Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game...

32
Theelichtje Buitengebied nr. 51 12-2005 verschijnt 4 x per jaar De beste opdrachtgever Europa decentraal Catalogus bouw Rijks- adviseurs

Transcript of Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game...

Page 1: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

Theelichtje Buitengebied

nr. 51 12-2005verschijnt 4 x per jaar

De besteopdrachtgever

Europa decentraal

Catalogusbouw

Rijks-adviseurs

Page 2: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 2

architectuur lokaal #51. 12-2005

Het theelichtje brandt weer! Over de transformatie van de Pniëlkerktot Podium Mozaïek

José van Campen

Dynamiek buitengebiedgaat reikwijdte welstand te boven

Marijke Beek

pagina 4

pagina 16

pagina 12

Kazernes en oude fabriekenHerstructurering Ede met oog voor het verleden

Hans Vulto

Bloei, stagnatie of neergang?De Gouden Piramide 2006 als graadmetervan de architectonische cultuur

Ton Idsinga

pagina 6

Nieuw College van Rijksadviseurs

Marcel van Heck

pagina 7

Aantrekkelijk, levendig en goed bereikbaarOntwikkelingen in de binnenstad van Assen

Herman Mutgeert

pagina 10

De beste opdrachtgeversvan Vlaanderen‘Als overheid vervullen we een voorbeeldfunctie voor innovatieve gebouwen’

pagina 8

pagina 18

Europa decentraal eersteaanspreekpunt bij vragenover Europees recht

Jochem Berns

pagina 14

De gemeente als regisseur bij particulieropdrachtgeverschap

Indira van ‘t Klooster

Page 3: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 3

architectuur lokaal #51. 12-2005

pagina 30

Booming Alphen CAS Alphen: nieuw architectuurcentrum

Indira van ’t Klooster

Amsterdam investeert in scholenbouw

Arthur Zielhorst

Vessem versterkt samenhangDorpsvernieuwing

Theo Hendriks

pagina 19

pagina 31

pagina 25

Ruigoord RevisitedBouwen voor ecologisch-culturele leefgemeenschap

Karin Sligting

Het allermooiste van Amersfoort Herinneringscentrum voormalig KampAmersfoort

Johanna van der Werff

pagina 20

De Euregionale Architectuur Prijs

pagina 21

Ontwikkelingscompetities:Hollandse nuchterheid in Woerden

Manon Paulissen

pagina 24

Consumptiemilieus: aantrekkende milieus voor de creatieve klasseOverheid grijpt in op buurtniveau

Jos Gadet

pagina 22

pagina 32

Architectuurcentra Nederland

pagina 26 – pagina 28

Catalogusbouw is ‘in’Zekerheid versus uniciteit Indira van ‘t Klooster

Nieuwe rol voor architectenParticulier opdrachtgeverschapMarianne Bronkhorst

Page 4: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pniëlkerk, exterieur

pagina 4

architectuur lokaal #51. 12-2005

Er zijn van die sympathieke plannen waarbij ieder die ervan hoort een glimlach op hetgezicht krijgt, maar die tegelijkertijd al bij voorbaat kansloos lijken. Kansloos omdathet plan tegen de stroom ingaat en niet via de gebaande paden te realiseren zal zijn, omdat er zó al twintig obstakels aan te wijzen zijn, omdat het bovenmatig veel energiezal kosten en er - altijd - te weinig geld is. Maar wát een opsteker kan het zijn als zo’nplan toch stapje voor stapje werkelijkheid wordt. Wat een levensvreugde straalt dat uit. Aan de Bos en Lommerweg in Amsterdam staat zo’n project: de voormalige Pniëlkerk isliefdevol getransformeerd tot een internationaal cultuurpodium.

José van Campen

HHeett tthheeeelliicchhttjjee bbrraannddtt wweeeerr !!Over de transformatie van de Pniëlkerk tot Podium Mozaïek

De voormalige gereformeerde Pniëlkerk, in 1954opgeleverd naar een ontwerp van architect BerendTobia Boeyinga, heet nu Podium Mozaïek. Boeyinga- in 1886 geboren als zoon van een Noord-Hollandsepredikant en overleden in 1969 - ontwierp in dienstvan de gemeente Amsterdam onder meer de tuin-dorpen Oostzaan en Nieuwendam en was nauwbetrokken bij de Advies-Commissie voor Bouwont-werpen en Uitbreidingsplannen in Noord-Holland,de voorloper van de huidige Stichting Welstands-zorg Noord-Holland. Later heeft hij als zelfstandigarchitect op veel plaatsen in Nederland kerkgebouwenontworpen, waarbij hij de waaiervorm als platte-grond introduceerde waardoor alle gemeenteledeneven goed zicht hadden op de kansel. Zijn kerkge-bouwen zijn veelal in de Amsterdamse Schoolstijlontworden. De Pniëlkerk, in de wederopbouwtijdgebouwd met minimale middelen en schaarse mate-rialen, is qua uiterlijk een vreemde eend in het oeuvrevan Boeyinga. Het witte gebouw valt onmiddellijk

op vanwege zijn moskee-achtige toren en de inbetontegels gezette glazen bouwstenen die alsoosters mozaïek de gevels bekleden. Alsof Boeyingatoen al heeft voorzien dat deze stadswijk niet altijdzo Hollands zou blijven als bij de realisatie van hetgebouw het geval was. De kerk werd door deAmsterdammers al snel geëerd met een bijnaam:het Theelichtje.

een tweede levenMet de officiële opening van Podium Mozaïek op 30augustus 2005 begon het tweede leven van het Theelichtje. Podium Mozaïek is een internationaalcultuurpodium voor - met name - de bewoners en de scholieren in de Westelijke Tuinsteden. PodiumMozaïek is een publiekprivaat samenwerkingsver-band van Stichting Multicultureel Podium Mozaïek(initiatiefnemer en exploitant van het gebouw), Stads-deel Bos en Lommer (lokale overheid als medeonder-steuner) en Woningbouwcorporatie Het Oosten

(eigenaar en verhuurder van het gebouw). Bij hetproject zijn eveneens (financieel) betrokken: ProjectBroedplaatsen voor Kunstenaars, Europese Unie(Urban ll-programma), de gemeente Amsterdam,Stadsdeel Bos en Lommer, het VSB Fonds, de StichtingDoen, de Stichting Het R.C. Maagdenhuis en hetMinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het gebouw met - nog steeds - z’n waaiervormigeplattegrond biedt ruimte aan een grote theaterzaal(vlakke vloer, 350 personen), twee geluidsdichte studio’s voor repetities en opnames, kantoor- enatelierruimtes en een theatercafé. Het gebouw heefteen aantal vaste bespelers, waaronder het Turks-Nederlandse Theater Rast en Circus Elleboog en verder een wisselend programma met wereldmuziek,theater, dans, debat en cultuureducatieprojecten.De accommodaties worden ook verhuurd voor feestenen congressen. In de zijvleugel - de voormalige consistorie- is een HOED (huisartsen onder één dak)gevestigd.

Het theelichtje brandt weer!

Page 5: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 5

architectuur lokaal #51. 12-2005

Op een doordeweekse middag aan het eind van deRamadan is het prettig rustig maar niet té stil in hettheatercafé. De sfeer is goed, het interieur is modernen licht, een beetje huiselijk, niet trendy. Posters vanhet Ramadanfestival hangen naast de aankondigingvan een Sinterklaasoptreden van de Band Krijgt Kinderen. Op subtiele manier zijn de originele detailsvan de Pniëlkerk bewaard gebleven: een imposantgeëtst raam uit de oorspronkelijke tochthal vormtnu de glazen wand van het kantoor (het tweederaam is tijdens de verbouwing gesneuveld, zo kanhet ook gaan…), de muurschildering in de grote zaalis behouden, de kleur blauw keert nog steeds overalterug. Aan alles is te merken dat dit niet zomaar isgebeurd.

op zoek naar de mensen achter dit projectDe trekker van het hele proces is Zafer Yurdakul, dievanuit het bureau Matrix + Partners jaren geledenbegonnen is met de ontwikkeling en nu zakelijk leider is van Podium Mozaïek. Yurdakul heeft mensenen gebouw bij elkaar gebracht: toen de Pniëlkerkleeg kwam te staan benaderde hij het Stadsdeel Bosen Lommer, zocht contact met een groep huisartsendie belangstelling hadden om in het gebouw eengezondheidscentrum te vestigen, vroeg architectJan Frederik Groos om met een ontwerp voor de ver-bouwing te beginnen en kwam uiteindelijk terechtbij woningcorporatie Het Oosten die het gebouwaankocht. Het Oosten bood ook de diensten aan vanKristal bv, een projectontwikkelaar die gespeciali-seerd is in stedelijke herontwikkeling. In Kristal,opgericht in 2001, werken zeven grote Randstedelijkewoningcorporaties samen aan ‘vierdimensionaleprojectontwikkeling’, waarbij de vastgoedstrategie,de beheerstrategie en de sociaal economische strategie van de corporaties en de gemeente het uitgangspunt is.Williëtte van Arendonk, projectmanager bij Kristalbv, beaamt dat dit een project is geweest waarmeede mensen zich emotioneel verbonden hebben. Erwas een goeie chemie in het bouwteam, van architecttot installateur was er een gedrevenheid om hetbeste te laten zien wat mogelijk was. ‘Iedereen heefter veel meer tijd en werk in zitten dan waar hij of zij

voor betaald werd. Je zou niet alle projecten op zo’nmanier kunnen doen’.

oplossingen vinden ondanks onzekerhedenBelangrijk was dat iedereen bereid was te werkenmet onzekerheden. De wens om het monumentalekarakter van het gebouw geen geweld aan te doen,leidde er bijvoorbeeld toe dat men constateerde dathet programma te overdadig was. Teveel aan- enopbouwen paste niet, daarom werd de apotheek dieoorspronkelijk in het programma van het gezond-heidscentrum was opgenomen, geschrapt. Datbetekende wel dat een financiële peiler onder hetplan wegviel, en dat leidde weer tot allerlei domino-effecten. Een ander onzeker punt was de bijdragevan sponsors. Er was op gerekend de gehele aan-kleding van het theater en de theatertechniek uitsponsorbijdragen te betalen. Toen het economisch tijechter tegen zat, bleken sponsors minder makkelijkover de brug te komen. Alle partijen zijn bereidgeweest om steeds weer oplossingen te zoeken inplaats van zich dood te staren op de problemen. Ook het stadsdeel heeft steeds méér gedaan dan‘zomaar’ een bouwvergunningaanvraag behandelen.Er is steeds constructief meegedacht. Tijdens hetvergunningstraject is het gebouw door het CuypersGenootschap voorgedragen als Rijksmonument,waardoor een voorbescherming ging gelden en erineens niets meer mocht. De initiatiefnemers warenhierdoor in eerste instantie onaangenaam verrast,omdat zij het hele plan juist in overleg met deAmsterdamse monumentenzorg hadden ontwikkeld.Hoewel deze actie van het Cuypers Genootschapveel tijd heeft gekost, hebben de opdrachtgeverszich hierdoor niet uit het lood laten slaan. Zij zijnhet gesprek aangegaan en uiteindelijk zelfs teleur-gesteld dat de voordracht niet werd gehonoreerd op procedurele gronden. Yildou de Boer, artistiek leider van Podium Mozaïek,wijst nog op een andere onzekerheid: de vraag of hetzou gaan lukken om dit multiculturele theater tepositioneren, om het geworteld te krijgen in dezemulticulturele wijk en in een stad waar al zoveel cultuuraanbod is. Maar nu, nauwelijks twee maandenna de officiële opening, lijkt het al zo vanzelfsprekend

dat hier dit theater en dit café zit. Alsof het nooitanders is geweest. Wellicht is er daarom ook tijdenshet hele proces zo weinig bezwaar of tegenstand uitde buurt geweest. ‘Wat is er fijn aan het gebouw?’ is mijn laatste vraagaan De Boer. ‘De intimiteit… en tegelijk ook detransparantie… het gebouw ademt door de vooruit-ziende blik van Boeyinga een Oosterse sfeer. En ookis het fijn dat het gebouw de hele dag open is, doorde horecafunctie die het heeft. Iedereen loopt in enuit, dat past ook bij het gebouw. Het is nog steedseen plaats van samenkomst.’

informatiePodium MozaiekBos en Lommerweg 191 1055 DT AmsterdamE [email protected]

Kristal bv.Williëtte van ArendonkPostbus 903221008 BH AmsterdamT 020 487 31 32F 020 487 31 00E [email protected]/projecten

José van Campen woord en plaatsJosé van CampenSchellingwouderdijk 2411023 NG AmsterdamT 020 490 49 41F 020 490 49 41E [email protected]

pniëlkerk interieurfoto’s: thijs wolzak

Page 6: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 6

architectuur lokaal #51. 12-2005

Het zijn vrolijke tijden. Het Jaarboek Architectuur inNederland 2004-2005 opende met een redactioneelvoorwoord met de omineuze titel: Game over. Datbeloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geledenin een vorige editie nog gesteld dat het ‘al jaren feestwas in architectonisch Nederland, en dat geoogstwerd wat in jaren van hard werken was opgebouwd’,nu werd er vooral gesomberd. Uit het voorwoord: ‘ ‘ ‘‘De algemene teneur van deze terugblik (van vijf jaar,T.I.) stemt niet vrolijk. Natuurlijk, de Nederlandsearchitectuur is nog steeds internationaal van hoogniveau. Het gemiddelde peil is heel acceptabel, de top-productie is buitengewoon interessant. Maar de af-braak van het systeem dat tot die situatie heeft geleidis ingezet – dat is een onontkoombare conclusie.’ Enkele maanden later kwam het tijdschrift OASE meteen vergelijkbare gevolgtrekking in het speciale themanummer After the party (nr. 67). Ook in ditvoorwoord is het ‘feest’ voorbij: ‘Vier jaar van economische neergang en een christelijk-liberalepolitiek hebben een einde gemaakt aan het post-ideologische feest van de jaren negentig.’Paul Witteman deed daar onlangs nog een flinkeschep bovenop. Hem is van een kennelijk architec-tonisch feest in de jaren negentig helemaal nietsgebleken. In een column met de titel Lelijk Nederland(VARA Tv-Magazine, nr. 44, 2005) stelt hij dat heteigenlijk al sinds de Tweede Wereldoorlog kommer en kwel is. De doorgaans genuanceerdeopiniemaker spuwde zijn gal: ‘De kwaliteit van mijnleven wordt aangetast door de lelijkheid van modernegebouwen. Wie een doorsnee stad in Nederland binnenrijdt, moet door een haag van architectonischenarigheid, bedacht door een gewetenloze project-ontwikkelaar, betaald door de belastingbetaler engetekend door een architect die oorspronkelijkheidbelangrijker vindt dan smaak. Wanneer u met detrein arriveert, is het dragen van een blinddoek aante raden. (…) Deze in mijn ogen criminele praktijk isna de Tweede Wereldoorlog begonnen. De burgerszijn eraan gewend geraakt, ze denken dat het nietanders kan.’

Wat is er aan de hand? Is Nederland sinds het fameuzejaar 2000 niet alleen in een economische depressieterechtgekomen maar ook in de ban geraakt van eencultuurpessimistische whirlpool? Wordt het kenne-lijke gevoel van malaise, veroorzaakt door tal vanzaken – van de economische recessie, de groeiendewoningnood tot de toegenomen etnische spanningenen het terrorisme - in één moeite door veralgemeni-seerd tot de staat van onze gebouwde omgeving inhet algemeen en de laatste ontwikkelingen van de

architectonische discipline in het bijzonder? Of zijn door de tijdgeest – wederom een Untergang desAbendlandes - de zonnebrillen deze jaren nu eenmaalvan het allerdonkerste glas?Feit is dat het gevoel op dit moment op een kantelpuntte zitten vrij algemeen is. Men kan zich daarbijafvragen: een kantelpunt van wat? De economie? De wereldorde? De verhouding tussen de religies?De verzorgingsmaatschappij? Of alles tegelijk. Dus óók de architectuur.In het eerder genoemde nummer van OASE zijnmedewerkers aan het nummer op zoek gegaan naardit kantelpunt in de architectuur. En warempel, ze hebben het gevonden. Het was het jaar 2000. Wel degelijk. En wie maakte dit sound and clear? RemKoolhaas! Wie anders.Om precies te zijn bij de afsluiting van de INterna-tional DEsign SEMinar A Critical Judgement aan deTU Delft. De architectuurdocent Pier Vittorio Aureliverhaalt: ‘Vóór dit kantelpunt had de Nederlandsearchitectuurwereld een bijna absoluut vertrouwen inhet SuperDutch-idee 2. Het stond gewoon niet ter dis-cussie. Het was bijna een kwestie van patriottisme.Toen, op een avond, gaf Rem Koolhaas een lezing opeen congres in Delft. Het was overduidelijk dat hij zouklagen over deze situatie. (…) Na [zijn] interventie wasplotseling iedereen het erover eens dat SuperDutch hadafgedaan, alsof ze dat al heel lang hadden gevondenmaar niet hadden durven zeggen. Het was precies deze coming out die het startschot vormde voor de Afterparty.’Maar ís het zo? Of papegaait iedereen elkaar na? Eenniet onbekend verschijnsel in de relatieve besloten-heid van vakkringen. Hoe is de praktijk van alledag?Bij de beantwoording van die vraag kan De GoudenPiramide, de Rijksprijs voor inspirerend opdracht-geverschap, een handje helpen. Want een niet onbe-langrijk ‘bijproduct’ van deze Rijksprijs is het beeld,dat het complete palet van alle inzendingen biedt.Door de open inschrijving, waar in het geheel geen

redactie of selectiecommissie aan te pas komt, vormenalle ingezonden projecten tezamen – in de vorigearchitectuurronde waren dat er 116 – namelijk eentrefzekere doorsnede van de betere architectuur inNederland op tal van gebieden. Een soort architecto- nische steekproef. En omdat deze komende rondehet thema ‘architectuur’ kent, zal het erom spannen.Wat zal het zijn? Zal de staalkaart aan voorbeeldenwijzen op bloei, stagnatie of neergang? In oktober2006 zullen we het weten. Dan weten we en passantóók of de critici echte kenners blijken te zijn.

informatieAtelier Rijksbouwmeester/ministerie van VROMProjectbureau De Gouden PiramidePostbus 20952 (IPC 420)T 070 339 89 98F 070 339 49 09www.goudenpiramide.nl

Noten:

(1) Zie: De inrichting van Nederland. De Gouden Piramide 2005.

Uitgeverij 010 (ISBN 90-6450-576-4)

(2) De term werd gelanceerd door Bart Lootsma met zijn boek

SuperDutch, de tweede moderniteit van de Nederlandse

Architectuur, Nijmegen, 2000. Voor het interview zie: Joachim

Declerck en Dries vande Velde, Van realisme naar realiteit.

Een toekomst voor de Nederlandse architectonische cultuur.

Een gesprek met Pier Vittorio Aureli en Roemer van Toorn,

OASE, nr. 67, 2005 p. 41

(3) De Gouden Piramide 2003

Inschrijving voor deelname aan De Gouden Piramide 2006 staat voor opdrachtgevers open vanaf 1 januari 2006. Sluiting: 3 maart 2006.Zie: www.goudenpiramide.nl enArchitectuur Lokaal, T 020 – 530 40 00Thema van de prijsronde 2006: architectuur

Ton Idsinga

BBllooeeii,, ssttaaggnnaattiiee ooff nneeeerrggaanngg ??De Gouden Piramide 2006 als graadmeter van de architectonische cultuur

juryleden op bezoek bij de genomineerden

Bloei, stagnatie of neergang?

De opdrachtgevers van De Blauwe Stad, het gedurfde plan in Oost-Groningen voor eenwoon- en recreatiegebied rond een fors aangelegd meer van 8 km2, hebben onlangs DeGouden Piramide 2005 gewonnen1. Inmiddels kondigt de volgende ronde zich alweer aan.Nu geen gecompliceerd opdrachtgeverschap van vaak zeer omvangrijke, regionale projec-ten, maar bijna het tegenovergestelde: de architectuur van een bouwwerk. Hoe is het daareigenlijk mee gesteld? Die veelbezongen Nederlandse architectuur? Is the party over?

