Routeboek XL

23
Vinden & binden van vrijwilligers Het vinden en binden van vrijwilligers staat bij veel verenigingen en clubs boven aan de agenda. Zonder voldoende mensen om alle activiteiten uit te voeren kan een organisatie nu eenmaal niet functioneren. En zijn die mensen eenmaal gevonden, dan is het geen kwestie van ‘… en ze leefden nog lang en gelukkig.’ Het binden van vrijwilligers is namelijk niet te vergelijken met een sprookje, eerder met een relatie. Is de klik er eenmaal, dan is het zaak de relatie te onderhouden en uit te bouwen. De ene relatie ontstaat als de vonk overslaat, bij de andere gaat er langere tijd overheen eer er een vlammetje gaat branden. Ook dat geldt net zo goed voor vrijwilligerswerk. In de ene situatie hoef je er weinig meer voor te doen. De wil om vrijwillig iets te doen voor een ander en voor de samenleving ontstaat of ontstaat niet. In de andere situatie is er energie nodig om te zorgen dat het vlammetje gaat branden en dat het blijft branden voor jouw organisatie. Welke aandachtspunten spelen hierbij een rol? Een handvat bij het vinden en binden is de methode van de 6 B’s. Oorspronkelijk waren dat er vijf (Binnenhalen, Begeleiden, Belonen, Behouden, Beëindigen), die zijn opge- steld door het kennisinstituut Movisie. Arcon heeft er een zesde ‘B’ van ‘Bezinnen’ aan toegevoegd. Via deze methode krijg je inzicht in wat vrijwilligersorganisaties vragen en bieden. Bovendien stel je door te denken vanuit de zes B’s de toekomstige vrijwilliger centraal, met de vraag: ‘Hoe kun je de toekomstige vrijwilliger verleiden om een taak te komen uitvoeren voor mijn vereniging of club?’ In dit Routeboek XL vind je meer informatie over de betekenis van de zes B’s en tips en handreikingen die van toepassing zijn voor iedere organisatie die met vrijwillige medewerkers werkt. Daarnaast wordt ingegaan op de zes B’s in de sectoren cultuur, kunst, natuur, milieu, onderwijs, religie, sport, welzijn en zorg. Kijk niet alleen bij de sector waarin je zelf werkt, maar ook bij de andere. Creatieve oplossingen ontstaan juist door buiten de hokjes te denken! Tot slot: heb je zelf binnen je club of vereniging goede voorbeelden? Laat het ons weten! Die willen we graag delen met anderen. Veel inspiratie toegewenst. BEZINNEN 1 BINNENHALEN 2 BEGELEIDEN 3 BELONEN 4 BEËINDIGEN 6 BEHOUDEN 5 1 Routeboek XL

description

Vrijwilligers vinden en hen aan je organisatie binden? Gebruik de methode van de 6 B’s. Bezinnen, Binnenhalen, Begeleiden, Belonen, Behouden en Beëindigen. Door te denken vanuit de zes B’s stel je niet je eigen club centraal, maar denk je vanuit de toekomstige vrijwilliger centraal. Hoe kun je die verleiden om een taak te komen uitvoeren voor jouw vereniging of club? In het Routeboek XL vind je meer informatie over de betekenis van de zes B’s en tips en handreikingen die van toepassing zijn voor iedere organisatie die met vrijwillige medewerkers werkt.

Transcript of Routeboek XL

Page 1: Routeboek XL

1

Vinden & binden van vrijwilligers

Het vinden en binden van vrijwilligers staat bij veel verenigingen en clubs boven

aan de agenda. Zonder voldoende mensen om alle activiteiten uit te voeren kan een

organisatie nu eenmaal niet functioneren. En zijn die mensen eenmaal gevonden, dan

is het geen kwestie van ‘… en ze leefden nog lang en gelukkig.’ Het binden van

vrijwilligers is namelijk niet te vergelijken met een sprookje, eerder met een relatie.

Is de klik er eenmaal, dan is het zaak de relatie te onderhouden en uit te bouwen.

De ene relatie ontstaat als de vonk overslaat, bij de andere gaat er langere tijd overheen

eer er een vlammetje gaat branden. Ook dat geldt net zo goed voor vrijwilligerswerk.

In de ene situatie hoef je er weinig meer voor te doen. De wil om vrijwillig iets te doen

voor een ander en voor de samenleving ontstaat of ontstaat niet. In de andere situatie is

er energie nodig om te zorgen dat het vlammetje gaat branden en dat het blijft branden

voor jouw organisatie. Welke aandachtspunten spelen hierbij een rol?

Een handvat bij het vinden en binden is de methode van de 6 B’s. Oorspronkelijk waren

dat er vijf (Binnenhalen, Begeleiden, Belonen, Behouden, Beëindigen), die zijn opge-

steld door het kennisinstituut Movisie. Arcon heeft er een zesde ‘B’ van ‘Bezinnen’ aan

toegevoegd. Via deze methode krijg je inzicht in wat vrijwilligersorganisaties vragen en

bieden. Bovendien stel je door te denken vanuit de zes B’s de toekomstige vrijwilliger

centraal, met de vraag: ‘Hoe kun je de toekomstige vrijwilliger verleiden om een taak te

komen uitvoeren voor mijn vereniging of club?’

In dit Routeboek XL vind je meer informatie over de betekenis van de zes B’s en tips

en handreikingen die van toepassing zijn voor iedere organisatie die met vrijwillige

medewerkers werkt. Daarnaast wordt ingegaan op de zes B’s in de sectoren cultuur,

kunst, natuur, milieu, onderwijs, religie, sport, welzijn en zorg.

Kijk niet alleen bij de sector waarin je zelf werkt, maar ook bij de andere. Creatieve

oplossingen ontstaan juist door buiten de hokjes te denken! Tot slot: heb je zelf binnen

je club of vereniging goede voorbeelden? Laat het ons weten! Die willen we graag delen

met anderen.

Veel inspiratie toegewenst.

BEZINNEN1

BINNENHALEN2

BEGELEIDEN3

BELONEN4

BEËINDIGEN6

BEHOUDEN5

1

Routeboek XL

Page 2: Routeboek XL

BEZINNEN

1

BINNENHALEN

2

BEGELEIDEN

3

BELONEN

4

BEHOUDEN

5

BEËINDIGEN

6

2

Kijk voor je gaat werven kritisch naar je

eigen organisatie. Wat vraag je van de

mensen die je zoekt en wat heb je hen

te bieden? Verplaats je in hen en bedenk

wat hun motieven zijn om iets voor je

vereniging te doen. Komt het beeld dat

de ‘buitenwereld’ van jullie organisatie

heeft overeen met wat jullie willen uit-

stralen? Mogelijk is het effectiever daar

eerst aan te werken voordat je mede-

werkers gaat werven. Sta open voor

verandering van je eigen club.

Waarom jouw organisatie: waarom

willen vrijwilligers speciaal bij jouw

club iets doen? Wat is er leuk, interes-

sant, spannend, of vernieuwend aan je

vereniging? Kunnen de vrijwilligers iets

leren van hun werk, een cursus volgen,

ervaring opdoen voor een opleiding of

hun curriculum vitae? Biedt het werk

mogelijkheden nieuwe contacten op te

doen?

Cultuur in de organisatie: binnen

groepen bestaan ongeschreven gewoon-

ten en gebruiken. Die scheppen een

veilige omgeving waarin de groepsleden

zich thuis voelen, maar voor nieuw-

komers vormen ze een drempel.

Hoe vinden nieuwkomers aansluiting in

een bestaande, hechte groep? Vraag je

af hoe open jouw groep is voor nieuwe

medewerkers.

Doelgroep bepalen: zoek je jonge-

ren, volwassenen, ouderen of een mix

van alle leeftijdsgroepen? Als je jongeren

zoekt terwijl je organisatie die nu niet

heeft, praat dan met de jongeren die je

op het oog hebt. Hoe kijken zij tegen je

organisatie aan? Is de organisatie voor

hen interessant? Spreekt je aanbod hen

aan? Wat zijn hun wensen, waar gaat

hun belangstelling naar uit? Waar liggen

de overeenkomsten en hoe kunnen jullie

samenwerken?

Opleiding, kennis en ervaring: wat

moeten je nieuwe vrijwilligers in huis

hebben? Welke opleiding, kennis en

ervaring verwacht je dat ze hebben?

Werkzaamheden: welke werkzaam-

heden moeten er uitgevoerd worden? Ga

ervan uit dat een nieuwe vrijwilliger niet

zomaar een-op-een alle taken van een

van je huidige vrijwilligers kan overne-

men. Hoe langer vrijwilligers ergens

werken, hoe meer ze op hun schouders

nemen. Inventariseer dat werk en splits

het op, want je hebt er niets aan dat

de nieuwe vrijwilliger binnen korte tijd

overbelast is. Wees flexibel in het verde-

len van de taken.

