Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De...

23
Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van bibliografisch verwijzen. Op zichzelf hoeft dat gebrek aan eenvormigheid geen probleem te zijn, als de toegepaste techniek maar een gestructureerd systeem is, dat consequent en eenvormig wordt toegepast. De bibliografische gegevens worden van het titelblad overgenomen. Bij catalogi (of brochures) kan de boekomslag meer informatie bevatten. In dat geval wordt de referentie niet op basis van het titelblad, maar van de boekomslag opgesteld. Bibliografische gegevens die niet in de publicatie voorkomen, maar uit andere bronnen bekend zijn, worden tussen vierkante haakjes geplaatst. Een bibliografische lijst bevat drie onderdelen (die ook in die volgorde moeten worden opgenomen): I. Bronnen a. onuitgegeven b. uitgegeven II. Werken (publicaties die na 1800 zijn verschenen) III. Catalogi a. tentoonstellingscatalogi b. museumcatalogi c. veilingcatalogi IV. Internetadressen Bij eventuele problemen, raadpleeg het internationale referentiewerk bij uitstek: The Chicago Manual of Style for Authors, Editors, and Copywriters, 13de verb. uitg., Chicago - Londen, 1982 (Bibliotheek Letteren, referentiezaal, OO1.81 CHIC 1982). Om naar beeldmateriaal (o.m. videobanden) te verwijzen, zie Eugene B. Fleischer, A Style Manual for Citing Microfilm and Nonprint Media, Chicago, 1979 (BIBC 24 25701); andere voor- beelden in referentiezaal. I. Bronnen a. Onuitgegeven bronnen De bibliografische identificatie van een onuitgegeven bron beschrijft de volgende elementen: plaatsnaam, naam van het archiefdepot, eventuele naam van het fonds, volgnummer, eventuele auteur, titel, datering, foliëring. 1. plaatsnaam Onuitgegeven bronnen worden in een bibliografische lijst alfabetisch op plaatsnaam (de vernederlandste vorm indien gebruikelijk) geclassificeerd. Typografisch: kleine letters gevolgd door een komma Brussel, ... 2. naam van het archiefdepot Na de plaatsnaam volgt de officiële benaming van het archiefdepot. Typografisch: kleine letters gevolgd door een komma

Transcript of Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De...

Page 1: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

Richtlijnen voor bibliografische verwijzing

De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van bibliografisch verwijzen. Op zichzelf hoeft dat gebrek aan eenvormigheid geen probleem te zijn, als de toegepaste techniek maar een gestructureerd systeem is, dat consequent en eenvormig wordt toegepast. De bibliografische gegevens worden van het titelblad overgenomen. Bij catalogi (of brochures) kan de boekomslag meer informatie bevatten. In dat geval wordt de referentie niet op basis van het titelblad, maar van de boekomslag opgesteld. Bibliografische gegevens die niet in de publicatie voorkomen, maar uit andere bronnen bekend zijn, worden tussen vierkante haakjes geplaatst. Een bibliografische lijst bevat drie onderdelen (die ook in die volgorde moeten worden opgenomen): I. Bronnen a. onuitgegeven b. uitgegeven II. Werken (publicaties die na 1800 zijn verschenen) III. Catalogi a. tentoonstellingscatalogi b. museumcatalogi c. veilingcatalogi IV. Internetadressen Bij eventuele problemen, raadpleeg het internationale referentiewerk bij uitstek: The Chicago Manual of Style for Authors, Editors, and Copywriters, 13de verb. uitg., Chicago - Londen, 1982 (Bibliotheek Letteren, referentiezaal, OO1.81 CHIC 1982). Om naar beeldmateriaal (o.m. videobanden) te verwijzen, zie Eugene B. Fleischer, A Style Manual for Citing Microfilm and Nonprint Media, Chicago, 1979 (BIBC 24 25701); andere voor-beelden in referentiezaal. I. Bronnen a. Onuitgegeven bronnen De bibliografische identificatie van een onuitgegeven bron beschrijft de volgende elementen: plaatsnaam, naam van het archiefdepot, eventuele naam van het fonds, volgnummer, eventuele auteur, titel, datering, foliëring. 1. plaatsnaam Onuitgegeven bronnen worden in een bibliografische lijst alfabetisch op plaatsnaam (de vernederlandste vorm indien gebruikelijk) geclassificeerd. Typografisch: kleine letters gevolgd door een komma Brussel, ... 2. naam van het archiefdepot Na de plaatsnaam volgt de officiële benaming van het archiefdepot. Typografisch: kleine letters gevolgd door een komma

Page 2: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

2

Parijs, Archives Nationales, ... 3. eventuele naam van het fonds In grote archieven zijn de verschillende onuitgegeven bronnen in fondsen ondergebracht. De officiële benaming van het fonds volgt na een komma. Bij kleinere archieven is er soms geen onderverdeling in fondsen. In dat geval komt na de officiële naam van het archiefdepot, het volgnummer. Typografisch: kleine letters, cursief of onderlijnd, gevolgd door een komma Rijsel, Archives départementales du Nord, Chambre des comptes. Recette générale du Hainaut, ... 4. volgnummer Na de naam van het archieffonds komt het volgnummer. Sommige archiefstukken dragen geen volgnummer. Dat wordt uitdrukkelijk vermeld: zonder signatuur. Typografisch: arabische cijfers, onmiddellijk (zonder spatie) gevolgd door een dubbele punt Antwerpen, Stadsarchief, Notarissen, 1493: ...

Mechelen, Aartsbisschoppelijk archief, zonder signatuur: ... 5. eventuele auteur Indien de naam van de auteur van de onuitgegeven bron bekend is, komt zijn naam (voornaam en familienaam) na het volgnummer. Typografisch: kleine letters gevolgd door een komma Leuven, Stadsarchief, 40-41: Willem Boonen, ... 6. titel De titel die op het archiefstuk zelf voorkomt, wordt integraal en onveranderd overgenomen. Eventuele eigen toevoegingen komen tussen vierkante haken. Typografisch: kleine letters, cursief of onderlijnd, gevolgd door een komma Brussel, Algemeen Rijksarchief, Kerkelijk archief, 19926 bis: Rekeningen ende specificatie van den grooten autaer gemaect in 't jaer 1726 en 1727 [betreffende de Finistèrekerk in Brussel], ... Soms draagt het archiefstuk geen titel. Dan moet de inhoud van het stuk worden omschreven. Typografisch: kleine letters, niet gecursiveerd of onderlijnd, gevolgd door een komma Antwerpen, Stadsarchief, Notarissen, 1493: Dirk Fabri, Akte betreffende de sluiting van Lucas Faydherbes winkel en atelier te Mechelen, ...

