ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te...

419
ROMANTISCHE WERKEN VAN Mr. J. VAN LENNEP. XII.

Transcript of ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te...

Page 1: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ROMANTISCHE WERKEN

VAN

Mr. J. VAN LENNEP.

XII.

Page 2: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

Snelpersdruk van M. Wijt & Zonen.

Page 3: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

J. C.dA.Gerkens del. Bladz. 227.D.J.Sluyter scalps.

Page 4: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

van

C^ .

2T/y

TWAALFDE DEEL.

f

It

--°-- JJlaaz.. 00.

0 m-uIJT & ZO N1Na1858.

Page 5: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE

GESTOORDE BRUILOFT.

Page 6: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT.

A°. 1000.

I.

Het was op een helderen Octobermorgen, dat eenedier korte, rondgebouwde visschersschuiten, uithoofdevan haar vorm geschikt om zich met spoed en gemaknaar elke zijde te wenden en zonder gevaar van om teslaan den zwaarsten storm te verduren, met frisschenNoordoostenwind de golven kliefde der Noordzee en,zonder zich uit het gezicht der Westfriesche duinen teverwijderen, zuidwaart af koers bleef houden. Demanschap van het vaartuig was zoo gering mogelijk,als bestaande slechts uit twee personen, waarvan deoudste, een reeds bedaagde visschersgast, op de voor-plecht gezeten was en het lood in de hand hield, ge-reed om, zoodra zijne ervarenis en kennis van hetvaarwater te kort mochten schieten, de oneffenhedenvan den bodem te peilen. Zijn medgezel, die aan hetroer stond, scheen, voor zoo verre de lederen kap,welke hem het hoofd bedekte , toeliet zijn gelaatstrekkente onderscheiden, nog in den bloei zijner jaren, en zoo-wel zijn houding en gestalte als elke beweging van

1*

Page 7: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

4 DE GESTOORDE BRUILOFT.

den forschen arm of van de half ontbloote, sterk ge-spierde beenen duidden kracht en vaardigheid aan.Beider kleeding was geene andere dan de gewone,eenvoudige schippersdracht: en een oppervlakkige be-schouwer zoa in hen niet anders gezien hebben alsvisschers, die hun gewoon bedrijf gingen uitoefenen;maar wie meer naauwkeurig had toegekeken, zou wel

-dra hebben opgemerkt, dat in hun vaartuig noch bunnoch vischwant voorhanden waren, en dat het gezel-schap, 't welk zich buiten de twee manspersonen aanboord bevond, eerder geschikt was om een visschery tebelemmeren dan om daartoe mede te werken. Immers,aan de voeten van den stuurman was zijn jonge vrouwgezeten, geheel in haar mantel gewikkeld en bezig omhaar zuigeling de borst te geven, terwijl een naauw-lijks tweejarig knaapjen nevens haar op het clek lag tedartelen en zijn honger stilde door beurtelings te bijtenin een grooten appel, welken hy moeite had met beidezijn poezele handtjens vast te houden, en in een hompbrood, welken hy van de knieën zijner moeder nam enwaarvan hy nu en clan een brok toewierp aan eenruiggehairden wolfshond van de grootste soort, die inbedaarde deftigheid naast hem was nedergezeten

Reeds waren onze reizigers de Schoorlsche duinenvoorby gezeild, en hadden van verre de torens derdoor Graaf Dirk den Tweede nu van steen herbouwdeEek—mondsche abdij over de duinen heen zien blinken:reeds naderden zy eenen dier toen reeds onbevaarbareRijnmonden , waarvan, sedert zy dooi• het stuivende zandoverstelpt zijn, nog slechts de sporen in enkele meirtjensen duinvaleien te vinden zijn, toen de stuurman voorhet eerst de stilte brak, welke by sedert een geruimentijd onafgebroken had bewaard, en, op den kort-afge-

Page 8: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 5

broken toon, aan zeelieden eigen, aan zijn makker lastgaf, den schoot zooveel mogelijk te vieren.

e Wy varen al tusschen twee halzen, buurman Sikko!"zeide de oude man, terwijl hy, opgestaan zijnde, zooveelmogelijk zijn best deed om aan het gegeven bevel tevoldoen: ,, maar 't is sedert een amerytjen of de lapgeen wind wil vatten." —

n Ik houd het er voor, Bren," zeide Sikko, u dat dewind gaat krimpen: en wy moeten gebruik maken vande gelegenheid, zoolang de wind gunstig blijft." —

„ Daar kunt gy u van overtuigd houden, dat wyverandering van weêr krijgen," zeide Bren; n van mor

-gen was de Iucht langs den heden duinkant zwart vanvinken en bonte kraaien en allerlei tuig, dat vloog ofhet van een Noordsche kol bezeten was: en nu is devlucht glad over. Zy hadden wis boos weêr in 't hoofd."

De stuurman knikte met het hoofd, ten teeken, dathy in de bezorgdheid zijns makkers deelde; doch tevensleide hy den eenen voorvinger op den mond, als wildehy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit

punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijkereisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreepdien wenk en zweeg, zich vergenoegende niet nu en

dan, wanneer hy naar het Westen keel, het hoofd op

een bedenkelijke wijze te schudden en op de pulper-graauwe wolkjens te wijzen, die, in den beginne naauw-

lijks zichtbaar, meer en meer in omtrek toenamen.

Niet lang duurde het, of de wind was al flaauweren flaauwer geworden en ging eindelijk geheel liggen:

de wolkjens, nu tot wolken aangegroeid, vereenigden

zich, en een graauwe nevel onttrok de zon aan de

oogen onzer zeevarenden: en geen half uur verliep er,of een vochtige mist viel op de wateren neêr en belette

Page 9: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

6 DE GESTOORDE BRUILOFT.

hun, de kust te onderscheiden: alleen door den slag vanhet water tegen de kiel konden zy, daar het ebbe was,gewaar worden, aan welke zijde zich het strand be-vond; doch ook tevens, dat zy zich hoe langer hoeverder daarvan verwijderden.

Deze toestand was op zich zelf niet gevaarlijk, maartoch verre van aangenaam, daar de tocht er nutteloosdoor verlengd moest worden en er nu alle reden wasom te vreèzen, dat men de nacht op zee zonde moetendoorbrengen. Er viel echter niets aan te doen, dangeduld te nemen: en de stuurman, na het zeil, dat hemvan geen dienst meer was, te hebben laten strijken, liethet vaartuig op stroom drijven, zooveel mogelijk zorgdragende, niet te verre van de kust af te houden.

De mist hield eenige uren aan: een gedeelte van dezentijd werd besteed met het nuttigen van een eenvoudigmaal; waarna de zorgvolle moeder zich met haar kin-deren binnen de kombuis begaf en het jongste op haarknieën in slaap solde: de oudste knaap strekte zich, omhet warmer te hebben, over den trouwen hond neêr, dieonbeweeglijk liggen bleef: en weldra kondigde ook zijneregelmatige ademhaling aan, dat by het voorbeeld vanzijn broertjen gevolgd had.

Eindelijk voelde Sikko, de stuurman, een flaauwtochtjen, dat hem door de lokken speelde: de oudeBren haastte zich, het zeil weder op te halen; enmet blijdschap bespeurden beiden, dat het luisterde naarden opwakkerenden wind. Maar helaas! hun vreugdeverkeerde in bezorgdheid, toen zy, eerst flaauw ennaderhand meer naby, een centoonig gezang hoordenaanheffen, als hetgeen bootslieden zingen, wanneer zyhet anker winden: en vervolgends, tusschen de scheurendoor, welke de wind in den nevel maakte, gedaanten

Page 10: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 7

van masten en van vaartuigen zagen, die, beurtelingsvan achter de voorbyschietende dampen voor den (lagkomende en weder verdwijnende, hun in den beginnevoorkwamen als fantastische verschijnselen, ja als droom

-beelden eener verwarde verbeelding. Dan welhaast werdde treurige wezenlijkheid zichtbaar : de mist roldestuivend weg over de oppervlakte der golven: en deavondzonnestralen, de zee op nieuw verlichtende, bodenhun een schouwspel aan, 't welk, hoe heerlijk enprachtig op zich zelf, in hun harten alleen schrik enontzetting te weeg kon brengen.

Aan alle kanten, waar zy het oog ook wendden,zagen zy zich omringd door vaartuigen, verschillend ingrootte, maar allen wel bemand en onderling wed-yverende in cierlijkheid van bouw en pracht van uitrus

-ting. Niet een dier schepen, of het was aan voor— enachtersteven met kunstig snijwerk overladen, en bedektmet een kostbaar verguldsel, hetwelk schitterend inden gloed der avondzon glinsterde, en met fraai gebeeld

-houwde afbeeldsels prijkte. Hier zag men gewapendehelden of heiligen, die schenen te leven; daar meir-minnen of zeegedrochten en centauren, als in de fabelender ouden; ginds roofvogels of wolven en stieren, metopgeheven hals en uitgestrekte pooten, die, als dewind er in speelde, het gekrijsch of geloei van levendedieren nabootste: op sommigen waren de zeilen metlevendige kleuren beschilderd of had er zelfs de naaldallerlei grillige beelden op gemaald: cierlijke tenten,van kostbare stofl'aadje vervaardigd, en waar iederoogenblik rijkgekleede paadjens met ledige kruiken uit

-traden of met gevulde binnenkwamen, rezen op het dek:uit die tenten hoorde men nu en dan vrolijke zang

-toonen en luid gelach opgaan, ten bewijze, hoe men

Page 11: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

8 DE GESTOORDE BRUILOFT.

daar binnen vrolijk.feest hield: langs de gangboordenzag men schildknapen, zich vlijtig bezig houdende metde gladgepolijste, met kruisen overladen schilden, ofde gemaliede pantsers hunner meesters droog te wrijvenen zorg te dragen, dat de gevallen vochtigheid er geenroestvlek op mocht achterlaten. Wat het scheepsvolkbetreft, het had reeds overal de ankers opgewonden enwas nu in het want verspreid of aan de kabels werk-zaam, en zeil by zeil stond reeds gespannen en zwolklapperend op by het aanwakkeren van den lang ge-wenschten wind. Het was een vrolijk, een heerlijk,een betooverend schouwspel; maar, gelijk wy reedszeiden , het was zulks niet voor onze Westfrieschevarenslieden; want aan den zwarten raaf, den wolf ofgier, die op menigen standert blonken, aan de wappe-rende wimpels, die de schrikwekkende gedaanten vanzeeslangen of vuurspuwende draken vertoonden, haddenzy ontdekt, dat zy onder een afdeeling verdwaaldwaren van die gevreesde Noormannen, wier hoofden opden naam van Zeekoningen aanspraak maakten, by wiegeene veiligheid te vinden, van wie geene genade teverwerven was. Wat de kust betrof, het was tenaauwer nood, dat zy in het Oosten de flaauw door dezon verlichte streep der zeeduinen konden onderscheiden.

De twee Westfriezen zagen elkander met een sprake-boze neêrslachtigheid aan; maar zoo de indruk opbeiden gelijktijdig plaats had, de uitwerking was ver-schillend. De oude man, die juist bezig was den schootaan te halen, voelde zijn knieën onder het lijf knikken:hy prevelde binnensmonds een angstig gebed: hettouw, dat hy vasthield, gleed tusschen zijn sidderendevingeren weg en het losgelaten zeil wapperde met eenklapperend geluid tegen den mast op. Sikko daaren-

Page 12: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 9

tegen, hoewel zijn kleur verschoot, toonde aanstondsmet der daad, dat zijn vastberadene kloekheid hem in't gevaar niet verliet. Door een snelle beweging vanhet roer herstelde hy de valsche richting, welke deontsteltenis van zijn makker aan het vaartuig gegevenhad: te gelijk zag hy met een arendsblik om zich heenof er ergens een middel ware om aan de hem omrin-gende vaartuigen te ontsnappen: en toen luidde zijnop halfgesmoorden maar toch duidelijken toon gegevenbevel: u hou uit de fok ! wy moeten tusschen de tweegrootste door, eer zy ons aan boord komen." —

Bren, die zijn touw intusschen weêr meester gewordenwas, volbracht met gezwindheid den gegeven last: enSikko, het roer plotseling wendende, zoodat het ge-zwollen zeil geen enkel windzuchtjen verloor, deed hetvaartuig vogelsnel over de schuimende golven vliegen.Dan, hoe wel overlegd, zijn poging bleef toch ydel:men had hem aan boord der Noorsche schepen ontdekten de door hem gemaakte beweging voorzien: een lang,snelzeilend vaartuig kwam dwars op hem aanzetten endreigde hem te overzeilen: en terwijl hy, om dit gevaarte ontgaan, zich genoodzaakt vond af te houden, zag hyzich door een gewapende jol den pas afsnijden : een aantalpijlen floten Sikko om het hoofd: eene daarvan bleef inhet roer steken en een andere nagelde de hand van denouden Bren tegen de mast. Op hetzelfde oogenblik stakde vrouw van Sikko, verschrikt door het rumoer, hethoofd buiten de kombuis, en vroeg wat er gaande ware.

u Naar binnen, Tetta ! " riep haar echtgenoot: ,, vertoonn niet en verberg haastiglijk uw oor– en halssieraden.Hou den hond binnen: hy kan ons nu van geen dienstzijn. Wy zijn tusschen de zeeroovers vervallen: be-daardheid en list alleen kunnen ons redden." —

Page 13: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

10 DE GESTOORDE BRUILOFT.

De verschrikte vrouw gehoorzaamde, en Sikko zag numet een somberen blik zijn makker aan, die, na de pijluit de wond te hebben getrokken, flaauw van de pijnop het dek was ngêrgestort. Alle hoop om den vyandente ontzeilen was voorby: alleen toch kon Sikko zijnschuit niet besturen: en, al had by dit kunnen doen,de jol, die hem vervolgde, had door het oponthoud,uit de verwarring van het oogenblik ontstaan, te veelvoordeel op hem verkregen: by vond zich dus, hoezeerdan ook tegen wil en dank, genoodzaakt by te houden:en geen twintig tellens later waren zes Noormannenby hem overgesprongen.

,, Wat beduidt die onbeschaamdheid?" vroeg een vanhen , die eenij gezach over zijn makkers scheen uit teoefenen : i waarom draaidet gy niet dadelijk by ? denktgy, dat wy onzen tijd willen verliezen met jacht temaken op den neutedop van een ellendigen visscher?"-

n Wel!'' zeide de Westfries op een vrijmoedigen toon:n daarom juist ging ik mijns weegs : omdat ik nietdacht, dat gy eenig belang in den neutedop van eenellendigen visscher stellen zoudt." —

^^ Zoo veel gesnaps niet," vervolgde de Noorman opeen barschen toon : , en antwoord naar waarheid , zoogy de zon nog eenmaal wilt zien ondergaan. Vanwaarkomt gy?" —

,, Van de Westfriesche kust." „ En waarheen is uw reis ?",,Dat zal "van u af hangen ," antwoordde Sikko, altijd

even bedaard.„ Spot gy met ons, hellekind? Maar gy hebt gelijk,

by St. Olof ! want het hangt van ons af. Kent gy deondiepten en het vaarwater naar den grooten Rijnmondby Katwijk ? " —

Page 14: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 11

„ Mijn maat , die daar ligt , kent ze alien." —s, Hei ho ! " riep een der Noren, den gewonden Bren

aanstootende : „ op uw beenen , en help ons voort." —,, Gy hebt hem buiten staat gesteld, u voort te hel

-pen ," zeide Sikko.n Ei wat !" hernam de aanvoerder : a gy zwalkt hier

niet rond zonder het vaarwater te kennen. Neem uwdieplood en maak dat wy, voor den morgen, zonderschaê den Fijnmond binnen zijn; zoo zal er nog eengoed drinkgeld voor u overschieten." —

Een koude rilling liep door de aderen van Sikko byhet hooren van dit bevel. Hy bedacht zich eenigeoogenblikken.

„ En ," vroeg hy, „ indien ik eens weigerde aan uwverzoek te voldoen?" —

ir In dat geval zullen de visschen hun avondmaaltijdmet uw rif houden." —

n Wy zullen zien ," zeide Sikko , de schouders opha-lende.

n Het is u geraden. — Maar hoe nu? Wat leeftdaar in die kombuis. Hebt gy nog meer volk aanboord?" —

De Noorman had Tetta ontdekt, die met de beidekinderen tegen haar borst geklemd en binnen de kom

-buis in haar mantel gedoken zat: hy bukte zich ombinnen te gaan ; maar hy trok het hoofd terug en deedeen stap achteruit, toen hy de twee schitterende, op hemgevestigde oogen zag van den wolfshond , die , gereedhem aan te vliegen , slechts met moeite door Tettaasgefluister: ',stil Wolf! hier hond ! " terug werd gehouden.

n Dat is mijn huisgezin," zeide Sikko , terwijl zijnhart ineenkromp bij de gedachte aan de gevaren , welkezijn dierbaarste panden bedreigde.

Page 15: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

12 DE GESTOORDE BRUILOFT.

,j Het schijnt een bedeltroep te zijn ," zeide de Noor-man, zich met een blik van verachting omwendende :n maar kom aan! opgepast ! en ons het rechte pad ge

-wezen." —Sikko , inziende, dat er voor het oogenblik niets an-

ders, opzat, maakte zich gereed om den last des aan-voerders op te volgen : twee der Noren plaatsten zichop den plecht om den ouden Bren te vervangen , die,inmiddels opgekrabbeld zijnde, naar de kombuis wasgekropen, en daar, zoo goed hy kon , zijn kwetsuurverbonden had. De hoofdman plaatste zich nevens hetroer : Sikko nam het dieplood in handen : en de overigezeeschuimers strekten zich in het hol van het vaartuiguit. De schuit stevende nu langzaam noordvaart op,aan de achteraan komende vloot den koers wijzende ,welken deze volgen moest.

Wat er in het gemoed van Sikko omging, terwijl hygedwongen werd de hem afgevergde dienst aan dezeeroovers te bewijzen , laat zich moeilijk beschrijven :en het vervolg van ons verhaal zal nog duidelijkeraantoonen , hoe lastig en zwaar de hem opgedrongentaak hem moest wegen. Het doel van den tocht washem weldra uit het gesprek der aan boord zijnde krijgs-

lieden gebleken. De Zeekoning, die het bevel over devloot voerde, was te weten gekomen , dat de Graaf van

Holland zijn zoon Dirk aan een Saxische vorstin uithuw-

lijkte , welke laatste reeds, volgens de ingewonnen be-richten , zich op reis naar haar bruidegom had begeven

en het oogmerk was , een landing in Holland te doen,

en den vetten buit machtig te worden, die aldaar, by

gelegenheid der bruiloftsplechtigheden , te bekomen zoízijn. De Benige hoop van Sikko , die om verschillenderedenen het mislnkken der onderneming wenschen moest,

Page 16: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 13

was, dat men de vloot in tijds van de kust ontdekkenen geschikte maatregelen zoû nemen om zich in staatvan tegenweer te stellen. Hy droeg daarom ook zorg,onder voorwendsel , dat er te dezer plaatse vele zandpla-ten waren, slechts zoo langzaam mogelijk voort te gaan.

Weldra behoefde by dit voorwendsel niet langer. Dewind begon nog meer te krimpen en een zware bankkwam tegen hem in uit het Noordwesten aan den he-mel opzetten. Het leed niet lang of de wolken ontlasttenzich in een geweldigen regen, met zwaren hagel ver

-mengd. De zon was reeds onder gegaan en het twij-fellicht der korte najaarschemering verflaauwde hoe langerhoe meer. Slechts nu en dan kon men, tusschen dereusachtige wolken door, het eenzame licht der pool-ster of de flikkerglansen van den Grooten Beer onder

-scheiden ; maar, hoe meer de nacht vorderde, hoe meerbewolkt de hemel werd, en hoe hooger en langer deopgeruide golven. De wind stak met hevigheid op enin de verte rolden donderslagen over de oppervlakte derwateren. Soms, als het schijnsel van het weerlicht denomtrek van het visschersvaartuig verlichtte , zag men ,hoe de kiel en een gedeelte van den mast der Noorscheschepen achter de steigerende baren verdwenen : hoe deboegspriet meermalen in het bruischende schuim dooken zware stortzeeën het dek overstroomden. Reedsoveral had men de zeilen gestreken : alleen de schuitvan Sikko huppelde nog met half ingebonden zeil overden rug der verbolgen zee.

,, Zullen wy niet geheel strijken ?" riep de Noorman,die aan 't roer stond , Sikko toe.

Maar deze, die sedert een geruimen tijd met over-elkander geslagen armen de weêrsgesteldheid beschouwdhad, was van geheel verschillende gedachten.

Page 17: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

14 DE GESTOORDE BRUILOFT.

„ De schuit kan het nog lang uithouden ," antwoorddehy: „ zy is breed en plat en niet bang voor eenrukwind." —

„ 't Is mogelijk ," hernam de hoofdman: ,i maar wyverwijderen ons van de vloot. Ik zeg alsnog : strijkalles. Wie heeft hier te bevelen, ik of gy ?" —

„ Dat zullen wy zien ," zeide Sikko, en snel als debliksemstraal sprong hy naar de voorplecht, waar detwee aldaar geplaatste Noormannen gereed stonden denlast huns aanvoerders te volbrengen. Zonder te aarzelenof een woord te spreken gaf hy een hunner met desterke vuist een stoot, die hem van het gladde dekover boord deed tuimelen : en eer de tweede in staatwas zich te weer te stellen, had hem Sikko in de borstgevat en zijn makker nagezonden.

Men kan zich voorstellen, welke opschudding dezedaad van geweld te weeg moest brengen. De drieroovers, die in het scheepshol zaten, sprongen op, ge-reed met opgeheven bijl het gangboord op te klimmenen Sikko aan te vallen; maar deze had intusschen eenijzeren koevoet opgenomen, en, de waring op– ennederloopende, deed hy zijn nimmer falende slagen ge

-weldig op de hoofden en armen van hen, die lager ston-den, nederkomen. De hoofdman had insgelijks zijneplaats aan het roer willen verlaten om op Sikko toete springen, toen Bren, zijn gezonden arm uit de kom

-buis stekende, hem de beide beenen omvatte en vooroverin het scheepshol deed buitelen. Nu schoot ook de felverbitterde wolfshond , op 't geroep zijns meesters, Brenvoorby en sprong gelijktijdig met Sikko naar beneden:en even als een sperwer, die in een duivenhok geraakt,de weerlooze vogels najaagt, zoo vervolgde ook deWestfries de onder zijne slagen duizelende Noormannen

Page 18: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 15

tusschen de wanden van het scheepshol achterna, terwijlWolf hun met zijn scherpgepunte tanden het vleeschvan 't lijf reet, en de oude Bren, een haak hebbendeopgevat, al wie op wilde stijgen naar beneden stootteof over de glibberige planken omwierp. Niet langduurde het, of de arm van Sikko smeet, een voor een,vier lijken over boord.

n En nu de fok op !" riep by — n en op Gods genadevoortgelensd! Onze vyanden hebben genoeg met zichzelve te doen : en , eer zy , ons missen , zijn wy hengenoeg vooruit om hen niet langer te vreezen." —

En het vaartuig, aan de nieuwe richting gehoorza-mende welke er de stormwind aan gaf, zette op nieuw

den koers zuidwaart heen, de Noorsche vloot voorby,waar niemand in de alum heerschende duisternis zijnverwijdering, veel min het tooneel, dat er had plaatsgehad, bespeurde.

I1.

Vrolijk was de ochtend aangebroken aan den oeverder Merwe. Talrijke vaartuigen, op wier masten devergulde stengen in het zonnelicht blonken, en waareen bonte mengeling van wimpels en vlaggen van af-wapperden, bedekten de breede rivier. Tenten vanonderscheidene grootte en vorm, boven welke zich ban-derollen en golvende paardestaarten verhieven, warenlangs den oever opgeslagen. Maar onder al die vaar

-tuigen was er een hetwelk zich door den rijk uitgebei-telden voorsteven, door den helderen glans van hetgladgeschuurde hout- en koperwerk en door het aantal

Page 19: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

16 DE GESTOORDE BRUILOFT.

vlaggen onderscheidde: — en boven al die tenten stakeen paviljoen uit, dat met gekleurde gordijnen en eenhertogskroon op het verhemelte pronkte. Dit was hetvaartuig, hetwelk de schoone bruid, Withilde van Saxen,naar de uiterste Marken van het Keizerrijk gevoerd had;dit was het paviljoen, tot haar ontfangst bestemd.

De storm, die 's nachts op zee gewoed had, haduitgewoed: de zon was liefelijk en helder doorgebroken:schitterend paerelden de regendroppelen aan elke twijnvan het dicht bewassen woud, dat zich te dier tijd nogtot op een boogseheuts weegs van den rechter–oeverder Merwe uitstrekte: vrolijk speelden de stralen van

het rijzende morgenlicht op het goudgele lover en opde tallooze herfstdraden, als fladderend zilvergaas overden groenen oeverkant heengespreid. Nog waren devoorhangsels der tenten gesloten en scheen de rust daarbinnen te heerschen: slechts enkele wachters, hier endaar verspreid, liepen in stilte op en neder; en slechtsnu en dan klonk van de schepen het geluid van eenwaldhoorn of cyther, waarop een nieuwe zangwijs be-proefd werd. Maar reeds waren de bewoners der om-liggende streek op de been en verzamelden zich op deopene plaats tusschen de tenten en het bosch gelegen,

in nieuwsgierige verwachting.Welhaast echter was het tijdstip daar, waarop aan

die verwachting zóu voldaan worden. Van uit het

bosch hoorde men een nog verwijderd, dof geruisch,

niet ongelijk aan dat eener murmelende beek. Allengs-keus werd het sterker: en nu onderscheidde men den

klank van hoornen en trompetten, het gebriesch en gei

trappel van moedige paarden en zelfs het stemgeluidder naderende ruiters. Niet lang leed het, of men zag

ook de lanspunten en blinkende gevesten door het bosch

Page 20: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 17

flikkeren en daar kwam langs het boschpad een talrjke,zwierig uitgedoschte stoet te voorschijn, die, zich rechtsen links over de vlakte uitbreidende, in goede ordetegenover de tenten stand hield.

Hy, die de voornaamste van deze bende scheen, reednu met eenige weinige ruiters vooruit en vlak op hetpaviljoen aan der schoone bruid. Zijn dosch was onge-veer dezelfde als die zijner volgelingen, als bestaandein een van alle kanten dicht gesloten kazak of zooge-naamde g o n e l l e , welke tot op de dijen reikte enwaarvan de omgeslagen rand, op de schouderen uitge-sneden, de geheele borst bedekte. Van onder dien randhing een kort manteltjen af, dat, als een regenlap,den rechter-bovenarm beschutte. Een kostbare sluierwas om het midden als een gordel heen geslagen endiende om het jachtmes en de beurs in te dragen. Debeenen waren riet lange hozen en tootschoenen bedekt.Maar de boorden eu omslágen van kazak en mantel,welke by de overige ruiters zich alleen door de kleurder stoffaadje onderscheidden, waren by hem van ge-vlochten gouddraad vervaardigd: en terwijl zijn volgersblootshoofds reden, droeg by een muts, niet ongelijkaan die, waarmede de Frygisehe Paris wordt afgebeeld,als vallende het boveneinde op een niet onbevalligewijze voorover.

Aan deze onderscheidingsteekenen, maar vooral aanzijn edele en fiere houding , aan de lange, gitzwartehairvlechten , die hem over nek en schouderen golfden,aan de innemende trekken , wier regelmatigheid terstonddeed bespeuren , dat een Grieksche moeder heng hetlicht geschonken had , herkende men in hem Dirk vanHolland, den doorluchtigen bruidegom.

Terwijl by naderde, openden zich tevens de rozeroode2

Page 21: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

is DE GESTOORDE BRUILOFT.

gordijnen van het vorstelijk paviljoen en Withilde vanSaxen trad vooruit, omstuwd door haar edelvrouwen enverder aanzienlijk gevolg. Zy was in 't wit gekleeden haar gewaad (een zoogenaamde c o t t e h a r d i e), of-schoon van de allerfijnste stoffaadje, had geen andercieraad dan een gouden borduursel om de mouwen, diezeer wijd waren , terwijl liet kleed zelf naauw om halsen middel sloot en alzoo de tengere rankheid van haarleest te bevalliger deed uitkomen. Haar hoofd was nieteen sluier omwonden , die, vervolgends om haar halsgeslingerd , langs den boezem afviel. Zy gaf de handaan Gunther van Lunenburg, die het bevel over dentocht voerde en haar vader by de huwlijksplechtigheidmoest vertegenwoordigen.

De erfzoon van Holland, tot op een betamelijken af-stand van de schoone jonkvrouw genaderd zijnde , deedzijn ros stil houden : by steeg af, ontdekte zich hethoofd en, op de eerre knie nederbuigende, bleef hy indie houding afwachten, dat het Withilde behaagde, heinte verwelkomen. Hierop trad deze aan de hand vanhaar leidsman met een bevalligen blos op het gelaaten zedig neêrgeslagen oogen naar hem toe. De brui

-degom kuste de welbesneden vingertoppen, welke hemwerden toegestoken , en, terstond daarna oprijzende ,drukte hy mede een kus op haar van maagdelijke schaam-te gloeiende wangen en heette haar van harte welkomaan de Hollandsche Marken. Op dat gezicht hievenzoowel de muzykanten , die jonker Dirk vergezeld had-den, als zy, die zich op de vaartuigen bevonden, eenvrolijk feestakkoord aan: uit al de tenten kwamen rijkgedoschte edellieden voor den dag , die juichend metde gepluimde mutsen wuifden : de masten der schepenen de op stroom liggende booten vulden zich met toe-

Page 22: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 19

schouwers , en uit aller monden klonk de blijde kreetn Leve, lang leve de Bruidegom en de Bruid !" —

Toen leidden twee dienaars des jonkers zijn spier-witte hakenei vooruit , wier kop met een vederbos praal-de en wier geheele lichaam van den nek tot aan destaart was behangen met een karmozijn dekkleed, 'twelk in breede slippen langs de voor– en achterpootentot op den grond nederhing. En nu vatte Dirk metvaardigen zwier de schoone jonkvrouw om haar middel,en tilde haar, naar den eenvoudigen trant dier tijden ,nevens zich op het paard. Zijn voorbeeld werd terstondnagevolgd. Elke der Saxische juffers steeg achter eenzijner edelen te paard : en zonder verdere plichtplegiu-gen wendde men den teugel weder boschwaart.

Gunther van Lunenburg en de edelen van Withildesgevolg maakten zich thands ook van hunne zijde ge-reed om den vrolijken stoet, die zich onder boert engelach verwijderde, te achtervolgen , en lieten hun paar

-den voorkomen, toen een dof gerucht, van de rivier-zijde ontstaan, de aandacht van sommigen trok en hun

het hoofd derwaart deed wenden. Een visscherschuit,die, voor zoo ver men oordeelen kon naar de gescheur-de zeilen en naar het water, dat door een ouden zee-man uit de kiel geloosd werd, van den storm geledenhad, was zoo even de rivier opgekomen en had naby devloot een legplaats gezocht. Een ander varensgast,jeugdiger en kloeker van voorkomen , was met een ge-sluierde vrouw, twee kinderen en een grooten hondaan wal gestapt.

„Houdt op! Toeft een oogenblik!" schreeuwde Sikko,Wien onze lezers aan deze aanwijzing zullen herkendhebben , den Saxers toe.

o Wat wil die lompert?" vroegen eenigen uit de daar2*

Page 23: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

20 DE GESTOORDE BRUIIOFT.

om heen vergaderde volksmenigte: „ moet hy dien vro-men heer zijn visch te koop aanbieden ? Denkt hy,dat onze Graaf zal verzuimd hebben , zijn spijskelderte voorzien en zijn gasten niet genoeg zal opdisschen ?"en , by het gelach der omstanders , regende het schimp

-scheuten op den armen Sikko, die , zonder zich daaraante storen , zijn kreten , dat men zoude ophouden , bleefvoortzetten. Weldra zag hy zich genoodzaakt zich metgeweld een weg te banen door de toegevloeide scharen

en naderde nu al meer en meer de Saxische ruiters,

achtervolgd door de vloeken en verwenschingen der

landlieden , waarvan sommigen een fikschen ribbestootvan hem ontvangen hadden en anderen schier omgesme-

ten waren door den reusachtigen wolfshond , die naastTetta als ter harer bescherming vooruitdrong.

„ Wat begeert die man toch ? " vroeg Gunther , die,juist opgestegen zijnde , den teugel nog inhield om denvarensgast te beschouwen.

,r Is jonker Dirk reeds vertrokken ?" vroeg deze , op

een tbon van teleurstelling , en van onder zijn kap eenverdrietigen blik in 't rond slaande.

Hy is met zijn bruid naar het slot zijns vaders,"

antwoordde de Sax : n maar het zal nu de geschikte

tijd niet zijn voor lieden van uw slach, om hem daar te

komen lastig vallen. — Komt! mijn gezellen! Voorwaarts!"

„Een oogenblik!" hernam de varensgast, terwijl hy

met de forsche hand het paard van Gunther by den teu-

gel greep: „ zoo gy derwaart gaat , neem dan deze

vrouw en kinderen met u." —

„ Uit den weg, vlegel ! " riep de edelman, aan zijn

paard de spoor gevende: gelooft gy , dat ik aan de

Hollandsche Marken gekomen ben, om my met uw

bedelaarsgezin te belasten ?" —

Page 24: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 21

,,Niet van uw plaats, onbesuisde Sax!" hernamSikko, het steigerende ros met zooveel kracht terug-duwende, dat Gunther werk had om in den zadel teblijven: u het geldt hier uw aller leven." —

,, Ons leven, schurk!" herhaalde Gunther, verrast;doch, getroffen door den toon van waarheid, welke inSikkoos uitroep ' heerschte , liet hy de opgeheven vuistweder zakken, en gaf een wenk aan zijn gevolg, datden Westfries reeds te lijf wilde, om af te houden;terwijl Sikko van zijnen kant den hond terugwees,die, zijns meesters eerste bewegingen misduidende, hetpaard van Gunther reeds had willen aanvliegen.

a Wat meent gy?" vroeg de Sax: u druk u duidelijkeruit: ik heb geen tijd om raadsels op te lossen." —

i, Aan u alleen kan ik zulks vertrouwen," zeideSikko: en, het paard loslatende, blies hy Gunthereenige woorden in 't oor.

Weinige dingen zijn in staat om zoo Spoedig ook de meestbillijke gramschap neêr te zetten als de vertrouwelijkemededeeling van een belangrijk geheim. Het norsche ge-laat van Gunther nam dadelijk een meer welwillendenplooi aan, ofschoon zich daarop tevens een uitdrukkingvan bekommering vertoonde. ,, Stil 1" zeide hy: u laat nie-mand het hooren: men moet geen allarm verwekken voorden tijd. Ik neem die vrouw met my, en die kindereninsgelijks ; — maar gy blijft hier : en zoo gy logens ver-teld hebt, wees dan zeker, dat gy zonder genade gehan-

gen wordt. -- Makkers!" vervolgde hy overluid: a ikhoor daar nieuws, hetwelk onze voornemens verandert.Slechts zes van u gaan mede ten hove. De overigenblijven hier en zorgen, dat de tenten en de bagaadjeworden opgepakt en alles vaardig zij aan boord om,des noodig, terstond den stroom weêr op te varen." —

Page 25: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

2 2 DE GESTOORDE BRUILOFT.

Dit bevel bracht een groote verbazing by allen teweeg, en daarenboven niet weinig ontevredenheid byhen die terug moesten • blijven en zich van het prachtigefeest en het goed onthaal, waar zy op gerekend had-den, zoo op eens verstoken zagen. Er baatte echtergeen morren , noch tegenstribbelen: zy, die niet medegingen, stegen weder af en maakten zich gereed aanden geuiten last te voldoen. Een der Saxische edelennam de Westfriesche vrouw achter zich op 't paard:twee anderen belastten zich met de knaapjens: en terwijlSikko zich met Wolf aan boord van een der vaartuigenbegaf, reed Gunther, met zijn nu verminderd gevolg,in vollen draf den weg op naar Leyden.

III.

In de groote hal van zijn burcht te Leyden was deGraaf van Holland met zijn feestgenooten aan het cier-lijk banket gezeten, dat de huwlijksplechtigheid moestvoorafgaan. Aan weêrszijden van hem waren de bruide-gom en bruid geplaatst, en, verder op, de tot hetfeest genoodigde edelen, zoowel de toenmalige vazallenvan den Graaf, als zy die alleen aan het keizerrijkleenplichtig waren; terwijl men er hier en daar eenenkele zag,

die God alleen en anders geene HeerenOoit kende in zijn gebied of rekeninghe gaf.

Maar in die vrolijke rei zocht menig oog, doch tevergeefs, des Graven jongsten zoon, Siwart, welëerden lieveling zijns vaders, en de lust van al wie hemkende: thands sedert vijf jaren verstooten en verbannen

Page 26: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 23

uit het Graafschap. De lasterlijke berichten eens on-waardigen gunstelings, die het vertrouwen van GraafAernout bezat en misbruikte, hadden in diens boezemwantrouwen jegens den eens zoo beminden jongelingdoen ontkiemen. Siwart had de slinksche bedoelingendes verraders ontdekt, en, op een dag, dat beidenonverzeld elkander in den voorhof van 's Graven burchtontmoetten, hem zijn lage handelwijze verweten. Vanwoorden was het tot daden gekomen en de dagge vanden onstuimigen knaap had de borst zijns vyands door-boord. Een daad van geweld als deze, waardoor Siwartden op hem geworpen blaam van bandeloozen overmoedscheen te rechtvaardigen, had des Graven gramschap tentop doen stijgen: door drift vervoerd, en zonder inaanmerking te nemen, in hoe verre aangedaan ongelijken vroegere terging het feit konden verontschuldigen,misschien ook wel uit zucht om te toonen, dat hyrechtvaardigheid wist uit te oefenen zonder aanzien despersoons, beval Aernout zijnen zoon het land te ruimenen nooit weêr onder zijn oogen te verschijnen. Vergeefspoogde de zachtzinnige Dirk, door zijn voorbede, hetvonnis, over zijn geliefden broeder geveld, te doenherroepen: vergeefs sprongen magen en nageburen voorden alom beminden jongeling in de bres; Graaf Aernoutbleef onverbiddelijk, en zijn ontevredenheid werd nietverminderd, toen hy na eenigen tijd vernam, dat Siwarteen schuilplaats gezocht en een toevluchtsoord gevondenhad by die gehate Westfriezen , 's Graven bitterstevyanden, en daar met de dochter eens vuigen dorpersin den echt was getreden.

Maar de tijd, die alle wonden heelt, en allen wreveldoet slijten, begon eerlang by den Graaf de uitwerkingte doen, welke magen noch vrienden hadden kunnen te

Page 27: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

24 DE GESTOORDE BRUILOFT.

weeg brengen. Het verlangen naar den vroeger zoogeliefden zoon begon by den Graaf te herleven; maar,schoon hy zijn gemis gevoelde, fierheid en valscheschaamte beletteden hem zulks aan iemand te toonen:en het was nog altijd niet dan met schroomvalligheid,dat iemand het waagde, aan Aernouts hof den naamvan Siwart uit te spreken.

Heden echter, by een feest, waarop elks hart totvreugde en welwillendheid gestemd was, besloot deedele bruidegom een poging aan te wenden ten behoevezijns broeders. De gelegenheid hiertoe deed zich spoedigvoor, toen Poppo de hofmeester zich achter zijn zetelvervoegd en hem op de navolgende wijze had toege-sproken:

ir Ik hoop, Jonker ! dat er niets aan het maal ont-breekt. Wel is er wat gebrek aan versehe viseh ; maarwie kan 't helpen? de visschers zijn met den storm nietuitgegaan of niet te huis gekomen: en ik heb tot tweestukken zilvers toe voor een bruinvisch moeten betalen."-

, Ik mis niets ," zeide Dirk, u dan alleen de tegen-woordigheid van mijn edelen broeder. Ach! wat gaf

ik niet, dat hy op dezen dag getuige ware van onsaller geluk ! " —

De oude dienaar schudde zuchtend de grijze hairenen sloeg zijdelings een blik vol bekommering op denGraaf, die , het gezegde gehoord hebbende, de zwarewenkbraauwen op een weinig aanmoedigende wijze hadsamengetrokken.

i, Het zou Siwart weinig goed doen hier tegenwoor-dig te zijn ," zeide hy, en slechts afgunst by hemverwekken indien by zag, welke edele jonkvrouw zijnbroeder tot vrouw krijgt, wanneer hy zelf zich meteen bedelares heeft moeten behelpen." —

Page 28: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 25

ii zou zich hartelijk in mijn geluk verheugen,"zeide Dirk, met warmte: „Siwarts edele ziel is voorafgunst onvatbaar. Heeft hy immer zich wrevelig ge-toond, wanneer ik in de rijkunst of het wapenspel hemtoevallig vooruit was ? — ofschoon dit slechts zeldengebeurde; want over 't algemeen vond hy noch met hetzwaard noch met de lans zijn mededinger: en zijn be-hendigheid met het wapen. .. ." —

n Die heeft de arme Oduif tot zijn verderf ondervon-den ," zeide de Graaf , met bitterheid.

u Odulf heeft slechts gehad wat hy verdiende," zeideDirk; maar terstond bemerkende, welken nadeeligenindruk dit gezegde op den Graaf maakte, voegde hyer haastig by : „ wat in drift gebeurde is verschoonbaar;maar nooit is Siwart uwe liefde onwaardig geweest.Gy zult overal gunstelingen en raadslieden vinden ;maar wie zal u een zoon , gelijk hy was, terug schen-ken? Wie zal, zoo eenmaal de krijg weder uitberst,hem vervangen ? Is hy niet een geheele oorlogsbendewaard? Wie, die hem in moed en krachten evenaart?Heugt het u nog, hoe gy u verblijddet, toen het my,na lange en vruchtelooze pogingen, gelukt was , denboog van grootvader Gerolf te spannen? Welnu, Siwartnam hem, als spelende , in de hand, en schoot er,zonder zich te vermoeien , zijn geheelen pijlbundel medeledig." —

De Graaf zag somber en peinzend om zich uit: enhet was aan al de omstanders duidelijk, dat kinderliefdeeng hoogmoed in zijn boezem kampten. Nu gevoeldeook de schoone Withilde zich gedrongen , te beproeven,welken invloed een bede van hare zijde zoude uitoefe-nen. Met belangstelling had zy de redenen, door haarbruidegom gebezigd, aangehoord, en haar hart, reeds

3

Page 29: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

26 DE GESTOORDE BRUILOFT.

met den bevalligen jongeling ingenomen, klopte teblijder, haar neiging voor hem werd te levendiger,toen de blijken zijner edele geaardheid haar tevensachting en eerbied voor hem inboezemden.

„ Vader! " zeide zy tot den Graaf, haar vriendelijke,blaauwe oogen tot Aernout opslaande: nik heb u noggeen verzoek gedaan : en toch geeft my de betrekking,welke my heden aan u verbinden zal, daarop eenigrecht. Zult gy uwen Siwart niet terug ontbiedenwanneer Withilde u daarom smeekt i'" —

I)e Graaf was diep bewogen. „ Indien het mijn lievedochter is, die zulks verlangt," zeide hy, zich met eenblik van welwillendheid tot haar wendende.

Maar hy kon den zin niet ten einde brengen, daar zijnaandacht op eenmaal werd afgeleid door de komst van Gun-ther van Lunenburg, die met zijn tochtgenooten binnentrad.

,f Wy waren u met ongeduld wachtende, edele Gun-ther !" zeide de Graaf, oprijzende en met het hoofdbuigende. n Onze hofmeester zal u naar de voor ubestemde plaats geleiden." —

Onder het uiten van dezen welkomstgroet liet deGraaf zijn oog op de vrouw vallen, welke met haarbeide knaapjens den Sax vergezelde. Eenigzins verwon

-derd zag hy op, en, zich. naar Withilde keerende,vroeg hy halfluid aan deze, wie die reisgenooten vanGunther mochten zijn. Withilde, zelve verbaasd, haaldede schouders op; maar de Saxische edelman, den hof-meester, die tot hem getreden was, afwijzende, tradvoor de tafel, boog zich en sprak:

„ Doorluchte Graaf! voor Gunther van Lunenburgplaats neemt, moet hy u verzoeken, deze vreemdevrouw te hooren, die u tijdingen brengt, waarvan demededeeling geen uitstel lijdt." —

Page 30: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 27

„Zy spreke," zeide Aernout, meer en meer ver-wonderd.

Nu trad Tetta vooruit en boog de knie. By dezebeweging ontviel haar de mantel, die haar oversluierde,en een algemeen gemompel van bewondering liep onderde aanwezigen rond; want zelden had men een gelaataanschouwd, zoo regelmatig van vorm en edel van uit

-drukking. Zoo de lieve bruid, door de fijnheid vanhaar leest en de aanminnige onschuld, welke in haarheldere oogen speelde, het toonbeeld opleverde eenerbekoorlijke maagd, de Westfriezin was, in den volstenzin des woords, een schoone vrouw. Haar gestalte wastrotsch en verheven: de boezem gevuld: de blanke halsen armen cierlijk gerond. De tinten op haar gelaat,waarop de verlegenheid van het oogenblik het roodbeurtelings rijzen en verdwijnen deed, waren zoo teederen doorschijnend, dat men die zou hebben aangemerktals bewijzen eener zwakke gezondheid, zoo niet defrischheid der lippen, en de schitterende zuiverheid derwelgevormde tanden het tegendeel hadden bewezen. Inhaar donkerblaauwe oogen , waar boven zich twee git-zwarte, volkomen gewelfde wenkbraauwen vertoonden,wisselden, naar den aart der gemoedsbewegingen mede

-bracht, fierheid, ernst en zachtaardigheid elkander af;haar voorhoofd, meer breed en verheven dan doorgaandsby vrouwen het geval is, kondigde een buitengewonegeestkracht aan; doch de kuiltjens in kin en wangenzetteden aan het geheel iets zachts en kinderlijks by,'t welk de meer strenge uitdrukking van het bovendeeltemperde.

De gasten, in 's Graven hal vergaderd, sloegen echtermet minder naauwkeurigheid de bekoorlijke schoonheidgade der onbekende, dan zy wel in andere omstandig-

3*

Page 31: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

28 DE GESTOORDE BRUILOFT.

heden zouden gedaan hebben, dewijl het belang dertijdingen, welke zy bracht, spoedig hun aandacht nogsterker innam dan de persoon, welke die tijdingen mede

-deelde. In den Westfrieschen tongval, en met een stem,die, eerst bevend en ongewis, langzamerhand in vast-heid van uitdrukking von, gaf zy den Graaf een kortverslag van de ontmoeting, welke het vaartuig vanhaar man met de Noorsche vloot gehad had, en vanhet oogmerk, door de zeeroovers gekoesterd, om aanden Rijnmond by Katwijk in te zeilen en een aanvalop de burcht van Leyden te wagen.

Geen geringe ontsteltenis en verwarring bracht, gelijkmen denken kan, dit bericht onder de aanwezige gastente weeg; want hoezeer men, in de laatste jaren, minderdan vroeger van de zeeschuimeryen der Noormannenlast gehad had, ouderen van dagen herinnerden zich nogklaar de rampen, welke zy aan deze gewesten berokkendhadden: en allen waren evenzeer overtuigd, hoe onder

-nemend en dapper hun Zeekoningen waren. De vrouwenscholen angstig hyeen , als zagen zy die gevreesde plun-deraars de zaal reeds binnendringen : de edelliedensprongen op en riepen om hun wapenen: jonkerDirk stelde zich voor zijn bruid, als wilde hy haartegen een dreigend gevaar behoeden. Graaf Aernoutalleen bleef bedaard: hy rees op van zijn zetel: en,terwijl hy door zijn hooge en majestueuze gestalteboven allen uitstak, zoo ook overheerschte het geluidzijner zware, krachtvolle stem het ontstane rumoer, enbracht allen op eenmaal tot zwijgen.

u Indien deze vrouw waarheid gesproken heeft," zeidehy, o zullen de Zwarte Raven niet lang vertoeven methun voornemen te bewerkstelligen. Voor den avondechter verwacht ik hen niet; want ook zy moeten van

Page 32: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 29

den storm geleden hebben en de wind is hun tot nogtoe niet gunstig geweest om den Rijnmond te bereiken.Ga daarom heen, mijn zoon! laat de ingang der riviermet gezonken schepen worden gestopt en poog denvyand te beletten, zijn volk aan den duinkant aanwal te zetten. — Gy Halewijn van Leyden ! handeleven zoo aan de monden van Merwe en Lier; wantook daar kunnen zy een aanval beproeven. Ik zalintusschen met wie my volgen wil my naar Eikenduinenbegeven, gereed om hulp te verleenen aan die zijde,waar ze het noodigst wezen mocht. Gy, vrouwken!zult op deze burcht den loop der gebeurtenissen af-wachten en loon of straf ontfangen, naarmate gywaar of onwaar zult gesproken hebben." —

Met deze woorden ontdeed de Graaf zich van hetlang en slepend opperkleed, dat hem versierde, enomgordde zich met de ijzeren wapenrusting. Dirk,gewoon zijns vaders bevelen blindelings te gehoorzamenzonder die te onderzoeken, had zijn bruid reeds vaarwelgekust en de zaal verlaten met een aantal dappereedelen, die, 't zij om aan den leenplicht te voldoen,'t zij uit zucht naar krijgsroem, tot den tocht bereidwaren. Ook Halewijn van Leyden was met een uit

-gelezen bende vertrokken. Nu trad Gunther van Lunen-burg naar Withilde toe en nam haar by de hand.

,, Met verlof!" zeide by tot den Graaf: n Withildeis nog niet aan uw zoon verbonden. Tot zoolang iszy door haar vader aan mijne zorgen toevertrouwd.Hier kan zy by een strooptocht wellicht gevaar loopgin.Sta dus toe, dat ik haar weder aan boord van onzeschepen voere, ten einde zy in staat zij, by de nade-ring der roovers, de rivier weder op te varen en zichaan hun vervolging te onttrekken. Valt er van hen

Page 33: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

30 DE GESTOORDE BRUILOFT.

aan die zijde niets te duchten, zoo keer ik aan 't hoofdmijner volgers terug en kom als een trouw bondgenootu onze diensten aanbieden." —

Het gelaat des Graven werd donker als de nacht.„ Indien gy van oordeel zijt," zeide hy, i, dat dejonkvrouw op uwe schepen minder gevaar loopt danop Aernouts graaflijke burcht, zoo voer haar met u envlucht waarheen gy wilt! Maar by de wonden onzesHeeren! ik heb, om de Noren van de kust te houden ,de hulp van zulke voorzichtige bondgenooten niet vandoen." —

Dit gezegd hebbende verwijderde hy zich in drift,gevolgd van zijn hofstoet. Gunther schudde het hoofd;maar liet daarom het opzet, dat by verstandigst oor-deelde , niet varen: en weldra zat Withilde achter hem

op het ros, dat met vluggen spoed den weg naar deMerwe opdraafde.

Het gevolg der handelwijs van Gunther, hoewel zyhem door een hartelijke zorg voor de aan hem toever-trouwde Vorstin was ingegeven, leverde echter een nieuwbewijs op, hoe vaak des menschen wijsheid door deuitkomst wordt gelogenstraft. Naauwlijks was hy metzijn klein gevolg het bosch ter halverwege doorgetrok-ken, of hy stuitte op een hoop vluchtende landlieden,van wie hy vernam, dat de Noormannen, wien de

tegenwind waarschijnlijk belet had, volgens hun eerste

voornemen, den Rijnmond op te varen, aan den Hoek

van Holland by Noort waren geland en die plaats reeds

te vuur en te zwaard hadden verwoest.,; Zouden wy niet beter doen , terug te keeren?"

vroeg Withilde, i, en den edelen Graaf van deze ramp

bericht te brengen ?" —II Wy loopen nog geen gevaar," antwoordde Gunther:

Page 34: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 31

Halewijn van Leyden is den vyand te gemoet getrok-ken: wy zijn niet verre meer van onze schepen verwij-derd: eens daar gekomen, bevindt gy u in veiligheid."

Hierin bedroog hy zich; want naauwlijks was hy hetbosch omtrent ten einde, of een oorverdoovend krijgs-geschreeuw, trompetgeschal en gekletter van wapenenkondigden hem aan, dat de vaartuigen reeds warenaangevallen.

rr By onze Lieve Vrouwe !" riep hy, halt houdende:rr daar is het leven al gaande. Gy hadt gelijk: hetware beter terug te keeren." —

u Gy kunt onze brave landslieden niet in den steeklaten," zeide Withilde: ,r ga! snel heen waar uw ridder-plicht u roept. Ik zal alleen den terugweg wel vinden."

u Meer dan ooit gebiedt my die ridderplicht, n niette verlaten," zeide Gunther: r, want door my zijt gyin dat gevaar geraakt: ik moet u in veiligheid wedernaar Leyden voeren." —

Dit zeggende, wilde hy den teugel wenden; maarop eens werd hy een troep gewapende Noormannengewaar, afgezonden om het bosch schoon te houden,die hem den terugtocht afsneden.

u Het ontkomen is onmogelijk ," zeide hy: r, ons blijftniets anders over dan het uiterste te wagen om onsmet de onzen te vereenigen." —

Hy sprak, en pijlsnel reed de kleine bende voorwaarts-en het bosch uit. Naauwlijks waren zy op de openevlakte bv den oeyer gekomen, of een vreesselijk schouw

-spel vertoonde zich aan hun oogen. De vyanden,wanhopende de schepen op een andere wijze te kunnenbemachtigen, hadden den brand in een der vaartuigengestoken, van waar zich die aan sommige anderen hadmedegedeeld. Ontzettend was het te zien, hoe die cier-

Page 35: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

32 DE GESTOORDE BRUILOFT.

lijke wimpels en vlaggen, welke slechts weinige urente voren zulk een vrolijk schouwspel opleverden, thandsgezengd of in vlam door de lucht woeien, en in wap-perende flarden tusschen de strijdenden of in den stroomnedervielen: hoe mast by mast krakende neêrstortte enhoe zooveel praal en pracht op eenmaal verteerd envernield werd. Gelukkig nog was het, dat de Saxischeedelen, ten gevolge van Sikkoos waarschuwingen, nietonverhoeds verrast, maar op den aanval voorbereidwaren geweest. Toch bleef hun toestand hachelijk;want zy hadden niet slechts de overmacht der Noor-mannen, maar ook het geweld eens niet min gevaarlijkenvyands, het vuur, te bekampen.

Zoodra Gunther met den snellen blik eens bekwamenveldheers het gandsche tooneel had overzien, sprong byvan zijn paard af: ir haast u ," zeide by tegen Withilde:nn hier valt geen tijd te verliezen. Rij den oever langstot het veer. Te Durfos zal de kastelein u innemen:daar bevindt gy u vooreerst in veiligheid." —

Withilde gehoorzaamde, en Gunther, zich meestermakende van een ander paard, dat zonder ruiter over't veld holde, reed met de zijnen en onder het uitenvan zijn krijgsgeschreeuw, met opgeheven zwaard opde vyanden in.

De Noormannen echter, by hun ondernemingen altijdwaakzaam en op hun hoede, hadden zijn komst reedsbespeurd: een deel hunner wendde zich om, ten eindehem de spits te bieden ; terwijl eenigen hunner ruitersde vluchtende jonkvrouw langs den oever achtervolgden.

De voortgang van den brand, waar geen blusschenmeer aan was, had nu de Saxers gedwongen, aan walte springen en daar een strijd aan te vangen, nogongelijker dan te voren. Wel legden Gunther en de

Page 36: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 33

zijnen de uiterste kloekmoedigheid aan den dag; maartoch de overmacht stond op het punt den strijd tebeslissen, toen er hulp kwam opdagen. Het wasHalewijn van Leyden, die, te laat aan den Hoek vanHolland gekomen om de Noormannen, die reeds binnen-waarts waren gedrongen, te ontmoeten, hen thandskwam achternagesneld aan het hoofd eener talrijke ruiter-bende, nog versterkt door de gewapende landlieden envisschers uit den omtrek. Nu begonnen de Noren ophunne beurt te bespeuren dat hun aantal te gering wasom met voordeel iets te wagen, en dat zy een gewaar

-schuwden vyand vonden, waar ze gedacht hadden, eengema kkelijken buit door overrompeling machtig te worden.Al wat hun dus overschoot was, de herzameling teblazen en in goede orde naar hun schepen terug tetrekken: en dit volvoerden zy met den spoed en hetbeleid, die altijd hun krijgsverrichtingen kenmerkten.

IV.

Weêr zat Graaf Aernout in zijn burcht, en om hemheen een aanzienlijk aantal zijner moedige wapenbroedersen vazallen. Toen aan den Rijnmond, waar zijn zoonhet bevel voerde, geen Noorsche vloot was komen op-dagen, en de uitslag van den strijd aan de Merwebekend was geworden, had de Graaf aan jonker Dirkvergund, zijn bruid weder te gaan terughalen, en waszelf naar Leyden gekeerd. Hy liet nu de Westfriezinvoor zich roepen.

u Vrouwken ! " zeide hy: ,i gy. hebt ons en den landeeene goede dienst gedaan. Ik sta u toe, een gunst van

Page 37: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

34 DE GESTOORDE BRUILOFT.

my te verzoeken, en, by Sint Jeroen, wien die ge-vloekte Noren hebben vermoord, indien zy van dienaart is, dat zy ons vermogen niet te boven gaat, enwy die met behoud van eer en plicht kunnen toestaan,zoo is zy u te voren verleend. Uw 'eerlijk aanzichtovertuigt my, dat gy geen misbruik van onze goedheidmaken zult." —

n ik heb slechts ééne gunst te verzoeken," zeideTetta, met eerbied nederknielende: n en die is, dathet u behagen moge, aan mijn echtgenoot genade teverleenen." —

n Genade !" herhaalde de Graaf: n die heeft hy, watook zijn misdrijf zijn moge. Maar eilieve! zeg my, watheeft hy verricht, om die genade noodig te maken r" —

t, Hy is uit dit graafschap geboortig," antwoorddezy : ,, en hem is om een manslag de woon ontzegd.Wy waren juist herwaart gereisd om door de voor

-spraak van jonker Dirk en zijn bruid uwe vergiffeniste verwerven." —

,, Hy kan er op rekenen: en op een goede tasch metgeldstukken bovendien ," zeide de Graaf: u maar ik ver

-lang hem te zien; want, by Sint Jeroen! hy die zesNoren overmag, zoo als gy ons verteld hebt, is geenbloohart: en ik wil hem aan mijne dienst verbinden." —

De jonge vrouw boog zich; een traan van blijdeontroering blonk in haar oog, en met warm gevoeldrukte zy haar beide telgen aan 't hart. Op dit oogen-blik hoorde men hoefgetrappel en weldra was Gunthervan Lunenburg met eenigen der zijnen binnengetreden.

ti Weinu ! " voegde hem Graaf Aernout niet zonderscherpheid toe: t, gy ziet, dat ik niet te onrecht deburcht van Leyden meer veilig achtte dan uwe vaar-tuigen?" —

Page 38: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 35

,, Ik beken, dat uw doorzicht verder reikte dan hetmijne, Graaf !" antwoordde Gunther, zich buigende.

„ Waar toeven de bruid en bruidegom?" vroeg deGraaf.

,i Toen uw zoon by ons kwam, daar wy bezig warenden brand onzer schepen te blusschen en te redden watnog gered kon worden, hadden wy juist bericht ont-fangen, dat de vorstelijke jonkvrouw zich in veiligheidby den kastelein van Durfos bevond. Jonker Dirk isderwaart gereden om haar af te halen en zal, naar ikmy vleie, weldra hier terug zijn." —

a En de Westfriesche visscher, die de tijding bracht,waar is by?" —

Gunther haalde de schouders op en zag de zijnenvragend aan. Een hunner trad vooruit en sprak:

n De visscher en zijn hond hebben zich van den aan-vang des strijds af als ware duivels geweerd: en schoon

hy geen ander wapen voerde dan een stuk hout, ende hond alleen op een scherp gebit steunde, zy dedenmet hun beiden zooveel dienst als tien gewapenden."-

,, Hij had een gelofte gedaan ," zeide Tetta, geenzwaard te hanteren, voor hy in 's Graven gunst hersteldzoude wezen." —

^^ Hy scheen geen kleinen dunk van zijn bekwaam-heden te hebben ," zeide een andere Sax, wien het wasaan te zien, dat hy zich gebelgd vond door den lof,dien zijn makker aan den Westfries gegeven had: ,, al-thands, toen de strijd een poos geduurd had, nam hyde houding . aan, als of hy op de vloot het bewindvoerde, en deelde rechts en links bevelen uit als eenvorst aan zijne vazallen?" —

n En wel voegt hem die toon," riep Tetta, met hoog-moedig welgevallen: n maar waar is hy?" voegde zy er

Page 39: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

36 DE GESTOORDE BRUILOFT.

by, terwijl de veranderde toon van haar stem bekomme-ring verried.

,, Ja, waar is hy?" herhaalde de Graaf: t, al wat gyvan hem verhaalt doet mijn nieuwsgierigheid en mijnverlangen om hem te leeren kennen slechts toenemen."

Weder zagen de Saxische edelen elkander aan: Ver-moedelijk verbrand of gesneuveld," zeide eindelijk een

hunner: ,, althands ik heb hem na den slag niet terug-gezien." —

,r Ik meen, dat ik hem over boord heb zien tuime-len," zeide een ander: ,, doch, waar zooveel brave edel-lieden vallen, wie let daar op het lot van een lompenvisscher?" —

i^ Ongelukkige! ,, riep de Friezin met een hartverscheu-renden gil: ,, die lompe visscher was meer waard en vanbeter bloed dan een van u allen. — Wee u, rampzaligevader!" vervolgde zy, zich tot Aernout keerende, diehaar met een blik van verbazing en mededoogen be-schouwde: ,, gy ook zult tranen storten, zoo hy nietmeer leeft; maar zy zullen bitter zijn, en geen berouwzal u meer baten. Die lompe visscher was Siwart, uwzoon, dien gy hebt verongelijkt." —

,,Was Siwart!" herhaalde de Graaf, terwijl hy doods-bleek en met in elkander geslagen handen van zijn zetelrees en naar de deerniswaardige vrouw toewankelde.

n Heiaas!" kreet deze: n zijn eenig verlangen, dat vanu terug te zien en uwe genade af te bidden, zal ver-ijdeld wezen! En hy zal het slachtoffer zijn van zijnzucht om een onbillijken vader te dienen. — Maarkom!" vervolgde zy, haar tranen afwisschende met eenedele fierheid: n de dochter van Gozo Ludigman, delaatste spruit der Friesche Hertogen, is nu eene armeweduwe, en buiten staat, voor zich zelve te zorgen.

Page 40: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 37

Graaf Aernout, hier zijn uw kleinkinderen, de zoons vanSiwart, uwen zoon. Gy alleen kunt hen thands totvader, tot verzorger verstrekken. God geve, dat zy meergenade in uwe oogen vinden, dan eens hun vader vond:'

Aernout, hy, de in 't staal opgegroeide krijger, dehardvochtige man, beefde op deze taal eener zwakke vrouw.Zonder een woord te spreken, drukte hy de beide knaap-jens aan zijn hart; — maar op eens zag hy woest omzich heen ; want buiten voor de poort deden zich triomf

-geschal en vreugdmuzyk hooren.^ Ha !" riep Aernout met drift: ,, spotten zy met mijn

leed? Laat dat gedruisch zwijgen: zendt boden uit, zoektoveral, zoekt mijn zoon, mijn Siwart, en brengt hemdood of levend by my terug! — Gevloekte Sax!"(hier greep hy Gunther in de borst:) „ gy draagt deschuld van alles: spreek! wat hebt gy met mijn zoon,mijn Siwart gedaan ?" —

Nog sprak hy, toen een groote hond, die met bloeden zweet bedekt was, driftig de zaal kwam binnen snel

-len en , zonder den minsten eerbied voor 's Graventegenwoordigheid te toonen, onder een vrolijk gekwispelen geblaf, tegen Tetta opsprong.

,,Wolf!" zeide deze: „goede Wolf! waar hebt gy uwmeester gelaten ?" —

De hond keek haar strak in 'f gelaat en verliet toen,na eenige reizen in een cirkel te hebben rondgeloopen,de zaal weêr even snel als hy was binnengekomen.

,, Zou hy nog leven ?" riep Tetta in vervoering uit:,, ach! zoo hy omgekomen ware, Wolf had hem nietbegeven." —

rr Vader!" zeide jonker Dirk, die zich thands aan dedeur vertoonde: ,, welk loon is by waardig, aan wienik de redding mijner bruid te danken heb ?" —

Page 41: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

38 DE GESTOORDE BRUILOFT.

t, Spreek my van geen loon, van geen redding," zeideAernout, terwijl hy als zinneloos op en neder liep:# mijn Siwart, mijn veelgeliefde is niet meer!" —

Laat my uitspreken, vader!" zeide Dirk: n en uwleed zal in blijdschap verkeeren." —

,t Hy leeft!" riepen beiden, de Graaf en Tetta, uit,terwijl zy zich met drift naar den jongeling drongen.Deze ging aldus voort:

.r Withilde ontvlood te paard een viertal Noormannen,die haar langs den oever narenden. Slechts één man opde Saxische schepen had het gevaar gezien, waarin zyverkeerde, en haar aan het bruidsgewaad herkend.Deze sprong van boord, doorwaadde den stroom, enjoeg, door zijn getrouwen hond vergezeld, nu zelf devervolgers na. Weldra zag hy, hoe zy Withilde achter-haalden, aangrepen en , in weêrwil van haar worstelen,terug wilden voeren. Toen verhaastte hy zijn stap:den eersten Noorman, dien hy naby kwam, wierp hymet een slag van zijn kodde ter aarde, en terwijl de hondeen tweeden vyand aanvloog, sprong hy op het paarddes gevelden, deed een voor een de overigen voor zijnslagen bukken en bracht de jonkvrouw binnen Durfosin veiligheid. Daar vond ik hen by elkander, en moethem thands de eer wel laten, om haar in uw arm te-rug te voeren." —

Nu trad Withilde binnen, door haar redder geleid,terwijl Wolf vrolijk om hen heen sprong. it Vader!"zeide zy met een betooverenden glimlach tot den Graaf:u ik kom thands de vervulling eischen der belofte, welkegy gereed waart mij te doen, toen de tijding van dienboozen aanval ons verontrusten kwam." —

Onder het uiten dezer woorden wees zy op Sikko.Nog droeg by het eenvoudige visscherskleed; maar geen

Page 42: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE GESTOORDE BRUILOFT. 39

kap bedekte langer zijn hoofd, waarvan de goudgelelokken in zwierigen overvloed over de schouderen af-stroomden: en zijn heldere oogen schenen van meer danmensehelijken gloed ontfonkt. Hy wilde zich voor GraafAernout op de knieën storten; maar deze liet hem daar-toe geen tijd en drukte hem aan het hart, onder denuitroep: n Siwart! mijn zoon! Gy hebt ons allen gered.Heerlijk zal uw loon Zijn: en BREEDE ROEDEN zal ik uin het land uwer vaderen uitmeten."

Siwart voerde sints den naam en werd de eerste Heervan Brederode.

Page 43: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGEN.

Bladz. 4. Reg. 7 van onderen. Zeer verschillend zijn by onzeschrijvers de gevoelens over den naamsoorsprong van Egmond: NANNI-

L'S, BO%HORN, ALTING, en anderen meer raadplegende, zullen wywellicht nog even onzeker blijven, welke hunner gissingen te om-helzen, en of wy aan een aula heec munda, aan een mond der

Hegge, aan een Engen mond, of, gelijk my 't eenvoudigst voorkomt,aan een eec- (water) mond moeten denken. De schrandere VAN RIJN

was in zijn aanteekeningen op de Oudheden van Kennemerland goedop weg; maar ongelukkig was de geleerde waereld juist toen op hetdoolpad geholpen door de uitgave van den Pseudo Klaas Kolijn, wienby meer raadpleegde dan zijn eigen scherpzinnigheid.

Bladz. 7. Reg. 16. De beschrijving der pracht en weelde, aande schepen der Noormannen verkwist, is niet overdreven, maarstemt met de getuigenissen der geschiedschrijvers overeen. Neigingtot opschik en overdaad was by hen, even als by alle min beschaafdeen eensklaps rijk geworden menschen, een karaktertrek. Men lezeomtrent dit punt de getuigenissen, aangehaald by VAN BOLHUIS, deNoormannen in Nederland, bi. 265, 266.

Bladz. 10. Reg. 3 van onderen. Sint Olof had kort te voren de

Page 44: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGEN. 41

bewoners van Noorwegen tot het Christendom bekeerd; doch het waseen bekeering met het zwaard, die de bekeerden niet vredelievendermaakte.

Bladz. 12. Reg. 8 van onderen. Ofschoon Dirk V de eerste wasdie den tytel van Graaf van Holland voerde, is zeker de landstreekvroeger onder dien naam bekend geweest, en heb ik gemeend, dienduidelijkshalve te mogen bezigen.

Bladz. 17. Reg. 4 van onderen. Luitgaard, de vrouw van Aernout,was de dochter van Theofano, echtgenoote van den Griekschen KeizerRomanus den Jonge en zuster van Theofano, gemalin van KeizerOtto II, by wien Egbert, Aernouts broeder, Aartsbisschop vanTrier en rijkskancelier, in blakende gunst stond.

Bladz. 29. Reg. 6. Eerst op den jare 1083 vinden wy van eenkastelein van Leyden, onder den naam van Halewijn, gewach gemaakt.Uit dezen zijn de geslachten van Wassenaar, Polanen , Duivenvoordeen vele andere voortgesproten. De stad Leyden bestond toen nogniet. Zelfs in den giftbrief van Graaf Dirk V aan de Abdy vanEgmond vinden wy slechts van een dorp Leyden gewach gemaakt.

Bladz. 29. Reg. 7. De Lier was een klein riviertjen, by Vlaar-dingen in de Merwe uitloopende , en waarvan de nog tegenwoordigbestaande ambachtsheerlijkheid haar naam schijnt ontleend te hebben.Wy vinden dit water in den giftbrief van Keizer Otto III vermeld.

Bladz. 30. Reg. 6 van onderen. Wy vinden Noort vermeld onderde plaatsen, waarmede Keizer Arnulf de bezittingen van Graaf Gerolfvermeerderde.

Bladz. 32. Reg 18. De abt Regino spreekt van Durfos, als eenslot aan de Maas gelegen, daar waar het zeegetijde reeds begint teloopen, in welk slot zich Hertog Reginer, door Koning Zwentibolchvervolgd, zoo stevig had verschanst, dat de Koning herhaalde reizenvergeefs poogde het te overmeesteren. Het wordt door sommigen,met geen genoegzamen grond echter, voor dezelfde plaats als Dordrechtgehouden. Anderen daarentegen plaatsen Durfos aan de Moezel, welkerivier in vele oude geschriften met de Maas verward wordt.

4

Page 45: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

42 AANTEEKENINGEN.

Bladz 39. Onderste regel. BREEDE ROEDEN: Brederode. Dezewoordafleiding (of liever woordspeling) vinden wy by onze kronijk-schrijvers. Ik twijfel er echter aan, of zy de juiste zij. Bode isgrond, en wel: ontgonnen land, en dus is Breede Rode niet andersdan een zoodanig land van meerdere uitgestrektheid. Men vindt desamenstelling met rode in vele namen van plaatsen bewaard: alsSt. Oeden—rode, Nyen— (nieuwe) rode, Berken—rode, Ipen—rode, enz.

Page 46: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER.

Page 47: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER.

A°. 1048.

I.

Het was in de helft der maand Augustus. De zonhad haar loop byna volbracht en stond juist op diehoogte aan het zwerk, van waar haar stralen vlaknedervielen door de opene vensterbogen in de grootezaal van het grafelijke slot te \'laagdingen. Het waseen ruim en hooggewelfd vertrek; even als het kasteelzelf, van die Romaansche bouworde, wier sporen nogaan sommige onzer oudste kerken te vinden zijn: ende enkele meubelen en pronkstukken, die men er totgemak en versiering had aangebracht, waren weinig inovereenstemming met den zwaarmoedigen stijl van muur-werk en gewelven, met de ruw opgemetselde schouween met de zware deuren, aan welke laatste men meerijzerwerk dan hout gewaar werd, en welke eerder dentoegang tot een staatsgevangenis, dan tot een hofzaalschenen te verleenen.

En geen wonder! — Vlaardingen, de zetel van denmachtigen Graaf van Holland, was als zoodanig nietminder een doorne in 't oog van den spijtigen nabuur

Page 48: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

46 ULRICH DE ZANGER.

dan het bloeiende Dordrecht, waar de Duitsche handelzijn stapelplaats had en zijn cijns betalen moest: beidedie steden hadden reeds meermalen haar muren doorvyandelijke aanvallen bedreigd gezien: en waren nuslechts weinige maanden geleden op de een oogenblikzegevierende legers des Duitschen Keizers heroverd. Depracht en geriefelijkheden des levens moesten er dusachterstaan by de zorg voor veiligheid en verdediging:en men had ook uit dien hoofde, by de oprichting vanhet slot waarvan wy spraken, meer op 't oog gehadeen vaste en verweerbare sterkte te stichten, dan weleen bevallig en geriefelijk woonverblijf.

In de hierboven genoemde zaal was een jonge enschoone vrouw in het midden van haar gezellinnen ge-zeten. Haar uiterlijke tooi was eenvoudig; maar vanfijne en welgekozen stotlaadje: slechts de bonte rand omden halskraag onderscheidde hare kleeding van die deroverige vrouwen en maagden , daar vergaderd; maar ditschijnbaar gering verschil , en daarby de hooge zetel,met een leuning en een kroontjen in 't snijwerk voor-zien, en meer nog het zegelmerk van waardigheid enernst, hetwelk de gewoonte van te gebieden op deoverigens kinderlijke trekken had gedrukt, zouden aanden onbescheidenen vreemdeling, die hier ongemerktware binnengedrongen, in haar de gemalin des Graven,Othilde van Saxen (1), hebben doen kennen. Om haarheen zat, even als een jonge zwanendrift om de moeder,een zwerm bekoorlijke vrouwen en meisjens, allen inden bloei der jaren, en zich nevens haar onledig hou-

(1) De geschiedschrijvers zijn onkundig geweest van het bestaandezer Othilde van Saxen, of hebben nagelaten van haar huwlijk tespreken, uithoofde Dirk de Vierde geen mannelijk oir heeft nagelaten.

Page 49: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 47

dende met het borduren van een kostbaar tapijtwerk,voor de Abdy van Egmond bestemd. Het was een ge-noegelijk schouwspel, al die blanke en poezele handtjenste zien, die zich tusschen de veelkleurige wol en hetschitterende gouddraad bewogen; en die lieve blondehoofdtjens, die achter den zwarten grond van het tapijt

-werk en tegen de sombere gewelven vrolijk uitstaken,gelijk door de zon verlichte bloemen tegen een duisterverschiet.

Op een betamelijken afstand en tegenover dat be-vallig gezelschap was een wezen van een geheel anderesoort gezeten. Hy was de eenige man by zoo velevrouwen, en zijn voorkomen gaf genoegzaam te kennen,dat hy niet aan rang of geboorte, maar aan geheelandere verdiensten de hooge eer verschuldigd was, vanzich in tegenwoordigheid eener zoo luisterrijke schaar tebevinden. Zijn kleeding was wel is waar van kostbarestofraadje, doch meer opzichtig en rijk, dan met smaakgekozen: en de verschotene kleur van zijn tabbert zoo-wel als de weinige glans zijner hals- en armbandenduidden aan, dat, zoo hy een zwierig uiterlijk najaagde,hy te achteloos of onverschillig was om, aan rijkdomvan kleedy, ook smaak en netheid te paren.

Ofschoon den leeftijd reeds bereikt hebbende, waaropin die dagen byna ieder waereldlijke ten strijde toog,droeg hy geen wapen, ten zij men een zakmes, dat ineen lederen scheede uit zijn gordel stak, met dien naamverkieze te bestempelen. Zijn beroep was ook niet vandien aart, dat hem het dragen van Benig moordtuigvoegde: en de zilveren sleutel, die aan een ketting vanhetzelfde metaal om zijn hals hing, scheen het vermogente bezitten om hem overal een vrijen in- en uittochtte verzekeren. Eigenlijk diende die sleutel slechts om

Page 50: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

48 ULRICH DE ZANGER.

de harp te stemmen, die op zijn knieën lag, en waaruitby kort is voren toonen gelokt had, liefelijker dan ooitte vorennin het slot te Vlaardingen herklonken.

Het gelaat des minnezangers of vinders had niets,dat by den eersten aanblik innam of behaagde. Valeen onbeduidende wezenstrekken, een breed en vèrvooruit-stekend voorhoofd, bekroond niet een dicht busch vanongekemde gitzwarte hairen, een platte met wijde neus

-gaten voorziene neus, lippen, eenen neger waardig, eneen korte, terugwijkende kin, allen echte kenmerkenvan het avoonsehe ras, maakten van Ulrich van Lut-zelburg geen man, geschikt om vrouweharten te be-koren: zelfs zijn graauwe oogen gaven by een opper-vlakkige beschouwing noch vernuft te kennen, nochlevendigheid van geest: in tegendeel had de onbestemdeen loensche blik, waarmede hy gewoonlijk om zich,heenzag, een uitdrukking, die nu eens van valschheid, danweder van onnoozelheid verdacht scheen; maar, wanneerhy eenmaal van zijn kunst begon te spreken, of wanneerhy de hand aan zijn speeltuig sloeg en den gloed, diehem bezielde, uitstortte in melody en, dan had er op zijnwezen een trapsgewijze verandering plaats, die, wanneerzy eenmaal volbracht was, hem onkenbaar maakte in deoogen van al wie hem nimmer in de ure der verrukkingaanschouwd had. Dan verdeelde langzamerhand de valekleur van zijn gelaat zich in twee afzonderlijke tinten,even gelijk twee wijnsoorten van verschillende kleur enzwaarte, in 't zelfde glas gemengd, zich van een schei-den: een gloeiend rood verfde zijn wangen: en de kleurvan het breede voorhoofd werd doorschijnend wit, door-kronkeld met sterke blaauwe aderen, die men te gelijkmet den toon des lieds zag zwellen en zich opzetten: —dan rezen zijn hairen omhoog als de manen van een

Page 51: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 49

brullenden Leeuw: dan trilden zijn lippen als de snarenvan zijn speeltuig, en gaven beurtelings trotschheid endeernis, verachting en vreugde te kennen: — dan slotenen verwijdden zich zijn neusgaten als die van een moedigstrijdpaard: — dan eindelijk nam zijn blik van lieverledeeen meer bepaalde uitdrukking aan: de oogleden verwijder-den zich van elkaar: de appels werden grootex: het vuur derverbeelding schonk glans en vermogen aan den oogopslag:en de gewone, onbeteekenende mensch, wien niemandeen groet zoude hebben waardig gekeurd, stond herschapenin een machtigen Bard, die, gerust op het vermogen desvernufts, bewondering en ontzach kon afvorderen.

Een dienstman van den Paltsgraaf Otto geboren, hadUlrich, reeds van zijn kindsheid af, niet slechts dieneiging voor zang– en toonkunst aan den dag gelegd,welke zijnen landaart eigen is, maar zich door zulkevorderingen in beiden onderscheiden, dat hy de aan-dacht verwierf van den wakkeren Engelhart van Lach,des Paltsgraven broeder, die hem van den lagen trap,welken hy in de maatschappij bekleedde, tot zich ophiefen aan zijn persoon verbond. Sedert genoot by deleiding der meest begaafde Zwabische zangers, wierroem zich toen reeds door Europa begon te verbreiden:by volmaakte zich meer en meer, en weldra werd ookzijn naam vermaard; want zoowel het hof van denPaltsgraaf als dat van den Keulschen Aartsbisschop,mede een van Engelharts broeders, bood hem de gele

-genheid aan, zijne begaafdheden voor de aanzienlijkstetoehoorders ten toon te spreiden; en eerlang beschouw-en het al de Rijksvorsten als een voorrecht, wanneer

zy by de door hen gegeven feesten op de tegenwoor-heid va4 Ulrich van Lutzelburg mochten rekenen.

Dan, ofschoon hy bewondering afdwong, aan wei-5

Page 52: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

50 ULRICH DE ZANGER.

nigen boezemde hy achting of vriendschap in. Desporen eener ruwe, verwaarloosde opvoeding, die zichte vaak by hem vertoonden, een wrevelige lichtgeraakt

-heid, (helaas! zoovelen kunstenaars eigen!) een ongebon-dene levenswijze en een weinig belangrijk onderhoud,wanneer het zijn lievelingsvakken niet gold, warenzoo vele donkere zijden, welke zijn schitterende verdien-sten in de schaduw stelden. Slechts één mensch opaarde betoonde hem een ware genegenheid: het wasEngelhart van Lach, zijn eerste beschermer : en aandezen was Ulrich wederkeerig verknocht met een ge-hechtheid, waarvoor men hem onvatbaar zoude geoor-deeld hebben, en welke alleen gelijk gesteld kon wordenaan die, waarmede hy zijn speeltuig lief had.

En in der daad, niet zonder reden waardeerde hy decierlijke harp, die thands op zijn knieën lag: zy washet loon zijner kunst, en reeds by zijn eerste schredeop de dichterlijke loopbaan door hem verdiend, toenhy te Regensburg met zeven zangers naar den prijsdong en uit een vorstelijke hand die welverwonnen giftmocht erlangen : zy had hem op al zijn tochten verzelden hem overal nieuwe lauweren doen inoogsten: zywas van het kostelijkste hout vervaardigd en met keurigeversierselen ingelegd: en de toonen, die zy sloeg, warenzoo zuiver en welluidend, dat geen ander snarentuigin staat was met even veel volmaaktheid uit te drukkenwat de meester gevoelde en aan zijn toehoorders wildedoen gevoelen.

Ook nu had de harp haar gewone uitwerking ge-daan, en de lieftallige schoonen, om Othilde vergaderd,opgetogen van bewondering gelaten; — maar vooralwas de edele Gravin zelve verrukt, wederom eenszangen te hooren , zoo als zy die te zelden vernam ,

Page 53: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 51

sedert zy de Saxische landpalen verlaten had. Haarblik rustte met een uitdrukking van dankbaarheid opden begaafden zanger; maar weldra sloeg zy dien wederop haar tapijtwerk: want de ingeving, welke den jon

-geling bezield had, was geweken; zijn gelaat wasweder effen en zonder tinten, gelijk de natuur na denondergang der zon, en zijn oogen stonden fletsch enlevenloos, als ware hy zelf , gelijk zijn harp, slechtseen onbezield werktuig, door een kunstrijke hand tesamengesteld om akkoorden voort te brengen.

Een oogenblik later echter, wanende, dat de zangeraan haar stilzwijgen een ongunstige uitlegging zoukunnen geven , en zijn eergevoel niet willende kwet-sen, lichtte Othilde weder het bevallige hoofdtjen open sprak hem toe in de volgende woorden, die meteen betooverenden glimlach verzeld werden:

u Waarlijk! meester Ulrich! wy zijn grooten dankverschuldigd aan die booze ziekte, die u binnen hetMarkgraafschap gehouden heeft, en zonder welke gyongetwijfeld verre van hier zoudt zijn om de gasten,op het steekspel te Luik aanwezig, te vermaken." —

,, In waarheid," zeide Ulrich, terwijl zijn aangezichtdoor die gedachte even werd opgeklaard: u daar moestik zijn: daar zal om den prijs gezongen worden, ennu zal Eberhard van Meiningen daarmede gaan strijken;want Koen van Zwaben, mijn beste leerling, bevindtzich in Utrecht: — nu! men moet anderen ook watgunnen: Eberhard heeft reeds dikwijls genoeg zijn keelheesch geschreeuwd zonder iets te ontfangen. — Enmijn goede Heer Engelhart zal ook weinig in zijn schikzijn, dat hy zijn Ulrich niet heeft om hem als verwin-naar op het steekspel te begroeten." —

By het hooren van dit gezegde des meystreels zagen5*

Page 54: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

52 ULRICH DE ZANGER.

de jonge meisjens elkander glimlachende aan en deGravin sloeg de oogen neder. Slechts eene van uitden hoop, Aleide van Brederode, wierp een ontevreden

blik op den zanger: zy, een bloedverwante van Graaf

Dirk, begreep, dat het den vreemdeling weinig be--

taamde, abn het Vlaardinger hof iemand anders alsvermoedelijke overwinnaar op het steekspel aan te duidendan het doorluchtige Hoofd van haar geslacht. .r Naar

het my toeschijnt," zeide zy, zich met een spijtigen

lach tot de Gravin wendende, it weet deze vinder nietdat de Graaf van Holland zich mede te Luik bevindt;anders zou hy met wat minder gewisheid den zegepalm

aan dien Engelhart van Lach toekennen." —u Heil en eere den edelen Grave !" zeide Ulrich, een

weinig verlegen over de woorden, die by zonder na-

denken geuit had: ii maar voorwaar ! hy zal aan mijnenHeere Engelhart van Lach een geduchte tegenpartyhebben en de hulp van zijne H. Patroon behoeven om

niet uit den zadel gelicht te worden ; want hoe grooterzijn roem 'is, zoveel te eerder zal zich Engelhart tegen

hem overstellen.",, Heilige Maagd ! wat zegt gy daar ? " vroeg de

Gravin, verbleekende en den draad aan hare vingers

latende ontsnappen.,, Dwaasheden I" zeide Aleide: ,r het bloed van Gerolf

vreest de gevelde lansen niet: en uw doorluchte gemaal

zal den roem van zijn geslacht wel weten op te hou-

den." —^r Neen ! mijn lieve nicht ! " hernam Othilde, zich

naar Aleide buigende en zacht genoeg sprekende omniet door den vinder te worden verstaan : nik vrees

dat by maar al te zeer de waarheid spreekt. Van

waar anders die merkwaardige overeenstemming tusschen

Page 55: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 53

zijne waarschuwing en die, welke wy heden morgenontfingen ?" —

n Wat bedoelt de Gravin?" vroeg Aleide, die opdien morgen van het kasteel was verwijderd geweest.

n Och!" antwoordde deze: i, ik had den Bijbel in deHofkapel laten raadplegen om naar het lot van mijngemaal te vernemen : en de plaats die zich voordeedluidde, volgens de verklaring van Pater Wolf brand: „ende engel stond op tegen Balaam..." engel, Engelhart,nu beseft gy de oorzaak mijner bekommering." —

n Maar ! " zeide Aleide : „ ik zie niet, dat zulks nogbewijst dat ale Graaf overwonnen moet worden." —

i, En dan ," vervolgde Othilde, Whet gekras van diennachtvogel , die alle avonden op den lindeboom rechttegenover mijn slaapsalet gaat zitten , is ' ,00k niet zon-der voorbeduiding. Och! ik zorg, er heeft een onge-val plaats gehad." —

Op dit zelfde oogenblik deed zich een luidruchtigrumoer buiten het slot hoeren. Het was een verwardgeschreeuw en gegalm , een gedraaf en een gedruisch ,als of de gandsche bevolking van Vlaardingen op debeen ware.

Wanneer men de oorzaak eener volksopschudding nietkent, valt het moeilijk , alleen op het gehoor af teonderscheiden of die het gevolg eener oproerige bewe-ging is dan wel of zy haar oorsprong aan een blijdeaanleiding verschuldigd is. Het is niet te verwonderen,dat Othilde. wier geest op dit oogenblik met somberegedachten bezig was, aan dat woest rumoer een ongun-stige uitlegging gaf en door een gewaarwording vanangst werd geschokt.

r, Heilige Maagd !" riep zy: ,, wat is dat ? slaat hetvolk aan 't muiten ?" —

Page 56: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

54 ULRICH DE ZANGER.

,, Nees bedaard, Mevrouw!" zeide Aleide: n het zijnblijdschapskreten. Hoor! men roept: leve Graaf Dirk!" —

,, De Graaf ! " riep een dienaar, die onthutst en metdriftige schreden de zaal kwam instuiven.

u De Graaf!" herhaalden allen met een kreet vanverbazing. Othilde wilde naar buiten snellen; maarreeds aan de deur kwam zy haar echtgenoot tegen, diehaar in zijn armen sloot.

n Nu verrast gy my waarlijk ," zeide zy, zich metuitgelaten blijdschap aan zijn borst klemmende.

Het overige gezelschap deelde echter niet zoo gaafin de vreugd der Gravin; integendeel stond een uit-drukking van verlegenheid en zorg op elk gelaat telezen: het steekspel te Luik moest den vorigen daghebben plaats gehad: en de afstand van daar naarVlaardingen was te groot om in vier–en–twintig urenafgelegd te worden. Derhalve, of de Graaf had hettornooi niet bygewoond, gelijk toch zijn stellig voor-nemen was toen hy vertrok: — of hy had het voorden afloop moeten verlaten: en geen van beiden konplaats hebben gehad zonder gewichtige en ongetwijfeldongunstige oorzaken. Ook waren de gloeiende wangenen verwilderde blikken des Graven, de sombere, mis

-troostige houding van zijn broeder Floris, die hemgevolgd was, en de verwarde staat, waarin zich hunrusting en kleedy bevonden, weinig geschikt om iemandomtrent de aanleiding hunner onverwachte terugkomstgerust te stellen.

u Is mijnen Heere iets overkomen ?" vroeg ten laat-ste Othilde, toen zy mede de uitdrukking gewaar werdvan des Graven gelaat : ,, uwe Genade schijnt geweldigverhit en heeft met al te veel spoed gereden." —

,, Ik heb gereden met den spoed, die vereischt wordt,

Page 57: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER, 55

wanneer men voor zijn leven rijdt," zeide de Graaf:„ en wy zijn wel een nieuwe kapel aan Sint Aelbertschuldig, dat wy er heelshuids afkomen. — Hier kna-pen! verlost my van deze wapens! brengt mijn tabberten een versehen dronk!" —

Othilde trad sidderend terug, om aan de schildknapengelegenheid te geven, huns meesters last te volbren-gen. Zy zag nu eerst, dat haar gemaal een vreem-den, gemeenen helm op had, dat zijn borstharnas volzat van bulten en krassen, dat er bloed op zijn wapen

-rok kleefde en dat de beenstukken op sommige plaatsenverbrijzeld waren.

,, By alle Heiligen! verhaal my toch, wat u gebeurdis," hervatte zy, doodsbleek, met gevouwen handen eneen traan in 't oog voor hem staande.

,, Ik bid u, Heer Oom!" vroeg Aleide van Brede-rode aan Floris, terwijl deze zwijgend zijn wapenrokuittoog : r, verhaal ons toch! ... de Leeuw van Hollandis immers niet met schande uit het steekspel terug ge-keerd." —

,, De Leeuw van Holland mist twee zijner welpen ,y 'antwoordde Floris op een verdrietigen toon.

# Wil mijn Heer, dat men zich verwijdere?" vroegde Gravin . aan haar gemaal: „ er zijn wellicht zakenvoorgevallen, die niet openlijk bekend moeten worden."-

„ Neen!" antwoordde Graaf Dirk, het hoofd ophef-fende , en met een luide stem: ,, ieder mag gerustweten, wat er gebeurd is: en, dank zij onzer lieveVrouwe, de Graaf van Holland behoeft zich nergensover te schamen. Luistert!" —

Er had een diepe stilte plaats. Al de juffers drongennaderby om beter te hooren : en Ulrich van Lutzelburg,die op het punt geweest was, de zaal te verlaten, bleef

Page 58: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

56 ULRICH DE ZANGER.

met gespannen aandacht op eenigen afstand staan. Opdit oogenhlik bracht een dienaar een beker binnen.

,, Drink eerst," zeide Othilde, terwijl zy haar echt-genoot naar den zetel geleidde, dien zy zoo even ver-

laten had.i En verhaal ons nu," vervolgde zy, na dat Dirk,

gedronken hebbende, den beker aan zijn broeder over-reikte : ,, mijn Heer is zeker niet. op het steekspel teLuik geweest ?" —

,, Ik kom er van daan ," antwoordde .de Graaf, ,, enik heb doorgereden zonder rust te nemen; want ikwilde niet, dat iemand my vooruit zoude wezen, om uhier te ontrusten en de kwade tijdingen, die ik breng,nog te vergrooten: in 't kort: zie hier het geval: hetsteekspel was aangevangen in goede eendracht en liefde:na eenige ontmoetingen, viel my het lot te beurt, myte bevinden tegen over Engelhart van Lach, den broe-der des Keulsehen Bisschops." —

r By de wonden onzes Heeren ! daar hebben wy hetal ! " riep de Gravin uit. De minnezanger deed eenstap voorwaarts en zijn gelaat teekende levendige be-langstelling.

fr Ik had veel van dien Engelhart gehoord ," ver-volgde de Graaf: „ en dat men hem voor een der

kloekste ridders van Duitschland hield. Ik had mydaarom van de beste lans voorzien die te bekomenwas, en voor rusting, zadel en stegelreep meer dangewone zorg gedragen! Wy reden op elkanderen aan.helaas! " —

^' Uwe Genade miste hem toch niet," riep de be-zorgde Aleide uit.

„ Gave God dat ik hem gemist had," zeide de Graaf:a ik trof hem met zoo veel kracht, dat by van 't paard

Page 59: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 57

tuimelde: hy kwam met het hoofd op een der palenvan het tusschenschot neder... hoe weet ik niet.

, de brave Ridder stond niet weder op." —,, Niet weder op!" herhaalde Ulrich met een ge-

smoorde stem, terwijl hy zich de handen wrong: —de overige toehoorders bleven bedrukt en zwijgend voorzich zien.

„ Was het mijne schuld ?" vervolgde de Graaf: ,,mijnhalve graafschap had ik er voor gegeven om hem in't leven terug te roepen. Met liefde had ik een kapelgesticht om er zielmissen voor hem te doen lezen;maar wat gebeurde er? De schildknapen van Engelhartmompelden, dat ik hem verraderlijk had neêrgestooten.De Bisschop van Keulen, de Paltsgraaf aan den Rijnen de Lutzelburger kwamen met hun dienstmannen opmy aangereden, wraak roepende over den dood vanhun broeder. Hun had ik nog kunnen vergeven; gram-schap en broederliefde redeneeren niet; maar dat deBisschop van Luik, die het steekspel aangelegd, en inde zaak tot scheidsman had moeten strekken, althandszich onzijdig houden, dat die mede tegen my partytrok, dat vergeef ik hem nimmer!" —

n Hoe! zonder de zaak te onderzoeken ?" vroeg deGravin.

ie Zonder eenig onderzoek! Het ridderspel werd inschrikkelijken ernst veranderd. Van alle zijden drongmen op my aan. Mijn broeders, mijn neven van Teis-terbant en Kleef, onze ridders en knapen schaardenzich aan mijne zijde. Het gelukte ons, door dien ver-bitterden hoop heen te te slaan; maar helaas! hetkostte aan Aernout en Willem het leven." —

n Die ongelukkigen!" zuchtte Othilde: ,, twee zulkebrave, beminnelijke knapen!" En ' al de aanwezigen

Page 60: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

58 ULRICH DE ZANGER.

stortten tranen over het lot der edele basterts vanDirk III.

Niet alzoo de vinder Ulrich. Stokstijf en zonder dateen lid aan zijn lijf zich bewoog, had by den Graafaangehoord. Al zijn bloed was hem naar het hart terug

-gevloeid en zijn geheele denkvermogen had zich tot éénpunt vereenigd: den dood zijns geliefden meesters. `'anhetgeen de Graaf verder sprak, had hy niets vernomen:deze enkele gedachte hield hem bezig: die man daar isde moordenaar van Engelhart van Lach. Eindelijk, toenGraaf Dirk zijn verhaal geëindigd had, dat door eendiepe stilte werd vervangen, scheen het Ulrich toe ofhy uit een droom ontwaakte: een rilling overviel hem:zijn gelaat werd bloodrood: de geest der wraakzuchtmaakte zich van hem meester en deed hem het oogvoor alle gevolgen sluiten: hy maakte zijn speeltuiglos, trok het mes uit, dat aan zijn zijde hing, en (menverschoone deze afgesletene, maar hier geheel passendevergelijking) als een tijger, die van uit de diepte derbosschen schiet en den buffetstier in 't midden der kuddeop 't lijf valt, zoo kwam ook hy met eenen sprongtusschen de argelooze vrouwen door op den Graaf aan.Men zag het staal blinken. Een algemeene gil deedzich hooren; maar niet langer dan een enkel oogenblikduurde de angst der aanwezigen, want het volgende zagden moordenaar wapenloos en door de sterke vuist desGraven bedwongen. Deze, hoe onvoorbereid, had echterdoor een tijdige beweging den arm gegrepen, die gereedwas hem te treffen en hield nu den zwakken vindermet even veel gemak onder zich als de gier een tengered iif.

