Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was...

27
2013 Onno Korver CAH Vilentum - Toegepaste Biologie Landschapsbeheer Flevoland 27-10-2013 Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone

Transcript of Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was...

Page 1: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

2013

Onno Korver

CAH Vilentum - Toegepaste Biologie

Landschapsbeheer Flevoland

27-10-2013

Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone

Page 2: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

2

Voorwoord

Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn

opdracht voor de komende 6 maanden zou gaan worden. Later diezelfde dag stond ik met mijn

eerste ringslang in handen, ik mocht een schatting maken van de ringslangpopulatie grootte in de

Ecozone.

De ringslang is een beschermde diersoort die momenteel nog beperkt voor komt in Flevoland.

Landschapsbeheer Flevoland zet zich al jaren in voor de verspreiding en groei van de ringslang

populaties in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland. De bedoeling is dat deze populaties groot en stabiel

genoeg worden om op eigen poten in stand te kunnen blijven. In de ideale situatie zou de

ringslangpopulatie van Flevoland samen met de ringslangpopulaties in de rest van Nederland een

metapopulatie vormen waarbij genetische uitwisseling mogelijk is.

Ik wil graag Landschapsbeheer Flevoland bedanken voor de leuke stage die ik bij hun heb mogen

lopen. Ik heb het vooral leuk gevonden dat veel collega's mij hebben meegenomen met hun

veldwerkzaamheden. Hierdoor kon ik goed zien wat iedereen deed en of dit werk mij wat leek voor

in de toekomst. Graag wil ik vrijwilligers Jan en Marijke Verbraaken bedanken die zich al jaren

inzetten voor de monitoring van de ringslangen rondom Lelystad. Ook alle mensen waarmee ik

samen naar ringslangen heb gezocht worden bedankt voor hun interesse en gezelschap. Tot slot wil

ik Jeroen Reinhold bedanken die de rol van stagebegeleider op zich heeft genomen. Hij heeft me

goed kunnen assisteren bij de vorming van dit rapport.

Onno Korver

Page 3: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

3

Inhoudsopgave

Hoofdstuk1:Inleiding

1.1 Levenscyclus van de ringslang...................................................................................... blz. 4

1.2 Ringslang in Nederland.................................................................................................blz. 5

1.3 Ringslang in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland................................................................blz. 5

1.4 Reden van onderzoek...................................................................................................blz. 5

1.5 Het onderzoek..............................................................................................................blz. 6

Hoofdstuk2:Materiaal&Methode

2.1 Inventarisatie ronde......................................................................................................blz. 7

2.2 Veranderingen in het gebied.........................................................................................blz. 7

2.3 Vangen & verwerken.....................................................................................................blz. 8

2.4 Juveniele slangen..........................................................................................................blz. 8

2.5 Overige metingen..........................................................................................................blz. 9

Hoofdstuk3:Resultaten

3.1 Schatting populatiegrootte adulte ringslangen............................................................blz. 10

3.2 Schatting populatiegrootte juveniele ringslangen.......................................................blz. 11

3.3 Resultaten opgegraven eieren.....................................................................................blz. 12

Hoofdstuk4:Discussie

4.1 Open of gesloten populatie..........................................................................................blz. 13

4.2 Populatiegrootte schatting adulten a.d.h.v. Schnabel................................................ blz. 13

4.3 Schatting populatiegrootte adulten a.d.h.v. eierschalen.............................................blz. 14

4.4 Populatiegrootte schatting juvenielen.........................................................................blz. 15

Hoofdstuk5:Conclusie

5.1 Adulte ringslangen........................................................................................................blz. 16

5.2 Juveniele ringslangen...................................................................................................blz. 16

Hoofdstuk6:Advies

6.1 Vervolg schatting populatiegrootte..............................................................................blz. 17

6.2 Locatie broeihopen.......................................................................................................blz. 17

Literatuurlijst...................................................................................................................................blz. 18

Bijlage 1...........................................................................................................................................blz. 19

Bijlage 2...........................................................................................................................................blz. 20

Bijlage 3...........................................................................................................................................blz. 21

Bijlage 4...........................................................................................................................................blz. 22

Bijlage 5...........................................................................................................................................blz. 23

Bijlage 6...........................................................................................................................................blz. 24

Bijlage 7...........................................................................................................................................blz. 25

Page 4: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

4

Hoofdstuk 1: Inleiding

De ringslang (Natrix natrix, figuur 1.1) is

een reptiel die van oorsprong in

Nederland voor komt. Het dier is

koelbloedig en heeft de zon nodig om zich

op te warmen. Veel activiteiten die de

slang uitvoert zijn afhankelijk van de zon

zoals jagen, vluchten, voedsel verteren en

reproduceren. Door op een plek in de zon

te liggen kan de slang energie opdoen,

hierbij ligt hij het liefst uit het zicht van Figuur 1.1 De ringslang op een broeihoop

andere dieren. Het karakter van de slang is

explosief: hij spaart energie op en gebruikt dit alleen wanneer hij het echt nodig heeft.

Vroeger legde de ringslang zijn eieren af in mesthopen bij boeren. Tegenwoordig komen deze weinig

meer voor en wordt er gebruik gemaakt van broeihopen. Een broeihoop is een door de mens

gecreëerde berg van organisch materiaal. Takken in dit organisch materiaal zorgen ervoor dat er

openingen ontstaan waardoor de ringslang tot in het centrum van de broeihoop kan komen. Door

het composteerproces van het organisch materiaal ontstaat warmte die ervoor zorgt dat de eieren

warm blijven. De ringslang kijkt niet meer om naar de eieren zodra ze gelegd zijn, er kunnen 5-30

eieren per slang gelegd worden.1 Ringslangen die uit het ei komen vervellen snel na uitkomst (zie

bijlage 7) en trekken na enkele dagen weg van de broeihoop.2 De geslachtsratio bij ringslangen

betreft 1:1.3&4 Dit is een belangrijk gegeven die in de discussie van dit rapport gebruikt zal worden.

Een gevangen ringslang kan een geurstof afscheiden als het dier zich bedreigd voelt. Soms houdt het

dier zich bij bedreiging schijndood waarbij de slang zelfs een druppel bloed uit de bek kan laten lopen.

1.1 Levenscyclus van de ringslang

Een jaar van de ringslang bestaat voornamelijk uit drie periodes waarin hij bepaalde gebieden af

reist. De cyclus begint wanneer de slangen rond februari-maart uit hun winterslaap komen. De

mannetjes zijn hier twee weken eerder mee zodat ze kunnen zonnen om sperma te produceren. Van

maart tot mei vindt de paring plaats. In deze periode trekken de ringslangen hun

overwinteringsgebieden uit en wordt er gezocht naar een partner.

