ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een...

24
Ontwikkelingsplanologie: voorbij het poldermodel Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand Bart Wissink en Bart de Jong 13 Gooi poldermodel niet overboord omwille van innovatie Tijs Breuer 18 Column Nostalgietsunami Bernard Hulsman 20 ruimte in debat 02/2005 ruimtelijk planbureau ruimte in debat 02/2005 ruimtelijk planbureau

Transcript of ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een...

Page 1: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

Ontwikkelingsplanologie: voorbij het poldermodelFemke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2

Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10

Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit ThailandBart Wissink en Bart de Jong 13

Gooi poldermodel niet overboord omwille van innovatieTijs Breuer 18

Column NostalgietsunamiBernard Hulsman 20

ru

imte in

debat 0

2/20

05

ru

imtelijk

plan

bur

eau

ru

imte in

debat 0

2/20

05

ru

imtelijk

plan

bur

eau

Page 2: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

1

van de r edac tieIn 1998 bracht de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een rapport uit over ‘ruimtelijkeontwikkelingspolitiek’. Dat begrip wordt inmiddels niet meer gehoord; het begrip ‘ontwikkelingsplanologie’, dat voor hetzelfde lijkt te staan, horen we des te vaker. Ook de minister van vrom heeft in haar Nota Ruimte dit perspectief omarmd, om beter te kunnen inspelen op de steeds grotere maatschappelijke dynamiek. Toch is niet altijd duidelijk wat ontwikkelingsplanologie onderscheidt van bijvoor-beeld integraal gebiedsgericht beleid.

Daarover gaat deze uitgave van Ruimte in Debat. Femke Verwest, Ed Dammers en Bastiaan Staffhorst (rpb en Berenschot Procesmanage-ment) komen in hun essay tot een nauwere definitie van ontwikkelings-planologie, die zich onderscheidt van het traditionele integrale gebiedsgerichte beleid in het tot stand brengen van grensverleggende vernieuwingen. Daartoe is het essentieel dat ontwikkelingsplanologie tot voorbij het poldermodel wordt gebracht, zo is hun stelling. Paul Rüpp (gedeputeerde Provincie Noord-Brabant) definieert, met het wrr- rapport als kader, enkele factoren die bepalend zijn voor succes of falen van ontwikkelingsplanologie: doel, betrokkenheid, proces, betrouwbaar-heid, geld maar ook cultuur en lef. Bart Wissink en Bas de Jong (Universiteit Utrecht) plaatsen enkele interessante kanttekeningen bij het Nederlandse debat over de ‘oude’ dan wel ‘nieuwe’ planologie vanuit enkele Thaise ontwikkelingsprojecten. Tot slot laat Tijs Breuer (Zuid-Hollandse Milieufederatie) vanuit zijn praktijkervaring zien dat integrale planvorming binnen het bestaande poldermodel, zelfs met 23 partijen aan de onderhan-delingstafel, net zo goed in de behoefte kan voorzien als de door Verwest e.a. voorgestelde ontwikkelingsplanologie.

De column van Bernard Hulsman (nrc) gaat deze keer over de golf van nostalgie die stedelijk én landelijk Nederland sinds enige tijd overspoelt: de vestingstadjes van Krier en het coulissenlandschap van Dirkmaat.

Wilt u reageren op het essay van Femke Verwest, Ed Dammers en Bastiaan Staffhorst of een van de andere bijdragen, en daarmee uw bijdrage leveren aan het publieke debat, stuur dan uw reactie naar [email protected].

1

Page 3: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

ont wikkelings-planologie: voorbij het poldermodel

femke verwes t (r pb) , ed dammer s (r pb) & ba s tia an s taffhor s t (ber enschot procesmanagement)

Om beter op de maatschappelijke dynamiek in te

kunnen spelen kiest het kabinet in de Nota Ruimte

voor ontwikkelingsplanologie. De ervaringen met

integraal gebiedsgericht beleid, in veel opzichten

vergelijkbaar met ontwikkelingsplanologie, wijzen

echter uit dat het beleid, of de uitvoering daarvan,

vaak gedomineerd wordt door het poldermodel.

Een schaduwzijde hiervan is dat de grensverleggende

vernieuwingen, nodig om de dynamiek te versterken,

nauwelijks tot stand komen. Voor grensverleggende

vernieuwingen dient ontwikkelingsplanologie daarom

voorbij het poldermodel te komen.

2

Page 4: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

3

noodz a ak van gr ensver leggende ver nieuwingNederland heeft te maken met een hoge maatschappelijke dynamiek. Deze hangt samen met de overgang van de industriële samenleving naar de netwerksamenleving en de economische, technologische, sociaal-culturele en internationale ontwikkelingen die daarbinnen optreden. Door de hoge maatschappelijke dynamiek nemen ener-zijds de ruimte- en milieudruk sterk toe, en anderzijds de behoefte aan belevings-waarde en duurzaamheid. Deze tegen-strijdige ruimteclaims vragen om grens-verleggende vernieuwingen: kwalitatieve vernieuwingen die het niveau van een bepaalde sector of deelgebied overstijgen en die door een groot aantal betrokkenen met uiteenlopende achtergrond worden gerealiseerd (Innovatienetwerk 2002). Denk aan de overkapping van infrastructuur in combinatie met woningbouw en de aan-leg van groen of de bouw van paalwonon-gen in uiterwaarden om de combinatie van waterberging en wonen te realiseren.

Grensverleggende vernieuwingen komen niet gemakkelijk van de grond: verschil-lende sectoren moeten worden overstegen en diverse partijen moeten bij het proces worden betrokken. Tevens moet een crea-tieve sprong worden gemaakt, die meestal andere resultaten oplevert dan verwacht. Het is dan ook een risicovolle onderneming, waarbij bestaande denk- en handeling-spatronen worden doorbroken en de gren-zen van de bestaande procedures worden opgezocht.

ont wikkelingspl anologie voor bij het polder modelIn de Nota Ruimte introduceert het kabinet ontwikkelingsplanologie: een integrale gebiedsgerichte aanpak, waarin alle betrok-kenen participeren en waarbij het vooral

gaat om de kwaliteit van het geheel en minder om de verschillende doelstellingen afzonderlijk (vrom 2004). Het is een actieve aanpak, waarin stimuleren, ont-werpen en ontwikkelen, centraal staan. De aanpak is bedoeld om recht te doen aan de hierboven geschetste hoge maatschap-pelijke dynamiek.

De ervaringen die de afgelopen jaren zijn opgedaan met integraal gebiedsgericht beleid (zoals het rom-gebiedenbeleid en het Waardevolle Cultuurlandschappen (wcl) beleid), in veel opzichten vergelijk-baar met ontwikkelingsplanologie, wijzen uit dat grensverleggende vernieuwingen moeilijk of niet tot stand komen. Dit leidt tot een situatie waarbij de betrokkenen tevreden zijn over het resultaat, terwijl de fysieke innovatie door een gebrek aan creativiteit, effectiviteit en schoonheid uit blijft (vrom 1997; Alterra 2000).

