RUP HeRziening Bazel-CentRUm te KRUiBeKe · 2018-05-14 · 13.2 BeSteMMInG 49 13.3 InrIcHtInG en...

RUP HeRziening Bazel-CentRUmte KRUiBeKe

Stedenbouwkundige voorschriftenontwerp

november 2017

In zijn ontwerpversie gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad van 29 mei 2017.

De secretaris, De voorzitter,

Sigrid MoenS Guido PaelInck

Het college van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan in zijn ontwerpversie ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van 22 juni 2017 tot en met 22 augustus 2017.

De secretaris, De burgemeester,

Sigrid MoenS Jos StaSSen

Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad van 27 november 2017.

De secretaris, De voorzitter,

Sigrid MoenS Guido PaelInck

Voor Intergemeentelijk samenwerkingsverband land van Waas (Interwaas)

Directeur,

Bart caSIer

COlOFOn

ProjectRUP Herziening Bazel-centrum

OpdrachtgeverGemeente Kruibeke

O.L.Vrouwplein 18 - 9150 Kruibeke

Contactpersonen:

Liesbet Linthout

Margot Van Royen

OpdrachtnemerInterwaas

Lamstraat 113 - 9100 Sint-Niklaas

Contactpersoon:

Shana Poppe

Versie07004-RUP-SV-O1

Inhoudsopgave

tOeliCHting gRaFiSCH Plan en StedenBOUwKUndige vOORSCHRiFten m.B.t. OnROeRend eRFgOed 1

algemene BePalingen 2

BijzOndeRe BePalingen 6

aRt.1: PaRKeeR- en PaRKzOne KaSteel 61.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 61.2 BeSteMMInG 61.3 InrIcHtInG en BeHeer 61.4 oVerDruk: GroenBuffer 81.5 oVerDruk: InteGraal te BeHouDen erfGoeD - tuInMuur 81.6 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor zacHte WeGGeBruIkerS 81.7 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor MotorIScH Verkeer 9

aRt.2: PaRK- en PaRKeeRzOne weiSPOel 102.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 102.2 BeSteMMInG 102.3 InrIcHtInG en BeHeer 102.4 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor MotorIScH Verkeer 122.5 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor zacHte WeGGeBruIkerS 122.6 oVerDruk: InteGraal te BeHouDen erfGoeD - GekaSSeIDe erf 12

aRt.3: zOne vOOR OPenBaRe geBOUwen en PUBlieKe vOORzieningen 13

3.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 133.2 BeSteMMInG 133.3 InrIcHtInG en BeHeer 133.4 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor zacHte WeGGeBruIkerS 14

aRt.4: PROjeCtzOne a 154.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 154.2 BeSteMMInG 154.3 InrIcHtInG en BeHeer 154.4 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor MotorIScH Verkeer 17

aRt.5: PROjeCtzOne B 195.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 195.2 BeSteMMInG 195.3 oVerDruk: zone Voor GeMeenScHaPSVoorzIenInGen Met naBeSteMMInG Wonen 195.4 oVerDruk: BeScHerMD MonuMent 205.5 InrIcHtInG en BeHeer 20

aRt.6: PROjeCtzOne C 246.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 246.2 BeSteMMInG 246.3 oVerDruk: zone Voor GeMeenScHaPSVoorzIenInGen Met naBeSteMMInG ProJectzone Voor Wonen 246.4 InrIcHtInG en BeHeer 256.5 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor MotorIScH Verkeer 27

aRt.7: PROjeCtzOne d 287.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 287.2 BeSteMMInG 287.3 InrIcHtInG en BeHeer 287.4 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor WaterlooP 30

aRt.8: wOOnzOne met integRaal BeHOUd eRFgOed geBOUwen - dORPSKeRn 31

8.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 318.2 BeSteMMInG 318.3 oVerDruk: zone Voor GeMeenScHaPSVoorzIenInGen Met naBeSteMMInG Wonen 318.4 InrIcHtInG en BeHeer 328.5 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor zacHte WeGGeBruIkerS 338.6 oVerDruk: BeScHerMD MonuMent 33

aRt.9: wOOnzOne met BeHOUd vORmKaRaKteRiStieKen geBOUwen - dORPSKeRn 34

9.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 349.2 BeSteMMInG 349.3 InrIcHtInG en BeHeer 34

aRt.10: wOOnzOne met geBOUwen die de BeeldKwaliteit niet OndeRSteUnen - dORPSKeRn 38

10.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 3810.2 BeSteMMInG: 3810.3 InrIcHtInG en BeHeer 38

aRt.11: wOOnzOne met BeHOUd vORmKaRaKteRiStieKen geBOUwen - KRUiBeKeStRaat 4a-4B 40

11.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 4011.2 BeSteMMInG 4011.3 InrIcHtInG en BeHeer 4011.4 oVerDruk: zone Voor Horeca en tuInen 4511.5 oVerDruk: InDIcatIeVe toeGanG Voor VoetGanGerS 46

aRt.12: wOOnzOne met integRaal BeHOUd eRFgOed geBOUwen - KRUiBeKeStRaat 10 en 14 47

12.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 4712.2 BeSteMMInG 4712.3 InrIcHtInG en BeHeer 4712.4 oVerDruk: BeScHerMD MonuMent 4812.5 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor zacHte WeGGeBruIkerS 48

aRt.13: zOne vOOR OPenBaRe wegeniS 4913.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 4913.2 BeSteMMInG 4913.3 InrIcHtInG en BeHeer 49

aRt.14: zOne vOOR OPenBaaR geBOUw 5014.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 5014.2 BeSteMMInG 5014.3 oVerDruk: BeScHerMD MonuMent 50

aRt.15: zOne vOOR COlleCtieF PaRKeRen 5115.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 5115.2 BeSteMMInG 5115.3 InrIcHtInG en BeHeer 5115.3 oVerDruk: InDIcatIef tracé Voor MotorIScH Verkeer 52

aRt.16: zOne vOOR OPenBaRe OntSlUiting 5316.1.cateGorIe Van De GeBIeDSaanDuIDInG 5316.2 BeSteMMInG 53

16.3 InrIcHtInG en BeHeer 53

OveRziCHt van de vOORSCHRiFten die OPgeHeven wORden 54

1 ontwerp - november 2017 Stedenbouwkundige voorschriften RUP Herziening Bazel-centrum

tOeliCHting gRaFiSCH Plan en StedenBOUwKUndige vOORSCHRiFten m.B.t. OnROeRend eRFgOed

alle delen van onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan, met uitzondering van een gedeelte van zone Weispoel, zijn gelegen binnen een beschermd dorpsgezicht.

De stedenbouwkundige voorschriften in voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan hebben als doel de historisch waardevolle ruimtelijke structuur van het dorpscentrum van Bazel te bewaren voor de toekomst en te vrijwaren van een ongecontroleerde kaalslag van de erfgoedwaarden. En dit zonder nieuwe maatschappelijke, ruimtelijke of bouwtechnische ontwikkelingen in de weg te staan.

De gebouwen binnen het dorpsgezicht hebben een bepaalde klassering in erfgoedwaarde gekregen. Deze erfgoedwaarderingsklassen zijn verdeeld naar drie categorieën in de stedenbouwkundige voorschriften. Deze verdeling is voornamelijk ontstaan uit de mogelijkheden tot behoud, renovatie en nieuwbouw die wenselijk zijn in de betreffende erfgoedklasse.

Woonzone met integraal behoud erfgoed:

klasse 1. Gebouwen met heel hoge erfgoedwaarde: beschermde monumenten of gelijkwaardig.Klasse 2. Gebouwen met hoge erfgoedwaarde: inventaris bouwkundig erfgoed of gelijkwaardig.klasse 3. Gebouwen met erfgoedwaarde en/of dorpslandschappelijke waarde.

Woonzone met behoud van vormkarakteristieken:

klasse 4. Gebouwen met ondersteunende dorpslandschappelijke waarde: onopvallend opgaan.klasse 5. neutrale gebouwen: geen meerwaarde, evenmin storend.

Woonzone gebouwen die de beeldkwaliteit niet ondersteunen:

klasse 6. Niet-passend gebouw: afwijkend wat betreft materiaalkeuze, ritme, schaal, volume, inpassing in de ruimtelijke structuur, …

Voor bepaalde gebieden in het ruimtelijk uitvoeringsplan, die een apart erfgoedensemble vormen binnen een bepaald geheel, zijn aparte zones afgebakend op het grafisch plan, met name projectzones. In deze zones zijn de erfgoedklassen verwerkt in de voorschriften zonder deze specifiek te verdelen in

bovenstaande 3 categorieën.

De zones die geen bebouwing bevatten zoals de kasteelparking en een gedeelte van zone Weispoel zijn niet opgenomen in de erfgoedklassering. In de voorschriften is, naast de praktische randvoorwaarden, wel rekening gehouden met de erfgoedcontext en de eventueel te bewaren elementen. Er wordt steeds in de geest van het verleden gewerkt, met oog op een hedendaagse invulling.

De gewenste voorschriften binnen eenzelfde grondlaag kunnen alsnog per gebouw verschillen, bv. in het aantal bouwlagen of gevelopeningen. Om deze nuance te kunnen leggen is er voor de zone Dorpskern (Koningin Astridplein - Dorpstraat) een tabel toegevoegd op het grafisch plan die deze specificaties vastlegt. In de stedenbouwkundige voorschriften worden de elementen vanuit de tabel verder toegelicht.

Voor de gebouwen waarvoor een overdruk beschermd monument is aangegeven is de bestemming m.b.t. de erfgoedwaardering niet van toepassing gezien deze onder de wetgeving van beschermde monumenten vallen. Wel is er een erfgoedwaarderingsklasse toegekend aan de betreffende gebouwen. Dit is onder andere van toepassing voor hoeve Stoop en de poortgebouwen van het kasteel Wissekerke waardoor deze binnen de bestemmingszones in de eerste categorie (integraal behoud erfgoed) zijn ingedeeld en de desbetreffende bestemmingen (bv. inzake functies en tuinzone) dienen aan te houden.

Om de toegankelijkheid in het plangebied te waarborgen en te verbeteren zijn op het grafisch plan enkele lijnvormige elementen toegevoegd voor motorisch of niet-motorisch verkeer.

De collectieve parkeerzones hebben ook een aparte grondlaag gekregen waarbij de toegang tot de openbare weg in overdruk is aangeduid op het grafisch plan.

Voor hoeve Stoop waar vandaag het ocMW in gevestigd is, is een overdruklaag toegepast die de huidige bestemming bevestigd en als nabestemming wonen voorziet.

Voor de deelzone kruibekestraat nr. 4a-4B is een overdrukzone voorzien voor het oprichten van een handelszaak in de tuinzone.

de bijgevoegde visienota bij het ruimtelijk uitvoeringsplan geeft meer info over de achtergrond van de stedenbouwkundige voorschriften. Om meer duidelijkheid te krijgen over de context waarbinnen gewerkt wordt dient dit visiedocument naast de stedenbouwkundige voorschriften gelezen te worden.

2 Stedenbouwkundige voorschriften RUP Herziening Bazel-centrum ontwerp - november 2017

algemene BePalingen

voorrangsregel

De bepalingen in de voorschriften vormen één geheel met de bepalingen in het verordenend grafisch plan. Wanneer er interpretatieverschillen ontstaan, moeten de meest restrictieve bepalingen worden toegepast.

wijze van meten

De schaal en de daaruit afgeleide maten van het plan zijn indicatief. Het grafisch plan werd opgemaakt op basis van het Grootschalig Referentiebestand (GRB). De werkelijke afmetingen zullen, daar waar noodzakelijk, door een opmeting ter plaatse worden vastgesteld.

BouWDIePte: diepte van de gebouwen wordt gemeten van de voorbouwlijn tot de verst verwijderde gevel van het gebouw, tenzij anders vermeld in de stedenbouwkundige voorschriften. De afstand wordt loodrecht op de voorbouwlijn gemeten.

BouWHooGte: de hoogte wordt gemeten aan de buitenzijde van de gevelvlakken loodrecht van op het maaiveldniveau tot aan het hoogste punt van de kroonlijst.

kroonlIJStHooGte: hoogte van een bouwwerk die moet worden gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen of het dakprofiel in geval het bouwwerk een plat dak heeft of tot de bovenkant van de kroonlijst of dakgoot in geval het bouwwerk een hellend of gebogen dak heeft.

NOKHOOGTE: hoogte van een bouwwerk met een hellend of gebogen dak die moet worden gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de nok van het hellend of gebogen dak.

algemene bepalingen met betrekking tot het bebouwde gegeven

Bestaande vergunde gebouwen, constructies en verhardingenBestaande vergunde gebouwen, constructies en verhardingen kunnen afwijken van de voorschriften en zoneringen in het ruimtelijk uitvoeringsplan voor wat betreft de bestemming, afmetingen, hoogtes, materialen, … Deze gebouwen, constructies en verhardingen kunnen blijven bestaan, tenzij ze hinderlijk zijn. er worden enkel instandhoudingswerken toegestaan. er worden geen nieuwe stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor die delen die strijdig zijn met de stedenbouwkundige voorschriften van onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan.

Bij gedeeltelijke of volledige herbouw, en/of bij uitbreiding van een bestaand vergund of vergund geacht gebouw of constructie, moeten de nieuwe bebouwing of de nieuwe constructies beantwoorden aan alle geldende stedenbouwkundige voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De bestaande vergunde activiteiten of functies kunnen behouden blijven. Nieuwe activiteiten of functies moeten beantwoorden aan de stedenbouwkundige voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

onder hoofdbestemming wordt verstaan, een bestemming waarvoor >70% van de toegelaten vloeroppervlakte van de constructies is bestemd.

een nevenbestemming is een bestemming waarvoor <30% van de totale toegelaten vloeroppervlakte is aangewend of zal aangewend worden.

algemene voorschriften

Dit ruimtelijk uitvoeringsplan legt de bestemming, inrichting en/of het beheer vast van het gebied waarop het plan van toepassing is. De stedenbouwkundige voorschriften inzake en het grafisch plan zijn gelijkwaardig en hebben dezelfde verordenende kracht.

Onderstaande algemene voorschriften gelden voor alle in het plangebied voorkomende gebouwen en percelen, tenzij anders vermeld onder specifieke stedenbouwkundige voorschriften.


duurzame ruimtelijke ontwikkeling met kwaliteitBij het bouwen, inrichten en het beheer moet een zo hoog mogelijk niveau van duurzaamheid worden nagestreefd, zowel m.b.t. de ruimte inname, de energiehuishouding, de waterhuishouding, de afvalstromen als m.b.t. het materiaalgebruik.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

• de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

• de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers;

• de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

• de relatie met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen;

• de bestaande of gewenste woondichtheid;

• de inpassing in de omgeving.

elke aanvraag van een omgevingsvergunning binnen onderhavig gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, zal, naast de toetsing aan de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften en de goede ruimtelijke ordening, onder meer beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria:

• zorgvuldig en zuinig ruimtegebruik;

• kwalitatief kleuren materiaalgebruik.

