RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006...

90
Vrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken, dit sinds 2004) "De luie vinker" Komt de wind uit zuid Slaap dan maar lekker uit Komt de wind uit oost Blijf dan maar bij je kroost Komt de wind uit noord Ga dan naar een ander oord Komt de wind uit west Blijf dan maar in je nest Is de wind variabel Trek dan maar niet aan de kabel Voor degenen die zich willen verdiepen in determinatie-vragen, rui, leeftijdsbepaling, afwijkende ruipatronen en zo voort, bij vogels die ze in handen krijgen, bestaat er een leerzame website. Het is een onderdeel van de site van de Merseyside Ringing Group en behandelt in een reeks kleine artikeltjes, geschreven door David Norman, een keur van de onderwerpen. Steeds rijkelijk voorzien van foto's ter illustratie, dus zelfs als je geen engels kent, is er nog wel iets aan te beleven. Er worden geregeld nieuwe verhaaltjes toegevoegd en er is een index bij op onderwerp en soort. Te vinden op: http://www.davidnorman.org.uk/MRG/bird_in_the_hand.htm Het blijkt dat alle artikelen uit het Britse ringersblad Ringing & Migration op het internet te lezen zijn. Klik op: http://www.bto.org/ringing/rmj/index.htm En klik verder. Van meerdere jaargangen zijn de artikelen te lezen en uit te printen. Als je zelf geen abonnement hebt gaat een schat aan informatie voor je open ! Henri Bouwmeester januari: wintervogels (op voederplaats) nestkastcontroles ('s nachts, voor slaapplaatsen) februari: wintervogels (op voederplaats) nestkastcontroles ('s nachts, voor slaapplaatsen) maart: nestkastcontroles voor bosuil eerste trek waterral, tjiftjaf, kwikstaart, piepers, leeuweriken, ... laatste trekkers van vinken en andere wintergasten (zoals pestvogels en lijsters) april: verdere doortrek van zwartkop, tapuit (met meelwormen!), paapjes, etc. graspiepers (platte net) (zoals onlangs hier nog vermeld) tegen einde van de maand reigerkolonies ringen en merelnesten zoeken. mei: begin van de maand: nestkastcontroles voor mezen verder voorjaarstrek van de latere soorten (nachtegaal, braamsluiper, etc) pulli ringen (bvb kievit, enzo) juni: meeuwenkolonies ringen verder pulli ringen (o.a. zwaluwen) juli: 1e week: nestkastcontroles (mezen en gierzwaluwen) verder: begin najaarstrek (bosrietzanger, sprinkhaanzanger, blauwborst, (water-)rietzanger, tuinfluiter, nachtegaal (netten vroeg open!)) augustus: najaarstrek rietvogels september: verdere najaarstrek (rietvogels, rallen, zwartkop, enz) oktober: trek rallen ('s nachts, met inloopkooien en mistnetten) trek zangvogels (ook bladkoning, etc) november: wintergasten komen toe (mezen, sijsen, lijsters) nestkastcontroles ('s nachts + uitkuisen) december: wintergasten (voederplaats) nestkastcontroles ('s nachts) Koen Maes

Transcript of RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006...

Page 1: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Vrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken, dit sinds 2004)

"De luie vinker"

Komt de wind uit zuidSlaap dan maar lekker uitKomt de wind uit oostBlijf dan maar bij je kroostKomt de wind uit noordGa dan naar een ander oordKomt de wind uit westBlijf dan maar in je nestIs de wind variabelTrek dan maar niet aan de kabel

Voor degenen die zich willen verdiepen in determinatie-vragen, rui, leeftijdsbepaling, afwijkende ruipatronen en zo voort, bij vogels die ze in handen krijgen, bestaat er een leerzame website. Het is een onderdeel van de site van de Merseyside Ringing Group en behandelt in een reeks kleine artikeltjes, geschreven door David Norman, een keur van de onderwerpen. Steeds rijkelijk voorzien van foto's ter illustratie, dus zelfs als je geen engels kent, is er nog wel iets aan te beleven. Er worden geregeld nieuwe verhaaltjes toegevoegd en er is eenindex bij op onderwerp en soort. Te vinden op: http://www.davidnorman.org.uk/MRG/bird_in_the_hand.htm

Het blijkt dat alle artikelen uit het Britse ringersblad Ringing & Migration op het internet te lezen zijn.  Klik op:http://www.bto.org/ringing/rmj/index.htm En klik verder. Van meerdere jaargangen zijn de artikelen te lezen en uit te printen. Als je zelf geen abonnement hebt gaat een schat aan informatie voor je open ! Henri Bouwmeester

januari: wintervogels (op voederplaats)             nestkastcontroles ('s nachts, voor slaapplaatsen)februari: wintervogels (op voederplaats)            nestkastcontroles ('s nachts, voor slaapplaatsen)maart: nestkastcontroles voor bosuil            eerste trek waterral, tjiftjaf, kwikstaart, piepers, leeuweriken, ...           laatste trekkers van vinken en andere wintergasten (zoals pestvogels en lijsters)april: verdere doortrek van zwartkop, tapuit (met meelwormen!), paapjes, etc.         graspiepers (platte net) (zoals onlangs hier nog vermeld)         tegen einde van de maand reigerkolonies ringen en merelnesten zoeken. mei: begin van de maand: nestkastcontroles voor mezen        verder voorjaarstrek van de latere soorten (nachtegaal,braamsluiper, etc)        pulli ringen (bvb kievit, enzo)juni: meeuwenkolonies ringen        verder pulli ringen (o.a. zwaluwen)juli: 1e week: nestkastcontroles (mezen en gierzwaluwen)        verder: begin najaarstrek (bosrietzanger, sprinkhaanzanger, blauwborst, (water-)rietzanger, tuinfluiter, nachtegaal (netten vroeg open!))augustus: najaarstrek rietvogelsseptember: verdere najaarstrek (rietvogels, rallen, zwartkop, enz)oktober: trek rallen ('s nachts, met inloopkooien en mistnetten)              trek zangvogels (ook bladkoning, etc)november: wintergasten komen toe (mezen, sijsen, lijsters)                 nestkastcontroles ('s nachts + uitkuisen)december: wintergasten (voederplaats)                 nestkastcontroles ('s nachts) Koen Maes

GELUID

De soorten die voornamelijk gelokt worden zijn Bosrietzanger, Zwartkop, Tuinfluiter, Roodborst, Baardman, Ringmus, mezen, Goud- en Vuurgoudhaantje, Goudvink, Appelvink, Groenling, Sijs, Barmsijs, lijsters, gorzen, heggemus, piepers, tjiftjaf, winterkoning, groene specht, pestvogel, spreeuw, putter.Zo goed als alle vogels worden met de zang gelokt. Uitzondering zijn gorzen en ringmus.De gebruikte geluiden zijn meest afkomstig van de Roche CD. Daarnaast ook van de Vogelbescherming CD, RSPB CD, internet.Geluiden worden vrijwel alleen in het najaar gebruikt. Voornamelijk van vlak voor zonsopkomst tot het middaguur. Enkelen laten het geluid al zeer diep in de nacht beginnen.Iedereen is het er over eens dat het geluid de vangaantallen in positieve zin beïnvloeden. Niet gek, want waarom zouden ze het geluid anders draaien.Opmerkelijk is dat vrijwel niemand begint over de invloed op geslacht en leeftijd. Slechts een persoon denkt dat juvenielen door het geluid meer gevangen worden dan oude vogels. Een ander stelt juist nadrukkelijk dat hetgeen invloed op geslacht of leeftijd heeft.We hebben op Schiermonnikoog nu 10 jaar onderzoek gedaan naar de invloed van het geluid. Het is ons intussen duidelijk dat het gebruik van geluid heel erg de verhouding van geslacht en leeftijd beïnvloeden. De verschillenkunnen oplopen tot zelfs 30%. Tzt zal hier een publicatie over komen.Van de volgende soorten zijn de meesten het er over eens dat geluid niet werkt bij het vangen: Merel, zanglijster,

Page 2: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

blauwborst, nachtegaal, grote lijster, sommige steltlopers (bv Kievit, indien geen vorsttrek), eenden, duiven, roofvogels en kraaiachtigen, Goudvink, Appelvink, Groenling, Koperwiek, Vink, Spreeuw, Pestvogel, Staartmees, grote bonte specht, koekoek, barmsijs, kruisbek, keep, spotvogel, sijs.Ik weet dat sommige soorten op een aantal plekken met bovenstaande geluiden erg goed vangen. Het feit dat de meningen over sommige soorten verdeeld zijn ligt mijn inziens dan ook in de plaats waar het geluid gebruikt wordt.Typisch voorbeeld is Nachtegaal. Werkt erg goed in de duinen van Holland, maar in Friesland en Groningen gaat het knudde.Tenslotte een persoonlijke noot: Volgens mij beïnvloed het geluid de vangsten op vele manieren. Als we onze ringgegevens uit willen werken is het erg belangrijk om te weten op welke manier (geslacht, leeftijd). Het soortgeluid is erg bepalend voor de vangsten. De meesten gebruiken alleen zang, maar ik ben er van overtuigd dat roepjes het nog veel beter doen. Ik ben dan ook benieuwd naar de opinie van geluidkenners die meelezen!. Overigens kanzang geografisch verschillen. Wellicht vangen we vanzelf coburnii koperwieken als we Ijslands geluid draaien om maar eens wat te noemen.Ik heb met Audacity vele tientallen geluiden gemixt. Erg leuk, maar Audacity heeft een nadeel: mp3 zijn niet op meer sporen te zetten. (- gaat het zo ook niet? elk later spoor eerst apart op een gewoon mono geluidbalkje plaatsen-monteren-bewerken en dan van elk een kopie in een stereo-spoor plakken dat op voorhand gesplitst is.Dan de sporen terug samenvoegen en exporteren als mp3. )Ik ga mijn geluid bestanden de komende dagen uploaden naar de site van de ringersvereniging. Dit is deels zang, maar roepjes van algemene en zeldzame soorten. Zo hebben we op Vlieland dit najaar een Bladkoning naar de netten gelokt met een russisch roepje.Tenslotte type ik de hoop uit dat anderen ook hun eluiden gaan zetten op de site van Ringersvereniging. Hoeven we niet allemaal het wiel uit te vinden. Groeten, HolmerIk ben werkelijk stom verbaasd om zwart op wit te lezen, dat het draaien van geluid niet werkt bij lijsters, zoals merel, zanglijster, koperwiek. Ik zou willen, dat het bij alle soorten zo goed werkte. Als het bij iemand niet gaat, zou ik het willen zoeken in verkeerde tijd van het jaar, verkeerde tijd van de dag, onjuist weer, verkeerde omgeving, slecht geluid of de bedoelde soorten zijn helemaal niet in de buurt aanwezig.Op roepjes ben ik in het algemeen niet zo gebrand. B.v. een roepende veldleeuwerik in november zal voor soortgenoten niet zo ongewoon klinken, maar een zingende moet wél erg vreemd klinken en trekt ze (meestal!) als een magneet aan. Ton van Ree

De mate waarin koperwieken en andere lijsters op geluid reageren is in Meijendel sterk afhankelijk van het moment van de dag. Voor zonsopgang zijn ze bij ons net zo gretig als bij Ton, zodra het volkomen licht is komen ze in het gunstigste geval in de bomen boven de geluidsboxen zitten en gaan er dan tevreden naar zitten luisteren. Om stapelgek van te worden.Hetzelfde geldt overigens ook voor de nachtegaal, maar daarbij ben je ook sterk afhankelijk van de vangplaats. Als ze niet heen en weer kunnen vliegen of een te grote afstand door de dichte begroeiing moeten afleggen voor ze bij de mistnetten zijn vang je ze niet of nauwelijks al zitten er tientallen rond je netten. Maarten Verrips

In variatie op het verhaal van Maarten: ik heb eens in het Harderbroek bij Kees Breek zitten vangen. Ook met waanzinnige koperwiekentrek en geeneen kwam naar beneden. Plotseling (om 11 uur, of zo) hing ineens de heleopstelling vol en zijn 70+ koperwieken (en een beflijster) geringd. En dat nadat al de hele ochtend koperwiekengeluid had opgestaan. Alleen door volhouden (of luiheid om de -toen nog - bandjes te verwisselen) hebben we toen succes gehad. Dus ook niet alleen in de vroege ochtend. Ton Eggenhuizen

Het is logisch dat vogels niet altijd gelijk reageren op geluid. Als vogels een stuk van de nacht gevlogen hebben, zullen ze vlugger geneigd zijn om in de vroege daguren te stoppen en dus te reageren op het geluid. Als vogels pas in de vroege daguren gestart zijn, zullen die gemakkelijker reageren in de late voormiddag. Dat kan je dikwijls ervaren met leeuweriken en piepers maar ook met koperwieken. Packet D.

J'utilise des tweeters 'MAKRO Jensen' dans des boites de 11,5x11,5 cm et 8cm de profondeur. on peux mettre une planche de 15mm au fond de la boite pour enfoncer moins le tweeter dans la boite. Gaston

Page 3: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

De uitbater heeft me dan voor elke tweeter twee componenten meegegeven te plaatsen volgens in bijlage getoonde volgorde. Ik weet nu niet of de waarde van de componenten afhandelijk is van de aard van de tweeter. Marcel Clerckx

 ik gebruik al jaren geen tweeters meer. Gewoon hifi auto-boxen al of niet ingebouwd in de bodem van een ijscreemdoos en in een plastiek van een vuilzak gewikkeld. Deze boxen gaan soms ook tot 5 jaar mee(zeker niet overbelasten) en sommige hangen dag dagelijks buiten. In het algemeen jaarlijks de plastiek vervangen. Nu gebruik ik ook al 3 jaar 2 hifi speciale buitenboxen maar dit zijn nogal kolossale bakken  van 25 op 15 cm. Maar bij Conrad zijn er speciale anti-vocht hifi boxen te koop, grote gelijk aan kleine auto-boxen, die gebruikt worden op boten. Mogelijk ga ik die dit jaar nog uit proberen. Fons PS; ik zit dus dag dagelijks vlak bij een 6 tal geluidsboxen en als dit hifi is geloof me je hebt dan veel minder last van al de schreeuwlelijk geluid uit die tweeters.

Wat het batterijen-probleem betreft zou ik alleen het volgende willen meedelen. Sedert een tweetal jaar gebruik ik een nieuw soort batterij, ik ben er ongeloofelijk tevreden over, en ik heb al twee ringers kunnen 'overhalen' om ze ook te gebruiken, en ook zij zijn er bijzonder tevredenover. De 'batterij' is ongeveer 20 cm hoog, 7 cm breed en 15 cm lang, ze bevat een schouderriem, een handvat en weegt ongeveer 2 kilo schat ik. Ze bevat 2 uitgangen van 12V (in de vorm van sigarettenaansteker van auto's), 1 uitgang van 3V, 1 uitgang van 6V en 1 uitgang van 9V !!!! Dat is bijzonder handig als je met walkmand of CD-speler werkt !!! Daarenbovven gaat een lampje branden als de batterij bijna leeg is. Dan gewoon de stekker in het stopcontact en een lampje gaat branden als de batterij opgeladen is. Het opladen duurt een 12 uur geloof ik. Een bijkomend voordeel is dat de uitgang van 12V zoals een sigaretten aansteker uit auto's is. M.a.w. nooit geen problemen meer met klemmen die verkeerd op de batterij worden gezet !!! De batterijen zijn als ik mij niet vergis van het 'gel' type (gelbatterijen), wat maakt dat het ook geen ramp is dat de batterij op zijn zij ligt. Geen probleem met lekken enzovoort.

Ik heb vorig jaar eens geprobeerd hoe lang ik een walkman en een versterker kon gebruiken eer de batterij leeg is. Voro zover ik mij herinner heb ik alles 48 uur laten spelen en dan gewoon afgezet omdat de batterij nog verre van leeg was. Ik ben dit voorjaar een keer of 5,6 gaan ringen, gebruikte de batterij voor tal van andere zaken en heb ze dus nog niet moeten opladen...M.a.w. ik denk dat ze IDEAAL is om te gebruiken voor het ringwerk.

Bon, nu de cruciale vraag, waar kan je het kopen en hoeveel kost het. Ik heb die van mij gekocht in de LIDL, 1 keer per jaar wordt ze daar aangeboden, als ik mij niet vergis was dit in maart april of mei. Een aantal weken terug werd ze verkocht in de GB. Maar in de MACRO is het hele jaar te koop. De naam van de batterij is 'EINHELL ENERGIESTATION'. Ik denk dat ze 1299,- of 1999,- frank kost. Volgens mij is het een echte aanrader !

Vorig jaar heb ik mij een CDspeler aangekocht omdat ik over Cdwriter beschik, alsook over de zang van vrijwel alle in Europa voorkomende vogelsoorten (ik kon dus van CD op CD overzetten of van cassette op CD zonder kwaliteitsverlies). Bovendien vind ik het handiger om te werken met een CD speler dan met een walkman. Ten eerste kan je gerust 40 zangtypes op 1 CD zetten, en moet je dus geen 40 cassettes meezeulen, en ten tweede moet je niet altijd uw walkman stopppen, opendoen, cassette uithalen, nieuwe cassetje insteken enzovoort. Bovendien is het werken met CD’s veel goedkoper: een CD kost 50,- en daarop kun je gerust 40 geluiden opzetten, een (endless) cassette is een stuk duurder, slijt veel sneller, en bevat hoogstens 2 zangtypes.

Voor mensen die een CD-speler willen aanschaffen wil ik wel volgende tip meegeven. Koop in ieder geval een discman met ANTISHOCK geheugen. Die van mij heeft dat niet, wat betekent dat als ik mijn speler een duwtje geeft, hij zijn kluts kwijt is, stopt met spelen opnieuw de inhoud van de CD moet lezen, naar het correcte nummer gaan en dan weer van voor af aan begint te spelen. Hoe meer ANTISHOCK geheugen hoe beter !!

Ik weet niet hoe gevoelig een CD-speler is tegen vochtigheid. Maar dat kan volgens mij geen probleem zijn. Mijn Cd-speler, die ik gebruik om in de duinen te vangen, heb ik gewoon in een plastiek diepvrieszakje gestoken, alles goed dichtgeplakt rond de kabels (mits de zang van alle vogels die ik vorozie te vangen op die ene CD staat, moet ik het niet open kunnen doen). Zodoende kan er geen zand en bij mijn weten ook helemaal geen water aan (je moet het ganse boeltje natuurlijk geen twee dagen in de regen laten staan) .... Diederik D'Hert

Vorig jaar wilden we ook al starten met Cd-spelers om geluiden af te spelen, maar we twijfelden omdat we niet wisten hoe het zat met condens op de Cd-spelers en Cd's. Daarbij moeten we wel vermelden dat we dus niet vanuit onze slaapkamer geluiden konden spelen, de enige bescherming van de blote hemel was een tent of een WOII-bunker, dus tamelijk vochtig. Heeft iemand ervaring met 'buitenshuis-spelende' Cd-spelers en hoe heb je met vochtigheid en versterking van geluid gewerkt? Welke batterijen gebruik je en hoe vaak moet je die herladen? By the way: op Birdband zijn ze nu ook eventjes bezig over batterijen en geluiden, een stukje uit een mail: An alternative to a deep cell battery is those used for alarm system backups. These are smaller and have a lead acid gel which means they are sealed and no acid holes in jeans etc. Radio Shack sells them for $20-25 US and they are

Page 4: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

smaller and easier to transport than a full size marine or auto battery. Best of all you can get them in 12volt for compatibility with 12v systems. They don't last as long as a full size but the two versions, 4 and 8 amp can last through a night when they are fresh. I've used a four amp for two years (with at least 3 months of daily use) and it goes through at least ten hours on a system with a 40 watt amplifier and tape cassette player.. Miguel en Bernard

Als antwoord op de vraag van Miguel Demeulemeester (Miguel en Bernard) over de ervaring met vochtigheid bij gebruik van CD-speler kan ik u uit ervaring vertellen dat een CD-speler minder gevoelig is voor condens dan een cassettespeler. Dat wil niet zeggen dat een CD-speler onbeschermd in alle weer en wind kan en mag gebruikt worden. Als bescherming kan de CD-speler in alle mogelijke koffertjes en dozen gestopt worden. Ik zelf gebruik hiervoor een rugzak van het leger (aan de kleur te zien afkomstig van de luchtmacht en gekocht in een legerstock) die ik omgevormd heb tot een gewone draagtas. Bij twijfelachtig weer - regenen of niet - wordt alles nog eens extra in een ruime grijskleurige plastiek zak gestopt. De tweeter kan zonder hoorbaar volumeverlies eveneens in een klein plastiek zakje worden geborgen. ( Wat ook goed werkt is de tweeters in plastiekbloempottenTe plaatsen Voordeel is dat de condens spontaan opdroogt . Je moet de bloempot zijdelings plaatsen; Zo vorm je er een trechter mee ;en wordt het geluid meer in een richting gestuurd. Het beetje regen wat eventueel er in valt raakt de tweeter niet. Guido) Naast een gewone autobatterij heb ik ook een drie-tal kleine batterijen in gebruik. Het zijn tweedehandse batterijen van 12 volt en 6,5 amp die gediend hebben in een alarmsysteem. Met een versterker van 30 W (destijds nog gekocht bij Geert Caeckebeke) houden ze het wel 8 uren vol. Door de lage ampère is voorzichtigheid geboden bij het opladen. Ik gebruik hiervoor een door een vriend zelfgebouwde lader die zeer laag oplaad - schaalverdeling in milliampères. Het handige aan deze batterijen is dat ze gering zijn in omvang en gewicht. Tijdens de vangst worden ze samen met de CD-speler in de beschermtas gezet. Marcel Clerckx - Demervallei

Dit keer ga ik vanaf de eerste week van juli werken met geluid van bosrietzanger (juli ), bosrietzanger, kleine karekiet en tuinfluiter ( augustus ) en zwartkop/roodborst ( september ). De cd-speler staat naast mijn bed en wordt in juli rond 2u.30u. aangezet. ( rekening houdend met het weer ) In augustus en september wordt dat geleidelijk aan later ( 3.30 u.) Alles gebeurt in mijn achtertuin (gemengde haagkanten en boomgaard ( laagstam )) die grenst aan een open kouterlandschap en eigenlijk een "eilandje" vormt. beste groeten en hopend op een vruchtbaar jaar. Franklin De Groote

Kijk eens naar http://www.cdrfaq.org/ 't Is wel in het Engels, maar men vindt er ongeveer alles wat over het opnemen van CD's te weten is. Jan Pollet

Nog niemand heeft over het volgende iets gezegd: CD's met vogelgeluiden zijn bijna allemaal in stereo te beluisteren, maar eigenlijk mono opgenomen, 't is te zeggen; je hoort op beide kanalen (links en rechts, beide luidsprekers hetzelfde). Met een softwarematige ingreep kan je bij het kopieren van de ene cd naar de andere een tussenstap doen: het geluid op een van de kanalen verwijderen en vervangen door een ander. Je kan dan op je ene cd speler 2 luidsprekers aanschakelen waar een verschillend geluid uitkomt. Geert

Ik gebruik nu al drie jaren een cd speler, en heb er nog geen enkel probleem mee gehad. Ook niet met vochtigheid. Mijn cd spelers zijn autoradio,cd spelers. Is gemakkelijker daar er een versterker is ingebouwd. De prijs van zo'n een speler is tussen de 5000 en 7000 bef. Op één cd kun je 99 vogelgeluiden opnemen (zonder vogelalarmgeluiden natuuurlijk). Een geluid van dertig seconden per soort is meer dan voldoende omdat je je cd repeat(continu) per soort kunt instellen. Een cd plaatje gaat veel langer mee dan een cassette(heb al drie jaar hetzelfde plaatje gebruikt) en de kwaliteitsgeluiden blijven behouden en je kunt sneller een ander geluid opzetten dan met een cassetterecorder, en dan natuurlijk de prijs is te verwaarlozen van een cd tegenover zoveel cassettes. Ik gebruik een autobatterij van 45 Ampére en wissel hem om de 35 uren speelduur. Karel Van Endert

Moet er op een autoradio/cassettespeler/CD-speler nog een versterker aangesloten worden, als er bijvoorbeeld 4x40 Watt op vermeld staat ?

Nee, en dat is bovendien ook niet makkelijk omdat een standaard versterker een lijn ingang signaal verwacht. Stop je er wat anders in dan kan dit of schadelijk zijn voor die versterkerof voor het toestel dat als bron dienst doet voor de versterker.Goede, maar dure versterkers zijn voorzien van beveiligingen die dit probleem oplossen door electronisch de toevoer af te snijden als die te groot zou zijn.Het toestel wat je hierboven vermeld bevat vier eindversterkers van elk 40 W muziekvermogen. Je kan er twee maal twee versterkte geluiden mee laten horen als je tenminste met stereo-opnames werkt. Eigenlijk is dit een verspilling van energie aangezien je met de twee stereokanalen en parallel aangesloten luidsprekers hetzelfde kan bekomen. Je moet dan wel de impedantie van elke keten nagaan (mag niet te laag zijn).Je kan dus net zo goed een 2 x 40 Watt toestel kopen. Lieven

Ik ben namelijk een "verschrikkelijke " elektronicus en weet op geen kanten hoe ik geluiden zo sterk moet krijgen dat ze 600 m ver zouden dragen. Franklin,

Doe geen pogingen zo hard te spelen, je gaat er meer vogels mee wegjagen dan aanlokken.

Page 5: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Ik ben de laatste jaren ook gevoelig stiller gaan spelen, en gebruik dit als maatstaf:als je de tweeter met een geluid recht naar de hemel laat wijzen, en bij windstil weer het geluid 100 meter verder hoort, dan is het luid genoeg.Bedenk dat er naar boven toe veel minder weerstand is voor het geluid dan over bebladerd of bebouwd terrein.Wie ooit in een ballon zat weet dat je mensen die gewoon praten op hun terras vanop 250 meter hoogte nog kan verstaan!Practisch dan: in de handel zijn er toestellen beschikbaar voor gebruik in een auto die daardoor tegen een stootje kunnen, en die van nature een uitgangsvermogen hebben van 20 à 30 Watt, en dat is meer dan voldoende. Met zo'n toestel en een 12 Volt batterij (auto, moto, boot, ...) kan je zo aan het werk en heb je geen electronica nodig! Lieven

Wat zijn de ervaringen van de ringers die werken met  gemixte geluiden(3 en meer) door één tweeter te spelen? 2 geluiden per spoor werkt wel heel goed.

Ook in de aw-duinen hebben we een aantal mixen op CD staan. gebleken is dat sommige soorten zich er goed voor lenen en andere minder. Voor de nachtgeluiden hebben we bijvoorbeeld twee mixen. Eentje met waterral, porseleinhoen en waterhoen en eentje met woudaap, nachtzwaluw, kwartel en kwartelkoning. Beide zijn ca. 1,5 minuut lang en zijn steeds twee soorten tegelijk te horen. Omdat de ene soort langer roept als de ander zit er een soort haasje over effect in.Een poging om een mix van veldleeuwerik en enkele zeldzaamheden mislukte omdat veldleeuwerik veel te aanwezig is. Er zitten geen pauzes in. Grote gele kwik, witte kwik en gele kwik staan daarentegen aardig bij elkaar gemixd. Komende tijd zullen wij er nog verder mee gaan omdat we een poging gaan doen de geluiden te standaardiseren. Voor ieder net een mix per week. Het is nog niet helemaal duidelijk of dat echt gemixd wordt, of enkel in korte strofes (van 15 sec) achter elkaar. Hangt een beetje van de vogelsoort af lijkt mij. Martijn Kosterman

Zoals reeds gezegd gebruik ik ook geluid op 2 sporen en ook met gemixte delen/achtergrondgeluid er tussen.(nu wel op cassette) Heb de soorten en lengte per geluid door gegeven naar Diederik en die heeft dan de samenstelling gedaan.> Nu ik durf niet voor 100 % het resultaat van deze,toch veel soorten(telkens 20 sec.) op een korte tijd(1 min. 40)/track al beoordelen. Omdat ik denk dat door geen gebruik van versterking ik een heel deel hoog vliegend vogels niet bereik.Nu in gebruik, kan je de geluidssterkte vergelijken met deze van een draagbare cassette op batterijen. Door dit wel;s'nachts, te kunnen weergeven op 4 luidsprekers met een uiterste van 100 meter afstand tracht ik toch wat meer vogels te bereiken. De resultaten zijn tot heden, na enkele dagen, sterk afwisselend maar bv vergeleken met het gebruik van een constant éénsoort geluid toch hoopgevend. Zonder Kleine karekiet ergens weer te geven, globale aantallen van 40 à 70 vogels, waarvan toch min. 85 % toch Kl karre zijn. Verder indachtige dat ondanks constant dag en nachtgeluid voordien van Bosrietzanger er nu ook maar kleine (veel te weinig)aantallen,van 4 tot maar 8/dag, worden gevangen hier.Verder regelmatige enkele Rietzangers en Sprinkhaanzangers, Tuinfluiters en enz allemaal in normale aantallen voor deze periode. Alleen Fitis ,met nog maar 4 ex.,laat het hier weer negatief overkomen. Vandaag ook o.a. 2 Bonte vliegenvangers. Dus rekening houden met al deze negatief beïnvloedende factoren zou het gebruik van deze 2 sporen mix weleens positief kunnen zijn. Dus waarschijnlijk goed bruikbaar op het gericht ringen van enkele soorten. Weet niet hoe de resultaten zijn bij de andere die exact dezelfde geluidmix nu ook kunnen gebruiken. Fons

Ik heb net mijn nieuwe geluidsinstallatie klaar. 2 Cd-spelers (Walkman) 4 versterkers op basis van TDA1518Q1 spanningsomvormer van 12V naar 4.5V om de Cd-spelers te voeden. Als ik de voeding van de versterkers en de Cd-spelers op dezelfde batterij aansluit krijg ik storingen. Als ik de Cd-spelers en de versterkers aansluit op een verschillende batterij is de storing weg. Heeft er iemand weet van een mogelijkheid om deze storing weg te werken dat ik geen 2 batterijen nodig heb?

Als uw (autobatterij) goed is probeer dan het volgende. In de veronderstelling dat alles op èèn draad van de +12V klem vertrekt. Werk met twee draden, voor de versterkers minstens 2.5mm² (dikte), zo kort mogelijk.Voor de voeding (spanningsomvormer 12v naar 4.5V ) van de CD spelers een andere draad..(1.5mm² dikte volstaat). Idem voor de -12V aansluiting. Bevestig deze draden dan keurig en stevig op de + en - klemmen .Er zijn daarvoor aangepaste klemmen in de handel. Zorg dat je goed kontakt hebt. Paessens Willy

Als draad +/ -  en klem van batterij naar m'n auto-cd 4x40 w gebruik ik een stuk van een depanage kabel.En op de klem aan de batterij plaats ik de andere kleine klem met draad 1,5 (met op de + timer via weker/tuimelschakel) naar 2 autocassette(autoreverse) beide van 25 w.Vermits m'n elektriciteitsleiding van 220 v  niet meer zal herstelt worden een nieuwe uitdaging voor een constante instalatie via 12 volt. En om rugklachten te voorkomen via het gesleur met autobatterijen is de toekomstvisie; zon en energie. Fons

En om rugklachten te voorkomen via het gesleur met autobatterijen is de toekomstvisie; zon en energie.Een installatie installeren in een kruiwagen biedt misschien een voorlopige oplossing. Een grasmachine trekt zichzelf voort, dus als een kruiwagen nog te moeilijk is, kun je altijd aan iemand die wat van mechaniek kent, en veel vrije tijd heeft, vragen om een karretje te maken die ook zichzelf voorttrekt.

Ja, is in feite heel eenvoudig ;(een handige electricHarry moet dit ook kunnen uitdokteren voor draagbare CDplayers) alle nieuwe auto-audio spelers zijn voorzien van een derde verbinding(via slotcontact) met de accu om het geheugen te behouden.(ook voor anti-diefstal, enz..)In het algemeen is deze draad geel gekleurd(of zwart-rood) en bruin (of zwart) voor de - en rood voor de +.

Page 6: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Je moet dus zowel de gele als de rode draad op de + aansluiten en de bruine op de - en alleen de rode gebruiken voor een timerschakelonderbreking.(bij mij door mechanische wekker).Enkel wanneer je voor enkele minuten de accu verbinding (de - en beide op de +) totaal verbreekt moet je het geheugen(o.a.rep., disc.of tape of geluidssterkte) terug invoeren.Dus dit is alleen maar voor autoCD- en autoCassette spelers, de recente players allemaal met ingebouwde versterker (meestal 4 x 40 watt) en afneembaar frontpaneel zijn hiervoor zeer goed geschikt.Een gewone autoaccu draait twee nachten(van 24 tot ongeveer 06) en één ochtend  van 06 tot ongeveer 09 uur met 2 autoCDspelers. Waarvan één volop 2 x 40 w , geluidsboxen staan op 100 meters van de ringhut, en de andere op halve kracht is gezet.(beide spelen met 2 spoor mixgeluiden)Nu schakel ik nog gedeeltelijk over, in de daguren, op 2 oudere autocassette reverse spelers, 2 x 20 en 2 x 10 watt, die heel wat minder verbruiken. Als de autoCDspelers het opgeven en teveel energie vragen spelen deze cassettespelers nog gemakkelijk enkele uurtjes verder.Maar vandaag een wat zwaardere accu met zuur gevuld die dat probleem moet oplossen zodat de gewone, 2 autoaccu's, als reserve kunnen dienen. Als vervanging van een 24 uur timer kan je ook twee mechanische wekkers met tuimelschakelaar tegengesteld doen werken. nu bv., één opstarten om 24 uur en eentje laten afsluiten om 05.30. uur. Zo kan je dan bij zeer slechte weeromstandigheden of ....je nog eens omdraaien in je bedje ;-) en je geluidsinstallatie niet onnodige laten draaien.Als je ook nog met Autocassette reverse spelers werkt is het best cassetten te gebruiken met een korte bandlengte,best 15 min.. Vermits deze in de players vrij vlug uitrekken. En ook regelmatig de cassette met de hand aandraaien . Groeten Fons

Ik ben inderdaad al veel verder met de beveiliging. Het ding waar het om gaat heet VARISTOR. Dit is een soort weerstand, die onder normale omstandigheden als een isolator werkt, maar wanneer er een inductiestoot van ontoelaatbaar hoge spanning optreedt, als een kortsluiting fungeert en dat gaat in zeer korte tijd, in enkele nano seconden (= miljardste seconde). Daarna is het weer een isolator. Op deze manier blijft de spanningspiek beperkt tot 20 tot 30 volt en zal doorgaans toelaatbaar zijn. Deze dingen kosten minder dan een euro en hebben de afmetingen van een muntje van 2 eurocent. Er zitten 2 draadjes aan. Voor luidsprekerleidingen heb je 12 volts exemplaren nodig, voor de overige leidingen bij een 12 volts installatie (accu's!)natuurlijk ook. Er zijn namelijk typen voor allerlei soorten spanningen. Bij een 230 volt voeding heb je dus 250 volts varistors nodig. Die beperken de spanningspiek dan tot b.v. 280 volt en ook dat moet toelaatbaar zijn. Echter de luidsprekerleidingen bij een 230 volts voeding moeten dan toch weer met 12 volts varistors beveiligd worden. Vertrouw bij een 230 volt voeding niet op de eventueel in de voedingskabel aanwezige aardader. Wanneer de kabel langer dan 100 meter is, kunnen bij naburige blikseminslag toch hoge spanninsstoten zelfs in de aardader geinduceerd worden. Dus is toch een aardelektrode nodig. Per aderpaar, b.v. naar een luidspreker, heb je 3 varistors(12 volt) nodig, 1 voor de z.g. dwarsbeveiliging en 2 voor de langsbeveiliging, d.w.z. 1 varistor TUSSEN de aders (dus dwars) en 1 van ELKE ader naar een GOEDE aarde.Dus is een aardelektrode noodzakelijk. Ik heb inmiddels 2 elektroden geslagen in het duinzand, 1 van 4,5 meter en 1 van 6 meter, omdat het grondwater bij ons ca. 2 tot 3 meter onder het maaiveld zit. Dat was gelukkig niet al te moeilijk met een zware hamer, een z.g. vuistje. Wij hebben n.l. 2 , laten we zeggen voedingspunten, ieder met accu, zonnepaneel en cd-spelers, die ook weer onderling verbonden zijn met een 16 aderige kabel van ca. 120 meter. Verder heb ik zo'n 80 varistors van 12 volt aangeschaft, vanwege de vele luidsprekerleidingen en kabels naar zonnepanelen, windmolen en de onderlinge verbindingskabel. Het is wel wat werk, maar de verwoesting na een blikseminslag (het was een near miss!) is ook niet om vrolijk van te worden. Tenslotte: bij een mobiele installatie, die er onder ons toch ook zijn, ligt de zaak wat moeilijker vanwege het meestal ontbreken van een goede aarding. Het enige is dan om alleen een z.g. dwars varistor aan te brengen tussen de aders van luidsprekerleidingen zo dicht mogelijk bij de versterker. Dan beveilig je toch enigzins. Voor kwaliteitsverlies van het geluid behoef je niet bang te zijn, de capaciteit van een 12 volt varistor heb ik gemeten en bedraagt niet meer dan 2 pF. Dat geeft bij 20.000 Hz een lekimpedantie van ca. 7 M Ohm, dus is volkomen te verwaarlozen. Bijna vergeten, maar de varistors komen van Conrad, art.nr. van de 12 volts uitvoering is 467650, per 10 kosten ze 0,89 euro per stuk. (Onze schade bedraagt enkele honderden euro's, een hoop ongemak en een barre hoop werk.) De 250 volt varistors zijn nog beduidend goedkoper. Nog vragen? Kom maar op. Ton van Ree

Aan een normale autoradio/CDspeler zitten een aantal aan te sluiten draden. De draden voor de luidsprekers en antenne laat ik nu even buiten beschouwing. Dan blijven er over: drie draden, een zwarte of blauwe voor aansluitingvan de MIN van de voedingsspanning, een rode voor de aansluiting van de permanente PLUS van de voeding en een oranje draad voor de aansluiting van de geschakelde PLUS van de voeding. Rood en oranje kunnen ook omgewisseld zijn voor wat de kleur betreft, maar dat hoort allemaal in je aansluitschema te staan. Het is belangrijk dat de rode draad (ik heb dit de geheugendraad genoemd) steeds met de PLUS verbonden blijft, anders is het apparaat zijn geheugen kwijt en moet je alles weer opnieuw instellen, dus hoge/lage tonen, volume, balans, front/rear, ook het tracknummer en het plekje op deze track waar hij gebleven is, is dan kwijt. Zelfs moet jehem dan opnieuw vertellen, dat de mode (bron) niet RADIO, maar CD speler is. Vooral als je de schakelklok gebruikt, is dit natuurlijk ontoelaatbaar. De oranje draad is dan de geschakelde voeding, die je via eenhandschakelaar kunt bedienen, maar dus ook via de schakelklok. Met de schakelklok komt het dus op het volgend neer:1. aan de ingang van de klok, dat is de kant waar de stekker aan vast zit (bij mij met het rode ding eraan) zet je gwoon de PLUS en de MIN van de 12 volt voeding.2. aan de uitgang van de klok, dat is dus gewoon de andere draad met de grote zwarte koppelstekker, zet je gewoon de MIN en de PLUS van de CD speler3. de rode (of eventueel oranje, zie aansluitschema) draad van de speler, ik noem dit dus de geheugendraad, verbind je BUITEN DE KLOK OM met de PLUS van de 12 volts voeding.