Het uitblijven van grensverleggende ver-nieuwingen bij het traditionele integraal gebiedsgerichte beleid is vooral te wijten aan de karakteristieken van het polder-model. Ten eerste is het integrale gebieds-gerichte beleid gericht op het bij elkaar brengen van meerdere functies en beleids-velden teneinde tot integrale oplossingen te komen. Zo tracht het wcl-beleid ver-schillende groene functies met elkaar te verbinden. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de landbouw, die verbreed wordt met functies als recreatie (agrotoerisme, streek-eigen producten, zorg) en natuur (biologi-sche landbouw, agrarisch natuur-beheer). Vaak resulteert een integratie-poging in een containerplan: een compromis waarin te veel dingen met elkaar verbonden worden. Het integrale plan zorgt welis-waar voor consensus, maar tegelijkertijd voor weinig sturing noch vernieuwing. Bovendien blijken deze integrale plannen in de praktijk moeilijk uitvoerbaar.

Page 5: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

Ten tweede kenmerkt het integrale ge-biedsgerichte beleid zich door een in naam open planproces. In de praktijk betekent het dat een vaste kring van politieke, bestuur-lijke en maatschappelijke organisaties met elkaar over de ruimtelijke inrichting van een gebied overlegt. Deze partijen stellen zich vooral op als belangenbehartiger en hebben de intentie een compromis te sluiten. Het onderhandelingsproces dat hiervoor nodig is, leidt er echter vaak toe dat zo’n compro-mis weinig vernieuwend is.

Ten derde is het integrale gebiedsgerichte beleid, in tegenstelling tot de doelstelling,

weinig uitvoeringsgericht gebleken. De evaluaties van integraal gebiedsgericht beleid wijzen uit dat veel tijd en energie wordt gestoken in planvorming. Door met elkaar te praten en te proberen tegenge-stelde doelen met elkaar te verzoenen, trachten de partijen de besluitvorming te versnellen en te voorkomen dat bezwaar en beroep de uitvoering zouden traineren. (Weggeman 2004). Draagvlak en verant-woordelijkheidsgevoel alleen zijn echter niet voldoende om een innovatie tot uit-voering te brengen.

4

Zeche Zollverein iba Emscherpark

Page 6: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

5

Om ervoor te zorgen dat ontwikkelings-planologie, in tegenstelling tot dit tradi- tioneel integrale gebiedsgerichte beleid, wel tot een grensverleggende vernieuwing komt, moet zij dus voorbij het poldermodel worden gebracht. De definitie van ontwik-kelingsplanologie die wij hanteren, wijkt dan ook af van de definitie die het kabinet in de Nota Ruimte hanteert. Zo stellen wij niet het verbinden van alle ruimtebehoeften voorop, maar het op een nieuwe manier verbinden van een beperkt aantal ruimte-behoeften. Bovendien stellen wij de daad-werkelijke uitvoering expliciet centraal, daar waar het kabinet alleen spreekt over meer ruimte bieden voor realisatie.

voor beelden van innovatieve ont wikkelingspl anologieIn binnen- en buitenland zijn voorbeelden te vinden van ontwikkelingsplanologie waarbij grensverleggende vernieuwin-gen zijn gerealiseerd. In het buitenland zijn dat bijvoorbeeld het iba Emscherpark (in Duitsland) en Transit Oriented Development (vervoersgerichte ontwik-keling) in Portland (Verenigde Staten). Het iba Emscherpark is een internationale bouwtentoonstelling (1989-1999) die voor een ingrijpende herstructurering van het Emschergebied moest zorgen. Hierdoor werd het grootschalige industriegebied rondom de Emscher omgevormd tot een landschapspark. In het kader van Transit Oriented Development (tod) werd een lightrail aangelegd, die de stad Portland met het dorp Hillsboro verbindt. Vervolgens zijn langs deze lightrail suburbane wijken ontwikkeld, die niet, zoals in de Verenigde Staten gebruikelijk, gekenmerkt worden door monofunctioneel gebruik (wonen) en lage dichtheden, maar door multifunctio-neel gebruik (wonen, werken, recreatie) en hoge dichtheden.

Binnenlandse voorbeelden zijn de Blauwe Stad in Oost-Groningen en de Regiodialoog in Noord-Limburg. In de Blauwe Stad is 1400 hectare landbouwgrond omgevormd tot een grootschalig meer van 800 hectare, een hoogwaardig woongebied met 1200 luxe woningen en 350 hectare natuur. In de Regiodialoog Noord-Limburg zijn door een innovatief planproces, waarin naast gevestigde partijen ook burgers, kennis-instellingen en bedrijven participeerden, tien vernieuwende projecten (waaronder de Floriade 2010) bedacht. Elk project draagt bij aan de versterking van de leef-omgevingskwaliteit van Noord-Limburg.

Deze vier praktijkvoorbeelden leren ons dat om ontwikkelingsplanologie voorbij het poldermodel te brengen, verenigende (in plaats van integrale) plannen ontwikkeld moeten worden, het planproces innovatief (in plaats van open) moet zijn en vroegtijdig aandacht aan de uitvoering moet worden besteed. Hieronder zullen we deze drie voorwaarden toelichten.

geen integr ale ma ar ver enigende pl annenDe praktijk van integraal gebiedsgericht beleid heeft uitgewezen dat het voort-durend met elkaar praten en het proberen tegengestelde doelen met elkaar te ver-zoenen plannen oplevert waarin alles met alles in verband wordt gebracht. Het gevolg is dat deze integrale plannen nauwelijks richting geven aan de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, waardoor zij geen duidelijke kaders vormen aan de hand waarvan kan worden beoordeeld welke projecten en andere initiatieven aan de realisering ervan bijdragen (en daarom gerealiseerd moeten worden) en welke niet.

Om een grensverleggende vernieuwing daadwerkelijk te realiseren zijn echter

Page 7: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

6

geen integrale plannen nodig, maar plan-nen die uitnodigend zijn en een duidelijke richting geven voor de ruimtelijke inrichting van het gebied. Net als integrale plannen verbinden deze verenigende plannen vaak tegenstrijdige ruimtebehoeften met elkaar, maar ze weten het totaal wél op een hoger niveau te tillen. Dit gebeurt enerzijds door samenhang tussen de verschillende ruimte-behoeften aan te brengen en anderzijds door een beperkt aantal thema’s centraal te stellen. Zo formuleerde de Duitse Deelstaat Noordrijn-Westfalen in het geval van het iba Emscherpark slechts vier hoofdthema’s (waaronder ‘hergebruik oude industrie-gebouwen’) waarin de grensverleggende vernieuwing moest worden gezocht. Onderwerpen als mobiliteit en werk-gelegenheid bleven buiten beschouwing en werden via het reguliere beleid geregeld.

pl anproces niet alleen open, ma ar ook innovatiefDe ervaringen met integraal gebiedsgericht beleid wijzen uit dat een open planproces, waaraan alleen een beperkte kring van par-tijen deelneemt, geen garantie biedt voor een grensverleggende uitkomst. Zo geeft de evaluatie van het wcl-beleid aan dat par-tijen die een belangrijke rol kunnen spelen bij innovatieve ontwikkelingen, zoals ken-nisinstellingen, ontwerpers en bedrijven, onvoldoende in het planproces zijn betrok-ken (Alterra 2000).

