Ring-MUS Nieuwsbrief - Vogeltrekstation Ring... · Ring-MUS - Resultaten van 2011 Buurtbewoners en...
Transcript of Ring-MUS Nieuwsbrief - Vogeltrekstation Ring... · Ring-MUS - Resultaten van 2011 Buurtbewoners en...
Ring-MUS Nieuwsbrief Nummer 1, april 2012
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
2 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
VOORWOORD Jan Staal, Uden (RM014)
Voor u ligt de eerste Nieuwsbrief van het ring-MUS project.
De verstedelijking en asfaltering van Nederland neemt toe en
zal waarschijnlijk voorlopig geen eind nemen. Vroeger werd
er alleen naar vogels gekeken in het ‘buiten’-gebied, maar
eigenlijk sporadisch tot nooit in het stedelijk gebied. Een
groot aantal soorten broedvogels is echter geheel of
gedeeltelijk afhankelijk van het stedelijk gebied. Van een deel
daarvan broedt meer dan éénderde van hun populatie binnen
dat gebied. Soorten als bijvoorbeeld de merel en houtduif
namen meer en meer bezit van het stenen gebied. Dit
resulteerde bij sommige soorten zelfs tot aanpassingen.
Soorten deden het goed tot redelijk goed, anderen doen het
slecht in het stedelijk gebied en hoe verhoud zich alles ten
opzichte van het ‘buiten’-gebied? Al met al reden genoeg
voor extra aandacht!
De resultaten/uitkomsten van het ‘Stadsvogelonderzoek’ van
Vogelbescherming Nederland met de rapportage
Stadsvogelbalans en het Meetnet Urbane Soorten (MUS) van
SOVON vogelonderzoek, waren voor de Ringersvereniging en
het Vogeltrekstation in 2010 aanleiding om tot een
signalerend en verklarend ringproject te komen. Wil je iets
kunnen zeggen over bijvoorbeeld reproductie en overleving
van vogelsoorten in het stedelijk gebied dan kan dat eigenlijk
alleen maar middels een ringproject. Dat project kwam er
met de financiële steun van Vogelbescherming Nederland.
Begin 2011 ging het zogenaamde ring-MUS project van start,
waarbij wij nu na een jaar op 53 locaties actief zijn. Binnen dit
project wordt gekeken naar de resultaten van alle
vogelsoorten. In het project is er wel extra aandacht voor
huismussen. Omdat deze soort zich moeilijk laat hervangen
worden deze zoveel als mogelijk gekleurringd. Tevens heeft
het project als voordeel dat het zich er goed toe leent om
nieuwe (jonge) ringers op te leiden.
Ringers behoren nog tot de weinigen die bereid zijn, om in de
vroege donkere uren op te staan en de kou in te gaan. Ringers
vangen (‘bemachtigen’) graag vogels. Tevens willen zij ook
graag dat er met hun gegevens onderzoek wordt gedaan en
gepubliceerd. Welnu, het is voor ringers ook fijn en mogelijk
om in de gerieflijke warmte van hun woning, met een kop
koffie in de hand vogels te vangen en dat er ook nog iets met
de gegenereerde gegevens wat wordt gedaan. Tussen de
uithaalrondes door kun je nog een klusje voor je geliefde
doen, wat de acceptatie van jouw ‘gedoe’ helpt bevorderen.
Ringers stellen steeds dat ze graag meer mogelijkheden
willen. Als je het hebt over een extra leuke mogelijkheid dan
is dat wel het ring-MUS project. Echter dient iedere
deelnemer er van overtuigd te zijn dat ring-MUS een
belangrijk project is. Dat betekent dat alle gegevens
gegenereerd binnen dit project van belang zijn. Een dag in de
zomer niets vangen is ook van belang en mag de aandacht
niet afleiden van de belangrijkheid van het project. Als
iemand altijd veel vogels wil vangen, dient de vraag gesteld te
worden of deelname zinvol is.
Zoals gesteld is er extra aandacht voor huismussen. Deze
soort staat op de rode lijst en er is nog niets definitiefs te
zeggen over een al of niet aanwezige ontwikkeling van de
populatie. Het is al aangegeven, huismussen laten zich
moeilijk hervangen en worden daarom gekleurringd. Het is
leuk om eens een uurtje met de verrekijker terugmeldingen
te verzamelen. Voorts kun je mensen in de omgeving
motiveren om kleurringen van huismussen af te lezen en te
melden. Dat moet mogelijk zijn, als je constateert dat steeds
meer mensen genieten van vogels. Kijk bijvoorbeeld ook eens
naar de deelname van de tuinvogelteldagen. Echter binnen
het project gaat het om alle vogelsoorten. Is een deelnemer
gefocust op huismussen, dan is het relevant een RAS-huismus
te overwegen en met dit project te stoppen.
Maar ook een leuk project geeft natuurlijk verplichtingen.
Niet alleen ten aanzien van het vangen, maar ook het tijdig
indienen van de data en invullen van de vereiste formulieren
aan het eind van het seizoen. Zoals ik al memoreerde willen
wij een signalerend en verklarend ringproject. Dat kan alleen
maar goed functioneren als iedere deelnemer aan zijn/haar
verantwoordelijkheden voldoet. Als je iets over de resultaten
wilt melden en na een aantal jaren conclusies wil trekken dan
zal alle data aanwezig dienen te zijn.
In deze eerste Nieuwsbrief treft u allerlei gegevens aan van
de verschillende vanglocaties en van hoeveel verschillende
mogelijkheden er gebruik wordt gemaakt. Zelfs met de
kleinste tuin en een zes meter mistnet is het zinvol op aan het
project deel te nemen. Alle gegevens die gegenereerd
worden helpen. Voorts treft u in deze Nieuwsbrief een
overzicht aan van de verschillende gevangen vogelsoorten.
Het is op zich al zeer verrassend om te lezen welke soorten er
in het stedelijk gebied ‘bemachtigd’ kunnen worden.
Eveneens kunt u kennis nemen van de ervaringen van enkele
deelnemers.
Ik beëindig met de hoop uit te spreken dat door het lezen van
deze Nieuwsbrief nog meer ringers enthousiast zijn geworden
en deel willen nemen.
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
3 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
INHOUD Inhoud
Het eerste jaar ring-MUS
Ring-MUS locaties
Resultaat van de evaluatie ring-MUS 2011
TUIN project
Ring-MUS formulier
Van assistent naar ringer
Project ring-MUS
Ringen in de kooi
RWZ (Roofvogel werkgroep Zwolle)
Ring-MUS - Resultaten van 2011
Buurtbewoners en ring-MUS
Melden van kleurringen m.b.v. webformulier
Gekleurringde huismussen in GRIEL
Alternatieve vangmethoden voor het vangen van huismussen
Slagnetje
Kooi
Een jaar ervaring met ring-MUS
Klein grut
Sociale kwek
Vangen
Opleiden
Niet alleen mussen
Mussen en terugmeldingen
Ziekte
Afsluiting
HET EERSTE JAAR RING-MUS Pieter Coehoorn (Vogeltrekstation)
Het aandeel stedelijk gebied in Nederland is de laatste jaren
enorm aan het toenemen. In 1970 bedroeg het aandeel
stedelijk gebied 8%, dit is in 2010 verdubbeld tot maar liefst
16%. Daarnaast is voor veel vogelsoorten het stedelijk gebied
een belangrijk habitat waar grote aantallen broedvogels en
overwinterende vogels voorkomen. Helaas gaat het niet altijd
even goed met deze stadsvogel. Op dit moment staan 7 van
de ruim 50 stadsvogels op de rode lijst. Omdat vogels van het
stedelijk gebied vaak buiten de boot vallen tijdens ring-
projecten is er in 2011 gestart met het project ring-MUS.