Page 7: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Zelfs het plekje op de in gebruik zijnde track wordt precies onthouden, dus als de klok inschakelt gaat de speler gewoon verder waar hij gebleven is. Ik heb dit beschreven aan de hand de apparatuur die ik heb. Draadkleurenen misschien nog meer dingen kunnen afwijken, dat kan ik zo op afstand natuurlijk niet beoordelen.Ik zal nog even een schema'tje tekenen, misschien wil Peter het dan op ringersnet zetten. adres. Ton van Ree

1. Wij gebruiken op de vinkenbaan de laatste 2 jaar autoradio/cd-spelers van het merk Sony type CDX-L280. Tot alle tevredenheid zover. Wij hebben daar geen 230 Volt, dus alles moet via accu's, dus een auto apparaat is daar geknipt voor.2. De in de autoradio/cd-speler gebouwde versterker is voor ons ruim voldoende.3. Luidsprekers komen van Conrad, autoluidsprekers met een voor water ongevoelige conus van kunststof met een frekwentiebereik van ongeveer 40 tot 23.000 Hz.. Dus geen piezo-tweeters, want die geven tonen beneden 2000 Hz niet meer weer en veel soorten gaan aan de onderzijde van het frekwentiespectrum  tot 300 Hz., b.v. veldleeuwerik. Toch gebruiken we nog wel een paar piezo's, maar dan alleen voor goudhaan, tjiftjaf en grote gele kwik, want die geven geen geluiden onder 2000 Hz. Dit alles na bestudering van de sonogrammen. De praktijk heeft dit inmiddels bewezen. Belangrijk is om het weer te geven vermogen niet te laag te kiezen, want dan treedt vervorming op als je het volume flink opdraait. Luidsprekers die tenminste 90 dB aan kunnen, zijn geschikt.Verder houd ik bij iedere luidspreker de lagere tonen (onder 200 Hz, b.v. brom) tegen met een condensator van 47 mF. Beslist geen electrolytische condensator gebruiken, maar z.g. audio-condensatoren! Die lagere tonen zijn nietbelangrijk volgens de sonogrammen, tenzij je op soorten uitgaat als blauwe reiger, aalscholver en roerdomp.4. Bedrading: 1,5 mm2 is voldoende bij de onderhavige lengten. Wij gebruiken dit ook bij overeenkomstige lengten en het komt er hard genoeg uit. Dikkere kabels betekent onnodige hogere kosten.5. Accu's: wij gebruiken op de vinkenbaan 12 Volt loodaccu's van ongeveer 100 Ah. We sjouwen er bijna niet mee, omdat ze via zon en wind geladen worden. Om het nog een beetje mobiel te houden, zou ik zeggen: neem niet groter dan ca. 75 Ah. De genoemde CD-speler gebruikt ongeveer 0,75 A, dus theoretisch heb je bij een volle accu 100 afspeeluren in voorraad. Wellicht kan je met een kleinere accu volstaan, die is lichter, goedkoper en je hebt b.v. 50 afspeeluren. Thuis kan je die gemakkelijk opladen met iedere goedkope lader, maar bij het afspelen in de tuinen zou ik de lader uitschakelen om eventuele brom te vermijden.Nog een algemene opmerking: als je alles nog moet opbouwen en aanschaffen, zou ik nog wat onderzoek proberen te doen naar MP3 spelers. De cdspelers hebben als nadeel, dat er nog van alles beweegt, dus slijt en dat ze niethelemaal ongevoelig zijn voor zand, vocht en zout. Verder is de bediening nog wat traag, b.v. als je een geluid afspeelt vanaf track 6 en er komt iets aanvliegen dat op track 64 staat, duurt het veel te lang eer het goede geluideindelijk uit de luidsprekers komt. De bewuste vogel is dan al te ver doorgevlogen. Ik zoek nog steeds naar een apparaat zonder bewegende delen, dat je kunt laten vallen, zelfs in de sloot en waarbij de gebruikssnelheid veelgroter is. Dus je wijst gewoon een soort aan en het goede geluid komt binnen milliseconden uit de juiste luidspreker. Dat aanwijzen wil zeggen: bediening via aanraakdingen waar de vogelnaam opstaat. Een soort MP3 speler met flashgeheugen dus, maar dan wel met flink wat aanpassingen. Dat is natuurlijk niet in de handel en zal dus wel veel geknutsel betekenen. Ton van Ree

Ik heb een internetsite gevonden met alle mogelijke chips voor audio versterkers (een paar honderd). DE TDA1518BQ voegen denk ik 46Decibel toe aan het bestaande geluid. De TDA 1557Q nog net iets meer, dus ik denk dat dat iets luider moet gaan. De TDA1557 kan ook gebruikt worden voor stereo geluiden. De TDA1518BQ versterkers die ik heb, zijn destijds gebouwd voor aan een walkman te schakelen, en hebben een uitgang van 1.5V. Super handig is dat. Alleen is de keten zo gebowud dat ze enkel werkt als je hier stroom afneemt. Dus de versterker gebruiken zonder 1.5V te gebruiken, gaat niet. Dit zou vrij simpel op te lossen moeten zijn, alleen - zoals hoger gezegd - snap ik geen iota van elektronica, en weet ik niet hoe ik het moet oplossen ... In de duinen werk ik voorlopig met Supertech 200  gekocht bij kijkshop.nl. Die verkopen ze niet meer, maar wel de MARQUANT STA200 (€19.99). Spelen meer dan voldoende luid. Diederik

Na wat zoeken op het net blijkt de aansluiting van TDA1518 en TDA1518BQ identiek.Als je een TDA1518BQ gebruikt voor stereo heb je maar de helft van het vermogen als wanneer je hem mono gebruikt. Wim

Wat moet er nu in feite tussen een autoradio en de tweeter geplaatst worden  ( een versterker , ja...zeker...)Als je een autoradio/CD/MP3 koopt, koop een die 4x40 of 50Watt geeft, dan heb je geen versterkers nodig (gaat zo al loeihard). maar hoe moet zo'n ding er worden tussen gekoppeld. Ik heb ook al vernomen dat er niks tussen moet en er zo al voldoende geluid is( in elk geval niet bij mij !) ?!!! Diederik

De VRS Castricum gebruiken minidisk recorders voor bijna alle geluiden al of niet gecombineerd met Piezo luidspeakers (o.a. verkrijgbaar bij het Vogeltrekstation. Ik begrijp dat jij over stroom kan beschikken.Die minidisk recorders zijn razendsnel en er kunnen gemakkelijk ongelofelijk veel geluiden op één klein minidiskje.De afstandbediening is dan ideaal! Even een nummer aangeven en pats! Sneller gaat haast niet! Onze meest verre luidspeaker is nu 200 meter met gewoon, meest goedkope speakerdraad. Eenvoudige versterker bij de tweede handswinkel is vaak al voldoende (ook heel goed verkrijgbaar bij marktplaats.nl) Minidiskrecorders van Sony hebben een timer, dus s'nachts aanspringen en de track begint gewoon op nr 1. fantastische, betrouwbare dingen. Verkrijgbaarbij marktplaats.nl waar ik zeker 4 van die dingen heb gekocht! Jan Visser

MP3

Page 8: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Er zijn echter programma's gratis te downloaden, om WAV om te zetten naar MP3. Een van die programma's heet <CDex>. Verder schijn je via webadres <mp3.pagina.nl> nog wat info te kunnen krijgen. Dat heb ik zelf nog nietgeprobeerd.Voor de meeste vogelsoorten schijnen er op het eerste zicht geen al te grote nadelen te zijn bij het gebruik van MP3-geluiden, voor zoverre dat er bij het comprimeren met rekening is gehouden om bepaalde frekwenties niet al te veel te comprimeren. Voor klassieke vogelgeluiden als roodborst en tjiftjaf mag je alles onder de 3 KHz behoorlijk comprimeren maar alles rond zeg maar 6 KHz kan je beter minder comprimeren. Goede comprimeersoftware bevat deze optie.Wie met MP3 wil werken zal moeten rekening houden met een volledige ketting van onderdelen die allemaal zo goed mogelijk moeten functioneren. Eerst moet je een degelijk opnamen hebben. Dit alleen al is een probleem.Gelukkig zijn er heel wat CD's met vogelgeluiden in omloop waarvan minstens een deel kwalitatieve brongeluiden bevatten. Voorbeeld: de meeste Roché CD's of de reeks van Schulze.Dan moet je die geluiden via softwarecompressie omzetten naar MP3-bestanden met een aanvaardbaar kwaliteitsniveau. Tot slot, en daar zit volgens mij het zwakke punt, heb je een MP3speler nodig die aan volgende eisen voldoet:- goede weergave over het volledige frekwentiegebied- programmeerbaar zodanig dat een willekeurig aantal tracks via een in te voeren volgorde permanent kunnen worden herhaald- voorzien van een externe voedingsmogelijkheid- voorzien van een vlot leesbare display- voorzien van een deugdelijke bediening (de meeste van deze tuigen zijn voorzien van veel te kleine bedieningsknoppen)- voorzien van een lijnuitgang om het signaal naar een externe versterker te sturen.

Welnu, na intussen meer dan 3 jaar speurwerk heb ik nog steeds geen enkel toestel gevonden dat aan de gestelde eisen beantwoord. Een aantal toestellen binnen mijn persoonlijke 100€ grens is kwalitatief een ramp, de meeste zijn onvoldoende programmeerbaar, slecht weinig toestellen kan je extern voeden en tot slot zijn er heel veel toestellen met 'kinderziekten', gaande van instabiele geheugens, tot toestellen die na een maand al definitiefuitvallen. Lees er de betreffende nieuwsgroepen maar op na.Is er iemand die toch kennis heeft van een deugdelijk toestelletje, dan wil ik dat graag horen.Tot slot nog dit over de opslag van geluiden: mijn bibliotheek beslaat momenteel een 60 à 70 Gigabyte aan bestanden in origineel formaat (ongecomprimeerd) opgeslagen op een mirrored schijf. Uiteraard kan ik dieallemaal MP3en en vervolgens op een enkele DVD kwijt. Toch zal ik dat nooit doen, ook al kost de opslag een stuk meer, is copiëren en bewerken soms wat trager, het eventuele gegevens- en dus kwaliteitsverlies vind onacceptabel. Lieven (oktober 2004)

Ik heb nu aardig wat ervaring met MP3. IIG koolmees, koperwiek, en boerenzwaluw reageren 100 % zeker (en niet tot mijn ontevredenheid) op het geluid. Zelfs toen ik door technisch mankement maar zachtjes boerenzwaluwgeluid kon draaien, ving ik zeer goed. Dat de hoogste tonen in een MP3 bestand zijn weggeknipt, is kennelijk geen enkel probleem. Ton Eggenhuizen

T.a.v. geluid van Roche heb ik de volgende oplossing gevonden. Met Audiograbber knip ik alleen de zang uit de sequentie en zet dat over op MP3formaat. Dit geluid op een MP3speler die ik dan op repeat zet. De MP3 speler is de input voor een autoradioversterker die op een drogecel-accu loopt. Aan de versterker vier tweetertjes en dat werkt zeer naar behoren. Heb inmiddels zo’n 50 vogelsoorten op mijn MP3 staan. (Ton)

Op mijn vraag van enkele dagen terug hoe men een MP3 speler  die normaal op een AAA batterij werkt (ca. 8 uur) langer kan laten spelen, heb ik zelf al een antwoord gevonden: verbind ze gewoon met een oplaadbare batterij van C of D type (leveren 6000-8000mAh, wat dus betekent dat het spelertje toch +40 uur op zo een batterij zou moeten werken). Diederik D'Hert

Waarom geen autobatterij met een instelbare adapter tussen?In te stellen tussen 1,5 en 12 volt en te koop in elke shop voor elektronikaonderdelen (een paar jaar geleden zo'n 350 bf)Wij werken zo al tien jaar met discman en autoversterker,met een degelijke batterij speelt men een hele week elke nacht tot een stuk in de voormiddag. Jef Leppens

Ik heb enkele jaren gevangen met een Einhell energiestation, die jaarlijks wel in de Aldi te koop worden aangeboden (en ook in de Maro permanent staan). Daar zit trouwens een acculader, en een uitgang voor 3, 6 én 9V bij. Dit station woog ik schat een kilo of 3, voorzien van een draagriem, etc... Ik speelde daar een walkman en versterker (gemaakt door Dhr. Clement als ik mij niet vergis) toch een dikke twee volle dagen op, vooraleer ik het moet opladen. Inmiddels zijn die versleten, maar het type batterij die daarin zat is hetzelfde dat ook te vinden is op o.a. www.conrad.be onder loodaccu's (http://www1.be.conrad.com/scripts/wgate/zcop_be/~flN0YXRlPTM4MzM0NDQ0MjQ=?~template=PCAT_AREA_S_BROWSE&glb_user_js=Y&shop=BE&p_init_ipc=X&~cookies=1). Ikzelf gebruik batterijen van alarminstallaties. Deze batterijen moeten wettelijk om de 3 jaar vervangen worden en zijn uitermate geschikt voor onze installaties. Ze kosten 2, 3 of 4 euro, naargelang het vermogen. Ze zijn wel 3 jaar gebruikt maar hebben altijd in goede omstandigheden gewerkt zodat ze nog jaren meegaan. ( Ik heb er nog wel enkele staan. Geinteresseerden mogen me altijd kontakteren.)Deze batterijen zijn 12 V en zijn verkrijgbaar in 3 vermogens :2Ah , 7Ah of 17Ah.   

Page 9: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Sinds vorig jaar vang ik met een doodeenvoudige mp3 speler, zoals ze thans in bijvoorbeeld De Blokker te koop zijn voor €20. Daarop een versterkertje aangesloten: dat gaat meer dan luid genoeg, en ik vang daar niet minder vogels mee dan met audio-bestanden. Meer nog, die combinatie geeft ook iets meer ruis in vergelijking tot een autoCDspeler. Maar vorig jaar heb ik meer vogels gevangen dan in voorgaande jaren. Mijn conclusie, ruis of geen ruis, een paar frequenties emer of minder, dat maakt allemaal niets uit . Diederik D'Hert

Een mp3 verbruikt geen stroom. Zelfs met een professionele "voltmeter", die stroom van 0.01 Ampere meet, kun je het stroomverbruik niet meten, omdat het minder dan dit is. Dus gezien een mp3 een autobatterij in geen weken leegtrekt, zie ik niet in waarom je bijvoorbeeld 'zuinig' zou moeten zijn. Zet deze 's avonds gewoon op, en laat ze spelen.Als het probleem 'geluidsoverlast' is (buren) laat de mp3 spelen, maar bouw een relais, schakelaar die de versterker aan/uit schakelt. Diederik

Er zijn nu toch ook auto-radio-cdspelers van 4 x 40 of 50 watt waar je in een usb-aansluiting een mp3stick of mp3speler via een kabeltje kan steken en er zijn er zelfs ook nog met en SD/MMCcardslot erbij.(bij sommige is de mp3stick aanwezig) <De high-tech entertainer voor in de auto. Of het nu een CD, MP3-CD, SD-kaart, USB-stick of MP3-speler is, dit optische speeltje van Roadstar speelt werkelijk alles> -daarbij ook zeer interessant om te gebruiken op het platte net waar je nog al eens vlug moet kunnnen veranderen van geluid vermits de inhoud van de mp3stick/speler dan op de display van de autoradio duidelijk af te lezen is. - bij sommige kan je zelfs terplaatse de randapparatuur opladen via de cd-speler van de autoradio - en voor de knallers er is een rechtstreekse voorversterker uitgang voorzien. ne goeie voor een 139 euro maar er zijn er al van 99 eurokes ook Fons

Hoe worden jouw MP3 spelers gevoed? Ik heb er eentje liggen dat je kan opladen via de USB poort. Een USB poort heeft 5V voedingsspannning.Ik heb het niet begrepen op een speler met een interne batterijen. Batterijen slijten, en hoe meer je ze gebruikt, hoe meer ze slijten, hoe minder lang de MP3 speler speelt. En een nieuwe internet batterijen kostbijna zoveel als een nieuwe speler. Ik koop dus altijd MP3 spelers (en andere toestellen) met een batterij die je er zelf uit kan nemen en erin stoppen, in concreto is dat voor een mp3 een AAA batterij. Diederik

De mp3 speler voedt ik met een autoadaptor (12V->1.5-3-4.5-6-7.5-9-10.5-12V). De uitgangsspanning is iets hoger dan aangegeven (1.7 ipv 1.5), maar dat blijkt niet zo erg te zijn (MP3 speelt nu al 2 volle seizoenen op 1.5V). In het batterijklepje van de MP3speler boorde ik een klein gaatje. Daar stop je twee draden door. Neem als draden deze die gebruikt worden om brugjes te solderen op printplaten. Die draadjes hebben een zilvergrijze metalen binnenste, die maar uit 1 draad bestaan (geen 10tallen dunnen kopere draadjes). Dat is veel stugger, maar het is makkelijker om dit te bevestigen aan de mp3 speler. Doe de plastic af van eht uiteinde van het draadje, en plooi een haakje. Vis met dit haakje achter het batterijveertje, en druk het met een tang dicht. Zo zit het vast genoeg. Je kan de draadjes ook vastsolderen, maar neem een soldeerbout van een laag wattage. Ik prefeer de eerste methode, als er iets aan de speler is, breng je die gewoon terug, er is zichtbaar niet aan gewerkt :o). Die twee draden dan verbinden met de + en - van de adaptor. Geen schrik hebben dat je ze verkeerd aansluit. Een mp3 speler is een aparaat voor de gewone mens, en heel wat mensen stoppen er batterijen verkeerd in. Dus een mp3 is kortsluitingsbeveiligd (maar maak wel dat de adaptor op 1.5V staat). Kleef de adaptor dan voorts vast op 1.5V, want dat durft nogal eens te verschuiven (hij gaat niet kapot hoor bij hogere voltages, maar hij speelt niet. Maar ik denk dat hoge spanningen toch niet gezond zijn). Let wel, de autoadaptor mag je niet verkeerd aansluiten op de batterij. In de autoadaptor zit een zekering, maar blijkbaar werkt deze niet. Deze zomer sloot ik ene verkeerd aan, ik hoorde ene knalleke, de zekering was niet gesprongen, en de autoadaptor gaf niets meer... In plaats van een autoadaptor kun je ook een klein electronicacomponentje kopen. Ik weet niet hoe zo'n ding heet, maar het is een klein zwart blokje (1 cm²), met 3 pinnetjes, en daar staat LT317 op geloof ik. Als je de draadjes daar dan op correcte manier aanschakeld, heb je 1.5V. Kostprijs iets van een halve euro  of zo. Autoadaptors vind je bij www.conrad.be , en typ bij trefwoord auto-adapter. Dan kom je een aantal modellen tegen. Ik werk met de goedkoopste...Denk je dat het mogelijk is om deze dan via een omzetter 12V naar 5V te voeden?Zoals je weet, of niet weet, moet een voltage niet exact zijn. Een toestel op 6V, zal ook wel nog werken op 5 en 4.5V. Op 4-3.5 Zal hij het toch wat moeilijker hebben. Als je een mp3 die 5V moet hebben, aanschakelt op een autoadapter in stand 4.5V, zal alles goed spelen, wees daar maar gerust van... Diederik

ja ..ok ,Audacity kan zelf geen MP3 bestanden exporteren en waarom ; < Vanwege patenten op software, kunnen wij zelf geen MP3-coderingssoftware verspreiden. Volg deze instructies om de vrije LAME encoder te gebruiken om MP3-bestanden met Audacity te kunnen exporteren. >daarom ga voor de oplossing naar ; http://audacity.sourceforge.net/help/faq?s=install&item=lame-mp3&lang=nl( zie hier later ook verder voor "veel gestelde vragen" !!)- als het uitgepakt bestand in een map is geplaatst kan je het ook direct in je audio program invoeren door;onder "bestand" naar "voorkeuren" te gaan,"bestandsformaten" selecteren en via "bibliotheek opzoeken" je LAME v3.96 constant te linken aan het exporteren.

Page 10: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

hier ook o.a. ; Om in stereo op te nemen, opent u Voorkeuren... van Audacity (in het menu Bewerken). Onder "Audio I/O", verandert u het aantal opnamekanalen van 1 (mono) in 2 (stereo). Fons

Afscherming tegen blikseminslageen kooi van Faraday te creëren. Ik weet niet of je je die nog herinnert van je natuurkundelessen, maar dat is een metalen constructie die de apparatuur omhult en waar de bliksem dan niet binnen kan tredenIn jullie geval zou ik het eens proberen met een mat bouwstaalnet, hoe kleiner mazen hoe beter, die je als een kooi over de apparatuur heen buigt en flink ver in de grond drukt. Desnoods twee netten kruiselings over elkaar. Jan

Een kooi van Faraday is natuurlijk het beste, maar pak maar eens 2 gebouwtjes in een kooi. Niet helemaal goed werkbaar. Bovendien gaan er allerlei kabels uit naar luidsprekrs, zonnepanelen, windmolen, communicatiepaaltje in het veld, enz., waarlangs spanningsstoten toch binnen kunnen komen.Iedere bliksembeveiliging is gebaseerd op een goede aarding, d.w.z. een lage z.g. aardverspreidingsweerstand.. Dit laatste is de moeilijkheid in de duinen. Je moet n.l. een koperen staaf of buis diep in de grond slaan om in kontakt te komen met vocht en dan liefst met zuur grondwater vanwege de geleidbaarheid. Een probleem in het vaak te droge duinzand. Bij gebouwen e.d. wordt altijd de wapening van de heipalen en funderingsbalken doorgelast om een lage verspreidingsweerstand te bereiken. Tegen een direkte blikseminslag helpt eigenlijk alleen een goede koperendakleiding met lage aardverspreidingsweerstand. Maar ik heb de indruk, dat de tot nu toe geleden schade vooral door de inductiespanningsstoten veroorzaakt is. Dus de bliksem slaat ergens in de buurt in de grond, door die grond gaandan allerlei zwerfstromen lopen en die induceren op hun beurt weer spanningspieken in onze kabels, die de stoten braaf doorgeven aan alles waarmee ze verbonden zijn. Dag spelers, regelapparatuur, intercoms, enz.Als de verspreidingsweerstand op de plaats van een inslag hoog is, ontstaan er in de grond dus spanningen die wel een paar duizend Volt per strekkende meter kunnen bedragen. De z.g. stapspanning. Alleen hierdoor al kan vee, maar ook een mens verongelukken. Vandaar het advies: bij onweer in het veld altijd voeten dicht bij elkaar houden.Het is in het verleden al eens gebeurd, dat tijdens zwaar onweer de CD spelers spontaan aan gingen. Nog net geen schade dus. Ik ga het toch zoeken in beveiliging van alle uitgaande en inkomende kabels. Bij een direkte inslag werkt dit dus niet voldoende, maar de inductiestoten kan je misschien aardig opvangen. Dit zijn over het algemeen spanningen met een heel hoge frekwentie. Daarom mogen in dakleidingen van een afleiderinstallatie geen haakse bochten voorkomen, want deze geven vanwege de hoge frekwentie al zoveel inductieve weerstand, dat de bliksem van de geleider kan afspringen en eigen wegen kan gaan volgen. Ik denk b.v. aan de supersnelle Schottky dioden en condensators (voor de ingewijden). Een door een inslag vernielde Schottky vervangen is veeeeel goedkoper dan al die andere apparatuur. Wel blijft het probleem van een goede aarding met lage verspreidingsweerstand.Ik moet zelf de zaak op de baan nog gaan inspecteren. Als ik er over uitgedacht ben, laat ik wel weer van me horen. Het uittesten blijft alleen een moeilijkheid. Ton van ReeDank voor je uitleg. Je slaat de spijker op z'n kop. Vorm je met die shottkey diodes een brug naar aarde met een bepaalde drempelwaarde? Wij hebben zo iets liggen, alleen is de weerstand van dat systeempje relatief hoog waardoor veel geluidvermogen verloren gaat. Als je geïnteresseerd bent kan ik je de details wel even mailen.Verder blijf ik meer dan geïnteresseerd in jullie oplossing. Overigens kunnen wij gelukkig eenvoudig bij nattigheid in de bodem komen. Ik ga iig die aarding nu een keer in orde maken. Misschien moeten we de kabels maar vervangen door echte grondkabels en dan de mantel met de aardpen verbinden. Het lijkt me dat we dan ook e.e.a. wel afschermen. Is alleen een duur klusje want die kabels zijn niet goedkoop. Martijn Kosterman

MATERIAALTIPS

Het Japanse net,oorspronkelijk van zijde, en aldaar bekend onder de naam harikiri net is sedert 1897 in West Europa bekend.Het week af van de Europese staande netten vooral door de horizontale spandraden, die de zak mogelijk maakten.Het duurde tot na de 2e wereldoorlog voor dat het net ook buiten Japan algemeen bekend werd.Dit kwam door de uitvinding van nylon en de Amerikaanse bezetting van Japan. Oliver Austin, militair  in Japan schreef voor het leger een rapport; Mistnetting for birds in Japan.In de naoorlogse periode verscheen in West Europa ook de kous van nylon. Iemand heeft toen uitgevonden dat zo,n kous veel langer meegaat als hij eerst in water diepgevroren is.Dit werkt natuurlijk ook voor netten van nylon.Ik heb mijn mistnetten steeds diepgevroren voordat ik ze in gebruik nam, en het resultaat is duidelijk, het net wordt soepeler en n.m.m,ook sterker. Herman ARENTSEN

Mijn grootvader gebruikte een soort van Spiegelmistnetten,ongeveer maar een 3 m lang en een 2 m hoog.Ze waren zelf gemaakt uit < Boerengaren >,groen garendraad van een dikte zoals de meest gebruikte zwarte draad maar veel sterker. Hij < breide> de netten met mazen in ruitvorm en een boord van een 20 cm in ander richting.(idem voor de grote slagnetten,voor de sterkte?) Het was een afgeboorde net dat strak werd opgespannen, het net zelf was een 20 cm hoger dan de boordhoogte. Zo ontstond er alleen van onderen een soort zak.Maar door zowel horizontaal als verticaal enkele draden te spannen ,die niet zoals onze spanraden door de mazen lopen, werden er zakken gevormd. .Die draden vormden dan vierkanten van ongeveer 50 op 50 cm.door op de kruispunten een vaste knoop te hebben. Alleen als de vogels  in één bepaalde richting in het net vlogen werden ze gevangen Deze netten werden ook gebruikt om illegaal te vissen v.n.in grachten De maten hier door mij gegeven zijn maar schattingen van vage herinneringen uit m'n prille jeugdjaren,en dat is al heeeeeel lang geleden.<Ik heb mijn mistnetten steeds diepgevroren voordat ik ze in gebruik nam, en het resultaat is duidelijk, het net wordt soepeler en n.m.m, ook sterker.> Dan is het niet zo slecht om de nieuwe netten eens een nachtje buiten te laten hangen,dicht natuurlijk,in de winter om goed berijmd en bevroren te worden. Fons

Ik ga af en toe op verplaatsing en dan komt het er op aan vlug en met wat lichter materialen te werken. Mijn mistnetten zitten klaar op een 50 cm lange aluminium buis zodat er geen zoekwerk meer bij komt kijken om de lussen

Page 11: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

in de juiste volgorde te krijgen. Ik gebruik elektriciteitsbuizen van 16 en 20 mm die in elkaar schuiven en daarvan heb ik er in alle maten zodat de hoogte steeds kan aangepast worden. Nadeel van deze buizen is, als je hoger gaat dan 4 m dat je dan spankabels moet plaatsen. Een voordeel is dan weer het geringe gewicht en het vlot transsport in een koker. Om te voorkomen dat netten bij ochtenddauw doorhangen kan je de dwarsdraden voor de beurzen vervangen door vislijndraad (black braider-carp-line GOLDOR). Te koop in winkel voor visgerief op rollen van 100 m prijs 275 F. Niet goedkoop zal je denken maar ze zijn onverslijtbaar en je kan ze bij een versleten net altijd recupereren.Aangezien mistnetten na zekere tijd meest gaten vertonen in de beurzen kan je ze omgekeerd gebruiken en zo de vervanging nog een jaartje uitstellen.

Misschien een bruikbare tip voor de mensen die met dit weer nog met de mistnetten vangen en hun netten graag laten staan.  Eerder gebruikte ik een lang stuk plastiek dat vastgeklemd werd met wasspelden om ze te beschermen tegen de vorst om 's morgens direct te kunnen beginnen.  Vorige week  ben ik geopereerd aan de rug  (ik weet het, ik moet eigenlijk eerst rusten maar het is sterker dan mezelf :-)  )  Ik heb dus naar een makkelijkere methode moeten zoeken om de netten te beschermen tegen de vorst en geen gewapper te hebben van de wind, nu heb ik  een isolatiebuis(buitenmaat 45mm,holte binnenin 30mm,voorgesneden sleuf om buis overlangs door te snijden) over de netten getrokken. Eerst de netten opdraaien , buisjes erover en 's morgens alles kurkdroog en direct klaar om open te schuiven.  (en je moet je niet bukken, da's momenteel ook handig) Mischien 1 nadeel : ik vond enkel buisjes van 1 M, van een collega al de raad gekregen om ze ev. aan alkaar te lijmen, zodat je perfect 9M in 1 keer kunt inpakken. Rudy Verlinden

Ikzelf maak mijn mistnet langs 1 kant los en wind het net op . Ik steek alles in een plasitc zak (boodschappentasje )en bind de zak zelf aan de andere paal .Dit gaat zeer vlug en ge moet u niet eens bukken om isolatiebuizen op te rapen ,kwestie van uw rug te sparen hé. MarcL'isolation des filets japonnais préconisée est très intéressante voici un autre truc qui sert par temps froid.Les bagues sur cordon plastic de couleur tiennent si bien qu'elles glissent mal sur le plastic durci par le froid. En vaporisant du CFS Silcone Spray HR260 sur les bagues et le cordon elles se détachent très facilement. Gaston Gast

we moeten vanwege de hoge waterstand eerst eens goed bekijken, hoe we dat praktisch gaan oplossen. Zelf redden we het nog wel, maar de netten moeten natuurlijk wel boven water blijven hangen.Je kunt op de halve lengte van ieder net onder de onderste baan een tak met vork in de grond steken. Zorg ervoor dat de spanlijn van de onderste baan onderin de vork zit en dat de vork diep genoeg is zodat het net bij een windvlaag van opzij er niet naast gaat hangen want dan heb je nog niets bereikt.  Als het net bij deze opstelling gaat doorhangen op het gewicht van vogels, zakt het geheel in de vork en kan niet in het water gaan hangen.

Bij het wegen:A la réunion, Mr Roggeman a montré le moyen simple de peser les petits oiseaux avec une boite à film. Le geai est agressif et difficile à manier mais placé dans le cône d'une bouteille à eau minérale il se laisse peser facilement. le cône est découpé à une hauteur qui dépend de la taille de l'oiseau et retourné dans ce qui reste de la bouteille. L'oiseau est vertical la tête en bas et la pesée est plus précise qu'à l'horizontal dans un cornet où la queue prend appui en dehors du plateau de pesée. Gaston

Inloopkooien voor eenden .Als lokvoer wordt er voorgeweekte kippenmengsel gegeven waar ik gedroogde garnaalpellen aan toevoeg .Het voorweken is nodig omdat anders alles uit de kooien drijft . Voor ganzen en wilde eend maiskolven voederen . Kontrole van de kooien best als het donker is om verstoring te voorkomen . De trapbeugel in de kooi zo diep mogelijk plaatsen dan is het mogelijk dat er meerdere vogels in eens worden gevangen. Wanneer het water stijgt of daalt , plooi de beugel gewoon wat bij tot ongeveer enkele centimeter onder water. Myrando

Kapelnet – HaagnetWij ,werkgroep Noorderkempen, hebben een tien jaar ervaring met het vangen met haagnet.Na een aantal jaar vangen met regelmatig verbeteringen en testen,vangen wij nu vijf jaar met slagstokken van 2,80m lengte.Deze zijn van voor voorzien van torsieveren.Alle vier worden zij in het midden opgevangen door een kabel waaraan een verend element( repen autobinnenband of een niet te sterke veer)bevestigd is.De sterkte van die veer hangt van je snelheid af,even testen dus. De gevangen vogels vlot uit de netten halen is zeer simpel,ons net loopt vanaf de kabel drie meter schuin naar beneden in een punt.Als je nu van voor in het net gaat drijf je de vogels vanzelf naar achter en kan ze daar vrij eenvoudig uithalen. Wij vangen met maasgrootte van 20x20mm en 210 denier 3 draad dikte,beter is 4 draad,maar moeilijker te bekomen.De netten zijn wel iets zwaarder maar ook sterker.In de lengte heb ik mijn net 40 mazen per meter ingebonden.De hoogte is 160 mazen dat is ongeveer 4,5 meter breed niet ingebonden.Als je nog kabels moet aanschaffen,neem je best die met een plastic beschermlaag,om het tegemoetkomend net zo min mogelijk te kwetsen.Ook kabels nemen die niet veel rekken,om het bijstellen zo veel mogelijk te beperken,dan is  iedere opstelling hetzelfde en gemakkelijk te onthouden. Jef Leppens, Wgr.Noorderkempen Voor de mensen die een haagnet aan't maken zijn, een tip: Om het net van voor en van achteren toe houden kan je rekken van de binnenband van koersfietsen gebruiken, door knippen en ze zijn gelijk van lengte. Zijn zéér dun ,soepel en hebben een zéér groot rekvermogen. Jef

Page 12: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

 Vroeger werd er in elk geval een duidelijk onderscheid gemaakt tussen "kapelnet" en "haagnet". Bij haagnet staan de springstokken van beide netten bij gesloten net tegen mekaar, bij kapelnet vormen ze gesloten een driehoek met de bodem. Een sluitststuk vooraan en achteraan belet dan dat vogels ontsnappen. Het kapelnet werd vroeger wel degelijk gebruikt, omdat het meer ruimte voor een te bewerken bodemoppervlakte bood dan een haagnet. Het was trouwens ook in de handel te koop. Walter Roggeman

Het grote verschil is dan ook dat er een <enveloppe> (later met elastiek) was in het driehoekig sluitstuk van voor en of van achter bij een kapelnet en dat dit bij een echte haagnet in de netten zelf was aangebracht. Of anderzijds(als men de platte net ervoor gebruikte,en dat was zo in het algemeen) werd telkens enkele pingels uitgetrokken om in en tussen de netten  te geraken.Lage haagnetten over struweel-kruid en meer voor Putter-Kneu werden ook gebruikt.Door de slagstokken een 0,5 meter kleiner te nemen werd de net vanonder meer  naar buiten vastgezet. Zo ontstond daar een strook waar meestal de gevangen vogels onderkruipen en zichzelf vastwriemelden.Beide systemen hebben onderling voor en nadelen ook tegenover andere vangsystemen.Wat mij vroeger voornamelijk tegenhield om veel met deze systemen te werken was het lawaai dat zo een dichtslaande net maakte. Zal nu wel al veel verminderd zijn denk ik. Fons

Walter heeft natuurlijk gelijk wat de benaming betreft,maar het ging er om hoe de slagstokken opvangenen volgens mij is er dan geen verschil tussen tent,kapel of haagnet.Het enige wat anders is,is de plaats van uw scharnierpunten,op één lijn of uit elkaar,en kruisende kabels of niet.En wat het uithalen van vogels betreft, men kan gemakkelijk een toelopend uiteinde maken,met 160 mazen is er genoeg net om in het midden te pinkelen.Men moet alleen zorgen dat de elastiek van goede kwaliteit is om het verschil in lengte op te vangen,in open stand korter dan dicht.groeten, Jef Leppens   

Wij hebben met de beide systemen gevangen .Ik zeg wij , want de ervaring heeft mij alvast geleerd dat het bijna onmogelijk is om deze systemen op een vlotte manier te gebruiken als ge alleen wilt vangen omdat de vogels niet altijd direct vastliggen en heen en weer kunnen vliegen in het net , maar dit was eigenlijk het probleem niet .Voor een haagnet :de kabels liggen dan gekruist  en de springstokken staan op hetzelfde scharnierpunt .Bij het dichttrekken klappen de beide netten tegen elkaar en blijven staan zonder steunpunt in het midden ( door het kruisen van de kabels heft het ene net het andere op en gaan deze gelijktijdig omhoog ). Veiligheidshalve hadden wij op elke springstok een kabel van 3mm verbonden met een paaltje in de grond .Dit is echt wel nodig omdat het toch wel eens zal gebeuren dat er maar 1 net overslaat en dit net dan over de haag slaat . Er is dan alsnog geen probleem als er in uw net voldoende "zak" aanwezig is , zodat het op de grond kan vallen zonder te scheuren ..Voor een kapelnet: wij pastten hetzelfde systeem toe maar de slagkracht werd dan iedere keer opgevangen door 1 van beide netten ( het laatste net slaat altijd tegen het eerste )omdat het gelijktijdig dichtklappen van de netten veel moeilijker te regelen is daar de spankabels van het net niet gekruist liggen (door bvb. de wind) .Daarom waren hier ook kabels bevestigd die dan toch sterk genoeg moeten zijn om een gans seizoen de kloppen te  kunnen opvangen.Ook de palen in de grond waren van het sterkere type ( weidepalen )om de schok op te vangen . Wij hebben nooit veren gebruikt op de de zijkabels .Het is ook handig als ge kettingetjes voorziet aan het einde van uw kabels . Dit is gemakkelijk om uw netten juist af te stellen ( er zijn palen die wat loskomen of wat verschuiven enz. )Ik heb bij Dirk De Mesel een ander systeem gezien dat ook heel goed scheen te werken .Dirk had zowel vooraan als achteraan ( en dit tussen de springstok en het net ) een staak staan met bovenaan een ijzeren punt ( een zware nagel of iets dergelijks ). De netten werden dus volledig opgevangen door deze palen .  Marc Ik heb een (nieuw) systeem gevonden om een haagnet te maken.( zie bijlage ) Dit haagnet is 9 meter lang (het kan langer )en 2,40 meter hoog .Ik heb van alle onderdele foto’s gemaakt voor geintreseerde.Het haagnet staat bij mij in de tuin opgesteld en blijft daar nog een poosje staan. Voor diegene die het willen bekijken, dat kan .wel eerst iets laten weten. Natuurlijk zijn daar voor en nadelen aan,in dit geval meer voordelen denk ik. Voordelen: *Je hebt geen (speciale) veren meer nodig.*De slagstokken blijven recht ( ik heb ze zelfs van aluminium gemaakt )*De kabels moeten niet zo staalhard aan getrokken worden.*Je kan de kabels zo bij spannen zonder de kabels uit de slagstokken te doen.*Veel minder kabel nodig ( +/- 10meter per deur minder)*Zeer soepel open te leggen (met één hand)*De slagstokken springen van boven niet meer open bij het toetrekken en of mocht er veel wind pal op de deur staan , kan die ook niet open waaien.*Ook geen hels lawaai bij het dicht trekken van het net.*Het is zeer snel op te stellen en ook af te breken. Nadelen: *Je hebt vier kleppen nodig ( 2 linkse en 2 rechtse )*Als je op zwaluwen vangt misschien dat er een paar op de kabel buiten het net gaan zitten (zal wel niet veel zijn ,maar toch het kan ) Geudens Jef

Page 13: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

 Wij hebben het geluk dat we van de grondeigenaar een vaste haag mogen planten .Die bestaat uit els ,berk ,wilg en spork, Elk jaar snoeien wij de ganse haag af tot op een goeie halve meter hoogte (rond deze tijd) In het voorjaar schiet het hout  mooi en dikker op , Dan snoei ik om de paar maanden de grootste (door schieters)takken terug , In augustus snoei ik voor de laatste keer heel de haag even hoog, Dit om 1. de haag mooi evenhoog te hebben 2.dan groeit alles nog een beetje door en krijg je nog jonge takjes waar later het net op valt en niet blijft achterhaken bij het openleggen en 3 de bladeren aan deze jonge takjes blijven er nog langer aan.Als je geen vaste haag kan zetten moet je wel takken in planten. Wij gebruikte in den tijd wilg en ook wel eens een berk,Je moet altijd zien dat je een dichte en donkere kant hebt (voor koperwieken en ringmussen)Voor de takken vast in de grond te krijgen neem je best een dik (25 mm ) betonijzer en daar stoot je een gat mee in de grond (een paar keer in het zelfde gat stoten en een beetje draaien) en daar steek je die tak zo diep mogelijk in en dan een beetje aandrukken, zo blijft uw kant ook staan als er eens veel wind staat, als je uw takken ingraaft dan gaan die na een tijdje allemaal scheef hangen.Nadeel is dat met zeer warm weer de bladeren van deze takken na een paar dagen snel uitdrogen en vervangen moeten worden. Jef Aan de info van haagspecialist Jef ;-)  weinig toe te voegen maar wij maken ook gebruik van ' gestoken takken' in het haagnet. Wij vangen eerst zwaluwen met een dubbele draad in het haagnet , als de Zwaluwen weg zijn kan je dan de takken in de grond zetten zoals Jef aangeeft + je kan ze dan ook nog eens vastmaken aan deze draad , kwestie van alles optimaal te benutten. Het is inderdaad zo dat de takken (of toch tenminste een gedeelte) regelmatig vervangen, betere resultaten oplevert . Je kan dan inderdaad nog bessen  ophangen in de takken maar wanneer ze wat willen luisteren, zijn de netten al dicht alvorens ze doorhebben dat er niks te eten valt !En wat het snoeien van die Elzen betreft ... ik denk dat je vooral moet snoeien om GEEN proppen te krijgen want dat wordt lachen als het net hierover hangt ....   Rudy Verlinden Rudy, ja ik dacht dat je dan toch een beschermdraad op die plekken kunt plaatsen waar de netten mogelijk in de elzenproppen kunnen komen.Waarom dan Els  en of  besdragers aanplanten ?Ongeveer het systeem dat  je gebruikt om ruigte kruiden,kooien,loopren,gareelvogel onder het platte net af te schermen met een overspannen draad.ja..zo deden wij het vroeger toch met de kapelnetten voor een afscherming op een kleine 4 m lengte van het 20 m net. Waar er mogelijke obstakels bestonden, werden er een 6tal,(schat ik nu toch) halfrond gebogen stijve ijzerdraden van enkele mm dik  verticaal in de grond gezet (van boven vastgemaakt aan de volledige horizontale draad) om het net zo goed mogelijk op te vangen.(die netten waren toen wel wat van zwaardere structuur)Vroeger gebruikte ze daar enkele dikke wilgenwissen (stooftenen voor vlechtwerk) voor die om plooibaar te houden zonder splitsen bij het uitdroge enkele  weken werden opgespannen ,volgens de boogomvang,  onder water. Fons

Page 14: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Wij gebruiken els omdat die snel groeien , ook mooie grote bladeren hebben om een vollere haag te krijgen, dikkere takjes aan de basis voor het invallen van de lijsters en door ze ieder jaar terug te snoeien krijg je nooit propjes (op éénjarig elzenhout komen nooit propjes dus ook geen beschemdraad nodig) Jef

Het is ons opgevallen dat de koperwieken bijna uitsluitend in de elzen landden van de nochtans gemengde houtwal in de nabijheid van de vangplaats. Ik vermoed dat dit komt omdat de verder uit elkaar staande horizontale takken van elzen een gemakkelijke landingsplaats bieden. De proppen die ze leveren zijn dus niet de bedoeling want die kunnen we bij een haagnet missen als de pest. Het zijn snelle groeiers en daarom moeten ze gemakkelijk te kweken zijn in ingegraven geperforeerde potten (anders speel je ze in de zomer kwijt door gebrek aan water). Hetzelfde kan je doen met wilg en hulst. Packet Daniël

HELGOLAND-FUIKOver het gazen gedeelte: vanaf de ingang ingangbreedte 12 meter en hoogte 5 meter. Daarna, over een lengte van 24 meter versmalt het gazen deel tot een breedte van 2 meter en een hoogte van nog maar 2 meter. Het is als het ware een fuik. In die "fuik" zijn langs de wanden en aan het "plafond" nog wat "tegendraadse" stukken gaas verticaal of horizontaal geplaatst om het terugvliegen van de vogels zoveel mogelijk tegen te gaan, net zoals die stukken gaas nabij het vanghok. Die stukken gaas noemen ze "keeltjes".Na de hierboven genoemde 24 meter maakt de constructie een bocht van 45 graden. Dit om de eventuele snelheid van wegvluchtende vogels te remmen. Hier gaat de gaas constructie dus over in het vanghok. De laatste ca. 8 meter van het gaasgedeelte bestaat uit verzinkt gaas met een diameter van 15 mm.. De eerste 16 meter heeft het gaas een grotere diameter, formaat kippengaas, zoals bij een kippenhok, ik schat een diameter 25 mm. Het geheel wordt ondersteund en geschoord door en met verzinkt stalen steigerbuizen, gekocht van een failliete aannemer. Philippe Smets.