,,Hoe nu! wat wil dit ?" vroeg Graaf Dirk, met deooges fonkelende van gramschap, terwijl hy den arm

Page 61: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 59

des trillenden en doodsbleeken zangers zoo krachtig tus-schen zijn gespierde vingers kneep, dat men de beende

-ren hoorde kraken: „ moest ik de Luiksche verradersontkomen om aan mijn eigen haard voor den moord-dolk bloot te staan ?" —

,, Neem mijn leven, gelijk gy dat van mijnen HeerEngelhart genomen hebt," zeide de vinder, op eendoffen toon.

n Hoe! wat meent by ?" vroeg de Graaf: „zijt gy eendienaar van Engelhart? En hebt gy vleugels gehad ommy hier vooruit te zijn; want by Sint Aelbert! mydunkt, ik heb uw leelijke tronie reeds by mijn komsthier gezien. Welnu! wie lost my dat raadsel op?" —

De Gravin was van ontsteltenis onmachtig een woordte uiten; maar Aleide van Brederode gaf de verlangdeinlichtingen.

,, O ho! " zeide de Graaf: ,, waait de wind uit dienhoek? — En dacht gy waarlijk, nietige worm!" ver-volgde hy, den moordenaar tusschen zijn handen heenen weder wrijvende, als of hy hem tot pulver wildemaleiI, „dacht gy den man te zullen vellen, tegenwien uw meester te kort schoot?" -

# Veroorloof ," zeide Floris, toetredende, ,, dat de die-naars u van dezen schelm afhelpen. Het komt niet metde eer van een Graaf van Holland overeen, zijn handenaan zulk een nietigen booswicht te bezoedelen." —

„ Een oogenblik! " zeide de Graaf: „die man heeft wel-licht nog iets in te brengen. Misschien vraagt hygenade." —

n Ik gevoel," zeide Ulrich, dat het dwaas ware, omhet leven te bidden, wanneer men zich in de klaauwendes leeuws bevindt." —

,, Welnu!" hernam de Graaf, den moordenaar losla-

Page 62: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

60 ULRICH DE ZANGER.

tende en hem midden in den kring stootende: ,,danbedriegt gy u: ook de leeuw kan zich genadig betoonen:en wanneer hy den elefant heeft geveld, zal hy niet opeen stinkende hunsing woeden. Ga heen! Ik schenk uhet leven." —

p Graaf !" riep Floris ontsteld: ,, dat is meer dangenade; dat is onvoorzichtigheid." —

„ In tegendeel ! " zeide Dirk op een halfluiden toon:„ dat is zorg voor mijn eer. Men heeft my reeds dendood van Engelhart geweten : hoeveel te gretiger zoude laster te werk gaan, wanneer men ook dien vandezen zanger my kon wijten. — Maar hoe!" hier keerdehy zich tot Ulrich; ,, nog niet van hier ?" •-

u De zanger, die tot dien tijd als versteend was blij-ven staan en zelf kwalijk besefte of hy wel begrepenhad, kwam by deze toespraak tot zich zelven: met lang

-zame schreden ging hy zijn harp halen ei maaktezich toen gereed om te vertrekken tusschen de vrouwendoor, wier groep zich sidderend voor hem opende.

u En hoor -nog dit, ellendige kermisgast!" riep hemGraaf Dirk achterna: ,, indien gy u ooit weêr verstout,n w 'valsche snaren binnen de grenzen van mijn gebiedte doen klinken, dan zal uw lichaam tot een aas derkraaien strekken, dat zweer ik u by mijn heiligen Pa-troon! " —

Helaas! de goede Graaf had den moordenaar het lijf

geschonken; waarom moest hy den zanger beleedigen? —

II.

Het was aan de oostzijde van Dordrecht en naby denoever der Merwe, dat Gysbert Goossen de herberg be-

Page 63: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULAICH DE ZANGER. 61

stuurde, hem door zijn vader nagelaten. Moeilijk hadmen in die dagen een meer geschikte standplaats teruitoefening van een dergelijk bedrijf kunnen aantreffen.Op vijftig schreden toch van daar lag het bootjen vast,waarmede de vaart naar de overzijde plaats had: en deveerman maakte nimmer zooveel haast met van wal testeken, of by liet altijd aan de reizigers gelegenheid,om zich by buurman Goossen te gaan verfrisschen en erden noodigen moed op te doen tegen den te aanvaardentocht: — een dienst, welke de dankbare waard hemvergold, door hem zijn aandeel van den bierkan voorniet te doen geworden en hem op Zon- en feestdageneen plaats onder de schouwe en een deel aan het avond

-maal te gunnen.Bovendien was Dordrecht een drukke en levendige

stad, waar zich bestendig schepen ophielden, zoo omaan den sedert dertig jaren aldaar gestelden tol te vol-doen, als om er hun waren te slijten: en zoowel de plat-geboomde vaartuigen, die den Rijn afzakten, als dezeeschepen, die hun lading aan die stapelplaats kwamenhalen of brengen, verwekten er een onophoudelijkelevendigheid en vertier. Veelal kwamen de koopliedenin persoon op de door hen uitgeruste schepen hun gadingzoeken of hun waren uitventen, en bleven natuurlijkeenige dagen, ja soms weken achtereen in die stad door-brengen: en dan was het op de rustdagen of zomer

-avonden hun gewone uitspanning naar Gysbert Goossente kuieren en zijn gekruiden wijn of zijn gerstehier teproeven. En daar beiden zoo goed waren als men dieop tien uren in den omtrek bekomen kon, en onzewaard bovendien een goede, vrolijke gast was, die aanzijn kalanten niet hooger rekende dan noodig was omhet fatsoen zijner herberg op te houden, en althands

Page 64: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

62 IILRICH DE ZATGEK.

minder dan in de stad zelve, zoo was het geen wonderdat zijn karretjes op een zandweg reed, en dat zichweldra, eerst een kaatsbaan, en vervolgends een nieuwenmastboom, met een bontkleurigen vogel op den top,naby de herberg vertoonden, beiden nieuwe genoegensvoor de zondagen beloovende.

Het was weder op zulk een dag, en wel ongeveervier-en-twintig uren nadat het vroeger verhaalde op hetkasteel te Vlaardingen had plaats gehad, dat zich heterf naast en om de gouden druif vereerd zag meteen talrijk en van alle zijden te samen gevloeid gezel-schap. De kaatsbaan was, wel is waar, op dit oogen-blik verlaten; maar des te drokker ging het schietennaar den vogel zijn gang, waarmede ettelijke jongelieden,meest ingezetenen van Vernouts-ee en van het naburigePutten zich vermaakten: en de eerlijke Gijsbert Goossenlachte niet weinig in zijn vuist, wanneer by zag, datdie knapen, zoo door het warme weêr als door de aan

-drift van het spel verhit, schier zonder het te bemerkenhun kroezen en kannen ledigden en onophoudelijk omnieuwe riepen.

Ook voor de herberg en onder het dak van groenewingertranken, dat hen voor de brandende zonnestralenbeschutte, zat een niet onbeduidend gezelschap, bestaandeuit ingezetenen van Dordrecht, zoo koomens als ambachts-lieden, onder den schuimenden beker byeen, en, onderhen, vreemdelingen, overzeesche en naburige kooplieden,onderscheiden zoo door hun kleederdracht als door hunuitspraak, welke laatste echter toen niet dat merkbaaren bepaald verschil had, hetwelk, door het verloop dertijden en het vaststellen van spraakkunstige regels vooreiken byzonderen taaltak van den Germaanschen stam,later werd te weeg gebracht.

Page 65: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICII DE ZANGER. 63

Wat deze lieden betrof, zy waren uiter aart minderluidruchtig dan de vrolijke knapen, waar ik zoo evenvan gewaagde; doch heden schenen zy zelfs minder op-geruimd en blijgeestig dan gewoonlijk het geval was,wanneer zy, als thands, by Gysbert Goossen de zorgender week kwamen vergeten: ja, hun gesprek werd meestalop halfluiden toon gevoerd en ging niet zelden met eenzucht of een bedenkelijk hoofdschudden gepaard. Engeen wonder! want de onverwachte terugkomst des Gravenwas ruchtbaar geworden, en de redenen welke daartoeaanleiding hadden gegeven en niet volkomen en in allebyzonderheden bekend waren, veroorzaakten allerleipraatjens en geruchten, het eene nog vreemder dan hetandere. Ook het geval van den vorigen avond werd opverschillende wijzen, doch nog zeer verward, verhaald.Het eenige, dat aan ieder bekend was en wel het vreemdstevan alles klonk, was een bevel, dien morgen te Dord-recht overgebracht, om alle vaartuigen, aan ingezetenenvan Luik of Keulen behoorende, aan de ketting te leg-gen: om de waren en goederen, hun behoorende, in's Graven pakhuis op te slaan, en allen handel met dieplaatsen te staken. Een dergelijke maatregel, in zulkeomstandigheden, met zooveel spoed genomen, en ondanksde heiligheid van den dag omgeroepen, was wel geschiktom velen ter neder te slaan en aan allen bezorgdheidvoor de toekomst in te boezemen; want, behalve datsommige kooplieden hierby onmiddellijke schade leden,konden allen lichtelijk voorzien, dat de machtige Rijks-vorsten, wier onderdanen op deze wijze benadeeld werden,het er niet by zouden laten zitten, maar maatregelenvan weêrwraak nemen; waarvan de gevolgen den handelvan Dordrecht en wellicht der stad zelve duur zoudente staan komen.

Page 66: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

64 ULRICH DE ZA N GER.

Het was dan ook niet zonder een gewaarwording vanmedelijden en bezorgdheid tevens, dat zy nu en danhet oog sloegen op een groep lieden, die wat meer zij-waarts onder een lindeboom byeen zat. Het waren deKeulsche en Luiksche kooplieden, wier belangen door's Graven maatregel gekrenkt waren, en die zich hiervolgens afspraak vereenigd hadden am te beramen wathun te doen stond. Niet onbelangrijk ware het voorden mensehenkenner geweest, de verschillende uitwerkinggade te slaan, welke de noodlottige slag op elk vanhen in 't byzonder gemaakt had. Sommigen waren ge-heel moedeloos en zaten in stomme wanhoop voor zichop den grond te kijken: by anderen daarentegen had despijt de overhand boven de droefheid: de een gaf zijnverdriet in zuchten, de andere in verwenschingen lucht:enkelen ook waren er, die men voor vrolijk en onbe-kommerd zonde hebben aangezien, zoo niet hun trillendestem en de krampachtige lach, die hun gezegden vergezelde,genoegzaam hadden aangetoond, dat die zoogenaamdevrolijkheid slechts aan een zenuwachtige aandoeninghaar oorsprong te danken had.

Deze groep was ook aan de oplettende aandacht vanden eerlijken Gysbert Goossen niet ontsnapt, te minder,omdat het anders zyn beste en mildste kalanten warenen dat zy heden nog geen penning by hem verteerdhadden. Heeds meermalen had hy hun willen vragenof er iets van hun dienst ware; maar, hoewel verlegen-heid anders zijn hoofdgebrek niet ware, de goede waardhad toch te veel gevoel van den toestand dier armelieden om hun een vraag te doen, die zy wellicht vooreen spotterny met hun ongeluk zouden aanmerken. Aanden een anderen kant was hy beducht, dat, zoo hy zichin 't geheel niet met hen bemoeide, deze achteloosheid

Page 67: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

LLRICH DE ZANGER. 65

hen zonde verstoren : hy hoopte nog altijd, dat dé zakenzich zouden schikken, en dan was het zijn belang datzijn herberg niet van zulke vermogende kalanten ver

-stoken bleef.Hy vermande zich eindelijk en naderde den neêr-

slachtigen hoop met een houding, waarin schroomvallig-heid en eigendunk dooreen gemengd waren: zijn eenehand lichtte even den lederen kaproen op, die zijngrijsgraauwe hairen bedekte, en met de andere rusttehy op de tafel, waar het gezelschap om heen zat.

„ Wel ! " zeide by, n meester Johan ! ik groet u, enook u, Reinhart Schmidt! en u allen. Dat is eentreurige dag voor u geweest; — maar wy willen hetbeste hopen, en dat alles zich spoedig moge schikken:gy zult nog wel een penningsken overgehouden hebbenom by den ouden Gysbert te verteeren, en andersbetaalt gy any wanneer gy weerom komt. Waar kanhet druivesap beter toe strekken, dan om ons op tebeuren en te vervrolijken in leed of ongeval? Komt!wat zal het wezen, goede vrinaen? Rijnwijn of Zede-waars? of verkiest gy liever van het oude bier?" —

n Ai my! goede vriend Gysbert," zeide half schreiendeReinhart Schmidt, een koopman uit Keulen, wiens trek-ken den diepsten weemoed vertoonden: ii spreek myvan geen wijn noch bier. Gisteren was ik een manvan vermogen en had een goed schip met granen ineigendom: — en van daag ben ik een bedorven man enzal moeten loopera bedelen om den weg naar huis tevinden." —

,, Bedelen!" herhaalde Goossen: ,, ei kom! zoo verrezal het toch niet komen. Gelooft my ," ; vervolgde by,op . een zacht vertrouwelijken toon, het hoofd over detafel vooruitstekende: „ binnen een paar dagen is alles

6

Page 68: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

6 L LRICH DE ZANGER.

weer in orde: dan zal de drift van onzen lieven heerGrave, wien God behoede, wel bekoeld zijn. Hy heeftdat besluit in toorn genomen: en dan doet men welmeer dingen, waar men naderhand spijt van heeft." —

a Hy heeft het in toorn genomen , en by zal het uiteigenbelang volhouden," zeide op een bitteren toonHumprecht de Zwarte, een Luikenaar, wiens uit denaart bleek gelaat de spijt en verkropte woede met eenvale tint overdekt hadden, die treffend afstak by zijngitzwarte lokken : ,, ha 1 ha 1 denk eens , hoe zoet hetis, wanneer men een schoon voorwendsel heeft, zulkeen slag te doen en de vermeende wond, die de eerontfangen heeft, met zulk een balsem te zalven. En

nog zullen wy dankbaar moeten zijn, dat men onsgenadiglijk het lijf schenkt." —

„ Wat baat het ons ," zeide een ander: t, of zy onshet leven laten. Er schiet my toch niet anders overdan van honger te sterven." —

i, Of ons te verdrinken ," zeide met een akeligen lachVeit Wanck de Keulenaar: en dan nog liever in zoetenwijn, dan in brak water. Hei, ho! mijn meats! dewaard heeft gelijk: wy moeten drinken en vrolijk zijn!En heb ik er geene reden toe? Gisteren was ik rijken zat tot over de ooien in de zorgen. Graaf Dirk(Sinte Ursel beloone hem) heeft een best middel gewetenom die van mijn hals te schuiven. Komt! lustig dan!Gysbert, breng wijn! hier zijn mijn leste penningen:wy willen die samen verdrinken: — weg met alleellenden van den rijkdom! Leve de armoede! Zijn hiergeen speellui? Zang en dans moet er zijn! Hei! ho!ik ben vrolijk!" —

En welhaast, de wijnkan opnemende, die de waardhem bracht, begon by met woestheid te zingen:

Page 69: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 67

— + Komt samen in 't gezelschap! daar worde nu geschranst,Gedronken en gezongen, gedreumeld en gedanst!

Gedobbeld en gekanst!Men roep' om wijn!Het moet zoo zijn!

Dat is mijn hart-verlangst!" —

De overige kooplieden zagen niet zonder tegenzin enwalging den opgewonden toestand van hun wedgezel.Zy poogden hem tot bedaren te brengen; maar naauw-lijks zweeg hy, of het referein van zijn lied werdherhaald door een heldere vrolijke stem: en aller oogenvestigden zich op een schoonera jongeling, die ongemerktin hun nabylreid gekomen was. Zijn kleeding was neten wel gekozen; maar zonder eenige aanspraak op zwierof rijkdom; alleen scheen het roode mutsjen op zijnkastanje-bruine lokken en de blanke veder, die vandaar langs zijn blozend en gul gelaat neêrviel, nietzonder oordeel aldus te zijn geplaatst. Hy hield eenPansfluit in de hand; waarmede hy op een vrij kluchtigewijze zijn gezang afwisselde.

n Koen de Zwaab!" riep `reit Wanek, den zangerterstond herkennende : rr eilieve ! komt gy uit de luchtgevallen? — doch dat is hetzelfde. Kom hier aanzitten :drink, zing en speel! wees vrolijk met ons. Zinglustig op:

Geld is weg, goed is weg enz." —

ri By Sint Bonifaas!" zeide de zanger, hem met ver-baasdheid aanstarende: u gy zoo uitbundig? dat ben ik

nooit van u gewend geweest. Maar dat is om 't even!Lang my slechts een beker en ik zal gaarne wat vooru zingen. Ik heb eenige nieuwe liederen meegebracht:en ik tref het recht goed, dat ik zoo juist by mijnkomst een gezelschap van echte zangliefhebbers aantref:

6*

Page 70: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

68 LTLRICH DE ZANGER.

want om u de waarheid te zeggen, hier aan de Merweheeft men den rechten smaak niet voor de muzyk. Dan!hoe is het? Wat schort er aan? gy kijkt allen zoovreemd uit uw oogen. T)aar is Reinhart Schmidt, dienik altijd opgeruimd gekend heb, die zet een gezicht,als of al zijn granen door de muizen opgevretenwaren." —

,, Zijt gy dan zoo kort hier, dat gy niet weet water gebeurd is?" vroeg Reinhart met een zucht.

„ Neen waarlijk niet," antwoordde Koen: ,,ik komzoo even van Utrecht en wel voornamelijk om mijnwaardigen meester te zoeken, den waereldberoemdenUlrich von Lutzelburg, die, hoor ik, zich in 't Mark-graafschap ophoudt." —

rr Wel! ga hem zoeken," zeide Humprecht: rr wantwy zijn thands niet in staat, uw liederen aan te boo-ren en te beloonen. En gy, Veit Wanck! eindig tochmet drinken en met neuriën. Wy zijn hier niet saêm-gekomen om ons te vermaken; maar om te overleggen,wat ons te doen staat." —

Deze verstandige woorden maakten indruk op de aan-wezige kooplieden, zelfs op den woesten Veit: en allen

staken de hoofden by elkaêr om zich onderling te be-raden.

„ Nu! veel genoegen met uw geheimen raad ," zeideKoen: ,, en kleine dank voor uw beleefdheid. Ik ziewel, dat ik van u geen reisgeld bekomen zal om mijnweg te vervorderen; maar! die goede koomens daar ofdie brave landlui zullen my wel vrijhouden." —

Aldus sprekende had hy zich langzamerhand van dekooplieden verwijderd en begon hy zijn liederen in denabyheid der Dordtenaren te zingen. Na by hen eenigepenningskens te hebben ingeoogst, naderde hy de schut-

Page 71: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 69

ters, die onder een blij gejoel hun spel bleven voort-zetten. Terwijl hy., op een kleinen afstand, doch buiten

de omheining van het schietperk, zijn gezangen deedhooren, trok een der schutters zijn opmerkzaamheid zoozeer, dat hy het oog niet van hem kon afhouden. Hetwas niet de behendigheid van dien persoon, die zijnaandacht wekte: want de man scheen in het hanterenvan den kruisboog ten eenenmale onbedreven: en de on-handige wijze, waarop hy niet zelden de pijl op eenigenafstand van den vogel zond, deed hem meer dan eensuitjouwen door de vrolijke landjeugd; — maar de ge-stalte van den vreemdeling, wiens gelaat door eenloshangenden kaper verborgen was, kwam aan Koenbekend voor.

„ Hier, goede vinder !" zeide Gysbert Goossen, terwijlhy Koen op zijde kwam en hem een vollen beker in-schonk: i, men zegt te recht: muzykanten bevochtigengaarne hun keel: en dat voorrecht zult gy aan degouden Druif niet missen." —

a Grooten dank, huisman ! " reide Koen: „ dat * laatzich niet afslaan; maar eilieve! zeg my: kent gy dienschutter daar ginds, met die bruine samaar, die zoo evengeschoten heeft ?" —

a Die daar, die onder zijn kaproen schuilt als een uilin zijn hol? Neen voorwaar! en ik begeer hem ook niette kennen. Want wat hy hier doet, die zijn booghoudt of het een roeispaan ware, dat verklaar ik niette begrijpen." —

,, 't Is zonderling!" hervatte Koen: zijn houding iszoo volkomen gelijk aan die van ... maar 't is onmo-gelijk! Wat zou hy onder boogschutters doen? Inallen gevalle, wy kunnen een middel beproeven om lietgewaar te worden." —

Page 72: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

70 ULRTCH DE ZANGER.

Met dit voornemen hief by een lied aan, dat byvoorheen van zijn meester in de kunst, Ulrich vanLutzelburg, had geleerd; en hy deed al wat in hemwas om de voordracht zoo bevallig en lieflijk mogelijkte maken; zoodat verscheidenen onder de landlieden eenoogenblik hun aandacht tusschen zijn melody en hetschutterspel verdeelden; maar de man, voor wien byeigenlijk zong, schonk er even weinig oplettendheid aanof by doof ware geweest.

„ Nu! ivy zullen u wel nader toetsen!" dacht Koen:en op eens, midden onder de heerlijkste modulatiën,liet hy een paar noten hooren, slechts even valsch ge-noeg om een geoefenden kenner te hinderen. Terstondzag by den onbekende met het hoofd een trillende be-weging maken, als iemand, die met een kroes vol koudwater begoten wordt. Alle twijfel hield by Koen op:hy trad de omheining binnen, en den man met debruine samaar op den schouder tikkende, fluisterde byhem in 't oor :

,, Sedert wanneer is de vermaarde meesterzanger eenboogschutter geworden ?" —

,, Stil!" zeide Ulrich van Lutzelburg; want niemandanders was de onbekende: u houd u, als kendet gy myniet: Laat my los! Het is mijne beurt om den vogelte raken." —

En, de pijl op den boog liggende, schoot hy wedereen goed eind over den vogel heen.

ii Om 't even!" mompelde by, onder het hoongelachder boereknapen terugkeerende : i, ik zal het leeren , almoest ik een rond jaar niets anders doen." —

„ Geloof my," zeide Koen, verwonderd en bedroefdover hetgeen by als een dwazen gril beschouwde, i. laatdit spel over aan hen, die het verstaan: wat hebben

Page 73: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE Z.NGER. 71

uwe vingers met de koorden van een boog te doen,daar zy zoo meesterlijk die eener harp weten te han-teren?" —

,^ Eener harp ! " herhaalde Ulrich: ,, eener harp, zegtgy. Doch ja! ik besef uwe verwondering: deze zal noghooger klimmen. Volg my!" —

En, den arm van Koen nemende, voerde hy hemmet zich buiten de heining, en den landweg op. Wel

-dra kwamen zy aan een kleine opene kapel, de kapelder Scheepsluiden genaamd, waar hy hem deed binnen-treden. Hy boog zich achter het outer en haalde zijnharp voor den dag, die daar verborgen was. Vervol-gends zich op de trappen van het outer nederzettende,verhaalde hy aan Koen, wat er op de burcht vanVlaardingen was voorgevallen.

it My dunkt," zeide de jongeling, toen het verhaalgeëindigd was, „ dat de Graaf edelmoedig genoeg metu gehandeld heeft." —

Edelmoedig!" herhaalde Ulrich: „ hoor toe! zoo hymy op het rad had laten leggen, had ik geen reden totbeklag gehad; maar hy heeft my behandeld als hetverachtelijkste aller wezens : Hy schonk my het leven;maar zijn vlijmende spotterny ontnam my tevens allesvat my waarde in het leven stellen deed. Ik niet beter

dan een kermiszanger! de toonen mijner harp onzuiver!By Sinte Ursel! ik zal hem dien hoon betaald zetten."-

,, Hoe kunt gy u die woorden aantrekken?" vroegKoen: ,,een ieder is immers van het tegendeel overtuigd."

u Genoeg!" zeide Ulrich, oprijzende. n Ik wil zienof die harp in de hand eens anderen even ongelukkigzijn zal. Koen! gy hebt my die menigmalen benijd.Ik vertrouw u haar toe, tot zoolang ik die terug zaleischen." —

Page 74: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

72 ULRICH DE ZANGER.

My ! " riep Koen verheugd: u my wilt gy die treffe-lijke harp toevertrouwen." —

,, U! — maar op eene voorwaarde." —,, En welke ?" —a Dat gy op dit outer en in naam der gebenedijde

Moeder Gods my zweert, overal het gerucht mijns doodste verspreiden, en nooit aan iemand te verhalen, datik nog in leven ben." —

n Ik zweer het," zeide Koen, de harp met een blikvan begeerlijkheid aanziende.

a Daar is zy ," zeide Ulrich: „ geluk er mede." —

n En gy?" vroeg Koen.,, Ik ga met den boog leeren schieten," zeide Ulrich,

zich met snelheid verwijderende.

IIZ.

Ettelijke maanden waren verloopen. Holland had rusten vrede met zijn naburen gehad; maar de bezorgdheidder Dordtenaren was niet zonder grond geweest : en deBisschoppen van Keulen en Luik, met eenigen schijn

van reden op Graaf Dirk verbitterd, wachteden slechtsop een geschikt tijdstip, om wraak te nemen over hetongelijk, hunnen onderzaten aangedaan. Zy spanden

samen met den kerkvoogd van Ments en den Mark-graaf van Brandenburg: en de Utrechtsche Bisschop,altijd nayverig op zijn Hollandschen nabuur, was licht

over te halen om zich by hun geheim verbond te voegen.Naauwlijks had de winter de velden met ijskorstenbedekt, of talrijke legerbenden, door de bondgenootenop de been gebracht, kwamen over de toegevrozene

Page 75: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 73

rivieren aangetrokken eu stonden op 't onverzienst voorde poorten van Dordrecht, welke stad het hun gelukte,door verstandhouding van binnen, in hun macht tekrijgen. Dan, gelijk het ons de geschiedenis der middel

-eeuwen door veelvuldige voorbeelden leert, by de toen-malige krijgstochten was met een mislukte onderneming

alles gedaan en bracht een welgeslaagde zelfs geen baataan, wanneer zy wat verre van huis had plaats gehaden men over geen genoegzame macht kon beschikkenom het verkregen voordeel te behouden. Geen dagduurde het of Graaf Dirk had zijn moedige vazallenverzameld, en, met behulp van Gerard van Putten,aan het hoofd der wakkere ingezetenen van Vernoutsee,wist by in de hem ontroofde stad wear binnen te drin-gen, er den vyand uit te kloppen en hem tot over degrenzen van het Graafschap terug te drijven.

Het was op den dag na deze gebeurtenis, dat onzevrolijke minnezanger Koen van Zwaben, nieuwsgierigom te zien of de voorgevallen strijd veel schade inDordrecht veroorzaakt had, de burcht te Vlaardingenverliet. Hy was aldaar sedert het verdwijnen vanUlrich met welgevallen door de altijd op zang ensnarenspel beluste Gravin ontfangen geworden, en, alwist hy niet zoo meesterlijk de harp te hanteren alszijn voorganger, deze minderheid werd vergoed doorde opgeruimde vrolijkheid van zijn aart, die hem byhet gandsehe hof bemind en welgezien maakte.

Hy was dan in Dordrecht gekomen en droeg de hemtoevertrouwde harp aan een zijden koord om den hals,als een beschermend wapen tegen allen overlast. Terwijlhy, zonder bepaald doel, de vrijgevochten stad rond-dwaalde en rechts en links naar de huizen rondkeek,tegen wier muren men hier en daar nog de bloedige

7

Page 76: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

74 ULRICH DE ZANGER.

sporen zag van den strijd, bracht hem het toeval ookop de Voorstraat, waar meer nog dan elders de blijkenaanwezig waren van het hevig gevecht. Onwillekeurigopziende, ontdekte hy, aan het zolderraam eener bouw

-vallige woning, een hoofd, dat even uitkeek, maarterstond weder binnengehaald werd: echter niet spoediggenoeg, of Koen had de vale gelaatstrekken herkendvan zijn voormaligen meester in de kunst, den Lutzel-burger Ulrich. Nieuwsgierig om te weten, hoe dezezich daar ter plaatse bevond, stiet by de loshangendedeur van het huis open en trad naar binnen. Naauw-lijks bevond hy zich in het eenige benedenvertrek dathier aanwezig was, of hy bemerkte, dat dit verblijfwaarschijnlijk in de vorige nacht tot het tooneel ver-strekt had van een dier gevechten , zoo menigvuldigbinnen Dordrecht geleverd; want de posten en stijlenwaren met bloed geverwd; hier en daar lag gebrokenwapentuig: en overal heerschte wanorde en vernieling.Niemand echter antwoordde op zijn geroep; maar toenhy, ongeduldig wordende, den ladder wilde opklim

-men, die naar den zolder voerde, gleed op eens eengedaante, welke de duisternis hem niet dadelijk toeliette herkennen, door het valluik naar beneden, en Ulrichstond aan zijn zijde.

„ By de elfduizend Maagden! wie verwachtte u hier ?"vroeg Koen, terwijl hy zijn kunstgenoot beschouwde,die, zwijgend en somber, met een boog zonder koordin de hand, in de kazak eens krijgsknechts en met eenpijl in den gordel, hem aanstaarde. „ Hebt gy waarlijkhet oorlogsbedrijf by de hand genomen? Pas maar op,dat men u niet beet krij ge ; want dan is het: hangen,zonder genade." —

„Hoe komt gy hier ?" vroeg Ulrich, op zijne beurt.

Page 77: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 75

„ Wel, dat ziet gy, man! ik kom hier den boêl eensopnemen en tevens dacht ik: als Graaf Dirk van devervolging zijner vyanden terugkomt, kon ik hem welte gemoet gaan en een zegelied spelen, gelijk my welverhaald is, dat de dochter van den Hertog Jefta deed,toen haar vader als winnaar uit het steekspel weder

-keerde; maar, wat u betreft, pak u weg, voor dat hetzegevierend leger terug komt, en zoo lang de stad nogvan krijgsvolk verlaten is: en 'ontdoe u van die kazaken dien boog, die toch buiten dienst is." —

Ulrich wierp een somberen blik op zijn boog, envervolgends, Koen aanziende, scheen hy door een plotse

-ling denkbeeld getroffen. Koen!" zeide hy: „ geefmy mijn harp terug." —

n Hoe ! " zeide deze: „ nu? op dit oogenblik ? " —n Geef my haar terug, Koen!" herhaalde Ulrich op

een dringenden toon: ,,zy is mijn eigendom: ik kan haarthands niet ontbeeren." —

/i Aha! ik begrijp al! Gy wilt den krijgsknecht uit-schudden en uw vorig beroep weder opvatten. Nu, by

Sinte Ursel ! gy hebt gelijk! en schoon het my in deziel grieft van dit speeltuig te scheiden, het past in uwehanden beter dan in de mijne. Zie, daar is zy. "—.

,, En nu!" zeide Ulrich, na dat hy zijn harp herno-men had: „ verlaat my: en denk aan uw eed. Gyweet het, ik ben dood voor iedereen." — Met dezewoorden snelde hy den ladder naar den zolder weder op.

Koen verliet de woning met een bedenkelijk hoofd-schudden: ,, ik wilde wel, " zeide by, u dat ik dien dwa-zen eed nooit had afgelegd. Wat zijn voornemen is, besefik niet; maar, dat hy weinig goeds in den zin heeft,daarvan houde ik my overtuigd!"

Terwijl hy aldus peinsde, hoorde hy een uitbundig7*

Page 78: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

76 ULRICH DE ZANGER.

gejuich en gedruisch in de verte. Het was de Graaf,die, aan 't hoofd van zijn zegevierend leger van het na-jagen der vyanden terugkeerende, langs den waterkantaan kwam trekken.

Koen bleef staan, en weldra zag by met levendigebelangstelling den gandschen drom door een der belen-dende stegen op hem af komen. De trein werd, gelijkby alle dergelijke omstandigheden plaats heeft, geopenddoor een zingenden en galmenden hoop kinderen en le-digloopers uit de heffe des volks: na hen volgde eenkrijgsbende, buit en gevangenen met zich voerende: envervolgends Graaf Dirk, te paard gezeten en omstnwdvan zijn machtigste vazallen.

„ Hy komt hier langs!" dacht Koen, en te gelijk,door een onverwinbaren argwaan aangedreven, wenddehy den blik naar de woning, waarin zich Ulrich bevin-den moest. Hoe groot was zijn verbazing, toen hy de-zen tusschen twee daken in de goot zag staan, zich halfachter de nok van het huis verbergende.

ii Wat wil by!" dacht Koen, „daar loopt hy immersin 't oog; maar by alle Heiligen! wat gaat hy nu uit

-richten?" —Hy had een boog, en nu welgespannen, in de handen

van Ulrich gezien.Op dit oogenblik was de Graaf op een korten afstand

genaderd en had Koen herkend: ,, Kom aan! meesterzanger!" riep hy hem toe op vrolijken toon: ni maak uthands gereed t' avond een fraai lied te zingen, ter eerevan onze overwinning." —

,, By Sinte Ursel ! nader niet ," schreeuwde Koen, zichvoor de paarden werpende en angstig naar boven wijzende.

u Hoe nu! wat is er ?" vroeg Graaf Dirk, zijn paardintoomende.

Page 79: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

ULRICH DE ZANGER. 77

Maar hy was reeds te ver gekomen. Een pijl snordedoor de lucht en de Graaf stortte gewond achteroverin den zadel.

Een algemeene kreet wedergalmde door de lucht. ii 't Isniets," zeide de Graaf, zich weder opheffende en zooluid mogelijk sprekende: ,i de wond is slechts in de dij."-

,, Des te erger voor u, Graaf! want de pijl was ver-giftigd," schreeuwde Ulrich van boven, en te gelijk

verdween hy uit elks gezicht.„ Vergiftigd ! " herhaalden galmend al die zich op

straat bevonden: en een aantal gewapenden drong inde huizen om den moordenaar te zoeken. Deze washet echter ontkomen; men vond drie dagen daarna,toen reeds de Graaf overleden was, zijn half bevrorenlijk, met de harp daarom heen gebonden, in een dernabygelegen plassen.

Koen was de krijgsknechten in de verlatene woninggevolgd: op een binnenplaats ontdekte hy den wegge

-worpen boog, en ram dien op.,, Goede God F' riep hy, den boogpees met aandacht

beschouwende: „ het was een harpsnaar ! " —

Page 80: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENTNGEN.

Bladz. 45. Reg. 3 van onderen. Vlaardingen schijnt, ten tijdewaarvan wy spreken, een aanzienlijke plaats te zijn geweest, en dezetel der eerste Graven, welke daarom haar naam aan het geheelelandschap gaf: aithands volgens het schrijven van ItERMANUS (JON—

TRACTUS, die zich op het jaar 1047 aldus uitdrukt: Theodoricusquidam de Phladirtinga Marchio rebellavisse et episeopatus sibicontiguos ad iniuriam Imperatoris populates esse nuntiatur: — enop 't jaar 1049: interes glaciali hyeme suppeditante, nonnulli departibus maritimis mililes et principes cum Leodinensi epiecopo ,Trajectensi et Metersi congregati, Theodorico in Pktadirtinga insidiastendunt, commissaque pugna vi clam occident, et provinciam illamImperators subiiciunt. In een oud verdrag, tusschen de Abdy vanEpternach en het Bisdom van Utrecht, wordt Vlaardingen op deeerste plaats onder vijf moederkerken genoemd. Volgens de gevoelensder meeste schrijvers zonde het Vlaardingen of Fladirtinga , waarvanhier gewach wordt gemaakt, niet ter zelfder plaatse als de tegenwoor-dige stad van dien naam , maar meer westvaart hebben gelegen, enlangzamerhand door het geweld der golven gesloopt zijn geworden, 'twelk de ingezetenen zou genoodzaakt hebben, zich verder landwaartin te begeven.

Bladz. 46. Reg. 1. Dat Dordrecht reeds zeer vroeg en bepaal-

Page 81: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGEN. 79

delijk onder Dirk IV een stad is geweest, wel niet in den zin, dienwy daar tegenwoordig aan hechten, maar althands een bemuurdeplaats van eenigen omvang, blijkt onder anderen uit het FlorariumTemporum, waarin verhaald wordt, hoe gezegde Graaf, zijn vyandLinnen Dordrecht verslagen hebbende, en zich by de wallen van destad wat vertredende, met een vergiftigden pijl doodelijk is gekwetst.Een ander oud Handschrift, mede by SCRIVERIUS aangehaald, zegtuitdrukkelijk, dat Dirk IV al de schepen der Keulsche kooplieden teDordrecht verbranden, en de kooplieden zelve, die in de stad waren,gevangen liet nemen: waaruit blijkt, dat de plaats bovendien eenkoopstad was.

Wie voorts over den naamsoorsprong en de oudheid der stad ietswenscht te weten, dien verwijs ik naar de Oudheden van Zuid—Hol-land, waar hy de meeste gevoelens dienaangaande door den kundigenVAN Rijn met de hem eigene scherpzinnigheid getoetst zal vinden.

Bladz. 46, Reg. 3. Reeds van de vroegste tijden af dagteekenen detwisten tusschen de Graven van Holland en de Utrechtsche Bisschop-pen, die by het geestelijk gezach, 't welk zy gerechtigd waren overdeze landen uit te oefenen, ook geheele of gedeeltelijke aanspraakmaakten op het waereldlijk beheer. Zoo was het op aanhitsing vanBisschop Bernulf, dat Keizer Hendrik met een aanzienlijk leger, in1046, de Maas af kwam zakken, en Dordrecht, Vlaardingen, Rijns—burg, de geheele streek daar tusschen gelegen, die men (misschienniet geheel zonder reden) voorgaf aan den Bisschop ontweldigd tezijn, voor hem bemachtigde. Dirk IV, zich met Godfried van Lo-tharingen verbonden hebbende, viel nu van zijn kant in Utrecht enin Luikerland. In het volgende najaar keerde de Keizer terug enveroverde op nieuw de in het vorige jaar door hem genomen plaat-sen: iets, 't geen sommigen geschiedschrijvers vreemd voorkomt,doch geene verwondering moet baren, wanneer men bedenkt, datmen te dier tijd geen staande legers had, maar een krijgsmacht,byeen gebracht door bondgenooten of vazallen, die, als 't hun ver

-droot, of als hun dienstplicht volbracht was, weder huiswaarts trok-ken: zoodat het hoogst waarschijnlijk is, dat de Keizer zich genoodzaakthad gezien, de door hem bezette landstreek weder te ontruimen.Hoe dit zij, ook van zijn tweede verovering had hy weinig vrucht:het late jaargetijde, de hooge vloeden, het verloopen van zijn heiren daarby de betere kennis, welke Graaf Dirk van het terrein bezat,

Page 82: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

80 AANTEEKENINGEN.

dwongen Hendrik op nieuw tot den aftocht, dien by niet zonderzwaar nadeel, en met verlies van zijn schepen, die in 't slijk blevenvastzitten, bewerkstelligde.

Bladz. 49. Reg. 18. In de elfde eeuw had de Paltsgraaf Hendrik,broeder van dien Otto, van wien melding gemaakt wordt in hetverhaal, zijn zetel te Lach, een kasteel naby Andernach gelegen,en noemde zich alzoo Dominum de Lacu. Bekend is nog heden tendage de Lacher See, een ingestorte krater, wegens zijn grondeloozediepte vermaard. Dezelfde Hendrik stichtte aldaar een klooster, gelijkblijkt uit den open brief, fn den jare 1093 door hem gegeven,bygebracht door TOLHER in cod. diplomat. Palatino , pag. 32. DeKronijk van lach (Chronicon de Lacu) is onder de geschiedboekenvan die eeuwen bekend.

Bladz. 51. Reg. 19. Vele geleerden vinden zich verlegen metdien tytel van Markgraaf, aan Dirk IV gegeven, en willen daaruitzijn macht en aanzien bewijzen, omdat, gelijk zy met veel omhaalbetoogen , de tytel van Markgraaf of Marquis booger is dan die vanGraaf. Dit moge later zoo geweest zijn, het levert in dit geval geenbewijs, en doet niets ter zake: in de eeuw waarin Dirk IV leefde,wilde men door Markgraaf niet meer te kennen geven dan zoodanigenGraaf, die de marken of grenzen te bewaken had: een verplichting,welke zijn ambt wel belangrijker maakte dan dat van een Graaf, diebinnen 's lauds een gewest bestierde, maar hem daarom nog metgeen grooter aanzien of macht bekleedde.

Bladz. 62. Reg. 9 van onderen. Koomen. Zoo schreef men oudtijdsby verkorting voor koopman, gelijk uit menigvuldige oude keuren,alsmede uit KILIAEN in V. Kooman , blijken kan. Zoo heeft ook

LUSTBURGII in zijne Amsterdamschie Avondwandelingk,1633,9 1e couplet:

Doch zoo wie zijn coome—schappen,Meer vejlt als het wel behoort.

Van dit koomen is koomeny (koopmanschap), even als bakkery vanbakker, lappery van tapper, slytery van slijter enz. — Tegenwoordig,nu men de taal en hare afleidingen niet meer uit de oude oirkondenof uit het gezond verstand, maar uit de dagbladen leert, schrijft

Page 83: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGEN. 81

men ko n—en—eisela : even als of de EI in 't Neerduitsch ooit in Yveranderen kon.

Bladz. 71. Reg. 10. Aan deze kapel, waarvan de tijd der stich-ting onzeker is, werd in den jare 1363 een gasthuis getimmerd,waartoe Boudewijn Yenson en zijn vrouw Lysbet Heyns dochter harehuizing gegeven hebben. In 1574 werd dit gebouw aan het schippers

-gild tot het honden hunner vergaderingen afgestaan.

Page 84: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE

FRIESCHE BOUWMEESTER.

Page 85: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

A°. 1082-1099.

I.

Dicht by de stadsmuren van Utrecht en aan denzoogenaamden Scherpenburch werd een talrijke schaarvan arbeiders, van zonsopgang af tot aan den latenavond toe, dagelijks in het werk gesteld, tot het beves-tigen van den bodem, bestemd om een nieuwe parochie-kerk te dragen, welke de Bisschop Koenraad van Zwabenter eere der Moeder Gods liet stichten. De aanleidingtot die stichting was een gelofte, eenmaal door hemafgelegd voor de muren van Milaan, toen de bendenvan Keizer Hendrik IV, zijn vriend en voedsterling,aldaar in drieste baldadigheid het heiligdom van Mariain puin en asch hadden verkeerd: — en door de zorgdes Bisschops, geholpen door des Keizers milde giften,moest eenmaal hier een gebouw oprijzen , hetwelk dat-gene wat verwoest was, zoû vervangen en evenaren. —Maar, in weerwil van den dagelijks hervatten arbeid,van de onvermoeide pogingen der werkgezellen en vande yverige gebeden, overal opgestort om des hemelszegen en den bystand der Heiligen op zoo vroom een

Page 86: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

86 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

onderneming af te smeeken, geene vorderingen lieten zichals nog bespeuren. Welke moeite men zich ook gaf,nog had men het zoo verre niet kunnen brengen omde eerste grondslagen op een behoorlijke wijze te ves-tigen; daar een schijnbaar onoverkomelijke hinderpaal,waartegen de kunst schipbreuk leed, al het verrichtenutteloos maakte. De bodem namelijk bevatte een wel,die, gelijk oudtijds de gapende afgrond te Rome, allesverzwolg wat men daarin wierp. Het was vergeefs, ofmen den kuil met gevlochten horden, met karren volkeizelzand, met schelpen en puin, en wat men verderverzinnen kon, zocht te dempen. Nu en dan scheen,by het scheiden van het werk, de effen gemaakte be-vloering de vereischte vastheid te hebben verkregen:maar wanneer men dan met den volgenden morgenterugkeerde, vervuld van de aangename hoop dat ernu eindelijk aan de grondslagen zoa begonnen worden,toonde een enkele blik aan de wanhopige werkbazen,dat al hun arbeid onnut was geweest, en dat een nieuweverzakking hen dwong op nieuwe middelen van herstelte peinzen. Maar hun vernuft raakte uitgeput: de tijdvorderde intusschen: — de Bisschop, die dagelijks denarbeid kwam gadeslaan, en het er op gezet had, zijngelofte te vervullen, begon ongeduldig te worden ende bouwmeesters van onkunde te beschuldigen: de land-lieden van het Bisdom, die ook weinig te ereden waren,alle dagen met klokslag te worden opgeroepen tot eenheeredienst, waar zelfs geen begin, laat staan een einde,aan te voorzien was, sloegen aan 't mompelen en dreigen:en de arme werkbazen hadden wel gaarne verre van eenplaats geweest, waar bun eer, hun vermogen, ja hunleven, met eiken dag grooter gevaar begon te loopen.

a By Sint Maarten ! " zeide Burkhart de timmerman,

Page 87: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 87

eens op een morgen, dat hy weêr als naar gewoontehet water zag opborrelen tusschen de spetie, den vorigendag in den kuil gestort, omen moet toch wel ongelukkigzijn! Ik geloof nu zeker, dat hier de ingang is naarde onderaardsche wateren der helle, en dat mijn HeerPluto benaauwd is, dat wy hem zijn licht betimmerenzullen, zoo wy verder voortgaan." —

„ Misschien ," zeide Koert, de metselaarsbaas, ,, zullenwy, om hem te paaien, moeten besluiten, het gat tedichten met lijken, gelijk Graaf Dirk de vesten deed,toen hy de Burcht te Ysselmonde bestormde." —

„ Stil ! stil ! " zeide een derde spreker: ir men moetin 't huis eens gewurgden niet van den strop en in's Bisschops stad niet van Ysselmonde spreken." —

u Of misschien ware het nog beter," vervolgde Koert,„ er levende kanunniken in te stoppen: die weten alwat vocht is spoedig in te slorpen." —

„ Zoo de welle Fraiischen wijn of goed bier opgaf,ware ik het met u eens," merkte Burkhart aan .....„ maar kom! dat alles is zotte praat! Ik voor mywenschte, dat ik dit werk nooit begonnen ware, waarwy niets dan verdriet aan beleven zullen." —

„ 't Is zeker," hervatte Koert, „dat ons vooruitzichtgering is: maar wat my nu nog het meeste hindert, is,den lastigen spot te moeten verduren van die toekijkers,en vooral den hatelijken grijns van dien bedelaar, diedagelijks met zijn zoon over de omheining komt leunenen een vrolijk gezicht zet, zoodra hy bespeurt, dat dezaken weêr achteruit gaan. Ik zou schier denken, dathy een afgezondene ware van Lucifer, die, op last zijnsmeesters, komt afloeren , hoe het werk vordert. Hyheeft iets kwaadaardigs in zijn tronie, en ik ben overtuigd,dat by naar zwavel riekt. Kent gy hem, vader Burkhart?"

Page 88: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

88 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

n Hem ken ik niet ," antwoordde deze: n maar dieknaap, die met hem is, slentert als een Sint Antoniesvarken de stad rond, en gaat, althands zoo my deburen zeggen , dagelijks zes– of zevenmalen mijn deurvoorby, terwijl ik hier ben." —

,, En zeggen u die zelfde buren ook," vroeg Koert,met een spottenden lach , „ dat uw dochter Maaikenzich dan altijd voor de deur of aan 't raam bevindt?"—

ii Ik wurgde haar liever met eigen handen," zeideBurkhart, verstoord, ,, eer zy zich aan zulk een zwerververslingerde. Doch wat gy praat is oudewijveklap.Maaiken is stil en zedig en nog te jong om naar vrijerste kijken." —

u Dat mengt gij denken, vader Burkhart!" zeideKoert: ,maar ik twijfel, of zy van uwe meening wezenzal. Oho! zoo gaauw de meiskens ophouden de pop telaten dansen, dienen zy wel een ander voorwerp by dehand te hebben, dat zy kunnen liefkozen." —

pi Nu! dat is tot daar aan toe ," hernam de timmer-man , wien de wending, welke het gesprek nam , begonte hinderen : ,, die vermaledijde wel moet op de eeneof andere wijze gestopt : wy zullen dien stapel takke•bosschen er in werken : zoo dit niet lukt, weet ik geenraad meer , en dan kan hy wien 't lust den arbeidten einde brengen." —

Met deze woorden gaf hy de noodige bevelen, eneen stapel brandhout , groot genoeg om tien huisgezinnengedurende den gandschen winter van vuur te voorzien,werd in den gegraven kuil gesmeten. Naauwlijks ech-ter was dit geschied, of een schaterend gelach, boos-aardig als dat van een helschen geest , deed zich vanden kant der heining hooren. Aller oogen wenddenzich derwaart: daar stond de geheimzinnige vreemde-

Page 89: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 89

ling weder op zijn gewone plaats, met zijn zoon naasthem, over de borstweering te leunen en het werk tebeschouwen.

Het voorkomen van den man was wel geschikt omaanleiding te geven tot het kwaad vermoeden, door dearbeidslieden jegens hem opgevat. Hoewel zijn gestaltebeneden de middelmatige en eenigzins voorovergebogenware, en de enkele grijze hairen, die in losse vlechtenzijn anders kale kruin omringden, benevens de tot opden gordel af hangenden baard, aantoonden, dat byden middelbaren leeftijd reeds voorby was , duiddenechter zijn magere , forschgespierde armen veerkracht envaardigheid aan. Een vèrvooruitspringend voorhoofd,met menigvuldige rimpels doorkronkeld, een scherpvoorover gebogen neus en een paar grijze, levendigeoogen , diep in de kassen verscholen en met zware wenk

-braauwen overschaduwd, gaven vernuft en schrander-heid te kennen. Het gelaat was mager en taankleurig,en zag er uit of het uit een stuk oud perkament ge-sneden was; maar toch duidde het geheele wezen eenkrachtig en gezond gestel aan , hetwelk de vermoeienis-sen en jaren trotseerde en niet dan met moeite zougesloopt worden: en wanneer zich de dunne lippenopenden tot een lach , zag men een rij hagelwittetanden, welke een jonge schoone zof benijd hebben.Het gewaad van den man was dood eenvoudig, alsbestaande slechts uit een bruine kiel zonder mouwen,en daaronder een wollen borstrok en broek: dit laatstekleedingstuk reikte slechts tot aan de dijen, terwijlvoor 't overige de beenen zoo wel als het hoofd geheelonbedekt waren. Intusschen scheen deze eenigzinsarmoedige dracht eerder aan grilligheid of onverschil-ligheid dan aan behoefte te moeten worden toegeschreven:

8

Page 90: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

90 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

althands de zoon des onbekenden droeg een net gesnedenoverkleed van Linkolns groen en daaronder een engsluitend buis en hozen van Gentsch scharlaken, welkekleedy zijn gestalte voordeelig deed uitkomen. Zijnfraaie blonde hairen, slechts gedeeltelijk door een roodkapjeu met zilveren kwasten bedekt, krulden in rijkelokken om zijn hagelblank voorhoofd en blozende wan-gen: terwijl by , schoon iets grooter dan zijn vader,dezelfde regelmatigheid van trekken bezat.

Tegen dit paar nu, althands tegen den spottendenoude, was de toorn der werkbazen ontstoken.

n Gy hebt goed lachen," zeide Burkhart, naar hentoetredende: ,,ik wilde u voorwaar in mijne plaats zien."

i, In uwe plaats," antwoordde de oudste vreemdeling,u zou ik goede gouden muntstukken verdienen; terwijlgy tot eenig loon voor uwe moeite uw afscheid beko-men zult en blijde zult mogen zijn; indien er geengoede dracht stokslagen mede gepaard gaat." —

c Gy zijt een onbeschaamde vlegel," zeide Burkhart:,, weet gy een middel om de wel te stoppen, zoo geefhet aan de hand: en bemoei u anders niet met zaken,die u niet aangaan en waarvan gy geen kennis hebt."

,, Geen kennis!" herhaalde de onbekende op een bit-sen toon: ii kennis genoeg om te zuchten over dejammerlijke wijze, waarop gy de schatten des Bisschopsverspilt: ik neem u niet kwalijk, dat gy onbekend zijtmet het eenige middel om die wel te stoppen; maar,dat gy alles maar in den blinde beproeft en u schaamtuw onkunde te erkennen, zie, dat ergert my." —

ii En welk bewijs hebben wy," vroeg Koert de met-selaarsbaas: n dat gy er meer van weet, en recht hebtop zoo hoogen toon tegen ons te spreken ?" —

,, Ho! ho!" zeide de onbekende: ,, wanneer men een

Page 91: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 91

tiental kerken heeft helpen grondvesten, en sommigenop vrij erger bodem dan deze is , verkrijgt men datrecht eenigzins: dan moest men althands geene verwijtenontfangen van hen , die niet in de geheimen der kunstzijn ingewijd." —

„ Zijt gy een ingewijde ?" vroeg Koert, zijn tooneenigzins latende zakken: ,,en hebt gy de onderscheidenetrappen beklommen, die men opstijgen moet om deneernaam van bouwmeester te bekomen ?" —

v Ik ging de werklieden aan den arbeid voor," was hetantwoord, n toen aan Koert van Abkoude nog op zijn bestvergund werd de kalk te mengen. Het spijt my, temoeten ondervinden, dat hy, sedert zijn vertrek uit deleerschool te York, nog niet verder gevorderd is." —

Een beweging van verwondering ontstond by de bouw-lieden, en de meesten drongen zich met nieuwsgierig-heid om den vreemdeling heen. De roem der leerschoolte York was op dien tijd door geheel Europa verbreid.In die stad, wist men, was een school van bouwkundeopgericht, waar de geheimen dier kunst op een bedektewijze en slechts aan de ingewijden, die den naam vanKuldeërs voerden, werden onderwezen. Zoodanigen onderhen, als verre genoeg bedreven geacht werden, ontfin-gen verlof om in andere landen te reizen, en aldaar,mits altijd ten gedeeltelijker voordeele des genootschaps,hunne kunst uit te oefenen. Koert, de metselaar, dieeen half jaar onder die Kuldeërs had doorgebracht, was,daarom alleen, te Utrecht in aanzien; hoeveel te meereerbied moest men dan niet voor den vreemdeling ge-voelen , die een zoo veel hooger graad op den bouw -kunstigen trap scheen te bekleeden?

n Wie zijt gy dan toch ?" vroeg eindelijk Burkhart.,ƒ Ik ben Plebo van Dokkum," zeide deze, en te gelijk

8*

Page 92: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

92 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

zijn haard in tweeën scheidende, vertoonde hy een zil-veren winkelhaak, aan een keten van 't zelfde metaalom zijn borst gehecht, en een klein scheepjen, insgelijksvan zilver, aan een der punten vastgemaakt, welk tee-ken de waardigheid van Sherif of Opziener te kennengaf, die hy onder de Kuldeërs bekleedde.

u Meester Plebo van Dokkum!" riep Koert, een stapachterwaart doende en de hand aan de muts brengende:ii wees welkom als de sterre uit het Oosten. Zult gyons het middel aanwijzen om ten einde onzer kwellingte geraken?" —

„ Het middel aanwijzen? — dat niet: — maar ikneem aan, die wel te stoppen." —

„ Zult gy waarlijk ?" vroeg een zware, doordringendestem achter hem.

Plebo keerde zich om, en zag iemand in gewonegeestelijke kleeding achter hem staan. Hy behoefde ech-ter niet lang op den nieuw aangekomene te staren,om aan de achtbare gestalte, de ontzachverwekkendehouding, het doordringend, gitzwart oog, den bruinen,zwaren baard, de trekken vol edele majesteit, en deeerbiedige houding der alom terugtredende omstanders,in den vrager den Bisschop van Utrecht, Koenraad vanZwaben, te herkennen, die, gelijk hy dagelijks gewoonwas, de werkzaamheden was komen bezoeken, om te zienof men aan zijn lievelingswerk gevorderd was, en die hetlaatste gezegde des Frieschen bouwmeesters gehoord had.

Ik zal het voorwaar ten uitvoer brengen," gaf Pleboten antwoord: ii of liever, ik zal het werk aan mijnzoon toevertrouwen; want mijn plicht roept my naarEngeland terug, om den zetel onzer broederschap, hetkoninklijk York, dat door een fellen brand geteisterdwerd, te helpen herbouwen. Maar deze knaap, die door

Page 93: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCIHE BOUWMEESTER. 93

my is opgeleid in de geheimen onzer kunst, zal evengoed als ik aan uw verlangen voldoen." —

„Hoe!" vroeg de Bisschop, eenigzins misnoegd, nachtgy u zelf te hoog verheven, of is de Bisschop van Utrechteen te gering persoon, dat gy een arbeid, die u veree-ren moest, aan een baardeloozen knaap wilt opdragen?"

„Ware ik van den beginne af geraadpleegd geweest,"zeide Plebo, n die grondslagen waren reeds lang vol

-tooid; thands is mijn tijd om; en het strijdt met devoorschriften onzer broederschap, twee werken gelijk-tijdig te aanvaarden. Maar het moet uwe Hoogwaar

-digheid hetzelfde wezen, wie onzer het werk volbrengt,mits het maar goed geschiede." —

„ En gy, knaap?" vroeg de Bisschop, zich tot denjongeling wendende: „zijt gy even zeker van u zelf alsuw vader ?" —

a Niemand kan alle beletselen voorzien noch voor toe-valligheden instaan," antwoordde de jongeling, op eenzedigen toon: a maar, zooverre ik vertrouwen mag,durf ik aannemen, met de hulp onzer Lieve Vrouwe envan St. Bonifaas, mijn patroon, den arbeid tot eengelukkig einde te brengen." —

u Dat is geantwoord gelijk het een zedig en beschei-den jonkman betaamt," zeide de Bisschop, met eengoedkeurenden blik: e volgt my beiden, opdat wy denprijs bepalen." —

Met deze woorden wendde hy zich om en trad, vanvader en zoon vergezeld, naar zijn hof.

r, Welaan l" zeide de Kerkvoogd, nadat hy in zijn ge-woon vertrek was gezeten: „spreek nu, knaap! welk loon

begeert gy om olie wel te stoppen ?" —De jongeling zag beschroomd voor zich neder: zijn vader

nam voor hem het woord.

Page 94: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

94 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

,,Het voegt niet ," zeide deze, ,i dat jonge liedenspreken in tegenwoordigheid van ouderen. Ja zelfsnaar de instellingen der Kuldeërs mag ook geen mees-ter in de kunst het woord voeren in het byzijn vaneen Opziener. Ik zal dus voor hem den eisch doen."

e Zoo als gy wilt," zeide de Bisschop, eenigzins wre-velig; want hy veronderstelde, dat hy den zoon rekkelijkerZou gevonden hebben dan den vader: ii maar bedenk,dat de kassen van het Bisdom in geen bloeienden staatzijn, en dat de onderneming, die wy voorhebben, tereere onzer Lieve Vrouwe moet strekken en derhalveaan den volbrenger een eeuwig loon verschaft, waargeen tijdelijk by haalt." —

De bouwmeester glimlachte op een boosaardige wijze:'t geen aan den Kerkvoogd geen gunstig denkbeeld van's mans vroomheid deed opvatten.

u In de eerste plaats," zeide Plebo, ,, moet aan mijn-zoon het geheele bestier van den arbeid worden opge-dragen; en dat, niet slechts van de bevestiging der grond--slagen, maar tot aan de voltoojing toe." —

,, Dat is een harde zaak voor onze bouwmeesters,zoo onder een knaap te staan;" zeide de Bisschop:u maar het zij zoo." —

„ Voorts zal er voor zijn dagelijksch onderhoud wordenzorg gedragen: — uithoofde zijner jonge jaren zal by.zich met eens werkmans daggeld vergenoegen." —

,, Dat is zeer redelijk !" zeide de Bisschop, eenigzinsverwonderd.

i, Dan, ten derde," vervolgde Plebo, a zal uwe Hoog-waardigheid my voor mijne afreize een som verstrekken,

groot genoeg om veertig burgerhuizen in de stad Yorkte doen herbouwen." —

n Hoe!" zeide de Kerkvoogd, terwijl zijn voorhoofd

Page 95: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCRE BOUWMEESTER. 95

zich fronselde: ,en hoe veel zal dat bedragen ?" —u Dat is eens Graven rantsoen !" riep hy, nadat Plebo

de som genoemd had.it Licht mogelijk!" zeide de Fries: ,, maar ik mag u

niet minder vragen. Ongewijden laten zich afdingen:de geheimen der Kuldeërs worden met moeite verworvenen zijn een hoogere belooning waardig. Uwe Hoogwaar

-digheid ziet, dat wy ons niet trachten te verrijken, maaru integendeel de gelegenheid verschaffen, een goed werkte doen." —

ri Wat gaat my York aan ?" vroeg de Bisschop:ti bovendien, zoo als wy u zeiden, onze kassen zijnuitgeput." —

u Ten vierde," zeide Plebo....„„ Hoe! is uw eisch nog wijder van omvang ?" —a Ten vierde verlang ik, dat niemand tegenwoordig

zij by het stoppen der wel, dan de werklieden, diemijn zoon daartoe uitkiest." —

it Daar stem ik nimmer in toe!" riep Koenraad vanZwaben: t' wat! zouden wy zulk een som uitgeven omniet eens te weten wat er geschied ware, noch in staatte zijn, by een volgende gelegenheid zonder uwe hulpte werken ?" —

,, Hoogwaardigste!" zeide de bouwmeester, p indienhet mijn geheim ware, het stond aan my, u zulks voorgoud te verkoopes; maar het behoort aan het genoot-schap. De spreuk der Kuldeërs zal u niet onbekendzijn." —

Met deze woorden hield hy hem het zilveren scheepjenvoor, dat op zijn borst prijkte en waarop met kleineletteren gegrift was: in silentio et spe fortitudonostra.

rr Hoor!" zeide de Bisschop: a met uw zonderlinge

Page 96: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

9G DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

afspraken en schikkingen hebben wy niets te schaffen.Wilt gy u met de helft der gevraagde som vergenoegen,en toestaan, dat wy by het dempen tegenwoordig zijn?zoo kunt gy dadelijk over de gelden beschikken en methet werk een aanvang maken." —

n Hoogwaardigste!" zeide Plebo op een koelen toonii ik heb voor mijn vertrek naar Engeland nog eenigezaken in mijn geboorteplaats te beschikken, over zevendagen ziet gy my weder voor u, om uw leste besluitte vernemen. Mijn zoon Ubbo blijft inmiddels hier, enis tot uw dienst, zoo gy vroeger van gedachte veran-deren mocht. Stemt gy op den zevenden dag niet inmijn voorslag, dan mag uwe Hoogwaardigheid uitziennaar een vasteren grond om de kerk Onzer Lieve Vrouwop te bouwen." —

Dit gezegd hebbende, glimlachte hy, •boog zich, envertrok.

II.

De Bisschop bevond zich in een hoogst onaangenamentoestand. Hy voorzag dat zijn onderneming schipbreukzou lijden, die onderneming, waaraan hy zoo vele kos-ten besteed had, en die hem van de vreeze des vage

-vuurs bevrijden moest. Vergeefs had hy, na het vertrekdes Bouwmeesters, den jongen Ubbo by zich ontboden,in de hoop, dat deze, min halsstarrig dan zijn vader,in redelijker schikkingen zou willen treden: de jonge

-ling bleef getrouw aan zijn gelofte en weigerde aan devermaningen zoowel als aan de vleitaal des Kerkvoogdsgehoor te geven: zoodat deze, ten einde raad, en toch

Page 97: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 97

niet willende toegeven aan de buitensporige eischen desKuldeërs, besloot, het aangevangen werk te staken ennaar een meer vasten bodem om te zien. Hy liet uitdien hoofde den timmerman Burkhart by zich komen,om hem kennis te geven van zijn besluit.

i Ik had het al gevreesd," zeide deze: u die satanscheKuldeërs hebben uwe Hoogwaardigheid om den tuinwillen leiden. Sint Maarten zy geloofd, dat die oudeman vertrokken is; maar nu is mijn eenige wensch,dat uwe Hoogwaardigheid den jongen Kuldeër ook maarspoedig doe verkassen." —

,, Gy vraagt dit met een nadruk!" zeide de Bisschop:,, ik geloof, dat gy niet weinig jaloersch op hen zijt envreest, dat zy hier spoedig uw licht zouden betimmeren."

,,Niet in het minst," antwoordde Burkhart: ,, entoch, ja! ik heb nog grootere reden dan uwe Hoog-waardigheid om op dien knaap, dien t?bbo, ontevredente zijn. Hy heeft zich in het hoofd gezet naar mijnedochter te vrijen." —

n Spreekt gy waarheid? Burkhart!" riep de Bisschopuit, terwijl zich een glans van vergenoegen over zijngelaat verspreidde: ,, en is het meisken hem genegen ?" —

u Helaas! ik vrees meer dan al te veel; doch zy zalhem niet hebben, dat zweer ik by Sint Maarten." —

a En waarom niet? by oefent hetzelfde bedrijf uit alsgy, en schijnt voor zijn jaren zeer bekwaam." —

,, Zeer bekwaam! voor my misschien al te bekwaam,"zeide Burkhart: ,,ik weet het niet, maar ik ben bangvoor die Kuldeërs. Er mogen al zoo vele geestelijkeheeren en vrome lieden aan het hoofd van hun genoot

-schap staan: ik zeg maar , wie het licht schuwt, heeftweinig goeds in den zin: en waar geheimenissen zijn,daar speelt de Booze zijn rol." —

9

Page 98: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

98 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

In weerwil van deze gemoedelijke verklaring was heteen waarheid, dat de vrome timmerman, zoo lang hynog in den waan was blijven verkeeren, dat de Bis-schop het werk aan Ubbo zonde opdragen, de vrijeryvan dezen met oogluiking had toegelaten, in de hoop,met den bouwmeester van Sinte Maria een voor heinvoordeelige vennootschap aan te gaan : nn hy bemerktedat de Bisschop geen zoodanig besluit had genomen ,was hy omtrent Ubbo van gedachte veranderd en ver

-langde niets liever dan zijn verwijderingDe Bisschop had inmiddels weinig naar de laatste

woorden des timmermans geluisterd, maar ging hetvertrek met groote schreden op en neder: a de heldSimson," mompelde hy by zich zelven, ,, is door Dalilaverschalkt geworden: en zou een twintigjarige knaapzich sterker betoonen ? — Hoe 't zij! ... 't is licht tebeproeven." —

Weldra naderde hy Burkhart weêr en ving een nieuwgesprek met hein aan, waarvan de uitslag in het vervolgzal blijken.

Op den avond van dien zelfden dag zat het lievemeisjen, wier liefde voor den jongen bouwkunstenaarhet voorwerp van het gehouden gesprek was geweest,in haar eenzaam kamertjen de komst van haar minnaarte verbeiden. Een enkele lamp, die voor haar op detafel stond, wierp haar schijnsel op Maaikens rond envrolijk aangezichtjen, waar thands echter een spijtigetrek van ongeduld op te lezen stond. Het inkarnaatvan haar blozende wangen, die, even als de ronde kin,met bevallige kuiltjens voorzien waren, de groote, helderblaauwe oogen en de blonde hairvlechten, die, intweeën gescheiden, zich onder het zwarte kapjen ver

-eenigden, staken af tegen den donkeren achtergrond

Page 99: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DF FRIESCHE BOUWMEESTER. 99

gelijk een afbeeldsel door Rembrandt geschilderd. Zywas bezig met haar spinnewiel; maar het werk vorderdethands niet als gewoonlijk; want waar bestaat hetmeisjen, dat bedaardheid van geest genoeg bezit om devereischte aandacht aan haar werk te schenken in hetoogenblik, dat zy haar geliefde verwacht? Wel deedMaaiken nu en dan, als om haar ongeduld te over-winnen, het rad met meer dan de noodige snelheidrondwentelen, en snorde de draad vlugger nog dangewoonlijk door haar blanke en bevende vingeren; maarmeer dan eens staakte zy plotseling haar arbeid enbleef dan voor zich neêr zien, angstig luisterende, ofzy den welbekenden tred van haar Ubbo niet ver-nam: — en niets anders hoorende, dan het versneldekloppen van haar bedrukt en minnend hartjen.

Reeds was de gewone tijd zijner komst sedert langverschenen: en het hart van het jonge meisjen doorlieplangzamerhand al de gewaarwordingen, welke de ver

-wachting doet ontstaan. Zy was eerst blijmoedig, ver-volgends ongeduldig geweest: nu werd zy ontevreden.

Hoe kon hy een zoo schoone gelegenheid laten voorbij-gaan om met haar alleen te wezen? Juist was haar . vader

dezen avond niet te huis: en juist nu kwam Ubbo niet.Nu werd zy angstig. Zeker was hem iets over-

komen!....Maar neen! hy moest toch komen ; want de groote

zwarte huiskater, die zoo even voor haar op de tafelwas gesprongen, was bezig om zijn pooten te likkenen zijn knevelbaard op te strijken: een zeker voorteeken,dat hy bezoek verwachtte.

En de kat had gelijk; want eindelijk hoorde Maaikeniemand den winkel binnenkomen. Nu week de angsten de ontevredenheid kwam terug.

9^

Page 100: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

100 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

„ Ik zal hem niet te gemoet gaan ," dacht Maaiken,eenigzins spijtig. „ Hy verdient straf Over zijn langwegblijven." —

Maar, als gewoonlijk, werd er drie malen aan dekamerdeur geklopt. Nu kon Maaiken het niet langeruithouden; de stem der liefde had die van den spijtdoen, zwijgen: zy rees haastig op, snelde naar de deur,opende die .... en deed drie stappen terug. Het wasUbbo niet, die voor haar stond, het was een eerwaar

-dige monnik, die haar met een achtbare stem denavondgroet gaf.

Wie schildert haar schrik, haar te–leur –stelling,haar verbazing, haar schaamte? — Maar hoeveel tegrooter werd nog haar verlegenheid, toen zy, by eennadere beschouwing, gewaar werd, dat die geestelijkeniemand minder was dan de Bisschop zelf.

r, Heilige Maagd!" riep het ontstelde meisjen, indiepen ootmoed voor de voeten van den Kerkvoogdnederglijdende en den zoom zijns gewaads kussende.

„Wees welgemoed, dochter!" zeide Koenraad, haarde hand op het hoofd leggende: n gy hebt onzenzegen: rijs op en geef ons een zetel: wy hebben metu te spreken." —

Het jonge meisjen hief zich langzaam van den grondop, en niet–tegenstaande haar beschroomdheid kon zy

niet nalaten een oog van verbazing op den Bisschop

te slaan; want het was haar onbegrijpelijk, welkeboodschap liet machtig opperhoofd van het Sticht aaneen nederige timmermansdochter te geven had. Vervol-

gends schoof zy den ouden, met leder bekleeden zetel

van vader Burkhart aan, en bleef, zoodra de Bisschophad plaats genomen, voor here staan, in eerbiedige af-wachting van hetgeen by haar zou melden.

Page 101: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 101

n Dochterken ! " zeide de Bisschop, na eenige oogenblik-ken zwijgens: agy kunt ons een gewichtige dienst bewijzen."

u Ik, Hoogwaardigste! Hoe kan een arm, onnoozelmeisjen? ..."

„ En tevens u zelven hoogst gelukkig maken," ver-volgde hy.

Zou het mogelijk zijn? Ik besef niet..."„ Ik weet, gy bemint een zekeren jongeling, Ubbo,

den zoon des Frieschen bouwmeesters." —Maaiken, die by des Bisschops komst verbleekt was,

kreeg nu een kleur als bloed en sloeg de oogen neder.

,, Uw vader heeft tot nog toe uwlieder genegenheiddoor de vingeren gezien; — maar hy zal waarschijnlijkzijn toestemming niet schenken aan een huwlijk tus-schen u beiden, wanneer hy verneemt, dat die Ubbomorgen, op onzen last, voor eeuwig, buiten de grenzenvan het Sticht verbannen wordt." —

De schrik benam aan Maaiken het spraakvermogen:ontsteld en met de doodskleur op 't gelaat zag zy denBisschop aan.

u Intusschen," vervolgde deze, „hangt het van u af,onze welwillendheid te verdienen en dat besluit te doenveranderen: ja zelfs, Ubbo tot man te erlangen en eengoeden bruidschat daarby." —

De hoop schonk aan Maaiken de spraak terug: u Enwat moet ik doen, Hoogwaardigste ?" zeide zy, terwijlhaar oogen in tranen zwommen: ,,hoe kan ik uwegunst verdienen ?" —

,, Gy weet, dochterken , welk een belang niet wy

alleen, maar de gandsche gemeente er in stellen, dathet aangevangen werk voor de Sinte Marinas kerk zijn

beslag krijge, en welke te-leur -stellingen tot heden onzestichting ondervonden heeft." —

Page 102: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

102 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

„ Ach ja! — en vader heeft my gezegd, dat Ubboeen geheim bezit om de wel te stoppen en daarover inbesprek was met uw Hoogwaardigste; — en ik hebUbbo genoeg bestraft over zijn onredelijkheid... maar hyblijft zeggen, dat het zijn geheim niet is, en dat hy ..."

y Juist zoo! Gy alleen , dochterken! kunt invloed ge-noeg op den jongeling bezitten , om hem dat geheimaf te persen: lever het my over: en dezelfde dag zietu de bruid van Ubbo." —

Maaiken deed een stap achterwaart, en een uitdruk-king van verontwaardiging vertoonde zich op haar gelaat.

n Dat mag ik niet doen, Hoogwaardigste!" zeide zy:Ubboos geheim behoort hem : al wat ik doen kan, is,hem aan te manen, zich naar uw verlangen te voegen ;maar het hem te ontrukken om het aan derden te ver-raden, ziedaar wat een schandelijke daad zou zijn." —

Het was nu de beurt des Bisschops om te blozenhy had deze ronde weigering niet verwacht. Een oogen-blik fonkelde de toorn in zijn sprekende oogen ; maarhy bedacht en herstelde zich. Na een korte stiltehernam hy aldus :

,, Zoo dat gy zeggen wilt , dochter ! dat wy, dietevens uw waereldlijke Heer en Meester en uw Kerk

-voogd zijn, een onbetamelijke, een schandelijke daadvan u vorderen." —

Maaiken zweeg eenige oogenblikken; want deze vraag

bracht haar in verlegenheid. Haar natuurlijk gevoelvan billijkheid zou haar een toestemmend antwoordhebben ingegeven ; maar de eerbied, verschuldigd aan

den man voor wien zy stond , eischte een andere taal.

Met een flaauwe stem , en terwijl zy de tippen vanhet gelemmerde voorschootjen tusschen de vingers wreef,

bracht zy eindelijk stamelend deze woorden uit

Page 103: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 103

u Neen ! dat ware verre! maar ik dacht , of uwHoogwaardigste my ook beproeven wilde." —

„ Dochter ! " hervatte de Bisschop : u wy zouden kun-nen gebruik maken van het recht, ons van God ge-schonken , en ons vergenoegen met u onzen wil tedoen verstaan, in de verwachting dat gy dien , zon-der bedenken, althands zonder tegenspraak , zoudt tenuitvoer brengen. Maar wy hebben , uit aanmerking vanhet groot belang der zaak, en uit toegevendheid vooruwe jeugd en zwakheid , verkozen, ons zelve herwaartste begeven om u te onderhouden. Wat wy eischen enbegeeren is niet onredelijk; maar integendeel plichtmatig:gy zegt, dat die Ubbo, of zoo als hy heeten mag,door een gelofte verbonden is, zijn geheim te bewaren?"

Maaiken knikte toestemmend.ri Welaan! die gelofte is door hem afgelegd aan de

Kuldeërs , dat zijn zulken , die den boozen Vyand dienenen door alle Goddelijke en menschelijke wetten vervolgdbehoorden te worden. Zoo lang hy nog door den banddiens eeds aan hen verbonden blijft, is by een prooivan den Satan, hun aller opperhoofd, •en als zoodaniguitgesloten van de gemeenschap der Heiligen. Alleendoor dien te verbreken en los te rijten kan hy deheerschappy van het kwaad ontgaan en weder terugkee-ren in den schoot der Kerk. Weigert hy zulks, welaan !hy volharde in zijn ongeloof; maar hy verlate voor al-tijd deze ,muren , die geen ketter dulden. En dan, be-denk het wel, dan is die Ubbo, die bloeiende jongeling,nu en eeuwig voor u verloren." —

a Hoogwaardigste!" kreet het arme meisjen, zich voor's Bisschops voeten stortende: ,, en moet ik het middelzijn om hem die gelofte te doen verbreken? Is niet despriesters mond bekwamer...." —

Page 104: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

104 DE FRIESCIIE BOUWMEESTER.

Om den boetvaardige te recht te brengen," vielde Bisschop glimlachende in: n maar niet om hem, dieliet gevaar niet kent, en geen priesterraad begeert, tedwingen, boetvaardig te worden. — Genoeg," vervolgdehy, den ernstigen toon hernemende: n overweeg mijnewoorden wel! gy verliest of behoudt hem voor immer.Kan de keuze wel een oogenblik twijfelachtig zijn ?" --

Helaas neen! Zy kon het niet langer zijn voor hetarme meisjen, dat onder zuchten en tranen onbepaaldegehoorzaamheid aan den wil des Bissehops beloovenmoest. Het was ook geen gelijke party tusschen eensluwen, welbespraakten grijzaart, die beurtelings drei-gen en belooven kon, — en een eenvoudig maagdelijn,dat geene wapenen had, dan een ingeboren gevoel vanbillijkheid, onbestand tegen den invloed van liefde enonderwerping.

Naauwlijks had de Bisschop de woning van Burkhartverlaten, of Ubbo trad die binnen. Verbleekt en bevendontfing hein zijn liefste; maar hy bemerkte haar verlegen

-heid niet, of schreef die alleen aan ongerustheid overzijn lang uitblijven toe. Hy verontschuldigde dit meteen billijke reden. Vader Burkhart had hem, reeds eenpaar uren geleden , ontmoet en, hoezeer zijns ondanks,naar een herberg gevoerd, waar zy Koert den metselaaren nog andere gezellen gevonden hadden en waar dekroes lustig was rondgegaan. Men gevoelt, dat ditalles het gevolg van een listig beraamd plan was, omden Bisschop gelegenheid te geven, Maaiken alleen tevinden. Doch er was meer! De (lampen van den wijn

hadden op den geest van Ubbo gewerkt, en de saam-gezwoornen hadden het er niet vergeefs op aangelegd,

hein, in een meer openhartige gemoedsstemming dananders, naar Maaiken toe te zenden. -- Wat er nu in

Page 105: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 105

dit gewichtig onderhoud tusschen de beide gelieven voor-viel, welke middelen Maaiken in 't werk stelde om haarminnaar het noodlottig geheim af te dringen, is voorieder een raadsel gebleven. Helaas! wat behoeven wyook moeite te doen om naar die middelen te zoeken.Was de verleidende kracht der liefde aan de eenezijde, en hare zwakheid aan de andere, niet genoeg

-zaam om het raadsel op te lossen? —Het zij voor ons voldoende te weten, dat de Bisschop

den volgenden dag, uit Maaikens mond, vernam wathy wenschte te vernemen en, dat hy, aan zijn woordgetrouw, aan vader Burkhart gelastte, zijn toestemmingtot het huwlijk tusschen de beide jonge lieden te geven.Maar Maaiken wachtte vruchteloos dien dag en ook devolgenden op haar geliefde : Ubbo verscheen niet aande woning van Burkhart.

III.

Zoo Ubbo, gelijk de held van Israël, bezweken was,hy was niet , gelijk deze, begonnen met een valschmiddel aan de hand te doen. Dit bleek daaruit, dat,na weinige proefnemingen, de wel door Burkhart metzijn medearbeiders gestopt was. De rechte wijze waaropzulks geschiedde, vindt men niet vermeld; het afbeeldselvan een zwarten stier, in een der kerkpilaren gesneden,en de daaronder geplaatste regels:

Accipe posteritas, quod per tua secula narres.Taurinis cutibus fundo solidata columna est. (1)

(1) Nakomeling, verhaal eeuw in, eeuw uit:Dees zuil staat hier gevest op stierenhuid.

Page 106: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

106 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

doen vermoeden , dat het wellicht ten deele heeft be-staan in bet wringen van ossehuiden in de wel , diehet vocht hebben opgeslorpt en het doordringen belet.

Het was avond. Vreugde heerschte by de werklieden,daar zy zagen , dat hun arbeid deze reis een betergevolg zoude belooven. Vrolijk en onder blij gezangomringden zy den kuil, dien zy met–een zouden verlatenom den dag daaraan met het leggen der grondslagente beginnen. Vader Burkhart wreef zich de handen enwas recht in zijn schik; maar zijn uitbundige blijdschapwerd eenigzins getemperd, toen hy, zich omwendende,op zijn gewone plaats aan de heining, den ouden

Kuldeër gewaar werd.Hy vermande zich echter: en, een ongedwongen toon

pogende aan te nemen, trad by naar hem toe.o Zoo, meester !" zeide hy: o gy ziet dat de Stichtsche

bouwmeesters het ook kunnen, al zijn zy niet op deschool te York geweest. De wel is gedicht, vader! engy zult ons nu niet langer meer uitlachen." —

n De wel gedicht !" herhaalde Plebo, ieder woord, dathy uitsprak, latende vallen, als of er een pond gewichtaanhing: en mijn zoon.. ." —

u Hoor oude !" zeide Koert, al lachende : e wees opeen anderen dag wijzer en vertrouw uw geheim aangeen verliefde knapen." —

Een vreesselijke blik van den ouden man deed Koert

met ontzetting terug treden.„ Kom, meester Plebo!" zeide Burkhart, n de Bisschop

en gy hebben fijn tegen fijn gespeeld; maar dat allesvergeten en vergeven zij, en laat ons ten minste vriendenworden. Help my slechts uw zoon terug te vinden;want waar hy schuilt, dat weten noch ik, noch zijnbruidtjen. En gy beseft, dat daar hy nu toch mijne

Page 107: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 107

toestemming heeft om met mijn dochter te trouwen..."—a Ha! ha!" zeide Plebo, in een schaterend, afschuwelijk

gelach uitberstende: n uwe dochter en mijn zoon ... ha!ha! ..." en deze woorden geuit hebbende, drong bydoor de omstanders heen en verdween als het weerlicht.

Hy is gek geworden, de arme man !" zeiden sommigen.

n Dat alles staat my maar matig aan," zeide Burkhart,met een angstig voorgevoel: ,, ik ga eens zien , hoe mijndochter het maakt." —

En dit gezegd hebbende, begaf by zich naar huis.Zijn dochter was er niet. Een kleine knaap had haareen boodschap gebracht, die haar terstond had doenvertrekken. Volgens het zeggen der buren, was zy depoort uitgetrokken, en wel naar de zijde der Amerongsche heiden.

Wy zullen den beangsten vader in zijn onzekerheidlaten, om die van onzen lezer weg te nemen. De bood-schap, door het knaapjen aan Maaiken gebracht, hieldin , dat Ubbo haar op de heide by de drie eikeboomenwachtte. Maaiken kende die plaats; want zy had erUbbo meer ontmoet, voor dat zijn bezoeken nog, doorhaar vader gedoogd werden; maar nimmer in het donkeravonduur. Intusschen, zy bedacht zich niet lang; maar,haar mantel omslaande, snelde zy naar het bestemmings-oord toe. Het was een gure najaarsavond: de windgierde met een akelig gehuil door de dorrende takkenen dreef de witte wolken voor zich uit, wier breedeschaduwen als onmetelijke nachtvogels over de grijzevlakte vlogen. De maan, die slechts nu en dan tevoorschijn kwam , gaf aan ieder voorwerp een onbestem-den fantastischen schijn; en menigeen, althands in dieeeuw, die zich op de eenzame heide bevonden had,zou vats angst terug zijn gekeerd. Maar Maaiken zag

Page 108: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

108 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

niets en hoorde niets van wat om of boren haar ge-beurde. Zy ging den geliefde zoeken, en zonder omziensnelde zy voorwaarts. Weldra ontdekte zy van verre dedrie gewenschte booroen , het eindpaal van haar tocht.Zy verhaastte haar tred: — en weinige oogenblikkenlater bevond zy zich by haren Ubbo.

Ach! zy had zoo verlangd hem terug te zien: waar-om stond zy nu sprakeloos en bevend voor hem. --'t Is, dat zy, niettegenstaande al de drogredenen, haardoor den Bisschop voorgehouden, en al de troost-woorden, haar door vader Burkhart gegeven, en al deredeneeringen, waarmede zy haar geweten had zoekente paaien, te wel gevoelde, hoezeer zy hem, den ge-liefde, beleedigd had.

Hy ook, hy stond zwijgend en doodsbleek haar aante staren, die hy zoo teeder had bemind.

Deze toestand was echter te hartverscheurend voorbeiden om lang te kunnen duren. Maaiken, die hetgevoel had als ware zy op het punt van te stikken,brak het eerst de stilte en trachtte aan haar toespraakeen blijmoediger wending te geven.

,, Ubbo ! " zeide zy : ,, waarom zijt gy drie dagenweggebleven? Ik had u zulk een blijde tijding medete deden. Mijn vader stemt in ons huwlijk: hy wildeu voorstellen, u hier te vestigen en zijn medehelper teworden." —

„ Waarlijk ?" zeide Ubbo: ,, ik ben hem veel dank-baarheid verschuldigd. Jammer maar, dat ik aan zijnbedoelingen niet beantwoorden kan... Utrecht mag myniet meer in zijne muren zien. — Ik heb u daaromverzocht hier te komen; ... want ik wilde niet ver

-trekken, zonder u het laatst vaarwel te zeggen." —,, Ubbo ! " kreet Maaiken. Meer kon zy niet uit-

Page 109: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCRE BOUWMEESTER. 109

brengen: zy gevoelde op eens het gandsche wicht derschuld, die haar drukte.

n Ik wil u geene verwijtingen doen," vervolgde hy,op een kouden, schijnbaar onverschilligen toon, diehaar door de ziel sneed: „ gy waart slechts een werk

-tuig in de handen des machtigen Bisschops. Ook hy isverschoonbaar; hy kon zijn kerk niet stichten zonderhet geheim te kennen. Ik alleen ben de schuldige,en ik moet mijn straf zonder morren dragen." —

Hier zweeg hy een oogenblik en zuchtte. Het scheenbeiden toe of die zucht, op nog droeviger toon, kortnaby hen, herhaald werd. Zy luisterden ; .... maarhoorden alleen den wind, die door den hollen eike-tronk gonsde.

n En waarom.. . waarheen wilt gy nu gaan ?" vroegMaaiken, terwijl zy de koude hand van Ubbo poogdete omvatten.

n Waar mijn plicht my roept," antwoordde de jon-geling: „ naar de Kuldeërs, om my aan te klagen als

den verrader hunner verborgenheden." —n Ubbo ! om onzer Lieve Vrouwe wil ! " gilde het

arme meisjen , zich aan hem vast klemmende : u doe datniet! zy zullen u dooden." —

,, De dood zou my welkom zijn," zeide Ubbo : ,, maardien heb ik niet van hen te vreezen : erger nog, deschande der afzetting. . .. de onwaardig–verklaring.om 't even; ik moet die dragen ... en kunnen zy myzwaarder straffen, dan ik my zelven doe door dezescheiding ?" —

o Neen !" vervolgde zy, hem al gedurig sterker om-vattende: n gy moet niet tot hen wederkeeren : gy moetuw banden met die kinderen Belials voor altijd ver-breken en by my blijven en u weder tot een vroom

Page 110: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

110 DE FRIESCHE BOUWMEESTER..

en Kristelijk leven begeven' .... 0 kom hier, hieraan mijn hart, voor eeuwig hun vloek verbond af-zweeren." .

rr En het eene verraad op het andere stapelen, nietwaar !" zeide Ubbo , het hoofd schuddende: r, Maaiken!daar spraakt gy niet: het ' was de Bisschop, die zichdoor uwen mond deed hooren. In geenen opzichte ver-dienen de Kuldeërs den schandnaam, dien gy hun geeft.Gy vindt wellicht by hen meer oprechte vereerders vanden grootera Schepper, op wiens voorbeeld zy arbeiden,dan by uw vadzige kloosterlingen. Dat zy geheim zijnmet hun kennis, kan niemand met recht misprijzen.Hy, die den boom plant en opkweekt, heeft ook rechtop de vruchten. Neen! tot hen moet ik wederkeeren :uit mijnen mond zullen zy mijn schande vernemen entevens mijn berouw. Vaarwel Maaiken ! voor 't laatstvaarwel!" —

Met deze woorden drukte hy een afscheidskus ophaar bestorvene lippen, maar zy hield hem zoo vastomsloten, dat hy geweld zou hebben moeten gebruikenom zich van haar te ontslaan.

rr Neen ! " riep zy met de kracht der wanhoop: rr gyzult niet gaan. My hebt gy liefde en trouw gezworenen ook die eed is heilig. Ik zal niet meer op uwKuldeërs vloeken; maar wat behoeft gy tot. hen te gaanen u aan onnoodige schande bloot te stellen. Blijfhier! hier zullen wy vereenigd en gelukkig zijn. DeBisschop zal u gunstig wezen: hy zal u werk verschaf-fen, by heeft het my beloofd: hy zal u tot vader strekken."

Deze woorden brachten Ubbo, die reeds begon tewankelen, weder tot het volle besef van zijn plicht.rr Mijn vader!" riep hy, en hy bedekte zich het gezichtmet de beide handen.

Page 111: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 111

„ Uw vader ," herhaalde Maaiken, misleid omtrenthet gevoel dat dezen uitroep had ingegeven ; ,, o! zoouw vader my hoorde, zoa ook hy niet zijn gebedenby de mijne voegen, om u te beletten van hier te gaanen u aan schande bloot te stellen?" —

„ Daarin bedriegt gy u, deerne !" zeide een hollestem, die uit den grond scheen op te rijzen : en demaan, die van achter een wolk te voorschijn kwam,vertoonde het somber gelaat van den ouden Plebo aanhun oogen. Maaiken stortte als verplet ter aarde.

e Vader!" gilde Ubbo, zich voor den bouwmeesterop de knieën werpende.

n Had ik dat van u kunnen verwachten ?" vroegPlebo, op een langzamen , bitteren toon, n van u, mijneenige, mijn lieveling, dat gy uw weldoeners om eenpaar schoone oogen verraden, en my in eeuwigen rouwzoudt gestort hebben ? " —

Ubbo zweeg en hield de oogen neêrgeslagen.„ Ik heb uw besluit gehoord ," vervolgde Plebo:

,, en ben over uw berouw voldaan. Ach! dat ik eenmiddel wist, om u aan de schande te onttrekken, dieu wacht " —

Ubbo lichtte het hoofd op: een flikkering van hoopblonk in zijn oogen: „ dood my, vader!" zeide hy.

, Ik dacht daarover ," hernam Plebo, terwijl hy eendolk beschouwde, die in zijn hand blonk: ,,maarvooraf.. . omhels my, mijn Ubbo ! " —

De jongeling stortte zich in de armen zijns vaders.Den volgenden morgen vond de oude Burkhart twee

lijken onder de eikeboomen op de heide liggen.

Page 112: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

112 DE FBIESCIIE BOUWMEESTER.

N.

Een aantal jaren was verloopen: de gelofte des Bis-schops was vervuld en aan zijn hartewensch voldaan ge-

worden. Bet kerkgebouw, aan Maria geheiligd, rees metdak en torenspitsen plechtstatig op tusschen een aantallagere, aanhoorige gestichten. Vrolijk speelde de lente-zon op de glinsterende daken, en op het prachtige beeldvan Keizer Hendrik, den begiftiger der kerk, dat bovenhet kruisdak prijkte: en luid herklonken de toonen derklokken, die de vromen tot het feest te samen riepen.

Want by was daar, de groote dag der inwijding,die dag, door Bisschop Koenraad met zooveel verlangente gemoet gezien: en reeds vroegtijdig waren dichtescharen van alle zijden samengevloeid en naar de nieuwegewelven toegestroomd, en bewonderden daar de mar-meren zuilen, in den glans van duizende waslichtenschitterende, en het hagelblanke tufsteen van het muur

-werk, en de cierlijke bogen, half oversluierd door dewolken van wierook -galmen, die naar boven stegen: enhet prachtig oksaal, welks wedergade nimmer aanschouwdwas. — Gemijterde Prelaten, aanzienlijke vorsten enedelen uit de omgelegen gewesten, waren door hunnetegenwoordigheid den luister der plegtigheid komen ver

-hoogen, en prachtig stak hun glinsterende feestdoschtegen de effene kleeding der monniken en outerdienaars af.

Reeds was de ure genaderd, tot den aanvang derplegtiglheid bestemd: nu zweeg het klokgelui en opendenzich de deuren van het koor: langs de opening, welkede Scholieren hun door de opgedrongen volksmenigteheen baanden, begaven zich de dertig Kanunniken, onderwier bestuur de nieuwe kerk moest staan, met hunProost en Deken en hun vijf-en- twintig Vicarissen, naar

Page 113: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE FRIESCHE BOUWMEESTER. 113

het koor: allen naar den regel gekleed in een lang eneffen gewaad, dat hun tot aan de hielen reikte, metmuilen aan de voeten, met ongedekten hoofde en zonderring noch handschoenen. Zy plaatsten zich in de hunbestemde zitbanken en lieten nu met welgevallen deoogen weiden over het prachtige gebouw dat aan hunzorg was toevertrouwd; maar meer dan een kon nietnalaten een gedachte van weemoed te gevoelen by hetbeschouwen cener zerk van licht geele kleur, die zichaan den ingang van het koor vertoonde, en waarop debeeltenis was uitgehouwen van den jeugdigen Ubbo,den zoon des Frieschen bouwmeesters, die, naar menzeide, door zijn eigen vader gedood was. De Bisschop,getroffen over 's jongelings rampzalig einde, had hemeen rustplaats geschonken in die kerk, wier opbouwzonder hem zijn beslag niet gekregen hadde: en indie zelfde grafstede had hy de overblijfselen van Burk-harts beklagenswaarde dochter met die van haar geliefdevereenigd.

Maar! waar bleef hy thands, de reeds lang ver-wachte Bisschop? Het was reeds een geruimen tijd

geleden, dat de Domheeren zich naar het Bisschoppe-lijke slot begeven hadden, om den Kerkvoogd af tehalen en met hem gezamentlijk naar Sinte Maria tetrekken. De zangers stonden gereed, by zijn intredehet feestlied aan te heffen: en de koorknapen, de driewaskaarsen op het hoofdaltaar te ontsteken, die kaar-sen, op kostbare eenhorens–hoornen geplaatst, door denKeizer aan de kerk geschonken.

De tijd liep voort: de schaar der geloovigen werdongeduldig: — daar ontstond op eens, even als wanneerde wind langzamerhand de zeegolven in beweging brengt,tot zy eindelijk koken en opstijgen , daar ontstond een

10

Page 114: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

11.4 DE FRIESCHE BOUWMEESTER.

dof gemurmel aan den hoofd-ingang, dat zich al verderen verder verspreidde en al meer en meer luider werd,en al meer en meer met gedruisch en gewoel gepaardging, tot het eindelijk het kerkruim was rondgegaan,en alles bewogen had, en zich oploste in een algemeeneberoering, in een algemeenen kreet: v de Bisschop isvermoord !" —

Helaas! de rampzalige dood der beide gelieven wasgestreng gewroken op hem, die daarvan de oorzaak wasgeweest. Koenraad van Zwaben mocht de kerk nietinwijden, die by gesticht had!" —

De Domheeren hadden lang in de voorzaal van hethof op hem getoefd: — eindelijk kwam een dienaarhun de vreesselijke maar brengen, dat men den onge-lukkigen grijzaart in zijn cel had gevonden, door eendolksteek omgebracht. Wie het feit volvoerd had, kwamnimmer aan het licht. Velen beschuldigden daarvan debloedvrienden des Markgraafs van Saxen, 's Bisschopspersoonlijken vyand; — zy echter, die beter bekendwaren met hetgene tijdens het dempen der wel had plaatsgehad, meenden in dien steek de wraak te herkennen van

DEN FRIESCHEN BOUWMEESTER.

Page 115: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGEN.

Bladz. 85. Reg. 2. De Scherpenburch, ook wel Karfcuis genaamd,stond op den hoek van de Mariëstraat en den Steenweg. Zie MAT-THAEUS, de fund. Eccl. p. 138.

