Schrijfportfolio Ruud Brok

30

description

Een verzameling van geschreven werk van mijn hand.

Transcript of Schrijfportfolio Ruud Brok

Page 1: Schrijfportfolio Ruud Brok
Page 2: Schrijfportfolio Ruud Brok

‘t minst aantrekkelijke cabaret-

duo van de lage landen komt

oP loWlands nog één keertje

samen met als doel ons om de

[FlaP]oren

te slaan met de bizarheid van

het bestaan en ons met de

neus[gaten]

oP de ontluisterende Feiten van

de hedendaagse maatschaPPij

te drukken. immer actueel,

bikkelhard en vlijmscherP!

Politieke incorrectheid en

burgerlijke ongehoorzaamheid

Worden nog één keer tot

kleinkunst verheven.

Page 3: Schrijfportfolio Ruud Brok
Page 4: Schrijfportfolio Ruud Brok
Page 5: Schrijfportfolio Ruud Brok

Uit een steekproef gehouden onder een aantal inwoners van de gemeente Delft, blijkt dat bijna iedereen ze wel eens tegen komt op straat: De Daklozen. Het beeld dat we van deze mensen hebben blijkt behoorlijk cliché. Onze thuisloze medeburger verkoopt een krantje, zit uren op een bankje sjekkies te rollen en is natuurlijk verslaafd aan drugs en/of alcohol.

En dat is ook wel lekker veilig, zo’n cliché. Het houdt een bepaalde afstand in stand. We praten er namelijk liever niet over met z’n allen. Het is nog steeds een groot maatschappelijk taboe. Een bijwerking van ons kapitalistische systeem. Collateral damage. ”Het hoort er nu eenmaal bij”, aldus een van de geënquêteerden. Hadden we de bijsluiter maar moeten lezen. Zoiets? En een eventueel schuldgevoel? Dat kopen we af met een incidentele euro.

Natuurlijk is bovenstaande een tikkeltje gechargeerd, maar wanneer we mensen vragen De Dakloze te omschrijven, komen de meeste mensen in eerste instantie toch niet veel verder dan vies, verslaafd en verward. Het gevoel dat het zien van een dakloze bij ons opwekt is over het algemeen een sociaal geaccepteerde mengeling van medelijden, onbegrip, afkeer en angst. Met andere woorden: we vinden ze zielig, we snappen niets van ze en lopen het liefste met een grote boog om ze heen.

Wanneer we wat verder doorvragen worden de antwoorden van de ondervraagden wel een stuk genuanceerder. We snappen heus wel dat er niet één soort dakloze is, maar dat er talloze oorzaken aan deze (meestal) ongewenste leefsituatie ten grondslag kunnen liggen. Naast de eerdergenoemde verslaving worden vooral psychische problemen en financiële malaise als mogelijke oorzaken genoemd. Of het aan de economische crisis en de daarbij behorende financiële onzekerheid ligt, is niet ondenkbaar, maar opvallend genoeg zijn er behoorlijk wat mensen die het zich kunnen voorstellen dat zij zelf in een soortgelijke situatie terecht komen.

Wanneer we het probleem opnieuw bespreken, maar het woord dakloos vervangen door psychisch gekweld, stellen we ons ineens stukken empathischer op. Een enkeling vreest nog wel de grimmigheid en onvoorspelbaarheid van psychiatrische patiënten, maar we omschrijven deze mensen over het algemeen als eenzaam, angstig, ongelukkig en kwetsbaar. Als mogelijke oorzaken worden nu vooral problemen in de jeugd, een genetische aanleg, sociale isolatie en toch ook weer verslaving genoemd. We lijken niet stil te staan bij het feit dat het één wellicht eerder gevolg dan oorzaak is. De bereidwilligheid om te helpen lijkt ook wat groter bij mensen met psychiatrische problemen.

Maar hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk blijft ’het daklozenprobleem’ voor de meeste van ons een onderwerp waar we liever niet over na willen denken of hardop over willen praten. We vinden het moeilijk eerlijke antwoorden te geven, omdat we onze eigen antwoorden te hard of te beoordelend lijken te vinden. Gelukkig gloort er ook hoop aan de horizon. Een enkele ondervraagde ziet de dakloze ondanks alle vooroordelen als een monter en sterk persoon en schaamt zich voor het feit dat er in onze welvarende maatschappij nog steeds mensen op straat moeten slapen. Een klein scheurtje in de fundamenten van het taboe, maar een scheurtje desalniettemin. En een handvat voor de toekomst, een toekomst waarin uiteindelijk iedereen een dak boven zijn hoofd behoort te hebben.

Page 6: Schrijfportfolio Ruud Brok

Beste Collega’s,

Ten eerste willen we van de gelegenheid gebruik maken om jullie allemaal hartelijk te bedanken voor de veelheid aan creatieve inzendingen, die de inbox van het E-team werkelijk waar heeft doen uitpuilen. Na urenlang beraad, een noodzakelijke hertelling van de stemmen en enkele in de kiem gesmoorde ruzies, zijn we dan toch unaniem in onze keuze voor een nieuwe naam voor de apparaten waarmee men op DOK geld op de pas kan zetten, in de volksmond beter bekend als PayStations.

Echter voordat we met veel tromgeroffel de nieuwe naam zullen onthullen willen we jullie een aantal hoogst creatieve inzendingen niet onthouden. Zit u goed? De meest originele inzending was ons inziens ‘The Apparatus Formerly Known As PayStation’, maar aangezien deze naam te lang voor het bordje bleek en de afkorting TAFKAP reeds door popster Prince gebruikt wordt, hebben we, hoe spijtig ook, deze optie moeten laten vallen. We willen immers in deze tijden van crisis Margot niet ook nog eens met een miljoenenclaim opzadelen.

Gelukkig waren er nog genoeg andere slim gevonden inzendingen. Wat te denken van de goocheme woordspeling ‘DOKken’, ontsproten aan het collectieve brein van Jessica en Anouk, of ‘De Armloze Bandiet’ van, en hoe kan het ook anders, Mr. Erik ‘Bandiet’ Boekensteijn. Minder origineel maar wel zo effectief leek ons ‘Betaalautomaat’, ingezonden door zowel Ruud Stift en Tineke, of ‘Oplaadpunt’ en ‘Cashpoint’ van respectievelijk Judith en wederom Anouk.

Zoals jullie al merken bleek het achtervoegsel ‘punt’ dan wel ‘point’ populair en we kunnen dan nu wel verklappen dat de winnende inzending ook dit sierlijke achtervoegsel tooit. Een inzending die volgens de jury, en wij citeren: “sterk is in haar eenvoud, duidelijk en direct, pünktlich en to the point”. Dames en heren, het moment is daar! Mogen wij u presenteren de winnende inzending van de hand van onze eigen Trees: de PayStations zullen vanaf heden door het leven gaan als ‘Betaalpunt’.

Het E-Team heeft gesproken. Tot gauw!

Page 7: Schrijfportfolio Ruud Brok

“Vrijheid, welvaart en de ontplooiing van samenleving en individu zijn fundamentele menselijke waarden. De openbare bibliotheek is de plaatselijke toegangspoort tot kennis en schept een essentiële voorwaarde voor levenslang leren, onafhankelijke besluitvorming en de culturele ontwikkeling van individuen en maatschappelijke groeperingen. Ze is het lokale centrum voor informatie, dat ervoor zorgt dat allerlei vormen van kennis en informatie direct beschikbaar zijn voor de gebruikers.”

Gebaseerd op het UNESCO Manifest voor Openbare Bibliotheken, waaruit bovenstaand citaat afkomstig is, is de bibliotheek al jaren de plek geweest waar mensen toegang hebben tot informatie. Sinds de digitale revolutie zijn traditionele mediadragers echter steeds minder belangrijk geworden en is de bibliotheek steeds minder ‘a house of books’. Dit betekent echter niet dat de taken en het belang van de bibliotheek veranderd zijn. Nog steeds biedt DOK haar bezoekers de mogelijkheid informatie tot zich te nemen. De nadruk verschuift alleen van het medium, dat steeds vaker uniform uit ‘enen en nullen’ is opgebouwd en via het internet openlijk toegankelijk is, naar de verschillende technieken en diensten waarmee men deze media tot zich kan nemen. De bibliothecaris als mediacoach. Eerder ontwikkelden we aan de hand van deze filosofie al de E-bar, een plek waar onze bezoekers een keur aan e-readers en tablets kunnen uitproberen.

Ook ZIGGO wil, als aanbieder van media- en communicatiediensten, haar klanten het grootst mogelijke gemak en plezier laten ervaren op het gebied van informatie, communicatie en entertainment. De mission statements van onze beide organisaties hebben dus verrassend veel raakvlakken en samenwerking ligt voor de hand.

DOK Concept Library Center is al jaren een van de meest vooruitstrevende bibliotheken van Nederland en wordt door haar bezoekers geroemd om de mooie inrichting gecombineerd met een prettig verblijfsklimaat. Deze symbiose van techniek en comfort willen wij graag verder uitwerken in een hardware huiskamer. Ook op het gebied van muziek en film willen we namelijk volledig bij de tijd zijn en een voortrekkersrol voor onze bezoekers vervullen. Hiertoe zijn we op zoek naar samenwerkingspartners die wat betreft kennis en service aansluiten bij de veranderende vraag van onze bezoekers.