Klapkooitje:hier een afbeelding van mijn klapkooitjes: Gewoon een uit volièredraad gemaakte kubus, met als voorfront een schuifdeurtje van oude kanariekweekkooien. Onderaan zit een metaaldraadje dat door een bamboestokje zit met een metalen staafje dat naar boven loopt en zodanig is gebogen dat het het valdeurtje net omhoog houdt en erg scherp kan worden gezet. Als een vogel naar binnen wipt gaat hij op het bamboestokje zitten dat naar omlaag kantelt waardoor het staafje achteruit valt en het valdeurtje omlaag tuimelt. Indien minder scherp gezet, kunnen er verschillende exn. tegelijk gevangen worden want er is er altijd wel eentje dat met meer geweld of gewicht gaat neerzitten op het bamboetje. Dat er ook rare vogels inn worden gevangen zie je op de foto. Ook een wild konijn heb ik op die manier al gevangen maar... niet geringd.  Franklin

Bal-chatrigrootte is ergens tussen een dikke pistolé (voor torenvalkjes volstaat dat) en een gezinsbrood (voor Buizerd, Oehoe) stroppen zijn uit visdraad, liefst donkere die niet blinkt (niet overal te vinden). Draad dient vooral de juiste sterkte te hebben, anders breken ze los van het kot en zit die vogel daarmee aan zijn poten !! torenvalk = 6-8 kg draadsterkte  en  buizerd 12-18 kg Bovendien dient het kot ook het juiste tegengewicht te hebben, anders vliegt die vogel daar mee weg, ... en dan zit hij met nog veel meer aan zijn poten !! zorg voor een kot van ca 800 g voor torenvalkjes (en zorg dan

verdekke dat er geen buizerd op valt die ergens vanop een onvoorziene plaats opduikt !), of beter nog zorg voor een voldoende zwaar kot om veilig te zijn voor alle soorten (1.5-2.5 kg). MH

Mijn balchatri is inwendig versterkt met een frame, of eerder gezegd, een frame met daarrond wat kippengaas rond. Eerlijk gezegd: ik denk niet dat je van blinkende draad moet schrikken. Ik heb de foto's gezien van de balchatri waar onze noorderburen mee vangen ... de basis van elke lus is versterkt met super-extreem-megablinkend koperdraad. Je zit de balchatri haast staan vanop een kilometer ver :o). Ik denk als de roofvogel de muis heeft gespot, dat die voor weinig anders nog oog heeft. Zelf heb ik er een gemaakt waarvan de lussen aan de basis verstevigd zijn met ijzerdraad (ca 0.2 mm dik, gebruikt om strobloemen te binden). De lussen staan dan ALTIJD recht. Ik heb er een paar keer mee gaan vangen, en ik ik schat de vangstefficientie ca. 95%.  Hoeveel lussen. Moeilijk te tellen, bij het opzetten van lussen voel je dat wel aan. Maak gewoon dat de ganse balchatri "bedekt" is met de lussen, dat de lussen het ganse oppervlak min of meer beslaan. Overal waar er een poot komt, zou de poot in een lus moeten staan. Niet elke vierkante centimeter moet bedekt worden, want zodra een torenvalk op een kooi komt, begint die toch te stappen, en komt hij wel in lussen terecht. Diederik

Page 15: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Denk er ook aan dat het verstandig is om een balchatri dubbelwandig te maken, met 1-2 cm tussen de twee wanden, zodat de muizen 100% veilig zitten. In een aantal andere landen is zulks verplicht door de dierenwelzijnswetgeving en ook in België kan je anders wel eens last krijgen met dierenrechtenorganisaties of gevoelige burgers. Onderzoeksresultaten publiceren die bekomen werden met éénwandige balchatri's is om dezelfde redenen onmogelijk in Britse tijdschriften ! * er is een belangrijk verschil tussen wat soms werkt en wat bijna altijd werkt. Een kwestie van efficiëntie dus. Een jonge Torenvalk die honger heeft, vang je inderdaad bijna met om het even welke balchatri op om het even welke plaats, desnoods een rood kot met witte draad midden op de straat. Een volwassen Torenvalk is al iets moeilijker en een geringde Torenvalk (nochtans het interessantst om vangen) is nog wat moeilijker te overtuigen als hij al ooit eens met een balchatri gevangen werd. Adulte buizerds kan je zowiezo vergeten met opzichtige kooien met een reizend volkstheater dansende muizen (zeker geen witte muizen voor buizerds). Vermits roofvogels nu eenmaal niet zo heel dik zitten langs onze wegen, maakt dit het verschil tussen geen of één vogel vangen op een dag en misschien 10 vogels vangen, voor dezelfde gereden afstand. In Zuid Afrika ging de efficiëntie omhoog van 5% naar 90% bij gebruik van niet blinkende lussen en een kot gespoten in de kleur van droog gras (droog seizoen); wanneer bovendien het dansend muizentheater vervangen werd door een bol gras binnenin waarin af en toe even een muizensnoet zichtbaar was, dan werden volwassen Steppebuizerds heel enthusiast, want ze begrepen dat ze dat muizeke heel rap moesten zien te pakken voor het weer weggekropen was.  MHGroot probleem met onze uilen is dat je er geen balchatri voor kan "droppen" (behalve misschien bij ransuilen op slaapplaats). Een balchatri gebruik je nl. niet om zomaar ergens op goed geluk te zetten voor een uurtje of twee om dan eens te gaan kijken of er niks in vastzit. Bijblijven en in het oog houden is de boodschap !Om uilen beter aan te lokken: muizen op een bedje van droge bladeren zetten waar ze goed hoorbaar in rondroefelen, of hongerige muizen een hard en droog koekje of nootje geven waar ze hoorbaar op knagen, of een goed hitsig koppel muizen in de balchatri, ... daar komt nl. nogal wat gepiep aan te pas. MH

Ransuilen kan je inderdaad wél degelijk goed vangen naast de slaapplaats ; vroeger in Korbeek-Lo zo verschillende ransuilen gevangen  (nooit overdag  , steeds 's avonds nét voor de vogels de slaapplaats verlaten )Eénmaal zelfs twee ransuilen gelijk en in Meerdaalwoud (nabij Leuven) zelfs ook  ooit een ransuil én een bosuil samen op één bal-chatri gevangen Johan.

Oui, dans les années 80, j'ai capturé des chevêches (athene noctua) en plein jour, lorsqu'elles sont perchées sur les cheminées, les toits des chapelles, des granges ou des abris à vaches. J'ai aussi eu la chance de découvrir une fois un dortoir de hibou des marais (asio flammeus) et j'en ai capturé quelques uns. Il y en a un qui a été contrôlé ensuite en Ecosse !La hulotte (strix aluco) a été capturée en posant le bal-chatri pour la nuit , tandis que toutes les autres captures se sont déroulées à partir d'une voiture le long des chemins. Jacques Bultot 

Daar onze noorderburen aardig wat Torenvalken en Buizerds vangen met de ball-chatri heb ik eens gevraagd wat ze gebruiken om te lokken. Blijkt dat zowel Ton als Jan Bosmuizen gebruiken. Ik heb dan gevraagd hoe ze eraan geraken. De reactie van Ton Eggenhuizen: Deze worden in bosranden gevangen met life-traps of inloopkooien. DeLongworth-val van aluminium is de beste, maar behoorlijk duur (30-40 euro per stuk). Bij tuincentrum zijn ook wel plastik vallen te koop (in Nederland onder de naam trip-trap). Deze kosten max 10 euro. De vallen niet met kaas, maar met pindakaas (op stukje brood gesmeerd) azen. Eenmaal gevangen zijn ze behoorlijk lang te houden (enkele jaren) en ze jongen redelijk. Let wel. Mannetje alleen bij vrouwtje laten om te bevruchten en dan snel weer de kooi uit. Bosmuizen zijn lastig te hanteren (handschoen). Ze zijn watervlug. Het vereist enige oefening om ze goed in de ball-chatri te krijgen.TonIn vergelijking met buizerden, zijn torenvalken redelijk makkelijk terug te vangen. Heb er al diverse gevangen, zelfs redelijk snel na de eerste vangst. Krijg je een buizerd in vergelijking met torenvalken zowiezo al niet makkelijk op de val, een tweede keer doet hij het al helemaal niet. Het meest frustrerende is nog dat de eerder geringde vogels, niet verschrikt wegvliegen bij een het plaatsen van de val. Ze blijven zonder enige reactie gewoon zitten en daarmee onze tijd verdoen. Overigens heb ik in 15 jaar tijd twee maal een buizerd teruggevangen, de eerste zelfs binnen 10 minuten (ik had niet in de gaten dat het de zelfde vogel was van zonet waar ik de val bij zetten), de tweede binnen een maand. In beide gevallen ging het om supermagere beesten. Verder ben ik nogsteeds erg trots op een terugvangstvan een adult vrouwtje ruigpootbuizerd die ik dus twee winterseizoenen later op exact dezelfde plek kon terugvangen. Ton

Inderdaad. Deze muizenvallen zijn bij Natuurpunt te koop voor 3 à 4 euro. Je kunt als lokaas om het even wat gebruiken, maar met vlees vang je nogal eens spitsmuizen. Eenmaal je 2 à 3 bosmuizen hebt, kun je die een gans seizoen houden. Ik gebruik hiervoor een grote zwarte ton (70-80cm, type vuilbak met deksel). Ik gooi daar wat oude kranten in, en de muizen bijten dat in een miljoen kleine stukjes.

Om ze in een bal-chatri te krijgen en uit de ton te halen vereist inderdaad enige ervaring. Maar zo lukt het mij het best. Ik heb een aantal stukjes metalen buis (elektriciteit ?) van ca. anderhalve duim. Maak wat propjes krantenpapier. Stop een propje in een zijde van de buis, en leg het buisje in de emmer. Maak wat ammok, en het duurt niet lang eer een muis in zo'n buisje kruip. Neem het eruit en stop een propje aan de andere kant. Als je de buizen aan een zijde merkt, weet je meteen waar de kop van de muis zit, want normaal kan een bosmuis er zich niet in draaien.

Page 16: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Doe het deurtje van de balchatri open, haal de prop aan de kopzijde ervan af, steek de buis half door het deurtje. Als de muis er niet zelf uitkomt, haal de prop er aan de staart zijde af, en duw de muis in de balchatri. Diederik

Er werd op de ringersvergadering een methode gevraagd om gebleekte mistnetten opnieuw zwart te kleuren.Ik doe dit als volgt met redelijk succes:Ik gebruik het middel DYLON (produkt van DYLON international, te contacteren via ENTECO NV te KONTICH 03.457.35.44 of www.enteco.be, maar verkrijgbaar in de meeste apotheken.)Eén doosje (te koop in de meeste apotheken kost 2,05 euro)  is geschikt om 1 net van 12 meter te kleuren.De gebruiksaanwijzing zit in de verpakking:  voor nylon:  de inhoud van de capsule in halve liter kokend water doen, 30 gr. zout bijdoen en de mistnet in het sopje doen voor de duur van 20 minuten, ondertussen voortdurend in beweging houden (voorzichtig zodat het net niet verstrikt geraakt – de lussen laat ik uit het recipient hangen – niet omroeren, maar enkel in beweging houden).Om de kleur nog beter te fixeren doe ik er ook nog een zuur bij: nl. een scheut azijn.Het net na 20’ uit het sopje halen en openhangen om te drogen.Deze werkwijze is redelijk eenvoudig en goedkoop en het net is voor lange tijd opnieuw pikzwart (kleur nr. 8 – ebony black – nemen) Dirk Dupont.Een nuttige tip: die kleurstof is ook in grotere dosis te verkrijgen - maar dan niet meer in elke winkel. En dat zou een pak schelen in prijs. Wie ergens aan een pot (de grote van een conservenblik) kleur 34 kan raken ... je doet er mij een plezier mee. Let wel: er bestaat ook Dylon in kartonnen doosjes --> daarmee kleur je katoen en linnen, GEEN nylon. Je moet van die kleine plastikken 'tins' kopen met een metalen deksteltje.  Diederik

Ik had hetzelfde probleem met de netten maar ik bevestig nu elastiek ( in een lus geknoopt en over de knoop wordt er een stukje van dat krimpmateriaal geschoven ..idee van Clement Hermans ) van 3 of 4 mm aan de lussen .Ge kunt dit langs 1 kant doen of aan beide kanten .Het soort elastieken die ik gebruik zijn rond en omgeven met een stof( zwart ) en zijn per meter te koop .Ik zal eens kijken wat er op de rol (100m) staat en ik probeer het juiste adres van de winkel in Brussel te vinden . Marc

Netten inrollenJe schuift de onderste lussen bij elkaar, behalve de bovenste (die blijft op ca baan breedte boven de rest).  Je pakt de onderste lijnen op ca een halve meter van de lussen, en creeert met een draaiende beweging een mooi opgerold net; als het zover is breng je al draaiend ook de bovenste spanlijn naar beneden.  Daarna zeker je het geheel met 3 of 4 strookjes textiel  ( strookjes van ca 50 cm lang en een paar cm breed dubbel vouwen, om het net heen slaan en de 2 losse uiteinden door de lus halen). Voor lange netten (>12 m) is een helper handig; ook een extra strookje textiel is bij langere netten wenselijk.     Het is veilig voor de vogels, want het net is goed gesloten. Het grote voordeel is dat er  bij een beetje wind geen onontwarbare "drol"  net ontstaat. De lapjes textiel zijn ook wat gemakkelijker te hanteren dan een grassprietje.  Alleen de soepele draaiende beweging en al draaiend naar beneden schuiven van de bovenste spanlijn vraagt een beetje oefening.   Gijs van Tol

Leer zelf netten breien Auteur: Eric de Preester  ISBN 90-73323-03-7 VITA Speelstraat 14, 9750 Zingem  (België) Tweede druk is van 1990.

Voici par l'image le tissage d'un filet. Photo 1 les outils

Page 17: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Un coté de la maille a pour dimension la largeur de la réglette + l'épaisseur.Suivant le type de filet decouper une reglette de 30cm de long dans un bois qui se cire bien (cerisier) Il existe deux types d'aiguille celle qui est photographiée convient mieux pour les grandes mailles. L'autre que je n'ai pas est pointue et convient mieux pour les petites mailles mais est plus fragile. Photo n°2 position des doigts

Pour commencer un filet il faut attacher une corde (en rouge) nouée en boucle à un point fixe solide. Nouer le fil (blanc) à cette corde. Tenir dans la main gauche la réglette contre le noeud , le pouce au-dessus l'annulaire et l'auriculaire en- dessous sont écartés. Passer le fil blanc par dessus la réglette, glisser ce fil blanc entre l'annulaire et l'auriculaire, remonter par derrière la réglette et tenir ce fil avec le pouce, faire une grande boucle au dessus de la corde Photo3

Page 18: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Nous avons fait la demi-maille par le trajet en bleu nous allons maintenant faire le nœud. Entrer l’aiguille entre la main et la réglette en passant dans la boucle formée en photo 2 attention le fil bleu doit être à la droite de l’aiguille. L’aiguille doit sortir au-dessus de la boucle précédente bleue passer sous la corde d’attache rouge, passer au-dessus du fil tenu par le pouce, vous formez une nouvelle boucle verte.ATTENTION LA BOUCLE VERTE DEVRA ETRE RETENUE PAR L’AURICULAIRE. Photo 4

Page 19: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Après avoir poussé complètement l’aiguille voici la situation des fils.Ensuite, tirer sur le fil de l’aiguille en lâchant le pouce et l’annulaire, tirer sur le fil de l’aiguille et sur la boucle (verte) de l’auriculaire pour serrer la demi-maille (boucle bleue) sur la réglette, si le brin avant et le brin arrière ne sont pas serré contre la réglette la maille sera trop grande. ATTENTION : ne pas lâcher le brin vert tenu avec l’auriculaire

Photo 5

La boucle bleue est bien serré sur la réglette, avec l’index maintenez le nœud en place lâcher la boucle verte et tirer sur le fil de l’aiguille pour serrer le nœud

Photo6

La première demi maille est terminée et le fil est en place pour la suivante, et autant de fois pour combler le trou ou avoir la largeur voulue pour un nouveau filet. Alors on les fait glisser hors de la réglette et on commence une 2ème rangée en partant avec le fil de l’aiguille à sa gauche et en travaillant vers la droite comme au début.

Page 20: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Photo 7Le travail pour la rangée suivante est le même avec la seule différence que l’on ne passe plus dans la corde rouge mais dans les mailles de la rangée précédente .

Photo 8

Aperçu de quatre rangées, évidemment avec la corde utilisée c’est plutôt un filet de basket.

Van: "GAST Gaston" [email protected] 15 januari 2004

Page 21: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Photo 9Croquis d’un trou

Photo 10Croquis du procédé de réparationEn rouge, des demi-mailles tissées à la régletteEn bleu, le brin de départ, le brin final et les brins de liaison. Le nœud d’un brin seul est montré photo 11Photo11

Page 22: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Nœud simple pour fixer le fil de démarrage ou les fils de liaisonPhoto 12Le trou réparé, pour que les nouvelles mailles soient de même dimension que celles du filet, il faut que la largeur de la réglette mesure le côté de la maille ce qui n’était pas tout-à-fait juste.Les points jaunes montrent le départ et la fin du fil qui est en un seul morceau.La pièce attachée montrait également le nœud pour l’armure, cette description vous est-elle utile ?Avec ces croquis vous pouvez commencer à vous entraîner, bon couture.

Les tendeurs ont officiellement disparus ce qui a entraîné la fermeture des magasins de matériel. Nous devons donc nous débrouiller par nous même pour fabriquer ressorts, armatures etc… Les trucs de chacun peuvent être utiles à tous. Fabrications des petits ressorts.Le fil (corde piano) est très difficile à trouver dans ma région ( Jupille 50 39 N 5 38E), le fil en baguette fonctionne moins bien. Il faut un ressort gauche et un droit pour fabriquer un piège à chardonneret ( sens du ressort photo1) on peut les fabriquer facilement.a)      construire un outil photo 2b)      Pincer une visseuse dans un étau et bloquer l’outil précité dans le mandrin (photo2), faire tourner dans le sens vissage en guidant le fil (photo 3-4). Pour un ressort gauche faire tourner dans le sens dévissage.Pour les gros ressorts.Je ne connais plus de magasin qui vend des ressorts, il faut les faire fabriquer par un petit atelier qui accepte encore la commande de quelques pièces. Le mécanisme automatique pour la fermeture des portes pourrait peut-être convenir. Il existe en différente grandeur avec une puissante de ressort réglable de plus le ressort est dans un boîtier et bien protégé. (Photo 5)

Page 23: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

MAKING AND MENDING MISTNETSHet betreft een boekje uitgegeven door de British Trust for Ornithology (organisator van het ringwerk in Groot-Brittannië) over het maken, herstellen en knopen van mistnetten. Walter Roggeman

 PARASIETEN

Heeft het aanwezig zijn van parasieten een invloed op de slijtage van het verenkleed vooral wat betreft hand - en armpennen ? Dit laatste naar aanleiding van de vangst van een jonge, vrij serieus door parasieten getergde zwartkop met heel veel slijtage op hand - en armpennen.

Waarschijnlijk is ook de slechte conditie van de vogel,door de aanwezige parasieten, er mede voor verantwoordelijk dat het vederkleed rapper slijtage vertoont. En ook doordat de baardjes niet meer voldoende in elkaar haken,gaatjes, zal de vlagzijde meer slijtage gevoelig zijn. Parasieten hebben zeker een invloed. Die invloed kan zowel direct als indirect zijn, wat afhangt van de soort parasiet. Parasieten kunnen het dier onder stress plaatsen, waardoor minder energie kan worden gestoken in de bouw van de nieuwe veren, die bijgevold van mindere kwaliteit zijn, en alzo sneller slijten. Vedermijten (die leven van pluimen) gaan de pennen fysiek beschadigen. Zij zijn dan primair verantwoordelijk voor slijtage. Maar bovendien interfereren ze met de 'vliegdynamica' (door gaatjes in de vleugel wordt luchtstroming beïnvloed) wat slijtage nogmaals bevordert.

VANGTECHNIEKEN

Spreeuwen vang je het best met plat net, zet de pingel en roervogels wel vanachter in het net en ook de spreeuwenren(kun je voor alle soorten gebruiken), waar je voornamelijk moet op letten zijn de ex. die regelmatig het bekende alarmgeluid laten horen,ZO vlug mogelijk laten vliegen!!! Wat rot fruit afgeschermd in de ren en dat je via een klapluikje kunt opentrekken doet de lokspreeuwen vlug opgewonden geluiden maken zodat aanvliegende groepen rapper neerstrijken. Het beste lokmiddel is natuurlijk nog steeds het gekende spreeuwenfluitje, als je het goed gebruikt tenminste bvb, nooit nog fluiten als de vogels aanstalten maken om te landen. Nagemaakte lokvogels worden vlug erkend, rap verwijderen na eerste vangsten, en brengen meestal een vluchteffect teweeg. Voor te lokken

Page 24: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

via pingel of roer kan je gemakkelijk eerst Merel en Zanglijster gebruiken. Ideaal is een weiland met grazend vee, wel een draad ertussen ;-) natuurlijk, Veldleeuwerik(lokken met spiegel),Graspieper(loopren) en Kwikken(2 à 3 op 1 wip) zijn hier dan ook te vangen maar voor vinkachtigen enz... is een akkerland beter. Vroeger lieten wij de achterste helft van het net(30 m.) begroeien of er werden stukken graszoden ingeplant en groenafval op gestort Het voorste gedeelte voor vinkachtige enz werd regelmatig geharkt en bestrooit met zaden, voor Kneu-Putter enz werd een afgeschermd kruidwalletje aangelegd. Let ook goed op met het gebruik van lokvogels voor alarmkreten, wanneer je geluiden gebruikt zijn de lokvogels voornamelijk van belang als soortgenoot die ze opzoeken als sociale trekvogel, zet dus de vogel goed zichtbaar(goed voor Sperwer) in of onder(putje) het net maar scherm drinkbusje wel af tegen zonweerkaatsing enz... Gebruik zelf geen plat net meer, je kan diverse soorten, Vinkachtige, Lijsters(Koperwiek zelfs beter)tegelijk met de nachttrekkers (zelfs Kwikken,Graspieper en Leeuwerik !!!)gemakkelijk vangen met de mistnet via de nodige aanpassingen. Groeten Fons

Op vraag van dhr G. De Smet informeer ik U dat in Juli door Noorderkempen vooral bosrietzanger, kleine karekiet, fitis en tuinfluiter worden gespeeld, in mindere mate de andere soorten, klassiek voor de nachtvangst.

In 2000 organiseerde ik op verzoek van het Vogeltrekstation een test van mistnetten. Daartoe werden een 10-tal netten van 5 leveranciers verschillende malen uitgezet onder een aantal ringers/ringersgroepen met het verzoek de netten te gebruiken en de ervaringen op een formulier aan te geven. Reden daarvoor was de alsmaar stijgende prijzen van de Engelse Pond met als gevolg alsmaar duurdere "BTO-netten". De complete testresultaten kun je vinden in Op Het Vinkentouw nr.93, maart > 2001. De Poolse netten van ECOTONE kwamen als verreweg de beste uit de bus (prijs/kwaliteit). Derhalve werd door het Vogeltrekstation besloten om netten van ECOTONE voor doorverkoop aan de Nederlandse ringers te importeren. In de afgelopen tijd zal waarschijnlijk bijna iedere ringer zijn overgegaan op deze Poolse netten; ze moesten wel want de BTO-netten of eventueel Japanse netten worden niet meer door het VT aangekocht. De netlokatiesmoesten vaak worden aangepast omdat ECOTONE met netten van 10 meter werkt i.p.v. de 9 meter van de BTO-netten. Het zal duidelijk zijn, dat er inmiddels veel meer ervaringen met de netten zijn opgedaan. Terecht werd door Martijn Kosterman de suggestie gewekt, ervaringen met de Poolse netten nu openbaar te maken en te verzamelen. Ik heb weinig klachten over de Poolse mistnetten, wel enkele aanbevelingen. Van één van de 7 netten bleek bij eerste gebruik een spandraad niet goed geknoopt te zijn, die was overigens (overdag) goed te repareren. Van de 7 Poolse netten die we hebben bleek er één te zijn met krimpkousen nabij de lussen. Het verdient aanbeveling om dat bij alle net(ten)(lengtes) uit te voeren omdat het knoopwerk nogal "hakerig" is bij het ophangen cq openen van de netten. Voor de grotere vogels is inderdaad de kans op ontsnappen groter, maar dat gebeurt ook met Merel die we in BTO-netten vangen. Zodra de mereltijd is aangebroken gebruiken we op de meest kansrijke plaatsen enkele netten met grotere maaswijdte. Aanbevelingen dus:-- op alle netten krimpkousen nabij de lussen toepassen.-- het knoopwerk is een aandachtspunt.

Als ik aan nachtvangsten doe, dan is dat altijd in open veld. Er is slechts een rij knotwilgen aanwezig op een 50 tal meter van het eerste mistnet. Er bevinden zich enkele struiken op 500m van de mistnetten. Zo doe ik dat reeds 10 jaar, en dat met zeer mooie resultaten op gebied van soortenHet is dan ook logisch dat ik niet veel vogels kan vangen. Wanneer het ’s morgens begint te klaren, is voor mij het vangen voorbij. Ook speel ik nooit het gezang van Bosrietzanger of Kleine karekiet. Deze vliegen toch zo gewoon in de netten, doordat ze afkomen op de gespeelde lokroepen.Normaal gezien laat ik 4 doorlopende cassettes spelen, met volgende lokroepen:

§         Blauwborst – Rietzanger - Gekraagde roodstaart §         Cettis zanger – Snor - Grote karekiet §         Paapje – Roodborsttapuit – Nachtegaal - Ortolaan §         Waterral – Porseleinhoen - Klein waterhoen

Van al deze lokroepen heb ik enkel de Cettis zanger en Klein waterhoen nog niet kunnen ringen.Sedert dit jaar heb ik een nieuwe cassette samengesteld met volgende lokroep:

§         Bosruiter-Oeverloper-Tureluur. Deze morgen ben ik er in geslaagd om 2 oeverlopers te vangen. Bij een controle omstreeks 04:30 hingen er 2 stuks in de mistnetten. In de directe omgeving is er ook geen vijver of ander water te vinden. Het moet dus zijn, dat de oeverlopers zonder meer naar beneden komen, en dat enkel en alleen op de lokroep af. Zijn er nog mensen die ervaring hebben om tijdens de nacht op steltlopers te vangen in een omgeving zonder water? MeelwormenGraag zou ik willen weten waarom de meeste ringers meelwormen gebruiken i.p.v. vleesmaden. Is hier een speciale reden voor? Wij vangen hier (Noorderkempen) immers altijd met vleesmaden, indien deze goed zijn aangebracht, draaien deze na 2 dagen nog altijd rond.(constante draaibeweging en opvallend wit gekleurd)Hier sinds gisteren ook meer Tapuiten/Paapjes aanwezig. Vanmorgen zat er zo'n gemengd groepje in de weide naast de mistnettenvangplaats. Het waren geschat zo'n 15 vogels. In de ochtend 5 springnetjes gezet naast een in de grond gestoken takje, in alle 5 na enkele minuten een vogel. Nadien vogels uit de mistnetten gehaald en toen kwam de zon erdoor , totaal andere reactie van de vogels, enkel de Paapjes pikten nog naar de vleesmaden, de Tapuiten hielden zich bezig met het vangen van (in grote getale aanwezige)Langpootmuggen.  Zelfs al zaten ze vlak boven het netje,

Page 25: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

geen reactie meer. (Zelfde situatie gisteren bij een collega-ringer) Nadien nog 4 vogels gevangen (allen Paapjes).  Rudy VerlindenDe belevenis  van Rudy is in feite heel normaal, in het voorjaar reageren gewone tapuiten redelijk goed op meelwormen, pas uitgevlogen jongen ook geen enkel probleem, zelfs al kunnen ze nog niet vliegen en komen ze tot aan de uitgang van de konijnenpijp om voedsel te bedelen van de ouders, zullen ze reeds reageren op meelwormen, in het najaar bij uitzonderlijk mooi weer reageren de tapuiten veel moeilijker op meelwormen (eventueel ook op vleesmaden) omdat ze het overvloedig aanwezig voedsel verkiezen, zijn de weersomstandigheden minder gunstig dan gaan ze wel de ganse dag reageren en zeker wanneer het weer zodanig slecht is dat ze hun toevlucht moeten nemen  tot (vlier ) bessen, ook is het zo dat wanneer men enkele gewone tapuiten gevangen heeft de nog aanwezige tapuiten gealarmeerd worden voor de klemmetjes, meermaalsmeegemaakt dat  ze dan  voor het klemmetje gaan staan de vleugels geopend, doen alsof ze het wormpje gaan oppikken, het toch niet betrouwen en wat verder ander voedsel zoeken. Zijn er evenwel groenlandse tapuiten aanwezig dan zullen die vrijwel altijd reageren. Wanneer echter zoals gisteren en eergisteren een grote trek is van tapuiten, blijken ze zelfs niet altijd naar voedsel te zoeken, rusten ze gewoon wat uit , om met kleine eindjes verder te vliegen. En inderdaad paapjes en , gekraagde roodstaarten zullen vrijwel altijd reageren, zelfs bij (uitzonderlijk) mooi  weer.Wat ik ook vaak doe als ik met plat net vang, dat is de richting in het oog houden van waar ze komen, en is er een of meer in aantocht, wordt er tapuit gespeeld en worden de vogels voorzichtig richting net gedreven. Met een beetje geluk komen ze dan op het net zitten. Elk jaar vang ik er  op deze wijze wel enkele. Groetjes Robert

Tapuiten en Paapjes zijn bijzonder selectief op het habitat waar ze neerkomen. Geluid (al dan niet soortspecifiek) help allicht wel degelijk om ze naar beneden te halen, maar ze zetten zich ergens in de ruime buurt (tot vele honderden meters ver) in het stukje habitat dat hen het meest aanstaat.Geluid kan dus waarschijnlijk wel helpen om er meer op een geschikt terrein neer te poten, maar niet om ze in de tuin of mais in de netten te krijgen. Marc H

Verdrijven van katten en vossen

In een metalen kooitje een vogel stoppen en op een stuk hout plaatsen, aan het kooitje een eenpolige kabel aansluiten in een stopcontact. Laat de kat maar sluipen, ze wipt zeker een meter hoog bij aanraking en ze komt nooit nog aan een vogel. GeertDe beschrijving van Terry klopt, maar ik zet er electriciteit op afkomstig van een schrikdraadtoestel. Dit is ca 3000 tot 7000 volt maar met een zeer laag amperage, dus ongevaarlijk voor mens en kat. onze twee katten thuisblijven sindsdien van de vogels. Wim

Als je met schrikdraad katten wenst tegen te houden dan werkt dat zeer goed ALS je minimaal drie draden voorziet, de onderste én belangrijkste op 10 cm van de bodem, de tweede 15 cm daarboven en daarboven nog een op 20 cm ik gebruik plastic paaltjes voor schapen en plaats die naar buiten toe wijzend, dus wat schuin.Het belangrijkste werk is tijdig de begroeiing die tegen de onderste draad komt te verwijderen met een trimmer.Eenmaal de katten, maar ook vossen, weten dat er op die plek schrikdraad is, mijden ze die en kan je je voortaan beperken tot twee draden, de twee onderste. Belangrijk om weten is ook welke draad je moet gebruiken.Voor een permanente schrikdraadafsluiting is volle of gevlochten metaaldraad perfect, maar als de opstelling geregeld wilt verplaatsen of afbreken dan is Vidoflex 9 van Gallagher ideaal omdat het veel minder weerstand heeft dan draden met minder geleiders. Een rol van 200m kost 33.49€ en een van 400 m kost 61.95€. Dit is witte gevlochten draad en goed zichtbaar. Reken maar dat katten onthouden wat een wit draadje is. Vraag aan een boer of schapenhouder of je zijn schrikdraadtester mag gebruiken, je hebt een spanning (belast) nodig van minimaal 4 kVolt om effectief te zijn Die spanning verlies je al snel als er teveel grassprieten 'smorgens vroeg tegen je draden groeien,en net dan is er vaak veel beweging in de netten... Voor uilen is het helaas geen oplossing, die moet je gewoon vangen en ringen...Ter info de website van Gallagher met het materiaal dat ik gebruik mobiel (12V batterij + zonnepaneel)http://www.gallagher.be/belgie/002001.asp?artnr=039503lichtnethttp://www.gallagher.be/belgie/002001.asp?artnr=380308spanningstesterhttp://www.gallagher.be/belgie/002001.asp?artnr=075037Lieven

Ik heb een aantal jaren geleden meegewerkt aan een project voor een firma die (onder meer ultrasone) installaties bouwt voor preventie van een beetje vanalles: bird strikes op vliegvelden (is toen oa. operationeel gemaakt op de vlieghaven van Deurne en CDG bij Parijs), overlast van ratten, konijnen, grootwild, katten, duiven... Afhankelijk van de constructeur worden er meerdere technieken gebruikt maar de betere die ik ken (en daarmee bedoel ik die technieken die effectief werken zijn gebaseerd op a/ hoogtonige frequenties (niet noodzakelijk ultrasoon)b/ gebruik van voor die soort(en) storende, beangstigende geluiden binnen het voorziene frequentiebereik Met deze kennis een antwoord op je vragen: 1/ ja ik heb een aantal van die installaties daadwerkelijk en langdurig in actie gezien; het resultaat varieert van zwak over matig tot spectaculair. Globaal genomen matig. Bij de meeste systemen treedt na verloop van tijd gewenning en dus verlies van resultaat op. Systemen die permanent geluid uitsturen zijn het snelst uitgewerkt. Systemen die periodiek in actie treden zijn vaak beter maar ook daar treedt gewenning op.

Page 26: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

 2/ je wilt die geluiden gebruiken op cd. Goed idee maar niet realiseerbaar. Ondanks dat cd-speler een behoorlijk geluidsbereik kan genereren is dit toch onvoldoende voor de bedoelde bereiken. Bovendien is de het geluidsversterkend gedeelte vooral bedoeld voor lagere frequentiebereiken (menselijke audio, muziek dus) en niet op hoogfrequente geluiden. Om een idee te geven, voor katten ligt de nuttigste frequentie (zo uit het hoofd en dus geschat) rond de 40 KHz en die zie ik je niet uit een cd-tje halen. Nee, in werkelijkheid wordt bij de systemen die ik ken gebruik gemaakt van generatoren (chips) van hoge frequenties. 3/ waar vandaan halen? Is wat moeilijker. Voor katten en konijnen blijken gewone hoogfrequente tonen, willekeurig gegenereerd maar keihard uitgevoerd (gek hoor want je hoort ze niet) zeer effectief te zijn tot op een bepaalde afstand. Vergeet niet dat hoge tonen zeer snel door de omgeving worden opgelost waardoor het effect verdwijnt. Onze proeven van destijds (met vooral wilde konijnen) gaven aan dat de apparatuur effectief was tot op ongeveer 15 meter.Voor ratten tradt zeer snel gewenning op en daar werd uiteindelijk gebruik gemaakt van de werkelijke hoogfrequente opname van een rat in doodsstrijd (je wilt niet weten hoe die tot stand kwam, ik ga ook niet vertellen hoe, gaia en zo maar de eerste was meteen raak). Resultaten waren nadien echt spectaculair: op een zeugenbedrijf waar de pest-control firma dagelijks rond de 50 ratten ving werden er nadien nog zeer sporadisch gevangen. 4/ tweeter: bijna alle installaties gebruiken piëzotweeters, die zijn goedkoop, vrij weersbestendig en kunnen met alle gemak de gewilde frequenties aan. 5/ gebruik van deze tonen bij vanginstallaties: werkt OK voor preventie tegen katten, ratten en vossen; marters: geen ervaring; in te zetten om de 15 meter en mag slechts werken om de zekere tijd en voor korte duur. Beste resultaten als er om de paar minuten, een scherpe toon te horen is van enkele seconden. Modulatie van die tonen is een pluspunt.Gebruik bij een fuik: goed idee. Bij mistnetten: je zal om de 25-30 meter een extra tweeter moeten plaatsen. 6/ interferentie met de vangsten: geen goede ervaringen maar onvoldoende getest: ik had de indruk (maar kan geen vergelijkende tests bovenhalen om de eenvoudige reden dat ik niet zou weten hoe je dit kan doen) dat het vangresultaat negatief werd beïnvloed. Vogels horen inmiskenbaar een deel van de hoge tonen, maar niet de superhoge (althans, ik heb er geen gedragswijzigingen bij ondervonden) maar wat ze dan precies wel als storend ervaren is een ander probleem. Veel soorten produceren zelf al erg vreemde hoge tonen dus een vogel schrikt niet op zich van een hoge toon.  Slotsom: je kan het principe toepassen met de apparatuur waarvan sprake (eigenlijk bouw je er zelf een voor 25€ componenten), maar mixen op je cd's zou ik niet doen vanwege geen zin.  Tot slot een heel leuk tip gelezen op birdband een tijdje geleden in verband met problemen met katten en mistnetten. Een paintball-geweer blijkt zeer effectief te zijn voor zover je buurman het apprecieert dat zijn kat met een hip kleurtje binnenwandelt. Wat mij betreft: moet kunnen. Dat kleur dan. Lieven

In de dierenhandel kan je ook een soort “schrikdraad-bouwset” kopen, eigenlijk bedoeld om reigers en katten weg te houden van tuinvijvertjes (en hun dure vissen…). Kost ong. 100 euro voor een systeem, waarbij 2 draden kunnen gespannen worden met een 15 cm tussenruimte (lengte ong. 100 meter)  en een transfo-.en impuls-generatortje.  Aansluiten op netspanning, produceert een onschuldige prik voor katten, waardoor deze wegblijven.  Ik heb dit rond de mistnetten in de tuin gezet en het kattenprobleem is opgelost. Dirk Dupont Ook ik heb zoiets op plaatsen in de tuin aangebracht waar katten over de afsluiting kunnen komen, ik heb dat in een landbouwzaak gaan kopen,(zie bijlage) kan je ook zo aan het netspaning aansluiten, ik heb er nog een tijdklokje tussen staan,zo kan het het laten opspringen wanneer je wilt,bv alleen 's nachts.Alleen krijgen ze hier wel ne ferme tik van. Jef

Met zo een systeem kan je ook de katten afleren van vogels te vangen. Je steekt een mus (of andere vogel) in een metalen kooi, hangt de kooi net boven de grond aan een isolator, en sluut de kooi aan op zo een pulsgenerator. De kat probeert de vogel te pakken en krijgt een ne ferme schok. De kat assosieert deze schok met de vogel en blijft er in de toekomst af.Ik weet niet of dit met alle katten werkt, maar onze kat blijft sindsdien van de vogels. Wim D'Haeseleer.

Il y a 15 ans, j'ai protégé l'espace où je place mes filets dans mon jardin de la façon suivante : J'ai entouré cet espace avec du grillage galvanisé d'un mètre de hauteur dont la grandeur des mailles ne permettrait pas à un chat de passer.Il est indispensable d'employer le galvanisé pour que le chat soit ainsi relié à la terre quand il escalade le grillage. J'ai surmonté cette cloture par un fil électrifié comme employé pour le bétail. Je peux vous certifier que depuis la mise en fonction de cette cloture, je n'ai plus eu aucun désagrément avec les chats. Ils ne tentent même plus l'escalade; je suppose qu'ils ont tous fait au moins une fois l'expérience et en gardent un mauvais souvenir ! Je me félicite de cette réalisation qui m'a enlevé le souci de voir des oiseaux tués et les filets déchirés.J'ai aussi un différentiel sur mon installation électrique et je n'ai  jamais eu de problème provoqué par la cloture électrique avec ce système de sécurité.J'avais aussi posé cette question au vendeur d'appareils qui m'avit certifié qu'il n'y aurait pas de problème, à juste titre d'ailleurs.Attention : pour relier l'appareil à la terre, il ne faut pas employer le fil de terre de l'installation électrique mais en créer un a part pour lui exclusivement.

Page 27: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

 Pour tester de temps à autre ma cloture , je court-circuite le fil électrifié avec le grillage (relié au sol). Cela provoque une étincelle, signe que tout est en ordre, mais le courant n'est pas coupé pour cela. J'emploie l'électrificateur sur secteur FENCE MASTER GALLAGHER. Christian Sturbaut

Leeuwerikspiegelhetgeen ik mij nog herinner van vroeger bij m'n Grootvader,......dus errrg lang geleden .Hij was  waarschijnlijk de  enige in de regio die er mee vangde(Veldleeuwerik vangst was toen zelfs al verboden). Het gebruik ervan had hij in Frankrijk tijdens de oorlog leren kennen.(idem de < spiegelnetten >)De volledige spiegel was in de vorm van een < diamant >(2 piramides  op elkander).De piramide zijden waren onregelmatig en volledig beplakt met stukjes spiegel, elk van enkele cm²..(effect zo een beetje van een < disco-glitterbol >?)Ongeveer de grote van een pilspintje was de bespiegelde diamant(Belgisch biertje hé). Het systeem draaide als een tol,gewoon een asje in een buis.Een elastiek winde en ontrolde steeds de draaiende spiegel die vanuit de vogelvangerhut met een lange koord werd bedient.De vogels werden aangelokt met het gekende fluitje,vogels op de wip of  aan de pingel en voornamelijk in de vlucht geslagen met strak aangespannen netten.Het was dus zeker niet de bedoeling om allemaal levende vogels te vangen. -waarschijnlijk gaan de vogels niet op de grond blijven tijdens het lokken,tollen, met de spiegel.-eens uit  testen s'nachts met de mistnet en lokgeluid via  een iets verlichte spiegel? . Fons

Als bijlage bij dit e-mail gaat hierbij als beloofd een schetstekening van een leeuwerikenspiegel met een bijbehorende omschrijving. Ikzelf heb al jaren zo'n spiegel maar gebruik ham nauwelijks en heb er dus ook niet veel ervaring mee opgedaan.Ik ben nu echter wel van plan om hem wat meer te gebruiken en wanneer ik er succes mee heb laat ik dat dan ook wel

horen.Ik denk dat je vooral in het duister er succes mee kunt hebben, tenminste wanneer je er dan ook nog een lamp op zet. Dat moet verrassend goed vangen. Ik heb het een keer geprobeerd en de spiegel schitterde dat het een lust was maar helaas trokken er die avond geen leeuweriken omdat het wat mistig werd. Ik zal het erg op prijs stellen van collega-ringers te horen wanneer zij succes hebben met de spiegel. Met vriendelijke groeten    Jan T. Hendriksma

Een foto van een leeuwerik spiegel de spiegel is 29 cm. breed en 11 cm. hoog de dikte van het hout is 4 cm. gekleurde knopen vormen de spiegels de spiegel draait op een steel ,waarvan het gedeelte voorzien is van een asik heb de spiegel eens

geprobeerd bij het platnet ,zonder resultaat,s'nachts moet ik het uittesten    guidops.de spiegel heeft normaal twee koppen

De Leeuwerikkenspiegel , die Guido Knoops toonde, is afkomstig uit de Gemeente Heers bij Sint-Truiden. Heb ik in 1972 ontvangen van de familie Husson uit Heers en hun grootvader zou daar in de jaren 20 mee gevangen hebben op Veldleeuwerikken. Maar of hij daar resultaat mee gehad heeft, wist de heer Husson mij niet te vertellen

Page 28: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Ik Herman Arentsen(ringer 006) verzamel al bijna 40 jaar leeuwerikenspiegels en heb ervoor heel wat gereisd.Het is dan ook een intrigerendfenomeen dat je met een spiegel vogels en zoogdieren kunt lokken maar ook vogels kunt verjagen. Over het onderwerpheb ik een kort artikel geschreven in NATURA  nr 5 onlangs verschenen Natura is het orgaan van de Koninklijke Natuurhistorische Vereniging.Daar kun je o.a. lezen dat het verschijnsel al ver voor Christus bekend was.

Aanleiding van het artikel is een boek LARK MIRRORS dat ik samen met Natalino Fenech uit Malta over de leeuwerikenspiegel heb geschreven. Wij hebben er meer dan 7 jaar aan gewerkt en met heel veel plezier. Want er was nog nooit eerder een boek over geschreven.Wij vonden ca 150 verschillende literatuur bronnen, catalogie van fabrikanten, meer dan 20 patenten enz. Toen ik Professor K.H. Voous vroeg of hij een voorwoord voor ons boek wilde schrijven zei hij " alleen als ik het een goed boek vindt", hij schreef een voorwoord van een hele pagina !!!.Ons boek van 150 pagina,s bevat ca 500 afbeeldingen(collega Hendriksma!!) Gezien het bovenstaande kun je dus constateren dat wij niet over een nacht ijs zijn gegaan.