Page 7: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 7

architectuur lokaal #51. 12-2005

De laatste jaren heeft het ruimtelijk ontwerp sterk aan betekenis gewonnen. Architectuur,stedenbouw, landschapsarchitectuur en infrastructuur staan volop in de belangstelling.Opmerkelijk is dat waar de aandacht voor het ontwerp groeit, de rijksoverheid steeds meerbevoegdheden overdraagt aan provincies, gemeenten en marktpartijen. Het rijk profileertzich meer en meer als een voorwaardenscheppende en faciliterende partij. ‘Dwingendeinitiatieven’ zijn uit de tijd. Het rijk zoekt tegenwoordig liever de ‘inspirerende dialoog’.

jo coenenIn dit licht kent Nederland sinds 1 januari 2005 na ruim125 jaar weer een heus College van Rijksadviseurs.Het was toenmalig Rijksbouwmeester Jo Coenen diedit College weer heeft ingericht. Hij kreeg daarbij allesteun van de Minister van VROM mevrouw SybillaDekker. Tegelijkertijd werd binnen het Ministerievan Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteitnagedacht over het instellen van een Rijksadviseurvoor het Landschap vergelijkbaar met de functie vanRijksbouwmeester. Deze gedachte werd als snelgecombineerd met de ideeën van Jo Coenen en lag er een College van rijksadviseurs in het verschiet.

mels crouwel, dirk sijmons, jan brouweren fons asselbergsVier leden telt het College: Rijksadviseur voor hetLandschap Dirk Sijmons, Rijksadviseur voor deInfrastructuur Jan Brouwer, Rijksadviseur voor hetCultureel Erfgoed Fons Asselbergs en Rijksbouw-meester Mels Crouwel. De laatste treedt op als primusinter pares: eerste onder gelijken. De Rijksadviseursworden benoemd door het eigen moederministerie.De opdracht aan het College: stimulerend, inspirerenden adviserend optreden op het brede terrein vanarchitectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur,infrastructuur en cultuurhistorie. Hiertoe komenzij eens in de twee weken samen in het zogenaamdeDinsdagoverleg. Daar bespreken zij gezamenlijkethema’s en projecten. Ook is er plaats voor inter-disciplinaire reflectie op elkaars werk en werkterrein.Want naast de gezamenlijke projecten houdt iedereRijksadviseur zich ook bezig met eigen thema’s. Metdeze interdisciplinaire werkwijze speelt het Collegein op een algemene tendens in de ruimtelijke ordeningwaarbij opgaven steeds groter en complexer worden.Die complexiteit vraagt als vanzelfsprekend om eeninterdisciplinaire benadering; om het bundelen vankennis, ervaring en vaardigheden.De grote kracht van het College van Rijksadviseursligt niet in formele bevoegdheden maar in overtui-gingskracht en in de interdisciplinaire dialoog. Deleden van het College kunnen zich bovendien recht-

streeks, zowel gevraagd als ongevraagd, richten tot debewindspersonen. Het College bestaat zodoende uitonafhankelijke adviseurs, in de zuiverste betekenisvan het woord. Hun werk komt in eerste instantievoort uit verzoeken van departementen en dienstenals Rijkswaterstaat, de Rijksdienst voor de Monu-mentenzorg, de dienst Landelijk Gebied en de Rijks-gebouwendienst. Ook vloeit er veel werk voort uit deverschillende beleidsnota’s die vanuit de Rijksoverheidin uitvoering zijn, in het bijzonder het Actieprogram-ma Ruimte en Cultuur. In tweede instantie kunnenook vragen van regionale en lokale overheden in ogen-schouw worden genomen. Wel moet er in al deze ge-vallen sprake zijn van een evident rijksbelang, willendergelijke vragen in behandeling genomen worden.

agenda 2005Natuurlijk heeft het enige tijd gekost voordat hetCollege van Rijksadviseurs echt op gang kwam. De juiste modus moest gevonden worden; er moetduidelijkheid ontstaan over welke projecten wel enwelke niet geschikt zijn voor een interdisciplinaireaanpak. Daarnaast moe(s)t het College niet het risicolopen om teveel hooi op de vork te nemen. Al voor deinstelling op 1 januari 2005 werd het College namelijkal overspoeld met vragen en verzoeken om advies.Om enige structuur te krijgen formuleerde hetCollege daarom een jaarprogramma: de Agenda2005. Naast een overzicht van de individuele jaar-programma’s bevat dit document de gezamenlijkgedragen thema’s en projecten. Zo focust het Collegezich dit jaar op: (1) de rol van de ontwerper, (2) Publiek private samenwerking en ontwerp, (3) Design & Construct, (4) Rijkshuisvesting en flexibiliteit, (5) Stadsontwikkeling versus cultureelerfgoed, (5) Onderwijs en titelwet, (6) Inter-nationalisering en (7) Overheid en markt.

werkzaamhedenMaar waar houdt het College zich concreet mee bezig?Om een indruk te krijgen van de werkzaamheden ishet misschien goed om een willekeurige vergaderingvan het College uit te lichten. Zo werd op de vergade-

ring van 13 september 2005 gesproken over de studies en toekomstscenario’s voor het vliegveldTwente (één van de zogenaamde Feniksprojecten:voormalige defensieterreinen waarvoor nieuwe func-ties worden gezocht), een verzoek van de gemeenteBolsward voor advies over de verbouw van hun stad-huis: een rijksmonument, een internationalisering-project in voormalig Joegoslavië, en de besprekingvan het conceptadvies Design & Construct. Een paarweken later, op 11 oktober 2005, stonden de volgendezaken op de agenda: het conceptadvies Ruimte voor deRivier, een adviesverzoek van het project Brabantstad,de voortgang van het voorbeeldproject De HollandseWaterlinie, het stationsgebied Heerlen, en een pilot-project in Noord Brabant rond cultuurhistorischethema’s.

resultatenHoewel het College van Rijksadviseurs amper een jaarin functie is, zijn er toch al een aantal concrete resul-taten te benoemen. Het meest recente (en tastbare)resultaat is waarschijnlijk wel het op vrijdag 4 novemberjl. gepresenteerde advies Design & Construct: Keurslijfof kansen, waarin het College bij monde van de Rijksadviseur Infrastructuur ingaat op de omgangmet nieuwe aanbestedingsmethoden bij (grote)infrastructurele projecten. Voor volgend jaarschrijft het College opnieuw een jaarprogramma.Natuurlijk zullen daar een aantal thema’s in terug-keren. Zo zal het College zich blijven inzetten voor dekwaliteit van het ontwerp en de rol van de ontwerper.Eén van de nieuwe centrale thema’s van de Agenda2006 is al bekend: de toekomst van het rijksarchitec-tuurbeleid in vervolg op het lopende ActieprogrammaRuimte en Cultuur. Hierover zal het College van Rijks-adviseurs in de loop van 2006 een advies uitbrengen.

informatieSecretariaat College van RijksadviseursMarcel van Heck en Janneke van Bergen T 070 339 47 86E [email protected]

Marcel van Heck

NNiieeuuww CCoolllleeggee vvaann RRiijjkkssaaddvviisseeuurrss

v.l.n.r. fons asselbergs, mels crouwel, jan brouwer en dirk sijmons

atelier rijksbouwmeesterfoto’s: jorn van der veen

Nieuw College van Rijksadviseurs

Page 8: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 8

architectuur lokaal #51. 12-2005

‘In een nostalgisch essay, Verloren landschap, signa-leert de Nederlandse filosoof Ton Lemaire een pro-bleem dat onze aandacht meer dan waard is. Of weons thuis voelen in onze omgeving wordt bepaalddoor de kwaliteit daarvan. En die kwaliteit is meerdan een optelsom van meetbare functionele eigen-schappen. Die heeft te maken met onze beleving vande omgeving. Een aantal vierkante meters is ietsanders dan ruimte, het ontbreken van herrie is ietsanders dan rust. En ook bereikbaarheid is meer danreistijd. Tenslotte: functioneel en mooi sluitenelkaar niet uit, maar het één is geen garantie voorhet ander. Willen we Vlaanderen leefbaar houden,dan zullen we als overheid in elk geval die moeilijkmeetbare factoren in ons beleid moeten verdiscon-teren. De Vlaamse overheid moet immers een kwali-teitsvolle overheid zijn.’ Aldus minister Bourgeois

bij de uitreiking van de Prijs Bouwheer 2005 in hetVlaams Parlement. ‘Als overheid vervullen we eenvoorbeeldfunctie op het vlak van innovatievegebouwen. Een mooi overheidsgebouw kan een helebuurt doen heropleven en andere bouwheren stimu-leren om er eveneens te investeren in mooie, kwali-tatieve gebouwen. Merk op dat we hier de voorbeel-dige opdrachtgever belonen, niet de architect.Architectuur heeft de geschiedenis immers maaroverleefd dankzij goede opdrachtgevers. Alsopdrachtgever is een bouwheer ook het begin- eneindpunt van kwaliteit.’Een voorbeeld van zo’n bouwheer was dit jaar hetgemeentebestuur van Antwerpen, dat als opdracht-gever van het prostitutiehuis in de rosse buurtoptrad. De gemeente stelde een beleidsplan en eenverkeersplan op, en gaf veel aandacht aan communi-

catie. ‘De opdracht voor een gezondheidshuis voorde Antwerpse prostitutiewereld getuigt van politie-ke een maatschappelijke moed’, vond de jury. ‘Ditproject heeft een maatschappelijke meerwaarde,ook buiten de grenzen van de directe omgeving. Hetis gestart als voorbeeldproject, met een grote strate-gische waarde. (..) De bouwheer heeft zeer verschei-den actoren actief bij het ontwerpproces betrokken,inclusief de wijkbewoners en de uiteindelijke doel-groep. Omtrent deze materie is dit géén evidentezaak. Ten opzichte van de probleemstellingen wor-den duidelijke opties naar voren gebracht, namelijkde wijk herformuleren naar een woon-, werk- eninvesteringsgebied met behoud en kwaliteitsverbe-tering van de raamprostitutiepanden. Het gebouwprofileert zich als baken op de kop van de drieprostitutiestraten en geeft identiteit aan de omge-

DDee bbeessttee ooppddrraacchhttggeevveerrssvvaann VVllaaaannddeerreenn‘Als overheid vervullen we een voorbeeldfunctie voor innovatieve gebouwen’

Zoals Nederland zijn Gouden Piramide heeft als rijksprijs voor opdrachtgevers, zobestaat in Vlaanderen de Prijs Bouwheer. Deze tweejaarlijkse prijs is bedoeld voorpublieke opdrachtgevers, en werd eind oktober voor de tweede maal uitgereikt. Met dit initiatief, georganiseerd door de Vlaams Bouwmeester, streeft de Vlaamseminister van Bestuurszaken en Gebouwen Geert Bourgeois naar meer kwaliteit eninnovatie voor openbare bouwwerken.

De beste opdrachtgeversvan Vlaanderen

antwerpenGemeentebestuur Antwerpen, winnaar in de cate-gorie nieuwbouw met het Gezondheidshuis Prosti-tutie, Antwerpen, ontwerp LAB MultiprofessioneleArchitectenvennootschap.

foto’s: vlaams bouwmeester

Page 9: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 9

architectuur lokaal #51. 12-2005

wetterenGemeentebestuur Wetteren, winnaar in de categorieinfrastructuur met de herinrichting van de stations-omgeving Wetteren, ontwerp Technum, NMBS/ Petervan Parys, De Lijn/Jan De Craene. Voor dit project werdeen visie ontwikkeld binnen een strategisch plan omde aantrekkelijkheid van het commerciële centrum teverhogen, in overleg met de lokale betrokkenen. Daar-bij werd een chaotische verkeerssituatie opgelost.

knokke-heistGemeentebestuur Knokke-Heist, winnaar in decategorie kunst in opdracht met het Rubensplein,ontwerp Paul Robbrecht Hilde Daem architecten enFranz West. Het project is onderdeel van een strategiewaarbij parkeerproblemen zijn opgelost. Het boven-grondse plein wordt gefinancierd uit de inkomstenvan het ondergronds parkeren voor bewoners enseizoensgasten. Het plein wordt sterk gewaardeerden intensief gebruikt.

sint-niklaasGemeentebestuur Sint-Niklaas, winnaar in de cate-gorie publieke ruimte met het Margarethaplan en hetStationsplein in Sint-Niklaas, ontwerp Cepezed.Beide projecten maken deel uit van het beleidsplanwaarbij de bouwheer de regionale centrumfunctievan Sint-Niklaas als regionaal stedelijk gebied wilvrijwaren en verstevigen.

ving. Hierdoor geeft het gebouw tevens een meer-waarde aan de publieke ruimte.’De prijs voor de beste bouwheer is een van de initia-tieven waarmee de Vlaams Bouwmeester verschil-lende overheden wil aansporen om beter te bouwen.De prijs werd uitgereikt in de categorieën nieuw-bouw, herbestemming, publieke ruimte, infrastruc-tuur, kunst in opdracht en geïntegreerde opdracht.In deze laatste categorie betrof het een opdrachtge-ver met een project dat in meerdere categorieënwerd genomineerd. De jury beoordeelde 31 projec-ten die in de afgelopen twee jaar zijn gerealiseerd.Dit jaar waren er geen inzendingen in de categorielandschap – het is een terrein, waar nog veel te win-nen is in Vlaanderen. Mogelijk wordt de prijs in de toekomst ook openge-steld voor private partijen. De Vlaams Bouw-

meester, Marcel Smets, wees erop dat de Vlaamseoverheid veel minder zelf wil bouwen en meer leasenen huren van privé-investeerders. Zijn zorg is dat deoverheid de regie over de architectonische kwaliteitverliest. Minister Bourgeois merkte op dat hij in detoekomst ook bij PPS constructies kwaliteitseisenwil stellen: ‘Marktconformiteit mag geen veront-schuldiging zijn. De overheid is geen investeerder,maar een culturele beheerder van een patrimonium.’

informatieVlaams BouwmeesterMinisterie van de Vlaamse GemeenschapEdwin de CeukelaireT +32 (0)478 59 40 89E [email protected]/prijsbouwheer

Cilly Jansen (voorzitter jury), Geert Bourgeois (Vlaams minister Bestuurszaken en Gebouwen), Marcel Smets (Vlaams Bouwmeester) bij de prijsuitreiking in het Vlaams Parlement, Brussel.foto: wouter de baat

aalst

Vlaamse Milieumaatschappij, winnaar in de catego-rie geïntegreerde opdracht met het kantoorgebouwvan de VMM in Aalst, ontwerp De Smet VermeulenArchitecten. Het project bestaat deels uit eengerestaureerde pastorie, deels uit nieuwbouw. Het

gebouw is duurzaam, onder meer door het gebruikvan ecologisch bouwmateriaal en de flexibelegebruiksmogelijkheden. Het binnenplein is nieuwontworpen en publiek toegankelijk gemaakt. Hetproject is de motor geworden voor de ruimtelijkeontwikkeling van de directe omgeving.

kortrijkGemeentebestuur Kortrijk, winnaar in de categorieherbestemming/ hergebruik met het nieuwe stad-huis in Kortrijk, ontwerp NOA architectenbureau.Strategische aankoop en herbestemming van eenvoormalig bankgebouw tot nieuw administratiefcentrum binnen het plan van de vooropgesteldestedelijke reorganisatie.

Page 10: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 10

architectuur lokaal #51. 12-2005

Zoals in vele steden is ook de binnenstad van Assen voortdurend aan veranderingonderhevig. Een autonoom proces, vaak voortkomend uit economische activiteiten. Zo moet de detailhandel vernieuwen wil zij haar klanten blijven binden aan hun nering.Zijn echter deze vernieuwingen ook een verbetering van het stadsbeeld? Of is het de som der delen die de kwaliteit bepaalt? In de binnenstad van Assen wordt ergestructureerd mee omgegaan.

noodzaak structuurvisie binnenstadAssen is een provinciestad die de laatste decennia sterkis gegroeid (inmiddels meer dan 60.000 inwoners).Het is de snelst groeiende stad van Noord-Nederlandomdat zij gunstig is gelegen binnen het stedelijk netwerk Groningen-Assen, aantrekkelijke nieuwewoonwijken heeft en goed bereikbaar is. Assen heeftde ambitie door te groeien naar 80.000 inwoners. Dit is te lezen in het toekomstprogramma voor destad: Assen Koerst.Door deze groei gaat tot nu toe alle aandacht uit naarde nieuwe uitbreidingen van de stad ten behoeve vanwoningbouw en bedrijvigheid met alle bijbehorendeinfrastructuur. De aandacht voor de binnenstad isdaarom geringer dan eigenlijk nodig is. Niet dat er inde binnenstad geen ontwikkelingen plaatsvinden,integendeel. Een deel van de binnenstad heeft in deafgelopen 20 jaar een metamorfose ondergaan: van eenbinnenstad met dorpse kenmerken is zij gewordentot een stedelijk koopcentrum, waar de landelijkegrootwinkelbedrijven zich hebben gevestigd en deplaatselijke middenstand zich heeft mee ontwikkeld.Op een tiental locaties zijn plannen in uitvoering of in voorbereiding. Om deze ontwikkelingen op elkaar af te stemmen en beter voorbereid te zijn op de toekomst heeft degemeenteraad besloten een structuurvisie voor debinnenstad op te stellen. Een structuurvisie geeft inhoofdlijnen richting aan de toekomstige ontwikkelin-gen in de binnenstad en is een goed middel om met deburgers van Assen daarover van gedachten te wisselen.Het specifieke van een structuurvisie voor de binnen-stad is dat het betrekking heeft op bestaand stedelijkgebied met eigen vaak historische kwaliteiten en kenmerken. De kernwaarden voor de binnenstad vanAssen zijn: aantrekkelijkheid; levendigheid en een goedebereikbaarheid. Dit lijken op het eerste gezicht opendeuren, maar zij zijn essentieel voor het goed functio-neren van de binnenstad. De aantrekkelijkheid heeftbetrekking op de ruimtelijke kwaliteit; een op zichmoeilijk te definiëren begrip. De levendigheid wordtmede bepaald door de veelheid van functies op eenrelatief klein grondgebied. De bereikbaarheid stelt specifieke eisen aan de infrastructuur en de inrichtingvan de openbare ruimte.

stabiel en dynamischOm inzicht te krijgen in het functioneren van debinnenstad is een analyse gemaakt van alle in debinnenstad voorkomende functies, zoals wonen,

werken, de detailhandel, de voorzieningen, het verkeeren de fysieke omgeving. Daarbij is een analyse van het casco, waarin alle functies een plaats hebben, niet vergeten: de bebouwing, de openbare ruimte enhet groen en water in de binnenstad. Vanuit dit gegeven is gekeken waar in de toekomstontwikkelingen zijn te verwachten en mogelijk zijn.Op basis van deze gegevens is een hoofdindelinggemaakt van de binnenstad in stabiele gebieden endynamische gebieden. Dit onderscheid is de essentievoor de structuurvisie van de binnenstad. De stabielegebieden zijn de gebieden, waarvan de bestaanderuimtelijke structuur bepalend is voor de ruimtelijkeontwikkelingen. Dat wil zeggen dat in deze gebiedennieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden, mitszij zich voegen in het bestaande casco. Dit in tegen-stelling tot de dynamische gebieden, waar de bestaandestructuur kan worden aangepast dan wel volledigworden gewijzigd met het oog op het versterken van dekwaliteit van de ruimtelijke structuur, het versterkenvan het stedelijk karakter. In deze gebieden zijn de be-langrijkste ontwikkelingen te verwachten.Vanuit dezehoofdindeling zijn gebieden benoemd die als ruimte-lijke eenheid zijn te onderscheiden. Dit zijn de strate-gische gebieden voor de toekomstige ontwikkeling. Naast het kernwinkelgebied dat het eigenlijke stads-hart vormt, zijn er twee belangrijke gebieden, diezowel ruimtelijk als functioneel voor de binnenstadvan bijzondere betekenis zijn. De een is het zoge-noemde Cultureel Kwartier, waar een stadstheaterwordt gebouwd in combinatie met andere cultureleinstellingen zoals een bibliotheek, een archief, eentheatercafé, woningbouw en een parkeervoorziening.Het andere gebied is het Erfgoed Kwartier waar hetDrents Museum, het Drents Archief en de Rechtbankzijn gelegen, naast andere instellingen die een relatiemet het cultureel erfgoed hebben, zoals het DrentsPlateau en het Drents Landschap.

ontwikkeling strategische locatiesDeze beide locaties zijn momenteel in ontwikkeling.Voor het Cultureel Kwartier zijn de ruimtelijke rand-voorwaarden door de raad vastgelegd en voor het Erfgoed Kwartier worden de ruimtelijke mogelijk- enonmogelijkheden onderzocht. Voor beide locaties geldt dat ze liggen in het oor-spronkelijk cultuurhistorisch waardevolle deel van debinnenstad. De nieuwe ontwikkeling moet bijdragenaan het stedelijke beeld van Assen, zowel in zijn steden-bouwkundige opzet als in de aanwezige architectuur.

