Samenvatting: Ethiek, Recht en Samenleving

72
Ethiek samenvatting Deel 1: basisthema’s uit de ethiek Inleiding “het goede voor individu en gemeenschap” zedelijk, moreel en ethisch = synoniemen ethos, èthos en etnos verband tussen sociale groep, gewoonten en verblijfblaats zeden, moraal en ethos = neutrale betekenis zedelijkheid, moraliteit = normatieve, evaluerende betekenis ( het feit van al dan niet zedelijk te zijn) Moraal = objectief systeem van gedragsregulering m.b.t wat goed of slecht is , mag of verboden is in een groep. Moraliteit= standpunt van het subject: kwalitatief niveau van het handelen, handelingsbewustzijn ethiek in de technische betekenis: systematisch-kritische reflectie over moraal en moraliteit ( = praktische wijsbegeerte die handelt over zedelijke begrippen en gedragingen, over wat goed en kwaad is) Theoretische wijsbegeerte Praktische wijsbegeerte -Weten om het weten - weten om te handelen -praxis (omgang met de WH) en WH zelf verbeteren - werkelijkheid zoals ze is - werkelijkheid bekijken zoals ze zou moeten zijn - 2 componenten:=moraal en moraliteit Descriptieve ethiek: brengt het morele veld in kaart vanuit historisch (diachronisch) en hedendaags(synchronisch) oogpunt. Wetenschappelijke beschrijving, die wel een verklaring zoekt van deze moraal (verbinden met andere feiten), maar evalueert deze systemen niet. (= moraalwetenschap) Heinz- dilemma (L. Kohlberg) : Mr. Heinz= apothekersassistent. Vrouw is terminaal ziek. Nieuw geneesmiddel ontwikkeld( experimenteel en duur) komt in de apotheek. Is het gerechtvaardigd om het te stelen? Stadia van de morele ontwikkeling ( empirisch onderbouwde typologie van de morele ontwikkeling via dilemma onderzoek. Bv. Heinz dilemma): Niveau 1: Pre-conventioneel, gedrag is gericht op het vermeiden van straf 1) regels volgen uit gehoorzaamheid t.o.v. autoriteiten 2) goed is eigenbelang volgen niveau 2: Conventioneel, sociale erkenning door conformiteit 3) goed zijn is de verwachtingen van anderen vervullen en loyaal zijn 4) goed is de wetten respecteren en zijn plichten vervullen niveau 3: postconventioneel: zich richten op algemene morele principes vanuit het oog voor algemeen maatschappelijk belang of vanuit inzicht in de geldigheid van algemene principes. 1

description

NIeuwe editie 2013 Bart Raymaekers

Transcript of Samenvatting: Ethiek, Recht en Samenleving

Ethiek samenvatting

Deel 1: basisthema’s uit de ethiek

Inleiding“het goede voor individu en gemeenschap”

zedelijk, moreel en ethisch = synoniemen ethos, èthos en etnos verband tussen sociale groep, gewoonten en verblijfblaats zeden, moraal en ethos = neutrale betekenis zedelijkheid, moraliteit = normatieve, evaluerende betekenis ( het feit van al dan niet zedelijk te zijn)Moraal = objectief systeem van gedragsregulering m.b.t wat goed of slecht is , mag of verboden is in een groep.Moraliteit= standpunt van het subject: kwalitatief niveau van het handelen, handelingsbewustzijn

ethiek in de technische betekenis: systematisch-kritische reflectie over moraal en moraliteit( = praktische wijsbegeerte die handelt over zedelijke begrippen en gedragingen, over wat goed en kwaad is)

Theoretische wijsbegeerte Praktische wijsbegeerte-Weten om het weten - weten om te handelen

-praxis (omgang met de WH) en WH zelf verbeteren- werkelijkheid zoals ze is - werkelijkheid bekijken zoals ze zou moeten zijn

- 2 componenten:=moraal en moraliteit

Descriptieve ethiek: brengt het morele veld in kaart vanuit historisch (diachronisch) en hedendaags(synchronisch) oogpunt. Wetenschappelijke beschrijving, die wel een verklaring zoekt van deze moraal (verbinden met andere feiten), maar evalueert deze systemen niet. (= moraalwetenschap)

Heinz- dilemma (L. Kohlberg) : Mr. Heinz= apothekersassistent. Vrouw is terminaal ziek. Nieuw geneesmiddel ontwikkeld( experimenteel en duur) komt in de apotheek. Is het gerechtvaardigd om het te stelen?Stadia van de morele ontwikkeling ( empirisch onderbouwde typologie van de morele ontwikkeling via dilemma onderzoek. Bv. Heinz dilemma):Niveau 1: Pre-conventioneel, gedrag is gericht op het vermeiden van straf

1) regels volgen uit gehoorzaamheid t.o.v. autoriteiten2) goed is eigenbelang volgen

niveau 2: Conventioneel, sociale erkenning door conformiteit3) goed zijn is de verwachtingen van anderen vervullen en loyaal zijn4) goed is de wetten respecteren en zijn plichten vervullen

niveau 3: postconventioneel: zich richten op algemene morele principes vanuit het oog voor algemeen maatschappelijk belang of vanuit inzicht in de geldigheid van algemene principes.

5) Zich houden aan onderlinge afspraken en vermeerdering van het nut voor zoveel mogelijk mensen6) Goed is het volgen van autonoom gekozen, universele rechtvaardigheidsprincipes.

(mannen scoren hoger dan vrouwen feministische kritiek Gilligan : welke criteria hanteren?)

Normatieve ethiek: filosofische reflectie op het morele, die op zoek gaat naar de legitimering van morele normen. Waarom- vraag. Wat is goed en kwaad en hoe kunnen we dit funderen? (= moraalfilosofie)

algemene ethiek: bestudeert normatieve en meta-ethische problemen in hun algemeenheid, zonder toe te passen op concrete situaties. Algemene principes en fundamentele grondslagen voor het ‘menselijk handelen ‘ in het algemeen

bijzondere ethiek: Algemene principes in verband brengen met bijzondere situaties. Toegepaste ethiek (applied ethics) = ongelukkig gekozen term omdat het niet zo gemakkelijk is als het lijkt.

1

Individuele ethiek : bestuderen van menselijk handelen, legitimerende normen en funderende beginselen voor zover het gaat om de mens als individu, zijn individueel geluk en goede leven.( micro-ethiek)

Sociale ethiek: bestuderen van het menselijk handelen voor zover het gaat om de mens als gemeenschapswezen. (macro ethiek)

Meta-ehtiek: analyseert de taal van de normatieve ethiek in haar semantische en logische aspecten. (= tweedeordemoraalfilosofie) Regels van de 2de orde, die gaan over de ethiek.

Ethische theorieën die aandacht schenken aan handelende subject en intenties:- gezindheidsethiek : bij beoordeling van ethisch gehalte van een daad mogen alleen de intenties van de persoon in aanmerking komen.-consequentialisme: alleen de gevolgen van een daad mogen in aanmerking komen voor de beoordeling.

Ethische theorieën die gaan over de invulling van het object van de handeling: alle ethische theorieën zjin het erover eens dat het object van een ethische handeling “ het goed “ is. Maar wat is “het goede”?- dat wat ‘goed-voor-ons’ is objectief( voor ons organisme ) en subjectief (bv. genot)- dat wat ‘goed-op-zich’ isobjectieve standaard voor goedheid. formeel bepaald als algemene stelregel waaraan ons gedrag zich dient te conformeren.

Grenzen van de ethiek: nadenken op zich is nog niet het goede handelen= belangrijker dan reflectie geeft geen catalogus van normen mensen moeten zelf kiezen geen opperrechter

Doel van de ethiek: bestaansverhelderende functie: mensen stellen zich vragen over wat ze zijn, over hoe wij met elkaar moeten omgaan communicatieve functie: discussies, argumenteren,… = zelf een principiële keuze.( ethisch verantw.) kritische functie: ( bv spanning aantonen tussen instelling die iets beoogt en eigenlijke werking)

Hoofdstuk 1: problemen voor een normatieve ethiek

1. De legitimeringscrisis A. De paradox voor een actuele ethiekMorele crisis Is niet: - loutere aantasting van bepaalde waarden uit de traditionele moraalcodex. dynamiek samenleving! Nieuwe wetenschap. Inzichten en wijzigende soc. organisatie zorgt ervoor dat waarden evolueren

-het niet in staat zijn van de samenleving om nieuwe waarden te formuleren een voortdurend veranderende SL eist van haar leden een hoog aanpassingsvermogen nieuwe waarden worden geformuleerd. hoe sneller de SL verandert, hoe groter de kans op fundamentalisme+ er zijn vastgelegde normen in teksten die niet evalueren nl. UVRM, rechten van het kind…

wel: legitimeringscrisis: de grondslag zelf van de normativiteit lijkt ter discussie te staan feitelijke consensus lijkt niet meer rationeel gerechtvaardigd te kunnen worden vanuit een objectieve grondslag

Paradox van Apel :Een universele, dit wil zeggen intersubjectieve ethiek van solidaire verantwoording schijnt tegelijk noodzakelijk en onmogelijk te zijn

2

Noodzakelijk: mens wordt geconfronteerd met planetaire verantwoordelijkheid. wetenschap en technologie hebben effecten die de gehele wereld en mensheid raken behoefte van een wereldomspannende en intersubjectieve ethiek

Onmogelijkheid: het enige wat universeel is lijkt de taal van de wetenschap en techniek (= wiskunde). Alles wat niet positief-wetenschappelijk kan worden verantwoord, zoals waarden en normen, valt hier buiten dreigt als irrationeel bestempeld te worden.

Paradox: de succesvolle wetenschap en technologie die de legitimeringsbehoefte doet toenemen, schept ook onmacht om haar te vervullen

Op individueel niveau: we hebben meer kennis over de gevolgen van ons handelen creëert nieuwe verantwoordelijkheidverhoogde techniciteit vergroot de draagwijdte van de gevolgen toegenomen keuzemogelijkheden t.a.v. wat vroeger het natuurlijke of sociale fatum wasfactum

B. De disjunctie feit-waarde

= historische oorsprong van de aantasting van de mogelijkheid tot intersubjectiviteit.

Funderen van een ethisch standpunt formuleren van conclusie kan niet op basis van louter feitelijke premissen ( je kan niet zomaar van feit overstappen naar waarde, imperatief) je mag niet meer concluderen dan er al in de premisse zit. ( verschil tussen zijn en moeten) feiten zijn een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde in de ethiek

Typisch probleem van de moderniteit (sinds D. Hume) in de antieke en middeleeuwse traditie: morele voorschriften zitten vervat in de ontologische structuur van de werkelijkheid omdat ze teleologisch geduid is. de WH wordt functioneel benaderd. Iets dat zijn functie vervult is goed.Aristoteles: mens is functioneel concept. Vanuit zijn essentiële natuur wordt zijn doel afgeleid. Morele voorschriften zijn factisch, een aanduiding van wat de mens leidt naar een telos. Bv. rede ontplooiing van de redelijkheid. Sartre: l’existence précède l’essence. Wat is een goed mens ? wat is zijn functie? Moeten we zelf ontdekken. verschuiving in onze cultuur : Moraliteit wordt niet langer gezien als de aanvaarding van een natuurlijke orde. De mens moet zelf gaan evalueren. Moderne wetenschap breekt met aristotelische traditie: wenst niet meer te zoeken naar de essentie of een telos, maar onderzoekt verschijnselen in mathematische verbanden. Doelen vallen buiten de rationele orde.

C. Disjunctie doel- middel

Weber: rationalisering van de wetenschap zou steeds ruimere sectoren van de WH inpalmen= onttovering van de wereld hoe meer we rationeel proberen te organiseren, hoe minder plaats voor waarden

Doelrationaliteit Afwegen van middelen, gevolgen en alternatieven in functie van een doel waarderationaliteit: handelen dat wordt beheerst door het geloof in de objectiviteit van ethische of religieuze waarheden. scheiding heeft als effect dat datgene wat met waarden en doeleinden te maken heeft gesitueerd wordt buiten de rationaliteit. Waardeconflicten kan men niet rationeel beslechten: je kan erover discussiëren, zonder dat men de normativiteit ervan kan funderen.

2. Schets van onze leefwereld als postmodern

A. Oorsprong

3

vanaf de 16de eeuw is het Westerse cultuur een nieuwe koers gaan varen , waarvan de gevolgen nu geleidelijk tot ons doordringen.Postmodern= lege term, periode na periode die voorbij is. Alles is al gezegd geweest. Besef dat vooruitgang niet noodzakelijk vooruitgang is .

“ het experiment van de Moderne tijd” (H. De Dijn)het ideaal van zelfbeschikking: volkomen ontpooiing op basis van intellectuele autonomie en het zichzelf de wet stellen.succesvol in de wetenschappen: zich niet meer laten inspireren door traditie, maar zelf onderzoek uitvoeren en experimenteren. uitgebreid naar andere domeinen en sferen zoals het terrein van menselijk handelen en waardebeleving. Succes?

Interne tegenstrijdigheden:

Verlichtingsideaal botst op haar grenzen:- contradictie tussen leven op basis van rationele kritiek <-> realiteit van de waardebelevingKiezen wij onze waarden vanuit een rationele overweging ? of kiezen waarden ons? in datgene dat ons maakt tot wie we zijn, is een groot aandeel weggelegd voor elementen die we zelf niet bepalen. Bv afkomst. Wat we echt belangrijk vinden kiezen we vaak niet zelf tweespalt tussen wat materieel juist is en wat ons gevoel aanspreekt. - verlichtingsidealen zijn abstract, toegepast op het menselijke leven ze zijn feitelijk leeg ideaal van ‘ieder bepaalt voor zichzelf wat hij wil’ eis van tolerantie

Veranderingen op politiek, sociaal en economisch vlak:- besef dat politieke en economische instituties uitgegroeid zijn tot megamachines die op zichzelf draaien. twijfel aan de maakbaarheid en stuurbaarheid.

“ het einde van de grote verhalen” J.F. lyotard: de grote verhalen van de moderne tijd(vooruitgang, emancipatie,…) zijn ongeloofwaardig geworden. (zowel theoretisch als door de feiten ongeloofwaardig geworden, niet weerlegd) gevolg: tegenover universele verlichtingsaspiraties groeiende sypathie voor allerlei vormen van particulariteit. toenemend individualisme eigen waardegeheel. = spanning tussen individualiteit en intersubjectiviteit. Particulariteit (ook als groep) wint opnieuw aan belang.Ook ironie (Kierkegaard. Het doet er allemaal niet toe, de mens kan zich niet meer engageren), esthetische levenshouding ( zo aangenaam mogelijk maken), cynisme( we weten al dat het niks uitmaakt, je kunt nooit goeddoen) ,apathie( er is niets meer aan te doen, wij moeten ervoor zorgen dat wij het zo goed mogelijk hebben)

3. Technocratie als crisisfenomeen

Disjunctie doel-middel en feit-waarde mogelijkheid geopend dat doelen niet langer “van buiten af” worden aangebracht, maar door de technologische evoluties zelf worden geïnduceerd kwestie doel-middel is achterhaald, proces werkt uit zichzelf

Legitimering wordt zelf als overbodig beschouwd. technologische imperatief: technologie tekent zelfs de keuzes uit. Legitimering ligt in de performantie van de techniek zelf. Apel

Verschil tussen doel en middel verdwijnt. (bv. democratie als overleg over het goede vs democratie als middel)Technocratie is niet: beheerst worden door technocraten, maar het feit dat techniek zelf heerst.

4

4. Ethisch relativisme:

Verscheidenheid aan ethische theorieën en feitelijke morele posities m.b.t. maatschappelijke problemen toont pluralisme en dat algemene consensus niet zonder meer aanwezig is.

Als we tolerant moeten zijn en anderen niet kunnen overtuigen van onze opvattingen, hoe kunnen we onszelf dan overtuigen? Is een morele positie een kwestie van aanvoelen en subjectieve voorkeuren? Is er dan niets wat echt de moeite is?

Ethisch relativisme= positie waarin ontkend wordt dat er normen zouden zijn die intersubjectief-universeel zouden gelden.

Twee posities: Descriptief relativisme: feitelijke constatering dat er ethische onenigheid heerst tussen individuen, historische groepen en periodes,…Principieel relativisme: stelt dat normen verschillen omdat ze principieel onbeslisbaar zijn omdat ze:a. relatief zijn ten opzichte van het individu : elk mens is een uniek wezen dat zijn eigen bestaan te ontwerpen heeft. Illusie om ervan uit te gaan dat er een soort universele menselijke existentie is.b. relatief zijn ten opzichte van de geschiedenis: waarden en normen zijn resultanten van historische evolutiesc. relatief zijn ten opzichte van de cultuur: normen en waarden bestaan niet in een soort universele plaats, los van elke specifieke cultuur. Elke poging om een universeel standpunt in te nemen is een vermomming van etnocentrisme ( eigen particuliere maatschaven opleggen aan andere culturen. Bv. mensenrechten) d. ethische discussies leiden zelden tot definitieve conclusies. Ethische uitspraken hebben niet hetzelfde statuut als wetenschappelijke uitspraken niet dezelfde graag van verificatie eerder plaatsen op het niveau van subjectief aanvoelen= willekeur.-> wij zijn het eens dat wij het niet eens zijn.

universele claims zijn feitelijk rationaliseringen van particuliere belangen kritische functie: ontmaskeren van morele verabsoluteringen als dekmantel voor het doordrukken van particuliere belangen.

Kritiek op het ethisch relativisme: is het morele volstrekt relatief? Verliezen we geen fundamentele eenheid uit het oog door de focus op de verschillen?

a. Oppervlakkige verschillen Verschillen inzake toepassingsvoorwaarden

o Reikwijdte van toepassing is onderhevig aan evolutie (bv. respect voor de persoon: eerst alleen voor vrije burgers, nu ook voor immigranten,vrouwen,…)

o Beter inzicht in de feiten brengt evoluties mee inzake morele opvattingen (bv. rol van de vrouw)

o Verschillende situaties( context) vragen verschillende toepassingen. (bv. stakingsrecht arbeiders, ambtenaren, studenten)

b. HiërarchieBepaalde waarden zijn zodanig fundamenteel dat men hier niet onverschillig tegenover kan staan. Bv. afwijzen van foltering

c. Theoretische contradictie het ethisch relativisme fungeert zelf als een soort ideaal= tolerantie. fungeert als een niet relatieve waarde met transindividuele en transculturele geldigheid. In die zin heft het relativisme zichzelf op (self-stultifying).

d. Praktische contradictie3 houdingen met betrekking tot tolerantie1) Negatieve tolerantie: de afwijkende positie wordt getolereerd, niet om de waarde ervan, maar om

allerlei andere redenen

5

2) Relativistische tolerantie: ik kan niet weten of mijn eigen opvattingen beter zijn, want er is geen gemeenschappelijke maatstaf. esthetische levensideaal van niet-geëngageerdheid: geen enkel ideaal is de moeite waard.=indifferentie ofwel keert tolerantie om in haar tegendeel. Indien er geen gemeenschappelijke waardebasis is , heerst er het continue gevaar voor manipulatie, willekeur en geweld. (zorgen dat jouw opvatting de bovenhand haalt als ze toch allemaal gelijk zijn)

3) Positieve tolerantie: uit respect voor de ander als persoon, erken ik zijn recht op identiteit. Bereidheid tot discussie vanuit de overtuiging dat er een gemeenschappelijke basis kan zijn.

Conclusie: spanning tussen de toenemende vraag naar ethiek en de constatering van een onverschilligheid of overbodigheid van ethiek.

Hoofdstuk 2. Geluk als grondnorm

Vraag naar legitimering van normativiteit beantwoorden.

Teleologische ethiek: de vraag naar de grondslag voor ons handelen komt neer op de vraag naar het doel. Een doel dat waardevol is impliceert dat de handelingen die tot dat doel bijdragen ook goed zullen zijn. (geluk : ristoteles, genot: hedonisme, nut: utilitarisme,…) extreme vorm: loutere resultaatsethiek.

Deontologische ethiek : men gaat ervan uit dat handelingen of regels op grond van andere kenmerken dan hun concrete gevolgen moreel gerechtvaardigd zijn of niet.( plichtsethiek van Kant, Levinas) extreme vorm: loutere gezindsheidsethiek.

Hoofdstuk 2: Geluk als grondnorm

1. Aristoteles ( 384- 322 v.C.) : de ethiek van het goede leven

Gesitueerd tegen de context van de polis. Door de eeuwen heen beschouwd als grondtype voor ethisch denken. ( heropleving in de Deugdenethiek)

A. Het statuut van de ethiek ethiek als filosofische, zelfstandige discipline. “ethiek van de vrije burgers in de polis” voedingsbodem in de algemene zedelijkheidservaring en morele leefregels en gedragspatronen van de Griekse cultuurgemeenschap. (= contextueel)

Theoretische wetenschap = theoria = kennis is vast – toeschouwerPoietische wetenschap= poiesis – technische kennis om een product te maken

Praktische wetenschap= praxis – juiste, veranderlijke beslissing- actor = kunst om de juiste beslissing te nemen, juiste wijze van handelen het goede levenDoel :Het gaat niet om kennis van de deugd, maar om de deugd zelf (eupraxie)Aard: voor eupraxie is kennis nodig, inzicht en kritisch onderzoek. wel niet dezelfde graad van exactheid als theoretische kennis( epistèmè betrekking op het eeuwige,universele) altijd verbonden met de concrete situatie waarin geoordeeld of gehandeld wordt. Gestoeld op de ervaring, inductief

Ethiek = praktische discipline in de beoefening van het zedelijke bereikt met inzicht in de morele waarden zedelijke goede: prakton agaton: de inhoud van het handelen is geen consequentie van een gegeven doel, maar richtinggevende idee. Het bestaat slechts in zoverre het door morele activiteit wordt gerealiseerd. socrates en Plato: idee van het goede fungeert als transcendente norm voor het zedelijke circulaire structuur: ethische reflectie kan pas vanuit concrete levenservaring en die ervaring wordt geordend door reflectie zelf.