Wat wij wèl weten is dat een leeuwerikenspiegel NIET per sé spiegeltjes hoeft te hebben, dat een goede leeuwerikenspiegel beurtelings links en rechtsom moet draaien, wat wij ook weten is dat het het beste werkt in october/november voor trekkende leeuweriken, de meest gunstige omstandigheden zijn wat rijp op de velden en een matige zon. WAAROM het werkt weten ook wij niet, veel verder dan nieuwsgierigheid zijn wij niet gekomen.Wij hebben ons boek in eigen beheer uitgegeven HET IS DUS NIET IN DE BOEKHANDEL, maar ALLEEN BIJ MIJ te koop.het kost 40,00 Euro ,verzendkosten inbegrepen. Je kunt het thuis krijgen door overmaking van 40,00 Euro op postgiro 1920666 t.n.v. H.F. Arentsen Dick Tolstraat 77, 1132 KH te Volendam(vermeldt je adres)

VOGELSOORTEN-tips

BOOMKLEVER

Men had mij altijd  voor gehouden dat een boomklever de nestingang zelf aanpast. Bij  nestkontrole was daar niks van te bemerken en was ik in eerste instantie verbaasd dat ik het dakje niet openkreeg. Na wat trekwerk kwam het los en bleek  dat de volledige binnenkant van het dak was vastgeplakt. Bij nader toezicht  bleek achterkant/ buitenkant  van het dak over de volledige breedte vastgemetseld te zijn aan de boomstam met een redelijke hoeveelheid specie. Victor Michiels

Ik heb in m'n werkgebied in Twente jaarlijks ongeveer 20 broedgevallen in nestkasten. Dit vastmetselen gebeurt regelmatig, maar niet altijd. het valt op dat sommige vogels dit zelfs vrijwel geheel achterwege laten. Het metselen beperkt zich meestal tot het vlieggat van de kast; de meesten gaan daarna door met het stuk tussen de vliegopening en het overstek van de nestkast (zowel aan binnen- als buitenzijde kast), en enkelen gaan zelfs verder aan de achterzijde. Het valt mij daarbij op dat dit meer voorkomt bij de nestkasten die ik voor het NIOO op de Veluwe controleer (met een ophanglat vast aan de boom) dan bij de nestkasten die we in Twente voor de vogelwerkgroep controleren (hangen met een beugel aan een tak of spijker). Kennelijk worden de boomklevers hiertoe gestimuleerd door het feit dat de kasten met ophanglat vrij lijken te hangen van de boom. Het meest curieuze metselwerk hebben we hier vorig jaar meegemaakt; een paartje boomklevers had zich gevestigd in een bosuilenkast ! De invliegopening van 15 cm werd helemaal afgepleisterd tot er slechts een gat van zo'n 30 mm overbleef.! Het materiaal dat ze gebruiken is sterk afhankelijk wat maar beschikbaar is in de directe omgeving. Meestal is dat modder van zavelig zand, maar ook populair is schapen- en koeienpoep. Daarnaast bij mij persoonlijk minder populair, maar ook meegemaakt: hondepoep en op de Veluwe met veel fietsers en wandelaars........... mensenpoep ! Leuk om te controleren die metselaars...... Henri Bouwmeester

Page 29: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

BUIZERD

geslachtsbepaling buizerdDe maten van Kees zijn niet veel verschillend dan wat ik gebruik (<390 en >405 voor vleugels, levert een slechts kleine overlap met weinig individuen), Achternagel het zelfde (veel grotere overlap met veel meer individuen), maar ook klauw (gestrekte voet van nagelpunt middelste teen tot nagelpunt achterteen <95 man >100 vrouw). Als je deze maten tesamen gebruikt, ondersteund door gewicht, kom je er in veel gevallen wel uit. Probleem is wel dat vleugelmaat en gewicht van oude en jonge vogels verschillen (jongen hebben kortere handpennen en veel lager gewicht). Bovendien zul je vooral de magere hongerige vogels vangen, en dus per definitie lage gewichten zien. Als indicatie: een eerste winter vogel met een gewicht van meer dan 900 gram is vrijwel zeker een wijfje (tenzij heteen mannetje is die net een krop heeft zitten volproppen). Maar een vrouwtje die op sterven na dood is kan makkelijk op 650 gram uitkomen en dat is ook al een erg laag gewicht voor mannetjes.Onder de 700 gram krijgen de vogels van mij overigens een " korte" behandeling, waarbij alleen geringd, gewogen, vleugelmaat, en leeftjd wordt bepaald (in 5 minuten moet de vogel weer vliegen). Voor zwaardere vogels gaan we uitgebreider te werk en daar zijn we toch al snel 15-20 minuten mee bezig. Ton Eggenhuizen

Ik meet dode vogels oa.buizerd door en snij ze daarna open om het geslacht >te bepalen. Zo kunnen ook dode vogels nog een (laatste) dienst bewijzen. >Inmiddels zijn er tientallen vogels onder handen genomen. Helaas heb ik ze nog niet allemaal in de computer verwerkt, maar je mag vogels met vleugels >395 als man bestempelen en > 405 als vrouw. De achternagel is ook een belangrijke scheidingsmaat (< 22.5 mm man, > 24 vrouw). Natuurlijk is ookhet gewicht een belangrijke maat maar bij dode beesten minder betrouwbaar. Dit zijn ruwe onbewerkte gegevens en er moeten nog enkele tientallen ingevoerd worden en misschien dat de gegevens per leeftijdscategorie ook nog iets verschillen, maar dan zijn nog meer slachtoffer gegevens nodig. Ik blijf lekker door snijden.....kees van eerde

Ik vind het zeer prijzenswaardig van Kees dat hij van dode vogels maten neemt en ze daarna inwendig sext. Dat zouden meer ringers moeten doen om aan referentiemateriaal te komen. Ik vind het echter gevaarlijk om aan de hand van een kleine monster (Kees spreekt van tientallen) al over te gaan tot geslachtsbepaling van levende vogels. Hoe groter het monster wordt, hoe groter meestal ook de spreiding. Verder houdt hij zoals Ton Eggenhuizen terecht opmerkt geen rekening met de leeftijd van de vogels. Waar noch Kees noch Ton rekening mee houden is het kleiner worden van de vleugellengte als gevolg van slijtage in de periode direct na het voltooien van de rui van de langste handpen tot de dag waarop de oude pen wordt uitgeworpen. Tenslotte zijn er nog de verschillen in het meten van de vleugellengte door de ringer zelf en tussen ringers onderling.Het verhaal van Ton bevat voor mij onduidelijkheden. Hij noemt een aantal maten en voegt eraan toe dat wanneer je deze maten in combinatie gebruikt, je er in de meeste gevallen wel uitkomt. Betekent dit dat wanneer 3 van de 4 maten op een bepaald geslacht wijzen, je mag aannemen dat de vogel ook daadwerkelijk dit geslacht heeft?Wat ik onjuist vind is dat verschillende ringers verschillende maten gebruiken voor de geslachtsbepaling. Een vleugel van 390 tot 395 mm is voor Kees een man en is voor Ton onbekend. Dat kan niet. Aan de hand van een groot monster zullen grenzen bepaald moeten worden. Dan nog is het voor mij de vraag of een individuele vogel op de "ringlijsten" als man of vrouw aangeduid moet worden. Beter lijkt mij dit pas te doen bij het uitwerken van gegevens in een rapport of artikel waarin aangegeven wordt welke grenzen zijn gehanteerd voor de geslachtsbepaling.  Klaas Koopman

DRAAIHALS

Draaihalzen gebruiken geen nestmateriaal. Daarom zullen gewone 'koolmeeskasten' waarin net zo'n uitgeholde bodem is aangebracht als in 'spechtenkasten' volgens mij de beste resultaten opleveren. De eieren in zo'n kast zullen niet wegrollen en daarom meer kans hebben uit te komen.Ik neem aan dat je weet van de opmerkelijke gewoonte van broedende Draaihalzen om van alle andere bewoonde nestkasten en boomholten in de wijde omgeving de gehele inhoud naar buiten te werken? Het betekent dat er rond een broedpaar geen andere holbewoners succesvol zullen zijn.Een verklaring voor dit verschijnsel is dat Draaihalzen alle holen in hun territorium inspecteren en gereedmaken voor eventueel gebruik; dat gereedmaken betekent dat ze een grote schoonmaak houden, waarbij even gemakkelijknestmateriaal als eieren en jongen naar buiten worden gekieperd.Overigens herinner ik me dat de in de literatuur vermelde tijdelijke toename van Draaihalzen op de Veluwe niet goed is gedocumenteerd en ernstig werd betwijfeld door Veluwse nestkastcontroleurs zoals H Stel. Hij deed hij daarover zelfs zijn beklag in een kort artikel in het Vogeljaar. Hij stelde daarin dat Draaihalzen juist door nestkastwerkers zoals hij zouden moeten worden ontdekt, al was het maar door de clustering van verstoorde nestkasten. Hij had daar tijdens zijn controles niets van gemerkt hetgeen in tegenspraak was met de resultaten van sovon-inventariseerders destijds. Na publicatie van zijn brief is Draaihals een zeldzame broedvogel gebleven. Arnoud.

GIERZWALUW nestkast.E. Kriele uit Nederland bericht in Apus (tijdschrift van de Stichting Gierzwaluwenwerkgroep Nederland) 5, 2: 15 over een Gierzwaluw Apus apus die dood werd aangetroffen in een nestkast met gladde binnenwanden en over een tweede vogel die tijdig kon worden "bevrijd". Het is aangewezen de gladde binnenwanden van een gierzwaluwnestkast van dunne latjes te voorzien tot aan de vliegopening of ze op een of andere manier ruw te maken zodat de bewoners hun nagels kunnen gebruken om naar buiten te geraken.In een tweede aanbeveling heeft de waarnemer het over een dubbelwandige nestkast met een dak die aan de binnenkant niet te lijden heeft van opwarming door de zon; het verschil in temperatuur bedraagt ruim 9° C.

Page 30: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Naar aanleiding van de 'gesprekken' recent op dit forum: het zal wel duidelijk zijn dat ik 'mijn' gierzwaluwen altijd ring tijdens de eerste dagen van juli.

Hier vindt je diverse handkenmerken voor Gierzwaluw (is geslachtbepaling niet gewoon via broedvlek?) http://www.davidnorman.org.uk/MRG/Swifts%2021%20Jul%2003.htm

Zoals je ziet, is er vorig seizoen geen verstoring opgetreden vanwege het gegluur in de nesten en het ringen.De geringe ervaringen die ik zelf heb met het ringen van nestjongen van de gierzwaluw, wijzen ook in die richting: nooit iets van verstoring gemerkt. Enkele dagen geleden hoorde ik van mijn broer, dat de eerste gierzwaluwen al weer terug waren en meteen in de pangaten floepten. Ze onthouden alles kennelijk perfect.Verder schijnt het, dat alleen de 4e kj vogels (en ouder) rond 1 mei arriveren. De 3e kj vogels lijken pas in juni te arriveren, de 2e kj's zelfs eind juni. Ze zijn ook gauw weer weg. De 2e kj's, maar vooral de 3e kj's zijn de potentiele broedvogels voor volgende jaren. Deze moeten dus door het draaien van geluid aangelokt worden. Het heeft dus WEINIG ZIN, om al voor begin juni te gaan draaien. Mijn broer draait nu dan ook vanaf ongeveer 1 juni gedurende 4 weken. De 3e kj's hebben het dan wel begrepen, terwijl ook de 2e kj's al eens zijn wezen snuffelen.Hoewel volgens de waarnemingen de gierzwaluwen op de nestplaatsen tamelijk  vertrouwelijk lijken omdat ze gewoon door blijven gaan met landen en weer wegvliegen op slechts een paar meter van de waarnemer, lijkt mij toch enige voorzichtigheid bij het rommelen aan de nestgaten op zijn plaats. Dit geldt natuurlijk voor alle vogelsoorten, hoewel er erg gemakkelijke zijn. Ik zou als het even kan, niet aan de nestgelegenheden rommelen voor erjongen zijn of in ieder geval voor het broeden ver gevorderd is, dus niet voor eind mei. Beperk het ook zoveel mogelijk in de tijd, dat de 3kj's de zaak verkennen, dus in juni. Blijft dus over de laatste week van mei en de eerste dagen van juni en verder juli. Als er geringd moet worden kan nood wel eens wet breken, maar probeer dan direkt na het voeren te werken. Dan heb je een kwartiertje of zo. Als je deze regeltjes in acht neemt, lijkt mij de kans op verstoring minimaal. Ton Van Ree

Door de Ringgroep Conings worden al vanaf 1990 Gierzwaluwen geringd in één kolonie in Enschede.In 1990 bestond de kolonie uit 1 broedpaar en in 2004 uit 16 broedparen. In de afgelopen 15 jaren zijn 201 jongen en 42 oude vogels geringd. Door het ringen zijn nog nooit broedsels verloren gegaan, er wordt pas in de eerste week van juli gecontroleerd. De vogels broedden in nestkasten van het type Losser, waarbij het niet nodig is om de kast van de muur te halen om de inhoud te kunnen bekijken. D.m.v. een deurtje is de inhoud van de kast goed te bekijken en bij kleine jongen of eieren wordt de kast weer snel gesloten. Van de oude vogels worden vogels gecontroleerd die al meer dan zes jaar daarvoor in de zelfde kast geringd zijn en al vaker gecontroleerd zijn. Wanneer de kans op verstoring zo groot zou zijn is de groei van de kolonie in Enschede niet te verklaren en zeker niet het feit dat oude vogels zich vaker laten controleren en toch ieder jaar weer terug in de kolonie komen om er te broedden.Wij kunnen ons voorstellen dat op plaatsen waar niet te zien is of de vogel eieren of kleine jongen heeft bij het openen van de broedplaats er verstoring plaats kan vinden. Ringgroep Conings,

'mijn' gierzwaluwen worden altijd geringd tijdens de eerste week van juli, zelden later. Oudervogels worden steeds gecontroleerd wanneer mogelijk (zonder daarvoor domme dingen te doen). Alleen de adulten die 'toevallig' aanwezig zijn worden gecontroleerd, er wordt niet gewacht tot ... , er worden zeker geen netten of iets dergelijks gebruikt. Die controle levert overigens wel eens leuke dingen op. Bij echt warm weer (hoge activiteit) is het naar mijn gevoel niet erg zinvol om de oudervogels terug te zetten.Tijdens de broedperiode bij voorkeur maar één bezoek.Hou de verstoring zo kort mogelijk, blijf weg bij koud en/of regenachtig weer, verwijder zo veel mogelijk luisvliegen. Dat lijkt me allemaal voor de hand te liggen.Controle nestbakken gebeurt nog eens na half augustus. Daarbij nog nooit dode/verlaten pulli vastgesteld, waaruit ik concludeer dat mijn werkwijze 'veilig' is. Walter De Smet

Gierzwaluwen kun jij het beste ringen eind juni - begin juli ( als je ziet dat de pulli nog te klein zijn eind juni, dan doet je 'n week later 'n tweede controle om ze te ringen ). Eerder moet je niet aan de nestkasten komen, heeft geen zin. Bij de eileg en in de broedtijd moet je de vogels met rust laten. Ook eind juni - begin juli kun jij de oudervogels ringen, wanneer ze met voedsel komen om hun jongen te voederen. Je wacht een minuut om zeker te zijn dat ze het voedsel aan hun jongen gevoederd hebben. En dan neemt je ze gewoon van het nest, ring ze en laat ze buiten de nestkast vliegen, nooit de >I vogel terug in de nestkast zetten na het ringen. Ook niet te lang wachten, want na het voederen vliegen de >I vogels aanstonds weer weg om vers voedsel te gaan vangen. En het kan wel 'n half uur tot 'n uur wachten zijn alvorens ze hun jongen weer komen voederen. Al 4 jaar pas ik deze methode toe en nog geen enkele vogel heeft zijn legsel op die manier verlaten. Alle jongen zijn tussen 07 juli en 02 augustus uitgevlogen.In 2004 geringde pulli  : 40 pulli verdeeld over 16 nestkasten. ( gemiddeld 2,5 pulli )           geringde >I vogels   - 11 >I  vr  en  10 >I m            totaal : 61 vogels Terugmelding  van 2 >I vr en 2 >I m indezelfde nestkast als van de jaren voordien, ze zijn zeer trouw aan hun nestkast. 7 nestkasten werden in 2004 bezocht door onvolwassen vogels ( Vogels geboren in 2003 ).En in 2005 zullen deze 7 nestkasten zeker bewoond worden door die gierzwaluwen. Bert

Op de site www.gierzwaluw.nl kan je in de winkel een CD met Gierzwaluwengeluid kopen, die prima kan worden gebruikt voor het aantrekken van Gierzwaluwen naar nieuwe nestgelenheid. Tijdstip en duur van afspelen kunnen het best worden afgestemd op de momenten dat Gierzwaluwen laag langs en over de daken scherend op zoek zijn naar nestgelegenheid. Deze momenten, meestal van korte duur, doen zich in de morgen-,middag- en avonduren voor. Het heeft m.i. geen zin om buiten genoemde momenten het geluid uren achter elkaar af te spelen.

Page 31: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Bij een juiste plaatsing van de nestpannen en bezette nesten in de naaste omgeving zou het dan na verloop van tijd moeten lukken. Hier geldt wel: geduld is een schone zaak ! Op het dak van mijn woning en van de buren liggen in totaal 12 nestpannen (ventilatiepannen) waarvan er inmiddels 6 tot 8 door Gierzwaluwen worden gebruikt.Succes Mark.

In 1995 werden 80 kunstnesten voor huiszwaluwen geplaatst met financiële (in het kader van het G.N.O.P.) en logistieke steun (ladderwagen brandweer) van de stad Tienen en dit voorjaar werden ze aangevuld met 29 nesten daar er een 10-tal in de loop der jaren afgebroken zijn komen we aan 99 kunstnesten dit jaar. En of ze werken ? Jawel van de 79 broedgevallen dit jaar waren er 58 in een kunstnest !!! Kunstnesten hebben hebben niets dan voordelen: ze kunnen niet afvallen of afgestoten worden. De vogels heben geen problemen om de juiste bouw specie te vinden en kunnen veel sneller tot de eileg overgaan. De jongen kunnen eventueel geringd worden hetgeen ook al interessante gegevens opgeleverd heeft, enz... Het model dat wij gebruiken (ik zal een foto sturen naar Geert voor op de BE-ring On Line te zetten) werkt zeer goed op 1 voorwaarde; ze moeten in de direkte buurt van bewoonde nesten hangen. Zelf heb ik al 10 jaar 3 kunstnesten onder mijn (geschikte) dakgoot hangen maar daar er geen in de buurt wonen zonder resultaat.Philippe Smets.

Vandaag de helft van de 74 nestkasten ( type Zeist ) voor Gierzwaluwen gekontroleerd.19 pulli en 13 >I  vogels geringd. Tevens 2 terugmeldingen. 3 jongen staan reeds klaar om uit te vliegen.Er zit werkelijk een groot verschil in het broedgebeuren van deze vogels, bijna uitgevlogen jongen en nog enkele met eieren.Eind juni begin juli is 'n geschikte periode om de vogels te ringen. Er waren nog 3 nestkasten met kleine pulli en 4 nestkasten met eieren. Deze week moeten we de andere 37 nestkasten ook nog kontroleren. In 2002 waren er 7 nestkasten bezet In 2003  13 nestkasten bezet Nu in 2004 reeds 21 nestkasten bezet. Jongen die in 'n nestkast groot gebracht worden zullen later ook 'n nestkast gaan bewonen. In 1 nestkast hebben we een camera geplaatst en reeds 9 uur film opgenomen en na het uitvliegen korten we de film in voor 'n half uur Gierzwaluwleven. Werkgroep 4 Noord-Limburg P.S. Nestkasten kunnen bij ons besteld worden, tegen de prijs van  €  12,50 en de   opbrengst gaat naar het Natuurbeheer van Natuurpunt Afdeling Neerpelt.

Voor 'n kerk in het Aalsterse, prima. Windrichting : niet regenkant, als de oversteek groot genoeg is maakt het niet veel uit. niet naar het zuiden, te warm Hoogte : maakt niet uit, we hebben nestkasten op 4 meter hoogte hangen en ze zijn bewoond. Zon beschenen : zeker niet naar het zuiden, te warm.Wanneer 'n oude broedplaats voor 'n kolonie Gierzwaluwen verloren gaat is het best in de onmiddelijke omgeving ( als dit kan ) nestkasten te plaatsen en ze lokken met het geluid van de Gierzwaluw. Tussen de kasten 'n luidsprekertje hangen en s'morgens tussen 07.00 en 08.00 uur  en s'avonds tussen 20.30 en 21.30 uur dit afspelen en dat helpt.

Ben zelf ook sinds 1956 ringer in Vlaanderen ( B ). Zelf heb ik 120 nestkasten hangen voor Gierzwaluwen in Noord-Limburg, die elk jaar gecontroleerd worden en waarvan zowel de adulte vogels als de pulli geringd worden.Nog nooit 'n verstoring gehad. Ik heb wel nog nooit de adulte vogels geringd op nest als ze nog met eieren liggen, daardoor zou je ze misschien kunnen verstoren ? Als ik zie dat ze nog broeden, gewoon afblijven en wachten tot eind juni als ze pulli hebben, dan is er helemaal geen probleem. Ik ring dan beide adulte vogels en ook de pulli en stel vast door het ringwerk, dat de adulte vogels altijd naar dezelfde nestkast terugkomen. Zo heb ik al verschillende interessante terugmeldingen van deze vogels. Hubert Lehaen

 Every year, since 15 years, I use to ring some swifts (50-60) in my garden using mist nets 5 meter high.  In my roof house I have just 4-5 swifts pairs but my garden is close to the old centre of the village and several swifts use my garden for feeding, expecially during ants swarming. And I have some recoveries too, some after 5-6-7 years I ring only adults.Since last year (2005) several italian ringers started to use a new method for ring swifts and the number is increased.This method is a ring of four mist nets 4 meter high and in the center the swift call from a tape radio.So, in april 2005, just I saw my first swift and switched on my swift call tape radio until 20th of may, but the swifts totally ignored my recall.After few days I visited a ringing station 40 km from my house, and they were catching hundreds of swifts, I was surprised ! And they told me Francesco, try now, now is the moment !!Just arrived at home, I tried again, and the swifts started to fly into my mist-nets like mad, I catched 10,20, 30 in a few minuts, at the end of the season, I ringed more than 300 swifts, no one of the swifts caught with the tape radio were carrying rings. When arrived the moment of the swarming ants, I break my tape radio, because swifts were flying low level catching ants, I caught 30 of which 2 were carrying rings, one ringed 2 years before and another one 4 years before.Finished the ants swarming, again I switched on my tape radio and started to catch again big number of swifts, none with ring. So, what I suppose is that the adult use to breeding in my house ignore the tape radio call, they know what to do,  the others I catch in big number could be second year swifts looking for potential colonies ? Pierfrancesco Micheloni.

Het lijkt erop dat in Italië die weersomstandigheden er niet echt toe doen, maar het feit dat hij onder andere juist is gaan vangen ten tijde van zwermende vliegende mieren geeft wel aan dat het dan vrijwel zeker stabiel, windarm en zonnig zomerweer zal zijn geweest. Henri Bouwmeester

Page 32: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

In de AW-duinen hebben we meerdere keren geprobeerd met geluid en mistnetten gierzwaluwen te vangen. Het succes varieert enorm, en waar het bij ons mee valt of staat is of de zwaluwen ook daadwerkelijk laag bij de grond gaan vliegen. Meestal blijven ze hoog, maar er zijn van die dagen dat ze laag over het veld scheren foeragerend op insecten. Wat betreft het vangen: Zoals Maarten als schreef, vooral met mooi weer zien de vogels de netten onzettend makkelijk. Telkens schieten ze vlak voor het net omhoog en vervolgens eroverheen. Waar we het meest succes mee hebben gehad is het volgende: met twee mensen op een veldje gaan staan, met een mistnet zonder mistnetstokken tussen je in op de grond. Als een gierzwaluw tussen de twee mensen door vliegt trekken zij tegelijkertijd snel het net omhoog. Niet met slagnetten in de weer gaan, dat is te gevaarlijk, want ze vliegen met een noodgang. Adriaan DokterOp het moment dat de zwaluw het net invliegt laat je het weer vieren en leg je het op de grond, en dan heb je tijd genoeg om de vogel uit het net te pakken. Mistnetten zijn soepel en fijn en dus is de kans nihil dat je een vogel op deze manier zou verwonden, al gieren ze nog zo snel. Adriaan DokterZe vingen met een tussen twee mistnetstokken gespannen mistnet dat op de grond lag en snel overeind werd gezet bij nadering van een Gierzwaluw? Klaas Koopman

Ik ben bij een vriend ringer in Kortrijk (B) ook op gierzwaluwen geweest, en het is prachtig hoe je de beesten uit de lucht kan scheppen. Een (dun)mistnet van 9 meter ,aan de lussen doe je rekken, en die rekken doe je vervolgens aan dunwandige aluminiumbuizen (zeer licht) Je gaat natuurlijk op een plaats staan waar de beesten laag vliegen,bv aan een groot water , een 10meter uit elkaar ,mistnet hou je laag achter u, komt er een zwaluw tussen u beiden dan schep je hem uit de lucht. Het is even oefenen maar eenmaal op elkander afgesteld lukt het prima.Met wat geluk kan je er soms twee mee scheppen. Je moet wel die dagen hebben dat ze laag vliegen, wat niet altijd is, het weer ,hoge druk of lagen druk. Wij hadden toen geen geluid gebruikt. Jef

Ik heb zo Huis- en Boerenzwaluwen gevangen op mijn eentje: Mistnet gewoon opspannen tussen 2 stokken, geluid op de grond leggen onder de mistnet, dan aan 1 kant gaan staan, stok uittrekken en laten zakken. Snel spannen als er een zwaluw aangevlogen komt. Als hij er in hangt, stok in de grond steken en je kan er hem gaan uithalen. In begin vraagt het wel wat oefening om de net te spannen voor de bek van de zwaluw. Ook de buit is niet denderend. Als je er 10 vangt op een uur ben je al zeer goed bezig. Philippe Smets

GORZEN

We analysed capture and biometric data of 2,408 Reed Buntings Emberiza schoeniclus ringed at Carrizal de Villamejor, Tajo Basin, Central Spain. Reed Buntings showed a clear sexual size dimorphism; males had longer wings and were heavier than females. Body condition, as determined from the residuals of a regression of weight on wing length, was highest in males, particularly during midwinter. Mean wing length, especially of the males, decreased over the winter, probably due to feather wear and abrasion, but possibly also due to older and larger males departing earlier. Maximum mean weights were recorded in spring pre-migratory periods and minimum weights occurred in October, during the final stages of autumn migration. Female:male ratios were 3:1 in the population during winter. The ratio was at a minimum in October and at a maximum in March, which suggests that females arrived and left later than males. The earliest males arrive at Carrizal de Villamejor in autumn approximately 10 days before the earliest females, and also depart in spring 10 days sooner. VILLARAN

Rietgors constant vangen met lokgeluid combinatie van beide roep en zang plus tijdelijke(indien op zaad max. 14 dagen) lokvogels. Word gevangen met mistnet in riet (met hier en daar een wilgje) en riet met de netten voor struweelrand van wilg en berk. Beging alleen ochtend later ook op de slaaptrek geluid ongeveer starten een 1/2 uur voor schemering (er word niet gevangen op een slaapplaats). Fons

Page 33: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Het verschil tussen IJslandes en overige Sneeuwgorzen is tamelijk makkelijk. Ik heb er vandaag toevallig net een stuk of 60 >uitgesorteerd (dooie op tafel, wat wel wat makkelijker vergelijken is), maar kwam alleen aan de vrouwtjes toe; morgen de 60 mannetjes:Vrouwen: ondervleugel punt grijs, met een vage scherpe hoek afgescheiden op de buitenste pen (man: punt ondervleugel zwart met een rechte hoek afgesneden op de buitenste pen; ik kwam overigens 1 (op 60) mannen tegen die een vrouw-ondervleugel had)IJslandse (insulae) vrouwen: Bovenzijde warm donkerbruin, kapje zwart tot zwartbruin zonder wit tussen de veren, de zwarte schachtstrepen van de rug lopen door op de stuit en staartdekveren (veren even optillen om te checken); witte punten middelste armpendekveren 2-4 mm breed; kleine bovenvleugeldekveren zwart met smalle witte randjes (aspect zwart), op bovenvleugel alleen wit te zien aan de basis van de armpennen, want brede zwarte band op punt armpennen doorlopend tot tertials (binnenvlaggen zijn vaak wel wit, maar verdekt); supercilium diep zeemkleurig (herfst) tot zeemkleurig (voorjaar). In de zomer geheel anders; een voornamelijk zwarte gors met een wit randje op de middelste dekveren en aan de basis van de armpennen en met een witte buik en twee witte buitenste staartpennen (oordekveren en midden van stuit zwart)

Groenlands-Siberische (nominaat nivalis) vrouwen: bovenzijde okergeel (opvallend 'blond'), zwartbruin kapje met wit subterminaal op de veren; zwarte schachtstrepen afwezig op benedenstuit en korte bovenstaartdekveren; witte randen middelste armpendekveren 4-9 mm breed; kleine bovenvleugeldekveren met brede zilvergrijze randen (zwart verdekkend), op bovenvleugel veel wit te zien op de armpennen, want zwarte band op punt armpennen niet verder doorlopen dan buitenste 1-2 pennen, de derde en vierde met een kleine vlek op de punt buitenvlag, de 5e en 6e vaak geheel wit; supercilium licht zeemkleurig (herfst) tot wit (voorjaar).  In de zomer heel anders: kop en stuit vnl wit, veel wit op vleugel, 3 witte buitenste staartpennen. Kees Roselaar

Schekkerman, H. 1989. Herfsttrek en biometrie van de IJsgors Calcarius lapponicus te Castricum. Limosa 62: 29-34.

OrtolaanLe bruant ortolan, tel est son vrai nom, est un petit passereau convoité parce que rare et d'autant plus difficile à mettre dans l'assiette que sa chasse est interdite. Dans les Landes, où l'on chasse "traditionnellement" l'alouette, la palombe depuis des lustres, la chasse de l'ortolan faisait partie d'un certain art de vivre. dans la haute Lande, on n'échappait pas  aux matoles, de même que l'on n'échappe pas à "la palombe" ou aux courses de vaches. C'est ainsi. Dans le temps............    De Luxey à Pontonx et à Magescq, la capture des ortolans aux matoles, ces petites cages-pièges fabriquées à la maison avec un peu de grillage, du fil de fer et beaucoup de savoir faire, est une tradition. Les oiselets, qui passent de la mi-août à la fin du mois de septembre, lorsque les premières palombes

sont signalées ici ou là, sont dûment engraissés sitôt capturés, et avant d'être dégustés sous la serviette, comme il se doit. En famille ou entre (très bons) amis, car il s'agit d'un plat princier.   "Et qu'importe si l'on en attrape une poignée à peine, disent les chasseurs, pourvu qu'on en ait un à croquer, chacun, pour les fêtes de fin d'année."

Cette chasse est donc interdite, un temps la fédération départementale des chasseurs des landes autorisait la poignée de chasseurs d'ortolans que comptait le département, à chasser à partir du 16 août jusqu'à fin septembre (grosso modo). A condition de respecter certaines règles, il s'agissait donc d'une tolérance réservée aux exploitations agricoles. Celles-ci ne devant pas installer plus de 80 matoles. Elles devaient, en outre, n'utiliser que des ortolans comme appelants. Un chasseur non agriculteur ne pouvait donc pas s'improviser chasseur d'ortolans.

   Proche du piégeageUne installation etait composée de 15 à 20 matoles disposées en ligne formant un carré autour d'une cage à appelant. Celle-ci etait protégée des prédateurs par une seconde cage. chaque matole est un piège qui prend l'ortolan vivant. l'oiseau, attiré d'abord par le ou les appelants, se dirige ensuite vers les grains de millet, répandus sous chaque matole.  En picorant, l'oiseau déséquilibre parfois la tige de fer qui retient la petite cage et il se retrouve prisonnier. Une autre cage à appelants est en général suspendue à une potence, elle-même plantée entre 2 jeunes pins morts. Elle est destinée à inviter les ortolans à se poser d'abord sur les branches nues, avant de descendre au sol.

Page 34: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Noyé dans l'armagnac  Cette chasse, on le voit, s'apparentait à une variété de piégeage. tout se jouait dans le choix de l'emplacement de l'installation (les ortolans ont leurs voies de passage), dans la confection des matoles, des cages et dans la préparation du terrain.  Le chasseur d'ortolans visitait ses matoles plusieurs fois par jour car les prédateurs (becs droits, petits carnassiers, chiens et chats errants, promeneurs mal intentionnés...), le soleil ou encore la pluie avaient tôt fait de croquer, de voler, de tuer par insolation ou de noyer les prises. les oiseaux capturés passaient de 14 à 18 jours dans une cage d'engraissement où ils étaient nourris de millet blanc exclusivement.  devenus gras "à lard", les ortolans périssaient noyés.....dans un bain d'Armagnac. Une trentaine d'oiseaux capturés, c'etait un maximum pour une installation (et une saison). La commercialisation était bien sûr interdite 

Ik ving ortolanen 's morgens in de Sinaï bij het ochtendgloren in de mistnetten die rond lage struiken opgesteld stonden ( enfin , zowat de enige 'struiken' van betekenis in de wijde omtrek .Heb geluid gespeeld maar zodra het licht is krijg je ze niet meer vast ; behalve....zoals hier onlangs al aangehaald : met de klapnetjes en meelworm. Johan

GOUDHAANTJES

Vorige nacht o.m. goudhaantje/vuurgoudhaantje gespeeld in tuin, één van drie tuinen samen goed voor een 30 a, een enclave in het open landschap van De Moeren. 40 m netten. Resultaat een 25-tal goudhaan/vuurgoudhaan. Norbert

(GRAS)PIEPERS

Zoals ik schreef vang ik in mijn tuin. Die tuin ligt bijna in het midden van het dorp.Heel de tuin is afgespannen met 2meter hoge draad die helemaal begroeit is met klimop (geen last van katten die kunnen daar niet tegen op en ook minder wind ) Daar heb ik enkele rijen hout geplant voor nachtvangst(kan wel niet hard spelen voor de buren) en daar kan dan nog net een platnet van 20 meter overhoeks in , waar ik raapjes heb in geplant en een klein vijvertje heb ingemaakt. Nu heb ik naast het platnet, tegen de houtkant dunne mistnetten met diepe beurzen staan,( lussen dichter bijeen geschoven ) Tussen de mistnetten en de houtkant(+/- 1meter) heb ik om de 5 meter nog springnetjes liggen. Nu de graspiepers vliegen eerst voorbij met deze wind eer ze het geluid horen en komen dan laag terug, aangezien dat daar huize staan komen ze door tot in de tuin en heb ik kans. In het open veld als ze het geluid horen en terug komen zullen ze sneller gaan zitten.Op de vraag wanneer de beste periode van de dag is ,weet ik niet,in de voormiddag zeker, en er zijn dagen dat ze heel de dag trekken. Jef Geudens

Wat opvalt is dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen de onderkant van de pieperpoten. Ze variëren van fel geel over oranjeachtig tot licht roze. Heeft iemand een idee wat daarvan de oorzaak is ?ps. Ook een aantal exn. die serieus afweken van de 4 ongeveer gelijke handpennen ( Svensson ), want de tweede was ruim 3 mm korter dan nr. 3, 4 en 5 terwijl de meeste exn. wel 4 gelijke hadden. Franklin De GrooteTip: toch eens goed kijken of het hier geen adulte vogels betreft die einde-rui zijn (met nog schachten aan de tweede handpen).  Wat de poten betreft: inderdaad grote variabiliteit, maar niet abnormaal, lijkt me. Walter Roggeman

Zang van Grote Pieper staat op de 17-CD serie van Andreas Schulze:Richard's Pipit    Anthus richardi9/41   0:00 - 0:19   Flight song of a male.9/42   0:00 - 0:09   Flight calls.en misschien staat daar ook wel het bedoelde Vinken-roepje op. BramDe roepen in 9/42 van de Schulze zijn alarmroepen zoals bij het nest  worden gehoord, langer en met een andere intonatie dan vluchtroepen.  Ik weet niet of het een goed idee is om ze met dit geluid te  lokken... Andere voorbeelden van vluchtroepen zijn te vinden op de CD  "Out of the blue" meegegeven met Dutch Birding een paar jaar geleden. Magnus Robb

GRUTTO’s

Onderscheid IJslandse grutto half april.Terwijl IJslandse mannen zich van Hollandse mannen onderscheiden doordat ze rijker en roder van kleur zijn, met een (steen)rodere kop en hals, gemiddeld zwaardere bandering op de onderzijde, contrastrijker getekende tertials en vaak contrasterend heldergrijze kleine vleugeldekveren, zijn IJslandse vrouwtjes juist MINDER fel gekleurd dan Hollandse vrouwtjes. Meestal zit er (in ieder geval tot ongeveer nu) helemaal geen rossige tint aan, soms wel wat aan kop en nek, of zijborst. Ook hebben ze vaak wel wat donkere bandering op borst en flank, maar dan meerstal tegen een grijze (borst) of vuilwitte (buik) achtergrond. Ook de rug en vleugel zijn overwegend vrij egaal en grijs, terwijl bij veel vogels

Page 35: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

de hals en kop een zelfde kleur hebben (vaak wel met een lichte wenkbrauw). Dit terwijl Hollandse vrouwen meestal wel duidelijk oranje tinten hebben op de hals, en soms zelfs nauwelijks zijn te onderscheiden van hun eigen man (er zijn echter ook heel bleke en grijze Hollandse vrouwtjes).De sterkte van het man-vrouwverschil bij IJslandse Grutto zit dus volgens mij in tussen dat bij gewone grutto's en dat bij Rosse Grutto. Rond deze tijd (10-15 april) zijn de meeste Hollandse vrouwen behoorlijk uitgekleurd. Groepen grutto's die voor de helft bestaan uit steenrode en voor de andere helft uit grijze grutto's, kunnen dus heel goed (bijna) allemaal IJslanders zijn. Je kunt nu zeker niet veronderstellen dat alle grijze vogels in deze groepen Hollandse grutto's zijn. Rond half april zijn gewone grutto's normaliter al, of bijna, aan de leg (in Friesland en Groningen gemiddeld een week later, en in een laat voorjaar zoals nu wellicht ook wat later), en zullen er veel de groepen al hebben verlaten. Naast het verenkleed verschillen IJslandse grutto's ook van Hollandse doordat ze iets gemiddeld kortere snavels en poten hebben. Het heeft me een tijdje gekost maar nu zie ik dat ook het veld terug, vooral bij de mannetjes en vooral (of eigenlijk alleen) bij de pootlengte. Bij vrouwtjes vind ik het nog steeds moeilijk het verschil te zien. Bij vogels die in het water staan is dit kenmerk natuurlijk slecht bruikbaar. Hans Schekkerman

HEGGEMUS

Het habitat is liefst laag struikgewas in een open gebied met blote grond of kort gras; bv. (kerst)boomkwekerij, laagstamboomgaard, jonge tuin, dijk met struikgewas, ... . Dode struiken of een hoop dode takken zijn ook zeer aantrekkelijk voor Heggemussen. Hoge bomen, lang gras of ruigte daarentegen vinden ze maar niks.

KIEVIT

Ik zal een poging doen om uit te leggen hoe je kieviten best vangt met treknet. Er wordt een enkel treknet gebruikt van 30 m met mazen 35 (2 draad).Dit maakt het bijna onzichtbaar. Het net ligt haaks op de windrichting. springstokken zijn 2.50 m. met lichte torsieveren, maar om toch een hoge startsnelheid te hebben, wordt nogmaals een korte springstok met torsieveer ONDER de vorige geplaatst; Deze omvat de lange springstok met een U-vorm (zie tekening in bijlage). Aangezien het net steeds hulp krijgt van de wind hoef je alleen maar te zorgen voor een snelle start en wordt het net toch niet tegen de grond gesmakt. Bij de 425 kieviten die vorig jaar werden gevangen waren er geen slachtoffers en dat moet toch de EERSTE doelstelling zijn. De beurs in het net (80cm) draagt daar ook toe bij. Dankzij de lichte veren kan je lichte springstokken gebruiken (electriciteitsbuis doorsnee 2 cm) en wordt alles minder zichtbaar. Als je ver de weiden moet intrekken, is er ook een kleinere last te torsen, want om kieviten te vangen moet je mobiel zijn. Het is belangrijk eerst goed uit te kijken naar een plaats waar de kieviten graag komen anders lukt het niet. Het beste moment is de voorjaarstrek omdat je dan vogels krijgt die het gebied niet zo goed kennen en gemakkelijker naar uw vangplaats te lokken zijn. De lokmiddelen zijn een tiental opgezette exemplaren en een levende vogel aan het roer, alsook een lokfluitje voor kievit kan goede diensten bewijzen.En nu maar een poging wagen en voor goede raad kan je altijd terecht bij PACKET DanielDe server kan de tekening in bijlage niet doorsturen. Jammer, want zo zal de uitleg omtrent het springstokkensysteem voor sommigen niet duidelijk zijn. De opstelling van het roer en de opgezette vogels gebeurt aan de windzijde van het net aangezien de vogels steeds tegen wind invallen. Ik hoop hiermee nog iets meer te hebben verduidelijkt.

Door de jaren heen altijd een zwak gehad voor kievitenvangst en dat loont ook voor de moeite : 140 terugmeldingen met als oudste vogel meer dan 11 jaar en als verste terugmelding 6500 km. We hebben het vermoeden dat er een mogelijkheid is om leeftijdskenmerken vast te stellen voor vogels van >2,>3.Door de kleurverschillen in de armpennen, die wijzen op 2 generaties veren, kunnen oude (>1,>2) gemakkelijk uit jonge vogels (1,2) gehaald worden (jonge vogels geen kleurverschil). Gebruik van de vleugelformule is hierbij ook een hulp. Maar de laatste tijd het geluk gehad eigen hervangsten  te verrichten uit 1996,1998,2000,2001 en daarbij zien we geen kleurverschillen meer in de armpennen. Kan het zijn dat oude vogels (>2,>3) ieder jaar volledig hun armpennen ruien terwijl ze dat tijdens de eerste rui (2) maar gedeeltelijk doen ? Zijn er ringers die hier ervaring mee hebben. In de literatuur vinden we geen kenmerken die verder gaan dan >1,>2.Ik heb wel geen ervaring met vangen van kieviten op de broedplaats maar misschien kan de volgende tip u toch van dienst zijn. Ik heb iets dergelijks wel een paar keer geprobeerd in het territorium van de scholekster. Benodigdheden : 2 klapnetten (50cm op 75 cm) en een opgezet exemplaar. Plaats de netten rug aan rug met een kleine tussenruimte voor het opgezette exemplaar. Aan het blokkeersysteem vestig je een fijn draadje van 50 cm ( net is 1m dichtgeklapt). De broedvogels komen rond de schijnindringer lopen en vangen zichzelf door op het gespannen draadje te trappen. Driemaal geprobeerd en tweemaal gelukt. Scholeksters zijn waarschijnlijk agrssiever dan kieviten. Dit gebeurde telkens vlak voor de broedtijd. Tijdens het afbakenen van hun territorium zijn vogels meestal agressiever tegenover soortgenoten dan tijdens het broeden zelf. Aangezien de broedterritoria bij kieviten klein kunnen zijn weet ik niet of ze zo fel gaan reageren op uw schijnindringer. Misschien eens proberen.Uw tweede vraag over leeftijdskenmerken :Wij baseren ons op volgende kenmerken : aangezien de handpennen in het eerste kalenderjaar niet ruien krijgen we volgende handpenprojectieEerstejaars vrouwtje : handpen 1 tussen 3/4 (geen kleurschakering in de armpennen)>1 vrouwtje : handpen 1 tussen 5/6 ( wel kleurschakering in de armpennen) bruinachtige kruin, korte kuifEerstejaars mannetje : handpen 1 tussen 5/6 (geen kleurschakering in de armpennen)>1 mannetje : handpen 1 tussen 7/8 ( wel kleurschakeringen in de armpennen) Packet D.

Page 36: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Kieviten (en Goudplevieren trouwens ook) ruien op de leeftijd van 1 jaar alleen de binnenste en buitenste armpennen; er blijven in het midden 3-6 juveniele veren staan, die bruin en zwaar gesleten zijn. Eind 2e/begin 3e kj is dus goed op leeftijd te brengen. Als ze ouder worden wordt de rui onregelmatiger, maar er blijven verschillende leeftijden binnen de armpennen aanwezig. Dat is echter zeer lastig te zien (bij Goudplevier makkelijker dan Kievit). De juvenile veren zijn inferieur van kwaliteit en worden snel bruin, de veren van de meer ervaren oudere vogels blijven zwart; bij zeer goede belichting zie je echter toch dat sommige veren wat meer bruinzwart zijn en iets meer gesleten toppen hebben dan andere.

