RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om...

103
RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu-veiligheid November 2011

Transcript of RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om...

Page 1: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN

Deel A: Nota Milieu-veiligheid November 2011

Page 2: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke
Page 3: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

1 Inleiding De gemeente Apeldoorn streeft ruimtelijk en economisch naar duurzame groei. Ambities dienen

binnen de gestelde milieukaders te blijven. Bij milieu-veiligheid, ook wel externe veiligheid genoemd,

gaat het om de risicokaders van het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke stoffen. Binnen

Apeldoorn speelt milieu-veiligheid bij een aantal risicovolle inrichtingen en transportaders waarover

vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Bij deze risicovolle activiteiten bestaat een spanningsveld

tussen veiligheid en de (toekomstige) ruimtelijke situatie. Deze nota milieu-veiligheid geeft voor dit

spanningsveld richting aan een integrale aanpak met de ruimtelijke ordening, economische

ontwikkelingen en hulpverlening. Deze visie is een thematische visie. Er is dus geen integratie

toegepast met andere (milieu)thema's.

De nota milieu-veiligheid bestaat uit vier delen. Dit deel A is het hoofddocument en bevat naast de

ambities uit deel D, een samenvatting van de beschrijving van de wet- en regelgeving (deel B), de

huidige situatie uit deel C en een samenvatting van het planologische kader uit deel C.

1.1 Waarom een nota milieu-veiligheid?

Met deze nota milieu-veiligheid zet de gemeente in op een duurzame en veilige ontwikkeling

van de gemeente Apeldoorn. Enerzijds moeten ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk blijven, terwijl

tegelijkertijd de gemeente zorg draagt voor een veilige woon-, werk- en leefomgeving. Deze nota gaat

in op de samenhang tussen ruimtelijke ordening enerzijds en beheersing en verantwoording van

risico's anderzijds.

Doel van het milieu-veiligheidsbeleid is om een toetsingskader te hebben dat duidelijk maakt welke

milieu-veiligheidsrisico’s in de gemeente Apeldoorn aanwezig zijn en hoe met deze en toekomstige

risico’s dient te worden omgegaan.

Het toetsingskader voorkomt afwegingen en besluiten op ad hoc basis en brengt consistentie door

heldere uitgangspunten en reële ambities. De gemeente neemt bij besluiten in het kader van

vergunningverlening en ruimtelijke ordening het in dit document weergegeven milieu-veiligheidsbeleid

in acht. De uitgangspunten uit deze visie worden verder toegepast bij alle gemeentelijke activiteiten en

ontwikkelingen waarbinnen milieu-veiligheid een rol speelt (o.a. vergunningverlening en handhaving,

routering gevaarlijke stoffen, ruimtelijk beleid, rampenbestrijding en risicocommunicatie).

De gemeente streeft naar een beheersbare milieu-veiligheidssituatie, waarbij:

1. De milieu-veiligheidsrisico’s binnen de gemeente goed in beeld zijn gebracht en ambtenaren en

bestuurders zich bewust zijn van de aanwezige risico’s;

2. Een zorgvuldige afweging plaatsvindt tussen nut en noodzaak van nieuwe ontwikkelingen en hun

gevolgen voor milieu-veiligheid;

3. Door middel van beleidsuitvoering en handhaving wordt gezorgd voor de beheersbaarheid en

bestrijdbaarheid van bestaande en toekomstige milieu-veiligheidsrisico’s;

4. Communicatie met de burger plaatsvindt over de aanwezige risico’s en de te volgen

gedragsrichtlijn bij een calamiteit.

De ambtelijke voorbereiding van te nemen (ruimtelijke en/of milieu-)besluiten en beleidsplannen

wordt hierdoor verder verbeterd (instrumenten, protocollen e.d.). Dit sluit aan bij de bestaande

aanpak van de gemeente en de einddoelstelling (2010) van het provinciale programma uitvoering

milieu-veiligheid van de provincie Gelderland. De uitvoering van de nota milieu-veiligheid zal jaarlijks

worden uitgewerkt in het gemeentelijk milieu-uitvoeringsprogramma. Daarnaast zal jaarlijks in het

milieujaarverslag de stand van zaken worden besproken.

Page 4: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 1

Deze nota is het vervolg op de Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn (Raadsbesluit 10 juli 2008).

Er is rekening gehouden met de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (VROM, november

2007), de Uitvoeringsnotitie Verantwoording Groepsrisico t.b.v. Beleidsvisie Externe veiligheid

Apeldoorn (december 2009) en de Beleidsvisie Externe Veiligheid provincie Gelderland (juli 2008).

Deze nota milieu-veiligheid is in verschillende ontwikkelstadia voorgelegd aan de collegeleden en

betrokken externe partijen.

De nota milieu-veiligheid is vanuit externe veiligheidsperspectief een richtinggevend beleidsstuk voor

lokale besluiten. Hoewel intensief is afgestemd met andere beleidsvelden kan het zijn dat in specifieke

gevallen afgeweken moet worden van deze beleidsregels. In dat geval wordt

deze afwijking met motivatie ter besluitvorming achtereenvolgens aan het college en de

gemeenteraad voorgelegd.

1.2 Wat is milieu-veiligheid?

Iedereen heeft te maken met risico's. Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden

door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke stoffen. Onder gevaarlijke stoffen wordt

verstaan: brandbare stoffen (o.a. benzine), stoffen die kunnen resulteren in een wolkbrand of explosie

(o.a. LPG) en toxische stoffen (o.a. ammoniak en chloor). Als bij het gebruik, de opslag of het

transport van dergelijke gevaarlijke stoffen iets fout gaat, kan er een calamiteit ontstaan. Bij zo'n

calamiteit worden personen in de omgeving blootgesteld aan de gevaarlijke stoffen en kunnen (veel)

dodelijke slachtoffers vallen. De kans is zeer klein, maar de effecten zijn groot. Om risico’s te

beperken is een grenswaarde afgesproken: de kans dat een onbeschermd persoon overlijdt als

gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen mag niet groter zijn dan 1 op de 1 miljoen per jaar.

Dit wordt het plaatsgebonden risico (hierna PR) met de kans 10-6

genoemd. Binnen deze contour zijn

nieuwe ontwikkelingen niet toegestaan. In vergelijking met andere risico's die men in het dagelijkse

leven loopt, is er sprake van een relatief laag risico. Dit is in figuur 1.1 weergegeven. De grenswaarde

is wettelijk vastgelegd, hier wordt binnen Apeldoorn uitvoering aan gegeven.

Figuur 1.1 De kans op overlijden bij diverse 'risicovolle' activiteiten

Daarnaast geldt er een afwegingskader binnen invloedsgebieden. Dit zijn gebieden waar

ontwikkelingen mogelijk zijn en waar bij een calamiteit veel slachtoffers kunnen vallen.

Page 5: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 2

Iedere gemeente dient vooraf te verantwoorden waarom een bepaalde ruimtelijke activiteit op een

bepaalde plaats wenselijk is en wat er gedaan is om de situatie zo veilig mogelijk te maken. Dit wordt

de verantwoording van het groepsrisico (hierna GR) genoemd.

1.3 Integrale afweging

In de nota milieu-veiligheid worden vier domeinen toegepast waardoor een integrale afweging

mogelijk is. Het gaat daarbij om de domeinen ‘risicobronnen’, ‘fysieke omgeving’, ‘beheersbaarheid’

(hulpverlening, bestrijdbaarheid, zelfredzaamheid, risicocommunicatie) en 'organisatie'.

Milieu-veiligheid krijgt goed inhoud als genoemde domeinen goed samenwerken.

Figuur 1.2 De integrale afweging van milieu-veiligheid

Page 6: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 3

1.4 Opzet van de nota

De nota bestaat uit vier delen, zie ook figuur 1.3. Deel A van de nota milieu-veiligheid is het

hoofddocument en bevat een samenvatting van de belangrijke begrippen, een korte beschrijving van

het risicoprofiel en de planologische kaders en de ambities voor milieu-veiligheid.

In deel B zijn het wettelijk kader, de begrippen en de belangrijke aandachtspunten weergegeven.

In deel C zijn de planologische kaders en het risicoprofiel van de gemeente Apeldoorn nader

uitgewerkt.

In deel D zijn de ambities, de wijze van verantwoorden en de richtlijnen voor de organisatie nader

uitgewerkt. Deze zijn zo geformuleerd dat ze direct gemeentebreed in de praktijk gebruikt kunnen

worden. Ten slotte zijn in deel D de uitvoeringsacties die voortvloeien uit de hier geformuleerde

ambities beknopt beschreven.

Figuur 1.3 Indeling nota milieu-veiligheid

Nota milieu-veiligheid Gemeente Apeldoorn

Deel A: De visie

Deel B: Wat is milieu-veiligheid?

Deel C: Risicoprofiel gemeente Apeldoorn

Deel D: De nota in de praktijk Richtlijnen voor de organisatie

Page 7: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 4

2 Analyse van de situatie 2010 In deze analyse worden voor de vier domeinen (risicobronnen, fysieke omgeving, beheersbaarheid en

organisatie) de huidige situatie en autonome ontwikkelingen beschreven. De gehele analyse is

gegeven in deel C. Deze beschrijving levert enkele punten op die aangepakt moeten worden om een

veiliger Apeldoorn kracht bij te zetten. Daarbij worden er knelpunten en aandachtspunten genoemd.

Knelpunten moeten conform wetgeving opgelost worden. Aandachtspunten kunnen al dan niet

aangepakt worden, afhankelijk van gemeentelijk beleid. De aandachtspunten zijn in deel D gebruikt bij

het benoemen van ambities.

2.1 Ligging risicobronnen in Apeldoorn

Apeldoorn heeft te maken met diverse milieu-veiligheidrisico's. Het gaat hierbij onder andere om

risico's die samenhangen met risicovolle inrichtingen, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A50,

de A1, enkele lokale wegen, het spoor en door buisleidingen. In figuur 2.1 wordt globaal de ligging van

de diverse risicobedrijven weergegeven. In deel C van deze nota is een uitgebreide beschrijving van

de risicobronnen opgenomen.

Figuur 2.1 Overzicht risicobronnen Apeldoorn.

Page 8: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 5

Regelgeving

De belangrijkste regelgeving voor de afweging van milieu-veiligheidsrisico's van risicovolle

inrichtingen, de fysieke omgeving en de beheersbaarheid is het Besluit externe veiligheid inrichtingen

(Bevi).

Op basis van het Registratiebesluit externe veiligheid zijn de milieu-veiligheidsrisico's weergegeven op

de publieke, landelijke kaart van het risico-informatiesysteem (Risicokaart). Op deze kaart worden alle

relevante veiligheidsrisico’s weergegeven. Naast de Bevi-inrichtingen worden ook de overige

risicovolle inrichtingen beschreven. Deze zijn minder risicovol dan Bevi-inrichtingen, maar groot

genoeg voor vermelding op kaart (bijvoorbeeld: kleine propaantanks of kleine koelinstallaties).

Voor het transport van gevaarlijke stoffen is er de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke

stoffen. Daarnaast is voor het transport van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water in concept

het Basisnet vastgesteld. Het doel van het Basisnet is de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke

stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te beheersen door het wettelijk vastleggen en borgen

van gebruiksruimtes voor het vervoer en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. Naar

verwachting wordt in 2012 het Besluit transport externe veiligheid (Btev) van kracht. Hiermee is dan de

juridische verankering van het Basisnet een feit geworden en zal de eerder genoemde circulaire

komen te vervallen.

Voor buisleidingen is op 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van kracht

geworden. Al deze regelgeving is op vergelijkbare wijze opgebouwd en geeft onder andere de

normering over de mogelijkheden van bouwen in de directe omgeving van een risicobron.

Risicovolle inrichtingen

Er is verschil tussen de inrichtingen die vallen onder Bevi (Bevi-inrichtingen) en de overige risicovolle

inrichtingen:

o Bevi-inrichtingen kunnen van invloed zijn op ruimtelijke ontwikkelingen en andersom. De ruimtelijke

ordening moet wettelijk gezien rekening houden met Bevi-inrichtingen als de wettelijke

risicocontouren (PR 10-6

) buiten de inrichtingsgrenzen liggen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de

buurt van Bevi-inrichtingen, of bij wijzigingen van Bevi-inrichtingen, moet meestal een bestuurlijke

verantwoording externe veiligheid opgesteld worden.

o De ruimtelijke invloed van de overige risicovolle inrichtingen is beperkt en een bestuurlijke

verantwoording is hiervoor niet nodig (zie verder deel C § 2.2.1).

Apeldoorn heeft géén knelpunt waarbij binnen de contour van

het plaatsgebonden risico (PR) een kwetsbaar object is gelegen.

Apeldoorn heeft wel een beperkt aantal knelpunten met de

contouren van het plaatsgebonden risico (PR) in de

geprojecteerde situatie (zie deel C). Deze knelpunten zijn

opgelost wanneer de afgesproken maatregelen uit het

convenant LPG autogas in de wet- en regelgeving zijn

geïmplementeerd (aandachtspunt).

Ook is er met betrekking tot inrichtingen een beperkt aantal

aandachtspunten ten aanzien van de personendichtheid in het

invloedsgebied in de huidige situatie en in de geprojecteerde

situatie (aandachtspunt).

Page 9: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 6

Vervoer gevaarlijke stoffen

De regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is nog niet voltooid. Op basis van huidig

inzicht zijn er enkele aandachtspunten.

Spoor

Incidenteel chloortransport per spoor

In 2002 sloten de Nederlandse rijksoverheid en chloorproducent Akzo Nobel een overeenkomst ter

beëindiging van grootschalige chloortransporten door Nederland in 2006. De kans op een calamiteit

met chloortransport is nihil; daarmee is niet gezegd dat een calamiteit met chloortransport in het kader

van de rampbestrijding geen aandacht heeft (zie deel C § 2.4.)

Volgens de huidige planning zal het Basisnet Spoor in 2012 formeel in de wet zijn opgenomen. De

basisnetten voor vervoer over het water en vervoer over de weg zijn afgerond en worden eveneens in

2012 van kracht. Zolang het Basisnet Spoor niet in de wet is vastgelegd, zal bij ruimtelijke

ontwikkelingen nog steeds per geval een groepsrisicoberekening noodzakelijk zijn (aandachtspunt).

Weg

Ook voor transport van gevaarlijke stoffen over de weg wordt nieuwe regelgeving gemaakt (Basisnet).

Hiervoor zijn er geen knelpunten. Vanwege de toekomstige wetgeving maakt het gehele gebied tot

200 m ( invloedsgebied) vanaf het hart van de weg tot een aandachtsgebied (aandachtspunt).

Buisleidingen

Binnen de gemeente bevindt zich een aantal hogedruk aardgasleidingen. Deze leidingen lopen

voornamelijk door het buitengebied. Daarnaast loopt er een defensieleiding voor transport van

brandbare vloeistof K1, K2, K3 door het grondgebied langs de zuidoostgrens van de gemeente met de

De belangrijkste wegen waarover transport van gevaarlijke

stoffen plaatsvindt zijn de A50, de A1 en enkele lokale wegen.

Met uitzondering van de A1 en de A50 zijn er binnen de

gemeente Apeldoorn geen wegen met een

PR 10-6

contour buiten de rijbanen.

De oriëntatiewaarde(n) voor het groepsrisico wordt nergens

overschreden en er is nergens binnen de gemeente een

mogelijk knelpunt (maximaal 0,3 x oriëntatiewaarde).

In de gemeente Apeldoorn is alleen het spoortraject Deventer-

Apeldoorn-Amersfoort van belang voor transport van gevaarlijke

stoffen. Voor dit spoor geldt vooralsnog een afstandseis van 30

meter, het zogenaamde plasbrandaandachtsgebied. Daarnaast is

voor de verantwoording van het GR een invloedsgebied van 200

meter vanaf de rand van het spoor van toepassing. Uit het op 8 juli

2010 door de minister van Verkeer en Waterstaat vastgestelde

Basisnet Spoor blijkt dat in de toekomst op het spoortraject

Deventer-Apeldoorn-Amersfoort slechts in beperkte mate

transport van gevaarlijke stoffen zal plaatsvinden. Hierdoor zal er

geen sprake meer zijn van een milieu-veiligheidsrisico vanwege

dit transport.

Page 10: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 7

gemeente Brummen. De ligging van de buisleidingen binnen de gemeente Apeldoorn is hieronder in

figuur 2.2 met rode stippellijn weergegeven.

Figuur 2.2 buisleidingen binnen gemeente Apeldoorn

2.2 Fysieke omgeving

In de gemeente Apeldoorn zijn verschillende ruimtelijke ontwikkelingen gepland. Er liggen volop

kansen om de gemeente op alle beleidsterreinen te versterken. Een goed uitgevoerde ruimtelijke

ontwikkeling maakt de bestaande situatie veiliger. Als niet goed rekening gehouden wordt met

milieu-veiligheid kan nieuwe onveiligheid gecreëerd worden.

In de bestaande situatie en geplande ruimtelijke ontwikkelingen zijn er de volgende aandachtspunten:

1. De invloedsgebieden van LPG-tankstations, transportassen en buisleidingen reiken in de

bestaande situatie tot in de aangrenzende woongebieden.

2. Enkele geplande ruimtelijke ontwikkelingen in Apeldoorn (zie deel C) liggen binnen deze

invloedsgebieden. Dit betekent dat milieu-veiligheid een belangrijke rol speelt bij de totstandkoming

van deze ruimtelijke ontwikkelingen.

2.3 Beheersbaarheid

Het domein beheersbaarheid vormt het samenspel tussen bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

Onder het aspect bestrijdbaarheid worden de mogelijkheden van de brandweer verstaan om de

oorzaak en de effecten van een calamiteit bij een risicobron zo goed mogelijk te bestrijden.

Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke

hulp van hulpverleningsdiensten. Dit kan door schuilen, of vluchten uit het bedreigde gebied.

Op basis van de ligging van de buisleidingen is

vastgesteld dat met uitzondering van de

defensieleiding (zie deel C) er binnen de gemeente

Apeldoorn met betrekking tot het plaatsgebonden

risico geen sprake is van een PR 10-6

per jaar.

Voor wat betreft het groepsrisico doen zich binnen

Apeldoorn geen situaties voor waarbij de

oriëntatiewaarde wordt benaderd of wordt

overschreden.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen het

invloedsgebied van een buisleiding is PR 10-6

de

grenswaarde en moet het groepsrisico (GR) worden

verantwoord (aandachtspunt).

Page 11: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 8

Figuur 2.3 Onderverdeling Domein Beheersbaarheid

Voor het domein bestrijdbaarheid zijn de volgende aandachtspunten benoemd:

• zijn er wel voldoende (secundaire) bluswatervoorzieningen aanwezig?

• zijn de risicolocaties goed bereikbaar?

• worden door de hulpverleningsdiensten de opkomsttijden wel gehaald?

• is het hulpaanbod voor grootschalige rampen in onze veiligheidsregio wel toereikend?

Bij het opstellen van milieuvergunningen voor risicobedrijven en of bij planvorming in de buurt van

risicobronnen worden deze aandachtspunten standaard meegenomen.

2.4 Risicocommunicatie

De huidige risicocommunicatie bestaat uit het geven van informatie via internet (www.Apeldoorn.nl en

www.risicokaart.nl) en de publicatie van de verantwoording van de milieu-veiligheid bij ruimtelijke

plannen of de milieuvergunning. Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-

Gelderland heeft voor het voeren van risicocommunicatie een beleids- en uitvoeringsplan vastgesteld

op 30 maart 2011. Op 20 april 2011 is dit plan ter kennisname aangeboden aan het college van de

gemeente Apeldoorn.

Het is van belang dat burgers zelfredzaam zijn en weten wat zij moeten doen bij een

calamiteit. Door de landelijke overheid worden regelmatig campagnes gevoerd om dit

aspect onder de aandacht te brengen zoals de campagne ‘Goed voorbereid zijn heb je zelf

in de hand’.

Page 12: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 9

2.5 Organisatie

De belangen met betrekking tot milieu-veiligheid strekken zich uit tot ver buiten het gemeentehuis.

Dit vergt een integrale en ook bovenlokale belangenbenadering en -afweging door de

gemeente en betrokken partijen, zoals relevante ministeries, buurgemeenten, Gasunie,

projectontwikkelaars, etc.

In december 2009 heeft de Regio Stedendriehoek in het kader van het regionale project Borging EV-

taken regio Stedendriehoek bij de gemeente Apeldoorn een onderzoek naar de borging van de

milieu-veiligheidstaken in de gemeentelijke werkprocessen laten uitvoeren.

Uit dit onderzoek is gebleken dat bij de gemeente Apeldoorn de uitvoering van milieu-veiligheidstaken

op enkele punten nog niet of onvoldoende is geborgd in de werkprocessen.

Page 13: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 10

3 Kernambitie Milieu-veiligheid is geen nieuw onderwerp binnen de gemeente. Al enkele jaren wordt er gewerkt aan

de verbetering van de basisveiligheid en het geven van richting aan ruimtelijke ontwikkelingen. Door

deze ervaringen bestaat een duidelijk beeld van diverse aandachtspunten die bestaan rondom

milieu-veiligheid.

Apeldoorn als 'veilige' gemeente

Elke gemeente kent risico's door transport, productie of opslag van gevaarlijke stoffen. In Apeldoorn is

dat niet anders. Door een toekomstvisie te hebben op het gebied van milieu-veiligheid wil Apeldoorn

de veiligheid optimaal borgen. Dit kan enerzijds door het aanwijzen van locaties voor risicovolle

inrichtingen op ruime afstand van kwetsbare objecten (zonering, concentreren risicovolle inrichtingen),

anderzijds door het regelmatig controleren op het toepassen van de best beschikbare technieken bij

bestaande inrichtingen om het risico en de risico-effecten te verkleinen. Deze toekomstvisie geeft

concreet vorm aan het veiliger maken van de gemeente Apeldoorn.

Kernambitie: veilig en verantwoord ontwikkelen

De gemeente Apeldoorn streeft naar een verantwoord evenwicht tussen risico’s en de behoefte aan

de activiteiten die de risico’s veroorzaken. Dit streven is gebaseerd op de overtuiging dat

veiligheidsrisico’s een onderdeel zijn van het maatschappelijke verkeer. De gemeente kan daarbij niet

op alle gevaarlijke activiteiten direct invloed uitoefenen. Deze verantwoordelijkheid ligt ook bij de

gebruiker of eigenaar en bij de provinciale en de rijksoverheid. Dit laat onverlet dat de gemeente wel

een verantwoordelijkheid heeft om veiligheidsrisico’s te minimaliseren en beheersbaar te maken door

zich voor te bereiden op mogelijke calamiteiten en door grenzen te stellen en deze te handhaven.

Deze woorden benadrukken het belang dat Apeldoorn hecht aan veiligheid, maar ook aan de

ontwikkelingsgerichte houding van de gemeente.

In veiligheid moet geïnvesteerd worden maar hetzelfde geldt voor ruimtelijke ontwikkelingen. Door

vanuit een breder perspectief te kijken naar ontwikkelingen en milieu-veiligheid daarbij een belangrijke

graadmeter te maken, worden de ruimtelijke ontwikkelingen op een zo veilige en verantwoorde manier

mogelijk gemaakt. Dit dient dan wel tijdig gecommuniceerd te worden, zowel intern als extern.

Page 14: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 11

4 Gebiedsgerichte ambities

In dit hoofdstuk zijn de gebiedsgerichte ambities weergegeven. Dit zijn alle ambities waarin de

domeinen risicobronnen, fysieke omgeving en/of beheersbaarheid ruimtelijk vertaald worden.

Hieronder volgt per gebiedstype een omschrijving van de ambities. Daarna volgt de samenvattende

matrix (tabel 4.1) waarin in hoofdlijnen de ambities worden weergegeven. Voor een uitgebreide

omschrijving van de ambities, de wijze van verantwoorden en de richtlijnen voor de organisatie wordt

verwezen naar deel D.

4.1 Indeling in type gebieden

Op basis van de aard en ligging van de risicobronnen is vanuit het perspectief van milieu-veiligheid

een indeling gemaakt in gebieden waarvoor het wenselijk kan zijn om een verschillend

veiligheidsniveau na te streven. Het gaat om de volgende typering van gebieden:

1. Woonwijk / gemengd gebied

• Gebieden met als voornaamste bestemming wonen en werken. Het is een gebied met een

matige tot sterke functiemenging. Direct naast wonen komen andere functies voor zoals

winkels, horeca en kleine bedrijven.

2. Bedrijventerreinen

• Gebieden met als voornaamste bestemming bedrijvigheid (werken).

3. Landelijk gebied

• Gebieden met als voornaamste bestemming agrarische werkfunctie, natuur en recreatie.

4. Transportassen

• Een transportasgebied is het gebied op 200 meter vanaf het hart van de transportas voor het

vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor buisleidingen bestaat het transportasgebied uit het

invloedsgebied.

In figuur 4.1 is indicatief en grofmazig de indeling van het grondgebied van Apeldoorn op basis van de

verschillende gebiedstypen weergegeven.

Page 15: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 12

Paars: bedrijventerrein, Groen: landelijk gebied, Oranje: woonwijk/gemengd gebied

Figuur 4.1: Gebiedsindeling gemeente Apeldoorn

Page 16: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 13

4.2 Veilig wonen in Apeldoorn

In woongebieden horen geen grote risico's aanwezig te zijn. Op enkele LPG-tankstations na, is dit in

de gemeente ook het geval. Deze afwezigheid van grote risico's willen we ook zo houden, en waar

mogelijk de bestaande risico's wegnemen. Dit betekent dat er geen nieuwe risicovolle inrichtingen in

of direct naast woongebieden mogen komen. Een stedelijke verdichting binnen het invloedsgebied

van 150 meter vanaf het ondergrondse reservoir en het LPG-vulpunt is in beperkte mate (tot 1 * de

oriëntatiewaarde) mogelijk. Hiermee is de veiligheid in grote mate geborgd voor de gebieden waar

veel mensen wonen.

Figuur 4.2 Risicoluwe woongebieden met afstand tot LPG-tankstations

4.3 Risico’s op hun plek binnen de bedrijventerreinen

Grotere risico’s horen thuis in een omgeving waar weinig mensen aanwezig zijn. In theorie is het

mogelijk om nieuwe Bevi-inrichtingen, waar de milieu-veiligheidrisico's hoger zijn dan gemiddeld,

toe te staan in een (risico-)intensief gebied. De kwetsbare objecten moeten in een dergelijk risico-

intensief gebied volledig uitgesloten worden. Een plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6

) van een

Bevi-inrichting kan dan buiten de eigen perceelsgrens liggen. Dus ook over andere percelen met

andere risicovolle bedrijven of beperkt kwetsbare objecten.

In de gemeente Apeldoorn is gezocht naar bedrijventerrein voor meerdere nieuwe, risicovolle Bevi-

inrichtingen. Vanuit de bestaande bestemmingsplannen en de bestaande toekomstvisies voor de

gemeente Apeldoorn is een dergelijk risico-intensief gebied niet mogelijk. Het toestaan van risicovolle

inrichtingen, waarvan de risicocontour over aangrenzende percelen ligt, betekent dat de

(geprojecteerde) bedrijven op de aangrenzende percelen worden beperkt. Daarom wordt er van

uitgegaan dat nieuwe risicobedrijven geen claims leggen op andermans eigendommen en deze

daardoor minder bruikbaar maken. Door technische veiligheidsmaatregelen is het doorgaans goed

mogelijk om de PR-contour binnen de inrichtingsgrens van het risicobedrijf te houden en het GR-

invloedsgebied beperkt te houden tot het bedrijventerrein zelf.

De huidige bestemmingsplannen van Apeldoorn bieden de bestaande (risico)bedrijven de ruimte om

zich te ontwikkelen op de binnen de gemeente aanwezige bedrijventerreinen Stadhoudersmolen,

Apeldoorn Noord 1, Kayersmolen, Kuipersveld, Molenmakershoek, Malkenschoten, Ecofactorij

(Apeldoorn Oost) , Brouwersmolen en Kieveen.

De huidige ambities zijn erop gericht om deze mogelijkheid te behouden, zij het wellicht in iets

mindere mate aangezien de aangrenzende woongebieden beschermd dienen te worden, net als

(beperkt) kwetsbare bestemmingen op de bedrijventerreinen.

Page 17: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 14

Op dit moment zijn er dus geen exclusieve bedrijventerreinen voor Bevi-inrichtingen. De bestaande

Bevi-inrichtingen, die op diverse bedrijventerreinen zijn gevestigd, zijn/worden met hun

veiligheidscontouren op de bestemmingsplankaart vastgelegd.