Het project heeft 2 hoofddoelen:
- Het opleiden van nieuwe ringers.
- Het verzamelen van demografische gegevens van
stadsvogels.
In deze nieuwsbrief zal een overzicht worden gegeven van de
resultaten en ervaringen van ringers van het eerste jaar ring-
MUS-sen. De resultaten zijn gebaseerd op de ingevoerde
gegevens uit GRIEL (t/m 31-12-2011) en daarnaast zijn de
ervaringen gebasseerd op de geretourneerde evaluatie-
formulieren van ringers (n = 34).
Ring-MUS locaties Het ring-MUS project is in februari 2011 officieel van start
gegaan. Sindsdien hebben vele ringers zich aangmeld om mee
te doen aan het stadsvogel project. Ondertussen zijn er 53
ring-MUS locaties verspreid over heel Nederland (figuur 1). In
bijna elke provincie, behalve Drenthe, worden er stadsvogels
gevangen en geringd.
Figuur 1. Verloop van het aantal ring-MUS projecten sinds de start
van het project in februari 2011.
Zoals is te zien op het kaartje (figuur 2) zijn de ring-MUS
locaties redelijk verdeeld over Nederland. We zouden echter
nog graag een aantal ring-MUS locaties zien in het zuid-
oosten van Nederland (Zeeland en Noord-Brabant) en het
noord-oosten van Nederland (Drenthe). Als er nog
geïnteresseerde ringers zijn in deze regio dan kunnen deze
zich bij Vogeltrekstation aanmelden om een ring-MUS project
te starten.
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
4 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
Figuur 2. De spreiding van de ring-MUS locaties in Nederland
(dd. December 2011).
De meest voorkomende type ring-MUS locaties bevinden zich
in de achtertuin (47x) gevolgd door de zijtuin (13x). Er zijn 3
ring-MUS locaties waarbij als type locatie ‘anders’ is
opgegeven. Deze zijn omschreven als een kloostertuin
(RM005), een schooltuin (RM020) en een parktuin (RM034).
Het is mogelijk om meerdere types locaties te selecteren op
één vanglocaties. Zo kunt u op één ring-MUS locatie zowel in
de achter- als zijtuin vangen en ringen.
Figuur 3. Overzicht van de verschillende type vanglocaties
Tabel 1. Overzicht van de totale lengte aan mistnetten en de
tuinoppervlakte per ring-MUS locatie.
Pojectnr.
Totale lengte aan mistnetten (m.)
Tuin oppervlakte (m2)
RM001 6 100 RM002 24 150 RM003 42 1100 RM004 9 60 RM005 36 11000 RM006 6 35 RM007 6 65 RM008 15 400 RM009 21 120 RM010 6 95 RM011 9 120 RM012 12 1100 RM013 9 2000 RM014 18 660 RM015 9 150 RM016 15 1300 RM017 9 650 RM018 6 150 RM019 6 30 RM020 57 3000 RM021 6 65 RM022 6 25 RM023 9 100 RM024 21 130 RM025 12 100 RM026 9 200 RM027 9 47 RM028 23 600 RM029 9 80 RM030 18 800 RM031 18 1000 RM032 27 1000 RM033 15 400 RM034 60 600 RM035 15 75 RM036 9 180 RM037 18 20 RM038 6 42 RM039 6 80 RM040 6 90 RM041 6 70 RM042 9 75 RM043 9 180 RM044 27 95 RM045 6 110 RM046 9 1200 RM047 6 800 RM048 27 375 RM049 6 60 RM050 21 144 RM051 9 135 RM052 18 200 RM053 15 120
Totaal 782 31.483 Gemiddeld 14,8 594
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
5 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
De grootste vanglocatie is van Thei Hermans (RM005). Hij
vangt in een kloostertuin in Sittard met een oppervlakte van
+/- 11.000 m2. De kleinste tuin heeft een oppervlakte van +/-
20 m2 van Catrinus Monkel in Warns (RM027). De gemiddelde
grootte van de vanglocaties (n =53) is 594 m2.
De totale lengte aan mistnetten die voor het ring-MUS
project in Nederland staat bedraagt op dit moment 782
meter. De gemiddelde lengte aan mistnetten per locatie is
14,8 meter. Gerrit Gerritsen (RM034) heeft de grootste
hoeveelheid, maar liefst 60 meter, aan mistnetten staan op
zijn locatie. Terwijl ongeveer 1/4 deel van de ringers een 6
meter mistnet in zijn/haar tuin heeft staan.
Resultaat van de evaluatie ring-MUS 2011 Om de ervaringen van de ringers die mee doen aan het ring-
MUS project te evalueren is er een evaluatieformulier naar
alle deelnemers van het ring-MUS project gestuurd. In totaal
hebben 34 ringers een volledig ingevuld evaluatieformulier
naar ons retour gestuurd. De restulaten die hieronder
worden besproken zijn hierop gebasseerd. Hier zullen de
globale resultaten van deze evaluatie gepresenteerd worden
en niet alle individuele opmerkingen worden benoemd.
De vangfrequentie binnen het ring-MUS project is minimaal
2x per maand vangen. 24% van de ringers vindt de
vangfrequentie van minimaal 2x per maand vangen te vaak.
De aangedragen redenen hiervoor zijn netgewenning (vnl.
huismussen), te hoge inspanning i.v.m. andere ring-
activiteiten. Gemiddeld hebben de ringers 2,06 vangdagen
gemist. De vangfrequentie van minimaal 2x per maand zal
worden aangehouden in de toekomst.
De vanginspanning binnen in het ring-MUS project is
minimaal 6 uur aaneengesloten, vanaf zonsopkomst of
voorafgaand aan zonsondergang. 15% van de ringers vindt de
vangperiode van 6 uur te lang. De aangedragen argumenten
hiervoor zijn dat je als ringer vaak naar een lege tuin te kijken
en daardoor weinig effectief en motiverend. Soms wordt er
zelfs geen enkele vogel gevangen tijdens een vangdag.
Daarnaast wordt ook aangedragen dat de vanginspanning
invloed kan hebben op het afwezig blijven van sommige
vogelsoorten voor een langere periode. 22 van de 34 ringers
vangen met zonsopkomst en 12 ringers met zonsondergang.
Waarvan er op 2 ring-MUS locaties zowel tijdens
zonsopkomst als zonsondergang wordt gevangen. De vang-
inspanning van 6 uur per vangdag zal ook worden
aangehouden in de toekomst. Als u vanwege onvoorziene
omstandigheden eerder moet ophouden met vangen, dient u
een nieuwe poging te ondernemen, indien u nog niet voldoet
aan de vanfrequentie van 2x per maand. Heeft u echter een
te korte vangdag, maar wel minimaal 4 uur, dan kan deze
worden meegenomen als ring-MUS vangdag indien er geen
vervangende vangdag mogelijk is. Vangdagen van minder dan
4 uur vallen altijd onder uw TUIN-project (voor meer
informatie over TUIN-project zie verder op in deze
nieuwsbrief).
