ROMEINEN GERMANEN TOETS Invallen Germanen 1407histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Romeinen -...
Transcript of ROMEINEN GERMANEN TOETS Invallen Germanen 1407histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Romeinen -...
ROMEINEN – GERMANEN Romanisering
Christenvervolgingen
Invallen Germanen
TOETS
1407
BRON
Salvianus was een christelijk schrijver uit de vijfde eeuw. In zijn werk 'De gubernatione dei' beschrijft hij het Gallië
in de tijd van de Germaanse volksverhuizingen en hoe hij de rol van God in deze chaotische tijd ervaart. In het
fragment hieronder schrijft hij over spelen met wilde dieren; de genoemde steden zijn het huidige Mainz en Keulen.
"Hierin bestaat het grootste genoegen in het ter dood brengen van mensen, of, wat nog erger is (...) dat ze in stukken
verscheurd worden (...) dat mensen opgegeten worden, tot grote vreugde en opgetogenheid van de toeschouwers
(...) Er worden nu geen voorstellingen meer gegeven in Mogontiacum (...) evenmin in Colonia, want zij worden nu
gecontroleerd door de barbaren (...) Welke hoop hebben christenen in de ogen van God, wanneer deze kwaden
alleen ophouden te bestaan (...) wanneer Romeinse steden zelf onder de heerschappij van de barbaren zijn
gekomen?"
1 Maak duidelijk dat uit de bron blijkt dat Gallië in de vijfde eeuw inmiddels grondig geromaniseerd was.
2 Hoewel de vervolgingen van de christenen in de vijfde allang verleden tijd waren, kun je uit de woorden
van Salvianus wel een motief halen waarom de vervolgingen in vroeger eeuwen op de instemming van
veel Romeinen konden rekenen. Toon dat aan.
3 Salvianus laat in de bron duidelijk merken dat hij gemengde gevoelens heeft bij het vooruitzicht dat Gallië
onder de heerschappij van de barbaren komt. Maak dat duidelijk.
2
ROMEINEN – GERMANEN Ondergang West-Romeinse Rijk
Rechtsstelsel
TOETS
762
BRON
Enkele wetsbepalingen van de Saliërs, die onderdeel uitmaakten van de Germaanse stam van de Franken. Dit
wetboek dateert uit het begin van de vijfde eeuw.
"Titel XIV Betreffende geweldpleging en beroving.
1 Als iemand een vrije man heeft aangevallen en beroofd, en het is tegen hem bewezen, zal hij veroordeeld
worden tot 63 schellingen.
2 Als een Romein een Salische Frank heeft beroofd, zal de regel hierboven van kracht zijn.
3 Maar als een Frank een Romein heeft beroofd, zal hij veroordeeld worden tot 35 schellingen."
1 Leg met behulp van bovenstaande wetsbepalingen uit dat de ondergang van het West-Romeinse Rijk als
gevolg van de invallen van de Germanen het einde van het Romeinse rechtsstelsel betekende.
3
ROMEINEN – GERMANEN Invallen Germanen
Christenen vs. Grieks-Romeinse
cultuur
TOETS
148
BRON I
Fragment uit een brief van Hiëronymus (ca. 347 – ca. 420), een van de belangrijkste kerkvaders van de christelijke
kerk en vertaler van de Bijbel in het Latijn, over de invallen van de Germanen.
"Ontelbare en uiterst wilde volkeren zijn geheel Gallië binnengevallen. Het hele gebied tussen de Alpen en de
Pyreneeën, de Oceaan en de Rijn is verwoest door de Quaden, de Vandalen, de Sarmaten, de Alanen, de Gepiden,
de vijandige Herulen, de Saksen, de Bourgondiërs, de Alemannen en de Pannoniërs. Oh ongelukkig Rijk. Mainz,
vroeger zo’n edele stad, is ingenomen en geruïneerd en in de kerk zijn vele duizenden mannen afgeslacht. Worms
is verwoest na een langdurig beleg. Reims, die machtige stad, Amiens, Arras, Spiers, Straatsburg – allen hebben
moeten toezien dat hun burgers in gevangenschap naar Duitsland zijn geleid. Aquitanië en de provincies Lyon en
Narbonne zijn geheel ontvolkt, op een paar steden na; en deze worden van buitenaf bedreigd door het zwaard,
terwijl binnenin de honger zijn verwoestende werk doet. Ik kan niet zonder tranen spreken van Toulouse, dat
dankzij de verdiensten van de heilige bisschop Exuperius tot nog toe verwoesting bespaard is gebleven."
