SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

44
En verder Elevator Pitch - CIO van ABN AMRO - Werken in Trondheim - Trading bij Optiver - Lex Lemmens, Decaan Bachelor College TU/e SCOPE Magazine van Studievereniging Industria & Alumni Vereniging Bedrijfskundig Ingenieurs september 2011 Jaargang 18 Nummer 3 Dynamisch samenwerken Academische introductie door professor Grefen Pagina 06 René Grotenhuis, directeur van Cordaid en de Samenwerkende Hulporganisaties Pagina 08 ‘Cross Chain’ samenwerking met 4C4More volgens professor De Kok Pagina 12 Schadeherstel bij Nationale- Nederlanden Pagina 17

description

SCOPE jaargang 2011 september nummer (thema: Dynamisch Samenwerken)

Transcript of SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

Page 1: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

En verder Elevator Pitch - CIO van ABN AMRO - Werken in Trondheim - Trading bij Optiver - Lex Lemmens, Decaan Bachelor College TU/e

SCOPEMagazine van Studievereniging Industria & Alumni Vereniging Bedrijfskundig Ingenieurs september 2011

Jaargang

18Nummer

3

Dynamisch samenwerkenAcademische introductie door professor GrefenPagina 06

René Grotenhuis, directeur van Cordaid en de Samenwerkende HulporganisatiesPagina 08

‘Cross Chain’ samenwerking met 4C4More volgens professor De KokPagina 12

Schadeherstel bij Nationale-NederlandenPagina 17

Page 2: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

www.werkenvoornederland.nl

Werken bij de Rijksoverheid betekent dat je werkt voor alle Nederlanders. Je bent dus bezig met vraagstukken die van grote maatschappelijke betekenis zijn. Denk o.a. aan zorg, onderwijs, verkeer, milieu en veiligheid of infrastructuur. Dat werk kun je

doen in allerlei verschillende functies. Van jurist tot ICT-er en van beleidsmedewerker tot financieel specialist. Het is hoe dan ook enorm interessant werk, waarbinnen je jezelf eindeloos kunt ontwikkelen. Meer weten? Kijk op werkenvoornederland.nl.

Ontmoet ons tijdens het Careerevent op 6 en 7 oktober 2011 in de Jaarbeurs.

Het hele land als klant

Page 3: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

03SCOPESEPTEMBER 2011

ColofonSCOPE is een kwartaaluitgave van

Industria, Technisch Bedrijfskundige

Studievereniging, en de Alumni Vereniging

Bedrijfskundig Ingenieurs aan de

Technische Universiteit Eindhoven.

Hoofdredacteur Jasper Schuijbroek

Vormgeving Koen Bressers, Renée Jansen,

Evertjan Peer, Jasper Schuijbroek

Coverfoto EAP via Radio Nederlandse

Wereldomroep/ANP

Eindredactie Jeroen van Duren, Frits van

Heugten, Tim de Jonge, Kelly Klawer, Sidney

Plasman, Yuri van Vugt, Frans van de Weijer,

Rob Weteling

Redactie Martijn van Aspert, Rick van

Balkom, Bas Berkel, Jeroen Draak, Marcel

van Eupen, Yorick Heidema, Anouk

Kamphorst, Miriam Penders

Columnisten Jan Fransoo, Paul Grefen, Teun

van Hal, Vinny Tumelaire

Aan dit nummer werkten mee Daan van

Gemert, René Grotenhuis, Ton de Kok,

Lex Lemmens, Frans Marijnissen, Corné

Mulders, Robert Peels, Kristel de Ridder,

Martin Schönbeck, Ivo Thijssen

Adres TU/e, Paviljoen B.06, Postbus 513,

5600 MB Eindhoven, T 040 247 2471,

E [email protected]

Advertenties Afshan Anzar, T 040 247 2471,

E [email protected]

Oplage 2.500 stuks

Druk Drukkerij Van Druenen BV

ISSN 13806920

Jaarabonnement €75,-

Copyright © SCOPE 2011

Alle auteursrechten en databankrechten

ten aanzien van (de inhoud van)

deze uitgave worden nadrukkelijk

voorbehouden.

www.werkenvoornederland.nl

Werken bij de Rijksoverheid betekent dat je werkt voor alle Nederlanders. Je bent dus bezig met vraagstukken die van grote maatschappelijke betekenis zijn. Denk o.a. aan zorg, onderwijs, verkeer, milieu en veiligheid of infrastructuur. Dat werk kun je

doen in allerlei verschillende functies. Van jurist tot ICT-er en van beleidsmedewerker tot financieel specialist. Het is hoe dan ook enorm interessant werk, waarbinnen je jezelf eindeloos kunt ontwikkelen. Meer weten? Kijk op werkenvoornederland.nl.

Ontmoet ons tijdens het Careerevent op 6 en 7 oktober 2011 in de Jaarbeurs.

Het hele land als klant Stelt u zich voor, u staat in de lift met uw toekomstige klant of werkgever. U kunt zwij-

gend wachten tot de aanvang van uw afspraak op de bovenste verdieping. Of u grijpt deze minuut aan en maakt de afspraak tot een formaliteit.

Het bekende begrip ‘elevator pitch’ vraagt om de kunst in zeer korte tijd uzelf of uw product op natuurlijke wijze aan te prijzen. SCOPE biedt vanaf deze editie een podium voor pitches: onderzoek, startups, producten; neemt u gerust contact op om in de vol-gende editie uw idee te pitchen. Robert Peels, voormalig Strategy Director van DSM NeoResins+, bijt het spits af.

Deze editie van SCOPE is tevens ‘mijn’ laatste. Als ik na een jaar de SCOPE zou moeten pitchen, zou de enthousiaste (en gegroeide) commissie een van de sterkste verkoop-punten zijn. De SCOPE commissie bedank ik dan ook graag langs deze weg voor hun onvermoeibare inspanningen.

In deze SCOPE introduceert professor Paul Grefen het thema ‘dynamische samenwer-ken’, waarbij dynamisch soms zelfs staat voor korter dan één ordercyclus. In drie arti-kelen wordt het concept vervolgens vanuit de praktijk beschreven. Professor Grefen plaatst deze voorbeelden vervolgens in de onderzoekscontext. Wilt u meer weten over dynamische bedrijfsnetwerken, dan bent u van harte uitgenodigd voor het Industria-Congres op 29 november 2011.

Veel leesplezier!

Jasper SchuijbroekHoofdredacteur SCOPE

Voorwoord

Elevator pitch

Page 4: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

04SCOPE SEPTEMBER 2011

ThemaDynamisch samenwerken

Inhoud

21 Bewogen tijden voor ABN AMROCorné Mulders, alumnus Technische Bedrijfskunde, was als CIO van ABN AMRO verantwoordelijk voor de volledige integratie van de IT van Fortis en ABN AMRO.

25 Het neusje van de zalm?Als consultant bij A.T. Kearney adviseer je de directie van grote ondernemingen op strategisch vlak. Hoeveel is er waar van de vooroordelen over deze topconsultants?

28 Een optie of een keuze?Als trader bij Optiver in Amsterdam verhandel je dagelijks enorme hoeveelheden financiële producten. Daan van Gemert illustreert het leven op de beursvloer.

33 Een black belt halen in NoorwegenMartin Schönbeck is na zijn studie Technische Bedrijfskunde in Trondheim gaan wonen. Hij licht zijn typische weekagenda als consultant in Noorwegen toe.

Faculteit

En verder

Internationaal

Carrière

37 Decaan van het Bachelor CollegeLex Lemmens, voormalig opleidingsdirecteur Technische Bedrijfskunde, is beoogd decaan van het Bachelor College aan de TU/e. Hij blikt terug op zijn tijd in het Paviljoen en vertelt over de toekomst van Technische Bedrijfskunde binnen de universiteit.

03 VoorwoordColumn van de hoofdredacteur

30 Elevator PitchRobert Peels, voormalig Strategy Director van DSM

NeoResins+, geeft een pitch van zijn nieuwe startup.

41 Back to school and out of the boxColumn door Jan Fransoo, programmadirecteur

Operations Management & Logistics

42 Columns over studentenleven en onderwijsDe nieuwe voorzitter en commissaris onderwijs van

Industria staan aan de start van een interessant bestuursjaar.

06 Dynamisch samenwerken

Professor Paul Grefen introduceert het concept ‘dynamische bedrijfsnetwerken’.

08 Fingerspitzengefühl voor rampen

Als directeur van de Samenwerkende Hulporganisaties is René Grotenhuis hoofdverantwoordelijk voor de

sterk dynamische ontwikkelingshulp bij rampen.

12 Aggregeren om te winnen

4C4More is een ambitieus project van research instituut Dinalog waarbij het dynamisch delen van

resources centraal staat.

17 Minder rompslomp, sneller herstel

Nationale-Nederlanden maakt gebruik van een aantal bedrijfskoepels voor het per verzekeringsclaim

optimaliseren van de hersteldiensten.

20 Academische reflectieProfessor Grefen plaatst de voorbeelden van

dynamisch samenwerken in de academische context.

Page 5: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

05SCOPESEPTEMBER 2011

08

30 17

33

12

06

37

28

Page 6: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

06SCOPE SEPTEMBER 2011

Thema Dynamisch samenwerken

In de moderne economie wordt hechte samenwerking tussen bedrijven steeds belangrijker om adequaat te kunnen inspelen op een aantal ontwikkelin-gen die gelijktijdig plaatsvinden. Op de eerste plaats zien we de eisen aan producten en diensten snel toenemen. Denk bijvoorbeeld aan de eisen aan een moderne auto, die niet alleen een vervoermiddel dient te zijn, maar ook een entertainmentcentrum, een com-municatiehub, etcetera. Dit heeft als gevolg dat een enkel bedrijf op zich deze eisen vaak niet kan vervullen. Op de tweede plaats zien we veel be-drijven in een technologische context opereren, die steeds sneller verandert en steeds complexer wordt. Denk hier bijvoorbeeld aan de telecommarkt. Dit betekent dat een bedrijf alleen niet meer in staat is de ontwikkelingen adequaat te volgen of zelfs te leiden. Op de derde plaats zien we dat bedrij-ven steeds meer op een globale schaal werken, maar wel gedwongen zijn zich aan een veelheid van lokale condities aan te passen. Dit betekent dat een enkel bedrijf niet pluriform genoeg kan zijn om overal effectief op te treden. Hechte samenwerking tussen bedrij-ven biedt de uitkomst. In het verleden een leuke kans, tegenwoordig een kei-harde noodzaak.

De samenwerking tussen bedrijven wordt meer en meer vormgegeven bin-

De mate van dynamiek in een netwerk kan verschillende gradaties hebben. Een belangrijk onderscheid is dat tus-sen strategische, tactische en ope-rationele dynamiek. Bij strategische dynamiek verandert een netwerk om strategische redenen, dat wil zeggen zonder een relatie met concrete klan-torders en met doelen op de lange termijn. Bij tactische dynamiek wor-den veranderingen doorgevoerd met het oog op de afhandeling van een vastgestelde verzameling klantorders (bijvoorbeeld aan de hand van een tijdsperiode) – de middellange termijn is hier de horizon. Bij operationele dy-namiek verandert een netwerk om de uitvoering van individuele operatione-le klantorders beter te ondersteunen, meestal met een korte planningshori-zon. Hierbij hangt de interpretatie van lang en kort natuurlijk samen met het bedrijfsdomein en de levenscyclus van klantorders.

Middels dynamische bedrijfsnetwer-ken kunnen we de complexiteit en veranderlijkheid van een industrieel domein ‘uitsmeren’ over een aantal

Dynamisch samenwerken

nen bedrijfsnetwerken. Het concept ‘bedrijfsnetwerk’ betekent niet meer dat bedrijven op een ad-hoc basis sa-menwerken, maar dat zij deel uitma-ken van een contractueel gedefinieerd, groter verband dat een entiteit vormt in een markt. Zo’n entiteit kan fysiek of virtueel zijn. Een netwerk is fysiek in de zin dat het een eigen vestiging en me-dewerkers heeft en een zelfstandige juridische entiteit kan zijn. Een virtu-eel netwerk is volledig gedefinieerd in termen van onderdelen (zoals werkne-mers of afdelingen) van de deelnemers en heeft dus geen eigen fysieke ver-schijningsvorm.

Gezien de snel bewegende markten kan een bedrijfsnetwerk meestal niet statisch zijn: het moet in staat zijn om mee te bewegen met de ontwikkelin-gen in zijn context. Deze dynamiek vin-den we in twee gedaanten: endogeen en exogeen. Endogene dynamiek heeft een interne basis: de invulling van de samenwerking tussen bedrijven bin-nen een netwerk is aan verandering onderhevig, terwijl de samenstelling van het netwerk in zijn context vast is. Exogene dynamiek heeft een externe basis: de samenstelling van een net-werk verandert, wanneer daartoe een aanleiding is: nieuwe partijen treden van buiten toe of bestaande partijen verlaten het netwerk.

TEKST Paul Grefen FOTOGRAFIE Bram Berkien

Page 7: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

07SCOPESEPTEMBER 2011

een bekend voorbeeld uit de non-profit sector: hier organiseren hulporganisa-ties zich in een bedrijfsnetwerk om een betere relatie op te bouwen met hun donateurs. Ik wens u veel plezier bij het lezen van de beschrijvingen van deze drie toepassingen van dynamische net-werken. Daarna zal ik kort bij u terug-komen met een korte reflectie op de casussen aan de hand van de verschil-lende soorten netwerken en dynamiek, u kunt dan zelf oordelen of u het met mij eens bent.

