RUP Mons - gedeeltelijke herziening Stad Peer · 2016-12-21 · 2268543033_RUP Mons_screening - RUP...

VERZOEK TOT RAADPLEGING

RUP Mons - gedeeltelijke herziening

Stad Peer

COLOFON Opdracht: RUP Mons - gedeeltelijke herziening Opdrachtgever: Stad Peer Zuidervest 2a 3990 Peer Opdrachthouder: Antea Belgium nv Corda Campus gebouw 6 Kempische Steenweg 293 bus 32 3500 Hasselt T : +32(0)11 89 77 00 F : +32(0)11 89 70 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001 Identificatienummer: 2268543033_RUP Mons_screening/bnu Datum: status / revisie: Oktober 2016

Concept verzoek tot raadpleging

Controle: Marijke Gorissen, Account Manager Projectmedewerkers: Pieter-Jan Gommé – Stedenbouwkundige/ruimtelijk planner

Antea Belgium nv 2016 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

http://www.anteagroup.be/

2268543033_RUP Mons_screening - RUP Mons - gedeeltelijke herziening Pagina 3

INHOUD

1 INLEIDING .................................................................................................................. 4

1.1 OPDRACHTOMSCHRIJVING ...................................................................................................... 4 1.2 SITUERING ........................................................................................................................... 4

2 JURIDISCH KADER ........................................................................................................ 5

2.1 SAMENVATTENDE TABEL ........................................................................................................ 5 2.2 GEWESTPLAN ....................................................................................................................... 6 2.3 BPA MONS ......................................................................................................................... 6 2.4 VERKAVELINGEN ................................................................................................................... 8 2.5 STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENINGEN ................................................................................. 8 2.6 NATURA 2000 / VEN ........................................................................................................... 9 2.7 BUURT- EN VOETWEGEN ...................................................................................................... 10 2.8 ERFDIENSTBAARHEDEN ........................................................................................................ 11

3 BELEIDSKADER EN RELEVANTE STUDIES ............................................................................ 13

3.1 STRUCTUURPLANNING ......................................................................................................... 13 3.2 WOONBEHOEFTE ................................................................................................................ 19 3.3 APPARTEMENTENPERIMETER ................................................................................................ 20 3.4 CULTUREEL ERFGOED .......................................................................................................... 22 3.5 OPEN RUIMTEBELEID ........................................................................................................... 22 3.6 MOBILITEIT ........................................................................................................................ 23 3.7 WATER ............................................................................................................................. 26

4 ONDERZOEK EN ANALYSE ............................................................................................. 28

4.1 RUIMTELIJK VOORKOMEN EN FUNCTIONEREN .......................................................................... 28 4.2 KWALITEITEN, KNELPUNTEN EN POTENTIES .............................................................................. 34

5 VISIE ...................................................................................................................... 35

5.1 KWALITEITSVOL WOONPROJECT IN GROENE OMGEVING ............................................................. 35

6 VERZOEK TOT RAADPLEGING ........................................................................................ 38

6.1 KADERING ......................................................................................................................... 38 6.2 TOETSING AAN DE PLAN MER PLICHT ..................................................................................... 39 6.3 PLANALTERNATIEVEN........................................................................................................... 40 6.4 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN ........................................................................... 41


1 Inleiding

1.1 Opdrachtomschrijving

Het RUP “Mons” omvat de gedeeltelijke herziening van het BPA Mons waarbij een zone voor recreatie, gelegen in het centrum van Peer, herbestemd wordt. Een deel van de site werd vroeger ingenomen door het voormalige zwembad van Peer, maar dit zwembad is afgebroken waardoor de site nu braak ligt. Ten westen hiervan is nog een binnengebied aanwezig omringd door achtertuinen, bestemd als zone voor meergezinswoningen in het groen. De stad Peer wenst de site te herbestemmen om het aanbod beter af te stemmen op de vraag (minder meergezinswonen, meer eengezinswonen). Hiermee wordt een bijkomend en verscheiden woonaanbod gerealiseerd.

1.2 Situering

Figuur 1-1 Situering plangebied op orthofoto van 2013, bron Geoloket provincie Limburg

Het plangebied is gelegen in de stad Peer, oostelijk van het centrum van de stad.

Het plangebied ligt in een binnengebied tussen de Monsstraat en de Baan naar Bree N73(b), waarlangs ontsluiting naar de N73 en N74 wordt verleend. Het plangebied is dan ook goed ontsloten. De Heggenstraat loopt door het plangebied.

Meeuwen

Plangebied

N74

N719

Peer

N73

N73b


2 Juridisch kader

2.1 Samenvattende tabel

Type plan Kenmerken

Gewestplan(nen) Neerpelt – Bree, KB van 22/03/1978

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Bijzondere plannen van aanleg BPA Mons (goedgekeurd MB dd 31/08/2006)

Verkavelingsvergunningen V/2009/00006

V0168 lot 1 (langs Monsstraat)

V0629

Stedenbouwkundige verordeningen stedenbouwkundige verordening op parkeerplaatsen en bergingen

Gemeentelijke rooilijnplannen Geen

Habitatrichtlijngebieden Geen

Vogelrichtlijngebieden BE2217310 “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen Gruitrode en Peer

Gebieden van het VEN – 1e fase Geen

Beschermde monumenten / landschappen Geen

Beschermde stads- en dorpsgezichten Geen

Aangeduide ankerplaats Geen

Beschermingszones grondwaterwinningen Geen

Polders en wateringen Geen

Buurt – en voetwegen Grenzend aan Buurtweg nr. 2 (Monsstraat) en Buurtweg nr. 86-87 (Baan naar Bree)

Herbevestigde agrarische gebieden Nee


2.2 Gewestplan

Figuur 2-1 Uittreksel uit het gewestplan Neerpelt – Bree, bron www.geopunt.be

Het studiegebied is gelegen binnen het gewestplan Neerpelt – Bree dat werd goedgekeurd op 22/03/1978.

Het studiegebied is gedeeltelijk bestemd als woongebied en gedeeltelijk als zone voor dagrecreatie. Door de opmaak van het BPA “Mons” werden de zones gelegen binnen het plangebied reeds herbestemd.

2.3 BPA Mons

Het BPA Mons werd goedgekeurd bij MB van 31/08/2006. Het BPA geeft vorm aan de ontwikkeling van het binnengebied tussen de Baan naar Bree en de Monsstraat.

http://www.geopunt.be/


Figuur 2-2 Grafisch plan BPA Mons, bron: gemeente Peer

Het oostelijke deel is een verkaveling met groen plein en eigen ontsluiting naar de Baan naar Bree. Het centrale deel was voorzien voor het behoud van het zwembad (zone voor recreatie) en de ontwikkeling van een strook eengezinswoningen (open/halfopen/gesloten bebouwing) ten zuiden er van. Ten westen is een zone voor wonen in het groen (meergezinswoningen). De westelijke en centrale zone ontsluiten via één ontsluitingsweg naar de Baan op Bree. Er is een knip voorzien tussen de oostelijke en westelijke ontsluitingsweg. Naar de Monsstraat worden enkele doorsteken voor langzaam verkeer voorzien.

De oostelijke verkaveling werd recent gerealiseerd, de westelijke zone niet, evenmin als de woonontwikkeling net ten zuiden van het zwembad. De doorsteek voor langzaam verkeer in de bufferzone tussen de zone voor het zwembad en de oostelijke verkaveling is evenmin gerealiseerd.


2.4 Verkavelingen

Figuur 2-3 Verkavelingen in de omgeving van het plangebied, bron: gemeente Peer

Binnen het plangebied bevinden zich volgende goedgekeurde verkavelingen:

- V0168 (Monsstraat):

1. 20/03/1973: vergunning afgeleverd voor lot 3 en 4 gelegen langs de Monsstraat (lot 1 en 2 langs Baan naar Bree werden geweigerd)

2. 01/04/1974: vergunning afgeleverd voor lot 1 en 2 gelegen langs de Baan naar Bree

3. 06/04/1992: vergunning afgeleverd voor het samenvoegen van lot 3 en 4 tot één lot (lot 1).

4. Bij de definitieve vaststelling van het BPA Mons werd lot 3 opgeheven doch dit lot was op dit moment onbestaande. Verkaveling V0168 is dus nog steeds volledig geldig. Middels dit RUP wordt lot 1 langs Monsstraat opgeheven.

- V0629 (Baan naar Bree): lot 3 werd dmv het BPA Mons opgeheven.

- Grenzend aan het plangebied zijn er nog een aantal verkavelingen gelegen.

2.5 Stedenbouwkundige verordeningen

In de gemeente Peer zijn een aantal stedenbouwkundige verordeningen van kracht waarvan één ook van toepassing is op het plangebied en het vooropgesteld programma: de stedenbouwkundige verordening op parkeerplaatsen en bergingen.

Deze verordening bepaalt o.a.

- het min. aantal parkeerplaatsen per woongelegenheid is “aantal woongelegenheden” x 1,5, naar boven afgerond.

- handelsgebouwen: één parkeerplaats per 100m² vloeroppervlakte;


- elke meergezinswoning en elk handelsgebouw dient te beschikken over een gesloten bergruimte voor het selectief bergen van afvalstoffen (incl. bepaling min. afmetingen).

- …

2.6 Natura 2000 / VEN

Figuur 2-4 Uittreksel uit de Natura 2000 kaart, bron www.geopunt.be

Speciale beschermingszones

Het studiegebied is gelegen in het vogelrichtlijngebied BE2217310 “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode en Peer”. Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied bevindt zich op ruim 1,4km van het plangebied.

VEN/IVON

Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast.

Er bevindt zich geen VEN/IVON gebied in de directe omgeving van het plangebied (dichtstbijzijnde VEN gebied op ruim 2,4km van het plangebied gelegen).

http://www.geopunt.be/


2.7 Buurt- en voetwegen

Figuur 2-5 Uittreksel uit de atlas van de Buurt- en Voetwegen, bron www.limburg.be

De atlassen van de Buurtwegen werden opgemaakt in opvolging van de wet van 10 april 1841. Deze wet op de buurtwegen is nog steeds van kracht.

Het plangebied grenst aan Buurtweg nr. 2 (Monsstraat), aan Buurtweg nr. 86 en aan Buurtweg nr. 87 (Baan naar Bree).

http://www.limburg.be/


2.8 Erfdienstbaarheden

Figuur 2-6 Uittreksel uit plannenregister, bron gemeente Peer

Dwars door het plangebied loopt een navo pijpleiding. Dit brengt een aantal voorwaarden met zich mee:

In een zone van 2,00m aan beide zijden van de leiding (4,00m in totaal) mag geen enkel bouwwerk, grondwerk, boring, planten van bomen of elk ander werk dat de ondergrond beroert of belast uitgevoerd worden. De opslag van materialen boven de leiding en de erfdienstbaarheidszone is niet toegestaan.

Beschermingsmaatregelen: Geen enkel werk in de omgeving van de pijpleiding mag uitgevoerd worden zonder voorafgaandelijk akkoord van de Algemene Directie Material Resources (Divisie Infrastructuur Defensie).

Doorheen de NATO-pijpleiding worden vloeibare koolwaterstoffen onder hoge druk (+- 80 bar) en aan grote debieten getransporteerd. Het volledige pijpleidingennet is kathodisch beschermd. Hieruit volgt dat bij werken in de omgeving van de pijpleiding alle voorzorgen moeten genomen worden om beschadiging, brand, ontploffing, bezoedeling van de ondergrond of van de waterlaag, enz… te vermijden. Om deze redenen zijn het gebruik van mechanische werktuigen in de omgeving van de pijpleiding in principe verboden. Nochtans, onder bepaalde voorwaarden en in aanwezigheid van een afgevaardigde van het Bestuur of BPO is het gebruik van mechanische werktuigen toegelaten, onder de algemene verantwoordelijkheid van de Aannemer.


Technische voorschriften bescherming pijpleiding: de bescherming van de bestaande pijpleidingen onder wegen, spoorwegen, parkeerplaatsen en verhardingen van de bovengrond voor allerlei verkeer moeten worden uitgevoerd door het plaatsen van een koker in gewapend beton, metaal of metselwerk of door middel van beschermplaten in gewapend beton (specifieke samenstelling, dikte, druksterkte,…).

Infrastructuren die onder of over de pijpleiding heen lopen worden aangelegd volgens de voorwaarden die door de eigenaar van de leiding worden opgelegd. Het gangbare voorschriftenkader wordt gehanteerd.


3 Beleidskader en relevante studies

3.1 Structuurplanning

3.1.1 Peer in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is de basis voor het ruimtelijke beleid van het Vlaamse gewest. Hierin legt de Vlaamse overheid vast in welke richting ze de ruimtelijke structuur van Vlaanderen wil zien evolueren en welke engagementen ze daarvoor concreet aangaat.

In 1997 heeft de Vlaamse regering het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief goedgekeurd als kader voor het ruimtelijk beleid van Vlaanderen tot 2007. Een eerste herziening is doorgevoerd in de periode 2003-2004, een tweede in de periode 2008-2011. Hiermee is de continuïteit van het ruimtelijk beleid verzekerd voor de korte termijn. Op lange termijn werkt de Vlaamse regering aan een opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het beleidsplan ruimte.

Figuur 3-1 Gewenste ruimtelijke structuur Vlaanderen, bron RSV

Voor Vlaanderen worden vier structuurbepalende componenten onderscheiden: stedelijke gebieden, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de lijninfrastructuren. Op basis van de ruimtelijke principes wordt voor deze structuurbepalende componenten de gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt.

De stad Peer ligt volgens het RSV in het buitengebied. In de regio zijn Bree en Maaseik de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau. In het buitengebied is het beleid gericht op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het verweven van de belangrijke structurerende elementen.

Dit betekent niet dat het buitengebied wordt ‘bevroren’. De bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem bieden het raamwerk waarbinnen dynamische activiteiten en functies met steeds wijzigende omgevingsvereisten op flexibele manier moeten kunnen functioneren. Deze dynamiek moet natuurlijk op de schaal en op het tempo van het buitengebied worden gehouden. Voor de functies wonen en werken is dit dus niet dezelfde dynamiek als diegene die in de stedelijke gebieden aanwezig is en er gestimuleerd wordt. De specifieke eigenheid van het wonen en werken in het

Peer


buitengebied moet erkend en gerespecteerd worden, en in relatie gebracht worden met het duurzaam functioneren van de agrarische en de natuurlijke structuur.