BRON II
De christelijke auteur Salvianus (ca. 400-480) schreef in zijn boek 'De gubernatione Dei' over hoe de inwoners van
het Romeinse Rijk de invallen van de Germanen ondergaan.
"Maar naar wat anders kunnen deze ongelukkige mensen verlangen, die lijden onder de aanhoudende en zelfs
onophoudelijke verwoesting als gevolg van publieke belastingheffingen? Voor hen is er ieder moment de dreiging
van een zware en meedogenloze vervolging. Zij verlaten hun huizen, omdat zij anders gefolterd worden in hun
eigen huis. Zij gaan in ballingschap, om te voorkomen dat zij gemarteld worden. De vijand is jegens hen meer
toegevend dan de belastinginners. Dit wordt bewezen door het enkele feit dat zij naar de vijand vluchten teneinde
het volle gewicht van de zware belastingheffing te ontvluchten. Juist deze belastingheffing, hoe hard en
onmenselijk ook, zou niettemin minder zwaar en hardvochtig zijn als iedereen deze in gelijke mate en gezamenlijk
zou dragen. De belasting is schandelijker en drukkender gemaakt, omdat niet allen de last van allen dragen. Zij
persen van de arme man schatting af voor de belastingen van de rijken, en de zwakkeren dragen de last van de
sterkeren. Er is geen andere reden dat zij alle belastingen niet kunnen opbrengen dan dat de last die op deze
stakkers wordt gelegd groter is dan hun middelen."
1 Leg met behulp van beide bronnen uit dat Salvianus (II) het beeld dat Hiëronymus (I) van de Germaanse
invallen gaf nuanceerde.
2 Hoewel de christelijke leer duidelijk afstand nam van (veel aspecten van) de klassieke Grieks-Romeinse
samenleving, is de christelijke kerk tegelijkertijd zo diepgaand door de klassieke cultuur beïnvloed dat zij
zich met die samenleving ging vereenzelvigen. Bij wie (Hiëronymus of Salvianus) zie je vooral die
kritische houding vanuit het christelijk geloof, bij wie vergaande vereenzelviging? Licht steeds je
antwoord toe.
4
ROMEINEN – GERMANEN Overgang Oudheid-Middeleeuwen
TOETS
311
BRON I
Kaart van Europa, circa 117 na Christus.
BRON II
Kaart van Europa, circa 650 na Christus.
1 Welke
verandering als
gevolg van de
overgang van de
Oudheid naar de
Middeleeuwen
kun je aan
bovenstaande
bronnen
ontlenen? Leg
je antwoord uit.
5
ROMEINEN – GERMANEN Romeinse Germanen-politiek
Germaanse invallen
TOETS
1864
BRON
Hieronder volgt een fragment uit de geschriften van een Romeinse ambtenaar en geschiedschrijver, Procopius, die
in de eerste helft van de zesde eeuw leefde. Hij was betrokken bij de strijd van de Oost-Romeinse keizer Justinianus
tegen de Ostrogoten en de Vandalen, twee Germaanse stammen. Het Lacus Maeotis is de naam, die in de Oudheid
gebruikt werd voor de Zee van Azov, in het noordoosten van de Zwarte Zee. Honorius was keizer van het West-
Romeinse Rijk van 395-423.
"Onder de druk van hongersnood trokken de Vandalen, die vroeger langs de kust van het Lacus Maeotis woonden,
op naar de Rijn en vielen zij de Franken aan. Met hen kwamen de Alanen. Zij vervolgden hun opmars tot in Spanje,
de meest westelijke provincie van het Romeinse Rijk en vestigden zich daar onder hun koning, Godegisel, nadat
Honorius een overeenkomst met hen had gesloten waarbij het de Vandalen toegestaan werd zich in Spanje te
vestigen op voorwaarde dat zij het land niet zouden plunderen."