“In het verleden een leuke kans, tegenwoordig een keiharde noodzaak”partners. Natuurlijk staat tegenover dit voordeel ook een nadeel: de hechte en dynamische samenwerking in een netwerk maakt de coördinatie van be-drijfsprocessen binnen dat netwerk complex. Vaak zo complex dat deze niet meer efficiënt door mensen te overzien is. Hier doen geautomatiseer-de informatiesystemen hun intrede: coördinatiesystemen die de enterprise information systems van de partners in een netwerk op een fijnmazige manier aan elkaar koppelen.

In deze SCOPE vinden we drie inte-ressante casussen van dynamische bedrijfsnetwerken met verschillende achtergronden. De eerste casus komt uit de verzekeringswereld: we zien hoe Nationale-Nederlanden een netwerk gebruikt om haar klanten beter van dienst te kunnen zijn. De tweede casus is afkomstig uit de transportwereld: het Cross-Chain Collaboration Center concept wordt gebruikt om netwer-ken te creëren van logistieke partijen, zodat deze hun transportmiddelen ef-ficiënt kunnen delen. De derde casus is

Paul GrefenHoogleraar ICT Architectuur aan de Technische Universiteit Eindhoven

Paul Grefen is sinds 2003 hoogleraar in de

School of Industrial Engineering aan de

Technische Universeit Eindhoven en sinds

2006 voorzitter van de capaciteitsgroep

Information Systems. Hij promoveerde

in 1992 aan de Universiteit Twente.

In 1994 was hij gastonderzoeker bij

Stanford University in Californië.

Paul Grefen is betrokken geweest bij

verscheidene Europese en Nederlandse

onderzoeksprojecten op het gebied van

ondersteuning van bedrijfsprocessen. Hij

heeft een aantal boeken op zijn naam

staan, waaronder recent twee boeken over

procesondersteuning in virtual enterprises

en e-business. Hij is lid van de Executive

Board van het European Supply Chain

Forum. Zijn huidige onderzoeksinteresses

zijn architectuurontwerp van geavanceerde

bedrijfsinformatiesystemen en

procesondersteuning in dynamische

bedrijfsnetwerken.

Page 8: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

08SCOPE SEPTEMBER 2011

Thema Dynamisch samenwerken

Door internet en televisie zijn we steeds sneller op de hoogte van rampen zoals die in Haïti. Na het zien van de beelden is men vaak bereid om te helpen. Maar hoe zorg je ervoor dat de acute finan-ciële hulp goed besteed wordt? Dat is waar de Samenwerkende Hulporgani-saties (SHO) zich mee bezig houden. Dit samenwerkingsverband, bestaande uit tien vaste leden, heeft twee doelen. Een van de twee doelen is het werven van fondsen en steun geven bij grote rampen. Daarnaast willen de SHO het publiek informeren. Snelheid is daarbij van belang.

De SHO zijn een samenwerkingsver-band zonder eigen personeel, maar ken-nen een voorzitterschap en actievoor-zitterschap, welke beide rouleren. Elke achttien maanden neemt een van de tien leden het voorzitterschap op zich. Op dit moment is René Grotenhuis, di-recteur van Cordaid Mensen in Nood, de voorzitter van de SHO. Grotenhuis vertelt over dynamisch samenwerken, maar ook over de op dit moment opko-mende ramp in de Hoorn van Afrika.

Acute rampenGrofweg zijn er twee soorten rampen waarbij de SHO in actie kan komen; acute en sluipende rampen. Voorbeel-den van acute rampen zijn aardbevingen en overstromingen. De droogte zoals die nu in de Hoorn van Afrika heerst, is een voorbeeld van een sluipende ramp. Deze rampen verschillen op veel vlak-ken van elkaar. Het begint bij de detectie van de ramp.

Wanneer er sprake is van een acute ramp is vaak snel duidelijk of er een actie van de SHO nodig is. Grotenhuis: “Je kweekt daar een fingerspitzengefühl voor. Daarnaast baseren wij onze keuze ook op de informatie die we aangeleverd krijgen. Omdat de SHO een diverse groep van hulporganisaties vormen, zijn er vaak al hulpverleners ter plekke voor er een ramp plaatsvindt. In de getrof-fen gebieden lopen meestal al projec-ten. Deze hulpverleners kunnen ons na een ramp dus snel informeren over de situatie. Zo kunnen wij direct inspelen met de benodigde hulp.” Wat daarnaast een belangrijke rol speelt, is het draag-vlak binnen de Nederlandse bevolking.

Zonder het draagvlak zal een actie waar-schijnlijk mislukken en daarmee zal de kracht van toekomstige acties afnemen. Daarbij moet gezegd worden dat bij acu-te rampen het draagvlak meestal groot genoeg is.

Sluipende rampenNaast de acute rampen zijn er ook ram-pen die niet direct naar voren komen. Door gebruik te maken van zogeheten Early Warning Systems kunnen deze toch voortijdig opgemerkt worden. Hier-bij wordt gekeken naar verschillende indicatoren van regenval tot bestaande tsunami waarschuwingssystemen. Ook bij de SHO maakt men gebruik van deze systemen en Grotenhuis is hier zeer over te spreken. “Wij monitoren

Fingerspitzengefühl voor rampen

Het is 12 januari 2010, even voor vijf uur ’s middags. Haïti wordt getroffen door een zware aardbeving die veel inwoners doodt en een spoor van vernieling achterlaat. Negen dagen na de ramp zamelt Nederland ruim 83 miljoen euro in. Dat is de kracht van dynamisch samenwerken.TEKST Rick van BalkomFOTOGRAFIE Cordaid

01

“Hulpverleners ter plekke kunnen ons snel informeren”

01 Vrouw met haar kinderen in het vluchtelingenkamp Dolo Ado

Page 9: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

09SCOPESEPTEMBER 2011

altijd of er gebieden zijn waar zich een ramp kan voordoen. Dit doen we aan de hand van Early Warning Sytems. Wan-neer we een ramp zien opkomen, be-spreken we in het maandelijkse overleg wat elke hulporganisatie weet van de si-tuatie ter plekke. Een voorbeeld daarvan is de droogte in Oost-Afrika. Er zijn daar al jaren hulpverleners actief en zij heb-ben ons gewaarschuwd dat er al twee regenseizoenen geen regen is gevallen. Met die informatie hebben we afgelopen donderdag een overleg gehad. Iedere or-ganisatie houdt de situatie in de gaten en we zullen regelmatig met elkaar over-leggen of er een actie nodig is.” Bewijs hiervan is slechts enkele uren na het in-terview op Twitter te vinden.

ActieWanneer er besloten wordt tot een actie, is het de taak van de actievoorzitter (op dit moment ICCO Kerk in Actie) om de actie op poten te zetten. Een groot deel van een actie van de SHO bestaat uit het samenwerken met de media. Vooral met de NOS hebben de SHO een sterke band. Grotenhuis vertelt: “We kunnen beter samen naar voren treden in de media dan iedere organisatie voor zich. Dan vechten we niet om aandacht, maar brengen we samen een boodschap naar

buiten. Tijdens een actie gaan we in gesprek met de NOS en verschillende nieuwsprogramma’s. We wijzen op de noodzaak en verstrekken de nodige in-formatie. Wanneer een ramp grote im-pact heeft op de Nederlandse bevolking, resulteert dit ook in een grotere actie. Denk hierbij aan de televisieacties voor Haïti en de tsunami van 2004. In deze gevallen werken we ook samen met de commerciële omroepen RTL en SBS om de ramp zo goed mogelijk onder de aandacht te brengen en meer geld in te zamelen.”

Verdeling van de geldenEr wordt ook sceptisch gereageerd op hulpacties zoals die van de SHO. De donaties zouden niet goed besteed wor-

Samenwerkende hulporganisaties

• Cordaid Mensen in Nood• UNICEF Nederland• Stichting Vluchteling• World Vision Nederland• Nederlandse Rode Kruis• ICCO & Kerk in Actie• Terre des Hommes• Save The Children• Tear• Oxfam Novib

Voorzitter SHO

Leden SHO

De tien vaste deelnemers van de SHOMet de klok mee, beginnend bij Cordaid

@renegrotenhuis#SHO heeft zojuist besloten

tot actie voor Oost-Africa: na 2

gemiste regenseizoenen #droogte

nijpend. En het wordt nog urgenter.

“De NOS en de SHO hebben een sterke band”

Page 10: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

10SCOPE SEPTEMBER 2011

Actie Hoorn van Afrika

7 juliEerste SHO overleg over de droogte9 juliSHO kondigt actie aan en opent giro 55520 juliRuim 5 miljoen euro opgehaald26 juliTussenstand: 10 miljoen euro1 t/m 7 augustusActieweek ‘Week voor de Hoorn’. Geopend door gongslag op de beurs. Tussenstand op dat moment: €13.813.847,-12 augustusSHO waarschuwt voor zogenaamde collectanten die het opgehaalde geld in eigen zak steken18 augustusMeer dan 23 miljoen euro opgehaald

René Grotenhuis is sinds 2003 directeur

van Cordaid en op dit moment voorzitter

van de Samenwerkende Hulporganisaties.

Daarnaast heeft hij twee boeken

geschreven over de toekomst van

ontwikkelingssamenwerking: ‘Geloven dat

het kan’ en ‘Over grenzen heen’.

@renegrotenhuis

René GrotenhuisDirecteur Cordaid en voorzitter van de Samenwerkende Hulporganisaties

Kijktip

Nederland helpt Haïti – het vervolgOndanks de 111 miljoen euro die door de SHO is opgehaald, verloopt de we-deropbouw in Haïti erg traag. Volgens de bevolking komt dit door de corrup-te en tegenstribbelende regering. De hulpverleners geven de slechte samen-werking tussen de hulporganisaties de schuld. “Er is geen allesomvattend plan,” is een veelgehoorde klacht.

Jeroen Pauw is met een cameraploeg gaan kijken naar de projecten die ge-financieerd worden door de SHO. De hulp strekt van kleine leningen voor het opzetten van een winkeltje tot het bouwen van stormbestendige huisjes.

De uitzending werd op 9 juni uitgezon-den en is terug te kijken op Uitzending Gemist.

02

Page 11: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

11SCOPESEPTEMBER 2011

den en er zou veel geld blijven hangen bij de hulporganisaties zelf. Groten-huis spreekt dit tegen: “Juist omdat we een samenwerking zijn die geen eigen personeel heeft, kunnen wij voor heel weinig kosten geld inzamelen. Minder dan één procent van het geld dat bin-nenkomt blijft ‘hangen’.”

Het geld dat binnenkomt tijdens een actie wordt verdeeld onder de vaste leden van de hulporganisaties en de gastorganisaties. Deze gastorganisaties kunnen zich melden bij de SHO met hun plannen om het getroffen gebied te helpen. Wanneer dit wordt goedge-keurd door de SHO krijgen zij een deel van de inkomsten om hun hulpacties te bekostigen. De verdelingen van de

ingezamelde gelden geschiedt via een vooraf vastgestelde verdeelsleutel. Deze verdeelsleutel wordt bepaald aan de hand van twee criteria: de bijdrage van de (Nederlandse) organisatie aan huma-nitair werk wereldwijd (weging 60%) en de fondsenwerving binnen Nederland (weging 40%).

VertrouwenOm het vertrouwen van de Nederlandse bevolking te behouden, zien de SHO er op toe dat de verdeelde donaties goed worden besteed. Op basis van de finan-ciële verslagen van iedere hulporganisa-tie (opgesteld door een onafhankelijke accountant) wordt er een jaarverslag ge-maakt van de SHO dat voor iedereen in te zien is.

Daarnaast informeren de SHO ook op andere manieren over de besteding van de donaties. Grotenhuis: “Zo heeft Je-roen Pauw eerder dit jaar op onze uit-nodiging een bezoek gebracht aan Haïti.

Daar heeft hij het werk van iedere hulp-organisatie bekeken en dit in beeld ge-bracht voor de Nederlandse bevolking. Pauw was weliswaar in Haïti op onze uitnodiging, maar hij heeft volledige persvrijheid gekregen en liet zien wat hij belangrijk vond.”

De uitzending werd 9 juni jongstleden uitgezonden. Pauw’s belangrijkste con-clusie? “Er is in Haïti vooruitgang ge-boekt, maar er moet nog veel gebeuren.”

“We vechten niet om aandacht, maar brengen samen een boodschap naar buiten”

03

02 René Grotenhuis03 Vluchtelingenkamp Dolo Ado

“Er is veel vooruitgang geboekt maar er moet nog veel gebeuren”

Page 12: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

12SCOPE SEPTEMBER 2011

Samenwerkingsverbanden vinden in veel branches plaats. Ook binnen de logistiek worden hier kansen in gezien. Met het 4C4More project wordt deze kans aangegrepen.TEKST Jeroen Draak FOTOGRAFIE Bram Berkien

Thema Dynamisch samenwerken

Aggregeren om te winnenSamenwerkingsverbanden in de logis-tieke sector zijn er al jaren. Denk hier-bij aan het uitbesteden van transport of voorraadmanagement. Waar dit voor-heen binnen een keten plaatsvond, ont-staan er ook samenwerkingsverbanden tussen verschillende ketens. Een goed voorbeeld is de samenwerking tussen Hero en Svenska Cellulosa Aktiebolaget (SCA). Hero is producent van onder an-dere jam. SCA maakt allerlei producten van papier, zoals tissues en verpakkings-materialen. Deze bedrijven hebben hun ketens in 2007 aan elkaar gekoppeld. Vanuit een gezamenlijk distributiepunt worden leveringen aan supermarkten van beide bedrijven uitgevoerd door de-zelfde vrachtwagen. Hierdoor worden niet alleen transportkosten bespaard, maar wordt ook de uitstoot van CO

2 be-

perkt.