Voor het buitengebied worden volgende doelstellingen vooropgesteld:

Het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies: in het buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied aan te tasten;

Het tegengaan van de versnippering van het buitengebied

Bundeling van de ontwikkeling in kernen: hierdoor wordt de verdere versnippering van de open ruimte vermeden;

Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen door een versterking van de functies die van oudsher de open ruimte open houden (landbouw, bos en natuur);

Bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit in het buitengebied;

Afstemmen van ruimtelijk beleid en milieubeleid;

Streven naar een buffering van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies;

Verweving van vrijetijdsfuncties stimuleren.

3.1.1.1 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos

In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Limburgse Kempen en Maasland.

Op 12 december 2008 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 16.600 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed.

In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden.

Het plangebied is niet in de herbevestigde agrarische gebieden gelegen.

3.1.2 Peer in het Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSPL)

De Vlaamse Regering heeft in februari 2003 de definitieve goedkeuring verleend aan het Provinciaal Structuurplan Limburg. In 2012 werd dit structuurplan geactualiseerd. De Actualisatie van het RSPL werd goedgekeurd door Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening op 23 juli 2012. In wat volgt worden enkel de elementen die van belang zijn voor het plangebied aangehaald.

DEELRUIMTEN

Het ruimtelijk concept voor heel de provincie deelt het plangebied in vier hoofdruimten. Peer is gelegen in de hoofdruimte ‘Kempen’. Deze hoofdruimte wordt onderverdeeld in vier deelruimten. Peer is gelegen in de deelruimte “Vlakte van Peer”.

Peer is als structuurondersteunende gemeente centraal in het gebied gelegen. Het heeft als historisch Loons stadje een aantrekkingskracht op de omgeving en is goed uitgerust. Bijkomende hoogdynamische ontwikkelingen worden niet gestimuleerd.


Figuur 3-2 Gewenste ruimtelijke structuur Limburg, bron RSPL

Mogelijke beleidsthema’s voor de Vlakte van Peer zijn:

Verspreide bebouwing

De bijna suburbane ontwikkelingen rond Peer, Eksel en Hechtel moeten gedeconcentreerd worden gebundeld. Mogelijk kan de provincie samenwerking initiëren met betrekking tot een intergemeentelijk dichtheden- en verkavelingsbeleid.

Figuur 3-3 Ruimtelijk concept Kempen, bron RSPL

Peer

Peer


DEELSTRUCTUREN

Nederzettingsstructuur

De hoofddorpen en woonkernen zijn de kernen van het buitengebied waar de doelstelling van het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau moet worden gerealiseerd. Die kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van het buitengebied inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid op lokale schaal.

Peer wordt geselecteerd als structuurondersteunende gemeente met Peer centrum als structuurondersteunend hoofddorp. De deelkern Wijchmaal wordt geselecteerd als hoofddorp. Grote Brogel, Linde, Kleine Brogel en Wauberg worden als woonkernen aangeduid.

Lijninfrastructuur

De N73 wordt geselecteerd als primaire weg type II (RSV)

3.1.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Peer

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Peer werd op 23 februari 2006 door de bestendige deputatie van de provincie Limburg goedgekeurd. In wat volgt zullen enkel de elementen uit het GRS die van belang zijn voor het studiegebied besproken worden.

RICHTINGGEVEND DEEL

DEELRUIMTEN

Het plangebied is gelegen in de deelruimte “Suburbaan woongebied Peer-Wijchmaal”.

Algemene visie

Deze deelruimte kan beschouwd worden als dichtst bebouwd en meest intensief ontwikkeld van de drie deelruimten die zich in de gemeente bevinden. Ze maakt grensoverschrijdend deel uit van een groter suburbaan geheel met het hoofddorp Hechtel. Naar de toekomst toe, zullen ook hier de meest intensieve ontwikkelingen gebeuren. Via de N73, aansluitend op de N74, wordt het gebied ontsloten naar het hoofdwegennet.

De hoge dynamiek rond wonen, voorzieningen, verkeer en bedrijvigheid in dit gebied vraagt een aanpak die zich eerder richt op de urbane ontwikkeling en de behoefte die gesteld wordt vanuit de woonsituatie.

Figuur 3-4 visie ontwikkeling Suburbaan woongebied Peer-Wijchmaal, bron: GRS Peer


Wonen en woonkwaliteit

Deze deelruimte is op de eerste plaats een woongebied, op de tweede plaats een werken voorzieningengebied. Een bijkomend aanbod aan woningen wordt dan ook voornamelijk in deze deelruimte voorzien. In Peer zullen de woonuitbreidingsgebieden, voor zover de behoefte er is, worden aangesneden, waarbij steeds aandacht gaat naar kernversterking.

Ruimtelijke en functionele versterking van het suburbaan gebied

Op het ogenblik is het hele gebied nog erg amorf van structuur. Bij de verdere ontwikkeling moet daarom aandacht geschonken worden aan de versterking van de bebouwde structuur en de betere afwerking van de randen of overgangszones naar de open ruimte.

Bedrijvigheid, gebieden voor wonen en voorzieningen zullen zich conform de woonbehoeftestudie en/of andere aantoonbare behoeften verder ontwikkelen binnen deze deelruimte, waarbij de centraal voorzienende functies (handel, openbare diensten, dienstverlening, kantoren, … ) voor de hele gemeente verder ontwikkeld worden in het centrum van Peer.

Versterken groene natuurstructuur ook binnen sterk bebouwde gebieden

De gemeente gaat ervan uit dat Peer een groene gemeente moet blijven die zich ook manifesteert in de meer bebouwde gebieden. Hiertoe behoort o.a. een sterke groenstructuur in en aan de rand van de bedrijventerreinen, in de sportparken, speelpleinen en openbare domeinen.

DEELSTRUCTUREN

Nederzettingsstructuur

Peer is het structuurondersteunend hoofddorp dat over een volledig voorzieningenniveau beschikt. Ze heeft een specifieke invloedssfeer zowel wat haar uitgestrektheid als wat de aard van de uitgeoefende functies betreft.

De doelstelling voor de ontwikkeling van voorzieningen is tweeërlei:

- het verder uitbouwen en ondersteunen van die diensten en voorzieningen die in functie staan van de hele gemeenschap van Peer.

- het behouden en verder kwalitatief uitbouwen van de specifieke regionale en minder hiërarchiegebonden functies en bovenlokale diensten, m.n.: middelbare scholen, muziekacademie, sportzone de Deust met skipiste, velodroom, … en buiten het structuurondersteunend hoofddorp gelegen Erperheide, Meubelboulevard, Breugelhoeve, …


Figuur 3-5 Gewenste ruimtelijke structuur hoofddorp Peer, bron GRS Peer

Gewenste ruimtelijke structuur, Structuurondersteunend Hoofddorp Peer

Buiten de vesten: bebouwde periferie

De bebouwing buiten de vesten heeft een meer open karakter en situeert zich volledig rond de binnenstad. Op basis van de ontwikkeling van nog resterende binnengebiedjes en kleinschalige projecten in deze periferie wordt structuur en herkenbaarheid aangebracht en het woongebied afgewerkt.

Bij de ontwikkeling van binnengebieden dient rekening gehouden te worden met elementen in de omgeving en structuurbepalende elementen in het gebied zelf, afhankelijk van gebied tot gebied.

- Binnengebied aan het zwembad: Bestaande groenstructuren binnen dit onbebouwd binnengebied dienen gerespecteerd te worden. Bovendien is de bereikbaarheid van het zwembad vanuit de woonomgeving en de doorwandelbaarheid van het gebied op een veilige manier zeer belangrijk. Er moet dan ook voldoende aandacht besteed worden aan veilige paden en doorsteken.1

Het spreekt voor zich dat nieuwe projecten geïntegreerd worden binnen de morfologie van de bebouwde periferie; de binnenstad moet als centrum duidelijk herkenbaar blijven. Indien in grote te ontwikkelen binnengebieden hogere dichtheden te verantwoorden zijn, kan dit mits een goede ruimtelijke onderbouwing (o.a. woonkwaliteit) toegelaten worden.

Toeristisch – recreatieve structuur

Alleen in het structuurondersteunend hoofddorp Peer, wordt de infrastructuur, die van belang is voor heel de gemeente (zwembad, sporthallen, pistes, centrale speeltuin, enz..) verder uitgebouwd. De sportinfrastructuur in het hoofddorp zal zich concentreren in de sportzone De Deust die geherstructureerd zal worden en eventueel uitgebreid aan de tegenoverliggende zijde.

Het zwembad, dat reeds lange tijd gelegen is in het binnengebied Mons, blijft ter plaatse. De niet ontwikkelde recreatieve zone rond het zwembad wordt niet meer verder ontwikkeld met nieuwe sportinfrastructuren, gezien de dichte ligging tegen woningen. Bij de ontwikkeling van het woongebied

1 Bij de opmaak van het GRS was het zwembad nog functioneel. Ondertussen is dit afgebroken.


Mons, zal dit gebied mee opgenomen worden voor wonen zodat het hele binnengebied kwalitatief afgewerkt kan worden. Weinig ruimtebehoevende sporten en infrastructuren als snooker, kegelbaan, … worden uiteraard toegelaten binnen het woongebied.2

BINDEND DEEL

/

BESLUIT

Het RUP is geen rechtstreekse uitvoering van de bindende bepalingen van het GRS en wijkt licht af van de visie uit het richtinggevend deel. In de visie van GRS was nog sprake van het behoud van het zwembad, deze visie is echter achterhaald. Het zwembad is reeds verdwenen en de gemeente Peer wenst een kwalitatieve woonontwikkeling te realiseren met aandacht voor duurzaam wonen en groen, in lijn met de visie uit het GRS.

3.2 Woonbehoefte

Op 1 januari 2016 werd de woonbehoeftestudie voor de stad Peer van 2013 geactualiseerd.

Uit de nota halen we het volgende:

De provinciale taakstelling op vlak van de woonbehoefte bedraagt 906 voor de periode 2007-2017 en werd berekend op basis van een gesloten bevolkingsprognose (RSPL). Een gesloten bevolkingsprognose berekent de bevolkingsevolutie zonder rekening te houden met migratie. Er wordt enkel uitgegaan van de evolutie van de reeds aanwezige bevolking, alsof er geen in –of uitwijking zou zijn.

De provincie berekende dat er 485 bijkomende huishoudens zullen zijn in 2007-2012 en 421 in 2012-2017. De stad Peer heeft dus in de periode 2012-2017 behoefte aan 421 woningen voor deze 421 huishoudens. Daarnaast kan de stad Peer haar woonreserve van 67 woningen aansnijden in het kader van het doelgroepenbeleid (senioren en starters). Voor de periode 2012-2017 wordt dus uitgegaan van een totale woonbehoefte van 488 woningen. Voor de periode na 2017 is nog geen taakstelling bekend.

WOONBEHOEFTE (488) – VERGUNDE WOONGELEGENHEDEN 2013-2015 (161) - 6% VERKAVELING VOOR 1995 (18) – 15% VERKAVELING NA 1995 (33) – 9% LANGS UITGERUSTE WEG (25) = 488 - 161 - 18 - 33 - 25

251 = aantal bijkomend te creëren woongelegenheden

Bij de bespreking van het aanbod bleek dat er 1406 woongelegenheden mogelijk zijn in de grotere onbebouwde gebieden, 181 in gebouwen die hun vroegere gebruikswaarde verloren hebben en 52 in gebieden die omgevormd zullen worden naar woongebied. In de woonprogrammatie komt aan bod hoe van deze in totaal 1639 woongelegenheden 251 werden geselecteerd voor de planperiode 2016-2017 en welke 91 woongelegenheden reeds werden vergund in de periode 01/01/2013-31/12/2015.

In de onderstaande tabellen wordt per kerkdorp de aantallen van de woonbehoeftestudie van 2013 weergegeven (kolom 2), alsook wat ingepland stond (kolom 3). In de vierde kolom wordt aangegeven waar de 91 reeds vergunde woongelegenheden zich situeren. In de vijfde kolom staan de aantallen op 1 januari 2016. In de zesde tabel wordt de woonprogrammatie 2016-2017 aangegeven waarbij de woonbehoefte van 251 woongelegenheden verdeeld wordt over de verschillende projecten. In de zevende en achtste kolom wordt aangegeven wat de verwachtingen zijn rond de verschillende projecten voor 2017-2022 en na 2022. De taakstelling voor deze periode is momenteel nog niet bekend; de cijfers dienen afgestemd te worden van zodra de taakstelling bekend is.

2 Niet meer actueel gezien de afbraak van het zwembad.


Figuur 3-6 tabel woonprogrammatie 2016-2107, bron: stad Peer

Gebied Mons werd opgedeeld in vijf zones. De ontwikkeling van urban villa’s in de zone ‘Noordwest’ wordt verwacht in 2016-2017 (BPA Mons).

Conclusie

In de periode 2016-2017 worden de verwachtingen van het aantal bijkomende woongelegenheden weergegeven, voor Mons Noordwest bedraagt dit 29 woongelegenheden. Van 2017-2022 worden de (verwachte) bijkomende woongelegenheden in de verschillende projecten geschat op 6+8+32+10=56 woongelegenheden.

Figuur 3-7 Gewestplan Peer-centrum met aanduiding plangebied Mons, bron: stad Peer

3.3 Appartementenperimeter

De appartementenperimeter is opgemaakt in 2006 als beleidsdocument voor de stad Peer.


3.3.1 Aanleiding

Om de toekomst van de verschillende kernen in de gemeente Peer veilig te stellen, wordt een beleid gevoerd naar kernversterking en kerngerichtheid. Door een verdichting van het wonen in de centra van de kernen te stimuleren, krijgen lokale voorzieningen in deze kernen meer draagvlak. Er wordt geopteerd om verdichting te concentreren in de centra van de kernen en buiten de kernen de verdichting tegen te gaan. (Daarnaast kunnen in de geselecteerde erfgoedelementen en bakens meerdere wooneenheden voorzien worden over de hele gemeente, maar enkel indien het gebouw het toelaat. Zie richtinggevend deel GRS). De vraag naar het bouwen van appartementen (meergezinswoningbouw) stijgt, zowel door promotoren als particulieren. Het stadsbestuur wil, in het kader van de visie omtrent kernversterking zoals opgenomen in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, de bouw van nieuwe meergezinswoningen sturen en slechts kernversterkend (zo dicht mogelijk bij voorzieningen) inplanten in de verschillende kernen in de gemeente. Om bouwaanvragen op een kwalitatieve en rechtlijnige manier te adviseren wordt een methodiek uitgewerkt. Bestaande visies vastgelegd in goedgekeurde BPA’s, verkavelingen en structuurschetsen (waar consensus over is) blijven gelden.