Bladz.85. Reg. 9. 'De Keizer Hendrik IV was in den jare 107G,door zijn voedsterheer en vriend Koenraad vergezeld, naar Italiën ge-trokken ten einde de wederspannige Milanezen te beteugelen. By deinname der stad gaf hy die aan de plundering en verwoesting dersoldaten prijs; doch gebood, dat men de Godshuizen zonde ontzien,dewijl hy, gelijk hy openlijk verklaarde, wel tegen zijn vyanden,maar niet tegen de Godsdienst oorlog voerde. In weêrwil van debevelen door hem gegeven, werd de prachtige kerk der H. Maagd,die van wit marmer gebouwd was, door de baldadige krijgsknechtenvernield en verbrand. Het was tot zoen van deze heiligschennis, dat,gelijk zulks in ons verhaal luidt, de Maria—kerk gesticht werd.

Bladz. 87. Reg. 14. Het is bekend, dat Bisschop Koenraad hetkasteel van Ysselmonde , 't welk zijn voorzaten hadden doen stichtenom de Hollanders in bedwang te houden, voltooide en met aanzien

-lijke buitenwerken voorzag; 't welk echter niet belette, dat GraafDirk V, na op 's Bisschops leger een glansrijke overwinning te hebbenbehaald, gemeld slot belegerde , innam en ten bodem toe slechten liet.

Bladz. 88. Reg. 2. De Sint Autonies varkens werden aldus ge-noemd, om dat zy den geestelijken toebehoorden en vrijelijk door de

10*

Page 116: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

1113 AANTEEKENINGEN.

stad liepen. Het was , om aan deze dieren het inkomen te beletten ,dat de kerkhoven niet door een brug, maar door een rooster van destad gescheiden werden.

Bladz. 91. Reg. 22. Kuldeërs noemde men oudtijds in Engelandde priesters des Kristendoms, van liet Oude Engelsche woord caul(thans cowl) monnikskap: zoodat de naam Kuldeër met ons kapuccnerovereenkomt. De Romeinen hadden den Britten het Kristendom ge-schonken, en de Keizerin Helena (moeder van Konstantijn) die teKolchester in Essex geboren was, had zich inzonderheid beyverd, deuitbreiding van de teer des Heilands aldaar te bevorderen. Toen deRomeinen later genoodzaakt werden het land te ruimen, en de Hei

-densche Saxers en Deenen hat in bezit namen, weken de Kuldeërsnaar Wallis en Ierland en werkten van tiaar in stilte, tot dat hethun gelukte, de Angelsaksers en hun Koningen te bekeeren. Toen dusGregorius I, in den jare 597, Augustinus met veertig monniken naarEngeland zond, om er de Kristelijke godsdienst te prediken , vondendeze zendelingen, tot hun verwondering, het bekeeringswerk reedsverricht : maar waren met hun ambtgenooten weinig te vrede, omdatdeze zich hielden aan de gebrniken der eerste eeuwen, en van delatere vormen der Rooinsche kerk niets wilden hooren. Zy warenQuartorleeirnanen, dat wil zeggen, zy vierden het Paasehfeest te ge-lijk met de Joden , zy hadden geene Bisschoppen , en weigerden stel

-lig den Bisschop van Rome als opperhoofd der Kerk te erkennen.In het vervolg van tijd wist men hier iets op uit te vinden , door devoornaamsten onder de Kuldeërs tot de Bisschoppelijke waardigheid teverheffen ; en, met hoeveel yver zy zich tegen deze en andere nieu-wigheden mochten verzetten, toch werden zy langzamerhand onderhet juk van Ronie gebracht. Ook de geschiedenis van de vestigingdes Kristendoms in de Nederlanden doet een merkbaar onderscheidbespeuren in de wijze van prediking der Engelsche zendelingen, verge-leken met die van de zoodanigen, als , gelijk Bonifacius , onmiddellijkvan deu Paus werden afgezonden.

De Kuldeërs bleven , ook nadat zy zich aan Rome onderwierpen ,er op gesteld, hun aêlouden naam te behouden: zy hadden zich altijdde belangen der Bouwkunst aangetrokken, die hun nieuwe kerkenverschaffen, en de door de Heidenen verwoeste weder herstellen moest.Zij maakten gebruik van hun invloed by het volk, om de jonge lie-den aan te moedigen tot het beoefenen dezer kunst, hen zoekende te

Page 117: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AA\TEEKE\INGET. 117

overtuigen , dat men zich door het stichten van een bedehuis eentrap naar den hemel bouwde. Zoo ontstonden er Bouwgenootschappen,waarvan de leden zich , als leekbroeders, rondom de kloosters leger-den , tot welker herstelling of verciering zy zich lieten gebruiken.De Kuldeërs bestuurden zelve het werk , zoo goed zy konden : en hunopvolgers, de Engelsche priesters van de Roomsche eerdienst, druktente dezen opzichte hun voetstappen. Ons in die Bouwgenootschappenaangenomen te worden, was het echter niet genoeg, zich by de Be-stuurders (Sherifs) aan te melden ; maar hy, die zich aanmeldde,moest ook verschillende vereischten in zich vereenigen , waarvan devijf volgende de voornaamste waren. Ten eersten moest hy een manzijn. Deze voorwaarde sloot niet alleen de vrouwen uit , maar ookde gesnedenen (yeldurs), die niet onder de mannen gerekend werden:ten tweeden , moest de neofyt een rijpen leeftijd bereikt hebben enalzoo tot den zwaren arbeid geschikt zijn : in de derde plaats moesthy gezond , sterk en onverminkt wezen : een bewijs , dat men inden beginne slechts werklieden aannam , daar later, toen het bestuurgedeeltelijk in handen van leeken overging, deze voorwaarde werdweggelaten. Ten vierden moest hij vrijgeboren en niemands slaafzijn: en eindelijk, ten vijfden, de Kristelijke godsdienst belijden.

By deze bepalingen kwamen nog, ten opzichte der werkelijke ledenvan de Broederschap , verschillende voorschriften , even als men dieby de meeste gilden vindt , en welke op het gedrag en de verplich-tingen der werklieden onderling en tot hun meesters betrekking had-den : ook voerde men rangen in, naar de onderscheiden bekwaamheiden ervarenis der leden geëvenredigd en geschikt om den arbeid, hetvooruitzicht op hooger loon en belangrijker werkkring te openen endaardoor den yver aan te vuren.

In den beginne bepaalden zich de werkzaamheden tot den kerkbouwin Engeland ; maar toen langzamerhand zich de roem van de scholender Kuldeërs verbreidde, werden deze herhaaldelijk belast met ook ophet vaste land den bouw van verschillende godshuizen te besturen.Zy zonden in die gevallen bekwame bouwmeesters af, die den arbeidonder hun opzicht lieten verrichten , en , by overlijden, door andereKuldeërs werden vervangen : en daar het oorspronkelijke bestek doordo Broederschap was opgemaakt, laat het zich verklaren, hoe debouw van verscheidene kerken, gedurende jaren , soms eeuwen , niet

-tegenstaande de verwisseling van bouwmeesters , naar hetzelfde planregelmatig kon worden voortgezet.

Page 118: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

118 AANTEEKENINGEN.

De hoofdzetel der Kuldeërs was sedert het jaar 926 te York geves-tigd , welke stad, toen de aanzienlijkste van Engeland en op 25,000inwoners geschat, bovendien in 't hart van 't land gelegen en tot hetmiddelpunt der verschillende oefenscholen best geschikt was. Zy haddan ook geen reden tot beklag, de Broederschap in haar midden tehebben opgenomen. In den jare 1070 werd zy door een geweldigen

brand byna geheel in assche gelegd, en, daar zy slechts een provincie-stad was, en de Regeering alle mogelijke middelen aanwendde om de

nieuwe hoofdstad London te vergrooten, ware zij misschien onbewoondgebleven , indien niet de Kuldeërs al hun werken door het geheeleland dadelijk gestaakt, en zich vereenigd hadden om hun hoofdzetelweder op te bouwen. Reeds in 1085 waren tweeduizend huizen her-steld , en de stad werd, in vijftien jaren tijds , schooner en regelma

-tiger dan te voren : een arbeid, die, by het langzame bouwen dervoorvaderen, onze bewondering ten vollen verdient. Vergelijk ANDER

-SON, Geschiedenis van den Handel, I, bl. 467.

Bladz. 92. Reg. 3. Het beeld van een schip zonder mast of rie-men was by de oude Vrijmetselaars , (wier verband met de Kuldeërsonwedersprekelijk is), gelijk oude oirkonden, voor wier echtheid ikniet in wil staan, getuigen , een herinnering aan den dood van Edwin,den Grootmeester der Orde (?) die , in 't jaar 933, door zijn broeder,Koning Adelstan , op valsche vermoedens ter dood veroordeeld en metzijn stalmeester, in een half vergane boot zonder riemen , den golvenwerd prijs gegeven. Zie TURNER, History of the Anglosaxons, Vol. I.p. 364. De op bladzijde 95 aangehaalde Latijnsche spreuk werd eerstlater op het scheepjes geplaatst, toen de Tempelieren, aan de ver

-volging van den Franschen Koning ontweken , met de Vrijmetselaarsinsmolten.

Bladz. 106. Reg. 2. Dat de hier vermelde gissing niets vreemdsof ongewoons bevat, en het bezigen van ossehuiden tot het dempenvan wellen meer gebeurd is, blijkt onder anderen uit de Oudheden,en Gestichten van 's Hertogenbosch, te Leyden in 1749 gedrukt,waar wy op blz. 292 lezen: =alzo de Kerk van 's Herlogenbosch» op eenen moerigen grond gebouwd is, zoo heeft men eerst het moer»moeten nithaalen, en de basementen van de kolommen aan elkande-» ren gehegt zijnde, opdat de eene niet dieper dan de andere zonde. zinken, op ingebragt zand en daar over gespreide osse/neiden moe-

Page 119: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGE\. 119

.ten grondvesten, welke onkosten zoo swear geweest zijn , dat men»verzekert dat de fondamenten van de Kerk, hoe hoog en schoon*dezelve ook zij, zon veel hebben gekost dan 't gebouw der Kerke,»'t gene boven den grond gezien wordt."

Bladz. 112. Reg. 3. Een meer wijdloopige beschrijving van de St.Maria—kerk is te vinden in het Tijdschrift voor Geschiedenis,Oudheden en Statistiek van Utrecht, by N. van der Monde aldaar,Ie Deel, le Stuk, bladz. 199, en 2e Stuk, bladz 311.

Bladz. 112. Reg. 3 van ond. In een ongedrukt Ceremonieboek van deSt. Mariaas Kerk, aangehaald in de Historie van 't UtreclatseheBis-dom, door VAN HsUSSEN en van RIJN, lezen wy het navolgende:

» Als de klokken om de getijden te zingen geluydt hebben,»koomen wy in het koor in ons kanonniksgewaad met een kleed tot»de hielen toe nederhangende, zonder hooge schoenen, maar met•mnylen of pantoffels. Want men mag onder de goddelijke diensten»op geen andere wijze in de Kerk verschijnen; ten waar dat men er»misschien slegts door passeerde enz.

»Die in den dienst des outers helpen , mogen dan geen ringen»aan hunne vingers dragen, en geene handschoenen aan hebben enz.

• Als een Prelaat uytgaat, of binnen koomt, moeten de Scholieren,»om hun gemakkelijker passaadje te geven , ussr 't midden van het»koor gaan , hebbende hunne aangezigten gekeerd naar de Heeren van»hunne zijde enz.

Bladz. 113. Reg. 9. In een handschrift, getyteld: Grafzerken enwapens der Kerker van Utrecht, vindt men de afteekening eenerzerk van licht geele kleur, liggende by het koor, vertoonende debeeltenis van Plebardus, zoon van den Frieschen bouwmeester, dienmen zegt door zijn vader vermoord te zijn : by is voorgesteld metgevouwen handen, in een biddende houding. Zie het boven vermeldeTijdschrift , bl. 206,

Bladz. 113. Reg. 6 van end. Deze hoornen van eenhorens (of wathet geweest mogen zijn), welke ten tijde van VAN HEUSSEN nog tezien waren, worden in de volgende Latijnsche dichtregelen vermeld:

Jam templum Marine, Caesaream DeensHoc primum decorat coetus honestior,Terns et cornua dein Monocerotis.

Page 120: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

120 AANTEEKENINGEN.

ANT. MATTHAEUS, facndat. Eccles. p. 146, verhaalt, hoe in den

aanvang der zestiende eeuw, Karel van Egmend, Hertog van Gelder,die een goede som gelds van de Utrechtenaren te vorderen had, den

Algemeenen Vikaris Herman Lethmaat wist te belezen, dat deze hem

een der drie voormelde hoornen, buiten weten van de Koningin Mariavan Hongaryen en van zijn mede—kanunniken, te pand zond, hoewel

anderen verhalen, dat de hoorn in 't geheim door 's Hertogen gezant,den Proost van Munnikhuisen, geroofd werd: 't welk ten gevolge

had, dat voornoemde Lethmaat op het slot te Vreeland gevangen

gezet en niet weder werd ontslagen dan op een verzoekschrift der

vijf kapittelen en onder voorwaarde van zijn uiterste best te doen

om gemelden eenhoorn binnen de twee naastkomende maanden terugte bezorgen. — Men ziet uit dit verhaal, welk een belang in die

hoornen gesteld en welke waarde daaraan gehecht werd: ook had

men er zelden, volgens de getuigenis van denzelfden MATT[IAEUS

(de fatis Bccles. p. 148), van zulke dikte en lengte gezien. Men

plach oudtijds veel works van die hoornen te maken: op de bruiloftvan Karel den Stoute (gelijk RLGNER—SNGYUS, lib. II. kist. als een

wonder verhaalt,) waren er zeven echte en oprechte te zien geweest.Die van de Maria—kerk waren recht, niet krom noch getakt , gelijkde hoornen der herten; en men schijnt, zoolang het bestaan derland—eenhoorns niet bevestigd is, het er voor te moeten houden, dathet horens van den narval zijn geweest.

Bladz. 114. Onderste Keg. Dat Bisschop Koenraad door een Friesin het Bisschopshof werd vermoord, daarin stemmen alle schrijvers

overeen. Van de aanleiding tot den moord wordt echter verschillend

gesproken. Sommigen beweeren, dat by door iemand van zijn

eigen volk is omgebracht: anderen, dat onderscheiden personen erhanddadig aan geweest zijn. VAN NEUSSEN (Batavia Sacra in vitaConradi) acht het waarschijnlijkst, dat, na den doodslag, gepleegdaan Egbert, Markgraaf van Meissen en Thuringen, wiens goederenin Friesland reeds driemalen door den Keizer aan onzen Bisschopwaren geschonken, de verwanten van dien Egbert, ten einde wederin liet bezit daarvan te geraken, den moord zullen bezorgd hebben.

Page 121: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE

BEDEVAARTGANGER.

Page 122: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER.

A°. 1095.

I.

Graaf Dirk V was overleden, na een korte maarglansrijke regering. Was hy als kind genoodzaakt ge-weest, het erf, dat zijn vader hem had nagelaten, alsballing te ontvlieden, moedig had hy, als jongeling,voor zijn recht gestreden; en, nu hy in de kracht desmannelijken leeftijds het hoofd ter ruste leide, was zulksvoor 't minst met de zelfvoldoening, dat hy het ver-lorene teruggewonnen had, en het graafschap in vredeen oogenschijnlijke rust aan zijn erfgenaam achterliet.Nog voor zijn dood had hy het genoegen gesmaakt,voor zijn zoon de hand te verwerven van de dochtereens getrouwen bondgenoots. Petronella, (of Geertruid,gelijk sommige kronijkschrijvers haar noemen), dochtervan Dirk, Hertog van Opper—Lotharingen, was aan denjeugdigen Floris verloofd geworden: en ofschoon deGraaf hun echtverbintenis niet had mogen beleven,het vooruitzicht daarop had zijn laatste levensstondenveraangenaamd en hem de verwachting doen koesteren,dat Holland niet alleen het aanzien, waartoe hy het

11*

Page 123: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

124 DE BEDEVAARTGANGER.

had opgevoerd, ongeschonden bewaren, maar ook dathet toenemen zou in macht, in rijkdom en luister.

Met diepe smart hadden de getrouwe onderzaten,immers de meesten onder hen, het verlies van hunwelbeminden Graaf betreurd; maar de dagen van rouwwaren thands voorby en hadden voor blijde, vrolijkedagen plaats gemaakt. De bekoorlijke bruid was inHolland aangekomen, en het huwlijk tusschen haar enden nieuw gehuldigden Graaf zou door prachtige feestenworden opgevolgd. De Vorsten uit de naburige Staten,de Edelen uit den lande, waren uitgenoodigd gewordenom door hun tegenwoordigheid den luister dier feestente verhoogen: en weidsche spelen, schitterende tornooienen andere plechtigheden waren hun toegezegd, om dieuitnoodiging welkom en aanlokkelijk te maken.

Onder die aanzienlijke Vorsten behoort in de eersteplaats genoemd te worden Robbert, erfzoon van Vlaan-deren: niet slechts uit hoofde zijner schitterende hoedanig

-heden en aanzienlijken rang, maar ook om dat hy eender naaste bloedverwanten was van den nieuwen Graaf.Ieder, die niet geheel vreemdeling is in onze ge-schiedenissen, weet, dat, na den ongelukkigen doodvan Floris I, zijn weduwe Geertruid van Saxen, in dehoop van een moedigen voogd en beschermer voor haaronmondigen zoon Dirk V te verwerven, een tweedehuwlijk aanging met Robbert, tweeden zoon vanBoudewijn, Grave van Vlaanderen en Henegouwen. Bydezen Robbert, — om zijn krijgstochten tegen de Friezen,of misschien ook om dat hy, door dat huwlijk, deheerschappy over Friesland, (gelijk men toen nog Hol

-land by den buitenlander noemde,) verkreeg, de Friesgenaamd, — had zy twee zonen, waarvan de hierboven genoemde Robbert de oudste was. Het zal niet

Page 124: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 125

ongepast zijn, hier te herinneren, hoe Robbert de Fries,na een leven vol wederwaardigheden en oorlogen, einde-lijk er in geslaagd was; al zijn vyanden te overwinnen,aan zijn stiefzoon Dirk het bezit van Holland te ver

-zekeren en voor zich zelven de heerschappy overVlaanderen te verwerven. Hy had besloten, dat onrustigeleven door een daad van boetvaardigeid te bekroonenen was, sedert eenige jaren, als Pelgrim naar hetHeilige Land vertrokken, het bestier over zijn Statenaan zijn zoon Robbert overlatende. Deze was alzoo deoom van Graaf Floris II, hoewel slechts weinig injaren met zijn neef verschillende. Meer verschillendwaren zy, wat hun inborst en neigingen betrof. Zoozacht en vredelievend van aart als de jeugdige Graafvan Holland was, die den oorlog niet dan als eennoodzakelijk kwaad beschouwde en geen vermeerderingvan grondgebied wenschte, mits hy het verworvene inrust behouden mocht, zoo vurig en krijgszuchtig wasRobbert, die, door een onverzadelijke dorst naar roemen eer gedreven, geen gelegenheid verzuimde, om aande neiging, die zijn moedige ziel beheerschte, den vrijenteugel te vieren. Tot nog toe had de noodzakelijkheidom Vlaanderen zelf in rust te houden, en het besef,dat hy voor elke onvoorzichtige daad aan zijn vaderrekenschap verschuldigd was, hem belet, eenige pogingaan te wenden om zijn grondgebied ten koste des na-buurs te vergrooten; maar thands scheen de tijd daartoegekomen. Vlaanderen was rustig en sterk: en de laatsteuit Palestina ontfangen tijdingen maakten het twijfelachtig,of Robbert de Fries wel immer van daar zoude terug

-keeren: ja sommigen wilden als een stellige zaak verno-men hebben, dat de oude Graaf, de woelingen des levenswarsch, zich in een der Syrische kloosters begeven had.

Page 125: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

126 DE BEDEVAARTGANGER.

Het was dan op een koelen Septemberdag, dat deRuwaart van Vlaanderen, door een aanzienlijken stoetvan edellieden vergezeld, te Dordrecht aankwam, waarhein de Kastelein of Burchtvoogd, Nikolaas van Putten,uit 's Graven naam verwelkomde en op het slot ont-fing. Niet terstond echter zette Robbert de reis doornaar Haarlem, waar de feesten stonden gegeven teworden: hy verkoos nog eene nacht op het slot teverblijven, zoo 't heette, om van den tocht uit te rus-ten, en de tornooi— en staatsiepaarden af te wachten,die hem met korte dagreizen achtervolgd waren. Deware reden was echter deze, dat hy de komst verbeiddevan een zendeling des Utrechtschen Bisschops, wienhy, volgens onderling gemaakte overeenkomst, gehoopthad aldaar te zullen aantreffen, en die nog niet ver

-schenen was.Ook de volgende dag verliep, zonder dat de man,

dien hy verwachtte, op was komen dagen: de paardenwaren echter aangekomen : en Robbert , geen kansziende, om zijn verblijf te Dordrecht langer te rekkenzonder argwaan te geven, had reeds het besluit ge-nomen, een zijner getrouwen naar Utrecht te zendenen zijn weg naar Haarlem te vervolgen, toen 's morgensvroeg daarna, en, op het oogenblik, dat hy ter afreizevaardig stond, zich een Kanunnik van Sint Maartenby hem liet aanmelden.

3 Hy gaf terstond last, dat men den geestelijken heerby hem zou laten. Weldra verscheen deze voor zijnoogen : een man van middelbare jaren, wiens gunstigvoorkomen en schrander uitzicht getuigden , dat by bo-ven vele anderen tot zendingen van een teederen aartgeschikt moest zijn. Hy was intusschen niet alleenen Robbert zag, niet zonder verwondering, dat een man

Page 126: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAaRTGA\GEa. I21

in waereidlijke dracht hem vergezelde. Aan de rijzigegestalte, de fraaie en regelmatige trekken, de heldere,schoon weinig beteekenende oogen, en de lange blondehairen, die over zijn nek en schouderen afdaalden,was het niet moeilijk in laatstgemelde een inboorlingvan Friesland te herkennen; maar des te raadselachtigerbleef de reden, waarom hy zich in het gezelschap desKanunniks vertoonde.

,, Gy hebt u een dag laten wachten, vrome Heer!"zeide de Vlaming, zoodra hy zich met deze beidenalleen bevond, en wierp met–een een zijdelingsehen blikop den Fries.

u Ik moet daarvoor uw genadige verschooning inroe-pen," zeide de Kanunnik, terwijl hy op den hem aan

-gewezen zetel plaats nam : „ maar, voor twee dagen,en toen ik op het punt stond, Utrecht te verlaten,is aldaar een monnik aangekomen, met brieven voorden Bisschop van onzen Heiligen vader den Paus; endewijl de zending, waarmede by belast was, eenigeninvloed kon hebben op het onderwerp, dat ons moetbezig houden, heeft de Bisschop het geraden geoordeeld,dat ik mijn vertrek nog eenen dag uitstelde." —

r^ Gy spreekt van een onderwerp, 't welk wy te be-handelen hadden ," zeide Robbert : ir maar ik wist niet,dat daarin ook derden moesten gemoeid zijn." —

,, Ook dan niet, wanneer hun hulp u van dienstkan zijn ?" vroeg de Fries, terwijl hy, glimlachend,twee fraaie ryen tanden zien liet en aan zijn oogeneen uitdrukking van schrandere diepzinnigheid poogdete geven.

Robbert zag hem met verbazing aan en sloeg toeneen verwijtenden blik op den Kanunnik.

v Vorst!" zeide deze, u ik erken, dat er eenige reden

Page 127: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

123 DE BEDEVAARTGANGER.

bestaat tot uw verwondering; maar wanneer ik u be-richt, dat de voorslagen, welke deze Edelman aan denBisschop is komen doen, in volmaakte overeenstemmingzijn met die, welke uwerzijds gedaan zijn, dan zultgy, vertrouw ik, u wel te vreden betoonen, dat ikhem tot u heb ingeleid." —

Ik weet niet," zeide de Fries, die zich inmiddels,hoezeer daartoe niet uitgenoodigd, had nedergezet, ,i ofooit de naam van Gale Iges Galama tot uwe ooiengekomen is, maar uw vader heeft my des te meer ge-kend." —

n Ongetwijfeld l" antwoordde Robbert, die hem voorhet eerst hoorde noemen: e mijn vader heeft my her-haalde reizen van u gesproken. Gy hebt dikwerf aanzijn zijde gestreden ...

„ Dat juist niet ," viel Galama in: ,, want wy stredenmeestal aan verschillende kanten; maar dat is hetzelfde;want ik heb eindelijk de wapenen neêrgelegd en aanzijn stiefzoon hulde gedaan. — Doch dat is genoeg, enik gevoel weinig geneigdheid, om dat nieuwe Graafjenals mijn Heer te erkennen." —

,, Ik versta u," zeide Robbert: n gy wilt liever eenHeer huldigen, die meerdere blijken van moed en oor-logskunst gegeven heeft en beter in staat is, zich indeze landen te doen eerbiedigen." —

,i Gy verstaat my niet," antwoordde Galama: n ikwil van geen Heer weten, buiten den Keizer. WyFriezen zijn geen rundvee, dat men nu aan dezen, nuaan genen wegschenkt." —

,, Maar dan besef ik niet ...." zeide Robbert, nietweinig te leur gesteld.

u 0! de zaak is zeer eenvoudig ," 'hervatte de Fries:u gy zoudt gaarne uw neef de voet lichten en de grafe-

Page 128: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEFAAkTGANGER. 129

lijke kroon van Holland by die van Vlaanderen voegen.Verre zij het van my, aan de uitvoering van datloffelijk voornemen in den weg te staan. Maar deFriezen, zoo van Drechterland als van de beide Gou-wen, willen noch van Floris, noch van u gediendzijn, even min als zy vroeger zich aan den MarkgraafEgbert of aan het waereldlijk gezach des Bisschopshebben willen onderwerpen. Zie hier nu den voorslag,dien wy u doen. Wy willen u als trouwe bondgenoo-ten ondersteunen, onder de voorwaarde, dat gy onzevrijheden erkent." —

Maar wie heeft u gezegd, dat ik zoodanige oogmer-ken zou hebben a]s gy my toeschrijft," zeide Robbert,den Kanunnik met klimmende ontevredenheid aanziende.

rr Wie ?" herhaalde Galama met een schamperen lachen terwijl by de vooruitgestrekte beenen over elkandersloeg en met het het bovenlijf die gemakkelijke houdingaannam, welke de zelf bewustheid verkondigt van iemand,die zijner zaak zeker is: n denkt gy, dat uwe aanzoe-ken by de Hollandsche Edelen en uwe met hen ge

-maakte schikkingen zoo geheim behandeld zijn geworden,dat niemand er de lucht van gekregen heeft? Dievrome Heer daar wilde ook den fijne en onwetende metmy spelen, maar ik toonde hem, dat wij in Frieslandzoo goed wisten wat er gaande was als te Utrecht." —

,, Gy zijt zeer slecht onderricht," zeide Robbert, „in-dien gy u verbeeldt, dat ik de laagheid zou gehadhebben, door slinksche kuiperyen de Hollandsche Edelentegen hun Graaf op te zetten. 7y zijn het, die myaangezocht hebben, de voogdy van den jongen Graaf,die geheel ongeschikt schijnt tot het bestuur, op my tewillen nemen." —

n Dat is zeker een andere wijze van de zaak voor te

Page 129: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

130 DE BEDEVAARTGANGER.

stellen," zeide Galama: i, maar toch, de uitkomst blijftdezelfde. Onder welken glimp dan ook, Floris moetvoor u plaats maken: en ik herhaal u, ik heb daarte-gen niets, en zal zelfs gaarne aan uw ontwerpen dehand leenen, mits gy in mijne voorwaarden stemt." —

Robbert begreep, dat hy, althands eer hy een voetgronds in Holland bezat, weinig waagde by een erken-tenis van de onafhankelijkheid der Friezen, over wiehy niets te zeggen had.

u Wat my betreft," zeide hy, ,moogt gy vrij zijnals vogels in de lucht." —

,, Neemt gy aan, dit by plechtigen eede te bevestigenen de verklaring, welke deze eerwaardige man daarvanheeft opgemaakt, te teekenen?" —

,, Is mijn woord niet genoeg ?" vroeg de Vlaming,eenigzins gekrenkt, en beginnende te vermoeden, dater iets meer achter de woorden van Galama school, endat deze het wel met den Bisschop eens kon zijn omhem tot werktuig hunner bedoelingen te maken.

,, Ik vertrouw uw woord," zeide de Fries, altijd evenkoel en bedaard blijvende: ,, maar Floris vertrouwt even-zeer, dat gy als gastvriend komt, niet–tegenstaandegandsch andere gevoelens by u huisvesten." --

n Hoe nu!" zeide Robbert, opspringende: nis hetuw oogmerk, my te beleedigen?" En zijn gelaat werdbloedrood; want, ofschoon heerschzuchtig, hy was groot-moedig van aart, en gevoelde, dat hy het verwijt ver-diende.

De Kanunnik begreep , dat het oogenblik voor hem

gekomen was om zich te mengen in het gesprek, 't welkhy tot nog zijn gang had laten gaan, om den loop tezien, dien de onderhandeling nemen zoude, en, naargelang van zaken, daar party van te trekken.

Page 130: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 131

u Uw uitdrukking, edele Galama!" zeide hy, rr wasongelukkig gekozen. De Ruwaart van Vlaanderen komtop den Hollandschen bodem geenszins als vyand, maarals beschermer der landzaten tegen een onwettigen Vorst,en als handhaver der rechten, welke de wettige Heer,de Bisschop van Utrecht, hem overdraagt; echter is liet,overeenkomstig de goede orde en ter gerustheid van allepartyen, niet onnoodig;, dat hetgeen hier wordt bespro-ken , naar den eisch beschreven en bezegeld worde." —

u Gy hebt gelijk," zeide Robbert, na een oogenblikte hebben nagedacht: rr want wy dienen over en wederwaarborgen voor elkander te bezitten. Zoo ik wel ver

-staan heb wat die Friesche Edelman zoo even zeide,dan hebt gy, vrome Vader, reeds het ontwerp vanzoodanige overeenkomst by u." —

a Gelieft het u, dit aan te hooren ? " vroeg VaderBurkhart, terwijl hy een parkement uit zijn boezemhaalde.

De Ruwaart maakte een toestemmende beweging: ende Kanunnik, de cedulle ontrollende, las het navolgende:

rr In den naam der Heilige en Onverdeelbare Drie-vuldigheid! Wy Koenraad, door Gods genade gering

Bisschop der Heilige Kerke van Utrecht, in aanmerkingnemende, dat door onze voorgangers op herhaalde tijdenin achterleen zijn uitgegeven geworden de navolgendegoederen (hier volgde een geheele lijst) aan Grave DirkAernoutszone, aan Grave Dirk Dirkszone en aan GraveFloris zijn broeder; maar dat zoowel de opgewelde Gra-ven, als na hen Graaf Dirk Floriszoon hebben geweigerd,ons voor de opgemelde goederen eenige hulde of leen

-manschap te doen, wederrechtelijk beweerende, dat zyhun als eerste leen van de Keizers waren geschonken,alles tot groote schade voor de arme ingezetenen en tot

Page 131: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

132 DE BEDEVAARTGANGER.

verkleining van onze waardigheid: en dat ook nog hedenten dage die goederen onwettiglijk worden in bezit ge-houden door Floris, Dirkszone, zich noemende Gravevan Holland, Zeeland en Friesland: en daarby in aan-merking nemende de byzondere genegenheid, welke wytoedragen aan onzen lieven neve , Robbert, 's GravenRobbertszone van Vlaanderen, zoo is het , dat wy allenmenschen kondig maken: als dat wy den voornoemdenFloris Dirkszone verklaren vervallen te zijn van hetopgemelde achterleen: en dat wy aan gezegden Robbertten eeuwigen dage en om door zijne nakomelingen erfe-lijk te worden bezeten, in achterleen schenken, al debovenvermelde landen, bossehen en wildernissen, metde daarin aanwezige steden, dorpen , slot, gehuchtenen mansen, niet recht van aanstelling aller schouten,schepenen, kasteleins en verdere officianten : alleen voorons uitzonderende de gemelde bedieningen in de kasteelenvan Dordrecht, Ysselmonde, Woerden, Oudewater, Wesepen Muiden, als welke door ons zullen worden begeven."—

By Sint Bavo ! " viel hier Robbert in: n uw Bis-schop is met weinig te vrede! hy houdt alle weerbareplaatsen aan zich! 't is of hy my een geldkist ten ge

-schenke gaf, maar den sleutel in zijn tasch bewaarde."-, Gy wilt toch niet," zeide Vader Burkhart, u dat

de Bisschop afstand doe van plaatsen, welker bezit eenmin naauwgezetten leenman in staat zou stellen om degeheele gift te verydelen. Die sterkten hebben hem enzijnen voorzaten reeds kwaads genoeg gebrouwd." —

,^ Het zij zoo," zeide Robbert: ,, gelief te vervolgen."-„ Nemende voorts gezegde Robbert zoo voor zich als

voor zijn opvolgers aan, ons wegens de voormeldeschenkaadje jaarlijks op St. Maartensdag te verheerge-waden met een witte hakenei, zonder eenige gebreken

Page 132: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 133

en volkomen uitgerust: item met twee misgewaden:

item met een handschoen gevuld met gouden penningen:en voorts een outaar en kapel in de in opbouw zijndeSte. Marië–kerke voor zijne rekening te laten stichtenen zullen gezegde Robbert en zijne opvolgers, die nahem het leen zullen verkrijgen, gehouden zijn, jaarlijksaan onze schatkist uit te keeren: een tiende van detollen van Dordrecht, een vijfde van de tollen vanSchouwen, al de tollen van Alfen: de offerhande van't outaar in al de kerken op Sint Maartensdag, van deeene noen tot de andere noen: de opbrengst van devisschery in den Yssel:..."

,, Is het nog niet genoeg?" vroeg Robbert, verdrietig:'t schijnt my toe, dat de Bisschop my wil uitkleeden."-

a Waarover beklaagt gy u?" vroeg Burkhart op zijnebeurt: wanneer de Bisschop grootmoedig genoeg is, uden geheelen beer te schenken , is het toch slechts billijk,dat hy een gedeelte van de huid voor zich beware." •-

„ Recht zoo! " merkte Galama aan: uu te meer, daarde beer nog niet gevild is." —

„ Uw Bisschop vergeet," zeide Robbert, ,, dat indiende Hollandsche Edelen my inroepen, ik, ook zonderhem, het geheel voor my verkrijgen kan." —

,, En gy vergeet," zeide de Kanunnik: ,, dat GraafFloris slechts gewaarschuwd behoeft te worden, om uwgeheele ontwerp te doen mislukken. — Bovendien, hetis niet de Bisschop, die u heeft aangezocht; gij zijt het,die u tot hem hebt gewend." —

Robbert beet zich op de lippen: hy begon te onder-vinden, hoe hobbelig en vol doornen de kronkelingender staatkunde zijn en hoe het verraad zijn straf inzich zelf omdraagt. Wel maakte hy nog eenige zwa-righeden; maar toen deze door den Kanunnik altijd met

Page 133: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

134 DE BEDEVAARTGAKGER.

dezelfde bedaardheid werden opgelost, zag hy zichgenoodzaakt, in de gedane voorslagen toe te stemmen.

Hy had echter nog niet alles aangehoord: er volgdeeen tweede klauzule , waarby de Bisschop, afstanddoende van al de rechten, welke vroegere giften, doorde Keizers gedaan, hem op Friesland gaven, de Friezenvoor onafhankelijk en alleen aan den Keizer leenplich-tig erkende, onder gehoudenheid van hunnentwege,hem een bepaalde jaarlijksehe schatting op te bren-gen; terwijl Robbert zich insgelijks onder erkentenisdier onafhankelijkheid verbinden zou om aan GaleIges Galama , ter belooning voor de diensten , welkedeze hem bewijzen moest, door het Graafschap Hollandvoor hem te helpen winnen, in vollen en vrijen eigen

-dom te geven het geheele Kennemerland, benoordende beek van Sint Engelmundus , onder gehoudenheidvan gezegden Galama , aldaar een klooster te stichtenvan monniken der orde van Sint Bernardus. Dezelaatste bepaling was haar aanzijn verschuldigd aan denspijt, welken de Bisschop gevoelde over den bloei enaanwas der Egmondsche Abdy, nog onlangs zoo rijke-lijk door Graaf Dirk begiftigd , en tot mededingsterwaarvan hy de oprichting wenschte van een van hemafhankelijk klooster.

Men gevoelt licht , dat deze nieuwe voorwaardewaarby een rijk en aanzienlijk land aan den Fries werdtoegekend, weinig naar den smaak van Robbert was: „bySint Bavo ! " riep by : it ik zal goede buren bekomenin mijn nieuwe Grafelijkheid: Sint Maarten bijt my in't hart en deze brave Edelman scheurt my het hoofd af.Ik wilde wel weten, wat er ten slotte voor my zal over-blijven : want ik vertrouw, dat de Hollandsche Edelenmy insgelijks geen manschap zullen zweeren om niet." —

Page 134: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 135

„ Vorst!" zeide Galama , „ gy moogt er over denkenals gy wilt; maar door mijn voorslag aan te nemenbewijst gy u zelven een dienst. Gy kent de DrechterFriezen niet; maar ik, wiens eigendommen ten westenaan hunne woonplaats grenzen , en die werks genoegheb om het Gaaster bosch van die stroopers schoon tehouden, ik weet van hen te spreken. Geen jaar gaater om, of Alkmaar, Limmen en Schorel worden doordie plunderaars gebrandschat: en de geheele opbrengstvan Kennemerland is naauwlijks toereikend , om deschade, welke zy aanrichten , te vergoeden. Doch zegmy de landen toe, welke ik begeer, en ik zal uwnoordelijke grenzen tegen die roovers beschermen, zonderdat gy u meer over hun aanzijn hebt te bekommeren." —

Robbert was op het punt om te vragen, wie hemtegen den beschermer zelf beschermen zou; maar byzag wederom in , dat de voorzichtigheid hier toege-vendheid gebood, en, na eenige bedenkingen en tegen-werpingen, nam by ook deze voorwaarden aan. Toendeed by zijn Kanselier ontbieden , zijnde de Provoostvan Sint Donatus te Brugge, benevens Bardolf vanGhistele en Herman van Somerghem, twee der Vlaam-sche Edelen, aan wie het geheim was medegedeeld:van de gesloten overeenkomst werden drie afschriften ge-maakt, onderteekend, en met de noodige zegels voorzien.

Maar , gelijk reeds in den loop der onderhandelingenwas opgemerkt, het was niet genoeg , de beerehuid tedeelen : men moest zich die ook aanschaffen : en dit waseen zaak van moeilijker natuur. Robbert had welmenigvuldige betuigingen en beloften van de meest aan

-zienlijke Hollandsche Edelen ontfangen en voedde zelfshoop op ondersteuning van Bene zijde , waar men die't minst van verwachten zou ; maar toch was het be-

Page 135: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

136 DE BEDEVAARTGANGER.

denkelijk, of de landzaten, wanneer het op 't stukvan zaken kwam , den zoon hunner Graven ten gevallevan een buitenlandschen Vorst zouden verstooten : en inde tweede plaats, was het de vraag, wie der kat debel aanhangen en het sein tot de omwenteling gevenzou. Wat de eerste zwarigheid betrof, Robbert achttedie van minder gewicht. Hy was er ooggetuige vangeweest , hoe in Vlaanderen de volksgunst zich beurte-lings voor zijn vader en voor Richilde, de weduwe vanGraaf Boudewijn , had verklaard : en by vleide zichbovendien, dat men een glimp aan de zaak zou kunnengeven, en Floris zelven, die, volgens al wat men vanhem verhaalde , verwijfd en vadzig van aart was , zoukunnen beduiden, dat hy tot regeeren ongeschikt ware,ja, het hem in den mond geven, om de teugels desbewinds in vastere handen over te dragen. Wat detweede bedenking betrof , zoo werd overeengekomen ,dat de Bisschop zijn oude aanspraken op het Graafschapzou vernieuwen , en te gelijker tijd de Hollandschegrensplaatsen door een reeds vaardig staande krijgsmachtoverrompelen en bezetten. Galama nam van zijn kantaan, de Westfriezen , die niets liever verlangden, toteen strooptocht in Kennemerland over te halen ; enwanneer dan de Graaf zich onmachtig bevond om hentegen te trekken (want de Hollandsche Edelen zoudenachterblijven) of wanneer hy geslagen werd , zou zulkste baat genomen worden om hem by de landzaten inminachting te brengen en hem warsch van de regeeringte maken. Een aanzienlijk leger van Vlamingen wasreeds byeengebracht, om, op het eerste sein, Hollandbinnen te rukken en de eischen van Robbert te onder

-steunen. Eindelijk nog beloofde zich de Kanunnik veelvan een ander middel, hetwelk of den Graaf als een

Page 136: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAAILTGANGEH. 137

lafaart zou doen kennen, of hem voor altijd misschienuit Holland verwijderen. Welk dat middel ware, zalnader blijken.

Terwijl zy nog aan 't beraadslagen waren , kwam eenhof bediende de tijding brengen, dat de Heer van Mei'-wede en die van Altena, beiden naar het feest reizende ,zoo even met hun gevolg binnen Dordrecht gekomenwaren, en, vernemende, dat zich Robbert nog aldaarbevond, de vrijheid verzochten, zich by zijn gezelschapaan te sluiten : alsmede dat de Heeren van Teylingenen van Rijswijk te viervoet uit Delft waren aangeko-men met een boodschap van Graaf Floris, die, vernomenhebbende dat zijn oom Robbert zich te Dordrecht be-vond, hen had afgezonden om hem te verwelkomen enaan te sporen , zijn reis te bespoedigen , als zijnde deGraaf zelf reeds naar Haarlem vooruitgetrokken. Robbertbegreep alzoo , (lat het tijd ware , aan de beraadslagingeen einde te doen nemen : en zoo wel by als zijn eed

-genooten verlieten het afgezonderd vertrek, waarin zyhan geheim ontwerp gesmeed hadden , om zich tot denieuwgekomenen te begeven.

II.

Het groote plein, 't welk, buiten Dordrecht gelegen,de stad aan het kasteel verbond, leverde, op het tijdstipwaartoe wy met ons verhaal gevorderd zijn, een Vrolijken levendig schouwspel op. Schier al de ingezetenender toen reeds welvarende plaats waren derwaart ge-vloeid en vermaakten zich met de beschouwing derfraaie paarden, kostbare tuigen en schitterende wapen

-rnstingen van de Hollandsehe Edelen, wier namen wy12

Page 137: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

138 DE BEDEVAABTGA \GEB.

aan het slot des vorigen hoofdstuks genoemd hebben,en van hun aanzienlijk gevolg. Maar een luid gejuichvervulde de lucht, toen de slotpoort openging, en deom zijn dapperheid en begaafdheden zoo vermaardeRobbert van Vlaanderen, in een zwierig en bevalliggewaad, maar zonder wapenen, buiten de dolk die inzijn gordel stak, naar buiten trad. Een drom vanedele Heeren, klerken, schildknapen en hof bediendenvergezelde hem: de Kastelein, Nikolaas van Putten,ging aan zijn zijde, en meer achterwaart kwamen Galamaen de Kanunnik. Met bevallien zwier groette Robbertde toegevloeide menigte: hy had den vorigen dag nietonnut laten voorby gaan en zich door gepaste mild-dadigheden en minzame toespraken de genegenheid derDordtenaren pogen te verwerven: en de toejuichingen,waarmede hy begroet werd, golden dan ook niet alleenzijn hoogen rang en uiterlijke hoedanigheden. Vervol-gends naderde hy de Hollandsche Heeren, die hem reedsvan vroeger tijd bekend waren, en op zijn komst warenafgestegen. Hy sprak hen met henschheid toe, herin-nerde hun vorige wapenfeiten en eindigde zijn redenmet hen aan te sporen om van de gastvrijheid desslotvoogds gebruik te maken en zich door een frisschendronk tot de afreis voor te bereiden.

n Men kan een dergelijk aanbod niet weigeren," zeideDodo van Rijswijk: e maar wy moeten u in bedenkinggeven, Vorst! dat onze zending strekt, om u tot eenspoedige afreis aan te manen en dat elk oogenblikverwijls ons zal geweten worden." —

t, Het is den Graaf reeds vreemd voorgekomen,"zeide Teylingen, n dat gy hier zoo lang vertoefd hebt:hy was bevreesd, dat eenige ongesteldheid de oorzaakvan uw achterblijven ware." —

Page 138: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAAI1TGANGEH. 13l

„ Ik beken, dat de reis my vermoeid had," ant-woordde Robbert, , en bovendien kan ik niet voor mijnveelgeliefden Neef verschijnen zonder paarden of uitrus

-ting. Maar gy hebt my nog niet gemeld, of de Graaf,mijn lieve Neef, zich welvarend bevindt ?" —

„ Altoos gezond en frisch," antwoordde Teylingen:n en er welgedaan uitziende." —

n Hy hield nooit veel van overtollige beweging tenemen," zeide Robbert: „ ik herinner my, dat, toenwy knapen waren, hy zoo breed als hoog was, en zoorond als een bal, zoo dat ik hem wel eens by eenineen gerolden egel vergeleek; te meer daar hy somseen scherp vernuft toonde. Maar komt, mijne Heeren !een beker wijn moet er gedronken worden: men heefter dubbele behoefte aan in een land, waar men zooveel water ziet. Ik handel immers niet te vrijpostig,Heer van Putten ! door aldus over uwe kelders te be-schikken." —

,, De Graaf heeft my gelast," antwoordde de grijzekrijgsman, u dit slot en al wat het bevat, op uwdoortocht ter uwer beschikking te stellen, en ik gehoor

-zaam aan dien last." —„ Hoe nu!" zeide Robbert, achter een vrolijken glim-

lach den onaangenamen indruk verbergende, welken hetantwoord des ouden Kasteleins op hem maakte: n ikheb toch betere gedachten van de herbergzaamheid mijnsbraven gastheers, dan ik wanen zou, dat by den lastzijns Graven noodig zoude hebben om die uit te oefenen."

,, Zonder dien last," hernam Putten op een bedaardentoon, „ zoft evenzeer al wat het slot bevat u tendienste staan; — maar het slot zelf zou voor u evenminals voor elk ander gepend worden." —

„ Dat zofi misschien afhangen van het getal van hen,.12*

Page 139: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

140 DE BEDEVAARTGANGER.

die ingang vroegen," zeide de Heer van Ghistele, eender Vlaamsche Edelen, op een smalenden toon.

,, Ik weet niet of het u bekend is," hernam degrijzaart, ,, dat, by het leven van den zaligen GraveDirk, den derden van dien naam, drie machtige Bis-schoppen en drie groote Rijksvorsten zich met een leger,talrijker wellicht dan ooit hier gezien was, voor dezepoort vertoond hebben, en dat mijn vader hun nietslechts den ingang geweigerd, maar hun zelfs de stad,welke zy overrompeld hadden, weêr ontweldigd heeft.Wees overtuigd, dat de zoon niet van de trouw desvaders is afgeweken." --

n Waarlijk," zeide Robbert, indien mijn waarde neefFloris vele zulke dienaars heeft als gy, mijn Heer vanPutten, dan zal niet licht iets in staat zijn, zijn gezachte doen wankelen; maar komt! lang genoeg vertoevenwy hier: een beker wijns! en dan op reis." —

,i Ik had niet gedacht, u hier te ontmoeten, vromeVader!" zeide, toen zy zich in de groote zaal om dewijnkannen vereenigd hadden, de Heer van Teylingentegen den Kanunnik.

ii De Heer Bisschop had my den last opgedragen, mynaar Zeeland te begeven ," antwoordde Vader Burkhart:„ waar de doemwaardige ketter Tanchelijn zijn verder-felijke leer predikt en de zielen der eenvoudigen verleidt:op mijn terugreis vernam ik de aanwezigheid van Jon-ker Robbert en kon niet nalaten, hem mijn hulde tebrengen." —

„ Men verhaalt vreemde zaken van dien booswicht,"zeide de Heer van de Merwede.

n. Zaken ," herhaalde de Kanunnik, die een iederzouden verbazen, die niet wist, tot welke uitersten hetby geloof leiden kan: niet slechts verwerpt by de heilige

Page 140: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEV! AItTGA \GEIL. 141

sakramenten, welke by gruwel noemt en aff;odery ;maar hy beweert, dat Priesters, Bisschoppen , ja onzeHeilige Vader zelf , geen ander karakter bekleeden alsde leeken : ja dat men den geestelijken geen tiendenschuldig is." --

,, Ziedaar voorwaar een grove kettert' ," zeide Tevlin-gen, lachende: en ik besef duidelijk, (lat de vromeHeeren haar niet dulden kunnen." —

n Hy doet vrij wat erker ," zeide Robbert: „ byverleidt door zijn welgedaan uiterlijke en bevalligevoordracht alle vrouwen en maagden, die hy ontmoet:ja zelfs is hy nog onlangs binnen Antwerpen gekomenmet een vorstelijken trein en een sleep van meer danduizend juffers achter zich. Ook heb ik last gegeven,

dat men hem vangen en in den kerker werpen zoude,zoodra hy zich over de Vlaamsche grenzen vertoonde." —

u Ook in Holland zal hy niet komen dan ten zijnenperykel," zeide Putten : maar de vrome Vader heeft onsnog niet verhaald, of hy hem gevonden heeft, en of zijnzending met een goeden uitslag is bekroond geworden."

t, Hein zelven heb ik niet gezien ," antwoordde VaderBurkhart: n hy was weder naar Antwerpen gekeerd;maar ik ben voor 't overige wel te vrede over denuitslag mijner zending." --

^, En," vervolgde Putten, heeft de edele Galamau zijn dienst moeten leenen, om die zending te ver -vullen? Want, zoo ik my niet bedrieg, was hy met n,toen gy uit Zeeland, hoewel niet van den gewonenkant, hier aankwaamt." —

n Gy zijt nieuwsgierig, Heer van Putten!" zeideGalama, met een trotschen blik: u ik wist niet, dathet tot de Hollandsche gastvrijheid behoorde, zijngasten ter verantwoording te roepen." —

Page 141: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

142 DE BEDEVAARTGA\GER.

,, Neem het niet euvel op," zeide de Kanunnik, diete wel inzag, dat hy den Kastelein door zijn sprookjesbetreffende de Zeeuwsche reis niet bedriegen kon : ,/ eenslotvoogd van Dordrecht, waar dagelijks zulk een aantalvan allerlei slach van volk aankomt en doortrekt, ge-went zich lichtelijk aan soortgelijke ondervragingen. --Maar de zaak is zeer eenvoudig: ik heb Jonker Galamaaan het veer ontmoet en ben met hem herwaart ge-keerd. Ieder weet, in welke achting hy by (ten Graafvan Vlaanderen stond..." —

,, ... En dat de zoon des Graven hein die zelfde ach-ting toedraagt," zeide Robbert, de hand uitstekende

naar den Fries: u maar de tijd verloopt, en wy zullenonzen gastheer voor zijn gul onthaal bedanken. Heervan Putten! ik breng u dezen berkemeier toe." —

,, Ik dank i, edele Jonker!" zeide Putten, op zijnebeurt een kroes aan den mond brengende: „ en moogtgy uw waardigen vader spoedig in welstand van zijnverren tocht teruggekeerd zien." —

u Amen!" zeide Robbert, zijn muts aflichtende, ,, maarhelaas! ik ben in ernst bevreesd, dat onze wenschen tezijnen opzichte onvervuld zullen blijven. Er is nu zooveel tijd verloopen , sedert wy eenig bericht van hembekomen hebben: en ik zorg, (lat de maar, als haddehy met Gratiaen van Eecloo en Joseph van Knesse-laere, die hem vergezeld hebben, in het klooster opden Carmel de monnikspij aangegord , slechts al tewaar is." --

,, Een ieder kent de onversaagde dapperheid van denouden Graaf," zeide Teylingen: wie weet, of hy niet,verontwaardigd over de onderdrukking, welke, naar ikhoor, de Kristenen kwelt in het Heilige Land, de wa-penen heeft opgevat, om hen tegen die gevloekte Hei-

Page 142: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 143

denen te beschermen en zijn grootmoedigheid met doodof boeien heeft moeten betalen." —.

u In dat geval zullen wy hem gaan verlossen of hemwreken ," zeide de Heer van Somerghem : i, naar ikvernomen heb, worden zoo in Italiën als in het Keizer

-rijk alle vrome Ridders door den H. Vader opgeroepen,om Palestina uit de handen der ong;eloovigen te ver-lossen." —

,, Zulk een krijg zou gewis Gode welbehagelijk zijn."zeide de Kanunnik : ,, en geen braaf Ridder zou begeerenzich daaraan te onttrekken." —

„ Het ware zeker een middel ," zeide Teylingen , „ omEuropa van dappere lieden te berooven en u, geeste-lijken heeren, de heersehappy te verzekeren. — Maarzeg my, eerwaarde Vader! zullen wy den Heer Bisschopniet op het feest zien ?" —

„ Hy heeft zich doen verschoonen ," antwoordde deKanunnik: ,, Zijn plicht weêrhoudt hem te Utrecht." —

„ En zeker ook zofi het hem weinig behagen, denzoon van zijn ouden vyand als Graaf te moeten begroe-ten van dat Holland, waar hy zoo gaarne den staf overgezwaaid had," fluisterde de Heer van Rijswijk zacht

-kens olien van Altena in.„ En nu op reis, mijne Heeren ! " zeide Robbert,

terwijl hy zijn beker nederzette , een voorbeeld dat ter-stond door allen gevolgd werd. Men daalde den grootenhoftrap af, 'en begaf zich naar het binnenhof, alwaarhet gevolg met de paarden gereed stond.

„Gy hebt daar schoone hengsten, Vorst !" zeide Galama,terwijl hy met den blik eens geoefenden kenners tweeder fiere rossen beschouwde, welke door de dienaars vanRobbert by den toom werden geleid.

a En van echt Spaansch ras," zeide deze: „ ook hoop

Page 143: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

144 DE BEDEVAARTGANGEI,.

ik, dat zy my op het tornooi te Haarlem goede dienstzullen doen. Ja, gy moogt vrij hun dekkleeden oplich-ten, edele Galama! en ze van alle zijden bezichtigen:gy zult er geen gebrek aan vinden." —

ii De schoften en manen zijn die, welke het Andalu-sisch ras onderscheiden," zeide Galama, na een aan

-dachtig beschouwen; rr maar de smalle borst, het vurigoog en de fijne beenen verraden hun oorsprong uit eenArabische moeder. Ik zou deze beter geschikt achtenom er hazen en hinden meê te achterjagen, doch mijnDeenschen klepper voor het strijdperk blijven verkiezen."

Zeg dat niet," hernam Robbert; ,, hoe fijn van ge-beente u deze dieren ook toeschijnen, zy torschen evengemakkelijk een geharnasten ruiter als de beste Vlaam-sche paarden doen kunnen : en dan geeft hun weergae-looze snelheid verdubbelde kracht aan de gevelde lans.Intusschen, zoo gy liever forscher paarden ziet, beschouwdan mijn Duitscher, die ginds staat, en mijn vader totstrijdros diende. In den wedloop zouden de Spanjaartshem verre achter zich laten ; maar in het gelid staatby onbeweeglijk als een elefant, en geen geheele ruiter

-bende zoí hem een duimbreed terug doen wijken. Ikheb hem in het laatste samentreffen met de Franschenviermalen met het breede voorhoofd tegen dat van eenop hem aanrennenden klepper zien stuiten, en viermalenlag het paard (les vreemdelinge met zijn berijder inhet zand." —

t, Het ware een uitmuntend paard voor onzen Graaf,die meest op zwaar ras gesteld is," zeide Teylingen.

,, Soort zoekt soort," merkte Robbert lachend aan.Galama lachte mede en (le meeste Vlaamsche Heerenvolgden zijn voorbeeld ;' de Hollandsche Edelen haddenwerk om niet te meesmuilen ; doch zagen rond en veins-

Page 144: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 145

den dien kwinkslag ten koste van hun Graaf niet gehoordte hebben.

n Is Graaf Floris nog al een goed ruiter ?" vroegRobbert, half berouw hebbende over zijn ongepastegeestigheid.

„ Hm! wat zal ik zeggen ," antwoordde Teylingenhalfluid : „ hy zit vast te paard; maar rijdt niet meerdan volstrekt noodig is." —

,, Ik versta u," hernam Robbert, op denzelfden toon:n hy laat zich oude knollen in de handen stoppen, enzit er op als een haverzak; — maar, van zakken ge-sproken, wat is dat voor een zak, die gints zich be-weegt?" —

En by deze vraag, welke hy overluid deed, trad deRuwaart naar die zijde van het binnenplein, waar detrosknechten zich met hun paarden bevonden. Dezewaren, als naar gewoonte, beladen met den voorraadvoor de reis: want het was doorgaands zeer onzeker ofmen onder weg behoorlijke herberg of weide zou vinden:en nu scheen het Robbert tot zijn verbazing toe, dateen der brood- of haverzakken was begonnen te levenen een menschelijke gedaante aan te nemen. Naderbygekomen, ontdekte hy echter, dat hier aan geen won-derwerk te denken viel, maar dat hetgeen hy voor eenzak aanzag niet meer noch minder was dan een Pelgrim,wiens gewaad van dezelfde ruwe stoffe vervaardigd was,en die, half over een lastpaard geleund hebbende, zichlangzaam oprichtte.

„Wie is die vreemdeling ?" vroeg Robbert, zich totden Opperstalmeester wendende, die de leiding van dentocht had.

„ Een arme Pelgrim," antwoordde deze hofbediende,,r een Bedevaartganger naar ik weet niet welke plaats

13

Page 145: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

146 DE BEDEVAARTGANGER.

in Kennemerland. Wy hebben hem onder neg ontmoet,en hy heeft ons zoo dringend verzocht met ons de reiste mogen maken, dat ik hem niet heb kunnen weige-ren, een plaatsjen tusschen twee broodzakken in tenemen." —

„ Zoo! " zeide de Jonker: „ als de man u de waarheidheeft gezegd, ware het onheusch, hem zijn verzoek teweigeren; doch er zwerven heden ten dage maar al teveel knapen rond, die den kraag, dei} breeden hoed enhet bedesnoer tot een dekmantel bezigen om bedrog enschelmery te plegen. — Laat hem voor my komen; ikwil hem ondervragen: hoor eens hier, gy wandelendehaverzak! ik heb niet u te spreken." —

De Bedevaartganger, zich met moeite een weg heb-bende gebaand tusschen de paarden en andere voorwer-

pen, in welker midden hy stond, naderde den Ruwaartvan Vlaanderen. Ofschoon de vooroverhangende randvan den schelphoed het bovenste gedeelte van het gelaatbedekte, getuigden echter de grijze hairen, die langsde schouders golfden en de breede witte baard, die overde borst hing, dat de Pelgrim reeds ver in jaren gevor-derd was. Zijn ledematen schenen niet te min nog kloekvan bouw en krachtig gespierd; over zijn gestalte konin dit oogenblik geen oordeel geveld worden; daar hy,Robbert genaderd zijnde, zich terstond voor dezen opde Pene knie nedergelaten, en, de armen om zijn stafslaande, het hoofd op de borst had voorovergebogen,in afwachting dat het woord tot hem zou gericht worden.

,, Gy wildet met ons naar Haarlem trekken, Pelgrim ?"vroeg de Ruwaart, op een minzamen toon; want de grij-ze hairen des vreemdelinge hadden reeds elk kwaad ver-moeden by hem doen verdwijnen.

De Bedevaartganger boog toestemmend het hoofd.

Page 146: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGAMGER. 147

u Zijt gy in Kennemerland geboren ?" ging Robbertvoort.

u Ik heb in die streken gewoond," antwoordde dePelgrim met een zwakke stem; n maar heb eigenlijkmeer aanspraak om een Fries te heeten." —

n Gy een Fries !" zeide Galama, die zich by heingevoegd had: ,, aan uw tongval zou men zulks voor

-waar niet zeggen." —^ Het is misschien om dat ik zoo lang heb rondge-

zworven in vreemde landen," zeide de Pelgrim, JJ datik de spraak van mijn geboorteland vergeten ben; maarik ken toch Gale Galama, de schoone brakken, welkehy op zijn stins te Kouduin bewaart, en de vete, dietusschen zijn huis en dat der Botniaas geheerscht heeft." —

u Gy ziet, Jonker !" zeide Robbert, a dat deze oudeman u beter kent dan gy hem. — En denkt gy u op tehonden te Haarlem, grijzaart?" —

i, Slechts even ," antwoordde hy: „ ik heb een bloed-verwant ten hove, met wien ik eenige woorden denk te

wisselen; — maar ik trek spoedig weder verder." —n Een bloedverwant!" herhaalde Galama, met een

blik van verachting: ,, zeker dezen of genen kraauwelof koksmaat." —

,, Gy zult wel doen, uw verblijf aldaar niet te rek-ken ," zeide Robbert, met een glimlach: ,r de Friezenzijn kwalijk gezien aan het Hollandsehe hof." —

i, Holland heeft zelden reden gehad om zich overzijn naburen te beroemen," zeide de Pelgrim.

„ Wat bedoelt gy daarmede?" vroeg de Ruwaart, dewenkbraauw fronsende.

n Ik zeg dit niet voor u, Vorst !" antwoordde degrijzaart : „ want ik weet dat gy, even als vroeger uwdoorluchtige vader, een vriend van Holland zijt; maar

13*

Page 147: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

14S DE BEDEVAARTGANGER.

gy behoeft de uitlegging mijner taal slechts aan GaleGalama of aan gintschen eerwaarden Kanunnik tevragen." —

,, Gy zijt scherp, Pelgrim!" zeide Robbert : „ maarthands is Holland in vrede met zijn naburen." —

„ Dan moeten de tijden machtig veranderd zijn , se-dert ik dit land verliet ," zeide de Pelgrim.

,i De tijd spoedt voort, edele Heer!" zeide Teylingen,zich by Robbert vervoegende: n en indien wy nog hedenavond te Leyden willen zijn......—

it Gy hebt gelijk ," antwoordde de Ruwaart: ,, en ikweet niet, hoe ik , na zelf het teeken tot den aftochtgegeven te hebben, dien thands ophoud door met dienouden landlooper te praten , die echter , by Sint Bavo !zoo eenvoudig niet is als hy zich voordoet. — Laathem intusschen mederijden, Bruno !" vervolgde hy totden Opperstalmeester: n want het zal niet gezegd wor-den, dat ik minder menschlievendheid zou betoonen dangy. En nu te paard, mijne Heeren ! " —

Met deze woorden besteeg de Ruwaart zijn gewoonrijpaard, dat reeds van ongeduld met den voorvoet hetgras van het plein stond te krabben. Zijn voorbeeldwerd door al de overigen gevolgd en de geheele stoetreed de burchtpoort uit, terwijl Nicolaas van Putten,op een kleinen schimmel gezeten , aan Robberts linker-hand reed om hem uitgeleide te doen tot aan het veer.De geheele bevolking van den omtrek bleef in beleefd

-heid by den Slotvoogd niet achter, maar stroomde vanalle zijden met de optrekkende bende samen en deed delucht van luid gejuich weêrgalmen, terwijl de opgeto-genheid der menigte niet weinig vermeerderd werd doorde muntspeciën , welke twee van 's Ruwaarts heroutenrechts en links over den weg strooiden , en welker

Page 148: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 149

bemachtiging vrij wat blaauwe oogen en uitgetrokkenhairen aan de Dordtenaren kostte.

Aan het veer gekomen, schudde de Ruwaart, eer byzich in de pont begaf, de hand van zijn gastheer, endankte hem voor zijn onthaal: t, wy zien elkander terug,brave Putten!" zeide hy, a en wellicht eerder dan gydenkt." —

n De Hemel geve," zeide de oude krijgsman, ,, datik u dan de poort even blijmoedig moge ontsluiten alsthands; maar," vervolgde hy, den toon zijner stemzoodanig latende zakken, dat Robbert alleen hem ver-staan kon: u wees voorzichtig, edele Heer! en laat uniet misleiden. De egel schijnt een zwak en vreesachtigdier; maar wie hem onbedachtzaam aangrijpt, zal slechtseen bebloede hand terugtrekken." —

n Hy heeft ons doorgrond," zeide Robbert by zichzelven, toen hy in de pont stapte: en zijn vermoedenwerd nader bevestigd, toen hy, van wal gestoken zijnde,den ouden Slotvoogd met spoed terug zag rijden, terwijltalrijke gewapenden zich op zijn bevel naar de stadbegaven, de slotbrug opgehaald werd, en alles op dewallen den schijn aannam, als wilde men zich tegeneen onverhoedschen aanval dekken.

III.

Gaarne had Robbert gewenscht, de by hem gerezenvrees, dat de Heer van Putten zijn bedoelingen geradenmocht hebben, mede te deelen aan Galama en aan denKanunnik, welke laatste tot Gouda in hun gezelschapblijven zou; maar hy werd daarin verhinderd door detegenwoordigheid der Hollandsche Edelen, welke hy

Page 149: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

150 DE BEDEVAARTGANGER.

slechts ten deele als zijn medestanders of begunstigerskon beschouwen. Hy moest dus op een meer geschiktegelegenheid wachten , en inmiddels trachten , de ge-negenheid zijner nieuwe reisgenooten te winnen, en henvoor zijn bedoelingen te werven. Het eerste kon nietongemakkelijk vallen; want, zijn bevallig uiterlijkedaargelaten, verstond niemand zoo goed als Robbert dekunst om door die hoffelijke toespraken en gemakkelijkevoordracht, welke in vorsten zoo op prijs worden ge-steld, de harten voor zich in te nemen. Wat het be-reiken van zijn eigenlijk oogmerk betrof, daartoe moestby met omzichtigheid te werk gaan, en, als iemand,die zich in onbekende streken bevindt, den grond be-hoedzaam polsen, eer by zich daar te ver op waagde.

Het onderhoud liep dus in den beginne slechts overalgemeene onderwerpen; doch, hoe meer de reis vor-derde, hoe meer de Vlaming tot zijn genoegen bespeurenmocht, dat de Hollandsche Edelen, die met hem waren,allen tot de zoodanigen behoorden, die zijn bedoelingenalthands niet zouden tegenwerken. In liet eerst verge-noegden zy zich, met zich over wijlen Graaf Dirk tebeklagen, die, naar zy voorgaven, tot loon der dien-

sten, welke zy hem bewezen hadden, hun voorrechtenverminderd en beknibbeld, hun aanzien verzwakt, enhen van vrije, eigenmachtige Heeren tot vazallen ver

-nederd had. Doch toen het gesprek langzamerhandmeer levendig werd, ontzagen zy zich niet, ook opden tegenwoordigen Graaf te schempen, die, zeiden zy,hoe jong ook, niet alleen toonde, de voetstappen zijnsvaders te willen volgen , maar dezen reeds vooruit

-streefde in liet verdrukken van den Adel en het uithet slijk heffen van gemeene dorpers en vrijgemaakten.Zelfs schroomde ten lesten de Heer van Teylingen

Page 150: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 151

(schoon, als achterkleinzoon van Graaf Aernout, eenvan Floris naaste bloedverwanten) niet te verklaren,dat, indien zijn Heer Neef aldus voortging, het raad

-zaam zo$ wezen, perk en paal aan dergelijke buiten-sporigheden te stellen en de Ruwaardy op te dragen

aan iemand, die zich er beter op verstond, voor deeer van het Graafschap en de rechten des Adels tewaken. De toespeling was te duidelijk om niet gevatte worden: en Robbert, schoon voortdurend veinzende,die niet te begrijpen, wist door gedurige vragen be-treffende de belangen der Edelen en de behoeften desLands, zijn nieuwe vrienden gestadig tot verdere ont-boezemingen uit te lokken.

Intusschen, ofschoon hy van den eenen kant redenhad om te vreden te zijn over de gevoelens welke hyhoorde ontwikkelen, de gehouden gesprekken deden hemvan den anderen kant het oordeel wijzigen, 't welkhy tot nog toe over Graaf Floris geveld had. Hy haddezen als een weinig beteekenenden knaap beschouwd,wien het hem geen moeite zoude kosten, naar zijn handte zetten; — maar juist de klachten, die over hemaangeheven werden, bewezen duidelijk, dat Floris eeneigen, en wel een onbuigzamen wil had, en dien nietklem wist door te drijven: een omstandigheid, die devervulling van Robberts wenschen wellicht niet zoo ge

-makkelijk zou maken als hy zich voorstelde.Nog nader licht omtrent 's Graven wijze van bestier

had Robbert gelegenheid om door de daad zelve teverkrijgen, toen hy de Merwe met zijn gezelschap wasovergestoken. Vroeger was hier de geheele streek metdichte bosschen bezet, de bodem los en moerassig , ende reis langs ontelbare kronkelwegen, langdurig ,moeilijk, ja zelfs gevaarlijk. Thands zag de Vlaming

Page 151: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

152 DE BEDEVAARTGANGER.

tot zijn verwondering de bosschen voor een groot ge-deelte verdwenen; een goede, byna recht toeloopende,opgehoogde baan maakte de reis gemakkelijk: enrechts en links van den weg waren tallooze arbeidersbezig, sommigen aan het graven van vaarten en slootenter bevordering van den afloop des waters: anderenaan het uitroeien der boomstronken en wortels: anderenaan het omspitten van den grond en het leggen vangraszoden, ten einde den onvruchtbaren bodem in weligeweilanden te hervormen.

,, Ik herken Holland niet meer," zeide Robbert, zijnpaard een oogenblik intoomende, en met een blik vanverbazing, waaronder zelfs niet weinig opgetogenheidvermengd was, om zich heen ziende.

,, Gy ziet het, Vorst!" zeide Teylingen; ,, onze Graafis boer geworden." —

„ In der daad!" zeide Robbert : ,, en ik kan het in hemniet afkeuren. De aldus besteede onkosten zijn niet verlo-

ren, en zullen hem met den tijd dubbele renten opleveren."ii Voorzeker," zeide de Heer van de Merwede, met

een spotachtigen lach: ,, de Graaf zal in 't vervolg

boter en kaas in zijn kelder hebben, meer dan hy op

kan; maar des te minder wildbraad; want men vindt

hier byna geen wilde zwijnen meer en de herten zijnook schoon aan 't verhuizen." —

,, En dan," hervatte Teylingen, o laat de Graaf met

zijn eigen land handelen gelijkt hem goeddunkt, en er

een groene kaas van maken, die in den pekel zwemt;maar heeft hy my niet willen dwingen, den Rijnmond,

waar hy door mijn eigen zandduinen doorloopt, te doenuitdiepen en verbreeden, onder voorwendsel, dat het

water door het zand verstopt werd en, hooger op,aanleiding gaf tot overstroomingen?" —

Page 152: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 153

r. Ik hoor zelfs ," zeide Rijswijk , ,, dat hy voorne-mens is , 1-Ieemraadschappen in te stellen , die , zonderzich om de rechten der eigenaars te bekreunen , naarhun goeddunken vaarten zullen laten graven, dijken enkaden aanleggen en over de waterhoogte naar hunverkiezing beschikken." —

,, Groote voornemens! " zeide Robbert.ii Maar die wel eens tegenstand zouden kunnen vin-

den," hernam Teylingen.ii De Graaf ," zeide Somerghem ," ,, zal toch niet zoo

verdiept zijn in zijn verbeteringsplannen , dat hy hetvorstelijk jachtvermaak geheel zou laten varen." —

n Geloof dat niet," antwoordde Teylingen: i, hy voedtvoortreffelijke valken, en zijn hazewinden zijn van hetbeste ras." --

n Daar kan ik van getuigen ," zeide Galama, ii datGraaf Floris op zijn jacht gesteld is. Heeft hy my nietdoor zijn opziener laten aanzeggen, dat ik niet wederzou hebben te jagen in 't bosch van Kreil, onder voor

-wendsel, dat het, even als alle bosschen en wildernissen,aan de graaflijkheid toekwam: hoewel mijn voorvaderener sedert eeuwen in gejaagd hebben? Maar ik denk myweinig aan die aanzegging en aan zijn vermeend rechtte storen, en zal het hem laten aanzien, zoo dikwerf myde lust bekruipt er met mijn brakken in te trekken." —

n In allen gevalle ," zeide Altena, „ de Graaf zal zichmeer geneigd moeten toonen tot ridderlijke spelen, danhy tot nu toe gedaan heeft, immers zoo hy zijn jongevrouw behagen wil." —

n Ten minsten, zy pinch zoo wel ridderlijke spelen alseen ridderlijke geaardheid te beminnen," zeide Robbert,met een heesche stem en terwijl hy de wenkbraauwensamentrok.

Page 153: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

154 DE BEDE`AABTGANGElt.

n Ik heb haar nog maar een paar reizen gezien ,"zeide Rijswijk : u maar, by Sint Aelbert! zy heeft een paaroogen, die, wanneer zy niet in haar schik is, in staatmoeten zijn om iedereen, en in de eerste plaats haardoorluchtigen gemaal, van angst te doen wegkruipen:en ik geloof, dat het niet lang duren zal, of zy leidthem by den neus rond als een kermisbeer." —

„ Genoeg !" zeide Robbert, met de uitdrukking vaniemand, die zich slecht op zijn gemak bevindt: nik ben methaar opgevoed, en ik wil niets hooren, dat mijn Nicht,zelfs schijnbaar, in een ongunstig daglicht zou stellen."

Hier stootte Teylingen Rijswijk, die naast hem reed,met den elboog aan: by herinnerde zich op eens, dater vroeger sprake was geweest van een huwlijk tusschenRobbert en de schoone Petronella van Lotharingen, enhet vermoeden steeg by hem op, dat de Vlaming aanFloris niet slechts zijn land, maar ook zijn schooneGravin misgunde.

Te Gouda, waar men rust nam en het middagmaalhield, scheidde zich de Kanunnik van het gezelschapmet toezegging aan den Ruwaart , dat by hem spoedigzou wederzien, en sloeg den weg naar Utrecht in. I)eoverigen vervolgden hun tocht, en, na in het dorpLeytha (gelijk Leyden nog in den giftbrief van Dirk Vgenoemd wordt) overnacht te hebben, begaven zy zichden volgenden morgen vroegtijdig weder op reis. TeBennenbroek, in bet toen reeds verlaten nonneklooster,hield men stil; de Ruwaart, verlangende, by zijn in-tocht binnen Haarleen den meesten luister ten toon tespreiden, verwisselde aldaar van uitrusting en van paard:de bestoven kleederen zijner volgelingen en de paarde -dekken werden van stof gezuiverd, en de stoet trok,als geheel verjongd, den Hout door, op Haarlem aan.

Page 154: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 155

Deze plaats, ofschoon nog niet volkomen op dennaam van stad kunnende aanspraak maken, vertoondeechter toen reeds blijken van welvaart en aanwassendenrijkdom. Talrijke fabrieken, bleekeryen en brouweryenhadden zich aan de oevers van het Spaarne gevestigd;en om de werkplaatsen heen hadden zich de woningender eigenaars, opzichters en arbeiders in steeds toene-menden getale verspreid: boven die lagere gebouwenzag men de meer kloeke huizen van 's Graven schout,tolgaarder en andere beambten uitsteken; en boven dezewederom de drie voornaamste en van steen gebouwdegevaarten: de kerk namelijk, het slot van Heer Simonvan Haarlem en het jachtslot van den Graaf. In weer-wil van dit alles, was het er echter verre af, dat Haar-lem zou hebben kunnen wedyveren met eene der Vlaam-sche plaatsen, die, reeds voor lang, zich tot een voordien tijd ongekenden trap van welvaart hadden wetente verheffen; maar des—niet—te—min stond Robbert byhet naderen verbaasd over de talrijke volksmenigte,welke by hier byeen vond, zoo wel als over de uiter-lijke blijken van voorspoed en vooruitgang, die zichalom voordeden. Het is waar, het op handen zijndefeest had talrijke bezoekers herwaarts gelokt, en degehouden jaarmarkt gaf geen mindere gelegenheid omhier veel schoons en heerlijks ten toon te spreiden;maar toch, dat de dorpers en boeren, ja zelfs de eigenlieden , zoo wel gekleed en wel gedaan voor den dagkonden komen, bewees, dat zy van de behoorlijke mid-delen voorzien waren om zich niet slechts het noodige,maar ook het geriefelijke des levens te verschaffen , ende overvloed van koopwaren , langs dreven en stratenuitgestald, getuigde, dat men op koopers kon rekenen,wier beurzen wel gevuld waren. Immers, hier waren

Page 155: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

1 6 DE BEDEVAARTGANGER.

niet slechts eetwaren , malsche boter en kazen canalle grootte, vorm en kleur te koop gesteld doorschreeuwende en vloekende boeren; — maar ook meerduurzame waar: van volledige wapenrustingen af tothand–ringen toe : hier zag men gezette landlieden, methun roodwangige en roodarmige vrouwen en meisjensaan den arm, zich met edele jonkers en jonkvrouwenverdringen om de schoone kramen te bewonderen, waarstukken laken, fluweel, zijde en bontwerk werden ver-kocht, of kappen om het hoofd te tieren en gespenom ze onder de kin te bevestigen. Wat verder weêrhad men nog keuriger waar: relequiën. en gebenedydebidsnoeren, kruicifiksen en kerkbenoodigdheden: keurigekastjens, van vreemd hout vervaardigd en bestemd omhandschriften in te bewaren: — en daarnaast de hand-schriften zelve; misboeken, met fraai gekleurde afbeel-dingen versierd en in kostbaar fluweel gebonden: en(als moest de duivel altijd zijn kapel naast de kerkbouwen) op dezelfde tafel, een aanzienlijke verzamelingvan onkiesche drink– en minneliedtjens en ergerlijkebeeldtjens. Verder op — schoenen voor edelen en ge-meenen: — drinkkroezen en bekers en berkemeiers, totwelker vervaardiging de drie rijken der natuur opschatting waren gesteld: — speceryen en droogerven:geuren en wierooken. — palmolie en ambergrijs: allesin een woord, wat men in de drie hoeken der waereldkon gevonden hebben; — want de vierde hoek moestzelf nog gevonden worden. Voorts waren er loodsenopgeslagen, waar men zich van ververschingen konvoorzien: en waar men zich toegaf aan dartele vrolijk

-heid, die, helaas! toen zoo wel als heden ten dagetot liederlijke zwelgery, dronkenschap en anders onge-wone uitspattingen werd opgevoerd: in andere loodsen

Page 156: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 157

konden meer bedaarde kooplieden of kermisgangers oprustiger wijze over hun zaken praten en zich van voed

-zame spijs voorzien. Door de verschillende straten ,stegen en lanen , welke al die , stallingen , loodsen entafels vormden, kruiste onophoudelijk een vermengdemenigte in de heerlijkste verwarring dooreen, koopersen verkoopeis , meistreels en zangers, pelgrims enbedelaars , oude wijven en mooie meisjens, baldadigejongens en honden, vrijen en dienstluiden, zeeliedenen monniken, beereleiders en beeren, goochelaars ennonnekens, dringende, stoeiende, stompende, stootende,lachende, zingende en spelende, kijvende en twistende.Maar toch de algemeene stemming was vrolijkheid,een vrolijkheid, die aanstekend was, waaraan niemandzich onttrekken kon, en waaraan zelfs afzonderlijke kra-keelen geen nadeel of vermindering konden toebrengen.Ja zelfs, het was niets ongewoons, een deftigen, lang-gebaarden koopman te zien, die met de oude Prioresvan een eerwaardig konvent stond te lachen om eenpaar dronken boeren, die elkander by 't hair beethadden: of een pater, wiens eerwaardig gelaat geheeluit zijn gewonen strakken plooi was geraakt by degrappen van een poetsemaker, die leelijke gezichten trok.

De komst zelfs van den stoet des Vlamings, die nietvan dezen kant verwacht was geweest, en zich metmoeite een weg baande door de saamgepakte scharen,vermeerderde wel het gewoel en gedrang, maar verwekteniet dat opzien, waarop Robbert gerekend had. Ternaauwernood liet zich een juichtoon hooren: en buitenBenige jongens, die er om plukhairden, bekommerdenzich de kermisgasten byna niet om de muntstukken,welke 's Ruwaarts herouten met milde hand onder demenigte strooiden.

Page 157: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

158 DE BEDE`AARTGAXGER.

Langzamerhand echter; en naarmate men vernomenhad wie de aanzienlijke vreemdeling was, die daar aankwam rijden, werd de nieuwsgierigheid om hem te ziengrooter, doch ook de volksaandrang nog vermeerderd,zoo dat het voortgaan schier onmogelijk werd. Robbertpoogde, zoo goed hy kon, zijn ongeduld en te—leur-stelling te bedwingen en bleef, waar hy iemand in't oog kreeg, minzaam rechts en links groeten; maarminder lijdzaam waren de Vlaamsche Edelen, die hemvolgden: de Heer van Ghistele , wrevelig, dat mengeen gehoor gaf aan zijn herhaalde aanmaningen omplaats te maken, begreep zich op een meer gevoeligewijze te moeten uitdrukken en gaf met zijn zweep eenduchtiger slag over de schouderen van een paar boeren,die hem in den weg stonden.

n Uit den weg, kinkels!" riep hy: ,, op zijde voorden Ruwaart van Vlaanderen." —

u By Sint Jaepik! laat hy zelf op zij gaen, zoo hykan," antwoordde een der landlieden, dien by aldusbegroet had: ii en gy, hou uw handen te huis, of 't zalhier honden." —

u Wel jac!" riep een ander: i, laet uw Ruwaart inzijn land ruwaerden zooveel hy wil: maar hier zoudenwy hem alle ruwheid gaauw verleeren." —

,, Wat beeldt hy zich wel in?" kraaide een oud wijf,de handen in de zij zettende, n om hier met al zijnpaerdevolk tusschen de kramen deur te komen? Konhy den heirweg niet volgen naer het slot, zoo als doorden Schout is veur eschreven?" —

u Wees maar te vredes, moeder!" riep Robbert: s hieris een braspenning voor u." —

„ En wat denkt hy," riep het vrouwmensch, zondervan postuur te veranderen, „ dat wy hier verlegen zijn

Page 158: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 159

om zijn armzalige penningen, die hy rond laat strooiendeur die twee poetsemakers, die hy met zich brengt.Hou je geld maer, man: je mocht om een reispenningverlegen zijn, als je weer naer huis gact." —

u My dunkt wy worden hier niet met zoo goedeoogen aangezien als te Dordrecht," zeide Robbert tegenTeylingen: „ als ik dat voorzien had had ik liever eenmin bezochten weg naar het jachtslot genomen." —

Terwijl hy nog sprak, kwam een nieuw voorval deverwarring nog vermeerderen. Onder het gevolg vanden Ruwaart bevonden zich ook, als naar gewoonte,ettelijke jachthonden, die los en vrij langs de paardenmedeliepen. Hoewel deze dieren op de laatste pleister

-plaats van het noodige behoorlijk waren voorzien ge-weest, scheen echter de sedert volbrachte wandeling hunappetijt op nieuw geprikkeld te hebben, en waren zyalthands niet behoorlijk opgevoed of niet wijsgeerig ge-noeg om weerstand te kunnen bieden aan de heerlijkegeuren, die uit de naastbygelegene gaarkeukens opstegen:en zoo gebeurde het, dat twee of drie van hen, diezich verstoet hadden die heiligdommen der kookkunstbinnen te treden, en zich daar, zonder betaling enzonder verlof, 't zij van een lampreitje, 't zij van eenbraadworst, te voorzien, nu door de met recht verstoordekoksmaats naar buiten werden gedreven en op duchtigeslagen onthaald: de dienaars van Robbert trokken partyvoor de honden, en de kermisgasten wederom voor dekraauwels : en rechts en links werd menige zweep– enrottingslag uitgedeeld. Vergeefs was het, of de Hol

-landsche Edelen de twistenden tot bedaardheid zochtenaan te manen: vergeefs, of Robbert en de VlaamscheHeeren, op zijn bevel, hun kelen heesch schreeuwden ,schadevergoeding beloovende aan al wie zich te beklagen

Page 159: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

160 DE BEDEVAARTGANGER.

had, en hun dienaars last gevende, geen geweld teplegen: hun roepen werd niet verstaan, en zy zelvedoor menigen omstander gescholden en bedreigd: hetvechten ging zijn gang: het gegil en gehuil dervrouwen en kinderen, die onder de voet raakten, hetgelach en gejuich van sommige toeschouwers, die, buitenschoot staande, zich met de klopparty vermaakten, hetgejank der deerlijk toegetakelde honden, en het misbaar,dat de vechtende partyen maakten, vormden te sameneen vereeniging van de wanlaidendste klanken, welkemen kon uitdenken. Wat de dienaars betrof, gesteld omde orde te bewaren , 't zij dat hun het aantal strijdendente groot voorkwam om met vrucht hun gezach te doengelden, 't zij dat zy elders bezig waren, zy deden watzy ook nu nog gewoonlijk in dergelijke omstandighedendoen: zy hielden zich schuil.

De verwarring was ten top gestegen , toen een jongmensch, op het gerucht af, uit eene der zijlanen kwamaanwandelen. Hoewel hy Beene wapenen droeg buitenhet zakmes in den gordel en een kruisboog, welken bvzoo even gekocht had, in de hand, en hoewel nochzijn kleeding, noch eenig uiterlijk kenteeken kondendoen vermoeden dat hy in staat zoí wezen het rumoerte doen bedaren , stapte hy echter voort met diezelfdegerustheid op het gelaat, welke Neptunus moest gevoe-len, wanneer hy het hoofd uit de onstuimige golvenopstak , of welke een schoolmeester bezielt, wanneer hyeen schoolvertrek vol twistende knapen binnentreedt.

n Hoe nu! mijn vrienden!" zeide hy, zonder merkbarestemverheffing, terwijl hy de naastbystaanden zachtkensniet zijn boog op arm of schouder tikte: n is dat dewijze , waarop gy mijn gasten ontfangt?" —

n De Graaf!" riepen de omstanders, de mutsen of

Page 160: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 161

kaproenen afnemende : n stilte! stilte! plaats voor denHeer Graaf." —

En, met een vaardigheid, welke de eigenliefde desGraven streelen moest, beyverde zich ieder, op zijde tegaan, zijn buurman aan te stooten en tot rust te manen,en de twistenden te scheiden. In een oogenblik stondGraaf Floris voor den Ruwaart.

„ Welkom te Harlem, mijn waarde Oom!" zeideFloris, den Vlaming de hand toestekende: ,,maar bySint Engelmond! het schijnt, dat onze goede onderzatenu niet zoo heusch ontfangen, als wy wel gewenschthadden. Wat beteekent dat, mijn getrouwen!" vervolgdehy, zich omwendende en de stem verheffende: „ ver

-welkomt gy aldus den bloedverwant uws Graven, denzoon van den dapperen Robbert de Fries? van hem, dieu van de overheersching des Lotharingers verloste ?" —

,, Leve de Graaf ! " riep de menigte: ,,leve JonkerRobbert! " —

n Ik bewonder u, mijn schoone Neef!" zeide Robbert,zich op de lippen bijtende: n gy weet u voortreffelijkte doen gehoorzamen." —

,, Wat zal ik u zeggen ," zeide Floris, glimlachende:die goede menschen weten , dat ik hen lief heb, en

zy betalen my met gelijke munt; — maar kom aan!nu de doortocht vrij is, zal ik my de eer geven, u totwegwijzer en herout te strekken en naar mijn lievebruid te geleiden." —

n Ik zal geenszins dulden, dat gy te voet zoudt gaan,terwijl wy te paard zitten ," zeide Robbert: ,l Bruno!laat den schimmel voorkomen, opdat mijn Beer Graafopstijge." —

n Doe geen moeite ," zeide deze: ,, ik heb, ter voor-koming van ongelukken, verbod gedaan om te paard

14

Page 161: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

l(2 DE BEDEVAARTGANGER,

tusschen de ryen kramen door te gaan, en zal zelf mijnverbod niet overtreden. — Neen! zie dit niet als eenverwijt aan, goede Oom! u was zulks onbewust, en debevelen, welke ik uitgevaardigd had omtrent het uit

-rijden van een gelëide, ten einde u den rechten weg tewijzen, zijn, of niet goed beisrepen, of niet goed uit

-gevoerd geworden." —e In dat gevat, zal ik althands zorgen , uwe bevelen

bias te komen; X':zeide Robbert, afstijgende en een wenkaan de zijnen gevende , om hetzelfde te doen.

a Zoo als gy wilt," zeide Floris, terwijl zy nu geza-mentlijk voortwandelden : u mijn Heer van Ghistele ! wyheeten .0 welkom ! en ook u , mijn Heer van Somer-ghem ! en u, Heer Kaneelier ! en u allen , mijne Hee-ren ! — Gale Galama! voorwaar wy hadden u niet vande zuidzij verwacht : gy hebt den langsten weg geno-men om tot ons te komen." —

,, Gy weet, Graaf !" zeide Galama, „ dat het niet dieweg is, welken ik neem, wanneer ik ten oorlog trek."—

Dat is wel geantwoord ," hernam Floris, op eentoon , die niet geheel zuiver was van spotterny : u enhet bewijst my , dat gy thands met vredelievende oog-merken komt : — wel, mijn waarde Oom ! ik behoefniet te vragen of uw paarden van zessen klaar en uwlansen van het beste hout zijn en of u de arm jeuktom zich in 't steekspel te weeren." —

„ ik zal pogen mijn best te doen ," zeide Robbert„ en zeker zou het my dubbel vereeren , indien gy myvergundet, een lans met u te breken." —

„ Neen ! neen ! mijn goede Oom !" zeide Floris, lachen-de : „ een vorst moet niet aan zijn onderzaten tenschouwspel strekken; vooral niet wanneer hy de over-tuiging mist, dat hy zich beter dan iemand anders

Page 162: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. I133

kwijten zonde: en ik ken mijn eigen minderheid te wel,dan dat ik het er op wagen zo, door u uit den zadelgelicht te worden. Ik zal het oppertoezicht over denkamp voeren, zie daar mijnen post." —

,i Gy hebt vele veranderingen in , uw Graafschap teweeg gebracht," zeide Robbert, terwijl zy verder gingen.

a Wat zal ik u zeggen ?" hernam Floris : u ik zoeknit. te voeren wat mijn vader, wiens ziel by God is,had voorgenomen. Ik heb, de Heiligen zijn geloofdvrede met mijn naburen , en kan dus al mijn zorg eraan toewijden, om mijnen onderzaten wel te doen. Enwaarlijk , Oom Robbert ! de Hollanders zijn goede lie-den en willen volyverig medewerken , wanneer zy zien,dat hun heeren het goede beoogen. Er zijn nog welenkele tegenstribbelaars," vervolgde hy, Teylingen meteen glimlach aanziende : ,i maar ik hoop hen tot redete brengen." —

^^ Uwe Edelheid behoeft geene overreding te bezigen,waar een bevel genoegzaam is ," zeide Teylingen.

,, Voor u misschien ," hernam Floris : ,, maar er is ernog genoeg van die lastige wezens, die liever een vreem-den Heer in 't land zouden roepen, dan zich aan eenigenieuwigheid onderwerpen.• —

Een hoog rood bedekte het gelaat van den Vlaming,die, ondanks den eenvoudigen toon waarop deze aan

-merking was gedaan, niet kon onderscheiden, of zymaar los daarheen geworpen ware, dan wel of er eenmeer bepaalde zin in lag opgesloten. Hy had echtergeen tijd daarover na te denken : zy waren in het ge-zicht van het jachtslot gekomen : op het voorplein waseen aanzieniijke schaar van Jonkvrouwen en Edellieden,deels te paard , deels te voet, byeen , en bezig de toe-toebereidselen der kampplaats te beschouwen, die aldaar

14*

Page 163: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

164 DE BEDES-AARTGAKGER.

werd opgericht. Floris nam alras zijn oom by de hand,en leidde hem , terwijl de overigen op eenigen afstandvolgden, tot by het gezelschap. Een schoone vrouw ,op een witte hakenei gezeten, scheidde zich, op hunaankomst, van den stoet, en reed hen eenige stappenin 't gemoet.

„ Petronella l" zeide de Graaf tot haar: ,, hier is eenkennis uwer kindsche jaren, die u de hand komt kus-sen." —

IV,

Terwijl de Graaf van Holland zijn aanzienlijke gastenverwelkomde, en op zijn bevel talrijke dienaars de vol

-gelingen der nieuw aangekomen Heeren naar de voorhen bestemde nachtquartieren geleidden, begaf zich eenman alleen naar het Grafelijke slot. Deze was niemandanders dan de Pelgrim, Wien onze lezers wellicht reedsvergeten hebben, en die, reeds by het inrijden vanHaarlem, van 't paard gestegen was en zich van hetgezelschap had afgescheiden. Aan de burchtpoort geko-men, vroeg by aan de wacht, of de oude Geerlof nog

de betrekking van Grafelijken hofmeester vervulde. Hetantwoord was toestemmend en men maakte geen zwa-righeid, hem binnen te laten, toen by voorgaf, dienbeambte te moeten spreken.

Dit laatste ging echter, althands heden, zoo gemak-

kelijk niet; want de drukten van het feestbanket, 't welk

dien avond op het slot stond gehouden te worden, enbeslommeringen, welke het verblijf van zoo vele hoogegasten veroorzaakten, maakten elk hoofd op hol: enonze Bedevaartganger, toen by de lange benedengaan-

Page 164: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 165

dery, waar de deinen van keukens en kelders op uit-kwamen, was binnengetreden, vond in den beginneniemand, die hem te woord wilde staan; hoewel hetwaarlijk niet aan heen en wedergaande dienstluidenontbrak, die elkander in alle richtingen kruisten. Nueens waren het jagers, met den knuppel op den schou-der, van welks uiteinden eenden of watersnippen, hazenof konijnen, soms ook edeler wild af hing, dan in onzedagen de duinvaleien opleveren: dan weder vrouwen vanhet naburige Zandvoort, met de welgevulde vischkorfop den rug; of boeren met melk en honig en moeskrui-den: of koksjongens met schotelen vol gebak en mandenvol toekruid: of schenkers met kannen en drinkschalen:of paadjens met vouwstoelen en kussens: of dienstmaag-den met amelakens en dwalen: of muzijkanten niet speel

-tuigen. Vergeefs was het, of de grijzaart zich nu eenstot dezen, dan weder tot genen wendde: ieder waszoo zeer met zijn eigen werk bezig, dat niemand zichzijner bekommerde. Zelfs werd eindelijk een der voor-naamste hofbedienden, die reeds herhaaldelijk de gaan

-dery was doorgeloopen, over het gedurig aandringen desvreemdelings verstoord; en een oogenblik stilstaande:II Wat denkt gy wel ," snaauwde by hem vrij onvrien-delijk toe, r, dat meester Geerlof thands den tijd heeft,u te woord te staan? welke boodschap hebt gy voorhem, zoo gewichtig , dat zy niet tot een gelegener tijdzou kunnen worden uitgesteld ?" --

,, Die is voor n van geen gewicht," antwoordde dePelgrim: maar my ligt er veel aan gelegen, hem zelf,en wel zoo spoedig mogelijk, te spreken." —

„ En kan ik hem niet zeggen wat gy verlangt?"hernam de dienstman: ,, meester Geerlof is maar nietzoo voor eiken onbekenden landlooper te spreken." —

Page 165: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

166 DE BEDEVAAPTGA \GEN.

n Geloof my, hy zal er u dank voor weten, zoo gymy tot hem brengt," hernam de Pelgrim.

,r Een anderen keer," zeide de dienstman: // ik hebnu geen tijd: — hoor! daar word ik weder geroepen," —en met-een was hy met drift verder gesneld.