4C4MoreDe Hero-SCA-case laat zien dat samen-werkingsverbanden tussen ketens grote voordelen kan opleveren. Om een beter inzicht te krijgen in logistiek en ketens is in 2009 het Dutch Institute for Ad-vanced Logistics (Dinalog) opgericht. Ton de Kok, hoogleraar aan de Techni-sche Universiteit Eindhoven, vertelt: “Dinalog heeft de ambitie om Europees marktleider te worden in de ontwikke-

ling van kennis en nieuwe bedrijvigheid op het gebied van de regie van goede-renstromen. Om dit doel te bereiken wordt onderzoek gedaan in drie gebie-den: Cross Chain Collaboration Cen-ters, Multi-company Service Logistics, en Mainports in Control. Hierbij spelen bedrijven een erg belangrijke rol: van-uit vraagstellingen van bedrijven wordt gezamenlijk met universiteiten op zoek gegaan naar antwoorden. Binnen dit in-stituut ben ik project manager van het 4C4More project dat in september 2010 is gestart. Het eerste deel van 4C4More, 4C, staat voor Cross Chain Collaborati-on Centre. Het tweede deel, 4More, staat voor ‘for …’. Op de puntjes zijn verschil-lende begrippen in te vullen. Een voor-beeld is 4C4Distribution, dat zich richt op het aansturen en combineren van distributieactiviteiten van verschillende ketens. Het hele idee achter het creëren van samenwerkingsverbanden tussen ketens is gebaseerd op twee begrippen.

Het eerste is ‘economy of scale’. Door het bundelen van ketens kan schaalver-groting worden bereikt. Deze schaal-

vergroting leidt tot meer efficiency, het-geen resulteert in goedkopere diensten of producten. Zo is FedEx bijvoorbeeld begonnen met één distributiecentrum in Memphis. Alle pakjes die door FedEx werden vervoerd, gingen via dit distri-butiecentrum. De gedachte hierachter is dat je zo snel mogelijk dikke stromen in je logistiek wil hebben. Deze dikke stromen geven je de mogelijkheid om schaalvergrotingseffecten te creëren. Door niet alleen de stromen van één transporteur of van één keten te nemen, maar deze stromen te combineren met andere transporteurs en ketens, kunnen nog grotere voordelen behaald worden.

Het tweede begrip dat de basis vormt voor samenwerkingsverbanden is ‘eco-

“Dikke stromen geven schaalvoordelen”

Page 13: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

13SCOPESEPTEMBER 2011

nomy of scope’. Dit begrip heeft te maken met het effectiever inzetten van schaarse kennis, in de vorm van intel-ligente mensen. Neem bijvoorbeeld het oplossen van Mixed Integer Linear Pro-gramming problemen voor het maken van planningen. Op deze wereld zijn er slechts drie of vier bedrijven die in staat zijn deze problemen goed op te lossen. Het oplossen van deze complexe pro-blemen vereist zeer intelligente men-sen, maar deze zijn erg schaars. Door het combineren van economies of scale en scope, wordt de schaarse kennis en geaggregeerde data zo goed mogelijk behandeld. Een voorbeeld hiervan is vraagvoorspelling. Zelfs de hoeveelheid gegevens van een bedrijf als Unilever kan onvoldoende zijn om patronen te

herkennen, die betere voorspellingen mogelijk maken. Door het combineren van de data van Unilever met die van een conculega, ontstaat er een dataset waaruit tools en mensen wellicht wel die patronen kunnen identificeren. Op deze manier krijgt Unilever beter advies over hun toekomstige vraag en hebben ze een concurrentievoordeel ten op-zichte van concurrenten als Procter & Gamble.”

Dynamische samenwerkingsverbandenHet samenwerkingsverband tussen Hero en SCA uit de inleiding heeft ge-resulteerd in de bouw van een distribu-tiecentrum. Vanwege deze vaste band tussen deze bedrijven kan er echter niet

01 Vervoerdersprobleem

Ton de Kok illustreert een van de

karakteristieke vervoerdersproblemen,

waarbij 4C4More een oplossing kan bieden.

Wanneer twee vervoerders niet optimaal

bezet hetzelfde traject rijden, kunnen door

deling veel kosten worden bespaard.01

Page 14: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

gesproken worden van een dynamische samenwerking. Professor De Kok legt uit: “Het begrip dynamiek is een lastig begrip in deze context. Korte wisselende contacten, vaak op projectbasis zoals je in de bouwwereld ziet, zie je minder in de logistiek. Vaak duren samenwerkings-verbanden twee à drie jaar. Dit heeft te maken met de kosten die gepaard gaan met het creëren, onderhouden en beëin-digen van een samenwerkingsverband. Als je een dynamisch samenwerkings-

verband definieert als de samenwerking voor één project of één individueel pro-duct dan valt logistiek in de meeste ge-vallen niet onder de noemer dynamisch. De dynamiek zit meer in de aard van de samenwerkingsverbanden zelf.” Binnen 4C4More zijn verschillende samenwer-kingsverbanden gevonden.

Professor De Kok verteld: “In ons on-derzoek hebben we twee vormen van sa-menwerkingsverbanden gevonden, ook

Na het afronden van zijn studie

‘Mathematics and Economics’ in 1981

en zijn PhD is De Kok bij Philips aan de

slag gegaan. Zijn carrière leidde hem

naar verschillende posities binnen het

bedrijfsleven en onderzoeksinstituten.

Momenteel is hij hoogleraar en hoofd van

de capaciteitsgroep Operations Planning,

Accounting, and Control (OPAC) aan de

Technische Universiteit Eindhoven. Zijn

onderzoek richt zich op de kwalitatieve

analyse van productiemanagement en

supply chain management.

Ton de KokHoogleraar Kwantitatieve Analyse van Logistieke Beheersingsproblemen aan de Technische Universiteit Eindhoven

“‘Zachte’ factoren zorgen voor uitdagingen in het onderzoek”

wel business models genoemd. Het eer-ste business model is het aanbieden van diensten voor ketenregie. Hierbij heeft de aanbieder van de dienst een commer-cieel doel in tegenstelling tot het tweede business model. Er zijn verschillende diensten te bedenken die relevant zijn voor ketenregie. Vraagvoorspelling over meerdere ketens en distributieplanning over meerdere ketens zijn een greep uit deze mogelijke diensten. Hierbij huren meerdere bedrijven deze dienst in bij dezelfde aanbieder. Door het aggregeren van de data van deze bedrijven kunnen betere adviezen gegeven worden.

Het tweede business model is het cre-eren van een entiteit. In het kader van een samenwerkingsverband tussen be-drijven is dit vaak een stichting. Deze stichting heeft als doel het hosten en analyseren van data van de deelnemen-de bedrijven. Hierbij heeft de stichting geen commercieel doel, maar dient als platform voor de samenwerking. Bin-nen de stichting kunnen vergelijkbare

SEPTEMBER 2011SCOPE

14

Page 15: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

15SCOPESEPTEMBER 2011

ketenregiediensten worden uitgevoerd, zoals wordt gedaan door commerciële aanbieders.”

ToekomstProfessor De Kok: “Binnen het 4C4More project gaan we inductief en empirisch te werk. Neem bijvoorbeeld het subpro-ject ‘forecasting’ binnen Unilever. Uni-lever is benieuwd of het aggregeren van haar vraaggegevens met die van andere aanbieders van consumentenproducten resulteert in betere voorspellingen. Hier kan geen theorie op los worden gelaten, maar dit moet blijken uit empirisch onderzoek en dit heeft tijd nodig. Bin-nenkort zullen de eerste masterstuden-ten binnen dit subproject afstuderen. De conclusies uit deze onderzoeken zullen ons een indicatie geven van het antwoord op de vraag van Unilever. Pas over anderhalf jaar zullen de eerste ‘ech-

te’ resultaten verschijnen.” Uit dit alles is op te maken dat het 4C4More project nog in de kinderschoenen staat, maar dat er vanuit zowel het bedrijfsleven als de academische wereld veel potentie in wordt gezien. Professor De Kok ziet dan ook een aantal uitdagingen: “Er is heel veel kennis over ketenregie ontwikkeld, maar dit wil niet zeggen dat het al in de praktijk wordt gebruikt. Om deze ken-nis te implementeren moet je de kans krijgen van bedrijven om het in praktijk te brengen. Hierbij zie ik geen grote

problemen aan de kenniszijde. Om een goed beeld te krijgen van het succes van een theorie moet je de kans krijgen om je kennis te implementeren en na afloop van de feedback te leren. In dit deel van het onderzoek zit volgens mij de grootste uitdaging. Hierbij zijn er al-lerlei ‘zachte’ factoren die een storende rol kunnen spelen. Je kunt dan denken aan het onvoldoende opgeleide supply chain managers, het not-invented-here-syndroom en lastige IT-afdelingen. Pas als je echt de kans krijgt om de kennis binnen een bedrijf toe te passen kom je verder in je onderzoek.”

“Het aanbieden van ketenregie als business model”

02, 03 Dinalog Campus (Breda)

In Breda staan nu de eerste gebouwen van

topinstituut Dinalog. Binnen enkele jaren

wordt hier een campus gerealiseerd, waar

logistieke professionals ketens kunnen

aansturen en ruimte is voor startups op het

gebied van supply chain innovatie.

02 03

Page 16: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

16SCOPE SEPTEMBER 2011

01 Evoluon

Oorspronkelijk is het Evoluon het 75-jarig

jubileumcadeau van het wereldconcern N.V.

Philips aan haar thuishaven: de gemeente

Eindhoven. Sinds 1999 heeft dit markante

bouwwerk zijn huidige commerciële

bestemming als congrescentrum en

evenementenlocatie. In deze tijd is

het Evoluon uitgegroeid tot een icoon

van Eindhoven en de Brainport regio.

Voorzien van de laatste technologische

mogelijkheden en meer dan 10 jaar

ervaring is het Evoluon de locatie bij

uitstek om een evenement als het

IndustriaCongres te organiseren.

René GrotenhuisDirecteur CordaidVoorzitter Samenwerkende Hulporganisaties Nederland

De grootste verschillen tussen de bedrijfsomgeving in het begin van de twintigste en de eenentwintigste eeuw zijn de complexiteit van producten, de kortere levenscyclus en het enorme aanbod van leveranciers. In het hedendaagse bedrijfsleven zien we dan ook steeds meer samenwerkingsverbanden tot stand komen in de vorm van dyna-mische bedrijfsnetwerken. Tijdens het IndustriaCongres worden verscheidene deel-onderwerpen op het gebied van dynamische samenwerking behandeld door vooraan-staande sprekers uit het bedrijfsleven alsook de academische en medische wereld.

In 2020 is Nederland Europees markt-leider als regisseur van transnationale goederenstromen. Daarom is op 7 april 2010 Dinalog, the Dutch Institute for Advanced Logistics, in het leven geroe-pen als uitvoerder van het Nationale In-novatie Programma Logistiek en Supply Chain Management. Daarmee is Dina-log diep geworteld in het bedrijfsleven, brancheorganisaties, mainports, over-heden en kennisinstellingen en een ide-ale partner voor een logistiek congres.

Voor meer informatie: www.dinalog.nl

DagvoorzitterWim Bens, Managing Director Dinalog

IndustriaCongres 2011

Meer informatie www.industriacongres.nlBlijf op de hoogte en volg ons via Twitter @indcongres

29 november 2011Partner

Dynamic Business Networks:Collaborate to Compete

Plenaire lezingen

Walther Ploos van AmstelHoogleraar aan de Vrije Universiteit AmsterdamExpert bij TNO Mobiliteit

Thema Dynamisch samenwerken

Op 29 november 2011 vindt het 28e IndustriaCongres plaats in het Evoluon in Eindhoven. Gedurende deze dag wordt de thematiek rondom dynamisch samenwerken verder uitgewerkt.

01

Page 17: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

17SCOPESEPTEMBER 2011

Thema Dynamisch samenwerken

Waar vroeger bij schade altijd een expert werd ingehuurd om te herstellen en de verzekerde de claim achteraf moest indienen, kan dat tegenwoordig heel anders. Frans Marijnissen is verantwoordelijk voor het complexe management van de schadestromen bij Nationale-Nederlanden.TEKST Martijn van Aspert FOTOGRAFIE Bram Berkien

Minder rompslomp, sneller herstel

Frans MarijnissenExpert Schadestroommanagement bij Nationale-Nederlanden

Na eerst een aantal jaar gewerkt te

hebben bij de recherche, is Frans alweer

24 jaar werkzaam voor Nationale-

Nederlanden, waarbinnen hij diverse

functies heeft bekleed. Zijn specialiteiten

zijn aansprakelijkheid, toedracht en

klachten. Sinds 2004 maakt hij deel uit van

de afdeling Schadestroommanagement

waarin hij zich voornamelijk bezighoudt

met audits, het behandelen van klachten,

het ontwikkelen van nieuwe ideeën,

het onderhouden van contacten met

de herstelbedrijven en het geven van

presentaties over DirectHerstel.

Zelf regelen of laten regelen?Frans: “Als een klant vroeger schade had aan zijn of haar woning door bij-voorbeeld een brand, belde de klant een verzekeringsmaatschappij om de schade te melden. Vervolgens moest de klant zelf alles regelen: het inschakelen van een aannemer, het uit laten brengen van een offerte, de uitvoering van de herstelwerkzaamheden en het indienen van de nota zodat de schade achteraf werd vergoed.” Tegenwoordig is dit nog steeds mogelijk. De verzekerde kan er echter ook voor kiezen om niet alles zelf te regelen, maar dit te laten doen

door Nationale-Nederlanden. Frans: “In 2004 zijn we gestart met het product DirectHerstel. De kern van dit product zit in de Service Level Agreements met bedrijven in verschillende sectoren. In plaats van zelf de betreffende reparaties laten uitvoeren en later de rekening op-stuurt, meldt de klant nu de schade en schakelen wij één van onze partners in een bepaalde sector in om de schade te repareren.”

