Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1....

45
Richtlijn Levende Steden Onderzoeksrapport: ‘Amfibisch wonen – Gevolgen voor het watersysteem

Transcript of Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1....

Page 1: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Richtlijn Levende Steden

Onderzoeksrapport: ‘Amfibisch wonen – Gevolgen voor het watersysteem

Page 2: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Richtlijn Levende Steden

Onderzoeksrapport: ‘Amfibisch wonen – Gevolgen voor het watersysteem.

Onderzoek naar de consequenties van drijvende huizen en woningen op palen, in relatie tot ruimtelijke

kwaliteit en waterkwaliteit.

Het project ‘Amfibisch wonen – Gevolgen voor het watersysteem’ werd Stichting Reinwater, april 2002gefinancierd door het Ministerie van VROM

Page 3: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Inhoudsopgave

1. Inleiding Amfibisch wonen.

- 1.1. Wonen op en aan het water - 1.2. Gevolgen voor het watersysteem - 1.3. Leeswijzer onderzoeksrapport

2. Consequenties RO en milieu.

- 2.1. Ruimtelijke kwaliteit - 2.2. Waterkwaliteit

3. Casussen amfibisch wonen.

- 3.1. Marina’s, nabij Roermond- 3.2. WaterWoningen, Amsterdam Oost - 3.3. Watervilla’s, Lelystad en Almere- 3.4. Amfibisch Wonen Zuid–Holland - 3.5. Amfibische Waddenwaterwoning- 3.6. Floating Villages

5. Onderzoeksresultaten.

- 5.1. Amfibisch wonen en RO - 5.2. Amfibisch wonen en milieu- 5.3. Aanbevelingen

Bijlagen.

- Bijlage I: Betrokken deskundigen - Bijlage II: Geïnterviewden- Bijlage III: Literatuurlijst Amfibisch Wonen- Bijlage IV: Beoordelingsmeetlat Ruimtelijke Kwaliteit - Bijlage V: Beoordelingsmeetlat Waterkwaliteit- Bijlage VI: Aandacht voor RO aspecten bij de 6 casussen - Bijlage VII: Aandacht voor milieu aspecten bij de 6 casussen- Bijlage VIII: Relatief belang RO aspecten algemeen- Bijlage IX: Relatief belang milieu aspecten algemeen

p 2

p 2 p. 2p. 3

p 4

p 4p 5

p 7

p 8p 11 p 14 p 18 p 21 p 24

p 27

p 27 p 29 p 31

p 34

p 34 p 34 p 35 p 37 p 38 p 39 p 40 p 41 p 42

1

Page 4: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002

1. Inleiding Amfibisch Wonen.

De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de grote rivieren is onlosmakelijk verbon-den met inpolderen, opspuiten en funderen. Voormalige terpdorpjes liggen als relikwieën van een gewonnen strijd tegen het water in het ingepolderd landschap. Voor drassige gebieden elders in de wereld is het bouwrijp maken vaak niet op te brengen en wordt nog altijd een toevlucht gezocht tot woonboten, paalwoningen of kunstmatige heuvels. Maar in de 21e eeuw lijken deze woonvor-men weer een prominente plaats krijgen in het Hollandse landschap. Drijvende recreatiewoningen langs de Maas, WaterWoningen in Noord Holland, Watervilla’s in de Flevopolder en plannen voor Drijvende Steden langs de Rijn vormen de eerste voortekenen. Een ontwikkeling die veelal wordt samengevat met het begrip ‘Amfibisch Wonen’.

