Sanne Wallis de Vries als Mrs. Lovett in Sweeney Todd Regisseur ...
Transcript of Sanne Wallis de Vries als Mrs. Lovett in Sweeney Todd Regisseur ...
1
jaargang 37 nummer 2 juni 2014
Sanne Wallis de Vries als Mrs. Lovett in Sweeney Todd
Regisseur Marcel Sijm:Meesterlijke stukken werken niet vanzelf
Even voorstellen: Bora Balci, bariton
2
Op het gezelligste plein van Nederland, de Oude
Markt in Enschede, vind je Sam Sam Café met Eet
gelegenheid.
Lekker wegkruipen aan de leestafel met een grote kop
cappuccino en muffins uit onze eigen bakkerij met
keuze uit diverse magazines en dagbladen. ’s Avonds
genieten van een (vegetarische) dagschotel of heerlijk
à la carte dineren. De lunchkaart biedt een keur aan
creatieve broodjes en originele gerechten.
TIP voor na een concert of voorstelling: tot midder-
nacht serveren we onze ‘Night Bite’: sweet, fresh,
special of traditional... geniet van deze parade van
lekkernijen en sensatie van smaak!
In de zomer is het ruime terras een echte hotspot. Aan
de gezellige buitenbar kun je vast een drankje drinken
terwijl je een keuze maakt uit de gevarieerde kaart...
Het hechte team straalt enthousiasme en toewijding
uit...
van harte welkom bij Sam Sam!Sam Sam Café met Eetgelegenheid
Oude Markt 15-177511 GA Enschede
053-4303929www.samsam-enschede.nl
3
Ouverture
Beste operavrienden,Na de reality-opera The News staan de zomermaanden bij de Reisopera in het teken van Sweeney Todd waarover u in dit nummer kunt lezen: interviews van Ben Coelman met regisseur Marcel Sijm en met hoofdrolspeelster Sanne Wallis de Vries door onze nieuwe vaste medewerkster Ingrid Blans. (Overigens: al onze ‘vaste medewerkers’ zijn vrijwilligers.)Ook nieuw is de bijdrage van dichter Bob Boswinkel, die zich liet inspireren door Sweeney Todd.In Even voorstellen maakt u kennis met Bora Balci, de jonge bariton van het ZangersEnsemble van de Reisopera.Als we onze algemene ledenvergadering in Zwolle houden, ligt dit nummer al bij de drukker, zodat u de resultaten van die vergadering kunt lezen in het septembernummer. Wel vindt u hier alvast het afscheidsinterview met Dennis Bouwman, onze scheidende voorzitter.In het volgende nummer hopen we u een nieuwe voorzitter voor te stellen. F.K.
Johannes Passion
4
Inhoud
Ouverture 2
Nicolas Mansfield: Update Nederlandse Reisopera 5
Regisseur Marcel Sijm: Meesterlijke stukken werken niet vanzelf 6
Sweeney Todd | gedicht BoBBoswinkel 9
Sanne Wallis de Vries als Mrs. Lovett in Sweeney Todd 10
Sweeney Todd | Verhaal | Crew, cast en speellijst 12
Even voorstellen: Bora Balci, Bariton 14
Being Arthur 16
Headphone Oratorium 17
Recensies Johannes Passion 18
Recensies The Fairy Queen 22
Operareis geslaagd 26
Hitler, Franz Lehár en Die lustige Witwe 28
Opera Amuse The News 30
Puck Kooij en ‘haar’ archief 31
Cupcakediva’s: Een muzikale verrassing 32
Afscheid van de voorzitter 34
De Nationale Podia 35
Operanieuws 35
Lezers schrijven 36
5
‘Hier zit een trotse directeur’. Nicolas
Mansfield, directeur van de Nederlandse
Reisopera, straalt: ‘we hebben een grote
slag overleefd. Al onze producties hebben
ergens in de pers wel 5 sterren gekregen.
Aan het eind van ons eerste seizoen kunnen
we zeggen dat we weer helemaal op de kaart
staan, alsof we nooit zijn weggeweest. En nu
wordt het tijd om naar de toekomst te gaan
kijken.
We zijn begonnen met het maken van een
beleidsplan voor de komende 8 à 10 jaar.
Ons toekomstperspectief is namelijk een
gedegen, langjarig, duurzaam beleid.
Voor het seizoen 2015 / 2016 betekent dat
alvast een geconcentreerde spreiding: meer
voorstellingen in minder steden. We zijn
daarover in gesprek met theaterdirecteuren.
Ook de samenwerking met de Nationale
Opera in Amsterdam en met Opera Zuid
neemt vaste vormen aan.
Het Fonds Podiumkunsten heeft ons
subsidie toegekend. In het kader van 400
jaar Nederland-Zweden 2014 gaan onze
jonge zangers naar Zweden om daar in
co-producties te zingen in The Telephone
van Menotti en in La Serva Padrona van
Pergolesi.
De internationale contacten worden ook
in volgende seizoenen verder uitgebreid.
In 2015 / 2016 komt er een co-productie
van Britten’s Billy Budd met Opera North
uit Leeds en in 2016 / 2017 volgt een co-
productie met de opera van Maagdenburg’.
In januari is Nicolas Mansfield naar Amerika
Nicolas Mansfield: Update Nederlandse Reisopera F.K.
geweest. Hij heeft daar afspraken gemaakt
voor een co-productie met de Gotham
Chamber Opera uit New York. Timothy
Nelson (RAP-voorstelling The Lighthouse)
gaat deze productie regisseren. De première
zal in New York plaatsvinden.
Helaas zijn er ook teleurstellingen. De
voorstelling Dido en Aeneas in Salisbury,
Engeland, is geannuleerd wegens gebrek aan
middelen. De uitvoeringen zou 90.00 euro
kosten. Te weinig animo was de reden om
de uitvoering van The News in Heerlen te
schrappen. In plaats daarvan werd op 2 juni
The News in Paradiso uitgevoerd.
VeranderingenIntern zijn er bij de Reisopera enkele
veranderingen. Er is een nieuw hoofd
marketing benoemd: Monique van der
Burg, die onze Twentse leden misschien
nog kennen uit de tijd dat ze directeur
van het Oldenzaalse theater De Bond was.
Sinds maart is het P.R.-bureau Publicity uit
Amsterdam aangetrokken.
En dan nog een persoonlijk nieuwtje:
Nicolas Mansfield wordt per 1 januari 2015
commissaris van de Rijnbrink-groep, de
koepel van de bibliotheken in Overijssel en
Gelderland.
Een extraatje voor de vakantieperiode:
op 14 augustus is er in het kader van de
Robeco-concerten in het Concertgebouw
een concertante uitvoering van Il Barbiere
di Siviglia met dezelfde cast en dirigent
waarvan we in het najaar hebben genoten.
6
Marcel Sijm is een goede bekende bij de
Nederlandse Reisopera. Tien jaar geleden
regisseerde hij Der Freischütz van Carl
Maria von Weber en meer recent kreeg zijn
enscenering van Micha Hamels tragische
operette Snow White veel belangstelling.
Binnenkort is hij wederom bij het
gezelschap te gast voor Sweeney Todd,
een bijzonder muziektheaterwerk
van componist en librettist Stephen
Sondheim. Sweeney Todd is bekend bij
musicalliefhebbers, maar in de ons
omringende landen staat het steeds vaker
op het speelplan van operahuizen. Hoewel
we elkaar nog maar net in Enschede hebben
gezien voor een conceptbespreking van
Sweeney Todd, besluiten Marcel Sijm en ik
het interview op ons gemak via Skype te
laten plaatsvinden.
Ik vraag Marcel als eerste hoe deze
productie eigenlijk tot stand is gekomen.
Zonder te hoeven nadenken komt zijn
antwoord. ‘Al snel nadat ik bariton Dale
Duesing leerde kennen, die nu al zo’n
twintig jaar mijn partner is, zei ik: “Ooit
gaan wij samen Sweeney Todd doen. Dan
verzorg ik de regie en zing jij de titelrol.”
Er gingen jaren voorbij, totdat twee jaar
geleden Nicolas Mansfield naar Dale belde
met de vraag of hij Sweeney Todd wilde
doen. Toen hij de telefoon had neergelegd
en Dale mij over het gesprek vertelde,
herinnerden we ons het gesprek dat we
lang geleden hadden. Daarop nam Dale de
Meesterlijke stukken werken niet vanzelf
7
telefoon weer op, belde Nicolas terug en vertelde hem dat we Sweeney
Todd graag samen wilden doen, zoals we ooit hadden bedacht. Aan
de andere kant van de lijn hoorde ik Nicolas roepen: “Yeah, that’s a
great idea!”. Dit is niet de eerste keer dat we samen aan een productie
werken. We hebben elkaar ontmoet in 1994 ten tijde van Symposium
van Peter Schat, waar ik assistent-regisseur was. Het is wel de eerste
keer in twintig jaar dat ik de regie verzorg voor een productie waarin
Dale de hoofdrol vertolkt. Dat is natuurlijk ook spannend. We moeten
immers een nieuwe professionele vorm voor deze samenwerking
vinden.’
Grote uitdagingWat zijn voor jou de belangrijkste aandachtspunten bij het werken aan
Sweeney Todd?
‘Belangrijk is de bezetting van Sweeney Todd. Wanneer je alleen maar
operazangers neemt, dan werkt het niet. Dat hebben producties van
heel gerenommeerde operahuizen laten zien. In onze cast zitten
naast Dale Duesing een aantal operazangers die al veel komische
rollen hebben gezongen zoals Harry Nicoll, Richard Suart en Robert
Burt maar daarnaast zijn er ook mensen die hun sporen op andere
terreinen hebben verdiend. Zoals bijvoorbeeld de cabaretière Sanne
Wallis de Vries, musicalster Doris Baaten en de muziektheatermaker
Gable Roelofsen. Ik verheug me er op om met deze combinatie van
performers te kunnen werken.
Vervolgens is er de uitdaging het horroraspect geloofwaardig te
maken. Dat is op het toneel heel erg lastig, bijna onmogelijk haast.
Het horrorgenre is eigenlijk helemaal overgenomen door de film.
Theater is heel erg bordkarton. Wat je ook doet, het blijft op de een of
andere manier tastbaar. Tegelijkertijd is het ook een komedie, en die
combinatie horror en humor maakt het zo lastig. Daar moet je een
goede balans in weten te vinden. Voor elke regisseur die aan dit stuk
begint is dat de grote uitdaging en daarom wil iedere regisseur dat
weer opnieuw proberen.
Het stuk is heel realistisch en daarmee mateloos bewerkelijk. Dat
betekent dat je eigenlijk altijd te weinig repetitietijd hebt. Daar komt
bij dat je voor het maken van een goede komedie meer tijd nodig
hebt. Gezongen komedie brengt ook zijn eigen problematiek met
zich mee, vooral wat betreft de timing.’
‘We produceren hier in Nederland natuurlijk veel musicals en dat
zijn overwegend vrije producties. Maar deze Sweeney Todd wordt
geproduceerd door een operagezelschap. Het is interessant om te
zien hoe dat de zaak verandert. Hoe zit dat bijvoorbeeld vocaal? Hoe
breng je het op het toneel? Pak ik de zaak anders aan als ik voor Joop
van den Ende en zijn publiek een voorstelling maak, dan wanneer ik
er een voor de Nederlandse Reisopera en zijn publiek ensceneer? Het
antwoord daarop is natuurlijk: ja. Je maakt een regie in principe voor
een specifieke doelgroep. Nu komt er natuurlijk ook musicalpubliek
naar kijken, tenminste dat hoop ik, maar je kunt voor operapubliek
doorgaans iets abstracter werken. Zij zijn veelal meer op zoek naar
de metafysische aspecten van het theater. Aan het stuk zelf kun je
overigens niet zo heel veel veranderen want het is heel realistisch.
Het is te vergelijken met een romantische opera. Het is wat het is, je
kunt niet zomaar je eigen weg gaan. Dat is ook een grote uitdaging.
Op dit alles zetten wij, de leden van het artistieke team, natuurlijk
onze persoonlijke handtekening. Zowel wat betreft de personenregie
als de scenografie en interpretatie. Daarbij gaan wij uit van het
gegeven dat we in een commerciële wereld leven en we willen laten
zien hoe wij ons hierin gedragen.’
Hechte constructie‘Het verdelen van de spanning over het hele stuk is ook iets waar
we goed op moeten letten. Sondheims Sweeney Todd is heel hecht
geconstrueerd. Wanneer je daaraan iets zou willen veranderen, kan
dat problemen opleveren. Ik kan me nog herinneren dat ik ooit
eens bezig was met de bewerking van een stuk van Mozart en diens
librettist Lorenzo da Ponte. Ik dacht: ik gooi het stuk eens helemaal
om, maar uiteindelijk heb ik Da Ponte precies gevolgd. En toen
bleek het allemaal te kloppen. En dat is bij dit stuk ook het geval.
Bovendien is net als bij Mozart ook hier elk muzikaal nummer
Ben Coelman
Regisseur Marcel Sijm over het werken aan Sweeney Todd
8
een juweel. Er is geen noot die niet goed is. Sweeney Todd is een
meesterwerk.