Om grensverleggende vernieuwingen te realiseren is het belangrijk dat het plan-proces het karakter van een innovatieproces aanneemt. Bijzondere aandacht moet gaan naar het scheppen van voorwaar-den waaronder een creatieve sprong kan worden gemaakt en nieuwe oplossingen in beeld komen. Dit vergt een bijzondere procesarchitectuur met veel aandacht voor verrassende ontmoetingen, gezamenlijk

feitenonderzoek en gezamenlijk ontwerp. Voor het voortbrengen van de benodigde

creativiteit is het belangrijk ontmoetin-gen te organiseren waaraan een brede groep organisaties deelneemt. Het gaat erom een variëteit aan beleidsmakers en belanghebbenden (innovatoren) uit verschillende sectoren bijeen te brengen, samen met een aantal creatieve buiten-staanders (onderzoekers, ontwerpers, beleidsmakers) uit de regio of daarbuiten. Dergelijke ‘verrassende ontmoetingen’ genereren nieuwe invalshoeken en ideeën over problemen, uitdagingen en oplos-singen. Zo participeren in de Regiodialoog veel partijen uit de regio en van daarbuiten, zowel uit Nederland als uit Duitsland. Deze verrassende ontmoetingen leveren nieuwe gezichtspunten op die de scheiding tussen stad en land en tussen de landsgrens doorbreken.

Belangrijk is dat betrokkenen tijdens een innovatieproces gezamenlijk opdracht geven of zelf deelnemen aan kennisver-zameling en -uitwisseling. Het doen van gezamenlijk feitenonderzoek bevordert dat betrokkenen de problemen en uitdagingen

Portland, lightrail

Page 8: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

7

van het gebied met elkaar ontdekken en een gezamenlijk beeld vormen. Bovendien bevordert dit de acceptatie van de kennis die wordt gegenereerd. Zo werden boeren die beducht waren voor extra waterover-last door de aanleg van een 800 hectare groot meer voor de Blauwe Stad, actief bij de metingen van de grondwaterstand betrokken. Hierdoor ontstond een voor alle betrokkenen aanvaardbaar beeld van de implicaties die de aanleg van het meer (grensverleggende vernieuwing) heeft voor de waterhuishouding in het gebied.

Tijdens het gezamenlijk ontwerpen ontwikkelen de betrokkenen de plannen en ideeën voor de toekomstige ruimtelijke inrichting van het gebied. Belangrijk is dat zij de creatieve sprong gezamenlijk maken en zo met elkaar nieuwe oplossingen voor de problemen en uitdagingen van het gebied ontdekken. Voor de ontwikkeling van hoogwaardige woongebieden langs een nieuwe lightrailverbinding in Portland werden bijvoorbeeld op de locaties meer-daagse ontwerpateliers georganiseerd. Tijdens deze ateliers genereerden ontwer-pers samen met vertegenwoordigers van

gemeente, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers nieuwe ideeën over de inrichting van de woongebieden.

Tijdens een innovatieproces kunnen wel-iswaar voorwaarden worden gecreëerd voor een creatieve sprong, maar kan niet gegarandeerd worden dat die sprong ook optreedt. Dat vereist deelname van de juiste mensen met de juiste vaardigheden. In het poldermodel wordt dit veronachtzaamd. De organisaties vaardigen medewerkers af die vanuit hun functie al in het overleg-circuit zitten en vaak meer bedreven zijn in onderhandelen en consensus bereiken dan in samenwerken, inspireren en vernieuwen. Drie typen betrokkenen spelen in het inno-vatieproces een bijzondere rol: innovatie-managers, ontwerpers en beleidsmakers.

Innovatiemanagers moeten zich snel in nieuwe thema’s kunnen inwerken, kunnen generaliseren, cultuurverschillen tussen de deelnemers kunnen overbruggen en verras-sende ontmoetingen kunnen begeleiden. Ontwerpers dienen niet alleen het vermo-gen te hebben zelf creatieve en ambitieuze ideeën voor het plan te leveren; zij moeten ook ideeën van anderen meenemen en deze

Portland, woongebied

Page 9: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

8

in een breder kader plaatsen. Voor beleids-makers is informeel leiderschap belangrijk. Een informele leider is in staat andere deel-nemers te motiveren en te mobiliseren, zowel te spreken als te luisteren, op de juiste momenten knopen door te hakken en met conflicten om te gaan.

In het poldermodel worden conflicten nogal eens vermeden, met als gevolg dat zij onderhuids blijven voortbestaan en ver-volgens het planproces frustreren. Omdat grensverleggende vernieuwingen grote fysieke ingrepen met zich meebrengen, zijn conflicten vaak onvermijdelijk. Deze dienen dan ook geaccepteerd te worden. Belangrijk daarbij is dat zij hanteerbaar worden gemaakt, en dat onnodige escala-tie wordt vermeden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door vertrouwen te wekken, open te staan voor de verschillende belan-gen en veel informele bilaterale gesprek-ken te voeren. Zo heeft het projectbureau van de Blauwe Stad een grondverwerver uit de landbouwwereld (!) ingeschakeld die bij de boeren thuis gesprekken heeft gevoerd over hun beperkte toekomst-perspectieven. Hierdoor slaagde hij erin de benodigde grond zonder al te veel onteigeningsprocedures te verwerven.

vroegtijdig a andacht besteden a an uit voer ingBij de uitvoering is het belangrijk vroegtij-dig aandacht te besteden aan de financie-ring en de regie en uitvoering te scheiden. In het poldermodel gebeurt het eerste te laat of te weinig, waardoor realisatie van het plan niet, laat of in aangepaste versie (zonder grensverleggende vernieuwing) tot stand komt. Omdat grensverleggende vernieuwingen vaak om grote investeringen vragen, is het des te belangrijker om in een vroeg stadium van de planvorming rekening te houden met de financiering (wrr 1998;

ser 2002). Bij de eerste versies van de plan-nen gaat het dan om globale schattingen van de kosten; bij latere versies om uitgewerkte kosten-batenberekeningen. Door tijdig aan-dacht aan de financiering te besteden wordt voorkomen dat in de uitvoering concessies moeten worden gedaan. Omdat bestaande financieringsvormen vaak niet volstaan voor de bekostiging van grensverleggende vernieuwingen, is het cruciaal nieuwe financieringsvormen, zoals een regionaal ontwikkelingsfonds of een projectenve-loppe, te vinden. Publiek-private samen-werking speelt hierbij een belangrijke rol.