Een studente heeft het materiaal in onze collectie ooit uitgezocht op armpenrui en klassen daarin en daar een rapport over gemaakt (ca 20 jaar terug, dus zolang is het al bekend), maar helaas kan ik nergens meer een copy van het rapport vinden, hoewel ook Nederlandse kievit- en goudplevierenringers natuurlijk graag de details zouden willen zien. In geval van nood kan er altijd nog in onze collectie gekeken worden, waarin wij o.a. een flinke hoeveelheid gespreide vleugels bewaren (aan huiden met opgevouwen vleugels is het zeer moeilijk te zien, zeker bij adulten). De vleugelformule verschilt trouwen ook nog wat tussen 2e/3e k.j. beesten en oudere, en op sexe en leeftijd brengen met behulp van kleur/patroon/vleugelformule van de vleugeltop is niet zo eenvoudig als in sommige boekjes beweerd wordt (veel individuele variatie). Kees Roselaar

1e kj - 1e helft 2e kj: alle armpennen even oud, zwart in herfst, dofzwart of bruinigzwart in voorjaarnajaar 2e kj - 1e helft 3e k: binnenste 4-6 en buitenste 2-4 armpennen nieuw, glanzend zwart, een groepje in het midden (meest 3-6 veren) nog juveniel, bruinzwart najaar 3e kj - 1e helft 4e kj: nu juist de middelste en enkele buitenste en binnenste nieuw, enkel veren (bijv s3 en s8) wat ouder, maar deze vogels zijn niet met zekerheid te onderscheiden van oudere vogels die onregelmatig om-en-om 1 of 2 nieuwe en 1 of 2  oude veren hebben; kleurverschillen zijn er nl vrijwel niet meer tussen deze veren; als alles even nieuw is (glimmend zwart) dan hebben we òf een vogel van 3e kj of ouder die toch alles geruid heeft òf een vogel die zo'n goede kwaliteit verenpak heeft dat slijtage en verkleuring er geen invleod meer op hebben: wel leeftijdsverschillen maar niet meer te zien. Soms moet je een vleugel onder allerlei hoekn bekijken voordat blijkt dat er toch enkel verspreide veren wat ouder zijn dan andere.Kees Roselaar

Uit uw uiteenzetting tracht ik het volgende te halen :Als je duidelijke kleurverschillen ziet in de armpennen  dan heb je te maken met einde 2e -begin 3e kalenderjaar maar als die kleurschakering bij oude >vogels (handpenprojectie) niet of nauwelijks te zien zijn moet het dan gaan om >2,  >3 jaars vogels ? Of mag dat zo duidelijk niet gesteld worden ? Bij de eigen hervangst van oude vogels zien wij daar op het eerste zicht geen kleurverschillen meer in armpennen. Packet D

De vleugelformule om oude mannen en jonge vrouwen van de rest af te scheiden lijkt mij betrouwbaar. HP 10 (langste) = 4/5 voor oude mannen (na eerste HP-rui) en HP 10 = 8/9 (vóór eerste HP-rui) voor jonge vrouwen. Ik heb dat ook nog even nagekeken in Handkenmerken van Perdeck en Speek uit 1795 (grapje). Na het nodige rekenwerk en een interpretatie van welke HP dan wel nummer 2 mag zijn, komen zij ook ongeveer op dit onderscheid.Het probleem zijn de jonge mannen en de oude vrouwen. De vleugelformule is dezelfde. Dan kom je inderdaad bij een aantal onderscheidende kenmerken die ook door Prater c.s. zelf als deels onbetrouwbaar worden aangemerkt. Want ja, wat is het verschil bij de kleine dekveren tussen groenachtig blauw en blauwachtig groen en bovendien Prater c.s. dit kenmerk moeilijk bruikbaar vinden. Bij jonge mannen zou er weinig wit in de buitenste staartpennenzitten, maar ook dit kenmerk achten Prater c.s. moeilijk bruikbaar. De vorm en de tekening van de 10e HP lijkt me goed bruikbaar maar is volgens het Handbuch ook niet volledig betrouwbaar. Het gaat dan in de praktijk om een combinatie van kenmerken en een algehele indruk van de vogel.Een kenmerk dat Prater c.s. , maar ook Handbook en Handbuch, niet noemen is de onderbroken rui in de armpennen. Jukema heeft dit bij de Goudplevier ontdekt (kenmerk is ook niet genoemd in Prater c.s.). Vogels met twee generaties armpennen (de oudste generatie wat bruiner dan de nieuwe generatie) zijn in elk geval oudevogels. Wat ik niet weet is of de vogels met één generatie armpennen altijd jonge vogels zijn. Klaas Koopman

KLEINE KAREKIET / BOSRIETZANGER

Ik vang regelmatig overjarige(>I) Kleine karekieten met nog puntjes op de tong (vaag, maar toch duidelijk te zien). Kunnen (of zijn) dit 2 de jaars vogels zijn? Verleden jaar heb ik 3 geringde overjarige vogels kunnen vangen met nog puntjes op hun tong, en die waren inderdaad het jaar ervoor geringd als 1 ste jaars. Wie heeft hier nog ervaring mee? In de literatuur vind ik er niets van terug.

Ik heb mettertijd ondervonden dat heel die puntjeshistorie erg relatief is als leeftijdskenmerk.Zo zijn er inderdaad adulten die nog puntjes hebben, en sommige houden ze zelfs permanent (controles van beesten van meer dan vier jaar oud). Dit kunnen uiteraard individuele gevallen zijn, maar toch. Anderzijds verliezen sommige jonge karekieten vrij snel de tongvlekjes.Het is dus in beide richtingen opletten geblazen. Gebruik in de eerste plaats sleet, en mocht daar een probleem zijn (ik zie eigenlijk niet goed hoe dit kan) kijk dan de kiet in de bek.

Bijlage in uitgave 47 (1988): 141 – 146 Falsterbo Bird Observatory Artikel van Karlsson, Persson en Walinder. Verkleuring van Iris – Tarsus en Tongvlekken bij Acro.scirpaceus

Page 37: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

In figuren 2 en 3, iris en poten, is er duidelijk een verkleuring volgens de ouderdom. In de figuur 4 zij de tongvlekken afgebeeld die soms nog enkele jaren zichtbaar blijven als een grijze zweem. Let ook op de oogring die breeder en duidelijker lichter verkleurt.Een aantal vogels behouden hun tongvlekken tot het 3de kalender jaar en samen met de andere kenmerken is dit mischien bruikbaar als leeftijdskenmerk voor >I, maar alles is zeer onduidelijk. Wanneer ik persoonlijk door mij zelf geringde vogels terugvang is het voornamelijk die lichte oogring die opvalt.Daar bij Bosrietzanger, Acro.palustris, de tongvlekken reeds na enkele weken verdwijnen, zijn dus >I met tongvlekken, bij eventuele andere overlappende kenmerken zeker Kleine karekieten.

Bosrietzanger: Kleur van < gape > is wel  iets anders ,maar hou dan ook rekening met de ouderdom.Wallinder is wel bruikbaar als secundair hulpmiddel (dat is tevens ook zo voor de handpennen tegenover de notch), en de dikke pootdikte is soms wel heel duidelijk bij Bosrietzanger.(oppassen voor zeer jonge Kleine karekieten)Kleine karekiet heeft een duidelijke platte kop die bijna zuiver overgaat op de snavel, terwijl dat bij Bosrietzanger

meer een Sylvia koppatroon is.(zie ook verschil in snavel)De vorm en lengte van de klauwen zijn zeker ook bruikbaar,lengte is wel evenredig met ouderdom(juv.niet volgroeid)),maar de kromming is bij Kleine karekiet veel sterker. ( A.Willemsen)

Mijn ondervinding is dat Walinder inderdaad klopt maar dat men de resultaten van de berekeningen van onze vogels niet mag vergelijken met deze in Svensson.  Men moet als het ware zijn eigen Walinder-formule produceren door een groot aantal vogels te meten.  Vergeet niet dat de maten in Svensson hoofdzakelijk Scandinavische vogels betreft.  Zo hebben wij hier in de uiterst westelijke, zuidwestelijke hoek van het verspreidingsgebied verhoudingsgewijs veel kleine vleugels (67, 68, 69).  In Ngulia Kenya waar er in één ringsessie zowat 11.000 bosrietzangers geringd worden zijn vleugels van minder dan 70 vrij weinig vertegenwoordigd. Nog een tip zijn de bleke (zelfs witte) zoompjes op de handpennen bij bosrietzanger.  Zelfs het hele vleugelpatroon waarbij de kleine karekiet bij half open vleugel een rond patroon toont, de bosrietzanger een langwerpig spits patroon. Van boven bekeken is de snavel van de bosrietzanger een duidelijk stomper driehoek dan die van de kleine karekiet (zie ook Walinder).  De bovensnavel van de bosrietzanger is vaak ook veel bleker dan bij kleine karekiet. Wat de tenen betreft is Leisler ook een hulpmiddel. De lengte van de binnenste teen+klauw tov de middelste teen zonder klauw.  Bij bosrietzanger komt bij strekken van beide tenen de klauw van de binnenste teen niet gauw voorbij het 'kussentje' van de middelste teen. De kleur van de tenen is ook een goed hulpmiddel.  Bij kleine karekiet is er een groot contrast tussen bovenkant tenen (blauwgrijs) en de gele zool (dit is vaak ook zeer duidelijk bij de klauwen).  Bij bosrietzanger is er weinig of geen contrast tussen bovenkant teen en zool, en vaak zijn de klauwen uniform bleek strogeel. Norbert

Adults (Vogels >1) Kl. Karekiet en ( ) Bosrietzanger

Page 38: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

15.0 11

14.0 2 1 6 7 6 2 34 5 13 14 17 5 4 1

13.0 1 3 6 13 26 31 19 12 5 21 9 16 12 22 9 5 4 2

12.0 1 1 11 12 32 15 12 6 1 (1) (1)1 1 7 6 8 7 3 (1)

11.0 1 1 3 8 1 (1) (1) (5) (4) (3) (1)(4) (2) (2) (4) (3) (1)

10.0 (2) (8) (7) (6) (3) (1)(1) (4) (5) (3) (4) (1)

9.0 (4) (1) (1) (1)8.5 (1)8.0VL 62 64 66 68 70 72 74 76

Juveniles (1ste Jaars vogels) Kl. Karekiet en ( ) Bosrietzanger

14.02 1 1 1

13.0 1 3 6 13 1 2 2 21 7 13 36 27 13 12 3 2 1

12.0 4 15 44 66 81 63 28 4 22 7 27 67 80 89 53 14 1 1

11.0 4 15 44 104 88 67 21 7(2) (1) (1) (6) (3)1 3 10 29 46 50 23 4(3) (13) (15) (9) (8) (1)

10.0 2 4 12 12 11 1(3) (19) (42) (35) (26) (10) (4)1 1 2 2 (18) (43) (42) (35) (20) (8)

9.0 (2) (21) (42) (35) (24) (12) (6)(1) (9) (7) (8) (3) (6)

8.0 (1) (2) (1) (1) (4) (1) (1)7.5 (1) (1)7.0VL 61 63 65 67 69 71 73 75

KRUISBEKKEN

De staartpennen zijn zeker geen goed kenmerk.Kijk maar eens naar je kruisbeklokkers van enkele jaren oud ofverschillende echte dulte vogels.Je zult zien dat er zowel met scherpe als met afgeronde toppen tussen zitten.Aan de hand van de kleur van de staartpennenranden kun je wel onderscheid maken en de middelste staartpenenzijn meestal ook de rondste evenals de langste bovenstaartdekveren bij adulte vogels.Jonge(gestreepte)ex.kunnenal gesext worden in tegenstelling tot de svenson aan de hand van de kleur van de kin(moet geel/gelig zijn bij een mannetje evenals de kruin rug en buik vertonen een gelige was,bij wijfjes is de keel wit/vuilwit en vertoond de restvan het lichaam de gewone vaal groen/grijze kleur.Wat betreft de rui heb ik hier al kruisbekken gehad waarvan bveen 1ste jaars  het een 1,5 jaar duurde eer hij aan de rui begon terwijl de andere ex op hetzelfde moment gevangen al volledig geruid waren of dit al maanden daarvoor al hadden gedaan.Door de verspreide broedcyclus is het soms moeilijk je in te beelden hoe oud de jonge vogels reeds zijn.En je hebt jongen die niet ruien als ze in het najaar geboren zijn en je hebt er die dit wel doen.De vogel van 5 sept. 2002 was een juv(gesteept)ex.Het kan zijn dat het hier een exemplaar betrof met de zogenaamde vleugelstreep door het leven gaat.Heb hier zelf eens 2 ex bijgehouden om eens te kijken of die vleugelstreep behouden werd na de rui.Bij het ene ex.was hij verdwenen en bij het ander ex terug aanwezig?Bij het toedienen van bèta caroteen of cantaxanthine geef je enkel een keurstof die de vogel rood kleurt.Ook alis het een wijfje ook zij zal normaal rood kleuren doch altijd veel doffer dan de mannetjes.Daarom houdenkwekers de wijfjes apart (al te zien bij welke soort) om sneller het onderscheid te kunnen maken en omdathet mooier oogt. Filip

Het vangen van Kruisbekken.

Page 39: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

- Vang in een larix bos. Hier vind je de eerste kruisbekken. De zaden van larix zijn namelijk het eerst als voedselbron beschikbaar (ca. vanaf augustus) en zijn voor een Kruisbek bovendien een peuleschil om te openen. Bij gebrek aan larix is fijnspar natuurlijk een mooi alternatief.- Vang bij een drinkplasje in een open deel van het bos. Creëer zonodig een plasje in een droog en open gedeelte van het bos door een vrij vlak kuiltje te maken, dit met plastic o.i.d. te bekleden en te vullen met water. Eventueel kun je dit combineren met een druppelaar, waardoor het wateroppervlak in beweging blijft en de aandacht er extra op wordt gevestigd.- Plaats de netten rondom het plasje. Ik zet ze zelf in een driehoek zodat er geen open aanvliegroute is. Een open gedeelte aan de bovenzijde is geen probleem. Ze vliegen soms wel van boven naar het water maar bij het wegvliegen vang je ze toch nog. Menig vogel zit aan de binnenkant van het net!- Lokkers doen hun werk goed.- Geluid kun je gebruiken maar is niet essentieel als je met lokkers werkt.- Droge dagen zijn de beste vangdagen. Met regenachtig weer en ook met mist komen ze bijna niet naar beneden. In de bomen zelf kunnen ze dan genoeg vocht vinden.- Later in het najaar wordt het vangen ook een probleem doordat het steeds natter wordt.- Als ze niet meer naar beneden willen komen, zou je eens een ‘inspring’kooi kunnen uitproberen met lokker, die je de boom in takelt en die overladen is met kegels. Ik bedoel hiermee een kooi met aan de bovenzijde openingen waardoor ze wel naar binnen kunnen komen maar niet meer naar buiten.Het alleen aanbieden van voedsel in de vorm van kegels op de grond had hier overigens geen positieve invloed op de vangsten. Kees van Eerde

KWARTEL

De vangmethode voor kwartels, geluid draaien gedurende (een deel van) de nacht bij mistnetten is mij al bekend sinds begin jaren negentig. De Engelsen vingen zo in Senegal in de winter al de nodige kwartels. Volgens mij is de methode ook al langer in zwang bij enkele Belgische ringers. Hoe lang men daar deze methode gebruikt is mij onbekend maar wellicht kan daar een Vlaamse vriend iets meer over vertellen.Ik geloof dat Jan Visser van Castricum onafhankelijk op het idee is gekomen om dit in Nederland te proberen. Een werkelijk brillant idee want ik was er nooit opgekomen! Ik had nooit gedacht dat er kwartels bij ons in de regio over zouden trekken.Tja, of wij (van Lennep) nu echt "alle" kwartels naar beneden halen voor de rest? Die twee keer dat Richard en ik toevallig simultaan hebben gevangen (met een goed resultaat voor mij en niet zo goed resultaat voor Richard) is m.i. toch wel te weinig om hier iets zinnigs over te kunnen zeggen. Dit is alleen maar te achterhalen door juist vaker simultaan te vangen. Maar dat is wel moeilijk om te regelen. Merendeel van ons ringt liever overdag dan een nachtje doorhalen voor één of twee kwartels.Zeker als men ook nog gewoon werkt. Ikzelf loop ploegendiensten en plak b.v. regelmatig nog een nacht kwartelen voor of na mijn nachtdiensten.Ik ben vorig jaar in mei/juni maar vier keer geweest met resultaat 15, 7 en 5 en veel minder kwartels. Erik Maassen

De rui van kwartels is complex en staat in nauw verband met hun bizarre broed - en (dikwijls nomadische)trekgewoonten. Adulte vogels hebben een volledige najaarsrui ; jonge vogels een onderbroken (afgebroken) rui waarbij (steeds ? )de 3 buitenste handpennen ongeruid blijven tot de vogels de leeftijd van 14 à 16 maanden bereiken ; ze zijn dus nu in 't voorjaar(  2° jaars vogels ) makkelijk te herkennen door de puntigere, gesleten buitenste drie handpennen van de eerste generatie...; adulten( > 2 )  hebben mooie afgeronde toppen aan de buitenste handpennen . Vogels die in onze contreien verzeilen tijdens het late voorjaar/zomer kunnen evenwel al jongen zijn van een eerste broedsel (maart/april) van hun ouders in het mediterane gebied....en deze jongen ( dus 1 ° jaars ! ) broeden tijdens hun eerste zomer al zelf. Johan.

Een oude vangmethode voor kwartels.Jan BiemansDe laatste tijd is de kwartel Coturnix coturnix meer in de aandacht, getuige de artikelen in diverse bladen en rapporten. Het zal veel te maken hebben met het feit dat de kenmerkende roep van deze kleine, dappere hoendersoort de laatste jaren vaker gehoord wordt. Ben Koks vindt bijvoorbeeld dat het voorkomen van de kwartel in N.O.- Groningen haast geen invasieachtig karakter meer draagt, eerder structureel in redelijke aantallen aanwezig is. Dat was in het nabije verleden vaak wel anders.De vangst.In 1998 is door mij een aarzelend begin gemaakt met het ringen van kwartels. Ook omdat de vergunning later in de zomer afkwam, werden er dat jaar maar 5 exemplaren gevangen. In 1999 werd de vangstmethode verfijnd en konden 20 kwartels bemachtigd worden. In de literatuur worden met name twee vangstmethoden genoemd: met een sleepnet in hooilanden en met een steeknet in graan. Ik ving ze echter allemaal m.b.v. een “sprei”, eenmethode die vroeger hier in Z.O.-Brabant vaker werd toegepast. Bij navraag in de buurt bleken de oude kwartelvangers echter meest in de eeuwige jachtvelden te vertoeven of hoogbejaard in huizen met dezelfde naam te zitten. Gelukkig kon ik nog een “jonkie” strikken, Marius genaamd, die vanaf zijn jeugd tot de dag van vandaag deze passie uitvoert. Volgens zijn vrouw zijn er maar twee zomers geweest waarin niet gevangen werd: het jaarvan trouwen en het jaar waarin ze 25 jaar getrouwd waren. Overigens stelden de aantallen de laatste decennia niet meer zoveel voor, hooguit een paar voor de volière. Bij de methode met de “sprei”, een net van ca. 4 x 5 meter, wordt gebruik gemaakt van het zgn. “kwartelbeentje”, een van oorsprong uit reigervleugel-bot gesneden fluitje met daaraan een leren zakje gevuld met paardenhaar. Sla je op een speciale manier op het zakje, dan krijg je

Page 40: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

het geluid van een vrouwtjes-kwartel, in jargon de “Zij” genoemd (niet als vrouwelijk van “Hij” maar omdat de borst en keel zijdeachtig van kleur is). Overigens is het geluid van de “Zij” heel zacht en alleen bekend bij oude vangers en (oude) mensen die kwartels in volières houden. Geen enkele vogelaar (velen!) kon tot nu toe mij het geluid beschrijven. Eerst gebruikte ik een cassetterecorder of liever gezegd een pocket-memo-recorder, maar na lang oefenen kreeg ik het “beentje” onder de knie waardoor de vangsten beter werden door een meer natuurgetrouw geluid. Zelfs vroeger konden sommige mensen het gebruik van het “beentje” niet leren en werd er met een zeer tamme lok-“Zij” in het veld gewerkt. En het is met dit geluid van het hennetje, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, dat de mannetjes gevangen worden, want zo zegt Marius: “Een man die “slaat” (roept) is op zoek naar een vrouwtje en eenmaal gepaard en eieren leggende hoor je hem niet meer. Zit de “Zij” vast op eieren, dan verlaat de “Slager” (= het haantje) de hen en gaat opnieuw zoeken naar een vrouwtje (kan vele kilometers verder zijn) en begint dan weer met roepen”. Verreweg de meeste kwartels heb ik gevangen tussen zonsondergang en echte duisternis, ook de beste tijd voor monitoring. In de zomer is het dan meestal windstil en zijn ze over kilometer(s) te horen, afhankelijk van type/hoogte gewas. Mijn ervaring is dat ze bijna altijd verder zitten dan je zou verwachten. Als het biotoop goed is en er zijn geen kwartels te horen, dan kan het roepen opgewekt worden m.b.v. een “wekker”, een grotere uitvoering (meer volume!) van een “beentje”. Eenmaal een “Slager” gelokaliseerd, wordt de “sprei” op een gunstige plek losjes over het gewas gelegd (als een beddesprei!) en ga je er zelf direkt achter knielen of liggen. Telkens als het haantje “slaat”, antwoord je kort met het “beentje”.Blijkt hij dichterbij te komen dan moet het volume van het zelf voortgebracht geluid steeds zachter gepresenteerd worden, binnen ca. 10 meter nauwelijks hoorbaar. Met een pocketmemo- recorder is dit in de praktijk moeilijk uitvoerbaar en mogen ze de aan- en uitknop beslist niet horen. Dit is heel anders dan bijvoorbeeld bij de nachtelijke vangst van kwartelkoningen waarbij het geluid continu gedraaid wordt met een constant volume (metdank aan Paul Voskamp voor de spannende nachtelijke uren). Binnen ca. 5 meter houdt de kwartelman vaak op met “slaan” en hoor je ze, om met Marius’ woorden te spreken, “piepen en koersen”, een teder en liefdevol neuriën, wat bij de vanger als muziek in de oren klinkt (hij zit dan immers onder het net!). Ik heb ze zo meermaals binnen een meter van me vandaan gekregen, eenmaal zat er een tegen mijn laars te roepen. Onder zeer gunstigeomstandigheden (supergeile vogel, windstil droog warm weer) vang je ‘n op 100 – 150 meter afstand zittende “Slager” binnen een paar minuten. Is de begroeiing droog dan willen ze vaak ook lopend komen, zeker de laatste 10-20 meter. Bij natte(re) omstandigheden, ook dauw, vliegen ze de pet van je kop. Regelmatig komt het voor dat ze aldus over je heen vliegen en achter je invallen (in 1998 meer dan in 1999) en dan moet een omtrekkendesluipbeweging plaatsvinden om t.o.v. de vogel weer achter het net te belanden. Het spel kan dan weer opnieuw beginnen. Zo is het mogelijk dat je soms 3-4 keer moet verkassen om hem uiteindelijk toch te vangen. Wat een sport! Eenmaal onder het net sta je op en de eerste reactie van de kwartel is verticaal omhoog vliegen en dus niet weglopen. De mazen van het net zijn zodanig gekozen dat de kop en een schouder er doorheen gaan. Ligt het netmooi losjes over de dekking heen dan zal de vogel van onderuit een zakje in het net vliegen en aldus op het net vallen: hij vangt zichzelf. Is dit niet het geval (er zijn “moeilijke” gewassen als erwten, aardappels en veel bloeistengels aanwezig) biedt een gerichte snoekduik uitkomst. Aldus werden tot 3 kwartels per avond gevangen. Ik heb al verschillende kwartels “gemist” doordat ze plotsklaps naast je zitten, dus helemaal onder het net door naar je toegelopen zijn omdat ze zich even niet hebben laten horen (volgens Marius “met de stille trom gekomen”), je zien en wegvliegen. Dit gebeurt als er weinig dekking in de looprichting is, bijvoorbeeld ‘n trekkerspoor in graan of kaal zand onder maïs. En kwartels zijn geweldige lopers! Is er een roofvogel of uil in de lucht, dan kan je het boeltje beter opbreken want dan stopt het “slaan” onmiddellijk en is de kans verkeken. Zo zag Marius ooitdat vlak voor hem een ransuil een kwartel greep. Ik heb nu verschillende keren meegemaakt dat op het “benen” een nachtzwaluw afkwam, zelfs ver van ieder bos of heideveld verwijderd.Terugmeldingen.Vanaf 1911 zijn in Nederland nu precies 400 kwartels geringd. Er zijn bij de Ringcentrale in totaal 10 terugmeldingen bekend, allen uit de jaren ’50, ’60 en ’70, uit Nederland(1), Frankrijk(2), Spanje(4) en Marokko(2) terwijl een in Italië geringde vogel uit de provincie Zeeland werd gemeld. Hiermee komt de vaker geopperde “Schleifenzug” (trek in de vorm van een lus) een beetje tot uitbeelding. In de ‘90-er jaren zijn nu in totaal 55 kwartels geringd en tijdens het schrijven van dit artikeltje viel bij mij een terugmelding uit Spanje op de mat.Buiten het aantal door mij gevangen, is de rest nagenoeg uitsluitend geringd op de Vinkenbaan Castricum waar de laatste jaren op de voorjaarstrek in mei ‘s nachts met geluid wordt gevangen (med. Richard Reijnders).Gegevens.Enkele gegevens m.b.t. de gevangen kwartels wil ik u niet onthouden. Het gaat dus alleen om >1kj mannetjes, gevangen in de periode mei tot en met augustus.- Gemiddeld gewicht: 98 gram (N=24), variërend tussen 90 en 106 gram.- Gemiddelde vleugellengte (maximaal gestrekt): 110 mm. (N=25), variërend tussen 105 en 115 mm.- Rui: bij geen enkele vogel (N=25) is actieve rui geconstateerd in de hand- en armpennen. Er is geen sprake van “echte” staartpennen, eerder een plukje dons, welke moeilijk op rui te controleren is. - De kleur van de keel is heel verschillend (N=24): geen keelvlek aanwezig(1), nauwelijks aanwezig(1), licht bruin(1), midden bruin(3), donker bruin(6), overgang bruin-zwart(8), licht zwart(3) en zwart(1).- Bij een drietal exemplaren werden verwondingen geconstateerd, allen ouder van aard: op de borst(2) en op de rug(1) terwijl een vierde exemplaar waarschijnlijk een gebroken middenteen had gehad. Ook bij het vangen kunnen kwartels tegen obstakels vliegen zoals prikkeldraad en andersoortige afrasteringen. Ik zag ze tweemaal tegen harmonicagaas vliegen, zonder gevolgen!In 1999 werd bijgehouden in welk gewas de kwartels zich bij aankomst ophielden. Hierbij zijn alle mogelijke dubbeltellingen achterwegen gelaten. Het gaat dan om een totaal van 82 exemplaren. Zij zaten in de volgende gewassen: diverse typen grasland(38), traditionele granen(21), maïs(5), braak(7), erwten(2), luzerne(2), wortels(2), groenbemester(1), onbekend (4, te ver!).Oproep.

Page 41: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Gaarne wil ik in contact komen met ringers die in het verleden grotere aantallen kwartels hebben gevangen en/of een (of meerdere) van bovengenoemde terugmeldingen hebben ontvangen. Bij voorbaat dank.J. Biemans Loon 30-A 5757 AC Liessel tel. 0493 – 341696.

KWARTELKONING

Maandag een kwartelkoning waargenomen in een akker met mosterdzaad. Aangezien daar ook mijn plat net lag dacht ik de vogel te kunnen lokken met geluid, maar dat lukte niet. s' Avonds het ganse veld afgesleept met een net (10 op 10) , ook zonder succes. Vanavond liet de vogel zich strikken in een spiegelnet (kwakkelstek).Meteen is de werkgroep Crex er voor de tweede keer in haar bestaan in geslaagd een crex crex op het bilan te plaatsen. Packet D Een spiegelnet is een netje met 3 lagen van ongeveer een halve meter hoog, In het midden is er een fijnmazig net en aan de buitenkant een grofmazig net. De vogel kan door het eerste net kruipen, neemt het middenste fijnmazig net mee en zit dan vast. Wim

Voor mij is een spiegelnet een net van ongeveer 2.5m breedte en niet een van 50 cm. De lengte is onbepaald en die netten dienen om vanop een loopbrugje in het riet te vangen. Worden gebruikt om zwaluwen en rietvogels te vangen, ze worden normaal aan een kabel gehangen met ringen en hangen los enkel de bovenkant opgespannen, je kan ze gemakkelijk open en toe schuiven precies een gordijn. In ieder geval is een mistnet gemakkelijker. Ik heb vroeger nog geprobeerd om een spiegelnet plat te spannen boven een waterplas om sijsjes te vangen, maar het is ook gemakkelijker een mistnet schuin te plaatsen. Laurent Terry Wgr.Crex

Gebruikte namen,voornamelijk via het oude vogelvangers latijn,verschillen soms veel van streek tot streek.ook hier bij ons is een spiegelnet ongeveer de beschrijving die Wim al aanhaalde.maar ze kan in alle lengte en maten gemaakt worden,heb er ooit zeer grote gezien van enkele meters hoog en wel 20 meters lang met spiegel gaten van een 30 cm.(voor de vangst van o.a. Houtduif)de spiegelnet is ook niet steeds in 3 lagen,kan ook gewoon uit 2; dus een fijnmazig net (bijna maas type mistnet) en er pal tegenaan  een zwaarder net met grote maasgaten naargelang de te vangen soort,natuurlijk werkt dit systeem dan maar in één richting.In feite vliegt of loopt de vogel, de kleinste maasnet meenemend, in de opening van de grotere maas van de achter gespannen net en blijft daar als in een zak hangen.hetgeen Wim hier waarschijnlijk bedoeld is een 3 laag systeem en een formaat (meest in handel denk ik ) dat o.a. ook gebruikt word voor de Kwartelvangst.de diverse netten zijn hierbij aan elkander verbonden. Groeten Fons

KWIKSTAARTEN

Gele kwikken te Hamme St Anna ( à Durme ) Tijdens het ringen van mijn "mistnetvogels" laat ik cd spelen  met de roep van gele kwik tussen mijn dubbele netten stereo ) .Ik maak geen gebruik van lokvogels .De grond tussen de netten is wel bewerkt met een freesmachine en is zeer zanderig .Vandaag 5/9 toch 16 gele kwikken , gisteren 24 en vorige week zondag 25 geringd .(totaal al 95 geringd ).De eerste gele kwikken passeren hier rond 15 augustus maar 29/8 was in feite de eerste dag dat ik wat kon vangen .Het is mij opgevallen dat ook in de namiddag er nog heel wat gele kwikken zijn doorgetrokken op 29/8 en 5/9 .Er werd dan echter niet meer gevangen .Daar ik 's morgens eerst met mistnetten vang mis ik natuurlijk heel wat van de hier voorbijtrekkende gele kwikken .Voor de ander kwikken heb ik nog niets ondernomen .De voorbije week is mij , ook hier , trek van witte kwikken opgevallen .  Marc

Voor Grote gele kwik is er het geluid van Roché dat goed is ; speel zelf al een aantal jaren met een geluid gemixt door Marc Herremans ( vermoed met o.a dat geluid als bron ) .Als je een goed geluid hebt zijn er drie dingen zéér belangrijk :1. je moet het zéér hard spelen , omdat grote gele dikwijls zéér hoog vliegen én ze hebben er geen last van , ze gaan zelfs dan nog soms boven op de tweeter zitten !! En hoe luider , van hoe verder je ze kan bijhalen!Andere soorten zou je gewoon wegjagen as je hun geluid zo hard zou zetten...2. je moet ervoor zorgen dat je netten NIET IN DE ZON kunnen staan , , zelfs bij voorkeur op een schaduwrijke of donkere plaats , een klein poeltje of waterpartijtje is dan genoeg om ze 'ter plekke ' te loodsen.Als je netten te bloot staan gaan ze er gewoon bovenop zitten!3. de ligging ; er passeren niet overal even veel grote gele , als je in een kleine of grotere vallei woont zal het verschil te merken zijn denk ik Ik van zelf aan een beek-meander , volledig uit de zon , met twee netten in een hoek , een paar droge takken over de beek als aanlokkelijke zit/landingsplaats en meer moet dat niet zijn.Wel voldoende 'zak'  aan je netten geven , ze wippen er anders makkelijk uit..Alternatief is natuurlijk een klein slagnet als je in je tuin vangt , dan zal de vangkans groter zijn maar dan moet je natuurlijk constant aan je net zitten.Als je in 't veld met de grote slagnetten werkt gaat het uiteraartd ook zeer goed , vang zelf thuis met een klein 10m slag en speel 'smorgens altijd eerst een uurke grote gele  ( àls ik al eens thuis ring , want in Korbeek-Lo passeren er beduidend méér dan thuis te Boutersem...) Philippe Smets speelt ook altijd eerst een uurke grote gele voor hij aan de rest begint , ze reageren ook enorm goed en 't eerste uur 's morgens vliegt of reageert de rest nog niet zo goed.

Page 42: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Belangrijk is nog dat je vanaf de dageraad moet klaar zijn , het eerste uur van de dag vang je er vaak het meest... Johan.

Een vijvertje in het plat net is niet nodig, ze zijn echt gek van het geluid en vallen pal op of  vlak naast de tweeter. Zowel in het plat net maar ook in de tuin (12 meter mistnet) vang ik ze zonder water. In de tuin ook het laatste uur van de dag, zoals Marc Herremans zei, zelfs vlak voor het donker is. FonsNa een paar dagen heel weinig beweging (stralend weer geniet niet de voorkeur van GGK) was het te verwachten dat vandaag bij meer bewolking en een spatje regen een inhaalbeweging zou gebeuren:inderdaad, vanochtend tussen 7u30 en 10u20  15 vogels gepasseerd (waarvan 10 gevangen en vanavond nog eens 5 (waarvan 4 gevangen). MH

 LIJSTERSJef Leppens vangt met twee platte slagnetten van 25 meter,op het net zitten twee tamme kramsvogels(eigen kweek) en een twee tal spreeuwen voor roofvogels op te vangen (kunnen tegen een stootje :-)) ) en dan nog een leeuwerik,Deze morgen werd er zeer hard kramsvogel gespeeld, ze kwamen van torenshoog naar beneden,met het blote oog waren ze niet te zien,(morgen het zelfde ??)Wij gebruiken het geluid voor kramsvogels van de 3de CD van Roché , track 80 , van sec.00 tot en met sec 28. En dit steeds herhalen. Groeten Jef

MEEUWENDe Kokmeeuwen worden individueel gevangen door middel van een strik die op de grond ligt. De vogels worden gelokt door ze te voeren. Deze methode werkt alleen goed als de meeuwen voldoende mak zijn en voldoende gewend zijn aan mensen. Afgelopen donderdag heeft Frank op verschillende locaties in de stad Groningen tussen 08:30 en 16:15 in totaal zo'n 80 verschillende Kokmeeuwen gevangen en geringd en ook nog 2 Stormmeeuwen gevangen en geringd. Wel moet hierbij gezegd worden dat de vangomstandigheden toen bijna ideaal waren. In Groningen zijn wel meer dan 30 verschillende loaties waar je groepjes Kokmeeuwen hebt. Op niet iedere locatie lukt het vangen, maar dan fiets je gewoon verder en probeer je een andere locatie.Mocht je één en ander eens van nabij willen bekijken, neem dan maar eens contact op met Frank, want hij is ook wel in Amsterdam en omgeving actief. Frank kan ook precies uitleggen wat voor strik hij gebruikt, hoe het vangen precies gaat, welke problemen hierbij kunnen optreden etc. etc. etc. De methode werkt natuurlijk ook goed bij allerlei andere stadsvogels (bijvoorbeeld Wilde Eend, Meerkoet, Waterhoen etc.) die goed reageren op voeren. Bij (strenge) vorst werkt één en ander natuurlijk nog veel beter / gemakkelijker. Overigens wennen de vogels er wel degelijk aan, dus de methode is niet dag in dag uit te gebruiken.Klaas van Dijk

MEZENDe beste kenmerken in de wondere wereld van de staartmezen zijn de volgende. In maten zit niet zoveel verschil en er is een behoorlijke overlap tussen staartmees en witkopstaartmees! Kop moet zuiverwit zijn, zonder enige vlektekening, de witte kop moet scherp begrensd zijn door een zwarte nekband (welke variabel kan zijn in dikte en grote), de snavel van witkopstaartmees is door de bocht genomen kleiner dan staartmees. Op de onderdelen mist de witkopstaartmees een tekening op de zijflank, die bij gewone en intermediare vogels wel altijd aanwezig is, onderdelen vaak wit, met een vage roze zweem, het duidelijkst is deze op de onderstaartdekveren. Tertails en bovendelen vaak erg wit overkomen (tertail tekening varieert ook zeer bij staartmees, van compleet donker tot bijna geheel wit, idem in witkop). Kenmerken zijn dus zeer subtiel, en in geluid lijkt geen verschil te zitten! DNA technisch worden nu onderzoeken verricht en ben benieuwd wat het gentisch verschil is tussen staartmees en witkopstaartmees!Justin Jansen

Zwarte MeesIk heb goede ervaringen m.b.t. het vangen van zwarte mezen met behulp van waterdrinkbakken. Ze pikken de aanwezigheid hiervan snel op van aanwezige andere mezensoorten. Tevens geldt hetzelfde voor voedersilo's met zonnepitten. Heb echter geen idee of trekkende zwarte mezen hier ook zo op reageren. Zelf heb ik wel gemerkt dat de groepjes zwarte mezen die in 2003 met de kool- en pimpelmezeninvasie in Oktober meekwamen niet echt goed op het afgespeelde geluid van zwarte mezen reageerden, maar wel op de roepjes en het gekrijs van de andere mezen die reeds in de netten hingen. Het reageren op afgespeeld geluid is volgens mij ook echt afhankelijk van hoe ze zich op dat moment voelen. Vaak lijken ze over te komen met de duivel op hun staart en zijn ze met geen mogelijkheid te verleiden om naar beneden te komen, terwijl op andere momenten ze op het minste geluid als steentjes uit de lucht vallen of hun koers 180 graden veranderen....,Henri BouwmeesterVangen in lage denneboompjes in de namiddag. GlennOp leeftijd brengen via een contrast in de grote dekveren( voor 1kj.) is vrij gemakkelijk en via het meten van staart,vleugellengte en grote van kinvlek kan je er ook een deel van sexen. Voornamelijk mannelijke 1kj.vogels ruien het grootste aantal grote dekveren en hierbij sommige uitzonderlijk dan ook allemaal !! Fons

Page 43: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Heb eens zelf een stuk hout over de vegetatie geworpen om een onwillend groepje toch door paniekvlucht in de netten te krijgen, en dat lukte ook wel gedeeltelijk.Vandaag na de eerste vangsten via geluid enkele voorlopig gekooid en direct al reactie en succes. Maar weer zag ik er ook enkele op de spandraden zitten roepen en via de lusopeningen aan de netstokken zonder gevangen te worden aan de andere kant van het net te geraken. Toeval of typisch; als één van de lokkooien gebruikte ik de inloopvoederkooi  voor mezen maar na een 10tal minuten was de Zwarte mees al ontsnapt!! Volgens m'n vroegere tellingen (schattingen) aangaande de vangkans op het aantal aanwezige Zwarte mezen is 8 gevangen op 32 waargenomen vogels toch een goed resultaat. Fons Groepjes Zwarte Mezen kunnen op elk moment van de dag de vangplaats aandoen en dan met geluid naar de netten worden gelokt. De Zwarte Mezen die ik tot nu toe heb geringd werden gevangen tussen 9.00 uur en 13.00 uur.  Adri.Eerst de jeugdkenmerken. Je kan nu zwarte mezen vangen met geheel ongeruide GD's, geheel geruide GD's en alles daartussen. In het laatste geval is het niet moeilijk: ruigrens, 1kj. De witte topjes van de geruide GD's zijn iets kleiner, iets witter en scherper begrensd dan die van de ongeruide, juveniele. Bij gebrek aan een ruigrens moet je de kleur van de GD's beoordelen: bruinig met groengele franjes zijn ongeruide veren, donker blauwgrijs met lichtere blauwgrijze franjes zijn geruide veren. Na wat ervaring lukt dit wel. Verder kan je letten op eventueel kleurverschil tussen de GD's en de middelste dekveren. Als de middelste dekveren geruid zijn, zijn deze donker blauwgrijs met weer lichter blauwgrijze franjes. Dat steekt dan nogal af tegen de ongeruide GD's. Dus 1kj. Zijn alle GD's geruid en is er geen kleurverschil met de middelste dekveren, dan zou het wel eens een ouwetje kunnen zijn. Om dit te controleren moet je de schedelverbening bekijken, dat is bij een zwarte mees niet zo moeilijk. Dit kenmerk gaat op tot ongeveer 1 oktober. Daarna niet meer betrouwbaar. Dit alles staat mooi uitgebeeld in kleur in het boek van Jenni en Winkler, Ton

MUSSEN

Ringmussen "doen" het op zich wel op geluid hoor. Ik ving er vanochtend op de manier, zoals jij beschrijft, drie, maar dan wel met het geluid vlak naast het net. Als je er geen ervaring mee hebt, nog wel even een waarschuwing. Het zijn echte "ontsnappingskunstenaars". Bert WintersIdeaal is je geluid dempen als de vogels ter plaatse zijn. En nog beter wanneer je luidspreker vrij laag en een beetje verborgen in de vegetaties is geplaatst. Groeten FonsWord gevangen met mistnet in struweel en elzenkant met voederplaats is bijna zuiver de gegevens van de zeer negatieve tendens van de ringmus hier als trekvogel. de laatste jaren worden er niet veel meer geringd zodat het bijna overbodig word om er nog lokvogels voor te houden (meestal van inbeslag name)maar ze reageren wel goed op het cd-geluid van vogels roepend in een groepje  oudere positieve gegevens van vangsten voor de echte trekperiode in oktober zijn er gekomen doordat er toen in het gebied vanaf augustus veel voederplaatsen waren voor fazanten. Maar die lokale (polder)broedvogels die daar op foerageerde zijn ook allemaal zo goed als totaal verdwenen. De tijd dat we in nestkasten voorrang verleende tot bewoning aan mezen tegenover ringmussen is spijtig al lang voorbij. En wie had zo een negatieve tendens verwacht van zo een succesvolle soort.Zijn de Spreeuwen de volgende ? Groeten FonsIn bijlage een grafiekje van de geringde ringmussen ( Boutersem en Korbeek-Lo samengevoegd van 2 jaren ) waaruit duidelijk de piek blijkt tijdens de 2° decade van oktober en opnieuw eind oktober  ( november staat er niet bij maar tijdens die 2 jaar in de 1° decade van november ook nog een 70tal geringd evenals een 30 tal de laatste dagen van september)Je kan het geluid ook zeer luid spelen ; ik hou ook steeds een drietal tijdelijke lokvogels tot begin november ; dit helpt om de vogels lager te krijgen als je een hogere boom of bomen in de buurt hebt.En als bij wijze van uitzondering vind ik de zware Italiaanse mistnetten wel geschikt voor déze soort  ...In  oktober 2000 (of 2001) met klein 10 m slagnet waarin een haagje gezet was ( net lag geplaatst àchter dubbel 20 m slagnet )  zo'n dikke 500 ringmussen gevangen tussen 1 en 20 oktober. Johan.Iemand een idee vanaf wanneer ringmus te spelen in de dag? van zodra er genoeg vliegen: vroeger vanaf eind september, nu meestal pas vanaf midden oktober tot midden november. MH