Het Erfgoed Kwartier moet een oplossing bieden voorzowel de uitbreiding van het Drents Museum als voordie van het Drents Archief; tegelijkertijd moet deruimtelijke kwaliteit van de omgeving worden opge-waardeerd. Deze locatie biedt tevens de mogelijkheidandere culturele instellingen en activiteiten aan ditgebied te koppelen. Omdat de betekenis van dit gebied evident is voor de binnenstad, is gezocht naar een middel om de ideevorming en de betrokkenheid van burgers bij ditgebied te bevorderen.Het middel van een prijsvraag of een meervoudigeopdracht voor een gebiedvisie moet in dit geval zoveelideeën en oplossingsrichtingen opleveren, zodat eenconstructief debat kan worden gevoerd over de ruim-telijke mogelijkheden in dit deel van de binnenstad.Vanuit deze visie wordt een programma vastgestelddat de basis vormt voor het bestemmingsplan voor ditgebied. In een beeldkwaliteitplan worden de ruimte-lijke kwaliteitsrandvoorwaarden vastgelegd. Vanuitdeze visie zijn ontwerpen mogelijk voor objecten inhet gebied waaronder het Drents Museum en andereinstellingen.

bestaande kwaliteiten basis voor ruimtelijke kwaliteitDe ambitie is dat zowel in het Cultureel Kwartier als in het Erfgoed Kwartier de architectuur een bijdragemoet leveren aan het stadsbeeld en zich moet verdragenmet de oorspronkelijke kwaliteiten in de binnenstad. De omgevingswaarden zijn hierbij van even grootbelang als de architectonische kwaliteit van de objecten. Het is een goede gelegenheid de elementenin de stad, die tot nu toe als van zelfsprekend wordenervaren, te herwaarderen en een duidelijke plaats in hetstadsbeeld te geven. Dit zijn bijvoorbeeld de singelsen de bestaande groenelementen die verborgen kwaliteiten hebben.Niet alleen deze prestigieuze locaties hebben de aandacht van het gemeentebestuur. De bestaandebebouwing in het stadshart, het kernwinkelgebied isvan misschien nog wel grotere betekenis voor deruimtelijke kwaliteit van de binnenstad. Om inzichtte krijgen in de kwaliteit van de bestaande bebouwingis een inventarisatie en systematische, eenduidigewaardering van de bestaande bebouwing de basisvoor ruimtelijk kwaliteitsbeleid.Vanuit deze waardering is gebiedsgericht beleid mogelijk. Met het opstellen van een beeldkwaliteit-plan kan bijvoorbeeld gericht kwaliteitsbeleid worden

Herman Mutgeert

AAaannttrreekkkkeelliijjkk,, lleevveennddiigg eenn ggooeedd bbeerreeiikkbbaaaarrOntwikkelingen in de binnenstad van Assen

Aantrekkelijk, levendigen goed bereikbaar

Page 11: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 11

architectuur lokaal #51. 12-2005

maquette erfgoedkwartier

geformuleerd, dat verder gaat dan het welstandsbeleid,omdat het op uitvoering en verbetering is gericht.

strategische programma’s In de structuurvisie zijn naast de strategische gebiedenook de strategische programma’s genoemd. Dezeprogramma’s zijn voor de gehele binnenstad van toepassing. Het programma Wonen boven winkels iseen van deze programma’s. Op dit moment worden de mogelijkheden van hetwonen boven winkels onderzocht. Veel ruimtenboven winkels staan leeg of worden niet efficiënt benut.Dit komt ook tot uiting in de verschijningsvorm vandeze bovenverdiepingen. Deze bovenruimten zijn voorde bedrijfsvoering niet meer of minder interessant.Met het toevoegen van de woonfunctie in de binnen-stad wordt de levendigheid in het stadshart bevorderden tegelijkertijd zal de gevel verbeteren. Voor deinrichting van de openbare ruimte heeft de gemeenteDe Novelle, het beeld van de Asser School, uitgebracht,waarin de Asser School nader is beschreven.1 Dit is eenontwerpfilosofie die laat zien hoe het eigene van debinnenstad van Assen behouden kan blijven, versterkten verbeterd kan worden. Een structuurvisie met zijnstrategische gebieden en programma’s is een bruikbaarafstemmings- en integratiekader als onderdeel van hetruimtelijke kwaliteitsbeleid. Een uitvoeringprogrammageeft de garantie dat het niet een papieren tijger wordt.De komende 10 tot 15 jaar heeft Assen voldoende werkaan de winkel(s) in de binnenstad, zodat de binnenstadaantrekkelijk, levendig en goed bereikbaar is voor haar80.000 inwoners en de regio.

informatieGemeente AssenHerman MutgeertPostbus 300189400 RA AssenT 0592 36 69 11F 0592 36 65 95E [email protected]

Noot:

(1) De ontwikkeling van de Asser School startte eind 2002, toen

veertien inwoners van Assen in beeld brachten wat zij in de

openbare ruimte belangrijke kwaliteitskenmerken vonden van

Assen. Zij fotografeerden wegen, pleinen en groen in Assen en

gaven aan wat zij kenmerkend of goed vonden.

structuurvisie binnenstad

luchtfoto binnenstadbeeld materiaal: gemeente assen

Page 12: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 12

architectuur lokaal #51. 12-2005

DDyynnaammiieekk bbuuiitteennggeebbiieedd ggaaaattrreeiikkwwiijjddttee wweellssttaanndd ttee bboovveenn

Wie op het Nederlandse platteland een dagje gaat toeren, loopt een gerede kans heelwat anders dan de verwachte weilanden en uiterwaarden, bossen en velden te zien. De agrarische sector - en dus het buitengebied - industrialiseert in rap tempo. Aan recent verschenen bebouwing is dat dan ook goed te zien. In het kader van het symposium Ontwerpen met Welstand rees daarom de vraag: in hoeverre kan eengemeente via de welstandsnota - tenslotte het vormgevingsinstrument bij uitstek - devinger aan de pols houden? Waarnemingen ter plaatse in drie vrij willekeurige gemeenten,Woudrichem (Noord-Brabant), Zaltbommel (Gelderland) en Venray (Limburg), wordenafgezet tegen de welstandsbepalingen in dat gebied. Een verslag in woord en beeld.

Marijke Beek

zaltbommelIn de welstandsnota van Zaltbommel zijn criteriavoor het glastuinbouwgebied en voor kassenbouwopgenomen. Daarin wordt onder meer gevraagd:- respecteren van de landschappelijke kwaliteiten bij

de positionering van de bebouwing en aansluiten op de ruimtelijke verkavelingstructuur,

- situering van kassen achter de woonhuizen is gewenst,- technische ruimten en installaties zoveel mogelijk

integreren,- massa en hoofdvorm afstemmen op belendende

kassencomplexen,- kaprichting haaks op de openbare weg,- gevels en daken dienen een transparant uiterlijk te

hebben,- dichte noordgevels zijn alleen toegestaan wanneer

noodzaak i.v.m. bedrijfsvoering overtuigend wordt beargumenteerd.

Zaltbommel, grootschalig, ouder, kassencomplexbij Zuilichem. Kassen bepalen het beeld vanaf dedijk. De gevel is daar dichtgezet om de lichtoverlastvan de kassen naar de dijk toe te beperken.

woudrichemDe welstandnota van Woudrichem geeft voor hetbuitengebied aan de Maasdijk o.a. de volgende criteria:Het bestaande (historische) beeld is maatgevendvoor nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingenmoeten in maat en schaal, massa en vorm aansluitenop de bestaande landschappelijke context.

Woudrichem, paardenfokkerij met bijbehorendwoonhuis langs de Maasdijk. Schaalvergroting met nadruk op functionaliteit. Vormgeving enruimtelijke samenhang van het complex spelen eenondergeschikte rol.

Dynamiek buitengebied gaatreikwijdte welstand te boven

Page 13: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 13

architectuur lokaal #51. 12-2005

Zaltbommel, Poederoyen, zeer grootschalig kassen-complex met woonhuis van de kweker. Een identiekpand, behorend bij hetzelfde complex, staat verder-op langs de weg.

venrayNavraag leert dat de gemeente Venray zich door hetopstellen van de welstandsnota bewust is gewordenvan de problematiek van het eigen buitengebied.Steeds grootschaliger agrarische bedrijven wordensteeds vaker gestoken in een industrieel jasje. Tegelij-kertijd komen bedrijven leeg te staan. (Historische)boerderijen worden verkocht waarbij de stallen wordenhergebruikt voor allerhande andere functies variërendvan constructie- en aannemersbedrijven tot diversesoorten dienstverlening. Het komt ook voor, dat de be-bouwing wordt gesloopt en vervangen door een woon-huis in de gestalte van een regiovreemde boerderette.In Venray is een nieuw bestemmingsplan in de maakmet als uitgangspunt ontwikkelingsplanologieofwel het principe 'voor wat hoort wat'. Dat houdtbijvoorbeeld in dat meer ruimte voor bepaalde functiesis toegestaan dan het bestemmingsplan aangeeft opvoorwaarde dat wordt voldaan aan hogere kwaliteits-normen, of meer groen. Bovendien wordt een monu-mentenbeleid op poten gezet waarbij voor historischbelangrijke boerderijen ook 'voor wat hoort wat'principe zal gaan gelden.

aanbevelingenAgrarische bedrijfsbebouwing krijgt steeds vakereen industriële uitstraling. De huidige dynamiek watdat betreft gaat de reikwijdte van het welstandsbe-leid ver te boven. Het verdient de voorkeur om 1. middels het bestemmingsplan een koers uit

te zetten, 2. meer flexibel in te spelen op de dynamiek:

‘voor wat hoort wat’,3. parallel daaraan een monumentenbeleid

op te zetten, 4. het welstandsbeleid op termijn op beide te laten

aansluiten en 5. ook daarbij meer dynamische criteria te

ontwikkelen: van louter beheer van bestaande bebouwing naar zorg voor het landschap als geheel

informatieDit artikel is een bewerking van de lezing Particulieropdrachtgeverschap in het buitengebied. Hoe moeten welstandscriteria worden geformuleerd in landelijk ofagrarisch gebied?, gehouden tijdens het symposiumOntwerpen met Welstand (juni 2005), georganiseerddoor Architectuur Lokaal in het kader van het ICEB,InformatieCentrum Eigen Bouw.

Beek & Kooiman CultuurhistorieMarijke BeekTussen de Bogen 181013 JB AmsterdamT 020 530 40 02E [email protected]

foto’s : marijke beek

Boven: Venray, een van de bijzonder grootschaligevarkensfokkerijen in de gemeente. De schaalvergro-ting brengt verstening van de erven met zich mee.

Links: Venray, kippenfokkerij, bestaande uit loodsenen silo's van verschillende afmetingen, waarondereen aantal van drie verdiepingen.

Rechts: Venray, 'landschappelijke inpassing' rondeen varkensfokkerij, waardoor het complex in dezomer nauwelijks zichtbaar is. Een van de criteria in de welstandsnota luidt: 'erfbeplanting draagt bijaan gewenste uitstraling'.

Linksonder: Venray, de voormalige varkensfokkerij'Porkhof' staat te koop. Gevolg zal zijn ófwel sloopofwel de vestiging van nieuwe (wellicht ongewenste)functies. Ook andere complexen staan leeg of wordenafgebroken. Flankerend monumentenbeleid is daar-om gewenst.

Rechtsonder: Venray, champignonkwekerij. Agrarische bedrijvigheid in een industrieel jasje.

Page 14: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 14

architectuur lokaal #51. 12-2005

De laatste jaren is het particulier opdrachtgeverschap in beeld gekomen als één van de mogelijkheden om meer diversiteit in de woningbouw te brengen en om bewonersmeer zeggenschap te geven over hun eigen woonhuis. Desondanks is het aantal huizen dat door particulieren werd gebouwd niet toegenomen. Het aantal daalde zelfsvan 12.500 in 2000 naar 8.472 in 2004.1 Hoogleraar Hugo Priemus (TU Delft) wijt dat onder andere aan de hoge grondprijs en het onvermogen van gemeenten om metde nieuwe situatie om te gaan (te veel regels), maar de neergaande lijn in de economie zal daar toch zeker ook aan hebben bijgedragen.2

Architectuur Lokaal organiseerde een bijeenkomst op 6 oktober in Rotterdam omervaringen en belemmeringen rond particulier opdrachtgeverschap te inventariserenmet beleidsmakers, kenniscentra, ontwerpers, een wethouder en een bewoner. Aan bodkwamen de gemeentelijke ambities, het grondbeleid bij de kaveluitgifte, de stedenbouw-kundige planvorming, de beeldkwaliteit, de ruimtelijke inrichting en de stimulerings-instrumenten die de gemeenten hebben ingezet voor particulier opdrachtgeverschap.

de aanpak is overal andersIn heel Nederland zijn projecten in voorbereiding ofin uitvoering rond particulier opdrachtgeverschap.Meestal in de vorm van vrije kavels (Haarlemmermeer,Leiden), soms met aaneengesloten rijtjeswoningen(Woerden), soms in opdracht van een collectief(Apeldoorn, Rotterdam). Vaak in een combinatie vanal het voorgaande (Woerden, Purmerend, Den Haag,Almere). De lokale aanpak en ambitie is echter overalanders. Een gemeente kan (bewust) slechts faciliteren ofintensief begeleiden en stimuleren. ‘Hoe meer jeals gemeente stuurt, hoe groter de kans dat het mis-gaat’, zegt Frank Kramer van de gemeente Almere.De gemeente probeert zoveel mogelijk tegemoet tekomen, maar initiatiefnemers moeten het zelf doen.‘Intensieve begeleiding en stimulering is noodzakelijk’,vindt Karin Stiksma van de gemeente Apeldoorn,waar burgers met behulp van subsidies en cursussenworden bijgestaan bij hun nieuwbouwplannen.

Particulier opdrachtgeverschap kan worden gebruiktals middel om sociaal-maatschappelijke kwestiesmee op te lossen of om er de bovenkant van de marktmee te bedienen. In Bladel en Rotterdam is particulieropdrachtgeverschap een concreet antwoord op eenmaatschappelijk probleem. ‘Overheidsbeleid, zoalsVINEX en groeibeperkingen hebben bijgedragen aaneen geforceerde woningmarkt. De voor woningbouwbestemde grond was meestal al in handen van degrote bouwpartijen. In Bladel was een eigen woningalleen nog mogelijk door middel van een collectiefproject,’ zegt Gert Pijnenburg, wethouder van Bladel.‘Hier was een collectief eigenbouwproject een adequaat middel tegen woningschaarste en hogeprijzen op de woningmarkt, maar dat is in wezen hetgevolg van ruimtelijk beleid van de hogere overheden(Rijk en provincies).’ In Spangen, een probleemwijk in Rotterdam, werdeen heel woningblok om niet weggegeven met deverplichting om de renovatie te bekostigen en er

minstens twee jaar te blijven wonen - dat wel. Hetsucces is groot. De sociale cohesie in de wijk is toegenomen, de weerbaarheid van de bewoners inSpangen als geheel eveneens. ‘En, niet onbelangrijk,het heeft veel positieve publiciteit voor de wijk alsgeheel opgeleverd’, zegt Ditty Blom, gemeentelijkprojectleider Wallisblok.

Gemeenten zoeken sturing op kwaliteit in hetstedenbouwkundig ontwerp, de beeldregie of juisthet landschapsontwerp. Ben Kuipers, stedenbouwkundigevan de gemeente Woerden, constateert: ‘Overgangsgebieden tussen privé en openbaar zijnhet belangrijkst. De omvang van de kavels is in dat verband belangrijk. Tot 300 m2 gaat dat vanzelf envanaf 1000 m2 lukt het ook wel weer, maar daartussengaat het heel vaak fout.’ In de Haagse wijk Vroondaal is een landschapsontwerpde drager van het plan, in combinatie met een lichtevorm van beeldregie en een begeleidingscommissie.In Vroondaal hebben de gemeente en marktpartijenals uitgangspunt voor de planvorming een land-schapsarchitect gevraagd om eenheid en variatie inhet plangebied aan te brengen. Door de introductievan bomen op de kavels en taluds ontstaan zo speci-fieke omstandigheden waarop een architect enopdrachtgever kunnen reageren. In Rotterdam-Nesselande is in de Waterwijk wel sprake van stedenbouwkundige voorwaarden, maar niet vanbeeldregie. Het is een zogeheten welstandsvrije wijk.Er bestaat geen ideale aanpak, maar enige vorm vanregie en begeleiding komt de kwaliteit in het alge-meen ten goede. 3

wat waren de belemmeringen?

Beschikbaarheid grond. Het is moeilijk om aan grond te komen, en de beschik-bare grond is duur. Daar hebben eigenbouwers meerlast van dan professionele bouwers. Uit de rijen voorhet gemeentehuis bij kaveluitgiften en de bomvolle

zaaltjes bij informatieavonden blijken zij vooralbelangstelling te hebben voor middelgrote kavels invrije kavelwijken en collectieve projecten. Gemeentenzouden zich specifieker op de burger kunnen richten.Er zijn ook voorbeelden van geïnteresseerden met eenplan en deelnemers die geen grond kunnen vinden.Buiten de initiatieven van de gemeente zelf om, is hetals individu of stichting bijna onmogelijk om aangrond te komen. ‘Het zou zo moeten zijn dat eengemeente altijd grond beschikbaar stelt zodra eenburger daarom vraagt’, stelt architect Ineke Hulshof.Dat echter is nog lang geen realiteit.

Bereidheid en mogelijkheden van gemeenten om daad-werkelijk mee te werken.Het voorbeeld van de gemeente Apeldoorn die eeninformatiefolder maakt, cursussen geeft en subsidiesverstrekt is zeldzaam in Nederland. Gemeenten zou-den hier geld voor kunnen vrijmaken en ambtenarenter beschikking kunnen stellen, maar ze moeten opallerlei fronten bezuinigen. Anders wordt het, als ervoor de gemeente ook andere belangen in hetgeding zijn, zoals in Spangen of Bladel. De gedachtedat (collectief ) particulier opdrachtgeverschap eenrol zou kunnen spelen in sociaal-maatschappelijkekwesties of stedelijke vernieuwing is echter nog nietwijd verbreid in Nederlandse gemeenten.

Nieuwe sociale woningbouw. Als gemeenten uitbreiden met honderden of duizen-den woningen tegelijk, praten ze liever met een paaropdrachtgevers dan met een paar honderd. Ook corporaties en ontwikkelaars hebben er weinigbelang bij om het particulier opdrachtgeverschap te stimuleren. Die traditionele partijen worden danook geregeld genoemd als belemmerende factor bijde ontwikkeling van particulier opdrachtgeverschap.Als mengvorm tussen de gevestigde belangen enparticulier opdrachtgeverschap lijkt zich een nieuwverschijnsel te ontwikkelen, dat ‘de nieuwe socialewoningbouw’ genoemd zou kunnen worden.