Met behulp van het ring-MUS formulier kunt u vanaf 2012
ook bijhouden wat de vanginspanning (= aantal uren) is
geweest. Daarnaast is het mogelijk om op het ring-MUS
formulier te vermelden wanneer u geen enkele vogel heeft
gevangen op een vangdag, dit is namelijk niet mogelijk in
GRIEL.
18 % van de ringers ziet geen verschil in de vangsten tussen
de seizoenen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de het
project in februari is gestart en de evaluatie in november is
verstuurd en dat er toen dus nog geen volledig jaar voorbij
was. Daarnaast zijn er ook verschillende projecten
halverwege het jaar begonnen. De verschillen die wel worden
gezien omvatten:
Veel jonge vogels in het voorjaar (mei/juni).
In het najaar bijna geen mussen.
In de zomer rustiger, soms 0 vangsten op een dag.
Hefst vangsten zijn hoger.
Soortensamenstelling veranderd.
Oktober t/m april veel vangsten i.v.m. trek en vogels
die in de winter afkomen op het voer.
Eén van de doelstellingen van het ring-MUS project is het
opleiden van nieuwe ringers. 79 % van de ringers ziet het
ring-MUS project als een goede mogelijkheid om nieuwe
ringers op te leiden. Hierbij worden echter wel een aantal
kanttekeningen geplaatst: zo worden er te weinig vogels
Figuur 4. Zwarte kraai (Foto: K. van Ee)
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
6 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
gevangen, soms geen enkele en is de soorten diversiteit
relatief laag. Deze bovenstaande opmerkingen kunnen
resulteren in te weinig leermomenten. 7 van de 34 ringers
hebben op dit moment een assistent-ringer in opleiding bij
het ring-MUS project. 9 van de 34 ringers hebben al eens
eerder een assistent-ringer opgeleid, (niet per se via ring-
MUS). 4 ringers zijn op dit moment op zoek naar een
assistent-ringer om op te leiden. De reden waarom ze op dit
moment geen assistent-ringer hebben is meestal vanwege
gebrek aan animo in de regio. 13 van de 34 ringers zal ring-
MUS niet gaan gebruiken om nieuwe ringers te gaan
opleiden. Meer dan de helft (58%) maakt geen gebruik van
het ‘stage formulier assistent-ringer’ tijdens de opleiding van
de ringer. Hiervoor worden als argumenten aangedragen: Dat
ze niet bekend zijn met het formulier, dat er op andere
locaties ook geen gebruik van wordt gemaakt en dat het te
veel papier werk is. Mede naar aanleiding van
bovengenoemde argumenten zijn we nu bezig met een
‘paspoort voor opleiding van assistent-ringers’. Dit zal
betekenen dat er minder papierwerk is voor de ringer en de
assistent, maar dat het hierdoor beter bij te houden is hoe de
voortgang van de assistent ringer verloopt. Daarnaast willen
we dit paspoort ook gaan gebruiken binnen andere projecten
om het opleidingstraject van de assistent-ringer te volgen.
Bji de aanvang van het ring-MUS project ontvangen alle
ringers een mistnet naar keuze (6 of 9 meter) en kleurringen
voor huismussen. Daarnaast krijgen nieuwe ringers die net
hun vergunning hebben gekregen of via ring-MUS opgeleid
zijn tot nieuwe ringer tevens een kleine ringtang en een
vleugeliniaal (15 cm). 74 % van de ringers vindt het
starterspakket voldoende. Wat er wel wordt gemist is:
Pesola / weegschaal
Brochure om buren in te lichten
Ringen (van alle ringen één streng)
Mistnetstokken
Voor nieuwe ringers informatie over GRIEL
Een brochure om de buurtbewoners te informeren was bij de
aanvang van het project nog niet beschikbaar. Maar dankzij
de enkele voorbeelden van informatiefolders heeft Vogeltrek-
station een informatiefolder voor buurtbewoners
(http://www.vogeltrekstation.nl/sites/vogeltrekstation.nl/file
s/u5/Folder%20voor%20buurtbewoners%20VTweb.pdf) en
een waarnemingsformulier voor buurtbewoners voor het
melden van kleurringen gemaakt
(http://www.vogeltrekstation.nl/sites/vogeltrekstation.nl/file
s/u5/Waarnemingformulier%20Buurtbewoners%20-
%20kleurringen%20VT.pdf). De ringers zullen de ringen welke
gebruikt worden binnen het ring-MUS project achteraf
vergoed krijgen en daarom hebben wij ervoor gekozen om
niet van alle ringen één streng in het starterspakket te doen.
De vergoeding wordt bepaalt m.b.v. van de opgegeven
aantallen op het ring-MUS formulier.
Er blijkt vanuit Vogeltrekstation onvoldoende informatie over
GRIEL te worden verschaft aan nieuwe ringers ondanks dat
wij elke nieuwe ringer een handleiding van GRIEL toesturen.
Daarom zijn we op dit moment bezig met een handleiding van
GRIEL voor nieuwe ringers, maar daarnaast benadrukken wij
dat de mentor-ringer ook tijdens het opleidingstraject van de
ringer aandacht moet besteden aan het gebruik en invoeren
van gegevens in GRIEL, aangezien de administratie een
belangrijk onderdeel is van het ringwerk.
In het bovenstaande overzicht zijn er meerdere kritische
noten geplaats bij het eerste jaar ring-MUS-sen maar toch
voornamelijk horen wij positieve geluiden over het nieuwste
project van Vogeltrekstation. Zoals: “Het ring-MUS project is
laagdrempelig, het kan gewoon vanuit de woonkamer en
daardoor kunnen de kinderen meegenieten.” “Het project
heeft een relatief lage inspanning en een groot pluspunt zijn
de kleurringen bij huismussen, erg vermakelijk.”
Overige opmerkingen n.a.v. de evaluatie:
94 % van de ringers voert de vogels in zijn/tuin.
85 % van de ringers maakt gebruik van kleurringen.
21 % van de ringers ringt pullen op de ring-MUS
locatie.
12 % van de ringers maakt gebruik van lokvogels.
91 % van de vragen die gesteld worden aan
Vogeltrekstation worden snel en goed afgehandeld.
59 % wil wel een bijdrage leveren voor de digitale
nieuwsbrief.
Figuur 5. Huismussen (Foto: B. Graafmans)
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
7 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
TUIN project Voor het ring-MUS project is de vereiste vanginspanning
vastgelegd op 6 uur per vangdag en een vangfrequentie van
minimaal 2x per maand. Het kan wegens onvoorziene
omstandigheden of verstoringen (bv. een plotselinge
regenbui of een buurman die de heg gaat snoeien)
voorkomen dat u niet aan de vanginspanning van 6 uur
toekomt. Als u na minder dan 4 uur vangen moet ophouden,
dient u een nieuwe poging te ondernemen, indien u nog niet
voldoet aan de vangfrequentie van 2x per maand. De
vangstgegevens van de te korte vangdag (minimaal 4 uur)
worden vervolgens niet als ring-MUS dag geregistreerd. Deze
vangsten kunt u dan vermelden onder uw TUIN-project.
Vogeltrekstation heeft daarom elke ringer die deelneemt aan
het ring-MUS project (bv. RM001) ook een TUIN project (bv.