Ik ring hier tijdens het wintervangen in enkele tuinen ook iedere winter wel enkele 10-tallen huismussen. Daarbij valt het mij bijzonder op dat het qua intelligentie net kauwtjes zijn. De eerste keer dat je de netten opzet vang je er een zwik, maar op de daaropvolgende vangdagen hebben ze je al door als je de eerste mistnetstok in de grond zet. De verdere vangsten worden dan hoofdzakelijk veroorzaakt door overvliegende sperwers of (in de meeste gevallen) de buurman of buurvrouw die de tuin instapt. De hele troep springt dan van schrik over de schutting en belandt dan alsnog in het mistnet. Andere methodiek zou je dan zeggen: ik heb een inloopkooi van het type Barneveld waarmee ik gericht groenlingen vang, gaat prima, maar je moet niet denken dat je huismussen vangt, ze weten precies dat ze dezelfde weg terug moeten lopen waarlangs ze de kooi ingingen. Een klein springnetjes dan? Zelfde verhaal, je ziet ze er niet bij in de buurt. Henri Bouwmeester

Als klein jongetje ving ik mussen door een zeef ca. 40 bij 40 cm en ca 12 cm hoog, op de kop neer te leggen. Daarna zette ik de zeef op een stokje met een touwtje er aan. Flink voeren en eerst niet vangen, zodat ze onder de> zeef aten. Daarna vangen door het stokje onder de zeef weg te trekken. Voor het uitnemen van de mussen legde ik stenen rond de zeef. Een kleine opening werd vrijgelaten om je hand door te steken en de vogel(s) te pakken. Het zal onderhand zo'n 35 jaar geleden zijn dat ik dat deed. Er waren toen enorme aantallen musen onder de dakpannen van ons huis...... Overigens weet ik van toen ook al dat na een aantal dagen geen mussen meer werden gevangen. Ik geloof dat ik dan meer als een week de zeef wegborg. Daarna waren ze het weer wat vergeten en lukte het weer een poosje. Das waren mahl Zeiten! Groeten, Henk van Huffelen

Page 44: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

ja....vroeger waren er zoveel huismussen dat het vangen opzichzelf geen probleem was.En door het regelmatig overschakelen naar een ander vangmanier werd de herkenning omzeild.Zeer goed ,maar niet altijd onschadelijk,was ook de individuele < mussenklem > die in de winter werd opgespannen in een hoopje warme assen van de kolenkachel.Het al vernoemde < kolen zeef > systeem is nog steeds ideaal om in de sneeuw of op bevroren grond via strooivoedsel vogels te vangen. Maar buiten al die toen in gebruik zijnde middelen is er mij toch eentje bijgebleven als een vrijwel ideaal vanginstrument namelijk de Slagkooi met twee molentjes. Hierdoor werden er dikwijls constant meer mussen mee gevangen dan de wekelijkse culinaire portie van een 20 exemplaren Fons

Ik heb op 3 dagen tijd 60 heel gezonde, dikke en mooi in de veren zittende huismussen in mijn kippenhok gevangen met een klein handschepnetje. Dat maakt voor dit jaar al 126 exn.in mijn tuin, niettegenstaande een sperwervrouwtje iedere dag de zwerm flinkt aanpakt. Franklin De Groote

OEVERLOPER

Zet een paar mistnetten dwars in de vijver over de slikrand, leg eventueel luidspreker met de roep tussen de netten Beste moment bij het invallen van de duisternis......waag eens je kans door ook witgatje te proberen.Soms lukt het om langzaam eens rond de waterplas te slenteren Jef

Oeverlopers laten zich zeer makkelijk vangen. Gebruik ofwel een grote inloopkooi waarbij de trechter op de waterlijn staat. Ze zullen niet rond de inloopkooi lopen. Zeer goed werkt een inloopkooi met twee ingangen, recht tegenover elkaar. Jozef Vanhoe heeft daar in het verleden goed mee gevangen, en op de Suikerfabriek van Veurne hebben Norbert Roothaert en ikzelf daar samen ook tientallen oeverlopers mee gevangen (soms zitten er wel tien in de fuik). Let wel, kraaiachtigen weten op den duur ook de inloopkooi te vinden. Een dubbele wand aan de kooi voorzien kan dit probleem verhelpen.  Gebruik springnetjes met een made/meelworm. Ook daar weerstaan ze niet aan. Ik heb zo tientallen oeverlopers gevangen in het voor en najaar. Pplaats het springnetje net op de waterlijn, of hooguit een halve meter ervan. Maden hebben het voordeel dat ze goed kronkelen, ook bij kouder weer. Diederik

De kooi die volgens mij het meest voldoet en als je ze op de juiste plaats opstelt voor zowel oeverloper , witgat , bosruiter , watersnip , bokje , waterhoen , waterral , kleine strandloper , kleine plevier bruikbaar is .En waar ik deze soorten dan ook in een najaar mee heb gevangen .Is de kooi afgebeeld op pagina 73 afbeelding 103 en de opstelling afbeelding 104 van BUB bird banding en bird trapping .Deze kooi is dan ook heel veilig te maken tegen zowel kraaien en eksters en sperwer en torenvalk .Indien je wil kan ik je een foto doorsturen van de kooi . Myrando

PESTVOGEL

Een makkelijke manier om Pestvogels aan de grond te krijgen is door appels door midden te snijden en bij de voedselboom neer te leggen (boom met besjes), vaak gaan dan Pestvogels op deze appel foerageren! werkte goed bij de twee noordse ringen die ik afgelezen heb!Ik kan dan wel geen tip geven over gebruik van geluid, maar wel het volgende: In het boekje  trapping methods for bird ringers van Peter G. Davis trof ik een stukje over de pestvogels. Hij schrijft niets over gebruik van geluid ( tenminste niet voor deze soort ) maar geeft wel heel duidelijk aan dat men goede resultaten kan bereiken door op de plaatsen waar ze bessen zitten te eten water aan te bieden. Hij schrijft daarover: Waxwings drink at frequent intervals throughout the day and, being rather lethargic birds, are quite willing to use the nearest available supply. Dus vrij vertaald : bessen->pestvogels->water ->netje->kat in 't bakkie? Henri Bouwmeester

PHYLLOSCOPI

Vanmorgen een raddes boszanger (phylloscopus schwarzi) geringd in kinrooi. De determinatie gaf wel enige moeite. De gelijkenis met bruine boszanger was het probleem De vleugelformule van beide soorten is nagenoeg gelijk Maar de algemene kleur ,meer groenig-geel achtig in plaats van bruin. En de lichte kluer van de keel was duidelijk. De onderstaart veren zijn ook groen-geel van kleur De vorm van de snavel is daar en tegen wel een duidelijk kenmerk. Deze was duidelijk stomper en niet fijn en spits als bij andere phylloscopussen Dit alles te samen gaf een juiste determinatie. guido

RALLEN

Op schier zijn we de afgelopen week alle nachten actief geweest met behulp van geluid. De rallen laten zich hier echter amper invallen in de struiken waar onze permanente netopstelling staat. Wel vangen wij ze de volgende dag in vier Ottenby-type inloopkooien. De afgelopen week bleek de nacht van Donderdag op Vrijdag een goede treknacht te zijn geweest want toen zaten ze wel op de toppen van de wilgenstruiken en plukte ik er toch nog 1 uit een mistnet. De volgende dag vingen we er 14 + 3 eigen terug. Vooral het terugvangen is interressant want daarin zijn wij volgens mij 1 van de weinige lokaties waar dat gebeurt.

Page 45: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Ring: Rallidae 1999+2000 - Kennemerduinen Nederland - VRS van Lennep

Soort /1999 Apr/0 Mei/0 Jun/0 Jul/0 Aug/0 Sep/6 Okt/9 Nov/6 Dec/0 TotaalWaterral 0 0 0 0 0 88 151 64 0 303Waterhoen 0 0 0 0 0 19 59 46 0 124Porseleinhoen 0 0 0 0 0 6 0 0 0 6Totaal 0 0 0 0 0 113 210 110 0 433

Soort / 2000 Apr/9 Mei/2 Jun/0 Jul/1 Aug/12 Sep/10 Okt/10 Nov/5 Dec/1 TotaalWaterral 15 0 0 1 10 146 232 95 0 499Waterhoen 1 0 0 0 6 17 27 26 2 79Porseleinhoen 4 1 0 0 2 8 0 0 0 15Totaal 20 1 0 1 18 171 259 121 2 593

1999 + 2000 Apr/9 Mei/2 Jun/0 Jul/1 Aug/12 Sep/16 Okt/19 Nov/11 Dec/1 71Totaal 20 1 0 1 18 284 469 231 2 1026Castricum1997 0 0 0 0 7 22 89 0 0 118Totaal 20 1 0 1 25 306 558 231 2 1144

97+99+2000 Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec TotaalWaterral 15 0 0 1 11 256 467 159 0 909Waterhoen 1 0 0 0 6 36 91 72 2 208Porseleinhoen 4 1 0 0 8 14 0 0 0 27Totaal 20 1 0 1 25 306 558 231 2 1144

Terug een groot aantal ringgegevens ontvangen van Nederlandse nachtvangsten, met deze resultaten en de vorige is er voldoende materiaal om gericht deze soorten via de nachtvangst methode of met fuiken te ringen door de geschiktste perioden voor geluidweergave te gebruiken.

Ring Rallidae

1999 / Maand

Ring Rallidae

2000 / Maand

Ring Waterral97-99-00/Maand

Ring Rallidae97-99-00/Maand

Ring Waterhoen97-99-00/Maand

Ring Porseleinhoen97-99-00/Maand

Page 46: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Heb alles in een tabel samengevat per jaar,1999 en 2000, gegevens van meer dan 1100 nachtvangsten per maand van VRS van Lennep in de Kennemerduinen. En gezien de voldoende gegevens ook verwerkt per soort, tevens zijn er nu ook ringgegevens bij van het voorjaar. Maar hier zien we duidelijk dat er voor de Waterral vroeger moet gestart worden en waarschijnlijk ook voor het Porseleinhoen. Deze laatste trekt in het najaar voornamelijk in september door met een groot aantal al eind augustus.Bij Waterral en Waterhoen is duidelijk oktober de toptrekperiode met een duidelijk verschil in evolutie. Waar mogelijk is ook achter de maandnaam het aantal vangnachten gegeven zo kun je ook de productiviteit van het nachtvangen toetsen.( bij minder ideale omstandigheden is er niet gevangen!!) De diverse grafieken geven hiervan een reëler beeldt weer maar zouden duidelijker zijn via gegevens per decade. Het zou wel eens interessant zijn om deze nachtvangsten te vergelijken met de toch meestal zogenaamde bijvangsten in dezelfde perioden van deze soorten.

> Ik wil nu ook eens in het binnenland proberen rallen te knallen (samen > met Waterhoen).Gewoon proberen. Maar ik zou het wel uit de buurt van moeras, riet en struiken doen. Het beste m.i. gewoon op een weiland. > Welk deel van de zang (roep) van beide soorten wordt gebruikt? Ik heb alles gebruikt en werkt allemaal m.i. even goed.> Wat zijn de beste vangnachten. De nachten dat er veel zijn (geintje) Donkere nachten met matige wind uit o-hoek gelden het best. Maar ik heb ze ook wel met westelijke winden gevangen en maanlicht. Licht regentje geen enkele probleem voor ze.> Wat zijn de beste vanguren. Ja, jij denkt nog zeker tussendoor een tukje te kunnen doen. Mooi niet!! Je kan al ex. vangen een uur nadat het donker is (vooral als je de nacht daarvoor ook al hebt geprobeerd). Vooral in de herfst als het seizoen vordert. Vaak nog een topje voordat het helemaal licht is.> Hoe kunnen de netten het beste geplaatst worden. Dat heb ik al eens verteld: wij gebruiken 7 x 12mtr netten in de vorm van een vierkante 8.> Tenslotte: als ik op schier aan het knallen ben, dan kan ik vaak aan de poepjes in de netten zien dat er iets in gehangen heeft. Daarnaast hoor ik regelmatig vogels neervallen rond de netten. Hoe kijken anderen?Je hoort ze vaak rondvliegen en soms kan je dat zien tegen de lucht. Vooral waterhoentjes kunnen vaak echt crashen.Meestal blijven ze vaak zitten en kan je deze mbv een zaklamp met de hand grijpen. Zo heb ik ook al kwartels gepakt alhoewel die wel snel loodrecht de wieken nemen.> Wellicht door met een sterke lichtbundel in de lucht te schijnen? Doe ik nooit.Erik

20 rallen + 2 porseleinhoenen in 7 dagen in oktober (3 grootmazige mistnetten van 12 m in gracht) Verder tijdens mijn ringsessies (augustus) voor acrocephalus te Veurne in kooitjes met meelwormen : 10 waterrallen en 12 porseleinhoenen. Norbert

Blijkbaar hadden we een goede inschatting gemaakt dat een bewolkte nacht (29 oktober) met wat lichte regen/motregen en een zwakke ZO-wind (na enkele nachten met een straffe wind en nauwelijks bewolking !), goede omstandigheden waren voor de Waterrallentrek Han Buckx

De vangstrategie is daar behoorlijk anders, we draaien 's avonds geluid tot bedgaanstijd en vangen de volgende dag de rallen in inloopkooien van het type Ottenby. Aldaar is dus niet de gehele nacht geluid gedraaid, maar worden nu regelmatig waterrallen uit de inloopkooien gehaald. Henri Bouwmeester

Rallen-trapvallen kan je o.a.gemakkelijk maken van rechthoekige Muskusrattenvallen.Door het schuine  deurtje dat normaal de rat zelf opdrukt open te zetten met een struikeldraadje of traphefboompje.Door in het midden van de Muskusval een draadscheiding te plaatsen heb je een 2zijdige trapval. Wel niet vergeten rond heel de val,ook onderzijde,fijnere maasdraad aan te brengen.Niet alleen Porseleinhoen maar ook Waterral gaan gemakkelijk !! door de smalle mazen van zo een Muskusrattenval.  Fons

Doortrekperiode: Sep-nov, top oktober en de trek loopt door tot diep in november. Erik Maassen

Er werd naast 30 meter grootmazig mistnet, in halfopen droog terrein, geluid gedraaid van waterral en porseleinhoen. Vanaf 23:00 uur werden de eerste waterrallen gevangen (drie naast elkaar in het net). Na de eesrte te hebben weggeringd, hingen de volgende er al weer in.Vanochtend stond de teller op 25 waterrallen en 1 porseleinhoen (2e voor de vinkenbaan). Het aantal waterrallen had aanzienlijk hoger kunnen zijn, als we meer netten of inloopkooien hadden gebruikt. Er werden gedurende de nacht nog minimaal 15 waterrallen opgelopen en vanochtend zaten er diverse waterrallen in het duinstruweel (zelfs op speakers). Marcel Schildwacht

REIGERS

Normaal beginnen wij met ringen van reigernesten zo rond 20 april. Sommige jaren zijn sommige jongen dan al wat groot, terwijl andere nesten dan nog eieren bevatten. Ik vemoed echter dat we dit jaar geen jongen moeten ringenvoor 1 mei. Waar in sommige jaren de vogels eind februari al vast zitten te broeden, zijn ze nu nog maar juist begonnen o.w.v. de zeer koude maand maart. Een voordeel van later beginnen broeden is dat vroege en late(re)

Page 47: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

koppels meer gelijktijdig gaan beginnen en tijdens het ringen haast alle nesten dan ook ringbare jongen bevatten. Het is immers niet plezant om bij het beklimmen van de nestbomen (wat toch wat wat meer inspanning vraagt daneen vogel uit het mistnet halen) te moeten vaststellen dat er nog eieren of te kleine jongen inzitten. Normaal hoor je de jongen ook wel goed kekkeren als ze voldoende groot zijn. Herman Berghmans, ringgroep Demervallei

Reigers moeten toch een drietal weken oud zijn om ze te kunnen ringen. Sinds enkele jaren moeten ze onder het loopbeen worden geringd. Vroeger werden ze boven het loopbeen geringd. Ik moet toegeven dat ik er af en toe nog één uit een nest boven het loopbeen ring als ze net iets te jong zijn. Als je meestal al de inspanning hebt geleverd om hoog in de boom te geraken, heb je niet de zin om een week later voor dat ene jong nog eens terug te kruipen. Herman Berghmans.

ROODSTAARTENDe m.i. beste trekdagen voor gekraagde zijn deze met een licht nachtelijk briesje uit het N tot NO .vanaf de 2° week van september .Vorig jaar speelde ik op sommige dagen enkel het geluid van fitis en ving er ook gekraagde roodstaarten mee ,nu speel ik de 2 geluiden op ongeveer 7m van elkaar , fitis naar het noorden gericht en roodstaart naar het oosten .In het voorste deel van mijn tuin ( op ongeveer 70m afstand ) speel ik ook nog tuinfluiter  en gemengde opnames van tuinfluiter met grasmus , braamsluiper enz., maar wel minder luid . Marc

SIJZEN

Sedert een tiental dagen worden door de WG.Demervallei veel Sijzen geringd. Het zijn uitzonderlijke makke vogels die zich gemakkelijk laten vangen, zelfs met de inloopkooi waarin overvloedig negerzaad wordt gevoerd. Het vervelende is echter dat veel geringde vogels ter plaatse blijven en voortdurend in de netten of inloopkooi terecht komen. De ringen moeten dan steeds terug gecontroleerd worden want er zitten ook enkele buitenlanders tussen (reeds 4 vangsten). De vogels worden aangelokt met opgehangen zakjes met pindanoten en op de grond een ruime drinkbak. Ze overnachten waarschijnlijk in de buurt want 's morgens zijn ze er vroeg bij en blijven vrij laat ter plaatse. Op dit ogenblik zijn er weer veel sijsjes (Carduelis spinus) te vangen.In mijn tuin( te Lommel-Noord Limburg) heb ik zaterdag 32 sijsjes geringd. Vandaag (woensdag) 41 stuks en één terugmelding.Er staat in mijn tuin één mistnet opgesteld van 9 meter met aan beide kanten een vijftal zakjes met gepelde nootjes waar ze heel verlekkerd op zijn. 80% zijn mannetjes.

Wegens de overvloed van sijsjes deze winter vliegen er nu sijsjes in jeugdkleed rond en werden er al een paar hier geringd. Svensson geeft namelijk *geen* goede tips om de sijsjes te sexen als ze nog in jeugdkleed zijn. Toch is het meestal zeer gemakkelijk om dit te kunnen doen ahv de staart, die bij de mannetjes voor het proximale helft (of meer dan de helft) geel is, terwijl het bij de wijfjes driekwart van de staartpennen groen zijn en er nauwelijks geel aan de basis ervan te zien is.De staart is dus al ongeveer zoals bij de volwassenen die nu >1jaar oud.Merk ook dat bij 1e jaars mannetjes (en 2e jaar, dus voor de eerste staartrui) het zwart van de 5e staartpen (de voorlaatste naar buiten toe) meestal meer dan ±1.5 cm lang is , gemeten op het midden van de binnenvlag (niet langs de schacht) tot aan de punt, terwijl bij oudere mannetjes datzwart kleiner is dan 1.5 cm , meestal 1 cm of kleiner zelfs.Dat laatste heb ik zelf ontdekt, nergens in boeken gelezen. Klopt dat met uwe bevindingen, of zit ik te "raaskallen" Philippe SCHEPENS

Dit verschijnsel ken ik ook uit de vangsten in mijn tuin. Het komt in maart (en april)geregeld voor bij weersveranderingen. Als het koud is zijn er volop Sijzen aan de pinda's en zo gauw het warmer wordt, lijken ze te zijn verdwenen. Dan gaan ze weer eens iets anders eten, altijd pinda's verveelt ook op de duur. Je ziet er dan wel in bosgebieden, maar niet meer bij de bebouwing. Zo gauw als het dan opnieuw kouder wordt, komen ze weer graag terug en kun je er nog wat vangen. Dus het is een fenomeen dat ik herken, uit andere jaren. Jan Wouters

Namens Vogelringer Guus Smallenbroek uit Assen, de vraag hoe het elders in Nederland er aan toe gaat met het vangen van Sijzen. Hij heeft in zijn tuintje (15 x 6m), met twee netten en een aantal pindazakjes, in de maand Maart tot en met vandaag (8 april) een kleine 505 sijzen geringd. Terugvangsten van 4 met een engelse ring, 1 belg, 2 noren en 2 uit zweden.

Mijn ervaring is dat je sijzen erg goed met water (evt met druppelsysteem zodat de waterkringen goed opvallen). Een keer ruim 100 sijzen op een dag gevangen in een tuin waar de vogels op de vijver afkwamen, zonder geluid, zonder lokkers…..Ton EggenhuizenMaar nu we het toch over de sijzen hebben, ik prefereer het vangen mbv. lokkers. Maar zolang je die nog niet hebt behelp ik mij met een bandje. Ik heb ook wel de cd van Roché, maar daar staat het hele scala van geluiden van de sijs op, zoals het alarmerend geknetter dat ze laten horen voordat ze op de wieken gaan. Ik gebruik dus een  bandje van van wel 20 jaar oud waar alleen het contactgeluid op staat.Wat het vangen boven een drinkvijver betreft heb ik daar in zoverre ervaring mee dat ik op een vangplaats 6 meter netten zet over een meestal zo 'n beetje droogstaande sloot met aan weerszijden elzen..Ik heb het ook een keer meegemaakt dat er weinig sijzen waren en dat ineens de netten vol hingen. Dat betrof in mijn geval dus een groep sijzen die op de trek net binnen kwamen vallen en dan voordat ze gaan foerageren massaal gaan drinken..                                   Jan.

Page 48: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

A perfect male HOARY REDPOLL (Carduelis hornemanni), subspecies exilipes.  Note the absence of streaks on flanks, white rump, frosty appearance and near-streakless undertail coverts.   We would like to get some feedback from others regarding this Bird.  Hoary Redpolls of the type exilipes are often disputed. Some refuse to acknowledge the Hoary Redpoll is indeed a legitimate subspecies.  Regardless of your position,  I welcome any and all feedback.   Disclaimer:  4 photos are attached.  These pics are copyright 2003 Anne Marie Johnson of Caroline, NY USA.  Other than being scaled for this forum, no other editing has taken place.

Grote barmsijs geslacht en ouderdomhelemaal geen rood op onderzijde of in stuit = wijfje (maar weinig flammea's zijn zo)uniform duidelijk rood op kaken, borst, flanken en in stuit  = mannetje alle vogels die onregelmatig rood of roze zweem hebben op onderzijde en in stuit  = M of V, eerst ouderdom bepalen om eventueel verder te geraken. Marc Herremans

Wanneer ik vroeger jonge Barmsijzen, C.f.f. en C.f.c, selecteerde op geslacht, soms zelfs kort na de juveniele rui.Gebeurde de selectie van minder gekleurde mannelijke vogels op basis van het (duidelijk maar dikwijls verborgen) rood op de wangen en de niet gesloten zeemvel kleurige kleur op de bovenborst tot keel.Samen met de meestal gemiddelde grotere maten en een op kleur gesloten pauze-petje was dit zeer zelden een verkeerde selectie. Fons

HANDKENMERKEN VAN BARMSIJS

Carduelis hornemanni Carduelis flammea

STUITWit (soms grijsachtig of zeemkleurig getint) ongestreept over een lengte van 10 à 20 mm.

Bruin- of lichtgrijs wit (soms rozerood getint) min of meer donker grijsbruin gestreept.

BORSTZIJDEN EN FLANKENMet fijne spaarzame streepjes of ongestreept, flanken gewoonlijk wit ( soms zeemkleurig getint ).

In het algemeen duidelijk gestreept ; grondkleur van de flanken gewoonlijk zeemkleurig wit ( soms vuilwit ).

ONDERSTAARTDEKVERENWit of met een zeer fijne donkere centrale streep. Met brede donkere centrale streep.

MANTEL EN RUGLicht grijsachtig of geelbruin, donker gestreept. Grijsachtig of geelbruin, donker gestreept.

Carduelis hornemanni hornemanni Carduelis flammea rostrataDe grootste ;Vleugel : 79 – 88 mm.Bek : 8.3 – 10.8 mm. ( vanaf bevedering )

De grootste en de donkerste ;Vleugel : 74 – 84 mm.Bek : 8.9 – 11.1 mm. ( vanaf bevedering ) ( bek zwaarder gebouwd, bovensnavel ietwat gebogen )

.Carduelis hornemanni exilipes Carduelis flammea flammeaKleinere vorm ;Vleugel : 68 – 78.5 mm.Bek : 7.0 – 9.6 mm. ( vanaf bevedering )

Noordse of grote ; (wat kleiner en meer grijs )Vleugel : 68 – 77 mm. ( recent tot 82 mm.)Bek : 7.2 – 10.4 mm. ( vanaf bevedering )( bek recht en korter )

Carduelis flammea cabaretDe kleinste , donker van kleur ;Vleugel : 63 – 73 mm. ( recent tot 76 mm. )Bek : 8.5 – 10 mm. ( vanaf bevedering )

OUDERDOMADULT EERSTE JAARS

Verenkleed voor de ruiMet veel sleet : waardoor het verenkleed werkelijk donkerder is dan bij de eerste jaars.

Gaafrandig en zonder sleet : verenkleed lichter en grijzer dan bij adulte.

Rui Volledig juli / september Onvolledig juli / september

Page 49: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Na de ruiVorm van staartpennen Breder dan bij eerste jaars , met

ronde toppen.Smalle staartpennen met puntige toppen

Elleboog- en staartpennen Gaafrandig ( geen sleet worden allen vernieuwd.)

De niet geruide met toenemende sleet ( zelden alle tertials of 2 middelste staartpennen geruid )

Schedelverbening Volledig Onvolledig

GESLACHTEN

Carduelis f.flammea / cabaret Man VrouwBorst Rozerood Geen rood ( ad.C.f.f.bewolkt

/gevlamd ? )Lichaamszijden, stuit en wangen Met wat rozerood ( 1kj C.f.cabaret

soms alleen wangen ? )Geen rood ( ad. C.f.f. wangen )

Carduelis hornemanniMet witte veertjes op voorhoofd en rond bek

Geen rood

Carduelis hornemanni

exilipes

Adult heeft wat rozerood op borst, lichaamszijde,stuit en wangenVolgroeid alleen rozerood op stuit

Geen rood ( ad.wangen? )

W.Beullens, P.Herroelen en P.Vandevyvere, uitgave : Ringstation Terlinden

Bewerking en nota’s ( blauw ) A.Willemsen 02.12.2005

Carduelis hornemanni exilipesKleinere vorm ;Vleugel : 68 – 78.5 mm.Bek : 7.0 – 9.6 mm. Carduelis hornemanniexilipes

Adult heeft wat rozerood op borst, lichaamszijde,stuit en wangenVolgroeid alleen rozerood op stuit

 En naar aanleiding van de invasie in het najaar 1961 was er een nota op 12.01.1962  van Vogeltrekstation Releghem met speciale aandacht voor de (Grote )Witstuitbarmsijs (toen nog C.f.h.)met de volgende kenmerken ;1- witte ongestreepte stuit2- de benedendelen van het lichaam zijn merkelijk bleker dan bij de gewone Barmsijs3- de rug is ook bleker en grijzer4- in de vleugel zijn er twee bleke dwarsstrepen5- lijkt wat groter dan de gewone Barmsijs omdat de vleugels langer zijn ter vergelijking wordt hier de vleugellengte van de drie Barmsijzen gegeven; (dus hier spreekt men niet over de kleinere C.f.exilipes ! ! ) WitstuitbarmsijsCar.fla.hornemannivl. ; 79 - 88 mm. Noordelijke of Grote BarmsijsCar.fla.flammeavl. ; 69 - 78 mm. Kleine BarmsijsCar.fla.cabaretVl. ; 63 - 73 mm. Ook ik ben hogelijk verbaasd over het voorkomen op de lijst van Holmer van “niet de moeite om geluid voor op te zetten“ van Barmsijs. Toegegeven, heel veel ervaring heb ik er niet mee, maar tijdens de invasie van vorig jaar

Page 50: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

november heb ik al spoedig, nadat Koperwiek inderdaad geen effect had, bij het eerste roepje van een Barmsijs “op goed geluk” de CD van Roché maar eens aangezet (slechte track, haperend en spetterend). Er stonden 12 netten ofzo, rond alle wilgen in het riet en ze vingen alle even goed, maar slechts in de 2 x 12 m direct bij de geluidsbox hingen Barmsijzen. Dat is de hele ochtend zo gebleven. Echt geen enkele Barmsijs in een net dat 50 of 100 mvan het geluid verwijderd was. In de volgende weken heb ik, ook op goed geluk toen er geen Barmsijzen in de lucht te horen waren, telkens de CD opgezet en eigenlijk zonder uitzondering met succes. Pas toen de echte trekover was en er vogels lokaal rond gingen zwerven, reageerden ze niet meer op geluid. Kennelijk spelen omstandigheden toch een behoorlijke rol in de effectiviteit van geluid. Blijven proberen en vooral ook blijven rapporteren dus maar., Bert Winters.

SPECHTEN / DRAAIHALS

Draaihalzen op leeftijd brengen is niet zo moeilijk, alleen moet je heel goed kijken want de verschillen zijn miniem.1Kj Draaihalzen ruien als 1Kj spechten: onvolledig.  Ze ruien alle lichaamsveren, inclusief handpennen maar geen handpendekveren en geen armveren. Je kunt dus een ruicontrast zien tussen de hand- en de armpennen en tussen de handpennen en de handpendekveren.  Vaak is het enkel een heel klein beetje kleurverschil of verschil in sleet tussen die veren.Of 2eKj Draaihalzen ook verder ruien zoals 2eKj spechten, weet ik niet.  Maar anders kan je dus na de 2de, praktisch volledige rui, nog overgebleven juveniele binnenste handpendekveren zien, want 2de Kj spechten ruien alle veren, met uitzondering van de binnenste 3-6(7) handpendekveren. Die zijn dus in principe nog juveniel tot 3e Kj.Oogkleur kan ook helpen met het verschil tussen 1Kj en >1Kj.  Zoals bij spechten hebben adulten roodbruine ogen, waar jonge Draaihalzen zacht bruine tot grijzige ogen hebben. Miguel.Hier alvast een foto van op 'tarsiger', een Finse site. http://www.tarsiger.com/images/pirpa/Jyntor050827Saltti2.jpgen hier een foto van een ruiende 1eKj: http://www.tarsiger.com/images/hande/Jyntor4.jpg

Maar de topkleur van de grote handpendekveren(primary-coverts) geeft duidelijk verschil tussen 1kj en adulte vogels. Bij 1kj zie je aan beide zijde van de (meer puntige) top van de handpendekveer een beige vlek gescheiden door een smal donker streepje tot op het punt(type omgekeerde V).Terwijl bij adulte vogels dit maar aan één zijde van de top op handpendekveertjes te zien is.(type kwart maantje) Enkele 1kj vogels ruien toch ook soms 1 à 2 buitenste hpdekveren. Dus dan zie je een contrast.  Fons 

SPERWER

Vanaf dag 12 is er bijvoorbeeld geen overlap meer in gewicht. Alles wat dan lichter is dan 130 gram is man en zwaarder dan 140 gram= vrouw. Je kunt het zelfs al horen aan het geluid. Mannetjes kekkeren veel hoger en sneller dan vrouwtjes. Bovendien is het verschil in pootdikte fors.Binnen een nestje dat ik onlangs beringde waren de jongen 15-18 dagen oud. De pootdikte van de mannen zit dan tussen de 4,2 en 4,4 mm en die van de vrouwen 5,1 en 5,2 mm. Dus zo'n milimeter dikker. Meet ook altijd de tarsus+hiel ! gejo Wassink

STERNEN

mbt plaatsing van enkele nestvlotjes van zwarte stern in het Vinne; er zijn slechts weinig plaatsen in vlaanderen die in aanmerking komen voor plaatsing van deze vlotjes en het Vinne behoort daar nu ook zeker toe;er zouden een tiental vlotjes aangekocht of gemaakt worden; Frederik gaat hier achter informeren en initiatief nemen; ze zouden net na de te verwachten massale vestiging van kokmeeuwen moeten geplaatst zodat ze niet ingenomen worden door deze soort; plaatsing zou dus ergens in de eerste helft van mei moeten gebeuren; misschien best begin mei want dergelijke vlotjes zijn ook geliefd bij visdief en die trekken vroeger door; wie weet kruipt er zelfs een kolonie visdieven op?de plaatsing zou in het open deel waar de witwangsternen het eerste jaar gebroed hebben (net ten noorden van de plaats waar de aalscholvers meestal rusten op die grote tak in het water nabij de roerdomprietvelden)er zouden een tiental vlotjes geplaatst worden;

TAPUITEN

Is er niemand die ervaring heeft met het vangen van saxicola torquata nabij zangposten? Het zou mij persoonlijk ook interesseren. Ik geloof eens gehoord te hebben dat het gebruik van springnetjes met meelwormen voor het vangen van oenanthe oenanthe ook wel eens een saxicola torquata kan verleiden?Enkele jaren terug gebruikte ik met sucses springnetjes met meelwormen als aas voor het vangen van RBT-en op het militair domein van Nieuwpoort. Een voorwaarde is wel dat de meelworm "vers" is en goed ronddraaid, nijp hem daarvoor vast in zijn "staart" en zorg dat hij met zijn "pootjes" niet aan het nijpstangetje kan. Zowel mannetje als vrouwtje RBT lieten zich makkelijk vangen tijdens het broedseizoen. Vooral tijdens de periode waneer de jongen worden gevoederd is deze methode zeer effectief. Vorig jaar in Raversijde, Domein Prins Karel, hebben wij verschillende Roodborsttapuiten gevangen met inderdaad, Geert, springnetjes. Gelijk waar de vogels regelmatig vertoeven, hetzij zangposten, foerageergebiedjes, enz;... kan je

Page 51: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

'de truc' toepassen met springnetjes, bij het plaatsen verstoor je ze wel even, maar kort daarna zijn ze toch ongetwijfeld terug, zeker binnen broedterreinen.Het is wel best geen 'meelwormen' te gebruiken, daar deze nogal groot zijn, maar wel zgn. 'pinkies', dat zijn kleine meelwormen die her en der verkocht worden in dierenwinkels en visgereiwinkels.Monteer met fijne ijzerdraad een haarspelt (een invisble'ke) op de valletjes en steek de worm ertussen (meestal moet je wel een beetje de speld toeknijpen of forceren), maak dat de val scherp staat en succes gegarandeerd na enige tijd.

Oppassen wanneer er Torenvalken of andere roofvogels regelmatig je stukje 'controleren' want ze zouden je wel eens kunnen voor zijn... dus in de buurt blijven en goed je netjes weten liggen is een must. Als regel zou je kunnen zeggen: wanneer je de Roodborsttapuit niet meer ziet zitten op het hekje, zit hij wel in je netje...Het is eveneens een goed idee om in de buurt een takje te plaatsen, daar tapuiten en paapjes graag vanop een uitkijkje je worm zullen aanvallen. Naast meelwormen zou je misschien ook vliegemaden kunnen gebruiken bij het vangen van vogels met springnetjes. Het voordeel van deze is dat ze ook bewegen wanneer het ietsje kouder is. Om met vliegenmaden te werken moet je het springnetje wel iets wijzigen, omdat vliegenmaden niet op hun plaats blijven wanneer je ze op een analoge wijze vastklemt als meelwormen. Ikzelf heb springnetjes gemaakt met een kleine sluitspeld daar waar het aas dient geplaatst te worden. Deze sluitspeld open je, pin wat vliegenmaden erop (aan de stompe kant), sluit de speld en klaar is kees.

UILEN

Ik heb vroeger verschillende keren ransuilen geringd in de onmiddelijke omgeving van een slaapplaats Bij valavond 2 mistnetten met grote mazen opstellen in een V, met de open zijde naar een plaats waar je je wat kan verbergen. Een tweeter met merel, mussen of spreeuwen geschreeuw ter hoogte van de centrale stok van de beide mistnetten. 2 à 3 meter van de centrale stok, in de V een mus (of iets anders) op een roer zetten.Van zodra je een uil ziet, geluid stiller zetten, en roeren met de mus. Als de uil valt, snel lopen zodat je hem in de netten jaagt. Je moet wel snel zijn want anders is je mus dood en kan je maar 1 uil vangen. Wim

Alle geringde BOSUILEN Strix aluco zijn niet noodzakelijk wild. Een Bosuil, voorzien van een microchip en een ring, ontsnapte in november 1999 in de omgeving van Brugge. De vogel was in gevangenschap geboren in Groot-Brittannië en kwam via Antwerpen in het bezit van de eigenaar, die ruim 2000 BF uitloofde aan de vinder die het dier zou terugbezorgen.

Steenuilkasten beschermen hier in Zuid-Limburg is zeer belangrijk. De marters nemen in de winter de kasten in, of bezoeken ze regelmatig, ze >doden de jongen, soms ook de broedende wijfjes.  Wij hebben de voorbij jaren alonze bomen met steenuilenkast voorzien van een rooster van kippegaas. Deze dient evenwel heel horizontaal geplaatst te worden en sommige ervaren marters geraken er nog overheen. Onze waalse collega's gebruiken een beschermbuis van plastiek. Afvoerbuis van 16 cm diameter en een lengte van 50 cm.  De voorzijde zaag je lichtjesschuinaf en plaats de puntzijde aan de bovenzijde.  Aan de achterzijde van de buis maak je om de 4 cm een insnede van 3 cm diep, verwarm de buis en  >druk ze dan op de vlakke grond zodat er verticale kleine stukjes ontstaanwaarmee ze de buis kunt vastschroeven op de voorzijde van je steenuilenkast. Hang uw kast zo in een boom dat de maarter niet rechtstreeks van op een zijtak recht aan uw buis kan inlopen. In Gelinden hebben we winter 2003-2004 een steenuilenkast vol marterdrek voorzien van een stuk buis, en dit voorjaar was ze bezet door spreeuw. Een ander nieuwe kast in Alken, voorzien van zo een buis was reeds bezet door steenuil. We hebben 15O kasten, geleidelijk aan zullen we ze de volgende jaren de meeste van zo'n buis voorzien. Denk eraan, wie z'n kasten niet beschermt trekt steenuilen aan, om ze door de marter te laten uitroeien.    Coenegrachts Armand

Voor steenuil gebruiken wij het wijnkistmodel zie www.noctua.org/page6.html Het is inderdaad zo dat broedende wijfjes zeer mak zijn. Als je de kast opent drukt ze zich op haar eieren, wij tillen ze voorzichtig  op, halen haar uit de kast, sluiten de kast, lezen haar ringnummer af of ringen ze, om ze dan terug te plaatsen via het invlieggat. Zo komt ze terug terecht in haar "vertrouwde" omgeving en is van verstoring geen sprake. De ganse operatie duurt geen 5 minuten...Het is "nu" ( begin maart) de moment om de Steenuil nestkasten eens te controleren. Veelal zitten beiden adulten overdag in de kast (behalve als de zon schijnt). Controleren kan tot 15 maart. Philippe Smets.

Witte en donkere KERKUILEN Tyto alba in België.Eind 1999 verscheen in Birding World een melding van een donkere Kerkuil in Groot-Brittannië en vroeg men zich af of dit exemplaar niet behoorde tot de donkere ondersoort T. a. guttata. Men onderscheidt in West-Europa twee ondersoorten alba en guttata maar echte geografische grenzen tussen die tweezijn er niet. Toch is een aantal ornithologen overtuigd dat dit onderscheid bruikbaar is bij doodgevonden vogels of bij levende exemplaren in de hand. Een studie van Roulin (1996) in Zwitserland heeft echter aangetoond dat er 4 kleurfasen bij Kerkuil voorkomen: wit, overgangsvorm, zalmkleurig en rosbruin. De witte fase heeft bijna of helemaal geen zwarte vlekjes, de drie andere fasen hebben allemaal enkele tot vele vlekjes op borst, buik, flanken, en onderkant van de vleugels. De studie, gebaseerd op in het nest geringde en later gecontroleerde vogels, toont aan dat in alle kleurfasen eerstejaars donkerder zij dan adulte, dat het gevederte bleker wordt tussen de leeftijd van één en twee jaar en dat mannetjes broedvogels bleker zijn dan hun partners en dat dit onderscheid met de jaren toeneemt. Dit betekent dat (zeer) witte Kerkuilen in België waarschijnlijk allemaal (zeer) oude mannetjes zijn en dat men ze op ondersoort niet kan determineren omdat hun herkomst niet bekend is.Ik werk met een net bij de controles van onze kerkuilenkasten, om de uilen tevangen. Mijn ervaringen zijn heel goed hiermee, we zijn hiermee al 15 jaar geleden begonnen. Eerst in de winter bij het schoonmaken van de kast, met een

Page 52: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

plankje op een netstok, maar de uilen konden die plankje weg duwen en vlogen dan op de dag weg met alle herrie tot gevolg. We werken als volgt : Voordat de ladder geplaatst wordt, loopt al iemand met het net naar de kast en plaatst deze voor de vliegopening. Als er ouder vogels aanwezig zijn dan gaan ze meestal uit de kast op het moment dat je bijna bij de kast bent!Door een extra diepe zak in het vangnet ( 80 cm) kunnen er gemakkelijk twee uilen in. Het advies is ook als er een uil uitkomt laat het net voor de kast tot dat je zeker weet dat er geen ouder uil meer in de kast aanwezig is.Er zijn zeker in de ei- en kleine jonge-fase meestal twee uilen in de kast aanwezig.(geld ook voor Bosuilen)Na controle van de kast (evt.. ringen) worden ze allemaal terug geplaatst, we doen dan om het net een doek (of mijn trui) en houden deze voor de kast tot dat alles is opgeruimd is. We halen dan de doek rustig weg, 95 % van de uilen blijven in de kast. Ik kan ook rustig zeggen dat het geen verstoring geeft als je het goed doet. Mijn ervaring met uilen (met namen Bosuilen) die overdag vliegen is dat die een hoop onrust in het bos veroorzaakt en je de nesten hierbij meer verstoord. Ik heb wel eens uilen teruggezet in een kast en door een spleet aan de zijkant gekeken hoe de uilen zich gedroegen na het terug zetten. Het vrouwtje dat al twee jaar in deze kast broeden ging net als een kip, gewoon binnen twee minuten op de eieren zitten.B Bij de kerkuilen werkgroep Noord Holland zijn er ook stokken gemaakt voor deze vangnetten.( ze worden ook bij Bert in de buurt gebruikt door Luc Smit)Natuurlijk moet je altijd voorzichtig zijn en liefst tegen de avond controleren zodat je kans van verstoring het kleinst maakt. Harry         VRS Het Gooi

Wij houden hier in de jongenperiode overigens geen net maar een plankje voor het vlieggat van de kerkuilnestkast. Als er dan oude uilen bij de pullen in de kast zitten, blijven deze in de donkere kast zitten. Samen met de jongen worden ze dan geringd en teruggezet. Na de ringactiviteit laten we het plankje nog een minuut of 5 zitten. In die tijd vertrekken alle toeschouwers op 1 na. Deze persoon haalt het plankje weg en alle uilen blijven meestal in de kast.

