SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

14
november 2015 ‘De wijkverpleegkundige ‘oude stijl’ moet terugkomen. Dat begint nu goed van de grond te komen.’ André Rouvoet over de veranderingen binnen het sociaal domein. Pagina 6. Investeer in ontwikkeling! Bekijk de open inschrijvingen 2016. ’Ik kan mijn eigen afspraken maken en krijg begeleiding waar ik het nodig heb.’ Inge vertelt over haar verblijf in een fasehuis. Pagina 16. Actualiteitenmagazine van SCIO Consult over het sociaal domein

Transcript of SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Page 1: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

november 2015

‘De wijkverpleegkundige ‘oude stijl’ moet terugkomen. Dat begint nu goed van de grond te komen.’ André Rouvoet over de veranderingen binnen het sociaal domein. Pagina 6.

Investeer in

ontwikkeling!

Bekijk de open

inschrijvingen

2016.

’Ik kan mijn eigen afspraken maken en krijg begeleiding waar ik het nodig heb.’ Inge vertelt over haar verblijf in een fasehuis. Pagina 16.

Actualiteitenmagazine van SCIO Consult over het sociaal domein

Page 2: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Inhoud 4 In de kantlijn

5 Voorwoord

6-9 In gesprek met ... André Rouvoet

10-11 Uitgelicht ... Het geheim van Borger-Odoorn

12-13 De visie van ... Linda Hazenkamp van de VNG

14-15 Een kijkje in de keuken van ... SCIO Consult en Taxi Brookhuis: hoe dragen wij bij aan de participatiemaatschappij?

16-17 Interview met cliënt Een gesprek met Inge en Erna over een fasehuis

18-19 Klant aan het woord Maatwerkcursus voor GGD

20-21 Uit de praktijk Praktische tips voor gespreksvoering met de ‘nieuwe’ doelgroep

22 Column

GOAL!!!

Diensten

Werkt u bij een gemeente, een zorgverzekeraar of een aanbieder van zorg of hulpmiddelen? En heeft u regelmatig behoefte aan kennis en advies bij de uitvoering van de Wmo, de Participatiewet, de Jeugdwet of de aangepaste Zorgverzekeringswet? Wij bieden u op tijd de juiste hoeveelheid kennis bij het ontwikkelen en uitvoeren van het sociaal domein. Dat is onze kracht.

CliëntadviseringCliëntadvisering in het sociaal domein is niet altijd even makkelijk. Wij ondersteunen u graag. Onze ervaren adviseurs zijn flexibel inzetbaar en hebben deskundigheid op medisch, psychologisch, ergonomisch, arbeidsdeskundig en bouwkundig gebied.

Cursussen en coachingHet sociaal domein is een ontzettend breed gebied waarover u eigenlijk nooit genoeg kunt weten. Wij hebben een zeer ruim aanbod aan cursussen en coaching, zodat u kunt blijven groeien in uw functie of met uw team.

Strategie- en beleidsadviseringWij begeleiden en ondersteunen u bij het implementeren, vormgeven en uitvoeren van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Participatiewet, de Jeugdwet en de aangepaste Zorgverzekeringswet. Ook kunt u ons inschakelen voor onder andere visievorming, proces-begeleiding en evaluatie. Wij gaan voor haalbare oplossingen die direct toepasbaar zijn in de praktijk.

Detachering en interim-managementTe weinig personeel en te veel aanvragen? Met als gevolg te hoge doorlooptijden? Wij leveren tijdelijke krachten voor alle functies. Dankzij de kennis en ervaring van onze mensen, kunnen zij u perfect ondersteunen wanneer u dat nodig heeft.

Meer informatie over onze diensten vindt u op: www.scioconsult.nl

Page 3: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Colofon

SCIO Scope is een uitgave van SCIO Consult

DeventerKeulenstraat 4L7418 ET Deventer T 0570 - 67 71 74F 0570 - 60 53 40

UtrechtOrteliuslaan 8793528 BE UtrechtT 030 - 767 00 14

E [email protected] www.scioconsult.nl

Aan deze uitgave werkten mee• André Rouvoet• Anne Sophie Prinsen• Ariana van der Slikke• Connie Ruiter• Denia Schrauwen-Uitdehaag• Erna Nijland• Hans Landman• Jeanine Kuiperij• Jade Bouwhuis• Inge Breur• Ingrid Koopmans• Kiki Bok• Kim Burgers• Lize Lotte Spiering• Linda Hazenkamp• Marchien Huisman• Roos Jelier• Tessa Rijntalder• Wendy Herink

Redactie• Chantal Wermers• Paula van Gemen, tekstmodel.nl• Rachel Scheel• Stefan van den Oever

Fotografie• Hans Slegers

Vorm en conceptInitium, Utrecht• Bas Kelderman• Tom Manschot

DrukwerkBadoux, Houten

Meer informatiewww.scioconsult.nl

Colofon

20 Uit de praktijk

Hoe ga ik om met de ‘nieuwe doelgroep’? Hoe bepaal ik hoeveel uren begeleiding iemand nodig heeft? Vragen waar trainer Marchien Huisman antwoord op geeft. Praktisch en verhelderend.

18 Klant aan het woord

14 Een kijkje in de keuken van ...

16 Interview met cliënt

De GGD over de blended learning cursus ‘Wetgeving Wmo 2015 en Bijzondere doelgroepen’.

‘Wist u dat zwartkijken heel veel positiefs kan opleveren?’

De participatiewet is een actueel onder-werp binnen gemeenten én bedrijven. In dit artikel leest u hoe SCIO Consult u kan begeleiden. En ziet u hoe Taxi Brookhuis haar maatschappelijke verantwoording neemt met jongerenproject SmartCab.

Inge en haar begeleidster Erna vertellen over het dagelijkse reilen en zeilen in een fasehuis, een waardevolle oplossing voor jongeren die even niet meer thuis kunnen wonen.

12 De visie van ...

Linda Hazenkamp van de VNG geeft haar visie op de overheveling van hulpmidde-len, woningaanpassingen en huishoude-lijke hulp naar de Wet langdurige zorg.

5 Voorwoord door Stefan van den Oever

16

In gesprek met ...

Als minister van Jeugd en Gezin maakte hij een plan voor transitie van de Jeugdzorg. In aangepaste vorm is dit plan uiteindelijk omgezet in wetgeving. Hoe kijkt hij terug op deze periode? En wat vindt hij van de stand van zaken nu?

6... André Rouvoet, voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland

10

22 ColumnGOAL!!! Ze draait al 8 jaar mee bij SCIO Consult. Is sinds een jaar regio-manager Noord-Oost Nederland. Is gek op voetbal (Heracles). En ... ze heeft een mening. We stellen u graag voor aan Chantal, onze nieuwe columniste.

Uitgelicht ...Borger-Odoorn is één van de weinige gemeenten die alle gebieden binnen het Sociaal Domein overlaten aan een onafhankelijke stichting: Stichting Sociale Teams. We spraken Roos Jelier, teamcoördinator van de Sociale Teams, over het succes van deze aanpak.

Page 4: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Een onverwacht lesje Bij de afronding van het huisbezoek voor leerlingenvervoer hebben de ouders geen vragen meer, het advies is duidelijk. Ik richt mij tot hun dochter, misschien wil zij nog iets weten. De 12-jarige cliënt kijkt mij serieus aan terwijl ze

haar kin op haar hand laat steunen: ‘Ik heb nog wel een paar vragen. Waarom keek u net zo heel ernstig? En waarom heeft u van die hele donkere kleren aan?’. In de auto denk ik terug aan haar vragen en verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. Dit was

een onverwacht lesje in non-verbale communicatie!Kiki Bok, arts/medisch adviseur SCIO Consult

Het verboden woord = oké

Hoezo, tegenprestatie? Ik spreek een jongedame voor de beoordeling van

haar belastbaarheid voor arbeid omdat zij een

aanvraag doet voor bijstand. Uit het gesprek blijkt

dat er iedere dag sprake is van vrijheid, blijheid

en geen enkel gevoel van verplichting, ook niet

in de huishoudelijke taken om haar ouders te

ondersteunen. Nadat ik uitleg dat er van haar

een tegenprestatie wordt verwacht binnen haar

mogelijkheden zodra zij de uitkering ontvangt,

antwoordt cliënt met de onsterfelijke woorden:

‘Dan kan ik net zo goed gaan werken’.