TUIN – van der Jeugd) toegewezen. Dit project is aangemaakt
zodat vangsten en/of vangdagen welke niet binnen het ring-
MUS project kunnen vallen hieronder vermeld kunnen
worden. N.B. Ondanks dat hierboven wordt aangegeven dat
vangdagen van 4 uur mee tellen als ring-MUS vangdag wijzen
u er wel op dat de vereiste vanginspanning 6 uur is.
Mocht u vragen hebben over het invoeren van de ring-MUS
gegevens in GRIEL dan kunt u altijd contact opnemen met
Vogeltrekstation ([email protected]) of met mij
persoonlijk ([email protected]).
Ring-MUS formulier Aan het eind van elk jaar zal Vogeltrekstation alle ringers, die
deelnemen aan het ring-MUS project vragen om het ‘ring-
MUS formulier’ ingevuld naar ons retour te sturen. Op dit
formulier kunt per vangdag noteren hoeveel vogels u
gevangen en teruggevangen heeft.
Het formulier wordt gebruikt voor meerdere doeleinden:
1. Dankzij het ring-MUS formulier kunnen we zien
hoeveel vogels u heeft gevangen dit jaar, waarop
vervolgens de vergoeding van de ringen zal plaats
vinden.
2. Daarnaast biedt het formulier de mogelijkheid om
dagen waarbij 0 vogels gevangen zijn ook te
registreren. Vanaf volgend jaar zal dit formulier ook
de mogelijkheid bieden om de totale vangstduur te
vermelden. Mocht u onverhoopt vanwege
bijvoorbeeld een onverwachte regenbui opeens de
vangactiviteiten moeten staken na 3 uur vangen dan
kunt u dit vermelden. Ook dagen waarbij u langer
dan 6 uur vangt kunnen hiermee worden
geregistreerd.
3. Met behulp van het ring-MUS formulier kunnen we
controleren of de genoemde aantallen vogels die u
gevangen heeft ook al zijn ingevoerd in GRIEL. Net
als voor alle andere projecten is belangrijk dat de
gegevens tijdig bij ons binnen zijn.
Hieronder staat een voorbeeld van een ingevuld ring-MUS
formulier welke enigzins anders is dan diegene welke u in
2011 is toegstuurd.
Het ring-MUS formulier 2012 is vanaf nu al te downloaden via
de website van Vogeltrekstation. Ga hiervoor naar:
http://www.vogeltrekstation.nl/sites/vogeltrekstation.nl/files
/u5/Ring-MUS%20formulier%202012.pdf. U kunt het
formulier uitprinten, invullen en terug sturen, of u kunt het
invullen en terugsturen per email (hiervoor heeft u minimaal
Adobe Reader 8 nodig). Als u vanaf het begin de aantallen
bijhoudt dan kan dit u later veel uitzoekwerk besparen.
RingersID: X01 Ring-MUS project: RM099
Vangdag Datum Starttijd vangst
Eindtijd vangst
Aantal geringd
Aantal tmd's Bijzonderheden (bv. geen tmd's)
1 01-01-2012 7:00 13:00 10 0 2 20-01-2012 6:45 10:45 2 0 Hevige regenbui, na 4 uur gestopt
3 14-02-2012 6:46 13:00 13 2 4 21-02-2012 6:30 12:30 0 0 Geen enkele vogel gevangen vandaag
5 01-03-2012 6:30 14:30 20 5 Veel vangsten, langer doorgegaan
6
Figuur 6. Voorbeeld van een ingevuld ring-MUS formulier. Waarbij in de eerste kolom de vangdatum kan worden vermeld. Daarnaast de starttijd
en eindtijd van de vangdag. Vervolgens het aantal nieuw geringde vogels en het aantal terugmeldingen (tmd’s), ofwel terugvangsten.
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
8 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
VAN ASSISTENT NAAR RINGER Reinier Smabers, Zwolle (RM019)
Mijn naam is Reinier Smabers, 39 jaar en getrouwd met Daiva
Grigaite uit Litouwen. Ik ben werkzaam bij DSM coating resins
als laborant. Dit is in het kort mijn verhaal over hoe ik verzeild
ben geraakt in de wereld van het vogels ringen.
Enkele jaren geleden zo rond 2007 begon ik weer meer
interesse te tonen voor de vogels om me heen. Tot ongeveer
mijn veertiende had ik me al veel met vogels bezig gehouden.
Ik had nog wel wat boeken staan maar deed er niet echt veel
mee. Tot 2007 dus, een vriend van me begon zich ook voor
vogels te interesseren zodat we er regelmatig op uit gingen.
Op een avond bedacht ik me dat ik toch wel eens een
ringbaan zou willen bezoeken en ik ging eens wat googlen. En
wat bleek? In Hasselt, niet ver van Zwolle, is er een
ringstation genaamd: ‘’Eendenkooi Haasjes’’. Ik besloot de
contactpersoon te mailen en niet veel later nodigde Henk
Luten ons uit om eens te komen kijken.
-------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------- 17-09-2008
Geachte heer Luten,
Ik zou graag eens samen met mijn vriendin en eventueel een vriend
mee willen gaan of indien mogelijk assisteren bij het ringen van
vogels. Is dit mogelijk? Wij zijn allen vogelliefhebbers en trekken er
veel op uit in de omgeving Zwolle.
Grt.
Reinier Smabers
---------------------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------
---------------------------------------------------------------------------
23-09-08 Dag Reinier,
Wij zijn vanaf 8.-- uur tot plm. 12 .-- uur aanwezig als het goed vangt
nog wel een paar uur langer. Normaal vangt het s'morgens vroeg het
beste. Bel voor je van huis gaat eerst even mijn mobiele nummer, dit
i.v.m. weersomstandigheden of we werkelijk aan het vangen en
ringen zijn. Het ringstation ligt aan de Klinkerweg te Hasselt vanaf
de Klinkerweg bij de brug kun je het zandpad inrijden plm. 200 m.
Een routebeschrijving doe ik hierbij.
Met vriendelijke groet en tot zondag,
Henk Luten.
---------------------------------------------------------------------------
Op een zondag gingen we erheen en kwamen we aan op een
prachtige locatie midden tussen de weilanden. Niet veel later
konden we de eerste ringmussen en vinken van dichtbij
bewonderen. Het vogels kijken nam ernstige vormen aan en
in april 2009 ontmoette de eerder genoemde vriend ene Jan
van Dijk. Die vriend ging vanaf dat moment regelmatig met
Jan op pad om in en rond Zwolle de roofvogels te ringen. Niet
lang daarna gingen we beiden met Jan op pad. Ik ging ook
vaker assisteren in de eendenkooi en Jan had me inmiddels
aangemeld voor het project ring-MUS.
Na een klein jaar 2 x per maand met Jan van Dijk in de tuin en
bij Henk Luten in de eendenkooi te hebben geringd. Na een
mooie examendag bij Kees Breek in de OVP, viel bij mij op 13-
10-2011 de ringvergunning op de deurmat. Daar zit wel een
leuk verhaal aan vast want toen ik de volgende dag in de
pauze even thuis was hoorde ik iets ritselen in de kachelpijp.
De avond ervoor meende ik ook al iets te horen. Na het
verwijderen van de dop bleek er een roetmus in te zitten,
helemaal zwart. En ja, wat doe je dan? Ringen natuurlijk! Mijn
eerste zelfstandig geringde vogel. Ik heb hem een week later
gezond en wel terug gemeld.
Figuur 7. Huismus man V552106, als juv geringd. Meest terug
gemelde mus. (Foto: R. Smabers)
Figuur 8. Een week naar het VRS Schiermonnikoog samen met
Henk, Daiva en Hennie.