1 Al eeuwenlang probeerden Germaanse stammen het Romeinse Rijk binnen te vallen. Maak eerst duidelijk
welk motief deze stammen daarvoor in zijn algemeenheid hadden en ontleen vervolgens aan de
beschrijving van Procopius welke bijzondere reden de Vandalen daarvoor hadden.
2 Leg uit dat de overeenkomst die de Romeinse keizer Honorius volgens de bron met de Vandalen sloot
paste in een politiek die de Romeinse keizers al eeuwenlang hadden gevolgd ten opzichte van Germaanse
stammen.
3 Als je de overeenkomst tussen Honorius en Godegisel evenwel goed vergelijkt met hetzelfde soort
overeenkomsten dat in vroeger tijden gesloten werd tussen de Romeinse keizers en Germaanse
stamhoofden, moet je tot de conclusie komen dat het Romeinse Rijk inmiddels ernstig verzwakt was. Geef
de redenering die tot deze conclusie leidt.
6
ROMEINEN – GERMANEN Politiek Rome t.o. Germanen
Romanisering Germanen
Betrouwbaarheid bron
TOETS
1889
BRON
De gevierde, uit Bordeaux afkomstige Latijnse dichter Ausonius (315-395) heeft onder meer een dichtbundeltje
geschreven op Bissula, een meisje dat hij als slaaf had gekregen, maar spoedig vrijgelaten had. Hier volgt één van
deze gedichten.
"Bissula, over de ijskoude Rijn woont je stam, was je haardstee;
ergens, Bissula, weet je de plek waar de Donau ontspringt,
krijgsgevangene was je, vrijgelaten nu heers je
- tot zijn geluk - over hem, die jou als oorlogsbuit kreeg.
Moederloos kind, dat koestering miste, kwam je in handen
nooit van een meesteres, slavernij heb je nimmer gevoeld.
Nu, gelatiniseerd, ben je echt Germaanse gebleven,
'k zie je gezicht, het blauw van je ogen, het blond van je haar;
Dubbelwezen? zó ben je van taal, maar zó van verschijning,
déze zegt: 'dóchter van 't Rijnland', met trots, maar die: 'een Latijnse'."
1 Leg uit welke politiek de Romeinen tot in de vierde eeuw na Christus nastreefden met betrekking tot de
Germaanse stammen die het Romeinse Rijk wilden binnentrekken.
2 Als je een onderzoek doet naar de gevolgen van de confrontatie van de Romeinse met de Germaanse
cultuur, welke informatie levert dan het gedicht van Ausonius over Bissula op?
3 Beredeneer of het gedicht over Bissula een betrouwbare bron is voor een onderzoek naar de confrontatie
van de Romeinse met de Germaanse cultuur.
7
ROMEINEN – GERMANEN Hunnen
Germaanse huurtroepen
Romeins burgerschap
TOETS
2048
BRON
De Romeinse diplomaat Priscus maakte in 448/449 deel uit van een gezantschap van de Romeinse keizer naar het
hof van Attila, de leider van de Hunnen. Daar ging Priscus in debat met een Griekse koopman, die een aantal
jaren eerder tijdens een oorlog door de Hunnen krijgsgevangen was gemaakt, een aantal jaren een slavenbestaan
had geleid en weer was vrijgelaten; hij besloot toen niet terug te keren, maar zich te vestigen in het rijk van de
Hunnen. Hieronder volgt een fragment van het verslag dat Priscus van dit debat maakte; de Hunnen worden hier
aangegeven met de term Scythen.