Op deze periode volgt in juni en juli de ei-afzetting. Gedurende deze twee maanden kunnen de

vrouwelijke slangen rondom broeihopen gevonden worden. Ze zijn bezig om de broeihopen te

zoeken en te beoordelen. Uiteindelijk wordt de beste plek gekozen en worden de eieren gelegd. Het

uitkomen van de eieren duurt minimaal zes weken, afhankelijk van de kwaliteit van de broeihoop.

Een broeihoop met een constante temperatuur rond de 26° C geeft de beste resultaten.5

In de periode augustus tot september komen de meeste juveniele ringslangen uit het ei. De jonge

slangen blijven enige tijd in de buurt van de broeihoop en vervellen daar.2

Eind september tot oktober wordt benut om weer terug te trekken naar de overwinteringsgebieden,

Plekken die vorstvrij en droog zijn. Goede plekken zijn bijvoorbeeld dijken, holen in de grond,

hooibergen, puin en onder het spoor.

Page 5: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

5

1.2 Ringslang in Nederland

De ringslang komt voornamelijk voor in drie geconcentreerde

kernen binnen Nederland, namelijk Noord-Holland met

Utrecht, Gelderland en Overijssel-Friesland (zie figuur 1.2).

Tussen deze gebieden vindt geen uitwisseling plaats van

slangen omdat de populaties te geïsoleerd liggen ten

opzichte van elkaar. De isolatie heeft een negatief effect op

de fitness van de Nederlandse ringslang. Flevoland ligt

centraal en kan in de toekomst een belangrijke rol spelen in

de verbinding tussen de geïsoleerde ringslangpopulaties. Als

een succesvolle verbinding wordt gerealiseerd kunnen de

ringslangen een metapopulatie vormen waarin meer

genetische uitwisseling mogelijk is. Hierdoor zou de ringslang

een grotere kans op overleven krijgen.

Figuur 1.2 Verspreiding ringslang NL

1.3 Ringslang in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland

In 19886 is de ringslang voor het eerst in het Oostelijk en Zuidelijk deel van Flevoland gesignaleerd,

namelijk in het Oostvaardersveld aan de Lage vaart. Na dit jaar zijn er meerdere waarnemingen

gedaan in een relatief korte tijd. Dit doet vermoeden dat de ringslang hier illegaal is uitgezet. Toch

gaf dit Landschapsbeheer Flevoland in 19987 de aanleiding om broeihopen aan te leggen en oevers

natuurvriendelijker te maken zodat de populatie zich uit kon breiden. Dit is ook gebeurd, in tientallen

jaren is de populatie van een enkele ringslang naar een stabiele populatie gestegen. Tijdens dit

proces is er ook een deelpopulatie ontstaan verderop aan de Lage vaart, namelijk in de Ecozone. De

Ecozone bestaat sinds 20058 en is een groene strook van 4 kilometer lang. In 2011 is de eerste

ringslang waargenomen en één jaar later zijn de vrijwilligers van Landschapsbeheer Flevoland hier

een monitoringsroute gaan lopen.

1.4 Reden van onderzoek

Sinds de start van het project is de populatie groei van ringslangen binnen Flevoland bijgehouden. Dit

gaat aan de hand van een landelijke monitoringsroute die door RAVON is opgesteld.9 Met deze

methode wordt gekeken naar het gemiddeld aantal slangen per telronde per jaar. Hiermee kan dus

de relatieve groei door de jaren heen worden bijgehouden. De route wordt 7 keer gelopen in de

periode van april tot september door de vrijwilligers Jan en Marijke Verbraaken. Tot op het heden is

het nog niet duidelijk om hoeveel ringslangen het gaat in de Ecozone. De bedoeling is om een

schatting te maken van de populatiegrootte, en deze te koppelen aan het gemiddelde van de

telrondes in hetzelfde jaar. Het is hierdoor mogelijk om ook de populatiegrootte van andere jaren te

kunnen bepalen. In deze bepaling worden de juveniele ringslangen niet meegenomen omdat dit er

verhoudingsgewijs heel veel zijn, en de meeste het eerste jaar niet zullen overleven.

Page 6: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

6

Hoofdvraag:

Wat is de grootte van de ringslangpopulatie in de Ecozone in 2013, exclusief de in dat jaar

uitgekomen juveniele ringslangen?

Subvraag:

Wat is de grootte van de juveniele ringslangpopulatie in de Ecozone in 2013?

1.5 Het onderzoek

Om de grootte van de ringslangpopulatie te kunnen bepalen, wordt er gebruik gemaakt van een

merk-terugvang methode. Elke ringslang heeft een uniek buikpatroon waarmee individuele slangen

uit elkaar gehouden kunnen worden. Dit heeft tot gevolg dat de gevangen slangen niet gemerkt

hoeven te worden. Door de buikpatronen te fotograferen kan bepaald worden of een dier al eerder

is gevangen. Door zoveel mogelijk hervangsten te realiseren kan er een statistische schatting

gemaakt worden.

De Ecozone is een natuurstrook die ligt aan de Lage vaart vlak buiten Lelystad. Het onderzoeksgebied

is 3 kilometer lang en 10 meter breed (zie figuur 1.3). Verspreid over het gebied liggen vijf

broeihopen die meegenomen zijn in het onderzoek. Voor het vangen van de slangen werd het hele

gebied afgestruind zowel op de heen als op de terugweg. De ringslang rondes werden op droge

warme dagen gelopen maar ook als het bewolkt was werden de rondes gelopen. De broeihopen zijn

genummerd in de volgorde waarop ze bezocht werden, namelijk van broeihoop 1 in het noordoosten

tot broeihoop 5 in het zuidwesten.

Figuur 1.3 Natuurstrook de Ecozone liggende aan de Lage vaart ter Lelystad (midden) met

waarnemingen uit de periode van 2011 tot 2012. Het Oostvaardersveld ligt in het zuidwesten en

vormt de hoofdpopulatie van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland.

Page 7: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

7

Hoofdstuk 2: Materiaal en Methode

Om de populatiegrootte in te kunnen schatten, moeten er zoveel mogelijk slangen worden

gevangen. De schuwe ringslang laat zich echter niet zomaar vangen.

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe er naar de slangen gezocht werd, en hoe de gevangen

slangen in het datasysteem terecht zijn gekomen.