In de praktijk is de vestiging van een nieuwe risicovolle inrichting met nieuw risico-intensief gebied

binnen de gemeente slechts beperkt mogelijk. Als een dergelijke inrichting zich aanmeldt, wordt

gericht naar een mogelijke locatie gezocht. Hiervoor is dan altijd een ontheffing of een nieuw

bestemmingsplan noodzakelijk.

4.4 Risico’s met mate in landelijk gebied

Buiten de bebouwde kom van Apeldoorn is sprake van een ander type bedrijvigheid, veelal agrarisch

en recreatief georiënteerd. Omdat in dit buitengebied veel ruimte is tussen woningen en bedrijven zijn

risico's hier met mate toegestaan. Dit betekent dat propaantanks voor lokale energievoorziening

mogelijk moeten zijn. Risico’s in beperkte mate blijven in het agrarische buitengebied mogelijk, zolang

ze andere woningen en bedrijven niet hinderen.

Figuur 4.3 Risico's met mate in risicoluwe agrarische gebieden

4.5 Afgewogen ontwikkelen in de buurt van transportassen

In de buurt van transportassen binnen de gemeente Apeldoorn is er in de huidige situatie door de lage

transportintensiteiten van gevaarlijke stoffen en de relatief lage bebouwinggraad (met uitzondering van

het in het centrum gelegen spoor) sprake van een laag risico. Met de ambitie 'afgewogen ontwikkelen

in de buurt van transportassen’ is bedoeld dat ruimtelijke ontwikkelingen binnen dit gebied mogelijk

moeten blijven. Per situatie zal moeten worden beoordeeld of de ontwikkeling voor wat betreft een

eventuele toename van het groepsrisico te verantwoorden valt.

Figuur 4.4: Afgewogen ontwikkelen in de buurt van transportassen

Page 18: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 15

Tabel 4.1: Matrix met ambities per gebiedstype in nieuwe situaties

Gebiedsgerichte ambities nieuwe situaties

Realisering risicobron met EV consequenties

Landelijk Rustige woonwijk / gemengd gebied Bedrijventerrein

Realisatie toegestaan ja mits propaan nee ja, middels afwijking

Kwetsbaar binnen 10-6

nee nee nee

Beperkt kwetsbaar ja, mits gemotiveerd nee ja, mits gemotiveerd binnen 10

-6

Toename groepsrisico ja, tot 1 x OW nee ja, tot 3 x OW en verantwoord

en verantwoord invloedsgebied mag niet buiten

grens bedrijventerrein vallen

Realisering nieuwe (beperkt) kwetsbaar object binnen invloedsgebied bestaande EV- bron (transport of stationair)

Landelijk Wonen Bedrijventerrein

Kwetsbaar binnen 10-6

nee nee nee

Beperkt kwetsbaar ja, mits gemotiveerd ja, mits gemotiveerd ja, mits gemotiveerd

Binnen 10-6

Toename groepsrisico ja, tot 1 x OW en ja, tot 1 x OW en ja, tot 3 x OW en verantwoord

verantwoord verantwoord

Page 19: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 16

5 Aanvullende ambities

In dit hoofdstuk zijn de ambities weergegeven, die de gebiedsgerichte ambities aanvullen.

Deze aanvullende ambities geven richting aan de processen, de organisatie en gemeentebrede

maatregelen met betrekking tot milieu-veiligheid.

5.1 Bestaande situaties Ambitie plaatsgebonden risico

Bij bestaande situaties is het niet altijd mogelijk om de uitgangspunten en ambities voor het

plaatsgebonden risico toe te passen. Voor bestaande situaties geldt dat deze worden geaccepteerd

indien ze voldoen aan de wettelijke grenswaarden. Dit houdt in dat de huidige, bestaande

risicobronnen binnen Apeldoorn moeten voldoen aan de vastgestelde afstanden voor het

plaatsgebonden risico. Aangezien dit de minimale wettelijke basis is, behoeft er geen onderscheid

gemaakt te worden naar de verschillende gebiedstypen. Ambitie groepsrisico

Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico in bestaande situaties dienen de

hulpdiensten bijzondere aandacht te besteden aan de voorbereiding op een eventuele calamiteit

(hierbij wordt de regionale brandweer om advies gevraagd). Ook zal een risicobron actief worden

benaderd om eventuele bronmaatregelen toe te passen. Eventueel zullen wij ruimtelijke

ordeningsinstrumenten (bestemmingsplan) toepassen om de externe veiligheid te borgen.

5.2 Bescherming van niet-zelfredzame mensen

Er zijn mensen die zichzelf niet goed in veiligheid kunnen brengen, bijvoorbeeld door een geestelijke

of lichamelijke beperking of zeer jonge leeftijd. Het is niet wenselijk dat bepaalde functies waarbinnen

deze niet-zelfredzame mensen wonen of verblijven nabij risicovolle activiteiten worden gerealiseerd

(zie figuur 5.1). We definiëren de objecten waarin dergelijke mensen wonen of verblijven als bijzonder

kwetsbare objecten. Alleen als het economisch, maatschappelijk of milieutechnisch noodzakelijk is en

de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid voldoende op orde zijn, kan een bijzonder kwetsbaar

object in de buurt van een risicobron worden toegestaan. De verantwoording hiervoor zal altijd

maatwerk zijn en apart aan het college en de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd.

Page 20: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 17

Figuur 5.1: Geen bijzondere kwetsbare objecten bij risicovolle activiteiten

5.3 Bron versus effectbenadering

Risicobronnen die voldoen aan de eisen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico kunnen bij

een calamiteit wel schadelijke en dodelijke of levensbedreigende effecten voor de mens veroorzaken.

In dergelijke gevallen moeten deze te verwachten effecten ook in de beoordeling worden betrokken.

Vanuit het oogpunt van proactie, preventie en preparatie moet worden gekeken naar de

mogelijkheden voor beperking, beheersing en bestrijding van effecten.

Nieuwe en bestaande situaties

Bij het opstellen van bestemmingsplannen, het verlenen van vrijstellingen en vergunningen en bij het

houden van toezicht wordt specifiek aandacht gegeven aan:

• de exacte locatie van risicobronnen in relatie tot de ruimtelijke ordening in de omgeving

(bestaande en geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten);

• het treffen van bouwkundige maatregelen waarmee meer veiligheid geboden kan worden bij het

meestvoorkomende scenario, dan wel een maximale spreiding van de personenaantallen wordt

bereikt (bijvoorbeeld bouwkundige voorzieningen zoals blinde muren, explosieveilig glas,

afsluitbare ventilatie, trapsgewijze bouw, zwaardere bouwmaterialen);

• de mogelijkheden voor inzet van hulpdiensten (gemeentelijke brandweer, geneeskundige dienst

en politie);

• de mogelijkheden voor het treffen van aanvullende maatregelen ter verhoging van de

zelfredzaamheid;

• eventuele mogelijke aanvullende maatregelen die op basis van de voortgang van de stand der

techniek kunnen worden opgelegd in de vergunning.

5.4 Organisatie op orde

De integrale aanpak van milieu-veiligheid (ruimtelijke omgeving, beheersbaarheid en risico's) stelt

eisen aan de gemeente, veiligheidsregio en overige organisatie. De taken, bevoegdheden en

verantwoordelijkheden in het kader van milieu-veiligheid zijn helder en de inbreng van

mileu-veiligheid in de werkprocessen is voldoende geborgd. Met het oog op de integraliteit is het van

belang dat alle relevante disciplines ook daadwerkelijk hun inbreng kunnen hebben. Dit vergt

duidelijke communicatielijnen tussen verschillende organisatieonderdelen. Tot slot is milieu-veiligheid

op een transparante en uniforme manier geborgd in het gemeentelijk instrumentarium (in het bijzonder

ruimtelijke plannen, vergunningen en handhaving).

Page 21: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Deel A: nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn 18

Er zijn dus veel partijen nodig om het aspect milieu-veiligheid mee te nemen in relevante

ontwikkelingen. Deze partijen werken in de praktijk voldoende samen. Om deze samenwerking te

borgen zal de gemeente Apeldoorn in de loop van 2011 / 2014 in het kader van het regionale project

Borging EV-taken regio Stedendriehoek de organisatie en daarmee alle taken, verantwoordelijkheden

en bevoegdheden formeel vaststellen en samenwerkingsafspraken met externe partijen maken.

5.5 Risicocommunicatie

Communicatie met de burger over risico's is essentieel voor een effectief veiligheidsbeleid dat kan

rekenen op draagvlak onder inwoners. Risicocommunicatie informeert burgers over bestaande risico’s

en maatregelen, biedt waar mogelijk en zinvol ruimte voor meedenken en bereidt burgers voor op

calamiteiten (zelfredzaamheid). De aanpak en invulling van risicocommunicatie wordt op regionaal

niveau geïnitieerd en gecoördineerd door de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland (VNOG). Zij

heeft daartoe het project 'Risico: daar gaat het over!' opgestart. De gemeente Apeldoorn neemt actief

deel aan dit project. Op 30 maart 2011 heeft het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en

Oost Gelderland een beleids- en uitvoeringsplan risicocommunicatie vastgesteld. Het plan vormt het

startschot voor de verdere optimalisatie van risicocommunicatie door gemeenten en de

Veiligheidsregio voor de periode van het najaar van 2010 tot en met eind 2015. Het plan geeft aan wat

er op regionaal en lokaal niveau aan risicocommunicatie gedaan moet worden. Tevens vormt het een

raamwerk waarbinnen veiligheidsregio en gemeenten nieuwe ontwikkelingen kunnen oppakken.

5.6 Van ambities naar beleid naar uitvoering

Om handen en voeten te geven aan de in deze beleidsvisie geformuleerde ambities zijn

beleidskeuzes gemaakt. De concrete acties die nodig zijn om de beleidskeuzes te realiseren zullen

nader worden uitgewerkt in het werkprogramma dat jaarlijks door de gemeente Apeldoorn wordt

opgesteld. Daarnaast zal jaarlijks door het projectbureau Externe Veiligheid de stand van zaken

worden geëvalueerd.

Figuur 5.2 Van ambities naar beleid naar uitvoering

Beleidsvisie milieu-veiligheid

Visievorming middels ambities

Evaluatie

Beleidsvorming Jaarwerkprogramma Jaarlijkse evaluatie

Ambities Beleidskeuzes Uitvoeringsacties

Page 22: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid Gemeente Apeldoorn

Deel B: Wat is milieu-veiligheid?

November 2011

Page 23: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid

Gemeente Apeldoorn

Deel C: Risicoinventarisatie

November 2011

Page 24: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid Gemeente Apeldoorn

Deel D: De nota in de praktijk Richtlijnen voor de organisatie

November 2011

Page 25: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 1

Page 26: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 2

Inleiding

1.1 Opzet van de nota

In deel D zijn de milieu-veiligheidambities, de planologische kaders voor nieuwe ruimtelijke

ontwikkelingen en de wijze van verantwoorden uitgewerkt. Deze zijn zo geformuleerd dat deze direct

gemeentebreed in de praktijk gebruikt kunnen worden.

Deel A van de nota milieu-veiligheid is het hoofddocument en bevat een korte beschrijving van het

risicoprofiel van de gemeente (samenvatting uit deel C), de belangrijkste begrippen en beleidskaders

(samenvatting deel B), de ambities voor milieu-veiligheid en de planologische kaders (samenvatting

uit deel D). De relevante onderdelen uit dit deel D zijn in deel A overgenomen en hebben richting

gegeven aan deze ambities.

Figuur 1.1: Indeling nota milieu-veiligheid

Nota milieu-veiligheid Gemeente Apeldoorn

Deel A: De visie

Deel B: Wat is milieu-veiligheid?

Deel C: Risicoinventarisatie

Deel D: De nota in de praktijk Richtlijnen voor de organisatie

Page 27: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 3

1.2 De nota milieu-veiligheid

Bij milieu-veiligheid gaat het om de risico’s die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan

en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Deze risico’s doen zich zowel voor rondom risicovolle

inrichtingen als langs transportassen en buisleidingen waarover c.q. waardoor gevaarlijke stoffen

worden vervoerd.

Door te investeren in veiligheidsmaatregelen, het aantal risicobronnen te beperken en de inrichting

van de omgeving van risicobronnen aan te passen, wordt de veiligheid zo optimaal mogelijk gemaakt.

Het volledig wegnemen van alle veiligheidsrisico’s is echter niet betaalbaar, niet praktisch uitvoerbaar

en botst met het optimaal benutten van de beschikbare ruimte.

Binnen de diverse taakgebieden van de landelijke, provinciale, regionale en gemeentelijke overheden

dienen continu afwegingen te worden gemaakt tussen veiligheid, haalbaarheid en de kosten. Hierbij

gaat het ondermeer om taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer, milieu en

rampenbestrijding. De onderlinge samenhang van de gemaakte afwegingen van verschillende

taakvelden is hierbij van cruciaal belang. Hiertoe is een overkoepelend en samenhangend kader

noodzakelijk, waarin het milieu-veiligheidsbeleid voorziet.

1.3 Relatie ambities met de verschillende gebiedstypen

In de Visie (deel A) is gekozen voor een gebiedsindeling in risicogebieden (zie figuur 1.2). De

genoemde gebieden onderscheiden zich van elkaar door verschillende milieu-veiligheidsituaties,

die kenmerkend zijn voor elk afzonderlijk gebied. In elk van de gebieden wordt op een andere manier

met de beoordeling van de milieu-veiligheidsrisico’s omgegaan.

Figuur 1.2: Indeling risicogebieden in Apeldoorn

In dit deel worden in hoofdstuk 2 de visie op milieu-veiligheid en de ambities van de gemeente

Apeldoorn beschreven. In hoofdstuk 3 zijn vervolgens ten aanzien van de wijze van toetsing van het

plaatsgebonden risico en de wijze van verantwoording van het groepsrisico concrete

uitvoeringsrichtlijnen voor de gemeentelijke organisatie opgesteld.

Gebiedstype

Woonwijk/gemengd gebied

Transportassen

Landelijk gebied

Bedrijventerrein

Page 28: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 4

2. Visie en ambitie gemeente Apeldoorn

2.1. Visie op milieu-veiligheid

Eén van de kerntaken van de overheid is het bieden van een veilige leefomgeving voor haar burgers.

In die zin draagt de gemeente Apeldoorn een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om

milieu-veiligheid. Om deze verantwoordelijkheid in te vullen formuleert de gemeente Apeldoorn een

heldere visie op milieu-veiligheid.

De gemeente Apeldoorn streeft naar een verantwoord evenwicht tussen risico’s en de behoefte aan

de activiteiten die de risico’s veroorzaken. Dit streven is gebaseerd op de overtuiging dat

veiligheidsrisico’s een onderdeel zijn van het maatschappelijke verkeer. De gemeente kan daarbij niet

op alle gevaarlijke activiteiten direct invloed uitoefenen. Deze verantwoordelijkheid ligt ook bij de

gebruiker of eigenaar en bij de provinciale en de rijksoverheid. Dit laat onverlet dat de gemeente wel

een verantwoordelijkheid heeft om veiligheidsrisico’s te minimaliseren en beheersbaar te maken door

zich voor te bereiden op mogelijke calamiteiten en door grenzen te stellen en deze te handhaven.

Ambities binnen wettelijke kaders

Als het gaat om het ambitieniveau voor milieu-veiligheid binnen de gemeente Apeldoorn is door de

wetgever een minimum veiligheidsniveau gedefinieerd. Zo bestaan voor het plaatsgebonden risico

een grenswaarde en een richtwaarde waar aan moet worden getoetst. Voor groepsrisico bestaan een

verantwoordingsplicht en de verplichting advies te vragen aan de regionale brandweer; daarbij dient

getoetst te worden aan een oriëntatiewaarde. Het advies van de regionale brandweer zal hierbij voor

de gemeente een belangrijke rol spelen. Binnen deze wettelijke kaders staat het de gemeente

Apeldoorn vrij om eigen ambities te formuleren.

Plaatsgebonden Risico (PR)

De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico is een harde juridische grens en mag in geen geval overschreden worden. De richtwaarde voor het plaatsgebonden risico is een juridische norm waarvan slechts om goed gemotiveerde redenen mag worden afgeweken.

Groepsrisico (GR)

De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico heeft niet de status van een grens- of richtwaarde, maar dient als een oriënterende toetsingswaarde (oriëntatiewaarde) waarvan gemotiveerd mag worden afgeweken.

De kern van het gemeentelijke ambitieniveau voor milieu-veiligheid is het beantwoorden van de vraag:

“Hoe veilig wil de gemeente Apeldoorn zijn?”.

Het is vanzelfsprekend dat de gemeente Apeldoorn zich conformeert aan haar wettelijke

verplichtingen. Dit betekent dat invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting om het

groepsrisico en plaatsgebonden risico te overwegen. Het plaatsgebonden risico dient daarbij minimaal

te voldoen aan de wettelijke grenswaarde. Voor wat betreft groepsrisico, effectbenadering en risicovol

transport ontbreekt echter een harde wettelijke norm. Dit maakt het noodzakelijk om als gemeente

Apeldoorn eigen uitgangspunten vast te leggen voor het milieu-veiligheidsbeleid.

Het beleid heeft betrekking op alle risicobronnen waarvoor op basis van de huidige wet- en

regelgeving een plaatsgebonden risicocontour en groepsrisico contour aan de orde is. Dit zijn over het

algemeen de zogenaamde Bevi inrichtingen, enkele risicokaart-inrichtingen en enkele transportassen

waarover of waardoor transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt (zie deel C).

Page 29: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 5

2.2. Algemene uitgangspunten

Op basis van het risicoprofiel en de gewenste (ruimtelijke) ontwikkelingen van de gemeente Apeldoorn

(zie hiervoor deel C) zijn de onderstaande algemene uitgangspunten op het gebied van

milieu-veiligheid bepaald. In de volgende paragrafen worden deze specifiek uitgewerkt voor het

plaatsgebonden en groepsrisico, de effectbenadering en risicocommunicatie.

1. Voor de toepassing van dit milieu-veiligheid onderscheidt de gemeente Apeldoorn vier

gebiedstypen: gemengd gebied, rustige woonwijk, bedrijventerrein en landelijk gebied.

2. Bestaande bedrijven blijven gehandhaafd en bestaande rechten worden gerespecteerd.

3. Waar zich milieu-veiligheidknelpunten voor (kunnen) doen, geeft de gemeente de voorkeur aan

bronmaatregelen om het risico te verkleinen. Pas daarna komen effectmaatregelen aan de orde.

4. Bij het beoordelen van risicosituaties worden aanvullend op de beoordeling van het

plaatsgebonden risico en het groepsrisico ook de beheersbaarheid en bestrijdbaarheid van een

mogelijke effect van een calamiteit betrokken. Hierbij wordt rekening gehouden met het advies

van de regionale brandweer in het kader van de verantwoordingsplicht groepsrisico.

5. Kwetsbare objecten mogen in nieuwe situaties niet binnen de PR 10-6

contour van een bedrijf,

transportas (weg en spoor) of buisleiding liggen (wettelijk voorgeschreven).

6. Binnen een bestaande PR 10-6

contour wil de gemeente de mogelijkheid houden om af te wijken

van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico en nieuwe beperkt kwetsbare objecten

gemotiveerd toe te staan. De gemeente wil de schaarse ruimte graag zo optimaal mogelijk

benutten. De afwijking van de richtwaarde zal gemotiveerd worden door in te gaan op:

- het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan het risico;

- het ontbreken van geschikte alternatieve locaties voor het risico en;

- de mate van zelfredzaamheid van de blootgestelde personen.

7. Ingeval van een ontwikkeling middels toename (beperkt) kwetsbare objecten binnen het

invloedsgebied van de risicobron is toename van het groepsrisico door een structurele toename

van het aantal personen in het invloedsgebied toegestaan, mits:

- invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zoals opgenomen

in het Bevi.

- de risicobron actief wordt benaderd om de risico’s zo mogelijk te minimaliseren.

8. In bestemmingsplannen worden plaatsgebonden risicocontouren opgenomen omdat deze

ruimtelijk relevant zijn.

2.3 Milieu-veiligheidsambities gemeente Apeldoorn

Als de bovenstaande algemene uitgangspunten voor externe veiligheid van de gemeente Apeldoorn

op de verschillende gebiedstypen worden toegepast, volgen daaruit de onderstaande ambities per

gebied voor het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en de effectbenadering. Daarnaast wordt

stilgestaan bij risicocommunicatie.

2.3.1. Bestaande situaties

Ambitie plaatsgebonden risico

Bij bestaande situaties is het niet altijd mogelijk om de uitgangspunten en ambities voor het

plaatsgebonden risico toe te passen. Voor bestaande situaties geldt dat deze worden geaccepteerd

indien ze voldoen aan de wettelijke grenswaarden. Dit houdt in dat de huidige, bestaande

risicobronnen binnen Apeldoorn moeten voldoen aan de vastgestelde afstanden voor het

plaatsgebonden risico. Aangezien dit de minimale wettelijke basis is, behoeft er geen onderscheid

gemaakt te worden naar de verschillende gebiedstypen.

Page 30: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 6

Ambitie groepsrisico

In de bestaande situatie zijn er geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.

Toename van de personendichtheid groter dan 1 * oriëntatiewaarde wordt voorkomen door de huidige

situatie te bevriezen; opvullen tot 1 * oriëntatiewaarde is toegestaan. Hierbij dienen de hulpdiensten

wel bijzondere aandacht te besteden aan de voorbereiding op een eventuele calamiteit (hierbij wordt

de regionale brandweer om advies gevraagd). De gemeente Apeldoorn neemt een passieve houding

aan ten aanzien van het aanpassen van bestemmingsplannen met betrekking tot geprojecteerde

(beperkt) kwetsbare objecten binnen het groepsrisico invloedsgebied. Deze stagnatie kan worden

doorbroken door marktwerking (bijvoorbeeld kosten sanering LPG-deel van een tankstation in relatie

tot opbrengsten projectontwikkeling).

2.3.2. Nieuwe situaties

Voor het formuleren van ambities voor nieuwe situaties staat de voorgestelde gebiedstypering

centraal en de daaraan gekoppelde uitgangspunten. Er kan sprake zijn van twee soorten nieuwe

situaties. Enerzijds kan er een nieuwe situatie ontstaan doordat een bestaande risicobron (inrichting

dan wel transport) wijzigt dan wel een nieuwe risicobron wordt gerealiseerd. Anderzijds kan er een

nieuwe situatie ontstaan door ruimtelijke ontwikkeling in de omgeving van een bestaande risicobron.

Hieronder volgt de samenvattende matrix (figuur 2.1) waarin in hoofdlijnen de ambities worden

weergegeven. Daarna volgt per gebiedstype een gedetailleerde omschrijving van de scenario’s.

Figuur 2.1: Matrix met scenario’s per gebiedstype

Voor zover dat nu kan worden vastgesteld hebben de omschreven ambities geen consequenties voor

de bestaande risicobronnen en de door de gemeente geplande ruimtelijke ontwikkelingen. De

Gebiedsgerichte ambities nieuwe situaties

Realisering risicobron met milieu-veiligheidconsequenties

Landelijk Rustige woonwijk / gemengd gebied Bedrijventerrein

Realisatie toegestaan ja mits propaan nee ja, middels afwijking

Kwetsbaar binnen 10-6

nee nee nee

Beperkt kwetsbaar ja, mits gemotiveerd nee ja, mits gemotiveerd binnen 10

-6

Toename groepsrisico ja, tot 1 x OW nee ja, tot 3 x OW en verantwoord

en verantwoord invloedsgebied mag niet buiten

grens bedrijventerrein vallen

Realisering nieuwe (beperkt) kwetsbaar object binnen invloedsgebied bestaande milieu-veiligheidbron (transport of stationair)

Landelijk Wonen Bedrijventerrein

Kwetsbaar binnen 10-6

nee nee nee

Beperkt kwetsbaar ja, mits gemotiveerd ja, mits gemotiveerd ja, mits gemotiveerd

binnen 10-6

Toename groepsrisico ja, tot 1 x OW en ja, tot 1 x OW en ja, tot 3 x OW en verantwoord

verantwoord verantwoord

Page 31: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 7

ambities zullen dus geen saneringssituaties (sanering van risicobronnen, of (beperkt) kwetsbare

objecten) tot gevolg hebben.

2.3.3. Ambities voor woonwijk/gemengd gebied

Voor beide gebieden staat veilig wonen centraal zodat voor het formuleren van de ambities het

onderscheid tussen beide gebieden verwaarloosbaar is. Derhalve zijn voor deze gebieden dezelfde

ambities te formuleren.

1. Binnen de gebiedstypen rustige woonwijk en gemengd gebied staat “veilig wonen” centraal.

2. Nieuwe Bevi-inrichtingen (ook geen LPG-tankstations of grote propaantanks) zijn niet mogelijk.

3. Overige nieuwe risicovolle inrichtingen en activiteiten, vallende onder het Registratiebesluit externe

veiligheid (zie visie deel C), zijn niet toegestaan.

4. Een toename van het groepsrisico veroorzaakt door ontwikkeling of verandering van een

bestaande risicobron is niet toegestaan.

5. Voor toename van het groepsrisico door structurele toename van het aantal personen in het

invloedsgebied geldt de oriëntatiewaarde als grenswaarde. Overschrijding van de oriëntatiewaarde

van het groepsrisico wordt dus niet geaccepteerd.

2.3.4. Ambities voor landelijk gebied

1. Binnen het landelijk gebied staat eveneens de functie veilig wonen centraal.

2. In tegenstelling tot de gebiedstypen woonwijk en gemengd gebied is de ontwikkeling van nieuwe

risicobronnen wel mogelijk mits deze bronnen een duidelijke binding hebben met de activiteiten

die in dit gebied plaatsvinden. Hiermee wordt propaanopslag ten behoeve van locatiegebonden

energievoorziening bedoeld.

3. Voor toename van het groepsrisico door structurele toename van het aantal personen in het

invloedsgebied of veroorzaakt door ontwikkeling of verandering van een bestaande bron geldt de

oriëntatiewaarde als grenswaarde. Overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico

wordt dus niet geaccepteerd. Een toename dient altijd te worden verantwoord.

2.3.5. Ambities voor bedrijventerreinen

De huidige bestemmingsplannen van Apeldoorn bieden (risico)bedrijven de ruimte om zich te

ontwikkelen op de aangewezen bedrijventerreinen. Onderstaande scenario’s zijn erop gericht om

deze mogelijkheid te behouden en daarnaast de aangrenzende woongebieden en de (beperkt)

kwetsbare bestemmingen op de bedrijventerreinen te beschermen. Tevens wordt er van uitgegaan dat

nieuwe risicobedrijven geen claims leggen op andermans eigendommen en deze daardoor minder

bruikbaar maken. Door technische veiligheidsmaatregelen is het doorgaans goed mogelijk om de PR-

contour binnen de inrichtingsgrens van het risicobedrijf te houden en het GR-invloedsgebied beperkt

te houden tot het industrieterrein zelf.

1. De ontwikkeling van risicobedrijven op bestaande bedrijventerreinen of toekomstige

bedrijventerreinen is toegestaan.

2. In nieuwe situaties dienen de PR 10-6

contouren binnen de inrichtingsgrenzen van risicovolle

inrichtingen te blijven1. Uitzondering op deze regel zijn situaties waarin de PR 10

-6 contour door

het treffen van bronmaatregelen tot het technisch haalbare niveau is gereduceerd en daarna

uitsluitend een gebied inneemt buiten de inrichtingsgrens waarbinnen nu en in de toekomst geen

1 Voor het onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties wordt uitgegaan van de definitie uit het Bevi. Hierbij geldt in grote lijnen dat sprake is van een nieuwe situatie indien een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor een situatie die nadelige gevolgen voor het plaatsgebonden risico heeft, of wanneer een (bestemmingsplan)procedure in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gevoerd wordt die betrekking heeft op de realisatie van nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10

-6 van een bestaande risicobron.

Page 32: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 8

(beperkt) kwetsbare objecten gevestigd zullen worden. Bijvoorbeeld gebieden bestemd voor

verkeersdoeleinden, water en/of groenvoorzieningen.

3. In bestaande bestemmingsplannen wordt uitgroei tot of nieuwe vestiging van een Bevi-inrichting

gebonden aan een vrijstellingsbepaling.