3.3.2 Besluit

Om het resultaat van alle ruimtelijke randvoorwaarden te visualiseren worden per kern figuren toegevoegd waar concreet de zones worden aangeduid waarbinnen appartementsbouw is toegelaten. In dit geval wordt enkel de kern van Peer toegevoegd.

RUP Mons bevindt zich volledig buiten de appartementenperimeter. Desondanks zouden de geplande meergezinswoningen toch gerealiseerd kunnen worden aangezien vorig goedgekeurd BPA meergezinswoningen wel toestond en er in de inleiding van de nota van de appartementenperimeter volgende staat: “Bestaande visies vastgelegd in goedgekeurde BPA’s, verkavelingen en structuurschetsen (waar consensus over is) blijven gelden.” Daarbij bedraagt de loopafstand niet meer dan 300 meter en kadert het project in de realisatie van een integraal project ter heropwaardering van een binnengebied. Het is de bedoeling een gezonde mix te verkrijgen van woningtypologiëen in de kern van Peer. Zoals gesteld bij de verplichte criteria is het mogelijk appartementen op te richten indien ze gelegen zijn in de directe nabijheid van de afgebakende zone indien de ruimtelijke context dit ook toelaat.

RUP MONS


3.4 Cultureel Erfgoed

Figuur 3-8 Uittreksel uit geoloket onroerend erfgoed, bron geoloket onroerend erfgoed

Het agentschap Onroerend Erfgoed bereidt het onroerend erfgoedbeleid in Vlaanderen voor en voert het uit. Vanuit die optiek inventariseert en beschermt het gebouwen, landschappen, archeologische sites en varend erfgoed. Deze informatie wordt opgeslagen in de digitale inventaris onroerend erfgoed. Deze biedt informatie over bouwkundig erfgoed, archeologische vindplaatsen, erfgoedlandschappen, orgels, wereldoorlogerfgoed, tuinen en parken, maritiem en varend erfgoed.

Binnen het plangebied of in de nabije omgeving ervan bevinden zich geen beschermingen, relicten noch (aangeduide) ankerplaatsen.

3.5 Open ruimtebeleid

De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage, landschapszorg, e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu.


Figuur 3-9 biologische waarderingskaart, bron Agiv

Het plangebied is volledig gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied.

3.6 Mobiliteit

3.6.1 Mobiliteitsplan

In 1997 heeft de stad Peer zich geëngageerd om een Mobiliteitsplan op te stellen. De opmaak ervan kwam voort uit de ondertekening van de Mobiliteitsconvenant tussen het Vlaams Gewest en de Stad Peer.

Sinds 23 april 2002 beschikt de stad Peer over een conform verklaard gemeentelijk mobiliteitsplan. De algemene doelstelling van het plan is om een bijdrage te leveren aan de verhoging van de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid en de beheersing van de vervoersvraag door middel van een ruimtelijke herstructurering en selectieve bereikbaarheid van de auto, gekoppeld aan een verhoogde bereikbaarheid door een versterking van de alternatieve vervoermiddelen.

In 2007 is Peer begonnen met een grondige herziening (verbreden en verdiepen) van dit plan. Deze herziening werd op 22 maart 2011 conform verklaard. Hierna worden de relevante elementen uit het mobiliteitsplan met betrekking tot het plangebied besproken.

INFORMATIEF DEEL

PROBLEEMSTELLING

Aan de hand van de bestaande plannen en studies kunnen onder andere de volgende planologische problemen of oorzaken van problemen gelokaliseerd worden:


De uitbreiding van sportzone De Deust en de toename van het aantal bezoekers zal (zonder bijkomende maatregelen) de verkeersproductie en –attractie vergroten met een toename van het verkeer op de Deusterstraat en de rotonde ‘Pol Kip’ tot gevolg.

POTENTIES

De meest opvallende potenties van Peer zijn als volgt:

Naar een verkeersarmer Peer Centrum: De aanwezigheid van een omleidingsweg zorgt ervoor dat Peer Centrum uitstekende mogelijkheden heeft om doorgaand verkeer in het centrum te weren. De inrichting van het centrum is dan ook gericht op de functie als verblijfsgebied. De aanleg van de nieuwe verbinding tussen de Deusterstraat en de N73 moet voor een verdere ontlasting van het centrum zorgen.

RICHTINGGEVEND DEEL

WERKDOMEIN A: RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN

Lopende RUP’s

Herziening BPA Mons – bouw van 40 woonheden3

De uitbreiding van de sportzone ‘De Deust’

De sportzone ‘De Deust’ gelegen langs de Deusterstraat (relatie tussen Peer en Meeuwen-Gruitrode) zal gevoelig uitgebreid worden inzake sportactiviteiten. Het verwachte aantal bezoekers zal navenant stijgen van 320.000 per jaar thans naar 420.000 in de toekomst.

De zone wordt momenteel overwegend met de auto bezocht (88.9%) terwijl 10% met de fiets of te voet komt. Ondanks de uurfrequentie met lijnbus 33 wordt het centrum niet met het openbaar vervoer bezocht.

Om het overwegend autogerichte bezoek aan de zone op een efficiëntere wijze te ontsluiten vanaf de N73 en op die manier het sportcentrum bezoekende verkeer aan het centrum van Peer te onttrekken, wordt de bestaande Kloosterbosstraat tussen de sportzone en de N73 verbeterd.

De aanleg van de weg, incl. de aansluitingen met de Deusterstraat en de N73, werd middels een module 14 project aan de PAC Limburg voorgesteld. De nota werd in zitting van 25 november 2008

conform verklaard. De conformverklaring ging evenwel gepaard met de volgende engagementen van de stad:

- Monsheide zal op de aansluiting van de Kloosterbosstraat aan de N73 aantakken en de aansluiting Vrijheidslaan van diezelfde N73 wordt afgekoppeld

- de verkeersfunctie van Baan naar Bree en de Deusterstraat te beperken.

De realisatie van de Kloosterbosstraat (uitvoering voorzien tegen einde 2010) en de vergroting van de sportzone geeft aanleiding tot

- een (plaatselijke) herziening van de wegencategorisering

- de aanleg van bijkomende fietsverbindingen

- verruiming van de parkeercapaciteit.

Wegencategorisering

In functie van de ruimtelijk strategische projecten: scholencampus Collegelaan en sportzone ‘De Deust’, maar ook rekening houdend met het streefbeeld N73, werd in de GBC besloten om:

3 Herziening BPA: huidige visie laat meer wooneenheden toe.


- de ontsluiting van de sportzone De Deust wordt maximaal geënt op de N73 en wel via de op te waarderen Kloosterbosstraat. Naast een efficiëntere ontsluiting naar de sportzone, wordt tevens een verkeersuitdunning in het centrum beoogd. Aanvankelijk (in module 14) werd de Kloosterbosstraat als een lokale verzamelende weg beschouwd: lokale weg II. Omwille van een onlogische opbouw van de wegcategorisering in dat geval: Deusterstraat – richting Meeuwen – als lokale weg I en de Kloosterbosstraat als lokale weg II die aantakt op een primaire weg II, besloot de GBC de Kloosterbosstraat op te waarderen tot een lokale weg I. De Deusterstraat (tussen ‘Pol Kip’ en de Kloosterbosstraat), werd in de module 14 weerhouden als een lokale weg III, doch omwille van het openbaar vervoer in de straat, gekoppeld aan het lokale verzamelende karakter van de weg (sportzone en bebouwing), besloot de GBC de weg op te waarderen tot een lokale weg II.

WERKDOMEIN B: GEWENSTE VERKEERSSTRUCTUUR

Trage wegen

In het kader van een verdere detaillering in het centrum werden de trage wegen verder uitgewerkt (o.a. in functie van de realisatie van de scholencampus). Op 3 of 4 routes na, zijn alle trage wegen uitsluitend toegankelijk voor de langzame vervoerwijzen.

In functie van de huidige en mogelijk toekomstige relaties werden twee missing links aangeduid (zie ook kaart 10). In het centrum van Peer is een missing link tussen de Noordervest, de Nieuwstraat en de Markt (in het noordoosten van centrumgebied). Een doorsteek voor de zwakke weggebruikers kan ervoor zorgen dat de mensen in het noorden en het oosten van Peer sneller geneigd zijn met de fiets of te voet zich naar het centrum te begeven.

De tweede missing link is gelegen tussen de woonzone in de Monsstraat en de Baan naar Bree (N73b).

Figuur 3-10 Aanduiding missing links trage wegennetwerk, bron: mobiliteitsplan Peer


3.6.2 Provinciaal fietsrouteplan

Het "Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk" is een programma dat i.s.m. de provincies werd opgestart. Het heeft tot doel een concept van fietsroutenetwerk op te stellen. In dit concept worden de belangrijkste gemeentelijke/stedelijke kernen en attractiepolen met elkaar verbonden. Het gaat hier over een functioneel routenetwerk omdat het betrekking heeft op de zgn. "functionele" verplaatsingen (werken, onderwijs volgen, winkelen...) en niet op het fietsen als ontspanning.

Het netwerk bevat hoofdroutes, functionele fietsroutes en alternatieve functionele hoofdroutes.

Figuur 3-11 functioneel fietsroutenetwerk, bron mobiliteitsplan Peer

De Deusterstraat en de Baan naar Bree zijn geselecteerd als functionele fietsroute.

3.7 Water

Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit geeft aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets.

Op 14 oktober 2011 keurde de Vlaamse Regering een aangepast uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit trad op 1 maart 2012 in werking.


Figuur 3-12 Overstromingskaart 2014, bron Agiv

Figuur 3-13 Infiltratiekaart, bron Agiv

Het plangebied situeert zich in het Maasbekken. Er liggen geen waterlopen in het plangebied.

Op basis van de overstromingskaart kan voor het plangebied van het RUP volgende vaststelling worden gemaakt:

Het plangebied is volledig niet overstromingsgevoelig.

Het plangebied is volledig infiltratiegevoelig.


4 Onderzoek en analyse

4.1 Ruimtelijk voorkomen en functioneren

4.1.1 Plangebied in zijn ruime omgeving

Figuur 4-1 Orthofoto omgeving plangebied, bron google

Het plangebied is gelegen in het binnengebied tussen de Baan naar Bree en de Monsstraat ten oosten van de historische kern van Peer.

Door de ligging langs de N73 is het hoofddorp Peer goed ontsloten, zuidoostelijk richting Meeuwen, Genk en E314, westelijke richting Hechtel-Eksel, de N74 en E314 en oostelijk richting Bree, de N76 en E314.

De dorpskern van Peer wordt gekenmerkt als relatief kleine compacte kern in het buitengebied. De bebouwingsvorm in de historische kern bestaat hoofdzakelijk uit gesloten en halfopen bebouwing en met grotendeels open bebouwing in de meer recentere expansiegordel. De kern wordt omgeven door open ruimtegebied, voornamelijk landbouwgebied.

Ten zuiden van het plangebied ligt de bovenlokale sportzone De Deuster. Om het centrum van Peer minder te belasten werd een omleidingsweg voorzien van de sportzone via de Kloosterbosstraat rechtstreeks naar de N73.

Aan de overzijde van Baan naar Bree, ten noorden van het plangebied, ligt het KMO-terrein Panhoven.

Peer Centrum

Meeuwen / E314

Deusterstraat

Bree / N76

Hechtel-Eksel / N74

N73

N73b / Baan op Bree

Sportzone De Deuster

KMO-zone Panhoven


4.1.2 Ruimtelijk functioneren plangebied

Figuur 4-2 Orthofoto plangebied, bron Agiv (2013)

Het binnengebied van het bouwblok kan ruwweg opgedeeld worden in 3 delen: ten oosten van het plangebied is een recent ontwikkelde verkaveling met een centraal groen plein. Het centrale gedeelte bestaat uit de locatie van het voormalige zwembadgebouw met parking en open ruimte, het terrein ligt er vandaag braakliggend bij. Ten westen hiervan bevindt zich een onontwikkeld gebied (deel van het plangebied) waar een nieuwe woonontwikkeling kan gerealiseerd worden. Het plangebied kan bijgevolg een link leggen tussen het centrum van Peer ten westen en de eerder traditionele verkaveling ten oosten.

Recente verkaveling

Toekomstige woonontwikkeling

Site zwembad

parking

Braakliggend terrein


Figuur 4-3 Analyse bestaande toestand

Bebouwing

Het plangebied zelf is onbebouwd sinds het zwembad is gesloopt, gezien de strook eengezinswoningen uit het BPA ten zuiden van het zwembad ook niet gerealiseerd is.

De woonlinten noordelijk langs de Baan op Bree en zuidelijk langs de Monsstraat worden getypeerd door open bebouwing. De recente verkaveling ten oosten is gerealiseerd met een mix van open, halfopen en gesloten typologieën.

Ten westen van het plangebied keren gesloten woonvormen terug in het straatbeeld, in aansluiting met het centrum van Peer.

Foto 1 Recente verkaveling ten oosten van plangebied


Ontsluiting

Foto 2 Ontsluiting richting Monsstraat

Het plangebied is toegankelijk langs verschillende zijden. Voor gemotoriseerd verkeer is het gebied toegankelijk langs de Monsstraat (Zuid). De ontsluiting van de recente verkaveling (oost) stopt t.h.v. het plangebied.

Foto 3 Ontsluiting binnen recente verkaveling (stopt ter hoogte van plangebied)

Voor langzaam verkeer is er tevens een bijkomende verbinding naar de Baan naar Bree en een informele voetverbinding tussen de recente verkaveling en ontsluiting naar Monsstraat. Ook is er een doorsteek voor langzaam verkeer onder de woningen op de hoek van de Ondermeel en de Baan naar Bree.

Foto 4 Ontsluiting langzaam verkeer richting Baan naar Bree

Foto 5 Informele voetweg


Foto 6 en 7 Ontsluiting langzaam verkeer Ondermeel – Baan naar Bree

Open ruimte en groen

Het oostelijk deel van het binnengebied heeft een groen karakter door de aanplant van berken en sparren, en centraal jonge opschot van wilg, vogelkers, berk…

Noordoostelijk, aan de rand van het open gedeelte is een waardevolle boom aanwezig.