Dat betekent overigens niet dat je niet hard moet werken om het
allemaal in en bij elkaar te krijgen. Soms is het echt zwoegen… het is
heel veel werk. Ook meesterlijke theaterstukken werken niet vanzelf.
Een slechte Così fan tutte is niet te harden en een slechte Sweeney
Todd al evenmin, hoe geniaal het stuk ook is. In repertoiretheater is
er sowieso het probleem dat de stukken zo bekend zijn dat iedereen
in zijn fantasie zijn eigen ideale voorstelling kan bedenken. Als
wij als theatermakers daar iets tegenover willen stellen moeten we
in ieder geval met iets verrassends komen en meerwaarde aan het
stuk geven. Daar moeten wij naar op zoek. En dat is bij heel goede
stukken vaak lastiger dan bij niet zulke goede stukken. Ik kan een
minder goed stuk snel beter maken dan het is, maar een heel goed
stuk… dat is moeilijk hoor!’
Hoe ga je het verhaal van Sweeney Todd aan ons vertellen?
‘Het verhaal zelf is een eeuwenoud volksverhaal. Het is in de loop
der tijd steeds veranderd en heeft telkens weer een nieuwe sfeer en
lading gekregen. Het is zoals bijvoorbeeld bij kunst met een bijbels
thema. De kruisiging van Christus is in de loop van de eeuwen heel
vaak afgebeeld. Aan de manier waarop kunstenaars te werk gingen
kun je afleiden in welke tijd het ontstaan is. Dat gaat ook op bij
verhalen als dit. Samen met de andere leden van het artistieke team
dat aan deze productie werkt wil ik dit verhaal wel degelijk in Londen
laten plaatsvinden, meer in het bijzonder in de onderklasse van de
maatschappij. Een en ander speelt zich af in de buitenwijken van
London, in een tijd die aan de onze doet denken. De kracht van de
vertelling ligt mede in de klassenongelijkheid en die voel je sterker in
de buitenwijken. We plaatsen de handeling in een omgeving die bijna
verlaten is. Er is geen handel meer, de commercie ligt op zijn gat.
Gelukkig beschikken alle karakters, zoals dat in een goede komedie
hoort, over een onstuitbare moed en energie om er het beste van te
maken. Hoe onhandig, bruut of meedogenloos ze daarbij soms ook
te werk gaan. Het kiezen voor een dergelijke omgeving schept net
zoveel afstand als het plaatsen van het verhaal in een historische tijd,
want in deze wijken komen wij immers ook niet elke dag. Zo maken
we het krachtiger, zonder de “exotische” kwaliteit te verliezen.’
Je hebt een brede achtergrond als regisseur. Helpt je dat bij het werken aan
Sweeney Todd?
‘Ik ben een van de weinige muziektheater regisseurs in Nederland
die over de hele breedte werkt. Ik doe zowel jeugdtheater, lichte als
klassieke muziek, jazz en opera. Dan hoop je de expertise die je
hebt op gedaan bij het werken met al die stijlen mee te nemen en
daar je voordeel mee te doen. Het spelen met theater in zichzelf
vind ik ook aantrekkelijk. Omdat ik afwisselend met allerlei
muziektheatervormen bezig ben, neem ik die tegelijkertijd serieus en
niet al te serieus en mag ik ook graag spelen met de vorm zelf. Deze
musical vraagt daar ook om. Die vraagt om goede klassiek geschoolde
zangers, maar ook om lichtere stemmen en goede acteurs, dus je
hebt een aanpak nodig die breed is. Naarmate ikzelf ouder en rijper
word, wil ik mijn aandacht vooral schenken aan meer van dit soort
complex repertoire dat fantasierijk is en dat diepgang heeft. Ik ben
steeds op zoek naar stukken die over het representatieve heen gaan,
je wilt tenslotte het materiaal ontstijgen’.
9
Hoofdspel:
Rache, Revenge, Wraak
Bloed, pasteien, smulpartijen
scheerbeurten en valpartijen
hebzucht, geilheid, recht verkracht
onschuld, en de wraak is zacht
en zoet als bloed, weet hoe het moet
de wang spekglad geschoren
en de keel verloren
onder zingend staal
zuchtend zacht zonder kabaal
blaast de laatste levenslucht
de glijbaan met een fluisterzucht
leidt lichaam richting de pasteien
die verleidelijk zullen leiden
tot genotvol consumeren
van al die vermoorde heren
Naspel:
Het was luguber
maar ook zeer knap.
We zijn toe aan een borrel
met vegetarische hap.
Sweeney Todd BoBBoswinkel
Voorspel:
Gladgeschoren betreedt de dirigent
met een scheerriem als broekriem
de bok, vervangt de baton door zijn scheermes
haalt deze een aantal keren over de riem
- controleert van te voren
of de bok geen kiepstand heeft -
zeept de kwast, veegt schuim
van de partituur en heft het mes:
10
Wachtend op Sanne Wallis de Vries met wie ik heb afgesproken in
het luidruchtige, hippe restaurant De Jaren in Amsterdam, betrap ik
me er op dat ik uitkijk naar een bol rond kapsel waaraan ik haar zou
kunnen herkennen. Dwaling van korte duur, natuurlijk ziet Sanne er
niet uit naar haar vertolking van Beatrix, jaren geleden.
Sanne Wallis de Vries (1971) behoeft bij de Vrienden van de
Nederlandse Reisopera nauwelijks introductie. Als kleinkunstenaar
en stand-up comedian is zij bekend van televisieoptredens in de
satirische programma’s Koefnoen en Kopspijkers, ze stond jaren
geleden in de musical Foxtrot, was directrice Juf Dreus in de twee
films over Mees Kees – de derde is in de maak – en rondde zojuist een
theatertournee af met Adèle, een dubbelportret waarin zij de hoofdrol
vervulde naast Paul Groot. Tussen dit alles door toerde ze met vijf
soloprogramma’s door het land.
En dan nu de rol van mrs Nellie Lovett, een van de twee hoofdrollen
in de ‘zwarte’ operette Sweeney Todd van Stephen Sondheim, naast
bariton Dale Duesing die de titelrol vervult. Volgt een gesprek
waaruit blijkt: Sanne heeft er zin in.
Wat doet een stand-up comedian in een zwarte operette?
In het antwoord op deze vraag komen twee wensen samen…die van
intendant Nicolas Mansfield om voor deze rol niet in de eerste plaats
een operazangeres in te zetten maar op zoek te gaan naar een actrice
of cabaretière die de geestige kant van het verhaal door mimiek en
gebaar kracht bij kan zetten. Én de wens van WdV die eraan toe was
eens een personage te spelen die met middelen als zang en spel de
mensen kan beroeren. ‘Dat heb ik nog niet zo vaak kunnen laten
zien, mijn cabaretvoordrachten deed ik tot nu toe altijd solo’.
Over mrs Lovett: ‘Lovett is een volksvrouw, het is een grappig
personage, die stiekem dol is op mr. T, zoals zij hem aanduidt. Het
verháál is zwart, zíj is niet zwart. Ze kan heel blij zijn, maar ook
makkelijk boos worden, die beide emoties liggen bij haar aan de
oppervlakte. Het is bij uitstek een komische rol voor een cabaretière
die van wanten weet en met humor speelt. Stel je voor, in het duet A
Little Priest vragen ze zich al vrolijk walsend af, welke delen van de
Sanne Wallis de Vries als Mrs. Lovett in Sweeney Todd
11
priester wél en welke niét zouden smaken. Zo laten ze nog een paar
beroepen de revue passeren. Dat zijn zulke geestige teksten’.
WdV is zonder twijfel zo’n cabaretière die van wanten weet. Al eerder
werd ze gevraagd voor rollen van zeer aanwezige vrouwen die een
tikkeltje bitchy maar misschien meer nog neurotisch waren. Dat was
al zo op haar 15e, toen ze een neurotische moeder uitbeeldde in de
musical op school. Later in Foxtrot (2001-2002) en nu weer als de
directrice in de films over Mees Kees. Kortom: mrs Lovett is bij haar
in goede handen.
Vindt ze het niet een macaber verhaal?
‘Ja, het woord ‘gruwelijk’ kwam bij mij op toen ik aan het lezen was,
het is een gruwelijk macaber verhaal. Maar ik voel en hoor zo’n kun-
de en zo’n plezier in met name de liedjes, dat dát voor mij het hele
onderwerp en het hele macabere rechtvaardigt’.
Noemt als voorbeeld The worst pies in London: ‘dat is tekstueel zo’n
grappig lied, echt een feest om te zingen. Als Lovett zingt:
…No denyin’ times is hard, sir. Even harder than the worst pies in
London… dat vind ik zulke grappige vondsten. Los van hoe macaber
het is, is het zowel qua muziek als qua vorm zo’n goed geschreven
black operetta of musical-thriller, zoals Sondheim het zelf noemt’.
Volgt nóg een staaltje rauwe humor: op het moment dat het koppel
mijmert over hoe de toekomst eruit zal zien als zij gepensioneerd
zijn: Mr. Todd, you and me by the sea wat in het licht van het boven-
staande de wel erg onheilspellende zin bevat: …“Oh, mr. Todd, I’m so
happy, I could eat you up, I really could…”
We komen terug op componist en tekstschrijver Stephen Sondheim
(1930) en zijn fascinatie voor dit gegeven.
WdV herinnert zich gelezen te hebben dat Sweeney Todd iets
zegt over het belang dat Sondheim stelde in de veranderende
maatschappij en de manier waarop mensen met elkaar omgaan.
‘Maar dat vind ik een veronderstelling op zo’n metafysisch niveau,
daar waag ik me maar liever niet aan’. We werken de opmerking nog
even uit en raken verward in de verschillende eeuwen waarin ten
eerste het verhaal van Sweeney Todd zich afspeelt, vervolgens waarin
de Britse pers erover schrijft en tenslotte waarin het op tekst en toon
wordt gezet. We komen tot de conclusie dat zowel in de 18e als in de
19e en de 20ste eeuw er historische en maatschappelijke redenen
zijn geweest voor een opvoering waarin ruimte was voor extreme
personages met extreme emoties. Dat duidt op extra gelaagdheden.
Op de vraag hoe haar voorbereidingen voor de rol van mrs Lovett
eruit gaan zien, is het antwoord: ‘Laat ik beginnen met te zeggen
dat ik het meteen al een ontzettend leuk stuk vond. Het is echt een
eer dat ik hiervoor ben gevraagd en optreden met een orkest is een
geweldige ervaring.
In Sondheim wil ik me nog verder verdiepen; ik zou willen weten
hoe hij die verschillende personages zag. Je aan Sondheim wagen
is leerzaam, het is een fijn repertoire. Maar het is wel bij hem: je
doet het goed of je doet het niet. Én ik neem zangles. Als ik zoiets
doe, betekent het dat ik ervoor zorg alle artistieke onderdelen te
beheersen. Ik zie het als een kans voor de ontwikkeling van mijn
carrière’.
Ingrid Blans
12
Crew en Cast
Muzikale leiding | Jeroen Sleyfer
Regie | Marcel Sijm
Decor | Marc Warning
Licht | Marc Heinz
Kostuums | Wojciech Dziedzic
Sweeney Todd | Dale Duesing
Mrs. Nellie Lovett |Sanne Wallis de Vries
Judge Turpin | Richard Suart
Johanna Barke | Nina Lejderman
Pirelli | Harry Nicoll
Beadle Bamford | Robert Burt
Tobias Ragg | Gable Roelofsen
Beggar woman | Doris Baaten
Anthony Hope | NN
Het Gelders Orkest
Speellijst
Enschede | Wilminktheater | 5 september, 20.00 uur
Enschede | Wilminktheater | 7 september, 16.00 uur
Maastricht | Theater aan het Vrijthof | 11 september, 20.00 uur
Arnhem | Schouwburg | 134 september, 20.15 uur
Eindhoven | Parktheater | 23 september, 20.00 uur
Den Bosch | Theater aan de Parade | 26 september, 20.00 uur
Heerlen | Parkstad Limburg Theaters | 30 september, 20.00 uur
Amsterdam | Theater Carré | 3 oktober, 20.00 uur
Amsterdam | Theater Carré | 4 oktober, 20.00 uur
Zwolle | Odeon De Spiegel | 7 oktober, 19.30 uur
Utrecht | Stadsschouwburg | 17 oktober, 20.00 uur
Sweeney ToddVerhaal Crew, cast en speellijst
Er doen verschillende versies de ronde van het verhaal
over de misdaden waaraan de figuur Sweeney Todd zich
in de tweede helft van de 18e eeuw schuldig maakte. In
het kort: als barbier Benjamin Barker na een onterechte
gevangenschap van 15 jaar onder de schuilnaam
Sweeney Todd terugkeert naar Londen, hoort hij dat
zijn echtgenote zich heeft vergiftigd na verkracht
te zijn door rechter Turpin. Dat is dezelfde rechter
die voorheen Barker/nu Todd valselijk veroordeelde
met – zoals dus later blijkt – als doel diens vrouw te
kunnen inpalmen. Ontroostbaar door dit nieuws zweert
Todd wraak, niet alleen op de rechter maar op alle in
woners van Londen.