Reliëfwijzigingen Wijzigingen aan het bodemreliëf zijn slechts toegelaten voor zover:

• het maaiveld over een strook met een breedte van minimaal 3 m langsheen de perceelsgrenzen aansluit op het niveau van het aanpalend eigendom of het aanpalend openbaar domein;

• de gezonde waterhuishouding van het gebied niet wordt geschaad.

afsluitingenErfscheidingen en andere afsluitingen dienen uitgevoerd te worden als streekeigen haag eventueel gecombineerd met palen met hoogte van maximum 2 m met een donkergekleurde draadafsluiting, ofwel in hout, ofwel in smeedijzer, ofwel als baksteenmetselwerk tenzij anders aangegeven in de geldende stedenbouwkundige voorschriften.

groenaanlegDe inrichting moet rekening houden met de aanwezige ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het gebied. (Semi)openbare beplanting bestaat hoofdzakelijk uit inheemse en streekeigen soorten. Per vijf parkeerplaatsen dient één hoogstam te worden voorzien.

verlichtingHet plaatsen van kleinschalige verlichting is overal in de zone toegelaten. Voor de parkeerzones en de parkeererven zijn wel lage lichtmasten toegelaten. Deze dienen zo te worden gekozen en gepositioneerd dat de kans op lichtvervuiling, alsook het verstoren van de fauna en flora, minimaal is.

Openbare nutsvoorzieningen In alle zones voorzien in dit plan mogen kleine inrichtingen van openbaar nut, zoals infrastructuur in verband met openbare nutsvoorzieningen (elektriciteit, water, gas, telefoon, e.d.) , opgericht worden voor zover ze niet hinderlijk zijn voor de bestaande of voorziene omgeving.


gehanteerde begrippen

Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder:

aaneenGeSloten BeBouWInG: bebouwingswijze waarbij een gebouw met beide zijgevels op de perceelsgrens wordt geplaatst.

Balkon: open uitbouw aan de verdieping van een gebouw.

BeWoonBare oPPerVlakte: de totale oppervlakte van alle wonvertrekken, met name, keukens, eet-en woonkamers, slaapkamers en bewoonbare zolder- en kelderkamers en andere voor huisvesting bedoelde ruimtes.

B/T-INDEx: BEBOuWINGSINDEx: de verhouding van het grondoppervlak van alle bouwwerken binnen een bestemmingszone tegenover de volledige oppervlakte van de bestemmingszone. Duidt de terreinbestemming aan over de volledige zone.

BeBouWDe oPPerVlakte: de oppervlakte die ingenomen wordt door een gebouw.

BESTAANDE BEBOuWING: alle constructies aanwezig op het terrein zoals grafisch weergegeven op het plan bestaande toestand.

BeSteMMInG: de bestemming duidt de functie aan die door het plan juridisch wordt vastgelegd.

BouWlaaG: doorlopend deel van een gebouw of constructie dat zich op eenzelfde niveau bevindt.

BOuWLIJN: lijn die de grens van de bebouwing aangeeft. De voorbouwlijn komt overeen met de voorgevel van het gebouw, de achterbouwlijn komt overeen met de achterste gevel van het gebouw.

BouWVrIJe Strook: strook waarbinnen, behoudens bijzondere bepalingen, geen constructies mogen worden opgetrokken.

BouWVrIJe VoortuInStrook: bouwvrije strook, gelegen tussen de rooilijn en de voorgevelbouwlijn.

BouWVrIJe zIJtuInStrook: bouwvrije strook, gelegen tussen de zijgrens van een perceel en de vrijstaande zijgevel van een kopgebouw of van een vrijstaand gebouw.

DakkaPel: uit het dakvlak vooruitspringend venster.

DakVlakVenSter: venster geplaatst in het dakvlak.

EENGEZINSWONING: een gebouw of woning waarin slechts één gezin woont. Het huis bevat één complete wooneenheid.

GaBarIet of GeBouWenProfIel: contour van een gebouw in de langsdoorsnede (loodrecht op de rooilijn) van een perceel waarop het aantal bouwlagen, de kroonlijsthoogte en nokhoogte staat aangeduid.

GEGROEPEERDE BEBOuWING: bebouwingswijze waarbij meer dan twee gebouwe op eenzelfde voorgevelbouwlijn worden gegroepeerd tot huizenblokken, die aan de uiteinden voorzien zijn van een vrijstaande zijgevel en van elkaar gescheiden zijn door bouwvrije zijtuinstroken.

GekoPPelDe BeBouWInG: bebouwingswijze waarbij twee gebouwen worden geplaatst op een gemeenschappelijke zijgrens van twee percelen en op eenzelfde voorgevelbouwlijn.

GeSloten BeBouWInG: de afzonderlijke woningen vormen een aaneengesloten gevelfront.

GeSloten VerHarDInG: een verharding met een gesloten slijtlaag die niet waterdoorlatend is. zowel het materiaal als de funderingsopbouw is niet waterdoorlatend. Materialen als KWS, beton, tegels, ...

GeVelVlak: denkbeeldig verticaal vlak waar de gevel, uitgezonderd uitsprongen, in gelegen is.

GROENDAK/VEGETATIEDAK: deze daken zijn ontworpen en gebouwd om een natuurlijke begroeiing op aan te brengen en deze te onderhouden met oog op een buffering van het regenwater.

Groene ruIMte: ruimte aangelegd met plantaardige vegetatie zoals gras, heesters of bomen. Kiezels of schors worden expliciet verboden.

HarMonIe, HarMonIScHe SaMenHanG of HarMonIScHe aanSluItInG: een klaarblijkelijk verband tussen de typlogische karakteristieken van gebouwenreeksen, gebouwen of delen van gebouwen, materialen, afwerking van de scheidsmuren, verhouding muur/raam, ...

HOEKGEBOuW: gebouw op een perceel dat zowel aan de voorzijde als aan één van de zijdelingse perceelsgrenzen grenst aan het openbaar domein.


HoofDGeBouW: minimaal op te richten gedeelte van een gebouw.

InStanDHouDInGS- en onDerHouDSWerken: werken die het gebruik van het gebouw voor de toekomst ongewijzigd veilig stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versleten materialen of onderdelen.

kroonlIJSt: een geaccentueerd deel van het gevelvlak dat het bovenste deel van de gevel aanduidt. De beëindiging van de gevel van het gebouw naar boven toe. Het snijvlak tussen de gevel en het dakvlak.

MeerGezInSWonInG: gebouwen die twee of meer complete wooneenheden bevatten inclusief bijbehorende uitrusting zoals garages.

PerceelSGrenS: de juridische grens die de afbakening van het perceel aangeeft.

PLATTE DAKEN: de dakvorm is zichtbaar plat. Enkel een helling van maximum 3% in functie van de afwatering wordt toegelaten binnen de dakrand. Deze daken kunnen als groendaken worden aangelegd.

rooIlIJn: deze lijn vormt de grens tussen een weg met openbaar karakter en de aanpalende eigendommen hetzij overeenkomstig met de actuele eigendomstoestand, hetzij overeenkomstig hetgeen door de administratieve overheid is voorgeschreven.

ScHIlDDak: dak met twee driehoekige schilden aan de smalle zijden en twee trapeziumvormige aan de lange zijden. Deze daken hebben over het algemeen een korte noklijn(bron: begrippenlijst landschap, Onroerend erfgoed 20/02/2013).

TRAVEE: de afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten. Gebruikt als middel om de lengte, breedte en diepte van een gebouw aan te geven (bron: begrippenlijst landschap, Onroerend erfgoed 20/02/2013).

uItSPronG: deel van een gevel dat niet in het gevelvlak is gelegen.

VerHarDe oPPerVlakte: de oppervlakte buiten de bebouwde oppervlakte die verhard wordt.

V/T-INDEx: VLOER-TERREININDEx: de verhouding van vloeroppervlakte t.o.v. terreinoppervlakte; voor het berekenen van de V/T wordt als terreinoppervlakte de werkelijke perceelsoppervlakte binnen desbetreffende RuP-zonering genomen; als vloeroppervlakte worden alle vloeren van binnenruimten meegerekend, buitenkant muur, met uitzondering van kelders, ondergrondse parkeergarages en

overdekte buitenruimten; vloeren onder het dak worden enkel meegerekend vanaf 1,80 m begaanbare ruimte; bijgebouwen worden eveneens meegerekend.

VOLuME VAN EEN GEBOuW: wordt berekend vanaf het maaiveld, met inbegrip van de buitenmuren; het deel van het keldervolume onder het maaiveld wordt niet meegerekend (bv. wasruimte, berging, stookruimten, ...), met uitzondering van ondergrondse ruimtes in functie van het wonen (bv. in de grond ingewerkte garages); voor de zolderruimte geldt hetzelfde principe: indien deze ruimten een vrije hoogte van 2 m hebben, dienen deze wel re worden meegerekend.

VOORGEVELBOuWLIJN: denkbeeldige lijn waarop de voorgevel dient te worden geplaatst; op de plaatsen zonder voortuin valt deze samen met de rooilijn.

VrIJStaanDe BeBouWInG: bebouwingswijze waarbij de beide zijgevels van een gebouw op een minimale afstand van de perceelsgrenzen zijn geplaatst.

WACHTGEVEL: blinde zijgevel van een gebouw op of tegen een zijdelingse perceelsgrens.

WADI: een plaats waar overtollig regenwater wordt opgevangen en in de bodem geïnfiltreerd.

WaterDoorlaatBaar VerHarDInGSMaterIaal: een verharding met een open slijtlaag die waterdoorlatend is. Zowel het materiaal als de funderingsopbouw is waterdoorlatend. Materialen als dolomiet, waterdoorlaatbare betonklinkers, grasdallen, ...

WOONEENHEID: een geheel van verschillende ruimten nodig om een kwalitatieve woonfunctie te vervullen van een persoon of een groep personen.

WonInGGroeP: een woninggroep is een aaneengesloten geheel van woningen binnen een bouwblok. Een woninggroep kan bestaan uit 2 of meerdere aaneengesloten woningen.

zaDelDak: dak gevormd door twee hellende vlakken die in een nok samenkomen.

zone: een op plan aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.


verordenend gedeelte . toelichtend gedeelte

BijzOndeRe BePalingen

aRt.1: PaRKeeR- en PaRKzOne KaSteel

1.1 categorie van de gebiedsaanduiding

Deze bestemming valt onder de categorie van de gebiedsaanduiding lijninfrastructuur, overeenkomstig art. 2.2.3. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

1.2 bestemming

1.2.1. algemeenDe parkeer- en parkzone kasteel is bestemd voor collectief parkeren, afgestemd op de functies in de omgeving. Omwille van de ligging in een waardevol landschap wordt de landschappelijke integratie van de parking benadrukt.

1.2.2. OverdrukkenOp het grafisch plan is in deze zone een overdruk ‘groenbuffer’ (art. 1.4) en een overdruk integraal te behouden erfgoed-tuinmuur (art. 1.5) aangeduid. ook zijn in deze zone twee lijnvormige overdrukken aanwezig, met name een indicatief tracé voor zachte weggebruikers (art. 1.6) en een ontsluiting voor motorisch verkeer (art. 1.7).

1.3 inrichting en beheer

1.3.1. algemeen • Het behoud van het groene karakter van deze zone geldt als grens voor het maximaal aantal parkeerplaatsen.

• De parking wordt uitgevoerd met een zone met permanent ingerichte plaatsen en een overloopparking. De permanent ingerichte parking bevat maximum 2/3 van de totale parkeercapaciteit, het overige deel wordt ingericht als overloopparking.

• Min. 2% van het aantal parkeerplaatsen wordt ingericht in functie van andersvaliden. Er worden eveneens een aantal fietsenstalplaatsen voorzien, namelijk min. 10% van het aantal parkeerplaatsen.

In functie van de herwaardering van het dorpscentrum, zijn er op verschillende locaties in het centrum van Bazel (koningin astridplein, lamperstraat, kasteeldomein Wissekerke,...) parkeerplaatsen verdwenen en zullen er in de toekomst nog een aantal bestaande parkeermogelijkheden verdwijnen.

Daarnaast kent het dorpscentrum van Bazel reeds een grote aantrekkingskracht op tal van bezoekers, voornamelijk op avonden en tijdens het weekend. Dit aantal, en dus ook de parkeernood, zal nog toenemen door het promoten van Bazel binnen de toeristische sector (‘Van Steen tot Steen langs de Schelde’).

er wordt geopteerd om deze parkeernood te kanaliseren naar een nieuw aan te leggen parking die te situeren is tussen de lamperstraat en het kasteel Wissekerke, op de locatie van de 19de- en 20ste-eeuwse moestuin van het kasteel. Op deze manier blijft de bereikbaarheid en parkeermogelijkheid binnen Bazel gewaarborgd terwijl andere zones rond de kerk opgewaardeerd worden.

Deze parkeerzone biedt eveneens parkeerplaats aan lokale bewoners en bezoekers in functie van de aanwezige horeca-zaken, de school, de polder, het kasteel,...

Het aantal verdwenen parkeerplaatsen in het kader van de heropwaardering van het centrum bedraagt circa 100 parkeerplaatsen. Daarnaast is er een behoefte van circa 100 parkeerplaatsen naar aanleiding van het project ‘Van Steen tot Steen langs de Schelde’ en 20 parkeerplaatsen in functie van de ‘vaste’ leerkrachten van de SInt-Petrusschool. In totaal betreft dit een nood van circa 220 parkeerplaatsen. Daarnaast dienen ook lokale bewoners en bezoekers van de aanwezige horeca-zaken, de school (ouders), de polder en het kasteel een parkeerplaats te vinden in deze zone.



1.3.2. aanleg • De inrichting van deze parkeerzone dient te kaderen binnen een inrichtingsplan met als uitgangspunt een groene

parking te creëren, gebaseerd op de historische structuur van de moestuin.

• Verharding is enkel toegestaan in functie van parkeerplaatsen en in functie van de ontsluiting van het gebied en beperkt zich tot een minimale oppervlakte. Voor de parkeerstroken die onderdeel vormen van de permanente parking wordt een verharding van kwaliteitsvolle waterdoorlatende materialen voorop gesteld. Het gebruik van waterdoorlatende materialen is verplicht, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is. Voor de overloopparking wordt gebruik gemaakt van halfverharding (grind, rolgrind, split, ...) of gewapend gazon teneinde maximale infiltratie van hemelwater na te streven.

• De niet-bebouwde of verharde delen van het gebied worden aangelegd als groene ruimte. De inrichting moet gebeuren met hoofdzakelijk streekeigen en inheems groen met een maximale hoogte van 70 cm (lage beplanting). Het minimaal groenpercentage buiten de verplichte buffers bedraagt 10%.

• Binnen de parkeer- en parkzone kasteel kan een retentiezone voor tijdelijke opvang en buffering van overtollig hemelwater worden aangelegd. Slechts een beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd.

• Perceelsafscheidingen zijn enkel toegestaan aan de zijden waar de overdruk integraal te behouden erfgoed - tuinmuur (art. 1.5) niet van toepassing is. Deze dienen uitgevoerd te worden als streekeigen en inheems opgaand groen (zowel hagen als leibomen zijn toegelaten) of als draadafsluiting.

• In het gebied is tevens kleinschalige infrastructuur voor het onderhoud en de recreatieve functie van het park toegelaten.

• opslag van materialen in open lucht is niet toegestaan.

• Gesloten constructies en overbouwingen zijn verboden.