ZIGGO is precies zo’n partij! Van oudsher valt Delft binnen het verzorgingsgebied van ZIGGO en veel inwoners van Delft zullen reeds hun telefonie, televisie of internet bij u geregeld hebben. Zij hebben dikwijls geen weet van de extra diensten die ZIGGO te bieden heeft. Deze diensten zoals ZIGGO Muziek, video on demand en WifiSpots zijn voor veel mensen niet altijd even vanzelfsprekend. Oudere mensen vinden deze nieuwe technieken eng of ingewikkeld. Sommige mensen kunnen het zich niet veroorloven en anderen zien simpelweg de meerwaarde niet. Wat een boer niet kent, dat eet hij niet.

DOK is door haar laagdrempeligheid de aangewezen plek om deze diensten beter aan het publiek uit te leggen, barrières weg te nemen en mensen meer te betrekken bij de open samenleving zoals zowel ZIGGO als DOK die hoog in het vaandel hebben staan. Dit huiskamerconcept (of ZIGGO Home) dient een plek te worden waar bezoekers op hun eigen tempo de nieuwste technieken op het gebied van mediabeleving kunnen uitproberen. Een plek waar de angst voor het onbekende kan worden weggenomen. Deze huiskamer is een onderdeel van de totale herinrichting van onze muziek- en filmafdeling, die dit jaar volgens bovenstaande visie getransformeerd zal worden tot een plek waar de actieve beleving van muziek en film centraal zal staan.

Een win-win situatie. Voor DOK een extra dienst die we onze bezoekers kunnen aanbieden, voor ZIGGO een kans haar naamsbekendheid en die van haar producten te vergroten en daarnaast een fysieke plek in Delft te hebben waar potentiele klanten deze producten kunnen uitproberen.

Page 8: Schrijfportfolio Ruud Brok

ABOUT THE IABRThe International Architecture Biennale Rotterdam (IABR) considers architecture to be a social affair of great importance. The IABR focuses on the future of our cities, in which 80% of the world’s population will live and soon will produce 90% of our wealth. Therefore our cities will have to be resilient, sustainable and livable for everyone. In order to achieve this, they will have to redress the balance between people, planet and prosperity.

Press release 08-12-2014IABR PRESENTS: REWEAVING THE URBAN CARPET

The International Architecture Biennale Rotterdam (IABR) presents ‘Reweaving the Urban Carpet’, a book which collates the results of Project Studio BrabantStad. This studio, realized by the IABR in cooperation with the Province of North Brabant, is one of three Dutch project studios that have been created within the context of IABR—2014—URBAN BY NATURE. ‘Reweaving the Urban Carpet’ is available as of today.

IABR—2014—URBAN BY NATUREThe sixth edition of the IABR put the relationship between city and nature on the agenda. Led by curator Dirk Sijmons, IABR—2014 examined what ‘city’ and ‘urban’ mean. More and more people live in cities, not just in compact city centers, but also in huge, sprawling urban landscapes. City and landscape are becoming more intertwined every day. The more we know about this development, the better we can control the design, plan-ning and governance of these complex urban systems.Within the context of IABR—2014—URBAN BY NATURE, the IABR has carried out Project Studios Rotterdam, Texel and BrabantStad. These studios deploy the potential of design to work on urgent local and regional challenges, and add value to spatial policymaking. Within the free cultural workspace that the studios provide, research by design and international knowledge exchange are leading in the search for new policy instru-ments and pilot projects.

PROJECT STUDIO BRABANTSTADIn the past, the development of North Brabant into an innovative and ambitious region was accommodated by active spatial decentralization. Today, administrators and civilians face a number of major social challenges. The development of an alternative spatial plan and the redevelopment of the ‘urban carpet’ are imperative.To investigate what that alternative plan and those new development principles may be, the IABR, the Province of North Brabant, the four Water Boards and the cities of Den Bosch, Tilburg, Breda, Eindhoven and Helmond have joined forces. From March 2013 until August 2014, they collaborated in Project Studio BrabantStad with a research team consisting of design studios Architecture Workroom Brussels, LOLA Landscape Architects and Floris Alkemade Architect.

REWEAVING THE URBAN CARPETThe outcome of Project Studio BrabantStad was one of the anchor points of the exhibition IABR—2014—UR-BAN BY NATURE, which was held from the 29 May until the 24 August in Rotterdam. However, the exhibition does not mean the end. The design and research results have, therefore, been collated in ‘Reweaving the Urban Carpet’, a book filled with practical tools, which will be used by the Province of North Brabant in the development of the Regional Plan of 2018. If you are interested in this publication by the IABR, you can visit www.iabr.nl or reach our office through the contact details below.

NOTE TO EDITORS:For more information, please contact Eva Vrouwe: [email protected] or +31 (0)10-2060033.

iabr

Page 9: Schrijfportfolio Ruud Brok
Page 10: Schrijfportfolio Ruud Brok

Met mijn kont duw ik de slaapkamerdeur open.

‘Verrasssss...ing...’

Het bed is leeg. Je bent weg. Net ook. Ik kan de contouren van je lichaam nog herkennen in mijn oude matras. Ik heb je niet eens weg horen gaan. Ik smijt het zojuist gemaakte ontbijtje met dienblad en al in de wasbak naast mijn bed. Het afvoerputje gorgelt gretig de vers geperste jus d’orange naar binnen, de aardbeien rollen verschrikt tegen elkaar aan. Woedend probeer ik het dekbed uit de hoes te trekken. Alles moet verschoond worden. Alles doet me aan jou denken. Maar het lukt niet.

‘Het lukt me niet!’

Het zachte ochtendlicht streelt mijn gezicht wakker. In mijn halfslaap speel ik met de haartjes op je arm. Je kriebelt me terug. Zo fijn! Je weet altijd precies de juiste plekjes te vinden. Je hebt de juiste kriebelmanier. Je kent me als geen ander.

Voorzichtig kruip ik onder de dekens vandaan en sluip op mijn sloffen naar de keuken. Ik wil je nog niet wakker maken. Nog niet! Alles heb ik tot in de puntjes gepland deze ochtend. Vandaag gaat het dan toch eindelijk gebeuren. Althans, dat hoop ik. De sinaasappels pers ik met de hand. Zo’n elektrisch ding maakt teveel herrie voor een zondagochtend als deze. Nu alleen nog wat beschuitjes met verse aardbeien ernaast en klaar is Kees. Als die beschuitjes in godsnaam uit de rol willen komen! Er zijn er al vier gebroken. Mijn vingers lijken te dik, of te zenuwachtig.

‘Het lukt me godverdomme niet!’

Dan slaat mijn woede om in intens verdriet. Snikkend stort ik ineen op mijn groezelige bed, de laatste getuige van jou aanwezigheid. Ik voel je warmte nog, maar ik krijg het koud. Ik ben weer alleen. Ik rol me op in mijn deken en zet de wekkerradio aan op zoek naar afleiding, op zoek naar troost. Er klinkt een mierzoet Spaans liefdesliedje uit de speakers. Iets met “Mi Corazón” en “Te Quiero”. Zo’n liedje dat het onze had kunnen worden als je bij me was gebleven. Als deze ochtend anders was gelopen misschien. Ik snap er niets van. Waarom?

Page 11: Schrijfportfolio Ruud Brok

‘Eikel… Trut!’

Ik weet niet op wie ik bozer ben. Op jou of op mezelf? Of op mijn ouders? Ik hoor het mijn moeder nog zeggen na de zoveelste aanvaring.

‘Wat is er toch gebeurd? Ze was altijd zo’n vrolijk kind.’

Zo praat mijn moeder altijd in zichzelf, wanneer ze denkt dat ik het niet kan horen. Ze was zo vrolijk… Was? Als je dat maar vaak genoeg hoort dan verandert zelfs het zonnigste humeur in een diepe depressie, het vurigste ego in een minuscuul hoopje smeulende ellende. Ach, ze hebben het wel geprobeerd hoor, mijn ouders, de stumpers. Voor elke tegenslag in mijn jonge leventje hadden ze wel een oneliner paraat. Waar sommige ouders hun kinderen opvoeden met de bijbel in de hand, konden de mijne blijkbaar alleen een tweedehands spreekwoordenboek vinden. Zo’n schmutzige paperback van Prisma.

‘Er zijn meer jongens dan kerktorens.’‘Hij weet niet wat hij mist.’‘Na regen komt zonneschijn, liefje.’‘Ware schoonheid zit van binnen.’

Het glas is halfvol. Nog zo’n cliché van mijn ouders. Wat een onzin. Ik heb alleen maar lege glazen op mijn aanrechtje staan. Doffe glazen die tot op de bodem zijn leeg geslurpt, meestal door mijn ouders. Met zo’n vrolijk geknakt rietje. Nu ben ik zo’n geknakt rietje. Of eigenlijk twee van die rietjes, volgens mijn psychiater. Een zwarte en een roze, stel ik me zo voor.

‘Een vorm van D.I.S. Ook wel bekend als M.P.S.’‘Spreek G.V.D. Nederlands!’

Ik hoor het je nog fluisteren terwijl je achter me staat. Ik grinnik. Wat ben ik blij dat je vanmiddag met me bent mee gegaan. Die zielenknijper maakt me altijd zo zenuwachtig. Met die zelfvoldane grijns op zijn tronie. Alsof hij weet wat ik voel? De kwezel.

‘Een meervoudige persoonlijkheidsstoornis wordt dikwijls gekenmerkt door geheugen-verlies, depersonalisatie, agressie… en natuurlijk identiteitswisselingen.’

Door de schamperende toon waarop dat laatste uit zijn strot komt, raak ik volledig van mijn à propos. Wat een hufter! Ik zou hem eigenlijk ter plekke op zijn bek moeten peuren!