2.1 Inventarisatie ronde

Een inventarisatie ronde werd altijd zo

constant mogelijk gelopen. Dit gebeurde

wanneer het weer warm aanvoelde. De ronde

begint bij de eerste broeihoop, gaat door naar

de vijfde broeihoop en vervolgens weer terug

(zie figuur 2.1). Dit houdt in dat alle

broeihopen, behalve de laatste, minimaal

twee keer in één ronde zijn bezocht. Tussen de

broeihopen wisselt het landschap van oevers,

bosranden en grasland. Tijdens het zoeken

werd vooral gekeken naar de overgang van de

vegetatiestructuren die in de zon en uit de

wind lagen. Het voordeel van deze overgang is

dat slangen hier bij bedreiging in kunnen

vluchten, en het kan ze bescherming tegen de

koude wind geven. Plekken met dood gras of

riet op de bodem werden extra goed bekeken

aangezien dit oppervlakte sneller opwarmt.

Door minimaal 5 meter vooruit te kijken

konden de meeste slangen gezien worden

voordat ze vluchten. Figuur 2.1 De ligging van de vijf broeihopen

in de Ecozone.

2.2 Veranderingen in het gebied

In het voorjaar was de oever nog kaal en kon deze makkelijk belopen worden. Rond mei kwam de

rietkraag op en werd het uiteindelijk onmogelijk om hier naar slangen te zoeken aangezien het aantal

zonneplekjes snel afnam. De stukken grasland groeide vol met kruiden waardoor er nog minder

plekken overbleven. Om de trefkans hoog te houden werd besloten om stukken gras van ongeveer

2m2 te gaan maaien. Dit gebeurde op vijf plekken dichtbij de broeihopen zodat de slangen de

grootste kans hadden om de maaiplaatsen te vinden. Op deze maaiplaatsen werd het gemaaide gras

achterin gelegd waar de zon bij kon komen, op deze manier werd er een zonnige plek aan de rand

van de vegetatie gecreëerd met een dorre droge ondergrond. Begin augustus toen de juveniele

slangen uit het ei kwamen werden er platen neergelegd met de bedoeling om jonge slangen te lokken.

Twee verschillende soorten platen werden ingezet, namelijk plastic golfplaten en gladde metalen platen.

Page 8: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

8

2.3 Vangen & verwerken

Er zijn meerdere manieren waarop slangen gevangen

kunnen worden, maar hier wordt beschreven waar

persoonlijk voor is gekozen. Als een slang gespot wordt,

moet er beoordeeld worden of de slang gealarmeerd is.

Dit is te zien als de tong wordt uitgestoken. Ook is het

verstandig om te bepalen wanneer de slang jou kan zien.

Als de slang in rust is kan deze rustig beslopen worden en

is het tactisch om zo laat mogelijk in actie te komen. Sla

toe op het moment dat de slang binnen handbereik is. Als

de slang al gealarmeerd is, moet de waarnemer er op

voorbereid zijn om elk moment in actie te kunnen komen.

Wanneer de slang probeert te vluchten moet er meteen

actie ondernomen worden. Niet alle slangen kunnen

gevangen worden, een percentage van 50% is al goed te

noemen. Als de slang gevangen werd, kon een foto

gemaakt worden van het buikpatroon. Aan de eerste 20

segmenten kon de identiteit van de slang vastgesteld

worden. De foto’s werden genummerd en met elkaar

vergeleken. Er werd bewust voor gekozen om niet met

zogenaamde buikpatroon codes te werken aangezien de

kans op misinterpretatie hiermee hoog is. Naast het Figuur 2.2 Buikpatroon van een ringslang

fotograferen moest de slang worden opgemeten, het geslacht bepaald worden en moest er gekeken

worden of de slang aan het vervellen was. Hierna kon de slang worden losgelaten en de overige

metingen opgenomen worden aan de hand van het inventarisatie formulier (zie bijlage 1).

2.4 Juveniele slangen

Begin augustus werd de eerste juveniele ringslang gevangen. Aangezien deze niet bij de originele

populatiegrootte schatting kan worden betrokken, werd besloten om de data hiervan apart te

verzamelen. Bij de vangst van de juveniele slangen werden geen overige metingen opgenomen

behalve de gegevens van het KNMI10 en de vervelling. Niet alle metingen werden meegenomen

omdat deze niet vergelijkbaar zouden zijn met de gegevens van de adulte slangen aangezien een

groot deel van de juveniele populatie het eerste jaar niet overleeft. Om de trefkans van de jonge

slangen te verhogen werden plastic golfplaten en gladde metalen platen ingezet waaronder ze

kunnen schuilen en opwarmen. Deze kwamen te liggen bij broeihoop 1, 3 en 5. Bij broeihoop 2 werd

een automat neergelegd. Broeihoop 2 bestond voornamelijk uit droog gras wat ervoor zorgde dat er

plaggen ontstonden. Onder deze plaggen konden de juveniele slangen zich ook erg goed verschuilen

wat dit een goede vindplaats maakt. Bij elke ronde werd er onder alle matten, platen en plaggen

gekeken.

De dataset werd voor de juveniele slangen beëindigd toen op 12 september een berg maaisel werd

gestort op de 2e broeihoop. Dit veranderde de kans om slangen te vangen aanzienlijk, aangezien kort

daarvoor weinig slangen meer werden aangetroffen, werd het zoeken stop gezet.

Page 9: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

9

Op 9 oktober zijn de eerste twee broeihopen omgezet, hierbij werden de lege eierschalen

opgegraven zodat er bekeken kon worden hoeveel eieren uit zijn gekomen. Een ei werd als

uitgekomen beschouwd als er sneden in de eischaal zaten. Na het verzamelen van de eierschalen

werden er vers maaisel samen met dikke takken in de broeihopen verwerkt zodat de broeihoop het

volgende jaar weer opnieuw kon broeien.

Page 10: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

10

Hoofdstuk 3: Resultaten

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de populatiegrootte schatting van zowel de volwassen beesten

als de juveniele beesten gemaakt werd. Om de informatie bondig te houden wordt er bij de meeste

tabellen en grafieken verwezen naar de bijlages achterin het rapport. De data waarmee de adulte

ringslang populatiegrootte schattingen gemaakt zijn staan in bijlage 2. De data van de juveniele

slangen staan in bijlage 5.