Ingrid Koopmans-Stoelman,

arts/medisch adviseur SCIO Consult

Het was HEINEKEN! De jongeman bij wie ik op huisbezoek ga voor ondersteuning vraagt mij bij binnenkomst om legitimatie want: ‘Zo’n pasje kan iedereen wel maken’. Ik weet dat vertrouwen winnen belangrijk is en laat hem mijn ID zien. Stom, want daarop staat mijn meisjesnaam en op het pasje van de gemeente mijn mansnaam. De cliënt vertelt dat hij heeft vastgezeten voor diefstal, van onder andere blikjes bier. Na het gesprek – en nog wat andere voorvallen – had ik niet verwacht dat ik het verslag nog van hem zou terugkrijgen maar ineens ligt het in mijn postvak, met slechts één aantekening: het waren geen blikjes BIER, maar blikjes HEINEKEN. Dus ...

Lize Lotte Huizinga, adviseur SCIO Consult

Wist u dat zwartkijken heel veel kan opleveren? Ik onder-vond dit aan den lijve tijdens een ‘zwartkijksessie’ die we op verzoek van staatssecretaris Martin van Rijn organiseerden met de betrokken partijen. Het onderwerp was de overheve-ling van hulpmiddelen en woningaanpassingen naar de Wet langdurige zorg.

Het doel was om alle risico’s nóg beter in kaart te brengen. Eerlijk gezegd was ik een beetje cynisch. We hadden de risico’s toch al in verschillende werkgroepen besproken? Moesten we dat nu echt met z’n allen nóg een keer doen?

Ja, zo weet ik nu. Want wat was het waardevol. We werden gedwongen allemaal tegelijkertijd door eenzelfde kleur bril te kijken:

De witte bril liet zien wat er nodig is. De zwarte bril liet de risico’s zien.De roze bril toonde de kansen en mogelijkheden.

Het mooie was, dat iedereen niet meer alleen vanuit zijn eigen ‘eilandje’ redeneerde; we keken veel breder naar de overheveling en benaderden het vanuit verschillende perspectieven. Het gevolg: meer begrip voor elkaar en meer gezamenlijk bewustzijn. En dankzij de roze bril werd er vooral gedacht in mogelijkheden.

Uiteindelijk heeft deze dag een gezamenlijk gedragen rapport opgeleverd met het advies om de overheveling uit te stellen. Ook zijn de knelpunten duidelijk in kaart gebracht. Een mooi voorbeeld van een essentiële samen-werking. Iets wat André Rouvoet ook benoemt in zijn artikel op de nu volgende pagina’s. Een goede basis voor een goed vervolg waar ik graag weer mijn steentje aan bijdraag.

Veel leesplezier!

Stefan van den Oeverdirecteur SCIO Consult

PS Zoals u weet schreef Bart van den Eijnde dit voorjaar zijn laatste column voor ons magazine. Bent u benieuwd naar zijn opvolger? Kijk snel op pagina 22.

Waarom zwartkijken soms heel waardevol is

VoorwoordIn de kantlijn

‘Lieve meisjes’ op bezoekOnlangs was ik op huisbezoek bij een erg leuke, verzorgde dame. In een ontroerend gesprek vertelde zij mij hoe het is om met een bipolaire stoornis te leven. Ook had zij nog een ‘geheimpje’... Zij vertelde dat ze het keukentafelgesprek van tevoren heel spannend had gevonden, zij had zelfs de gemeente gebeld om te vragen wat ze ervan kon verwachten. De gemeente stelde mevrouw gerust en zei dat er lieve meisjes bij haar langs zouden komen. Daar hadden ze volgens mevrouw wel gelijk in gehad: ‘Jou geef ik een dikke 10!’

Jade Bouwhuis, adviseur SCIO Consult

98

Samen met mijn collega ben ik op pad voor een

melding Beschermd wonen, een spoedsituatie

waarbij de cliënt waarschijnlijk binnenkort uit huis

gezet zou worden. Het gas, water en licht was al

afgesloten. Op papier een behoorlijk duidelijke

situatie. In de lift van de flat krijgen we van de

GGZ-behandelaar nog even een tip mee voor het

gesprek: ‘Oh ja, mevrouw kan absoluut niet tegen

het woordje oké. Wil je dat niet gebruiken?’.

Uhm, oké ... Het gesprek werd een behoorlijke

uitdaging maar de indicatie was oké!

Ariana van der Slikke, adviseur SCIO Consult

Page 5: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

‘Gemeenten hebben zicht op wat nodig is’

‘Mijn plannen gingen over een inhoudelijk gedreven transitie’

In gesprek met ...

Wat was ook alweer het doel van de decentralisatie van Jeugdzorg en huishoudelijke ondersteuning? We gaan terug naar het begin: de plannen voor de transitie van Jeugdzorg.

André Rouvoet: ‘In april 2010 heb ik het plan voor transitie van de jeugd naar de Kamer gestuurd. Ik was toen demissionair minister en realiseerde me dat het plan niet meer tot wetgeving kon leiden. Er was veel aandrang vanuit de politiek en de samenleving om te kijken of we de jeugdzorg niet bij de gemeente konden aanhaken. Er lag immers al veel op dat gebied bij de gemeente, zoals jeugdbeleid en jeugdwelzijn. Ik was al bezig geweest om de opvoed- en gedragsproblematiek via een centrum voor Jeugd en Gezin bij elkaar te brengen. Dat was een geslaagd proces en het was logisch om te kijken of je daar de Jeugdzorg bij zou kunnen halen. Ook uit de evaluatie van het eerdere beleid kwam naar voren dat een overheveling van Jeugdzorg naar de gemeente voordelen zou hebben.’

Het kabinet viel. Was is er toen met uw plannen gebeurd?

‘Tijdens de kabinetten Rutte 1 en Rutte 2 is het weer opgepakt. En uiteindelijk is het in de vorm van de nieuwe Jeugdwet door Van Rijn afgewikkeld. Met wat plussen en minnen hoor, het is niet identiek aan het plan dat ik had neergelegd.’

Welke verschillen zijn er met uw plannen?

‘In mijn voorstel zat de jeugd-GGZ er niet bij. Die was toen nog maar net twee jaar eerder van de AWBZ overgeheveld naar de zorgverzekeraars. Ik vond het niet verstandig om deze medisch noodzakelijke zorg uit de Zorgverzekeringswet te halen en weer naar de gemeente over te hevelen.

Als minister van Jeugd en Gezin maakte André Rouvoet een plan voor transitie

van de Jeugdzorg. In aangepaste vorm is dit plan uiteindelijk omgezet in

wetgeving. Hoe kijkt André Rouvoet, nu voorzitter van Zorgverzekeraars

Nederland, op deze periode terug? En wat vindt hij van de stand van zaken nu,

ruim een half jaar na invoering van de 3D’s?

Door: Stefan van den Oever - directeur

André Rouvoet

Een tweede grote verschil: in mijn plan zaten geen bezuinigingsaanstelling en geen taakstelling. En die kwamen er bij Rutte 1 en 2 wel bij. Ik zeg er eerlijk bij, ik heb de

plannen nooit hoeven vertalen in wetgeving. Ik weet niet of ze er zonder taak-stelling door waren gekomen. Het was mijn bedoeling om er met de gemeenten

afspraken over te maken: als jullie het goedkoper kunnen, dan gaan we aan het eind van de rit afrekenen.

Een derde belangrijk verschil is, dat ik 2018 als horizon zag voor de transi-ties. Het was toen 2010. Rutte 1 en 2 hebben dit naar voren gehaald. In

plaats van acht jaar, kreeg men nog maar drie jaar de tijd. Er was dus een enorme tijdsdruk én een bezuinigingsdruk. Mijn plannen gingen

over een inhoudelijk gedreven transitie.’