Bekwame herstelpartnersNationale-Nederlanden heeft op dit moment partners in zeven sectoren:

bouw, glas, inboedel & klein bouwkun-dig, elektronica, reconditionering (de schoonmaak na een brand), parket & laminaat en lekdetectie. In elk segment heeft Nationale-Nederlanden twee part-ners. Frans: “Het kan altijd gebeuren dat, om wat voor reden dan ook, een bepaalde partner niet in staat is om een reparatie uit te voeren. Je wilt je service wel blijven aanbieden en daarom kiezen wij voor twee partners. Daarnaast houdt deze werkwijze beide partners scherp wanneer het bijvoorbeeld gaat om de afgeleverde kwaliteit.” De partners in de verschillende sectoren zijn overkoepe-

Page 18: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

18SCOPE SEPTEMBER 2011

is een communicatieplatform dat is gecreëerd door AEGON, ASR verzeke-ringen, Nationale-Nederlanden, Reaal verzekeringen en de Goudse verzekerin-gen.” De aangesloten verzekeraars kun-nen via dit systeem met elkaar commu-niceren en daarnaast is het mogelijk het hele proces te managen in dit systeem, van schademelding tot betaling. De her-stelbedrijven zijn verplicht te melden wanneer zij hun eerste klantcontact hebben gehad, wanneer zij zijn begon-nen met de werkzaamheden en wan-neer deze gereed zijn.

Om de kwaliteit van de herstelwerk-zaamheden te bewaken, wordt per maand een segment volledig met be-hulp van deze hub gecontroleerd. Frans: “Ook mijn werk bestaat voor een groot deel uit auditing van zowel de koepels als de verschillende bedrijven in de ver-schillende sectoren. Dat houdt in dat op

Het DirectHerstel principeVan schademelding tot betaling

Schade treedt opEen klant heeft schade aan zijn of haar woning

KlantDe klant constateert de schade en dient een claim in bij de Nationale-Nederlanden

Nationale-NederlandenNationale-Nederlanden besteedt de herstel-werkzaamheden uit aan koepelorganisaties in zeven sectoren• Bouw• Glas• Inboedel & klein

bouwkundig• Elektronica• Reconditionering• Parket & laminaat• Lekdetectie

lende organen met elk een flink aantal bedrijven die onder deze koepel val-len. “Het is erg lastig om contacten te onderhouden met alle herstelbedrijven in Nederland. Daarom doen we dit via de koepels zodat we een centraal aan-spreekpunt hebben.” Met de partners zijn niet alleen prijsafspraken gemaakt, maar ook afspraken over de service die zij zullen verlenen. “Zo is met alle her-stelpartners afgesproken dat zij binnen twee uur na een melding contact opne-men met de verzekerde om een afspraak te maken. Daarna zal binnen vier dagen de schade worden bepaald, waarna ver-volgens binnen twintig dagen het werk gereed zal zijn. Ten slotte verzendt de herstelpartner de nota binnen tien da-gen na voltooiing naar ons en wordt het door ons verder afgehandeld.”

Herstelverzekerd-hub, samen sterkOp het moment dat schade wordt ge-meld door een verzekerde, plaatst een verzekeringsmaatschappij de opdracht bij een van de herstelbedrijven. Frans: “Het hele proces wordt mede gema-naged door de zogenaamde Herstelver-zekerd-hub.” De Herstelverzekerd-hub

een willekeurig moment bij één van de koepels wordt aangeklopt en de boeken worden gecontroleerd. Ik heb voor me-zelf een lijstje waarop staat welke dos-siers ik wil zien en die worden dan van voor tot achter helemaal gecontroleerd. Daarnaast halen we ook een aantal dos-siers uit de hub die vervolgens ook van A tot Z worden gecontroleerd, waarbij ook scherp wordt toegezien of alle meldin-gen correct zijn gedaan. Ook worden er tijdens zo’n audit klanten gebeld om te horen of alles bij hen naar verwachting is gegaan. Ten slotte wordt een rapport

“Elke maand een audit bij minimaal één segment”

“Binnen twee uur na melding het eerste

contact”

Page 19: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

19SCOPESEPTEMBER 2011

KoepelorganisatiesDe koepelorganisaties besteden de herstel-werkzaamheden uit aan gespecialiseerde herstelbedrijven

NotaBinnen 10 dagen na herstel zenden de herstelbedrijven een nota naar de Nationale-Nederlanden

HerstelbedrijvenHerstelbedrijven dragen zorg voor het herstellen van de schade

Contact opnemen met klant (< 2 uur na melding)01

Schade bepalen bij klant(< 4 dagen na melding)02

Schade hersteld(< 20 dagen na melding)03

opgemaakt van de audit waarbij een minimale score van 85% wordt geëist. Naast de audits vinden er ook jaarlijks gesprekken plaats waarin de contracten opnieuw worden bekeken.”

De voordelenEén van de belangrijkste vragen die ge-steld kan worden aan de drie betrokken partijen is: wat zijn de voordelen van DirectHerstel? Frans: “Voor de verzeker-de is een van de grootste voordelen de snelle inschakeling en goede service die wordt verleend bij schade. Zelfs wan-

neer de schade met spoed moet worden behandeld, kan dit vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week worden gere-geld. Daarnaast hoeft de klant zelf niets

te regelen. De herstelpartners bellen de verzekerde op en dienen achteraf de nota bij ons in. De klant hoeft dus ook niets zelf voor te schieten. Daarnaast is

een leuke bijkomstigheid dat het eigen risico van de particuliere klant met vijf-tig euro wordt verminderd.”

De afgesloten contracten met herstelbe-drijven brengen ook voordelen voor de herstelbedrijven met zich mee. “De her-stelbedrijven zijn ervan verzekerd dat zij gedurende een bepaald jaar voldoende opdrachten hebben. Dit houdt wel in dat zij nu bijvoorbeeld wel op moeten komen dagen voor een plafond van 1m2 op het toilet van iemand thuis, een klus die ze anders misschien niet hadden gedaan. Daar tegenover staat dat zij ook eerder zullen worden benaderd bij het herstel van forse schade, waarvoor wel een schade-expert moet worden bena-derd.”

Vanzelfsprekend zijn er ook voordelen voor Nationale-Nederlanden. Frans: “De voordelen zitten hem onder andere in de expertisekosten die niet meer hoeven te worden gemaakt. De herstelbedrijven doen de schaderaming en herstellen ver-volgens de schade. Voor Nationale-Ne-derlanden vallen de expertisekosten dus weg. Daarnaast zijn er ook voordelen te behalen door de besparing op het scha-debedrag waarvoor eenheidsprijzen met een goede prijs/kwaliteit verhouding zijn afgesproken met de herstelpartners. In de vrije markt zou Nationale-Neder-landen veel meer moeten betalen voor de herstelwerkzaamheden. We hebben geen fikse kortingen, want we willen per slot van rekening wel garant blijven staan voor de kwaliteit en dat kost wat.”

“Niet goedkoop, maar goed geprijsd”

Page 20: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

20SCOPE SEPTEMBER 2011

De casus van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) komt uit de non-profit sector en is een organisa-tienetwerk dat bestaat uit tien vaste partners. We zien hier een virtueel netwerk: het netwerk wordt bij toer-beurt beheerd door een van de tien partners. Gastorganisaties kunnen zich bij SHO aanmelden, maar vormen geen structureel onderdeel van het netwerk. Vandaar dat de dynamiek endogeen is: binnen het netwerk worden zaken zo goed mogelijk geregeld op basis van de karakteristieken van rampen. De dy-namiek kan als tactisch geclassificeerd worden, omdat aanpassingen op pro-jectbasis (i.e., rampbasis) plaatsvinden.Geautomatiseerde ondersteuning van de bedrijfsprocessen in het SHO-netwerk is minder belangrijk dan bij de andere casussen: er worden relatief weinig beslissingen genomen door een klein aantal deelnemers. De operatio-nele afhandeling van de fondsenwer-ving (dat wil zeggen de donaties) wordt ondersteund door bestaande bancaire systemen van derden.

SHO is een typisch voorbeeld van een virtuele organisatie, waarbinnen een aantal individele organisaties voor de buitenwereld aan een gezamenlijk doel werken. Uit de casus blijkt dat dit gezamenlijke doel publiciteit en fondsenwerving betreft, maar niet de uitvoering van de eigenlijke hulp. Een mogelijkheid voor de toekomst is het SHO-netwerk ook te gebruiken voor de coördinatie van hulp, dat wil zeggen op operationeel niveau (vergelijkbaar met de Nationale-Nederlanden casus). Een tweede mogelijkheid is om binnen het SHO-netwerk gezamenlijke diensten of platforms aan te bieden, bijvoorbeeld voor ledenadministratie of interactie met donateurs (zoals mailings). Moge-lijk wordt dit bemoeilijkt doordat part-ners in SHO onderdeel kunnen zijn van internationale organisaties met hun eigen infrastructuren. Daar staat te-genover dat het hier de non-profit sec-tor betreft, waar conflicterende doelen geen grote rol zouden moeten spelen.

In de Cross-Chain Collaboration Centers (4C) casus zien we hoe be-drijfsketens worden gecombineerd tot bedrijfsnetwerken, waarin zowel kapi-taalgoederen als kennis gemeenschap-pelijk worden gebruikt tussen deelne-mende bedrijven. Deelnemers in het netwerk zijn bedrijven met logistieke activiteiten en bedrijven, die diensten aanbieden ten behoeve van deze logis-tieke activiteiten (zoals planning). De dynamiek in een netwerk is voorname-lijk endogeen en tactisch: de samen-stelling van netwerken is stabiel in de tijd en binnen het netwerk worden op tactisch niveau bedrijven gekoppeld in bedrijfsprocessen.

Automatisering is essentieel in de 4C aanpak, zowel voor het genereren van stuurinformatie voor de bedrijfsproces-sen (business intelligence op netwerk-niveau) als voor de besturing van deze processen.

De 4C casus staat nog midden in het onderzoek en het implementeren van nieuwe toepassingen – dus nieuwe mogelijkheden staan centraal in deze casus. In de casus wordt het binnen een netwerk aanbieden van nieuwe diensten of nieuwe platforms al ge-noemd, vaak in de context van infor-matieverwerking. Mogelijke verdere uitdagingen liggen in de sfeer van het verkennen van de mogelijkheden naar meer exogene en operationele dynamiek, bijvoorbeeld door het ‘near real-time’ aanbieden van ongebruikte vervoerscapaciteit van een netwerk op open markten.

Het bedrijfsnetwerk van Nationale-Ne-derlanden (NN) bestaat uit twee soor-ten partners: verzekeringsbedrijven en dienstverleners in de afhandeling van schadegevallen (dit is een typisch bi-partiet netwerk). Bij de dienstverleners zien we zowel individuele bedrijven als bedrijfskoepels. Deze laatste zijn zelf ook netwerken, zodat er sprake is van een gelaagd netwerk. Dynamiek in het netwerk is voornamelijk endogeen en operationeel: afhankelijk van de aard van een schadegeval wordt binnen een vast netwerk gezocht naar de juiste partijen voor operationele afhande-ling.

Contracten zijn een expliciete basis voor het netwerk, waarbij service level agreements (SLAs) een belangrijk ele-ment zijn. Dit is een grote kracht van het netwerk, die zekerheid biedt voor zowel NN als voor haar klanten. Door expliciete contractering is zelfs disin-termediatie mogelijk in de keten voor schadeafhandeling: de schade-expert is verwijderd uit deze keten, waardoor deze sneller en goedkoper wordt. Au-tomatisering is essentieel voor de uit-voering van de bedrijfsprocessen in het netwerk, zowel vanwege het aantal partners als vanwege het aantal trans-acties in het netwerk.

Het netwerk biedt een aantal nieuwe mogelijkheden. Een mogelijkheid is uitbreiding van de scope van de dienstverlening aan de klant. Dit kan bijvoorbeeld door opname van schade-preventiebedrijven in het netwerk. Dit gebeurt al elders in de verzekerings-wereld, bijvoorbeeld beveiligingsbe-drijven in combinatie met inboedel-verzekering. Een andere mogelijkheid is reïntermediatie tussen klanten en dienstverleners: NN kan overwegen haar netwerk van dienstverleners aan te bieden aan verzekerden voor niet-verzekeringsklussen. Zo kunnen klan-ten gebruik maken van de SLAs die in het netwerk bestaan, kunnen dienst-verleners hun klantenbestand uitbrei-den en bindt NN haar klanten.

Thema Dynamisch samenwerken

Samenwerkende Hulporganisaties

4C4More Nationale-Nederlanden

De casussen van dynamisch samenwerken worden in de academische context geplaatst: een typering en toekomstperspectief voor elk artikel.TEKST Paul Grefen

Page 21: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

21SCOPESEPTEMBER 2011

Bewogen tijden voor ABN AMROIn de bankwereld wordt IT steeds belangrijker. Bovendien is ABN AMRO in 2010 gefuseerd met Fortis Bank Nederland. Hoe hebben deze veranderingen invloed gehad op het werk van CIO Nederland Corné Mulders (TBdk-alumnus) en wat is zijn persoonlijke kijk op IT?TEKST Anouk Kamphorst FOTOGRAFIE Stewart Leiwakabessy

Carrière

Page 22: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

22SCOPE SEPTEMBER 2011

IT binnen ABN AMROWanneer je aan de bankwereld denkt, denk je al snel aan serieuze en wellicht zelfs norse zakenmannen. Het tegen-deel is waar op de IT-afdeling van ABN AMRO. Corné Mulders vertelt met een brede lach op zijn gezicht, enthousiast zijn verhaal. Vriendelijkheid is belang-rijk voor hem, aangezien hij bijna de hele dag met mensen te maken heeft. Mulders vertelt: “De hele dag achter een bureau zitten is niets voor mij. Om tot goede ideeën te komen, praat ik veel met allerlei mensen, van leveranciers tot leden van het management team. ’s Avonds heb ik vaak nog bijeenkomsten met mensen uit andere bedrijfstakken.”