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
9 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
Project ring-MUS Vanaf februari 2011 ben ik begonnen met het project ‘’ring-
MUS’’. Onder begeleiding van Jan van Dijk ringde ik op 26-02-
2011 mijn eerste tuinvogel. Het was ‘’onze merel man’’ die
ringnummer L358801 kreeg. We hebben een kleine tuin van
ongeveer 40 m² waar ik een 6 m net in de lengte heb
opgesteld. Tot nu toe hebben we 44 mussen gevangen. Mijn
eerste terugmelding heb ik onlangs ontvangen. De vrouw die
hem vond heeft hem zelf in GRIEL ingevoerd, werkte prima.
Het was een 2kj mannetje die ik op 18-07-2012 ringde. Gew:
31 g nu 22g. Volgens de vinder was hij tegen het raam
gevlogen maar gezien het gewicht was hij ook niet erg fit
meer. De mus is op 1km van mijn ringplek gevonden. Ik hoop
dat er na een aantal jaren een goed beeld komt van de
mussenpopulatie. Dat is waar we het voor doen en wat het
ook interessant maakt. De mus wordt overigens onderzocht
door het DWHC.
Tabel 2. Totalen geringd ring-MUS op de Lindestraat 51
Soort Geringd Teruggemeld
Merel 8 1
Koolmees 14
Pimpelmees 16 1
Huismus 44
Heggemus 1
Keep 2
Groenling 6
Spreeuw 1
Roodborst 3
95 2
Ringen in de kooi Vanaf 2011 ging ik samen met mijn vrouw vaker bij Henk
Luten langs om te assisteren. Ook gingen we de CES rondes
mee draaien. Henk zag dat we er serieus mee bezig waren
zodat ik na verloop van tijd naast vogels uit de netten te
halen ook af en toe onder begeleiding begon met ringen. In
mijn tuin zijn de aantallen natuurlijk relatief gezien vrij klein.
Ik vind het daarom belangrijk om ervaring op te blijven doen
op een ringbaan. Determineren is ook niet iets wat je zomaar
even leert. Bovendien is het ontzettend leuk om samen met
Henk te vangen en ik leer er veel. Binnenkort wordt mijn
vergunning uitgebreid en mag ik zelfstandig ringen in de kooi,
mocht Henk eens een keer niet kunnen, een mooie kans en
daar ben ik Henk erg dankbaar voor.
RWZ (Roofvogel werkgroep Zwolle) Ook ben ik zoveel mogelijk actief voor RWZ. Jan van Dijk die
met zijn enorme inzet bijna altijd op pad is (naast zijn werk)
kan wel eens wat hulp gebruiken. We doen dit met een vaste
groep en er lopen diverse projecten. RAS torenvalk, kleurring
project buizerd en verder worden de sperwers, de haviken en
de bos-, steen- en kerkuilen geringd. Het zoeken naar de
territoria en de nesten van de sperwers is toch elk jaar iets
om naar uit te kijken. Als het goed is ga ik het komend
broedseizoen ook meer leren op het gebied van het ringen
van roofvogels zodat ook daar in de toekomst wat back-up is.
Het boeiende van het ringen is dat je deel uitmaakt van een
onderzoek en dat je de vogels van dichtbij kan bestuderen.
Wat ik ook heb gemerkt is dat je als ringer en zeker m.b.t. de
roofvogels je omgeving goed leert kennen en kan inspelen op
zaken die misschien anders kunnen, zoals bijvoorbeeld het
kappen van percelen etc. Ik ben erg blij dat ik op het juiste
moment de juiste mensen tegen ben gekomen. Ik wil Henk,
Jan, en Kees dan ook bedanken voor hun enthousiasme en de
wil om mij dit allemaal te leren. Dat enthousiasme zie ik
overigens overal in de ringerswereld. Ook wordt er gelukkig
tussendoor erg veel gelachen, iets wat ik zeer belangrijk vind.
Figuur 9. Adulte buizerd gevangen met de Bal Chatri.
(Foto: J. van Dijk)
Figuur 10. Baardman, ringsessie bij Kees Breek in de OVP.
(Foto: R. Smabers)
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
10 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
RING-MUS - RESULTATEN VAN 2011
f
Geringd Teruggemeld Soort pull 1kj vg Totaal 1kj vg To-
taal
Barmsijs 0 1 0 1 0 0 0 Blauwborst 0 0 3 3 0 0 0 Boerenzwaluw 0 4 2 6 0 0 0 Bonte Vliegenvanger 0 2 1 3 0 0 0 Boomklever 0 1 10 11 0 7 7 Boomkruiper 0 6 22 28 0 6 6 Braamsluiper 0 6 15 21 0 2 2 Draaihals 0 0 1 1 0 0 0 Ekster 0 7 12 19 0 0 0 Fitis 0 17 41 58 1 5 6 Gaai 0 7 19 26 1 0 1 Gekraagde Roodstaart 0 6 9 15 0 1 1 Gierzwaluw 3 0 1 4 0 0 0 Glanskop 0 0 3 3 1 2 3 Goudhaan 0 10 3 13 0 0 0 Goudvink 0 0 1 1 0 0 0 Grasmus 0 5 12 17 0 0 0 Graspieper 0 0 1 1 0 0 0 Groene Specht 0 1 0 1 0 0 0 Groenling 0 68 405 473 1 24 25 Grote Bonte Specht 0 4 10 14 0 1 1 Halsbandparkiet 0 1 7 8 0 0 0 Heggenmus 0 88 118 206 13 77 90 Houtduif 0 4 32 36 0 0 0 Huismus 4 1,099 1,362 2,465 335 1,464 1,799 IJsvogel 0 2 0 2 0 0 0 Kauw 3 23 71 97 0 1 1 Keep 0 3 46 49 0 0 0 Kleine Barmsijs 0 0 1 1 0 0 0 Kleine Karekiet 0 7 3 10 0 0 0 Kneu 0 0 1 1 0 0 0 Koolmees 7 691 661 1,359 145 292 437 Koperwiek 0 11 4 15 0 0 0 Kramsvogel 0 0 2 2 0 0 0 Matkop 0 1 0 1 0 0 0 Merel 6 388 286 680 39 88 127 Pimpelmees 7 564 687 1,258 139 243 382 Putter 0 10 21 31 0 0 0 Ringmus 5 51 173 229 2 35 37 Roek 0 0 1 1 0 0 0 Roodborst 0 144 110 254 33 27 60 Sijs 0 3 71 74 0 4 4 Sperwer 0 3 4 7 0 1 1 Spotvogel 0 5 6 11 0 0 0 Spreeuw 0 22 46 68 0 1 1 Sprinkhaanzanger 0 1 0 1 0 0 0 Staartmees 0 6 102 108 0 35 35 Tjiftjaf 0 77 106 183 1 19 20 Tuinfluiter 0 5 7 12 0 0 0 Turkse Tortel 0 8 40 48 0 3 3 Vink 0 39 164 203 1 12 13 Vuurgoudhaan 0 2 2 4 0 0 0 Waterhoen 0 1 0 1 0 0 0 Wilde Eend 0 0 1 1 0 0 0 Winterkoning 0 39 50 89 7 19 26 Witte Kwikstaart 0 3 3 6 0 1 1 Zanglijster 0 23 42 65 1 7 8 Zwarte Kraai 0 0 2 2 0 0 0 Zwarte Mees 0 0 1 1 0 0 0 Zwarte Roodstaart 5 3 3 11 0 0 0 Zwartkop 0 78 74 152 0 6 6
Totaal 40 3,550 4,881 8,471 720 2,383 3,103
Pieter Coehoorn (Vogeltrekstation)
In het hiernaast gepresenteerde overzicht zijn
alle ring- en terugmeldgegevens verwerkt zoals
bekend bij het Vogeltrekstation t/m 31
december 2011. Het overzicht kan incompleet
zijn omdat een aantal ring-MUS ringers hun
gegevens nog niet volledig hebben ingevoerd.