De locatie van het voormalige zwembadgebouw is een braakliggend grasland geworden, terwijl de voormalige parking door half verharding een kale plek gebleven is.

Het westelijk deel van het binnengebied heeft ook een groen karakter dat gekenmerkt wordt door weides en grasland.

Foto 8 Open ruimte voormalige parking zwembad met groen op achtergrond en rechts (oostelijk deel plangebied)

Centraal in de recente oostelijke verkaveling ligt een groen park/plein.

Foto 9 Groen plein in recente oostelijke verkaveling

voormalige parking voormalig zwembad

waardevolle boom


Foto 10 Westelijk deel van het plangebied

Foto 11 Zicht op westelijk deel van het plangebied vanop de Monsstraat in noordwestelijke richting

Foto 12 Zicht op westelijk deel van het plangebied vanop de Heggenstraat in zuidwestelijke richting


4.2 Kwaliteiten, knelpunten en potenties

4.2.1 Knelpunten

- Zone bestemd voor recreatie maar geen recreatie meer aanwezig door afbraak zwembad

- Aanwezigheid NAVO pijpleiding

- BPA laat westelijk alleen meergezinswoningen toe en geen mix van woningen.

4.2.2 Kwaliteiten

- Goed ontsloten: er zijn verscheidene ontsluitingsmogelijkheden aanwezig (voor gemotoriseerd en langzaam verkeer)

- Beleidskader vertoont gunstige eigenschappen (geen waterproblemen…)

- Omgeving gekenmerkt door wonen, aansluitend verkaveling in ontwikkeling

- Gelegen vlakbij het centrum van Peer

4.2.3 Potenties

- Door de afbraak van het zwembad is er een ruimte vrijgekomen die een nieuwe functie kan krijgen.

- Door de goede toegankelijkheid van het binnengebied kan er gemakkelijk een bijkomende woonontwikkeling worden gerealiseerd. Deze sluit aan bij de bestaande recente oostelijke verkaveling.

- Het realiseren van meergezinswoningen vlakbij het centrum van Peer biedt een meerwaarde voor de levendigheid binnen de stad Peer.

- Door het voorzien van bijkomende verbindingen voor langzaam verkeer kan het langzaam verkeersnetwerk in Peer verder uitgebreid worden (er zijn reeds heel wat informele doorsteken aanwezig)

- Flexibeler opstellen van voorschriften zorgt voor een betere mix van woonvormen.


5 Visie

5.1 Kwaliteitsvol woonproject in groene omgeving

Gezien de ligging aan de rand van het centrum van Peer en in aansluiting met traditionele verkavelingen wordt geopteerd voor een woonproject met eengezinswoningen te combineren met meergezinswoningen in een groene sfeer.

Figuur 8 Peer binnengebied Monsstraat - Blauwdruk

De meergezinswoningen worden opgevat als urban villa’s in een publiek domein. De eengezinswoningen als gronden die verkaveld worden als grondgebonden woningen.

De visie kan worden samengevat in volgende 4 thema’s: openbaar domein, urban villa’s, collectieve tuinen rond urban villa’s en grondgebonden woningen.

Openbaar domein

De hoofdontsluiting is de centrale gemeenschappelijke weg, die ontsluiting verleent met de Baan op Bree. Een erf geeft bijgevolg de ontsluiting aan de urban villa’s en de grondgebonden woningen, hier is geen parkeren mogelijk om de auto’s in het straatbeeld te mijden. Bezoekersparkeren gebeurt hierbij in parkeerkoffers, die zich centraal tussen de grondgebonden woningen in bevinden en omzoomd worden met een haag. De parkruimte kent een extensieve aanleg: grasmat met bomen.


Daarbij loopt er een wandelpad in oostwestelijke richting, parallel met de Baan naar Bree. Deze legt een verbinding tussen het stadscentrum en de verkavelingen ten oosten. Ook in noordzuidelijke richting worden langzame verbindingen hierop afgestemd. Het langzame verkeer en gemotoriseerde verkeer wordt gesplitst van elkaar.

Figuur 9 Parkeerkoffers tussen grondgebonden woningen

Urban villa’s

Verschillende blokken worden verspreid in het park. Parking wordt onder het volume aangebracht, dit om auto’s uit het straatbeeld te weren en het groene karakter te laten primeren.

De urban villa’s worden geschrankt ingeplant met de kopse kant naar het erf en de grootste gevellengte naar het park. De tussenruimtes lopen zo open naar het park. Doorzichten zijn hierbij belangrijk en de geveloriëntatie is maximaal naar het park gericht.

Figuur 10 Zichtassen en relatie met het park


Collectieve tuinen rond urban villa’s en park

Men gaat uit van een openbaar park enerzijds en een gemeenschappelijke semi-publieke groene ruimte voor de bewoners van de urban villa’s anderzijds. Hier heerst een collectief beheer (grasmat en enkele bomen), waarbij de subtiele afscheiding met het openbaar park bijvoorbeeld gebeurt door middel van grastaluds.

Figuur 11 Subtiele afscheiding tussen privaat en semi-privaat

Grondgebonden woningen

Ook de grondgebonden woningen worden in het groen ingeplant. Er wordt een groene voortuin voorzien aan de erf- en straatzijde en er zijn doorzichten naar de achtertuinen vanop het erf. Privaat parkeren wordt op het perceel opgevangen.

Figuur 12 Typologie grondgebonden woning en relatie met de straat


6 Verzoek tot raadpleging

6.1 Kadering

De gemeente Peer heeft beslist om over te gaan tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Mons - gedeeltelijke herziening. Hiermee wordt het bestaande BPA Mons herzien. Het RUP voorziet concreet in de herbestemming van de site van het voormalige zwembad en het aansluitend woongebied naar een zone voor een kwalitatieve ontwikkeling met eengezinswoningen en appartementen kort bij het centrum en aansluitend bij reeds (recent) ontwikkelde verkavelingen ten oosten van het plangebied.

In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP Mons - gedeeltelijke herziening te Peer wordt een screening van mogelijk aanzienlijke milieueffecten uitgevoerd.

In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (stad Peer) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties:

1. de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben;

2. de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.

Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 14 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het RUP Mons - gedeeltelijke herziening over te maken aan Antea Group, optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de gemeente Peer, en dit op volgend adres:

Antea Group

Corda Campus gebouw 6 – Kempische Steenweg 293 bus 32

3500 Hasselt

t.a.v. Pieter-Jan Gommé

mailadres: [email protected]


6.2 Toetsing aan de Plan MER plicht

Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen.

Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan de nieuwe regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden:

Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM)?

>> RUP’s vallen onder deze definitie;

Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ?

>> dit is het geval indien:

o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (steden-bouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project;

o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is.

Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP Mons - gedeeltelijke herziening valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM.

Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ?

>> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen:

o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):

Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004 (project-MER plicht) en wijziging van 1 maart 2013 én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);

Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is, uitgezonderd deze die het gebruik bepalen van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden.

o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht”

o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant).


Het RUP Mons - gedeeltelijke herziening heeft betrekking op een project vermeld in de bijlage III van de wijziging van het BVR van 1 maart 2013:

Het RUP vormt echter NIET het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in de bijlage I of II van het project-mer-besluit van 10 december 2004. Het RUP valt immers niet onder Bijlage II artikel 10 b) “stadsontwikkelingsprojecten met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden”.

Het RUP vormt anderzijds WEL het kader voor een project opgesomd in de bijlage III van de wijziging van het BVR van 1 maart 2013. Het RUP valt immers onder Bijlage III artikel 10 b) “stadsontwikkelingsprojecten“ en artikel 10 e) aanleg van wegen.

Aangezien:

de grootste veranderingen (tov het BPA) in het RUP gaan om het herbestemmen van de voormalige zwembadsite naar zone voor wonen

de beperkte grootte van het plangebied en de geplande ontwikkeling

de gedeeltelijke bestendiging van de bestaande bestemmingen in het BPA Mons (zone voor wonen ten zuiden en ten westen van zwembadsite)

het feit dat de omgeving reeds gekenmerkt wordt door wonen

t.o.v. BPA reorganisatie van het wonen wordt beoogd en dit niet in se een functiewijziging is.

gaat de gemeente Peer er van uit dat er kan worden aangetoond dat het plan het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau en een kleine wijziging inhoudt.

Het RUP is dan ook screeningsgerechtigd. Voor niet van rechtswege plan-MER-plichtige RUP’s dient geval per geval een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-MER-plicht.

6.3 Planalternatieven

De gewenste ontwikkelingen passen binnen de beleidsvisie die ondermeer in het gemeentelijk structuurplan zijn opgenomen (zie § 3.1.3). Er kan worden geconcludeerd dat er binnen de geldende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden geen planalternatieven voorhanden zijn. Wel zijn er verschillende inrichtingsalternatieven mogelijk (afhankelijk van eventuele milieueffecten) waarbij rekening gehouden moet worden met het kader en de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd in het RUP.


6.4 Potentiële milieueffecten van het plan

6.4.1 Bodem en grondwater

6.4.1.1 Referentiesituatie

Figuur 6-1 Bodemkaart, bron: Geopunt

Uit de bodemkaart blijkt het noordelijke deel van het plangebied te bestaan uit matig droge zandbodem met weinig duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Zcf). Het zuidelijke deel van het plangebied bestaat uit matig droge lemige zandbodem met weinig duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Scf). Er komen geen waardevolle bodems voor binnen plangebied volgens de databank waardevolle bodems.

Aan de hand van bovenstaande code kan de verdichtingsgevoeligheid bepaald worden. Deze is gebaseerd op de verdichtingsmatrix. Gronden met code Zcf en Scf zijn matig gedraineerde gronden die zeer weinig gevoelig voor verdichting zijn.

Ook de eventuele profielverstoring is gebaseerd op één van de eigenschappen van de bodemserie. De gronden die voorkomen binnen het plangebied zijn zeer gevoelig voor profielvernietiging (de laatste letter uit de grondcode verwijst naar de mogelijke profielverstoring).

Volgens de digitale informatie van OVAM (consultatie geoloket OVAM 27/01/2016) werden er binnen het plangebied geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Er bestaat dus geen informatie over eventuele bodemverontreiniging.

Ten noorden van het plangebied aan de overzijde van de Baan naar Bree werden een aantal oriënterende en bodemsaneringsprojecten uitgevoerd, hoofdzakelijk in de KMO-zone Panhoven ten noordoosten van het plangebied en tegen het centrum van Peer aan. Net ten noorden van het plangebied werd een bodemsaneringsproject uitgevoerd.


Figuur 6-2 Overzichtskaart bodemonderzoeken, bron OVAM

Figuur 6-3 Grondwaterkwetsbaarheidskaart, bron Agiv

Het grondwater binnen het plangebied is volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart (bron: Agiv) zeer kwetsbaar (code Ca1) omwille van volgende kenmerken van de ondergrond:

- zandige deklaag of deklaag <=5m;

- watervoerende laag is zand;

- onverzadigde zone <= 10m.

Binnen het plangebied zijn geen vergunde grondwaterwinningen bekend (Bron: DOV Vlaanderen). Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone voor grondwaterwinning.


Figuur 6-4 Grondwaterstromingsgevoeligheidskaart, bron Geopunt

Het plangebied bevindt zich in een gebied dat matig gevoelig is voor grondwaterstroming.

6.4.1.2 Mogelijke effecten

Het plangebied is vandaag volledig onbebouwd. Tot voor kort was het noordoostelijke deel van het plangebied bebouwd door het voormalige zwembad van Peer (incl. parking). Het zwembad is echter afgebroken, waardoor de parking ook niet meer gebruikt wordt. Middels het RUP kan de zone volledig ontwikkeld worden voor grondgebonden eengezinswoningen en appartementsvolumes (urban villa’s). Door deze ontwikkeling kan het bodemprofiel worden aangetast bij funderingswerken. Gezien de beperkte schaal van de zone en de voormalige zwembadsite en bouw/afbraak van het zwembad de omgeving reeds verstoord heeft, wordt dit effect als niet aanzienlijk ingeschat. In het westelijk gedeelte van het plangebied wordt een minimale footprint beoogd door compacte appartementsblokken in het groen in te planten. Hierdoor zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten.

Er wordt van uitgegaan dat bij grotere werken waarbij het grondverzet meer dan 250m³ bedraagt een onderzoek naar de kwaliteit van de uit te graven bodem zal uitgevoerd worden. In het bodembeheerrapport staan indien nodig maatregelen vermeld om de bodem te beschermen (bijvoorbeeld voor het tijdelijk stapelen van verontreinigde gronden) en welke strikt dienen te worden nageleefd. Theoretisch dient er dan ook te worden verondersteld dat het grondverzet geen invloed uitoefent op de bodemkwaliteit elders.

Ook de eventuele aanvoer van grond dient gevrijwaard te zijn van verontreiniging. Volgens de geldende regelgeving dient de aangevoerde grond voorzien te zijn van een certificaat van een erkende bodembeheerorganisatie, waarin de herkomst, kwaliteit en gebruiksvormen vermeld staan.

Het RUP maakt een verdere verdichting van de woonfunctie mogelijk waardoor er op kleinere schaal verontreiniging van het grondwater kan voorkomen, vooral naar aanleiding van calamiteiten Indien de milieuwetgeving nageleefd wordt en adequaat gereageerd wordt op voorkomende calamiteiten, zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de bodem- en grondwaterkwaliteit.

Voor de waterhuishouding is het streven naar zoveel mogelijk natuurlijke infiltratie gewenst (zie hoofdstuk oppervlaktewater). Echter, omwille van de hoge kwetsbaarheid van het grondwater wordt aangeraden om in die zones waar er zich mogelijk vervuilende activiteiten kunnen voordoen een dichte verharding aan te leggen. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen.


Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. Gezien het plangebied bestemd wordt voor de ontwikkeling van grondgebonden eengezinswoningen en appartementen worden geen grootschalige ondergrondse constructies verwacht in het plangebied. Daarnaast worden de volumes van de meergezinswoningen en de ondergrondse constructies beperkt. Indien er permanente bemalingen of bijkomende verbindingen met de grondwatertafel worden tot stand gebracht is het aangeraden een bijkomend onderzoek te laten uitvoeren om de impact op de grondwaterhuishouding in te kunnen schatten.

6.4.1.3 Milderende maatregelen

Vanuit de bestaande regelgeving worden er voldoende garanties geboden opdat er geen aanzienlijke effecten ten aanzien van de omgeving zullen plaatsvinden.