3.1 Schatting populatiegrootte adulte ringslangen

Voor de statistische toetsing is de Schnabel methode gehanteerd waarbij uitsluitend de data van de

vrouwelijke ringslangen gebruikt is. In de discussie wordt behandeld waarom niet alle ringslangen in

de berekening zijn meegenomen. De data van de vrouwelijke slangen zijn te vinden in bijlage 3. Tabel

3.1 hieronder beschrijft een aantal variabelen die nodig zijn voor de Schnabel estimate en zijn

afkomstig uit bijlage 3.

Aantal gevangen slangen (C) 16

Aantal nieuwe slangen (U) 12 Aantal hervangsten (R) 4 Som C • M 119

Tabel 3.1 Data van de vrouwelijke ringslangen (zie bijlage 3)

De formule opgesteld door Schnabel luidt als volgt:

Aantal hervangsten t.o.v. N̂ > 10% dan:

R

CMN̂

Aantal hervangsten t.o.v. N̂ < 10% dan:

R

CMN

Door de aangetroffen waardes van tabel 3.1 in te vullen kan een schatting gemaakt worden van de

populatiegrootte:

N̂ = 119 / 4 = 29,75 (4/29,75)*100% > 10% N̂ = 29,75

Nu wordt het betrouwbaarheidsinterval bepaald, hierbij worden de volgende formules gebruikt:

1(96.1

ˆ

1

NV

N

en

2)(

1(

CM

R

NV

Page 11: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

11

1 =

75,29

1 = 0,03361

2)(

1(

CM

R

NV

2)( CM

R

2119

40,0002825 )

ˆ

1(*96.1N

V

0,0002825*96.1 = 0,03294

Ondergrens: 0,03361 + 0,03294 = 0,06655 1/0,06655 = 15

Bovengrens: 0,03361 – 0,03294 = 0,0006723 1/0,0006723 = 1488

Het betrouwbaarheidsinterval ligt met 95% zekerheid tussen 15 en 1488 met de geschatte

vrouwelijke populatiegrootte van N̂ = 29,75 30 vrouwelijke ringslangen

Het valt op dat de schatting erg dichtbij de ondergrens ligt, en dat de bovengrens hoger is dan in het

veld verwacht zou worden. De berekening is gebaseerd op een gering aantal hervangsten ten

opzichte van het aantal nieuwe vangsten.

Zoals in de discussie staat vermeld is er twijfel over het aantal geldige hervangsten. Stel dat de

twijfelachtige hervangsten van 18 juni en 28 juli uit de berekening worden gelaten, dan komen hier

de volgende resultaten uit voort:

Vrouwelijke populatiegrootte van N̂ = 40 en ligt met 95% zekerheid tussen 21 en 522.

3.2 Schatting populatiegrootte juveniele ringslangen

Met dezelfde formule als bij de adulte ringslangen is het aantal juveniele ringslangen in de Ecozone

bepaald. In bijlage 5 is de data te zien die is opgenomen van de net uitgekomen slangen. De bepaling

is gemaakt met de aanname dat alle jonge ringslangen in de Ecozone afkomstig zijn uit broeihoop 2

aangezien alleen op de eerste twee broeihopen jonge slangen zijn gevonden en in broeihoop 1 geen

eieren terug gevonden zijn (zie tabel 3.3). De volgende variabelen zijn tot stand gekomen uit bijlage 5.

Aantal gevangen slangen (C) 49

Aantal nieuwe slangen (U) 47 Aantal hervangsten (R) 2 Som C • M 1102

Tabel 3.2 Data van de juveniele ringslangen (zie bijlage 5)

Met de gegevens uit tabel 3.2 is een zelfde populatiegrootte schatting gemaakt als voor de adulte

slangen. Alleen in dit geval was het aantal hervangsten vergeleken met N < 10% en werd de R+1

variant van de formule gebruikt. Uit deze schatting kwamen de volgende gegevens:

N̂ = 367 waarbij het betrouwbaarheidsinterval met 95% zekerheid tussen 191 en 4830 ligt.

Page 12: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

12

3.3 Resultaten opgegraven eieren

Op 9 oktober werden de eerste twee broeihopen in de Ecozone omgezet, hierbij werd gezocht naar

de eierschalen die in het afgelopen seizoen zijn afgezet (zie figuur 3.1). In de eerste broeihoop

werden geen eierschalen aangetroffen, wel in de tweede broeihoop. In tabel 3.3 zijn de resultaten te

zien van de eieren die in broeihoop 2 gevonden zijn.

Totaal aantal eierschalen 873

Aantal eieren die zijn uitgekomen 760 Aantal eieren die niet zijn uitgekomen 113 Uitkomstpercentage van de eieren 87,1%

Tabel 3.3 Resultaten van de opgegraven eieren uit broeihoop 2

Figuur 3.1 Ringslang eieren opgegraven uit broeihoop 2

Page 13: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

13

Hoofdstuk 4: Discussie

Het onderzoek begon op 22 april waarbij meteen de eerste ringslang is gevonden. Vervolgens is er

een lange periode geweest waarin geen enkele waarneming is gedaan. In grafiek 1 van bijlage 4 kan

een tijdlijn gezien worden van het aantal slangen die gezien of gevangen werden per uur per maand

gedurende de onderzoeksperiode. Een mogelijke reden voor de verlaagde activiteit in april en mei

zou de lange winter kunnen zijn, ook kan het gebrek aan ervaring in de eerste maanden van invloed

zijn op het aantal waarnemingen. Pas in juni en juli begonnen de waarnemingen zich op te stapelen.

In deze periode werden aanzienlijk meer slangen gezien dan gevangen. Dit heeft te maken met de

temperatuur waarbij de slangen sneller opgewarmd zijn en sneller kunnen vluchten.

In grafiek 1 van bijlage 6 kan afgelezen worden in welke periode de slangen uit het ei gekomen zijn,

en met welke activiteit dit gebeurde. Op 6 augustus werden de eerste juveniele slangen

waargenomen. Dit is vroeg in het jaar als er vanuit wordt gegaan dat het jaarlijkse ritme van de slang

naar achteren werd verschoven door de lange winter. De hete zomer heeft waarschijnlijk vanwege

de constant warme temperatuur een versnellend effect gehad op het groeisnelheid van de embryo's.

In week 35 is een piek in de activiteit waar te nemen, hierna lijkt de activiteit weer geleidelijk af te

nemen tot de laatste waarnemingen in week 38.