1.1. Wonen op en aan het water Amfibisch wonen is een verzamelnaam voor nieuwe woonvormen aangepast aan de invloed van het weer en de getijden. Het begrip heeft bekendheid gekregen via een regionale ideeënprijsvraag, uitgeschreven door de Stichting Kunst en Cultuur Zuid Holland (1999 / 2000). De aandacht is daarbij niet gericht op individuele woonarken (betonnen casco), woonboten (ijzeren casco) en woonschepen (oorspronkelijk bedoeld om mee te varen), maar op grotere aantallen drijvende wo-ningen, paalwoningen of woningbouw op pontons. Bredere publiciteit over deze woningbouw hangt grotendeels samen met de winnende inzendingen van een landelijke prijsvraag ‘Waterland-schap van de Toekomst’, uitgeschreven door Habiforum en het Ministerie van Verkeer & Water-staat (2000 / 2001). Een drietal - met elkaar samenhangende - ontwikkelingen liggen ten grondslag aan de snel groei-ende populariteit van amfibische woonvormen. (1) In relatie tot het Waterbeleid voor de 21e eeuw leren de Nederlanders dat technische maatregelen (dijken, kanalen, pompen, etc.) de veiligheid niet altijd kunnen garanderen. (2) Juist locaties waar ruimte wordt gezocht voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water worden gekenmerkt door woningbehoefte en niet aflatende bebou-wingsdruk. De noodzaak van ‘ruimte voor water’ én ‘nieuwbouwlocaties’ maakt duidelijk dat de toekomst van de Nederlandse woningbouw deels in het water is gelegen. (3) Bovendien biedt wa-ter een grote meerwaarde door het uitzicht, de openheid en de recreatieve mogelijkheden. De prij-zen van woningen met gezicht op het water liggen soms wel 40% hoger dan vergelijkbare huizen met gezicht op het droge.

1.2. Gevolgen voor het watersysteem Met de aandacht voor wonen op en aan het water rijzen ook de vragen over de gevolgen voor de ruimtelijke ordening en de waterkwaliteit in Nederland. Vormen amfibische woonvormen een nieuwe aanslag op de natuurlijke omgeving? Vormen de gebruikte bouwmaterialen een nieuwe aanslag op de waterkwaliteit? Daarom heeft Stichting Reinwater in 2001 onderzoek gedaan naar afwegingscriteria en kwaliteitseisen voor amfibisch wonen in verschillende landschapstypen. Dit met de doelstelling te komen tot ‘gefundeerde’ uitspraken over locatiekeuze, omvang, vormgevingen benutting de voor amfibische woonvormen in de Hollandse delta 1.

1 Het project ‘Amfibisch wonen – Gevolgen voor het watersysteem’ is gefinancierd door het Ministerie VROM engericht op de RO aspecten en milieu aspecten van drijvende woningen en woningbouw op palen. Juridische aspec-ten, financiële aspecten, technische aspecten, etc. worden in de ‘Richtlijn Levende Steden’ grotendeels buiten be-schouwing gelaten.

2

Page 5: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Het onderzoek van Stichting Reinwater is vormgegeven rond beoordelingsmeetlatten, 18 inter-views, regenwatermonsters en meningen van deskundigen. Op basis van oriënterende gesprekken (zie Bijlage I) en literatuurstudie (zie Bijlage III) werd een ‘Beoordelingsmeetlat RuimtelijkeKwaliteit’ en een ‘Beoordelingsmeetlat Waterkwaliteit’ opgesteld. Deze bestaat uit 10 RO aspec-ten, respectievelijk 10 milieu aspecten. Vervolgens zijn drie bestaande en drie toekomstige amfibi-sche woonvormen geselecteerd. Bij deze casussen is nader ingegaan op het relatief belang van de genoemde aspecten. De benodigde informatie is verkregen door middel van interviews met opdrachtgevers, ontwerpers c.q. uitvoerders en waterbeheerders, betrokken bij realisatie of planvorming van de geselecteerde casussen (zie Bijlage II). Van de drie bestaande casussen zijn bovendien enkele regenwatermon-sters genomen en geanalyseerd op totaalgehalten aan zware metalen (zink, lood en aluminium).Onderzoeksresultaten zijn vervolgens voorgelegd en nader besproken met verschillende deskundi-gen op het gebied van ruimtelijke ordening en duurzaam bouwen.