Page 3: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

3

7. datum Na de titel komt de datum van het archiefstuk. Typografisch: tussen ronde haken gevolgd door een komma (Wanneer er geen foliëring is voorzien, kan de identificatie met een punt worden afgesloten.) Antwerpen, Stadsarchief, Notarissen, 1493: Dirk Fabri, Akte betreffende de sluiting van Lucas Faydherbes winkel en atelier te Mechelen, (1608), ... Wanneer de datum in de officiële titel is opgenomen, moet die niet worden herhaald. Brussel, Algemeen Rijksarchief, Kerkelijk archief, 19926 bis: Rekeningen ende specificatie van den grooten autaer gemaect in 't jaer 1726 en 1727, ... 8. foliëring Bij omvangrijke archiefstukken dient ook de precieze folio te worden aangegeven. Typografisch: folio wordt afgekort tot fol.; recto tot r en verso tot v; daarna volgt een punt Antwerpen, Stadsarchief, Notarissen, 1493: Dirk Fabri, Akte betreffende de sluiting van Lucas Faydherbes winkel en atelier te Mechelen, (1608), fol. 58r-v. Manuscripten kunnen als een onuitgegeven bron worden beschouwd. De verwijzing is dan ook vergelijkbaar. Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, ms. 9235-37: Christine de Pisan en Renaud de Louhans, Le livre de la cité des dames. Le livre des trois vertus. Le livre de Mélibée et de Prudence, [1470-1475]. Bij een verwijzing naar een specifieke versregel, is de identificatie als volgt: Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, ms. 9235-37: Christine de Pisan en Renaud de Louhans, Le livre de la cité des dames. Le livre des trois vertus. Le livre de Mélibée et de Prudence, [1470-1475], fol. 20v, r. 20. b. Uitgegeven bronnen De bibliografische identificatie beschrijft de volgende elementen: auteur, titel, eventuele reeks, eventueel reeksnummer, uitgever, eventuele vertaling, eventuele heruitgave, eventueel aantal delen, plaats en jaar van uitgave. Voor een verdere beschrijving van de verschillende onderdelen, zie II.a. Duverger, Eric, Antwerpse kunstinventarissen uit de zeventiende eeuw, 1. 1600-1607, Fontes Historiae Artis Neerlandicae. Bronnen voor de kunstgeschiedenis van de Nederlanden, 1.1, Brussel, 1984. Vasari, Giorgio, De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten. Van Cimabue tot Giorgione, uitg. door Henk van Veen, vert. uit het Italiaans door Anthonie Kee, 2 dln, Amsterdam, 1990-1996.

Page 4: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

4

II. Werken Voor de duidelijkheid zijn de werken hier in twee delen opgesplitst: monografieën en artikels. In de bibliografische lijst vormen zij echter één geheel en worden alfabetisch gerangschikt. a. Monografieën De bibliografische identificatie beschrijft de volgende elementen: auteur, titel, eventuele reeks, eventueel reeksnummer, eventuele uitgever, eventuele vertaling, eventuele heruitgave, eventueel aantal delen, plaats en jaar van uitgave. 1. auteur In de bibliografische lijst gaat de familienaam voorop (de bibliografie wordt immers alfabetisch geordend); daarna volgt na een komma, de voornaam. Die wordt zoveel mogelijk voluit geschre-ven (te vinden in fondscatalogi van grote bibliotheken, zoals The National Union Catalogue. Author List (CBIB, referentiezaal, 017, 1ste galerij). Samengestelde namen worden niet omgezet en gewoon op de eerste letter van de naam geordend (dus niet op het eerste betekenisvolle woord). Typografisch: kleine letters gevolgd door een komma. Bauer, Hermann, ...

De Poorter, Nora, …

Wittkower, Rudolf, ... Dubbele namen rangschikt men op de laatste familienaam, met uitzondering van tweedelige adellijke namen en Spaanse samengestelde namen. Bober, Phyllis Pray, ...

Hanson, Anne Coffin, ... Maar: Borchgrave d'Altena, J. de, ...

Reis-Santos, Luis, ... Titels en functies worden in principe niet vermeld (graaf, hertog, prof. dr). Indien een publicatie door verschillende auteurs is geschreven, vermeldt men hun namen in de volgorde die op het titelblad voorkomt. Voor de laatste familienaam wordt het voegwoord "en" geplaatst. Wanneer er meer dan drie auteurs zijn, komt na de derde naam de aanduiding "e.a.". Biver, Paul en Edmond Socard, ...

Bock, Elfried, Jakob Rosenberg en Max J. Friedländer, ...

Smeyers, Maurits, Bert Cardon, Susie Vertongen, e.a.,... Raadpleeg bij problemen : Gilfred Norman Knight, Indexing, The Art of. A guide to the indexing of books and periodicals, Londen - Boston - Sydney, 1979. 2. titel

Page 5: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

5

In de literatuurlijst worden de titel en de ondertitel, zoals die op de titelbladzijde voorkomen, in de oorspronkelijke taal en volledig weergegeven. Ook bij oudere uitgaven, zelfs indien die meerdere lijnen beslaat, dient de volledige titel te worden overgenomen (met eventuele spellings- en zetfouten). Typografisch: kleine letters, gecursiveerd of onderlijnd, gevolgd door een komma. (Het gebruik van hoofdletters in titels is afhankelijk van de spellingsregels van de verschillende talen; in het Engels worden alle substantieven en adjectieven met hoofdletter geschreven. Tussen de verschillende titelonderdelen wordt, tenzij het anders op de titelbladzijde is aangegeven, een punt geplaatst.) Gombrich, Ernst H., Eeuwige schoonheid, ...

Sander, Jochen, Hugo van der Goes: Stilentwicklung und Chronologie, ... 3. eventuele reeks Sommige publicaties verschijnen in een reeks. In dat geval komt na de gecursiveerde of onderlijnde titel, de titel van de reeks en het eventuele volgnummer in arabische cijfers. Typografisch: kleine letters (niet gecursiveerd of onderlijnd) gevolgd door een komma Russell, John, Seurat, World of Art, ...

Wethey, Harold E., Titian and His Drawings. With Reference to Giorgione and Some Close Contemporaries, National Gallery of Art / Kress Foundation Studies in the History of European Art, 8, ... 4. eventuele uitgever Voor publicaties die in een reeks verschijnen, zijn meestal één of meerdere redacteurs verantwoordelijk (op de titelbladzijde meestal aangegeven door red. (redactie, redacteur, redacteurs), ed. (editie, editor) en in het Duits Hrsg. (Herausgeber) of hrsg. (herausgegeben). In dat geval komt na de titel van de reeks en het eventuele volgnummer, de voornaam en familienaam van de redacteur (maximum drie), voorafgegaan door de vermelding "uitg. door". De commerciële uitgever dient daarentegen niet te worden vermeld (enkel de wetenschappelijke). Typografisch: kleine letters (uitg. door voornaam familienaam auteur) gevolgd door een komma Cardon, Bert, Manuscripts of the Speculum Humanae Salvationis in the Southern Netherlands (c. 1410 - c. 1470). A Contribution to the Study of the 15th Century Book Illumination and the Function and Meaning of Historical Symbolism, Corpus van verluchte handschriften, 9, uitg. door Maurits Smeyers, ...

Wilmers, Gertrude, Cornelis Schut (1597-1655): A Flemish Painter of the High Baroque, Pictura Nova, 1, uitg. door Hans Vlieghe en Katlijne Van der Stighelen, ...