Een voortvarende uitvoering van het beleid vereist een partij die zich alleen op de regie concentreert. Dit bevordert dat uitvoeringsactiviteiten daadwerkelijk ter hand genomen worden en dat dit op een zakelijke manier gebeurt, met voldoende aandacht voor kwaliteitsbewaking. Door met uitvoerende organisaties (gemeen-ten en particulieren) projectcontracten af te sluiten, inclusief kwaliteitsafspraken, kan worden voorkomen dat in de uitvoe-ringsfase geldbesparende maatregelen worden genomen die het grensverleg-gende karakter van het eindresultaat (de vernieuwing) ondermijnen. Zo organiseerde in het geval van het iba Emscherpark de regievoerder (iba Gmbh) ontwerpwedstrijden waarbij uitvoerings-projecten werden bedacht en ontwikkeld.

r egionale partijen a an zetHet regionale niveau is bij uitstek het schaal-niveau waarop ontwikkelingsplanologie tot haar recht komt. Op dit niveau is echter ook sprake van ‘bestuurlijke leegte’. Ondanks decennialange discussies is geen formele bestuurlijke invulling gegeven aan het regi-onale niveau, met als gevolg een gebrek aan bestuurlijke slagkracht. Dit vacuüm biedt ook mogelijkheid om een regionaal

Page 10: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

9

innovatienetwerk te ontwikkelen: een netwerk van mensen die innovaties in een gebied helpen ontwikkelen en realiseren. De iba projectorganisatie, bijvoorbeeld, slaagde erin met een kleine groep mensen zonder bestuurlijke bevoegdheden of eigen geld een omvangrijk regionaal innovatie-netwerk op te bouwen.

De bevoegdheden en middelen die de regionale partijen nodig hebben om werk te maken van ontwikkelingsplanologie, lijken er te komen. Zo is het herijkingtraject van het ministerie van vrom erop gericht het aantal wetten en regels te verminderen. De nieuwe wro voorziet in het voorkeurs-recht voor provincies, gekoppeld aan een bestemmingsplanbevoegdheid en aan een onteigeningsbevoegdheid voor provincies. Hiernaast worden mogelijkheden tot regi-onale programmering en fondsvorming juridisch onderzocht. Deze rijksinitiatieven scheppen voorwaarden waaronder de regi-onale partijen als initiatiefnemer of regis-seur kunnen optreden.

Het Rijk heeft belangrijke voorwaarden gecreëerd. Waar het nu op aan komt, is dat de provincies en de andere regionale partijen zich ontwikkelingsgerichte houdin-gen en vaardigheden eigen maken: ruimte kunnen laten aan anderen, kunnen omgaan met tegengestelde gezichtspunten, het ini-

tiatief kunnen nemen en kunnen inspireren. In trainingen, werkbezoeken, ronde-tafel-bijeenkomsten en ‘learning communities’ moet daarom veel aandacht besteed wor-den aan deze vaardigheden.

conclusieIn de Nota Ruimte introduceert het kabi-net ontwikkelingsplanologie als antwoord op de grote maatschappelijke dynamiek. Tegelijkertijd veroorzaakt die dynamiek ruimtelijke vraagstukken die vragen om grensverleggende vernieuwingen. De vraag rijst of ontwikkelingsplanologie voor die vernieuwingen kan zorgen. Ons antwoord is: ja. Belangrijk daarbij is wel dat een aan-tal voorwaarden in acht wordt genomen, die ontwikkelingsplanologie voorbij het poldermodel brengen. De plannen moeten niet integraal, maar verenigend zijn. Het planproces moet niet alleen open, maar ook innovatief zijn. En er moet vroegtijdig aan-dacht worden besteed aan de uitvoering.

Het Rijk heeft de voorwaarden gecreëerd. Nu zijn de regionale partijen aan zet.

liter atuurAlterra (2000), wcl’s ingekleurd: Monitoring en evalu-

atie van het beleid voor waardevolle cultuurlandschappen,

Wageningen ur .

Dammers, E., Verwest, F., Staffhorst, B., Verschoor,

W. (2004), Ontwikkelingsplanologie Lessen uit en voor de

praktijk, Rotterdam/Den Haag: nai Uitgevers/rpb.

Innovatienetwerk Groene Ruimte en Agrocluster

e.a. (2002) Samenleving in transitie: een vernieuwend

gezichtspunt, Innovatienetwerk Groene Ruimte en

Agrocluster, Den Haag.

ser (2002), Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, Advies

01/07, Den Haag: Sociaal Economische Raad.

Ministeries van vrom, lnv, venw en ez (2004),

Nota Ruimte: ruimte voor ontwikkelingen, Den Haag.

Ministerie van vrom (1998), Evaluatie rom-aanpak

Eindrapportage, Nijmegen.

Weggeman, J. (2004), Resultaatgericht polderoverleg.

Openbaar Bestuur, augustus: 11–14.

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

(1998), Ruimtelijke ontwikkelingspolitiek, Den Haag:

sdu Uitgevers.

Page 11: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

een oude wijn met een frisse afdronk

paul rüpp, gedeputeer de provincie noor d -br abant

De vier nieuwe Rijksnota’s hebben wat losgemaakt in bestuurlijk Nederland. Geen (vak)blad kun je openslaan of je wordt met ontwik-kelingsplanologie en sturingsfilosofie om de oren geslagen. Bestuurlijk Nederland gaat gebiedsgericht ontwikkelen en doet dat, als het aan Verwest, Dammers & Staffhorst ligt, niet meer via het poldermodel, zoals zij dat in hun artikel ‘Ontwikkelingsplanologie: voorbij het poldermodel’ beschrijven, maar via een vooral innovatief regieproces. Oude wijn in nieuwe zakken?

Je zou je ten eerste kunnen afvragen of de nota’s Ruimte, Pieken in de Delta, Vitaal Platteland en Mobiliteit het begin vormen van een nieuwe benadering van de ruimtelijke ordening of juist de synthese en dus het sluit-stuk zijn van wat al in de lucht hing. Ik neig naar het laatste.

Mijn opvatting is dat de Haagse departementen de tekenen des tijds goed verstaan hebben. Immers, er zijn meerdere voorbeelden te noemen waaruit blijkt dat lokale, provinciale én nationale overheden zelf ontwikkelingen in gang hebben gezet, die moesten leiden tot een kwaliteitsverbetering van het te ontwikkelen gebied. Verwest e.a. noemen zelf al de Blauwe Stad in Groningen, het Waardevolle Cultuurlandschappenbeleid en het rom-gebiedenbeleid. Het Wieringerrandmeerproject in de kop van Noord-Holland of de reconstructieplannen voor de zandgronden van Nederland hadden ook genoemd kunnen worden. Allemaal voorbeelden van gebieds-gerichte benaderingen avant la lettre van de Nota Ruimte.

zouteloos compromisDe vraag die genoemde auteurs natuurlijk terecht stellen, is of deze bena-deringen ook de gewenste resultaten hebben opgeleverd. Het antwoord is niet onverdeeld positief en in die zin deel ik dan ook voor een groot gedeelte hun analyse. Het polderen heeft niet altijd de gewenste resultaten gebracht. Maar of de receptuur van Verwest e.a. de panacee is, waag ik te betwijfelen. Gaan zij bijvoorbeeld niet te gemakkelijk voorbij aan de poli-tieke dimensie en de democratische legitimering? Zij miskennen bovendien de rol van de provincies. Wat zij beschrijven is slechts een onderdeel van het proces. Ja, zij signaleren terecht, dat je niet met alle belanghebbenden (overheden, burgers, maatschappelijke organisaties, private partijen) om de tafel moet gaan zitten overleggen tot er overeenstemming over een plan is. Dan krijg je inderdaad een vaak zouteloos compromis, dat een optelsom van deelbelangen is. Binnen dat proces moet je dus je creativiteit organiseren.

