Rodríguez Luño over Amoris Laetitia

4
Amoris laetitia : Leerstellige richtsnoeren voor pastorale oordelen © Mgr. dr. Angel Rodríguez Luño De Apostolische Exhortatie Amoris laetitia biedt de uitgangspunten voor een nieuwe en noodzakelijke impuls van het gezinspastoraat in al zijn facetten. Hoofdstuk VIII gaat over delicate situaties waarin de menselijke zwakheid in het bijzonder tot uiting komt. De aanpak die paus Franciscus voorstelt kan samengevat worden met de woorden die de titel vormen van het hoofdstuk: “Vergezellen, onderscheiden en integreren van de zwakheid”. We worden uit- genodigd om niet te snel te oordelen, houdingen van afstand nemen en buitensluiting te ver- mijden. We dienen de taak niet uit de weg te gaan om goed de verschillende situaties te on- derscheiden en met de betrokkenen een dialoog aan te gaan die oprecht is en vol barmhartig- heid.“Het gaat om een traject van begeleiding en onderscheiding die «deze gelovigen oriën- teert om zich bewust te worden van hun situatie tegenover God. Het gesprek met de priester, in het inwendig rechtsbereik (forum internum), draagt bij aan de vorming van een juist oor- deel over hetgeen een belemmering vormt voor een meer volledige deelname aan het leven van de Kerk en over de wijze waarop deze belemmering stapsgewijze kan worden overwon- nen. Daar er geen geleidelijkheid van de wet bestaat (Vgl. Familiaris consortio, nr. 34), kan men bij de beoordeling nooit de eisen van de waarheid en van de liefde uit het oog verliezen, zoals we die aantreffen in het Evangelie en ons door de Kerk worden voorgehouden»”. 1 Het kan praktisch zijn om enkele punten in herinnering te brengen waar men rekening mee moet houden opdat de oordeelsvorming geschiedt conform de leer van de Kerk 2 , die de Paus veron- derstelt en geenszins heeft willen veranderen.

Transcript of Rodríguez Luño over Amoris Laetitia

Page 1: Rodríguez Luño over Amoris Laetitia

Amoris laetitia: Leerstellige richtsnoeren

voor pastorale oordelen

© Mgr. dr. Angel Rodríguez Luño

De Apostolische Exhortatie Amoris laetitia biedt de uitgangspunten voor een nieuwe en

noodzakelijke impuls van het gezinspastoraat in al zijn facetten. Hoofdstuk VIII gaat over

delicate situaties waarin de menselijke zwakheid in het bijzonder tot uiting komt. De aanpak

die paus Franciscus voorstelt kan samengevat worden met de woorden die de titel vormen van

het hoofdstuk: “Vergezellen, onderscheiden en integreren van de zwakheid”. We worden uit-

genodigd om niet te snel te oordelen, houdingen van afstand nemen en buitensluiting te ver-

mijden. We dienen de taak niet uit de weg te gaan om goed de verschillende situaties te on-

derscheiden en met de betrokkenen een dialoog aan te gaan die oprecht is en vol barmhartig-

heid.“Het gaat om een traject van begeleiding en onderscheiding die «deze gelovigen oriën-

teert om zich bewust te worden van hun situatie tegenover God. Het gesprek met de priester,

in het inwendig rechtsbereik (forum internum), draagt bij aan de vorming van een juist oor-

deel over hetgeen een belemmering vormt voor een meer volledige deelname aan het leven

van de Kerk en over de wijze waarop deze belemmering stapsgewijze kan worden overwon-

nen. Daar er geen geleidelijkheid van de wet bestaat (Vgl. Familiaris consortio, nr. 34), kan

men bij de beoordeling nooit de eisen van de waarheid en van de liefde uit het oog verliezen,

zoals we die aantreffen in het Evangelie en ons door de Kerk worden voorgehouden»”.1

Het

kan praktisch zijn om enkele punten in herinnering te brengen waar men rekening mee moet

houden opdat de oordeelsvorming geschiedt conform de leer van de Kerk2, die de Paus veron-

derstelt en geenszins heeft willen veranderen.

