Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6...

21
Scholing Voor Arbeid (SVA) Algemene informatie over SVA-programma’s en examinering Maart 2015 ’s-Hertogenbosch, KPC Groep, 2015

Transcript of Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6...

Page 1: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Scholing Voor Arbeid (SVA) Algemene informatie over SVA-programma’s en examinering Maart 2015 ’s-Hertogenbosch, KPC Groep, 2015

Page 2: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 2 / 21

Het is toegestaan om in het kader van educatieve doelstellingen (delen van) teksten uit deze publicatie te gebruiken, te verveelvoudigen, op te slaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar te maken in enige vorm, zodanig dat de intentie en de aard van het werk niet worden aangetast. Bronvermelding is in alle gevallen vereist. © 2015, KPC Groep, ’s-Hertogenbosch

Page 3: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 3 / 21

INHOUD

1 SCHOLING VOOR ARBEID (SVA) 5

2 OPZET VAN HET OPLEIDINGSTRAJECT 6 2.1 Oriëntatiefase ........................................................................................................................... 6 2.2 Inrichten van het onderwijs ....................................................................................................... 6 2.3 Handvatten plan van aanpak voor inrichting lesprogramma ..................................................... 7 2.4 Ondersteuning .......................................................................................................................... 8

3 SVA-CERTIFICERING 9 3.1 SVA1-certificaat ........................................................................................................................ 9 3.2 SVA2-certificaat ........................................................................................................................ 9 3.3 Waarde certificaten .................................................................................................................. 9 3.4 Haalbaarheid certificaten ........................................................................................................ 11 3.5 Meerwaarde SVA-certificering voor het onderwijs .................................................................. 11

4 VOORBEREIDING OP EN UITVOERING VAN HET EXAMEN 12 4.1 Deelexamen ........................................................................................................................... 12 4.2 Examen .................................................................................................................................. 12 4.3 Examen aanvragen ................................................................................................................ 13 4.4 Examenkosten ........................................................................................................................ 13 4.5 Examenlocatie ........................................................................................................................ 13 4.6 Zorgvuldige informatie aan SVA Examenbureau.................................................................... 13 4.7 Informatie aan jongeren en ouders/verzorgers ....................................................................... 14 4.8 Van belang bij het examen ..................................................................................................... 14 4.9 Uitvoering van het examen ..................................................................................................... 14 4.10 Eindbeoordeling van de kandidaat ......................................................................................... 15 4.11 Evaluatie van het examen ...................................................................................................... 15

5 EXAMENREGLEMENT 16 5.1 SVA-certificaat ........................................................................................................................ 16 5.2 Examenlocatie ........................................................................................................................ 16 5.3 Examen .................................................................................................................................. 16 5.4 Voorwaarden deelname examen ............................................................................................ 17 5.5 Afnemen examen ................................................................................................................... 17 5.6 Inzagerecht............................................................................................................................. 18 5.7 Beroepsprocedure .................................................................................................................. 18 5.8 Fraudebepaling ...................................................................................................................... 18

6 EXAMENDOSSIER 19 6.1 Examen .................................................................................................................................. 19 6.2 Afname van het examen ........................................................................................................ 19 6.3 Gecertificeerde docenten ....................................................................................................... 19

Page 4: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 4 / 21

6.4 Observanten ........................................................................................................................... 19 6.5 Openbaarheid en legitimatie................................................................................................... 20 6.6 Verloop van het examen ........................................................................................................ 20 6.7 Tijdsbewaking ......................................................................................................................... 21 6.8 Certificaat en beoordeling ...................................................................................................... 21

Page 5: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 5 / 21

1 SCHOLING VOOR ARBEID (SVA) Binnen het onderwijs is een groep jongeren die geen formele beroepskwalificatie kan behalen. In de beroepspraktijk voeren deze jongeren wel werkzaamheden uit die van een werknemer, gekwalificeerd op niveau 1 van het MBO, mag worden verwacht. Deze jongeren zitten met name op scholen voor praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs of hebben onderwijs-zorgvoorzieningen op andere plaatsten, zoals bij ATC’s, gemeentelijke instellingen of landelijke zorginstellingen. Scholing Voor Arbeid (SVA) is de spil in de transitie van onderwijs naar arbeid. Voor de vier sectoren (Economie & Handel, Zorg & Welzijn, Techniek en Groen) zijn de programma’s inhoudelijk beschreven vanuit de kwalificatiedossiers in het MBO en de werkprocessen die daarin worden genoemd. Ook de kerndoelen voor de arbeidsgerichte uitstroom van het voortgezet speciaal onderwijs (die sterk lijken op de SHL-competenties) zijn hierin verwerkt. Daarmee wordt de te bereiken productieve inzetbaarheid van elke jongere zichtbaar gemaakt. Jongeren die zijn geschoold in de werkprocessen en daar binnen de school of bij een (erkend) leerwerkbedrijf ervaring hebben opgedaan, kunnen examen doen. Ze krijgen dan opdrachten om bepaalde vaardigheden te laten zien én worden bevraagd op de benodigde kennis. Bij dit examen zijn observanten aanwezig die door KPC Groep of vanuit de kenniscentra/ branches worden ingezet. Wanneer een leerling is geslaagd, ontvangt hij of zij een certificaat. De SVA-certificaten zijn in samenwerking met scholen, het beroepenveld en met het kenniscentrum en/of de branche-vereniging ontwikkeld. KPC Groep is op verschillende manieren betrokken bij deze cursussen. Naast de ontwikkeling van nieuwe cursussen en het onderhouden van bestaande cursussen verzorgt KPC Groep scholing van docenten en ondersteuning van invoeringstrajecten. Verder kan men voor een groot deel van de cursussen bij KPC Groep terecht voor het aanvragen van examens en voor een aantal van de cursussen ook voor lesmateriaal. Voor wie over actuele ontwikkelingen en ons actuele aanbod geïnformeerd wil blijven, is er de mogelijkheid zich aan te melden voor onze SVA-nieuwsbrief. Deze informatie is te vinden op de site www.scholingvoorarbeid.nl.