‘Sorry dokter, ik zit even niet op te letten. Zou u dat laatste nog eens kunnen herhalen?’‘Zeker mevrouw. Een meervoudige persoonlijkheidsstoornis wordt dus dikwijls gekenmerkt door geheugenverlies, depersonalisatie...’

Dan moet ik hardop lachen. Ik hoorde het de eerste keer dus blijkbaar toch goed. Een meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Een hele mond vol, zou het goed doen bij galgje.

‘Hoor je dat, lief?’

Page 12: Schrijfportfolio Ruud Brok

Ik kijk achterom maar de spreekkamer is leeg. Je bent er niet meer. Je lijkt wel in rook te zijn opgegaan. Ja hoor, je hebt me weer eens alleen gelaten. Alleen met mijn problemen.

‘Lafaard!’

Ik ga op de rand van mijn bed zitten. Mijn kussen houd ik voor me vast als een grote knuffelbeer. Dat flik je me nou altijd als het moeilijk wordt. Of serieus. Vanochtend werd het blijkbaar ook weer te heet onder je voeten. Had je mijn plannetje door? Plankenkoorts? Vorige maand bij de psychiater liet je me al in de steek. Nu weer. Hetzelfde liedje. Nooit neem je op als ik je bel. Je bent altijd in gesprek. Je komt zo goed als nooit je afspraken na. Om gek van te worden!

Ik sta op en loop naar de wasbak. Wat een puinzooi. Pappige beschuitjes en gebutste aardbeien verstoppen het afvoerputje. Mijn leven is één grote pappige puinzooi, denk ik terwijl ik een aardbei door het putje probeer te prakken. Als ik in de spiegel kijk, zie ik je plotseling weer staan. Je kijkt me aan. Je ogen dik en rood van het huilen. Ik vraag je waar je ineens vandaan komt. Dan zie ik je door het glas zeggen:

‘Ik snap er niets van. Nooit neem je op als ik je bel. Je bent altijd in gesprek. Je komt zo goed als nooit je afspraken na. Om gek van te worden!’

De pot verwijt de ketel. Na dezelfde aloude beschuldigingen heen en weer, schik ik in. Zoals altijd geef ik weer toe. Al met al ben ik blij dat je weer bij me terug bent. Bij de spiegel staan we zo een tijdje, we praten; we zwijgen; we zuchten. We maken het goed en beloven elkaar beterschap en duidelijkheid in de toekomst. Dan zeg je terwijl je via het glas mijn vingers aanraakt:

‘Morgen zal alles anders zijn. Echt waar, mi Corazón.’

Page 13: Schrijfportfolio Ruud Brok

de wnderoe welred vanhet grveechesn worodis bohrijleok van salg tcoh utisret sypiehtmak

van het gvsevrhecn wrooddat ik haar oadnkns aells

bjivlen lzeen mag

Page 14: Schrijfportfolio Ruud Brok

Zo stijlloos als witte sokken in bordeelsluipers en zo sexy als een centerfold met nietjes in haar nipples. Dat is de meest treffende wijze om De Jeugd van Tegenwoordig - het buitenbeentje van de Nederlandse hiphopscene - te beschrijven.

Doorgebroken met een gebbetje, maar inmiddels niet meer weg te denken uit ons muzikale Nederlandschap. Watskeburt? Van ranzig tot romantisch en van schokkend tot sexy, deze miskende taalgenieën bewandelen ook op hun laatste album ‘De Lachende Derde’ weer alle emotionele paden.

De Jeugd Van Tegenwoordig speelt Djenga met woorden die Van Dale pas over een paar jaar opneemt in haar Dikke en de toren wankelt als een malle maar dondert nooit om.

Page 15: Schrijfportfolio Ruud Brok

MIJN NAAM IS RUUD EN MIJN VADER IS AlCOHOlIST

Laat ik daar gelijk aan toevoegen dat mijn vader een ontzettend lieve man is. Vergeet alle Hollywoodclichés over de gewelddadige alcoholist. In onze situatie in ieder geval. Nooit of te nimmer heeft hij mij of mijn zus fysiek pijn gedaan. Hij heeft altijd het beste met ons voorgehad. Onze eigen kinderen zijn gek op hun opa en de man heeft een heerlijk gevoel voor humor. Zelfs in het ziekenhuis. Want daar ligt hij nu. Daar werd hij een week geleden binnengereden. Het was op het nippertje volgens de arts op de eerste hulp. Ziek, zwak, uitgedroogd en ondervoed. In de war en vooral verwaarloosd.

Door zichzelf…

Al voelt het alsof de hele wereld daar mij en mijn zus de schuld van probeert te geven.

“Och vrouwke, hoe hedde ut zover kunne late kome?Ge woont hier zowa om de hoek!”

Aldus de Brabantse ambulancebroeder tegen mijn zus, die op dat moment totaal in paniek naast haar, wat zij denkt, stervende vader richting ziekenhuis rijdt. Even daarvoor is mijn zus, die in hetzelfde dorp als mijn vader woont, op haar werk gebeld door de thuishulp. Deze mevrouw heeft hem sterk vermagerd, in onaanspreekbare toestand op het toilet aangetroffen. “Het gaat niet goed”, zegt ze en mijn zus haast zich naar zijn adres. Daar treft ze mijn vader inderdaad in een apathische toestand op het toilet aan. Gelukkig heeft de thuishulp inmiddels 112 gebeld.

In het ziekenhuis aangekomen blijkt dat mijn vader in ieder geval lijdt aan een flink vitaminetekort, uitdroging, ondervoeding en abnormaal lage bloedwaarden. Zelf voegt de patiënt in de roes van de inmiddels toegediende vitaminen en de nodige adrenaline nog eenzaamheid en depressiviteit aan deze diagnose toe. Ik ben zelf inmiddels ook gearriveerd en kijk mijn zus aan en weet dat we precies hetzelfde denken: Eindelijk zegt hij wat! Maar ook: Wat zullen die mensen wel niet denken?

Page 16: Schrijfportfolio Ruud Brok

Het is 1992 en mijn ouders gaan na ruim twintig jaar huwelijk uit elkaar. Mama kan het niet meer aan. Al jaren niet meer, maar voor mij en mijn zus heeft ze het nog ‘wat langer’ volgehouden. Papa drinkt. Al heel lang. Heimelijk denkt hij, maar mama weet wel beter. Ze kent het gedrag. Ze herkent de signalen en weet inmiddels als geen andere hoe de geur van alcohol met shag en pepermunt ruikt. Ze heeft het geprobeerd, maar papa steekt de kop in het zand. Het is niet dat hij geen hulp accepteert, maar hij lijkt simpelweg niet in de gaten te hebben dat hij hulp nodig heeft.

Het aantal blauwe enveloppen in huis stapelt zich op, maar er wordt er nooit een open gemaakt. Mama, die haar familie achterliet en verhuisde naar een nieuwe gemeente, zodat papa een eigen winkeltje (een slijterij… niet lachen) kon bestieren, ziet hoe dat winkeltje aan het instorten is. ‘Dus’ ze vertrekt. Mijn ouders spreken af dat het beter is dat ik, dan vijftien jaar, bij mama ga wonen. Mijn zus woont dan al op kamers. Papa blijft alleen achter. Iets dat me als vijftienjarige puber ontzettend veel pijn doet. Maar ik weet dat het niet anders kan. Vaak ga ik bij hem langs. Op de fiets. Hij woont immers zowat om de hoek. Totdat ik verhuis om te gaan studeren en een leven elders opbouw.

En dat leven gaat door. Van mij, inmiddels alweer achttien jaar woonachtig in de Randstad, met vrouw en kind, een huis en een baan. Een kleine twee uur rijden van mijn familie. Van mijn zus, nog steeds woonachtig in het ouderlijk dorp, met een drukke baan, een man en drie kinderen. En van pa, alleen op een flatje. Een flatje waarin hij zich steeds meer opsluit en waarvan de deur nog nauwelijks open gaat. Net zoals zijn hart. Hij laat letterlijk en figuurlijk niemand binnen. We zien hem achteruit gaan. Hulp accepteert hij niet, geloof me, we hebben het geprobeerd. En aandringen is afstoten. De psychologie van Isaac Newton: actie is min reactie.

Af en toe barst de bom. Dan proberen we te hard. En pa niet hard genoeg. Hij maakt nog steeds geen enveloppen open en duikelt van de ene schuldsanering in de andere. Ook zijn flatje hebben we meerdere malen moeten saneren. Zelf schoonmaken gaat niet meer. Zijn fysieke gesteldheid holt zienderogen achteruit. Maar naar de dokter gaat hij niet, al doen zijn benen nog zo’n pijn. Pa steekt zijn kop gewoon nog wat dieper in het mulle Brabantse zand. Na elke escalatie belooft hij beterschap. Maar deze beloftes blijken loos. Telkens weer. Zoals de Zwolse rapper Typhoon zo treffend zingt:

“Wat je overdag niet verzilvert, houdt ‘s nachts geen stand.Altijd die ochtend weer.”

En altijd die drank weer. De fles sherry (medium dry) heeft keer op keer meer overtuigingskracht dan zijn eigen kinderen. Het gaat niet goed. Het gaat steeds slechter. We herkennen het gedrag. We herkennen de signalen. En pa doet al lang niet meer de moeite de geur van alcohol te verbloemen. En wij voelen ons schuldig. En ja, we schamen ons. Het spel van aantrekken en afstoten vergt steeds meer energie. Van hem en van mij en mijn zus. Voor zijn eigen kinderen houdt pa zich groot, maar hij voelt zich klein. Dat zie je. Dat weten we. Toch onderneemt hij niets. Hij vermijdt vrijwel elke vorm van sociaal contact. Als een kluizenaar leeft hij zijn leven. Uitnodigingen slaat hij af en verjaardagen slaat hij over. Zelfs van zijn geliefde kleinkinderen. Omdat het regent. Of omdat de zon schijnt. Of omdat hij het ‘gewoon’ vergeten is. “Is dat vandaag, joh?”