In het verhaal dat in het midden van de 19e eeuw
in Britse tijd schriften opduikt, wordt onder meer
verslag gedaan hoe mr. Todd zo’n honderd jaar eerder
mannen in zijn kappersstoel de keel door snijdt en
ver volgens door aan een handel te trekken, achterover
laat kieperen waarbij de lijken ondersteboven in de
kel der belanden. Met behulp van mrs Lovett, eigenares
van een bakkerij verderop in de straat, worden de
stoffelijke overschotten verwerkt in overheerlijke vlees
pasteien waaraan heel Londen zich – onwetend over de
ingrediënten – jarenlang te goed heeft gedaan.
De ‘zwarte’ operette Sweeney Todd met in de hoofd
rollen Dale Duesing als Sweeney Todd en Sanne
Wallis de Vries als mrs Nellie Lovett, gaat 5 september
aanstaande in première. Teksten en muziek zijn van
Stephen Sondheim; de regie is in handen van Marcel
Sijm. Met orkestrale begeleiding door het Gelders
Orkest. I.B.
13
14
Even voorstellen: Bora Balci, Bariton Fen Koffijberg
Wie zijn naam opzoekt in Google krijgt zijn mooie, krachtige bariton
te horen in O vin dissipe la tristesse uit de Hamlet van Ambroise
Thomas.
Bora Balci is lid van het ZangersEnsemble van de Nederlandse
Reisopera. U hebt hem in een RAP-productie kunnen horen als
Bartolo in Figaro in Four Quartets, in het begin van het seizoen als
Fiorello in Il Barbiere di Siviglia en als u bijvoorbeeld mee geweest
bent met onze operareis naar Dorset als Marcello in La Bohème.
Bora Balci is op 14 februari 1984 geboren in Izmir, Turkije. (‘Een
mooie stad, de enige plaats die ik mis als ik in het buitenland ben’).
Muziek en theater zitten in zijn genen, want zijn moeder, Gökçen
Gültek, is operazangeres, grootmoeder was actrice en opa was
instrumentmaker. Zijn 9 jaar oudere broer is cellist in het Bursa
Regional State Symphony Orchestra. ‘Vorig jaar hadden we samen
een programma, gebaseerd op de liederen waar Atatürk van hield,
maar omdat we geen sponsors konden krijgen moesten we twee
voorstellingen in de Verenigde Staten laten vervallen. Ik zou het fijn
vinden om deze productie in de toekomst in Nederland te kunnen
brengen’. (www.prusart.com)
‘In mijn jeugd was er thuis altijd wel iemand aan het zingen of
spelen of muziekles aan het geven. Dus zonder dat ik me dat bewust
was, werden mijn oren getraind en werd klassieke muziek een
natuurlijke achtergrond’.
Bora studeerde acht jaar viool aan de Dokuz Eylul University
Conservatory, maar hij gooide er een beetje met de pet naar. Toen
hij op een keer zangles nam bij zijn moeder, werd hij door de tenor
Aydin Ustuk uitgenodigd om samen met andere studenten te kijken
en te luisteren naar diens lessen.
Daar raakte hij geïntrigeerd, deed examen als zanger en werd
geaccepteerd door de Hacettepe University State Conservatory in
Ankara, waar hij in 2010 cum laude afstudeerde. Hij volgde daarna
masterclasses o.a. bij Tom Krause aan het Mozarteum in Salzburg en
bij Eva Czermak in Polen.
Bora won verschillende prijzen in zangwedstrijden, o.a. de Grand
Prix in de vijfde Halina Halsla Fijalkowska-wedstrijd in Wroclaw en
15
Even voorstellen: Bora Balci, Bariton Fen Koffijberg
de tweede prijs in de tweede National Young Soloists Competition in
Izmir. Daar zat Hans Nieuwenhuis van Opera Studio Nederland in
de jury en hij nodigde Bora uit om naar Amsterdam te komen.
Bij Opera Studio Nederland zong Bora o.a. in 2010 Pastore in
Monteverdi’s Orfeo in de regie van Pierre Audi. Net voordat hij het
programma afsloot maakte hij kennis met de Reisopera in Figaro in
Four Quartets. ‘Dat was een prachtige ervaring voor mij en het beviel
kennelijk aan beide kanten goed, want daarna kreeg ik de rol van
Marcello in La Bohème aangeboden, waarmee we in Nederland en
Engeland toerden. Dat is één van mijn favoriete rollen geworden’.
In april van dit jaar zong hij met Opera per Tutti aria’s van Puccini
en Bizet. ‘Ik vind het heerlijk om met Mylou Mazali te zingen. Ik
moest op het laatste moment invallen, maar gelukkig kende ik alle
aria’s uit het hoofd, dus dat ging prima.
Sinds januari 2013 ben ik ook lid van het ensemble van Home Opera
in Berlijn. De Deense mezzo Hetna Regitze Bruun begon met dit
concept – opera in een huiselijke omgeving – en sindsdien wordt
het ensemble veel gevraagd. We hebben gespeeld in Zuid-Tirol,
in Kopenhagen op een operafestival, in Berlijn, Hamburg en in
Zwitserland. We zoeken nog naar sponsors, festivals of eigenaren
van landhuizen, die het mooi zouden vinden om opera in huiselijke
sfeer ook in Nederland te brengen.’
Being Arthur‘We zijn nu nog bezig met de repetities van Being Arthur, een co-
productie van de Reisopera met het Kameroperahuis uit Zwolle.
Eerlijk gezegd was ik in het begin een beetje sceptisch, want het
is een nieuw geschreven stuk en ik had niet veel ervaring met
eigentijdse muziek, maar toen ik de cast leerde kennen, het script las
en de muziek hoorde, werd ik verliefd op deze productie’. (Voor cast
en speellijst zie pagina 16)
‘In mei heb ik ook nog een Lab in Berlijn met het theatergezelschap
Andcompany&co voor een nieuwe productie Orfeo, een smokkelaars-
opera. De repetities beginnen in augustus en we gaan spelen in
Frankrijk, Oostenrijk, Nederland en Duitsland.
Mijn favoriete rollen zijn momenteel Marcello in La Bohème,
Escamillo in Carmen, Guglielmo in Così Fan Tutte, de titelrol in Don
Giovanni, Belcore in Elisir d’Amore en Figaro en de graaf in Le Nozze.
Voor mij is de productie op zichzelf belangrijk, het karakter dat ik
moet zingen en natuurlijk de collega’s. Ik vind het fijn om kavalier
baritone repertoire te zingen, want dat past beter bij mijn stem en
karakter dan lyric baritone repertoire.’
Reisopera‘De Reisopera is het eerste operagezelschap waaraan ik ben
verbonden nadat ik de Opera Studio Nederland had gedaan, dus ik
heb geen vergelijkingsmateriaal. Er wordt vanuit het kantoor prima
gecommuniceerd. Het is hier goed georganiseerd en de repetities
verlopen zonder stress. Het is verbazingwekkend dat er soms
repetities zijn voor drie producties tegelijkertijd en dat dit allemaal
soepel in elkaar grijpt. Het is fijn werken bij de Reisopera en een
belangrijke stap in mijn carrière.’
16
Tussen mei en september gaat een bijzondere co-productie van de
Reisopera met het Kameroperahuis uit Zwolle langs festivals in ons
land. In mei waren de Operadagen in Rotterdam aan de beurt, in juni
gaat de productie naar Oerol op Terschelling en in september naar
het Stadsfestival in Zwolle.
De legende van koning Arthur wordt verplaatst naar 2014: uit een
tourbusje rollen de ridders van de Ronde Tafel, Arthur’s echtgenote
Guinevere, de Heilige Graal, operazangers, acteurs en muzikanten.
Onder het motto: passen de idealen van Arthur nog in 2014?
Crew en castMuziek | Lucas Wiegerink
Tekst | Anna Maria Versloot
Regie | Karin Netten
Vormgeving | Calle de Hoog
Kostuums | Dymph Bos
Dramaturgie | Annelies Oosterloo
Geluid | Koos Wolters
Productieleiding | Merel Eijkelhof
Fotografie | Rik Engelgeer
Arthur | Jorien Zeevaart
Zangers | Bauwien van der Meer (sopraan)
Yavuz Arman Işleker (bas)
Bora Balci (bariton)
Musici | Marc Kaptijn (trompet)
Antonis Pratsinakis (cello)
Lies Colman (piano)
Mervyn Groot (slagwerk)
SpeellijstOerol op Terschelling | van 14 tot en met 22 juni
Stadsfestival in Zwolle | van 3 tot en met 7 september
Being Arthur
17
In april is in stilte- en gebedsruimtes in zes ziekenhuizen in Nederland
het Headphone Oratorium opgevoerd, een co-creatie van Het Geluid uit
Maastricht en de Nederlandse Reisopera.
Het was een voorstelling met fragmenten uit de passies van Bach met
sopraan Johane Ansel en teksten van acteur Gable Roelofsen van Het
Geluid. Het verhaal was opgebouwd op basis van interviews met ouders
van een ernstig ziek kind. Patiënten, bezoekers en personeel van de
ziekenhuizen konden de voorstelling gratis bijwonen.
Regie: Romy Roelofsen van Het Geluid.
Headphone Oratorium
18
Toeval of opzet? Hoe dan ook: de première van de herneming van
de ‘passie-opera’ Johannes Passion vond plaats in Enschede op de
329ste verjaardag van componist Johann Sebastian Bach, te weten op
vrijdag 21 maart 2014.
Uitvoerenden waren: De Nederlandse Reisopera, Baroque Academy
van het Nederlands Symfonieorkest, Nationaal Opera en Concert
Koor en solisten. Muzikale leiding: Klaas Stok. Regie: Dale Duesing.
Solisten: Robert Burt als evangelist, Quirijn de Lang als Jezus,
Nicholas Crawley als Petrus, Vitali Rozynko als Pilatus, Hanneke de
Wit als Maria, en verder Owen Willetts, Yves Saelens, Heleen Meijer,
David Bishop.
Oswin Schneeweisz in De TheaterkrantTegenwoordig worden de passies van Bach in vele varianten
uitgevoerd. Een zeer bijzondere uitvoering vinden we bij de
Nederlandse Reisopera. In 2011 bracht de (toen nog) Nationale
Reisopera – die onlangs haar naam veranderde in Nederlandse
Reisopera – voor het eerst deze geënsceneerde Johannes Passion in
première. Toen zat de Holland Baroque Society in de bak. Nu,
drie jaar later, dirigeerde Klaas Stok de Baroque Academy van het
Nederlands Symfonieorkest en bewees deze productie opnieuw
zijn subtiele schoonheid. Het is geen opera, het is geen oratorium.
Het is een fijnzinnige mengvorm waarbij zanger en regisseur Dale
Duesing het oratorium van een extra theatrale laag voorziet zonder
het oorspronkelijke karakter van het werk geweld aan te doen. De
evangelist, een rol die er in de oratoriumversie toch een beetje
bijhangt, bleek nu veel meer geïntegreerd in het geheel. Het slotkoor
kreeg door de inventieve belichting een veel grotere dramatische
lading.
Op het toneel zien we Jezus, Petrus, Pilatus en de koren die het volk
en de farizeeërs representeren. Keer op keer levert het verbluffend
intieme toneelbeelden op die het kruisigingsverhaal veel meer
scherpte geven. Dat Jezus, Petrus en Pilatus gewoon in jasje-dasje
richting Golgotha gaan doet niets af aan de geloofwaardigheid.
Sterker nog: het geeft het kruisingsverhaal een prettig soort
Recensies Johannes Passion
19
tijdloosheid mee. Alsof Duesing wil zeggen: de kruisgang is een
verhaal van alle tijden. Er wordt uitstekend gezongen door het
Nationaal Opera en Concert Koor en solisten als Robert Burt, Owen
Willetts en Hanneke de Wit (die een fenomenaal mooie ‘Zerfliesse’-
aria liet horen). Klaas Stok, die als dirigent voor de eerste maal in
de bak stond, leverde eveneens vakwerk, al had hij hier en daar het
orkestgeluid iets meer profiel mogen geven. Al met al is dit weer een
fantastische productie van de Reisopera. Het gezelschap gaat deze
theatrale Johannes op het repertoire zetten en zal de productie om
de drie jaar hernemen.
Henri Drost in De Cultuurpers (Rating: 8,8)De tijdloze enscenering van de Johannes Passion grijpt naar de
keel. Wie is het hoofdpersonage? Jezus natuurlijk. Mis. Het is de
verteller, de evangelist, zeker in de prachtige enscenering van Dale
Duesing, zeker wanneer vertolkt door Robert Burt. Waar bij gewone
uitvoeringen van de Johannes de recitatieven van de evangelist
vooral de aria’s en koorpassages onderbreken, vormen ze hier de
dramatische kern. We zien echt de passie van Johannes. Deze
evangelist is geen alwetende verteller; omringd door documenten
en boeken schrijft hij als een archivaris een geschiedenis, wikt en
weegt. Hij slaat koortsachtig de oude profetieën erop na en laat zich
meer en meer meeslepen door het verhaal dat hij tracht zo goed
mogelijk op te schrijven. Het commentaar komt van het koraalkoor,
links en rechts op het podium geplaatst. Het is ook de evangelist
die alle menselijke emoties doorloopt: van verbazing tot woede, van
wanhoop tot berusting. Uitgerekend hij wordt door Maria getroost.