Vergadercultuur of ‘doe organisa-

tie’: vrijwilligers melden zich aan om

te doen. Overleggen en vergaderingen

horen daarbij, maar zorg dat die niet

de overhand krijgen, tenzij het om een

bestuursfunctie gaat.

Inzet in tijd: hoeveel uur per week,

maand of jaar vraag je van de vrijwil-

liger? Staat die tijd vast of is die flexibel

in te delen? Vertel dat zo duidelijk en

concreet mogelijk, want mensen willen

wel vrijwilligerswerk doen, maar zelf de

regie over hun tijd houden. Hoe flexibe-

ler je je opstelt, hoe groter de kans op

succes.

Wat biedt jouw vereniging: is er een

onkostenvergoeding, zijn de vrijwilligers

verzekerd, kunnen ze scholing volgen

en/of deelnemen aan activiteiten (tegen

gereduceerd tarief)?

BEZINNEN1

Voor je een vuurtje gaat stoken moet je nadenken waar je het

vuur wilt hebben, waar je het voor nodig hebt, hoe groot het dus

moet zijn en welk materiaal je ervoor gebruikt. De ene keer hoef je

alleen aan een knop te draaien, de andere keer moet er een groot

kampvuur komen en moet je alles regelen. Vergeet dan ook niet de

brandblusser klaar te zetten, want werken met vuur brengt risico’s

met zich mee. Ken die risico’s en anticipeer erop, zodat je uit de

problemen blijft.

Page 3: Routeboek XL

BEZINNEN

1

BINNENHALEN

2

BEGELEIDEN

3

BELONEN

4

BEHOUDEN

5

BEËINDIGEN

6

3

Soms komen de vrijwilligers aanwaaien,

maar het kost ook weleens veel moeite

om ze te werven. Zijn jullie een orga-

nisatie waar mensen graag bij willen

horen, die een positieve uitstraling heeft

en regelmatig laat zien wat ze doet?

Daar willen mensen zich graag voor

inzetten. De manier van vragen van vrij-

willigers is essentieel en vaak bepalend.

Vind je een geïnteresseerde vrijwilliger,

ga dan niet alleen uit van wat jij vindt

dat de vrijwilliger moet doen, maar kijk

samen welke deal je kunt maken.

Persoonlijke benadering: 95% van

de mensen die vrijwilliger worden, doet

dit na persoonlijk gevraagd te zijn.

Positieve benadering: benader

mensen niet vanuit jouw wens, maar

spreek hen aan op hun eigen kwalitei-

ten. Begin dus niet met de opmerking

dat je moeilijk vrijwilligers kunt vinden

en nu deze persoon benadert. Als je

bijvoorbeeld een penningmeester zoekt,

kun je tegen degene die je benadert

zeggen dat je gehoord hebt dat hij

nauwkeurig werkt.

Aanspreken op interesse en

belangstelling: hierdoor voelen mensen

zich gekend en erkend en zijn ze eerder

geneigd iets voor je te doen.

Bijhouden interesses: inventariseer

bij je eigen leden of achterban hun inte-

resses, belangstelling, hobby’s en werk.

Verzamel deze informatie in een data-

base of kaartenbak. Als je dan iemand

zoekt, kan je nagaan voor wie die functie

interessant kan zijn. Een hulpmiddel

om iemands interesses te peilen is de

Interessespeurder van Arcon.

Werk in stapjes: vraag mensen

eerst om te helpen bij een korte klus.

Geef hen zo de gelegenheid kennis te

maken met je club. Vinden ze het leuk

iets bij jullie te doen, vraag hen dan voor

een iets langere klus. Op deze manier

loods je hen het vrijwilligerswerk in.

Elk vuur begint met een klein vlammetje. Wat is er nodig om

het vlammetje aan te wakkeren tot een vuur? Er is gas nodig,

of stroom, of droog brandhout. Maar hoe pak je het aan als het

net geregend heeft? Afhankelijk van de situatie zijn kennis en

ervaring onmisbaar om vanuit een klein vlammetje de stapel

aan het branden te krijgen.

BEZINNEN

1

BINNENHALEN

2

BEGELEIDEN

3

BELONEN

4

BEHOUDEN

5

BEËINDIGEN

6

BINNENHALEN2

Page 4: Routeboek XL

BEZINNEN

1

BINNENHALEN

2

BEGELEIDEN

3

BELONEN

4

BEHOUDEN

5

BEËINDIGEN

6

Kanalen:

• Je huidige vrijwilligers weten wat er

gevraagd wordt en kunnen veel over

het vrijwilligerswerk in de organisatie

vertellen. Geef hen informatiemateriaal

waarmee ze in hun eigen kennissen-

kring kunnen werven.

• Vraag aan leden en vrijwilligers

wie in hun familie of kennissenkring

over speciale kennis, vaardigheden of

contacten beschikt waar jullie naar

op zoek zijn. Voorbeeld: bij het maken

van een flyer kunnen contacten in de

ontwerp-, reclame- of drukkerijwereld

heel waardevol zijn.

• Plaats oproepen waar je maar kunt:

in het ledenblad, op de website, in het

eigen mededelingenblad of nieuwsbrief,

op het prikbord in de eigen locatie of in

bibliotheken, buurthuizen, kulturhuzen,

kerken, moskeeën, sportclub e.d.

• Netwerk: maak gebruik van je netwer-

ken met andere organisaties.

• Breng de vacature onder de aandacht

via huis-aan-huisbladen, lokale omroep

of televisie. Levert het geen nieuwe

vrijwilliger op, dan in ieder geval publi-

citeit. Let daarbij op het imago dat je

uitstraalt. Past dat bij de doelgroep die

je zoekt?

• Sociale media: Twitter, Facebook en

Hyves. Een vermelding hierop gaat snel

de wereld rond. Reageer direct, anders

is de kans voorbij. Zeker als je jongeren

wilt bereiken is dit dé methode.

• Vacaturebank van de Vrijwilligerscen-

trale of het Steunpunt vrijwilligerswerk

in jullie gemeente. Zij helpen je graag

verder.

• Plaats een vacature voor een nieuwe

vrijwilliger via de site www.allesbegint-

vrijwillig.nl.

Maatschappelijke stages van

jongeren. Neem contact op met een

middelbare school of het Steunpunt

vrijwilligerswerk in de gemeente. Bekijk

samen waar jongeren voor een korte tijd

iets kunnen doen voor de vereniging of

club.

Maatschappelijk betrokken

ondernemen: bedrijven of organisaties

die graag iets voor de maatschappij

doen, bijvoorbeeld in plaats van een

bedrijfsuitje gezamenlijk een lokaal of

gebouw verven of opknappen. Soms

bestaat die maatschappelijke inzet ook

uit het ‘uitlenen’ van een specialist die

jullie club kan adviseren. Denk aan een

adviseur van een bank, een communica-

tiemanager of een ICT’er.

Doe mee aan NL Doet. In maart van

elk jaar voeren vrijwilligers gedurende

een of twee dagen een klus uit bij een

club of vereniging.

Reïntegratiebedrijven: vraag die of

zij mensen in hun bestand hebben die

een opstap nodig hebben naar betaald

werk. In het vrijwilligerswerk leren ze

sociale en praktische vaardigheden die

hen verder kunnen brengen in de maat-

schappij.

BINNENHALEN2

4

Page 5: Routeboek XL

BEZINNEN

1

BINNENHALEN

2

BEGELEIDEN

3

BELONEN

4

BEHOUDEN

5

BEËINDIGEN

6

BEGELEIDEN3

Bij het uitvoeren van een taak kan een

nieuwe vrijwilliger niet zonder goede

begeleiding en communicatie over het

werk. Vaak gelden in een organisatie

geschreven en ongeschreven regels die

voor nieuwe medewerkers onbegrijpe-

lijk zijn. Een aanspreekpunt of maatje

voor de nieuwe vrijwilliger voorkomt dat

hij verdwaalt en voortijdig afhaakt. Met

een goede begeleiding motiveer je de

medewerkers. Schenk bij het bege-

leiden naast het functionele gedeelte

aandacht aan de sociale aspecten:

voelt de vrijwilliger zich op zijn plaats,

klikt het met de andere vrijwilligers,

beroepskrachten en de mensen met wie

hij tijdens het werk in contact komt?

Vaste begeleider: aanspreekpunt

bij vragen. De mate van begeleiding

hangt af van de taak en de zelfstandig-

heid van de vrijwilliger.

Heb je een vlam aan het branden, dan vraagt het aandacht

om deze gaande te houden. Gaat het niet te hard of te zacht?

Moeten we de toevoer minderen, de vlam juist aanwakkeren

of een scherm eromheen zetten?

Proeftijd: spreek een proeftijd van

bijvoorbeeld twee maanden af. Bekijk

daarna samen of en hoe de samenwer-

king wordt voortgezet. Mogelijk heeft de

vrijwilliger andere capaciteiten die ook

ingezet kunnen worden in de vereniging.