Page 6: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 6 / 21

2 OPZET OPLEIDINGSTRAJECT

2.1 Oriëntatiefase Voordat een jongere kiest voor een branchegericht opleidingstraject is er al veel aan voorafgegaan. Vaak hangt de keuze af van de interesse van de jongere, maar ook van de mogelijkheden die de school biedt. Waar heeft de jongere belangstelling voor en wat kunnen vakdocenten bieden? Regionaal arbeidsperspectief is ook een belangrijke factor voor de keuze van het traject. In loopbaantrajecten of programma’s voor sectororiëntatie kunnen keuzes worden gemaakt via een aantal stappen. • Stap 1. De jongere leert te reflecteren op zichzelf: Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? • Stap 2. De jongere krijgt een brede vorming en oriëntatie op de sectoren in de arbeidsmarkt:

Waar ligt mijn affiniteit? Bij techniek, zorg, groen, horeca of handel/economie? • Stap 3. De jongere verdiept zich binnen een sector/branche: tijdens praktijklessen, met een

schoolinterne stage en/of korte bedrijfsstages leert de jongere de werkprocessen kennen. • Stap 4. De jongere komt in de transitiefase: de arbeids-/beroepsvoorbereiding en -toeleiding

krijgt vorm in de externe stage en de arbeidstoeleiding binnen een sector/branche. De opzet van de programmaboeken is erop gericht dat een school een vakleerlijn kan uitzetten voor een bepaalde leerroute. Er is sprake van een opbouw van het leren van losse vaardigheden tot het leren van een compleet werkproces. Bij het uitoefenen van de vaardigheden is gedrag belangrijk. Het SHL-competentiemodel1 is voor de gevraagde gedragscomponenten leidend.

2.2 Inrichten van het onderwijs Na de oriëntatiefase zal elke school – afhankelijk van haar visie op arbeidstoeleiding en de mogelijkheden op school en in de regio – haar eigen plan ontwikkelen voor de verdere inrichting van het onderwijs. Natuurlijk wordt daarbij rekening gehouden met de mogelijkheden van de individuele jongere (en zijn/haar interesse) en het daarbij wenselijke verloop van het leerproces van die jongere. Dat leerproces kan op uiteenlopende manieren ingevuld worden. Denkbaar is dat groepjes jongeren theorie- en praktijklessen krijgen. Praktijklessen kunnen binnen en buiten de school vorm krijgen. Bij sommige vakleerlijnen kan er ook sprake zijn van een interne stage. De interne stage op de eigen school bij SVA 1 is gericht op arbeidsvoorbereiding (arbeidshouding). De externe stage bij SVA 2 wordt in grote mate bepaald door de eisen die de stagebieder/werkgever op de leerwerkplek aan het werk stelt. Bij SVA 2 zal het onderwijs veel meer gestuurd worden vanuit deze stage. Dat betekent dat scholen elk een eigen schoolspecifieke invulling geven aan het lesprogramma. Dat vraagt om een doordacht plan van aanpak voor het hele programma. Voor dit plan van aanpak bieden we hier een aantal handvatten.

1 Het SHL-competentiemodel is het model dat algemeen wordt toegepast in het MBO en ook ingezet kan

worden in andere arbeidstoeleidende trajecten.

Page 7: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 7 / 21

2.3 Handvatten plan van aanpak voor inrichting lesprogramma Tijdsbepaling Bekeken dient te worden op welk moment de SVA-cursus aangeboden wordt, gelet op het gehele onderwijsprogramma van de school. Daarbij zijn de volgende punten van belang: • Aan welke (leeftijds-)groep? • Aan welke jongeren? • Met welke bedoelingen? • Op welke wijze wordt de deelname van de jongere aan de cursus in zijn IOP/uitstroomprofiel,

transitieplan en/of portfolio vastgelegd? Doelstellingen • Wat zijn de algemene doelstellingen van het opleidingsprogramma? • Hoe ziet de uitwerking van deze doelstellingen er uit voor wat betreft kennis, vaardigheden

en competenties? Zit daar ook een volgorde in? • Hoe stellen we tussentijds vast dat deze doelstellingen behaald worden? Samenstelling groep • Hoe komt de groepssamenstelling tot stand, wie zijn daarbij betrokken en met welke verantwoordelijkheden? • Is er een minimum/maximum aan de omvang van de groep? • Is homogeniteit of heterogeniteit het uitgangspunt? Dit laatste punt verdient enige toelichting. Als homogeniteit het uitgangspunt is, dan krijgt de hele groep tegelijkertijd dezelfde lesinhoud. Daarbij kan eventueel sprake zijn van differentiatie, omdat je altijd te maken hebt met snelle en langzame jongeren. Als heterogeniteit het uitgangspunt is, dan zal van het begin af aan de lesinhoud afgestemd worden op individuele jongeren. Per jongere verschilt het tempo en kan ook de wijze van aanbieden verschillen. Dat neemt niet weg dat je af en toe jongeren bij elkaar kunt zetten voor een instructie. Maar er zal sprake zijn van afwisseling in korte instructies aan individuele jongeren en subgroepjes, zelfwerkzaamheid en vormen van samenwerkingsopdrachten. Begeleiding • Hoe volgen school, jongere en ouders de leervorderingen voor wat betreft het lesprogramma

(LVS, IOP, transitieplan, portfolio)? • Welke vormen van aanvullende begeleiding/ondersteuning zijn er eventueel voor de jongere

indien dat nodig mocht zijn? • Hoe is de stagebegeleiding/-beoordeling georganiseerd? • Hoe zijn de begeleiding van de stage en het lesprogramma op elkaar afgestemd? • Is er ook aansluiting mogelijk bij andere vakken (onder andere taal en rekenen)?