4.1 Open of gesloten populatie

De populatie ringslangen in de Ecozone is statistisch gezien een open populatie. Dit houdt in dat

binnen het gebied sprake is van geboorte, sterfte en migratie. Idealiter zou dus een statistische

toetsing voor open populaties toegepast moeten worden. Het nadeel van deze toetsingen is dat er

data beschikbaar moet zijn van meerdere vergelijkbare periodes willen er conclusies getrokken

kunnen worden. Bij dit onderzoek zijn er weinig vangsten en vooral weinig hervangsten gedaan wat

ervoor zorgt dat de gehele periode niet in overeenkomende kleine periodes opgedeeld kan worden.

Ook de vergrootte vangkansen in juni en juli zorgen ervoor dat er geen vergelijkbare periodes

gevormd kunnen worden. Vergelijkbaar betekent hier dat elke periode ongeveer hetzelfde ritme

heeft waarin vangsten en hervangsten gemaakt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld een kalenderjaar.

Aangezien er alleen data beschikbaar is uit het jaar van het onderzoek zelf kan er dus geen open

populatie toetsing toegepast worden.

4.2 Populatiegrootte schatting adulten a.d.h.v. Schnabel

De Schnabel estimate is bedoeld voor gesloten populaties; dit houdt in dat er geen sprake is van

geboorte, sterfte of migratie binnen het dataframe. Alhoewel de geboorte buiten de berekeningen

kon worden gehouden, blijft de ringslang populatie van de Ecozone een open populatie. Het is

hierom belangrijk om te beseffen dat de Schnabel estimate een vertekend beeld zou kunnen geven

van de werkelijkheid, omdat de populatie niet volledig gesloten is. De reden dat er toch voor de

Schnabel methode gekozen werd is omdat elke inventarisatieronde waarin een slang gevangen werd

als periode gezien kon worden en dat er zoveel periodes gebruikt mochten worden in de berekening

Page 14: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

14

als het onderzoek toeliet. Bij bijvoorbeeld de Lincoln-Petersen estimate (een veel gebruikte methode

voor gesloten populaties) mogen slechts twee periodes gebruikt worden. Namelijk de eerste periode

waarin beesten voor het eerst worden gevangen en de tweede periode waarin een bepaalde

verhouding van hervangsten aangetroffen wordt.

Aan de hand van de Schnabel methode is een populatie grootte schatting gemaakt van 29,75

vrouwtjes. Volgens de literatuur (zie inleiding) is de verhouding tussen het aantal mannetjes en

vrouwtjes gelijk bij een normale ringslang populatie. Dit is in de praktijk niet zo gebleken, er werden

meer vrouwelijke slangen gevangen dan mannelijke. De reden dat er meer vrouwtjes zijn gevangen

heeft te maken met de manier waarop er naar de slangen gezocht werd. In een inventarisatie ronde

werd er vooral gezocht rondom de broeihopen aangezien hier de hoogste concentratie slangen werd

verwacht. In het hoogseizoen trekken de vrouwtjes naar de broeihopen toe (juni en juli, zie bijlage 4)

en ontstaat er een vergrootte kans om vrouwelijke ringslangen te vangen. De Schnabel methode gaat

er vanuit dat elk individu van de populatie dezelfde kans moet hebben om gevangen te worden.

Aangezien de kansen om gevangen te worden tussen mannetjes en vrouwtjes niet gelijk zijn, werd

ervoor gekozen om de berekening te maken aan de hand van de vrouwelijke vangsten. Aangezien de

literatuur zegt dat de geslachtsratio 1:1 moet zijn, kan er vanuit worden gegaan dat de gehele

populatie (29,75*2 = 60) 60 ringslangen bevat.

Gezien het lage aantal vangsten en hervangsten is de populatieschatting voorzichtig te noemen.

Dit is ook de reden dat de ondergrens en bovengrens zo ver uit elkaar liggen. De schatting van N ligt

zelf erg dichtbij de ondergrens, dit is een kenmerk van de Schnabel estimate wat vaker voorkomt bij

het verwerken van weinig vangsten en hervangsten. Een enkele hervangst meer of minder zou grote

gevolgen kunnen hebben voor de schatting. Er zijn 2 beesten binnen het dataframe die hervangen

werden binnen een korte tijd, namelijk 1 en 2 dagen verschil tussen de vangsten respectievelijk. Er

kan worden gezegd dat deze beesten nog niet de tijd hebben gehad om zich in de populatie te

mengen waardoor een verhoogde vangkans van deze individuen ontstond. De vraag is dan of deze

hervangsten mogen worden meegenomen in de populatie grootte schatting. Als er vanuit wordt

gegaan dat deze 2 beesten niet als hervangst gekenmerkt mogen worden zou er een populatie

grootte schatting ontstaan van 79 ringslangen (39,66*2).

Er werd voor gekozen om alle 4 hervangsten te gebruiken in de berekening, omdat hiermee de

aannames voor de statistische toetsing niet direct gezien overschreden werden. Het is belangrijk om

in te zien dat de schatting erg afhankelijk is van het aantal hervangsten, en vanwege dit lage aantal

een grote onbetrouwbaarheid met zich mee brengt.

4.3 Schatting populatiegrootte adulten a.d.h.v. eierschalen

Ook aan de hand van het aantal gevonden eierschalen kan in bepaalde maten een populatiegrootte

schatting gemaakt worden. Zoals in de inleiding vermeld staat, kan een slang 5 tot 30 eieren leggen.

Pas als slangen ongeveer 3 jaar oud zijn, worden ze geslachtsrijp. Een jong vrouwtje kan gemiddeld

vanaf 5 eieren leggen, terwijl de grootste slangen tot aan de 30 eieren kunnen leggen. Aan de hand

hiervan kan een schatting gemaakt worden van het absolute minimum en maximum aantal

vrouwelijke slangen in de populatie. Als er 873 eieren gevonden zijn, betekent dit dat er minimaal

873/30 = 29,1 30 vrouwelijke slangen geweest moeten zijn die gezamenlijk 873 eieren kunnen

Page 15: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

15

hebben gelegd. Op dezelfde manier valt te concluderen dat er maximaal 174,6 175 jonge

vrouwelijke slangen kunnen zijn geweest om 873 eieren te leggen. Voor de gehele populatie

betekent dit dat er tussen de 59 en 350 ringslangen in de populatie moeten zitten.

4.4 Populatiegrootte schatting juvenielen

Schnabel

er zijn bijna net zo veel mannelijke als vrouwelijke juvenielen gevangen. Hierom kon de Schnabel

methode simpelweg op de gehele populatie toegepast worden. Uit de estimate kwam een schatting

van 367 juveniele slangen met een betrouwbaarheidsinterval van 95% tussen 191 en 4830. Het totaal

aantal gevangen slangen is bij de juveniele schatting niet laag. Wel is het aantal hervangsten heel

laag, zelfs nog lager dan bij de adulte slangen. Het lage aantal hervangsten zorgt ervoor dat ook hier

de betrouwbaarheid erg laag is.