• Volgende constructies of kleinschalige infrastructuur zijn toegelaten, mits de parkeer- en parkfunctie van deze zone niet negatief wordt beïnvloed:

○ het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van de parkeer- en parkzone voor het publiek (paden, toegangsconstructies, wegwijzers, wegafsluitingen, brugjes, verlichting,...);

○ het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op natuureducatie (informatieborden, vogelkijkhutten, ...);

○ het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op zacht recreatief medegebruik (fitometer, picknickplaatsen, speeltuigen, zitbanken, vuilnisbakken, reliëfwijzigingen, ...).

• eventuele in- en uitritslagbomen worden op minstens 5 m achter de rooilijn geplaatst.

• Bij het plaatsen van verlichting worden volgende maatregelen toegepast:

○ verlichting tot een minimum beperken;

○ enkel het doelgebied aanstralen en zo overbodige verlichting vermijden;

omwille van de omvang van de parking wordt een ondersheid gemaakt tussen permanent ingerichte parkeerplaatsen en een overloopparking. De permanent ingerichte parking bevat maximum 2/3 van de totale parkeercapaciteit, het overige deel van de parking wordt ingericht als overloopparking. De overloopparking is bestemd voor sporadisch gebruik bij piekmomenten, en dient zich door een aangepaste inrichting en/of beheer te onderscheiden van de permanente parking, zodanig dat gebruikers steeds gestimuleerd worden om de permanente parking te gebruiken zolang deze niet volzet is.

Het betreft de locatie van een voormalige moestuin van het kasteel Wissekerke. De wens om deze sfeer te behouden en/of terug te brengen vormt de basis voor de gewenste inrichting van de parkeerzone.De inrichtingsvoorschriften zijn opgemaakt met maximaal behoud van de bestaande natuurlijke structuur, kleinschalige landschapselementen en cultuurhistorische elementen (tuinmuur, toegangen, ....).

Een inrichtingsplan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.

Het groenpercentage is het aandeel landschappelijk groen, buiten de verplicht te realiseren buffers. Deze bepaling zorgt voor een zekere graad van groene inkleding van de parkeerzone.



○ de tijdstippen van de verlichting beperken;

○ opwaarts licht vermijden;

○ de hoeveelheid weerkaatst licht tot een minimum beperken;

○ rekening houden met de best beschikbare technieken inzake verlichting.

1.4 overdruk: groenbuffer

1.4.1. BestemmingDe groenbuffer is integraal als groene ruimte te behouden of in te richten. De groenbuffer zorgt, op een wijze die zich in het landschap inpast, voor een degelijke visuele buffering van de naastgelegen gebouwen en constructies en de aanpalende woonpercelen.

1.4.2. inrichting en beheerDe breedte van de groenbuffer bedraagt 2 m.

Het is toegestaan om ter hoogte van de ontsluiting voor motorisch verkeer en voor zachte weggebruikers (zie aanduidingen grafisch plan) de groenbuffer te doorbreken.

De groenbuffer wordt aangelegd met streekeigen en inheems opgaand groen (zowel hagen als leibomen zijn toegelaten).

1.5 overdruk: integraal te behouden erfgoed - tuinmuur

1.5.1. BestemmingDe met overdruk aangeduide tuinmuur moet worden gerestaureerd en gevaloriseerd met respect voor de bestaande erfgoedwaarde.

1.6 overdruk: indicatief tracé voor zachte weggebruikers

1.6.1. BestemmingOm een functionele relatie te leggen tussen de parkeer- en parkzone kasteel en het kasteelpark wordt een verbinding gerealiseerd voor de zachte weggebruiker. Het betreft een voormalige toegangspoort die in stand gehouden dient te worden.

1.6.2. inrichting en beheer De aanleg van een ontsluiting moet qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de gemeentelijke diensten mobiliteit en brandweer. De vormgeving, materialen en kleurgebruik is esthetisch verantwoord en in harmonie met elkaar rekening houdend

Deze groenbuffer dient om de parkeer- en parkzone visueel af te schermen ten opzichte van de omgeving. Groenbuffering tussen de tuinzones met garages en de parking is wenselijk, dit met een opgaand type groen.

De groenbuffer moet op regelmatige wijze worden onderhouden, gensoeid, aangeplant, om de landschappelijke inkleding van de parkeer- en parkzone kasteel naar de omgeving te behouden.

Het betreft de ommuring van de voormalige moestuin die de scheiding vormt tussen het kasteelpark en de parkeerzone.

De bestaande toegangspoort betreft een voormalige poort en is onderdeel van de ommuring van de moestuin. Deze dient behouden te blijven. De afmetingen van deze toegang zijn dus dezelfde als van de poort.



met de eigenheid en de identiteit van de onmiddellijke omgeving. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt.

1.7 overdruk: ontsluiting voor motorisch verkeer

1.7.1. BestemmingDeze indicatieve overdruk is voorzien voor de ontsluiting van de parkeer- en parkzone kasteel met de zone voor openbare ontsluiting en de zone voor collectief parkeren voor zowel het niet-gemotoriseerd als het gemotoriseerd verkeer, in het bijzonder voor het langzaam en plaatselijk verkeer (voetgangers en fietsers) en voor het gemotoriseerd verkeer van aangelanden (omwonenden en gebruikers parking). ook een achtertoegang voor de aanpalende woonpercelen wordt hierdoor mogelijk. ook voor het onderhoud van het domein en eventueel prioritaire voertuigen en brandweer is deze ontsluiting toegankelijk.

1.7.2. inrichting en beheer De aanleg van een ontsluiting moet qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de gemeentelijke diensten mobiliteit en brandweer. Deze past bovendienbinnen het ontwerp van het inrichtingsplan. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt.



aRt.2: PaRK- en PaRKeeRzOne weiSPOel


Deze bestemming valt onder de categorie van de gebiedsaanduiding overig groen: parkgebied, overeenkomstig art. 2.2.3. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

2.2 bestemming

2.2.1. algemeenDe parken parkeerzone Weispoel is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een park of parken. Dit gebied heeft ook een sociale functie. Complementair hieraan is deze zone eveneens bestemd voor parkeervoorzieningen in functie van de omgeving.

Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg en recreatie nevengeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten.

De genoemde werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische waarden, horticulturele waarden landschapswaarden en natuurwaarden in het gebied bewaard blijven.

2.2.2. Overdrukkenop het grafisch plan zijn in deze zone twee lijnvormige overdrukken aanwezig, met name een indicatief tracé voor motorisch verkeer (art. 2.4) en een indicatief tracé voor zachte weggebruikers (art. 2.5). Ook is er een overdruk integraal te behouden erfgoed - gekasseide erf (art. 2.6) van toepassing.


2.3.1. algemeen • Het benodigde aantal parkeerplaatsen moet worden gemotiveerd vanuit een duidelijke parkeernood en wordt

verantwoord in een nota die bij de omgevingsvergunningsaanvraag wordt toegevoegd.

• Parkeervoorzieningen worden gebundeld voorzien. In de directe nabijheid van de kapel, hoeve Stoop en het poortgebouw aan de kruibekestraat zijn geen parkeerplaatsen toegestaan.

• De inrichting dient te gebeuren met het oog op de realisatie van een kwalitatief openbaar domein. Dit vertaalt zich in een hoogwaardig materiaalgebruik, een groene inrichting van de omgeving en een eenvormig en karakteristiek materiaalgebruik voor constructies, zoals zitbanken, verlichting, infoborden en straatmeubilair in het algemeen. De

Recreatie moet hier verstaan worden in verhouding tot de andere functies van het gebied. Het is een nevengeschikte functie en geen enige functie noch de enige hoofdfunctie.

Het behoud van de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied wordt als randvoorwaarde ingeschreven.



publieke toegankelijkheid moet ten allen tijde gegarandeerd blijven.

• De inrichting van deze parkzone dient te kaderen binnen een inrichtingsplan met als uitgangspunt een samenhangende groenstructuur te realiseren. uit het inrichtingsplan moet blijken dat aan bovenstaande doelstellingen is voldaan en de erfgoedwaarden van de gebouwen (kapel, hoeve Stoop en het poortgebouw aan de Kruibekestraat) niet in het gedrang komen.

2.3.2. aanleg • een globale landschappelijke aanleg is verplicht om een samenhang met de niet-bebouwde en niet-verharde delen van

de (toekomstige) aangrenzende zones te verwezenlijken.

• Verharding is enkel toegestaan in functie van parkeerplaatsen en in functie van de ontsluiting van het gebied Weispoel, de gebouwen en de parkeerplaatsen en beperkt zich tot een minimale oppervlakte. Deze verharding is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.

• De niet-bebouwde of verharde delen van het gebied worden aangelegd als groene ruimte. De inrichting moet gebeuren met hoofdzakelijk streekeigen en inheems groen.



• Volgende constructies of kleinschalige infrastructuur zijn toegelaten, mits de parken parkeerfunctie van deze zone niet negatief wordt beïnvloed:

○ het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van de parkeer- en parkzone voor het publiek (paden, toegangsconstructies, wegwijzers, wegafsluitingen, brugjes, verlichting,...);

○ het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op natuureducatie (informatieborden, vogelkijkhutten, ...);

○ het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op zacht recreatief medegebruik (fitometer, picknickplaatsen, speeltuigen, zitbanken, vuilnisbakken, reliëfwijzigingen, ...).

• Bij het plaatsen van verlichting worden volgende maatregelen toegepast:

○ verlichting tot een minimum beperken;

○ enkel het doelgebied aanstralen en zo overbodige verlichting vermijden;

○ de tijdstippen van de verlichting beperken;

○ opwaarts licht vermijden;

○ de hoeveelheid weerkaatst licht tot een minimum beperken;

○ rekening houden met de best beschikbare technieken inzake verlichting.

In het belang van de herkenbaarheid is een uniforme inrichting gewenst voor wat betreft beplanting en parkmeubilair.


Deze zone moet vrijgehouden worden van bebouwing en een heldere groenstructuur vormen die de omliggende gebouwen met elkaar verbindt.



2.4 overdruk: indicatief tracé voor motorisch verkeer

2.4.1. BestemmingDeze indicatieve overdruk is voorzien voor de ontsluiting van de Weispoel met de openbare weg voor zowel het niet-gemotoriseerd als het gemotoriseerd verkeer, in het bijzonder voor het langzaam en plaatselijk verkeer (voetgangers en fietsers) en voor het gemotoriseerd verkeer van aangelanden (omwonenden en gebruikers parking). ook voor het onderhoud van het domein en eventueel prioritaire voertuigen en brandweer is deze ontsluiting toegankelijk.

2.4.2. inrichting en beheer De aanleg van een ontsluiting moet qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de gemeentelijke diensten mobiliteit en brandweer. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt.


2.5.1. BestemmingOm functionele relaties te leggen worden op verschillende plaatsen verbindingen gerealiseerd voor de zachte weggebruiker. De pijlen duiden symbolisch aan welke plaatsen met elkaar verbonden moeten worden.

2.5.2. inrichting en beheer De aanleg van een ontsluiting moet qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de gemeentelijke diensten mobiliteit en brandweer. De vormgeving, materialen en kleurgebruik is esthetisch verantwoord en in harmonie met elkaar rekening houdend met de eigenheid en de identiteit van de onmiddellijke omgeving. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt.

2.6 overdruk: integraal te behouden erfgoed - gekasseide erf

2.6.1. BestemmingHet met overdruk aangeduide gekasseide erf bezit een bepaalde erfgoedwaarde en moet integraal worden behouden en instandgehouden.

Deze indicatieve overdruk is voorzien om het gebied te voorzien van een ontsluiting voor fietsers en voetgangers.

Het betreft het gekasseide erf tussen de voormalige hoeve Stoop (nr. 12) en het poortgebouw (nr. 10 en nr. 14).



aRt.3: zOne vOOR OPenBaRe geBOUwen en PUBlieKe vOORzieningen


Deze bestemming valt onder de categorie van de gebiedsaanduiding gemeenschaps- en nutsvoorzieningen, overeenkomstig art. 2.2.3. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

3.2 bestemming

3.2.1. algemeenHet gebied is bestemd als gebied voor openbare gebouwen en publieke voorzieningen en bestaat uit twee deelzones die bestemd zijn voor het oprichten van gebouwen en functies met een (semi-)publiek gebruik.

3.2.2. Overdrukkenop het grafisch plan zijn in deze zone twee lijnvormige overdrukken aanwezig, met name een indicatief tracé voor zachte weggebruikers (art. 3.4) en de bouwlijn voor het bouwvolume.


3.3.1. algemeen

3.3.2. Bebouwingswijze • De bebouwingswijze is vrijstaand.

3.3.3. Plaatsing van de gebouwen • De bouwlijn zoals aangegeven op het grafisch plan dient te worden gerespecteerd. Waar geen bouwlijn geldt, is een

ruimtelijk kwalitatieve inpassing vereist.

3.3.4. afmetingen van de gebouwen • Maximale footprint van de bebouwing binnen elke deelzone: 450 m².

• Maximaal aantal bouwlagen: 2.

• Maximale kroonlijsthoogte: 6 m.

• Maximale nokhoogte: 9 m.

Er zijn twee zones op het grafisch plan aangeduid die beide onder dezelfde voorschriften vallen. De ene zone bevat een bestaand lokaal voor jeugdbeweging, de andere zone ligt momenteel nog braak.

Onder semi-publiek of publiek gebruik wordt verstaan diensten, gemeenschapsvoorzieningen, verzorging- en onderwijsdiensten, culturele functies, kantoren t.b.v. de gemeentelijke diensten.



3.3.5. Uiterlijk van de gebouwenGeVeL- eN daKMateRIaLeN

• Daken mogen als groendaken worden uitgevoerd.

• zonnepanelen zijn toegestaan.

GeVeLINdeLING • In- en uitsprongen t.o.v. de bouwlijn zijn toegestaan over een maximale diepte van 1 m en over maximaal 1/3 van de

gevelbreedte, voor zover ze niet overheersend worden.

daKVORMeN • De dakhelling is plat of met een helling van maximaal 45°.

3.3.6. aanleg • Verharding is enkel toegestaan in functie van een voorplein aansluitend op het gebouw of in functie van de

toegankelijkheid van de gebouwen en beperkt zich tot een minimale oppervlakte. Deze verharding is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.


• Opslag van materiaal in open lucht met een stapelhoogte van max. 2 m is toegestaan voor zover de beeldkwaliteit van de parken parkeerzone Weispoel (art. 2) niet in het gedrang wordt gebracht:




Deze indicatieve overdruk is voorzien om een verbinding te realiseren tussen de Weispoel en projectzone A (woonerf) door een ontsluiting voor fietsers en voetgangers.



a aRt.4: PROjeCtzOne a


Deze bestemming valt onder de categorie van de gebiedsaanduiding wonen, overeenkomstig art. 2.2.3. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

4.2 bestemming

4.2.1. algemeenDe projectzone A (woonerf) is bestemd voor gegroepeerde ééngezinswoningen met tuin en openbare wegenis, in het bijzonder voor langzaam en plaatselijk verkeer (voetgangers en fietsers) en voor het gemotoriseerd verkeer van aangelanden (omwonenden). Meergezinswoningen zijn verboden.

op het gelijkvloers zijn vrije beroepen als nevenbestemming toegelaten, gekoppeld aan een woning en waarbij in geen geval de draagkracht van de omgeving overschreden wordt of de woonbestemming in de omgeving in het gedrang komt.