4. Voor toename van het groepsrisico door structurele toename van het aantal personen in het

invloedsgebied of veroorzaakt door ontwikkeling of verandering van een bestaande bron geldt 3 *

de oriëntatiewaarde als grenswaarde. Een toename dient altijd te worden verantwoord.

5. Het invloedsgebied van een nieuwe of te veranderen bestaande risicobron dat geldt voor het

bepalen van het groepsrisico mag niet buiten de grens van het industriegebied vallen.

2.3.6. Ambities voor ontwikkelingen in de buurt van transportassen

1. Bij de volgende risicobronnen dient conform het concept Besluit transport externe veiligheid (Btev)

en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) bij de realisering van kwetsbare objecten

rekening te worden gehouden met de effecten van een plasbrand:

• de rijkswegen A1 en A50;

• de defensieleiding (zie deel C).

2. Voor toename van het groepsrisico veroorzaakt door ontwikkeling of verandering van een

bestaande bron geldt voor een invloedsgebied:

a) dat samenvalt met een woon-, gemengd of landelijk gebied dat dit niet is toegestaan.

Toename van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt dus niet geaccepteerd;

b) dat samenvalt met een bedrijventerrein 3 * de oriëntatiewaarde als grenswaarde.

Een toename van het groepsrisico dient te worden verantwoord.

3. Voor toename van het groepsrisico door structurele toename van het aantal personen in het

invloedsgebied of veroorzaakt door ontwikkeling of verandering van een bestaande bron geldt

voor een invloedsgebied:

a) dat samenvalt met woon-, gemengd of landelijk gebied de oriëntatiewaarde als grenswaarde.

Overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt dus niet geaccepteerd;

b) dat samenvalt met een bedrijventerrein 3 * de oriëntatiewaarde als grenswaarde.

Een toename van het groepsrisico dient te worden verantwoord.

Page 33: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 9

3. Uitvoeringsrichtlijnen

3.1. Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de richtlijnen voor de organisatie en de wijze van verantwoorden uitgewerkt. Deze zijn zo geformuleerd dat deze direct gemeentebreed in de praktijk gebruikt kunnen worden.

3.2. Omgang met plaatsgebonden risicocontouren

In bestemmingsplannen worden plaatsgebonden risicocontouren opgenomen omdat deze ruimtelijk

relevant zijn. In de gemeente mag de 10-6

plaatsgebonden risicocontour van bestaande Bevi-

inrichtingen buiten de eigen inrichtingsgrens liggen, ook over andere percelen met andere risicovolle

bedrijven of beperkt kwetsbare objecten. De reeds bestaande risicovolle inrichtingen behouden hun

rechten.

In nieuwe situaties dienen de PR 10-6

contouren binnen de inrichtingsgrenzen van risicovolle

inrichtingen te blijven. Uitzondering op deze regel zijn situaties waarin de PR 10-6

contour door het

treffen van bronmaatregelen tot het technisch haalbare niveau is gereduceerd en daarna uitsluitend

een gebied inneemt buiten de inrichtingsgrens waarbinnen nu en in de toekomst geen (beperkt)

kwetsbare objecten gevestigd zullen worden. In bestaande bestemmingsplannen wordt uitgroei tot of

nieuwe vestiging van een Bevi-inrichting gebonden aan een vrijstellingsbepaling.

3.3. Bepalen referentiepunten bij toepassing grens- en richtwaarden

Het uitgangspunt in het Revi is dat referentiepunten voor de grenswaarden en richtwaarden liggen op

de gevel van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. Voor geprojecteerde (beperkt)

kwetsbare objecten wordt de grens waar gebouwd mag worden aangehouden. Dit kan de grens van

het bouwvlak zijn, maar op basis van de regels uit het bestemmingsplan kan dit ook een andere grens

zijn. Bij sommige (beperkt) kwetsbare objecten is dit geen logisch referentiepunt omdat personen ook

juist op andere plekken verblijven. In dit geval wordt de grens van de bestemming als referentiepunt

genomen. Bij ziekenhuizen, verpleeghuizen, scholen, gehandicapteninstellingen,

openluchtzwembaden en speeltuinen wordt de grens van de bestemming aangehouden. Dit geldt ook

voor sportterreinen, kampeer- of andere recreatieterreinen die bestemd zijn voor het verblijf van

personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

3.4. Omgang met invloedsgebieden

In bestemmingsplannen worden plaatsgebonden risicocontouren opgenomen omdat deze ruimtelijk

relevant zijn. Voor invloedsgebieden (waarbinnen het groepsrisico verantwoord dient te worden) geldt

dat niet. Het is onder de nieuwe Wro mogelijk om direct milieukwaliteitseisen in bestemmingsplannen

op te nemen maar hoe dat precies praktisch vorm gegeven moet worden is nog onduidelijk.

In principe is het invloedsgebied gedefinieerd als het gebied waarin personen worden meegeteld voor

de berekening van het groepsrisico van de risicobron tot de grens waarop de letaliteit van die

Page 34: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 10

personen 1% is. Echter uit onderzoek is gebleken dat het groepsrisico nauwelijks wordt beïnvloed

door de personendichtheid in het relatief grote gebied tussen de 100%- en de 1%-letaliteit. Daarnaast

zal een ongeval met een ongevalsfrequentie kleiner dan 10-9

nauwelijks een bijdrage leveren aan het

groepsrisico omdat het groepsrisico slechts wordt beschouwd tot de kans op slachtoffers van

10-9

/jaar.

Daarom is het in die situaties een onevenredig grote last om voor dat grote gebied gedetailleerde

populatiegegevens te verzamelen en berekeningen uit te voeren. In het kader van deze visie wordt

voor de omvang van het onderzoeksgebied waarbinnen groepsrisicoberekeningen moeten worden

uitgevoerd bij:

1. rijkswegen uitgegaan van hetgeen hierover in het Basisnet en het toekomstige Besluit transport

externe veiligheid is bepaald. Bij de overige wegen wordt conform de Circulaire risiconormering

vervoer gevaarlijke stoffen uitgegaan van een gebied van 200 meter aan weerszijden van de weg;

2. buisleidingen uitgegaan van hetgeen hierover in het Besluit externe veiligheid buisleidingen is

bepaald;

3. spoorwegen uitgegaan van hetgeen hierover in het Basisnet en het toekomstige Besluit transport

externe veiligheid is bepaald;

4. categorale Bevi- inrichtingen,categorie “opslag gevaarlijke stoffen in emballage groter dan 10 ton”

waarvoor het plaatsgebonden- en groepsrisico mag worden berekend uitgegaan van het gebied ter

grootte van de plaatsgebonden risicocontour 10-9

per jaar. Voor de overige Bevi-inrichtingen wordt

uitgegaan van hetgeen hierover in het Bevi en Revi is bepaald.

3.5. Bepalen personendichtheid

Voor wat betreft het inzicht in de aanwezige personendichtheid wordt uitgegaan van het nationaal

bevolkingsbestand van het RIVM. Deze bevolkingsgegevens worden vervolgens aan de hand van de

gemeentelijke basisadministraties getoetst en zo nodig gecorrigeerd.

De bepalingen van de personendichtheid ten behoeve van de berekening van het groepsrisico vindt

plaats conform de Handreiking verantwoording groepsrisico en de PGS 1 deel 6

“Aanwezigheidsgegevens”. Het is ‘nadrukkelijk’ de bedoeling dat de groepsrisicoberekeningen, en de

hierbij betrokken personendichtheden, conform de vastgestelde rekenwijze worden uitgevoerd en dat

de ijking aan de oriëntatiewaarde ook op basis van die berekening plaatsvindt. Eventueel kan als

aanvulling hierop ervoor worden gekozen om berekeningen te maken die alle personen (zoals

verkeersdeelnemers) in een gebied omvatten, bijvoorbeeld ten behoeve van de hulpdiensten. Maar de

eventuele berekeningen zijn dan niet geschikt om aan de oriëntatiewaarde te toetsen.

3.6. Risicogebieden bedrijven in bestemmingsplannen

De risicogebieden rond bestaande risicovolle inrichtingen zijn of worden in het bestemmingsplan

vastgelegd met zonering van de contour van het plaatsgebonden risico (PR 10 -6

). Binnen deze zone

PR 10-6

worden kwetsbare objecten uitgesloten.

Bevi-inrichtingen worden in de bestemmingsplannen uitgesloten. Indien een nieuwe risicovolle

inrichting zich aanmeldt, kan dat via een ontheffing van het bestaande bestemmingsplan als de

contour binnen het eigen perceel of op gronden met de bestemming verkeer, groen en/of water blijft.

Voor het uitsluiten van Bevi-bedrijven en het vastleggen van deze ontheffing in bestemmingsplannen

volgen we de tekst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009).

Page 35: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 11

Bestemmingsomschrijving

1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.

Binnenplanse ontheffing

Bevi-inrichtingen kunnen onder bepaalde voorwaarden wel toegestaan worden op bedrijventerreinen

en binnen landelijk gebied. Dit kan door toepassing van een ontheffingsbevoegdheid.

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen om in afwijking van het bepaalde

in lid 1 een Bevi-inrichting toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a. De 10-6

-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals

bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. Artikel 2 lid 1 van de

Regeling externe veiligheid inrichtingen, dienen te zijn gelegen:

- binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting, of;

- op gronden met de bestemming verkeer, groen en/of water.

b. Bij toepassing van de ontheffing dient een verantwoording te worden gegeven van het

groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.

Met het instrument van “Nadere Eisen” (Wro, art. 3.6 lid 1 onder d) kunnen in een bestemmingsplan

eisen gesteld worden aan kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Mocht dat niet mogelijk zijn en wordt er gekozen voor een overschrijding van de contour buiten de

perceelsgrens2 en buiten gronden met de bestemming verkeer, groen en/of water dan is dat slechts

mogelijk via een nieuw bestemmingsplan (postzegelplan). Er dient dan een optimale ruimtelijke

inpassing te zijn. Eventuele planschade wordt via een exploitatieplan of exploitatieovereenkomst in

rekening gebracht bij de initiatiefnemer. In dat geval ontstaat een nieuw risicogebied. Met het

instrument van “Nadere Eisen” (Wro, art. 3.6 lid 1 onder d) kunnen in een bestemmingsplan eisen

gesteld worden aan kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

3.7. Buisleidingen in bestemmingsplannen

Thans worden kabels en leidingen waarbij milieu-veiligheid een rol speelt, op de planverbeelding met

een dubbelbestemming opgenomen omdat het ruimtelijk relevant is. Met het van kracht worden van

het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) zullen de PR 10-6

contouren op de

bestemmingsplanverbeeldingen worden opgenomen, zodra deze worden herzien. Daarnaast moet in

elk bestemmingsplan ruimte worden gereserveerd voor onderhoud aan de leiding door een

belemmerende strook van minimaal 5 meter aan weerszijden van de leiding met een bouwverbod en

een aanlegvergunningenstelsel.

Ook voor buisleidingen geldt dat de personendichtheid binnen het invloedsgebied moet worden

vastgelegd, zodat bij ruimtelijke ontwikkelingen hoogte en eventuele toename van het groepsrisico

kan worden bepaald. Daarna kan toetsing aan de beleidsregels in paragraaf 3.10 plaatsvinden, met

andere woorden of het groepsrisico significant toeneemt. Als dat het geval is dient het groepsrisico te

worden verantwoord volgens de beleidsregels onder paragraaf 2.3.6 en 3.10.

De PR en de verwachtte invloedsgebieden van de buisleidingen zijn op de “Professionele Risicokaart”

weergegeven. De informatie op de risicokaart over de ligging van de leidingen is vooralsnog globale

informatie. Daarom zullen in alle gevallen gedetailleerde gegevens moeten worden opgevraagd. Voor

gedetailleerdere ligginggegevens van leidingen is informatie beschikbaar bij de leidingexploitanten zelf

2 Opgemerkt wordt dat deze situatie buiten het kader van de nota milieu-veiligheid valt. Deze zal ter goedkeuring en vaststelling

in een separate nota aan achtereenvolgens het college en de gemeenteraad moeten worden aangeboden.

Page 36: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 12

of via het WION3 Kadaster. In bijlage 9 van het Handboek buisleidingen is aangegeven waar deze

informatie is te verkrijgen.

3.8. (Spoor)wegen in bestemmingsplannen

Totdat het Basisnet en het Besluit transport externe veiligheid van kracht zijn, gelden voor de wegen

en het spoor de beleidsregels uit paragraaf 2.3.6 en 3.10 en is een maatwerkverantwoording

noodzakelijk.

Na inwerkingtreding van de genoemde besluiten zal de wijze waarop (spoor)wegen in het

bestemmingsplan worden vastgelegd, bepaald worden. Met het instrument van “Nadere Eisen” (Wro,

art. 3.6 lid 1 onder d) kunnen er in een bestemmingsplan eisen gesteld worden aan kwetsbare en

beperkt kwetsbare objecten.

3.9. Niet-zelfredzame personen in bijzondere kwetsbare objecten

Er zijn mensen die zichzelf niet goed in veiligheid kunnen brengen, bijvoorbeeld door een geestelijke

of lichamelijke beperking of een zeer jonge leeftijd. Het is niet wenselijk dat bepaalde functies

waarbinnen deze niet-zelfredzame mensen wonen of verblijven nabij risicovolle activiteiten worden

gerealiseerd. We definiëren de objecten waarin dergelijke mensen wonen of verblijven als bijzondere

kwetsbare objecten. Alleen indien het economisch, maatschappelijk of milieutechnisch noodzakelijk is

en de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid voldoende op orde zijn, kan een bijzonder kwetsbaar

object nabij een risicovolle activiteit worden toegelaten. De verantwoording hiervoor zal altijd

maatwerk zijn en apart aan het college van B&W en de gemeenteraad ter besluitvorming worden

voorgelegd.

Figuur 3.1 Geen kwetsbare objecten bij risicovolle activiteiten

3 De Wet informatieuitwisseling ondergrondse netten (ook wel bekend als de grondroerdersregeling) is op 1 oktober 2008 in

werking getreden. De elektronische uitwisseling van informatie via het Kadaster is per 1 juli 2010 verplicht voor iedere netbeheerder. Netbeheerders en grondroerders moeten vanaf 1 juli 2010 verplicht gebruik maken van Klic-online. Dit systeem wordt beheerd door het Kadaster. Gegevens dienen dus bij het Kadaster te worden opgevraagd.

Page 37: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 13

3.10. Verantwoording groepsrisico

3.10.1. Inleiding

Inspanningen met betrekking tot het onderzoek naar en de verantwoording van het groepsrisico zullen

alleen worden gericht op relevante wijzigingen of ontwikkelingen.

Het college van B&W (bij omgevingsvergunningen), dan wel de Gemeenteraad (bij planologische

besluiten) van de gemeente Apeldoorn voert een groepsrisicoverantwoording uit indien er sprake is

van een relevante wijziging van het groepsrisico.

Van een relevante wijziging van het groepsrisico is sprake als aan één van de volgende criteria is voldaan:

• het groepsrisiconiveau overschrijdt in de Fn-curve de lijn van 0,1 x de oriëntatiewaarde;

• de toename van het groepsrisico ten opzichte van de nulsituatie bedraagt méér dan 10% tot

een maximum van 1 keer de oriëntatiewaarde.

Bij de verantwoording van het groepsrisico is altijd inzicht nodig in de personendichtheid en de

hoeveelheid transport van gevaarlijke stoffen of, in het geval van een inrichting, de vergunde

hoeveelheid gevaarlijke stoffen. Voor wat betreft het inzicht in de personendichtheid wordt verwezen

naar paragraaf 3.4.

Voor wat betreft het inzicht in de omvang van het transport van gevaarlijke stoffen wordt expliciet

rekening gehouden met de transportcijfers welke in het kader van het Basisnet zijn vastgesteld (zie

ook deel C).

Op basis van de personendichtheid en de eventuele toename daarvan kan berekend worden hoe

hoog het groepsrisico is en kan besloten worden of een verdere verantwoording van het groepsrisico

nodig is.

In deel C van de nota is een risicoinventarisatie opgenomen waarin de externe veiligheidsrisico’s van

alle inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor, weg en buisleidingen zijn

onderzocht. Daarnaast is een aanvullende inventarisatie uitgevoerd naar de aantallen transporten die

binnen de bebouwde kom van Apeldoorn plaatsvinden. Op basis van deze inventarisatie is in de

“Uitvoeringsnotitie Verantwoording Groepsrisico t.b.v. beleidsvisie Externe veiligheid Apeldoorn” d.d.

10 december 2009, het risico ingeschat en is onderzocht voor welke ruimtelijke ontwikkelingen een

verkorte groepsrisicoverantwoording mogelijk is.

In de onderstaande tabel is voor transport van gevaarlijke stoffen en stationaire risicobronnen

aangegeven welke zones van belang zijn en/of een groepsrisicoverantwoording noodzakelijk is bij een

significante wijziging van het groepsrisico.

Risicobron Plaatsgebonden

risico PR 10

-6

Plasbrand Aandachts

Gebied (PAG)

Verantwoording Groepsrisico

Opmerking

Water

Niet aanwezig - -

Spoor

Deventer-Amersfoort Ja, maar niet relevant 30 meter Binnen 200 meter verantwoording

Bijna altijd maatwerk

Apeldoorn-Zutphen Niet aanwezig Nee Nvt

Stoomtrein Niet aanwezig Nee Nvt

Weg: Rijkswegen

A1 Veiligheidszone : 15 m, wegvak G2 A1: Knp

30 meter Binnen 200 meter verantwoording

Bijna altijd maatwerk

Page 38: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 14

Risicobron Plaatsgebonden

risico PR 10

-6

Plasbrand Aandachts

Gebied (PAG)

Verantwoording Groepsrisico

Opmerking

Beekbergen - afrit 23 (Deventer)

A50

Veiligheidszone : 11 m, wegvak G4 A50: Knp Beekbergen - Knp Waterberg

30 meter Binnen 200 meter verantwoording

Bijna altijd maatwerk

Weg: Binnen en buiten de bebouwde kom

• Europaweg vanaf de A1 tot de Jachtlaan

• Zutphensestraat tot Ring

• Kayersdijk

• Kanaal Noord/ Oost Veluweweg

Niet aanwezig Nee Binnen 200 meter verantwoording;

Personendichtheid beneden 140 pers/ha en geen bebouwing binnen 10 meter dan geen overschrijding OW Toegangswegen naar centrum waarover relatief intensief transport plaatsvindt

Overige wegen (inclusief N-wegen of provinciale wegen)

Niet aanwezig Nee Geen verantwoording groepsrisico noodzakelijk.

Transporthoeveelheden laag, uitsluitend toelevering bedrijven

Buisleidingen

Aardgasdrukleiding

PR: 0 meter Bebouwingsvrije zone: 4 meter weerzijden

Nee

Afhankelijk van diameter en druk: max. 200 meter, veel gevallen 140 meter

Gasunie: Spreekt over Inventarisatiezone, maar deze zone is vergelijkbaar met invloedsgebied van het groepsrisico

Defensieleiding PR: 12 meter Bebouwingsafstand: 5 meter

Nee Binnen 30 meter verantwoording

Inrichtingen

Categoriaal Revi N.v.t. Binnen invloedsgebied Rekenmethodiek Bevi Eerst bronmaatregelen, dan effectmaatregelen

Niet-categoriaal PR berekenen N.v.t. Binnen

PR = 10-9

Rekenmethodiek Bevi Eerst bronmaatregelen, dan effectmaatregelen

Tabel 1 Overzicht afweging GR-verantwoording

Page 39: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 15

3.10.2. Scenario’s GR-verantwoording

De verantwoording van het GR moet minimaal een aantal aspecten behandelen. Deze aspecten zijn

voor een bestemmingsplan en een omgevingsvergunning beschreven in de “Handreiking

verantwoording groepsrisico”. In figuur 3.2 zijn deze onderdelen weergegeven.

Wettelijke onderdelen van de verantwoordingsplicht

Onderdeel 1 2

1 Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken inrichting:

• functie-indeling

• gemiddelde personendichtheid (totaal en per functie/locatie)

• verblijfsduurcorrecties

• verschil tussen bestaande en nieuwe situatie

V V

2 De omvang van het groepsrisico:

• de omvang voor het van kracht worden van het besluit

• de omvang na het van kracht worden van het besluit

• de verandering van het groepsrisico ten gevolge van het besluit

• de ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriëntatiewaarde

V V

3 De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico bij de betrokken inrichting(en) V V

4 De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico in het ruimtelijke besluit V

5 De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval:

• pro-actie

• preventie

• preparatie

• repressie/zelfredzaamheid

V V

6 De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de inrichting

bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen. V V

7 De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met

een lager groepsrisico. V

8 De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico in de nabije toekomst. V V

9 De voorschriften die het bevoegd gezag voornemens is te verbinden in geval van

het afgeven van een oprichtingsvergunning, in geval deze verhogend werkt op het

groepsrisico van het betrokken gebied.

V V

1 = omgevingsvergunning voor het oprichten van een inrichting overeenkomstig art 2.1. eerste lid sub van

de WABO

2 = Vaststelling van een bestemmingsplan of verlening daarvan conform Wro

Figuur 3.2 Verplichte onderdelen verantwoording GR (bron: Handreiking VGR)

Voor wat betreft de verantwoording van het groepsrisico kunnen zich onderstaande scenario’s

voordoen. Zie voor een overzicht van de verschillende scenario’s figuur 3.3. Voorts wordt opgemerkt

dat bij de verantwoording van het groepsrisico altijd de regionale brandweer in de gelegenheid wordt

gesteld advies uit te brengen.

1) Eenvoudige verantwoording groepsrisico is nodig

Een eenvoudige groepsrisicoverantwoording is aan de orde4:

A. 1. als kan worden aangetoond dat het toekomstige groepsrisico niet hoger is dan 0,1 maal de

oriëntatiewaarde, of,

2. indien de toename van de personendichtheid kleiner is dan 10% van de aanwezige

personendichtheid en daarnaast de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden.

4 Zie Uitvoeringsnotitie Verantwoording Groepsrisico t.b.v. Beleidsvisie Externe Veilgheid Apeldoorn, Wim Smeitink, d.d. 10

december 2009.

Page 40: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 16

3. deze regel mag door het bevoegd gezag slechts eenmaal per 5 jaar worden toegepast op

een besluit, tenzij kan worden aangetoond dat de cumulatieve toename van de

personendichtheid ten gevolge van de verschillende ontwikkelingen kleiner is dan 10% van

de aanwezige personendichtheid en daarnaast de oriëntatiewaarde niet wordt

overschreden.

4. In de toelichting moet worden vermeld waarom de verantwoording niet hoeft te worden

uitgevoerd.

B. voor bouwplannen langs de gemeentelijke en provinciale wegen met uitzondering van:

- de Europaweg vanaf de A1 tot de Jachtlaan,

- Zutphensestraat tot Ring,

- Kayersdijk,

- Kanaal Noord / Oost Veluweweg.

C. voor bouwplannen buiten:

- de zone van 200 meter vanaf de transportas van de A1, de A50, de Europaweg vanaf de

A1 tot de Jachtlaan, Zutphensestraat tot Ring, de Kayersdijk, Kanaal Noord/Oost

Veluweweg.

- het invloedsgebied van Bevi-inrichtingen,

- de inventarisatieafstand van buisleidingen.

Opgemerkt wordt dat een eenvoudige groepsrisicoverantwoording zich beperkt tot de

verantwoording c.q. beschouwing van de rampenbestrijding en de zelfredzaamheid (zie 5 en 6

onder figuur 3.2).

2) Verantwoording groepsrisico (m.u.v. uitwerken alternatieven en maatregelen) is nodig

Indien conform “Scenario 3” een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is

maar er sprake is van een situatie waarbij er in het kader van de rampenbestrijding geen

knelpunten zijn zullen de verplichte onderdelen 7 en 8 (zie figuur 3.2) niet bij de verantwoording

worden meegenomen.

3) Uitgebreide verantwoording groepsrisico is nodig

Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is nodig als er sprake is van significante

wijziging van het groepsrisico. Hiervan is sprake als:

a) het groepsrisiconiveau hoger is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde;

of

b) de toename van het groepsrisico ten opzichte van de nulsituatie meer bedraagt dan 10% van

de oriëntatiewaarde.

Bij de uitgebreide verantwoording van het groepsrisico worden in het besluit alle verplichte

onderdelen (zie figuur 3.2) meegenomen. Tevens zal conform de systematiek van de Mal

Groepsrisico worden gewerkt.

4) Uitgebreide verantwoording groepsrisico + bestuurlijke procedure is nodig

Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico en een bestuurlijke procedure zijn nodig als

er sprake is van een toename van het groepsrisico waarbij het groepsrisico de gemeentelijke

grenswaarde van 1 * de oriëntatiewaarde voor landelijk, wonen- en gemengd gebied en 3 * de

oriëntatiewaarde voor bedrijventerreinen overschrijdt.

Bij de uitgebreide verantwoording van het groepsrisico worden in het besluit alle verplichte

onderdelen (zie figuur 3.2) meegenomen. Tevens zal conform de systematiek van de Mal

Groepsrisico worden gewerkt.

Opgemerkt wordt dat dit scenario zijn grondslag vindt in artikel 4:84 van de Algemene wet

bestuursrecht. Op grond van dit artikel dient het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel te

handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens

bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen

Page 41: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 17

doelen. Indien vanwege bijzondere omstandigheden de gemeentelijke grenswaarde voor het GR

wordt overschreden zal de verantwoording van het groepsrisico ter goedkeuring en vaststelling in

een separate nota aan achtereenvolgens het college en de gemeenteraad worden aangeboden.

Overzicht onderdelen GR-verantwoording per scenario gemeente Apeldoorn

Scenario’s GR-

verantwoording

Onderdelen GR verantwoording

1 2 3 4

1 Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken inrichting:

• functie-indeling

• gemiddelde personendichtheid (totaal en per functie/locatie)

• verblijfsduurcorrecties

• verschil tussen bestaande en nieuwe situatie

v v v v

2 De omvang van het groepsrisico:

• de omvang voor het van kracht worden van het besluit

• de omvang na het van kracht worden van het besluit

• de verandering van het groepsrisico ten gevolge van het besluit

• de ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriëntatiewaarde

v v v v

3 De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico bij de betrokken inrichting(en) v v

4 De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico in het ruimtelijke besluit v v

5 De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval:

• pro-actie

• preventie

• preparatie

• repressie/zelfredzaamheid

v v v v

6 De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de inrichting

bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen. v v v v

7 De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met

een lager groepsrisico. v v v

8 De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico in de nabije toekomst. v v v

9 De voorschriften die het bevoegd gezag voornemens is te verbinden in geval van

het afgeven van een oprichtingsvergunning, in geval deze verhogend werkt op het

groepsrisico van het betrokken gebied.

v v v

10 Bestuurlijke procedure (goedkeuring en vaststelling door achtereenvolgens b&w

en de gemeenteraad) v

Figuur 3.3: Overzicht onderdelen verantwoording GR per scenario

Page 42: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 18

3.11. Effectbenadering

Risicobronnen die voldoen aan de eisen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico kunnen bij

een calamiteit wel schadelijke en dodelijke of levensbedreigende effecten voor de mens veroorzaken.

In dergelijke gevallen dienen deze te verwachten effecten ook in de beoordeling te worden betrokken.

Vanuit het oogpunt van pro-actie, preventie en preparatie dient te worden gekeken naar de

mogelijkheden voor beperking, beheersing en bestrijding van effecten. Nieuwe en bestaande situaties Bij het vaststellen van bestemmingplannen, het verlenen van vrijstellingen en vergunningen en bij het houden van toezicht wordt specifiek aandacht gegeven aan:

• De exacte locatie van risicobronnen in relatie tot de ruimtelijke ordening in de omgeving

(bestaande en geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten).

• Het treffen van bouwkundige maatregelen waarmee meer veiligheid geboden kan worden bij het

meest voorkomende scenario, dan wel een maximale spreiding van de personenaantallen wordt

bereikt. (bv bouwkundige voorzieningen zoals blinde muren, explosieveilig glas, afsluitbare

ventilatie, trapsgewijze bouw, zwaardere bouwmaterialen).

• De mogelijkheden voor inzet van hulpdiensten (gemeentelijke brandweer, geneeskundige dienst

en politie).

• De mogelijkheden voor het treffen van aanvullende maatregelen en het verhogen van de

zelfredzaamheid.

• Eventuele mogelijke aanvullende maatregelen die op basis van de voortgang van de stand der

techniek kunnen worden opgelegd in de vergunning.