Luister: als organisatie kun je van

nieuwe vrijwilligers veel leren. Zij staan

onbevangen tegenover de organisatie en

laten je met andere ogen kijken naar de

huidige gang van zaken bij je club.

Werkgroep: begeleiding kan ook

plaats vinden in werkgroepoverleg-

gen, waar tevens zaken afgestemd en

besproken worden.

Handleiding: maak een handleiding

met algemene informatie over de orga-

nisatie en zaken die voor vrijwilligers

van belang zijn: wie vormt het bestuur,

wat is het doel van de vereniging, wat

is de structuur van de organisatie, wat

betekenen veel gebruikte termen, hoe

en waar kunnen declaraties worden

ingediend, etc.

Resultaten: vrijwilligers willen

zich inzetten om iets te doen. Geef hen

vooral in het begin werkzaamheden

waarvan ze op korte termijn resultaten

zien.

Verantwoordelijkheid: durf verant-

woordelijkheid aan de nieuwe mede-

werker te geven en kom tussendoor

samen om de voortgang te bespreken.

5

Page 6: Routeboek XL

BEZINNEN

1

BINNENHALEN

2

BEGELEIDEN

3

BELONEN

4

BEHOUDEN

5

BEËINDIGEN

6

Vrijwilligers werken onbetaald en on-

verplicht. Het zijn vaak de kleine dingen

die het doen: op z’n tijd wat aandacht,

een schouderklopje of een bedankje.

Daar doen ze het voor! Het kan ook

groter door het geven van een kerst-

pakket, een gezamenlijk uitstapje of

een speciale vrijwilligersbijeenkomst

waar het sociale aspect voorop staat.

Dit zorgt ervoor dat vrijwilligers plezier

in hun werk houden en voelen dat ze

zinvol bezig zijn.

Schouderklopje: spreek als

bestuur, beroepskrachten en vrijwilli-

gers onderling regelmatig je waardering

uit (schouderklopje) en bedank elkaar

als een klus goed gaat.

Feestdagen/ziekte: veel vrijwil-

ligers waarderen het wanneer zij met

Kerst een cadeautje krijgen, of met hun

verjaardag een felicitatie of een (digi-

tale) kaart, maar ook als er in geval van

BELONEN4

Wil je het vuur brandend houden,

dan is toevoer van voldoende

zuurstof, brandstof, droog hout

of olie nodig.

ziekte in de familie daarvoor medeleven

wordt getoond.

Bedanken na activiteit: doe dit,

indien mogelijk, in aanwezigheid van

publiek, zodat iedereen ervaart dat

zonder vrijwilligers de activiteit niet

uitgevoerd kan worden. Het is een

suggestie voor het publiek ook een

keer mee te werken. Organiseer ter

afsluiting van een grote activiteit een

gezellige bijeenkomst, specifiek voor

de vrijwilligers.

Certificaat: via www.allesbegintvrij-

willig.nl zijn certificaten voor vrijwil-

ligers te bestellen en hen zo in het

zonnetje te zetten.

Overijsselse Vrijwilligers Prijs:

vind je dat jullie organisatie heel goed

bezig is en een voorbeeld voor andere

organisaties, laat je dan voordragen

voor de jaarlijkse Overijsselse Vrijwil-

ligersprijs, zie www.overijsselsevrijwil-

ligersprijs.nl. Ook kun je een vrijwil-

liger die zich bijzonder heeft ingezet,

daarvoor voordragen.

Plaatselijke vrijwilligersprijs of

een lintje: heeft een vrijwilliger zich

bijzonder ingezet, meld deze dan aan

voor de plaatselijke vrijwilligersprijs of

een andere actie waarbij vrijwilligers

in de schijnwerpers worden gezet. Een

bijzondere vrijwilliger kun je natuurlijk

ook voordragen voor een lintje met

Koninginnedag (zie www.lintjes.nl).

Wees daarmee op tijd!

Abonnement tijdschrift: een abon-

nement van bijvoorbeeld een halfjaar

op een tijdschrift naar keuze is een leuk

idee voor een cadeautje. Geef het aan

je huidige vrijwilligers in ruil voor het

aanmelden van een nieuwe vrijwilliger

die minstens een halfjaar blijft.

6

Page 7: Routeboek XL

BEZINNEN

1

BINNENHALEN

2

BEGELEIDEN

3

BELONEN

4

BEHOUDEN

5

BEËINDIGEN

6

Vrijwilligers ontwikkelen zich in hun

werk. Biedt het werk hun de juiste

uitdaging of moet er passender werk

gezocht worden? Welke mogelijkheden

hebben ze om zich verder te ontwikke-

len? Deelname aan cursussen, work-

shops of studiebijeenkomsten brengt

en houdt hun kennis op peil. Op zichzelf

kan dit al een prima reden zijn om vrij-

williger te worden en te blijven.

In organisaties met veel oudere vrijwil-

ligers vraagt de taakbelasting aandacht.

Kunnen de vrijwilligers het nog aan of

moeten we hen lichtere taken geven?

Evalueren: vraag als begeleider van

vrijwilliger(s) regelmatig hoe de vrijwil-

liger het vrijwilligerswerk ervaart. Past

het werk bij hem, zijn er zaken in de

organisatie waar hij tegenaan loopt? Zo

ja, wat is eraan te doen en wie gaat dat

BEHOUDEN5

Brandt het vuur goed, dan kun je er meer mee doen. Je kunt er

stokbrood op bakken of marshmallows op roosteren: lekkere

dingen waarvan je nog meer energie krijgt. Vuur heeft regelmatig

aandacht nodig. Maar, vuur kan alle kanten opgaan.

Het kan snel uitgaan, maar ook ineens aanwakkeren.

Het kan dan anderen aansteken of juist een uitslaande brand

worden.

doen? Vrijwilligers groeien in hun werk

en willen soms na verloop van tijd meer

of ander werk. Vraag hun wat ze willen

en geef duidelijkheid over de mogelijk-

heden die je organisatie biedt, bijvoor-

beeld op het gebied van cursussen.

Overbelasting: wees alert op

vrijwilligers die (veel) te veel doen.

Misschien is het verstandig om hun taak

te splitsen of hen de taak te laten delen

met een ander.

Ontwikkelingen organisatie: een

goede sfeer in de organisatie is erg

belangrijk en werkt sterk motiverend.

Komen er veranderingen binnen de

organisatie, communiceer daar tijdig en

open over naar de vrijwilligers. Doe dat

niet alleen op papier, maar praat met

hen en betrek ze bij de veranderingen,

zeker als die betrekking hebben op het

vrijwilligerswerk. De vrijwilligers voelen

zich dan gekend en erkend en dat moti-

veert hen zich te blijven inzetten.

Doorgroeien: de stap van buiten-

staander naar bestuurslid is voor veel

mensen te groot. Wie van de huidige

vrijwilligers heeft capaciteiten om door

te groeien naar een bestuursfunctie en

hoe kun je dat stimuleren?

Zelfregie vrijwilliger: in welke

mate kan de vrijwilliger zelf bepa-

len wanneer het werk wordt gedaan.

Soms is regelmaat noodzaak, maar is

onderling ruilen mogelijk? Voor roos-

termakers is dit een crime, maar met

gebruikmaking van moderne communi-

catiemiddelen (twitter, mail, gedeelde

agenda’s) is dit eenvoudig te regelen.

7

Page 8: Routeboek XL

BEZINNEN

1

BINNENHALEN

2

BEGELEIDEN

3

BELONEN

4

BEHOUDEN

5

BEËINDIGEN

6

Gaat een vrijwilliger weg, dan is het

goed de reden daarvan te weten. Daar

kun je als organisatie veel mee. Zorg

voor een goede overdracht van het werk.

Hoe wil de vrijwilliger afscheid nemen?

De een vertrekt graag met stille trom,

terwijl een ander het leuk vindt de

periode af te sluiten. Dit kan bijvoor-

beeld met een informeel samenzijn of

een receptie, met of zonder cadeaubon,

bloemen, getuigschrift of waardering

van anderen waarmee men samen-

werkte. De vertrekkende vrijwilliger

kijkt dan met plezier op het werk terug

en verspreidt goede verhalen over de

organisatie. Betere gratis PR is er niet.

Reden van vertrek: het kan onaan-

genaam zijn voor de organisatie, maar

je kunt er ook je voordeel mee doen.

Heeft iemand zich eenmalig ingezet

om iets te doen, vraag diegene ook dan

BEËINDIGEN6

Een vlam kan niet altijd blijven branden. De toevoer stopt

een keer. Een kampvuur kun je langzaam uit laten gloeien,

of gecontroleerd doven door er zand of water op te gooien.

En bij gas en elektriciteit is het simpel om de knop dicht te

draaien op de juiste tijd.

hoe hij het heeft gevonden, wat er goed

ging en wat beter kan. Vraag of je zijn

gegevens mag opslaan en hem voor

toekomstige klussen mag benaderen.

Mantelzorg geven kan een reden

zijn voor een vrijwilliger om af te haken.