Denk hierbij aan bijvoorbeeld zaken als mondelinge taalvaardigheid en woordenschat of maten en gewichten bij rekenen.

Leermiddelen In leermiddelen en lesmateriaal wordt de vertaalslag gemaakt van (kern)doelen naar leerinhouden, leeractiviteiten, didactische vormgeving en verdeling van de lestijd.

Page 8: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 8 / 21

Organisatie • Hoe regelen we de zaken met betrekking tot de omvang van de groep, roostertijden, periode

waarin de cursus gegeven wordt, lokaal? • Hoe wordt de opbouw van de lessen: inhoud, volgorde, lesmaterialen, werkvormen?

N.B. Ook hier aandacht voor de afstemming met andere vakken. • Wanneer en hoe bepalen we wie er aan het examen gaan deelnemen? • Wanneer gaan we de deelexamens en het examen plannen? • Welk alternatief hebben we voor die jongeren waarvan we verwachten dat die het examen

niet gaan halen? Schoolverklaring? • Hoe organiseren we de stage? Communicatie Het gaat hierbij steeds om de vragen ‘Hoe, wanneer, wat en wie?: • intern met collega’s; • extern met ouders; • extern met derden. De wijze waarop het onderwijs uiteindelijk wordt ingericht, wordt vervolgens beschreven in het schoolplan. Op basis van deze beschrijving is het aan te bevelen er ook aandacht aan te besteden in de schoolgids en op de website van de school.

2.4 Ondersteuning Bovenstaande is een greep uit de te stellen vragen bij het opzetten en doordenken van een branchegericht opleidingstraject. Zeker bij een SVA2-certificaat wordt er op schoolniveau een en ander gevraagd. Immers, niet alleen de inhoud en de leeromgeving worden anders, maar ook de organisatie intern en extern, de rollen van de mensen en – last but not least – de sturing door de leiding. KPC Groep biedt – indien gewenst – ondersteuning aan bij het opzetten van branchegerichte trajecten. Speicaal voor het samen ontwerpen van arbeidsleerlijnen biedt KPC Groep scholen een stappenplan aan. Meer informatie is te verkrijgen bij een van de leden van het SVA-team.

Page 9: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 9 / 21

3 SVA-CERTIFICERING De branchegerichte cursussen zijn verdeeld in SVA1- en SVA2-certificering. Dit onderscheid geldt voor alle vier de sectoren waarbinnen certificaten te behalen zijn: ● Economie & Handel ● Zorg & Welzijn ● Techniek ● Groen

3.1 SVA1-certificaat Bij deze vorm van certificering ligt de nadruk op arbeidsvoorbereiding (uitstroom dagbesteding, begeleid werken). Het leren van algemene beroepsvaardigheden en basale vakvaardigheden staat daarbij voorop. Het opleidingstraject voor de SVA1-certificering vindt plaats op school of in de omgeving met praktijklessen en/of met stagecomponenten. In een SVA1-traject hebben we te maken met jongeren die (nog) niet individueel stage kunnen lopen en waarbij instructies onder leiding van docenten (al dan niet in praktijkomgevingen) plaatsvinden. Het examen vindt plaats op school. Scholen kiezen er veelal voor om eerst een SVA1-traject aan te bieden, waarbij door training de inzetbaarheid en de plaatsbaarheid voor de verplichte individuele stage in het traject van SVA 2 toeneemt. SVA 1 wordt dan ingezet als markeerpunt en als stimulans voor doorgroei.

3.2 SVA2-certificaat Bij deze vorm van certificering ligt de nadruk op arbeidstoeleiding (uitstroom arbeid). Hierbij gaat het om het leren van specifieke beroepsvaardigheden en vakvaardigheden in het bedrijf of op een leerwerkplaats. De stagebieder/werkgever bepaalt mede wat er wordt geleerd en hoe er wordt geleerd. Dit wordt ook wel de werkgeversbenadering genoemd. Leren vindt dus plaats vanuit de stageomgeving en binnen de contouren van de vastgestelde leerlijnen en werkprocessen voor SVA 2. Na instructie kan een jongere gedurende een langere periode vaardigheden binnen de werkprocessen zelfstandig uitvoeren en/of een combinatie van vaardigheden uitvoeren. Voor het certificeren van SVA 2 moet de jongere met goed gevolg een externe stage hebben doorlopen. Hiervan moet bij het examen een bewijsstuk worden getoond.

3.3 Waarde certificaten Een SVA-certificaat is niet hetzelfde als een formeel schooldiploma of een MBO-kwalificatie. De SVA-certificaten zijn door KPC Groep ontwikkeld voor leerlingen in het praktijkonderwijs en het voortgezet specaal onderwijs (uitstroomprofiel arbeidsmarkt en arbeidsmatige dagbesteding). Hiermee wil KPC Groep tegemoetkomen aan de behoefte van leerlingen, ouders, scholen en bedrijven om op enigerlei vorm de opbrengsten van het leren bij de afsluiting van de school zichtbaar te maken.