En dan is de koek op. Bij mij in ieder geval. Ik vind het frustrerend dat pa niet wil knokken. Dat hij zwelgt in het zelfmedelijden, maar tegelijkertijd geen hulp wil accepteren. Mijn koppigheid, die ik (in mildere vorm) van hem geërfd heb, krijgt de overhand. “Zoek het dan zelf maar uit!” Ik schep onbewust een emotionele afstand, die net zo groot lijkt als de afstand tussen onze voordeuren. En daar voel ik me opnieuw schuldig bij, vooral tegenover mijn zus. Omdat zij zowat bij pa om de hoek woont, wat afstand scheppen lastig maakt. Maar ook zij kan het steeds moeilijker aan.

Page 17: Schrijfportfolio Ruud Brok

Noodgedwongen geven we steeds meer hulp uit handen. Tevergeefs, zo blijkt. De bemoeizorg werkt averechts. Pa laat zich niet koeieneren en doet de deur nog steeds niet open. Thuishulp accepteert hij mondjesmaat. Vooral wanneer het hem uitkomt. Of wanneer de drank op is. Hij kan zelf geen boodschappen doen en het kleine beetje energie dat hem rest, gebruikt hij om naar zijn stamkroeg te gaan. Dat dan nog wel. Voor een paar pilsjes, want in gezelschap drinkt hij nooit veel. Maar wanneer het hem niet zint, komt ook die thuishulp er niet in.

Tot een kleine week geleden. De mevrouw van de thuishulp is al een keer afgebeld door mijn vader, maar die bewuste vrijdag komt er geen telefoontje. Eenmaal aan de deur wordt er echter niet open gedaan. Maar Betty (want zo heet de mevrouw) hoort wat gestommel. Het voelt niet goed en ze blijft volhardend aan de deurbel ‘trekken’ totdat meneer uit zijn bed komt om de deur open te doen. Met zijn laatste beetje energie, zo blijkt. Hij zakt ineen op het toilet en staat niet meer op. De boodschappen die zij een week geleden heeft gebracht ziet Betty ongeopend op het aanrecht staan. Mijn vader heeft zeker een week niets gegeten. En ons niet gebeld. En wij hem niet.

Hoe hebben we het zover kunnen laten komen, vroeg de ambulancebroeder een week geleden aan mijn zus. Hoe durf je het te vragen, is mijn reactie daarop. Al meer dan dertig jaar vecht ons gezin tegen de vreselijke ziekte die alcoholisme heet. Een monster dat van mijn lieve, humoristische vader, een lusteloze, oude man heeft gemaakt. Mijn moeder heeft ruim vijftien jaar tegen de fles geknokt en verloren. De volgende vijftien jaar zijn mijn zus en ik de strijd aangegaan, maar ook wij hebben de handdoek in de ring moeten gooien. En mijn vader? Die neemt nog een glas sherry. Het is even simpel als het frustrerend is: Mensen (lees: alcholisten) die niet geholpen willen worden, kunnen niet geholpen worden! Zelfs niet door hun naasten. Of in mijn vaders geval misschien wel ‘juist’ niet door zijn naasten.

En dan zitten we bij de internist en horen we wat een leven vol drank met een mensenlichaam doet. Meneer is ondervoed, uitgedroogd, heeft een vette lever, een longonsteking en verkeert in een algeheel verzwakte toestand. De verschillende lichamelijke problemen verergeren elkaar en zijn daarom moeilijk te verhelpen. Meneer is verward, wat gezien zijn alcoholgebruik kan duiden op de ziekte van Korsakov. Men vermoedt bovendien een interne bloeding, een kwaal die zijn toch al zwakke lichaam nog verder de afgrond in heeft getrokken. Heel stiekem. Als een sluipmoordenaar.

Of als een reddende engel vermomd als sluipmoordenaar? De onderzoeken en de toekomst moeten het uitwijzen. De kansen zijn niet in ons voordeel. Maar het is een feit dat wanneer mijn vader niet een week geleden op zijn toilet ineen was gestort en zijn ongezonde levensstijl ongemoeid had voortgezet, zijn leven snel tot een einde gekomen zou zijn. Mijn vader is zich rot geschrokken en belooft beterschap. Eindelijk! Hij wil nog op vakantie, het liefste met zijn broer. Hij gaat stoppen met drinken en roken. En hij gaat beter eten. Hij geeft zelfs toe dat hij niet meer voor zichzelf kan zorgen. Dat hij eenzaam is en hulp nodig heeft. Psychische hulp, maar ook in zijn dagelijkse besognes. En ik kijk mijn zus aan en weet dat we hetzelfde denken: Eindelijk opent hij zijn hart. Maar ook: Zou het deze keer dan wel lukken?

Page 18: Schrijfportfolio Ruud Brok

denkend aan lowlandszie ik wreede artiesten

hard en venijnigde snaren slaanrijen bezoekersals kuddedieren

met hooge knuistenuit den stekker gaan

Page 19: Schrijfportfolio Ruud Brok

Buiten is het koud en grijs. Het lijkt erop dat er sneeuw zal gaan vallen. De eerste sneeuw van het jaar. Verveeld schrijft Mo zijn naam op het beslagen raam. Het is pas vier uur ‘s middags en nu al donker. Buiten ziet hij duizenden lichtjes knipperen. Hij heeft nog nooit zo veel lichtjes bij elkaar gezien. Op elke andere dag zou hij buiten zijn gaan spelen met zijn vriendjes, met een dikke sjaal om en zijn wollen wanten aan. Vandaag niet.

Vol verwachting heeft hij gisterenavond zijn koffertje ingepakt. Hij zou gaan vliegen en dat heeft hij nog nooit gedaan. Zijn nieuwe knuffelbeer Daan hoefde van zijn vader niet in de koffer. Daan mag mee het vliegtuig in zodat hij ook uit het raam kan kijken. ‘We gaan weer naar Iran’, had zijn vader gezegd. Mo snapte dat niet zo goed. Hoezo ‘weer’? Hij was nooit eerder in Iran geweest. Hij kende dat land, tenminste hij geloofde dat het een land was, alleen van de foto’s die in de huiskamer hingen. Met zo’n grote berg erop, met sneeuw op de top.

‘Wat is Kerstmis eigenlijk, baba?’ vraagt hij met volle mond.Verrast kijkt zijn vader op van zijn eten. ‘Kerstmis is een feest’, vertelt zijn vader na een korte stilte.‘Een feest waarbij mensen extra lief voor elkaar zijn en samen eten en drinken. Eigenlijk net zoiets als ons Shab-e Yalda-feest, maar dan voor Nederlanders.’Nu kijkt Mo verrast op. ‘Waarom vieren wij dan geen Kerstmis? Wij zijn toch ook Nederlanders?’Op de achtergrond klinkt een blikken vrouwenstem, die zijn vader plots doet opstaan.‘Genoeg vragen gesteld, Mohammed! We moeten gaan.’

Geschrokken staat Mo op en volgt zijn vader. Daan sleept hij aan één van zijn pootjes achter zich aan. Zijn vader praat nog even met een vrouw achter een balie. Ze heeft een mooi lichtblauw pak aan. Met wit. Blauw is zijn lievelingskleur. Ze lijken elkaar goed te kennen, die mevrouw en zijn vader, maar Mo heeft haar nog nooit gezien. Zou dat dan Mevrouw Verdonk zijn, vraagt hij zich even verwonderd af.

Ze hadden Daan vorige week gekocht in de speelgoedwinkel. Het was er erg druk, herrinnert Mo zich. Iedereen liep met tassen vol cadeautjes de winkel uit. Een Kerstcadeau van Mevrouw Verdonk, had zijn vader het met een wrange glimlach op zijn gezicht genoemd. Dat had Mo erg lief gevonden. Hij kende die mevrouw helemaal niet en toch kreeg hij zo’n reusachtige beer van haar. Daan was bijna even groot als hijzelf.

Hij schrikt op van zijn vader, die hem een klein duwtje in de rug geeft.‘Kom Mo, we gaan vliegen!’De lach op zijn vaders gezicht is weer die oude vertrouwde glimlach, die hij zo graag ziet. Als ze de slurf naar het vliegtuig inlopen, roept de mevrouw achter de balie hun nog iets na.‘En fijne feestdagen nog!’Terwijl het vliegtuig opstijgt, dalen dikke sneeuwvlokken neer op de duizend knipperende lichtjes onder hen. Eindelijk sneeuw! Terwijl hij Daan stevig vasthoudt vraagt Mo zich af of het in Iran ook zal sneeuwen.

Page 20: Schrijfportfolio Ruud Brok

In 2007 gooit de tot dan toe onbekende zangeres Janelle Monáe hoge ogen met haar in eigen beheer uitgebrachte ep Metropolis: Suit I (The Chase). De Amerikaanse muzikante vertelt op het conceptuele mini-album het verhaal van haar alter ego Cindi Mayweather, een androïde afkomstig uit de dystopische stad Metropolis, die omstreeks het jaar 2700 is gekloond met genetisch materiaal van Monáe. Cindi wordt verliefd op Anthony Greendown, een mens van vlees en bloed. Dit is echter verboden in Metropolis en daarom wordt ze door de zogenaamde Droid Council veroordeeld tot demontage en opgejaagd door premiejagers. Monáe maakt dit zelf niet mee, aangezien zij al weer terug naar het heden gestuurd is. Het blijkt het begin van een zevendelige saga, die leest als een jongensboek en luistert als een evergreen.