"Hij beschouwde zijn nieuwe leven te midden van de Scythen als beter dan zijn oude leven onder de Romeinen,
en hij gaf daarvoor de volgende redenen: 'Na een oorlog leven de Scythen zonder veel te doen, genietend van wat
zij hebben verworven en helemaal niet, of maar heel weinig onder bedreiging. Aan de andere kant lopen de
Romeinen heel erg het risico in de oorlog ten onder te gaan, aangezien zij hun hoop op veiligheid van anderen
afhankelijk moeten maken en het hen niet is toegestaan, vanwege hun tirannen, om wapens te gebruiken. En
degenen die ze gebruiken worden gedupeerd door de lafheid van hun generaals, die niet in staat zijn om bij te
dragen aan het verloop van de oorlog. Maar de toestand van de onderdanen in vredestijd is veel vreselijker dan de
kwaden van de oorlog, want de belastingheffing is zeer streng en gewetenloze mannen brengen anderen
verwondingen toe, omdat de wetten in de praktijk niet voor alle lagen van de bevolking gelden. Een overtreder
die tot de rijke bovenlaag behoort wordt niet gestraft voor zijn onrechtvaardigheid, terwijl een arme man, die
geen verstand van zaken heeft, een gerechtelijke straf ondergaat, dat wil zeggen indien hij niet komt te overlijden
voor de rechtszaak, want zo lang slepen gerechtelijke procedures zich voort en zoveel geld wordt daaraan
uitgegeven. Het toppunt van de ellende is dat je moet betalen om je recht te halen. Want geen enkele rechtbank
hoort een slachtoffer van een misdrijf, tenzij hij een bedrag aan geld betaalt aan de rechter en aan de klerken van
de rechter'."
1 De Hunnen zijn zeker geen Germaanse stam, daarom is de bron niet direct in verband te brengen met het
kenmerkende aspect van de confrontatie tussen Romeinen en Germanen. Toch is er in de bron een min
of meer terloopse opmerking te vinden, waardoor je hem wel aan dit kenmerkend aspect kunt koppelen.
Welke opmerking is dat? Leg je antwoord uit.
2 In de bron noemt de 'Scytische' man de inwoners van het Romeinse Rijk 'onderdanen'. Leg uit waarom
veel inwoners van het Romeinse Rijk deze betiteling verontwaardigd van de hand gewezen zullen
hebben.
3 De 'Scytische' man in de bron heeft geen goed woord over voor de Romeinen. Dat heeft consequenties
voor het gebruik van het verslag van Priscus als historische bron. Toon dat aan door
- eerst te beredeneren waarom juist deze man zo'n negatief beeld van de Romeinen geeft en
- vervolgens een historische vraag te bedenken waarvoor de bron juist wel bruikbaar is.
8
ROMEINEN-GERMANEN Bataven
Grieks-Romeinse cultuur
Germanen in Romeinse Rijk
Pax Romana
TOETS
2017
BRON
Op basis van opgravingen uit 1976 bij de plaats Kessel (langs de Maas) is deze reconstructietekening gemaakt
van een tempel. Het gaat waarschijnlijk om een tempel van de Bataven, een Germaanse stam die in het gebied van
de rivieren Rijn, Waal en Maas woonde, op de grens van het Romeinse Rijk. Geleerden denken dat de tempel
ongeveer 100 na Christus gebouwd is en gewijd was aan de hoofdgod van de Bataven, Hercules Magusanus.
1 De reconstructietekening van de tempel van Kessel kun je, met de bijbehorende toelichting, koppelen aan
twee kenmerkende aspecten van de Oudheid. Beredeneer welke twee dat zijn door:
- eerst de architectuur van de tempel in verband te brengen met de plaats waar deze gevonden is;
- vervolgens aan te geven met welk doel de Romeinen Germaanse stammen als de Bataven zich in
het grensgebied van hun rijk lieten vestigen en
- ten slotte de twee gevraagde kenmerkende aspecten te noemen.
2 De tempel van Kessel is waarschijnlijk omstreeks 100 na Christus gebouwd, dus midden in de periode
van de Pax Romana. Omschrijf nu eerst wat we verstaan onder de periode van de Pax Romana en leg
vervolgens uit dat een tempel, zoals die uit de reconstructietekening blijkt, goed bij deze periode past.
9
ROMEINEN – GERMANEN Recht
Cultuur
TOETS
65
BRON
In het vroege Germaanse recht werd vaak gebruik gemaakt van het godsgericht. Hieronder volgt de formulering
van het oordeel van het 'gloeiende ijzer', dat in de vroege Middeleeuwen regelmatig werd toegepast.
