Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1...

24
Richtlijnen en adviezen Voor verwerking van Porotherm binnenmuur- stenen

Transcript of Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1...

Page 1: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

Richtlijnen en adviezen

Voor verwerking van Porotherm binnenmuur-stenen

Page 2: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

Metselen en lijmenPorotherm Poriso volle binnenmuurstenenEen hoogwaardige steen. Combineert een laag gewicht met een hoge druksterkte. Ideaal voor dragende en niet dragende scheidings-wanden. Leverbaar in twee varianten:

• Verlijmen of vermetselen PorisoStuc, voor afwerking met een stuclaag.

• Vermetselen PorisoDeco, een decoratieve schoon - werksteen.

MetselenPorotherm Metselblokken PM20 en PM25Geper foreerde b innenmuurstenen. Voor dragende binnenmuren, ruimte-scheidende wanden en binnen-spouw-bladen. Leverbaar in twee verschillende druksterktes.

2.3

Verwerkingsmethode en productkeuzeBinnenmuurstenen hebben een dragende functie in de bouw constructie. Daarnaast leveren ze ook een bijdrage aan het woon- en leefcomfort vanwege de thermische, hygrische en akoestische eigenschappen. Tijdens de bouw speelt het gemak van de verwerking van de stenen een belangrijke rol. Wienerberger biedt met Porotherm binnenmuurstenen voor bijna ieder vraagstuk een passende oplossing. Wat u ook bouwt.

Page 3: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

MetselenPorotherm Climabrick warmtewandstenenSpeciaal voor wandverwarming, voor een optimaal binnenklimaat. Met name door stralingswarmte. De Porotherm Climabrick warmtewand combineert een optimaal rendement met Laag Temperatuur Systemen.

LijmenPorotherm PL25 en PL-IHet synoniem voor snelheid in bouwen. Voor zowel traditionele bouw (dragende keramische binnenmuur plus keramisch buitenblad) als monolithische bouw (dragende keramische muur met een waterwerende stuclaag als afwerking).

Page 4: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

4.5

Eisen binnenwandDe opbouw van een binnenwand is afhankelijk van de eisen die aan de wand worden gesteld. Heeft de binnenwand een dragende functie of is het een kamerscheidende wand? En wat zijn de eisen qua brandwerendheid en geluidsisolatie? Allemaal zaken waar u rekening mee dient te houden.

DruksterkteDit is de belasting die per vierkante millimeter op het materiaal wordt uitgeoefend, weer-gegeven in N/mm². Voor de berekening van de binnenwanden gaan wij uit van de genormaliseerde druk-sterkte volgens NEN 6790 Technische grondslagen voor bouwconstructies of de Nationale bijlage bij NEN-EN 1996-1-1 (Euro code 6), zie www.wienerberger.nl voor de druksterktes van de Porotherm keramische binnenmuurstenen.De druksterkte van het metsel-/lijmwerk wordt bepaald door de genormaliseerde druksterkte van de steen (fb) en van de mortel/lijm (fm). Constructieve berekeningen kunt u maken met de Porotherm rekenmodule, die u kunt vinden op www.wienerberger.nl onder online services services. Of ga direct naar www.porothermservices.nl.

VormstabiliteitIs het behouden van afmetingen in de tijd ondanks wisselende omstandigheden. Deze wordt bepaald door:• Thermische uitzetting: vormverandering

door temperatuurschommelingen.• Hygrische krimp en uitzetting: vorm veran­

dering als gevolg van het opnemen en afgeven van waterdamp.

• Verhardingskrimp: vormverandering die een materiaal gedurende een langere tijd na productie ondergaat.

Door de speciale materiaaleigenschappen hebben keramische binnenmuurstenen geen verhardingskrimp. De thermische uitzetting en hygrische krimp zijn zeer minimaal.

BrandwerendheidHet Bouwbesluit stelt eisen aan de brand-werendheid van bepaalde construc ties. Dit voor de ve i l i ghe id van mens en dier. De keramische binnenmuursteen is onbrandbaar en dus bij uitstek geschikt voor constructies die als brandscheiding dienen. Keramische binnenmuurstenen vallen in klasse A1 en zijn onbrandbaar en onontvlambaar. De brandwerendheid van keramische binnenmuren is opgenomen in NEN-EN 1996-1-2 (Eurocode 6).

Page 5: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

DilatatiesDoor goede bouwfysische eigenschappen zijn de uitzetting en krimp van keramische binnenmuurstenen minimaal. Muurlengtes tot 16 meter zijn geen probleem. Bouwfysische dilataties worden zo tot een minimum beperkt. Bouwtechnische dilataties als gevolg van de gekozen constructie worden door de constructeur bepaald. Zie hiervoor ook de CUR aanbeveling 82.

Pas voor een dilatatievoeg met een dikte (breedte) van 10 mm als voegvulling een elastische rugvulling toe. Deze comprimerende schuimband met een halfgesloten celstructuur heeft een lucht dichte functie. Breng de band voldoende gecomprimeerd aan volgens de voorschriften van de producent.