Wat is uw visie op de hervormingen binnen de langdurige zorg?

‘De AWBZ was een volksverzekering, iedereen betaalde ervoor via zijn loonstrookje. Vanaf het bestaan van de wet is er van alles bijgekomen. Huishoudelijke hulp bijvoorbeeld. Maar is helpen met stofzuigen een vorm van gezondheidszorg? Het zijn geen ziektekosten. Nergens op de wereld vind je hulp bij het stofzuigen in een collectieve verzekering. En dus is het logisch dat

het kabinet er met de stofkam doorheen is gegaan. De AWBZ is geëxplodeerd, van driehonderd miljoen gulden

toen het begon in 1968 naar achtentwintig miljard euro in 2014. En daar betalen we met z’n allen veel premie voor. Dat is gewoon

‘Nergens op de wereld vind je hulp bij het stofzuigen in een collectieve verzekering’

10 11

Page 6: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

André Rouvoet (1962) was in het kabinet-Balkenende IV minister voor Jeugd en Gezin en vicepremier. Eén van de speerpunten van Rouvoets beleid was het opzetten van Centra voor Jeugd en Gezin. De eerste CJG’s openden in 2008. In februari 2010 viel het kabinet. Rouvoet werd toen demissionair minister. In 2011 stapte Rouvoet uit de politiek. Sinds februari 2012 is hij voor-zitter van Zorgverzekeraars Nederland.

op den duur niet meer haalbaar. Nu is de AWBZ veran-derd in de nieuwe Wet langdurige zorg waarbij de zorg is teruggebracht tot langdurige, intensieve gezondheidszorg. Hulp bij het huishouden is geen AWBZ-zorg meer, maar overgebracht naar de gemeente. De verwachting is dat gemeenten beter zicht hebben op welke ondersteuning hun inwoners nodig hebben: laat het dan ook bij die gemeente. ‘Nu gebeurt het in die gemeente heel anders dan in deze gemeente,’ hoor ik wel eens om me heen. Men spreekt van rechtsongelijkheid en willekeur. Dat vind ik vreemd. Want dat is juist het kenmerk van ondersteuning op maat: dat er verschillende keuzes gemaakt worden. Tegelijkertijd moet je een grens bewaken, dat mensen niet door de bodem zakken.’

Als u nu kijkt, ruim een half jaar na de invoering, wat vindt u er dan van? Wat zijn de ontwikkelingen?

‘In de eerste plaats denk ik dat iedereen die ermee bezig is geweest, opgelucht is. Geen Millenniumbug-toestanden. Wel merk ik dat er kritiek is op de maatregelen die op lokaal niveau worden gevoeld. Ik snap dat dit vervelend is. Maar mensen willen ook niet onnodig veel premie of belasting betalen. Het is kiezen of delen. De zorg betalen we uit-eindelijk zelf. Net als het openbaar vervoer en net als het onderwijs.

Ik sluit niet uit dat de ene gemeente gelukkigere keuzes maakt dan de andere. Toch zijn er volgens mij geen drama-tische situaties ontstaan. Er is veel druk op de thuiszorg en dat heeft gevolgen voor de werkgelegenheid. Tegelijkertijd is het begrijpelijk dat gemeenten keuzes maken tussen aan-bieders. Als je met twee grote organisaties huishoudelijke hulp kunt aanbieden, is dat in het belang van de belasting-betaler. Niemand is erbij gebaat dat er twintig organisaties in diezelfde wijken rondfietsen.’

Maar als we over een paar jaar weer vijf of zes procent economische groei hebben, kijken we heel anders tegen kostenbeheersing aan dan de afgelopen jaren.

‘De zorgkosten groeien nog altijd harder dan de economie. Voor het kabinet blijft bezuinigen noodzakelijk. En dat wordt ergens gevoeld, ja. Een voorbeeld zijn de jeugdzorgin-stellingen. Sommige hebben het financieel echt moeilijk, ze komen in de betalingsproblemen. Tegelijkertijd blijft er wel behoefte aan instellingen die gespecialiseerde Jeugdzorg kunnen leveren. Ik vind dat zorgwekkend. Een jongere door-verwijzen naar de gesloten Jeugdzorg kost een gemeente honderdtwintigduizend euro op jaarbasis. Het kan voorko-men dat gemeenten liever voor twee- of drieduizend euro een Eigen Kracht-conferentie organiseren. Maar soms wacht men dan om budgettaire redenen te lang met de inzet van

noodzakelijke gespecialiseerde Jeugdzorg. Voor een instelling maakt dit veel uit: een plotselinge daling van het aantal cliënten brengt de continuïteit van de instelling in gevaar. Een voordeel van de nieuwe Jeugdwet is wel, dat we geen last meer hebben van zogenaamde ‘schotten’. Als je als provincie een jongere op zijn achttiende verjaardag ontsloeg uit de Jeugdzorg, dan was deze jongere van jouw budget af. De gemeente zat dan met een jongvolwassene zonder werk, zonder scholing, zonder geld. Nu ligt dat bij de gemeente in één hand, en dat is beter.’

Wij merken dat de samenwerking tussen de verschillende ketenpartners redelijk essentieel is. Hoe kijkt u daarnaar?

‘In de aanloop leek het moeizaam te gaan tussen bijvoor-beeld gemeenten en zorgverzekeraars. En dat snapte ik ook wel. Het zijn verschillende werelden die verschillende talen spreken. Ik heb vaak aan de VNG moeten uitleggen dat de Zorgverzekeringswet heel anders werkt dan de Wmo. En dat de Wmo ook weer heel anders is dan de Wlz. Zorgverzeke-raars zeiden: ‘We kunnen niet met vierhonderd verschillen-de gemeenten om de tafel gaan zitten om over individuele gevallen te praten. Wij moeten voor onze verzekerden in het hele land medische zorg vergoeden. Daar zijn wij voor. En natuurlijk maken wij bij ons inkoopbeleid afspraken met de aanbieders over transformatie en vernieuwing. Maar dan

zeggen gemeenten: kom dan namens al je collega’s, dan komt er één zorgverzekeraar.’ Vervolgens moeten we uit-leggen dat dat niet kan, omdat zorgverzekeraars met elkaar concurreren en een eigen inkoopbeleid hebben. Dat is soms wel ingewikkeld.’

Is er inmiddels meer wederzijds begrip?

‘Zeker. De gemeente begrijpt nu beter wat we met elkaar aan het doen zijn. Ik krijg geen signalen meer dat de samen-werking tussen gemeenten en zorgverzekeraars niet zou vlotten, maar dat had wel even tijd nodig.’ Heeft u tot slot nog een aandachtspunt dat u aan de gemeenten mee wilt geven? ‘Ik pleit ervoor dat de as tussen huisarts en wijkver-pleegkundige de centrale as wordt. De wijkverpleegkundige verleent niet alleen zorg aan cliënten. Ze ziet en hoort, signaleert en doet aan preventie. Ook neem ze deel aan het sociaal wijkteam. Wij hebben er steeds op aangedrongen dat we dat kunnen betalen, gewoon via de zorgorganisatie waar ze werkt. We vinden dat de wijkverpleegkundige ‘oude stijl’ terug moet komen. Ik denk dat dat nu heel goed van de grond begint te komen. Daarmee hebben we volgens mij het beroep van wijkverpleegkundige in ere hersteld.’

‘Het is kiezen of delen. De zorg betalen we zelf’

‘We vinden dat de wijkverpleegkundige oude stijl terug moet komen’

1312

Page 7: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Uitgelicht ...

Wat is het geheim van Borger-Odoorn?