6

Veronderstelt inzicht in de structuur van het menselijk handelen: Poiesis: handelen met een doel buiten zichzelf. ‘maken’. Bv. koken Praxis: handelen zonder doel buiten zichzelf, maar in zichzelf, wanneer die op de best mogelijke

manier wordt voltrokken. Bv muziek spelen zowel praxis als poiesis kunnnen worden voltrokken met het oog op een andere acitviteit

Ethiek heeft te maken met het menselijk leven als praxis: voltrekking van het leven zelf,op de best mogelijke manier.

B. Eudaimonistische ethiek

Is elke praxis een middel tot een doel? vraag naar het hoogste doel of het hoogste goed. Wat is het beste leven dat een mens kan leiden? het goede is het doel, want omwille van het doel doet de mens al de rest= teleologische ethiek

het hoogste goed is het geluk (eudaimonia) alle mensen streven immers naar geluk. Het beste leven is een gelukkig leven.Geluk: objectief niet het resultaat van individuele keuze, maar wordt bereikt door voltooiing van wat reeds potentieel in de mens aanwezig is. het gaat om een houding

C. Inhoud van het geluka. Het hoogste goed:

Voor sommige mensen is het geluk te vinden in genot, sociaal aanzien,…, maar deze zijn niet een doel op zichzelf. (doel: ontspanning, zelfbewustzijn,…)Geluk dient te worden gezocht in een activiteit! Is er een specifieke activiteit voor de mens? bepaling van de mens in relatie tot de kosmos.

b. Inhoudelijke bepaling: geluk is een complex geheel dat erin bestaat de eigen geschiktheid optimaal te realiseren. Drie componenten:

De mens onderscheidt zich van de andere wezens doordat hij beschikt over de logos. de meest specifieke activiteit voor de mens de activiteit van de rede het hoogste goed is de meest volmaakte werking van de rede

De mens is echter geen zuiver redelijk wezen. Geluk zal moeten worden aangevuld met deugdzame activiteit.

Secundaire factoren: o Inwendig: genot, subjectief geluksgevoelo Uitwendige factoren: rijkdom, gezondheid,vrijheid,eer,…

geluk is een geheel maken van deze 3 elementen hedonismeGeluk wordt immanent gedacht en is het resultaat van een zedelijke praxis.

D. Aristoteles deugdenleer

Het begrip hoogste doel brengt ons bij het begrip deugd= voortreffelijkheid, excellentie deugd in oorspronkelijke zin als rechtstreeks verbonden met de rede: intellectuele deugd.Naast denken is er in de mens ook een willen of streven streefvermogen beheerst door de rede= ethische deugden. (karakterdeugden) := een karakterhouding die ons in staat stelt een keuze te maken en die het midden houdt met betrekking tot ons , een midden dat bepaald wordt door de rede, dat wil zeggen zoals een verstandig mens het zou bepalen.

de ethische deugd ligt hierin dat het streefvermogen de rede gehoorzaamt. Het is een door vrije handeling verworven gewoonte. = deugd is een houding, een door gewoonte verworven houding en blijvende dispositie. dus geen eenmalige toevalstreffer (we moeten dappere dingen doen om dapper genoemd te worden) belang van opvoeding en oefening

1)Deugd houdt het midden tussen twee ondeugden, die dienen te worden vermeden. Griekse ideaal van volmaaktheid: maat houden, harmonie en orde

7

2)het juiste midden moet rekening houden met de persoon. (zedelijkheid is betrokken op een subject)

3)het midden wordt bepaald door de rede van de verstandige. Zijn wijsheid berust op ervaring

4)het juiste midden= hoogtepunt, geen middelmatigheid. optimale verwezenlijking van het streven

Intellectuele deugden (dianoëtische deugden):Verwerkelijking van de logos zelf.3 manieren:

Theoretische wijsheid: inzicht in de WH zelf (sophia) Gebruik van de logos met het oog op het realiseren van concrete en veranderlijke doelen ( technè) Weten over het handelen ( phronésis) of praktische wijsheid. Goed weten te handelen= goed weten te

overwegen en bepalen wat een handeling in een specifieke situatie goed maakt. Weten wat relevant is in een bepaalde context.

de wijze is degene die op grond van de intellectuele deugden de ethische deugden beoefent.

E. Enkele slotbeschouwingen

1) Het is een ethiek van de burger in de polis. Het goede leven is een leven binnen een gemeenschap. Geluk is nooit ten volle te beleven door 1 persoon. De SL spreekt alle kwaliteiten aan.

2) De ethiek van Aristoteles is radicaal humanistisch en immanent. Geluk is hier en nu te bereiken3) Aantal centrale concepten uit de ethiek zijn bij Aristoteles nog niet of in geringe mate aanwezig: de

wet, regel, plicht, geweten, wilsvrijheid, berouw… 4) In recente ethische discussies merkt men een heropleving van een deugdenethiek.

20ste eeuw klassieke ethiek: klemtoon op universaliteit, regels die voor alle mensen gelden. 2de WO: inzicht dat alle mensen zonder onderscheid evenwaardig zijn. Risico: concrete, individuele mens over het hoofd zien. staat ver van het dagelijkse leven en concrete normatieve vragen doet teruggrijpen naar deugdenethiek: misschien betere houvast (houding die in staat zelf in een concrete situatie te beslissen). Laatste kwart van 20ste eeuw: rehabilitatie van de particulariteit. Aristoteles : “ wie zich afvraagt of hij zijn ouders moet beminnen, heeft geen argumentatie nodig, maar straf” = Als je dat niet inziet, dan is er geen enkele theoretische redenering die je dat zal doen inzien. Geen enkel bewijs voor. Wie dat niet als een soort elementair inzicht vat, help je niet daarmee. Deugd is niet een soort conclusie, maar een soort onmiddellijk inzicht. het gaat om concrete particuliere omstandigheden.

2. Het epicurisme of het genot als hoogste goed

A. Inleiding.

Hedonisme- hedendaagse samenleving-individualisering- consumptiemaatschappijHedonisme niet uitsluitend denken in termen van consumptie!Primaire verlangens- hoger genot. Is het ene genot het andere? Of juist niet?

B. Een nieuw type van FilosofieFilosofie als levenswijsheid ( 4de eeuw v. Chr. – 3de eeuw na Chr.)

= gericht op het geluk dat tot stand kan worden gebracht door een eigen manier van leven, bepaalde levensstijl. klemtoon op een levenspraxis geldigheid van de levenspraxis kan worden geverifieerd in de beoefening zelf. Niet worden bewezen. ( het is niet belangrijk of ze theoretisch juist is ) aanbrengen van richtlijnen die geluk bevorderen therapie voor de ziel (psycho- therapie)

Maatschappelijke contextIn het Epicurisme en bij de Stoa gaat het om het goede leven hier en nu voor het individu Aristoteles : burger in de polis (gemeenschapswezen)

8

Historisch politieke factoren: Kleine polis wordt opgelost in grotere politieke entiteiten ( rijk van Alexander de Grote- Grieks-

Romeinse rijk) Wereldburgers ( burger van een stad) Gaat gepaard met steeds toenemend individualisme: directe band met bestuur valt weg Individu komt op zichzelf te staan en zoekt voor zichzelf het geluk

C. Wat is genot?Een complex gegevenValt niet samen met het niveau van de ‘lagere genoegens’

Het enige intrinsieke goede is gelegen in het genot of genoegen pijn vermijden en zo groot mogelijke bevrediging van onze verlangens te bereiken= evident/instinctief, van nature gegeven bij alle wezens

Genot is evenwel complex, want de mens is zelf complex. Moeilijke algemene beschrijving mensen verschillen= bewustzijnstoestand die door verschillende zaken kan worden opgewekt genot is dus gevarieerd en verondersteld de phronèsis (= kunst om te kiezen en eventueel uit te stellen)Bv. het is beter lessen te volgen dan niet te slagen

Epicurus definieert het genot negatief: een toestand waarin je niet gekweld wordt. = a-taraxia ( afwezigheid van stoornissen) ~ a-ponia (lichamelijk)

genot is het resultaat van het uitschakelen van allerlei kwalen. toestand van genot en onverstoord zijn ( kicks en excitement = activiteit)Ligt het genot dus in de activiteit zelf of in de toestand die daaruit voortvloeit?

Kinetisch genot: ervaren we bij een activiteit Katastematisch genot: ervaren we op een moment van rust en bevrediging geen verschil qua genot, maar het katastematisch genot staat aan het einde en is dus de eigenlijke zin van het genot

D. De taak van de filosoof

De filosoof treedt op als een therapeut voor de ziel tetra pharmakon ataraxia bereiken en zorgen dat genot niet wordt verstoord

1) Omgaan met verlangensMenselijk verlangen is per definitie onverzadigbaar( steeds nieuwe verlangens kwelling).Grieks ideaal: harmonie,maat, begrenzing ( eindeloosheid) de hedonist moet leren zijn verlangens te begrenzen bevrediging. ( hedendaagse mens: wil door technisch ingrijpen zijn verlangens steeds beter bevredigen)3 soorten verlangens:

Natuurlijke en strikt noodzakelijke Natuurlijke en niet strikt noodzakelijke Ijdele verlangens vervallen in het oneindige

2) Omgaan met pijnOok pijn heeft grenzen. ‘ si gravis , brevis, si longus, levis’ lichamelijke pijn = grote kwelling ze moet in evenwicht gehouden worden met het genot

3) Angst voor de natuur en voor de godenEssentiële voorwaarde voor gelukkig leven = breken met de traditionele religieMensen vrezen dat zij op allerlei manieren ingrijpenGrondige studie van de natuur= belangrijk om verklaring op te stellen voor natuurverschijnselenGoden zijn perfect gelukkig en bemoeien zich niet met aardse sfeer

4) Angst voor de dood

9

Voor iedereen de grootste kwelling ‘ De dood heeft niets met ons te maken. Zolang wij bestaan is de dood er niet , en wanneer de dood er is zijn wij er niet meer’ atomisme: de dood is het uit elkaar vallen van een bepaalde configuratie van atomen dood is bevrijding van de oneindigheid van verlangens leef verborgen ( doe niet aan politiek onverstoorbaarheid, ijdele begeerte)

E. Kritiek op het epicurisme

dient genuanceerd te zijn: anders lijkt het al snel op verzuurd moralisme.Invloed van stoïcijnse opvatting en de invloed ervan op het christendom moraal en ethiek geassocieerd met plicht en ‘ doet wat men niet graag doet’

a. Het hedonisme als psychologische theorie (descriptief) Basisidee van het hedonisme: mens streeft naar genot en alle andere dingen waar hij

naar streeft verschijnen als middel voor het genot. Genot is echter nooit zonder object begeleidende toestand. mensen zijn niet geïnteresseerd in genot op zichzelf, los van de dingen waaraan ze genot beleven.

Mensen streven heel wat dingen na zonder te denken aan het genot dat eruit zou kunnen voortvloeien. we willen het genot niet om zichzelf en ook niet exclusief. Bv. streven naar waarheid, zelfrespect, vrijheid,… niet louter te herleiden naar streven naar genot. Is genot niet eerder een effect van ons handelen? Bevrediging dat ons doel gerealiseerd is?

In het hedonisme worden verlangens herleidt tot behoeften. Maar de mens is een complex wezen: essentieel een wezen van verlangen. verlangen vs. Behoefte : om te voldoen aan een behoefte weten we wat we moeten doenVerlangen van het verlangen: we verlangen ernaar door anderen verlangd te worden: we kunnen anderen hierin niet dwingen en willen dat dit gemeend is.

b. Het genot als ethisch criterium (normatief) Het genot zonder meer identificeren met goed is problematisch: Volgens de

hedonist is alle genot vergelijkbaar. grondfout : genot is zeer verschillend, afhankelijk van de activiteit. Genot is een begeleidende omstandigheid kan je niet vergelijken kwaliteit van activiteiten zelf vergelijken.

Los van de activiteit kan men het genot moeilijk ethische waarde toekennen. wat lustvol is , is nog geen garantie voor blijvend welzijn. veronderstelt een kritische instantie, die particuliere waarden toetst aan het totale goed van de persoon. (valt buiten hedonisme een onpartijdige derde zou in een consequent hedonisme opnieuw vanuit het genot oordelen en zijn eigen positie opheffen)

Hoofdstuk 3: De menselijke persoon als grondslag

1. De Ethiek van Kant: Zedenwet en autonomie A. inleiding

Vòòr Kant werd de oorsprong van de zedelijkheid gezocht in de orde van de natuur of van de gemeenschap, in het verlangen naar geluk, in de wil van God of in een moreel gevoel. objectgerichte aanpak

uitgangspunt van Kant: fundament voor ethiek zoeken binnen het subject

Kritik der reinen vernunft: aantonen dat wij over betrouwbare, universeel geldige kennis kunnen beschikken doorlichten van het verstand categorieënempirisme Hume en Locke impasse, scepticisme(louter alleen op basis van ervaring kan je niet tot betrouwbare kennis komen) & rationalisme Descartes, Leibniz, Spinoza,… ervaring speelt hierin niet mee.

10

Waarop steunen we de betrouwbaarheid van wetenschap? Hoe is wetenschap mogelijk? werking van ons verstand bekijken rol van het subject laten spelenImpulsen uit de Werkelijkheid worden gestructureerd door het verstand. Betrouwbare kennis is gefundeerd op waarnemingen gesitueerd in ruimte en tijd. = eerste structurenVervolgens wordt dit geordend door de categorieën: structuren van het verstand zelf zorgen ervoor dat wat we zien, we ook begrijpen. Bv. causaliteit. Zit niet in de WH zelf, maar iets dat ons verstand gebruikt om de werkelijkheid te snappen. empirische input wordt verwerkt tot kennisIs alles wat geen wetenschap is dan onzin? ideeën: - idee van de Ik: blijft doorheen de tijd altijd dezelfde. Dit is iets wat we in ons denken gebruiken maar we hebben hier geen empirische indicaties/evidentie voor. Ik als idee is niet van dezelfde orde als de categorieën. - idee van God-idee van de Wereld: niemand heeft zichzelf gemaakt causale reeks. Waar stopt deze? Voor dat einde hebben we geen empirische input. Deze Ideeën vallen niet binnen het tijd-ruimtelijke veld leveren geen betrouwbare kennis op.De transcendentale illusie! Er komt plaats voor een ethiek. Opzet van Kant : objectieve, betrouwbare kennis van de wetenschap, maar er is iets dat daarbuiten valt opent de weg voor ethiek

Aan de hand van de idee wereld ontstaan er veel vragen die we eigenlijk niet kunnen oplossen. Inzet voor de ethiek is hier wel een antwoord voor vinden.

Kants filosofie:- brandpunt: waarin meeste vroegere stromingen convergeren-hoogtepunt: door de grondigheid en radicaliteit waarmee de ethische vraag wordt hernomen-keerpunt: de copernicaanse revolutie van de Kritik der Reinen Vernunft zal ook in de ethiek het centrale referentiepunt zijn

Prototype van normatieve ethiek: moreel oordelen is geen kwestie van louter persoonlijk aanvoelen of maatschappelijke culturele bepaaldheid.

B. De praktische rede en het morele factumUitgangspunt

de eerste vraag= wat is het grondprincipe van de zedelijkheid? Wat maakt het zedelijk karakter van ons handelen uit?= grondslag die als mogelijkheidsvoorwaarde in het zedelijk bewustzijn zelf geïmpliceerd ligt. niet gaan zoeken in de metafysiek : Door te dringen in de wereld van het ding an sich is niet mogelijk

Omdat theoretische kennis had slechts geldigheid voor zover het gebonden was aan de ervaring zelf toegang tot het morele= principieel afgesneden. Ethiek zal dus een andere modus van geldigheid hanteren.

Uitgangspunt = Morele factum : het feit van het zedelijke bewustzijn, het morele normbesef, bewustzijn van een zedenwet die zich met een verplicht karakter aan ons opdringt.Gaat niet om een feit in de empirische betekenis van het woord het is immers nooit met zekerheid aan te tonen dat een echt morele daad werd gesteld. Kants analyse veronderstelt dus een ethische praxis en een daarmee verbonden bewustzijn.

De praktische rede kritisch onderzoek van de praktische rede= fundamenteel geen andere dan de theoretische men beschikt slechts over 1 rede, die praktisch of theoretisch gebruikt kan worden(rede is het vermogen om de zintuiglijkheid van de natuur te overschrijden) praktische rede : vermogen om zijn handelingen onafhankelijk van zintuiglijke bepalingsgronden (driften, behoeften, passies,…) te kiezen. vermogen om te handelen volgens de zelf opgelegde wetmatigheden, vermogen om afstand te nemen van de impulsen van de natuur =de wil ( is dus niet iets irrationeels!) praktische rede = vermogen om te willen

11

i.t.t vroegere ethische theorieën: eerst onderzoeken wat de bepalingsgrond van de wil inzake morele wetten is, en dan pas op zoek gaan naar het voorwerp dat aan wil beantwoordt.

C. Een analyse van het zedelijk bewustzijnDe goede wila. Het absolute goede:

Er is niets ter wereld dat zonder beperking, onvoorwaardelijk als goed kan worden beschouwd, buiten de goede wil . goed slaat op de kwaliteit van het handelen: het is een eigenschap van de wil (bron van dat handelen) zedelijkheid dient te worden gezocht in de intentie van de wil (niet doel of effect van het handelen) het zedelijke komt dus niet van het object die de wil in beweging brengt, maar van het subject er zijn immers geen objecten die zonder meer goed zijn , ze zijn goed in functie van ons geluk

b. Een goede wil is een wil die handelt uit plicht = niet enkel in overeenstemming met de plicht. Plicht verschilt van de wil het is de zedelijkheid in de vorm van een gebodDe plicht kan enkel worden ervaren als er naast een redelijk willen , nog andere concurrerende driften, behoeften en neigingen bestaan.

Moraliteit- legaliteit: vervullen van de plicht kan op 3 manieren Plicht volgen en inhoudelijk door egoïstische motieven worden geleid (legaliteit) Plicht volgen vanuit een onmiddellijke of spontane neiging(legaliteit) Plicht volgen omwille van de plicht, uit plicht(moraliteit, het zedelijke)

het zedelijke blijkt dus onafhankelijk van datgene wat gewild wordt. Het zedelijke goede moet uit geen ander motief worden gedaan dan precies omdat het zedelijk goed is. moraliteit kan dus niet gezocht worden op het niveau van het waarneembare gedrag wetenschap kan enkel de legaliteit controleren

Wat is handelen uit plicht?Waardoor wordt de zedelijke goede wil dan bepaald?

1) Objectieve bepalingsgrond. De zedelijke kwalificatie van het handelen wordt dus niet bepaald door het voorwerp waarop het betrekking heeft. Er is ook geen inhoudelijk criterium. Het zedelijke wordt dus bepaald door een formeel aprioriprincipe: de voorstelling van de wet. de morele wet moet onmiddellijk de wil bepalen

2) Subjectieve bepalingsgrond: als neigingen de drijfveren zijn van ons handelen, hebben ze geen enkele morele waarde. Enkel indien de handeling gebeurt uit eerbied voor de zedenwet.

Kritiek:Kant verengt de ethiek tot een kwestie van subjectiviteit en goede gezindheid. Zo heeft het resultaat geen enkel belang. ( rigorisme kritiek)Maar Kant legt het goede in datgene waar we iets aan kunnen doen (de wil en niet de effecten), niet omdat het effect niet belangrijk is, maar omdat hij handelt in een wereld die hij immers niet in zijn macht heeft.Het morele speelt zich af in de ruimte waarvoor de mens zelf verantwoordelijk kan zijn.

De zedenwet als een categorische imperatief In het zedelijk bewustzijn ervaren we een moeten.= grondinzicht

a. Praktische beginselen= regels waardoor de rede de wil regelt. subjectieve praktische beginselen (maximes): persoonlijke gedragsregels volgens dewelke ik verkies te handelen (voor alle mensen anders) objectieve praktische beginselen(imperatief): regels waarnaar elk redelijk wezen zich zou moeten richten (universeel)

hypothetische imperatieven: een handeling moet gewild worden als middel om een doel te realiseren ( voorwaardelijk! Als… dan… bv. slagen-studeren) categorische imperatief : dringt zich, wat ook de doelen zijn, aan elk redelijk wezen absoluut en onvoorwaardelijk op.

12

een echte morele regel kan alleen deze laatste zijn. Want doel wordt als element van moraliteit uitgesloten= imperatief die een daad als om zichzelf noodzakelijk voorschrijft. handelen uit plicht is handelen volgens de categorische imperatief

b. Hoe is een dergelijke regel mogelijk? In de ervaring vinden we alleen maximes en hypothetische imperatieven analyse : afleiden uit het begrip zelf

De formuleringen van de categorische imperatief: om de toepasselijkheid van de KI op het menselijk handelen te bewijzen gaat Kant hem eerst formuleren door de formulering af te leiden uit het begrip zelf van de KI.