Bijgebouwen zijn toegelaten onder de vorm van carports.

4.2.2. Overdrukop het grafisch plan is in deze zone een lijnvormige overdruk aanwezig, met name een indicatief tracé voor motorisch verkeer (art. 4.4).


4.3.1. algemeen • Elke aanvraag voor een omgevings- en/of verkavelingsvergunning met betrekking tot de projectzone zal eveneens

worden beoordeeld op basis van onderstaande doelstellingen:

○ het creëren van een wijkkarakter door de ontwikkeling van kleinschalige woningen;

○ het voorzien van een aanbod van eengezinswoningen met tuin;

○ het integreren van een groene verbinding tussen de Weispoel en de Kerkstraat voor fietsers en voetgangers binnen een groen kader.

Meergezinswoningen worden niet toegelaten, dit is moeilijker rijmbaar met een woonerf zoals hier bedoeld wordt.

teneinde sluipverkeer in deze zone en zone Weispoel te vermijden, wordt er geen verbinding voor gemotoriseerd verkeer voorzien tussen de Weispoel en de kerkstraat. Dit komt ook de verkeersveiligheid in het gebied, in de onmiddellijke omgeving van jeugdinfrastructuur, ten goede. De zone is bovendien voldoende bereikbaar via de omliggende wegen, met name de kerkstraat en de kruibekestraat.



4.3.2. Bebouwingswijze • De bebouwingswijze betreft bouwblokken van eengezinswoningen met tuin. elke bouwblok wordt als een harmonisch

architecturaal geheel ontworpen.

• De woningen getuigen van een architecturale kwaliteit die bijdraagt tot een aangenaam wijkkarakter.

4.3.3. Plaatsing van de gebouwenHOOfdGeBOUweN

• alle woningen in een woninggroep dienen met de voorgevel naar het aanpalende openbaar domein worden gericht. er mogen geen blinde gevels naar het openbaar domein worden gericht.

• De woningen staan in rechtstreeks contact met het tuingedeelte en kunnen er in geen geval van worden gescheiden.

BIjGeBOUweN • Bijgebouwen sluiten aan op het hoofdgebouw.

4.3.4. afmetingen van de gebouwenHOOfdGeBOUweN

• Het maximaal aantal wooneenheden bedraagt 9.

• B/T-index: bedraagt maximaal 50%.

• V/T-index: bedraagt maximaal 1.

• Minimale netto vloeroppervlakte van één woning: 100 m².


• Maximale kroonlijsthoogte: 6,5 m.


BIjGeBOUweN • Maximale kroonlijsthoogte: 3 m.

4.3.5. Uiterlijk van de gebouwenHOOfdGeBOUweNGevel- en dakmaterialen

• Bij het gebruik van gevel- en dakmaterialen gaat de voorkeur uit naar esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, qua kleur in harmonie met de omgeving.

• Zijgevels dienen afgewerkt te worden in dezelfde materialen als de voorgevel.

• Platte daken worden als groendak of als vijfde gevel uitgewerkt.

een bouwblok bestaat uit een verzameling van aan elkaar grenzende percelen, omringd door infrastructuur.

De projectzone heeft een totale terreinoppervlakte van circa 1.907 m².

Een B/T-index van 50% bedraagt circa 953,50 m².

Een V/T-index van 1 bedaagt circa 1.907 m².



Dakvormen • De dakhelling is plat of met een helling van maximaal 45°.

• Per bouwblok dient voor dezelfde dakvorm te worden gekozen teneinde een harmonisch samenhangend geheel te vormen.

BIjGeBOUweN Gevel- en dakmaterialen

• Gevel- en dakmaterialen sluiten aan bij het materiaal van het hoofdgebouw.



Dakvormen • De dakhelling is plat.

4.3.6. (auto)parkeren • De parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per wooneenheid voor bewoners dient gerespecteerd te worden. Indien dit

niet op het eigen perceel gerealiseerd kan worden, dient een contributie aan de overheid betaald te worden. De parkeerbehoefte dient binnen de projectzone te worden opgevangen. Bij iedere omgevingsvergunningsaanvraag dient aangetoond te worden dat aan de parkeerbehoefte wordt voldaan.

• Parkeerplaatsen worden gebundeld voorzien.

4.3.7. aanleg • Elke eengezinswoning beschikt over een private tuin met een minimale oppervlakte van 50 m².

• De verhardingen in de tuinzone zijn toegelaten in functie van toegangen en terrasen, bij voorkeur aansluitend op de woning, en beperkt zich tot een minimale oppervlakte. Deze verharding is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.

• De ruimte buiten de collectieve parkeervoorzieningen en de erfstraat en de niet-bebouwde of verharde delen van een privaat perceel worden aangelegd als groene ruimte. De inrichting moet gebeuren met hoofdzakelijk streekeigen en inheems groen.


4.4.1. BestemmingDeze indicatieve overdruk is voorzien voor de ontsluiting van de projectzone A (woonerf) voor zowel het niet- gemotoriseerd als het gomotoriseerd verkeer, in het bijzonder voor het langzaam en plaatselijk verkeer (voetgangers en fietsers) en voor het

Binnen de verschillende projectzones binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt eenzelfde parkeernorm opgelegd, met uitzondering van projectzone B gezien de hoge erfgoedwaarde van deze zone.

er is geen norm opgelegd inzake openbaar groen gezien de nabijheid van de (groene) zone Weispoel.



gemotoriseerd verkeer van aangelanden (omwonenden). ook voor het onderhoud van het domein en eventueel prioritaire voertuigen en brandweer is deze ontsluiting toegankelijk.

4.4.2. inrichting en beheer Het tracé dient uitgevoerd te worden als een erfstraat. De aanleg van een ontsluiting moet qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de gemeentelijke diensten mobiliteit en brandweer. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt.



aRt.5: PROjeCtzOne B



5.2 bestemming

5.2.1. algemeenProjectzone B heeft een bestemming voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. Zowel één- als meergezinswoningen zijn toegelaten.

onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten, socioculturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen.

De kapel, gelegen binnen deze zone, is bestemd voor wonen, horeca, gemeenschapsdiensten, vrije beroepen, culturele en recreatieve voorzieningen. De kapel moet bovendien een functie als icoongebouw binnen de zone Weispoel en het dorpslandschap hebben.

5.2.2. OverdrukkenOp het grafisch plan is in deze zone een gedeelte als overdrukzone voor gemeenschapsvoorzieningen met nabestemming wonen (art. 5.3) aanwezig. ook is er een overdruk beschermd monument van toepassing voor de hoeve Stoop (art. 5.4) en is er een indicatieve bouwlijn aangeduid.

5.3 overdruk: zone voor gemeenschapsvoorzieningen met nabestemming wonen

5.3.1. BestemmingDe gebouwen zijn bestemd voor functies met een (semi-)publiek gebruik en hebben als nabestemming wonen. Als deze nabestemming van kracht wordt, kunnen als hoofdbestemming één of meerdere kleinschalige wooneenheden worden ontwikkeld.

De gebouwen kunnen tevens de neven-nabestemmingen kleinschalige detailhandel en kantoren, diensten, horeca, vrije beroepen en socioculturele inrichtingen vervullen. Voornoemde nevenfuncties worden aan een woning gekoppeld en mogen

De woongebieden zijn multifunctionele gebieden waar verweving van functies het uitgangspunt is.

De gebouwen bestaan uit hoeve Stoop en een meer recent gebouw dat hierop aansluit en vandaag in gebruik is door het ocMW. In de toekomst moet het mogelijk zijn een nieuwe bestemming te geven aan dit gebouw.

B




De bescherming als monument omvat de hoeve Stoop.

Bij een aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning met betrekking tot een cultuurhistorisch waardevol object vraagt de gemeente, conform het dan geldende uitvoeringsbesluit, een al dan niet bindend advies op bij de Vlaamse instantie bevoegd voor bouwkundig erfgoed.

Door de kapel een semi-publieke functie en/of mogelijkheid tot wonen te geven hoopt men het verder verval van de kapel snel een halt te kunnen toeroepen. naargelang de noden van de uiteindelijke herbestemming met impact op de interne verdeling is de kans groot dat ook enkele aanpassingswerken noodzakelijk zijn met visuele impact voor het exterieur. Onder strikte voorwaarden zijn in functie van herbestemmingen architecturale aanpassingen mogelijk.

in geen geval de draagkracht van de omgeving overschrijden of de woonbestemming in de omgeving in het gedrang brengen.

Tot op het moment dat een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor het realiseren van de nabestemming (wonen) blijft de bestemming zone voor gemeenschapsvoorzieningen gelden.

5.3.2. inrichting en beheeraLGeMeeN

• Hoeve Stoop dient behouden te blijven. Voor Hoeve Stoop is een overdruk beschermd gebouw van toepassing waardoor de betreffende regelgeving inzake beschermd monument van toepassing is.

• De huidige OCMW nieuwbouw is in de erfgoedstudie als een ‘niet-passend gebouw’ gecatalogeerd en dient bij voorkeur vervangen te worden door een nieuwbouw passend in de onmiddellijke omgeving. Het uitvoeren van verbouwings- en uitbreidingswerken is toegestaan.

5.4 overdruk: beschermd monument

5.4.1. BestemmingBij panden beschermd als monument dient de betreffende regelgeving gevolgd te worden.


5.5.1. algemeen • De inrichting van deze projectzone vormt één stedenbouwkundig geheel en dient te kaderen binnen een globaal

inrichtingsplan voor de volledige projectzone. een inrichtingsstudie wordt toegevoegd aan elke omgevings- en/of verkavelingsvergunningsaanvraag binnen deze zone.

• De kapel en hoeve Stoop dienen in stand te worden gehouden. Voor de kapel dienen onderstaande stedenbouwkundige voorschriften worden aangehouden.

5.5.2. toegelaten handelingen m.b.t. de kapelVolgende handelingen zijn toegelaten:

• Het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken.

• Het uitvoeren van verbouwingswerken.

Volgende elementen dienen behouden te blijven:

○ gabariet, bouwvolume en dakvorm;

○ materiaalkeuze: rode handvormbaksteen met beperkte kleurnuance en kleidakpannen (dakruiter met leien);



○ ijzeren tracering van de spitsboogvensters;

○ voorgevel met korfboogpoort, neogotisch spitsboogvenster met ijzeren tracering, beeltenis met heiligenbeeld, baksteenfrees en dakruiter (torentje met klok);

Volgende nieuwe elementen met impact op het exterieur kunnen aangepast worden, rekening houdende met de bestaande erfgoedwaarden:

○ in functie van extra daglichttoetreding zijn nieuwe vensteropeningen in de zij- en achtergevels mogelijk, mits het om verticale muuropeningen gaat;

○ moderne dakvlakramen kunnen worden toegelaten mits de afmetingen beperkt blijven en de verhoudingen verticaal zijn;

○ Nieuwe bouwvolumes hebben een hedendaagse architectuur waarbij een passend architecturaal experiment niet uitgesloten is.

• Afbraak is niet toegelaten. Herbouw of nieuwbouw kunnen enkel na vernietiging door vreemde oorzaak. In het geval van vernietiging door vreemde oorzaak moet het pand zoveel mogelijk in zijn oorspronkelijke staat worden teruggebracht.

5.5.3. nieuwe ontwikkeling • Binnen de contouren van de gesloopte n- en z-vleugels (ziekenvleugels) en op de plaats van de recente aanbouw

met kantoorfunctie is er ruimte voor nieuwe ontwikkeling. Het dient de ambitie te hebben om vertrekkend vanuit een hedendaagse visie de hoge erfgoedwaarde van de site te ondersteunen en zelfs te evenaren, zonder te overtroeven. Het harmonieuze karakter van het complex dient ten alle tijden bewaard te blijven.

BeBOUwINGSwIjze • Het nieuwbouwproject moet als één geheel geconcipieerd worden. Een visuele opdeling in kleinere entiteiten is te

vermijden en zou de krachtige uitstraling van de bestaande erfgoedelementen ondermijnen.

• Nieuwe bouwvolumes hebben een hedendaagse architectuur waarbij een passend architecturaal experiment niet uitgesloten is.

PLaatSING VaN de GeBOUweN • De nieuwbouwvolumes blijven binnen de historische contouren van het oud Hospitaal. een indicatieve bouwlijn is

aangegeven op het grafisch plan.

afMetINGeN VaN de GeBOUweN • Het maximaal aantal wooneenheden bedraagt 13.

• B/T-index: bedraagt maximaal 80%.

• V/T-index: bedraagt maximaal 1,3.

Het betreft een indicatieve bouwlijn. De effectieve bouwlijn kan hier dus in beperkte mate van afwijken.

teneinde een optimale aansluiting van de nieuwe bebouwing op de bestaande bebouwing, meer bepaald de kapel en hoeve Stoop, mogelijk te maken, en wachtgevels te vermijden, wordt de contour van de oorspronkelijke bebouwing lichtjes aangepast op het grafisch plan. Het betreft echter een indicatieve bouwlijn. Zoodoende heeft de ontwikkelaar de mogelijkheid de aanwezige nutsleidingen naast de wegenis te verleggen of de bouwlijn te beperken en te verschuiven in zuidelijke richting.

aan de westzijde van de kapel en hoeve Stoop situeert zich een zone voor nutsleidingen. De ontwikkelaar heeft enerzijds de mogelijkheid om de aanwezige nutsleidingen te verleggen of de bouwdiepte te beperken en te verschuiven in zuidelijke richting anderzijds.



• Minimale netto vloeroppervlakte van één woning: 70 m². Een menging van verschillende woninggroottes is noodzakelijk om aan de behoeften van alle gezinstypes te voldoen.

• Maximaal aantal bouwlagen: 2, palend aan de kapel: 1.

• Maximale kroonlijsthoogte: 6,5 m.


• Het gabariet van de kapel dient steeds boven de nieuwbouwvolumes uit te steken.

• De regel van afnemende ordonnantie dient toegepast te worden.

UIteRLIjK VaN de GeBOUweNGevel- en dakmaterialen



• Zonnepanelen zijn toegestaan, indien ze niet zichtbaar zijn van op het openbaar domein of als architecturaal element worden meegenomen in het ontwerp.

Gevelindeling • In- en uitsprongen t.o.v. de bouwlijn zijn toegestaan over een maximale diepte van 1 m en over maximaal 1/3 van de

gevelbreedte, voor zover ze niet overheersend worden.

• overkragingen en balkons zijn enkel toegestaan aan de achterzijde van de kapel.

• Er dient rekening gehouden te worden met de ‘lichten en zichten’ van de herbestemde kapel (extra vensteropeningen moeten mogelijk blijven) en de aanpalende woning Kruibekestraat nr. 8, een voormalige brouwerij met erfgoedwaarde.

Dakvormen • De dakhelling is plat of met een helling van maximaal 45°.

• Zadeldaken, afgewolfde daken, schilddaken of vlakke daken zijn toegelaten.

5.5.4. (auto)parkeren • Bovengronds en ondergronds parkeren is niet toegestaan. als de parkeerdruk toeneemt, moet dit in de omgeving

opgevangen worden.