10

Page 12: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

Maar geheel zonder die belangenbehartigers kun je in ons dicht bevolkte land met zijn vele ruimteclaims ook niet.

Naar mijn mening begint het met het organiseren van het proces, waarbij het plan niet de basis vormt, maar het uiteindelijke sluitstuk. Je zou kunnen zeggen dat het de codificatie van de afspraken is. Het is wellicht goed het rapport ‘Ruimtelijke Ontwikkelingspolitiek’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) uit 1998 nog eens aan te halen. Daar staan de uitgangspunten voor ontwikkelingspolitiek (!) haarscherp geformuleerd:· Vind sectoren waarmee je nieuwe coalities kan aangaan; in deze

nieuwe coalities worden maatschappelijke belangenorganisaties en investerende marktpartijen de belangrijkste partners;

· Schoon de regelgeving op en maak gebruik van ontwikkelings-instrumenten;

· Wees streng met de handhaving van de regels die blijven;· Saneer de verhouding tussen de bestuurslagen.

Ziedaar het kader. Als ik dit verder uitwerk kom ik tot een aantal begrip-pen, die bepalend zijn voor succes of falen: doel, betrokkenheid, proces, betrouwbaarheid, continuïteit, instrumentarium (grond), gebundeld geld, cultuur en lef.

1. Van het allergrootste belang is het formuleren van je doel. De definitie van de opgave is vaak moeilijker dan we denken. Het begint met het signa-leren van een probleem: economisch, verpaupering, gebrek aan natuur, wateropgave enzovoort. Helder moet ook zijn voor wie het een probleem is en wellicht ook van wie, wat willen we bereiken en voor welk gebied.

2. De tweede succesfactor is of je in staat bent elkaars problemen en doelen op te pikken. Die betrokkenheid is zeker bij omstreden ontwikke-lingen waar tegenstrijdige belangen spelen van levensbelang. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Dat begint uiteraard bij de bevolking en de maatschappelijke organisaties, vervolgens bij de politiek en de verschil-lende overheden én bij de marktpartijen.

3. Die betrokkenheid moet je organiseren. Met andere woorden het proces: wie besluit wanneer en over welke zaken. Dat moet vooraf volstrekt transparant zijn. Oók moet volkomen helder zijn wanneer wie bij welke evaluaties betrokken worden. Vooral om teleurstellingen te voor-komen. Ontwikkelingspolitiek is vooral ook, en misschien wel uitsluitend, verwachtingenmanagement.

4. Verwachtingen kun je alleen maar managen als je betrouwbaar bent én blijft. Dat is voor de overheid misschien wel de grootste opgave en voor de markt daardoor de grootste aarzeling in een proces te stappen. Gedurende het proces wordt bijvoorbeeld beleid gewijzigd, waardoor eerdere afspraken of doelen onbereikbaar worden. Of er komen door bestuurswisselingen of totale coalitiewisselingen andere overheidspartners

11

Page 13: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

12

op het speelveld met andere politieke opvattingen. Desastreus voor een proces, maar wel realiteit.

5. Om je doelen te bereiken heb je vanzelfsprekend ook het juiste instru-mentarium nodig: grondbeleid, waarin ook verevening, bestemmings-winstafroming e.d. een rol zouden moeten spelen, en een nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening. Van belang is echter ook, dat er nagedacht wordt over een vorm van Investeringsbudget Landelijk Gebied (ilg) voor de Ruimtelijke Ontwikkelingspolitiek. Naast, of misschien wel in plaats van, een gebundelde doeluitkering voor infrastructuur – het ilg-isv zonder schotten – zouden we kunnen nadenken over een bundeling van integrale regionale budgetten, waarbij de Rijksoverheid transdepartementaal haar middelen legt bij die van de provincie, participerende gemeenten en/of waterschappen en de private sector. Nu is het immers vaak zo, dat iedereen zijn eigen financiële agenda heeft. Projecten die op cofinanciering zijn aan-gewezen, komen dan moeilijk tot ontwikkeling, omdat het geld op verschil-lende momenten loskomt.

6. Succes wordt ook bepaald door een overheid die inderdaad onder-nemend kan en wil werken. Dat vergt een geweldige cultuuromslag. In ons sterk gejuridificeerde, op de Raad van State gerichte denken overheer-sen slechts twee woordjes: nee, tenzij. Deze negatieve benadering is door schade en schande ontstaan, maar staat oplossingsgericht denken vaak in de weg. Immers alles moet tot tien cijfers achter de komma afgetikt zijn, anders beginnen we er niet aan. Dit oplossingsgericht denken kan alleen maar als we in staat zijn dit denken om te zetten in een ‘ja, mits’ Waarbij de mits vooral gericht zou moeten zijn op de voorwaarden om kwaliteitswinst te maken.

7. En als ambtenaren bereid zijn zo te gaan denken, hebben ze bestuurders nodig met lef. Bestuurders van maatschappelijke organisaties, van private ondernemingen, maar niet in de laatste plaats van politieke c.q. overheids-organen. Onconventionele voortrekkers die bereid zijn het Bijbelse ada-gium dat het doel de middelen heiligt, ten volle uit te nutten.

En als iemand al volop bezig is met die cultuuromslag, dan zijn het wel de provincies. Zij hebben inmiddels laten zien dat ze ondernemend aan de slag willen en kunnen. De cultuuromslag is zich daar ten volle aan het voltrekken. Kijk wat er bijvoorbeeld gebeurt bij de reconstructie, waar de vijf zandprovincies ontwikkelingsgericht stimuleren, enthousiasmeren én uitvoeren. Daar wordt lef getoond!

In deze benaderingswijze kan ook het creatieve proces aan bod komen, waarbij aan de voorwaarden van Verwest e.a voldaan wordt: het proces is dan immers volop gericht op uitvoering, is transparant en biedt ruimte aan innovatie én brengt plannen voort waaromheen iedereen zich verenigd kan voelen. Kortom, om de metafoor uit de inleiding door te trekken: een oude wijn met een frisse afdronk!

Page 14: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

gestuurde ont wikkeling: k ant tekeningen uit thail and

bart wis sink & bart de jong, univer siteit utr echt

Na een periode van betrekkelijke stuurloosheid heeft de Nederlandse planologie een nieuw richtpunt. De tekortkomingen van de ‘oude’ plano-logie zijn te wijten aan haar toelatingsgerichte karakter. In plaats daarvan moet een nieuwe aanpak komen die als ontwikkelingsplanologie wordt getypeerd. Een analyse van de ruimtelijke planning in Thailand leidt tot interessante kanttekeningen bij het Nederlandse debat.

ont wikkeling ver sus toel ating?Reeds lange tijd bestaat het vaak onuitgesproken gevoel dat er iets mis is met de Nederlandse ruimtelijke planning. Met de pleidooien voor een ontwikkelingsplanologie heeft dat gevoel nu een uitlaatklep gekregen. Het is dan ook niet voor niets dat dit begrip aanleiding geeft tot veel debat. Hierbij lijkt overeenstemming te bestaan over de kritiek op de oude toelatingsplanologie. Tegelijkertijd wordt de precieze invulling van ontwikkelingsplanologie als alternatief (nog) niet geheel duidelijk.