Met de verhaallijn en thematiek van Metropolis: Suite 1 (The Chase) borduurt Monáe voort op het Afrofuturisme, een culturele en kunstzinnige stroming die de geschiedenis van de verspreiding van ’het Afrikaanse volk’ over de aarde opnieuw vertelt aan de hand van science fiction-achtige verhaallijnen. Visueel worden deze verhalen dikwijls aangekleed met beeldelementen uit het oude Egypte, iets dat we bij Monáe later ook terug zullen zien komen. Jazzmuzikant Sun Ra is een van de eerste muzikanten die dit gedachtengoed verwerkt in zijn muziek. De muzikale tak wordt in de jaren zeventig bij een groter publiek bekend door de P-funk van George Clinton’s Parliament en Funkadelic. Andere artiesten die flirten met dit gedachtengoed zijn Miles Davis, Afrika Bambaataa, Jeff Mills, Tricky en SBSTRKT.

Monáe mengt deze invloeden uit het Afrofuturisme bovendien met een aantal iconische science fiction-films, zoals Bladerunner, I Robot, The Terminator, The Matrix en natuurlijk de moeder der toekomstfilms en naamgever van Cindi’s saga: Metropolis van Fritz Lang uit 1927. Het eindresultaat klinkt als een dansbare mix van pop, funk, hiphop en orkestrale musicalmuziek.

Op haar debuutalbum The ArchAndroid (deel 2 en 3 in de Metropolis saga) krijgt het verhaal van androïde #57821 een nieuwe wending. Cindi Mayweather blijkt de ArchAndroid te zijn, een Messiaanse figuur, vergelijkbaar met Neo uit The Matrix. Ze is in het bezit gekomen van de ArchAndroid kroon, een magisch hoofddeksel dat ontworpen is door de half-elf Zoman Ignatius, aldus het officiële artwork van het album. Het sieraad, dat ook op de albumhoes van The ArchAndroid pronkt, lijkt qua vormgeving duidelijk gebaseerd te zijn op de officiële filmposter van Fritz Lang’s Metropolis (en heeft bovendien veel weg van de beroemde buste van Nefertiti, de mythisch mooie Egyptische Koningin, die later ook nog in de songtekst van Monae’s nummer Q.U.E.E.N. langskomt).

Page 21: Schrijfportfolio Ruud Brok

Cindi wordt terug in de tijd gestuurd om de inwoners van Metropolis te redden van The Great Divide, een geheime organisatie die tijdreizen gebruikt om vrijheid en liefde te onderdrukken. Klinkt bekend toch?

”Singulariteit is het tijdstip waarop de eerste kunstmatige intelligenties of posthumans (verbeterde mensen met een opgevoerde intelligentie) hun verdere ontwikkeling in eigen hand nemen en zichzelf zo snel gaan ‘verbeteren’ dat de wereld kort daarop eveneens onbegrijpelijk wordt voor hedendaagse mensen.”

Monáe die stellig gelooft in een aanstaande (technische) singulariteit (zie quote hierboven), ziet androïdes (of posthumans) als The New Other, een nieuwe minderheid die in de toekomst opnieuw gediscrimineerd zal worden. Ze zet dit idee daarnaast in als parabel voor discriminatie jegens alle minderheidsgroepen, iets waarmee zij als donkere vrouw, die opgroeide in een arm arbeidersgezin in het zuiden van Amerika, de nodige ervaring heeft gehad.

Geïnspireerd door het epigram “Mittler Zwischen Hirn Und Händen Muss Das Herz Sein” uit de originele Metropolis film van Fritz Lang, heeft Monáe met Cindi Mayweather ‘een bemiddelaar tussen het hoofd en de handen willen creëren’. Tussen mens en androïde dus. Of tussen man en vrouw, rijk en arm, blank en zwart of gay en straight. Het is maar hoe je het verhaal wil lezen. En dat is precies waar het nummer ’Tightrope’, de eerste single van het album The ArchAndroid, over gaat. In interviews verklaart Monáe dat zij en haar ontdekker Big Boi (van Outkast) met het nummer een handleiding voor de onderdrukten hebben willen schrijven. Je moet je niet van de wijs laten brengen door mensen die je ervan proberen te weerhouden jezelf te zijn en je dromen na te jagen, aldus de zangeres. Het gaat over het bewaken van de balans in je leven. Here’s to the crazy ones, zou Steve Jobs zeggen.

In de videoclip bij het liedje zien we het multitalent zoals altijd gekleed in haar typerende uniforme (danwel androgyne) outfit, naar eigen zeggen een eerbetoon aan haar working class-familie uit Kansas City. Of deze kledingkeuze ook een verwijzing naar haar seksuele geaardheid is, zoals veel mensen beweren, wordt niet duidelijk aangezien de zangeres hier zelf altijd bewust vaag over blijft. De video zou opgenomen zijn in The Palace of The Dogs Asylum, een fictief gekkenhuis waarin ook Charlie Parker en Jimi Hendrix opgenomen zouden zijn. Volgens sommige doortastende fans is dit een verwijzing naar het Huis van Anubis, de Egyptische god van het begraven en balsemen, met het kenmerkende hoofd van een jakhals, die tot de familie der honden behoort.

Deze gedachte sluit weer naadloos aan op de thematiek van het Afrofuturisme en is dus helemaal geen vreemde, zeker gezien het feit dat de geniale gekken Hendrix en Parker ook overleden zijn en dus onder de zorg van Anubis vallen. Het blijft echter gissen, Monáe blijft in haar rol van raadselachtige sfinx. En dit sluit dan weer perfect aan op het concept dat de zangeres voor zichzelf heeft bedacht. Je mag in haar geval wel spreken over een conceptcarriére zoals David Bowie die in zijn Ziggy Stardust-periode in stand hield. Ze blijft altijd geheimzinnig, ongrijpbaar en dubbelzinnig. Het gespeelde karakter dreigt de originele artiest te verdrijven.

In 2013 volgt het tweede album The Electric Lady met daarop deel 4 en 5 van de Metropolis saga. Op deze plaat, die als prequel op The ArchAndroid gezien moet worden, werkt de zangeres het karakter van Cindi Mayweather dieper uit en werkt zij samen met Prince, Erykah Badu, Solange en Miguel. Naar de apotheose die ons met de laatste twee delen van het zevenluik staat te wachten, kunnen we slechts gissen. Misschien tilt de zangeres tijdens haar show op Lowlands een tipje van de sluier op? Wie zal het zeggen?

Page 22: Schrijfportfolio Ruud Brok

Augustus 1988 – In een klein huis ergens in een onbeduidende straat in The City Of Compton, Los Angeles scharrelt kleine Kendrick Lamar Duckworth, dan net een jaar oud, over de vloer van zijn ouders’ huiskamer. Het huis barst haast uit z’n voegen door al de aanwezige vrienden en familieleden van het gezin Lamar. De drank vloeit scheutig en de kamer staat blauw van de wietwalmen.

Uit de speakers van een gammel hifisetje schalt ‘Straight Outta Compton’ van de inmiddels legendarisch hiphopcrew NWA. Het album is op dat moment net uit en niemand voorziet wat deze plaat voor de rapmuziek zal betekenen. In een korrelig zwart-wit verhalen Dr. Dre, Easy E, Ice Cube, MC Ren en DJ Yella over het gewelddadige leven in de straten van een Amerikaanse getto, een buurt die verscheurd wordt door de strijd tussen de straatbendes Crips en Pirus (een afsplitsing van de Crips en buiten Compton beter bekend als Bloods).

Dit bizarre leven wordt treffend in beeld gebracht in het artwork van Lamar’s album Good Kid, M.A.A.D City. Het betreft een polaroid uit de persoonlijke collectie van de rapper, waarop ’Baby Kendrick’ op schoot zit bij een van zijn ooms. De dan nog piepjonge artiest kijkt onschuldig de camera in terwijl zijn oom het bendeteken van de Crips maakt. Op de tafel voor hen staat niet alleen de drinkfles van Kendrick, maar ook een forty-ouncer - een flinke fles - met malt liquor. In interviews vergelijkt Lamar dit leven en het huishouden waarin hij opgroeide dikwijls met dat van het karakter Caine in de bekende film ‘Menace II Society’.

“I always tell people, my lifestyle and my household was like Caine when I was little. That was me, I had cousins, my moms and pops, smoking, drinking, cussing, gangbanging, shootings outside, type of wild shit.”

Met Caine loopt het in de film slecht af. Wanneer hij zijn auto aan het inladen is om eindelijk het leven in Los Angeles achter zich te laten, wordt hij samen met een vriend doodgeschoten tijdens een drive by shooting. De film eindigt met de stem van het geweten van Caine die, terwijl we zijn lichaam zien sterven, zijn spijt uitspreekt over de weg die hij is ingeslagen, over het lot waaraan hij niet heeft kunnen ontsnappen.