Page 2: Rodríguez Luño over Amoris Laetitia

2

Met betrekking tot de sacramenten van de Biecht en van de Eucharistie heeft de Kerk altijd en

overal geleerd dat “hij die zich van een zware zonde bewust is, het sacrament van de verzoe-

ning moet ontvangen voordat hij te communie gaat”.3 De fundamentele structuur van het sa-

crament van de verzoening “bevat twee even wezenlijke elementen: enerzijds wat de mens

doet die zich bekeert onder invloed van de heilige Geest, namelijk het berouw, de belijdenis

en de voldoening; anderzijds wat God doet door tussenkomst van de kerk”.4 Indien het vol-

maakte berouw of het onvolmaakte berouw (attritie) – hetgeen het voornemen insluit om zijn

leven te beteren en de zonde te vermijden – volledig ontbreekt, kunnen de zonden niet verge-

ven worden en als toch de absolutie zou worden verleend, zou deze ongeldig zijn.5

De oordeelsvorming dient ook coherent te zijn met de katholieke leer over de onontbindbaar-

heid van het huwelijk, waarvan de paus de waarde en de actualiteit sterk onderstreept. Het

idee dat de sexuele relaties in de context van een tweede burgerlijke verbintenis geoorloofd

zouden zijn, veronderstelt dat deze tweede verbintenis beschouwd kan worden als een waar-

achtig huwelijk. Dit is objectief in strijd met de leer over de onontbindbaarheid, volgens wel-

ke een aangegaan en voltrokken huwelijk niet ontbonden kan worden, zelfs niet door de

plaatsvervangende bestuursmacht van de paus6; als men daarentegen erkent dat de tweede

verbintenis geen waarachtig huwelijk is, omdat alleen het eerste waarachtig huwelijk is en

blijft, dan aanvaardt men een levensstaat en situatie die “objectief in tegenspraak zijn met de

liefdesgemeenschap tussen Christus en de Kerk, die in de Eucharistie haar teken en verwerke-

lijking vindt”7. Als men bovendien het leven als gehuwden (more uxorio) in de tweede ver-

bintenis acceptabel vindt, dan negeert men het fundamentele beginsel van de christelijke mo-

raal, volgens welke de sexuele relaties alleen geoorloofd zijn binnen een legitiem huwelijk.

Daarom stelde de Brief van de Congregatie van de Geloofsleer van 14 september 1994: “De

gelovige die gewoonlijk samenwoont ‘more uxorio’ met een persoon die niet zijn legitieme

echtgenote of legitieme echtgenoot is, kan niet de Eucharistische Communie ontvangen. Pas-

toors en biechtvaders hebben de zware verplichting, gezien de zware materie en de eisen van

het geestelijke welzijn van de persoon in kwestie en van de Kerk in het algemeen, om – in de

gevallen waarin ze het mogelijk achten – de betreffende persoon erop te wijzen dat het oor-

deel van zijn geweten duidelijk in strijd is met leer van de Kerk”8.

Paus Franciscus herinnert inderdaad eraan dat er handelingen kunnen zijn die objectief ern-

stig immoreel zijn terwijl ze op het subjectieve en formele niveau niet toerekenbaar zijn, of

niet volledig, vanwege onwetendheid, angst of andere verzachtende omstandigheden waar-

mee de Kerk altijd rekening heeft gehouden. In deze gevallen kan men niet beweren dat ie-

mand die leeft in een objectieve en ernstig irreguliere situatie, noodzakelijk in doodzonde

leeft9. De kwestie is delicaat en moeilijk, omdat men altijd heeft erkend dat “de internis ne-

que Ecclesia iudicat”, dat zelfs de Kerk niet kan oordelen ten aanzien van het meest intie-

Page 3: Rodríguez Luño over Amoris Laetitia

3

me van iemands geweten. De Verklaring van de Pauselijke Raad voor de Wetteksten over

canon 915, door paus Franciscus geciteerd10

– waarin staat dat het verbod om de Eucharis-

tie te ontvangen ook geldt voor de gescheiden gelovigen die opnieuw getrouwd zijn – for-

muleerde daarom met veel zorg wat men, in de context van deze canon, onder ernstige

zonde moet verstaan. De tekst van deze Verklaring luidt: “De formulering «die halsstarrig

volharden in een zware zonde die bekend is» is helder en dient begrepen te worden op een

zodanige wijze dat men niet zijn betekenis verdraait en daarmee de norm ontoepasbaar

maakt. De drie voorwaarden waaraan voldaan moet worden zijn: a) een zware zonde, in

objectieve zin, want degene die de Communie uitdeelt kan niet oordelen over de subjectie-

ve ontoerekeningsvatbaarheid; b) een halsstarrige volharding, waaronder men verstaat het

bestaan van een objectieve situatie van zonde die voortduurt in de tijd en waaraan de gelo-

vige geen einde wil maken, zonder dat er andere vereisten nodig zijn (uitdagende houding,

waarschuwing vooraf, enz.) om de situatie te verifiëren in zijn fundamentele kerkelijke

ernst; c) het manifeste karakter van de habituele ernstige zonde”11

.

Dezelfde Verklaring licht toe dat de gescheiden hertrouwde gelovigen zich niet bevinden

in deze situatie van habituele ernstige zonde als ze, wanneer ze het samenwonen niet kun-

nen opgeven vanwege ernstige redenen, zich onthouden van de daden eigen aan gehuwden.