"Nadat de beschuldiging op wettige wijze naar voren is gebracht en drie dagen met vasten en gebed zijn
voorbijgegaan, zal de priester, behalve zijn opperkleed gehuld in zijn heilige gewaden, met een tang het ijzer
pakken dat voor het altaar ligt; en terwijl hij het lied van de drie jongeren 'Benedicite' zingt, zal hij het naar het
vuur dragen, en zal hij dit gebed uitspreken voor de plek, waar het vuur het oordeel moet uitvoeren: 'Zegen, o
Here God, deze plek, dat er hier voor ons heiligheid, kuisheid, deugd en overwinning is, en wettigheid,
nederigheid, goedheid, vriendelijkheid en overvloed aan recht, en gehoorzaamheid aan God de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.' – Hierna zal het ijzer in het vuur gelegd worden en zal het met heilig water besprenkeld
worden; en terwijl het heet wordt, zal hij de mis opdragen. Maar wanneer de priester het Heilig Sacrament zal
hebben genomen, zal hij de man die het oordeel moet ondergaan bezweren (…) en zal hij hem er toe bewegen
communie te doen. Dan zal de priester geheiligd water over het ijzer sprenkelen en zeggen: 'De zegen van God
de Vader, de Zoon en de Heilige Geest kome over dit ijzer om het rechtvaardig oordeel van God te bepalen.' En
onmiddellijk zal de beschuldigde het ijzer over een afstand van negen voet dragen. Tenslotte zal zijn hand met
een zegel gedurende drie dagen toegedekt worden, en als er zwerend bloed gevonden wordt op de plek waar het
ijzer gedragen is, zal hij schuldig geoordeeld worden. Maar als hij evenwel ongedeerd zal vertrekken, zal God
lof toebedeeld worden."
1 Leg uit dat een godsoordeel, zoals in de bron beschreven, niet paste in de rechtsopvattingen van de
Romeinen.
2 Als in de vijfde eeuw Germaanse stammen het Westen onder voet lopen wordt hun cultuur
geconfronteerd met die van het toenmalige Romeinse Rijk. Maak duidelijk dat de bron een gevolg van
die confrontatie laat zien.
10
ROMEINEN - GERMANEN Vergelijking Germaans recht
met Romeins recht
TOETS
93
BRON
Een aantal bepalingen uit de wet van de Salische Franken, een Germaanse stam uit het begin van de
Middeleeuwen.
"Hoofdstuk XIII, betreffende verkrachting door vrije mannen.
1. Als drie mannen een vrij geboren meisje ontvoeren, zullen zij gedwongen worden 30 shilling te
betalen.
2. Als zij met meer dan drie zijn, zal ieder 5 shilling betalen.
4. Maar zij die zich aan verkrachting schuldig maken, zullen gedwongen worden 2500 denarii te
betalen, hetgeen gelijk is aan 63 shilling.
Hoofdstuk XXIV, betreffende het doden van kleine kinderen en vrouwen.
1. Als iemand een jongen onder 10 jaar heeft doodgeslagen (…) en het is bewezen dat hij het gedaan
heeft, zal hij veroordeeld worden tot 24.000 denarii, hetgeen gelijk is aan 600 shilling.
3. Als iemand een vrije vrouw, die zwanger is, heeft geslagen en zij overlijdt, zal hij veroordeeld
worden tot 28.000 denarii, hetgeen gelijk is aan 700 shilling.
6. Als iemand een vrije vrouw heeft gedood nadat ze is begonnen kinderen te krijgen, zal hij tot 24.000
denarii veroordeeld worden, hetgeen gelijk is aan 600 shilling.
7. Nadat ze geen kinderen meer kan krijgen, zal hij die haar doodt veroordeeld worden tot 8.000 denarii,
hetgeen gelijk is aan 200 shilling."
1 Maak met behulp van de bron duidelijk dat met de Germanen ook een rechtsopvatting zijn intrede deed,
die fundamenteel van de Romeinse verschilde.