Roos, met 24 teamleden staan jullie elke dag klaar voor de inwoners die ondersteuning nodig hebben. Dichtbij de klant, laagdrempelig, bereikbaar. Wat is jullie geheim?‘Ik denk dat het een mix van factoren is. De gemeente heeft een duidelijke visie geformuleerd; ze wisten precies hoe ze het wilden hebben. Dat hielp met het werven van personeel voor de teams. Verder denk ik dat het een meerwaarde is dat we alle domeinen samen oppakken: één gezin, één plan. En het is sterk dat de sociale teams in een stichting werken.’

‘Ik zie bij buurgemeenten dat je soms zo moet zoeken wie ergens over gaat’

‘Nu pas krijgen we een beeld van wat er speelt in onze gemeente, alles komt bij elkaar’

De Stichting Sociale Teams Borger-Odoorn is een onafhankelijke stichting. Zij werken in opdracht van de gemeente en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het hele sociale beleid, waaronder:

• Wmo• Jeugdwet • Integrale schulddienstverlening• Preventie en activering• Maatschappelijk werk• Informatie en advies• Ondersteuning bij huiselijk geweld

Door: Chantal Wermers - regiomanager Noord-Oost

Soms kom je er een tegen: een gemeente die het anders doet. Borger-Odoorn is er zo

één. De uitvoering van het hele sociale beleid, inclusief de Wmo en de Jeugdwet, is in

handen van de onafhankelijke Stichting Sociale Teams. De resultaten zijn geweldig.

Er wordt al gesproken over ‘het sociale wonder van Borger-Odoorn’. Wat is het geheim?

We vroegen het Roos Jelier, teamcoördinator.

Hoe gaat het nu, bijna een jaar later? Is de navelstreng doorgeknipt?‘Er is nog steeds een spanningsveld tussen loslaten en vast-houden. We lachen er wel eens om, dit is echt hun kindje. Een droom, en nu is het er! Dan moeten loslaten is moeilijk en ook niet nodig. Juist omdat het zo nieuw is voor ieder-een, trekken we veel gezamenlijk op. Goede samenwerking is en blijft nodig. Werken onder mandaat brengt immers ook verplichtingen met zich mee en daarom is co-creatie zo belangrijk. Wat houdt je als gemeente vast en wat laat je los? Dat ontdekken we nu samen. Aan de ene kant zijn zij de opdrachtgever en moeten ze loslaten. Tegelijkertijd moeten we de lijnen kort houden zodat we snel kunnen reageren als er iets gebeurt in gemeenteland.’

Zijn er ook valkuilen?‘Er zijn zaken waar we de Raad voor de Kinderbescherming bij moeten halen. Dat is soms spannend. Wij zijn een Sociaal Team, heel laagdrempelig, heel bereikbaar, heel toegankelijk, heel benaderbaar. Maar dan word je opeens bedreigd. Op zo’n moment sta je misschien té dichtbij. In zo’n geval zetten we soms twee mensen in. Eén voor de veiligheid en de ander houdt de aansluiting, maar het is nog wel een zoektocht.’

‘Wat houd je als gemeente vast en wat laat je los? Dat ontdekken we nu samen’

Het Regenboogmodel

De Sociale Teams werken volgens het Regenboogmodel. Dit model laat zien welke vormen van hulp- en dienstverlening er zijn. In de kern gaat het over het gezin en over het huis-houden, daaromheen zitten de sociale contacten. Steeds een boog daarboven, kom je verder in de zorg. De bovenste boog is de ‘rode’ zorg en daar moet je wegblijven. Maar als het nodig is, dan is het nodig, soms juist om erger te voorkomen.

Meer weten over de Sociale Teams? Ga naar www.socialeteamsborgerodoorn.nl.

Roos Jelier: ‘We hebben een nieuw huis gebouwd’

Kun je toelichten waarom er gekozen is voor een stichting?‘Eén ding wisten we al gauw: we wilden niet een bestaand huis verbouwen, maar een nieuw huis bouwen. Dan moet je al het oude loslaten. Dus ook de werkvormen. We zijn op

zoek gegaan naar de balans tussen grip houden en onaf-hankelijkheid en kwamen uit op een stichting. Hierdoor ontstaat een gezonde politieke afstand en is het mogelijk om te werken zonder last en ruggespraak.’

‘Verder ontstaat er soms spanning tussen de individuele casussen en de preventie. We doen namelijk alles van begin tot eind. En we willen het graag goed doen, doen het uit gebreider dan eerst. We geven de indicatie minder lang af en hebben het daardoor drukker. Vooral de preventie

sneeuwt dan snel onder. Hier willen we allemaal nog meer tijd voor maken. Toch mogen we heel blij zijn met hoe het gaat. We hebben al een aantal mooie dingen bereikt en we starten dit jaar in samenwerking met de gemeente nog een aantal pilots.’

Als je jezelf vergelijkt met hoe andere gemeenten werken. Wat is dan het grootste voordeel?‘Ik zie bij buurgemeenten dat je soms zo moet zoeken wie ergens over gaat. Wij werken met drie teams en als je een vraag hebt en naar een ander team belt, krijg je meteen iemand aan de lijn die je helpt. Binnen een dag is het duidelijk wie het oppakt. Er is nóg een groot verschil: bij ons is er maar één verantwoordelijke, en dat zijn wij. Je kunt hierdoor niet niks doen. Je gaat dus daadwerkelijk iets doen én je hebt het mandaat ervoor. Bij ernstige zaken is dat vaak wat misgaat; dat niemand zich verantwoordelijk voelt.’

Heb je een advies voor andere gemeenten die zo willen gaan werken?‘Zorg dat je de juiste mensen selecteert. Mensen maken het verschil. Niet iedereen kan dit. Je kunt niet uitgaan van de mensen die er toevallig zitten en hen in een nieuwe situatie ‘wringen’. Het is echt een andere rol dan de oud Wmo-consulent of het oude maatschappelijk werk. We hebben heel goed nagedacht over de competenties die onze mensen moesten hebben. En we beginnen nu met ontwikkelassessments en talentanalyses. De goede mensen op de goede plaats is de voorwaarde voor succes. Daarbij is het hebben én uitdragen van een duidelijke visie cruciaal.’

14 15

Page 8: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

De visie van ... Linda Hazenkamp - expertisecentrum sociaal domein VNG

Het college mag een maatwerkvoorziening weigeren als de cliënt aanspraak heeft op

de Wet langdurige zorg. Dat is vastgelegd in de Wmo 2015. Voor dit jaar was er een

uitzondering gemaakt voor hulpmiddelen, woningaanpassingen en huishoudelijke hulp

bij een modulair pakket thuis. Deze zouden in 2016 worden overgeheveld. Inmiddels is

bekend dat de overheveling wordt uitgesteld tot 2017. Linda Hazenkamp geeft de visie

van de VNG weer op de overheveling.

Door: Linda Hazenkamp - expertisecentrum sociaal domein VNG

Overheveling uitgesteld tot 2017

Heldere afbakening tussen Wmo en Wlz noodzakelijk

Betrokken partijenDeelnemers aan de werkgroepen waren: Zorgverzekeraars Nederland, de zorgkantoren, VNG, een aantal gemeenten, de branchevereniging van hulpmiddelenleveranciers Firevaned, het Zorginstituut Nederland, de NZa, en patiënten- en cliëntenorganisaties. Stefan van den Oever, Patrick Jansen, Leonie Steggink en Connie Ruiter ondersteunen het project vanuit SCIO Consult.

Heldere afbakening ‘In 2014 is gekozen voor de overheveling omdat een heldere afbakening tussen de Wmo en de Wlz afschuifgedrag van partijen helpt tegen te gaan. Daarnaast is er het financiële risico dat gemeenten lopen wanneer steeds meer Wlz-geïndiceerde personen met een grote zorgvraag thuis blijven wonen en aanpassingen en hulpmiddelen nodig hebben, terwijl zij daarvoor geen eigen bijdrage meer betalen1. Voor gemeenten is dit extra belastend omdat het ministerie van VWS tot nu toe de effecten van de extra muralisering niet financieel wil vertalen in een hoger budget voor woningaanpassingen en hulpmiddelen. Natuurlijk blijven dit belangrijke aandachtspunten voor de VNG.’