Daarnaast worden volgende aanvullende maatregelen die het plan verder kunnen verbeteren, doch niet noodzakelijk zijn om aanzienlijke effecten te vermijden, voorgesteld:

- Bij nieuwe ontwikkelingen op percelen gelegen binnen zeer kwetsbare zones volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart dient er voldoende aandacht besteed te worden aan deze problematiek, en dient er extra op toegezien te worden dat er geen verontreiniging naar het grondwater zal optreden.

- Indien er permanente bemalingen of bijkomende verbindingen met de grondwatertafel worden tot stand gebracht is het aangeraden een bijkomend onderzoek te laten uitvoeren om de impact op de grondwaterhuishouding in te kunnen schatten.

6.4.1.4 Conclusie

Er zijn vanuit de discipline bodem en grondwater geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten bij uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen.

6.4.2 Oppervlaktewater


Zie ook hoofdstuk 3.6

Figuur 6-5 Erosiegevoeligheidskaart, bron Geopunt


Figuur 6-6 Zoneringsplan, bron geoloket VMM

Op basis van de kaarten kunnen volgende vaststellingen gemaakt worden voor het plangebied:

- Het plangebied is niet gelegen in (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied,

- Het plangebied is niet van nature overstroombaar

- Het plangebied is infiltratiegevoelig,

- Het plangebied is niet erosiegevoelig,

- Het plangebied is volledig gelegen binnen centraal gebied.


Op basis van de watertoetskaarten kunnen we besluiten dat de waterhuishouding binnen het plangebied positief is: er heerst geen overstromingsgevoeligheid, de gronden kunnen regenwater goed infiltreren en hebben geen last van erosie.

Door planuitvoering zal de natuurlijke infiltratie het plangebied afnemen (bijkomende bebouwing, verharding… door de ontwikkeling van een nieuwe grondgebonden eengezinswoningen en meergezinswoningen). Gezien de inplantingen met respect voor het groen, gezien er nog een groot stuk groen overblijft en gezien de gunstige eigenschappen van het plangebied, wordt bij het naleven van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater deze afname als niet aanzienlijk beoordeeld. De stedenbouwkundige voorschriften nemen bovendien op dat voor bijkomende verharding gebruik gemaakt moet worden van waterdoorlatende verhardingen behalve wanneer dit vanuit milieukundig of praktisch oogpunt niet haalbaar is (bijvoorbeeld voor de rijbaan). Met betrekking tot de toegelaten bebouwing en verharding worden in de voorschriften ook beperkingen opgelegd (maximale bebouwingsindex, verharding tot een minimum te beperken…). Er wordt eveneens opgenomen dat er een grote oppervlakte groen moet worden voorzien waarbinnen voldoende ruimte is voor infiltratievoorzieningen te realiseren, geïntegreerd in het landschap.

Vandaag is er reeds een buffergracht in functie van de oostelijke verkaveling. Bij nieuwe ontwikkeling kan deze buffergracht verplaatst worden ten voordelen van landschappelijk geïntegreerde infiltratievoorzieningen in het groengebied. Het volume moet wel te allen tijde behouden blijven. Hierdoor wordt voorkomen dat er een achterin gelegen, weinig bereikbare, buffergracht ontstaat.


Daarnaast wordt in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen dat er moet voorzien worden in een maximaal hergebruik en een maximale infiltratie van hemelwater (dit is sowieso al opgelegd vanuit de gewestelijke stedenbouwkundige verordening)..

De bijkomende woningen zullen aangesloten worden op de bestaande rioleringsinfrastructuur. Het aantal IE dat er bij op de riolering wordt aangesloten is niet van dien aard dat er effecten kunnen optreden op de rioleringsinfrastructuur.




- verharding dient zoveel mogelijk te gebeuren in waterdoorlatend materiaal uitgezonderd waar dit omwille van milieutechnische of praktische redenen niet haalbaar is;

- toegestane verharding wordt zoveel mogelijk beperkt en er wordt een minimale groenzone opgenomen;

- er dient te worden gestreefd naar een maximaal hergebruik en een maximale infiltratie van hemelwater;

- Volume van de bestaande buffergracht te behouden. Kan wel verplaatst worden naar een andere locatie.

6.4.2.4 Conclusie

Er zijn vanuit de discipline oppervlaktewater geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten bij uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde aanbevelingen.

6.4.3 Fauna en flora


Zie ook hoofdstuk 2.6 en 3.4.

Het volledige plangebied is gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied. Door het niet ontwikkelen van de site en de afbraak van het zwembad heeft het binnengebied een relatief groen karakter door aanplant van berken en sparren, en jonge opschot van wilg, vogelkers, berk…

Het plangebied is niet gelegen in VEN/IVON gebied, noch in habitatrichtlijngebied. Ook in de directe omgeving ervan komen dergelijke gebieden niet voor. Wel ligt het plangebied in vogelrichtlijngebied, meer bepaald in het vogelrichtlijngebied BE2217310 “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode en Peer”. De vogelatlas geeft de SBZ-V aan als broedgebied van internationaal belang. In het vogelrichtlijngebied komen 9 rode-lijst soorten voor en 11 soorten uit bijlage I. Binnen het vogelrichtlijngebied komen volgende soortgroepen voor: zangvogels, eenden, roofvogels, steltlopers,…


Gezien het biologisch minder waardevolle karakter van het plangebied en gezien de herbestemming naar zone voor grondgebonden eengezinswoningen en appartementen met groene publieke ruimte (behoud groene karakter) worden er geen negatieve effecten verwacht.

Er wordt in het RUP de nadruk gelegd op het behoud van het groene karakter door integratie van het zone voor wonen in het groen, opname minimum percentage groen,…


Voortoets passende beoordeling

Bij besluit van 17/10/1988 werd het 9.867ha grote gebied “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode en Peer (BE2217310)” aangemeld als Vogelrichtlijngebied. Het plangebied is volledig in dit Vogelrichtlijngebied gelegen. Het betreft een niet-integraal beschermd gebied, waarvan – naast de gebieden die volgens het gewestplan ofwel natuurgebied of reservaatgebied zijn – volgende habitats beschermd zijn: akkers, alluviaal en zeer nat bos, artificiële landschappen, gemengd bos, moerasgebieden, overblijvende teelten en boomgaarden, overige urbane en industriële zones, rivieren en stromen, ruderaal land, stadsparken en tuinen, wouden en bossen.

Door uitvoering van voorliggend RUP zal er een rechtstreekse oppervlakte-inname binnen het Vogelrichtlijngebied gebeuren. Door deze oppervlakte-inname zou mogelijks het foerageergebied van bepaalde soorten aangetast kunnen worden.

Het onderzoek om te bepalen of er mogelijk betekenisvolle aantastingen van de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones voorkomen, loopt volgens onderstaand schema en omvat in principe vijf hoofdvragen:

1. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit?

2. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het evenwicht tussen, de verspreiding en densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel?

3. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de vitale factoren hoe de SBZ functioneert als ecosysteem?

4. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen?

5. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ?

De begrippen ‘instandhouding’, ‘staat van instandhouding van een soort’ en ‘staat van instandhouding van een habitat’ zijn gedefinieerd in art. 2 van het Decreet Natuurbehoud:

Instandhouding: het geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding. De staat van instandhouding van een habitat wordt als gunstig beschouwd wanneer:

- het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen;

- de nodige specifieke structuur en functies voor behoud op lange termijn bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan;

- de staat van instandhouding van de voor die habitat gunstige typische soorten gunstig is;

- uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog altijd een levensvatbare component is van de habitat waarin de soort voorkomt en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven;

- het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden;

- er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden.

Staat van instandhouding van een habitat: de som van de invloeden die op de betrokken habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die


van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten in het Vlaamse Gewest;

Staat van instandhouding van een soort: het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort in het Vlaamse Gewest;

Bovenstaande 5 vragen zullen in onderstaande paragrafen behandeld worden.

Omschrijving Vogelrichtlijngebied

Het Vogelrichtlijngebied werd omwille van het voorkomen van soorten in tabel 1-1 aangeduid als speciale beschermingszone (www.agiv.be).

Tabel 1 Beschermde soorten SBZ-V

Populatiegrootte

Min Max Seizoen

Blauwborst 10 Broedvogel Annex I

Grauwe Kiekendief 1 Broedvogel Annex I

IJsvogel 5 Broedvogel Annex I

Nachtzwaluw 10 Broedvogel Annex I

Ortolaan 40 Broedvogel Annex I

Wespendief 1 Broedvogel Annex I

De meest voorkomende soorten zijn de Ortolaan, de Blauwborst, de Nachtzwaluw en de IJsvogel.

Effectgroep Voorbeelden van verstoring factoren

1 oppervlaktegebonden

1a Fysisch ruimtebeslag (oppervlaktegebonden wijzigingen

wijziging van de oppervlakte van een habitat

wijziging van het voorkomen van de soort of verlies aan leefgebied van een soort

Er wordt geen broedgebied ingenomen. Er wordt immers vanuit gegaan dat binnen het plangebied geen potentieel leefgebied mogelijk is voor de aangemelde soorten gezien de ligging in de kern van Peer, gezien de omgeving grotendeels bebouwd is en gezien de resterende te bebouwen woonontwikkeling aldus reeds fysiek afgesloten is van potentieel leefgebied.

1b. Verandering in de kwaliteit van een habitat of het leefgebied van een soort door wijziging in het landgebruik, het beheer of de functie

Er gebeurt een beperkte wijziging door veranderd landgebruik: het plangebied waar bijkomende ontwikkelingsmogelijkheden worden verleend is vandaag braakliggend (groen) en voormalige parkeerzone. Deze zone wordt omgezet naar zone voor grondgebonden eengezinswoningen en appartementen in het groen. Door de tuinen en groene publieke ruimte/park blijft het groene karakter van het

http://www.agiv.be/


binnengebied behouden. Gezien het bovendien gaat om een beperkt binnengebied, nagenoeg volledig omgeven door bebouwing wordt de wijziging in de kwaliteit van de habitat als niet aanzienlijk beschouwd.

2. Verandering in kwaliteit van een habitat: grondwaterrelaties

2a. Verdroging/vernatting via grondwaterrelaties, inclusief wijziging kwelgebieden en impact op grondwaterkwaliteit door wijziging hoeveelheden grondwater/oppervlaktewater

2b. verandering van het leefgebied van de soort tengevolge van wijziging leefgebied door verdroging/vernatting

Niet van toepassing

3. Verandering in kwaliteit van een habitat: oppervlaktewaterrelaties

3a. Verandering in oppervlaktewaterpeilen Niet van toepassing

3c. verandering leefgebied van een soort tengevolge van de processen in 3a

Niet van toepassing

4. veranderingen in ruimtelijke relaties, netwerken en processen

4a. verandering in de barrière-werking (infrastructuur op wegen, waterlopen, toename bebouwde oppervlakte, …)

De bebouwde oppervlakte neemt beperkt toe: een onbebouwd binnengebied wordt ingevuld met woningen met een relatief lage footprint. De omgeving van het onbebouwde gebied is nagenoeg volledig bebouwd, het betreft een inbreidingsproject. De bestaande gebouwen (woningen, handelszaken) zorgen reeds voor een barrière.

4b. versnippering (uiteenvallen van een leefgebied in kleinere gescheiden leefgebieden)

Niet van toepassing

5. Verstoring

5a. Verstoring van soorten (door geluid, licht, trillingen, geur) – kwaliteitsverlies

De invulling van het plangebied zorgt voor bijkomend geluid (bewoning, verkeer). In de omgeving van het plangebied zijn reeds geluidsverstorende elementen aanwezig (woningen, straten en handelszaken). Daarom zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten.

5b. Verstoring van soorten door beweging (machines, mensen, golfslag, …)

Het verkeer neemt beperkt toe in het plangebied (en in de bestaande straten rondom het plangebied) en er gebeurt een toenemende beweging van mensen (voornamelijk bewoners). Gezien deze verstoring reeds aanwezig is zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten.

6. Verandering in kwaliteit van een habitat door fysico-chemische wijzigingen in waterrelaties

6a. toevoer van nutriënten etc. via emissies in oppervlaktewater/grondwater

Niet van toepassing


Conclusie

Op basis van de bovenstaande gegevens is het mogelijk om een antwoord te formuleren op de 5 vooropgestelde vragen:

- Het planvoornemen heeft geen extra impact op de habitats die belangrijk zijn voor de soorten waarvoor het Vogelrichtlijngebied werd aangemeld (natuurlijke habitats en habitats van een soort) wat betreft de oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit van deze habitats.

- De activiteiten in het RUP veroorzaken geen bijkomend effect op het evenwicht tussen, de verspreiding en de densiteit van de aangemelde soorten in zijn geheel.

- Het RUP heeft geen extra impact op de vitale factoren hoe de SBZ functioneert als ecosysteem.

- Het planvoornemen heeft geen bijkomende invloed op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen.

- Er wordt geen extra effect verwacht op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ.

Dit betekent dat er niet of nauwelijks een invloed te verwachten is op de EU-natuurwaarden die zich momenteel ter hoogte van het plangebied manifesteren, en er ons inziens bijgevolg geen passende beoordeling noodzakelijk is. Een passende beoordeling zal immers geen bijkomende elementen aan het licht brengen die tot een andere besluitvorming zouden kunnen leiden.




- Nieuwe groenaanplantingen gebeuren in streekeigen soorten.

6.4.3.4 Conclusie

Er zijn vanuit de discipline fauna en flora geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.

6.4.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie


Zie hoofdstuk 3.3

Er zijn geen beschermingen, relicten, (aangeduide) ankerplaatsen in directe omgeving van het plangebied.

Centraal Archeologische Inventaris

De centrale archeologische inventaris (CAI) is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen.

Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.


Figuur 6-8 Uitreksel uit CAI van het plangebied

Uit de Centrale Archeologische Inventaris blijkt dat er op het plangebied geen archeologische vindplaats aanwezig is.


Het plangebied en omgeving zijn vanuit landschappelijk oogpunt weinig kwetsbaar. Aangezien het plangebied grotendeels omgeven is door bebouwing, zal de wijziging in het landschapsbeeld weinig zichtbaar zijn.

Middels het RUP wordt bovendien de ontwikkeling van een kwalitatief woonproject mogelijk dat aansluit bij de recente verkaveling ten oosten en het stadscentrum ten westen, en vermijd dat de voormalige zwembadsite er blijft bijliggen als een braakliggend terrein met ongebruikte parking. Het binnengebied wordt bruikbaar gemaakt door integratie en openstellen van het groen.