Ook Pilatus (Vitali Rozynko) is geen kille bestuurder, maar toont
zijn verwondering, irritatie en frustratie. Jezus, die de afloop immers
al kent, toont daarentegen vrijwel geen emotie. Maar zo sereen als
Gods zoon door Quirijn de Lang wordt neergezet, zo wispelturig
van karakter is het bühnekoor. Het laat zich maar al te gemakkelijk
ophitsen en roept wraakzuchtig om Jezus’ kruisiging en vrijlating
van Barabas: ‘Nicht diesen, sondern Barrabam!’ Een scène die
nu onwillekeurig doet denken aan een zaal die ‘Minder! Minder!
Minder!’ scandeert. Die associatie kan er niet door Duesing zijn
ingelegd, simpelweg daar deze productie drie jaar geleden voor
het eerst te zien was; maar het toont wel aan hoe tijdloos zijn visie
op Bachs Johannes Passion is. Duesing gaat niet voorbij aan het
religieuze karakter van het werk, maar ensceneert zo dat wie het
lijdensverhaal wil zien, dat ziet; wie een universeler verhaal over
lijden, leven en dood wil zien, dat. Sentimenteel wordt het nergens,
maar de ontroering grijpt je gaandeweg de voorstelling meer en
meer naar de keel, culminerend in het slotkoor en -koraal, op vol
volume gezongen door het indrukwekkende Nationaal Opera en
Concert Koor. In de orkestbak de uitstekend spelende Baroque
Academy van het Nederlands Symfonieorkest, geleid door de in
deze hoedanigheid debuterende Klaas Stok, die als koordirigent
echter een vracht aan ervaring meeneemt. Deze Johannes verdient
niet alleen deze reprise, maar wordt terecht als repertoirestuk
opgenomen door de Reisopera. Over drie jaar derhalve een nieuwe
herneming. We kijken er nu al naar uit
Martin Toet in Place de l’OperaMet de vlotte herneming van haar Johannes Passion vertrouwt
de Nederlandse Reisopera zowel op de onstilbare vaderlandse
passiehonger als op de grote zeggingskracht van de productie.
In 2011 werd deze eerste geënsceneerde Johannes in Nederland
met enige voorzichtigheid gelanceerd. Zou een natie met zo’n
diepgewortelde passietraditie in de concertzaal en vooral in de kerk
dit experiment accepteren? De ontvangst was echter vrijwel unaniem
positief, met veel lof voor de terughoudendheid van regisseur Dale
Duesing. Voor mij was het vrijdag 21 maart in Enschede een nieuwe
beleving, maar in mijn achterhoofd zat nog de productie van Peter
Sellars die ik onlangs zag op de Digital Concert Hall van de Berliner
Philharmoniker. Boeiend vergelijkingsmateriaal! Peter Sellars bracht
in zijn Berlijnse ‘ritualisering’ het lijdzame aspect terug door de
agressie tegen Jezus op bruut fysieke wijze te tonen. Duesing ziet
juist geheel af van geweldsvertoon, maar laat de beklemming deels
spreken uit de vormgeving: een bibliotheek (bij Johannes staat
20
immers ‘het woord’ centraal) in een spaarzaam verlichte bunker.
Quirijn de Lang (Jezus) straalde met zijn serene houding en warme
stemgeluid veel innerlijke kracht en waardigheid uit. En wat een
prachtige vondst om hem in plaats van de gebruikelijke bassolist
geknield het arioso ‘Betrachte, meine Seel’ te laten zingen. Hierdoor
kreeg Jezus’ angst en vertwijfeling een veel subtielere plaats in het
geheel dan bij de hardhandige Sellars. Een tweede sleutelmoment
vond ik de basaria ‘Mein teurer Heiland’, door de Pilatus-vertolker
gezongen naast de gestileerd vormgegeven kruisheuvel. Ik zag in
hem direct de Romeinse centurio die sprak: “Waarlijk, deze was
Gods zoon.” Misschien is dat helemaal niet Duesings insteek, maar
dat maakt niets uit. Juist het ontbreken van een dwingend concept
dat de toeschouwer moet ‘snappen’ maakt deze dramatisering zo
geslaagd. Muzikaal was de avond eveneens indrukwekkend, met
een lichtvoetig en loepzuiver spelende Baroque Academy van het
Nederlands Symfonieorkest. De relatief vlotte tempi van dirigent
Klaas Stok, met veel aandacht voor de onderliggende dansritmes
in menig deel, zouden enkele decennia geleden nog wenkbrauwen
hebben gefronst. Maar dankzij uitgekiende vertragingen en
rustmomenten bleef de gewijde sfeer volledig overeind. Van de
solisten sloot countertenor Owen Willetts in mijn oren daar het
beste bij aan. Met zijn doordringende maar ronde timbre en
uitstekende adembeheersing liet hij in ‘Es ist vollbracht!’ de tijd
stilstaan. Het tegenovergestelde effect bereikte de energieke jonge
bas Nicolas Crawley met een haast buiten adem gezongen ‘Eilt, ihr
angefochtnen Seelen’. In de vibratorijke, forse stemmen van tenor
Yves Saelens en bas Vitali Rozynko miste ik een zekere verstilling
en tederheid. De sopraanaria ‘Zerfließe’ dubbelde hier als rouwzang
van de door verdriet verscheurde Maria en dat maakte Hanneke de
Wits vrij extraverte benadering juist toepasselijk. Tenor Robert Burt
raakte aan de uiterste grenzen van zijn expressiviteit, verend tussen
schrille uitroepen en fluisterzachte verzuchtingen. Zijn enorme
betrokkenheid, zowel vocaal als scenisch, maakte de Evangelist van
neutrale buitenstaander tot kloppend hart van de avond. Het voor
de opruiende volkskoortjes verantwoordelijke deel van het Nationaal
Opera en Concert Koor liet venijnig acteerwerk niet ten koste gaan
van de complexe meerstemmigheid. Deze haatzaaiers stonden
geleidelijk hun plaats af aan het eerst afzijdig blijvende koraalkoor.
De tot slot weer verenigde ‘gemeente’ mengde in een troostrijke
grafleggingsscène Joodse en christelijke symboliek, om het
allerlaatste koraal rechtstreeks tot de zaal te richten. De bijzondere
energie die vrijkomt tijdens een dergelijke ‘interactieve’ vertolking
versterkt in mijn beleving slechts het sacrale element.
Herman Haverkate in De Twentse Courant TubantiaBach in theater is een nieuwe traditie. De Johannes van de Reisopera
is een voorstelling waar de muziek van Bach niet alleen tot haar
recht komt, maar op een subtiele manier wordt versterkt door de
sobere toneelbeelden die je er bij ziet. De regie van operazanger
Dale Duesing heeft weinig te maken met passiespelen of bewegende
bidprentjes. Op enkele details na, zoals de doornenkroon en de
bloedsporen op de rug van Jezus, ontbreekt eigenlijk elke zichtbare
verwijzing naar het lijden. Zelfs de kruisiging is op een bijna
abstracte manier verbeeld door drie verticale kolommen die uit
de toneelhemel neerdalen. Hart en ziel van de uitvoering is de
evangelist Johannes, met overtuiging gespeeld en geacteerd door
de Engelse tenor Robert Burt. Countertenor Owen Willetts treft
diep met de prachtig gezongen aria ‘Es is vollbracht’ , een van de
vele aangrijpende momenten in de voorstelling. Met de Baroque
Academy van het Nederlands Symfonieorkest onder leiding van
Klaas Stok, ontrolt de voorstelling zich naar het onbetwistbare
hoogtepunt. Nadat het evangelieboek is dichtgeslagen en begraven,
onder het zingen van het Ruhet wohl, keren alle solisten en
koorzangers zich naar de zaal voor het slotkoraal: Heer Jesu Christ,
erhöre mich, ich will Dich preisen ewiglich. Dat er dan een geladen
stilte neerdaalt over de zaal bewijst de kracht van deze Johannes.
Kasper Jansen in NRC Handelsblad ****Het lijdensverhaal krijgt tal van lagen: De enerverende handeling
met het tierende Joodse volk dat de kruisdood eist, de twijfelende
21
Pilatus, de dubbelrol van Johannes, de beschouwelijke aria’s en
de koralen van het brave kerkvolk in de bankjes terzijde. Het
bijzonderste is de uitbeelding van Christus door de bariton Quirijn
de Lang. Hij is voortdurend schokkend eenzaam en volkomen
soeverein, niet van deze wereld. Pilatus is de enige die zich om hem
bekommert. Sommige koorpassages mogen beter gearticuleerd
en feller klinken. Maar als geheel is de voorstelling uitermate
indringend, ontroerend en meelijwekkend.
Blog van WannabookVol bewondering zat ik te luisteren èn te kijken naar de Johannes
Passion, uitgevoerd door de Nederlandse Reisopera. Prachtige
muziek van Bach, mooie stemmen, geweldig koor en orkest, onder
leiding van Klaas Stok die voor het eerst een dergelijke setting
dirigeert, en dan de zo goede enscenering door Dale Duesing. Een
prachtige uitvoering. De muziek blijft het belangrijkst, en deze
muziek en de inhoud van de Passion worden ondersteund door de
enscenering. En als dat door een operagezelschap wordt gebracht, dat
gewend is te “spelen” op het toneel, dan krijg je een uitvoering waar
je stil van wordt...
FacebookVanavond naar de Johannes Passion van de Nederlandse Reisopera
geweest. Wat een ervaring. Een aanrader. We hebben deze
dinsdagavond in Utrecht genoten!
Natuurlijk zijn er veel meer reacties te vinden op Twitter, Facebook
en in blogs. Maar omdat we geen enkel reactie vonden die afwijkt
van de mening van de hierboven geciteerde quote, volstaan we
met deze lovende woorden van de mevrouw die de voorstelling
in de Stadsschouwburg te Utrecht bezocht. Het feit dat ook de
voorstellingen in Arnhem, Doetinchem, Breda, Zwolle, Den Haag,
Amsterdam en Heerlen navenante beoordelingen krijgen, maakt
dat deze uitvoering van de Johannes Passion een doorslaand succes
genoemd mag worden.
22
Recensies The Fairy Queen
The Fairy Queen van Henry Purcell, uitgevoerd door de Nederlandse
Reisopera, Muziektheaterensemble De Veenfabriek, Combattimento
en Consensus Vocalis onder leiding van MaNOj Kamps met de
solisten Iris van Wijnen, Bernadeta Astari, Nina Lejderman, Nicholas
Crawley, Thorbjørn Gulbrandsøy, Kevin Skelton, e.a. onder regie van
Paul Koek.
Tubantia | Herman HaverkateWie een van de twee voorstellingen van The Fairy Queen in Enschede
bezocht kwam ogen en oren tekort. Direct al is duidelijk dat dit een
voorstelling is waarin alle grenzen tussen de disciplines ver vagen.
Een voorstelling zonder orkestbak, met een orkest op het podium en
een dirigent die meespeelt in het verhaal. Afgezien van de muziek
herinnert weinig aan de zeventiende eeuw. De acteurs zien er uit
als hippies en Lullo’s. Dat je al die uren bij de les blijft ligt aan de
uitgekiende balans tussen toneelscènes en muzikale intermezzi.
De muziek van Purcell, met drie countertenoren in een hoofdrol,
komt steeds op het goede moment en vloeit als honing. Op het to-
neel gaan alle registers open, al is er af en toe sprake van overkill.
Waarom een deel van de acteurs bijna gedurende de hele voorstelling
spastische bewegingen vertoont, is raadselachtig en werkt op den
duur zelfs irriterend. Blijft staan dat deze The Fairy Queen mede door
het hoge tempo een ongekend spektakel is. Een ode aan de liefde
natuurlijk, maar ook een geslaagde manier om de wereld van Purcell
toegankelijker te maken voor een breed publiek. Niet het eigen
koor, maar het koor van de Twentse Matthäus Passion stond op de
bühne in The Fairy Queen. Precies 13,5 formatieplaatsen zijn er nog
over. ‘Klein, maar flexibel’, zegt Nicolas Mansfield, directeur van de
Nederlandse Reisopera. ‘Precies wat een operagezelschap van de 21e
eeuw moet zijn.’
Trouw | Frederike BerntsenKruimeldief, skippybal, paraplu, zitzak: op het toneel in The Fairy
Queen van Purcell is het één grote inboedelkermis. Het huis staat dan
ook letterlijk op zijn kop. Drie uur lang is het podium van zangers,
acteurs en orkestleden die in deze wanorde bijzonder goed hun eigen
weg weten te vinden. De Nederlandse Reisopera vroeg regisseur
Paul Koek en zijn muziektheaterensemble Veenfabriek om met de
musici Purcells semi-opera op de planken te brengen. Het is hun
eerste gezamenlijke productie, eentje vol kleur en glimmers, waarin
gesproken Shakespeareteksten en aria’s elkaar opvolgen.(-) Stuk
voor stuk voortreffelijke acteurs, alle karakters. Ze buitelen met hun
kunst over de zangstemmen van Nina Lejderman - betoverend als
maangodin in ‘Thrice happy lovers’ en ‘O let me weep’ en Thorbjorn
Gulbrandsoy (Phoebus de zonnegod), om er een paar te noemen.