Page 10: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 10 / 21

De meeste trajecten SVA 1 en SVA 2 kennen een branche-erkenning. Dat betekent dat de ‘norm’ van het certificaat door de branche bepaald én erkend wordt. In die zin spreken we over een certificaat met een civiel effect. De waarde van het certificaat is dan ook landelijk geldend. Het kan uiteraard voorkomen dat een individuele leerling niet in staat is om de norm van de branche te behalen. Specifieke belemmeringen van de individuele leerling kunnen ertoe leiden dat bepaalde vakvaardigheden of kenniselementen niet beheerst worden. Doordat gewerkt wordt met programma-boeken die afgeleid zijn van de kwalificatiedossiers van het MBO kan de school duidelijk in kaart brengen welke algemene beroepsvaardigheden en specifieke vakkennis en vaardigheden door deze individuele leerling wél beheerst worden. Het advies is om dit op een zogenaamd schoolcertificaat aan te geven, dan wel als bijlage op te nemen mét een verwijzing naar het betreffende programma-boek van SVA 1 of SVA 2 gestoeld op de kwalificatiedossiers van het MBO. In het kader van de ontwikkelingen van de Participatiewet kan deze werkwijze ondersteunend zijn voor het vastleggen van de beheerste vaardigheden en competenties van de leerling in de transitie naar een passende arbeidsplaats. Dit schooldocument heeft dan een waarde om in gesprek met de werkgever de relatie te leggen naar de beheerste onderdelen van het opleidingstraject, dan wel om in gesprek met de gemeente en UWV de ‘loonwaarde’ van de leerling mede te duiden. De SLO (2010) heeft in een publicatie over vormen voor afsluiting in het praktijkonderwijs2 een handzaam onderscheid gemaakt in: • bewijzen; • certificaten; • kwalificaties. Kortweg stellen ze daarbij het volgende. Een bewijs is de kleinste eenheid waarmee een jongere in het praktijkonderwijs kan aantonen wat er geleerd of ontwikkeld is. Het is ook de minst formele vorm. De civiele waarde van een bewijs is beperkt vergeleken met die van een certificaat of kwalificatie. De kracht ervan ligt in de mogelijk-heden voor maatwerk. Een certificaat is een 'extern' bewijs dat de jongere een aantal vaardigheden en competenties heeft verworven. Deze is arbeidsmarkt- en/of doorstroomgericht, maar de civiele waarde is beperkter dan die van een kwalificatie. Een kwalificatie heeft een herkenbare civiele waarde. Deze waarde is zowel doorstroomgericht (geeft vastgestelde doorstroomrechten binnen het (beroeps-)onderwijs) als arbeidsmarktgericht (wordt erkend door bedrijven; komt tot uitdrukking in de beloning). Bij SVA gaat het om certificaten. Daar de programma’s afgeleid zijn vanuit de kwalificatiedossiers voor het MBO en erkend zijn door kenniscentra/brancheorganisaties of werkgevers in de regio, hebben de certificaten een civiele waarde.

2 Berlet, I. & Haandrikman, M. (2010). Bewijzen, certificeren en kwalificeren in het Praktijkonderwijs.

Een bijdrage tot visievorming. Enschede: SLO

Page 11: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 11 / 21

3.4 Haalbaarheid certificaten Voor scholen is het civiele effect van de branche-erkenning van groot belang. De branche-erkenning hangt samen met het gericht zijn op het verkrijgen van een arbeidsplaats in het regulier arbeidsproces in de regio, al dan niet in de vorm van deels gesubsidieerde arbeid. Anders gezegd, met een branchecertificaat wordt aangegeven dat de jongere inzetbaar is in welomschreven werkprocessen in het regulier arbeidsproces. Dat heeft consequenties voor de exameneisen. Het afzwakken van de exameneisen om tegemoet te komen aan specifieke beperkingen van de jongere kan niet aan de orde zijn, omdat daarmee de waarde van het certificaat wordt aangetast. Voor een deel van de jongeren in het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs betekent dit dat een branchecertificaat niet binnen hun mogelijkheden ligt. De school heeft dan de mogelijkheid om in die gevallen een schoolverklaring of schoolbewijs af te geven (zie ook paragraaf 3.3).

3.5 Meerwaarde SVA-certificering voor het onderwijs Kijken we naar de meerwaarde van de SVA-certificaten voor het onderwijs, dan is die drievoudig. • Het behalen van een certificaat door een jongere die in een vorm van onderwijs zit dat niet met

een regulier examen wordt afgesloten, heeft voor de betreffende jongere betekenis voor zijn zelfwaardering. Hij heeft een prestatie geleverd waarvoor hij maatschappelijke erkenning verworven heeft in de vorm van het branchecertificaat.

• De branchegerichte cursussen zijn ondersteunend voor de aansturing van het onderwijs. Het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (uitstroomprofiel arbeidsmarkt) kennen geen afsluitend praktijkexamen. De uitstroomprofielen van individuele jongeren zijn daar richtinggevend. Branchegerichte cursussen kunnen ondersteunend zijn en inhoud geven wanneer jongeren richting arbeidsmarkt uitstromen.

• Door de wijze waarop de branchegerichte trajecten zijn opgezet, kunnen derden zicht krijgen op waar zo’n certificaat voor staat. Welke kennis en vaardigheden geëexamineerd worden, is omschreven in de programmaboeken voor de diverse sectoren.

Page 12: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 12 / 21

4 VOORBEREIDING OP EN UITVOERING VAN HET EXAMEN

Het uitvoeren van alle proeven van vaardigheid binnen een tijd van 1 tot 1,5 uur is vaak niet haalbaar. Daarom spreken van deelexamens en examen. De deelexamens zijn in feite de proeven van vaardigheid, maar dan echt uitgevoerd in het kader van het opleveren van de verzamelstaat. Tijdens het examen worden dan nogmaals één of meerder proeven van vaardigheid geëxamineerd.

4.1 Deelexamen

Na het opleidingstraject is (als het goed gaat) een leerling helemaal klaar voor het examentraject.

Er is sprake van een zogenaamd go-moment. Het besluit wordt genomen om de leerling voor het

examen voor te dragen. Vanaf dat moment start de examenperiode. Deze mag maximaal een half

jaar duren. In de examenperiode worden alle vereiste deelexamens (dat zijn de proeven van

vaardigheid) afgenomen. Een deelexamen mag ook een tweede keer worden afgenomen.

Het examen kan pas worden afgenomen als alle vereiste deelexamens met voldoende of goed zijn

afgesloten (of snel afgesloten kunnen worden). De resultaten worden vastgelegd in een verzamel-

staat (zie programmaboek). De verzamelstaat en de onderliggende examenformulieren dienen bij

het examen beschikbaar te zijn voor de observant van het SVA Examenbureau.