Page 6: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

6

5. eventuele vertaler Wanneer een werk uit een andere taal is vertaald, wordt ook de naam van de vertaler vermeld. Zijn voornaam en familienaam komt na de vermelding "vert. uit het ... (vermelding van de oorspronkelijke taal) door ...". Typografisch: kleine letters (vert. uit het ... door voornaam familienaam) gevolgd door een komma Pevsner, Nikolaus, Europese architectuur. Van Bernini tot Le Corbusier, vert. uit het Engels door Rob Limburg, ... Tilly, Charles, Europese revoluties, 1492-1992, Europese Contouren, uitg. door Jacques Le Goff, vert. uit het Engels door Pieter de Smit, ... 6. eventuele heruitgave Succesrijke werken worden vaak heruitgegeven. Ook dat dient vermeld: het is immers belangrijk dat een lezer weet welke uitgave precies is gebruikt. Door verandering van lettertype en formaat kunnen de pagina's bijvoorbeeld veranderd zijn. Typografisch: arabische cijfers, kleine letters "uitg.", gevolgd door een komma Hughes, Andrew, Medieval Manuscripts for Mass and Office: A guide to their organization and terminology, 3de uitg., ... Novotny, Fritz, Painting and Sculpture in Europe. 1780 to 1880, The Pelican History of Art, uitg. door Nicolas Pevsner, vert. uit het Duits door R.H. Boothroyd, 2de uitg., ... Het is mogelijk dat een boek bij de heruitgave ten dele is herwerkt. In dat geval spreekt men van een verbeterde uitgave. Typografisch: arabische cijfers, kleine letters "verb. uitg.", gevolgd door een komma Bauer, Hermann, Kunsthistorik. Eine kritische Einführung in das Studium der Kunstgeschichte, Beck'sche Elementarbücher, 2de verb. uitg., ... Daarnaast bestaan er ook facsimile-uitgaven (oude handschriften, oude prenten of drukken worden nauwkeurig gereproduceerd volgens een fotomechanisch procédé waarbij het originele formaat en het eigen karakter, zoals de kleur, de papiersoort, meestal worden gerespecteerd en geïmiteerd). Typografisch: kleine letters "facs. uitg." gevolgd door een komma Das Reichenauer Evangelistar. Codex 78 A 2 aus dem Kupferstichkabinett der Staatlichen Museen Preussischer Kulturbesitz Berlin, Glanzlichter der Buchkunst, 5, facs. uitg. ingeleid door Peter Bloch, ... 7. eventueel aantal delen Indien een publicatie uit verschillende delen bestaat, vermeldt men het aantal delen, gevolgd door "dln" (zonder punt na de "n"). In sommige gevallen moet ook het aantal banden ("bdn") worden vermeld. deel = een grote logische geleding van een publicatie band = een typografische geleding van een publicatie Indien de typografische geleding met de logische samenvalt, krijgt de term deel de voorrang. Het woord band wordt enkel gebruikt, wanneer de logische indeling van de typografische afwijkt. Friedländer, Max J., Early Netherlandish Painting, vert. uit het Duits door Heinz Norden, 14 dln, ... Göbel, Heinrich, Wandteppiche, 3 dln in 6 bdn, ...

Page 7: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

7

8. plaats van uitgave De naam van de uitgeverij moet niet vermeld (wel die van de eventuele kritische uitgever), maar wel de plaats van uitgave. De plaatsnamen worden vertaald, behalve wanneer de Nederlandse naam weinig gebruikelijk is ('Parijs', 'Sint-Petersburg', maar niet 'Brunswijk', 'Valencijn'). Wanneer er meerdere plaatsen van uitgave op de titelpagina staan, worden zij in de aangetroffen volgorde weergegeven. Bij meer dan drie plaatsen van uitgave, worden slechts de drie eerste vermeld. Typografisch: kleine letters met tussen de verschillende plaatsnamen een liggend streepje, voorafgegaan en gevolgd door een spatie Oostrom, Fritz van, Maerlants wereld, Amsterdam, ... Pleij, Herman, Sprekend over de middeleeuwen, Utrecht - Amsterdam, ... 9. jaar van uitgave Tot slot volgt het jaar van uitgave. Bij een heruitgave moet de datum van de heruitgave en niet die van de eerste uitgave worden vermeld. De bibliografische referentie is klaar. Nu volgt een punt. Mechelen, Marga van, Vorm en betekening. Kunstgeschiedenis, semiotiek, semanalyse, Nijmegen, 1993. Pernoud, Régine, De middeleeuwen. Een herwaardering, vert. uit het Frans door Thérèse Fisscher, Judith Chambille en Lucie Dorren, Baarn, 1992. b. Artikels *in tijdschriften of jaarboeken De bibliografische identificatie beschrijft de volgende elementen: auteur van het artikel, titel van het artikel, titel van het tijdschrift, jaargang, eventueel volgnummer, jaar van uitgave, pagina's. 1. auteur zie a. (monografieën) 1. (de auteur) Christiansen, Keith, ... 2. titel van het artikel Zoals bij de monografieën, worden de titel en de ondertitel van het artikel in de oorspronkelijke taal en volledig weergegeven (met eventuele spellings- en zetfouten). Typografisch: kleine letters; tussen enkele aanhalingstekens; niet gecursiveerd of onderlijnd; gevolgd door een komma. Christiansen, Keith, 'Some Observations on the Brancacci Chapel Frescoes after their Cleaning', ... 3. titel van het tijdschrift De titel en eventuele ondertitel van het tijdschrift worden in de oorspronkelijke taal en volledig weergegeven (met eventuele spellings- en zetfouten). Typografisch: kleine letters, gecursiveerd of onderlijnd, gevolgd door een komma Christiansen, Keith, 'Some Observations on the Brancacci Chapel Frescoes after their Cleaning', The Burlington Magazine, ...

Page 8: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

8

4. jaargang Na de titel van het tijdschrift volgt de jaargang met daarna een komma. Typografisch: arabische cijfers gevolgd door een komma Christiansen, Keith, 'Some Observations on the Brancacci Chapel Frescoes after their Cleaning', The Burlington Magazine, 133, ... 5. aflevering Na de jaargang volgt het nummer van de aflevering. Wanneer de tijdschriftafleveringen doorlopend gepagineerd zijn, moet dat niet worden vermeld. typografisch: in arabische cijfers Buyle, Marjan, 'Retabel van Sint-Jan De Doper in de Sint-Jan-De-Doperkerk van Hemelverdegem in Lierde', Monumenten en landschappen, 17, 3 … 6. jaar van uitgave Na een spatie (maar geen komma) volgt het jaar van uitgave. Typografisch: tussen ronde haken (zonder spatie) gevolgd door een dubbele punt Christiansen, Keith, 'Some Observations on the Brancacci Chapel Frescoes after their Cleaning', The Burlington Magazine, 133 (1991): ... 7. pagina Tot slot worden de pagina's vermeld. Typografisch: arabische cijfers met daartussen een liggend streepje zonder spaties, gevolgd door een punt Christiansen, Keith, 'Some Observations on the Brancacci Chapel Frescoes after their Cleaning', The Burlington Magazine, 133 (1991): 4-20. Bij een recensie van een monografie worden de regels voor monografieën en tijdschriften gecombineerd: Kemp, Martin, recensie van: Michael Baxandall, Patterns of Intention. On the Historical Explanation of Pictures, New Haven - Londen, 1985, Zeitschrift für Kunstgeschichte, 50 (1987): 131-141. *in tentoonstellingscatalogi De bibliografische identificatie van catalogi beschrijft de volgende elementen: auteur (van het artikel), titel van het artikel tussen enkele aanhalingstekens, titel van de catalogus cursief of onderlijnd, vermelding tent. cat. (tentoonstellingscatalogus), tentoonstellingsplaats, inrichtend museum of galerij, plaats van uitgave, jaar van uitgave, pagina's. Vandenbroeck, Paul, 'Aspekten van kindericonografie in de oude Nederlanden (voornamelijk 16e-17e eeuw)', Het kind in onze kunst. Van 1800 tot heden, tent. cat., Brussel, Galerij ASLK, Brussel, 1983: 17-63. Wanneer naar de volledige catalogus wordt verwezen, gaat de titel voorop en vallen de pagina's weg. Het kind in onze kunst. Van 1800 tot heden, tent. cat., Brussel, Galerij ASLK, Brussel, 1983. *in publicaties met bijdragen van verschillende auteurs