5.5.5. aanleg • Er is uitsluitend verharding toegelaten in functie van de toegankelijkheid van de gebouwen en beperkt zich tot een

maximale oppervlakte van 50% van de tuinzone. Deze verharding is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal, tenzij

De projectzone heeft een totale terreinoppervlakte van circa 1.344 m².

Een B/T-index van 80% bedraagt circa 1.075 m².

Een V/T-index van 1,3 bedraagt circa 1.747,20 m².

Er worden maximaal 2 bouwlagen toegelaten. Dit aantal stemt overeen met het aantal bouwlagen van de historische bebouwing op de site. omwille van de flexibiliteit wordt ook 1 bouwlaag toegestaan.

Het geeft focus aan de erfgoedwaarde en het icoonkarakter van de kapel en laat toe om, op het eerste verdiep palend aan de kapel, daktuinen aan te leggen. Bovendien laat het toe om, in functie van herbestemming van de kapel, meer natuurlijke lichtinval (daglichttoetreding) in het gebouw te voorzien door het plaatsen van bijkomende vensteropeningen.

Afnemende ordonnantie: in het gevelbeeld moeten de bouwlagen in hoogte afnemen naar boven toe.

In functie van de mogelijkheid tot architecturaal experiment en rekeninghoudend met het discrete karakter van de nieuwbouwvolumes binnen het geheel, worden er geen verdere restricties opgelegd qua materiaalkeuze. er is geen parkeernorm opgelegd omdat deze niet realiseerbaar is binnen deze zone. Gezien de historische achtergrond is parkeren binnen deze zone niet wenselijk. er wordt verwezen naar de gemeentelijke regelgeving wat betreft parkeren.



dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.

• De niet-bebouwde ruimte bedraagt minstens 23% van de totale oppervlakte en is in de richten als semi-openbare binnentuin. De inrichting moet gebeuren met hoofdzakelijk streekeigen en inheems groen.

23% van de totale terreinoppervlakte bedraagt circa 309,12 m². Dit is realiseerbaar met de maximale B/T index.



aRt.6: PROjeCtzOne C



6.2 bestemming

6.2.1. algemeenDe projectzone C heeft een bestemming voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. Zowel één- als meergezinswoningen zijn toegelaten.


6.2.2. OverdrukkenOp het grafisch plan is in deze zone is een gedeelte als overdrukzone voor gemeenschapsvoorzieningen met nabestemming wonen (art. 6.3) aanwezig. Ook is er in deze zone een overdruk indicatief tracé voor motorisch verkeer (art. 6.5) van toepassing.

6.3 overdruk: zone voor gemeenschapsvoorzieningen met nabestemming projectzone voor wonen

6.3.1. Bestemming:De gebouwen zijn bestemd voor functies met een (semi-)publiek gebruik en hebben als nabestemming wonen. Als deze nabestemming van kracht wordt, kunnen als hoofdbestemming één of meerdere kleinschalige wooneenheden worden ontwikkeld.

De gebouwen kunnen tevens de neven-nabestemmingen kleinschalige detailhandel en kantoren, diensten, horeca, vrije beroepen en socioculturele inrichtingen vervullen. Voornoemde nevenfuncties worden aan een woning gekoppeld en mogen in geen geval de draagkracht van de omgeving overschrijden of de woonbestemming in de omgeving in het gedrang brengen.

tot op het moment dat een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor het realiseren van de nabestemming (zone voor wonen) blijft de bestemming zone voor gemeenschapsvoorzieningen gelden.

C

Het betreft hier het voormalig politiegebouw met politiecellen. Dit gebouw was en is een statig gegeven binnen de Dorpstraat. Vandaag is het in gebruik als muziekacademie en kinderopvang.


Wonen: woningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages, serres...

De gebouwen bestaan uit het oud gemeentehuis, nu muziekschool en achtergebouw: vroegere politiecellen, nu kinderopvang. In de toekomst moet het mogelijk zijn hier een nieuwe bestemming aan te geven.




6.4.1. algemeen • De Z-zijde van de Dorpstraat wordt als één geheel geconcipieerd in relatie tot en met de focus op het bouwvolume van

het oud-politiekantoor. Dorpstraat nr. 9 kan, als focuspunt in het straatbeeld, haar voormalige status herwinnen door een kwaliteitsvol nieuwbouwproject in de plaats te stellen van het huidige onopvallend pand.

6.4.2. toegelaten handelingenVolgende handelingen zijn toegelaten:


• Het uitvoeren van een verbouwings- en uitbreidingswerken.

• Herbouw of nieuwbouw, mits het gebouw een ondersteuning betekent voor het geheel van het Koningin Astridplein, om dit aan te tonen is een grondige motivering vereist bij de omgevingsvergunningaanvraag.

6.4.3. BebouwinswijzeHOOfdGeBOUw (VOORMaLIG POLItIeKaNtOOR)

• Nieuwe bouwvolumes hebben een hedendaagse architectuur waarbij een passend architecturaal experiment niet uitgesloten is.

6.4.4. Plaatsing van de gebouwenHOOfdGeBOUw (VOORMaLIG POLItIeKaNtOOR)

• Een indicatieve bouwlijn is aangegeven op het grafisch plan.

6.4.5. afmetingen van de gebouwenHOOfdGeBOUw (VOORMaLIG POLItIeKaNtOOR)

• Het bestaande gabariet is richtinggevend.


BIjGeBOUweN (VOORMaLIGe POLItIeCeLLeN) • De footprint van de gebouwen dient behouden te blijven als maximale bouwoppervlakte. Bijkomende

bebouwingsoppervlakte is niet toegestaan,tenzij de noodzakelijkheid voor het functioneren van de projectzone kan worden aangetoond.

• Maximaal aantal wooneenheden bedraagt 12.

• Minimale netto vloeroppervlakte van één wooneenheid: 60 m².

Het nieuwe bouwvolume kan enkele meters naar voor geschoven worden, zonder de roilijn van Dorpstraat nr. 1 t.e.m. nr. 5 te raken. een voorplein dient ten alle tijden behouden te blijven.





6.4.6. Uiterlijk van de gebouwenHOOfdGeBOUw (VOORMaLIG POLItIeKaNtOOR)Gevel- en dakmaterialen


• zonnepanelen zijn enkel toegestaan op het dakvlak van de achtergevel.

Gevelindeling • De maximale korrelgrootte of schaal bedraagt 5 traveeën.

• Indien het gebouw breder is dan zijn hoogte moet een duidelijke geleding in de gevelopbouw opgenomen worden om de verticaliteit van de gevelstructuur te bewaken.

• overkragingen en balkons zijn enkel toegestaan aan de achterzijde van het gebouw.

Dakvormen • De dakhelling is maximaal 45°.

• De dakvorm betreft een symmetrische schilddakvorm.

• Moderne dakvlakramen kunnen worden toegelaten mits de afmetingen beperkt blijven en de verhoudingen verticaal zijn.

BIjGeBOUweN (VOORMaLIGe POLItIeCeLLeN)Gevel- en dakmaterialen

• Gevel- en dakmaterialen sluiten aan bij het materiaal van het hoofdgebouw.


• zonnepanelen zijn toegestaan,mits deze niet zichtbaar zijn vanop het openbaar domein van het koninging astridplein.


6.4.7. (auto)parkeren • De parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per wooneenheid voor bewoners dient gerespecteerd te worden. De

parkeerbehoefte dient binnen de projectzone te worden opgevangen. Indien dit niet op het eigen perceel gerealiseerd kan worden, dient een contributie aan de overheid betaald te worden. Bij iedere omgevingsvergunningsaanvraag dient aangetoond te worden dat aan de parkeerbehoefte wordt voldaan.

In functie van de mogelijkheid tot architecturaal experiment en rekeninghoudend met het discrete karakter van de nieuwbouwvolumes binnen het geheel, worden er geen verdere restricties opgelegd qua materiaalkeuze.




• Ondergronds of inpandig parkeren en garages is/zijn niet toegestaan.

6.4.8. aanleg • Het gedeelte van de projectzone tussen de indicatieve bouwlijn en de zone voor openbare wegenis (art. 13) dient te

worden aangelegd als een voorplein voor het hoofdgebouw. Er kunnen parkeerplaatsen in functie van de omliggende activiteiten worden gerealiseerd. De materiële aanleg en inrichting moet zodanig zijn dat de erfgoedwaarden van de omliggende gebouwen niet in het gedrang worden gebracht, maar worden ondersteund. ook het recreatieve karakter van de dorpskern en het woonkarakter moeten worden ondersteund. De aanleg zelf dient te refereren naar de oorspronkelijke symmetrische aanleg van de zone voor het voormalige politiegebouw.

• Verharding is uitsluitend toegestaan in functie van terrassen en tuinpaden en beperkt zich tot een minimale oppervlakte. terrassen in een niet-waterdoorlatend verhardingsmateriaal blijven binnen de zone van 5 m van de achtergevel van de bebouwing. alle overige verharding dient is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.



6.5.1. BestemmingDeze indicatieve overdruk is voorzien om de aanpalende percelen te voorzien van een achterontsluiting (in functie van de bereikbaarheid van de parkeerplaatsen van de aanpalende woningen). ook voor het onderhoud van het domein en eventueel prioritaire voertuigen en brandweer is deze ontsluiting toegankelijk.

6.5.2. inrichting en beheer De aanleg van een ontsluiting moet qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de gemeentelijke diensten mobiliteit en brandweer. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt.

Er wordt een beperkte zone voorbehouden voor kortparkeren in functie van lokale handelaars.

De symmetrische aanleg van de zone voor het voormalige politiegebouw is een kwaliteit van het dorpslandschap die op een eigentijdse manier hersteld kan worden. een herinrichting van het voorplein zal de samenhang van het straatbeeld bevorderen.

Bestaande verhardingen die niet binnen de opgegeven oppervlaktes vallen kunnen in stand gehouden worden. In geval van heraanleg dienen de stedenbouwkundige voorschriften gevolgd te worden.



aRt.7: PROjeCtzOne d



7.2 bestemming

7.2.1. algemeenProjectzone D heeft een bestemming voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. Zowel één- als meergezinswoningen zijn toegelaten.


7.2.2. OverdrukkenOp het grafisch plan is in deze zone is een overdruk indicatief tracé voor waterloop (art. 7.4) van toepassing.


7.3.1. algemeen • Het project dient als één geheel geconcipieerd te worden.

• De toegangen tot deze projectzone worden genomen via de Parklaan. er zijn geen bijkomende toegangen via de rupelmondestraat mogelijk.



• Het uitvoeren van een verbouwings- en uitbreidingswerken.

• Herbouw of nieuwbouw, mits het gebouw een ondersteuning betekent voor het geheel. Om dit aan te tonen is een motivering vereist bij de omgevingsvergunningsaanvraag.

Het betreft de Rupelmondestraat nr. 66 en nr. 66A.



d



7.3.3. Bebouwingswijze • De bestaande bouwvolumes dienen in hun huidige verschijningsvorm (hoeve met erf) behouden te blijven. Dit dient

aangetoond te worden in de omgevingsvergunningsaanvraag.

• Door interne herverdeling kunnen deze gebouwen bijdragen aan het verdichten van het dorpsweefsel.

7.3.4. afmetingen van de gebouwen • Het bestaande gabariet is richtinggevend.

• De footprint van de gebouwen dient behouden te blijven als maximale bouwoppervlakte. Bijkomende bebouwingsoppervlakte is niet toegestaan, tenzij de noodzakelijkheid voor het functioneren van de projectzone kan worden aangetoond.

• Maximaal aantal wooneenheden bedraagt 6.

• Minimale netto vloeroppervlakte van één wooneenheid: 60 m².

• De B/T-index: bedraagt maximaal 34%.

• De V/T-index: bedraagt maximaal 0,6.

7.3.5. Uiterlijk van de gebouwenGeVeL- eN daKMateRIaLeN

• Bij het gebruik van gevel- en dakmaterialen gaat de voorkeur uit naar esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, qua kleur in harmonie met de omgeving:

• Gevels in rode handvormbaksteen met beperkte kleurnuance genieten de voorkeur en vormen het hoofdbestanddeel van het metselwerk. Accenten in andere materialen zijn toegelaten. De gevels kunnen gewit worden. De textuur van de baksteen dient steeds zichtbaar te blijven.

• De dakbedekking bestaat uit rode of blauw gesmoorde kleidakpannen. Ook natuurleien zijn toegelaten.

daKVORMeN • De dakhelling is plat of met een helling van maximaal 45°.

7.3.6. (auto)parkeren • De parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per wooneenheid voor bewoners dient gerespecteerd te worden. De

parkeerbehoefte dient binnen de projectzone te worden opgevangen. Indien dit niet op het eigen perceel gerealiseerd kan worden, dient een contributie aan de overheid betaald te worden. Bij iedere omgevingsvergunningsaanvraag dient aangetoond te worden dat aan de parkeerbehoefte wordt voldaan.

• De aanleg van een ondergrondse garage is niet toegestaan.

7.3.7. aanleg

De projectzone heeft een totale oppervlakte van circa 1.624,30 m². Een B/T-index van 34% bedraagt circa 552,26 m². Een V/T-index van 0,6 bedraagt circa 974,58 m².

De bestaande bebouwing heeft een bebouwde oppervlakte van circa 520 m² en een totalte vloeroppervlakte van circa 925 m². De bestaande bebouwing zal dus beperkt (circa 30 cm) kunnen uitbreiden in functie van het isoleren van de buitenschil (niet mogelijk uit te breiden wanneer de muur samenvalt met de perceelsgrens).




• Verharding is enkel toegestaan in functie van de aanleg van toegangswegen, parkeerplaatsen, opritten of terreassen met betrekking tot de woonfunctie of aan het wonen verwante voorzieningen en beperkt zich tot een minimale oppervlakte. Deze verharding is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.

• Het niet-bebouwde gedeelte dient tot inrichting van private tuinen met normale tuinuitrusting.

• De oprichting van kleine constructies worden toegelaten. Deze kunnen opgericht worden in andere materialen als deze van de hoofdbouw op voorwaarde dat ze steeds een duurzaam en afgewerkt geheel vormen. De maximale oppervlakte van deze constructies bedraagt in totaal 12 m². De inplanting dient te gebeuren op minstens 2 m van de perceelsgrenzen. De bouwhoogte van deze kleine constructies is beperkt tot 3 m.

• er worden geen vrijstaande garages toegelaten.

7.4 overdruk: indicatief tracé voor waterloop

7.4.1. Bestemming Het indicatief tracé voor waterloop vervult een functie met betrekking tot waterberging en afvoer van het oppervlaktewater en is bestemd voor de instandhouding van de onbevaarbare waterloop en bijbehorende oevers.

In deze zone kan aan natuurontwikkeling gedaan worden door de toepassing van ecologische principes. er is eveneens ruimte te voorzien voor de beheerwerken aan de waterloop.

7.4.2. inrichting en beheerIn deze zone zijn alle constructies en werken toegelaten voor de inrichting, veiligheid en beheer van de waterloop toegestaan, zowel in functie van het waterbergend en -afvoerend vermogen alsook de afwatering van de zone zelf. De oeverzones worden volgens principes van natuurtechnische milieubouw ingericht. natuurontwikkeling is mogelijk in deze zone om de oevers een natuurlijk karakter te geven.