Als niet alle deelexamens met een voldoende kunnen worden afgesloten, kan de school een

schoolbewijs/verklaring afgeven met daarop een verwijzing naar die werkprocessen die wel zijn

behaald (zie paragrafen 3.3 en 3.4).

4.2 Examen

Het examen kan op elk moment van het jaar gepland worden. Wij vragen van scholen om slechts

die jongeren voor te dragen voor het examen waarbij men geconstateerd heeft dat zij aan de

beschreven norm kunnen voldoen en de beschreven stappen in de werkprocessen kunnen

uitvoeren. De beste manier om dit vast te stellen, is om te oefenen met de jongeren met deel-

examens (proeven van vaardigheid) aan de hand van de in het programmaboek opgenomen

examenformulieren. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: de docent krijgt een beeld van de

jongeren die voorgedragen kunnen worden voor het examen en de jongeren ervaren wat het

examen inhoudt.

Het examen wordt op één moment op een afgesproken dag afgenomen. Niet alle onderdelen

worden tijdens het examen afgenomen. De beoordeling van die onderdelen die niet in het examen

zijn opgenomen, wordt uit de resultaten van de deelexamens overgenomen.

Bij een SVA2-examen dient een ondertekende stageverklaring van de stagebieder/werkgever

voorafgaand aan het examen door de docent overhandigd te worden aan de observant.

Page 13: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 13 / 21

4.3 Examen aanvragen

Een examen aanvragen kan via de site www.scholingvoorarbeid.nl. Voor nadere informatie kunt u

een bericht sturen naar [email protected] of telefonisch contact opnemen met het SVA Examen-

bureau (073 – 6247335). Jongeren kunnen gedurende het hele jaar voor een examen worden

aangemeld.

Getracht wordt om de examens op het voor de school meest geschikte moment (zoals in de

aanvraag aangegeven) te laten plaatsvinden. Als veel scholen een verzoek in de maanden mei,

juni en juli indienen, dan lukt het niet altijd om bij elke school tegemoet te komen aan de voorkeurs-

data. Daarom is het raadzaam de kandidaten ten minste twee maanden voor de gewenste examen-

datum aan te melden via de website.

N.B. Voor de meeste cursussen geldt dat de docent die de jongeren voorbereidt op het examen en

het examen afneemt daartoe een scholing bij KPC Groep of het kenniscentrum heeft gevolgd of

daarvan is vrijgesteld. De docent kan een vrijstelling krijgen als deze aan de hand van een op te

sturen kopie van een diploma kan aantonen voldoende vakinhoudelijk te zijn opgeleid.

Een vrijstelling kan aangevraagd worden bij het SVA Examenbureau ([email protected]).

Bij het aanvragen van het examen dient men aan te geven of men voor het betreffende examenvak

gecertificeerd is (dat wil zeggen: scholing heeft gevolgd bij KPC Groep of kenniscentrum) of

daarvan is vrijgesteld.

4.4 Examenkosten

De kosten van het examen staan vermeld op de website. KPC Groep rekent met een tarief per

dagdeel. Afhankelijk van het examen wordt bepaald hoeveel jongeren per dagdeel geëxamineerd

kunnen worden.

4.5 Examenlocatie

Het SVA1-examen vindt doorgaans plaats op school.

Het SVA2-examen vindt plaats bij de stagebieder/werkgever; hier geldt ook dat de deelexamens op

het bedrijf plaatsvinden.

4.6 Zorgvuldige informatie aan SVA Examenbureau

Scholen dienen zeer zorgvuldig te zijn in het verstekken van de juiste informatie. Daarbij valt te

denken aan de juist gespelde namen, de juiste geboortedata en -plaatsen en juiste afspraken over

de examendata en de locatie. Maar ook eventuele bijzonderheden over een kandidaat kunnen

gemeld worden. Voor wijzigingen of annulering van het examen worden extra administratiekosten

in rekening gebracht (zie paragraaf 5.3).

Page 14: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 14 / 21

4.7 Informatie aan jongeren en ouders/verzorgers

De school informeert jongeren en ouders/verzorgers over de gang van zaken bij het examen.

Het examen bestaat voor alle kandidaten uit één of meerdere proeven van vaardigheid die door het

SVA Examenbureau worden aangewezen. De jongere en zijn/haar ouders worden door de school

schriftelijk geïnformeerd over:

• datum en tijd waarop het examen wordt afgenomen;

• plaats waar het examen wordt afgenomen;

• tijdstip waarop de jongere tenminste aanwezig moet zijn;

• ruimte waar de jongere wacht tot het moment waarop het examen start;

• informatie over waar en wanneer het certificaat wordt uitgereikt.

4.8 Van belang bij het examen

Voor het afnemen van het examen moeten alle examenonderdelen afgenomen kunnen worden.

De examenruimte moet daartoe geschikt zijn. Alle gegevens van de kandidaten (verzamelstaat met

de resultaten van de deelexamens) en ondertekende stageverklaringen (SVA 2) liggen klaar.

Daarnaast is er een ruimte beschikbaar waar de observant onder andere de uitslag van het

examen met de kandidaat kan bespreken.

De examenruimte mag gedurende het examen door niemand anders dan door de observant,

de docent (en/of de praktijkopleider) die het examen afneemt en de kandidaat worden betreden.

De school is verantwoordelijk voor het toezicht houden op de kandidaten die op een examen

wachten of die zijn geëxamineerd. De kandidaten moeten buiten de examenruimte worden

opgevangen. Daarnaast ziet de school erop toe dat de kandidaten op tijd zijn voor het examen.

Kandidaten die te laat komen, moeten het examen uitvoeren binnen de resterende tijd. In het geval

dat de kandidaat afwezig is, is de kandidaat niet geslaagd.