De ‘Richtlijn Levende Steden’ 2 is een bundeling van de beoordelingsmeetlatten, interviewversla-gen, regenwatermonsters en meningen van deskundigen. De conclusies zijn weergegeven in de vorm van drie aanbevelingen RO, drie aanbevelingen waterkwaliteit en een algemene aanbeveling voor toekomstige amfibische woonvormen. De onderzoeksresultaten zijn samengevat in een posi-tion paper ‘Reinwater en amfibisch wonen’ en verspreid binnen het netwerk van beleidsmakers,architecten, ontwerpers, bouwbedrijven, milieuorganisaties en onderzoekers direct of indirect be-trokken bij amfibisch wonen.

1.3. Leeswijzer onderzoeksrapport. Hoofdstuk 2 geeft een opsomming van de 10 RO aspecten en 10 milieu aspecten van amfibischwonen, zoals voortgekomen uit de ‘Boordelingsmeetlat Ruimtelijke Kwaliteit’ (zie Bijlage IV) en een ‘Beoordelingsmeetlat Waterkwaliteit’ (zie Bijlage V). Voor verwerking van de onderzoeksre-sultaten zijn deze aspecten aangeduid met behulp van een letter. De letters A t/m J hebben betrek-king op de ruimtelijke kwaliteit: peilfluctuaties, doorstroming, etc. De letters K t/m T hebben be-trekking op de waterkwaliteit: materiaalgebruik, bewonersgedrag, risico’s etc. Aan het einde van ieder interview heeft de geïnterviewde de beide beoordelingsmeetlatten inge-vuld. Hierdoor werd telkens een samenvattend beeld geschetst van betreffende casus. De beoorde-lingsmeetlatten zijn geoperationaliseerd in Bijlage VI, Bijlage VII en gerangschikt van meest be-langrijke aspect (rangorde 1), naar minst belangrijke aspect (randorde 10) 3. Vervolgens hebben de alle geïnterviewden hun mening gegeven omtrent de algemene consequenties van de amfibischwonen, in relatie tot ruimtelijke kwaliteit en waterkwaliteit. Deze cijfers zijn geoperationaliseerdin Bijlage VIII, Bijlage IX en eveneens gerangschikt van meest belangrijke aspect (rangorde 1), naar minst belangrijke aspect (randorde 10). De resultaten worden verwoord in Hoofdstuk 3, waarbij gebruik wordt gemaakt van interview citaten, literatuurstudie en regenwatermonsters.De conclusies uit beoordelingsmeetlatten, interviews, regenwatermonsters en meningen van des-kundigen zijn samengevat in Hoofdstuk 4. De voornaamste aandachtspunten zijn weergegeven in de vorm van een zevental aanbevelingen. Het onderzoeksrapport wordt afgesloten met de positie van Stichting Reinwater ten aanzien van toekomstige amfibische woonvormen.

2 De naamgeving ‘levende steden’ is analoog aan die van ‘levende rivieren’ en ‘levende berging’, waarbij gestreefdwordt naar waterberging in respectievelijk het rivierengebied en het polderlandschap.

3 ‘Speelt geen rol bij het project’ staat gelijk aan 2 punten. ‘Speelt geringe rol bij het project’ staat gelijk aan 4 pun-ten, ‘Speelt voorname rol bij het project’ staat gelijk aan 6 punten, ‘Speelt cruciale rol bij het project’ staat gelijk aan 8 punten.

3

Page 6: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002

2. Consequenties RO en milieu.

2.1. Ruimtelijke kwaliteitWater speelt een steeds belangrijkere rol bij verdeling van de schaarse ruimte in Nederland, maarnieuwe eisen aan het watersysteem gaan veelal ten koste van andere vormen van ruimtegebruik.Amfibische wonen lijkt handig in te spelen op de eisen, maar kan ook lijnrecht tegenover het wa-ter als ordenend principe komen te staan. Bouwbedrijven zien bijvoorbeeld lucratieve mogelijkhe-den voor luxe woningbouw op plaatsen waar het water de bebouwing eeuwenlang heeft weten te voorkomen. Natuurgebieden, uiterwaarden en polders hoeven immers niet meer tegen enormekosten bouwrijp te worden gemaakt. Een tiental RO aspecten geeft aan hoe en waar amfibischwonen kan samengaan met het vasthouden, bergen en afvoeren van water, zonder kwaliteitsverlies van het Hollandse landschap (zie Bijlage IV).