DDee ggeemmeeeennttee aallss rreeggiisssseeuurr bbiijjppaarrttiiccuulliieerr ooppddrraacchhttggeevveerrsscchhaappIndira van ‘t Klooster

De gemeente als regisseur bijparticulier opdrachtgeverschap

Page 15: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

architectuur lokaal #51. 12-2005

Het manifesteert zich buiten de overheid en dichtbij de consument, vaak begeleid door semi-commer-ciële begeleidingsbureaus, die goede contacten heb-ben met de ‘oude’ sociale woningbouw. Tegelijkertijdzijn de woningcorporaties soms actief betrokken bijcollectieve particuliere projecten, maar dan als achter-vang. Ze staan garant en nemen over als (een deelvan) het project niet gerealiseerd dreigt te kunnenworden door participanten die zich terugtrekken.

Hoe kunnen we de knelpunten oplossen?Agenda 2006 en verder

De grond.De rijksoverheid ontwikkelt momenteel twee nieuweinstrumenten waarmee gemeenten eigenbouw kun-nen stimuleren: de Grondexploitatiewet, onderdeelvan de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening en eenHandleiding Gemeentelijk Grondprijsbeleid 4.Op grond van de wet kan in het bestemmingsplanworden vastgelegd welke kavels gereserveerd zijnvoor particulier opdrachtgeverschap. Bestemmingenals ‘eigenbouw’, maar ook ‘sociale woningbouw’ kun-nen dan worden gelegd op gronden, die in eigendomzijn van particuliere ontwikkelaars. Wanneer zij dezebestemmingen niet willen realiseren kan de gemeentein uiterste instantie overgaan tot onteigening.De Handreiking voor Gemeentelijk Grondprijsbeleidis een referentiekader met voorbeeldprojecten voorde berekening van grondprijzen aan particulieren,opgesteld door VROM, VNG, NVB en NEPROM. Dit is een vervolg op het Convenant dat deze partijenin 2001 sloten over gronduitgifte aan ontwikkelaars.In de nieuwe Handreiking is de eigenbouw explicietopgenomen. Hoofdlijnen zijn: a. Grondprijsberekening mag een kwaliteits-toevoeging aan projecten niet ontmoedigen;b. Uitgifte van gemeentegrond aan ontwikkelaars of eigenbouwers mag geen verkapte subsidie(‘staatssteun’) bevatten.c. Toewijzing van de kavels moet gebeuren volgensheldere criteria die publiek zijn vastgelegd, bij voorkeur in de betreffende gemeenteraad. 5

De regie. De rol van het lokale bestuur en de bereidheid omdaadwerkelijk mee te werken is essentieel. Dat bete-kent niet persé stimuleren of een actieve rol vervullen.Niet tegenwerken en faciliteren is al voldoende. Een gemeente(bestuurder) moet te allen tijde deovergang tussen privé en openbaar goed regelen(investeren). De afstemming tussen kavel en kavelkan prima aan de opdrachtgevers zelf worden overgelaten, maar de afstemming tussen kavel enpubliek terrein is de taak van de gemeente. Bij evaluaties is het belangrijk om voor ogen te houden dat het gaat om het proces (de zeggenschapvan de burger, verwachting versus resultaat, tijd,etc.) en niet om de vraag of het eindresultaat ‘mooi’is. Dat neemt niet weg dat een gemeente daar wel inkan sturen met behulp van richtlijnen met betrek-king tot de beeldregie. Ook het blijven promoten van goede voorbeelden is van groot belang. Laten zien dat het werkt, kananderen weer motiveren of overtuigen van hetmogelijke succes van de eigen ideeën of projecten.

Het proces. Draagvlak ontstaat door zeggenschap, niet doorafdwingen of opleggen. Heb vertrouwen in de indi-viduele partijen, geef ze tijd en limieten, en maakduidelijke afspraken. Neem de tijd voor kennisuit-wisseling tussen leken en leken, en tussen leken enprofessionals, bijvoorbeeld waar het gaat omafstemming tussen de kavels.Het is van belang, dat er een continue factor is, dietijdens de duur van het hele proces betrokken blijft.Dat hoeft niet de gemeente zelf te zijn, zoals in Apel-doorn, maar het kan bijvoorbeeld ook een kennis-centrum (Projectbureau Wederopbouw in Enschede)of een procesbegeleider (KUUB, BIEB, de Regie) zijn.Voordeel is dat zo niet steeds opnieuw het wiel hoeftte worden uitgevonden.

Noten:

1. Cijfers CBS.

2. NRC Handelsblad, 6 augustus 2005.

3. Praktijkvoorbeelden zijn te vinden in Ontwerpen met Welstand,

een uitgave van Architectuur Lokaal, september 2005.

4. De Grondexploitatiewet ligt nu bij de Tweede Kamer en

krijgt waarschijnlijk in 2007 rechtskracht. De Handreiking

Grondprijsbeleid wordt dit najaar vastgesteld door de betrokken

partijen. De presentatie vindt plaats in het voorjaar van 2006

tijdens het congres van de Vereniging van Gemeentelijke

Grondbedrijven.

5. Met dank aan Karl Kupka, senior adviseur particulier

opdrachtgeverschap bij VROM.

informatieDe bijeenkomst werd georganiseerd door ArchitectuurLokaal in het kader van het InformatieCentrumEigenbouw (ICEB). Het ICEB is opgericht door hetministerie van VROM voor de periode 2003-2005. Bijhet ICEB kunnen particulieren en professionalsinformatie krijgen over alle fasen en alle vormen vanparticulier opdrachtgeverschap. In de eerste plaatswil het centrum particulieren die zelf opdrachtgever zijn of willen worden van een eigen huis voorzien vaninformatie en advies. Daarnaast wil het alle partijendie professioneel betrokken zijn bij eigen bouw -gemeenten, architecten, aannemers en anderen -ondersteuning bieden in hun werk voor particuliereopdrachtgevers. www.iceb.nl, www.arch-lokaal.nl,of www.ruimteforum.vrom.nl

Ontwerpen met welstand,deel 1 en 2is een uitgave van Architectuur Lokaal, 2005. Deel 1 en 2 zijn te downloaden als pdf-document via www.arch-lokaall.nl

KUUB, www.particulierebouw.nlBIEB, www.bouwenineigenbeheer.nlREGIE, www.deregie.nl

Consumentgericht ontwikkelen, herhaalbaar betaalbaar bouwen, wooninnovatiereeks, jrg. 2, nr.7, 2005zie: www.innovatiereeks.nl

Het Evaluatie rapport Purmerend over consumentgericht bouwen verschijnt in januari

(zie: www.purmerend.nl)

pagina 15

per boot over de bergse plas.

particulier opdrachtgeverschap in nesselande: modern naast eigentijds in waterrijke setting

collectief opdrachtgeverschap in nieuw-terbregge

Page 16: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

architectuur lokaal #51. 12-2005

Tienduizenden dienstplichtigen hebben er een deel van hun diensttijd doorgebracht:de kazernes in Ede. Vele honderden beroepsmilitairen en burgerpersoneel hebben erhun brood verdiend en hebben er niet alleen een bijdrage geleverd aan de verdedigingvan het vaderland, maar ook aan het sociale en economische leven van Ede. Maar deafschaffing van de dienstplicht in 1996 bleek het begin van het einde: in 2003 maakteDefensie bekend dat de kazerneterreinen in Ede binnen enkele jaren (uiterlijk in 2007)afgestoten zouden worden.

Het was niet de enige schok die Ede in die tijd te verduren kreeg; een jaar eerder al had de Enkafabriek(garenspinnerij) haar poorten gesloten. Sinds 1922was Enka in Ede gevestigd en was, net als defensie,ook Enka diep geworteld de Edese samenleving. Zo heeft Enka zelf voor zijn arbeiders woningengebouwd, het zogenaamde Enkadorp. Ook in hetsociale leven roerde de fabriek zich, denk maar aanhet (nog steeds bestaande) Enka-mannenkoor. Met het vertrek van defensie en de sluiting van deEnka verloor Ede dan ook twee van zijn iconen. Tweeiconen die sterk met de stad verbonden waren, maar ertegelijkertijd ook weer niet echt deel van uitmaakten.Zowel de kazerneterreinen als de Enka lagen tussende stedelijke bebouwing van Ede en het Veluwemas-sief in en waren (en zijn ook nu nog) omgeven doorhoge hekken. Wat zich achter die hekken bevindt enwat zich daar afspeelt is voor de gemiddelde Edenaarniet toegankelijk. Bovendien vormen Enka en defensieook een fysieke afscheiding tussen de stad en deVeluwe. Dit heeft tot gevolg gehad dat Ede zich deafgelopen 100 jaar ontwikkeld heeft in zuidelijke enwestelijke richting en (in mindere mate) naar hetnoorden, terwijl aan de oostkant de ontwikkelingen‘op slot’ zaten. Het vertrek van Enka en defensie was daarom voorEde naast een verlies ook een kans om de stedelijkeontwikkeling van Ede een nieuwe impuls te geven.Het gaat om een gebied van maar liefst 200 ha datbovendien bezaaid is met monumenten en cultuur-historisch waardevolle relicten.Er moest voor ditenorme gebied een nieuwe stedelijke invullinggevonden worden. Een stedelijke invulling die hetverlies aan werkgelegenheid door het vertrek vandeze twee grote werkgevers uit Ede enigszins com-penseert. Maar ook een invulling die respect toontvoor het verleden van deze plekken. Fysiek, door devele monumentale panden en relicten in te passen ineen nieuw stedelijk ontwerp. Met respect voor hetverleden de toekomst van het gebied ontwikkelen,dat was dan ook de opdracht waar de gemeente Edezich voor gesteld ziet.

randvoorwaarden om bij te likkebaardenStedenbouwkundige Jaap van den Bout van bureauPalmboom en van den Bout kreeg de opdracht omvoor het gehele gebied een masterplan te ontwikkelen.‘Al de eerste keer dat we in dit gebied gingen rond-fietsen waren we onder de indruk van het gebied’,vertelt hij. ‘Misschien wel op de eerste plaats vanwegede on-Nederlandse hoogteverschillen die je er vindt.

Het gebied vormt echt het overgangsgebied van hetVeluwemassief naar de Gelderse Vallei. Er zijn hoog-teverschillen tot 25 meter op vrij korte afstand. Vooreen stedenbouwkundige zijn dat, in Nederlandseomstandigheden, randvoorwaarden om bij te likke-baarden. Voeg daarbij de monumentale panden ende karakteristieke structuren die je bij de verschil-lende kazernes en de Enkafabriek vindt, en het wordtdirect al duidelijk dat hier iets heel bijzonders gaatontstaan. Vooral omdat het ambitieniveau van degemeente Ede hoog is.’Uitgangspunten bij het ontwikkelen van het master-plan waren landschap, cultuurhistorie en verkeer.Deze ingrediënten moesten uiteindelijk leiden tothet raamwerk van enclaves waarbinnen de verdereplanontwikkeling vorm kon krijgen. Elke enclavekrijgt daarbij een thema dat het karakter van dieenclave omschrijft en dat richting geeft aan de toe-komstige stedenbouwkundige ontwikkeling. Daarbijis uitdrukkelijk rekening gehouden met het hergebruikvan bestaande, cultuurhistorisch waardevolle pandenen ensembles. De thema’s zijn bijvoorbeeld: ‘wonen opeigen domein’, ‘de campus’, ‘wonen op de Veluwe’, ‘dewereld achter de fabriekspoort (voor het Enkaterrein)’,‘huizen en tuinen’ en ‘stadshuizen langs het spoor’.

landschap en cultuurhistorieLandschap speelt in Ede Oost een prominente rol.Wie de kaart goed bekijkt, ziet dat de Veluwe vanoudsdiep de stedelijke structuren binnendringt. In hetoostelijk deel van de stad zijn veel lanen en groen-structuren aanwezig die doorlopen vanuit de Veluwe,maar door de defensieterreinen of het Enka-terrein af-gesneden zijn. Door het wegvallen van deze barrièreskunnen deze oude verbindingen in ere hersteld worden. Binnen de gebieden bevinden zich bovendieneen aantal groene enclaves. Een ander landschappelijkaspect vormen de reeds eerder genoemde hoogte-verschillen. Deze bieden volop mogelijkheden voorafwisselende en verrassende stedenbouwkundigeinvullingen. Cultuurhistorici komen in Ede Oost volop aan huntrekken. Het wemelt er van de monumenten enmonumentwaardige panden. Daarbij gaat het nietalleen om individuele gebouwen, maar ook omensembles van gebouwen, bijvoorbeeld gegroepeerdrond een exercitieterrein. Tijdens het opstellen vanhet Masterplan is onderzocht in hoeverre bestaandepanden zich lenen tot hergebruik. Hoewel niet tegaranderen is dat uiteindelijk alle waardevolle panden bewaard kunnen blijven, vormt het geheel

aan cultuurhistorisch waardevolle panden eenbelangrijk structurerend element voor de verdereplanvorming.

infrastructuurHet derde structurerende element vormt de verkeers-infrastructuur. De bestaande infrastructuur van Edestad is overbelast, dus het is noodzakelijk dat hetnieuw te ontwikkelen gebied een eigen ontsluitingkrijgt naar de Rijksweg A12 en de provinciale wegN224. Na een uitgebreide afweging van alternatievenis gekozen voor een nieuwe, parkachtige ontsluitings-weg, die deels langs de rand en deels diagonaal doorhet gebied loopt. De nieuwe weg moet het karaktervan een parklane krijgen, ingebed in het groen en goedingepast in het landschap. Door gebruik te makenvan natuurlijke hoogteverschillen in het terrein lijkthet mogelijk een weg aan te leggen die de bestaandestructuren niet wezenlijk verstoort, die minimaaloverlast voor de omgeving veroorzaakt en die goedoversteekbaar is en daardoor geen nieuwe barrièrenaar de Veluwe opwerpt. Diverse varianten van eenaansluiting van de geplande parklane op de RijkswegA12 zijn nog onderwerp van studie en overleg metRijkswaterstaat. De gemeenteraad moet daar nogeen apart besluit over nemen.Prominent aanwezig in Ede is de spoorlijn van Arnhem naar Utrecht. Met het Intercitystation Ede-Wageningen is het de derde factor (naast defensie en Enka) die Ede in de voorbije eeuw een onstuimigegroei opgeleverd heeft. Maar net als defensie en Enkavormt ook deze zegening een barrière. De spoorlijnsnijdt de stad in tweeën en vormt een scheiding tussen het Enka-terrein en de defensieterreinen.Ook in de bestaande stad vormt de lijn een harde,moeilijk oversteekbare barrière met de nodigeonveilige gelijkvloerse oversteken. Voor wat betreftde gemeente Ede is de ontwikkeling van de nieuweterreinen dan ook onlosmakelijk verbonden met hetopheffen van de barrièrewerking van het spoor. Het verdiept aanleggen van het spoor, waardoor hetmakkelijker en veiliger oversteekbaar wordt en waar-door (toekomstige) geluidsoverlast op een minderruimte-intensieve manier bestreden kan worden, iseen langgekoesterde wens van de gemeente. Hetmasterplan voorziet daarin. In combinatie met eenoostwaartste verplaatsing van het station, waardoordit een verbindend element tussen Enka en defensiewordt, vallen zo ineens veel stedelijke ‘puzzelstukjes’op hun plaats.

Hans Vulto

KKaazzeerrnneess eenn oouuddee ffaabbrriieekkeennHerstructurering Ede met oog voor het verleden

pagina 16

Kazernes en oude fabrieken

Page 17: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

architectuur lokaal #51. 12-2005

pagina 17

communicatie en ambitieVerantwoordelijk wethouder Simon van de Pol:‘Heel veel mensen voelen zich verknocht aan ditgebied, het is een gebied vol met herinneringen. Dat geldt natuurlijk vooral voor de vele mensen diedaar gewerkt hebben of er hun diensttijd doorge-bracht hebben, maar ook voor veel andere Edenarenbetekenen deze gebieden veel. Wij vinden dat degebieden daarom een echt Edese invulling moetenkrijgen, zodat mensen zich ook in de toekomst hiernog in kunnen herkennen. Dat lukt alleen als je ditsoort plannen maakt in een intensief communicatie-traject met de hele samenleving.’ Steeds als er weereen stap gezet was op weg naar het masterplan isdeze besproken met de bevolking, het bedrijfsleven,maatschappelijke organisaties en instellingen en degemeenteraad. Dit heeft uiteindelijk geleid tot eenbreed gedragen plan dat allerwegen enthousiasmeoproept. Het is een plan met een hoog ambitieniveaudat een wezenlijke bijgrage kan leveren aan de verdereontwikkeling van een vitale stad.Projectleider Rob Tutert merkt daar over op: ‘Met ditmasterplan maken we de stad weer heel. Door het spoorte verdiepen, heffen we de kunstmatige scheidingtussen noord- en zuid Ede op. En door de kazerne-terreinen en het Enka-terrein te ontwikkelen herstellen we het verband van de stad met de Veluwe,wat één van de grootste aantrekkelijkheden van Edeis. We ontwikkelen uiterst aantrekkelijke woon- enwerkgebieden voor elke portemonnee. Daarmeegeven we niet alleen een kwaliteitsimpuls aan destad, maar aan de hele regio. Met dit plan kan Edejaren vooruit.’

het begin van een grote klusHet masterplan is duidelijk geen eindstation, maarhet begin van een gigantische klus. Voor de verdereuitwerking is gekozen voor een aantal sporen, die deelsparallel kunnen lopen. Het planologisch juridischkader is er daar één van (Milieu-EffectrapportageMER / Strategische Milieubeoordeling SMB; één ofmeerdere bestemmingsplannen). De verdieping vande spoorlijn en de verplaatsing van het station vormeneen ander traject. De nadere invulling van de enclavesis een derde spoor, waarvan enkele enclaves (Enka-complex, Kop van de Parkweg nabij het station) alop korte termijn aangepakt zullen gaan worden. Het vierde spoor tenslotte was oorspronkelijk gefor-muleerd als ‘verwerving van de defensieterreinen’,en werd gezien als een onderhandelingstraject.Recent blijkt het plan echter zodanig interessanteperspectieven te bieden dat het Rijk overweegt omrisicodragend mee te ontwikkelen. Rijk en gemeenteonderzoeken momenteel gezamenlijk of er een business case te ontwikkelen valt, waar beiden inkunnen participeren. Als dit van de grond komt, zoudit unieke gebied ook in een uniek samenwerkings-verband van Rijk, gemeente en private partners ontwikkeld gaan worden. Houd Ede Oost in de gaten. Hier gaan in de toekomst(nog meer) interessante ontwikkelingen plaatsgrijpen.

informatieGemeente EdeHans VultoPostbus 9022 6710 HK EdeT 0318 68 05 81 F 0318 68 01 40 E [email protected] www.ede.nl

bebouwing kazerne maurits-terrein

enka-fabriek, poortgebouw

bebouwing kazerne beekman-terrein foto’s: gemeente ede

woningen, kantoren en voorzieningenUiteindelijk biedt het masterplan ruimte voor debouw van 3500 tot 4500 woningen in diverse prijs-klassen (goedkoop, middelduur en duur), voor90.000 tot 110.000 m2 kantoren en commerciëlevoorzieningen, 28000 m2 aan maatschappelijke

voorzieningen (onderwijs, zorg en welzijn) en40.000 m2 aan diverse stedelijke voorzieningen,bijvoorbeeld op het gebied van vrijetijdsbesteding.Hierbij kan deels gebruik gemaakt worden van debestaande (kazerne)gebouwen.