GeluidsisolatieOnderzoek van TNO-TPD en praktijkmetingen van Woningborg Advies onderbouwen de goede luchtgeluidsisolatie van geperforeerde Porotherm binnenmuurstenen. Woningen gebouwd met woningscheidende wanden van Porotherm binnenmuurstenen voldoen aan de geluidseisen in het Bouwbesluit. Bij bepaalde binnenwandconstructies wordt ook voldaan aan de comfortklasse conform NEN 1070, kwaliteitscijfer k=2 (Ilu:k > = +5 dB en Ico > = +10 dB). DnT,A,k = 57 dB en LnT,A = 62 dB (NEN 5077)

Detaillering en uitvoering beïnvloeden in hoge mate de geluidsisolatie van een scheidings-constructie. Wienerberger adviseert bij woningscheidende wanden een ankerloze spouwmuurconstructie op een verdiept aangelegde fundering van minimaal 500- peil. Daarnaast is aandacht voor het voorkomen van contactbruggen, lekgeluiden via open stootvoegen en het akoestisch ontkoppelen van de binnenwanden belangrijk. Detailleringen vindt u op www.wienerberger.nl of in de brochure ‘Porotherm tot in detail’.

Page 6: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

Voorbereiding en uitvoering metselen

6.7

Opslag op de bouwplaatsPlaats de Porotherm binnenmuurstenen altijd op een schone, droge en vlakke onder-grond. Dek bij temperaturen onder 0°C de Porotherm pakketten af. Verwerk keramische binnenmuurstenen winddroog (op het oog droog maar wel vochthoudend). Zijn de stenen extreem droog, bevochtig ze dan eerst.

OpperenOpper bij voorkeur niet met de hand, maar gebruik daarvoor hulpmiddelen zoals de Porotherm blokkenklem. Plaats de Porotherm binnenmuurstenen voor de metselaar op een verhoging van circa 40 cm.

KlimaatomstandighedenZomerIn droge perioden kan het noodzakelijk zijn de hechtvlakken van de binnenmuurstenen voor-af te bevochtigen.

WinterEr mogen geen bevroren (materiaaltempera-tuur altijd >0°C) of beijzelde binnenmuurstenen worden verwerkt.

Wienerberger adviseert bij een luchttempera-tuur <0°C beschermende maatregelen te nemen. Maak gebruik van een geconditio-neerde opslag van de op het werk aange-voerde stenen en zorg voor een afgescherm-de en verwarmde werkplek.

PasstukkenVoor het op maat zagen van passtukken is natzagen de beste methode. Draai pasblok-ken op hoeken en vrije muurbeëindigingen (bijvoorbeeld een raamopening) met hun gezaagde kant naar de muurzijde. Dus geen zaagkanten bij de vrije muur beëindigingen! Is de kop korter dan een halve bloklengte, zet de stootvoeg dan aan met metselmortel.

Opsteken van de draadNadat de bovenkant van de lagen op de stel-profielen is aangegeven, kan men de metsel-draad strak opsteken (niet langer dan 10 meter).

Page 7: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

MetselenGebruik bij voorkeur prefab metselmortel met minimaal een mortelklasse M5 (NEN-EN 998-2) voor milieuklasse MX1 volgens NEN-EN 1996-2 Annex A (voorheen toepassings-gebied B volgens NEN 6790). Wordt de metselmortel op de bouwplaats aangemaakt, gebruik dan een verhouding 1:1:6 (cement : kalk : zand).

Plaats niet dragende binnenwanden, afhankelijk van muurlengte en situatie, op een glijfolie, bitumenstrook of bouwvilt. Verwerk de stenen zodanig dat de stootvoegen van de binnenmuurstenen minimaal 40 mm verspringen ten opzichte van elkaar, dit voor een goed metselverband (zie onderstaande tekening). De lintvoegen moeten ‘vol en zat’ zijn gemet-seld. Hol en dol aansluitingen of tand- en groefverbinding hoeven niet te worden voorzien van metselmortel behalve als de constructeur anders adviseert.

SpouwankersEr dienen duurzame (minimaal) RVS kwaliteit A4 spouwankers toegepast te worden conform NEN-EN 1996-2 N.B.-C.1.

Er zijn twee manieren waarop u spouwankers kunt plaatsen:• Metselankers. Deze worden in de metselmortel in de lintvoeg van de binnenmuursteen

gelegd. Leg het anker, volgens voorschrift leverancier, voldoende op de binnenmuur zodat deze niet kan buigen;

• Boorankers. Achteraf worden speciale ankers in de muur bevestigd. Boren zonder klop-pen is absoluut noodzakelijk.