Page 9: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

9

De bibliografische identificatie van publicaties met bijdragen van verschillende auteurs, beschrijft de volgende elementen: auteur van het artikel, titel van het artikel tussen enkele aanhalingstekens, titel van de publicatie cursief of onderlijnd, uitg. door voornaam en familienaam van de redacteur(s), plaats van uitgave, datum van uitgave, pagina's. Martens, Maximiliaan P.J., 'Het onderzoek naar de opdrachtgevers', 'Om iets te weten van de oude meesters'. De Vlaamse Primitieven - herontdekking, waardering en onderzoek, uitg. door Bernhard Ridderbos en Henk van Veen, Heerlen, 1995: 349-393. Wanneer naar de volledige publicatie wordt verwezen, gaat de titel voorop en vallen de bladzijden weg. 'Om iets te weten van de oude meesters'. De Vlaamse Primitieven - herontdekking, waardering en onderzoek, uitg. door Bernhard Ridderbos en Henk van Veen, Heerlen, 1995. *in feestbundels/congresbundels De bibliografische identificatie van feestbundels, beschrijft de volgende elementen: auteur van het artikel, titel van het artikel tussen enkele aanhalingstekens, titel van de publicatie cursief of onderlijnd, uitg. door voornaam en familienaam van de redacteur(s), plaats van uitgave, datum van uitgave, pagina's. Hanson, Anne Coffin, 'The Human Eye: A Dimension of Cubism', Art the Ape of Nature. Studies in Honour of H.W. Janson, uitg. door Moshe Barasch, Lucy Freeman Sandler en Patricia Egan, New York - Engelwood Cliffs, 1981: 739-748. Wanneer naar de volledige publicatie wordt verwezen, gaat de titel voorop en vallen de bladzijden weg. Art the Ape of Nature. Studies in Honour of H.W. Janson, uitg. door Moshe Barasch, Lucy Freeman Sandler en Patricia Egan, New York - Engelwood Cliffs, 1981.

Page 10: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

10

*in naslagwerken De bibliografische identificatie van naslagwerken, beschrijft de volgende elementen: auteur van het artikel, titel van het artikel (lemma; wanneer er geen auteur is vermeld, gaat het lemma voorop) tussen enkele aanhalingstekens, titel van het naslagwerk cursief of onderlijnd, uitg. door voornaam en familienaam van de redacteur(s), plaats van uitgave, datum van uitgave, pagina's of kolommen (kol.). Plietzsch, Eduard, 'Coecke (Cock, Kock) van Aelst (Alost) Pieter I', Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, uitg. door Ulrich Thieme, 7 (de vermelding "deel" is niet nodig, want dat is hier evident), Leipzig, 1912: 161-163. Wanneer naar de volledige publicatie wordt verwezen, gaat de titel voorop, worden alle redacteurs en alle delen vermeld, en worden na het jaar van publicatie (meestal een langere periode) de bladzijden niet meer vermeld. Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, uitg. door Ulrich Thieme en Felix Becker, 37 dln, Leipzig, 1907-1950.

Page 11: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

11

III. Catalogi a. tentoonstellingscatalogi Indien er verschillende tentoonstellingscatalogi in de bibliografische lijst voorkomen, gebeurt de verwijzing als volgt: plaats waar de tentoonstelling is gehouden, onmiddellijk, zonder toevoeging van een komma, gevolgd door de datum titel van de tentoonstellingscatalogus (cursief), wetenschappelijke uitgever (facultatief), vermelding tent. cat. (tentoonstellingscatalogus), plaats waar de tentoonstelling is gehouden, naam van het inrichtend museum of galerij, plaats van uitgave, datum van uitgave. In sommige gevallen kunnen de plaats waar de tentoonstelling is gehouden en de plaats van uitgave verschillen.

Brussel 1963 De eeuw van Bruegel. De schilderkunst in België in de 16de eeuw, tent. cat., Brussel,

Museum voor Schone Kunsten, Brussel, 1963. Wanneer een tentoonstellingscatalogus volledig door één of door enkele auteurs is geredigeerd (cf. de titelbladzijde), mag de publicatie als een monografie worden behandeld. Wel dient in zo‟n geval uitdrukkelijk te worden vermeld dat het om een tentoonstellingscatalogus handelt. De referentie ziet er als volgt uit: auteur(s), titel van de tentoonstellingscatalogus (cursief), wetenschappelijke uitgever (facultatief), vermelding tent. cat. (tentoonstellingscatalogus), plaats waar de tentoonstelling is gehouden, naam van het inrichtend museum of galerij, de specifieke plaats, plaats van uitgave, datum van uitgave. In de lijst van tentoonstellingscatalogi komt enkel de plaats waar de tentoonstelling is gehouden, onmiddellijk, zonder toevoeging van een komma, gevolgd door de datum. Na de komma volgt dan “cf. de afgekorte referentie van de publicatie”. in de lijst met monografieën wordt het:

Koldeweij, Jos, Paul Vandenbroeck en Bernard Vermet, Jheronimus Bosch. Alle schilderijen en tekeningen, tent. cat., Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen, Gent-Amsterdam, 2001. in de lijst van tentoonstellingscatalogi wordt het:

Rotterdam 2001, cf. Koldeweij, Vandenbroeck, Vermet 2001 b. museumcatalogi Indien er verschillende museumcatalogi in een bibliografische lijst voorkomen, gebeurt de verwijzing als volgt: lokatie van het museum, naam van het museum onmiddellijk, zonder toevoeging van een komma, gevolgd door de datum auteur van de catalogus, titel van de catalogus (cursief of onderlijnd), vermelding mus. cat. (museumcatalogus), lokatie van het museum, de naam van het museum, plaats van uitgave, datum van uitgave. In sommige gevallen kunnen de lokatie van het museum en de plaats van uitgave verschillen.

Würzburg, Mainfränkisches Museum 1976 Max H. von Freeden, Aus den Schätzen des Mainfränkischen Museums Würzburg.

Ausgewählte Werke, mus. cat., Würzburg, Mainfränkisches Museum, 3de uitg., Würzburg, 1976.

Page 12: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

12

c. veilingcatalogi jaar van de veiling, datum van de veiling, plaats van de veiling, naam veilingshuis, lotnummer 1991, 13-12, Londen, Sotheby's, nr 5. IV. Internetadressen Een relevant internetadres dient als volgt te worden aangegeven:

volledig adres, gevold door de Voornaam en Familienaam (of onderzoeksgroep) van de auteur

indien die tenminste is te achterhalen , de datum van de laatste aanpassing tussen ronde haken en de datum van de raadpleging tussen vierkante haken.