KnelpuntenOorspronkelijk zou de overheveling al in 2016 plaatsvinden. Echter, twee ambtelijke werkgroepen die van VWS de taak kregen om een plan van aanpak te maken voor de over-heveling, concludeerden dat uitstel verstandiger is. De werkgroepen bestonden uit leden van alle betrokken partijen en werden begeleid door SCIO Consult. Uit de analyses kwamen meerdere knelpunten naar voren.’

Privacywetgeving staat in de weg‘Het bleek dat het aantal cliënten met een Wlz-indicatie en een hulpmiddel, woningaanpassing en/of huishoudelijke hulp niet bekend is. Evenmin als de hoogte van het budget dat naar de Wlz overgeheveld moet worden.

Om die gegevens te krijgen, moet je data van de gemeente koppelen met data van de zorgkantoren. Dat mag echter niet volgens de privacywetgeving. Gelukkig heeft onderzoek van SCIO Consult aangetoond dat deze kennis in de loop van 2016 wel te krijgen is. Bijvoorbeeld via een vergroting van de gebruikersvriendelijkheid van de Wlz-registertoets. Hiermee kunnen gemeenten van grote groepen cliënten tegelijk toetsen of zij een Wlz- indicatie hebben.’

Meer tijd voor zorgkantoren ‘Een andere knelpunt is dat de Wlz nog onvoldoende handvatten biedt voor zorgkantoren om de overheveling van woningaanpassingen per 2016 te realiseren. Zo zijn de begrippen ‘doelmatig’ en ‘duurzaam’ in de Wlz niet geoperationaliseerd. Daarnaast ontbreekt het zorg kantoren aan kennis van de lokale woningmarkt en dus criteria. Daarvoor is meer tijd nodig. Woningaanpassingen en hulpmiddelen hangen vaak met elkaar samen en vragen om een integrale aanpak. Het verdient de voorkeur om deze tegelijk over te hevelen aan één verantwoordelijke partij.’

Hard (samen)werken aan onze doelen‘Uiteraard zijn deze knelpunten voor ons reden om het advies over te nemen en de overheveling uit te stellen. We hebben nu de tijd om samen met de relevante partners in gesprek te gaan en te werken aan onze doelen. SCIO Consult heeft waardevolle aanbevelingen gedaan voor het vervolg. We hopen daarom dat zij in het vervolgtraject opnieuw een rol spelen.’

1 In de Wmo 2007 daarentegen gingen de eigen bijdragen van de Wlz vóór op die van de Wmo.

1716

Page 9: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Een kijkje in de keuken van ...

Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden, tegelijk met de Wmo 2015.

Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor een grote groep burgers met een

ondersteuningsbehoefte. Wat opvalt is dat er niet altijd een duidelijk onderscheid is

tussen de doelgroepen van de Participatiewet en de Wmo 2015.

De doelgroepen overlappen elkaar en de ondersteuningsvragen kunnen betrekking

hebben op de Participatiewet én op de Wmo 2015. Binnen SCIO Consult hebben we deze

ontwikkelingen op de voet gevolgd. Graag delen we met u onze visie en benadering.

Door: Wendy Herink & Jeanine Kuiperij – adviseurs

de participatiewet

Leg de regie bij de burgerWij zijn ervan overtuigd dat de burger het meest geholpen wordt als hij in zijn eigen kracht wordt gezet. De burger weet in veel gevallen zelf het beste waar zijn mogelijkheden en kansen liggen ten aanzien van zijn participatie. Door met de burger in gesprek te gaan en de burger het stuur in handen te geven, ervaart de burger dat hij zelf invloed heeft op zijn leven. Door te werken vanuit intrinsieke motivatie en door het leefsysteem zoveel mogelijk te betrekken, wordt gewerkt aan een stevige basis voor verdere ontwikkeling van de participatie, waar mogelijk richting betaalde arbeid.

Kijken naar mogelijkhedenOm tot een zo goed mogelijk resultaat te komen ten aanzien van de participatie van de burger, is het belangrijk een integraal beeld te schetsen dat betrekking heeft op alle leefgebieden. Daarbij moet wat ons betreft de focus liggen op wat de burger nog wél kan. Door alle leefgebieden in kaart te brengen, wordt bovendien duidelijk waar belemme-ringen bestaan in de toeleiding naar arbeid. Samen met de burger kan gekeken worden hoe deze belemmeringen weg te nemen zijn.

Werken aan perspectiefDe burger heeft zelf het stuur in handen. Hij bepaalt zelf waar hij naartoe wil. Inzetten op het voor de burger hoogst haalbare zal echter wel altijd het uitgangspunt zijn van gemeenten. Als betaald werk mogelijk is, dan zal dit de richting moeten zijn. Burgers die arbeid kunnen verrichten, worden het meest in hun kracht gezet als zij dit kunnen doen in een betaalde arbeidsplaats, in een omgeving waar zij zich thuis voelen. Zo kunnen zij zelf een deel van hun inkomen genereren. Soms is de weg naar betaalde arbeid lang, maar met het doel voor ogen en een burger die weet waar hij naar toe wil, moet deze weg af te leggen zijn. Hier willen wij graag ons steentje aan bijdragen.

Wat SCIO Consult hierin voor u kan betekenenWij kunnen u op verschillende manieren helpen bij het in kaart brengen van de kracht van de burger, het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie en de uiteindelijke toeleiding naar betaald werk. Onze adviseurs zijn in staat om gesprekken te voeren waarbij de burger zelf de regie over zijn leven weer in handen krijgt. Dit kan onder andere door middel van de methodiek Levenskracht, die wij samen met Bureau HHM hebben ontwikkeld. Ook hebben we job-coaches in dienst die de burger kunnen begeleiden op hun werkplek, maar ook werkgevers kunnen adviseren.

Taxi Brookhuis draagt elke dag bij aan een participatiemaat-schappij. Zij bedienen niet alleen de markt maar nemen ook hun maatschappelijke verantwoordelijkheden.

Hans Landman, operationeel directeur van Taxi Brookhuis: ‘Zo’n 10% van de werknemers heeft een Wajong-achtergrond of op een andere manier een afstand tot de arbeidsmarkt. En met jongerenproject SmartCab bieden we werkloze jongeren de kans om een opleiding te volgen tot professioneel taxichauffeur. Met succes: de uitstroom naar betaald werk na een jaar is 80%!’

Trots‘We zijn er trots op deze sociale rol te mogen vervullen. Alle medewerkers zijn onderdeel van het team. De een heeft

wat meer begeleiding nodig dan de ander, maar niemand krijgt een etiket opgeplakt. Alle medewerkers zijn waarde-vol. Aandacht voor ontwikkeling, veiligheid en waardering is ontzettend belangrijk.’

Niet alleenHet UWV en gemeenten hebben een belangrijk aandeel in de werving en selectie van de doelgroepen voor Taxi Brook-huis. Landman: ‘We stoppen samen veel tijd en energie in de selectieprocedure, om zo goed mogelijk te kunnen ‘matchen’. Daarnaast kunnen kandidaten eerst vrijblijvend meerijden met een ervaren chauffeur. Eenmaal in dienst, krijgt de medewerker een eigen mentorchauffeur en dagelijks intensieve begeleiding van onze eigen jobcoach.’

PraktijkvoorbeeldTaxi Brookhuis: niemand krijgt een etiket opgeplakt

Thuis in meedoen, meedoen in werk

1918 19

Page 10: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Interview met cliënt

Van de buitenkant lijkt het fasehuis net een studentenhuis: groot pand, veel ramen,

talloze fietsen op de stoep en 12 deurbellen. Toch gaat het er hier aan de binnenkant

even anders aan toe. Het is een kamertrainingscentrum van Entrea.

Pedagogisch medewerker Erna werkt daar met jongeren tussen de 16 en 18 jaar om hen

op eigen benen te leren staan, zoals cliënte en studente SPW Inge.