Jk zal uw boodschap doen," zeide een jongeling,die het gesprek had aangehoord, tot den Pelgrim tre-dende: n ik moet toch by meester Geerlof wezen." -

De grijzaart zag dengene aan, die deze woorden ge-sproken had, en die in der daad wel waardig wasaangezien te worden. Hy was in den vollen bloei derjongelingsjaren, en van een slanke, rijzige gestalte;terwijl al zijn ledematen vlugheid en vaardigheid aan

-duidden. Het korte buis, de lederen hozen, de harts-vanger aan de eene, en liet mes aan de andere zijde,de fezantevederen op zijn muts, en, meer nog dan datalles, de bruine tint van een door de zon verbrandgelaat, deden by den eersten opslag in hem den jagervan bedrijf vermoeden: en nog ter bevestiging daarvandiende een figuur, welke hem in groene en roode wolop de mouw geborduurd was, en een haas verbeeldenmoest: althands dit was op te maken uit een dikkendraad in 't midden, die het lijf', vier dunnere dradenonderaan, die cle loopera , en twee soortgelijke aan detegenovergestelde zijde, die de lepels vertegenwoordig

-den. Op de andere mouw had dezelfde bedreven handeen omgebogen lijn gewrocht, die voor een kromstafgelden moest, en tevens aantoonen, dat de jongelingeen vazal was der Abdy van Egmond: ofschoon geenhalsring noch eenig ander teeken den staat der dienst

-baarheid uitdrukte. Maar wie zofi ook een dienstmanhebben kunnen verwachten, wanneer men de uitdruk

-king gade sloe; dier zwarte, levendige oogen, die van

Page 166: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDE4AABTGANGER. I67

vernuft en schranderheid blonken, en wanneer mendat breed en open voorhoofd zag, tusschen het fraaistedonkerbruine kroeshair omsloten, en die handen, die,schoon van binnen vereelt, echter een fijnheid vanvorm bezaten, anders slechts aan edele geslachten eigen.Onze Bedevaartganger voelde zich dan ook niet slechtsdoor het gulle aanbod des jongelings, maar ook doorzijn geheele voorkomen, terstond voor hem ingenomen.

n Ik zal aan u veel verplichting, hebben, mijn zoon,"zeide hy, hem vriendelijk toeknikkende: „want waarlijk,ik zou niet gaarne onverrichter zake verder gaan." —

,, Met dat al," zeide de Jager, de hand door zijngekrulde lokken brengende: nik durf er niet voor in-staan, dat meester Geerlof u thands zal kunnen te woordstaan; want hy heeft het volhandig genoeg. Zoo gy myechter uw naaap wilt zeggen, of een teeken medegenen,waardoor hy weet, met wien hy te doen heeft ...."

„ Gy hebt gelijk ," zeide de Pelgrim , na een oogen-blik te hebben nagedacht en ik geloof, dat ik myop u kan verlaten. Hier! geef hem dezen ring en hyzal geen zwarigheid meer maken." —

Dit zeggende had hy een beurs nit zijn boezem ge-haald en er een ring uitgenomen , welken hy aan den

jongeling ter hand stelde. Deze beschouwde het kleinoodmet niet weinig verwondering; want de ring was vanfijn goud en met een kostbaren steen voorzien, waaropeen zegel gegrift scheen. Een vraag zweefde hem opde lippen; maar een ingeboren gevoel van bescheiden-heid, hetwelk hem deed beseffen, d t hy geen rechthad, in de geheimen des vreemdelings te dringen,weêrhield hem, die te uiten.

n Rust hier zoolang op dezen bank wat uit," zeidehy: ,, ik ben voort weder by u terug." —

Page 167: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

168. DE BEDEVAARTGANGEu.

En, zich omwendende, liep hy een paar spijskamersdoor en bevond zich weldra in het vertrek, waar degewichtige man, wien hy zoeken kwam, in het vollebesef zijner waardigheid, op zijn staf leunende , rechtsen links aan gaanden en komenden zijn bevelen uit-deelde.

,, Vader Geerlof!" zeide de jongeling, zich voor hemstellende: „ de Heer Abt beklaagt zich , dat de honden,welke by mede heeft gebracht, heden morgen noggeen voedsel hebben bekomen." —

,^ Bij Sint Jaepik I" bromde de Hofmeester : ,, eerstde menschen en dan de dieren! denkt gy , dat ik hetmaal van Graven en Heeren verwaarloozen zal om mymet dat van uw viervoetig gezelschap op te houden ?" —

,, Ik ben verre van zulks te begeeren ," hernam deJager; a maar gy zult my van uw kant bekennen, datmijn viervoetig gezelschap , zoo als gy 't noemt , eengroot aandeel heeft gehad in de bezorging van dat maalvoor uw Graven en Heerent en dat het weinig dank-baar zou wezen , hen , die n deze spijs bezorgden,zelve te laten doodhongeren." —

,^ Hm ja! 't is waar ," zeide de Hofmeester : ,, gyhebt my goede malsche reeboutens bezorgd , beter danik ze hier in den omtrek had kunnen bekomen; maaris de beurs van uw Abt zoo schraal voorzien, dat gy

geen brood voor uw honden hebt kunnen koopen ener my mede moet komen lastig vallen ?" —

,i Gelooft gy," vroeg de jongeling op zijne beurt,met een blik van verontwaardiging: n dat ik zelf nietliever mijn laatsten penning uitgeven en mijn laatstestuk brood uit mijn mond sparen zou , dan te dulden ,dat de arme dieren het noodige ontbeerden; maar gyweet, (lat onze Graaf, wien Sint Aelbert behoede, gis-

Page 168: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 169

teren gezegd heeft, niet te zullen gedoogen, dat eenzijner gasten, Heer of dienstman, paard of hond, andersdan op zijne kosten teeren zoude, en in 't byzondermijn brakken niet, die hy zeide, de beste te wezen,die hy kende: — en op dat woord heb ik gesteund engewacht wat er komen zou ; maar ja wel! — het moetnog komen." —

u Welnu! ga dan hiernaast in de keuken ," bromdeGeerlof: „ en zie wat gy krijgen kunt: of koop anderswat gy noodig hebt en breng het my in rekening,maar breek my het hoofd niet met zulke nietigheden.Wel! wat is er nu weer?" vroeg hy, zich tot eenander' dienstknecht wendende, die zoo even was binnen

-gekomen.e De Graaf van Werla laat u om eenige kannen

zedewaers vragen ," zeide deze: „ de wijn smaakte hembyzonder: en uw meester heeft gelast, dat men hemdaarvan zooveel zou brengen, als hy verkoos." —

„ Hm!" mompelde Geerlof: ,v de Graaf van Werlawil mijn meester uitzuigen zoo lang hy kan; maar ikzal het hem doen bezorgen... Welnu! Berwout! staatgy daar nog?" vroeg hy, ziende, dat de Jager nogniet vertrokken was: n moet gy nog meer hebben ?" —

,i Ik niets," antwoordde de jongeling: ,, maar daaris een Pelgrim in de gaandery, die u verlangt tespreken." —

„ Een Pelgrim!" herhaalde Geerlof: ,i wat begeert hy?Een reispenning zeker! gekheid! — ik heb wel watanders te doen dan zijn Jobsklachten aan te hooren.Laat hy opkrassen — of morgen terugkomen." —

„ Hy heeft my gezegd, dat wanneer gy dezen ringzaagt, gy hem wel zoudt willen spreken," zeide Berwout.

,r Een ring!" bromde Geerlof, de schouders ophalende,15

Page 169: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

170 DE BEDEVAARTGANGER.

terwijl hy dien uit de handen van Berwout aannam.Maar naauwlijks had hy er de oogen op geslagen, ofzijn kleur verschoot, zijn hand begon te beven en deuiterste verbazing teekende zich op zijn gelaat.

„En dezen ring," riep hy uit met een trillende stem,n heeft een Pelgrim u gegeven? Onmogelijk! — enechter ... breng hem hier! ik wil hem spreken." —

„ Gy vergeet niet ," zeide de dienstman van den Graafvan Werla, u dat mijn meester zijn zedewaers wacht..."

n Laat hy verzuipen in zijn zedewaers," riep de Hof-meester met ongewone drift: ,, waar is de Pelgrim?breng hem hier! of liever, men gelei hem in mijn ka-mertjen: 't is hier te onrustig: spoedig, spoedig, lieveBerwout!" —

De Jager glimlachte en keerde naar den Pelgrim terug,dien hy nog op dezelfde plaats vond staan: hy noodigdehem uit, te volgen, en geleidde hem in een klein ver-trek, waar zy Geerlof reeds vonden, die van ongeduldscheen te branden en in hevige gemoedsbeweging heenen weder liep. De Pelgrim lei by het binnenkomen denvinger op den mond: en Geerlof, dien wenk verstaande,keerde zich eerst tot Berwout.

,i Ga nu," zeide hy: raga! uw honden lijden honger: —vraag maar aan den kok, dat hy u van 't beste geve:ga nu — en mijn groetenis aan den Heer Abt." —

rr Gy woont onder Egmond ?" vroeg de Pelgrim, zichtot Berwout keerende.

,, Halverwege tnsschen de Abdy en Rijnegom, indiengy daar bekend zijt," antwoordde de Jager.

„ Voortreffelijk! — welaan, als gy uw honden ge-voerd hebt, kom dan nog eens hier terug: ik wenschu iets te vragen." —

,, Van harte gaarne," antwoordde Berwout: n immers

Page 170: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 171

zoo de Vader Abt mijn diensten niet van doen heeft."—Met deze woorden verliet hy het vertrek.n Een wakkere knaap!" zeide de Pelgrim tegen Geer-

lof, terwijl hy zijn breeden hoed afzette en hem na-oogde: ,, hy verdient een betere bestemming dan spijs -bezorger van een konvent te zijn: maar hoe nu! Ikgeloof waarachtig dat gy weent, oude! zijt gy waarlijkbang, dat ik een kennis van vroegere dagen voor eennieuwe kennis vergeten zoude. Geef my de hand,oude! en laat het vergeten zijn." —

Mijn H. Patroon weet het," zeide Geerlof, terwijlhy de hem toegestoken hand des Pelgrims kuste: ,, zooik schrei, het zijn enkel vreugdetranen; maar het is ofik droom! Hoe is het mogelijk, dat ..." —

,, Stil! Ik weet wat gy zeggen wilt! Over dat allesnadert ik ben verheugd, te zien, dat gy my niet ver -geten hebt." —

^^ Vergeten!" herhaalde de Hofmeester, de handenopheffende: „ zulk een goeden..." —

u Geen woord daarover! — Uw tijd is kostbaar, datweet ik: elk oogenblik kan men ons komen stooren :en het zou bovendien vermoeden haren, indien gy teIang gemist werd. Kan ik tot morgen hier verborgenblijven?" —

,l Verborgen! gy ? maar welke redenen ..." —,, Ik ben op dit oogenblik niet meer dan een Bede-

vaartganger naar Heilo ," zeide de Pelgrim op eentoon, die alle verdere vragen afsneed: „ en eerst nadatik daar mijn plicht volbracht heb, kan ik my openlijkdoen kennen. Maar eenige vragen moet ik u doen.Hoe denkt men hier over uw jongen Graaf ?" —

,, Het landvolk bemint hem, gelijk by verdient be-mind te worden," antwoordde Geerlof.

15*

Page 171: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

172 DE BEDEVAARTGANGER.

,, Ik heb het opgemerkt," zeide de Pelgrim : rr hy

liep alleen onder de menigte als een vader onder zijnkinderen, en de twist bedaarde zoodra hy zich ver-toonde." —

,, 0! hy heeft een uitmuntend hart ," zeide Geerlof:u by leeft ten beste van zijn onderzaten! hy wil nietsdan het goede; maar zal hy het kunnen volbrengen?De Edelen zijn machtig, machtiger dan hy zelf. Hun on-buigzame aart heeft reeds Graaf Dirk van verdriet doensterven: waar hy verbetering wilde invoeren, vond hytegenstand; en wel by zijn eigen maagschap het meest.De Bisschop en de Westfries zijn lastige naburen; maarBrederode, Teylingen, Arkel, Voorne, zijn nog lastigeren zouden den Graaf wel eeuwigdurend onder voogdywillen houden." —

,, Ik bedrieg my zeer, indien dit Floris zou aan-staan," zeide de Pelgrim: ,, hy schijnt vastheid vanwil te bezitten." —

„ Maar hoe zal hy het op den duur tegen hun aan-matigingen kunnen volhouden ?" vroeg Geerlof, het

hoofd schuddende: ,,hy heeft hen te veel noodig, in-geval er eens oorlog ontstaat. Wat zijn vader niet konte weeg brengen, wiens moed en dapperheid zooveelontzach inboezemden, zal hy dat kunnen, die nog geeneblijken van beiden heeft gegeven? Waarlijk, onze Graafspeelt een hachlijk spel." —

„ Wie zijn zijn raadslieden ?" —,, Ziedaar weder een reden tot het misnoegen des

Adels. Hoevenaars, kooplieden, en zulk slach vanmenschen, die mooi praten kunnen, ziedaar degenen,hie hy tot zijn vertrouwden kiest: vrije luiden en wel-geboren mannen zoo men wil; maar toch geen gezel-schap voor den Graaf van Holland." —

Page 172: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 173

„ Hm! misschien handelt hy zoo verkeerd niet. Hyziet, welken voorspoed Vlaanderen bereikt heeft, sedertzich de Gemeenten aldaar onafhankelijk van den Adelverheffen: — en hy wil het voorbeeld volgen, drgegeven. — Gewis, een zelfstandigen Heerscher, alshy schijnt te zullen zijn, had Holland noodig; — hoejammer, indien hy het land zou moeten verlaten !" —

„ Verlaten !" herhaalde de Hofmeester: n en wie zouhem daartoe kunnen dwingen ?" —

n Zijn eigen eer zal het vorderen. — En wie zaldan de taak op zich nemen, welke hy zoo schoon be-gonnen had? Helaas, ik zie bittere dagen voor Hollandte gemoet." —

Op dit oogenblik werd aan de deur getikt.„ Ga waar uw post u roept, goede Geerlof! ik zal

hier vertoeven. De deur hier in den hoek voert immersnog altijd langs den wenteltrap in den toren naar devertrekken des Graven? — Ik zal hem wellicht be-dektelijk een waarschuwing moeten geven; — maar opennu de deur: gy hoort dat men ongeduldig wordt." —

Geerlof opende de deur, voor welke reeds een dromvan dienaars vergaderd waren, die allen door zijnwegblijven in verlegenheid schenen gebracht te zijn.Terwijl hy bezig was hun te woord te staan, ontdektehy Berwout den jager.

„Mijn honden zijn voorzien," zeide deze: nthandskom ik, in gevolge mijn belofte aan..." —

,, Stil!" zeide Geerlof, den vinger op den mond leg-gende: , ga binnen: men wacht u." —

Berwout trad binnen, recht verheugd, dat hy, zonderonbescheiden te zijn, iets meer zou kunnen vernemenomtrent den man, wiens geheimzinnige verschijningen handelwijze zijn nieuwsgierigheid niet weinig hadden

Page 173: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

174 DE BEDEVAARTGANGER.

gaande gemaakt. De Pelgrim ontfing hem met eenwelwillenden hoofdknik. Hy had zijn breeden hoed nietweder opgezet en Berwout vond zijn verlangen, omden naam des vreemdelings te leeren kennen, nogvermeerderd, toen by een gelaat aanschouwde, zoo volwaardigheid en uitdrukking als by zelden ontmoet had.

Het breede voorhoofd toonde reeds aan, dat de onbekendevroeger het zwaard in stede van den pelgrimstaf ge-voerd had; want het was doorploegd, men mag zeggenversierd, met twee diepe lidteekenen. De dicht bewassenwenkbraauwen , zilverwit even als het hair, maar vol-

komen regelmatig van vorm, overwelfden twee helder-blaauwe oogen, die thands alleen goedwilligheid aan-

duidden, maar waarvan de door de jaren onuitgedoofdeglans genoeg verraadde, dat zy even goed een uitdruk

-king van verheven majesteit of van onverbiddelijke ge-strengheid konden aannemen, De arendsneus was van

den edelsten vorm en in volkomen overeenstemming met

den welbesneden mond, die, zoo vaak by zich opende,een dubbele rij tanden liet zien, nog volkomen wit en

gaaf, op een paar na, niet door den ouderdom, maarwaarschijnlijk in den strijd er uitgeslagen. Voeg by dit

alles een waas van gezondheid en kracht, over het

geheele wezen verspreid, en gy zult u een vrij goeddenkbeeld kunnen vormen van den wakkeren grijzaart,

die thands in de kamer van Geerlof gezeten was.

V.

,, En gy zijt in dienst van den Abt van Egmond ?"

vroeg de Pelgrim, terwijl by de armen over elkander

Page 174: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 175

sloeg, zich achterover in zijn zetel wierp, de beenenkruiste, en de gemakkelijke houding aannam van iemand,die een onderhoud beginnen wil, hetwelk hy oordeelt,dat langdurig en belangrijk zal kunnen worden.

Ik ben hem leenplicht schuldig voor de manse,welke ik bewoon," antwoordde Berwout: , en hy heeftmy tot zijn jager aangesteld; maar ik ben vrijgeboren,gelijk mijn vader en grootvader het waren voor my.Ik dien om loon en niet uit dwang." —

« En leveren de bossehen van Bergen en Rijnegomnog altijd zoo veel wildbraad op?" —

,, Gy kent dien omtrek, naar 't schijnt ?" vroeg Ber-wout op zijne beurt: ,, en waarom niet? gy ziet erwel uit of gy in uw leven zoowel op dieren als opmenschen hadt jacht gemaakt." —

ri Ik wil niet ontkennen, dat ik daar vroeger welgeweest ben," zeide de Pelgrim, glimlachende: maarhet is jaren geleden: en in dien tijd kan veel veranderdzijn." —

a Hm!" zeide Berwout: „ hoenders zijn er nog altijdgenoeg in de duinen: en snippen in de herfst zoo veelmen wil; maar de herten beginnen machtig te vermin-deren; er zijn te veel stroopers." —

n Stroopers! welnu! het is uw ambt, om daartegente waken." —

,, Dat is het; maar het is niet altijd uitvoerbaar." —n De wilddieven zullen u misschien te sterk zijn." —a 0! het is niet dat ik bang voor hen ben," zeide

Berwout, eenigzins geraakt: ,, maar er zijn wilddievenen wilddieven. Met de arme drommels, die het uitnood doen en een haas of een lamprei verstrikken omdat hun vrouw en kinderen geen eten hebben, heb ikdoorgaans medelijden, en, wanneer het dan voor de

Page 175: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

176 DE BEDEVAARTGANGER.

eerste reis is dat ik hen betrap, kan ik het niet overmy verkrijgen om hen naar de kelder te brengen; —de tweede keer is het wat anders: dan toon ik geengenade. Maar die doen het meeste kwaad niet: --daar zijn groote stroopers , die ik niet weeren kan.Wanneer de Heer van Brederode, of die van Velzen,of die van Heemskerk, met zijn jachtstoet op onzegronden komt, dan kan ik hem wel aanzeggen, datby zich vergist, en den Abt waarschuwen; maar datis ook al : en de eerwaarde Vader ziet ook liever ietsdoor de vingeren , dan dat by in gestadigen twist metzijn naburen zou leven. — Wat wil men? de Graaf zelfmoet het zich ook wel getroosten, dat Vlaanderen of

Utrecht hem nu en dan een brok af happen: en by weetbest, dat men, door er om te willen vechten, dikwijlser nog meer by kwijt raakt dan men oorspronkelijkverloren had." —

u In der daad !" zeide de Pelgrim, lachende: ii ik kanu geen ongelijk geven; — maar zeg my: is het nogaltijd zoo goed snippen schieten by die punt, waar deRijn smaller wordt en die oude eikeboom boven het

hakhout uitsteekt ?" —„ Snippen zult gy er nog vinden kunnen; maar den

ouden eikeboom niet meer; dien heeft de Abt laten

omhakken, om dat er nog veel oude lieden waren, die

er met Sint Margriet het mosch af kwamen halen omte koken: 't geen de Abt zeide, dat een heidensche

gewoonte was." —„ 't Is waar ," zeide de Pelgrim: II ik herinner my,

dat onder dien boom, volgens de overlevering, heiden

-sche plechtigheden plaats hadden; maar waarom er nieteen kappelletjen in gezet, dan ware alles over ge

-weest ?" —

Page 176: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 177

„ Ik weet het niet ," antwoordde Berwout lachende :n de Abt had misschien brandhout noodig." —

n En wilde zwijnen," vroeg de Pelgrim, die waar-schijnlijk door een gesprek over 's jongelings bedrijf

zijn vertrouwen wilde winnen: „ hoe gaat het daarmede?Hebt gy daar nog overlast van ?" —

„ Ik heb het laatste dood gemaakt dat er was," zeideBerwout: „niet langer dan een jaar geleden. — Sedertdien tijd hebben wy er geen meer vernomen: het wordter te bevolkt, geloof ik: — en zie ! het heeft my ditjachtmes opgebracht." —

Dit zeggende, maakte hy het jachtmes, dat aan zijngordel vastgegespt was, los, en reikte het den grijzaarttoe, die het met den blik eens kenners bezichtigde.Het was kostbaar en van antieken vorm, hoewel metsmaak bewerkt: de scheede was van robbevel : het heftvan ivoor met een gouden kroon op den knop. DePelgrim zag eerst het mes en toen den jongeling aan

-dachtig aan: het was hem niet ontgaan, dat deze ge-bloosd had, toen hy het hem overreikte, en dat zijnoogen meer nog dan gewoonlijk schitterden : hy begreep,dat aan dat jachtmes een byzonder avontuur verbondenwas, en dat de knaap van verlangen brandde om hette verhalen.

n Er blinkt een koningskroon op het gevest," zeidehy, het mes teruggevende : „hebt gy het van een koningontfan gen?" —

„Neen," antwoordde Berwout, sterker blozende: „maartoch van een koningsdochter." —

n Waarlijk? — wel ik zie, dat zal nog een avontuurgeven als dat van

den schildknaap van lagen stand,Die de Koningstelg trouwde van Hungerland;

Page 177: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

178 DE BEDEVAARTGANGER.

maar eilieve! zeg my eens, by welke gelegenheid ditgebeurde." —

„Van harte gaarne. — Er was dan in 't vorige jaareen wild zwijn, dat Bergen, Schoonl en den geheelenduinkant onveilig maakte, het koren plat trapte en hetjonge plantsoen vernielde. Nu werd er door al deHeeren uit den omtrek goedgevonden, zich te vereenigentot een groote drijfjacht om het dier te krijgen. Mijngoede vader was pas dood en de Abt had nog niemandin zijn plaats benoemd. Ik was, naar hy zeide, nogte jong en te onbedreven: — ofschoon ik dan tochvijf en twintig jaren oud en van kindsbeen by de jagerygeweest ben. — Intusschen: ik nam voorloopig de be-diening op my; want ik dacht: zoo ik by deze gelegen-heid goed voldoe en hy my aanstelt, dan ben ik voormijn leven geborgen: een goede manse met twee morgenlands, een boomgaard, een koe, een varken en eennieuw kleed in 't jaar — de helft der lampreien voormy — en twee penningen voor eiken strooper, dien ikby de kladden krijg. Nu, de dag van de drijfjacht wasdan gekomen: het was, laat zien — ja, drie dagenvoor Sint Jan: en wy verzamelden ons in de vlaktevoor de Abdy: de Graaf was er by, en Teylingen,Haarlem , Brederode, Velzen, Heemskerk, — Sint Ael-bert weet wie, — allen met hun jagers: een hoopedele en welgeboren mannen, zoo als gy zelden zultbyeen gezien hebben: — daar was ook de Jonkvrouwvan Rijnegom, die gekomen was om het spel te zien."

„ De Jonkvrouw van Rijnegom!" herhaalde de Pel-grim, terwijl een dadelijk weer voorbygaande bleekheid

zijn gelaat overtoog: „ de dochter..u Voel ja! de dochter van den ouden Adgild van

Rijnegom, wien gy wel gekend zult hebben, nademaal

Page 178: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 179

gy zegt, vroeger in die streken geweest te zijn." —,, 't Is waar," hernam de Pelgrim : ,, ik herinner my

nu wel van hem gehoord te hebben: by beweerde afte stammen van de oude Friesche Hertogen." —

ii Van de oude Friesche Koningen, , moogt gy welzeggen," viel Berwout in : 1, want dien tytel hebben zyaltijd gevoerd, ten spijt van hun benijders. — Ja ! mijnvader heeft my wel verteld, dat die oude Adgild lastiggenoeg was en altijd beweerde, dat Rijnegom een zon-neleen ware, waar de Graaf niets in te zeggen had,en dat, zoo de gerechtigheid boven dreef, niet God-fried, of Robbert, of Dirk, maar hy alleen te Noorddorpop het schild gelieven en als Heer van Kennemerlanderkend moest worden." —

,, Hy was getrouwd, niet waar ?" vroeg de Pelgrim,met een onvaste stem.

n Ik sprak u immers van zijn dochter," zeide Ber-wout, wrevelig: ,, of behoort gy ook al tot de zooda-nigen , die haar voor een bastertkind schelden?" —

„ ik!" riep de Pelgrim uit, een beweging makende,alsof hy een plotselingen schok ontfing : i, wat bedoeltgy daarmede ?" —

u Wel!" antwoordde Berwout: n omdat er zijn, diedurven beweeren, dat Jonkvrouw Mabelia meer dan eenjaar na het overlijden van haar vader geboren is; maarhet zijn lastertongen, die dat verspreiden, omdat deVrouw van Rijnegom jong en schoon was, en haar manhoog bejaard, en dat zy op een reis ...."

,t Genoeg!" zeide de Pelgrim, zich het zweet van't gelaat droogende: n ik weet dat alles: — en de Vrouwvan Rijnegom, leeft zy?" —

e Zy is drie jaar dood met Sint Michiel aanstaande,"antwoordde Berwout.

Page 179: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

180 DE BEDEVAARTGA:'GER.

,,Dood!" herhaalde de Pelgrim : ,,en zou zy het ge-heim bewaard hebben ?" vervolgde hy, als tot zichzelven sprekende: ,t en haar dochter. . .

n Was niet by haar," zeide Berwout, het hoofdschuddende: ,, maar van kindsbeen af te Bennebroek inhet klooster en zou daar non worden; dan het geheeleklooster liep te niet, en toen is zy, na den dood vande moeder, met de oude Barta weer op Rijnegomgekomen." —

i, Zy is dus thands nog daar ?" —n Ja wel! — maar ik wijk af van mijn vertelling.

Wy waren dan allen by elkander, en met het geschalvan horens en trompet, het geblaf van de honden, hetgehinnik van de paarden en het geschreeuw van dejongens, was het een allarm, dat men het op Texelhad kunnen hooren. Wy begonnen van den Rijn enjoegen zoo voor ons uit, tot wy het zwijn geprenthadden en zoo goed als zeker waren, dat het zich inliet hooge hout by Alkmaar bevinden moest. Dat werdafgezet: en terwijl ronde Wouter van Limmen, die hetopperbestier van de jacht had, de Edelen rondom aande uitgangen plaatste, moest ik met de drijvers hetbosch in. — Dat gaf een jacht. Scheele Dries, die dejager is van den Heer van Brederode, deed hem einde

-lijk op in een wilgeboschjen: en toen al de honden erachter. Ik werd naar den Abt gezonden om hem degoede tijding te melden, schoon hy het aan 't aanslaanwel hooren kon. Ik vond hem met Jonkvrouw Mabeliaen den langen Heemskerk op een duintjen aan den zuid-westelijken uitgang. Intusschen, daar waren de hondenhet spoor weêr bijster geworden, en was het in 't boscheen geschreeuw en een geroep en een gevloek van deandere waereld; maar terwijl wy luisteren en op niets

Page 180: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 181

verdacht zijn, daar hooren wy op eens de takken vlakby ons ritselen en het mosch kraken. „ Pas op" zei ik:,, daar is wat." — „ Misschien een hert," zei deAbt, — „ of een vos," zei Heemskerk, die juist van't paard was gestegen. — „ Neen ," zeide ik: „ het iseen zwaarder beest," en pas heb ik het woord uit mijnmond, of daar zie ik den snuit van het borstelige diertusschen de bladeren door. s Hou sou!" roep ik: r, daaris hy." — De Heemskerker stelt zich op zijn dunnebeenen in postuur en houdt het zwijn zijn jachtsprietvoor; maar onze dikke maat was hem te gaauw, hyduikt hem tusschen de beenen, smijt hem zoo lang hywas over 't gras en rent ons voorby. De Jonkvrouwwerpt hem haar spies toe en treft hein achter 't oor.Daar draait het ongure beest zich om, komt op haaraf en geeft met zijn slagtanden haar paard een stootin den buik , dat het steigert en met de Jonkvrouwachterover stort. Maar ik was er ook by, en juistals het varken over de Jonkvrouw zoa zijn geloopenen haar misschien een leelijke afscheidsgroet had gege-ven , daar steek ik hem mijn mes door den strot heen,dat het heft er rits afbrak , en ik van de weêromstuit ,met varken en al, onderste boven rolde. Nu! Heems-kerk was weêr op de been geraakt en gaf hem de rest,zoo hy die noodig had; want ik had hem wel op derechte plaats getroffen. Zoo krabbelde ik weêr op enhielp de Jonkvrouw ook van onder het paard van daan:gelukkig had zy geen letsel en was met den schrikvrijgekomen. Wy hadden het zwijn den kop al afge-slagen, eer de jagers by ons kwamen. Al de heerenprezen my zeer, en de Abt was zoo te vreden , dat hymy terstond tot Jager benoemde en nog zes stoopenbier tot een vereering schonk. Van de Jonkvrouw

Page 181: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

18 DE BEDEVAARTGANGER.

hoorde ik in den beginne niets; maar toen ik driedagen daarna voor mijn deur zat netten te breien,kwam zy zelve met haar biechtvader en de oude Bartavoorby wandelen. Zy groette my recht vriendelijk enzeide: ik had haar het leven gered en zy zou mygaarne recht vorstelijk beloonen; maar dewijl zy ver-voogd was en over niets beschikken kon, gaf zy mydit mes, in de plaats van hetgeen ik verloren had.Het was een erfstuk, zeide zy, en nog afkomstig vanhaar voorvader, Koning Badbout: — en daarby lachtezy zoo minzaam! Zie, Pelgrim! dat zal my nooit uitde gedachten gaan, hoe oud ik worde." —

De Pelgrim antwoordde niets op deze laatste verzeke-ring: by zat , met den elboog op de knie , terwijlzijn hand , onder den breeden baard verborgen , de kinondersteunde. Eindelijk hief by het hoofd op en vroeg:

,, Zal de Jonkvrouw naar een klooster keeren of iszy verloofd?" --

u Verloofd? — neen; Gale Galama wilde haar totvrouw — ik gril er van als ik er om denk: — zulkeen ruwe bullebak als die Fries ! — maar de Abt heeftzijn verzoek afgeslagen." —

ii En by heeft wel gedaan ," zeide de Pelgrim.,, Voorzeker ," hernam Berwout : n maar, ongelukkig,

is de man, dien by haar op wil dringen , geen hairbeter." —

n Hoe! De Abt zou haar een man willen opdringen!Opdringen , hebt gy gezegd ," herhaalde de grijzaart,terwijl zijn oog van toorn vlamde.

u Wel ja! — Het past my niet, daarover te spreken;maar zoo gy dien leelijken, schraapzuchtigen, inhaligenKoert Jaspersz kendet, den zusterszoon van den Abten Rentmeester der Abdy! — dat zulk een ongeluks-

Page 182: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. I,3

gezicht er zich op laat voorstaan, dat by de hand vanMabelia verwerven zal ! — Een ongure, ongelikte beer !" —

n Hoe!" riep de Pelgrim, die over zulk een stoutheidniet minder verontwaardigd scheen dan de Jager:„ Koert Jaspersz zou staan naar de echtverbindtenis meteen dochter van. .

,, Van Adgild van Rijnegom ," viel Berwout in: u ochja! zoo is het: Koning Radbout zof zich omkeeren inzijn graf: de vader van Koert was een dienstman." —

„ By de wonden onzes Heeren! dat zal nooit gebeu-ren," riep de Pelgrim.

„ Niet!" riep de jongeling, terwijl zijn gelaat op-luikte of het door een meizon beschenen werd: u enzoudt gy dat kunnen beletten, Pelgrim ?" —

,, Misschien," antwoordde deze: o doch, ik moet utevens afvragen, welk belang gy daar in stelt ?" —

„ ik!" herhaalde Berwout in verwarring: n wel, mydunkt, het spreekt van zelve, dat ik belang stel in eenlieve, aardige Jonkvrouw, die heter verdient dan zulkeen niemandsvriend als dien Koert, die zeker alleenverliefd is op haar slot en de landeryen, die er byzijn: — ofschoon ik beken dat die niet veel waardehebben; maar ik heb wel gehoord, dat de Aht noggelden van haar onder zijn berusting heeft, die hy betergunt aan neefjenlief dan aan een ander: en dat GaleGalama ook heel niet uit Westergoo zou gekomen zijnom haar te vrijen, indien hy niet overtuigd ware, datzy nog oude rechten bezit op menigen grond en menigehoeve." ---

„Gy schijnt al wat haar aangaat naauwkeurig onder-zocht te hebben, knaap!" zeide de Pelgrim, op eentoon, die verre was van zoo vriendelijk te zijn, als dienby tot nog toe gebezigd had.

Page 183: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

184 DE BEDEVAARTGANGER.

,, Pelgrim!" zeide Berwout, met een half neêrslachtige,half verwijtende uitdrukking op zijn gelaat: „gy spreektthands geheel anders dan straks, toen gy my denschildknaap van lagen stand herinnerdet." —

„ Gy hebt gelijk," zeide de Pelgrim, hem de handtoereikende: „ ik veroorloofde my toen een scherts, diemy thands blijkt, ongepast te zijn geweest; want thandsbemerk ik, dat de Jonkvrouw u werkelijk ter hartegaat. Maar waarlijk, knaap! gy handelt dwaas, zoogy van dien kant eenige hoop voedt. Want, schoon iku met geen Koert Jaspersz vergelijken wil, hoe kuntgy denken, dat een dochter van zoo hoogen bloede ooitde hand zou kunnen schenken aan een... aan eenvazal der Abdy ?" —

Zie daar wat ik my zelven honderdmaal daagszeg ," zeide de Jager: a en toch! — als ik op Rijne-gom kom, en zy zoo minzaam, zoo vriendelijk jegènsmy is en ik dan bedenk, dat ik toch een vrijgeborenman ben, en dat .er meer voorbeelden van dusdanigehuwelijken bestaan..."

„ Stel het uit uw hoofd, mijn vriend!" zeide dePelgrim, ,, want waarlijk, het zou u te zeer grieven,indien gy eens kwaamt te ervaren dat Mabelia tochnooit de uwe worden kan. Vermijd liever haar te zien;dan zult gy verstandig handelen." —

„ Vermijden haar te zien !" herhaalde Berwout: ,i ach!het zijn de zoetste oogenblikken mijns levens; — maaral wilde ik, wy wonen te na by elkander: — enVader Volkert, haar biechtvader, die een echte liefheb-ber is van visschen en vogelvangen, komt ieder oogen-blik by my aan: morgen nog moet ik er heen, omgaren te brengen, dat by besteld heeft." —

,^ Morgen! — Welnu! dat komt goed ," zeide de

Page 184: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGATGEI{. 185

Pelgrim : u liet was mijn voornemen , my ter beêvaartnaar Heilo te begeven: wy kunnen dan den weg ge-zamentlijk afleggen: immers, zoo gy het gezelschap vaneen grijzaart niet verwerpt en uw stap naar den mijnenwilt regelen." —

II By Sint Aelbert ! " zeide Berwout, lachende: „ alzijn uw haard en hairen wit, ik houd my overtuigd,dat uw beenen u nog goed kunnen dragen, en daar deweg lang is en ik stellig niet onbeladen zal wezen,durf ik u gerust belooven , dat ik u niet vooruit zaldraven." —

,^ Welaan! in dat geval ... maar ik hoor daar iemandden wenteltrap afkomen: en ik wil niet gezien worden." —

Dit zeggende trad de Pelgrim terug en dekte zich.De binnendeur ging open en de Graaf trad binnen.

u Ik dacht Geerlof hier te vinden," zeide hy, hetvertrek rondziende:

ii Geerlof is zoo even vertrokken," zeide Berwout,de muts eerbiedig afnemende: „ wil de Heer Graaf datik hem roepe? ..." —

^^ Aha! zijt gy het, wakkere Jager!" •zeide Floris,hem met gemeenzaamheid op den schouder kloppende:u wel! hoe is het? ik hoop dat gy geen gebrek lijdt,gy noch uw honden " —

n De goede beschikkingen van uw Edelheid hebbenons daarvoor bewaard," zeide Berwout, zich buigende.

ii Dan is het wel ," hernam Floris: ,t wy rekenen opuw hulp by de groote jachtparty, die in 't laatst derweek hier plaats zal hebben." —

n Ik zal daar niet ontbreken ," zeide Berwout: „ ikga morgen naar Egmond terug en hoop daar nog eenpaar stootvalken van mede te brengen , die hun gelijkenniet hebben in den omtrek." —

16

Page 185: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

186 DE BEDEVAARTGANGER.

n Gy zijt dus valkenier ook," zeide de Graaf.,r Een goed jager moet zoo wat van alles kennen,"

hernam Berwout.,, Recht zool" zeide Floris: ,, maar ik slacht, dat

de Abt een afzonderlijken valkenier had." —Hy is ziek," zeide Berwout: n de arme man heeft

sedert de leste najaarskoortsen niet weder op zijn ver-haal kunnen komen." —

,, Heeft by het water uit de Willebrordsput ge-bruikt?" vroeg Floris.

„ Drie maanden lang ," antwoordde Berwout: a eneven lang dat van Sint Aelbert." —

„ Dat is te veel," zeide Floris; „men moet zijn ver-trouwen op een bepaalden Heilige stellen en niet van

den een naar den ander loopen." —„ Het ware misschien nog best van allen ," zeide

Berwout, ,,dat men, althands in 't geval van koortsen,geen van beiden noodig had, 't zij met verlof van degoede Heiligen gezegd: het zijn die verbruide moeras-sen om ons heen, waar men gedurig door heen moetwaden, die het hem bezorgd hebben, even als aanmenig ander." —

u En ware dit euvel niet weg te nemen ?" vroeg deGraaf, die nimmer een gelegenheid voorby liet gaanom te vernemen naar hetgeen tot nut of voordeel zijneronderzaten strekken kon.

,, Voorzeker ! " antwoordde Berwout: uw Edelheidbehoeft slechts te gelasten, dat men hier verrichte watelders is gedaan en de valei van het overtollige waterontlaste." —

u Ik versta u: gy wilt den Rijnmond doen uitdiepen.",i Dat ware onbegonnen werk. De Rijn is by ons

sedert lang niet bevaarbaar meer: de mond is verstopt,

Page 186: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 187

en het zand, dat de zee gestadig opwerpt, zou allepogingen, om het kwaad aan die zijde te genezen, welnutteloos maken. Ook schijnt de stroom zich geheel teverzetten en de toevoer van water is onbeduidend.Neen! men zou een vaart moeten , graven, en zich zoodoende van het water ontslaan." —

ir Zeer goed! maar de kosten ..."n Die behoeven zoo zwaar niet te zijn, en zullen in

allen gevalle ruim vergoed worden, wanneer men ergoed land en gezonde menschen door verkrijgt." —

i 't Is goed! " zeide de Graaf: ,, ik zal er over pein-zen en een paar bekwame lieden zenden om de ramingeens op te maken." —

n En waartoe ons vreemden te zenden om datgene tedoen wat wy zelven en met minder omslag zouden ver-richten?" vroeg Berwout, met een vrijmoedigen blik.

De Graaf zag den jongeling eenigzins verrast aan :„ gy spreekt bout ," zeide by vervolgends: ,i maar wiehebt gy dan te Egmond, knap genoeg om zulk eenwerk op zich te nemen? Gy misschien ?" —

„ En waarom niet?" vroeg Berwout: u ik durf zeg-gen, dat weinig menschen den grond zoo goed kennenals ik, die hem van kindsbeen af, by dagen en bynachten, in alle weêr en wind, ben rondgegaan, zondernog in aanmerking te nemen, dat de monniken myhebben leeren lezen en cijferen: en dat mijn grootvadervan moederszijde my allerlei slash van werktuigen in't klein heeft leeren maken." —

n By Sint Japik!" riep de Graaf, lachende: n gy zijteen heele geleerde naar ik merk, die het mijn kanselierte raden zoudt geven. Maar het zij zoo, dewijl gy hetop u durft nemen, is er niets aan verloren, eens tebeproeven , wat gy kunt. Bezorg my een ontwerp, en

16*

Page 187: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

188 DE BEDEVAARTGANGER.

wy zullen zien, wat wy er van maken. — Maar zoeknu Geerlof op; want ik wil niet, dat mijn gasten myte lang missen." --

De Jager boog zich en verliet het vertrek, niet wei-nig hoogmoedig op het gehouden gesprek en den ont-fangen last. Toen wendde zich de Graaf naar den

Pelgrim :„ En gy, , oude man!" vroeg hy: ,, wat komt gy hier

uitrichten ?" —„ U een goeden raad geven, edele Heer!" antwoordde

de Pelgrim, terwijl by in de nederigste houding over

hem bleef staan.n Gy!" riep de Graaf, verrast: ,,en welke is die ?"-n Wantrouw hen, die aan uw disch zullen zitten en

vriendschap jegens u huichelen. Het verraad waaktterwijl de onschuld sluimert." —

„ Ziedaar oudbakken waarheden ," zeide Floris, meteen onvergenoegden blik: u maar op wie moet ik die

toepassen? Gy wilt toch niet, dat ik, om de duistere

woorden van een onbekende, argwaan zal voeden jegenseenen mijner gasten ?" —

Ik zal duidelijker spreken ," hervatte de Pelgrim :

n eerstdaags, wellicht morgen, zullen Stichtsche benden

zich voor Woerden, voor Oudewater, voor al de grens

-plaatsen vertoonen: zorg, dat de bezetting verdubbeld

zij, en (le Bisschoppelijken zullen den aanval niet

wagen." —„ Gy meent dan ..." riep de Graaf: i, maar waarom

niet ?" vervolgde hy , tot zich zelven sprekende: ,, diewaarschuwing strookt volkomen met de tijdingen, welke

Putten my zond. — En wie heb ik nog meer te vree-

zen?" vroeg hy overluid: „gy spraakt van mijn disch-

genooten ?" —

Page 188: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 189

i, Graaf!" antwoordde de Pelgrim: a vraag liever, opwiens trouw gy rekenen kunt. Vertrouw noch Tey-lingen, noch Voorne, noch Arkel, noch Altena, nocheen van hen. Zy vergeven het u niet, dat uw vaderhun allen boven 't hoofd is gewassen. Ware het oorlog,zy zouden u wellicht als getrouwe leenmannen onder-steunen: in den vrede zal de hun ingeschapen onrusthen tegen hun eigen Landsheer opstoken"—

De Graaf zweeg en zag voor zich: een goedkeurendhoofdknikken gaf echter te kennen, dat hy den raaddes onbekenden niet als ongerijmd verwierp. Eindelijk,het hoofd oplichtende, zag by den spreker scherp in't gezicht :

it Gy hebt nog niet uitgesproken," zeide hy.De Pelgrim sloeg op zijne beurt een vorsehenden blik

van onder zijn breeden hoed op den Graaf.,, Wat bedoelt uw Edelheid?" vroeg hy.,, Gy hebt my niets gezegd omtrent de geheime bedoe-

lingen van mijn oom van Vlaanderen," zeide Floris.u Graaf !" zeide de Pelgrim: it gy verwondert my. Ik

dacht u iets nieuws mede te deelen: en ik vind ubeter voorbereid, dan ik vermoeden kon: misschienbeter onderricht dan ik zelf. Maar dit verzeker ik u,van den Ruwaart van Vlaanderen hebt gy niets teduchten. Al ware hy u vyandig, hy staat onder deninvloed eener grootere macht dan de zijne, die allepogingen, welke hy ten uwen nadeele mocht willenaanwenden, te niet zoude doen." —

,, Ziedaar in der daad raadsels," zeide Floris: „ ikmag toch niet gelooven , dat deze of gene toovenaarmy onder zijn bescherming heeft genomen." —

o Intusschen , Robbert heeft een goed hart en een rid-derlijk gemoed," vervolgde de Pelgrim, zonder zich aan

Page 189: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

190 DE BEDEVAARTGANGER.

die aanmerking te storen: „ poog zijn vriendschap enachting te winnen, en gy zult op hem als op eentrouwen bondgenoot mogen bouwen." —

a Wie zijt gy?" vroeg de Graaf met eenige drift.u Wie ik ben, mag ik u thands nog niet verklaren,"

antwoordde de vreemdeling: „ een gelofte verbiedt my,zulks te openbaren dan in de uiterste noodzakelijkheid,en die bestaat hier niet." —

„ Gy vergeet, dat ik die noodzakelijkheid zots doengeboren worden, wanneer ik u van uw vrijheid beroovenliet, tot dat gy my ontdekt hadt ..."

n En waarom zoudt gy zulks doen?" vroeg de Pel-grim: „ omdat ik u een goeden raad heb gegeven? —Daartoe denkt Floris van Holland te edel." —

n Gy hebt gelijk ," zeide Floris, eenigzins beschaamd:„ want uw raad was goed. Maar zeg my, zal diesluier der geheimenis, waarachter gy u thands verbergt,eerlang worden opgelicht ?" —

u Indien geen onvoorzien toeval zulks belet, dan zienwy over drie dagen elkander terng," zeide de Pelgrim :,, en dan zal alle twijfel ophouden." —

u Het zij zoo!" zeide de Graaf: „ Geerlof ! " ver-volgde by tegen den Hofmeester, die op dit oogenblik

het vertrek binnen trad: „ gy draagt zorg, dat hetdezen man aan niets ontbreke." —

VI.

Moeilijk zou men op honderd mijlen in den omtrekeen meer luisterrijk gezelschap hebben kunnen byeenvergaderd zien dan hetgeen zich op den middag van

Page 190: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 191

dien dag in de groote zaal van het Grafelijk jachtslotbevond. Daar zag men , op het schitterendst uitge-doscht en met de feestvreugde op het gelaat, al watzoowel Holland zelf als de naburigste landen door-luchtigst konden opleveren: daar was de Ruwaart vanVlaanderen met zijn wakkere Ridders en Baanrotsen:Graaf Otto van Zutfen met een talrijke schaar vanEdelen: de Graven van Werla en van Benthem, bloed

-verwanten van Floris: de Heeren van Heusden en vanArkel, wier macht en aanzien dat van menig GrafelijkHuis evenaarde: de Heeren van Zuylen en van Montfoortuit Utrecht: de Botniaas en Galamaas uit Friesland: deBorselens en Renesses uit Zeeland: en voorts de hoofdenvan den Hollandschen Adel: Brederode, Teylingen, Voorne,Wassenaar, Haarlem, Velzen, Persijn, Heemskerk, As-sendelft. Ook aan Geestelijke Heeren ontbrak het niet:behalve den Abt van Egmond, wiens klimmend aanzien,gelijk wy reeds aanmerkten, een doorn in 't oog wasvan den Utrechtschen Bisschop, zag men er ook denProost van Sint Lievijn, van Deventer: den Abt vanSint Truyen en dien van Nivelle en menige anderen,te veel om te noemen. Maar zoo het een lust was,de oogen rond te slaan om al de hier ten toon ge-spreide pracht te bewonderen, men wendde ze tochliefst en meest naar het hooger einde van den discli,waar het jonge echtpaar gezeten was: en niemand diehet beschouwde, kon de gedachte onderdrukken, datmen moeilijk twee gehuwden zoude hebben kunnen vin-den, de opmerkzaamheid en bewondering zoo overwaar-dig. Floris was toen wel reeds meer gevuld van wezen,dan met het afgetrokken denkbeeld van mannelijke schoon

-heid overeenstemde; maar hem kwelde toen nog dievetheid en zwaarlijvigheid niet , waaruit by later zijn

Page 191: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

92 DE IIEDEVAARTGArGER.

bynaam bekwam: zijn gestalte was hoog en niet vanwaardigheid ontbloot: zijn ' gelaat rond en open: vrien-delijkheid blonk uit zijn heldere oogen : blonde krullengolfden in weelderigen overvloed van onder zijn roodenkap langs zijn hals en schouders neer, en een gullelach vergezelde byna altijd zijn woorden. Petronelladaar-en-tegen (want het wordt tijd, dat wy ook eindelijkeens een vrouwelijke personaadje by onzen lezer inleiden),was rank en tenger van leest: haar voorhoofd, hoogeren verder vooruitstekende dan gewoonlijk by vrouwenhet geval is, gaf kracht, ja onbuigzaamheid van wil tekennen. Zwart was de kleur der gladde en glinsterendehairvlechten en der fraaigeteekende wenkbraauwen: zwartwaren die wonderschoone oogen , welke , ja, in oogen-blikken van zingenot of zielsverrukking, smachtende ,teedere lonken konden schenken, maar die thands, wan-neer zy over de aanzienlijke feestschaar dwaalden, daarvereenigd om hulde toe te brengen aan het doorluchtigpaar, een uitdrukking aannamen van trotschheid envoldoening: een uitdrukking, die genoeg te kennen gaf,hoe streng en onverbiddelijk die blik eens wezen zonwanneer de jaren van liefde en geneuchten vervlogen,en de ingeschapen zucht tot heerschen en gebieden doorgeene zachtere, geene meer vrouwlijke aandoeningengetemperd zouden worden. Het profil was volkomenregelmatig, en zoowel de eenigzins gebogen neus als dedunne, doorgaans stijf gesloten lippen versterkten deuitdrukking van vastheid, welke het gelaat bezat. Welbloeiden op dat gelaat niet die rozen en leliën, welkeeen blonde versieren: maar het bezat dien doorschijnendengloed, welke van gezondheid tuigt, slat eigenaartig ken-merk der bruinetten, hetwelk wellicht nog meer geschiktis, de oogen te streelen en het hart in vlagt te zetten. -

Page 192: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEOEYAARTGANGER. 193

Intusschen, menigeen, die het jeugdig echtpaar bewon-derde, kon de gedachte niet onderdrukken, dat, indienop het rond en vrolijk wezen van den Graaf een weinigvan die fierheid ware te lezen geweest, welke op datvan Petronella schitterde, en indien de goedaardige uit

-drukking van dat van Floris op het hare had kunnenovergebracht zijn , beider uiterlijk schoon er by ge-wonnen hadde.

Men wane echter niet, dat Floris , 't zij in zijnkarakter, 't zij zelfs in zijn voorkomen, eenige ver

-wijfdheid toonde: wy hebben reeds uit sommige om-standigheden, in ons verhaal vermeld, kunnen opmaken,dat by zelfstandigheid bezat: en het vervolg zal doenzien, dat zijn wil even vast, wellicht nog vaster wasdan die zijner gade. Maar zijne vastheid was de zoo-danige, welke niet ontstaat uit eigenwaan en ten gevolgevan een opgevatten gril, en die evenmin, omdat zyaan eiken luim voldoen wil, in hoofdigheid ontaart;het was een vastheid, ontstaan uit plichtbesef, en wierzetel minder nog in 't hoofd zat, dan in 't hart. Indat hart was, by de komst van Floris tot de kroon,de wensch gerezen en de wil gevormd, om zijn onder-zaten gelukkig te maken. Meer nog dan de koudereden had hem een ingeschapen gevoel geleerd, welkede behoeften waren van zijn volk, en hoe daaraanvoldaan kon worden. Op dat gevoel was zijn besluitgevormd, en wanneer iemand van Floris' karakter een-maal tot een besluit gekomen was en zich een gedrags-lijn had voorgeschreven, dan kon het niet anders, ofde overtuiging van wel te handelen moest hem gerust enblijmoedig maken: en zijn weg doen gaan, niet met denernstigen, stemmigen blik van een zedemeester, maarmet de goedhartige, innemende gulheid van een kind.

17

Page 193: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

194 DE BEDEVAARTGANGER.

Wy hebben reeds gelegenheid gehad om op te merken,hoe de voortreffelijke inzichten van Floris miskendwerden by zijn Edelen. Hy wist dit; maar ook devrees voor hunnen tegenstand zoo min als de bezorgdheid

voor de aanslagen zijner machtige naburen waren nietin staat geweest hem van zijn ontwerpen te doen afzien.

Reeds dat by het gevaar kende was veel; want het

leerde hem behoedzaam zijn. Zoo waren de bedoelingen

van Robbert en van den Bisschop niet zoo geheim

gebleven, of Floris had die vermoed: en Putten, een

dier weinigen, op wier onwankelbare trouw by rekenen

kon, had bevel ontfangen om het zuidelijk deel van

Holland in staat van tegenweer te stellen. Ook de

grenzen aan de Stichtsche zijde zouden niet onvoorzienblijven, zonder dat de Graaf de onzekere hulp zijner

adelijke Leenmannen daarby meende in te roepen. Want,

in de eeuw welke ten einde liep, was tusschen deli

adel en het gemeen, tusschen de vrijen en onvrijen,

een middelsoort van menschen opgerezen, die zich lang-

zamerhand ontwikkelde, en in krachten toenam: een

middelsoort, die de beide anderen zou vernietigen om

eenmaal met en benevens, ja boven den Vorst te heer-

schen. Het waren de zonen der vrijgelatenen, de wel

-geboren mannen, die stand, onaanzienlijk in 't begin,

doch die meer en meer in aantal en vermogen toenam,

die door Dirk V begunstigd, door Floris II met nieuwe

voorrechten beschonken werd. Het waren de ambachts-

lieden, de hoevenaars, de fabrijkanten, de zeelieden:

handel en zeevaart, landbouw en nijverheid: geboren

vyanden van den Adel, die hun voorspoed met leede

oogen beschouwde, geboren vrienden van den Lands-

heer, die hen beschermde, en wiens gezach alleen in

staat was het evenwicht te herstellen, toen de schaal

Page 194: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 195

nog aan de zijde des Adels bleef overslaan. Op dattusschenras nu kon Floris bouwen; maar toch was hetvooruitzicht nog hachelijk, de uitslag der worstelingonzeker: en de omwenteling, die het leenstelsel moestvernietigen, kon, even als alle omwentelingen, niet dandoor menig slachtoffer gekocht worden. De samenloopechter der omstandigheden bracht te weeg, dat Florisvrij en onverlet de handen kon leggen aan het werkder maatschappelijke wedergeboorte, en dat de krizis,welke hem had kunnen treffen, eerst een eeuw latervoorviel en zijn naamgenoot het leven kostte.

Intusschen, laten wy rechtvaardig zijn. Het was inde Edelen te verschoonen, indien zy niet zonder bitterenspijt die kinderen en kleinzonen der dienstlieden omzich heen zagen opschieten en in die voorrechten deelen,welke tot nog toe alleen voor hen waren weggelegdgeworden. Het was niet slechts de stem des voorgevoels,die haar luide waarschuwing hooren liet, die hen aan

-spoorde, de naauwlijks uit het ei gekropen Hydra teverpletteren, eer zy hun uit honderd kaken het verderftegenblies en met honderd staarten omkronkelde: hetwas ook de verontwaardiging over gunsten, uitgedeeld,waar niets verricht was. Want wat hadden zy gedaan,die welgeboren luiden, hetgeen hun aanspraak gaf opde bescherming, welke zy genoten, op de voorrechten,hun toebedeeld? Fabrijken opgericht, dijken gelegd:woeste heiden en zandgronden ontgonnen: moerassenin weilanden herschapen : handel op vreemde gewestengedreven. — Welnu i zy hadden immers de vruchtenvan hun arbeid geplukt en wat behoefde er dan meerderloon? En, dan nog, wat kon dat alles beteekenen inde oogen der Edelen? Al die verrichtingen werdenvroeger immers ook, misschien nog beter en regelmatiger,

11*

Page 195: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

196 DE BEDEVAARTGANGER.

door het dienstvolk verricht; maar zy, Edelen, zy

hadden krijg gevoerd; zy hadden den roem van Holland

by nabuur en vreemdeling doen eerbiedigen, zy hadden

den Graaf het bezit van de kroon zijner vaderen verze-

kerd: en tot loon daarvan zouden zy nu achterstaan by

een ellendig ras, dat uit het slijk was opgekropen. Dit

alles, men gevoelt het, was onlijdbaar voor hooghartige

zielen als de hunne: en daarin was dan ook de oorzaak

te zoeken, dat zy een staat van zaken wenschten te

veranderen, die hen zoo hevig tegen de borst stuitte.

Het was niet om dat zy voor Robbert meer achting of

gehechtheid gevoelden dan Floris, dat zy den eerste ten

koste van hun wettigen Graaf wilden verheffen: het was

alleen, omdat zy begrepen, onder een vreemden lands-

heer de handen ruimer te zullen hebben dan onder eenzoodanige, die in hun midden woonde.

Het was dan ook niet vreemd, dat een onderwerp,hetwelk den Adel zoo na ter harte ging als het behoud

van zijn voorrechten, weldra, zelfs op het vrolijk feest

-maal, dat heden gevierd werd, stof gaf tot onderhoud.

Wel dorsten de Hollandsche Heeren, uit een overblijfselvan ontzach voor hun Graaf, het niet dan zijdelings

aanroeren; maar de Graaf van Zutfen, in wiens goede-

ren de nijverheid nog niet dezelfde ontwikkeling als in

Holland bekomen had, zoo wel als de Ruwaart van

Vlaanderen, die het van zijn belang rekende, hier den

Adel te vleien, schroomden minder zich uit te laten over

de in hun oog te gemeenzame wijze, waarop Floris de

dorpers (gelijk zy hen noemden) behandelde, en over

het gevaarlijke, 't welk er in stak, hen door het ver

-leenen van voorrechten en gunsten boven hun stand te

verheffen. Toen de Vorsten aldus het ijs gebroken had-

den, waagden het ook enkelen der Edelen, zy althands

Page 196: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGA\GEA. 197

aan wie hun geboorte of vergevorderde leeftijd meervrijmoedigheid gaven, in denzelfden geest hunne meeningte uiten. Petronella hoorde met belangstelling en goed

-keuring die redenen aan, haar levendige oogen volgden

eiken spreker, en slechts nu en dan wendden zy zich

naar den Graaf, als wilden zy den indruk gade slaan,

welken de taal zijner gasten op hem maakte. Want

ook zy, geboren in een land, waar men buiten den

Adel niets dan aanhoorigen en dienstluiden kende, zy

was verwonderd geweest by haar komst in Holland,

over den toon, welken zy aan kooplieden en hoevenaars

hoorde voeren, en over de gunst waarmede de Graaf

hen behandelde, en waardoor hy, in hare meening, zijn

ontzach en macht verspeelde.Floris had langen tijd de gevoerde gesprekken met

stilzwijgen aangehoord, zich vergenoegende met nu en

dan het hoofd te schudden of te glimlachen, wanneer

zijn gasten in hun redeneeringen te driftig doordraaf-den of onhoubare stellingen verkondigden. Eindelijk,

begrijpende, dat een langer zwijgen den schijn zou heb-

ben als keurde hy de verdedigde beginselen goed, besloot

hy een eind aan den redetwist te maken, doch op een

hem eigene wijze. Hy riep zijn schenker, en deze ging

op zijn bevel eenige bekers met een uitgelezen wijn-

soort vullen en den edelen gasten aanbieden.a By Sint Bavo! Graaf !" zeide Robbert: n ziedaar

een wijn, die niet op uw duinen gegroeid is." —

,, Dat zou een schrale lof zijn," zeide Floris: „ want

langs mijn duinen groeien tot heden niets dan flaauwe

bramen en giftige beziën; maar hoe bevalt u die wijn ?"

,i Hy is voortreffelijk ," antwoordde Robbert: ,, en ik

weet niet er in mijn leven beteren te hebben gedronken.",, En ik ," zeide de Graaf van Zutfen, n zou u gaarne

Page 197: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

198 DE BEDEVAARTGANGER.

al de heidevelden in mijn Graafschap afstaan tegen eenjaarlijksche rente van •vier aam van dien wijn." —

„Het is area bouhi," zeide de Domproost vanDeventer, met een lach van innig welgevallen, diezoowel het heerlijke druivesap, dat hy proefde, als zijneigen kunde van het vak moest gelden.

a Gy zijt een bekwaam kenner, eerwaarde Heer!"zeide Floris: „het is werkelijk area bouhi, die alleenin 's Konings wijngaarden by Orleans groeit en waarHendrik van Frankrijk zoo op verzot was, dat hy eraltijd, zelfs in den oorlog, een vat van mede voerde."

n Ik herinner my ," zeide Robbert, „ dat mijn vader,na den slag by Cassel, er Benige stoopen van buitmaakte: en nu herken ik den heerlijken geur; maarhoe komt gy aan dien wijn, lieve Neef? Gy hebt dientoch in geen oorlog gewonnen ?" —

,, Neen, waarde Oom!" antwoorde Floris, lachende:,, en ziedaar waar ik op komen wilde. Indien er nu inHolland niets bestonden dan Edelen en dienstbaren, zouik lang wachten, eer ik mijn gasten op zulk een drankonthalen kon. Maar gelukkig hebben wy hier nogyverige kooplieden, die geen geld, en wakkere zeeluiden,die geen moeite ontzien; — en, uit erkentenis voorBenige voorrechten, hun door mijn nu zaligen vaderverleend, ten einde zy hun beroep met meer gemak envoordeel zouden kunnen drijven, hebben zy, by mijnehuldiging, my met dezen wijn vereerd." —

„ Onze voorvaderen gingen hem zelve met de puntvan 't zwaard halen ," zeide Brederode.

n Uw grootvader Siwart deed nog beter," zeide Flo-ris : „ want, zoo 't verhaal waar is, dronk hy zelf hetvat eerst ledig, en kroop er toen in om zijn vyandente verrassen; — maar wat my betreft, my smaakt de

Page 198: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 199

wijn toch het zoetst, wanneer ik weet, dat by geenmenschenbioed kost. — Gy spreekt van vroegere dagen,maar was het toen een gelukkiger tijd, toen de Noor-mannen overal rondzworven en alles weghaalden watvan hun gading was?"—

',Nu rooven zy geheele koninkrijken ," zeide Robbert,meesmuilende.

ii En moeten wy God en zijn Heiligen niet danken,dat die tijden over zijn ?" vervolgde Floris : „ wantzie, heden zal een Edelman of een Vorst zijn nabuurplunderen, en morgen zal deze het hem doen , tot bei

-den zoo arm zijn dat er niets te plunderen overblijft.Maar zoo zy met elkander in vrede leven en de nij-verheid in hunne staten of op hun goederen aanmoedi-gen, knnnen zy elkander over en weder gerij Ven en 'erbeide hun voordeel van trekken. Gy , mijn waardeNeef van Zutfen , hebt heden de stoffaadje geprezenwaarvan mijn kleed vervaardigd was; denkt gy, datslechte en onkundige dienstluiden die even goed zoudenhebben kunnen maken , en dat zelfs de Leydsche weef-getouwen in zulk een bloeienden staat zouden wezen,indien ik de wevers niet beschermd en bevoorrecht had?Nu beginnen zy de Vlamingen al naar de kroon testeken; de wederzijdsche nayver zal voor beiden voor

-deelig zijn , en de uitvoer der stoffen zal hier te landeof geld brengen of goederen die wy ontbeeren. En u,mijn Heer van Heusden ! u heb ik dezen morgen opeen cierlijke wapenrusting zien bieden ; zouden de sme-deryen hier bestaan kunnen, indien ik den invoer vanhet ijzer, dat ons ontbreekt, niet had aangemoedigd?En ziedaar mijn lieve Gravin : denkt gy, dat de linnenboordsels van haar kleed zoo hagelwit zouden zijn , in-dien ik voor mijn brave Haarlemmers geen vaart had

Page 199: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

200 DE BEDEVAARTGANGER.

doen graven en hun geen grond had afgestaan voorhun linnenbleekeryen ? Dat de Adel zich dan niet be-klage : ook hy vaart wel by den arbeid der vrijgemaak-ten: hy plukke er de vruchten van; maar hy misgunnehun ook het loon niet, dat zy ten koste van hunzweet verdiend hebben." -

^r Mijn vrome Neef spreekt als een klerk ," zeideRobbert : u en het zou ons voorwaar kwalijk staan,thands een stelling tegen te spreken , welke ons zulkengoeden wijn bezorgt. Weg dan met al wie verderenredetwist begint! En denken wy thands alleen aan hetgenoeglijk vieren van het heuchlijk feest, dat ons ver-eenigt." -

-iemand , gelijk te denken is, had tegen dit voor-stel iets in te brengen : scherts en lach vervingen heternstiger onderhoud en de beker ging lustig rond. Rasdeed de goede wijn aan Robbert zijn heerschzuchtigeplannen, aan de Edelen hun ontevredenheid, aan degeestelijke Heeren de achtbaarheid van hun stand ver

-geten : poetsemakers kwamen met hun vreemde sprongen,minnezangers met hun liederen, narren met hun kwink-slagen liet gezelschap vermaken. Gezang, gelach enmuzijk wisselden elkander af. Al luider en luider werdhet rumoer , en Floris zelf gaf het voorbeeld tot lus

-tige vrolijkheid. Reeds begon Petronella te oordeelendat het blijven haar niet langer voegde, toen op eenseen nieuwe verschijning de stemming der feestgenootenstoren en aan alles een andere wending geven kwam.

De zaaldeur ging open en de oude Geerlof, langzaam

vooruittredende met zijn witte roede in de hand, melddeoverluid aan : u de gezanten van den Bisschop vanUtrecht." —

u Voorwaar i" riep Floris: zy kiezen een zonderlingen

Page 200: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 201

tijd uit om ons te verrassen. Maar om 't even. Zyzijn welkom." —

n Tarde venientibus ossa," zeide de Proost vanDeventer, die een geleerde was, tegen den Egmonder Abt.

,, Gy hebt wel gelijk," antwoordde deze, die, de aan-haling niet recht verstaande, van meeping was, dat zy

op den goeden wijn doelde, waar de nieuw aangekomenenook hun aandeel van zouden begeeren en den voorraadalzoo verminderen, waarby hy zelf, als meer dan deoverige geestelijke Heeren in de gelegenheid zijnde omaan 's Graven disch te spijzigen, het meeste zou lijden.

,,De Kanunnik houdt woord," fluisterde Galama, diewellicht onder al de aanwezigen de eenige was, op wiende wijn geen invloed had gehad, den Ruwaart in.

n Stil!" zeide deze, die nog even genoeg verstand overhad om te beseffen, dat hy geen blijk moest geven vande goede verstandhouding, welke tusschen hen bestond:„ de Graaf mocht u hooren." —

Intusschen waren alle oogen op den ingang van hetvertrek gevestigd. Acht Kanunniken traden binnen, tweeaan twee gaande, en met Broeder Burkhart aan 't hoofd,terwijl een tiende persoon, wiens uiterlijke de schaduwvan het deurwelfsel belette te onderscheiden, aan dedeur staan bleef. Voor de tafel hield Burkhart stand,en zich buigende voor Floris, die van zijn zetel wasopgerezen: „ Heer Graaf !" zeide hy: ,,de Bisschop heeftons tot u gezonden om u zijn groete en gelukwenschingenover te brengen. Het is thands de tijd niet, om onzenverderen last by uw Edelheid te volbrengen. Maar eenandere spreker, de gezant van een hooger macht, eischtgehoor niet slechts van uw Edelheid, maar van allen,die zich hier bevinden: en aan hem sta ik het woordvrijwillig af." —

Page 201: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

202 DE BEDEVAARTGANGER.

Dit gezegd hebbende, trad de Kanunnik ter zijde:en de onbekende, die op den drempel was gebleven,kwam vooruit. Het was een monnik, die geen anderkleedingstuk scheen te dragen dan de ruwe pij vandonkerkleurige stof, die hem om 't lijf hing. Hy wasblootshoofds en barrevoets: een touw omgordde zijn lieu-pen en by droeg een houten kruis, dat hem tevens voorstaf diende, in de rechter hand. Zijn gestalte was kleinen onaanzienlijk; zijn ingevallen kaken en bleek gelaatgetuigden van vasten en onthouding; maar zijn holle,met geestdrift bezielde oogen wierpen bliksemstralen uit,toen hy, midden in de zaal gekomen, die over devergadering rond liet gaan. En eer iemand nog eenigvermoeden aangaande de reden zijner komst had kunnenuiten, was hy alreeds met zijn toespraak aangevangen :

„ Vorsten , Heeren en Ridders hier vergaderd! Luis-tert naar hem , die in den naam des Heeren tot ukomt, en tot u spreekt. Terwijl gy de uren hier invrolijke ledigheid doorbrengt, zuchten duizenden uwerbroeders in den boei, onder het juk der Turken. Enwat meer zegt, het Land, waar de Zaligmaker derwaereld by Zijn aardsche omwandeling door reisde,predikende en goeddoende, het Land, getuige van Zijngeboorte, van Zijn wonderen, van Zijn dood, — deplaatsen, waar Hy leed, waar Hy voor onze zondenaan 't kruishout hing, het graf zelf, waar Hy in werdnedergelegd en glansrijk uit oprees, zijn in de machtvan Heidenen en Turken, worden door woeste barbarenontwijd. De Pelgrim , die de heilige oorden bezoekt,wordt beroofd, mishandeld, van de voorwerpen zijneraanbidding afgesleurd: de heiligschennis is ten top ge-stegen ! dagelijks stroomen nieuwe horden van ongeloo-vigen Palestina binnen : en weldra, zoo gy het met

Page 202: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 203

Gods hulp niet keert, zullen de wreede onderdrukkersdes geloofs de zeeëngte oversteken, Konstantinopel plun-deren en blakeren, en zich als een stortvloed overDuitschland en Italiën storten. Het is met de Gods-dienst zoowel als met Europa gedaan , Kristenen ! tenzij gy 't voorkomt. Daarom, te wapen ! " riep hy, hetkruis, dat hy in de hand hield, omhoog heffende:„ volgt dezen standert , de banier des Gods , die vooru gestorven is: verlost de Heilige stad: gordt de zwaar

-den der vergelding aan! Trekt, als echte kinderenIsraëls, het land, dat u beloofd werd, binnen. Valthen aan , die barbaren! Baant u een weg door deheirlegers der ongeloovigen en over de stapels hunnerlijken. De Hemel zal met u strijden : het kruis zal dehalve maan verwinnen : de Idumeesche palmen zullenniet meer groeien dan voor u. Verbreekt de ketenenuwer ongelukkige broeders , en richt in het gewijdeland gedenkteekenen op , die getuigen zullen van uwevroomheid en van de grootheid van God, die u zond.Weest Ridders van Kristus! gaat Zijnen strijd strijden,Zijne zaak verdedigen , Zijnen naam doen zegevieren.God wil het ! ziedaar de leus , welke u bezielen moet,ziedaar uw wapen– en zegekreet ! — Heldenroem hierop aarde, en eeuwige gelukzaligheid hier namaals zullenhet loon zijn , dat God door mijnen mond hun toezegt,die in de grootscha onderneming dealen ! Te Klermontwacht u de Heilige Vader. Daar vergadert het Conci-lie : derwaart snelt, gehoorzaam aan zijn opontbod,al wat Italiën, wat Frankrijk groot en edel oplevert.Zon Duitschland achterblijven ? Neen ! — Ook gy zultu den naam van Kristenen waardig toonen en , tenaanzien van God, die ons hoort, op dit kruis de gelofteafleggen : dood aan de ongeloovig;en." —

Page 203: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

204 DE BEDEVAARTGA \GER.

Zoo sprak Walter zonder goed, de yverige kruis-prediker, de makker van Peter den kluizenaar. By delevendige Italianen of licht ontvlambare Franschen warezijn laatste kreet waarschijnlijk terstond herhaald gewor-den, gelijk zulks op de Klermontsche vergadering metde woorden van Paus Urbaan geschiedde; maar hoewelhier ter plaatse de taal van den monnik geen minderenindruk maakte op gemoederen, welke de drank verhit

en meer vatbaar dan anders gemaakt had tot overijldebesluiten, het eerste gevolg van zijn rede was, dat zyeen diep en plechtig stilzwijgen bv al de aanwezigen

te weeg bracht , en dat elks oog zich naar den Graaf

van Holland wendde, op wien, daar hy het middelpunt

der vereeniging uitmaakte , ook de blik van den kruis-prediker gevestigd was gebleven. Petronella zelve zag

haar echtgenoot aan met een gevoel, dat zy onmogelijk

had kunnen beschrijven; want zoo zy van den eenenkant huiverde op het denkbeeld, dat by haar nu reeds

verlaten zou , aan de andere zijde was haar de gedachteonverdraaglijk, dat haar echtgenoot den eeuwigen roem,

by de voorgestelde onderneming te behalen , aan zijn

zucht tot vreedzame rust ten offer zonde brengen. Floris

echter gaf door geen teeken te kennen , hoedanig zijn

besluit zou wezen : hy zat, met den elboog op detafel en het voorhoofd in de hand, onbeweeglijk voor

zich neêr ziende: de lach had zijn lippen verlaten en een

waas van droefgeestigheid was over zijn gelaat verspreid.

n Welnu!" zeide eindelijk de monnik, verontrust door

de algemeene stilte, en wetende, dat alles by zoodanige

gelegenheden van de eerste beweging afhangt: u heb

ik my bedrogen? zijn de Duitsche Ridders minder

vroom — of minder moedig dan ik verwachtte ?" —

By deze woorden kon Robbert het niet langer uit-

Page 204: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 205

houden: al de geheime plannen , door hem gekoesterdtoen hy in Holland kwam, zijn heerschzuchtig voorne-men, alles was vergeten: hy trad vooruit en sprak:

,i Wat 4e Duitsche Ridders zullen doen, is my onbe-wust. Maar op de Vlamingen zult gy niet vergeefsgerekend hebben, Monnik ! Ik ben bereid om op ditkruis te zweeren, en God en al zijn Heiligen tot getuigenaan te nemen, dat ik, zoodra mijn Heer Vader isteruggekeerd, of wel, indien de maar zich bevestigt,dat hy niet keeren zal, my by die heilige ondernemingwil aansluiten: en tot dien tijd, ten zij tot zelfver-weering of ter verdediging van mijn erf, geen zwaardmeer ontblooten." —

q, Onvoorzichtige dwaas!" mompelde een stem achterRobbert. Deze wendde zich om, en by zag de oogenvan Galama, met een uitdrukking van spotterny, ophem gevestigd. Op dit oogenblik trad de Graaf vanZutfen vooruit:

„ Veracht de Duitschers niet, Monnik !" zeide hytegen Walter zonder goed: „Zy zijn wellicht tragerin het vormen, doch onwankelbaar in het uitvoeren vanbesluiten. Wat my betreft, ik zweer op dit kruis, aanhet hoofd van honderd mijner vazallen, my by denkruistocht te voegen." —

„ En ik ," zeide de Graaf van Werla, „ ik ben ouden gebrekkig, en tot den krijg niet meer bekwaam;maar ik wil daarom toch niet achterblijven in het be-vorderen eener zoo schoone zaak, en ik zal uit mijngeringe middelen zooveel zien byeen te brengen, dat iktwintig weluitgeruste wapenknechten te velde zend." —

n Ook dit aanbod wordt dankbaar aangenomen ," zeidede monnik: „ en de Opvolger van Petrus, aan wien demacht is gegeven om hier op aarde te binden en los te

Page 205: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

206 DE BEDEVAARTGAGEL

maken, verzekert aan een iegelijk, die ook het minstetot de onderneming bybrengt, volkomen aflaat voor zijnzonden." —

Nu rees de Graaf van Benthem van zijn zetel en leg-de nagenoeg een gelijke gelofte als die van WerIa af.Toen drongen zich de Edelen vooruit, als wilde niemandde laatste zijn om de ontfangen voorbeelden te volgen.Maar de krachtige stem van Arkel wist die der overigente overschreeuwen: a Ik zweer," riep hy, de hand ophet kruis leggende, ,, dat ik, met de vergunning vanmijn Leenheer, den Graaf van Holland, my, met zoo-vele manschappen als ik verzamelen kan, tot den tochttegen de ongeloovigen zal bereiden, en my tot dien tijdin geen anderen strijd, van welken aart ook, begeven.God wil het!" —

u God wil het ! " riep de schaar op-een gedrongenRidders: en nu legden als om strijd en Brederode, enTeylingen, en de Vlaamsche en de Stichtsche en de Gel-dersche Edelen den eed af, op dezelfde wijze en onderdezelfde voorwaarde als Arkel. De monnik nam die eedenaan, en vroeg toen uit hun naam aan de aanwezigeVorsten de vergunning, welke hun Leenmannen behoefden.

a Het zij gelijk zy begeeren," zeide Floris: i, ik ont-sla hen van hun leenplicht." —

Zoowel de monnik als de overige gasten bleven denGraaf aanstaren, als of zy nog meer woorden uit zijnmond wachtende waren. Maar hy zweeg en bleef indezelfde houding zitten.

,, En gy," zeide Botnia, halfluid tegen zijn landgenootGalama, die alleen in de algemeene drift niet gedeeldnoch zijne plaats verlaten had: a zult gy het voorbeeldniet volgen, door zooveel edele Vorsten gegeven ?" —

a Tut! man! ik heb nog veel te bedenken eer het zoo

Page 206: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 207

verre komt," antwoordde Galama, overluid, terwijl byzich den rooden knevel om den vinger wond: a bet wareslechte staatkunde, mijn toren te Koudum zonder be-scherming te laten, om te gaan vechten tegen volkeren ,waar ik geen veete tegen heb." —

„ Mits men uw moed slechts niet verdenke," zeide Bot-nia, eenigzins scherp.

u By Stavo! waar mijn grootvader by zwoer," zeideGalama: ,, ziet gy niet, dat die geheele ondernemingstrekt om den papen het meesterschap in handen te spe-len — ik dank hen — en ik heb een goed voorbeeld vooroogen, ziende dat onze Graaf het evenmin oorbaar acht,om zich by die heethoofden te voegen." —

Op deze vrijmoedige woorden, welke slechts de uit-drukking waren van hetgeen ieder der aanwezigen dacht,

maar niemand buiten Galama het gewaagd zout hebbenuit te drukken, volgde een plechtige stilte en elk scheenmet angstvallige nieuwsgierigheid af te wachten, ofFloris zich verklaren zou. Maar meer dan by een deroverigen stond het gelaat van Petronella gespannen: enhet was of haar diepe en doordringende blik den grondvan 's Graven gepeinzen zocht te peilen. Nog sprakFloris niet: maar een waterkan opnemende, die naasthem stond, vulde hy zich een beker vol en dronk dienmet langzame teugen uit.

,, En gy , edele Graaf ? .... " meende eindelijk de kruis-prediker te moeten zeggen.

Floris zette den beker neder: het was hem aan tezien, dat hy een sterken kamp in zijn binnenste ge-voerd — en dat hy overwonnen had. Zijn gelaat waswederom kalm en opgeruimd als te voren : en zijneoogen rustten bedaard en helder op den monnik, toenhy hem dit antwoord gaf:

Page 207: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

208 DE BEDEVAARTGANGER.

,, Vrome vader! elk moet zijn plicht kennen en be-trachten, en niemand voegt het, dien aan anderen voorte schrijven. — Het is eerst kort geleden, dat ik denstaf over deze landen aanvaard heb. By die aanvaardinglegde ik den plechtigen. eed af, dat ik mijn leven eraan toe zou wijden, mijn volk gelukkig te maken!Van dat volk mag ik my thands nog niet verwijderen:ik mag het niet ten prooi laten aan de rampen, welkeregeeringloosheid en krijg te weeg kunnen brengen, ookzelfs niet tot het ondernemen van den heiligsten tocht.Slechts dan, wanneer Holland rustig is en machtig,wanneer de kracht van het bestuur gevestigd zal zijnen het graafschap geen vyand noch van binnen nochvan buiten meer zal te vreezen hebben, zal ik aanoverzeesche ondernemingen mogen denken. Intusschen,ik wil niet achterblijven tot bevordering van uw heiligdoel. Met klok- en trommelslag zal ik het door mijnlanden doen afkondigen en de kosten der uitrusting dra

-gen van elk, die zijn arm aan die grootsehe zaak wilwijden: ook de uwe, mijne Heeren !" dit zeggende wenddehy zich tot de Hollandsche Edelen.

j, De bloodaart !" mompelde Robbert zachtjens tegenden Heer van Somerghem: i, hoe fraai weet hy zijn laf-heid met het mom van plichtbetrachting te dekken." —

iiWy triumfeeren," fluisterde de Kanunnik hem in:u by zelf heeft zijn Edelen van allen leenplicht ontsla

-gen : en niet een hunner, die het zwaard tegen onstrekken zal ... — maar gy hoort niet naar my." —

„ Vaarwel ! " beet Galama hem ter zelfder tijd in 't oor:u de baan is schoon geveegd: ik ga van mijn kant han-delen ; . ,. maar wat schort u ?" —

,r De Gravin ! " zeide Robbert , sidderende : r zie opde Gravin." —

Page 208: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 209

En in der daad, toen Floris zijn reden geëindigd had,had zich over het gelaat van Petronella een doodelijkebleekheid verspreid : vergeefs deed zy een wijl haarbest om de gewaarwordingen , welke haar kwelden, tevermeesteren : haar leden beefden en de kroes, waaruitzy drinken wilde, ontglipte aan haar hand: zy stondop , en den Graaf, die haar met bezorgheid den armbood, afwijzende , nam zy dien van eene harer staat-juffers, en wankelde met onzekere schreden uit hetvertrek. Floris volgde haar en dit voorval veroorzaakteeenige opschudding onder de gasten. Weldra echterkwam de Graaf terug.

e Het is slechts een gevolg der warmte ," zeide by,u welke hier heerscht, en de Gravin bevangen heeft;de ongesteldheid zal spoedig voorby zijn. Komt! mijnwaarde gasten ! nog eenen beker geledigd op het welgelukken van den tocht tegen de ongeloovigen : en dangeef ik een iegelijk veyheid, zich tot rust te begevenof by de wijnkan te blijven, gelijk hem lust." —

VII.

Het was echter niet de warmte van het vertrek, gelijkzy aan haar gemaal verteld had, die de oorzaak wasgeweest van Petronellaas ongesteldheid. Naauwlijks hadde Graaf zich verwijderd, of zy had zich op haar spondeneêrgeworpen en was in bittere tranen uitgeborsten.Vergeefs was het, of de juffers poogden te vernemen,wat haar deerde: zy gaf geen antwoord en liet zichontkleeden zonder spreken. Langzamerhand echter be-daardeu die teekenen eener innerlijke ontroering: zy

is

Page 209: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

210 DE BEDEVAARTGANGER.

zeide, dat zy zich beter gevoelde, en begaf zich tebedde Kort daarna kwam de Graaf naar haar ver

-nemen, zy hield zich slapende en, nu volkomen gerustgesteld, verliet by haar. Vroeg in den morgen hief zyzich op van 't ledekant: er was njemand by haar danMathilde, de vriendin harer jeugd, die by haar spondewas blijven waken

„ Ik wil opstaan," zeide Petronella: „ ik wil my aan-kleeden: het is my hier ondragelijk." —

„ Wil ik uw vrouwen roepen?" vroeg Mathilde,, maar in der daad, ik geloof, dat gy rust behoeft, endat het beter ware..." —

a Neen!" hernam de Gravin: „ ik kan niet rusten:ik verlang geene hulp dan de uwe. Werp my slechtseen mantel om en geef my mijn sluier: ik wil de buiten

-lucht inademen: hier is het my, of ik stikken zal." —Mathilde poogde vruchteloos bedenkingen te maken:

zy moest, gehoorzamen. Met een luchtig wit opperkleedom de leden en een blaauwen sluier over 't hoofd ge-slagen, daalde Petronella den achtertrap af, die naarden hof geleidde: een kleinen boomgaard , waarin enkelebloemen by een aanzienlijke hoeveelheid moeskruid groei

-den , en van de eene zijde aan 't kasteel palende, vande andere door hooge muren omsloten. De gelegenheidtot wandelen was er gering; maar er was ten minstehetgeen de Gravin wenschte te vinden: eenzaamheid envrije lucht.

a Zeg my toch , in den naam Onzer Lieve Vrouwe!"smeekte Mathilde , nadat Petronella eenige reizen hetvierkant der lanen was op en af geloopen: „zeg mywat u deert. Of is het voor de eerste reis, dat devriendin uwer kindschheid u vergeefs naar de oorzaakmoet vragen van uw verdriet ?" —

Page 210: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 211

it Gy zijt de vriendin mijner kindschheid, gy kentmy," zeide Petronella, stil staande en haar strak in dëoogen ziende: ,, en gy vraagt my naar de oorzaak vanmijn verdriet? " —

ii Dat doe ik," antwoordde Mathilde: ,,en wel des tegereeder, omdat ik meende, dat gy eerder aanleidinghebt tot vreugde en dankbaarheid. Hoe! terwijl eenrazende koorts al de Vorsten en Heeren van Europaschijnt te bevangen en naar den overzeeschen krijg tedrijven, terwijl men weldra door heel de waereld nietshooren zal dan weeklachten en jammeren van vrouwen,die door heur mans, en meisjens, die door heur min-naars verlaten worden, zijt gy boven duizenden geze-gend door de zekerheid, dat uw echtgenoot wijzer isdan zy allen en zijn hartelief niet verlaten wil." —

u En ziedaar juist, wat my grieft," zeide Petronella, nieteen bitterheid van uitdrukking, die Mathilde verbaasde.

u Versta ik wel ?" vroeg deze, haar met groote oogenaanziende: zulk een schoonen, beminnenswaardigenVorst! en dien zijt gy nu reeds moede?" —

u Neen! gy verstaat my niet," hernam de Gravin,van spijt met den voet stampende : „ zoo hy, op hetvoorbeeld van zooveel wakkere Ridderen, het kruis hadaangenomen, ik zou misschien tranen van droefheid byons scheiden gestort hebben, maar ik had my getroostmet de gedachte, dat by daarheen trok, waar zijn rid-derplicht hem riep. — Of nog beter, ik ware hemgevolgd, ik ware met hem ten strijde getogen: ik hadmet hem in de gevaren van reis en zee en krijg ge-deeld. Maar hem in de oogen van zooveel wakkeremannen onteerd te zien, dat grieft my in mijn binnenste,dat doet my tranen schreien, die nimmer zullen op-droogen." —

1g*

Page 211: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

212 DE BEDEVAARTGANGER.

„ Onteerd," zeide Mathilde: ij de edele Graaf zofionteerd zijn: omdat hy uit liefde voor zijn onderzatenin Holland blijft!" —

„ Helaas!" vervolgde Petronella, zonder naar haarvriendin te luisteren: ,,toen mijn vader my de tijdingbracht, dat by mijn hand aan den Erfzoon van Hollandhad verloofd, toen verheugde ik my; want ik wist, hoedapper en beroemd Dirk de V en zijn vader en al denazaten van Gerolf, , Thietbouts zoon, geweest waren: enik waande, dat zoo edel en doorlucht een bloed nooitkon ontaarden: en mijn boezem zwol hoog by de ge-dachte, dat ik zou deden in de eer, aan dien stamvan helden beloofd. En toen ik hem zag, toen werdik in mijn dwaling versterkt: want de Graaf is schoon,gelijk gy zegt: zijn houding is vorstelijk en edel, enzijn blik kan waardig en minzaam tevens zijn. — Maarach, hoe vond ik my bedrogen! Hy bemint my, 't kanzijn; hy voorkomt de wenschen die ik uit: en ik wareondankbaar, zoo ik my over zijn gedrag jegens mybeklaagde, maar hoe geheel verschillend is hy van dienFloris, dien ik my had voorgesteld! De ridderlijkeoefeningen worden door hem verwaarloosd, weinig ge-acht, ja zelfs bespot: den Adel des lands behandelt hymet onverschilligheid, terwijl by zich met dorpers engemeene lieden uren achtereen bezig houdt en zijn tijddoorbrengt aan liet beramen van plannen ter droogma

-king van moerassen — als of het gansche land geenmoeras ware — tot het uitroeien van een bosch of hetslechten van wat men hier, God beter 't, een bergnoemt! Zijn dat handelingen, een Graaf van Hollandwaardig? 0! Het is schrikkelijk om te zien, hoe deEdelsten des lands, de Brederodes, de Arkels, achterzijn rug de schouders over hem ophalen." —

Page 212: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGEH. 213

„ Maar de menigte heeft hem lief." --Wie bekreunt zich om hare liefde? — Toont by niet

juist daardoor zijn laagheid, dat hy de gunst (ter boe-ren zoekt te winnen? — Foei dat ik hem dus in aller

oog moet vernederd zien. Nu al wat vroom en edeldenkt de wapenen opvat om zich door brave daden denHemel te verwerven, zal hy alleen te huis blijven,gelijk een landhoorige lijfeigene. Die gedachte is on-duldbaar." —

„ Wie weet ," waagde het Mathilde te uiten, „ ofhet niet juist zijn liefde voor u is, welke hem weder-houdt. Wellicht, zoo hy wist, hoe groothartig gydenkt, hoe bereid gy wezen zoudt om met hem denoverzeeschen tocht te aanvaarden, dat by van gedachtenveranderen zoude." —

u Ydele troost," zeide Petronella: ,, zijn eigen eer,niet zijn genegenheid te mywaarts, moest hem tot dientocht doen besluiten. — 0 mijn vader! mijn vader!gy hebt een roemruchtigen echtgenoot voor my willenuitzoeken en gy hebt te deerlijk in de keuze misgetast.Ach! waarom hebt gy my niet voor hem bewaard, wienik als een kind reeds voor my bestemd waande en totalles wat groot en goed was in staat kende. 0 Rob-bert! Robbert !" —

„ Petronella!" zeide een bevende stem: en de Ruwaartvan Vlaanderen stond over haar.

De Gravin kon den schreeuw van verrassing niet be-dwingen , welken deze onverwachte verschijning haarafperste. Er was echter niets wonderbaars in 't spel.Aan Robbert was een verblijf aangewezen geworden inden tweeden toren, die insgelijks een uitgang had opden hof. Hy had Petronella van uit zijn kamervensterontdekt, was naar buiten gegaan, achter een heining,

Page 213: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

214 DE EEDEVAARTGNGER.

welke hem genoegzaam verborg, tot in haar nabvheidgeslopen, en haar nu onverhoeds genaderd.

Beiden stonden een oogenblik zwijgend en in eenverlegen houding tegenover elkander. Robbert was deeerste, die het stilzwijgen brak :

n Gy hebt my, geloof ik, geroepen, Petronella!"zeide by, , met een onvaste stem.

,, En gy , gy hebt my beluisterd ," zeide Petronella,met een blos van verwarring op 't gelaat: is datridderlijk, is dat wel van u gehandeld?" —

0! wees niet vertoornd op my, Petronella!" hernamde jongeling, haar met een smeekenden blik beschouwen-de: a gisteren avond hebt gy ons ongesteld verlaten:en toen ik u hier zag op en neder gaan, was het myeen behoefte, af te komen en te vernemen wat udeerde." —

a En gy ziet, dat my niets deert ," zeide de Gravin,met een houding, zoo koel als het haar mogelijk wasaan te nemen.

„ Ach! zoek u zelve zoo min als my te misleiden,"zeide Robbert, op een droefgeestigen toon: u ik kannoch mag het u verhelen: ja, ik heb, onwillekeurig,uw laatste woorden aangehoord. Die echtgenoot, wiende keuze van een onberaden vader u opdrong...."

u Genoeg, mijn Heer ! " viel hem Petronella in dereden: u dit zijn woorden , die een eerlijke vrouw nietaan mag hooren. Laten wy naar binnen gaan, Mathilde!daar het schijnt, dat ik niet in mijn eigen hof kanwandelen, zonder aan onbescheidene bezoeken te wordenblootgesteld." —

u Neen ! zoo moet. gy u niet verwijderen," zeideRobbert, haar tot den ingang van den toren volgende:,, bedenk, het is misschien voor 't laatst, dat het my

Page 214: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEV AARTGANGElt. 215

vergund zal zijn, u zonder getuigen te ontmoeten; wantmijn oude vriendin Mathilde , dit weet ik, zal my nietverraden. Een enkel oogenblik , Petronella ! een enkeloogenblik smeek ik u om gehoor." —

n Wat doet gy ? zijt gy razend?" zeide de Gravinziende, dat by zich voor haar op de knieën nederliet:„ bedenk , zoo iemand u zag ..."-

Maar Robbert had alles wel bedacht, en de besteplaats gekozen van den gandschen hof om zijn voetvalte doen. Want zy bevonden zich op dit oogenblik alledrie in den hoek , welke de toren met den buitenmuurmaakte , zoodat deze muur aan de eerre zijde en devooruitspringende toren zelf aan de andere hen vooralle bespiedende oogen beveiligde.

„ Ik rijs niet op van deze plaats ," zeide Robbert„voor dat gy beloofd hebt, my aan te hooren. Be-denk , slechts weinige dagen blijf ik nog hier, en trekdan naar verre landen, om er wellicht mijn dood tevinden " --

„ Dat u God en zijn Heiligen geleiden ! " zeide Pe-tronella, op zachter toon.

„ En dat is al wat gy aan den vriend uwer jeugdte zeggen hebt , Petronella!" zeide Robbert, opstaande:,r aan hem, die nimmer ophield u te aanbidden, diezich eenmaal vleide, u niet geheel onverschillig te zijn.Heb ik dan zoo geheel verkeerd verstaan , toen ik daareven meende, dat ook gy die blijde dagen nog her-dacht, toen wy te samen alles voor elkanderen waren ? —neen ! zie my zoo ernstig niet aan: ik kan uw toornniet verdragen : en toch ..."

,, Ik mag u niet aanhooren," zeide de Gravin , ,' zoo-lang gy by voortduring vergeten blijft, dat de band deshuwlijks my aan den Graaf van Holland verbindt." —

Page 215: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

216 DE BEDEVAARTGANGER.

„ 0 ! gy behoeft my zulks niet te herinneren ," zeideRobbert met bitterheid : n er gaat geen oogenblik voor-by , waarin ik vergeet, in welke onwaardige handenmen u heeft overgeleverd. Maar gy bemint hem niet,dien lafhartigen Graaf: o ! wederspreek my niet : ikzou u toch niet gelooven : ik ken uw grootmoedigeziel te wel , om niet te weten in welk een licht gyhem beschouwt: of waant gy dat ik gisteren avond debron van uw verdriet niet heb doorgrond? De oogender liefde zien scherp , Petronella ! " —

u En ik betuig u , dat gy u bedriegt ," zeide deGravin , ,/ en dat Floris ..."

u Een held is , niet waar ?" viel Robbert haar meteen honenden lach in de reden : „ wel nu ! het zij zoo.Veel geluks met uwen held! Welke liefelijke, welkevreedzame dagen vooral zult gy met elkander doorbren-gen , by met landkaarten en perkamenten voor zich , gymet uw borduurwerk , te samen by den haard zittende ,misschien wel in 't opwekkend gezelschap van dezenof genen hoevenaar met zwarte handen of vuilen fa-brijkant ! — En dat waren dan de sehoone vooruitzich-ten , welke zich voor Petronella van Lotharingen open-den?" —

„ Robbert! " zeide Petronella, terwijl de opgekomentranen haar spraak belemmerden: , is dat edelmoedigvan u? Ben ik niet ongelukkig genoeg ?" —

„ Vergeef my ," riep de jongeling, een blik van ver-rukking op haar vestigende: u de smart over uw gemis

voert my van . 't spoor: ik weet zelfs naauwlijks wat ikzeg. Gy zijt ongelukkig, zegt gy: o! de Hemel weethet, ik zou alles opofferen om uw geluk te bevestigen; —en wellicht is nog niet alle uitzicht voorby. — Hoormy aan: de Hollandsche Edelen, te recht op hun on-

Page 216: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 21%

waardigen Graaf verstoord, hebben zich verbonden, hemhet leen te ontzeggen en den Keizer te bidden, hetGraafschap eenen meer waardige op te dragen. Hun keus,ik mag he niet verhelen, heeft zich op my bepaald:de Keizer zal die wettigen, en de Bisschop daarmedegenoegen nemen en zijn aanspraken laten varen. Is heteenmaal zoo verre, dan zal het niet bezwaarlijk vallen,de banden, die u aan Floris hechten, te doen ontbin-den: en dan wellicht zult gy niet weigeren uw handte reiken aan hem, die eenmaal meende, op het bezitvan uw hart te kunnen roemen." —

Misschien, zoo Robbert ware blijven voortgaan gelijkby in 't eerst begonnen was en zich vergenoegd hadmet de ontevredenheid van Petronella jegens haar echt-genoot te voeden en zijn eigen liefde te schetsen, dathy zijn doel bereikt en een volkomen zegepraal op haarhart behaald hadde. Maar, gelukkig voor de nog on-ervaren, doch tevens hooghartige vrouw, hy dacht zichreeds zijner zaak zeker: en de ontwikkeling zijner plannenmaakte op de Gravin een indruk, juist tegenovergesteldaan dien, welke by zich gevleid had te weeg te brengen.

n Heilige Moeder!" zeide zy, terwijl zy zich hetgloeiend voorhoofd met beide handen vasthield: „ maaral wat gy daar zegt is afgrijselijk! hoe! men spant hiersamen tegen mijn echtgenoot, gy, de Edelen, de Bisschop,de Keizer, en God weet wie al meer: en dat alles komtgy my, zijn vrouw, in koelen bloede verhalen? — Endat alles zou gebeuren, op een tijdstip, waarin gy tesamen u plechtig verbindt, om ten kruistocht te trekkenen geen zwaard meer te voeren." —

,r Er zal geen zwaard behoeven getrokken te worden,"zeide Robbert: „men zal zich van Floris afscheiden,gelijk men van een melaatsche doet." —

19

Page 217: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

218 DE BEDEVAARTGANGER.

n En gy vreest niet," vroeg de Gravin, terwijl haaroogen van verontwaardiging glinsterden, dat ik hembekend zal maken met de ontwerpen, die gy ptneedt?"