Page 13: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

13

De bibliografische voetnoot Doelstelling: Voetnoten hebben verschillende functies:

a) het opgeven van de bibliografische referentie naar de werken die geraadpleegd werden voor het poneren van een stelling in de tekst.

b) het uitwerken van een secundaire of aanvullende redenering t.o.v. de lopende tekst bovenaan; er mag evenwel geen misbruik van gemaakt worden; deze commentaar dient beperkt te blijven. Belangrijke gegevens horen niet thuis in de voetnoten maar in de tekst; detailkwesties mogen ook in de voetnoten niet uitvoerig behandeld worden.

c) leveren van commentaar bij bepaalde gebruikte publicaties 1. In een voetnoot kunnen twee vormen van bibliografische verwijzing voorkomen. Ofwel verwijst men naar de gehele publicatie, ofwel naar een passage. In het eerste geval verandert er nauwelijks iets ten opzichte van de bibliografische lijst. Enkel de plaats van de voornaam van de auteur wordt gewijzigd. Die komt nu vóór de familienaam van de auteur (en niet meer erna; voetnoten worden immers niet alfabetisch gerangschikt). Tussen voornaam en familienaam staat geen komma. in een bibliografische lijst: Novotny, Fritz, Painting and Sculpture in Europe. 1780 to 1880, The Pelican History of Art, uitg. door Nicolas Pevsner, vert. uit het Duits door R.H. Boothroyd, 2de uitg., Harmondsworth - Baltimore, 1970. in een voetnoot: Fritz Novotny, Painting and Sculpture in Europe. 1780 to 1880, The Pelican History of Art, uitg. door Nicolas Pevsner, vert. uit het Duits door R.H. Boothroyd, 2de uitg., Harmondsworth - Baltimore, 1970. Meestal verwijst men naar een passage uit de publicatie. In dat geval zijn er wel verschillende veranderingen: plaats voornaam wijzigt (idem als boven); het specifieke deel of de specifieke band wordt vermeld (de vermelding dl of bd dient niet meer vermeld); plaats en jaar van uitgave moeten corresponderen met het specifieke deel (bij publicaties die in een langere periode zijn ontstaan); de precieze pagina wordt aangegeven (na een dubbele punt). Fritz Novotny, Painting and Sculpture in Europe. 1780 to 1880, The Pelican History of Art, uitg. door Nicolas Pevsner, vert. uit het Duits door R.H. Boothroyd, 2de uitg., Harmondsworth - Baltimore, 1970: 10. Louis Réau, Iconographie de l'art chrétien, 3. Iconographie des saints, 2, Parijs, 1958: 571. Nora De Poorter, The Eucharistic Series, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, 2.2, Brussel, 1978: 15. 2. Bij verwijzingen naar museumcatalogi begint men met de naam van de auteur van de catalogus en niet met de plaats van het museum.

Page 14: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

14

in een bibliografische lijst: Würzburg, Mainfränkisches Museum 1976 Max H. von Freeden, Aus den Schätzen des Mainfränkischen Museums Würzburg.

Ausgewählte Werke, mus. cat., Würzburg, Mainfrankisches Museum, 3de uitg., Würzburg, 1976. in een voetnoot:

Max H. von Freeden, Aus den Schätzen des Mainfränkischen Museums Würzburg. Ausgewählte Werke, 3de uitg., mus. cat., Würzburg, Mainfrankisches Museum, Würzburg, 1976. 3. Bij verwijzingen naar veilingcatalogi begint men met de plaats waar de veiling werd gehouden en niet met het jaar. in een bibliografische lijst:

1991, 13-12, Londen, Sotheby's, nr 5. in een voetnoot: Londen, Sotheby's, 1991, 13-12, nr 5. 4. Wanneer een publicatie verschillende keren wordt aangehaald, mag een verkorte referentie worden gebruikt (indien er een lijst met de gebruikte afkortingen is opgenomen). Zo'n verkorte referentie geeft de familienaam van de auteur en de datum van publicatie weer, eventueel gevolgd door de pagina. Friedländer 1973: 16-17. Indien van eenzelfde auteur in eenzelfde jaar verschillende publicaties zijn verschenen, plaats dan na de datum de arabische letters a, b, c enz. Delmarcel 2000a: 11-13.

Delmarcel 2000b: 50-51.

Delmarcel 2000c: 3. Indien er verschillende delen zijn, dan wordt na de datum gevolgd door een komma het specifieke deel vermeld: Kirschbaum 1994, dl 2: 20-23. Bij tentoonstellingscatalogi (niet diegene die als monografieën worden beschouwd) bestaat de verkorte referentie uit de plaats waar de tentoonstelling is gehouden, de datum en eventueel de pagina. Brussel 1963: 12-17. Bij museumcatalogi bestaat de verkorte referentie uit de lokatie van het museum, de naam van het museum, de datum en eventueel de pagina. Würzburg, Mainfränkisches Museum 1976: 14. 5. Meermaals geciteerde tijdschriften, reeksen, naslagwerken mogen in afgekorte vorm weergegeven worden, mits er voor de literatuurlijst een lijst van sigels komt. CRLB= Corpus Rubenianum Ludwig Burchard Verh. KVA/SK= Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Schone Kunsten

Page 15: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

15

Voor belangrijke werken staan er voorstellen tot afkortingen in Jean Susorney Wellington, Dictionary of Bibliographic Abbreviations Found in Scholarship of Classical Studies and Related Disciplines, Wesport - Londen, 1983. Opbouw van een voetnoot: -verwijzingen naar verschillende publicaties gebeuren in chronologische volgorde -tussen de verschillende verwijzingen wordt een “;” geplaatst, afgesloten door een “.” -indien een redenering rechtstreeks uit een publicatie is gehaald, dient de vermelding “cf.” niet te worden gebruikt. Indien u de redenering zelf heeft gevonden, maar ze ook nog in andere publicaties blijkt voor te komen, gebruikt u “cf.”. Serrure en Blommaert, dl 2, 1840: 212-257; Dhanens 1987: 54-89; Smith 1990: 259-290; Arnade 1996: 131-142. Lijst van veel gebruikte afkortingen afb., afbn = afbeelding (en) illustratie die zich binnen de tekst bevindt bd, bdn = band(en) typografische geleding van een publicatie (een afzonderlijk boekdeel) Indien de typografische indeling met de logische samenvalt, en dat is meestal het geval, krijgt de term "deel" de voorrang. cf. = confer (vergelijk) verwijst naar een publicatie waar aanvullende verwijzingen en inlich- tingen over een bepaalde stelling zijn te vinden (vergelijk met zie) dl, dln = deel, delen grote, logische geleding van een publicatie e.a. = en andere facs. = facsimile fol. = folio kol. = kolom moet worden gebruikt wanneer een publicatie in kolommen is gedrukt en genummerd lic. verh. = licentiaatsverhandeling (wie doctoreert, maakt een proefschrift) ms., mss. = manuscript(en) mus. cat. = museumcatalogus nr, nrs = nummer(s) onuitg. = onuitgegeven pl., pln = plaat, platen in een afzonderlijk geheel, na de tekst, samengebracht r. = (vers)regel s.a. = sine anno (zonder jaar; zie z.j.) s.d. = sine dato (zonder datering; zie z.d.) s.l. = sine loco (zonder plaats; zie z.pl.) s.l.e.a. = sine loco et anno (zonder plaats of jaar; zie z.pl., z.j.) s.l.n.a. = sine loco nec anno (zonder plaats of jaar; zie z.pl., z.j.) tent. cat. = tentoonstellingscatalogus uitg. door = uitgegeven door veilingcat. = veilingcatalogus verb. uitg. = verbeterde uitgave vert. door = vertaald door z.d. = zonder datering zie = verwijst naar een publicatie waarin precies dezelfde argumentatie voorkomt z.fol. = zonder foliëring z.j. = zonder jaar van uitgave z.p. = zonder paginering z.pl. = zonder plaatsnaam