Page 43: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 19

4. Risicocommunicatie

De gemeente heeft ook een wettelijke verplichting om informatie te verstrekken. Dit wordt onder

andere gedaan door het verschaffen van informatie bij vergunningprocedures en

bestemmingsplanwijzigingen, en door mee te werken aan de openbare provinciale risicokaart en het

opstellen van milieu-veiligheidsbeleid.

In de deelplannen 3 en 4 van het Rampenplan van de gemeente Apeldoorn is de zogenaamde

crisiscommunicatie nader uitgewerkt. Naast de informatieverschaffing tijdens en na een ramp hebben

burgemeester en wethouders de wettelijke plicht hun inwoners te informeren over de rampen en

ongevallen die hun kunnen treffen (de zogenaamde risicocommunicatie). Deze verplichting ligt

verankerd in de Wet op de veiligheidsregio’s en is uitgewerkt in het Besluit veiligheidsregio’s.

Voor wat betreft de communicatie aan de burgers zal de gemeente Apeldoorn naast bekendmaking

van het externe veiligheidsbeleid, in algemene zin communiceren over de risico’s in de gemeente en

doorverwijzen naar de provinciale risicokaart.

In het eerste kwartaal van 2008 heeft de gemeente Apeldoorn in samenwerking met de

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland en Provincie Gelderland een onderzoek naar de

risicobeleving onder een deel van de bevolking gehouden. Middels een vragenlijst is onderzoek

gedaan naar de mate van risicobeleving en de wijze waarop burgers geïnformeerd willen worden over

risico’s in hun omgeving. Met deze gegevens kan de voorlichting over risico’s beter afgestemd worden

op de informatiebehoefte.

Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat inwoners van Apeldoorn zich relatief veilig voelen.

Na criminaliteit zien zij het transport van gevaarlijke stoffen als grootste veiligheidsrisico.

Verkeersveiligheid, drinkwaterproblemen en LPG-tankstations staan ook in de top vijf van

waargenomen risico’s. Overigens bleek ook uit het onderzoek dat velen zich niet of nauwelijks

ongerust maken en redelijk zijn geïnformeerd over hoe te handelen bij rampen.

Met betrekking tot risicocommunicatie wordt verder opgemerkt dat in 2010 de nieuwe Wet

veiligheidsregio's van kracht is geworden. Deze wet heeft als doel een efficiënte en kwalitatief

hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening en de

rampenbestrijding en crisisbeheersing te realiseren onder regie van de besturen van de 25

veiligheidsregio's. Eén van de vernieuwingen die de wet introduceert, is het regionaal risicoprofiel.

Binnen zes maanden na invoering van de wet moeten de veiligheidsregio's over een risicoprofiel

beschikken, dat samen met alle relevante partners is opgesteld.

Het is van belang dat burgers zelfredzaam zijn en weten wat zij moeten doen bij een

calamiteit. Door de landelijke overheid worden regelmatig campagnes gevoerd om dit

aspect onder de aandacht te brengen zoals de campagne “Goed voorbereid zijn heb je

zelf in de hand”.

Page 44: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 20

Het regionaal risicoprofiel is een inventarisatie en analyse van de in de veiligheidsregio aanwezige

risico's, inclusief relevante risico's uit aangrenzende gebieden. De risico-inventarisatie omvat een

overzicht van de aanwezige risicovolle situaties en de soorten incidenten die zich daardoor kunnen

voordoen. In de risicoanalyse worden geïnventariseerde gegevens nader beoordeeld, vergeleken en

geïnterpreteerd. Het regionaal risicoprofiel is bedoeld om inzicht in de risico's te krijgen. Op basis van

dit inzicht kan het bestuur van de veiligheidsregio strategisch beleid voeren om de aanwezige risico's

te voorkomen en te beperken en om de crisisbeheersingsorganisatie op specifieke risico's voor te

bereiden. Ook biedt het een basis voor de risicocommunicatie naar de burgers. De ambities voor het

strategisch beleid worden door de veiligheidsregio vastgelegd in het regionaal beleidsplan. In dit

verband is door de Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland het project “Regionaal risicoprofiel”

opgestart. De gemeente Apeldoorn neemt actief deel aan dit project.

Naast communicatie met burgers is ook communicatie gewenst met professionele betrokkenen zoals

hulpdiensten, buurgemeenten en provincie. Ook dit zal in een communicatieplan of -beleid worden

vervat.

Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland heeft het Beleids- en

Uitvoeringsplan op 30 maart 2011 vastgesteld. Op 20 april 2011 is dit plan ter kennisname

aangeboden aan het college van de gemeente Apeldoorn. Het Beleids- en Uitvoeringsplan

risicocommunicatie Noord- en Oost-Gelderland vormt het startschot voor de verdere optimalisatie van

risicocommunicatie door gemeenten en de veiligheidsregio voor de periode van het najaar van 2010

tot en met eind 2015. Het plan geeft aan wat er op regionaal en lokaal niveau aan risicocommunicatie

gedaan moet worden. Tevens vormt het een raamwerk waarbinnen veiligheidsregio en gemeenten

nieuwe ontwikkelingen kunnen oppakken.

Page 45: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 21

5. Uitvoering

5.1. Van ambities naar acties

De in dit beleidsplan geformuleerde uitgangspunten en ambities kunnen alleen gerealiseerd worden

als de gemeente Apeldoorn haar taken op het gebied van milieu-veiligheid naar behoren uitvoert.

Om de gemeentelijke milieu-veiligheidstaken inzichtelijk te maken is in bijlage 1 de indeling in

incidentele taken en structurele taken weergegeven. Navolgend is aangegeven welke incidentele en

structurele taken te onderkennen zijn en of deze al dan niet wettelijk verplicht zijn. Daarnaast kan de

specifieke gemeentelijke situatie vragen om extra activiteiten. Jaarlijks zullen de in bijlage 1 vermelde

milieu-veiligheidtaken en de uitvoering van het gemeentelijk milieu-veiligheidsbeleid worden

geëvalueerd en zullen indien noodzakelijk eventueel extra activiteiten aanvullend in het

werkprogramma worden opgenomen.

Page 46: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 22

Bijlage 1: Gemeentelijke taakstelling milieu-veiligheidsbeleid

Page 47: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 23

Gemeentelijke taakstelling milieu-veiligheidsbeleid Om de gemeentelijke milieu-veiligheidstaken inzichtelijk te maken is de indeling in incidentele taken en structurele taken aangehouden. Navolgend is aangegeven welke incidentele en structurele taken te onderkennen zijn en of deze al dan niet wettelijk verplicht zijn. Daarnaast kan de specifieke gemeentelijke situatie vragen om extra activiteiten in het uitvoeringsprogramma. Incidentele externe veiligheidstaken De volgende incidentele wettelijke milieu-veiligheidstaken kunnen worden onderscheiden:

• Risicoinventarisatie Een wettelijk verplichte taak voorkomend uit het registratiebesluit. De inventarisatie is gericht op het vaststellen van de risicosituatie, het actueel houden van het inzicht hierin en het vullen van het risicoregister gevaarlijke stoffen, het RRGS.

• Opstellen saneringsplan Een wettelijk verplichte taak voortkomend uit het Besluit externe veiligheid Inrichtingen (artikel 19) gevolgd door het uitvoering geven aan saneringen. Het saneringsplan richt zich op milieu-veiligheidsknelpunten qua plaatsgebonden risico.

• Uitvoeren saneringsplan termijnen Uitvoeren van het saneringsplan binnen wettelijke termijnen.

• Actualisering Wm-vergunningen Een wettelijk verplichte taak voortkomend uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (artikel 18) om eventuele overschrijdingen van grenswaarden (saneringssituaties) ongedaan te maken.

• Aanpassing bestemmingsplannen

Een wettelijk verplichte taak voortkomend uit het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi)

artikel 18 om eventuele overschrijdingen van grenswaarden (saneringssituaties) ongedaan te

maken voor zover het gaat om geprojecteerde bestemmingen die bij realisatie een

saneringssituatie kunnen veroorzaken.

Page 48: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 24

De volgende incidentele niet-wettelijke externe veiligheidstaken kunnen worden onderscheiden:

• Opstelling milieu-veiligheidsbeleid Milieu-veiligheidsbeleid bestaat uit een visie met een daaraan gekoppeld uitvoeringsprogramma. In een milieu-veiligheidsvisie wordt de omgang door de gemeente met de milieu-veiligheidsproblematiek verwoord. Componenten zijn een ruimtelijk kaartbeeld met gemeentelijke ontwikkelingsrichtingen, beleidsuitspraken over de mate van risico’s die de gemeente (niet) wil lopen en uitspraken over de wijze waarop de gemeente (al dan niet in samenwerking met andere partijen) de risicosituatie in de gemeente wil beheersen (wijze van handhaving, toestand repressie-apparaat, gemeentelijke organisatie, etc.) Het beleid dient uiteindelijk door de gemeenteraad te worden vastgesteld.

• Presentatie milieu-veiligheidsbeleid (intern en extern) Beleid kan alleen worden gedragen en uitgevoerd als alle interne en externe betrokkenen zijn geïnformeerd over aanleiding en inhoud (uitgangspunten, ambities, uitvoering).

• Aanpassing handhavingsregime (Milieu, RO, bouw en gebruik) Op basis van een indeling van het inrichtingenbestand van de gemeente naar relevantie vanuit de milieu-veiligheidsoptiek zijn eventueel de bezoekfrequenties aan bedrijven aan te passen en/of bedrijfsspecifieke handhavingsplannen aan te passen.

• Opstellen en aanpassen werkinstructies/procedures Voor die afdelingen die taken uitvoeren in verband met milieu-veiligheid moeten de werkwijze, samenwerking en afstemming helder zijn. Milieu-veiligheidstaken en informatie-uitwisseling worden vastgelegd in werkinstructies en procedures.

Naast deze bovenvermelde punten kunnen er incidentele activiteiten nodig zijn, die het gevolg zijn van de specifieke situatie dan wel ambities per gemeente. Hieronder valt bijvoorbeeld het proactief aanpassen van bestemmingsplannen om uitvoering te geven aan het milieu-veiligheidsbeleid en om toekomstige knel- en aandachtspunten te voorkomen. Deze acties dienen aan de bovenstaande lijst te worden toegevoegd. Structurele milieu-veiligheidstaken De volgende structurele milieu-veiligheidstaken zijn aan de orde. De taken worden direct gepresenteerd in de context van de structurele gemeentelijke taken.

• Evalueren en aanpassen uitvoeringsprogramma en beleid Elk jaar worden de doelstellingen beoordeeld op status en voortgang. Mede op basis daarvan wordt het uitvoeringsprogramma aangepast, met een normaliter wat lagere frequentie dient ook het beleid herzien te worden.

• Communicatie over risico’s Vanuit wettelijke voorschriften en beleidsambities wordt gecommuniceerd met burgers en bedrijven (eventueel alleen in het invloedsgebied) over de aanwezige risico’s, de getroffen maatregelen en de acties die van hen worden verwacht bij een calamiteit (hoe worden ze gewaarschuwd, welke actie is nodig vluchten/ schuilen, welke vluchtweg moet worden genomen, etcetera). Met andere woorden: bieden van een handelingsperspectief en bevorderen zelfredzaamheid.

• Kennisvergaring en kennisoverdracht t.b.v. milieu-veiligheidstaken Structureel werken aan een goed milieu-veiligheidskennisniveau van betrokken afdelingen alsmede elkaar op structurele basis informeren over taakgerichte milieu-veiligheidsinformatie.

• Toepassen milieu-veiligheidsbeleid bij RO procedures In geval van o.a. vrijstellingen, bestemmingsplannen, bouwvergunningen (controleren in hoeverre een splitsing moet worden aangebracht tussen RO en bouwprocedures (o.a. binnenplanse vrijstellingen) toetsen aan uitgangspunten en ambities EV-beleid). Toepassing verantwoordingsplicht groepsrisico. Opnemen milieu-veiligheidsparagraaf in bestemmingsplannen.

Page 49: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel D: de nota in de praktijk 25

• Toepassen milieu veiligheidsbeleid bij milieuvergunningen In geval van o.a. oprichting-, verander- en revisievergunningen toetsen aan uitgangspunten en ambities milieu-veiligheidsbeleid. Toepassing verantwoordingsplicht groepsrisico.

• Toepassing milieu-veiligheidsbeleid in kader rampenbestrijding Door het opstellen en actueel houden van adequate rampbestrijdingsplannen, aanvalsplannen,

bereikbaarheidkaarten en een rampenplan kunnen hulpverleningsdiensten en gemeentelijke diensten zich optimaal voorbereiden op de inzet bij een calamiteit. De bij een calamiteit te verwachten effecten en benodigde inzet kunnen worden bepaald op basis van de uitgangspunten die zijn gehanteerd in het milieu-veiligheidsbeleidsplan. Uitrustingsniveau repressie dient afdoende te zijn. Ook het verlenen van gebruiksvergunningen is een ‘preventief instrument’.

• Controle bij milieu-veiligheidsrelevante inrichtingen Er vindt een periodieke (frequenties vaststellen) controle plaats waarbij o.a. wordt gecontroleerd

op de uitgangspunten die de milieu-veiligheidscontouren bepalen en de mate van naleefgedrag door de inrichting. Indien een beoordeling van het inrichtingenbestand heeft geleid tot een aangepast handhavingsregime met betrekking tot milieu-veiligheidsrelevante inrichtingen, dient dit regime te worden ingevoerd en structureel te worden opgevolgd.

• Controle bij milieu-veiligheidsrelevante (beperkt) kwetsbare objecten Er vindt minimaal een periodieke (frequenties vaststellen) controle plaats waarbij wordt

gecontroleerd op het feitelijke gebruik van het object en de gevolgen voor de status van het object. Eventuele veranderingen registreren.

Naast deze bovenvermelde punten kunnen er structurele activiteiten nodig zijn, die het gevolg zijn

van de specifieke situatie dan wel ambities per gemeente. Deze dienen aan de bovenstaande lijst te worden toegevoerd.

Page 50: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke
Page 51: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risicoinventarisatie

1 Inleiding

1.1 Opzet van de nota

De nota milieu-veiligheid bestaat uit vier delen, zie figuur 1.1. In deel C wordt een beschrijving

gegeven van de huidige situatie, het risicoprofiel van de gemeente Apeldoorn, het ruimtelijke

ontwikkelingsperspectief en de organisatie van de uitvoering van de milieu-veiligheidstaken.

Deel A van de nota milieu-veiligheid is het hoofddocument en bevat een korte beschrijving van de

huidige situatie (samenvatting uit deel C), de ambities voor milieu-veiligheid (samenvatting uit deel D)

en de belangrijkste acties (samenvatting uit deel D). De relevante onderdelen uit dit deel C zijn in deel

A overgenomen en hebben richting gegeven aan de ambities.

In deel B wordt uitleg gegeven over de begrippen die in het kader van milieu-veiligheid worden

gebruikt. Ten slotte zijn in deel D de ambities voor milieu-veiligheid en de planologische kaders

beschreven.

Figuur 1.1: Indeling nota milieu-veiligheid

Nota milieu-veiligheid Gemeente Apeldoorn

Deel A: De visie

Deel B: Wat is externe veiligheid?

Deel C: Risico-inventarisatie

Deel D: De nota in de praktijk Richtlijnen voor de organisatie

Page 52: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 1

1.2 De nota milieu-veiligheid

Bij milieu-veiligheid gaat het om de risico’s die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan

en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Deze risico’s doen zich zowel voor rondom risicovolle

inrichtingen als langs transportassen en buisleidingen waarover of waardoor gevaarlijke stoffen

worden vervoerd.

Door te investeren in veiligheidsmaatregelen, het aantal risicobronnen te beperken en de inrichting

van de omgeving van risicobronnen aan te passen, wordt de veiligheid zo optimaal mogelijk gemaakt.

Het volledig wegnemen van alle veiligheidsrisico’s is echter niet betaalbaar, niet praktisch uitvoerbaar

en botst met het optimaal benutten van de beschikbare ruimte.

Binnen de diverse taakgebieden van de landelijke, provinciale, regionale en gemeentelijke overheden

dienen continu afwegingen te worden gemaakt tussen veiligheid, haalbaarheid en de kosten. Hierbij

gaat het ondermeer om taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer, milieu en

rampenbestrijding. De onderlinge samenhang van de gemaakte afwegingen van verschillende

taakvelden is hierbij van cruciaal belang. Hiertoe is een overkoepelend en samenhangend kader

noodzakelijk, waarin het milieu-veiligheidsbeleid voorziet.

1.3 Opzet deel C

Voor het formuleren van passende gebiedsgerichte externe veiligheidsuitgangspunten en -ambities is

het een voorwaarde om inzicht te hebben in de huidige situatie ten aanzien van:

• Aanwezige risicobronnen – welke risicovolle inrichtingen, transportassen en buisleidingen

bevinden zich op het grondgebied van de gemeente en met welke risicocontouren,

invloedsgebieden dan wel effectafstanden wordt daarbij gerekend? Wat is de relatie tot (beperkt)

kwetsbare objecten? Dit wordt behandeld in de hoofdstuk 2. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving

van de binnen de gemeente Apeldoorn aanwezige risicobronnen en een toetsing van deze

bronnen aan de vigerende normen.

• Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief – wat is de huidige ligging van diverse gebieden in de

gemeente (wonen, werken, recreëren, etcetera) en wat zijn de toekomstige ruimtelijke

ontwikkelingen voor deze gebieden? Zijn er milieu-veiligheidsknelpunten dan wel

aandachtspunten vanuit deze ontwikkelingen in bijvoorbeeld grensgebieden tussen wonen en

werken of in ongewenste bestemmingen in afzonderlijke gebieden? Dit wordt in hoofdstuk 3

behandeld.

• Gebiedstyperingen – op basis van de beschrijving en ligging van de risicobronnen,

bedrijventerreinen, woongebieden, etc. is vanuit het perspectief van milieu-veiligheid een indeling

te maken in gebieden waarvoor het wenselijk is om een verschillend veiligheidsniveau na te

streven. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van gebiedstyperingen in de

VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering 2009. Dit is vooral in het belang van een goede

aansluiting met het ruimtelijk beleid (de bestemmingsplannen en sinds 2010 de

Omgevingsvergunning). Dit wordt in hoofdstuk 3 behandeld.

• Milieu-veiligheid taakuitvoering en werkprocessen – hoe is het gesteld met het huidige

kennisniveau, de uitvoering en borging van milieu-veiligheidstaken, alsmede de interne en externe

Page 53: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 2

afstemming en samenwerking door en tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen? Dit komt

in hoofdstuk 4 aan de orde.

1.4 Integrale afweging

In de nota milieu-veiligheid worden vier domeinen toegepast waardoor een integrale afweging

mogelijk is. Het gaat daarbij om de domeinen ‘risicobronnen’, ‘fysieke omgeving’, ‘beheersbaarheid’

(hulpverlening, bestrijdbaarheid, zelfredzaamheid, risicocommunicatie) en 'organisatie'.

Milieu-veiligheid krijgt goed inhoud als genoemde domeinen goed op elkaar zijn afgestemd.

Figuur 1.2: De integrale afweging van milieu-veiligheid

Page 54: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 3

2 Risicobronnen gemeente Apeldoorn

2.1 Algemene uitgangspunten inventarisatie/analyses

Binnen de gemeente Apeldoorn heeft een inventarisatie plaatsgevonden van risicovolle inrichtingen

die zijn aangewezen in het Registratiebesluit. Daarbij is speciale aandacht geschonken aan de

inrichtingen die zijn aangewezen door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (in de rest van dit deel

Bevi-inrichtingen genoemd). Onderstaand worden deze risicobronnen voor de gemeente Apeldoorn

beschreven. In bijlage 1 zijn in een tabel de detailgegevens per risicobron opgenomen. De situering

van de risicobronnen is terug te vinden op www.risicokaart.nl. Doordat ook vervoer van gevaarlijke

stoffen plaatsvindt over weg, spoor en door buisleidingen kunnen ook deze transportassen ook gezien

worden als (lijn)bronnen met risico's.

Voor de inventarisatie van stationaire risicobronnen is in eerste instantie gebruik gemaakt van de

provinciale risicokaart. Vervolgens is gebruik gemaakt van de gemeentelijke database ter verificatie

van de gegevens. De volgende categorieën uit de databases zijn geanalyseerd:

� Bevi inrichtingen (zoals BRZO1, ammoniakkoelinstallaties, LPG-tankstations, opslagen voor

gevaarlijke stoffen, propaantanks met een inhoud > 13.000 liter);

� Vuurwerkbedrijven met een opslagcapaciteit > 10.000 kg vuurwerk;

� Propaantanks met een inhoud > 3.000 liter en kleinen dan 13.000 liter;

� Munitieopslagen (defensie inrichtingen);

� Opslag munitie civiel gebruik.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen heeft betrekking op een aantal nader omschreven

inrichtingen zoals op BRZO-bedrijven, LPG-tankstations, bedrijven met een ammoniak koelinstallatie >

1.500 kg ammoniak, bedrijven met een opslag voor gevaarlijke stoffen van meer dan 10.000 kg

(zogenaamde PGS 15 bedrijven). Door middel van een ministeriële aanwijzing kunnen in de toekomst

ook andere categorieën van bedrijven onder de werkingssfeer van het Bevi gebracht worden.

Deze categorieën bedrijven zullen zich waarschijnlijk bevinden tussen de risicokaartbedrijven2.

2.2 Stationaire bronnen en inrichtingen

2.2.1 Risicobronnen

De gemeente Apeldoorn kent voor wat betreft het Bevi 26 risicobronnen. Het betreft de volgende

categorieën:

• 1 BRZO bedrijf;

• 2 inrichtingen met een ammoniakkoelinstallatie met een inhoud van meer dan 1.500 kg ammoniak;

• 5 inrichtingen met een opslag van meer dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen in één ruimte;

• 17 LPG-tankstations;

• 1 propaantank met een inhoud van meer dan 13 m3.

1 BRZO bedrijven zijn bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen.

Het BRZO stelt eisen aan het veiligheidsbeleid van bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken. Dergelijke bedrijven dienen onder meer over een veiligheidsbeleid en een veiligheidsbeheerssysteem beschikken.

2 Risicokaartbedrijven zijn bedrijven die zijn aangewezen op basis van de Regeling provinciale risicokaart. Hierin staat een lijst

met categorieën van bedrijven die in principe een externe veiligheidsrisico zouden kunnen veroorzaken. Voor elke categorie is een drempel opgenomen, bijvoorbeeld een minimale aanwezigheid van een hoeveelheid van een bepaalde gevaarlijke stof, die bepaalt of een bedrijf wel of niet risicovol is. Deze bedrijven dienen opgenomen te worden in een landelijk register, het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS).

Page 55: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 4

Het merendeel van de risicobedrijven bevindt zich verspreid over het grondgebied van de gemeente

en is dus niet specifiek te herleiden tot één of meer industriegebieden. In Apeldoorn is geen

spoorwegemplacement met relevante milieu-veiligheidsaspecten. Het Station Apeldoorn is een

doorgaand spoor, er wordt niet gerangeerd met (gevaarlijke) goederen.

Bij de risicobronnen die vermeld zijn als risicokaartbedrijf gaat het naast de Bevi bedrijven bij de

gemeente Apeldoorn om de volgende objecten:

• 40 propaantanks met een inhoud van meer dan 3 m3, maar kleiner dan 13 m

3;

• 8 gasdrukmeet- en regelstations;

• 2 bedrijven met een ammoniakkoelinstallatie met een inhoud van minder dan 1.500 kg ammoniak;

• 2 bedrijven met een opslag van meer dan 10 ton aan gevaarlijke stoffen;

• 2 munitieopslagen;

• 1 vuurwerkopslag- en verkooppunt met meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;

• 1 opslag van gasflessen met een totale inhoud van meer dan 10.000 liter;

• 1 opslag van brandbare stoffen op een oppervlakte van meer dan 1.000m2.

In figuur 2.1 wordt globaal de ligging van de diverse risicobedrijven in de gemeente Apeldoorn

weergegeven. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de risicobronnen in de gemeente

Apeldoorn.

Figuur 2.1 Overzicht risicobronnen (bron provinciale risicokaart).

Bij de risicobronnen die vermeld zijn als risicokaartbedrijf (en niet onder het Bevi vallen) gaat het

veelal om niet-vergunningsplichtige objecten die geen contour hebben voor het plaatsgebonden risico

die tot buiten de inrichtingsgrens reikt. Bij gasdrukmeet- en regelstations en propaantanks met een

Page 56: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 5

inhoud kleiner dan 13 m3 kan wel sprake zijn van een risicocontour (afstandseis) tot buiten de

inrichtingsgrens. De houder van deze objecten is gehouden aan de bepalingen zoals opgenomen in

het Activiteitenbesluit. Dit houdt in dat afstand gehouden moet worden tot bestaande (beperkt)

kwetsbare objecten. Uiteraard zal het bevoegd gezag in het kader van een goede ruimtelijke ordening

in ruimtelijke plannen altijd rekening moeten houden met deze risicocontouren c.q. afstandseisen,

maar dat is niet verplicht gesteld op basis van het Bevi.

2.2.2 Toetsing plaatsgebonden risico

Knelpunten plaatsgebonden risico feitelijke situatie

Binnen de 10-6

contouren van de risicobedrijven zijn geen kwetsbare objecten gelegen.

Knelpunten plaatsgebonden risico geprojecteerde situatie

Een aantal bestemmingsplannen van Apeldoorn biedt de mogelijkheid om kwetsbare bestemmingen

waaronder woningen dan wel grote kantoorpanden met een oppervlak van > 1.500 m2 te ontwikkelen

binnen de contour van het plaatsgebonden risico. Dit is in strijd met de minimale wettelijke verplichting

en levert dus momenteel een knelpunt. Dit is bij de volgende situaties van toepassing:

� LPG-tankstation Wieringa Europalaan 154 te Apeldoorn;

� LPG-tankstation Shell Kanaal Noord 360 te Apeldoorn.

Voorzien wordt dat op korte termijn de risicoafstanden voor LPG-tankstations zullen worden

aangepast. In 2005 heeft Vrom een convenant afgesloten met de branchevereniging LPG autogas

(VVG). Hierin is afgesproken dat vóór 31 december 2010 maatregelen zijn geïmplementeerd om de

risico’s van het beleveren van LPG-tankstations met een LPG-tankwagen te reduceren. Het ging

hierbij om een tweetal maatregelen:

- gebruik van een verbeterde losslang;

- gebruik van een hittewerende coating op de LPG-tankwagen.

De verbeterde losslang is inmiddels geïmplementeerd. Het gebruik van de hittewerende coating is

getest en akkoord bevonden. Op het moment dat de afgesproken maatregelen zijn geïmplementeerd

en de wet- en regelgeving is aangepast gelden er kleinere risicoafstanden. De bestemmingsplannen

van gemeente Apeldoorn staan geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toe binnen de nieuwe

risicocontouren. Aanpassen van de huidige bestemmingsplannen wordt derhalve niet zinvol geacht.

2.2.3 Toetsing groepsrisico

Aandachtspunten groepsrisico feitelijke situatie

Ten aanzien van het groepsrisico doen zich 2 aandachtspunten voor.

Binnen de gemeente Apeldoorn bestaan 2 geprojecteerde situaties waar het mogelijk is om op basis van de vigerende bouwmogelijkheden kwetsbare objecten te realiseren binnen een plaatsgebonden risicocontour. Deze (geprojecteerde) knelpunten zijn opgelost op het moment dat de afgesproken maatregelen uit het convenant LPG-autogas zijn gecodificeerd in de wet- en regelgeving.

Binnen de gemeente Apeldoorn bestaan géén knelpunten waarbij binnen de contour van het plaatsgebonden risico (PR) een kwetsbaar object is gelegen.

Page 57: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 6

Het gaat hier om situaties waarbij de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt overschreden of

waarbij de oriëntatiewaarde wordt benaderd op het moment dat zich binnen het invloedsgebied van de

risicobronnen nieuwbouw wordt gerealiseerd. Er ligt daarbij een zware verantwoordelijkheid bij de

gemeente in het kader van de verantwoording van het groepsrisico. Het gaat om de volgende

inrichtingen:

� LPG-tankstation van Kampen Methusalemlaan 59 te Ugchelen;

� LPG-tankstation de Witte Ugchelseweg 201 te Ugchelen.

Beide situaties zijn op dit moment beheersbaar gemaakt door de doorzet van LPG te beperken en

venstertijden op te leggen waarbinnen LPG mag worden gelost.