Verwacht wordt dat het lage aantal hervangsten gekoppeld kan worden aan de manier waarop jonge

slangen zich gedragen zodra ze uit het ei komen. De literatuur zegt (zie inleiding) dat slangen die net

uit het ei zijn voor een korte periode rondom de broeihoop blijven zwerven, vervolgens vervellen en

wegtrekken. Doordat de slangen wegtrekken van de broeihopen, neemt de kans af dat dezelfde

beesten hervangen worden en zal het totaal aantal hervangsten lager uitvallen dan als de slangen dit

patroon niet zouden volgen. Dit is te zien als een breuk op de aanname dat elk individu dezelfde

vangkans zou moeten hebben. Het is daarom te betwijfelen of de Schnabel estimate die deze

aanname hanteert, geschikt is om de populatie grootte van de juveniele slangen te schatten.

Eieren

Er waren in totaal 760 eieren succesvol uitgekomen in de 2e broeihoop. Gezien de activiteit rondom

de broeihopen werd verwacht dat vooral broeihoop 1 en 2 van betekenis zouden zijn voor de

juvenielen van 2013 (zie bijlage 4). Aangezien alleen uit de 2e broeihoop 760 slangen zijn geboren en

geen uit broeihoop 1, wordt er vanuit gegaan dat nagenoeg alle eieren gevonden zijn. Dit zou

betekenen dat een juveniele populatie van 760 ringslangen als een nauwkeurige schatting kan

worden gezien.

De Schnabel estimate geeft een geschatte populatie van 367 juveniele slangen aan. Door de hoge

onbetrouwbaarheid van de toetsing is het goed mogelijk dat er 760 juveniele slangen in de populatie

aanwezig zijn, aangezien de grenzen bij 191 en 4830 liggen. Er werd verwacht dat de Schnabel

estimate hoger uit zou vallen dan het aantal uitgekomen eieren, omdat de terugvangst belemmerd

werd door het wegtrekken van de jonge slangen bij de broeihopen. Hier is geen duidelijke reden

voor, het is echter mogelijk dat ook hier de hoge onbetrouwbaarheid van de toetsing een rol speelt.

Stel dat er slechts 1 hervangst zou worden gerealiseerd, dan zouden er 551 juveniele slangen in de

populatie worden geschat ten opzichte van 367 slangen bij 2 hervangsten. Één hervangst minder kan

dus voor groot verschil in de schatting zorgen. Vanwege de hoge onbetrouwbaarheid wordt gedacht

dat het aantal hervangsten ten opzichte van het aantal nieuwe vangsten hoog ligt, waardoor de

schatting laag uitvalt.

Page 16: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

16

Hoofdstuk 5: Conclusie

5.1 Adulte ringslangen

Gezien het aantal aangetroffen eischalen kan vast worden gesteld dat er tussen de 59 en 350

ringslangen in de populatie moet zitten. De onbetrouwbaarheid van de Schnabel estimate is hoog

waardoor het niet mogelijk is om een nauwkeurige schatting te geven. Wel biedt de Schnabel

methode een duidelijke richtlijn. Als er heel losjes van 4 hervangsten wordt uitgegaan komt de

schatting op 60 ringslangen neer, maar als er heel strict voor 2 hervangsten wordt gekozen ontstaat

er een schatting van 79 ringslangen. Gebaseerd op de gegevens kan met zekerheid worden gezegd

dat er tussen de 59 en 350 ringslangen in de populatie van de Ecozone zitten waarbij de populatie

grootte waarschijnlijk dicht tegen de ondergrens aan ligt tussen de 60 en 79.

5.2 Juveniele ringslangen

Gezien het aantal gevonden eischalen moeten er minimaal 760 ringslangen zijn uitgekomen in de

Ecozone in 2013. De geschatte populatie grootte aan de hand van de Schnabel methode is

vastgesteld op 376 slangen wat onder het minimum ligt. Dit heeft te maken met de hoge

onbetrouwbaarheid van de statistische toetsing waarbij relatief nog veel hervangsten zijn gemaakt

ten opzichte van het aantal nieuwe vangsten. Geconcludeerd kan worden dat er mogelijk iets over,

maar waarschijnlijk dichtbij, de 760 ringslangen geboren zijn.

Page 17: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

17

Hoofdstuk 6: Advies

In dit hoofdstuk wordt er een advies gegeven voor het beheer van de ringslangen in de Ecozone. Het

advies dat hier gegeven wordt is gebaseerd op persoonlijke ervaringen en gemeten data. De data die

voor het advies wordt gebruikt staat niet in het verslag zelf, maar wordt naar verwezen in de bijlages.

6.1 Vervolg schatting populatiegrootte

Aangezien dit onderzoek tot een database heeft geleid van 19 verschillende slangen zou het

waardevol kunnen zijn om deze database in de komende jaren aan te vullen. Als elk jaar ongeveer 10

slangen gevangen worden kan er op lange termijn een constante en nauwkeurige schatting van de

populatie grootte worden bijgehouden. Het maakt hierbij niet uit wanneer de slangen gevangen

worden, dus zou het efficiënt zijn om in juni en juli te gaan zoeken. Zowel in juni als in juli kan er

gemiddeld meer dan één slang per uur gezien worden tijdens de ringslang rondes (zie grafiek 1 in

bijlage 4). Niet alle slangen die gezien worden kunnen ook makkelijk gevangen worden, dus er kan

vanuit worden gegaan dat er iets meer dan 10 velduren gemaakt moeten worden om 10 slangen te

vangen. Als de database jaarlijks met 10 slangen kan worden aangevuld is het voordeel dat er een

open populatie grootte schatting gemaakt kan worden, de Jolly Seber methode is hier geschikt voor

en kan in excel gemakkelijk jaarlijks aangevuld worden.

Bij het verwerken van de buikpatronen wordt aangeraden om vangsten in hardcopy te archiveren.

Elke nieuwe vangst kan dan op het oog vergeleken worden met de gearchiveerde buikpatronen. Bij

een database van 50 slangen of meer zou het handiger zijn om codes aan de buikpatronen te hangen,

het risico hiervan is dat hervangsten makkelijker over het hoofd gezien kunnen worden.