Voor zo’n invulling lijkt het verstandig het pleidooi van de Wetenschap-pelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) voor een ‘Ruimtelijke Ontwikkelingspolitiek’ te bekijken. De wrr stelt voor om selectief moge-lijkheden te creëren voor de nationale overheid om – in het geval van ‘nationale projecten’ – bevoegdheden naar zich toe te trekken en zo een slagvaardig beleid mogelijk te maken. Tegelijkertijd moet voor de overige gebieden de toelatingsgerichte bevoegdheid van de nationale overheid naar het regionale of lokale niveau worden verplaatst. Tot slot zou bij de diverse projecten actief gebruik moeten worden gemaakt van de inzet van maatschappelijke partijen. Selectieve uitvoeringsprojecten, decentralisatie en stakeholders typeren dus het pleidooi van de wrr.

Het valt op dat in de huidige discussie over ontwikkelingsplanologie niet elk van deze elementen even veel nadruk krijgt. Het pleidooi om de slagvaardigheid van het nationale beleid te vergroten, wordt met graagte overgenomen. Tegelijkertijd verloopt de discussie over decentralisatie veel moeizamer. En bij de vaak nog volgende rol die maatschappelijke actoren in de Nederlandse ontwikkelingsplanning krijgen, kunnen zeker vraagtekens worden geplaatst. Het opvallende verschil met de benaming ‘ontwikkelingspolitiek’ van de wrr is op dit punt veelzeggend. Een

13

Page 15: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

14

Page 16: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

commentaar op die tendens in het Nederlandse debat vanuit buitenlandse ervaringen biedt interessante inzichten.

ruimtelijke pl anning in bangkokAzië wordt vaak gezien als bakermat van ontwikkelingsprojecten. De reeks interessante projecten is hier vrijwel oneindig; bijvoorbeeld Putra Jaya en Cyber Jaya ten zuiden van Kuala Lumpur (Maleisië), Pudong bij Shanghai (China), Roppongi Hills in Tokyo (Japan), de uitbreiding naar het oosten van Hanoi (Vietnam) en de gebieden rond talloze vliegvelden in diverse steden. Deze projecten kwamen in zeer verschillende insti-tutionele omstandigheden van zeer diverse Aziatische landen tot stand. Interessante conclusies vergen een analyse van project en context in een specifieke regio. Bangkok biedt hiervoor een geschikt voorbeeld.

Ruimtelijke planning in Thailand wijkt sterk af van de Nederlandse situatie. De ruimtelijke ontwikkeling wordt met name gestuurd door de volstrekt private grondmarkt. Grondeigendom bepaalt wie bouwt, waar dit is, en wat het wordt. In korte tijd worden hierbij – mede door lage kosten van arbeid en bouwmaterialen – grote winsten gemaakt. Het betekent dat de grondprijzen relatief hoog zijn. De ontwikkeling van infrastructuur en publieke voorzieningen (zoals parken) vindt in deze situatie – mede gezien de geringe inkomsten van het regionale bestuur in Bangkok – zeer moeizaam plaats. Men kan simpelweg de hoge grondkosten voor wegen of parken niet opbrengen. In deze door de private grondmarkt gere-geerde omstandigheden resteert de ruimtelijke planners van de Bangkok Metropolitan Authority (bma) weinig anders dan om, in aanvulling op bestaande regelingen voor bouwveiligheid en enkele basisregels bij de ontwikkeling van wijken (bijvoorbeeld de minimum breedte van toegangs-wegen) vanuit ruimtelijke overwegingen restricties op te leggen aan het grondgebruik (met name bouwhoogte en dichtheid). De effecten van deze toelatingsplanologische regels worden echter vergaand aangetast door de wijdverbreide corruptie, waardoor vergunningen vaak afwijken van regels en plannen. Desalniettemin tekenen de ruimtelijke planners van Bangkok dezelfde schitterende vergezichten en pretentieuze plannen als hun buiten-landse collega’s uit landen waar regels dit wellicht wat realistischer maken.

De effecten van deze situatie zijn in de ruimte terug te zien. Door Europese ogen ziet het er chaotisch, ongeorganiseerd en lelijk uit. En openbare ruimte is in deze stad vrijwel afwezig. Er is een enorme ruimte-lijke dynamiek die echter ook tot grote onzekerheid over de waarde van onroerend goed leidt. De gebrekkige invloed van de ruimtelijke plan-ners lijkt dan ook zeker niet tot een zeer begerenswaardige situatie te leiden. Die constatering leidt tot vier kanttekeningen die voor het Nederlandse debat over ontwikkelingsplanologie zeer interessant zijn:

De institutionele regels en praktijk waarbinnen ruimtelijke ontwik-keling plaatsvindt – in dit geval met name de regels en praktijk van de

15

Page 17: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

grondmarkt –, zijn veel invloedrijker dan het ruimtelijke beleid van de over-heid zelf. Het is dan ook verstandig om de veranderingen in die regels en praktijk in Nederland op dit moment zeer nauwgezet te volgen.

Een effectieve toelatingsplanologie is in aanvulling op een goede institu-tionele structuur zeer nuttig voor het realiseren van ruimtelijke kwaliteit. De ruimtelijke situatie in Bangkok laat zien dat met de bescherming van kwetsbare functies zoals natuur zeker niet te lichtvaardig moet worden omgegaan.

En er is weinig dat de pretenties van ruimtelijke planners in de weg staat. Ook wanneer de omstandigheden zich daar in het geheel niet toe lenen, wordt nog zeer pretentieus te werk gegaan. Een zekere argwaan ten aan-zien van deze pretenties lijkt daarom structureel op zijn plaats.

de bts c a susAl met al biedt een eerste kennismaking met de ruimtelijke planning in Bangkok zo een weinig rooskleurig beeld. Toch zijn in deze stad ook lichtpuntjes te vinden. Waar namelijk de overheidsplanning wellicht te wensen overlaat, is er tegelijkertijd een aantal succesvolle voorbeelden van private planning te vinden. Een van die voorbeelden is ‘Skytrain’. Aan de basis van deze trein stond de overtuiging van de bma rond 1990 dat het tijd was om iets te doen aan de alsmaar verslechterende verkeerssituatie. Tijdens het regenseizoen stond het verkeer soms zo vast dat mensen op hun werk bleven slapen, en kinderen op hun school. De bma schreef daarom in 1991 een aanvraag uit waarop private partijen met projecten voor een hoogwaardig openbaarvervoersnetwerk in Bangkok konden reageren. De bma had zelf tenslotte geen geld om zo’n netwerk te realiseren.