“I had done too much to turn back, and I had done too much to go on. I guess, in the end, it all catches up with you. My grandpa asked me one time if I care whether I live or die. Yeah, I do. And now it’s too late”

Dat het met Kendrick Lamar niet zo slecht is afgelopen, ligt volgens de rapper aan het doodsimpele feit dat hij, in tegenstelling tot veel van zijn leeftijdgenoten, altijd een vader in de buurt heeft gehad. Een vader die niet onbekend is met het bendeleven en Kendrick al op zesjarige leeftijd waarschuwt niet net zoals hem te worden. Een vader die valsspeelt tijdens het basketballen zodat zijn zoon leert dat niet alles in het leven eerlijk zal verlopen, maar ook een vader die hem in 1995 meeneemt naar de opname van de videoclip voor ‘California Love’ van Dr. Dré en Tupac en hiermee het verlangen te rappen in zijn zoon aanwakkert.

Page 23: Schrijfportfolio Ruud Brok

Geïnspireerd door zijn vader slaat Kendrick Lamar aan het rappen en niet zonder succes. Zijn eerste mixtape ‘Youngest Head Nigga In Charge’ levert hem op zestienjarige leeftijd een platendeal bij Top Dawg Entertainment op. Ook de volgende mixtape ‘Overly Dedicated’ en zijn eerste album ‘Section.80’ doen het goed. Hij valt op bij Dré, die hem inlijft op zijn Aftermath-label en hem bijstaat in de opname van zijn debuut bij een major label, het eerdergenoemde ‘Good Kid, M.A.A.D City’.

Dit album, dat als subtitel ‘A Short Film by Kendrick Lamar’ meekrijgt, vertelt het autobiografische verhaal van de jonge rapper die zich aan het arme milieu in Compton probeert te ontworstelen.

Met haar terugkerende verhaallijnen en karakters luistert de plaat als een film. Het is een heus conceptalbum zoals ze tegenwoordig nog weinig gemaakt worden.

De twee belangrijkste tracks op het album zijn ‘Good Kid’, dat vertelt hoe moeilijk het is aan het bendeleven te ontsnappen, en ‘M.A.A.D. City’, dat vertelt welke dingen

het hoofdpersoon K. Dot, de artiestennaam waaronder Kendrick Lamar begint met rappen, allemaal heeft meegemaakt terwijl hij opgroeit in Compton.

De daarop volgende track is ‘Swimming Pools (Drank)’ en het meest ingenieus opgebouwde nummer van het album. In drie delen vertelt de rapper hoe hij

in zijn leven heeft geworsteld met alcoholmisbruik. Het eerste couplet vertelt hoe hij als kind al in aanraking komt met alcohol en hoe hij op

jonge leeftijd begint met drinken.

“Now I done grew up round some people living their lives in bottles – Grand Daddy had the golden flask […] Some people like the way it feels, some

people wanna kill their sorrows. Some people wanna fit in with the popular. That was my problem.”

Het refrein dat volgt symboliseert de druk van leeftijdsgenoten, die vinden dat hij te weinig drinkt en hem aansporen tot meer.

“Nigga why you babysitting only two or three shots. I’ma show you how to turn it up a notch. First you get a swimming pool full of liquor then you dive in it.”

In het tweede couplet komt, net zoals aan het einde van ‘Menace II Society’, het geweten van de hoofdpersoon aan het woord, dat Kendrick probeert te overtuigen dat het zo niet

langer kan. Dat wanneer er zo doorgedronken wordt, het wel eens het einde kan betekenen. Het is niet moeilijk voor te stellen dat dit ook de woorden van zijn vader geweest zouden

kunnen zijn die, door schade en schande wijs geworden, zijn zoon probeert te behoeden voor de valkuilen van het leven. En met succes! ‘Met ‘Good Kid. M.A.A.D. City’ lijkt Lamar nu al een

even legendarische status als ‘Straight Out Of Compton’ te hebben verworven. Hij lijkt zijn leven op de rails te hebben en er ligt een prachtige carriere in het verschiet.

Augustus 2011 – Op een podium in Los Angeles wordt Kendrick Lamar, 23 jaar na het uitkomen van Straight Out Of Compton, door zijn idolen Dr. Dre, Snoop Dogg en The Game uitgeroepen tot The New King Of The West Coast. The Good Kid barst bij de veelzeggende woorden van Snoop Dogg

in tranen uit. “You’ve got the torch, nigga. You’d better run with that.”

Page 24: Schrijfportfolio Ruud Brok

In een donker rokerig zaaltje ergens in de nabije toekomst speelt een opkomende punkband, die de naam ‘The Tenement Kids’ draagt, zich letterlijk het snot voor de ogen. De zaal is gevuld met boze, werkloze jongeren, die met ontbloot bovenlijf hun onvrede met de hedendaagse maatschappij eruit zweten. De geschiedenis heeft zich herhaald. Na jaren van economisch optimisme is een nieuwe recessie een feit. De jongerencultuur valt na zo’n vijfentwintig jaar weer terug in een nihilistisch verzet tegen alles dat riekt naar establishment en de daarbij behorende culturele uitspattingen en “DWDD-hypes”, zoals zanger-gitarist Gijs Wilbrink van The Tenement Kids het zelf ooit in een interview noemde.

Wat je ook vindt van The Tenement Kids, het valt niet te ontkennen dat hun gevoel voor timing haast perfect te noemen is. Het ontstaan van de punkmuziek is onlosmakelijk verbonden met economische malaise en als we het Centraal Plan Bureau moeten geloven staan we vandaag de dag aan het begin van een nieuwe recessie. Koren op de molen van dit Utrechtse viertal, dat sinds 21 november hun tweede plaat ‘We’ve All Been Down’ op de planken heeft liggen!

Dan over dit ‘sophomore’ album van de ‘Kids’. In vergelijking met hun debuut ‘Doves’ klinkt deze opvolger voller. Het is beter geproduceerd. De jongens zetten ook op dit nieuwe album de breuk met de originele punksound (zover die er is) voort. Het geheel is melodieuzer dan voorheen en er klinkt warempel zo nu en dan een ware gitaarsolo, hetgeen de principiële punkrocker waarschijnlijk een

vies gezicht doet laten trekken. Feit is wel dat op deze manier een grotere markt aangeboord wordt. Gelukkig komt stijlwisseling niet als geforceerd over. Wanneer je de verschillende interviews die over het web zwerven erop na leest, lijkt dit ook niet het onderliggende motief te zijn.

Over het geheel genomen klinkt ‘We’ve All Been Down’ - met alle respect - als elke andere punkplaat: korte nummers, een zeer strakke drumpartij, iets te rommelig gitaarwerk en niet al te sterke zangpartijen. De kleine verrassingen van dit album zitten hem juist in de nummers waarin, zoals eerder gezegd, gebroken wordt met de aloude traditie. Zo horen we tijdens ‘Stampede Cattle’ de verrassend goede tweede stem van bassist Tim Meijer. Tijdens dit nummer lijkt het alsof je niet naar een punkgroep, maar naar grunge rockers zoals Green Lizard zit te luisteren. Ook de zeer uitgerekte gitaarsolo in, hoe ironisch, ‘Quit Playing Them Strings’ geeft het album net dat beetje extra in vergelijking met een gemiddeld punkrock-album.

Kortom, de lijn die met het debuut ‘Doves’ is ingezet wordt succesvol voortgezet op ‘We’ve All Been Down’. Het is een stap voorwaarts, maar niet een hele grote stap. De band heeft zich misschien wel in een lastige positie gemanoeuvreerd met dit tweede album: niet punk genoeg voor de diehard punker en te punkerig voor de mainstream luisteraar. Laten we hopen dat de jongens met dit zo op het eerste gezicht lastige dilemma goed kunnen omgaan of dat ze een hele trouwe schare fans hebben.

Page 25: Schrijfportfolio Ruud Brok

RACOON - lIVERPOOl RAIN www.musicfrom.nl / 17-05-2011

stijl: pop/alternative rock wat: cd label: Pias

Het verhaal Racoon mag bekend wezen bij iedereen die de Nederlands popmuziek de laatste jaren enigszins gevolgd heeft. Voor de onwetende bij deze een compacte samenvatting: talent, succes, tegenslag, comeback, hitmachine en prolongatie. Zoiets dus. Nu voegt de band met hun vijfde studioalbum ‘Liverpool Rain’ een nieuw hoofdstuk aan dit verhaal toe.

Zo op het eerste gehoor lijkt het album weer erg veel op de vorige langspelers van de van oorsprong Zeeuwse band. Het is een werkje dat bol staat van de meerstemmige popliedjes met veelal een wat serieuze inslag, maar met een zeer hoog meezinggehalte. Thema’s als familie, twijfel, overlijden, liefde en vriendschap worden ook op deze plaat niet geschuwd. Instrumentaal gezien blijken de bekende ingrediënten ook weer grotendeels aanwezig. De subtiel tokkelende akoestische gitaar van Dennis Huige en zanger Bart van der Weide die zo nu en dan zijn geliefde mondharmonica weer aan de lippen zet. Het lijkt misschien allemaal wat gemakzuchtig wanneer we het zo opschrijven, maar dat is het niet. Het is gewoon een stijl die Racoon erg goed ligt. De band weet als geen ander een emotie op haar luisteraars over te brengen. Dat dit dan vervolgens ook (alweer) aanslaat bij een groot publiek is een knappe prestatie te noemen.