Iedere jongere heeft thuis wel eens ruzie. Maar als dat uit de hand loopt en echt alle ambulante hulp is al geprobeerd dan kan het beter zijn voor de jongere om ergens anders te gaan wonen. Bijvoorbeeld in een fasehuis. Het doel van een fasehuis bij Entrea is dat een jongere binnen gemiddeld 10 maanden sterk genoeg is om zelfstandig te wonen of weer terug te gaan naar huis. De weg om dat te bereiken is indi-vidueel werken mét begeleiding, die altijd aanwezig is. Wel wordt er meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van jongeren gevraagd dan bijvoorbeeld in een behandelgroep.

Inge: ‘Bij het fasehuis zijn geen hekken of gesloten deuren, iedereen heeft zijn eigen huissleutel en deurbel en ik kan hier prima mijn eigen afspraken maken. Ik krijg begeleiding daar waar ik het nodig heb. Zo heb ik in de winter moeite met opstaan. De begeleiding drukt dan 10 minuten ná mijn wekker op mijn deurbel om me uit bed te krijgen. Die hulp is tijdelijk, daarna moet ik het zelf kunnen!’

Het sociale netwerk van de jongere blijft als het even kan in beeld, zeker in de afsluitingsweken van het fasehuis. Inge: ‘Twee keer per jaar gaat het fasehuis een week dicht. Wij moeten dan zelf nadenken over hoe wij deze week doorkomen en bij wie we gaan logeren. Natuurlijk krijgen we ondersteuning, bijvoorbeeld met een netwerkkaart. Dat werkt super goed, ik ben serieus gaan nadenken over waar ik wil slapen, bij wie ik me prettig voel en waar ik terecht-kan als het echt nodig is.’

Erna: ‘We werken samen aan vertrouwen van de jongere in zijn of haar kunnen en aan een werkrelatie waarin betrouw-baarheid naar de jongere een belangrijk aspect is. De jonge-ren gaan zelf actief aan de slag met doelen en ontwikkeling. Wij helpen daarbij. De één kan dit zelf goed vormgeven, de ander heeft wat meer hulp nodig. Iedere jongere heeft een vaste mentor, waarmee hij regelmatig een mentorgesprek heeft. Verder is een vaste daginvulling belangrijk, zoals school of (soms al) werk. Wat we doen is transparant en we controleren niet. Alleen als er aanleiding is kunnen we bijvoorbeeld de school bellen om te vragen of de jongere aanwezig is, maar daar zijn we dan naar de jongere toe heel open over.’

Inge: ‘Sommigen vinden residentiële jeugdzorg een dure vorm van ondersteuning maar ik denk dat het gezien moet

worden als een investering. Als bij jongeren zaken echt mis dreigen te lopen, kost het de maatschappij uiteindelijk meer. Denk aan criminaliteit, drugs, of een huurachter-stand.’ Erna beaamt dit: ‘Veel jongeren vertellen achteraf dat dit net dat beetje extra is geweest om ze op het ‘rechte pad’ te houden. Precies onze bedoeling!’

Natuurlijk merkt ook Entrea de gevolgen van de veranderin-gen en bezuinigingen in de jeugdzorg. Erna: ‘Na maanden-lange onzekerheid is 1 van de 3 fasehuizen gesloten. Dit was leuk noch goed voor de jongeren: zij moesten wor-den ‘ondergebracht’ in de andere fasehuizen wat de sfeer en het (weer opnieuw beginnen met) vertrouwen in huis niet ten goede kwam.’

Een ander voorbeeld is dat jongeren en ouders de weg in de verwijzing nog niet goed hebben gevonden. En er zijn op onderdelen van de hulp verschillende beschikkingen nodig. De hulp vraagt nu meer afstemming en administratieve rompslomp. ‘Transitie is een mooi idee, maar in de praktijk is er nog veel werk aan de winkel.’

‘Duur? Ik denk dat het gezien moet worden als een investering. Als je niets doet, is de kans groot dat het de maatschappij uiteindelijk meer kost.’

Interview met Inge en haar begeleidster over het reilen en zeilen in een fasehuis

Inge en Erna in gesprek met Kim Burgers, adviseur bij SCIO Consult.

20 21

Page 11: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Het doel van de cursus: de inspecteurs de nodige kennis geven over de nieuwe Wmo en de aanpalende wetgeving. En de basiskennis en beeldvorming van risicovolle doel-groepen te vergroten. Ook collega’s van GGD West-Brabant,

IJsselland, Noord en Oost Gelderland, Haaglanden en Zaanstreek-Waterland deden mee.

Blended learningWe ontwikkelden een maatwerktraject op basis van blended learning. De onderwerpen ‘Wmo 2015’ en ‘Bijzondere doelgroepen’ stonden hierin centraal. Vanuit de digitale leeromgeving startte de cursus met twee e-modules. Tijdens de eerste bijeenkomst werd er verdiepende kennis geboden en hebben cursisten met elkaar hun visie besproken over signaalgestuurd en controle gestuurd toezicht. Tijdens de tweede bijeenkomst stond casuïstiek centraal.

Nog meer handvattenDe cursisten waren over het algemeen tevreden over de training. Men gaf aan dat de training een goede verdieping van de cliënt heeft gegeven. Echte handvatten om als toezichthouder het gesprek met de cliënt aan te gaan, ontbraken nog. Termen als cliëntgericht, doelmatig of veilig voor de praktijk en de rol als toezichthouder kunnen nog meer toegespitst worden. Dat is begrijpelijk en het is als cursusleider ook altijd een uitdaging om een goed programma samen te stellen waarbij genoeg ruimte is voor kennis en praktijk. Toezichthouderschap wordt gaandeweg duidelijker voor ons; we zitten ook nog in een proces van kadervorming en zicht op rol toezichthouderschap.

Wat sprak je het meest aan tijdens de cursus?‘De interactie met elkaar. Je leert veel van elkaar als GGD-locaties onderling. De grote vraag blijft: wat is mijn rol als toezichthouder? Het is proefdraaien in de praktijk; het is dan fijn om te ventileren met elkaar en belangrijk om in gesprek te blijven met elkaar. Ook de casuïstiek vond ik erg waardevol. De koppeling met praktijk krijgt dan meer vorm, ook al zijn de kaders nog onduidelijk. Stel dat er calami-teitentoezicht is. Met wie ga je dan rond de tafel? Welke vragen stel je? In hoeverre heb je het gesprek met de cliënt of ben je met name coördinerend bezig? Tijdens de cursus bleek dat dit binnen de GGD-locaties ook verschillend is of nog onduidelijk.’

Hoe heb je de e-learning ervaren?‘Ik vond de e-learning voorafgaand aan elke cursusdag erg goed. Het is een mooi beginpunt. Je gaat met bagage de cursus in. Je kunt daardoor in de klassikale training snel-ler de diepte in met een koppeling naar de praktijk.’ Voor de doelgroep Verstandelijk beperkt is er een beperking in zelfredzaamheid: Hoe wordt die zelfredzaamheid bevorderd van de cliënt? Hoe beoordeel je dat als toezichthouder?

Heb je nu voldoende bagage om op pad te gaan?‘Het is een heel goede start. Ik zou graag nog meer tools krijgen voor gespreksvoering. We voeren veel gesprek-ken met cliënten en het is dan belangrijk dat we op hun gesprekslevel kunnen aansluiten. Hoe voer je bijvoorbeeld een gesprek met cliënten met een laag IQ en een lage spanningsboog? Dat vind ik lastig. Het zou goed zijn om supervisie of intervisie te doen. We kunnen bijvoorbeeld met meerdere GGD-locaties rond de tafel gaan en casuïstiek bespreken. Dan hoeven we niet allemaal opnieuw het wiel uit te vinden.’

Zou je de cursus aanraden aan andere GGD-inspecteurs die de taak toezicht Wmo hebben?‘Absoluut. Je moet bij de Wmo vanuit dezelfde visie toezicht houden als bij toezicht Kinderopvang. De manier zal misschien niet altijd dezelfde zijn, maar het is waardevol om kennis te hebben over de Wmo en Bijzondere doelgroepen.’