Verdeel spouwankers gelijkmatig en verspringend. Het aantal spouwankers en de afme-tingen worden door de constructeur van de opdrachtgever aangegeven. Hierbij kunnen als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure.

aa > 0,4t maar niet kleiner dan 40mm

t

Page 8: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

8.9

Beëindiging werkzaamhedenVoorkom dat tijdens de verwerking (regen)-water in de binnenmuren blijf t staan. Dek het metselwerk tijdens natte periodes af tegen inwateren. Dit voorkomt stagnatie in het bouwproces. Het speciale Porotherm afdekprofiel is, tot een muurdikte van 140 mm, de beste keuze. Voor muurdiktes groter dan 140 mm is afdekken met bijvoor-beeld een steigerplank aan te bevelen. Voorkom het opspatten van regenwater en vuil tegen vers metselwerk. Keer bij een werkonderbreking de langs de muur liggende steigerplanken om. Loop nooit over vers metselwerk!

Belasten metselwerkMetselwerk mag niet worden belast voordat het voldoende is verhard. In principe geldt hiervoor een termijn van 48 uur, afhankelijk van de weersomstandigheden. VloeropleggingenVoor een optimale verdeling van de belasting op de wanden dient u de vloeren op (water-werend) bouwvilt te leggen.

Afvoegen PorisoDecoWacht zolang mogelijk met voegen zodat de mortel voldoende kan uitharden. Verwijder eerst alle stof- en metselmortel resten en bevochtig het metselwerk voor het voegen. Bescherm het voegwerk tegen inwatering en uitdroging en voor kom het smetten met voegspecie. Gebruik bij eventuele veront-reiniging een geschikt reinigingsmiddel, maar zeker geen (zout)zuur.

Page 9: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

Punt van aandachtVerwerk Porotherm binnenmuurstenen te allen tijde in de juiste richting!

Aanvullende aandachtspunten bij verwerking Climabrick warmte-wandstenenGebruik als eerste laag, in verband met het later aanbrengen van een afwerkplint, bij voorkeur Porotherm PM20 binnenmuur-stenen. Plaats op deze laag de Porotherm Climabrick warmtewandstenen en stapel deze vervolgens in halfsteens verband. Tik om de leidingen te keren eenvoudig de voorgevormde scherf uit de Climabrick steen.

Bij dragende warmtewanden met grote overspanningen is het verstandig Porotherm PM20 te gebruiken voor de bovenste laag. Plaats op deze laag van de binnenwand bouwvilt. Dit nivelleert mogelijke kleine maat-afwijkingen en zorgt voor een gelijkmatige belasting op het oplegvlak van de warmte-wand. Zorg voor een even aantal lagen tus-sen de keerstenen.

Page 10: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

Voorbereiding en uitvoering lijmen

10.11

Plaats de Porotherm binnenmuurstenen altijd op een schone, droge en vlakke ondergrond. Dek bij temperaturen onder de 0°C de Porotherm pakketten goed af. Verwerk keramische binnenmuurstenen winddroog (op het oog droog maar wel vochthoudend). Als de stenen extreem droog zijn, dan eerst bevochtigen.

OpperenOpper bij voorkeur niet met de hand, maar gebruik daarvoor hulpmiddelen zoals de Porotherm blokkenklem. Plaats de Porotherm binnenmuurstenen voor de verlijmer op een verhoging van circa 40 cm. KlimaatomstandighedenZomer: In droge perioden kan het noodzakelijk zijn de hechtvlakken van de binnenmuurstenen vooraf te bevochtigen.

Winter: Verwerk geen bevroren (materiaal temperatuur altijd >0°C) of beijzelde binnen muurstenen.

Wienerberger adviseert bij een luchttemperatuur <0°C beschermende maatregelen te nemen. Maak gebruik van een geconditioneerde opslag van de op het werk aangevoerde stenen en zorg voor een afgeschermde en verwarmde werkplek.

Opsteken van de draadNadat de bovenkant van de lagen op de stelprofielen is aangegeven, kan men de metseldraad strak opsteken (niet langer dan 10 meter).

Plaatsen van de kimBreng de onderste laag (of kimlaag) zuiver vlak, waterpas aan in zowel langs- als dwarsrichting en op hoogte aan de draad over de volle omtrek van het gebouw. Dit vraagt enige precisie omdat deze laag bepalend is voor het verdere verloop. De kim kan worden uitgevoerd met gezaagde blokken in het werk of door speciaal op maat bestelde binnenmuurstenen. Plaats niet dragende binnenwanden op een folie. De minimumhoogte van het kimblok moet 40 mm zijn. Een kimhoogte tot 40 mm kan worden uitgevoerd als metselmortelbed.

Page 11: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

aa > 0,4t maar niet kleiner dan 40mm

t

Gebruik voor het plaatsen van de kim de speciale Porotherm kimmortel. Plaats niet dragende binnenwanden op een folie. Begin pas met plaatsen van de lijmblokken als de kimconstructie voldoende is uitgehard. De kimconstructie moet volledig op de onderliggende vloer dragen c.q. rusten. Kies een juiste kimhoogte zodat de boven-ste laag binnenmuurstenen van de wand op de goede hoogte uitkomt en de vloer direct kan worden opgelegd.

