Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag...

137
Datum van kracht: 01-04-2016 Versie: 002 Documentnummer: RLN60561-1 © 2016 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. © 2016 Apart from the exceptions in or by virtue of the 1912 copyright law no part of this document may be reproduced or published by print, photocopying, microfilm or any other means without written permission from the author. model versie 2012 Assetmanagement Beherende instantie: AM Architectuur en Techniek Inhoud verantwoordelijke: Manager Treinbeveiligingssytemen Status: Definitief Richtlijn Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Transcript of Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag...

Page 1: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

Datum van kracht: 01-04-2016

Versie: 002

Documentnummer: RLN60561-1

© 2016

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

© 2016 Apart from the exceptions in or by virtue of the 1912 copyright law no part of this document may be reproduced or published by print, photocopying, microfilm or any other means without written permission from the author.

model versie 2012

Assetmanagement

Beherende instantie: AM Architectuur en Techniek Inhoud verantwoordelijke: Manager Treinbeveiligingssytemen Status: Definitief

Richtlijn

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Page 2: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 2 / 137

INHOUD

1  Revisiehistorie .......................................................................................... 4 

2  Algemeen .................................................................................................. 5 2.1  Scope ...................................................................................................................................6 2.2  Leeswijzer ............................................................................................................................8 2.3  Referenties ...........................................................................................................................9 2.4  Definities en afkortingen ....................................................................................................11 2.5  Noten die algemeen van toepassing zijn ...........................................................................13 

3  Gebruikersprocessen ............................................................................. 15 3.1  Vertrek en aankomst ..........................................................................................................15 

3.1.1  [1] Oprijden naar een normaal ingestelde rijweg met bekende treinpositie .......................15 3.1.2  [2] Oprijden naar een ROZ-rijweg met bekende treinpositie .............................................19 3.1.3  [3] Vertrek met onbekende treinpositie vanaf een SMB ....................................................22 3.1.4  [4] Vertrek met onbekende treinpositie buiten zicht van SMB of lichtsein .........................26 3.1.5  [5] Passage van een SMB zonder MA ...............................................................................30 3.1.6  [6] Korte stop ......................................................................................................................33 3.1.7  [7] Wegzetten van een trein ...............................................................................................35 3.1.8  [44] Combineren.................................................................................................................37 

3.2  Rijden .................................................................................................................................39 3.2.1  [8] Rijden over een normaal ingestelde rijweg ...................................................................39 3.2.2  [9] Keren .............................................................................................................................41 3.2.3  [10] Overgang van 'normaal rijden' naar 'rijden op zicht' ...................................................45 3.2.4  [11] Overgang van 'rijden op zicht' naar 'normaal rijden' ...................................................47 3.2.5  [12] Aanpassing remgedrag in geval van gladde sporen ..................................................49 

3.3  Transities ............................................................................................................................51 3.3.1  [13] Transitie van level STM ATB naar level 2 ...................................................................51 3.3.2  [14] Uitgestelde transitie van level STM ATB naar level 2 .................................................54 3.3.3  [15] Transitie van level 2 naar level STM ATB ..................................................................57 3.3.4  [42] Transitie van level STM ATB naar level 2 met CS-sein ..............................................60 3.3.5  [16] Transitie van level STM PZB naar level 2 ...................................................................64 3.3.6  [17] Transitie van level 2 naar level STM PZB ...................................................................67 3.3.7  [45] Transitie van level 2 naar level 1 ................................................................................70 3.3.8  [46] Transitie van level 1 naar level 2 ................................................................................71 3.3.9  [18] Inrijden permanent rangeergebied vanaf level 2-beveiligd gebied .............................73 3.3.10  [19] Inrijden level-2 gebied vanuit permanent rangeergebied ...........................................75 

3.4  Bijzondere passages ..........................................................................................................78 3.4.1  [20] De passage van een fasescheiding ............................................................................78 3.4.2  [21] De passage van een spanningssluis ..........................................................................80 3.4.3  [22] ETCS-trein die langs een ERTMS level 2 gebied rijdt ................................................82 

Page 3: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 3 / 137

3.5  Vrijgave rangeren ...............................................................................................................84 3.5.1  [23] Het geven en nemen van een VR-gebied ...................................................................84 3.5.2  [24] De lokale bediening van een wissel in een VR-gebied ...............................................87 3.5.3  [25] Rangeren binnen een VR-gebied ...............................................................................89 3.5.4  [26] Teruggeven en terugnemen van een VR-gebied........................................................91 

3.6  Bediening van bijzondere elementen .................................................................................93 3.6.1  [27] De bediening van een dienstoverpad .........................................................................93 3.6.2  [28] Planmatige bediening van beweegbare waterkeringen ..............................................96 

3.7  Herroepen ..........................................................................................................................99 3.7.1  [29] Het herroepen van een rijweg die aan een trein is toegekend ...................................99 

3.8  Verstoringen .................................................................................................................... 103 3.8.1  [30] Gang van zaken bij te laat beschikbaar komen vervolgrijweg. ................................ 103 3.8.2  [31] De afhandeling van de treinenloop bij een tunnelincident ....................................... 106 3.8.3  [32] Herstel van de treinenloop na een tunnelincident ................................................... 109 3.8.4  [33] Het wegslepen van gestrand materieel ................................................................... 112 3.8.5  [34] Verder rijden met buiten bedrijf gesteld ETCS-systeem na treinstoring .................. 118 3.8.6  [35] De afhandeling van een noodremingreep n.a.v. balise-inconsistentie of CES ........ 119 3.8.7  [36] De afhandeling van het wegvallen van de radioverbinding met het RBC ............... 122 3.8.8  [37] De afhandeling van een STS-passage .................................................................... 125 3.8.9  [38] De afhandeling van een trein uit Duitsland met warme as of wiel ........................... 128 3.8.10  [39] De afhandeling van een trein uit Duitsland met hete as of wiel ............................... 132 

A.  Regionale variabelen ............................................................................ 137 

Page 4: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 4 / 137

1 Revisiehistorie

Datum Versie Hoofdstuk/ paragraaf

Wijziging

01-03-16 002 3.8.7.2 Opmaak processchema aangepast.

002 3.3.2.3 Vervallen noot 153

002 Zie rf Tekstuele correcties en verbeteringen doorgevoerd.

Page 5: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 5 / 137

2 Algemeen

Dit document behandelt de gebruikersprocessen voor het rijden met treinen zoals die gelden voor het A15-tracé van de Betuweroute en Zevenaar-Oost. Het toegepaste beveiligingssysteem betreft ERTMS Level 2. Er is geen conventioneel beveiligingssys-teem aanwezig; er staan geen seinen langs de baan maar SMB's. Het systeem voor Zevenaar Oost is geïmplementeerd als uitbreiding van het systeem voor het A15-tracé. Het bestaande systeem van het A15-tracé is geüpdatet conform het systeem toegepast op de Hanzelijn voor zover het puur ERTMS Level 2 functionaliteit betreft(*). Dit heeft aantal operationele consequenties waarvan de belangrijkste zijn:

Bij vertrek wordt geen 'Track Ahead Free' bevestigingsverzoek getoond maar wordt een OSMA voorgesteld.

De mogelijkheid om voor de treindienstleider om een rijweg 'tijdloos' te kunnen herroepen. Dit document vervangt [B&B-BR D0265] en is van toepassing vanaf het moment dat het nieuwe sys-teem in dienst is gesteld. Operationeel gebruik van het systeem is uitsluitend toegestaan voor zover dat niet tegenstrijdig is aan de procedures en regels gedefinieerd in dit document. De informatie in dit document beperkt zich tot het gebruik van het Nederlandse systeem. Er worden geen uitspraken gedaan over toepassing van de Duitse regelgeving. __________________ (*) Uitzondering hierop zijn de transities op de bogen. Er is besloten dat de transities van ATB naar ERTMS level 2 voorlopig niet gewijzigd worden. Dat betekent dat er een operationeel verschil is tus-sen de transitie bij Zevenaar en de overige transities.

Page 6: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 6 / 137

2.1 Scope Hieronder een schematische overzicht van de interactie van de gebruikers met het systeem voor zo-ver dit voor de context van dit document relevant is.

Figuur 1 Contextafbakening gebruikersinteractie

De machinist (of rangeerder) bedient de trein en interacteert met het treinsysteem via een bedienta-

bleau.

Het treinsysteem is in staat om zelfstandig, op basis van in het systeem aanwezige statusinformatie,

uit veiligheidsoogpunt noodzakelijk geachte beperkingen op te leggen en remingrepen te doen.

Trein- en walsysteem communiceren met elkaar via GSM-R (tweerichtingsverkeer) en balisegroepen

(van wal naar trein). Er wordt gecommuniceerd over zaken als MA's treinposities en statusinformatie.

Bij ERTMS Level 2 beperkt de communicatie via balisegroepen zich voornamelijk tot positie-informatie

en wordt MA-gerelateerde informatie via GSM-R verstrekt.

De treindienstleider geeft het systeem opdrachten en ontvangt meldingen uit het systeem dat via een

terminal aangesloten is op het 'Procesleiding Rijwegen' systeem (PRL).

Machinist en treindienstleider kunnen mondeling communiceren via GSM-R Telerail.

Page 7: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 7 / 137

Bij het vertrekgereed maken van de trein dient de machinist bepaalde gegevens in te voeren. Voor

goederentreinen informeert de wagencontroleur de machinist over in te voeren treingegevens. Bij

personenvervoer dient de machinist zelf te weten welke gegevens moeten worden ingevoerd op basis

van de door de vervoerder te verstrekken richtlijnen.

Een gebiedsverantwoordelijke kan d.m.v. een geven/nemen-protocol, met toestemming van de trein-

dienstleider, met behulp van een bedienkastje, tijdelijk de controle over een afgebakend VR-gebied

(het CUP) overnemen om rangeerders rangeerbewegingen te laten uitvoeren en wissels lokaal te

laten bedienen.

Een onderhoudsmonteur kan d.m.v. een geven/nemen-protocol, met toestemming van de treindienst-

leider, tijdelijk de controle over de beweegbare waterkeringen overnemen en daarna de waterkeringen

met behulp van de vrijgekomen sleutel sluiten en weer openen.

Een overpadgebruiker kan met behulp van een bedienkastje aan weerszijden van het overpad, door

middel van een geven/nemen-protocol, met toestemming van de treindienstleider tijdelijk de controle

van het overpad overnemen.

Incidentmeldingen van een tunneltechnische installatie, alsmede alarmmeldingen van beweegbare

waterkeringen worden via een TTI-beeldscherm gemeld aan de treindienstleider.

Alarmmeldingen van de in Duitsland gelegen hotboxdetectoren in het grensgebied worden getoond op

monitor bij zowel bij treindienstleider als Fahrdienstleiter.

Page 8: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 8 / 137

2.2 Leeswijzer De kern van dit document wordt gevormd door hoofdstuk 3. Per paragraaf wordt een aspect behan-deld. In subparagrafen worden de aan dat aspect gerelateerde gebruikersprocessen behandeld. Doel van de gebruikersprocessen is te demonstreren hoe om dient te worden gegaan met functionali-teit van het systeem. Voor wat betreft de uitgewerkte scenario's is een keuze gemaakt uit concrete praktijksituaties waarbij gedemonstreerd en voorgeschreven wordt hoe de betrokken actoren dienen te reageren op bepaalde stimuli van het systeem. Voor de beschrijving van de uitgangssituatie is het soms noodzakelijk om te benoemen hoe wordt omgegaan met externe stimuli (bijvoorbeeld of er al dan niet een rijweg is ingesteld op het moment dat de machinist wil vertrekken); dit is echter niet bedoeld als voorschrift. De wijze waarop een gebruikersprocessen worden gepresenteerd is telkens hetzelfde:

1. Puntsgewijs worden de uitgangspunten opgesomd en, zo mogelijk, aan de hand van een situ-atieschets gevisualiseerd.

2. De interactie tussen betrokken functionarissen en systemen wordt weergegeven in de vorm van een gedragsketen. Daarbij wordt expliciet gemaakt wie waarop acteert en welke vervolg-acties dat initieert.

3. Aanvullende informatie en overige relevante opmerkingen worden in de vorm van noten opge-somd. Elke noot wordt uniek geïdentificeerd door een nummer en wordt voorafgegaan door één of meer classificerende iconen met de volgende betekenis: = variant, = veilig-heidsrelevant en = informatief. Dezelfde noten kunnen op verschillende plekken worden aangehaald om te voorkomen wordt dat de lezer moet bladeren. De noten worden niet op numerieke volgorde opgesomd.

4. Aan het einde van elke paragraaf worden de voornaamste aandachtspunten per actor samen-gevat.

Page 9: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 9 / 137

2.3 Referenties De onderstaande documenten zijn geraadpleegd bij de totstandkoming van dit document.

Document Titel Uitgave

ABR Afkortingen en begrippenlijst Stichting Railalert, versie: 1.4, 2-12-2013

B&B-BR D0265

Gebruikersprocessen B&B-BR, Het rijden van treinen op het A15-tracé, TB/B&B-BR/D0265

ProRail, Versie 9.0, 01-04-2012

BID00001 Business Information Document Objectenstruc-tuur en Basislijst Objecten

Versie 010, 01/02/2013

CSM Verordening (EG) Nr 352/2009 van de Commis-sie betreffende de vaststelling van een gemeen-schappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en beoordeling (beter bekend als ‘Common Safety Methods’.)

ERA, 24-09-2009

Handboek MCN

Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014

Handboek MCN Na-slag

Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014

Handboek TRDL

Handboek Treindienstleider ProRail,1-8-2014

IRS Z.O. Interface Specification (IRS), Specification of the interface between the Dutch and German safety systems at Zevenaar Oost/Emmerich – Step 1 (Step 1: ERTMS Level 2 Baseline 2.3.0d in The Netherlands)

TB/ZVN/D0041, Version 2.2, 11-2013

IVV Vertrag über die Verknüpfung der Infrastruktur zwischen DB Netz AG und ProRail.

ProRail, DB Netze, 1-5-2013

OVS ERTMS

Ontwerpvoorschrift ERTMS, OVS60040 ProRail, 003 v0.3

Seinenboek Seinenboek NS Reizigers 1 december 2011, NSR

TSI CCS 2008

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 23 april 2008 tot wijziging van bijlage A bij Beschik-king 2006/679/EG betreffende de technische specificaties van het subsysteem besturing en seingeving van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem en bijlage A bij Beschikking 2006/860/EG betreffende de tech-nische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem besturing en seingeving van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsys-teem (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1565) (Voor de EER relevante tekst) (2008/386/EG)

EC, 23-4-2008

TSI CCS 2012

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 25 januari 2012 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het trans-Europese spoorwegsysteem (Kennisgeving geschied on-

EC, 2012

Page 10: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 10 / 137

Document Titel Uitgave

der nummer C(2012) 172) (Voor de EER rele-vante tekst) (2012/88/EU) BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 6 november 2012 tot wijziging van Besluit 2012/88/EU betreffende de techni-sche specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het trans-Europese spoorwegsysteem (Kennisge-ving geschied onder nummer C(2012) 7325)(Voor de EER relevante tekst)(2012/696/EU)

TSI OPE Bijlage A van de bijlage behorende bij beschik-king nr. 2008/231/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 2008 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem ‘Exploitatie’ van het trans-Europese hogesnel-heidsspoorwegsysteem overeenkomstig artikel 6, lid, 1, van richtlijn 96/48/EG van de Raad en houdende intrekking van Beschikking nr. 2002/734/EG van de Commissie van de Euro-pese Gemeenschappen van 30 mei 2002 (PbEU L 84);

EC, 1-2-2008

Vervoer- en beheerplan

Kamerstuk 29984 nr. 258, Spoor: vervoer- en beheerplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkwijze TRDL

Werkwijze treindienstleider ProRail, 1-8-2014

Page 11: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 11 / 137

2.4 Definities en afkortingen

Term Verklaring

Balisegroep Een (Euro)balise is baken in het spoor die bij ERTMS-systemen gebruikt wordt voor communicatie van wal naar ETCS-trein. Balises worden in het spoor gelegd in groepen. Balises in dezelfde groep gaan uit van dezelfde referentielocatie.

Bedientableau Mens-machine interface tussen Machinist en ETCS-treinsysteem.

CES 'Conditional Emergency Stop'. Voorwaardelijke noodremming. ERTMS func-tionaliteit die ervoor zorgt dat de trein tot stilstand wordt gebracht voor een gedefinieerde locatie mits de trein die locatie nog niet gepasseerd is. Als de trein die locatie nog niet gepasseerd is wordt de trein tot stilstand gebracht met normale remming of noodremming afhankelijk van de snelheid van de trein en zijn afstand tot de locatie.

CS-sein Het CS-sein is een bloksein dat stop kan tonen net als normale hoofdseinen. De betekenis van de seinbeelden is: rood: stoptonend voor alle treinen; witte balk: stoptonend voor niet ETCS-treinen. Het CS-sein wordt toegepast bij de transities op de bogen.

DMI 'Driver Machine Interface'. De mens-machine-interface voor de machinist van een ETCS-trein.

EoA ‘End of Authority’. Het eindpunt van de door het walsysteem aan de ETCS-trein verstrekte rijautorisatie.

ERTMS ‘European Rail Traffic Management System’. De Europese standaard met betrekking tot de interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seinge-ving van het trans-Europese spoorwegsysteem.

ETCS ‘European Train Control System’. Het treinbeveiligingssysteem toegepast bij ERTMS.

FSMA 'Full Supervision Movement Authority', oftewel ERTMS autorisatie voor nor-maal rijden.

GSM-R GSM-R(ail) is een systeem voor radiocommunicatie voor spoorwegen. het is gebaseerd op GSM, maar maakt gebruik van andere frequenties en heeft daarnaast extra functionaliteit, speciaal voor het gebruik in de spoorwegwe-reld. Het verzorgt het mobiele treinverkeer tussen treindienstleider en machi-nist (GSM-R Audio) en bij ERTMS (vanaf ERTMS level 2) de communicatie tussen trein- en walsysteem (GSM-R Data).

Mode FS ‘Full Supervision Mode’. Modus van de ETCS-trein waarbij de machinist in staat gesteld wordt om met FSMA te rijden.

Mode IS ‘ISolation Mode’. Modus van de ETCS-trein waarbij het ETCS-treinsysteem losgekoppeld is van de remleiding.

Mode NP ‘No Power Mode’. Modus van de ETCS-trein waarbij de ETCS-treinapparatuur spanningsloos is.

Mode OS ‘On Sight Mode’. Modus van de ETCS-trein waarbij de machinist in staat gesteld wordt om met OSMA op zicht te rijden.

Mode PT ‘Post Trip Mode’. Modus van de ETCS-trein na lossen noodrem.

Mode SB ‘Stand By Mode’. Modus van de ETCS-trein bij inschakelen stuurstroom.

Mode SH ‘Shunting Mode’. Modus van de ETCS-trein waarbij de machinist in staat wordt gesteld om met gelimiteerde snelheid binnen een gelimiteerd gebied voor- en achteruit te rijden.

Mode SR ‘Staff Responsible Mode’. Modus van de ETCS-trein waarbij de machinist in staat gesteld wordt om met gelimiteerde snelheid een gelimiteerde afstand te rijden.

Page 12: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 12 / 137

Term Verklaring

Mode TR ‘Trip Mode’. Modus van de ETCS-trein zolang de noodrem actief is.

OSMA 'Movement Authority with On-Sight Mode Profile', oftewel ERTMS autorisatie voor rijden op zicht.

Pre-indicatie Vooraankondiging aanstaande snelheidsverlaging op DMI.

RBC ‘Radio Block Center’. Een deelsysteem van ERTMS noodzakelijk voor het rijden in ERTMS level 2 of hoger. Dit deelsysteem verzorgt onder andere de verstrekking van MA’s aan treinen.

Rijweg Een pad over de railinfrastructuur van een sein naar een volgend sein.

STS-pad In dit document gebruikte term ter aanduiding van een door de treindienstlei-der te creëren treinpad in situaties waarbij het beveiligingssysteem geen veilige rijweg kan garanderen.

Treindienstleider Persoon die verantwoordelijk is voor het regelen van de treindienst binnen een afgebakend deel van de infrastructuur.