Uiteindelijk sleepte Tanayong Public Company Limited (veranderd in Bangkok Mass Transit System Company of btsc) met een voorstel voor de Skytrain de opdracht binnen. Op 9 april 1992 tekende het bedrijf een contract waarin stond dat Tanayong de Skytrain gedurende een periode van dertig jaar mocht bouwen, beheren en opereren. De bma stelde in het contract ook verschillende voorwaarden: bijvoorbeeld ten aanzien van de duur van de bouw, de route van de lijnen, en de locatie van de stations. Bovendien moet er tot op de dag van vandaag elke maand verantwoording worden afgelegd aan de bma. Op 5 december 1999, de geboortedag van Koning Bhumibol Adulyadej, reed de Skytrain voor het eerst. Het netwerk verbindt het zakendistrict van Bangkok met het centrum van shopping, de legendarische weekendmarket, drukke toeristengebieden en enkele belangrijke uitvalswegen. De congestie is verminderd (maar zeker niet ver-dwenen!) en de treinstellen zitten propvol. Verder genereert de Skytrain in een privaatgeleide stad als Bangkok veel ruimtelijke ontwikkelingen, ook omdat de bma heeft besloten om rondom de stations de grond vrij te geven. Projectontwikkelaars mogen de dichtheid van een project hier zelf invullen. Nu al worden nieuwe shoppingmalls en condominiumcomplexen

16

Page 18: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

17

vooral rond de stations van de Skytrain gelokaliseerd. De Skytrain laat zien hoe in de institutionele constellatie van Bangkok de overheid toch invloed kan uitoefenen op het handelen van private partijen. Zonder bma was de bts er niet geweest.

Ontwikkelingsprojecten in Bangkok zijn lang niet allemaal succesvol. En waar ze mislukken, zijn de gevolgen in de ruimte in de vorm van beton-nen ruïnes vaak blijvend. In aanvulling op de bovenstaande kanttekeningen leidt deze schets van het ontwikkelingsproject daarom tot de volgende aanvullende opmerkingen:

Ontwikkelingsprojecten kunnen zeer succesvol zijn als ze vooral worden vormgegeven door particuliere partijen. Tegelijkertijd kan de overheid daar-bij nog steeds verregaande invloed hebben op de vormgeving en uitkomsten van het project. Het verdient dan ook aanbeveling om voor de Nederlandse situatie na te denken over een minder vooraanstaande rol van de overheid.

In de constellatie van Bangkok is het mislukken van privaat geleide ontwikkelingsprojecten terug te zien in blijvende littekens in het landschap. Naast risicoaanvaarding blijft een goede begeleiding van de overheid bij dit soort projecten dan ook zeker op haar plaats. Een discussie over de precieze vormgeving van die rol is gewenst.

noot Deze tekst is gebaseerd op langlopend onderzoek naar de politiek van de ruimtelijke

hersegmentering in Aziatische metropolen (www.respace.org). De auteurs verrichten hiertoe

in 2004 en 2005 veldwerk aan de Chulalongkorn University in Bangkok.

Page 19: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

18

gooi poldermodel niet overboord omwille van innovatie

tijs br euer , s tafmanager zuid -holl andse milieufeder atie

In het essay ‘Voorbij het poldermodel’ van Verwest, Dammers en Staffhorst wordt gesteld dat grensverleggende vernieuwingen nauwelijks tot stand komen, doordat ontwikkelingsplanologie vaak wordt gedomineerd door het poldermodel. Hoewel ik veel uitspraken uit het essay herken uit de praktijk, vind ik deze conclusie te kort door de bocht.

Vanuit de Zuid-Hollandse Milieufederatie ben ik betrokken bij verschil-lende gebiedsgerichte ontwikkelingsplannen, soms op afstand, soms als actieve participant. Daarbij pleit de milieubeweging nogal eens voor een open planpoces, zodat wensen vanuit de maatschappij en de bevolking in een zo vroeg mogelijk stadium meegenomen kunnen worden. Integrale planvorming binnen het bestaande poldermodel kan net zo goed in deze behoefte voorzien als de door Verwest e.a. voorgestelde ontwikkeling-splanologie, is de stelling die ik hier verdedig.

Natuurlijk zijn er veel minder geslaagde voorbeelden te noemen van processen met een hoog poldergehalte, die vooral lang duurden en niet hebben geleid tot gewenste uitkomsten. Er zijn echter ook voorbeelden waarbij niet alleen de betrokkenen tevreden zijn over het resultaat maar waarbij ook bijzondere resultaten zijn behaald, in de vorm van fysieke innovaties die leiden tot een verhoging van de leefomgevingskwaliteit. In het lok-boek, uitgebracht door het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel, wordt in beeld gebracht hoe de verhoging van de kwaliteit van de leef-omgeving kan meeliften met ruimtelijke investeringen; dit gebeurt aan de hand van de samenvatting van gesprekken die we met bestuurders hierover hebben gevoerd. Wat de bestuurders met elkaar gemeen heb-ben, is dat ze allemaal het nut van inbreng door maatschappelijke organi-saties zien. Onder de noemer ‘belangen combineren en coalities sluiten’ worden wel een aantal randvoorwaarden voor succes benoemd. Heldere spelregels zijn nodig, waarbij ieder zijn eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheden kent. Deelnemers moeten bereid zijn tot commitment en over hun schuttingen heen te kijken. De financiën en het beheer moeten bijtijds inzichtelijk worden gemaakt. Maar vooral: de verschillen in taal en cultuur tussen deskundigen en plannenmakers moet overbrugd worden. Dat vraagt om een zorgvuldige aanpak, waarbij soms een stap terug gedaan moet worden om verder te kunnen komen. Veel bestuur-

Page 20: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

19

ders blijken namelijk nogal eens koudwatervrees te hebben, bang voor onvoorspelbare uitkomsten als gevolg van de bemoeienis van derden.

Dat deze werkwijze wel degelijk tot successen kan leiden, toont het project Driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda. Onlangs is hier niet een ‘verenigbaar’ maar een integraal plan voor de inrichting van het gebied vastgesteld, waarin de integraliteit juist van grote waarde was, omdat het een onverwachte functietoedeling en bijzondere functiecombinaties mogelijk maakte. De hogere rug in de Zuidplaspolder wordt daarbij omge-vormd tot een goed bereikbaar groen woongebied omzoomd door natte natuur en in de nabijheid van nieuwe agri-business met gestapelde kassen en bedrijfsgebouwen. Maar liefst 23 partijen hadden hier zitting in de stuurgroep, elk met eigen belangen en een eigen achterban.

Er was geen sprake van een willekeurige klankbordgroep van belangen-organisaties, zoals vaak gebeurt om de schijn van een open planproces op te houden. ‘Verrassende ontmoetingen’ met creatieve buitenstaanders, waarvoor in het essay wordt gepleit, zijn een paar keer succesvol gebleken, maar waren niet de kern van het proces. Het succes is vooral bereikt, door-dat is overlegd met deskundigen die vanuit verschillende achtergronden in staat zijn om over de eigen belangen heen te kijken en zorgvuldig om te gaan met vertrouwelijkheid. Daarbij kwam dat zij erin slaagden de achterban op het juiste moment bij het proces te betrekken en zo nodig te overtuigen dat de gekozen oplossing een meerwaarde oplevert. De in het essay genoemde suggesties voor procesinnovatie kunnen hiervoor zeker van nut zijn, maar zijn niet nieuw en worden ook al veelvuldig toegepast.

Op basis van onze ervaringen onderschrijf ik dan ook de noodzaak van een zorgvuldige keuze van betrokkenen, maar ik pleit er tegelijk voor om daarmee de integrale planvorming en het poldermodel niet overboord te gooien. Zij bieden geen garantie voor succes, maar hebben hun meer-waarde zeker bewezen.