6.2 Locatie broeihopen

Om een idee te krijgen wat de beste plek is om een broeihoop op te zetten werden er enkele

ecologische parameters opgenomen van het KNMI10 weerstation in Lelystad. De gegevens hiervan

zijn te zien in tabel 1 van bijlage 4. Door een vergelijking te maken tussen de gegevens van dagen

waarop wel en dagen waarop geen slangen gezien werden, kan er iets gezegd worden over het weer

dat van invloed is op de activiteit rondom een broeihoop. Het verschil in de dataset is heel miniem

omdat alle broeihopen waar slangen gevonden werden grofweg dezelfde variabelen delen. Toch is

het opvallend dat dagen waarop slangen gezien werden de wind meer frontaal op de broeihoop

stond. Aan de hand hiervan zou het handig zijn om broeihopen beschut van de zuidwester wind te

plaatsen

Tussen begin augustus en september wanneer de juveniele ringslangen uit het ei komen is het

gewenst om de broeihoop op een onverstoorde locatie te hebben staan. Het is hierom aan te raden

de broeihopen niet op te zetten op plekken waar boeren in de rooiperiode met de tractors overheen

rijden. Aan het einde van de Ecozone waar de groene strook aan de hand van een berm beschermd

wordt zou een goede plek zijn.

Van de 5 jonge slangen die onder de platen gevonden zijn werden er 4 onder de golfplaat gevonden

en 1 onder de staalplaat. Aan de hand hiervan wordt voorgesteld om in de toekomst golfplaten te

gebruiken om jonge slangen te vinden.

Page 18: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

18

Literatuur

1. Luiselli, L. & M. Capula 1996 Comparison of female reproductive ecology in sympatric colubrid

snakes (Natrix natrix and Coronella austriaca) from the eastern Italian Alps. - Bulletin de la Société

Herpétologique de France 78: 19-28

2. Günther, R. & W.Völkl 1996c Ringelnatter - Natrix natrix In: R. Günther (hrsg.), Die Amphibien und

Reptilien Deutschlands. Gustav Fischer Verlag, Jena: 666-684

3. Faraham Ahmadzadeh, Miguel A. Carretero: Preliminary results on biological aspects of the grass

snake, Natrix natrix in the southern coastal area of the Caspian Sea. In: Acta Herpetologica 6(2): 209-

221, 2011

4. Parker, W.S., Plummer, M.V. (1987): Population ecology. In: Snakes: ecology and evolutionary

biology, p. 253-301. Siegel, R.A., Collins, J.T., Novak, S.S., Eds, Macmillan, New York.

5. Kristin Löwenborg, Richard Shine: Grass snakes exploit anthropogenic heat sources to overcome

distributional limits imposed by oviparity. In: Functional Ecology 2010 p5

6. Reinhold, J., 2002. Geschiedenis van de ringslang in Flevoland. –De Vriendenkring (42)\2: 32-39

7. Reinhold, J., 2013. Ringslangen verlaten het oostvaardersveld. Natura (10) p6-7

8. Het informatiebord in de Ecozone

9. Zuiderwijk, A., Smit, G.F.J. Handleiding voor monitoring van reptielen in Nederland 2e druk

10. De site van het KNMI waarvan de ecologische gegevens werden opgevraagd

http://www.knmi.nl/klimatologie/daggegevens/index.cgi

Page 19: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

19

Bijlage 1: Inventarisatie formulier

Page 20: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

20

Bijlage 2: Data adulte inventarisatie

Datum Gezien Gevangen (C)

Nieuw (U)

Hervangst (R)

Datum Gezien Gevangen (C)

Nieuw (U)

Hervangst (R)

22-4 1 1 1 0 26-7 1 1 1 0

23-4 0 0 0 0 28-7 2 2 1 1

24-4 0 0 0 0 6-8 0 0 0 0

1-5 0 0 0 0 8-8 2 2 2 0

3-5 0 0 0 0 9-8 0 0 0 0

6-5 0 0 0 0 11-8 0 0 0 0

14-5 0 0 0 0 12-8 0 0 0 0

15-5 0 0 0 0 13-8 0 0 0 0

22-5 0 0 0 0 14-8 0 0 0 0

24-5 0 0 0 0 15-8 0 0 0 0

27-5 0 0 0 0 16-8 0 0 0 0

28-5 0 0 0 0 18-8 0 0 0 0

28-5 0 0 0 0 19-8 1 1 1 0

31-5 0 0 0 0 20-8 0 0 0 0

3-6 1 1 1 0 21-8 0 0 0 0

5-6 0 0 0 0 22-8 0 0 0 0

6-6 0 0 0 0 23-8 0 0 0 0

7-6 0 0 0 0 24-8 0 0 0 0

9-6 4 2 2 0 26-8 2 2 2 0

10-6 4 1 1 0 27-8 0 0 0 0

11-6 2 0 0 0 28-8 0 0 0 0

13-6 2 0 0 0 29-8 0 0 0 0

17-6 2 2 1 1 30-8 0 0 0 0

17-6 3 1 1 0 30-8 0 0 0 0

18-6 1 1 0 1 1-9 0 0 0 0

19-6 1 1 1 0 3-9 0 0 0 0

20-6 0 0 0 0 3-9 1 0 0 0

24-6 2 0 0 0 4-9 1 1 1 0

25-6 1 0 0 0 8-9 0 0 0 0

26-6 1 1 1 0 11-9 0 0 0 0

28-6 2 1 0 1 12-9 0 0 0 0

1-7 3 0 0 0 13-9 0 0 0 0

2-7 2 0 0 0 18-9 0 0 0 0

4-7 2 1 1 0

Tabel 1. Data van de totale adulte inventarisatie

Som C Som R Som U Som C*M

22 4 18 186

Tabel 2. Variabelen bepaald uit tabel 1

M is het totaal aantal nieuwe slangen tot op de huidige datum. Tot slot werd de som C*M berekend.

Page 21: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

21

Bijlage 3: Data vrouwelijke inventarisatie

Datum Gevangen Nieuw Hervangst

(C) (U) (R) (M)* (C*M)

3-6 1 1 0 0 0

9-6 1 1 0 1 1

10-6 1 1 0 2 2

17-6 2 1 1 3 6

17-6 1 1 0 5 5

18-6 1 0 1 6 6

19-6 1 1 0 7 7

26-6 1 1 0 8 8

28-6 1 0 1 9 9

4-7 1 1 0 10 10

26-7 1 1 0 11 11

28-7 1 0 1 12 12

19-8 1 1 0 13 13

26-8 1 1 0 14 14

4-9 1 1 0 15 15

Tabel 1. Bewerkte data waarbij alleen de adulte vrouwelijke vangsten overbleven

Som C Som R Som U Som C*M

16 4 12 119

Tabel 2. Variabelen gehaald uit tabel 1

*M is het totaal aantal nieuwe slangen tot aan de huidige datum. Hiermee werd de som van C*M

berekend.