ULB 'Uitsluitend Logische Bezetmelding'. Aanduiding voor fenomeen waarbij een beveiligingssectie zich niet meer bezet meldt, maar ten gevolge van het ge-bruikte volgordedwangmechanisme, nog wel door het beveiligingssysteem als bezet wordt weergegeven.

Page 13: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 13 / 137

2.5 Noten die algemeen van toepassing zijn Hieronder een opsomming van noten die van algemeen van toepassing zijn op de gebruikersproces-sen. (Deze worden niet herhaald in de notenparagraaf van de gebruikersprocessen.) 147 De machinist dient wegbekendheid te hebben.

10 Het is de machinist niet toegestaan een ander level te selecteren dan waarvoor het walsysteem geschikt is. Het gebruik van level 0 is niet toegestaan. Evenmin is het toegestaan om een niet voor het level geschikte trein te loodsen.

149 Het is de machinist niet toegestaan om de door SR bewaakte snelheid of afstand te wijzi-gen.

139 Het is de machinist niet toegestaan om het level van de trein te wijzigen zolang er nog een MA aanwezig is.

154 De machinist mag pas start kiezen als is geconstateerd dat er geen andere trein staat tussen de op te starten trein en het eerstvolgende SMB of lichtsein in de richting waarin ver-

trokken moet worden .Aan deze voorwaarde kan uiteraard ook invulling gegeven worden door de regel te hanteren dat het gehele vertrekgereed maken pas mag worden uitgevoerd als de constatering in kwestie is gedaan.

14 Om met MA onder ERTMS te kunnen rijden heeft de trein een geldige ERTMS-key no-dig. Er dient daarom op toegezien te worden dat na afronding van onderhoudswerkzaamhe-den de ERTMS-key weer aanwezig is.

105 Treinen die korter zijn dan 5 meter, niet sneller kunnen rijden dan 40 km/uur, of een aslast hebben van meer dan 25 ton zijn niet toegelaten op het A15-tracé en Zevenaar Oost. Bij treinen met een aslast van meer dan 22,5 ton dient een maximumsnelheid van 80 km/uur opgegeven te worden.

2 De door de machinist voor vertrek in te voeren driver-id is niet relevant voor het functione-ren van het walsysteem. Gebruik ervan wordt daarom overgelaten aan de vervoerder.

112 Het systeem gaat ervan uit dat de treingegevens correct worden ingevoerd. Dat de ge-gevens juist zijn is van veiligheidsbelang; ze worden namelijk onder andere gebruikt om het remgedrag va de trein te voorspellen.

76 Als een trein voor het eerst vertrekgereed wordt gemaakt (bijvoorbeeld na opzending) dient er op gelet te worden dat de RBC-gegevens zijn ingevoerd opdat het treinsysteem in staat is om radiocontact te maken met de juiste RBC. Het gaat hierbij om het telefoonnummer, de landcode, het netwerk-id en het id van de RBC ter plaatse.

156 Als de trein om wat voor reden dan ook niet volgens plan kan vertrekken, dient de ma-chinist de treindienstleider daarover te informeren. Als de trein niet in het vereiste level kan rijden, is vertrek niet toegestaan.

114 Bij het invullen van de treingegevens is het van belang er rekening mee te houden de maximum snelheid van de trein niet dusdanig laag in te stellen waardoor de trein een snel-heidsingreep zou krijgen wanneer deze als gevolg van de snelheidsopbouw vanwege een afgaande helling deze limiet zou overschrijden.

116 Met een trein die 'voor een SMB staat' wordt bedoeld:

De trein staat op dusdanige afstand van het SMB dat het nummer vanuit de cabine van de machinist goed leesbaar is, en

Tussen de voorzijde van de trein en het SMB bevindt zich geen wissel en geen SMB in tegenrichting.

5 Het is de machinist niet toegestaan om zonder toestemming in SR op te te rijden naar SMB of lichtsein.

118 Het feit dat een SR-voorstel niet bevestigd hoeft te worden zodra er een OS-MA be-schikbaar komt is een punt dat momenteel nog niet duidelijk in de ERTMS-specificatie is vast-gelegd (ref. ERA CR388).

Page 14: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 14 / 137

66 Het is de machinist niet toegestaan om de override-functie te activeren zonder aanwijzing STS. De enige uitzondering hierop is het verder rijden na wegvallen van de radioverbinding waarvoor een toestemming volstaat (zie [36]).

26 Het activeren van de override-functie vanuit mode PT is niet toegestaan. 140 Het is de machinist niet toegestaan een stoptonend lichtsein te passeren zonder aanwij-

zing STS. Ook niet ook als de trein in het bezit is van een MA. 144 Het is de machinist niet toegestaan een SMB te passeren zonder MA of aanwijzing STS.

11 Rijden met een trein zonder bediende cabine voorop is niet toegestaan. 12 Voor rijden in SR geldt een door het systeem opgelegde maximum snelheid van 40

km/h (V_NVSTFF). 55 Het is de machinist niet toegestaan om de maximum snelheid voor rijden in SR

handmatig aan te passen. 13 Voor rijden in OS geldt een door het systeem opgelegde maximum snelheid van 40

km/h (V_NVONSIGHT). 49 De machinist dient te allen tijde tevoren op de hoogte te zijn gesteld dat een rijweg 'op

zicht' wordt ingesteld. Bij vertrek krijgt de machinist namelijk ook een OS-voorstel voor de afstand tot het eerstvolgende SMB nadat de positie van de trein bij het walsysteem bekend wordt en er een rijweg vanaf het eerstvolgende sein is ingesteld. Daarbij wordt geen onder-scheid gemaakt tussen een normale rijweg of een ROZ-rijweg: in beide gevallen dient de ma-chinist de overgang naar OS éénmalig te bevestigen. Overigens gelden bij 'rijden op zicht' onder ERTMS dezelfde regels als bij ATB.

20 De beschikbare rijweg dient lang genoeg te zijn om onnodige hinder voor de machinist te voorkomen. Dat wil zeggen: voor treinen die 80 km/h rijden 1900m en voor hogere snelheden 2250m. Hiermee wordt voorkomen dat de machinist onnodig geconfronteerd wordt met voor-aankondigingen van aanstaande snelheidsingrepen die dan vervolgens weer wegvallen zodra de MA verlengd is.

4 Indien bij de overgang naar FS of OS op een bepaalde locatie de melding 'Entry in FS' of 'Entry in OS' getoond wordt, dient de machinist er rekening mee te houden dat de bestaan-de snelheidsbeperking geldt totdat de achterzijde van de trein de betreffende locatie gepas-seerd is.

106 Voor rijden in SH geldt een door het systeem opgelegde maximum snelheid van 40 km/h (V_NVSHUNT).

138 Voor wat betreft de aanwijzingen 'AKI/AHOB/AOB', 'Voorzichtig Rijden' en 'Snelheid Begrenzen' wijzigt de gang van zaken onder ERTMS Level 2 niet. Ook voor wat betreft de storingsafhandeling van in ERTMS Level 2 gebied gelegen overwegen verandert er niets.

143 Als het instellen van een rijweg mislukt omdat een wissel niet in controle komt dan ver-zoekt het systeem de treindienstleider de rijweg te herroepen.

68 In geval van een onverwachte remingreep dient de machinist de trein tot stilstand te brengen en contact op te nemen met de treindienstleider.

Page 15: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 15 / 137

3 Gebruikersprocessen

3.1 Vertrek en aankomst Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan vertrek en aankomst van de trein in een gebied waar uitsluitend ERTMS Level 2 beschikbaar is.

3.1.1 [1] Oprijden naar een normaal ingestelde rijweg met bekende treinpositie Dit gebruikersproces illustreert het oprijden naar een normaal ingestelde rijweg in ERTMS Level 2 in geval dat de treinpositie bekend is. Dit doet zich voor als de trein weer dient te vertrekken zonder dat de stroomvoorziening van de trein uitgeschakeld is geweest.

3.1.1.1 Uitgangspunten 1. Het in de trein opgeslagen level is 2 2. De trein heeft een geldige ERTMS-key. 3. De treinsamenstelling is gereed voor vertrek. 4. De positie van de trein is geldig en bij de RBC bekend. 5. De voorafgaand aan het vertrek in te voeren treingegevens zijn beschikbaar. 6. De trein staat opgesteld binnen ERTMS Level 2 gebied, voor een SMB. 7. Tussen SMB en trein liggen geen wissels die niet zijn vastgelegd of niet in controle zijn. 8. Op het moment dat de machinist klaar is om te vertrekken is er nog geen rijweg ingesteld. 9. Vanaf het SMB wordt een normale rijweg ingesteld.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij Zevenaar Oost.

Page 16: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 16 / 137

3.1.1.2 Procedure

Page 17: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 17 / 137

3.1.1.3 Noten 1 Normaal hoeft de machinist voor vertrek alleen de in de trein opgeslagen gegevens te

bevestigen aangezien het treinsysteem deze onthoudt zolang de stroomvoorziening van de trein blijft ingeschakeld.

9 Zolang de odometrie van de trein voldoet aan de gestelde nauwkeurigheidseisen zal een trein die in OS een SMB of lichtsein nadert van waaraf een normale rijweg is ingesteld om-schakelen naar FS zodra het SMB of lichtsein gepasseerd wordt. Werkt de odometrie echter onnauwkeuriger, dan kan het voorkomen dat de trein na het passeren van het SMB of licht-sein nog een stukje in OS rijdt.

17 Bij vertrek in level 2 met bekende treinpositie stelt het systeem OS voor, mits zich tussen trein en sein geen wissel of sein bevindt of er een (rest)rijweg is vastgelegd over het wissel of tegenseinsen, en er een rijweg vanaf het SMB is ingesteld. Als niet aan deze criteria is vol-daan stelt het systeem SR voor.

50 De situatie waarbij dat de treinapparatuur in afwachting is van de bevestiging op een SR-voorstel en er ondertussen een OS-voorstel komt dat het getoonde voorstel overschrijft wordt momenteel nog niet door alle treintypes juist afgehandeld. Raadpleeg hiervoor de door de leverancier van de treinapparatuur te leveren informatie.

51 Als de trein bij vertrek binnen ERTMS Level 2 gebied niet reeds in ERTMS Level 2 staat of, af als de trein niet beschikt over het vereiste RBC-id en -telefoonnummer, dan dient de machi-nist deze te verstrekken voorafgaand aan het invoeren c.q. bevestigen van de opgeslagen treingegevens.

108 Als er vanwege een storing aan het walsysteem geen radioverbinding beschikbaar is kan alleen in SR worden gereden. De machinist dient er daarbij rekening te houden dat snel-heidsbeperkingen niet worden afgedwongen door het systeem.

3.1.1.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Als de machinist toestemming vraagt om te vertrekken verzoeken te wachten tot rijweg be-schikbaar komt en daarna rijweg instellen.

Machinist:

Page 18: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 18 / 137

Controleren en bevestigen of corrigeren gegevens in DMI.

Niet bevestigen SR-voorstel, maar wachten op OS-voorstel.

Page 19: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 19 / 137

3.1.2 [2] Oprijden naar een ROZ-rijweg met bekende treinpositie Dit gebruikersproces illustreert het oprijden naar ROZ-rijweg in ERTMS Level 2 in geval dat de trein-positie bekend is. Dit doet zich voor als de trein weer dient te vertrekken zonder dat de stroomvoorzie-ning van de trein uitgeschakeld is geweest en er sprake is van een bezetting binnen de ingestelde rijweg.

3.1.2.1 Uitgangspunten 1. Het in de trein opgeslagen level is 2 2. De trein heeft een geldige ERTMS-key. 3. De treinsamenstelling is gereed voor vertrek. 4. De positie van de trein is geldig en bij de RBC bekend. 5. De voorafgaand aan het vertrek in te voeren treingegevens zijn beschikbaar. 6. De trein staat opgesteld binnen ERTMS Level 2 gebied, voor een SMB. 7. Tussen SMB en trein liggen geen wissels die niet zijn vastgelegd of niet in controle zijn. 8. Vanaf het SMB wordt ROZ-rijweg ingesteld. 9. De machinist is klaar om te vertrekken.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij Zevenaar Oost.

Page 20: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 20 / 137

3.1.2.2 Procedure

Page 21: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 21 / 137

3.1.2.3 Noten 17 Bij vertrek in level 2 met bekende treinpositie stelt het systeem OS voor, mits zich tussen

trein en sein geen wissel of sein bevindt of er een (rest)rijweg is vastgelegd over het wissel of tegenseinsen, en er een rijweg vanaf het SMB is ingesteld. Als niet aan deze criteria is vol-daan stelt het systeem SR voor.

8 Als de machinist bij vertrek een OS-voorstel ontvangt dient hij zich er van te vergewis-sen of rijden op zicht tevens voorbij het te passeren SMB geldt. OS hoeft namelijk slechts één keer bevestigd te worden.

50 De situatie waarbij dat de treinapparatuur in afwachting is van de bevestiging op een SR-voorstel en er ondertussen een OS-voorstel komt dat het getoonde voorstel overschrijft wordt momenteel nog niet door alle treintypes juist afgehandeld. Raadpleeg hiervoor de door de leverancier van de treinapparatuur te leveren informatie.

51 Als de trein bij vertrek binnen ERTMS Level 2 gebied niet reeds in ERTMS Level 2 staat of, af als de trein niet beschikt over het vereiste RBC-id en -telefoonnummer, dan dient de machi-nist deze te verstrekken voorafgaand aan het invoeren c.q. bevestigen van de opgeslagen treingegevens.

3.1.2.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Als de machinist toestemming vraagt om te vertrekken verzoeken te wachten tot rijweg be-schikbaar komt en daarna rijweg instellen.

Machinist:

Controleren en bevestigen of corrigeren gegevens in DMI.

Niet bevestigen SR-voorstel, maar wachten op OS-voorstel.

Page 22: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 22 / 137

3.1.3 [3] Vertrek met onbekende treinpositie vanaf een SMB Dit gebruikersproces illustreert het vertrek van een trein in ERTMS Level 2 in geval dat de treinpositie ongeldig of onbekend is. Dit doet zich voor nadat de stroomvoorziening van de trein uitgeschakeld is geweest.

3.1.3.1 Uitgangspunten 1. Het in de trein opgeslagen level is 2 2. De trein heeft een geldige ERTMS-key. 3. De treinsamenstelling is gereed voor vertrek. 4. Bij de RBC is de positie van de trein niet bekend of niet geldig. 5. De voorafgaand aan het vertrek in te voeren treingegevens zijn beschikbaar. 6. De voor de aanmelding bij de RBC benodigde netwerkregistratiegegevens zijn beschikbaar. 7. De trein staat opgesteld binnen ERTMS Level 2 gebied, vlak voor een SMB. 8. Vanaf het SMB wordt een normale rijweg ingesteld. 9. De machinist is klaar om te vertrekken. 10. Er is een FSMA is beschikbaar op het moment dat de trein het SMB passeert (zie noot 135).

Hieronder een voorbeeldsituatie bij vertrek vanaf een wachtspoor bij Zevenaar Oost.

Nadat de trein een balisegroep passeert meldt de trein zijn positie ten opzichte van die balisegroep

aan de RBC. Het pijltje met de ‘t’ geeft aan dat het enige tijd kost voordat de trein een FSMA van de

RBC ontvangt in reactie op het verstuurde positiebericht. De weergegeven balisegroep ligt vlak voor

het SMB.

Page 23: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 23 / 137

3.1.3.2 Procedure

TreinsysteemTreindienstleider Machinist

1

Schakelt stuurstroom in.

2

3

24

Geeft opdracht om normale rijweg in te stellen van spoor 815 naar spoor KL4.

23

Verifieert dat rijweg van spoor 815 naar spoor KL4 is vastgelegd.

21

Walsysteem

22

Geeft toestemming om te vertrekken en verstrekt aanwijzing STS voor SMB 5124.

4

Wagencontroleur/vervoerder

11Beschikbaar stellen in te voeren treingegevens.

25

Bevestigt SR.

26

Omschakeling naar SR.

Vraagt toestemming om te mogen vertrekken en aanwijzing STS om SMB 5124 te mogen passeren.

Stelt vast dat de trein voor SMB 5124 staat.

19

17

Bevestigt of wijzigt driver-id.

Kiest invoer treingegevens

Kiest start.

13

12

18

Toont opgeslagen treingegevens ter wijziging of bevestiging.

20

6

Bevestigt verbinding.

5

Treingegevens.

7

Meldt acceptatie trein.

In afwachting van keuze.

9

Verzoekt MA.

Autoriseert SR.

SR-voorstel.

Toont opgeslagen driver-id ter invoer of bevestiging.

10

Bevestigt of wijzigt treingegevens.

8

In afwachting van start.

16

Trein in SB

(Vervolgd op volgende pagina.)

Meldt treinpositie onbekend.

14

Bevestigt treingegevens.

15

Verbindt met RBC met opgeslagen id en telefoonnummer.

Page 24: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 24 / 137

3.1.3.3 Noten 1 Normaal hoeft de machinist voor vertrek alleen de in de trein opgeslagen gegevens te

bevestigen aangezien het treinsysteem deze onthoudt zolang de stroomvoorziening van de trein blijft ingeschakeld.

3 Communicatie met de wagencontroleur is alleen nodig bij gewijzigde samenstelling of be-lading van een goederentrein. De machinist van een personentrein dient via zijn vervoerder te weten welke gegevens hij moet invoeren.

6 De override-functie is alleen beschikbaar bij stilstand (V_NVALLOWOVTRP). Nadat de machinist de override-functie activeert heeft hij 60 sec de tijd (T_NVOVTRP) en 200m de ruimte (D_NVOVTRP) om met de voorzijde van de trein de balisegroep vlak achter het SMB te passeren waarbij de snelheid niet boven 15 km/h mag komen (V_NVSUPOVTRP). Als het niet lukt binnen die marges is het noodzakelijk om vanuit stilstand opnieuw de override-functie te activeren. Alvorens de machinist dit doet dient hij zich ervan te vergewissen dat de aanwijzing STS nog steeds geldt.

7 Het moment waarop de rijweg wordt ingesteld is niet essentieel voor het proces. Dit kan dus net zo goed eerder of later plaatsvinden, zolang het maar gebeurt voordat de balisegroep gepasseerd wordt.

9 Zolang de odometrie van de trein voldoet aan de gestelde nauwkeurigheidseisen zal een trein die in OS een SMB of lichtsein nadert van waaraf een normale rijweg is ingesteld om-schakelen naar FS zodra het SMB of lichtsein gepasseerd wordt. Werkt de odometrie echter onnauwkeuriger, dan kan het voorkomen dat de trein na het passeren van het SMB of licht-sein nog een stukje in OS rijdt.

15 Het gebruik van SH binnen het treinverkeersgebied (d.w.z. buiten een VR-gebied) is niet toegestaan. Als bij vertrek de treinpositie onbekend is zal de RBC de trein echter bij aanmel-ding niet afwijzen. In plaats daarvan zal deze tot stilstand gebracht worden bij passage van de eerstvolgende SMB. De reden dat SH bij aanmelding niet wordt afgewezen is dat de RBC er geen weet van heeft of de trein in een gebied staat waar SH is toegestaan (zoals dat bijvoor-beeld het geval is op het container uitwisselpunt op het A15-tracé van de Betuweroute).

Page 25: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 25 / 137

17 Bij vertrek in level 2 met bekende treinpositie stelt het systeem OS voor, mits zich tussen trein en sein geen wissel of sein bevindt of er een (rest)rijweg is vastgelegd over het wissel of tegenseinsen, en er een rijweg vanaf het SMB is ingesteld. Als niet aan deze criteria is vol-daan stelt het systeem SR voor.

135 Als bij het vertrek met onbekende positie de trein het SMB passeert zonder dat er een FSMA beschikbaar is (hetgeen niet uit te sluiten is aangezien dat een kwestie van timing is), dan is het vervolg afhankelijk van het feit of er een vervolgrijweg beschikbaar is:

Is er geen vervolgrijweg beschikbaar is dan stelt het systeem SR voor;

Is er wel een vervolgrijweg beschikbaar dan stelt het systeem OS voor en dient de rest van de ingestelde rijweg met OS MA afgereden te worden.

110 Regionaal geldende waardes ("national values") worden door het walsysteem naar het treinsysteem gestuurd (zie bijlage van dit document). Zolang de trein die nog niet ontvangen heeft gaat het treinsysteem uit van de aanwezige waardes. De machinist dient daar rekening mee te houden.

3.1.3.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geven toestemming om te vertrekken.

Verstrekken aanwijzing STS om SMB te mogen passeren. Machinist:

DMI data-entry. Hierbij dient de machinist zich te baseren op de door de vervoerder aan hem te verstrekken informatie. Voor goederentreinen geldt daarenboven dat invoer in overeen-stemming moet zijn met de door de wagencontroleur verstrekte informatie met betrekking tot treinsamenstelling en -belading.

Niet vertrekken in SR zonder toestemming.

Override-functie niet activeren zonder aanwijzing STS.

Bevestigen OS-voorstel. Wagencontroleur:

Verstrekken van de door de machinist op de DMI in te voeren gegevens met betrekking tot samenstelling en belading van de goederentrein.

Vervoerder:

Beschikbaar stellen van de gegevens die de machinist voor vertrek nodig heeft.

Page 26: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 26 / 137

3.1.4 [4] Vertrek met onbekende treinpositie buiten zicht van SMB of lichtsein Dit gebruikersproces illustreert het vertrek van een trein in ERTMS Level 2 in geval dat de treinpositie ongeldig of onbekend is, en waarbij de trein niet voor een SMB staat. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij herstart na stranding van een trein.

3.1.4.1 Uitgangspunten 1. Het in de trein opgeslagen level is 2 2. De trein heeft een geldige ERTMS-key. 3. De treinsamenstelling is gereed voor vertrek. 4. Bij de RBC is de positie van de trein niet bekend of niet geldig. 5. De voorafgaand aan het vertrek in te voeren treingegevens zijn beschikbaar. 6. De voor de aanmelding bij de RBC benodigde netwerkregistratiegegevens zijn beschikbaar. 7. De trein staat opgesteld binnen ERTMS Level 2 gebied, op een locatie buiten zichtafstand van

een SMB. D.w.z. op een dusdanige afstand dat de machinist het nummer van het SMB niet kan lezen.

8. Tussen SMB en trein liggen geen wissels die niet zijn vastgelegd of niet in controle zijn. 9. Vanaf het SMB wordt een normale rijweg ingesteld. 10. De machinist is klaar om te vertrekken.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij vertrek vanaf een wachtspoor bij Zevenaar Oost.

Page 27: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 27 / 137

3.1.4.2 Procedure

Page 28: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 28 / 137

TreinsysteemTreindienstleider MachinistWalsysteem

28

Houdt snelheid onder 40 km/h.

Baliselocatie.

27

29

Treinpositie.

Autorisatie OS met FSMA vanaf SMB 5124.

30

31

Omschakeling naar OS. FSMA vanaf SMB 5124.

Trein passeert eerste balisegroep voorbij laatste tegensein of wissel voor SMB 5124.

(Vervolg van vorige pagina.)

24

Vertrekt en blijft met een snelheid rijden die hij verantwoord acht, doch niet sneller dan 40 km/h.

Toestemming om te mogen vertrekken.

25

Bevestigt SR.

26

Omschakeling naar SR.

Geeft opdracht om normale rijweg in te stellen van spoor 815 naar spoor KL4.

23

Verifieert dat aansluitende rijweg van spoor 815 naar spoor KL4 is vastgelegd.

22

20

Zet verder aan, rekening houdend met baanvaksnelheid en maximum snelheid toegestaan voor trein.

34

35

Omschakeling naar FS

Trein passeert SMB 5124.

33

32

OS-voorstel

Bevestigt OS.

3.1.4.3 Noten 1 Normaal hoeft de machinist voor vertrek alleen de in de trein opgeslagen gegevens te

bevestigen aangezien het treinsysteem deze onthoudt zolang de stroomvoorziening van de trein blijft ingeschakeld.

7 Het moment waarop de rijweg wordt ingesteld is niet essentieel voor het proces. Dit kan dus net zo goed eerder of later plaatsvinden, zolang het maar gebeurt voordat de balisegroep gepasseerd wordt.

9 Zolang de odometrie van de trein voldoet aan de gestelde nauwkeurigheidseisen zal een trein die in OS een SMB of lichtsein nadert van waaraf een normale rijweg is ingesteld om-schakelen naar FS zodra het SMB of lichtsein gepasseerd wordt. Werkt de odometrie echter onnauwkeuriger, dan kan het voorkomen dat de trein na het passeren van het SMB of licht-sein nog een stukje in OS rijdt.

Page 29: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 29 / 137

15 Het gebruik van SH binnen het treinverkeersgebied (d.w.z. buiten een VR-gebied) is niet toegestaan. Als bij vertrek de treinpositie onbekend is zal de RBC de trein echter bij aanmel-ding niet afwijzen. In plaats daarvan zal deze tot stilstand gebracht worden bij passage van de eerstvolgende SMB. De reden dat SH bij aanmelding niet wordt afgewezen is dat de RBC er geen weet van heeft of de trein in een gebied staat waar SH is toegestaan (zoals dat bijvoor-beeld het geval is op het container uitwisselpunt op het A15-tracé van de Betuweroute).

16 Alvorens de treindienstleider de machinist toestemming geeft te vertrekken met een trein die niet direct voor een lichtsein of SMB staat, dient de hij zeker te stellen dat het pad vanaf de trein tot aan het eerstvolgende lichtsein of SMB vast ligt. Dit is het geval als de trein de desbetreffende locatie d.m.v. rijweginstelling bereikt heeft en er nog sprake is van een rest-rijweg. Als dat niet het geval is dan dient de treindienstleider eerst een veilig pad te creëren (d.w.z. STS-pad of ROZ-rijweg ‘over de trein’).

17 Bij vertrek in level 2 met bekende treinpositie stelt het systeem OS voor, mits zich tussen trein en sein geen wissel of sein bevindt of er een (rest)rijweg is vastgelegd over het wissel of tegenseinsen, en er een rijweg vanaf het SMB is ingesteld. Als niet aan deze criteria is vol-daan stelt het systeem SR voor.

83 Als er bij het vertrekgereed maken van de trein een storing in het treinsysteem optreedt, dan wordt dit zichtbaar gemaakt op de DMI. In geval van een ophefbare storing voert de ma-chinist de handelingen uit zoals beschreven in de gebruikshandleiding van de ETCS-treinapparatuur. Als de storing niet herstelbaar is dan mag de trein niet vertrekken.

110 Regionaal geldende waardes ("national values") worden door het walsysteem naar het treinsysteem gestuurd (zie bijlage van dit document). Zolang de trein die nog niet ontvangen heeft gaat het treinsysteem uit van de aanwezige waardes. De machinist dient daar rekening mee te houden.

3.1.4.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geven toestemming om te vertrekken. Machinist:

DMI data-entry.

Niet vertrekken in SR zonder toestemming.

Bevestigen OS-voorstel.

Page 30: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 30 / 137

3.1.5 [5] Passage van een SMB zonder MA Dit gebruikersproces illustreert de passage van een SMB met trein in ERTMS Level 2 in geval dat de trein geen MA heeft. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als het instellen van een normale of ROZ-rijweg vanwege een storingssituatie niet mogelijk is.

3.1.5.1 Uitgangspunten 1. De trein heeft een MA die eindigt bij een SMB. 2. Vanaf het SMB waarbij de MA eindigt creëert de treindienstleider een STS-pad.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij Zevenaar Oost.

Page 31: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 31 / 137

3.1.5.2 Procedure

3.1.5.3 Noten 1 Normaal hoeft de machinist voor vertrek alleen de in de trein opgeslagen gegevens te

bevestigen aangezien het treinsysteem deze onthoudt zolang de stroomvoorziening van de trein blijft ingeschakeld.

3 Communicatie met de wagencontroleur is alleen nodig bij gewijzigde samenstelling of be-lading van een goederentrein. De machinist van een personentrein dient via zijn vervoerder te weten welke gegevens hij moet invoeren.

6 De override-functie is alleen beschikbaar bij stilstand (V_NVALLOWOVTRP). Nadat de machinist de override-functie activeert heeft hij 60 sec de tijd (T_NVOVTRP) en 200m de ruimte (D_NVOVTRP) om met de voorzijde van de trein de balisegroep vlak achter het SMB te passeren waarbij de snelheid niet boven 15 km/h mag komen (V_NVSUPOVTRP). Als het niet lukt binnen die marges is het noodzakelijk om vanuit stilstand opnieuw de override-functie te activeren. Alvorens de machinist dit doet dient hij zich ervan te vergewissen dat de aanwijzing STS nog steeds geldt.

Page 32: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 32 / 137

17 Bij vertrek in level 2 met bekende treinpositie stelt het systeem OS voor, mits zich tussen trein en sein geen wissel of sein bevindt of er een (rest)rijweg is vastgelegd over het wissel of tegenseinsen, en er een rijweg vanaf het SMB is ingesteld. Als niet aan deze criteria is vol-daan stelt het systeem SR voor.

3.1.5.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Verstrekken aanwijzing STS om SMB te mogen passeren. Machinist:

Override-functie niet activeren zonder aanwijzing STS.

Page 33: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 33 / 137

3.1.6 [6] Korte stop Dit gebruikersproces illustreert de gang van zaken voor een korte stop van de trein.

3.1.6.1 Uitgangspunten 1. De trein is in het bezit van een MA. 2. De trein maakt een korte stop. 3. Er wordt een vervolgrijweg ingesteld 4. De trein vervolgt zijn rit.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij een wachtspoor te Zevenaar Oost.

3.1.6.2 Procedure

Page 34: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 34 / 137

3.1.6.3 Noten 60 Een trein die in het bezit is van een MA ontvangt een update van zijn MA zodra er een aan-

sluitende vervolgrijweg beschikbaar komt zolang de trein in radioverbinding staat met de wal (RBC). Komt echter een vervolgrijweg pas beschikbaar (nadat de aanvraag is gedaan) terwijl of nadat de stuurstroom afgeschakeld is geweest, dan dient de procedure zoals beschreven bij [1] doorlopen te worden.

3.1.6.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen. Machinist:

Zo mogelijk stuurstroom ingeschakeld laten.

Page 35: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 35 / 137

3.1.7 [7] Wegzetten van een trein Dit gebruikersproces illustreert het wegzetten van een trein binnen ERTMS Level 2 gebied.

3.1.7.1 Uitgangspunten 1. De trein is in het bezit van een MA die eindigt bij het SMB waarvoor de trein opgesteld dient te

worden. Hieronder een voorbeeldsituatie bij een wachtspoor te Zevenaar Oost.

Page 36: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 36 / 137

3.1.7.2 Procedure

Treinsysteem Machinist

2

Schakelt stuurstroom af.

3

Walsysteem

4

8

7

Meldt ‘End of Mission’.

Schakelt stroomvoorziening af.

Trein in SB.

5

Trein in bezit MA tot SMB 5124.

Brengt trein tot stilstand voor SMB 5124.

6

MA vervalt.

Opgeslagen treingegevens en positie van de trein gewist.

1

Machinist zet remming in.

Trein in NP.

Alleen indien noodzakelijk.

7

Opdracht om verbinding te verbreken.

Verbreekt verbinding met RBC.

3.1.7.3 Noten 18 Het is uit veiligheidsoverwegingen wenselijk dat de stroomvoorziening van de trein zo

mogelijk ingeschakeld blijft. De trein kan dan immers in OS in plaats van in SR vertrekken.

3.1.7.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Machinist:

Zo mogelijk stroomvoorziening ingeschakeld laten.

Page 37: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 37 / 137

3.1.8 [44] Combineren Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken bij het combineren van materieel op een als combi-neerspoor ingerichte locatie.

3.1.8.1 Uitgangspunten 1. Een locomotief staat opgesteld voor een SMB voor een combineerspoor. 2. Uit tegengestelde richting nadert een trein die in het bezit is van een FSMA die eindigt bij het

tegensein vóór de locomotief. 3. De locomotief dient te combineren met de tegemoet komende trein.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij Zevenaar Oost.

Page 38: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 38 / 137

3.1.8.2 Procedure

3.1.8.3 Noten 44 Na koppelen schakelt de toestand van de niet tractie voerende locomotief automatisch over

van mode SB naar mode SL, mits deze is uitgerust met een zogenaamde 'train line'. Is dat niet het geval dan dient de betreffende locomotief handmatig worden afgekoppeld van het remsys-teem.

61 Het instellen van een ROZ-rijweg naar een naderende trein is alleen mogelijk op combineersporen en uitsluitend nadat de naderende trein het laatste SMB in tegengestelde richting geheel is gepasseerd. Zolang de stuurstroom van de naderende trein nog niet is afge-schakeld vervalt de FSMA naar een OSMA op het moment dat de ROZ-rijweg er in komt. De-ze functionaliteit is uitsluitend bedoeld als vangnet: het is de treindienstleider niet toegestaan de ROZ-rijweg in te stellen zolang hij nog niet heeft zekergesteld dat de naderende trein stil staat op de combineerlocatie ter voorkoming van een kop-kop botsing. Dit zekerstellen kan bijvoorbeeld door de machinist van de naderende trein te vragen terug te melden wanneer hij op de combineerlocatie tot stilstand is gekomen.

3.1.8.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Page 39: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 39 / 137

Wachten met instellen van de ROZ-rijweg totdat zeker is gesteld dat de trein waarmee ge-combineerd wordt stil staat.

Machinist:

Afschakelen stuurstroom na tot stilstand komen op combineerlocatie.

3.2 Rijden Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan het rijden van de trein binnen een gebied waar alleen ERTMS Level 2 aanwezig is.

3.2.1 [8] Rijden over een normaal ingestelde rijweg Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het rijden met een trein binnen een gebied waar uitsluitend level 2 aanwezig is.

3.2.1.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt binnen ERTMS Level 2 gebied over een normaal ingestelde rijweg. 2. De trein is in het bezit van een FSMA. 3. Er wordt een vervolgrijweg ingesteld.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij de tunnel te Zevenaar.

Page 40: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 40 / 137

3.2.1.2 Procedure

3.2.1.3 Noten 67 Na een ongeplande stop waarbij de trein langer dan 2 minuten stil heeft gestaan is het

de machinist niet toegestaan om weer verder te rijden zonder toestemming van de treindienst-leider, ook al houdt de trein zijn MA.

73 Indien de machinist constateert dat een storing een mogelijke trein-gerelateerde oor-zaak heeft dient hij dat te melden aan zijn vervoerder.

75 Indien de machinist constateert dat een storing een mogelijk wal-gerelateerde oorzaak heeft dient hij dat te melden bij de treindienstleider.

80 Een MA eindigt (behoudens na herroepen) niet bij een SMB dat binnen een gebied staat waarbinnen een stopverbod geldt. Bijvoorbeeld: Sophiatunnel SMB 4762 (spoor ZL).

3.2.1.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Tijdig instellen vervolgrijweg ter voorkoming pre-indicatie op DMI machinist. Machinist:

Onder ERTMS level 2 dient de machinist uit te gaan van cabinesignalering in plaats van de aspecten van seinen langs de baan.

Page 41: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 41 / 137

3.2.2 [9] Keren Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het keren met een trein binnen een gebied waar uitsluitend level 2 aanwezig is. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen in de situatie waarbij een locomotief van spoor moet wisselen om zich naar een weg te slepen gestrande trein te kunnen begeven.

3.2.2.1 Uitgangspunten 1. Een trein of losse locomotief dient te keren. 2. De machinist is op de hoogte van de details van de rangeerbeweging. 3. Het spoor is beschikbaar voor het uitvoeren van deze rangeerbeweging. 4. De voorzijde van de kerende trein komt niet voorbij de grens van het ERTMS level 2 gebied.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij Zevenaar Oost.

Page 42: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 42 / 137

3.2.2.2 Procedure

Page 43: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 43 / 137

Treinsysteem Duits systeemWalsysteemTreindienstleider FahrdienstleiterMachinist

25

(Vervolg van vorige pagina.)

Geeft opdracht om normale rijweg in te stellen van spoor EZ naar spoor 822.

34

35

Meldt dat trein gereed is om te vertrekken vanaf SMB 5152. Stelt vast dat de trein voor SMB 5152 staat.

32

30

31

33

Verzoekt MA.

Autoriseert SR.

SR-voorstel.

Kiest start.

26

28

27

Treingegevens.

Acceptatie treingegevens.

Bevestigt treingegevens.

In afwachting van start.

29

47

43

45

Ruimt restrijweg spoor EZ op.

Verifieert dan spoor onbezet is.

46

Informeert dat rangeeractiviteiten op spoor EZ zijn beëindigd en dat maatregelen opgeheven kunnen worden.

48

Beëindigt maatregel waarmee sein 3368 in stand stop gehouden wordt.

Spoor EZ niet langer bezet.

44

37

OS-voorstel

38

Vertrekt met snelheid onder 40 km/h

Autorisatie OS gevolgd door FSMA vanaf SMB 5152.

Achterzijde van de trein voorbij SMB 5152.

42

Zet aan conform snelheidsprofiel.

Voorzijde van de trein voorbij SMB 5152.

41

Omschakeling naar FS.

Inkomen rijweg.

36

Bevestigt OS

39 Omschakeling naar OS.FSMA vanaf SMB 5152.

40

Page 44: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 44 / 137

3.2.2.3 Noten 7 Het moment waarop de rijweg wordt ingesteld is niet essentieel voor het proces. Dit kan

dus net zo goed eerder of later plaatsvinden, zolang het maar gebeurt voordat de balisegroep gepasseerd wordt.

40 In geval van keerbewegingen bij de Nederlands-Duitse grens bij Zevenaar waarbij het kerende materieel voorbij het laatste Nederlandse SMB komt, dient de Fahrdienstleiter tevo-ren worden geïnformeerd over de keerbeweging opdat hij in staat gesteld wordt het onnodig activeren van de Duitse overweginstallaties te voorkomen. De aankondiging voor deze Duitse overweginstallaties komt namelijk op het moment dat de trein een aankondigingslocatie pas-seert terwijl er een rijweg voorbij het laatste Nederlandse SMB is ingesteld.

43 Nadat een trein een keerbeweging maakt kan er, afhankelijk van de locatie, een restrijweg achterblijven (het gedeelte vanaf waar de trein tot stilstand kwam tot aan het eerstvolgende SMB in de oorspronkelijke rijrichting). Opruimen van zo'n restrijweg kan op twee manieren:

door een expliciete opdracht aan het beheersysteem ('opheffen ULB'), of

door de voor de eerstvolgende trein in de oorspronkelijke rijrichting een rijweg 'op zicht' in te stellen waarna het spoor vrij komt zodra de betreffende trein gepasseerd is.

79 Na het keren van een trein blijft geen restrijweg achter als de trein geheel binnen een keer- of combineer- en splitsspoor staat.

115 Indien in geval van een keerbeweging binnen ERTMS Level 2 gebied de voorzijde van de trein de transitielocatie passeert volgt de transitie van level 2 naar level STM. En vice versa zal de trein afhankelijk van het level dat vereist is voor de andere rijrichting op de locatie waar de trein tot stilstand gekomen is in level 2 of in level STM moeten starten. In geval van starten in level STM zal de trein bij terugkeer dan weer de transitie naar level 2 maken.

64 In geval een trein die bij de landsgrens van Nederland naar Duitsland net de transitie naar STM PZB heeft gemaakt, dient de dient de machinist er rekening te houden dat de trein bij vertrek na het keren, totdat een balisegroep is gepasseerd, nog in het bezit van de in Duits-land geldende National Values. De machinist dient zich echter op Nederlands grondgebied te houden aan de waardes die gelden voor de Nederlandse National Value's. Met name geldt dit voor de override-functie die in Duitsland beschikbaar is als de trein rijdt met een snelheid van onder de 40 km/h terwijl deze in Nederland alleen bij stilstand beschikbaar is: De functie mag dan ook op Nederlands grondgebied alleen worden geactiveerd vanuit stilstand (zie noot 6 voor details).

3.2.2.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Informeren Fahrdienstleiter in geval van geplande rangeerbeweging op het grensspoor. Fahrdienstleiter:

Nemen maatregel ter voorkoming onnodig activeren Duitse spoorweg bij landsgrens, Machinist:

Indien bij vertrek SR voorgesteld wordt contact opnemen met treindienstleider opdat deze een rijweg instelt waarmee de trein in OS kan vertrekken.

Page 45: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 45 / 137

3.2.3 [10] Overgang van 'normaal rijden' naar 'rijden op zicht' Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het omschakelen van 'normaal rijden' naar 'rijden op zicht'.

3.2.3.1 Uitgangspunten 1. Een trein rijdt met FSMA over een normaal ingestelde rijweg. 2. Er wordt een ROZ-vervolgrijweg ingesteld. 3. De machinist is geïnformeerd omtrent de reden van het op zicht rijden.

Hieronder een voorbeeld op het A15-tracé die ter hoogte van Duiven de tunnel Zevenaar nadert.

3.2.3.2 Procedure

De trein is binnen het bevestigings-venster voor SMB 4762 binnen en de snelheid van de trein is lager dan 40 km/h.

TreinsysteemTreindienstleider MachinistWalsysteem

8

Rijdt ‘op zicht’ verder met snelheid onder 40 km/h.

9

Omschakeling naar OS. OSMA vanaf SMB 4762.

Geeft opdracht een ROZ-rijweg in te stellen van spoor ZE1 naar spoor ZE2.

3

2

Verlenging MA met OSMA vanaf SMB 4262 tot SMB 4272.

5

6

OS-voorstel.

7

Bevestigt OS.

1

Trein rijdt in FS.

Onthoudt vervolg OSMA; trein blijft bewaken tegen EoA ter hoogte van SMB 4762.

Inkomen rijweg.

4

Page 46: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 46 / 137

3.2.3.3 Noten 46 In geval er sprake is van een ROZ-vervolgrijweg krijgt de machinist een voorstel voor om-

schakelen naar OS op een moment dat de machinist nog voldoende tijd heeft om dit te beves-tigen voordat de trein het sein passeert. Het voorstel wordt echter niet getoond voordat de trein met een snelheid lager dan 40 km/h rijdt.

47 Als de machinist bij nadering van een ROZ-rijweg het OS-voorstel niet bevestigt, komt de trein tot stilstand voor het sein omdat het begin van de OS-rijweg als EoA met release-speed van 0 km/h bewaakt wordt. De trein kan in OS verder rijden nadat de machinist het voorstel alsnog bevestigt.

3.2.3.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Machinist dient te allen tijde tevoren te zijn geïnformeerd omtrent de reden van het op zicht rijden.

Machinist:

Bevestigen OS.

Page 47: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 47 / 137

3.2.4 [11] Overgang van 'rijden op zicht' naar 'normaal rijden' Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het omschakelen van 'rijden op zicht' naar 'normaal rijden'.

3.2.4.1 Uitgangspunten 1. Een trein rijdt met OSMA over een ROZ-rijweg. 2. Er wordt een normale vervolgrijweg ingesteld.

Hieronder een voorbeeld op het A15-tracé voor een trein die ter hoogte van Duiven de tunnel Zeve-naar nadert.

3.2.4.2 Procedure

3.2.4.3 Noten Er zijn geen aanvullende noten.

3.2.4.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen.

Page 48: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 48 / 137

Machinist:

Geen.

Page 49: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 49 / 137

3.2.5 [12] Aanpassing remgedrag in geval van gladde sporen Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor aanpassing van het remgedrag in geval van gladde sporen. De algemene werkwijze voor gladde sporen in stop-/doorsituaties (overwegen vlak achter seinen) zoals beschreven in het handboek machinist blijft hier buiten beschouwing. De hier beschreven pro-cedure heeft uitsluitend betrekking op het gebruik van de mogelijkheid om in de ETCS-trein bij de berekening van de remcurve rekening te houden met de gladspoorconditie (glad-spoor-knop). Hierbij speelt de treindienstleider geen rol maar informeert de vervoerder de machinist omtrent de conditie van de sporen.

3.2.5.1 Uitgangspunten 1. De vervoerder waarschuwt de machinist dat de sporen glad zijn. 2. De voorziening om rekening te houden met gladheid van het spoor is beschikbaar in het be-

treffende materieeltype.

3.2.5.2 Procedure

Page 50: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 50 / 137

3.2.5.3 Noten 59 In geval van gladde sporen houdt het ETCS-systeem op de trein rekening met een tot

70% verminderde remcapaciteit. Het gebruik van deze functionaliteit wordt overgelaten aan het oordeel van de machinist c.q. de reglementering van de vervoerder. Daarenboven gaat het hierbij om een ondersteunende functie. Het is dus niet zo dat dit garandeert dat een trein in geval van glijden niet voorbij zijn EoA kan komen.

119 Bij het activeren van de glad-spoor-functie dient de machinist er rekening mee te houden te voorkomen dat dit onbedoeld leidt tot een remingreep. Dat zou namelijk het geval kunnen zijn als de nieuw berekende remcurve erin zou resulteren dat de trein niet meer voor EoA tot stil-stand kan komen.

25 Op locaties waar de National Value voor (de)activering van de gladspoorconditie (Q_NVDRIVER_ADHES) wijzigt van "toegestaan" in "niet toegestaan", wordt de gladspoor-functie automatisch gedeactiveerd. Dit doet zich voor bij de transitie vanaf Nederland naar Duitsland alwaar de Nederlandse National Values worden vervangen door de Duitse.

3.2.5.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Machinist:

Het ETCS-systeem biedt in geval van gladde sporen ondersteuning door daar bij de remcur-veberekening rekening mee te houden.

Vervoerder:

Waarschuwen machinist in geval van gladde sporen.

Page 51: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 51 / 137

3.3 Transities

3.3.1 [13] Transitie van level STM ATB naar level 2 Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor een ETCS-trein die een met ERTMS Level 2 beveiligd gebied inrijdt vanuit een met ATBEG beveiligd gebied. Het gaat hierbij om de transitie waarvan het ontwerp gebaseerd is op [OVS ERTMS].

3.3.1.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt binnen ATBEG beveiligd gebied in SN onder level STM ATB. 2. De trein is geschikt voor ERTMS Level 2. 3. De trein beschikt over een ERTMS-key voor het ERTMS Level 2 gebied. 4. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd. 5. Het spoor is beschikbaar. 6. De rijweg na de transitie wordt tijdig ingesteld.

Ad 6.) Als deze rijweg niet tijdig wordt ingesteld treedt de situatie op zoals beschreven bij [14]. Hieronder een voorbeeldsituatie bij Zevenaar Oost.

Page 52: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 52 / 137

3.3.1.2 Procedure

Page 53: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 53 / 137

TreinsysteemWalsysteemTreindienstleider Machinist

25

Omschakeling naar Level 2 en MA zichtbaar.

24

Trein passeert transitielocatie.

(Vervolg van vorige pagina.)

21

22

Verzoek om transitie naar level 2 te bevestigen.

Bevestigt transitie naar level 2.

23

Trein passeert bevestigingslocatie.

Bevestiging transitie opgeslagen.

3.3.1.3 Noten 21 De machinist dient de transitie naar 5 seconden na passage van de transitielocatie te be-

vestigen. Als de machinist niet tijdig bevestigt vindt een bedrijfsremming plaats. De rem wordt pas vrijgegeven nadat de machinist alsnog de transitie bevestigt.

22 Wanneer de machinist van een conventionele trein het CAB-bord waarneemt dient hij de trein tot stilstand te brengen en contact op te nemen met de treindienstleider. Het is niet de bedoeling dat een conventionele trein daar terecht komt (daarenboven wordt passage van het CAB-bord technisch gemitigeerd).

23 Het is niet uitzonderlijk als een transitie bij een post- of PPLG-grens plaatsvindt. In dat ge-val is de treindienstleider, onder wiens verantwoordelijkheid de rijweg waarmee een beveiligd gebied verlaten wordt is ingesteld, mogelijk een ander dan degene onder wiens verantwoorde-lijkheid het anders beveiligde gebied wordt ingereden.

45 In het transitiegebied van ATB naar ERTMS Level 2 is de aanwezigheid van ATB-code voorbij een bepaald sein soms afhankelijk van de ingestelde rijweg: Als de rijweg leidt naar ERTMS Level 2 gebied is er geen ATB-code aanwezig; als de rijweg leidt naar ATB-gebied is dat wel het geval.

3.3.1.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Tijdig instellen vervolgrijweg ter voorkoming pre-indicatie op DMI machinist. Machinist:

Bevestigen transitie binnen 5 sec na passeren transitielocatie.

Verschuiven focus van lichtseinen naar cabinesignalering.

Trein zonder ETCS dient na passage van het CAB-bord niet verder te rijden.

Page 54: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 54 / 137

3.3.2 [14] Uitgestelde transitie van level STM ATB naar level 2 Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het vertrek vanaf ATB-gebied richting een sein waarachter een ERTMS Level 2 gebied begint zoals dat het geval is bij vertrek vanuit spanningsloze toestand vanaf Zevenaar richting Zevenaar Oost. Let wel: dit specifieke voorbeeld is een uitzonderlijke situatie. Normaal maakt een trein op een voor de transitie gelegen station alleen een korte stop in welk geval de machinist geen data-entry hoeft te doen en de trein zich reeds in STM ATB bevindt.

3.3.2.1 Uitgangspunten 1. Een trein staat spanningsloos opgesteld langs een perron binnen ATB-gebied voor een sein

waarachter ERTMS Level 2 gebied ligt. 2. De trein is geschikt voor ERTMS Level 2 baseline 2. 3. De trein heeft een geldige ERTMS-key. 4. De bij vertrek in te voeren treingegevens zijn beschikbaar. 5. De trein dient volgens plan te vertrekken. 6. Er wordt een normale vertrekrijweg ingesteld.

Ad. 1. In geval van een korte stop wordt de transitie geïnitieerd door de RBC nadat deze de treinposi-tie ontvangen heeft. Zie[13] voor een voorbeeld. Hieronder een voorbeeldsituatie.

Page 55: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 55 / 137

3.3.2.2 Procedure

Page 56: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 56 / 137

3.3.2.3 Noten 1 Normaal hoeft de machinist voor vertrek alleen de in de trein opgeslagen gegevens te

bevestigen aangezien het treinsysteem deze onthoudt zolang de stroomvoorziening van de trein blijft ingeschakeld.

3 Communicatie met de wagencontroleur is alleen nodig bij gewijzigde samenstelling of be-lading van een goederentrein. De machinist van een personentrein dient via zijn vervoerder te weten welke gegevens hij moet invoeren.

22 Wanneer de machinist van een conventionele trein het CAB-bord waarneemt dient hij de trein tot stilstand te brengen en contact op te nemen met de treindienstleider. Het is niet de bedoeling dat een conventionele trein daar terecht komt (daarenboven wordt passage van het CAB-bord technisch gemitigeerd).

108 Als er vanwege een storing aan het walsysteem geen radioverbinding beschikbaar is kan alleen in SR worden gereden. De machinist dient er daarbij rekening te houden dat snel-heidsbeperkingen niet worden afgedwongen door het systeem.

Page 57: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 57 / 137

150 Indien het sein waarin de transitie naar ERTMS level 2 plaatsvindt met aanwijzing STS in SR gepasseerd dient te worden dient de machinist dient de trein voor de balisegroep voor het CAB-bord tot stilstand te brengen waarop activering van de beschikbaar gekomen override-functie bevestigd dient te worden. Hierna kan de balisegroep en het CAB-bord gepasseerd worden. In de regel ligt deze balisegroep op een afstand van 2 seconden baanvaksnelheid voor het CAB-bord. NB. Het is de machinist toegestaan op basis van de voor het lichtsein afgegeven aanwijzing STSoverride te kiezen bij de balisegroep voor het CAB-bord, zonder dat hiervoor nog een aparte Aanwijzing STS nodig is.

3.3.2.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen. Machinist:

Vanaf ATB-gebied te allen tijde in level STM-ATB vertrekken, ook als de rijweg eindigt in ERTMS Level 2 gebied.

Trein zonder ETCS dient trein tot stilstand te brengen bij passage CAB-bord.

Omdat de transitie naar level 2 niet direct bij het sein plaatsvindt kan de trein vanaf het sein tot de transitie maximaal 40 km/h rijden.

Verschuiving focus van lichtseinen naar cabinesignalering.

3.3.3 [15] Transitie van level 2 naar level STM ATB Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor een ETCS-trein die een met ATBEG beveiligd gebied inrijdt vanuit een met ERTMS level 2 beveiligd gebied. Het gaat hierbij om de transitie waarvan het ontwerp gebaseerd is op [OVS ERTMS].

3.3.3.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt binnen ERTMS level 2 beveiligd gebied in FS. 2. De trein heeft een STM voor ATB. 3. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd. 4. Het spoor is beschikbaar.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij Zevenaar Oost.

Page 58: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 58 / 137

3.3.3.2 Procedure

3.3.3.3 Noten 21 De machinist dient de transitie naar 5 seconden na passage van de transitielocatie te be-

vestigen. Als de machinist niet tijdig bevestigt vindt een bedrijfsremming plaats. De rem wordt pas vrijgegeven nadat de machinist alsnog de transitie bevestigt.

23 Het is niet uitzonderlijk als een transitie bij een post- of PPLG-grens plaatsvindt. In dat ge-val is de treindienstleider, onder wiens verantwoordelijkheid de rijweg waarmee een beveiligd gebied verlaten wordt is ingesteld, mogelijk een ander dan degene onder wiens verantwoorde-lijkheid het anders beveiligde gebied wordt ingereden.

133 Per locatie waar de transitie van level 2 naar level STM ATB plaatsvindt verschilt de rela-tieve locatie van de seinen. Er zijn echter geen operationele verschillen.

3.3.3.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen. Machinist:

Page 59: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 59 / 137

Bevestigen transitie binnen 5 sec na passeren transitielocatie.

Verschuiven focus van cabinesignalering naar lichtseinen.

Page 60: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 60 / 137

3.3.4 [42] Transitie van level STM ATB naar level 2 met CS-sein Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor een ETCS-trein die een met ERTMS Level 2 beveiligd gebied inrijdt vanuit een met ATBEG beveiligd gebied waarbij een CS-sein wordt gepas-seerd. Het gaat hierbij om de transities op de bogen van het A15-tracé bij Meteren en bij Elst waarvan het ontwerp hiervan niet gebaseerd is op [OVS ERTMS]. In het transitiegebied wordt ook een spanningssluis gepasseerd. Deze is echter als apart gebruikers-proces beschreven ([21]) en wordt daarom hier weggelaten.

3.3.4.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt binnen ATBEG beveiligd gebied in SN onder level STM ATB. 2. De trein is geschikt voor ERTMS Level 2. 3. De trein beschikt over een ERTMS-key voor het ERTMS Level 2 gebied. 4. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd. 5. Het spoor is beschikbaar.

Hieronder is een voorbeeldsituatie voor de C-tak ter hoogte van de aansluiting Meteren.

Page 61: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 61 / 137

3.3.4.2 Procedure

TreinsysteemWalsysteemTreindienstleider

Post UtrechtMachinist

TreindienstleiderPost Kijfhoek

22

18

Trein passeertaankondigings-locatie.

17

Passeert sein 402.

11

10Bouwt verbinding met RBC op

met gegeven id en telefoonnummer.

Trein passeert balisegroep BG1.

12

13

Bevestigt verbinding.

Treingegevens.

14

Acceptatie trein.

9Opdracht om verbinding met RBC op te bouwen met gegeven id en telefoonnummer.

19

Transitieopdracht & MA tot SMB 4240.

Aankondiging transitie naar level 2.

20

Transitielocatie en MA opgeslagen.

16

Neemt waar dat sein 402 uit stand stop is.

Sein 4190 gaat naar groen.

(Vervolgd op volgende pagina.)

3 Geeft opdracht om normale rijweg in te stellen van spoor CK naar spoor CC1.

4

5Geeft opdracht om normale rijweg in te stellen van spoor CC1 naar spoor CC2.

6

8

Inkomen rijweg CC1-CC2.

Geïnitieerd door Post-post koppeling

Inkomen rijweg CK-CC1.

7

Sein 4190 wordt geel; seinen 402 en 122 worden groen.

Inkomen rijweg CC2-521.

Geeft opdracht om normale rijweg in te stellen van spoor CC2 naar spoor 521.

21

23

2

Passeert sein 122.

1

Neemt waar dat sein 122 uit stand stop is.

15

Trein passeert BG 2.

Concludeert dat trein de eerstvolgende is die zal passeren: Sein 4212 toont CS-aspect

Page 62: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 62 / 137

3.3.4.3 Noten 125 Op transitielocaties van level STM ATB naar ERTMS Level 2 worden situatieafhankelijk

adviessnelheidslichtseinen geplaatst. Deze zijn bedoeld om de transitie vloeiend te laten ver-lopen opdat voorkomen wordt dat de trein een remingreep krijgt op het moment dat deze om-schakelt naar level 2. De adviessnelheid is zichtbaar zolang het CS-sein stoptonend is. (Toe-gepast bij Meteren van spoor 93 naar EE en van spoor CJ naar EE, en Elst van spoor BC naar KK2 en van spoor 92 naar KK2; niet toegepast bij Kijfhoek en Zevenaar).

126 Op transitielocaties van level STM ATB naar ERTMS Level 2 wordt normaal een grenssein geplaatst. Indien de lengte van het aankondigingsgebied te kort is, is het grenssein virtueel. Het sein voorafgaand aan het grenssein is hieraan rood-rood geschakeld bij Meteren en Elst.

127 Daar waar bij de transitielocaties van level STM ATB naar ERTMS Level 2 sprake is van een virtueel grenssein kunnen de rijweg naar het grenssein en de rijweg vanaf het grenssein alleen met hetzelfde kenmerk (normaal of op zicht) worden ingesteld.

128 In de uitzonderlijke situatie waarbij een trein in het transitiegebied vertrekgereed wordt gemaakt terwijl de voorzijde van de trein zich bevindt tussen de grens en het CS-sein, en er voorbij het CS-sein een rijweg is ingesteld, krijgt de trein een OSMA maar is het CS-sein stop-tonend. De machinist mag in dit geval het CS-sein dus niet passeren zonder aanwijzing STS.

129 In de uitzonderlijke situatie waarbij er tot aan het CS-sein in het transitiegebied een ROZ-rijweg wordt ingesteld en er is sprake van een spoorbezetting in de sectie voorafgaand aan het CS-sein (dat doet zich bijvoorbeeld voor bij koppeling aan een gestrande trein), toont het CS-sein een witte balk nadat de naderende trein de aankondigingsbalisegroep passeert.

Page 63: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 63 / 137

130 Als bij de transitie van level STM ATB naar ERTMS Level 2 het toeleidende sein geel-knipper toont en het laatste lichtsein is uit stand stop krijgt een trein geen MA voorbij het grenssein indien:

er sprake is van een fysiek grenssein, of

er sprake is van een virtueel grenssein EN er is een sectiebezetting is tussen toelei-dend sein en grenssein.Dit betekent dat een trein die in deze situatie de grens dient te passeren voorbij het grenssein tot stilstand zou worden gebracht, ondanks het feit dat het laatste lichtsein bij passage uit stand stop was. Deze operationeel onwenselijke si-tuatie kan worden vermeden door vanaf het laatste lichtsein geen rijweg maar een STS-pad te creëren, en machinist het stoptonend sein met aanwijzing STS te laten passeren. N.b.: als in de situatie van het virtuele grenssein de sectiebezetting niet door een sectiestoring maar door een ULB veroorzaakt wordt, kan een STS worden voorkomen door de functie 'ULB opheffen' uit voeren voordat de rijweg binnen ERTMS-gebied wordt ingesteld.

151 In de situatie waarbij er een rijweg is ingesteld maar de ETCS-trein geen contact heeft met de RBC, blijft het CS-sein stoptonend. Dat komt omdat het beschikbaar zijn van een MA een voorwaarde is voor het uit stand stop komen van het CS-sein.

150 Indien het sein waarin de transitie naar ERTMS level 2 plaatsvindt met aanwijzing STS in SR gepasseerd dient te worden dient de machinist dient de trein voor de balisegroep voor het CAB-bord tot stilstand te brengen waarop activering van de beschikbaar gekomen override-functie bevestigd dient te worden. Hierna kan de balisegroep en het CAB-bord gepasseerd worden. In de regel ligt deze balisegroep op een afstand van 2 seconden baanvaksnelheid voor het CAB-bord. NB. Het is de machinist toegestaan op basis van de voor het lichtsein afgegeven aanwijzing STSoverride te kiezen bij de balisegroep voor het CAB-bord, zonder dat hiervoor nog een aparte Aanwijzing STS nodig is.

132 Bij de transities bij Meteren, Elst en Zevenaar valt de systeemgrens samen met de post-grens (post/post-koppeling). Bij Kijfhoek is dat niet het geval.

3.3.4.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

De functionaliteit bij de transities van STM ATB naar level 2 op de bogen van het A15-tracé wijkt af van die van de transitie bij Zevenaar. Dit komt uitsluitend tot uiting in uitzonderlijke si-tuaties.

Machinist:

Bij de transities van STM ATB naar level 2 op de bogen van het A15-tracé zijn CS-seinen ge-plaatst.

Verschuiving focus van lichtseinen naar cabinesignalering.

Page 64: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 64 / 137

3.3.5 [16] Transitie van level STM PZB naar level 2 Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor een ETCS-trein die een met level 2 beveiligd gebied inrijdt vanaf een met PZB beveiligd gebied.

3.3.5.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt binnen PZB beveiligd gebied in SN onder level STM PZB. 2. De trein is geschikt voor ERTMS Level 2. 3. De trein beschikt over een ERTMS-key voor het ERTMS Level 2 gebied. 4. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd. 5. Het spoor is beschikbaar.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij de Duits-Nederlandse grens te Zevenaar Oost.

GS

M-R

NL

CA

B

3363

14

33V

61

3361

5134

5122

5152

Page 65: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 65 / 137

3.3.5.2 Procedure

Page 66: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 66 / 137

3.3.5.3 Noten 21 De machinist dient de transitie naar 5 seconden na passage van de transitielocatie te be-

vestigen. Als de machinist niet tijdig bevestigt vindt een bedrijfsremming plaats. De rem wordt pas vrijgegeven nadat de machinist alsnog de transitie bevestigt.

22 Wanneer de machinist van een conventionele trein het CAB-bord waarneemt dient hij de trein tot stilstand te brengen en contact op te nemen met de treindienstleider. Het is niet de bedoeling dat een conventionele trein daar terecht komt (daarenboven wordt passage van het CAB-bord technisch gemitigeerd).

131 Een trein die vlak voorbij de locatie waar de transitie van level STM PZB naar level 2 zou moeten hebben plaatsgevonden nog in PZB rijdt wordt door een PZB-magneet tot stilstand gebracht.

3.3.5.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Tijdig instellen vervolgrijweg ter voorkoming pre-indicatie DMI machinist. Machinist:

Bevestigen transitie binnen 5 sec na passeren transitielocatie.

Trein zonder ETCS dient trein tot stilstand te brengen bij passage CAB-bord.

Verschuiven focus van lichtseinen naar cabinesignalering.

Page 67: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 67 / 137

3.3.6 [17] Transitie van level 2 naar level STM PZB Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor een ETCS-trein die een PZB beveiligd gebied inrijdt vanuit een met ERTMS Level 2 beveiligd gebied.

3.3.6.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt binnen ERTMS Level 2 beveiligd gebied in FS. 2. De trein heeft een STM voor PZB. 3. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd. 4. Het spoor is beschikbaar.

Hieronder een voorbeeldsituatie bij de Nederlands-Duitse grens te Zevenaar Oost.

Page 68: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 68 / 137

3.3.6.2 Procedure

Page 69: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 69 / 137

TreinsysteemWalsysteem

24 Opdracht om verbinding met RBC te verbreken.

26

Verbinding met RBC verbroken.

25

Treindienstleider Machinist

Neemt ‘GSM-R DE’ bord waar.

28

Schakelt GSM-R voice handmatig om naar

Duitsland (nadat eventueel nog

plaatsvindende communicatie met de

treindienstleider is afgerond).

27

30

Status GSM-R spraakverbinding.

29

GSM-R spraakverbinding met Duitsland wordt

opgebouwd en die met Nederland wordt

verbroken.

(Vervolg van vorige pagina.)

Duitswalsysteem

Trein passeert balisegroep BG.

3.3.6.3 Noten 21 De machinist dient de transitie naar 5 seconden na passage van de transitielocatie te be-

vestigen. Als de machinist niet tijdig bevestigt vindt een bedrijfsremming plaats. De rem wordt pas vrijgegeven nadat de machinist alsnog de transitie bevestigt.

34 In het spoor te Zevenaar Oost van Nederland naar Duitsland ligt een PZB-magneet ter hoogte van het eerste Duitse voorsein. Deze is onderdeel van het Duitse beveiligingssysteem en zorgt ervoor dat, indien het Duitse hoofdsein in stand stop verkeert, de machinist van een onder PZB rijdende trein een remopdracht krijgt (er volgt een remingreep als deze remop-dracht niet wordt uitgevoerd).

136 Het is niet de bedoeling dat een trein die niet beschikt over een STM voor PZB de transi-tielocatie van level 2 naar STM PZB passeert. Vanaf de transitielocatie gelden de Duitse Na-tional Values. Als veiligheidsmaatregel maakt een trein zonder STM PZB een transitie naar level 0 waarbij de Duitse snelheidslimiet geldt (NB. Dit is een uitzondering op de regel zoals vemeld in noot 10). Wanneer deze situatie zich voordoet dient de machinist zich te melden bij de Fahrdienstleiter voor verdere instructies.

3.3.6.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen. Machinist:

Bevestigen transitie binnen 5 sec na passeren transitielocatie.

Verschuiven focus van cabinesignalering naar lichtseinen.

Page 70: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 70 / 137

3.3.7 [45] Transitie van level 2 naar level 1 Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor een ETCS-trein die een met ERTMS Level 1 beveiligd gebied inrijdt vanaf een met ERTMS Level 2 beveiligd gebied.

3.3.7.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt binnen ERTMS Level 2 beveiligd gebied met een FSMA naar het sein voor de

transitielocatie. 2. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd. 3. Het spoor is beschikbaar.

Hieronder een voorbeeldsituatie van een transitie van level 2 naar level 1 bij Kijfhoek.

IA

ERTMS Level 2 beveiligd gebied

KA3

BG

Normaal ingestelde rijweg. Normaal in te stellen vervolgrijweg.

230

4

ERTMS Level 1 beveiligd gebied

232

2

3994

3.3.7.2 Procedure

Page 71: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 71 / 137

3.3.7.3 Noten 137 Een trein die een transitielocatie tussen ERTMS Level 1 en ERTMS Level 2 beveiligd ge-

bied passeert (geldt voor beide rijrichtingen) maakt - mits de trein in een toegestane toegesta-ne mode rijdt - de transitie ook zonder radioverbinding met de RBC. De transitieopdracht komt in dat geval onaangekondigd binnen via de balisegroep die ter hoogte van de transitielocatie is gepositioneerd. De MA verkregen in het ERTMS Level 1 gebied blijft behouden.

3.3.7.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen. Machinist:

Transitie wordt ook zonder radioverbinding gemaakt.

3.3.8 [46] Transitie van level 1 naar level 2 Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor een ETCS-trein die een met ERTMS Level 2 beveiligd gebied inrijdt vanaf een met ERTMS Level 1 beveiligd gebied.

3.3.8.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt binnen ERTMS Level 1 beveiligd gebied met een FSMA naar het sein voor de

transitielocatie. 2. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd. 3. Het spoor is beschikbaar.

Hieronder een voorbeeldsituatie van een transitie van level 1 naar level 2 bij Kijfhoek.

23

18

39

90

339

8

In de bovenstaande figuur is ook de netwerkregistratiebalisegroep (BG 1) weergegeven als reeds

(ergens) gepasseerd. Dit is bedoeld ter aanduiding dat een trein die zich in Kijfhoek bevindt normaal al

bij het Nederlandse GSM-R netwerk aangemeld is omdat waar vandaan de trein ook komt hij een

netwerkregistratiebalise zal zijn gepasseerd. (Zie het begin van de procedure bij [13] voor een uitwer-

king van de gang van zaken bij netwerkregistratie).

Page 72: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 72 / 137

3.3.8.2 Procedure

Page 73: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 73 / 137

3.3.8.3 Noten 137 Een trein die een transitielocatie tussen ERTMS Level 1 en ERTMS Level 2 beveiligd ge-

bied passeert (geldt voor beide rijrichtingen) maakt - mits de trein in een toegestane toegesta-ne mode rijdt - de transitie ook zonder radioverbinding met de RBC. De transitieopdracht komt in dat geval onaangekondigd binnen via de balisegroep die ter hoogte van de transitielocatie is gepositioneerd. De MA verkregen in het ERTMS Level 1 gebied blijft behouden.

3.3.8.4 Specifieke aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen. Machinist:

Transitie wordt ook zonder radioverbinding gemaakt.

3.3.9 [18] Inrijden permanent rangeergebied vanaf level 2-beveiligd gebied Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het inrijden van een permanent rangeergebied vanaf ERTMS Level 2 beveiligd gebied.

3.3.9.1 Uitgangspunten 1. Een trein rijdt met FSMA richting SMB dat toegang geeft tot een permanent rangeergebied. 2. De trein dient het permanente rangeergebied in te rijden. 3. De treindienstleider heeft van de gebiedsverantwoordelijke toestemming voor deze treinbe-

weging. Hieronder een situatieschets voor het containeruitwisselpunt (CUP) ter hoogte van de overgang naar de opstelsporen.

458

0

Page 74: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 74 / 137

3.3.9.2 Procedure

De trein is binnen het OS-bevestigings-venster voor SMB 4580 en de snelheid van de trein is lager dan 40 km/h.

TreinsysteemTreindienstleider MachinistWalsysteem

8

Rijdt ‘op zicht’ verder met snelheid onder 40 km/h.

9

Omschakeling naar OS. OSMA vanaf SMB 4580.

5

Geeft opdracht om een ROZ-vervolgrijweg in te stellen van spoor 721 naar spoor 734.

3

2

Verlenging MA met OSMA vanaf SMB 4580 tot bord einde-beveiliging.

4MA

6

OS-voorstel.

7

Bevestigt OS.

1

Trein rijdt in FS.

De trein komt binnen het SH-bevestigings-venster. 10

SH-voorstel.

12

13

Omschakeling naar SH

Bevestigt SH.

11

Rijdt in SH verder met snelheid onder 40 km/h en passeert bord einde-beveiliging.

Verbreekt verbinding met RBC.

14

3.3.9.3 Noten 92 De gebiedsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de veilige regeling van de trein-

en rangeerbewegingen in, van en naar het rangeergebied. Alvorens hij een rangeerder toe-stemming geeft tot het uitvoeren van een rangeerbeweging dient hij ervoor te zorgen dat alle eventuele andere rangeerders binnen het gebied op de hoogte zijn van de veilige ruimte die hen voor het uitvoeren van de rangeerbewegingen ter beschikking staat.

103 Er is geen veiligheidstechnisch bezwaar om een normale rijweg naar een permanent ran-geergebied in te stellen vanuit ERTMS Level 2 gebied.

3.3.9.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen. Machinist:

Omschakeling naar SH zodra een voorstel hiertoe bevestigd wordt.

Page 75: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 75 / 137

3.3.10 [19] Inrijden level-2 gebied vanuit permanent rangeergebied Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het inrijden van ERTMS Level 2 gebied vanuit een permanent rangeergebied.

3.3.10.1 Uitgangspunten 1. Een trein rijdt binnen een permanent rangeergebied in SH. 2. De trein dient ERTMS Level 2 beveiligd gebied in te rijden. 3. De positie van de trein is bekend. 4. De treindienstleider heeft van de gebiedsverantwoordelijke toestemming voor deze treinbe-

weging. Hieronder een situatieschets voor het containeruitwisselpunt (CUP) ter hoogte van de overgang naar de opstelsporen.

455

4

R46

06

Page 76: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 76 / 137

3.3.10.2 Procedure

Page 77: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 77 / 137

3.3.10.3 Noten 42 In de situatie waarbij bij een trein het ERTMS Level 2 gebied inrijdt, komend vanaf een

permanent rangeergebied en waarbij er na de eerst gepasseerde balisegroep nog een onge-controleerd wissel ligt in het rangeergebied voor het SMB en waarbij de afstand van het wissel tot het SMB dusdanig kort is dat het onwaarschijnlijk is dat de trein nog een MA ontvangt voordat deze bij het SMB is, dient de machinist voor het SMB te stoppen en te wachten totdat de MA ontvangen is. (Dit fenomeen doet zich voor bij het CUP.)

17 Bij vertrek in level 2 met bekende treinpositie stelt het systeem OS voor, mits zich tussen trein en sein geen wissel of sein bevindt of er een (rest)rijweg is vastgelegd over het wissel of tegenseinsen, en er een rijweg vanaf het SMB is ingesteld. Als niet aan deze criteria is vol-daan stelt het systeem SR voor.

104 Waar een permanent rangeergebied grenst aan het vrijgaverangerengebied (CUP) zijn de borden 'Stop voor rangeerbewegingen' voorzien van een witte lamp. Als het vrijgaverange-rengebied is genomen brandt de witte lamp, waarmee wordt aangegeven dat het bord geen betekenis heeft.

3.3.10.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geen. Machinist:

Bord 'Stop voor rangeerbewegingen' is betekenisloos zolang de witte lamp erboven brandt.

Page 78: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 78 / 137

3.4 Bijzondere passages

3.4.1 [20] De passage van een fasescheiding Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de passage van een fasescheiding zoals die aanwezig zijn in sporen uitgerust met een 25kV bovenleidingssysteem.

3.4.1.1 Uitgangspunten 1. Er is een rijweg voorbij een fasescheiding ingesteld. 2. Een trein met elektrische tractie passeert de fasescheiding met MA. 3. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd.

Hieronder een voorbeeldsituatie.

Ingestelde rijweg

MA

Fasescheiding

3.4.1.2 Procedure

Treinsysteem Machinist

1 Aankondiging nadering neutrale sectie.

2

Informatie over de fasescheiding beschikbaar in de met de MA meegestuurde spoorbeschrijving

4

Schakelt tractiestroom af.

3 Informeert dat neutrale sectie wordt gepasseerd.

Voorzijde van de trein nabij fasescheiding.

6

5 Informeert dat neutrale sectie is gepasseerd.

Achterzijde van de trein voorbij fasescheiding.

Schakelt tractiestroom weer in.

Passage neutrale sectie informatie niet langer zichtbaar.

7

8

Vaste tijdsduur passage fasescheiding door achterzijde van de trein.

Page 79: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 79 / 137

3.4.1.3 Noten 24 Bij een fasescheiding is afschakeling van tractie vereist om te voorkomen dat zich een

vlamboog vormt op het moment dat de schuit de neutrale sectie passeert waardoor beide fases met elkaar in contact kunnen komen waardoor de snelschakelaar geactiveerd zou wor-den.

3.4.1.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Machinist:

Tractie in- en uitschakelen conform de aankondiging weergegeven op de DMI.

Page 80: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 80 / 137

3.4.2 [21] De passage van een spanningssluis Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de passage van een spanningssluis. De spanningsluis ligt binnen ERTMS Level 2 gebied nabij de transitielocatie. De transitie is in het uit-gewerkte voorbeeld weggelaten.

3.4.2.1 Uitgangspunten 1. Er is een rijweg voorbij een spanningssluis ingesteld. 2. Een elektrische trein passeert de spanningssluis met MA. 3. De treingegevens zijn bij vertrek correct ingevoerd.

Hieronder een voorbeeldsituatie.

Ingestelde rijweg

Spanningloze secties

MA

1500V DC bovenleidingssysteem25kV AC bovenleidingssysteem

3.4.2.2 Procedure

Page 81: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 81 / 137

3.4.2.3 Noten 27 De In gebieden die uitsluitend met level 2 beveiligd zijn wordt een spanningssluis niet aan-

gekondigd door bord 308a. De borden ‘stroomafnemers neer’ (309a) en ‘stroomafnemers op’ (310a) zijn wel aanwezig om de machinist in staat te stellen de spanningssluis ook zonder MA te kunnen passeren.

28 Optioneel hebben treinen een voorziening die ervoor zorgt dat de pantograaf automatisch wordt neergelaten als de machinist dit nalaat, en pas weer opgezet kan worden nadat de spanningsloze sectie gepasseerd is.

29 Of de ‘aankondiging om de pantograaf weer op te zetten daadwerkelijk getoond wordt di-rect nadat de achterzijde de spanningssluis gepasseerd is, is afhankelijk van de implementatie van het treinsysteem. De specificatie beperkt zich wat dit betreft tot de vermelding dat het bericht niet eerder getoond mag worden voordat het opzetten daadwerkelijk veilig mogelijk is. Na de aankondiging is ter informatie van de machinist overigens ook het bord 'stroomafne-mers op' (310a) geplaatst.

109 In situaties waarbij de spanningssluis slechts met beperkte snelheid gepasseerd kan wor-den is de machinist verantwoordelijk voor het inschatten of de snelheid voldoende hoog is om de spanningssluis te kunnen passeren. Indien dit niet het geval is dient hij de treindienstleider op de hoogte te stellen.

3.4.2.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Machinist:

Bediening pantograaf conform de aankondiging weergegeven op de DMI.

Page 82: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 82 / 137

3.4.3 [22] ETCS-trein die langs een ERTMS level 2 gebied rijdt Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het passeren door een ETCS-trein van een gebied waar ERTMS Level 2 aanwezig is zonder dat de trein de transitie maakt. De in dit gebruikersproces gedemonstreerde systeemgedrag heeft geen operationele consequenties maar is wel waarneembaar voor de machinist en wordt daarom hier uitgewerkt.

3.4.3.1 Uitgangspunten 1. Een in SN onder level STM-ATB rijdende trein nadert een ERTMS Level 2 beveiligd gebied

maar blijft in ATBEG beveiligd gebied. 2. De trein heeft een ERTMS-key geldig voor het ERTMS Level 2 gebied.

Hieronder een voorbeeldsituatie te Zevenaar voor een trein komend vanaf richting Arnhem, rijdend richting Doetinchem.

3.4.3.2 Procedure

Page 83: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 83 / 137

3.4.3.3 Noten 30 Bij het passeren van een ERTMS-gebied zonder het gebied in te rijden is - zoals dat altijd

het geval is - de status van de radioverbinding zichtbaar. De machinist hoeft hier niet op te acteren. Eventuele verbinding gerelateerde foutmeldingen (zoals bijv. Het ontbreken van een geldige key) mogen genegeerd worden. Daarnaast wordt bij de transitie op de bogen ook een bevestigingsvenster getoond alsof er een transitie naar Level 2 komt. Dit bericht kan zonder verdere consequenties bevestigd worden.

31 Voor een conventionele trein heeft het langs een ERTMS Level 2 gebied rijden geen con-sequenties.

3.4.3.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Machinist:

Foutmeldingen m.b.t. opbouwen verbinding mogen genegeerd worden.

Page 84: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 84 / 137

3.5 Vrijgave rangeren Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan vrijgave rangeren zoals dat op het containeruitwisselpunt ('CUP') beschikbaar is. Op het CUP staan op een zestal plaatsen bedienkastjes waarmee hetzelfde VR-gebied te ne-men/terug te geven is. Verder zijn de meeste wissels uitgevoerd met kastje voor lokale bediening. In de gebruikersprocessen wordt de actor ‘gebiedsverantwoordelijke’ opgevoerd als degene verant-woordelijk voor de veilige regeling van de trein- en rangeerbewegingen in, van en naar het rangeerge-bied. Er wordt geen uitspraak wordt gedaan over de functionaris bij wie deze rol is belegd. In de vige-rende overheidsregelgeving (‘besluit spoorwegpersoneel’) wordt deze namelijk niet als veiligheidsfunc-tie onderkend, noch blijkt uit het besluit aan welk van de wel onderkende veiligheidsfuncties de onder deze rol vallende verantwoordelijkheden dienen te worden toebedeeld. Via een geven/nemen protocol wordt de controle over de tot het gebied behorende infrastructuur tijde-lijk overgedragen aan de gebiedsverantwoordelijke. Het beveiligingssysteem draagt er zorg voor dat de tot het VR-gebied behorende infrastructuur op een veilige manier van het treinverkeersgebied is afgezonderd. Zolang er in het gebied gerangeerd wordt zijn er grensmaatregelen van kracht (wissels die vanaf de hoofdbaan toegang geven tot het VR-gebied worden in afleidende stand gehouden) en is het niet mo-gelijk voor de treindienstleider om rijwegen over het afgezonderde gebied in te stellen. Binnen het gebied kunnen de als zodanig uitgevoerd wissels door de rangeerder lokaal worden be-diend en kunnen met de in het gebied aanwezige treinen rangeerbewegingen worden uitgevoerd.

3.5.1 [23] Het geven en nemen van een VR-gebied Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het overdragen van een VR-gebied aan de gebiedsverantwoordelijke. Hieronder een schematische weergave van het schakelkastje met behulp waarvan het gebied door de gebiedsverantwoordelijke wordt genomen/teruggegeven.

Het bedienkastje kent twee indicaties: een groene lamp met de tekst 'TOEST. T' (toestemming trein-

dienstleider) en een witte lamp met de tekst 'TOEST. RANG' (toestemming rangeren), en twee druk-

knoppen: 'NORMAAL' (niet rangeren) en 'RANGEREN'.

Page 85: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 85 / 137

3.5.1.1 Uitgangspunten 1. De controle over het gebied is in handen van de treindienstleider (de infrastructuur binnen het

gebied maakt deel uit van het treinverkeersgebied). 2. Over de tot het gebied behorende infrastructuur zijn geen rijwegen ingesteld. 3. De infrastructuur dient als VR-gebied te worden overgedragen. 4. De wissels die als grensmaatregel van het vrijgaverangerengebied zijn geconfigureerd liggen

in de voor de grensmaatregel vereiste stand of zijn onbezet en bedienbaar.

3.5.1.2 Procedure

3.5.1.3 Noten 84 Een VR-gebied kan pas door de treindienstleider worden gegeven als aan alle drie de vol-

gende voorwaarden is voldaan:

er zijn geen rijwegen meer binnen het gebied ingesteld

er zijn geen wissels zijn die in een andere dan voor het nemen van het gebied vereis-te stand liggen en verhinderd zijn voor bediening

er is op geconfigureerde plaatsen geen treinverplaatsingen gedurende geconfigureer-de periodes geweest. Bij de CUP gaat het hierbij om een aantal SMB's waar geduren-de 100 seconden geen trein mag zijn gepasseerd alvorens het gebied kan worden gegeven.

85 Een verhindering voor bediening kan niet worden verwijderd of toegevoegd zolang het be-treffende gebied als VR-gebied is gegeven.

Page 86: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 86 / 137

3.5.1.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Niet kunnen toevoegen of verwijderen van verhindering voor bediening van wissel binnen een gegeven VR-gebied.

Gebiedsverantwoordelijke:

Nemen VR-gebied met behulp van schakelkastje.

Page 87: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 87 / 137

3.5.2 [24] De lokale bediening van een wissel in een VR-gebied Binnen een VR-gebied kunnen de wissels die zijn uitgevoerd met schakelkastje, lokaal bediend wor-den. Hieronder een schematische weergave van zo'n schakelkastje.

453

2

453

4

Het schakelkastje is voorzien van twee lampen ‘LINKS’ en ‘RECHTS’. De lamp corresponderend met

de stand waarin het wissel ligt brandt mits het VR-gebied genomen is, het wissel niet voor bediening

verhinderd is en het wissel in controle ligt.

Er zijn twee knoppen aanwezig: een zwarte en een rode, waarmee het wissel respectievelijk in de

rechter- of linkerstand gelegd wordt.

3.5.2.1 Uitgangspunten 1. Er dient een wissel omgestuurd te worden. 2. De wisselsectie is onbezet. 3. Het wissel is niet verhinderd voor bediening door de treindienstleider. 4. Het wissel is uitgevoerd met lokaal bedienkastje. 5. Het gebied waarin het wissel ligt is genomen als VR-gebied.

Page 88: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 88 / 137

3.5.2.2 Procedure

3.5.2.3 Noten 86 Per wisselbedienkastje wordt altijd één wissel bediend. (Overloopwissels worden dus indi-

vidueel bediend.) 87 Als een door middel van een bedienkastje bediend wissel binnen een VR-gebied na

sturing niet in controle komt (en derhalve lamp ‘LINKS’ noch ‘RECHTS’ gaat branden), is over het wissel rijden niet toegestaan.

113 Een wissel in een VR-gebied dat door de treindienstleider verhinderd is voor bediening voordat het gebied is gegeven kan niet lokaal worden bediend. Andersom kan een verhinde-ring voor bediening niet door de treindienstleider worden verwijderd of toegevoegd zolang het gebied als VR-gebied is gegeven.

3.5.2.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Rangeerder:

Door de treindienstleider verhinderde wissels zijn niet lokaal bedienbaar.

Page 89: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 89 / 137

3.5.3 [25] Rangeren binnen een VR-gebied Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het rangeren met een ETCS-trein binnen een VR-gebied.

3.5.3.1 Uitgangspunten 1. De controle over het gebied is in handen van de gebiedsverantwoordelijke (oftewel: het is ge-

geven als VR-gebied) 2. De wissels liggen in de voor de rangeerbeweging vereiste stand. 3. De rangeerder heeft toestemming van de gebiedsverantwoordelijke om de rangeerbeweging

uit te voeren. 4. De trein is vertrekgereed 5. De stuurstroom is afgeschakeld.

Hieronder een voorbeeldsituatie.

45

32

4534

Page 90: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 90 / 137

3.5.3.2 Procedure

Page 91: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 91 / 137

3.5.3.3 Noten 88 Starten in SH is uitsluitend toegestaan in VR-gebieden en permanente rangeergebieden

na toestemming van de gebiedsverantwoordelijke. Wanneer de positie van de trein nog niet aan walzijde bekend is (hetgeen het geval is na het inschakelen van de stroomvoorziening) zal het ETCS-treinsysteem SH niet afwijzen, ongeacht of de trein zich binnen een VR-gebied bevindt. Bevindt de trein zich echter buiten een VR-gebied dan zal deze tot stilstand worden gebracht op het moment dat deze de balisegroep bij een SMB passeert.

89 Vereist is dat voorafgaand aan het vertrek in een VR-gebied de stuurstroom afgescha-keld wordt. Daarmee wordt voorkomen dat een trein die in het bezit is van een MA stopt, en weer verder rijdt nadat het VR-gebied is gegeven.

91 Tijdens het uitvoeren van de rangeerbeweging mogen SMB's binnen het VR-gebied worden gepasseerd. Om te voorkomen dat de trein zomaar de hoofdbaan oprijdt zijn wordt een trein die een doorschiet voorbij een SMB dat toegang geeft tot de hoofdbaan (STS-passage) met noodremming tot stilstand gebracht.

92 De gebiedsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de veilige regeling van de trein- en rangeerbewegingen in, van en naar het rangeergebied. Alvorens hij een rangeerder toe-stemming geeft tot het uitvoeren van een rangeerbeweging dient hij ervoor te zorgen dat alle eventuele andere rangeerders binnen het gebied op de hoogte zijn van de veilige ruimte die hen voor het uitvoeren van de rangeerbewegingen ter beschikking staat.

93 Na het uitvoeren van de rangeerbeweging dient de trein zo dicht mogelijk vóór een SMB tot stilstand te worden gebracht.

94 Rijden over een wissel dat niet in controle ligt, is niet toegestaan. 141 Na het doorschieten tijdens rangeren is het technisch mogelijk om de trein maximaal

60m terug te zetten. Deze mogelijkheid mag echter alleen worden gebruikt als de rangerende trein vooruit reed: ‘Terugzetten’ wordt hier namelijk opgevat als ‘achteruit rijden’ waardoor het mogelijk wordt om met de doorgeschoten achteruitrijdende trein nog verder de hoofdbaan op te rijden. Dit laatste is uiteraard niet toegestaan.

142 Als er binnen level 2 gebied geen radioverbinding beschikbaar is kan de trein niet in mode SH komen.

90 Voor rijden in SH geldt een door het systeem opgelegde maximum snelheid van 40 km/h (V_NVSHUNT).

3.5.3.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Gebiedsverantwoordelijke:

Geen. Rangeerder:

Starten in SH alleen toegestaan binnen VR-gebied met toestemming van gebiedsverantwoor-delijke.

Rijden in VR-gebied met MA is niet toegestaan.

3.5.4 [26] Teruggeven en terugnemen van een VR-gebied Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het teruggeven van het VR-gebied aan de treindienstleider.

Page 92: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 92 / 137

3.5.4.1 Uitgangspunten 1. De controle over het gebied is in handen van de gebiedsverantwoordelijke (de infrastructuur

binnen het gebied maakt deel uit van een VR-gebied). 2. Er zijn in het gebied geen rangeerwerkzaamheden meer gaande. 3. Alle treinen binnen het VR-gebied staan stil.

3.5.4.2 Procedure

3.5.4.3 Noten 95 De treindienstleider dient een VR-element niet terug te nemen zonder afstemming met

de gebiedsverantwoordelijke.

3.5.4.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Terugnemen van VR-gebied. Gebiedsverantwoordelijke:

Teruggeven VR-gebied met behulp van schakelkastje.

Page 93: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 93 / 137

3.6 Bediening van bijzondere elementen Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan de bediening van bijzondere ele-menten.

3.6.1 [27] De bediening van een dienstoverpad Binnen het A15-tracé is sprake van één dienstoverpad: bij Meteren ten noordoosten van boog C (ki-lometrering 46,730), in de directe nabijheid van de spanningssluis. De treindienstleider kan met behulp van het geven/nemen mechanisme de controle over het spoor tijdelijk overdragen aan een dienstoverpadgebruiker. De treindienstleider vervult deze taak ook wan-neer het gebied waarin het dienstoverpad ligt gegeven is als werkzone. Het dienstoverpad bestaat uit een aan weerszijden van het spoor aangebrachte uitsparing in het ge-luidsscherm die wordt afgesloten door middel van een hekwerk. Aan weerszijden van het dienstover-pad staat, buiten het hekwerk, een bedienkastje met twee indicaties: een groene lamp met daaronder tekst 'TOEST. VPT' (toestemming VPT) en een witte lamp met daaronder de tekst 'TOEST. OVER' (oversteken toegestaan), en twee schakelaars: 'BEZETTING' (oversteken gewenst) en 'VRIJGAVE' (oversteken beëindigd).

3.6.1.1 Uitgangpunten 1. De controle van het spoor ter hoogte van het dienstoverpad is in handen van de treindienstlei-

der (het dienstoverpad is niet gegeven). 2. Er zijn geen rijwegen over het dienstoverpad ingesteld. 3. Een dienstoverpadgebruiker dient zich aan. 4. De sporen die het dienstoverpad doorkruist zijn vrij beschikbaar.

Page 94: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 94 / 137

3.6.1.2 Procedure

Overpad-gebruiker

Treindienstleider Walsysteem

2

Verzoek om overpad te gebruiken.

1

Hekken ontgrendeld.

3Verifieert dat er in het betreffende gebied geen treinbewegingen plaatsvinden.

Geeft VR-element

4 Groene lamp brandt; witte lamp is gedoofd.

6

Indicatie dat VR-element is gegeven.

5

7

Drukt knop ‘BEZETTING’ in.

Groene en witte lamp branden.

9

Indicatie dat VR-element is genomen.

8Opent hekken, steekt over en sluit hekken weer.

Hekken vergrendeld.

12

Drukt knop ‘VRIJGAVE’ in.

Groene lamp brandt; witte lamp gedoofd.

13

Indicatie dat VR-element is (terug-)gegeven.

14

11

15

Neemt VR-element terug.

Groene en witte lamp gedoofd.

16

3.6.1.3 Noten 96 Het dienstoverpad is alleen toegankelijk voor personeel dat in het bezit is van een vier-

kantsleutel. 97 Het dienstoverpad kan niet worden teruggegeven als de hekken open zijn. 98 Het dienstoverpad kan alleen worden gegeven als aan alle veiligheidsvoorwaarden is

voldaan en er geen spoorbezetting of ingestelde rijweg bij het dienstoverpad is. 99 Als gebied waarin het dienstoverpad ligt als werkzone is gegeven dient de treindienst-

leider geven en terugnemen van het dienstoverpad af te stemmen met de LWB.

3.6.1.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geven en terugnemen VR-element voor dienstoverpad. Overpadgebruiker:

Page 95: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 95 / 137

Overpad toegankelijk met toestemming treindienstleider

Voor openen hekken is vierkantsleutel vereist.

Page 96: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 96 / 137

3.6.2 [28] Planmatige bediening van beweegbare waterkeringen Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de planmatige bediening van de beweegbare waterkeringen. Beweegbare waterkeringen worden toegepast in de Sophiatunnel en in de tunnel onder het Panner-densch Kanaal. De waterkeringen dienen vanwege onderhoudswerkzaamheden gesloten te kunnen worden. De treindienstleider kan met behulp van het geven/nemen mechanisme de controle over de waterke-ring tijdelijk overdragen aan een onderhoudsmedewerker ter plaatse. De treindienstleider vervult deze taak ook wanneer het gebied waarin de waterkering ligt gegeven is als werkzone. De gang van zaken vertoont - voor wat betreft de treindienstleider - grote overeenkomst met die van het geven en weer terugnemen van een VR-gebied.

3.6.2.1 Uitgangspunten 1. Het spoor ter hoogte van de tunnel maakt deel uit van het treinverkeersgebied 2. Er zijn geen rijwegen door de tunnel ingesteld. 3. De sporen door de tunnel zijn vrij beschikbaar. 4. De waterkeringen dienen planmatig te worden gesloten.

Page 97: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 97 / 137

3.6.2.2 Procedure

Page 98: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 98 / 137

3.6.2.3 Noten 100 In het geval dat bedienbare waterkeringen moeten worden bediend op het moment

dat het gebied als werkzone is gegeven dient de treindienstleider het geven en nemen ervan af te stemmen met de LWB.

101 Onderhoudspersoneel verantwoordelijk voor de bediening van de beweegbare waterke-ringen dienen voor teruggave zeker te stellen dat er geen obstakels in het spoor achterblijven die het treinverkeer mogelijk kunnen hinderen.

102 Bedienbare waterkeringen kunnen alleen worden teruggegeven door de onderhoudsme-dewerker als deze zijn geopend en de sleutel in de vergrendelkast is geplaatst.

3.6.2.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geven en terugnemen VR-element voor waterkering. Onderhoudsmedewerker:

Zorgen dat geen obstakels in het spoor achterblijven alvorens waterkeringen terug te geven.

Page 99: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 99 / 137

3.7 Herroepen

3.7.1 [29] Het herroepen van een rijweg die aan een trein is toegekend Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het herroepen van een rijweg die reeds deel uit maakt van de MA van de trein. Het betreft een uitzonderingsituatie naar aanleiding van een verstoring.

3.7.1.1 Uitgangspunten 1. Een rijweg die deel uitmaakt van de MA van een trein wordt, om wat voor reden dan ook, her-

roepen door de treindienstleider. 2. De trein rijdt met een dusdanige snelheid dat deze niet meer tot stilstand kan komen voor het

begin van de te herroepen rijweg. 3. Nadat de rijweg is herroepen blijven de betreffende elementen in de infrastructuur nog enige

tijd vergrendeld. 4. Nadat de verstoring is verholpen dient de trein zijn oorspronkelijke rit te vervolgen.

Ad. 1. De machinist heeft er geen weet van dat de rijweg wordt herroepen. Ad. 2. De treindienstleider weet dit tevoren niet. Ad. 3. Zie noot 78 voor de gang van zaken bij andere mogelijke aflopen. Hieronder een situatieschets op het A15-tracé ter hoogte van Giesendam.

Page 100: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 100 / 137

3.7.1.2 Procedure

Treindienstleider MachinistWalsysteem Treinsysteem

Trein in bezit van MA met EoA bij SMB 4096.

4

1

Verzoek tot stilstand komen na doorschieten te bevestigen

10

Stelt treindienstleider op hoogte van doorschieten.

Trein komt tot stilstand.

Trein bevindt zich buiten de nieuwe remcurve.

19

15

Machinist bevestigt tot stilstand komenna doorschieten

Omschakeling naar PT.

13

Herroept rijweg van spoor ZC3 naar spoor ZC4.

Omschakeling naar TR.

5

7

Noodrem wordt vrijgegeven.

Zet aan tot maximaal 40 km/h en rijdt richting SMB 4096.

2Signalering dat rijweg van

spoor ZC3 naar spoor ZC4 wordt herroepen.

3 Start herroeptimer.

MA wordt ingekort tot SMB 4088.

16 Stelt vervolgrijweg in van spoor ZC4 naar spoor ZC5

17Rijweg van spoor ZC4 naar spoor ZC5 ingesteld.

18

Informeert dat er een vervolgrijweg beschikbaar is.

21

20

Verzoekt MA.

Kiest start.

22 Omschakeling naar OS en MA zichtbaar.

23

OSMA tot SMB4096 en aansluitend FSMA met EoA bij SMB4112.

6Interlocking detecteert spoorbezetting voor aflopen herroeptimer: bij herroepen rijweg betrokken elementen blijven vast liggen.

Trein schiet voorbij EoA.

Remingreep

8

9

Noodsituatie gelenigd. Normale treindienst kan worden hervat.

Machinist lost de noodrem en blijft stil staan zolang hij geen toestemming heeft om verder te rijden.

Noodrem geactiveerd.

(Vervolgd op volgende pagina.)

14

Page 101: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 101 / 137

Treindienstleider MachinistWalsysteem Treinsysteem

Zet verder aan, rekening houdend met baanvaksnelheid en maximum snelheid toegestaan voor trein.

24

25

Omschakeling naar FS

Trein passeert SMB 4096.

(Vervolg van vorige pagina.)

3.7.1.3 Noten 41 In geval er een rijweg voorbij het laatste Nederlandse SMB bij de Nederlands-Duitse

grens bij Zevenaar wordt herroepen, dient de Fahrdienstleiter geïnformeerd te worden opdat het onnodig activeren van de Duitse overweginstallaties wordt voorkomen. De aankondiging voor deze Duitse overweginstallaties komt namelijk op het moment dat de trein een aankondi-gingslocatie passeert terwijl er een rijweg voorbij het laatste Nederlandse SMB is ingesteld.

77 In de situatie waarbij nadat een trein met noodremming tot stilstand is gekomen er weer een vervolgrijweg wordt ingesteld nadat de storing is verholpen, is de bij starten te verle-nen MA afhankelijk van de status van de infrastructuur: bevindt de trein zich op een blok waarvan de elementen nog vergrendeld zijn dat krijgt de machinist OSMA tot het volgende SMB aangeboden. Zijn de elementen echter niet vergrendeld dat krijgt hij SR aangeboden. In dat geval dient de treindienstleider ervoor te zorgen dat er een veilig STS-pad naar de ver-volgrijweg beschikbaar is alvorens hij de machinist toestemming geeft om te vertrekken.

78 Als een rijweg door een treindienstleider wordt herroepen dan zijn er vier verschillen-de situaties mogelijk voor wat betreft een normaal ingestelde rijweg:

1. De rijweg is nog niet aan een trein toegekend: in dat geval wordt de rijweg 'tijdloos' herroepen en komt de betrokken infrastructuur vrij.

2. De rijweg is aan een trein toegekend en de trein kan deze desgevraagd nog inkorten zonder remingreep ('Coöperative MA revocation'): in dat geval wordt de rijweg even-eens 'tijdloos' herroepen en komt de betrokken infrastructuur vrij.

3. De rijweg is aan een trein toegekend, de MA kan niet meer zonder remingreep wor-den ingekort maar achteraf blijkt de trein nog wel voor het SMB dat toegang geeft tot de herroepen rijweg tot stilstand kan komen gekomen: in dat geval komt de rijweg vrij nadat er binnen een geconfigureerde tijd (ordegrootte enkele minuten) geen bezetting in die rijweg is geweest.

4. De rijweg is aan een trein toegekend en de trein kan niet meer tot stilstand komen voor het SMB dat toegang geeft tot de herroepen rijweg: in dat geval komt de rijweg pas weer nadat de betreffende trein het blok heeft verlaten (voor zover er geen sprake is van een verstoorde situatie).

134 Als een ROZ-rijweg door een treindienstleider wordt herroepen terwijl de trein in het bezit is van een OSMA voor oprijden, en een OSMA voor passeren van het SMB, dan wordt de MA herroepen maar de rijweg komt pas vrij na het aflopen van een lokaal geconfigureerde timer.

3.7.1.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Het vrijkomen van de infrastructuur van de herroepen rijweg is afhankelijk van waar trein tot stilstand komt.

Page 102: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 102 / 137

Machinist:

Doorschieten bevestigen en informeren treindienstleider maar geen start kiezen voordat trein-dienstleider meldt dat er een vervolgrijweg beschikbaar is.

Page 103: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 103 / 137

3.8 Verstoringen Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan verstoringen binnen een gebied waar uitsluitend ERTMS Level 2 beschikbaar is.

3.8.1 [30] Gang van zaken bij te laat beschikbaar komen vervolgrijweg. Dit gebruikersproces illustreert de gang van zaken indien een rijweg, om wat voor reden dan ook, later beschikbaar komt en wat de gevolgen daarvan voor de machinist zijn.

3.8.1.1 Uitgangspunten 1. De trein rijdt met MA over ERTMS Level 2 beveiligd spoor. 2. Een vervolgrijweg is, om wat voor reden dan ook, niet voldoende tijdig beschikbaar waardoor

de machinist de trein tot stilstand brengt voor het SMB ter hoogte van EoA. 3. Op een gegeven moment komt de vervolgrijweg alsnog beschikbaar.

Hieronder een voorbeeld bij Zevenaar Grens voor een trein komende vanaf Emmerich. Het scenario begint nadat de transitie van PZB naar ERTMS Level 2 voltooid is.

Page 104: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 104 / 137

3.8.1.2 Procedure

Page 105: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 105 / 137

3.8.1.3 Noten 32 In de situatie waarbij de machinist een remming inzet met de bedoeling de trein tot stil-

stand te brengen voor een EoA, kan de machinist weer aanzetten zodra de MA verlengt wordt (ongeacht of op het moment van verlenging van de MA de trein nog rijdt of reeds tot stilstand is gebracht).

33 Een trein die komende vanaf Emmerich richting Nederland rijdt, krijgt, nadat de transitie naar ERTMS Level 2 is gemaakt, een FSMA mits er geen sprake is van een bezetting binnen het spoor vanaf de trein tot aan de laatste assenteller (vlak voorbij het eerste SMB) anders dan de bezetting die door de trein zelf veroorzaakt wordt. Als het spoor wel bezet is dan krijgt de trein geen (OS-)MA. Nota bene: als de trein vanaf dezelfde locatie, in dezelfde richting vertrekt, krijgt de trein wel een OSMA, mits er een vervolgrijweg is ingesteld. Met andere woorden: op deze locatie geldt dezelfde vertrekprocedure als elders.

3.8.1.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Machinist verzoek te wachten totdat rijweg alsnog is ingesteld. Machinist:

Mits de trein bij EoA in level 2 blijft krijgt trein een vervolg-MA zodra deze beschikbaar is.

Geen (OS-)MA bij passage bezet grensspoor.

Page 106: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 106 / 137

3.8.2 [31] De afhandeling van de treinenloop bij een tunnelincident Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling van de treinenloop in geval van een tunnelincident. Op het A15-tracé is sprake van een aantal tunnels die bestaan uit twee tunnelbuizen. Elke tunnel is voorzien van een tunneltechnische installatie (TTI) De Sophiatunnel en de tunnel onder het Pannerdensch Kanaal zijn uitgevoerd met beweegbare wa-terkeringen. De waterkeringen worden in bepaalde alarmsituaties gesloten. In geval van een incidentmelding in één van beide tunnelbuizen, dienen beide buizen zo snel mogelijk te worden vrijgemaakt. Daarbij wordt de volgende strategie gehanteerd:

Treinen die nog tot stilstand gebracht kunnen worden voor de tunnel worden tegengehouden;

Treinen in de tunnel, en treinen die niet meer voor de tunnel kunnen stoppen, worden door de tunnel geleid.

Er mogen geen rijwegen meer door de tunnel worden ingesteld.

De achterliggende gedachte is dat na een alarm de tunnelbuis(zen) zo snel mogelijk beschikbaar ko-men als vluchtbuis.

3.8.2.1 Uitgangspunten 1. Er wordt een tunnelincident gemeld. 2. Op dat moment rijdt er in de ene richting een trein door de tunnel. 3. Op dat moment nadert een trein de tunnel vanaf het andere spoor in de andere richting. Deze

trein kan nog voor het SMB dat toegang geeft tot de tunnel tot stilstand worden gebracht. Hieronder een voorbeeldsituatie bij de Sophiatunnel.

Page 107: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 107 / 137

3.8.2.2 Procedure

Treinsysteem1

WalsysteemTreindienstleiderMachinist

1

7

Trein in bezit van MA met EoA bij SMB 4006.

1

TTI

Alarm

2

3

4

Voorstel kortere MA met EoA bij SMB 4016.

5

Kortere MA geaccepteerd.

MA & indicatie aanstaande remming naar EoA.

Treinsysteem2

13

14

Opdracht om normale rijweg in te stellen van spoor ZA5 naar spoor ZA6 opdat trein 2 de tunnel veilig kan verlaten.

MA met EoA bij SMB 4022.

16

21

22

De waterkeringen van de betreffende tunnelbuis sluiten automatisch en de sleutels van de bedienkast komen vrij.

MA

Machinist2

17Rijdt normaal verder en verlaat de tunnel.

18

19

Geeft opdrachten ter verhindering dat treinen richting tunnel kunnen worden gestuurd.

Neemt operationele maatregelen om verkeer richting tunnel te verhinderen.

Geen aankondiging, rijweg of bezetting meer in tunnelbuis waarin SMB 4012 staat.

23

Informeert over het tunnelincident.

24

Brengt trein met normale dienstremming tot stilstand voor SMB 4016.

Incidentmelding zichtbaar op

TTI-beeldscherm

15

Inkomen rijweg.

Verdwijnen rijweg van spoor KA6 naar spoor

A7.

20

Status verhinderingen.

8

Schakelt de stuurstroom af.

10

Trein in SB

12

6

11

De rijweg wordt herroepen; de waterkeringen van de tunnelbuis sluiten en de sleutel van de bedienkast komt vrij.

Meldt ‘End of Mission’.

9

Treindienstleider vergewist zich ervan dat in tunnel rijdende treinen vervolgrijweg tot voorbij de tunnel hebben.

Page 108: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 108 / 137

3.8.2.3 Noten 48 Als er een alarm aan de tunneltechnische installatie optreedt terwijl een trein in OS mode

de tunnel nadert, dan zal de rijweg niet direct vrijkomen. De rijweg komt in dat geval pas vrij, en de sleutel kom pas beschikbaar, na het aflopen van een lokaal gedefinieerde timer.

62 Bij een tunnel waarin TTI aanwezig is worden in geval van een incident altijd beide tun-nelbuizen vrijgemaakt. Sommige tunnels zijn uitgevoerd met afsluitbare waterkeringen die afhankelijk van het type incident worden gesloten. Er is een timer geconfigureerd voor het geforceerd sluiten van de waterkeringen. ls na het aflopen van de timer er nog steeds niet gemeld is dat er geen aankondiging, rijweg of bezet-ting in de tunnelbuis is, dan sluiten de waterkeringen. Er is een verzegelde noodknop waarmee de waterkeringen te allen tijde gesloten kunnen wor-den (zolang de noodknop geactiveerd is zorgt de beveiliging ervoor dat er geen rijwegen kun-nen worden ingesteld).

63 Voor elke tunnel dient de treindienstleider te beschikken over een duidelijk en eenvou-dig afhandelingschema voor incidentmeldingen.

3.8.2.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Als de trein aangeeft dat de trein nog voor het SMB voor de tunnel tot stilstand kan komen wordt de rijweg 'tijdloos' herroepen mits de trein niet in ROZ-rijdt.

Zorgen dat er een vervolgrijweg uit de tunnel is ingesteld. Machinist:

Geen.

Page 109: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 109 / 137

3.8.3 [32] Herstel van de treinenloop na een tunnelincident Dit gebruikersproces beschrijft het herstel van de treinenloop na een tunnelincident.

3.8.3.1 Uitgangspunten 1. De treinenloop richting tunnel is stilgelegd na een tunnelincident. 2. Het incident is verholpen: de waterkeringen zijn weer open, de sleutels zijn teruggeplaatst en

de treindienst kan worden hervat. 3. Een trein die tot stilstand is gebracht naar aanleiding van het tunnelincident dient zijn weg te

vervolgen. Hieronder een voorbeeldsituatie bij de Sophiatunnel.

Page 110: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 110 / 137

3.8.3.2 Procedure

Page 111: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 111 / 137

3.8.3.3 Noten 63 Voor elke tunnel dient de treindienstleider te beschikken over een duidelijk en eenvou-

dig afhandelingschema voor incidentmeldingen. 65 Personeel ter plaatse is er verantwoordelijk voor dat de situatie na afhandeling van het

incident weer veilig is voor treinverkeer (dat wil zeggen dat er geen obstakels in het spoor aanwezig zijn en dat het spoor onbeschadigd is).

3.8.3.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Informeren machinist dat de treindienst wordt hervat nadat de rijweg opnieuw is ingesteld. Machinist:

Niet bevestigen SR-voorstel maar wachten op OS-voorstel.

Page 112: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 112 / 137

3.8.4 [33] Het wegslepen van gestrand materieel Dit gebruikersproces illustreert de gang van zaken bij het wegslepen van gestrand materieel. Ter illustratie is als voorbeeld de meest complexe variant gekozen waarbij de trein in het transitiege-bied met het Duitse PZB-systeem strandt. De procedure bevat delen die in hun elementaire vorm elders aan de orde komen (dit is aangegeven door middel van accolades in het procedureschema), maar bevat ook een aantal voor deze procedure specifieke aspecten. N.b.: In dit gebruikersproces komt een aantal principes aan bod die ook van toepassing zijn bij andere rangeerbewegingen (koppel, splitsen, omlopen). Deze andere rangeerbewegingen zijn daarom niet uitgewerkt als separaat gebruikersprocessen.

3.8.4.1 Uitgangspunten 1. Een trein komende vanaf Duitsland is gestrand op het grensspoor, binnen PZB-gebied. 2. Er is besloten dat de trein weggesleept zal worden door een locomotief komende vanaf de

Nederlandse zijde. 3. De locomotief heeft een geldige ERTMS-key. 4. De bij vertrek in te voeren gegevens zijn bekend bij de machinist. 5. De na koppeling ontstane treinsamenstelling staat buiten zichtafstand van een SMB, binnen

PZB-gebied. 6. Voor de nieuwe treinsamenstelling wordt een normale rijweg richting Nederland ingesteld.

Hieronder een situatieschets.

Page 113: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 113 / 137

3.8.4.2 Procedure

Page 114: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 114 / 137

Page 115: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 115 / 137

Treinsysteemlocomotief/nieuwe trein

WalsysteemTreindienstleider FahrdienstleiterMachinist

locomotief/nieuwe treinMachinist

Gestrand materieel

51

47 48

Controleert of het pad vanaf de trein tot aan spoor KL4 beschikbaar is en aansluitende rijweg kan worden ingesteld.

Vraagt toestemming om te mogen vertrekken vanaf de omschreven locatie.Stelt vast waar de trein staat op basis van hectometrering.

45

43

Kiest start.

44

46

Verzoekt MA.

Autoriseert SR.

SR-voorstel.

55

Houdt snelheid onder 40 km/h.

Baliselocatie.

54

56

Treinpositie.

Autoriseert OS en FSMA vanaf SMB 5152.

57

58

Omschakeling naar OS. FSMA vanaf SMB 5152.

Trein passeert eerste balisegroep voorbij laatste tegensein of wissel voor SMB 5152.

(Vervolg van vorige pagina.)

Vertrekt en blijft met een snelheid rijden die hij verantwoord acht, doch niet sneller dan 40 km/h.

Geeft toestemming om te vertrekken.

52

Bevestigt SR.

53

Omschakeling naar SR.

Geeft opdracht om normale rijweg in te stellen van spoor EZ naar spoor 821.

50

Verifieert dat aansluitende rijweg van spoor EZ naar spoor 821 is vastgelegd.

49

59

Trein passeert SMB 5152.

62

61Stelt vast dat de trein spoor EZ heeft verlaten.

Informeert dat de situatie is hersteld en het spoor weer normaal beschikbaar is.

63

Zet verder aan, rekening houdend met baanvaksnelheid en maximum snelheid toegestaan voor trein.

60

Omschakeling naar FS

Als [4].

Treingegevens.

40

Acceptatie trein.

41

In afwachting van start.

42

39

Page 116: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 116 / 137

3.8.4.3 Noten 6 De override-functie is alleen beschikbaar bij stilstand (V_NVALLOWOVTRP). Nadat de

machinist de override-functie activeert heeft hij 60 sec de tijd (T_NVOVTRP) en 200m de ruimte (D_NVOVTRP) om met de voorzijde van de trein de balisegroep vlak achter het SMB te passeren waarbij de snelheid niet boven 15 km/h mag komen (V_NVSUPOVTRP). Als het niet lukt binnen die marges is het noodzakelijk om vanuit stilstand opnieuw de override-functie te activeren. Alvorens de machinist dit doet dient hij zich ervan te vergewissen dat de aanwijzing STS nog steeds geldt.

52 Als de treindienstleider geen (ROZ-)rijweg in kan stellen omdat de rijrichting verkeerd ligt, is het noodzakelijk om een STS-pad te creëren in welk geval de machinist te allen tijde een aanwijzing STS nodig heeft om het SMB te mogen passeren.

53 Een binnen ERTMS Level 2 gebied voor slepen in te zetten locomotief:

Mag beschikken over zowel diesel als electrische tractie;

Dient te zijn toegelaten op het betreffende baanvak en in het bezit te zijn van een gel-dige ERTMS-key;

Dient te beschikken over koppeling die geschikt is voor verslepen van het betreffende materieel (bijv. ICE-materieel).

54 De ProRail, NSR en NS Internationaal hebben de ambitie om in 98% van de gevallen de reiziger binnen één uur zijn weg te laten vervolgen. In de overige gevallen wordt er naar ge-streefd het oponthoud van de reiziger tot maximaal twee uur te beperken. In alle gevallen wordt er naar gestreefd de reiziger binnen één uur zorg op maat aan te bieden (informatie, voedsel/drank, medisch, psycho-sociaal.) Hiertoe zijn interne richtlijnen geformuleerd, die verwerkt worden in de betreffende veiligheidzorgsystemen (bron: [Vervoer- en beheerplan]).

56 Een trein die in een grensspoor tussen Duitsland en Nederland richting Nederland dient te vertrekken, dient opgestart te worden in level STM-PZB mits de trein het CAB-bord nog niet gepasseerd is. Staat de trein echter voorbij het CAB-bord dan is vertrek in level 2 vereist. Een trein die voorbij het CAB-bord in PZB vertrekt zal 'getript' worden bij passage van een PZB-magneet. Om verder te kunnen rijden is herstarten in level 2 vereist. Wijzigen van het level is echter alleen mogelijk nadat de stroomvoorziening uit- en weer inschakelen wordt.

57 In geval van wegslepen materieel is het, afhankelijk van de plaats waar het gestrande ma-terieel staat, soms technisch mogelijk een ROZ-rijweg in te stellen (bijvoorbeeld als het mate-rieel geheel binnen een passieve beveiligingssectie staat). Als geen ROZ-rijweg kan worden ingesteld is het creëren van een STS-pad noodzakelijk.

58 Een ETCS trein wordt bewaakt tegen wegrollen. Ten behoeve van (ont)koppelen is het echter noodzakelijk dat de trein enige bewegingsruimte heeft (voor het ‘opbufferen’). Er kan daarom zonder MA 5m (D_NVROLL) heen of weer gereden worden alvorens een remingreep plaatsvindt. Een door het systeem uitgevoerde remingreep ten gevolge van wegrollen, dient door de machinist bevestigd te worden.

72 Nadat de trein gestrand is ten gevolge van een defect aan de ETCS-treinapparatuur (mode SF), dient de machinist conform de in de handleiding van het treinsysteem beschreven werk-wijze te trachten de storingssituatie op te heffen. Als uit de zelftest die na het weer inschake-len van de stroomvoorziening blijkt dat de storing is opgeheven, kan de machinist de trein opnieuw gereed maken voor vertrek en oprijden naar het volgende SMB conform gebruikers-proces [4].

3.8.4.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Handelen conform 'beslisboom', inclusief op de hoogte stellen Fahrdienstleiter.

Geven toestemming om te vertrekken.

Page 117: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 117 / 137

Verstrekking aanwijzing STS om de override-functie te mogen activeren om SMB zonder MA te kunnen passeren.

Machinist:

Alleen toegelaten ERTMS-materieel mag worden ingezet om gestrand materieel weg te sle-pen.

De override-functie niet activeren voordat de treindienstleider een aanwijzing STS afgegeven heeft.

Realiseren dat voor terugrijden van PZB- naar ERTMS Level 2 beveiligd gebied binnen grensblok vertrek in level 2 vereist is.

Stroomvoorziening uit- en weer inschakelen om ander level te kunnen selecteren.

Niet in SR oprijden naar SMB zonder toestemming van de treindienstleider.

Page 118: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 118 / 137

3.8.5 [34] Verder rijden met buiten bedrijf gesteld ETCS-systeem na treinstoring ERTMS biedt de mogelijkheid om de ETCS- treinapparatuur buiten bedrijf te nemen (Isolation mode). Tijdens het rijden met buiten bedrijf gesteld ETCS-treinapparatuur is er geen enkele treinbeïnvloeding meer: de snelheid wordt niet bewaakt, balises worden niet gelezen, transities worden niet onder-steund, et cetera. Rijden met buiten bedrijf gesteld ETCS-treinapparatuur is om die reden onwenselijk. Als er toch gebruik van gemaakt moet worden dan moeten alle risico’s die normaal gesproken door de ETCS-treinapparatuur worden gemitigeerd, op procedurele wijze gemitigeerd worden. Welke maatre-gelen exact genomen dienen te worden, hangt mede af van de specifieke situatie (spoor met of zon-der wissels, afstand waarover men wil rijden, soort vervoer, treinintensiteit, et cetera). Omdat de pro-cedure niet het rijden van treinen met ERTMS maar zonder ERTMS betreft, waarbij bovendien de specifieke situatie in ogenschouw genomen moet worden, wordt deze in dit document niet uitgewerkt.

Page 119: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 119 / 137

3.8.6 [35] De afhandeling van een noodremingreep n.a.v. balise-inconsistentie of CES Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling na een noodremming naar aanleiding van een door de trein gedetecteerde inconsistentie in balise-informatie. Hierbij kan het gaan om de volgende type sto-ringen:

Niet-redundante(*) balisebericht uit de balisegroep gemist;

Niet-redundant balisebericht is ongeldig;

Een variabele in een balisebericht heeft een ongeldige waarde;

Het aantal gelezen baliseberichten is niet zoals verwacht. Hiernaast is deze procedure ook van toepassing nadat de trein met noodremming tot stilstand is ge-komen als gevolg van een CES en waarbij de trein voorbij EoA komt. _________ (*) Sommige balises binnen dezelfde balisegroep geven redundante informatie. Hiermee wordt be-oogd de kans dat essentiële informatie gemist wordt te verkleinen. Het missen van de informatie uit een balise heeft geen zichtbare gevolgen voor de machinist zolang de trein de informatie nog uit een redundante balise kan lezen en de rijrichting kan bepalen.

3.8.6.1 Uitgangspunten 1. Een trein rijdt over een normaal ingestelde rijweg. 2. Bij passage van een balisegroep detecteert de trein een inconsistentie in de door die balise-

groep uitgezonden informatie. Hieronder een voorbeeldsituatie.

Page 120: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 120 / 137

3.8.6.2 Procedure

3.8.6.3 Noten 75 Indien de machinist constateert dat een storing een mogelijk wal-gerelateerde oorzaak

heeft dient hij dat te melden bij de treindienstleider. 145 Hoe het systeem reageert in geval van een CES is afhankelijk van de locatie en snelheid

van de trein ten opzichte van het gevaarpunt:

In geval dat de trein zich buiten pre-indicatie bevindt wordt volstaan met een melding.

In geval dat de trein binnen pre-indicatie bevindt wordt de aangepaste remcurve ge-toond. Afhankelijk van de afstand tot het gevaarpunt volgt een noodremming. Als de trein het gevaarpunt voorbijschiet komt de trein in mode TR.

Page 121: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 121 / 137

3.8.6.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Na controle beschikbare rijweg toestemming geven verder te rijden.

Melden balise-inconsistentie bij OBI. Machinist:

Bij balise-inconsistentie of CES wordt de trein d.m.v. noodremming tot stilstand gebracht.

Informeren treindienstleider en niet verder rijden zonder toestemming.

Activering override-functie vanuit PT is niet toegestaan. OBI:

Inschakelen storingsdienst in geval van balise-inconsistentie.

Page 122: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 122 / 137

3.8.7 [36] De afhandeling van het wegvallen van de radioverbinding met het RBC Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de afhandeling van het wegvallen van de ra-dioverbinding met het RBC tijdens het rijden met MA onder ERTMS Level 2. Het wegvallen van de radioverbinding kan verschillende oorzaken hebben die zowel wal- als treingere-lateerd kunnen zijn (trein, GSM-R of RBC).

3.8.7.1 Uitgangspunten 1. Een trein rijdt met MA over een ingestelde rijweg. 2. Het radiocontact valt weg, en wordt niet binnen 35 seconden weer hersteld. 3. Er wordt besloten de trein verder te laten rijden tot het einde van de ingestelde rijweg.

Ad. 2. Het systeem is dusdanig ontworpen dat de veiligheid gedurende de eerste 35 seconden na het wegvallen van het radiocontact gegarandeerd is. Is het radiocontact langer dan 35 seconden verbro-ken dan kan de veiligheid niet meer worden gegarandeerd en wordt de trein tot stilstand gebracht. Ad. 3. Het verdere verloop is afhankelijk van de locatie en omstandigheden. Als het radiocontact niet te herstellen is en de trein om operationele redenen verder dient te rijden dient de treindienstleider, elke keer voordat de machinist een SMB mag passeren, een aanwijzing STS af te geven. Hieronder een voorbeeldsituatie.

Page 123: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 123 / 137

3.8.7.2 Procedure

3.8.7.3 Noten 74 Na het wegvallen van het radiocontact tussen ETCS-trein en RBC zal het treinsysteem

een drietal pogingen doen om het radiocontact te herstellen. Als het radiocontact wordt her-steld rijdt de trein als normaal verder. Is na 35s (T_NVCONTACT) het radiocontact niet her-steld dan vindt een bedrijfsremming plaats en wordt na stilstand de MA ingekort tot de voorzij-de van de trein. Wanneer de radioverbinding weer beschikbaar komt wordt de originele MA weer verleend. In het geval dat de radioverbinding tijdens de remming weer beschikbaar komt wordt de remming opgeheven.

Page 124: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 124 / 137

3.8.7.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Geven toestemming om verder te rijden. Machinist:

Informeren treindienstleider

Override functie niet activeren zonder toestemming om verder te rijden.

Page 125: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 125 / 137

3.8.8 [37] De afhandeling van een STS-passage Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling van een STS-passage. Een STS-passage komt onder ERTMS sporadisch voor maar is niet uit te sluiten. Oorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn: het doorschieten ten gevolge van gladde sporen of het intrekken van de MA vanwe-ge een verstoring binnen de rijweg.

3.8.8.1 Uitgangspunten 1. Een trein maakt een STS-passage. 2. Er is geen sprake van een (bijna-)aanrijding of menselijk falen maar van doorschieten met

technische oorzaak. 3. Na de STS-passage is het spoor is beschikbaar voor een vervolgrijweg.

Hieronder een voorbeeld van een STS-passage voorbij het laatste SMB bij de grens met Duitsland te Zevenaar Oost.

511

6

513

4

514

6

Page 126: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 126 / 137

3.8.8.2 Procedure

Treinsysteem MachinistTreindienstleider Walsysteem

1

2

Trein passeert EoA ter hoogte van SMB 5116.

7

Stelt vast dat er geen sprake is van (bijna-)aanrijding maar van technische oorzaak.

Besluit in overleg met DVL om trein verder te laten rijden.

8

Verzoek tot stilstand komen na doorschieten te bevestigen

Stelt treindienstleider op hoogte van de STS-passage.

Trein komt tot stilstand.

6

4

9

Machinist bevestigt tot stilstand komen na doorschieten

Omschakeling naar ‘PT’.

Machinist lost de noodrem.

5

Trein schiet door: Omschakeling naar ‘TR’.

3

Noordem wordt vrijgegeven.

14

Noodremming.

Informeert Backoffice

10

Verzoekt stil te blijven staan en te wachten op nadere instructies.

Stelt ROZ-rijweg ‘over de trein heen’ in van spoor ZM naar spoor spoor 813 en aansluitende normale rijweg naar spoor 822.

11

Verifiëert dat rijweg in komt.

12

Controleert of het pad vanaf de trein tot aan spoor 813 beschikbaar is en aansluitende rijweg naar spoor 822 kan worden ingesteld.

15

Houdt snelheid onder 40 km/h.

Verzoekt MA.

Autorisatie OS en FSMA vanaf SMB 5134.

18

19

Omschakeling naar OS. FSMA vanaf SMB 5134.

Zet verder aan, rekening houdend met baanvaksnelheid en maximum snelheid toegestaan voor trein.

20

21

Omschakeling naar FS

Trein passeert lSMB 5134.

Geeft toestemming om verder te rijden.

Kiest start.

Machinist verstuurt alarmoproep via GSM-R Telerail.

13

16

OS-voorstel.

17

Bevestigt OS.

Informeert machinist van eventuele achteropkomende trein dat ROZ-rijweg niet voor hem bedoeld is.

Page 127: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 127 / 137

3.8.8.3 Noten 17 Bij vertrek in level 2 met bekende treinpositie stelt het systeem OS voor, mits zich tussen

trein en sein geen wissel of sein bevindt of er een (rest)rijweg is vastgelegd over het wissel of tegenseinsen, en er een rijweg vanaf het SMB is ingesteld. Als niet aan deze criteria is vol-daan stelt het systeem SR voor.

82 Na doorschieten is het mogelijk om verder te rijden of terug te zetten. Dit laatste is ech-ter gelimiteerd tot 60m (D_NVPOTRP). Terugzetten is uitsluitend toegestaan als daar zeer dringende redenen toe zijn en dient te allen tijde onder begeleiding te geschieden.

3.8.8.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Toesteming geven om verder te rijden. Machinist:

Niet verder rijden zonder toestemming.

Page 128: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 128 / 137

3.8.9 [38] De afhandeling van een trein uit Duitsland met warme as of wiel Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de afhandeling van een trein met een warme as of warm wiel die bij Zevenaar oost vanuit Duitsland de grens met Nederland passeert.

3.8.9.1 Uitgangspunten 1. Een trein nadert bij Zevenaar Oost Nederland. 2. De trein rijdt in level STM-PZB. 3. Er wordt een warme as of warm wiel gedetecteerd. 4. De trein wordt richting wachtspoor geleid. 5. De machinist sluit bij aankomst op het inspectiepad de stuurstroom af maar houdt de stroom-

voorziening ingeschakeld. 6. Inspectie door de machinist wijst uit dat er geen sprake van schade is. 7. Na inspectie vervolgt de trein zijn oorspronkelijk geplande rijweg.

Hieronder een voorbeeldsituatie.

14

CA

B

336

3

33

61

KL4

GS

M-R

NL

515

2

514

2

512

2

4770

Page 129: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 129 / 137

3.8.9.2 Procedure

Page 130: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 130 / 137

Page 131: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 131 / 137

3.8.9.3 Noten 36 Er dient voorkomen te worden dat een trein met hete as of wiel een afleidend wissel pas-

seert. Voor een warme as of wiel geldt dat niet. In geval van een warme as of wiel is het dus toegestaan om een alternatieve rijweg (bijvoorbeeld) naar het inspectiepad in te stellen zodra het alarm binnenkomt.

37 Treinen waarvan na inspectie naar aanleiding van een hotbox-alarm blijkt dat assen of wielen verkleurd of beschadigd zijn mogen niet verder rijden.

38 De hotboxdetector meldt warme en hete assen of wielen van treinen in beide richtingen. Het Nederlandse doel waarvoor de detectoren geplaatst zijn is om te voorkomen dat treinen met een hete as of wiel richting Nederland de tunnel Zevenaar bereiken.

39 De beschreven procedure voor warme of hete as of wiel is geldt niet alleen voor goederen-treinen richting A15-tracé maar geldt voor alle treinen (zij het dat de inspectielocatie kan ver-schillen).

120 De treindienstleider dient binnen 2 minuten na ontvangst van een alarm zijn maatrege-len te hebben genomen.

121 De alarmniveau's van de hotboxdetectors in het grensgebied zijn geconfigureerd vol-gens Nederlandse regels.

122 Bepaalde storingen aan de hotboxdetector worden weergegeven op een monitor bij het OBI. Daarbij wordt een 'severity category' vermeld die aangeeft of de storing binnen 24 uur dan wel binnen een week gerepareerd dient te zijn.

123 Onderhoud en reparatie aan de hotboxdetectoren in het grensgebied dienen te worden uitgevoerd confom de Nederlandse regelgeving.

3.8.9.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Hotbox-detectoren zijn geplaatst in Duitsland, zo'n 4,5 km voor de landsgrens.

Niet alleen warme of as maar ook warm wiel wordt gedetecteerd.

De Fahrdienstleiter geeft een bij hem binnengekomen alarm van de hotboxdetector niet door aan de treindienstleider: de treindienstleider zelf verantwoordelijk voor het waarnemen van de alarmmelding op zijn monitor.

Informeren Fahrdienstleiter met betrekking tot beschikbaarheid van het spoor. Machinist

Na inspectie weer verder vertrekken met OSMA tot SMB. Vanaf het SMB is weer een FSMA beschikbaar.

Page 132: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 132 / 137

3.8.10 [39] De afhandeling van een trein uit Duitsland met hete as of wiel Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de afhandeling van een trein met hete as of heet wiel die bij Zevenaar oost vanuit Duitsland de grens met Nederland passeert.

3.8.10.1 Uitgangspunten 1. Een trein nadert bij Zevenaar Oost Nederland. 2. De trein rijdt in level STM-PZB. 3. Er wordt een hete as of heet wiel gedetecteerd. 4. De trein wordt door de machinist tot stilstand gebracht met de voorzijde op Nederlands grond-

gebied. 5. Naar het oordeel van de machinist kan de trein veilig worden geïnspecteerd op de stilstands-

locatie. 6. De machinist sluit na stilstand de stuurstroom af maar houdt de stroomvoorziening ingescha-

keld. 7. Na inspectie constateert de machinist dat er geen sprake is van verkleuring of schade. 8. De geïnspecteerde trein wordt naar het wachtspoor geleid. 9. Het pad naar het wachtspoor is beschikbaar.

Hieronder een voorbeeldsituatie.

14

CA

B

336

3

33

61

KL4

GS

M-R

NL

515

2

514

2

512

2

4770

Page 133: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 133 / 137

3.8.10.2 Procedure

Walsysteem

5

MachinistTreindienstleider FahrdienstleiterTreinsysteem

Zet remming in. Probeert daarbij te voorkomen dat de trein tot stilstand komt op een (Duitse) spoorweg-overgang.

1

Hete as of heet wiel alarm voor trein om spoor EZ.

4 2Waarschuwt voor hete as of het wiel en vermeldt daarbij de hoeveelste as dit betreft.

3

Hete as of heet wiel alarm voor trein om spoor EZ.

Trein passeert aankondigings-locatie.

Transitieopdracht & MA.

7

9

10

Verzoek om transitie naar level 2 te bevestigen.

Bevestigt transitie naar level 2.

11Bevestiging transitie opgeslagen.

Trein passeert bevestigingslocatie

12

13

Omschakeling naar level 2 en MA zichtbaar.

Trein passeert transitielocatie.

6

Voorkomt dat er vanaf SMB 5122 (naar de tunnel) een rijweg wordt ingesteld.

Status GSM-R voice.

16

GSM-R voice verbinding met Nederland wordt opgebouwd.

15

Schakelt GSM-R voice om naar Nederland (nadat

eventueel nog plaatsvindende communicatie met de

Fahrdienstleiter is afgerond).

8

Aankondiging transitie naar level 2.

14

Neemt ‘GSM-R NL’ bord waar.

17

Transitielocatie en MA opgeslagen.

(Vervolgd op volgende pagina.)

18

Trein komt tot stilstand.

Schakelt stuurstroom af.

19

Meldt ‘End of Mission’. Trein in SB.

2120

MA vervalt.

22

Opdracht om verbinding te verbreken.

Verbreekt verbinding met RBC.

Page 134: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 134 / 137

Page 135: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 135 / 137

Treinsysteem FahrdienstleiterMachinistWalsysteemTreindienstleider

56

Brengt trein tot stilstand voor SMB 5122.

57

Schakelt stuurstroom af.

Ma vervalt.

58

Meldt ‘End of Mission’.

60

59

Aankomst op wachtspoor.

61

Informeert dat spoor EZ weer in gebruik kan worden genomen.

Verwijdert maatregelen die verkeer naar spoor EZ vanaf Duitse zijde verhinderen en hervat normale treindiens.62

Verwijdert maatregelen die verkeer naar spoor EZ vanaf Nederlandse zijde verhinderen.

43

Informeert dat de rijweg naar het inspectiepad wordt afgerangeerd.

44Verifieert dat rijweg naar wachtspoor beschikbaar is.

Stelt rijweg in vanaf spoor EZ, via spoor 821 naar spoor 814.

45

Rijweg ingesteld.

46

53

52

55

54

50

48

Kiest start.

49

51

Verzoekt MA.

OSMA met aansluitende FSMA vanaf SMB 5152 tot SMB 5122.

OS-voorstel.

Houdt snelheid onder 10 km/h.

Omschakeling naar FS

Trein passeert SMB 5152.

Bevestigt OS.

Omschakeling naar OS. FSMA vanaf SMB 5152 tot SMB 5122.

Vertrekt ‘op zicht’ maar houdt snelheid onder 10 km/h.

47

3.8.10.3 Noten 35 In geval van een alarm van de hotboxdetector dient de treindienstleider geen alarmoproep

te doen aangezien dit zou resulteren in een activering van de noodrem hetgeen bijzonder ongewenst is voor een trein met een hete as of wiel.

36 Er dient voorkomen te worden dat een trein met hete as of wiel een afleidend wissel pas-seert. Voor een warme as of wiel geldt dat niet. In geval van een warme as of wiel is het dus toegestaan om een alternatieve rijweg (bijvoorbeeld) naar het inspectiepad in te stellen zodra het alarm binnenkomt.

37 Treinen waarvan na inspectie naar aanleiding van een hotbox-alarm blijkt dat assen of wielen verkleurd of beschadigd zijn mogen niet verder rijden.

Page 136: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 136 / 137

38 De hotboxdetector meldt warme en hete assen of wielen van treinen in beide richtingen. Het Nederlandse doel waarvoor de detectoren geplaatst zijn is om te voorkomen dat treinen met een hete as of wiel richting Nederland de tunnel Zevenaar bereiken.

39 De beschreven procedure voor warme of hete as of wiel is geldt niet alleen voor goederen-treinen richting A15-tracé maar geldt voor alle treinen (zij het dat de inspectielocatie kan ver-schillen).

120 De treindienstleider dient binnen 2 minuten na ontvangst van een alarm zijn maatrege-len te hebben genomen.

121 De alarmniveau's van de hotboxdetectors in het grensgebied zijn geconfigureerd vol-gens Nederlandse regels.

122 Bepaalde storingen aan de hotboxdetector worden weergegeven op een monitor bij het OBI. Daarbij wordt een 'severity category' vermeld die aangeeft of de storing binnen 24 uur dan wel binnen een week gerepareerd dient te zijn.

123 Onderhoud en reparatie aan de hotboxdetectoren in het grensgebied dienen te worden uitgevoerd confom de Nederlandse regelgeving.

124 In geval van inspectie van een trein in het kader van een hete as of heet wiel wordt het nevenspoor niet buiten gebruik genomen tenzij de machinist daar om vraagt.

3.8.10.4 Voornaamste aandachtspunten per actor Treindienstleider:

Hotbox-detectoren zijn geplaatst in Duitsland, zo'n 4,5 km voor de landsgrens.

Niet alleen hete as maar ook heet wiel wordt gedetecteerd.

De Fahrdienstleiter geeft een bij hem binnengekomen alarm van de hotboxdetector niet door aan de treindienstleider: de treindienstleider zelf verantwoordelijk voor het waarnemen van de alarmmelding op zijn monitor.

Informeren Fahrdienstleiter met betrekking tot beschikbaarheid van het spoor. Machinist

Na inspectie weer verder rijden met OSMA tot SMB. Vanaf het SMB is weer een FSMA be-schikbaar.

De maximum toegestane snelheid voor rijden met hete as of heet wiel wordt niet door ETCS afgedwongen.

Page 137: Richtlijn - ProRail · Handboek MCN Handboek Machinist NS Reizigers,1-2-2014 Handboek MCN Na-slag Handboek Machinist, Naslagwerk NS Reizigers,1-2-2014 Handboek TRDL Handboek Treindienstleider

RLN60561-1

Gebruikersprocessen 'rijden met treinen' - A15-tracé en Zevenaar Oost

Richtlijn versie 002 pag. 137 / 137

A. Regionale variabelen

Binnen ERTMS zijn regionale variabelen gedefinieerd die van invloed zijn op het gedrag van het trein-systeem. Hieronder de waardes zoals die gelden op het A15-tracé en te Zevenaar Oost.

Naam Betekenis Waarde

NID_C(k) Identificatie van de regio waarvoor regionale waar-des gelden.

425

V_NVSHUNT Snelheidslimiet voor rijden in SH. 40 km/h

V_NVSTFF Snelheidslimiet voor rijden in SR. 40 km/h

V_NVONSIGHT Snelheidslimiet voor rijden in OS. 40 km/h

V_NVUNFIT Snelheidslimiet voor rijden in UN (niet toegestaan). 10 km/h

V_NVREL Snelheid waarbij de remcurve niet langer bewaakt wordt nabij het einddoel (release speed).

15 km/h

D_NVROLL Maximum afstand die de trein weg mag rollen alvo-rens een remingreep plaatsvindt.

5 m

Q_NVSRBKTRG Of bij de berekening van de remcurve van de be-schikbaarheid van de bedrijfsrem mag worden uit-gegaan.

Nee

Q_NVEMRRLS Of de noodrem rijdend door machinist gelost mag worden.

Nee

V_NVALLOWOVTRP De hoogste snelheid waarbij de 'override'-functie beschikbaar is voor de machinist.

0 km/h

V_NVSUPOVTRP Snelheidslimiet tijdens rijden in 'override'. 15 km/h voor ERTMS-baanvak; 40 km/h voor STM-baanvak (transi-tie naar L2)

D_NVOVTRP Maximum afstand voor rijden in 'override'. 200 m

T_NVOVTRP Maximum tijd dat in 'override' gereden kan worden. 60 s

D_NVPOTRP Maximum afstand die achteruit mag worden gere-den na bevestiging doorschieten.

60 m

M_NVCONTACT Ingreep die plaatsvindt nadat radiocontact langer dan toegestaan is verbroken.

Bedrijfsrem

T_NVCONTACT Tijdsduur dat radioverbinding verbroken mag zijn voordat ingreep plaatsvindt.

35 s

M_NVDERUN Of de driver-id door de machinist mag worden ver-anderd terwijl de trein rijdt.

Ja

D_NVSTFF Maximumafstand voor rijden in SR. Onbeperkt

Q_NVDRIVER_ADHES Of de gladspoorconditie door de machinist mag worden ge(de)activeerd.

Ja

T_CYCRQST Standaardwaarde herhalingsinterval voor sturen MA-verzoek

10 s

T_MAR Minimale benodigde tijd voor indicatie EoA/LoA 20 s

T_CYCLOC Herhalinginterval positierapport 5 s