Page 16: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

16

z.pl., z.j. = zonder plaats en jaartal

Page 17: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

17

Praktische richtlijnen

Volgorde van de rubrieken 1. Titelbladzijde (niet gepagineerd) 2. Inhoud (in Romeinse cijfers gepagineerd) 3. Bibliografische lijst (eveneens Romeins gepagineerd) 4. Woord vooraf en Inleiding (Arabisch gepagineerd) 5. Tekst met voetnoten (verder Arabisch gepagineerd) 6. Besluit (verder Arabisch gepagineerd) 7. Bijlagen (verder Arabisch gepagineerd) 8. Lijst van afbeeldingen (verder Arabisch gepagineerd) 9. Afbeeldingen (meestal in een afzonderlijk album)

Inhoud rubrieken 1. Titelbladzijde (niet gepagineerd) Voor een fictief model zie bijlage 1. De opmaak van titelbladzijde en omslag zijn identiek. De titel moet zo nauwkeurig en bondig mogelijk het behandelde onderwerp omschrijven en het in tijd en ruimte situeren. De titel dient interesse te wekken. Eventueel kan de titel uitgebreid worden met een ondertitel (doch slechts één) om het onderwerp nader te verklaren of om de grenzen van het werk, de invalshoek of de standpunten te verduidelijken. De titel staat taalkundig volkomen los van de daarop volgende redactie die er dan ook niet naar verwijst. Na een titel of ondertitel volgt nooit een punt, evenmin als na de titel van een deel, een hoofdstuk of paragraaf. 2. Inhoud (Romeins gepagineerd) De inhoudstafel dient schematisch de logische structuur van het werk te weerspiegelen. De inhoudsopgave moet in zekere mate de functie van een zeer beknopte samenvatting vervullen. Daarom kiest men titels die de inhoud van de diverse onderdelen nauwkeurig omvatten; ze zijn liefst zo kort mogelijk en qua grammaticale constructie zoveel mogelijk identiek. Om die reden worden de titels best pas na de eindredactie definitief vastgelegd of in elk geval gecontroleerd op hun eenvormigheid. Men vermijdt een overdaad aan onderverdelingen. Ook hier plaatst men geen punten na de titels. Er wordt op gelet dat de titels in de inhoudstafel en in het corpus indentiek zijn. Vergeet niet de paginering toe te voegen. Een onderverdeling in delen geschiedt slechts bij zeer lijvige studies van enkele honderden pagina‟s. Er wordt gestreefd naar een evenredige verdeling van de hoofdstukken. Men werkt geen zeer korte naast lange hoofdstukken uit. Voor elk deel en hoofdstuk gaat men naar een ander blad over. De titels staan taalkundig los van de daaropvolgende tekst. Vermijd te kleine en pietluttige onderverdelingen van één à twee pagina‟s. 3. Bibliografische lijst (Romeins gepagineerd)

De bibliografische lijst biedt een overzicht van alle in voetnoot geciteerde bronnen en publicaties (zowel werken als artikels). Voor de bibliografische referentietechnieken, zie richtlijnen.

Page 18: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

18

Een degelijke bibliografie bevat de meest recente literatuur terzake. Het gebruik van lopende bibliografieën is noodzakelijk om een volledige en up to date bibliografie te verkrijgen. Sterk vulgarizerende literatuur wordt slechts opgenomen indien die relevant is voor het onderzoek. Laat publicaties omwille van de moeilijkheidsgraad van de taal (Italiaans, Spaans, enz.) niet achterwege. 4. Woord vooraf en Inleiding (Arabisch gepagineerd) Het Woord vooraf dient om het ontstaan en het verloop van de opzoekingen bondig te resumeren, ook om een kort dankwoord te richten aan al wie geholpen heeft. De personen of instanties die hun medewerking verleenden, worden best in orde van belangrijkheid van hun respectieve bijdrage vermeld. Deze tekst telt niet meer dan twee pagina's

1.

De inleiding presenteert zeer bondig de status quaestionis (huidige stand van onderzoek) betreffende de diverse aspecten van het onderzoek (b.v.: historische, stilistische, iconografische, kunstkritische, esthetische, socio-economische, enz.)

2. Aandachtspunten zijn

uiteenlopende opinies van diverse auteurs, de evolutie van deze opinies en eventuele lacunes in het onderzoek. De publicaties van de vernoemde auteurs worden niet in de tekst, doch in voetnoten vermeld. Tevens wordt in de inleiding de vraagstelling geformuleerd. Hierbij dienen de limieten van het eigen onderzoek duidelijk omschreven en verantwoord te worden. De gevolgde methode en wijze van onderzoek worden zo nodig verklaard. De indeling van het werk wordt uiteengezet, zonder nochtans de inhoudstafel te herhalen. De klemtoon ligt hier op de samenhang van de diverse onderdelen. Aanvullend kan het belang van de studie worden toegelicht. De inleiding mag niet vooruitlopen op het betoog en evenmin de bereikte resultaten kenbaar maken. 5. Tekst met voetnoten (Arabisch gepagineerd) Taalgebruik Een wetenschappelijk betoog vereist een zakelijke taal waarin de auteur zich klaar uitdrukt om precies en ondubbelzinnig begrepen te worden. Dit wil geenszins zeggen dat het een taalarm relaas moet zijn. De vlotte en heldere redeneertrant wordt begeleid door variaties in zinsbouw en woordenschat. Bijzondere aandacht verdient een exacte woordkeuze en terminologie. De auteur laat zichzelf als medium (ik, we, wij, ons) niet voelen; hij laat de feiten voor zich spreken. In de tekst worden afkortingen (nl., d.w.z., o.a.) best vermeden evenals het veelvuldig gebruik van getallen in Arabische cijfers (: er zijn dus drie schilderijen, achttien leden, vijftigduizend manschappen en hij is veertig jaar oud, werd geboren op 30 januari 1905, enz.). Men gebruikt de voorkeurspelling. Spellings- en taalfouten zijn onduldbaar. Hoofdzaak en bijzaak De bewijsgronden en de bewijsvoering vormen de essentie van de uiteenzetting. Zij mogen niet in het nauw gebracht worden door de (uitvoerige) behandeling van bijzaken waardoor ook de draad van het betoog dreigt afgebroken te worden. Detailkwesties kunnen, zo nodig, een nadere toelichting krijgen in voetnoten. Het brede (kunst)historische kader mag evenmin de uiteenzetting overwoekeren. Er kan bondig naar verwezen worden in een inleidende alinea en het wordt slechts in het betoog betrokken waar het van rechtstreeks belang is voor het onderwerp. Coherentie

1 Een kleine scriptie vergt geen Woord vooraf. 2 In een scriptie van beperkte omvang (min. 15 tot 15 p.) volstaan twee tot drie alinea‟s om het onderwerp te situeren en te introduceren.