Voorbereiding lijmenDe te lijmen vlakken moeten stofvrij zijn. Borstel daarom elke laag af. Zijn de lijm-blokken te droog, bevochtig die dan. Spuit de lijmverdeelbak voor aanvang van de werkzaamheden in met speciale olie.

Aanmaken lijmmortelDe instructies voor het aanmaken van de Porotherm Lichtgewicht Lijmmortel staan op de verpakking. Gebruik altijd schoon leidingwater en een schone mengkuip. Meng de lijmmortel circa 3 minuten zodat er een goed verwerkbare, smeuïge massa ontstaat. Verwerk de lijm boven 0°C. Bewaar de Porotherm Lichtgewicht Lijmmortel altijd droog en vorstvrij.

Aanbrengen lijmmortelAanbrengen van de Porotherm Lichtgewicht Li jmmortel kan op twee manieren:

1. Met de Porotherm lijmverdeelbak (het meest efficiënt): plaats de bak op de wand, trek de schuif open en trek de bak over de muur. Plaats hier na de blokken. Dankzij de tand- en groef-verbinding is verlijmen van de lintvoeg voldoende. De volgende laag aanbren-gen, gaat net als de vorige.

2. Met de dipmethode: hierbij wordt de onderzijde van de lijmblokken handma-tig enkele millimeters in een kuip met lijmmortel gedipt zodanig dat een lintvoeg van circa 3 mm ontstaat.

Verwerk de lijmblokken in de wandconstruc-tie in verband. Voer het steenverband uit op de wijze zoals hier links is aangegeven.

Page 12: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

12.13

CorrectiesLoopt de bovenzijde van het aangebrachte blok niet helemaal waterpas (‘aan de draad’), dan is dit eenvoudig te corrigeren. De Porotherm Lichtgewicht Lijmmortel bevat steunkorrels. Een tik met een rubberen hamer is voldoende om een steunkorrel te laten knappen, waardoor het blok eenvoudig in de juiste positie komt. PasstukkenVoor het op maat zagen van passtukken is natzagen de beste methode. Het is belangrijk gezaagde pasblokken op hoeken en vrije muurbeëindigingen (bijvoorbeeld raamopeningen) met hun gezaagde kant naar de muurzijde te draaien. Dus geen zaagkanten bij de vrije muurbeëindigingen. Is de kop korter dan een halve bloklengte, zet dan de stootvoeg aan met lijmmortel.

SpouwankersEr dienen duurzame (minimaal) RVS kwaliteit A4 spouwankers toegepast te worden conform NEN-EN 1996-2 N.B.-C.1.

Er zijn twee manieren waarop u spouwankers kunt plaatsen:• Metselankers. Deze worden in de metselmortel in de lintvoeg van de binnenmuursteen

gelegd. Leg het anker, volgens voorschrift leverancier, voldoende op de binnenmuur zodat deze niet kan buigen;

• Boorankers. Achteraf worden speciale ankers in de muur bevestigd. Boren zonder kloppen is absoluut noodzakelijk.

Verdeel spouwankers gelijkmatig en verspringend. Het aantal spouwankers en de afmetin-gen worden door de constructeur van de opdrachtgever aangegeven. Hierbij kunnen als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure.

Onderbrekingen lijmwerkzaamhedenDek bij onderbrekingen van lijmwerk zaamheden, bijvoorbeeld aan het einde van de werk- dag of tijdens regen en sneeuwbuien, de binnenmuren af. Tot een muurdikte van 140 mm is het speciale Porotherm afdekprofiel de beste keuze. Gebruik bij grotere muurdiktes bijvoorbeeld een steigerplank.

• Reinig na iedere werkdag de lijmverdeel bak en mengkuip grondig met schoon water.• Voorkom het opspatten van regenwater en vuil tegen vers lijmwerk. Keer bij een werk­

onderbreking de tegen de muur liggende steigerplanken om. Loop nooit over vers lijmwerk!

Belasten verlijmd werkBelast het werk niet voordat het voldoende is uitgehard, in principe na 48 uur, afhankelijk van de weersomstandigheden.

VloeropleggingenLeg voor een goede verdeling van de vloer i.v.m. krachtafdracht, vloeren op de binnenwand op bouwvilt. Gebruik hiervoor Porotherm waterwerend oplegvilt. Tevens voorkomt dit het inwateren van de binnenmuren.