Fusie met FortisHet afgelopen jaar heeft Mulders veel in het weekend moeten werken vanwege de fusie met Fortis Bank Nederland. Eerst waren er nieuwe systemen nodig om de klanten van de banken meteen goed van dienst te kunnen zijn. Vlak daarna moesten deze systemen geïnte-greerd worden tot één systeem, zodat alle klanten via hetzelfde systeem ge-holpen kunnen worden. “Het lastige bij deze fusie was dat medewerkers lange dagen moesten maken om de systemen te laten werken, terwijl er veel onzeker-heid was over hun toekomst. Uiteinde-lijk hebben veel medewerkers hun baan kunnen behouden, maar die tijd van on-zekerheid was niet prettig.”

Het belang van ITHet belang van IT binnen de banken-wereld wordt steeds groter. Tegenwoor-dig kun je je niet meer voorstellen dat de website van ABN AMRO er een hele dag uit zou liggen, waardoor jij je bankzaken niet meer kunt regelen. Ook worden er steeds meer nieuwe applica-ties uitgebracht om je geld te beheren, bijvoorbeeld met de applicatie voor je telefoon om overal mobiel te kunnen bankieren. Het belang van IT binnen de bankenwereld is ook anders dan bin-nen andere bedrijven, vertelt Mulders. “Wat je ziet bij andere bedrijven, is dat IT bij hen vaak een secundair proces is. Bij een bank vormt IT het primaire pro-ces. Zonder een goed werkende IT afde-ling is een bank tegenwoordig nergens

perclass’. We zijn in Nederland te veel blijven steken in de IT van vroeger. Al-ledaagse technologie wordt niet meer gezien als IT. Hierdoor daalt de inte-resse voor IT, terwijl er wel nog steeds mensen nodig zijn in deze wereld.” Wat mensen vaak eveneens vergeten, is dat er ook een sociale kant zit aan de IT. Zo moeten de wensen van de klant vertaald worden naar een product dat de leveran-cier kan leveren. ”Ik moet toegeven dat tijdens mijn studie mijn beeld van IT niet heel anders was, maar op het mo-ment dat ik ging werken is dit totaal ver-anderd. Toen zag ik pas in wat het echte belang is van IT.”

De eigen visie van Corné MuldersBij de functie die Mulders op het mo-ment bekleedt, heeft hij erg veel profijt van zijn studie Technische Bedrijfskun-de gehad. ”Het leuke van bedrijfskunde is dat je leert visies van heel veel mensen bij elkaar te brengen tot één visie. Denk hierbij aan mensen van marketing, tot logistiek of financiën. Ik kan heel goed begrijpen wat al die mensen beweegt

“De perfecte kandidaat voor IT is een Technisch Bedrijfskundige”

“De hele dag achter een bureau zitten is niets voor mij”

meer. IT is op het moment goed voor 15 tot 20 procent van de totale kosten van de bank. Dit is eigenlijk best weinig, wanneer je kijkt naar de omvang van IT binnen ABN AMRO.” Steeds meer werk binnen IT afdelingen wordt uitbesteed aan buitenlandse bedrijven. Het uitbe-steden van werk naar India door ABN AMRO is een strategische zet, vanwege lagere loonkosten, een grotere arbeids-markt voor IT en het sneller kunnen profiteren van nieuwe ontwikkelingen. In India solliciteren per jaar één miljoen mensen voor een IT functie in het be-drijfsleven of bij de overheid. Hiervan worden er 30.000 aangenomen, dat zijn meer mensen dan dat er bij ABN AMRO in Nederland werken.

Het imago van ITVolgens Mulders is het imago van IT in Nederland nog steeds heel anders dan het imago in de rest van de wereld. “In Nederland krijgen mensen in de IT vaak automatisch de stempel ‘nerd’ op zich gedrukt. Daarentegen bevinden IT’ers werkzaam in India zich in de ‘up-

Page 23: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

23SCOPESEPTEMBER 2011

en daardoor kan ik ze goed bij elkaar brengen. Wanneer je iets in IT wilt gaan doen, is het natuurlijk wel van belang dat je affiniteit hebt met IT. De belang-stelling voor IT is bij de huidige studen-ten van de Technische Universiteit Eind-hoven niet heel groot.” Volgens Mulders heeft dit ermee te maken dat IT zichzelf nooit helemaal heeft opengesteld voor

de buitenwereld, waardoor het voor mensen eromheen onduidelijk is wat IT nu precies inhoudt. “Om IT aantrek-kelijker te maken voor studenten, moet je ze met mensen laten spreken die hen kunnen vertellen wat het leuke is van het ontwerpen van een systeem en die enthousiast zijn over het onderwerp.”

Volgens Mulders is de perfecte kandi-daat voor zijn IT afdeling een afgestu-deerde Technisch Bedrijfskundige.

“In Nederland krijgen mensen in de IT vaak automatisch de stempel ‘nerd’ op zich gedrukt”

Corné MuldersCIO (Chief Information Officer) bij ABN AMRO Nederland

Mulders studeerde in 1988 af aan de

TU/e. Daarna werkte hij voor ABN AMRO

onder andere in Hongarije. Hij was

hoofdverantwoordelijk voor de IT integratie

van Fortis en ABN AMRO in 2009.

Page 24: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

Net klaar met je studie en nu al chef van 60 man?

YEP!

Het Young Executive Programme van PostNLBij PostNL kun je pas echt werken aan je leidinggevende capaciteiten. Een groot productiebedrijf met tientallen tot honderden medewerkers per vestiging. Door digitalisering en concurrentie is er een storm aan veranderingen. In twee jaar maak je meer mee dan demeeste managers in tien jaar. Je mag direct meedoen en leert de organisatie vanuit allehoeken kennen. Daarom kiest echt talent voor het YEP van PostNL. Kijk voor meer informatie op www.werkenbijpostnl.nl

365_YEP_advA4.indd 1 11-08-11 09:19

Page 25: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

25SCOPESEPTEMBER 2011

Carrière

Ambitieus en flexibel, twee kernwoorden voor strategie consultants. Twee afgestudeerde Technisch Bedrijfskundigen delen hun ervaringen bij A.T. Kearney, een wereldwijde strategie consultant.TEKST Miriam PendersFOTOGRAFIE A.T. Kearney

Het neusje van de zalm?Waarom hebben jullie voor A.T. Kearney gekozen?Ivo: “De wereld van strategie consultancy sprak me erg aan. Je bekijkt heel diverse strategische problemen, van overnames tot uitbreiding in nieuwe markten. De invulling van je rol binnen het team is hierbij steeds anders. Ik heb voor A.T. Kearney gekozen, omdat wij veel met de klant samenwerken om echte resultaten te halen, in plaats van enkel een rapport op te leveren.” Kristel heeft A.T. Kearney

via het Consultancy Event (Convent) van de TU/e leren kennen: “Tijdens Con-vent heb ik met een aantal consultancy bedrijven kennis gemaakt, waarvan A.T.

Kearney me het meest aansprak. Het is een groot bedrijf, met ervaring en kan-toren over de hele wereld. Doordat je bij experts kennis op kunt doen, kun je snel een goed resultaat neerzetten en je leert er ook veel van.”

A.T. Kearney heeft een tijdje geleden Quintel overgenomen, wat merken jullie hiervan?Kristel: “We hebben nieuwe collega’s er-bij gekregen en er is dan ook meteen een feestje georganiseerd om elkaar beter te leren kennen. We doen nu ook projecten samen. Er zijn kleine verschillen, maar de culturen van beide bedrijven lijken veel op elkaar. Daarnaast is A.T. Kearney zo groot, dat er relatief gezien maar een klein aantal collega’s bijgekomen is.” Ivo vult aan: “Quintel had veel klanten in de energie- en utiliteitensector, voorname-lijk in Nederland. De sectoren waarin Quintel en A.T. Kearney in Nederland voornamelijk werken, vullen elkaar op die manier aan, waardoor consultants nu meer ervaring kunnen opdoen in verschillende sectoren.”

“Tijdens projecten heb ik contact met de CEO van een bedrijf en kan ik dus veel meer bereiken”

Kristel de Ridder

01

01 Lunch op kantoor in Amstelveen

Page 26: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

26SCOPE SEPTEMBER 2011

Kan één van jullie een huidig project uitlichten?Kristel: “Momenteel ben ik bezig met een project in Duitsland, waarbij we voor een chemisch bedrijf een business unit strategie schrijven. Het gaat om een bedrijf dat zowel in de cosmetische industrie als de printing-, voedings-middelen- en automobielindustrie zit, industrieën waarin de crisis een bedui-dend en verschillend effect heeft gehad. We zijn bezig met het in kaart brengen van de markt, het houden van interviews binnen het bedrijf en het in kaart bren-gen van de sterke en zwakke punten. We hebben honderd medewerkers over de hele wereld gemobiliseerd voor het aan-dragen van verbeterideeën. In werkgroe-pen, waarin mensen uit alle industrieën en culturen gemengd vertegenwoordigd waren, zijn vele verbeterpunten naar voren gekomen. Deze verbeterpunten zullen volgens plan de omzet te verdub-belen.”

Welk project is je het meest bijgebleven?Kristel: “Aan het begin van mijn carrière werkte ik mee aan een project in Oos-tenrijk. De prijsstelling van dit bedrijf moest aangepast worden. Ik moest toen als 25-jarige vrouw een zestigplusser, die al jaren in het bedrijf werkte, uitleggen hoe dit gedaan kon worden. Hoewel ik hem met feiten probeerde te overtuigen, nam hij het niet van me aan. Uitein-delijk zijn mijn manager en ik naar de CEO van het bedrijf gestapt. Nadat we hem mijn visie uitgelegd hadden, on-

dersteunde hij deze, waardoor ons plan uiteindelijk slaagde.” Ivo gaat in op het slagen van een project: “Het is belang-rijk dat je de medewerkers van de klant

02

01

03

04

05

06

07

Vooroordelen strategy consultancy

Je werkt 60 uur per weekIvo: “Dit is slechts bij hoge uitzondering het geval.” Kristel: “Denk aan 50 à 60 uur, inclusief reistijd.”

Je werkt tussen alleen maar mannenKristel: “Mannen zeggen wat ze denken, dat werkt heel fijn. Je wordt niet anders behandeld en veel klanten vinden het juist leuk. Dus vrouwen, meld je aan!”

Mijn cijfers zijn toch niet goed genoegKristel: “Dat kan; je moet aan een minimum niveau voldoen. Daarnaast wordt er bijvoorbeeld gekeken naar interpersoonlijke vaardigheden, hoe gestructureerd je een case aanpakt, of je vragen durft te stellen en hoe je met feedback omgaat.”

Het kost de klant meer dan dat het oplevertIvo: “Aantoonbaar onwaar, in veel van onze projecten kun je aantonen hoeveel het voor de klant oplevert.”

Er werken alleen maar corpsballenIvo: “Hier in ieder geval niet. Het gaat erom dat je iets naast je studie doet, het is daarbij niet belangrijk of dit gaat om een sportvereniging, studievereniging of studentenvereniging.”

Er is veel competitie tussen collega’sIvo: “Dit is niet het geval, zeker in vergelijking met bedrijven in de industrie. Er is hier geen sprake van een beperkt aantal plaatsen voor een bepaalde functie, je promoveert voor wat je kunt.”

Je hebt geen vrienden buiten kantoorIvo: “Mijn beste vrienden zie ik nog regelmatig en natuurlijk moet ik dat wel van tevoren plannen, maar dat vind ik niet vervelend.” Kristel: “Als consultant moet je ieder moment alles kunnen laten vallen en toch iets anders gaan doen dan wat er geregeld was. Het voordeel is dat je heel flexibel wordt, maar het vraagt ook wel wat flexibiliteit van vrienden, familie en bekenden. “

“Zo samen werken dat zij de oplossing als hun eigen idee zien”

Ivo Thijssen

Page 27: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

27SCOPESEPTEMBER 2011

Business Analyst

Manager

Associate

Principal

Partner

Kristel de RidderAssociate bij A.T. Kearney

Ivo ThijssenSenior Analyst bij A.T. Kearney

Kristel studeerde van 2001 tot 2007

Technische Bedrijfskunde en studeerde af

bij OPAC (Operations Planning Accounting

& Control – dr. ir. Flapper). Naast Technische

Bedrijfskunde is Kristel ook afgestudeerd

in Scheikundige Technologie (Process

Design – Prof. Bruijn). Haar gecombineerde

afstudeerwerk was voor Unilever en was

getiteld ‘decision making in product driven

supply chains’. Na haar afstuderen werkte

zij één jaar als Assistent Logistiek Manager

bij DSM Composite Resins in Schaffhausen,

Zwitserland. In 2008 maakte zij de overstap

naar A.T. Kearney in Amsterdam, waar

zij zich voornamelijk focust op Europese

projecten in de procesindustrie. Kristel gaat

binnenkort een MBA opleiding in Londen

volgen.

Ivo studeerde van 2001 tot 2007

Technische Bedrijfskunde en studeerde

af bij OPAC (Operations Planning

Accounting & Control – logistiek). In zijn

afstudeeropdracht bepaalde hij het service

logistieke netwerk voor een producent

van elektronenmicroscopen en maakte hij

hiervoor een voorraadbeheersingmodel

dat gebruikt kan worden voor de circa

10.000 spare parts die op voorraad worden

gehouden. Na zijn afstuderen werkte hij

drie jaar als management consultant en in

de zomer van 2010 maakte hij de overstap

naar A.T. Kearney.

meekrijgt zodat er ook echt wat veran-dert. Dat kun je bijvoorbeeld doen door zo samen te werken dat ze de oplossing als hun eigen idee zien. Vertrouwen vormt hierbij de basis.”