Page 19: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

19

De onderdelen van de argumentatie komen redactioneel tot uiting in de opeenvolgende alinea‟s. Deze staan niet los van elkaar en hun samenhang moet dan ook duidelijk verwoord worden. Elk hoofdstuk vangt aan met een beknopte inleiding en eindigt met een al even kort besluit. In dit besluit wordt meegedeeld wat werd bereikt en wordt tevens de overgang naar het volgende hoofdstuk gerealiseerd. Deze summiere inleidingen en besluiten dienen zo opgevat te worden dat de lezer alleen aan de hand hiervan de volledige inhoud van het betoog leert kennen. Kritische geest Enkele vuistregels: - kritisch boven al - wees ter zake - vermijd te algemene en vrijblijvende uitspraken; pas het concreet toe - tracht een eigen opinie te formuleren - verantwoord aan de hand van een sterke argumentatie elke nieuwe interpretatie - maak van voorzichtig geformuleerde hypotheses niet zonder meer quasi-zekerheden - kijk steeds de in voetnoot vermelde literatuur na - gebruik de precieze terminologie Plagiaat Het overnemen van stukken, gedachten of redeneringen van anderen en die voor eigen werk laten doorgaan, noemt men plagiaat. De grofste vorm is het overnemen van passages zonder enige bronvermelding. Een veel voorkomende variant hierop is het kopiëren van passages met bronvermelding maar zonder die cursief te zetten. Een andere variant is de parafrase, waarbij de gedachtengang van een auteur wordt gevolgd met gewijzigde bewoordingen of gewijzigde zinsbouw. De synthese veronderstelt de persoonlijke verwerking van de gegevens die in de literatuur werden aangetroffen. Zij mag dus ook niet bestaan uit een aaneenschakeling van geciteerde passages uit de geraadpleegde literatuur waarnaar in voetnoot wordt verwezen. Ook mag men op die wijze de tegenstrijdige meningen van auteurs niet tegen elkaar uitspelen zonder hierbij de nodige commentaar te leveren noch een eigen standpunt in te nemen. Slechts wanneer de argumentatie het absoluut vereist kan een citaat in de tekst opgenomen worden, een langer citaat wordt in voetnoot geplaatst. Indien een lange tekst omwille van zijn belang herhaaldelijk in de argumentatie wordt betrokken, zal hij in de bijlagen worden opgenomen (cf. 7). Citaten De citaten in de tekst worden cursief weergegeven; in voetnoot worden zij tussen aanhalingstekens geplaatst. Eventuele bronvermeldingen bij citaten in de tekst zelf plaatst men tussen ronde haakjes (b.v.: bijbel en antieke auteurs). Voorbeeld:

Rondom hen staan de schriftgeleerden en de Farizeeërs die de boetvaardige zondares willen stenigen (Joh. 8,1-11).

Wanneer men een stuk uit een citaat weglaat, omdat het minder relevant is, duidt men dit aan met drie puntjes, bij voorkeur tussen vierkante haakjes.

de historie van Moyses [...] de welcke Ul gestelt hebben om te vercoopen voor 850 Rexd. oft daer ontrent

Een eigen toelichting binnen citaten wordt eveneens tussen vierkante haakjes geplaatst.

Il a fait plusieurs patrons de desseins pour Monseigneur van Susteren [bisschop van Brugge], dont quelques-uns représentent la Vie de Notre-Seigneur.

Page 20: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

20

Een citaat wordt letterlijk overgenomen, ook de leestekens. Druk- of spellingsfouten die eventueel in de geciteerde teksten voorkomen worden gevolgd door [sic].

Il a fait plusieurs patrons de desseins pour Monseigneur van Soesteren [sic], dont quelques-uns représentent la Vie de Notre-Seigneur

De aanhaling van een tekstpassage die werd gemoderniseerd of vertaald, worden niet als een echt citaat beschouwd; men dient wel mee te delen dat men aanpast of vertaalt. Bij vertaling wordt de oorspronkelijke tekst in voetnoot geciteerd. Wanneer men woorden of gedeelten van een citaat cursiveert om hierop de aandacht te vestigen, dan dient dit aangeduid met de vermelding [eigen cursivering].

Les archives ont révélé l‟existence d‟innombrables ateliers, établis jusque dans les contrées les moins civilisées [eigen cursivering], tandis que les garde-meubles princiers et les trésors des églises ont livré à la curiosité publique un choix immense de tentures.

Eerste vermelding van personen en kunstwerken Bij de eerste vemelding van een persoon, die belangrijk is voor het betoog, wordt de voornaam voluit geschreven en wordt hij/zij biografisch bondig gesitueerd (minstens opgave van geboorte- en sterfjaar tussen ronde haakjes na de naam van die persoon). Indien meer informatie wenselijk is en die niet in de uiteenzetting is opgenomen, kan zij gegeven worden in een voetnoot met verwijzing naar een biografische publicatie. Bij de eerste vermelding van een kunstwerk is het nodig de bewaarplaats en de datering op te geven. De namen van weinig bekende plaatsen worden nuttig toegelicht met de vermelding van een bekende nabijgelegen stad, van de provincie e.d. . Cursief en kapitaal Behoudens de reeds vermelde citaten (zie hoger) worden ook titels van kunstwerken (niet hun onderwerpen) gecursiveerd. Voorbeeld:

In de kathedraal te Antwerpen prijkt de Kruisafneming van Pieter Paul Rubens. Het tafereel met de kruisafneming van Christus in de Antwerpse kathedraal werd in 1612-14 geschilderd door Rubens.

Epigrafische teksten (opschriften op monumenten of kunstwerken) worden getranscribeerd zoals zij oorspronkelijk zijn aangebracht; kapitaal blijft kapitaal, een gewone letter wordt niet omgezet naar kapitaal. Namen van auteurs, kunstenaars of instellingen worden noch onderlijnd, gecursiveerd of in kapitaal gezet. De betoogkracht zorgt voor het beklemtonen van personen, feiten enz.; waar zij te kort schiet moet de typografie niet ter hulp geroepen worden. Voetnoten Voetnoten hebben een tweevoudige functie:

a) het opgeven van de bibliografische referentie naar de werken die geraadpleegd werden voor het poneren van een stelling in de tekst.

b) het uitwerken van een secundaire of aanvullende redenering t.o.v. de lopende tekst bovenaan; er mag evenwel geen misbruik van gemaakt worden; deze commentaar dient beperkt te blijven. Belangrijke gegevens horen niet thuis in de voetnoten maar in de tekst; detailkwesties mogen ook in de voetnoten niet uitvoerig behandeld worden.