Sinds 1 juni 2016 is het onderdeel archeologie van het Onroerend Erfgoeddecreet van kracht. Door het in werking treden van dit decreet is het mogelijk dat bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag een bekrachtigde archeologienota moet zitten. De verplichting is afhankelijk van een aantal criteria en drempels. Dit dient in de projectfase onderzocht te worden. Of je verplicht bent een archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag is onder meer afhankelijk van de totale oppervlakte van de percelen, de oppervlakte van de geplande bodemingrepen, de ruimtelijke bestemming van het terrein en de ligging binnen of buiten een archeologische zone uit de vastgestelde inventaris of binnen een beschermde archeologische site.

Daarnaast is ook de vondstmeldingsplicht van toepassing. Iedereen die, op een ander moment dan bij het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek, een archeologische opgraving of het gebruik van een metaaldetector, een roerend of onroerend goed vindt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het archeologische erfgoedwaarde heeft, is verplicht daarvan binnen drie dagen aangifte te doen bij het agentschap. De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor bepalen.

Gezien er voldoende huidige en toekomstige regelgeving is inzake archeologie worden er geen significante effecten verwacht.


Er zijn geen bouwkundige relicten of beschermingen binnen het plangebied of aangrenzend aan het plangebied aanwezig. Het RUP verandert niets aan de omgeving van de aanwezige bouwkundige relicten verder in het centrum van Peer. Gezien het plangebied niet gelegen is de directe omgeving van bouwkundig erfgoed wordt er geen significant effect verwacht m.b.t. het erfgoed.



6.4.4.4 Conclusie

Er zijn vanuit de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.

6.4.5 Mens


Zie hoofdstuk 2.5, 3.5 en hoofdstuk 4

Externe veiligheid

Er bevinden zich geen Seveso-inrichtingen in of nabij het plangebied. De dichtstbijzijnde Seveso-bedrijven liggen op een afstand van meer dan 10km van het plangebied nl. Scholliers te Houthalen en Tigro Industries te Overpelt.


Sociaal-organisatorische aspecten (ruimte en functies)

Het gebruik en de functies van het plangebied worden gewijzigd. Vandaag kent het plangebied geen kwaliteitsvol gebruik. Sinds de afbraak van het zwembad ligt het gehele plangebied braak. Het wordt enkel gebruikt als doorgangszone voor langzaam verkeer. Middels het RUP wordt in het plangebied de ontwikkeling van een- en meergezinswoningen mogelijk gemaakt. Dit is vandaag reeds gedeeltelijk mogelijk volgens de voorschriften van het BPA Mons (zuidelijke en westelijke zone), deze bestemming blijft m.a.w. behouden, maar wordt geactualiseerd en uitgebreid naar de zone van het zwembad. De doorgankelijkheid van het gebied voor langzaam verkeer blijft eveneens behouden. Dit wordt als positief beoordeeld.

In se gebeurt er wel een functiewijziging. Het plangebied heeft vandaag geen echt gebruik. In de toekomst komen er woningen en zal er ook voorzien worden in kwalitatief publiek groen. Ten opzichte van de directe randen van het binnengebied kan er mogelijks privacy hinder ontstaan. Er dient daarom over gewaakt te worden dat de privacy ten aanzien van de bestaande tuinen gevrijwaard blijft door een aangepaste inplanting van de woningen waar nieuwe percelen aan bestaande tuinen grenzen (bijv. tuin tegen tuin afwerken of het voorzien van afstandsregels voor meergezinswoningen). Dit gebeurt in de hedendaagse visie. Op plaatsen waar tuinen niet tegen bestaande tuinen grenzen, wordt een parkzone voorzien tussen bv. de meergezinswoningen en bestaande achtertuinen.

Mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden)

Vandaag is in het plangebied een parking aanwezig. Door het verdwijnen van het zwembad en de afwezigheid van andere functies in het plangebied, is het behouden van deze parking weinig zinvol.

Volgens de voorliggende visie worden er ongeveer 95 nieuwe wooneenheden voorzien in het binnengebied. Op basis van gegevens uit OVG Vlaanderen 4.5 en 4.1 (verplaatsingsgedrag, gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag, gemiddelde modal split, bezoekersverplaatsingen) en kencijfers, afgestemd op de stad Peer, wordt de verkeersgeneratie berekend. Per etmaal worden 296 bijkomende verplaatsingen gegenereerd door bewoners en bezoekers waarvan er 29 gebeuren in de


ochtendspits en 31 in de avondspits. De afwikkeling gebeurt naar de Baan naar Bree (goed uitgeruste weg) en wordt een knip voorzien naar de aanliggende (oostelijke) recent ontwikkelde woonwijk.

Totaal In Uit

Aantal mvt/etmaal 324 162 162

Aantal mvt/ochtendspits 29 2 27

Aantal mvt/avondspits 31 22 9

Er wordt een hoofdontsluitingsweg voorzien die het plangebied ontsluit naar de Baan naar Bree. Een directe ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer naar de Monsstraat wordt niet voorzien o.w.v. het gevaar op sluipverkeer. Ook wordt er een knip voorzien naar de oostelijke verkaveling om deze niet bijkomend te belasten. De Baan op Bree kan bijkomende verkeer goed opvangen. Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht.

Er wordt zowel naar de Monsstraat als naar de aangrenzende verkaveling een verbinding voor langzaam verkeer voorzien. De doorgankelijkheid voor langzaam verkeer wordt in het RUP verzekerd. Langs de Deusterstraat en de Baan naar Bree loopt een functionele fietsroute. Deze is in beide gevallen uitgevoerd als een aanliggend fietspad langs de rijweg. Het plangebied is m.a.w. vlot bereikbaar voor langzaam verkeer.

Ter hoogte van de Kloosterbosstraat is een nieuwe omleidingsweg gerealiseerd om het segment van de Deusterstraat en de Baan naar Bree t.h.v. het plangebied te ontlasten van verkeer bestemd voor de sportzone Deuster. Dit komt de woonkwaliteit voor de geplande woningen ten goede.

Bij de nieuwe woningen dient voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien. De stad Peer heeft een goedgekeurde stedenbouwkundige verordening op parkeerplaatsen en bergingen (goedgekeurd 08/07/2009) (zie ook 2.5). Voor woongelegenheden wordt het minimaal aantal te voorziene parkeerplaatsen door de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning als volgt bepaald: aantal woongelegenheden x 1,50 – af te ronden naar boven tot volgend geheel getal. Het gaat hier dus om 143 parkeerplaatsen die moeten worden opgevangen.

Voor meergezinswoningen worden parkeerplaatsen ondergronds aangebracht om te voorkomen dat groen in functie van parking wordt gebruikt. Eengezinswoningen voorzien parkeerplaats(en) op eigen terrein. Parkeervelden tussen woningen worden voorzien voor bezoekers.

Hinder (licht-, lucht- en geluidshinder)

Aangezien de omgeving van het plangebied niet behoort tot milieu- of geluidsbelast gebied worden er geen aanzienlijke effecten van geluidsproductie verwacht op kwetsbare bestemmingen.

Binnen het RUP worden activiteiten mogelijk gemaakt die potentieel rustverstorend kunnen werken. De omgeving wordt reeds gekenmerkt als woongebied, het bijkomend aantal te voorziene woningen is beperkt. De rustverstoring wordt als niet aanzienlijk beoordeeld. In de discipline Fauna en Flora werden de effecten naar fauna reeds besproken.

In het RUP worden de randen van het plangebied afgebouwd. Dit houdt in dat de nieuwe woningen met hun achtertuin grenzen aan de achtertuin van de bestaande woningen of een park als bufferzone. Dit ‘afbouwen van de randen’ zorgt voor privacy voor zowel de huidige als de toekomstige bewoners.

Externe veiligheid

Er zijn geen effecten naar externe veiligheid te verwachten.





- De inplanting van nieuwe woningen dient rekening te houden met een maximaal behoud van privacy van omwonenden (bijv. tuin tegen tuin bouwen).

- Er dienen bij nieuwe woningen voldoende parkeermogelijkheden te worden voorzien voor bewoners.

6.4.5.4 Conclusie

Er zijn vanuit de discipline mens geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten bij uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen.

6.4.6 Grensoverschrijdende effecten

Gezien de schaal van de ontwikkeling, het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten en het feit dat het plangebied niet in de directe omgeving van een gewest- of landsgrens gelegen is, kan geconcludeerd worden dat er geen gewest- of landsgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen.

6.4.7 Conclusie

Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld.

Gelet op de ligging van het plangebied in Peer, het feit dat de kern reeds grotendeels bebouwd is en het aantal bijkomend te voorziene woningen ten gevolge van het RUP eerder beperkt is, de maatregelen die reeds zijn of kunnen worden ingebed in het RUP en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten rekening houdend met deze maatregelen, wordt geconcludeerd dat er geen aanzienlijke effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP Mons - gedeeltelijke herziening.

Het RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007.


7 Bijlagen

Advies dienst MER ten aanzien van het concept verzoek tot raadpleging

Voorbeeld adviesvraag

Herinneringsmail adviesvraag

Adressenlijst adviesinstanties en samenvatting adviezen

Uitgebrachte adviezen

1

Gommé Pieter-Jan

Van: Vercammen, Sven <[email protected]>

Verzonden: maandag 29 september 2014 16:35

Aan: Gorissen Marijke

CC: Timmermans, Veerle

Onderwerp: SCRPL 14 151 RUP Mons - gedeeltelijke herzieningen

Bijlagen: adreslijst SCRPL RUP Mons te Peer.doc

Geachte, U verzocht ons voor het RUP Mons – gedeeltelijke herziening te Peer een selectie te bezorgen van de relevante betrokken instanties, vermeld in artikel 3, §1, 3° van het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007, die in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage geraadpleegd moeten worden. Het verzoek tot raadpleging (= screeningsnota) heeft het dossiernummer SCRPL 14 151 gekregen. Gelieve dit dossiernummer bij verdere communicatie te vermelden.

Het RUP heeft als doel het BPA Mons gedeeltelijk te herzien waarbij een zone voor gemeenschaps- voorzieningen

met een afgebroken zwembad herbestemd wordt als woongebied voor een 32-tal woningen.

Selectie van de relevante betrokken instanties

In bijlage vindt u de gevraagde lijst van de relevante betrokken instanties voor het RUP. We vinden het raadzaam dat u minstens het advies inwint van deze instanties om hun mening te kennen over de vraag of dit plan al dan niet mogelijk aanzienlijk negatieve milieueffecten kan genereren. Uiteraard kan u ook nog het advies inwinnen van andere instanties.

Inhoudelijke opmerkingen Voordat u de screeningsnota verzendt naar de adviesinstanties, vragen wij u om volgende elementen te bespreken of aan te passen, zodat de definitieve screeningsnota enerzijds zou voldoen aan alle decretale formele vereisten en anderzijds alle concrete informatie zou bevatten die de dienst Milieueffectrapportagebeheer nodig heeft om al dan niet te kunnen besluiten dat het plan geen aanzienlijk negatieve milieueffecten kan hebben.

• Toetsing aan de plan-MER-plicht Geef hier m.b.t. de motivatie inzake ‘klein gebied op lokaal niveau’ ook weer hoeveel hectare het plangebied inhoudt.

• Conclusies en milderende maatregelen - Vanuit de conclusies per discipline en de eindconclusie (§6.4.7) kan men mogelijk interpreteren dat er zonder de in de screening weergegeven milderende maatregelen mogelijk aanzienlijke effecten teweeg gebracht kunnen worden. In het screeningsdossier dient echter duidelijk te worden aangetoond dat de milieueffecten die het plan genereert niet van die aard zijn dat zij als aanzienlijk beschouwd moeten worden. Voorgestelde milderende maatregelen kunnen dan ook niet van die aard zijn dat ze noodzakelijk zijn om aanzienlijke negatieve effecten te vermijden. Als er toch milderende maatregelen nodig zijn om een mogelijk aanzienlijk effect te vermijden dan moet duidelijk in de screeningsnota staan dat deze maatregelen deel uitmaken van het plan door ze op te nemen in de beschrijving van het plan (minstens onder de relevante disciplines). Herzie daarom de conclusies en maatregelen. P.s.: Hetgene van de opgelijste maatregelen dat al door de wetgeving geregeld is maakt ook deel uit van het plan en niet van de milderende maatregelen.

• Fauna en flora (voeg ‘en biodiversiteit’ toe) - p. 40 Geef bij deze discipline ook aan over hoeveel ha. ‘bos’ het gaat (aanplant van berken en sparren, en centraal opschopt van wilg, vogelkers, berk,…) en hoeveel er van verdwijnt/behouden wordt.

• Mobiliteit - p. 46 Er wordt gesteld dat er ongeveer 32 woningen gepland zijn. > Bevestig hier voor de volledigheid dat 32 woningen het maximaal scenario (WCS) betreft of pas zo nodig aan. - Bespreek kort eventuele gecumuleerde effecten op de Baan naar Bree met de westelijk gelegen toekomstige ontwikkeling meergezinswoningen (zie figuur 4-2). - Er wordt gesteld dat het plangebied vlot bereikbaar is voor langzaam verkeer en dat er langs de Deusterstraat en de Baan naar Bree een functionele fietsroute als aanliggend fietspad langs de rijweg is aangelegd. Gelet op dit laatste, bespreek of het plangebied dan wel verkeersveilig bereikbaar is voor alle groepen, incl. kinderen.

2

• Hinder – Externe veiligheid - p. 47 Geef ter vervollediging aan of seveso-activiteiten al dan niet mogelijk zijn in het plangebied en of deze zich al dan niet binnen een straal van 2km bevinden.

Verder verloop van de procedure

• U past de screeningsnota aan op basis van de opmerkingen hierboven.

• U verstuurt de screeningsnota naar de adviesinstanties, vermeld op de adressenlijst (zie bijlage).

• U stuurt een herinneringsbrief naar de instanties die niet gereageerd hebben binnen de 30 dagen na de

adviesvraag. Dit is een wettelijke verplichting. Er is niet vastgelegd hoe lang u op een antwoord moet wachten. De

keuze is aan u, maar het is aangewezen dat u de adviesinstanties 14 dagen de tijd geeft en dit ook zo naar hen

communiceert in de herinneringsbrief.

• U kan steeds telefonisch contact opnemen met de instantie(s) om na te gaan of en wanneer er een advies mag

verwacht worden.