Aandachtspunten groepsrisico geprojecteerde situatie

Daarnaast doen zich bij 6 inrichtingen groepsrisico-aandachtspunten voor ten aanzien van de

geprojecteerde situatie. In dergelijke gevallen bestaan er op grond van geldende

bestemmingsplannen bouwmogelijkheden binnen het invloedsgebied voor nieuwe woningen of

objecten waar hoge personendichtheden kunnen voorkomen, zoals kantoorgebouwen.

Het gaat om de volgende inrichtingen:

� LPG-tankstation de Witte Ugchelseweg 201 te Ugchelen;

� LPG-tankstation Wierenga Europaweg 154;

� LPG-tankstation Shell Lange Amerikaweg 66;

� LPG-tankstation Shell Kanaal Noord 360.3

� LPG-tankstation Shell Laan van de Mensenrechten 555;

� LPG-tankstation Shell Zutphensestraat 74.

Al deze situaties hebben betrekking op LPG-tankstations. Door het toepassen van een hittewerende

coating op de LPG-tankwagen, zoals afgesproken in het convenant LPG-autogas, die op korte termijn

wettelijk verplicht zullen worden gesteld, zal voor al deze situaties gelden dat de aandachtspunten ten

aanzien van de hoogte van het groepsrisico zullen worden weggenomen.

2.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg

Binnen de gemeente Apeldoorn kan doorgaand transport van gevaarlijke stoffen plaatsvinden over de volgende provinciale wegen en Rijkswegen te weten:

3 Nabij dit tankstation is een kinderdagverblijf gelegen met maximaal 60 kleine kinderen. Door de aanwezigheid van een

dergelijk grote groep kinderen wordt de veiligheidssituatie rond dit tankstation door de gemeente in samenspraak met de

hulpdiensten als onverantwoord bevonden. Met Shell zijn reeds afspraken gemaakt dat binnen afzienbare tijd (2011)

venstertijden zullen worden opgelegd, waarmee dit knelpunt wordt opgelost.

Binnen de gemeente Apeldoorn bevinden zich 7 LPG-tankstations waar ten aanzien van de personendichtheid in het invloedsgebied in de huidige en/of geprojecteerde situatie een aandachtspunt bestaat. Deze aandachtspunten zijn opgelost wanneer:

1. de afgesproken maatregelen uit het convenant LPG-autogas gecodificeerd zijn in de wet- en regelgeving;

2. de venstertijden voor het lossen van LPG bij het LPG-tankstation Kanaal Noord 360 in werking treden.

Page 58: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 7

• N302 - Harderwijkerweg;

• N304 - Europaweg;

• N310 - Elspeterweg;

• N344 - Deventerstraat/Amersfoortseweg;

• N345 - Zutphensestraat;

• N786 - Beekbergerweg/Loenseweg;

• N788 - Arnhemseweg;

• N789 - Hoofdweg;

• N793 - Oostveluweweg;

• Rijksweg A1 en de A50. De gemeente Apeldoorn kent geen routering voor het transport van gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stoffen mogen in Apeldoorn in principe ook over andere wegen worden vervoerd, echter alleen voor de lokale bevoorrading van bedrijven met opslag van gevaarlijke stoffen. In het geval het gaat om bebouwde omgeving verbiedt de regelgeving inzake het transport van gevaarlijke stoffen het om gevaarlijke stoffen door de bebouwde kom te vervoeren indien er een alternatieve route voorhanden is die niet door de bebouwde omgeving voert. Bedrijven die structureel transport van gevaarlijke stoffen in tankwagens nodig hebben voor de bedrijfsvoering zijn:

� tankstations; � MSD/Organon, Vlijtseweg

4;

� Loparex, Laan van Westenenk; � Breustedt, Curaçao.

De risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg binnen Apeldoorn zijn geïnventariseerd en vertaald in de consequenties voor de ruimtelijke planvorming. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in de notitie ‘Uitvoeringsnotitie Verantwoording Groepsrisico’, (december 2009, project 24432). Deze notitie is bij besluit van 23 april 2010 door de raad vastgesteld. Onderstaande tabel is afkomstig uit de uitvoeringsnotitie en geeft inzicht in de risico’s van het transport van gevaarlijke stoffen over de wegen binnen Apeldoorn.

Risicobron

Plaatsgebonden

risico

PR 10-6

Plasbrand

Aandachts

Gebied (PAG)

Verantwoording

Groepsrisico Opmerking

Weg: Rijkswegen

A1

Veiligheidszone : 15 m,

wegvak G2 A1: Knp

Beekbergen - afrit 23

(Deventer)

30 meter Binnen 200 meter

verantwoording Bijna altijd maatwerk

A50

Veiligheidszone : 11 m,

wegvak G4 A50: Knp

Beekbergen - Knp

Waterberg

30 meter Binnen 200 meter

verantwoording Bijna altijd maatwerk

4 De activiteiten van MSD/Organon aan de Vlijtseweg zullen medio 2011 worden beëindigd.

Page 59: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 8

Weg: Binnen en buiten de bebouwde kom

• Europaweg vanaf

de A1 tot de

Jachtlaan

• Zutphensestraat tot Ring

• Kayersdijk

• Kanaal Noord/ Oost Veluweweg

Niet aanwezig Nee

Binnen 200 meter

verantwoording;

Personendichtheid beneden

140 pers/ha en geen

bebouwing binnen 10 meter

dan geen overschrijding

oriëntatiewaarde

Toegangswegen naar centrum

waarover relatief intensief

transport plaatsvindt

Overige wegen

(inclusief N-wegen of

provinciale wegen)

Niet aanwezig Nee

Geen verantwoording

groepsrisico

noodzakelijk.

Transporthoeveelheden laag,

uitsluitend toelevering

bedrijven

Binnen de gemeente Apeldoorn bevinden zich geen wegen met een PR 10

-6 contour buiten de

rijbanen. De oriëntatiewaarde(n) voor het groepsrisico wordt nergens overschreden en is nergens binnen de gemeente een mogelijk knelpunt (maximaal 0,3 * oriëntatiewaarde). De Uitvoeringsnotitie Verantwoording Groepsrisico maakt het voor de afdeling Milieu van de dienst Openbare Werken mogelijk om voor veel planlocaties een verkorte procedure te hanteren in de verantwoording van het groepsrisico. De notitie biedt voor veel planlocaties een onderbouwing voor een dergelijke verkorte procedure. Separaat rekenkundig onderzoek per planlocatie is hiermee niet langer noodzakelijk alsmede een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico. Voor planlocaties langs de 4 uitvalsroutes naar de rijkswegen toe blijft een volledige procedure voor het maken van een groepsrisicoverantwoording noodzakelijk. Dit in verband met de aard van de gevaarlijke stoffen en de transportintensiteit over deze trajecten.

Voor gemeente Apeldoorn geldt dat een eventueel Plasbrandaandachtsgebied niet zal leiden tot een

probleemsituatie. Slechts ter plaatse van de onderdoorgang onder de A1 bij de Hoenderloseweg

bevindt zich een bestaande woning binnen de 30 meter vanaf de A1. Er bevinden zich geen nieuwe

bouwmogelijkheden binnen een zone van 30 meter vanaf de A1 en de A50.

2.4 Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor

Om een beeld te krijgen van de situatie in Apeldoorn voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke

stoffen over het spoor volgen hier wat cijfers. Achtereenvolgens zijn de gerealiseerde transporten over

de jaren 2005 – 2009 de geactualiseerde prognosecijfers van ProRail voor 2020 (concept, afgegeven

in 2007) en de transportcijfers zoals die in het basisnet zullen worden vastgesteld in tabel 2

weergegeven. Het betreft hier het doorgaande spoor Deventer-Apeldoorn-Amersfoort. Op het traject

Apeldoorn-Zutphen alsmede de VAM spoorlijn Apeldoorn-Beekbergen-Lieren vindt geen transport van

gevaarlijke stoffen plaats.

De provinciale- en rijkswegen binnen de gemeente Apeldoorn hebben geen PR- contour; er zijn geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde of mogelijke toekomstige knelpunten rond de rijks- en provinciale wegen.

Page 60: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 9

Tabel 2: Transportgegevens gevaarlijke stoffen doorgaande spoor Deventer- Apeldoorn-Amersfoort

(aantallen in wagons weergegeven)

Realisatiecijfers Basisnet*

Prognose**

Stofcategorie Voorbeeldstof 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020

A (brandbaar gas) LPG 550 1200 1800 1900 300 10 2060

B2 (giftig gas) Ammoniak 0 50 40 0 0 0 0

B3 (zeer giftig gas) Chloor 750 250 38 50 50 0 200

C3 (zeer brandbare

vloeistof)

Benzine 550 1250 900 50 150 350 300

D3 (giftige vloeistof) Acrylnitril 200 800 900 0 0 0 0

D4 (zeer giftige

vloeistof)

Fluorwaterstof 100 100 100 20 40 0 0

* cijfers zoals vastgesteld op 8 juli 2010. ** concept prognosecijfers opgesteld in 2007 door Prorail.

De gerealiseerde transporten over de periode 2005 – 2009 laten een piek zien in het transport van

LPG in de jaren 2006 tot en met 2008 met daarna een scherpe daling. Dit heeft te maken met de in-

gebruikname van de Betuwelijn. Momenteel zijn de afspraken zo gemaakt dat in het basisnet vrijwel al

het vervoer van gevaarlijke stoffen door Apeldoorn zal komen te vervallen. Echter, duidelijk is dat de

combinatie van een wagon met brandbare vloeistof en een LPG-wagon naast elkaar niet meer zal

plaatsvinden. Dit brengt met zich mee dat het scenario van een BLEVE (vuurbal; hetgeen plaats vond

in Viareggio in Italië in 2009) sterk wordt beperkt (BLEVE vrij rijden). De chloortransporten zullen

slechts nog incidenteel plaatsvinden.

Incidenteel chloortransport

In 2002 sloten de Nederlandse rijksoverheid en chloorproducent Akzo Nobel een overeenkomst ter

beëindiging van grootschalige chloortransporten door Nederland in 2006. Deze overeenkomst is

uniek: geen enkel ander land ter wereld heeft het chloortransport uitgebannen. De rijksoverheid en

Akzo Nobel zijn in het ‘Convenant Akzo Chloortransport’ overeengekomen dat het incidenteel

transport van chloor nog wel plaats kan vinden met inachtneming van het chloorregime.

De rijksoverheid staat incidenteel chloortransport per spoor toe tot 10.000 ton op jaarbasis.

Het incidenteel transport van chloor per spoor vindt plaats om voorziene (groot onderhoud van de

bedrijven van Akzo Nobel in het Botlekgebied) en onvoorziene vermindering en uitval van de lokale

productie op te vangen.

Door de incidentele aard van het transport, het beperkte aantal transporten en de getroffen

veiligheidsmaatregelen tijdens het transport vormt een calamiteit met chloortransport geen

maatgevend scenario bij de beoordeling van de externe veiligheidsrisico’s van transport van

gevaarlijke stoffen per spoor. De kans op een calamiteit met chloortransport is nihil, daarmee is niet

Page 61: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 10

gezegd dat een calamiteit met chloortransport voor de gemeente een rampscenario is dat in het kader

van de rampbestrijding geen aandacht heeft. Op het moment dat zich een incident op het spoor met

een chloor-ketelwagen voordoet is het namelijk wel zeer waarschijnlijk dat zich een calamiteit

voordoet met een grote impact. In het regionaal risicoprofiel komt het scenario daarom ook duidelijk

naar voren.

Voor de prognosecijfers uit 2007 voor 2020 was ProRail uitgegaan van realisatie van de tweede

Maasvlakte, toegenomen marktverwachtingen, toegenomen flexibiliteit in herkomst en bestemming en

transitoverkeer. Onderhandelingen met de (toenmalige) minister van V&W hebben ertoe geleid dat de

afwikkeling van deze transportstromen zich meer concentreert op de Betuwelijn.

Het ministerie van I&M heeft vooralsnog aangegeven dat bij het bepalen van de transportrisico’s

uitgegaan moet worden van de prognosecijfers van ProRail. Echter gezien de grote verschillen tussen

de prognosecijfers van 2007 en de Basisnetcijfers is het niet reëel om de ruimtelijke plannen geheel

anders in te gaan richten. In de verantwoording van het groepsrisico is ruimte om reële toekomstige

maatregelen (vaststellen van het Basisnet) mee te nemen in de afwegingen voor het toepassen van

maatregelen. Concreet houdt dit in dat voor gemeente Apeldoorn de milieu-veiligheidsrisico’s rond het

spoor grotendeels komen te vervallen. Het is daarom niet nodig risicoreducerende maatregelen te

nemen voor nieuwe objecten rond het spoor.

De transportrisico’s van het spoor zijn doorgerekend en vastgelegd in de rapportage ‘Rapportage onderzoek Externe Veiligheid, Transport gevaarlijke stoffen door spoorzone Apeldoorn’ (november 2010). Uit deze rapportage komt naar voren dat er geen sprake is van een plaatsgebonden risico 10

-6

per jaar langs de spoorzone. Daarnaast komt naar voren dat gerekend met de prognose cijfers van ProRail voor het jaar 2020 langs de gehele spoorzone sprake is van een sterke overschrijding van de oriëntatiewaarde. Bij het toepassen van de maatregel BLEVE-vrij rijden zal er geen sprake meer zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. De maatregel BLEVE-vrij rijden kan inmiddels gezien worden als zekere maatregel na het inwerkingtreden van het Basisnet spoor. Wanneer ook nog het aantal transporten sterk wordt gereduceerd zal transportrisico door gevaarlijke stoffen zeer beperkt zijn en geen belemmering meer opleveren voor ontwikkelingen langs het spoor. Het groepsrisico blijft in de gehele spoorzone onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

2.5 Buisleidingen

Hogedruk aardgastransportleidingen

Binnen de gemeente bevindt zich een aantal hogedruk aardgastransportleidingen. Deze leidingen

lopen voornamelijk door het buitengebied. Daarnaast loopt er een defensieleiding voor transport van

brandbare vloeistof K1, K2, K3 door het grondgebied langs de zuidoostgrens van de gemeente.

De ligging van de buisleidingen binnen de gemeente Apeldoorn is hieronder in figuur 2.2 met rode

stippellijn weergegeven.

De milieu-veiligheidsrisico’s langs de spoorzone in Apeldoorn zijn op basis van de prognosecijfers van ProRail voor 2020 aanzienlijk. Echter wanneer het Basisnet spoor in de huidige vorm wordt vastgesteld is er geen sprake meer van een milieu-veiligheidsrisico.

Page 62: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 11

Figuur 2.2 buisleidingen binnen gemeente Apeldoorn

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (bij bestaande leidingen) is PR 10-6

de grenswaarde.

De gemeente is verantwoordelijk voor overeenstemming met exploitant indien zij wil bouwen binnen

PR 10-6

. Bestaande afspraken en regelingen blijven wel gelden. Er dient een verantwoording van het

groepsrisico (GR) plaats te vinden, indien ontwikkelingen worden gepland binnen het invloedsgebied

van de buisleiding.

Op basis van de ligging van de aardgastransportleidingen is vastgesteld dat zich binnen de gemeente

Apeldoorn met betrekking tot het plaatsgebonden risico geen sprake is van een PR 10-6

per jaar.

Er doen zich derhalve geen knelpunten voor. Ook voor wat betreft het groepsrisico doen zich binnen

Apeldoorn geen situaties voor waarbij de oriëntatiewaarde wordt benaderd of wordt overschreden.

Defensiebuisleiding

De gegevens van de defensieleiding zijn op gevraagd bij de beheerder van de buisleiding; i.c. het

ministerie van Defensie. De gegevens zijn in onderstaande tabel weergegeven. Hieruit blijkt dat aan

weerszijden de defensieleiding een contour voor het plaatsgebonden risico is gelegen van 12 meter.

Onderdeel Gegevens

Medium Jetfuel en Diesel

Diameter (mm) 219,1

Max. werkdruk, MAOP (bar) 80

Minimale aanlegdiepte 60 cm

Plaatsgebonden risico 10-6

per jaar 12 meter

Invloedsgebied Ca. 30 meter

Belemmerende strook 5 meter

Page 63: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 12

Onderstaand figuur 2.3 geeft de defensiepijpleiding weer door het dorp Loenen. In rood zijn woningen

weergegeven die gelegen zijn binnen de 10-6

contour van de buisleiding. Hieruit volgt dat binnen de

plaatsgebonden risico contour meerdere kwetsbare objecten zijn gelegen. Derhalve doet zich hier een

knelpunt voor.

Figuur 2.3 Plaatsgebonden risicocontour defensiepijpleiding

Toelichting knelpunt defensiebuisleiding

Tot april 2010 was op de provinciale risicokaart door het ministerie van Defensie aangegeven dat door

de defensiepijpleiding louter K2 en K3 producten werden getransporteerd. Het transport van deze

stoffen leidt niet tot een contour voor het plaatsgebonden risico. Afzonderlijk van de contour voor het

plaatsgebonden risico dient rekening gehouden worden met een zakelijke rechtstrook van 5 meter in

verband met de veiligheid en bereikbaarheid van de buisleiding. Met deze zakelijke rechtstrook wordt

in de ruimtelijke planvorming rekening gehouden.

Het ministerie van Defensie heeft de gemeente Apeldoorn niet actief op de hoogte gesteld van de

gewijzigde situatie. Derhalve is tot voor kort de gewijzigde situatie niet opgemerkt door de gemeente

Apeldoorn.

Op basis van het Besluit externe veiligheid buisleidingen dient de exploitant van de buisleiding voor 1

januari 2014 bestaande knelpunten oplossen. Inmiddels heeft de gemeente Apeldoorn de Defensie

Pijpleiding Organisatie (DPO) verzocht het knelpunt op te lossen. DPO heeft in haar reactie

aangegeven zich bewust te zijn van dit knelpunt en zal in samenspraak met het ministerie van

Infrastructuur en Milieu komen met een voorstel.

Page 64: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 13

Aangetekend dient te worden dat in de praktijk geen of sporadisch gebruik wordt gemaakt van de

defensiebuisleiding voor het transport van vloeibare brandstoffen. Het gaat hier om de strikt juridische

mogelijkheid gebruik te kunnen maken van de buisleiding indien zich de omstandigheid voordoet dat

dit noodzakelijk mocht zijn.

2.6 Algemene conclusies

De gemeente Apeldoorn kan getypeerd worden als een relatief veilige gemeente met weinig

risicobronnen die een groot risico met zich meebrengen voor burgers of waarbij het waarschijnlijk is

dat een calamiteit zal leiden tot een grote mate van maatschappelijke ontwrichting.

Uit de voorgaande risicobeschouwing valt op te maken dat er een aantal, veelal juridische, knel- en

aandachtspunten bestaan, die opgelost dienen te worden.

De risicobeschouwing van de risicobronnen binnen gemeente Apeldoorn leidt tot de volgende

conclusies:

Plaatsgebonden risico

• Binnen de gemeente Apeldoorn bestaat één knelpunt waarbij binnen de contour van het

plaatsgebonden risico (PR) een kwetsbare objecten zijn gelegen. Het betreft hier de

defensiepijpleiding in het dorp Loenen. Het ministerie van Defensie dient dit knelpunt voor

1 januari 2014 op te lossen.

• Ten aanzien van het plaatsgebonden risico doen zich verder binnen de gemeente Apeldoorn

geen knelpunten voor.

• In de geprojecteerde situatie bestaan binnen de gemeente Apeldoorn enkele knelpunten,

waarbij vigerende bouwmogelijkheden het mogelijk maken kwetsbare objecten te realiseren

binnen de contouren van het plaatsgebonden risico (PR). Deze knelpunten zijn opgelost

wanneer de afgesproken maatregelen uit het convenant LPG-autogas gecodificeerd zijn in de

wet- en regelgeving.

Groepsrisico

• Binnen de gemeente Apeldoorn bevinden zich 7 LPG-tankstations waar ten aanzien van de

personendichtheid in het invloedsgebied in de huidige en/of geprojecteerde situatie een

aandachtspunt bestaat. Apeldoorn heeft met betrekking tot inrichtingen enkele

aandachtspunten ten aanzien van de personendichtheid in het invloedsgebied in de huidige

situatie en in de geprojecteerde situatie. Deze aandachtspunten zijn opgelost wanneer:

1. de afgesproken maatregelen uit het convenant LPG-autogas gecodificeerd zijn in de wet-

en regelgeving zijn geïmplementeerd;

2. wanneer de venstertijden voor het lossen van LPG bij het LPG-tankstation Kanaal Noord

360 in werking zijn getreden.

• De provinciale- en rijkswegen laten geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde zien.

Evenmin zijn er mogelijke toekomstige knelpunten rond de rijks- en provinciale wegen te

verwachten.

• De milieu-veiligheidsrisico’s langs de spoorzone in Apeldoorn zijn op basis van de

In de gemeente Apeldoorn bestaan geen knelpunten ten aanzien van de hogedrukaardgastransportleidingen. Met betrekking tot de defensiepijpleiding bestaat er een knelpunt in het dorp Loenen. Het ministerie van Defensie heeft de wettelijke taak om op basis van het Bevb voor 1 januari 2014 dit knelpunt op te lossen.

Page 65: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 14

prognosecijfers van ProRail voor 2020 aanzienlijk. Echter wanneer het Basisnet spoor in de

huidige vorm wordt vastgesteld is er geen sprake meer van een milieu-veiligheidsrisico.

• In de gemeente Apeldoorn doen zich geen aandachtspunten voor ten aanzien van de

transportleidingen.

Page 66: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 15

3 Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief

3.1 Algemeen

Voor de inventarisatie van de verschillende functies binnen de gemeente is gebruik gemaakt van

vastgestelde bestaande bestemmingsplannen, het Structuurplan Stedelijke Gebied – ruimtelijke

ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020 - (april 2000), Structuurschets Kanaalzone (januari 2006) en de

regionale structuurvisie Stedendriehoek 2030 (mei 2007). Voor een aantal grote dorpen zijn

momenteel dorpsvisies in ontwikkeling of reeds vastgesteld. Daar waar mogelijk is hiervan gebruik

gemaakt.

De gemeente Apeldoorn is opgedeeld in 6 stadsdelen:

1. noordwest,

2. zuidwest,

3. noordoost,

4. zuidoost,

5. de binnenstad,

6. de tien dorpen rondom Apeldoorn vormen één stadsdeel.

Het totale oppervlak van de gemeente bedraagt ruim 341.140 hectare en de gemeente telt circa

155.500 inwoners.

Binnen de gemeente Apeldoorn bevinden zich circa 3.200 bedrijven waarvan een groot deel is

gevestigd op de bedrijventerreinen. Deze bedrijventerreinen bevinden zich in de stad Apeldoorn:

Stadhoudersmolen, Apeldoorn Noord 1, De Vlijt, Kayersmolen, Kuipersveld, Molenmakershoek,

Malkenschoten, Ecofactorij (Apeldoorn Oost), Brouwersmolen en Kieveen.

Daarnaast zijn de bedrijventerreinen Apeldoorn Noord 2, uitbreiding Stadhoudersmolen en het

Regionaal Bedrijventerrein Apeldoorn Zuid in ontwikkeling. De bedrijvigheid kenmerkt zich door een

grote diversiteit in soort en omvang.

3.2 Ruimtelijke ontwikkelingsvisie

De gemeente Apeldoorn heeft voor het stedelijk gebied (de eerste vijf stadsdelen) een ruimtelijke

ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020 opgesteld (vastgesteld februari 2002). Voor de 6 grootste dorpen

te weten Beekbergen/Lieren, Hoenderloo, Klarenbeek, Uddel, Loenen en Ugchelen worden c.q. zijn

dorpsvisies opgesteld. Voor de overige kleine dorpen (Beemte Broekland, Hoog Soeren,

Oosterhuizen, Radio Kootwijk en Wenum Wiesel) zijn en worden geen dorpsvisies ontwikkeld. Voor

Hoog Soeren is er wel recentelijk een bestemmingsplan beschermd dorpsgezicht vastgesteld. Wel is

het voor deze kleine dorpen door nieuw provinciaal beleid mogelijk geworden op kleinere schaal

maximaal 25 woningen toe te voegen in of aan de rand van het dorp.

Voor de ontwikkeling van de gemeente gelden onder andere de volgende uitgangspunten:

• Versterking van de ruimtelijke hoofdstructuur.

• De verhouding tussen de verschillende vervoerswijzen wordt beïnvloed ten gunste van het

openbaar vervoer en de fiets.

• Duurzame ontwikkeling van de stad. Hierbij is op het schaalniveau van de stad en haar omgeving

een goede locatiekeuze voor de verschillende functies belangrijk voor een duurzaam ontwerp.

• In de ruimtelijke hoofdstructuur, het centrum, de Zuidwestpoort, de ‘parklane’ en de kanaalzone

Page 67: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 16

zullen meer compacte woonmilieus en stedelijke programma’s voor werk een plek vinden.

• Voor de ‘nabije’ stad, de wijken, zullen de toevoegingen veel ruimer van opzet zijn waarbij het

karakter van de bestaande wijken wordt gerespecteerd. Herstructurering kan hier aan de orde zijn,

waarbij steeds de vraag zal zijn welke toevoegingen noodzakelijk zijn om de toekomstwaarde van

de wijk te vergroten.

• Apeldoorn kiest voor groei voor de eigen bevolking maar ook voor de regio. De ruimte voor wonen

dient zoveel mogelijk gevonden te worden in en aan de bestaande stad (inbreiding /

herstructurering en deels uitbreiding). Hierbij wordt gestreefd naar een maximum van 170.000

inwoners.

• Apeldoorn heeft een open economie waarbij de speerpunten zijn; informatie- en

communicatietechnologie, milieutechnologie, dienstverlening en zorg. Voor zover het

kantoor(achtige) werkgelegenheid betreft dient deze geconcentreerd te worden in de binnenstad

en in de Zuidwesthoek van Apeldoorn. De bedrijventerreinen vinden een plek in de nabijheid van

de snelwegen. Slechts voor enkele functies wordt ruimte gezocht buiten de snelwegen.

• De ruimte van Apeldoorn moet zo ingericht worden dat er een balans wordt gevonden tussen

intensivering in het centrum en in knopen langs de vervoersassen en verdunning op andere

plekken om de verwevenheid van stad en landschap vorm te geven.

• Binnen de kleinere dorpen is uitbreiding mogelijk van woningen met een maximum van 25.

• Binnen de grotere dorpen ligt de nadruk op inbreiding of uitbreiding van de functie wonen.

Het ruimtelijke ontwikkelingsperspectief (woonwijken en bedrijventerreinen) is opgenomen in deel D.

3.3 Regio Stedendriehoek

Voor de regio Stedendriehoek waar Apeldoorn onderdeel van uitmaakt is de Regionale Structuurvisie

Stedendriehoek 2030 van toepassing. Hierin wordt een gemeenschappelijke en inspirerende visie

verwoord op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling voor het bundelinggebied van de

Stedendriehoek. Deze visie wordt in vijf thema’s weergegeven, waarbij de belangrijkste pijlers zijn:

• uitbreiding wonen met name middels inbreiding en herstructurering;

• het ontwikkelen van een regionaal bedrijventerrein;

• intensief en meervoudig ruimtegebruik op bestaande bedrijventerreinen.

Er zijn geen problemen wat betreft milieu-veiligheid te verwachten naar aanleiding van de te

verwachten ruimtelijke ontwikkelingen indien voldoende rekening wordt gehouden met de

milieu-veiligheidsproblematiek. Hoofdstuk 4 laat zien hoe de gemeente wil omgaan met

milieu-veiligheid in verschillende situaties.

3.4 Conclusie ruimtelijke ontwikkelingen

Binnen de gemeente Apeldoorn zijn geen problemen wat betreft externe veiligheid te verwachten naar

aanleiding van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. In deel D van de beleidsvisie is uitgewerkt hoe

de gemeente omgaat met milieu-veiligheid in verschillende situaties.

Page 68: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 17

4 Taakuitvoering, afstemming en samenwerking

4.1 Algemeen

De milieu-veiligheidstaken ter voorkoming of beheersing van risico's die ontstaan bij het gebruik, de

opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen worden

bepaald door wat de wet en de ‘wens’ (beleid) voorschrijven. In deel D bijlage 1 is een overzicht

gegeven van de wettelijke en gewenste milieu-veiligheidstaken.

Voorgeschreven milieu-veiligheidstaken moeten door de gemeente effectief (de juiste taken doen) en

efficiënt (de juiste taken goed doen) worden uitgevoerd.