Page 13: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

Stappenplan lijmen van PL25 ofPorisoStuc

2. Waterpas stellen in zowel dwars- als langsrichting

1. Kimblok zetten

Page 14: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

14.15

4. Mengen van de Porotherm Lichtgewicht Lijmmortel

3. Toevoegen lijmmortel aan schoon leidingwater

5. Inspuiten lijmverdeelbak

Page 15: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

7. Lijm aanbrengen met lijmverdeelbak

8. Lijmen d.m.v. dipmethode

6. Stofvrij maken 9. Plaatsen lijmblok

10. Eventuele correctie aan de draad met rubber hamer

11. Afdekken wand tijdens onderbreking lijmwerkzaamheden.

Page 16: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

16.17

schoor

schoor

schoren

L

1/3 L of max. 5 m

>3

m

zo nodig langeremiddenschoor

Gesloten toppen Gesloten wanden

Wanden met een hoogte van 2.60 men dikten t/m 214 mm

Deze schema’s zijn bestemd voor het binnenland; in kustgebieden geldt een maximale schoorafstand van 4 m.

3 m

2 m

>2

m

max. 5 m max. 5 m

max. 5 mmax. 2 m max. 2 m

schoren

schoren

max. 5 m max. 5 m

SchorenBescherm keramische binnenmuren tijdens en na de verwerking tegen omvallen of afschuiven, bijvoorbeeld door wind- of stoot-belasting. De sterkteontwikkeling van de mortel is in de eerste dagen na het metse-len/lijmen niet groter dan 50% van de eind-sterkte en vormt daarmee bij elk type met-sel/lijmwerkconstructie een veiligheidsrisico.

Schoor een wand tot een hoogte van 3 meter en tot een dikte van 200 mm om de 5 meter. Verwijder de schoren na volledige plaatsing van de vloer- of dakconstructie.

Goede schoren zijn:• Dwarswanden met een lengte van ten-

minste 2 meter met een goede bevestiging aan de wand (met standaard strippen).

• Metalen schoren die geschikt zijn om trek- en drukkrachten op te nemen zoals in de onderstaande tekening.

Gebruik onderstaande schema’s als hand-leiding voor gesloten wanden en topgevels. Deze schema’s gelden voor windgebied III conform NEN-EN 1991-1-4. Hanteer in wind-gebied I en II een maximum schoorafstand van 4 meter.

Page 17: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner
Page 18: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

18.19

Plaatsen spouwankersToenemende isolatie-eisen leiden tot bre-dere spouwen. Dit heeft consequenties voor het aantal en het type spouwankers. Om aan de eisen te voldoen, zijn berekeningen nodig. Zie hiervoor de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 9096-1-1.

SpouwankersHet aantal benodigde spouwankers wordt bepaald door de sterkte van beide bladen en de wijze waarop de beide bladen de belasting naar de achterliggende vloeren en wanden af kunnen dragen en moet in principe door de constructeur worden bepaald.Op basis van 3.8.2 en 6.5(4) van NPR 9096-1-1 en NEN-EN 1991-1-4 kan wor-den afgeleid wat het minimaal aantal spouwankers per m2 is voor verschil-lende situaties voor een spouwmuur zon-der openingen. Op basis van deze regels is aangegeven hoeveel ankers per m2 (zie tabellen) nodig zijn als functie van de gebouwhoogte voor drie situaties indien er geen openingen aanwezig zijn.Om de invloed van raamopeningen te verdisconteren, wordt verwezen naar 6.3.3(3) van NPR 9096-1-1.

ca = 1,5 voor situaties waarbij sprake is van een gesteund binnenblad met een buigstijfheid die ten minste tweemaal zo groot is als de buigstijfheid van het buitenblad;

ca = 3,0 voor situaties waarbij sprake is van een niet-dragend binnenblad dat aan de boven-zijde niet in horizontale richting uit het vlak van de wand wordt gesteund en waarbij het buitenblad ter plaatse van de vloer-randen ook niet is voorzien van een hori-zontale koppeling met de vloerrand;

ca = 2,0 in de overige gevallen.

Aantal benodigde spouwankers rond 3,6 mm per m2

opm * In de nieuw gedefinieerde kuststrook in NEN-EN 1991-1-4 is de windbelasting aanzienlijk vergroot ten opzicht van de hier genoemde windgebieden. Voor de kuststrook wordt een opgave van het aantal spouwankers door de constructeur ten zeerste aanbevolen.