Eerste formulering: universaliteitWanneer we een morele regel analyseren onderscheiden we 2 elementen:

Inhoud of materie: resultaat van het handelen betekent voor onze wil een goed of een kwaad, naargelang hij welzijn of nadeel berokkent. = materiële goedheid morele goedheid. Materiële goedheid is van empirische aard en subjectief. praktisch beginsel die op grond van die materie de wil zou aanzetten tot handelen kan enkel voorwaardelijk gelden. niet absoluut.Materie bezit als zodanig dus geen morele waarde

Zuivere vorm: opdat een praktisch beginsel zich onvoorwaardelijk aan de wil zou kunnen opdringen; moet het onafhankelijk zijn van elke particuliere drang of drijfveer. kan enkel op grond van zijn vorm zich onvoorwaardelijk opdringen. als ze een door de rede opgelegde vorm krijgt van een waarde die voor alle mensen ten allen tijde geldt. de morele regel moet dus de vorm kunnen aannemen van een universele wet.

handel enkel volgens die maxime, waarvan je tegelijk kunt willen , dat het een algemene wet wordtBv. liegen kan maar tegen de achtergrond van waarheid

- wollen : als een maxime praktisch veralgemeenbaar is, dan is de daad moreel goed. Zou een praktisch gewilde veralgemening leiden tot contradictie, dan gaat het om een immorele regel. ( = tegenspraak in ons willen zelf, ik kan niet willen dat de afwijking de algemene regel wordt)

- maxime: metanorm: komt een bepaalde norm in aanmerking om als ethische imperatief gesteld te worden? geen criterium voor het beoordelen van concrete handelingen. (daarvoor is empirische kennis nodig)

- uit de formulering kunnen we geen inhoudelijke plichten afleiden. geen inhoud enkel toetssteen

basisformule: alleen de vorm van de universele wetgeving kan zich op categorische wijze aan een individu opdringen.

Tweede formulering: respect voor de persoonFormulering die meer is toegepast op het menselijk handelen

Das vermögen der Zwecke: de wil handelt niet in het ijle, maar is gericht op een voorwerp en dat object van de wil is het doel ( Zweck)

Wat is het doel van een wil die zich bepaalt volgens een categorische imperatief? niet een van de subjectieve doelen van behoeftebevredigingdoel moet de tegengestelde kenmerken bezitten:

Objectief gelden voor elk redelijk wezen Absoluut en doelwaardig op zichzelf : doel-op-zich

elk redelijk wezen bestaat als doel op zichzelf omdat de mens subject is van de goede wil ( het enige absolute goede) de eerbied voor de zedenwet impliceert eerbied voor de drager van de zedenwet.

13

handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in de persoon van alle anderen steeds tegelijk als doel, nooit als louter middel gebruikt.

Bedenkingen: Mensheid in onszelf en anderen= vermogen om onszelf doeleinden te stellen en empirische

doelstellingen ondergeschikt te maken aan de morele. respect hiervoor impliceert:o Ieders recht om zelf doelstellingen te bepaleno Morele capaciteit niet ondergeschikt maken aan doeleinden van behoeftebevrediging

respect voor de menselijke waardigheid , die absoluut is Nooit louter als middel: beperk het instrumenteel gebruik van relaties ‘in uw persoon’ : respect voor de menselijke waardigheid impliceert niet dat ethische eisen louter

afkomstig zijn van de waardigheid van de ander. ( Levinas) het zijn eisen van mezelf(zelfrespect dwingt met de ander te respecteren die tot dezelfde redelijkheid is gehouden).

De mensheid: de achting is niet gegrond in kwaliteiten van individuen, maar in wat voor iedereen gelijk is.: hun bestemming subject te zijn van een redelijk-zedelijk willen

Kant brengt het begrip ‘persoon’binnen in de ethiek. De mens is persoon omwille van zijn bekwaamheid tot zedelijk handelen. = praktisch inzicht

Derde formulering: autonomie

Bevestiging van de autonomie van de praktische rede. 1ste formulering: individu moet handelen volgens veralgemeenbare regels2de formulering: individu is doel op zich het redelijk wezen mag dan niet louter in dienst staan van deze algemene regels het redelijk wezen moet zelf de bron zijn van de universele wet waaraan het zich onderwerpt

Handel zo, dat je wil door zijn maxime zichzelf tegelijk als algemeen wetgevend kan beschouwen. zedenwet is dus niet van buitenaf opgelegd

Autonomie is geen willekeur! de rede stelt zelf de wet waaraan ze zich onderwerpt, maar als redelijke wet is deze universeel.

De praktische rede is autonoom( zichzelf de wet stellend) wanneer ze aan geen andere wet onderworpen is dan aan de wet die ze zelf stelt. heteronomie: wanneer de wil zich onderwerpt aan wetten die ‘vreemd’ zijn aan de reden en vanbuiten uit worden opgedrongen.

D. De ‘ Grund’ van het zedelijke bewustzijnHet eindpunt van de analyse

Laatste formulering toont ons de uiteindelijke grond van de categorische imperatief antwoord op de vraag naar de mogelijkheidsvoorwaarde van de morele imperatief.= autonomie (omdat we vrij zijn, zijn we moreel) autonomie vraagt geen verdere verklaring, want ze vindt haar verklaring in zichzelf. Hier bereikt de analyse van het morele factum haar eindpunt in de autonomie ligt de mogelijkheidsvoorwaarde van de zedelijke imperatief en de verklaring van de vorige etappes

Kants vrijheidsbegrip Is niet: vermogen om in de fenomenale wereld (zoals die zich aan ons voordoet) te kunnen kiezen tussen empirische goed: impliceert afhankelijkheid t.o.v. objecten van de zintuiglijkheid. ( psychologische vrijheid)Keuzes zijn dan afhankelijk van de toevalligheid van mijn behoeften en mogelijke invloeden van buitenaf vrijheid om onvrij te zijn.(gedreven te worden door anonieme krachten)

Wel: intelligibele noumenale (echte WH van het ding –an-sich) vrijheid als werkelijk de morele vrijheidNegatief: onafhankelijkehid van de beïnvloeding door het anderePositief: bekwaamheid van de redelijke wil om zichzelf te bepalen.

14

Theoretische rede laat plaats voor het begrip vrijheid door aan te tonen dat ze niet contradictorisch is, maar ze kon haar objectieve werkelijkheid niet bewijzen. In de fenomenale werkelijkheid is er geen plaats voor vrijheid (causaliteit)Maar dit impliceert niet dat dit in de noumenale werkelijkheid(morele werkelijkheid) niet kan door vrijheid transcenderen we het empirisch determinisme van de fenomenale wereld en krijgen we toegang tot de noumenale wereld

Als het morele factum autonomie als noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde impliceert, dwingt de praktische rede ons de realiteit van deze morele vrijheid te bevestigen. Omdat we vrij zijn, zijn we moreel verantwoordelijk

de vrijheid is de zijnsgrond van het morele bewustzijn het morele factum is de kengrond van de vrijheidKringredenering? Neen, want 2 bewegingen. Kennen en zijn

E. Kants leer over het hoogste goed Plaats van de leer over het ‘hoogste goed’ in Kants ethiekVraag naar het object van het morele de morele wereld is pas dan praktisch en intelligibel als daarin volmaakte zedelijkheid en volkomen geluk volledig overeenstemmen en wanneer moraliteit prioriteit bezit op en maatstaf is voor het geluk de zedenwet richt onze wil op de bevordering van het hoogste goedNiet: de zedenwet doet ons regels aan de hand om dit hoogste goed te bereiken Ook niet: het hoogste goed richt onze wil

Bepaling van het ‘hoogste goed’ 2 elementen:

1) De deugd( volmaakte verwezenlijking van de zedelijkheid of zo grootst mogelijke plichtsvervulling) 2) Het geluk: mag alleen gewild worden in relatie tot en onder voorwaarde van de deugd.

hoogste goed is de harmonische synthese tussen deugd en gelukAls natuurwezen verlangt de mens noodzakelijk naar geluk( bevrediging van verlangens) en tegelijk impliceert zedelijkheid gelukwaardigheid

De zedenwet impliceert dan ook dat onze wil gericht wordt op het tot stand brengen van het hoogste goed. plicht om deze zoveel mogelijk te bevorderen. Enkel zinvol als dit verwezenlijkt kan worden

werkelijke mogelijkheid van het hoogste goed en de voorwaarden voor zijn realiteit aantonen:

Postulaten van de praktische redePostulaat= theoretische, niet te bewijzen uitspraak, voor zover hij onlosmakelijk verbonden is met een a priori onvoorwaardelijk geldende praktische wet

1) de onsterfelijkheid van de morele persoon: volmaaktheid van de deugd is een oneindig proces kan alleen als je ervan uitgaat dat de persoon eeuwig voort bestaat2) bestaan van God: de morele praxis is niet intelligibel zonder de zekerheid van een rechtvaardige vereffening. impliceert het bestaan van een wezen dat uiteindelijk de overeenkomst van deugd en geluk tot stand brengt3) de menselijke vrijheid als vertrouwen in de bekwaamheid om ondanks de zintuiglijke neigingen toch aan de bevordering van het hoogste goed te werken

F. Slotbeschouwingen

Kant gaat te gemakkelijk uit van een morele sensibiliteit Kants ethiek getuigt van een doorgedreven dualisme( zintuiglijkheid-redelijkheid, materie-vorm,

plicht-neiging) de mens als lichamelijk-zintuiglijk-behoeftig wezen komt bij Kant niet tot zijn recht. Kants aandacht voor universaliteit zorgt ervoor dat het uniek-persoonlijke, het concrete engagement

voor dit concrete individu buiten zijn perspectief valt.

15

Sterrenhemel boven mij, morele wet in mij twee thema’s waar Kant zich mee bezig heeft gehouden1) kennis van de werkelijkheid die mogelijk is via de wetenschap, maar tot de grenzen van die wetenschap moet beperkt blijven2) de morele wet die de mens zijn unieke positie geeft.

Plichtsethiek. Waarom kan Kants ethiek geen andere zijn dan een die een plicht oplegt? het gaat over iets dat fundamenteel geldt voor alle mensen. De mens behoort tot de fysische wereld de morele wet past zich op ons toe zoals een fysische wet.

D. Levinas( 1905-1995): De ethiek onder de wet van de Ander

inleiding

Russische revolutie gevlucht naar parijsjoods denker. Tweede wereldoorlog concentratiekamp

E. Kritiek op de Westerse filosofie= van oorsprong een poging geweest om de werkelijkheid te begrijpen. in zijn totaliteit denkenMeest radicale poging: via het zijnsbegrip: alles kan vervat worden onder de zijnsidee, niets ontsnapt eraan.

het andere, het vreemde kan dus eigenlijk niet meer ter sprake komen, ze wordt gereduceerd tot het zelf.

Duitsland jaren 20- 30: bij uitstek westerse cultuur, maar hier gebeurt de Endlösung

B. Absurditeit en zelfbevestigingDoor de oorlogssituatie heeft de vraag naar de zin van het bestaan voor Levinas een radicale betekenis gekregen. Wat betekenen principes zoals vrijheid, gelijkheid en broederschap nog?

vertrekpunt: absurditeit, zinloosheid = de ervaring van het il-y-a : het pure/ brute bestaan = materialiteit van het er-zijn/ de werkelijkheid deze ervaring duikt het sterkst op in fenomenen als slapeloosheid en verveling= angstaanjagend omdat de mens er machteloos tegenover staat. Hij beslist niet over het ‘dat’ van het bestaan, verliest initiatief

Mens zal hieraan proberen te ontsnappen leven zin en inhoud geven we gaan onszelf manifesteren : 3 modaliteiten:

a. Genieten: we beleven de wereld niet langer als object buiten ons, maar als element waarin we ondergedompeld zijn. We maken de WH tot vriend, drukken ze weg. paradijservaring. Toch van korte duur: al snel duikt er de zorg voor morgen op

b. De zorg : economie van de mens = wonen (zich terugtrekken, intimiteit). Vanuit deze huiselijkheid ontstaat de mogelijkheid om te arbeiden ( naar buiten treden, veroveren) = tegenhanger van het genieten dingen worden beheersbaar en ze krijgen een functie

c. Het kennen, de wetenschap: ligt in het verlengde van het arbeiden: ook een manier om greep te krijgen op de werkelijkheid. arbeid en kennis zijn middelen om de wereld te herleiden tot het zelf,dienstbaar maken aan mijn eigen project risico dat ik de Ander hieraan ondergeschikt maak

F. Het gelaat van de Ander

In de wereld rondom mij ontmoet ik de Ander, mijn medemens. = verschijning van iets radicaal nieuwsZe is de opening van een nieuwe dimensie: de revelatie van het Oneindige de totaliteit die ik probeerde tot stand te brengen wordt erdoor verbroken ( Totalité et infini)= fundamentele stoorzenderDe Ander is zelfs in staat om mijn verleden (vergeving) en toekomst (verwachting) te veranderen.

Het gelaat van de ander: persoonlijke expressie van de Ander concreet, individueel.

16

Het is een expressie van een zin die ik niet tot stand breng = erkenning van exterioriteit

De kracht die uitgaat van de Ander, is de kwetsbaarheid van het gelaat er gaat een appel van hem uit: een oproep, iets wat ons direct raakt de mens in nood stelt ons voor een ethische imperatief: vanuit zijn nood wordt dit appel een bevel.

Het samenleven van mensen dient gevestigd te worden op die nieuwe verantwoordelijkheid: de gerechtigheid= de erkenning van de Ander als ander. de ontmoeting kan uitgroeien tot een ethische relatie als de economische verhouding van behoeftigheid wordt overschreden en wordt ingegaan op de radicale andersheid van de Ander.

De authentieke erkenning van de Ander leidt nooit tot wederzijdsheid, een symmetrische relatieDe ander blijft principieel vreemd aan mezelf. Zelfs in de erotiek.

In de erkenning van de Ander wordt de intimiteit ontsloten. ‘ de epifanie van het gelaat als gelaat opent de mensheid’ ( de Ander is iets sacraals dat mij overstijgt)

Deel 2: grondslagen van de democratische rechtsstaat

Inleiding

Hoe moeten we de samenleving organiseren? Bestaan hier normen voor?Bevat belangrijke politieke component.Belangrijke morele ondertoon aanwezig. Wat is een goede samenleving? laat de burgers niet onberoerd.3 motieven:

Wijze waarop hun samenleving georganiseerd is , maakt wel degelijk een verschil voor de kwaliteit van hun persoonlijke leven.( welvaart en persoonlijke ontwikkeling)

Bewijst dat het menselijk samenleven geen natuurgegeven is, maar wel het resultaat van beslissende keuzes die mensen maken.

Dit impliceert ook dat we het onderscheid tussen beter en minder goed, goed en kwaad, effectief te maken is.

Hoofdstuk 4: het sociaal contractsmodel

Mensen worden op verschillende manieren bestuurd en gestuurd door de Staat:-bescherming van de persoon en bezittingen-beïnvloeding op vele vlakken (bv. communicatie, vervoer,…)-allerlei voordelen. Bv gezondheidszorg vraag naar de legitimiteit, de grondslag van politiek gezag en naar de verhouding tussen individu en gemeenschap ( komt pas duidelijk naar voor sinds de moderne tijd)

Politieke legitimiteit impliceert 2 dingen:- de erkenning van de autoriteit zelf: erkenning dat de overheid bepaalde regels mag opleggen- besef dat wie zich niet aan de regels houdt, feitelijk gedwongen kan worden door sancties

Sinds Kant: individu moet zichzelf dwingen individu moet aan de basis liggen van zijn eigen regels

Theorie van het Sociaal contract: beroep doen op de privaatrechtelijke figuur van het contract om de grondslag van de staat te verklaren= metafoor , rationele reconstructie de politieke maatschappij en de politieke verplichtingen moeten zo worden gedacht dat het lijkt alsof ze tot stand zijn gekomen door een contract.Gedachte-experiment : denk de staat met haar talloze wetten weg niet aantrekkelijk: onveiligheid,…

17

Deze theorie wil een verklaring bieden voor de heerschappij van sommigen over anderen. doet beroep op vrije instemming van personenSchema:

Vertrekpunt= natuurtoestand. Besef dat deze toestand dient verlaten te worden Afsluiten van het contract zelf

de Samenleving blijkt artificieel, geen natuurlijke toestand

Alternatief: communitarisme: zoekt de grondslag in bestaande natuurlijke verbanden en organisaties. het politieke gezag vloeit voort uit bestaande gemeenschappen,waarin reeds vertrouwen en samenwerking aanwezig was. kleinere gemeenschappen: veel gemakkelijker om sociale orde in stand te houden. allerlei vormen van sociale controle. argument dat wat op kleine schaal mogelijk is , moet worden uitgebreid naar een groter verband: het komt erop aan dat iedereen inziet dat samenwerking het best rendeertMAAR: afdwingbaarheid van collectieve maatregelen steunen op inzicht in het natuurlijk behoren van alle leden tot een gemeenschap lijkt optimistisch.

1. Thomas Hobbes( 1588- 1679): instemming voor orde en vrede

Leviathan: uitgaande van de vrijheid van individuen komt Hobbes tot de stelling dat staatsmacht absoluut soeverein is.

Samen met Machiavelli 1 van de eerste moderne politieke filosofen: thema van legitimering van macht komt in zijn werk expliciet naar voor

A. De mens in de natuurtoestand

In de natuurtoestand worden individuen gedreven door een natuurlijke drang om zich in het bestaan te handhaven en door een vrees voor de dood.Belangrijkste drijfveren: verlangen en begeerte, weezin en afkeerMens heeft praktisch verstand: kan toekomstige effecten van zijn handelen voorzien en ze beoordelen in het licht van zijn eigenbelang

Fundamenteel = recht op leven

Mensen zijn als atomen: soort permanent conflict van aantrekking en afstoting wetenschappelijke blik op de mens de Galilei van de politieke filosofie: Hobbes is een van de eersten die met een wetenschappelijke blik naar de mens kijkt de politicus moet deze wetten van het menselijke samenleven leren kennen om zo een geordende politieke gemeenschap tot stand te brengen.

In de natuurtoestand doen mensen hun rechten gelden door feitelijke macht (= geheel van middelen die iemand bezit om een goed te bereiken) mens zal steeds meer en meer macht nastreven, want de macht van de ene wordt voortdurend bedreigd door de macht van de andere onophoudelijke machtsstrijd = oorlog van allen tegen allen.Er is geen welvaart, nijverheid, landbouw, wetenschap of kunst mogelijk in de natuurtoestend: er is enkel voortdurende vrees voor een gewelddadige dood

Paradox: bestaansdrang brengt het leven namelijk voortdurend zelf in gevaar

B. het sociaal contract

Vrede ligt in het afsluiten van een sociaal contract iedereen moet ermee instemmen zijn natuurlijke vrijheid op te geven

18

impliceert dus volstrekte wederkerigheid en unanimiteit : er mag niets meer buiten het contract vallen, geen ruimte voor opstand zijn

Het moet effectief zijn! de naleving ervan moet uitvoerbaar zijn het contract neemt dus de vorm aan van een onderwerping aan een absoluut gezag. De absolute heerser is zelf niet door het verdrag gebonden (want hij is geen partij bij de overeenkomst) het gezag kan slechts zijn taak uitoefenen als het sterk genoeg is om het geweld van anderen te stoppen.De macht is zelf niet onderworpen aan een hogere wet

Contradictie:Amorele karakter van macht (inhoudelijk) rol van macht: verantwoording voor absolute machtHet is een theorie van instemming die gegeven wordt aan het volledig opgeven van instemming!

C. de staat

De heerser stelt de staat in non veritas sed auctoritas facit legem : van recht en onrecht kan maar sprake zijn als er een dwangmacht bestaat die wetten uitvaardigt. Vòòr Hobbes: de staat moet berusten op de waarheidHobbes: de staat is gebaseerd op iemand die de macht heeft en deze uitoefent ( godsdienstoorlogen: laatste poging om waarheid te vinden) vraag naar rechtvaardigheid kan pas gesteld worden als er een richtsnoer wordt aangereikt. (in de natuurtoestand: enkel overleven) de staat zelf maakt morele onderscheidingen mogelijk.( natuurrecht: onafhankelijk van de pol. structuur gelden mensenrechten)

Gevolgen: De staat kan de onderdanen nooit onrecht aandoen. Verhaal tegen de overheid is uitgesloten. Het

verdrag wordt niet beperkt door een hogere morele orde De soevereiniteit is ondeelbaar Elke opvatting die strijdig is me de vrede en veiligheid( het ultieme doel van de staat), moet worden

verworpen. Welke opvattingen dit zijn bepaalt de overheid

De theorie van Hobbes is echter geen absolutisme! de overheid heeft de plicht tot vrede en veiligheid. Gehoorzaamheid van de burgers is slechts vereist zolang de heerser met succes vrede en veiligheid waarborgt. Wetten zijn rechtvaardig in zoverre ze dit doel bewerkstelligen dit is de enige grens aan de staatsmacht! als bescherming niet verzekerd is wordt het verdrag opgeheven en bevinden we ons terug in de natuurtoestand.