4.9 Uitvoering van het examen

De observant controleert samen met de docent en/of praktijkopleider de examenruimte c.q. -locatie,

de namen van de kandidaten, het totaaloverzicht van de deelexamens en de stageverklaringen

(bij SVA 2). Tevens wordt het examenpakket van elke kandidaat met de docent en/of praktijk-

opleider besproken. Met de docent en/of praktijkopleider wordt nagegaan of de juiste voorbereiding

is uitgevoerd. Vervolgens wordt de procedure bij het afnemen van het examen besproken.

Goede kandidaten zullen ruim voldoende hebben aan de geplande tijd. Bij de deelexamens heeft

de docent en/of praktijkopleider al een beeld gekregen van het tempo waarmee de kandidaten de

taken kunnen uitvoeren.

Page 15: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 15 / 21

4.10 Eindbeoordeling van de kandidaat De docent en/of praktijkopleider en de observant spreken met elkaar af of de kandidaat na het

uitvoeren van de proeven van vaardigheid aansluitend wordt geïnformeerd over de eindbeoordeling

of dat men dit doet aan het einde van de examendag. De voorkeur gaat uit naar een aansluitende

eindbeoordeling om de spanning niet extra te vergroten voor de kandidaat. Direct na afloop van elk

examen overleggen de observant en de docent en/of praktijkopleider kort over hun bevindingen.

Hierbij kunnen ook de gegevens van de deelexamens worden ingebracht. De totaalbeoordeling van

de jongere wordt door docent en/of praktijkopleider en observant ondertekend.

In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt over de eindbeoordeling beslist de observant.

Hiertegen kan beroep worden aangetekend. Zie hiervoor de nadere uitwerking in paragraaf 5.7.

De totaalbeoordeling van de jongere wordt door observant ondertekend en de docent en/of

praktijkopleider kan op deze beoordeling aangeven waarom dit formulier niet door hem/haar

ondertekend wordt.

4.11 Evaluatie van het examen

Na afloop van het examen evalueert de docent en/of praktijkopleider met de observant het verloop

van het examen en de dienstverlening van het SVA Examenbureau. De school ontvangt na afloop

van het examen per e-mail een verzoek tot het invullen van een evaluatieformulier. Bij een SVA2-

examen neemt de docent daartoe contact op met de stagebieder. De school wordt nadrukkelijk

verzocht dit evaluatieformulier in te vullen en te retourneren.

Het is verder gebruikelijk dat de observant feedback geeft aan de school en/of stagebieder

aangaande de voorbereiding op het examen, de vaardigheden van de jongeren en eventuele

andere zaken die tijdens het examen zijn opgevallen. De observant legt deze punten schriftelijk

vast en rapporteert hierover aan het SVA Examenbureau.

Page 16: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 16 / 21

5 EXAMENREGLEMENT

5.1 SVA-certificaat

Kandidaten die het examen met goed gevolg hebben afgelegd, ontvangen formeel van het

SVA Examenbureau een SVA-certificaat. Een SVA-certificaat heeft betrekking op werknemers-

vaardigheden in een specifieke branche van de arbeidsmarkt. SVA-certificaten worden door het

betreffende kenniscentrum/brancheorganisatie en/of werkgevers in de regio erkend.

5.2 Examenlocatie

De examenlocatie is ingericht zodanig dat alle proeven van vaardigheid kunnen worden uitgevoerd.

Indien de examenlocatie niet voldoet, beslist de observant dat het examen niet kan worden

uitgevoerd of dat de examenlocatie binnen de beperkte tijd in orde kan worden gemaakt, waarna

het examen alsnog kan plaatsvinden.

De locatie waar geëxamineerd wordt, is gedurende het examen een rustige werkomgeving voor de

kandidaat.

5.3 Examen

• Het examen dient minimaal acht weken voor de gewenste examendatum te worden

aangevraagd bij het SVA Examenbureau.

• De school is verantwoordelijk voor het correct aanleveren van de gegevens van de kandidaten:

achternaam en roepnaam (of naam volgens geboortecertificaat), geboortedatum en -plaats.

De gegevens van de kandidaten worden direct bij het aanvraagformulier aangeleverd.

• Voor aanvang van het examen ontvangt de school binnen 6-8 weken voor het examen een

bevestiging het SVA Examenbureau. De school is verantwoordelijk voor het informeren van de

kandidaten/ouders over:

- tijdstip aanvang examen;

- examenlocatie en tijdstip waarop jongere op school/locatie aanwezig dient te zijn;

- gebruik van werkkleding, handschoenen en veiligheidsschoenen;

- verloop van het examen;

- uitreiking certificaten.

• Bij wijziging van een certificaat door foutief aangeleverde gegevens wordt € 25,-- in rekening

gebracht.

• Het verzetten van een reeds aangevraagd en/of ingepland examen is mogelijk tot zes weken

voor de oorspronkelijke geplande examendatum. De kosten hiervoor bedragen € 50,--.

• Bij annulering van een examen wordt € 150,-- in rekening gebracht.

• De kandidaat komt één maal in aanmerking voor het maken van het examen.

• Kandidaten die te laat komen, moeten het examen uitvoeren binnen de resterende tijd.

Page 17: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 17 / 21

• In het geval dat de kandidaat afwezig is, is de kandidaat niet geslaagd. Als de kandidaat

een geldige reden voor zijn verzuim heeft, overlegt hij een verklaring aan de school. De school

beoordeelt deze verklaring en legt deze voor aan het SVA Examenbureau, voorzien van een

motivatie van de school of de afwezigheid van de kandidaat geldig dan wel ongeldig was.

Voor kandidaten die een geldige reden hadden voor verzuim, komt de eerstvolgende

examengelegenheid in de plaats van de verzuimde examengelegenheid. Voor kandidaten

die geen geldige reden hadden, vervalt de herkansingsmogelijkheid. De school kan deze

kandidaten tegen betaling voor een volgend examen aanmelden.