Hieronder zijn de externe veiligheidstaken weergegeven die door de gemeente uitgevoerd en geborgd

dienen te worden.

• Het vaststellen van een beleidsvisie externe veiligheid.

• Milieu deel van de Wabo-vergunningverlening aan risicobedrijven.

• Toezicht en handhaving van risicobedrijven.

• Externe veiligheid bij ruimtelijke planvorming.

• Het beheer van Risico Register Gevaarlijke Stoffen (RRGS).

• Het beheer van het Informatiesysteem Overige Ramptypen (ISOR).

• Structureel risicocommunicatiebeleid voeren.

4.2 Borging werkprocessen

Om zicht te krijgen op de stand van zaken rondom borging van de milieu-veiligheidstaken in de

gemeentelijke werkprocessen, de eventuele tekortkomingen en de aanpak daarvan, heeft het

projectbureau externe veiligheid van de regio Stedendriehoek in 2009 een project opgestart.

Dit project is beschreven in het projectplan “Borging EV-taken regio Stedendriehoek, versie 1, 1

februari 2009”.

Inmiddels is de inventarisatiefase afgerond. Onderzocht is welke werkprocessen en werkinstructies

die een milieu-veiligheid relevantie hebben aanwezig zijn. Hierbij is aandacht besteed aan de

werkprocessen binnen de volgende aandachtsgebieden:

• vergunningverlening (milieu en bouwen) aan risicovolle bedrijven,

• handhaving van risicovolle bedrijven,

• het opnemen van milieu-veiligheid in ruimtelijke plannen,

• risicocommunicatie,

• beheer RRGS en ISOR.

Uit het onderzoek (de interviews en het documentatieonderzoek) is gebleken dat bij de gemeente Apeldoorn over het algemeen kan worden gesteld dat voor de uitvoering van deze werkzaamheden de te hanteren werkwijzen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voldoende zijn beschreven en vastgelegd. Echter nog niet op alle terreinen zijn de taken op een voldoende hoog niveau geborgd in de bestaande werkprocessen.

Vanwege de huidige samenwerkingsstructuur met het projectbureau externe veiligheid van de regio

Stedendriehoek kan worden gesteld dat het kennisniveau op het gebied van milieu-veiligheid op een

voldoende hoog niveau is.

Page 69: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 18

In het vervolg van het lopende project zullen de werkprocessen worden opgepakt. De nadere

uitwerking hiervan is terug te vinden in deel D van deze beleidsvisie.

4.3 Conclusie

Over het algemeen is de uitvoering van de milieu-veiligheidstaken de afstemming met relevante partners en de daarbij horende samenwerking op een voldoende hoog niveau. Er dient echter nog wel aandacht besteed te worden aan de borging van de taken in de bestaande werkprocessen.

Page 70: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 19

Bijlage 1: Overzicht risicobronnen in gemeente Apeldoorn

STATIONAIRE BRONNEN

naam bedrijf adres plaats LPGdoorzet opslag gevaarlijke stoffen Plaatsgebonden r

m3/jaar hoeveelheid Vul Frequentie ruimte bescherminsniveau type gev. Stof PR straal risicobron

Invloedsgebied groeps-risico

Ammoniak koelinstallaties Machinekamer Leidingen

ESA Saba 9 Apeldoorn Machinekamer Toxisch 60 55 nvt

Ammoniakkoelinstall Grootte 5,650 kg

Type 2 nvt

Ekro B.V. Laan van Malkenschoten 100 Apeldoorn Machinekamer Toxisch nvt nvt

Ammoniakkoelinstall Grootte 7,900 kg

INPANDIG nvt

BRZO-bedrijven

MSD/Organon Vlijtseweg 130 Apeldoorn BRZO nvt Toxisch nvt 70

PGS15 opslagen

Berendsen Textiel Service B.V. Nagelpoelweg 42 Apeldoorn 73 ton nvt PGS 15 opslag 1 Toxisch 20 90

Holland Colours Halvemaanweg 1 Apeldoorn 90 ton nvt PGS 15 opslag 1 Toxisch 90

nvt

20

Ter Hoeven Molenmakershoek 28 Apeldoorn 165 ton totaal nvt PGS 15 opslag 1 Toxisch nvt ca. 280

Robertus Deventerstraat 562 Apeldoorn 75 ton nvt PGS 15 opslag 1 Toxisch 20

Interlogica BV Ecofactorij 20 Apeldoorn 150 ton nvt PGS 15 opslag 1 Toxisch 35 300

Provinciaal

PPG Industries Netherlands B.V. Lage Brink 23 Apeldoorn 84 ton nvt PGS 15 opslag 1 Toxisch 20 nvt

LPG-Stations Vulpunt * Tank Afleverzuil

BP Tankstation Assies Dorpstraat 193 Lieren <1000 20000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

BP de Hucht Rijksweg A1 Ugchelen < 1000 40000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Tankstation Ugchelen de Witte Ugchelseweg 201 Ugchelen <500 20000 35 terp nvt LPG nvt 25 25 15 150

Autobedrijf Dijkgraaf BV Elspeterweg 32-34 Uddel <1000 20000 70 ondergronds nvt LPG nvt 25 25 15 150

Shell Kanaal Noord 360 Apeldoorn <1000 20000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Shell Laan van de Mensenrechten 555 Apeldoorn <1000 20000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Shell Lange Amerikaweg 66 Apeldoorn > 1500 50000 140 ondergronds nvt LPG nvt 47

Shell Zutphensestraat 74 Apeldoorn <1000 40000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Esso Raap Snack en Shop Zwolseweg 364 Wenum Wiesel <1000 20000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Roetert Voorsterweg 147 Loenen <1000 20000 70 ondergronds nvt LPG nvt 25 25 15 150

Shell Europaweg 250 Apeldoorn >1000 30000 105 ondergronds nvt LPG nvt 40 25 15 150

Shell de Somp Rijksweg A50 2018 Klarenbeek <1000 30000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Shell Lucasgat Rijksweg A1 Apeldoorn <1000 40000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Texaco de Brink Rijksweg A50 2021 Klarenbeek <1000 20000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Van Dijk Meervelderweg 143 Uddel <1000 18000 70 bovengronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Van Kampen Methusalemlaan 59 Ugchelen <1000 20000 70 ondergronds nvt LPG nvt 35 25 15 150

Wierenga Europaweg 154 Apeldoorn > 1000 20000 105 ondergronds nvt LPG nvt 40 25 15 150

Propaanopslag > 13.000 liter

Het Lierderholt Spoekweg 49 Beekbergen 40.000 liter 10 bovengronds nvt Propaan 35 300

Page 71: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Apeldoorn deel C: risico-inventarisatie 20

Vuurwerk

Jan van de Kamp Tullekensmolenweg 94 Lieren 19500 kg nvt nvt vuurwerk Voor contour zie tekening nr 23108

DYNAMISCHE BRONNEN

Relevante wegen vervoer GS

N304 (Europaweg) nvt 200

Kayersdijk nvt 200

N345 (Zutphensestraat) nvt 200

N793 (Oostveluweweg) nvt 200

A1 15 200

A50 11 200

Spoor

Amersfoort-Deventer 0 200

Buisleidingen

Aardgastransportleidingen HD Gasunie

0 (5 meter zakelijk recht) max. 170

Defensieleiding 12 30

* In geprojecteerde situatie 45 meter

- rood = niet meer aanwezig. Vergunning nog niet ingetrokken.

- In dit overzicht zijn de niet Bevi bedrijven die wel op de risicokaart staan niet opgenomen.

Page 72: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke
Page 73: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

1 Inleiding

1.1 Opzet van de nota

De nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn bestaat uit vier delen, zie figuur 1.1. In deel B wordt

uitleg gegeven over de begrippen die in het kader van milieu-veiligheid worden gebruikt. Daarnaast

worden de belangrijke beleidskaders behandeld.

Deel A van de nota milieu-veiligheid is het hoofddocument en bevat een korte beschrijving van de

huidige situatie (samenvatting uit deel C), de ambities voor milieu-veiligheid (samenvatting uit deel D)

en de belangrijkste acties (samenvatting uit deel D). De relevante onderdelen uit dit deel B zijn ook in

deel A overgenomen en hebben richting gegeven aan deze ambities.

In deel C is een beschrijving gegeven van het risicoprofiel van de gemeente Apeldoorn, het ruimtelijke

ontwikkelingsperspectief en de organisatie van de uitvoering van de milieu-veiligheidstaken.

Ten slotte zijn in deel D de ambities voor milieu-veiligheid beschreven.

.

Figuur 1.1 Indeling nota milieu-veiligheid

Nota milieu-veiligheid Gemeente Apeldoorn

Deel A: De visie

Deel B: Wat is milieu-veiligheid?

Deel C: Risico-inventarisatie

Deel D: De nota in de praktijk Richtlijnen voor de organisatie

Page 74: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 1

1.2 De nota milieu-veiligheid

Bij milieu-veiligheid gaat het om de risico’s die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan

en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Deze risico’s doen zich zowel voor rondom risicovolle

inrichtingen als langs transportassen en buisleidingen waarover c.q. waardoor gevaarlijke stoffen

worden vervoerd.

Door te investeren in veiligheidsmaatregelen, het aantal risicobronnen te beperken en de inrichting

van de omgeving van risicobronnen aan te passen, wordt de veiligheid zo optimaal mogelijk gemaakt.

Het volledig wegnemen van alle veiligheidsrisico’s is echter niet betaalbaar, niet praktisch uitvoerbaar

en botst met het optimaal benutten van de beschikbare ruimte.

Binnen de diverse taakgebieden van de landelijke, provinciale, regionale en gemeentelijke overheden

dienen continu afwegingen te worden gemaakt tussen veiligheid, haalbaarheid en de kosten. Hierbij

gaat het ondermeer om taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer, milieu en

rampenbestrijding. De onderlinge samenhang van de gemaakte afwegingen van verschillende

taakvelden is hierbij van cruciaal belang. Hiertoe is een overkoepelend en samenhangend kader

noodzakelijk, waarin het milieu-veiligheidsbeleid voorziet.

1.3 Integrale afweging

In de nota milieu-veiligheid worden vier domeinen toegepast waardoor een integrale afweging

mogelijk is. Het gaat daarbij om de domeinen ‘risicobronnen’, ‘fysieke omgeving’, ‘beheersbaarheid’

(hulpverlening, bestrijdbaarheid, zelfredzaamheid, risicocommunicatie) en 'organisatie'.

Milieu-veiligheid krijgt goed inhoud als genoemde domeinen goed op elkaar zijn afgestemd.

Figuur 1.2: De integrale afweging van milieu-veiligheid

Page 75: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 2

2 Belangrijke begrippen

2.1 Algemeen

Het beleid voor milieu-veiligheid voor inrichtingen was voorheen vastgelegd in verschillende nota’s,

richtlijnen, besluiten en circulaires die gebaseerd zijn op de notitie ‘Omgaan met risico’s’. Deze notitie

maakt deel uit van het eerste nationaal milieubeleidsplan (NMP1, 1989). Dit beleid was echter nog niet

wettelijk verankerd. De informatievoorziening rondom dit onderwerp was versnipperd en de

doorwerking van risiconormen op het gebied van de ruimtelijke ordening bleek gebrekkig. De vuurwerkramp in Enschede gaf een nieuwe impuls aan het streven naar de wettelijke verankering

van (onderdelen van) de normen op het gebied van milieu-veiligheid. Het nationale milieubeleidsplan

4 (NMP-4) dat na deze ramp is opgesteld, voorziet niet alleen in aanscherping en uitwerking van

beleid voor inrichtingen, maar ook voor het transport van gevaarlijke stoffen. Doel hiervan is een

betere handhaving te garanderen en zo mogelijk te voorzien in een wettelijke grondslag voor het

omgaan met risico’s bij inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij het laatste gaat het om

bronmaatregelen en het inrichten van Nederland.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna te noemen het Bevi) is het eerste besluit geweest

waarin de risiconormen wettelijk zijn verankerd. Dit Besluit is op 27 oktober 2004 van kracht

geworden. Omdat het Bevi ook model heeft gestaan voor de regulering van de milieu-veiligheidrisico’s

vanwege het transport van gevaarlijke stoffen zullen in dit hoofdstuk eerst de risicobegrippen zoals

deze in het Bevi worden gehanteerd aan de orde komen. Vervolgens zal in hoofdstuk 3 de wet- en

regelgeving op het gebied van milieu-veiligheid worden behandeld. In hoofdstuk 4 worden de voor

milieu-veiligheid belangrijke beleidskaders behandeld. Tot slot zal in hoofdstuk 5 kort worden

aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan het gemeentelijk milieu-veiligheidsbeleid.

2.2 Risicobronnen

De plaatsen waar risico's vandaan (kunnen) komen, worden risicobronnen genoemd. Het betreft

hierbij:

• bedrijven waar gevaarlijke stoffen worden gemaakt, gebruikt of opgeslagen. In het Bevi (zie

paragraaf 3.1) is vastgelegd welke bedrijven als risicobron moeten worden aangemerkt.

Daarnaast worden in de praktijk ook de drempelwaardelijst bedrijven die in het kader van de

Regeling provinciale risicokaart (zie paragraaf 3.4.2) zijn aangewezen als risicobron aangemerkt.

• routes en pijpleidingen waarover of -door gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. In de

circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (zie paragraaf 3.2.1) is vastgelegd in welke

gevallen een transportas als risicobron moet worden aangemerkt. Voor pijpleidingen is dit

vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (zie paragraaf 3.3).

Page 76: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 3

2.3 Risicocontouren en -gebieden

De huidige milieu-veiligheid wet- en regelgeving is gebaseerd op (risico)contouren en risicogebieden.

Figuur 2.1: Schematische weergave risicocontouren en –gebieden rondom bijvoorbeeld een LPG-tankstation

Deze contouren zijn onder te verdelen in drie categorieën:

• De plaatsgebonden risicocontour, waarbinnen strikte ruimtelijke en beperkingen gelden. Zie verder

paragraaf 2.6. • Het invloedsgebied waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen door de gemeente 'verantwoord' moeten

worden. Het invloedsgebied voor het groepsrisco bij bedrijven is het gebied tot de

1%-letaliteitsgrens,.Deze 1%-letaliteitgrens geeft de afstand aan van de risicovolle inrichting of

transportroute tot een punt waarbij een daar aanwezige persoon nog een kans van 1% heeft om te

overlijden ten gevolge van een ongeval binnen die inrichting. Tenzij er een wettelijk vastgestelde

rekenafstand bestaat, zoals bij LPG-tankstations, waar de grens van het invloedsgebied op 150

meter is gesteld.

• Het effectgebied van een risicobron geeft aan tot op welke afstand er directe gezondheidseffecten

kunnen optreden wanneer een ernstig ongeval bij de risicobron plaatsvindt. De in de

milieu-veiligheid regelgeving genoemde invloedsgebieden hebben dezelfde omvang (1%-

letaliteitsgrens) als het effectgebied. Tenzij in de uitvoeringsbesluiten het invloedsgebied voor een

specifieke stof of activiteit anders is gedefinieerd, zoals bij LPG-tankstations, waarbij het

invloedsgebied kleiner is dan het effectgebied.

Plaatsgebonden risicocontour Invloedsgebied Effectgebied

Page 77: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 4

2.4 Rampscenario’s

Er zijn vele factoren die kunnen leiden tot een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Indien een ongeval

plaatsvindt, is het weer van andere factoren afhankelijk in hoeverre dit ongeval verder escaleert.

Bij het analyseren van mogelijke ongevallen maakt men gebruik van scenario's. Er zijn drie

rampscenario's met gevaarlijke stoffen:

1. brandbaar

2. explosief

3. toxisch.

Zowel aan de bron als in de omgeving kunnen maatregelen worden genomen. Bij een verantwoording

van het groepsrisico moet met deze scenario's rekening worden gehouden. Het rampscenario

"brandbaar" kan een gebied van enkele tientallen meters van de bron betreffen. Het rampscenario

"explosief" betreft enkele honderden meters vanaf de bron. Voor beide scenario’s moeten eventuele

maatregelen aan de bron en in de omgeving op maat in de verantwoording meegenomen worden.

Voorbeelden van bronmaatregelen zijn: het terugbrengen van de opgeslagen hoeveelheden

brandbare stoffen, het wegnemen van ontstekingsbronnen, het realiseren van brandwerende

compartimenten en automatische brandbestrijdingssystemen.

Het rampscenario "toxisch" betreft gebieden tot soms kilometers vanaf de bron. Eventuele

maatregelen aan de bron zijn daarom erg belangrijk en worden altijd bekeken. Voorbeelden van

effectieve bronmaatregelen bij dit rampscenario zijn: het scheiden van brandbare en toxische stoffen,

het terugbrengen van de opgeslagen hoeveelheid en het verkleinen van insluitsystemen.

Voorbeelden van maatregelen in de omgeving zijn:

• het beperken van het aantal mensen binnen een invloedsgebied;

• het uitsluiten van objecten waarin verminderd zelfredzamen verblijven;

• een goede ontsluiting en bereikbaarheid van het effectgebied;

• afsluitbare ramen en ventilatiesystemen, brandwerende gevels bij de ontvanger en dergelijke.

2.5 Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

In het Bevi wordt voor wat betreft de toetsing van de rsiconormen onderscheid gemaakt tussen

kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Onder kwetsbare objecten wordt verstaan:

a. woningen, niet zijnde woningen die benoemd zijn als beperkt kwetsbaar object;

b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van

minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: ziekenhuizen, bejaardenhuizen en

verpleeghuizen, scholen of gebouwen of gedeelten daarvan bestemd voor dagopvang van

minderjarigen;

c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag

aanwezig zijn, zoals: kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500

m² per object, of complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk

bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak

van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt,

hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en

d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen

gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

Page 78: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 5

Onder beperkt kwetsbare objecten wordt verstaan:

a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per

hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden;

b. kantoorgebouwen, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

c. hotels en restaurants, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

d. winkels, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;

f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij geen

kwetsbaar object zijn;

g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde

van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat

daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval,

voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;

i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een

gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke

stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat

ongeval.

In paragraaf 2.6 wordt behandeld welke status kwetsbare- en beperkt kwetsbare objecten bij de

toetsing aan de milieu-veiligheidsnormen hebben.

2.6 Plaatsgebonden en groepsrisico

De mate van risico is afhankelijk van twee aspecten, namelijk de kans op en het mogelijke effect van

een ongeval.

RISICO = KANS x EFFECT

Onder de kans verstaan we de mogelijkheid dat zich een situatie voordoet waarbij bijvoorbeeld in een

opslag van gevaarlijke stoffen een grote brand ontstaat. Aan de hand van ervaringscijfers en modellen

is het mogelijk om een dergelijke kans te berekenen. Onder de effecten verstaan we binnen de

milieu-veiligheidswetgeving uitsluitend het aantal dodelijke slachtoffers van een ongeval, bijvoorbeeld

het aantal personen dat bij een grote brand in een opslag van gevaarlijke stoffen wordt blootgesteld

aan dodelijke concentraties van gevaarlijke dampen. Dat daarnaast ook een groot aantal gewonden

kunnen vallen wordt in de risiconorm niet meegenomen. Uiteraard is dit aantal gewonden voor de

hulpdiensten (bijvoorbeeld brandweer, ambulancediensten, etc.) wel erg relevant. In Nederland

worden twee maten gehanteerd voor het risico, namelijk het plaatsgebonden risico en het

groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR)

Bij het plaatsgebonden risico (PR) gaat het om de kans per jaar dat een (denkbeeldig) persoon overlijdt

als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich onafgebroken en

onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle inrichting of transportas bevindt. Het plaatsgebonden

risico wordt weergegeven als een contour rondom de risicovolle inrichting of de transportas.

Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden

weergegeven (zie hieronder). Dit kan worden vergeleken met bijvoorbeeld het weergeven van

geluidcontouren of hoogtelijnen. Het PR leent zich daarmee goed voor het vaststellen van een

veiligheidszone tussen een risicobron (inrichting of transportas) en kwetsbare bestemmingen, zoals

woonwijken. In de onderstaande figuur 2.2 betekent een plaatsgebonden risicocontour van 1* 10-6

/jr,

ofwel een PR 10-6

contour, dat een persoon die zich onafgebroken, onbeschermd op die bepaalde

plaats bevindt een kans heeft van één miljoenste per jaar om te overlijden door een ongeval met

gevaarlijke stoffen in de inrichting. Bij een PR 10-8

is dat een kans van een honderdmiljoenste, etc.

Page 79: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 6

Figuur 2.2: Voorbeeld ligging (berekende) plaatsgebonden risicocontouren

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kans dat een (werkelijk aanwezige) groep van 10, 100 of 1000

personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico

wordt weergegeven als een grafiek met het aantal personen op de horizontale as en de cumulatieve kans

op overlijden op de verticale as.

Figuur 2.3: Voorbeeld grafiek waarin het groepsrisico is uitgezet (zg. F-N-curve)

Page 80: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 7

2.7 Landelijke normen voor risico

Vanuit het besef dat er altijd veiligheidsrisico’s zullen bestaan, maar dat er wel een norm gesteld moet

worden voor de grootte van de risico’s, heeft de Rijksoverheid grens-, richt- en oriëntatiewaarden

gesteld. De normen voor de toegestane risico’s als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn

vastgelegd in landelijke wet- en regelgeving1.

Plaatsgebonden risico (PR)

De normering voor het plaatsgebonden risico is afhankelijk van de aard van het te beschermen object.

Hierbij wordt in wet- en regelgeving onderscheid gemaakt tussen kwetsbare objecten en beperkt

kwetsbare objecten. De norm voor kwetsbare objecten (zoals woningen, ziekenhuizen en dergelijke) is

een grenswaarde (hieraan moet worden voldaan). Gemeenten moeten deze norm bij

vergunningverlening aan risicobronnen en bij ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt daarvan in acht

nemen.

De norm voor beperkt kwetsbare objecten (zoals kleinere kantoorgebouwen of bedrijfsgebouwen) is

een richtwaarde (hieraan moet zoveel mogelijk worden voldaan). Bij afwijken dient dit goed

gemotiveerd te worden. Gemeenten moeten bij vergunningverlening aan risicobronnen en bij

ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt daarvan rekening houden met deze richtwaarde.

Grenswaarde en richtwaarde

De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten is 10-6

per jaar.

De richtwaarde voor het plaatsgebonden risico voor beperkt kwetsbare objecten is 10-6

per jaar.

Dus: de kans dat een (denkbeeldig) persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de

plek waarvoor het risico is uitgerekend) dodelijk verongelukt door een bedrijfs- of transportongeval, mag niet

groter zijn dan eens in de miljoen jaar (dat is 10-6

per jaar).

In figuur 2.4 worden deze risicotermen en normen nog eens gevisualiseerd

Figuur 2.4: visualisatie PR-contouren en invloedsgebied

1 Zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de Circulaire

RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (dit is de voorloper van het in concept uitgegeven Besluit transportroutes externe veiligheid, zie bijlage 2).

= Risicobron = Plaatsgebonden risicocontour PR 10-6 -contour = invloedsgebied 1%-lethaliteit

Page 81: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 8

Groepsrisico (GR)

Voor het groepsrisico geldt geen norm, maar een verantwoordingsplicht. Binnen deze

verantwoordingsplicht moeten zowel kwalitatieve als kwantitatieve elementen worden beschouwd.

Voor toetsing van de kwantitatieve elementen is een oriëntatiewaarde vastgelegd. Deze

oriëntatiewaarde kan door het bevoegd gezag als ijkpunt worden gebruikt, maar is geen harde norm.

Ten aanzien van risicovolle inrichtingen is elke verandering van het groepsrisico, ook al bevindt het

risico zich boven of onder de oriëntatiewaarde, gebonden aan een verantwoordingsplicht. Ten aanzien

van transportassen en buisleidingen is elke toename van het groepsrisico, ook al is het risico lager

dan de oriëntatiewaarde, gebonden aan een verantwoordingsplicht. Figuur 2.5 laat de onderdelen zien

die de verantwoording van het groepsrisico wettelijk dient te bevatten. Voor een gedetailleerde

toelichting van deze onderdelen wordt verwezen naar de Handreiking verantwoordingsplicht

groepsrisico

(VROM, december 2007).

Wettelijke onderdelen van de verantwoordingsplicht

Onderdeel 1 2

1 Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken inrichting:

• functie-indeling

• gemiddelde personendichtheid (totaal en per functie/locatie)

• Verblijfsduurcorrecties

• verschil tussen bestaande en nieuwe situatie

V V

2 De omvang van het groepsrisico:

• de omvang voor het van kracht worden van het besluit

• de omvang na het van kracht worden van het besluit

• de verandering van het groepsrisico ten gevolge van het besluit

• de ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriëntatiewaarde

V V

3 De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico bij de betrokken inrichting(en) V V

4 De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico in het ruimtelijke besluit V

5 De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval:

• pro-actie

• preventie

• preparatie

• repressie/zelfredzaamheid

V V

6 De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de inrichting

bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen. V V

7 De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met

een lager groepsrisico. V

8 De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het

groepsrisico in de nabije toekomst. V V

9 De voorschriften die het bevoegd gezag voornemens is te verbinden in geval van

het afgeven van een oprichtingsvergunning, in geval deze verhogend werkt op het

groepsrisico van het betrokken gebied.

V V

1 = omgevingsvergunning voor het oprichten van een inrichting overeenkomstig art 2.1. eerste lid sub e

van de WABO

2 = Vaststelling van een bestemmingsplan of verlening daarvan conform Wro

Figuur 2.5 Verplichte onderdelen verantwoording GR (bron: Handreiking VGR)

Page 82: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 9

Oriëntatiewaarde voor stationaire inrichtingen (risicobedrijven)

De kans op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10-5

per jaar.

De kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10-7

per jaar.

De kans op een ongeval met 1000 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10-9

per jaar.

Dus: Hoe groter de potentiële omvang van de ramp hoe strenger de oriëntatiewaarde. Immers, een ongeval met

100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met tien dodelijke slachtoffers. Dit is

naar normering vertaald door aan de kans op een ramp met 100 doden een oriëntatiewaarde te stellen die een

factor honderd lager ligt dan voor een ramp met tien doden. Dus voor 10 dodelijke slachtoffers is de

oriëntatiewaarde eens in de honderdduizend jaar (10-5

), voor 100 dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde

eens in de tien miljoen jaar (10-7

) en voor 1000 dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde eens in de

miljard jaar (10-9

).

Oriëntatiewaarde voor transport

De kans op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10-4

per jaar per kilometer

transportroute.

De kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10-6

per jaar per kilometer

transportroute.

De kans op een ongeval met 1000 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10-8

per jaar per kilometer

transportroute.

Dus voor 10 dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde eens in de tienduizend jaar (10-4

), voor 100 dodelijke

slachtoffers is de oriëntatiewaarde eens in de miljoen jaar (10-6

) en voor 1.000 dodelijke slachtoffers is de

oriëntatiewaarde eens in de honderd miljoen jaar (10-8

).

Figuur 2.6: Visualisatie van de PR-contouren en de FN-curve voor groepsrisico (voor transport)

In figuur 2.6 zijn twee oriëntatiewaarden opgenomen. De waarde voor inrichtingen en de waarde

voor transportrisico. De oriëntatiewaarde voor transportrisico lijkt ruimer. De oriëntatiewaarden

zijn echter niet zonder meer vergelijkbaar, omdat bij het transport het risico per strekkende kilometer

wordt getoetst, terwijl bij een inrichting het risico per inrichting wordt beschouwd (ongeacht overigens

de grootte van de inrichting). Voor toetsing aan de oriëntatiewaarde moet bij transport het groepsrisico

berekend worden voor het kilometer baanvlak dat het hoogste groepsrisico oplevert.

Page 83: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 10

2.8 Beoordeling effecten

Zoals hiervoor is aangegeven wordt in de risiconormering alleen gekeken naar het directe aantal

dodelijke slachtoffers. Daarnaast kan een calamiteit echter ook zeer veel gewonden en zieken tot

gevolg hebben. Daarom is het van belang om naast aandacht voor de risico’s op dodelijke slachtoffers

ook de mogelijke overige effecten te beschouwen, zodat ook de mogelijkheden voor beperking,

beheersing en bestrijding van deze effecten aan bod komen.