Page 21: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

21

De voetnoten worden doorlopend genummerd -liefst per hoofdstuk- en onderaan de pagina geplaatst waarop zij betrekking hebben. Zij worden dus niet gegroepeerd achteraan elk hoofdstuk of achteraan de verhandeling. De voetnoten worden gezet in een kleiner maar leesbaar lettertype. Zij worden best gescheiden van de bovenstaande tekst door een haarfijn lijntje. Het verwijzingscijfer in de tekst wordt tussen ronde haakjes geplaatst of in een kleiner lettertype boven de regel. Dit cijfer wordt best aan het einde van de zin voor het eindpunt gezet. Per hoofdstuk wordt een publicatie vermeld in voetnoot bij de eerste vermelding volledig geciteerd. Om de voetnoot niet onnodig te belasten gebruikt men vervolgens afkortingen (b.v.: Ibidem, o.c., Panofsky 1963). Voorbeelden van afgekorte literatuur: Paul Rolland, Intérieurs tournaisiens, Brussel, 1944. afgekort: Rolland 1944 Jaak Jansen, „Nieuwe gegevens over het meubilair van de Sint-Petrus en Pauluskerk te Mechelen‟, Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen 94 (1990): 89-112. afgekort: Jansen 1990 Van Watteau tot David. Schilderijen en tekeningen uit de Franse provinciale musea, tent.cat., Brussel, Paleis voor Schone Kunsten, 1975. afgekort: Brussel 1975 Wanneer men oorspronkelijk bronnenmateriaal (b.v. archivalische documenten) enkel kent via een secundaire bron, dan verwijst men zowel naar de oorspronkelijke bron als naar de secundaire waaraan men het gegeven ontleend heeft. Het betoog moet volkomen leesbaar zijn zonder voetnoten. Verwijzen naar afbeeldingen Wanneer de kunsthistoricus/ca refereert aan een kunstwerk, geeft hij/zij steeds een referentie naar de afbeeldingen ervan, zodat de lezer die afbeelding kan terugvinden. 6. Besluit Het besluit mag geen herhaling zijn van alles wat reeds werd gezegd. Het is als het ware een antwoord op de vraagstelling van de inleiding. Het moet de belangrijkste resultaten van het onderzoek in het licht stellen en mag geen nieuwe feiten of argumenten meer bijbrengen. De nadruk ligt op de vooruitgang die werd geboekt m.b.t. vroegere studies en op nieuwe gegevens en/of inzichten. Men wijst zo nodig op het voorlopige karakter van de conclusies. In een besluit kan men tevens verwijzen naar de toekomst door aan te stippen wat nog verder onderzoek verdient. In een algemeen besluit worden geen voetnoten gehanteerd. Het besluit is dus heel wat meer dan enkele welluidende zinnen tot slot. 7. Bijlagen (Arabisch gepagineerd) In de bijlagen worden belangrijke documenten en/of grafieken gegeven ter staving of illustratie van het betoog, zoals archiefdocumenten, literaire teksten, uitvoerige epigrafische teksten, stambomen, tabellen, grafieken, taartdiagrammen, enz. . Die bijlagen worden gegroepeerd na het besluit. Teksten worden chronologisch geordend, ongeacht de volgorde waarin ze in de tekst voorkomen. Hun datering staat voorop en wordt gevolgd door een regest (zeer bondige samenvatting van het meest essentiële van de tekst). De tekst zelf wordt gevolgd door de nodige bibliografische verwijzingen: vooraf de verwijzing naar het origineel in het archief, vervolgens de referentie naar de eventueel bestaande tekstuitgave(n) (zie bijlage 2). Indien de bijlage gebaseerd is op een reeds bestaande tekstuitgave, voegt men onder de vermelding van de bewaarplaats toe: Volgens editie.

Page 22: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

22

Bij tekstuitgaven wordt uitsluitend het aanwenden van hoofdletters en leestekens aan het huidig gebruik aangepast. De (minder belangrijke) passages die eventueel uit de tekst worden weggelaten, worden vervangen door drie puntjes (al dan niet tussen vierkante haakjes). Eventueel zelf gereconstrueerde woorden of tekstgedeelten worden tussen vierkante haakjes geplaatst. Indien men vaak naar precieze onderdelen van een tekst in bijlage moet verwijzen, kan men deze om de vijf regels nummeren. Bijlagen kunnen voorzien worden van voetnoten (b.v. i.v.m. identificaties van personen, plaatsen en met verklaring van woorden). In bepaalde gevallen kan het nodig zijn notities in voetnoot toe te voegen over varianten of afwijkende lezingen in andere afschriften van eenzelfde document. Correspondentie met andere vorsers wordt niet in bijlage opgenomen. De bijlagen krijgen een doorlopende nummering in Arabische cijfers. In de uiteenzetting gebeuren de verwijzingen naar de bijlagen in voetnoot (b.v.: Zie bijlage 16). Archiefdocumenten en oude gedrukte teksten worden gegeven in uw transcriptie, dus niet in fotocopie. Oudere transcripties dienen best gecontroleerd te worden op hun correcte én volledige weergave van de oorspronkelijke tekst. 8. Lijst van afbeeldingen (Arabisch gepagineerd) De lijst van afbeeldingen is een genummerde lijst van alle afbeeldingen met een volledige identificatie én vermelding van de herkomst van de foto. a) identificatie

naam van de kunstenaar, titel van het werk (indien detail: [eventueel] titel van het detail, detail van: titel van het gehele werk), datum. materiaal, afmetingen (h x b x d of O in cm; in mm voor tekeningen, prenten en munten), plaats van bewaring (stad, locatie, inv.nr.)

b) herkomst van de foto copyright van een museum of openbare instelling, eventueel met negatiefnummer; of indien de afbeelding uit een publicatie werd overgenomen, de precieze referentie met vermelding van de pagina

Page 23: Richtlijnen voor bibliografische verwijzing...Richtlijnen voor bibliografische verwijzing De bibliografische lijst De wetenschappelijke literatuur hanteert verschillende systemen van

23

Voorbeeld:

1. Rogier van der Weyden, De Kruisafneming, 1435. olieverf op paneel, 220 x 262 cm. Madrid, Museo del Prado, inv.nr. 2825 (M. Davies, Rogier Van der Weyden. An Essay, with a Critical Catalogue of Paintings Assigned to him and to Robert Campin, Londen, 1972, afb.1) 2. Edelheeremeester, Edelheeretriptiek, 1443. olieverf op paneel, 110,8 x 236 cm. Leuven, Sint-Pieterskerk, inv.nr. S/85 (Brussel, ACL) 3. Mechels atelier naar een model van Colijn de Coter, Altaarstuk met de Dood van Maria, ca. 1530. gepolychromeerd eikehout, 230 x 145 x 33 cm. Uppsala, kathedraal (foto auteur)

Indien verscheidene illustraties uit eenzelfde publicatie of van eenzelfde fotograaf of instantie afkomstig zijn, kan, om overbodige herhalingen te voorkomen, een lijst aangelegd worden voor de herkomst van het illustratiemateriaal waarin alleen de nummers van de illustraties opgegeven worden bij hun gezamenlijke herkomst. Dit gebeurt alfabetisch volgens instantie (b.v. Brussel, A.C.L.) en/of volgens fotograaf (zie bijlage 3). 9. Afbeeldingen (niet meer gepagineerd, wel aanduiding nummer van de afbeelding) De afbeeldingen worden oordeelkundig geselecteerd als bewijsmateriaal bij het betoog en zijn dus niet bedoeld om de studie visueel aantrekkelijk te maken. Illustraties zonder bewijskracht zijn overbodig. Onder de afbeeldingen komt de volledige (!) identificatie, behalve de herkomst van de foto.

Bernard van Orley, Madonna met Christuskind, Jozef en twee engelen, 1522 olieverf op paneel, 90 x 74 cm Madrid, Museo del Prado, cat.nr. 2692 Willy Meysmans, Beweging, 1963 keramiek met bruine en witte glazuur, 15,5 x 23,6 x 14 cm Huidige bewaarplaats onbekend Meester van de gouden ranken (omgeving), Brugge, De kruisvinding, miniatuur uit een getijdenboek, ca. 1420 waterverf op perkament, 247 x 162 mm New York, Pierpont Morgan Library; Ms. 76, fol. 292v Jasper Van der Borcht (Brussel) naar Jan Van Orley en Augustin Coppens, De vondst van Mozes, ca. 1730-1742 wol en zijde, 362 x 435 cm Brussel, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, inv.nr. 6302 Lucas II Vorsterman, De priorij Rooklooster, 1659 kopergravure, 450 x 600 mm uit: A. Sanderus, Chorographia sacra Brabantiae, 1, Brussel, 1659, tussen p. 40-41.

Gebruik steeds de meest gebruikelijke titel (:beter De vondst van Mozes dan Mozes uit de Nijl gered). Namen van instellingen worden in de bijschriften van afbeeldingen niet afgekort (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België; niet KMSK) Van het besproken werk worden originele foto's verwacht: ACL (lange leveringstermijn !) of eigenhandig gemaakt.