Blijven jullie in de toekomst bij A.T. Kearney werken?“De komende jaren blijf ik hier nog graag werken, ik vind de diversiteit en de leercurve nog te leuk. Later wil ik misschien weer het bedrijfsleven in. A.T. Kearney geeft me daarbij een goede basis om op een leuke plek binnen te ko-men,” vertelt Ivo. Kristel is reeds in de bedrijfswereld werkzaam geweest: “Ik heb bij DSM in Zwitserland gewerkt. Die baan paste uiteindelijk niet goed bij mij. De werkzaamheden waren te wei-nig afwisselend en het doorvoeren van veranderingen ging traag. Nu heb ik tij-dens projecten contact met de CEO van een bedrijf en kan ik dus veel meer be-reiken. In augustus ga ik beginnen met een MBA aan London Business School, met ondersteuning van A.T. Kearney. Daarna ben ik van plan in ieder geval nog een paar jaar consultancy te doen. Ik sluit niet uit dat ik in de toekomst bijvoorbeeld bij een bedrijf blijf werken waar ik een project heb gedaan. Je kunt dan vaak hoger in een bedrijf instro-men, omdat je ervaring opgedaan hebt.”

Typisch carrièrepad

2-3 jaar

2-3 jaar

3-4 jaar

3-5 jaar

Page 28: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

28SCOPE SEPTEMBER 2011

Carrière

Terwijl het buiten sober en regenachtig is, vertelt Daan van Gemert, trader bij handelshuis Optiver, over de altijd bruisende beurswereld.TEKST Marcel van Eupen FOTOGRAFIE Marcel van Eupen & Optiver

Van Gemert, afgestudeerd in Econome-trie aan de Universiteit van Amsterdam, werkt sinds zeven maanden voor Opti-ver. Optiver is een zogenoemde ‘market maker’, wat inhoudt dat ze liquiditeit aan de markt verschaft door constant prij-zen af te geven waartegen ze bereid is te handelen. Optiver haalt haar inkomsten dus uit handel en niet zozeer uit koers-stijgingen. Op die manier wordt een ef-ficiënte beurs gestimuleerd en verdient Optiver geld aan de spreiding die zij tussen haar ‘bied’ en ‘laat’ prijzen geeft. Van Gemert illustreert: “We bepalen eerst per optie welke prijs deze waard is, bijvoorbeeld tien euro. Vervolgens zoeken we met behulp van de computer binnen de door ons aangegeven grenzen naar opties. Bijvoorbeeld opties die we voor € 9,95 (biedprijs) kunnen kopen en vervolgens voor € 10,05 (laatprijs) kun-nen verkopen.” Vanwege de kleine prijs-verschillen worden er vaak grote hoe-veelheden opties verhandeld. “Hoewel dit ons winstmodel is, bedienen we op deze manier ook de markt doordat wij altijd kunnen handelen.”

Ondanks het feit dat computers tegen-woordig een grote rol spelen binnen tra-ding, is het menselijke aspect nog steeds van essentieel belang. Van Gemert legt uit: “Trading is zeker geen gemakkelijk vak. Je moet zelf bepalen wat een optie waard is en tegen welke prijs deze kan worden verhandeld. Als je de spreiding tussen je ‘bied’ en ‘laat’ prijs groter maakt kun je meer verdienen, maar loop je ook veel meer risico. Het is de taak van ons als traders om deze risico’s zo goed mogelijk in te schatten en de prij-zen binnen de gestelde risicolimieten te bepalen.”

Actie is reactie“De markt van opties is zeer dynamisch. Belangrijke gebeurtenissen in de wereld of binnen de economie kunnen veel invloed hebben op Optiver. Hoe meer beweging er op de beurs is, hoe meer

ruimte er is om te handelen. Zo was er ook tijdens de crisis ruimte voor handel. Het maakt vaak niet uit of fluctuaties positief of negatief zijn; als er maar wat gebeurt,” legt Van Gemert uit.

“Behalve afdelingen die zich bezighou-den met het verhandelen van opties, hebben we ook een afdeling ‘Arbitrage’. Deze afdeling houdt zich bezig met stra-tegieën die inefficiënte prijsstelling van financiële producten proberen vast te stellen. Vaak gaat het hier om tijdelijke afwijkingen in de relatie tussen twee fi-nanciële producten.” Bijvoorbeeld het verschil in de prijs van een aandeel van de DAX-index in relatie tot de prijs op de EuroStoxx-index.

ToekomstplannenNaast market making en arbitrage mo-gelijkheden richt Optiver zich ook op de toekomst. “Optiver groeit nog steeds. Op dit moment werken hier ongeveer zeshonderd mensen. Het doel van Opti-ver is om internationaal de beste te zijn binnen haar markt. Hoewel trading de core business is, kijken we daarom bij-voorbeeld ook hoe we kunnen bijdragen beurzen efficiënter te maken. Zo zijn

verschillende innovatieve handelsplat-formen reeds van de grond gekomen om de belegger beter te bedienen.”

De keuze voor OptiverTijdens zijn studie is Van Gemert al in aanraking gekomen met Optiver via onder andere een bedrijvendag. “Bij Optiver werken veel jonge gedreven mensen, hetgeen goed is voor de sfeer. Daarnaast is het werk uitdagend en kun je je wiskundige en technische kennis goed in de praktijk toepassen. Hiervoor had ik tijdens mijn studie een bijbaan als consultant, maar ik vind deze baan leuker omdat je je steeds opnieuw moet bewijzen op de vloer. Geen enkele dag is hetzelfde en je krijgt vanaf het begin al veel verantwoordelijkheid.”

Als Technisch Bedrijfskundige naar Amsterdam Zuid?Ook met een technische bedrijfskundige achtergrond kun je bij Optiver gaan wer-ken. Er is namelijk geen specifieke stu-die voor een trader. Bij Optiver werken daarom ook mensen met diverse achter-gronden, hoewel het merendeel van de traders een academische opleiding in een economische of technische richting heeft afgerond. “Het is wel belangrijk dat je goed wiskundig onderlegd bent en wat kennis hebt opgedaan over de beurs en handelen in opties. Daarnaast moet je competitief zijn ingesteld. Tijdens de selectieprocedure bij Optiver moet je

Een optie of een keuze?

“Het maakt niet uit wat er gebeurt, als er maar wat gebeurt”

Page 29: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

29SCOPESEPTEMBER 2011

onder meer een rekentoets doen, om-dat (hoofd)rekenen een van de belang-rijkste vaardigheden is van een trader. Natuurlijk is het ook belangrijk dat je onder druk kunt presteren en snel be-

slissingen kunt en durft te nemen.” Als je bij Optiver komt werken, krijg je eerst een interne opleiding van ongeveer drie

Daan van Gemert

01 Welke boeken moet je gelezen hebben als trader?“‘Liar’s poker, when genius failed’ van Michael Lewis en vooral de ‘Ondergang van het gezonde verstand’ van Lawrence McDonald.”

02 Hoeveel koppen koffie drinkt een trader?Van Gemert drinkt gemiddeld slechts één kop koffie per dag: “De handelsvloer geeft mij genoeg adrenaline.”

03 Hoeveel uur werkt een trader op een dag?“Gemiddeld begin ik om acht uur met inlezen wat er gebeurd is in de afgelopen nacht en met de voorbereiding op een nieuwe handelsdag. Vervolgens handel ik van negen tot half zes en daarna heb ik nog een half uur nodig voor mijn administratie; in totaal dus een werkdag van tien uur. Dagen van elf uur komen echter ook af en toe voor.”

04 Welke krant leest een trader?“Dat is voor iedereen verschillend. Ik lees altijd de Financial Times en het nieuws op www.marketwatch.com.”

05 Wat is het motto van een trader?“Strive for the best.”

“Op de handelsvloer heb ik geen koffie nodig”

maanden. Na deze periode mag je zelf-standig handelen op de beurs!

01

02

01 Beursvloer van Optiver in Amsterdam

02 Het Atrium op de Zuidas

Page 30: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

Elevator Pitch

SEPTEMBER 2011SCOPE

30

TEKST Robert Peels FOTOGRAFIE Bram Berkien

Page 31: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

31SCOPESEPTEMBER 2011

Het idee achter Flostock borrelde op toen de crisis net begon. Ik werkte toen nog voor DSM en zag de vraag naar een aantal pro-ducten na het faillissement van Lehman Brothers volledig in elkaar storten, terwijl de eindmarkten niet echt veranderden. In diezelfde tijd kregen alle DSM units de op-dracht om cash vrij te maken door de voor-raden te verlagen. Toevallig wist ik, door een oude klacht, dat wij een hele lange downstream supply chain hadden, met in totaal wel een jaar voorraad. Daardoor re-aliseerde ik me dat die enorme dip veroor-zaakt zou kunnen zijn door cumulatieve afbouw van voorraad. Anders gezegd: een partij in de keten wil 1% voorraad afbou-wen, maar ervaart tevens minder vraag omdat zijn opvolger hetzelfde doet, waar-door een golfbeweging ontstaat.

Nadat ik deze theorie in januari 2009 door marktonderzoek had bevestigd, hebben professor Jan Fransoo rnMaxi Udenio van TU/e en ik een computermodel voor de supply chain ontwikkeld in System Dyna-mics. Ik ben daarom in 2011 met Flostock gestart om supply chain analyse en model-lering als een service te kunnen aanbieden aan de industrie, in samenwerking met de TU/e. De eerste klanten hebben al geboekt, want een betrouwbare demand forecast is enorm belangrijk voor voorraadbeheer, productieplanning, inkoop, personeelsza-ken, investeringen en overnames, om maar enkele triviale zaken te noemen.

Flostock brengt een nieuwe, unieke en be-trouwbare manier van demand forecasting die gebaseerd is op de vraag in de eind-markt en op de voorraadveranderingen, vertragingen en feedbackloops in de sup-ply chain. Omdat al deze factoren op elkaar

reageren en elkaar versterken, is het on-mogelijk om dit uit je hoofd te doen: intuï-tie faalt, maar modelering biedt uitkomst.

We ontdekten dat door de voorraadaf-bouw na Lehman een gigantische wereld-wijde golf in de industrie was veroorzaakt; een cumulatieve bullwhip die we de Leh-man Wave hebben genoemd. Nadat we die voorraadbeweging in het model hadden ingebouwd, konden we de amplitude en de golflengte, en dus het pad, verrassend goed voorspellen.

We hebben gevonden dat de vraag naar een product voornamelijk wordt veroor-zaakt door de eindgebruikers, voor een deel door voorraadveranderingen en al-leen op lange termijn door veranderingen in het marktaandeel. De meeste bedrijven realiseren zich niet dat er een geweldige hoeveelheid voorraad in de keten aanwe-zig is en dat het effect enorm kan zijn als daarvan in korte tijd 1% wordt afgebouwd. De verschillende feedback loops in de ke-ten voegen daar nog wat golfbeweginkjes aan toe, ieder met een systeem-afhan-kelijke golflengte, waardoor het mogelijk wordt om een betrouwbare voorspelling te doen als je de ketenstructuur en de eind-markt kent.

Voor de meeste voorspellingsmethodes gaat de nauwkeurigheid omlaag in onze-kere tijden, maar bij Flostock verbetert die. Dit komt doordat de voorraad in de keten sterk reageert op veranderingen in groei van de eindmarkt en het model neemt dit effect mee. In de economie worden nog sterke fluctuaties verwacht en dat geeft interessante kansen voor de modellen van Flostock.

”Robert Peels, voormalig Strategy Director van

DSM NeoResins+, is directeur van Flostock.

Website www.flostock.nl

@RobertPeels

SCOPE biedt studenten, academici en

professionals een podium om innovatieve

ideeën te pitchen bij meer dan tweeduizend

lezers. Uw ‘elevator pitch’ hier?

E-mail [email protected]

Elevator PitchWie?

Page 32: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

For students who think ahead

www.asml.com/careers

How do you inventa chip machine thattests physical limits?

At ASML we bring together the most creative minds in business engineering, physics, electronics, mechatronics, software and precision engineering to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy ef� cient microchips. Our machines need to image billions of structures in a few seconds with an accuracy of a few silicon atoms.

So, if you’re an internationally driven team player who enjoys the company of brilliantminds, who’s passionate about solving complex technological problems, you’ll � ndworking at ASML a highly rewarding experience. Per employee we’re Europe’ssecond largest private investor in R&D, giving you freedom to experiment anda culture to get things done.

Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continuepushing the boundaries of what’s possible.

ASML_210x297_General_Scope.indd 1 24-01-11 14:00

Page 33: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

33SCOPESEPTEMBER 2011

Eerst denk je dat je je hele leven in Nederland blijft, vervolgens beland je bij Ernst & Young in Noorwegen. Mar-

tin Schönbeck, vroeger student aan de TU/e, ging een half jaar naar Noorwe-gen en wilde er vervolgens niet meer

weg. Schönbeck heeft eerst een paar jaar Technische Bedrijfskunde gestudeerd in Eindhoven. In die tijd was hij onder an-dere actief bij ESTIEM. Het andere deel van zijn studie heeft hij in Trondheim afgemaakt. Hier was hij student-assis-tent en werkte hij als gids bij het lokale openluchtmuseum Sverresborg Trønde-lag Folkemuseum. Nu werkt Schönbeck bij Ernst & Young in Noorwegen als se-nior consultant.