Effectbenadering2

Effectbenadering heeft ten doel om de als gevolg van een calamiteit te verwachten effecten in kaart te

brengen en zodanig maatregelen te treffen dat deze effecten beter beheersbaar en bestrijdbaar zijn

door de hulpdiensten. De effectbenadering is dan ook vooral van belang bij de repressietaak van de

hulpverleningdiensten, want het geeft het gebied aan waarbinnen zij moeten optreden. Over het

algemeen kan het aantal gewonden worden gekoppeld aan het aantal dodelijke slachtoffers,

aangezien met het beperken van de kans op dodelijke slachtoffers tevens de kans op gewonden

wordt verkleind. Ook de voorbereiding op en de bestrijding van de effecten van een ongeval en de

nazorg hebben zowel betrekking op gewonden als op dodelijke slachtoffers.

2.9 Kanttekeningen bij de normen voor risico’s

Het gevoel van veiligheid omvat meer dan het berekende risico. Ook andere elementen spelen een

rol, zoals de mate van bekendheid met het risico, de mate van invloed die iemand zelf kan uitoefenen

(beheersbaarheid), de vrijwilligheid van blootstelling, het vertrouwen in de informatiebron, media-

aandacht en de waarneembaarheid en omvang van het ongeval. Maar ook persoonlijke factoren zoals

gevoeligheid en angsten zijn van invloed op het te ervaren risico. Daarnaast veranderen het gevoel

van veiligheid en de opvattingen over risico’s in de tijd als gevolg van technologische, economische en

culturele ontwikkeling in een samenleving (bron: MilieuBalans, 2001).

Risicobeleving gaat om hoe mensen zélf bepaalde risico’s beleven. De normen voor risico’s sluiten

dan ook lang niet altijd aan bij de wijze waarop burgers risico’s beleven. Zo is de kans op een dodelijk

verkeersongeluk voor de gemiddelde burger veel groter dan de kans om slachtoffer te worden van

ramp met gevaarlijke stoffen. Toch achten veel burgers de risico’s van het verkeer acceptabeler.

Bovendien zijn veel risico's niet of nauwelijks te berekenen omdat er onvoldoende ervaringsgegevens

beschikbaar zijn.

Activiteit

Kans op overlijden per jaar

Getroffen door neerstortend vliegtuig 1 op de 10 miljoen

Verdrinking door dijkdoorbraak 1 op de 10 miljoen

Sterven door een bijensteek 1 op de 5,5 miljoen

Door de bliksem getroffen worden 1 op de 10 miljoen

Milieu veiligheid 1 op de 1 miljoen (10-6)

Vliegen 1 op de 814.000

Werk in een gemiddeld bedrijf 1 op de 77.000

Lopen in het verkeer 1 op de 54.000

Fietsen 1 op de 26.000

Werk in landbouw en visserij 1 op de 14.000

Autorijden 1 op de 5.700

Brommer rijden 1 op de 5.000

Sigaret roken 1 op de 200 Figuur 2.7: De kans op overlijden bij diverse 'risicovolle' activiteiten

2 Met de term ‘effect’ wordt bij PR en GR specifiek gezondheidseffecten voor mensen bedoeld. Bij de effectbenadering kan

mogelijk een bredere definitie worden gebruikt. Zie voor effectbenadering ook paragraaf 3.11 van deel D van deze nota.

Page 84: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 11

3 Het wettelijke kader milieu-veiligheid

3.1 Regelgeving stationaire bronnen

3.1.1 Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het

bedrijfsterrein. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die onder het Besluit risico’s zware

ongevallen (BRZO) vallen, LPG-tankstations, opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen) en

ammoniakkoelinstallaties. Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico (PR) en regels voor

het groepsrisico (GR). Het verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen

en het maken van bestemmingsplannen hiermee rekening te houden.

3.1.2 Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)

In de regeling staan regels over de veiligheidsafstanden en berekening van het plaatsgebonden risico

en het groepsrisico. Op grond van het Bevi zijn in de Revi voor een aantal bedrijfscategorieën (zoals

LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties, PGS 15 opslagplaatsen) vaste veiligheidsafstanden

opgenomen. Voor andere bedrijfscategorieën (BRZO, propaantanks, sommige PGS 15

opslagplaatsen) moeten de risico’s worden berekend met een voorgeschreven rekenprogramma

(Safeti).

3.2 Regelgeving transport (weg en spoor)

3.2.1 Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen

Voor transportassen heeft het rijk specifiek op milieu-veiligheid gerichte beleidskaders opgesteld.

De Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS, december 2009) richt zich op

transport van gevaarlijke stoffen via weg, water en rail. De circulaire kent een regime dat analoog is

aan dat van Bevi. Er is een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) ingesteld en een

verantwoordingsplicht voor groepsrisico (GR).

De norm voor het PR heeft voor het transport van gevaarlijke stoffen (nog) geen wettelijke status,

maar wordt wel uit oogpunt van een ‘’goede ruimtelijke ordening’’ als beleidsuitgangspunt landelijk

gehanteerd bij de beoordeling van nieuwe planologische ontwikkelingen. De norm voor het PR is

genoemd in de RNVGS.

De verwachting is dat het PR ook voor transport gevaarlijke stoffen in de toekomst wettelijk in een

Algemene Maatregel van Bestuur wordt vastgelegd. Op dit moment is er een concept Besluit

transportroutes externe veiligheid (Btev) gepubliceerd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Echter totdat dit Besluit in werking treedt (naar verwachting 2012) zal de circulaire Risico Normering

Vervoer Gevaarlijke Stoffen van kracht blijven.

Page 85: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 12

3.2.2 Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is momenteel bezig met het ontwikkelen van een basisnet

transport gevaarlijke stoffen voor de modaliteiten weg, spoor en water. In dit basisnet zijn vervoer,

ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid tegen elkaar afgewogen. Transportassen worden ingedeeld in

verschillende categorieën waarbij beperkingen gelden ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke

stoffen en/of ten aanzien van de ontwikkeling van ruimtelijke plannen in de nabijheid van deze

transportas.

Het doel van het basisnet is de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke

ontwikkelingen en veiligheid te beheersen door het wettelijk vastleggen en borgen van

gebruiksruimtes voor het vervoer en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. In feite is het

Basisnet daarmee gericht op veilig bouwen en vervoeren en zal onderdeel uitmaken van het Btev.

Nevendoelen van het basisnet zijn het creëren van duidelijkheid over waar welk vervoer van

gevaarlijke stoffen plaatsvindt en wat de consequenties hiervan zijn voor burgers, bestuurders,

bedrijfsleven en hulpverlenings- en rampenbestrijdingsorganisaties.

Het basisnet weg heeft betrekking op alle rijksinfrastructuur en eventuele relevante verbindingen van

het onderliggend wegennet. De basisnetten water en spoor hebben betrekking op alle vaar- en

hoofdspoorwegen omdat de Minister van Verkeer en Waterstaat het enige bevoegd gezag is om

hierop routes aan te wijzen.

De risicobenadering heeft zowel betrekking op het PR als het GR. De verantwoordingsplicht zal, net

als bij het externe veiligheidsbeleid voor inrichtingen, wettelijk worden vastgelegd. Het GR wordt

betrokken bij afwegingen rondom het basisnet.

Basisnet Weg

Het Basisnet Weg gaat alleen over het hoofdwegennet (rijkswegen en enkele daarmee verbonden

wegen). De provincies zullen voor hun ‘eigen’ wegennet bekijken of er een provinciaal basisnet nodig

is. In principe mag over de provinciale wegen transport van gevaarlijke stoffen voorkomen.

Gemeenten hebben het instrument van routering en ontheffingen om op gemeentelijke wegen

risicoproblemen te voorkomen.

Nieuwbouw van kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone (PR 10-6

contour) zal niet meer

mogelijk zijn. De veiligheidszones van wegen waarbij dit van toepassing (bv het traject Arnhem-

Deventer over de A50 en de A1) zijn door het Rijk vastgesteld.

Om met de effecten van een plasbrand (het in brand raken van een uit een tank gelekte zeer

brandbare vloeistof) rekening te houden, zijn ook langs de meeste hoofdwegen

plasbrandaandachtsgebieden (PAG) gedefinieerd. Dit zijn gebieden tussen de PR 10-6

contour en 30

m, waarbij in RO-plannen rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand.

Indien gemeenten hier willen bouwen moeten zij deze keuze verantwoorden. Het Basisnet Weg is

vastgesteld en zal volgens de huidige planning in 2012 formeel in de wet (het Btev) zijn opgenomen.

Basisnet Spoor

De voormalige ministers Eurlings (V&W) en Huizinga (VROM) hebben op 8 juli 2010 overleg gehad

met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, gemeenten en provincies. Uit dit overleg is gebleken

dat door het veilig samenstellen van treinen die LPG vervoeren, maatregelen aan de infrastructuur te

treffen en door meer gebruik te maken van de Betuweroute, het vervoer van gevaarlijke stoffen over

het spoor kan blijven groeien. Tegelijkertijd zouden de bouwplannen die gemeenten hebben in

Page 86: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 13

spoorgebieden kunnen worden uitgevoerd. De veiligheid van bewoners rond het spoor wordt hiermee

vergroot en naar de toekomst toe geborgd. Het basisnet spoor - met voor elk spoortraject een

risicoplafond voor gevaarlijke stoffen – is daarmee een feit. De voormalige minister Eurlings heeft,

mede namens zijn toenmalige collega’s van VROM, van EZ en van BZK, de Tweede Kamer hiervan

op de hoogte gebracht.

In het kader van het basisnet spoor zullen de volgende maatregelen worden getroffen:

1. Maximaal gebruik Betuweroute: enkele routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn in het

basisnet aangepast. De Betuweroute wordt voor veel bestemmingen verplicht. Dat geldt voor

treinen tussen de Rotterdamse haven en Noord-Oost Europa en Oost- en Zuid-Europa.

Goederenvervoer tussen Rotterdam en de chemische fabrieken op Chemelot bij Sittard-Geleen

blijft via de Drechtsteden en de Brabantroute lopen.

2. Samenstelling treinen: met de verladers en de goederenvervoerders zijn afspraken gemaakt over

de samenstelling van de treinen. Wagons met brandbaar gas worden zoveel mogelijk gescheiden

vervoerd van wagons met zeer brandbare vloeistof (‘warme-BLEVE-vrij’ samengestelde treinen).

Het vervoer wordt hiermee een stuk veiliger. Om met het vervoer binnen de risicoruimte te blijven

zijn afspraken gemaakt bij het aanvragen van treinpaden en het aanleveren van wagenlijsten.

Hierdoor is tijdige bijsturing mogelijk. Periodiek worden rapportages over monitoring en handhaving

opgesteld.

3. Veiligheidsmaatregelen rond het spoor: het Rijk treft veiligheidsmaatregelen op de spoorlijnen

waarover veel gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Er worden circa 350 seinen extra beveiligd met

ATB-Vv voor een bedrag van 18 miljoen euro. Die seinen liggen voornamelijk in stationsgebieden.

De ATB-Vv-installatie zorgt ervoor dat automatisch wordt ingegrepen als een trein door een rood

sein rijdt, ook bij een rijsnelheid van minder dan 40 km/uur. Verder wordt 6 miljoen euro

geïnvesteerd in apparatuur die signaleert als de as van een passerende trein warmloopt. Door

deze maatregelen wordt de kans op botsingen en ontsporingen tot het minimum beperkt. Het

basisnet spoor lost alle knelpunten op. Kwetsbare objecten die binnen de veiligheidszone van

basisnet spoor liggen, worden gesaneerd. De huidige eigenaar/gebruiker kan zelf bepalen wanneer

hij de woning wil verlaten. In de saneringsregeling is voor spoor 10 miljoen euro gereserveerd.

Het basisnet spoor zal bestaan uit een kaart met veiligheidszones langs de spoortrajecten, waar geen

kwetsbare objecten mogen worden gebouwd en een kaart met plasbrandaandachtsgebieden (van 30

meter) langs de spoortrajecten. Tevens zal het ontwerp een tabel bevatten met veiligheidszones in

meters en referentiecijfers waarmee groepsrisicoberekeningen moeten worden gemaakt.

Het basisnet spoor is gebaseerd op de vervoersprognoses voor de toename van het vervoer van

gevaarlijke stoffen die ProRail in 2007 heeft gemaakt voor rond het jaar 2020. In het basisnet is ook

rekening gehouden met alle (nu bekende) bouwplannen rond het spoor. Volgens de huidige planning

zal het basisnet spoor in 2012 formeel in de wet (het Btev) zijn opgenomen.

Voor het groepsrisico geeft het basisnet vooralsnog geen eenduidig antwoord op de vraag of een

ontwikkeling wel of niet mogelijk is. Hiervoor is nog steeds per geval een groepsrisicoberekening

noodzakelijk.

Totdat het basisnet spoor van kracht is geldt: wie bouwplannen wil ontwikkelen binnen een straal van

200 meter van het spoor, moet de milieu-veiligheid daarvan toetsen aan de Circulaire Risiconormering

Vervoer Gevaarlijke Stoffen (2004). De opdrachtgever van het bouwproject moet hierbij gebruikmaken

van de prognosecijfers voor het jaar 2020 van het vervoer van gevaarlijke stoffen langs de locatie

waar zal worden gebouwd.

Page 87: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 14

3.3 Regelgeving transport (buisleidingen)

3.3.1 Besluit externe veiligheid buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Op grond

van dit besluit dienen plaatsgebonden risico en groepsrisico te worden berekend. Plaatsgebonden

risico (PR) 10-6

wordt als grenswaarde voor kwetsbare bestemmingen aangehouden. Daarnaast dient

een verantwoording van het groepsrisico (GR) plaats te vinden. Het GR moet worden verantwoord

binnen het invloedsgebied van de buisleiding. Voor brandbare vloeistoffen reikt dat tot net buiten de

10-6

contour, voor leidingen met aardgas moet dat per geval berekend worden. Daarnaast moet in elk

bestemmingsplan ruimte worden gereserveerd voor onderhoud aan de leiding door een

belemmerende strook van minimaal 5 meter aan weerszijden van de leiding met een bouwverbod en

een aanlegvergunningenstelsel.

Knelpunten bij bestaande situaties (woningen binnen PR 10-6

bestaande leiding) zijn de

verantwoordelijkheid van de leidingbeheerder, tenzij de gemeente geen rekening heeft gehouden met

de circulaire. PR-knelpunten moeten binnen drie jaar door de buisleidingexploitant worden gesaneerd.

De gemeente bekostigt de sanering van knelpunten die zijn ontstaan doordat zij de afstandeisen uit de

oude circulaires niet in acht heeft genomen. Bij het opstellen en actualiseren van

bestemmingsplannen mag worden geanticipeerd op de sanering van knelpunten binnen 3 jaar.

Bestemmingplannen die niet voldoen aan het besluit moeten binnen 5 jaar worden geactualiseerd

door de gemeente, met medewerking van leidingexploitant.

Bij aanleg of vervanging van een buisleiding voert de exploitant deze zodanig uit dat het

plaatsgebonden risico van de buisleiding op een afstand van vijf meter gemeten vanuit het hart van de

buisleiding niet hoger is dan 10-6

per jaar. Verder moeten alle wijzigingen passen binnen het

bestemmingsplan en de leidingexploitant geeft deze wijzigingen ook door aan het Risicoregister

Gevaarlijke Stoffen (RRGS). Daarnaast bevat het besluit een zorgplichtbepaling ter voorkoming van

ongewone voorvallen en moet de exploitant een veiligheidsbeheersysteem invoeren.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkeling (bij bestaande leiding) is PR 10-6

de grenswaarde. De gemeente is

verantwoordelijk voor overeenstemming met exploitant indien zij wil bouwen binnen PR 10-6

.

3.3.2 Regeling externe veiligheid buisleidingen

Op 1 januari 2011 is tevens de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) in werking getreden.

In de regeling is vermeld op welke buisleidingen het Bevb van toepassing is. Daarnaast worden hierin

de verschillende rekenmethoden voor buisleidingen voorgeschreven. Tevens zijn hierin enkele

uitzonderingsbepalingen opgenomen. Zo mag voor buisleidingen voor aardgas met een druk tussen

1600 en 4000 kPa het plaatsgebonden risico op een afstand van 4 meter, gemeten uit het hart van de

buisleiding, niet hoger dan 10-6

per jaar zijn, en dient de belemmeringenstrook ten minste vier meter

aan weerszijden van de buisleiding, gemeten vanuit het hart van die buisleiding te bedragen.

3.4 Regelgeving rampenbestrijding

3.4.1 Wet veiligheidsregio’s

De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is op 1 oktober 2010 in werking getreden. Deze nieuwe wet vervangt

de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wghor), de

Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding (WKR) en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo).

In de wet zijn onder meer de bestuurlijke inbedding en de basisvereisten voor de organisatie van de

hulpverleningsdiensten opgenomen, welke taken het bestuur van een veiligheidsregio heeft en wat de

Page 88: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 15

minimumeisen zijn voor hulpverleners als de regionale brandweer en geneeskundige diensten en het

materieel dat ze gebruiken. Kortom de wet regelt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige

organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen,

rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionaal bestuur.

Risicoprofiel

Op grond van de Wet veiligheidsregio’s moet het bestuur van een veiligheidsregio minimaal één keer

per vier jaar een risicoprofiel opstellen. Het risicoprofiel bestaat uit een risico-inventarisatie en de

analyse daarvan. De risico-inventarisatie omvat het overzicht van de risicovolle situaties en de soorten

branden, rampen of crises die zich in de regio kunnen voordoen. In de risicoanalyse worden de

gegevens uit de risico-inventarisatie nader beschouwd, vergeleken en geïnterpreteerd in termen van

waarschijnlijkheid en maatschappelijke impact van mogelijke rampen en crises. Op basis van de

informatie die hieruit voortkomt, formuleert het bestuur van de veiligheidsregio zijn ambities ten

aanzien van het niveau van de gewenste of benodigde voorbereiding, organisatie en prestaties van de

rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie. Op basis van het vastgestelde regionale

risicoprofiel wordt bekeken met welke partners afspraken zullen worden gemaakt over hun rol en

bijdrage om die operationele prestaties te kunnen borgen. Dit geldt voor brandweer en GHOR, maar

ook zullen in het kader van multidisciplinaire taken met de gemeenten, de politie en overige partners

waaronder waterschappen, Defensie en Rijkswaterstaat afspraken moeten worden gemaakt. In het

beleidsplan worden ook de landelijke beleidsdoelstellingen die eventueel door de minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn vastgesteld, doorvertaald naar de regionale situatie.

Regionaal beleidsplan

Op grond van de Wet veiligheidsregio’s moet het bestuur van de veiligheidsregio één maal in de vier

jaar een beleidsplan vaststellen. Het beleidsplan komt in de plaats van het voormalige regionaal

beheersplan rampenbestrijding (RBR). Het beleidsplan heeft betrekking op alle taken van de

veiligheidsregio: beheer en beleid van de brandweer en de geneeskundige hulpverleningsorganisatie

in de regio (GHOR), de advisering aan het bevoegd gezag over risicobeleid, het beheer van de

gemeenschappelijke meldkamer en de voorbereiding van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Het beleidsplan wordt vastgesteld door het bestuur van de veiligheidsregio. De benoemde prioriteiten

en activiteiten worden verder uitgewerkt in de jaarwerkplannen van de betrokken organisaties.

Het beleidsplan wordt minimaal één keer per vier jaar geactualiseerd.

Regionaal crisisplan

Op grond van de Wet veiligheidsregio’s moet het bestuur van de veiligheidsregio één maal in de vier

jaar een crisisplan opstellen. Het crisisplan beschrijft de algemene organisatie van rampenbestrijding

en crisisbeheersing in de betreffende regio, met een beschrijving van bevoegdheden, taken en

verantwoordelijkheden en afspraken over randvoorwaarden als start en opschaling, leiding en

informatievoorziening. Uit de wijze waarop de rampenbestrijding en crisisbeheersing is georganiseerd,

blijkt onder meer hoe de basisvereisten crisisbeheersing, die in het Besluit veiligheidsregio’s zijn

vastgelegd, worden gehaald. Ook beschrijft het crisisplan de organisatie, verantwoordelijkheden, de

taken en de bevoegdheden met betrekking tot de maatregelen en de voorzieningen die de gemeenten

treffen ten aanzien van de rampenbestrijding, zoals de slachtofferregistratie (CRIB),

schadeafhandeling (CRAS) en voorlichting. Verder worden in het crisisplan de afspraken die gemaakt

zijn met andere bij de bestrijding van een ramp of crisis betrokken partijen, vastgelegd. Denk daarbij

aan door crisispartners uit te voeren taken en aan bijstandafspraken met andere veiligheidsregio’s.

Crisisplannen moeten afgestemd worden op de crisisplannen van aangrenzende veiligheidsregio’s en

met aangrenzende landen.

Rampbestrijdingsplan (RBS)

In een rampbestrijdingsplan worden de te nemen maatregelen en coördinerende afspraken

weergegeven, specifiek gericht op (de omgeving van) een bepaald risico-object. Het maken van

rampbestrijdingsplannen wordt in het Besluit veiligheidsregio’s alleen nog verplicht gesteld voor

bedrijven die vallen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (1999), voor vliegvelden en

Page 89: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 16

afvalvoorzieningen categorie A. Nederland is dit verplicht op grond van internationale richtlijnen

(respectievelijk de Seveso-richtlijn en luchtvaartrichtlijnen). Verder wordt de beslissing over het wel of

niet opstellen van een rampbestrijdingsplan voor een in de regio aanwezig risico-object overgelaten

aan het bestuur van de veiligheidsregio. Het bestuur van de veiligheidsregio moet het

rampbestrijdingsplan één maal in de drie jaar oefenen waarbij het rampbestrijdingsplan op juistheid,

volledigheid en bruikbaarheid wordt getoetst. Daarnaast moet zij éénmaal in de drie jaar het plan

evalueren en nagaan of het plan moet worden herzien of bijgewerkt.

3.4.2 Regeling provinciale risicokaart

Provincies maken en beheren de risicokaarten. Dit is wettelijk verankerd in de Wet veiligheidsregio’s.

In de Regeling provinciale risicokaart is beschreven welke kwetsbare objecten en risicovolle situaties

op de risicokaart moeten worden getoond. Ook zijn regels opgenomen voor de productie, het beheer

en de vormgeving van de risicokaart, zodat de risicokaarten van alle provincies een uniform uiterlijk

hebben en hetzelfde werken. De gegevens dienen actueel te worden gehouden.

Page 90: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 17

4 Bestaande beleidskaders voor milieu-veiligheid

4.1 Provinciale beleidsvisie externe veiligheid

In juli 2008 heeft de provincie de Beleidsvisie Externe Veiligheid Gelderland vastgesteld. In de

beleidsvisie staan de keuzes van de provincie op het gebied van milieu-veiligheid voor de periode

2008-2012. Het gaat daarbij om de ambities die de provincie heeft bij het verantwoord vervoer van

gevaarlijke stoffen en verantwoorde ruimte voor risicovolle inrichtingen. Daarbij gaat de visie ook in

op de taakopvatting van de provincie. Om de genoemde ambities te realiseren voert de provincie

projecten uit die in de beleidsvisie staan.

Ten aanzien van risicovolle inrichtingen heeft de provincie een rol als vergunningverlener op grond

van de Wet milieubeheer en een rol op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling. De provincie heeft niet

langer een goedkeuringsbevoegdheid voor gemeentelijke bestemmingsplannen, maar krijgt de

beschikking over een aantal nieuwe proactieve, reactieve en ontwikkelingsgerichte instrumenten.

Met betrekking tot vervoer van gevaarlijke stoffen is er weinig specifieke wetgeving in relatie tot de

(provinciale) overheid. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt, vanwege het bovenlokale

karakter, door gemeenten van de provincie verwacht dat zij initieert, coördineert en partijen

samenbrengt.

De provincie wil dat in 2010 de veiligheidsnormen door bedrijfsactiviteiten met - en het transport van -

gevaarlijke stoffen niet worden overschreden (basiskwaliteit) en dat het plaatsgebonden risico (PR) bij

kwetsbare objecten niet hoger is dan PR = 10-6

.

Met betrekking tot de verantwoording van het groepsrisico heeft de provincie in juli 2008 de

beleidsregel groepsrisico externe veiligheid Gelderland vastgesteld. Deze beleidsregel is van

toepassing op besluiten over vergunningen op grond van de Wet milieubeheer ten aanzien van

inrichtingen waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is en op besluiten op

grond van de Wet op de ruimtelijke ordening waarbij kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in het

invloedsgebied van een risicobron liggen, een en ander voor zover gedeputeerde staten bevoegd

gezag zijn. In de beleidsregel is vastgelegd hoe de provincie omgaat met de verantwoording van het

groepsrisico.

4.2 Gemeentelijk beleid milieu-veiligheid

Apeldoorn heeft in 2008 de “Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn, Kaders voor externe veiligheid

in milieuvergunning en bestemmingsplan” vastgesteld. Hierin zijn de verschillende risicobronnen en de

EV-ambities van de gemeente benoemd. De nu voorliggende beleidsvisie is het vervolg op

voornoemde beleidsvisie.

4.3 Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030

Voor de regio Stedendriehoek waar de gemeente Apeldoorn onderdeel van uitmaakt is de Regionale

Structuurvisie Stedendriehoek 2030 van toepassing. Hierin wordt een gemeenschappelijke en

inspirerende visie verwoord op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling voor het bundelinggebied van

de Stedendriehoek. Zie deel C van de beleidsvisie voor de toetsing van de Regionale Structuurvisie.

Page 91: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 18

4.4 Ruimtelijke ontwikkelingsvisie gemeente Apeldoorn

Naast de regionale visie heeft de gemeente Apeldoorn voor het stedelijk gebied (de eerste vijf

stadsdelen) een ruimtelijke ontwikkelingsvisie Apeldoorn 2020 opgesteld (vastgesteld februari 2002).

In 2012 wordt naar verwachting een nieuwe Structuurvisie voor het gehele grondgebied van

Apeldoorn vastgesteld. Voor de 6 grootste dorpen te weten Beekbergen/Lieren, Hoenderloo,

Klarenbeek, Uddel, Loenen en Ugchelen worden c.q. zijn dorpsvisies opgesteld. Voor de overige

kleine dorpen (Beemte Broekland, Hoog Soeren, Oosterhuizen, Radio Kootwijk en Wenum Wiesel)

zijn en worden geen dorpsvisies ontwikkeld. Voor Hoog Soeren is er wel recentelijk een

bestemmingsplan beschermd dorpsgezicht vastgesteld. Zie deel C van de beleidsvisie voor de

toetsing van de Ruimtelijke ontwikkelingsvisie.

Paars: bedrijventerrein, Groen: landelijk gebied, Oranje: woonwijk/gemengd gebied

Figuur 4.1: Gebiedsindeling gemeente Apeldoorn

Page 92: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 19

NAZORGAlles wat nodig is om zo snel Mogelijk terug te keren in de

‘normale’ verhoudingen

PREVENTIEHet voorkomen van directe

oorzaken van zware ongevallenen het beperken van de gevolgen

hiervan

PREPARATIEDe daadwerkelijke voorbereiding opde bestrijding van de gevolgen van

mogelijke zware ongevallen

PRO-ACTIEHet structureel voorkomen van situaties met onaanvaardbaar hoge risico’s in de omgeving

van activiteiten met gevaarlijke stoffen

VergunningverleningHandhaving

Hulpbehoefte, rampenplan, aanvalsplan, rampenbestrijdingsplan

REPRESSIEDe bestrijding van de gevolgen van een zwaar ongeval en de verlening

van hulp in acute situaties

RISICOVOORLICHTINGFunctie sirenenet. Beschrijving

risicobronnen, aard van de risico’s, omvang van de schade,

inhoud RBP en VR

Inwerkingtredingbestrijdingsplannen

Risiconormering externe veiligheidLokaal beleid RO

5 Invulling geven aan het milieu-veiligheidsbeleid

Bij het vaststellen van het eigen gemeentelijk milieu-veiligheidsbeleid is een aantal wetten en regels

en beleidskaders van belang, deze zijn voorgaande hoofdstukken behandeld. Invulling geven aan

deze wettelijke regels voortvloeiende verplichtingen vormt een belangrijk onderdeel van het

gemeentelijke milieu-veiligheidsbeleid. Om de gemeentelijke milieu-veiligheidstaken inzichtelijk te

maken is in bijlage 1 van deel D weergegeven welke gemeentelijke incidentele en structurele taken te

onderkennen zijn en of deze al dan niet wettelijk verplicht zijn.

De gemeentelijke milieu-veiligheidstaken zijn onderdeel van de zogenaamde veiligheidsketen.