Want ook Bernadeta Astari, Dave ten Kate en Iris van Wijnen zetten
fraaie prestaties neer. De zangers kruipen in diverse rollen en van de
ene jurk in het andere pakje - de bonte kostumering is van Dorothée
Curio, die samen met Theun Mosk ook het decor ontwierp. Punk,
felle kleuren, kauwgumkauwerij, typetjes: extreem theatraal, over de
top en veel van hetzelfde, deze Fairy Queen.
Een Queen trouwens die de dirigent omhelst, hem in slaap wiegt
met een opgezet konijn in zijn armen; de jonge Sri Lankaan MaNOj
Kamps laat het zich welgevallen, hij slaat niet alleen volkomen
relaxed de maat in skinny jeans en T-shirt, hij speelt ook Titania’s
wisselkind.
De instrumentalistengroep wordt gevormd door Combattimento
en zit in een hoek op het podium. Er is geen orkestbak, Purcells
harmonieën vloeien tussen het huisraad door – beetje kruidiger kan
geen kwaad – en plooien zich flexibel rondom de zangstemmen,
versmelten zelfs met een elektrische gitaar.
NRC | Floris DonBezuinigingen? De Nationale Reisopera heeft reden tot klagen maar
doet dit niet. Weliswaar verloor het gezelschap een ingrijpende
60 procent van de rijkssubsidie, maar liever kijkt men vooruit,
en met de financiële volgt ook een artistieke heroriëntatie. De
keuze voor The Fairy Queen van Henry Purcell past binnen het
nieuwe beleid. Deze muziek behoort tot het genre semiopera,
waarin vocale en instrumentale delen reflecteren op gesproken
23
theatertekst. Een 17de-eeuwse cross-over dus, die genoeg ruimte
biedt voor een relevante hedendaagse herschepping. De ‘co-
creatie’ met muziektheatergezelschap Veenfabriek van regisseur
Paul Koek blijkt in de praktijk een trage, met opzet rommelige en
ouderwets moralistische voorstelling. The Fairy Queen is gebaseerd
op Shakespeares A Midsummer Night’s Dream, waarbij de scènes
in het sprookjesbos nu centraal staan. (-) Het podium wordt
gedomineerd door een omvergewaaid puntdakhuisje, omringd door
een chaos van matrassen, lampen en meubilair: een ‘liefdesstorm’
heeft huisgehouden. Dit is het kader waarbinnen zangers, acteurs
en musici op quasi-improvisatorische wijze opereren. De vlijtige
barokclub Combattimento zit op het podium, de tengere en
flegmatische dirigent MaNOj Kamps is bescheiden onderdeel van
de handeling. De improvisatie-flow leidt tot geslaagde momenten.
Een barokbassist van Combattimento plukt mee met een gitaarliedje
van de Veenfabriek. Acteurs praten gewoon door de muziek van
Purcell, die soms met kleine geluidseffecten wordt uitgebreid. De
zingende acteur Wim van den Driessche is een aanwinst. Maar
meestal overheerst het gevoel dat een verkleedkist willekeurig
is omgekieperd. Er wordt eindeloos gefrunnikt met doeken en
opgezette dieren. Bovendien maakt Koek de ‘infantiliserende
hyperconsumptiemaatschappij’ tot belerend onderwerp. Dus
gaan de jonge geliefden gekleed in futuristische mode en bonte
herenleggings. Als ADHD-jongeren op speed leiden ze aan
voortdurende spasmen en trillingen. Het is te afleidend en sleets.
Het bemoeilijkt de inleving met bijvoorbeeld de arme Helena.
In schril contrast hiermee staat de traagheid van de handeling: het
duurt eindeloos voor de nacht valt. In de 17de-eeuwse tekstbewerking
en muzikale beschouwingen had nog rigoureuzer geknipt mogen
wor den. Daarbovenop komt een irriterend schoolse, declamatorische
stijl waar vooral de elfenkoningin Titania (Robijn Wendelaar) in
zwelgt. Dat dit een beter geslaagde voorstelling had kunnen zijn,
blijkt als na de pauze het beeld verstrakt en de focus verscherpt.
Acteurs en zangers komen daar beter uit de verf, met mooie
bijdragen van sopranen Bernadeta Astari en Nina Lejderman. Het
feest slot voelt oprecht uitbundig, ook dankzij de geniale feestmuziek
van Purcell, met uitzinnige publieke bijval tot gevolg.
Volkskrant | Biëlla LuttmerRegisseur Paul Koek slaat je om de oren met kolderieke kostuums,
grappen, muziekstijlen, alles om een staat van verwarring neer te
zetten. Van de originele ouverture van Purcells semi-opera switcht
hij naar elektronische klanken bij de gesproken toneeltekst en
naar een elektrische gitaar met zang die geurt naar de oude Lou
Reed. Knap dat er ondanks die verscheidenheid aan stijlen een
vorm van polyfonie ontstaat die werkt. Maar drieënhalf uur theater
is lang, zelfs met de aanstekelijke humor van Koek en de knappe
prestaties van de jonge talenten van het kersverse ZangersEnsemble.
Ondanks de gulheid van zijn ideeën lukt het Koek niet de spannende
gelaagdheid van het begin de hele voorstelling vol te houden. Als
de junks voor de zoveelste keer aan het klagen en kijven slaan, haak
je af. Als de zangers van de Reisopera niet zingen, zijn ze allegorie
of droomfiguur en maken zo deel uit van het gevolg van Titania
en Oberon. Mooi beeld: onder een maan van plastic afval zingen
Bernadeta Astari, Owen Willetts, Kevin Skelton en Nicholas Crawley
de vier jaargetijden. Zo levert de nieuwe samenwerking tussen De
Veenfabriek en de Reisopera nu al een schat aan mogelijkheden op.’
De Telegraaf | Eddie Vetter‘Acteurs en zangers spreken de Nederlandse teksten op een
gemaakt toontje uit en bewegen houterig dan wel mallotig. Als je
alle pretenties eraf krabt, blijft een combinatie van amateurtoneel
en aanstelleritis over. Iedereen doet zijn ding, maar door de
kunstmatigheid gebeurt alles op een afstand in een langdradige
voorstelling van drieënhalf uur.’
De Stentor | Maarten MestromThe Fairy Queen, vroeg-barokopera van Henry Purcell uit 1692, is in
de versie van de Nationale Reisopera ‘hedendaags opgeleukt’ door
24
regisseur Paul Koek. Het lijkt te zijn toegesneden op de zap-
generatie die het niet aan kan dat iemand langer dan een minuut
stilstaat op een podium om zoiets ingewikkelds te doen als opera
zingen. De acteurs stuiteren over het podium alsof ze hun Ritalin
zijn vergeten. Gamegeluiden klinken en de goden spelen elektrisch
gitaar. Lysander copuleert met een ladekastje en de countertenor
barst spontaan uit in iets dat lijkt op I Wil Survive van Goria Gaynor
(overigens héél mooi gezongen). Deze aanpak levert zeker visuele
afwisseling en spektakel op, maar werkt het ook? The Fairy Queen
is van zichzelf al een ambivalent stuk. De muziek is van Purcell, de
gesproken tekst is gebaseerd op Shakespeare Midsummer Night’s
Dream. Die twee gaan in deze regie geen evenwichtig huwelijk
aan. Toneel en muziek blijven gescheiden werelden. De acteurs
worden versterkt, de (overigens veelal meer dan voortreffelijke!)
vocalisten zingen naturel. De acteurs maken spektakel. De zangers
ook, maar zijn daarnaast bezig met zingen en dat geeft toch een
iets andere focus. Het toneel is kolderiek en cabaretesk. En dus
is na de pauze de zaal nog een stukje leger dan ervoor. En dat is
dan ook wel weer jammer. Want na de pauze heeft de drieënhalf
uur durende voorstelling meer vaart, meer logica en valt er ook
meer te lachen. (Dus je zou eigenlijk na de pauze kunnen komen.)
Een spraakmakend experiment, tegelijkertijd valt te hopen
dat de gekortwiekte Reisopera niet verdwaalt in postmoderne
experimenteerdrift en behaagzucht.
Theaterkrant | Oswin SchneeweiszHet dak ging eraf tijdens het applaus na de premiere van
Purcells The Fairy Queen in Enschede. En terecht, want de Nationale
Reis opera en muziektheaterensemble de Veenfabriek gingen voor
goud met een verpletterende voorstelling. Een enscenering die met
geen andere te vergelijken is, die bol staat van de creativiteit en die
de toeschouwer drieënhalf uur lang meeneemt in de ongebreidelde
fantasiewereld van regisseur Paul Koek. Deze Fairy Queen laat zien
wat voor moois er kan gebeuren wanneer gezelschappen samen-
werking zoeken. De synergie tussen de theatrale kracht van de
Veenfabriek en de muzikale bagage van de Reisopera resulteerde in
een fascinerend en kleurrijk spektakel dat je gezien en gehoord moet
hebben. (-) Er wordt fenomenaal geacteerd door de Veenfabriek-
acteurs en uitstekend gezongen door zangers als Bernadetta Astari,
Nicholas Crawley en Dave ten Kate. Er wordt op het scherpst van de
snede en met ongelooflijk veel pit gemusiceerd door Combattimento
en Concensus Vocalis onder leiding van de jonge en tot nog toe
onbekende dirigent MaNoj Kamps. Reisopera en Veenfabriek zijn er
samen in geslaagd om nieuw gezicht te geven aan een oud, toch wat
sleets geraakt werk. Ze hebben het op creatieve en ongeëvenaarde
wijze gemoderniseerd met behoud van het oorspronkelijke karakter.
Alles (muziek, theater en dans) grijpt op sublieme wijze in elkaar.
Hier maak je als criticus een diepe buiging voor.
Place de l’ Opera | Martin ToetDe gemiddelde operaliefhebber zit niet te wachten op lange lappen
dialoog. Toch boekten de Nationale Reisopera en De Veenfabriek in
het Wilminktheater te Enschede een grandioos succes met hun versie
van Purcells semi-opera The Fairy Queen. Het publiek kwam ogen
en oren tekort. Een waagstuk van de Reisopera om haar succesvolle
seizoen van geheide kaskrakers te vervolgen met The Fairy
Queen (1692). Muziektheaterensemble de Veenfabriek, bekend van
vernieuwende producties, bleek de ideale partner om de muziek haar
ware theatrale functie terug te geven. De eerste vondst van regisseur
Paul Koek was om de matige, anonieme bewerking van A Midsummer
Night’s Dream te vervangen door Shakespeare’s oorspronkelijke tekst.
De vier geliefden waren hier verveelde pubers, schijnbaar onder
invloed van drugs, in een opzichtige kostumering die elk esthetisch
gevoel tartte. In plaats van door een duister bos bewogen ze zich
door een warboel aan allerhande spullen, gevallen uit een op zijn kop
gezet huisje. De daarmee uitgebeelde verstoring van de natuur en
het elfenrijk weerklonk ook in vervreemdende keyboardgeluiden en
ingetogen flarden van popsongs. Dit nadrukkelijk over jonge mensen
handelende werk bood uiteraard kansen voor het getalenteerde
ZangersEnsemble dat de Reisopera aan het begin van dit seizoen
25
oprichtte. De sprankelende sopranen Iris van Wijnen en Bernadeta
Astari glansden, net als aan de andere kant van het spectrum de
sonore bas Nicholas Crawley. En de tenor Thorbjørn Gulbrandsøy
oogstte als zonnegod Phoebus een open doekje met zijn gloedvolle
topnoten. Een andere tenor, Kevin Skelton, etaleerde naast een
glashelder barokgeluid onvermoede talenten als acrobaat. Van de
countertenoren imponeerde Owen Willetts met zijn weemoedige
timbre en technische beheersing. Collega Dave ten Kate ontpopte
zich in een hilarisch duet met Van Wijnen tot de allergrootste
geinponem. De muzikale krenten in de pap waren voor de Zweedse
sopraan Nina Lejderman. Haar weelderige stem bracht Purcells
bitterzoete noten perfect tot leven. En haar gracieuze verschijning
bleef zelfs in een berenpak overeind… Ensemble Combattimento
begeleidde met een niet altijd feeërieke maar wel alerte en dansante
klank. Plaatsing op de bühne verzekerde optimaal contact met de
zangers en betrok de musici soms in de handeling, wat ook gold
voor de zeer jonge dirigent MaNOj Kamps. (-) Tegen het eind van de
lange avond werd de georganiseerde chaos steeds groter, maar ook de
aanstekelijke speel- en musiceervreugde.
26
Operareis geslaagd Tony de Haan
In maart een operareis organiseren, het blijft een gok in verband met
de weersomstandigheden, maar dit jaar hadden we bijzonder veel
geluk: het weer was geweldig en bleef geweldig!