In totaal zijn er 11.574 vangsten en
terugmeldingen geweest, waarvan 8.471
geringde vogels en 3.103 terugmeldingen. Een
groot deel (58%) van de terugmeldingen wordt
veklaard door het aflezen van gekleurringde
huismussen. Er zijn binnen het ring-MUS
project tot nu toe 1.907 huismussen met
kleurringen geringd in Nederland. Daarnaast
zijn er in totaal 61 verschillende vogels
gevangen binnen het ring-MUS project, deze
zijn hiernaast alfabetisch gesorteerd.
De top 10 van de meest geringde soorten in
2011, met daarachter de aantallen:
1. Huismus 2.465
2. Koolmees 1.359
3. Pimpelmees 1.258
4. Merel 680
5. Groenling 473
6. Roodborst 254
7. Ringmus 229
8. Heggenmus 206
9. Vink 203
10. Tjiftjaf 183
Verklaring van de gebruikte termen
Geringd en teruggemeld:
Pull: nestjong, nog niet vliegvlug (euringcode 1)
1kj: eerste kalenderjaar (euringcode 3)
Vg: volgroeid (euringcode 0, 2 en >3)
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
11 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
Figuur11. Ervaringen met de buurtbewoners (blauw) waarbij 1 = negatief, 5 = neutraal en 9 = positief.
Betrokkenheid met de buurtbewoners (rood) waarbij 1 = ongeïnteresseerd, 5 = neutraal en 9 = zeer betrokken.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
RM
03
7
RM
01
4
RM
01
6
RM
00
8
RM
01
8
RM
00
3
RM
01
7
RM
01
1
RM
01
9
RM
00
2
RM
04
7
RM
00
1
RM
00
9
RM
02
4
RM
01
3
RM
02
5
RM
03
8
RM
04
6
RM
02
6
RM
00
7
RM
00
5
RM
02
8
RM
02
2
RM
03
4
RM
02
0
RM
03
0
RM
03
5
RM
02
9
RM
01
2
RM
01
5
RM
04
2
RM
00
4
RM
04
1
RM
00
6
GEM
.
Ervaring met buurtbewoners
Betrokkenheid van de buurtbewoners
neutraal
positief/zeer betrokken
negatief/ongeïnteresseerd
BUURTBEWONERS EN RING-MUS Pieter Coehoorn (Vogeltrekstation)
Doordat ringers in hun eigen tuin actief zijn met het vangen
en ringen van wilde vogels is het belangrijk om de
buurtbewoners hiervan op de hoogte te stellen. Zowel om
hen te informeren over de activiteiten van u als ringer en
ervoor te zorgen dat ze niet verontrust bij u aan de deur
staan. Ook kunnen de buurtbewoners een belangrijke
bijdrage leveren indien u gebruik maakt van kleurringen bij
huismussen. De buurtbewoners kunnen u helpen met het
aflezen van deze kleurringen.
Van de ring-MUS ringers (n = 34) heeft 88% zijn/haar
buurtbewoners geïnformeerd over het ring-MUS project. De
ervaringen (1 = negatief, 9 = positief) en betrokkenheid (1=
ongeïnteresseerd, 9 = zeer betrokken) van de buurtbewoners
is gewardeerd in de evaluatie. De ervaring met de
buurtbewoners is gemiddeld gezien redelijke positief (7.15)
terwijl de betrokkenheid gemiddeld gezien neutraal (5.29) is.
Hierbij moet er wel worden opgemerkt dat er binnen één
buurt de meningen natuurlijk enorm kunnen verschillen. Daar
de ene buurman/vrouw zeer geïnteresseerd is en de andere
buurtbewoners totaal geen interesse tonen.
Melden van kleurringen m.b.v.
webformulier Uitspraken van ringers die huismussen proberen te vangen
spreken boekdelen:
“Een mus die zich heeft laten vangen, zie je vrijwel
nooit voor een tweede keer weer terug in het net. Het is net
alsof ze het aan elkaar doorbellen, want ik heb in mijn tuin
nog zo’n 35 mussen die maar niet het net in vliegen”
(Henri Timmer).
“Een mus laat zich niet snel een tweede keer vangen.
Het zijn slimme dieren”.
(Jan van Dijk).
Eén van de mogelijkheden van het ring-MUS project is
daarom om huismussen te voorzien van kleurringen. Van de
53 ring-MUS projecten in Nederland wordt er op 43 locaties
gebruik gemaakt van kleurringen. Daarnaast zijn er nog 18
huismus RAS projecten waarbij er ook gebruik wordt gemaakt
van kleurringen bij huismussen.
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
12 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
In 2011 zijn er 1.907 huismussen voorzien van een
kleurringen binnen het ring-MUS project en worden er met
grote regelmaat terugmeldingen gemaakt. De meldingen
komen van zowel de buren als publieke melders. Om het
melden van kleurringen gemakkelijker te maken voor
publieke melders heeft Vogeltrekstation een web-formulier
gemaakt waarbij (publieke) melders direct online een melding
kunnen maken:
(http://www.vogeltrekstation.nl/formulieren/huismus-met-
kleurring-gezien)
Vervolgens neemt Vogeltrekstation contact op met de
desbetreffende ringer die vervolgens de melder op de hoogte
kan brengen van de ringgegevens van de betreffende
huismus. Indien dit in een melder bij u in de buurt betreft kan
dit in de toekomst resulteren in een vaste melder van
kleurringen binnen ring-MUS.
Gekleurringde huismussen in GRIEL Meldingen van uzelf of buurtbewoners van afgelezen
kleurringen bij huismussen kunt u invoeren in GRIEL. Deze
meldingen kunt u als terugmelding invoeren in GRIEL.
Hieronder (figuur 13) worden een aantal velden beschreven
waar u op moet letten bij het invoeren van afgelezen
kleurringen. Let op: Bij het invoeren van gegevens in GRIEL
dient er altijd een ringnummer te worden ingevoerd, alleen
een kleurringcombinatie is onvoldoende. De kleurringcode (in
dit voorbeeld B*BY) kan worden ingevoerd onder ‘code van
andere merktekens’.
Figuur 13. Invoeren van meldingen van gekleurringde huismussen in GRIEL
Figuur 12. Een gekleurringde huismus (B*BY) in
Middenbeemster (foto: B. Graafmans).
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
13 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
ALTERNATIEVE VANGMETHODEN VOOR HET
VANGEN VAN HUISMUSSEN Rene Oosterhuis, Leek
Sinds 2007 ben ik bezig met het kleurringen van huismussen
(in kader van RAS), inmiddels op vier verschillende locaties.
Op twee locaties, waar ik sinds 2007 ring, wordt het steeds
moeilijker om huismussen met een mistnet te vangen en ben
ik overgestapt op alternatieve vangmethoden. Hierbij een
korte beschrijving van deze vangmethoden.