Op de volgende pagina een typische weekagenda van Martin Schönbeck

Internationaal

Een black belt halen in Noorwegen

Wie heeft zich nog niet afgevraagd hoe het zou zijn om als Nederlander in een ander land te werken? Martin Schönbeck, oud TBdk’er en nu NederNoor, biedt een kijkje in zijn weekagenda.TEKST Yorick Heidema

“Ik was nooit van plan om te emigre-ren. Maar toen ik voor mijn verplichte trimester in het buitenland in Trond-heim verbleef, vond ik het zo leuk dat ik besloot er nog een half jaar aan vast te plakken. Van het één kwam het an-der en zo besloot ik uiteindelijk om in Noorwegen te blijven. Het bevalt me hier erg goed, maar ik sluit niet uit dat ik ooit terugga.”

Studeren in Noorwegen?“De overgang tussen Eindhoven en Trondheim was niet heel erg groot. Het enige verschil dat ik kan opnoemen, is dat er in Trondheim meer groepswerk is. Verder zijn de vakken hier ook groter, namelijk 7,5 of 15 studiepunten.”

Werken in Noorwegen?“De balans tussen werk en privé is voor Noren erg belangrijk. Dit wordt ook door de wetten versterkt, zo zijn over-uren aan een maximum gebonden en kunnen ze omgezet worden naar extra vakantietijd of loon. Een groot verschil met Nederland is, dat Noren geen ein-deloze discussies voeren zoals in de Nederlandse poldercultuur. Ze zijn ef-ficiënte werkers met een hoge arbeids-productiviteit.”

Wonen in Noorwegen?“Noren genieten veel van het buitenle-ven, wat terugkomt in hun traditie om vrijwel elk weekend naar een berghut-je te gaan en wat te wandelen. Verder lijkt het Noorse leven veel op dat van Nederlanders.”

Waarom Noorwegen?

“Noren voeren geen eindeloze discussies als in de Nederlandse poldercultuur”

Page 34: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

34SCOPE SEPTEMBER 2011

MaandagNoorse Vikingen

DinsdagNasjonaldagen

WoensdagEen representatieve werkdag

10:00Vandaag vrij genomen! Binnenkort verhuis ik naar een nieuw appartement en daarvoor moet ik nog wat dingen regelen.19:00Tijd voor een Noors feestje: dit is geen gewone maandagavond, maar de avond voor de nationale feestdag, te vergelijken met Koninginnenacht in Nederland. Eerst een groot feest bij mij thuis, daarna tijd voor de Noorse Vikingen om te stappen.

13:00Met vrienden de stad in. Het is vandaag 17 mei (‘Nasjonaldagen’), een dag waarop groots gevierd wordt dat Noorwegen op 17 mei 1814 een eigen grondwet kreeg. Overal optochten, vlaggen, mensen in klederdracht en groot feest op straat. Noren zijn trots op hun land en dat kun je goed merken op deze dag.

6:30Trrrriiing! Vroeg opstaan en ontbijten na een vrij dagje. Noorse eetgewoon-tes zijn niet zo veel anders dan Neder-landse eetgewoontes.8:00Vroeg aanwezig zijn bij een klant in de banksector waar ik me op dit moment bezighoud met het concretiseren van een nieuwe strategie. Het gaat om een strategische transformatie met ingrijpende veranderingen in de orga-nisatie, arbeidsprocessen en systemen om de winstgevendheid te verbeteren. Eerst de rest van de week plannen en e-mails beantwoorden. Een normale werkdag van een Noor duurt van acht tot vier uur, maar je kunt ook een flexibel schema hebben waarbij je zelf je tijden bepaalt.10:00Werkoverleg met het team bij de klant, daarna actiepunten afwerken.12:00Lunch.

12:30Afspraak met een medewerkster van de klant om haar te helpen het finan-ciële plaatje van een nieuw IT-systeem compleet te krijgen.13:30Afspraak met een interne projectleider bij de klant. Er zit te weinig voortgang in haar project. Op verzoek van haar leidinggevende help ik haar het pro-ject van de grond te krijgen.14:30Deelname aan een bespreking van een ander project bij de klant.16:00Naar huis, boodschappen doen en snel wat eten.17:45Telefonisch interview met de redac-teur van SCOPE.19:00Een paar uur thuis werken om een presentatie voor te bereiden.21:00Nog even TV kijken en daarna vroeg naar bed.

Page 35: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

8:00Werken aan een rapport voor een ziekenhuis in de regio op ons eigen kantoor in Trondheim. Dit rapport betreft evaluatie van het vastgoedbeheer van het ziekenhuis. Het rapport is bijna af; als projectleider controleer ik het werk van een jongere collega en voeg ik nog een paar dingen toe.12:00Beoordelingsgesprek met mijn directe leidinggevende (een senior manager). We bespreken mijn prestaties van de afgelopen tijd en zijn het erover eens dat ik mijn doelstellingen ruimschoots gehaald heb, dus dat is mooi!13:00Afspraak met de partner die eindverantwoordelijk is voor het rapport waar ik vanochtend aan gewerkt heb. We bespreken de hoofdlijnen van het rapport en brengen nog een paar wijzigingen aan.14:00Nog even de puntjes op de ‘i’ zetten en dan verstuur ik het rapport.15:00Urenregistratie bijwerken, papieren opruimen en dan: weekend!16:00Terrasje pakken met een stel collega’s. Het is mooi weer en het ‘biertje na het werk’ wordt een lange avond eten en drinken.

35SCOPESEPTEMBER 2011

DonderdagLange dag

8:00Weer aanwezig bij de klant, interviews voorbereiden.9:00Individuele interviews met drie direc-tieleden.11:30Lunch.12:00Even snel een paar e-mails beantwoor-den.13:00Afspraak met een medewerkster van de klant, die net terug is van zwan-gerschapsverlof. Zij gaat nu een intern project leiden en ik praat haar bij over de nieuwste ontwikkelingen.14:00Presentatie voor de voltallige directie over een aantal mogelijkheden die ik had onderzocht om de werkdruk in een overbelaste afdeling te vermin-deren. Althans, dat was het plan. Ik krijg een sms dat ze achterliggen op schema en dat ik klaar moet zitten om naar binnen te komen zodra ze aan mijn agendapunt toe zijn.

14:30Nog een sms, presentatie uitgesteld tot 15:00.15:00Presentatie gaat vandaag niet door, uitgesteld tot volgende week. Extra tijd goed benutten om een paar zaken af te handelen die de afgelopen dagen zijn blijven liggen.16:00Naar huis.17:00Telefonische bespreking met collega’s in Oslo en Stavanger. Ik maak deel uit van een groep consultants die bezig is om een Six Sigma Black Belt te beha-len en we bespreken de voortgang.18:00Computer weer aan, nog even door-werken. Dat doe ik normaal niet elke avond, maar ik lig achter op schema omdat ik maandag vrij heb genomen. Als Noren overuren hebben, kunnen ze deze over het algemeen omzetten naar extra vrije dagen.20:00Plannen maken voor mijn zomerva-kantie.

VrijdagDag des Oordeels

Page 36: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

UNIT4 Multivers, meer dan boekhouden alleenEen ondernemer wil ondernemen en niet te veel met andere zaken bezig zijn. Voor hen is er UNIT4 Multivers, het betaalbare én complete softwarepakket met alle essentiële administratieve functies voor ondernemers in Nederland en België.

UNIT4 Multivers is geschikt voor verschillende bedrijfs groottes, van kleine ondernemingen tot middel grote ondernemingen. En groeit het bedrijf, dan groeit de software probleemloos mee. Liever boek-houden via het internet? Dat kan, de software is ook als online versie beschikbaar, met dezelfde mogelijk-heden als de lokaal geïnstalleerde versie.

De software wordt reeds succesvol ingezet in verschil-lende branches , met specifieke software voor o.a. de groothandel, retail en de installatiebranche.

Kassasoftware voor horeca en retail­ondernemingenUNIT4 Multivers Kassa is de veelzijdige kassasoftware voor horeca en retailondernemingen. Door de volle-dige integratie met UNIT4 Multivers is het handmatig invoeren van de dagelijkse kastransacties en verkoop-facturen definitief verleden tijd.

Financieel­/logistieke oplossing voor handels­bedrijvenUNIT4 Multivers Extended is de financiële en logistieke oplossing voor handelsbedrijven. Met deze ERP-soft-ware beheerst en optimaliseert de ondernemer het totale bedrijfsproces, van leverancier tot klant. Software voor de installatiebranche EN project­georiënteerde bedrijvenUNIT4 Multivers Installatie is een moderne, flexibele software-oplossing geschikt voor de dynamische omgeving van de installatiebranche en projectgeori-enteerde bedrijven.

Voor meer informatie www.unit4multivers.nl

UN4_Adv_A4_Multivers_def.indd 1 26-08-11 12:06

Page 37: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

37SCOPESEPTEMBER 2011

Faculteit

Decaan van het Bachelor College

Lex Lemmens, tot voor kort opleidingsdirecteur van de bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde en Technische Bedrijfskunde voor de Gezondheidszorg, coördineert de grootste onderwijshervorming in de geschiedenis van de TU/e, waarbij hij als decaan het gezicht van het nieuwe Bachelor College wordt.TEKST Bas Berkel FOTOGRAFIE Bram Berkien

Het College van Bestuur van de TU/e heeft kort geleden definitief besloten om het traditionele bachelor onderwijs om te vormen tot het zogenoemde ‘Ba-chelor College’. Deze grote onderwijs-hervorming is er op gericht om het tech-nisch bachelor onderwijs aantrekkelijk te maken voor een bredere groep VWO-scholieren.

Aanleiding hervormingHet marktaandeel van de TU/e neemt af, volgens onderzoek naar de instroom van scholieren in het bachelor onder-wijs. Ondanks dat het aantal startende studenten jaarlijks nog wel toeneemt, verliest de TU/e terrein ten opzichte van andere universiteiten in Nederland. Daarnaast is er nog een flink aantal stu-denten dat de opleiding om uiteenlopen-de redenen verlaat. Lemmens: “Jaarlijks starten er ongeveer duizend bachelor studenten in Eindhoven. Hiervan ver-laten circa vierhonderd studenten de di-

verse opleidingen gedurende hun eerste jaar en vallen er in de daaropvolgende jaren ook nog ongeveer honderd studen-ten af. Dit is iets waar we verandering in willen brengen.”

Zoals veel mensen inmiddels hebben vernomen, neemt de overheid ook de nodige maatregelen om het aantal lang-studeerders te reduceren. Het univer-sitair onderwijs begint steeds meer de Amerikaanse vorm te krijgen met het verdwijnen van de studiefinanciering en de torenhoge kosten voor een eventuele vervolgopleiding of dubbele masterop-leiding. Lemmens vertelt: “Momenteel

Scheikundige Technologie Lex Lemmens

studeert in 1981 af aan de TU/e in

Scheikundige Technologie.

PhD In 1987 promoveert hij op het

gebied van ‘technology assessment’

van projecten in de suikerindustrie in

ontwikkelingslanden.

Zambia Lex Lemmens werkt na zijn

promotie vijf jaar in Zambia waar hij op de

universiteit manager is van de Technology

Development Advisory Unit. Deze afdeling

houdt zich bezig met de ontwikkeling van

landbouwwerktuigen en apparaten voor de

voedselindustrie.

TU/e In 1992 keert Lex Lemmens terug

naar de TU/e waar hij sindsdien diverse

functies heeft bekleed, zoals directeur van

het Centre of Technology for Sustainable

Development, onderwijsdirecteur van

de masteropleiding Sustainable Energy

Technology, opleidingsdirecteur van de

School of Innovation Sciences en tot

voor kort opleidingsdirecteur van de

bacheloropleiding TBdk/TBG.

KIC InnoEnergy Naast zijn werk aan de

TU/e was Lex Lemmens betrokken bij het

KIC InnoEnergy, een instituut bestaande

uit een consortium van kennisinstellingen

en bedrijven met het gezamenlijk doel om

een innovatieplatform te bouwen voor een

onafhankelijk en duurzaam energiesysteem

binnen Europa.

Lex LemmensBeoogd decaan Bachelor College aan de Technische Universiteit Eindhoven

“Ik zorg er op diplomatieke wijze voor dat wat er moet gebeuren, ook gaat gebeuren”

Page 38: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

38SCOPE SEPTEMBER 2011

behaalt veertig procent van de studen-ten binnen vier jaar hun bachelor en de overheid wil dat wij dit percentage op termijn verhogen naar zeventig procent. Om de instroom van studenten te ver-groten, het aantal uitvallers te beperken en scholieren dan wel studenten te sti-muleren en te begeleiden in het maken van de juiste studiekeuze, is het noodza-kelijk een aantal drastische veranderin-gen door te voeren binnen de TU/e.”

Typen bètastudentenOm het perspectief van instromende scholieren te vergroten, wordt gebruikt gemaakt van het BètaMentality model. Dit taartdiagram verdeelt de bètageïnte-resseerde studenten in vier categorieën: de Mensgerichte Generalisten; de Car-rière Bèta’s; de Concrete Bètatechnici en de Non-Bèta’s. Lemmens: “Uit on-derzoek is gebleken dat de studenten aan de TU/e voor 66 procent Concrete Bèta’s zijn. Deze categorie omvat echter maar 17 procent van het totaal aantal bè-tageïnteresseerden. Wij willen daarom bereiken dat de studenten meer ruimte krijgen om te doen wat hen motiveert.” Het Bachelor College moet studenten deze ruimte geven. De basis hiervoor zal worden gelegd door middel van het wij-zigen van de samenstelling van het vak-kenpakket binnen de bacheloropleiding. Lemmens: “De huidige bachelorpro-gramma’s binnen de TU/e bestaan uit 150 ECTS gereserveerd voor verplichte, volledig studiegerelateerde vakken en 30 ECTS is gereserveerd voor een mi-nor of eventuele keuzevakken. Binnen het nieuwe Bachelor College zal het ver-plichte deel slechts 90 ECTS omvatten. Daarnaast zal 30 ECTS uit algemene basisvakken bestaan en zal er 60 ECTS beschikbaar zijn voor keuzemogelijkhe-den. Een student Technische Natuur-kunde heeft in het nieuwe systeem de mogelijkheid om bijvoorbeeld zowel een minor Scheikunde als een minor Elek-trotechniek binnen zijn bachelor te vol-gen. Een ander belangrijk onderdeel van de verandering is dat een student na het eerste jaar gemakkelijker kan wisselen van studie en zo niet een heel college-jaar als verloren hoeft te beschouwen.”