Denk na over oplossingen waardoor de

vrijwilliger het werk kan blijven doen,

ook omdat vrijwilligerswerk een goede

afleiding kan bieden.

Goede afsluiting: soms past een

vrijwilliger niet meer in de organisatie.

Sluit ook dan het werk op een goede

manier af. Bespreek wat het afscheid

noodzakelijk maakt, maar ook wat er

goed is gegaan in het verleden. Ga uit

elkaar zonder rancune. Denk mee over

waar deze persoon beter op zijn plaats

is en geef advies.

Kennisoverdracht: een vertrekken-

de vrijwilliger beschikt over een schat

aan kennis en ervaring. Het mooiste is

als dat allemaal rechtstreeks aan de

nieuwe vrijwilliger wordt overgedra-

gen. Als dat niet kan, spreek dan af wat

de belangrijke punten zijn om over te

dragen en vraag dit vast te leggen. Dit

kan op een Cd-rom of usb-stick, maar

ook op het netwerk, indien dit mogelijk

is.

Afscheid nemen: hoe wil de vrijwil-

liger afscheid nemen? Dit kan variëren

van met stille trom vertrekken, een

gezellig samenzijn in de eigen (werk)

groep tot en met een receptie.

Referentie: kun je als organisatie

nog iets betekenen voor de vertrek-

kende vrijwilliger? Bijvoorbeeld een

certificaat waarop staat welke werk-

zaamheden door de vrijwilliger zijn

uitgevoerd, of een bewijs voor het C.V.

8

Page 9: Routeboek XL

• Verjonging: je werkt als vrijwilliger bij een museum met veel

55-plussers en wilt meer 30- tot 45 jarigen bereiken. Past de

huidige werkwijze bij die nieuwe leeftijdsgroep?

Voorbeeld: een museum is overdag geopend en draait voorna-

melijk op vrijwilligers.

Welke 30- tot 45-jarigen benader je om iets voor je organisatie

te doen? Suggesties: mensen met onregelmatige werktijden,

deeltijdwerkers, mensen die tijdelijk of blijvend buiten het

arbeidsproces staan. Inventariseer ook welke werkzaamheden

op andere momenten (’s avonds, in het weekend) of andere

manieren (thuis, via de computer, via sociale media) gedaan

kunnen worden.

• Benoem duidelijk welke opleiding, kennis en ervaring je

zoekt bij vrijwilligers. Voorbeeld: als plaatselijk museum zoek

je een vrijwilliger met interesse in de plaatselijke geschiede-

nis, belangstelling voor oude gebruiksvoorwerpen, iemand die

nauwkeurig kan werken, goed kan documenteren en tentoon-

stelling kan samenstellen. Bedenk zelf de eigenschappen en

vaardigheden waar je naar op zoek bent. Echter niet allemaal

bij dezelfde persoon.

• Hoe flexibel ben je? Potentiële medewerkers willen vaak wel

iets doen, maar niet altijd op het moment dat de organisatie dit

wil. Documenten maken of materialen opknappen kan prima

thuis gebeuren.

• Wat biedt jouw organisatie? Laat betrokken vrijwilligers

gratis een introducé meenemen naar de opening, geef hem

kaartjes, of bied hem bijvoorbeeld bijscholing op een terrein

dat zijn interesse heeft.

• Spreek mensen persoonlijk aan op hun interesse en belang-

stelling. Een voorbeeld? Zeg eens: “Ik weet dat jij het leuk vindt

om met mensen om te gaan. Is het iets voor jou om als gids in

ons museum rondleidingen te geven?”

• Geef mensen gelegenheid om ervaring op te doen. Maak

iemand niet meteen bestuurslid als hij geen bestuurlijke erva-

ring heeft, maar vraag hem om eerst een periode uitvoerend

vrijwilligerswerk te doen. Ook een vrijwilliger moet kunnen

groeien in zijn werk.

CULTUUR

Veel culturele activiteiten ontstaan uit enthousiasme: mensen worden geboeid door historische voorwerpen,

gebouwen, plekken en gebeurtenissen en zetten zich met een enorme gedrevenheid in om iedereen te laten meegenieten

van hun verhalen hierover. Nieuwsgierigheid en onderzoek naar achtergronden zorgen aan de ene kant dat het eindresultaat

vaak steeds professioneler wordt. Aan de andere kant blijft heel veel werk in de sector onbetaald, soms met ondersteuning van

beroepskrachten.

Typerend voor de cultuursector is de trouw van veel vrijwilligers: vaak zijn mensen jarenlang actief. Dat betekent ook dat het

aandeel van 55-plussers onder de vrijwilligers relatief groot is. Terwijl die groep slinkt doordat mensen vroeg of laat toch stoppen,

is er onvoldoende aanwas van jongere vrijwilligers. Op welke manier vind en bind je vrijwilligers binnen de sector cultuur?

BEZINNEN1

BINNENHALEN 2

9

Page 10: Routeboek XL

Zo krijgen de vrijwilligers maximale waardering.

Daar komt bij dat het voor mensen in het publiek

een motivatie kan zijn om ook eens mee te werken.

• Vermeld in een tentoonstellingsboekje de namen van de

vrijwilligers die hebben meegewerkt, of geef aan welke werk-

zaamheden door vrijwilligers zijn uitgevoerd. Maak duidelijk

dat er achter de schermen meer gebeurt dan de bezoeker kan

zien.

• Plaats bij de uitgang van het museum een grote foto met

alle (vrijwillige) medewerkers en vermeld dat zij het werk van

het museum mogelijk maken.

• In functies zoals vrijwillig baliemedewerker is het goed om

te werken volgens gezamenlijke richtlijnen. Baliemedewerkers

ontvangen bezoekers, beantwoorden de telefoon, verwerken de

post, behandelen klachten van bezoekers etc. Bied deze vrijwil-

ligers eventueel een passende cursus aan.

• Houd in de gaten dat de motivatie van de vrijwilliger over-

eenkomt met het werk dat hij doet. Geef iemand die graag

mensen wil ontmoeten geen onderhouds- of archiefwerk, maar

laat hem baliewerk doen, rondleidingen geven of sponsors

werven.

• Neem afscheid op een plek in het museum die voor de vrij-

williger een speciale betekenis heeft.BELONEN4

BEHOUDEN5

BEËINDIGEN6

• Gebruik je netwerk. Elke organisatie zoekt van tijd tot tijd

kennis en vaardigheden. Wil je museum graag een maquette

hebben? Informeer, vraag rond, ga in gesprek. Hoe meer je dat

doet, hoe sneller iemand je een goede tip zal geven. Wees dan

ook bereid om zelf iets te doen of op te zoeken voor een collega.

• Doe mee aan het Museumweekend. Laat zien wat je doet,

knoop gesprekken aan met bezoekers, interesseer hen voor je

museum en suggereer hen ook eens te komen helpen.

• Maak zichtbaar dat je organisatie dankzij vrijwilligers het

museum kan inrichten en openstellen. Staat dat al op de web-

site? Vermeld vooral dat vrijwilligers van harte welkom zijn.

• Zet je vrijwilligers in als gastvrouw of gastheer bij een

evenement? Let dan eens op of zij ook klantvriendelijk om gaan

met de bezoekers en geef zo nodig tips.

• Iedere rondleider heeft zijn eigen stijl, dat is vaak de

charme van een rondleiding. Help potentiële rondleiders over

de drempel tijdens een bijeenkomst waarin ze iets leren over

rondleiden. Laat hen meelopen met ervaren rondleiders om

praktische informatie op te doen.

• Zoek een middenweg tussen alles wat moet volgens de

regels en de vrijheid van de uitvoerder om taken op eigen wijze

in te vullen. Dit laatste geeft de vrijwilliger vaak motivatie iets

te ontwikkelen en daarmee nieuwe initiatieven voor de vereni-

ging te creëren.

• Bedank bij het afsluiten van een activiteit de vrijwilligers als

groep voor hun inzet. Doe dit indien mogelijk met publiek erbij.

BEGELEIDEN3

KIJK VOOR ALGEMENE TIPS BIJ DE UITLEG VAN DE 6 B’S

10

Page 11: Routeboek XL

• Opleiding, kennis en ervaring: welke opleiding, kennis en

ervaring zoek je bij de nieuwe vrijwilligers?

Voorbeeld: voor decorbouwers: mensen die kunnen timmeren,

tekenen, schilderen, lassen, decoreren, creatief zijn, enzo-

voorts. Zoek de mensen ook op deze kennis.

• Wat biedt jouw organisatie aan de vrijwilliger: is er een

onkostenvergoeding, is men verzekerd, welke scholing kan

men volgen, of kan men deelnemen aan een activiteit (tegen

gereduceerd tarief)?

Voorbeeld: meewerken aan een festival houdt in, dat de vrijwil-

liger gratis de optredens bij woont.