Slagnetje Veel mussen vang ik met een slagnet van 1,5 bij 3 meter. Het
slagnet ligt op de voerplek en vooral in de periode dat er veel
uitgevlogen en rondzwervende jongen zijn is het een goede
vangmethode. Door dagelijks te voeren op de plek van het
slagnet wordt het mogelijk om 1-2 keer per week een slag te
doen. Daarnaast werkt het slagnet ook goed in de periode
maart-april. In plaats van voer strooi ik dan donsveren op het
slagnet welke door de mussen worden verzameld als
nestmateriaal. Per slag kunnen er maar 1 hooguit 2 mussen
worden gevangen maar er kunnen wel meerdere slagen per
dag gedaan worden.
Kooi Een andere alternatieve vangmethode die ik gebruik is een
kooi. De kooi is opgesteld onder een hulstcomplex die door
de mussen gebruikt wordt om te schuilen voor gevaar. De
voorkant van de kooi is open en in de kooi wordt dagelijks
gevoerd. De kooi kan gesloten worden door het stokje weg te
trekken dat het klapdeurtje ondersteund.
Aan het stokje is een lang touw verbonden zodat de kooi
vanuit het huis bediend kan worden. Het touwtje ligt niet op
het gras maar loopt door een buis onder het gras door zodat
hij niet opvalt en afschrikt. Grote voordeel van deze kooi is
dat de mussen die gevangen worden in de kooi niet gezien
worden doordat de kooi onder de hulst staat. Ik heb de kooi
ook op andere plekken geprobeerd zonder de dekking waarbij
het succes een stuk minder was.
Voor mensen die interesse hebben in het maken van een
slagnet is er een digitale handleiding beschikbaar. Deze kan
bij mij opgevraagd worden ([email protected]).
Figuur 15. Kooi onder een hulst (foto: R. Oosterhuis).
Figuur 16. Kooi onder een hulst (foto: R. Oosterhuis)
Figuur 14. Een slagnetje met donsveren als lokmateriaal
(foto: R. Oosterhuis).
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
14 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
EEN JAAR ERVARING MET RING-MUS Jan van Dijk, Zwolle (RM018 & RM049)
In oktober 2010 deed Vogeltrekstation een oproep aan
ringers om mee te doen aan het RAS-MUS project. Ik zat niet
te wachten op extra werk omdat ik al genoeg van huis was
met het roofvogel- en uilenwerk. Maar…, dit kon ik thuis
doen. Tussen het vangen door gewoon “het vlees kunnen
snijden” dus misschien viel die extra belasting wel mee!
Bovendien waren er altijd wel huismussen in onze buurt en
misschien best interessant om daar eens wat scherper op te
letten. Ik schatte de groep mussen in mijn buurt op 40 a 50 en
ging er van uit dat deze groep vrij plaats- c.q. straatgebonden
was.
Dus een mailtje naar Vogeltrekstation gestuurd dat ik wel
belangstelling had. En toen ging alles heel snel. Nog geen
twee weken later had ik ringen, kleurringen en stond een 9
meter net in mijn tuin!
Klein grut Best wel spannend want als je gewend bent grotere vogels te
ringen dan is het even wennen als je dat kleine grut in de
vingers krijgt. In het begin ben je (kom je later achter) heel
voorzichtig en bang om iets te beschadigen. Ongeveer
vergelijkbaar met als je voor het eerst een baby in de handen
krijgt…..
Ook de “ringersgreep” is nog geen automatisme dus af en toe
sta je met een ringetje in de ene hand en een tang in de
andere; en de vogel is….juist ja. Maar goed al doende leert
men.
Ik heb in het begin regelmatig de boeken moeten raadplegen.
Bij een aantal soorten is het toch lastig om direct geslacht
en/of leeftijd te herkennen. Vooral de informatie op de
Spaanse site “Identification Atlas of Birds of Aragon” is erg
handig en ik heb daarom de bladen van alle relevante soorten
geprint.
Sociale kwek Hoewel mijn huis midden in een grote woonwijk (Zwolle-zuid)
ligt grenst onze achtertuin aan een klein weiland. Nog een
restant van de oude kern die werd omsloten door
nieuwbouw. De “beschermengel” van dit weiland is een
spoorlijn, de woningbouw op dit stuk groen is lastig i.v.m.
geluidshinder etc. Prima dus! Voor huismussen is dit kennelijk
wel een gunstige plek, Ze broeden onder de nog
“ouderwetse” dakpannen, fourageren in de tuinen en in het
weiland en doen hun sociale kwek in de struiken op de
geluidswal van de spoorlijn.
Vangen De eerste vangsten waren goed. Voor de mussen was het net
in de tuin nieuw en ze vlogen er vol enthousiasme in. In de
eerste maand had ik er al 27 en dacht dat ik ongeveer op de
helft was van de groep die in mijn buurt rondvloog. Maar
toen het broedseizoen begon had ik er al 66. Kennelijk had ik
de lokale groep iets te klein ingeschat want ik constateerde
dat hooguit de helft van de mussen die in mijn tuin kwam nu
kleurringen droeg!
En vanaf het moment dat de eerste jongen gingen vliegen
ging het helemaal los… In de maanden mei, juni en juli kon ik
325 huismussen lid maken van de strijkkralenclub, voor het
grootste deel jonge mussen. Ook dat is weer lastig bij de
jonge mussen; is het een man of een vrouw?
Figuur 17. Een huismus met de kleurcode BG*W (foto: J. van Dijk).
Figuur 18. Een bonte huismus (foto: J. van Dijk)
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
15 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
Opleiden Het project gaf ook de ruimte om nieuwe ringers op te leiden.
In maart is Reinier Smabers in opleiding gegaan. Regelmatig
ging ik naar zijn huis om daar te vangen. Met kleine aantallen
leer je wel de basistechnieken maar grotere aantallen en veel
soorten, daar is een stadstuin letterlijk te klein voor. Gelukkig
kon Reinier ook op de ringbaan van Henk Luten terecht en dat
bleek een prima aanvulling. In september kon Reinier zijn
kunsten laten zien onder het deskundig oog van Kees Breek
en mocht hij daarna zelf zijn net in de tuin opzetten. In
november is Henk Mellema bij mij in opleiding gegaan.
Niet alleen mussen Een mistnet is niet selectief dus ik kreeg van allerlei soorten in
de handen die ik in mijn tuin zag. Bijzonder (voor mijn tuin)
vond ik wel een ekster en 2 vlaamse gaaien. Ik dacht dat die
slimmer waren. Maar ik ving ook soorten die ik nog nooit in
mijn tuin had gezien, zoals 3 boomkruipers en een goudhaan.
Wat mij erg tegenviel was het aantal spreeuwen. Slecht één
volwassen spreeuw liet zich in de broedtijd verschalken maar
ik had ook de indruk dat er veel minder spreeuwen waren
dan andere jaren.
In de periode november 2010 tot en met december 2011 kon
ik 421 huismussen ringen en 92 mussen terugvangen. Van de
andere soorten vertrokken er 302 met een nieuwe ring (n) en
79 vogels bleken al een ring te hebben (t). De meest
gevangen andere soorten waren koolmees (73n25t),
pimpelmees (54n17t), merel (50n6t), zwartkop (24n1t),
roodborst (22n10t) en heggenmus (18n12t). Slechts drie
elders geringde vogels kon ik controleren; 2 koolmezen
geringd in Gelderland en een zwartkop uit Tienen in België.