Toch bekruipt (gelukkig) na een paar keer luisteren het gevoel dat er echt wat anders is aan ‘Liverpool Rain’ in vergelijking met voorgangers ‘Before You Leave’ en ‘Another Day’. Het geluid is voller, de muziek is gelaagder. Racoon nam het album namelijk deels op in de befaamde Abbey Road Studio’s in samenwerking met het London Chamber Orchestra. En het is juist deze samenwerking die ‘Liverpool Rain’ net die extra diepgang geeft. Dit teamwerk wordt subtiel gebracht, in eerste instantie heb je niet eens in de gaten dat er een kamerorkest meespeelt. Complimenten voor de arrangeurs Andrew Powell van het London Chamber Orchestra en Wouter van Belle dus. Een prachtige voorbeeld van deze muzikale symbiose is albumopener ‘2014’, dat meteen een van de beste nummers van het album genoemd mag worden. Andere wonderschone liedjes zijn de symfonische titeltrack ‘Liverpool Rain’, over de korte tour door Engeland die de band in 2009 maakte, en het uiterst gevoelige ‘Don’t Give Up The Fight’, dat Van der Weide schreef naar aanleiding van het overlijden van het kindje van zijn buurman. Kippenvel!

Nogmaals, het album bruist niet van de originaliteit, maar weet je zo nu en dan weer tot tranen toe te roeren. De muziek op ‘Liverpool Rain’ werkt haast louterend, zoals een stevig potje janken dat ook kan doen en om dit even duidelijk zwart op wit te hebben: dat is bedoeld als een compliment. Toch zou het ook wel eens lekker zijn af en toe de Racoon te horen, die jaren geleden een tribute aan Faith No More speelde. Gewoon voor het contrast.

aantal tracks: 11 speelduur: 39:22 minuten

Page 26: Schrijfportfolio Ruud Brok

ANOUk - TO GET HER TOGETHER www.musicfrom.nl / 15-06-2011

stijl: pop/rock wat: cd label: Dino Music/EMI Music

Anouk is weer eens boos (en verdrietig). Er is namelijk weer eens een relatie op de klippen gelopen. Ex Dox krijgt het er van langs. Hij heeft het gore lef gehad zijn verhaal te doen bij DWDD en daar werd Anouk, tot haar grote verbazing en boosheid, weggezet als moeilijk mens, als een kenau zelfs? Het vreemdgaan werd (onterecht natuurlijk) vergoeilijkt. Hoe durven ze? Tijd voor een tegenoffensief. Want, als er met modder gegooid moet worden, kan Anouk altijd net wat harder gooien. Als er gemeen gespeeld moet worden, kan Anouk altijd net wat harder bijten, krabben en knijpen. En iedereen vindt het prima, omdat de verpakking altijd zo aardig is. Anouk vecht namelijk niet met haar handen, maar met haar stembanden. Haar laatste “linkse directe” heeft de toepasselijke titel ‘To Get Her Together’ meegekregen. Een kekke woordspeling, niet dan?

Al bij de eerste luisterbeurt van dit nieuwe album beginnen de songteksten vrij snel te irriteren. Elk nummer lijkt een smeekbede tot, een uithaal naar of een herinnering aan één van haar vele exen en dat wordt al rap een beetje teveel van het goede. Snel gooien we het boekje met teksten in de hoek; deze recensie moet immers geschreven worden en dat lukt niet als we ons zitten te verbijten. De focus wordt gelegd op de muziek en verdomd, wat blijkt: ‘To Get Her Together’ is muzikaal gezien gewoon een prima plaat. Rockdiva Teeuwe weet wederom als geen ander rock, soul en funk te combineren. Zelfs haar bewerking van de draak van een nederpophit ‘Onderweg’ van Abel blijft overeind. Helaas hangt de rest van dag wel het tenenkrommende origineel in je kop. “Je doet de deur dicht…”

Ook op deze plaat is Anouk weer goed in wat ze doet: kneiters van pophits schrijven. Ze durft het hard te spelen, te schreeuwen zelfs. Ze steekt niet onder stoelen of banken dat niet alleen soul maar ook hiphop een belangrijke inspiratiebron is en uit elke noot die ze zingt spreekt de overtuiging dat het goed is zo. En terecht. ‘To Get Her Together’ is gewoon weer een kwalitatief hoogstaande plaat. Muzikaal gezien dan, hè. Niet verrassend, maar alles behalve “middle of the road”. Jammer van die lyrics alleen.

Anouk stopte al een keer eerder met Twitter en ondergetekende hoopt dat ze dat snel weer doet. Want niemand zit te wachten op haar infantiele gelul over masturberen, foto’s van haar reet en geruzie met collega-artiesten die net zo hard werken als zij. Ze verandert langzaam in een wandelende karikatuur van zichzelf. Dan is het niet gek dat je op de nationale televisie te kakken wordt gezet, ook al ben je zelf het slachtoffer. Ze moet daar vooral niet te huilerig over doen, want dat komt totaal ongeloofwaardig over. Zeker aangezien ze zelf het imago van een keiharde b-girl heeft opgebouwd.

Dus lieve Anouk: “suck it up” en “cut the crap”. Ga gewoon muziek maken. Ga gewoon zingen. Want dat kun je als geen ander. Dat bewijs je keer op keer. Nu opnieuw met ‘To Get Her Together’.

aantal tracks: 11 speelduur: 40:47 minuten

Page 27: Schrijfportfolio Ruud Brok

ZONDAGAVOND, 17 AUGUSTUS. De regen roffelt ritmisch op het tentdoek. Het zijn de eerste druppels van het weekend. Flinke ook. Het klinkt alsof er aan de andere kant van het blauw paarse hemeldoek van de Grolsch nog eens duizenden fans ‘staan’ te popelen, met hun esoterische handjes pulkend aan het stiksel dat de tentdelen bijeen houdt, hopend een glimp op te vangen van Guy Garvey, die sympathieke Engelsman met die

engelachtige stem en frontman van Elbow.

Page 28: Schrijfportfolio Ruud Brok

Terwijl het dranghek in mijn borst duwt vraag ik me af of Bryan Glancy één van hen is. Glancy, vriend van de band, stadsgenoot en muzikant, is een aantal jaar geleden onverwachts aan eenieders handen ontglipt. De vader van Garvey noemde hem ooit The Seldom Seen Kid en Glancy werd zo de naamgever van het vierde album van Elbow. Een postuum eerbetoon van de Mancunians waarmee zij eindelijk de faam ontvangen die hen al jaren toekomt. Wrang eigenlijk, dat dit juist nu gebeurt. Als iemand die bewuste avond kon bevroeden hoe legendarisch dit optreden zou worden, dan zouden zij het wel zijn: Bryan en zijn vrienden, ongeduldig rammelend aan de poort boven ons hoofd.

Een trompetgeschal dat ik inmiddels goed ken, doet me opschrikken uit mijn mijmeringen. Voor mijn ogen staan Garvey en zijn bandleden de longen uit het lijf te blazen. ‘Starlings’ is ingezet, de openingstrack van ‘The Seldom Seen Kid’ blijkt ook het eerste nummer van de set van vandaag. Het kopergeschal en de flitsende podiumlichten lijken het noodweer dat zich buiten de tent voltrekt te vervolmaken. Een muur van klaterend water maakt van de Grolsch een gesloten gelegenheid. Niemand lijkt de tent nog in of uit te kunnen. We zijn overgeleverd aan de grillen van deze hemelse herauten van de anti-Apocalyps.

Uit het niets worden we ineens omringd door duizenden fonkelende sterren. Een paar halve spiegelbollen veranderen de Grolsch in een schitterend sterrenlandschap: de aanzet tot het fabelachtige ‘Mirrorball’. Dit adembenemende decor gecombineerd met de zacht fluwelen stem van Garvey, werkt hypnotiserend op het publiek. Als een stel kinderen die met grote ogen hun eerste sprookje aanhoren, staan we aan de houten planken genageld. Het lied wordt als een warme deken over ons heen gespreid. Zelden was het zo stil in een festivaltent. Alleen de regendruppels maken nog geluid. Steeds harder ook.

Na het ingetogen ‘Mirrorball’ verrast de band met een energieke uitvoering van ‘Ground For Divorce’. Gurvey ontpopt zich tot een ware dondergod, als een bezetene slaand op een soort stalen pijp, a few feet tall. Een triangel voor Titanen, zo lijkt het haast.

Vol passie hamert hij erop los. De wolken breken onder zijn geweld. Het stortregent buiten de tent. Binnen houden we onze adem in. Deze onverwachte temporisering blijkt tekenend voor de rest van de show. Als een kundig dirigent leidt Garvey zijn band van hard naar zacht, van langzaam naar uptempo en wij volgen gedwee.

Even nog lijkt het weer roet in het eten te gooien. Druppels vinden hun weg via wat naden van de overkapping boven het podium en dreigen de techniek kort te sluiten. Is het Bryan en zijn handlangers dan toch gelukt een opening te forceren, schiet het door mijn hoofd. Razendsnel klimmen er wat mannen in het zwart de hoogte in en draaien met een rol tape en wat plastik een provisorisch afdak in elkaar. De mixer is gered en de ware helden van de avond, naamloos maar bij deze herinnerd, dalen nonchalant weer af uit de stalen staanders van de tent. Just another day at the job, lijken ze te denken.

De band zelf lijkt nauwelijks onder de indruk van dit voorval. “We’re from Manchester... we don’t call this rain, this is just a shower!”, grapt Gurvey om vervolgens door te gaan op de ingeslagen weg. Onverstoord en vakkundig draait de band onder zijn bezielende leiding een ingetogen set in elkaar, met zo nu en dan een wel gedoseerde uitschieter. Naast nummers van succesalbum ‘The Seldom Seen Kid’ komen er voor de verstokte fans ook nog wat klassiekers langs. ‘Leaders Of The Free World’, van het gelijknamige derde album passeert de revue, evenals het prachtige ‘Great Expectations’ en ‘Station Approach’.