o = onbebouwdb = bebouwd

Windgebied max

bouwh in m

spouw in mm

I II III

o b o b o b

ca = 1,5

<= 6150 3,4 2,8 2,8 2,3 2,3 1,9

200 4,7 3,9 4 3,3 3,3 2,7

<=11150 4,2 3,4 3,5 2,8 2,9 2,3

200 5,9 4,7 5 4 4,1 3,3

<= 20150 5,1 4,3 4,3 3,6 3,5 3

200 7,2 6 6 5,1 5 4,2

ca = 2

<= 6150 4,5 3,7 3,8 3,1 3,1 2,6

200 6,3 5,2 5,3 4,4 4,4 3,6

<=11150 5,6 4,5 4,7 3,8 3,8 3,1

200 7,9 6,3 6,6 5,3 5,4 4,4

<= 20150 6,8 5,7 5,7 4,8 4,7 4

200 9,6 8,1 8,1 6,8 6,6 5,6

ca = 3

<= 6150 6,7 5,5 5,7 4,6 4,6 3,8

200 9,5 7,8 8 6,6 6,6 5,4

<=11150 8,4 6,7 7 5,6 5,8 4,6

200 11,8 9,5 9,9 8 8,1 6,6

<= 20150 10,2 8,6 8,6 7,2 7,1 5,9

200 14,4 12,1 12,1 10,2 9,9 8,4

opm *

Page 19: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

Aantal benodigde spouwankers rond 4 mm per m2

Windgebied max

bouwh in m

spouw in mm

I II III

o b o b o b

ca = 1,5

<= 6150 3,4 2,8 2,8 2,3 2,3 1,9

200 4,7 3,9 4 3,3 3,3 2,7

<=11150 4,2 3,4 3,5 2,8 2,9 2,3

200 5,9 4,7 5 4 4,1 3,3

<= 20150 5,1 4,3 4,3 3,6 3,5 3

200 7,2 6 6 5,1 5 4,2

ca = 2

<= 6150 4,5 3,7 3,8 3,1 3,1 2,6

200 6,3 5,2 5,3 4,4 4,4 3,6

<=11150 5,6 4,5 4,7 3,8 3,8 3,1

200 7,9 6,3 6,6 5,3 5,4 4,4

<= 20150 6,8 5,7 5,7 4,8 4,7 4

200 9,6 8,1 8,1 6,8 6,6 5,6

ca = 3

<= 6150 6,7 5,5 5,7 4,6 4,6 3,8

200 9,5 7,8 8 6,6 6,6 5,4

<=11150 8,4 6,7 7 5,6 5,8 4,6

200 11,8 9,5 9,9 8 8,1 6,6

<= 20150 10,2 8,6 8,6 7,2 7,1 5,9

200 14,4 12,1 12,1 10,2 9,9 8,4

Windgebied max

bouwh in m

spouw in mm

I II III

o b o b o b

ca = 1,5

<= 6150 2,4 1,9 2 1,6 1,6 1,3

200 3,2 2,7 2,7 2,2 2,2 1,9

<=11150 2,9 2,4 2,5 2 2 1,6

200 4 3,2 3,4 2,7 2,8 2,2

<= 20150 3,6 3 3 2,5 2,5 2,1

200 4,9 4,1 4,1 3,5 3,4 2,9

ca = 2

<= 6150 3,1 2,6 2,6 2,2 2,2 1,8

200 4,3 3,6 3,7 3 3 2,5

<=11150 3,9 3,1 3,3 2,6 2,7 2,2

200 5,4 4,3 4,5 3,6 3,7 3

<= 20150 4,7 4 4 3,4 3,3 2,8

200 6,5 5,5 5,5 4,6 4,5 3,8

ca = 3

<= 6150 4,7 3,9 4 3,2 3,2 2,7

200 6,5 5,3 5,5 4,5 4,5 3,7

<=11150 5,9 4,7 4,9 3,9 4 3,2

200 8,1 6,5 6,8 5,4 5,6 4,5

<= 20150 7,1 6 6 5 4,9 4,1

200 9,8 8,3 8,3 6,9 6,8 5,7

opm *

Page 20: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

20.21

KozijnenStel de kozijnen volgens de goedgekeurde tekeningen zuiver verticaal (te lood) met behulp van een waterpas. De raamkozijnen kunnen op kozijnondersteuningshoeken worden geplaatst en gesteld. Bevestig vervolgens de kozijnen m.b.v. de daarvoor geschikte bevestigingsmi-delen aan de binnenmuur.

UitbloeiingenMet de kennis van vandaag zien we geen enkele binnenmuursteen-mortelcombinatie als niet-uitbloeiend. Houd, om dit te minimaliseren, rekening met het onderstaande:• Bescherm de binnenmuren effectief tegen inwatering.• Metsel of lijm niet bij slagregen en scherm het verse werk af tegen regen. Sterke bevoch-

tiging van vers metselwerk is een belangrijke oorzaak van uitbloeiingen.• Maak de mortel altijd aan met schoon leidingwater.

MortelbaardenSteek alle metsel-/lijmmortelbaarden af met een spackmes voordat deze zijn verhard, ook achter de profielen. Steek daarnaast aan de spouwzijde de mortelbaarden af, zodat er geen luchtopening tussen de binnenmuur en isolatie ontstaat. Dit vermindert de isolatiewaarde.

DetailleringenSluit niet-dragende binnenwanden flexibel aan; ze mogen niet hechten aan de onderliggende vloer. Plaats de wand bijvoorbeeld op een kunststoffolie of bitumenstrook (zie ook CUR 82).