,, Dat ware nutteloos en zou slechts zijn val 'verhaas-ten ," zeide Robbert : ,,bovendien, by zal spoedig genoegvan alles onderricht zijn. 0, Petronella! gy ook, gymoet hem verlaten, den nietswaardige. Bedenk het,de kroon van Vlaanderen by die van Holland, het ge-bied over de rijkste gewesten van Europa, en de liefdevan een hart, dat u aanbidt." —

,i Bedenk, de vloek van een gehoonden echtgenoot,de vloek, die den meineed vervolgt!" klonk een zwarestem in hun nabyheid.

Petronella gaf een gil en Robbert bleef een oogenblikroerloos staan. Toen sloeg hy de hand aan den degenen zag om zich heen.

rJ Wie hem, die de gastvrijheid misbruikt tot verraaden verleiding!" herhaalde dezelfde stem.

ii By alle Heiligen!" riep Robbert uit in hevige ver-voering: n dat is de stem van .... maar neen! het isniet mogelijk! in allen gevalle ik wil zien wie destoutheid had ons te beluisteren! — Het geluid kwamvan daar ," zeide hy, op een der naast by zijnde licht

-gaten van den toren wijzende: en by wilde naar binnensnellen.

„Terug!" zeide Petronella, op een gebiedenden toon,en vervolgends, de stem verheffende: ,, wie hy ook mogegeweest zijn," zeide zy, „die hier gesproken heeft,zijn waarschuwing bevatte waarheid, en ik neem die

dankbaar aan." —Vervolgends, zich met majesteit naar Robbert wen-

dende, groette zy hem met de hand en begaf zich metMathilde binnen den toren.

Page 218: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 219

II Wie is er op den trap geweest ?" — vroeg zy, toenzy in haar vertrek was gekomen.

Maar geen van haar juffers had iemand gezien: ende oude Geerlof, wiens vertrek mede op den trap eenuitgang had, betuigde, na later door de Gravin tenscherpste ondervraagd te zijn, dat ook hy geen menschbespeurd had.

Robbert bleef een geruimen tijd als verplet voor dentoren staan: toen nam by met gebukten hoofde enlangzame schreden den terugweg aan naar den vleugel,dien hy bewoonde; maar naauwlijks was hy halverwegein den hof, of de Graaf stond voor hem.

n Reeds zoo vroeg op de wandeling? schoone Oom!"vroeg Floris, zich houdende, als bemerkte hy de ver

-rassing niet, welke zijn komst aan Robbert veroorzaakte:waarschijnlijk zaagt gy deze arme burcht reeds voor

de Heilige stad aan, en waart gy bezig met te over-leggen van welke zijde gy het eerst den aanval wagenzoudt." —

,, Zy, die te huis blijven, behoeven daarover althandsniet te denken," zeide Robbert, wrevelig.

n Ik geloof , dat men reden heeft, het huis te houden,wanneer het bedreigd wordt," zeide Floris: ,, hoor,waarde Oom !" vervolgde hy, op een ernstigen toon,terwijl hy Robbert vlak in 't aangezicht zag en hem debeide handen op de schouderen leide: ,, gy hebt veelaan 't Fransche hof verkeerd, en daar denkt men luch-tiger over sommige zaken. Wy Hollanders zijn gehechtaan onze haardsteden, aan onze rechten — en aan onzevrouwen. Vaarwel, beste Oom! ik ga zien, of demijne hersteld is." —

Dit gezegd hebbende verliet hy Robbert, die metneêrgeslagen oogen staan bleef en zich op de lippen

19*

Page 219: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

22O DE BEDEVAARTGANGER.

beet, tot het bloed er uit vloeide, en begaf zich naarPetronella. Van het onderhoud, dat hy met deze *roerde,is ons echter nimmer iets ter oore gekomen.

n Ik heb den Graaf reeds gesproken," zeide de Ka-nunnik tegen Robbert, toen hy hem, weinige oogen-blikken later, in een gaandery van 't slot ontmoette.

„ Ik ook, by alle duivels!" zeide Robbert.,, Foei ! het is godslasterlijk zoo te vloeken ! " hernam

de Kanunnik: a maar luister : ik heb aan den Graafden last des Bisschops en zijn aanspraken medegedeeld:hy heeft die even koel en bedaard aangehoord als hyalles doet ..."-

,, 0! hy is koel en bedaard om dol te worden," zeideRobbert.

n Hy heeft zelfs geen schijn van verwondering ge-toond ..

„ Hy verwondert zich over niets," viel Robbert in.,i Ja , ik meende zelfs een glimlach op zijn trekken te

bespeuren." —„ Hy lacht met alles," zeide Robbert weder.u En by heeft aangenomen , my heden avond of uiter-

lijk morgen ochtend vroeg zijn antwoord te doen toe-komen," zeide de Kanunnik : — ,, maar heden avondis het reeds te laat, en zijn Woerden zoowel als Oude-water reeds in 's Bisschops handen , terwijl ten noordende Westfriezen hem bedreigen. Alles gaat naar wensch."-

u Alles gaat slecht ," riep Robbert : „ ik vrees, datik my gekkelijk verpraat heb: en dat gy heden, inde plaats van een feest, hier een wapenschouwing zultzien aanrechten. Wy moeten geen tijd verliezen , onsmet de Edelen beramen en scherp op alles letten." —

Maar het feest werd dien dag aangerecht, de Graafwas opgeruimd en vrolijk als altijd, en hoe scherp de

Page 220: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 221

eedgenooten op alles letteden , zy konden niet bespeuren,dat er eenige buitengewone maatregelen van voorzorgplaats iaden, of dat de Graaf in 't minst onderrichtscheen van hetgeen tot zijn verderf werd gesmeed.

VIII.

Ongeveer een uur ten zuidwesten van Alkmaar endrie—vierde—uur noordwaarts van de Egmonder Abdystond het voorvaderlijk verblijf van de schoone Jonk

-vrouw van Rijnegom , wier naam wy vroeger reedsgelegenheid hebben gehad in ons verhaal te vermelden.Het was een dier aêloude gestichten, zoo stevig ensterk van bouw, dat , niettegenstaande de zorgeloos

-heid of het verminderd vermogen des eigenaars in delaatste eeuw weinig tot zijn onderhoud hadden gedaan,het naauwlijks blijken droeg, door de alvernielendetand des tijds te zijn aangerand : en, zoo het zichniet door cierlijkheid van vorm of bouworde onder-scheidde , het mocht in eerwaardige oudheid alle slotenen kerken van Kennemerland naar de kroon steken : enhet was, door de verdedigingsmiddelen , welke er dekunst aan geschonken had , in staat om , zelfs onbe-mand, een onverwachten aanval te wederstaan, en ,zoo het door eene goede bezetting beschermd werd, eengeheel leger voor zijn muren op te houden. Aan dezuidzijde werd zijn voet bespoeld door een tak desRijns , die te dier tijd nog in dat gedeelte van onsland zich een weg door het zand poogde te banen, enaan de plaats zijn naam geschonken had: en aan dedrie overige zijden waren de wallen door een breede

Page 221: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

9,22 DE BEDE`AARTGANGEB.

gracht omringd, welke oorspronkelijk door het waterder rivier gevoed werd. Dan in de laatste jaren was,gelijk wy reeds hebben aangemerkt, de toevoer vanwater naar dezen noordelijken arm des Rijns geringgeweest, zoodat dikwijls, in de zomermaanden, beiden,rivier en gracht, geheel droog waren : men had zichzelfs genoodzaakt gezien, de laatste uit te diepen envan de rivier af te scheiden door steenen beeren , ter-wijl de gemeenschap door middel van duikers onderhou

-den werd, De bedding der rivier zoowel als de bodemder gracht was veenachtig , en ook dan zelfs als indrooge zomerseizoenen het water wegdampte, liet heteen diepe laag van modder na, die, zoo hy al voorde gezondheid der slotbewoners gevaarlijk mocht geachtworden, het voorrecht had van onwaadbaar te zijn endaardoor hun veiligheid te verzekeren. Het Huis zelfwas aan alle zijden door een hoogen muur omringd,dien het, al ware men over de gracht geklommen, nietlicht zou hebben gevallen te beklimmen. Immers , vanwelken kant men hem genaakte, de bovenrand boodoveral een dubbel front aan van ijzeren pennen , waar-van de scherpe punten, in een schuinsche richting naarbeneden gekeerd zijnde , den aanvaller zelfs het plaatsenvan een ladder onmogelijk schenen te maken. De in-gang was aan de noordzijde; en er was geen andermiddel om over de gracht te komen , dan een houtendraaibrug : of liever, een plank , slechts breed genoegvoor een man , en juist de lengte hebbende , vereischtom te reiken tot aan den steiger, waar hy, die wenschtebinnengelaten te worden, onder een open steenen poor-tjen zoolang vertoeven mocht, tot het den deurwachterbehaagde , de brug naar zijn kant te draaien. Tweepalen, midden in de gracht geslagen , dienden om de

Page 222: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 223

plank op te doen rusten en haar het doorbuigen tebeletten; haar zwaartepunt bevond zich op het drie voetbreede terrein voor de binnenpoort, alwaar zy, met eenzwaren nagel in den grond bevestigd en door middelvan een geduchten steen in evenwicht gehouden, ge-makkelijk ook zelfs door een kinderhand in beweginggebracht kon worden : en wanneer zy naar binnen wasgedraaid, rustte zy met het uiteinde op een balk, dieuit den muur vooruitsprong.

Wanneer men nu deze eenvoudige brug was overge-gaan, bevond men zich voor de poort, die rondgewelfd,en zoo laag was, dat men er niet dan te voet onderdoor kon: van binnen was zy beschermd door een zwareeikenhouten deur, met ijzeren nagels en platen beslagen,en met bouten en grendels gesloten: van buiten doortwee torentjens, aan weêrskanten geplaatst en met schiet-gaten voorzien, welke torentjens met elkander gemeen-schap hadden door middel van een smallen gang, dieboven de poort liep en op halve mans hoogte verdedigdwerd door een borstweering, van achter welke men eenaanvallenden vyand kon te keer gaan: terwijl zich nogbovendien in het metselwerk tusschen de torentjens eenhouten valdeur met ijzeren pennen bevond, welke ingeval van nood werd nedergelaten.

Zoodra men door de poort, waarvan de doorgangboogsgewijze liep, was heengekomen, bevond men zichop een klein vierkant plein, waar rechts en links eenigehouten hokken stonden, tot woning van viervoetig ge-dierte of gevogelte, tot berging van hout of turf , oftot andere einden geschikt: alien waren op den tijd,waarin onze geschiedenis voorvalt, in een staat vauverval, ofschoon een zorgvuldige hand overal de breukenhad pogen te herstellen, de gaten gestopt, de wegge-

Page 223: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

224 DE BEDEVAARTGANGER.

rotte hernieuwd. Op den met zand en schelpen bedek-ten bodem van het plein liepen, zoo lang de dagduurde, eenige fraai gevederde kippen heen en weêr,die nu en dan bezoek ontfingen, 't zij van de duiven,die van den toren op en afvlogen, 't zij van de tammeeenden, die in de slotgracht haar gewoon verblijf hiel-den , 't zij van de mosschen , die in de spleten van denmuur of op de daken nestelden , en alzoo, als slotbe-woners, evenveel recht meenden te hebben op het voer,'t geen voor het tam gevogelte werd uitgestrooid.

Twee biggen, die in een hoek van het plein werdenvetgemest, een melkgevende geit, een oude, half blinde,half lamme keeshond, die in zijn goeden tijd zeer waakschgeweest was, doch thands het brood, dat hy ontfing,slecht meer verdienen kon, en een paar katten, warende eenige viervoetige bewoners van dit verblijf. Voorpaarden was het, gelijk wy reeds gezegd hebben, on-toegankelijk: en, zoo de Jonkvrouw van Rijnegom tergelegenheid der drijfjacht, waarvan Berwout verhaaldhad, te paard had gezeten, wy zijn verplicht onbewim-peld aan onze lezers te bekennen, dat het een schimmelwas, haar voor dien dag ten gebruike afgestaan doorden Graaf. Haar geheele ruitery bestond alleen uit eenpaar werkpaarden, die 's zomers langs den weg of opden duinkant graasden, en 's winters op stal stonden ineen niet ver van 't slot gelegene hoeve, waarvan debewoner met zijn gezin de eenige dienstluiden uitmaakten,die het huis te Rijnegom nog bezat; want wat den por.tier betrof, die zijn verblijf hield in de kleine woning,welke van binnen tegen de poort leunde, deze was veer-tig jaren te voren vrijgemaakt geworden, by gelegenheid,dat hy den toenmaligen Heer van Rijnegom in eenschermutseling tegen de Westfriezen het leven had gered.

Page 224: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 225

Maar zoo de oude Alfert in zijn jonge dagen eenwakkere borst geweest was, die, wanneer hy met denijzeren . kap op 't hoofd en de welgepunte kodde in dehand rondslenterde, voor geen vier kaerels vrees zougekoesterd hebben, de jaren hadden het vuur zijner dap-perheid voorlang reeds uitgedoofd en de kracht vanzijn arm verlamd. Verzwakt, vermagerd, gedurig lij

-dende aan koortsen - en aan jicht, was hy naauwlijksmeer in staat de geringe diensten te volbrengen , welkemen van hem vorderde, en, ten zij in zeer buitenge-wone gevallen, verwijderde hy zich niet verder van zijndeurpost, dan noodig was om 's morgens de poort teontsluiten en 's avonds die weder dicht te maken: eenebezigheid, waarin hy, gelijk wy zien zullen, nog door-gaands vervangen werd. Den tusschentijd bracht hy,als het goed weêr was, voor zijn deur, en, als hetregende, binnenshuis door, met het lappen der schoenenof het herstellen der kleederen van de slotbewoners :soms ook met het schoonmaken der moeskruiden of hetafhalen van het wild; maar meestal met zoolang naarde kippen te kijken tot hy in slaap viel, en dan om't hardst snurkte met den ouden keeshond, die door-gaands aan zijne voeten een plaatsjen uitzocht, 's zomersin 't zonnetjen en 's winters by het vuur.

Voorzeker zou het kasteel , ingevalle het een aanvalte verduren had gehad , aan deze twee oudjens weinighulp hebben gevonden; maar gelukkig was sedert velejaren hun dapperheid niet op de proef gesteld gewor-den. Wel is waar, de Westfriesche naburen haddenmenigen inval in Kennemerland gedaan; doch meestalzich bepaald by het rooven van vee, het stelen vanhout, of nu en dan het plunderen van deze of genehoeve: en nimmer hadden zy het slot aangedaan , 't zij

Page 225: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

226 DE BEDEVAARTGANGER.

dat zy er geen genoegzamen buit verwachtten , 't zijdat de spoed, waarmede hun ondernemingen doorgaandsgeschieden moesten, hun niet vergunde lang genoeg tevertoeven om het Huis te belegeren, 't zij eindelijk ,dat de oude eerbied voor de nakomelingen der FriescheKoningen nog niet geheel uit hun boezem was ge-weken.

Dan, keeren wy tot onze beschrijving terug. Rechttegen-over de poort, aan de overzijde van het binnen

-plein, was de ingang naar het hoofdgebouw , 't welkeen regelmatig vierkant vertoonde , op eerre uitzonderingna : namelijk , ter plaatse waar het gebouw ter rechter-zijde met den buitenwal een hoek vormde, sprong eenronde toren uit, welks bouw van latere dagteekeningscheen dan het overige gedeelte, te meer, daar by ergeen gemeenschap mede bezat en men er geen toegangtoe verkrijgen kon dan door een kleine deur, welke ophet plein open ging. De muren van den toren warenvan onder tot boven begroeid met klimop , die, van detinne in zware festoenen nederhangende, aan het stijvevierkant iets onregelmatigs en daardoor meer bevalligs gaf.

Het bewoonbare gedeelte van het slot bestond uittwee verdiepingen, tot welke men door een vrij breedenen gemakkelijken steenen trap opklom: en elke dierverdiepingen had een hoofdvertrek en een paar kleinerekamers, die daarmede gemeenschap hadden. Deze byzon-derheden, welke hier misschien overtollig zullen schij-nen , dienen niet te min wel in 't oog te worden ge-houden tot beter verstand van hetgeen later volgen zal.

Het was dan in het hoofdvertrek op de ondersteverdieping, dat, in den achtermiddag van den dag,waarop de in het vorige hoofdstuk vermelde gebeurte-nissen hadden plaats gehad, zich het gezelschap byeen

Page 226: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 227

vond, hetwelk wy thands by onzen lezer moeten inleiden.Op de eereplaats onder de hooge schouwe , waar

thands reeds, hoezeer het nasaizoen nog niet verregevorderd was, een vuurtjen van plaggen op de plaatlag te smeulen, meer als een behoedmiddel tegen devochtigheid dan tegen de koude, zat de schoone Mabeliavan Rijnegom aan 't spinnewiel, Moeijelijker had menop tien mijlen in 't rond een bevalliger maagdelijn kun

-nen vinden. Zy was klein en tenger van gestalte; enhaar trekken waren nog zoo jeugdig, haar leest zoo fijn,de uitdrukking van haar gelaat zoo onschuldig, dat menhaar naauwlijks zestien lentes zoude hebben toegekend,schoon zy er in der daad achttien had zien bloeijen.

't Zij uit zuinigheid, 't zij om dat zy werkelijk weinigonkosten aan haar kleedy besteden kon en het Zondag

-sche pronkgewaad in waarde houden moest, zy had nogaltijd, gelijk zy bestendig deed wanneer zy zich te huisbevond, het eenvoudige grijze kleed aan, dat zy in hetklooster te Bennebroek reeds gedragen had: en eenbidsnoer van fraaie bloedkoralen, net amber afgewisselden aan welks einde een gouden kruis prijkte, hing vanhaar zijde af. Den kaper echter had zy sedert langvaarwel gezegd en een Bosch van goudblonde krullengolfde in weelderigen overvloed over den blanken halsneer en omgaf een gezichtjen, rond, aanminnig, frischen rozeverwig als dat van een kind. De helder blaauweoogen waren verscholen achter pinkers, zoo lang, datzy een flaauwe schaduw verspreidden over de blozendewangen; met twee bevallige kuiltjens voorzien: hetneusjen was buitengewoon fijn van vorm: het welbesne-den mondtjen, als een kers zoo rood, scheen kleinernog dan de oogen: en de geheele uitdrukking van hetgelaat ademde onschuld en oprechtheid.

Page 227: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

228 DE BEDEVAARTGANGER.

De arbeid, waarmede zy zich onledig hield, is by-zonder geschikt om de bevallige vormen eener schoonete doen uitkomen en verdiende daarom juist meer inzwang te zijn, dan tegenwoordig het geval is: iederoogenblik toch schonk by de gelegenheid om 't zijde blankheid op te merken der poezele hand, half in't graauwe vlas verward: 't zij de rondheid te bewon-deren van den keurig gevormden arm, als zy dendraad optrok: 't zij de fijne leest te bespieden van hetkleine voetjen, dat zich op en neder bewoog om hetwiel te doen snorren.

Aan haar linkerhand, en een weinig achterwaarts vanhaar hoogen groenhouten stoel, zaten op een bankMabeliaas gezellinnen, insgelijks met vrouwelijk hand-werk bezig. De oudste, die het dichtst nevens haargeplaatst was, droeg een kleed van donkerkleurige wolen een hagelwitten doek om den hals: terwijl een zwartkapjen de reeds grijzende hairen aan het oog onttrok ende regelmatige schoon eenigzins scherpe trekken over-schaduwde. Haar ouderdom kon ongeveer vijftig zijn:en men kon aan de deftige houding, aan den beslis

-senden toon, welken zy jegens iedereen, haar meesteresniet uitgezonderd, aannam, en aan den sleutelbos, dieaan haar zijde hing, in Barta Japiks de huishoudstervan het slot erkennen, die het opperbestier voerde overkeuken, kelder, en voorraadkamer: die in den zomerby het inmaken der vruchten en in het najaar by het be-reiden van appeldrank en peerewijn, en in alle saizoenenby het wasschen en stijven en plooien het voorzitterschapbekleedde, en zich door de bewoners van den omtrekJuffer liet noemen. In al de bovengenoemde vakkenwas Barta van haar jeugd af bedreven geweest: en zyhad die niet weinig volmaakt gedurende haar verblijf

Page 228: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 229

in het klooster te Bennebroek, werwaart zy haar jongemeesteres had vergezeld.

De andere gezellin of dienstmaagd der Jonkvrouwwas een frissche deerne van vier en twintig jaar, metgroote blaauwe oogen, die altijd lachten, bolle gezondewangen en hagelwitte tanden: zy was blootshoofds enhad het hair, dat ongeveer dezelfde kleur bezat als hetvlas op Mabeliaas spinrokken, van achteren saamge-bonden ongeveer op de wijze van een Indiaanschen vorst:zy droeg vier of vijf rokken over elkander, die tot evenonder de knieën reikten, en waarvan de bovenste don-kerrood van kleur was: een lijfjen van zwart wadmeromsloot niet dan met moeite haar vollen boezem: ende kort afgesneden mouwen lieten twee bloote, purper-kleurige armen zien, aan welker geschiktheid tot allewerkzaamheid men niet behoefde te twijfelen : de beenenwaren insgelijks bloot, doch de wat al te zware voetenbinnenshuis in bonte pantoffels gestoken, die, als zyuitging, met holsblokken verwisseld werden. Rijkjen,gelijk zy heette, was de jongste dochter van den dienst-man, die de hoeve van Rijnegom bestuurde, en deJonkvrouw had haar boven anderen de betrekking waar

-dig gekeurd, welke zy aan het slot vervulde. Daar zyleerzaam en gewillig van aart was, had zy zich onderde leiding van Barta ook spoedig bekwaam gemaakt omhaar met goeden lof behulpzaam te zijn in alles watde huishouding betrof: terwijl zy het overige van haartaak, dat in het schoonhouden van vertrekken en gangenbestond, met lust en yver volbracht.

Schuins tegen over Mabelia en omtrent in 't middenvan het vertrek zat de eenige mannelijke inwoner vanhet slot (want den ouden Alfert, die byna nimmerverder kwam dan het plein, kon men naauwlijks als

Page 229: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

230 DE BEDEVAARTGANGER.

zoodanig beschouwen). Deze was Vader Volkert, deBiechtvader van den Huize. Reeds dertig jaren had hydeze betrekking vervuld, welke thands niet byzonderzwaar kon wezen; want zelden had de goede manzwaardere overtredingen te vergeven, dan b. v. een kleinleugentjen van Rijkjen, als deze de honig zelve opge-snoept en er de kat van beschuldigd had: of een oorvijg,dien Barta in een oogenblik van drift aan de dienst

-maagd gegeven had: of een onwillekeurige onoplettend-heid van Mabelia, als gedurende de godsdienstoefeningeen waereldsche gedachte zich aan de geestelijke gemengdhad. Hy had dus ledigen tijd genoeg over; doch daarwist hy zeer goeden weg mede. Wel hield by zich nietmet lange overpeinzingen of diepzinnige studiën op;want wanneer de goede Vader lang over iets denkenmoest, viel hy in slaap: en, wat de studie betrof, hyhad het nooit veel verder gebracht dan het lezen vanzijn getijhoek en het schrijven van een kwijtscheldingonder een rekening Maar tot vergoeding daarvan, wisthy zich nuttig te maken in de huishouding, en detafel met menig smakelijk gerecht te voorzien. Niemandin den gandschen omtrek wist beter dan Vader Volkertde baars in het voorjaar te verschalken of den vratigensnoek te plompen en ondanks zijn tegenspartelen aanwal te brengen: niemand was er vroeger by dan hy,wanneer het er in 't najaar op aankwam, het vinkge-touw te spreiden of de leeuwrikkenbaan in gereedheid tebrengen en de zangerige vogels onder de listige nettente vangen. Zelfs beweerden enkele kwaadsprekers uitde hynnrt, dat hy zich niet ontzien had, nu en dan,en zelfs wel op den grond der Abdy, strikken uit tezetten om hazen of konijnen te vangen; maar niemanddie toch dorst verklaren, zulks gezien te hebben of te

Page 230: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 231

kunnen bewijzen: en de goede eensgezindheid, welkeook tusschen hem en den jager bestond, toonde genoeghet lasterlijke aan van zoodanige geruchten.

Behalve zijn behendigheid in de visch- en vogelvangst,had de goede monnik nog een aantal begaafdheden,welke in een kleine huishouding als die van het slot-te Rijnegom op prijs gesteld moesten worden, en hetgemis van mannelijk dienstvolk eenigermate vergoeden.Hy hield namelijk boek van de kleine uitgaven en ont-fangsten, welke op het slot plaats hadden, en deeddaarvan alle drie maanden verantwoording aan den Abt,.die, gelijk wy vroeger gezegd hebben, de voogd wasvan Mabelia. Wel is waar, dit boekhouden geschieddeop een zeer byzondere wijze: namelijk door met eenstuk krijt ettelijke strepen, cijfers en andere kabalisti-sche figuren te stellen op het eekenhouten paneel inde spreekkamer: en schoon niemand buiten hem, en byzelf soms niet eens, in staat was, uit dat gekrabbelwijs te worden, toch beschouwden de bewoonsters vanhet slot die hieroglyfen met geen minderen eerbied enverwondering dan heden ten dage een Parijsche keu-kenmeid aan de geschriften der obelisk bewijst. Tenanderen was Vader Volkert, althands naar zijn bewee-ren, niet onbedreven in de geneeskunst: ofschoon hemechter zelden de gelegenheid werd gegeven zijn bekwaam

-heid in dat vak ten toon te spreiden: eensdeels, omdatMabelia en haar beide gezellinnen over het geheel Frischen gezond waren: anderdeels, omdat by in Barta eengeduchte mededingster vond, die zijne kunst niet achtte,en altijd een zak vol huismiddeltjens bezat, waarvanzy zulke wonderen wist te verhalen, dat de ongeloovig-ste er wel krediet voor moest hebben: ja, dat, onderanderen Alfert, de oude portier, de eenige lijder aan

Page 231: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

232 DE BE DEVAARTGANGER.

het slot, wiens genezing den Biechtvader eer aan hadkunnen doen, zich geheel aan hare leiding had overge-geven: met dat gelukkig gevolg, dat hy, na het zwelgenvan onnoemelijk veel afkooksels en het gebruiken van.tallooze konserven, het zoo verre gebracht had, van,in de tusschenpoozen welke de koorts en de jicht hemvergunden, somtijds vrij wel in staat te zijn om, hoe-wel met veel moeite, zijn betrekking te vervullen.

Maar, zoo het Vader Volkert niet ten deel mochtvallen, de lijdende menschheid te heelen, hy mochtongestoord zijn kunst uitoefenen op het gebrokene ofbeschadigde huisraad, en slaagde byzonder goed in hetlijmen van stoelen en tafels, mits men die naderhandniet te dicht aan het vuur plaatste: en in het krammenvan schotels, mits men er geen vocht in deed, wantdan sypelde het wel eens door de barst: ook was hyin 't bezit van een geheim, om roestvlekken weg tenemen uit alle mogelijke stoffaadjen: ofschoon het weleens gebeurde, dat de vlek slechts verdween om vooreen gaatjen plaats te maken: 't geen intusschen des temeer de kracht van het aangewende middel bewees.Nog wist hy de deuken, die in de tinnen kroezen ofborden kwamen, zoo heftig met zijn hamer te bewerken,dat zy niet slechts verdreven, maar dikwijls ook inbulten veranderden: 't geen, volgens hem, altijd datvoordeel medebracht, dat de inhoud van het bord of dekroes er door vermeerderden. Om kort te gaan, de vromeman verdiende vooral het verwijt niet, wel eens dengeestelijken van dien tijd voorgeworpen, dat zy name-lijk lui en ledig waren; want by was bedrijvig vanden morgen tot den avond toe, en, niet - tegen-staandeal wat hy deed, was het verbazend, zooveel als hyaltijd, naar zijn zeggen althands, nog te doen had.

Page 232: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 233

Al de beweging, welke hy zich gaf, had echter dengoeden man niet belet, met ieder jaar in zwaarlijvig

-heid toe te nemen : en reeds herhaalde malen had hyzich in de noodzakelijkheid gezien , een nieuwe baan telaten zetten in zijn opperkleed, hoe ruim dit ook oor

-spronkelijk geweest mochte zijn: en, wat zijn halsboordbetrof, het was hein sedert lang onmogelijk geworden,het over zijn dubbele onderkin vast te strikken , wildehy zich niet aan een dood door middel van wurgingblootstellen. Dezelfde kwade tongen, die er steeds opuit waren, het ergste van den man te verspreidenbeweerden, dat die overmatige dikte zoowel als depurperroode vlekken, die zich op zijn breeden neus engoedig gelaat vertoonden, haar oorzaak vonden in eenmeer dan betamelijk gebruik van zwaar bier en geest-rijke dranken ; maar V ider Volkert beweerde, dat menhet uitwerksel voor de oorzaak nam , en dat, zoo hymeer dronk dan anderen, zulks alleen daarom geschied-

e , omdat hy een grootere ruimte te vullen had dananderen. In allen gevalie, wat hy dronk kwam uit dekelders van de Jonkvrouw , en noch deze, noch haarVoogd hadden het hem ooit misgund; terwijl hy aananderen er geen rekenschap van verschuldigd was.

Voor 't overige, zy die kwaad spraken van VaderVolkert deden het wel alleen uit aangeboren zucht totgebabbel en achterklap, en niet uit eenige veete tegenden goeden man ; want niemand was er ooit geweest ,wien hy een stroobreed had in den weg gelegd: enmits men hem slechts in zijn onschuldige bedrijvigheidniet stoorde, kon men geen hupscher, gedienstiger,gemakkelijker mensch aantreffen. Hy zou dan ook nooitden laster met gelijke munt betaald hebben ; want nietslechts was hy altijd geneigd het beste van zijn even-

20

Page 233: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

234 DE BEDEVAARTGANGER.

mensch te denken • maar hy bezat zelfs (le in eenBiechtvader gelukkige hoedanigheid, van het verkeerdedat hy vernomen had, terstond na afgeloopen biecht ,weêr te vergeten.

Ook heden was de waardige man weder bezig, gelijkaltijd. Hy had zijn pij uitgetrokken, om gemakkelijkerte werken: en die in -een gerold en op zijn stoel gelegd,om gemakkelijker te zitten. Naast hem stond een mand,die vol was met allerlei snippers en prullen, hoedanigeeen alledaagsche werkmeid zoa wegwerpen, maar die aaniemand van zijn karakter en gewoonten onontbeerlijkwaren, als: houten klossen, spijkers, duimen, endtjenstouw, stukjens leder, werk, bindgaren, ijzerdraad, teen-tjens, potscherven, lood, en honderd andere voorwerpen,zonder bestemming, maar bestemd om er eene te ver-krijgen. Op de tafel, en zoodanig geplaatst, dat zyaltijd binnen het bereik zijner handen bleven, bevondenzich een vuurtest, een pot met lijm, een andere metzand, eenige fleschjens met harst, terpentijn, olie, enz.,een houten doos met allerlei gereedschappen, een zand

-looper, welken hy zoo even weder in orde had gebracht,en eindelijk, een tinnen bierkan, waar uit hy nu endan zijn dorst leschte; want het zweet paerelde dengoeden man op 't aangezicht: zoo veel werks had hyreeds verricht en zoo veel werks had hy nog voor zich.Met de linkerhand hield hy een muizeval op de kniëen,welken hy zelf vervaardigd en volgens een nieuwe me-thode had ingericht: en met den rechterduim en wijsvingerwas hy bezig het deurtjen op en neder te laten gaan,dat achter de viervoetige snoepers neder moest vallenen, niet minder dan de hellepoort by Dante, alle hoopvoor eeuwig buitensluiten.

Na aldus de nieuwe personaadtjen, welke de loop van

Page 234: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 235

ons verhaal ons. noodzaakt ten tooneele te voeren, aanden lezer te hebben voorgesteld, zullen wy hen zelvelaten spreken en daartoe een nieuw hoofdstuk beginnen.

Ix.

„ Zie zoo!" zeide Vader Volkert, terwijl hy zijn muize-val met een zegepralenden blik op de tafel naast denzandlooper neêrzette : ,, nu hebben die spekdieven maar tekomen: ik wil wedden, dat ik er meer in eene nacht vang ,dan de kat in zes weken gedaan heeft. Gelieft het u tezien ?" vervolgde hy, het verraderlijke werktuig wederopnemende en aan Mabelia ter bezichtiging aanbiedende.

„ In waarheid!" zeide zy, terwijl zy, om de eigenliefdedes goeden mans te streden, den muizeval van allekanten aandachtig bekeek: » dat hebt gy handig gedaan,Vader! — zie slechts, Barta !" --

„Wy zullen hem op het donkere kamertjen naast dewapenzaal plaatsen," zeide Barta, terwijl zy, na heineven ter loops te hebben bezien, hem aan Rijkjen over-handigde: n het is juist boven ons hoofd, en de muizenhebben er verleden nacht een leven gemaakt, dat ikgeen oog heb kunnen toedoen." —

„ Voorwaar !" zeide Rijkjen: „naar mijne gedachtenware hy beter in de provisiekast 'esteld, waer de kattoch niet in kan komen, en waer ik gisteren nog eenpotjen bessengelei in vond, daer zy al an 'eweest waren."-

n De muizen? — de muizen in de provisiekast!" her-haalde Barta, ontsteld: ,,je meent het immers niet ?" —

„'t Is zoo zondig als ik hier zit," antwoordde Rijkjen:„ niet later dan gisteren namiddag." --

20

Page 235: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

23ti DE BEDE4AA1tTGANGEIt.

„wel ! hoe kan het haast mogelijk zijn?" hernacnBarta: u de muizen in een gesloten kast, waar ik zelvealtijd den sleutel van by my draag! dan moeten zydoor den muur heen vreten; — maar als ik het welbedenk, hoe weet je 't? En hoe kwam je in de kast ?" —

,, Wel! je hadt gisteren de kast opengelaten, toenMabelia u riep," antwoordde Rijkjes, een weinig rooderwordende dan zy gemeenlijk was: „ en toen dacht ik,ik moest de planken even wat aanveegen , die zoostoffig waren, en...

,, En je zult er uitblijven in 't vervolg," zeide Barta :„ de kast is schoon genoeg, en je bent anders zookeurig niet op een stofjen meer of min. Je hebt erniets in noodig, zoolang ik het je niet heet, en ik ver-trouw er jou nog minder in dan de muizen." —

„ Nu!" zeide de Monnik, lachende: „ Rijkjen zalmaar eens nieuwsgierig geweest zijn om te weten, hoeveelgoeds en zoets gy voor ons in gereedheid hebt, Barta!en wy zijn haar in allen gevalle dank verschuldigd voorhaar waarschuwing. Er is zeker hier of daar een gatin den muur, dat gestopt moet worden: of de deurheeft een reet, daar wy een plankjen tegen aan zullenmoeten lijmen: laat my daarvoor zorgen, Barta! Ikwil er intusschen den val wel terstond heenbrengen, alsgy my namelijk den sleutel vertrouwt ?" — Dit zeg

-gende nam by den val terug en stak de hand uit omden sleutel te ontfangen.

„ Dat zullen wy morgen wel zien ," zeide Barta:u maar dat nieuwsgierige ding zal er haar neus nietinsteken." —

„ Ei wat!" zeide Rijkjen: n 't is of ik machtig veelkwaed had 'edaen: als ik dat 'eweten had, dat je 't zoozoudt nemen, ik had er liever bot van 'ezwegen. —

Page 236: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 237

Maer kaik!" liet zy er plotseling op volgen, waarschijnlijkom van onderwerp te veranderen: „ zoo als die val daeris, zei je er toch niet veal meê vangen, Vader!" —

u Niet!" herhaalde Vader Volkert, met eenige driftden muizeval van alle kanten beschouwende : „ en wathapert er dan aan, als ik vragen mag ?" —

u Wel! het voornaamste van alles : " antwoordde dedeerne, met een effen geacht, en zich op de lippenbijtende om niet te lachen.

„ Ik zie het by mijn zolen niet," zeide de Bichtvader,het valletjen weder op en neêr doende gaan. „ Ziet deJonkvrouw iets, of gy Barta, dat er aan ontbrekenzou ?" --

Ik betuig a, goede Vader! dat ik er geen verstandvan heb ," antwoordde Mabelia: it doch gy kent Rij kjen :en het zou my niet verwonderen, dat er weêr de eeneof andere gekheid achter stak. Zie maar eens, zy heeftwerk, om zich van 't lachen te houden." — n Wel jae l" zeide Rijkjen, terwijl zy het uitproestte,dat haar 'de oogen overliepen: ik lach om dat VaderVolkert zoo maer den muizeval naar de kast wou bren-gen.... hi! hi!" —

„ Welnu ?" vroeg de oude man: „ en? ..."„ Mijn vader heit ook een muizeval ," vervolgde zy:

i, maer. . .r, Maar die is lang zoo goed niet als deze," hernam

Vader Volkert: „denk je dat ik dien van uw vaderniet ken: zie eens : deze heeft vier hokjens, en iederhokjen ...."

u Alles wel mogelijk!" zeide Rijkjen : „ maer die vanmijn Vader heit toch iets dat an denzen ontbreekt, endat is... een stukjen spek." —

1, Jou olijk nest!" zeide de Biechtvader, terwijl by

Page 237: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

238 DE BEDEVAARTGANGER.

haar met den val op de vingers tikte: t, daar hebje mybeet gehad; maar nu zelje my voor je straf terstondeen stukjen spek gaan halen." —

n Dat zal ik zoo aanstonds wel doen ," zeide Barta:u die meid zou er maar zoo hot en haar van afsnijden:en dat gaat niet." —

„ Zoo als gy wilt," zeide Vader Volkert: u daar staathy. Wat valt er nu te doen? lijsterstrikken snijden ? —maar dat kan nog wel een dag of wat wachten. Ikgeloof, dat er nog een heele voorraad van op zolderligt: en bovendien, ik moet now paardehair hebben. —Had ik nu maar een goeden streng touw, dan kon ikde gescheurde vinkenetten inboeten. Berwout de Jagerhad my beloofd, hy zou er my wat medebrengen vanHaarlem; maar ik zie het nog niet opdagen." —

,, Is Berwout ook naar Haerlem?" vroeg Rijkjen,met een uitdrukking van belangstelling.

,i Wel zeker is by ," antwoordde de Biechtvader, ter-wijl hy een teug uit de bierkan nam , en toen , omniet ledig te blijven , een gebroken vogelkooi van denwand nam en uit den mand eenige plankjens opschom-melde , welke hy beurtelings paste om te zien of zydienen konden om de breuk te stoppen: „ wel zekeris hy : wanneer alle Vorsten en Heeren uit de nabuur

-schap daar met hun wapenknechten en trawanten opko-men , dan dient onze Abt toch ook te toonen , dat hyfiksche knapen onder zijn vazallen heeft : en ik beloofu , Berwout zal daar geen min figuur maken; ik zaghem nog den avond toen hy vertrok : hy zag er uitals Sint Huibert in het martelaarsboek." —

n Ja, zy zullen naar Berwout kijken !" zeide Barta ,den neus optrekkende : uu net als of daar geene heelandere Heeren kwamen.° —

Page 238: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 239

n Nu kom ! " zeide Rijkjen, eenigzins scherp : i, erzeilen der een boel loopen van die groote heeren , dieniet half zoo knap zijn als hy. — Wat zeit er Mabeliavan?" vroeg zy, zich tot de Jonkvrouw wendende,welke zy by haar naam aansprak volgens de gewoonte,in die dagen en vooral op het land, nog heerschende,toen, by grooteren afstand, meerdere gemeenzaamheidtusschen de verschillende rangen bestond.

u Ik ?" vroeg Mabelia, terwijl zy een lichten blosachter een glimlach poogde te verbergen: n ik heb ernooit byzonder over nagedacht: en ook geloof ik niet,dat het voor een jonge dochter betamelijk is, haaroordeel over het uiterlijke van een jonkman te uiten." —

„ Verstandig gezeid ," merkte Barta aan: it daar kun jyje voordeel meê doen, Rijkjen!" —

,, Ei wat!" zeide deze: n dat bennen van die fijnig-heden, deer wy boerelui zoo niet van of en weten:en Mabelia, dunkt my, naar mijn domme verstand,behoefde deer ook geen vieren en vijven van te maken.Was het nog een Edelman, dan begrijp ik , dat zyzich niet over hem zou durven uitlaeten ; maer Berwoutis toch ook maer een landmans zeun, en al zei ze nou ,dat ze hem zoo mooi vond als een engel, by zou daer-om toch zoo gek niet wezen om zich te gaan verbeelden,dat de Jonkvrouw van Rijnegom op hem verlievenzou." —

„ Zwijg, deerne ! " zeide Barta : je voert eeu taaldie je niet past." --

^, Nou ja," hernam Rijkjen : ,, beter dat dan gekke -praat ; — meer kaik ! van het feest te Haerlem 'espro-ken: ik zou dat toch wel ereis willen zien. Daer moetdan toch al wat een volk byien kommen en 't is zondeen jammer dat wy hier zoo moeten zitten koekeloeren.

Page 239: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

240 DE BEDEVAARTGANGER.

Kaik, ik zeg maer, ik was liever een vink, die overalrondvliegt, dan een hen, die op een binnenplaats moetblijven." —

„ Meisken ! meisken ! " zeide Vader Volkert, denvinger waarschuwend opheffende : ,, denk maar, vinkenworden gevangen." —

u En hennen worden geslacht," zeide Rijkjen : u, daerzie ik nou zoo machtig veul onderscheid niet in." —

n Ja maar ," zeide de goede man , kuchende , ,, ikmeende eigenlijk ... wacht ! dit plankjen zal juist vanpas wezen." —

En verheugd, van in het plankjen een middel tevinden om zoowel het gebrek aan de kooi als zijn ge-brek aan logica te bedekken, begon by te schaven ente spijkeren, dat het een aart had.

it Het mag alles wezen zoo 't wil," vervolgde Rijk -jen : „ ik zoude die drukte wel eens willen zien : wieweet of 't ooit in mijn leven weer 'ebeurt , dat er eenGraaf trouwt." —

ri 't Is zeker ," zeide Barta, r, als het daarop aankomt,dat niemand beter recht zou hebben om ten hove teverschijnen dan Mabelia van Rijnegom." —

^^ Wel 't is jammer , dat ge zulks niet wat vroegergezeid hebt, Barta ," zeide glimlachende Mabelia: n danhad ik dat recht doen gelden en wy hadden de tweepaarden van de hoeve kunnen laten halen om naarHaarlem te rijden. 1)at zou wat een deftige optochtgeweest zijn : Vader Volkert en ik op Teun, en gy metRijkjen op Jaap zittende, en Nan de boer er achtermet zijn stok om ze voort te drijven : wy hadden stel

-lig bekijks genoeg gehad." —a G y spot er mede, Mabelia!" zeide Barta: ,, en

toch , schande genoeg is het, dat uws vaders dochter

Page 240: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEtiAARTGA\GER. 941

geen beteren staat kan voeren dan een juffer en eenhoevenaar met zijn gezin ; want van den ouden Alfertwil ik niet eenmaal spreken : die is zoo goed als nie-mand en altoos ziek en lam, (ofschoon hy nog al baatvindt by het laatste likkepotjen dat ik hem gegevenheb) ; en zoo wy Vader Volkert niet hadden, dan zatenwy hier heel en al verlaten." —

,, Maar wy hebben Vader Volkert," zeide Mabelia,, en die doet uit goeden wil meer dan vier dienstluiuit verplichting zouden doen : en waarom zouden wydan verlangen, dat het anders ware ?" —

o Mabelia zegt wel," zeide de Biechtvader, op wiensgelaat de ontfangen lof een waas van genoegen ver-spreidde . i, wy leven hier eendrachtelijk by elkander endat is het voornaamste. Echter, Barta heeft ook geenongelijk. Ik heb den tijd nog beleefd, dat Dodo vanRijnegom dertig gewapende knechten in 't veld konbrengen en dat men zijn koeien tot Alkmaar toe in dewei en zijn schapen tot aan de zee over de duinen zagloopen. Maar dat is over: toen de Westfriezen de kud-den kwamen rooven en het hout weghalen, begreepAdgild, uw vader, dat baar geld gemakkelijker konbewaard worden dan vee of land, en hy verkocht heteene voor, het andere na; zoodat wy dachten, toen hystierf, dat wij nog een goed sommetjen zouden vinden;want hy smeet het niet over de balken; — maar jawel!niet zooveel hebben wy gevonden: en, zonder de hoevevan Nan den boer, zouden wy het oude slot er bykunnen verkoopen." —

,, 't Is zeker ergerlijk als ik er om denk," zeide Barta:,, maar ik stel voor vast, dat wy dat geld nog hier ofdaar zullen verborgen vinden: immers zoo de oude Heerhet niet aan den Vader Abt heeft ter bewaring gege-

21

Page 241: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

242 DE BEDEVAARTGANGER.

ven, toen hy hem de voogdy van Mabelia opdroeg.Ja! ik wil er mijn zondagskleed voor verpanden, dat erwat achter schuilt." —

n Zie zoo!" zeide Mabelia: n daar zijn wy weer opden ouden text geraakt. Dat hebben wy zeker eens inde week, dat de goede Vader ons van de rijkdommenvan mijn grootvader verhaalt, en dat Barta my wildoen gelooven, dat ik vermogen bezit, waar ik nietsaf weet." —

„ Ja! dat houd ik vol," zeide Barta: n en zoo hetgeen zonde ware, zoo te spreken van een geestelijkHeer, dan zou ik zeggen, dat hy u niet behandeltgelijk het behoort, en zijn plicht als voogd kwalijkbetracht. Wat zoí het wezen, indien er eens weêroorlog kwam met de Westfriezen? Ik zou niet in staatzijn hen van de wallen te jagen, • en gy evenmin. Konhy niet by den Graaf bewerken, dat wy hier een behoor-lijke bezetting hadden, die. .

„ Wel ik hoop waarachtig, dat het nooit gebeurenzal," zeide Mabelia: u en ik twijfel of het u ook opden duur bevallen zoude, hier een bende krijgsvolk overden vloer te hebben." —

n En dan," vervolgde Barta: u is het geen schande,dat hy u zoo achterhoudt by alle gelegenheden? Heefthy u wel ooit ergens gebracht, waar uw rang u recht gafte komen; behalve alleén by die drijf jacht, en dat nogwel, naar ik hoor, omdat hy het niet laten dorst, daarde Graaf u liet noodigen en zelfs een paard verschafte?"

,, Ik kan niet zeggen," zeide Mabelia, ,, dat die drijf-jacht my zeer veel stof gegeven heeft om het gemis vandergelijke uitspanningen te betreuren; want zonder dekloekheid van Berwout had ik er waarschijnlijk het levenby ingeschoten." —

Page 242: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 243

,,En ," vervolgde Barta, die, wanneer zy eens aan't redeneeren was, zich niet van haar stuk liet afbren-gen : „ had hy u thands niet moeten medenemen naarhet feest, waar gy, in gevolge uw rang, behoordet tekomen P Hoe zult gy ooit een man bekomen van uwstand, indien men u buiten de gelegenheid stelt, metiemand kennis te maken? " —

,, Een man! " herhaalde Mabelia, lachende: ,, zouik daarom te feest moeten gaan? Wel my dunkt,ik heb nog al den tijd : en dan bovendien , ivy heb

-ben het hier immers goed en leven te vrede; waaromzou ik dan naar verandering haken ? Ik zoft niet eenswillen trouwen." —

n Dat zeggen alle jonge meiskens," zeide de Monnik:f, namelijk zoolang tot zy begrijpen, dat de kans ver-keken is : 't zij gy naar feesten gaat of te huis blijft, erzal zich een vrijer voor u opdoen eer gy er om denkt."

Naauwlijks had hy deze woorden gesproken of menhoorde op den koehoorn blazen, die, aan de overzijdeder gracht, met een ijzeren ketting aan het buitenpoor-tjen hing, om van daar aan hem , die binnengelatenwilde worden, de gelegenheid te verschaffen zich aante melden.

,, Hoor maer! daer hebje al een vrijer !" riep Rijk-jen , lachend , terwijl zy te gelijk van haar zitplaatsopsprong: „ wacht, ik zal maar even gaan zien, wieer is ; want die oude ziel van een Alfert heeft werksgenoeg om den voortrap op te scharrelen." —

Met kloste zy naar beneden en kwam na eenige oogen-blikken terug , uit haar adem van 't driftige loopenen met een kleur als bloed.

„ Het is Berwout de jager," zeide zy, „ die vanHaarlem komt." —

21'

Page 243: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

244 DE BEDEVAARTGANGER.

,, Hy zal my het garen brengen," zeide VaderVolkert : uu wacht! ik zal maar naar beneden gaan; bykomt ver geloopen en zal naar huis verlangen." —

u Neen ! hou wat !" zeide Rijkjen, den arm uitsteken-de als om den Monnik het uitgaan te beletten; u zou

je de nieuwtjens voor jou alleen willen hebben, Vader?-wy willen er ook wel wat van hooren." —

u Hy zal vermoeid zijn en misschien wel een oogen-blik willen uitrusten," zeide Barta, die zelve ook nietzoo geheel vrij was van waereldsgezindheid, of zy wasook wel een weinig nieuwsgierig naar hetgeen de Jagerkon te vertellen hebben.

n Het zou in allen gevalle onheusch zijn ," zeide

Mabelia, ,,den jonkman niet eens te vragen of hy watgebruiken wil, nu hy de moeite doet, ten onzen gevalleeen omweg te maken. Vraag hem dus, Rijkjen! of

by hier wil komen." —n Ja maer ," zeide Rijkjen : ,, by is niet alleen : by

heeft een soort van pelgrim by hem, die nachtverblijfzoekt." —

n Sinte Geertrui beware ons!" zeide Barta : ri als hetmaar niet de een of andere verkleede landlooper is,die den boêl hier komt opnemen en zien wil , of erwat te halen valt. — Laat by naar Nan gaan, dan

kan by daar in 't hooi slapen." —u 't Is een oude man," zeide Rijkjen, wier jeugd

minder achterdocht voedde dan haar meer ervaren kame-raad: u en by komt ook heel van Haarlem." —

„ Het is om 't even , waar hy van daan komt ," zeide

Mabelia, oprijzende, en een waardigheid van houding

aannemende, welke men niet had kunnen denken datmet haar gestalte en kinderlijk uitzicht strooken kon:

„ het moet niet gezegd worden, dat iemand vruchteloos

Page 244: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 245

de gastvrijheid van mijns Vaders dak heeft ingeroepen.Breng beide wandelaars hier, Rijkjen, en gy , Barta!wees zoo goed eens in de broodkast te gaan zien, ofzy niet deze of gene versnapering bevat." —

a Recht zoo!" zeide Vader Volkert: ,, en ik zal tevenszorgen, dat onze gasten met geen drooge keelen zitten."Dit zeggende begaf hy zich, na met Mabelia de tafelzoo goed mogelijk geruimd te hebben van al wat hyer op gebracht had, naar een soort van dressoir ofbuffet, 't geen in een hoek van het vertrek stond, enhaalde eenige bekers, welke hy naast de bierkan zette:terwijl hy vervolgends zich haastte zijn pij weder aan teschieten, ten einde de gasten in een behoorlijke hou

-ding te verwelkomen. Naauwlijks was hij hiermedegereed, of Rijkjen vertoonde zich weder aan de deur.De Pelgrim volgde haar; doch bleef met over de borstgevouwen handen aan den ingang staan, als wachttehy op vergunning om binnen te treden. Achter hemstond Berwout, met de muts in de hand en een welge-vulde weitasch op den rug.

,, Komt binnen !" zeide Mabelia, op een minzamentoon: ,, wat aarzelt gy? Rijkjen! schuif een paar bankjensby de schouwe en gooi een paar takkebossen op hetvuur: er is niets beters tegen vermoeienis dan eenwarme plaat onder de voeten."

n God zegene u, mijn dochter!" zeide de Pelgrim,terwijl hy nader trad en, van onder den breeden hoed,een blik van onbeschrijfelijke belangstelling op Mabeliasloeg: ,,en moogt gy lang nog in staat zijn, de plich-ten der gastvrijheid op zulk een waardige wijze te ver

-vullen." --De toon van des vreemdelinge stem had iets zoo

welluidends en eerbiedwekkends, dat, al had Mabelia

Page 245: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

246 DE BEDEVAARTGANGER.

eenig wantrouwen jegens hem gevoed, dit wel terstondzou zijn weggenomen geweest. Op Vader Volkert maaktehet uiterlijke des Pelgrims .echter een tegen –overgest.eldenindruk. Hy had een alledaagschen bedevaartganger ver-wacht, met wien hy over gewone onderwerpen zoukunnen keuvelen: en hy was eenigzins te leur gesteld,toen hy iemand voor zich zag, wiens eerwaardige grijs-heid, statige houding en achtbaar voorkomen alle ge-meenzaamheid schenen buiten te sluiten. Hy vatte echtermoed, nam de takkebossen, welke Rijkjen aanbracht,haar uit de handen en schikte die, met inachtnemingeener wiskunstige evenredigheid, op het vuur, waarnahy, een beker voor den Pelgrim inschenkende, en hemzijn plaats aanwijzende, hem welkom heette met dewoorden: n drink heil! oude Heer! gy hebt een langenweg geloopen en zult dorstig zijn." —

^, Ik ben niet vermoeid," zeide de Pelgrim: n wantik heb te Heilo uitgerust van de wandeling: en ik moetuw beker weigeren: want er mag geen ander vocht overmijn lippen gaan op den dag, dat ik het heilige wateruit de St. Willebrords put heb geproefd. — Intusschen,groote dank zij u gebracht voor uw beleefdheid." —

i, Gy zijt dus te Heilo ter bevaart geweest?" vroegVader Volkert; maar hy bekwam geen antwoord. 't Zijdat godvruchtige, althans gewichtige overdenkingen hem

bezig hielden, hy zag zwijgende en met saêmgevouwenhanden voor zich: ja het scheen, als ware het gezel

-schap, waarin hy zich bevond, voor een wijl hein ge-

heel uit den geest gegaan. De monnik zag hem een

tijd lang met een nieuwsgierigen blik aan, doch wasbescheiden, altbands verstandig genoeg, zijn vraag niette herhalen, en wendde zich dus liever tot Berwout,

die nog altijd in een verlegen houding by de deur

Page 246: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVA_,RTGATGER. 47

stond, zijn muts in de handen draaiende en nu en dantiet oog schroomvallig naar de vrouwen wendende.

„ Voorwaar!" zeide hy, naar hein toegaande, „ voorlieden, die van de jaarmarkt komen, ziet gy er nietal te opgewekt uit. Ik hoop dat gy my het beloofdehebt medegebracht." —

Deze vraag scheen den Jager op eens zijn gewonewakkerheid terug te geven. Hy trok zijn weitasch naarvoren, en, er den arm instekende, haalde hy een pak touwvoor den dag, hetwelk hy den Biechtvader overhandigde.

n Ha!" zeide deze, den knoop losmakende en hettouw met beide handen heen en weêr trekkende: u nuzie ik, dat gy een man van uw woord zijt! Kostelijkgaren! by mijn H. Patroon! Maar zou het wel sterkgenoeg zijn?"—

WeesWees niet bang ," antwoorde Berwout: n de netten,die gy er van breit, zullen in de eerste weken nietscheuren, al loopt er een hinde tegen aan." —

u My dunkt, die tasch is nog mooi vol," zeide Rijkjen,terwijl zv al om den Jager heendraaide: u hebje nogwild opgedaan langs den weg ?" —

Berwout opende de tasch, maar deed die weder dichtzonder er iets uit te nemen, als ware hy beschroomdom te laten zien wat er zich in bevond. —

n Wel! en ging het lustig toe te Haarlem?" vroegde Biechtvader.

n My dunkt, gy mocht den man wel eerst wat tedrinken geven," zeide Mabelia.

n Wel jae!" zeide Rijkjen, „dat zou zen keel watververschen en zen tong wat losmoeken." —

,, Ziedaar!" zeide de Monnik, hem een kroes toerei-kende of hebt gy ook van liet water te Heilo ge

-proefd?" —

Page 247: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

248 DE BEDEVAARTGANGER.

De Jager nam den kroes zwijgend aan, en, na eenhoofdbuiging voor Mabelia gemaakt te hebben, dronk bydien in eene teug tot den laatsten druppel ledig. Hetkrachtige brouwsel scheen hem moed te hebben gegeven:althands hy trad naar de tafel en spreidde er een aan-tal kermisgeschenken op uit, welke hy stuk voor stukuit zijn tasch haalde.

n Ha! my dunkt gy hebt in den bos geblazen," zeideRijkjen: n kijk ereis Barta! wat al fraais! " —

ij Hebt gy dat alles meêgebracht voor uw lief?" vroegMabelia.

u Neen Jonkvrouw !" antwoordde Berwout, rood wor-dende: „ ik heb geen lief." —

Ei kom!" zeide Rijkjen, hem zijdelings aanziendemet een schalkschen blik, die te kennen gaf, dat, indienhy slechts goed zoeken wilde, hy wel een lief zou vin

-den en het hem althands aan geen aanmoediging ont-breken zou: „en voor wie zijn dan al die fraaijigheden?"

„ Ik had gedacht," antwoordde de jongeling, stotte-rende: ,, dat zoo Barta en gy iets uit wildet zoeken .. .en zoo de Jonkvrouw my de eer wilde aandoen....'t heeft niet veel te beduiden .... maar 't is toch altijdeen gedachtenis aan de jaarmarkt." —

,i Wel zie," zeide Barta, haar stemmig gelaat in denvriendelijksten plooi zettende, ,, welk een hupsche enbeleefde buurman Berwout de Jager is: en te gelijk,als ware het by toeval, streek zy de hand over eenfluweelen beurs met vier afdeelingen, welke van bovente samen liepen en ongeveer als hedendaagsche hagel

-zakken met een koker gesloten waren.n Indien Mabelia het voorbeeld geeft, iets uit te kiezen,"

zeide Rijkjen: „ wy zullen niet achterblijven." —a Nu!" zeide Mabelia, zich met een minzamen blik

Page 248: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 249

tot Berwout wendende: ik zou wel genegen zijn, udezen hairband af te koopen, zoo by niet te hoog isin prijs." —

n Koopen ! " herhaalde Berwout, op een verdrietigentoon, en terwijl zich een wolk van treurigheid overzijn schoon gelaat verspreidde: n ik had my gevleid,dat gy my niet weigeren zoudt, deze kleinigheid aan tenemen. Ik ben geen kramer, die met zijn waren termarkt komt." —

,,Noemt gy dat een kleinigheid ?" vroeg Mabelia:n waarlijk, ik zou my schamen u daarvan te berooven.ik ben u recht dankbaar voor uw heusche bedoeling;maar in der daad: het gaat niet." —

n Zoo gy u door mijn aanbod beleedigd voelt," zeideBerwout, terwijl een traan hem in 't oog blonk, ,, danschiet my niets over, dan u te bidden . mijn laatdun-kendheid te verschoonen." —

,, Beleedigd! — neen;" zeide Mabelia, zelve met dezaak verlegen wordende, ,, zoo gy dit waant, neem ikuw geschenk met dankbaarheid aan; maar in allengevalle zult gy my niet weigeren, op mijne gezondheidte drinken." —

Dit zeggende tastte zy in haar beurs.e Daartoe heb ik geen geld noodig," zeide Berwout:

n want dat zal ik nooit verzuimen." —n Waarlijk ?" zeide Mabelia, kleurende: n nu dan hoop

ik u by gelegenheid een tegengeschenk te geven." —n Ik zal minder omslag maken," zeide Rijkjen: e, en

my dien halssnoer met blaauwe kraelen maar eigenen;want ik zie, dat Barta haer zinnigheid toch op diebeurs gezet heit: en ze heit er ook meer aan dan ik;want ik zou toch gien geld hebben, om er in te doen."

a Kiest vry uit!" zeide Berwout: /, er zal altijd nog

Page 249: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

250 DE BEDEVAARTGANGER.

genoeg overblijven voor de dochters van Peet Aaltjen."--„ Zoo ! " zeide Rijkjen eenigzins spijtig: ,i heb je daer

je vrijster, by Peet Aaltjen?" —„ Wel neen ik," antwoordde Berwout, lachende: ,, maar

't is immers mijn maagschap, daar ik voor zorgen moet: —maar zie hier, Vader Volkert ! hier heb ik ook watvoor u. Gy klaagdet laatst, dat uw mes niet goedmeer in 't heft zat en in uw handen draaide: ik ver

-trouw, dat dit u beter dienen zal." —„ Ha!" riep de Monnik, wiens oogen van blijdschap

fonkelden , toen by het lemmet uit de lederen scheedehaalde en de scherpe snede tegen het licht zag: „ dat isvoorwaar op geen honderd mijlen in den omtrek ver

-vaardigd: ziedaar wat kostelijks, en het zou my nietbevreemden , zoo een Bilbaoosche wapensmid dat be-werkt had. Nu zal ik stokken snijden met punten, zooscherp als die van een lans. Duizendmaal dank, goedeBerwout! en tot wedervergelding bereid. Maar zachtwat! ik moet u een penning geven ; want snijdendewerktuigen moeten niet geschonken, maar verkocht wor-den, willen zy niet noodlottig worden voor gever enontfanger beide." — 1)it zeggende smeet by een penningop tafel, welken Berwout (by wien het door Vader V,ol-kert bedoelde vooroordeel even zeer een punt van geloofwas als by al zijn tijdgenooten en zelfs by velen deronzen), zonder plichtplegingen opstak.

n En welk nieuws brengt gy mede uit Haarlem?"vroeg Mabelia, na dat de geschenken nog een geruimentijd van hand tot hand gegaan, bekeken en bewonderdwaren geworden.

n Groot nieuws ," antwoordde Berwout: „ de wapen -smeden zullen eerstdaags weêr de handen vol krijgen."

Hoe nu?" vroeg de Bie htvader: n zijn er dan

Page 250: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 2ál

weêr nieuwe tornooien op til? Hetgeen nu staat gevierdte worden heeft my al genoeg doen brommen; want ikwacht sedert maanden op de ijzeren hammen, welkeAuke de smid my bezorgen zou om het duivenhok vastte slaan: en het was altijd: de stormhoed van den Beervan Velzen moet tegen het feest een nieuw vizier heb-ben, of: de maliekolder van den Jonker van Brederodemoet geheel nagezien worden, of: de schildknaap vanHeemskerk heeft een ander gevest voor zijn zwaardnoodig: en zoo doende werd ik met mijn krammen ver

-geten. Ik zal er nog toe moeten overgaan om zelf hiereen smeder y op het slot aan te leggen." —

e By Sint Aelbert ! " zeide Berwout, r, indien gy er eenberoep van maken wildet, zou ik het u niet af kunnenraden; — want er zal goed mee te verdienen zijn.Er is een oorlog op til, waar al wat men hier ooitgezien heeft maar kinderspel by is." —

N Een oorlog!" riepen de vrouwen uit, niet zondereenige bezorgdheid: ,, en tegen wien is het nu gemunt ?"

u Tegen wien? tegen de heidensche Turken in Pales-tina," antwoordde Berwout: en tevens verhaalde byaan het gezelschap de komst van den vreemden monnikop liet feestreaal en al wat by die gelegenheid hadplaats gehad, en door hem, die zich onder de volgersvan den Abt in de zaal bevonden had, was bygewoondgeworden.

e Nu! dat verheugt my," zeide Mabelia: u dat wyvoor 't minst onzen goeden Graaf behouden om ons tebeschermen tegen de heersch- en baatzucht van onzenaburen." —

u Gy keurt het dus goed, dat by ons niet verlaat,"zeide Berwout: n welnu dat is my recht aangenaam;want ik was volkomen van uw gevoelen en heb zelfs

Page 251: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

252 DE BEDEVAARTLA\GER.

byna twist gehad in de keukens met de knapen van JonkerRobbert, die onzen Graaf voor een lafaart scholden. BySint Aelbert! ieder is zich zelf het naast en men moeteerst zijn eigen huis in orde hebben eer men in dat vanwild vreemden de boel wil gaan schoon veegen. Watgaan ons die Turken en Arabieren aan ?" —

,, Gy zoudt wellicht anders spreken ," zeide de Pelgrim ,het hoofd opheffende en op een ernstigen toon: ,, indiengy, even als ik, de rampzalige heiligschennis gezien had,welke die goddeloozen in de heilige plaatsen plegen.Uw Graaf wil ik niet veroordeelen; hy moet zijnenplicht kennen en volbrengen; maar de onderneming zelvezou noodzakelijk en loffelijk wezen, ware zy niet uitharen aart reeds Gode behagelijk."

n Gy zijt naar de heilige plaatsen geweest, Pelgrim ?"vroeg Mabelia, met hooge belangstelling.

,, Ik keer onmiddellijk van Palestina terug," ant-woordde de grijzaart: ,, ik heb de Heilige stede bezocht,waar het lichaam onzes Heeren gerust heeft, en waar

thands de halve maan van den driesten Muzelman ge-plant staat. En hier," vervolgde hy, een zijden beursjen

te voorschijn brengende, ,, is het bewijs mijner zending.Ook ik wil tot dank voor de gastvrijheid, welke gymy betoont, u een geschenk brengen, en hoe onaan-zienlijk het ook schijne, het is waardiger, dan goud ofelpenbeen kunnen wezen." —

Dit zeggende, deed hy het beursjeu open en haaldeeen stukjen hout voor den dag, niet veel grooter daneen dobbelsteen en hetwelk hy met eerbied kuste eer hyliet aan Mabelia overreikte.

,, Is het een reliquie?" vroeg deze, het op de vlakkehand houdende en met meer nieuwsgierigheid dan eer

-bied beschouwende.

Page 252: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGA! GER. 253

„ Het is een stuk van het ware kruis," antwoorddede Pelgrim : „ en zijn aanwezigheid moet gewis de be-scherming des Heeren brengen over het huis, waarinhet zich bevindt." —

„ En gy geeft my zulk een kostbare gave !" riepMabelia, nadat zy insgelijks behoorlijke eerbewijzinggedaan had aan het in de oogen aller aanwezigen on-schatbaar kleinood: n waarmede, vrome Pelgrim ! kanik zooveel gunst verdiend hebben ?" —

„ Gy zult het weldra weten, mijne dochter!" zeidede Pelgrim: „heden is daartoe de tijd niet. Het her-zien der gewijde plaats te Heilo, en andere omstandighedennog daarby, hebben by my aandoeningen verwekt, welkemy thands zelfs ongeschikt tot denken maken: mijngemoed is vol. Morgen zal ik u een oogenblik mugehoor verzoeken." —

De Jonkvrouw van Rijnegom gaf door een minzamehoofdbuiging te kennen, dat zy het geheim des vreem-delings tot dien tijd zona eerbiedigen en overhandigdetoen de reliquie aan Vader Volkert.

u Wel! mijn H. Patroon zij geprezen," zeide deze:dat ik nog op mijn ouden dag zulk een kleinood in

de hand moest nemen, waar de Abt en al de monni-ken my om benijden zouden! Zal ik er niet met eigenhanden een kastjen voor maken en het in de slotkapelboven 't outer plaatsen? en zullen wy de plaatsing nietinwijden met een plechtige mis? of zal Barta er eenband omslaan, dat gy het altijd om uw hals moogtdragen als een voorbehoedmiddel tegen alle kwalen?Nu! wy zullen ons daarop beslapen en het inmiddelsin dit koffertjen wegsluiten en wel bewaren. De Hei

-lige Maagd behoede u, Pelgrim! dat gy aldus zegenover dit huis komt brengen. Maar zijt gy waarlijk

Page 253: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

254 DE BEDEVAARTGANGER.

zoo kers versch van Jeruzalem gekomen om uw devotiein een nederige plaats als Heilo te komen doen ?" —

„ De vrome man is vermoeid en heeft rust noodig ,"zeide Mabelia : ,, ware het niet beter, tot morgen tewachten, en hem nu met geen vragen meer lastig tevallen? — Het begint reeds donker te worden, en onzegast zal naar zijn bed verlangen." – -

„ En mijn tijd is het ook, naar huis te gaan ,"zeide Berwout, die begon te gevoelen, dat de beschei-denheid hem niet veroorloofde , zijn bezoek langer terekken. ,, Vader Volkert ! ik zal u echter eerstdaagsweder komen opzoeken ; want ik heb met u te sprekenover een ontwerp van droogmaking dat my de Graafheeft opgegeven te vervaardigen. En daar gy den bo-dem kent, zoo goed als ik ..."

,, De Graaf!" riep Rijkjen : , heeft de Graaf met jegesproken ? en jou een werk opgedragen ? hoor je datMabelia ? — Maer wie zou Baer nou weêr wezen?" —

Op nieuw had zich de klank van den hoorn aan denbuitenwal doen hooren. Rijkjen holde weder naar be-neden en keerde , na weinige oogenblikken , met eennieuwen bezoeker terug.

x.

Hy, die zich thands aan het gezelschap vertoonde,was een klein, schraal, in–een–gedrongen mannetjen,met een gezicht zoo graauw en vol rimpels als eenpippeling in het laatst van den winter, dunne, stijftegen elkander geperste , loodkleurige lippen, kleinegraauwe oogen met roode randen en een onmisbare

Page 254: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 255

uitdrukking van waanwijsheid en boosaardigheid over't geheele wezen verspreid. Hy mt)cht ongeveer veer-tig jaren oud zijn, hoewel hy veel ouder teekende enzijn hoofd reeds vele kale plekken vertoonde. Zijnkleeding duidde aan, dat 's mans beroep van eenvreedzamen aart was, als bestaande zy uit een violet-kleurige samaar, die tot aan den bodem reikte : endaar zijn schouders bedekt waren met een manteltjen ,waarvan het achterste gedeelte als een monnikskapover 't hoofd kon gehaald worden, zou men hem vanverre voor een geestelijke hebben kunnen aanzien; of-schoon men by 't naderen aan de beurs, die in deplaats van een bidsnoer aan den gordel hing, wel ge

-merkt zou hebben, dat zulks geenszins het geval ware.Wapenen voerde de man niet : een dikke doornestaf inzijn hand scheen genoeg te zijn om de honden te ver-drijven: en voor anderen overlast was het toch welniet te denken, dat de Rentmeester der Abdy (wantniet minder gewichtig was de post, welken KoertJaspersz bekleedde) in de nabyheid van Egmond konte vreezen hebben.

}Iy trad binnen met de hem eigen deftigheid engroette Mabelia met een leelijken grijns, welken hyvoor een minzamen glimlach wilde laten doorgaan ;maar de uitdrukking van zijn gelaat werd alles behalvevriendelijk, toen hy, eerst den Pelgrim onder deschouwe, en vervolgende Berwout gewaar werd.

n Wrat doet gy hier ?" vroeg hy, zich tot dezen laat-ste wendende, met een barsehe stem.

n Ik had garen voor den goeden Vader medege-bracht," antwoordde Berwout, terwijl hy zijn weitaschweder recht hing.

„ Zoo ! hm !" zeide de Rentmeester : ,, sedert wanneer

Page 255: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

256 DE BEDEVAARTGANGER.

zijt gy boodschaplooper van Vader Volkert geworden ?—Hoe laat zijt gy van Haarlem van daan gegaan?" --

ir By Sint Aelbert ! " zeide Berwout, wrevelig overdit onderzoek, en . des te meer omdat het in tegenwoor-digheid der Jonkvrouw van Rijnegom geschiedde : „ gyweet immers, hoe de Abt zijn pupil lief heeft: en ishet dan zoo wonder, dat hy haar zijn groete laatdoen ? " •-

, Wonder zou het in allen gevalle zijn, dat hyu daartoe uitkoos ," zeide Koert, met den blik vaniemand, die niet wil worden tegengesproken.

,,Wel! wel!" zeide Rijkjen : ,, my dunkt, de Abtkon slechter kiezen. De Graaf kiest hem wel , om be-langrijke zaken voor hem te doen." —

,, De Graaf! de Graaf!" herhaalde Koert, met eenverachtelijk neus–ophalen : , kort en goed ! er zijn lie-den , die na u Haarlem verlaten hebben , en lang reedste huis Zijn: en gy hadt, als naar behooren, eerstuw boodschappen aan de Abdy kunnen komen doen,in de plaats van rond te slenteren, en omwegen temaken , verstaat gy dat ? " —

n Maar Koert Jaspersz ..." zeide de jongeling ; wiensaangezicht beurtelings rood werd als vuur en wit alseen laken.

,, Antwoord niet! gy hebt ongelijk," hernam de ver-bolgen Rentmeester, „ maak terstond dat gy weg komt,hoor !" —

„ Ik stond reeds op het punt heen te gaan ," zeideBerwout, zich op de lippen bijtende van innigen toorn.

.r En ga uw boodschap aan de Abdy doen," vervolgdeKoert: „ eer de broeders ter ruste zijn , verstaat gy." —

n Dat was mijn oogmerk, maar ...",, 't Is een schande!" hervatte de Rentmeester, die

Page 256: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 257

tot die beminnelijke soort van lieden behoorde, dieals zy eens aan 't knorren zijn , nooit weten van opte houden : ,,'t is een schande, dat men u nog hiervindt, nu 't uw post was om op de houtdieven tepassen , die in 't bosch slenteren. Ik heb zoo evennog een kaerel rond zien draaien , die alles behalve eengunstig voorkomen had." —

n Hy heit zeker zijn aigen zelf in de beek 'ezien ,"zeide Rijkjen half luid tegen Barta.

ii Ik zal er naar gaan zien ," zeide Berwout: o hoewelik twijfel, of de Heer Abt zoCi vergen dat ik , nazulk een wandeling als ik gedaan heb , nog het boschzon rondgaan." —

,^ Nog meer tegenspraak , luiaart ! " riep Koert : „ ikzal u....." —

u Hoor eens , Koert Jaspersz !" zeide Mabelia, dieeen innig medelijden met den Jager gevoelde : u zoogy schelden en razen wilt, doe zulks op Egmond ofoveral elders, waar 't u gelieft. , behalve hier. Hierben ik meesteresse." —

n Juist!" zeide Rijkjen , halfluid : ,, hier in a g niemandknorren, dan Mabelia: en niemand doet het, danBarta." —

^i Genoeg is het , schoone Jonkvrouw !" zeide deRentmeester , op een vleienden toon , e dat gy de voor-spraak van dien knaap zijt, om mijn gerechte gramschapte doen bedaren. Ga dan , Berwout! en dank het aande goedheid der Jonkvrouw, zoo ik u de straf nietopleg, welke uw nalatigheid verdiend had." -

u Ik weet, wat ik aan die goedheid verschuldigd hen,"zeide Berwout, t, en behoef mijn plicht jegens haar vanniemand te leeren." —

Dit zeggende hoog by zich eerbiedig voor de Jonk-22

Page 257: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

258 DE BEDEVAARTGANGER.

vrouw , die, waarschijnlijk om hem de vernedering,in hare tegenwoordigheid ondergaan, minder te doengevoelen , hem op de minzaamste wijze vaarwel zeide:toen gaf hy de hand, eerst aan Barta , en vervolgendsaan Vader Volkert.

,, Wy zien elkander spoedig weêr ," zeide deze: nikmoet u eens een nieuwen steek wijzen om netten tebreien , welken ik heb uitgevonden : en dan ," vervolg-de hy , terwijl hy zoo veel nadruk mogelijk op zijnwoorden #fide en den Rentmeester met een spottendenblik aanzag: u dan moeten wy niet dralen met den last,dien de Graaf u in eigen persoon heeft opgedragen." —

Berwout glimlachte even; maar zelfs de genoten eerkon hem niet doen vergeten , dat hij , in tegenwoordig-heid der Jonkvrouwe van Rijnegom , door een man dienhy verachtte , op zulk een lage wijze was doorgehaald ,en zijn aangezicht stond weêr droefgeestig , toen byde hand tot afscheid aan den Pelgrim toestak, enhem vroeg of hy hem nog terug zou zien.

n Ongetwijfeld, Jonkman ! ik zal deze oorden nietverlaten zonder u vaarwel te zeggen : en wellicht zalhet u dan niet berouwen, my heden uw geleide ge-schonken te hebben , waarvoor ik u thands alleenmijn hartelijken dank kan bieden." —

En ik begeer voorwaar geen anderen," zeide Ber-wout : u gy zijt een te goede reisgenoot , dan dat menniet zou wenschen u altijd tot medgezel op de wande-ling te hebben." —

n Duurt dat afscheidnemen nog lang?" vroeg KoertJaspersz , wrevelig, te meer, daar hy nog altijd mid-den in het vertrek stond en tot zijn spijt gewaar werd,dat men meer opmerkzaamheid betoonde aan den Jagerdan aan hem.

Page 258: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTLA\GER. 259

„ Ik ga al," zeide Berwout, en wilde ook aan Rijkjenvaarwel zeggen , toen hy bemerkte, dat deze, diewaarschijnlijk nog een praatjen in den gang verlangdete hebben, de deur reeds was uitgesneld.

n Wat een onhebbelijke isegrim is die Koert Jas-persz ," zeide zy tegen den Jager, zoodra hy zich methaar op 't portaal bevond : n heit men ooit een mensehzoo onredelijk zien bulderen ? wy waren zoo recht huisse-lijk aan 't kouten en daer komt me die misselijke vent,als een vliermuis in de schemering , in s het spelbederven. Wat doet hy hier? niemand kan hem hierimmers luchten?" —

n Helaas! ik kan te wel raden , wat hy hier doenkomt ," zuchtte Berwout : ,, en ware hy niet de neefvan den heer Abt, op wien hy alles vermag, ik zofihem zijn woorden hebben doen opslikken , zoo waar alsik hier sta: maar ik moet wel dulden en zwijgenwant een woord zoii my mijn bediening kunnen kos-ten." —

n ,0 kom 1" zeide Rijkj en : „ wie weet , wat de Graafnog eens van je maakt , nou je toch met hem in kennisgekomen zijt , en dan kun je hoesten in den hielenKoert Jaspersz; — maer kijk eens ! ik 'leuf warentig,•dattet regenen gaet." —

Zy waren nu op het plein gekomen, en zagen in derdaad een donkere bui, die uit het zuidwesten kwamopzetten.

,,De wind is gekrompen," zeide Berwout: „ wykrijgen dik smeer." —

s Je zult hard moeten aanstappen, wil je nog veurden regen te huis zijn ," zeide Rijkjen: t, wil ik denregenmantel van Vader Volkert veur je haelen: hy zaler wel niets op teugen hebben." —

22

Page 259: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

260 DE BEDEVAARTGANGER.

„ Wel droom je?" vroeg Berwout: „ ik ben niet vanzout: en een jager moet niet van een nat pak weten.Hei ! Alfert ! de brug open !" —

n Hy slaapt weêr," zeide Rijkjen, lachende op denPortier wijzende, die in de deur van zijn woning lagte snurken: ,, nou, dat 'beurt hem ook maer iens —naemelijk den hielen dag. Maer dats nou 't zelfde: ikzal de plank al zoo goed omdraaien als by ," en wipwas zy de poort uit en had de draaibrug op haarspil doen wentelen.

„ Veel danks , Rijkjen! en vaarwel ! " zeide Berwout.r, Vaarwel ! " zeide de jonge deerne en stak met een

haar wang toe om den afscheidskus te ontfangen , dienzy verwachtte. Maar 't zij, dat Berwout die bewe-ging niet bespeurde, daar het reeds mooi donker was ,'t zij , dat hy voor 't oogenblik in geen kussende buiwas, hy vergenoegde zich mot haar de hand te schud-den en stapte toen naar de overzijde.

,, Nou! hy is veurwaer in gien beste stemming vanavond ," zeide Rijkjen, hem naoogende : n maer gienwonder ook ," vervolgde zy , „ na dat doorhaelen , dathem die loensche Koert heit edaen. Ik ben toch rechtin men schik met men blaauwe kraelen, en ik denk,die preutsche Trijn zal 'en zundag wel schuins opkijken,als ze ziet, hoe ik veur den dag er mee kom , en zyeen niemendalletjen ekregen heit." —

Met deze troostrijke gedachte draaide zy de brug wedernaar binnen en begaf zich binnen 't slot.

„ Wy hadden uw bezoek zoo laat niet verwacht, KoertJaspersz!" zeide Vader Volkert, na de korte stilte,welke op het vertrek van Berwout was gevolgd: zalik u niet met een teug dienen? Ik weet, gy zijt beterengewoon; maar men moet het nemen zoo als 't valt." —

Page 260: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 261

„'t Was heden betaaldag," zeide de Rentmeester, denkroes met onverschilligheid aannemende: u en ik hebveel te doen gehad: en morgen met den dag moet ikweêr naar Haarlem. Wees heil, schoone Mabelia! endat het my nog dikwijls moge vergund zijn, den bekerin uw byzijn te ledigen." En, den kroes nederzetten

-de, knipte by met de oogen en grinnikte, als of by deschoonste zaak van de waereld gezegd had.

u Wy zijn u dank verschuldigd, dat gy ons wel be-zoeken wilt," zeide Mabelia, die het zich zelve reedsverweet, dat zy den Rentmeester niet vriendelijk genoegontfing, ofschoon zy een ingeboren afkeer van den manhad, en ofschoon dezen avond meer bepaaldelijk eenzeker voorgevoel, waar zy zich geen reden van wist tegeven, haar inblies, dat zijn komst haar verdriet zouveroorzaken: ,, ons verblijf is eenzaam en stil en onsgezelschap weinig geschikt om u vermaak aan te bieden;maar wellicht zal liet u behagen, met Vader Volkerteens uw geluk op 't verkeerbord te beproeven." —

„ Een andere reis, een andere reis," zeide Koert Jas-persz: ,, heden avond geldt mijn bezoek uitsluitend ualleen, Jonkvrouw! en gy zoudt my zeer verplichten,met my een byzonder onderhoud van eenige oogenblik-ken te willen gunnen. Ik zal niet lang van stof zijn:kort en goed, dat is mijne zinspreuk, wanneer ik za-ken afdoe." —

„ Een zeer goede zinspreuk," zeide Mabelia: rr maarik begrijp niet recht welke zaken gy met my kunt heb

-ben uitstaan, zoo geheim, dat zy een afzonderlijk on-derhoud vereischen." —

„ Het zou zeker vrij vreemd en ongepast zijn," zeideBarta, u dat Mabelia u, buiten tegenwoordigheid vaneen derde, te woord stond, te meer, daar ik, toen ik

Page 261: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

262 DE BEDEVAARTGANGER.

met haar naar 't klooster ging, aan haar moeder be-loofd heb, trouw by haar te zullen blijven, zoolangzy my noodig had. 't Is waar, indien gy aan deJonkvrouw van Rijnegom in stand en jaren meer gelijkwaart, dan ware het nog gewaagder uw verzoek toete staan; maar...."

ii Barta!" zeide de Rentmeester, die by dit gezegdebleek van spijt geworden zou zijn, indien zijn taankleu-rig gelaat voor verandering vatbaar ware geweest: niksprak tot uw meesteres: en hetgeen ik te zeggen had,is alleen voor hare ooien bestemd, en niet voor dievan haar onderhoorigen." —

,, Koert Jaspersz1" zeide Mabelia, hem met fierheidaanziende: ,, dit huis stond altijd voor u open, maar niet,opdat gy daarin den toon van meester zoudt voeren:het is de tweede reis , dat ik u zulks herinneren moet.Ik zal hooren, wat gy my te zeggen hebt; doch hetis mijn stellige begeerte, dat Barta daarby tegenwoor-dig zij." —

,r Welaan! indien het zoo wezen moet," zeide Koert,een weinig uit het veld geslagen, „zoo geschiede het:en misschien is het beter ," voegde hy er met een boos-aardig lachjen by : u gy hebt het gehoord, Vader Volkert!

een oogenblikjen maar behoeft gy u te verwijderen: en

gy ook, grijskop, wie gy wezen moogt, die daar onder

de schouwe zit te dutten! My dunkt, gy had reedsvroeger de bescheidenheid kunnen in acht nemen enons van uw gezelschap ontstaan, toen gy bemerktet......

,, Ik bemerk niets anders," zeide de Pelgrim, terwijlhy oprees, en op den Rentmeester , die hem naauwlijkstot de schouderen reikte, nederzag, n dan dat gy hier,

even als ik, in het Huis der Jonkvrouw van Rijnegomontfangen zijt, en dat noch gy, noch ik, maar zy alleen

Page 262: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDE`A4ETGANGEa. 263

hier te bevelen heeft. In u ware het betamelijk, eenherinnering, u twee malen door zulk een lieven mondgedaan, niet voor de derde reize uit te lokken. Dankuw Patroon, dat deze hand slechts den vreedzamenPelgrimstaf draagt: ware het de gemaliede hand eenskrijgsmans geweest, zy had u wellicht reeds een minzachte vermaning gegeven." —

,Die is raek!" zeide Rijkjen, die inmiddels wederwas binnengekomen, en stootte met den eiboog denBiechtvader aan, die, al wat twist was ha ;ende, zichop een afstand hield en de afzonderlijke strengen vanhet door Berwont medegebrachte garen losmaakte en aaneen spijker ophing: een bezigheid, waarin hy geheelverdiept scheen.

^i Dat de Heiligen uw sponde, bewaken," vervolgdede Pelgrim, zich tot Mabelia wendende: „indien mythands mijn nachtverblijf kon worden aangewezen ?......vervolgde hy, zich omkeerende.

„ Ik zelf zal er u heenbrengen," zeide Vader Volkert:u Wacht Rijkjen ! gy zult met ons gaan en de lamp out-steken; maar gy doet verkeerd, goede Pelgrim, van udus nuchteren ter ruste te begeven. 't Is kwaad slapenop een holle maag." —

r^ Bekommer it daarover niet, mijn vriend !" zeide dePelgrim, terwijl hy de zaal met hem uitging, denRentmeester geheel versuft en de vrouwen verbaasd latende,over den hoogen toon, dien hy gevoerd had. Rijkjenwas echter spoedig by hen met een lamplicht in de hand.

u Geef maar hier ," zeide de Biechtvader : „ ik zalonzen gast zelf wel naar boven brengen, en zorg gymaar voor licht in de zaal: en ga dan maar wat metden ouden Alfert kouten: men kan u daarbinnen nu welmissen." —

Page 263: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

264 DE BEDEVAARTGATGER.

Met Alfert kouten, dat zou slecht gaan," zeideRijkjen: ,,want de man slaapt liever dan dat hy praet:maer de geit mot 'emolken worden, en daer zal ik veurzorgen; goeden nacht Pelgrim! laeten de uilen in dentoren u niet wakker maken." —

Met deze woorden trippelde zy weg, en de Biecht-vader , de lamp ophoudende , ging den Pelgrim voor

naar een der bovenvertrekjens, waar een met varen ge-vulde peluw in een houten krebbe was neergespreid.

u Ik hoop, dat de slaapplaats maar niet te kort vooru zal wezen," . zeide hy, de lamp nederzettende: n ikheb die krebbe zelf getimmerd, maar op zulk een slachvan menschen als gy zijt niet gerekend." —

p Brave man!" zeide de Pelgrim , ,, ik bid u , alleverontschuldiging te sparen. Eerder zou het my voegen,verschooning te verzoeken voor de moeite, welke ik aaniemand van uwen stand en jaren veroorzaak." —

a Wat wilt gy ?" vroeg Vader Volkert: ,, er is hiergeen dienstman in huis, buiten den ouden Alfert, endie..."

Maar hoe is het mogelijk," vroeg de Pelgrim, ,,datde Jonkvrouw van Rijnegom genoodzaakt zij , een staatte voeren, zoo weinig overeenkomstig met haar standen het vermogen harer vaderen ?" —

,, Wat zal ik u antwoorden?" zeide Vader Volkert :r, men moet de tering naar de nering zetten: en zonderde hoeve, waar Rijkjens vader op woont, zou het nogerger met ons gesteld zijn." —

a Neen!" zeide de Pelgrim, als tot zich zelven spre-kende: u z6ó dacht ik toch niet het hier gesteld tevinden. Ik meende, dat de oude Adgild van Rijnegomvermogen had nagelaten." —

,^ Pat dachten wy ook," zeide de Monnik: 1, maar

Page 264: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 265

tot nog toe heeft niemand kunnen vinden, waar hetschool. Er is alleen de opbrengst der hoeve, waar ikrekenschap van doe aan den Abt." —

,, En haar voogd ?" hernam de Pelgrim: „ heeft 'hygeene gelden van haar in handen, waardoor hy haarin staat zonde kunnen stellen, haren rang beter opte houden?" —

n Gelden!" herhaalde Vader Volkert, met een blijgelaat: „ heeft de Abt gelden van Mabelia in handen?Zie dan zal het toch uitkomen, gelijk ik altijd gezegdheb: de oude Adgild bezat meer dan hy toonen wou:en hy heeft zijn geld aan den Abt ter bewaringgegeven, denkt gy? — Nu, dat is juist wat Bartaook beweert; maar 't is vreemd, dat de man er nooiteen woord van gesproken heeft. Hy moge al voor zijnklooster spreken en yveren; maar by is er toch de manniet naar, om de Abdy met het eigendom van een armewees te willen verrijken, en dan nog wel van eenwees, waar hy voogd over is." —

u Gy zijt zelf te braaf, goede vader! om uw naastete verdenken ," zeide de Pelgrim : ii intusschen , ikmaakte slechts een veronderstelling: het is mogelijk,dat de Abt niets van Mabelia in handen hebbe." —

n Zulke veronderstellingen moet men niet maken,Pelgrim!" zeide de Monnik: u een stuk garen beproefik, eer ik het gebruik; maar menschen hou ik voorgoed, tot dat zy blijken niet te deugen." —

u Helaas !" hernam de Pelgrim : ,, halt gy hen leerenkennen, gelijk ik, wellicht zoudt gy ook de noodzake-lijkheid gevoeld hebben, een ander gevoelen te hunnenopzichte aan te nemen. En toch, gy moet, als Biecht

-vader, ook in de gelegenheid geweest zijn om veel, datboos en slecht was, te hooren." —

23

Page 265: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

266 DE BEDEVAARTGANGER.

n 't Is waar," zeide Vader Volkert, „ dat men zijngoede daden niet by ons in den biechtstoel brengt;maar wy hooren die daar buiten genoeg uitmeten; enzoo blijft het evenwicht nagenoeg bestaan. En dan,wat zal ik u zeggen? De menschen zijn, zooveel ik zeken, meer dwaas dan boos: en hoe meer men leertzien, dat iedereen, zonder uitzondering, zijn gebrekenheeft, en dingen doet, die hy wel had mogen laten,hoe toegevender men wordt. Zie, geen hout is zooslecht, of ik weet het nog hier– of daarvoor te gebruiken :en geen spijker zoo verroest, of hy kan afgevijld en inden muur geslagen worden en nog jaren dienst doen: enzoo gaat het met de menschen ook. Men moet ze ne-men, zoo als zy zijn, en de ruwe kanten zien glad tewrijven, en dan vindt men dikwijls, dat er nog menigedeugdzame en bruikbare hoedanigheid bestaat by de zoo-danigen, die men, oppervlakkig beschouwd, tot nietsgoeds in staat zoude achten. — Maar dat daar gelaten.Gy spraakt van de belangen mijner lieve Jonkvrouw:en wat haar raakt, raakt my; want ik ben hier eenmeubel, dat nu al dertig jaar tot het Huis behoort."--

,, Indien gy zoolang reeds betrekking hebt gehad totden ouden Adgild van Rijnegom ," zeide de Pelgrim :,, dan zal het u ook niet onbewu -.t zijn, dat hy eenreis naar Zeeland gedaan heeft en aldaar..."