• Cultuur in de organisatie: wil je weten in hoeverre jullie

organisatie is meegegaan met allerlei ontwikkelingen in het

verenigingsleven, doe dan eens de Verenigingsscan of de

Quickscan daarvan.

KUNST

Kunst is overal: talloze mensen genieten van schilderkunst, beeldhouwwerken, poëzie, muziek en toneel.

Er zijn professionele, commerciële dan wel gesubsidieerde kunstinstellingen, maar bij elke vorm wordt kunst met

evenveel passie door allerlei mensen beoefend en beleefd als hobby en vanuit interesse.

Beleving, vrijheid en improviserend vermogen staan bij die laatste groep vaak voorop. Maar bijna in de gehele kunstwereld

geldt dat geen expositie, voorstelling of concert kan slagen zonder de betrokkenheid van vrijwilligers.

Hoe vind en bind je vrijwilligers als amateur- of (semi)professioneel gezelschap?

• Aanspreken op interesse en belangstelling: hierdoor voelt

men zich gekend en erkend.

Voorbeeld: “Ik weet dat jij het leuk vindt om kleding te ontwer-

pen. Kun je voor onze uitvoering helpen met de kostuums?”.

Voorbeeld: wil je in je gemeente een kunstwerk realiseren,

vraag mensen via je website, de lokale radio, lokale tv en het

huis-aan-huisblad mee te denken en werken aan de realisatie

van dit kunstwerk.

• Doe mee aan de Week van de Amateurkunst en laat zien wat

je aan kunst doet en probeer zo mensen te interesseren voor je

organisatie en het vrijwilligerswerk daarin.

• Kanalen:

Maak gebruik van je netwerken met andere organisaties en

maak je vereniging aantrekkelijker. Voorbeeld: zoek bijvoor-

beeld als muziekvereniging samenwerking met een toneelclub

voor kostuums en decors.

Voorbeeld: organiseer je een kunstmanifestatie, betrek dan

de bewoners uit de buurt hierbij. Dit werkt tweeledig, zij maken

kennis met de organisatie en mogelijk vind je nieuwe vrijwil-

ligers.

BEZINNEN1 BINNENHALEN 2

11

Page 12: Routeboek XL

• Wegwijs in de organisatie: als nieuwe vrijwilliger in een

organisatie ’verdwaal’ je in het begin soms in het doolhof van

termen en afkortingen.

Voorbeeld: maak een overzicht van de termen die in jullie

toneelgroep gebruikelijk zijn. Vaak worden ze in het begin een

keer toegelicht, maar als ze op papier of op een netwerk staan,

zijn ze makkelijk na te lezen en beter te onthouden.

• Veiligheid:

Voorbeeld: organiseer je als kunstvereniging exposities, instru-

eer nieuwe vrijwilligers dan over de veiligheidsmaatregelen

die jullie hanteren. Hoe zijn de brandveiligheid en de bewaking

geregeld?

• Programmaboekje: vermeld welke vrijwilligers hebben

meegewerkt of geef aan welke werkzaamheden door vrijwil-

ligers zijn uitgevoerd. Laat zien dat er achter de schermen vaak

veel meer gebeurt dan zichtbaar is. En dat veel kan dankzij de

inzet van vrijwilligers.

• Vrijkaartje: geef een vrijkaartje voor een uitvoering, voor-

stelling of tentoonstelling.

• Serenade: een muziekvereniging die een vrijwilliger een

serenade brengt als dank voor jarenlange vrijwillige inzet.

• Ontwikkelingsmogelijkheden: bied iemand uit de

expositiecommissie, die zich verder wil ontwikkelen in het

grafisch vormgeven van folders en posters, de mogelijkheid

daarvoor een cursus te volgen.

• Geef mensen gelegenheid om creatieve ideeën te

ontwikkelen en stimuleer de uitvoering daarvan. Tijdens

voorbereidingen van uitvoeringen passeren soms hele

creatieve voorstellen de revue. Al kan niet alles direct

gerealiseerd worden, noteer deze ideeën! Dan heb je voor

een volgende keer al een voorraad.

• Vrijwilligers voor festivals zijn na het festival vaak weer uit

beeld. Dat is jammer! Vraag of je bij een volgend evenement

nog een keer een beroep op hen mag doen en noteer hun

gegevens.

• Geef een vrijwilliger die afscheid neemt van een koor kaart-

jes voor de uitvoering van een ander koor of muziekevenement.

BEGELEIDEN3

BEËINDIGEN6

BEHOUDEN5

BELONEN4

KIJK VOOR ALGEMENE TIPS BIJ DE UITLEG VAN DE 6 B’S

12

Page 13: Routeboek XL

13

Velen zetten zich dagelijks in voor een betere natuur en een beter milieu. Sommigen steken de handen uit de

mouwen en onderhouden natuurterreinen, anderen geven cursussen of leiden excursies of doen werk voor

organisaties die zich inzetten voor bedreigde dier- en plantensoorten of het milieu.

• Mensen vinden het vaak leuk om iets te weten over de

vogels in hun tuin, de planten die ze buiten tegenkomen, of de

paddenstoelen in het bos giftig zijn, kortom, over de natuur in

hun omgeving. Wat is de specialiteit van jouw organisatie?

Zorg dat je een enthousiast verhaal kunt vertellen waarmee

je anderen inspireert en stimuleert om zich in de natuur te

verdiepen en er iets voor te doen.

• Kinderen zijn vaak geïnteresseerd in de natuur en vinden

het leuk om iets te doen. Wat heb je hen te bieden?

• De interesses van jongeren veranderen naarmate ze

opgroeien. Groeit jullie aanbod mee?

• Via het enthousiasme van kinderen kun je ouders of groot-

ouders warm krijgen voor je activiteiten.

• Andersom werkt het ook: zorg dat je ouders en grootouders

inspireert om hun kinderen en kleinkinderen enthousiast te

maken voor de natuur.

• Met enthousiasme ben je er nog niet. Zorg dat mensen hun

passie voor natuur en milieu omzetten in actie. Maak ze ervan

bewust dat werken voor jouw organisatie hen de kans biedt om

hun kennis en inzicht uit te breiden en met anderen te delen.

• Benader mensen persoonlijk en maak gebruik van de

interesse die zij al hebben voor natuur en milieu. Informeer

hen hoe zij bij jouw organisatie deze interesse verder kunnen

ontwikkelen.

• Organiseer wandelingen, excursies, open dagen of informa-

tiebijeenkomsten en vertel de deelnemers hoe ze mee kunnen

werken in bijvoorbeeld een vogelwerkgroep of bij wandelingen.

• Bied cursussen aan over natuurbeleving, zodat mensen

met de kennis die ze daar opdoen bijvoorbeeld werkgroepen of

wandelingen kunnen leiden voor jouw organisatie.

• Laat mensen in een eendaagse activiteit meewerken aan

natuurbehoud, bijvoorbeeld de heide opschonen.

• Laat jongeren via maatschappelijke stages kennismaken

met natuuronderhoud en vrijwilligerswerk in de natuur.

BEZINNEN1 BINNENHALEN 2

NATUUR & MILIEU

Page 14: Routeboek XL

• Voor vrijwilligers is het prettig om te weten waar zij terecht

kunnen als ze vragen hebben over het vrijwilligerswerk. Zorg

voor een aanspreekpunt.

• Geef de mensen in je organisatie een cursus over het bege-

leiden van vrijwilligers, nu en in de toekomst.

• Zorg ervoor dat iemand, bijvoorbeeld een vrijwilligersco-

ordinator, contact onderhoudt met diverse werkgroepen en

knelpunten signaleert.

• Laat regelmatig zien wat het resultaat van de inspanningen

van vrijwilligers is. Bijvoorbeeld dat planten of vogels in een

bepaald gebied terugkomen dankzij het goede onderhoud.

• Wissel bezoeken uit met werkgroepen die voor andere

natuurgebieden zorgen. Dit werkt twee kanten op: de gasten

hebben een interessante dag en doen inspiratie op en de groep

die de gasten ontvangt laat zien hoe goed zij bezig is.

• Om vrijwilligers te behouden moet je hen ook iets kunnen

bieden. Verzin speciaal voor hen een leuke activiteit.

• Bied ontwikkelingsmogelijkheden via cursussen, trainingen

en uitwisseling van ervaringen en ideeën met andere groepen.

• Creëer betrokkenheid met de groep (erbij horen, vrienden)

of met de klus (leuk vinden om kennis over de natuur over te

dragen).

• Vrijwilligers zijn soms zo gemotiveerd dat zij

steeds meer taken op zich nemen. Wees verdacht op

overbelasting. Stimuleer dat vrijwilligers daar onderling

op letten. Het stellen van prioriteiten in werkzaamheden

is dan een belangrijke eerste stap.

• Jongeren vanaf 12 jaar haken snel af. Voorkom dit door te

zorgen dat de leden zich verbonden voelen met de organisatie.