Page 18: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

architectuur lokaal #51. 12-2005

De invloed van Europese wet- en regelgeving en recht-spraak op decentrale overheden groeit. ‘Brussel’ heeftdirecte invloed op voor gemeenten, provincies en water-schappen belangrijke beleidsterreinen als staatssteun,aanbestedingen, milieu, en subsidies. Op sommige gebieden wordt zo’n 70% van de Nederlandsewet- en regelgeving bepaald door Brussel. Dat veel Europese wetgeving bovendien zonder enige tussenkomst

van Den Haag rechtstreeks werkt, en grote gevolgen kan hebben, is zeer belangrijkvoor decentrale overheden. Precies om deze reden hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,het Inter Provinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen al in 2002 het kennis-centrum Europa decentraal opgericht.

Informatie over Europese beleidsbeslissingen enwetgeving is er in overvloed. Het probleem waarveel gemeenten, provincies en waterschappen meekampen, is het filteren van deze informatiestromen.Er is een grote behoefte onder decentrale overhedenaan specifieke en op hen toegesneden informatie.Daarnaast kan een platform voor het uitwisselenvan concrete Europese ervaringen en informatie bij-zonder behulpzaam zijn in de dagelijkse decentralepraktijk. Veel gemeenten, provincies en waterschap-pen hebben immers al waardevolle ervaringen opgedaan met Europese zaken. Van deze ervaringenkunnen anderen leren.

eerste aanspreekpuntDoelstelling van Europa decentraal is de kennis enexpertise over Europees recht en de juiste toepassingervan bij de decentrale overheden te vergroten enverder uit te laten groeien tot het eerste aanspreek-punt voor decentrale overheden bij vragen over detoepassing van Europees recht.Hoe verwezenlijkt Europa decentraal deze doelstel-lingen? Gedegen kennisopbouw is een van de hoogsteprioriteiten bij Europa decentraal. Om deze redenwerken de adviseurs continu aan de samenstellingvan elf dossiers, onder meer op het terrein vanregionaal beleid, milieu, staatssteun en aanbeste-dingen. Deze dossiers brengen niet alleen de geldendewet- en regelgeving in kaart; ook worden ontwerp-voorstellen van de Europese Commissie bezien enjurisprudentie geanalyseerd op juridische gevolgenvoor decentrale overheden. Verder is er per beleids-terrein een overzicht van de meest gestelde vragen,relevante organisaties, informatiebronnen en praktijkvoorbeelden.De dossiers dienen als basis voor de belangrijkstetaken van het kenniscentrum:

informatieverstrek-king, voorlichting en advisering.Bij deze kennisoverdracht speelt ten eerste de website www.europadecentraal.nl een grote rol. De site geeftnu al elke dag de meest actuele informatie op Euro-pees gebied toegesneden op decentrale overheden,een agenda met relevante bijeenkomsten en artikelenvan onder meer professor Hessel die houvast biedenom de vaak ingewikkelde Europese materie te door-gronden. Daarnaast informeert en adviseert Europadecentraal via publicaties, bijeenkomsten en deEuropese Ster, het wekelijkse nieuwsbulletin insamenwerking met het Huis van de NederlandseProvincies dat via de website te raadplegen is. En wist u dat u zelf ook met vragen terecht kan bijEuropa decentraal? Alle medewerkers van provincies,gemeenten en waterschappen kunnen gratis terechtbij het kenniscentrum voor advies of informatieover een Europese kwestie. Maar Europa decentraal doet nog meer. Momenteelbekijken de provincies op welke manier zij Europadecentraal kunnen betrekken bij de Europaproof-trajecten, peilt het kenniscentrum welke behoefteaan informatie er bij de decentrale overheden is enneemt Europa decentraal deel aan verschillendeonderzoeken.In alles wat Europa decentraal doet, staat het nietalleen. Het kenniscentrum kan altijd een beroepdoen op zijn brede netwerk en partners uit de wereldvan overheid en de wetenschap. Daarnaast maaktEuropa decentraal ook gebruik van de formele eninformele contacten met IPO, VNG en UVW en in hetbijzonder met hun voorposten in Europa. Tenslotteis er nog de samenwerking met het recent opgerichtekenniscentrum PIANOo (Professioneel Inkopers enAanbesteders Netwerk Overheid) en de bestaandeProjectdirectie Professioneel Inkopen en Aanbesteden(PIA). Dit netwerk voor opdrachtgevers houdt zich

bezig met enkele verwante onderwerpen op hetgebied van (Europese) overheidsopdrachten. Door de krachten te bundelen hopen partijen elkaarsteeds meer te kunnen versterken.

informatieWilt u meer weten over Europa decentraal of een informatiepakket ontvangen? Kijk op www.europadecentraal.nl, mail naar [email protected] of bel 070 338 10 90.

Jochem Berns

EEuurrooppaa ddeecceennttrraaaall eeeerrsstteeaaaannsspprreeeekkppuunntt bbiijj vvrraaggeennoovveerr EEuurrooppeeeess rreecchhtt

pagina 18

Europa decentraal eersteaanspreekpunt bij vragenover Europees recht

Page 19: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 19

architectuur lokaal #51. 12-2005

Amsterdam kende tot drie jaar geleden een achterstand in het verbeteren en vernieuwenvan scholen. De verbetering van de onderwijshuisvesting is daarom ook een van despeerpunten van het huidige college. Bovenop de Rijksvergoeding betaalt de gemeenteAmsterdam uit eigen middelen fors mee aan de onderwijshuisvesting in de stad. Met debijdrage van de gemeente is tot 2009 circa 250 miljoen euro beschikbaar. Een ongekendhoog bedrag in moeilijke economische tijden. Toch heeft Amsterdam er voor gekozenom veel geld te investeren in goede onderwijshuisvesting.

verbetering op stoomDe gemeente stimuleert en faciliteert nieuwbouw,uitbreidingen en renovaties voor alle onderwijs-soorten waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.De bouwactiviteiten worden echter voorbereid engerealiseerd door de schoolbesturen. Ondersteunddoor architecten en medewerkers van de stadsdelen,hebben de schoolbesturen veel energie gestoken inhet verbeteren van de onderwijshuisvesting.Natuurlijk kan niet alles in één keer worden gereali-seerd. Daarvoor is de opgave te groot. Schoolbesturenkunnen maar een beperkt aantal projecten tegelijkaan; de invulling van het programma van eisen doorhet schoolbestuur, de staf van de school en de dis-cussies over de onderwijskundige invulling vragennu eenmaal tijd. Daarnaast blijken keer op keer deprocedures voor de afgifte van de benodigdevergunningen tijdrovender dan was aangenomen.Voor nieuwbouw blijkt het bovendien niet altijd evenmakkelijk om een geschikte locatie te vinden. Tochzal naar verwachting eind volgend jaar 57% van deschoolgebouwen in Amsterdam voldoen aan dedoor Amsterdam gewenste norm voor hedendaagsehuisvesting en aan de laatste onderwijskundigeinzichten. Na de soms lange aanlooptijd komt deverbetering nu echt op stoom en worden de eersteresultaten zichtbaar. Of het nu gaat om nieuwbouw,renovaties of uitbreidingen, de verscheidenheid vande gebouwen is groot en er is vaak gekozen voorfraaie oplossingen.

ict onderwijsZo stelt bijvoorbeeld het Huygens College in OudWest ICT-onderwijs centraal. Je ziet dit ook terug inde inrichting. Leerlingen krijgen les in een digitaleomgeving, er zijn digitale werkplekken voor leerlingenen docenten. Ook is er een grotere ruimte gerealiseerd

waar meerdere groepen tegelijkertijd lessen kunnenvolgen. Opvallend zijn de lichte en frisse kleuren in degehele school. Er is veel geel, oranje en donkerrood,maar ook blauw. Het geeft in ieder geval een ruimtelijkeffect en een gevoel van openheid. De inrichtingstraalt kwaliteit uit. In een aantal ruimtes is eenflexibele indeling met verplaatsbare wanden moge-lijk. Daardoor kun je in kleinere en grotere groepenlesgeven. Door de combinatie van ICT-school ennieuwbouw van Butzelaar Van Son Architectenheeft de school aan populariteit gewonnen en is erzelfs sprake van overaanmelding van leerlingen.

multifunctioneelBasisscholen De Stern (tot afgelopen schooljaar de12e Montessorischool) en Merkelbach zijn samenondergebracht in een fraai ogend multifunctioneelcentrum naast het Gelderlandplein, een ontwerpvan Erick van Egeraat Associated Architects. Omdatde scholen daarvoor slecht waren gehuisvest, hetbuurtcentrum (BOC) moest worden opgeknapt enhet stadsdeel meer en betere ruimtes voor kinderop-vang en peuterspeelzaalwerk wilde, is een multi-functioneel centrum ontstaan. Hierdoor kunnenbeide scholen gebruik maken van de theaterzaal, de leskeuken en de multimediaruimte. De as vanhet gebouw wordt gevormd door een lange zogehe-ten integratiegang. Vanuit deze gang zijn alle voor-zieningen in het gebouw te bereiken. Wel hebben descholen allebei een eigen ingang. Daarnaast is er eenpeuterspeelzaal en kinder- en tienerwerk. Er wordtop korte termijn ook een kinderdagverblijf in hetgebouw gerealiseerd.

oud en nieuw gebouwDat oud en nieuw goed samen kunnen gaan bewijsttot slot het gebouw van het NOVA College in stads-

deel Geuzenveld-Slotermeer. Op een deel van hetbestaande pand is - via een speciale constructie - eencompleet nieuwe school neergezet door FH2 Archi-tects. De oude praktijkruimtes zijn allemaal gestripten grotendeels vernieuwd. Duidelijk is dat bij dezeVMBO-school de nadruk op de praktijklessen ligt.Leerlingen doen onder meer voertuigentechniek,elektrotechniek, bouw of gaan aan de slag in degrootkeuken. De school beschikt ook over een bak-kerij en een restaurant, waar wekelijks maaltijdenworden geserveerd. Oud en nieuw komen bij het NOVA College nadruk-kelijk samen in een atrium, een grote ruimte metveel glas, waar de architect een loopbrug en trappenin heeft verwerkt. Er ontstaat meteen een natuur-lijke eenheid, waardoor niet meteen het gevoel naarvoren komt dat je in een ander deel van de schoolterechtkomt. De overgang tussen het oude en hetnieuwe gedeelte van de school wordt gevormd dooreen atrium van glas, met trappen en loopbruggen.Zeker als je vanuit de gangen het atrium binnen-loopt, geeft dat een overweldigend effect. Hierdooris een verrassend mooie hoge ruimte gecreëerd metveel daglicht. Deze mooie lichtinval wordt in dedaaropvolgende gangzone doorgezet met boven-lichten boven de zogeheten kloostergang. Ook hieris er weer een verbinding tussen oud en nieuw.

informatieDienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO)Arthur ZielhorstPostbus 18401000 BV AmsterdamT 020 552 36 08E [email protected],nl

Arthur Zielhorst

AAmmsstteerrddaamm iinnvveesstteeeerrttiinn sscchhoolleennbboouuww

nova college, foto’s: ludo van arem

huygens college, nieuwbouwbasisschool merkelbach

Amsterdam investeertin scholenbouw

Page 20: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 20

architectuur lokaal #51. 12-2005

Dit jaar werd de Architectuurprijs ‘Het allermooiste van Amersfoort’ voor de derde keeruitgereikt. Een ruime meerderheid van de meer dan 1300 mensen die hun stem uitbrachtenkoos voor het herinneringscentrum van het voormalig Kamp Amersfoort. Daarbij speeldede manier waarop het gebouw is ingepast in het ‘schuldig landschap’, zoals kunstenaarArmando de omgeving typeert, mee bij de keuze van de inzenders. De prijs werd uitgereiktaan INBO architecten Woudenberg en Adviesbureau Haver Droeze BNT landschaps-architectuur; opdrachtgever was de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort. In 2007 wordt de volgende Architectuurprijs Amersfoort georganiseerd.

De Architectuurprijs Amersfoort is een initiatief vanhet architectuurcentrum van Amersfoort, onderdeelvan De Zonnehof, centrum voor moderne kunst. Het belangrijkste doel van de prijs is de inwonersvan de stad te interesseren voor de kwaliteit van hunbebouwde omgeving, en hen te betrekken bij de stedenbouwkundige ontwikkelingen. De gedachteis dat kennis van architectuur, stedenbouw en deinrichting van de openbare ruimte wordt gestimu-leerd en vergroot wanneer de bewoners een actieverol krijgen. Hiernaast is de Architectuurprijs bedoeldom Amersfoort naar een breder publiek te profilerenals stad met hoogwaardige architectuur. De prijs wordt elke twee jaar uitgereikt; dit jaar voorde derde keer. De architectuurwerkgroep van DeZonnehof maakt telkens een voorselectie van de tienbeste gebouwen die in de twee jaar voorafgaand aande prijs zijn gerealiseerd. Hieronder vallen ook open-baar toegankelijke interieurs en stedenbouwkundigeelementen zoals pleinen en parken.

De selectiecriteria voor de prijs worden geformuleerddoor de programmaraad en openbaar gemaakt bij detentoonstelling van de genomineerde projecten inDe Zonnehof en op de website. Daarbij wordtnadrukkelijk aandacht besteed aan allerlei zakenwaarop de projecten kunnen worden beoordeeld,bijvoorbeeld materiaal en detaillering, vorm enfunctie, en de relatie van het project met zijn omge-ving. Zo kunnen de bewoners bij het kiezen van eenfavoriet project verder de kijken dan de kwalificaties‘mooi’ of ‘lelijk’. Ook verschijnt er een aparte archi-tectuurbijlage van de Amersfoortse Courant, waarinde genomineerde projecten worden gepresenteerd.De prijs, de tentoonstelling en de samenwerkingmet de Amersfoortse Courant blijken elkaar goed teversterken en spreken een zeer breed publiek aan.Meer dan 1300 mensen brachten hun stem uit. Onderdeel van de Architectuurprijs is een fotografie-opdracht die De Zonnehof aan een toonaangevendearchitectuurfotograaf verstrekt om daarmee zíjn

visie op alle tien de genomineerde gebouwen te geven.De fotografieopdracht voegt zo een actuele visie opde architectuurfotografie toe aan de tentoonstelling.Het is de bedoeling om na vijf edities met vijf ver-schillende fotografen zowel een klein overzicht tegeven van de Nederlandse architectuurfotografie, als‘het beste’ van Amersfoort te hebben gedocumenteerd.In 2005 ging de fotografieopdracht naar Jeroen Musch.

informatieAdressen architectuurcentra in Nederland:zie achteromslag

Johanna van der Werff

HHeett aalllleerrmmooooiissttee vvaann AAmmeerrssffoooorrttHerinneringscentrum voormalig Kamp Amersfoort

herinneringscentrum voormalig kamp amersfoortfoto’s inbo architecten woudenberg

Het allermooiste van Amersfoort

Page 21: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 21

architectuur lokaal #51. 12-2005

De Euregionale Architectuur Prijs wordt jaarlijksuitgereikt aan het beste afstudeerproject van dedeelnemende architectuuropleidingen uit de Euregio Maas-Rijn. De coördinatie van deze prijs is in handen van het Vitruvianum, centrum voorarchitectuur in de Euregio Maas-Rijn te Heerlen.De uitreiking van de prijs vindt altijd in één derdeelnemende plaatsen (Luik, Maastricht, Aken, Diepenbeek, Maastricht, Heerlen) in de Euregio plaatsen dit jaar was dat op 12 november in het Vitruvianum(dat zetelt in het Glaspaleis) te Heerlen.

De Euregionale Architectuur Prijs stelt zich ten doeltalentvolle, pas afgestudeerde architecten, ingenieurs

en stedenbouwers een podium te bieden ter bevorde-ring van de beroepspraktijk. Datzelfde podium geeftde deelnemende instellingen de gelegenheid zich vooreen internationaal publiek te presenteren en kenniste nemen van elkaars onderwijsmethodieken.

De Euregionale Architectuur Prijs (EAP) is een wedstrijd waarbij de beste afstudeerprojecten vanvijf architectuuropleidingen uit de hele EuregioMaas-Rijn met elkaar in competitie treden en dooreen internationale deskundige jury beoordeeld worden. De eerste prijs bedraagt 2500 Euro, de tweede prijs 1250 Euro en de derde prijs 500 Euro.De EAP vormt een uniek grensoverschrijdend project

omdat het gestoeld is op een vast samenwerkings-verband tussen de volgende partijen die zichcontractueel gecommitteerd hebben aan de Euregio-nale Architectuur Prijs: vijf architectuuropleidingen,waarvan er twee uit Duitsland, twee uit België en éénuit Nederland en vier architectenorganisaties, waarvan er twee uit België komen, één uit Duitslanden één uit Nederland. Zie voor meer informatie:www.eap-pae.org en www.vitruvianum.nl

informatieAdressen architectuurcentra in Nederland:zie achteromslag

DDee EEuurreeggiioonnaallee AArrcchhiitteeccttuuuurr PPrriijjss

Over smaak valt te twisten, maar de waardering van bedrijventerreinen roept weinig discussie op.De algemene opvatting is dat deze terreinen hetlandschap eerder aantasten dan verrijken. Terwijl sommige gebieden in de loop der jaren aan kwaliteit winnen, treedt bij bedrijventerreinenvooral verloedering op. Verbetering van de architectuur kan dan helpen om een negatieve spiraal te doorbreken. Tot dusver wordt meestalbesloten om een verouderd terrein te verlaten en op een nog onbebouwde plek opnieuw te beginnen.Hierdoor is nog niet veel kennis opgebouwd oververbetering van bestaande terreinen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Karienvan Gennip, ondersteunt gewenste verbeteringenvan bedrijventerreinen door prijzen uit te loven vooropdrachtgevers die verbeteringen in de praktijkhebben gebracht. Hiernaast schrijft zij een openbareideeënprijsvraag uit, die nieuwe oplossingen voorbestaande terreinen moet opleveren. Het Ministerieheeft aan Architectuur Lokaal gevraagd onder-steuning te bieden bij de uitvoering van de prijs en prijsvraag.De prijsvraag voor het beste ontwerp én de prijsvoor het beste gerealiseerde project gelden uitsluitend voor de volgende twee categorieën

bedrijventerreinen: - binnenstedelijke bedrijventerreinen - bedrijventerreinen waarop vooral bedrijven zijn

gevestigd die overlast veroorzaken

De deadline (16 december) voor inschrijving nadert.Bestaat er in uw gemeente een bedrijventerrein dat in aanmerking komt: schrijf u dan snel in met hetdeelnameformulier op www.architectuurprijsvraag.ez.nl, of meld het aan bij Janneke van der Poel, 020-5304000([email protected]). De completeregeling kunt u nalezen op de genoemde website.

Winnaar is: alex montiel aguilar (academie van bouwkunstmaastricht) voor zijn project ‘the racket club’

Het jury rapport zegt hier het volgende over:“Het gaat hier om een klein project, maar verscheidene aspecten van de architectonische enstedenbouwkundigecomplexiteit worden erinbehandeld. Het conceptualiseert multifunctionaliteit in een ‘hybride’.