Mussen en terugmeldingen Aan het eind van de zomer, na bijna 400 Huismussen te
hebben geringd, ben je er achter gekomen dat je met de
schattingen aan het begin van het project goed mis zat met
40 of 50 mussen! Kennelijk zijn mussen meer wijk- dan
straatbewoners en leven ze in een groter gebied dan ik had
gedacht. Nog niet de helft van de mussen die ik af en toe in
de tuin had was geringd dus het aantal mussen dat af en toe
mijn tuin aan deed schat ik nu eerder op 1000 exemplaren!
Wat mij tegen viel was het aantal meldingen vanuit de straat,
wijk en stad. Ondanks een artikel in het plaatselijk dagblad
met een oproep geringde mussen te melden bleef het aantal
wat via elders werd teruggemeld steken op 4 meldingen.
Minstens 1 x in de maand ging ik een aantal dagen voeren en
dan de geringde mussen aflezen. Dat leverde wel veel
informatie op! Je krijgt een mooi beeld welke mussen
regelmatig of heel af en toe jouw tuin bezoeken. Want een
mus terugvangen in het net is erg lastig; ze zijn slim en lijken
elkaar te waarschuwen.
Overigens zijn die 4 door anderen terug gemelde vogels wel
heel belangrijk. Van twee mussen werden de kleuren herkend
in een tuin op ca. 1 kilometer afstand in nw-richting. Eén mus
werd dood teruggemeld 1 kilometer afstand in z. richting en
één werd dood gevonden op 1,5 kilometer in zo-richting. Alle
vier waren jonge vogels en op die manier krijg je een beeld
van het gebied waarin ze leven.
Ziekte In september/oktober begon het positieve tij te keren voor
de mussen. Er kwamen steeds meer berichten van mensen
die dode en/of zieke mussen in hun tuin hadden en de
symptomen duiden heel snel richting Trichomonas gallinae,
beter bekend als Het Geel.
Bij het schrijven van dit verhaal (31 januari 2012) is de ziekte
nog steeds actief en gaan er nog regelmatig dode exemplaren
naar het DWHC in Utrecht voor onderzoek.
Figuur 19. Een boomkruiper (foto: J. van Dijk)
Figuur 20. Een zieke huismus (foto: J. van Dijk)
N u m m e r 1 , A p r i l 2 0 1 2
16 | R i n g - M U S N i e u w s b r i e f
Uitbreiding van deze parasitaire ziekte gaat razendsnel. Zieke
mussen zitten “dik” in de veren en raken hun kracht kwijt. Ze
krijgen steeds meer moeite met het stuk bijten van zaden.
Een zaadje wat ze niet stuk krijgen laten ze vallen en dit
zaadje wordt, mogelijk met besmet speeksel, weer
opgenomen door een gezonde mus. Mezen, merels en
heggenmussen, vaste bewoners van mijn tuin, lijken buiten
schot te blijven.
Ik denk dat veel zieke mussen nooit gevonden worden omdat
gaaien, eksters en sperwers ook in de gaten hebben dat er
“gemakkelijke” prooien te halen zijn. En dan heb je nog de
nodige katten die de tuinen afstropen. De mussen die dood
worden gevonden zijn vermoedelijk het topje van de ijsberg
van de door de ziekte getroffen mussen.
Hoe het verder gaat met de ziekte en de consequenties voor
het komend broedseizoen? Geen idee. Uit andere wijken in
Zwolle komen ook signalen van zieke mussen. Mijn
inschatting is dat de helft van de Zwolse populatie zoals die in
augustus was het voorjaar niet haalt. De sterke (resistente?)
exemplaren zullen het wel overleven en dus zal het wel goed
komen met de mussen in Zwolle.
Al met al een boeiend eerste jaar met samengevat:
Het aantal Huismussen in mijn omgeving bleek spectaculair
veel groter dan ik had verwacht. Met name in de tijd waarin
de jongen gaan vliegen kun je veel vogels ringen. Voor
terugmeldingen ben je voor het grootste deel afhankelijk van
je eigen aflezingen of terugvangsten. Het is een goede
gelegenheid nieuwe ringers op te leiden. Ik heb een beter
inzicht gekregen wat zich in mijn tuin afspeelt en het project
is boeiend genoeg om er nog een tijd mee door te gaan!
AFSLUITING Deze nieuwsbrief is mogelijk gemaakt dankzij de inzet van
verschillende mensen. Voor deze nieuwsbrief willen wij Jan
van Dijk, Rene Oosterhuis, Reinier Smabers en Jan Staal
bedanken voor het aandragen van informatie. Daarnaast
willen we B. Graafmans, A.L. van der Veen en K. van Ee
bedanken voor het aandragen van fotomateriaal. De
illustratie op de voorpagina is gemaakt door Christian
Kampichler.
Ook willen wij alle ringers die een evaluatie formulier hebben
geretourneerd bedanken. Een groot deel van de resultaten
die in deze nieuwsbrief zijn beschreven zijn mogelijk gemaakt
n.a.v. volledig ingevulde evaluatie formulieren 2011 omtrent
het ring-MUS project.
Ring-MUS gegevens op tijd invoeren Het ring-MUS project levert belangrijke informatie op over
reproductie en overleving van Nederlandse broedvogels in
het stedelijke gebied. Om een vlotte verwerking en snelle
rapportage mogelijk te maken verzoeken we u dringend uw
ring- en terugmeldgegevens van het ring-MUS project tijdig in
te voeren in GRIEL, inclusief de ingevulde overzichtslijst (ring-
MUS formulier), zodat kort daarna met de controle van de
gehele gegevenset kan worden begonnen. Over te laat
ingestuurde gegevens kan geen vergoeding voor de gebuikte
ringen worden betaald. Ring-MUS is voor ons een belangrijk
monitoring project voor de vogels van het stedelijke gebied
en die gegevens moeten op tijd binnen zijn, anders verliest
het project zijn actualiteit, en daarmee zijn waarde.
Aanmelden ring-MUS nieuwsbrief Elke deelnemer van het ring-MUS project zal deze
nieuwsbrief ontvangen. De digitale nieuwsbrief verschijnt 2x
per jaar en u kunt zich hier voor aanmelden door een email
sturen naar: [email protected], met als onderwerp
aanmelding ring-MUS nieuwsbrief. Dan krijgt u deze
nieuwsbrief in uw emailbox. U kunt zich ten alle tijde weer
afmelden voor deze nieuwsbrief.
Geïnteresseerden kunnen zich inschrijven om deze
nieuwsbrief te ontvangen. De nieuwsbrief zal 2x per jaar
digitaal worden verstuurd en zal tevens op de site van
Vogeltrekstation verschijnen.
Colofon Ideeën of kopij kunt u sturen naar: [email protected].
Vragen omtrent de aanlevering van kopij richten aan Pieter
Coehoorn of Henk van der Jeugd. De redactie behoudt zich
het recht voor de binnengekomen artikelen te redigeren, u
krijgt daarna uw kopij ter lezing retour.
Voor vragen of opmerkingen over het ring-MUS project kunt
u altijd terecht bij de project coördinator van het ring-MUS
project.
Pieter Coehoorn
Project coördinator ring-MUS
Tel. 0317 - 47 34 62