A. Vasthouden van water Om wateroverlast benedenstrooms en verdroging van natuurgebieden tegen te gaan dient gebieds-eigen water zo lang mogelijk te worden vastgehouden. Amfibische woonvormen kennen geen kruipruimtes en funderingen en zijn daardoor bij uitstek geschikt voor een verhoging van het grondwaterpeil en het vasthouden van water.

B. Bergen van water Bij extreme regenval dient water in retentiebekkens of boezems geborgen te worden om water-overlast benedenstrooms te voorkomen. Amfibische woonvormen dienen adequaat te zijn aange-past aan peilfluctuaties van het oppervlaktewater en berging van water niet in de weg te staan.

C. Afvoeren van water Om wateroverlast te voorkomen is een goede doorstroming van afvoerende wateren noodzakelijk. Amfibische woningen mogen geen obstakel vormen voor deze doorstroming. Dit is tevens van belang om negatieve gevolgen van stilstaand water te voorkomen.

D. Handhaving oorspronkelijke bodemstructuur Geomorfologische kenmerken van het landschap, zoals hoogteverschillen en bodemgesteldheidvormen de basis van een natuurlijke waterhuishouding. Bij een goede locatiekeuze en constructiezijn amfibische woonvormen in staat de oorspronkelijke bodemstructuur in takt te houden.

E. Intensief ruimtegebruikWillen we in Nederland nog open ruimte houden, dan dient de bouwruimte van bestaand stedelijkgebied intensief te worden benut. Door het uitzicht en het gevoel van vrijheid kan juist op het wa-ter intensief worden gebouwd. Maar er zijn ook grenzen. Grote delen van het wateroppervlak die-nen onbenut te blijven om openheid te waarborgen, goede waterafvoer te garanderen en nadelige gevolgen voor het aquatisch ecosysteem te voorkomen.

F. Inpassing bestaand landschap Behoud of herstel van het oorspronkelijke landschap kan van groot belang zijn voor de gebieds-specifieke flora en fauna.. Amfibische woonvormen kunnen een financiële impuls zijn voor natte ecosystemen, maar vormen tevens een bedreiging voor de rust en ruimte. De inpassing in bestaand landschap staat dan ook in direct verband met de verschillende milieu aspecten van amfibisch wo-nen (zie paragraaf 2.2).

4

Page 7: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002

G. Combinatie van verschillende functies Amfibisch wonen biedt in eerste instantie de mogelijkheid om woningbouw te combineren met het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Maar deze woonvorm kan ook goed gecombineerdworden met recreatie, transport, werken, landbouw en natuurontwikkeling.

H. Bereikbaarheid over land Voor de verkoopbaarheid van de luxe amfibische woningen is een goede bereikbaarheid over land vaak van essentieel belang. Dit vindt weer zijn weerslag in de aanleg van wegen en parkeerplaat-sen voor bewoners en bezoekers.

I. Bereikbaarheid over water Aanlegplaatsen voor bootjes zijn niet alleen vanuit recreatief oogpunt van belang. Vervoer over water kan bij amfibisch wonen ook een alternatief vormen voor het vervoer over land. Aansluiting op de bestaande vaarwaterstructuur of aanleg van nieuwe waterwegen en –werken biedt mogelijk- heden voor individueel en collectief vervoer.

J. Overige RO aspecten Ook andere vormen van ruimtegebruik kunnen bepalend zijn voor de locatie van amfibischewoonvormen. Door zand- en grindwinning gevormde plassen en meren bieden bijvoorbeeld mo-gelijkheden voor drijvend wonen. Drinkwaterwingebieden bieden daarentegen juist geen moge-lijkheden.