Ook de aansluiting met constructieve wanden en plafonds moet flexibel zijn. Breng een flexibele strook aan zoals een strook PS-schuim of een cellenband. Kit de wand minimaal aan één zijde af om een luchtdichte aansluiting te bereiken. Of maak gebruik van een (lood)voeg en vul die later met blijvend elastisch materiaal. Neem veerankers op in de aansluiting tussen de wanden en tussen de wand en het plafond. Steun dragende binnenwanden die op vloeren worden geplaatst over het gehele oppervlak. Afwijkingen mogen niet meer dan 10 mm bedragen (zie CUR 82). Raadpleeg in afwijkende situaties de constructeur.

AansluitdetailsNeem bij de verwerking van keramische binnenmuurstenen voor de aansluitingen de vol-gende detailleringen in acht:• Woningscheidende wand: ankerloze spouw van minimaal 120­60­120 mm en bij voorkeur

zonder intanding met de andere binnenmuren.• Verdiepte fundering: minimaal 500 mm vanaf bovenkant afgewerkte vloer.• Plaats dragende wanden (indien constructief mogelijk) op glijfolie (DPC) of bouwvilt. Niet

dragende wanden altijd op glijfolie (DPC) of bouwvilt plaatsen.• Niet dragende binnenwanden (separatiewanden) bij voorkeur niet intanden op dragende

wanden, maar koppelen met flexibele ankers (10 mm vrijhouden). Aan plafond ca. 20 mm vrijhouden. De wanden bevestigen met veerankers h.o.h. 120 cm.

Flexibele aansluitingenVoer aansluitingen op bouwmaterialen met een ander bouwfysisch gedrag flexibel uit. Denk hierbij aan bouwmaterialen met een afwijkende uitzetting of krimp. In de brochure ‘Porotherm tot in detail’ zijn enkele situaties gevisualiseerd.

Page 21: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

LateienMuuropeningen worden overspannen met lateien of hoeklijnen, een belangrijk onder-deel in de wandconstructie. Afhankelijk van het advies van de constructeur wordt er gekozen voor een zelfdragende latei of een samenwerkende latei. Pas bij voorkeur keramische lateien toe. Samenwerkende keramische lateien zijn (meestal) ongeschikt om vloeren te dragen. Ze zijn in die geval-len alleen toepasbaar door aanvullende voorzieningen in de vloer te treffen of de krachten met een stalen onderslag onder de ( prefab) vloer in de naast de latei gelegen penanten te leiden. Ontwerp con-form NEN-EN 1996-1-1 en detaillering conform CUR aanbeveling 82. Een belang-rijk gegeven uit de CUR aanbeveling 82 is het beperken van de doorbuiging van ondersteunende constructies zoals bijvoor-beeld vloeren en lateien tot 1/1000 van de overspanningslengte.

Lateien van andere materialen hebben een ander uitzettings- of krimpgedrag (bouwfysische eigenschappen) waardoor scheurvorming niet ondenkbaar is. Verwerk betonlateien en/of hoeklijnen volgens de verwerkingsrichtlijnen van de desbetref-fende leverancier. Bij stucafwerking altijd eerst voorstrijken en een stucnet toepas-sen om plaatselijke scheurtjes te voorko-men.

Welke latei u ook toepast, overleg altijd met de constructeur!

Monolitische (enkelschalige) bouw Voor de Porotherm PL-I blokken zijn kera-mische U- en WU-schalen leverbaar als ‘verloren bekisting’. Hiermee zijn vanaf een muurdikte van 300 mm dragende lateien op de bouwplaats op maat te maken. Voorzie deze van wapening en betonmor-tel zoals door de constructeur aangegeven.

Page 22: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

22.23

WandafwerkingIn bewoonde ver trekken wordt het metsel- en lijmwerk bepleisterd. Dit heeft een aantal voordelen:• Oneffenheden worden weggewerkt.

Het gladde oppervlak is dan geschikt om te worden geschilderd of be- hangen.

• Het draagt bij aan het luchtdicht zijn van het metsel/lijmwerk (keramische binnenmuurstenen zijn nagenoeg lucht-dicht, de voegen minder).

• Het verhoogt de hoge brand­ werendheid.Laat nieuw metsel-/lijmwerk minimaal 4 weken uitharden voor aanvang van de stukadoors-werkzaamheden. Daarbij moet de ondergrond volledig droog zijn. Een voorstrijkmiddel verbetert de hechting tussen de Porotherm binnen muurstenen en het stucwerk. Verwerk op plaatsen waar spanningen verwacht worden stucgaas in het pleisterwerk.

Neem voor een passend stucadvies contact op met de leverancier van de stucmateria-len.

Leidingsleuven en sparingen inbouwdozenBreng leidingsleuven bij voorkeur verticaal aan. Dit voorkomt een verzwakking van de binnenmuur. Zet leidingen en con-tactdozen vervolgens goed in de pleister zodat een luchtdichte aansluiting ontstaat.