Page 21: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

Een golf van nostalgie slaat over Nederland. Al jarenlang zijn huizen uit de jaren dertig zo populair, dat overal in Nederland wijk-jes met nieuwe jaren-dertig-huizen zijn en worden gebouwd. De Luxemburgse architect Rob Krier heeft de laatste jaren een flink aantal pseudo-oude vesting-stadjes ontworpen, die zo succesrijk zijn dat gemeenten en projectontwikkelaars voor hem in de rij staan. Tal van oude steden hebben plannen om gedempte grachten weer open te graven en verdwenen gebou-wen te herbouwen. Zo gaat in Delft een 17de-eeuws gildenhuis worden herbouwd en wordt in Amsterdam gestudeerd op de mogelijkheid om een gesloopte toren van Hendrick de Keyser te herbouwen.

De nostalgiegolf heeft nu ook het Nederlandse landschap bereikt. Onlangs ontvouwde Jaap Dirkmaat, voorzitter van de Stichting Cultuurlandschap Nederland, het plan om ook het oude Nederlandse coulissenlandschap te herstellen. Eens was Nederlands het mooiste land van Europa, zo legde Dirkmaat in verschillende dagbladen uit, maar daar is door de modernisering van de landbouw en de grootscheepse ruilver-kaveling na de Tweede Wereldoorlog een einde aan gekomen.

Over de nostalgische restauratieplannen wordt verschillend geoordeeld. Meestal kunnen ze rekenen op bijval van een groot deel van de bevolking: het succes van bij-voorbeeld Kriers vestingstadjes is daar een van de bewijzen van. Maar (landschaps)-architectuurcritici en de vakwereld rea-geren veelal afwijzend. Het belangrijkste argument voor hun afwijzing is dat steden en landschappen geen openluchtmusea

zijn. Modernisering is onvermijdelijk, zo redeneren de critici, terugkeer naar het verleden is kitscherig of, sterker nog, vals.

De kritiek op herbouw van verdwenen gebouwen en herstel van oude land-schappen komt voort uit een geloof in de ‘Zeitgeist’. Gebouwen en landschappen zijn uitdrukking van de tijd waarin ze ont-staan, zo vinden de Zeitgeist-gelovigen, of zouden dit in ieder geval moeten zijn. Elk tijdperk moet dus zijn eigen artefacten aan steden en landschappen toevoegen, zo gaat hun redenering. Herbouw en nostalgische nieuwbouw zijn daarom een ontkenning van de Zeitgeist. Ze passen niet in het tijd-perk van de computers en mondialisering, ze zijn unzeitgemäss, ja zelfs immoreel.

Maar de Zeitgeist-gelovigen hebben een probleem: hun redenering is op niets gebaseerd. Goed beschouwd is Zeitgeist een volstrekt leeg begrip. Als er al zoiets bestaat als een Zeitgeist, dan is deze alom-vattend: alles wat zich in een bepaalde tijd voordoet, is noodzakelijkerwijs uitdruk-king van die tijd. Zo hoort nostalgie net zo goed bij wat tegenwoordig de moderniteit heet als mondialisering of de versnelde en toegenomen informatieoverdracht. Sterker nog, het zijn juist de mondialisering en het informatietijdperk die bij velen nostalgi-sche gevoelens oproepen en een verlangen naar eigenheid en zekerheid, al is die maar schijn. Nostalgie en mondialisering zijn de twee gezichten van de januskop van de moderniteit. Het is dan ook niet moeilijk om te voorspellen dat de Nederlandse nostalgiegolf de komende jaren in een nostalgietsunami zal veranderen.

bernard hulsman nostalgietsunami

20

Page 22: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

in memoriam prof. dr. fr ans dieleman

Wij zijn diep getroffen door het bericht dat prof. dr. Frans Dieleman onverwacht is overleden.

Binnen de wereld van de ruimtelijke ordening was hij een gerespecteerd wetenschapper. In 1981 werd Frans Dieleman benoemd als hoogleraar stads- en plattelandsgeografie aan de Universiteit Utrecht. Hij verrichtte daar ook veel bestuurlijk werk op het gebied van onderzoek en was decaan van de faculteit. In 2004 ging hij met pensioen in Utrecht, maar kreeg een deeltijd benoeming als hoogleraar methoden en technieken van systeem-innovatie ruimtelijke ontwikkeling aan de TUDelft.

Met het Ruimtelijk Planbureau had hij tot 1 januari 2005 een band als lid van het begeleidingscollege. De afgelopen maanden werkte deze bemin-nelijke, intellectueel nieuwsgierige man als gasthoogleraar bij het Ruimtelijk Planbureau, vooral op het gebied van de ontwikkeling van stedelijke structuren en het volkshuisvestingsonderzoek. Hij had zoveel kennis over te brengen en zoveel onderzoeksplannen.

Wij wensen zijn vrouw, zijn zoon en verdere familie in deze dagen en in de periode erna heel veel kracht.

Alle collega’s van het Ruimtelijk Planbureau

Page 23: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

nieuws uit het ruimtelijk pl anbur e au

rpb-directeur Wim Derksen is door Staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat gevraagd het voorzitterschap van de pro-cescommissie voor de evaluatie van het Schipholbeleid op zich te nemen. Derksen neemt het voorzitterschap over van Hans Blankert (oud-voorzitter vno-ncw), die zich terugtrok nadat twijfels waren ontstaan over zijn onafhankelijkheid op het Schipholdossier. Derksen maakte als gewoon lid al deel uit van de commissie.

Professor Marcel Smets, lid van het Onderzoeksberaad van het Ruimtelijk Planbureau, volgt Bob Van Reeth op als Vlaams Bouwmeester. Hij is benoemd voor een periode van vier jaar.

Smets is gewoon hoogleraar aan de faculteit toegepaste wetenschappen, richting architectuur en stedenbouw aan de ku Leuven. Hij zal zijn lidmaatschap aan het rpb-onderzoeksberaad continueren.

Voor meer informatie over publicaties, data en activiteiten van het Ruimtelijk Planbureau zie ook de website: www.ruimtelijkplanbureau.nl.

De publicaties van het Ruimtelijk Planbureau zijn te bestellen via de boek-handel of NAi Uitgevers (010) 20 10 133

Page 24: ruimte in debat 02/2005 · Femke Verwest, Ed Dammers, Bastiaan Staffhorst 2 Een oude wijn met een frisse afdronk Paul Rüpp 10 Gestuurde ontwikkeling: kanttekeningen uit Thailand

colofon

r edac tieDavid HamersFemke DaalhuizenSimone LangewegJan Ritsema van Eck

foto’sAtelier Verborgen Land (p. 4)David Evers (p. 6, 7)Bart Wissink (p. 14)

ruimtelijk pl anbur e auPostbus 303142500 gh Den Haag

bezoek adr esWillem Witsenplein 62596 bk Den Haagt (070) 328 87 00f (070) 328 87 99

[email protected]

ont wer pTypography Interiority & Other Serious Matters, Den Haag

drukDrukkerij De Maasstad, Rotterdam