2.2. Waterkwaliteit Hoewel de waterkwaliteit al aanzienlijk is verbeterd, treedt de laatste jaren een stagnering op. De diffuse bronnen blijken moeilijk te kunnen worden aangepakt. Wonen op en aan het water kan een nieuwe diffuse verontreinigingsbron worden. Uitlogende bouwmaterialen vormen een directe be-lasting voor de waterkwaliteit. Daarnaast trekken amfibische woonvormen tal van milieubelasten-de activiteiten aan in een kwetsbare omgeving van natte natuur. Een tiental milieu aspecten geeftaan onder welke voorwaarden woningen op of aan het water kunnen worden gebouwd, zonder verslechtering van de waterkwaliteit (zie Bijlage V).

K. Zware metalen De toepassing van lood, koper en zink in de woningbouw vervuilt het oppervlaktewater. Kleine metaaldeeltjes spoelen bij een regenbui af naar het oppervlaktewater, met schadelijke gevolgen voor lokale flora en fauna. Houtsoorten zonder milieuvervuilende toevoegingen, kunststof dakgo-ten en regenpijpen en EPDM als waterdichte kering vormen duurzame alternatieven.

L. (Dak)bedekking met PAK’s De groep policyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) bestaat uit enige honderden organi- sche stoffen en komen ondermeer voor in dakbedekkingen op basis van asfalt en teer. De giftige PAK’s zijn zeer persistent en hebben vaak een accumulerende werking. Tegenwoordig zijn vele milieuvriendelijke alternatieven op de markt.

M. Verf en coating Het gebruik van verfsoorten op oliebasis en coatings met oreganochloorverbindingen kan schade toebrengen aan de waterkwaliteit. Voor beroepsschilders is het veelal niet meer toegestaan om deze middelen te gebruiken. Bewoners behoeven voorlichting over milieuvriendelijke verfsoortenen toepassingsmogelijkheden.

5

Page 8: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002

N. Verduurzamings- en schoonmaakmiddelen Middelen ter bescherming tegen weersinvloeden, schimmels, insecten en bacteriën zijn meestalvan chemische samenstelling. Milieuvriendelijke alternatieven dienen te worden toegepast. Bo-vendien kunnen amfibische woningen onderhoudsvriendelijk worden ontworpen.

O. Aquatisch ecosysteem Vooral in ondiepe wateren kunnen amfibische woningen negatieve consequenties hebben voor het aquatisch ecosysteem. Verminderde lichttoetreding, verandering in wind en golfslag en thermischeverontreiniging zijn voorbeelden. Voldoende doorstroming, natuurvriendelijke oevers en ecologi-sche verbindingszones bieden mogelijkheden voor de flora en fauna.

P. Huishoudelijk afval Drijvend afval in combinatie met een gebrekkige doorstroming vormt vaak de eerste aanzet totalgengroei en vissterfte. Een goede afvalinzameling en de mate waarin bewoners zich bewust zijn van de eigen verantwoordelijkheid voor het schoon houden van de leefomgeving is daarom van belang.

Q. WatergebruikAmfibisch wonen biedt goede mogelijkheden voor een verantwoord watergebruik. Zowel regen-water als oppervlaktewater kan eenvoudig worden aangewend voor toiletspoeling, wasmachine,vegetatiedaken en het wassen van auto's en ramen. Extra aandacht bij drijvende woningen behoe-ven de flexibele leidingen voor het overbruggen van peilfluctuaties.

R. Transport Water dat op (drijvende) wegen en parkeerplaatsen valt, kan ernstig vervuild raken door olielek-kages, uitlaatgassen, autowassen, onkruidbestrijdingsmiddelen en strooizout. Deze vormen van watervervuiling kan worden voorkomen afvoer van (regen)water op verhard oppervlak naar het riool of gebruik van duurzame (collectieve) vormen van transport..

S. Calamiteiten Het wonen op en aan het water brengt extra risico’s met zich mee voor de veiligheid en water-kwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan verdrinkingsgevaar, bevriezing van waterleidingen,ijsgang, stormen, rotting en ongedierte. Afgebroken bouwmaterialen, bluswater of rioollekkage kunnen plotselinge watervervuiling veroorzaken. In verband met aanvaringen door schepen dienenamfibische woonvormen niet nabij vaarroutes te worden gerealiseerd.