5.4 Voorwaarden deelname examen

Als voorbereiding op het examen door het SVA Examenbureau neemt de school zelf bij alle

kandidaten deelexamens af. Deze deelexamens dienen maximaal zes maanden vóór het examen

te zijn afgenomen en de resultaten van alle vereiste onderdelen dienen voldoende of goed te zijn

beoordeeld. De resultaten en de data van de afnames worden door de school per kandidaat

vermeld op een verzamelstaat. Deze verzamelstaat, alsmede de examenformulieren, dienen bij het

examen voor de observant beschikbaar te zijn. Indien deze gegevens ontbreken of onvolledig zijn,

beslist de observant of het examen al dan niet kan plaatsvinden.

Om in aanmerking te komen voor een SVA2-examen is stage een verplicht onderdeel. De stage

wordt met een stagebeoordeling afgesloten. De stagebeoordeling dient met 'voldoende' of 'goed' te

zijn beoordeeld door de stagebieder/werkgever. Bij het examen is de stagebeoordeling door de

observant van het SVA Examenbureau in te zien. Indien deze gegevens ontbreken of onvolledig

zijn, beslist de observant of het examen al dan niet kan plaatsvinden.

5.5 Afnemen examen

• Het SVA Examenbureau bepaalt vooraf ad random welke proeven van vaardigheid bij elke

kandidaat worden geëxamineerd.

• De docent en/of praktijkopleider neemt het examen af bij de kandidaat.

• De observant ziet erop toe of dit volgens de richtlijnen gebeurt zoals beschreven in het

programmaboek.

• De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer een tijdslimiet is overschreden en er

gestopt moet worden met het desbetreffende onderdeel. Niet beantwoorde vragen of

werkzaamheden die niet zijn afgerond binnen de gestelde tijd worden door de observant als

'onvoldoende' gekenmerkt. De observant bepaalt of er sprake is van een tijdsoverschrijding

waaraan de kandidaat niet debet is (bijvoorbeeld storingen van buitenaf; de docent en/of

praktijkopleider start later met het examen dan gepland is).

• Na elk examen bespreekt de observant met de docent en/of praktijkopleider het examen.

De observant maakt in principe ter plekke de uitslag van het examen bekend bij de kandidaat.

Page 18: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 18 / 21

5.6 Inzagerecht

De eindbeoordeling van het examen wordt door het SVA Examenbureau 1 jaar bewaard.

De termijn gaat in na de einduitslag van het betreffende examen (examendatum). Gedurende deze

periode hebben belanghebbenden die in beroep zijn gegaan recht op inzage en heeft de kandidaat

recht op bespreking van de eindbeoordeling en de motivering die hieraan ten grondslag ligt.

Na afloop van deze periode worden de materialen vernietigd.

5.7 Beroepsprocedure

Een kandidaat kan bezwaar aantekenen tegen maatregelen en beslissingen die betrekking hebben

op het examen door in beroep te gaan en dit schriftelijk kenbaar te maken bij het SVA Examen-

bureau. Het beroepsschrift dient binnen drie weken nadat de bestreden beslissing ter kennis is

gesteld aan de kandidaat bij het SVA Examenbureau te worden ingediend.

Het beroepsschrift moet door de kandidaat te zijn ondertekend en bevat tenminste:

• dagtekening;

• naam en adres van de kandidaat;

• de gronden van het beroep/bezwaar (omschrijving).

Het beroepsschrift wordt voorgelegd aan een beroepscommissie bestaande uit een vertegen-

woordiger van de school/instituut en/of stagebieder, een vertegenwoordiger van het SVA Examen-

bureau en eventueel een vertegenwoordiger van de betreffende brancheorganisatie of het kennis-

centrum. De uitspraak van deze beroepscommissie is bindend.

5.8 Fraudebepaling

Eenieder die betrokken is bij het examen en vermoedt dat er sprake is van fraude is verplicht dit

te melden bij het SVA Examenbureau. Het SVA Examenbureau kan maatregelen treffen tegen

kandidaten die ten aanzien van het examen onregelmatigheden plegen. Voordat de maatregel

wordt opgelegd, wordt de kandidaat gehoord. Het is ter beoordeling aan het SVA Examenbureau

om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te merken als onregelmatigheid. Alle partijen

worden van de maatregel die het SVA Examenbureau neemt schriftelijk in kennis gesteld.

De maatregelen kunnen zijn:

• ongeldig verklaren van de uitslag van het desbetreffende examen;

• uitsluiten van (verdere) deelname aan SVA-examens.

Page 19: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 19 / 21

6 EXAMENDOSSIER

6.1 Examen

Op het examen worden niet alle onderdelen afgenomen. Per examen gaat het om één of meerdere

proeven van vaardigheid (deelexamens). Dat betekent dat niet alle deelexamens op het examen

aan bod komen.

Een kandidaat moet wel alle - voor het betreffende programma geldende – deelexamens

voorafgaand aan het examen hebben afgelegd. Bewijsstukken daarvan voldoen aan de volgende

eisen:

• ze zijn compleet;

• ze zijn gedateerd en niet ouder dan zes maanden;

• ze zijn voorzien van de naam en handtekening van de docent en/of praktijkopleider die de

deelexamens afgenomen;

• bij een SVA2-situatie is er een ondertekende stageverklaring aanwezig.

Er kan dus gedurende een periode van maximaal zes maanden aan de deelexamens worden

gewerkt. Uiterlijk een week voor het examen moeten alle deelexamens afgerond zijn. De resultaten

van de deelexamens worden meegenomen naar het examen.

Voor de onderdelen die op het examen niet afgenomen worden, wordt de beoordeling van de

deelexamens overgenomen. Bij aanvang van het examen wordt door de observant aangegeven

welke proeven van vaardigheid de kandidaten moeten gaan uitvoeren.