,, Met verlof !" zeide de Biechtvader: ,, die reis heeftreeds veertig jaren geleden plaats gehad." —

„ Het is zoo," zeide de Pelgrim : ,i maar de gevolgendaarvan kunnen voor u niet bedekt gebleven zijn." —

„ De gevolgen !" herhaalde Vader Volkert: „ hoor,

goede vriend! de oude Adgild sprak zelden van wat

hem raakte, ten zij in de biecht: en wat daarin ver-

meld werd, behoeft gy niet te ervaren." —

Page 266: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 267

n Gy hebt gelijk ," zeide de Pelgrim , terwijl hy hetvertrekjen met groote stappen op en neêr ging, en zijngelaat een innige gemoedsaandoening verried: ,, maartoch! zeg my, heeft de Heer van Rijnegom u nooitgesproken van een daad die hy gepleegd.... neen, vaneen ongelijk, dat hy te herstellen had, en nimmerherstelde ?" —

De Monnik stond een wijl zwijgend en nadenkend,als wilde hy zich de omstandigheid herinneren, waardes Pelgrims vraag op zinspeelde. Op eens scheen hyop de hoogte te wezen; maar, verre van over hetonderwerp door te praten, schudde hy glimlachend hethoofd, en, den Pelgrim de hand gevende: „ Goedenacht," zeide hy: „ ik weet, waar gy heen wilt; maarVolkert is te oud geworden om zich te laten uithooren." —

n Welaan! heden dan niet; maar morgen zult gymy aanhooren: — en ik ook beter tot geregeld denkenin staat zijn," zeide de Pelgrim, de hem toegestokenhand vasthoudende: u het geldt het belang van Mabe-lia — en wat meer zegt, de rust mijner ziel ! "

,n Gy verbaast my," zeide Vader Volkert: n welkebetrekking bestaat er toch tusschen u en de Jonkvrouw,die u zoo warm doet zijn, ten opzichte van haar lot?" —

n Luister ! " zeide de Pelgrim: „ ik heb u reeds ge-meld, dat ik van het Heilige Land ben terug gekeerd.Vele waren de drijfveêren , welke my aanspoorden hette bezoeken en boete te doen voor talrijke zonden; wanthelaas! schoon het steeds mijn wensch was, gelukkigente maken, ik heb dien wensch niet kunnen verwerven,dan ten koste van veler bloed en tranen! — Het wasdan ook met een hart, van ootmoed vervuld, met eenwaar en oprecht berouw over vele, ach te vele! onher-stelbare daden, dat ik den grond betrad, door zoo vele

23*

Page 267: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

26S DE BEDEVAARTGANGER.

heilige herinneringen gewijd. Van mijn moeilijken tochtdoor de zandige vlakten van Arabiën, naar dien bergSinaï, van waar de wetgeving aan het volk van Israëlgeschonken werd, van mijn reis naar Jeruzalem, vanal wat ik van de dwingelandy der tegenwoordige be-heerschers en onderdrukkers van dat gewest te verdurenhad, wil ik thands niet gewagen. Genoeg! ik bereiktede Heilige stad en vond daar gastvrijheid in het armoe

-dige verblijf, waarin het nog aan enkele godvreezendemannen, tegen betaling eener zware schatting, vergundwordt te wonen, en, ofschoon dan in 't geheim enzonder uiterlijke plechtigheden, de dienst by het HeiligeGraf te verrichten en tot wegwijzers der Bedevaartgan-gers te verstrekken. Vastende en biddende bracht ikdaar twee–en–veertig dagen door, naar het voorbeeld,ons door den Heer gegeven. Dan helaas! ik had nogniet genoeg geboet. De dag brak aan, waarop ik zouworden toegelaten om, by het graf onzes Heeren ge-knield, vergiffenis mijner zonden af te smeeken. Ik trokderwaarts, met een aanzienlijke schaar om my heen, degiften en gaven torschende welke ik voor het outer hadbestemd, en in de hoogmoedige verwachting, dat mijnoffer Gode welbehaaglijk zoC zijn; maar, o wonder! overnedering! toen ik den voet op den drempel zette,sloot een onzichtbare hand de deuren van het Heiligdomvoor my dicht. Het werd my, zondaar, niet vergunddaar binnen te treden." —

r, Heilige Maagd!" riep Vader Volkert uit, het teekendes kruites makende: u gy moet dan wel een grootezonde verricht hebben." —

^, Verplet, geheel ter neêrgeslagen , wankelde ik terug;als een melaatsche, als een verpeste, werd ik doormijn. ... door hen, die met my waren, ontweken. Ik

Page 268: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 269

dorst naar mijn woning niet wederkeeren: ik vluchtteverre van de stad, het open veld in. Na dagen rond

-gedoold te hebben, kwam ik aan het verblijf eens hei-ligen kluizenaars, die zich in de diepten van 't gebergte

van de woelingen der waereld had afgezonderd, om denHeer met stille gebeden te dienen. Zijn toespraak gootbalsem in mijn gewonde ziel: by schonk my den troost,die my begeven had, den moed, die my ontzonken was,terug. n Indien," zeide hy, ij de toegang tot de Heiligestede u is ontzegd geworden, het is geweest, om datuw berouw nog niet overvloedig genoeg, om dat uwbiecht onvolledig is geweest. Doorzoek uw hart! onder

-vraag uw herinneringen! vraag u zelven af, of gy nietmisschien, reeds voor jaren, eene dier daden hebt ver-richt, welke de waereld naauwlijks als misdrijven telt ,maar die in 't oog des Heiligen een gruwel zijn." —Helaas ! toen stond op eens, als door een tooversiag,my een dier feiten voor den geest, hetwelk ik by hetplegen naauwelijks als strafwaardig beschouwde en voor

-lang meende geboet te hebben. Ik deelde het in debiecht den kluizenaar mede: by leide my een nieuweboetedoening op , en , versterkt, begaf ik my weder opweg naar de Heilige stad. Ten tweeden male, maar

nu alleen, barrevoets, met geen dosch om de leden dan

het schamele kleed des boetelings, betrad ik weder degewijde plaats: en, God dank! de banvloek was opge-

heven : de deur bleef open en een liefelijke geur scheenmy by 't binnentreden vergiffenis en vrede te verkon-

digen." —e Ha! daarvoor zy de Heer geloofd en geprezen!"

zeide de Monnik, verheugd.De boete ," vervolgde de Pelgrim, u welke my de

vrome kluizenaar had opgelegd, was intusschen nog niet

Page 269: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

270 DE BEDEVAARTGANGER.

vervuld. Niet door berouw alleen kon de Hemel ver-zoend worden, ik moest ook herstellen, wat ik misdrevenhad: en tot dien tijd mijn stand, mijn rang, mijn naamverloochenen, immers niet dan in de hoogste noodzake-lijkheid openbaren. Ik nam afscheid van mijn reisge-nooten : slechts aan twee hunner vergunde ik, my tevergezellen: en zoo verliet ik, in het nederig Pelgrims

-gewaad, het Heilige Land. Zwervend en onbekend trokik Europa door: terwijl het hardste bed, soms de blooteaarde my tot legerstede, de soberste spijs my tot voedselstrekte. Ik keerde by de mijnen, maar mocht hunwelkomstgroet niet ontfangen: ik zag mijn kinderenterug; maar mocht hen niet aan mijn hart drukken."-

,, Arme man!" zeide Vader Volkert: n en hebt gy ooktoen zelfs kunnen volharden met u niet bekend temaken ?" —

ii Neen!" zeide de Pelgrim : u aan enkelen — zeerweinigen — heb ik my ontdekt; maar dit moest ge-schieden om grooter kwaad te verhoeden: en slechts opdie voorwaarde was het my vergund, van den regel afte wijken, die my was voorgeschreven. Genoeg! Inhet nederige Heilo, aan de kapel des Heiligen, op wiensgebod het water uit den zandgrond opborrelde, mochtik den eindpaal mijner lange Pelgrimsreize begroeten.])aar offerde ik den Heer, die my door duizend gevarenterugvoerde, mijn dank: en thands is het hier, dat ikden staf en schelphoed nederleg; want morgen zal hetmy vergund zijn, te herstellen, te vergoeden, wat noghersteld en vergoed mag worden." —

„ Morgen eerst, zegt gy? en waarom heden niet ?"vroeg de Biechtvader: „indien, gelijk ik vermoed, onzelieve Mabelia in uw geheim betrokken is, waarom zoudtgy het dan uitstellen, haar vreugde te geven ?" —

Page 270: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 271

„ Ik heb het reeds gezegd," antwoordde de Pelgrim,, ik ben naar lichaam en naar geest vermoeid: zelfstegen u heb ik my meer ontboezemd dan ik voornemenswas. Neen! nog deze nacht in stil gebed gesleten:morgen zal ik kalmer zijn, en meer in staat mijn plichtte betrachten." —

„ Indien dit zoo is," zeide de Monnik, „dan zeker...maar luister! klonk daar de hoorn niet? Ja waarlijk,"vervolgde hy, zich naar een kijkgat begevende, dat ophet plein uitzag: ,, ik hoor een verward gedruisch vanstemmen aan den overkant. Sint Aelbert! wie mag datwezen? — Als het maar zoo donker niet ware, dan konmen zich ten minste verzekeren of het vrienden zijn,alvorens men hen binnenliet. — Boe! het regent dathet giet. — Ik moet toch eens gaan hooren , wie daarzijn: — nu! tot morgen, Pelgrim. Ik laat u de lamp,daar gy toch wilt blijven waken." —

„ God zij met u !" zeide de Pelgrim. „ Waarlijk !"vervolgde hy, toen de Monnik hem verlaten had: „ ikwas schier te ver gegaan: en deze nacht had enkel aanstille overdenking moeten gewijd worden. Het is mis-schien een gelukkig toeval, dat dien laten bezoeker her-waarts voert en den braven Monnik noodzaakt my alleente laten. Maar hy sprak van verscheidene stemmen,welke hy hoorde: Zoo die menschen eens een boosaar-dig opzet koesterden! — Alles ontrust my, tot zoolanghet beslissend oogeublik daar is. — Maar neen!" ver

-volgde hy, zich naar het kijkgat begevende: n ik hoorde brug opendraaien ... groet en wedergroet wisselen...stappen over 't slotplein; — maar wie kan nu nog hierverblijf komen zoeken? Dwaas die ik ben! Levert deplasregen geen genoegzame verontschuldiging op? Enzijn er geen kermisgasten genoeg op weg, die nog ver

Page 271: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

272 DE BEDEVAARTGANGER.

van huis zijn en een slaapplaats behoeven? Waaroverkwel ik my ? Niet met zulke gedachten moet ik my indeze ure den geest vermoeien.." —

En toen zich op de knieën nederwerpende en hethoofd op de gevouwen handen latende rusten, verzonkde Pelgrim in een stil en aandachtig gebed.

Maar het is tijd, dat wy tot Mabelia terugkeeren,welke wy in de slotzaal gelaten hebben in afwachtingvan hetgeen Koert Jaspersz haar had mede te deelen.

Niet tegen staande den eigendunk en opgeblazenheiddes Rentmeesters had de toespraak des Pelgrims en vooralhet dreigend slot daarvan hem zoodanig verbluft, dathy, zelfs nog een wijl nadat deze het vertrek verlatenhad, sprakeloos en als verstijfd was blijven staan, en,eerst na dat Rijkjen het licht had gebracht, zijn spijten gramschap lucht kon geven, eerst in een onverstaan-baar gemompel, en toen in de meer stellige uitdrukkingzijner overtuiging, dat die Pelgrim niemand anders ware,dan een vermomde boef, wien men de poort niet hadmoeten ontsluiten, en wien het nog zaak ware in verze-kering te nemen en naar de Abdy te zenden, ten eindehy daar naar behooren ondervraagd werde.

„Ik kan in uwe vrees niet deelen," zeide Mabelia:n doch al ware die Pelgrim mijner gastvrijheid zoo on-waardig, als gy hem afschildert, ik zie niet, hoe menhet zoíi moeten aanleggen, om hem, gelijk gy verlangt,gevangen te nemen en naar de Abdy te voeren. Ikdenk niet, dat of Barta, of Rijkjen, of zelfs Vader Vol-

Page 272: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 273

kert zich gaarne met die taak belasten zou. Of gevoeltgy er byzonderen trek toe?" vroeg zy, met een schalk -schen glimlach.

n Hm!" antwoordde Koert Jaspersz, terwijl hy eenvrij zuur gezicht zette: r, de hoeve van Nan den boer,of zelfs de Abdy, is zoo ver niet van hier verwijderd,of Rijkjeu zou wel hulp kunnen gaan halen; maar zie —dat brengt my juist en van zelfs op het onderwerp,waarover ik met u wenschte te spreken." —

r, In dei• daad!" zeide Mabelia: ,, nu dat is gelukkig;want ik beken, dat ik gaarne hoe eerder hoe beter uwmededeeling ontfangen zal... omdat ons gesprek dandes te eerder uit zal wezen," voegde zy er in zichzelve by.

u Welnu dan," hernam Koert, terwijl by zich onderde schouwe op de gewone plaats van Vader Volkertnederzette : n Ik moet u dan vragen, schoone Jonkvrouw!of gy u in dit oud en bouwvallig slot niet bijster alleenen verlaten vindt ?" —

,, Ik heb geen reden tot klagen," antwoordde Mabelia:u mijn stoet is wel niet groot; doch ik heb geleerd, metweinig tevreden te zijn, en ik heb wel hooren zeggen:veel koeien, veel moeien." —

Met dat al," vervolgde de Rentmeester: e gy er-kendet zelve zoo oven, dat, zoo die Pelgrim eens metkwade oogmerken hier ware gekomen , het u moeilijk,zoo niet onmogelijk zoude vallen, u van hem te ont-slaan. Gy bevindt u, wel beschouwd, hier zonder hulpen bescherming. —

n Erg genoeg," zeide Barta : ,, en het strekt, met re-verentie gezegd, den Heer Abt niet tot eer, dat hy zijnplicht als voogd niet beter betracht, en geen zorg draagt,dat er een behoorlijk aantal dienstlui op het slot aan

-wezig zij." —

Page 273: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

274 DE BEDEVAARTGANGER.

,, Stil, Juffer Barta!" zeide de Rentmeester , op eenbestraffenden toon: ,, is het de schuld van den HeerAbt, dat het zich zoo en niet anders heeft toegedragen?Heeft niet de Heer Abt de Jonkvrouw, na haars vadersoverlijden, in het klooster te Bennebroek een plaats be-zorgd? is het zijne schuld, dat dat klooster te niet isgegaan, en is by niet zelf verhinderd geweest, er eenander voor haar op te zoeken, omdat er een oud dwaasrijmpjen bestond, ten gevalle waarvan de oude Adgildbegeerd had, dat zijn dochter hier zoude wonen ?" —

n Juist," zeide Barta:

Soe'langhe de Riine langs de Riineghom $aetEn gheen Riinegom Riinegomme verlaetSoe langhe blijft Riinegomme in staet.

n Dat is al aan den eersten Heer van Rijnegom ge-profeteerd geweest: en zou dan zijn naneef moedwilligden val van het slot en den ondergang van den naambewerkt hebben, door de laatste dochter uit dat Huisby vreemden te zenden ?" —

n Dat wil ik niet beslissen," zeide Koert: n alleenmoet ik den Heer Abt ten dezen van alle schuld vrij-pleiten. De oude Adgild liet niets na: zijn vrouw even-min: en daar men den Heer Abt geen vrijheid hadgelaten, het Slot te verkoopen of te verpanden, moestby immers wel, hoezeer met leedwezen , toezien, dat deJonkvrouw hier in een soberen staat bleef voortleven,zonder behoorlijke hulp, en blootgesteld aan den over-last van al wie maar kwaad wil." —

n Maar ik beklaag my immers niet," zeide Mabelia,een weinig ongeduldig: i, vyanden heb ik niet, en wiezou my willen beleedigen? Geld of goed is hier niette halen: en zelfs de Westfriezen , al plunderden zy

Page 274: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER . 275

hier in den omtrek, hebben het mijne altijd met rustgelaten." —

u 't Is waar ," zeide Koert, „ gy zijt te dien opzichtetot nog toe altijd gelukkig geweest; maar dat kan ver-anderen: en, wanneer er een Huis is, 't welk een zooschoone Jonkvrouw bezit, dan vragen de roovers nietaltijd naar geld of goed."

,, Maar waar moet dat toch heen?" vroeg Mabelia,spijtig: ,, ik beu dan, zoo als gy zegt, verlaten enzonder bescherming: hebt gy in last van den Abt, mydie aan te bieden ?" —

t^ Geraden, juist geraden," zeide de Rentmeester, dekleine oogjens dicht knijpende : ,,de Heer Abt begrijpt,en ik ben volkomen van zijn gevoelen, dat gy be-scherming noodig hebt, en wel die van iemand, die unooit verlaat. . . van een man, bedoel ik." —

u Dat spreekt van zelf," zeide Mabelia, hem eenig-zins verwonderd aanziende: ,, vrouwen hebben wy hiergenoeg." —

ri Wat zijt gy Jonkvrouwen toch by de hand," zeideKoert, zich de handen wrijvende en met een geheim-zinnigen lach: ,, en wat weet gy aardiglijk een bepaaldantwoord te ontduiken door u te houden of gy deklaarste dingen niet gevat hadt. Ik bedoel een man —ja zeker: maar namelijk een echtgenoot? — Hebt gyu nimmer voorgesteld, Jonkvrouw! dat het goed vooru zijn zof een wakkeren, fikschen borst tot gemaal tehebben ? " —

„ Ik ?" vroeg Mabelia, half lachende, half blozende:en in der daad, terwijl zy hierover nadacht, was het,als stond er een zoodanige persoon, gelijk Koert Jasperszafschilderde, voor de oogen harer verbeelding: een wak-kere, fiksche borst namelijk; maar ongelukkig had by

Page 275: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

276 DE BEDEWAARTGANGER.

fezantenvederen op zijn muts en een haas op de mouwgeborduurd; en waarschijnlijk was het verre van debedoeling des Rentmeesters, dat het beeld, 't welk hyhaar voor den geest wilde brengen, op zoodanige wijzezou zijn opgetooid.

n Koert Jaspersz!" zeide Barta, op een straffen toon:„ het is een weinig oorbare vraag, welke gy daar totde Jonkvrouw richt en ik twijfel of de Heer Abt hetu wel af zoa nemen, indien hy wist, dat gy zulk eentaal hier voerdet." —

„ Hm ! en waarom niet?" vroeg de Rentmeester, hethoofd naar boven stekende: n zou het dan de eerstereize zijn, dat een zedig, beschaafd Jonkman zulk eenvraag aan een jonge dochter deed?" —

n Wat! " riepen Mabelia en Barta bijna gelijktijdiguit: i, gy bedoelt toch niet ...."

,, Voorzeker!" zeide Koert , het bovenlijf buigehde :,, ik bied my zelven, my, Koert Jaspersz, aan, totbeschermer, tot man, tot gemaal der schoon Jonk

-vrouw." —Hoewel de inzichten van den Rentmeester ten op-

zichte van Mabelia onder Egmond geen geheim meerwaren, en Berwout althands, gelijk wy vroeger gezienhebben, daar de lucht van gekregen had, was echterzy zelve zoo wel als haar huisgenooten daarvan nogten eenenmale onbewust gebleven. De liefdesverklaringwas dus voor haar, gelijk voor Barta, eene onverwachteverrassing; doch haar uitwerking op beiden geheel ver-schillend. Mabelia berstte uit in een schaterend gelach,terwijl het rood der verontwaardiging de wangen vanBarta kleurde.

i, Mensch ! zijt gy ijlhoofdig?" riep laatstgemeldeuit, zoo ras de verbazing haar vergunde te spreken,

Page 276: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 277

„ gy , Koert Jaspersz! gy durft u voorstellen tot ge-maal aan de Jonkvrouw van Rijnegom? Paart het

duinkonijn met de hinde? Ga naar huis, man, en

slaap uw roes uit." -1, Maar het is een scherts," zeide Mabelia, nog altijd

in een bui van vrolijkheid, welke zy niet bedwingen

kon: n het is een loutere grap, en niets meer; hy konmijn vader wel zijn." —

Was het bescheidenheid, om het gevoel des Rent-

meesters door geene zinspeling op het onderscheid derstanden te kwetsen, welke Mabelia alleen van dat der

jaren deed gewagen? — of was er nog een andere

beweegreden, die, zonder dat zy het misschien zelvewist, het eerste min gewichtig in haar oogen deed zijn?Het hart eener vrouw levert vaak ondoorgrondelijke

raadsels op: en dat van Mabelia, hoe rein en zuiver ook,

maakte geene uitzondering op dien algemeenen regel.Het is minder pijnlijk voor het gevoel, gramschap

te verwekken dan spotterny ; en zoo de Rentmeestervoor een wijl van zijn stuk was gebracht, het was nietzoo zeer door het hevig uitvaren der kamerjuffer, 'twelk hy eenigzins had kunnen verwachten, als doorhet uitbundig gelach van Mabelia. Hy herstelde zichechter, en na dat hy eenige reizen een schier onver-staanbaar n hm! hm !" achter de stijf gesloten lippengemompeld had, zeide hy, op een toon, die luchtigschijnen moest, ofschoon de heeschheid zijner stem zijninnerlijken spijt verried :

,, 't Is zeker heel grappig en heel dwaas wat ik daargezegd heb; maar, als de Jonkvrouw heeft uitgelachen

en Juffer Barta uitgebulderd, vertrouw ik, dat beideneens zullen overwegen, dat men niet zoo gemakkelijkeen beter voorstel zou kunnen bekomen." —

Page 277: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

278 DE BEDEVAARTGANGER.

,, Geen beter voorstel dan dat van een huwelijk metu!" riep Barta, de handen in elkander slaande: ,, ik ge-loof waarachtig, dat het den vent in 't hoofd schort." —

u Stil , Barta!" zeide Mabelia, die, tot bedaren geko-men zijnde, zich zelve haar vrolijkheid, als ongepast,begon te verwijten : „ Koert Jaspersz kan in allen ge

-valle geen voornemen hebben om my te beleedigen,en, schoon zijn aanzoek, op 't minst genomen, onver-wacht komt, heeft hy echter recht op een bescheidenantwoord." —

ii Niet waar ?" zeide Koert, wien dit gezegde zijngeheele laatdunkendheid terug gaf: „ ik heb niets ge

-zegd, dat toorn of bespotting verdient, en, wanneermen bedenkt, dat ik een goed ambt bekleed, en ge-heel niet misdeeld ben van tijdelijke goederen, en mis-schien beter dan menig adelijk Heer in staat zofi zijndit slot weer in zijn ouden toestand terug te brengen,dan geloof ik ..." —

^, Genoeg daarover," zeide Mabelia : ,, ik ben begon-nen met u te zeggen , dat ik aan uw goede bedoe-lingen niet twijfel. Maar het is noodeloos, dat gy uwrijkdommen en bezittingen voor my uitmeet : ik verlangvoor als nog niet te trouwen: — want ik wil u metgeen ydele hoop vleien — al mocht ik dat verlangenlater eens gevoelen, zoo kunt gy nu voor altijd u over-tuigd houden, dat ik u nimmer tot man zou nemen."—

Deze woorden had Mabelia op zoo vasten toon uit-gesproken, dat de Rentmeester er geheel door uit hetveld geslagen was. Hy was echter de man niet omeen geliefkoosd ontwerp te laten varen, en , met eenstem zoo deemoedig mogelijk, verzocht hy te weten,welke redenen haar hadden kunnen bewegen tot hetnemen van zulk een stellig besluit.

Page 278: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 279

,,Welke redenen ?" herhaalde de Jonkvrouw: „ ohonderd voor eene, en het zou noodeloos zijn, u dieallen op te noemen; maar de voornaamste is, dat ikniet de minste genegenheid voor u gevoel." —

n Hm !" zeide Koert: it dat behoeft ook nu nog niet:die kan wel na het huwelijk komen, en dan is zy wel-licht van langer duur dan wanneer zy vroeger ontstaanis.'' —

n Dat wil ik niet onderzoeken ," zeide Mabelia : n in-tusschen, liet is my hooge ernst, wanneer ik u verzoek,zoo gy verlangt hier ooit weêr te worden toegelaten ,dit onderwerp nimmer meer aan te roeren , ten zij gyverlangt, dat ik er den Heer Abt kennis van geve, enhem verzoeke , u te verbieden hier terug te keeren." —

„ Hm !" zeide Koert , met bitterheid : ,, mijn oom deAbt zou mijn aanzoek niet tegen wezen : en het is zelfsmet zijne goedkeuring , dat ik het gedaan heb." —

Mabelia verbleekte; want zy besefte te wel , dat in-geval haar voogd zijn gezach ten voordeele van dezenminnaar wilde doen gelden , lastige en droevige toonee-len haar te wachten stonden. Zy raapte echter al haarmoed byeen en , den Rentmeester met fierheid aanzien-de : „ indien ," zeide zy, ,i uw gezegde waarheid is , danverwondert het my, dat de Heer Abt my niet zelf eerstvan uw voornemen onderricht heeft , en ik zal afwach-ten , of hy er over begint, om hem dan te antwoordengelijk ik begrijpen zal noodig en voegzaam te wezen.

-Tusschen ons beschouw ik dit onderwerp als afgehan-deld. Barta ! wees zoo goed, en roep Vader Volkerten Rijkjen weder binnen." —

„ Wacht even!" zeide Koert, terwijl hy Barta we-derhield: „ ik heb nog een woord te zeggen : Jonk

-vrouw ! bedenk u wel," vervolgde hy, terwijl by van

Page 279: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

280 DE BEDEVAARTGANGER.

spijt knarstandde en zijn oogen een zoo kwaadaardigeuitdrukking namen, dat Mabelia er voor verschrikte:n weet gy, dat het van my afhangt, dat gy met schan-de uit dit slot verjaagd wordt, om bedelende langs dewegen uw brood te zoeken ?" —

u Ik! — Wat beteekent dat ?" vroeg Mabelia, ont-steld; terwijl Barta, bleek als het linnen van haar hals

-doek, den Rentmeester aanstaarde, en onzeker scheenof zy hem aanvliegen , of zy hulp roepen, dan of zy deverklaring zijner woorden zou blijven aanhooren.

„ Hoor eens !" vervolgde Koert, grijnzend lachende:u Barta zeide zoo even, dat er een groot verschil be-stond tusschen u en my: en dat is zoo, maar niet gelijkzy het meende: ik ben de wettige zoon van eerlijkevrijgeboren ouders: en gy zijt de onwettige vrucht eeneroverspelige liefde." —

u Ik!..." gilde Mabelia, terwijl zy zich aan haar zetelvast moest houden om niet neêr te storten.

^i Schurk!" riep Barta, toetredende in een houding,als wilde zy Koert de oogen uitkrabben : „ Gy liegthet. De Vrouwe van Rijnegom was een engel op aarde."-

ii Dat is de vraag niet," zeide de Rentmeester, op eenijskouden toon , e maar gy zelve, Barta! weet zeer wel,dat" de Vrouwe van Rijnegom, in het laatste jaar vanhet leven haars mans , naar Zeeland is gereisd, niemandmedenemende dan de oude Martha: dat zy eerst na ver

-loop van een jaar, zonder Martha, die (zoo 't heette)op reis gestorven was, is teruggekomen: en dat zy toeneen kind heeft medegebracht, 't welk zy aan den oudenAdgild als het zijne heeft doen aannemen." —

„Welnu?" vroeg Barta: ,, dat is alles waar, en zal uwlastertong durven beweeren , dat de edele Vrouwe haarman op dat punt misleid heeft ?"

Page 280: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

S)E BEDEVAARTGANGER. 231

n Wat zy hem heeft verhaald , met welk sprookjeszy hem te vrede heeft gesteld, is my onbewust," ant-woordde Koert: n dit alleen is zeker, dat Mabelia nietde dochter is van Adgild van Rijnegom, en derhalvegeen recht heeft op zijne nalatenschap." •-

u Logens altemaal! geloof hem niet, mijn kind!" zeideBarta, zich met een blik van vertroosting tot Mabeliawendende, die van schrik en verslagenheid buiten staatwas om te spreken.

,, Gy behoeft my niet te gelooven ," hernam Koert,zich de handen wrijvende: ,, maar vraag het aan denHeer Abt, die de laatste biecht van den ouden Adgildontfangen heeft: vraag het aan Vader Volkert; en, almogen zy geen biechtgeheim verraden, zy zullen geenvan beiden durven verklaren, dat Mabelia de dochteris van den Heer van Rijnegom: — en ik kan meer doen.Ilc kan bewijzen, dat zy het niet is: — en wat zal erdan gebeuren? Dan zal het leen aan de Grafelijkheidkomen te vervallen: of Gale Igesz Galama zal er deaanspraken op doen gelden, welke hy er als naastebloedverwant op heeft: en in allen gevalle is Mabeliaverstoken van al wat zy thands nog bezit. Maar daar

-om niet getreurd, mijn schoone!" vervolgde hy, methelsche blijdschap de uitwerking gadeslaande, welkezijne woorden op de arme Mabelia deden : „ wat ik weet,weet daarom de geheele waereld nog niet : en het hangtslechts van u af, dat niemand er de lucht van bekome.Geef my uwe hand: en, zijn wy eenmaal getrouwd, danzal ik wel zorg dragen, dat het geheim voor altijd ver

-borgen blijve en dat noch Galama noch wie hy zijnmoge een blaam op uw geboorte werpe." —

By dit laatste voorstel van den Rentmeester maaktede diepe smart, welke Mabelia gevoelde , voor een

24

Page 281: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

282 DE BEDEVAA&TGA \GEN,.

heftige verontwaardiging plaats: zy veegde zich de tranenvan 't gelaat, hem aanziende met een blik , die hemondanks zijn onbeschaamdheid dwong, de oogen neêrte slaan : ,,Genoeg!" zeide zy: r, het zij dan , dat hetbloed der Friesche Koningen of dat eens gemeenendorpers my door de aderen vloeie, dit weet ik, dat hetkookt, by het aanhooren van zulk een taal. De heerAbt is mijn voogd: tot hem zal ik my wenden, en,wat by my ook ontdekken moge, wees overtuigd, datik handelen zal , gelijk mijn plicht my voorschrijft.Voor het oogenblik ben ik hier nog meesteres en ver-zoek ik u, my van uw byzijn te ontslaan." —

„ Kom kom ! " zeide Koert; i' gy zult zoo dwaas nietzijn, de zaak tot het uiterste te drijven en armoedeen ellende te kiezen, wanneer gy , door verstandig tehandelen , Rijnegom behouden, en den naam uwermoeder voor schande bewaren kunt." •-

u De naam mijner moeder!" herhaalde Mabelia ver-plet door dit denkbeeld , terwijl zy zich schreiende inde armen van Barta wierp.

„ Wel ja!" zeide Koert, verrukt, een punt gevondente hebben , waar Mabelia kwetsbaar was: a my dunkt,als een vrome dochter , moest gy in de eerste plaatszorg dragen dat hare nagedachtenis in eere bleve;doch ik wil u thands tot geen antwoord verplichten:denk de zaak slechts met bedaardheid na: over achtdagen zal ik uw besluit komen vernemen." —

Op dit oogenblik werd het blazen op den hoorn ge-hoord, waarvan wy reeds aan het einde van het vorigehoofdstuk melding hebben gemaakt; en dreunden eenoogenblik daarna de voetstappen van Rijkjen en vanden Biechtvader op het portaal.

,, Zoá daar weer een derde vrijer zijn?" vroeg eerst-

Page 282: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 283

gemelde lachend aan Vader Volkert, toen zy hemontmoette.

n Het is in allen gevalle iemand, die er wezen wil,"antwoordde deze.

En , in der daad , zoo de hoorn , toen Berwout erop blies , op een vrolijke wijze geklonken , en daarna,in valsche, onaangename toonen het bezoek van KoertJaspersz verkondigd had, het waren nu schelle, kracht-volle noten, welke zich hadden doen hooren, de zoo-danige, als de komst van een aanzienlijk persoon tekennen gaven en den toegang niet verzochten, maareischten. En werkelijk was hy, die zich thands aan-meldde, van vrij wat voornamer stand dan zijn voor-gangers: het leed niet lang, of Vader Volkert kwamde zaal binnenloopen, met de tijding, dat Gale IgeszGalama met drie zijner knapen aan de buitenzijde toefdeen herbergzaamheid verzocht.

„Welnu!" zeide de Rentmeester , Mabelia zijdelingsaanziende; „ daar hebben wy het al. Gy zult dientwistzoeker toch niet binnenlaten. Gy weet, dat deHeer Abt u tegen hem gewaarschuwd heeft.

Op eiken anderen tijd zonde de komst van Galama ,die reeds werkelijk een huwlijksvoorslag aan Mabeliahad laten doen, haar hoogst onwelkom zijn geweest:in dit oogenblik echter scheen die haar bykans een ver

-lossing toe.n Ongaarne," zeide zy, a zou ik in zulk een boos

wear iemand willen afwijzen: en Gale Igesz Galama iseen bloedverwant van den Huize Rijnegom: hy zal onswelkom zijn. Koert Jaspersz! ik wensch u goedenavond: gy zult naar uw huis verlangen en ons gesprekis voor heden geëindigd. Barta! gy zult wel zorgdragen, dat de disch van het noodige voorzien Zij;

24*

Page 283: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

284 DE BEDEVAARTGANGER.

Vader Volkert! wil de goedheid hebben, ons, by ge-mis van een anderen hofmeester, daarvoor te willendienen en de gasten binnen te leiden. Ik ben voortweder hier." —

Dit zeggende trad zy de zaal uit door, een zijdeur,die in haar slaapvertrek geleidde, terwijl Barta zichnaar de spijskamer begaf en Vader Volkert de gastenging ontfangen.

„ Gale Igesz Galama!" zeide Koert Jaspersz, terwijlhy, nu alleen gebleven, de zaal op en neder liep:,, wat duivel komt hy hier verrichten? Genoeg is hetmy, dat Mabelia hem niet dulden mag en dat zijnaanzoek toch in allen gevalle schipbreuk zou lijden byden Abt. — Maar zacht! daar komen zy. Ik wil tenminste nog een oogenblik blijven en trachten te zien,wat die Westergouwer in zijn schild voert." —

Hier trad de Biechtvader binnen met een fakkel inde hand, waarmede hy Galama en zijne knapen voor-lichtte. Alle vier waren tot over de knieën bemodderden het regenwater droop in stralen af van de breedemantels, die hen dekten.

X11.

,, Voorwaar!" zeide Vader Volkert, terwijl hy Galamazijn mantel hielp afdoen en dien voor het vuur te droo-gen hing: „ u waren wy verre hier te verwachten: enhoe nu! in volle wapenrusting! — Z66 moest men uop het feest te Haarlem zien en niet op dit afgelegenslot. — En waar hebt gy uw paarden gelaten?" —

„ Zie daar meer vragen, dan ik in eenen adem be-

Page 284: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 285

antwoorden kan," zeide Galama, terwijl by plaats namby het vuur: n ons oogmerk was geweest, verder terijden; maar de bui overviel ons: onze paarden hebbenwy aan de zorg van Nan den boer vertrouwd, die huneen goeden mondvol hooi heeft beloofd: en wanneer ikgroote afstanden afleg, ga ik nimmer zonder wapenrus-ting uit; — maar hoe is het, zal ik mijn schoone Nichtniet zien?" —

n Ongetwijfeld," antwoordde de Monnik: i, zy zal nietverzuimen u haar welkomstgroet te brengen. Zie! daaris zy reeds." —

En in der daad, Mabelia trad weder binnen. Een oogen-blik had zy slechts noodig gehad om de sporen dertranen, welke langs haar wangen waren gevloeid, tedoen verdwijnen; en, schoon de blos nog niet volkomenwas teruggekeerd, haar gelaat stond weer aanminnig envriendelijk als altijd. Want het werd in die dagen,by onze min beschaafde voorouders, zoo wel als nogheden by de wilden van Amerika, en in 't algemeenby alle nog niet ontwikkelde volkeren, als een plichtbeschouwd, welks betrachting men tot een punt vanopvoeding had gemaakt, om aan zijn gasten een blij enopgeruimd voorkomen te toonen, ook dan zelfs wanneerhet harte des gastheers met rouw en smart vervuld was.

Mabelia begroette dan ook nu Galama met een min-zamen hoofdknik en heette hem welkom met de zijnenop het huis te Rijnegom. Byna te gelijker tijd tradenBarta en Rijkjen binnen, een welgevulde spijskorf dra

-gende, en overlaadden de tafel met brood, vleesch enallerlei van die versnaperingen, welke in ons land vanouds her by alle standen evenzeer welkom geweest zijn;terwijl Vader Volkert van zijnen kant zorg droeg, dater, behalve het bier, ook eenige kannen wijn voor den

Page 285: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

286 DE BEDEVAARTGANGER.

dag kwamen: een drank, die niet dan aan gasten vanGalamaas stand en geboorte werd voorgezet. Allennamen plaats, ook Koert Jaspersz, die, in zijn onbe-schaamdheid, niet begreep, of niet begrijpen wilde, datzijn byzijn daar ter plaatse aan ieder evenzeer mishaagde.Toen plaatste Rijkjen, die den post van schenker ver

-vulde, een antieken zilveren beker van reusachtigen vormen ongemeene gehalte, welk pronkstuk als een kostbaarpand door de Heeren van Rijnegom van vader totzoon was overgegaan, naast Mabelia, die oprees, hairedelen gastvriend toedronk en, na haar lippen even be-vochtigd te hebben, den beker weer nederzette: waarnazy verlof verzocht zich te verwijderen, de hoop te ken-nen gevende, dat Vader Volkert de eer van haren dischzonde blijven ophouden.

„ Hoe nu! schoone Mabelia ! " zeide Galama: u gywilt ons nu reeds begeven? weet gy dan niet, dat, metu, alle vreugde dezen disch verlaten zal ?" -

u Mijn wakkere Neef ! " zeide zy, ik heb aanmijn plicht als gastvrouw voldaan: ware ik gehuwd,ik zou my niet aan het verwijt blootstellen, van dienniet ten einde toe te volbrengen; maar ik ben een min-.derjarige weeze, en ik weet zeer wel, dat mijn vertoe-ven onder u–lieden, verre van de vreugd te bevorderen,gelijk uwe hoffelijkheid het wil doen gelooven, slechtszou strekken om die te verstoren, al ware het boven-dien in mijn toestand niet onvoegzaam." —

a Onvoegzaam!" herhaalde Galama: a en hoe zou hetonvoegzaam in u gerekend kunnen worden . by uw huis

-genooten en uw bloedverwanten te vertoeven? want dezeknapen behooren tot mijne maagschap en kunnen dusook gerekend worden tot de uwe te behooren: en watdien dorper betreft," — hier wees by op Koert Jaspersz,

Page 286: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAABTGANGER. 287

,,zoo zal het wel hetzelfde wezen, of die hier aanzitof niet." —

n Ik dacht, dat gy my beter begrijpen zoudt, GaleIgesz ! " zeide Mabelia: o en niet verlangen, dat ik myduidelijker uitdrukte. Gy weet zoo wel als ik dat eente groote voorkomendheid, door my aan u bewezen,verkeerd zou kunnen uitgelegd worden." —

„ Indien gy het zoo meent ," zeide de Fries: i, danmoet ik erkennen, dat gy onbarmhartig gelijk hebt,en zoo wreed als schoon zijt. Ik versta u al te wel,helaas! — en gy zult het my betaald zetten," voegdehy er in zich zelven by.

Mabelia verwijderde zich, terwijl Barta haar verge-zelde. n Welaan!" zeide Galama: ,, dewijl het er dantoch toe ligt, dat wy het gezelschap mijner schooneNicht moeten missen, zoo schiet er niets anders over,dan haar raad te volgen en den- avond zoo vrolijk doorte brengen, als ons mogelijk is. Wees heil ! VaderVolkert! Ik bespeur met genoegen, dat de oude wijnvan Neef Adgild niet geheel is opgedronken." —

,, Drink heil!" antwoordde de Monnik: a gy komtzeker van Haarlem?" —

,, Zoo doen wy ," antwoordde Galama, niet te minverzwijgende, dat hy langs een omweg kwam; daarhy, reeds in de vorige nacht vandaar vertrokken zijnde,zich den geheelen dag in Westfriesland had opgehou-den , om redenen, die nader blijken zullen.

n Kom!" vervolgde hy: ,, vul my den beker nogeens en ook den kroes van dien zuurmuil daar..., diebang schijnt, dat de wijn in venijn veranderd is." —

Koert Jaspersz zag den Frieschen Edelman met eennorschen blik aan; maar waagde het echter niet zichverstoord te toonen over de aanmerkingen van iemand,

Page 287: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

288 DE BEDEVAARTGANGER.

die een zwaard op zijde droeg: hy vergenoegde zichdus met te zeggen, dat hy nog een goed eind t? gaanhad, en dus sober in 't drinken zijn moest.

,,Nog een eind te gaan?" zeide Galama: u in derdaad! nu herinner ik my uwer: gy zijt de Rentmeesterder Abdy, anders de Boerenplager genoemd. En zijtgy nog zoo laat van huis? Vreest gy niet, dat destroopers van uw afwezigheid gebruik zullen maken omuw koeien weg te halen ?" —

„ Stroopers ! " herhaalde Koert: ,r hm! wie zofi dat

wagen ?" —„ Wel man !" zeide Galama: „ gy hebt toch naburen,

die niet te vertrouwen zijn: en er zwerft slecht ge-boefte genoeg langs den weg." —

„ Wat meent gy daarmede ?" vroeg de Rentmeester,eenigzins ongerust: n hebt gy dan gehoord, dat deWestfriezen weer in aantocht zouden wezen ?" —•Gehoord heb ik niets," antwoordde Galama: „ maargezien des te meer. Wy zijn heden avond een bendeontmoet, die er alles behalve gunstig uitzag: en zoo wy

niet met ons vieren, en welgewapend geweest waren..."Is liet geen gekscheren?" vroeg Koert, met de

angst op het gelaat: „ hebt gy in der daad slecht volk

gezien ?" —n Ei kom!" zeide Vader Volkert, lachende: ,, wat

gekheid! ziet gy niet, dat de edele Galama er vermaakin schept om u te plagen en bang te maken. Dewegen zijn zoo veilig als zy in tijden geweest zijn: er

is zelfs geen voorbeeld sedert jaren, dat de fuiken hier

uit de rivier of de visch uit de kaar gestolen zijn." —

,, Ja maar ," zeide Koert : ,, indien het toch eens de

waarheid ware ... het is donker, en het pad naar mijnhuis wordt , hoe later liet is , hoe eenzamer." —

Page 288: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 289

n Wel daarom juist is het zaak, dat gy spoedig he-nen trekt ," zeide Galama.

Ik dank u ," zeide Koert : it of er is boos volk opden weg, en dan zou ik gevaar loopen, aangerand teworden : of alles is veilig : en dan blijft mijn erf ookbuiten nood." —

u Wijslijk aangemerkt, dappere Rentmeester !" zeideGalama : ii ik begin hoop op u te krijgen: men hadmy wel gezegd , dat gy meer uw geld en goed liefhadt dan u–zelven ; maar thands zie ik duidelijk het te

-gendeel." --Op dit oogenblik kwam Barta weder binnen. Zy had

Mabelia geholpen om zich te ontkleeden , en alle po-gingen in 't werk gesteld om den indruk weg te nemen,welken de mededeeling van Koert Jaspersz op haar hadte weeg gebracht. Het arme ,meisjen was echter nogte zeer geschokt om vertroosting aan te nemen : te meerdaar het eenige, dat zou hebben kunnen strekken omhaar gerust te stellen, het overtuigend bewijs namelijk,dat de woorden des Rentmeesters onwaarheid bevatteden,niet door Barta geleverd kon worden. Veel had Mabe-lia er voor gegeven, om, reeds nu , Vader Volkert teondervragen of te raadplegen; maar zoolang deze zichmet de nieuwe bezoekers bezig moest houden , was hiergeen denken aan.

Men kan licht beseffen , dat Barta weinig in haarschik was , toen zy by haar terugkomst den Rentmeesternog in de zaal vond gezeten: en, op dat oogenblikminder gehoor gevende aan de voorzichtigheid, die eenvredebreuk met den gevaarlijken man verbieden moest,dan aan haar rechtmatige gramschap , vroeg zy hemop een vrij heftigen toon, hoe het kwam, dat zy hemhier nog vond, daar by toch zeer wel verstaan kon

25

Page 289: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

290 DE BEDEVAARTGANGER.

hebben, dat de Jonkvrouw voor dien avond niet lan-ger op zijn verblijf ten haren huize gesteld was.

n Hoe nu? vriend Jaspersz ! " vroeg de Monnik, hemmet groote oogen aanziende : r, heeft er iets tusschenMabelia en u plaats gehad van dien aart, dat zy zichgenoodzaakt heeft gevonden, u het huis te ontzeggen ?Was dat de meening der woorden, welke zy u totafscheid gaf? dan moet gy het al vrij erg gemaakt heb-ben ; want voorwaar! zy is de zachtheid zelve." —

u Ja ! voorwaar heeft hy het erg gemaakt," zeideBarta, den Rentmeester met een gramstorigen blik aan -ziende : u en hy had verdiend, de trappen te wordenafgesmeten, voor de logens , welke hy heeft uitge-kraamd." —

j, Moet ik herhalen, wat ik aan de Jonkvrouw ge-zegd heb ," vroeg Koert Jaspersz, op een dreigendentoon : n ik twijfel of uw Jonkvrouw verstandig handelt,door u hier te zenden om my te beleedigen." —

Deze woorden van den Rentmeester deden aan deKamerjuffer haar onvoorzichtigheid inzien: en het kwaad,dat zy gesticht had, weder willende goed maken, waszy op het punt haar gezegden te nemen, toen Galama,die zijn eigen redenen had om den Rentmeester weg tekrijgen, haar zulks belette, door hard op de tafel teslaan en met luider stem te roepen: „ hoort gy hetniet, vlegel ! gy hebt de Jonkvrouw van Rijnegom , deNicht van Gale Igesz Galama, beleedigd: en zoudt gyhet wagen, hier nog te vertoeven? scheer u van hier,of ik zal u door mijn knapen laten behandelen ge-lijk deze Juffer zeer wijslijk oordeelt, dat gy verdiendhebt." —

n Gy voert een hoogen toon, Gale Igesz!" zeide deRentmeester, opstaande en bevende van gramschap en

Page 290: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDE`AARTGATGEB. 291

van angst: ,, maar ik twijfel of het der Jonkvrouw enharen voogd, den Heer Abt, behagen zou, dat gy hieraldus den meester speelt." —

Ik vraag slechts, wat my behaagt," riep Galama,insgelijks opstaande: ,, en ik zal het u doen gevoelen,indien gy een oogenblik langer hier blijft." —

Ondanks zijn onbeschaamdheid was Koert innerlijkeen bloodaart, en, ook al ware hy dit niet geweest zouhy het dwaasheid hebben moeten achten, zich te verzet-ten tegen iemand, die over de dolken kon beschikkenvan drie ruwe kaerels, als Galamaas knapen waren,waarvan niet een zwarigheid gemaakt zou hebben hemden hals af te snijden. Hy haalde dus de schoudersop en vroeg aan Rijkjen, of zy hem uit wilde laten.

u Van harte garen ," zeide de deerne, die hem ookniet leiden mocht en zich dus innig verheugde over degeduchte wijze, waarop hy werd doorgehaald.

„ Wacht! " zeide de altijd goedhartige Monnik, toende Rentmeester zich met Rijkjen verwijderd had: ,, ikzal hem toch mijn mantel leenen: het is zulk een boosweêr, dat hy er een ziekte van zou kunnen opdoen." -Dit zeggende, nam hy zijn ouden mantel van den wanden liep hem achterna, gevolgd door Barta, die insge-lijks nog een woordtjen aan den Rentmeester wilde zeggen.

,, Hoor!" fluisterde zy hem in 't oor: u wees zoo boosop my als u goeddunkt; maar verhaal het niet op Ma-belia. Zy heeft er geen schuld aan." —

De Rentmeester antwoordde op dit verzoek slechtsdoor een onverstaanbaar gebrom, en zich in den manteldes Monniks wikkelende, verliet hy het slot. De brugwerd wederom naar binnen gedraaid: de poort gesloten:en, daar het niet waarschijnlijk was, dat er dien avondneer bezoek zonde komen , werden de grendels dicht

25*

Page 291: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

292 DE BEDE`AA2tTGAGER.

geschoven en hing Vader Volkert de sleutels in zijngordel, waarna hy zich met de beide vrouwen weêrnaar boven begaf.

n Ha! is die vlegel vertrokken ! " riep Galama hunin 't gemoet, zoodra zy de zaal binnen traden, ,, ziet!ik heb de vrijheid genomen, in uwe afwezigheid u elkeen beker te vullen, en dien zullen wy uitdrinken oponze goede eendracht, en dat zy nimmer door het by-zijn van zulke zure gefichten moge gestoord worden."

, Maar ik drink nooit wijn ," zeide Barta : „ enRijkjen evenmin." —

u Kom! kom!" zeide deze, slechts half te vrede dateen andere voor haar bedankte: u veur iens zal het gienkwaed kunnen: en nou de kroes toch is in'eschonken ..."

n .... Moet hy leêggedronken worden," riep Galama,op een vrolijken toon: „ kom, Juffer Barta! wees nietpreutsch : goede wijn kan niemand nadeel doen: en zooer kwaad in een teug steekt, daar zal Vader Volkert uwel de absolutie voor. verleenen." —

n Dat zal ik ," zeide . de Monnik, terwijl hy zijn bekeraan den mond bracht: o op onze goede eendracht!" —

u Het zij zoo!" zeide Barta, zijn voorbeeld volgende:ofschoon ik toch niet kan zeggen ," hernam zy, na

gedronken te hebben, ,, dat het my byzonder smaakt." —u Noch my," zeide Rijkjen: „ maer dat is zeker de

ongewoonte." —,, In der daad !" zeide Vader Volkert: ,, 't is of deze

wijn minder goed is dan die van zoo even: gy zult dekan niet goed hebben omgespoeld, Rijkjen! ik heb udaar reeds meer over onderhouden." —

,, Wel!" zeide Galama: u zoo zullen wy er een ver-sche aanspreken: — ofschoon ik u op mijn eer moet

betuigen, dat my deze wijn zoo goed als de vorige

Page 292: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 293

heeft gesmaakt:" en met deze woorden schonk hy nog-maals rond.

Maar de loop van ons verhaal vordert, dat wy henaan hun vrolijken disch laten om Koert Jaspersz opzijn eenzame wandeling te vergezellen.

Ofschoon het onthaal, 't welk de Rentmeester op denhuize Rijnegom genoten had, niet van dien aart was,dat het een byzoudere tevredenheid by hem moest opwek-ken, was het er echter verre af, dat by het opgevatteplan om Mabelia te huwen zoude opgeven of als ver

-vallen beschouwen. De praatjens, welke over het al ofniet wettige van Mabeliaas geboorte nu en dan warengevoerd geworden, hadden hem de eerste aanleidinggegeven om narichten dien aangaande in te winnen byzijn oom, den Abt, en, hoewel deze hem verklaardhad, zich over dat punt niet te kunnen uitlaten, alszijnde alles wat hy daaromtrent wist hem onder zegelder biecht medegedeeld, zoo veel had de slimme vostoch by hem uitgevorscht en zoo veel was hy doornasporingen, in Zeeland, waar hy bekenden had, ge

-daan, te weten gekomen, dat twee punten by hem vaststonden: vooreerst: dat de oude Adgild geld had nage-laten: en in de tweede plaats: dat Mabelia zijn dochterniet was. Het eerste naricht had hem het besluit doenvormen, haar zijn hand aan te bieden: in het tweedezag hy een middel, om, in gevalle zy, gelijk gebeurdwas, hem weigerde, haar tot dien echt te dwingen.Zijn oom, wien hy slechts in algemeene bewoordingenzijn neiging (zoo 't heette) voor de wees van Rijnegomhad medegedeeld, had, met de eenigzins verschoonbarezucht om zijn zusterszoon in aanzien te verhoogen,gereedelijk de inzichten des Rentmeesters toegejuicht;doch het was er verre af, dat de goede man, indien

Page 293: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

294 DE BEDEVAARTGANGER.

hy met de slinksche middelen ware bekend geweest,waarvan Koert zich bediende om tot zijn doel te geraken,die immer zou hebben goedgekeurd.

n Het zal toch noodig zijn," zeide de Rentmeesterby zich zelven, terwijl hy voorttrad langs het eenzamepad , dat nu eens tusschen heestergewassen en kreupel-hout , dan weder tussehen zandhoogten heenslingerde :„het zal toch noodig zijn, dat ik morgen naar Haar-lem trek en mijn oom verwittige van het gesprek, datik heden met dat preutsche ding gehad heb; want hetlaat zich aanzien, dat zy hem weldra omtrent hetgeheim van haar geboorte zal ondervragen. Het ver

-standigste zal wezen, om hetgeen die zottin met veront-waardiging afsloeg, by den Abt als een blijk van mijnengrootmoedigen zin voor te dragen: en er op te roemen,dat ik haar huwen , en van Galamaas aanspraken be-vrijden wil , niettegenstaande hare onwettige geboorte :en wanneer hy haar dan van zijn kant overtuigt, dathaar recht op het slot van Beene waarde hoegenaamdis, of zulks ten minsten niet tegenspreekt, dan zal zytoch wel zoo dwaas niet zijn , om ellende en schandete kiezen boven rijkdom en een eerlijken naam, zondereens nog te spreken van hetgeen zy begrijpen zal uitkinderplicht te moeten doen. — Willens of onwillens,zy zal van haar tytel van Jonkvrouw van Rijnegommoeten afstand doen om dien van vrouw Jasperz teaanvaarden: — ten zij ik het zooverre wete te brengen,dat my het leen worde opgedragen — en waarom niet?Zou Koert van Rijnegom niet even goed klinken alsAdgild van Rijnegom? 0? hoe zouden al die hoeve-naars en vrijgeborenen uit den omtrek, die my nu reedsmijn welvaart misgunnen, hoe zouden zy bersten vanspijt, als dat eens gebeurde! Hoe deftig zou ik, tus-

Page 294: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGA \GER. 295

schen hen door, ter misse rijden, op een goeden schim-mel gezeten, met mijn mooi vrouwtjen achter my , enmet gewapenden voor en achter, om ons een vrijen door-tocht te banen en lans- of kneppelslagen uit te deelenaan wie niet spoedig genoeg ter zijde week! En wieweet, of het my niet zou gelukken, den Graaf te bewe-gen, dat hy my , by liet Rentmeesterschap der Abdy,ook den tytel van Schermvoogd schonk ? Hoe zou ikhen beschermen, die vrome Heeren ! even als de katden ham: al 't spek voor my en het zwoord voor hen.Ha! by mijn zaligheid , ik zou wel zorg dragen, dater binnen tien jaar geen adelijk Heer in den omtrekmet Koert van Rijnegom in aanzien en rijkdom kondewedijveren." —

De fraaie luchtkasteelen van het zoete melkmeisjen uitde fabel werden verstoord door het vallen van haarmelkkan: die van den aanstaanden Schermvoogd derAbdy en Heer van Rijnegom op een nog vrij onaange-namer wijze. Hy hoorde namelijk de takken vat: hetkreupelhout, waar hy langs liep, plotsling kraken: eneer by, by de dikke duisternis , die er heerschte , enden zwaren regen , die er viel, had kunnen onderschei-den , wat er de oorzaak van was , voelde hy zich byde keel grijpen en zag by een mes voor zijn oogenblinken; terwijl, eer hy den arm van onder zijn mantelhad kunnen voor den dag brengen om zich te weer testellen , hy door twee forsche vuisten van - achteren zookrachtig werd aangegrepen, dat elke beweging hem on-mogelijk was.

u Genade!" riep hy toen, uit alle macht schreeuwende:neem wat ik heb; maar vermoord my niet." -,, tikel wis zal ik u vermoorden als een kalf," zeide de

man, die voor hem stond: a indien gy zoo hard ver-

Page 295: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

296 DE BEDEVAARTGANGER.

kiest te schreeuwen. Hier Roei! help my dien vent eensover den dijk halen, dat wy hem van naby bekijken."

En, tegelijk den weerloozen Rentmeester van dengrond lichtende, tilden zy hem met hun beiden overeen klein dijkjen heen, 't welk daar ter plaatse eenlangs den weg gelegen schapenweide omsloot.

in Laat my toch gaan," smeekte Koert, op zachterentoon, ik heb niets of byna niets by my: ik zal utien penningen bezorgen, zoo gy my los laat: mijnwoord is zoo goed als geld: ik ben Koert Jaspersz, deRentmeester der Abdy." —

n 0 ho !" zeide de struikroover (althands gelijk hynaar zijn handelwijze scheen te zijn): i, zijt gy de Bent-meester: dan is voorwaar de vangst beter dan wy ge-dacht hadden, en meer dan tien penningen waard. Spotde kaerel met ons?" —

„ Heb ik gezegd, tien penningen ?" hernam Koert,hoe langer hoe meer beangst : ,, och ik versprak my:zoo waar! ik meende tien kroonen. Spaart my hetleven, wat ik u bidden mag: gy verdient niets doormijn dood. Twintig kroonen zal ik doen neêrleggenter plaatse waar gy 't verkiest." —

„ Voor geen vijftig kroonen lieten wy u loopen ," her-nam de onbekende : n Neen kameraad! gy zijt een tegroote visch om weg te werpen als men u gevangenheeft. Ik meende voorwaar in den beginne, dat gy eenmonnik waart, toen ik uw mantel voelde." —

„ Ik ezel!" dacht Koert by zich zelven: n dat ik mygenoemd heb. Och ja! vrome lieden!" ging hy biddendvoort: a ik heb my vergist: ik wilde u doen gelooven,(lat.... maar ja! ik ben een arme monnik, en komvan een stervende, wien ik bezocht heb. . . . laat mytoch in vrede gaan."-

Page 296: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 297

n Denkt gy nu geheel en al met ons den draak testeken ?" hernam dezelfde barsche stem: „of meent gy,dat wy u geheel niet kennen. Neen vriend! voort zultgy met ons, ter plaatse waar men over u beschikkenzal: en wat spoedig ook! zoo gy niet wilt, dat wy uden hals breken." —

„ Wien hebt gy daar ?" vroeg een derde persoon, dievan de andere zijde van het weiland kwant.

u Een goede vangst," was het antwoord: it KoertJaspersz, den Rentmeester der Abdy." —

„ Snij hein den hals af, zoo gy wilt," hernam denieuwgekomene: t, het wordt tijd, en wy moeten onsvolgends afspraak aan de hoeve vereenigen." —

n Aan den vent ware zeker niets verbeurd, Jeppe!"zeide de man met het mes: u maar dan zouden wy hetrantsoen missen, dat by ons geven kan." —

„ Wat rantsoen !" zeide Jeppe: n wy gaan toch strakszijn heele woning plunderen." —

u Och lieve menschen !" kermde Koert in doodsangst:

rr neemt mijn woning, mijn have, mijn vee: neemtalles: maar laat my het leven; wat zult gy er aan heb-ben, met my te vermoorden ?" —

,, Hy heeft gelijk ook ," zeide Roei: u laat ons hemnaar de hoeve brengen: dan kan by ons inlichtingengeven omtrent hetgeen er noodig is te weten." —

„ Dwaasheid ?" hernam Jeppe: ,, wy hebben zelve werkin de duisternis voort te gaan zonder by elken stap testruikelen. Hoe zal het dan gaan als wy dien gevan-

gene moeten voortsleuren ?" —

,, Och wat !" zeide de derde roover : „ ik heb hier

honderdmaal by nacht rondgedwaald om strikken te

zetten: en weet het pad naar de hoeve van Nan zoo

goed als by helderen dag te vinden; maar wat dunkt

Page 297: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

298 DE BEDEVAAR GAr GER.

u, indien...." hier ging zijn stem tot een zacht gefluisterover, en daar Jeppe hem in dien toon antwoordde, washet aan den Rentmeester niet mogelijk, van het gesprekiets meer dan enkele woorden op te vangen. Men kandenken in welk een gemoedsgesteldheid by den uitslagverbeidde der beraadslaging, die nu tusschen de drieknapen volgde en niets minder dan zijn leven gold.Na een wijl over en weder praten schenen de roovershet eens te zijn, en hoe sidderde Koert niet, toen menhem met een vaardigheid, welke geen kamerdienaarzou hebben kunnen navolgen, van kap, mantel enopperkleed ontdeed, hem de beurs van den gordel enden stok uit de hand , ja zelfs de schoenen van de voe-ten trok. _ Toen dwong men hem plat op den grond tegaan liggen, snoerde hem met veel behendigheid eenkoord aan handen en voeten en bond het einde van hettouw stijf vast om een daarby staande wilg.

n Zie zoo !" zeide toen Jeppe: „ nu blijft gy hier stilliggen. Zoo gy het minste geluid geeft, of u slechtsverroert, slaan wy u de hersens in. Tot wederziens!" —

Met dit vriendelijk afscheid verwijderden zich de drieknapen, en nog een geruimen tijd hoorde men het ge-luid hunner voetstappen over de natte bladeren en doorhet kledderige zand.

XIII.

De toestand van den Rentmeester was verre van be-nijdenswaardig; want ofschoon zijn leven gespaard wasgebleven, het was toch alles behalve verkwikkelijk,byna naakt uitgeschud, stijf gebonden, in het natte gras,

Page 298: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 299

en aan gestadigen regen blootgesteld, de nacht te moetendoorbrengen: en ook de vooruitzichten waren niet troos-telijk ; want wie zou op dit uur hier langs komen omhem te verlossen ? zelfs de omstandigheid, dat de roovershet niet noodig geacht hadden om hem te dooden ofmet zich te voeren, maar van voornemen schenen omhem later daar terug te komen halen, duidde aan, datzy in grooten getale moesten zijn en byna zeker, inhun oogmerken niet verhinderd te zullen worden. Deeenige hoop, die den Rentmeester overschoot, was, dathet hem zou gelukken, zich van zijn banden te ont-slaan. Zijn handen niet tot zijn dienst hebbende, be-proefde hy, zijn hoofd naar den strik te brengen, diehem vastbond, en het touw te doorknagen; maar tengevolge van vrees en koude had hem een zoodanigebeving bevangen, dat hem de tanden gestadig tegenelkander klapperden en alle dienst bleven weigeren:schreeuwen kon hy evenmin, al had hy gedurfd; wantde schrik had zijn tong verlamd: en hy vermocht nietmeer dan een flaauw gekerm uit te brengen. Zelfshiervan had hy reeds terstond berouw; want op hetzelfdeoogenblik was het, of de boom, waar hy aan vast lag,zich bewoog, en iemand stootte hem met de voet aan.

,i 0 alle Heiligen!" zuchtte Koert, in de vaste over-tuiging, dat Jeppe of zijn maats terug waren gekomen:,, dood my niet, ik zal stil zijn: ik zal geen geluidmeer geven." —

n Dat is u ook geraden ," fluisterde een stem, diehem bekend scheen: ,,wees maar stil! ik zal u helpen." —En met–een voelde de Rentmeester, dat de koorden , (liehem bonden, werden losgesneden.

„Zijt gy het waarlijk, lieve Berwout?" vroeg Koert,terwijl de Jager hem van zijn banden ontdeed: n Sint

Page 299: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

300 DE BEDEVAARTGAN GER.

Aelbert heeft u hier gezonden ter mijner redding." —,, Ja !" zeide Berwout: ,, en gy zijt hem wel een dikke

waskaars schuldig voor zijn hulp. —: Zie, nu ben ik uwlieve Berwout; maar een paar uur geleden was ik eenluiaart, een dagdief, die nergens toe deugde; ... dochdat alles doet niets ter zake. Hoe is het? kunt gy nietopstaan?" —

u 0 wee!" zuchtte de Rentmeester; terwijl hy vruch-teloos pogingen deed om op te komen: „'t is of al mijnledematen dood of verlamd zijn." —

n't Is niets," zeide de Jager, hem op de been hel-pende: n dat zal wel overgaan, als gy maar eerst eenfiksche beweging neemt: beproef slechts of gy loopenkunt; want de oogenblikken zijn kostbaar: en wy zullenbeiden nog werks genoeg hebben voor deze nacht." —

„ 0 hemel !" zeide Koert: u wat spreekt gy van werk:ik kan my naauwlijks verroeren en geen voet voor denanderen zetten: ik weet waarachtig niet , hoe ik te huiskom, ten zij gy my ondersteunt." —

n Reken daar niet op," zeide de Jager, een ongedul-dige beweging makende: „ en ook moet gy niet naarhuis, maar naar Haarlem, en dat wel terstond: zoo snelals de vier voeten van een paard u dragen kunnen." —

„ ik! ... naar Haarlem? ... en dat op dit uur? ..."vroeg Koert: n en waarom?" —

u Wat duivel! begrijpt gy dat niet ?" vroeg Berwout,met eenige drift: ,, om den Graaf te waarschuwen enhulp te verzoeken: en er moet een goed getal ruitersopzitten ook; want de Westfriezen zijn met groote machthier aanwezig." —

„ In der daad? ... zou het werkelijk een bende West-friezen zijn, waartoe die drie schelmen behoorden?" —

n Er is geen twijfel aan: — daarom, loop, wat gy

Page 300: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 301

loopen kunt, naar de Abdy: laat het beste paard zade-len, en ren in vollen galop naar Haarlem: en zorg,dat intusschen de alarmklok geklept worde." —

,i Maar gaat gy dan niet met my ?" vroeg de Rent-meester, die er machtig tegen op zag, zich alleen opweg te begeven.

n Ik niet," antwoordde Berwout: ,, ik ga naar Rijne-gom, om de Jonkvrouw te waarschuwen." —

,, By Sint Aelbert!" zeide Koert met bitterheid: „ gydeedt al zoo wel met my te gaan: de Jonkvrouw heeftbeschermers genoeg : die vervloekte Galama is by haar,met drie van zijn handlangers." —

„ Galama , zegt gy? Dan voorwaar is het dubbelnoodig, dat ik er heen trek. — En nu geen oogenblikverloren! op weg, Koert Jaspersz! wy hebben al langgenoeg gedraald." —

,r Berwout! ik bid u, ik gelast u, met my te gaan,"zeide de Rentmeester, langzamerhand zijn gewonen,gebiedenden toon hernemende.

„ Gelast anderen, en my ook, op zijn tijd namelijk; --maar reu gelast ik u, u voort te scheren, zoo gy nietwilt, dat ik de Westfriezen terugroep." —

„ Maar gy vergeet ..,.". zeide Koert, in wiens gemoednu de vrees met de terugkeerende verwaandheid om't meesterschap streden.

,, Gy vergeet, dat ik nu de sterkste ben," zeideBerwout: ,, doe wat ik zeg, of ik zweer u, dat gy ubeklagen zult van uit de handen der Westfriezen in demijne te zijn gevallen." —

„ Nu! nu! ik ga al ! " zeide de Rentrneester, , ziende,dat Berwout de hand sloeg aan zijn jachtmes en vreezen-de, dat by zijne bedreiging eens ten uitvoer mochtbrengen: „ ik zal doen wat gy verlangt." —

Page 301: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

302 DE BEDEVAARTGANGER.

n Doe dat !" zeide de Jager: „ en wees overtuigd,dat, zoo gy het verzuimt, ik u by den Graaf zal aan

-klagen, en, zoo hy nalaat u te straffen, zulks zelfwel op my nemen zal." —

„ Ik zal niets verzuimen," zeide de rentmeester, terwijlhy zich eerst met loonre schreden verwijderde, en vervol-gen s, zoodra hy zich op het rechte pad bevond, het opeen loopen zette, by zich zelf onderwijl zweerende, dat hyaan Berwout den hoogen toon , welken deze tegen hemhad aangenomen, eenmaal geducht zou betaald zetten.

i, Voorwaar!" dacht de Jager by zich zelven, toenhy zich alleen bevond: n ik weet niet of ik wel gedaanheb, met niet zelf terstond naar de Abdy te gaan.Maar toch! Koert Jaspersz zal de taak, die ik hemgegeven heb, wel volbrengen: al ware het slechts uiteigenbelang. Nu spoedig naar het Huis ! en de Heiligengeven, dat ik niet te laat kome." —

Ten einde te verklaren , hoe onze Jager zich zoojuist ter snede in de nabyheid der schapenwei bevondom den Rentmeester te verlossen, dient men te weten,dat hy, by zijn vertrek van het slot, niet den kortstenweg genomen had naar zijn woning, die, tegen hetduin, op ongeveer gelijken afstand van de Abdy envan Rijnegom gelegen was; maar dat hy nu eens dit,dan dat kronkelpad gevolgd was, niet slechts om datdit doorgaans met zijn gewoonte overeenkwam , teneinde te zien, of er ook strikken gelegd werden ofstroopers op de loer lagen, maar ook om dat hy, nu

althands, na de van Koert ontfangen bestraffing, inzijn plichtsbetrachting niet het minste wilde te kortschieten. Wel had hy, toen duisternis en regen hemovervielen, zijn tred verhaast; maar oog en oor, beidedoor lange ondervinding geoefend, bleven echter waak-

Page 302: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGAN GER. 3013

zaam: en een verdacht voorwerp kon zoo min aan heteene, als een verdacht gerucht aan het andere ontgaan.Aan de schapenweide gekomen, waar een overpad hemop den weg naar zijn woning bracht, had hy eerst eenschel gefluit en, vervolgeuds verscheidene stemmen ver-nomen, die kwade vermoedens by hem hadden doenoprijzen. Hy had zich in een hollen wilgetronk ver-scholen, om gade te slaan, wat er gebeuren zofi , daarhy nog altijd in de meening verkeerde, dat liet enkelstroopers waren, die hy gehoord had. Maar kortdaarop waren eenige lieden in zijn nabyheid van ver

-schillende kanten komen opdagen, en de weinige woor-den, welke zy gewisseld hadden, waren genoeg geweestom zijn gemoed met bezorgdheid te vervullen: immershad hy uit het gehoorde drie dingen als zeker kunnenopmaken: vooreerst, dat zy een deel uitmaakten vaneen talrijke bende Westfriezen, en met oogmerk om teplunderen waren overgekomen : in de tweede plaats,dat zy in betrekking moesten staan met Gale IgeszGalama: en ten derde, dat er een aanslag tegen devrijheid van Mabelia bestond. De eerste opwelling vanzijn gemoed was, om zich terstond naar de Abdy tebegeven en te zien, hulp byeen te krijgen, ter bescher-ming van het slot; maar by nadere overlegging begreepby, dat de vrome vaders al de manschappen, welkeaan het opontbod gehoor zouden geven, wel by voor-keur tot hun eigen bescherming zouden by zich houden,in de plaats van hen naar Rijnegom te zenden. Toendacht hy er over, om zich, zoo het mogelijk ware, zelfderwaarts te begeven en te zien , hoe de zaken er ge-schapen stonden; — en hy besloot dit laatste voorne-men, schoon verre weg met de meeste gevaren verzeld,ten uitvoer te brengen, zoodra het vertrek der West-

Page 303: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

304 DE BEDEVAARTGANGER.

friezen hem vergunnen zoá, zijn schuilplaats ongemerktte verlaten. Eindelijk ging do bende (die op verkenningscheen te zijn uitgezonden) weder verder, slechts eenpaar hunner achterlatende om den weg te bewaken enalle gemeenschap tusschen de Abdy en het slot te voor-komen. Het was in de handen dezer laatsten, datKoert Jaspersz gevallen was, toen hy eenige oogen-blikken later daar langs kwam.

Berwout vertoefde dan nu ook niet langer met zichop weg te begeven. Het was echter met een beklemdgemoed, dat hy door de duisternis voorttrad; want nietslechts was het onzeker. of hy Rijnegom zou kunnenbereiken, daar de Westfriezen zich hoogstwaarschijnlijktusschen hem en het slot bevonden, maar ook wasGalama, wiens oogmerken hy verdenken moest, reedsbinnen de muren, en zou er zich niet gemakkelijk uitlaten zetten. Wel tien malen was Berwout dan ookwillens terug te keeren, om zoo mogelijk hulp te halen,en even zoo dikwijls dreef een geheim voorgevoel, datzijn tegenwoordigheid op het slot noodzakelijk was, ende gedachte, dat spoed alleen hier baten kon, hemweder voorwaarts. Ten einde, zoo veel doenlijk wasde kans te vermijden van op Westfriezen te stuiten,nam hy by voorkeur de minst bekende en donkerstepaden: en gelukkig had zijn beroep hem niet slechtsmet den geheelen omtrek zoodanig bekend gemaakt, dathy in volslagen duisternis zoo goed als by helderendag zijn weg overal wist te vinden; maar hem ook diehebbelijkheid gegeven van op alles opmerkzaam te zijn:aan elke beweging, aan elk gerucht, aan elk bladge-ritsel, dat zich hooren liet, terstond te kunueu onder-scheiden, of het door den wind, door het loopen vaneen dier of door het voorbygaan van een mensch ver-

Page 304: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 305

oorzaakt werd. Nu en dan hoorde hy verwijderde voet-stappen en geluid van menschenstemmen : en dan hieldby zijn stap en adem in en luisterde met aandacht,ten einde het besluit op te maken, of hy langs denweg dien hy volgde zou voortgaan of daarvan afwijken:een enkele maal zelfs gebeurde het, dat hy van uithet boschjen , dat hem verborg, een vrij telrijken hoopop korten afstand door het open veld zag trekken ; —maar toch , niemand bemerkte hem , en het geluktehem, ongedeerd, en in korteren tijd, dan hy haddurven denken, tot op de opene plaats voor liet Huiste Rijnegom te geraken.

De regen had nu byna opgehouden : de wind wasopgestoken en dreef de wolken voor zich uit : en lietoude gebouw stak somber en zwaarmoedig tegen delucht uit. Berwout bleef een wijl , zonder een voet teverzetten, met de armen over elkander geslagen , diekloeke muren beschouwen, als ware hem nu eerst hetgewaagde zijner onderneming voor den geest gekomen.Ja, hy was op het punt, berouw te gevoelen over dehandelwijze, welke hy gevolgd had. Immers , watbaatte het hem of hy vóór het slot gekomen was, zoo-lang er geen kans bestond om daar binnen te geraken ?en hoe zou het hein gelukken een der bewoners van hetHuis te spreken te krijgen? geen ander middel wasdaartoe, dan door op den hoorn te blazen: en dit konniet geschieden , zonder dat het evenzeer de aandachttrok van Galama en zijne knapen, die binnen, of vande Westfriezen, die in de nabyheid waren. Intusschen,alles scheen nog stil en rustig op het kasteel : en almocht het bedoelde middel met gevaar vergezeld zijn ,het was toch het eenige , om Vader Volkert en devrouwen tot waakzaamheid op te wekken.

26

Page 305: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

306 DE BEDEVAARTGANGER.

Hy had dus besloten het te beproeven, toen zijn oogop eens getroffen werd door een schemering van licht,welke zich plotsling tegen den gevel van het gebouwverspreidde : en te gelijk hoorde hy duidelijk de schel-pen, waarmede het binnenplein belegd was, onder dendruk van voetstappen kraken. Hoe verwenschte hy denhooggin muur, die hem belette om te ontdekken, of heteen vriend of vijand was, die daar achter ging! Ter-wijl hy by zich zelven overleide, of het al dan nietraadzaam ware, te roepen, hoorde by een bout weg-schuiven, grendels aflichten en den sleutel in het slotknersen'.

,i Voorwaar!" dacht hy by zich zelven: „'t is of eengoede Heilige Vader Volkert van mijn aankomst ver

-wittigd heeft: z6ó vertoon ik my hier, en z66 komt hymy de poort ontsluiten." —

Maar zijn genoegen werd aanmerkelijk getemperd,toen, nadat by de deur op haar hengsels had hoorendraaien , uit de poort een gestalte voor den dag kwam,welke hy terstond bespeurde, dat aan geen der bewonersvan het slot kon toebehooren. Het was een lang, sterkgebouwd man, en het schijnsel der fakkel, welke hy inde hand hield, flikkerde tegen de maliën van zijn kolder,tegen het gevest van zijn dolk en tegen het staal vanzijn stormhoed.

Beseffende, dat behoedzaamheid hier de eerste plichtware, trad Berwout achter het steenen buitenpoortjen,'t welk, als wy gezegd hebben, op den steiger gebouwdwas, en bespiedde , daar verscholen, de handelingendes onbekenden. Deze begaf zich terstond naar denkant waar de draaibrug vast lag en, de ijzeren boutlossluitende, welke het evenwicht vast hield, deed hyde brug over ile gracht heen draaien. Berwout ver-

Page 306: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER . 307

wachtte nu, dat de gewapende naar zijne zijde zouoverkomen: en zijn eerste beweging was, zijn jachtmeste trekken om hem, zoodra hy voorby kwam, daarmedeaan te vallen; maar zijn tweede gedachte deed hem vandat voornemen afzien: hy had, wel is waar, vroegerenkele klop- en vechtpartyen tegen de Westfriezen by-gewoond ; maar zijn handen waren toch nog rein vanmoord: en hy kon het niet met zijn beginselen vanrecht en billijkheid overeenbrengen, iemand, die hemgeen leed gedaan had, en betreffende wiens inzichtenhy slechts vermoedens koesterde, op een verraderlijkewijze aan te vallen, laat staan, van kant te maken:ja zelfs zou hy zijn wapen niet hebben willen wendentegen een onvoorbereiden vyand. En bovendien, indiende stoot mislukte, een worsteling met den vreemdelingzou slechts strekken om gerucht te maken en diensmedgezellen te waarschuwen. Hy besloot dus, den manstil voorby te laten trekken en, zoodra by verwijderdwas, zelf van de hem aangeboden gelegenheid gebruikte maken om zich binnen het slot te begeven.

Maar alles viel anders uit, dan Berwout verwachthad. De gewapende vergenoegde zich met een paarstappen op de plank te doen en met den voet te stampen,als wilde hy zich overtuigen dat zy goed vast lag,en, zich toen weder omwendende, keerde hy binnen depoort terug.

,/ Ziedaar een vreemde omstandigheid," zeide Berwoutby zich zelven : n een van beiden is waar : die knaapdaar heeft of aan zijn makkers een vryen uittocht ofaan de Westfriezen een vryen intocht willen verzekeren.Maar nu zullen wy toch ook zien, of wy niet beidenbeletten kunnen." —

Hierop trad hy de brug, over, niet het oogmerk om,26^:

Page 307: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

308 DE BEDEVAt$TGANGER.

zoodra by aan de overzijde zoude gekomen zijn, de plankweder naar binnen te draaien, toen by in zijn nabyheideerst een heesch geblaf en gekef vernam en vervolgendseen gejank als dat van een hond, die mishandeld wordt.

„ By Sint Aelbert!" dacht hy by zich zelven, ,,datis de oude kees van Alfert, die eindelijk uit zijn log-heid ontwaakt, en begint te bemerken, dat het nietpluis is. Maar neen!" vervolgde by, na een oogeublikgeluisterd te hebben: oi dat is geen hondestem, die ikhoor: dat is het kuchen van Alfert. Zou de oude manook in gevaar zijn ?" —

De vrees hiervoor deed hem zijn bezigheid verlatenom zich daarheen te wenden, waar zijn hulp meer on-middelijk vereischt scheen. Daar by echter beslotenhad, zijn mes niet dan by hooge noodzakelijkheid tegebruiken, haalde hy, terwijl by door de poort ging,het touw voor den dag, waarmede Koert Jaspersz wasgebonden geweest, en 't geen by in zijn weitasch gesto-ken had, maakte er in de haast een strik van, en hieldhet in de hand, zoo dat by er dadelijk gebruik vankon maken. Op het binnenplein gekomen, zag hy in't eerst niets: het scheen, dat de fakkel van den Frieswas uitgegaan, 't zij door den wind, 't zij door eenigeandere oorzaak; — maar een dof gerucht en gemompel,dat van de zijde van Alferts woning kwam, deed hemzijn stap derwaarts wenden. Terwijl by behoedzaam denBenen voet voor den anderen zette om niet gehoord teworden, trapte hy op iets, dat zich even bewoog enen een flaauw klagend geluid van zich gaf; het was dearme keeshond, die te zieltogen lag. Op hetzelfdeoogenblik onderscheidde hy den Fries, die den portierop den drempel van zijn huisjen had nedergeworpen en(Ie bloote dolk boven hem hield opgeheven.

Page 308: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 309

u Hou u stil! vervloekte guit!" geide de gewapende:of ik zal u behandelen , gelijk ik uw hond heb ge-

daan." —Maar op hetzelfde oogenblik viel de dreigende arm

los by het lijf neer, en het moordtuig op den grond:en in het volgende stortte de geheele kolos achterover.Berwout, ongemerkt genaderd zijnde, had hem met be-hendigheid den strik over het hoofd weten te werpenen, door dien met kracht aan te halen, hem zonderveel moeite van de been gekregen.

,, Zie zoo!" zeide hy toen , den eenen voet op dennederliggenden Fries zettende: n dat was by tijds, vriendAlfert! zoek nu gaauw de dolk, die hy heeft latenvallen, en die hier ergens op den grond moet liggen:vrees niets! Ik ben Berwout." —

„Hier is zy," zeide Alfert, terwijl hy met bevendehand het wapentuig aan den Jager overreikte: ,houdden vent slechts vast, dan zal ik inmiddels de klokgaan luiden om hulp te roepen." —

n Wacht er u wel voor," zeide Berwout: ii er zijnmeer vyanden dan vrienden in de buurt: maar neemliever dit eindtjen koord van my over, terwijl ik hembuiten staat stel ons verder leed te doen. Trek maargerust toe, zoo hy zich verroert, of geluid geeft." —

Dit zeggende, stelde Berwout het einde van den strikaan den portier ter hand, en, een tweede touw voorden dag halende, bond hy den Fries de armen stijfom 't lichaam heen. Vervolgends maakte by den strikweder van den hals los, en de voeten even goed ge-kneveld hebbende, wilde hy een begin maken met zijngevangene te ondervragen, toen hem een angstig enluid gegil, dat binnen in het slot rees, in de ooienklonk.

Page 309: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

310 DE BEDEVAARTGANGElt.

„ Dat is de Jonkvrouw, die daar om hulp roept ,"zeide hy tegen Alfert : ,, bewaar gy den gevangene,ik vlieg haar te hulp." —

En , zijn jachtmes uit de scheede rukkende , liep hy,zonder deze reis te denken in welk gevaar hem zijnroekeloosheid storten kon , het slot binnen , ijlde detrappen op en stortte zich in de groote zaal, waar eenvreeslijk schouwspel zich aan zijn oogen voordeed. DeBiechtvader , Barta en Rijkjen lagen alle drie als lijkenop den grond uitgestrekt; in het midden van hetvertrek bevond zich Galama, Mabelia voortslepende ,die vruchtelooze pogingen deed om aan zijn geweldte ontworstelen : een der volgelingen van den Frieshield een lamp in de hand, en de tweede, door hetgerucht van Berwouts voetstappen opmerkzaam gemaakt,kwam met opgeheven zwaard den Jager te gemoet.

Ten einde echter onzen lezer met de omstandighedenbekend te maken, welke de schaking, door Galamabeoogd, waren voorafgegaan , dienen wy ons verhaalvan iets hooger op te halen.

Mabelia had zich, gelijk te denken is, in geen opge-ruimde stemming ter ruste begeven. Nog bestendigwas het, als klonken haar de hQnende woorden vanKoert Jaspersz in de ooren: en zijn betuiging, dat hetvan hare handelwijze nopens hem zou af hangen , ofde naam van hare moeder met eere genoemd of metschande zou overladen worden, was wel geschikt omhaar met droevige, pijnlijke gedachten te vervullen.Nochtans, en in weerwil van hetgeen de Rentmeesterzoo stellig verzekerd had , zy hoopte nog altijd, datnoch de Abt, noch Vader Volkert diens beweeren zoubevestigen: aan een ziel , zoo rein en zuiver als dehare , scheen het onmogelijk toe, dat iemand, die een

Page 310: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 311

zware schuld op het geweten had, zich zoo kalm, zoobeminnelijk in al haar daden vertoonen zoude , als haarmoeder steeds gedaan had. Neen! het moest lasterzijn, vuige logentaal van Koert, door hem uitgedachtom zijn oogmerk te bereiken: en wanneer de waarheidbekend zoí wezen , dan gewis, zou de boosheid be-schaamd en liet edel karakter van Agnes van Rijnegomboven alle bedenking verheven zijn. De jeugd vleitzich licht: en gebrck aan de treurige ondervinding,die het erfdeel wordt van meer bejaarden, maakt haargewoonlijk eer geneigd het beste dan wel het ergstete denken: het is dan ook niet te verwonderen, zoode droevige beelden, die zich in den beginne voorMabeliaas geest vertoond hadden, Iangzamerhand ver

-dwenen, en zy, zoo niet geheel gerustgesteld, altbandsmet meer kalmte en moed de toekomst te gemoet zag.Lang nog, 't is waar • duurde het, eer de slaap zijnbalsem over haar matte oogleden goot: maar eindelijktoch deed by haar zijn weldadigen invloed gevoelen,en met een gebed voor de rust harer moeder op delippen sluimerde zy in.

De onderwerpen, waarover zy wakend gedacht had,bleven ook in den slaap haar geest bezig houden: zyzag den gehaten Rentmeester weêr, , die zijn aanzoekenherhalen kwam en, door den Abt gesteund, haar dwongdaaraan gehoor te geven: zy werd in bruidsgewaad ge-doscht en in een luisterrijke zaal gevoerd, waar honderdwaskaarsen brandden, en talrijke bezoekers haar kwa-men gelukwenschen. Daar werd zy genoodzaakt tot eenwilden rondedans, waaraan ook Vader Volkert, haarmoeder, de Abt, de onbekende Pelgrim en de Graafvan Holland deel namen. Doch daar drong een wildzwijn de feestzaal binnen: het was hetzelfde, dat eens

Page 311: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

312 DE BEDEVAARTGAAGEa.

door Berwout geveld was, en al de gasten gingen opde vlucht. Vervolgends zag zy den schoonen Jager zelf,maar met een Gravekroon op 't hoofd, en in prachtigekleederen uitgedoscht: na hem volgde een geheele sleepvan Edelen, sommigen in volle wapenrusting, anderenin deftige tabberts en staatsiekleederen, met kroonenop het hoofd en als Rijksvorsten uitgedoscht: al dezehelden, verzekerde Berwout haar, zouden uit haar ge-slacht voortspruiten, en eens zoo machtig worden, datKoningen en Keizers hun vriendschap zouden zoeken.Elk hunner leidde eene schoone deftige vrouw aan dehand, en ieder paar boog zich in 't voorbygaan voorMabelia. Eindelijk kwam er een, niet minder deftig vanhouding en gewaad dan de overigen, insgelijks metzijn vrouw, en elf kinderen om hem heen ; deze droegzijn hoofd niet op den nek, maar onder den arm: welkschouwspel Mabelia zoo van ijzing vervulde, dat zyhet gelaat afwendde. Toen verdween alles en er bleefniemand over dan een schoone vrouw met bleeke endroevige gelaatstrekken, en hangende hairen, die zichnaast Mabeliaas sponde nederzette , en de oogen op haargevestigd hield met eene uitdrukking, waarin droefheidmet eene onbeschrijfelijke teederheid gemengeld was.En het was Mabelia, als of haar hart die onbekende tegemoet snelde, en of zy iets voor haar gevoelde, zooteeder als zy nog voor niemand, zelfs voor haar moe

-der niet gevoeld had : en de onbekende leide hare handop Mabeliaas arm en zeide met een zachte, welluidendestem: nik heb u lief, Mabelia!" maar langzamerhandwas het, als of de gestalte der onbekende zich uitzette:haar gelaat werd grooter en sterker geteekend: eenbreede baard vertoonde zich om de kin: de licht bruineoogen werden binauw, het donker bruin hair nam een

Page 312: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEIAARTGANGER. 313

rosse tint aan, het wit gewaad veranderde in eenmaliënkolder: de uitgestrekte hand, nu met een ijzerenhandschoen bekleed, drukte zwaarder op haar arm: zyhief zich op met een gil: en het was geen droom meer,het was waarheid: het was Gale Igesz Galama, die,naast haar sponde gezeten, de strakke oogen op haargevestigd hield.

,l Schrik niet, schoone Mabelia!" zeide by, op eenzachten, geruststellenden toon: ii het is mijn voornemenniet, u leed te doen." —

,, Wat wilt gy? wat is uw oogmerk? wat beteekentdit ?" vroeg de ontstelde maagd, het dek met een ge-mengd gevoel van angst en schaamte tot over haar halsoptrekkende.

,t Ik heb met u te spreken, Mabelia!" zeide Galama,op een welwillenden , doch vasten toon: „ de oogenblik-ken zijn kostbaar. Ik had anders wellicht een geschik-ter tijd uitgekozen om tot u te komen. — Maar gymoet my hooren." —

a Verwijder u !" hernam Mabelia, zich al meer enmeer in het laken wikkelende en zich zoo dicht moge

-lijk naar de zijde van den muur keerende: ,, verlaatdit vertrek : en zoo het noodig is, dat ik u te woordsta , zoo zal ik my aankleeden en in de zaal by ukomen. — Maar waar is Barta?" vervolgde zy, metangst rondziende.

n Barth noch iemand hier op het slot kan u hooren,noch by u komen ," zeide Galama: u en hetgeen ik ute zeggen heb kan hier even goed als elders wordengesproken. — Stel dus alle vrees en schroom ter zijde,Mabelia ! want het is een vriend, een bloedverwant ,die tot u spreekt." —

,, Een bloedverwant!" herhaalde Mabelia , hem aan-27

Page 313: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

314 DE BEDEV AARTGANGEln.

ziende met een verwijtenden blik: ,, een bloedverwantzou niet aldus misbruik maken van de hem bewezenherbergzaamheid, om de rechten der gastvrijheid teschenden." —

Galama bloosde by dit verwijt; want hy wist, dathy het verdiende ; maar, naar den aart der zwakkezielen , verborg hy zijn schaamte achter het masker dergramschap : en, de wenkbraauwen samentrekkende, zeideby : u Mabelia ! ik wenschte als vriend tot u te spre-ken: dwing my niet, my te herinneren , dat ik alsmeester gebieden kan." —

„ Als meester !" zeide Mabelia, verschrikt : „ maar

by alle Heiligen ! wat meent , wat wilt gy toch?" —„ Luister ! " hernam de Fries, op een zachteren toon:

„ ik zal u zeggen, wat my herwaarts deed komen , engy zult zelve oordeelen , of ik onredelijk handel. —Gy weet, dat mijn grootmoeder Jutte de zuster wasvan uw overgrootvader, en dat ik dus, even als Ad-gild van Rijnegom , van Koning Radboud afstam ?" —

Het jonge meisjen knikte toestemmend, maar bleefniettemin den Fries met angst aanstaren; want zy konniet denken, dat hy haar dus in de nacht zou komenbezoeken met geen ander oogmerk, dan om haar teonderhouden over den graad van bloedverwantschap,die tusschen hen bestond.

„ Gy weet ook misschien," vervolgde Galama: r dat,met uitzondering misschien van het Huis van Adelen,wy beide de eenigen zijn, die rechtmatige aanspraakhebben op de erfenis der Friesche Koningen !" —

n Welnu! waar wilt gy heen ?" vroeg- Mabelia, zichde oogen wrijvende als of zy zich nog in een droombevond, waaruit zy wenschte te ontwaken.

it Gy zult het hooren. — Wat zoudt gy wel zeggen,

Page 314: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER . 315

Mahelia ! indien gy eens, in stede van hier op ditvervallen slot een armoedig leven te slijten en half afte hangen van de genade eens monniks, u geroepenzaagt om als Vorstin over Kennemerland en Westfries -land te heerschen ? " —

o Dan zou ik zeggen, dat het een droom wareantwoordde Mabelia, half lachende : u even als dien ikzoo even gedroomd heb: maar wat beteekent toch dievraag ?" —

ri Zy dient slechts als inleiding tot een andere,"vervolgde Galama : het is u niet onbewust, dat ikden Abt van Egmond om uwe hand heb gevraagd,en dat by my die heeft geweigerd ? " —

ti Ik weet het ," antwoordde Mabelia, blozende.„ Maar gy zelve, schoone Nicht ! " vroeg de Fries

ri zoudt gy, indien gy in deze zaak geraadpleegd waartgeworden, uw zegel aan die weigering hebben gehecht?" —

De kleur, welke zoo even de wangen der Jonkvrouwovertogen had, maakte by deze vraag voor een doode-lijke bleekheid plaats. Zy voelde, dat zy in het geweldvan haar bloedverwant was : en zy vreesde, hem dooreen rechtstreeksch antwoord te beleedigen ; maar van eenanderen kant was haar hart te oprecht, om hem overden aart van hare gevoelens te zijnen opzichte in twij-fel te laten. Zy peinsde eenige oogenblikken en ant-woordde hem toen op een tevens minzamen en vrijmoe-digen toon:

i^ Ik weet, Gale Igesz ! dat uw aanzoek my vereerde:dat er moeilijk een Edelman van beteren Huize enhooger geboorte te vinden zoude wezen, die de oogenop my, verlaten weeze, sloeg; — maar indien het myooit vergund werd, vrijwillig de keuze eens echtgenootste doen, zou ik er geen begeeren , dan dien ik had

27*

Page 315: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

316 DE BEDEVAiRTGAhGER.

leergin achten en liefhebben: — en wat u betreft,Gale Igesz! om u lief te hebben , ken ik u niet ge-noeg : — en om u te achten zou ik u edeler dadenmoeten zien verrichten dan het verrassen van eenweerloos meisjen in haar slaapvertrek." —. „Nog al hetzelfde verwijt !" zeide Galama, stamp-

voetende en op de lip bijtende; ,, ha ! gy zult u tochmoeten gewennen , my die vrijheid te zien gebruiken ;want ik heb het gezworen , dat gy mijn vrouw zoudtwezen: en Gale Igesz breekt zijn eeden niet. — Maarkom !" vervolgde by, half getroffen door de angst ,welke op Mabeliaas gelaat geschilderd was, en opzachteren toon: ,, ik herhaal u, ik meen het wel metu, en waarom zondt gy u dan niet goedwillig schikkenin hetgeen onvermijdelijk is ? Ik weet, dat gy nietslechts schoon en bevallig, maar ook verstandig enmoedig zijt : en daarom wil ik u ook geheel mijnvoornemen openbaren. — Zie ! er was een tijd , toengeheel Kennemerland niet alleen , maar al wat Fries-land heet , aan uwe en mijne voorvaderen onderworpenwas. Onze rechten op die uitgebreide landen te her-nieuwen , te herwinnen, ziedaar mijn doel! Stem er intoe de mijne te zijn : sterk, door den invloed uwerschoonheid, uwer jeugd, uwer bevalligheid, de pogin-gen , welke ik met het staal in de hand zal doen —en binnen weinigen tijd druk ik u een Hertogskroon opde slapen." —

^^ Gale Igesz !" zeide de jonge maagd, hem aanziendemet een klimmende verbazing , en als zocht zy op zijngelaat de kenteekenen der ijlhoofdigheid te ontdekken:n wat denkbeelden zijn dit ? Hoe! gy wilt de machtvan Graaf en Keizer beiden tarten en u tegen henwapenen ?" —

Page 316: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGA\GER. 317

„ De Keizer is ver af ," antwoordde Galama - „ en

de Graaf is op dit oogenblik niet by machte, om ook

den zwaksten vyand het hoofd te bieden : Vlaanderen

en Utrecht zijn mijn bondgenooten: Westergoo zal als

één man opstaan , zoodra ik het teeken geef: de West-

friezen zijn my gunstig, en in •Kennemerland leven

nog wakkere lieden genoeg, die zich vroegere tijden

herinneren en ongaarne het juk van Gerlofs afstamme-lingen torschen. -- Doch laat dit aan my over: en

volg my slechts. Aan de hoeve van Nan staan mijn

vlugge rossen : en niet vele uren zijn er noodig om u

naar mijn Huis te Koudum heen te voeren , waar geen

Graaf noch Abt u terug zofi durven eischen." —

„ Ik wierp my liever uit dit venster in de gracht,"

zeide Mabelia, n dan dat ik aan zulk een voorstel het

oor leende. Hoe! gy zoudt van my vergen, dat ik,

alle maagdelijke schaamte met voeten tredende, u vrij

-willig volgde en een geschandvlekten naam achter myliet? dat ik, uw oogmerken kennende, aan oproer enverraad tegen onzen wettigen Heer medeplichtig werd,en u mijn naam liet misbruiken om de plagen des

oorlogs over een vreedzaam land te brengen? — Weg!

weg Gale Igesz! gy hebt Mabelia van Rijnegom ver

-keerd beoordeeld." —,, Gy zijt het die hier een verkeerd oordeel velt,"

hernam de Fries, een weinig te leur gesteld by hetzien, dat zijn woorden een tegenovergestelde uitwerkingdeden dan by er van verwacht had: ,, hoe! wanneer

hetgeen ik reeds heb gedaan en nog verrichten wil

slechts strekken moet om u, beroofde wees! 'uw wettigerechten terug te doen erlangen, om uw aanspraken tehandhaven, om mijn liefde voor u ie toonen ...."

n Uwe liefde!" viel Mabelia in, met een glimlach

Page 317: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

318 DE BEDEVAARTGANGER.

vol bittere spotterny : „'t is waar ! gy kwaamt mijnhand vragen en gy hadt nog vergeten, al ware hetslechts ter loops, ook van uw liefde gewach te maken.Schoone liefde voorwaar, die u drijft! en het voegt uwel daarvan te spreken, na dat gy zelf my verklaardhebt, waarom het is, dat gy dus op mijn hand gesteldzijt. Ha! zoo gy niet meendet, dat die hand u aan-spraak kon geven op de rechten, welke gy my toeschrijft,gy zoudt de arme wees wel aan haar eigen lot over-laten. — En wat zijn die rechten, van welke gyspreekt? wie erkent die nog? — 't Is ydele razerny, ute vleien, dat iemand, om mijnent wille, u hier alsHeer zoude huldigen. Laat my dus, Gale Igesz! enoordeel verstandiger: uit liefde zult gy my niet nemenen uit staatzucht kunt gy vrij wat glansrijker huwelij-ken doen." —

Mabelia was in deze oogenblikken verrukkelijk schoon.De verontwaardiging had haar wangen doen gloeien,en haar oogen met ongewonen luister bedeeld: in hetvuur van haar rede, was zy half overeind gaan zitten,en hoewel zy nog met de linkerhand het laken totover den hals bleef houden , had zy den rechterarenvooruitgestoken als om de aanzoeken diens nieuwenminnaars af te weeren. Galama zag haar aan met een

verbazing, die met bewondering gemengd was: by hadhaar nooit zoo schoon gezien : en al had by niet de

stijfzinnigheid, welke zijn landslieden van ouds ken-

schetste, in ruime mate bezeten, de kennis, welke by

tliands van Mabeliaas karakter 'verkreeg, zou hem in

zijn voornemen hebben versterkt.n Hoor !" zeide hy, met een glimlach: u ik moet

het u met echt Friesche rondborstigheid bekennen,Mabelia! er is iets waars in hetgeen gy daar zeidet.

Page 318: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 319

Hoewel ik tot heden toe geene vrouw gezien had, diemy liever was dan gy , zoo was ik misschien meerverliefd op de aanspraken, welke gy kunt doen gelden,dan op uw persoon. Maar van dit oogenblik af zouik u, ook zonder uw rechten, boven alle vorstinnenvan Duitschland verkiezen; want gy hebt een fierheidvan inborst, gelijk Galama die in zijn echtgenoote ver-langen moet: en ik ben overtuigd, dat, zoo gy eensde mijne zijt, ik trotsch op u, en gy gelukkig metmy zult zijn. Derhalve, aarzel niet, kleed u aan envolg my; want de tijd spoedt voort, en ik heb in' dezenacht nog veel te verrichten." —

^^ Heilige Maagd!" riep Mabelia, de handen wrin-gende: „ is er dan geen mogelijkheid om dien manreden te doen verstaan? Ik begeer u niet tot man,Gale Igesz! ik bemin u niet en zal nooit gelukkig metu kunnen zijn. Help Hemel! is er dan geen menschdie my, arme wees, beschermen zal ?" —

Haar moed was geweken: zy weende en snikte enwikkelde zich weêr geheel in haar beddelaken.