Aanvullende eisen voor Climabrick warmtewandstenenWater- of elektraleidingen zijn eenvoudig tussen de wandverwarmingsleidingen te plaatsen. De sleuven eerst opvullen alvo-rens de wand af te werken. Alleen bij een goed omsloten verwarmingsslang vindt optimale afgifte van warmte plaats.Volg bij verwerking het advies van de fabrikant, een wapeningsvlies in de stuclaag is meestal noodzakelijk.

BevestigingenBevestigingen in geperforeerde Poro - therm binnenmuurstenen zijn geen enkel probleem! Er is een groot aanbod van bevestigingsmogelijkheden zoals van Borgh of Würth. Voor een goede bevestiging raadt Wienerberger u aan om in de Porotherm geperforeerde blokken zonder ‘kloppen’ te boren. Zo blijft er voor de bevestigings-midde-len voldoende‘vlees’ over om zich in de binnenmuur-steen vast te zetten.

Hulpmaterialen en bevestigings-middelenWienerberger biedt een uitgebreid assor-timent hulpmaterialen zoals gereedschap-pen, mortels, afdek profielen en vilt. Meer infor matie vindt u in de Porotherm docu-mentatiemap onder de rubriek toebeho-ren en hulpmaterieel.

Page 23: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

Binnenwanden zi jn de dragers van het gebouw. Maar anderzijds dragen ze bij aan het comfort van de toekomstige bewoner in de vorm van geluids- en warmte-isolatie. Om deze goede eigenschappen te kunnen waarborgen, is juiste verwerking en detaillering een vereiste. In de brochure Porotherm tot in detail treft u dan ook van de meeste detailleringen van een gebouw de detailtekenigen aan.

Keramische binnenmuurstenen als buitenblad of enkelschalige bouw, afgewerkt met een waterkerende pleisterlaagDe keramische binnenmuurstenen Porotherm PM25, PL25 of enkelschalige PL-I zijn bij voorkeur geschikt om als ondergrond te dienen voor buitenstucwerk. Wienerberger geeft geen vorstgarantie op keramische binnenmuurstenen. Wanneer u echter aan alle hieronder omschreven voorwaarden voldoet en de adviezen ter harte neemt, vormt de toepassing van cementgebonden pleister op keramische binnenmuurstenen geen probleem. Zie hier - voor ook BA richtlijn 1.7.

• Zorg voor een vorstvrije verwerking van de binnenmuurstenen op de bouwplaats.• Aangezien de binnenmuurstenen worden gebruikt in een buitentoepassing kunnen

bouwfysische of bouwtechnische dilataties noodzakelijk zijn. Voor bouwfysische dilataties in 2-schalige constructies gelden dezelfde richtlijnen als voor een baksteengevel. Voor enkelschalige constructies in Porotherm PL-I kunt u ongedilateerde muurlengtes aanhouden van maximaal 16 meter. De bouwtechnische dilataties dienen in alle gevallen door de constructeur te worden aangegeven.

• Voorkom de toepassing van andere, niet keramische materialen met een afwijkende uitzetting of krimpgedrag (bouwfysische eigenschappen) in de muur. Tref bij aansluitingen op niet keramische materialen voorzieningen in het metsel/lijmwerk om optredende verschillen in bouwfysische eigenschappen op te vangen. De toepassing van dilataties is één van de mogelijkheden.

• Voer bij 2­schalige constructies het metselwerk onder maaiveld uit met een ‘vuilwerk’ gevelbaksteen, tot boven maaiveld. Neem vervolgens een folie op om optrekkend vocht te voorkomen. Voor de toepassing van enkelschalige PL-I blokken zijn details op aanvraag beschikbaar.

• Houd in het ontwerp rekening met een juiste afvoer van afstromend water over de gevel. Raamdorpels of afdekkers dienen met voldoende overstek (> 40 mm) te worden aangebracht. Vergeet niet om in de bepaling van de overstekken de dikte van de pleisterlaag mee te nemen. Let ook op dat er geen water in kieren en naden kan doordringen. Kritische plaatsen zijn de uiteinden van een waterslag of de aansluiting van daktrimmen.

Binnenwanden zijn de dragers van het gebouw. Maar anderzijds dragen ze bij aan het comfort van de toekomstige bewoner in de vorm van geluids- en warmte-isolatie. Om deze goede eigenschappen te kunnen waar borgen, zijn juiste verwerking en detail-lering een vereiste. In de brochure ‘Porotherm tot in detail’ treft u dan ook van de meeste detailleringen van een gebouw de tekening-en aan.

Page 24: Richtlijnen en adviezen - carpentiermooren.nl · als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. a a > 0,4t maar niet kleiner

10

20

13

De brochure ‘Richtlijnen en adviezen voor verwerking van metsel- en lijmblokken’ is een uitgave van Wienerberger. Deze publicatie is met zorg samengesteld. Er kunnen echter geen rechten aan worden ontleend.

Wienerberger B.V.Verkoop Porotherm binnenmuurstenen

Kranenpool 4Postbus 1736440 AD Brunssum

T 045 - 56 35 270F 045 - 56 35 [email protected]