De band overrompelt met het weergaloze ‘Newborn’. “Seen as all this is a festival about meeting that many people, enjoying yourself and having fun. Here’s a song about tragedy and death.” Prachtig! En die introductie ook! Veel Britser kan het niet worden. Elbow bewijst met dit van het debuut afkomstige nummer dat zij al jaren prachtige muziek weet te maken, dat het grote succes te lang is uitgebleven.

Toch zijn het de tracks van het nieuwste album die het meest beklijven, die het hardst worden meegezongen ook. De hitgevoeligheid van ‘The

Page 29: Schrijfportfolio Ruud Brok

Seldom Seen Kid’ heeft zich uitbetaald in airplay en Elbow heeft een compleet nieuwe schare fans opgebouwd, het soort dat uit volle borst meezingt. Het best bewaarde geheim in muziekland is ontdekt door de massa maar weet ondanks alles haar schoonheid te beschermen en te bewaken. Elbow blijft trouw aan zichzelf.

Dan is het tijd voor het slotoffensief. Met een welgemeende ‘cheers’ heft Garvey zijn glas bier naar het publiek. Vanuit de twee voorste hoeken van de tent worden door mensen van het platenlabel honderden vlaggetjes uitgedeeld. Van die papieren dingetjes, rood met in het wit ‘One Day Like This’ erop, de titel van de bombastische afsluiter van de show die nu wordt ingezet. De bandleden lijken oprecht verbaasd door het rood dat zich langzaam golvend over de voorste vakken verspreid, maar ze herpakken zich zelf snel.

Het publiek schreeuwt het refrein uit volle borst mee en lacht een gelukzalig glimlach. We wapperen met onze vlaggetjes, blij dat we onze bewondering ook op deze visuele manier kunnen uiten. We wapperen alsof ons leven er vanaf hangt, alsof we Bryan Glancy en zijn handlangers uitzwaaien. Het is inmiddels ook stil boven onze hoofden. De regen is opgehouden. De laatste druppels rollen als verslagen zielen van het tentzeil, alsof ze hun pogingen om binnen te komen hebben opgegeven.

Enigszins verdwaasd verlaten we de tent. Er is iets wezenlijks veranderd. Wij lijken veranderd, opgelucht bijna. Het voelt als een soort catharsis. Er lijkt een hoofdstuk te zijn afgesloten en een nieuwe onbeschreven bladzijde lacht ons tegemoet. Vanaf vandaag zal Elbow nooit meer in de Grolsch staan. De band heeft voor eens en voor altijd bewezen dat zij Alphawaardig is. Een headliner.

“But anyway…It’s looking like a beautiful day!”

Page 30: Schrijfportfolio Ruud Brok

Zaterdagmiddag, 16 augustus. De zon heeft al voorzichtig haar dagelijkse dipje ingezet, maar deze tweede festivalmiddag voelt nog als een morning after. Na een intensief nachtje stampen bij Junkie XL, Deadmau5 en Sven Väth verloopt het opstarten moeizaam. De calorieën van de zojuist verorberde pannenkoek doen hun werk nog niet en het felgele monster aan de hemel schijnt onverwachts krachtig. Ze pijnigt de ogen, waar nog maar net de slaap uit gewreven is. We drukken onze überkekke Ray-Bans nog wat steviger op de neus en gaan op weg naar, wat later blijkt, een legendarisch optreden van De Jeugd van Tegenwoordig.

Zoals een mierenkolonie instinctief weet waarheen zij gaan moet, scharrelen we zonder veel te zeggen richting Bravo. Tot onze verbazing zijn we nog net op tijd. De tent stroomt op rap tempo vol voor het eerste optreden dat hier vandaag plaats zal vinden. The Opposites en De Jeugd delen een slot in de programmering. Luchtige kost, gevolgd door een opwarmertje. Zoiets. Beide hebben van de organisatie een half uurtje gekregen om hun ding te doen en van beide wordt vooraf, als we heel eerlijk zijn, weinig hemeltergends verwacht. Maar wat doen al die mensen dan hier? ‘Vermakelijk’ is in onze ogen het hoogst haalbare. Wanneer we een uur later euforisch de tent uitrollen, blijkt dat we dat behoorlijk verkeerd hadden ingeschat.

Vanaf het moment dat The Opposites het podium betreden, schiet er een stoot aan energie door de bloedhete Bravo. Verzuurde benen zijn vergeten, vermoeide armen worden in acute aanbidding geheven en het handjevol hits dat het tweetal kent wordt woord voor woord meegezongen. Wanneer ‘Dom, Lomp en Famous’ ingezet wordt, bereikt de zinderende massa zowat een collectief hoogtepunt. De ranzige rhyms worden orgastisch mee geschreeuwd, er hangt seks in de lucht. Maar dan is het klaar. Veel te snel. Willy, Big T, Sef en Dio laten een hunkerend publiek achter. Een afgelikte boterham en het is aan De Jeugd van Tegenwoordig daar nog iets smakelijks van te smeren…

…maar laat dat maar aan Willie Wartaal, P. Fabergé en Vieze Freddy over. Al snel blijkt namelijk dat het drietal, dat vuilbekkerij tot kunst heeft verheven, van het meest kleffe sneetje nog een knapperige tosti weet te bakken. Om dat te onderstrepen wordt bij aanvang van de set ‘Applaus’ ingezet, een nummer dat niet veel meer behelst dan een oproep tot het schudden van de vrouwelijke genitaliën, een verzoek waar het buitenzinnige publiek, voor zover mogelijk, gehoor aan geeft. Alsof de set die nog nauwelijks begonnen is één grote toegift is op het optreden van The Opposites. De toon is gezet. Baas boven baas. Eindbaas!

Wanneer je maar een half uurtje hebt, heeft opbouwen weinig zin, dus wordt de tent vanaf de eerste seconde door de MC’s afgebroken. Het publiek eet uit de handen van De Jeugd en wij eten mee. Af en toe kijken we elkaar verbaasd aan. Beschaamd soms haast. Zijn wij dit echt aan het meemaken? Wat bizar! Want laten we wel wezen, tot op deze broeierige zaterdagmiddag in Biddinghuizen werd er toch vooral sceptisch gedaan over het talent en de houdbaarheid van de Amsterdammers. De Machine ligt al een aantal maanden in de winkel, maar draait nog niet op volle toeren. De plaat heeft nog geen 3FM Award gewonnen, De Jeugd nog geen Popprijs.

Er zijn slechts wat 3voor12-coryfeeën die het talent herkennen. Natuurlijk. En er is ene Nico Dijkshoorn, die een maand voor dit legendarische optreden De Jeugd al bestempelt als “de redding van de Nederlandse hiphop én het beste en grappigste dat ons land ooit aan muziek heeft voortgebracht”. De muzikale Messias lijkt te zijn wedergekeerd en wel in het lichaam van een stel fulminerende rappers in bermudabroek. Hun boodschap? De Liefde – verpakt in een dun laagje porno, dat dan weer wel.

Bij het wegsterven van de laatste noten van doorbraakhit ‘Watskeburt’ laat Willie Wartaal, de neger die normaal zo hard komt, zich van zijn zachtste kant zien wanneer hij vraagt waar De Liefde is. Als reactie hierop worden van voor tot achter, van links naar rechts en zelfs tot ver buiten de tent duizenden handen tot het universele symbool voor ‘houden van’ geplooid. Als een stel troetelbeertjes op speed stralen we De Liefde in schokkende golven richting het podium. Waar is De Liefde? Hier is De Liefde. Pak aan! In die krappe vijfentwintig minuten bewijst De Jeugd van Tegenwoordig dat ze dat eerste hitje al lang en breed ontgroeid is. Het viertal overweldigt met hun eigenheid en vakmanschap. Ze zijn zo professioneel. De miskende taalgenieën spelen Djenga met woorden die Van Dale nog in haar Dikke moet opnemen. De toren wankelt als een malle maar valt nooit om, wat voor een groot deel te danken is aan de muzikale fundamenten van beatmaker Bas Bron. De Neger des Heils blijkt geniaal. Zijn beats zijn eenvoudig doch opzwepend. De Jeugd gaat er hard op en het publiek gaat nog harder. Vjezze bedankt ons voor ons enthousiasme: “Tank joe. Ai luf joe! Joôr de best òdiens èvah!”

Wanneer Faberyayo na zo’n vijfentwintig minuten aankondigt dat het al weer tijd is voor ‘de laatste nummertje’, is de teleurstelling in de Bravo bijna tastbaar. Zodra Bas Bron de bekende beat van ‘Hollereer’ erin slingert is de domper echter snel vergeten. De remmen gaan nog één keer los en nog één keer wordt de pornografische paringsdans tussen publiek en artiesten opgevoerd. Zweet klatert op de houten planken. Er wordt steeds zwaarder geademd. Met één grote zwieper wordt het stigma van de eendagsvlieg verpulverd. Het stempel ‘legendarisch’ wordt daar en op dat moment verdiend. ‘Waar is de liefde’ verwordt tot goddelijk mantra, dat tijdens de resterende festivaldagen nog op de meeste onverwachte plekken zal opduiken, alsof de wind er die middag mee aan de haal is gegaan.

Nog weken spelen we voor eenieder, die dit optreden van De Jeugd heeft moeten missen, de show tot in detail na. Bij het koffiezetapparaat vertellen we hoe uniek het was en hoezeer je erbij had moeten zijn om het kunnen bevatten. Telkens weer beëindigen we ons verhaal met dat symbolische hartje boven het hoofd. Waar is De Liefde? Elke keer is de conclusie van ons relaas weer hetzelfde: wij waren weer even kind en De Jeugd van Tegenwoordig is die bewuste middag volwassen geworden. Kerk!