,, Ik zal u wel beschermen," zeide Galama, haarmet laken en al omvattende: ,, en dan zult gy geenander behoeven." —

„ Wee my!" riep het arme meisjen, zich los pogendete maken: u zoo ik een vader had, gy zoudt my zooniet behandelen." —

,, Uw vader is ver van hier," zeide Galama, lachende:„ en bekreunt zich weinig om u." —

In weêrwil van den toestand waarin zy zich bevond,maakten deze woorden van Galama een zoo geweldigenindruk op Mabelia, die ze in verband bracht met degezegden van Koert Jaspersz, dat zy voor een oogera.blik al wat zy van den Fries te vreezen had uit het

Page 319: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

320 DE BEDEVAARTGANGEu.

oog verloor, om slechts over de geheimenis, welke haargeboorte omhulde, na te denken.

n Wat zegt gy?" riep zy in hevige ontroering uit:u leeft dan mijn vader nog? Ben ik dan niet de dochtervan Adgild van Rijnegom?" —

,,Hoe!" vroeg Galama, eenigzins verwonderd : „heeftmen u dan nimmer ontdekt wat gy meer dan iemandrecht had om te weten ?" —

u Het is dan waar !" snikte Mabelia: ,, en die ellendigeKoert Jaspersz heeft niet gelogen! — 0 goede God! inschande geboren, zie ik niets dan schande om my heen." —

De schok, welken haar de bevestiging van hetgeenzy vreesde veroorzaakte, gevoegd by de ontroering,welke zy reeds had doorgestaan, was voor het armemeisjen te sterk. Zy berstte in tranen uit en begonover het geheele lichaam te beven. Galama, oordee-lende, dat het tooneel na lang genoeg had geduurd,en het tijd werd, er op de eene of andere wijzeeen einde aan te maken, tilde haar met laken en aluit het bed, gelijk men een gebakerd kind zoudedoen en begaf zich naar de zaal, waar hem tweezijner knapen te gemoet traden.

a Geeft my mijn mantel ," zeide hy: n het is tijd.Waar is Sikko?" —

a Naar beneden," was het antwoord: ,, en bezig depoort te ontsluiten." —

„ 't Is wel! laat een uwer de lamp opnemen : wymoeten ons voortspoeden, eer onze vrienden aan de hoeveongeduldig worden." —

Maar op dit oogenblik ontwaakte Mabelia weêr uitde soort van bewusteloosheid, waarin zy verzonken was.Het eerste wat zy zag, was de goede Vader Volkert,levenloos op den vloer uitgestrekt.

Page 320: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 321

Moordenaars !" gilde zy met ontzetting uit, en ruktezich los uit de armen van Galama. Maar spoedig haddeze zich weder meester gemaakt van zijn prooi en bywas op het punt van zijn ontwerp van schaking te vol

-voeren, toen, als wy reeds vermeld hebben, Berwoutde zaal binnen stoof.

XIV.

De komst des Jagers bracht by de aanwezigen eenoogenblik van weifeling te weeg. Berwout maakte daar-van gebruik en vatte snel een houten zitbank op, teneinde zich daarmede, in het ongelijk gevecht, dat hyvoorzag, te kunnen verdedigen. De beide volgers vanGalama zagen hun opperhoofd aan: en Galama zelfvestte den blik met meer verwondering dan bezorgdheidop den kloeken jongeling, die voor hem stond; terwijlMabelia, die Berwout herkend had, een luiden juich-toon deed hooren.

n Wat zoekt gy hier, knaap?" vroeg Galama, in't eerst wanende dat by een zijner Westfriesche bond-genooten voor zich had.

,,Wat ik zoek ?" vroeg Berwout, terwijl zijn gelaatvan verontwaardiging gloeide : a de Jonkvrouw te be-schermen, welke gy op een zoo onridderlijke wijzebehandelt." —

n Gy ?" vroeg Galama, hem met verbazing aansta-rende: „ en wie zijt gy, die dit alleen zoudt durven

onderstaan ?" —t, Ik ben niet alleen," zeide Berwout, beseffende dat

alles verloren was, tenzij hy hier een hoogen toon

Page 321: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

322 DE BEDEVAAT TG.NGER.

bleef voeren. ii Zie! Gale Igesz ! uw toeleg was ver-raden; uw vrienden zijn verslagen en de Egmondersstaan voor dit slot." —

u Onmogelijk I" zeide Galama, met drift naar hetvoorportaal loopende en op den hoorn blazende, dienhy aan zijn zijde droeg. Het was voor allen een ooien-blik van angstige verwachting; maar bovenal voorBerwout: en zijn gelaat verbleekte, toen by zeer uitde verte een tweeden hoorn het sein van den Frieshoorde beantwoorden.

n Welnu ! ellendeling t" zeide Galama, terugkeerende :n denkt gy, dat gy ons straffeloos zult bedriegen?Houwt hem neêr, knapen! En gy, volg my, Mabelia!" —

e Om Gods wil! spaart hem!" gilde Mabelia, indoodsangsten; ,, ik zal goedwillig met u gaan." —

De twee knapen maakten zich intusschen gereed omhet bevel van Galama te volbrengen, en, schoon Berwoutzich in postuur stelde om hun aanval af te wachten,zou zijn %veêrstand waarschijnlijk vruchteloos zijn ge-weest, toen zich op eens een gedaante aan den ingangvertoonde, wier verschijning een plotselinge wendinggaf aan het tooneel. Het was een man van een reus-achtige gestalte, met bloote armen en zonder andergewaad dan een witten lijfrok, doch met een helm op't hoofd en een opgeheven krijgsbijl in de hand. Zon-der een woord te spreken trad hy op een der knapentoe en bracht hem zulk een slag op 't hoofd toe, dathy dood ter aarde stortte; terwijl Berwout, door dezenonverhoopten bystand bemoedigd, het bankjen dat hy inde hand hield den anderen in 't aangezicht wierp, entoen, op hem toespringende, hem om 't lijf vatte en,worstelend, niet hem op den grond rolde. Galama,geheel verrast, daar hy, zoo even nog, in 't portaal

Page 322: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 323

geweest was en niemand ontdekt had, stond een oogen-blik in twijfel, of hy wel een menschelijk wezen voorzich zag, en of het niet veeleer een der oude Heerenvan Rijnegom ware, uit zijn graf verrezen om zijn na-zaat te beschermen. Hy trok echter zijn degen en lietMabelia los om den onbekende aan te vallen, die opdit oogenblik weerloos was, daar zijn bijl in de wonddes verslagenen zat vastgeklemd. Maar de vreemdeling,de bijl loslatende, vergenoegde zich, zijn helmvizier opte lichten en met een plechtige stem te vragen:„ Gale Igesz Galama ! is het op deze wijze, dat gywoord houdt ?" —

De verschijning van al de voorvaderen van Mabelia,ja die van den levendigen Satan, had op den Frieswellicht zulken indruk niet gemaakt als het gezichtder gelaatstrekken , welke zich aan hem vertoonden. Hydeed een stap achteruit, zijn kleur verschoot, en, naeenige oogenblikken te hebben geaarzeld, zeide hy, meteen weifelende stem:

,, Welnu... ik beken het ... ik bemin uw dochter, enik meende aan uw bedoelingen te voldoen, door haartot den rang, die haar toekomt, op te voeren." —

,, Zijne dochter ?" herhaalde Mabelia, voor wie allesduizelde.

,,Wat vertelt hy?" riep Berwout, die, na zich dooreen stoot met zijn jachtmes van zijn tegenparty ont-slagen te hebben, was opgestaan en het gesprokeneslechts half gehoord had: „ geloof niets van wat hy zegt:hy is een oproerstoker, die de Westfriezen hier gehaaldheeft om te plunderen en te rooven. Laat hem lieverzijn zwaard afleggen, waar hy toch niets als onheilmeê wil stichten." —

u Gy bemint haar?" vervolgde de onbekende: oen

Page 323: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

324 DE BEDEVAAETGANGER.

het is op zulk een wijze dat gy u harer zoekt waardigte maken? Door laffe schaking — en nog laffer moord,"voegde hy er by, op den Biechtvader en de maagdenwijzende.

,,Moord!" herhaalde Galama, die zijn bedaardheid hadterug bekomen, met een spotachtigen lach: „die daarzullen zoo goed leven als gy en ik, wanneer zy hunroes hebben uitgeslapen. Hier is niemand vermoorddan mijn knapen: en alleen mijn echt met Mabelia zalin staat zijn , hun dood te verzoenen." —

„ Schaamtelooze , zwijg!" zeide de onbekende: ,r enverwijder u van hier, eer deze bijl u den weg doevolgen, dien deze ongelukkige offers uwer snoodheidreeds gegaan zijn." —

Op dit oogenblik deed zich weder een hoorngeschal,maar nu op naderen afstand, hoorgin.

t, Ha!" • zeide Galama: ui daar zijn zy reeds, mijnwakkere vrienden. Ik ga; maar weet, het zij gy wiltof niet, Mabelia zal de mijne zijn. Wat Galaria een-maal besloten heeft, blijft onverzettelijk by hem vaststaan." — Met deze woorden ijlde by de deur uit.

„ By Sint Aelbert! laat hem niet gaan," riep 13er-wout: n hy mocht zijn volk hier binnen brengen." Enmet–een snelde by naar beneden, met het oogmerk omden Fries te weêrhouden. Maar, op den trap gekomen,liep hy den ouden Alfert teaen het lijf, die, begrijpen

-de, dat zijn meesteres in gevaar was, met een knuppelin de hand, voetjen voor voetjen (want de jicht belettehem harder te gaan) kwam aansukkelen. Dit oponthoud,hoe kort ook, gaf aan Galama te veel voordeel op zijnvervolger. Als een pijl uit den boog was hy het pleinover, de poort uit, en op de brug gesneld. De Jager,in de hoop van hein voor 't minst het bereiken van

Page 324: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDE4 AABTGANGEli. 325

den overkant te beletten, omvatte, zoodra hy buiten depoort was, den steen, die tot tegenwicht diende, metbeide handen, en deed de houten planken draaien eernog de Fries haar ten eind geloopen was. Ondanks hetgevaarlijke der onderneming, waagde Galama een stou-ten sprong en kwam behouden aan de overzijde. Toenhaalde Berwout de brug geheel binnen, sloot de poorten begaf zich weder naar de zaal. By vond er Ma-belia, die in een hoek te schreien zat, terwijl devreemdeling nevens haar stond en haar woorden vanbemoediging toesprak, en Alfert met verbazing de opden vloer gespreide lichamen een voor een betastte.

,i Zie!" zeide de onbekende tegen Mabelia: „ daar isuw redder: hebt gy geen woord van dank voor hem?"

Mabelia stak haar hand aan Berwout toe; maar deontroering belette haar, een woord te spreken.

,, Zoo zijt gy het dan waarlijk, mijn brave reisge-noot! " zeide Berwout, na de schoone hand met verruk

-king gekust te hebben, tot den Pelgrim want dezewas het, wiens tijdige komst Mabelia ontzet had: „wiehad immer kunnen denken, dat gy ook zoo fiks destrijdbijl wist te hanteeren; want het is wel aan u enniet aan my, dat de eer toekomt, de Jonkvrouw geredte hebben. Alleen zou ik het tegen drie niet hebbenuitgehouden." —

n Zoo gy die booswichten niet opgehouden hadt,ware ik wellicht te laat gekomen ," hernam de Pelgrim :u maar is Galama vertrokken ?" --

By is my te vlug geweest," hernam Berwout:u misschien is het maar beter dat wy hem kwijt zijn:en hy zal althands vooreerst niet weêr binnen komen,daar heb ik voor gezorgd. — 't Is waar, ons getal isgering in vergelijking van de aanvallers, die hier kun-

Page 325: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

326 DE BEDEVAARTGANGER.

tien opdagen, maar ik heb hoop op hulp: en zonderbuitengewone middelen zal wel niemand hier binnenkomen, of hy moest vleugels hebben. — Maar wat zul

-len wy met deze lijken uitvoeren ?" —,, Wellicht leven zy nog," zeide Mabelia, met een

blik vol deernis op de verslagenen nederziende : ,,enhebben zy hulp noodig." —

„ Deze althands zal er niets van navertellen ," zeideAlfert, het hoofd opbeurende van den knaap, die doorden Pelgrim gedood was: „ by Sint Aelbert! dat is eenhouw geweest! en die hem gegeven heeft, heeft meervan zijn leven met de strijdbijl omgegaan. Ziet! dehelm is als een potscherf in tweeën gespleten en hetijzer is wel een duim diep in 't hoofd gegaan. Nuhet is de eerste reis niet, dat de bijl van den oudenDodo wonderen heeft gedaan." Dit zeggende zag hy denPelgriin met een ongerusten blik aan, als wilde hyzich overtuigen, of het niet werkelijk de schim vanAdgilds vader ware, welke hy voor zich zag staan.

„ En deze ook heeft den geest gegeven ," zeide Ber-wout, na den anderen Fries beschouwd te hebben, n hetspijt my; maar het was hier dooden of gedood worden,en, wel beschouwd, verdiende hy niet beter. In allengevalle, Jonkvrouw!" vervolgde hy, op het jachtneswijzende; n gy hebt my geen onnut geschenk gegeven,en de wapenen uwer voorvaderen hebben u heden nietslecht gediend."

,,De wapenen der Rijnegoms," zeide Alfert, met eeni-gen hoogmoed op den roem zijns meesters, „waren nooitgewend meer dan eens te treffen, — maar zie eens,"vervolgde hy, op Vader Volkert wijzende: n de goedevader leeft nog: ik heb zijn hart hooren kloppen." —

r, Ja gewis," zeide Berwout: „by leeft, en zal, hoop

Page 326: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGAXGER. 327

ik, nog lang leven, tot groote schade voor alle snoe-ken en baarzen die hier langs zwemmen. Hei ho! VaderVolkert! word wakker! het is nu geen tijd van slapen.Gy hebt een vrolijken avond doorgebracht; maar vannacht zoí het wel kunnen gebeuren, dat gy de handenroeren moest." •-

Onder het uiten dezer woorden schudde hy den mon-nik met kracht heen en weder; maar het duurde eengeruimen tijd eer deze eenig bewijs van leven gaf. Ein-delijk begon hy geweldig te gapen, opende de oogen,zag Berwout met een doffen, onbestemden blik aan, liettoen het hoofd weer vallen en scheen even vast door teslapen als te voren.

n Ik begrijp er niets van," zeide Mabelia, die zichintusschen met Barta en Rijkjen bezig gehouden en haarde slapen van 't hoofd met water gewasschen had: n ikheb nooit te voren gezien, dat zy zich aan drank tebuiten gingen." —

e De schelm heeft hun allen een slaapmiddel ingege-ven," zeide de Pelgrim: u Het zal nutteloos en slechtsijdel verzuim wezen, thans eenige poging aan te wen-den, om hen wakker te maken; — maar zeg my, jon

-geling! gy schijnt beter dan wy onderricht te wezen vande gevaren, die ons bedreigen kunnen. Wat is u be-kend ? En welke goede Heilige heeft u hier gebracht?"

Berwout voldeed aan het verzoek door zijn wederva-ren te verhalen; waarna ook Mabelia, niet zonder hevigblozen, met korte woorden gewach maakte van dewijze, waarop Galama haar uit haar slaapvertrek hadweggevoerd.

,, Het schijnt een vast beraamd plan te wezen ,"zeide de Pelgrim, toen hy alles gehoord had : n enwaar meer en machtiger lieden in betrokken zijn. Had

Page 327: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

328 DE BEDE`AARTGANGEtt.

ik, dwaze, kunnen denken, dat de aanslag van dezezijde zoo spoedig zou hebben kunnen bewerkstelligdworden , ik had dien weten te voorkomen .. ; doch hetis nu nutteloos mijn verzuim te betreuren : wy zullenmoeten overleggen , wat er gedaan dient te worden;want ik ben overtuigd, dat de Westfriezen ons dezenacht niet met vrede zullen laten. Ga intusschen, mijndochter ! en poog , al ware het slechts voor eenigeoogenblikken, de rust te nemen, die gy behoeft. Ga!in kalmer oogenblikken zullen wy meer breedvoerigmet elkander spreken. Laat ons nu alleen, mijn doch-ter! dit moordtooneel is niet voor u geschikt." —

,, Gy hebt my uwe dochter genoemd ," zeide Mabelia,stamelende, en den Pelgrim met een vragenden, diepontroerden blik aanstarende.

ir Is die benaming u onwelkom ?" vroeg deze, op eenvriendelijken , maar tevens weemoedigen toon : „ gaalles zal zich spoedig ophelderen." —

u Zegen my dan , mijn vader !" zeide Mabelia , zichvoor den Pelgrim op de knieën werpende.

De grijzaart legde diep bewogen de handen op hetblonde hoofdtjen der lieve maagd; doch de aandoeningscheen hem te beletten, de woorden van zegening, dieuit zijn hart opwelden , verstaanbaar te uiten. Zy reesop, en begaf zich naar haar vertrek , terwijl stille tra-nen haar wangen bevochtigden.

,,En wat moeten wy nu met onzen gevangene doen ?"vroeg Berwout, zoodra zy vertrokken was.

u Gy hebt gelijk ," antwoordde de Pelgrim : n hetmoet onze eerste taak zijn , hem te ondervragen." —

,, Gy zult weinig van hem te weten komen ," zeidede oude Portier , het hoofd met een zonderlinge uit

-drukking schuddende.

Page 328: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGA\GER. 329

u En hoe dat?" vroeg Berwout , met drift : u ik hooptoch niet , dat gy .

Wat wilt gy ?" hernam Alfert, somber voor zichziende: „ ik moest wel ! — en dan , ik heb er geenberouw van: had by mijn ouden getrouwen kees nietgedood? mijn makker lints zoovele jaren ?" —

a Foei Alfert 1" zeide Berwout : „ een weerloozenman ?" —

u Hm ! " zeide de Portier : ,, zoo geheel weerloos niet:by kon wel niet van zijn plaats , en het touw bond hemwel de ellebogen: maar by had toch de handen vrij, entoen ik hier hoorde vechten en schreeuwen, en te hulpwilde komen, greep by my zoo stevig by den voet,dat ik wel genoodzaakt was, wilde ik my van hemontslaan, hein zijn eigen dolk door de strot te stooten."

a't Is een eeuwige schande voor uw grijze hairen,"zeide Berwout, wien de verontwaardiging eenigzins on-billijk jegens den ouden man maakte en naar geeneverschoonende omstandigheden deed luisteren. „Wy had-den uwe hulp hier niet van doen." —

ii Dat wist ik niet," zeide Alfert, wrevelig: a en dan,gy hebt nooit ondervonden, wat het zegt, als men dejicht heeft en dat men u dan by den voet beet pakt."—

De oude man heeft gemeend, wel te handelen,"zeide de Pelgrim, die, langer aan bloed- en moordtoo-neelen gewend, het leven van een natuurgenoot waar

-schijnlijk minder telde: ,, en aan den man zelf is zooveelniet verbeurd; het is slechts jammer, dat wy nu verstokenzijn van de mogelijkheid om iets te vernemen aangaandede bedoelingen zijns opperhoofds en de magt der West-friezen. — Maar het zal zaak zijn, eens naar benedente gaan, om te ontdekken, of wy iets van den vyandkunnen bespeuren." —

28

Page 329: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

330 DE BEDEVAARTGANGER,

Met dit doel begaven alle drie zich naar het binnen-plein. Zy vonden den Fries uitgestrekt ter plaatse waar

Alfert hem de doodwond had toegebracht: er was geenleven meer in hem. Berwout, door een zeker gevoelvan voegzaamheid geleid, droeg het lijk naar boven, enschoof het, met die zijner makkers, naar den donkerstenhoek der zaal, waar hy alle drie met hun mantels over-dekte. Toen begaf hy zich weder naar de woning vanAlfert, binnen welke deze hun een geheimen trap aan

-wees, die naar den gang boven de poort geleidde. Zoo-dra had zich Berwout niet daarheen begeven, of zijngeoefend oog onderscheidde beweging van menschen aande overzijde.

u Daar zijn zy reeds ," zeide hy tegen den Pelgrim,die nog op den trap was: n en in goeden getale ook,dat verzeker ik u." —

,, Weg met uw lamp!" zeide de Pelgrim tegen Alfert,die achter hem aan kwam: n het minste schijnsel konons verraden." —

En op hetzelfde oogenblik bewees een pijl, die vlakboven des Jagers hoofd tegen den steenen muur terug-stuitte, dat zijn tegenwoordigheid reeds door de West-friezen was opgemerkt.

ii Kom af, vriend Berwout!" zeide de Pelgrim: t, zybevinden zich aan de overzijde: en daaraan weten wygenoeg: voor het oogenblik kunnen zy ons niet deeren,mits wy ons zelve aan geen nutteloos gevaar bloot-stellen: en gy noch ik zijn tegen werptuigen gedekt.Wy zullen best doen, ons naar de wapenkamer te be-geven; en ons daar van het noodige te voorzien. DeJonkvrouw," voegde by er glimlachende by, ,,zal hetons niet ten kwade duiden, zoo wy, ter haler verdediging,de wapenen van haar voorvaderen aangorden." —

Page 330: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 331

Dit gezegd hebbende keerde hy met Berwout naarhet slot terug en , tot de tweede verdieping opgestegenzijnde, bracht hy hem in een groote zaal, waar van allekanten langs de wanden oude wapenrustingen flikkerdenin het licht eener lamp , die in het midden stond tebranden.

II Gy schijnt hier den weg te weten," zeide Berwout,rondziende.

ri Dat is toch sedert kort," hernam de Pelgrim: rr enhet is juist, omdat ik den weg niet wist, dat ik zoowel gewapend beneden kwam. Toen ik my, even nauw vertrek, ter ruste zoude begeven, bracht my deoude monnik naar een vertrekjen, hier kort by, en lietmy de lamp. Het was mijn oogmerk geweest, de nachtwakende door te brengen; maar, waarschijnlijk van ver

-moeidheid wegens den langen weg, dien wy gisterenhebben 'afgelegd, ik sliep in, en werd eerst wakker tengevolge van een gedruisch en gegil, dat ik benedenhoorde: ik nam de lamp op, ging mijn slaapvertrekuit ' en zocht den trap; ten gevolge eener vergissing,welke ik als een werk van hooger hand beschouw, liepik deze zaal binnen: toen smeet ik mijn pelgrimskleedaf, dat my hinderen kon in mijn bewegingen, zetteden eersten helm den besten op, nam deze krijgsbijl vanden wand, en , daar ik my nu volkomen weder' denweg herinnerde, dien ik gekomen was, achtte ik hetbeter, de lamp niet mede te nemen, ten einde onge-merkt naar beneden te kunnen gaan. — Maar laat onsnu zien , welke wapenrustingen ons het best zullenpassen." —

t, Wat my betreft," zeide de Jager: nik ben slechtervaren in die stof: waren het bogen en pijlen of jacht-honden, wier deugdzaamheid ik te beoordeelen had, ik

28*

Page 331: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

332 DE BEDEVAARTGANGER.

zou u van meer dienst kunnen zijn; maar ik geloof,Pelgrim ! dat gy van deze zaken meer ondervindinghebt." —

„ En dat zoudt gy niet mis-raden ," zeide de Pelgrim,met een glimlach: ,,zie eens!" vervolgde hy, een zwa-ren wapenrok oplichtende, uit dikke, in–een–gevlochtenringen van stevig ijzer te samen gesteld: „deze Noorschepij zou een goede beschutting zijn voor een ruiter, dieten strijde trok, en den krachtigsten lansstoot weêr-staan ; maar ons, die, zoo het op vechten aankomt,zulks te voet zullen dienen te doen, zou haar gewichtte lastig vallen en onze bewegingen belemmeren. Dezelederen, met koper beslagen kolder, van echt Duitschfatsoen, is luchtiger; maar hy schijnt lange dienst gehadte hebben, en de muizen hebben er meer schade aangedaan dan de zwaardslagen : by den minsten stoot zouhy uit elkander scheuren. Ha! zie daar een echt Ita-liaansch harnas, en door geen slechten werkman ver

-vaardigdl zie, hoe zuiver alle deden in elkander passen,en hoe gemakkelijk zy schuiven. Wel heeft de roest zebeschadigd, en van liet oorspronkelijk vernis is geenspoor meer te vinden; maar in deugdzaamheid behoefthet voor geen ander onder te doen: — en ik zou usterk aanraden, vriend Berwout! er gebruik van te ma-ken: te meer, daar het juist voor uw gestalte geschiktzal wezen." —

n Met uw verlof, Pelgrim!" zeide Berwout: n aaneen armen Jager, gelijk my, voegt geen wapenrusting,welke door een Heer van Rijnegom gedragen is enalleen aan Ridders en Edelen past: geef my het kurasen de dijstukken van een wapenknecht; mits ik slechtstegen de pijlen gedekt zij : dat is alles wat noodig is."

,, Goede vriend!" zeide de Pelgrim : ,, wy beiden vor-

Page 332: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 333

men op dit oogenblik de geheele bezetting van dit slot;— want van dien ouden man hebben wy weinig hulpte verwachten; — en het is dus niet slechts tot uweigen bescherming, maar uit aanmerking, dat de Jonk

-vrouw in u de helft van haar leger zoude missen, datik u aanraad, alle bedenkingen van welvoeglijkheid terzijde te stellen en u zoo goed te voorzien als mogelijk is."

a De vrome Pelgrim heeft gelijk," zeide een zachtestem achter hen: it gy moet die wapenrusting aantrek-ken, Berwout! en ik voeg er by, dat zy geen braverborst bedekken kan." —

Beiden zagen om, niet weinig verwonderd van Ma-belia te ontdekken, die deze korte afwezigheid alleenhad te baat genomen om zich te kleeden; daar zoowelde gemoedsgesteldheid waarin zy zich bevond, als devoorgevallen gebeurtenissen, haar, gelijk niet te ver

-wonderen is, allen lust benamen om zich ter rust tebegeven. Niet zonder opgetogenheid bemerkte Berwout,dat zy den hairband, zijn geschenk, door haar blondevlechten geslingerd had.

Wel stond de Pelgrim gereed, haar op een zachtentoon te verwijten, dat zy haar slaapvertrek weder ver-laten had, toen zy hem voorkwam met deze woorden:„ ik weet wat gy zeggen wilt; maar wanneer het slotvan Rijnegom bedreigd wordt, voegt het my niet, teslapen, terwijl mijn brave beschermers zich voor myaan gevaren bloot stellen. Helaas!" voegde zy er byop weemoedigen toon: ti wist ik slechts of ik het rechtbezit om den toegang tot dit slot, ja het bezit daar

-van, aan Galama te ontzeggen ?" —,^ Hoe I" riep Berwout: n en wie zou aan de Erf

-jonkvrouw van Rijnegom dat recht betwisten?" —ii Niemand voorwaar!" zeide de Pelgrim, een gerust-

Page 333: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

334 DE BEDEVAARTGANGER.

stellenden blik op Mabelia slaande, „ maar kom! metdergelijke beschouwingen zou de tijd onnut voorby gaanen wy hebben dien noodig. Vriend Berwout! gun myhet genoegen, voor deze reis uw schildknaap te zijn,en u dit harnas aan te gespen; want alleen zoudt gyer slecht in slagen en een dergelijke dienst vereischteen geoefende hand." —

u Een beter geoefende zou Ik, naar mijn oordeel ,moeilijk kunnen aantreffen," zeide Berwout, terwijl hyzich met een blos van hoogmoed en tevredenheid aande hulp van zijn gedienstigen strijdmakker onderwierp.Weldra stond hy geheel in 't staal uitgedoscht, en degrijzaart kon niet nalaten hem met een blik van ge-noegen te beschouwen: n voorwaar!" zeide hy, Mabeliaaanziende, als verlangde hy van haar de bevestigingzijner woorden: „met allen eerbied voor de Heeren vanhijnegom, moet ik twijfelen, of wel een hunner zulkeen goed figuur in dezen wapendosch gemaakt heeft."-

Mabelia antwoordde niets, hoewel haar hooge blos tekennen gaf dat zy het volkomen eens was met des Pel

-grims oordeel; doch, zich afwendende, gespte zy eendier reusachtige degens van den wand, welke niet danmet twee handen gebezigd werden, en sleepte dien naarden jongeling toe. Hoewel zy het wapen nog in eenschuinsche richting hield, was het echter zoo lang, datde knop van het gevest haar nog boven het hoofduitstak.

n Gy hebt een edelen schildknaap gehad, Berwout!"zeide zy: a zij het thauds mijn plicht, u den degen omte hangen: het is die eens braven krijgsmans en inuwe handen zal hy niet onteerd worden." —

,, Mits ik hem slechts wete te gebruiken ," zeideBerwout, met een dankbare hoofdbuiging: ,i want voor

Page 334: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 335

zulk wapentuig is kracht niet genoeg en dient er ookbehendigheid by te komen. Intusschen! ik mag uwegift niet versmaden , en ik zal zorgen, haar ten nuttete besteden." —

Met het opzetten van een helm, die by het harnasbehoorde, was nu de uitrusting van Berwout volkomen.De Pelgrim had íntusseben zijn oog laten vallen op eengeschubt pantser van zeer ouderwetschen vorm en maak-sel, doch hetwelk nog wel bewaard, en voor zijn grootegestalte berekend scheen.

„ Gy zult een goede keuze doen," zeide Mabelia, derichting zijner oogen volgende: ,amen beweert, dat dezewapenrusting door mijn oudoom Gondebold, KoningAdgilds zoon, op de Saracenen veroverd werd en laterin den krijg altijd zijn leden vercierde." —

u Zy heeft menigen slag en houw doorgestaan,"zeide de Pelgrim, op enkele bulten en deuken wijzende,welke er zich in bevonden; ,, maar des te beter kanmen op haar deugdzaamheid rekenen, en, met uw ver-lof, zal ik onzen vriend Berwout verzoeken, thands opzijne beurt het ambt van schildknaap by my te willenvervullen." —

1)e Jager was bier natuurlijk toe bereid, en, ofschoonhy nimmer een dienst had bewezen, als die thands vanhem gevergd werd, hy was vlug van begrip en behendiggenoeg om er zich, met enkele te–recht–wijzingen, totvoldoening des Pelgrims van te kwijten! en nu washet ook zijne beurt om de echt ridderlijke en strijdhaftehouding des grijzaarta te bewonderen. Beiden , alzoobehoorlijk toegerust zijnde, verlieten met Mabelia dewapenzaal en begaven zich naar buiten, om te onder-zoeken, of zy iets van de bedoelingen hunner vyandenzouden kunnen ontdekken. Wy zullen hen thands voor

Page 335: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

336 DE BEDE`AARTGA \GER.

een oogenblik verlaten om te zien, wat er van Galamawas geworden.

xv.

Het was, gelijk wy reeds in den loop van ons verhaalhebben te kennen gegeven, de hoeve van Nan, welkede Westfriezen tot het middelpunt hunner krijgs-operatiënhadden gekozen; reeds met het vallen van den avondwas een gedeelte der bende, die haar tocht met spoeden stilte had volbracht, daar aangekomen, en laterhadden zich, zoo wel zy , die op verkenning warenuitgezonden geworden, als die gaande weg van hetnoorden waren komen aanrukken, zich daar verzameldom de komst van Galama af te wachten. Het waseen ruwe , slecht gekleede en verwilderde hoop, ende gelaatstrekken der meesten onder ben droegen blij

-ken der ellende en berooidheid waarin zy leefden ,zoo wel als van de woestheid hunner geaartheid. Engeen wonder; want er bestond nog weinig of geenlandbouw of nering by de inwoners van Westfries-land: en, behalve de visschery in de zee en inde plassen , waren roof en diefstal hoofdzakelijk hunmiddelen van bestaan ; terwijl de ontoegankelijkheid dermoerassen , welke zy bewoonden, het , tot nog toe ,aan de Hollandsche Graven niet mogelijk had gemaakt,hen tot onderwerping te brengen. Geen wonder , datzulke gevaarlijke naburen gevreesd en gehaat werden ;want al de omliggende plaatsen, en vooral Kennemer-land, stonden voortdurend aan hun moedwil, en, nuen dan, aan hun meer gevaarlijke strooptochten bloot,

Page 336: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDE`AARTGANGER. 337

waarvan doorgaands geplunderde hoeven en uitgebrandedorpen getuigen moesten. Heden echter scheen er meerorde en tucht onder de bende te heerschen, dan ge-woonlijk het geval was: en wel, om dat zy hedengeen gewonen plundertocht , maar een werkelijke krijgs-onderneming voorhadden. Immers, Galama, van wiensheerschzuchtige plannen men zich uit het vroeger ver-melde een denkbeeld zal gevormd hebben, had reedsvoor een geruimen tijd met hun aanvoerders onderhan-deld, en hun het vooruitzicht geopend, om zich ,byna zonder slag of stoot, van KennemerIand meesterte maken , en niet slechts rijken buit, maar ook land-eigendommen te verwerven; onder voorwaarde, dat menhem de leiding van den tocht zou opdragen niet alleen,maar ook medewerken om hem de hand der schooneMabelia en het bezit van Rijnegom te vérschaffen. Ja,hy had het by de meesten hunner, die het gemis vaneen inlandsch opperhoofd gevoelden, en nog altijd vanKoning Radbout spraken, zoo verre weten te brengen,dat zy niet ongenegen waren, om hem , zoo hy deErfdochter van Rijnegom huwde, als hun Heer tehuldigen.

Zy waren hem dan, als gezegd is , aan de hoevewachtende, toen het geluid van Galamaas hoorn huntot sein strekte , dat alles zich binnen het slot nietnaar zijn verwachting had toegedragen: een gedeelteder bende had dadelijk de hoeve verlaten om te gaanonderzoeken, of by hun hulp ook noodig had: vandaar naar het slot was de weg volkomen recht en hetkon niet missen of men moest Galama ontmoeten, diedan ook welhaast voor hen stond, bemodderd en be-kionterd ; want, hoe vlug zijn sprong ook geweestware, hy had dien echter zoo wis niet kunnen bere-

29

Page 337: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

33 8 DE BEDEVAARTGANGER.

kenen, of hy was met het onderlijf in het slijk teland gekomen.

,, Hoe nu, Gale Igesz ! " zeide de man, dien wy dennaam van Jeppe hebben hooren geven, en die een deraanvoerders was van de bende : n komt gy daar alleenaan, en nog wel met een kluts modder in stede vaneen schoone Bruid ?" —

,, Er is geen tijd te verliezen ," hernam Galama:u spoedig! ziet vlotten en schuiten te bekomen ! — ikheb onverwachten tegenstand ontmoet; en wy zullengeweld moeten gebruiken om daar binnen te komen." —

i, Met verlof!" zeide Jeppe: ,r dat is tegen de afspraak:gy hebt ons beloofd, dat het slot voor ons zou open-staan om ons tot een veilige wijkplaats te dienen ,indien wy eens tegenspoed ontmoeteden : maar om , nuhet u mislukt is , den kostbaren tijd te verbeuren metdien ouden toren te belegeren, terwijl er zoo vele rijkehoeven te plunderen vallen, dat zoû verkeerde rekeninggeven." —

n Nat tijd verbeuren ! " zeide Galama: „ het kan ugeen moeite kosten, het slot te bemachtigen: er zijnslechts twee en een half man daar binnen." —

't Kan zijn ," zeide Jeppe: u maar de gracht moetnog worden overgestoken en de poort bemachtigd: —en daar gaan wel zes uren meê heen. In dien tijdloopen de boeren te wapen — en de geheele onder

-neming mislukt." —,, Zy zullen zich wel stil houden, indien zy gewaar

worden, hoe machtig wy zijn," zeide Galama.„ En dan," merkte een ander aan: „ wy kunnen geen

kasteel bestormen zonder gerucht te maken: en als deGraaf verneemt, dat wy hier zijn, komt hy ons metal de te Haarlem vergaderde Heeren op 't lijf." —

Page 338: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDE`AARTGANGER . 339

n Heb ik u dan niet reeds meermalen gezegd," her-nam Galama, „ dat al die Heeren zich tot den kruis-tocht verbonden hebben, en geen hunner een zwaardtegen ons trekken zal." —

n Dat is alles schoon en goed," zeide een derde:,, maar wy hebben altijd de afstammelingen van Rad-bout geëerbiedigd, — al hadden onze vaderen nu endan een klein kloppartytjen met den ouden Dodo, omeen vermiste koe, of zoo iets — en, zoo gy weêrstandop 't slot ontmoet hebt, is het een teeken, dat deJonkvrouw niet van u gediend blieft,: en dan willenwy haar ten uwen gevalle niet dwingen." —

n Dwaas die gy zijt," zeide Galama, ongeduldig:„ wat zy wil, weet zy dat zelve? Neen! er zijn daarvreemden in huis, die mijn knapen gedood en my totde vlucht genoodzaakt hebben: en uit hunne hand moe-ten wy mijn Nicht verlossen." —

ii Vreemden ! " herhaalde Jeppe: „ en wie kunnendat zijn?" —

n Er is er een by, wiens losprijs duizend kroonen enmeer waard zou zijn," fluisterde Galama, terwijl hyJeppe en de beide andere aanvoerders buiten den kringtrok, die zich om hem heen gevormd had: „ luistert;maar laat geen woord er van over uw lippen komen."En zich over hun schouders heen buigende, blies hyhun beurtelings een naam in de ooren.

„En die zoí binnen het slot zijn," zeide Jeppe,ongeloovig het hoofd schuddende: ,, even als wisten wyniet, dat hy zich in Palestina bevond." —

^i By mijn zaligheid zweer ik het u," hernam Gala-ma: n ik zou het zelf niet gelooven, zoo ik hem nietmet eigen oogen had gezien." —

r, Het ware zeker de moeite waardig, zulk een vangst29*

Page 339: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

340 DE BEDE`A RTGANGER.

te doen," zeide Jeppe: u wat dunkt u, makkers? willenwy Gale Igesz volgen ? wy zijn altijd volks genoegom voor een aanval van die kinkels uit Egmond enLimmen niet te vreezen te hebben." —

De beide anderen stemden in den voorslag en debende trok op het slot aan, op enkelen na, die Jeppeuitzond om te zien of men ook schuiten kon machtigworden. Naauwlijks was men aan de gracht gekomen,of men zag het gelaat van Berwout boven de poortschemeren, en een der Westfriezen schoot, als reeds ver-meld is, zijn pijl op hem af.

,,Wie schoot daar ?" vroeg Galama, met drift : ,,wiltgy den aanval beginnen, voor dat het slot is opge-eischt ?" —

„ By de ziel mijns vaders ," zeide Jeppe: ri gy zijtzonderling naauwgezet, Gale Igesz! Gy zoudt er geenezwarigheid van gemaakt hebben , om den ingang van hetslot met list te openen: en nu zy er u uitgejaagd heb-ben , wilt y hen met alle plichtplegingen behandelen."

„ Het verschil is groot ," zeide Galama : , zoo Ma-belia my gevolgd ware, zon zulks een teeken zijn,dat zy my de vrije beschikking liet over het slot;maar nu wy genoodzaakt zijn , geweld te gebruiken omer binnen te komen, moet hy, die daar den meesterspeelt, zich nimmer kunnen beklagen, dat wy te zijnenopzichte tegen het krijgsgebruik gehandeld hebben." —

,, Dat is alles schoon en goed ," zeide Jeppe : ii maarik zal intusschen eenige dier boomen laten omhakken ,die ons hier in den weg staan, en best gebruikt kunnenworden om tot vlotten te dienen. — Maar zeg my eens,Gale Igesz! ik verklaar my uw handelwijs niet. Gyhebt ons gezegd, dat gy met den Ruwaart van Vlaan-deren alles overlegd hebt, en dat die van den zuid-

Page 340: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 341

kant in Holland vallen zoû , terwijl Utrecht zulks tenwesten en wy van deze zijde doen: — en nu zal uweerste daad van vyandelijkheid bestaan in een pogingom den man daar binnen te vangen." —

rr En zeer natuurlijk!" zeide Galama: n want zoo byin vrijheid bleef, lagen al onze plannen in 't water.Wy moeten beginnen , met hem in onze macht te heb-ben en hem buiten staat te stellen den aanslag te voor-komen of te verraden. Geloof my, de Ruwaart zal erons naderhand dank voor zeggen." —

t, 't Is mogelijk ! " zeide Jeppe : n gy moet het weten:in allen gevalle wilde ik wel, dat wy reeds binnendat kraaienest waren; want ik voorzie, dat ik hedennacht niets dan koude zal opdoen, in stede van, gelijkik gehoopt had, my te kunnen warmen by den brandvan menige uitgeplunderde hoeve." —

a Welnu! laat dan blazen en het Huis opeischen ,"zeide Galama.

n Alles met gemak !" zeide een der anderen : ,, wydienen toch te overleggen , of wy hun eenige voorwaar-den zullen aanbieden ; want zonder dat zal het wel eennuttelooze vorm zijn." —

n Neen! neen ! geene voorwaarden ," zeide Jeppe: ,, zymoeten ons de Jonkvrouw in handen stellen en zich opgenade overgeven." —

Dit punt werd lang en breed overwogen: en, toenmen het eindelijk eens was, de hoorn geblazen. Nietlang daarna verscheen Berwout boven de poort envroeg , wat men begeerde.

„ Wy begeeren de Jonkvrouw van Rijnegom te spre-ken, die gy daar binnen gevangen houdt," riep Jeppehem toe : n u kennen wy niet en hebben Beene bood-schap aan u." —

Page 341: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

342 DE BEDEVAARTGANGER.

„De Jonkvrouw van Rijnegom is niet gevangen,"antwoordde Berwout: ,, en zy is niet genegen, om opdit uur van de nacht haar bed te verlaten, ten eindeTederen landlooper te woord te staan, die zich aan-meldt. Ga \uw weg, vriend! of zeg uw boodschap,en kom er dan morgen bescheid op halen." -

i, Pas op, gy ontijdige spotter!" schreeuwde Jeppe:,t of mijn boodschap zou u wel eens aan de punt vanmijn pijl kunnen worden toegezonden. Gy ziet," ver

-volgde hy tegen Galama: ,, dat het tijd verdoen is, metdien vlegel te praten." —

,i Hm! dat niet ," zeide de Fries: ,, terwijl wy hemaan de praat houden, werkt ons volk voort, en kan hyniets ter verdediging uitrichten." —

,, ' elnu ! " klonk wederom de stem van Berwout:„ hebt gy niets meer te zeggen? de nachtwind is guur:en ik verlang naar mijn bed." —

u Ja !" antwoorde Jeppe: ,, namelijk dat gy die poortontsluit, de brug overdraait en hier komt om ons ver

-langen te vernemen." —u Men opent hier geen poort zoo spade," antwoordde

de Jager, ongeveer met dezelfde woorden als de Portiervan het Karthuizer klooster in Gijsbrecht: « morgenzullen wy u terug verwachten, vriend! en nu, goedenacht." — En hy wilde zich, verwijderen, toen deforsche stem van Galama hem terug riep.

,i Laat u door geen ydele hoop bedriegen, vriend!"zeide deze: n ons aantal is sterker dan gy denkt: engy zijt onmachtig, ons te weerstaan. Daarom, laat onsbinnen, zoo gy op lijfsgenade hopen wilt. Slechts opdie voorwaarde kunt gy het leven koopen voor u envoor al wie zich op het kasteel bevinden mocht; maarbreng deze brave lieden niet tot het uiterste !" —

Page 342: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER . 343

,, Deze brave lieden zullen hun tijd hier verliezen,"zeide Berwout, „ en, zoo zy niet spoedig vertrekken,kunnen zy er het lijf by inschieten; men is te Egmondreeds gewaarschuwd, en eer het dag is zal de Graafmet zijn volk hier zijn." —

En, als wilde het toeval zijne woorden bevestigen,op dit zelfde oogenblik deed zich van verre de klokvan het belfort der Abdy hooren: n Luistert maar!"riep Berwout: ,, daar komen zy reeds in 't geweer,onze vrienden." —

^r Spoedig !" zeide Galama tegen Jeppe : u laat eendeel der bende zich naar den kant der Abdy begevenen de Egmonders in ontzach houden: niet, dat ikeenigen aanval van dien kant vrees, maar wy dienenop alles voorbereid te wezen. — En gy, wie gy wezenmoogt, die hier het woord voert," vervolgde hy, zichtot Berwout wendende: it wees overtuigd, dat gy te laatberouw zult hebben over uw weigering van ons in telaten. — Men make alles tot den aanval gereed." —

„Gy hoort het," zeide Berwout, toen hy, benedengekomen zijnde, zich weder in de woning van Alferttegen over den Pelgrim bevond: „ wy hebben een stormte wachten." —

n Maar ook hulp," antwoordde de Pelgrim : „ luister!daar begint een tweede klok allarm te luiden." —

u Het is die van Limmen ," zeide Berwout, na ge-luisterd te hebben: ,, mocht het wat baten! maar zoode Graaf niet zelf komt, heb ik weinig hoop op ontzet.Wel zal het landvolk in 't geweer loopen; maar het zalwezen, om hun eigen haardsteden te beschermen engeenszins om zelve hier aanvallenderwijze te handelen. "—

n Zoo zal er niet anders overschieten, dan zoo goedmogelijk den intocht aan die roovers te beletten," zeide

Page 343: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

344 DE BEDEVAARTGANGER.

de Pelgrim : u de muren zullen zy zoo licht niet be-klimmen: en de poort dient dus vooral verzekerd. Oudeman!" vervolgde hy, tegen Alfert: „ zorg, dat wy hierlicht genoeg hebben, en wijs ons aan al wat dienenkan, om den ingang te versperren." —

r, Hoe jammer," zeide Berwout, terwijl Alfert, metbehulp van Mabelia zelve, eenige fakkels voor den daghaalde en, na die ontstoken te hebben, ze in den bodemvan het plein plantte: u hoe jammer, dat Vader Volkertnu niet wakker kan gemaakt worden: hy is zulk eenliefhebber van hameren en timmeren: dat werk warerecht naar zijn zin." —

r, Wy zullen nog eene poging doen," zeide Mabelia,en zy begaf zich naar boven.

De Pelgrim en Berwout sloegen midlerwijl de handenaan 't werk: zy lieten zich door Alfert den toegang totde kelders aanwijzen, rolden al de vaten, welke zy daarvonden, naar buiten en plaatsten die, welke vol waren,in de poort, terwijl de Pelgrim een aanvang maakteom de ledige met zand en schelpen te vullen. Dewijler geen spade noch ander werktuig by de hand was,ging dit echter niet dan langzaam voort.

ii Wacht!" zeide Berwout: ,, zoo komen wy er nooit:ware het niet beter, de steenen uit den kelder, die tochlos liggen, te nemen om die vaten te vullen ?" —

De Pelgrim juichte deze gedachte toe: en beiden be-gaven zich weder in den kelder, waar zy in kortentijd een aanmerkelijke hoeveelheid steenen uit den grondhadden losgebroken. De ongewone vracht van het harnasen de mindere vrijheid van beweging, daardoor veroor-zaakt, belemmerden Berwout niet weinig in zijn arbeid:

en ware het niet geweest dat hy zich schaamde, hy zouhet reeds lang hebben uitgetrokken. De Pelgrim daar

Page 344: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 345

en tegen scheen even weinig last van zijn wapenrustingte gevoelen, als ware hy nog alleen met zijn graauwepij bedekt geweest. Wat Alfert betrof, deze ging heenen weder, nu eens binnen het slot, dan boven de poort,om de beweging der vyanden gade te slaan: en menmerkte naderhand op, dat hy in deze nacht meer op enneder was gegaan, dan anders in drie maanden gebeurde.

Terwijl onze twee gewapenden in den kelder bezigwaren, vertoonde zich aan den ingang een gedaante,die met logge en waggelende schreden den trap afkwam.

n Vader Volkert! by Sint Aelbert !" riep Berwout ver-heugd uit: „ voorwaar! gy komt ter goeder ure, Vader!om ons in onze verdedigingsaanstalten te helpen —maar hoe nu! gy druipt als een kat. Komt gy uit deslotgracht: en heeft uw dapperheid u zooverre gevoerd,om den vyand te gemoet te willen zwemmen ?" --

i, Ik weet het voorwaar zelf niet," antwoordde deMonnik, op een dommelenden toon, en van koudetrillende: n daar heeft my die verbruide Alfert een emmermet water over 't hoofd gegooid — en my van Galamaen van Westfriezen gepraat — daar ik niets van versta:hu! wat heb ik een vaak! — zy hebben iets in denwijn gedaan, of ik begrijp het niet. En wat doet gy-lieden hier ?" —

a De Westfriezen staan voor 't slot, Vader!" — zeidéBerwout: een het beste, dat gy kunt doen om u watop te frisschen, is, dat gy ons helpt in onze toebereidse-len ter verdediging." —

De Biechtvader zag den Jager aan met een suffeuitdrukking, die te kennen gaf, dat de zaak hem nogvolkomen duister was; waarna hy zich de oogen wreefen de leden schudde en uitrekte als iemand, die zichzoekt te overtuigen of hy waakt of slaapt.

Page 345: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

346 DE BEDEVAARTGANGER.

n Zijt gy het waarlijk, Berwout?" vroeg by eindelijk:,,in dat harnas ?" —

a Op mijn eer, ik ben het," antwoordde de jonge-ling, in lachen uitberstende: „ en dat is het harnas

van den ouden Dodo, 't welk my lastig genoeg valtby de bezigheid, welke wy te doen hebben: en die dris onze brave Pelgrim, die gedaan heeft als de rupsendoen, wanneer zy hun onaanzienlijke vermomming af-werpen om als een blinkende kapel voor den dag tekomen, en dit is de kelder, die thands in onze werk

-plaats herschapen is: en dit is een vaatjeu, 't welk noghalf vol is, en waar uit ik u rade een goede teugte nemen om geheel wakker te worden." —

„ Doe dat niet ," zeide de Pelgrim : n het zou u dendood kunnen doen: loop naar de put en tracht zooveelwater te drinken als u mogelijk is, ten einde de uit-werkselen van het slaapmiddel tegen te gaan." —

^^ Water!" herhaalde Vader Volkert, a ik heb voorwaarwater genoeg gehad: zoo Barta hier ware, zy zou mywel een van haar afkooksels aanbevelen..., maar ikmeen gezien te hebben, dat zy ook niet volkomen wak-ker is. — En gy zegt, dat de Westfriezen het slotbelegeren? By mijn H. Patroon, dan wil ik toch ookniet ledig blijven." —

Dit zeggende, begon hy, meer werktuiglijk dan welals iemand , die met bewustheid een arbeid volbrengt,de beide anderen te helpen en den eenen steen voor, denanderen na, uit te breken en op een hoop te stellen.Niet lang duurde het, of Mabelia kwam weder by hen,met Barta en Rijkjen, die zy beiden, ofschoon doorminder geweldige middelen dan Alfert jegens den Monnikgebezigd had, had weten wakker te krijgen, zoo menden toestand, waarin zy zich bevonden, een wakenden

Page 346: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 347

mocht noemen; want zy liepen als beschonken rond,zich aan alles vasthoudende wat zy onder hun bereikvonden, en zonder eenig besef van hetgeen gebeurd wasof nog te gebeuren stond.

n Ik heb ze beiden overeind gekregen," zeide Mabeliategen den Pelgrim: f, maar ik heb er bykans berouwvan, en ik vrees dat ik beter gedaan had ze te latenuitslapen." —

„ De versche lucht zal haar goed doen," zeide dePelgrim: ii maar — by Sint Bavo ! goede Vader! zoektgy nog een tweede laag steenen onder die welke gyreeds hebt weggeruimd ?" —

Deze laatste vraag was tot den Monnik gericht, die,met een breekijzer, 't welk Berwout in een hoek gevon-den en hem ter hand gesteld had, nog altijd scheente willen doorwerken op de plaats welke hy van stee

-nen ontbloot had.,, Hier is een vloer," antwoordde Vader Volkert,

op een slaperigen toon: en in der daad, zijn ijzer stuitteop een harden bodem knarsende terug.

,, Wat mag dat zijn ?" zeide Berwout, met eene derfakkels bylichtende: ,, by Sint Aelbert! dat schijnt weleen koffer," voegde hy er by, het ontdekte voorwerpbetastende.

u Des te beter," zeide de Pelgrim, met onverschillig-heid: ,, haal het maar uit den grond: het kan medevan dienst zijn, om de poort te helpen dicht stoppen." —

,, En ik zeg, dat ik het er niet heen zal brengen,"zeide Berwout, die, den koffer op dit oogenblik geheelvrij hebbende weten te krijgen van het zand, dat erom heen zat, een poging deed om hem op te tillen,maar hem even spoedig weer liet vallen: n Verheug u,Jonkvrouw !" vervolgde hy, n al verbrandden de West-

Page 347: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

348 DE BEDEVAARTGANGER.

friezen heden avond het geheele slot, hier zit genoegin, om er een te bouwen, dat tienmaal grooter is." —

Het schijnt, dat geen geluid op aarde zulk een slaap-verdrijvenden invloed bezit, als dat van edel metaal;

althands dit bleek hier ter plaatse; en de klank vanmuntspetiën, die in den koffer rammelden, toen Berwouthem liet vallen, volbracht geheel de uitwerking, welke hetmiddel van Alfert was begonnen te weeg te brengen: na

-melijk zy hie!p den goeden Monnik weer tot zijn zinnen.n Ik heb het altijd gezegd," zeide hy, zich de han-

den wrijvende, ,, dat Adgild van Rijnegom niet berooidgestorven was. Ei lieve! zie eens, Mabelial nu behoeftgy uw bruidschat niet meer te , zoeken." —

Wy willen onze heldin niet voorstellen als geheelboven alle menschelijke zwakheid verheven en wy be-kennen dus gul weg, dat zy, by het vernemen vandeze vondst, met belangstelling nader trad: ja zelfs ookhaar beide gezellinnen vergaten haar slaap om te komenzien, wat er gaande was.

it Het is vermoedelijk," zeide de Pelgrim: ,, dat dezekoffer een aanzienlijke som bevat: en het zal daaromraadzaam wezen, hem zoo diep weer onder 't zand tebegraven als wy kunnen, ten einde de roovers er geenerg in krijgen, in geval het hun gelukt, hier binnente komen. — In der daad, de oude Adgild had eengoede bergplaats uitgezocht voor zijn schat: en zoo erniemand in 't geheim was, dan zot hy daar eeuwenzijn kunnen blijven liggen, eer dat iemand hem ont-dekte: 't is opmerkelijk, dat juist een omstandigheidals die van dit beleg moet dienen, om de ontdekkingvan een zoo belangrijk eigendom te bevorderen." —

Men stemde de juistheid dezer opmerking toe, envolgde den gegeven raad: er werd een diepe kuil ge-

Page 348: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 349

graven en de koffer daarin nedergelaten, terwijl men hetzand er zoo dik overheen strooide, dat niemand op degedachte zonde gekomen zijn, er iets onder te zoeken.Toen vulden de Pelgrim en Berwout de ledige vaten,die in de poort gestapeld stonden, stopten de ruimtentusschen de vaten toe met al wat er reeds by de handwas en lieten daarachter de valdeur neer. De overigebewoners van het slot, op Alfert na, die boven op depoort zat en nu en dan, van achter een ijzeren schild,over de borstweering heen gluurde, hadden zich wedernaar binnen begeven, waar Mabelia water aan de kookgebracht had en, door middel van wy weten niet welkelavende dranken, de levensgeesten harer getrouwen weêrin hun gewonen toestand zocht te brengen.

n Welnu!" zeide de Pelgrim tegen zijn krijgsmakker:it my dunkt, wy hebben ons wakker gekweten en onsdaggeld wel verdiend. — Wat doet de vyand? Alfert!"vroeg by vervolgends, door den trap naar boven roepende.

it Niets," antwoordde de Portier, terwijl by afklomn er zijn byna geen Westfriezen meer aan de overzijdete zien. Of zy naar Egmond zijn getrokken, dan of zyhet kasteel van den Rijnkant willen aantasten, weet ikniet; maar zooveel is zeker, dat, indien er niet eenigeweinigen gebleven waren, ik denken zou , dat zy de on-derneming opgaven."

t, Van den Rijnkant kunnen zy onmogelijk iets uitrich-ten," zeide Berwout: ,, de Westfriezen zijn geen vliegen,om tegen een blinden muur op te klimmen." —

,i In allen gevalle schijnt het, dat zy ons den tijd wil-len laten om wat uit te rusten ," zeide de Pelgrim: „daarom,gaat gylieden eenig voedsel nuttigen of tracht een wijl teslapen; want gy zult uw krachten wellicht nog noodighebben: ik zal terwjil boven de poort de wacht houden."

Page 349: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

350 DE BEDEVAARTGANGER.

#Dat is mijn post," zeide Berwout: n ik ben de jongsteen behoor het meest tegen vermoeienis gehard te zijn." —

„ Gekheid!" zeide Alfert, u laat my er maar heengaan;mijn ambt van Portier brengt het mede, en ik beloof u,dat de vaak mijn oogen niet beschieten zal. Is het nietzonderling ," vervolgde hy, terwijl hy den trap wêeropklom, ,,dat ik, die anders den geheelen dag kan slapen,by nacht, als het er op aan komt, zoo byzonder wakkerben? ja! ja! dat leert men wel in 't leger: toen ikonder Dodo van Rijnegom te velde trok, was ik evenzoo." —

„ Ofschoon ik alle vertrouwen heb in de waakzaam-heid diens mans," zeide de Pelgrim tegen Berwout,

,j zoo geloof ik, dat het niet kwaad zal zijn, hem nuen dan op zijn post gezelschap te gaan houden; maarnog eens, ga slapen, vriend Berwout! ik kan het naanzien, dat gy moede zijt; gy hebt behoefte aan rust." —

n De vermoeidheid ben ik gewoon , en rust behoefik niet ," zeide Berwout , met een zucht.

r, Hoe zoo mistroostig, mijn wakkere krijgsmakker ?"vroeg de Pelgrim : „ ja waarlijk ! wanneer ik met meeraandacht de sombere uitdrukking beschouw, welke opuw gelaat te lezen is, dan moet ik wel gelooven , datik die verkeerdelijk aan slaap en vermoeidheid hebtoegeschreven , en dat de oorzaak dieper ligt. Weeswelgemoed , mijn zoon ! De goede Heilige, die u her-waarts heeft geleid om de Jonkvrouw te redden , zalzijn werk niet ten halve doen: en ik beloof u, zoowy eens van die gasten ontslagen zijn, en de Graafof de Abt in gebreke blijven uwe diensten naar waar

-de te beloonen, dan zal ik zorgen, dat daaraan rechtgedaan worde." —

u Helaas, goede Pelgrim ! of edele Ridder ! (want ik

Page 350: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 351

geloof dat die benaming u beter past,) ik ben welovertuigd, dat u noch de goede wil, noch het vermo-gen ontbreekt om hem, met wien gy 't wel meent, voortte helpen: maar aan my zoude uw goedheid vruchte-loos besteed zijn. De beste wensch , dien ik voeden kan,is dat de eerste pijl, dien de vyanden op ons afzenden,my de borst doorboort." —

„ Ziedaar een zeer misdadige en dwaze wensch ," zeidede Pelgrim : n misdadig ten uwen opzichte, die nogjong en gezond zijt en de beste vooruitzichten voor detoekomst hebt: en misdadig ten opzichte der Jonkvrouw,welke gy van eenen harer verdedigers berooven wilt,nu zy er slechts twee te missen heeft. En dwaas isuw wensch evenzeer; want ik zie niet in, welke redenengy kunt hebben, om uit dit leven te willen scheiden." —

„ Och!" antwoordde de Jager, op een toon van vol-slagen moedeloosheid, die misschien , ten gevolge eenerlicht verklaarbare wederwerking, nog meer het uitwerk-sel van vermoeidheid en overspanning dan van eenigeandere oorzaak was: ,, wat zal ik u zeggen? Ik her-inner my nog gedurig het gesprek dat wy samen op hetslot te Haarlem hadden." —

„ Welnu ! En...." —,,Is het u vergeten ? " vroeg Berwout: „ gy liet my

toen mijn dwaasheid inzien, van een neiging te gevoe-len voor iemand boven mijn stand. Ik voelde toen ,dat gy gelijk hadt; maar helaas ! de omstandigheden ,die thands hebben plaats gehad, hebben my te wel doeninzien, hoe diep die neiging bv my is ingeworteld: —hoe onuitsprekelijk ik Mabelia bemin — en hoe dieliefde my zal doen sterven." —

Het voorhoofd van den Pelgrim had zich , by dezeuitboezeming van Berwout , gefronst: toen by echter

Page 351: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

352 DE BEDEVAARTGANGER.

het woord weder opvatte, was het op dien gemeenza-men, half lachenden, half sussenden toon, welken eenminnemoeder, aanneemt, wanneer zy een schreiend kindwil troosten.

„ Ei kom ! " zeide hy : n men sterft niet van liefde ,en althands niet, wanneer men, zoo als gy, een gezondhoofd en fiksche handen aan 't lijf heeft. Er zijn nogmeer knappe, aardige deernen in de waereld, en gyzult er wel eene vinden , die u de Jonkvrouw vanRijnegom vergeten doet. Hoor! stel die dwaze grillenuit uw hoofd: wanneer wy eens hier van Baan zijn,zal ik u een bediening geven , tienmaal beter, ik zegniet dan uw jagerambt, maar dan dat van dien onheb-belijken vlegel , die gisteren avond hier was: en danzult gy met den besten edelman gelijk staan , dat be-loof ik u." —

,, En dan zal ik misschien aanzien genoeg bekomen,om de hand van Mabelia te vragen ?" vroeg Berwout,terwijl zijn oogen op het vooruitzicht fonkelden en hyeven spoedig weder door blijde hoop werd opgewektals hy vroeger tot zwaarmoedigheid was vervallen.

„ Dat zeg ik niet ," antwoordde de Pelgrim, eenweinig misnoegd over de uitbreiding, welke de jongelingaan zijn beloften gaf: a maar, wy zullen hier naderover spreken: en dan zult gy zelf wel beseffen, waaromhet dwaasheid in u zou wezen, van dien kant eenigehoop te voeden. Voor 't oogenblik behoort gy er alleenaan te denken, uw plicht tot verdediging van dit Huiste vervullen: — en om daartoe in staat te zijn, ikherhaal het, dient gy een weinig rust te nemen." —

De Jager antwoordde niet, maar schudde het hoofdop een zwaarmoedige wijze. Hy volgde echter den raaddes grijzaarts en wierp zich op de rustbank van Alfert

Page 352: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 353

neder, 't zij dat hy werkelijk behoefte aan rust gevoelde,'t zij, 't geen ons nog waarschijnlijker voorkomt, omdat hy een verder onderhoud wilde vermijden over eenpunt, waaromtrent zy liet toch niet eens konden wor-den. Niet lang duurde het, of zijn zware ademhalingkondigde aan, dat by voor den invloed des slaapsgezwicht had.

n Het is toch een fiksehe knaap!" zeide de Pelgrimby zich zelven, na dat hy een geruimen tijd den jon

-geling beschouwd had: 'i en Mabelia zou in hem eenwakkeren beschermer hebben. Jammer maar, dat hyniet van adel is. En toch, hoe zonderling gaat het inde waereld toe! Deze knaap zal zich wellicht eennaam maken, aanzien en bezittingen, ja den adelstandverwerven. En hy toch zal nimmer de hand eerieredele Jonkvrouw bekomen, terwijl misschien zijn naneef,al is hy een ellendige, nietswaardige ezel, een Vorstintot vrouw zal erlangen." —

En de grijzaart zat nog een geruimen tijd bezig meethet overpeinzen van dergelijke waarheden, — welke,schoon zy in de eeuw waarin hy leefde minder algemeengevoeld werden dan in lateren tijd, toch by wijlen inhet meer verlichte brein van enkelen moesten op-komen, — toen by daarin gestoord werd door VaderVolkert, die, met een mandtjen onder den arm, nuzoo goed als hersteld kwam opdagen.

Xti I.

,, Zoo !" zeide de Monnik, toen hy binnen was: n isonze jonge held wat gaan uitrusten? nu! ik kan hem

'30

Page 353: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

354 DE BEDEVAARTGANGER.

geen ongelijk geven : ik bracht hem anders eenige ver-sterking mede:" dit zeggende, haalde by een brood en

een stuk vleesch, benevens een kan bier uit de mand:

ir Mabelia wilde het zelve hier brengen — want dieandere twee weten op haar best of zy leven — maarik zeide: neen! blijf gy maar binnen, en rust wat uit,op uwe beurt. Het arme schaap is ook geheel af: engeen wonder, na alles wat zy heeft doorgestaan: zyheeft het my verteld. Foei! 't is om van te ijzen.Dat zulk een ellendige kaerel, als die Galama , onsnog met een list moest in slaap maken, om vrij spelte hebben. En nog mogen wy van geluk spreken, datby ons den hals niet heeft afgesneden. Ik verwonderer my zelfs over; want by is tot alles in staat; —maar wat ik geschrikt ben, toen ik dien mantel inden hoek oplichtte en die lijken zag! Ik dacht, datRijkjen er stuipen van zou krijgen. Ja! hadden wy dievrouwen maar hieruit; want die geven den meestenlast." —

„ Zeg dat niet, Vader ! " zeide de Pelgrim : o gedu-rende een beleg is niemand te veel , die slechts dehanden roeren kan: en wat zouden wy nu meer begee-ren, dan wy bezitten? Wy hebben een wachter op denmuur: strijders, als het op vechten aankomt: vrouwen,om ons spijs te bereiden en onze wonden te verbinden:en een Biechtvader, om ons de absolutie te geven,indien ons iets menschelijks overkomt." —

,, Dat mogen de Heiligen verhoeden! Maar eet endrink wat, edele Heer! want zoo wil ik u noemen,

en vertrouwen, dat gy, met den Pelgrimsrok, alle Pel-grimsgeloften hebt afgelegd — behalve die ten opzichtevan Mabelia, waar gy gisteren avond met een woord van

gewach maaktet." —

Page 354: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 355

n De tijd is slecht geschikt om daarvan te spreken,"zeide de Pelgrim : „ en het lieve meisjen heeft reedsschokken genoeg gehad; elke nieuwe aandoening moet,voor 't oogenblik althands, vermeden worden." —

,^ By mijn H. Patroon!" hernam de Monnik, na datby de juistheid van des Pelgrims meening met eenhoofdknik had bevestigd: „ gy hebt met u beiden eengeducht werk volbracht! de geheele poort dicht gestopt,zoo dat er geen muis door kan. Hoe jammer, dat ikdaar niet by was. Zoo gy planken of latten hadtnoodig gehad, ik had u die kunnen aanwijzen, beterdan de oude Alfert, die zich nooit ergens meê bemoeiten altijd ligt te slapen. Daar ginds, ir. den toren,waar toch nooit iemand binnen komt, daar heb ik mijnbergplaats." —

n Het verheugt my zulks te weten," zeide de Pelgrim,„ wellicht kan het ons te stade komen." —

a Ja!" hernam Vader Volkert: ,, daar heb ik al meniguurtjen doorgebracht; ik was zelfs voornemens geweest,er van daag, zoodra de zon op was, naar toe te gaan,om een paar staven te snijden voor de vinkenetten.Zijt gy een liefhebber van 't vinken ?" —

a Ik kan niet zeggen, dat het mijn geliefkoosd vermaakis," antwoordde de Pelgrim, glimlachende.

,,Nu! ik geloof het," ging de Monnik voort: u gyziet er my ook eerder naar uit om de jacht voor testaan , en dat is meer overeenkomstig met den aart eensedelen Ridders , gelijk ik veronderstel dat gy zijt. Of-schoon vinken ook, als het goed gaat, een vorstelijkvermaak is. En daar zy komen wanneer zy willen,dient men op alle manieren klaar te zijn om ze te ont-fangen. Ik heb nu garen om de netten te boeten, enBerwout zal my wel een handtjen komen helpen als het

30*

Page 355: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

356 DE BEDEVAARTGANGER.

noodig is : hy komt hier toch gaarne, Berwout: en ikkan wel raden waarom." —

„ In der daad?" zeide de Pelgrim, met een vragenden blik.ri Ja! ja!" hernam de Monnik : „ het bloed kruipt

waar 't niet gaan kan. 0 ho! zy denken, dat VaderVolkert geen oogen in 't hoofd heeft en , om dat byer geen persoonlijke ondervinding van heeft , niet oor-doelen kan, hoe een vrijerijtjen toegaat." —

„ Gy zijt dus van meening ," hernam de Pelgrim ,met belangstelling, ,,dat Berwout hier een liefste heeft?"—

n Hm ! hm!" antwoordde de Monnik, het eene oogdichtknijpende en den vinger aan den mond brengen-de : nik weet wat ik weet. Alsof ik niet opmerkte,wie altijd aan de poort is, als onze Jager komt enhem uitgeleide doet als hy heen gaat. Nu ! Rijkjen iseen knappe deern, en als zy eens wat bedaard wordt,zal zy een goede huisvrouw zijn." —

,, Rijkjen ! " herhaalde de Pelgrim , met een uitdruk-king van verrassing. Toen begon hy by zich zelven te

glimlachen ; maar de gedachten , welke toen by hemopkwamen , waren niet geschikt om zijn vooroordeel be-treffende Berwouts liefde voor Mabelia machtig te ver

-minderen. Op eens echter werd hy uit zijn mijmeringengewekt en het tegenwoordig oogenblik hem herinnerd.

n Hoort gy niets, Monnik ?" vroeg hy, met driftoprijzende : ,, my dunkt, daar klonken stemmen aan deoverzijde. — Ja voorwaar , daar hoor ik een paardhinniken en wielen krassen." —

u Daar beginnen zy ," riep de stem van Alfert vanboven.

De Pelgrim begaf zich naar den omgang boven depoort en een blik naar de overzijde was genoegzaamom hem te doen zien, dat de aanval niet lang meer

Page 356: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDE`AARTGANGER. 357

vertraagd zou worden. De Westfriezen kwamen vanalle zijden met groote benden aangeloopen : en aan

den kant der gracht stonden twee karren , ieder met

een schuitjen beladen , 't welk men in de gracht liet

glijden. Terwijl beyverde zich een deel der belegeraars,

met kracht van handen, de reeds omgehouwen boomen

door middel van dwarshouten aan elkander te verbin-

den en een vlot te vervaardigen.n Binnen een half uur zijn zij gereed ," zeide de

Pelgrim , wien een langdurige ervarenis in staat gesteld

had, den tijd, dien de belegeraars noodig hadden,

met juistheid te berekenen: ,, hadden wy nu al de stee

-nen niet in de poort gebruikt, dan zouden wy hen nogeen wijl kunnen ophouden." —

„ 0 ! wy zullen er nog genoeg vinden ," zeide Vader

Volkert : .r in den hoek achter het varkenshok ligt een

gandsche hoop: blijf gy maar hier: ik zal ze wel ha-

len , en een half dozijn fiksche slingers ook uit dewapenkamer , indien gy die gebruiken kunt." —

n En dan," voegde Berwout er by, die, door hetgerucht wakker gemaakt, zich by zijn strijdmakker kwamvoegen: „ het zuidertorentjen hier is bouwvallig en zal

ons zooveel steenen verschaffen als wy maar voor 't grijpenverlangen. Breng my slechts het breekijzer hier." —

De Monnik en Alfert verwijderden zich: laatstgemeldekwam weldra met het ijzer terug, en Berwout , zijnlangen degen naast zich neder zettende, vergenoegdezich voor 't oogenblik , met aan het eene der beide

torentjes, welke, als wy gezegd hebben, links en rechts

op de poort stonden, het cement tusschen de steenenlos te breken. Onderwijl gingen de vyanden yverig

hun gang; maar, tot verwondering van den Pelgrim,begaf zich dadelijk, en zonder te wachten tot dat het

Page 357: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

358 DE BEDEVAARTGANGER.

vlot in gereedheid was, een der Westfriezen met eenbijl in een der schuitjens, en stak van wal.

n Waar wil die heen ?" vroeg Berwout, met verwon-dering ziende , dat de roeier eerst een eind de gracht

opvoer, en toen op den slotmuur aanhield.,, Misschien wil hy onderzoeken, of er ook hier of

daar een breuk in den muur is," zeide de Pelgrim.,i Neen ! by Sint Aelbert ! " riep Berwout uit: a nu

zie ik zijn doel, en de onvoorzichtigheid, welke ikbegaan heb. Hy houdt den muur, opdat wy hem nietzouden kunnen verhinderen in zijn oogmerk , om dedraaibrug los te maken. Ik dwaas! ik heb verzuimd,de plank aan stukken te hakken: en nu zie ik geenmiddel om liet verzuim te herstellen." —

De gissing van Berwout was juist: de Westfries kwamlangs den muur aanroeien en naderde allengskens hetterrein voor de poort, alwaar hy zich onder den voor

-uitspringenden omgang, en dus geheel beveiligd tegenallen aanval van hen die binnen waren, zonde bevinden.

„ Het was mijne zaak geweest, daar om te denken,"zeide de Pelgrim.

„ Wacht ! " hernam Berwout , wien op eens een licht-straal voor den geest kwam: ,r ik weet nog één middel,"

en met–een snelde hy den trap af. In de deur vanAlferts woning ontmoette hy Rijkjen, die met haarvoorschoot vol steenen kwam aansjouwen.

n Een touw ! " riep by: ,, een touw! waar is VaderVolkert?" —

,, Een touw," antwoordde zy : ,,ja daer is makkelijkaan te komen: hier hangt er een , dat splinternieuw,en voor drie dagen pas gekomen is om voor de put tedienen , daer het oude afgerafeld is." —

Maar Berwout had het einde van haar rede niet aan-

Page 358: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 359

gehoord: het touw van den wand te nemen , waar hetaan een spijker-hing, naar boven te ijlen, en het dubbelom een kanteeling der borstweering heen te slaan, washet werk van een oogenblik.

Wat is uw oogmerk ?" vroeg de Pelgrim, verbaasd.u Dien kaerel daaronder te beletten, zijn ontwerp te

volvoeren," antwoordde Berwout: en, eer hem zijnkrijgsmakker Benige tegenwerping maken kon, had byreeds zijn mes tusschen de tanden genomen, het touwmet beide handen gevat, zich over de borstweering heennaar beneden laten glijden, en zich op vasten grondgeslingerd. De Westfries was juist aangeland, en, hetslot gevonden hebbende, dat aan den bout hing, waar-mede het evenwicht gesloten was, had hy het achter-eind van zijn bijl door het hengsel gestoken, om hette doen springen, toen een geschreeuw, van de over-zijde aangeheven, hem deed opzien. Men had, niet

-tegenstaande de duisternis, iets van Berwouts waagstukbespeurd; — doch de waarschuwing kwam in allengevalle te laat. Eer de Westfries zijn bijl had kunnenterug trekken of zich te weer stellen, had de Jagerhem met beide handen in de keel gegrepen en achter-over in de gracht gesmeten. Toen, de bijl zijner tegen

-party nemende , begon hy de plank met geweldigehouwen aan te tasten.

De Westfriezen hoorden hun makker in 't water plom-pen en de slagen hergalmen, waarmede Berwout hethout der brug van-een deed splijten. Verwoed overhet mislukken hunner onderneming, zonden zy nietslechts een aantal pijlen op den Jager af, welke echterhem niet raakten, of althands niet door zijn harnas heendrongen, maar ook het tweede schuitjen stak van wal,met zes welgewapende knapen gevuld.

Page 359: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

360 DE BEDEVAARTGANGER.

Kom op!" riep de Pelgrim , die het zag naderen,met een angstige stem, Berwout toe.

Ik ben gereed," antwoordde deze, terwijl zijn laatsteslag de doorgehakte plank in 't water deed ploffen:u laten zy nu hun brug komen opvissehen. " En toen,

met de bijl het touw naar zich toehalende, klom bymet behendige vlugheid weder naar boven en was be-houden achter de borstweering, op het oogenblik, dathet schuitjen voor de poort kwam.

n De Heiligen mogen geprezen zijn, voor uw behou-den terugkomst!" zeide Vader Volkert, die zich nevensden Pelgrim bevond, en, na de slingers over de borst

-weering gereed gelegd te hebben, zijn pij ledig schuddevan de steenen, welke hy was komen aandragen.

u Mijn God! is hy omgekomen ?" riep Mabelia, die,het waagstuk van Berwout door Rijkjen vernomen heb

-bende, vol schrik was komen aanloopent a Berwout!"zeide zy , zoodra zy boven gekomen was: i, is het welvan u gedaan, u dus bloot te stellen aan gevaar ?" —

^, De uitslag heeft hem gerechtvaardigd," zeide dePelgrim: ,i en belet my , hem te bekijven , gelijk ikanders ook zou gedaan hebben; maar, wat ik biddenmag, laat niemand hier blijven, die niet behoorlijkbeschut is: het zal hier weldra pijlen hagelen." —

,, Maar gy zelf," zeide Mabelia, terwijl zy op dentrap terug trad: n zult gy niet liever die plaats ver-laten, waar gy aan gestadig levensgevaar zijt blootge-steld?"—

n.Wees er zeker van, mijn kind!" zeide de Pelgrim:n niet een oogenblik langer dan noodig is zullen wyhier vertoeven: maar het is onze plicht den vyand opte houden zoo lang mogelijk is. — Hou daar! "-

Deze laatste uitroep gold niet Mabelia, maar een

Page 360: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 331

der Westfriezen in het schuitjen, hetwelk de Pelgrimin het oog was blijven houden, en waar hy op ditoogenblik een zwaren steen heen slingerde.

tt Getroffen!" riep Berwout, ziende, dat een derroeiers achter—over zeeg. ii Wacht! deze geldt hem metzijn lantaren." En dit zeggende leide hy een steen inzijn slinger, met zulk een goed gevolg, dat degene,op wien hy doelde, met gespleten hoofd in het schuitjenrolde, dat weder naar de overzijde terugtrok, het eersteop het sleeptouw medevoerende.

De belegeraars bleven intusschen niet werkeloos. Ter-wijl een gedeelte zich bezig hield met het afmaken ente water brengen van het vlot, deden de overigen eenbui van steenen en pijlen op onze twee helden regenen,die niet in gebreke bleven om hen met gelijke munt,althands wat de steenen betrof, te betalen. Niettegen-staande het verschil van getal, stond de kans nagenoeggelijk; want, zoo de aanvallers, by hun juiste bekend-heid met de plaats, waar zich de beide verdedigersbevonden, al hun werptuigen op dat punt kondenvereenigen, de Pelgrim en zijn makker waren bynazeker, dat hun steenen, in den dichten drom der West-friezen geworpen, iemand treffen moesten; terwijl zybovendien beter gedekt waren dan hun bespringers,die, op weinige uitzonderingen na, geen wapenen terverdediging aan 't lijf hadden. Niettemin had de Jagerzoowel als de grijzaart reeds menige kei tegen 't hoofdgekregen, die wel op den helm was afgesprongen,maar waarvan de gedurige herhaling toch noodlottigworden kon.

Het liet zich nu aanzien, dat het gevecht weldra vannaderby zonde worden voortgezet. De vyand hadplanken gelegd van den steiger tot op de twee palen,

31

Page 361: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

36Z DE BEDEVAARTGANGER.

waarvan vroeger gesproken is, en dus reeds een tijde-lijke brug tot halverwege de gracht gemaakt, langswelke men nu het vlot voorttrok, 't welk men metbehulp van de schuitjens in de goede richting hielden voorts tusschen de hulpbrug en de poort aanbracht.De gemeenschap was alzoo hersteld en in een oogenblikkwamen de Westfriezen over de plank op het vlot ge

-loopen, vanwaar zy, het terrein voor de poort beklim-mende, deze met mokers en breekijzers begonnen tebewerken; terwijl eenigen hunner ladders aanbrachten,kennelijk met het oogmerk, om die tegen de borst

-weering aan te zetten en de verdedigers van daar tedoen verhuizen.

De toestand van deze laatsten was nu in der daadhachelijk geworden. Niet slechts was het te voorzien,dat zy zich niet lang tegen de overmacht zouden kun-nen verweeren, maar ook was het duidelijk, dat, zoode vyanden over de borstweering konden geraken, zyzich niet noodeloos zouden ophouden met de poort terameien, maar zich langs den trap en door de woningvan Alfert een doortocht banen.

„ Wy hebben ons nutteloos blootgesteld," zeide de

Pelgrim tegen Berwout: t, en wy hadden beter gedaan

den trap te versperren en ons met een lijdelijken weer-

stand te vergenoegen. Monnik!" riep by vervolgends

naar beneden; want al de slotbewoners bevonden zich in

de woning van Alfert: a stop den doortocht achter ons

dicht, wy kunnen het hier nog lang genoeg uithouden."

,, Neen! liever gaf ik my over, dan u aan verdergevaar bloot te stellen ," riep Mabelia: e ik smeek u,beproef toch geen nutteloozen wederstand. Meldt hun,

dat ik het slot opgeve: ach ! weet ik zelve of ik recht

heb, het te verdedigen ?..."

Page 362: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 363

u Laat hen maar begaan," zeide Vader VoIkert, baarweêrhoudende : u er valt nu toch niet meer te onder-handelen. En wy zullen wel zorgen , dat er een kleinplaatsjen openblijve, waar onze vrienden kunnen door-kruipen." En met–een, Rijkjen met zich nemende, liephy, zoo spoedig als zijn zwaarlijvigheid het hem ver-gunde, het plein op, terwijl Mabelia vruchteloos poogdeden trap op te snellen om de verdedigers tot de overgavete nopen. Haar geroep werd niet gehoord, en al haarbewegingen belemmerd door Barta, die zich vol angstom haar heen had geklemd.

De bespringers hadden intusschen werkelijk twee lad-ders tegen de borstweering aangezet : den eersten hadeen slag van des Pelgrims bijl dadelijk omgeworpen,doch de tweede werd van onderen zoo stevig vastge-houden, dat er geen verwrikken aan was. Berwout poog-de hun bij het opstijgen met zijn zwaren degen te keerte gaan ; maar, ofschoon hy den eerste , wiens gezichtzich boven de borstweering vertoonde, achterover deedstorten , de lengte zelve van het wapentuig verhinderdehem, om, in de kleine ruimte binnen welke hy zich be-vond, er een gepast gebruik van te maken.

„i Geef my den degen ," zeide de Pelgrim : „ en neemgy de bijl: gy zult u daar gemakkelijker van kunnenbedienen." —

De ruil vond plaats, en de Pelgrim toonde dadelijkzijn behendigheid in het hanteren van den reusachtigendegen, welken hy zoo vlug op en neder wist te doengaan, of het spel ware. De bespringers deinsden eenoogenblik terug; maar weldra keerden zy met nieuwenmoed tot den aanval, een menigte ladders tevens op-zettende en te gelijk beklimmende. De Pelgrim kononmogelijk alle punten gelijktijdig tegen de vereenigde

31*

Page 363: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

364 DE BEDEVAARTGANGER.

macht der aanvallers verdedigen: reeds drie hunnerwaren over de borstweering geklommen , en vielen hemin den naauwen gang aan, waar zijn degen hem vangeen dienst kon wezen. By wierp dien dan ook weg ,trok zijn dagge en poogde, zich voor den trap plaat-sende, den toegang te verdedigen , terwijl hy met allemacht naar beneden riep, dat men dien stoppen zoude.Reeds had hy twee vyanden buiten gevecht gesteld,doch anderen kwamen hunne plaats vervullen: en hetslot ware toen reeds genomen geweest, indien Berwouthet niet door een kloeke daad had voorkomen.

Wy hebben verhaald , hoe ,Berwout reeds vroeger desteenen van het Bene torentjen had losgemaakt. Hetwas hem reeds te dier gelegenheid niet ontgaan , dathet geraamte van gezegd torentjen van hout en teneenenmale vermolmd was. Zoodra by nu de bijl uitde handen des Pelgrims ontfangen had, was hy ge-zwind op het dak der poort geklommen en had deachterste stijlen van het torentjen verbrijzeld , en destutten doorgehouwen: waarna hy met inspanning vanalle zijne krachten , van achteren tegen het dak leu-nende, de spits voorover trachtte te duwen. Het hout

-werk begon te kraken, het metselwerk gaf mede, enby de derde poging van Berwout stortte het gevaartevan boven neer op het vlot, 't welk aan de eene zijdezonk, zoodat ladders en menschen het onderste bovenraakten , deels in de gracht, deels over elkander heen.Toen, een blijden juichtoon slakende over het gelukkenzijner daad , sprong Berwout van het dak in den gang,of liever op den rug van een der Westfriezen , dievan den schok omver tuimelde; waarna hy, zijn bijl op-heffende, den anderen aanviel, die, door den slag, hetgerucht en de onverhoedsche verschijning ontsteld, op

Page 364: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 365

geen weêrstand bedacht waren. In een oogenblik had-

den de Pelgrim en hy zich van hun vyanden ontslagen.

,t Nu is het tijd ," riep deze verheugd uit: ,, eer zyhet weder beproeven , zijn wy in veiligheid." – -

En terstond snelden beide den trap af, waar zy dehuisgenooten in angst en verwarring vonden , daar zywel den strijd en den slag gehoord hadden, maar nog

onbewust waren, of de uitkomst al dan niet gunstigware geweest. Voor 't overige stond het vertrekjen

zoo vol als een ei : Vader Volkert had zijn tijd wel

besteed, en, met behulp van Rijkjen , er alles heenge-

sleept en gedragen, wat maar los of slechts spijkervast

was : als kisten, koffers, hondehokken, ja tot het dui-

venhok toe, en al die voorwerpen kort by elkanderen

in een schuinsche richting ongeveer als tooneelschermen

voor het trapdeurtjen geplaatst , zoodat hy het in zijn

macht had, den toegang dadelijk te stoppen, door zemaar een weinig vooruit te schuiven : een wijze vanschikking , die grootelijks door den Pelgrim geprezenwerd. Men verzuimde dan ook niet, al de genoemdemeubelen zoodanig tegen elkander aan te brengen , dat

het wegruimen daarvan met de grootste moeielijkhedengepaard moest gaan.

En nu ," zeide de Pelgrim , terwijl hy op den de-

gen leunde , welken hy na het verslaan zijner besprin-gers weder had opgeraapt: n nu blijft ons nog eene

toevlucht over : — indien namelijk de Graaf ons niet

vroeger te hulp komt, dan ik hem verwacht. Wy

moeten ons op den toren begeven, en dien verdedigen,

zoo lang het in onze macht staat. — Overvallen kan

men ons niet ; wy hebben dus den tijd, om ordelijk tewerk te gaan : en ieder uwer kan hier van dienst zijn:u, schoone Jonkvrouw! draag ik de taak op, met deze

Page 365: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

366 DE BEDEVAARTGANGER.

Juffer zoovele kussens en bedden naar boven te dragenals maar mogelijk is , en al de bovenste kijk– en tocht

-gaten dicht te stoppen , opdat het licht , dat wy metons moeten nemen , ons verblijf niet verrade. Gy,vrome Vader , zult wel willen zorgen, dat er eenigvoedsel boven zij; want men moet alles voorzien, en 'tis mogelijk, dat wy een langdurig beleg zullen hebbenuit te staan; gy, oude man!" vervolgde hy, zich totAlfert wendende, a zult met die knappe deerne daar,zooveel hout en stroo als gy maar vinden kunt, mits

-gaders duigen, hoepels, rijshout, in een woord, al watlicht vlam vat, beneden in den toren opeen stapelen." —

,, Heer in den Hemel!" riep Rijkjen uit, toen zy ditlaatste bevel hoorde, ,,je wilt ons toch niet levendsaêm verbranden?" —

Deze vraag lokte een glimlach by den Pelgrim uit;doch het was slechts voor een oogenblik : II doe watik gelast ," zeide hy: ,, het is het een ige redmiddel inonze omstandigheden." —

De toon van gezach, welken de Pelgrim by dezegelegenheid had aangenomen, scheen hem zoo eigen tezijn, en hetgeen hy reeds verricht had boezemde aanelk der slotbewoners zooveel vertrouwen in, dat niemandlanger aarzelde om aan zijn bevelen te voldoen. Nietallen echter gingen daarby met evenveel voortvarendheidte werk. Barta, die bovendien nog niet geheel bekomenwas van de gevolgen van den slaapdrank, stond alsverwezen en versuft voor de ledikanten of krebben, enkon ter naanwernood nu en dan een jammerkreet doenhooren over het bederven van het kostelijk lijwaat enbeddegoed, 't welk Mabelia er uithaalde en opeen sta

-pelde om naar den toren te brengen. Rijkjen legde denweg heen en weder van het huis naar den toren twintig

Page 366: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 367

maal naeer af dan noodig was, en honderd maal meerdan Alfert, kruiste en zegende zij zich, talken reize alsde vyand op de poort rameide, en wist in haar angsten verslagenheid zoo weinig wat zy deed, dat zy eens,in stede van brandstoffen, een paar aarden kruiken, eneen andere reis een vuurhaard, naar de bergplaatsbracht. Vader Volkert had spoedig de noodige spijs endrank by elkander; doch hy wilde nog zoo gaarne ietsmeer redden. Het viel den man zoo hard te moetenscheiden van zijn gereedschappen, en van de pronkstuk-ken, door zijne hand vervaardigd. Gaarne had hy alleswillen medenemen, en het was zwaar een keuze temoeten doen: nu eens nam hy dit, dan dat in handen:nu was hy boven, dan beneden; op eens kwam by inhet vertrek geloopen, waar Mabelia zich bevond, in derechterhand iets houdende, hetwelk men by den eerstenopslag niet duidelijk kon onderscheiden; maar hetwelkal spoedig bleek, de door hem vervaardigde muizevalte zijn.

n Wel! wat heb ik u gezegd," riep hy, het bedoeldevoorwerp met een zegepralenden blik in de hoogte hou

-dende en aan Barta wijzende: u of ik een goed werkgeleverd heb! Twee zijn er gevangen." —

,, Goede Hemel !" zeide Mabelia: ,, hoe is het mogelijk,beste Vader! dat gy u in onzen toestand met dergelijkezaken kunt bezig houden ?" —

ii Zeg daar maar niets van," hernam de Monnik: „zoodit geen goed voorteeken is, weet ik niet, wat men zoonoemen moet. Heeft niet de ondervinding het geleerd,dat, waar een huis naby zijn ondergang is, al de muizende vlucht nemen en het verlaten? — Welnu? hier blij-ven zy niet alleen; maar zy laten zich vangen. Ik wildien val mede naar den toren nemen, eer die verbruide

Page 367: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

368 DE BEDEVAARTGA\GE&.

Westfriezen zich er meester van maken; en mijn mandmet snuisterijen ook." —

u Die Pelgrim of die vreemde Heer, of wat hy wezenmag, laet vraegen of jelui klaar bent," zeide Rijkjen,binnenkomende: n Lieve Heertjen ! wat ben ik nog dingzigvan dien wijn van gister avond: men leven proef ikdat goed niet weer." —

,, Wy komen ," zeide Mabelia: u hier Rijkjen ! neemook een vracht, want de arme Barta kan byna nietvoort.' ? —

En met–een begaven alle drie zich, met beddegoedbeladen, naar den toren. De Monnik volgde hen, metzijn schatten, langzaam na. Toen hy op het pleinkwam, vond hy, dat de Pelgrim en Berwout medeniet ledig waren geweest. Zy waren op de woning vanAlfert gestegen en hadden de balken en stijlen, die hetdak ondersteunden, weggekapt, zoodat alles, tot eenpuinhoop binnen de woning gestort zijnde, van die zijdeden toegang volkomen belemmerde. Weldra kwam Alferthen waarschuwen, dat al de gaten in den toren, vol-gens het voorschrift, behoorlijk waren voorzien, en datMabelia zich, met haar beide gezellinnen, op de tinnebevond. De Pelgrim deed hierop alle fakkels uitdoen ,op eene na, welke hy aan Alfert te dragen gaf, enalle vier begaven zich binnen den toren, waarvan myde deur voorzichtig achter zich sloten.

XVII.

a Há 1 zie daar een heerlijke voorraad!" zeide de Pel-grim, toen hy de opeengestapelde massa van ongelijk-

Page 368: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 869

soortige dingen zag, die in het kleine portaaltjen, datVolkerts werkplaats heette, was byeengebracht: a datzal branden en smeulen dat het een lust zal wezen omte zien." —

„ By mijn H. Patroon !" riep Vader Volkert, terwijlhy met een gelaat, waarop schrik en verontwaardigingte lezen stond, een pak netten uit den hoop naar zichtoehaalde: u mijn schoone vischnetten hier! Is Rijkjenmal geworden ?" —

u Dat is mijn werk," zeide Alfert, met een knik vantevredenheid, als had hy wonder wat schoons verricht :n zy zijn versch geteerd ook, en zy zullen branden alsvet." —

a Dat zullen zy niet, zeg ik," hernam de Monnik,in ernst boos n zijt gy dol, Alfert? niet later danaanstaanden Saturdag moet ik ze gebruiken, als dePastoor van Akersloot hier komt visschen." —

,, Goede Vader!" zeide de Pelgrim, die niet kon na-laten, te meesmuillen over de bezorgdheid van deneenvoudigen Monnik, wiens geheele kring van denkbeel-den zich binnen zijn onschuldige Iiefhebberyen scheente bepalen, en die by den geweldigen aanval zelfs,welken het slot op dit oogenblik doorstond, voor zijnnetten een bekommering voedde, welke hy niet voorzijn leven had: „ indien wy ons den vyand van denhals kwijt raken, dan beloof ik u voor Saturdag eenfonkelnieuw vischwant, zoo schoon als gy immer gezienhebt: en, gelukt het hun, dezen toren, onze laatstetoevlucht, te bemachtigen, dan zullen gy of ik welnooit meer visschei. Laat dus branden, wat brandenmoet , en denk slechts, dat, binnen een uur misschien,het uw plicht kan zijn, ons allen voor den dood tebereiden." —

Page 369: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

370 DE BEDEVAARTGANGER.

t, De dood! de dood!" bromde Vader Volkert, terwijlhy, vrij onvergenoegd , zweetende en hijgende, denwenteltrap opklonterde : r, als of die niet alle dagen voorde deur stond: en als of ik, met mijn dikke lichaam,niet vrij wat meer gevaar liep aan een beroerte testerven, dan door de handen dier Westfriezen, zoo boosals zy zijn. En waarom zouden zy my dooden? zykunnen immers wel aan mijn gewaad zien, dat ik eengeestelijke ben? en het zijn geen heidenen, die op pries-ters woeden. En Mabelia zullen zy ook geen kwaaddoen ; daartoe hebben zy nog te veel achting voor hetHuis van Rijnegom. Onzen bevelhebber, want zoo magik hem wel noemen , daar hy toch de beschikking overalles op zich genomen heeft, zullen zy ook wel nietvan kant maken; want ik wil honderd tegen een wedden,dat hy een groot Heer is , en dat, zoo hy zich slechtsnoemt, zy liever een goeden losprijs dan zijn leven zulleneischen. Barta? — maar wat zouden zy daar aan hebben?Dat ware immers loutere baldadigheid: — of Alfert? —nu, als die ook nog niet bereid is, dan weet ik hetniet; en buitendien , die heeft toch niet veel meer aanhet leven. — Maar Rijkjen? — wat dat betreft, ver

-moorden zullen zy haar wel niet; maar mishandelen...o Wee! o wee! — Ja, alles wel beschouwd, dan is zyer het ergst aan toe; zy en Berwout! — Arme sukkels!beiden nog op het best van hun leven. By mijn ziel!het ware tienmaal beter , dat een oude vent als ik erom koud moest worden , dan zulk een lief en jeugdigpaar. Maar al bood ik het den vyanden aan, my opte knoopen en hen vrij te geven, zy zouden niet eenswillen. Ydele gedachten! het zal zijn, gelijk God belieft,en niet anders." —

By het einde van deze alleenspraak was hy boven op

Page 370: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEYAARTG9\GET. 371

de tinne gekomen, waar de drie vrouwen reeds gezetenwaren op eenige der medegebrachte bedden; want zyhadden slechts een paar peluwen en een paar doekennoodig gehad om de gaten te stoppen. Kort na hemkwam Berwout boven, en vervolgends Alfert, die, naarby zeide, den Pelgrim met de fakkel beneden gelaten had.

De nacht was ten einde; maar het was nog geen dag,ja zelfs geen schemering: het was, gelijk een dichter zegt:

Het was dat stil en plechtig uur,Dat ademhalen der natuur,

waarin de voorwerpen zich allen kleur- en schaduwloosaan 't oog vertoonen, en elke omtrek even scherp, elkevorm even bepaald, elke gedaante gelijk van toon is.Het was dat tijdstip, waarop men die koude, ernstigenatuur, welke noch door het schitterende zonlicht op-geluisterd, noch door het zachte maanlicht in glanzengehuld wordt, zou kunnen vergelijken by de naakte,koele waarheid, verstoken van den bezielenden gloedder dichtkunst, of van het bevallige hulsel der fantazie.