Ze hebben er een vriendengroep opgebouwd, voelen zich thuis

binnen de groep en willen zich er graag voor inzetten. Dit is

het moment om een lid meer verantwoordelijkheid en eigen

inbreng te geven. Laat merken dat ze erbij horen en dat hun

stem gehoord wordt.

• Ook wanneer jeugdleden volwassen worden verandert hun

interessegebied. Bespreek met hen waarin ze geïnteresseerd

zijn en op welke manier ze zich willen inzetten voor de

organisatie.

• Zorg dat vrijwilligers niet stilletjes verdwijnen als ze wat

ouder worden, omdat ze lichamelijk werk in de natuur niet

meer zien zitten. Vraag mensen op tijd of ze (ook) andere

functies willen vervullen, zoals advies, kennisoverdracht aan

andere vrijwilligers, artikelen schrijven, et cetera.

• Vraag vrijwilligers die eenmalig aan een activiteit hebben

meegewerkt of ze bereid zijn een andere keer medewerking te

verlenen en zo ja, waar hun belangstelling naar uit gaat.

• Probeer ook voor hen een afscheidsmoment te creëren om

hen te bedanken voor hun inzet.

BEGELEIDEN3

BELONEN4

BEHOUDEN5

BEËINDIGEN6

KIJK VOOR ALGEMENE TIPS BIJ DE UITLEG VAN DE 6 B’S

14

Page 15: Routeboek XL

Op vele manieren zijn moeders, vaders, oma’s of opa’s actief in het onderwijs. Dit kan structureel zijn in

bijvoorbeeld de medezeggenschapsraad, het bestuur van de school, de ouderraad, als leesouder, verkeersbrigadier of

klassenmoeder, maar ook meer incidenteel voor het organiseren en uitvoeren van de sportdag, de begeleiding bij de

avondvierdaagse, een schoolreis, excursies, het organiseren van feesten, de aankleding en schoonmaak van het schoolgebouw,

de luizencontrole en ga zo maar door. Maar hoe maak je het onderwijs aantrekkelijk voor een (potentiële) vrijwilliger?

• Door welke motieven worden ouders aangesproken om zich

in te zetten voor de school van hun kind? Zij willen graag opti-

male omstandigheden om het leren en de ontwikkeling van hun

kind zo goed mogelijk te laten verlopen. Een actieve belang-

stelling van de ouders draagt daaraan bij. Spreek hen daar op

aan en laat zien hoe zij daaraan kunnen bijdragen.

• Welke sfeer heerst er in de school? Is er een open sfeer,

voelen ouders zich als vrijwilliger gewaardeerd? Is er ruimte

voor nieuwe initiatieven? Dan zijn vrijwilligers wel te vinden.

• Het schoolplein is dé plek om nieuwe vrijwilligers te

ontmoeten en te vragen iets binnen school te doen. Daarnaast

zijn regelmatige oproepen in de schoolkrant een informatie-

bron over wat ouders in de school kunnen doen.

• Wil je nieuwe ouders binnenhalen, wees dan duidelijk in wat

je van hen vraagt. Voorbeeld: aan het begin van het schooljaar

wordt geïnventariseerd welke ouders aan activiteiten willen

meewerken. Geef dan bij de Kerstviering de data en tijden door

en licht toe wat het werk inhoudt. De aanmelders weten waar

ze zich voor opgeven en kunnen het inplannen.

• Veel vrijwilligerswerk gebeurt onder schooltijd. Dit beperkt

je doelgroep. Wil je werkende ouders bereiken, bekijk dan of er

ook in de avonduren klussen te doen zijn.

Voorbeelden: reparatiewerk, de schoolkrant vouwen, speel-

goed schoonmaken, helpen bij het omkleden bij de musical en

oud papier inzamelen.

• Steeds meer opa’s en oma’s staan op het schoolplein om

hun kleinkind op te halen. Kunnen en willen deze grootouders

niet iets voor de school betekenen?

• Het wordt vaak niet zo gezien, maar buurtbewoners verrich-

ten in feite een vorm van vrijwilligerswerk door ’s avonds, in

de weekenden en vakanties toezicht te houden op de school en

indien nodig de politie te waarschuwen.

• Je bent klassenouder en moet chauffeurs regelen voor een

uitje, maar je hebt te weinig medewerkers. Vraag eens een

ouder alleen voor de heenreis en een ander voor de terugreis.

• Leerlingen uit groep 7 of 8 kunnen samen met een ouder de

verkeersbrigade doen.

• Organiseer je een groot feest, kijk dan of je een andere orga-

nisatie er bij kunt betrekken. Voorbeeld: een scoutinggroep die

pannenkoeken bakt en daarvoor een vergoeding krijgt voor de

eigen club.

BEZINNEN1

BINNENHALEN 2

ONDERWIJS

15

Page 16: Routeboek XL

• Maak als ouderraad draaiboeken voor terugkomende acti-

viteiten, zoals Kerst, Pasen, schoolreisjes en dergelijke. Geef

voorbeelden van bestellijsten, maak een overzicht van uit te

voeren werkzaamheden en de globale planning, etc.

• Veel ouders maken soms dingen voor school, bijvoorbeeld

voor feestjes: eten, koekjes en versieringen. Zet een pot neer

waarin ouders desgewenst de bonnetjes van hun inkopen

kunnen doen, zodat ze hun kosten kunnen terugkrijgen.

Hierdoor kunnen ook ouders die krap bij kas zitten iets doen.

• Vrijwilligers waarderen het wanneer het personeel, de

ouderraad, het bestuur of de medezeggenschapsraad regel-

matig hun waardering uitspreken voor hun inzet.

• Komt er een verslag in de schoolkrant over het bezoek aan

een museum, vermeld dan dat dit mogelijk was dankzij de inzet

van ouders en bedank hen daarvoor .

• Vraag de vrijwilligers aan het einde van het jaar, een half uur

voor het uitgaan van de school, om op school te komen. Verras

hen met een ‘dank-je-wel lied’ door alle schoolkinderen.

• Ouders zien het als een beloning voor hun vrijwillige inzet

om gevraagd te worden als begeleiding bij een schoolreisje.

• Wil je het werk aantrekkelijk houden, verdeel de taken

goed en wees duidelijk wie waar verantwoordelijk voor is.

Bijvoorbeeld één lid van de ouderraad voor de schoolreis en

een ander lid voor het organiseren van de feesten.

• Iedereen heeft ideaalbeelden van wat er op school zou

moeten gebeuren. Valkuilen zijn:

- Het onderwijzend personeel heeft onvoldoende tijd om alles

te realiseren wat er moet gebeuren. Vrijwilligers worden voor

van alles ingezet, maar niet altijd zijn dat vrijwilligerstaken.

Een voorbeeld: hulp bij het afnemen van testen.

- Vrijwilligers worden overbelast door de vele vragen,

waardoor ze afhaken.

Het betekent dat zowel de school als ouders kritisch moeten

kijken naar de takenpakketten.

• Ouders waarvan het jongste kind de school verlaat, zijn

daarmee vaak automatisch niet meer vrijwilliger op school.

Vraag of op hen nog eens een beroep gedaan mag worden, al is

het maar om een keer te rijden bij een excursie.

• Van vrijwilligers wordt bijna geen officieel afscheid geno-

men, die verdwijnen gewoon. Besteed rondom de opvoering van

de musical van groep 8 eens aandacht aan de mensen die nu

‘vrijwilliger-af’ worden.

BEGELEIDEN3

BELONEN4

BEHOUDEN5

BEËINDIGEN6

KIJK VOOR ALGEMENE TIPS BIJ DE UITLEG VAN DE 6 B’S

16

Page 17: Routeboek XL

• Wat is de plaats van vrijwilligerswerk in de eigen geloofs-

gemeenschap? Is dit werk er bijzonder of is het juist vanzelf-

sprekend dat je dit vanuit je geloof doet? Worden vrijwilligers

gewaardeerd vanwege hun werk?

• Vergroot de onderlinge verbondenheid door het creëren van

ontmoetingsmomenten. Denk aan: koffiedrinken na een dienst,

bijeenkomsten voor speciale groepen of gezamenlijke maal-

tijden. Voelt men zich er thuis, dan is men eerder geneigd een

klusje te doen.

• Realiseer je wat er aan vrijwillige werkzaamheden uit te

voeren zijn en zorg dat de werkzaamheden behapbaar zijn en

blijven. Voorbeeld: vraag voor de schoonmaak van het gebouw

zoveel mogelijk mensen, zodat men niet elke keer aan de beurt

is en er onderling gewisseld kan worden.

• Inventariseer welke mensen een functie zouden kunnen

uitvoeren en spreek af wie hen daarvoor benadert. Voorkom dat

meerdere mensen dezelfde persoon vragen voor verschillende

functies. Vis niet allemaal in dezelfde vijver.

