Samenvatting Logistiek 1 [BIMLOM01]

download Samenvatting Logistiek 1 [BIMLOM01]

of 50

description

Logistics for HBO Holland part 2 bla bla bla bla bla bla bla bla bla

Transcript of Samenvatting Logistiek 1 [BIMLOM01]

Samenvatting Logistiek 1 (BIMLOM01)Een aantal aantekeningen die belangrijk zijn om door te nemen Deze samenvatting is door mij geschreven, maar ook voor mij. Een aantal onderdelen die ik belangrijk vind heb ik extra benadrukt, en andersom. Hou hier goed rekening mee, deze samenvatting alleen is (waarschijnlijk) niet genoeg! Ik neem totaal geen verantwoordelijkheid voor de stof met deze samenvatting. Het gebruik van deze samenvatting is op eigen risico. Deel deze samenvatting met wie je wilt, maar nogmaals op eigen risico. Vul naar gerust hart de aantekeningen aan met je eigen aantekeningen. De mijne zijn ook niet super duidelijk, zijn dingen die ik in het college ben tegengekomen Ik hoop dat iedereen de lessen van Wagenaar heeft gevolgd. Dit gaat zeker helpen bij het tentamen. Zo nee, dan vooral Powerpoints doornemen en oefenen! Achterin het boek heb ik respectievelijk lesaantekeningen, antwoorden op tussenvragen in het boek, multiple-choice oefenvragen en open oefenvragen geplaatst. Als je die vragen beheerst dan zit je zeker goed. Als een vraag niet beantwoord wordt in de samenvatting, levert het boek een antwoord! De vragen kunnen nogal specifiek zijn Tenslotte staat er een verwijzing naar Dropbox met een MRP1 toelichting aan het eind van de samenvatting

Succes!

Hoofdstuk 1 Logistiek in Vogelvlucht1.1: Logistieke InnovatieIn Breda ligt het topinstituut voor de logistiek Dinalog (Dutch Institute for Advanced Logistics). De commissie van Laarhoven heeft een visie opgesteld met daaraan gekoppeld een ambitie om Nederland internationaal te laten excelleren op het vlak van logistiek en supply chains. Wereldwijde ontwikkelingen zorgen ervoor dat het bedrijfsleven kansen krijgt om de sterke posities nog sterker te maken.. Nederlandse ondernemingen moeten een creative oplossing hebben willen zij internationaal meetellen. Innovatie is nodig om mee te komen in de steeds complexer wordende internationale Supply Chain. Het tempo van ontwikkeling hier is hoog. Afstanden tussen productie en klant wordt steeds groter, en over steeds meer ondernemingen verspreid. De Nederlandse fysieke positie is niet meer voldoende, en een hoog niveau innovatie / goede kennisinfrastructuur wordt steeds belangrijker. Door een gebrek aan innovatiekracht is de Nederlandse concurrentiepositie duidelijk verslechterd. Nederlandse producenten / markteigenaren lopen niet voorop bij innovaties. Logistieke dienstverleners kunnen de innovaties wel volgen maar kunnen dit zelf onvoldoende starten. Er liggen nu kansen voor Nederland om ketenregie-activiteiten aan te trekken. De sterke groei van de goederenstromen, toenemende eisen van de consument, en de behoefte aan meer duurzame logistieke activiteiten zorgen voor meer complexiteit in dynamiek en supply chains. Hierdoor onstaat er een groeiende behoefte aan nieuwe concepten. Nederland heeft het recht om positie in ketenregie te claimen. We hebben een sterke positie in de fysieke logistiek (een sterke logistieke sector, hoge kwaliteit, bekendheid en reputatie als vestigingsland voor logistiek en supply-chain activiteiten), een goede vertegenwoordiging van sterk presterende Nederlandse supportdiensten, en een internationaal en hoog gewaardeerde kennispositie. Commissie van Laarhoven pleit voor een innovatieprogramma Logistiek en Supply Chains. De focus binnen het programma ligt op het ondersteunen van de kampioenen. Er wordt ingezet op het versterken van bestaande ideen, concepten, en initiatieven van grote bedrijven die ontwikkeld zijn in samenwerking met Nederlandse kennisinstituten. De focus op de grote bedrijven zal leiden tot een concentratie van innovativiteit wat tot succes zal leiden. Binnen ketenregie gaat het om twee belangrijke concepten: het Cross Chain Control Center (4C) en ServicelogistiekHet 4C-Concept gaat over gezamenlijke ketenregie en configuratie van een aantal grote verladers over meerdere supply chains. De opzet is om bij Breda aan de A16 een 4C te bouwen van waaruit gecordineerd wordt, vergelijkbaar met het OCC van KLM (Operations Control Center). Door dit gezamenlijk te cordineren en te regelen ontstaan efficiencyvoordelen en kunnen nieuwe diensten aangeboden worden. Het innovatieprogramma moet dit concept verder ontwikkelen.Servicelogistiek maakt het mogelijk voor verladers om naast productlevering ook de volledige service op een effectieve wijze en duurzame wijze te regelen, wat tot logistieke innovatie leidt. Het doel is om Nederland binnen 6 jaar aan de absolute top te laten komen. Het sluit goed aan bij een bestaand samenwerkingsverband van verladers, kennisinstellingen en supportdienstverleners.Het innovatiethema Regie van Knooppunten gaat in op het onwikkelen van ketenregie- en configuratieconcepten met een sterkere cordinatie vanuit de knooppunten/mainports om de betrouwbaarheid ook in de toekomst te garanderen. Dit levert grote voordelen op.Naast deze themas dient Nederland zich in te zetten op het realiseren van een Supply Chain Campus als een enabler voor innovatie en samenwerking. De Supply Chain Campus is een plaats waar het bedrijfsleven haar regiecenters, het 4C, onderzoek en topopleidingen vestigt.1.2: Geschiedenis van de LogistiekLogistiek is afkomstig van het Franse woord Logis, wat het verlenen van onderdak inhoudt. Logistiek is dus meer dan alleen het verzorgen van de goederenstroom. In de oorlog was het op tijd aanwezig zijn van levensmiddelen en munitie vaak van doorslaggevend belang voor de overwinning. Er werden geen kosten noch moeite bespaard om dit te realiseren. Maar waarom? Het bedrijfsleven was er immers op gericht om zo goedkoop mogelijk goederen te produceren. Efficiency was het belangrijkste criterium waarmee men werkte. De vraag leek eindeloos. Door de wereldoorlogen werden bedrijven betrokken bij logistieke processen gericht op militairen. Toch duurde het jaren voordat men logistiek ging gebruiken. bVoor de begripsvorming is het belangrijk dat we een sterke definitie van Logistiek hebben staan:Logistiek omvat de organisatie, de planning, de besturing en de uitvoering van de goederenstroom vanaf de ontwikkeling en inkoop via productie en distributie naar de eindafnemer, inclusief de retourstromen. Het doel is om tegen lage kosten en kapitaalgebruik te voldoen aan de behoeften van de markt, teneinde een langdurige relatie met de klant op te bouwenDeze definitie is opgesteld door de VLM (Vereniging Logistiek Management). Tegenwoordig valt logistiek niet meer weg te denken uit de maatschappij: het is een belangrijk hulpmiddel om aan de wensen van de klant te kunnen voldoen (korte levertijden, specifieke eisen, efficient beheer). De logistieke functie is daarom niet alleen maar volgend. Het kan het zich simpelweg niet langer permitteren. Initiatieven zijn niet langer een marktvraagstuk, maar een totaal vraagstuk geworden. De grenzen zijn aan het vervagen:1970: Logistieke functie krijgt vorm. Onderscheid tussen productielogistiek en distributielogistiek. Oprichting VLM in 19731980: Computer opkomst1990: Uitbarsting van het logistieke werkveld in de richting van inkooplogistiek en reverse logistics1995: Aandacht verlegt zich naar zaken buiten de eigen onderneming, samenwerking met leveranciers staat hoog op de lijst2000: Samenwerking met afnemers wordt het parool, vraagkant wordt Demand Management. Rond de traditionele processen (inkoop/productie/distributie) ontwikkelt een schil van activiteiten, logistiek betrokken2005: Emerging technologies (Radio Frequency Identification (RFID) en SOA) zorgen ervoor dat partners met verschillende infosystemen goed kunnen communiceren2010: Ontstaan van regierol van knooppunten en 4CEen Primair Proces is een proces wat een directe invloed heeft op het eindresultaatEen Secundair Proces is een proces wat indirect invloed heeft op het eindresultaat (vaak assisteert)1.3: Logistieke deeltrajectenIn het kader van logistiek management was het eerst gebruikelijk om de totale goederenstroom te verdelen in 2 deeltrajecten:Material Management omvat het geheel van activiteiten dat wordt ontplooid om de grondstoffen- en halffabrikatenstromen en de daarmee gepaard gegaande gegevensstromen zo efficint mogelijk naar en door het productieproces te voeren, alsmede de werkzaamheden die worden verricht om een zo efficint mogelijke benutting van het productieapparaat te bewerkstelligenPhysical Distribution Management houdt zich bezig met de goederenstromen en de ermee verbonden gegevensstromen die beginnen aan het einde van het productieproces en eindigen bij de consumentBusiness Logistics is de verzamelnaam voor alle activiteiten die worden uitgevoerd om de ingaande en uitgaande goederenstromen te beheersenBinnen het material managementsysteem worden er oorspronkelijk 4 subsystemen onderscheiden. Het wordt gekenmerkt door het vinden van een evenwicht tussen die 4 systemen:1) Inkoop, aanvoerlogistiek, verwerving2) Voorraadbeheer grondstoffen, hulpmaterialen, halffabrikaten3) Productieplanning en de besturing van de uitvoering van die plannen4) Materials handlingFysieke distributie kan worden onderverdeeld in 3 systemen:1) Voorraadbeheer gereed product (hoeveel bestellen we, wanneer, hoe voorspellen we? etc)2) Problematiek rond en binnen magazijnen en depots (vestigingsplaats, inrichting, etc)3) Transport (hoe transporteren we, welke route?)Inkooplogistiek omvat het beheersen van de goederenstromen en de daarmee verbonden gegevensstromen vanaf de (oer)producenten van grondstoffen en halffabricaten tot aan het begin van het productieproces. Uiteraard heeft een handelsonderneming hier ook mee te maken (aanvoer van eindproducten of gerede producten). Daarom kan dit ook aanvoerlogistiek genoemd worden.Reverse Logistics zijn retourstromen van gebruikte producten en verpakkingsmaterialen. Na recycling kunnen veel producten en verpakkingen opnieuw gebruikt worden.1.4: Logistiek in een productieomgevingleveren hun orders meestal niet binnen 24 uur af. Vaak liggen de levertijden er ruim boven. Deze orderdoorlooptijd groeit naar mate het product specifieker moet zijn. De kenmerken die Productiebedrijven de vorm, het passen en het functioneren beinvloeden (Form, Fit, Function) zullen in het algemeen niet aangepast worden. Het product wordt gewijzigd naar eigen identiteit.Convergente Goederenstroom: Goederen stromen naar elkaar toe tot 1 productDivergente Productie: Uit 1 grondstof worden verschillende producten gemaaktDe toegevoegde waarde aan de grondstoffen kan zeer sterk uiteenlopen. Dit hangt af van verschillende factoren. Bij de meeste situaties is in een productiebedrijf een goede planning nodig. Vaak levert men precies wanneer het nodig is Just in Time (JIT). In dat geval is opslag niet of bijna niet meer nodig1.5: Logistiek in een distributieomgevingUitgangspunt voor de logistiek is de wens van de klant. Het clusteren van artikelen als basis van verschillende kenmerken als houdbaarheid en omzetsnelheid levert verschillende groepen op, waarvoor verschillende kanalen worden gebouwd. Voor die reden wordt melk niet in dezelfde stroom als vliegtuigen gemaakt. Afhankelijk van de eisen kan ervoor gekozen worden een landelijk of regionaal bevoorradingspunt te kiezen. In de opzet van de detailhandel is de inrichting van de winkel een belangrijk punt van aandacht (WORP Winst door Optimale Ruimte en Productie). In de levensmiddelenbranche is minimalisering van voorraden en het bestaan van DCs een bekende actie geworden (zoals AH). Bij de farmaceutische handel is het aantal artikelnummers veel groter, en wordt er vaker bevoorraad.1.6: Logistiek in de dienstverleningIn de luchtvaartindustrie is logistiek geen onbekende. Door de opkomst van grote maatschappijen, en de steeds hoger wordende eisen van de klant wordt het klaren van de klus steeds ingewikkelder. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat vliegtuigen stilstaan of niet optimaal ingezet worden? En hoe voldoe je aan de eisen van de klant? Logistiek speelt hier een rol in. Het belangrijkste hier is om te beginnen met alle interne processen, en daarna de externe bevoegdheden aan te pakken.