T. Overige milieu aspecten Amfibische woningen ondervinden enerzijds hinder van continue deining, weerkaatsing van ge-luid en reflectie van zonlicht op het water. Personen die wind, geluid en licht op het water als hin-derlijk ervaren zullen zich niet thuis voelen in een amfibische woning. Anderzijds kunnen zon, wind, peilfluctuaties en watertemperatuur worden aangewend als milieuvriendelijke energiebron-nen. Waterreservoirs kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor de opslag van warmte en pontons kunnen bij naar het licht worden gedraaid voor optimaal gebruik van zonnestraling.

6

Page 9: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

3. Casussen amfibisch wonen.

Voor de nadere uitwerking van het project zijn drie bestaande en drie toekomstige amfibischewoonvormen geselecteerd 4. Variatie in de constructie, variatie in het materiaalgebruik, geo-grafische spreiding en voorbeeldfunctie vormden daarbij de voornaamste afwegingscriteria. De zes casussen verschillen dan ook onderling sterk van omvang (lokaal, regionaal of natio-naal) en geomorfologie (uiterwaarden, plassen, meren, retentiegebieden, polders zand- en grindwinputten).De bestaande amfibische woonvormen zijn: (1) Marina’s, Marina Oolderhuuske, nabij Roer-mond; (2) WaterWoningen (Bezoekerscentrum IJburg) Amsterdam-Oost; (3) Watervilla’s,Lage vaart te Almere en Havendiep te Lelystad. De toekomstige amfibische woonvormenzijn: (4) Amfibisch Wonen Zuid-Holland, resultaten ideeënprijsvraag; (5) Amfibische Wad-denwaterwoning, Norrland Miljø BV, Waddennatuurfonds; (6) Floating Villages, Koninklijke Volker Wessels Stevin.

4 Om een keuze te maken uit de bestaande en toekomstige amfibische woonvormen in Nederland zijn een grootaantal drijvende huizen, woningen op palen geïnventariseerd en (zo mogelijk) bezocht. Naast de geselecteerdeprojecten en enkele individuele woningen in verschillende delen van het land betreft het:

(1) Drive-in woningen en drijfwoningen van Bouwfonds Nederland. Prestige bouwsels aan het water, zoals appar-tementen op het Zaaneiland (Zaandam), het Aquamarin project (Weesp) en de sfinx in het Gooimeer (Huizen).

(2) Recreatiegebied De Gouden Ham. Vijftig floating villa’s in een voormalige bocht van de Maas, als onderdeelvan een recreatiepark in het natuurgebied tussen Megen en Maasbommel.

(3) Drachtstervaart. In het kader van het Stimuleringsprogramma Intensief Ruimtegebruik gemeente Smallingerlanduiteenlopende vormen van woningbouw op en aan de vaart tussen Drachten en de Wijde Ee. Het betreft onderandere een aantal ‘Waterhoven’ en een zone voor de aanleg van woonschepen.

(4) Wonen aan de Zaan. Het schiereiland ‘De Hemmes’ is een verouderd industrieterrein, aan drie zijden omgevendoor het water van de Zaan. In het kader van het Stimuleringsprogramma Intensief Ruimtegebruik geven ERABouw, BAM Vastgoed Ontwikkeling en Prozes invulling aan woningbouwplannen in dit deel van het Zaanoe-verproject. Gemeente Zaanstad streeft naar de realisatie van circa 350 woningen, waarvan zo’n 100 in het water.

(5) Hunzegat, gemeente De Marne. Plannen voor aanleg van een recreatiepark aan de westkant van Zoutkamp. Het betreft 60 tot 80 permanente woningen, 120 tot 165 recreatiewoningen en 90 nieuwe ligplaatsen voor de BruineVloot. Deels in en deels aan het Reitdiep, bij het Lauwersmeer.

(6) Bestemmingsplan Oostermahorn. Het nieuwe bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een verblijfsrecreatie-park met ongeveer 250 recreatiewoningen in en aan het Lauwersmeer, nabij de huidige jachthaven van Oostma-horn. Op deze locatie zijn in 1994 reeds een aantal recreatiewoningen op palen in het Lauwermeer geplaatst.