RELIGIE

In de kerk, de moskee of de synagoge kunnen vrijwilligers van alles betekenen voor de gemeenschap: als koster,

begeleider bij jeugdbijeenkomsten, koorlid, lector, collectant of koffieschenker na de dienst. Maar het vrijwilligerswerk

beperkt zich niet tot de dagen van diensten, vieringen, samenkomsten of de locatie van het gebedshuis. Ook in doordeweekse

bijeenkomsten en gespreksgroepen zijn vrijwilligers de motor. Daarnaast ondersteunen vrijwilligers mensen in moeilijke

omstandigheden. Denk aan het bezoeken van zieken en ouderen, hulp (in natura) voor mensen met problemen, een voedselbank,

een inloophuis voor mensen met psychiatrische problemen, de inzameling van gebruikte kleding, enzovoorts. Ook hier is de inzet

van vrijwilligers onmisbaar. Waar kun je aan denken als je in een religieuze omgeving op zoek bent naar vrijwilligers?

• Een persoonlijke benadering werkt het best. Heb je iemand

gevraagd voor een functie en de functie blijkt niet zo goed bij

die persoon te passen, informeer dan wat zijn wensen zijn.

Kijk samen hoe je als organisatie het beste aan deze wensen

kan voldoen.

• In een religieuze omgeving komen mensen van alle

leeftijden. Maak daar gebruik van!

- Betrek jonge kinderen erbij met kleine taken: helpen bij

het collecteren, uitdelen van het informatieblad of een

liturgie. Vraag hiervoor per dienst telkens twee andere

kinderen, dat vinden ze vaak een hele eer.

- Vraag kinderen en jongeren om bij het koffiedrinken rond

te gaan met koekjes, of de vuile kopjes en glazen op te

halen. Regel dit zoveel mogelijk informeel.

- Jongeren van 12-18 jaar kunnen assisteren bij de kinder-

dienst, oppassen op kleine kinderen en bij het rond-

brengen van het mededelingenblad.

- Vraag jonge ouders mee te draaien in de kinderoppas,

kinder- of jeugddienst. Stimuleer hen door te groeien naar

andere activiteiten, zoals deel uitmaken van het bestuur.

BEZINNEN1 BINNENHALEN 2

17

Page 18: Routeboek XL

• Maak er melding van als er extra handen nodig zijn voor

activiteiten. Richt je werving alleen op die activiteit. Een

volgende keer krijg je voor dezelfde activiteit dezelfde mensen

of juist anderen.

• Hang een intekenlijst met kleine klussen op in een ontmoe-

tingsruimte waarop mensen kunnen aangeven wat ze willen

doen. Zorg dat mensen die lijst ook online kunnen invullen.

Komen er geen reacties, benader personen dan actief.

• Laat zien wie er allemaal vrijwilliger is en vraag anderen ook

een handje te helpen.

• Toon als leiding belangstelling voor werkzaamheden van

vrijwilligers. Vraag hoe de activiteit verloopt en of de vrijwilli-

gers het naar hun zin hebben.

• Welke mogelijkheden zijn er binnen of buiten de geloofs-

gemeenschap om zich verder te ontwikkelen via cursussen of

bijscholing? Wat kan de bijdrage van het gebedshuis daarin

zijn?

• Reik je aan het begin van een viering een nieuwsblad uit,

vermeld dan welke vrijwilligers hieraan een bijdrage leveren.

Denk aan: kosters, het koor, liturgische bijdragen, begeleiders

van kinderdienst, jeugddienst, collectanten, koffieschenkers,

degenen die voor de bloemen zorgen, kinderoppassers etc.

Zo is zichtbaar welke vrijwilligers meewerken.

• Organiseer eens per jaar een medewerkers avond,

die volop gelegenheid biedt voor sociale contacten.

Geef tijdens die avond het podium aan de vrijwilligers,

zodat ze iets kunnen vertellen of laten zien van zichzelf,

bijvoorbeeld hun hobby.

• Werk niet te formeel, maar bied iedereen de mogelijkheid

met initiatieven te komen en die uit te voeren.

• Zorg voor kleine werkgroepen die zelfstandig kunnen

werken, waardoor weinig overleg nodig is en iedereen concreet

aan de gang kan.

• Maak een digitaal rooster voor de inzet van de vrijwilligers

bij diverse activiteiten. Vraag hen zelf aan te geven wanneer zij

niet beschikbaar zijn. Stel het rooster open voor de vrijwilli-

gers. Laat vrijwilligers, indien gewenst, onderling ruilen en laat

hen dat zelf invoeren in het rooster.

• Creëer een sfeer van vertrouwen in de organisatie. Hierdoor

voelen mensen zich vrij om zich optimaal voor de organisatie in

te zetten.

• Stopt een vrijwilliger met de werkzaamheden, vermeld dat

dan in het informatieblad en bedank de vrijwilliger voor de

inzet.

• Informeer bij hem/haar of je gemeenschap later nog eens

een beroep mag doen voor hulp bij een andere activiteit.

KIJK VOOR ALGEMENE TIPS BIJ DE UITLEG VAN DE 6 B’S

BEGELEIDEN3

BELONEN4

BEHOUDEN5

BEËINDIGEN6

18

Page 19: Routeboek XL

• Wat is het vrijwilligersbeleid van de vereniging? Leg de

verantwoordelijkheden voor bijvoorbeeld de bardiensten en

trainers vast.

• Ouders betrekken bij de club kan onder het motto van

bijdragen aan een goed sportklimaat voor hun kinderen. Vraag

hen daarover mee te denken en zaken daarvoor uit te voeren.

• Het percentage mannelijke vrijwilligers ligt in het algemeen

hoog. Is dit een afspiegeling van de clubleden of zijn meer

vrouwen bij het vrijwilligerswerk in de sport te betrekken?

• Welke doelgroepen heeft de club en doen deze vrijwilligers-

werk? Denk aan jeugd, senioren, allochtonen, mensen met

een beperking et cetera. Hoe is hun deelname aan het vrijwil-

ligerswerk?

• Houd jongeren betrokken bij de organisatie door hen vanaf

12-14 jaar mee te laten helpen bij de jongste groepen.

Bouw deze hulp uit tot het geven van trainingen voor jongere

groepen.

• Vraag bij aanmeldingen van jongeren aan de ouders welk

vrijwilligerswerk zij willen doen.

SPORT

In de sport is het grootste aantal vrijwilligers actief: ruim 1 miljoen mensen, waarvan 2/3 deel man. Het aantal

vrijwilligers blijft constant en stijgt eerder dan dat het daalt. Desondanks is er behoefte aan meer vrijwilligers, doordat

organisaties professioneler (moeten) gaan werken en de allround vrijwilliger verdwijnt.

Vrijwilligerswerk binnen de sportverenigingen varieert van bestuur, tot het geven van trainingen, coaching, onderhoudswerk

en bardiensten.

• Soms verplichten sportclubs hun leden enkele keren per

jaar vrijwilligerswerk te doen, zoals een kantinedienst draaien.

Alternatief is dit af te kopen. Jongeren doen dan tegen een

kleine vergoeding de taken.

• Schakel ouders in, die hun kinderen naar toernooien bren-

gen, voor ondersteuning van wedstrijden. Vraag hen een cursus

te volgen voor bijvoorbeeld tijdwaarnemer of scheidsrechter.

• Een vrijwilligerscoördinator kan het vrijwilligerswerk in

kaart brengen, vrijwilligers werven en bemiddelen.

• Maak een overzicht van alle vrijwilligerstaken binnen de

organisatie. Vraag via een (digitale) enquête elk lid en ouders

van de jeugd aan te geven wat men wil doen.

• Vraag jongeren om zelf verenigingsactiviteiten voor leeftijd-

genoten te organiseren.

• Heb je regelmatig een (vrijwillige) scheidsrechter van de

eigen club nodig? Geef elke groep de verantwoording om een

aantal keer voor bezetting te zorgen.

• Jongeren die via de maatschappelijke stage hebben

gewerkt, kun je een trainers- of scheidsrechtersopleiding

aanbieden. Zo blijven ze verbonden aan de club.

BEZINNEN1

BINNENHALEN 2

19

Page 20: Routeboek XL

• Kunnen vrijwilligers enige tijd meelopen/proefdraaien om te

zien wat mogelijke taken zijn?

• Is er een begeleider/mentor waar vrijwilligers terecht

kunnen met vragen over het werk? Dit is zeker in de beginfase

belangrijk.

• Zorg dat vrijwilligers zich kunnen ontwikkelen in het vrijwil-

ligerswerk. Bespreek met hen, bijvoorbeeld 1x per jaar, hoe zij

het werk ervaren en wat ze zouden willen veranderen.

• Probeer leden te stimuleren om tijdens trainingen de rol van

trainer, coach of scheidsrechter op zich te nemen. Zo kunnen

ze hiermee oefenen.

• Met het bieden van faciliteiten toon je je waardering aan

de vrijwilliger. Zorg dat er voldoende materialen zijn om een

training te geven en dat ze in orde zijn, maar denk ook aan

vakliteratuur, goede bureaumaterialen et cetera.

• Heeft iemand een cursus voor trainer of coach gevolgd,

waardeer dit met een certificaat of getuigschrift.