PPrriijjss eenn pprriijjssvvrraaaagg Verbeter de architectuur van bedrijventerreinen

De Euregionale Architectuur Prijs

Prijs en prijsvraag

Page 22: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 22

architectuur lokaal #51. 12-2005

In de beleveniseconomie van vandaag neemt dieconsumptiefase een veel groter deel van de productie-kolom in beslag dan gebruikelijk. Drinken van koffieis het maken van een statement; een bakkie troostheeft afgedaan, een ‘macchiato met een double shotespresso full classic’ of ‘Colombia met een vanilla flavour’ doet z’n intrede. Vooral de stedelijk georiën-teerde bewoners zoals studenten, hoog opgeleiden,shortstay city dwellers en kunstenaars (ook wel creatieve kenniswerkers genoemd) richten zich opdit aanbod. De aanwezigheid van ‘prettige plekken’ (consumptie-milieus) zijn van doorslaggevende betekenis voor devestigingskeuze van creatieve kenniswerkers en dusvan creatieve kennisbedrijvigheid.

hoe zien consumptiemilieus er uit? In elk geval niet zoals het Leidseplein, het Rembrandt-plein, de Kalverstraat en dergelijke in Amsterdam.Exemplarisch voor een consumptiemilieu is de petitehistoire van de Frans Halsstraat in de AmsterdamsePijp. De Pijp is een 19de-eeuwse uitbreidingswijkdirect grenzend aan de oude binnenstad en in aanleg

bedoeld voor de Amsterdamse arbeidersklasse. Vanwege de hoge grondprijskosten werd De Pijp al direct na de oplevering bewoond door de lagereambtenaren en de middenstand, die de overlastbezorgende bedrijvigheid en uitgewoonde arbeiders-wijken in de binnenstad ontvluchtten. Door de commerciële opzet van de woningbouwcorporatiesin die tijd en de speculatiebouw ontstonden er kleinewoningen, echter met een relatief hoge huur. Veel bewoners verhuurden dan ook kamers aan kunstenaars, artiesten en ‘alleengaanden’ zodat ereen levendige buurt ontstond, die ook toen alomschreven werd als het Amsterdamse QuartierLatin of Boheems Amsterdam.Rond de jaren ‘80 kende de buurt naast de bohémiensom dezelfde redenen ook studenten. Tevens bood DePijp vanwege de relatief lage huurprijzen ook onderdakaan Spaanse en Portugese (later Marokkaanse enTurkse) gastarbeiders. Bijgevolg veranderde hetvoorzieningenaanbod in dit deel van de stad en ont-stonden er winkels en horeca gericht op de gemêleerdebevolking. De komst van Carels Café in de Frans Halsstraat begin

jaren ‘80 is de aanzet tot meer horecavestigingen(zoals Quinto) en winkels in deze straat. De bekendheidvan de Frans Hals is terug te zien in de huur- engrondprijzen in de straat en omgeving. Niet alleenwordt dit kwartier geliefd bij de marginale gentrifiers(studenten, bohémiens), maar ook bij de meer kapitaalkrachtige gentrifiers. Deze karakteristieke gentrification wordt al dan nietopzettelijk ondersteund door overheidsingrijpen.Ten eerste verlegt de gemeente het ‘hoofdnet fiets’,zodat het trottoir verbreed, de straat door éénrich-tingsverkeer autoluwer, en de aanblik door aanplantop het verspringend trottoir groener wordt. De be-gaanbaarheid te voet en per fiets verbetert hierdoorenorm. Ten tweede verlaat de gemeente in de omge-ving Frans Halsstraat haar eerder sloop-nieuwbouw-beleid in de Pijp en saneert woningen of schrijft aan.Dit overheidsingrijpen versterkt het transformatie-proces van de Frans Halsstraat. Deze buurt raaktdaardoor ook gewild bij de opkomende creative class:niet alleen om gebruik te maken van de voorzieningen,maar ook als woonmilieu en plek waar je anderen kuntontmoeten (wat het ‘creatieve proces’ kan versterken).

CCoonnssuummppttiieemmiilliieeuuss:: aaaannttrreekkkkeennddee mmiilliieeuuss vvoooorr ddee ccrreeaattiieevvee kkllaassssee Overheid grijpt in op buurtniveau

Tussen steden, ook internationaal, is een concurrentiestrijd gaande waarin alle zeilenmoeten worden bijgezet. Amsterdam doet dat onder andere door het marketingoffensief‘I Amsterdam’. Een deel van de vulling van dit immense offensief zou moeten bestaat uit de ontwikkeling (en omarming) van ‘consumptiemilieus’.

Jos Gadet

Consumptiemilieus:aantrekkende milieusvoor de creatieve klasse

Page 23: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 23

architectuur lokaal #51. 12-2005

Inmiddels hebben de eerste creatieve bedrijven deFrans Halsstraat ontdekt. De straat is binnen 25 jaar veranderd van één van devele ogenschijnlijk ‘kansloze’ straten in Amsterdamtot een aantrekkelijke stadstraat van faam voor de inde stad ingewijden.

zonder de combinatie rust en levendigheid geen consumptiemilieusVanuit de woning is de geclusterde levendigheidgemakkelijk te belopen. Beloopbaarheid is essentieel.De draagkrachtige bevolking maakt speciaalzakenin het consumptiemilieu mogelijk. Interessant isdat de preferabele consumptiemilieus net buiten detoeristenstromen liggen. Dat betekent dat deomzetsnelheid relatief lager is, en dus oninteressantvoor ketens als H&M, Blokker, Esprit, Douglas enFebo, waardoor een rijke, kleinschalige, diverse endus unieke branchering mogelijk is. De exquise ambachtelijke slager met truffelleverworst vlaknaast de in jazz gespecialiseerde muziekwinkel,tegenover de mooie kinderkledingwinkel. Naast de relatief draagkrachtige bevolking verhoogt

de aanwezigheid van studenten, immigranten enbohémiens de aantrekkelijkheid van consumptie-milieus. Dat luistert nauw, want te omvangrijke socialewoningbouw tast de draagkracht van de omgeving aan.Natuurlijk zijn het bijna allemaal plekken met eengroene uitstraling, brede trottoirs en soms ook eenrichtingverkeer. De voetganger en fietser hebbendoorgaans prioriteit, maar de auto wordt zeker nietgeweerd. De betekenis van architectuur op deze plekken isgroot. Aansprekende architectuur, zowel historischals modern, is van grote invloed op de kwaliteit vaneen consumptiemilieu. Aan architectuur ontleentde creatieve kenniswerker imago, identiteit en dusstatus. Met wonen op het Prinseneiland, Entrepotdokof Borneo/Sporenburg kun je aankomen. Interessantis dat kleine kavels meer flexibiliteit genereren dangrootschalige projecten als het plan Zuid van Berlage.In dit plan is de bestemming grotendeels gedefinieerd.Het mooie is bovendien dat deze plekken niet alleengeliefd zijn bij de creatieve kenniswerkers in hun vrijetijd, maar dat zich er ook creatieve kennisbedrijvigheidvestigt. In bijvoorbeeld de Amsterdamse Utrechtse-

straat, de Frans Halsstraat en de Haarlemmerdijkwordt de stelling van Richard Florida zichtbaar,namelijk dat de grenzen tussen vrije tijd en werktijd,en tussen werkplek en vrijetijdsplek vervagen. Deze plekken zetten een stad op de economischekaart. Daar kan geen spektakel tegenop.

informatieDienst Ruimtelijke OrdeningJos GadetPostbus 2758 1000 CT Amsterdam T 020 552 77 11 F 020 552 77 77E [email protected]

frans halsstraat, amsterdam. foto: niek bosch, dro

Page 24: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 24

architectuur lokaal #51. 12-2005

Villapark in Woerden is onderdeel van de wijk Water-rijk. Het stedenbouwkundig masterplan is opgestelddoor West 8 en wordt gekenmerkt door veel aandachtvoor water en groen. De wijk bestaat uit twee woon-gebieden met elk een eigen karakter: de Wooneilandenen Villapark. Particulier opdrachtgeverschap leidt ertoe dat de dominante bouwtypen de villa en het vrijstaande huis zijn. In het bestemmingsplan isechter ook ruimte gereserveerd voor vier kleinschaligeappartementengebouwen. Woerden voert een ambi-tieus architectuurbeleid en besloot voor het eersteappartementengebouw een meervoudige ontwikkel/ontwerpopdracht uit te schrijven. Het doel van dezecompetitie was drieledig. Allereerst moest het eenconcreet realiseerbaar project opleveren. Daarnaastmoest een hoogwaardige kwalitatieve standaard gezetworden voor de andere appartementengebouwen.Tenslotte wilde de gemeente jong aanstormendarchitectonisch talent een kans geven.

heldere uitgangspuntenDe gemeente trok S@M stedebouw & architectuur-management aan als adviseur voor de opzet en debegeleiding van de competitie. Bij de opzet werd hetmodelprogramma uit Kompas voor ontwikkelings-competities als onderlegger gebruikt, en de wedstrijd-bepalingen werden vervolgens nauwgezet afgestemdop de doelstellingen en de schaal van de opgave. 1

Een vorm van maatwerk. Aan de competitie lag een aantal belangrijke uitgangs-punten ten grondslag. De grondprijs van de bouw-kavel was vooraf bepaald. Dus er was geen sprake vaneen letterlijke prijsvraag, maar van een competitiewaarbij uitsluitend werd geselecteerd op de beste

architectonische kwaliteit. Door drie (lokale) ontwik-kelaars uit te nodigen kreeg de competitie een beslotenkarakter. Vastgelegd werd dat de beste inzender hetrecht op ontwikkeling zou verwerven; voor de overigetwee deelnemers werd een tegemoetkoming in dekosten beschikbaar gesteld. De wethouder vanRuimtelijke Ordening werd voorzitter van de beoor-delingscommissie, waardoor het advies een nadruk-kelijke binding kreeg met het college van B&W. Aan de ontwikkelaars werd gevraagd elk drie jongearchitecten voor te dragen, die aan een aantal duidelijkgeformuleerde criteria moesten. Een onafhankelijkecommissie bracht advies uit aan de ontwikkelaarsover het vormen van de meest ideale combinatie.

succesvolle competitieDe deelnemende teams van ontwikkelaars en archi-tecten voor de meervoudige ontwikkel/ontwerpop-dracht werden uiteindelijk gevormd door woning-bouwcorporatie SWW met Kamiel Klaasse, Bouw- enaannemingsbedrijf Radix & Veerman met LiesbethBrink en Bouw- en aannemingsbedrijf Bébouw metArmand Paardekoper-Overmand. Het unaniem door de beoordelingscommissie geselecteerde ontwerp is Il Cortile Verde (de groenebinnenhof ) van ontwikkelaar Radix & Veerman metde Rotterdamse architect Liesbeth Brink van Brinkarchitectuur & stedenbouw. De inzending werd doorde beoordelingscommissie ‘een toonbeeld van hogeambities in combinatie met Hollandse nuchterheidgenoemd. Met de bouw van het appartementengebouwzal in 2006 worden begonnen. Het resultaat van deze competitie is in meerdereopzichten succesvol en heeft aan de doelstellingenvoldaan. Jong talent heeft zich kunnen manifesteren.Via de meervoudige ontwikkel/ontwerpopdracht heeftde gemeente een concreet project verworven voor debeoogde locatie. Tevens is er een standaard gezet voorhet ontwerpvraagstuk: hoe kun je vormen van collec-tief wonen in een villapark integreren? Het gekozenontwerp kan als voorbeeld gebruikt worden bij deontwikkeling van de overige appartementengebouwenin de wijk. Voor die vervolgopdrachten hoeven geencompetities meer te worden opgetuigd.

Noot:

(1) Kees de Graaf, ‘Roep om snellere en betere selecties’,

in: Buildingbusiness, nr. 8, oktober 2005

informatieKompas bij Ontwikkelingscompetities is de handleidingmet voorbeeldmodellen voor het programmerenvan ontwikkelingscompetities, en is onderdeel vanhet Convenant Ontwerpwedstrijden 2001- 2004 vanAVBB, Aedes, BNA, BNI, BNSP, Neprom, NVTL, Onri,VNG en zes ministeries. Het Kompas is verkrijgbaarbij Architectuur Lokaal, waar de Convenantpartijeno.l.v. de Rijksbouwmeester, het Steunpunt Ontwerp-wedstrijden hebben ingericht. Voor alle informatie:zie www.ontwerpwedstrijden.nl

Gemeente WoerdenPostbus 453440 AA WoerdenT 0348 42 89 11 F 0348 42 41 08E [email protected] www.woerden.nl

S@M stedebouw & architectuurmanagementManon PaulissenHerengracht 601015 BP AmsterdamT 020 428 88 88F 020 428 88 80E [email protected]

OOnnttwwiikkkkeelliinnggssccoommppeettiittiieess::HHoollllaannddssee nnuucchhtteerrhheeiidd iinn WWooeerrddeenn

Over ontwikkelingscompetities is de discussie opnieuw opgelaaid. Steeds meer opdracht-gevers hanteren dit instrument in verschillende configuraties, maar het verloop is nietaltijd vlekkeloos. Marktpartijen (ontwikkelaars én ontwerpers) kijken met gemengdegevoelens naar deze tendens. De NEPROM heeft het thema hoog op de agenda geplaatst.Volgens directeur Jan Fokkema is er met het principe van concurrentie niets mis, maarwordt er met name door gemeenten te snel naar de ontwikkelingscompetitie gegrepen,terwijl er ook andere selectiemethoden denkbaar zijn. De NEPROM constateert bij ge-meenten een gebrek aan professionaliteit en specialistische knowhow voor het uitschrijvenen het beoordelen van ontwikkelingscompetities. Dat het ook anders kan, laat de meer-voudige ontwikkel/ontwerpopdracht voor een appartementengebouw in Woerden zien.

Manon Paulissen

boven en onder: il cortile verde (de groenebinnenhof) van ontwikkelaar radix & veer-man met de rotterdamse architect liesbethbrink van brink architectuur & stedenbouw

Ontwikkelingscompetities:Hollandse nuchterheid in Woerden

Page 25: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 25

architectuur lokaal #51. 12-2005

Vessem is een van de zes kerkdorpen van de gemeenteEersel. Vessem is van oudsher een agrarische gemeen-schap die nu ook de gevolgen van de reconstructiebegint te merken. Nieuwe economische dragersbeginnen zich te ontwikkelen. Eersel werkt aan devernieuwing van Vessem en heeft daarbij gebruikgemaakt van de ISV-gelden.

welzijn is leidendHet politieke thema van de huidige coalitie van Eerselis: welzijn is leidend. Zoals wethouder Riekje Stilmastelt: ‘Een goede leefomgeving is een belangrijkevoorwaarde voor een goed leefmilieu. Een goede uit-werking van een openbaar gebied met daarin open-bare en semi-openbare gebouwen moet de basis zijnvoor het welzijn van de mensen in het dorp. Investerenin kwaliteit is investeren in de openbare ruimte vanhet dorp, het is tenslotte van iedereen.’ Er moest dus geïnvesteerd worden in de sociaalmaatschappelijke dragers van Vessem. Hierbij stondde herbouw van een nieuwe basisschool en gemeen-schapshuis met sportzaal voorop. Het gaat niet pri-mair om het realiseren van nieuwe voorzieningen -het zogenoemde ‘stenen stapelen’ - maar veel meerom het versterken van de samenhang in het dorp.De gemeente Eersel is begonnen met het opstellenvan een beeldkwaliteitplan en het formuleren vaneen ruimtelijke visie. Daarin zijn de sociaal econo-mische kanten van het dorp belicht. De ruimtelijkekwaliteiten van Vessem vormden de inspiratie voorhet stedenbouwkundig ontwerp en van de architec-tonische uitwerking voor een multifunctioneelgebouw, dat gerealiseerd werd door architect JanTimmers uit Vessem, KdV architecten uit Eindhoven

en het gemeentelijk ontwerpteam. Het gebouwgeeft ruimte aan een gezondheidscentrum, eenbasisschool, een gemeenschapshuis met een sport-zaal en een peuterspeelzaal. Het realiseren van eensportzaal in een fijnkorrelige dorpsstructuur bleekgeen gemakkelijke opgave. Het verdiept aanleggenvan de sportzaal in de grond en aan de buitenzijdemet hout te bekleden, bleek uitkomst te bieden.Hierdoor heeft de sportzaal een extra kwaliteit ge-kregen, zonder een dissonant in het dorp te worden.De aanpalende voorzieningen zijn ook in samen-hang met elkaar van de grond gekomen. De oudeschool, die als representant van de Delftse schoolmag worden gezien, is aangewezen als monumenten heeft een herbestemming gekregen als kinderdag-verblijf. De komst van een regionale zorgaanbiederheeft het mogelijk gemaakt een gezondheidscentrumte realiseren. Een particulier initiatief voor het revitaliseren van een voormalige dorpsbrouwerijmet een nieuw hotel hebben een plaats gekregen.Het laatste is een duidelijke spin-off vanuit hetgemeentelijk streven om een kwaliteitsslag voor hetdorp te maken en zich meer te gaan richten op recre-atie en toerisme als nieuwe economische drager.

het dorp moet dorp blijvenBij de presentatie van de plannen was de bevolkingenthousiast over de kwalitatieve benadering van hetsociaal maatschappelijke vraagstuk. De visie isgebruikt bij de subsidieaanvraag in het kader vanhet Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV).Daarin zijn de kansen en de beoogde resultaten voorhet dorp gemotiveerd. De provincie Noord-Brabantheeft inmiddels een substantiële bijdrage toegekend

voor de herinrichting van het dorp.Het beeldkwaliteitplan en de ruimtelijke onderbou-wing waren bepalend om een zorgvuldige steden-bouwkundig plan te kunnen maken, dat maximaalaansluit op de dorpse context. Het is weliswaar gemaaktom bijna 4000 m2 nieuwbouw mogelijk te maken,maar tevens gebruikt om de kwaliteit van het dorp teversterken. Ofwel: het op orde brengen van de internelogica die ieder dorp in potentie heeft, en daarbij zomin mogelijk te sleutelen aan de historische dorps-structuren. Uiteindelijk is met het herinrichtingsplande laatste vertaalslag gemaakt van visie naar dorps-inrichting. Ook hier is gekeken naar bestaande dorps-structuren. Of het nu om schoolroutes ging, histori-sche laanbeplanting of verkeersveiligheid, in hetontwerp is getracht om alle aspecten op een vanzelf-sprekende wijze tot uiting te laten komen. Het dorpmoest het dorp blijven, en hierin passen geen stan-daardoplossingen die vaak vanuit algemene regelszijn gedefinieerd. Het resultaat van deze specifiekeaanpak heeft geleid tot een eigentijds plan geïnte-greerd in een historische context. De welstands-commissie heeft het plan voorgedragen voor denominatie van de Welstandsprijs Noord-Brabant.

informatieGemeente EerselTheo HendriksPostbus 12, 5520 AA EerselT 0497 53 13 00 F 0497 53 13 50E [email protected]

VVeesssseemm vveerrsstteerrkktt ssaammeennhhaannggDorpsvernieuwing

Dat een dorp andere kenmerken en eigenschappen heeft dan een stad is voor de meestemensen vanzelfsprekend. De inrichting van de openbare ruimte is vaak organisch gegroeiden er is meer ruimte voor eigen initiatief. Omdat de scheiding tussen publiek en privaatdiffuus is in een dorp, is de noodzaak om algemene regels toe te passen beperkt. Er heersteen collectieve verantwoordelijkheid, elke toegankelijke plek in een dorp maakt immersdeel uit van de leefomgeving van de bewoners. Maar de karakteristieke eigenschappendie bij een dorp horen dreigen steeds vaker ten onder te gaan door technocratische regels.Regels dwingen vaak een scheiding van functies af en proberen de mensen bewust testuren. Wanneer regels op een uniforme wijze worden geïmplementeerd, zonder rekeningte houden met de unieke wijze waarop een dorp functioneert, is er minder ruimte voorzelfregulering.