In figuur 5.1 is in de veiligheidsketen weergegeven hoe de rampenbestrijding en de voorbereiding

daarop is georganiseerd en wat de relatie is met de gemeentelijke milieu-veiligheidstaken. Figuur 5.1: de veiligheidsketen

Waar wettelijke verplichtingen ophouden ontstaat een gebied waarbinnen de gemeente voor

wenselijke ontwikkelingen kan kiezen. Te denken valt hierbij aan keuzes rond de oriëntatiewaarde van

het groepsrisico en rond richtwaarden voor het plaatsgebonden risico bij beperkt kwetsbare objecten.

Bij deze keuzes is de gemeente gehouden tot degelijke motiveringen en communicatie aan haar

burgers. In deel D van deze beleidsvisie is verder uitgewerkt hoe de gemeente wil omgaan met

milieu-veiligheid in verschillende situaties.

Page 93: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 20

BIJLAGE 1: Gehanteerde begrippen en afkortingen

Page 94: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 21

Gehanteerde begrippen en afkortingen Aanvalsplan

Een aanvalsplan is bedoeld voor de brandweer. Daardoor zijn bij een brand of een ongeval direct de belangrijkste gegevens bij

de hand. Een aanvalsplan geeft informatie over de plaats van gevaarlijke stoffen en installaties, over vluchtwegen en

toegangen, over brandscheidingen, e.d.. In aanvalsplannen wordt meestal gebruikgemaakt van plattegronden; soms kan

worden volstaan met een eenvoudig kaartje (bereikbaarheidskaart). Op grond van de Arbowet moeten bepaalde bedrijven zelf

ook over een bedrijfsnoodplan beschikken. In sommige gevallen zijn aanvalsplannen en bedrijfsnoodplannen niet voldoende en

moet er volgens de Wet op de veiligheidsregio’s een rampbestrijdingsplan worden gemaakt. Op grond van de Arbo-wet zijn niet

alleen bedrijven maar ook de brandweer verplicht een risicoinventarisatie te maken. Voor bedrijven wordt dit gedaan in de vorm

van een calamiteitenplan (inclusief ontruimingsplan).

Beheersbaarheid

De beheersbaarheid van een calamiteit of ramp wordt bepaald door de mogelijkheden van de hulpdiensten en andere

betrokken instanties om hun hulpverlenende taken goed uit te voeren. Denk hierbij aan de bereikbaarheid van de locatie,

opstelmogelijkheden, aanwezige bluswatervoorziening, de beschikbaarheid en inzetbaarheid van materieel en personele

capaciteit.

Beperkt kwetsbaar object

a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en dienst- en

bedrijfswoningen van derden;

b. kantoorgebouwen, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

c. hotels en restaurants, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

d. winkels, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;

f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij geen kwetsbaar object zijn;

h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd

per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de

mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en

i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met

vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen

vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

Bestaande situaties

Een op het tijdstip van inwerkingtreding van het BEVI:

• geldende Wm-vergunning;

• vastgesteld bestemmingsplan of vrijstellingsbesluit op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare of beperkt

kwetsbare objecten is toegelaten;

• aanwezige kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

(Zie ook nieuwe situaties)

Bevoegd gezag

Het bevoegd gezag is de overheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor de naleving van bepaalde wetgeving. In de regel is

de gemeente of de provincie het bevoegd gezag, maar een waterschap of een ministerie kunnen ook bevoegd gezag zijn.

Deze verantwoordelijkheid kan bestaan uit het afgeven van vergunningen, maar ook uit handhaving en het vaststellen van een

bestemmingsplan. Dat is zorgen dat de regels worden nageleefd. Beheerders van (water)wegen, concessiehouders van

buisleidingen en bedrijven zijn echter op de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de veiligheid en het naleven van de regels.

Bevi

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten

het bedrijfsterrein. Het verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf 1 april 2004 bij het verlenen van milieuvergunningen en

het maken van bestemmingsplannen rekening te houden met milieu-veiligheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een

bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen.

Page 95: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 22

BRZO-inrichting

In het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO 1999) staan criteria die aangeven welke bedrijven een risico van zware

ongevallen hebben. Dit hangt samen met de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Voor deze bedrijven gelden strengere regels

dan normaal. Er wordt binnen de groep BRZO-bedrijven nog onderscheid gemaakt tussen een zware en een lichtere categorie.

De lichtere categorie wordt ook wel PBZO (preventiebeleid zware ongevallen)-bedrijven genoemd, omdat ze een

preventiebeleid moeten hebben en een veiligheidsbeheersysteem (VBS). Voor bedrijven van de zware categorie geldt dit ook,

maar deze moeten tevens een risicoanalyse uitvoeren en een veiligheidsrapport (VR) opstellen. Die bedrijven worden daarom

ook wel VR(plichtige)-bedrijven genoemd.

Drempelwaardelijst bedrijven

De drempelwaardenlijst (Leidraad Risico Inventarisatie, augustus 2006) is een lijst met categorieën van bedrijven die in principe

een milieu-veiligheidsrisico zouden kunnen veroorzaken. Voor elke categorie is een drempel opgenomen, bijvoorbeeld een

minimale aanwezigheid van een hoeveelheid van een bepaalde gevaarlijke stof, die bepaalt of een bedrijf wel of niet risicovol is.

De drempelwaardenlijst wordt gebruikt om te bepalen of een bedrijf opgenomen dient te worden in een landelijk register, het

Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS). De tabel maakt deel uit van de Leidraad Risico-inventarisatie, ontwikkeld in

opdracht van de ministeries van VROM en BZK en maakt deel uit van de ministeriële regeling van artikel 6a Wrzo. Met het van

kracht worden van de Wet veiligheidsregio’s maakt deze regeling tegenwoordig onderdeel uit van de Wvr.

Effect

De effecten ten gevolge van:

• explosie: het ontstaan van een drukgolf en/of warmtestraling;

• brand;

• toxisch: gevaar van vergiftiging door giftige gassen of dampen;

• calamiteit met gevaarlijke stoffen.

Onder effecten verstaan we in dit milieu-veiligheidsbeleid uitsluitend dodelijke slachtoffers van een ongeval met gevaarlijke

stoffen die direct (dus niet na enige tijd) bij het zich voordoen van een calamiteit vallen. Alleen in het kader van de

effectbenadering (zie hoofdstuk 2) is het mogelijk om ook bijvoorbeeld gewonden mee te nemen in de beoordeling van de

situatie.

Effectgebied

Het effectgebied van een risicobron geeft aan tot op welke afstand er directe gezondheidseffecten kunnen zijn als er een ernstig

ongeval bij de risicobron plaatsvindt. Om te bepalen hoe groot dit gebied is wordt gebruik gemaakt van de

alarmeringsgrenswaarde (schade voor mensen). De kans dat een ongeluk gebeurt, is in het effectgebied niet verrekend. Dat is

het belangrijkste verschil met risicocontouren.

Explosie

Een explosie of ontploffing geeft een korte maar krachtige drukgolf en een kortdurende, hevige warmtestraling. Dit zijn de

belangrijkste veroorzakers van letsel bij mensen in de buurt van een explosie. Ook brokstukken als bijvoorbeeld glasscherven,

die door de drukgolf rondvliegen, kunnen levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken. Explosies kunnen optreden bij:

• brandbaar gas: bijvoorbeeld aardgas, propaan, butaan of LPG; • sommige vluchtige vloeistoffen; • patronen en andere munitie; • professioneel en consumentenvuurwerk; • sommige producten, zoals geconcentreerde kunstmest; • stof van bijvoorbeeld voedingsmiddelen, graan of hout.

Gevaarlijke stoffen

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag, risico’s met zich meebrengt. Het kan gaan om

explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit. De gevaren zijn vaak de keerzijde van nuttige eigenschappen van die stoffen.

Het zijn vaak brandstoffen, of grondstoffen voor nuttige producten zoals medicijnen, kunststoffen en kunstmest of hulpstoffen

die voor allerlei doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor koelen, reinigen of conserveren. Daarnaast kan het ook om

afvalstoffen gaan.

Grenswaarde

Grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer. Van een grenswaarde mag niet worden afgeweken.

Page 96: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 23

Groepsrisico (GR)

Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid

in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke

afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Anders gezegd geeft het groepsrisico weer wat de kans is op het overlijden van een

groep personen ten gevolge van een ongeval bij een bedrijf. Voor het groepsrisico is geen grenswaarde vastgesteld

Inrichting

Het woord inrichting komt onder andere uit de Wet milieubeheer. Het betreft bedrijven die vallen onder art. 8.40 van de Wet

milieubeheer of inrichtingen waarvoor een milieubeheervergunning noodzakelijk is.

Invloedsgebied

Gebied waarin volgens bij regeling van de minister vast te stellen regels personen worden meegeteld voor de berekening van

het groepsrisico. Het invloedsgebied voor het groepsrisco bij bedrijven is het gebied tot de 1%-letaliteitsgrens, tenzij er een

vastgestelde rekenafstand bestaat, zoals bij LPG-tankstations en transportassen, waar de grens van het invloedsgebied op 150

meter is gesteld. Deze 1%-letaliteitgrens geeft de afstand aan van de risicovolle inrichting of transportroute tot een punt waarbij

een daar aanwezige persoon nog een kans van 1% heeft om te overlijden ten gevolge van een ongeval binnen die inrichting.

Kans op dodelijke slachtoffers

Bij het externe veiligheidsbeleid wordt gesproken over risico’s. Hierbij gaat het om de kans dat er een ongeval gebeurt waarbij

het effect is dat er dodelijke slachtoffers kunnen vallen. Het gaat hierbij om slachtoffers die direct en binnen 2 à 3 weken

overlijden ten gevolge van dat ongeval. Naast het effect dat er dodelijke slachtoffers kunnen vallen, kunnen er ook veel

gewonden zijn.

Het effectgebied van een risicobron geeft aan tot op welke afstand er directe gezondheidseffecten kunnen zijn als er een ernstig

ongeval bij de risicobron plaatsvindt. De effectbenadering is dan ook vooral van belang bij de repressietaak van de

hulpverleningdiensten, want het geeft het gebied aan waarbinnen zij moeten optreden. Over het algemeen kan het aantal

gewonden worden gekoppeld aan het aantal dodelijke slachtoffers, aangezien met het beperken van de kans op dodelijke

slachtoffers tevens de kans op gewonden wordt verkleind. Ook de voorbereiding op en de bestrijding van de effecten van een

ongeval en de nazorg hebben zowel betrekking op gewonden als op dodelijke slachtoffers.

Zie verder bij plaatsgebonden risico en bij risicocontour.

Kwetsbaar object

In het Bevi wordt onder kwetsbaar object verstaan:

a. woningen, niet zijnde woningen die benoemd zijn als beperkt kwetsbaar object;

b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken

of gehandicapten, zoals: ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen, scholen of gebouwen of gedeelten daarvan

bestemd voor dagopvang van minderjarigen;

c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:

kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of complexen waarin meer

dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met

een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een

supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en

d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijft van meer dan 50 personen gedurende meerdere

aaneengesloten dagen.

Nieuwe situaties

Het betreft situaties ná inwerkingtreding van het Bevi (27 oktober 2004):

• het oprichten van een inrichting; • het veranderen van een bestaande inrichting waarvoor een milieuvergunning nodig is en waarbij de verandering nadelige

gevolgen heeft voor het Plaatsgebonden Risico;

• een bestemmingsplan dat wordt vastgesteld of herzien (inclusief de goedkeuring ervan); • een vast te stellen wijzigings-, uitwerkings- of vrijstellingsbesluit en de in verband daarmee af te geven verklaring van

geen bezwaar;

• besluiten die betrekking hebben op vervangende nieuwbouw en opvulling van gaten binnen aaneengesloten bebouwing in

bestaand stedelijk gebied. (Zie ook bestaande situaties)

Ontruimingsplan

Page 97: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 24

Een ontruimingsplan geeft aan hoe een ontruiming van een gebouw of een terrein moet plaatsvinden. De overheid eist in

bepaalde gevallen een ontruimingsplan van bedrijven. Het gaat daarbij uiteraard om de veiligheid van groepen mensen die

aanwezig kunnen zijn.

Oriëntatiewaarde (OW)

Betreft een toetsingswaarde (die het karakter heeft van een oriënterende waarde), waarvan het bevoegd gezag gemotiveerd

mag afwijken. Een oriëntatiewaarde heeft in tegenstelling tot een grens- en richtwaarde geen juridische status.

Plaatsgebonden Risico (PR)

Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij

een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft.

Ramp

Volgens de Wet veiligheidsregio’s is een ramp een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de

gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en

waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te

nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

Rampenbestrijding

Volgens de Wet veiligheidsregio’s betreft de rampenbestrijding het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van

de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het

voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp.

Rampbestrijdingsplan (RBS)

In een rampbestrijdingsplan worden de te nemen maatregelen en coördinerende afspraken weergegeven, specifiek gericht op

(de omgeving van) een bepaald risico-object. Het maken van rampbestrijdingsplannen wordt in het Besluit veiligheidsregio’s

alleen nog verplicht gesteld voor bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen (1999), voor vliegvelden en

afvalvoorzieningen categorie A. Nederland is dit verplicht op grond van internationale richtlijnen (respectievelijk de

Seveso-richtlijn en luchtvaartrichtlijnen). Verder wordt de beslissing over het wel of niet opstellen van een rampbestrijdingsplan

voor een in de regio aanwezig risico-object overgelaten aan het bestuur van de veiligheidsregio. Het bestuur van de

veiligheidsregio moet het rampbestrijdingsplan éénmaal in de drie jaar oefenen waarbij het rampbestrijdingsplan op juistheid,

volledigheid en bruikbaarheid wordt getoetst. Daarnaast moet zij éénmaal in de drie jaar het plan evalueren en nagaan of het

plan moet worden herzien of bijgewerkt.

Regionaal beleidsplan

Op grond van de Wet veiligheidsregio’s moet het bestuur van de veiligheidsregio éénmaal in de vier jaar een beleidsplan

vaststellen. Het beleidsplan komt in de plaats van het voormalige regionaal beheersplan rampenbestrijding (RBR). Het

beleidsplan heeft betrekking op alle taken van de veiligheidsregio: beheer en beleid van de brandweer en de GHOR, de

advisering aan het bevoegd gezag over risicobeleid, het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer en de voorbereiding

van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het beleidsplan wordt vastgesteld door het bestuur van de veiligheidsregio.

De benoemde prioriteiten en activiteiten worden verder uitgewerkt in de jaarwerkplannen van de betrokken

organisaties. Het beleidsplan wordt minimaal één keer per vier jaar geactualiseerd.

Regionaal crisisplan

Op grond van de Wet veiligheidsregio’s moet het bestuur van de veiligheidsregio éénmaal in de vier jaar een crisisplan

opstellen. Het crisisplan beschrijft de algemene organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betreffende regio,

met een beschrijving van bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden en afspraken over randvoorwaarden als start en

opschaling, leiding en informatievoorziening. Uit de wijze waarop de rampenbestrijding en crisisbeheersing is georganiseerd,

blijkt onder meer hoe de basisvereisten crisisbeheersing, die in het Besluit veiligheidsregio’s zijn vastgelegd, worden gehaald.

Ook beschrijft het crisisplan de organisatie, verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden met betrekking tot de

maatregelen en de voorzieningen die de gemeenten treffen ten aanzien van de rampenbestrijding, zoals de

slachtofferregistratie (CRIB), schadeafhandeling (CRAS) en voorlichting. Verder worden in het crisisplan de afspraken die

gemaakt zijn met andere bij de bestrijding van een ramp of crisis betrokken partijen, vastgelegd. Denk daarbij aan door

crisispartners uit te voeren taken en aan bijstandafspraken met andere veiligheidsregio’s. Crisisplannen moeten afgestemd

worden op de crisisplannen van aangrenzende veiligheidsregio’s en met aangrenzende landen.

Het regionale crisisplan heeft de functionaliteit van de voormalige gemeentelijke rampenplannen overgenomen.

Page 98: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 25

Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS)

Het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) is een centraal landelijk register met gegevens over risicosituaties die

in Nederland bestaan rond het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze gegevens worden beheerd door

het RIVM en via internet op een risicokaart gepresenteerd. Daarnaast worden deze gegevens gebruikt in plaatselijke

risicokaarten die ook andere risicosituaties tonen.

Richtwaarde

Richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico. Van

een richtwaarde mag slechts om gemotiveerde redenen worden afgeweken.

Risicobron

De plaatsen waar risico's vandaan (kunnen) komen, worden risicobronnen genoemd. Het betreft hierbij:

• bedrijven, genoemd in het Bevi, waar gevaarlijke stoffen worden gemaakt, gebruikt of opgeslagen en drempelwaardelijst

bedrijven;

• routes en pijpleidingen waarover of -door gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.

Risicocontouren

Een risicocontour geeft aan hoe hoog in de omgeving de overlijdenskans is door een ongeval met een risicobron. Deze

contourlijnen kan men vergelijken met de gewone hoogtelijnen op een kaart: binnen de contour is het risico groter, buiten de

contour is het risico kleiner.

Risicokaart

Een risicokaart laat zien waar risicobronnen liggen. Het gaat daarbij om risicobronnen waardoor mensen direct letsel kunnen

oplopen. Bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen en andere relevante risico's, zoals overstromingen. In totaal kunnen de risico's van een

dertiental verschillende ramptypen op kaart worden getoond. Maar er zijn ook risicokaarten waarop alleen risicosituaties met

gevaarlijke stoffen staan.

Risicoprofiel

Op grond van de Wet veiligheidsregio’s moet het bestuur van een veiligheidsregio minimaal één keer per vier jaar een

risicoprofiel opstellen. Het risicoprofiel bestaat uit een risicoinventarisatie en de analyse daarvan. De risicoinventarisatie omvat

het overzicht van de risicovolle situaties en de soorten branden, rampen of crises die zich in de regio kunnen voordoen. In de

risicoanalyse worden de gegevens uit de risicoinventarisatie nader beschouwd, vergeleken en geïnterpreteerd in termen van

waarschijnlijkheid en maatschappelijke impact van mogelijke rampen en crises. Op basis van de informatie die hieruit

voortkomt, formuleert het bestuur van de veiligheidsregio zijn ambities ten aanzien van het niveau van de gewenste of

benodigde voorbereiding, organisatie en prestaties van de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie. Op basis van

het vastgestelde regionale risicoprofiel wordt bekeken met welke partners afspraken zullen worden gemaakt over hun rol en

bijdrage om die operationele prestaties te kunnen borgen. Dit geldt voor brandweer en GHOR, maar ook zullen in het kader van

multidisciplinaire taken met de gemeenten, de politie en overige partners waaronder waterschappen, Defensie en

Rijkswaterstaat afspraken moeten worden gemaakt. In het beleidsplan worden ook de landelijke beleidsdoelstellingen die

eventueel door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn vastgesteld, doorvertaald naar de regionale

situatie.

Route gevaarlijke stoffen

Voor de routering van gevaarlijke stoffen is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen van belang. Alle rijkswegen (enkele tunnels onder

belangrijke vaarwegen daargelaten) en de meeste provinciale wegen zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen.

Gemeenten mogen voor de zogenaamde routeplichtige stoffen gemeentelijke wegen binnen hun grenzen aanwijzen waarover

deze gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd (en daarbuiten dus niet). Redenen voor routering zijn bijvoorbeeld kwetsbare

situaties, zoals dichte bebouwing, de aanwezigheid van een ziekenhuis of de ligging van een waterwingebied. De gemeente

kán vervolgens ook vrijstelling verlenen aan bedrijven als deze hiertoe een verzoek indienen.

Transportroute

Transport van gevaarlijke stoffen vindt vooral plaats over de weg, over het water, per spoor en door buisleidingen.

Page 99: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 26

Veiligheidsrapport (VR)

De meest gevaarlijke bedrijven die vallen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO 1999), moeten een

veiligheidsrapport opstellen. In het veiligheidsrapport moet onder andere worden aangetoond dat:

• een preventiebeleid en een veiligheidsbeheerssysteem zijn ingevoerd;

• gevaren zijn geïdentificeerd en doeltreffende maatregelen zijn genomen;

• de installatie en de bedrijfsvoering voldoende veilig en betrouwbaar zijn.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is de mate waarin de aanwezigen (bewoners, werkenden, bezoekers) zich op eigen kracht in veiligheid kunnen

brengen. Voorbeelden van aspecten die de zelfredzaamheid beïnvloeden zijn:

• Preventieve voorlichting/communicatie in de richting van bewoners;

• De planning van functies van gebouwen met gebruikers met een hoge dan wel een

verminderde zelfredzaamheid;

• Infrastructurele voorzieningen om de gevarenzone te ontvluchten, vluchtrichtingen

en dergelijke;

• Maatregelen voor het alarmeren en informeren van bewoners;

• Mogelijkheden om bouwwerken via maatregelen beter te beveiligen, zoals de ventilatie van af te sluiten ruimte (te

controleren/reguleren), beter glas, nooduitgangen, etcetera.

Page 100: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 27

BIJLAGE 2: Overzicht van belangrijke wet- en regelgeving

Page 101: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 28

OVERZICHT VAN BELANGRIJKE WET- EN REGELGEVING

Tabel Relevante wet- en regelgeving

Afk. Naam Inhoud/ relevantie

Wabo Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht (6 november

2008)

Op grond van deze wet verstrekt de bevoegde overheid een

omgevingsvergunning aan bedrijven. Bevoegd gezag stelt eisen t.a.v.

milieukwaliteit. Een van de milieukwaliteiten is externe veiligheid. Deze

wet is op 1 oktober 2010 in werking getreden.

Wro Wet ruimtelijke ordening (20

oktober 2006)

Hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en gewijzigd worden, is

geregeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Deze wet bepaalt de

taken van de overheid en de rechten en plichten van burgers, bedrijven

en instellingen. De Wro regelt o.a. de plaatsing van risicobronnen en

risico-ontvangers ten opzichte van elkaar. Deze wet is op 1 juli 2008 in

werking getreden.

Wvgs Wet vervoer gevaarlijke stoffen

(12 oktober 1995)

Wet in het kader van internationale vervoersvoorschriften

(ADR/ADNR/RID). Wvgs is een integrale kaderwet voor de routering

van gevaarlijke stoffen. Alle rijkswegen (enkele tunnels onder

belangrijke vaarwegen daargelaten) en de meeste provinciale wegen

zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen. Deze wet is op 1

augustus 1996 in werking getreden (Stb. 297, 1996).

Seveso I/II EU-richtlijn Richtlijn van de Europese Unie. De Seveso-richtlijn is genoemd naar

het Italiaanse dorpje Seveso waar begin jaren '80 van de 20e eeuw een

chemische fabriek op hol sloeg. Dat leidde tot een Europese richtlijn om

zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen. De Seveso-II-

richtlijn stelt eisen aan het veiligheidsbeleid van bedrijven die op grote

schaal met gevaarlijke stoffen werken. Doelstelling is het voorkomen en

beperken van ongevallen met gevaarlijke stoffen. BRZO ‘99 Besluit rampen en zware

ongevallen (27 mei 1999)

Met het inwerkingtreden van het BRZO 1999 heeft Nederland het

grootste deel van de Seveso-II-richtlijn in nationale wetgeving

vastgelegd. Dit besluit heeft als doel mens en milieu te beschermen

tegen ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen door dergelijke

ongevallen zoveel mogelijk te voorkomen en bij ongevallen de gevolgen

daarvan zoveel mogelijk te beperken. Dit besluit is op 19 juli 1999

werking getreden (Stb. 305, 1999).

Wvr Wet veiligheidsregio’s (11 februari

2010)

De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is op 1 oktober 2010 in werking

getreden. Deze nieuwe wet vervangt de Brandweerwet 1985, de Wet

geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wghor), de

Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding (Wkr) en de Wet rampen

en zware ongevallen (Wrzo). In de wet zijn onder meer de bestuurlijke

inbedding en de basisvereisten voor de organisatie van de

hulpverleningsdiensten opgenomen, welke taken het bestuur van een

veiligheidsregio heeft en wat de minimumeisen zijn voor hulpverleners

als de regionale brandweer en geneeskundige diensten en het

materieel dat ze gebruiken. Kortom de wet regelt een efficiënte en

kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg,

geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen,

rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionaal bestuur.

Bevi Besluit externe veiligheid Het besluit legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico

Page 102: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 29

Afk. Naam Inhoud/ relevantie

inrichtingen (27 mei 2004)

vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het verplicht

gemeenten en provincies wettelijk bij het verlenen van

milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen rekening

te houden met milieu-veiligheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen

op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met

gevaarlijke stoffen. Dit besluit is op 27 oktober 2004 in werking

getreden.

Revi Regeling externe veiligheid

inrichtingen (8 september 2004)

Regeling met regels voor de afstanden en berekening van het

plaatsgebonden- en groepsrisico ter uitvoering van het Besluit externe

veiligheid inrichtingen. Deze regeling is op 27 oktober 2004 in werking

getreden.

Rbev Registratiebesluit externe

veiligheid (28 november 2006)

In het Registratiebesluit worden overheden verplicht om risicosituaties

met gevaarlijke stoffen te melden in het Register Risicosituaties

Gevaarlijke Stoffen. In het besluit wordt exact omschreven wat in het

RRGS wordt opgenomen. Dit besluit is op 30 maart 2007 van kracht

geworden

Rprk Regeling provinciale risicokaart

(5 april 2007)

Provincies maken en beheren de risicokaarten. Dit is wettelijk verankerd

in de nieuwe Wet veiligheidsregio’s. In deze ministeriële regeling wordt

beschreven welke kwetsbare objecten en risicovolle situaties op de

risicokaart moeten worden getoond. Ook zijn regels opgenomen voor

de productie, het beheer en de vormgeving van de risicokaart, zodat de

risicokaarten van alle provincies een uniform uiterlijk hebben en

hetzelfde werken. De gegevens dienen actueel te worden gehouden.

Deze regeling is op 18 april 2007 van kracht geworden.

PGS Publicatiereeks gevaarlijke

stoffen (2005)

De Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS) vervangt de voormalige

CPR-richtlijnen. Deze worden veel gebruikt bij vergunningverlening en

algemene regels op grond van de Wet milieubeheer (8.40-AMvB's) en

bij arbeids-, transport- en brandveiligheid

C-RNVGS Circulaire Risiconormering

Vervoer Gevaarlijke stoffen

(4 augustus 2004)

Met deze circulaire maken de ministers van VenW en BZK en de

staatssecretaris van VROM hun beleid bekend over de afweging van

veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke

stoffen in relatie tot de omgeving. Het externe veiligheidsbeleid voor het

vervoer van gevaarlijke stoffen is op dit moment gebaseerd op de Nota

risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Met deze circulaire wordt dit

beleid verder geoperationaliseerd en verduidelijkt. Deze circulaire is in

werking getreden op 4 augustus 2004 en vervalt op 31 juli 2012. De

laatste wijziging van de circulaire is op 4 januari 2010 van kracht

geworden.

- Circulaire Zonering langs

Hogedruk, Aardgas-

Transportleidingen (1984)

Circulaire waarin VROM veiligheidsafstanden heeft vastgelegd voor

transportleidingen waarin aardgas onder hoge druk wordt

getransporteerd. Deze circulaire is met ingang van 1 januari 2011

vervangen door het Bevb.

- Circulaire 'K1K2K3 brandbare

vloeistoffen' (1991)

In deze circulaire zijn veiligheidsafstanden vastgelegd. K1-vloeistoffen

zijn licht ontvlambaar (bijvoorbeeld benzine en spiritus). K2-vloeistoffen

zijn ontvlambaar (bijvoorbeeld petroleum, terpentine en thinner). Onder

K3-vloeistoffen vallen gas- en dieselolie. Deze circulaire is met ingang

van 1 januari 2011 vervangen door het BEVB.

Bevb Besluit externe veiligheid

buisleidingen (24 juli 2010)

Besluit houdende milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor het

vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Dit besluit is op

1 januari 2011 van kracht geworden.

Btev Concept Besluit transportroutes

externe veiligheid (ambtelijk

Besluit houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van

transportroutes milieubeheer. Dit besluit treedt naar verwachting in

Page 103: RUIMTE RONDOM GEVAARLIJKE STOFFEN Deel A: Nota Milieu ... · Bij milieu-veiligheid gaat het om risico's die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke

Nota milieu-veiligheid gemeente Apeldoorn deel B: Wat is milieu-veiligheid? 30

Afk. Naam Inhoud/ relevantie

concept d.d. november 2008) 2012 in werking. Dit besluit zal de C-RNVGS vervangen.