En zo, op een bijzonder vroeg tijdstip, meldden de eersten zich al
bij verzamelpunt ‘Frans op de Bult’, snel gevolgd door tientallen
meer. Zoals elk jaar waren er weer vele hartelijke begroetingen
en evenzovele geanimeerde gesprekken. Na de koffie met gebak
reden we snel, comfortabel en zonder enige hapering of vertraging
naar Kassel waar we die avond de eerste voorstelling hadden: Die
Zauberflöte.
Het is geen opera die je vrijwel nooit op de podia ziet, integendeel,
voor de doorgewinterde operabezoeker zal elke Zauberflöte toch iets
bijzonders moeten hebben om nog te kunnen boeien.
Tijdens de ouverture werd een film op het voordoek geprojecteerd,
een film waarvan ik dacht: ‘wat moet je hier nu mee…’. Een meisje
dat te laat op school kwam, de klas werd uitgestuurd, op straat gepest
werd en thuisgekomen tussen ruziënde ouders terechtkwam. Tijdens
de slotmaten van de ouverture vluchtte zij naar zolder en op dat
moment ging de film naadloos over in het decor en het meisje van de
film werd er een van vlees en bloed. Zij pakte een groot boek (getiteld
Die Zauberflöte) en ging in een hoekje van de zolder zitten lezen;
en om haar heen ging begon het verhaal te leven. Op het toneel
zagen wij de gedachten en de beleving van dat meisje die de harde
werkelijkheid ontvluchtte en in haar eigen droomwereld leefde. Een
werkelijk briljante vondst van regisseur Katharina Thoma!
Tamino lag in een oud tapijt gerold en begon een gevecht met deze
‘draak’, Papageno kwam door het dakraam naar binnen vallen,
Monostatos stapte uit de schoorsteen en zelfs de souffleuse was in
stijl: zij zat uitgedost als een enorme pop op het toneel. Het was een
heel goed doordachte voorstelling waar elk detail gewoon klopte, iets
dat bij actualiseringen van opera’s nog wel eens flink mis kan gaan.
Wat te denken van de Drie Knapen die in een schilderijlijst zaten, of
de Drie Dames die uit een oude garderobekast tevoorschijn kwamen.
De lezende actrice bleef de hele voorstelling op het toneel, soms
meedansend, soms meesprekend, dan weer angstig in het boek
gedoken en later bleek zij het evenbeeld van Pamina die haar Prins
op het Witte Paard uiteindelijk kreeg. Dromen en werkelijkheid
liepen op geraffineerde wijze door elkaar.
De volgende avond twee korte opera’s: La voix humaine en Hertog
Blauwbaards Burcht.
De eerste heeft welgeteld één solist die de hele voorstelling moet
dragen en Nina Bernsteiner in haar rol als ‘Femme’ wist ons drie
kwartier lang te boeien. Drie kwartier vertwijfeling en verdriet om
een gebroken liefde eindigend in haar dood.
Blauwbaard kent slechts twee solisten en ook deze twee, Espen
Fegran als Blauwbaard en Ulrike Schneider als Judith, wisten het
publiek van begin tot eind te boeien. Bij deze voorstelling werd veel
gebruik gemaakt van licht om de diverse kamers vorm te geven,
kamers waarvan Judith beslist wilde weten wat achter de deuren
verborgen lag. Kamers met goud, met wapens, met planten, maar in
elke kamer is alles met bloed doordrenkt. Dan komt zij bij de laatste
kamer waar de geesten van de door Blauwbaard vermoorde vrouwen
rondwaren en waar nu ook Judith zal blijven ronddolen.
27
Scènes uit Hertog Blauwbaards Burcht.
Overdag was er voldoende gelegenheid Kassel te bezoeken. Nu is
deze stad in mijn ogen bijzonder troosteloos en deprimerend. Heel
veel is platgebombardeerd, op een enkel verspreid gedeelte na. Wel
heeft Kassel ruim 20 musea! Samen met mijn beide reisgenoten
Astrid en Sietske kozen wij voor het huis waar de gebroeders Grimm
een tijdje gewoond hebben. In elke kamer waren veel verschillende
edities uit alle delen van de wereld van hun sprookjesboeken
tentoongesteld, naast allerlei voorwerpen van de gebroeders zelf.
De volgende dag, tijdens de thuisreis, brachten we nog een bezoek
aan Wilhelmshöhe, een kilometers groot landschapspark nabij
Kassel. Hier bezochten velen van ons het museum. Een eenvoudig
museum waar in één zaal zo’n 14(!) Rembrandts gebroederlijk naast
elkaar hingen (‘We hadden er een stuk of 40,’ sprak de suppoost,
‘maar die moesten terug naar de Hermitage. Het was een politiek
spel.’) Verder kregen wij het sterke vermoeden dat in dit museum
meer Hollandsche Meesters hangen dan in Nederland zelf. Noem een
bekende schilder en zijn werk was hier vertegenwoordigd.
Al met al een bijzonder geslaagde reis en welverdiende
complimenten aan Nel van Duuren en Jan en Herman Lok!
28
Inleiding Een van de weinige positieve zaken die over Hitler verteld kan wor-
den is dat hij een groot muziekliefhebber was. Wagner en Franz
Lehár waren zijn uitgesproken favorieten, maar hij luisterde ook
graag naar andere componisten. Hitler praatte graag over muziek en
liet blijken dat hij hier redelijk veel over wist, zeker in vergelijking
met zijn omgeving van aculturele nazibonzen. In zijn jonge jaren
moet Hitler een goede zangstem hebben gehad en het verhaal gaat
dat hij een keer heeft geauditeerd voor een plaats in het koor van het
Theater an der Wien. Directeur Karzcag vond zijn stem goed maar
hij verlangde wel van Hitler dat hij een Frack (rokkostuum) bezat.
Toen Hitler zo’n Frack niet bleek te bezitten, ging de baan niet door.
Na de machtsgreep van Hitler in 1933 werd er in Duitsland vrijwel
meteen een boycot uitgevaardigd tegen Joodse kunstenaars en
arties ten. Een aantal van hen vluchtte naar het buitenland, soms
gevolgd door niet Joodse kunstenaars die niet konden aanzien hoe
slecht hun collega’s werden behandeld. Robert Stolz keerde meteen
naar Oostenrijk terug en emigreerde na de Anschluss in 1938
naar Amerika. Vele anderen deden dit niet, integendeel. Sommige
kunstenaars lieten zich de eerbewijzen van de nazi’s maar al te graag
aan leunen, onder wie Richard Strauss, Wilhelm Furtwängler en Karl
Böhm, die zonder bezwaar de Ariërverklaring tekenden.
LehárWie dit ook deed was Franz Lehár (1870-1948), die ooit door Hitler
persoonlijk met zijn Lustige Witwe was gecomplimenteerd. Het ver-
haal gaat dat Hitler na een voorstelling waar beiden aanwezig waren,
op de componist afstormde, zijn beide handen omvatte, en riep: ‘Dat
ik u hier mag ontmoeten van wie ik ooit als werkloze de première
van Die lustige Witwe in Wenen nog heb meegemaakt’. Dit laatste
was niet helemaal waar want Hitler ging pas enkele weken later naar
de voorstelling maar zeker is wel dat hij erg op de muziek van Die
lustige Witwe was gesteld. Hij hield veel van deze operette en als hij
gedeprimeerd was, luisterde hij vaak naar deze muziek. Het verhaal
gaat dat tijdens de dreigende nederlaag bij Stalingrad vanuit Hitlers
kamer in de Wolfschanze de opgewekte stemmen van graaf Danilo
en Hanna Glawari weerklonken.
Lehár liet zich de bewondering van Hiltler maar al te graag
welgevallen. Het gaf hem een sterke positie waar hij, zo nodig,
gebruik van kon maken. Zo slaagde hij er in om na bemiddeling van
Goebbels zijn Joodse vrouw Sophie door Hitler tot ‘Ehrenarierin’
(‘Ereariër’) te laten benoemen wat haar vrijwaarde voor de vervolging
van de nazi’s. Maar veel meer deed hij niet. Hij sprong na de
Anschluss in 1938 niet in de bres voor zijn Joodse vrienden en
collega’s op de oude Victor Léon na, een van de tekstschrijvers van
Die lustige Witwe.
Het is Lehár na de oorlog erg kwalijk genomen dat hij zich niet meer
voor zijn collega’s had ingespannen al wist men niet precies hoe een
en ander zich had toegedragen. De Nederlandse journalist Johan
Bosveld dook in de archieven, bracht daar twee jaar door en kwam er
met als resultaat het boek Componist van Hitler, Franz Lehár, operette
en ontkenning in Wenen uit te voorschijn. Het is een boek dat ik in één
adem heb uitgelezen en waar ik u graag wat meer over wil vertellen.
Rosenberg en GoebbelsMet praktische maatregelen tegen de joden hield Hitler zich niet
bezig. Daar had hij twee companen voor, de nazitheoreticus Alfred
Rosenberg en Joseph Goebbels, de minister voor Propaganda.
Rosenberg, geboren in 1893, was een geboren Est die met zijn ouders
voor de Russen moest vluchten. Hij beschouwde het communisme
als een internationale Joodse samenzwering waartegen voortdurend
met kracht moest worden gewaarschuwd. Het was deze Rosenberg
die de theoretische basis legde voor Hitlers Jodenhaat.
Joseph Goebbels was in 1897 geboren en een trouw volgeling van
Hitler geworden, de man die hij mateloos bewonderde. Goebbels had
al vroeg door hoe men de massa via de radio kon beïnvloeden en hij
werd een machtig man in het Derde Rijk. De cultuursector had zijn
speciale interesse omdat hij begreep dat hij hierdoor een enorme
mogelijkheid had om de massa te beïnvloeden.
Op last van Rosenberg werd na Hitlers machtsovername
Hitler, Franz Lehár en Die lustige Witwe (1) Arnoud Brok
29
onmiddellijk een decreet uitgevaardigd dat Joodse artiesten moesten
worden geweerd. Dit bracht een kaalslag teweeg die zijn weerga niet
kende omdat de amusementssector vooral op Joden dreef. Ook Lehár,
wiens operettes in Berlijn populair waren, werd hierdoor getroffen
omdat de meeste van zijn tekstschrijvers Jood waren evenals Richard
Tauber, de tenor die de ster van zijn meeste operettes was. Tauber
vluchtte naar Oostenrijk, waar hij tot de Anschluss zijn carrière
voortzette.
Lehár was onplezierig getroffen door de maatregelen van Rosenberg,
ook al omdat hij nogal wat inkomsten kwijt raakte. Toen Rosenberg
door kreeg dat zelfs Johann Strauss voor een achtste deel Joodse
voorouders had gehad mochten ook Die Fledermaus en Wiener Blut
niet meer op het programma worden gezet.
De Oostenrijkse pers nam het voor Lehár op maar ook Goebbels
kreeg door dat de Duitse cultuursector zich met deze maatregel in
zijn eigen voet had geschoten en hij zon op maatregelen. Geleidelijk
sijpelde bij Lehár de gedachte door dat er met Goebbels wel te praten
viel en in 1935 zocht hij contact met de propagandaminister. Het
resultaat was dat zijn operettes weer mochten worden opgevoerd als
Lehár lid werd van de Duitse Kulturkammer en hij er mee akkoord
ging dat de teksten van zijn operettes in arische zin zouden worden
bewerkt, wat dit dan ook moge voorstellen. Alleen Giuditta mocht
niet worden opgevoerd omdat daar het Führerprinzip ter discussie
werd gesteld. Legercommandant Octavio verlaat namelijk zijn
troepen om zijn geliefde Giuditta te volgen en dat kon in de optiek
van de nazis natuurlijk niet. Overigens had Lehár Giuditta al eerder
aan Mussolini opgedragen in een poging om een entree in de Scala
te krijgen maar ook die weigerde om dezelfde reden de aan hem
opgedragen operette op te laten voeren. Een leider loopt immers niet
weg.
Der RastelbinderHet was overigens niet de eerste keer dat Lehár met het
Jodenvraagstuk te maken kreeg. Ook in Wenen was hem dit al
een keer eerder overkomen. Wat was er precies gebeurd? Na
een loopbaan als militair kapelmeester, die hem door het hele
Habsburgse Rijk had gevoerd, was Lehár in Wenen terecht gekomen.
Hij kreeg enige bekendheid met de wals Gold und Silber, opgedragen
aan Pauline Metternich, bekend als de ziel van de Weense adel.
In 1902 gingen twee operettes van Lehár in première, Wiener Frauen
en Der Rastelbinder. Wiener Frauen kreeg een gunstig onthaal maar
Der Rastelbinder stuitte op bezwaren. De reden was het latente en
soms manifeste antisemitisme van de Weners. Wenen was in die
tijd een smeltkroes van allerlei volkeren waarin Joden vaak een
belangrijke positie innamen wat voor veel naijver zorgde. De meeste
irritatie ging echter naar de grote groep arme Joden uit Oost Europa
die voor de regelmatig aldaar voorkomende pogroms waren gevlucht.