Bij de kerkuilwerkgroep Vlaanderen (een netwerk van 300 vrijwilligers i.s.m. de plaatselijke ringers) hebben wij de afspraak geen controle's uit te voeren tussen 1 maart en 31 mei. Wij vinden dat in de eifase een controle uitvoeren zeer delicaat is. Zeker als de adult(en) de nestkast of vrije broedplaats verlaat tijdens de controle. Begin juni worden er enkele controle's uitgevoerd, daar waar de uitgang van de nestkast op voorhand kan geblokkeerd worden, door middel van een opgerolde doek. Als het blijkt dat ze later zijn, dus nog aan het broeden zijn. Wordt alles voor 6 weken stilgelegd en worden alle medewerkers geïnformeerd over de stand van zaken. Philippe Smets.

VelduilDus een stropje van visdraad aan een veerstaal dat scharniert halverwege de paal (met wel een beetje spanning erop) Door dat er een vogel op het latje boven op de paal gaat zitten , springt de veer weg er trekt het stropje dicht ,Hopelijk om de poten van de vogel,(Heb het ook al meegemaakt dat de veer aflag zonder vogel erin, vanzelf afgegaan ???vogel ontsnapt ??? Wind ???)En dan komt de vogel zachtjes op de grond op een veilige afstand van de paal, zoals een vogel aan de wip, de vogel kan zich niet kwetsen.Ik denk dat het best bij dagroofvogels werkt, hebben langere poten,Bv. 1/2 kipje of duifje in het veld en daar wat pluimen rond strooien en de paal daar een paar meter vandaan.(Moet allemaal nog getest worden) Ik denk dat ingeval je geen veerstaal hebt ook staaldraad (4mm) of dun beton ijzer met veel staal in kan gebruiken, Als het maar een beetje veert, juist genoeg om de

strop dicht te trekken, ( test het met de vinger zie foto ) de rest doet de zwaartekracht. Jef

Page 53: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Om zowel de mannetjes als de wijfjes te kunne ringen op het nest gaat hij de dag ervoor een extra kastje voor de opening van het nestkast hangen. In dit kastje is er in het begin een luikje dat maar in één richting kan bewegen. Enop het einde ook om te voorkomen dat de pulli er zouden kunnen uitkruipen. Het luikje wordt met een stokje opengehouden voor de eerste uil die het nestkast in wil. Hij duwt het stokje weg en het luikje valt dicht. De tweede uil duwt het luikje open om ook bij de pulli te geraken. Nu zitten de twee oude vogels samen met de pulli in de nestkast. 2 weken geleden heeft Pertti het systeem bij 8 nesten Bosuil toegepast. Hij heeft toen 14 adulte vogels kunnen ringen of controleren.

Wij gebruiken ongeveer hetzelfde systeem om mannetjes Steenuil te vangen. Wij hangen ook eerst een nepkast aan de nestkast met pulli en enkele dagen later

vervangen we dat door het valletje. Wij doen dat bij valavond en blijven in de buurt van de val. Zodra het mannetje in de val zit gaat er een lampje branden. Zo hoeft hij niet lang vast te zitten en wij niet te lang te wachten. Soms is de klus geklaard op een half uur. Uitzonderlijk ben ik al eens blijven wachten tot 5 uur s'morgens. Philippe Smets

VELDLEEUWERIK

Voici quelques indications au sujet d'une séance de captures et baguage nocturnes d'Alauda arvensis. La nuit du samedi 14/10 au dimanche 15/10 entre 22H00 et 03H00, 92 Alauda arvensis ont été capturées puis baguées.1. Site de capture Ardenne- Chevron: vaste ensemble de pâtures entrecoupées de quelques haies de noisetiers, aubépines et prunelliers. Forêts de résineux et feuillus distantes de 600 m.2. Conditions climatiques: ciel dégagé avec très légers passages nuageux en haute altitude. Clair de pleine lune et visibilité maximale. Vent très léger à presque nul de secteur O-N-O. Température: +9°.3. Effort de capture- technique: 3 filets droits ont été placés au milieu des prairies à une distance de 40 m de haies hautes. Ils formaient un triangle dont la grande base était constituée d'un filet de 12 m.et dont les 2 autres côtés étaient formés par 2 filets de 9 m.Tous les filets étaient amenés à une hauteur supérieure de 2m50 grâce à des perchesen bois.Au centre de ce triangle, un lecteur de cassette(branché sur secteur) était placé sur un support d'une hauteur de 50 cm(pour l'isolé de l'humidité des herbes hautes). Le diffuseur était dirigé vers le ciel et passait le chant(uniquement) d'Alauda arvensis(cassette sans fin de 1 minute). Le filet de 12 m était dirigé vers l'Est, les 2 autres vers le S-O et leN-O.4. Captures: de 22h00 à 23h00: 8" 23h00 à 24h00: 19" 00h00 à 01h00: 23" 01h00 à 02h00: 22

Page 54: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

" 02h00 à 03h00: 20A O3h00 les Alauda arvensis continuaient à se poser aux alentours desfilets.92 oiseaux ont été bagués et sexés comme suite:M. aile> 110 mm : 50F. aile< 1O5 mm : 24Sexe ind. 105< aile<110 mm : 18Les conditions de luminosité rendant trop hasardeuse la détermination del'âge, celle-ci n'a pas été réalisée.5. Discussion et observations:60 % des oiseaux ont été capturés dans le filet de 12m dirigé vers l'E. 30 % " " " " " " " " " 9m " " le S-O.10 % " " " " " " " " " 9m " " le N-O.-La majorité des Al. ar. (8O %) ont été capturées à l'intérieur du triangle formé par les 3 filets.-Les oiseaux arrivaient isolés ou par petits groupes de 4 ou 5 individus. La plupart des alouettes descendaient verticalement et directement à une hauteur de 5-6m au-dessus du diffuseur avant de cercler autour decelui-ci(ce qui peut expliquer les prises à l'intérieur du triangle).-De nombreux oiseaux rebondissaient dans la poche supérieure des filets et n'ont pas été capturés.-L'utilisation de filets à grandes mailles auraient certainement été plus efficace mais aurait aussi nécessité plus de temps pour enlever les oiseaux. Etant seul, j'ai préféré rester le moins de temps possible sur les lieux de capture et ainsi ne pas perturber l'arrivée d'autres alouettes. -Beaucoup d'oiseaux se posaient au sol dans un rayon de 50m ;-J'estime à à peine 10 % le nombre d'oiseaux capturés par rapport à ceux attirés sur le site.André LAMBOTTE Gr. 12 Emberiza.

Op 4 oktober, voor het derde jaar op rij, gestart met de nachtelijke vangst op veldleeuwerik in Neerijse (ten zuiden van Leuven in de Dijlevallei). De opstelling bestaat uit drie 12-m netten (maaswijdte 30 mm) die evenwijdig met mekaar geplaatst worden met een onderlinge afstand van 3 m. Geluid onder de middelste net. Er wordt gevangen van 21.00 uur tot ’s morgens 07.00 uur. De meeste vogels belanden in de netten tussen 03.00 en 07.00 uur. De netten staan naast elkaar met een tussenruimte van 3 m.  De controles gebeuren op vaste uren: 23.00 - 01.30 - 04.00 - 06.30 uur. De netten worden gesloten om 07.00 uur. Bij koud weer worden de controles opgevoerd. De netten staan opgesteld op de rand van het veld (in het veld ging niet vanwege dit jaar reeds ingezaaid met wintergerst) achter de tuin. Tussen de controles duik ik dus effe terug in bed. Luc Vanden Wyngaert

VINKEN

Met mistnet en via lokvogel en roep-zanggeluid is de Kneu in de avond wel degelijk goed te vangen.Mijn ervaring is dat voornamelijk op ruderale terreinen met een dichte kruidlaag en verspreide wilg/vlieropslag goede ringvangsten gebeuren.(bv.ook voor Putter).Wanneer de vogels toch moeilijk reageren , o.a. door groepsvlucht voor slaaptrek, op een open plaatsje voor de mistnetopstelling een lokvogel op de wip is meegenomen. FonsKneus reageren goed op geluid (zang) op of in de buurt van slaapplaats.

Noordse Goudvink man (27-10, vleugel 93,5 mm, gewicht 30,0 gr)<Aangezien er toch iets vreemd aan de hand is met die goudvinken is het verstandig de gevangen vogels compleet te meten en te fotograferen. Bekijk ook de staart eens aandachtig want volgens Svensson hebben sommige Aziatische ondersoorten een beetje wit of lichtgrijs op de zwarte buitenste staartpennen. Ik denk dat het niet overdreven is te stellen dat het gaat om de grootste invasie van goudvinken ooit. De vogels maken een tot nog toe onbekend geluid nl. naast een duidelijk Goudvink roepje wordt ook een trompetachtig roepje gehoord dat ook door waarnemers in Zweden en Finland als ongewoon wordt beschouwd. Het zou dus kunnen dat deze vogels een veel oostelijker herkomst hebben. NormanIk heb kort geleden een 30-tal Grote Goudvinken van de Yenisey vergeleken met vele Skandinavische en ik kon geen enkel verschil vinden in kleed of afmetinge, de witte streep langs de schacht van t6 (de zgn cassini-streep) komt bij beiden af en toe voor en is hoogsten in cassini zelf (broedvogel kust van Zee van Okhotsk en op Kamchatka - lijkt me voor ons wat te ver weg) wat gewoner. Over geluid kan ik niets zeggen: balgjes maken niet veel lawaai. Kees RoselaarOp Texel was de laatste invansie van de Grote Goudvink in 1999. We ringden er toen 14, op één na allen vrouwtjes. Ik herinner me nog dat er veel in het gebied zaten, maar dat ze met geluid niet erg te lokken waren. Op Texel komtonze Goudvink niet voor. Deze houdt blijkbaar niet van over het water trekken.Ze maken inderdaad een afwijkend geluid vergeleken bij onze gewone goudvinken, zijn merkelijk groter en verschillen ook  van kleur. Maar inderdaad ze reageren niet op gewone goudvinken, maar misschien op de juiste bandopname)i toch werden er in onze streek toen verschillende gevangen,( ook nog na 15 november)  door vogelvangers die het geluid van deze goudvinken volledig correct konden nabootsen en eens ze over een lokvogel beschikten, konden ze uiteraard andere soortgenoten bijlokken. In feite zijn ze redelijk tam en eten uiteraard veel bessen.  Ik heb er toen zelfs gezien die de (zure)   bessen van duindoorn aten.  Er deed toen ook de ronde dat er een gevangen werd met een ring uit Polen. Ook de pestvogels zijn aan het oprukken. Heb gehoord dat er gisteren een werd waargenomen in Veurne. RobertVandaag 2 Noordse Goudvinken. Een man met vleugel 96 en een vrouw met een vleugel 91. In hetzelfde net (enzelfde moment) ook een "europoea" Goudvink man (vleugel 84). Blijkbaar trekken ze dus gezamenlijk op ! Opvallend

Page 55: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

dat grootte verschil tussen deze 2 ondersoorten dat, naast elkaar gehouden, zo opvalt. Echter weinigverschil in borstkleur. HGR, Han

Op http://www.fugler.net/fn.asp?nowpage=bilder&MODE=DETALJ&utnr=0&BildeID=729 een site van Noorwegen zie je ook(een mooi voorbeeld van dat pastelachtige voorkomen) een man Noordse Goudvink met een brede < 'cassinii-stripe' > in de buitenste staartpen. Let ook eens op de zeer smalle zwarte bef die al die Noordse  trompettende vogels bezitten. Dit is ook een van de bijkomende veldkenmerken om lokale vogels P.p.e.,die tonen meer een echte bef, uit te sluiten van de nominaat P.p.p.. Fons

Hieroneder treft U de brief aan die ik vanmorgen naar Zweden stuurde naar aanleiding van een foto gepubliceerd op internet waar Alfons Willemsen me op attendeerde (groetendeels een kopie overigens van een brief die ik een maand geleden al naar een collega in Engeland stuurde). Het betreft een foto uit Finland gemaakt door Kalle Rainio van een Grote Goudvink met trompetroep die erg helder rood is van onder, die een brede puur witte vleugelband heeft, die een brede witte streep langs de schacht van de buitenste staartpen heeft (de cassinii-streep), en die ook nogal lichtgrijs op de bovenkant lijkt te zijn, kenmerken die op de ondersoort cassinii lijken te wijzen die broedt rond de Zee van Okhotsk en op Kamchatka. Ondertussen lijkt mijn getheoretiseer over trompetroepers echter alweer achterhaald, omdat ik van Arnoud van den Berg ook een foto ontving van vogels met trompetroep die er geheel uitzien als gewone Grote Goudvinken, dus meer roze van onder, normaal grijs van boven, en met een grijzere tot grijswitte vleugelstreep en een smalle cassinii-streep. Het blijkt dat (een deel?) van de Grote Goudvinken naast de gewone 'djuu' roep ook een trompetroep kan laten horen (Arnoud, Norman), en zulke trompetvogels kunnen mogelijk ook in Scandinavië broeden (Arnoud). Hoewel die Finse vogel op cassinii zou kunnen slaan (en ik meen dat ik op ringersnet een maand terug ook opmerkingen over Grote Goudvinken met erg helderrode onderkant zag langskomen), maar het toch nog erg onzeker of de herkomst van de meeste vogels  wel zo oostelijk is. Dus, doorringen en toch maar hopen op terugmeldingen van achter de Nizhnyaya Tunguska rivier? Kees RoselaarDear Gebbe,Through the kindness of Fons Willemsen in Belgium I paid attention to your ebsite <http://www.gebbe.com >Nature > Domherre>. with the Pyrrhula info and nice picture. Our ringing station (Vrs Castricum, Netherlands) caughtsome 4 of these large bullfinches in late October, all on days I wasn't there; no notes on voice were made, but they were apparently lured to the nets by the normal (europoea or nominate) bullfinch call which we display. On our Dutch ringing chatnet lots of discussions are going on about these birds: some ringers caught them at the same time as europoea and did not note a difference in colour between these birds, which is suspect because nominate pyrrhula should be paler; they only noted the large size. A few ringers indeed noted a different 'peep' call, and they noted a broader purer white wing bar (formed by the tips of the greater coverts).For my bullfinch studies, still to be published, I examined a  number of Tomsk-Yenisey bullfinches in the BMNH, ZMA, and elsewhere, and I found no obvious differences in colour or size between these and nominate pyrrhulafrom Fenno-Scandia. What your picture shows, bright cherry-red underparts, pale grey upperparts, a pale stripe on the outer tail-feathers, and (especially) broad pure white tips on the greater coverts looks like cassinii (= kamtschatica). Alas, I do know nothing about the call of these. Cassinii breeds in Kamchatka and along the western and northern shore of the Sea of Okhotsk. I've never heard of any occurring further west, though breeding in the Verkhoyanskyi or Kolymskyi mountains or middle Lena or Aldan basins can not be excluded. Even if they breed there, this is still far away from Europe. Nevertheless, you never know with birds under stress.Additional characters of cassinii may be the larger white rump (25-35 mm of white in the middle instead of 18-25 mm), and the better development of the 'cassinii-stripe', a white stripe along the shaft on the middle portion oft6. Unlike the statement in Svensson's identification guide, this stripe is frequently present in europoea and nominate pyrrhula, too (without apparent geographical variation in frequency; 6 of 26 Yenisey basin pyrrhula I examined had it, approx. the same frequency as in Scandinavian birds), but here it is always narrow and short; in cassinii it is often somewhat longer and broader, as shown on your photograph, and it is more frequently present. However, I have examined too few cassinii (4 males, 1 female, of which 3 got a stripe; in the nat. hist. musea of Tring and Vienna) to make a firm statement about size and frequency; wing, tail, and bill measurements of cassinii are as in nominate pyrrhula. According to the literature, 7 of 8 cassinii from the Russian Far East had a stripe, and 8 of 10 from Kamchatka (Johansen 1904, Bergman 1935). You should go to the NRM in Stockholm to see more cassinii, as they have the famous Bergman collection from Kamchatka! I didn't examine any nominate pyrrhula from east of Krasnoyarsk and Minusinsk, thus roughly east of the Yenisey basin, apart from two winterers from the Onon River in Transbaikalia; cassinii is frequent in Amur- and Ussuriland in winter (where also cineracea and rosacea are present) and one can not exclude that it occurs as a breeder in the Lena basin or north of the Vilyuy, though Stepanyan attributes birds from there to nominate pyrrhula.Perhaps our recent invasion of Bullfinches is thus made up by cassinii from areas like the Verkoyansk mountains or the Aldan basin, though before accepting this I would suggest a direct comparison of a captured invasion bird with true cassinii, and  recordings of the call of cassinii are needed to see whether this is really different. That far eastern birds in general may indeed go as far west as Europe in poor-berry years like 2004 may be shown by a Japanese Waxwing which hit the window of a house in Amsterdam-North, was taken into care in a bird hospital and after death was delivered at our museum last week. Kees Roselaar

Page 56: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Hierbij zoals door velen verzocht 2 foto's van de grote goudvinken die ik afgelopen weken op Schiermonnikoog heb geringd. Éen foto van de staart waarop duidelijk het witte venster is te zien, overigens was er bij beide exemplaren die ik ving wel sprake van zo'n venster, maar reikte het wit in geen van de beide gevallen tot de rand van de buitenvlag. Één foto van zo'n joekel op de hand waarop duidelijk de warmrode kleur is te zien, vergelijk deze maar eens met dat vuile oranje van 'onze eigen' ondersoort. Verder wil ik in deze discussie vermelden dat ik mij goed kan herinneren dat de mannen van de Noordse goudvinken van voorgaande jaren (zelf 27 stuks op Schier geringd en thuis in Twente 7 stuks geringd) veel meer naar roze neigde dan het warmrode van deze trompetters. Henri Bouwmeester

VINK< den Druip >, waar de vogels vanaf druipen in het net, is ontstaan uit 2 oorzaken. Eerst en vooral het was vroeger bij wet verboden om vogels te vangen dicht bij een bos,rij bomen of struiken(ben niet zeker maar, denk een min. afstand van 100m). Nu het was dan beter verder van de bosrand te vangen zodat de aanvliegende vogels een beter en vlugger zicht hadden op de vogels in de vanginstallatie. Men vangde toen ook met dubbel slagnetten van 30 meter, vanachter pingelde en roerde men Spreeuw,Merel,Lijster dan volgde de Veldleeuwerik en Witte kwik daarna vinkachtige,gorzen en helemaal van voor putter kneu en sijs. Alleen bij deze laatste werden er kruidachtige(v.n.Distel en Vlas of Witloof) onder het net geplaatst en bij de vinkachtige hoge takken(Eik,Lijsterbes en Els) ,den druip,naast de kabel.(bij een illegale opstelling, halfslag van enkele meters onder Elzenkant, werd ook druppelend water gebruikt om: de vogels naar beneden te lokken)Rond de  jaren 60 waren er regelmatig nog dagaantallen,gedurende 2-3 weken, van 100 vinken. Telkens trekken ook toen al ,voor enkele vogels. Den druip heeft ook zen nadelen; vogels kunnen de situatie overzien in tegenstelling tot wanneer ze in de vlucht werden gemaaid.(veel doden vroeger met strakke netten). Tegen de periode,1970, dat men nog wettelijk vangde met maar een 7 meter net waren de vinkenvangsten al zeer sterk gedaald en waren dagtotalen van 50 uitzonderlijk. (en dit niet alleen door de kleine netten)Vinken vallen heel graag op juist bewerkte grond ,dus telkens harken, en reageren heel goed(als ze willen vallen natuurlijk) op geroerde vogels.Via CD geluid zijn kooivogels op het platte net toch niet meer nodig.Er zijn uitzonderingen mogelijk om meer vogels van één soort op het net te benutten en dit per vergunning(denk ik toch?)

Page 57: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Het is toch best van met meerder personen met het platte net te werken. Waarom eens niet proberen met een deel (bewegende)namaak lokkers!!Tijdens de trek ringen s'morgens op een voederplaats,klein plat net of mistnet, heeft weinig zin. Maar door ander vogels,o.a.mezen die voederplaats te leren benutten kan je wel deze tijdelijke passanten doen mee < druipen> en gemakkelijker aanvliegen.Mistnetten moeten wel een degelijke en donkere achtergrond hebben vermits zaadetende dagtrekkers heel attent zijn.Gedurende de najaarstrek vang ik zo vinken maar dan meer als bijvangst. Keep en Groenling zijn dan soms iets gemakkelijker te vangen op een voederplaats.Ik gebruik lok(asiel)kooivogels en soms geluiden(alleen roep voor Vink!) meestal samen met Zwarte mees.En zou bij een alleen mistnetopstelling voor Vink er toch veel meer kunnen  ringen. Groeten Fons PS; voor de BOF heb ik ook nog met de slagkooitjes/lokker geringd.Enkele per dag was veel.

Zo ving ik met mistnetten in mijn tuin te Zele-Heikant, tussen de aanplant van sporkenhout (ze zijn immers verzot op de zaden van de bessen), verleden jaar vanaf half oktober tot half november in totaal  303 kepen. Fernand Roels

VLIEGENVANGERS

Je pense que l'endroit des filets et l'heure ont plus d'importance que le chant. Le Ficedula hypoleuca ne chasse pas les mouches avant 10h et aussi souvent l'après midi. Il préfére un arbre isolé où il peut se percher à l'abri et plonger sur les insectes, il apprécie un chêne avec des branches basses. Le prendre dans des buissons est un hazard ou un juvénile maladroit. GASTON

WATERSNIP / BOKJE

kan iemand ons een manier aan de hand doen om watersnippen te vangen, maar niet met een mistnet(gezien de plaatselijke omstandigheden practisch uitgesloten)

gebruik ottenby-inloopkooien, maar controleer ze geregeld aangezien snippen nogal nerveuze beesten zijn en zich dus snel kwetsen. Tracht vanop afstand te zien of er iets in de kooien zit, om te vermijden dat je weer telkens alles wegjaagt. heb zelf zo reeds watersnip, bokje en houtsnip geringd. foto's, schetsen en werkwijze in BUB I 148-160 Lieven

De "zuid-oost aziatische methode" is misschien het proberen waard? Nooit zelf geprobeerd,, maar ik zie niet in waarom het niet zou lukken. Op waterranden van vennen vijvers of sloten die een "wandel- en pleisterplaats zijn voor waadvogel een lijn van 20 m of langer met op iedere 15 cm een dubbele lus (met lassoknoop) in vislijndraad aangehecht. De aldaar wandelende waadvogels komen dan met hun hoge poten in verstrengeld. Je kan dat ook zo in de weide zetten, maar er mogen geen koeien zijn (nu toch weinig kans) en ze moeten wel daarlangs passeren. Schepens Ph.Het is zeker een methode om NIET te proberen. Het vangen van steltlopers met lussen kan zeer gevaarlijk zijn. Redenen: kwetsbare poten, gevangen vogel zal op het slik/modder besmet worden, gevangen vogel kan vrij vlugdoor roofvogels/dieren gevangen worden. Didier

Waarom niet met een mistnet ?Te opvallend? Persoonlijk heb ik geen ervaring met het ringen van Watersnip maar ik herinner me nog van vroeger dat ze werden aangelokt door het storten van bloedslachtafval ergens op een slipplaat(toen Rupel) waardoor ze wat tammer werden om te worden afgeschoten. Waarschijnlijk komen er via de vliegen, het gonsde ervan, heel wat made in het met bloed doordrongen slip. Misschien een manier om met een platnet te vangen er werden toen ook houten namaak vogels geplaatst, type kleine houtduif, die werden voor enkele soorten gebruikt en met kleur aangepast. Het gebruik van zeer lage inloopfuiken(trechters) is waarschijnlijk ook mogelijk en waarschijnlijk om te voorkomen dat ze op de fuiken landen deze met wat lichtdoorlatend vegetatie strooisel afdekken? Groeten Fons

Het is mogelijk om watersnippen met mistnetten en bandopnemers te vangen. Het onderhoud van een voedselrijke plas met varkensbloed kan zeer nuttig zijn. Didier.

Watersnippen zijn nochtans vrij makkelijk te vangen met inloopkooien, gewoon de kooi wat dieper in de (meestal toch al zachte, modderige) bodem en zorgen dat deze doordrongen is met vleesmaden (en misschien varkensbloed, die op zich voor nieuwe maden zal zorgen). Watersnippen jagen op gevoel met hun snavel, maak stroken van maden in de richting van uw kooien en de snippen lopen er vanzelf in... op dezelfde manier met Waterrallen, Porseleinhoenen, enz... zelfs Rietgorzen en eenden durven zo wel eens in de kooien arriveren! Miguel

We weten  nu naar welke recente Franse publicatie we moeten zoeken i.v.m. de leeftijdsbepaling bij bokjes.Gerritsen meldde me dat het gaat om ; M.Devort. 1998. La becassine sourde. Bulletin. OMPO 17:29-32

Hier in de regio werd een snippenbed voornamelijk aangelegd door stropers. het was niet zelden in de oever van de rivier waar zowel de stroper als de vogels beschutting hadden meestal werd er gewerkt met een kleine enkele slagnet halve stok van een 6 m lengte ter voorbereiding werd de sliboever hier en daar wat opgewoeld en volgestort met slachtbloed (bloed met brokjes restante van vet en vlees) hierdoor werden er na enkele dagen al volop vleesmaden gekweekt Fons

Page 58: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Henk had twee grote brede banen tot 3 a 4 meter breed ( kruislings 90 graden)  gemaakt en plaatste de netten , afhankelijk van de wind, in twee of meerdere banen. Soms plaatste hij het net op zo'n 3 a vier meter van het kruis, een andere keer op het einde van de baan.De breedte van de banen was meende ik afhankelijk van de hoogte van het riet, hoe hoger het riet des te breder je de banen kon maken, echter niet breder dan 4 meter! Het riet moet hoog genoeg zijn anders vliegen ze zijwaards weg zo meldde hij me tijdens zijn rondleiding. Het gemaaide riet moet deels verwijderd worden en het mooiste is dat er her en der pollen en poeltjes(klein) ontstaan liefst met wat modder aldus wijlen Henk van der Meulen. Of  Henk ook gebruik heeft gemaakt van lokmethoden is me niet bekend. Het riet mocht niet te kort gemaaid worden  er moet wat variatie in hoogte zijn, het liefst met enkele pollen pijpestrootjeertussen. Een snippenbed werd meer voor de jacht gebruikt is me door hem  verteld, dit werd in een plas dras gebiedje met veel modder , water en een rijke voedsel situatie zo gesitueerd dat de jager vrij zicht had op de plek en dat de vogels van verschillende kanten te bejagen waren. Dus in het open veld , met name in het natte veen-weidegebied. Oude jagers van vroeger moeten hiervan nog wel weten dacht ik zo. Jan de Jong, Joure

WIELEWAAL

Is het interessant en de moeite waard om tijdens de nacht het geluid van wielewaal te spelen of heeft dit voor deze soort geen zin? Wat betreft de trek bij wielewalen, staat er een interessant artikel in het wielewaalnr. van mei '97. Daar staat letterlijk op blz. 75: Het zijn nachttrekkers bij uitstek. Vandaar mijn vraag over het geluid tijdens de nacht, omdat ik met deze soort helemaal geen ervaring heb.

Het is nu ( juli ) wel de goede moment om wielewalen te ringen. Ze reageren zeer goed op de cassette, tijdens de dag verplaatsingen, maar zijn zeer moeilijk in de netten te krijgen. Heb een positieve ervaring: toen ik één van de 6 à 10 aanwezige toch kon vangen en deze zeer luidruchtig tekeer ging kwamen de andere vlug naderbij zodat er uiteindelijk toch 3 werden gevangen. Dus waarschijnlijk na de zang, met angstkreten en opgezette vogel is er een goede vangstkwaliteit mogelijk.

ZWALUWEN

Bij het ringen van de Zwaluwen kreeg ik gisteren nog een vreemde Zwaluw in handen. Bij het uithalen van de (1e jaars) vogel merkte ik meteen dat de vogel kleiner was dan een gemiddelde Boerenzwaluw. Ook was de vogel een stuk valer (bruin) van kleur en had een wat geschubd verenkleed, met name op de bovenkant van de vleugels en de stuit. De jonge Boerenzwaluwen hebben nu al een veel donkerder en glanzend verenkleed. De kop was gelijk als van een Boerenzwaluw, maar de keel was veel bleker dan normaal. Mede hierdoor leek de borstband wat donkerder en (licht) geschubd. Het staartje was korter en minder diep gevorkt maar had wel de karakteristieke witte vlekken van een Boerenzwaluw, met uitzondering van 2 staartpennen die geen vlekken hadden. We hebben de vogel meegenomen en thuis alle mogelijke maten genomen en de vogel uitgebreid beschreven. Daarbij bleek het gewicht van 17,5 gram ook wat lager dan van een gemiddelde Boerenzwaluw en de pootjes waren wat korter. Vanmorgen hebben we de vogel uitgebreid gefotografeerd en nog eens goed bij daglicht bekeken. Hierbij viel opnieuw de afwijkende bruinige kleur op in vergelijking met het normale Boerenzwaluw-blauw. We zijn na alle bestuderingen nog niet tot een definitieve conclusie gekomen maar een kruising tussen een Boeren- en een Oeverzwaluw lijkt tot nu toe het meest logisch. Gezien de grote Oeverzwaluwenkolonie van circa 95 nesten aan de overkant van het Drontermeer (op minder dan een km afstand) is dit dus niet onmogelijk. Een andere mogelijkheid zou zijn een Boerenzwaluw met een (melanistische) kleurafwijking, maar dit zou het kleinere postuur en de afwijkende staart van de vogel nog niet verklaren. Voor zover wij weten zijn er geen eerdere beschrijvingen gedaan van kruisingen tussen Boeren- en Oeverzwaluw, maar als dit wel het geval is horen we dit graag van jullie. Kruisingen tussen Boeren- en Huiszwaluwen worden door ons vrijwel jaarlijks gevangen, waarvan vorige week de laatste keer was (een 'eigen' nestjong van dit jaar).We willen proberen om de gemaakte foto's binnenkort op de website www.boerenzwaluw.nl te plaatsen zodat ook anderen de vogel kunnen bekijken en hun oordeel kunnen geven. Het blijft voor ons in ieder geval voorlopig een vreemde en mysterieuze vangst. We houden ons aanbevolen voor alle meningen van andere ringers en deskundigen. Benno van den Hoek

Op de Boerenzwaluw-slaapplaats bij Elburg werd gisteravond de derde afwijkende Boerenzwaluw binnen een week gevangen. Na de kruising Boeren-/Huiszwaluw en de mogelijke kruising Boeren-/Oeverzwaluw betrof het deze keer een partiële albino Boerenzwaluw. De vogel vloog in het net toen we net bezig waren met het dichtschuiven ervan. De vogel had voornamelijk bruine en crèmekleurige tinten en was veel bonter gekleurd dan het bijna witte exemplaar dat we in juli 2002 vingen. Op de website www.boerenzwaluw.nl staan onder het kopje 'albinisme' foto's van eerder gevangen albino's, waarbij de vogel van gisteren nog het meest leek op de vogel uit augustus 1993. De vanmorgen gemaakte foto's van deze nieuwe vangst worden hopelijk z.s.m. op deze site toegevoegd. Tegelijkertijd met de albino Zwaluw werd gisteren ook nog een gewone Boerenzwaluw uit het net gehaald met een witte nagel.De groep Zwaluwen op de slaapplaats is de laatste 2 dagen enorm gegroeid en gaat volgens onze schattingen al richting de 10000 vogels. De laatste 2 avonden werden er respectievelijk 390 en 300 Boerenzwaluwen geringd.Benno van den Hoek

Ik heb hier hetzelfde meegemaakt met een slaapplaats in een maïsveld. De groep was aangegroeid tot een 300 ex. tot op een bepaalde dag een boomvalk verscheen en met de slag waren alle boerenzwaluwen weg en zijn tot op heden nog niet teruggekomen. Voor maïsvelden hebben keuze bij de vleet. Dat ze bij u verdwenen zijn zou kunnen te maken

Page 59: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

hebben met het feit dat de mannelijke bloeiaar nu overal op de maïs aanwezig is en daarop slapen ze, eerder gaan ze een maïsveld niet benutten.De kwetterende zang trekt ze voldoende aan, wel de eerste dagen niet op vangen om zo de slaapplaats op te bouwen. Packet D.

Tijdens de eerste drie jaar dat ik vogels ringde,me vooral toegelegd op het ringen van boerenzwaluwen op het nest. Het is ondertussen al een vijftien jaar geleden en het was toen nog de moeite waard om al die boerderijen tweemaal per week te bezoeken. Ik had een vijftal goede plaatsen,waar op iedere boerderij, elk jaar tussen de vijftien en vijfentwintig paartjes hun nesten hadden. Je kan het best,zeker in het begin, regelmatig de nestplaatsen controleren op mest op de vloer onder het nest.Je kan ringen vanaf dat de jongen een dag of vijf zes oud zijn,en ik bleef van het nest als ze "slim" keken en zich drukten zonder dat er ouders alarmeerden, Ik heb op die drie jaar maar een vijftal nesten moeten laten uitvliegen zonder ring,en ik deed de twee broedsels per koppel.Er is maar één manier,dikwijls controle,dus héél veel tijd. Jef Leppens

Ook in Griekenland Evros-delta konden we in het voorjaar boerenzwaluwen en oeverzwaluwen  soms de ganse nacht vangen met behulp van de zang in een moerasje op 1 km van de kust. Deze vogels zitten overzee bij valavond en moeten verder.... Ook in steltlopernetten in de ganse delta  en sternennetten op het strand werden sommige nachten tientallen zwaluwen gevangen. Ook in Kenia en daar was het ver van de kust werd af en toe een zwaluw en een boompieper gevangen tussen de vele honderden vogels die er 's nachts gevangen werden. Hier betreft het overtrekkende vogels die bij welbepaalde weersvoorwaarden (bv laaghangende bewolking of mist) 's nachts aangetrokken worden door de schijnwerpers die veedrinkpoelen verlichten.* Wat gorzen betreft: ook hier voorzichtig zijn en niet veralgemenen. We vingen in Evros zwartkopgorzen bij de eerste ochtendlicht na het spelen van de zang gedurende de nacht en enkel op die ochtenden dat de zang werd gespeeld.  Ik vermoed dat ook ortolanen 's nachts trekken want die worden ook in België 's morgens in de mistnetten aangetroffen na spelen van geluid.* spreeuwen trekken ook naar slaapplaatsen maar ook zij trekken soms's nachts: wie al eens veldleeuwerik gespeeld heeft 's nachts, vindt af en toe een spreeuw in de netten. En ook aan vuurtorens komen spreeuwen aan gedurende de nacht.*wat heggenmussen betreft herinner ik me nog goed dat bij de graspiepervangst in een groot open weilandencomplex we eind september-oktober  heggemussen hoorden overvliegen bij het allereerste licht in de lucht..en daarna bij na niet meer...Dirk De Mesel

ZWARTKOPPEN

Is het mogelijk dat bij jonge mannelijke zwartkoppen het bruin op de kop veel donkerder is dan bij jonge vrouwtjes ? ( ik stel vast dat daar nogal wat variatie in zit ) Op enkele duizenden vogels kwam ik uiteindelijk met geen enkel duidelijk verschil door de donkerbruin gekleurde kruinen te vermelde als waarschijnlijk mannelijke zwartkoppen. Daar de post-juv. rui hier toch volledig is(kruin) zie ik dat ook niet mogelijk. Ook het al of niet, meer geel zijn(buik) bleek ook geen diversiteit te geven. Alleen een zeer sterk overlappend verschil tussen juv. is het al of niet ruien van alle handekveren hetgeen bij mannetjes meer bleek voor te komen? dan bij vrouwtjes. Jan Pollet

VARIA

BAHC & zeldzame soorten ( Roodsterblauwborst als voorbeeld )

De eenvoudigste oplossing om geen biometrische gegevens te vergeten bij het onderzoek van een mogelijke Roodsterblauwborst of een andere zeldzame (onder)soort is om altijd een homologatieformulier voor ringvangsten bij de hand te hebben.Dergelijke formulieren zijn zeer eenvoudig te verkrijgen via de website vanhet BAHC http://users.skynet.be/birdingDaar kiest u voor de toets "BAHC", en vervolgens de optie "Documents of the BAHC".U kunt een homologatieformulier voor ringvangsten of vondsten downloaden, waarbij u de keuze heeft tussen een zipped wordfile en een pdf file. Het is altijd handig om een afgeprint formulier op de ringplaats te bewaren.Het is ook mogelijk om een online homologatieformulier in te vullen, waarna de gegevens onmiddellijk naar het BAHC-secretariaat doorgemaild worden. Langere beschrijvingen kunnen het best als attachment doorgemaild worden naar de secretaris van het BAHC, op het adres [email protected] zeldzaamheden is het in het algemeen aan te bevelen om ten minste de vier basismaten te nemen : 1. vleugellengte; 2. snavellengte (tot best meetbare punt, met een voorkeur voor de best reproduceerbare en in de literatuur meest gebruikte maten, of op verschillende manieren - totschedel, tot bevedering, tot distale rand neusgat, eventueel tot washuid -); 3. staartlengte; 4. tarsuslengte. Vervolgens is het nuttig om aan de hand van Svensson (1992) na te gaan of er geen bijkomende maten of verenkleedkenmerken voor een sluitende determinatie van die bepaalde soort vereist zijn (bijvoorbeeld lengte van de achternagel bij een aantal piepers, aantal en diepte van inkepingen en uitsnijdingen bij Acrocephali, vleugelformule, koppatroon bij een aantal gorzen en Phylloscopi, staartpatroon, patroon van middelste dekveren ...). Een uitgebreidbiometrisch onderzoek is uiteraard enkel wenselijk als de conditie van de vogel het toelaat. Bij de meeste moeilijk te

Page 60: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

determineren (onder)soorten is het wenselijk om een volledig vleugeldiagram op te stellen.Bij mogelijke Roodsterblauwborsten is het misschien ook nuttig om de koplengte te meten, maar bij gebrek aan onderzoek en literatuurgegevens hierover kan dit nu nog niet als een bruikbaar kenmerk beschouwd worden. Het is in elk geval nuttig om deze afmeting voortaan te noteren, mocht zij achteraf toch bruikbaar blijken.Goede foto's kunnen uiteraard ook altijd helpen. Om de bruintint van de bovendelen van een mogelijke svecica beter in te schatten kan het nuttig zijn om de vogel naast een exemplaar met normale kleur en afmetingen te fotograferen. Bij een Roodsterblauwborst is het ook zinvol om een foto van het keelpatroon en de gespreide bovenvleugel te maken.Het lijkt me te verwarrend om voor elke (onder)soort telkens andere kenmerken aan te bevelen die dienen genoteerd te worden. Svensson (1992) heeft trouwens al in belangrijke mate sluitende determinatiecriteria bepaald, en zij kunnen gemakkelijk gevonden worden onder het kopje"species" in zijn Identification Guide. Wie het standaardformulier van het BAHC zo volledig mogelijk invult, zal geen essentiële kenmerken missen. Dit standaardformulier is immers in grote mate gebaseerd op de inleiding van Svensson (1992) : het is een samenvatting van het hoofdstuk "What to remember when trapping a rarity."Het is zinvol om naast leeftijd en geslacht bij alle Blauwborsten telkens de vier basismaten en de koplengte te noteren. Afwijkende maten kunnen beter tijdens het ringen nogmaals nagemeten worden. Wie een eerstejaars vrouwtje blauwborst vangt met een vleugel van 77 mm, doet er goed aan om die maat nogmaals na te meten. Als na een tweede meting (eventueel door een aanwezige collega-ringer) blijkt dat een meetfout uitgesloten is, dan is het nuttig om de gecontroleerde waarde in het notitieboek te onderstrepen, waardoor ook achteraf de zekerheid bestaat dat het niet om een meet- of noteerfout gaat. Gunter De Smet

Op de website van het BAHC http://users.skynet.be/birding/ staat een nieuwe, aangepaste versie van het homologatieformulier voor ringvangsten. Hierbij werd rekening gehouden met de recente voorstellen van Paul Herroelen via deze mailing-list. De nieuwe homologatieformulieren vindt u door eerst "BAHC" en vervolgens "Documents of the BAHC" te kiezen. Zowel het online homologatieformulier ringvangst als het homologatieformulier ringvangst (Word form file) werden aangepast. Het Word formulier kunt u thuis afprinten of als attachment aan een E-mail naar het BAHC-secretariaat sturen ([email protected]). U kunt op beide formulieren van het ene invulhokje naar het andere springen door de tab-toets te gebruiken. De beschikbare ruimte in het invulhokje wordt verlengd, naarmate u typt. Voor de vetgraad wordt VOORLOPIG verwezen naar ICONA, 1984 (een methode die via deze mailing list uitgelegd werd), tot er een beslissing valt over een standaardmethode in België. Die standaardmethode zal dan in het Ringersbulletin verklaard worden. Vragen of opmerkingen over de nieuwe formulieren of het BAHC kunt u ook rechtstreeks naar mij sturen : [email protected]

Sommige ringers besteden nogal wat tijd om van gedachten te wisselen over sommige ondersoorten en de werking van het BAHC. Bij de determinatie van ondersoorten vergeet men dat een grote variatie in het verenkleed kan optreden en men gemakkelijk aan een andere ondersoort begint te denken omdat een vogel bleker/donkerder is of omdat hij zich wat anders gedraagt of een andere roep heeft.Het eerste dat een ringer moet doen is vaststellen of hij een jonge of een adulte vogel in handen heeft. (vorm en breddte van de staartpennen, schedelverbening: hEt kenmerk van de Zwitsers) en dan pas kan beginnen met meten en beschrijven (voor details zie BAHC-formulier). De inhoud hiervan zou nog beter kunnen, want leeftijd/kalenderjaar loopt tot 31 dec en vanaf 1 januari, terwijl de term KLEED te meken heeft met jeugdkleed, van jeugdkleed naar 1ste winter, volledig 1ste winter enz. Die twee termen liggen moeilijk bij sommige ringers. De duidelijkheid van de versmallin,gen en inkepingen zou ook moeten aangegeven worden. Hoe bepaalt men verder de vetgraad van een vogel en hoe dient die graad weergegeven te worden ? (vetgr 0, 1, 2, ...?)Wat bedoelt men met negatieve kenmerken? Wat op het formulier ook ontbreekt is de afstand tussen de toppen van de langste onderstaartdekveren en de toppen van de staartpennen (wat erg belangrijk is bij Locustella, Acrocephalus, Hippolais en Sylvia-soorten). Met de term "borstels" (een letterlijke vertaling van "bristles") worden de "snavelharen" bedoeld want de neushaartjes" heten in het Engels "rictal bristles".Ik vind dat de lengte van de achternagel zowel van de linker- als van de rechterpoot ook dient gemeten.Als een determinatie volgens de regels is gebeurd, dan speelt ervaring of geen ervaring niet mee en hoeft men die passage op het formulier niet in te vullen. In dat gevan staat de zekerheid van de determinatie ook niet ter discussie. Waarom zou een ringer zich moeten uitspreken over de herkomst van een vogel (wild of ontsnapt) als hij niet over alle elementen beschikt? Ter illustratie wil ik hier aangeven dat al mijn eerste vangsten of determinaties in verzamelingen (10 soorten) correct waren, te beginnen met het broedsel van een Roodkopklauwier (1947), de vangst van een Roodmus (1979) en het eerste Ijslands Smeeleken in Duitsland (1981). En niet langer dan vijf jaargeleden (Herroelen 1995: 44) was ik van mening dat men in ons land moest rekening houden met het mogelijk voorkomen van Pontische Meeuwen tijdens de winterperiode. Ondertussen zijn ze er. Het accent wordt teveel gelegd op de kenmerken van TRISTIS Tjiftjaffen terwijl die van ABIETINUS (nog) niet gepubliceerd werden door het BAHC.Destijds heb ik hiervan een samenvatting opgesteld en ze in juli 1992 aan het comité overgemaakt, bestaat dat document nog?Tenslotte blijven de meeste ringers verstoken van oudere en recente documentatie over Tjiftjaffen zoals de artikels van Martens & Meincke (1989 Journ. Orn. 130: 455-473), Clement & Helbig (1998 British Birds 91: 361-376) en Millington (2000 Birding World 13: 58-59) en zouden de leden van het BAHC wat meer ijver aan de dag mogen leggen om dei bekend te maken.