6.2 Afname van het examen

Het examen wordt afgenomen door de docent en/of praktijkopleider in aanwezigheid van de

observant (met inachtneming van de afspraken met de brancheorganisatie en/of kenniscentrum

over de uitvoering van het examen). De betrokken brancheorganisatie/kenniscentrum kan jaarlijks

random waarnemers sturen die toezicht houden op de uitvoering van de examens en het gedrag

van observanten. Een en ander gaat in overleg met de betrokken school en KPC Groep.

6.3 Gecertificeerde docenten

KPC Groep houdt een register bij van gecertificeerde docenten. Dat zijn docenten die voor de

betreffende cursus een scholing bij KPC Groep (of kenniscentrum) hebben gevolgd of op basis van

door KPC Groep opgestelde criteria voor vrijstelling zijn opgenomen in het register. Elke school die

examenkandidaten aanmeldt, heeft minimaal één docent die in het register staat ingeschreven.

6.4 Observanten

Het examen wordt bijgewoond door een observant. Deze beoordeelt aan de hand van het examen

en de deelexamens of de kandidaat al dan niet geslaagd is.

Page 20: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 20 / 21

6.5 Openbaarheid en legitimatie

Het examen is niet openbaar. Tijdens het examen mogen alleen de kandidaat, de docent en/of

praktijkopleider aanwezig zijn (zie ook paragraaf 6.2). Belangstellenden kunnen alleen na

toestemming van de observant het examen waarnemen. Zij dienen zich volledig te onthouden van

contact met de kandidaat.

De kandidaat die examen aflegt, dient zich door middel van een wettelijk toegestaan identiteits-

bewijs bij de observant te legitimeren. De school is mede-verantwoordelijk voor de legitimatie van

de leerlingen.

6.6 Verloop van het examen

Op het examen krijgt de leerling de opdracht om bepaalde proeven van vaardigheid uit te voeren. In het certificeringsdossier in het programmaboek is aangegeven welke werkprocessen worden doorlopen, over welke kennis en vaardigheden de leerling dient te beschikken en welk gedrag wordt verwacht. Dit is in de proeven van vaardigheid gedetailleerd beschreven. Voor het met goed gevolg afleggen van het examen is ook theoretische kennis vereist. De leerling dient tijdens het examen niet alleen de vaardigheden uit te voeren, maar er ook blijk van te geven dat hij snapt waarom hij bepaalde activiteiten op een bepaalde manier uit moet voeren. Voor de reflectie op de uitgevoerde activiteiten wordt tijdens of na de uitvoering van de opdracht met de leerling een gesprek aangegaan volgens de STARR-methode (Situatie, Taken, Actie, Resultaat, Reflectie). Hierbij kan ook kennis getoetst worden waarvan niet direct bij de uitvoering van de proeve van vaardigheid blijkt of de leerling daarover beschikt. Het STARR-gesprek bepaalt mede de score op de onderdelen van de proeven van vaardigheid bij de deelexamens en het examen. Voor een richtlijn betreffende de gevraagde kennis verwijzen we naar de beschrijvingen van de werk-processen. De beoordeling vindt plaats door een externe observant die aangeeft of de kennis en vaardigheden voldoende zijn als dekking voor de inhoud van de proeven van vaardigheid aan de hand van de verzamelstaat.

Ervan uitgaande dat de docent en/of praktijkopleider het examen afneemt, wordt met het volgende

rekening gehouden. Het voorbespreken van de examenopdracht met de kandidaat en het STARR-

gesprek gaat op een dusdanige wijze dat er sprake is van een zo natuurlijk mogelijk gesprek,

passend bij de uitvoering van de vaardigheid. De kandidaat krijgt de opdracht te horen en met

hem wordt besproken op welke wijze hij de opdracht gaat uitvoeren. Daarna wordt de opdracht

uitgevoerd.

De docent en/of praktijkopleider geeft ondersteuning aan de kandidaat als dit uit oogpunt van

veiligheid noodzakelijk is. De ondersteuning blijft beperkt tot het voorkomen van risico's. Op vragen

van de kandidaat geeft de docent en/of praktijkopleider antwoord. Het antwoord beperkt zich tot de

gestelde vraag.

Page 21: Scholing Voor Arbeid (SVA) · 1 scholing voor arbeid (sva) 5 2 opzet van het opleidingstraject 6 2.1 oriëntatiefase ...

Pagina 21 / 21

Kort samengevat verloopt het examen als volgt:

• De observant verwelkomt de kandidaat en informeert hem globaal over het verloop van het

examen.

• De observant geeft aan welke onderdelen geëxamineerd worden.

• De docent en/of praktijkopleider (of observant) bespreekt met de kandidaat de examen-

onderdelen.

• De onderdelen van het examen worden uitgevoerd.

• De observant observeert de kandidaat tijdens de opdracht en noteert zijn bevindingen op

het examenformulier.

• Tijdens of na afloop van het examen vindt het STARR-gesprek plaats.

• Er vindt een nabespreking plaats tussen observant en docent en/of praktijkopleider;

de eindbeoordeling wordt vastgesteld.

• De uitslag wordt aan de kandidaat kenbaar gemaakt.

N.B. Het kan ook voorkomen dat de observant tijdens het examen vragen stelt, maar dit gebeurt

enkel ten dienste van de kandidaat.

6.7 Tijdsbewaking

De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer er omwille van de tijd gestopt moet worden met

het desbetreffende onderdeel. De observant bepaalt of er sprake is van een tijdsoverschrijding

waaraan de kandidaat niet debet is (bijvoorbeeld storingen van buitenaf) .

6.8 Certificaat en beoordeling

Een examenonderdeel wordt beoordeeld als goed, voldoende of onvoldoende. Voor de beoordeling

van de vereiste onderdelen die niet op het examen aan de orde komen, wordt gekeken naar de

resultaatomschrijvingen in de verzamelstaat. Voor elke vereiste vaardigheid wordt gescoord.

Onderaan de examenformulieren staat de cesuur. De examenformulieren zijn opgenomen in het

programmaboek.