11
ROMEINEN - GERMANEN Ondergang Romeinse Rijk
Volksverhuizingen
Betrouwbaarheid bronnen
TOETS
281
BRON
In de vijfde eeuw maakte Hydace de Chaves (395-470), bisschop van de provincie Gallaecia in het noordwesten
van het huidige Spanje, de invallen mee van de Germaanse stammen. Hij doet daarvan verslag in zijn 'Hydatii
Gallaeciae episcopi chronicon'.
"De Barbaren die in de Spaanse provincies zijn binnengedrongen, plunderen en moorden zonder medelijden. De
pest richt van zijn kant niet minder verwoestingen aan.
Terwijl de Spaanse provincies zijn overgeleverd aan de uitspattingen van de Barbaren en het kwaad van de pest
niet minder tekeer gaat, worden de rijkdommen en de voorraden die in de steden opgeslagen zijn, afgeperst door de
tirannieke belastinggaarder en opgebruikt door de soldaat. Zo ziet de verschrikkelijke hongersnood, waardoor we
overvallen zijn, eruit: de mensen verslinden onder de druk van de honger mensenvlees, de moeders, ook zij,
voeden zich met de lichamen van hun kinderen die zij gedood of gekookt hebben.
De wilde beesten, gewend aan de kadavers van de slachtoffers van het zwaard, van de honger of van de pest, doden
ook de sterkste mensen en zijn, verzadigd van hun vlees, overal als razenden bezig met de vernietiging van de
menselijke soort. Op deze manier, door de vier plagen van de degen, van de honger, van de pest en van de wilde
beesten, voltrekt zich wat de Heer door Zijn Profeten heeft aangekondigd.
In het jaar 457 van onze jaartelling, terwijl de Spaanse provincies verwoest zijn door deze vier plagen, loten de
Barbaren, bekeerd tot de gedachte om de vrede te stichten door de barmhartigheid van de Heer, om de gebieden
van de provincies om zich er te vestigen.
De Vandalen bezetten Gallaecia en de Sueven de streek in het uiterste westen, aan de kust van de oceaan. De
Alanen loten Lusitania en het gebied van Carthago Nova, terwijl de Vandalen, die ook de Silings genoemd worden,
Baetica hebben. De Spanjaarden uit de steden en de versterkte plaatsen,die de plagen van de Barbaren, heren over
de provincies, overleefd hebben, berusten in de slavernij."
1 Je doet een onderzoek naar de houdbaarheid van de volgende hypotheses over de oorzaken van de
ondergang van het West-Romeinse Rijk:
a het bestuur van het Romeinse Rijk functioneerde niet langer naar behoren;
b in veel streken was de grond, als gevolg van intensieve landbouw, uitgeput geraakt.
Ga na of je in de kroniek van Hydace de Chaves aanwijzingen kunt vinden voor de houdbaarheid van elk
van beide hypotheses. Leg steeds je antwoord uit.
2 Bij ieder historisch onderzoek moet de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen bepaald worden. Geef
een argument voor én een argument tegen de stelling dat de kroniek van Hydace de Chaves betrouwbaar
is als bron voor een onderzoek naar de oorzaken van de ondergang van het West-Romeinse Rijk.
12
ROMEINEN – GERMANEN Romeinse burgerschap
Aantrekkingskracht Rom. Rijk
Perspectief
TOETS
1792
BRON I
Een Romeinse geschiedschrijver, van wie wij de naam niet kennen, schreef omstreeks 300 na Christus het volgende
over de Germanen, die hij omschreef met de term 'barbaren'.
"Barbaren worden gedreven door kwade geesten; zij zijn bezeten door demonen, die hen dwingen de meest
gruwelijke daden te begaan (…) niet in staat om in overeenstemming met geschreven wetten te leven en slechts
met tegenzin koningen aanvaardend (…) Hun begeerte naar goud is immens, hun liefde voor drank grenzeloos.