Deze Ostjuden met hun armoedig uiterlijk en aparte gedrag vormden
een bron van ergernis en groot was dan ook de verontwaardiging
toen Lehár en zijn tekstschrijver Léon in Der Rastelbinder uitgerekend
een armoedige Ostjude, de sympathieke uienhandelaar Pfepperkorn,
als hoofdfiguur lieten optreden. Het rumoer over deze operette
overrompelde Lehár volledig want hij had alleen een folkloristisch
muziekverhaal in het hoofd gehad. Dank zij het optreden van Pauline
Metternich werd een dreigende rel echter in de kiem gesmoord.
Wordt vervolgd
Dit is de 300 ste bijdrage van Arnoud Brok aan Opera Informa.
In 1984 leverde hij zijn eerste verhaal in. (redactie)
Lehàr
Lehàr en
zijn vrouw
30
Na de geslaagde Veenproef voor de Fairy Queen, organiseerde de
Reisopera op 7 mei een voorproefje van The News, de reality-opera
van Jacob ter Veldhuis (Jacob TV). Ook deze bijeenkomst was
bijzonder, vooral omdat zowel de componist als de regisseur en de
twee zangeressen aanwezig waren en acte de présence gaven. Tussen
de bedrijven door werd een maaltijd geserveerd.
Jacob ter Veldhuis gaf uitgebreid tekst en uitleg over het ontstaan
van zijn opera, een geraffineerde mix van live muziek en
videofragmenten uit internationale nieuwsshows en hij liet enkele
fragmenten zien. Zo was er de aria, die hij maakte over Berlusconi
voor de eerste versie van The News, die in Rome veel ophef
veroorzaakte.
‘Ik hou niet van opera omdat ik niet van fictie houd. De werkelijkheid
is fascinerend genoeg’, aldus de componist. (In het vorige nummer
van Opera Informa vindt u een uitgebreid interview van Ben
Coelman met Jacob ter Veldhuis.)
Jacob vertelde hoe hij Loire ontmoette. Deze zangeres liet horen wat
Konnakol is: een Zuid-Indiase drumtaal met klanken en handgeklap,
ook wel vocale percussie genoemd. De andere zangeres, Nora
Fischer, is klassiek geschoold, maar heeft veel belangstelling voor
techniek. Zij gebruikt de ‘helicon’ als ‘magisch instrument’ om
bijzondere muziek te maken.
Ben Coelman, hoofd dramaturgie en educatie van de Reisopera,
beschreef een educatieproject dat samen met scholen uit Enschede
en Zwolle naar aanleiding van The News wordt gehouden. In
Enschede nemen 26 leerlingen deel, in Zwolle 17. Zij maken een
eigen invulling in videoclips met geluid en muziek. Deze fragmenten
zullen in de hal van de theaters te horen zijn bij de voorstellingen
van The News, waarvoor de leerlingen zijn uitgenodigd.
Regisseur Xander Straat, verantwoordelijk voor de opera-versie,
vertelde over de samenwerking met Jacob ter Veldhuis (‘Samen
hebben we de grote lijn gevonden’) en over de ontwikkeling van
een regieconcept. Hij heeft ook een acteur voor deze operaversie
aangetrokken: Majd Mardo, die eveneens een voordracht hield.
Net als de Veenproef was ook deze bijeenkomst geslaagd en voor
herhaling vatbaar.
Uit het publiek: ‘Fascinerend, ik ga nu zeker naar de opera!’.
Opera Amuse The News
31
Sinds Puck Kooij in 1996 als vrijwilliger het archief Van de NRO
beheert, kan ze alles blindelings vinden. Toen ze begon was dat
archief ‘een enorme bende, alles lag door elkaar, op planken en op
de vloer: affiches, programmaboeken van opera en orkest, knipsels,
krantenartikelen en nog veel meer archiefmateriaal.’ Tegenwoordig
is alles keurig gerubriceerd. Zo is ze druk geweest met het maken
van overzichten, die op aanvraag bij de redactie van Opera Informa te
krijgen zijn.
Het gaat om een repertoirelijst in alfabetische volgorde van alle
opera’s vanaf 1955/1956 tot nu toe. En om een repertoirelijst in
chronologische volgorde van Opera Forum van 1955/1956 tot 1982,
van Opera Filharmonisch van 1982/1983 tot 1993, van de Nationale
Reisopera van 1994/1995 tot 2014 en van de Nederlandse Reisopera
vanaf 2014.
Puck heeft naast haar alfabetische en chronologische overzichten ook
nog een Top 15 samengesteld van opera’s, die van 1955 t/m 2014 door
Opera Forum en de NRO het meest werden opgevoerd en het aantal
keren dat zij in bijna 60 jaar de hoogste ogen gooiden:
1 | 9 keer: Die Zauberflöte
2 | 8 keer: La Bohème
3 | Figaros Hochzeit
4 | 7 keer: Il Barbiere di Siviglia
5 | Don Giovanni
6 | Madama Butterfly
7 | La Traviata
8 | 6 keer: Così Fan Tutte
9 | Die Entführing aus dem Serail
10 | Fidelio
11 | 5 keer: Die Fledermaus
12 | Die Lustige Witwe
13 | De Parelvissers
14 | Rigoletto
15 | Tosca
Nu Puck Kooij alles in het archief van de NRO zo’n beetje op een rij
heeft blijkt dat er wat programmaboekjes ontbreken.
‘Mogelijk zijn er onder u leden die nog zo’n exemplaar hebben en dit
ter beschikking willen stellen aan de Nederlandse Reisopera’, aldus
Puck Kooij.
Het gaat om de volgende programmaboekjes:
Amahl and The Nightvisitors (Menotti) 1973
Die Entführung aus dem Serail (Mozart) 2007/2008 (RAP)
Die Fledermaus (Strauss) 1962/1963
L’Italiana in Algeri (Rossini) 1987/1988
Der Letzte Walzer (O.Strauss) 1961/1962
Die Lustige Witwe (Lehár) 1968/1969
StadsOpera Maak (vuurwerkramp) 2010/2011
Nabucco (Verdi) 2008/2009
Eine Nacht in Venedig (Strauss) 1984/1985
Het Rookverbod / Rita (Wolf Ferrari, Donizetti) 1966
La Serva Padrona (Pergolesi) 1957/1958
Trouble in Tahiti (Bernstein) 1971/1972
Victoria und ihr Husar (Abaham) 1958/1959
Hebt u nog een exemplaar liggen bel dan Puck Kooij, archivaris
(tel. 053-4358159)
Puck Kooij en ‘haar’ archief
32
Feest. Een echtpaar, 50 jaar getrouwd, een jubilaris bij een ver-
eniging. Verrassing. De deur gaat open en daar komen twee dames
binnen in prachtige theaterkostuums, zingend en spelend met een
etagère vol zelfgemaakte cupcakes: de CupCakeDiva’s.
Elisabeth Oets, mezzosopraan, ex-koorlid van de Nationale Reisopera
en Mi Ying Chen, musicus en theatermaakster en ex-kleedster bij
de Reisopera, zijn na de ontslaggolf onder die naam anderhalf jaar
geleden een eigen bedrijf begonnen.
Ze brengen een gezongen gelukwens met persoonlijke tekst, een
opera-aria, een tango of een chanson met een toepasselijke tekst.
Dat kan in huiselijke kring, maar ook bij een lezing, congres of
vernissage. Is er geen instrument aanwezig dan brengt Mi Ying een
digitale piano mee.
Hoe gaat dat in z’n werk?‘Als we een opdracht krijgen beginnen we met het verzamelen van
info over de betreffende persoon: anekdotes, hobby’s etc. om zo een
beeld van iemand te krijgen. Dan maken we een tekst bijvoorbeeld
op de melodie van een Napolitaans lied van Tosti. En tot verrassing
van iedereen gaan we midden in dit lied rappen. De tekst krijgt men
erbij. En dan is er nog een bijzondere act: want behalve de cupcakes,
die we de dag ervoor hebben gebakken en versierd, doet Elisabeth dat
nog eens dunnetjes over: ze doet een schort voor en terwijl ze zingt
maakt ze een soort cupcakes, versierd met wolken haarschuim.
Dan volgt er nog een opera-aria, maar soms ook een Marco Borsato-
lied, naar gelang iemands voorkeur. Het is een luchtig programma
van een klein half uur. Wij maken de tekst ruim van tevoren, omdat
we die uit het hoofd moeten leren. Het is veel werk, maar we hebben
er plezier in en het loopt bijzonder goed’.
Op verzoek van een vriend zongen zij enige tijd geleden op een
crematie en ook daar bleek vraag naar te zijn. Dus is er nu ook een
nieuwe tak: uitvaartmuziek: Music for a while. Muziek van Purcell,
Bach, Händel, Massenet en het Chanson de l’Adieu van Tosti.
ElisabethElisabeth Oets studeerde viool aan het Conservatorium in Utrecht
toen ze merkte dat ze zang ook wel erg leuk vond. In die tijd kon
je nog gemakkelijk een bijvak kiezen, dus dat werd zang. Na een
Cupcakediva’s: Een muzikale verrassing Fen Koffijberg
33
blessure aan haar schouder leverde het viool spelen problemen op,
dus ze koos definitief voor zang en studeerde daarin cum laude af.
Ze ging freelance zingen bij het Nederlands Kamerkoor en bij het
Groot Omroepkoor. In 1990 verhuisde ze met haar gezin naar
Enschede. Ze deed auditie bij Forum en werd meteen aangenomen
voor een halve baan in het koor. Ook het Groot Omroepkoor bleef ze
trouw.
‘In het begin was ik helemaal niet dol op opera, ik hield meer
van liederen. Ik deed er ook nog veel naast: secretaris van de
ondernemingsraad en cao-onderhandelingen. Maar in het koor van
de Reisopera bloeide de liefde voor opera op en het zingen daar heb
ik met hart en ziel gedaan tot de klap viel en het hele koor door de
rampzalige bezuinigingen op straat kwam te staan’.
Elisabeth is nu bezig met het uitwerken van een lezing die ze
gaat houden over het dagboek “In Depot” van haar grootvader
Philip Mechanicus uit kamp Westerbork. Het boek is in vele talen
uitgegeven en Elisabeth bezit de auteursrechten. Haar opa is
vermoord in Auschwitz. Elisabeth gaat bij haar lezing liederen zingen
van Ilse Weber, die gecomponeerd werden in het concentratiekamp
Theresienstadt. Mi Ying begeleidt Elisabeth op piano.
Mi YingMi Ying Chen studeerde piano aan het Sweelinck Conservatorium
in Amsterdam en koos als bijvak dwarsfluit. Dat bleek een schot in
de roos, want ze studeerde in beide vakken af. Ze gaf les in piano en
dwarsfluit tot ze met haar man in 1978 naar Enschede verhuisde. Mi
Ying gaf daarna twintig jaar les in Enschede, Ochtrup en Nordhorn:
piano en veel dwarsfluit (‘het was de tijd van Berdien Sternberg’).
De jaarlijkse uitvoering met de leerlingen vond ze saai, dus ze ging
zelf een musical maken en haalde daar de dansopleiding en andere
culturele instellingen bij. ‘Ik deed ook de kleding en de make-up,
want mijn vader had een kledingzaak’.
In 1996 nam ze een sabbatical. ‘Ik stopte met lesgeven. De
leerlingen werden steeds ongemotiveerder. Ik hoorde dat geknars op
die fluit en voelde me meer bezigheidstherapeut dan muzikant’. Ze
ging cursussen volgen in regie en opera ( o.a. bij Marion Hoedeman
van de Reisopera). ‘In het begin had ik een hekel aan opera , ik wilde
ook geen zangers begeleiden, maar dat is helemaal omgeslagen:
opera is totaaltheater, ik vind het fascinerend’.
Rond de eeuwwisseling werd Mi Ying gevraagd als freelance
kleedster bij de Nationale Reisopera. Daarnaast begon ze met
haar huidige partner Bert Geesing “Operacinema”, waarmee ze
gereduceerde jeugdproducties van opera’s maakte in samenwerking
met o.a. de muziekschool.
Zo was er bijvoorbeeld een voorstelling met videoprojectie van Così
fan tutte met Karin Strobos, die toen nog studeerde, als soliste.
Die productie werd zo groot, dat Marcel Sijm als regisseur werd
aangetrokken. ( Hij doet in september de regie bij Sweeney Todd van
de Nederlandse Reisopera). Twee operazangers, twee rappers en twee
R+B- zangers, première in Odeon, Zwolle en wel 60 voorstellingen
in allerlei grote theaters. Muzikaal leider en arrangeur was Bob
Zimmerman.
‘Het was zo’n groot succes dat het voor ons uit de hand liep. Voor
twee mensen werd het teveel, we moesten soms ’s morgens om
vier uur al met de vrachtwagen op pad. Ik deed de kostuums en de
inleidingen. Het was te zwaar, zo’n enorme organisatie. Daar zijn we
toen mee gestopt’.
Wel doet Mi Ying nog kleine operavoorstellingen met zangers van de
Reisopera onder wie uiteraard haar vriendin Elisabeth.
‘Zo is er A hand of bridge, een opera van 7 minuten van Samuel
Barber. Die hebben we veranderd in een opera van een uur: eerst die
7 minuten, dan met bestaande liedjes de gevoelens van de zangers
uitwerken en als laatste de opera zoals die was, maar dan in vertaling
en met de zangers als jonge personages’.
Mi Ying en Elisabeth maken ook samen kamermuziek en doen kleine
projecten in verschillende bezettingen. Daar zijn ze mee begonnen
toen het ontslag dreigde en dat doen ze nog steeds. Samen met het
Uitvaartproject en de CupCakeDiva’s hebben ze daar de handen aan
vol.
34
Vier jaar is hij voorzitter geweest van onze
Vriendenvereniging: Dennis Bouwman.
Nu neemt hij afscheid omdat zijn functie
als directeur van een Stichting voor
Ouderenzorg in Noord Groningen teveel tijd
vraagt.
Dennis (1979) was in 2010 pas een kleine
twee maanden lid van het bestuur, toen
de voorzitter en de notulist plotseling
vertrokken. Hij werd meteen tot voorzitter
gebombardeerd, ook al omdat hij bestuur-
lijke ervaring had. Hij was raadslid in
Enschede en vervulde maatschappelijke
functies op regionaal en landelijk gebied.
Er waren dus nog maar drie bestuursleden
over en tijdens de Algemene Leden-
vergadering stelden zij voor om van de
vereniging een stichting te maken. Dat
voor stel werd door de vergadering ver worpen
en er traden enkele nieuwe bestuursleden
aan. Er werd een plan voor de toekomst op-
gezet, maar dat werd weer doorkruist door
de onweerswolk die boven de Reisopera zelf
kwam te hangen. Het was zelfs zeer de vraag
of de Reisopera kon blijven bestaan door de
draconische bezuinigingen.
Dennis: ‘Het is lastig manoeuvreren in een
politieke omgeving. Ons werd gevraagd
om niet de demonstreren. Wel heeft onze
Vriendenvereniging een brief gestuurd naar
de Tweede Kamer en achter de schermen
is druk gelobbyd. Helaas heeft dat weinig
geholpen: een verdrietige afloop voor veel
personeelsleden. Met veel minder budget
bleef de Reisopera dankzij de voortvarende
aanpak van algemeen directeur Nicolas
Mansfield toch overeind.
Als Vriendenvereniging stonden we de
afgelopen jaren voor de taak om een nieuw
fundament te leggen: de basiszaken, zoals
het secretariaat, moesten in orde komen. Ik
heet niet voor niets Bouwman en ik ben er
dan ook trots op dat de organisatie van onze
club nu stáát.
Zowel met Guus Mostart als met Nicolas
hebben we altijd plezierig kunnen over-
leggen en als het nodig was konden we
elkaar vinden. Ik vind het belangrijk dat
de relatie met de Reisopera goed blijft. We
hebben tenslotte hetzelfde doel.
Ik heb het gevoel dat we als leden meer
zouden moeten en kunnen doen voor de
Reisopera. Als voorzitter heb ik altijd gezegd
dat we onze leden moeten activeren, dus in
die zin mogen jullie altijd een beroep op mij
doen.
Wat de Reisopera betreft houd ik persoonlijk
van vernieuwing en innovatie, maar ik weet
ook dat niet iedereen daarvan gecharmeerd
is. Daarom is het goed om een balans te
zoeken, zodat iedereen iets van zijn gading
kan vinden. Stapje voor stapje manoeu-
vreren, zodat je tijdig kunt bijsturen.
Ik heb de samenwerking in het bestuur en
met de leden altijd als heel warm en plezierig
ervaren. Iedereen is aardig en vriendelijk en
dat zal ik zeker gaan missen’.
F.K.
Afscheid van de voorzitter
35
Operanieuws Wim Stam
Opera bij de burenEen aantal Duitse theaters, niet al te ver over de grens, hebben hun programma voor het seizoen 2014-2015 inmiddels bekend gemaakt. Daarbij valt het op, dat in deze theaters steeds vaker opera’s worden gebracht, die zelden of nooit te zien zijn.Een aantal van deze interessante, zogenaamde Ausgrabungen wil ik u hier melden.Zo is in Oldenburg La dame blanche te zien, een schitterende Franse opera van Francois Boieldieu, vanaf 16 mei 2015.In Bielefeld eveneens een Franse opera, namelijk Hamlet van Ambroise Thomas, vanaf 28 februari 2015. Ook daar o.a. Xerxes van Händel. Het theater in Münster brengt Smetana’s Die verkaufte Braut en Ariodante van Händel.Een bijzonder werk van Astor Piazzola wordt in Bremen uitgevoerd, de tango-opera Maria de Buenos Aires en in Hagen iets heel bijzonders: Vanessa van Samuel Barber, vanaf 7 maart 2015. Vermeldenswaard zijn verder nog La Damnation de Faust van Hector Berlioz en The Fairy Queen van Purcell in het theater te Lübeck. De laatste interessant om te vergelijken met de versie van de Nederlandse Reisopera.Nadere informatie over deze uitvoeringen en uitvoeringsdata vindt u op de websites van de diverse theaters.
De Nederlandse Reisopera brengt het komende seizoen George Bizets Les pêcheurs de perles.Ook in Wenen zal deze opera in november a.s. te zien zijn in het Theater an der Wien. De jonge Nederlandse regisseur Lotte de Beer zal de regie op zich nemen. Jorine van Beek zorgt voor de kostuums.Een Nederlands tintje dus bij deze Weense uitvoering, door de inbreng van jonge Nederlandse artiesten.Onder de solisten is de beroemde sopraan Diana Damrau in de rol van Leïla.
Nederlandse Reisopera2014Sweeney Todd | Sondheim | september t/m 17 oktober
2015De Parelvissers | Bizet | 23 januari t/m/28 februari
Orphée et Eurydice | von Gluck | 1 mei t/m 6 juni
Opera Zuid2014De Sopranos | oktober
Die Fledermaus | Strauss | november/december
2015Meezingmusical | maart
La Cenerentola | Rossini | mei /juni/juli
De Nationale Opera2014Gurre-lieder | Arnold Schönberg | 2-23 september
Orfeo | Claudio Monteverdi | 3-6 september
L’étoile | Emmanuel Chabrier | 4-26 oktober
Lohengrin | Richard Wagner | 10-29 november
La bohème | Giacomo Puccini | 7-30 december
2015Il viaggio a Reims | Gioachino Rossini | 20 januari - 8 februari
Reimsreisje | Gioachino Rossini | Bob Zimmerman (1948) | 30
januari-1 februari
Tamerlano | Georg Friedrich Händel ( | 24-28 februari
Alcina | Georg Friedrich Händel | 25 februari-1 maart
Die Zauberflöte | Wolfgang Amadeus Mozart | 4-27 maart
Macbeth | Giuseppe Verdi | 3-28 april
Benvenuto Cellini | Hector Berlioz | 9-31 mei
Lulu | Alban Berg | 1-28 juni
Podia
36
#
Het is al eens eerder geprobeerd in Opera
Informa en dat was geen succes: een
ingezonden-brievenrubriek. Geen reden tot
somberheid: we proberen het gewoon nog
eens.
Wilt u iets kwijt over bijvoorbeeld opera,
over Opera Informa, over de Nederlandse
Reisopera of over iets anders: schrijf of
mail ons. Zo kunnen we ons voorstellen
dat u de NRO een hart onder de riem wilt
steken in deze kommervolle tijden en voor
de medewerkers is het mooi om dat nu ook
eens van een ander te horen.
We behouden ons het recht voor om
ingezonden brieven te bekorten of niet te
plaatsen. Anonieme brieven komen niet in
aanmerking.
Breemarsweg 479 / 7555 KA Hengelo
Voor Lezers schrijven….
Geachte redactie,
Bij een concert in onze schouwburg
Amphion werd ik aangeschoten door enkele
mensen die me vroegen of ik naar The Fairy
Queen was geweest. Nee dus, want ik geef
niet zoveel om de muziek van Purcell en het
interview met Paul Koek was geen stimulans
om mijn mening te herzien. Maar goed ook,
zeiden mijn kennissen, want zij waren in
de pauze weggegaan samen met nogal wat
anderen. De muziek was aardig, de zangers
waren goed, maar van wat er op het toneel
gebeurde, begrepen zij niets. Horen jullie
dit van meer kanten of is Doetinchem een
uitzondering?
Met vriendelijke groeten, AGMF Brok.
(zie de recensies, red.)
Betreft: Fairy Queen
Beste vrienden,
Graag wil ik mijn mening met u delen
over de productie Fairy Queen. Voor
mij was deze productie een aangename
verrassing. Na de eerste verwondering, werd
ik volledig meegenomen in het verhaal.
Geen moment heb ik me verveeld. Altijd
was er iets te zien, te horen en te beleven
op het toneel. Mijn complimenten aan de
Reisopera dat zij, ook in deze moeilijke
tijden, het lef en enthousiasme hebben om
zo’n vernieuwende, originele productie te
brengen. Ik vind de samenwerking tussen
de Reisopera en de Veenfabriek fantastisch
en verfrissend. Ik zie uit naar het nieuwe
theaterseizoen, waar ik, naast ‘klassiekers’,
ook weer een gewaagde productie hoop te
zien!
Paula Maathuis
Lezers schrijven
Robeco SummerNightsConcertante uitvoering ‘Il barbiere di Siviglia’ in het Concertgebouw Amsterdam op 14 augustus 2014
Met de cast uit succesvolle Reisopera-productie uit nov/dec 2013 en Het Gelders Orkest o.l.v. Antonino Fogliani
37
dhr. | mevr.
huisgenoot van
n Huisgenoot | € 10,- per jaarn Vriend € 30,- per jaar
Steun de Reisopera…
maak nieuwe vrienden
Ik machtig de Vereniging Vrienden Nederlandsee Reisopera om de contributie jaarlijks van mijn rekening af te schrijven. (Uitsluitend per automatische incasso)
Ik machtig de Vereniging Vrienden Nederlandse Reisopera om de contributie jaarlijks van mijn rekening af te schrijven. (Uitsluitend per automatische incasso)
Stuur dit aanmeldingsformulier in een voldoende gefrankeerde envelop naar:Vereniging Vrienden Nederlandse ReisoperaBreemarsweg 4797555 KA Hengelo
Of vul het opgaveformulier in via de website www.vriendenreisopera.nl
telefoontelefoon
e-maile-mail
IBANIBAN
handtekeninghandtekening
woonplaats
#
#
dhr. | mevr.
straat
postcode
38
Colofon
Vereniging Vrienden Nederlandse Reisopera
Bestuur Dennis Bouwman | Voorzitter Henk Hoving | PenningmeesterMaria Kranendonk | Secretariaat /Leden administratieFen Koffijberg | Opera InformaKoos HuffermannPatricia Kuiper
Lidmaatschap Vriend € 30,- | huisgenoot € 10,- per jaar
Het bedrag wordt voldaan per automatische incasso aan het begin van het verenigingsjaar dat loopt van 1 januari t/m 31 december. Het lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij uiterlijk vier weken voor het verstrijken van het verenigingsjaar schrif-telijk is opgezegd bij het secretariaat.
iban: nl34anba0445141387
t.n.v. Vrienden Nederlandse Reisopera | Enschede
Ereleden | Piet Goedemoed, Louwrens Langevoort, Ans Wijtmans, Tony de Haan, Nel van Duuren
Secretariaat en LedenadministratieBreemarsweg 479 | 7555 KA Hengelo 074 29 14 099 [email protected]
Het bestuur verzoekt leden die een nieuw of een ander emailadres hebben gekregen, dit door te geven aan ons secretariaat: [email protected].
Nederlandse Reisopera Postbus 1321 | 7500 BH Enschede | 053 4878500 [email protected] | www.reisopera.nlwww.facebook.com/Reisopera
Opera Informa
Uitgever | Vereniging Vrienden Nederlandse ReisoperaRedactie | Fen KoffijbergVaste medewerkers | Wim Stam, Puck Kooij, Annette Reyes, Ingrid BlansAan dit nummer werkten verder meeBen Coelman, Arnoud Brok, Bob Boswinkel Opmaak | Gerrit Ebbink | [email protected] | Wij maken Het, Eefde | [email protected] | ctrl-P Grafisch Bedrijf | Hengelo Foto’s Marcel Sijm | © Boy Hazes Sanne Wallis de Vries | © Aisha Zeijpveld Bora Balci | © Marco BorggreveFairy Queen | Marco Borggreve ©Nederlandse Reisopera 2014 en Leo van Velzen ©Nederlandse Reisopera 2014
Redactie Opera Informa [email protected] www.vriendenreisopera.nl www.facebook.com/vriendenreis
De standpunten in de artikelen zijn niet altijd die van redactie en/of bestuur. De verantwoordelijkheid ligt bij de auteur. De redactie behoudt zich het recht voor toegezonden artikelen in te korten of niet te plaatsen.
Overname van (gedeelten van) artikelen is alleen toe gestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever.
Opera Informa verschijnt vier keer per jaar. ©2013 Vereniging Vrienden Nederlandse Reisopera
Zie voor advertentietarieven: www.vriendenreisopera.nl
38
39
40