• U bundelt de ontvangen adviezen. Indien in deze adviezen aanpassingen aan de screeningsnota worden gevraagd,

kan u de screeningsnota aanpassen of onderbouwen waarom u een aanpassing niet noodzakelijk acht. De

aanpassingen dienen wel herkenbaar te zijn ten opzichte van de oorspronkelijke tekst (vb. andere kleur, schuin

gedrukt, kader). Bijkomende gegevens of informatie over hoe met bepaalde opmerkingen zal omgegaan worden in

het verdere planproces kunnen ook via een aanvullende nota meegedeeld worden.

• U stelt het dossier samen in functie van een beslissing over de plan-m.e.r.-plicht. Dit dossier bevat de volgende

documenten:

o de definitieve screeningsnota;

o de ontvangen adviezen;

o indien van toepassing, een kopie van een herinneringsbrief;

o indien van toepassing, een aanvullende nota;

• U mailt een digitale versie van bovenstaande documenten naar [email protected].

• U verstuurt het volledige dossier naar de dienst Milieueffectrapportagebeheer:

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie

Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid

Dienst Milieueffectrapportagebeheer

Koning Albert II-laan 20 bus 8

1000 Brussel U kan ons steeds contacteren als u nog vragen hebt.

Met vriendelijke groeten,

Sven Vercammen

Proces- en Kwaliteitsbeheerder

02/553 62 53

Team Stedelijke Ruimte

Vlaamse overheid - Departement LNE

Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid

Dienst Milieueffectrapportagebeheer

Koning Albert II-laan 20 bus 8 - 1000 Brussel

www.mervlaanderen.be - http://www.lne.be/disclaimer

Schrijf u in op de nieuwsbrief van de dienst Mer.

Van: Gorissen Marijke [mailto:[email protected]]

Verzonden: vrijdag 19 september 2014 11:26

Aan: Vercammen, Sven Onderwerp: RE: SCRPL 14 151 RUP Mons - gedeeltelijke herzieningen

1

Gommé Pieter-Jan

Van: Gommé Pieter-Jan

Verzonden: vrijdag 21 oktober 2016 14:08

Aan: '[email protected]'; '[email protected]';

'[email protected]'; '[email protected]';

'[email protected]'; '[email protected]';

'[email protected]'; '[email protected]'

CC: Gorissen Marijke; '[email protected]'

Onderwerp: Adviesaanvraag ikv plan MER screening bij RUP Mons te Peer (SCRPL 14151)

Geachte,

De gemeente Peer heeft het voornemen om het RUP “Mons” op te stellen.

Krachtens art. 4.2.5 van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van een RUP in het kader van het “onderzoek tot

milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP

kan hebben.

Via onderstaande link kan u de “plan-mer-screening” downloaden met daarin de elementen die krachtens artikel 4, §2 van het

Plan-m.e.r.-besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden (o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de

mogelijke milieueffecten). Om de efficiëntie te verhogen en het onnodig papierverbruik tegen te gaan, bezorgen wij u het

document digitaal. Op deze manier kunt u binnen uw instantie intern beter en eenvoudiger de behandeling van de adviesvraag

verdelen alsook zelf kiezen welke delen van de screening al dan niet afgeprint worden.

Graag hadden we van u een bevestiging ontvangen van de goede ontvangst van deze documenten.

U kunt op de volgende link klikken om het bestand op te halen.

https://file-exchange.anteagroup.nl/?f=47421&fid=fc992d87

Deze link is beschikbaar tot vrijdag 4 november 2016 13:45 Het zip-bestand bevat de volgende bestanden:

2268543033_RUP Mons_screening.pdf

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de Dienst Milieueffectrapportagebeheer

van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogelijk wij u daarom

vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP “Mons” geen aanleiding kan

geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg kan vrijgesteld worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet,

welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van onderhavig RUP.

Gelieve ons uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van

deze mail. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is voor u, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve

adviestermijn af te spreken.

Te bezorgen aan Antea Belgium nv, optredend in naam van het gemeentebestuur Peer op volgend adres:

Corda Campus 6, Kempische Steenweg 293 bus 32 te 3500 Hasselt, t.a.v. Pieter-Jan Gommé

Of via mail: [email protected]

Alvast bedankt,

Vriendelijke groet,

Pieter-Jan Gommé | Adviseur Stedenbouw & Ruimtelijke Planning Antea Group

+32 (0)11 89 77 94

[email protected]

www.anteagroup.be

1

Gommé Pieter-Jan

Van: Gommé Pieter-Jan

Verzonden: vrijdag 18 november 2016 14:50

Aan: '[email protected]'; '[email protected]'

CC: Gorissen Marijke

Onderwerp: Herinnering: verzoek tot raadpleging RUP Mons

Bijlagen: 2268543033_RUP Mons_screening.pdf

Geachte,

De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Mons” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de

initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen

aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben.

Op 21 oktober 2016 hebben wij u een verzoek tot raadpleging verzonden, aangezien wij graag van u hadden vernomen of u als

overheidsinstantie het eens bent met ons gemotiveerd besluit dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten

kan genereren.

Tot op heden hebben wij nog geen advies ontvangen (decretaal voorziene termijn van 30 dagen verstrijkt op 21/11/2016).

Aangezien het screeningsdossier pas kan voorgelegd worden aan de dienst Mer op het ogenblik dat over alle adviezen wordt

beschikt of op het ogenblik dat de adviestermijn verstreken is en er desgevallend een herinneringsbrief is verstuurd, verzoek wij

u met dit schrijven invulling te willen geven aan de adviesvraag. Dit kan desnoods met enkel de melding dat akkoord kan gegaan

worden dat er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden.

Alvast bedankt voor uw welwillende medewerking.

Via het bestand in de bijlage kan u het dossier raadplegen.


Pieter-Jan Gommé | Adviseur Stedenbouw & Ruimtelijke Planning

Antea Group

+32 (0)11 89 77 94

[email protected]

www.anteagroup.be

Laatst gewijzigd op 29 september 2014 1/1

Lijst adviesinstanties voor SCRPL14 151 volgens het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s van 12-10-2007

Provinciebestuur Limburg Directie Infrastructuur,

Ruimtelijke Ordening,

Milieu en natuur

Sectie 3.2.2

Ruimtelijke

Ordening – Planning

en beleid

Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt

BLOSO Afdeling Infrastructuur en

Logistiek

t.a.v. Francis

Pepermans

Arenbergstraat 5 1000 Brussel

ANB – Limburg VAC Koningin Astridlaan

50 bus 5

3500 Hasselt

Ruimte Vlaanderen – APL –

Limburg

VAC Koningin Astridlaan

50 bus 1

3500 Hasselt

Onroerend Erfgoed Limburg VAC Koningin Astridlaan

50 bus 1

3500 Hasselt

Agentschap Wonen-Vlaanderen Afdeling Wonen t.a.v. Hilde Van den

Bosch

Afdelingshoofd Koning Albert II-laan 19 bus 40 1210 Brussel

Departement MOW t.a.v. Filip Boelaert, secretaris-

generaal

Graaf de

Ferrarisgebouw

Koning Albert II-

laan 20 bus 2

1000 Brussel

De Lijn – Limburg T.a.v. Paul Smeets Expert

Doorstroming

Grote Breemstraat 4 3500 Hasselt

2268540004_Adviezenmatrix RUP Mons/ - samenvatting adviezen screening RUP Mons te Peer 1

Overzicht uitgebrachte adviezen screening RUP ‘Mons’ te Peer

Datum verzending screening naar Dienst MER: 04/09/2014

Datum ontvangst advies Dienst MER: 29/09/2014

Datum verzending screening naar adviesinstanties: 21/10/2016

Datum verzending rappel naar adviesinstanties: 18/11/2016

Adviesinstantie Datum

ontvangst

advies

Samenvatting advies Opmerking Antea Group

Sport Vlaanderen

(voormalige BLOSO)

04/11/2016 Sport Vlaanderen heeft geen opmerkingen aangaande de inschattingen van

de milieueffecten in de screeningsnota.

/

Agentschap Wonen

Vlaanderen

09/11/2016 De screeningsnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten

op het leefmilieu.

/

De Lijn Limburg 04/11/2016 Het plangebied heeft een ruim aanbod aan openbaar vervoer en is centraal

gelegen. De trage wegen in het plan dragen bij tot korte wandelafstanden.

De screeningsnota geeft geen aanleiding tot aanzienlijke milieueffecten.

/

Agentschap Natuur

& Bos

21/11/2016 1. Fauna en Flora

Geen fundamentele opmerkingen op de screeningsnota. Binnen de

discipline fauna en flora worden alle relevante effecten op vegetaties en

soorten besproken en onderzocht.

2. Voortoets passende beoordeling

De activiteit geeft geen aanleiding tot significante negatieve effecten op

niveau van de Europese habitats en soorten van de SBZ in uitvoering van de

Habitat- en vogelrichtlijn en hun instandhoudingsdoelstellingen.

Conclusie

ANB stelt vast dat er voldoende werd aangetoond dat er geen aanzienlijke

milieueffecten op aanwezige natuurwaarden zullen veroorzaakt worden.

/

2268540004_Adviezenmatrix RUP Mons/ - samenvatting adviezen screening RUP Mons te Peer 2

Adviesinstantie Datum

ontvangst

advies

Samenvatting advies Opmerking Antea Group

Het verzoek tot ontheffing van de plan-MER-plicht wordt dan ook gunstig

geadviseerd.

Departement MOW 17/11/2016 Geen opmerkingen. /

Provincie Limburg 08/11/2016 In het advies gebeurt er een toetsing aan het Ruimtelijk Structuurplan

Vlaanderen (RSV), het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (RSPL) en

het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS). Inhoudelijke opmerkingen

zullen worden gemaakt in het kader van de plenaire vergadering.

/

Ruimte Vlaanderen 16/11/2016 De screeningsnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten

voor de ruimtelijke ordening.

/

Agentschap

Onroerend Erfgoed

08/11/2016 De screeningsnota toont voldoende aan dat er geen aanzienlijke

milieueffecten gegenereerd zullen worden voor de discipline landschap,

bouwkundig erfgoed en archeologie.

/

1

Gommé Pieter-Jan

Van: Gorssen, Jos <[email protected]>

Verzonden: woensdag 9 november 2016 11:15

Aan: Gommé Pieter-Jan

Onderwerp: Wonen-Vlaanderen: Adviesaanvraag ikv plan MER screening bij RUP Mons te Peer

(SCRPL 14151)

Beste,

Bij deze kan ik u meedelen dat, op basis van onze expertise, het voorontwerp van RUP Mons Te Peer geen milieu-

effecten zal genereren die de opmaak van een plan-mer noodzakelijk maken.

We zijn het bijgevolg eens met uw inschatting dat de mogelijke gevolgen op het leefmilieu op een correcte wijze zijn

beschreven in het “verzoek tot raadpleging”.


Jos Gorssen

Waarnemend diensthoofd

Vlaamse overheid

AGENTSCHAP WONEN-VLAANDEREN

Wonen Limburg

T 011 74 22 36, F 011 74 22 19

[email protected]

Koningin Astridlaan 50 bus 1, 3500 Hasselt

www.wonenvlaanderen.be

////////////////////////////////////////////////////////////////

Van: Gommé Pieter-Jan [mailto:[email protected]]

Verzonden: vrijdag 21 oktober 2016 14:08

Aan: '[email protected]' <[email protected]>; '[email protected]'

<[email protected]>; ANB AVES Limburg <[email protected]>; APL LIM, RWO

<[email protected]>; '[email protected]' <[email protected]>; RUP RWO

<[email protected]>; Adviesverlening Departement MOW <[email protected]>;

'[email protected]' <[email protected]>

CC: Gorissen Marijke <[email protected]>; '[email protected]' <[email protected]>

Onderwerp: Adviesaanvraag ikv plan MER screening bij RUP Mons te Peer (SCRPL 14151)

Geachte, De gemeente Peer heeft het voornemen om het RUP “Mons” op te stellen. Krachtens art. 4.2.5 van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van een RUP in het kader van het “onderzoek tot

milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP

kan hebben. Via onderstaande link kan u de “plan-mer-screening” downloaden met daarin de elementen die krachtens artikel 4, §2 van het

Plan-m.e.r.-besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden (o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de

mogelijke milieueffecten). Om de efficiëntie te verhogen en het onnodig papierverbruik tegen te gaan, bezorgen wij u het

2

document digitaal. Op deze manier kunt u binnen uw instantie intern beter en eenvoudiger de behandeling van de adviesvraag

verdelen alsook zelf kiezen welke delen van de screening al dan niet afgeprint worden. Graag hadden we van u een bevestiging ontvangen van de goede ontvangst van deze documenten. U kunt op de volgende link klikken om het bestand op te halen.

https://file-exchange.anteagroup.nl/?f=47421&fid=fc992d87

Deze link is beschikbaar tot vrijdag 4 november 2016 13:45 Het zip-bestand bevat de volgende bestanden: 2268543033_RUP Mons_screening.pdf Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de Dienst Milieueffectrapportagebeheer

van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogelijk wij u daarom

vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP “Mons” geen aanleiding kan

geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg kan vrijgesteld worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet,

welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van onderhavig RUP. Gelieve ons uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van

deze mail. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is voor u, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve

adviestermijn af te spreken. Te bezorgen aan Antea Belgium nv, optredend in naam van het gemeentebestuur Peer op volgend adres: Corda Campus 6, Kempische Steenweg 293 bus 32 te 3500 Hasselt, t.a.v. Pieter-Jan Gommé Of via mail: [email protected] Alvast bedankt, Vriendelijke groet,

Pieter-Jan Gommé | Adviseur Stedenbouw & Ruimtelijke Planning Antea Group +32 (0)11 89 77 94 [email protected] www.anteagroup.be

This e-mail is personal. For our full disclaimer, please visit http://www.anteagroup.com/confidentiality.

Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn Limburg

Grote Breemstraat 4 - 3500 Hasselt – tel. 011 85 42 11 - fax 011 25 32 92

IBAN BE93 3751 1173 3167 - BIC BBRUBEBB - KBC 435-4508441-58

BTW ING 375-1117331-67 - www.delijn.be

Antea Belgium nv

t.a.v. Dhr. Pieter-Jan Gommé

Corda Campus 6

Kempische Steenweg 293 bus 32

3500 HASSELT

ons kenmerk uw kenmerk contactpersoon Hasselt

431/RW/RO/436 SCRPL 14151 Ronald Wolfs

011/854222

[email protected]

4 november 2016

Adviesaanvraag in het kader van de plan MER screening bij het RUP Mons te Peer

Geachte heer Gommé,

Mijn medewerkers hebben uw dossier over het “RUP Mons” aandachtig doorgenomen.