(7) De Veersche Poort. Drijvende watervilla’s in de gracht van een nieuwbouwwijk te Middelburg, ontworpen doorArchitectenbureau Herman Hertzberger.

(8) Drijvende kassen. In het kader van Expertisenetwerk Meervoudig Ruimtegebruik (Habiforum) hebben DuraVermeer en Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar reali-satie van drijvende kassen in de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland.

(9) De Blauwe Stad. Grootschalig woningbouwproject in het aan te leggen plassengebied ten oosten van Groningen.

Om een indruk te krijgen van de toekomstige amfibische woonvormen is tevens contact gezocht met een aantalNederlandse netwerken, gericht op het onderzoek naar wonen op en aan het water. Naast bij de casussen betrok-ken netwerken van Ooms Bouwmaatschappij BV (WaterWoningen), Stichting Amfibisch Wonen (Zuid-Holland)en Koninklijke Volker Wessels Stevin (Floating Villages) betreft het de netwerken van:

(10) ‘Waterlandschap van de Toekomst’. Prijsvraag gericht op het ontwerpen van een uitvoeringstrategie met alsthema: ‘water en ruimte in (grensoverschrijdende) stroomgebieden’, georganiseerd door Habiforum (Experti-senetwerk Meervoudig Ruimtegebruik) en het Ministerie van Verkeer & Waterstaat.

(11) ‘De Drijvende Stad’. Dura Vermeer, WL | Delft Hydraulics, IWACO en het Economisch Instituut voorBouwnijverheid hebben de handen ineengeslagen om het grootschalig bouwen op water in Nederland op depolitieke agenda te zetten.

(12) ‘Ecoboot’. Prof. Dr. F. Schoute – voormalig hoogleraar multimediacommunicatie, TU Delft – richt zich sindszijn pensioen op een langgekoesterde droom: het bouwen van een woonboot op zee.

(13) ‘Autarkisch Huis’. Innovatief concept van Schie 2 en Park, voor nieuwe duurzame woon- en leefmilieus,geïntegreerd in het landschap en de natuur.

7

Page 10: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

In onderstaande paragrafen worden de zes casussen nader omschreven, aan de hand van inter-view citaten, regenwatermonsters, literatuurstudie, de 10 RO aspecten en de 10 milieu aspec-ten.

3.1. Marina’s nabij Roermond Dit recreatiepark Marina Oolderhuuske is begin jaren negentig aangelegd als een op water-sportdorp in mediterrane stijl. Het betreffende schiereiland was gevormd na grindwinning in de directe omgeving van Roermond. Omdat het hoogwatervrije gedeelte niet mocht worden uitgebreid konden maximaal 94 recreatievilla’s worden gerealiseerd. Dit bleek onvoldoende om het project exploiteerbaar te maken. Daarom zijn 80 drijvende woningen aan het ontwerp toegevoegd, zogenaamde Marina’s. Deze 4 en 6 persoons watervilla’s met zijn uitgegeven in privé-eigendom en worden een deel van het jaar verhuurd door het recreatiecentrum. De Ma-rina’s zijn ingeschreven in het scheepsregister. Middels een lang juridisch proces werd be-paald dat voor de recreatiewoningen desalniettemin bouwvergunningplichtig zijn. De Marina’s wegen elk 90 ton: 60 ton voor de betonbak en 30 ton voor de opbouw en zijn twee aan twee gekoppeld aan een tweetal meerpalen (met behulp van ringconstructies). Al naar gelang de waterstand schuiven de ringen om de meerpalen omhoog en omlaag. Bovenop de meerpalen aan de oeverzijde zijn serviceboxen geplaatst. Alle leidingen (gas, elektra, tele-foon, water, kabel-tv en riolering) komen daarin samen. Een flexibele slang leidt alles vervol-gens naar de Marina’s. Bij een waterpeil van 4,75 meter boven de normale waterstand zullen de ringconstructies door de servicebox staan en drijven de Marina’s weg. Deze waterstand werd alleen in 1993 gevaarlijk dicht genaderd (4,5 meter).