Hoofdstuk 3 - Logistiek Raamwerk3.1: Logistiek ConceptHet logistiek concept kan worden omschreven als het ontwerp van de gewenste inrichting van de logistieke functie in een organisatie. Het ontwikkelen van een logistiek concept heeft in dergelijke situaties 3 functies, namelijk:1) De ontwikkeling van een daadwerkelijk integrale visie op de besturing van de goederenstroom2) Het bieden van een raamwerk voor een gecordineerd actieplan3) Het creeren van een sterk logistiek bewustzijn binnen het gehele bedrijfOp basis van dit concept kan het management besluiten nemen over de inzet van mensen en middelen om de logistieke prestaties te verbeteren. Dit kan zowel intern (lage voorraden / hoge capaciteitsbenutting) als extern (op tijd leveren en flexibiliteit) gedaan worden4 aandachtsgebieden van het logistiek concept:1) De Fysieke Inrichting: De fysieke kenmerken van de faciliteiten die direct van invloed zijn op het bewerken, verplaatsen en opslaan van goederen, bijvoorbeeld de lay-out van een fabriek of een magazijn en het groeperen van machines tot bewerkingsplaatsen (het opzetten van het primaire proces2) De Beheersing: De wijze waarop primaire processen worden aangestuurd en bewaakt (bijvoorbeeld het plannen van het werk of het teamleiden)3) De Informatievoorziening: Logistieke beheersing is onmogelijk zonder een goed informatiesysteem4) De Personele Organisatie: Hoe kan een effectieve samenwerking tussen logistiek en andere functies worden gerealiseerd?Als er op een samenhangende manier beslissingen worden genomen over de grondvorm, het besturingssysteem, het informatiesysteem en de personele organisatie, dan spreekt men van een logistiek concept. Deze 4 elementen liggen in elkaars verlengde en worden daarom in die volgorde genomen.De hoofddoelstelling van logistiek wordt geciteerd als De verbetering van het customer-service-level bij een verlaging van de integrale kosten. Dit kan gesplitst worden in: 1) Customer Service Level gaat omhoog wanneer integrale kosten gelijk blijven of dalen2) Customer Service level blijft gelijk of gaat omhoog wanneer integrale kosten dalenUiteindelijk zijn de 4 doelstellingen van logistiek zijn:1) Het verkorten van de doorlooptijd2) Het verbeteren van de leveringsbetrouwbaarheid (meest directe invloed op C-S Level)3) Het verhogen van de flexibiliteit4) Het verlagen van de integrale kosten3.2: Logistieke grondvormEr zijn 6 types grondvormen:1) Pijplijn: 1 ononderbroken proces2) Keten: Breuklijnen ontstaan in een pijplijn (een breuklijn is het overdragen van de operationele verantwoordelijkheid en/of het juridisch eigendom aan de volgende marktpartij).3) Shared Resource: Een gemeenschappelijke capaciteitsbron in de keten van 2 verschillende product-marktcombinaties (een operatiekamer in een ziekenhuis)4) Convergentie: Input vanuit verschillende toeleveringsprocessen komt samen in een product (bijna altijd het in elkaar zetten van een product)5) Divergentie: Een proces is toeleverancier voor verschillende producten (Grondstoffen!)6) Netwerk: Zowel divergentie als convergentie bestaat tussen processen met verschillende product-markt combinaties.Let goed op de verschillen tussen Shared Resource, Netwerk en Keten. Vaak is dit ingewikkeld om te onderscheidenKlantenorderontkoppelpunten!! (KOOP)1) KOOP1: Maken en zenden naar lokale voorraad. Klanten zijn onbekend, eigendom wordt overgedragen bij de kassa. Geen specifieke productie (alles wat in de winkels ligt en zomaar meegenomen kan worden)2) KOOP2: Maken en zenden naar centrale voorraad. Eindproducten worden in voorraad gehouden en daarna verzonden naar vele geografisch verspreidd klanten. Niet op voorraad in alle winkels omdat de vraag te laag is, of dit onpraktisch is vanwege opslagruimte (specifieke medicijnen, specifiek type apparaat)3) KOOP3: Assembleren op order (maken voor specifieke klant). Men houdt alleen de onderdelen op voorraad, en stelt het product samen wanneer de order binnen is. Aflevering en productieduur zijn langer dan gemiddeld (eenvoudige autos, samengestelde PCs)4) KOOP4: Maken op order. Grondstoffen en onderdelen alleen op voorraad. Elke order is specifiek voor de klant, en wordt pas gemaakt op het moment dat de order binnen is5) KOOP5: Inkopen en maken op order. Geen voorraad. Op het moment dat er een order komt gaat alles pas lopen. Vaak bij zeer ingewikkelde en/of zeldzame productenEen aantal kenmerken voor het KOOP: Standaardproducten, hoog volume, volledig bezet, lange setup time en lange runs, op basis van voorspelling, risico op onverkoopbare producten, efficient, strakke leiding (van tevoren bepaald)Een aantal kenmerken na het KOOP: Optie tot aanpassen product, flexibiliteit voor machines, wisselvallig gebruik, korte runs/setups, werk op basis van orders, risicos op capaciteitsissues, effectief werken, coachend leidinggeven

3.3: Logistieke besturingPush-Methode: Het duwen van de materialen in de keten. Er wordt geanticipeerd op wat er komen gaat. Men blijft produceren ondanks wat er na hun gebeurtPull-Methode: Het snel reageren op iets wat gebeurt. Gevolgen eerder in de keten belemmeren het gehele proces. Er is een beperkte voorraad.Deze twee methoden worden vaak gecombineerd toegepast. De verschillende processen moeten aan elkaar gekoppeld worden, er moet een regelsysteem zijn. Er zijn 2 mogelijkheden voor dit systeem: Klassieke benadering (elk voorraadpunt apart aangestuurd in combinatie met het daarbij behorende productieprocfes. Vaak tussenvoorraaden die niet gewenst zjin Integrale benadering (alle voorraadpunten worden centraal aangestuurd, dus geen tussenvoorraden (het wordt pas gemaakt wanneer nodig)3.4: Logistiek organisatieIn elke middelgrote productieonderneming is er een duidelijk organisatieschema:Directie -> Financieel Manager + Productiemanager + Marketingmanager.Indien je Material Management en Fysieke Distributie erbij pakt, vallen die functies onder respectievelijk de productiemanager en marketingmanager. Material Management is ondergeschikt aan en ten dienste staande van de productie. Fysieke Distributie is een onderdeel van marketing.Door Centralisatie ontstaat een vierde taak naast de 3 bovenstaande, namelijk de Manager Logistics. In die situatie pakt hij zowel het Material Management als de Fysieke Distributie als taak3.5: OndernemingsresultaatLogistiek richt zich primair op de beheersing van goederenstromen. Het resultaat wordt meestal uitgedrukt in geld. Winst wordt vaak gerelateerd aan het geinvesteerde vermogen: Return on Investment (ROI). Het basisprincipe loopt als volgt:1) Omzet Kosten = Winst. Door Marktverbreding stijgt de omzet2) Voorraden + Vorderingen op afnemers + Kas Leverancierskredit = Vlottende activita. Voorraden worden benvloed door de voorraadomloopsnelheid.3) Vaste Activa. Beinvloed door uitbesteden van productie en fysieke distributie4) Vlottende Activa + Vaste Activa = Vermogensbeslag5) Winst als percentage van Vermogensbeslag = Return on Investment (ofwel Profit / Total Assets)DuPont-Analyse: De ROI wordt berekend als een resultante van de brutowinstmarge, vermenigvuldigd met de omloopsnelheid van het vermogen (omzet / geinvesteerd vermogen). De winstmarge wordt uitgedrukt in % van de verkoopprijs (Zie Figuur 3.17)Besparingen in het logistieke traject hebben een enorme invloed op het eindresultaat van een onderneming. Met een kleine verandering kan een groot resultaat gehaald worden (Hefboomeffect)3.6: Omzet- en winstbijdrageDe praktijk leert dat er grote verschillen kunnen bestaan in de vraag- en omzetsnelheid per product. De bekende 80/20 regel is er een voorbeeld van (20% van de producten zorgt voor 80% van de omzet). Bij de Pareto verdeling worden alle producten in 3 verschillende categorien verdeeld.1) A-Groep: 20% van de producten, 80% van de omzet2) B-Groep: 30% van de producten, 15% van de omzet3) C-Groep: 50% van de producten, 5% vand e omzetOftewel: Een relatief kleine groep producten zorgt vaak voor een hoog aandeel in de omzetDe Dekkingsbijdrage is de som geld die primair nodig om de algemene kosten te dekken, ook wel de Overhead genoemd. Daarnaast is dit nodig om de winst te kunnen realiseren:

Waarbij Pi de verkoopprijs van Product i is, Ei de variabele kosten, en Qi de verkochte hoeveelheid. Pi Ei is ook wel de Brutomarge per eenheid productOm het beste beeld te krijgen van een organisatie, moeten alle producten zowel op omzet als winstgevenheid worden beoordeeld. Een paretoanalyse is soms niet genoeg, aangezien veel verkochte producten vaak een lage marge hebben, terwijl de marge op minder verkopende producten hoger kan zijn.

Hoofdstuk 4 Voorraadbeheer4.1: Soorten VoorradenVoorraden: Overschot van productie (stroomsnelheid is 0). De hoogte van de voorraad is tijdsgebonden. Voorraden kunnen worden ingedeeld volgens verschillende gezichtspunten:1) Het traject waar de voorraad ligt / beweegt2) De soorten voorraad die met een bepaald doel of ten gevolge van een activiteit aangehouden worden of ontstaan zijn3) Theoretische/berekende voorraad die geregistreerd worden4) De normvoorraadbegrippen voor berekeningen of signaleringen om acties naar aanleiding hiervan te nemen.Oftewel: Voorraad naar soort Theoretische voorraad Normvoorraad bestelgrootte (zie tabel 4.1)Het traject waar de voorraad zich bevindt is de plaats in de goederenstroom gerekend vanaf de bron tot de gebruiker. Deze indeling wordt vaak gebruikt bij voorraadanalyses om te traceren waar een te grote voorraadvorming zich voordoet. De plaats van de grootste voorraadvorming speelt in de keten een belangrijke rol.De keten begint bij de goederen in bestelling. Bij binnenkomst vindt inspectie plaats. Bij complexe producten zullen rapporten moeten worden opgesteld. Na goedkeuring wordt het opgeslagen in het magazijn. Als de goederen in het bedrijf bewerkt worden ze opgenomen in de voorraad onderhanden werk (OHW). Hiermee wordt het bedrijfsspecifiek, wat risicos oplevert. Na de KOOP draagt de klant een financieel risico. Als het gereed is wordt het zodanig opgeslagen dat het direct verzonden kan worden.==================================================================================Pijplijnvoorraad betreft de goederen die onderweg zijn tussen 2 of meer schakels.Filiaalvoorraad betreft de goederen die bij de detailhandel wachten op een koperRetourgoederen: kunnen in geval van consumentengoederen tot wel 10% van de omzet worden.Voor een zorgvuldige conclusie uit de voorraadanalyse is het definiren van het KOOP cruciaal. De voorraden bij leverancier en klant dienen dus meegenomen te worden. Hieruit kunnen conclusies getrokken worden die leiden tot mogelijke verbeteringen. Een analyse lijkt eenvoudiger dan het in werkelijkheid is. De controller onderkent bijvoorbeeld OHW en een magazijnvoorraad (pas wanneer het uit het magazijn gehaald wordt om te bewerken is het OHW). Als het gereed is, valt het onder de magazijnvoorraad gereed product (weer een ander dus)Een aantal voorraden naar soort:Strategisch: Aanleggen om te voorkomen dat de voorraad op raakt in geval van chantage etc.Speculatie: Aanleggen om te speculeren op de prijsveranderingen (wel beschikbaar)Buffervoorraad: Een hoeveelheid goederen die wacht op verdere verwerking. Push methode heeft meer buffervoorraden dan Pull (omdat Push producten doordrukt en dus meer over heeft).Veiligheidsvoorraad: De veiligheidsvoorraad is nadrukkelijker bedoeld als uitzondering op de gewone manier van werken (als het dus misgaat). Als je normale gang van zaken hebt raak je dit niet aan.Cyclusvoorraad: Voorraad opbouwen omdat je weet dat de verkoop in een bepaalde cyclus zal stijgen, en andersom.Seizoensvoorraad: Voorraad opbouwen die je alleen in een bepaald seizoen gaat verkopenIncourant: Je gaat verwachten dat je het niet meer kwijt raaktRestant: Producten die na afloop van de markt overblijven en niet meer volgens het normale patroon verkocht kunnen worden.Theoretische voorraden (in administratieve zin):Bestelde voorraad = Hoeveelheid voorraad die nog ontvangen moet wordenBeschikbare voorraad = Voorraad die beschikbaar in de tent ligtGereserveerde voorraad = Voorraad die nog af te leveren is (nog wel op voorraad, nog niet verkocht)Economische voorraad = Bestelde voorraad + beschikbare voorraadTechnische/Fysieke voorraad = Beschikbare voorraad + gereserveerde voorraadEffectieve voorraad = Bestelde + Beschikbare + Gereserveerde voorraadBestelde + Beschikbare voorraad = Verkooprisico, Gereserveerd = Geen verkooprisico.Beschikbare + Gereserveerde voorraad = Binnen de muren. (Moet ook passen)Algemene formule van geplande voorraad:

Oftewel: De geplande voorraad van periode X is gelijk aan de geplande voorraad van de periode X-1 min de behoefte van de klant + de inkoopbestellingen te ontvangen(Ik heb de rest van de paragraaf weggelaten, dus aangeraden om 1x de rest van 4.1 zorgvuldig door te nemen. Er staat in mijn ogen weinig van waarde in)4.2: VoorraadkostenVoorraden leggen beslag op de geldstroom in een onderneming. Er zijn 3 typen voorraadkosten:BestelkostenDit heeft niet alleen betrekking tot de kosten van de bestelling zelf. Een aantal andere punten, zoals het invullen van gegevens, het controleren, de factuurcontrole en de opslag in het magazijn vallen hier ook onder! In feite zijn bestelkosten alle variabele kosten die voor een bestelling gedaan moeten worden. De definitie luidt dan ook:Bestelkosten omvatten de kosten die gerelateerd zijn aan het administratieve proces om een bestelling voor te bereiden, vrij te geven, te volgen bij de leverancier, te transporteren, te ontvangen, te inspecteren, op te slaan en de rekening te voldoenDe variabele kosten van een order bij volledig automatische verwerking kunnen laag gehouden worden door toepassing van Electronic Data Interchange (EDI, wat lopen die vakken leuk in elkaar over zeg). Een ander voorbeeld voor verlaging is een fax sturen en de goederen direct af te laten leveren: Faxban (afleiding van kanban). De bestelkosten kunnen bij complexe producten hoog oplopen. Dit kan door kwaliteitseisen komen. De magazijnprijs is de opslag van de controller op de kostprijs van de producten die ontvangen worden (7% van de aanschafprijs bijvoorbeeld)VoorraadkostenDe kosten van het voorraad houden zelf zijn zowel direct (investering) als indirect (in stand houden van een goede voorraad). Dit verdelen we in 3 Rs: Rentekosten: Afhankelijk van het rentepercentage dat de onderneming zou kunnen krijgen als ze een hoeveelheid goederen weet vrij te maken door omzetting in geld (verkoop) en dit op de bank zet. Dit is vaak gelijk aan de rentestand voor het lenen van geld op korte termijn. Percentages tussen 10 en 15% zijn gebruikelijk. Rentestand en dus kosten zijn aan verandering onderhevig. Ruimtekosten: Per m^2 of m^3, zijn sterk afhankelijk van het type product en het gebouw waar het in opgeslagen wordt. Daarbij kunnen ook de kosten van onder andere verwarming en onderhoud aan gebouw en installaties meegenomen worden. Kosten van 200 euro of meer per m2 magazijn kan vrij normaal zijn Risicokosten: Heeft te maken met voor- en nazorg van voorraden (preventieve en correctieve kosten). Daarbij kan je denken als verzekeren, of voorkomen dat iets over datum gaat.NeeverkoopkostenWanneer producten op zijn kan het bedrijf geen verkoop draaien. Dan maakt men Out-of-stock kosten, of neeverkoop. Voorbeelden hiervan zijn het missen van toegevoegde waarde of het verliezen van klanten. Dit kan vervelend uitkomen en aanzienlijke kosten met zich meebrengen.

D = jaarlijkse afname in stuks, CS = (customer-)servicegraad in procenten, N = neeverkoop (weglopers) in procenten, P E = verkoopprijs inkoopprijs.4.3: Formule van CampOok wel de EOQ formule (Economic Order Quantity).Figuur 4.9 is ZEER BELANGRIJK OM TE KENNEN! BESTUDEREN DUS!!! = optimale bestelgrootte. en D = Demand (vraag)Q = Quantity (bestelhoeveelheid)Cb = bestelkostenCv = voorraadkosten

4.4: BestelmethodenDe 4 methoden:BQ = Variabel, op elk moment bestellen vaste bestelhoeveelheid (altijd 100 bestellen, op verschillende tijdstippen, geen patroon dus)BS = Variabel, op elk moment bestellen variabel tot bovengrens (bestellen tot het maximum (hoe meer gebruikt, hoe meer je bestelt) op verschillende tijdstippensQ = Vast tijdstip Vaste bestelhoeveelheid elke vrijdag een vaste hoeveelheid (100) bestellensS = Vast tijdstip variabel tot bovengrens elke vrijdag de voorraad aanvullen tot het maximumBegrijp deze methoden. Voor toelichting graag het boek doornemen.4.5: VraagvoorspellingVraagvoorspelling is een belangrijke input voor logistieke beheerssystemen zoals MRP. Karakteristiek aan voorspellingen: Ze zijn gewoonlijk fout (ironisch). Het gaat eerder om het benaderen van de werkelijkheid dus zo klein mogelijke fout Meer dan 1 getal. Afwijking is ook belangrijk Geaggregeerde voorspellingen zijn nauwkeuriger (samengebrachte). Veel soorten dus bij elkaar (niet type 501, 502, 503, maar de 5 serie bijvoorbeeld) Hoe langer de voorspelhorizon, hoe minder nauwkeurig Alle beschikbare informatie moet worden meegenomenEen aantal methoden voor voorspelling:1) Op basis van intutie: de meest gebruikte. Echter meestal gebaseerd op een combinatie van hieropvolgende methoden. Een marktkoopman kan een goed algemeen idee hebben zonder in de details te duiken2) Kwalitatieve modellen: Het oordeel van verschillende personen wordt gebruikt om een voorspelling te doen (marktonderzoek). Vaak beperkt door hoge kosten en lage zekerheid over de toekomst3) Casuale modellen: Het verband valt te beredeneren door oorzaak en gevolg. Daarbij worden ook externe factoren meegenomen4) Tijdreeksvoorspelling: Er wordt gebruik gemaakt van een trend in het gebruik (24,27,30, 33 en 36 lijkt te betekenen dat per periode er 3 bij komen)Er zijn 4 tijdreeksen met verschillende patronen:1) Random, geen patroon (een zooitje dus) -> geen logische punten2) Stijgende lineaire trend (hoeft niet per se alles op 1 lijn te betekenen, maar er zou een rechte lijn tussen te tekenen moeten zijn)3) Kwadratische exponentile curve (kwadratische stijging, per periode steeds sterkere stijging)4) Seizoenspatroon lineaire groei (op dezelfde punten constant lager en op anderen constant hoger. Vaak in dezelfde periodes)

Een aantal belangrijke methoden van tijdreeksvoorspelling:1) Het voortschrijdend gemiddeldeJe pakt het gemiddelde van de X voorgaande perioden en gebruikt dit om de volgende periode te bepalen. Als je in 5 periodes 10, 20, 15, 18 en 23 hebt is een voortschijdend gemiddelde van 3 perioden: [15+18+23] / 3 = 18,7 en over 5 periodes [10+20+15+18+23] / 5 = 17,2.2) Het gewogen voortschrijdend gemiddeldeIn principe identiek aan het voortschrijdend gemiddelde, alleen wordt hier een wegingsfactor bepaald. Als bijvoorbeeld periode 1 3x zo veel weegt als de andere perioden betekent dit voor de 5 periode voorspelling: [10x3 + 20+ 15 + 18 + 23] / 7 (4+3) = 15,1. Dit maakt een behoorlijk verschil.3) Exponentile vereffeningBij deze wordt alleen de vorige periode meegenomen. De nieuwe voorspelling is gelijk aan alpha x de oude meetwaarde + (1- alpha) x de laatste voorspelde waarde. Dit wordt dan:

Alpha is in dit geval de zogenaamde dempingsfactor.MAD = Mean Absolute Deviation = X = [M1 F1] (verschil tussen meetwaarde en voorspelling)MSE = Mean Squared Error = X (kwadraat van MAD) -> accentueert uitschieters meer. De kosten hiervan zijn gebruikelijk ook hoger (liever 5 x 1 afwijken dan in 1 keer 5 afwijken)(Bestudeer deze modellen wanneer er onduidelijkheid is!)4.6 en 4.7: AantekeningenDeze twee paragrafen hoef je in principe niet te kennen voor het tentamen. Wel moet je figuur 4.19 over stochastische vraag kennen: In dit figuur zien we dat er voldoende voorraad is tot de aanvulling, maar dit gebeurt alleen bij een gemiddelde vraag. Is de vraag afwijkend van het gemiddelde dan is er in slechts 50% van de gevallen de correcte hoeveelheid op voorraad. Als men geen inzicht heeft in de komende bestellingen kan men alleen gebruik maken van de historische gegevens voor de voorspelling van de verwachte vraagZorg ook dat je kansverdeling begrijpt (zie 4.7)

Hoofdstuk 5: Inkooplogistiek5.1: Inkoopontwikkeling6 Functies van inkopen:1) Specificeren|2) Selecteren|-> Commercile inkoopfunctie3) Contracteren|4) Bestellen]5) Bewaken] -> Logistieke inkoopfunctie6) Nazorg]Er wordt uitgegaan van de klantwensen en wat de producent ontwikkeld heeft of door de handelsonderneming in het artikelassortiment is opgenomen. De inkoopfunctie is van cruciaal belang voor het voortbestaan van een organisatie en bestaat uit een aantal stappen, zoals hierboven beschreven.Bij specificeren bepaal je welke goederen en diensten nodig zijn, en wat de precieze klantwensen zijnBij selecteren zoek je de juiste leverandcier(s)Bij contracteren maak je afspraken met de leverancier en sluit je het contract afBij bestellen/bewaken bestel je de spullen en bewaak je ze (logisch toch?)Bij nazorg zorg je er voor dat goederen op de juiste plek komen en in de administratie komenVan Weele onderscheidt 6 stadia binnen het inkoopontwikkelingsmodel:1) Transactieorientatie: Het dienen van de fabriek staat centraal. Geen materiaaltekorten en andere leveringsproblemen. Sterk operationeel en afministratief werk2) Commercile orientatie: Besparingen. Proactieve inkoopmanager die ervoor zorgt dat de laagste prijs in relatie met de leverancier bepaald wordt.3) Gecordineerde inkoop: Overgaan tot het bundelen van gemeenschappelijke aankopen, vanuit 1 centraal punt. In de praktijk is dit vaak moeizaam: door professionaliteit en verschillende werkwijze4) Interne integratie: Nadruk op inkopen op basis van total cost of ownership: ook overige kosten hebben verband met de levering. Diverse stappen van het inkoopproces worden doorlopen door crossfunctionele teams. 5) Externe integratie: Een strategie waarbij zoveel mogelijk activiteiten worden uitbesteed. De focus is waar mogelijk kosten uit de keten te halen zijn. De leverancier wordt nauw betrokken, het informatiesysteem van de organisatie wordt gekoppeld aan die van de leveranciers6) Ketenintegratie: De belangrijkste leveranciers worden gevraagd om met ideen en oplossingen te komen met betrekking tot het product/dienst om de marktpositie te vergroten. Door deze werkwijzen vervagen de traditionele grenzen en wordt de onderneming steeds meer virtueel gestructueerd. De inkoopstrategie is volledig gentegreerd binnen de ondernemingsstrategie5 primaire verantwoordelijkheden van inkopers: Bijdragen aan de continuiteit van het bedrijfsproces Maximaal bijdragen aan het ondernemingsresultaat en kostenreductie Verminderen van de strategische kwetsbaarheid van de onderneming ten opzichte van toeleveringen vanuit de inkoopmarkt Representeren van de onderneming naar buiten, in het bijzonder naar de leveranciers Bijdragen aan product- en procesinnovatie5.2: Commercile en logistieke inkoopDe definitie van commercile inkoop luidt:Commercile inkoop omvat de analyse, planning, implementatie en beheersing van activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen, uitbouwen en onderhouden van relaties met de leveranciersmarkt ter bevrediging van de korte- en langetermijninkoopbehoeften van de onderneming, teneinde een optimale bijdrage aan de ondernemingsdoelstellingen te bewerkstelligen Een actieve, marktgerichte ondernemingsactiviteit, veel verder dan een zuiver uitvoerende en administratieve activiteit Van strategisch belang voor de onderneming Gericht op de ontwikkeling en instandhouding van een duurzame relatie met betrouwbare leveranciersDe definitie van inkooplogistiek:Inkooplogistiek is de activiteit en/of de functie die ervoor zorg draagt, dat de juiste hoeveelheden product tegen de juiste prijs ter beschikking komen van de aanvragerEen aantal verschillen tussen de twee: Commerciele inkoop tracht de kosten te minimaliseren. De inkooplogistiek probeert een optimale kostprijs te bereiken door de gehele keten te betrekken Bij inkooplogistiek worden niet alleen strategische en administratieve activieiten, maar ook fysieke activiteiten om de goederenstroom te besturenIncoterms: International Rules for the Interpretation of Trade TermsModule-denken: Leveranciers en afnemers gaan/moeten zaken doen op basis van modules toegevoegde waarde of service based pricing. Onder een module verstaan we een logistieke prestatie, die waarde toevoegt aan een product of dienstKetenaudit: Tot uiting komen waar welke waarde wordt toegevoegt. Op basis van die kennis zullen in alle branches prijstabellen en andere inkoop/verkoopvoorwaarden omgezet in een keuzemenu, bestaande uit logistieke modules toegevoegde waarde. Deze kunnen verschillen per brancheActivity/based costing: De prijs is gebaseerd op een juiste berekening van de waarde en de kosten, die een bepaald logistiek moduul met zich meebrengt. De totaalprijs die de afnemer betaalt is de verkoopprijs + de optelsom van de prijzen van de modules waarvan hij gebruik wilt maken5.3: Inkoopfunctie per soort bedrijfEen aantal opmerkingen over verschillen tussen productiebedrijven en handels/distributiebedrijven: Handelsinkoop staat in nauwe relatie met het verkoopbeleid van het desbetreffende bedrijf. Bij industriele inkoop is dit in veel mindere mate het geval De inkoper van handelsbedrijven kent een grotere bewegingsvrijheid en handelsvrijheid dan de inkoper van een industrieel bedrijf. De laatste moet zich vaak aan planningen e.d. houden. De inkoper van industrile goederen kent een langduriger en meer intensieve relatie met zijn leveranciers dan zijn collega in een handelsbedrijf. Dit geldt met name voor producten die op eigen specificatie zijn vervaardigd De prijs is voor de industrile inkoper vaak minder belangrijk dan goede kwaliteit, leveringsbetrouwbaarheid en service. Hoewel deze aspecten in de handelsinkoop ook een rol spelen is de prijs relatief belangrijker.Wanneer we de inkoopfunctie van deze twee vergelijken met overheidsinkoop dan valt het volgende op: Afwezigheid van een commercile doelstelling bij de overheid Verschillende betekenis van budgettering Beperkte speelruimte Productspecificatie en leverancierskeuze Meer nadruk op efficiency dan op effectiviteit5.4: Strategisch inkoopmanagement

Strategie \ ToeleveringsmarktLage complexiteitHoge complexiteit

Hoge KwetsbaarheidMaterial ManagementSupply Management

Lage KwetsbaarheidPurchasing ManagementSourcing Management

Complexiteit: Makkelijk te krijgen of niet?Strategisch kwetsbaarheid: Kan ik leveren wat ik wil of niet?8 aspecten van de Kraljic-matrix:1) Insourcing / Outsourcing: Bepalen wat hun kerncompetenties zijn: alleen deze activiteiten zelf uitvoeren en de rest uitbesteden. Sommige activiteiten moeten opnieuw in de hand genomen worden2) Ontwikkelen van een strategie voor commodity-artikelen: Artikelen waarvan de grondstoffen bij anderen worden ingekocht: aan welke artikelen en leveranciers besteden we het inkoopbudget?3) Opzetten van een worldclas-leveranciersbestand: De huidige en potentile leveranciers worden aan gedetaileerd audit onderworpen: Wie levert wat / kan wat leveren en tegen welke prijzen en voorwaarden? De onderneming moet bepalen welke leveranciers worldclass zijn4) Ontwikkelen en managen van leveranciersrelaties. Verschillende relaties voor commercile toeleveranciers, preferred suppliers en supply partners5) Integreren van leveranciers in productontwikkeling: Een relatie bouwen op het gebied van ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Technische experts maken een deel uit van het ontwikkelteam van de eigen onderneming. Verschillen zullen dan zeer belemmerend werken6) Integreren van leveranciers in het order-realisatieproces: De leveranciers kan ook verantwoordelijk worden gemaakt voor de doorlooptijd, service level en kosten wanneer hij toegang krijgt tot de detailplanning van de klant. Hierdoor worden voorraden beperkt en wordt de productiecapaciteit beter benut7) Leveranciersontwikkeling en kwaliteitsmanagement8) Strategisch kostenmanagement (identificatie van alle kosten en mogelijke besparingen in de gehele supply chain. Value stream mapping en activity based costing zijn belangrijke instrumenten hierbij)5.5: Operationeel inkoopmanagementHet operationele inkoopproces verloopt volgens de volgende stappen:1) Bij productie of verkoop bestaat behoefte aan een bepaald artikel: Inkoopbehoefte2) Door inkoop wordt een (al dan niet door de gebruiker gesugerreerde) leverancier geselecteerd: Leveranciers-offerteaanvragen3) Bij de leveranciers wordt een offerte aangevraagd: Offertebestand4) Door inkoop wordt, al dan niet in overleg met de gebruiker, een leverancier gekozen: Opdracht / Contract5) De leverancier draagt zorg voor levering van het bestelde: Aflevering6) Na ontvangstcontrole volgt betaling: BetalingDe inkoper zal verschillende competenties nagaan. Niet alleen van de leverancier, maar ook van het bedrijf waarmee hij zaken doet. De inkoper moet tevens rekening houden met relevante omgevingsfactoren (Bedrijfskunde 1)5.6: E-procurementE-procurement vormt samen met E-sales het begrip E-commerce: het doen van zaken met gebruikmaking van internettechnologie. E-business betekent: Het gebruikmaken van internettechnologie. E-business omvat ook activiteiten die niet gericht zijn op externe geldstromen, wat E-commerce niet doet. E procurement is het gebruikmaken van internettechnologie in het inkoopproces. E-sales neemt dus het verkoopproces hier in meeVolgens Harink zijn er verschillende vormen van E-procurement te onderscheiden: 8 vormen: Purchasing intelligence, e-contactmanagement, e-sourcing, collaborative product commerce, e-tendering, e-reverse auctioning, web based ERP en e-ordering.E-InformingE-informing omvat het gebruikmaken van internettechnologie in het inkoopbesturingsproces: het ontvangen, bewerken en verspreiden van inkoopinformatie waarbij deze informatie afkomstig is van of bestemd is voor interne en/of externe partijen. Inkoopinformatie is hierbij informatie die te gebruiken is in (of voortvloeit uit) het inkoopproces.Purchasing Intelligence betreft het omzetten van data tot inkoopinformatie om de presentaties van de inkoopfunctie weer te geven en te verbeteren.E-contract management: Het gebruikmaken van een ondersteunend IT-systeem waarin contracten opgenomen zijnE-transactingE-transacting betreft het gebruikmaken van internettechnologie in het inkooptransactieproces: het gebruikmaken van internettechnologie bij het specificeren, selecteren, contracteren, bestellen en bewaken, en bij de nazorg. De vormen die hierbij horen zijn E-sourcing (opzoeken van nieuwe leveranciers, diensten en producten m.b.v. IT). Hier past ook CPC bij (Collaborative Product Commerce), E-reverse auctioning: Het online veilen van producten en web-based ERP: een online ERP systeemE-marketplaces: Een plaats op internet waar transacties met behulp van IT kunnen worden uitgevoerdE-ordering: Het elektronisch aanvragen, bestellen en ontvangen van met name facilitaire producten en diensten door de medewerkers van een organisatie, binnen de kaders die door het tactische inkoopproces zijn gecrerd. Primaire inkoop hierin bevat de inkoop van producten en diensten die in eindproducten of einddienstverlening terugkomen, terwijl Facilitaire inkoop voor de faciliteit isDoor al deze maatregelen / faciliteiten kunnen de bestelkosten met 75% (!) verminderd worden, de voorraadkosten met 25% en de inkoopprijzen met 5%. ICT heeft onmisbaar haar intrede gedaan in de inkoopfunctie. Veranderingen daarbij gaan razendsnel. Alleen een professioneel samenspel tussen de logistiek- en de inkoopmanager zal leiden tot een optimale inzet van snel veranderende ICT bij organisaties en daarmee tot betere prestaties5.7: LeveranciersbeoordelingHet meten van elementen bij leveranciers heet ook wel Vendor Rating. Een aantal meetpunten zijn leveringstijd, kwaliteit, prijs, enzovoort. Onderbouwende prestaties leveren aanleiding tot verbeteringen van de leverancier. (Zie figuur 5.11). Deze kaartmethode heet ook wel de Subjectieve methode. Het doel van de Gewogenfactorscoremethode is dat een totaalcijfer behaald wordt dat kan worden vergeleken met een normcijfer met behulp van wegingsfactoren. Wanneer de score lager ligt komt de leverancier niet in aanmerking (in principe). Doorgaans worden de volgende factoren meegenomen:1) Leveringsbetrouwbaarheid2) Kwaliteitsbeoordeling3) Prijsbeoordeling

Hoofdstuk 6: Productielogistiek6.1: ProductterminologieProduct: Een product is een voorwerp of dienst, al dan niet in de eigen ondernming vervaardigd of van derden betrokken, die bedoeld is om met een meerwaarde te worden verkocht. In een aantal ondernemingen spreekt men i.p.v. producten oo kwel over artikelen, stocknummers of Stock Keeping Units (SKUs). Men noemt dit ook wel verhandelbare eenhedenMeestal worden producten gedentificeerd op basis van een productnummer, de unieke weergave van een product (de entiteit). Van het product liggen dan ook de FFF vast (Form, Fit (aansluiting op andere producten), Function). De FFF garandeert een belangrijke mate van uitwisselbaarheid voor de klant.EAN: De European Article Numbering is een gestandaardiseerde code die wereldwijd wordt toegepast als artikelcodering en opmaak van labels in de supply chain voor onder andere winkels ten behoeve van kasafhandeling en voorraadadministratie. Meestal is dit gekoppeld aan een verwerking met een barcode (zoals bij Albert Heijn het geval is).GS1 (Number 1 in Global Standards) heeft het EAN systeem verder uitgewerkt tot een dienst waarmee elektronisch artikelgegevens tussen leveranciers en retailers worden uitgewisseld. Dit is de GS1 Data Alignment Service (GS1DAS, voorheen EANDAS)Inkoopdelen: Worden betrokken van leveranciers en worden al dan niet op basis van een klantenspecificatie geleverd. De levering vindt plaats via een bestelling die door de afdeling inkoop geplaatst wordt bij een leverancierMaakdelen: Worden geheel of gedeeltelijk binnen de onderneming vervaardigd. Deze zijn verder te verdelen in 4 stukken:1) Grondstoffen: Ruwe materialen die van buiten worden betrokken en uitsluitend in gewicht, volume, oppervlakte of lengte worden verhandeld. Ze zijn bestemd om via een bewerking tot onderdeel verwerkt te worden2) Onderdelen: Enkelvoudige producten: Het product hoeft niet meer in andere losse delen te worden onderscheiden. Vaak worden ze uit 1 stuk vervaardigd3) Samenstellingen: Vast gemonteerde of bij elkaar verpakte producten, opgebouwd uit een aantal bestaande producten die onafhankelijk van elkaar vervaardigd of verkregen zijn4) Eindproducten: De normaal in het handelspakket opgenomen producten die voor verkoop bedoeld zijn. Van de meeste eindproducten worden verschillende varianten geproduceerd6.2: Productstructuren

Een voorbeeld van een productstructuur in een ziekenhuis. Dit heet ook wel een stuklijst of een Bill Of Materials (BOM, die niet ontploft). Een eindproduct bestaat uit samenstellingen die kunnen ontstaan uit subsamenstellingen en/of onderdelen. Die kunnen weer uit grondstoffen bestaanBelangrijk in een BOM is de levertijd, en vooral de Cumulatieve levertijd. Dit bepaalt wanneer er moet worden begonnen met de productie en/of de verwerking van het productStuklijstexplosie: Het ontleden van een product in sub-onderdelen, die per stuk ook mogelijk weer onderverdeeld kunnen worden in onderdelen. Het doel hiervan is het bekijken van de hoeveelheid producten en de tijd die nodig is om te produceren. (Wanneer begin ik?)Stuklijstimplosie: Het omgekeerde van de explosie. Het verschil zit hem in het feit dat onderdelen van een product ook in andere producten aanwezig kunnen zijn. Je bepaalt per product in welke producten en sub-onderdelen aanwezig zullen zijn.KOOP-3 minimaal in een stuklijst (omdat het nog gemaakt moet worden). KOOP-4 kan ook. De lijn maakt een onderscheid tssen wat er al gedaan is (onder de lijn), en wat er nog gedaan moet worden (boven de lijn). Op het moment dat de levertijd verandert, KAN de KOOP-lijn veranderen, afhankelijk van wat er nog gedaan is en wat er nog gedaan kan worden. Langere levertijd betekent dat de lijn naar beneden KAN.

Voor de consument is het gunstig als de levertijd laag is en er nog weinig te doen isVoor de fabrikant is het gunstig als de levertijd hoog is en er nog veel te doen is

6.3: Productiegrondvormen4 typen van productie, en de bijbehorende besturing:1) Divergente productie: Een constante stroom van goederen wordt verwerkt. Dit gebeurt vaak bij de grondstoffenindustrie en de procesindustrie. Dit gebeurt ook vaak in de zuivelindustrie (melk kan van heel weinig heel veel worden)2) Parrallelle productie: Twee of meer goederenstromen lopen volledig parrallel aan elkaar, er is geen relatie tussen de 2. Wel bij de mensen en middelen. Spuiterijen en loondraaierijen voeren vaak dezelfde taken tegelijk uit op verschillende producten3) Serieproductie: 1 processtroom waarbij producten achter elkaar vervaardigd worden. Vaak om speciale producten4) Convergente productie: Een nmalige vervaardiging, vaak met behulp van projectplanning. Het is dan van belang het kriteke pad (Critical Path) goed te beheren, anders komt de productietijd in gevaar (iets wat later kan, valt niet onder dit pad)Productiegrondvormen:1) Continue Productie: Je probeert het materiaal niet op te slaan maar iedereen continu bezig te houden. Zo min mogelijk voorraden. Op het moment dat er in 1 station teveel geproduceerd wordt voor een ander station, kan dit opgelost worden door de hoeveelheid stations voor dat product te verhogen. 2) Groepsgewijze Productie: Geen magazijn. Het is min of meer een poging om tot continue productie te komen. Wanneer het fout gaat is het vinden van een workaround vrij ingewikkeld3) Functionele Productie: Alle productieonderdelen staan bij elkaar. Op het moment dat er 1 station kapot gaat staan er nog zoveel anderen naast. De capaciteit kan overgeheveld worden naar andere punten, waardoor er een betere verdeling mogelijk is. Het magazijn is er om voorraden op te vangen (en dus kosten, wat een nadeel is). Het model is ook een stuk chaotischer, er is minder samenwerking.Barchart: Hoe hou je mensen continu aan het werk, schematische weergave. De intervaltijd is de kleinste tijd dat iemand aan het product werkt. Het gaat alleen goed als de hoeveelheid tijd opgeschoven wordt, anders krijg je dubbel werk voor minstens 1 persoon.(Deze onderdelen zijn bij Wagenaar goed behandeld. Indien dit onduidelijk is het boek graag raadplegen!)6.4: Material Requirements Planning (MRP-1)BELANGRIJK: Het invullen van een MRP schema levert 25% van je totaalcijfer op! ZORG DAT JE DIT DUS KENT!!!!50 jaar geleden plande men nog met behulp van een kaartenbak, bijvoorbeeld het Cardex systeem waar voorraadgegevens in vermeld stonden. Tegenwoordig is dit geautomatiseerd.MRP1: Material Requirements Planning: Alleen kijken naar de voorraden (materiaal) die required zijn voor het productieprocesMRP2: Manufacturing Resource Planning: Niet alleen voorraden nodig maar ook mensen en machines (dus niet alleen materialen)In voorraad: Wat er op dat moment op voorraad isVeiligheidsvoorraad: Wat er ten allen tijde op voorraad moet zijnLevertijd: Tijd hoe lang het duurt om van stap 1 naar stap 2 te gaanBestelhoeveelheid: De hoeveelheid die per batch besteld wordt. (batchgrootte)Brutobehoefte (B): De geplande vraag per weekIn Bestelling (I): Artikelen die besteld zijn (nog onderweg)Geplande voorraad (G): De verwachte voorraad per periode (resultaat van verkoop en inkoop)Geplande ontvangst order (O): Wanneer krijg ik mijn spullen binnenGeplande vrijgave order (V): Wanneer bestel ik?Te laat (T): - (inschakeleffect, niet op de toets!)

De onderste regel van A is de bovenste regel van B (eventueel met vermenigvuldiging van de hoeveelheid onderdelen per samenstelling. De productstructuur dus goed bestuderen voor je aan het invullen begint!)Let hierbij ook op de Veiligheidsvoorraden!6.5: Manufacturing Resource Planning (MRP-2)Het MRP2 systeem is een logisch vervolg op MRP-1: Bij MRP-1 was er geen terugkoppeling vanuit de productie mogelijk. De aansturing vindt top-down plaats. Veel bedrijven hebben het MRP-2 schema met meer of minder succes ingevoerd. Bij MRP-2 zijn er een aantal terugkoppelingen aangebracht. Vanuit het management worden de doelen bepaald en op basis van product- en marktplannen wordt een productie- en verkoopplan opgesteld (Engels: Sales en Operations Plan [S&OP]). Voor de planner vormt het S&OP de autorisatie van de directie om het plan om te zetten in een gedetaileerd plan: Het Master Production Schedule (MPS) Het hoofdproductieplan genoemd. In het MPS wordt nagegaan of de producten te vervaardigen zijn. Hier zie je meestal eindproducten. Het MPS is van groot belang omdat hiermee de daadwerkelijke productie wordt aangestuurd. De uitkomst van het MPS vormt de brutobehoefte van het MRP-1 schema.Naast MRP1 wordt er ook een schema opgesteld met de geplande capaciteit: Het Capacity Requirements Plan (CRP). Veel implementaties van MRP-2 zijn gesneuveld door te hoge implementatiekosten. De oorzaak hiervan ligt vaak bij het management, dat zich door de verkeerde leverancier heeft laten verleiden. Een uitgebreide versie van MRP-2 geeft aan dat er verschillende koppelingen mogelijk zijn.6.6: Just in Time (JIT) en kanbanHet JIT concept houdt in dat het precieze aantal benodigde onderdelen op de juiste tijd naar de volgende bewerkingsstap wordt gebracht. Om dit te realiseren moest men een ommekeer in de tradtionele werkwijze realiseren. Normaliter worden de onderdelen na productie direct doorgestuurd (zelf schoon schip hebben). Dit levert problemen bij de schakels op. Hiervoor is het magazijn ingevoerd. Magazijnen puilen echter vaak uit door een verkeerde afstemming. Het JIT principe draaide dit om: onderdelen gingen pas naar de volgende stap als ze daar echt nodig waren (Het Pull Principe)Het JIT concept is uitgewerkt met behulp van een Kanban (kaart / label). Het wordt gebruikt als een communicatiemiddel. Een kanban wordt bevestigd aan iedere bak met onderdelen die naar de volgende schakel gebruikt wordt. Als de bak verbruikt is kan de kanban teruggestuurd worden. Deze vormt het signaal dat er weer geproduceerd kan worden, waarbij zorgvuldig moet worden nagedacht over de seriegrootte. De implementatie van zon systeem kan langduren.Er zijn 2 typen kanbans: Productiekanban TransportkanbanEr zijn diverse variaties op het kanbansysteem mogelijk. Zo kunnen er ook 2 bakken gebruikt worden: Het Two Bin Systeem.

Overige lesaantekeningenKoop 1: Alle producten die je mee kunt nemen (bijv. AH en MediaMarkt)(Veel planning (5/5), weinig klantgericht(1/5))Koop 2: Producten uit de winkel uit een centrale voorraad (niet zomaar meenemen, afhalen bij) (Planning 4/5, Klant 2/5)Koop 3: Laten samenstellen op order (autos en PCs) (Planning 3/5, Klant 3/5)Koop 4: Maken op order (volledig nieuw artikel of niet samen te stellen uit bestaande artikelen) (Planning 2/5, Klant 4/5)Koop 5: Inkopen en Maken op order (Koop 4, met volledige inkoop van materialen) (Planning 1/5, Klant 5/5) [Uniqua, 1tje van / heel weinig]Het verschil tussen KOOP1 en KOOP2 is soms lastig. Tussen KOOP3 en KOOP4 ook. Het zit hem vooral in het goed lezen en begrijpen van de opgave. KOOP4 is alles op voorraad, KOOP5 moet nog ingekocht worden.KOOP1: Ford K / Marktplaats.nl Een polo. (algemeen type)KOOP2: Audi (duurder type) niet in alle winkelsKOOP3: BMW serie (veel eigen keuzes)KOOP4: Jaguar (exclusievere types)KOOP5: Bugatti VeyronPijplijn: Het productie van geneesmiddelen binnen een bedrijf (blijft binnen het bedrijf bestaan)Keten: Het omzetten van een grondstof in een halffabrikaat, die terecht komt bij een bedrijf (materialen -> processoren -> computers)Shared Resource: Operatiekamer van een ziekenhuis (meerdere patienten worden er door meedere artsen behandeld)Network: Een bedrijf dat op order produceert, voor verschillende klantenConvergentie: Het laten samenstellen van een artikel met verschillende onderdelen (auto, pc, etc)Divergentie: Het gebruik van een mineraal / ruwe grondstof voor de productie van verschillende producten.

(Vul gerust aan met eigen aantekeningen)

Antwoorden op de tussenvragenIn dit onderdeel vind je per hoofdstuk de tussenvragen en de bijhorende antwoordenHoofdstuk 1TUSSENVRAAG 1.1In de openingscasus wordt gesproken over: 'Logistiek is de kunstvan het slim organiseren'. Geef vanuit paragraaf 1.1 drievoorbeelden, wat dat slim organiseren zou kunnen inhouden.Slim organiseren wil zeggen dat er combinaties gezocht worden met albestaande systemen. We geven hier drie voorbeelden:1 Zo kan een vrachtwagen voorzien worden van een temperatuurcontroledie aangeeft dat goederen onder een bepaalde temperatuurdreigen te komen en dat kan weer gekoppeld worden met eenplanningsysteem bij de klant.2 Een ander voorbeeld is het toepassen van een intelligente chip diemeet en registreert hoe goederen zich bewogen hebben tijdens een rit.Vervolgens kunnen die gegevens weer benut worden om een betereverpakking te ontwikkelen.3 Bij gebruik van een iPhone kan door een opname te maken in eenmagazijn de directe identificatie van daar liggende artikelenplaatsvinden.TUSSENVRAAG 1.2Aan het begin van deze paragraaf werd de militaire definitie vanlogistiek gegeven. Is die definitie nog in overeenstemming met dedefinitie van logistiek in het vervolg van de paragraaf?We zien in beide definities het planningsaspect van goederenstromen envoorraden. Verschillend zijn de focus en de doelstellingen. In onze definitiegebaseerd op die van de Vereniging Logistiek Management staan debehoeften van de markt centraal, waar in de militaire definitie het accentligt op de behoeften van de troepen. Ook in de doelstellingen zien weverschillen: van begrippen als 'meest doeltreffend' en 'gunstigeomstandigheden' naar 'lage kosten' en 'kapitaalgebruik'.TUSSENVRAAG 1.3De vier subsystemen van material management komen zowel voorbij de procesindustrie (Akzo, DSM en Shell) als bijassemblagebedrijven (Nedcar, DAF en Philips). Maar zijn de viersubsystemen alle even belangrijk voor beide soortenproductiebedrijven?In de procesindustrie gaat het meestal over relatief eenvoudige producten,die geproduceerd worden via zeer kapitaalintensieve processen. In deassemblage-industrie is de complexiteit van het product meestal groter. Zobestaat een DAF-truck uit 15~000 verschillende onderdelen. Dit betekentdat er vooral verschillen bestaan in het subsysteem productiebesturing.TUSSENVRAAG 1.4In artikelen over de distributielogistiek van producenten komen weregelmatig uitspraken tegen dat de logistieke kosten 7% of 8% vande verkoopprijs uitmaken. Hoe is het dan mogelijk dat er in tabel1.5 gesproken wordt over een veel hoger percentage?In bijna alle gevallen kent een producent alleen zijn fysiekedistributiekostentot de volgende schakel in het kanaal: zijn klant. Meestalbetreft dat het distributiecentrum van een agent, importeur, groothandel ofwinkelbedrijf. Daarmee geven we dus direct aan dat ook de fysiekedistributiekostenna die schakel(s) meegenomen moeten worden om tothet cijfer in tabel 1.5 te komen.TUSSENVRAAG 1.5We hebben in deze paragraaf material management en dedistributielogistiek onderscheiden in subsystemen. Zou het nu ookmogelijk zijn subsystemen te formuleren binnen inkooplo gistiek enreverse logistics?Inkooplogistiek heeft het karakter van distributielogistiek. Alleen hebben dedrie subsystemen dan zuiver betrekking op het voorraadbeheer, demagazijnen (opslag) en het transport van grondstoffen en halffabricaten.Ook reverse logistics vertoont trekken van distributielogistiek, maar danfunctioneren de drie subsystemen geheel voor gebruikte goederen enverpakkingsmaterialen.TUSSENVRAAG 1.6Is er bij de productie van een vrachtwagen zoals een DAF sprakevan convergentie of divergentie? Motiveer je antwoord.Convergentie: een Daf wordt uit meer dan 15.000 onderdelensamengevoegd tot n truck. Hier is duidelijk sprake van eenconvergerende stroom.TUSSENVRAAG 1.7De distributiestructuur van zowel levensmiddelen als medicijnenkan worden betiteld als indirecte distributie van leverancier naarconsument. Zou rechtstreekse distributie ook mogelijk zijn?Technisch is dat zeker mogelijk. Men is er steeds mee bezig (ziewww.nationale-apotheek.nl). Naar verwachting zal omstreeks 2010 zo'n5% van de geneesmiddelen direct verzonden worden. Economisch gezienvergt deze wijze van afleveren bij de beide genoemde productgroepenhoge distributiekosten. De bestelhoeveelheid en de beleveringsfrequentievoor consumenten is veelal te klein voor dergelijke goederen. Bijmedicijnen komt daarnaast nog eens de eis tot kwaliteitswaarborg.Hiervoor is een apothekerserkenning noodzakelijk. Dat geldt bijvoorbeeldniet voor meer hoogwaardige goederen als complete keukens of exclusievemeubelen. Ook bij sommige industrile goederen komt rechtstreeksedistributie voor.TUSSENVRAAG 1.8Schets de toepassing van het processchema uit figuur 1.15 vooreen bank of verzekeringsmaatschappij.Bij een bank of verzekeringsmaatschappij kun je zeer goed het onderscheidmaken tussen winkel en fabriek. Een hypotheek of reisverzekering wordtverkocht via de balie of een callcenter. In de backoffice wordt de polis ofhypotheek klaargemaakt in de fabriek.Hoofdstuk 3TUSSENVRAAG 3.1Waarom moet er eerst duidelijkheid zijn over deconcurrentiestrategie en de logistieke doelstellingen?Omdat dit bepalend is voor de wijze waarop invulling gegeven moetworden aan de grondvorm, besturing, informatie en (personele)organisatie. Als de markt vraagt om snelheid, zullen er bijvoorbeeld kortelijnen nodig zijn. Als de markt vraagt om goedkope producten in massa zaler bijvoorbeeld uitgeweken moeten worden naar een lagelonenland. Inmarkten waarin weinig concurrentie is, kan een aanbieder zich een relatief'dure ' logistiek veroorloven. Omgekeerd moet er in vechtmarkten ooklogistiek gezien zeer goed 'op de kleintjes worden gepast'.TUSSENVRAAG 3.2Bij de bespreking in hoofdstuk 1 van logistiek in een productie- endistributieomgeving zijn we eigenlijk al enkele van de zesgrondvormen tegengekomen. Welke?In paragraaf 1.4 zien we een convergente en een divergente stroom (figuur1.10). In paragraaf 1.5 zien we een netwerk (figuur 1.11)TUSSENVRAAG 3.3Hoewel Hoekstra e n Romme de productie redelijk uitsplitsen, doenze dat niet met de distributie. Als je nu nog eens kijkt naar figuur3.6, welke klantenorderontkoppelpunten zouden er dan nog meermogelijk zijn?In de distributie kunnen we de volgende klantenorderontkoppelpuntenonderscheiden: bij een centraal of Europees distributiecentrum, bij degroothandel en bij de detailhandel. Een 'consumentenorder' voorlevensmiddelen dringt nooit verder door in de keten dan tot in eensupermarkt.TUSSENVRAAG 3.4Een bekende uitspraak bij automatisering is: eerst organiseren, daninformatiseren. In het logistieke concept behandelen wijorganisatie na informatiesystemen. Is dat strijdig met degenoemde uitspraak?Het onderwerp 'personele organisatie ' als laatste onderdeel van hetlogistieke concept betreft de toewijzing van taken enverantwoordelijkheden aan logistieke managers. De uitspraak heeftbetrekking op het organiseren van het voorbereidende werk bijautomatisering. In feite wordt personele organisatie dus in tweeverschillende betekenissen gebruikt.TUSSENVRAAG 3.5Wat is de overeenkomst en het verschil met de beschrijving van depush- en pullmethode uit de marketingwereld?Bij marketing komt push neer op het in de markt drukken van een productdoor bijvoorbeeld promotieacties. Daarbij wordt het product in overmaat inde winkel neergezet. De klant kan er letterlijk en figuurlijk bijna nietomheen. Ook hier zal men de wensen van de klant goed moeten inschattenom geen missers te maken. Bij de introductie van bijvoorbeeld OMO-powerwerd indertijd geen rekening gehouden met de kracht van de concurrentie.De concurrent wist het product af te kraken en kon de consumentbenvloeden door negatieve testen te publiceren.In de marketing betekent een pullmethode dat men een product doorreclame bekendmaakt en dat de markt dan zelf wel gaat trekken in devorm van een aankoop bij de leverancier. Hij moet dan wel een voorraadproducten op het schap hebben liggen. Ook daarmee gaat nog wel eenswat fout.TUSSENVRAAG 3.6Zoek in een zaterdagkrant of in Intermediair eens naar een paarpersoneelsadvertenties waarin een logistiek manager wordtgevraagd. Kijk goed naar de eisen die worden gesteld aan dekandidaat. Maak onderscheid tussen productiebedrijf enhandelsondernemingen. Geef aan welke verschillende eisen aan defuncties worden gesteld.Hoewel het moeilijk is om op deze plaats een standaardantwoord te geven,zul je zien dat een logistiek/material manager veel productietaken krijgttoebedeeld. De logistiek/fysieke-distributiemanager zal altijdverantwoordelijkheid dragen voor transport en magazijnen. Vaak wordt inde praktijk de verantwoordelijkheid voor het voorraadbeheer neergelegd bijinkopers of verkopers. Op zich is dat alleen te verdedigen als het bedrijfnog geen onderscheid heeft gemaakt tussen commercile en logistiekeinkoop respectievelijk verkoop. Wij zijn voorstander van de scheiding vanverantwoordelijkheden: iedere logistiek manager moet verantwoordelijkzijn voor het beheersen van de voorraadkosten.TUSSENVRAAG 3.7Hoe zie je de relatie tussen het DuPont-schema en de doelstellingvan logistiek, zoals omschreven in de definitie in hoofdstuk 1?Het antwoord zit in het tweede deel van de definitie: 'tegen lage kosten enkapitaalgebruik voldoen aan de behoeften van de markt '. De kosten staanin het DuPont-schema; de behoeften van de markt komen tot uitdrukkingin het omzetonderdeel van het DuPont-schema. Het kapitaalgebruikcorrespondeert met het vakje vermogensbeslag.TUSSENVRAAG 3.8In hoeverre worden de door de consultant geuite bezwaren tegende Pareto-analyse ontzenuwd door de dekkingsbijdrageanalyse?Alle bezwaren tegen de ABC-analyse blijven overeind. Alleen wordt erberekend wat men in de vorm van winst overhoudt aan degerealiseerde omzet.Hoofdstuk 4TUSSENVRAAG 4.1Hoe komen de voorraadeffecten tot uitdrukking in het DuPontmodel(zie hoofdstuk 3)? Waar ligt bij de levensmiddelenhandelspecifiek de nadruk qua voorraden?In het DuPont- model (hoofdstuk 3) wordt de return on investment (ROI)berekend als het product van de winstmarge en de omloopsnelheid van hetgenvesteerde vermogen. De omloopsnelheid is gelijk aan de omzetgedeeld door het genvesteerde vermogen. Door voorraadverminderingdaalt het genvesteerde vermogen en gaat de omloopsnelheid omhoog. DeROI zal dan ook recht evenredig toenemen. De levensmiddelenhandel kentslechts een kleine winstmarge, maar door de enorm hoge omloopsnelheidheeft men toch nog een aanzienlijke ROI.TUSSENVRAAG 4.2Wat is het belang om goederen naar traject te onderscheiden enwelke personen in de organisatie zullen hier het sterkst ingenteresseerd zijn?Door goederen naar traject te onderscheiden, kunnen de voorraadophogingenin de onderneming worden getraceerd. Ongewenstevoorraadvorming kan door middel van acties beperkt worden totacceptabele niveaus. De informatie dient zodanig opgesteld te worden datde voorraad (het gevolg) en de oorzaak daarvan te herleiden valt. Delogistiek manager zal over adequate rapportagemogelijkheden moetenkunnen beschikken. Primair moet rapportage op basis van financilekengetallen gebeuren. Deze zullen meestal door de controller terbeschikking gesteld moeten worden. De logistiek manager dient ook eenvertaling te maken naar aantallen. Tevens moet hij deze gegevens vertalennaar de afdelingen verkoop en inkoop, om actie te kunnen nemen ingevalvan tekorten en overschotten.TUSSENVRAAG 4.3Wat is het specifieke verschil tussen voorraad naar traject envoorraad naar soort? In welke eenheden worden ze voornamelijkgeregistreerd?Bij de voorraad naar traject wordt de volgorde qua stroming door deonderneming heen als voornaamste criterium gebruikt; deze indeling heeftvoornamelijk een financile achtergrond. Ze wordt meestal uitgedrukt ineuro's.TUSSENVRAAG 4.4Wat is het verschil tussen de economische voorraad en debeschikbare voorraad?Bij economische voorraad zijn alle inkoopbestellingen meegenomen die deonderneming geplaatst heeft bij de leverancier. Indien de behoefte bij deklanten zou wegvallen, loopt men over deze voorraad een risico.De beschikbare voorraad betreft de hoeveelheid die men aan klanten kanuitleveren op moment t. In het moment dat t oneindig groot is, zal deeconomische voorraad gelijk zijn aan de beschikbare voorraad.TUSSENVRAAG 4.5Waardoor kunnen aan het begrip voorraad verschillendebetekenissen en toepassingen worden toegekend?Een voorraad kan uitgedrukt worden in stuks en dat getal heeft eenbetekenis voor de ondernemer. De afnemer wil meestal weten hoeveelstuks er beschikbaar zijn om aan zijn behoeften te kunnen voldoen. Voorde financile situatie is het bedrag aan goederen in geldwaarde uitgedruktveel belangrijker. De toepassingsgebieden van voorraden verschillen sterkvan elkaar door onzekerheden in het proces van de toevoerzijde en/of deafvoerzijde. Een koffiebrander wil ongestoord werken en legt eenstrategische voorraad aan voor het geval dat er vorst komt op deplantages. Voor een pottenbakker is het te kostbaar om elk stuk apart tebakken. Hij zal een serie producten tegelijk aanmaken, waardoor ervoorraadvorming van eindproducten of halffabricaten plaatsvindt.TUSSENVRAAG 4.6Wat is het verschil tussen een strategische voorraad en eenveiligheidsvoorraad?Een strategische voorraad wordt aangelegd om grote stagnaties in deaanvoer, door stakingen, politieke moeilijkheden en dergelijke in eenbepaald land of gebied, op te vangen van goederen die voor devoortzetting van het productieproces van essentieel belang zijn.Een veiligheidsvoorraad is een buffer ter bescherming tegen onzekerhedenin de vraag of in de aanvoer gedurende de bevoorradingsdoorlooptijd,onder meer doordat de leverancier niet betrouwbaar (niet op tijd) levert.TUSSENVRAAG 4.7Welk probleem kan bij een productiebedrijf ontstaan bij de analysevan onderhanden werk en van de magazijnvoorraad?Veel administratiesystemen zijn feitelijk alleen gericht op het registrerenvan artikelen. Voor de financile administratie kan dit wordengeaggregeerd in OHW en beginvoorraad en eindvoorraad. Voor eenvoorraadanalyse in logistieke zin is een veel fijnere aggregatie gewenst envaak ook naar meer gezichtspunten (zoals voorraad naar traject envoorraad naar soort). Geautomatiseerde hulpmiddelen die hierin voorzien,ontbreken vaak. Een logisticus dient nu of veel gegevens te verwerken ofgenoegen te nemen met minder gedetailleerde gegevens, afhankelijk vande diepgang van de voorraadanalyse.TUSSENVRAAG 4.8Waarom kunnen de bestelkosten zo verschillend zijn per product?Per product wordt een bestelling opgenomen in een orderregel. Het totaalaan orderregels bij n leverancier wordt de inkooporder of bestellinggenoemd. De kosten zijn meestal per order uitgedrukt. Per orderregel ofper product kunnen deze dus sterk verschillen. In percentages uitgedruktzullen de verschillen vaak sterk oplopen.TUSSENVRAAG 4.9Bij de kosten van het voorraad houden worden drie R's genoemd.Wat is hun betekenis? Zijn deze constant wat betreft waarde?De volgende drie R's worden opgesomd:1 Rente: rentekosten doordat liquide middelen worden genvesteerd invoorraden. De grootte van de rentekosten is afhankelijk van degeldwaarde van de goederen.2 Ruimte: kosten door het ruimtebeslag van voorraden. De ruimtekostenzijn afhankelijk van het volume dat de goederen innemen.3 Risico: door het in voorraad houden van producten ontstaat een kansop schade, vermissing, ontvreemding en veroudering. Het is sterk vanhet product afhankelijk hoe groot dit risico is. Sigaretten zijn gevoeligvoor diefstal. Trottoirtegels zijn niet gevoelig. Elektronischecomponenten zijn gevoelig voor veroudering. Een voorraad grind is datniet.TUSSENVRAAG 4.10In welke praktijkgevallen is de formule van Camp te gebruiken enhoe nauwkeurig moet de optimale seriegrootte aangehoudenworden? Bereken de percentageverhoging in kosten in de laatsteberekening als Q met 25% verhoogd wordt van 400 stuks tot 500stuks (D = 12.000 stuks, Cb = 20, Cv = 3).De formule van Camp is alleen toepasbaar als de ordernemingenkelvoudige producten verhandelt of maakt en losstaat van een keten.Daarnaast dient het verbruikspatroon constant te verlopen. De bestellingenbij de leverancier dienen eveneens volgens een vaste levertijd aangeleverdte worden.De exacte berekening is niet zo belangrijk, want bij een kleine veranderingten opzichte van het optimum zullen de kosten slechts een kleinpercentage afwijken. Uit het rekenvoorbeeld bleek dat de kosten bij 400stuks 1.200 bedroegen. Bij 500 stuks loopt dit op naar:b v2 cD C C QKQ12.000 20 3 500500 2= 480 + 750 = 1.230 per jaar.Dat wil zeggen dat men slechts 30 meer kwijt is op 1.200, ofwel 2,5%.De optimale waarden kunnen dus zonder veel bezwaar worden afgerond.Een 25% grotere bestelling kost slechts 2,5% meer.TUSSENVRAAG 4.11Wanneer spreekt men van voorraadvorming in een punt? Geef viervoorbeelden uit de praktijk.In de logistiek spreekt men van voorraadvorming in een punt wanneeralleen de goederen in n voorraadpunt in de keten worden beschouwd.Bijvoorbeeld: het beschouwen van winkelvoorraad van n artikel in een supermarkt het aanleggen van een buffervoorraad mergel door een cementfabriek het op voorraad houden van oud papier bij een recyclingbedrijf de eindvoorraad pacemakers in een distributiecentrum voor deEuropese markt.TUSSENVRAAG 4.12Welke bestelmethode heeft hogere kosten van voorraad houden:BQ of sQ? Geef hiervoor een goede verklaring. Welk nadeel staathiertegenover?Kenmerkend voor het BQ- model is dat direct een bestelling volgt als deeconomische voorraad kleiner wordt dan het bestelniveau Q. Kenmerkendvoor het sQ-model is dat op vaste tijdstippen het bestelniveau s wordtvergeleken met de economische voorraad. Indien nodig kan op datmoment een bestelling worden geplaatst. Voor het sQ-model magverondersteld worden dat gemiddeld het voorraadniveau onder hetbestelniveau zakt tussen de twee bestelmomenten. Stel dat T de tijdtussen deze twee momenten is en de vraag per jaar is D. Dan geldt dat degemiddelde voorraad bij het sQ- model gemiddeld een hoeveelheid 0,5 T D lager is dan bij het BQ- model. Bij het BQ- model zullen daarom dekosten van voorraad houden hoger zijn; bij het sQ-model is er echtereerder kans op nee-verkopen.TUSSENVRAAG 4.13Om een auto te produceren moeten meestal vijf banden wordengemonteerd. Is hier sprake van een causaal verband?De relatie tussen de auto en het aantal banden is een vaste relatie. Dezevaste relatie wordt opgenomen in een stuklijst van het product. Hier isgeen sprake van een causaal verband. Het aantal dakdragers dat verkochtwordt, kan wel een causaal verband hebben. Deze dakdragers behorennamelijk tot de losse accessoires.TUSSENVRAAG 4.14Men maakt gebruik van exponentile vereffening bij een sterkwisselend proces. Welke waarde van a verdient dan de voorkeur?Bij een sterk wisselend proces moet de voorspelling de trend zo veelmogelijk volgen. Bij een waarde van a = 1 zullen alleen de laatstemeetwaarden worden meegenomen. Dit zal te sterk zijn. De waarde van aligt dan vaak in de buurt van 0,9. Uit de praktijk moet de werkelijkewaarde blijken, door meting van de afwijkingen en optimalisatie. Hiervoorgebruikt men de MAD of MSE.Hoofdstuk 5TUSSENVRAAG 5.1Bij de aankoop van een mountainbike is er sprake van commercileen logistieke activiteiten. Beschrijf de stappen in dat proces metbehulp van figuur 5.2.Met behulp van folders van leveranciers, de handelaar in fietsen of deTweewielerRAl wordt een beeld gevormd van het aanbod en deverschillende types, kwaliteiten en prijzen. Raadpleging van deConsumentengids, ANWB Kampioen en familie en vrienden resulteert ineen voorkeur voor een bepaald merk of model. Dit is de fase van hetselecteren.Het onderhandelen over de levertijd en de prijs vormt de fase van hetcontracteren. Voorwaarde is wel dat er een model of type is dat deconsument aanstaat; ook moet de consument in staat zijn om de aankoopte betalen of te laten financieren.Na het sluiten van de koop start de logistieke functie. Afhankelijk van devoorraad van de handelaar moet de fiets besteld worden of kan hij uitvoorraad worden geleverd. Bij bestellen moet de handelaar de afgesprokenlevertijd bewaken.Na de levering van de mountainbike aan de klant moet de handelaarbeschikbaar zijn voor onderhoud en het leveren van eventueel benodigdereparatiedelen. Dit is de fase van de nazorg.TUSSENVRAAG 5.2In het verleden werd een groot gedeelte van de overheidsinkoopvoltrokken via het Rijks Inkoop Bureau (RIB) in Rijswijk. Naprivatisering heeft dat bureau zich gevestigd in Zwolle en is zichNederlands Inkoop Centrum (NIC) gaan noemen. Het doel daarbijis om ook voor niet-overheid te gaan inkopen. Kun je nu zeggen datde overheidsinkoop heeft plaatsgemaakt voor de handelsinkoop?In feite probeert het NIC op een commercile wijze de overheidsinkoop teverzorgen. Daarnaast is het NIC bereid om ook voor nietoverheidsbedrijvenin te kopen. Daarom is het een combinatie vanoverheidsinkoop en handelsinkoop.TUSSENVRAAG 5.3Een van de vier inkoopsituaties wordt door Kraljic aangeduid methet begrip 'material management'. Is zijn omschrijving daarvanstrijdig of in overeenstemming met onze hantering van dat begripin hoofdstuk 1? Motiveer je antwoord.Het begrip 'material management' wordt door Kraljic in een enge betekenisgebruikt. In hoofdstuk 1 werd het begrip gentroduceerd als een synoniemvoor productielogistiek. Kraljic echter gebruikt het begrip alleen voor dieinkoopsituatie waar de strategische kwetsbaarheid hoog is en decomplexiteit van de inkoopmarkt laag. Eigenlijk zaait Kraljic door dezeenge benadering enige verwarring in ons vakjargon.TUSSENVRAAG 5.4Beschrijf de stappen in het operationele inkoopproces voor hetinkopen van een nieuw soort huishoudelijk apparaat door Blokker.De beantwoording van de vraag kan deels verschillend zijn als het gaatover bijbestelling van een product dat al in het assortiment van Blokker zitin vergelijking met de situatie dat dit niet het geval is. We gaan uit vanlaatstgenoemde situatie.Door marktonderzoek of wens van de bedrijfsleiders gaat de afdelinginkoop van Blokker op zoek naar potentile leveranciers. Er wordenspecificaties en offertes aangevraagd. In overleg met de afdeling verkoopen de filiaalmanagers wordt een leverancier geselecteerd. Deze moetleveren volgens afgesproken condities, waarna Blokker binnen 30 dagen naaflevering betaalt.TUSSENVRAAG 5.5Tot welke vorm van een e-procurement behoort naar jouw meninghet elektronisch bestelsysteem van Wehkamp?Het zal duidelijk zijn dat consumenten niet elektronisch aanbesteden bijWehkamp. Resteren de sourcing catalog en de ordering catalog. Gegevende omschrijving (geselecteerde leveranciers, gekozen producten endiensten, gekoppeld aan contractprijzen) noemen wij Wehkamp eenordering catalog system.TUSSENVRAAG 5.6Motiveer waarom er onderscheid wordt gemaakt tussenleveranciersbeoordeling en leveranciersprestatie.De prestatie heeft meestal te maken met de levering zelf. Deze kan op zichgoed zijn, terwijl de leveranciersbeoordeling minder goed kan zijn. Externeinformatie zou bijvoorbeeld kunnen uitwijzen dat de leverancier in definancile problemen zit. Ook kan hij in het verleden wel slechter geleverdhebben. Kortom, de leveranciersprestatie maakt deel uit van deleveranciersbeoordeling.TUSSENVRAAG 5.7Er moet een keuze worden gemaakt uit drie leveranciers: X, Y en Z.Bij de beoordeling letten we op de criteria kwaliteit, service enprijs. De kwaliteit van X waarderen we met 100, die van Y met 80en Z met 95. De service waarderen we als volgt: X = 90, Y = 85 enZ = 100. De prijs (in euro's) van Z is 35, van X 32, van Y 30. De driebeoordelingscriteria waarderen we als volgt: kwaliteit 50%,service 30%, prijs 20%. Gebaseerd op deze informatie kiest menvoor leverancier Y.Merk op dat hier sprake is van de gewogenfactorscoremethode.a Toon door middel van een berekening aan of deze keuze de juisteis.Eerst moeten de prijzen worden omgezet in een prijsindexcijfer:Prijs X = 32,00 -> 94 = (100 (32 30) / 32 100)Prijs Y = 30,00 -> 100 = (laagste prijs)Prijs Z = 35,00 -> 86 = (100 (35 30) / 35 100)Berekening totaalscore:kwaliteit service + prijs = totaalscoreX 100 0,5 + 90 0,3 + 94 0,2 = 95,8Y 80 0,5 + 85 0,3 + 100 0,2 = 85,5Z 95 0,5 + 100 0,3 + 86 0,2 = 94,7De keuze voor leverancier Y is niet juist, deze berekening toont dat aan.b Maak dezelfde berekening nog eens aan de hand van de volgendegegevens:Leverancier X Y ZKwaliteit 90 80 100Service 80 100 80Prijs 337,50 270,00 300,00Ook hier worden de prijzen omgezet in een prijsindexcijfer.Prijs Y = 270,00 -> 100 = (laagste prijs)Prijs Z = 300,00 -> 90 = (100 (300,00 270,00) / 300,00 100)Prijs X = 337,50 -> 80 = (100 (337,50 270,00) / 337,50 100)Berekening van de totaalscore:kwaliteit service + prijs = totaalscoreX 90 0,5 + 80 0,3 + 80 0,2 = 89Y 80 0,5 + 100 0,3 + 100 0,2 = 88Z 100 0,5 + 80 0,3 + 90 0,2 = 90Nu scoort leverancier Z het beste. Opgemerkt wordt dat in het laatstegeval de totaalscores minder uit elkaar liggen.Hoofdstuk 6TUSSENVRAAG 6.1Wat is het verschil tussen producten, grondstoffen, onderdelen,samenstellingen en eindproducten?Een product is een verzamelnaam voor zowel grondstoffen, onderdelen alssamenstellingen. Grondstoffen zijn meestal onbewerkte producten die menvan een leverancier betrekt, zoals kunststofkorrels. Een onderdeel is eenenkelvoudig product, bijvoorbeeld een kunststofkap voor een stofzuiger. Desamenstelling bevat enkele onderdelen die als eenheid voor eentussenliggende fase gebouwd wordt, bijvoorbeeld een stofzuigerbehuizing.Het eindproduct is het gerede product zoals dat voor de verkoop aan deklant bedoeld is. Dit is in dit geval een complete stofzuiger.TUSSENVRAAG 6.2In hoeverre moet met klantspecifieke delen rekening wordengehouden bij de opbouw van een stuklijst van een product enwelke invloed heeft dit op de ligging van het KOOP?Het KOOP is het punt tot waar de klantenorder door kan dringen in deorganisatie. Bepalend voor de ligging van dit punt is de levertijd die deklant ervoor overheeft om op het product te wachten. Bij voorkeur liggende klantspecifieke delen stroomafwaarts ten opzichte van het KOOP. Datwil zeggen: dicht bij de eindsamenstelling, ofwel een lage low level code.TUSSENVRAAG 6.3Op welke wijze is het logistieke concept van toepassing opproductiebedrijven?Ook bij productiebedrijven geldt zonder meer dat eerst de grondvorm moetworden vastgelegd. Dat hangt nauw samen met het soort product datvervaardigd moet worden. Daarna kiest men voor een besturingsvorm.Vervolgens wordt de informatiestroom bepaald en tot slot komt men toteen personele organisatievorm.TUSSENVRAAG 6.4Welke grondvorm is karakteristiek voor de stroom van patinten ineen ziekenhuis?Een patint op zich is niet deelbaar. Wel kan een groot aantal onderzoekenaan een patint in parallelle acties uitgevoerd worden. Te denken valthierbij aan het gelijktijdig doen van bloedonderzoek en het maken vanrntgenfoto's. Alvorens men tot operatie overgaat, zullen al dezeactiviteiten op elkaar afgestemd moet worden. Ook hier zijn er dus eerstdivergerende acties, daarna parallelle acties en vervolgens convergerendeactiviteiten.TUSSENVRAAG 6.5Is het mogelijk complexe producten in een lijnfabricagevorm tevervaardigen? Kun je daarvan voorbeelden noemen?Als er sprake is van repetitieve producten, maakt het geen verschil of dezeeenvoudig of complex zijn. Vliegtuigen en huizen kunnen op een dergelijkeproductiewijze vervaardigd worden. Ze hoeven niet identiek te zijn. Welmoet het mogelijk zijn dat er een vergelijkbare werkeenheid in deproducten aanwezig is om een productielijn in balans te kunnen brengen.Bij grote afwijkingen zal men ze mogelijk buiten de productielijn kunnenaanpassen. Dat gebeurt onder meer bij DAF voor specifiekelegervoertuigen, zoals een kraanwagen. In de lijn worden destandaardonderdelen gemonteerd; de kraandelen worden aan het eindtoegevoegd.TUSSENVRAAG 6.6Waarom kost het in werking stellen van softwarepakketten voorproductie vaak veel meer dan de aanschafprijs?De organisatie is meestal nog niet bekend met integrale logistiek. Menmoet zich de vele begrippen die in de software gebruikt worden, eigenmaken. In de praktijk is gebleken dat de tijd die hiervoor nodig is, vaak teoptimistisch wordt bepaald. Vaak vergeet men vooraf de grondvormen, deontkoppelpunten en de besturingsmethoden zorgvuldig te kiezen. Men zaldit dan alsnog moeten doen. Dit kan leiden tot grote vertragingen.Defensie heeft SAP gemplementeerd. Bij dat project Speer zijn de kostenenlevertijdoverschrijdingen gigantisch.TUSSENVRAAG 6.7Welke invloed heeft de seriegrootte en de veiligheidsvoorraad opde hoogte van de gemiddelde voorraad in een MRP- I-systeem, entot hoever kan men deze verlagen?Zowel de seriegrootte als de veiligheidsvoorraad zal een verhogendeinvloed hebben op de gemiddelde voorraad. Dit is af te leiden uit figuur6.15. De onderste lijn geeft de veiligheidsvoorraad weer. Een verhoging zalde gemiddelde voorraadlijn direct benvloeden. Dit is identiek met eenvergroting van de seriegrootte.Een verlaging van de seriegrootte is afhankelijk van de seriegrootte vanhet product dat de behoefte creert. Als het vragende deel altijd in seriesvan duizend aangemaakt wordt, heeft het geen zin het toegeleverdeonderdeel in kleinere series te maken. Een veiligheidsvoorraad kan in eengoed functionerend MRP-I-systeem tot het nulniveau wordenteruggebracht. Dit vereist echter een foutloos functionerendtoeleveringssysteem. Helaas zijn vele bedrijven hiertoe nog niet in staat.TUSSENVRAAG 6.8Waarom is het MRP- II-systeem, zoals in figuur 6.19 isweergegeven, opgedeeld in verschillende afzonderlijk werkendeeenheden, zoals het MPS, MRP-I, RCCP (rough-cut capacityplanning), CRP (capacity requirements planning) enzovoort?Door het opdelen van de verschillende soorten berekeningen kan hetmanagement beslissingen nemen voor de lange en korte termijn. Destrategische aspecten worden veelal op langere termijn doorgerekend,zonder dat men het op het operationele niveau merkt. Dan zullen nog langniet alle gegevens in detail bekend zijn. In het MPS wordt bijvoorbeeld ineen ruwe vorm berekend welke producten men wil gaan maken. Op basisvan deze grove aannamen kan men de belangrijkste consequenties voor decapaciteit reeds berekenen met behulp van de rough-cut capacity planning(RCCP). Als de capaciteit ontoereikend is, kan men via een terugkoppelingde berekening met een gewijzigde planning opnieuw maken. Bijgoedkeuring hoeft men pas op het lagere niveau van MRP-I over te gaan.TUSSENVRAAG 6.9Welke aspecten in de goederenstroom zijn van belang om eensuccesvolle invoering van just-in-timesystemen te kunnenrealiseren?Just in time is een teruggekoppeld systeem. De verbruikte voorraad moetsnel aangevuld kunnen worden. Dit vereist een snelle verwerking van dekanbans. Bij Toyota gaan de kanbans wel acht keer per dag heen en weer.Er mogen geen fouten optreden, want dat levert direct een stagnatie in hetproces op. Bij General Motors legde in 1996 een staking van eenmotorenfabriek het gehele bedrijf voor langere tijd plat. Er waren geenreservevoorraden in het systeem opgenomen. Men mag dus alleenovergaan tot een just-in-timesysteem als men verzekerd is van eenbetrouwbaar proces. De betrokkenheid van de werknemers dient daarbijzeer groot te zijn. Doordat het proces inzichtelijk is opgezet, kunnen dewerknemers verbeteringen zelf doorvoeren. Men spreekt in dat geval overKaizen ofwel continue procesverbetering.

Multiple Choice VragenLogistieke takenHet besturen van de totale goederenstroom kan gesplitst worden in material management en fysieke distributie. Welke taak hoort zowel thuis in het material management als in de fysieke distributie?

het verzorgen van het interne transport

het beheren van de voorraad

het kiezen van het externe transport

het beoordelen van grondstoffenleveranciers

Logistieke stromenIn de bedrijfsprocessen zijn drie verschillende stromen te onderscheiden. Welke van de onderstaande stromen loopt uitsluitend van klant naar leverancier?

geldstroom

informatiestroom

goederenstroom

Toegevoegdewaardestroom

Business logisticsDe beste omschrijving van het begrip business logistics is:

de verzamelnaam van alle activiteiten die worden uitgevoerd om de ingaande en de uitgaande goederenstromen te beheersen en de logistieke afdeling te bemannen

de verzamelnaam van alle activiteiten die worden uitgevoerd om de ingaande en de uitgaande goederenstromen te beheersen

de afdeling logistiek management

de verzamelnaam van alle activiteiten die worden uitgevoerd om het streven naar suboptimalisatie per afdeling te bevorderen

Kenmerk goederenstroomIn welk deel van de goederenstroom is de verandering van Form, Fit en Function het meest van belang in de stroom van consument naar producent?

reverse logistics

productielogistiek

inkoop-/aanvoerlogistiek

distributielogistiek

Logistiek en andere functiesWat is het unieke van logistiek ten opzichte van andere functies zoals kwaliteitszorg?

Bij logistiek speelt het denken dwars door alle andere functies heen.

Bij logistiek zijn formules belangrijker.

Logistiek heeft meer kwantitatieve aspecten dan kwaliteitszorg.

Er komen bij kwaliteitszorg nauwelijks financile aspecten voor.

GrondvormWaar moet men op letten bij de samenstelling van de grondvorm?

waar de productie- en voorraadpunten liggen

of push of pull wordt gebruikt

wie welke taken uitvoert

hoe marketing en logistiek moeten samenwerken

BedrijfsrisicoAls het KOOP verschuift, welke risico's loopt men dan?

Stroomopwaarts neemt het risico van gemiste orders toe.

Stroomopwaarts moet men meer voorraden aanleggen.

Stroomafwaarts neemt de kans op meer geldstroom toe.

Stroomafwaarts neemt het risico van onbenutte capaciteit toe.

Push en pu