• Een certificaat kan ook worden gegeven als de vrijwilliger

goed kan omgaan met apparatuur en deze goed kan bedienen.

• Geef leden en ouders scholingen om vrijwilligerstaken op

zich te kunnen nemen. Dit wordt vaak als beloning voor hun

inzet ervaren.

• Ontwikkel een ouderbeleid dat stevig verankerd is in het

verenigingsbeleid. Bespreek met hen regelmatig het reilen

en zeilen van de club. Zien zij het nut van maatregelen in, dan

willen ze eerder meewerken aan realisatie daarvan.

• Probeer de talenten van de ouders en andere vrijwilligers

goed in beeld te krijgen en te houden. Dit is de bron voor

toekomstige vrijwillige medewerkers.

• Bied jongeren mogelijkheden om op gezette tijden eigen

muziek te draaien in het clubhuis.

• Zijn de verschillende doelgroepen van de club betrokken bij

het clubblad en hebben zij daar inbreng in?

• Heeft de vrijwilliger lang in clubverband de sport beoefend,

stel dan een groep samen met oud-medespelers en laat deze

een afscheidswedstrijd spelen.

• Geef een vrijkaartje voor een wedstrijd of sportevenement.

• Verras een vertrekkende vrijwilliger met een cadeaubon van

een sportwinkel. Laat ondanks het vertrek toch je waardering

voor de inzet blijken.

BEGELEIDEN3

BELONEN4

BEHOUDEN5

BEËINDIGEN6

KIJK VOOR ALGEMENE TIPS BIJ DE UITLEG VAN DE 6 B’S

20

Page 21: Routeboek XL

• Wat is de plaats van de vrijwilliger in de organisatie? Werken er voornamelijk vrijwilligers die ondersteuning krijgen van beroepskrachten en/of bestuursleden? Of zijn de vrijwilligers ondergeschikt aan beroepskrachten of bestuur en moeten ze vooral opdrachten uitvoeren? Dit vraagt verschillende soorten vrijwilligers.• Wat zijn de verwachtingen van de vrijwilliger en die van de organisatie? Uitvoering van het werk staat bij de organisatie voorop. Een vrijwilliger zoekt werk dat bij hem past, leuk is en in een prettige sfeer gebeurt. Hoe zijn deze verwachtingen te matchen?• De grens tussen professioneel werk en vrijwilligerswerk verschuift in tijden van bezuinigingen. Maak duidelijk welke verantwoordelijkheden de beroepskrachten hebben en welke de vrijwilliger.• Is de organisatie ingesteld op vrijwilligers die flexibel of incidenteel willen werken?• Heeft de organisatie een vrijwilligersbeleid en wat is daarin geregeld? • Ga eens op zoek naar jonge professionals die zich willen inzetten voor de maatschappij, maar die flexibel willen werken. Benader hen via bedrijven die hier als maatschappelijk betrok-ken onderneming aan mee willen werken.

ZORG & WELZIJN

Heel veel belangrijk werk in de zorg wordt gedaan door vrijwilligers: koffie schenken in verzorgingshuizen,

bezoeken van ouderen, zieken of mensen met een beperking, begeleiden van activiteiten of uitstapjes, tijdelijke

vervanging van een mantelzorger, als maatje optrekken met iemand die speciale begeleiding nodig heeft, zitting nemen

in een cliëntenraad, deelnemen in het bestuur van een organisatie in de zorg en ga zo maar door.

In het welzijn is dat niet anders. Denk aan activiteiten in buurt- en clubhuizen, kulturhuzen, bibliotheken, speeltuinen,

allochtonenorganisaties, ouderenwerk, jeugd- en jongerenwerk, politieke partijen, kringloopwinkels, wereldwinkels,

bewonerscommissies van woningbouwverenigingen, de lijst is eindeloos.

• Vergroot de bekendheid van de organisatie en haal de buiten-wereld naar binnen. Laat op een open dag zien, wie de cliënten zijn en wat vrijwilligers voor de cliënten doen en betekenen.• Denk ook aan de kennissen, familie, vrienden en buren van huidige vrijwilligers. Zij kennen via de vrijwilliger de organisatie enigszins. Een kijkje nemen in die omgeving kan hen net het laatste zetje geven ook vrijwilliger te worden.• Stimuleer op zo’n open dag dat bezoekers echt in contact komen met de cliënten, door gezamenlijk koffie te drinken, een stukje te wandelen, samen iets doen enzovoorts.• Nodig de mensen uit de buurt uit voor een bezoek. Soms weet men weinig van de organisatie af.• Gebruik je de krant voor je werving, laat dan een vrijwilliger over het vrijwilligerswerk vertellen. Zorg dat een foto iets van het werk laat zien.• Vraag de huidige vrijwilligers of zij mensen kennen die vrijwilliger willen worden. • Denk ook eens aan werknemers die bijna met pensioen gaan. Vraag bedrijven of zij informatie over jullie vrijwilligers-werk willen verspreiden.

BEZINNEN1 BINNENHALEN 2

21

Page 22: Routeboek XL

• Vrijwilligerscoördinatoren bemiddelen tussen de uit te voeren werkzaamheden en de inzet van vrijwilligers. Wat doen zij met verschuiving van werk tussen professionals en vrijwilligers?• Houd een intakegesprek met de vrijwilliger om wensen, behoeften, maar ook drempels inzichtelijk te maken. • Bied vrijwilligers een proefperiode aan om kennis te maken met het werk. Bespreek na de proefperiode wat de ervaringen over en weer zijn. Laat dit een leidraad zijn voor hoe de vrijwil-liger het beste aan de slag kan.• Inventariseer bij vrijwilligers die langdurig actief zijn hoe de vrijwilliger het werk ervaart. Heeft hij het naar de zin, welke wensen heeft hij, wat kan beter etc. • Denk bij het aanwijzen van een contactpersoon voor een vrij-williger ook aan diegenen die als maatje van een cliënt werken. • Vrijwilligers in een maatjesproject maken uitstapjes met hun cliënt. Welke afspraken zijn er over de verantwoordelijkheden tijdens deze uitstapjes en wie betaalt de kosten van de vrijwilliger?• Beroepskrachten die samenwerken met een vrijwilliger moeten zich ervan bewust zijn dat zij niet dezelfde eisen kunnen stellen als aan een collega.• Vrijwilligers komen soms in aanraking met omstandigheden die hen emotioneel sterk kunnen raken, bijvoorbeeld een cliënt die ernstig ziek wordt of overlijdt. Wees als begeleider hierop attent en overleg met de vrijwilliger of deze het werk nog aan kan.• Heb je als organisatie een goed beeld van de competenties van vrijwilligers? Stimuleer hen inzichtelijk te maken waar hun competenties liggen. Zie hiervoor www.investereninvrijwilligers.nl.

• Vrijwilligers vinden vaak een groot deel van hun beloning in de positieve reacties van de cliënten.• Werk aan teambuilding tussen vrijwilligers en beroepskrachten.

• Welke scholingen, trainingen e.d. kan de instelling bieden aan de vrijwilliger die zijn kennis wil verbreden om zijn werk beter te doen? Een voorbeeld: voor het omgaan met demente-renden kan een training erg veel uitmaken.• Zorg voor een goede relatie tussen beroepskrachten en vrijwilligers. Stimuleert de beroepskracht eigen initiatieven van de vrijwilliger of bepaalt deze de grenzen. Mag een vrijwilliger leren met de bewoners om te gaan, of moet het direct 100% goed gebeuren?

• Stuur een vrijwilliger die de werkzaamheden heeft beëin-digd een (digitale) verjaardagskaart, zodat de vrijwilliger wordt herinnerd aan de goede tijd bij de organisatie.• Kijk als instelling kritisch naar de functie die vrij komt. Is het nodig deze op dezelfde manier in te vullen, of juist op te splitsen, samen te voegen of op te heffen? Soms zijn werkzaam-heden door de tijd ingehaald of worden ze via andere methoden uitgevoerd.• Ga na enige tijd eens om de tafel zitten met een oud-vrijwilli-ger en vraag hem terug te kijken. Wat ging goed, wat kan beter? Wees niet bang voor kritiek, maar doe er je voordeel mee.

BEËINDIGEN6

BEGELEIDEN3 BELONEN4

BEHOUDEN5

KIJK VOOR ALGEMENE TIPS BIJ DE UITLEG VAN DE 6 B’S

22

Page 23: Routeboek XL

Vinden & binden van vrijwilligers

Foto p18 - www.annemiekpunt.nl

o.b.s.De Stapvoorde

23

Colofon

Arcon

Azelosestraat 25

7622 NC Borne

T: 074 242 65 20

E: [email protected]

I: www.arcon.nl

Aan deze uitgave werkten mee:

Tekst: Adrie van Nieuwenhuijzen

Redactie: Femke Jonkman

Marten Schulp

Vormgeving: www.zwietart.nl

In samenwerking met: