Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor...

21
Richtlijn WP-functiestelsel/1 Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering Wetenschappelijk Personeel 1. Uitgangspunten A. Eenheid van onderwijs en onderzoek Uitgangspunt van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) is de combinatie van de universitaire kerntaken onderwijs en onderzoek; deze kerntaken dienen bij voorkeur in combinatie in één functie te worden uitgeoefend. De leden van het wetenschappelijk personeel (WP) die belast zijn met het zelfstandig geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek in een faculteit, vormen de wetenschappelijke staf (hoogleraren, UHD's en UD's). Binnen het stelsel van wetenschappelijk personeel zijn thans te onderscheiden de functies van hoogleraar 1 en 2, van Universitair Hoofddocent 1 en 2, van Universitair Docent 1 en 2, Promovendus en binnen het overig wetenschappelijk personeel de functies van Docent 1, 2, 3, 4 en de functies van Onderzoeker 1, 2, 3 en 4. De nummering geeft het niveau van de functie aan (1 is hoger dan 2); het niveau wordt bepaald door de zwaarte van de tot de functie behorende taken. Een gemeenschappelijk kenmerk voor de eerdergenoemde functies van de wetenschappelijk staf is dat het geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek (de zogenoemde universitaire kerntaken) centraal staan. Naast de zelfstandige uitoefening van onderwijs en onderzoek kan er sprake zijn van taken op het gebied van maatschappelijke dienstverlening, patiëntenzorg en beheers- en bestuurstaken. De omvang van de universitaire kerntaken (wetenschappelijk onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) kan in de tijd gezien variëren, maar het vereiste van de combinatie over de jaren heen blijft in stand. Hierbij geldt dat de verhouding tussen onderwijs- en onderzoekstaken zodanig dient te zijn dat beide aspecten in voldoende mate aan bod komen. Een evenwichtige verdeling van beide taken (desgewenst over een reeks van jaren) vormt daarbij het uitgangspunt. Zij die al dan niet in facultair verband belast zijn met in hoofdzaak één van die kerntaken, het geven van wetenschappelijk onderwijs (docent) of het verrichten van wetenschappelijk onderzoek (onderzoeker), behoren tot de categorie van het overige wetenschappelijk personeel. De docenten-functie functietype 4 (schaal 10) is bedoeld om medewerkers te kunnen belasten met het geven van wetenschappelijk onderwijs. De mogelijkheid bestaat om ten behoeve van voornamelijk uitvoerende taken met betrekking tot het wetenschappelijk onderwijs (tutorschappen), student- assistenten aan te stellen. Onderwijs- en/of onderzoeksondersteunende werkzaamheden worden doorgaans verricht door personeel uit de OBP-categorie. Ook het vaardighedenonderwijs (bv in het gebruik van statistische pakketten, taalvaardigheden, medische en sociale vaardigheden) kan door ondersteunend en beheerspersoneel worden verzorgd. Onderzoekers functietype 4 (schaal 10) en docenten functietype 4 (schaal 10) worden op algemene grond voor bepaalde tijd aangesteld; de aanstellingstermijn bedraagt tenminste 2 jaar (CAO-NU artikel 3.6., lid 2) 1 . De termijn van deze aanstellingsduur is ingegeven vanuit de behoefte aan flexibiliteit, en is tevens bedoeld om een zekere mate van stabiliteit te waarborgen. Bovendien wordt hiermee het verschil tussen de docent of onderzoeker functietype 4 (schaal 10) en de Promovendus aangescherpt. Deze aanstellingstermijn geldt met name voor onderzoekers en docenten die ingezet worden op structurele taken. Bij derde-geldstroom aanstellingen kunnen andere argumenten ten aanzien van de aanstellingstermijn gelden. Het is niet bedoeling om de functies van Docent 4, Onderzoeker 4 te hanteren ipv de Promovendus aanstelling, wanneer deze aanstelling meer voor de hand ligt. B. De promotie-eis In de richtlijnen Aanstelling, inschaling en bevordering Wetenschappelijk Personeel uit 1986 is promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel gehanteerd. In de richtlijnen van 1995 is de promotie-eis aangescherpt en uitgebreid 1 en kan ten hoogste twee maal worden verlengd, tot een totale duur van maximaal 6 jaar (CAO-NU artikel 3.6., lid 3).

Transcript of Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor...

Page 1: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/1

Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering Wetenschappelijk Personeel 1. Uitgangspunten A. Eenheid van onderwijs en onderzoek Uitgangspunt van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) is de combinatie van de universitaire kerntaken onderwijs en onderzoek; deze kerntaken dienen bij voorkeur in combinatie in één functie te worden uitgeoefend. De leden van het wetenschappelijk personeel (WP) die belast zijn met het zelfstandig geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek in een faculteit, vormen de wetenschappelijke staf (hoogleraren, UHD's en UD's). Binnen het stelsel van wetenschappelijk personeel zijn thans te onderscheiden de functies van hoogleraar 1 en 2, van Universitair Hoofddocent 1 en 2, van Universitair Docent 1 en 2, Promovendus en binnen het overig wetenschappelijk personeel de functies van Docent 1, 2, 3, 4 en de functies van Onderzoeker 1, 2, 3 en 4. De nummering geeft het niveau van de functie aan (1 is hoger dan 2); het niveau wordt bepaald door de zwaarte van de tot de functie behorende taken. Een gemeenschappelijk kenmerk voor de eerdergenoemde functies van de wetenschappelijk staf is dat het geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek (de zogenoemde universitaire kerntaken) centraal staan. Naast de zelfstandige uitoefening van onderwijs en onderzoek kan er sprake zijn van taken op het gebied van maatschappelijke dienstverlening, patiëntenzorg en beheers- en bestuurstaken. De omvang van de universitaire kerntaken (wetenschappelijk onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) kan in de tijd gezien variëren, maar het vereiste van de combinatie over de jaren heen blijft in stand. Hierbij geldt dat de verhouding tussen onderwijs- en onderzoekstaken zodanig dient te zijn dat beide aspecten in voldoende mate aan bod komen. Een evenwichtige verdeling van beide taken (desgewenst over een reeks van jaren) vormt daarbij het uitgangspunt. Zij die al dan niet in facultair verband belast zijn met in hoofdzaak één van die kerntaken, het geven van wetenschappelijk onderwijs (docent) of het verrichten van wetenschappelijk onderzoek (onderzoeker), behoren tot de categorie van het overige wetenschappelijk personeel. De docenten-functie functietype 4 (schaal 10) is bedoeld om medewerkers te kunnen belasten met het geven van wetenschappelijk onderwijs. De mogelijkheid bestaat om ten behoeve van voornamelijk uitvoerende taken met betrekking tot het wetenschappelijk onderwijs (tutorschappen), student-assistenten aan te stellen. Onderwijs- en/of onderzoeksondersteunende werkzaamheden worden doorgaans verricht door personeel uit de OBP-categorie. Ook het vaardighedenonderwijs (bv in het gebruik van statistische pakketten, taalvaardigheden, medische en sociale vaardigheden) kan door ondersteunend en beheerspersoneel worden verzorgd.

Onderzoekers functietype 4 (schaal 10) en docenten functietype 4 (schaal 10) worden op algemene grond voor bepaalde tijd aangesteld; de aanstellingstermijn bedraagt tenminste 2 jaar (CAO-NU artikel 3.6., lid 2)1. De termijn van deze aanstellingsduur is ingegeven vanuit de behoefte aan flexibiliteit, en is tevens bedoeld om een zekere mate van stabiliteit te waarborgen. Bovendien wordt hiermee het verschil tussen de docent of onderzoeker functietype 4 (schaal 10) en de Promovendus aangescherpt. Deze aanstellingstermijn geldt met name voor onderzoekers en docenten die ingezet worden op structurele taken. Bij derde-geldstroom aanstellingen kunnen andere argumenten ten aanzien van de aanstellingstermijn gelden. Het is niet bedoeling om de functies van Docent 4, Onderzoeker 4 te hanteren ipv de Promovendus aanstelling, wanneer deze aanstelling meer voor de hand ligt. B. De promotie-eis In de richtlijnen Aanstelling, inschaling en bevordering Wetenschappelijk Personeel uit 1986 is promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel gehanteerd. In de richtlijnen van 1995 is de promotie-eis aangescherpt en uitgebreid

1 en kan ten hoogste twee maal worden verlengd, tot een totale duur van maximaal 6 jaar (CAO-NU artikel 3.6., lid 3).

Page 2: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/2

voor de functies van onderzoeker en docent van schaal 11 en hoger. In de regel vindt geen benoeming als universitair docent, universitair hoofddocent of hoogleraar plaats indien men niet gepromoveerdis. In elk geval vindt geen benoeming plaats in vaste dienst. De functies waarvoor geen promotie-eis geldt, zijn die van promovendus, docent 4 (schaal 10) en onderzoeker 4 (schaal 10). Voor een benoeming als docent of onderzoeker in schaal 11 of hoger blijft de eis van promotie bestaan. Voor de promotie-eis voor de functie van Docent 3 (schaal 11) kan ontheffing verleend worden via het stellen van additionele criteria op het onderwijsterrein en/of voor bepaalde beroepsgroepen (bijv. Medische Specialisten, Huisartsopleiders met huisartspraktijk). In onderstaand schema worden de WP-functies, zoals deze binnen de UM kunnen voorkomen, naar taken en functies en functieniveaus ten opzichte van elkaar, weergegeven. Schema WP-functiestelsel UM, 2003

Functieniveau Taken en functies

Onderwijs Onderwijs en onderzoek Onderzoek

Hoogleraarschaal 1 (aanloopschaal 17)

Hoogleraar 1

Hoogleraarschaal 2 (aanloopschaal 15)

Hoogleraar 2

Schaal 14 (aanloopschaal 13)

Universitair Hoofd Docent 1

Schaal 13 (aanloopschaal 12)

Docent 1 Universitair Hoofd Docent 2

Onderzoeker 1

Schaal 12 (aanloopschaal 11)

Docent 2 Universitair Docent 1

Onderzoeker 2

Schaal 11 (aanloopschaal 10)

Docent 3 Universitair Docent 2

Onderzoeker 3

Promotie-eis promotie-eis

Schaal 10 Docent 4 Onderzoeker 4

Promovendus-schaal

10-1,10-0, 10+1, 10+2

Promovendus

C. Open competitie Voor wat betreft de werving geldt voor alle functies uit de Functiefamilie Onderwijs en Onderzoek het principe van open competitie. Deze open competitie betekent dat voor deze functies met inachtneming van de Richtlijn voor vacaturevervulling en aangaan dienstverbanden UM (d.d. 29 oktober 2003) in principe gelijktijdig intern en extern wordt geworven, tenzij een faculteit op goede gronden hiervan wenst af te wijken. D. Eindfuncties; formatie en carrière De open competitie voor wetenschappelijke functies houdt in dat al deze functies, inclusief de functie van promovendus, eindfuncties zijn. Voor alle wetenschappelijke functies hoger dan schaal 10 gelden

Page 3: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/3

in het algemeen één aanloopschaal en één eindschaal (= functieschaal), e.e.a. op basis van de CAO-NU artikel 8.3, resp. 8.3a en artikel 15.33, resp. 15.34. Er is dus geen automatisch carrièretraject van Promovendus tot Hoogleraar. Voor elke functie wordt opnieuw geworven en geselecteerd, met inachtneming van de hierboven genoemde Richtlijn voor vacaturevervulling. Dat laat uiteraard de individuele carrière onverlet; promovendi kunnen solliciteren en benoemd worden op een UD-plaats, UD's kunnen solliciteren en benoemd worden op een vacante UHD-plaats enzovoort. Zij hebben bij het verwerven van een dergelijke plaats echter wel concurrentie van andere interne en externe kandidaten. Het wetenschappelijk carrièretraject binnen de UM beperkt zich, zoals reeds gesteld, grotendeels tot een carrière binnen de functie. Het vereiste voor de carrière is een wetenschappelijke promotie. De wetenschappelijke functies waarvoor promotie niet als ingangs-eis geldt, zijn de functies van Promovendus, docent 4 (schaal 10) en onderzoeker 4 (schaal 10), Voor de promotie-eis voor de functie van Docent 3 (schaal 11) kan ontheffing worden verleend via het stellen van additionele criteria op het onderwijsterrein en/of voor bepaalde beroepsgroepen (bijv. Medische Specialisten en Huisarts-opleiders met huisartspraktijk ). Binnen de 2 functies van universitair docent is een carrière van schaal 10 tot schaal 11 (UD 2) , resp. van schaal 11 naar schaal 12 (UD 1) mogelijk. Schaal 10 is de aanloopschaal voor de UD-functies. Voor de Universitair Docent 2 is schaal 11 de eindschaal, voor de functie van Universitair Docent 1 is schaal 11 de aanloopschaal en schaal 12 de eindschaal. Bij benoeming in, resp. bevordering van universitair docenten naar schaal 12, dient de UD 1 aan dermate zware eisen in het takenpakket te voldoen dat er in feite sprake is van een senior UD-functie. Benoeming in de functie van UD 1 is in de regel pas mogelijk na een aantal jaren ervaring in relevante andere functies. Bevordering naar schaal 12 is zeker geen automatisme als gevolg van een aantal toe te rekenen ervaringsjaren; er dient sprake te zijn van het structureel vervullen van conceptuele en coördinerende taken in het onderwijs, en onderzoek. Hetzelfde geldt, mutatis mutandis, voor benoeming, resp. de bevordering in de 2 functies van universitair hoofddocent in schaal 13 resp. schaal 14. Nogmaals, er is dus geen automatisch carrièretraject van Promovendus tot Hoogleraar. Voor elke functie wordt opnieuw geworven en geselecteerd. Ook een carrière als onderzoeker, respectievelijk docent is dus slechts mogelijk door sollicitatie naar een functie op een hoger niveau. De functie zal steeds in het kader van formatieplanning beschikbaar moeten zijn. Het kan in de praktijk voorkomen dat de taken die een individueel WP-lid tijdelijk feitelijk verricht, eigenlijk met een ander (zwaarder) WP-functieprofiel lijken te corresponderen dan dat van de formele (opgedragen) functie. Zo'n verschil tussen feitelijk takenpakket en formele functie hangt doorgaans samen met het formatiebeleid dat de universiteit (of een bepaald organisatieonderdeel) daarbinnen voert. Het assortiment functies dat door de medewerkers in de organisatie wordt vervuld, ligt vast in een - uit de organisatiestructuur of het budgetkader voortvloeiend - formatieplan. Voor de individuele medewerker kan daarbinnen de overstap naar een andere, zwaardere functie formeel pas aan de orde zijn "zodra er een stoel vrijkomt", ook wanneer die medewerker daarvoor inmiddels qua feitelijke taakinhoud wellicht al in aanmerking zou kunnen komen. De medewerker kan voor deze extra taken beloond worden door middel van een tijdelijke toelage. In de functies onderzoeker en docent is thans een viertal typen te onderscheiden. Afhankelijk van het niveau van taken en de relevante werkervaring is de inschaling schaal 10, schaal 11, schaal 12, of schaal 13. Het functieniveau is in principe de eindschaal (10, 11, 12 of 13). Voor de functies met als eindschaal 11 of hoger wordt een aanloopschaal gehanteerd. Schaal 12 of 13 zal slechts in uitzonde-ringsgevallen, indien voldaan wordt aan daarvoor geformuleerde eisen met betrekking tot de taken en de kwaliteiten van de docent, respectievelijk onderzoeker, worden toegekend. Algemeen geldt dat aan elke bevordering binnen de UM een formele personeelsbeoordeling vooraf dient te gaan. Voor de waardering van bijzondere prestaties binnen een bepaalde functiecategorie staan belonings-

Page 4: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/4

instrumenten ter beschikking, in het bijzonder een gratificatie of functioneringstoelage. Het toekennen van extra beloningen dient gerelateerd te zijn aan bovengemiddeld functioneren, gegeven de functie. In het tweede deel van deze richtlijnen wordt ingegaan op de begrippen ervaringstijd, de eis van promotie, regels ten aanzien van bevordering, de aard van het dienstverband, de salarisgarantie en bijzondere salarisbepalingen. In het derde deel van deze richtlijnen wordt per functie (hoogleraar 2 en 1, universitair hoofddocent 2 en 1, universitair docent 2 en 1, docent 4 tot en met 1, onderzoeker 4 tot en met 1 en promovendus) het niveau van de functie alsmede de voorwaarden voor de benoeming respectievelijk salarisinschaling gegeven. Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functies wordt verwezen naar de betreffende functietitels in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Per medewerker worden regelmatig de kernactiviteiten geregistreerd en expliciet de afspraken vastgelegd (ook over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om loopbaanstappen te kunnen zetten zoals de wetenschappelijke promotie). 2. Begrippen en algemene bepalingen Hieronder wordt ingegaan op de begrippen ervaringstijd, de eis van promotie, regels ten aanzien van bevordering, de aard van het dienstverband, de salarisgarantie en bijzondere salarisbepalingen. A. Ervaringstijd Onder ervaring wordt verstaan relevante werkervaring gerelateerd aan de te bezetten functie. 1. Relevante ervaringstijd is:

- arbeidservaring opgedaan na en in overeenstemming met de voltooide universitaire opleiding en

- aanwijsbaar van direct belang voor het vervullen van de onderzoek-/onderwijstaken. 2. Ervaring, niet in dienstbetrekking opgedaan, kan meetellen als werkervaring. 3. Stage, ook in het kader van een doctoraalopleiding, telt niet mee als ervaringstijd. 4. Werkervaring na het doctoraal examen, waaronder begrepen specialisten- en

promotieopleidingen en co-schappen van medisch doctorandi, alsmede ervaring na het doctoraal examen en voor een afsluitend universitair examen (artsexamen, tandartsexamen, diergeneeskundig examen, apothekersexamen, accountantsexamen en psychologisch praktijkexamen) telt alleen mee als die aanwijsbaar van direct belang is voor de functie die men gaat vervullen.

5. Ervaring in voorgaande deelbetrekking, telt met inachtneming van het bepaalde onder 1, 2 en 3, mee als voltijdse werkervaring, indien en voorzover dat dienstverband tenminste 0.6 fte heeft bedragen, en voorzover minder naar rato.

6. Faculteiten kunnen met betrekking tot de waardering van eerdere (buitenlandse) werkerva-ring en de waardering van (buitenlandse) diploma's, aanvullende regels vaststellen. De in de punten 1 tot en met 5 genoemde bepalingen gelden dan als minimum-bepalingen. De facultaire regeling behoeft de instemming van het College van Bestuur.

7. In individuele gevallen kan van het bovenstaande gemotiveerd worden afgeweken door degene die namens het College van Bestuur bevoegd is tot aanstelling van personeel. Het College van Bestuur wordt over die afwijking geïnformeerd.

B. De eis van promotie Voor de wetenschappelijke functies en in het bijzonder voor benoeming in vaste dienst in een wetenschappelijke functie, wordt als regel de eis gesteld dat men gepromoveerd moet zijn, danwel dat daarop in concreto uitzicht bestaat. Onder uitzicht op een promotie wordt verstaan dat het concept van het proefschrift is goedgekeurd door de beoordelingscommissie. In voorkomende gevallen worden bij de aanstelling afspraken omtrent een promotie schriftelijk vastgelegd.

Page 5: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/5

C. Aard dienstverband Het wetenschappelijk personeel kan in dienst worden genomen in vaste of in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd. De aard van het dienstverband wordt bepaald aan de hand van de navolgende criteria en uitgangspunten: 1. Voor werkzaamheden van tijdelijke aard, zoals projectgebonden werkzaamheden,

vervanging en tijdelijk (extern) gefinancierde werkzaamheden, wordt in principe een dienstverband voor bepaalde tijd verleend (CAO NU 1.9.2003 - 31.8.2004 artikel 3.6, resp. 3.7. lid 1, sub b, sub c, sub d, sub e en art. 3.7. lid 2).

2. Voor structurele taken wordt in beginsel een aanstelling verleend in tijdelijke dienst, voor een proeftijd van ten hoogste twee jaar (CAO NU 1.9.2003 - 31.8.2004 artikel 3.7., lid 1, sub a). Zodra is vastgesteld dat betrokkene voldoet aan de voor blijvende opneming in de wetenschappelijke staf vereiste kwaliteiten wordt een aanstelling in vaste dienst verleend, tenzij daartegen uit andere hoofde bezwaren bestaan. Voor benoeming in vaste dienst is een voorafgaande personeelsbeoordeling vereist.

Tot de voor blijvende opneming in de wetenschappelijke staf vereiste kwaliteiten, behoort in voorkomende gevallen (zie functie-eisen) dat betrokkene gepromoveerd is. Wetenschappelijk personeel dat niet gepromoveerd is, voldoet niet aan de eisen voor benoeming in vaste dienst en wordt dientengevolge in tijdelijke dienst aangesteld (CAO NU 1.9.2003 - 31.8.2004 artikel 3.7., lid 1, sub g). D. Salarisgarantie Bij aansluitende overgang vanuit een andere werkkring, zowel de overheid als het bedrijfsleven, kan de eerste salarisinschaling bij de UM geschieden op het aldaar verworven salarisniveau, doch niet hoger dan het maximum salaris van de bij de UM-functie behorende functieschaal. E. Bevordering Voorafgaand aan de overgang naar de eindschaal (bevordering) dient betrokkene te zijn beoordeeld. Het salaris in de nieuwe schaal wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de schaaltrede die betrokkene in de oude schaal genoot. F. Bijzondere salarisbepalingen Het wetenschappelijk personeel kan op basis van de in de CAO NU en de daarop gebaseerde nadere regelgeving, genoemde situaties en onder de daar gestelde voorwaarden, in aanmerking worden gebracht voor een extra salarisverhoging en/of een of meer van de genoemde toelagen. G. Slotopmerking De richtlijnen laten in een beperkt aantal gevallen (met name A onder 6 en C) ruimte voor eigen invulling in facultaire regelingen. Deze regelingen behoeven de instemming van het College van Bestuur. Het College acht het overigens niet uitgesloten dat faculteiten, gelet op de specifieke problematiek waarvoor zij zich geplaatst zien, behoefte hebben aan een verbijzondering van de voorliggende richtlijnen. Deze verbijzondering kan worden vervat in een facultaire regeling. Ook die regeling behoeft de instemming van het College van Bestuur. Deze regeling is vastgesteld door het College van Bestuur in zijn vergadering van 7 september 2004. De regeling treedt in werking op 1 december 2004. Met de inwerkingtreding vervalt de nota Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering Wetenschappelijk Personeel d.d. 7 februari 1995.

Page 6: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/6

3. Typering van de functies A. Hoogleraar/(full) professor Voordracht en Niveau van de functie:Benoeming geschiedt volgens de daartoe binnen de UM vastgestelde procedure (Werving en Selectie Hoogleraren herzien, mei 2000). Voor een hoogleraarsbenoeming is in elk geval vereist een door het College van Decanen goedgekeurd structuurrapport. Hoogleraren worden in principe benoemd in de aanloopschaal 15, met als eindschaal 16 (de oude hoogleraarschaal A). De schalen 17 en 18 (de oude Hoogleraarschaal B) is onder hieronder omschreven aanvullende voorwaarden als maximum schaal bereikbaar. Het faculteitsbestuur kan een kandidaat voordragen aan het College van Bestuur. De facultaire procedure met betrekking tot het voordragen van in aanmerking komende hoogleraren, is in beginsel vormvrij. De procedure als zodanig dient goedgekeurd te zijn door het College van Bestuur. De voordracht van het Faculteitsbestuur dient te voldoen aan in het vervolg genoemde criteria. De faculteit geeft bovendien in de voordracht aan hoe de procedure voorafgaand aan de voordracht is gevoerd. Algemene typering:Organisatie: de werkzaamheden worden ingericht in overeenstemming met de gegeven leeropdracht en het goedgekeurde structuurrapport, met de doelstellingen en de principes van de faculteit, respectievelijk de universiteit. Eén en ander binnen het kader van de besluitvorming door het faculteitsbestuur en eventueel het bestuur van het onderwijsinstituut, onderzoeksinstituut of opleidingsinstituut; De werkzaamheden hebben betrekking op de wetenschappelijke ontwikkeling van het vakgebied; coördinatie van onderwijs- en onderzoeksactiviteiten, alsmede de overdracht van kennis ten behoeve van de maatschappij. Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie(s) wordt verwezen naar de betreffende functietitel(s) in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Onderscheiden worden Hoogleraar 2 en Hoogleraar 1. A-1. Hoogleraar 2 Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. 1. Voorwaarden voor benoeming: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderwijs en management;

c. gebleken managementkwaliteiten; in staat zijn tot inspirerend leiderschap; d. reeks van kwalitatief hoogwaardige publicaties van erkend gehalte op het eigen

vakgebied, waaruit blijkt dat betrokkenen wezenlijk heeft bijgedragen tot de verdere ontwikkeling van dat vakgebied; gebleken didactische kwaliteiten; (inter-)nationale erkenning als behorend tot de wetenschappelijke top; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden;

2. Inschaling Voor de functie van Hoogleraar 2 geldt een aanloopschaal (schaal 15) en een eindschaal

Hoogleraarschaal 2. Het salaris in de schaal 15 wordt vastgesteld op het bedrag onmiddellijk gelegen boven de schaaltrede die betrokkene op dat moment geniet. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op schaaltrede 15-0.

Page 7: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/7

Inschaling in functieschaal: Tenminste 2 jaar ervaring als Hoogleraar 2 in schaal 15. Het salaris in Hoogleraarschaal 2 wordt vastgesteld op het bedrag onmiddellijk gelegen boven de schaaltrede die betrokkene in schaal 15 had. A-2. Hoogleraar 1 Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. 1. Voorwaarden voor benoeming: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderwijs en management; tenminste 2 jaar ervaring als Hoogleraar 2 (in schaal 16); c. gebleken managementkwaliteiten; in staat zijn tot inspirerend leiderschap; d. reeks van kwalitatief hoogwaardige publicaties van erkend gehalte op het eigen vakgebied, waaruit blijkt dat betrokkenen wezenlijk heeft bijgedragen tot de verdere ontwikkeling van dat vakgebied; gebleken didactische kwaliteiten; internationale erkenning als behorend tot de wetenschappelijke top; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden;

Aanvullende voorwaarden e. Uitmuntende prestatie op het gebied van onderzoek en onderwijs; tevens dient de kandidaat over uitstekende bestuurlijke kwaliteiten te beschikken. De uitmuntendheid van de prestaties op het gebied van onderzoek en onderwijs, alsmede de kwaliteit van het bestuurlijk functioneren wordt bepaald aan de hand van de mix van de volgende maatstaven en criteria:

e1. rol in ontwikkelingen in het vakgebied; betrokkene dient een 'voortrekkersrol' in het betreffende vakgebied te hebben, blijkend uit de ontwikkeling van gezaghebbende theorieën en concepten alsmede het blijvend bijdragen aan de voortgang van ontwikkelingen op / in het vakgebied; e2. aantal promovendi; betrokkene fungeert met enige regelmaat als promotor en is in staat gebleken promovendi binnen de daartoe gestelde termijn te doen promoveren; e3. oratie; betrokkene heeft zijn of haar oratie gehouden; e4. bekendheid en waardering van betrokkene, (inter-)nationale erkenning; betrokkene dient een vooraanstaande positie tussen 'vakgenoten' in te nemen, blijkend uit (bestuurs-)lidmaatschappen van (inter-)nationale vakgenootschappen en/of tijdschriftredacties; e5. uitnodigingen voor het houden van voordrachten op belangrijke symposia of aanbieding van (buitenlands) (gast-)hoogleraarschap; betrokkene dient meer dan eens als gastspreker (key-notespeaker) uitgenodigd te

worden voor internationale symposia of een (buitenlands) (gast-)hoogleraarschap aangeboden hebben gekregen. De enkele deelname en/of paperpresentatie ofwel een werkbezoek aan een buitenlandse instelling zijn onvoldoende om aan dit criterium te voldoen; e6. verwerving 2e en 3e geldstroommiddelen; met name door het verwerven van middelen uit de tweede geldstroom voldoet betrokkene aan dit criterium; onder derde geldstroommiddelen wordt in dit verband gedoeld op belangrijke langjarige onderzoeksopdrachten door 'collectebusfondsen', overheid of belangrijke stichtingen. Betrokkene is tevens in staat continuïteit op dit gebied te waarborgen; e7. vervullen van centrale rollen in het onderwijs;

Page 8: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/8

het door, of onder verantwoordelijkheid van betrokkene verzorgde onderwijs is één van de belangrijke kernvakken in het onderwijs (het betreft eerste en tweede fase onderwijs, alsmede postdoctoraal onderwijs); e8. aantal en gehalte van publikaties; uitmuntendheid te bepalen aan de hand van positie ten opzichte van 'vakgenoten', gemeten naar maatstaven die als norm binnen het betreffende vakgebied gelden; e9. uitoefening (met name inhoudelijk) management; betrokkene is in staat de medewerkers binnen zijn of haar omgeving te motiveren tot het leveren van uitstekende prestaties en (onderzoeks-)projecten binnen de daartoe gestelde tijd en materiële grenzen te doen afronden; e10. bestuurlijke impact, het belang van de capaciteitsgroep overstijgend; het bestuurlijk functioneren van betrokkene reikt verder dan het niveau en het belang van de capaciteitsgroep, betrokkene streeft ook nadrukkelijk de belangen na van de faculteit, respectievelijk de universiteit. 2. Inschaling Voor de functie van Hoogleraar 1 geldt een aanloopschaal (schaal 17) en een eindschaal

Hoogleraarschaal 1. Het salaris in schaal 17 wordt vastgesteld op het bedrag onmiddellijk gelegen boven de

schaaltrede die betrokkene op dat moment geniet. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op schaaltrede 17-0.

Inschaling in functieschaal: Tenminste 2 jaar ervaring als Hoogleraar 1 in schaal 17. Het salaris in Hoogleraarschaal 1 wordt vastgesteld op het bedrag onmiddellijk gelegen boven de schaaltrede die betrokkene in schaal 17 had.

Page 9: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/9

B. Universitair hoofddocent (UHD)/Associate professor Binnen de functie van Universitair Hoofddocent zijn thans 2 functies onderscheiden, Universitair Hoofddocent 2 en Universitair Hoofddocent 1 B-1. Universitair Hoofddocent 2 Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden ingericht in overeenstemming met een door het bestuur of de decaan aangewezen Hoogleraar; Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. De verdeling van de toegewezen taken over onderwijs, onderzoek en management kan (ook in de tijd) verschillen. Niveau van de functie: Aan de functie van UHD 2 is als aanloopschaal schaal 12 verbonden. Benoeming in schaal 13 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden. Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen. Het gaat om vereisten die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 12 of schaal 13 te kunnen gaan vervullen: Schaal 12 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderwijs en management;

c. gebleken managementkwaliteiten; d. reeks publicaties van erkend gehalte; gebleken didactische kwaliteiten; bij uitstek erkend deskundige op eigen vakgebied; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden; e. tenminste 2 jaar ervaring als UD 1.

2. Inschaling: Het salaris in schaal 12 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

schaaltrede dat betrokkene in schaal 11 of schaal 12 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 12-0.

Schaal 13 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderwijs en management;

c. gebleken managementkwaliteiten; d. reeks publicaties van erkend gehalte; gebleken didactische kwaliteiten; bij uitstek erkend deskundige op eigen vakgebied; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden; e. moet de UHD 2 taken volledig en adequaat vervullen; f. tenminste 2 jaar ervaring als UHD 2.

Page 10: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/10

2. Inschaling: Het salaris in schaal 13 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

schaaltrede die betrokkene in schaal 12 had. B-2. Universitair Hoofddocent 1 Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden ingericht in overeenstemming met een door het bestuur of de decaan aangewezen Hoogleraar; Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. De verdeling van de toegewezen taken over onderwijs, onderzoek en management kan (ook in de tijd) verschillen. Niveau van de functie: Aan de functie van UHD 1 is als aanloopschaal schaal 13 verbonden. Benoeming in schaal 14 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden. Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 13 of schaal 14 te kunnen gaan vervullen: Schaal 13 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderwijs en management;

c. gebleken managementkwaliteiten; d. reeks publicaties van erkend gehalte; gebleken didactische kwaliteiten; bij uitstek erkend deskundige op eigen vakgebied; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden; e. tenminste 2 jaar ervaring als UHD 2.

2. Inschaling: Het salaris in schaal 13 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

salaristrede die betrokkene in schaal 12 of schaal 13 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 13-0.

Schaal 14 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderwijs en management;

c. gebleken managementkwaliteiten; d. reeks publicaties van erkend gehalte; gebleken didactische kwaliteiten; bij uitstek erkend deskundige op eigen vakgebied; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden; e. moet de UHD 1 taken volledig en adequaat vervullen;

f. tenminste 2 jaar ervaring als UHD 1. 2. Inschaling in functieschaal:

Het salaris in schaal 14 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

Page 11: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/11

salaristrede die betrokkene in schaal 13 had.

C. Universitair docent (UD)/Assistant professor Binnen de functie van Universitair Docent zijn thans 2 functies onderscheiden, Universitair Docent 2 en Universitair Docent 1. C-1. Universitair Docent 2 Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een door het bestuur of de decaan aangewezen Hoogleraar of UHD; Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. De verdeling van de toegewezen taken over onderwijs en onderzoek kan (ook in de tijd) sterk variëren. Niveau van de functie: Aan de functie van Universitair Docent 2 is als aanloopschaal schaal 10 verbonden. Benoeming in schaal 11 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden. Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 10 of schaal 11 te kunnen vervullen. Schaal 10 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn, danwel uitzicht op een promotie; b. tenminste 4 toe te rekenen ervaringsjaren. 2. Inschaling: De schaaltrede wordt vastgesteld op grond van de toe te rekenen ervaringstijd, uitgaande van

10-0. Schaal 11 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn; b. 6 of meer toe te rekenen ervaringsjaren. 2. Inschaling in functieschaal:

Het salaris in schaal 11 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de schaaltrede die betrokkene in schaal 10 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 11-0.

Page 12: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/12

C-2. Universitair Docent 1 Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een door het bestuur of de decaan aan-gewezen Hoogleraar, of UHD; Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. De verdeling van de toegewezen taken over onderwijs en onderzoek kan (ook in de tijd) sterk variëren. Niveau van de functie: Aan de functie van Universitair Docent 1 is als aanloopschaal schaal 11 verbonden. Benoeming in schaal 12 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden.. Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 11 of schaal 12 te kunnen vervullen. Schaal 11 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. 6 of meer toe te rekenen ervaringsjaren. c. tenminste 2 jaar ervaring als UD 2.

2. Inschaling: Het salaris in schaal 11 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

schaaltrede die betrokkene in schaal 10 of schaal 11 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 11-0.

Schaal 12 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderwijs en management;

c. gebleken managementkwaliteiten; d. moet de UD 1 taken volledig en adequaat vervullen; e. 8 of meer toe te rekenen ervaringsjaren. f. tenminste 2 jaar ervaring als UD 1.

2. Inschaling in functieschaal: Het salaris in schaal 12 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

schaaltrede die betrokkene in schaal 11 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 12-0.

Page 13: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/13

D. Promovendus/PhD student (als werknemer) Algemene typering:Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder begeleiding van de UHD 1 of Hoogleraar (co-/promotor). De taken worden ingevuld in overeenstemming met het gemaakte Opleidings- en Begeleidingsplan. Taakstelling:Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Niveau van de functie: Schaal 10 1. Voorwaarden: doctoraal-examen of voltooide HBO-opleiding. 2. Inschaling: in het eerste jaar schaal 10--1 in het tweede jaar schaal 10-0 in het derde jaar schaal 10-1 in het vierde jaar schaal 10-2

Bij eventuele verlenging van de Promovendus-aanstelling vindt geen salarisverhogingen plaats.

Page 14: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/14

E. Docent/ Teacher Afhankelijk van de taakstelling, zijn in de functiecategorie van docent vier niveaus te onderscheiden: de functieschalen 10, 11, 12 en 13. De taken bepalen het niveau van de functie en daarmee de eindschaal. Hieronder worden de onderscheiden typeringen en voorwaarden voor inschaling gegeven. E-1. Docent 4 (schaal 10) Junior Teacher Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een lid van de wetenschappelijke staf. Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Het betreft veelal meer voorgestructureerde onderwijstaken bestaande uit inhoudelijke begeleiding. Niveau van de functie: Schaal 10 1. Voorwaarden: voltooide academische opleiding 2. Inschaling: De schaaltrede wordt vastgesteld op grond van de toe te rekenen ervaringstijd, uitgaande van

10-0. 3. Bijzondere voorwaarde: De docent 4 (schaal 10) wordt aangesteld op algemene grond voor bepaalde tijd van

minimaal 2 jaar; het dienstverband kan ten hoogste twee maal worden verlengd, tot een totale duur van maximaal 6 jaar.

E-2. Docent 3 (schaal 11) Teacher Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een door de Hoogleraar aangewezen UD-1, Docent 2, UHD of van een Hoogleraar; Taakstelling: Het leveren van een zelfstandige bijdrage aan het wetenschappelijk onderwijs. Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Niveau van de functie: Aan de functie van Docent 3 is als aanloopschaal schaal 10 verbonden. Benoeming in schaal 11 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen is van volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden. Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 10 of schaal 11 te kunnen vervullen. Schaal 10 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn, danwel uitzicht op een promotie;

Page 15: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/15

b. tenminste 4 toe te rekenen ervaringsjaren. 2. Inschaling: De schaaltrede wordt vastgesteld op grond van de toe te rekenen ervaringstijd, uitgaande van

10-0. Schaal 11 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. 6 of meer toe te rekenen ervaringsjaren; c. tenminste 2 jaar ervaring als Docent 3.

2. Inschaling in functieschaal: Het salaris in schaal 11 wordt vastgesteld op het bedrag onmiddellijk gelegen boven de

salaristrede die betrokkene in schaal 10 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt de inschaling plaats op de schaaltrede 11-0.

E-3. Docent 2 (Schaal 12) Senior Teacher Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een door de Hoogleraar aangewezen Docent 1, UHD of van een Hoogleraar. de werkzaamheden worden verricht in overeenstemming met een hoogleraar (op basis van besluitvorming van het capaciteitsgroepbestuur); Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Het resultaat van de functie is het met grote mate van zelfstandigheid bijdragen aan het onderwijs. Niveau van de functie: Aan de functie van Docent 2 is als aanloopschaal schaal 11 verbonden. Benoeming in schaal 12 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden.Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 11 of schaal 12 te kunnen vervullen. Schaal 11 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn; b. tenminste 6 of meer toe te rekenen ervaringsjaren. 2. Inschaling: Het salaris in schaal 11 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

salaristrede die betrokkene in schaal 10 of schaal 11 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 11-0.

Schaal 12 1. Voorwaarden:

a. gepromoveerd zijn; b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied;

Page 16: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/16

ruime relevante ervaring op het gebied van onderwijs en management; c. gebleken managementkwaliteiten; d. moet de Docent 2 taken volledig en adequaat vervullen;

e. 8 of meer toe te rekenen ervaringsjaren; f. tenminste 2 jaar ervaring als Docent 2.

2. Inschaling in functieschaal: Het salaris in schaal 12 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

salaristrede die betrokkene in schaal 11 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 12-0.

3. Bijzonder aandachtspunt: De functie moet van groot belang zijn voor het onderwijsprogramma (bij voorbeeld

programmaleider) E-4. Docent 1 (Schaal 13) Coordinating Senior Teacher Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een door het bestuur of de decaan aangewezen Hoogleraar of UHD 1; Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. De verdeling van de toegewezen taken over onderwijs, onderzoek en management kan (ook in de tijd) verschillen. Niveau van de functie: Aan de functie van Docent 1 is als aanloopschaal schaal 12 verbonden. Benoeming in schaal 13 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden. Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 12 of schaal 13 te kunnen gaan vervullen: Schaal 12 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderwijs, onderwijsvernieuwing en management; c. gebleken managementkwaliteiten; d. gebleken didactische kwaliteiten; bij uitstek erkend deskundige op eigen vakgebied; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden, bijv. blijkend uit een reeks publicaties van erkend gehalte; e. minimaal 2 jaar ervaring als Docent 2.

2. Inschaling: Het salaris in schaal 12 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

salaristrede die betrokkene in schaal 11 of schaal 12 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 12-0.

Schaal 13 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

Page 17: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/17

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderwijs, onderwijsvernieuwing en management;

c. gebleken managementkwaliteiten; d. gebleken didactische kwaliteiten; bij uitstek erkend deskundige op eigen vakgebied; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden, bijv. blijkend uit een reeks van publicaties van erkend gehalte;

e. moet de Docent 1 taken volledig en adequaat vervullen; f. tenminste 2 jaar ervaring als Docent 1. 2. Inschaling in functieschaal:

Het salaris in schaal 13 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de salaristrede die betrokkene in schaal 12 had.

Page 18: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/18

F . Onderzoeker/Research fellow Afhankelijk van de taakstelling, zijn in de functiecategorie van Onderzoeker vier niveaus te onderscheiden: de functieschalen 10, 11, 12 en 13. De taken bepalen het niveau van de functie en daarmee de eindschaal. De oude functie van post-doc is opgenomen in de functie van Onderzoeker. Afhankelijk van de kernactiviteiten, de zwaarte van de taken en afhankelijk van de ervaring kunnen deze aangesteld worden in de functie van Onderzoeker 3 of 4, en ingeschaald worden in schaal 10 of 11. Hieronder worden de onderscheiden typeringen en voorwaarden voor inschaling gegeven. F-1. Onderzoeker 4 (schaal 10) Junior research fellow Algemene typering: Organisatie: De werkzaamheden worden verricht binnen het kader van omschreven onderzoeksprojecten onder toezicht van een lid van de wetenschappelijke staf. Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Het betreft veelal meer voorgestructureerde en afgebakende onderzoekstaken. Niveau van de functie: Schaal 10 1. Voorwaarden: a. voltooide academische opleiding 2. Inschaling: De schaaltrede wordt vastgesteld op grond van de toe te rekenen ervaringstijd, uitgaande van

10-0. 3. Bijzondere voorwaarde: De onderzoeker 4 (schaal 10) wordt aangesteld op algemene grond voor bepaalde tijd van

minimaal 2 jaar; het dienstverband kan ten hoogste twee maal worden verlengd, tot een totale duur van maximaal 6 jaar.

F-2. Onderzoeker 3 (schaal 11) Research fellow Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een door de Hoogleraar aangewezen UD-1, Onderzoeker 2, UHD of van een Hoogleraar. Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Het resultaat van de functie is zelfstandige wetenschappelijke vakbeoefening en oordeelsvorming in het kader van opgedragen onderzoek. Niveau van de functie: Aan de functie van Onderzoeker 3 is als aanloopschaal schaal 10 verbonden. Benoeming in schaal 11 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden. Hieronder volgen de

Page 19: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/19

voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen gegeven. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 10 of schaal 11 te kunnen vervullen. Schaal 10 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn, danwel uitzicht op een promotie; b. tenminste 4 toe te rekenen ervaringsjaren. 2. Inschaling: De schaaltrede wordt vastgesteld op grond van de toe te rekenen ervaringstijd, uitgaande van

10-0. Schaal 11 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn; b. 6 of meer toe te rekenen ervaringsjaren. 2. Inschaling in functieschaal: Het salaris in schaal 11 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

schaalrede die betrokkene in schaal 10 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 11-0.

F-3. Onderzoeker 2 (schaal 12)/Senior researcher Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een door de Hoogleraar aangewezen Onderzoeker 1, UHD of van een Hoogleraar. Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. Het resultaat van de functie is een zelfstandige wetenschappelijke vakbeoefening en oordeelsvorming in het kader van opgedragen onderzoek dan wel ter verwezenlijking van gegeven onderzoekdoeleinden, een volgroeide onderzoekprestatie op een breed dan wel diepgaand onderzoek vereisend, probleemveld. Niveau van de functie: Aan de functie van Onderzoeker 2 is als aanloopschaal schaal 11 verbonden. Benoeming in schaal 12 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden. Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen gegeven. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 11 of schaal 12 te kunnen vervullen. Schaal 11 1. Voorwaarden:

a. gepromoveerd zijn; b. tenminste 6 of meer toe te rekenen ervaringsjaren. c. tenminste 2 jaar ervaring als Onderzoeker 3.

2. Inschaling: Het salaris in schaal 11 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

Page 20: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/20

schaaltrede die betrokkene in schaal 10 of schaal 11 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 11-0.

Schaal 12 1. Voorwaarden: a. gepromoveerd zijn;

b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied,

blijkend uit publicaties van erkend gehalte; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek en management; c. gebleken managementkwaliteiten d. moet de Onderzoeker 2 taken volledig en adequaat vervullen; e. 8 of meer toe te rekenen ervaringsjaren f. tenminste 2 jaar ervaring als Onderzoeker 2.

2. Inschaling in functieschaal: Het salaris in schaal 12 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

salaristrede die betrokkene in schaal 11 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 12-0.

3. Bijzonder aandachtspunt: De functie moet van groot belang zijn voor het onderzoeksprogramma (bijvoorbeeld

programmaleider). F-4. Onderzoeker 1 (Schaal 13) Coordinating Senior Researcher Algemene typering: Organisatie: de werkzaamheden worden verricht onder toezicht van een door het bestuur of de decaan aangewezen Hoogleraar of UHD 1; Taakstelling: Voor de algemene typering van de werkzaamheden voor de genoemde functie wordt verwezen naar de betreffende functietitel in het UFO materiaal, de opgedragen Kernactiviteiten, en de Indelingscriteria. De verdeling van de toegewezen taken over onderwijs, onderzoek en management kan (ook in de tijd) verschillen. Niveau van de functie: Aan de functie van Onderzoeker 1 is als aanloopschaal schaal 12 verbonden. Benoeming in schaal 13 vindt plaats wanneer sprake is van bewezen volledige uitoefening van de functie op het vereiste niveau, en als voldaan is aan de hieronder genoemde voorwaarden. Hieronder volgen de voorwaarden voor inschaling in de genoemde salarisschalen. Het gaat om vereisten, die onder meer aangeven welke minimale ervaring en kennis moet zijn verworven om de functie op het niveau van schaal 12 of schaal 13 te kunnen gaan vervullen: Schaal 12 1. Voorwaarden:

a. gepromoveerd zijn; b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderzoeksvernieuwing en management; d. gebleken managementkwaliteiten; e. reeks publicaties van erkend gehalte; bij uitstek erkend deskundige op eigen vakgebied; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden; f. tenminste 2 jaar ervaring als Onderzoeker 2.

Page 21: Richtlijnen aanstelling, inschaling en bevordering ... · promotie reeds als aanstellings-eis voor universitair docenten geformuleerd. In de praktijk werd deze eis relatief soepel

Richtlijn WP-functiestelsel/21

2. Inschaling: Het salaris in schaal 12 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de

salaristrede die betrokkene in schaal 11 of schaal 12 had. Is dit niet mogelijk, dan vindt inschaling plaats op de schaaltrede 12-0.

Schaal 13 1. Voorwaarden:

a. gepromoveerd zijn; b. wetenschappelijke produktie/creativiteit en erkenning als deskundige op het vakgebied; ruime relevante ervaring op het gebied van onderzoek, onderzoeksvernieuwing en management;

c. gebleken managementkwaliteiten; d. reeks publicaties van erkend gehalte; bij uitstek erkend deskundige op eigen vakgebied; breed inzicht in vakgebied en samenhang met andere wetenschapsgebieden; e. moet de Onderzoeker 1 taken volledig en adequaat vervullen; f. tenminste 2 jaar ervaring als Onderzoeker 1.

2. Inschaling in functieschaal: Het salaris in schaal 13 wordt vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven de salaristrede die betrokkene in schaal 12 had.