Theo Hendriks

multifunctioneel gebouw herinrichting centrumplan vessem, foto’s: gemeente eersel

Vessem versterkt samenhang

Page 26: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 26

architectuur lokaal #51. 12-2005

catalogusbouw rukt op‘Kiest u voor een woning uit een catalogus, dan biedtdat een aantal voordelen ten opzichte van een‘nieuw’ ontworpen huis. De woning is al meerderekeren gebouwd. U weet daardoor vrij precies waar uaan toe bent. Verder is de voorbereidingstijd kort,tenzij u veel van het aangeboden ontwerp afwijkt. U hebt voor de bouw al een goed beeld van hoe uwwoning er uit komt te zien; soms is het zelfs mogelijkeen modelwoning te bezoeken. Als nadeel kangenoemd worden dat de omvang van de catalogus-keuze beperkt is. Ook zullen niet al uw wensen in hetontwerp in te passen zijn. Bovendien is het ontwerpafgestemd op een ‘gemiddelde’ smaak en ruimtebe-hoefte’, aldus ‘de’ catalogusbouwer. 2 Recente hardecijfers ontbreken, maar VROM berichtte in 2001 dat

van de particuliere opdrachtgevers 30% een catalo-guswoning wil. Op dit moment claimen catalogus-bouwers dat zij minstens 50% van de markt in handen hebben. Brummelhuis bijvoorbeeld geeftaan per jaar 250 woningen ‘af te zetten’. Als middel-grote speler op een totale markt van 8470 woningenin 2004 is dat veel.

regiospecifiek en regiospecifiekEen verkenning langs de producten die catalogus-bouwers verkopen levert het volgende beeld: het zijnoverwegend vrijstaande huizen, meestal met kap.De luxe zit in een serre, een royale kap, dakkapellenof een garage. ‘Eigentijds’ heeft in cataloguslandgeen betrekking op de bouwstijl, maar op de vraagvan de markt. Eigentijds op dit moment is ‘de jaren

dertig woning’ en ‘de notariswoning’. Catalogus-bouwers erkennen regionale verschillen en zeggenook regiospecifiek te bouwen, maar ook hier ligt decommunicatiestoornis op de loer. Zij bedoelennamelijk met regiospecifiek niet: in overeenstemmingmet de lokale of regionale bouwstijlen of cultuur-historie, maar regiospecifiek in de zin van de smaak-verschillen die hun klanten vertonen, uitgesplitst naarregio. Regiospecifiek in Drenthe kan dus betekenendat daar vooral boerderettes worden gevraagdtegenover een voorkeur voor herenhuizen in Zeeland.Of meer gedetailleerd: ‘Schuifdeuren doen het goedin Friesland, maar in de Randstad heeft men lieveropenslaande deuren’, zegt catalogusbouwer SjoerdBurggraaff.

CCaattaalloogguussbboouuww iiss ‘‘iinn’’ Zekerheid versus uniciteit

Catalogusbouw is ‘in’. Niet alleen kiest meer dan de helft van alle eigenbouwers vooreen huis uit een modellenboek, ook kenniscentra, gemeenten en architecten zijn methet onderwerp bezig. Uiteraard niet met de bedoeling het fenomeen te bestrijden, maarom te zoeken naar mogelijkheden om meer kwaliteit af te dwingen. Voor de bijeen-komst ‘Gemeentelijke regie en catalogusbouw’, die in oktober in het gemeentehuis vanHeerenveen werd gehouden, vroeg Architectuur Lokaal 20 gemeenten en een aantalcatalogusbouwers naar hun ervaringen en ideeën1.

Indira van ‘t Klooster

skoatterwâld, heerenveenfotografie: sev-realisatie

Catalogusbouw is 'in'

Page 27: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 27

architectuur lokaal #51. 12-2005

zekerheid versus uniciteitHoe dan ook, de zekerheid en klantgerichtheid diecatalogusbouwers bieden is onbereikbaar voorarchitecten. Architectuurcentrum AIR in Rotterdamprobeerde onlangs boven tafel te krijgen of architectenaltijd het onderspit delven en vond drie architectendie doelbewust de strijd met catalogusbouwers aangingen: Studio Sputnik, Shift Architecture enRobert Winkel (nu verenigd in Mei architecten).Hun catalogusontwerpen waren architectonischgezien zeer acceptabel, maar de door een architectgeproduceerde cataloguswoning blijft, ook al gaathet om een prachtig plan, een in serie te vervaardigenproduct, dat precies datgene mist wat al die anderecataloguswoningen ook missen: uniciteit.3

Hoewel vrije kaveleigenaars wel steeds kritischerworden en zich meer bewust zijn van de mogelijk-heden, betreft hun eerste zorg vaak de omvang en de inrichting van het huis, niet zozeer de omgevingwaarin het terecht komt. 4

‘plaatsloosheid’Gemeenten hebben, meer dan de individuele bouwer,een grote verantwoordelijkheid met betrekking totde publieke ruimte, de stedenbouwkundige samen-hang en de kwaliteit van de wijk als geheel. De‘plaatsloosheid’ van de gemiddelde cataloguswoningkan dan een probleem zijn. Daarom ontwikkelensommige gemeenten richtlijnen of aanvullende eisenten aanzien van nieuwbouwwoningen, impliciet ofexpliciet met het doel om meer locatiespecifiekecataloguswoningen af te dwingen. ArchitectuurLokaal vroeg circa 20 gemeenten naar hun beleid.De antwoorden laten zich grofweg categoriseren in drie strategieën:1. Gemeente voert geen specifiek beleid (bijvoorbeeldAssen, Heerenveen)2. Gemeente neemt bewust catalogusbouw beper-kende maatregelen op in een bestemmingsplan,beeldkwaliteitplan of stedenbouwkundig plan

(bijvoorbeeld Utrecht, Amsterdam, Slochteren,Rozendaal, Wirdum)3. Gemeente zoekt naar manieren die zowel hetpublieke als het private belang dienen (bijvoorbeeldVenray, Almere, Enschede, Woerden, Den Haag)

welstandscommissies en profilerings-drang van wethoudersAan vier catalogusbouwers is de vraag voorgelegdwat hun ervaringen zijn met (restrictief ) beleid vangemeenten ten opzichte van catalogusbouw. 5 Allecatalogusbouwers hebben goede en slechte ervarin-gen met gemeenten. Als positief werd genoemd datambtenaren de duidelijke aanlevering van hunbouwtekeningen waarderen en dat ambtenaren burgers soms doorsturen naar een catalogusbouwer.Als negatief werd genoemd dat de welstandscom-missie vrijwel altijd negatief is (maar zelden eennegatief advies geeft), de eis van een geregistreerdarchitect (vaak bij een hoog gemeentelijke ambitie-niveau), de hoge kosten die gemeentebeleid (beeld-regie) met zich meebrengt, en profileringsdrangvan wethouders. ‘Niet het imago van de wethouder,maar de wens van de klant/burger zou centraal moeten staan’, aldus Burggraaff.

voorlopige conclusies- Algemeen valt te concluderen dat in een gemeentemeer catalogusbouw voorkomt, wanneer er minderrichtlijnen ten aanzien van woningen aanwezig zijn. - Grotere catalogusbouwers zijn best bereid om incidenteel een architect in de arm te nemen. De eis om een geregistreerd architect in te schakelenschrikt alleen de kleine bouwers af.- Begrippen als regiospecifiek en eigentijds wordendoor catalogusbouwers anders geïnterpreteerd dandoor ontwerpers en beleidsmakers. Catalogusbouwersrelateren deze begrippen aan consumentenwensenen niet aan architectonische en cultuurhistorischekenmerken.

- Een combinatie van sturingsmiddelen met denadruk op voorlichting maakt de zelfbouwendeburger bewust van de mogelijkheden, de verschillenen de overeenkomsten tussen catalogusbouw en een‘woning op maat’.- Extra aandacht voor het stedenbouwkundig ont-werp, de openbare ruimte en sleutelplekken in hetplan (hoekkavels!) zijn belangrijker dan beeldregie.

0proep:Tijdens deze eerste telefonische inventarisatie spraken meerdere gemeenten de wens uit om op dehoogte te worden gebracht van voorbeelden vancatalogusbeleid in andere gemeenten. Daaromhoren we graag van gemeenten of zij een beleid hebben ontwikkeld ten aanzien van catalogusbouw,en of dat effectief is. Misschien heeft u er juist bewustvanaf gezien? Laat het weten aan Indira van ’t Klooster,[email protected].

Noten:

(1) ‘Gemeentelijke regie en catalogusbouw’, georganiseerd door

SEV m.m.v. Architectuur Lokaal in het kader van het ICEB, zie:

www.iceb.nl

(2) www.catalogusbouw.nl

(3) Alleen Studio Sputnik trapte niet in die val en bestreed de

catalogusbouwer met het enige middel dat hem zo’n sterke

positie verschaft: de prijs. Is het voor een architect mogelijk om

een woning te bouwen voor een bedrag dat niet boven de magische

grens van € 270,- per m3 komt? Het kan. Al was de wrange con-

statering dat de opdrachtgevers nadat het ontwerp financieel

tot de minimale ondergrens was uitgekleed, hun nieuwe

woning van boven tot onder behingen met marmer en goud.

Het interieur was voor hen belangrijker dan het exterieur.

(4) ‘Het enige model dat we nooit bouwen is het standaardmodel.

Mondige burgers weten wat ze willen en begrijpen dat investeren

in kwaliteit zichzelf terugverdient’, aldus de heer Schepping

van Selekt Huis.

(5) Brummelhuis, Burggraaff, Allure Bouw en Selekt Huis.

Page 28: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 28

architectuur lokaal #51. 12-2005

Decennialang zijn architecten in de woningbouw gewend te werken aan (grootschalige)opgaven voor professionele opdrachtgevers, waarbij bewoners geen tot weinig inbrenghebben in hoe zij wonen. Kunnen zij, nu de overheid heeft ingezet op een substantieelaandeel particulier opdrachtgeverschap om de zeggenschap van bewoners vergroten,de diensten en producten leveren, waarmee particulieren hun woonwensen kunnenrealiseren? Deze vraag staat centraal in het door BNA en STAWON georganiseerdeontwikkelatelier, dat de Architecten Cie. inhoudelijk heeft gecoördineerd en ondersteundmet onderzoek.

missen architecten de boot? Architecten hebben tegenwoordig geen vanzelf-sprekende rol bij particulier opdrachtgeverschap. Er bestaat zelfs een negatief beeld: architecten zijn(te) duur, doen er (te) lang over, laten het eindbeeld(te) lang onzeker en zijn vooral bezig met wat ze zelfmooi vinden. Daar tegenover staat de populariteitvan cataloguswoningen: gestandaardiseerde pro-ducten met harde garanties m.b.t. eindbeeld, lever-tijd en kosten. Zekerheden die zeer welkom zijn bijopdrachtgevers; het zelf (laten) bouwen van eenwoning is voor hen vaak een risicovol avontuur. Hetnegatieve beeld van architecten is niet helemaalongegrond. In de opleiding worden vaardighedenvoor ontwerp en bouwbegeleiding van afzonderlijkewoningen niet meer bijgebracht. Er bestaan ampernog werkkringen waar architecten ervaring kunnenopdoen met dit soort opdrachten. In plaats daarvanzijn ze gewend aan professionele opdrachtgevers enondersteuning van deskundigen die het proces en dekosten bewaken. Voor opdrachten van particulierenmoeten architecten hun rol opnieuw uitvinden.Samen met de deelnemers van het ontwikkelatelieris onderzocht hoe die rol er uit kan zien en hoearchitecten die verder kunnen ontwikkelen.Aan het ontwikkelatelier hebben architecten deel-genomen die enige tot ruime ervaring hebben metparticulier opdrachtgeverschap. Tevens zijn er erva-ringsdeskundigen uit andere disciplines uitgenodigdom kritisch hun licht te laten schijnen over de rolvan architecten bij particulier opdrachtgeverschap.Bevestigd werd dat architecten moeite hebben omgaranties te bieden met betrekking tot kosten, procesen eindbeeld. Daarnaast kwam naar voren dat decommunicatie tussen particulieren en architectenvaak hapert. Particulieren weten zelden hoe een ontwerp- en bouwproces verloopt. Architecten zijnzich hier meestal onvoldoende van bewust en merkenpas te laat dat er bij opdrachtgevers verwachtingenleven die ze niet kunnen waarmaken. Maar er werdook geconstateerd dat architecten particuliereopdrachtgevers wel degelijk wat te bieden hebben.

profileren meerwaardeEen belangrijke meerwaarde van architecten voorparticuliere opdrachtgevers is dat architecten vanuitde vraag kunnen denken en de woonwensen van deopdrachtgever als uitgangspunt nemen, terwijl bij

andere aanbieders het aanbod bij voorbaat vast ligt.Met het ontwerp voor een woning-op-maat kunnenarchitecten hun opdrachtgevers optimale zeggen-schap bieden. Hun vermogen tot maatwerk maaktbovendien dat architecten het ontwerp kunnenafstemmen op de specifieke kenmerken van de locatie.Als particulier opdrachtgeverschap daadwerkelijkeen substantiële omvang krijgt, dan neemt deinvloed ervan op het stadsbeeld ook toe. Ontwerpenop maat van de locatie biedt betere garanties voor dekwaliteit van het stadsbeeld, dan het bouwen vancontextloos ontworpen kant-en-klare huizen. Hoe deze meerwaarde van architecten beter voor het voetlicht komt bij opdrachtgevers en relevanteandere partijen, is een marketingvraagstuk, dat zekernadere aandacht behoeft. In het ontwikkelatelier isnader ingezoomd op hoe architecten hun vermogenom woonwensen te onderzoeken, kunnen gebruikenin de rol van woonadviseur.

uitbuiten meerwaarde: de architect als woonadviseurVoor veel woonadviseurs begint het onderzoek naarwoonwensen met de vraag hoe je wilt wonen, in welksoort huis, met welke kenmerken. Voor architectenis hoe je wilt wonen geen vraag, maar het ruimtelijkeantwoord op de vraag hoe je wilt leven. Een belang-rijke vervolgvraag is wel hoe de woonwensen te realiseren. Geïnspireerd op de praktijk van architectEmile Quanjel is een profielschets ontwikkeld, opbasis waarvan architecten hun rol als woonadviseurkunnen completeren. Aan de hand van wensen tenaanzien van te investeren tijd, zekerheden, eigeninbreng en zelfwerkzaamheid kan een passendadvies worden gegeven: een kant en klare woningaanschaffen, een bestaand huis verbouwen of zelfeen nieuwe woning realiseren. Als voor de laatsteoptie wordt gekozen, kan op vergelijkbare wijzeworden onderzocht hoe de opdrachtgever de eigenwoning het best kan realiseren. De profielschets isook te gebruiken om potentiële opdrachtgevers tetoetsen op hun geschiktheid voor deze rol, zodatteleurstellingen kunnen worden voorkomen.

Leren van de pioniersDe opgave voor architecten die zich succesvol op demarkt van particulier opdrachtgeverschap willenbegeven, is deze meerwaarde te combineren met voor

particuliere opdrachtgevers belangrijke garantiesten aanzien tijd, geld en eindbeeld. Architecten uithet ontwikkelatelier hebben verschillende strategieënontwikkeld om opdrachtgevers zowel de gewenstegaranties als de meerwaarde van maatwerk te bieden.Ze zijn te onderscheiden in architecten die kiezenvoor het optimaliseren van de klassieke rol van dearchitect die vanuit een één-op-één relatie met deopdrachtgever een woning-op-maat ontwerpt en deregie voert over het hele bouwproces en architectendie woningen ontwerpen op basis van geprefabri-ceerde, niet-traditionele, bouwelementen waarvande productie in hoge mate is gestandaardiseerd(maatconfectie).

optimaliseren van de klassieke rolDe architect in de klassieke rol bedient zowel indivi-duele als collectieve opdrachtgevers. Bauke Tuinstra(GDA Bauke Tuinstra Doeke van Wieren Architectenb.v.) richt zich op individuele opdrachtgevers. Hij besteedt veel aandacht aan de woonwensen vande opdrachtgever en de randvoorwaarden waaronderdie deze woonwensen wil/kan realiseren. Mede opbasis van ervaring maakt hij in een zo vroeg mogelijkstadium een inschatting van welke keuzes essentieelzijn voor de start van de bouw. Tuinstra voert over hethele proces een strakke regie en vertegenwoordigdtegenover toeleveranciers en uitvoerders de belangenvan de opdrachtgever. Het eindbeeld wordt in deloop van het ontwerpproces duidelijk. Dit vraagt omvertrouwen van de opdrachtgever in de architect.Voor collectief opdrachtgeverschap is de praktijk vanVan Klooster (Architectenbureau van Klooster) alsvoorbeeld genomen. Hij heeft een vaste werkwijzedie hij helder aan de initiatiefgroep van het collectiefpresenteert. Hij heeft daartoe een procedureboekopgesteld, waarin opdrachtgevers duidelijk wordtgemaakt hoe hij het ontwerp- en bouwproces regis-seert. Hij werkt met groepen die zich goed hebbengeorganiseerd en fungeert zelf niet als procesbege-leider. Wel biedt hij ondersteuning bij het zoeken enverwerven van een geschikte kavel en de onderhan-delingen met de gemeente daarover. Hij begeleidt de selectie van aannemers en houdt toezicht op debouw. Indien gewenst kunnen de kosten wordenvoor realisatie worden beperkt door de bewoners deafbouw zelf te laten doen (hiervoor worden afbouw-pakketten geleverd).

Marianne Bronkhorst

EEeenn nniieeuuwwee rrooll vvoooorr aarrcchhiitteecctteennParticulier opdrachtgeverschap

Een nieuwe rol voor architecten

Page 29: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 29

architectuur lokaal #51. 12-2005

particuliere woning te mantgum (2005),ontwerp: bauke tuinstra (gda bauketuinstra doeke van wieren architectenb.v)

maatconfectie op basis van systeembouwOnder deze noemer zijn de zogenaamde blokkendoos-methode en de vrije systeembouw te onderscheiden.De blokkendoosmethode is een geïntegreerd proceswaarbij voordat de opdrachtgever in beeld is, alvaststaat uit welke bouwelementen de blokkenboosbestaat. Deze methode wordt op twee manieren toegepast: bij projectgebonden consumentgerichtbouwen en voor particuliere opdrachtgevers. De praktijk van Willems Van den Brink Architectenis een voorbeeld van consumentgericht bouwen. In opdracht van een projectontwikkelaar hebben zijin nauwe samenwerking met deskundigen op hetgebied van fabricage en realisatie een systeem vanbouwelementen ontworpen, waarmee consumentendigitaal hun eigen woning kunnen ontwerpen. Ze hebben geen contact met toekomstige bewonersover hun woonwensen (noch is daar op enige anderewijze onderzoek naar gedaan) en bemoeien zich nietmet het bouwproces. Onder de noemer Het MooisteHuis van Nederland past Jan Oostveen de blokkendoos-methode toe voor particuliere opdrachtgevers. Hijheeft, eveneens in samenwerking met toeleveranciersen uitvoerders, een vaste kern met een afgebakendeset van geprefabriceerde bouwelementen ontworpen.