Als organisator van openbaar streekvervoer zijn wij een sterk voorstander van inbreiding binnen en verdichting

van bestaande woonkernen. Het plangebied is centraal gelegen, op wandelafstand van de hoofdhalte Peer Pol

Kip. Hier is een ruim aanbod aan openbaar vervoer met lijnen 14, 33, 48, 68, 283, 302, 402 en belbus 752. Ook

de haltes Peer KMO Panhoven en Peer Kraanbergstraat liggen vlakbij. De bestaande en voorziene trage wegen

in het plan dragen bij aan deze korte wandelafstanden.

De Lijn kan zich dan ook vinden in de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot

aanzienlijke milieueffecten.

Met vriendelijke groeten

Heidi Roubben

directeur

AGENTSCHAPNATUUR & BOS

Vlaamse overheidAdviezen en Vergunningen

Vlaams-Brabant en Limburg

Koningin Astridlaan 50 bus 5

35OO HASSELT

Antea Belgium nv

t.a.v. Pieter-Jan Gomm

Corda Campus 6


3500 Hasselt

)€- o?3o?

T 0t174 24 50

aves.lim.anb@ lne.vlaanderen.be

uw bericht van uw kenmerk2268543033

ons kenmerk

t6-1327s-Lt

telefoonnummer0rt/74.24.79

bijlagen

datumvragen naar/e-mailLien Poelmans

Lien,[email protected]

Adres

¿ 1',NoV 2olô

BETREFT: PLAN-MER SCREENING RUP MONS TE PEER

Onderwerp

Voorliggende adviesvraag betreft een plan-MER screening voor het RUP "Mons" te Peer.

Datum van ontvangst

21 oktober 20L6

Situering

Kadaster Peer, Afdeling L, sectie B, nr(s)771(N,V,W,X\, 777L,7788,788(2,82),789(V,C2,D2,W),792H,793F,794X

Monsstraat, Baan naar Bree, 3990 Peer

Aanvrager

Naam Stad Peer

Adres Zuidervest 2a, 3990 Peer

Beschermingsstatus

Het plangebied is niet gelegen in VEN/IVON gebied, noch in Habitatrichtlijngebied, maar is welgelegen binnen de speciale beschermingszone 'BE22L73LO - Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode en Peer' in uitvoering van de Vogelrichtlijn.

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgendewetgeving:

A¡t. 4.3.4.,54, 3" en Art. 4.3.8., 53 decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepaliirgeninzake milieubeleid

Artikel 2, $ 4 besluit van de Vlaamse Regering van 1.0 december 2004 houdende vaststelling vande categorieë n va n projecte n onderwo rpe n aa n m i I ieueffectra pportage

D

2l t0v, 2016

Bespreki ng Plan-M ER-screening

Voorliggend dossier betreft een plan-MER-screening voor het RUP "Mons" te Peer. Met dit RUP wiltde stad Peer het bestaande BPA Mons herzien. Het RUP voorziet concreet in de herbestemming vande site van het voormalig zwembad (zone voor dagrecreatie) en het aansluitend woongebied naareen zone voor kwalitatieve ontwikkeling met eengezinswoningen en appartementen kort bij hetcentrum en aansluitend bij reeds (recent) ontwikkelde verkavelingen ten oosten van het plangebied

a Fauna & Flora

Het plangebied wordt op de BWK integraal aangeduid als "biologisch minder waardevol" gebied. Er

bevinden zich binnen de planperimeter én in de directe omgeving geen potentiele leefgebieden vansoorten aa ngeme ld bin ne n het Voge I richtl ijnge bied BE22I7 3tO.Het Agentschap heeft geen fundamentele opmerkingen m.b.t. de bespreking en de besluitvormingbinnen de verschillende disciplines van de plan-MER screening. Binnen de discipline fauna en floraworden alle relevante effecten op vegetaties en soorten besproken en onderzocht.

Voortoets passende beoordelinga

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat het vergunningsplichtige plan geen aanleiding geefttot significante negatieve effecten op niveau van de Europeise habitats en soorten van de Specialebeschermingszones in uitvoering van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn en huninsta nd houdingsdoelstellingen.

Het Agentschap stelt tevens vast dat er geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuurin VEN wordt veroorzaakt. Het Agentschap voor Natuur en Bos verklaart zich daarom akkoord met deconclusies uit de voortoets passende beoordeling en wordt bijgevolg gunstig geadviseerd.

Conclusiel

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat er voldoende werd aangetoond dat er geenaanzienlijke milieueffecten op aanwezige natuurwaarden zullen veroorzaakt worden. Het verzoek totontheffing van plan-MER-plicht wordt dan ook gunstig geadviseerd.

hd,

achterga leWnd lingshoofd AVES

Agentschap voor Natuur en Bos

1 Het ngentschap voor Natuur en Bos spreekt zich enkel uit over de uitwerking van de discipline fauna en flora en dus niet over de

wenselijkheid van het plan/project voor natuur.

201 6-1 1 -08

College van burgemeester en schepenenZuidervest 2a3990 PEER

o v in c i eLimburg

omgeving

p r

Geacht college

BetreÍt: uw verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot milieueffectrappoftage van hetgemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (CRUP) "Mons" te Peer

Op 21 oktober 2016 ontvingen we uw verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek totmilieueffectrapportage voor het RUP "Mons" te Peer met de vraag om advies uit te brengen binnen dedecretaal voorziene termijn van 30 dagen na ontvangst van deze brief. Artikel 4.2.5 van het D.A.B.M. steltdat de initiatiefnemer van een plan in het kader van het "onderzoek tot milieueffectrapportage" een aantalinstanties dient te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het plan kanhebben.

Het plan waarover deze screeningsnota handelt, betreft een gedeeltelijke herzieníng van het BPA 'Mons'waarbij een zone voor dagrecreatie gelegen in het centrum van Peer herbestemd wordt naar wonen. Desite werd ingenomen door het voormalige zwembad van Peer, dit is ondertussen afgebroken waardoor desite nu braak ligt. Ten westen hieruan ligt een binnengebied dat omgeven is door achtertuinen, reedsbestemd als zone voor meergezinswoningen in het groen. Peer wenst deze site te herbestemmen om hetaanbod beter af te stemmen op de vraag (minder meergezinswoníngen, meer eengezinswoningen). Hetplangebied ligt in een binnengebied tussen de Monsstraat en de Baan naar Bree N73(b), waarlangsontsluitíng naar de N73 en N74 wordt verleend.

ln onderstaand advies gebeurt er een toetsing aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), hetRuimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (RSPL) en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS).

Peer wordt in het RSV opgenomen als buitengebiedgemeente. Het plangebied behoort tot hetbuitengebied, waar natuur, landbouw, bos en wonen en werken de structuurbepalende functies zijn. lnhet buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder hetfunctioneren van deze structuurbepalende functies aan te tasten. (RSV RD - p.2521

ln het RSPL maakt Peer deel uit van de hoofdruimte 'Kempen'. De hoofdruimte heeft in het bijzonderaandacht voor de ontwikkeling van open ruimte functies, zoals natuurontwikkeling, bosbouw,waterbeheer, landbouw en toerisme en recreatie. (RSPL RD- p. 33ô). Peer is gelegen in de deelruimte'vlakte van Peer'. De vlakte van Peer is een belangrijk open landbouwgebied waar de beken de Dommel,Warmbeek, Abeek en ltterbeek door stromen, natuurontwikkeling gebeurt hoofdzakelijk langs dezebeken. (RSLP RD - p. 340). De volgende natuurverbindingen grenzen aan het plangebied; de nattenatuurverbinding 'Peer, Dommelvallei ten zuiden van woonkern tot Donderslagse Heide' en de drogenatuurverbinding 'Peer, tussen Dommel, Warm- en Abeek, van Linde naar Erpekom'. Ten zuiden van hetplangebied ligt een gebied met een ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang (RSLP RD - p.370-37s).

Contactpersoon: Gülay AydoganTelefoonnummer: 0'l 1 23 83 66Kenmerk: 1 24.O3.1 0/5201 6N050795Dossier: 2016N012102Bijlage: /

cottespondentieodt.s Provincie timburg, Universiteitslø øn 1, 8-3500 Hasselt

roplangroep@lîmburg.be www.limburg.be

D¡rect¡e

Ru¡mtel¡jke elanning en Beleid

Terefoo¡ 011 23 83 05 çax 011 24 92 35

Bij aûtwootd kenmerk, doss¡er en datum vetñetden

De stad Peer wordt door de provincie geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp, hetgeenbetekent dat de stad een grotere groei van woongelegenheid en lokale werkgelegenheid mag kennen dande overige deelkernen. ln een hoofddorp moeten ruimtelijke ontwikkelingen inzake wonen, handel enbedrijvigheid op het niveau van de gemeente gerealiseerd worden (RSLP RD - p. 395).

ln het GRS van Peer ligt het plangebied in de deelruimte 'suburbaan woongebied Peer-Wijchmaal'. Dedeelruimte is op de eerste plaats een woongebied, op de tweede plaats een werk- envoorzieningengebied. Een bijkomend aanbod aan woningen wordt voornamelijk in deze deelruimtevoorzien. Het suburbaan gebied is erg amorf van structuur, er wordt ingezet om bij verdereontwikkelingen de bebouwde structuur te versterken door betere afwerkingen van de randen ofovergangszones naar de open ruimte toe (GRS RD - p. 9-12).

De algemene visie omtrent de ontwikkeling van woongebieden (op het gewestplan of via BPA) is dat dezezullen ontwikkeld worden naargelang de opportuniteit zich aandient. Daarnaast wenst het beleid dewoongebieden gefaseerd te ontwikkelen (GRS RD - p.37).

De bebouwing buiten de vesten heeft een meer open karakter en situeert zich volledig rond debinnenstad. Op basis van de ontwikkeling van nog resterende binnengebiedjes en kleinschalige projectenin deze periferie wordt structuur en herkenbaarheid aangebracht en het woongebied afgewerkt. Bij deontwikkeling van binnengebieden dient rekening gehouden te worden met elementen in de omgeving enstructuurbepalende elementen in het gebied zelf, afhankelijk van gebied tot gebied. Voor hetbinnengebied aan het zwembad is het gewenst om de bestaande groenstructuren binnen dit onbebouwdbinnengebied te respecteren. Bovendien is de bereikbaarheid van het zwembad vanuit de woonomgevingen de doorwandelbaarheid van het gebied op een veilige manier zeer belangrijk. Er moet ook voldoendeaandacht besteed worden aan veiligere paden en doorsteken. Het spreekt voor zich dat nieuwe projectengeìhtegreerd worden binnen de morfologie van de bebouwde periferie; de binnenstad moet als centrumduidelijk herkenbaar blijven (GRS RD - p. 44-451.

Het plan is geen rechtstreekse uitvoering van de bindende bepalingen van het GRS. ln het GRS is weleen bindende bepaling opgenomen voor het 'gefaseerd ontwikkelen van verkavelingen': bij groteverkavelingen (meer dan 25 woningen) dient bij de vergunningsaanvraag een toelichtingsplan gevoegd teworden waarin duidelijk de vooropgestelde fasering aangegeven wordt (GRS BD - p.11).

Principes inzake duurzaamheid moet doorvertaald worden naar het RUP.lnhoudelijke opmerkingen zullen worden gemaakt in het kader van de plenaire vergadering

Met achting

afdeliLeen Coenegrachts

2

Ruimte Vlaanderen Limburg, Hendrik Van Veldekegebouw – Koningin Astridlaan 50 bus 1, 3500 Hasselt www.ruimtevlaanderen.be

uw kenmerk

ons kenmerk 2.14/72030/117.1

bijlagen

vragen naar Dominic Vincken

telefoonnummer 011 74 21 00

datum

Betreft: Gemeente PEER, gemeentelijk RUP “Mons”: verzoek tot raadpleging in het kader

van een onderzoek tot milieueffectrapportage

Geacht college, Het betreffende ‘verzoek tot raadpleging’ werd door het departement Ruimte Vlaanderen ontvangen op 21/10/2016. In toepassing van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 inzake de milieueffectrapportage over plannen en programma’s en van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, vindt u hierbij het advies van het departement in verband met de ingeschatte effecten op de ruimtelijke ordening. De screeningnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten voor de ruimtelijke ordening. Dit advies vervangt geenszins het advies van het departement Ruimte Vlaanderen in toepassing van artikel 2.2.13 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Hoogachtend, Voor het departement, Rosita Vanbergen

Kopie ter informatie aan : Antea Belgium nv

Corda Campus gebouw 6 Kempische Steenweg 293 bus 32

3500 Hasselt

College van burgemeester en schepenen Zuidervest 2A 3990 PEER

AgentschapOnroerend

ss8

I 0 mv..ãltErfgoed

Vlaamse overheidKoningin Astridlaan 50 bus 1

35OO HASSELT

T O11 74 22 20

rârìirw.onroerenderfgoed. be

uw bericht van uw kenmerk21/10/2016 SCRPL 14151

vragen naar/e-mailBart GeySkens

bart.geyskens@ rwo.vlaanderen.be

Antea Group

Corda Campus 6


35OO HASSELT

ons kenmerk4.OO2/72030/99.98

telefoonnummero11 74 22 28

bijlagen

datum08/11/2016

Betreft: advies op MER-screening voor ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Mons te Peer

Geachte heerGeachte mevrouw

Het agentschap Onroerend Erfgoed ontving de adviesvraag over de MER-screening voor op 21 oktober2016.

Voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie z'rjn er geen bemerkingen

Conclusie

Het agentschap Onroerend Erfgoed vindt dat de MER-screening voldoende aantoont dat het RUP in zijnhuidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten zal genereren voor de discipline landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie.

Els VerbertProvinciaal Directeur

Vlaanderenis erfgoed

M

?ñ

l"'lC.\ ÇY,^

iende

pagina 1 van I

RUP Mons - gedeeltelijke herziening Stad Peer · 2016-12-21 · 2268543033_RUP Mons_screening - RUP...

Documents

Transcript of RUP Mons - gedeeltelijke herziening Stad Peer · 2016-12-21 · 2268543033_RUP Mons_screening - RUP...