Het open karakter van de beekloop wordt maximaal gerespecteerd. Overbruggingen van de waterloop zijn niet toegestaan tenzij noodzakelijk voor de veiligheid en toegankelijkheid van de zone.

Het lozen van hemelwater in de waterloop is enkel toegelaten in functie van het afvoeren van water afkomstig van verharding en daken binnen de bestemmingszone.

Het betreft een waterloop van 2de categorie.

De betreffende regelgeving m.b.t. waterlopen en het beheer ervan dient gevolgd te worden.

De ruimteconfiguratie van de waterloop kan ten allen tijde worden aangepast volgens de nood of behoefte en in functie van de optimalisering van de afwatering van het gebied en het nemen van maatregelen tegen overstroming van de zone. Hieronder kan worden verstaan: de verbreding van de waterloop en het verleggen van de bestaande meandering van de waterloop.



aRt.8: wOOnzOne met integRaal BeHOUd eRFgOed geBOUwen - dORPSKeRn



8.2 bestemming

8.2.1. algemeenDe woonzone met integraal behoud erfgoed gebouwen - Dorpskern heeft een bestemming voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. zowel een- als meergezinswoningen zijn toegelaten.


8.2.2. OverdrukkenOp het grafisch plan is in deze zone is een gedeelte als overdrukzone voor gemeenschapsvoorzieningen met nabestemming wonen (art. 8.4) ook is in deze zone een lijnvormige overdruk, met name indicatief tracé voor motorisch verkeer (art. 8.5), en een overdruk beschermd monument (art. 8.6) van toepassing.

8.3 overdruk: zone voor gemeenschapsvoorzieningen met nabestemming wonen

8.3.1. BestemmingDe gebouwen zijn bestemd voor functies met een (semi-)publiek gebruik en hebben als nabestemming wonen. Als deze nabestemming van kracht wordt, kunnen als hoofdbestemming één of meerdere kleinschalige wooneenheden worden ontwikkeld. Het kan tevens de neven-nabestemmingen kleinschalige detailhandel en kantoren, diensten, horeca, vrije beroepen en socioculturele inrichtingen vervullen.

De gebouwen kunnen tevens de neven-nabestemmingen kleinschalige detailhandel en kantoren, diensten, horeca, vrije beroepen en socioculturele inrichtingen vervullen. Voornoemde nevenfuncties worden aan een woning gekoppeld en mogen in geen geval de draagkracht van de omgeving overschrijden of de woonbestemming in de omgeving in het gedrang brengen.

Volgende panden zijn opgenomen in de bestemmingszone:koningin astridplein nr. 9-10-11*koningin astridplein nr. 11*koningin astridplein nr. 15a*-Bkoningin astridplein nr. 16*koningin astridplein nr. 17*-17a*-c* en 18*koningin astridplein nr. 20*koningin astridplein nr. 21koningin astridplein nr. 24*koningin astridplein nr. 26*koningin astridplein nr. 27*koningin astridplein nr. 28*koningin astridplein nr. 30*

* panden opgenomen in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed

zowel een- als meergezinswoningen worden toegelaten teneinde de verschijningsvorm van de gebouwen met hoge erfgoedwaarde en de bestaande mix van woontypologieën maximaal te behouden.



Het betreft hier het huidige bibliotheekgebouw van de gemeente. In de toekomst moet het mogelijk zijn hier een nieuwe bestemming aan te geven.



tot op het moment dat een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor het realiseren van de nabestemming (zone voor wonen) blijft de bestemming zone voor gemeenschapsvoorzieningen gelden.


8.4.1. algemeen • De in deze zone gelegen gebouwen hebben erfgoedwaarden en moeten worden behouden. De erfgoedwaarden zijn

beschreven in de bijgevoegde erfgoednota. Het behoud van de totaliteit en/of het herstel van de erfgoedwaarden moet maximaal worden nagestreefd.


• Het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken, mits het behoud van de aanwezige erfgoedwaarden.

• Afbraak is niet toegelaten. Herbouw of nieuwbouw kunnen enkel na vernietiging door vreemde oorzaak.

• Bij herstellingen of noodzakelijke vervangingen dienen historisch verantwoorde keuzes te worden gemaakt met betrekking tot het exterieur aan de straatzijde. De maximale bewaring van de authentieke elementen en de oorspronkelijke toestand van het exterieur aan de straatzijde staat voorop.

8.4.3. Uiterlijk van de gebouwenDak- en gevelmaterialen

• Zichtbare bouwelementen of ornamenten worden behouden, aangepast of hersteld. Indien vervanging zich opdringt dienen historisch verantwoorde keuzes te worden gemaakt die gebaseerd zijn op het oorspronkelijke materiaal.

• Het schrijnwerk wordt behouden, aangepast of hersteld. Indien vervanging zich opdringt dient dit een historisch verantwoorde keuze te zijn.

○ oorspronkelijke materialen: hout of smeedwerk;

○ kleur: beperkt tot de kleuren (wit, grijs, beige en zwart ) of het natuurlijke hout.

Gevelindeling • Ramen worden hersteld of naar historisch te verantwoorden model nagemaakt. De aanzichtbreedtes en profilering

worden gekopieerd. Verdikking van het profiel in functie van plaatsing dikker glaspakket (in de diepte, niet in de breedte) is toelaatbaar. Langs de buitenzijde worden roedes afgeschuind (imitatie mastiekvoeg).

Dakvormen • Voor het pand op het koningin astridplein nr. 21 moet het dak met bekanteelde gevels worden behouden.

uit historisch beeldmateriaal blijkt dat vanaf de hoek Lamperstraat-Koningin Astridplein voor de eerste vijf traveeën een tweede bouwlaag onder schilddak aanwezig was. De smalle lamperstraat en het zicht op de kerk laten niet tot om dit gebouw op te trekken.



8.4.4. (auto)parkeren • In geval van een meergezinswoning dient 1 parkeerplaats per woongelegenheid voorzien te worden. Indien dit

niet op eigen perceel gerealiseerd kan worden, dient een contributie aan de overheid betaald te worden. Bij iedere omgevingsvergunningsaanvraag dient aangetoond te worden dat aan de parkeerbehoefte wordt voldaan.

• Nieuwe garagepoorten tot ondergrondse of inpandige parkeerplaatsen zijn niet toegelaten. Nieuwe toegangspoorten tot achterliggende, al dan niet collectieve, parkeerplaatsen zijn niet toegelaten.

8.4.5. aanleg • Verharding is uitsluitend toegelaten in functie van terrassen en tuinpaden en beperkt zich tot een minimale oppervlakte.

terrassen in een niet-waterdoorlatend verhardingsmateriaal blijven binnen de zone van 10 m van de achtergevel van het hoofdgebouw. Alle overige verharding is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.








Deze indicatieve overdruk is voorzien voor de voetgangersverbinding tussen het koningin astridplein en de Pastoor Pungstraat.

De woning klein kasteel (koningin astridplein nr. 16), het poortgebouw tot het kasteeldomein Wissekerke (koningin astridplein nr. 17, 17a-c en nr. 18) en het huis De eenhoorn (koningin astridplein nr. 20) zijn beschermd als monument.




aRt.9: wOOnzOne met BeHOUd vORmKaRaKteRiStieKen geBOUwen - dORPSKeRn



9.2 bestemming

9.2.1. algemeenDe woonzone met behoud vormkarakteristieken gebouwen - Dorpskern heeft een bestemming voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. Zowel één- als meergezinswoningen zijn toegelaten.



9.3.1. algemeen • De gebouwen op het koningin astridplein dienen een harmonieus voetstuk te vormen voor de centrale, monumentale

kerk. nieuwe ontwikkelingen dienen in sterke mate rekening te houden met de aanpalende panden en dienen de ambitie te hebben om vertrekkend vanuit een hedendaagse visie de hoge erfgoedwaarde van het kerkplein te ondersteunen en zelfs te evenaren zonder te overtoeven. Het harmonieuze karakter dient ten alle tijde bewaard te worden. Koningin astridplein nr. 29 dient het centrale oud gemeentehuis te accentueren.

• De gebouwen in de Dorpstraat hebben een functie als toegangspoort tot het historische kerkplein. Binnen het geheel van de Dorpstraat moet de focus op Dorpstraat nr. 9 gelegen zijn. De twee panden links en rechts (Dorpstraat nr. 5 en Koningin Astridplein nr. 32) hiervan vormen een pseudofronton.

• Onderstaande voorschriften gelden als algemene regels, die gelden bovenop de specifieke bepalingen die afhankelijk van het pand in de tabel op grafisch plan zijn opgenomen.


• Het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken, mits het behoud van de aanwezige erfgoedwaarden.

• Het uitvoeren van verbouwings- en uitbreidingswerken, mits het behoud van de voorgevel inclusief dakvlak omwille van

Volgende panden zijn opgenomen in de bestemmingszone:koningin astridplein nr. 1koningin astridplein nr. 2koningin astridplein nr. 6koningin astridplein nr. 7koningin astridplein nr. 8koningin astridplein nr. 14*koningin astridplein nr. 20 (vleugel)koningin astridplein nr. 29*koningin astridplein nr. 32*Dorpstraat nr. 1Dorpstraat nr. 2Dorpstraat nr. 3Dorpstraat nr. 4Dorpstraat nr. 5Dorpstraat nr. 12

* panden opgenomen in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed



De diversiteit aan gabarieten en bouwvolumes zijn een opportuniteit voor het verdichten van het dorpsweefsel. Een kans die nog al te vaak onderbenut blijft. De kleine panden fungeren als een historische vorm van ruimtelijke verdichting. Door interne herverdeling bieden de grote panden een kans tot het inrichting van meergezinswoningen. De korrelgrootte of zichtbare schaal dient hierbij gerespecteerd te worden.



De bouwvolumes van de panden rond het koningin astridplein zijn onderling zeer verschillend. Het uniformiseren van bouwvolumes is schadelijk voor het karakter. om dit te vermijden, zijn de bestaande bouwvolumes richtinggevend voor toekomstige ontwikkelingen, voor zover ze zichtbaar zijn vanaf de publieke ruimte.

De panden rondom het koningin astridplein worden gekenmerkt door open neergaande nok- en kroonlijsthoogtes, ook wel ‘dansend gabariet’ genoemd. Het fanatiek uitlijnen van aanpalende panden zou resulteren in een onecht effect.

Bestaande bebouwing die niet binnen de opgegeven bouwdieptes vallen, kunnen instand gehouden worden. Verbouwingswerken zijn toegestaan. In geval van een herbouw of nieuwbouw dienen de stedenbouwkundige voorschriften gevolgd te worden.


Harmonieregel: de gemiddelde kroonlijsthoogte van de twee aanpalende panden, de nokhoogte van het bestaande gebouw en de gemiddelde nokhoogte van de aanpalende panden is bepalend voor de kroonlijsten nokhoogte van een nieuw gebouw. (kan 1 m fluctueren van deze gemiddelde hoogte). Hiermee kan het bestaande kenmerk van het dansend gabariet behouden blijven.

Een gevel volledig opgetrokken uit natuursteen of crepi is niet toegestaan. Ook steenstrips of gelijmde stenen zijn niet toegestaan. Er is geen ander visueel passend materiaal toegelaten.

het richtinggevend gabariet.

• Herbouw of nieuwbouw, indien de gebouwen een meerwaarde betekenen voor het harmonieuze karakter van het kerkplein en het samenhangend karakter van de Dorpstraat - om dit aan te tonen is een motivering vereist bij de omgevingsvergunningaanvraag.

9.3.3. afmetingen van de gebouwen • Het bestaande gabariet is richtinggevend, waarbij het aantal bouwlagen is vermeld in de tabel op het grafisch plan.

• De bestaande kroonlijsten nokhoogtes met betrekking tot de panden op het koningin astridplein zijn richtinggevend.

• Met betrekking tot het onbebouwd perceel ter hoogte van de Dorpstraat nr. 1 dient het bouwvolume een overgang te vormen tussen de twee aanpalende gebouwen, rekening houdende met de hoekpositie van het perceel (Rupelmondestraat-Dorpstraat). Een trapsgewijze afbouw van de bouwvolumes in de Rupelmondestraat in de richting van de Dorpstraat is noodzakelijk. In het toelichtend gedeelte van de stedenbouwkundige voorschriften is een schets opgenomen die een indicatie aangeeft van het aantal bouwlagen die dienen aangehouden te worden in geval van herbouw of nieuwbouw.

• In geval de bouwdiepte als maximaal is aangegeven in de tabel op het grafisch plan, is het mogelijk het volledige perceel te bebouwen zowel op het gelijkvloers, als op de verdieping. In alle andere gevallen bedraagt de maximale bouwdiepte: 15 m (op het gelijkvloers en de verdieping), mits achterwaartse uitbreidingen niet zichtbaar zijn vanop het openbaar domein van het Koninging Astridplein. De diepte van een gebouw wordt afgestemd op de perceelsbreedte zodat elk woonvertrek (m.u.v. sanitaire ruimte) daglichttoetreding heeft.


• De harmonieregel dient toegepast te worden bij aaneengesloten bebouwing.

9.3.4. Uiterlijk van de gebouwenHOOfdGeBOUweNGevel- en dakmaterialen

• Gevels in rode handvormbaksteen met beperkte kleurnuance genieten de voorkeur en vormen het hoofdbestanddeel van het metselwerk. accenten in andere materialen zijn toegelaten. De gevels van eenlaagse panden kunnen gewit worden met gepikte (zwarte) plint of een plint in blauwe hardsteen. De textuur van de baksteen dient steeds zichtbaar te blijven. Zichtbare zijgevels dienen in dezelfde materialen als de voorgevel afgewerkt te worden.

• De dakbedekking bestaat uit rode of blauw gesmoorde kleidakpannen. Ook natuurleien zijn toegelaten. In de Dorpstraat en ter hoogte van het Koningin Astridplein nr. 32 zijn kunstleien of zink met staande naad toegelaten.

• Het schrijnwerk van ramen en deuren bestaat uit hout, smeedijzer of aluminium met een eigentijdse vormgeving. De toegelaten kleuren zijn wit, grijs, beige of zwart.

• Spiegelende beglazing is niet toegelaten.

Perceel Dorpstraat nr. 1: overgang tussen 1,5 bouwlaag in de Dorpstraat en 2,5 bouwlagen in de rupelmondestraat.

2 Bl

1,5 Bl

2,5 Bl

2,5 Bl



Gevelindeling • De bestaande percelering moet worden gerespecteerd. Twee panden of percelen kunnen samengevoegd worden of

een gebouw mag opgesplitst worden op voorwaarde dat dit visueel niet zichtbaar is van buitenaf.


• De maximale korrelgrootte of schaal bedraagt 5 traveeën.

• De breedte van deuren raamopeningen is kleiner dan de breedte van één travee. De breedte van de raamopeningen is kleiner dan de hoogte en hebben een verhouding van minstens 1/3 en maximaal 1/2. Raam- en deuropeningen hebben een rechte latei. Voor de panden op het koningin astridplein nr. 1 t.e.m. nr. 30 zijn ook deuropeningen met korfboogvormige latei toegelaten. Voor commerciële panden kunnen afwijkingen op het gelijkvloers toegelaten worden passend binnen de geleding en ritmering van de gevel.