“Ik denk dat de Technisch Bedrijfskundige altijd uniek blijft”

“Bij de ontwikkeling van het Bachelor College wordt het goede behouden en het betere erbij betrokken” Lemmens: “Het proces richting het Ba-

chelor College gaat over het goede be-houden en het betere erbij betrekken.” De keuze voor Lemmens als decaan past bij de jarenlange ervaring waarover Lemmens op dit gebied beschikt.

Hervormer in hart en zielLemmens: “Als opleidingsdirecteur van Innovation Sciences en later ook als opleidingsdirecteur van Industrial

Engineering, ben ik lid geweest van een werkgroep die zich bezig hield met veranderingen op het gebied van on-derwijs.” Lemmens was in 2004 oplei-dingsdirecteur van de opleiding die be-gon als Techniek en Maatschappij. Hier schommelde de instroom van studenten tussen de achttien en de zestig per jaar. Door de opleiding anders in te richten, een andere naam te geven en uitgebreid onderzoek te doen onder studenten,

Page 39: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

39SCOPESEPTEMBER 2011

lukte het de instroom te vergroten. De naam werd veranderd in Technische In-novatiewetenschappen, er werd meer aandacht besteed aan de voorlichting voor scholieren en de ideeën van de on-derwijsdirectie werden gecombineerd met de ideeën van de gehele staf van de faculteit. “Een ander cruciaal onderdeel van hervormingen is de gemeenschap-pelijke taal die moet worden gesproken tussen de diverse capaciteitsgroepen binnen een faculteit. Hierdoor zijn vak-ken van verschillende disciplines wel-licht te combineren in één groter vak. Dit is ook binnen het Bachelor College een ingewikkelde maar noodzakelijke opgave,” vertelt Lemmens.

Zijn er al concrete doelstellingen met betrekking tot de veranderingen die gaan plaatsvinden en wat is de concrete rol van Lemmens hierin? “Het Bachelor College moet in 2012 starten en we hopen vanaf het collegejaar 2013-2014 een grotere en meer gevarieerde groep nieuwe studenten aan te trekken. Mijn taak is om er op diplomatieke wijze voor te zorgen dat wat er moet gebeuren, ook gaat gebeuren. Een bijbehorende las-

tige taak is het reduceren van het aantal ECTS voor de major onderdelen van de bachelors van 150 ECTS naar 90 ECTS. Hierbij is het belangrijk dat alle betrok-kenen binnen de universiteit op één lijn zitten en akkoord gaan met de punten-reductie. Een natuurkundige moet na-melijk de mogelijkheid behouden echt natuurkundige te worden en meteen kunnen instromen in diverse natuur-kundige masters.”

De positie van de TBdk-erAls voormalig opleidingsdirecteur bin-nen IE&IS weet Lemmens hoe uniek de positie van de Technische Bedrijfskun-dige is. Valt deze exclusiviteit niet weg door het Bachelor College?

Lemmens: “We houden door het nieu-we systeem de mogelijkheid open voor studenten die hun bachelor aan andere faculteiten binnen de TU/e hebben be-

BètaMentality modelVolgens het BètaMentality model bestaan er vier typen bètastudenten

Concrete Bètatechnici aan de TU/eDe studentenpopulatie van de TU/e bestaat voor 66% uit Concrete Bètatechnici (de kleinste groep)

Studierendementen bacheloropleidingenNaast een verhoogde instroom, moet door het Bachelor College ook het studierendement van 40% in vier jaarstijgen tot 70%

66%

28%Mensgerichte Generalisten

Willen een bijdrage leveren aan wereldproblematiek

22%Non-Bèta’sWeinig tot geen bètamotivatie

33%Carrière Bèta’s

Gemotiveerd door carrièreperspectief

17%Concrete BètatechniciIntrinsiek gemotiveerd door techniek

40%bachelor in vier jaar

haald, om relatief eenvoudig over te stappen naar de masters Innovation Management en Operations Manage-ment & Logistics. Ik denk echter dat de Technisch Bedrijfskundige altijd uniek blijft. Een chemicus kan misschien ge-interesseerd zijn in bepaalde takken van het management en kennis hierover op-doen aan de faculteit IE&IS, maar deze zal nooit het niveau evenaren van de echte Technische Bedrijfskundige.”

Page 40: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

Blijkt de universiteitineens een vooropleiding.

Een succesvolle carrièrestart is meer dan een goede cijferlijst. Het begint met karakter en inzicht in jezelf. Ontdekken wie je bent, weten waar je naartoe wilt groeien én hoe je dat voor elkaar krijgt staat altijd aan de basis. Ernst & Young coacht jou actief op weg naar jouw succes. We bieden je volop kansen in de wereld van assurance, tax, transaction en advisory. Ontdek ze op ey.nl/carriere

Diederik van de ScheurConsultant TAS

Piet-Hein TouwStaff FSO

E&Y_210x297mm_potentials.indd 2 23-09-10 14:50

Page 41: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

41SCOPESEPTEMBER 2011

Faculteit

Since a few days I am back in Eindhoven’s School of Industrial Engineering after having spent six months in Boston at MIT’s Center for Transportation & Logistics. This week, I have been posed the same questions many times. Are you happy to be back? Can you compare MIT and TU/e?TEKST Jan Fransoo FOTOGRAFIE Bart van Overbeeke

Back to school and out of the boxNeither question is easy to answer. MIT and TU/e are incomparable and yet very comparable at the same time. Li-miting myself to the area of Operations Management & Logistics, we are very good partners at par level. It is striking to note how the views on the supply chain management field are similar between MIT’s center and TU/e’s Indus-trial Engineering School:

• Research and education should be based on sound modeling and analysis, but rooted in industry problems.

• Design choices are of crucial im-portance in developing systems.

• A systems perspective based on multiple disciplines is necessary in OML research and education.

While this little list may seem trivial, it is not trivial at all, since most research groups that we compete with have dif-ferent principles, which are reflected in the programs that they offer. From that perspective, we can be proud of what we have accomplished in Eindhoven over the past 40 years.

In a number of areas however, we can learn a lot from MIT, also in the sup-ply chain field. I would like to high-light the strong external orientation of both students and faculty. Faculty are actively seeking the news, and com-municating extensively both on and off campus, creating a strong image of involvement. While at TU/e we do have a number of faculty active as such, it is not sufficiently embedded such that all faculty, without exception, are doing

this by nature. Students at MIT have a natural interest in anything that hap-pens on and off campus, regardless of discipline. A supply chain engineer is interested in the development of the 3D-fax machine because this may im-pact the way supply chains are organi-zed in the future. The latter is unfortu-nately still underdeveloped amongst the graduate students of the TU/e School of Industrial Engineering.

I really would like to encourage our students not to limit their curiosity to the field of Operations Management & Logistics or Innovation Management. And I would like to hear from all of you what we can do at Program Manage-ment level to stimulate a more out of the box orientation.

Blijkt de universiteitineens een vooropleiding.

Een succesvolle carrièrestart is meer dan een goede cijferlijst. Het begint met karakter en inzicht in jezelf. Ontdekken wie je bent, weten waar je naartoe wilt groeien én hoe je dat voor elkaar krijgt staat altijd aan de basis. Ernst & Young coacht jou actief op weg naar jouw succes. We bieden je volop kansen in de wereld van assurance, tax, transaction en advisory. Ontdek ze op ey.nl/carriere

Diederik van de ScheurConsultant TAS

Piet-Hein TouwStaff FSO

E&Y_210x297mm_potentials.indd 2 23-09-10 14:50

Page 42: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

lastiger voor alle studieverenigingen om leden te werven. Een deel van de speerpunten van het nieuwe Indus-triabestuur is er dan ook op gericht om alvast een basis te creëren waarbij het contact met leden wordt verbeterd. De toekomst van studieverenigingen an sich is ook onzeker. Het kan zijn dat studieverenigingen op een gegeven moment genoodzaakt zijn te ’fuseren‘ of zich op andere manier aan te passen aan de nieuwe situatie. Hoewel het dus nog afwachten is wat de toekomst brengt, ga ik sowieso een interessant jaar tegemoet en ik hoop dat ik veel kan betekenen voor het Technisch Be-drijfskundig onderwijs.

Teun van HalCommissaris Onderwijs Industria

En verder

01 Bestuurswisseling

Op de voorgrond Vinny Tumelaire en

Teun van Hal, de nieuwe voorzitter en

commissaris onderwijs van Industria

Op de achtergrond oud-bestuursleden

Nadine van Helvoort en Martijn van Aspert

Foto: Bram Berkien

01

De introductieweek is weer voorbij en dit betekent dat het nieuwe collegejaar van start kan gaan. Hierin staan allerlei veranderingen centraal.

De eerste veranderingen waren tijdens de Intro al duidelijk merkbaar. Het programma moest een serieuzere uit-straling krijgen, hetgeen onder andere een alcoholverbod voor de gehele TU op de maandagavond met zich mee-bracht. Industria wachtte geduldig af tot klokslag 22:00 de tap open mocht. De vraag is of het programma volgend jaar dezelfde indeling zal aanhouden, gezien de rest van de week identiek is gebleven.

Met de nieuwe langstudeerdersrege-ling in zicht, zullen vele studenten hun studie anders indelen. Het deelnemen aan een commissie of bestuur komt mogelijk op de tweede plek. De tijd die een commissie in beslag neemt, kan namelijk ten koste gaan van de studie-tijd. Afgelopen jaren hebben we ech-ter gezien dat er genoeg enthousiaste studenten zijn die bij Industria een of meerdere commissies willen invullen. Ik hoop dan ook dat de aankomende

In de vakantie heeft iedereen uit kun-nen rusten, maar de tijd om weer aan het werk te gaan is inmiddels geko-men. Als opvolger van Martijn voorzie ik dat er dit jaar genoeg te doen is. Zo-als bij de meesten inmiddels bekend is, wordt er op de TU/e binnen een jaar hoogstwaarschijnlijk het nieuw ba-chelor-curriculum ingevoerd. Hierdoor zal het doorlopen van de bachelor dras-tisch veranderen. Deze transitie moet goed verlopen zodat studenten die in september 2012 instromen van start kunnen gaan met de nieuwe opzet. Niet alleen verandert er voor studenten veel, ook de rol van studieverenigingen wordt anders. Omdat er waarschijnlijk niet direct voor één bepaalde studie-richting gekozen zal worden, wordt het

Veranderingen

Toekomst van Industria?

veranderingen dit enthousiasme niet zullen verminderen en er aankomend jaar weer vele mooie activiteiten neer-gezet kunnen worden.

Vinny TumelaireVoorzitter Industria

42SCOPE SEPTEMBER 2011

Page 43: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

stroom tanken een stap dichterbij brengen

je carrière een stuk verder helpen

Alliander zoekt naar innovatieve oplossingen om

onze samenleving duurzamer en energiezuiniger te

maken. Als jij je met 6.000 collega’s wilt inzetten

voor betrouwbare energiedistributie aan 3 miljoen

klanten, krijg jij bij ons de ruimte om te groeien.

trainees m/v

Bij een duurzame toekomst hoort elektrisch vervoer;

dat scheelt de maatschappij enorme hoeveelheden CO2-

uitstoot. De komende jaren bouwt Alliander duizenden

oplaadpunten voor elektrische auto’s. Maar hoe zorg je

ervoor dat het netwerk niet overbelast raakt en hoe

beveilig je de opladers? Als trainee werk je daaraan mee.

Ben jij een ambitieuze starter die, samen met ons, de

samenleving vooruit wil helpen? Dan investeren wij

graag in jouw ontwikkeling, met intensieve traineeships,

toegesneden op jouw professionele en persoonlijke groei.

Goed vooruitzicht? Ontdek ons Technisch en Management

Traineeship op alliander.com/werk. Of neem contact op

via [email protected]

iedereen energie

14500179_Alliander_210x297_Step.indd 1 10-08-11 12:12

Page 44: SCOPE 2011(3) Dynamisch Samenwerken

CLIENT: Accenture DOCUMENT NAME: AC_Be_>_Than_Recruit_IMAGE_020111-2.indd STUDIO ARTIST: JB LAST SAVE DATE: 2-3-11 12:55:00 PMDOCUMENT PATH: ...ents:YR:Accenture:Jobs:2011:1A:1A64344_AC-REC-C82483:Comps:Greater Than_Recruit:AC_Be_>_Than_Recruit_IMAGE_020111-2.indd PAGE NUMBER: 2 of 5

FILE NAME

6268-6

Dit is jouw kans om bij een organisatie te werken die je meer mogelijkheden, meer uitdaging en meer voldoening biedt. Een organisatie waar teamwork en samenwerking voorop staan. En een organisatie die pioniert in technologische ontwikkelingen en 94 bedrijven uit de Fortune Global 100 nieuwe wegen tot succes helpt ontdekken. We hebben zo veel te bieden, dat je nieuwe carrièrestappen kunt blijven nemen zonder van werkgever te wisselen.Ontmoet Accenture en ontdek hoe groot je kunt zijn. Ga naar Accenture.nl/carriere