Page 22: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

22

Bijlage 4: Resultaten gedrag en weersomstandigheden adulte slangen

In grafiek 1 kan afgelezen worden in welke maanden er veel of weinig ringslangen gezien of

gevangen werden ten opzichte van het aantal uren in het veld. Opvallend is dat de ringslang activiteit

in het voorjaar heel laag lag en in juni en juli omhoog schiet. Ook is te zien dat in juni en juli slangen

aanzienlijk minder gevangen werden dan gezien.

Grafiek 1. Aantal adulte slangen per uur per maand gezien en gevangen

In tabel 1. staan enkele ecologische parameters uitgewerkt die zijn opgenomen uit de KNMI

database.10 De data heeft betrekking op de dagen waarop de ringslang rondes gelopen zijn.

Opvallend is dat het aantal zon uren hoog was op dagen waar geen slangen werden gezien, en laag

was op dagen waar wel slangen werden gezien. Ook opvallend is dat de windrichting meer uit het

zuid-westen komt op dagen waar geen slangen werden gezien, en meer vanuit het zuidoosten op

dagen waarin wel slangen werden gezien. De Ecozone ligt schuin van zuidwest naar noordoost, er

worden blijkbaar minder slangen gezien op dagen waarbij de wind van de zijkant komt.

Windrichting (graden)

Windsnelheid (km/h)

Temperatuur (° Celsius)

Aantal zon uren

Neerslag (mm)

Gemiddeld 177 11,4 20,5 7,2 1,10

Dagen waarop gezien

161 12,4 20,7 5,9 0,97

Dagen waarop vangst

127 12,4 21,2 6,4 1,14

Dagen waarop niets gezien

187 10,9 20,5 7,9 1,17

Tabel 1. Ecologische parameters opgenomen op dagen van ringslang rondes (bron 10)

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

Apr Mei Juni Juli Aug Sept

Aan

tal s

lan

gen

/uu

r

Aantal adulte slangen per uur per maand

Gezien

Gevangen

Page 23: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

23

Bijlage 5: Data juveniele inventarisatie

Datum Gezien Gevangen (C) Nieuw (U) Hervangst (R) M*

6-aug 2 1 1 0 0

9-aug 3 3 3 0 1

11-aug 3 3 3 0 4

12-aug 4 3 3 0 7

14-aug 3 3 2 1 10

15-aug 1 1 1 0 12

16-aug 1 1 1 0 13

18-aug 1 1 1 0 14

19-aug 3 3 3 0 15

20-aug 1 1 1 0 18

21-aug 7 3 3 0 19

22-aug 3 3 3 0 23

23-aug 2 0 0 0 26

24-aug 5 5 4 1 26

26-aug 1 0 0 0 30

27-aug 0 0 0 0 30

28-aug 3 2 2 0 30

29-aug 2 0 0 0 32

30-aug 1 1 1 0 32

30-aug 1 1 1 0 34

1-sep 5 5 5 0 39

3-sep 2 2 2 0 41

3-sep 3 2 2 0 43

4-sep 3 2 2 0 45

8-sep 1 1 1 0 46

11-sep 1 1 1 0 47

12-sep 1 1 1 0 48

13-sep 1 0 0 0 48

18-sep 0 0 0 0 48

Tabel 1. Ruwe data juveniele slangen

Som C Som R Som U Som C*M

49 2 47 1102

Tabel 2. Variabelen gehaald uit tabel 1

*M is het totaal aantal nieuwe slangen tot aan de huidige datum. Hiermee werd de som van C*M

berekend.

Page 24: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

24

Bijlage 6: Resultaten gedrag juveniele slangen

In grafiek 1 is te zien in welke periode de juveniele slangen uit het ei kwamen, en met welke activiteit

dit gebeurde. De eerste slangen kwamen uit het ei begin augustus en de hoogste activiteit is als piek

waar te nemen in week 35. Na week 35 lijkt de activiteit gelijkmatig af te nemen tot de laatste

waarnemingen in week 38.

Grafiek 1. Aantal juveniele slangen per uur per week gezien en gevangen

Volgens de literatuur worden de meeste juveniele waarnemingen gemaakt tussen augustus en

september. De ringslangen van de Ecozone zijn dit jaar eerder uitgekomen dan de slangen elders in

Nederland. Het weer zal hier niet de reden van zijn aangezien deze gelijk is tussen alle gebieden.

Hieruit wordt afgeleid dat broeihoop 2 een gunstig microklimaat had vergeleken met andere

broeihopen. Dit heeft te maken met het materiaal waarmee de broeihoop is opgezet.

0,00

0,50

1,00

1,50

2,00

2,50

32 33 34 35 36 37 38

Aan

tal S

lan

gen

/uu

r

Aantal juveniele slangen per uur per week

Gezien

Gevangen

Page 25: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

25

Bijlage 7: Vervellingshuiden

1e figuur: Vervellingshuid van een 90 cm adulte vrouwelijke ringslang, volledig gaaf gevonden. De

ogen van de ringslang zijn ook nog in tact, deze vervellen mee met de rest van het lichaam. Dit is de

reden dat een slang tijdens het vervellen minder ziet en dus makkelijker te vangen is. Onderop de

buik, op de plek waar het buikschubben patroon veranderd is de cloaca te zien. Aan de

vervellingshuid kan gezien worden dat het om een ringslang gaat, er zijn langgerekte strepen in het

verlengde van de slang te zien die door het midden van de schubben heen gaan op de rug. Dit is

karakteristiek voor de vervellingshuiden van ringslangen

2e figuur: Vervellingshuid van een sub-adulte ringslang aan de linkerkant, vier juveniele

vervellingshuidje aan de rechterkant en drie lege eierschalen gevonden uit de 2e broeihoop. Op het ei

rechtsboven zijn sneden te zien, hier doorheen is de slang uitgekomen. Deze snede maakt hij zelf met

een speciaal eischaal tandje dat snel na de geboorte eruit valt. De vervaging komt door waterschade.

Page 26: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

26

(SCHUTBLAD)

Page 27: Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone · 2021. 2. 17. · 2 Voorwoord Op 22 april was mijn eerste stagedag bij Landschapsbeheer Flevoland en ik wist nog niet wat mijn opdracht

27

(SCHUTBLAD)