• Overkragingen en balkons zijn enkel aan toegestaan aan de achterzijde van het hoofdgebouw met een maximale diepte van 2 m en een minimale afstand van 1 m van de perceelgrens.

Dakvormen • Het zadeldak parallel met de voorgevel is de geprefereerde dakvorm van het kerkplein en de Dorpstraat. Voor het pand

op het Koningin Astridplein nr. 29 is de dakvorm een afgewolfd dak in de richting van het oud gemeentehuis. Voor de panden op het koningin astridplein nr. 32, de Dorpstraat nr. 1 en de Dorpstraat nr. 5 is de dakvorm een schilddak met afgeschuinde hoektraveeën en omhooggestoken kroonlijst. Met betrekking tot de panden op het Koningin Astridplein nr. 1 en nr. 2 kunnen eveneens zadeldaken worden toegelaten indien deze dakvorm gelijktijdig voor beide panden wordt gerealiseerd.

• De dakhelling is maximaal 45°.

• Met betrekking tot de panden op het koningin astridplein zijn de kroonlijsten voorzien van een bakgoot.

• Dakopeningen worden volgens de gevelritmiek (traveeën) ingevoegd op een afstand van min. 0,5 m van de zijgevels.

• Dakkapellen zijn enkel toegelaten op het dakvlak van de panden op het koningin astridplein. Dakkapellen hebben een hedendaagse vormgeving, ondergeschikt aan de architectuur of eventuele historische dakkapellen, en zijn enkel toegestaan op het dakvlak. De breedte van de dakkapellen is kleiner dan de breedte van 1 travee. Panden met 5 traveeën mogen beschikken over maximaal 3 dakkapellen. Panden met 4 traveeën mogen over twee dakkapellen beschikken. Panden met drie of twee traveeën kunnen over 1 dakkapel beschikken.

• Met betrekking tot dakvlakramen voor de panden op het koningin astridplein wordt de voorkeur gegeven naar een historische vormgeving en een afmeting van 6- of 9-pans. Moderne dakvlakramen kunnen zowel op het Koningin Astridplein als in de Dorpstraat worden toegelaten mits de afmetingen beperkt blijven en de verhoudingen verticaal zijn.


In het gevelbeeld moet een verticale geleding aanwezig zijn van de gevel en de raamopeningen. De gebouwen opgenomen in de erfgoedwaarderingsklassen 1 t.e.m. 3 zijn hiervoor referenties.

Afgewolfde of schilddaken zijn mogelijk en soms technisch noodzakelijk voor panden op het Koningin Astridplein. Afgewolfde (met omhooggestoken kroonlijst) of schilddaken zijn voor panden in de Dorpstraat wenselijk in specifieke gevallen (= oneven nummers). Vlakke afdekkingen dienen vermeden te worden. Voor de panden op het koningin astridplein nr. 1 en nr. 2 wordt verwezen naar het historisch beeld.

Dakkapellen in het verlengde van de gevel zijn niet toegelaten omdat dit de architectuur onnodig zwaar maakt.

Het verschil tussen historische en nieuwe, hedendaagse dakkapellen dient ten allen tijde zichtbaar te blijven.

De gevelritmiek met zijn verticale geleding is richtinggevend voor de inplanting van dakkapellen en voor de vormgeving ervan.



niet op eigen perceel gerealiseerd kan worden, dient een contributie aan de overheid betaald te worden. Bij iedere omgevingsvergunningsaanvraag dient aangetoond te worden dat aan de parkeerbehoefte wordt voldaan.

• Ondergronds of inpandig parkeren en garages is/zijn niet toegestaan.

9.3.6. aanleg • Verharding is uitsluitend toegelaten voor terrassen en tuinpaden en beperkt zich tot een minimale oppervlakte.






aRt.10: wOOnzOne met geBOUwen die de BeeldKwaliteit niet OndeRSteUnen - dORPSKeRn



10.2 bestemming:

10.2.1. algemeenDe woonzone met gebouwen die de beeldkwaliteit niet ondersteunen - Dorpskern heeft een bestemming voor wonen en aan wonen verwante voorzieningen. Zowel één- als meergezinswoningen zijn toegelaten.



10.3.1. algemeen • De gebouwen op het koningin astridplein dienen een harmonieus voetstuk te vormen voor de centrale, monumentale

kerk. Nieuwe ontwikkelingen/bouwprojecten dienen in sterke mate rekening te houden met de aanpalende panden en de ambitie te hebben om vertrekkend vanuit een hedendaagse visie de hoge erfgoedwaarde van het kerkplein te ondersteunen en zelfs te evenaren zonder te overtoeven. Het harmonieuze karakter dient ten alle tijden bewaard te worden.

• De gebouwen in de Dorpstraat hebben een functie als toegangspoort tot het historische kerkplein. Binnen het geheel van de Dorpstraat moet de focus op Dorpstraat nr. 9 gelegen zijn. De twee panden links en rechts (Dorpstraat nr. 5 en Koningin Astridplein nr. 32) hiervan vormen een pseudofronton.

• Onderstaande voorschriften gelden als algemene regels, die gelden bovenop de specifieke bepalingen die afhankelijk van het pand in de tabel op grafisch plan zijn opgenomen.

10.3.2. toegelaten handelingenVolgende handelingen en werken zijn toegelaten:


• Het uitvoeren van verbouwings- en uitbreidingswerken, mits het behoud van de voorgevel inclusief het dakvlak omwille

Volgende panden zijn opgenomen in de bestemmingszone:koningin astridplein nr. 3koningin astridplein nr. 4koningin astridplein nr. 5koningin astridplein nr. 25Dorpstraat nr. 6Dorpstraat nr. 8Dorpstraat nr. 10



De diversiteit aan gabarieten en bouwvolumes zijn een opportuniteit voor het verdichten van het dorpsweefsel. Een kans die nog al te vaak onderbentu blijft. De kleine panden fungeren als een historische vorm van ruimtelijek verdichting. Door interne herverdeling bieden de grote panden een kans tot het inrichting van meergezinswoningen. De korrelgrootte of zichtbare schaal dient hierbij gerespecteerd te worden.



van het richtinggevende gabariet en indien de werken een meerwaarde betekenen voor het harmonieuze karakter van het kerkplein en het samenhangend karakter van de Dorpstraat - om dit aan te tonen is een motivering vereist bij de omgevingsvergunningaanvraag.

• Herbouw of nieuwbouw, indien de gebouwen een meerwaarde betekenen voor het harmonieuze karakter van het kerkplein en het samenhangend karakter van de Dorpstraat - om dit aan te tonen is een motivering vereist bij de omgevingsvergunningaanvraag.

10.3.3. afmetingen van de gebouwen • Het bestaande gabariet is richtinggevend, waarbij het aantal bouwlagen is vermeld in de tabel op het grafisch plan.

• De bestaande kroonlijsten nokhoogtes met betrekking tot de panden op het koningin astridplein zijn richtinggevend, met uitzondering van het pand op het koningin astridplein nr. 5 waarvoor het dakvolume richtinggevend is. Dit pand is afwijkend door het muurvlak dat boven de kroonlijst uitsteekt. Het pand dient visueel teruggebracht te worden tot zijn historische schaal, waarbij de kroonlijst de dakvorm dient te volgen. Voor poortvolume (6de travee) zijn twee bouwlagen onder plat dak toegelaten,mits de kroonlijsthoogte onder de historische schaal van het pand blijft.

• In geval de bouwdiepte als maximaal is aangegeven in de tabel op het grafisch plan, is het mogelijk het volledige perceel te bebouwen zowel op het gelijkvloers, als op de verdieping. In alle andere gevallen bedraagt de maximale bouwdiepte: 20 m op het gelijkvloers en 15 m op de veridieping, mits achterwaartse uitbreidingen niet zichtbaar zijn vanop het openbaar domein van het Koninging Astridplein. De diepte van een gebouw wordt afgestemd op de perceelsbreedte zodat elk woonvertrek (m.u.v. sanitaire ruimte) daglichttoetreding heeft.


• De harmonieregel dient toegepast te worden.

10.3.4. Uiterlijk van de gebouwenGevel- en dakmaterialen

• Gevels in rode handvormbaksteen met beperkte kleurnuance genieten de voorkeur en vormen het hoofdbestanddeel van het metselwerk. accenten in andere materialen zijn toegelaten. De gevels van eenlaagse panden kunnen gewit worden met gepikte (zwarte) plint of een plint in blauwe hardsteen. De textuur van de baksteen dient steeds zichtbaar te blijven.

• Zichtbare zijgevels dienen met dezelfde materialen als de voorgevel afgewerkt te worden.

• De dakbedekking bestaat uit rode of blauw gesmoorde kleidakpannen. Ook natuurleien zijn toegelaten. In de Dorpstraat zijn kunstleien of zink met staande naad toegelaten.

• Het schrijnwerk van ramen en deuren bestaat uit hout, smeedijzer of zwart aluminium met een eigentijdse vormgeving. De toegelaten kleuren zijn wit, grijs, beige of zwart.

• Spiegelende beglazing is niet toegelaten.

De bouwvolumes van de panden rond het koningin astridplein zijn onderling zeer verschillend. Het uniformiseren van bouwvolumes is schadelijk voor het karakter. om dit te vermijden, zijn de bestaande bouwvolumes richtinggevend voor toekomstige ontwikkelingen, voor zover ze zichtbaar zijn vanaf de publieke ruimte.

onder 1,5 bouwlagen wordt verstaan:

De panden rondom het koningin astridplein worden gekenmerkt door open neergaande nok- en kroonlijsthoogtes, ook wel ‘dansend gabariet’ genoemd. Het fanatiek uitlijnen van aanpalende panden zou resulteren in een onecht effect.


Harmonieregel: de gemiddelde kroonlijsthoogte van de twee aanpalende panden, de nokhoogte van het bestaande gebouw en de gemiddelde nokhoogte van de aanpalende panden is bepalend voor de kroonlijsten nokhoogte van een nieuw gebouw. (kan 1 m fluctueren van deze gemiddelde hoogte). Hiermee kan het bestaande kenmerk van het dansend gabariet behouden blijven.

Een gevel volledig opgetrokken uit natuursteen of crepi is niet toegestaan. Ook steenstrips of gelijmde stenen zijn niet toegestaan. Er is geen ander visueel passend materiaal toegelaten.



Gevelindeling • De bestaande percelering moet worden gerespecteerd. Twee panden of percelen kunnen samengevoegd worden of

een gebouw mag opgesplitst worden op voorwaarde dat dit visueel niet zichtbaar is van buitenaf.


• De maximale korrelgrootte of schaal bedraagt 5 traveeën. Met 6 traveeën overschrijdt het pand Koningin Astridplein nr. 5 de korrelgrootte of de schaal van de andere panden op het Koningin Astridplein. Het pand dient visueel teruggebracht te worden tot zijn historische schaal van 5 traveeën. Het poortvolume (6de travee) dient visueel losgekoppeld te worden.

• De breedte van deuren raamopeningen is kleiner dan de breedte van één travee. De breedte van de raamopeningen is kleiner dan de hoogte en hebben een verhouding van minstens 1/3 en maximaal 1/2. Raam- en deuropeningen hebben een rechte latei. Voor de panden op het koningin astridplein nr. 1 t.e.m. nr. 30 zijn ook deuropeningen met korfboogvormige latei toegelaten. Voor commerciële panden kunnen afwijkingen op het gelijkvloers toegelaten worden passend binnen de geleding en ritmering van de gevel.


Dakvormen • Het zadeldak parallel met de voorgevel is de geprefereerde dakvorm van het kerkplein en de Dorpstraat. Afgewolfde

of schilddaken zijn mogelijk en soms technisch noodzakelijk voor panden op het Koningin Astridplein. Afgewolfde (met omhooggestoken kroonlijst) of schilddaken zijn voor panden in de Dorpstraat wenselijk in specifieke gevallen (= oneven nummers). Vlakke afdekkingen dienen vermeden te worden. Vlakke afdekkingen dienen vermeden te worden, met uitzondering van het poortvolume van het pand op het koning astridplein nr. 5.


• Met betrekking tot de panden op het koningin astridplein zijn de kroonlijsten voorzien van een bakgoot.

• Dakopeningen worden volgens de gevelritmiek (traveeën) ingevoegd op een afstand van min. 0,5 m van de zijgevels.

• Dakkapellen zijn enkel toegelaten op het dakvlak van de panden op het koningin astridplein. Dakkapellen hebben een hedendaagse vormgeving, ondergeschikt aan de architectuur of eventuele historische dakkapellen, en zijn enkel toegestaan op het dakvlak. De breedte van de dakkapellen is kleiner dan de breedte van 1 travee. Panden met 5 traveeën mogen beschikken over maximaal 3 dakkapellen. Panden met 4 traveeën mogen over twee dakkapellen beschikken. Panden met drie of twee traveeën kunnen over 1 dakkapel beschikken.

• Met betrekking tot dakvlakramen voor de panden op het koningin astridplein wordt de voorkeur gegeven naar een historische vormgeving en een afmeting van 6- of 9-pans. Moderne dakvlakramen kunnen zowel op het Koningin Astridplein als in de Dorpstraat worden toegelaten mits de afmetingen beperkt blijven en de verhoudingen verticaal zijn.

De poort in het poortvolume (6de travee van pand op het koningin astridplein nr. 5) dient steeds zichtbaar te blijven in oveernstemming met de historische toestand (zie foto). Het volume kan wel een woonfunctie bezitten.

In het gevelbeeld moet een verticale geleding aanwezig zijn van de gevel en de raamopeningen. De gebouwen opgenomen in de erfgoedwaarderingsklassen 1 t.e.m. 3 zijn hiervoor referenties.

Dakkapellen in het verlengde van de gevel zijn niet toegelaten omdat dit de architectuur onnodig zwaar maakt.

Het verschil tussen historische en nieuwe, hedendaagse dakkapellen dient ten allen tijde zichtbaar te blijven.

De gevelritmiek met zijn verticale geleding is richtinggevend voor de inplanting van dakkapellen en voor de vormgeving ervan.




niet op eigen perceel gerealiseerd kan worden, dient een contributie aan de overheid betaald te worden. Bij iedere omgevingsaanvraag dient aangetoond te worden dat aan de parkeerbehoefte wordt voldaan.

• ondergronds, inpandig parkeren en garages zijn niet toegestaan.

10.3.6. aanleg • Verharding is uitsluitend toegestaan voor terrassen en tuinpaden en beperkt zich tot een minimale oppervlakte.

terrassen in een niet-waterdoorlatend verhardingsmateriaal blijven binnen de zone van 10 m van de achtergevel van het hoofdgebouw. Alle overige verharding dient in een waterdoorlatend verhardingsmateriaal uitgevoerd te worden, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.





aRt.11: wOOnzOne met BeHOUd vORmKaRaKteRiStieKen geBOUwen - KRUiBeKeStRaat nR. 4a-4B



11.2 bestemming

11.2.1. algemeenDe woonzone met behoud vormkarakteristieken gebouwen - kruibekestraat nr. 4a-4B is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. enkel aaneengesloten bebouwing is toegelaten.