Barbaren kennen geen grenzen (…) Hoewel zij over het algemeen beschouwd worden als knap, zijn zij geneigd
nauwelijks werk te maken van persoonlijke hygiëne (…) Zij lopen vuil en blootvoets, zelfs in de winter (…) Zij
smeren hun blonde haar in met boter en het maakt hen niet uit dat dit ranzig ruikt (…) Hun energie om zich voort te
planten is onuitputtelijk; het Noordelijke klimaat van hun geboorteland, met zijn lange winters begunstigt hun
fantastische drang om zich voort te planten. (…) Als een barbaars volk wordt teruggedreven of vernietigd, dan
komt al weer een ander tevoorschijn uit de moerassen en wouden van Germanië (...) Inderdaad, er zijn geen nieuwe
barbaarse volkeren – afstammelingen van dezelfde stammen blijven tevoorschijn komen."
BRON II
De christelijke priester Salvianus, omstreeks 405 in het westen van het huidige Duitsland geboren, schreef circa
440 het volgende in zijn boek 'De gubernatione Dei' over het verschil tussen Romeinen en Germanen. Ook
Salvianus geeft de Germanen aan met de term 'barbaren'.
"In welk opzicht kunnen wij de voorkeur geven aan onze gewoontes boven die van de Goten en de Vandalen of
zelfs met die van hen vergeleken worden? En in de eerste plaats, sprekend over genegenheid en wederzijdse
menslievendheid (welke, zoals onze Heer leert, de belangrijkste deugd is, zeggende 'Hierdoor zullen alle mensen
weten dat gij mijn leerlingen zijt, als gij elkander lief hebt'), bijna alle barbaren, in ieder geval die van hetzelfde ras
of van dezelfde familie zijn, hebben elkaar lief, terwijl de Romeinen elkaar vervolgen. Want welke burger is niet
afgunstig op zijn medeburger? Welke burger betoont volledige naastenliefde aan zijn naaste?"
1 Uit bron I zou je de conclusie kunnen trekken dat het voor Germanen weinig aantrekkelijk was om naar
het Romeinse burgerschap te streven. Welke aanwijzing uit de bron zou tot deze conclusie kunnen leiden?
Leg je antwoord uit.
2 Waarom oefende het Romeinse Rijk dan toch een geweldige aantrekkingskracht op Germaanse stammen
uit?
3 Uit bron II rijst een heel ander beeld op van de Germanen dan uit bron I. Geef een uitleg bij dit verschil
door:
a eerst in het kort samen te vatten wat dit verschil is;
b vervolgens uit te leggen dat dit verschil te maken kan hebben met de auteurs van elk van beide
bronnen en
c ten slotte te beredeneren dat verschil wellicht ook verklaard kan worden uit het tijdsverschil
tussen beide bronnen.
13
ROMEINEN – GERMANEN Bataven
Grieks-Romeinse cultuur
Romanisering
Pax Romana
Germanen in Romeinse Rijk
TOETS
2007
BRON I
Bij Empel, een dorp dat stadsdeel van 's Hertogenbosch is
geworden, zijn in 1989 sporen van een tempel gevonden. Het gaat
waarschijnlijk om een tempel voor Hercules Magusanus, de
belangrijkste god van de Germaanse stam van de Bataven. In de
buurt van de tempel zijn Romeinse munten en mantelspelden
(fibulae) gevonden. Hieronder staat een reconstructie van deze
tempel.
BRON II
Dit bronzen beeldje van een god is
gevonden op het terrein van de tempel
van Empel. Het betreft waarschijnlijk
een offerbeeldje voor de god Hercules
Magusanus, een combinatie van een
Romeinse en een inheemse god.
1 Op grond van de bronnen I en II kom je tot de conclusie dat de tempel van Empel
- waarschijnlijk in de periode van de Pax Romana gebouwd moet zijn en
- duidelijk maakt dat de stam van de Bataven geromaniseerd was.
Beredeneer met verwijzingen naar de bronnen I en II de juistheid van deze conclusies.
2 Ontleen aan de bronnen I en II twee aanwijzingen dat de cultuur van de Romeinen sterk door die van
de Grieken beïnvloed was.
3 Noem een motief van een Germaanse stam als die van de Bataven om zich binnen het Romeinse Rijk
te vestigen én een motief van de Romeinen om een dergelijke Germaanse stam tot hun rijk toe te laten.