Illustratie: de macht raakt verstrikt in conflicten (zowel burgerlijk als kerkelijk) bovenste prentje: vredig Leviathan staat boven onderscheid burgerlijk/ kerkelijk recht

Conclusies: Is de vrees voor de dood een antropologisch grondfeit? Soms durven mensen hun eigen leven op het

spel te zetten. Moet het politieke gezag enkel zorgen voor het overleven, of zorgen voor een goed leven?

Zijn de burgers beter af wanneer de prijs voor hun bescherming een totale onderwerping is? soort van slavernij

Burgers worden als onvolwassen beschouwd. Hoe kan men nog burgerzin verwachten om de staat in stand te houden?

Power corrupts, absolute power corrupts absolutely. een systeem van scheiding der machten of checks and balances behoedt hiervoor

2. John Locke( 1632-1704): sociaal contract als de wil van de meerderheid

19

Een van de vaders van het liberale denken en het empirismeIn zijn concept van het maatschappelijk verdrag wil hij niet alleen de staat legitimeren, maar ook een bepaalde regeringsvorm. Two treatises of government.

A. De natuurtoestand= negatief EN positief

In de natuurtoestand heerst de natuurwet: iedereen heeft natuurlijke rechten en natuurlijke plichten. (bv. de ander niet schaden)= individualisme van de rechten

Theorie over eigendom: bescherming van eigendom zal een van de centrale taken van de staat zijn. -Eigendom moet wel breed worden geïnterpreteerd: geheel van natuurlijke rechten individuele vrijheid= beschikking over eigen leven-In de natuurtoestand is er eerst een toestand van universeel gebruikscommunisme-Elke mens is eigenaar van zijn eigen persoon-Alles wat hij uit de natuur onttrekt en vermengd met zijn arbeid is dus ook zijn eigendom mens is dus eigenaar van een product van zijn arbeid = legitimering van eigendomEr moet wel steeds voldoende worden overgelaten voor de rest.

B. het sociaal contract

De verantwoordelijkheid voor rechtsuitoefening ligt oorspronkelijk bij elk individu (recht om te straffen en vergelding te eisen voor schending van de natuurwet) iedereen is rechter in eigen zaak motief om politieke orde in te stellen is ter bescherming van de natuurlijke rechten de voorschiften van de natuurwet zullen worden gespecificeerd, geïnstitutionaliseerd en van sancties voorzien ( rol van de overheid is kleiner dan bij Hobbes: ze beschermt wat de burgers van zichzelf al doen)Het contract is unaniem, maar om praktische motieven houdt ze in dat de maatschappij als eenheid handelt als ze volgens het meerderheidsprincipe optreedt instemming van allen om de staat op te richten de instemming van de meerderheid met een bepaalde regering, wetgeving, belastingenHet volk kan de regering verwijderen als het oordeelt dat ze optreedt in strijd met het haar gestelde vertrouwen. = recht van opstand

C. De organisatie van de staat

De bevoegdheid om inbreuken op rechten te vermijden komt toe aan een wetgevende( = regering die bestaat uit volksvertegenwoordigers) en uitvoerende macht (wordt opgericht door wetgevende macht) legitimering( hier: van de staat) staat niet los van organisatie Lockes opvatting is niet verzoenbaar met absolutisme, maar wel met een constitutionele monarchie.

De legitimiteit van het politieke gezag hangt af van drie voorwaarden:a. Participatie door vertegenwoordiging:

individuen zijn vrije wezens die niet mogen beheerst worden : de politieke orde moet iedereen het genot van zijn vrijheid laten voor zover die kan samengaan met de vrijheid van anderenindividuen moeten deelnemen aan de macht over de gemeenschap: ze mogen dus onder geen andere wettelijke macht staan dan één die met hun instemming is opgericht

De participatie gebeurt door een systeem van vertegenwoordiging: het vermijdt het probleem van de algemene wil. De vertegenwoordigers zijn verantwoording verschuldigd.Vermijdt de nadelen van een directe democratie (tirannie van het volk)

Om tot beslissingen te komen is er een meerderheidsstemming nodigwie instemt met het verdrag onderwerpt zich aan de beslissingen van de meerderheid beslissingen stemmen dus niet altijd overeen met algemeen belang (de meerderheid kan immers slecht op eigenbelang uit zijn en de rechten van de minderheid schenden)

20

locke slaagt er niet in de algemeenheid van de staat te garanderen met zijn theorie van representatie

b. De rechtsstaat:Het overheidsoptreden is enkel legitiem als ze zich houdt aan de wetten die ze zelf heeft gemaakt. allen zijn gelijk voor de wet, want zolang één individu boven de wet staat duurt de natuurtoestand voort. Zelfbeperking voor staat, maximale vrijheid burger

c. Scheiding der machten:Naast de wetgevende macht zijn er nog andere machten nodig om bepaalde functies van de staat te vervullen. = noodzakelijk voor de bescherming van de natuurlijke rechten. Locke maakt wel nog geen onderscheid tussen uitvoerende en rechterlijke machtFederatieve macht: duidt soevereiniteit aan in relatie tot andere staten afgrenzing van machten die toch op elkaar aangewezen zijn en zo een systeem vormen

D. enkele vragen

Twee moeilijkheden die inherent zijn aan elke poging om de legitimiteit te koppelen aan vormen van instemming

1) instemming als noodzakelijke voorwaarde voor politieke verplichting impliceert dat een regering geen legitiem gezag heeft over ieder die de principes van de constitutie afwijst Locke repliceert dat verblijven op het territorium en genieten van bescherming impliciete instemming betekent. Alternatief: grondgebied verlaten. Locke verzette zich tegen onderwerping aan een absoluut gezag. Maar is onderwerping aan een meerderheid beter? wisselend en onstabiel i.t.t. tot onderwerping aan een heerser

2)Instemming als voldoende voorwaarde voor politieke verplichting impliceert dat ik gebonden ben door beslissingen die ik nooit gewild zou hebben en misschien als immoreel beschouw. Wat als ik gedeeltelijk akkoord ga? Kan een democratie democratisch worden opgeheven?Als ik uit eigenbelang instem met een regering die minderheden onderdrukt, geeft mijn instemming dan geldigheid aan dit handelen?

Deze opvatting kan moeilijk garanderen dat de staat geen instrument wordt in handen van een wisselvallige meerderheid en daardoor particuliere belangen kan vertegenwoordigen in plaats van het algemeen belang.

3. Jean Jacques Rousseau( 1712-1778): het sociaal contract en de algemene wil

Beschouwd als een van de meest invloedrijke denkers bij de Franse revolutieCentraal in zijn denken: menselijke vrijheidAmbiguïteit: soevereiniteit van het volk wordt verder doorgetrokken – kan leiden tot totalitaire trekjes nadruk op menselijke vrijheid

Zijn werk is doortrokken van een fundamentele paradox: de mens is van nature goed en wordt gecorrumpeerd door de samenleving. Maar het is blijkbaar alleen diezelfde samenleving die hem kan ‘redden’

A. Natuur en de mens

centrale probleem in veel van zijn werken: afkeer tegen alle vormen van menselijke onderdrukking (de arme door de rijke, boer door adel,…)De mens wordt vrij geboren en overal ligt hij in ketenenVaststelling: in alle bestaande sociale structuren zijn er vormen van dominantie en onderdrukking onderzoekt de oorsprong en gevolgen van deze patronen. bevrijding van het individu bewerkstelligenVrijheid = geen vorm van willekeur, waarbij geen regels gelden anders wordt het individu een soort despoot, gebonden aan eigen impulsen vrijheid veronderstelt regels om ermee om te gaan.

21

2 soorten ongelijkheid:a. De natuurlijke of fysische ongelijkheid( verschillen in leeftijd, gezondheid, lichaamskracht,…)b. Morele of politieke ongelijkheden: verschillende soorten voorrechten die sommigen genieten ten

koste van anderen. oorsprong hiervan onderzoeken

Hypothese van ‘ le bon sauvage’ (edele wilde nog niet behept met negatieve eigenschappen die wij hebben) deze wilden leven solitair in een natuurtoestand( soort oorspronkelijke bron van zuiverheid en vrijheid) slechts toevallige contacten omwille van seksuele impulsen of om te voldoen aan gemeenschappelijke noden nog geen besef van ‘mijn’ en ‘jouw’ of een begrip van rechtvaardigheid. Ook geen ijdelheid of minachting centrale motief in de psychologie van de wilde is de amour de soi: liefde voor zichzelf=overlevingsdrang, getemperd door medelijden met het lijden van andere wezens (compassion)

Mensen zullen meer en meer met elkaar omgaan en overgaan tot een gestructureerde vorm van samenleven wijziging in karakters van de mensen: amour de soi zal veranderen in amour propre ( eigenliefde ) : bestaat in het zichzelf op de voorgrond plaatsen ten koste van anderen ( vergelijken met anderen) maatschappelijk zelfrespect ijdelheid en egocentrisme. (= perversie: keert het goede om in zijn tegendeel)Zorgt voor fenomenen als: - seksuele jaloezie ( men gaat claims leggen op een ander)

-mensen gaan op zoek naar onderscheidingen en publieke waardering op basis van criteria die eigenlijk irrelevant zijn.(wie kan het beste …. ? gevolgen: trots, ijdelheid, vernedering en miskenning)

‘iemand zijn’ betekent voortaan ‘ iemand zijn in de ogen van anderen’ Gaat gepaard met een streven naar superioriteit (ik wil de beste zijn) en constante concurrentie en competitie= de betekenis van mijn leven ontleen ik aan de waardering die ik wens te krijgen van anderen. dergelijke samenleving wordt voortgedreven door het principe van ongelijkheid

allerlei vormen van slavernij ontstaan (zowel armen als rijken -> slaaf van de erkenning!) Niet alleen voor degenen onderaan de sociale ladder(vooral door eigendom en de erop gebaseerde sociale structuren) maar ook voor degenen die genieten van macht voortdurend onderworpen aan het oordeel van anderen ( hun leven heeft immers maar betekenis als zij ook door anderen als machtig worden erkend positie handhaven) ver verwijderd van de gedachte van autonomie en vrijheidAutonomie : doelen zelf bepalen en voor zichzelf betekenis vinden in het realiseren ervan

B. het sociaal contract en de algemene wil

Politieke plichten moeten zelf opgelegd zijnmens –zijn = essentieel vrijheid dus afstaan van vrijheid kan enkel geldig door vrije beslissing en omwille van eigenbelang enkel zo kunnen individuen in een collectiviteit vrij blijven, want het is een gehoorzamen aan zichzelfAan de basis van elke legitieme orde moet dus minstens een stilzwijgend verdrag liggen

Het politieke gezag wordt geconstitueerd door de algemene wil van de contractanten om uit de natuurtoestand te treden en samen een burgerlijke maatschappij te vormenDe volonté générale is soeverein , gericht op het behoud en welzijn van het geheel, oorsprong van wetten en de norm van recht en onrecht.Is niet: volonté de tous : optelsom datgene wat tot stand komt als iedereen samengaat

de mens verandert: hij heeft een belang in het geheel, als lid van de gemeenschap, en dit overstijgt zijn eigenbelang hij ontdekt zichzelf als moreel wezen.Inzicht : de mens ziet in dat vrijheid gelegen is in het gehoorzamen van wetten die hij zelf heeft opgelegd

De onderwerping aan de algemene wil realiseert de individuele vrijheid:

22

Niet de vrijheid in de natuurtoestand, die slechts vrijheid als willekeur betekent, maar wel burgerlijke vrijheid is de echte vrijheid: in een staat die de individuele vrijheid beperkt door de algemene wil en daardoor juist de vrijheid werkelijk realiseert

C. paradox van de algemene wil en organisatie van de staat

Mensen dwingen om in te stemmen met de algemene wil = hem dwingen in te stemmen met zijn ware wil en belang = hem dwingen vrij te zijn mensen tot burgers opvoeden De Algemene wil weet beter wat goed is voor individuen dan individuele wil.

Individualistisch perspectief collectivistische oplossing : individuele wil wordt onderworpen aan algemene wil. Locke: domein van onderwerping is niet een strikt minimum, maar omvat de sociale regelingen die de algemene wil meent te moeten nemen. staat krijgt een morele en opvoedende betekenis

Hoe weten we wat de volonté générale inhoudt?Soevereiniteit van de algemene wil= soevereiniteit van het volkDe algemene wil kan zich slechts uitdrukken in algemene wetten uitvoerend orgaan nodig = regering = intermediair lichaam tussen onderdanen en het soevereine volk.

directe democratie (representatie : bedreiging van de eenheid van het volk)Rousseau: wil van de meerderheid= algemene wil= gericht op algemeen belangMAAR meningsverschillen over algemeen belang? Voorzorgsmaatregelen:

Geen politieke partijen: soort aantasting van politieke soevereiniteit: verdelen de algmene wil mogen geen rol spelen in het politieke proces zelf

Voldoende gelijkheid tussen de burgers: te grote sociaal-economische verschillen zou leiden tot te ver uiteenlopende belangen. sociale zekerheid

De overheid mag verwachten dat de burgers een eensgezinde burgerlijke religie belijden ( bv. in democratie geloven) door onderwijs opvoeding

Biedt Locke niet meer garantie omdat hij de deelbelangen erkent? Bij Rousseau vergist een andersdenkende zich beetje totalitair

Hoofdstuk 5 : Democratie en de Res Publica

Democratie geniet vandaag brede instemming. in combinatie met mensenrechten: wat wij als de kern van wenselijke staatsordening beschouwen subjectieve voorkeuren zijn niet tot een inhoudelijke consensus te dwingen, maar kunnen pragmatisch worden verzoend in een proces van publieke wilsvorming via formele regels bron van legitimering

Morele betekenis van democratie:

1. Inhoudelijke of substantiële democratie

Directe democratie: politieke beslissingen worden onmiddellijk en rechtstreeks genomen door degenen die eraan onderworpen zijnIndirecte democratie: burgers kiezen vertegenwoordigers om politieke beslissingen te nemen in hun naam

Directe democratie leek geen werkbaar alternatief voor omvangrijke industriële samenlevingen technologische ontwikkelingen geven het probleem een nieuwe dimensie ( debat via telecommunicatie)(maar wie bepaalt dan de onderwerpen voor discussie? indirecte democratie is onvermijdelijk)

2 vormen van indirecte democratie : inhoudelijke en formele democratie

Inhoudelijke democratie: de inhoudelijke uitkomst van regelgeving en wetgeving moet in dienst staan van allen moet een maximum aan welzijn, gelijkheid, vrijheid en menselijke ontwikkeling biedenCriterium voor democratie is gerelateerd aan een inhoudelijke set van waarden ( het goede leven)

23

Deze opvatting plaatst de democratie binnen een historische evolutie:Soevereiniteit van de vorst soevereiniteit van het volk

Regering = legitiem en democratisch als ze de incarnatie is van de algemene wil en gericht is op het algemeen goed. Machtiging door het volk is een noodzakelijke en voldoende voorwaarde‘ government of the people, by the people , for the people’

Problemen: Wie behoort er tot het volk? ( vroeger bv geen vrouwen, slaven,kinderen,… proces van

bewustwording) Veronderstelling dat het volk weet wat het algemeen belang is. wat is het algemeen belang? Zijn de

burgers werkelijk in staat om onderscheid te maken tussen persoonlijk en algemeen belang? Klassieke opvatting: kiezers laten aan verkozenen weten wat algemeen belang is. Loopt het proces niet

andersom? In welke zin zijn de verkozenen afgevaardigden van het volk? ( verschillende opvattingen onder

kiezers) Wat betekent een uitdrukking als ‘ de wil van het volk’ ?

het volk verschijnt als massa van diverse en vaak tegenstrijdige belangengroepen. Kan het volk iets willen als uitdrukking van een natie of is dit een façade waarachter particuliere belangen schuilen?

Risico: het streven naar een al te zeer eengemaakte en homogene samenleving draagt het gevaar van totalitarisme in zich.Spreken over een algemene wil kan hoogstens verwijzen naar het resultaat van de stemprocedure

gezien de pluriformiteit van de moderne westerse samenleving kan men het verplichtend karakter van een collectieve beslissing niet legitimeren door te stellen dat een beslissing inhoudelijk goed is, maar wel als uitkomst van een redelijke procedure, waarvan de regels zijn vastgelegd bij redelijke overeenstemming.

2. procedurele democratie

Opvatting waarbij democratie wordt gerelateerd aan een geheel van procedures inzake participatie en controle. impliceren dat iedereen bij het overleg betrokken is, de rechten van de minderheid worden gegarandeerd en concrete afspraken worden gemaakt over hoe geldige beslissingen tot stand komen.

Staat moet zich laten leiden door ethische neutraliteit = onpartijdig t.o.v. diverse ethische opvattingen die leven onder de burgers publieke debat moet beperkt worden tot scheidsrechterlijke procedures van conflictregeling, tolerantie,… die het mogelijk maken dat iedereen zijn eigen project kan nastreven

Kritiek: Totale abstractie van de inhoud leidt tot een smalle ethiek. De procedurele democratie biedt enkel

leegte en is dus onvoldoende aantrekkelijk om het engagement van de burgers te ondersteunen en de cohesie van de gemeenschap te funderen.(we zijn een SL omdat we regels hebben om samen te leven)

Procedurele democratie is wellicht niet zo neutraal als ze lijkt: feitelijke keuze voor één bepaalde optie, namelijk die waarin de autonome keuze als ideaal geldt.

Het resultaat van een zuiver procedurele democratie: Staat die niets meer is dan een verzameling van individuen die bijeen gehouden worden door het spel van productie en consumptie. Een bureaucratie en een systeem van als uitwendig ervaren wetten

3. Ethiek en Politiek

A. De politieke opvattingen van Nicollo Macchiavelli (1469- 1527)

Vraag naar de verhouding tussen politiek en ethiek

24

Il principe: politiek en ethiek zijn niet verzoenbaar; politiek is autonoom ten opzichte van de moraal.

Mensopvatting: illusieloosMensen zijn feitelijk slecht: ze laten zich leiden door begeerte en vrees, niet door ethische motievenIndien ze wel naar de moraal leven, doen ze dat uit vrees, zwakheid of onwetendheid.Morele = vermomming van natuurlijke krachten, dun laagje vernis ( cf. maîtres de soupçon)

Politiek handelen is technisch handelen:De plicht van de staatsman = macht verwerven, deze gebruiken en vermeerderen. politiek wil in de gemeenschap iets realiseren, greep krijgen op de werkelijkheid politiek wordt beoordeeld naar zijn efficiëntie, resultaat (men bewijst het volk geen dienst als men de macht niet gebruikt)= vorm van techniek: het politieke beheerst de werkelijkheid door in te spelen op wetmatigheden van die werkelijkheid ( de mechanisme van menselijke driften en begeerten ) politicus moet kennis hebben van die wetmatigheden door ervaring en historische kennis!De politiek heeft geen boodschap aan de moraal

Mensen handelen niet uit zedelijke motieven politicus moet dit ook niet doen. ‘het doel heiligt de middelen’ : het enige waar de politicus zich aan moet houden is de juiste methode om het gewenste resultaat te bereiken er zijn geen middelen die op zichzelf immoreel of moreel zijn. Enkel efficiënte en niet efficiënte middelen. kan ook niet anders dan zijn toevlucht zoeken tot immorele middelenPrincipes zoals: ‘divide et impera’ als je brutaal optreedt, doe het dan grondig

MAAR: geen pleidooi voor machtswellust: de politicus moet de macht gebruiken om voortdurend dreigende chaos af te wenden en orde en macht te handhaven!

B. Discussie met het Machiavellisme

Het machiavellisme behoedt voor overdreven moralismeMoralisme = men wenst abstracte morele principes zonder meer toegepast te zien, zonder rekening te houden met de concrete situatie of feitelijke historische context

Grond van waarheid in ‘het doel heiligt de middelen’ in het vooruitzicht op een mislukking moet de politicus zich onthouden van het stellen van bepaalde daden

politiek is gericht op het aanwenden van macht om iets te realiseren maak geen loze beloften, plannen die je niet kan realiseren. veronderstelt kennis van zaken m.b.t. feitelijke gegevens en vaardigheden

Moralisme: gevaar dat men het concreet haalbare verwaarloost excuus om hier en nu niets aan de bestaande situatie te veranderen. politicus moet realiseren wat er te realiseren valt

Is de politiek een techniek?

Door politiek als een techniek te beschouwen en mensen als instrumenten gaat men voorbij aan het wezenlijke van het politieke

‘het doel heiligt de middelen’Waar: we moeten middelen kiezen in verhouding tot een doelOnwaar: politiek is omgaan met mensen, orde scheppen tussen mensen op dit niveau kan men doel en middel niet uit elkaar houden, tenzij door mens als middel te reducerenKant of Aristoteles?

Kan een immorele politiek iets duurzaams realiseren?Machiavelli: politicus moet minstens de schijn van rechtvaardigheid ophouden

25

impliceert dat rechtvaardigheid toch zekere werkzaamheid heeft en dat gebruik van geweld verantwoording behoeft door politiek op louter immorele principes te steunen ondergraaft de politicus geleidelijk de politieke gemeenschap zelf (leugen creëert meer leugen)

4. Democratie: Claude Lefort( 1924-2010) en de lege plaats van de macht

A. De vraag naar het politieke

We vertrouwen al snel het begrijpen van de samenleving toe aan de wetenschappelijke studie ervan in de politicologie en economie wetenschap stelt echter niet de vraag naar haar mogelijkheidsvoorwaarden. Hoe komt het dat wetenschap en politiek zich tot autonome sferen konden ontwikkelen?

Onderscheid tussen ‘de’ politiek( 1) en ‘het’ politieke (2)(1) Concrete politieke discussies – wat er in de wetstraat gebeurt(2) Is symbolisch: verwijst naar de constitutieve principes van een bepaalde samenleving

elke maatschappelijke vormgeving is politiek van aard verhouding tussen verschillende domeinen van de samenleving( economie, politiek, sociale zekerheid, onderwijs,…) veronderstelt een politieke institutie van de samenleving

Samenleving en het domein van het politieke wordt getypeerd door een geheel van conflicten en door de wijze waarop deze worden voorgesteld (en opgelost). macht is niet ‘iets’, maar is onlosmakelijk verbonden met de wijze waarop ze wordt voorgesteld telkens anders aanwezig in concrete samenlevingen

Le Fort laat zien hoe de democratie een bepaalde mise-en-forme is. Het is een bepaalde manier waarop men met dat machtsconflict omgaat. elke samenleving is een bepaalde manier is om met dat geheel van conflicten om te gaan. De mise-en-forme maakt iets mogelijk, maar doet tegelijk ook dingen verdwijnen. Het is een keuze waarin sommige dingen oplichten en andere eerder in de marge blijven

Ancien regime:Veel conflicten tussen vorst en onderdanen m.b.t. macht en sociaaleconomische ongelijkheden. om de conflicten zo te begrijpen moeten ze ook zo worden voorgesteld koning kan slechts bestaan in een context, in een voorstelling van een eeuwig en onsterfelijk koningschap concrete historische figuur is altijd tegelijk ook een goddelijke, hogere, symbolische figuur samenleving werd voorgesteld als het lichaam, de vorst was het hoofd (dus naast sterfelijk lichaam, ook symbolisch lichaam = ‘ the kings two bodies’) die symbolische voorstelling was legitimering van de macht le roi ne meurt jamais

de politieke macht is de plaats waar de samenleving zichzelf vormgeeft

De Franse revolutieBijzonder belang van executie van Lodewijk XVI onthoofd symbolische onthoofding= de symbolische orde met de vorst als eenheid en hoofd van de samenleving werd vervangen door de verklaring van de mensenrechten

De symbolische eenheid verdwijnt verschillen komen naar de oppervlakteEr is geen transcendent standpunt meer die de waarheid over de samenleving bepaaltsamenleving zal een sfeer moeten zoeken om met die verschillen om te gaan : de politieke dimensie verschijnt als de maatschappelijke sfeer die op een bepaalde wijze met het conflict omgaat

de plaats van de macht verdwijnt niet, ze wordt ‘leeg’, niet langer het organische bezit van iemand en evenmin gelegitimeerd vanuit een hogere orde elke uitoefening van macht is vanaf nu tijdelijk, voorlopig en volgens afgesproken procedures

26

Ook in een democratie! het volk neemt de plaats in van de vorst: volkssoevereiniteit , maar de wil van het volk mag nooit los worden gedacht van de principiële onbepaaldheid van de democratie de wil van het volk: resultaat van politiek debat

Symbolische leegte : macht moet telkens opnieuw worden ingevuldDe wil van het volk maakt deel uit van de hedendaagse symbolische orde, maar ontsnapt aan elke definitieve bepaling niemand kan vanuit een transcendente orde definitief spreken in naam van het volk

C. Democratie en totalitaire verleiding:

Lefort toont aan dat democratie en totalitarisme dicht bij elkaar aansluiten : totalitarisme is een antwoord op het falen van democratie.

Risico op conflict dat permanente bedreiging vormt voor de eenheid van de samenleving (tendensen tot desintegratie) bv als politieke activiteit geen band meer vertoont met het algemeen belang( spel van particuliere belangen) plaats van de macht wordt werkelijk ‘leeg’

Totalitarisme probeert de lege plaats van de macht terug opnieuw een definitieve inhoud te geven. dit gebeurt door een verabsolutering van ‘het volk’ zelf. (in naam van het volk – democratie: besef dat invulling voorlopig is) totalitaire invulling is begaan met het reëel tot stand brengen van de eenheid van het volk ( democratie: besef dat deze eenheid virtueel is) zuiveringen het vreemde uitsluiten democratie is dus de paradoxale opgave om te leven met de noodzaak om de lege plaats in te vullen en tegelijk te beseffen dat deze invulling voorlopig is (bv. verkiezingen: eenheid volk= optelsom individuele stemmen)

5. De deliberatieve democratie van Jürgen Habermas °1929

Als democratie gedefinieerd wordt als het omgaan met de conflicten die inherent zijn aan elke samenleving, rijst de vraag HOE die omgang dient te gebeuren slechts mogelijk door te kiezen voor overleg, ‘deliberatie’, communicatie op welke wijze moet dit overleg tot stand komen om bij te dragen tot een democratisch regime?

Theorie des kommunikativen Handelns : nieuw rationaliteitsmodel kritische maatschappijdiagnose linguistic turn : denken laten verlopen binnen taal

A. een nieuw rationaliteitsmodel

~Kant aprioristructuren van het denken onderzoeken universele structuren in taal onderzoeken(herformuleer de KI van Kant naar de communicatietheorie van Habermas)poging om disjunctie feit-waarde terug te brengen

Uitgangspunt: werking van taal als communicatief handelen en haar mogelijkheidsvoorwaardenTypes van handelen:

doelrationeel handelen:o instrumenteel handelen: meest efficiënte middelen aanwenden om een doel te bereiken=

technisch handelen, geen sociaal handeleno strategisch handelen: actor staat als subject niet tegenover een object, maar tegenover een

ander subject: factor waarmee hij rekening moet houden in zijn handelen en eventueel kan inzetten voor het bereiken van doelstellingen. Sociaal handelen met middel-doel verhouding

communicatief handelen (spreken) ander type handelingsrationaliteit als grondslag: dit type van sociaal handelen kan niet geduid worden als het nastreven van een doel, aan de hand van de daartoe gekozen meest efficiënte middelen het doel van elk overleg is te komen tot overeenkomst, gedeeld begrip

doel ligt dus inhoudelijk niet vast

27

doel is niet causaal door één gesprekspartner bij de andere te bewerkstelligen gebruik van slechts 1 middel: overleg, spreken.

Doel en middel vallen hier dus tot op zeker hoogte samen doelrationeel handelen is gericht op een zo efficiënt mogelijke realisatie van een voorafgegeven doel, communicatief handelen op gedeeld en wederzijds begripMaar wat betekent ‘gedeeld begrip’?

John Searle en John L. Austin:Spreken= handelen notie ‘ taalhandeling’ in uitspraken zoals bv. “ik beloof dat ik kom” doe ik ook iets ik maak een belofte spreken = stellen van een taalhandelingen met een dubbele structuur:

locutionaire aspect :inhoud van het gezegde illocutionaire aspect: geeft weer welke handeling de spreker met zijn uitspraak wil stellen( bv. vragen,

bevelen, wensen,…) begrijpen heeft vooral te maken met hoe we de uitspraak moeten opvatten (illocutionair aspect)

Een taalhandeling kan alleen aanvaardbaar zijn voor de hoorder ( accepteren van de illocutionaire bedoeling) als er 3 geldigheidsprincipes vervuld zijn:

1) de waarheid van de bewering: ze klopt2) de normatieve juistheid: hij of zij is gerechtigd de uitspraak te doen ( bv leerkracht geeft bevel)3) de waarachtigheid : hij of zij is oprecht in het doen van de bewering (neemt ons niet in het ootje)

iemand die een uitspraak doet moet de nodige argumenten kunnen voorleggen die de waarheid, normatieve juistheid en waarachtigheid van de uitspraak garanderen. de geldigheidsvoorwaarden worden meestal impliciet geaccepteerdBelang:

gedeeld begrip op grond van redenen: de vermoede geldigheid van de argumenten die de spreker heeft om zijn geldigheidsaanspraken waar te maken

spreken valt dus samen met ‘redenen kunnen geven’ : eigen type van rationaliteit van taal omdat dit type van rationaliteit inherent is aan de werking van taal zelf, beschouwt Habermas het als

universeel

B. Een discussie- ethiek

Spreken betekent dus ‘geldigheidsaanspraken maken’ deze geldigheidsvoorwaarden kunnen in vraag worden gesteldBv. ‘het regende gisteren de hele dag.’ – ‘ was dat wel gisteren?’ , ‘ hoe kun jij dat nu weten, je zat in Spanje?’gesprek verplaatst zich naar een ander niveau en handelt over de impliciete geldigheidsaanspraken spreker moet nu redenen opgeven voor zijn bewering ( kan leiden tot tegenargumenten)= Discussie

Er zijn drie reacties mogelijk als geldigheidsaanspraken geproblematiseerd worden: gesprek wordt afgebroken overgaan van communicatief naar strategisch handelen ( realisatie van privé-doeleinden bv. politiek) oriëntatie op wederzijds begrip handhaven en overschakelen naar een ander niveau van

communicatie= discussie

Voorwaarden die vervuld moeten zijn opdat het uiteindelijke resultaat een ‘rationele consensus’ is (die berust op redelijke gronden)

er mag geen handelingsdruk zijn er moet een communicatieve symmetrie zijn tussen de gesprekspartners.

Voorwaarden voor een ideale gesprekssituatie: o alle betrokkenen moeten de gelijke kans hebben om een Diskurs te beginneno alle betrokkenen moeten een gelijke kans hebben om argumenten aan te brengen

er mogen geen machtsverschillen bestaan die verhinderen dat relevante argumenten naar voor worden gebracht

28

alle betrokkenen dienen zich oprecht tegenover elkaar te uiten uitsluiten van heimelijke manipulatie

Habermas stelt dat alle partijen bij een feitelijk gevoerde discussie ervan uitgaan dat deze voorwaarden zijn vervuld

Door deze analyse van de Diskurs komt Habermas tot een consensustheorie van de waarheid en een consensustheorie van de ethiek : een Diskursethik

staat de waarheidsaanspraak van wat gezegd wordt ter discussie theoretische discussie die leidt tot een ‘rationele consensus’ die bepaalt wat als waarheid geldt. Ware uitspraken zijn alleen die uitspraken waarover een rationele consensus tot stand is gekomen

staat de normatieve geldigheid ter discussie praktische discussie die ook leidt tot een ‘rationele consensus’: de betrokkenen zijn op rationele gronden tot gedeeld begrip gekomen over de ethisch-normatieve juistheid van de aanspraak enkel de handelingen waarover een rationele consensus tot stand is gekomen zijn ethisch-normatieve handelingen

(staat de authenticiteitsaanspraak ter discussie discussie rond de waarachtigheid)

Habermas herformuleert ethiek in een communicatietheoretisch perspectief: Vermijdt pre-moderne oplossing om normatieve geldigheid te verankeren in transcendente ordeMaar vermijdt ook al te moderne oplossing om morele geldigheid van normen op rekening te schrijven van keuzes van het individu Het goede heeft dus altijd een sociale dimensie. Een overstijgen van het loutere particuliere punt.

over geldigheid van morele normen moet een rationele discussie worden gevoerddie discussie kan leiden tot een rationele consensus

Via zijn diskursethiek bereikt hij opnieuw iets wat verloren was gegaan: een parallel tussen het theoretische en het praktische: in beide domeinen is eenzelfde soort rationaliteit aan het werk. domein van ethiek en domein van rationaliteit liggen niet buiten elkaar: ook over morele normen kan discussie worden gevoerd

C. een kritische diagnose van de moderne samenleving

~Max Weber : Moderniteit= proces van uitsplitsing en verzelfstandiging van handelings- en betekenissferen. traditionele samenleving: economie, politiek, recht, wetenschap,… werden gestuurd door overkoepelend religieuze betekenissysteem= proces van rationalisering (doordat we ze uit elkaar halen kunnen we binnen elke sfeer specialiseren. Economische en sociale argumenten zijn noodzakelijk niet dezelfde) het sociaal handelen :

a. neemt binnen elk van die sferen afstand van de traditieb. stelt eigen principes en normenc. ontwikkelt zich consequent volgens die principes

handelingssferen van economie en politiek hebben zich zo uitgesplitst en verzelfstandigt dat ze ‘ontkoppeld’ zijn van de leefwereld: instrumenteel-strategische rationaliteit( typisch voor deze sferen) verloopt zonder terugkoppeling naar communicatieve rationaliteit de handelingsrationaliteit wordt dus niet gedragen door gedeeld begrip in deze sferen, maar komt ‘geautomatiseerd’ tot stand Omdat de onderscheidingen zo sterk zijn geworden. Je krijgt aan de ene kant 'het systeem', en aan de andere kant 'de leefwereld'.

Het systeem: wij maken deel uit van het systeem dat zich boven onze hoofden afspeelt en waarin wij geen verschil uitmaken (bv. economie, sociale zekerheid,...) Dit systeem bepaald wat er mogelijk is en als individuen hebben we het gevoel dat we er niets aan kunnen doen. – materiële reproductie

29

De leefwereld: hier is er plaats voor de persoonlijke verhoudingen, die communicatief zijn. – symbolische reproductie( = datgene wat ons richt op de wereld: normen, waarden,…)

het systeem opereert onafhankelijk van de leefwereld( operationele onafhankelijkheid), maar staat er niet volkomen los van(geen structurele onafhankelijkheid): het systeem vooronderstelt immers altijd de structuren van de leefwereld

1. de cultuur, als het geheel van interpretatiekaders2. de maatschappij, als het geheel van gemeenschappelijke normen3. personen, als gesocialiseerde en sociaal competente individuen

‘ kolonisering van de leefwereld’ : Habermas vreest dat de kenmerken van het systeem zich gaan inplanten in de leefwereld economisch: burgers worden consumenten ( ook bv. ‘investeren in een relatie’) politiek: fenomeen van de verzorgingsstaat: burgers worden cliënten. (bv studenten sturen in hun studie) de materiële reproductie hoort in dienst te staan van de culturele reproductie en niet andersom! (zoals feitelijk het geval is)

de moderniteit zit op het verkeerde spoor de leefwereld moet opnieuw zijn normerende greep op het systeem verwerven en het systeem moet in dienst staan van de leefwereldHabermas is van oordeel dat er in de communicatieve rationaliteit nog voldoende rationaliteitspotentieel aanwezig is om de suprematie van de doelrationaliteit terug te dringen via Discussie heersende inzichten opnieuw bevragen en op grond van argumenten tot een nieuwe consensus komen. leefwereld weerbaarder maken voor inhaligheid van het systeem. soort poging om de doelstellingen van de moderniteit te hernemen.

De postmoderniteit is precies de gedachte dat dat niet lukt (Lyotard). Lyotard vind Habermas naïef, hij denkt dat hij de moderniteit kan redden. De vrijheid, de autonomie , ...Lyotard zegt dat het allemaal verloren is, en dat we alleen nog maar kunnen spelen. Een esthetische houding aannemen.

6. De morele betekenis van de democratie- conclusie

A. De institutionalisering van de dialoog

In een democratie wordt de regering door de instellingen verplicht om enerzijds naar de meningen van de burgers te luisteren en anderzijds oog te hebben voor wat noodzakelijk is voor het voortbestaan van een zinvolle samenleving

De dialoog wordt geïnstitutionaliseerd: geen vrijblijvend initiatief van de regering besef dat macht makkelijk wordt misbruiktVerdienste van democratie = elke belangengroep kan aanspraken formuleren waarnaar de regering moet luisteren

Moralisering van het politieke onttrekken van de beslissing aan loutere macht (= respect voor minderheden) wil om problemen vredevol op te lossen, wil tot redelijkheid en tolerantie en bereidheid van het politieke bestuur om zich te rechtvaardigen ( rol van de oppositie: tonen dat er een alternatief is)Gevaar van de technocratie: technische oplossing is de beste, geen oppositie nodigWat met een oppositie die democratie wil afschaffen? Als je ze uitsluit beperk je het gesprek

B. Oog voor het algemeen belang

Indien democratie betekent: besturen door redelijke discussie, dan is ze moreel superieur nodigt de burgers via participatie aan de macht uit om zich te laten opvoeden en door discussie haar eigen beperkte standpunt te overschrijven= oog te hebben voor het algemeen belang. democratie = structuur én attitude.

30

Deel III : Recht en EthiekInleiding: recht en ethiek: een complexe relatie

Er is altijd een discussie geweest of recht en ethiek een innerlijke band hebben?Recht-rechtvaardigheid?Moet het recht niet uit zichzelf bijdragen tot een rechtvaardige samenleving? samenleving verwacht dit en als het recht dit niet doet verliest het zijn geloofwaardigheid.‘summum ius, summa iniuria’ hoe kan een juridische oplossing onrechtvaardig zijn?

Eerste beweging: overeenkomst tussen recht en moraal wie zich bedrogen voelt door een contract stapt naar de rechterRecht = soort bekrachtiging van de morele normen die in de samenleving aanwezig zijn: ze ondersteunt ze

Maar: Recht vraagt minder dan de moraal ( zie kant: bv fiscus is niet geïnteresseerd waarom wij onze belastingen betalen)

Soms gaat recht vooraf aan de moraal en vraagt het recht meer bv. milieurechtHet recht kan ook geen ondersteuning bieden aan de morele code waar morele consensus ontbreektBv. abortus, euthanasie,…Indien het recht één bepaalde positie zou incorporeren, zou ze verdrukkend werken

Historische voorbeelden waar recht en moraal niet congruent waren en recht een geïnstitutionaliseerde vorm van onrechtvaardigheid ondersteunde tegenover de eisen van bewustwording: bv. slavernij, doodstraf, rassenscheiding,… kritiek erop om ze af te schaffen is begonnen als regelovertreding

impliceert dat recht minstens onderworpen is aan criteria en normen die van een hogere en meer absolute orde zijn. = natuurrecht er is een intrinsieke band tussen recht en moraal: het recht erkent een andere orde. Suggereert dat recht iets te maken heeft met de natuur

rechtspositivisme : er is geen intrinsieke band tussen recht en moraal. De geldigheid van een juridische regel is niet afhankelijk van de overeenstemming met een morele waarde.

Verhaal van Antigone –Sophocles Antigone overtreedt de positieve wetten van de nieuwe orde , in naam van een hogere orde

is er boven het positieve recht nog een ander recht ,of is er een morele grondslag voor het recht, en is deze absoluut of relatief-historisch?

Natuurrecht in 2 betekenissen: Historische figuur van het ‘klassieke natuurrecht’ ontstaan in de oudheid en ME Filosofische idee van het natuurrecht poging om de morele grondslagen van het recht te legitimeren behoort tot de ethiek en is gericht op normativiteit en de legitimering ervan rechtsfilosofie: begrijpen van het fenomeen recht als zodanig.

Hoofdstuk 6 het klassieke natuurrecht: de ‘natuur’ als norm voor het recht

1. Discussie over het recht in de oudheid

A. De sofisten ( 2de helft 5de Eeuw v.Chr.)

Historische achtergrond:Ontwikkeling van de polis en toenemende contacten met andere volkeren traditionele structuren en manieren van denken komen onder druk te staan door deze schaalvergroting ze zijn niet meer vanzelfsprekend. Sofisten werpen zich op als professionals die met de situatie weten om te gaan:

31

Door argumentatie en publiek debat proberen anderen te overtuigen van opvattingenmacht van de retoriek ( gelijk krijgen) overschaduwt traditionele notie van waarheid ( gelijk hebben)Pejoratieve connotatie door Plato

Vraag: hoe kunnen we onze samenleving organiseren. Is het beter om rechtvaardig te zijn of niet? / is er voor politiek ethiek nodig of niet?= regels van de polis volgenOntdekking dat regels en wetten verschillen van samenleving tot samenleving traditionele samenleving: regels waren eeuwig en natuurlijk en dus goed regels zijn door mensen gemaakt, en dus veranderlijk en relatief ( beperkt tot een bep. Territorium)

Phusis ( natuur, eeuwig, goddelijke natuur) nomos( conventie, veranderlijk, menselijke wet) in een traditionele samenleving was de phusis gelijk aan de nomos

Is er voor inzicht in rechtvaardigheid gespecialiseerde kennis nodig? Zo ja, kan dit worden aangeleerd? En wat zijn de nodige kwalificaties voor het bestuur van een stad of staat? is dit een technische aangelegenheid of niet?

Is het beter om de staat te laten besturen door technici of kan iedereen dit?

Protagoras: bestuur van de staat veronderstelt kennis, die een bep. Graad van techniciteit bevat. Deze kennis kan worden doorgegeven en aangeleerd

De eis van een rechtvaardige staat kan formeel gesproken wel universeel genoemd worden, maar inhoudelijk gezien tot grondig verschillende resultaten leiden.

Dubbelzinnigheid en ambiguïteit van het natuurbegrip:Kan op een dubbele manier gehanteerd worden:

normatief: datgene wat moet zijn, de essentie , het wezenlijke van iets, de natuur van de dingen De sofisten maken van deze betekenis gebruik om de heersende normen, cultuur en ethos te bekritiseren, want die gelden slechts door overeenkomst.

descriptief: datgene wat is, wat bestaat verwijzing naar de biologische realiteit

Spreken over ‘wat moet zijn’(morele principes) verschijnt als een vermomming van de biologische realiteit( het recht dat als ideaal voor een humane samenleving verschijnt is niet anders dan de inkleding van het belang van de sterkste les maîtres de soupçon: x is niets anders dan… bv. verborgen machtswil) veel van wat wij als hoogstaand beschouwen is feitelijk een biologisch proces. (Darwinisme: is er moraal, of is wat wij doen eigenlijk het recht van de sterkste, maar dan vermomd?)Bv. antigone spreekt over de wetten van de Goden, maar eigenlijk ter verdediging van haar eigen familie

Je kunt de ambiguïteit van dit begrip retorisch gaan inzetten in het debat: als je tegenstander de ene betekenis gebruikt, gebruik jij de andere

Radicale sofisten: Rechtvaardigheid is een lege idee het is iets voor de zwakken in de samenlevingIndien dit zo is kan rechtvaardigheid niet worden gebruikt om het bestaande positieve recht en instituties te legitimeren. omarmen en erkennen van wat nu het geval isHet natuurrecht ambieert universele normen morele normen zijn altijd relatief t.o.v. de context makkelijk om status quo te behouden : de feitelijke situatie is de enige haalbare

B. Plato( 428-348) , rechtvaardigheid als ideaal

grondlegger van het natuurrechtAntwoord op het relativisme van de sofisten de rede is wel in staat om een blijvende fundering te geven

32

Persoonlijk motief dat denken beheerst: veroordeling van Socrates door middel van een politieke discussie (volksvergadering)hoe staat construeren waarin de dood van Socrates zich niet meer kan herhalen? ontwerp van een ideale samenleving

De democratie die doorbreekt in Athene is volgens hem een verraad aan de waardheid (ontkennen dat er een waarheid is, iets dat boven ons staat en we zelf niet maken )‘ de democratie heeft de waarheid vermoord ‘

Ideeënleer De ware werkelijkheid is niet die van de empirische ervaring er is een meer fundamentele werkelijkheid, die van de Ideeën echte kennis veronderstelt dat we in staat zijn om doorheen de wisselende dingen in onze ervaring door te dringen tot de vormen of structuur van de dingenVb. cirkel: de vorm is in mijn denken al aanwezig en stelt mij in staat de dingen rondom mij te begrijpen. idee van de cirkel= norm voor alle zintuiglijk waarneembare cirkels.

ethische discussie is voor Plato dus een metafysische discussieDe Ideeënwereld treedt op als grond voor de dingen de werkelijkheidswaarde ligt in de participatie aan de ideeënwereldImplicatie: deze Ideeën die de essentie van de dingen bepaalt, heeft tegelijk ook een normatief gehalte inzicht hebben in het wezen van de dingen = inzicht hebben in hoe mensen en dingen moeten zijn

Goed en kwaad zijn niet het resultaat van een arbitrair onderscheid, maar corresponderen met eeuwige en onveranderlijke waarheden.

Wordt het vrome door de goden bemind omdat het vroom is, of is het vroom omdat het door de goden bemind wordt?Hobbes zal zeggen dat iets vroom is omdat de koning dat vindtPlato zal zeggen dat iets vroom is omdat het in essentie vroom is(~is een wet goed omdat er een intrinsiek goed element in zit of is ze goed door publieke erkenning?)

Staatsopvatting= normatiefZoeken naar het goede voor de mens en gemeenschap en toepassen op de Staat vanuit kritiek op de bestaande situatie ( onwetendheid en incompetentie van politici~democratie) duidelijk programma: het politieke ligt in de lijn met de realisering van het mens-zijn= het morele leven van het individu vindt zijn voltooiing in een rechtvaardige staat : de staat draagt immers bij tot de morele opvoeding van het individuLegitimatie van de staat = de burger helpen bij de realisatie van het goede

De organisatie van de staat: berust op hetzelfde principe als bij het individu 3 onderdelen : het zintuiglijke streven/driften, het gemoed/kracht en het verstand/ geest het individu functioneert goed als het verstand de driften ordent met behulp van het gemoed

Niveau van de staat:Nous : verstand Leiders WijsheidThumos : gemoed Bewakers MoedEpithumetikon: driften Boeren, ambachtslieden Matigheid

Eerste stand: leiders: beschikken over kennis van de Ideeën en dus over de waarheid. filosofen : wie zich helemaal toelegt op het zoeken naar waarheid verdient het om de staat te besturen specifieke deugd= wijsheid langdurige en strenge opleiding. Mogen geen privébezit hebben, noch gezinslevenTweede stand: bewakers, soldaten en ambtenaren: uitvoerders en behoeders van wat door de eerste stand wordt beslist. Specifieke deugd= moed.

33

Derde stand: boeren en ambachtslieden die arbeiden in functie van de noden en behoeften van de bevolking. Ze zijn economisch productief. Hun deugd is de bezonnenheid/ matigheid

Een samenleving functioneert goed wanneer elk van de standen zijn taak op de meest perfecte wijze vervult in de harmonie van de drie deugden ligt de rechtvaardigheid= aprioristructuur van elke staat( deze 3 niveaus zijn bepalend tot aan de Franse revolutie- Wat is de derde stand?- Sieyès)

Rechtvaardigheid op het niveau van de staat kan gezien worden als een afschaduwing van de ideale rechtvaardigheid doorheen het contingente kijken om de rechtvaardigheid zelf te zien

Democratie is voor Plato verbonden met een gebrek aan inzicht en waarheid

Plato heeft onvoldoende aandacht voor de natuurlijke socialiteit: het feit dat sociale verbanden zelf al een morele zin vertonen. Hij ziet de samenleving enkel als een bruut gegeven dat moet worden geordend.

Idee van de ‘filosoof-koning’: de leiders van de staat moeten niet worden gezocht bij de economen of politici de hoogste macht in een staat moet worden toevertrouwd aan degenen die de waarheid op het oog hebben en niet louter op rendement of het louter overtuigen van anderen uitzijn ( Hobbes) het gaat in de politiek om meer dan het structureren van de economie. Politiek gaat over rechtvaardigheid. En dat is van een hogere orde. alleen maar de allerbesten moeten zich met politiek bezighouden.

Wie waakt de bewakers? Hoe zorgen we ervoor dat onze samenleving zich houdt aan haar eigen regels?Bv flitspalen : werken, maar worden gesaboteerd camera’s plaatsen bij camera’s? rechtvaardige staat leeft van de vooronderstelling van burgerlijke loyauteit. Veronderstelling dat de meeste mensen zich houden aan de regels. Er moet een voldoende graad van consensus zijn.

Kritiek van Karl Popper: als je de politiek laat steunen op waarheid is dat de beste manier om oorlog te laten ontstaan. Zij die denken de waarheid in pacht te hebben gaan anderen op grond hiervan willen uitschakelen of hun wil aan anderen opleggen. ‘ in naam van de waarheid zijn de ergste dingen gebeurd’ Bv. kruistochten, inquisitie totalitarisme in Duitsland tijdens WO II. Het is gevaarlijk om 1 waarheid tot de waarheid te verheffenDemocratie is het inzicht dat er niet één waarheid is wil niet zeggen dat waarheid geen enkele rol speelt in de politiek. ( in elk totalitarisme worden intellectuelen uitgeschakeld: laten zien dat er andere manieren van denken zijn)

Plato gebruikt opzettelijk de term natuurrecht niet omdat dit verwijst naar de natuur: empirisch waarneembare

C. De Stoa ( 300 v.Chr. – 200 n.Chr.) en het Romeinse recht

Gebruiken de term natuurrecht (lex naturalis)

Dezelfde politiek-maatschappelijke context als het epicurisme: schaalvergroting! (opkomst van Romeinse wereldrijk romeinse juristen zullen erbij aansluiten)

Grote aandacht voor het politieke, zowel in geschriften als participatie eraan epicurisme: enkel een minimale orde van maatschappij is nodig om de ataraxia te bereiken (leef verborgen) politiek verliest zijn morele betekenis.

Ethiek

Vorm van levenswijsheid die gesteund is op de logos = soort van redelijke kracht/ het goddelijke, een fundamentele dynamiek in de werkelijkheid, die orde schept. Werkelijkheid en de wereld vormen een redelijk geordend geheel, die te begrijpen valt (= pantheïsme)

34

wij behoren tot deze orde, we zijn slechts een klein stukje van een groter geheel. onze natuur =rede helpt ons inzien dat wij deel zijn van het geheel en ons hierin moeten inschakelen. Je kan je lot niet ontlopen. Wij moeten dus leven volgens deze orde en we moeten loskomen van de gedachte dat we iets kunnen veranderen gevoelens neutraliseren en je niet laten meeslepen door je passies zo bereik je het geluk=apatheia ( onverstoorbaarheid, onbewogenheid) (~ataraxia : gevoelens in evenwicht) inwendige vrijheid bereiken om uitwendige vrijheid mogelijk te maken ( wilssterkte en rigorisme)

Wat betekent ‘leven volgens de natuur’? Binnen de stoa bestaan er verschillende opvattingen die samenhangen met het begrip natuur- levens volgens het geheel van fundamentele neigingen die gemeenschappelijk zijn aan alle levende wezens- probeer je eigen individuele menselijke rede te ontdekken- proberen in éénklank te geraken met de universele rede in de wereld/ kosmische orde

Natuurrecht Door de schaalvergroting (wereldstaat) verschuift de aandacht naar het individuindividuele geluksvraag komt in de plaats van het politieke ideaal van een vrijheid binnen de gemeenschap. gelijkheidsgedachte: voor zover elk mens een bewust redelijk wezen is , zijn alle mensen gelijk binnen de grote wereldgemeenschap. sympathie van de broederschapInnerlijke vrijheid doet de maatschappelijke verschillen als minder belangrijk verschijnen conservatisme ! uiterlijke toevallige omstandigheden doen er niet toe legitimering van het status quo

Recht = uitdrukking van de universele orde die alle mensen verbindt.Natuurrecht is dus een redelijk en universeel recht dat voortkomt uit de kosmos. de universele redelijkheid = basis voor het particuliere recht en geeft er zijn geldigheid aan

Het Romeinse recht

‘ ius naturale est quod natura omnia animalia docuit’ (natuurrecht is dat wat de natuur aan alle levende wezens meegeeft) Ulpianus

Het natuurrect van de stoa zal worden overgenomen in het romeinse recht binnen de juridische idee van een ius gentium

Ius civile ius gentium : ontwikkelde zich als een positief recht dat de handelsbetrekkingen tussen romeinen en niet-romeinen regelde besef dat het mogelijk was om regels af te spreken die de eigen maatschappij overschreden gedachte dat het ius gentium rechtsprincipes bevatte die geldig waren voor alle mensen samengebracht met de theorie van het natuurrecht natuurrecht : ‘ recht dat de natuurlijke rede onder alle mensen heeft vastgesteld, dat bij alle volkeren wordt in acht genomen’

2. Het natuurrecht in de christelijke traditie

Het stoïcijnse concept van natuurrecht zal in de christelijke traditie hernomen worden vanuit een religieuze achtergrond centraal: gedachte van universele mensenliefde: god is immers de vader van alle mensen en dus zijn alle mensen broers en zussen gaat terug op de Joodse wet ( gij zult niet doden) en zal Westerse cultuur beïnvloeden

Het Christendom was aanvankelijk een religieuze minderheid binnen een context die vijandig is voor het christendom ( werd gezien als een sekte) Hoe overleven binnen een onverschillige samenleving? ziet het onderscheid tussen profane wereld en sacrale wereld. Hoe verhoudt de profane wet zicht tot de goddelijke wet?

35

Paulus denkt inhoud van christendom systematisch en ontdekt dat de basisstructuren van de ethiek niet enkel in het christendom zitten , maar ook in andere culturen: alle mensen hebben inzicht in een soort natuurlijke wet, die universeel is. Christendom zal nadenken over de verhouding tussen het goddelijke en het wereldlijke

Augustinus : onderscheid tussen civitat Dei en civitas terrena

Thomas van Aquino ( 1224-1274): meest ontwikkelde formulering van de natuurwet Doet beroep op het Griekse gedachtegoed om het Christelijke geloof een systematische inhoud te geven invloed van de stoa! wordt in de 19de eeuw binnen de Kerk als een voorbeeld gezien( Paus leo XIII)

Bij de stoa: natuurwet= goddelijke wet, een redelijkheid die orde geeft aan de wereld(= Pantheïsme)het goddelijke is in de wereld vervat, het goddelijke bestaat slecht in en door de werkelijkheid zelf. Ze staan niet vrij t.o.v. elkaar tijd wordt cyclisch gedacht de wereld = God , dus kan niet worden verbeterd geen plaats voor een menselijke opdracht

Christendom (Theïsme): Idee van de scheppingBreuk tussen God en de wereld, God bestaat vanuit alle eeuwigheid en schept de wereld, ze valt er niet mee samen. God is transcendent. Ze staan vrij t.o.v. elkaar tijd wordt lineair gedacht deze breuk maakt plaats voor een menselijke geschiedenis: de schepping /wereld zijn niet volmaakt of af de mens heeft een soort opdracht: de wereld/ schepping verbeteren en Wereld en God terug samenbrengen belang van ordering van de wereld door positieve wetten

Thomas onderscheid 3 niveau’s van wetten: Lex aeterna ( de eeuwige wet) : het universum wordt bestuurd door de goddelijke rede. Het

is een soort ordening die de hele wereld doortrekt en richt in functie van haar einddoel . ‘een soort plan voor de wereld’.

Lex naturalis( de natuurwet) : de mens met zijn eindig verstand heeft geen volledige toegang tot Gods plan met de wereld kan de lex aeterna niet ten volle vatten. Toch heeft hij een beperkte toegang tot die orde, want de mens is het beeld van god (analogie tussen goddelijk intellect en menselijk verstand) De natuurwet= participatie aan de eeuwige wet, dat deel van de eeuwige wet dat voor de mens toegankelijk is

Hoe werkt deze natuurwet als norm voor ons handelen?Er zijn 3 elementen:

Drang tot zelfbehoud: eigen aan alle wezens ( strafrechtelijke basisprincipes natuurrechtelijk verbod op doodslag en moord en recht op wettige zelfverdediging)

Drang tot soortbehoud: eigen aan alle dieren ( seksuele opvattingen en opvatting over het huwelijk: gericht op procreatie alle activiteiten die hier tegenin gaan zijn verboden)

Gemeenschapszin: enkel eigen aan de mens als politiek wezen ( rechtvaardige samenleving)o Drang tot kennis en waarheid (plicht tot waarheid)o Anderzijds wordt met ‘leven volgens de natuur’ ook verwezen naar een formeel criterium:

leven volgens de wet van de redelijkheid

Bij de toepassing van de natuurwet op het menselijk handelen : grote mate van soepelheid laat veel ruimte voor invulling culturele verschillen! : ook al zijn mensen in staat om tot kennis te komen van de eeuwige waarheden van de natuurwet ze komen niet steeds tot dezelfde resultaten fundamentele ordeningen aan passen aan de concrete situatie. bv. polygamie verbieden? procreatie onderscheid tussen primaire en secundaire regels van het natuurrecht

Lex humana (menselijke wet): de positieve wet is de wet die geldt in een concrete maatschappij en die door een bevoegde autoriteit is uitgevaardigd. een positieve wet is slechts geldig als ze steunt op de natuurwet.

36

taak van positieve wet: inhoud en bepaaldheid geven aan de principes van de natuurwet. vraag naar gehoorzaamheid aan immorele wetten. Vraag naar recht op opstand? ‘tirannenmoord’= legitimering?

Hoofdstuk 7: de opkomst van het Rechtspositivisme

Eind 18de –begin 19de eeuw: kritiek op natuurrechtsdenken:Verwijzingen naar een hogere orde blijven altijd vaag. Recht heeft nood aan precisie, wil het zijn rol kunnen spelen. ( succes moderne wetenschappen) scheidingsthesis

1. Verklarende factoren

A. Invloed van de moderne wetenschap

Sinds Kant: metafysica =onmogelijk, inzicht in de dingen zelf kunnen we niet hebben ( Ding an sich ist ein Unbekanntes)

Overtuiging groeit dat ware kennis gebaseerd is op zintuiglijke waarneming kennis van een transcendente norm, zoals in het natuurrecht is dus illusorisch

Wetenschap = vooruitgang . een moderne industriële samenleving heeft nood aan een moderne opvatting over recht

Wetenschappelijke methode werd uitgebreid naar het domein van de samenleving en de mens(sociologie toont de wetmatigheden van de gemeenschap aan) recht verschijnt als maatschappelijk fenomeen verschuiving van normatieve naar empirische benadering

B. Historisch bewustzijn

Groeiend besef van een historische dimensie: je moet alles in zijn historische context zieno Reactie tegen opvatting dat het vroegere in functie van het later moet worden gezien:

stadia’s op weg naar een einddoelo Reactie tegen eeuwige boventijdelijke waarheden

maatschappelijke fenomenen worden beoordeeld volgens hun innerlijke historische ontwikkeling

Aandacht voor concrete historische totaliteiten: romantische gedachte van particuliere historische entiteiten die een immanente ontwikkeling kennen. Bv. reconstructie Vlaamse geschiedenis ‘universele ‘ idealen van de Franse revolutie komen onder druk te staan

Historische rechtsschool : invloed van Montesquieu ( l’esprit des lois) hij plaatst recht in relatie tot andere maatschappelijke fenomenen. impuls geven aan de historische studie van recht Von Savigny: beklemtoont band tussen recht en sociaal milieu, de organische en spontane groei van het recht en de het feit dat het recht inspeelt op de concrete behoeften van de samenleving

recht wordt nauw verbonden met een feitelijke gemeenschap en elke referentie naar een transcendente norm in de fundering van het recht verdwijnt

2. Rechtspositivisme – Legitimiteit door legaliteit

Het positivisme = algemene theorie die exclusief waarde hecht aan wetenschappelijke kennis en aan de logisch-empirische methode normatief programma: enkel wetenschap is geschikt om de moderne samenleving te organiseren

Auguste Comte ( 1798-1857) : wet van de drie stadia

37

1) Mythisch/ theologisch stadium : wereld verklaren door verhalen met als verklarend element iets dat buiten deze orde ligt ( valt niet te controleren)

2) Metafysische / filosofische fase : eerst in Griekenland wereld verklaren door verstand te gebruiken3) Wetenschappelijke fase : 16de 17de eeuw verklaren door het bestuderen van empirische fenomenen

hoogste tijd dat we het recht ook een wetenschappelijk statuut gaan geven rechtspositivisme het recht is datgene wat wordt bestudeerd door de rechtswetenschap: het observeerbare, het positieve recht

Radicale vorm: er is geen andere norm dan de juridische norm. kritiek op het recht of een recht van opstand is in deze opvatting niet eens te denken, want kritiek vanuit morele of maatschappelijke hoek is feitelijk irrelevant

Meer gematigde opvatting: erkenning dat er wel andere normen zijn, maar ze zijn geen recht. Het positieve recht is als recht niet afhankelijk van deze normenEr is een verschil tussen juridisch bindend en moreel bindend het natuurrecht verwart deze.

Karl Berghbom: onder het mom van rechtvaardigheid kan je alles laten gelden

Wat is dan de grondslag van het recht? Voluntarisme? de grondslag is de wil van de wetgever, volgens de gemaakte afspraken ( Austin) Sociale oorsprong? de geldigheid wordt afgeleid uit sociologische feiten: het is in de samenleving

aanwezig. Formalisme:? de geldigheid van de norm is afhankelijk van het behoren tot een systeem dat

coherent en volledig is.

3. Rechtspositivistische stemmen

A. John Austin( 1790-1859) en de bevelstheorie

Opvatting die in vele opzichten aansluit bij het inzicht van veel niet-juristen: uiteindelijk is het recht te begrijpen als een bevel, een verplichting ( instructie +sanctie)

Recht is in zijn periode (Engeland) een ontoegankelijk kluwen gaat proberen orde te scheppen Sociale dimensie: een duidelijk/ toegankelijk rechtssysteem komt ten goede aan alle burgers

‘ recht moet zich losmaken uit de vervlechting met natuurrechtelijke en theologische beschouwingen’ rechtswetenschap moet op gelijke voet worden gebracht met andere wetenschappen grondige begripsanalyse

Eerste stap: uitklaren van de betekenis van de wet wat geen wet is, moet uit het recht gebannen worden= proces van eliminatie en classificatie om tot een criterium te komen waarmee de grenzen van het positieve recht kunnen worden bepaald en tot een eenduidige identificatie van wet of juridische regel te komen

Analyse van het gebruik van de term ‘wet’ in het taalgebruik: Elimineren van de betekenissen van ‘wet’ die ongeschikt of misleidend zijn: wetten naar analogie of

metafoor: bv. natuurwet, biologische wetten, loutere afspraken,.. Het is ofwel wet ofwel geen wet Ze zijn geen wet in eigenlijke zin omdat er geen wil is die ze oplegt of controleert (sanctie)

Tweede stap: het gebruik van de wet in oneigenlijke of te ruime zin vermijden

Gods wetten: zijn steeds geformuleerd in algemene richtlijnen van morele aard hebben dus een ander bereik

Menselijke regels die informeel kracht van wet zouden kunnen hebben, maar formeel niet. Bv. bevelen van ouders, meerderen,…

38

Resultaat : definitie van wat in de meest volledige zin als wet kan worden beschouwd:Wet = een regel die afgekondigd is voor de leiding van een intelligent wezen door een ander intelligent wezen dat macht over hem heeft

realiteit van de macht die sommigen uitoefenen over anderenAan de bron van deze wettelijke macht staat een soeverein individu dat geen hogere bevelen meer aanvaardtWetten worden afgedwongen onder de dreiging van een sanctie

3 centrale kenmerken: Gehoorzaamheid aan de soeverein Soeverein zelf is niet onderworpen aan een hogere orde Zijn macht is onbeperkt

Verschuiving van recht dat verweven is met de samenleving naar een recht als zelfstandige entiteit.Legitimiteit? politieke discussieKlaarheid is een hogere waarde dan de natuurwet (= kluwen waarbij we allerlei verschillende uitkomsten krijgen), klaarheid zal het recht rechtvaardiger maken dan de natuurwet

B. Het Formele rechtspositivisme van Hans Kelsen ( 1881- 1973)

Joods denker vlucht naar de VS.

Opzet: een streng-wetenschappelijke fundering van het recht opbouwen ontrafelen van de logische vorm die achter de empirische verschijning van het recht is terug te vinden = rationele reconstructie het recht zo in kaart brengen dat onze definitie ervan geldt, onafhankelijk van de bestaande juridische systemen( Austin: wou het recht ordenen)

Inspiratie Wiener Kreis: recht zo helder mogelijk definiërenInspiratie Kant: aprioristructuren van het recht de logische basisstructuur die een regel tot een juridische regel maakt

opstellen van een zuivere rechtstheorie, los van elke natuurrechtelijke beïnvloeding purificatie van het recht naar het onderwerp: concentreren op het probleem van de juridische

geldigheid: alle politieke, sociologische, morele, psychologische dimensies/motieven moeten worden weggezuiverd

purificatie van het recht naar de methode: enkel een wetenschappelijke, waardevrije onderzoeksmethodologie kan garantie opleveren. losmaken van de inhoud

wanneer juridische regels ontdaan worden van elke concrete inhoud en naar hun vorm worden onderzocht komt een rationele structuur van met elkaar verbonden juridische normen naar boven piramidevorm deze normen drukken een specifiek juridisch ‘moeten’ uit : als voorwaarde X vervuld is, moet sanctie Y worden toegepast = basis van elke juridische regel

Waaraan ontleend een juridische regel zijn geldigheid? doordat hij verwijst naar een hogere normBv. stoppen aan rood licht verkeerscode… GrondwetElke norm is de concrete invulling van een meer algemene norm (hiërarchische piramide)

Risico van oneindige keten? Is er een ultieme norm die geldigheid geeft aan het geheel? het bestaan van elk juridisch systeem veronderstelt dat er een Grundnorm is. = hypothetische grondregel die zegt dat je de juridische piramide moet volgen (niet omdat hij rechtvaardig is, maar omdat je er niet buiten kan) geeft aan het juridische systeem zijn eenheid en geldigheid en kan zelf niet meer verder gefundeerd worden het is niet een empirisch feitelijk bestaande grondwet, maar een logische Grondwet , een conclusie waartoe het denken moet komen (~Kant: transcendentaal bewustzijn)

39

een juridische regel ontleent zijn geldigheid dus aan zijn vorm, zijn inpasbaarheid in het systeem.

4. Evaluerende beschouwingen

Sterke punten van rechtspositivisme Het is een duidelijke en praktische opvatting : het recht is een geheel van regels , te vinden in

wetboeken en jurisprudentie , en er zijn methoden om het recht op te sporen Stevige basis voor de rechtszekerheid er is een garantie dat het conflict wordt opgelost Kan verbonden worden met het idee van een moderne procedurele democratische rechtsstaat het

recht is niet geïnteresseerd in de inhoud ( meningen verschillen) wel in de vorm;

Kritiek op het rechtspositivisme: beperktheid en eenzijdigheid Het rechtspositivisme heeft weinig oog voor de concrete uitvoering van regels. Het is niet omdat een

regel van kracht is dat ze ook efficiënt kan worden uitgevoerd Het rechtspositivisme neemt een zuiver formeel standpunt in. De feitelijke inhoud van recht lijkt

irrelevant of secundair. Dubbele eenzijdigheid:o Of een regel terecht geldt is hier niet bespreekbaar (vraag naar rechtvaardigheid)o Het rechtspositivisme neemt een scheiding tussen waarden en recht aan, maar het feit dat er

een rechtsstaat is , is op zichzelf al waardevol. willekeur vermijden De band met een democratische staatsvorm is ambigu: ook hier dient de vraag te worden gesteld of

een correcte procedure voldoende is, om de geldigheid te legitimeren. rechtspositivisme wordt vaak geassocieerd met conservatisme: orde in stand houden veranderen van regels vergt veel inspanning procedure= rem op snelle verandering. Het is immuun voor kritische geluiden van buitenaf ervaringen met Nazi- Duitsland. dit totalitaire regime werd mogelijk gemaakt door het rechtspositivisme verwaarlozing van de inhoud immuun voor maatschappelijke verandering

Is consensus over de procedure een voldoende voorwaarde voor sociale cohesie?

Hoofdstuk 8 : Dichotomie of Verzoening? Rechtspositivisme en/of natuurrecht?Inleiding:

Vraag naar legitimiteit van de wet ( van het juridische systeem als geheel) blijft een centrale topic risico op kringredenering juridische regels legitimeren door te wijzen naar een essentieel kenmerk, dat ze bindend zijn, is enkel uitstel van het probleem

Binnen de context van de wet is men juridisch verplicht om de wet ge gehoorzamen. Is men ook moreel verplicht?

Naoorlogse periode: probleem van Nazi-Duitsland en het heersende rechtspositivisme: De geldigheid van de rechtbanken te Nürnberg die op een juridisch correcte wijze probeerden af te

rekenen met het Nazi-regime. Waar haalden de geallieerden dit recht vandaan? universele kwestie van rechtvaardigheid natuurrecht wordt gerehabiliteerd

Geldigheid van het Nazi-juridische systeem tussen 1933 en 1945: bv. continuïteit van erfrecht, huwelijksrecht,… op welke grond gaan we dit erkennen?

Oprichting van een nieuwe Duitse Bondsrepubliek met een nieuwe Grondwet

argumenten van het natuurrecht zullen terug worden bovengehaald‘ befehl ist befehl’ belangrijkste verdediging van veel Nazi kopstukken eng rechtspositivisme twijfel aan de kwaliteiten van het rechtspositivisme.

1. Theoretische toenadering?A. Het positivisme van Herbert Hart ( 1907-1995)

Oprichter van Departement rechtsfilosofie in Oxford

40

‘the concept of Law’: meest invloedrijke naoorlogse verdediging van het rechtspositivisme Gebruik van inzichten uit de taalfilosofie ‘linguistic turn’

Kritiek op de bevelstheorie

Tot vòòr Hart werden rechtspositivisme en bevelstheorie onlosmakelijk verbonden ( wet = uitdrukking van de wil) Hart toont dat die band niet noodzakelijk isBevelstheorie komt volgens hem niet overeen met de realiteit en heeft daardoor onvoldoende verklaringskracht

niet alle juridische regels zijn te herleiden tot bevelen met eraan verbonden sancties! Bv. regels met het oog op de geldigheid van contracten ze zijn er met het oog op het ordenen van het sociale verkeer en wanneer ze niet worden gevolgd is de actie zelf niet geldig ( ongeldigheid is niet gelijk te stellen met sanctie!--> uitholling van het begrip) er ontbreekt een concept van ‘aanvaarde regel’ analyse van regels:

Sociale regels : organisatie van menselijk gedrag. Bv. etiquette. Zijn niet afdwingbaar Regels die een verplichting in houden:

o Verplichtingen gebaseerd op de heersende morele codeo Verplichtingen die de vorm aannemen van een juridische regel : Maak het onderscheid met

de morele regels!! juridische regels kan je niet beschrijven als je er niet vanuit gaat dat mensen ze als een juridische regel kunnen kwalificeren.

Primaire juridische regels: regels die essentieel zijn voor elke vorm van samenleven ( verboden, voorschriften) regels die antisociaal gedrag tegengaan bv. verbod op diefstal

Secundaire juridische regels: regels die exclusief betrekking hebben op de status van primaire regels. Ze zorgen ervoor dat primaire regels kunnen functioneren. Bv. overgangsmaatregelen. deze regels zorgen voor de overgang van de pre-legale maatschappij naar een rechtssysteem

Als de primaire regels steunen op de secundaire regels, waar halen deze laatste hun geldigheid dan vandaan? de meest fundamentele secundaire regel is de ‘rule of recognition’ of de ‘erkenningsregel dit is de regel waarop uiteindelijk de autoriteit van alle primaire regels teruggaat!= bron van alle legaliteit kan vele vormen aannemen: geschreven of ongeschreven, maar in essentie gaat het om een sociaal aanvaard feit Kelsen: Grundnorm: bestaat slechts hypothetisch de vraag naar de geldigheid van de ‘erkenningsregel’ kan niet worden gesteld, want het is de bron zelf van de juridische geldigheid (standaardmeter) ( je kan niet naar de geldigheid vragen van iets buiten het systeem, dat geldigheid geeft aan het systeem)

Harts rechtspositivisme

Hij is een rechtspositivist omdat hij vasthoudt aan de scheidingsthesis en de gedachte dat elke rechtstheorie zich moet bezig houden met de analyse van rechtsbegrippen

Vernieuwing: ‘ theorie van de minimale (morele) inhoud’’ er zijn een aantal natuurlijke kenmerken van mensen in de samenleving en deze bepalen tot op zekere hoogt de noodzakelijke inhoud van de wet, namelijk voor zover ze minimaal consistent zijn met het menselijk overleven’ de bescherming van wat mensen elementair belangrijk beschouwenBv. menselijke kwetsbaarheid wetten die geweld verbieden behoren tot de meest elementaire

juridische regels kunnen dus niet om het even wat als inhoud hebben. Er is een natuurlijk verband tussen de wet en elementaire natuurlijke behoeften!

41

B. Ronald Dworkin( 1931-): een hedendaags antwoord

Opvolger van Hart in OxfordWil niet echt een rechtspositivist genoemd worden sluit dichter aan bij natuurrechtOpzet: dit steriele onderscheid opheffen convergentie van recht en ethiek: ze liggen in elkaars verlengde

Kritiek op het rechtspositivisme

Het rechtspositivisme is een te beperkte theorie: ze houdt zich vooral bezig met het probleem van de geldigheid van een juridische regel, en bestudeert daarbij het recht los van de samenlevingMAAR: het rechtssysteem is vervlochten met de samenleving! (montesquieu)

Rechtspositivisme : recht is een geheel van regels = eenzijdig! Onderscheid juridische regels – principes aantonen dat recht en moraliteit niet zo strikt gescheiden zijn recht is meer dan het toepassen van regels, het is ook een kwestie van morele principes inzake rechtvaardigheid, mensenrechten en van goed beleidJuridische regels zijn toepasbaar of niet kwestie van alles of niets ambiëren exactheid juridische principes( algemene rechtsbeginselen, mensenrechten,…) zijn geen eenvoudige kwestie van toepassen, ze zijn niet eenduidig ze hebben een dimensie van gewicht moet worden afgewogen tegen andere principes.

Rechtspositivistische opvatting over de geldigheid ( piramidestructuur: soeverein bij Austin, Grundnorm, erkenningsregel) is onrealistisch en incoherent!dit klopt niet met wat er feitelijk gebeurtrecht is niet enkel een geheel (piramide )van regels, maar een samenspel van regels en principes: Bv. als principes evolueren komen er nieuwe regels bij of worden ze anders geïnterpreteerd regels worden gekoppeld aan maatschappelijke evoluties in plaats van aan andere regelsDe rechter moet regels hanteren in een steeds wisselend maatschappelijk landschap

Vergelijking van het recht met de literatuur:De rechter is een creatieve figuur die een onvoltooid verhaal moet verderzettenRecht= steeds verder lopend verhaal zonder eindeElke juridische actor schrijft een nieuw hoofdstuk moet daarvoor wel de voorgaande hoofdstukken kennen en interpreteren: moet in de lijn van het verhaal blijven nieuwe oplossing moet ook zo goed mogelijk aansluiten bij de heersende politieke moraliteitNussbaum pleit voor het belang van literatuur in de rechtenopleiding: je leert jezelf te verplaatsen in de positie van iemand anders( van degene over wie je recht spreekt)

‘hard cases’ laten zien hoe er op cruciale momenten meer op het spel staat dan de toepassing van een regelBv. Riggs versus Palmer : principe dat niemand voordeel mag genieten van zijn eigen misdrijf vs. Juridische regels

2. Mensenrechten : een geslaagd alternatief ?

A. Het belang van mensenrechtenSymbool voor onze inzet tegen allerlei vormen van verdrukking ze kunnen op brede instemming rekenen

= poging om recht en moraal weer bij elkaar te brengen

Mensenrechten vallen niet zonder meer samen met moraal. Moraal is immers meer dan louter respect voor elkaars rechten

Brede moraal : heeft te maken met opvattingen, houdingen en praktijken, kortom alle aspecten van het goede leven. Je kan hierbij denken aan de manier waarop je zelf opgevoed bent. De brede moraal maakt iemand tot

42

wat hij is. De moraal is zeer sterk getekend vanuit de concrete omgeving waaruit je komt. Brede moraal gaat dus over inhoud, maar wordt hierdoor juist particulier.

Smalle moraal: heeft te maken met rechtsrespect. In de smalle moraal wordt geen standpunt ingenomen over het goede leven, maar gaat het veeleer om het beveiligen van ruimtes waarbinnen ieder voor zich een invulling kan geven aan zijn opvattingen van het goede leven. Mensenrechten situeren zich hoofdzakelijk aan de kant van de smalle moraal. De staat moet neutraal zijn, en mag niet vanuit een bepaalde levensbeschouwing optreden.

Bv. bestrijden van drugssmalle moraal: dreigende overlast en criminaliteit bedreiging voor anderenbrede moraal: inhoudelijk bekritiseren

B. Mensenrechten zijn modern

Mensenrechten zijn het product van een historisch proces van bewustwording hangen samen met de mensopvatting van de moderne tijd

De mens heeft rechten omdat hij mens is, ze behoren tot het individu, onafhankelijk van de context waarin hij leeft

In de ontwikkeling van mensenrechten heeft de contrastervaring een grote rol gespeeld: de strijd tegen allerlei misbruiken. Bv. tegen machtswillekeur van de vorst, ancien regime, nazisme,…

Derdewereldlanden hebben niet dezelfde historische processen doorgemaakt dus hun houding t.o.v. mensenrechten zal ook anders zijn

Tweede formulering van de categorisch imperatief : hierover hebben we vroeger gezegd dat dit zou evolueren tot de mensenrechten. Maak deze link!

MiddeleeuwenMensenrechten zoals wij ze kennen zijn nog niet aanwezig in de middeleeuwse samenlevingWel erkenning van rechten (ius) , maar die werden vooral objectief beschreven: recht op iets minder verwijzing naar het subjectHet waren ook vooral groepsrechten : privileges die moesten beschermen tegen de willekeur van de vorst. ( bv. Magna Charta , Blijde Inkomst) voor groepen die sterk genoeg waren om ze af te dwingen van de vorst

Burgerrechtenverklaringen Declaration of Independance (1766) , Declaration des droits de l’homme et du citoyen( 1789) filosofisch gedachtegoed van de Aufklärung en liberalisme2 kenmerken:

Uitdrukking van de burgerlijke emancipatie : eis van inperking van het politieke gezag nog nationaal, niet betrokken op de wereldgemeenschap. Ze creëren een ruimte waar de overheid moet afblijven en zorgen ervoor dat de burger zich ten volle kan ontplooien

Expressie van het contractmodel : het politieke gezag gaat uit van de burgers die door middel van afspraken een deel van hun macht afstaan aan het niveau van de staat belang van individuele vrijheidsrechten

de kern van de mensenrechten

MensenrechtenverklaringenBv. Uno- verklaring van de rechten van de mens( 1948)

Belangrijke kenmerken: Deze spreken over de mens als mens. Niet meer over 'de burger van Frankrijk' of 'de burger van

Amerika'. Ze hebben uitdrukkelijk de ambitie om universeel te zijn. Ze heeft de ambitie om toepasselijk te zijn op elke mens, omdat hij mens is.

In de tekst bevinden klassieke rechten:

43

o Vrijheidsrechten (burgerlijke rechten) (mening, pers,…) libertéo Participatierechten (politieke rechten)( stemrecht,…) fraternité

negatieve verplichting van de overheid (moet zich onthouden)reflecteren strijd tegen kolonialisme

nieuw soort rechten: o Sociale rechten( huisvesting, onderwijs,…) egalité positieve verplichting voor de overheid moet iets doen reflecteren sociale strijd

MensenrechtenverdragenBupo en IVESCR(1966-67), EVRM (1950-53)

Men begint in te zien dat het opstellen van verklaringen niet voldoende is. Ze heeft juridische verankering nodig. Individuele burgers moeten zich kunnen keren tot hun eigen staat. Grondrechten moeten ook juridisch verankerd worden.

Rechten verschijnen als een attribuut van het subject, worden synoniem van zijn vermogen om vrijelijk te kunnen beschikken mens is er zelf bron van, de oorsprong ervan ligt niet in de gemeenschap.Conclusie:Mensenrechten drukken een minimum aan menswaardigheid uit, en tegelijk krijgen ze een positiefrechtelijke verankering. Ze worden vertaald in recht. Het gaat niet om een vage rechtsvaardigheidsopvatting, het gaat om juridisch afdwingbare teksten. samenbrengen van recht en ethiek

C. Mensenrechten onder kritiek

Kritiek van indifferentismeDeze kritiek luidt dat mensenrechten zouden leiden tot een verregaande onverschilligheid of indifferentisme: ze zouden een vrijbrief zijn om zonder meer te doen wat men wil ze bevatten geen instructies om met deze rechten om te gaan, buiten het respecteren van de rechten van een ander rechten worden losgekoppeld van plichten

Dubbel antwoord:1) Het bezit van een recht betekent niet dat de uitoefening ervan zonder meer moreel gerechtvaardigd is

de uitoefening van mensenrechten is niet synoniem voor immuniteit tegenover morele beoordeling Deze morele verantwoordelijkheid is dan de plicht tot waarheid. Bv. Kranten moeten kunnen schrijven wat nodig is, maar tegelijk verwachten we wel dat hierdoor de waarheid aan het licht komt.

2) Het feit dat het bezit van een mensenrecht geen inhoudelijke instructies bevat omtrent de feitelijke uitoefening ervan betekent niet dat datgene wat in dit recht wordt uitgedrukt onbelangrijk zou zijn. je moet ze zien als essentiële kenmerken van het menselijke zijn precies omdat wat een mensenrecht op het oog heeft zo belangrijk is, wordt de invulling ervan vrijgelaten aan de rechthebbendeBv. recht op vrijheid van godsdienst: niet omdat de inhoud van de godsdienst onbelangrijk is, maar omdat de staat zich hier niet mee heeft te moeien.-> wat niet ingevuld is, heeft juist een grotere waarde dan hetgeen geregeld is door de Staat/ wet. De staat blijft van de meest essentiele dingen voor een subject af!

Kritiek van overbodigheidAls de burger er toch zelf invulling aan moet geven, is het dan niet voldoende dat we ons beperken tot het formuleren van onze plichten? kijken vanuit het standpunt van de receptor bv de plicht tot opvoeding van de ouders kan niet zomaar worden gelijkgesteld met het recht van het kind om opgevoed te worden in de erkenning van rechten ligt een bron van zelfrespect: men kan op zijn rechten gaan staan en de afdwinging ervan wordt niet aan de goede wil van de tegenpartij overgelatenMen kan dingen eisen die hen zijn toegewezen door hun recht, en zijn zeker dat zij die gaan krijgen. Anders zijn ze niet zeker, en zijn ze afhankelijk van diegene die het recht moet uitvoeren.

44

Kritiek van het individualismeMensenrechten zouden leiden tot individualisme, ze zouden het individu met zijn rechten opponeren aan de gemeenschapK.Marx eigendomsrecht.’ Eigenaars moeten beschermd worden, jammer voor diegene die geen eigendom hebben’.

Mensenrechten functioneren echter precies als voorwaarde voor socialiteitSociale betekenis van mensenrechten op 2 niveaus:

Voor het individu kunnen mensenrechten weldegelijk een sociale rol vervullen. o Recht op vrije meningsuiting: mogelijkheid om mening te uiten bv. in een discussieo Recht op vrije tijd: mogelijkheid om zich te engageren in allerlei sociale verbandeno Recht op privacy garandeert de mogelijkheid tot vormen van (persoonlijke) communicatie ,

waar de overheid zich niet mee te bemoeien heeft mensenrechten garanderen de differentiatie die eigen is aan de moderne samenleving

Op het niveau van de gemeenschap: toekennen van rechten kan bijdragen tot politieke cohesie. Het recht op inspraak of stemrecht kan ervoor zorgen dat de rechthebbende zich betrokken voelt bij de gemeenschapVb. De discussie rond stemrecht voor migranten. Hierin zijn er twee posities: 1) Ze moeten geïntegreerd zijn vooraleer ze stemrecht krijgen. 2) Juist door ze stemrecht te geven, worden ze geïntegreerd.

D. Het succes verklaardGaat het succes van mensenrechten niet te ver? Zullen er geen tendensen opduiken waarbij de samenleving zichzelf zal moeten begrijpen als een geheel van individuele ‘claimers’?