De wind was, gelijk meestal op dit uur , geheelgaan liggen : de lucht was helder, en slechts enkelesterren gaven nog een flaauwe flikkering van zich aanhet graauwe zwerk. Het uitzicht van de hooge tinnewas ruim en verscheiden ; hoewel aan de noordzijdeminder uitgestrekt dan wanneer men voor de poortstond ; want vandaar kon men , onder de boomen door,de op korten afstand gelegen vlakte onderscheiden;terwijl, voor wie zich op den toren bevond, hetslot uit een ondoordringbaar woud scheen op te rijzen,waarvan zich de sombere kruinen tot op verren afstanduitbreidden , zonder dat het oog , waar het ook gluur

-de, een voorwerp tusschen de tallooze bladeren heen

Page 371: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

372 DE BEDE`AARTGINGER.

bespieden kon. Maar verder op, waar het bosch ein-digde, verhieven zich enkele kerkspitsen boven degroene weiden, en zag men hier en daar de met stroobedekte daken van hutten of hooibergen staan ; terwijl,nog verder, even als aan den westkant, het vlakkeveld alleen werd afgewisseld door waterplassen enmeiren , welke zich voordeden als zilveren strooken opeen vaal kleed. Ten zuiden was het uitzicht vrolijker:daar weidde de blik in het rijke Kennemerland : daarkronkelde de Rijn tusschen vette weiden , tot dat byzich in de duinen verloor : daar werd het landschapafgewisseld door menig statig en adelijk slot, doormenig kerkgevaarte en klooster, door groote en welbe-bouwde hoeven: daar dekten talrijke kudden de hellingder duinen en knaagden talrijke runddieren aan hetvochtige gras. Ten westen eindelijk lagen de duinengelijk een zee van zand, onder 't golven plotselingdoor het woord des Almachtigen in haar beweginggestuit : en daarover, de zee, de ware zee, thands medestil en effen , en aan den gezichteinder door een don-keren bank van het zwerk gescheiden.

Maar, zoo er stilte en kalme rust in de natnurheerschte, liet was alleen voor zooverre die levenloosen onbezield was: en blijken genoeg waren er aanwezig,dat de bewoners van dat schoone Kennemerland , 'twelk zich voor de oogen ontrolde, verre waren vanin die kalmte te deden. Immers, nog altijd dreundende toonen der alarmklok uit de naburige dorpen, enzag men, schoon flaauwer en flaauwer, in torens engebouwen lichten flkkeren en seinvuren branden , diete kennen gaven , dat de bewoners waakten : en vannaderby klonk en herklonk gestadig het akelig gejoelder belegeraars, en het bonzen en beuken op de slot-

Page 372: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 373

poort. In weerwil der ontzetting , welke dat onver-

poosd en wanklinkend krijgsrumoer in de harten derbelegerden moest doen ontstaan, zou echter de aan hetmenschdom ingeschapen zucht tot het aanschouwen vangruwzaine tooneelen, ook by de bewustheid, dat deaandoeningen, door dat aanschouwen opgewekt, pijnlijkzullen wezen , hen hebben aangespoord om zich naarden rand van het plat te begeven en van daar eenoog naar beneden te slaan , zoo niet de Pelgrim, opdit oogenblik bovenkornende , op zachten, doch beslis

-senden toon, de waarschuwende vermaning om zich nietaan het gezicht der belegeraars bloot te stellen , hadgegeven.

„Neemt u in acht," zeide hy, u en laat niets onzeaanwezigheid hier ter plaatse aan hen, die buiten zijn,verraden. Alleen door tijd te winnen, kunnen wy hetdreigend gevaar ontkomen, en, by de verbolgenheid,welke die woeste bende waarschijnlijk gevoelen zal overden hardnekkigen wederstand, door hen ondervonden,zou geen onzer zich straffeloos aan hun oogen vertoonen."

Aan de vermaning van den Pelgrim werd gehoor ge-geven: en het gezelschap ging gedeeltelijk op dengrond zitten , gedeeltelijk aan de zuidzijde staan, waarzy zich buiten het gezicht der belegeraars bevonden.Intusschen begon een onaangename rooklucht de zin

-tuigen der aanwezigen te treffen en een dunne, spiraal-vormige damp van binnen uit den trap op te stijgen.

De Pelgrim deed hierop het schuins liggend houtenvalluik dicht: waarmede de trap van boven werd afge-sloten: en , hiermede nog niet te vrede, wierp by ereen bed tegen, ten einde aan den rook allen uittochtlangs dien kant te benemen.

,, Zult gy thands," vroeg Mabelia, ,, niet eenige rust

Page 373: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

374 DE BEDE`AARTGANGER.

nemen, en door het gebruik van de medegebragte spijsde verloren krachten pogen te herwinnen? — VaderVolkert! gy hebt immers daarvoor gezorgd? — Berwout!blijf toch niet staan: gy moet vermoeid zijn: zet uhier neder en neem een teug uit de wijnkan. Hoortgy my niet, Berwout?" vervolgde zy , een angstvalli-gen blik op- den jongeling slaande.

Berwout was, sedert hy boven was gekomen, in eenonbeweeglijke houding, met starre blikken, tegen dezuiderborstweering blijven staan leunen, zonder eenigeaandacht te geven op hetgeen rondom hein gebeurde.Het geluid der lieve stem van Mabelia scheen hem alsuit een droom te doen ontwaken; hy richtte zich op endeed een stap naar haar toe om de kruik aan te nemen,welke zy uit het mandtjen des Monniks had voor dendag gehaald, en hem toereikte; doch eensklaps wankeldehy: een doodelijke bleekheid bedekte zijn gelaat en hystortte zonder bewustheid ruggelings achterover.

Het was een oogenblik van algemeenen schrik en ver-warring. De vrouwen konden niet nalaten, een kreet

van ontsteltenis te slaken, die echter, by het oorver-doovend gedruisch, dat de belegeraars met hun mokersen stormrammen maakten, niet door hen kon opgemerktworden. De Pelgrim en Vader Volkert traden vanweêrszijden toe om den jongeling te helpen; maar Mabeliahad zich reeds over hem nedergebogen en het half op-geslagen helmvizier losgemaakt.

n Hy is dood!" jammerde zy, toen zy de gesloteneoogen en loodkleurde lippen des Jagers bespeurde, enhet bloed, dat over de wangen in breede stroomennedervloeide: ii hy is om mijnent wille ter mijner ver

-dediging gsstorven! Ongelukkige die ik ben! Waaromheeft men my belet, het slot over te geven? nu zal my

Page 374: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 375

zijn sterven een stof tot eeuwige wroeging zijn." Ensnikkende boog zy het hoofd over het beweginglooze

gelaat des jongelings neder.ui Het is wellicht enkel een duizeling," zeide de

Pelgrim: u waarom het ergste gevreesd ?" En met–een

maakte hy de haakjens, waarmede de helm was vastgemaakt, los, lichtte dien af, en scheidde de gekrulde

lokken des Jagers van elkander, waardoor eene diepehoofdwond bloot werd gelegd: waarschijnlijk was deze

door een steenworp veroorzaakt, en had Berwout, in de

hitte van het gevecht en in de drukte der daaropgevolgde werkzaamheden , haar niet gemerkt of niet

geteld; terwijl de uitwerking daarvan zich dadelijk by

het eerste oogenblik van ontspanning liet bespeuren.„ Berwout ! " bleef Mabelia klagen , terwijl zy haar

sluier zich van 't hoofd rukte en tegen de wond hield

om het bloed te stelpen: n goede Berwout ! dit hadtgy niet verdiend. Kom tot u zelven , het is Mabelia,die er u om smeekt. Ik zal geen rustig oogenblik meerhebben , zoo gy sterft. Het is alles mijne schuld —en de uwe" — vervolgde zy , den Pelgrim met eenverwijtenden blik aanziende: u waarom hebt gy gewild,dat hy strijden zoude ?" —

,1 Matig uw droefheid ," zeide de Pelgrim : n ook

ik zod rouw dragen over den braven jongeling, die myhet leven gered heeft ; maar bedenk" — voegde hy er

met een fluisterende stem by, ,, dat hier meer ooren

zijn dan de mijne, en dat men aan zulk een onmatigesmart een min gunstige uitlegging zou kunnen geven." —

„ Het is my onverschillig , wie my hoort , of hoe

men mijne droefheid uitlegt ," zeide Mabelia, terwijl

zy , onder 't spreken , voortging met haar sluier _te be-vochtigen en er het hoofd des gekwetsten mede te

Page 375: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

376 DE BEDEVAARTGANGER.

verbinden: ,, ik had hem lief , den goeden, bescheidenen,wakkeren jongeling : — en, zoo ik niet de dochter benvan Adgild van Rijnegom, gelijk ik nu te wel bespeure,welk recht had ik dan , dit slot te behouden? welkrecht om er hem aan te wagen , die zich voor my heeftopgeofferd?" —

n Hy zal er wel van opkomen , en, zoo ik hoop ,my nog menigen snoek helpen vangen ," zeide VaderVolkert, de pols des Jagers voelende : ,i het zal maareen flaauwte zijn , door bloedverlies en vermoeidheidveroorzaakt : en hy is niet gewoon, een harnas tedragen. Wy moeten het los maken; want het is duide-lijk, dat het hem benaauwt. — Zoo — en hier is nogmeer water: wy zullen hem de slapen van 't hoofdwasschen : ik sta er voor in , dat hy weêr bykomt." —

De voorspelling des Monniks werd spoedig bewaar-heid: na weinige oogenblikken opende Berwout deoogen en dei kleur keerde op zijn gelaat.

n Hy leeft!" riep Mabelia, met een kreet van blijd-schap : De Heilige Maagd zij geprezen ! " —

a Waar ben ik?" vroeg Berwout: en met–een rond-tastende ontmoette zijne hand die van Mabelia, welkeom zijn hals was heengeslagen , en het scheen als ofde zachte druk, waarmede zy den zijnen beantwoordde,een nieuw leven in zijn aderen stortte. ii Ach! laat myzoo sterven," zeide hy, haar aanziende met een uitdruk

-king van onbeschrijfelijke teederheid.u Neen! gy zult niet sterven, gy zult leven, lieve

Berwout 1" zeide Mabelia: en toen, beschaamd over't geen zy gevoeld en gezegd had, wikkelde zy zichzoetjens los en trad terug, hem aan de zorg van denMonnik en van Barta overlatende, terwijl Rijkjen hetgandsche tooneel van op eenigen afstand schreiend en

Page 376: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 377

snikkend bleef gadeslaan. Was het alleen leedwezenover den toestand, waarin zich de Jager bevond, ofmengde zich aan haar smart ook spijt over te leurgestelde verwachtingen? Wy willen dit niet beslissen.

„Schep moed, mijn wakkere krijgsmakker!" zeide dePelgrim, Berwout de hand gevende: „ het ergste isvoorby, en een hoofdwond is, naar men beweert, bierte lande niet gevaarlijk:" en toen zich naar Mabeliabegevende: „ mijn dochter!" fluisterde by haar in: ,, be-dwing uw gevoel: bedenk, die knaap is slechts eendorper: en gy zijt van hooge afkomst: het ware uweronwaardig, tot hem af te dalen." --

„ Hy is uit eerlijke ouders geboren," zeide Mabelia,met bitterheid: i, en ik ?" hier wendde zy den blikvragende naar den Pelgrim.

„ Welnu! En gy zijt uit een bloed gesproten, dat inoudheid voor geen_ ander in Europa onderdoet." —

„ 't Kan zijn," hernam zy: „ maar zal die oudheidde schande uitwisschen, welke aan een onwettige ge-boorte kleeft ?" —

,i Een onwettige geboorte!" herhaalde de Pelgrim, metdrift: ,, wie zegt dat? Wie heeft u zulke dwaashedenin 't hoofd gebracht ?" —

„ Het is dan niet zoo?" riep Mabelia, insgelijks destem verheffende: ,i maar verklaar my dan dat nood-lottige geheim, zoo gy my niet ijlhoofdig wilt maken.Is het waar of niet, wat Koert Jaspersz zeide? en wat,naar ik meende, latere omstandigheden bevestigden ?" —

,, Logens altemaal ! " zeide Barta: „ vervloekte lastervan dien ellendigen Koert. Ik wil er mijn hand voorin 't vuur steken, dat de Vrouwe van Rijnegom haarplicht nimmer heeft verzaakt." —

n De Vrouwe van Rijnegom was een voorbeeld van32

Page 377: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

378 DE BEDEVAARTGANGER.

braafheid," riep Vader Volkert : a wie zou het tegendeeldurven beweeren ? " —

„ Niet ik," zeide de Pelgrim : ,1 niemand is meer danik geneigd, hare gedachtenis te vereeren." —

,, De Hemel zy geloofd!" zeide Mabelia, dankbaaropziende : „ maar wat beteekent het dan, dat Gale Igeszmy •uwe dochter noemde en dat gy zelf dit scheent tebevestigen ?" —

u Hy uw vader!" riep de Monnik, verbaasd: en Ber-wout, zich half oprichtende, vergat zijn wond geheel, byde belangstelling, welke dit gesprek by hem verwekte.

n Ja! ik ben het," zeide de Pelgrim : ,, ik ben uwvader, uw schuldige vader, die u vergiffenis kom afvra-gen voor de verwaarloozing mijner plichten, en herstellenwat ik verzuimd heb te volbrengen." —

ii Gy mijn vader !" herhaalde Mabelia, terwijl zy nogaltijd twijfelende het hoofd schudde: ,, en gy zeidet,mijn geboorte was wettig. Is dan de Vrouwe vanRij negom tweemalen gehuwd geweest?" —

n De Vrouwe van Rijnegom was uw moeder niet,"zeide de Pelgrim.

n Niet ! " riep Mabelia met een smartelijken kreet: entoen, den Monnik vragend aanziende, las zy, in zijnop den grond geslagen blik,, de bevestiging van desPelgrims woorden.

,, Neen," hernam deze laatste: i, zy was uw moederniet, en toch, hoe raadselachtig het ook schijnen moge,gy zijt de rechte erfgename van Adgild van Rijnegom.Luister, Mabelia! en laat de vrome Vader getuigen, ofik logentaal spreke. En gy jonge dochter!" zeide hy,zich tot Rijkjen keerende, ,, hou intusschen het oog opde Kastricummer duinen gevestigd en kijk goed uit, ofgy geen hulp ziet opdagen." —

Page 378: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 379

Rijkjen, die tevens misschien blijde was een gelegen-heid te vinden om haar behuild gelaat af te wenden,deed als haar verzocht was, en de Pelgrim vervolgdein dezer voege :

,, Meer dan veertig jaren geleden , trok Adgild vanRijnegom , in 't gevolg van Graaf Dirk den Vierde tenstrijde tegen de vyandelijke legers, die Dordrecht be-dreigden." —

,, Of ik liet my herinner," zeide Alfert: u ik was erook by. 't Heugt my nog als de dag van gisteren, datde Graaf door dien satanschen lierspeler werd door-schoten." —

„ Zoo gy uw meester vergezeld hebt," vervolgde dePelgrim, u dan zult gy weten, waarschijnlijk beter nogdan ik, dat hy te dier gelegenheid verliefd raakte opeen wees uit een aanzienlijk, doch verarmd geslacht."-

^i Hrn !" mompelde Alfert, geheimzinnig voor zich heenziende : , ik heb gezworen, nimmer iets te zullen ont-dekken van 't geen daar is voorgevallen." —

^^ Die ontdekking zal ik doen," hervatte de Pelgrim;a en gy hebt slechts te bevestigen of te logenstraffen watik verhalen zal. — De Heer van Rijnegom beminde —voor zooverre hy liefde gevoelen kon — de dochter vanWichbold van Schouwen; doch 't zij, dat die liefde nahet voltrekken van den echt bekoeld was, 't zij, dathy schatten by haar had meenen te vinden en dat hyzich in zijn hoop te leur gesteld zag, althands hy hadberouw over den gedanen stap." —

,, 't Is waar," zeide Alfert, met het hoofd knikkende:n men had gezegd dat zy rijk was. Zy heette ook Ma-belia." —

,, Het gevolg was," ging de Pelgrim voort, dat hyhaar onbarmhartig verliet, haar, en het dochtertjen, dat

32*

Page 379: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

380 DE BEDEVAARTGANGER.

zy hem had gebaard — en zich weder naar Kennemer-land begaf, waar, als het blijkt, dat huwlijk aan eenieder onbekend bleef." —

,, Ik althands heb het geheim nimmer verklapt," zeideAlfert, den Monnik aanziende, als wilde hy dezen vra-gen, of hy nu ook misschien te veel zeide.

„ De verlatene zoa hem gevolgd zijn," zeide de Pel-grim, zijn verhaal voortzettende: „ maar de dood belette

haar, dit voornemen ten uitvoer te brengen. Een bloed-verwant, arm als zy, nam het kind tot haar en ver-zorgde het. Welmoet, zoo heette het, groeide op tot een

schoone, beminnelijke maagd, en heel Zeeland getuigdevan haar bekoorlijkheden. Een , toeval bracht my methaar in betrekking. Haar pleegmoeder had rechten, welkelang miskend waren geweest, en waarin het van myafhing, haar te herstellen. Ik leerde Welmoet kennen:ik had een brave gade verloren, maar nimmer, ook inmijn eerste jeugd niet , had ik het vermogen der liefdezoo hevig gevoeld als thands, op reeds meer gevorderdenleeftijd, het geval was. Ik zag my met wederliefdebeiintwoord, en daar Welmoet deugdzaam was zoo welals teeder, was het slechts door een huwlijk, dat zyde mijne worden wilde. Gy, Mabelia! zijt de vruchtvan dien echt." —

o Het is dan waar," riep Mabelia, i, en leeft zy,mijne moeder ?" —

„ Helaas!" antwoordde de Pelgrim : a wat ik nog tevermelden heb, kan niet dan treurig zijn. — Omstan-digheden van hoog belang hadden my verhinderd, haaropenlijk als mijn vrouw te doen kennen; ik zag haarniet dan by tusschenpoozen, en weldra, toen er niemand,buiten eenige weinigen, die van my afhingen, iets vanhet gesloten huwlijk wist, toen, ik beken het met

Page 380: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 381

schaamte, was ik even onbarmhartig als Welmoets vader

geweest was, en vergat of althands verwaarloosde haar,

die ik eenmaal had aangebeden. Toen ik, na verloopvan eenige jaren, onderzoek naar Tiaar deed, was zy

overleden, en het kind , welks geboorte haar het leven

gekost had, verdwenen. Eerst later hoorde ik, wat er

van u geworden was, Mabelia! Adgild van Rijnegomwas voor de tweede reize, en nu openlijk getrouwd.

Wat de schoone en jeugdige Agnes van Rothem bewogen

hebbe, om, in den bloei des levens, een reeds bejaarden,gemelijken, schraapzuchtigen echtgenoot te huwen, iseen dier raadsels, welke niemand op kan lossen: genoeg,

zy werd zijn gade en wijdde haar leven aan zijn ge-

luk toe." —^, Dat kan ik getuigen ," zeide de Monnik: n zy heeft

bange oogenblikken met hem doorgebracht." —„Zy was," vervolgde de Pelgrim, n op welke wijze

weet ik niet, misschien door hem zelven , achter hetgeheim van Adgilds eersten echt gekomen. Door deedelste drijfveeren aangespoord, om haar gemaal eenontijdig naberouw te besparen en het door hem ge-pleegde verzuim te herstellen, liet zy onderzoek doennaar het lot van Adgilds eerste vrouw: zy deed meer:zy ging zelve naar Zeeland: en vond er uwe moeder,maar stervende en in bekrompen toestand. Zy sloothaar de oogen, en voerde u met zich naar Rij -

negom terug, waar zy van haar echtgenoot wist teverkrijgen, dat by u, zijn kleindochter, als zijn dochteraannam." —

r, Ja! dat deed zy, de edele vrouw ," zeide de Mon-nik , als in zich zelven sprekende: n nu herinner ik mydat alles klaar: zy deed het, met het schoone doel,

om voor 't minst de erfenis van Adgild voor Mabelia

Page 381: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

382 DE BEDEVAARTGANGER.

te verzekeren: — want wie haar vader was, had zyvan de stervende moeder niet kunnen ervaren: — endat zulk een engel nog belasterd werd! — Maar ikmocht niet zeggen wat ik wist." —

r, Ziedaar, wat my ter ooren kwam ," hernam dePelgrim : !j vernemende, dat Mabelia by haar grootvaderverpleegd werd, voelde ik my, tot mijn schande zijhet gezegd, wel te moede dat ik van alle bekommernisomtrent haar ontslagen was, en over de gevolgen eenerechtverbintenis, welke ik als een dwaasheid had leerenbeschouwen, niets meer behoefde te hooren. Na ver-loop van eenige jaren maakte het toeval des krijgsGale Igesz Galama tot mijn gevangene. Hoorende, dathy een bloedverwant van dit Huis was, kon ik nietnalaten, by hem berichten omtrent u in te winnen :en, in een oogenbiik van vertrouwelijkheid, deelde ikhem mijn betrekking tot u mede, en ontsloeg hem,onder voorwaarde, dat hy een wakend oog op u hou-den, en zorgen zoude, dat gy geen echtgenoot be-neden uwen stand verkreegt. Van daar het verwijt,hem gisteren avond door my gedaan." —

^^ De onwaardige!" zeide Mabelia : n en , u afwezigwanende, wilde hy van hetgeen hy wist gebruik maken,om my te noodzaken, my in zijn armen te werpen.Nog verachtelijker is by in mijn oog dan Koert Jas

-persz zelf, die geen edelman is noch mijn bloedver-want." —

,i Ik dwaas !" vervolgde de Pelgrim', „ ik meendegenoeg voor u gedaan te hebben; en zonder wroegingte gevoelen, bekommerde ik my niet verder over uwlot. Een treffende beschaming, welke ik later onder-vond, en waarvan ik de byzonderheden aan den vromenVader mededeelde, deed my mijn schuld inzien en be-

Page 382: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEV.AUTGANGEB. 383

treuren, en tevens het besluit vormen, te herstellenwat ik verzuimd had. En thands, Mabelia! zoo wyontslagen worden van onze bespringers, zal ik vergoe-den, wat ik aan uwe moeder, aan u, ben schuldiggebleven : niet langer zult gy, vergeten, eenzaam enarmoedig, hier blijven voortleven. Rijkdom, eer, aan-zien, weelde, al wat op aarde de mensch begeerenkan, zal uw deel worden en geene adelijke Jonkvrouwzal er in het land zijn , die het zich niet tot eere zal

rekenen , zoo gy haar met uwe toespraak wilt verwaar-digen. Want Mabelia! — die te lang onbekende vader,die , in het nederige Pelgrimsgewaad , de gastvrijheidvan dit Huis kwam inroepen, die boeteling, die in debidkapel van Heilo het dankoffer over zijn behoudenreis kwam brengen — is de evenknie van Koningen enVorsten, is de Graaf van Vlaanderen — of — zoo dienaam in de ooren van Kennemers 4beter klinkt — Rob-bert de Fries ! " —

j, Robbert de Fries!" herhaalden al de aanwezigen,terwijl een gemengd gevoel van verbazing, eerbied enontroering hen belette , zich verder te uiten. Berwoutalleen hief het hoofd met fierheid op : , Robbert deFries mijn krijgsmakker !" zeide hy, terwijl zijn oogenfonkelden; maar onmiddellijk kwamen denkbeelden vanmin opbeurenden aart zich aan zijn geest voordoen ,en, het hoofd weder in de handpalm steunende, scheenhy in gepeinzen verdiept.

,, Welnu!" hernam Graaf Robbert, (want het wordttijd, dat wy hem eindelijk zijn naam teruggeven),terwijl hy Mabelia met aandoening beschouwde : n hebtgy voor uw vader geen omhelzing , .... geen vergiffenisover?" —

,, Vergiffenis !" herhaalde Mabelia, n o mijn vader! ...

Page 383: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

384 DE BEDEVAARTGANGER.

maar spreek my ," vervolgde zy, hem met een smeeken-den blik aanziende, ,, spreek my van mijn moeder.Had zy niet bleeke, regelmatige gelaatstrekken , enlange donkerbruine vlechten, welke tot byna op dengrond hingen? en Iicht bruine oogen, wier onbeschrijf-lijk zachte en weemoedige uitdrukking tot in de zieldoordrong, en, wanneer zy eens gevoeld werd, nimmerkon vergeten worden? " —

n Ja! gy schildert haar naar 't leven ," antwoorddeRobbert , met een blik vol verbazing: ,, maar wie heeftu haar dus uitgebeeld? of is het mogelijk , dat de her-innering uwer eerste kindschheid zoo levendig by ukan geworden zijn, dat...." —

„ Neen! neen! " antwoordde Mabelia: a maar ik hebhaar deze nacht gezien : in den droom is zy my ver-schenen: in den droom zat zy naast mijn legerstedeen drukte my de handen. 0! het gevoel, dat mytoen vermeesterde, vergeet ik niet : en haar lieflijkbeeld wordt, zoo lang ik leve, niet uit mijn gedachtegewischt." —

„ Zy verscheen u, zegt gy ," hernam de Graaf: ,, ach!mocht ik die verschijning aanzien als een blijk , datzy my het leed , haar aangedaan , genadig vergevenheeft , ik zou gerust den dood te gemoet zien." —

,, Graaf !" zeide de Monnik , terwijl by uit zijn boe-zem de reliquie haalde, welke de Vorst aan Mabeliageschonken had: a Hy, wiens Heilig lichaam eens dithout heeft aangeraakt, heeft meer te vergeven gehad danzy. Het is door Zijne vergiffenis alleen, dat gy eengerust einde en de eeuwige zaligheid hier namaals kuntverwerven: en zy wordt nooit ontzegd aan den zondaar,die berouw gevoelt." —

De eenvoudige, onbeduidende trekken des Monniks

Page 384: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 3S5

hadden in dit oogenblik , verlicht en opgeklaard doorden geest van godsdienst, die hem bezielde , terwijlhy sprak, een plechtige uitdrukking bekomen, die hemboven de omstanders, boven zich zelven verhief. GraafRobbert zwichtte voor dien invloed, en, nederknielende,kuste hy de reliquie en bleef een wijl in stillen eerbiedverzonken. Maar op het oogenblik dat by weder opreesdeed een geraas aan de poort, nog geweldiger dan alwat vroeger had plaats gehad, hen allen uit de stem-ming, waarin het gebeurde hen gebracht had, ontwaken,om hun den nood van het oogenblik te herinneren.

n Hoort gy dien krak ?" vroeg Berwout: ,, de deuris opengebroken." —

a Mocht de opgestapelde voorraad hen slechts langgenoeg bezig houden," zeide de Graaf : u ziet gy noggeen hulp opdagen , jonge dochter ?" —

n Ik zie niets, dan den rook der seinvuren," ant-woordde Rijkjen, zich omwendende en een paar gezwol-len oogen vertoonende, waaraan het genoeg te bespeu-ren was, dat zy op dit oogenblik minder dan ooitgeschikt waren om voor uitkijk gebezigd te worden.

n Mijn Hemel, Rijkjen ! " zeide Mabelia: u wat ziet gyer ontdaan uit. Laat my uw plaats innemen: ik geloof,dat op dit oogenblik mijn gezicht scherper dan hetuwe zal zijn." —

n Ik weet het niet," zeide Rijkjen , terwijl zy vrees-selijk geeuwde: s maar 't is van aendoening van alles

wat ik 'ehoord heb: en dan die verbruste slaepdrank ! .ik ben zoo waer maer 'en half mensch." —

„ Maar slaap dan, zoo gy kunt," zeide Mabelia:i, en gy ook, Barta! want gy ziet er niet minder ver-moeid uit: en gy ook, Vader Volkert!"

In der daad, de slaapdrank, welks werking, ten ge-33

Page 385: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

386 DE BEDEVAARTGANGER.

volge der buitengewone inspanning, welke de laatstegebeurtenissen noodzakelijk hadden gemaakt, voor eentijd was gestuit geweest, begon na dit uur van rusten werkeloosheid zijn invloed weder te doen gevoelen:en het scheen vruchteloos, zich daartegen te verzetten.Noch Vader Volkert, noch de beide dienstmaagden warenin staat, het langer op de been te houden: en op hetverzoek des Graven zelven gingen zy liggen, de tweelaatstgemelden op den grond uitgestrekt , en Vader Vol-kert leunende tegen het bed, dat het luik bedekte.Alfert, wien het langdurige staan insgelijks moeilijkviel, had zich in een hoek neêrgezet, en Berwout, nugeheel weder bygekomen, bleef met aandacht staan luiste-ren naar den voortgang, welken de vyanden maakten,by hun pogingen, om door de versperring heen tebreken.

Maar wy zijn genoodzaakt hen allen voor een wijlin hun hachelijken toestand te laten om ons elders teverplaatsen. Onze lezers zouden zich ook anders metrecht kunnen beklagen, dat wy den goeden Graaf Flo-ris, en zijn fiere gemalin, en den bevalligen Ruwaartvan Vlaanderen, en al diegenen, voor welke wy in heteerste gedeelte onzer vertelling hun belangstelling sche-nen te willen opwekken, geheel uit het oog verloren.Begeven wy ons dus weder naar Haarlem en zien wy,wat daar inmiddels had plaats gehad.

XVIII.

Te Haarlem was, gelijk wy vroeger reeds gemeldhebben, de dag, onder afwisseling van feesten en ver-

Page 386: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 387

makelijkheden, vrolijk en rustig ten einde geloopen, enhet was eerst, toen de avond al de feestgenoten wederom den disch had vergaderd, dat zy, die Graaf Florisvan naby kenden, nu en dan eenige trekken van be-zorgdheid op zijn gelaat meenden waar te nemen. Demeesten echter der gasten hadden zelve te veel redenvan bekommering, om byzonder op die van anderen teletten. Petronella herdacht nog altijd met beschamingaan hetgeen dien morgen gebeurd was: de Kanunnikwas niet zonder ongerustheid over den uitslag, welkende voorgenomen aanval der Stichtsehen hebben zonde:de Hollandsche Edelen, voor zoo verre zy onder deeedgenooten behoorden, waren door het gebeurde vanden vorigen avond en door den afgelegdef eed eenig-zins in een valschen toestand gebracht en wisten nietrecht, hoe zy 't zouden aanleggen, om hun ontwerp tevolvoeren zonder hun gelofte te verbreken; want huneerste meening, dat de Graaf zich zonder tegenspartelingzoá laten afzetten, was in de twee laatste dagen mer-kelijk by hen verflaauwd, en Robbert zelf, op wienshulp zy voornamelijk bouwden, scheen thands ontmoe-digd en besluiteloos te zijn. De eigenliefde des mislei-den, doch in der daad grootmoedigen, jongelings hadsedert zijn komst te Haarlem machtige wonden bekomen.Hy had zich gevleid, het volk door zijn luister te ver-blinden, Petronella door een herinnering van hun vroe-gere liefde op zijne zijde te krijgen, en aan Floris eenrad voor de oogen te draaien; — en wat was er ge-beurd? Het volk had hem uitgejouwd, Petronella hemafgewezen, en de Graaf hem beschaamd.

Het was ongeveer de tijd, waarop, na de vermoeie-nissen van den dag, het gezelschap blijken begon tegeven, naar rust te verlangen, toen de oude Leerlof

33*

Page 387: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

388 DE BEDEVAARTGANGER.

binnentrad en, zich over 's Graven schouder buigende,hem eenige woorden in 't oor fluisterde, waarvan deuitwerking was, dat Floris terstond van tafel oprees.

De gastera , wanende, dat zulks het sein des afscheidswas, volgden zijn voorbeeld; doch de Graaf, hun min-zaam met de hand toewenkende, dat zy hun plaatsenzouden hernemen, gaf te kennen, dat hy spoedig weerterug zonde komen, en verliet de zaal. Zijn afwezigheidwas echter van langer duur dan hy zich had voorgesteld,en de aanwezigen begonnen reeds blikken van nieuws

-gierigheid en onrust te wisselen.„ Ik weet niet, waarom zijn wegblijven my ontrust,"

zeide de Ruwaart ter zijde tegen den Kanunnik: u zou hywerkelijk tijding van uwen aanslag bekomen hebben?"-

,, Of van den uwen ," antwoordde de Kanunnik opdenzelfdeu toon: ,, maar neen, voed daar omtrent geenzorg: onze maatregelen zijn goed genomen: en, zoo hetal een zaak van beduidenis is, die hem terughoudt, danzal het misschien de tijding zijn, dat de Westfriezen devyandelijkheden hebben aangevangen." —

u Ik wilde wel, dat ik die onderneming niet begonnenware," zeide Robbert, met een zucht: ,, ik zal nimmermet eere van die zaak af komen." —

„ Mijn waarde Oom!" zeide Floris, die op dit oogen-

blik weder binnen trad: „daar zijn belangrijke tijdingengekomen, zoo voor u, als voor my." —

a Hoe!" zeide Robbert, bleek wordende: a tijdingen

voor my?" —n Een bode, die nacht en dag heeft doorgereden ,

wacht u in 't voorportaal," antwoordde de Graaf. „HeerSimon van Haarlem! ik wensch u een oogenblik te spre-ken," en met–een trok hy dien Edelman in een hoek van't vertrek met zich mede. Al de aanwezigen sloegen met

Page 388: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 389

verbaasdheid hun onderhoud gade. Ofschoon zy geenwoord daarvan verstaan konden, toch was het hun dui-delijk, dat het onderwerp gewichtig was; want de Graafsprak wel zacht, maar roet levendige gebaren, en hyscheen byzonderen nadruk op zijn woorden te leggen enonderscheidene reizen zijn bevelen te herhalen, welkedoor Haarlem met aandacht werden aangehoord: — waarnadeze de zaal verliet.

Intusschen was Robbert, die zich terstond verwijderdhad, teruggekeerd. Hy scheen geheel versteld, en, denKanunnik ter zijde trekkende: a de Satan speelt ermede," zeide hy: „ daar komt een bode, door Willemvan Dixmuyden gezonden, my de tijding brengen, datmijn leger, 't welk reeds over de grenzen was opgerukt,eensklaps weder is teruggetrokken." —

n Onmogelijk!" zeide de Kanunnik: „ op wiens aan-drijven zoude men dus tegen uw bevel hebben durvenhandelen ?" —

^, By mijn Heilige Patronesse l" zeide de Gravin, zich tothaar gemaal wendende, die nu up zijne plaats terugkeerde:„ wat is er toch voorgevallen? Uw gelaat teekent ietsbyzonders — en onze Oom van Vlaanderen schijnt ookgeheel van zijn stuk gebracht," voegde zy er zachtjens by.

n Onze Oom van Vlaanderen heeft slechte tijdingenvan de zijnen," antwoordde Floris, terwijl hy op Rob-bert een spotachtigen blik wierp: u zy gaan een anderenweg uit, dan hy hun had voorgeschreven. Het is zon

-derling," vervolgde hy, den Kanunnik aanziende, n dat,in tijd van vollen vrede, overal zoo vele gewapendebenden heen en weder trekken. Waarschijnlijk willen zyzich nu reeds voor den aanstaanden kruistocht oefenen.Zoudt gy wel gelooven, Eerwaarde Heer! dat talrijkehoopen, die van Stichtschen bodem kwamen, zich voor

Page 389: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

390 DE BEDEVAARTGANGER.

mijn sloten van Woerden en Oudewater hebben vertoond.Ik wil toch niet hopen, dat zulks met de voorkennis,veel min met de toestemming van den Heer Bisschopgeschied zoude zijn ! In allen gevalle is er niets aanverbeurdtweest; want zy hebben hetzelfde gedaan alshet Vlaamsche leger, en den weg genomen, welken zygekomen waren. Misschien heeft de tegenwoordigheideener aanmerkelijke bezetting, waarmede ik de voorzorghad genomen, die sloten te versterken, daar eenigzinshet hare aan toegebracht." —

n Uw Edelheid zal toch niet gelooven ,".... mompeldede Kanunnik, zich op de lippen bijtende, en verlegenrond ziende naar de Eedgenooten, die zelven elkandermet verslagenheid aanzagen.

0! het geloof is een gave," viel Floris lachendein: i, en gedachten zijn tolvrij. Ik had u, EerwaardeHeer!" vervolgde hy op een ernstigen toon, u hedenavond of morgen ochtend een antwoord beloofd op deeischen uws Bissehops; maar gy zult licht gevoelen, datik die niet in overweging kan nemen, voor dat ikopheldering omtrent het gebeurde ontfangen heb: — endat ik u dus verzoeken moet, morgen, met het kriekenvan den dag, die te Utrecht te gaan vragen." —

De Kanunnik had den tijd gehad om zich van denonverwachten schok te herstellen: uu ik zal aan uwwensch voldoen, Heer Graaf !" zeide hy, op den koelentoon van iemand, die verongelijkt 'wordt, en met eenstijve buiging: ,,en ik twijfel niet, of de zaak zalvolkomen ten genoege uwer Edelheid worden opgehel-derd. Het doet my slechts leed, te bespeuren, dat eenwellicht geheel onbeduidend, en zeker vergroot, gevalin staat is, uw Edelheid aan de goede bedoelingen desBissebops te doen twijfelen." —

Page 390: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 391

n En ik, mijn schoone Neef ! ...." zeide Robbert: „ikbesef evenmin...." —

n Mijn waarde Oom !" zeide Floris, hem in de redenvallende: ,r wat ik u bidden mag, geene verontschuldi-ging: ik zal die zelf noodig hebben, voor eenigé rijbeden,welke ik my genoodzaakt vinde te nemen. — MijnHeer van Haarlem! hebt gy mijn last in allen deelevolvoerd ?" —

Aller oogen vestigden zich met ongerustheid op denHeer van Haarlem, die op dit oogenblik terugkeerde:en die ongerustheid verminderde niet, toen uien doorde opene deur de lijfwacht des Graven, in dubbelengetale en sterk gewapend, geschaard zag.

i, Floris !" zeide de Gravin, op een toon van gevoel,terwijl zy opstond en haar echtgenoot by de hand vatte:u is er gevaar? dan wil ik het met u deelen." —

u Dank!" antwoordde hy, haar hand met warmtedrukkende: „maar hier is geen gevaar aanwezig: enhoe zou zulks ook mogelijk zijn, waar ik my vantrouwe magen, vrienden en vazallen omringd zie. —Maar er heeft toch iets plaats, dat onrust by my ver

-wekt. v1en heeft, reeds sedert een geruimen tijd, deallarmklok in de dorpen van Kennemerland hoorenluiden, en my laat genoeg dit bericht komen mededeelen."-

n Goede Hemel !" riep de Abt van Egmond uit, dehanden in elkaar slaande: „ zouden die satansche West-friezen weêr aan 't plunderen zijn ?" —

o Licht mogelijk!" antwoordde Floris, terwijl zich voor't eerst eenige bitterheid in zijn toon mengde: tien waaromzou de noordergrens alleen van een aanval verschoondblijven ?" —

i, Gy gelooft toch niet," zeide Robbert, n dat die Vlaam-sche legermacht, waarvan gy zoo even spraakt, met

Page 391: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

392 DE BEDEVAARTGANGER.

eenige kwade bedoelingen jegens u te velde wasgebracht?" —

^r Ik heb reeds gezegd, dat ik van mijn gedachtengeen rekenschap geef ," antwoordde Floris: it maar hethangt slechts van u af, waarde Oom ! om uw belang

-stelling in mijne zaken te toonen. Gord de wapens aan,bestijg uw wakkeren klepper, en help my die kinkelsverjagen."

,^ Aan genegenheid zou het my niet ontbreken, waardeNeef !" antwoordde Robbert: n maar gy hebt zelf deneed gehoord, dien ik gisteren avond heb afgelegd." —

n 't Is waar," zeide Floris: n en diezelfde eed verbindtook u, mijn Neef van Brederode! en ook u, mijn Heervan Arkel! en u allen !" vervolgde hy, rondziende opde Edelen, die met neergeslagen oogen om de tafelstonden : ir Gy ziet het, Petronella! wat het gevolg isdier onbedachte Beden , waardoor men, om den willevan een aanstaanden tocht, de plichten van het oogen-blik onvervuld moet laten. Maar al moest ik geheelalleen den strijd ondernemen, het zal niet gezegd wor-den, dat Floris zijn brave onderzaten in den steek laat."—

„Wie weet het ?" zeide Teylingen , n het zal wel-licht een valsch allarm zijn." —

Maar in hetzelfde oogenblik kondigde men den Graafaan , dat iemand, die spoorslags van Egmond waskomen aanrijden, zich aan de poort had aangemelden op het bevel van Floris, werd hy dadelijk binnen-

gelaten. Het was een boereknaap, door Koert Jasperszafgezonden; want de Rentmeester was te veel ontsteldgeweest om zich zelf op weg te begeven.

n By Sint Japik !" zeide de Graaf met de hem eigen

minzaamheid tegen den knaap, die , bezweet, met slijk

bedekt en byna onmachtig om te spreken voor zijn

Page 392: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 393

zetel stond : u gy hebt goed aangereden , vriend ! enal is uwe tijding niet van dien aart , dat gy bode-brood verdient, de spoed, waarmede gy uw taak vol

-bracht hebt, vordert toch belooning, Hier , Geerlof !geef dezen knaap een beker wijns, dat hy op zijn ver

-haal kome — en nu uw boodschap, vriend !" —De knaap, na zich op een linksche wijze voor den

Graaf gebogen en den beker tot den bodem geledigdte hebben, bevestigde hetgeen men reeds vermoeddedat namelijk de Westfriezen een aanval in Kennemerlandgedaan hadden. Byzonderheden wist hy niet te verha-len : maar naar hetgeen hy van den Rentmeester meendeverstaan te hebben , was het op het slot te Rijnegomgemunt.

,f En de Abdy ?" vroeg de Abt , zijn ongerustheidniet zoo lang bedwingen kunnende tot de Graaf denbode ondervraagd had : „heeft Koert Jaspersz de vazallensamengeroepen, om die te beschermen?" —

u By men ziel 1" antwoordde de boer : vast zeggendurf ik er niks van ; maer ik 'eleuf, , dat by ze alte-mael an zen huis bescheien heit ; want hy was machtigbang veur zen aigen." —

e Die onwaardige ! " riep de Abt : ,,eerder om zichzelven te denken, dan om de Abdy!" —

n In allen gevalle schijnt het slechts op een oudslot gemunt te zijn ," zeide Dodo van Rijswijk, deschouders ophalende: n wellicht een persoonlijke vete."-

,, Tusschen de Westfriezen en onze lieve Jonkvrouwvan Rijnegom ?" zeide Floris, het hoofd schuddende ,i, daar schuilt meer achter! — en wy moeten terstondop weg, om die stroopera hun overmoed af te leeren.Hoewel gy, mijne Heeren ! my niet volgen moogt , ikheb, Gode zij dank, nog trouwe wapenknechten genoeg.

Page 393: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

394 DE BEDEVAARTGANGER.

Gy hebt de uwen byeengeroepen , Haarlem? — Ik zelfzal hen in 't veld geleiden: — gy zult hier achter

-blijven en tegen alle ongeregeldheid waken. Mijn Neefvan Brederode , uw zusterszoon , die zich op uw slotbevindt, is een wakkere knaap , en kan uw dienstlui-den aanvoeren. Floris van Assendelft ! haast u naaruw Huis, en laat uw zoon zich aan 't hoofd uwermanschap stellen. Gerrit van Velzen ! op ! te paard !en laat ik de uwen vaardig vinden. In de vlakte,aan den voet der Kastricummer duinen, zij onze ver

-gaderplaats ... ! Spoed u naar de wapenzaal. Laat denoodige wapenen op karren laden en vooruit voeren. —Wat de overige Heeren betreft, hun goederen liggente verre af , of te veel uit den weg, dan dat ik hunmedewerking zoude inroepen. Ik verlang dus van lienalleen, dat zy my die paarden leenen, welke zy zelveniet gebruiken: en daar ik vooraf giste , dat elk uwer,en gy vooral, mijn waarde Oom van Vlaanderen! diegaarne in een dringenden nood als deze zou afstaan,heb ik reeds last gegeven , dat men hen zou opzadelen.Ga, Halewijn ! en zie of mijn last behoorlijk volbrachtis. Binnen een half uur moet alles gereed zijn." —

Een algemeene verbaasdheid had de aanwezigen bevan-gen by het hooren der zoo snelle, gepaste en krachtigemaatregelen, welke Floris in 't oogenblik des gevaarswist te nemen: en hoe minder zy zulk een geestkrachtby hem verwacht hadden, hoe meer die hen trof. Maarniet een gevoelde den algemeenen indruk zoo diep alsPetronella. Met klimmende bewondering, die langzamer

-hand tot verrukking steeg, had zy haar echtgenootaangezien. Haar oogen glinsterden: en toen by gedaanhad met spreken, kuste zy zijn hand en zeide:

„Floris ! ik ben trotsch op u!" —

Page 394: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAR TGANGER. 395

o By Sint Bavo! lieve Neef !" zeide Robbert: „ gyverdient de kroon, welke uw vader u heeft nagelaten:en zoo mijn eed my verbiedt de wapenen te voeren, zoowil ik voor 't minst u met al mijn Edellieden verge-zellen en getuige van uw eerste overwinning zijn." —

XIX.

De poort van het Huis te Rijnegom was, gelijk wyverhaald hadden, onder de slagen bezweken, en deWestfriezen maakten thands hun werk van het wegruimender versperring. Met hoeveel beleid die ook ingerichtware, liet getal van handen maakte den arbeid lichter:men loste elkander af, wierp hetgeen men weghaaldeachter zich in de gracht en was, na een half uur gewerktte hebben, tot de valdeur genaderd. Ook deze kon,ondanks haar sterkte, geen langen weêrstand bieden:men bracht ijzeren staven tusschen de reten van hetrasterwerk, deed de zware planken bersten en splinteren,en maakte weldra een opening, groot genoeg om erdoor heen te komen: die opening was spoedig verwijden nu stroomde de verbitterde schaar, onder luide zege

-kreten, als een stortvloed over het plein, en het hoofd-gebouw binnen, met het oogmerk om, door plundering

en moord, den spijt te koelen, welken een zoo hard-nekkige verdediging by allen had doen ontstaan. Maaraan beide inzichten werd niet, of slechts ten deelevoldaan; want het slot bevatte weinig, dat de hebzuchtder plunderaren streelen kon: en, wat de slotbewonersbetrof, zy werden vruchteloos in alle schuilhoeken ge-zocht. Reed: begonnen de Westfriezen luid te morren,

Page 395: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

396 DE BEDEVAARTGANGER.

dat zy hun tijd aldus onnut en zonder voordeel haddenverbeuzeld, en telden de hoeven op, welke zy in dehier verloren uren hadden kunnen berooven. Woedendliep Galama al de kamers op en neêr, nu eens metzijn degen tegen het houten beschot slaande, om teontdekken, of daarachter wellicht een geheime gang ofbergplaats schuilde: nu eens met een aangestoken fakkel dekelders van het slot doorzoekende, of zich daar binnenook verborgen uitgangen of gewelven bevinden mochten.

IF Onbegrijpelijk!" zeide hy, weder op het plein ko-mende, tegen Jeppe: u zy kunnen toch langs de achter-zijde niet ontsnapt zijn." —

v Onmogelijk!" zeide Jeppe: u de vensters die op denRijn uitzien, zijn gaaf, en, zoo ongenaakbaar zy vanbuiten zijn , zoo ondoenlijk is het, er van binnen uitte komen. Daarenboven heb ik gedurig rondom het slotlaten waken. — Maar het zal tijd zijn, dat wy vanhier trekken, zoo wy hen niet spoedig vinden : mijnvolk begint al ongeduldig te worden, en verlangt naarrijker buit. Zie slechts, zy hebben reeds brand in dentoren gestoken." Dit zeggende toonde by aan Galamaeen dikken rook, die uit een getraliede opening nabyde torendeur oprees.

Dat gezicht was een lichtstraal voor Galama: „Neen,by den Hemel!" riep hy: ui dat is geen brand , dooruw volk ontstoken: wees er zeker van, Jeppe! zy zittenop den toren." —

En met–een snelde hy driftig naar den toren , doorJeppe en zijn gandschen hoop gevolgd: hy rukte dedeur open ; maar deed terstond een stap terug, toeneen dikke walm hem ontmoette en schier deed stikken.Graaf Robbert had, gelijk vroeger gebleken is , denbrand in den daar aanwezigen voorraad gestoken, terwijl

Page 396: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 397

alle openingen verstopt waren, op het enkele tralie-venster by de deur na, 't welk dienen moest om tebeletten, dat het vuur, by gebrek aan lucht, uitging,doch alleen niet genoegzaam was om aan den rook eendoortocht te verschaffen.

u Brengt haken !" riep Galama: u haalt dien brandhoopnaar buiten. Maakt, dat er lucht kome. Zy zitten boven,en zullen, ondanks al hun list, niet ontkomen." —

En werkelijk sprongen er eenigen toe om zijn last tevoldoen; maar het werk ging langzaam; want de rook,die nu de deur uitsloeg, bedwelmde de arbeiders enverblindde hun de oogen. Intussehen, het vuur raakteuit, en langzamerhand moest dus ook wel de nietlanger gevoede damp verminderen.

De toestand van hen die boven waren begon nu almeer en meer bedenkelijk te worden : de laatste hinder-paal , welke de belegeraars belette tot hen te komen ,zou eindelijk ophouden te bestaan, en, niet–tegen–staandede opening van het valluik nog een geruimen tijd metvoordeel kon verdedigd worden, toch liet het zich aan-zien, dat men ten laatsten voor de overmacht zou moetenbukken. Berwout had zijn bijl weder met beide handenaangevat, en stond even bereid als altijd om zich voorMabelia op te offeren: de Graaf liep met onrustigeschreden heen en weder, gedurig aan de Jonkvrouwvragende, of zy niets komen zag. Maar, hoezeer nude zon in al haar luister was opgestegen, en de Kas

-tricummer duinen zoo helder verlichtte, dat het minstevoorwerp daartegen zichtbaar wezen moest, toch zagMabelia zich telkens genoodzaakt, met weemoed hethoofd te schudden, en het antwoord te geven, 't welkzuster Anna aan de vrouw van Blaauwbaard gaf: u ikzie niets dan de stof, die voor deli wind oprijst." —

Page 397: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

398 DE BEDEVAARTGANGE&.

,, Zou men ons dan hier aan ons lot overlaten ? "zuchtte Robbert : n heb ik mijn dochter slechts terug.gevonden om met haar te vergaan ? die lijdelijke weer-stand is niet langer uit te houden." —

,, Verlang maar niet, dat wy weder tot een dadelij-ken strijd behoeven te komen," zeide Berwout : n zoo.lang zy niet hier zijn, is er nog hoop." —

Zoo was er weder een uur verloopen , en het beslis.send oogenblik naderde : een verward gedruisch vanvoetstappen deed zich op den trap hoeren: reeds klom-men dunne rookkolommen van onderscheiden kantenlangs den toren op, ten bewijze , dat men de kussensen doeken , welke de luchtgaten verstopten, naar buitenhad gestooten, en aldus aan den walm meer uittochtenvergund. Weldra hoorde men de vyanden naderen : eneindelijk bemerkte men, dat er pogingen gedaan wer-den , om het valluik op te lichten.

n Daar zijn zy !" riep Berwout, en drukte, schrijlingsover den Monnik staande, met beide handen tegen het luik.

n Daar zijn zy! " kreet Mabelia terzelfder tijd: n daarkomen zy! Zie , Vader ! zy zwenken van achter deduinen om ! Ha! welk een brave ruiterbende! Binneneen half uur kunnen zy hier zijn." —

„ Waar zijn zy ?" riep de Graaf, en, zich naar deborstweering begevende, zak hy in der daad een tal -rijken drom van gewapenden , wier lansen en helmenvan verre flikkerden, zoo dikwijls er een zonnestraalzijn licht op afkaatste.

u Indien zy slechts niet te laat komen," vervolgdehy met een zucht.

„ Neen! neen!" zeide Berwout : het luik hebbenzy nog niet open : en op den trap is één man bovenzoo goed als honderd beneden." —

Page 398: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDE`AARTGANGER. 399

,, Doet open !" riep de stem van Jeppe: ,, of wylaten niemand in 't leven ," en te gelijker tijd drong depunt van zijn akst door de reten van het luik.

e Ga terug ! " riep Mabelia , verschrikt : n en laatVader Volkert er ook afgaan: zy zouden u wonden." —

,, Geen nood!" zeide Berwout: ,, ik hou de handenop de planken , en Vader Volkert is genoeg door hetbed beschut." —

Hy had deze woorden naauwlijks geuit, of een bijl,door de reet gestoken, deed het luik in tweëen splijten:de plank, waar by op drukte, gaf mede, en hy wasmet den eenen arm reeds door de opening gezakt, toende Graaf hem in tijds terug trok ; maar het luik , datoud en aan de eene zijde vermolmd was, brak rits door,en bezweek onder het gewicht van den Monnik, diemet bed en al door de opening viel, te land komendeop een paar Westfriezen, die met hem naar benedenrolden, in hun tuimel een aantal hunner makkers, dielager stonden , met zich medeslepende. Jeppe was echterop de been gebleven en hy stak het hoofd door deopening, toen een slag van 's Graven degen hem denschedel spleet en zielloos over zijn volgers wierp.

,, Vader Volkert!" gilde Mabelia, hevig ontroerd:u redt Vader Volkert! " —

En Berwout, voor wien de minste wensch van Ma-belia een bevel was, sprong door de opening den trapaf, de enkele aanvallers, die hy nog ontmoette, metzijn bijl, of met een geduchten schop, naar omlaagstortende. Halverwege gekomen zijnde, zag by, zooverre hem het flaauwe licht zulks vergunde, een schouw

-spel, gelijk zich zelden aan iemands oogen vertoondheeft. Elke wenteling, welke de nedertuimelende West-friezen om de spil van den trap maakten, elke wand

Page 399: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

400 DE BEDEVAARTGANGER.

of steen, waar zy tegen aan bonsden, moest natuurlijkstrekken om de kracht van den val te breken: en dievan den wederstand, welken de van beneden opruk

-kende krijgsdrom bood, moest noodzakelijk in diezelfdemate vermeerderen. Er was dus een punt, waar deallerverschrikkelijkste ophooping plaats vond van levende,doode, gekwetste, gekneusde, tierende, vloekende enkermende Westfriezen: men zou op dat tijdstip dentoren, zoo als hy zich van binnen vertoonde, best heb

-ben kunnen vergelijken met een karnton, waarin krijgs-lieden in stede van boter bewerkt werden, en Berwoutop een geduchte wijze de rol der boerin vervulde. Zijnbijl trof, waar zy nederkwam, en geen weêrstand wasin de eerste oogenblikken den vyanden mogelijk. In-tusschen had de Jager tot nog toe vruchteloos gepoogd,den goeden Monnik te ontdekken, maar de duisternis,welke hier heerschte, ten gevolge van den nog nietweggetrokken rook, belette hem in den beginne devoorwerpen naauwkeurig te onderscheiden; eindelijk ech-ter meende hy, onder andere kreten, duidelijk hetangstig gekerm van Vader Volkert te herkennen: enalles op zijde werpende wat hem in den weg stond,daalde hy nog eenige treden lager, den Monnik byzijn naam noemende, en hem toeschreeuwende, goedenmoed te houden. Hoe verbaasd stond hy echter, toenhy, aan de volgende slingering van den trap komende,by het licht van het daar aanwezige kijkgat, denMonnik overeind zag voor hem staan, met doodsbleeke,verwilderde trekken, en in de opgeheven rechterhandliet mes klemmende, 't welk by hem den vorigen avondgeschonken had, en van welks lemmer het bloed af-druppelde. Op welke wijze de brave man zoo wonder-dadiglijk aan den dood ontkomen was, heeft men nimmer

Page 400: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 401

kunnen te weten komen , en hy zelf was ook niet instaat naderhand eenig verslag van het gebeurde te geven:het is te vermoeden, dat zoowel het bed, hetwelk methem naar beneden gerold was, als de dicht in een ge-drongen menigte, waarop en waarmede hy neder kwam,.zijn val verzacht en hem voor zware kwetsuren bewaardzullen hebben: en dat hy, door den schrik en hetrumoer ontwaakt, werktuiglijk naar het mes, , dat hyby zich droeg, getast en zich daarmede een uitweg ge-maakt zal hebben. Men vermeed echter in 't vervolgaltijd, van dit voorval in zijn byzijn te gewagen; wantmen wist, dat, indien hy de overtuiging had bekomen,menschenbloed by die gelegenheid gestort te hebben, hyzich zulks tot zijn dood zou hebben verweten.

Wat hiervan zij, de Monnik was gered; want bynaop hetzelfde oogenhlik , dat Berwout hem juichendop den schouder klopte en wenkte zich naar bovente begeven, kwam de onvermoeide Graaf ter hulpeaangesneld, gevolgd van Alfert, die alle wapenen,welke hy onderweg verstrooid vond, opraapte en tus-schen zijne bondgenooten door naar beneden wierp. Delange degen des Graven was hem ook hier wederomvan groote dienst; daar hy haar als een speer kon be-zigen om de aanvallers op een afstand te wonden.Terwijl hy met zijn krijgsmakkers een vreeslijk bloed

-bad onder de wijkende Westfriezen aanrichtte, hoordehy op eens de stem van Mabelia in den toren roepen,en een oogenblik later stond zy achter hem, met denblijden kreet: ,, zy vlieden! zy vlieden! ik heb hetover de borstweering gezien; zy vlieden de poort uit."—

En in der daad, Robbert ontmoette schier geen weder-stand meer, en hoe lager hy afdaalde, hoe duidelijkerhy den kreet kon verstaan, van; — ,,Vliedt! vliedt !

34

Page 401: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

402 DE BEDEVAARTGANGER.

daar komen de Kennemers !" — welke op het pleinwerd aangeheven. Zoodra hy bespeurde, welke wendingde zaken namen, achtte hy het raadzaam, alle verderevervolging te staken, en af te wachten, wat er zoíigebeuren : te meer, daar hy, zoo lang hy met zijnbeide makkers in den toren bleef, met voordeel konstrijden, doch zich daar buiten niet kon begeven , zon

-der zich nutteloos in de waagschaal te stellen.Wat Galama betrof, hy had niet tot hen behoord,

die den torentrap beklommen, maar was aan den in-gang gebleven om de Westfriezen aan te moedigen : —en thands liep hy schuimbekkend van woede het pleinop en neder, vruchteloos pogende, hun te beletten omhet slot te verlaten. De maar van 's Graven komsthad hen met een plotslingen schrik geslagen , en bvhoopen vloden zy over de weder herstelde brug; zoodat velen onder hen door de haast of den drang in degracht vielen en jammerlijk omkwamen.

n Lafaarts !" schreeuwde Galama, u blijft toch voorhet minst zoolang tot wy ons doel bereikt hebben.Zult gy dus zonder wraak uw prooi begeven ?" —

„ Het ware dwaasheid hier langer te blijven, GaleIgesz !" zeide een oude Westfries, het hoofd schudden-de : ,, de Satan zelf strijdt voor dat volk. Hoe is het?gaat gy met ons, of hebt gy trek om hier als eenmuis naar 't spek te blijven happen , tot de deurachter u toevalt ? Wat ons betreft, wy verkiezen nietin den knip te geraken." —

,,Vervloekt!" riep Galama: ,, al moest ik alleen naarboven : ik laat de onderneming niet varen. Waar zijnmijn getrouwen?" —

En , een tiental wakkere Friezen uit Westergoo, dietot zijn stam behoorden en hem gevolgd waren, met

Page 402: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAA&TGANGER. 4O3

zich nemende, rukte hy weder naar den toren. Aan deningang ontmoette hem een drietal vluchtelingen metbebloede koppen, waarvan de een dood voor zijne voetennederstortte. Dit verkoelde den moed der nieuwgeko-menen , te meer, daar men het trompetgeschal derKennemers reeds van naby hoorde klinken. Allen na-men de vlucht, en Galama zelf begon te beseffen, dathet vruchteloos ware, langer te vertoeven : met loonreschreden begaf hy zich naar de poort, waar binnenzich nog altijd de vluchtenden verdrongen. Slechts metmoeite gelukte het hem er door te komen; maar naauw-lijks was hy op de brug of zijn voet glipte uit, enhy stortte in de gracht, zich gelukkig echter in zijnval aan een der stijlen vasthoudende, ofschoon dezwaarte van zijn harnas hem belette , zich zonder hulper uit te redden, en de vluchtelingen, op eigen lijfsbe-houd bedacht, zijn geroep niet hoorden of er geenacht op sloegen.

„ Gy hebt een slecht water uitgekozen om u te baden,Gale Igesz ! " zeide Berwout, die , het plein verlatenziende, er geen gevaar in gevonden had, om zich totaan de poort te wagen.

r, Gy hebt goed spotten, hellekind!" tierde de Fries:„ en zoudt het niet wagen , zoo wy elkander op vastengrond tegenkwamen." —

,, Daar zou ik u gaarne gelegenheid toe geven," zeidede Jager, hem de hand toereikende en op het droogehelpende: maar ik zie er voor 's hands geene de minstenoodzakelijkheid in, dat wy den strijd hernieuwen: mijnarm heeft werk genoeg gehad van deze nacht en u zouhet tot luttel eer verstrekken, al sloegt gy een armenJager dood. Intusschen , zoo als gy wilt." —

„ Ik heb geen zwaard meer," zeide Galama, verdrietig34*

Page 403: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

404 DE BEDEVAARTGANGER.

(het zijne was hem by het vallen ontsnapt) en met–eenwilde hy zich verwijderen ; maar hy bemerkte dat hyzich den voet zoodanig verstuit had, dat hy geen stapkon doen, en genoodzaakt was, in de poort te gaanzitten.

u Hebt gy waarlijk een gevangene gemaakt, vriendBerwout?" vroeg Graaf Robbert, die nu op zijne beurtkwam toegetreden.

// Gevangen! neen dat niet ," brulde Galama: n hier!mijn getrouwen! zult gy my hier laten sterven ?" —

Eenigen van Galamaas gevolg, die nog de brug nietover waren, zagen om op dit geroep, en bespeurende,hoe hun opperhoofd, naar 't scheen gewond, was achter

-gebleven , keerden zy terug om hem te ontzetten.n Terug, dorpers!" riep Robbert, zich voor de brug

plaatsende met opgeheven zwaard: n terug ! ziet gy niet,dat gy in uw verderf loopt. Laar zijn de Kennemers!terug! Vlaanderen! Vlaanderen!" —

,, Vlaanderen ?" vroeg de Ruwaart, die op dit oogen-blik met Graaf Floris en de zijnen kwam aangereden:n Veie verstout zich, daar binnen onzen oorlogsroep aante heffen ?" —.

n Wie hy zij, ,, antwoordde Graaf Floris, n by heeftons goede diensten gedaan, en zal niet onbeloond blij-ven. De Heiligen mogen geloofd zijn, schoone Jonk-vrouw!" riep hy vervolgends, met zijn lans Mabeliabegroetende, welke haar redders van den toren toewuifde:„ ik had reeds gevreesd, dat gy in de handen dierschelmen waart gevallen. — Komt , spitsbroeders! henachterna! Wy moeten hun die strooptochten eens vooraltijd verleeren." — En met–een, zijn paard de sporengevende, reed hy met zijn dapperen vooruit, den Ruwaarten de overige, door hunne gelofte teruggehouden, Edelen

Page 404: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 405

by het slot achterlatende, van waar zich nu al de aan-vallers hadden verwijderd.

Intusschen, het viel niet zoo licht een volkomen zege-praal te behalen als men wel gedacht zoude hebben. De

Westfriezen waren geenszins van moed ontbloot, en toenzy van hun eersten schrik waren teruggekomen, en he-merkten, dat het slechts een kleine bende was, die henachtervolgde, schaamden zy zich hun vlucht. Zy herin-nerden zich daarby, wat Galama gezegd had, dat deEdelen geen aandeel aan eenigen strijd meer zoudennemen: en werkelijk zagen zy, dat onder de aannaderenderuiters slechts enkelen in ridderlijken wapendosch gehuldwaren; zy hielden diensvolgens stand, en zich op devlakte aan den duinkant in kleine hoopen verdeelende,begonnen zy hun pijlen op de Kennemers af te zenden,zorg dragende by voorkeur de paarden te treffen, waar-van slechts een klein getal met borstplaten voorzien was.Het wonden van menig ros was hier het gevolg vanen bracht weifeling in de gelederen te weeg, en Floriszag, dat, waar hy op een lichte overwinning gehoopthad, hy tot strijden, ja, tot zelfsverdediging zoude ge-noodzaakt zijn. Hy bleef echter moedig voorwaartsrijden, in de hoop, dat ook weldra de voetknechten uitde naby gelegen dorpen te zijner hulp zouden komenopdagen. Maar, hoe geweldig ook zijn aanval was, enschoon die menigen Fries het leven kostte, de zwermendier woeste krijgers omsingelden weldra zijn kleinemacht en maakten zijn toestand gevaarlijk.

,, By Sint Bavo !" riep de Ruwaart, die van waar hystond het gevecht tusschen de boomen door aanschouwenkon, en ontwaren welk een keer het nam: „ zullen «yhet aldus lijdelijk aanzien, dat de wakkere Graaf hetoffer zijner dapperheid wordt ?" —

Page 405: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

406 DE BEDEVAARTGANGER.

ii Hoe!" zeide Somerghem, hem verbaasd aanziende:u Uw Edelheid schijnt machtig van gevoelen omtrentden Graaf veranderd" —

ui Ik heb als een dwaas gehandeld," zeide Robbert :it en zou al wat in de verloopen week gebeurd is welvoor eeuwig uit mijn geheugen willen wisschen. —Waar blijven die luie dorpers? Is er dan niemand, dieden Edelen Graaf kan gaan redden." —

a Dat zal ik doen, zoo het nog mogelijk is," zeideeen stem in zijne nabyheid. Robbert zag om en ontdekteden krijgsman, die kort te voren den wapenkreet vanVlaanderen had aangeheven, en die nu met Berwout enMabelia uit het slot kwam aangetreden.

n Gy!" riep de Ruwaart: ,,wie zijt gy? wat wiltgy?' -

,, Doen, wat gy hadt moeten doen, maar waarvan gyu onwaardig hebt gemaakt," antwoordde de onbekende,zijn helmvizier oplichtende.

n Mijn vader!" riep Robbert, van verbazing buitenzich zelven: nis het waarheid en geene verschijning ?" —

a Stijg af ," zeide de Graaf van Vlaanderen op eengestrengen toon , ,yen blijf my hier wachten. Op! mijneHeeren !" vervolgde hy, na het ros, dat zijn zoon hembeschaamd en zwijgend afstond, te hebben bestegen.„Wie wil nog eenmaal eer behalen met Robbert denFries ?" —

Een luid gejuich verhief zich onder de Edelen, nietslechts ouder de Vlamingen, maar ook onder allen,die mede gekomen waren : de gelofte was voor eenoogenblik vergeten , en als een orkaan holde de bendetusschen het geboomte door , terwijl de kreet van :„Vlaanderen ! Vlaanderen !" ten hemel klonk. Berwoutwas hen nagesneld: en, onder weg een paard vinden.

Page 406: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVA^RTGANGER. 407

de, dat, zijn ruiter verloren hebbende, van het slag-veld gevloden en met den teugel in het kreupelhoutverward was geraakt, maakte hy er zich meester van,en kwam nu de overigen achterna.

„ Heugt u Robbert nog?" schreeuwde de oude Graaf,toen hy op het slagveld kwam aangerend : ii hier ishy weêr terug, om u te kastijden." —•

Die naam, die, overal met roem bekend, denV+rie-zen zoo vaak een sein van neêrlaag was geweest , miste

ook thands zijn gewone uitwerking niet. Terwijl hy

den Kennemers nieuwen moed gaf , spreidde hy een

doodschen schrik onder hun tegenstanders , die de wa-pens wegwierpen en naar alle zijden wegvloden. Twee

hunner echter, die Graaf Floris waren aangevallen ,schenen nog tot wijken ongezind , toen deze den eenenzijn zwaard door de borst joeg, terwijl de bijl vanBerwout hem van den anderen verloste.

Men kan zich de verwondering van Floris voorstel-len, over de tijdige hulp welke hy ontfangen had,vooral toen het hem duidelijk bleek, wie de held was,die de onwillige Edelen zoo op eens tot strijden ge-noopt had.

n \Toorwaar, Grootvader!" zeide hy, terwijl hy aan

de zijde van Robbert den Fries terugreed : u zonderuwe wonderdadige komst ware het met my gedaan ge-

weest : en nog zou die my niet gebaat hebben, hadniet een wakkere Ridder ... maar waar is hy? ik heb

hem mijn dank nog niet betuigd. Ha! daar schuilthy, achter al de overigen. Rij wat voorwaarts, dappereRidder! ik ben uw schuldenaar." —

n Ik ben geen Ridder, Heer Graaf!" zeide Berwout,

naderby komende.u Zijt gy het, mijn wakkere Jager?" hernam Floris,

Page 407: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

408 DE BEDEVAARTGANGER.

„ voorwaar! zoo gy geen Ridder zijt, verdient gy, datwy het u maken. Wat dunkt u, Grootvader ?" —

n Hy is twaalf uren lang mijn krijgsmakker ge-weest," antwoordde Robbert: ,, en ik zou moeilijk be-

teren verlangen." —i, Waarlijk?" hernam Floris: u wel zoo past het uwe

hand alleen , hem den ridderslag te geven. — Maar watzie ik? is het uw zoon niet, die daar ginds nevens deschoone Jonkvrouw van Rijnegom en haar vromenBiechtvader staat? Hy is dan niet met u getogen ?"-

,, Hy was zulks onwaardig," antwoordde Robbert,op een koelen toon.

„ 0 !" hernam Floris: it gy moet hem na zulk eenlange scheiding niet te hard vallen. Eergisteren nogzeide my te zijnen opzichte een Pelgrim , ... maar nuis my alles duidelijk 1 gy waart het zelf, die my kwaamtwaarschuwen, en wiens tijdige vermaning mijn wat alte gevoelige Gravin in de ooren klonk. — Ik had reedseenige vermoedens, toen ik het terugtrekken van hetVlaamsche leger vernam. Maar hoe! — Galama ookhier ? " —

p Hy was het, die de stroopers hier bracht," zeideGraaf Robbert, afstijgende; want de ruiterbende was nude gracht van het slot genaderd.

,, Zoo ik misdaan heb," zeide Galama, die langzamer-hand de brug was overgegaan, met bitterheid, „ het isop het aandrijven van uw zoon geweest." —

n Ik verloochen u," zeide deze, terwijl hem het bloedin 't aangezicht steeg.

it Ei zool" hernam de Fries: ,, zoo zult gy wellichthet handschrift ook verloochenen, dat gy geteekend engezegeld hebt. En te gelijk zocht by in zijn boezemom het voor den dag te halen.

Page 408: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGANGER. 409

1,Wy willen dit niet onderzoeken," zeide Floris: ij keernaar uw goederen terug, Galama! of liever, neem deelaan den kruistocht, en tracht daar te vergoeden, watgy hier verkorven hebt." —

,, De raad is niet slecht," zeide Galama, met eenbitteren lach, „ en ik zal er over nadenken. Vaarwel!mijn schoone Nicht! gy ziet, wat ik gedaan heb omuw bezit; maar het heeft niet mogen baten. — Gy zulthaar nu zeker aan dien Jager uithuwlijken, tot be-boning voor de goede diensten, welke hy u bewezenheeft," vervolgde hy op een spotachtigen toon, zich totGraaf Robbert wendende.

n Gy, de Jonkvrouw van Rijnegom uithuwlijken?"vroeg Floris, den Graaf van Vlaanderen met verwonde-ring aanziende: a en welke betrekking bestaat er tusschenu en haar ?" —

„ Zy is mijn dochter," antwoordde Robbert: , i maarhetgeen die vervloekte Fries daar zegt ...."

n 0! spreek het niet tegen ," hernam Galama: „ gykunt niet weten wat ik weet. Vraag het slechts aan diedeerne daar," vervolgde hy, op Rijkjen wijzende, dienevens Barta naar buiten was gekomen: i, zy heeft straks,toen ik daar in de poort zat, en zy my niet zag, nietsdan kermen en klagen gedaan, dat de Jonkvrouw haarhaar vrijer had onttroggeld. — En hiermede, mijneHeeren! wensch ik u allen wel te varen." —

Met deze woorden verwijderde zich Galama, in deovertuiging, dat hy zich dapper gewroken had. Aan dehoeve van Nan vond hy zijn paard en keerde alleennaar zijn goederen terug, van waar hy zich werkelijknaar Palestina begaf. Dat hy, kort na zijn terugkomst,op de jacht zijnde, met Graaf Floris twist kreeg, hemwondde en door 's Graven knapen doodgeslagen werd,

35

Page 409: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

410 DE BEDEVAARTGANGER.

is aan een iegelijk, al ware het slechts uit het prentjenby Wagenaar, bekend.

Zijn woorden hadden intusschen een geduchte naklankachtergelaten in de gemoederen der aanwezigen : enMabelia, gelijk zy daar, nu eens doodsbleek, dan wederbloedrood en beschaamd, in hun midden stond, zoowelals de Jager, die zich zooveel mogelijk aan de oogenzocht te onttrekken en niet wist, welke houding aan tenemen, en als Graaf Robbert, die peinzend en sombervoor zich neder zag, waren het voorwerp van iedersaandacht geworden.

i, By Sint Japik ! " zeide Floris eindelijk tegen den.Graaf van Vlaanderen: ,, wanneer ik uwe dochter aan

-zie — ofschoon ik nog niets van die maagschap be-grijp — dan moet ik wel gelooven, dat die kwaadaardigeFries de waarheid heeft gesproken. Wat dunkt u? —Zy is een spruit op onzen bodem gewassen en die nietdan tot haar schade in Vlaanderen herplant zoude wor-den. — Het is beter, dat zy hier blijve — en zichhier een echtgenoot naar haar zin kieze. Dien knaapzult gy tot Ridder slaan: en ik zal verder voor hemzorgen." —

n Wy zullen daarover nader spreken ," zeide GraafRobbert: n thands geloof ik, dat niemand het my tenkwade zal duiden, indien ik beken, vermoeid te zijn,en naar rust te verlangen." —

^^ Dat is wel gesproken," zeide Floris: iu en daarom,allen naar de Abdy." —

Men begaf zich naar de Abdy, nadat eerst, ten ge-volge eener tijdige herinnering van Vader Volkert, degeldkist van Adgild van Rijnegom, die gelukkig doorde plunderaren niet was opgemerkt, weder opgegravenwas en nu mede werd gevoerd.

Page 410: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

DE BEDEVAARTGAcGER. 411

Welke middelen van overreding Graaf Floris bezigdeom de bezwaren, welke Robbert tegen een echtverbin-tenis tusschen zijn dochter en Berwout voeden mocht,uit den weg te ruimen, is ons onbekend. Wy veron-derstellen, dat, om den grijzaart ten gunste des jon

-gelings te stemmen, in de eerste plaats van gewichtwas de overweging, dat deze zoowel aan hem als aanMabelia het leven had gered, en daden had verricht,die hem den ridderslag waardig maakten. I)aarby kwam,dat hy, zoo niet van adel, dan toch vrijgeboren was,en dat hem nu op eenmaal de schoonste vooruitzichtengeopend werden. Immers, de Abt van Egmond wildevan zijn Neef niets meer hooren, die, om voor zichzelven te zorgen, do belangen der Abdy verwaarloosdhad, en tot wiens last, zoo dra het bekend werd dathy in ongenade was, zich talrijke beschuldigingen op-deden. Koert Jaspersz werd afgezet, en zijn zoetedroom van de Schermvoogdy met het Rentmeesterschapte vereenigen, werd door Berwout verwezenlijkt. Nietslechts aanvaardde hy deze beide betrekkingen; maarGraaf Floris beleende hem met aanzienlijke gronden;terwijl het geld van den ouden Adgild, en de bruid-schat, door Graaf Robbert aan zijn dochter geschonken,toen deze na verloop van weinige maanden haar handaan den gelukkigen Berwout gaf, dezen laatsten instaat stelde, een nieuw en schooner slot op eenigenafstand van het Huis te Rijnegom te bouwen. Ditwerd alzoo door de laatste bewoonster van dien naamverlaten: en toen ook de laatste druppelen van denhier vroeger stroomenden arm des Rijns in het onderopzicht van Berwout gegraven kanaal wegliepen, werdde voorspelling vervuld, en verdween de naam van

35*

Page 411: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

412 DE BEDEVAARTGANGER.

Rijnegom. Maar Berwouts zoon, Dodo, en diens af-stammelingen, eerlang den Abt in macht, in rijkdomen aanzien boven het hoofd gewassen, maakten den

naam van EGMOND, dien zy eerst slechts ter aanduiding

hunner geboorteplaats droegen, wijd en zijd als stam-

naam beroemd.

n Floris !" zeide Petronella, toen zy , van Haarlemin vollen draf naar de Abdy gereden, aldaar van haar

echtgenoot het voorgevallene vernam: „Floris!" herhaal-de zy, hem in haar armen sluitende: ,, was dat wèl van

u gehandeld, uw leven dus roekeloos te wagen !" —

Page 412: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AAN TEEKENTNGEN.

Bladz. 123. Beg. 7 v. end. Verkeerdelijk hebben de meeste schrijversde echtgenoote van Fioris II voor een dochter uit het oude SaxischeHuis gehouden. Men zie tot bevestiging der meening in mijn ver

-haal aangegeven het Ckron. Egmond. en de aant. van KLUIT, Rist.Crit. Corn. T. I. P. 1. p. 64 en 71, MELIS STOKE B. II. bl. 354,355 en de Gant. V. HUYDECOPER aldaar. Byvoegs. op WAGENAAR

II stuk bl. 70. — Is wellicht de verwarring in naam en afkomstdaaraan toe te schrijven, dat de bynaam van den Dikke of lettedoor de Vlaamsche schrijvers bestendig aan Floris I in stede van aanFloris II gegeven wordt? Zie Recherche des Antiquitez el Noblessede Flandre p. 10. D'OUDEGHERST, Annales de Flandre 1. p. 315.

Bladz. 125. Reg. 9. Ofschoon het waarschijnlijk zij, dat Robbertde Fries in 1093 gestorven zij, loepen de meeningen der verschil-lende schrijvers omtrent het jaar zijns overlijden zoo uit elkanderen,dat ik gemeend heb, hem in 1095 nog levende te mogen voorstellen.

Ald. Reg. 18. Hoezeer de aan den jongen Robbert in de hiervoorkomende regelen toegekende inborst overeenkomstig is met deGeschiedenis, en er werkelijk in 1095 oneenigheden tusschen Florisen de Vlamingen schijnen bestaan te hebben, (zie Nalezingen op deVaderl. Hist. 1., 127,) zoo is al wat hier voorkomt met betrekkingzijner geheime verbintenissen met den Bisschop en de Hollandscheof Friesche Edelen, ten eenemale verdicht. Voor dezulken, die myden blaam ten kwade duiden, aldus op enkele hoofdpersonen mijnsverhaals geworpen, en de hier afgelegde verklaring niet genoegzaamoordeelen, strekke de herinnering, dat ik, niet zoo zeer de personen,dan wel de zeden en gewoonten onzer VOOROUDERS tot de onderwer-pen mijner schetsen gekozen heb. Omtrent die zeden en gewoontentracht ik waarheid te leveren: wie ze omtrent de personen verlangt,raadplege de Geschiedenis.

Page 413: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

414 AANTEEKENINGEN.

Bladz. 131. Reg. 22. De byvoeging, » door Gods genade," begontoen reeds door verscheidene zoo geestelijke als waereldlijke Vorstente worden aangenomen: ook door dezulken, die er als vazallen geenrecht op schijnen gehad te hebben. Men vindt die in den giftbriefvan Graaf Dirk V, en ook door den Grave van Vlaanderen meer

-malen, gebezigd.

Bladz. 134. Reg. 12 v. end. Zie Oudheden van Kennemerland, I. 493en volgg., waarin de giftbrief in zijn geheel te vinden is, en zijnechtheid op goede gronden verdedigd wordt.

Bladz. 135. Reg. 13 v.ond. De provoost van Sint Donatus te Bruggebekleedde uit kracht van zijn tytel het kanselierschap van Vlaanderen,zoo als de Kastelein van Rijssel de waardigheid van Konstabel, deHeer van Oudemburg die van Kamerheer en die van Gaveren dievan Opperschenker. Zie D'OUDEGHERST , 2G8, 321.

Bladz. 13fí. Reg. 9. Aan al wie omtrent de twisten en oorlogen,tussehen Graaf Robbert en zijn Schoonzuster om de kroon vanVlaanderen gevoerd, nader onderricht verlangt, beveel ik ter lezingaan het historisch tafereel van COOMANS , getyteld Richilde onépisodes de l'histoire de in Flandre an onzième siècle, te Gent byL. Hebbelynck, 1839.

Bladz. 137. Reg. 5. De eerste Heer van de Merwede, waarvan inde geschiedenis gewach wordt gemaakt, leefde vijftig jaren na dentijd van ons verhaal. Het geslacht schijnt echter toen reeds in aan-zien te zijn geweest: immers de dochter van gezegden Heer was aan

een Heer van Teylingen gehuwd. Merwede is meer- d. i. paardeweide.

Bladz. 137. Reg. 11. Wy vinden Dodo van Rijswijk als getuigevermeld onder den hierboven genoemden giftbrief van Dirk V.

Bladz. 140. Reg. 10 v. end. Zie omtrent Tanchelijn en zijn ketteryen,WAGENAAR, IV. 211 en volgg.

Bladz. 153. Reg. 2. Ofschoon de eerste keuren betreffende deHeemraadschappen van veel later dagteekening zijn, schijnen dieeerder tot bevestiging van reeds bestaande, dan tot instelling van

Page 414: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGEN. 415

nieuwe kollegiën gestrekt te hebben: en de behoefte, welke mendaaraan hier te lande reeds vroeg gevoelen moest, getuigt onzes in-ziens voor de oudheid van hun bestaan.

Bladz. 155. Reg. 12. Het is eerst omtrent den jare 1124, datde naam van Haarlem , als geslachtsnaam, inde geschiedenis voorkomt,en wy Wermbold, Willem en Folpert genoemd vinden. Hun goede-ren en kasteel lagen, volgens de oude sehrijvers, naby de Beverwijk:het komt my echter waarschijnlijk voor, dat de plaats, waar nader

-hand do stad Haarlem ontstond, hun bakermat geweest zij.

Bladz. 161. Reg. 10. Sint Engelmundus was de Patroon van Vel-zen, alwaar nog een steen, in den kerktoren boven den inganggemetseld, met zijn beeltenis prijkt. Hy werd vroeger tegen detandpijn aangeroepen. De Engelmundsche of Ongelmoescke beek byVelzen is nog aanwezig. Zie Oudheden van Kennemerland, I. 328.

Bladz. 169. Reg. 15. Koenraad, Graaf van Werla, was een broederder Gravin Othilde, gemalin van Dirk V, en is, volgens sommigen,een der voogden van Graaf Floris geweest. Volgens de Anaal. Saroad armurn 1092 zonde by in dat jaar door zekere Friezen, Marezatea(3iorseton) genoemd, zijn omgebracht.

Bladz. 169. Reg. 16. Men zie over Zedewaers of Zedewerwijn enandere vroeger gebruikelijke dranken de His/or. Avondstonden vanVAN WIJN, II. bl. 101.

Bladz. 179. Reg. 13. Nog heden ten dage kan de reiziger, die zichvan Haarlem naar Alkmaar begeeft, even voor dat by aan de herberg'gekomen is, welke den naam van Half—weg draagt, aan zijn linker-hand vlak by den straatweg, een kleine verhevenheid zien waaropveeltijds een geit of schaap staat te grazen, en waarvan de groeneoppervlakte vreemd afsteekt tegen het daar rondom gelegen bouwland.Het was op dien heuvel, dat de Heeren van Kennemerland op hetschild geheven en gehuldigd werden, en ook nu nog mag die plaats,die onder den naam van: liet Huldtooneel, is bekend gebleven, nim-mer door kouter of spade worden ontwijd.

Bladz. 181. Reg. 8. Zie omtrent de uitdrukking hou sou mijnaanteckening achter den vierden zang van Jacoba en Bertha, bl. 52.

Page 415: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

416 AANTEEKENINGEN.

Bladz. 181i. Reg. 3 v. end. Dat vroeger een tak of sprank van den Rijnzich by Egmond in zee geworpen hebbe, schijnt my op vele grondenaannemelijk. Die tak zou namelijk, volgens de Divisie Kronijk Divis. I.Kap. 3 noordwaart op geloopen hebben • na Voorhout en Windegerstdoor dat andere kout (nog heden onder den naam van aéren of aarden-hout bekend) daer zy nog op desen tijd haeren neem hondet, datmen noemt Vollemer en Bentvelt." (Ook deze laatste plaats bestaatnog heden ten dage ten westen van genoemden Hout, aan den straat

-weg op Zandvoort, en wat opmerking verdient, aan het eigendomdaarvan is het recht van zalmvisackery verknocht). Van daar al ver-der noordwaart opgaande, den duinkant langs, waar wy er de over-blijfselen nog van terugvinden in de meirtjens by Zomerzorg en Mee-renberg, gaf de stroom zijn naam aan Bijneyom, ('t welk, volgensJUNIUS, cap. 18, op dezelfde plaats als later Egmond op den Hoef,en, volgens oude brieven in de Abdy gevonden en door BOKKENBERG

-Dynast. Egm. pag. 9, aangehaald, in de nabyheid van dat slot zougestaan hebben) en liep vervolgens in zee, ter plaatse, waar, gelijkNANNIUS, 111iscell. lib. X cap. 2 getuigt, oudtijds een treffelijke havenzou geweest zijn.

Bladz. 191. Reg. 7. Otto, Graaf van Zutfen, was door zijn vrouwJudith, zuster van Gebhard, Grave van Supplenburg (die de eersteman was geweest van Hedwich van Frombach, Petronellaas moeder)met het Graaflijke Huis van Holland, zoo niet in der daad, dan tochin naam vermaagschapt. Hy stierf in 1134.

Bladz. 191. Reg. S. De Graven van Benthem hebben van ouds inhuwlijks— en vriendschapsbetrekking gestaan met die van Holland.Volgens sommigen droegen zy vroeger den tytel van Graven vanTubant (Twenthe), en is deze eerst in de twaalfde eeuw legen dienvan Benthem verwisseld.

De hier bedoelde Heer van Heusden was Boudewijn, gehuwd metdes Graven dochter van de Lippe, en in 1110 gestorven. Zijnheerlijkheid werd eerst in 1293 tevens met die van Altena een leenvan Holland. Johan II van Arkel was zijn schoonzoon, en stierftwee jaren na hem op zijn terugreis van het H. land.

Bladz. 191. Reg. 13. Ter voorkoming van billijke te-recht-wijzingmerk ik aan, dat, van de bier genoemde Hollandsche en Zeeuwsche

Page 416: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGEN. 417

Edelen, alleen de geslachten van Brederode, Teylingen, Persijn enBorselen als te dier tijd reeds aanwezig by de Kronijkschrijvers ver-meld staan. De Huizen van Voorne, Renesse en Heemskerk ont-stonden later, als bekend is, uit dat van Holland. De naam vanWassenaer was mede, wel is waar, nog onbekend; maar toch devoorzaat van dat geslacht, Halewijn I, was onder Floris II Burggraafvan Leyden en Heer van Rijnland. Wellicht is by de Adelwijn ofAdalvijn geweest, die mede den giftbrief van Dirk V onderteekendheeft.

Bladz. 192. Reg. 11. In de schildering van Petronellaas karakterheb ik getracht getrouw te blijven aan die, welke wy by de geschied-schrijvers vinden. De daden en handelingen, door die Vorstin na dendood haars gemaals en tijdens de minderjarigheid haars zoons gepleegd,getuigen van haar kloeken geest en onbuigzamen wil.

Bladz. 198. Reg. 4 v. end. Ten aanzien van het hier bedoelde voorvalleze men het belangrijk verhaal, ten tytel voerende Sicco Sivaarls envoorkomende in de Tesselschade, Jaarboekje 1840.

Bladz. 199. Reg. 6. Robbert doelt hier op de verovering vanEngeland door Willem van Normandye, die, als bekend is, metGrave Robbert verzwagerd was.

Bladz. 201. Reg. 8 v. end. De toespraak, hier den Kruisprediker inden mond gelegd, is byna woordelijk gevolgd naar die, welke PausUrbaan op de Klermontsche kerk—vergadering gehouden heeft.

Bladz. 206. Reg. 16. Volgens UBBO EMMIUS, Rerum Frisic. VI. 252.zonden de geslachten der Fortemans, Galamaas en Botniaas hun ver

-tegenwoordigers by den eersten kruistocht gehad hebben. REIGERS-

BERGEN meldt in zijn 0/Iron, van Zeeland, II. 9. 32. hetzelfde vaneenige Zeeuwsche Edelen, met name van die van Borselen, terwijl7OANN A LEYDis, Lib. XV. cap. 9. Dirk van Brederode en Jan vanArkel onder de Kruisvaarders stelt.

Bladz. 227. Reg. 19. De Benediktijner nonnen, die, voor de mon-niken, de Abdy van Egmond bewoonden, werden omtrent het jaar900 naar Bennebroek verplaatst, met bevel geene kloosterzustersmeer aan te nemen. Zie Annal. Egm. Cap. II.

Page 417: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

418 AANTEEKENINGEN

Bladz. 229. Reg. 12. T3'ad ner was een by onze grootvaders zeerin gebruik zijnde grove kleediugstof, by SPIEGHEL en andere schrij-vers van zijn tijd dikwijls genoemd. In Zweden en Noorwegen schijnt,volgens de getuigenis van MAR IER, Leftres sur le word, die stof,van welke by telkens onder den naam van vadmel gewaagt, de al-gemeene dracht der min gegoeden te zijn.

Bladz. 246.. Reg. 21. Men weet, dat de put, die, volgens deoverlevering, by een groote droogte, op het gebed van den H. Wil

-lebrord verwekt zou zijn, nog heden ten dage achter op het kerkhofvan Heilo (of lleiliger–lo d. i. Heilige plaats) aanwezig is, en hetwater daaruit, als behoed– of geneesmiddel tegen verscheidene ziekten,zoo van menschen als van vee , van verren afstand gehaald wordt.De Sint Aelbertsput, naby Egmond, is insgelijks nog aanwezig; dochin deerlijk vervallen toestand.

Bladz. 268. Reg. 19. De omstandigheden, die by het bezoeken

door Graaf Robbert van het H. Graf zonden hebben plaats gehad,zijn byna woordelijk vermeld door D'OUDEGIIERST, Annales de Flan-dre, p. 303, die ze uit de kronijk van Duins heeft overgenomen.

Bladz. 287. Reg. 15. Zie omtrent de uitdrukkingen Wees heilen drink keil het aangeteekende achter den derden Zang van mijnen

Strijd van Vlaanderen, hl. 184.

Bladz. 380. Reg. 17. Quant u madame Gertrude Ton ne trouveen aucunes Iiistoires ny le temps de son trèspas, ny le lieu an peelelle fus enterrée. Taut éstoit grande la négliyence des historiendes temps passés. — Ik heb my, naar aanleiding dezer opmerking

van n'OUDEGIIERST, 1. p. 316, de vrijheid veroorloofd, de Gravin

Geertruide reeds in 1077 als overleden te beschouwen , ten einde aan

Graaf Robbert een tweede huwelijk, waarvan men in de Geschiedenis

vergeefs eenig bericht zonde zoeken, te doen aangaan.

Bladz. 411. Reg. 9. Bilderdijk maakt zich in het IIde Deel

zijner Geschiedenis des Vaderlands, bl. 241, zeer moeilijk op Wage-

naar, die niets onwaarschijnlijks vond in het adelen van huisluiden

door Graaf Floris V. De uitdrukking was zeker verkeerd; want geen

Graaf van Holland kon dat recht uitoefenen, 't welk alleen den

Page 418: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

AANTEEKENINGEN. 419

Keizer paste; doch de woorden van Wagenaar verdienden slechtswederlegging, geene zoo grove berisping; te meer om dat Bilderdijk-'t zij met eerbied voor zijn kennis van 't leenrecht gezegd — zelf inzijn betoog te verre gaat, volgens 't welk naauwlijks een der in onzentijd bestaande geslachten binnen ons geheele Koninkrijk, den naamvan adelijk zóu mogen dragen. Immers , gedurende de negende entiende eeuw, toen men nog van geen adelen wist, bestonden erslechts twee soorten van menschen, vryen namelijk en•onveyen. Deeersten waren zy, die over iets te beschikken hadden, hoe weinigdan ook : zy vormden den adel: en de armste landbouwer, mits hemslechts niemand bevelen op kon leggen, was, te dien opzichte, desKeizers evenknie: de anderen waren de dienstlieden, lijfeigenen ofaanhoorigen, die niets bezaten , en van de eerstgemelden geheel afhan-kelijk waren. Doch van lieverlede werden nu sommigen dier dienst-lieden door hun Heeren vrygemaakt, een daad, welke de minsteEdelman zoowel als de Keizer recht had te doen; — en, daar dezevrygemaakten niet dadelijk deelden in al de voorrechten der Edelen(welke voorrechten men echter niet met den adel zelven verwarrenmoet), vormden zy een middenstand, die allengskens toenam in aan-zien en gewicht. Gedroeg zich nu iemand uit dezen middenstanddapper in den oorlog, dan kon hy tot Ridder geslagen worden: enmenigvuldige voorbeelden zouden kunnen bewijzen , dat men geenges;achtboom behoefde aan te toonen tot verkrijging dier waardigheid,die, al was zy slechts persoonlijk, zoodra zy met schenkaadjen ingoederen gepaard ging of daardoor werd opgevolgd, de afstammelingendes bevoorrechten langzamerhand met de oorspronkelijke Edelen gelijkdeed staan. —

Men kan dus, tot opheldering van Wagenaars gezegde, zeer welaannemen, of, dat Floris V veertig zijner dienstlieden eenvoudig vry,en daardoor tot alle bedieningen geschikt verklaarde : of, dat hyveertig vry– of welgeboren mannen tot Ridders sloeg en met goe-deren begiftigde, waardoor zy , in aanzien aithands , met de Edelengelijk stonden. Tot beiden had by recht , even zoo goed als GraafRobbert , in mijn verhaal, recht heeft om aan den Jager Berwout,tot loon voor bewezen dapperheid , den ridderslag te geven.

Bladz. 411. Reg. 25. Ten einde voor hen, die gaarne reden vanalles weten , eenigzins op te helderen , wat my bewogen hebbe, aanGraaf Robbert een dochter in Kennemerland te doen terugvinden endeze tot stamvrouw der Heeren van Egmond te maken, verzoek ik,

Page 419: ROMANTISCHE WERKEN · hy hem te kennen geven, dat het beter ware, over dit punt het stilzwijgen te bewaren en hun vrouwelijke reisgenoot niet te verontrusten. De oude Bren begreep

420 AANTEEKENINGEN.

dat men de navolgende by de geschied– of kronijkschrijvers geboektepunten gelieve in 't oog te houden:

1 0. Dat de lijst der Heeren van Egmond , voor zooverre men diemet vertrouwen mag aannemen , met Berwout een aanvang neemt.

2°. Dat deze Berwont, naar het oordeel der beste critici, niet meerwas, dan Schermvoogd of Advokaat der Abdy, welk ambt hem doorden Abt was opgedragen.

3°. Dat zulks echter niet dan gemeenschappelijk met den Graafgeschied is, gelijk daaruit blijkt, dat toen Dodo, Berwoutszoon, hetAdvokaatschap , 't welk zeer veel voordeel opleverde , als erfelijkwilde aanmerken , en zulks krakeelen deed ontstaan, waarby Dodo dehanden aan de goederen der Abdy sloeg • Graaf Floris III , aanwiens uitspraak de zaak werd verbleven , zich zelven alleen als wet-tigen Advokaat der Abdy beschouwd wilde hebben en Dodo niet danin zijnen naam als zoodanig toelaten.

Op de bovenstaande gronden meende ik genoegzaam gerechtigd tezijn , om van Berwout niet meer te maken, dan een vrygeborene,die zich, door bekwaamheid en moed, geholpen door de omstandig-heden, boven zijn stand wist te verheffen. — Maar, nemen wy nuhierby in aanmerking :

4°. Dat, zoo niet de gezonde kritiek, dan toch de volstandigeoverlevering , de Heeren van Egmond doet afstammen van de FriescheKoningen :

5 °. Dat, volgens alle kronijkschrijvers, Berwont gehuwd is geweestmet een dochter des Graven van Vlaanderen, van welke dochter menechter wijslijk den naam verzwijgt, zoowel als dien van de dochterdes Graven van Henegouwen, met welke men Dodo uithuwlijkt, endien van den Graaf van Gelder, wiens dochter Clementia Dodoos zoon,de kwade Wouter, tot vrouw zonde gehad hebben: —

Dan zal men bespeuren, hoe ik hier, zoo de geschiedenis, welkealleen van de macht en rijkdom der eerste Heeren van Egmond ge-tuigt, als de overlevering, die hun aanzienlijke afkomst en verbintenissentoeschrijft , heb pogen dienstbaar te maken aan mijn oogmerk: hetschetsen namelijk van de opkomst der vrygeborenen.