11.2.2. OverdrukkenOp het grafisch plan is in de zone een overdrukzone horeca en tuinen (art. 11.4) aanwezig, alsook een indicatieve lijnvormige overdruk, met name indicatieve toegang voor voetgangers (art. 11.5) die de toegang tot de horecazaak aanduidt.


11.3.1. toegelaten handelingenVolgende handelingen en werken zijn toegelaten:

• het uitvoeren van instandhoudings- en onderhoudswerken, mits het behoud van de aanwezige erfgoedwaarden;

• het uitvoeren van verbouwings- en uitbreidingswerken, met aandacht en respect voor de aanwezige erfgoedwaarden;

• herbouw of nieuwbouw, mits het gebouw een ondersteuning betekent voor het straatbeeld van de kruibekestraat - om dit aan te tonen is een motivering vereist bij de omgevingsvergunningaanvraag.

11.3.2. Bebouwingswijze • Halfopen bebouwing.





11.3.3. Plaatsing van de gebouwenHOOfdGeBOUw

• Minimale breedte zuidelijke bouwvrije zijstrook: 4 m.

BIjGeBOUweN • Bijgebouwen sluiten aan op de achterzijde van het hoofdgebouw.

• Garages in de zijdelingse bouwvrije strook zijn eveneens toegestaan.

11.3.4. afmetingen van de gebouwenHOOfdGeBOUw

• Het bestaande gabariet is richtinggevend.

• De maximale bouwdiepte bedraagt 10 m.

BIjGeBOUweN • Maximale kroonlijsthoogte: 3,5 m.

• Maximale bouwdiepte: 5 m vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw of 7 m voor een garage in de zijdelingse bouwvrije strook

11.3.5. Uiterlijk van de gebouwenHOOfdGeBOUwGevel- en dakmaterialen

• Gevels in rode handvormbaksteen met beperkte kleurnuance genieten de voorkeur en vormen het hoofdbestanddeel van het metselwerk. accenten in andere materialen zijn toegelaten.

• Zichtbare zijgevels dienen afgewerkt te worden in dezelfde materialen als de voorgevel.

Gevelindeling • Herstellen van de gevelgeleding in de onderste bouwlaag (5 traveeën) is aangewezen. Voor commerciële panden kan

een afwijking toegelaten worden.


Dakvormen • De bestaande dakvorm (zadeldak parallel met de voorliggende straat) is richtinggevend voor nieuwe ontwikkelingen.


Ook het volume van de aanpalende garage met één bouwlaag is richtinggevend.

Bestaande bebouwing die niet binnen de opgegeven bouwdiepte vallen, kunnen instand gehouden of gerenoveerd worden. In geval van een herbouw of nieuwbouw dienen de stedenbouwkundige voorschriften gevolgd te worden.

Een gevel volledig opgetrokken in natuursteen of crepi is niet toegestaan. Er zijn geen andere visueel passende materialen toegelaten.



BIjGeBOUweNGevel- en dakmaterialen

• Gevel- en dakmaterialen sluiten aan bij de materialen van het hoofdgebouw.




11.3.7. aanleg • Verharding is uitsluitend toegelaten in functie van terrassen en tuinpaden. Terrassen in een niet-waterdoorlatend

verhardingsmateriaal blijven binnen de zone van 10 m van de achtergevel van het hoofdgebouw. alle overige verharding is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.


• De perceelsafsluiting aan de zijde van het park dient uitgevoerd te worden in metselwerk passend bij de afwerking van het gebouw. Deze is maximaal 2 m hoog.




11.4 overdruk: zone voor horeca en tuinen

11.4.1. BestemmingaLGeMeeNDe overdrukzone voor horeca en tuinen is bestemd voor horeca en groenvoorzieningen.

OVeRdRUKOp het grafisch plan is in deze zone een indicatieve lijnvormige overdruk, met name een indicatief toegang voor voetgangers (art. 11.5), van toepassing.

11.4.2. inrichting en beheerBeBOUwINGSwIjze

• Het bouwvolume vormt één aansluitend geheel.

PLaatSING VaN de GeBOUweN • Op de zijdelingse perceelsgrens indien het een perceelsafscheiding in metselwerk betreft. Indien niet, dient er een

afstand van 3 m tot de zijdelingse perceelsgrens aangehouden te worden.

afMetINGeN VaN de GeBOUweN • B/T-index: bedraagt maximaal 30%.

• Maximale kroonlijsthoogte: 4 m.

UIteRLIjK VaN de GeBOUweNGevel- en dakmaterialen


• Daken mogen als groendaken worden uitgevoerd;



Deze overdruk duidt een zone aan waar de opportuniteit bestaat om een horecazaak op te richten, aansluitend op het naastgelegen openbaar park. In de bestaande toestand is een bakstenen muur tussen de huidige tuinzone en het park aanwezig. Hierin kan een toegang worden gecreëerd.



11.5 overdruk: indicatieve toegang voor voetgangers


11.5.2. inrichting en beheer De doorsteek heeft een minimale breedte van 0,8 m en een maximale breedte van 2 m. De vormgeving, materialen en kleurgebruik is esthetisch verantwoord en in harmonie met elkaar rekening houdend met de eigenheid en de identiteit van de onmiddellijke omgeving. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt.

Deze indicatieve overdruk is voorzien om een verbinding tussen de horecazaak en het park toe te laten voor voetgangers.



aRt.12: wOOnzOne met integRaal BeHOUd eRFgOed geBOUwen - KRUiBeKeStRaat nR. 10 en nR. 14



12.2 bestemming

12.2.1. algemeen De woonzone met integraal behoud erfgoed gebouwen - Kruibekestraat nr. 10 en nr. 14 is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. Zowel één- als meergezinswoningen zijn toegelaten.


12.2.2. OverdrukkenOp het grafisch plan is in deze zone een overdruk beschermd monument (art. 12.4) van toepassing. ook is in deze zone een lijnvormige overdruk, met name indicatief tracé voor voetgangers (art. 12.5), van toepassing.




12.3.2. aanleg • Verharding is uitsluitend toegestaan in functie van terrassen en tuinpaden en beperkt zich tot een minimale oppervlakte..



Het betreft hier een gebouw bestaande uit een toegangspoort en twee flankerende woningen (dubbelhuisjes).






• De perceelsafsluitingen dienen uitgevoerd te worden als streekeigen haag en/of in metselwerk (materiaal: handvormbaksteen in oranjebruintint). Deze is maximaal 1 m hoog.

• Bijgebouwen zijn niet toegelaten.




12.5.1. BestemmingOm functionele relaties te leggen worden op verschillende plaatsen verbindingen gerealiseerd voor de zachte weggebruiker. De pijlen duiden symbolisch aan welke plaatsen met elkaar verbonden moeten worden. Het betreft hier een onderdoorgang, deel van een beschermd gebouw. De betreffende regelgeving is van toepassing.


De bescherming als monument omvat de oudste delen van het oud Hospitaal, namelijk de dubbelhuisjes aan de straatzijde en het woonhuis uit het derde kwart van de 18 de eeuw (kruibekestraat nr. 10-14). De rest van het oud Hospitaal behoort niet tot de bescherming.


Deze indicatieve overdruk is voorzien om een verbinding te realiseren tussen de Weispoel en Kruibekestraat door een ontsluiting voor fietsers en voetgangers.



aRt.13: zOne vOOR OPenBaRe wegeniS



13.2 bestemming

13.2.1. algemeenDe zone voor openbare wegenis is bestemd voor straten en bijbehorende openbare ruimte zoals groenaanleg, pleinen, rotondes en parkeerplaatsen in functie van de omliggende voorzieningen.


13.3.1. Bebouwing • Gesloten constructies en overbouwingen zijn verboden

• Kleinschalige infrastructuur is toegelaten, mits de openbare functie niet negatief wordt beïnvloed.

• alle voorzieningen die noodzakelijk zijn om aan de bestemming van deze zone te voldoen zijn toegelaten.

13.3.2. aanleg • De materiële aanleg en inrichting moet zodanig zijn dat de erfgoedwaarden van de omliggende bebouwing en het

openbaar domein zelf niet in het gedrang wordt gebracht maar eerder worden ondersteund. Het recreatieve karakter van de dorpskern en het woonkarakter moeten tevens worden ondersteund.

• De materialisatie in een uniforme verharding van gevel tot gevel, met uitzondering van de bestaande groenelementen rondom de kerk, moet een eenduidig leesbaar cultuurhistorische dorskern ondersteunen.

• Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning dient men een erfgoedwaarderingstudie op te maken die aantoont welke elementen waardevol zijn en hoe deze worden geïntegreerd in de aangevraagde toestand. Storende elementen dienen te worden verwijderd waardoor het totaalbeeld omhoog geheven wordt op vlak van onroerend erfgoed.

Voorbeelden van kleinschalige infrastructuur zijn het plaatsen van overkappingen, prieeltjes en fietsenstallingen, het plaatsen van zitbanken, verlichting, standbeelden, banken en bebording.



aRt.14: zOne vOOR OPenBaaR geBOUw


Deze bestemming valt onder de categorie van de gebiedsaanduiding gemeenschaps- en nutsvoorzieningen, overeenkomstig art. 2.2.3. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

14.2 bestemming

14.2.1. algemeenDeze zone is bestemd voor functies met een (semi-)publiek gebruik.

14.2.2. OverdrukOp het grafisch plan is in deze zone een overdruk beschermd monument (art. 14.3) van toepassing.



Het betreft het kerkgebouw.

De parochiekerk Sint-Pieter of Sint-Petrus is beschermd als monument omwille van het algemeen belang.




aRt.15: zOne vOOR COlleCtieF PaRKeRen



15.2 bestemming

15.2.1. algemeenDe zone is bestemd voor collectief parkeren, afgestemd op en voorbehouden voor de woningen in de buurt.

15.2.2. OverdrukOp het grafisch plan ins in deze zone een indicatieve lijnvormige overdruk, met name indicatief tracé voor motorisch verkeer (art. 15.4), van toepassing.


15.3.1. algemeen • Het benodigde aantal parkeerplaatsen moet worden gemotiveerd vanuit een duidelijke parkeernood en wordt verantwoord

in een nota die bij de omgevingsvergunningsaanvraag wordt toegevoegd. Er kunnen maximaal 15 parkeerplaatsen per deelzone worden gerealiseerd.

• Het parkeeraanbod wordt maximaal collectief voorzien in open lucht of carports.

• Herbouw van de garages in het garage-erf, zoals aanwezig op de bestaande toestand op datum van definitieve vaststelling van onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan, is niet toegelaten.

15.3.2. Bebouwing (carports) • Maximale kroonlijsthoogte: 3,5 m

• De dakhelling is plat.



De zone voor collectief parkeren hebben een uitermate privaat karakter en bieden enkel parkeermogelijkheden aan lokale bewoners. Het betreft hier bestaande garage-erven die men wenst te behouden of beperkt uit te breiden met inpassing van hedendaagse voorschriften (carports i.p.v. garages).



15.3.3. aanleg • Verharding is enkel toegestaan in functie van parkeerplaatsen en in functie van de ontsluiting van het gebied en

beperkt zich tot een minimale oppervlakte. Deze verharding is een waterdoorlatend verhardingsmateriaal, tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is.



• eventuele in- en uitritslagbomen worden op minstens 5 m achter de rooilijn geplaatst.



15.4.1. Bestemming

Deze indicatieve overdruk is voorzien voor de ontsluiting van de parking met de openbare weg. ook voor het onderhoud van het domein en eventueel prioritaire voertuigen en brandweer is deze ontsluiting toegankelijk.

15.4.2. inrichting en beheer De aanleg van een ontsluiting moeten qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de gemeentelijke diensten mobiliteit en brandweer. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden waterdoorlatende bestratingsmaterialen gebruikt.

Deze indicatieve overdruk wordt voorzien in functie van de in- en uitrit van de zone ter hoogte van de Plezantstraat.



aRt.16: zOne vOOR OPenBaRe OntSlUiting



16.2 bestemming

Deze zone heeft als doel de lokale weg te verbinden met de parkeer- en parkzone voor zowel het niet-gemotoriseerd als het gemotoriseerd verkeer, in het bijzonder voor het langzaam en plaatselijk verkeer (voetgangers en fietsers) en voor het gemotoriseerd verkeer van aangelanden (omwonenden en gebruikers parking). ook voor het onderhoud van het domein en eventueel prioritaire voertuigen en brandweer is deze ontsluiting toegankelijk.

Er is maximaal één ontsluiting in functie van het gemotoriseerd verkeer toegestaan. Het betreft een ontsluiting in één richting.


De aanleg van de ontsluitingen moeten qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de gemeentelijke technische dienst, de dienst mobiliteit en brandweer.

Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen.

Het niet-gemotoriseerd verkeer wordt gescheiden van het gemotoriseerd verkeer en ontsluit via een afzonderlijke toegang in de Lamperstraat.

Een eerste ontsluiting in functie van gemotoriseerd verkeer situeert zich in de Lamperstraat. Deze weg wordt mometeel reeds gebruikt in functie van de ontsluiting van gezinswagens, in één richting, en is dus voldoende breed. In de toekomst, na realisatie van de parkeer- en parkzone, zal deze ontsluiting gekenmerkt worden door een intensiever gebruik, verspreid in de tijd.

een tweede ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer situeert zich langsheen de parklaan, meer bepaald via de zone voor collectief parkeren’. Het betreft een zone met garages van aanpalende bewoners.


OveRziCHt van de vOORSCHRiFten die OPgeHeven wORden

De verordenende bepalingen (grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften) van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan treden - voor wat betreft het plangebied van dit ruimtelijk uitvoeringsplan - volledig in de plaats van de verordenende bepalingen van de vigerende bestemmingsplannen, meer bepaald het Bijzonder Plan van Aanleg nr. 1A-1B ‘Bazel Centrum’ - 2de wijziging-gedeeltelijke herziening en het Bijzonder Plan van Aanleg nr. 1A-1B ‘Bazel Centrum’ - 4e wijziging (1e kwadrant-Weispoel).

Volgende bestemmingen worden opgeheven:

BPA nr. 1A-1B ‘Bazel Centrum’ - 2de wijziging-gedeeltelijke herziening (MB. 18/12/2001):

• strook voor aaneengesloten bebouwing;

• strook voor alleenstaande of gegroepeerde bebouwing;

• strook voor bijgebouwen;

• strook voor binnenplaatsen en tuinen;

• strook voor bouwvrije voortuinen;

• strook voor openbare gebouwen en gebouwen met een publieke bestemming;

• parkzone;

• openbare wegenis;

• voetwegen.

BPA nr. 1A-1B ‘Bazel Centrum’ - 4e wijziging (1e kwadrant-Weispoel) (MB. 25/01/2006):

• strook voor binnenplaatsen en tuinen;

• strook voor openbare gebouwen en gebouwen met een publieke bestemming;

• openbare wegenis;

• voetwegen;

• groenzone;

• parkeerplein;

• gecombineerde zone wegenis/woningbouw;

• strook voor sociale woningbouw.

RUP HeRziening Bazel-CentRUm te KRUiBeKe · 2018-05-14 · 13.2 BeSteMMInG 49 13.3 InrIcHtInG en...

Documents

Transcript of RUP HeRziening Bazel-CentRUm te KRUiBeKe · 2018-05-14 · 13.2 BeSteMMInG 49 13.3 InrIcHtInG en...