Klant aan het woord

‘We hadden graag nog meer handvatten gekregen over hoe we het gesprek kunnen voeren’

‘Door de e-learning vooraf ga je met bagage de cursus in’

Door: Denia Schrauwen-Uitdehaag – opleidingsadviseur en docent

Inspecteurs GGD volgden cursus Wetgeving Wmo 2015 en Bijzondere doelgroepen

‘Kunnen jullie een maatwerktraining ontwikkelen voor onze inspecteurs?’ was

de opleidingsvraag die Tessa Rijntalder, teammanager Toezicht GGD regio Utrecht,

bij ons neerlegde.

Anne Sophie Prinsen is inspecteur Kinderopvang en Pilot Toezicht

Wmo-GGD regio Utrecht en volgde de training.

@@

@

@@

@

@

@

@

@@ @

@@@

@ @@

De ervaring van Anne Sophie Prinsen, inspecteur Kinderopvang

2322

Page 12: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Vertel wat de aanleiding is van het gesprek en wat er tijdens het gesprek aan bod komt. Check ook of de cliënt het begrepen heeft.

‘Dag Piet, ik ben Marie van de gemeente en kom bij je langs, omdat jij begeleiding krijgt. De begeleiding die jij krijgt valt nu onder de gemeente. Wij willen graag weten wie jij bent en wat jij belangrijk vindt in je leven. Ook praten we over wat je allemaal zelf kunt en waar je misschien hulp bij nodig hebt. Als laatste kijken we naar hoe die hulp er voor jou uit moet zien. Het belangrijkste is dat jij zo goed mogelijk zelf kunt leven. Kun jij vertellen, wat jij verwacht dat ik kom doen?’

Als Piet zijn verwachting vertelt, kun je daarop inhaken om uiteindelijk te komen tot een situatie waarin het Piet duidelijk is, wat het doel is van het gesprek.

Nu ga je de mogelijkheden bekijken. Kan Piet zijn doelen op eigen kracht regelen? Nee. Heeft hij een sociaal netwerk? Nee, zijn ouders zijn geen optie want zij zijn boven de 80 en hebben lichamelijke beperkingen. Zijn er voorliggende voorzieningen? Er zijn vrijwilligers die een taak op zich zouden kunnen nemen. Dit is niet wenselijk. De grote onzekerheid van Piet vereist een specifieke deskundigheid. De meest passende oplossing: een maatwerkvoorziening in de vorm van een professional die Piet ondersteunt bij het realiseren van zijn doelen.

Nu ga je het arrangement samenstellen. Neem daarbij alle bekende informatie uit het verleden van Piet mee: wat is er al geprobeerd? Wat nog niet? Wat was effectief? Dit helpt je om de omvang van de ondersteuning goed in te schatten en een nog concreter actieplan te maken.

Probeer een goed beeld van de situatie te krijgen door vragen te stellen over verschillende levensdomeinen. De domeinen uit de zelfredzaamheidsmatrix of uit levenskracht kunnen een handig hulpmiddel zijn om een totaalplaatje te krijgen en om de wensen en behoeften in kaart te brengen.

Piet heeft al begeleiding. Vraag daarom waar hij de begeleiding nu voor gebruikt en wat de huidige ondersteuningsdoelen zijn. Deze vraag geeft bovendien veel inzicht: ‘Wat gebeurt er als de begeleiding stopt?’

Let op: vul niet voor de cliënt in. Zeker bij cliënten met een verstandelijke beperking kan dit tot miscommunica-tie leiden omdat zij vaak sociaal wenselijke antwoorden geven. Laat de cliënt zijn verhaal doen en check of jouw interpretatie klopt.

Wat de cliënt wil bereiken staat in deze stap centraal. Het is belangrijk dat de formulering zo is opgesteld, dat je cliënt het begrijpt.

Hoofddoel: ‘Piet kan zelfstandig blijven wonen’

Subdoelen:‘Piet behoudt zijn zelfvertrouwen en voelt zich blij’‘Piet weet hoe zijn weekplanning eruit ziet’‘Piet kan zijn wasverzorging zelfstandig bijhouden’

Uit de praktijkMarchien Huisman is orthopedagoog en opleidingsadviseur bij SCIO Consult. Zij geeft trainingen over de doelgroepen binnen Wmo 2015. Welke ondersteuningsbehoeften hebben de doelgroepen? Wat kunnen de te bereiken resultaten zijn? Welke mogelijke oplossingen zijn er? Ook is zij projectleider van de herbeoordelingen Wmo en Jeugd binnen een gemeente. Marchien: ‘Het samen bespreken van situaties leidt vaak tot goede inzichten. Zo wordt duidelijk waarom in de ene situatie wel ondersteuning ingezet wordt en in de andere situatie niet. Dat is hoe maatwerk bedoeld is!’

Piet (56 jaar) heeft een licht verstandelijke beperking. Zijn indicatie voor individuele begeleiding klasse 2 (2.0 t/m 3.9 uur) loopt op 31-12-2015 af, omdat zijn over-gangsrecht dan stopt. Samen met zijn begeleider heeft hij een melding gedaan bij de gemeente voor verlenging van de hulp. Op TV heeft Piet gehoord dat er minder geld is. Hij denkt dat de gemeente hem komt vertellen dat hij minder uren begeleiding krijgt. Dit maakt hem verdrietig en onzeker. Hij is bang dat hij niet zelfstandig kan wonen zonder begeleiding. Zijn begeleider is op zijn verzoek ook aanwezig bij het gesprek.

Sinds de overkomst van begeleiding naar gemeenten, geef ik regelmatig cursussen over

omgaan met de ‘nieuwe doelgroep’. Ik bereid cursisten voor op de huisbezoeken die ze

gaan afleggen. Vaak krijg ik de vraag: ‘Hoe kan ik nu bepalen hoeveel uren begeleiding

iemand nodig heeft?’ Een begrijpelijke vraag, maar in de nieuwe Wmo heeft deze vraag

niet de hoogste prioriteit. Wat dan wel? Ik laat het u zien aan de hand van een casus.

Door: Marchien Huisman – adviseur en docent

‘Hoe kan ik bepalen hoeveel uren begeleiding iemand nodig heeft?’

1 Introductie

Vraagverheldering 2

Resultaten bespreken3

Oplossingen bespreken4

Arrangement samenstellen5

Algemene tips

Sluit aan bij het niveau van de cliënt• Gebruik wanneer dat nodig is Jip-en-Janneketaal.• Check regelmatig of de cliënt het begrepen heeft.

Vertrouwen winnen• Neem de tijd voor de cliënt.• Vul niet in voor de cliënt, maar laat hem zelf vertellen. • Schep geen verwachtingen die je niet waar kunt

maken.

Motiveer de cliënt • Geef de cliënt zelf de regie: waar wil hij aan werken, waarom en hoe? • Vraag naar positieve eigenschappen en naar behaalde doelen.

Samenwerking• Betrek mantelzorgers/naasten bij het gesprek. • Creëer een effectieve wederkerige relatie met de cliënt en de begeleider. Vertrouw op de professiona-

liteit van de begeleider en op de eigen kracht van de cliënt.

Voorliggende voorziening

• Algemeen gebruikelijke voorziening• Basisinfrastructuur

• Wettelijke regelingen

Sociaal netwerkGebruikelijke hulp

Maatwerkvoorziening

Eigen krachtParticuliere hulp

2524

Page 13: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Dit is de SCIO Scope, het magazine van SCIO Consult. Met dit magazine brengen wij u twee keer per

jaar op de hoogte van actualiteiten uit de wereld van de Wet maatschappelijke ondersteuning,

de Participatiewet, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet. Wij delen onze vakkennis met u en u

vindt hier ervaringen van onze klanten en cliënten. Zo dragen wij bij aan ons doel: wij willen bereiken

dat mensen mee kunnen doen ondanks de beperkingen die ze hebben. Want wij zijn SCIO Consult.