Page 61: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Paul Herroelen

Kort nog een aantal toelichtingen bij andere opmerkingen van Paul Herroelen :

1) Wat bedoelt het BAHC met negatieve kenmerken ? Soms is de afwezigheid van een kenmerk belangrijk bij de determinatie. Het is vaak nuttig om te vermelden dat bepaalde kenmerken ontbreken : bijvoorbeeld GEENvleugelstreep (van belang in het genus Phylloscopus); GEEN wit in de vleugel (bijvoorbeeld onderscheid tussen Kleine en Bonte Vliegenvanger); GEEN geel op de tibiale bevedering (onderscheid tristis-abietinus); enz.Door expliciet te vermelden dat een kenmerk afwezig is, blijkt vaak 1. dat de ringer zich bewust is van een belangrijk verschilpunt tussen een soortenpaar en 2. dat de ringer ook daadwerkelijk op dit verschil gelet heeft.

2) Onder de documentatie over Tjiftjaffen waarvoor "de BAHC-leden wat meer ijver aan de dag mogen leggen om die bekend te maken" staat ondermeer Clement & Helbig (1998) waarnaar verwezen wordt in het meest recenteBAHC-rapport (Oriolus 66,2, 2000:63). De literatuurverwijzingen bij de BAHC-rapporten zijn trouwens de meest omvangrijke van eender welk zeldzaamhedenrapport in Europa.

3) Het BAHC vraagt aan ringers om zich uit te spreken over de herkomst van een vogel (wild of ontsnapt) op basis van uiterlijke tekenen van gevangenschap. Bij sommige soorten is het van belang extra aandacht te schenken aan abnormale rui of sleet, verdachte beschadigingen aan het verenkleed (beschadigde voorhoofdsveren, afgebroken slag- of staartpennen, ...), verkleuring van het verenkleed, vergroeiingen van snavel of nagels, de conditie van de poten, enz.

4) De voorstellen van Paul Herroelen werden onmiddellijk doorgespeeld aan Marnix Vandegehuchte, secretaris van het BAHC, met de vraag om de formulieren voor ringvangsten aan te passen.

Alfons Willemsen gaf een opmerking over ringexamens als maat voor competentie. Voor zover bekend zijn op deze mailing-list uitsluitend ringers ingeschreven. Wie voelt zich niet in zijn ijdelheid gestreeld door de bloemetjes die Alfons ons toegeworpen heeft ? Hoe is het mogelijk dat er ondanks rijexamens toch nog brokkenpiloten op onze wegen rijden ? Weten jagers meer over de natuur omdat ze een jachtexamen hebben afgelegd ?

Gunter De Smet

Paul Herroelen schreef een hele boterham over ondersoorten en de werking van het BAHC.

Hij vroeg ondermeer aandacht voor de kenmerken van abietinus, op basis van een document waarvan hij zich afvroeg of het niet verloren gegaan was. Paul mag gerust zijn : het document dat hij op 21 juli 1992 opstelde, bevindt zich nog steeds keurig in het BAHC-archief. Op 23 juli 1992 werd het door het BAHC ontvangen en reeds op 1 augustus 1992 werd het in circulatie gebracht onder de BAHC-leden.

Als resultaat van een herziening van abietinus besloot het BAHC deze ondersoort niet langer op te nemen in de lijst met beoordeelondersoorten. De reden hiervoor is dat Scandinavische Tjiftjaf door het BAHC beschouwd wordt als een regelmatige doortrekker; het BAHC erkent evenwel dat omwille van determinatieproblemen het precieze verloop van de doortrek en de overwintering van abietinus nog voor nauwkeurigere documentatie vatbaar is,maar ziet dit niet als haar primaire taak omdat abietinus niet zeldzaam is. De indruk bestaat dat de ajaarsdoortrek later verloopt dan bij collybita (voornamelijk vanaf de derde decade van oktober - maar soms al vanaf september - tot de derde decade van november). Overwintering komt voor. De voorjaarsdoortrek is ook gemiddeld later dan bij collybita (in april-mei). Het BAHC is ervan overtuigd dat ervaren ringers een preciezer beeld van de doortrekperiodes kunnen ophangen, en is altijd geïnteresseerd in meningen hierover en (al dan niet gedocumenteerde) uiterste data.

Het regelmatige voorkomen van abietinus wordt in onze buurlanden reeds lange tijd vermoed en tegenwoordig ook erkend. Reeds in 1963 schreef K.H. Voous : "Ofschoon de trekroute (van abietinus) door Oost-Europa verloopt,is het waarschijnlijk dat van de westelijke populaties van abietinus regelmatig ook een klein aantal ons land (=Nederland) passeert." (Limosa 36/3-4, 1963:152). In de meest recente avifauna van Nederland luidt het alsvolgt : "Naast de algemene nominaat komt ook de Scandinavische Tjiftjaf P c abietinus als algemene doortrekker en wintergast voor." (van den Berg & Bosman, 1999:308). Ook op de Checklist of Birds of Britain and Ireland(sixth edition) door de B.O.U. (1992) staat abietinus gewoonweg vermeld als "PV, WV" of "passage visitor" en "winter visitor".Er zijn ook in België heel wat ringers en veldwaarnemers die regelmatig abietinus opmerken ofgeloven op te merken. Abietinus komt op het bilan van het Belgisch ringwerk relatief zelden voor, maar de ondersoort is dan ook slechts subtiel verschillend van onze nominaatvorm en slechts extremen zijn met zekerheidte determineren (maar worden op verenkleed vaak ten onrechte voor tristis gehouden), zodat de meeste exemplaren maar wijselijk als P collybita (zonder ondersoortbepaling) op de ringlijst komen. Met wat oefening zijndeze vogels naast biometrie, verenkleedkenmerken en de zwartere poten ook te onderscheiden door de iets metaliger en klagender geluiden dan collybita. Ook op basis van eigen waarnemingen (zowel in het veld als in dehand) ben ik overtuigd dat abietinus regelmatig in België voorkomt. Wel is deze ondersoort zeldzamer dan collybita, en wisselen de aantallen vrij sterk van jaar tot jaar. Een (vrij beperkt) aantal terugmeldingen geeftbovendien ernstige aanwijzingen over het voorkomen van abietinus in België. Individuele exemplaren van abietinus zijn omwille van intergradatie met collybita vaak niet met zekerheid herkenbaar. Als sluitend bewijs voor abietinus moet ondermeer rekening gehouden worden met 1) als pullusgeringde vogels uit het broedgebied; 2) grote mannetjes met een vleugel van 65-69 mm; 3) ringvangsten van

Page 62: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

extreme exemplaren qua verenkleed.Op basis van deze strikte criteria zou het waarschijnlijk heel lang duren voor er voldoende bewijzen zijn om zich een realistisch beeld van het voorkomen van abietinus te vormen. Een groter aantal vogels kan evenwel metredelijke zekerheid gedetermineerd worden door een combinatie van zoveel mogelijk bijkomende kenmerken : 1) zwartachtige poten; 2) indruk van vage vleugelstreep over grote dekveren; 3) grijzige mantel + kruin metduidelijke groenbijmenging en een relatief duidelijke lichte wenkbrauwstreep met geelbijmenging; 4) een "slordig" voorkomen : de bovendelen zijn soms een vuil mengsel van grijs en groen (door behoud van juveniele veren ?). De onderdelen zijn vaak "bont", met contrasterend witte onderstaartdekveren, gele tibiale bevedering en relatief opvallende gele borststreping. 5) biometrie, vleugelformule en vleugel/staart ratio – zie bijdrage van Paul Herroelen voor details -. 6) behoud van een groter aantal juveniele veren (met lossere textuur) dan bij collybita; dit kan de indruk geven van een "wolliger" en "ruimer" verenkleed; dit blijkt ondermeer soms het geval te zijn met (een gedeelte van) de kleine dekveren; in Zwitserland ruit 90-100 % van collybita de kleine en middelste dekveren (Jenni & Winkler, 1994), dit percentage schijnt daarenteger kleiner bij abietinus 7) roep : De roep van abietinus lijkt sterk op die van een juveniele collybita. In Finland is er geen verschil hoorbaar tussen jonge en adulteabietinus (Lasse Laine, pers.comm.). In België is het verschil tussen jonge en adulte collybita duidelijk te horen. In de loop van oktober schakelen juveniele collybita geleidelijk over naar de adulte roep (met allerlei valse tussenklanken, wat de bruikbaarheid van de roep als criterium in die periode twijfelachtig maakt). Later op het jaar klinken de meeste Tjiftjaffen van de nominaatvorm als adulte collybita - dit is vaak al rond het einde van de eerste decade van november het geval -, hoewel uit ringwerk blijkt dat het ook dan overwegend om eerstejaars collybita gaat. Deze vaststelling is van belang voor abietinus op voorjaarstrek. Tjiftjaffen die in april roepen zoals een juveniele collybita, en de kenmerken van abietinus vertonen, kunnen met redelijke zekerheid als abietinus beschouwd worden. De zang van abietinus is zeer collybita-achtig.

Ik zal hier de inhoud van de tekst (gedateerd op 21 juli 1992) die Paul Herroelen destijds aan het BAHC verstrekte letterlijk weergeven als bijkomende informatie voor in abietinus geïnteresseerde ringers :

KENMERKEN van Phylloscopus collybita abietinus1. Ticehurst (1938) heeft 277 ex onderzocht en verstrekt de volgende details : vleugel MM 61-66.5, 1 x 67.5, 1 x 68, meestal 63-66 mm. VV 56, 57-60 zelden tot 62 mm. Vleugeldiagram MM : 2de handp = 7de handp of 2de >7de (55 %) bij MM collybita is dat slechts 26 %

Efremow in Glutz & Bauer (1991) geeft volgende afmetingen aan : vleugel 131 MM 58-67 gemidd 63.0 mm. 46 VV 55-63 gemidd 58.4 mm.

2. Schönfeld (1978) : in oktober of april kunnen ex. met een vleugel groter dan 65 mm., met witte onderstaartdekveren en bijna zwart loopbeen met grote zekerheid tot abietinus gerekend worden, zelfs als de handpen 2 niet tussen Hp 7 en Hp 8 valt. Glutz & Bauer (1991) schrijven ook dat een deel van de MM determineerbaar is (bij levende vogels vleugel > 65 mm?, bij balgen vleugel > 63.5 mm.Tiainen & Hanski (1985, Ibis 127:365-371) verstrekken de volgende vleugellengtes van levende vogels uit Finland : 29 imm MM : 63-69, gemidd. 65.8 mm. 15 imm VV : 57-62, gemidd. 59.8 mm.

3. De verhouding tussen vleugel- en staartlengte is van belang als het om doortrekkers gaat die van de plaatselijke vogels kunnen verschillen. Voor Tjiftjaf zijn de volgende afmetingen bekend : staart collybita : 42 MM 44-53, gemidd. 49.3 mm; 24 VV : 43.5-50.5 gemidd. 45.7 mm. (tabel 59 in Glutz & Bauer 1991) abietinus : (277 MV) : MM 49-54, VV 44-50 mm (Ticehurst 1938) MV 41-53 mm.(Williamson 1976).

[De tekst van Paul Herroelen gaat verder met de beoordeling van een aantal concrete ringvangsten van abietinus door Lieven Caekebeke.]

Uiteindelijk werden 4 door Lieven Caekebeke fotografisch gedocumenteerde gevallen van abietinus na herziening door het BAHC voldoende gedocumenteerd bevonden : 23 okt.,28 okt.,30 okt. en 24 nov.1991 Wetteren. Deze werden niet in een BAHC-rapport gepubliceerd, omdat het BAHC na herziening van alle gevallen van oordeel was dat abietinus niet langer als een zeldzaamheid kon worden beschouwd. Alle BAHC-leden stellen immers zelf metenige regelmaat Tjiftjaffen met de kenmerken van abietinus vast.

Op een aantal andere opmerkingen van Paul Herroelen zal het BAHC in een volgende mail ingaan.Gunter De Smet (voorzitter BAHC)

A friend came across this web site: http://www.heavens-above.com This is an astonamy page that calculates sky charts from a huge range of global locations. Halfway down the start page you click on "selecting from our huge database" Arrive at country selection page - Select your country in from the list. Put your town or village in the search field - you can use wild cards (*) Your selected location is returned with coordinates (lat. long) If you click on "neighbours" (next to your selection) it will give coordinated of a series of locations within a 3 km radius of the selected location center. In this way I could get and accurate fix to within 500 m from my house ;-)

Page 63: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Should astonomy interest you then click on your selected location to see real time sky chart from your location. regards Lyndon Kearley

Bij het inrichten van een tuinhuis als ringkot stel ik mij de vraag welk type lampen ik het best gebruik.Het gaat hier zowel om het aantal lux, want ik heb er elk jaar een beetje meer nodig :-) , als om wat men de warmte noemt: de kleuren mogen niet vervormd worden.

Metaaldetector

Sinds twee jaar zoek ik af en toe wat ringen met een metaaldetector. Iedere keer is het prijs. Daarom een klein overzicht van de resultaten: Griend 2001: Noorse en Britse steltlopers, kokmeeuw, grote stern Sperwers Veluwe: vele tientallen ringen van vooral Koolmezen. Ook echter Bonte vliegenvangers van verlaten nesten. Sperwers Schiermonnikoog: intussen vele tientallen ringen van vogels die in het Groene Glop geringd waren (Vinken, Spotvogel, Merel, Winterkoning, Koolmees). Dit jaar ook een Bruxelles-ring in de braakballen.Roofvogelslaapplekken op Schiermonnikoog: Houtduif, Merels, Zanglijsters, Stockholm Bonte strandloper, vinken, koolmezen. De meest spectaculaire zoektocht was die onder een kolonie Blauwe reigers dit jaar. De kolonie ligt naast een gebied waar Frank Majoor veel weidevogels ringt. We vonden 11 ringen. 7 van jonge weidevogels van dit jaar, 1 van vorig jaar en een paar ringen die veel ouder waren. Als klap op de vuurpijl vonden we zelfs een 2.3 Bruxelles ring!!! Blijkbaar een kleine kar die door de Blauwe reiger gesnaaid is.Moraal van dit verhaal: Mocht u roofvogels, uilen of Blauwe reigers in de buurt hebben: het is de moeite waard om eens te gaan zoeken naar ringen. Oude ringen liggen meestal in de humuslaag. Nieuwe ringen liggen al snel losop de grond als de braakballen uiteenvallen. Soms zitten ze zelfs nog in de braakbal.Regelmatig verzamel ik dan ook een portie ballen om er eens snel met de detector overheen te gaan. Lekker makkelijk dus. Holmer

Vandaag heb ik de metaaldetector over een lading van een vuilniszak vol kerkuilenbraakballen gehaald. Daarbij stond mij een verrassing te wachten. Ik wist dat het vorig broedseizoen een slecht muizenjaar was geweest en bij het schoonmaken van de kast viel al op dat er heel wat vogelschedels tussen de braakballen lagen. Daarnaast ook nog de ingedroogde poten van een kikker. De kans dat daar aluminium tussen zou zitten was dus niet onwaarschijnlijk. En zowaar.....de detector bliepte ! Na wat zoeken dook er een aluminium ringetje op waarvan ik aanvankelijk dacht dat het een volierering was. Het betrof een knijpringetje met een lipje eraan. Nadere bestudering van de opdruk leerde echter dat er naast de cijfercode ook nog de tekst MUS. BONN stond gedrukt.         Dat klinkt serieuzer !  De kerkuilenkast waar de braakballen uit afkomstig zijn bestaat uit een afgetimmerde dakkapel van een kasteeltje hier in Markelo. We hebben dus echt te maken met uilen van stand. Op de zolder van dit kasteel huizen ook veel vleermuizen waarvan in eerdere jaren ook al eens schedeltjes in de braakballen werden aangetroffen; nu dus voor het eerst een ring. Ik heb het internet al afgespeurd en heb gevonden waar ik de ring moet melden. Wie hier meer informatie over wil hebben of wil zien hoe een vleermuisring er uitziet moet maar eens surfen naar: www.fledermausschutz.de/index.php?id=284

We hadden afgesproken om s'ochtends al in Havelte te beginnen: niets gevonden. Toen naar Assen: zo goed als niets gevonden. Vervolgens naar Glimmen... en daar zat een geweldige roestplek met 18 Ransuilen en braakballen die een zurig tapijt in de tuin hadden gelegd. Ze hadden het halve huis en de ramen volgescheten. Zakken vol braakballen verzameld en veel gescand (de hele bodem)....maar geen ringen. Ook weinig vogels in de braakballen. Zo goed als alleen maar muizen. We hadden afgesproken dat we sowieso de dag zouden eindigen op een plek waar 10 dagen geleden nog 21 Ransuilen uitvlogen en 6 ringen lagen. Voor dit bezoek konden we nog naar 1 plek. We besloten naar begraafplaats Selwerderhof in Groningen te gaan. Begraafplaatsen doen het namelijk erg goed bij Ransuilen. Hier vonden we een prachtige plek die al jaren in gebruik moet zijn. Er zaten nu 5 uilen op 2 meter boven ons hoofd. Er lagen erg veel ballen, maar weinig vogels als resten. Ook nu weer voornamelijk muizen.

Op naar de laatste plek dus waar we eigenlijk het spetterwerk hoopten te krijgen. We werden fors beloond. We hebben uren achter elkaar met de metaaldetector rond gezwaaid en vele zakken ballen verzameld. De ene na deandere ring kwam uit de ballen of de humuslaag rollen. De ene nog leuker dan de ander. Tot in de schemer zijn we doorgegaan....en toen waren we nog niet klaar. Uiteindelijk kwamen we op (met de 6 eerder gevonden ringen) 30 ringen!!!! De meeste 2.3 ringen uit de F, AA-AH series (AA02, AA91, AB88, AC95, AD00, AE54, AF76, AG29, AH09, F713, F834 en F969). Ook een 2.0 ring van Schiermonnikoog. Geringd als Winterkoning op 20-10-2002 en vermoedelijk deze winter gepakt. Dit zijn de Winterkoningen waar we er op de eilanden altijd 1-4 per dag van vangen en altijd zeggen: dit zijn trekkers. We krijgen er alleen zelden terugmeldingen van...Drie buitenlanders kwamen eruit rollen: een London 3.3 ring (waarschijnlijk geen steltloper), een Stavanger 2.3 ring en een 2.5 Helgoland ring. U snapt: vogels ringen is erg leuk, maar ze op deze manier vinden is minstens zo vermakelijk ....en verslavend. Holmer en Henri

Vetgraad

Welke schaal van vetgraad verdient de voorkeur, deze die u op BE-ring vermeldt (0 tot 5) of deze van ESF-Network Field Instructions van Franz Bairlein (van 0 tot en met 8) ? In de praktijk is bepaling van vetgraad minder eenvoudig dan voorgesteld door ICONA (1984). Zo is ondermeer de gele kleur van het vet niet bij alle soorten even duidelijk zichtbaar door de huid. Dichte bevedering kan de bepaling

Page 64: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

van vetgraad bemoeilijken. Vogelsoorten hebben bovendien elk hun eigen vorm, zodat het niet altijd eenvoudig is om bijvoorbeeld een soort die men zelden of nooit in de hand had op vetgraad te beoordelen. Zelfs een schaal van 0 tot 5 zal onvermijdelijk tot een subjectief oordeel leiden. De extremen zijn gemakkelijk te bepalen (O en 5), maar de tussenstadia vergen interpretatie en ervaring. Een ringer zal bijvoorbeeld kiezen voor "eerder 4", maar een dergelijke beslissing is enigszins subjectief (en de resultaten zijn zonder twijfel niet altijd reproduceerbaar). Waar een schaal van 0 tot 5 al onvermijdelijk van tijd tot tijd voor problemen zal zorgen (er zijn ook overgangen), lijken mij de interpretatieverschillen op een schaal van 0 tot 8 (9 categorieën) nog aanzienlijker. Ik heb de vraag ook aan Walter Roggeman gesteld (hij heeft op meerdere ringplaatsen gegevens over vetgraad genoteerd), en hij vond een schaal van 0 tot 5 in de praktijk al moeilijk. Tenzij er projectmatig om gegevens gevraagd wordt op een schaal van 0 tot 8, lijkt dit systeem (bij levende vogels) niet meteen aan te bevelen. Gunter De SmetDe vetscore 0-5 op basis van het vetgehalte in de interclaviculaire depressie (het 'keelputje') komt grosso modo overeen met score 0-5 volgens ESF. De schaal van ESF gaat echter gewoon nog iets verder. Diederik D'Hert Paul Herroelen gaf onlangs enkele inhoudelijke opmerkingen over het BAHC-formulier voor ringvangsten. Hij vroeg ondermeer hoe vetgraad bepaald wordt. Paul gaf op pagina 11 van het boekje "Zangvogels in de hand, deel 1", uitgegeven door de Ornithologische Werkgroep Hirundo in 1966 zelf ooit een korte bespreking van de bepaling van vetgraad naar Wolfson (1954). Dit artikel werd destijds helaas vergeten in de literatuurlijst van dezehandleiding. Er zijn verschillende methodes om de vetgraad te bepalen, zodat de vraag van Paul terecht is. De Spaanse ringdienst beschrijft in de "Manual del anillador" (uitgegeven in 1984 door Icona) een standaardmethode. Deze kanook in België aanbevolen worden.De vetgraad kan interessante gegevens opleveren over de conditie van een vogel in de verschillende stadia van zijn levensloop (trek, voortplanting, enz.). De vetgraad kan bovendien de fysieke toestand van een vogel op eenbetrouwbare wijze weergeven, en soms ook (na herhaaldelijke terugvangsten) informatie geven over het energieverbruik.Om de vetgraad te bepalen dient men het achterlichaam en de zone tussen de sleutelbeenderen te onderzoeken door licht op de buik van de vogel te blazen. Vet heeft een gelige kleur en valt gemakkelijk op omdat het contrasteert met de roodachtige tot roze kleur van het lichaam. De methode is gebaseerd op onderhuids vet. Vogels hebben ook "inwendig" vet, maar men neemt aan dat het onderhuids vet een weerspiegeling is van het inwendig vet dat niet bij een oppervlakkig onderzoek kan vastgesteld worden.De hoeveelheid vet kan in categorieën verdeeld worden. Categorie 0 komt overeen met extreem magere vogels, waarschijnlijk door uitputting, ziekte of rui. Categorie 5 is typisch voor "vetgemeste" trekvogels.De 6 categorieën kunnen als volgt gedefinieerd worden :categorie 0 : - tussen de sleutelbeenderen : de zone is qua vorm sterk ingezakt; vetafwezig of hooguit een spoor van vet.- achterlichaam : geen vetcategorie 1 :- tussen de sleutelbeenderen : zone nog steeds hol; iets van vet;sleutelbeenderen uitstekend.- achterlichaam : sporen van vetcategorie 2 :- tussen de sleutelbeenderen : een beetje voller; sleutelbeenderen iets metvet overdekt- achterlichaam : iets van vet tussen de ingewandencategorie 3 :- tussen de sleutelbeenderen : nog iets hol; sleutelbeenderen met vet overdekt- achterlichaam : vetlaag breidt zich uit, maar is nog niet dikcategorie 4 :- tussen de sleutelbeenderen : vol, komt nu gelijk met de borstspier- achterlichaam : vetlaag dik, en begint iets op te zwellencategorie 5 : - tussen de sleutelbeenderen : vol en staat iets bol; vet deint uit naar dezijden- achterlichaam : zeer dikke vetlaag Gunter De Smet

Als de ringers 6 categorieën (Icona 1984) moeten hanteren om de vetgraad vast te leggen, kan men evengoed teruggaan naar Hagen (1942) die 7 klassen voorstelde. In vele gevallen (zie artikels in Ringing & Migration) wordt de schaal van Busse & Kania (1970) met 5 categorieën nog altijd gevolgd. Ze werd op mijn vraag gepubliceerd door Dr A. Nieboer in Ornis Brabant 1977, nr 72, 2: 7. Daarin neemt de aanwezigheid van vet op de buik een voorname plaats in; ik begrijp dan ook niet goed wat met "achterlichaam" bedoeld wordt. In 1985 hebben Petterson & Hasselquist aan de vetgraden een 6de categorie toegevoegd. Later heeft Kaiser (1993) nog een nieuwe classificatie voorgesteld... terwijl Rogers (1991) het vrij uitvoerig heeft over hoe men dient te werk te gaan en welke fouten men moet vermijden. Als niemand ons zegt (schrijft) welke classificatie er dient gevolgd te worden, zullen de ringers er geen interesse voor hebben. Trekvogels die op een bepaalde plaats pas zijn toegekomen, kunnen uitgeput en niet vet zijn, andere zijn al bezig met vet aan te leggen en de vetste exemplaren staan op het punt verder te trekken. Het is (nogmaals) een kenmerk dat slechts in één richting werkt, zoals de schedelverbening. Paul Herroelen/ Jos Cuppens

Page 65: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

De methode 'Kaiser' gaat met vetgraden tussen 0 en 8 verder dan de 'Busse' methode die een classificering van 0 tot 5 hanteert en is vooral goed toe te passen voor vogels die extreem ver opvetten tot over de borstspier en op de rug, zoals de verschillende Sylvia's maar ook bijv. rietzangers. Vorig jaar ving ik laat in het nachtegalenseizoen enkele extreem zware exemplaren met vet 7 ! Een nederlandstalige tabel van deze methode zit in de handleiding van het CES-project (blz 15 ne 16), maar is helaas niet op de website van het vogeltrekstation te vinden. Wellicht kan een Nederlandse CES-ringer die tabel eens scannen en online laten zetten ? Henri Bouwmeester

Kleimasker

Het komt best vaak voor, m.n. bij Tjiftjaf, Fitis, Braamsluiper en TuinfluiterIk heb in mijn literatuurbestandje 2 artikelen over met name stuifmeel kunnen vinden en het aardige is dat een analyse van de samenstelling van het stuifmeel op de kop van een vogel een indicatie kan geven over de gevolgde trekroute en de daar door deze vogels bezochte bloemen. Stuifmeel is namelijk heel specifiek van vorm (onder de microscoop). Cor Smit Het gaat om:Laursen, K., E. Holm & Sorensen, 1997. Pollen as a marker in migratory warblers, Sylviidae. Ardea 85: 223-231Schwilch, R, R. Mantovani, F. Spina & L. Jenni, 2001. Nectar consumption of warblers after long-distance flights during spring migration. Ibis 143: 24-32.

Welke struiken aanplanten op een ringplaats ?

- vlier- els (kant)- vuilbes (spork)- rozenbottels (enkele) is leuk voor de groenlingen - een hoekje riet is ook leuk, maar als er toch mais rondom staat... naast de struiken denk ik dat het aanleggen van een vijvertje of drinkplaats de moeite loont.

Ik heb weinig ervaring met het echt 'aanleggen' van ringplaatsen, maar als tuinarchitect en beginnend ringer kan ik je misschien nog wel volgende tips meegeven... bovenop die al gegeven zijn.Als je een heg plaatst, laat dan als het mogelijk is ergens een opening, zodat vogels van uit de velden (of maïs) uw tuin kunnen binnenkomen, als je met zang werkt, zullen ze ongetwijfeld eerst naar beneden komen in de maïs en dan 'op zoek gaan'. Plant niet te hoge bomen aan (lijsterbes, knotwilgen of knotelzen) en zorg ergens middenin uw tuin een hoek met dicht struikgewas (sporkehout, vlier, doornen), ze zullen sneller daarnaar gaan, omdat ze beschutting hebben. Probeer dat hoekje zo 'wild' mogelijk te houden. Ideaal is dat hier en daar te herhalen, een klein plasje dichtbij (om te drinken) aan te leggen dichtbij zo'n hoekje.Om riet na te bootsen, kan je siergrassen als Miscanthus floridulus gebruiken of eender welke andere variëteit die er nog min of meer normaal uit ziet bv. Miscanthus sacchariflorus, Miscanthus sinensis 'Silberspinne', maar er zijn er nog. Miscanthus floridulus heeft het voordeel dat hij tegen dat het najaar is (zeg maar juli) volgroeid is en dus vogels zal aantrekken die denken dat het riet is + dat hij snel dikkere bossen maakt, plant ze wel met voldoende afstand en in grote groepen om het effect van riet te bekomen. De andere zijn eigenlijk maar volgroeid tegen oktober, maar zijn wel mooier, met pluimen. Als dat niet lukt, probeer een overeenkomst te maken met de boer acher uw tuin, en vang in de mais, ik weet dat een ringer in Waregem niet anders doet en hij vangt toch niet slecht... Maar als je een goeie boer hebt, zal hij toch niet ieder jaar maïs zetten, ze moeten wel nu en dan eens wisselen van teelt!! Hou daar rekening mee!Wat je verder nog kunt doen, is bv. een boekje raadplegen als 'Vogels in mijn tuin' of dergelijke meer. Er bestaat ook een meer wetenschappelijk werk 'Birds and Berries' van uitgeverij Poyser...

Alle streekeigen boom- en struiksoorten zijn goed, omdat ze de locale populaties insecten ondersteunen, en dat komt ook de vogels ten goede! (Met streekeigen bedoel ik: soorten die bij je in de buurt spontaan voorkomen, loop dus eens wat rond in de buurt) Los daarvan: kijk eerst naar de bodemgesteldheid: eerder zandig en mogelijk wat zure bodem, of eerder lemig en mogelijk wat basisch. Ook de vochtigheid van de bodem is heel belangrijk. Voor zandige bodems zijn zomereiken, berken en boswilgen te gebruiken. Voor vochtige bodems is een mengeling van wilgensoorten en zwarte els goed bruikbaar. Op eerder lemige bodems kan je hazelaars, haagbeuk en kleinbladlinde gebruiken.Vergeet tot slot niet dat in het najaar bessen heel belangrijk zijn: vlier, sporkenhout, lijsterbes moeten er zeker staan.Tot slot: heel wat gemeenten geven subsidies voor de aanplant van hagen en houtkanten! Ga na op het gemeentehuis.

Het belang van bosjes met dicht en liefst ook nog doornig struikgewas kan niet genoeg benadrukt worden, zeker indien je in de winter via voederen wil kleine zangvogels aanlokken. In mijn tuin staan twee lage, dichte bosjes, bovendien met bramen overgroeid. Pindahouders die hierin hangen worden 10x sneller leeggegeten dan diegene die 3m verder (andere kant van een mistnetgang) in een bosje dode takken hangen. Pindahouders die nog eens 10m verder onder in een rij open notenbomen hangen, zijn zo onveilig dat ze gewoon hangen te rotten zonder dat er iets durft aankomen ! Idemditto voor zaad dat onder de notenbomen in een slagnetplaats ligt: stapels eten, maar te onveilig (ook als het net weg is !) en het blijft gewoon liggen. Zaad dat tegen of onder de dichte struiken gegooid wordt, is wel elke dag op. Eens de pindahouders en het zaad bij de dichte struiken op is, vertrekken de ca. 50-300 kepen, groenlingen, vinken, ringmussen etc. om elders te gaan foerageren. De rest van het aangeboden voer interesseert hen gewoon niet meer. (Misschien dat dit in een strenge winter wel anders zou zijn)Het dient gezegd, sperwerpredatie is wel aanzienlijk hoog in mijn tuin. Dagelijks komt er wel minstens een paar keer

Page 66: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

een sperwer over de haag of vanuit een dennebosje zijn kans wagen. Sommige dagen gaan sperwers niet weg vooraleer ze beet hebben (of tot ik hen heb) (vooral als er een 'nieuwe' jonge sperwer op het toneel is). De achtertuin ligt overigens vol met plukplaatsen (een 10-tal nieuwe per week). Blijkbaar is dergelijke predatiedruk genoeg voor kleine zangvogels om manifest beschikbaar voedsel als 'ongeschikt' te beschouwen indien het net iets te ver is van veilige "dekking".

Metalen plaatjes voor invliegopening van nestkasten

Ik neem een zinken plaat ,verdeel de plaat in vierkantjes van 5 op 5 cm boor er gaten in met een klokboor en sla op de hoekjes met een doorslag gaatjes voor het vast te maken op de voorkant.Later knip ik ze er uit met een plaatschaar. In onze streek zijn het meer de eekhoorns de het vlieggat groter bijten Jef

Nous avons eu le même problème à Luxembourg il y a des années. Il est inutile de renforcer une partie du nichoir, car chez nous les pics ont réussi à faire des trous de tous les côtés. Il suffit qu'un pic ait trouvé le truc, et on pourra oublier pratiquement tous les nichoirs ainsi que les nichées. C'est ce qui s'est passé chez nous dans les années 70 et 80. Jules Diederich

Vangen op het nest

Bij Scholekster en Kluut worden de volwassen vogels op het nest gevangen met inloopkooien, zo kort mogelijk voor het uitkomen. Bij voorkeur vangen we als in de eieren al een gat aanwezig is. Dit omdat de vogel dan een sterke band met het nest heeft, dus snel terug op het nest zal gaan en de kans dat een nest verlaten wordt na het vangen marginaal is. Bij Grutto en Scholekster hebben we ruime ervaring met deze kooien en hier is het verlatingspercentage erg klein, zeker onder 5%. Dit jaat al zo'n 40 Grutto's gevangen, geen verlatingen. Bij Kluut hebben we minder ervaring maar verwachten we niet hoger te zitten. De meeste Grutto's zitten over het algemeen binnen 20 minuten in een kooi, een deel van de Scholeksters en Kluten zelfs veel sneller. Als een vogel na een half uur nog niet in de kooi zit, dan heeft het meestal geen zin om de kooi langer te laten staan want dan wil de vogel er gewoon niet in. Althans, niet binnen een aanvaardbare tijd.Bij mooi weer lijkt de periode dat een vogel van z'n nest is niet erg kritiek. Een kooi langer dan c. 45 minuten, laat staan 3 uur, bij een nest laten staan, lijkt mij persoonlijk echter absoluut onverantwoord, zeker als dit kort voor de schemering is.Wat niet aan de orde is geweest, is met wat voor soort kooi de vogels werden gevangen. Aanvankelijk vingen wij hier in de delta met een type kooi welke een toegang had die zich verengde zoals zoals in Bub wordt beschreven. Om bij de eieren te komen kwamen de vogels altijd in aanraking met het gaas waar ze zich doorheen moesten wringen. Vogels werden daardoor vaak erg onrustig en moesten snel uit de kooi worden gehaald.Tijdens een bezoek aan onze meeuwenkolonies demonstreerde de beroemde Deense meeuwenonderzoeker Kjeld T. Pedersen de door hem ontwikkelde vangkooi. Na enkele kooien op meeuwennesten te hebben geplaatst stelde hij voor een café te bezoeken een andere hobby van hem. Ons protest dat vogels in paniek zouden kunnen raken e.d. wuifde hij weg en stelde ons gerust met de mededeling dat als we terug kwamen de vogels rustig zouden broeden. Vol ongeloof en met een onrustig gevoel goten wij snel onze koffie naar binnen en moesten vervolgens wachten tot de Denen de oud-Hollandse jeneverstokerijen een dienst bewezen. Tot onze stomme verbazing zaten de meeuwen bij aankomst doodkalm te broeden. Sind die tijd hebben wij de Pedersen Kooi bij talloze soorten met succes gebruikt. Een enkele heel domme meeuw kan wel eens de opening niet vinden omdat ze bij de hoeken van de kooi rechtdoor loopt en voor deze onnozele vriendinnen hebben Kees Verbeek en Fred Cottaar de zg.'Verbeek variant' van de Pedersen Kooi ontwikkeld die rond is! Ik zal Peter van Zwol een foto sturen van een Pedersen Kooi waarmee onze Belgische vrienden Zwartkopmeeuwen vangen. Overigens dient men m.i. dit soort kooien altijd tijdens vangoperaties in het oog te houden. Norman

Wij gebruiken ook de inloopkooien volgens principe van Kjeld ook en hebben met 15 kooien afgelopen maand >500 Kleine mantelmeeuwen en >100 zilvermeeuwen op het nest gevangen op industrieterrein Moerdijk.Wij doen om het half uur de kooien verwisselen en de vogels worden alleen onrustig in de kooi als je de kolonie binnenloopt. De vogels die niet in een kooi zitten gaan bij aanvang de lucht in maar blijven na gewenning gewoon broeden tijdens het wisselen van de kooien. Roland-Jan Buijs

Kijken in roofvogelnesten

In Castricum werken we al jaren naar tevredenheid met "camera's op stok". Het is veiliger en werkt (veel) sneller dan naar nest klimmen. Iemand van ons heeft zelf aluminium stokken gemaakt die je in elkaar kan zetten. Je kunt tot maximaal 18 meter gaan anders wordt het te zwaar. Een andere groep werkt met een lichtgewicht hengelstok van ca. 7 m met daaronder een mast van een surfplank en zijn daar content mee (totaal ca. 16m). In de duinen zitten de hoogste nesten op ca. 20 m, dat is bij jullie mogelijk hoger. In dat geval moet je dus een lichtgewicht variant verzinnen waarbij hengelstok is aan te bevelen.In het begin werkten wij met een spiegel maar het is zeker bij hoge bomen dan erg moeilijk om de juiste hoek te vinden om de eieren / jongen te kunnen zien.Dook Vlugt heeft hier een artikel over geschreven in de Takkeling 10(1) 2002: "Camera op stok als hulp bij nestcontrole". Henk Levering

Page 67: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,

Wij (Theo Boudewijn en ik) hebben jaren geleden met veel succes met vrachtwagenspiegels op uitschuifstokken gewerkt bij het volgen van broedsucces in aalscholver-kolonies. We hadden verschillende spiegels: smal en wat vergrotend voor eifase, wijd-beeld voor nesten met jongen. Daarbij gebruikten we uitschuifstokken van max. 8 m uit de schoonmaakbranche. Samen met een 8m ladder konden we nesten tot 16-17 m goed bekijken. We hebben zelfs toen we eieren voor analyses en uitbroeden moesten verzamelen een klein netje aan een tweede stok gemaakt, en in de spiegel kijkend ook op die hoogtes 1 ei uit een meerlegsel verzameld, zonder de andere eieren te beschadigen of over de rand te gooien. Er is dus veel mogelijk. Sjoerd Dirksen

Om mijn 90 nestbakken voor torenvalken te controleren gebruik ik een verstelbare binnenspiegel van een auto, gemonteerd op een aluminiumbuis van 75 cm en ik kan zo nog een 10-tal buizen bijschuiven van dezelfde lengte. Zeer handig om nodeloos gezeul met de ladder te vermijden. Als je tegenlicht hebt is het soms moeilijk om een klare inkijk te hebben maar meestal lukt dat wel. Er zou ook een koplampje kunnen op gemonteerd worden om dat probleem op te lossen. Maar ik denk dat de vraag ook bedoeld is om in natuurlijke nesten van roofvogels te kijken en die liggen meestal wat hoger en soms moeilijk bereikbaar met mijn systeem. Voor een sperwernest lukt dat soms nog wel. Packet Daniël

Ik gebruik tien mistnetstokken van 1,5 meter en op de bovenste een caravanspiegel. Voordeel van de 10 stokken is dat je meteen eenvoudig de nesthoogte kan inschatten. Wel wordt het moeilijk om bij de hoge nesten deze stoklengte te kunnen sturen. Een beetje wind in het bos is al erg lastig. Ander bijkomend probleem is dat de spiegel aan een tak kan blijven hangen en als je dan net 9 stokken in je hand hebt en op 14 meter hoogte het bovenste stuk is blijven hangen, heb je wel een probleem. Het is mij nu 2x overkomen (totaal zo’n 250 nesten gespiegeld?) en beide keren ook gelukkig heel snel weer uit de boom gekregen. Andere nadelen (o.a. lastig om beeld te krijgen) zijn al genoemd, maar als je met zijn tweeen bent, is dat oplosbaar.Voordeel is ook dat het pakketje slechts 1,5 meter lang is als je door het bos loopt te struinen. Geen zware voedingen, snoeren, en monitors. Ik kan dit dus makkelijk in mijn eentje rondzeulen als ik een “rondje nesten” ga doen. Ton

Naast de spiegel en de "camera op stok" gebruiken we in Zwolle ook de "videocamera op stok", tot een meter of 7 hoog. Ideaal voor de controle van torenvalknestkasten en sperwernesten. Een oude statiefkop op de telescoopstokken klikken, de camera op "record" zetten en de camera voor de nestkast schuiven. Via hetuitklapdisplay kun je beneden ongeveer zien wat je boven aan het opnemen bent en als je het spul naar beneden haalt kun je vrij gedetailleerd terugzien wat er in de kast zit. Het aantal jongen en hun leeftijd is op die manier goed te bepalen, en heb je twijfel herhaal je de sessie. Ten opzichte van een spiegel heeft dit het voordeel dat je met devideocamera de controles gemakkelijker alleen kunt doen. Daarnaast hebben we in Zwolle bijna alle nestkasten "Nijlgansproof" gemaakt zodat de controle met een spiegel niet zo gemakkelijk meer is. Jan Vna Dijk

Daarom wil ik wijzen op een identificatie-atlas van de vogels van Aragon: een Spaanse site met handkenmerken van een groot aantal soorten, hoewel ook nog lang niet volledig. Maar wel uitgaande van de stelling: een plaatje zegt meer dan duizend woorden. Dus van elke soort: plaatjes van jonge vogels, oude vogels, leeftijdskenmerken, mannetjes, vrouwtjes, voorjaarskleden, herfstkleden al naar gelang er te onderscheiden is aan die soort. Dit alles gelardeerd met enkele woorden Spaans, die je vrij snel onder de knie kunt krijgen, omdat je weet waar het over gaat. Een deel van de soorten is als pdf beschikbaar, de rest als webpagina met als nadeel dat je de foto's niet kunt uitvergroten. Maar ik heb het idee dat daar nog aan wordt gewerkt.Het is een mooi voorbeeld hoe het ook kan. Iets om bij aan te haken: een nederlandse of engelse vertaling toe te voegen, soorten toe te voegen of te completeren. Door het met anderen te delen kan zo'n determinatie-atlas alleen maar beter worden. Niet afschermen dus. Nu het adres nog: http://www.javierblasco.arrakis.es/ Jan Wouters

Page 68: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,
Page 69: RING - TIPS€¦ · Web viewVrijblijvende compilatie van RINGWERK-tips en –weetjes Tot 04-12-2006 ( geplukt vanop het internet ( be-ring en ringersnet) en ruwweg geordend in rubrieken,