Evenals architecten in de klassieke rol onderzoekt hijde woonwensen van de opdrachtgever en ontwerptop basis daarvan een woning. Als de opdrachtgeverdaarmee akkoord gaat, sluit hij een contract af voorlevering van de woning. Hij neemt de volledige verantwoordelijkheid voor de realisatie en houdt indie rol de regie over het hele proces.Bij de ‘vrije’ systeembouw maakt de architect gebruikvan alle bouwelementen die op de markt verkrijgbaarzijn. Kennis van beschikbare bouwelementen en in-zicht in productieprocessen zijn daarvoor essentieel.Als voorbeeld van vrije systeembouw is de praktijkvan Lars Courage genomen. Hij doet, evenals archi-tecten in de klassieke rol, onderzoek naar de woon-wensen van de opdrachtgever. Als het ontwerp in deconceptfase is, legt hij verschillende opties voor metde bijbehorende kosten (die worden vastgesteld dooreen bouwcoördinator). Zo ontstaat in een vroeg stadium duidelijkheid over zowel eindbeeld alskosten. Goede samenwerking met toeleveranciersen uitvoeders is van groot belang; het werken in eenbouwteam is hiervoor bevorderlijk. Bij de vrijesysteembouw is het proces vooraf minder gestruc-tureerd dan de blokkendoosmethode, waardoor erminder harde garanties kunnen worden geboden.

conclusiesArchitecten die zich met succes willen bewegen opde markt van particulier opdrachtgeverschap moeteneen balans zien te vinden tussen enerzijds het ont-werpen van een woning, die zo goed mogelijk past bijde woonwensen van de opdrachtgever en anderzijdshet volgen van een proces dat die opdrachtgever voldoende garanties biedt ten aanzien van tijd,kosten en eindbeeld. Hierboven zijn verschillendestrategieën uit de praktijk gepresenteerd. Architectendie kiezen voor het optimaliseren van de klassiekerol hebben veel vrijheid voor het ontwerpen van eenwoning-op-maat. Om de gewenste garanties te biedenzijn een vaste werkwijze, een strakke regie en eenheldere communicatie met de opdrachtgever vangroot belang. Daarbij hangt veel af van de persoonvan de architect, die het vertrouwen moet winnenvan de opdrachtgever. Ervaring speelt daarin eencruciale rol. Voor architecten die met de blokken-doosmethode werken, geldt dat de bandbreedte aanvariaties die mogelijk zijn, bepaalt in hoeverre zijeen woning-op-maat van de woonwensen van deopdrachtgever kunnen ontwerpen. Het voorafgestructureerde proces maakt het bieden van hardegaranties mogelijk. Daarvoor zijn overigens wel forsevoorinvesteringen nodig. Bij de ‘vrije’ systeembouwheeft de architect weer meer vrijheid een woning-op-maat te realiseren. Voor de gewenste garanties neemthet belang van een strakke regie over het procesevenredig toe. Iedere strategie voegt iets toe aan hetspectrum waaruit particuliere opdrachtgevers kunnen kiezen. En zo dragen zij bij aan een situatiewaarin opdrachtgevers hun woonwensen kunnenrealiseren op een manier die het best bij hen past.

informatieArchitektenCieMarianne BronkhorstKeizersgracht 1261015 CW Amsterdam T 020 530 93 00F 020 530 93 99E [email protected]

In de publicatie Woning op maat staat het FlexibelBouwen centraal. Aan de hand van zes grotendeelsgerealiseerde projecten wordt het principe van aan-pasbaar en levensloopbestendig bouwen toegelicht.Woning op maat is een uitgave van ArchitectuurLokaal (2005).Deze publicatie is voor € 12,50 te bestellen via:www.arch-lokaal.nl

Page 30: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 30

architectuur lokaal #51. 12-2005

bouwput in beeldAlphen is een gemeente met meer dan 70.000 inwoners. Momenteel wordt de laatste hand gelegdaan het nieuwe stadshart. Dit project bevat onderandere een nieuw stadhuis, dat werd ontworpendoor Erick van Egeraat (Associated architects) eneen theater van Dirk Jan Postel (Kraaijvanger Urbis),gebouwen die beiden in opdracht van de gemeentewerden gebouwd. Daarnaast werd in opdracht vanBouwfonds MAB Ontwikkeling een woongebouwvan Gunnar Daan (GDA b.v.) en een woon/winkelge-bouw van Bob van Reeth (AWG Architecten) gereali-seerd. Inmiddels zijn de volgende masterplannenalweer in de maak: een ingrijpende veranderingrondom het stationsgebied, woningbouw in deGnephoekpolder en woningbouw in het NieuweSlootgebied (een nu nog braakliggend terreinmidden in Alphen). Er gebeurt dus veel en er gaatnog veel meer komen.

Kijkje in de keuken van de ontwerper‘Wij denken dat de inwoners van Alphen behoeftehebben aan een toelichting op de wijze waarop plannen en projecten tot stand komen. Nu zien wede gebouwen pas als de steigers worden afgebroken,terwijl het juist interessant is om in een vroeger stadium inzage te krijgen in de planvorming’, zegtJordan Blaauw van CAS Alphen. ‘Eén van de belang-rijke doelstellingen van ons centrum is een breedpubliek kennis te laten maken met architectuur enstedenbouw. Wij merken dat de gedachten over

architectuur bij het brede publiek niet verder gaandan 'duur', 'onbetaalbare woningen', 'lelijk', 'on-praktisch', 'hoe kunnen ze het bedenken', 'wel aardig'.Door het publiek kennis te laten maken met ‘de keu-ken’, het gedachtegoed, en de visies en leidmotievenvan architecten en stedenbouwers hopen we debevolking meer te betrekken bij de ontwikkelingen.’

informeren en betrekken van de bevolkingHet architectuurcentrum organiseert lezingen, tentoonstellingen, excursies, de verkiezing van hetmooiste gebouw, ontwerpprijsvragen, een architec-tuurcafé, educatieve projecten, de landelijke Dagvan de Architectuur, een filmfestival en nog veelmeer. Om dat te bewerkstelligen zoekt het centrumook de samenwerking met andere lokale instellingen,zoals het CBK (Centrum Beeldende Kunst) in Alphenen het RAP (Rijnlands Architectuur Platform) inLeiden. ‘Parels op het dak’ is het eerste project waar-aan de bevolking actief kan deelnemen. Dit projectgaat van start in januari 2006 en is een initiatief vanhet RAP in Leiden. Een groep vrijwilligers van RAPstruint stad en land af om ‘parels’ (ofwel: mooiedakopbouwen) in Nederland in kaart te brengen.‘Wij willen in Alphen en omstreken de bevolkinguitdagen hun ‘parels’ massaal in te sturen. Een jurykiest de mooiste parel en we zullen de parels vervol-gens tentoonstellen. Na afronding van het projectdragen we de verzamelde parels over aan het RAP omdeze op te nemen in de ‘grote’ database’, aldus Blaauw.In januari start ook een serie van zes lezingen.

De eerste twee gaan over een woningbouwproject inde wijk Kerk en Zanen. ‘Het lijkt ons een unieke kansom, voordat de bouw van start gaat, in een lezing tehoren hoe en waarom bepaalde beslissingen zijngenomen en hoe zo'n plan tot stand komt. Vanuit de verkoopfolder van de woningen komt de visie vande stedenbouwer en architect vaak niet uit de verf.’Later in het jaar besteedt het CAS aandacht aan hetstationsgebied, de inbreiding Nieuwe Sloot, en hetnieuwe stadhuis. Ook op Koninginnedag (Parkkunst)en tijdens de Dag van de Architectuur is het CASactief. Voor kinderen zijn speciale programma’s invoorbereiding.

informatieAdressen architectuurcentra in Nederland: zie achteromslag

Gemeente Alphen aan den RijnPostbus 132400 AA Alphen aan den RijnT 0900 481 11 11F 0172 46 55 64E [email protected]

BBoooommiinngg AAllpphheenn CAS Alphen: nieuw architectuurcentrum

De architecten Erick van Egeraat, Gunnar Daan en bOb van Reeth voltooien er momenteelhun projecten. In Alpen aan de Rijn is een hoop te zien. Goed dus, dat de gemeente sindsmaart 2005 een eigen architectuurcentrum heeft. CAS Alphen wil een belangrijke rolvervullen als onafhankelijk informatiecentrum.

Indira van ’t Klooster

Met ingang van 8 juli 2005 is mr. Henk van den Broektoegetreden tot het bestuur van Architectuur Lokaal.Hij volgt Carel de Reus (directeur Johan Matser projectontwikkeling bv) op als penningmeester vande stichting. Henk van den Broek was van 1985 tot 1997 algemeendirecteur van Woningcorporatie SCW in Amersfoorten van 1997 tot 1999 directeur van de Van Zwol Groep.Daarna trad hij als divisiedirecteur aan bij HeijmansIBC Vastgoedontwikkeling. In deze functies was hij o.a.betrokken bij de bouw van de nieuwe Amersfoortsewoonwijken Zielhorst, Kattenbroek, Nieuwland enVathorst. In juli 2005 ontving Henk van den Broekwegens zijn verdiensten de gemeentepenning vande stad Amersfoort.

Henk van den Broek nieuw bestuurslid Architectuur Lokaal

henk van den broek

Booming Alphen

Page 31: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

pagina 31

architectuur lokaal #51. 12-2005

het dorp als geheel een kunstwerk,ieder huis een kunstwerkToen na 25 jaar het kunstenaarsdorpje Ruigoord inhet Westelijk Havengebied van Amsterdam op deschop genomen werd, maakte een groepje oud-bewoners een nieuw plan. In Almere vonden zijruimte voor de verwezenlijking van een nieuwe leef-gemeenschap, Ecudorp. De ecologisch-cultureleuitgangspunten zijn gericht op een woongemeen-schap waar in relatie tot de natuur zoveel mogelijkgebruik wordt gemaakt van ecologische techniekenen materialen. Voor de realisatie, het beheer en hetonderhoud van de woongemeenschap is een grotemate van zelfwerkzaamheid van de gebruikersnoodzakelijk. Het culturele uitgangspunt is eropgericht de gebruikers in staat te stellen hun beroepuit te oefenen, en individuele en gezamenlijke projecten te realiseren.

waar natuur en cultuur elkaar versterkenEcudorp beoogt een vernieuwende, kleurrijke, oorspronkelijke plek te creëren die op bescheidenschaal betekenis zal krijgen als één van de markantebroedplaatsen van Almere. Het Kunsthuis, als hetware een authentiek dorpscentrum, biedt een regelmatig podium voor eigen producties en voorprogrammering voor derden. Het is de bedoeling,dat het hele dorp een landschapskunstwerk wordt.

Het gebied is ontwikkeld door ecoloog Eelco Schaapin samenwerking met beeldend kunstenaar HuubKortekaas en emeritus hoogleraar biologischebouwkunde prof.dr. Peter Schmidt.

Ecologie: het dorp tracht zelfvoorzienend te zijn Het terrein van 8 ha wordt niet verkaveld. Ongeveerde helft wordt gebruikt voor woningen en paden, deandere helft is openbare ruimte. Karakteristiek is delichte woningbouw. Elektriciteit en waterleidingworden aangelegd tot de woning. Men kan zelfbepalen in hoeverre men hiervan gebruik maakt. In plaats van een riool is collectief gekozen voor eencomposttoilet. Bij het dorp komt een moestuin enboomgaard, maar ook in de rest van het dorp zullenfruitbomen en kruiden groeien – een eetbaar land-schap. Water is een leidend element bij de inrichting.Bouwmaterialen zijn natuurlijk en liefst gebiedseigen.De bouwwijze is zoveel mogelijk opgaand in hetlandschap en organisch. Ecudorp is autovrij.

Het dorp integreert wonen en natuur In juni 2005 is de Vereniging Ecudorp opgericht tenbehoeve van de ontwikkeling, realisatie en beheer vanEcudorp. Men krijgt de grond niet in eigendom ofindividueel in erfpacht. Bewoners sluiten een woon-rechtovereenkomst met de woningbouwvereniging.

De partners zijn de woningbouwcorporaties, HetOosten uit Amsterdam (financier van het project) en Ymere uit Almere, de gemeente Almere enStaatsbosbeheer. Er komen 60 wooneenheden: zo’n30 unieke kunstzinnige zelfbouwhuizen, 10 woon-boten en 20 cascohuurwoningen ontworpen doorarchitectenbureau Onix uit Groningen. De samen-stelling van de gemeenschap is divers, varieert inleeftijd van 0 – 70 jaar en samenstelling: gezinnen,stellen, alleenstaanden. Er is nog een aantal plaatsen beschikbaar.

informatieVereniging EcudorpKarin Sligting2e van Swindenstraat 188 hs1093 XA AmsterdamT 020 497 40 12E [email protected]

Gemeente AlmerePostbus 2001300 AE AlmereT 036 539 99 11E [email protected]

Na jaren praten, dromen, bakkeleien en doorzetten zal een uniek project in Almere worden gerealiseerd: een ecologisch cultureel dorpje in het buitengebied van Almere. Een groep (levens-) kunstenaars gaat in de komende twee jaar een dorpje bouwen waarecologische architectuur, spiritualiteit en cultuur samenvloeien. In 2007 gaat de eerstespade de grond in.

Karin Sligting

beeldkwaliteitplankaartzoals ontwikkeld voorecudorp

sstteekkeenn hhuunn nneekk uuiitt Bouwen voor ecologisch-culturele leefgemeenschap

Ruigoord Revisited

Page 32: Rijks- · Nederland 2004-2005 opende met een redactioneel voorwoord met de omineuze titel: Game over. Dat beloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geleden in een vorige editie

ALKMAARAIAWillem Hedastraat 241816 KC AlkmaarT 075 647 49 85 F 075 621 58 52 [email protected]

ALPHEN AAN DEN RIJNCASPostadres: Prins Hendrikstraat 1212405 AJ Alphen a/d RijnT 06 27 07 56 22 [email protected]

ALMERECASLAMarkt 1101354 BA AlmereT 036 538 68 42F 036 538 61 64 [email protected]

AMERSFOORTDe ZonnehofDe Zonnehof 4A3800 AR AmersfoortBezoekadres:De Zonnehof 8, AmersfoortT 033 463 30 34F 033 465 26 91 [email protected]

AMSTERDAMARCAM Prins Hendrikkade 6001011 VX AmsterdamT 020 620 48 78F 020 638 55 98 [email protected]

AMSTERDAMDe ZuiderkerkZuiderkerkhof 721011 WB AmsterdamT 020 552 79 68 F 020 552 79 88 [email protected]

APELDOORNBouwhuisPostbus 41537320 AD ApeldoornT 055 576 90 11 F 055 576 08 48 secretariaat@architectuurcen-trumbouwhuis.nlwww.architectuurcentrumbouw-huis.nl

ARNHEMCASAStatenlaan 856828 WC ArnhemT 026 443 77 [email protected]

BREDAGebouw F Bastionstraat 134817 LD BredaT 076 530 06 25F 076 531 07 [email protected]

DELFTDelft DesignPostbus 28382611 HN DelftT 015 214 39 41F 015 214 63 43 [email protected]

DEN HAAGSTROOMBeeldende kunst t/m architectuur Hogewal 192514 HA Den HaagT 070 365 89 85F 070 361 79 [email protected] www.stroom.nl

DEN HELDERStichting TriadePostbus 1281780 AC Den HelderBezoekadres:Middenweg 2, Den HelderT 0223 53 72 00F 0223 53 72 [email protected]

DEVENTERArchitectuurcentrum RondeelKunstenlab, Laboratoriumplein 37411 CH DeventerT 0570 61 19 01F 0570 67 20 [email protected]

DIEPENHEIMKunstvereniging DiepenheimGrotestraat 177478 AA DiepenheimT 0547 35 21 43F 0547 35 14 [email protected]

DORDRECHTStichting De StadNoordendijk 1353311 RN DordrechtT 078 639 98 [email protected]

DRENTHEArchitectuurcentrum Drenthei.o. Ruimtelijke Kwaliteit Provincie DrenthePostbus 1229400 AC AssenBezoekadres: Westbrink 1, AssenT 0592 36 54 17F 0592 36 54 [email protected]

EINDHOVENACE De Witte DameEmmasingel 205611 AZ EindhovenT 040 296 11 [email protected] www.architectuurcentrumeind-hoven.nl

GOUDAGRAP Molenwerf 2a2801 PP Gouda [email protected]

GRAVEProjectenwinkel GravePostbus 75360 AA GraveBezoekadres:Hofplein 1, Grave

GRONINGENPlatform GRASHofstraat 219712 JA GroningenT 050 312 33 95F 050 313 22 [email protected]

HAARLEMABCGroot Heiligland 472011 EP HaarlemT 023 534 05 84F 023 542 49 [email protected]

HAARLEMMERMEERPodium voor Architectuur HaarlemmermeerPostbus 1102130 AC HoofddorpBezoekadres: Raadhuisplein 72132 TZ HoofddorpT 023 566 95 89 (ma, woe, do)F 023 566 95 34E [email protected]

HEERLENVitruvianumPostbus 16400 AA HeerlenBezoekadres: GlaspaleisBongerd 18, 6411 JM HeerlenT 045 577 22 05F 045 577 22 [email protected]

HELMONDArchitectuurcafé HelmondPostbus 8185700 AV HelmondF 0492 55 35 [email protected]

’s-HERTOGENBOSCHBAI Postbus 7165201 AS ’s-HertogenboschT 073 642 81 78F 073 642 81 [email protected]

HILVERSUMMuseum HilversumKerkbrink 61211 BX HilversumT 035 629 28 26F 029 629 25 [email protected]

HOORNACHCentrale bibliotheekWisselstraat 81621 CT HoornT 0229 21 94 41F 0229 23 84 [email protected]

HOUTENMakeblijdePostbus 4603990 GG HoutenBezoekadres: Oud Wolfseweg 3, HoutenT 030 636 52 72F 030 636 52 [email protected]

KENNEMERLANDGebouw & OmgevingVereniging HaerlemPostbus 11052001 BC HaarlemBezoekadres: Grote Markt 17, HaarlemT 0255 51 31 [email protected]

LEEUWARDENFries Architectuur CentrumPostbus 18900 AA LEEUWARDENT 058 299 42 40F 058 299 42 42info@friesarchitectuurcentrum.nlwww.friesarchitectuurcentrum.nl

LELYSTADStichting ALSPostbus 21088203 AC LelystadT 06 542 118 [email protected]

LEUSDENStichting Architectuur LeusdenMeidoornhof 143831 XR LeusdenT 033 494 36 [email protected]

MAASTRICHTTOPOSTongersestraat 49A6211 LM Maastricht T 043 327 02 83F 043 327 02 [email protected]

NAGELEMuseum NageleZuidwesterringweg 158308 PC NageleT 0527 65 25 79F 0527 65 23 [email protected]/museum

NIJMEGENACNKannenmarkt 66511 KC NijmegenT 024 324 43 82T 024 360 89 71F 024 360 92 61info@architectuurcentrumnij-megen.nlwww.architectuurcentrumnijme-gen.nl

RIJNLANDRAPNieuwstraat 332312 KA LeidenT 071 513 75 25F 071 514 66 [email protected]

ROTTERDAMArchiCenter/ Rotterdam MarketingPostbus 302353001 DE RotterdamBezoekadres: Beurs/WTCBeursplein 37, RotterdamT 010 205 15 00F 010 205 15 [email protected]

ROTTERDAMStichting AIRPostbus 218283001 AV RotterdamBezoekadres: Coolsingel 63, RotterdamT 010 280 97 00F 010 280 96 [email protected]

TILBURGCAST Dunantstraat 15017 KC TilburgT 013 544 92 22F 013 544 96 [email protected]

TWENTEACTDeurningerstraat 67514 BH EnschedeT 053 483 79 85F 053 432 68 96.info@architectuurcentrumtwente.nlwww.architectuurcentrumtwente.nl

UTRECHTAorta Achter de Dom 143512 JP UtrechtT 030 232 16 86F 030 232 13 [email protected]

VENLOAPVEOPostbus 1285900 AC VenloT 077 351 70 56F 077 354 81 [email protected]

WAGENINGENAhoiSchip van BlaauwGen. Foulkesweg 726703 BW WageningenT 0317 425 58 [email protected]

WEERTStichting Architectuurlijk WeertWindmolen 246003 BK Weert Bezoekadres: Noordkade 48a, WeertT 0495 54 09 37T 073 523 39 [email protected]

ZAANDAMBABELp/a Carree Architecten BNA BVMusical 231507 TS ZaandamT 075 612 58 85F 075 612 54 [email protected]

ZEELANDHet Zeeuwse GezichtPostbus 414330 AA MiddelburgT 0118 61 14 43F 0118 65 09 [email protected]

ZUTPHENRAiAZutphenseweg 57-597211 EB EefdeT 0575 54 22 [email protected]

ZWOLLEZAPVan Hallware 1248014 RT ZwolleT 038 423 06 84F 038 422 76 [email protected]

AArrcchhiitteeccttuuuurrcceennttrraa NNeeddeerrllaanndd

Coördinatie Overleg Lokale Architectuurcentra OLA Architectuur Lokaal, [email protected]. Adressen van lokale architectuurcentra in binnen- enbuitenland: www.arch-lokaal.nl/arch-centra/index.html. architectuur lokaal: verschijnt 4x per jaar. Tussen de Bogen 18, 1013 JB Amsterdam, T 020-530 40 00, F020-530 40 04, [email protected], www.arch-lokaal.nl, www.ontwerpwedstrijden.nl > Redactie & productie: Architectuur Lokaal > Fotografie: Architectuur Lokaal, tenzijanders aangegeven > Vormgeving: Joseph Plateau, Amsterdam > Druk: robstolk © Amsterdam > Oplage 4300 > ISSN 1385-0482 > Abonnement: Een abonnement op de krantis kosteloos verkrijgbaar op aanvraag. Nog beschikbare nummers uit eerdere jaargangen zijn tegen verzendkosten te bestellen bij Architectuur Lokaal. > Foto omslag: GDA