Ze hebben wel de plicht om aanstoot te vermijden, want het feit dat ze niet leven more

uxorio is uiteraard verborgen12

. In de pastorale zorg voor de gelovigen dient men er ook

rekening mee te houden dat, buiten genoemd geval, het heel moeilijk is voor degenen die

leven in een tweede verbintenis om de subjectieve zekerheid te hebben dat ze in staat van

genade leven, want alleen door de interpretatie van objectieve tekenen kan deze staat wor-

den gekend door het eigen geweten en dat van de biechtvader. Bovendien zou men onder-

scheid moeten maken tussen waarachtige subjectieve morele zekerheid en een dwaling van

het geweten waarvan de biechtvader de plicht heeft om deze te corrigeren zoals eerder

vermeld. Want bij het biechthoren is de biechtvader niet alleen vader en geneesheer, maar

ook leraar en rechter, taken die hij allemaal dient te vervullen met maximale barmhartig-

heid en fijngevoeligheid, waarbij hij vooral voor ogen heeft het geestelijke welzijn van de

biechteling.

De genoemde leerstellige aspecten, die behoren tot het eeuwenoude onderricht van de Kerk

en velen hiervan tot het gewone universele leergezag, mogen geen hindernis zijn voor de

priesters om met een open geest een hartelijk gesprek aan te gaan met de betrokken gelovi-

gen om de concrete omstandigheden juist te kunnen beoordelen. Zoals paus Franciscus

schrijft, “gaat het erom het ernstige risico te vermijden van verkeerde boodschappen, zoals

het idee dat de ene priester snel ‘uitzonderingen’ kan toestaan, of dat er personen zijn die

sacramentele voorrechten kunnen verkrijgen in ruil voor bepaalde diensten. Als er sprake is

van een verantwoordelijke en discrete persoon die niet zijn wensen wil stellen boven die

Page 4: Rodríguez Luño over Amoris Laetitia

4

van het algemeen belang van de Kerk en van een priester die zich bewust is van de ernst

van de kwestie waarover hij moet oordelen, dan is er geen risico dat een concreet oordeel

aanleiding kan zijn om te denken dat de Kerk er een dubbele moraal op na houdt”13

.

De bovengenoemde leerstellige beginselen zouden kunnen helpen om – te midden van de

grote verscheidenheid aan persoonlijke omstandigheden – de manier te vinden om de betrok-

ken mensen te helpen een weg van bekering in te slaan die hen voert naar een grotere integra-

tie in het leven van de Kerk en, wanneer mogelijk, tot het ontvangen van de sacramenten van

Boete en van de Eucharistie.

1 Franciscus, Post-synodale Apostolische Exhortatie Amoris laetitia, 19-III-2016, nr. 300. Het interne

citaat is van nr. 86 van la Relatio finalis van de Synode van 2015.

2 Dit zegt de paus expliciet in Amoris laetitia, nr. 300.

3 Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1385.

4 Ibid., nr. 1448.

5 Vgl. Ibid., nr. 1451-1453; Concilie van Trente, Sess. XIV, Doctrina de sacramento paenitentia, cap. 4

(Dz-Hi 1676-1678).

6 De heilige Johannes Paulus II verklaarde in zijn toespraak tot de Romeinse Rota, van 21-I-2000, nr.

8, dat deze leer als definitief moet worden beschouwd.

7 De heilige Johannes Paulus II, Apostolische Exhortatie Familiaris consortio, 22-XI-1981, nr. 84.

8 Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over het ontvan-

gen van de Eucharistische Communie door gescheiden gelovigen die opnieuw getrouwd zijn, 14-IX-

1994, nr. 6.

9 Vgl. Franciscus, Amoris laetitia, nr. 301.

10 Vgl. Ibid., nr. 302.

11 Pauselijke Raad voor de Wetteksten, Verklaring over het toelaten tot de heilige Communie van mensen

die gescheiden zijn en opnieuw getrouwd, 24-VI-2000, nr. 2.

12 Vgl. Ibidem. Men dient er rekening mee te houden dat men van gelovigen die een tweede burger-

lijke verbintenis zijn aangegaan, niet de garantie kan eisen dat ze nooit meer echtgelijke relaties heb-

ben. Het is voldoende dat ze het oprechte en vaste voornemen hebben om zich te onthouden. Soms

zal slechts één van de echtgenoten dit voornemen hebben. Als dit het geval is kan het, rekening hou-

dend met de omstandigheden en de leeftijd, voldoende zijn om tot de sacramenten te naderen; ook

dient men dan altijd te proberen aanstoot te vermijden.

13

Franciscus, Amoris laetitia, nr. 300.