Wij zijn thuis in meedoen.

www.scioconsult.nlOns cursusaanbod en onze diensten kunt u vinden op:

DeventerKeulenstraat 4L7418 ET Deventer T 0570 - 67 71 74F 0570 - 60 53 40

UtrechtOrteliuslaan 8793528 BE UtrechtT 030 - 767 00 14

E [email protected] www.scioconsult.nl

Chantal Wermers – regiomanager Noord-OostColumn

Kwestie van anders denkenWat ging het vorig jaar mis in Almelo! Mijn club, Heracles, had de slechtste start van de eredivisie in jaren. Onze man-nen waren er ziek van. En terecht. Want wat een vertoning. En kijk nu eens naar de stand in de eredivisie: ze schitteren in het linkerrijtje. Wat is er toch gebeurd in Almelo?

Wat is het ei van Columbus dat John Stegeman heeft ontdekt? Wat maakt dat het aanvankelijk verliezende team nu hoog in de eredivisie staat? Mijn hypothese: hij heeft ontdekt hoe hij zijn team optimaal kan motiveren zodat het uiteindelijk perfect kan presteren. Nu vraagt u zich vast af wat dit met het sociaal domein te maken heeft.

Nou, ik zie wel wat parallellen. Ik zie gemeenten worstelen met alle nieuwe taken die op hen afkomen. Nieuwe doelgroepen, nieuwe expertise, nieuwe burgervragen. Gemeenten vragen steeds meer eigen kracht en eigen regie van hun burgers. Het motto is: denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen. Er ontstaan sociale wijkteams, gebiedsteams, zorgteams en ga zo maar door.

Maar zit de burger daar wel op te wachten? Scoor je wel? Bereik je hiermee je doel, namelijk eigen kracht. En één gezin, één plan, één regisseur?

Soms heb ik het gevoel dat we met z’n allen net zo staan te klungelen als mijn clubje vorig jaar. We zijn ontzettend druk, maar houden we ons bezig met de juiste dingen? Het lijkt wel alsof het oprichten van al die teams een doel op zich is geworden.

Het gevolg is het tegenovergestelde van wat we willen. Te vaak zie ik dat burgers per hulpvraag en daardoor per wet worden geholpen. Er is geen sprake van integraliteit en oplossingen zijn – zeker bij multiproblematiek – vaak tijdelijk.

Als de burger, zijn leefomgeving en de bijkomende hulpvra-gen niet als één geheel worden gezien, heeft de burger niets aan de nieuwe manier van werken in het wijkteam. Hij vervalt in oude gewoonten en wordt niet in staat gesteld zelf de regie over zijn leven terug te pakken.

Gaan we zo door, dan verdwijnen we uiteindelijk uit de ere-divisie. Ik denk dat het nog niet te laat is. Maar dan moeten we wel als de donder met z’n allen anders gaan denken en handelen. Denken in mogelijkheden en denken in doelen. Die teams mogen van mij zeker blijven. Als ze er maar voor zorgen dat het niet draait om het team maar om de winst. Laten we met z’n allen voor de beker gaan. In het Polmanstadion zijn ze in ieder geval goed op weg!

‘Soms heb ik het gevoel dat we met z’n allen

net zo staan te klungelen als mijn clubje vorig jaar’

26

Page 14: SCIO Scope november 2015 met cursusaanbod voorjaar 2016

Wij geloven dat we met elkaar kunnen bereiken dat iedereen naar vermogen mee kan doen. Door mensen, kennis en ervaring met elkaar te verbinden. Daarom bieden wij u op tijd de juiste hoeveelheid kennis bij het ontwikkelen en uitvoeren van maatschappelijke onder steuning.

Werk jij in een wijkteam? Verbreed je vakgebied met onze cursussen!

Ben je op zoek naar een cursus om je vakgebied te verbreden? Wil je domeinoverstijgend gaan werken? Dan is één van deze 3 cursussen echt iets voor jou.

1. Opleiding: consulent Sociaal WijkteamDeze 10-daagse cursus die start op 11 februari omvat met 4 modules het hele sociaal domein. Je kiest zelf de modules die bij jou passen.

2. Werken met (multi)probleemgezinnenBij deze doelgroep is het echt van belang om domein-overstijgend te leren denken en handelen. Leer in 3 dagen wat deze doelgroep nodig heeft.

3. Motiverende gespreksvoeringIn welk domein je ook werkzaam bent: motiverende gespreksvoering is altijd bruikbaar om de burger te activeren. In deze cursus van 1 dag leer je de methode toe te passen in de gesprekken die jij met de burger voert.

Meer wetenKijk op www.scioconsult.nl of bel voor een advies op maat (030) 767 00 14.

Meer informatie over deze cursussen vind je op: www.scioconsult.nlOf stuur een e-mail naar:[email protected]

Hieronder staan alle data van onze open inschrijvingen voor 2015. Ben je op zoek naar een incompany cursus? Neem contact op met onze opleidingsadviseurs. Zij denken mee en stellen een maatwerktraject voor je samen. Ook vertellen zij graag meer over coaching-on-the-job, casuïstiekbesprekingen en e-coaching.

Cursusaanbod cursus-

duur (dagen)

JAN FEB MRT APR MEI JUN

Opleiding Wmo consulent Totaal 10 dagen

• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Wmo 2 9 feb, 16 feb

• Module 2: Doelgroep van de Wmo 3 8 mrt, 15 mrt,22 mrt

• Module 3: Arrangementen en maatwerkvoorzieningen Wmo 3 29 mrt, 5 apr, 12 apr

• Module 4: Het Wmo-gesprek en het onderzoek 2 19 apr, 26 apr

Opleiding jeugd consulent Totaal 9 dagen

• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Jeugdwet 1 16 feb

• Module 2: Doelgroep van de Jeugdwet 3 8 mrt, 15 mrt, 22 mrt

• Module 3: Vormen van jeugdhulp 3 29 mrt, 5 apr, 12 apr

• Module 4: Het gesprek en het onderzoek bij gezinnen 2 19 apr, 26 apr

Opleiding participatie consulent Totaal 9 dagen

• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Participatiewet 2 14 apr, 21 apr

• Module 2: Doelgroep van de Participatiewet 3 28 apr, 12 mei, 19 mei

• Module 3: Trajecten voor arbeidsparticipatie 2 26 mei, 2 juni

• Module 4: Het gesprek en het onderzoek in de Participatiewet 2 9 jun, 16 jun

Opleiding consulent Sociaal Wijkteam Totaal 10 dagen

• Module 1: Kader van het sociaal domein 3 11 feb, 18 feb, 10 mrt

• Module 2: Doelgroepen in de wijk 3 17 mrt, 24 mrt, 31 mrt

• Module 3: Integrale arrangementen vanuit het sociale domein 2 7 apr, 14 apr

• Module 4: Het gesprek en het onderzoek in de wijk 2 21 apr, 28 apr

Verdiepingscursussen

De nieuwe doelgroep binnen de Wmo 4 7 mrt, 14 mrt, 21 mrt, 4 apr

Het Wmo-gesprek en onderzoek met de nieuwe doelgroep 2 23 mei, 30 mei

Wmo en beschermd wonen 1 21 mrt

Wmo en woonvoorzieningen 5 10 mrt, 17 mrt, 24 mrt, 31 mrt, 7 apr

Rolstoel en vervoersvoorzieningen 4 4 apr, 11 apr, 18 apr, 25 apr

Wmo en de maatwerkvoorziening Begeleiding 3 11 apr, 18 apr, 25 apr

Kinderen en de Wmo-voorzieningen 2 7 mrt, 14 mrt

Verdiepingscursussen (Sociaal Domein)

Werken met (multi)probleemgezinnen 3 17 mei, 24 mei, 31 mei

Motiverende gespreksvoering 1 26 mei

Front Office medewerker Sociaal Domein 5 10 mei, 17 mei, 24 mei, 31 mei, 7 jun

Indiceren en organiseren van zorg door wijkverpleegkundigen 2 23 mei, 30 mei

Cursusaanbod voorjaar 2016