Verklarende factoren voor het succes: Onze moderne samenleving wordt gekenmerkt door een fundamenteel pluralisme :

er is niet langer een gedeelde consensus met betrekking tot waarden de inhoud van een ethos wordt als privé ervaren overheid moet een kader garanderen waarbinnen ieder zijn eigen ethos een invulling kan geven

Vooruitgang op vele terreinen is verbonden met de differentiatie van sferen in onze samenleving, die via mensenrechten worden gegarandeerdBv. wetenschap veronderstelt vrijheid van meningsuiting, godsdienst kan zichzelf ontdekken door de scheiding tussen Kerk en staat, de economie functioneert door het beginsel van non-discriminatie

De mensenrechten vertonen flexibiliteit. Ze zijn bij uitstek een voorbeeld van een groot verhaal van de moderniteit (Lyotard), maar blijkbaar zijn ze wél in staat om de overgang naar een postmoderne samenleving te maken. Mensenrechten zijn zowel een universeel verhaal, als een verhaal dat particulier kan gebruikt worden(mogelijkheid tot concrete identificatie).

E. Beperkingen?

Inzake problemen van machtsmisbruik en despotisme zijn mensenrechten, zeker in het Westen, een succesvol instrument gebleken.Toch kennen mensenrechten grenzen:

Kan het beroep op mensenrechten een antwoord zijn op al de grote problemen van onze tijd?o Gelijkberechting van de vrouw: vanuit de erkenning van de juridische gelijkheid van de vrouw

is de vraag naar de onderlinge verhouding tussen man en vrouw nog niet opgelost. Dit kan je niet oplossen met rechten, hiervoor is een nieuwe visie nodig

o Ecologische problematiek: zal nooit kunnen worden opgelost door het toekennen van rechten. Men moet bereidt zijn om de eigen levensstijl te veranderen. Als je deze aarde nog willen laten voortbestaan, dan kan dit niet in het tempo waarin we dit nu aan het doen zijn.

Misschien zijn de grootste problemen waarvoor we vandaag staan, problemen waarbij het rechtendiscours op haar eigen limieten botst.

De aanpak van problemen via mensenrechten kent ook een aantal mislukkingen:o Bv. the civil rights movement in de VS is er niet in geslaagd om de situatie van de zwarte

bevolking aanzienlijk te verbeteren.

45

De overheid moet meer doen. Een beleid voeren dat enkel gericht is op gelijke rechten zal niet volstaan, er is meer nodig om dit effectief te realiseren. ( een direct ingrijpen op het niveau van het gezin door de staat druist echter in tegen het recht op pluraliteit)

Het ontbreken van een maatschappelijke consensus leidt tot een toenemend beroep op rechten, wat een toenemend aantal conflicten met zich meebrengt. Conflicten tussen fundamentele rechten leiden echter vaak tot een blokkering. een discussie die rekening houdt met elementen van de brede moraal zal meer garanties bieden voor een dialoog, dan het halsstarrig vasthouden aan rechten

De effectiviteit en afdwingbaarheid van rechten blijven gebonden aan hun erkenning door de Staat. Mensenrechten zijn dus altijd gekoppeld aan een bepaalde organisatie van de samenleving zelf. Hoe zeker zijn we dat landen zullen blijven de mensenrechten respecteren?

Deel IV Ethiek en sociale rechtvaardigheid

Inleiding

Begrip rechtvaardigheid hanteren we hier niet in brede zin, als synoniem van moraliteit: de rechtvaardige is diegene die zichzelf en anderen recht doet, die doet wat hij moet doen.

Wel in specifieke zin: betrekking op de verdelingsproblematiek: de redelijke verdeling van schaarse goederen binnen een gemeenschap. Zijn hier criteria voor?(Betekent niet dat de sociaaleconomische problematiek zich beperkt tot de verdelingsvraag!)

1. Formeel grondprincipe

Een rechtvaardige behandeling impliceert geen materiële maar formele gelijkheid:‘ gelijke vallen gelijk behandelen’ = gelijkheidsprincipe willekeur = immoreel, ongelijke behandeling moet worden gemotiveerd(aantonen dat gevallen niet gelijk zijn) het is een formeel principe: het zegt niet welke gevallen gelijk zijn en welke niet. Het principe geldt onafhankelijk van wat er te verdelen is. de inhoudelijk-ethische vraag zal zijn welke de relevante kwaliteiten zijn bij bepaalde toewijzingen. Behoeften? (zie China in tijd van Mao Zedong) , prestatie?

2. Soorten rechtvaardigheid

Aristoteles heeft een klassieke indeling gemaakt tussen drie types van rechtvaardigheid:a. Ruilrechtvaardigheid: slaat op ruiluitwisselingen tussen personen. Het relevante criterium is hier de

evenwaardige tegenprestatie mathematische rechtvaardigheid zodat proportionele posities bewaard blijven

b. Vereffenende rechtvaardigheid: betreft toewijzingen bij gevallen van schadeberokkening . relevant criterium is de maat van de schade zodat proportionele posities bewaard blijven

c. Verdelende rechtvaardigheid: toewijzing van goederen die de gemeenschap te verdelen heeft over haar leden. De te verdelen goederen zijn sociale primaire goederen. Primair: goederen die elk redelijk wezen nodig heeft voor de realisering van zijn levensdoelen, welke die ook zijn. Sociaal: niet natuurlijk, maar maatschappelijk bepaald rechtsgoederen( vrijheid, rechten, kansen) en welvaartsgoederen( inkomen, uitkeringen) hier dienen de proportionele verhoudingen bewaard te blijven

Dit is een statische opvatting: balansherstel binnen een gegeven orde hedendaagse benadering: dynamisch stelt de vraag naar de rechtvaardigheid van de orde zelfBv. kinderbijslag. Hoe toekennen? In principe is dit voor elk kind evenveel, ongeacht het inkomen het nadeel dat de ouders ondervinden doordat ze meer kosten hebben compenseren.Andere opinie: waarom aan de grote vermogens nog kinderbijslag betalen en de categorieën die het echt nodig hebben niet meer ondersteunen? hoe kan je dit nagaan? Controlemechanismen, creëert meer bureaucratie

Problematiek van de ontwikkelingslanden: moet je met de uitgangspositie rekening houden of eerder een echte herverdeling bewerkstelligen?

46

Hoofdstuk 10 Utilitarisme: De behoefte als norm

Inleiding

Het utilitarisme reikt een criterium aan dat universeel en rationeel is en dat gegrond wordt op het economisch beginsel

Er is geen rationele overweging mogelijk met betrekking tot subjectieve voorkeurenWél met betrekking tot een calculus van middelen ( kosten-batenanalyse) pro’s en contra’s zo objectief tegenover elkaar afwegen om zo tot de meest efficiënte oplossing te komen wanneer men de preferentie beperkt tot het individu: prudentialisme neemt men de preferenties van alle subjecten in aanmerking: utilitarisme

1. Cultuurhistorische situering

Moderne tijd wordt gekenmerkt door diepgaande veranderingen die invloed hebben op het zelfbeeld van mensen:

De reformatie : grotere klemtoon op het individu en zijn innerlijke subjectiviteit klemtoon op het menselijk onvermogen en waardering van arbeid

Veranderingen op gebied van de wetenschap: mathematisering, instrumentalisering( belang van de techniek) atomisering, mechanisering (dwingende antecedente oorzaken)

Deze verschuivingen op wetenschappelijk gebied worden doorgetrokken naar de politieke en sociale contextmenselijke samenleving wordt begrepen als bestaande uit niet-deelbare elementen,atomen: individuenHoe gaan we zo’n samenleving verklaren en legitimeren?mathematisering door kwantificering is maatgevend de samenleving wordt een optelsom Algemeen belang wordt uitgedrukt in een kwantitatieve procedure: stemming

Niveau van de economie: het ontstaan van de vrije markt waarop zich atomaire individuen bewegen, gedreven door winstbejag verschuiving van landbouweconomie -> geldeconomie wereld van perfecte ruil en inwisselbaarheid.

Deze ingrijpende veranderingen vragen om een nieuwe ethiek

2. De utilitaristische ethiek – economie van de behoeften

A. Het utilitarisme als ethiek Grondleggers: David Hume, Jeremy Bentham en John Stuart Mill

In het utilitarisme wordt de morele kwaliteit van het leven en handelen beoordeeld vanuit de utiliteit, het nut met oog op het geluk.= teleologische ethiek. Handelen zelf = nuttig ( Aristoteles: ontplooiing van het morele leven)

Moraal = nuts-calculus van doelstellingen die in de feitelijkheid van behoeften en verlangens gegeven zijn.Doel = bereiken van geluk als bevrediging van behoeftes Dit geluksgevoel is voor iedereen gelijk,universeel: vermijden van pijn en bevredigen van behoeftesIn die universaliteit ligt het ethische gehalte : mijn bekommernis voor het eigenbelang wordt uitgebreid naar het belang van anderen ik breng in mijn beslissing de anderen in rekening

Het utilitarisme presenteert zich ook als een concrete ethiek : Ethiek moet gaan over de concrete, haast tastbare invulling van het geluk

Sluit nauw aan en treedt als legitimering op voor de democratische verzorgingsstaat in de welvaartseconomie: ligt aan de basis van veel sociale hervormingen ( afschaffing van de slavernij, vrouwenkiesrecht,hervorming van het gevangeniswezen…) rechtstreeks bevorderen van het geluk en verminderen van het menselijke leed

47

B. BasisprincipesInhoudelijke principes:

1) Het principe van consequentie: het morele nut van een handeling wordt beoordeeld op zijn reële consequenties vermeerderd de handeling het geluk van de betrokkenen(positieve balans)? andere overwegingen zoals bv. de intentie zijn respectabel,maar irrelevant (onderscheid deontologische ethiek bv. Kant)Bentham: gaat uit van feitelijke verlangens, die niet a priori kwalitatief mogen worden onderscheiden. Het enige mogelijke onderscheid is kwalitatief van aard. “ quantity of happiness is equal, pushpin is as good as poetry” = als het effect van een kaartspel op de mensen ‘geluk’ is, dan is het even goed als poëzie het effect moet kwalitatief te omschrijven zijn en de beslissing moet worden genomen in functie van het effect

2) Principe van nut : morele maatstaf is maximaal nut3) Principe van lust: moreel goed is nutsmaximalisering: zo groot mogelijke behoeftebevrediging en

vermijden van pijn4) Sociaal principe: Het grootst mogelijke geluk voor zoveel mogelijk mensen. Algemeen welzijn is de

optelsom van het welzijn van de individuen impliceert kwantitatieve calculusConclusie: een handeling is moreel goed, wanneer de gevolgen voor het welzijn van alle belanghebbenden optimaal zijn.

3. Evaluerende beschouwingen:

A. Succes van de utilitaristische ethiek :a. Ze is geïnteresseerd in effectieve verandering op het domein van het publieke beleid is het zinvol te

vragen naar de mogelijkheid van reële lotsverbetering.b. Het is een nuchtere positie. Ze sluit aan bij de wetenschappelijke en vooral technische tendensen van

de moderne samenlevingc. Het is een uitstekende legitimering in een democratische, pluriforme maatschappij: het beleid schept

voorwaarden, maar heeft zich niet te bemoeien met de morele keuzes: stelt dus zelf geen morele prioriteiten. mensen in staat stellen een gelukkig leven te leiden door culturele/ sociale infrastructuur te bieden bv. bibliotheken.

Problematiek van de ontwikkelingslanden: ‘rights or rice?’ rechten of materiële verbetering?

B. Vragen aan het utilitarisme

Het open geluk?De opvatting over geluk krijgt geen kwalitatieve invulling, enkel formele toetsing: mensen die gelukkig zijn. zelfs in een pluriforme democratie kan een beleid niet gevoerd worden door het zonder meer naast elkaar plaatsen van alle voorkeuren. Het beleid zal prioriteiten moeten stellen. Dit veronderstelt inhoudelijke argumenten.

Wat ligt er in de balans? De uitkomst van de calculus is zeer sterk afhankelijk van wat er in de balans ligt ( van de elementen die tegen elkaar worden afgewogen) Bv. Truman: gooi ik de atoombom of niet? ( had hij in de balans moeten leggen dat er nu nog altijd mensen ziek van worden?)

de politieke realiteit laat niet toe om alle elementen in de weegschaal te leggen! we maken eigenlijk een arbitraire keuze.Met hoeveel generaties moeten we rekening houden? 3 . dit is een arbitraire keuze.

Ethiek en berekeningEen strikte toepassing van het consequentiebeginsel houdt het risico in dat om het even wat gelegitimeerd kan worden met het oog op het algemeen belang.Bv. nut en efficiëntie zouden wel eens beter kunnen gegarandeerd zijn in een politiestaat dan in een democratische rechtsstaat

48

Het argument van de calculus laat onvoldoende plaats over voor datgene wat eraan ontsnapt, zoals bv. noties als rechtvaardigheid, goedheid en waarde van een persoon (valt niet tot kwantiteit of functionaliteit te reduceren) ze kunnen in het utilitarisme niet ten volle worden gedacht. Bv. argument van de slaaf: menselijke waardigheid komt in het gedrangBv. bende van nijvel – opzet politie om maatschappij te sensibiliserenIndividueel niveau: bv keuze van de partner ( is niet het resultaat van een calculus) zijn de problemen die te kwantificeren zijn wel de belangrijkste?

Hoofdstuk 11 : John Rawls( 1921- 2002) en de legitimering van de sociale rechtsstaat

Vergelijkbaar met Habermas:

Hij is van oordeel dat ethiek en rationaliteit niet buiten elkaar hoeven te liggen, en dat morele principes afleidbaar zijn uit het rationele handelen. Gaat verder dan Habermas: die morele principes zijn ook afleidbaar uit wat Habermas ‘strategische handelingsrationaliteit’ noemt. (doet dus geen beroep op een specifiek type van handelingsrationaliteit dat geschikt zou zijn om morele principes te genereren)

Inspiratie van Kant! universaliteit!

A theory of Justice opzet: aantonen dat rechtvaardigheid iets is dat perfect rationeel te rechtvaardigen is Hij wil de principes van een rechtvaardige samenleving formuleren en de legitimering ervan. Hoe kan

men komen tot een rechtvaardige samenleving met een rechtvaardige verdeling van de primaire goederen?

zijn model moet kunnen dienen als toetssteen om bestaande systemen kritisch te evalueren ‘reflective equilibrium’ = balans tussen principes en uitvoering principes aanpassen aan de samenleving. (balans tussen theorie en praktijk)

Rawls waagt zich aan een uitdrukkelijk normatieve aanpak dankzij rawls keert de politieke filosofie terug naar haar oorspronkelijke normatieve taakstelling: het formuleren en rechtvaardigen van normatieve beginselen voor de ontwikkeling van een rechtvaardige samenleving

A theory of Justice = kritisch antwoord op het utilitarisme.

De deductie van de principes van sociale rechtvaardigheid

Uitgangspunt : sociaal contract de constitutie van een eventueel rechtvaardige samenleving funderen door ze terug te voeren op een oorspronkelijk contract waarin de principes van sociale rechtvaardigheid worden vastgelegd indien al de betrokkenen in een oorspronkelijk contract bepaalde rechtvaardigheidsbeginselen accepteren, kunnen deze beschouwd worden als de beginselen die in principe moeten gelden in om het even welke samenleveing

Object van maatschappelijk contract: verdeelsleutels van primaire goederen (goederen die iedere mens nodig heeft):

a. Basisvrijheden (vrijheid van meningsuiting, geweten,vereniging,persoonlijke integriteit, …)b. Vrijheid van beweging en beroepskeuzec. De macht en voordelen verbonden aan ambten en positiesd. Inkomen en vermogene. Sociale grondslagen van het zelfrespect (utilitarisme: argument van de slaaf)

A & b : basisvrijheden

Het overleg over deze verdeelsleutel dient ook rechtvaardig te verlopen als we tot een rechtvaardige verdeling willen komen: de partijen worden immers gemotiveerd door eigenbelangVoorwaarden voor het ‘faire’ verloop van het gesprek: hypothetische uitgangssituatie = original position

De betrokkenen zijn individuen, elk met eigen plannen en concurrerende aanspraken Het zijn rationele individuen: ze worden geleid door ‘gezond eigenbelang’ (individuen moeten dus een

belang hebben bv. kluizenaar)

49

De betrokkenen zijn faire partners: ze gaan ervan uit dat iedereen zich aan de afspraken houdt Beslissingen worden unaniem genomen De betrokkenen nemen hun beslissingen achter een ‘sluier van onwetendheid’ ( veil of ignorance)

ze beschikken wel over algemene sociaal-wetenschappelijke kennis over de maatschappij (en de primaire sociale goederen), maar hebben geen weet over hun specifieke positie en eigen mogelijkheden in de toekomstige maatschappij. de deelnemers hebben belangen, maar weten niet waar die precies liggen.

ze zullen voor iedereen gunstige posities willen, want stel je voor dat je helemaal onderaan op de sociale ladder terechtkomt! sociale zekerheid= ‘ maximinstrategie’ : ze kiezen voor de principes die ervoor zorgen dat de toestand van de minstbedeelden toch nog maximaal voordelig uitkomt en dat wie onderaan de ladder terechtkomt naar boven kan klimmen dit zijn de sociaalrechtvaardigheidsprincipes die hij naar voor schuift!(een maatschappij die voldoet aan zijn principes is een maatschappij waar de minstbedeelden het best aan toe zijn) rechtvaardigheid is niet iets dat boven de samenleving hangt, maar het resultaat is van burgers die zich rationeel gedragen

In principe: alle primaire sociale goederen moeten gelijk verdeeld wordenToch is het niet uitgesloten dat een ongelijke verdeling de positie van allen verbetert! als dit kan worden aangetoond, kan de verdeling toch nog als rechtvaardig worden beschouwd

Daarnaast mag nooit worden aanvaard dat de gelijke verdeling van basisvrijheden(a en b) wordt opgegeven! de klassieke vrijheden mogen niet worden ingeruild voor socio-economische vooruitgang ( ethisch minimum waaraan je niet mag raken) de grondrechten vinden slechts een beperking in de grondrechten van anderen.( normatief ~platonist : ethiek is belangrijker dan economie)

Eerste principe: elementaire liberale principe : Iedere persoon moet een gelijk recht bezitten op het meest uitgebreide totaalsysteem van gelijke basisvrijheden : minimale bescherming van het individu vrij zijn in zoverre je anderen niet schaadt in hun vrijheid

Tweede principe :aanvaarding van sociale ongelijkheden op voorwaarde dat ze

a. Tot grootst mogelijk voordeel strekken van de minstbedeeldenb. Verbonden zijn met ambten en posities die openstaan voor allen onder de voorwaarde van gelijkheid

van kansen

Prioriteitsregel: Grootst gelijke politieke vrijheid (1) > gelijkheid van kansen ( 2b) > difference principle ( 2a)Het ‘verschilbeginsel’ : Rawls poging om het gelijkheidsbeginsel te combineren met economische groeiBv. inkomensongelijkheid: hogere inkomens stimuleren ondernemers om bedrijven op te richten, waarmee ze werkgelegenheid scheppen en rijkdom genereren die vervolgens via belastingen kan worden herverdeeld.

Rawls stelt dat wanneer individuen dezelfde belangen hebben en beschikken over dezelfde kennis, ze ook hetzelfde willen (gelijke verdeling van primaire goederen) . Dit is het effect van de veil of ignorance: het maakt de participanten aan elkaar gelijk, waardoor ze hetzelfde willenCirkelredenering?

Belang van Rawls argumentatie: Synoniem met het concept van gelijkheid explicitering van sociale rechtvaardigheidsprincipes als

men de gelijkheidsgedachte ernstig neemt. Vergelijking met de spontane, ongereflecteerde rechtvaardigheidsopvattingen die in de moderne samenleving leven.

Rawls eigen normatieve stellingname: in zijn opvatting van gelijkheid mogen historische en sociale omstandigheden, natuurlijke begaafdheden en het geluk of de pech van de burgers niet bepalend zijn voor de levenskansen van de burgers. Een rechtvaardige samenleving moet de ongelijkheden tussen de burgers, die hiervan het gevolg zijn, neutraliseren. Zijn gelijkheidsidee is dus niet waardeneutraal.

Rawls beoogt met zijn theorie aanvankelijk zeer sterke aanspraken:

50

o Rawls suggereert dat dit een louter rationeel proces is en dat de feitelijke realiteit er geen invloed op heeft, maar de uitkomst is wel feitelijke sociale rechtvaardigheid veil of ignorance: abstractie van positie kan ik dan nog wel discussiëren? Ben ik dan nog wel iemand? Hij werkt met individuen die voorafgaan aan de gemeenschap, maar we zijn wie we zijn door de gemeenschap.

o Bovendien stelt hij dat de principes die hij afleidt een universeel karakter hebben

Hij komt later op beide aanspraken terug en neemt afstand van de strenge deductie van zijn principes uit de rationele keuzetheorie en stelt ook dat zijn principes uitsluitend in tel zijn voor hedendaagse democratische samenlevingen.

Verschil met Hobbes, Rousseau en Locke: deze gingen het begin van de Samenleving denken Rawls denkt niet alleen het begin van de samenleving, maar reikt een theorie aan om over elk probleem dat zich in de samenleving stelt opnieuw een discussie te voeren.

Wat zou er gebeuren als zijn theorie wordt toegepast op wereldschaal? Het zou laten zien hoe ver onze wereld af staat van de wereld van Rawls.

51