RecreatieparkMarina Oolderhuuske

Marina’s en RO - “De rivierenwet stelt dat alleen riviergebonden activiteiten in de uiterwaarden worden

toegelaten, volgens het principe van: ‘nee mits ….’ Recreatiewoningen zijn geen rivier ge-bonden activiteit dus Marina Oolderhuuske zal wel geen navolging vinden. Het is wel moge-lijk om ‘handel te drijven’ bij saneringsprojecten voor bestaande recreatie woningen. Bij sloop van een groot aantal vaste recreatiewoningen kan het terugplaatsen van een beperkt aantal drijvende recreatiewoningen mogelijk dienst doen als ‘handelswaar’.”

- “Bij een gebied dat kan overstromen kun je geen half verhardingen toepassen, want grind en schelpen spoelen weg. Klinkers leggen al moeilijk, meestal wordt het asfalt, maar dan magdan weer niet vanwege de doorlaatbaarheid.”

- “Omdat de Marina’s 4 à 5 meter omhoog moeten kunnen zijn en aantal randvoorwaarden gesteld: ze moeten in serie geproduceerd worden; de krachten van het water kunnen opvan-gen; bestand zijn tegen vorst (ze kunnen vastplakken aan het ijs en plots los schieten); be-stand zijn tegen – niet al te zachtzinnige – peilfluctuaties.”

8

Page 11: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

- “In laag gelegen gebieden is het veel goedkoper als huizen gewoon onder kunnen lopen en daarna weer schoon gepoetst worden. Tegels op de vloer, oprolbaar behang en een haak aan het plafond voor de antieke kast van oma”.

A. Marina Oolderhuuske ligt grotendeels op een terp en is ontsloten met behulp van één as-faltweg. De Marina’s zijn vanaf de hoogwatervrije terp bereikbaar door een asfaltweggetje en parkeerplaatsen. Verder bestaat het terrein grotendeels uit grasvlakten en tuintjes.

B. Het water van de Maasplassen staat in directe verbinding met de rivier. Bij normale wa-terstand drijven de woningen in hun ligplaatsen, omringd door tuintjes, grasland en we-gen. Bij extreem lage waterstand rusten de Marina’s op de bodem en bij extreem hoge waterstand staat de omgeving onder water (3 à 4 keer in de afgelopen 10 jaar).

C. Rijkswaterstaat stelde dat de Marina’s in de luwte van de hoogwatervrije terp moestenworden gelegd. De toevoerweg naar het schiereiland moet bij hoog water kunnen over-stromen, zodat doorstroming aan beide zijden van de hoogwatervrije terp wordt gegaran-deerd.

D. De diepe Maasplassen nabij Roermond zijn duidelijk herkenbaar als voormalige grind-winplassen. De Marina’s zijn volledig aangepast aan deze – niet oorspronkelijke – bo-demstructuur.

E. De concentratie van recreatiewoningen op en achter de hoogwatervrije terp zorgt voor een klein bebouwd oppervlak met een hoge bebouwingsdichtheid.

F. Natuurontwikkeling vindt plaats langs de Maas, maar de recreatieve Maasplassen beiden weinig mogelijkheden voor flora en fauna.

G. Het ruimtegebruik in de Maasplassen bij Roermond wordt gedomineerd door verschillen-de vormen van waterrecreatie.

H. De Marina’s zijn (meestentijds) bereikbaar via een asfaltweggetje en hebben elk een eigen geasfalteerde parkeerplaats.

I. In de zomermaanden vaart een veerpontje naar Marina Oolderhuuske. Bijna alle eigenaren van de Marina’s hebben een (zeil)jacht bij recreatiewoning liggen. Bij (extreem) hoog water kan gebruik worden gemaakt van een watertaxi.

J. De voormalige grindwinning drukt een grote stempel op de huidige ruimtelijke ordening.Marina Oolderhuuske ligt (vooralsnog) niet in een drinkwaterwingebied.

Marina’s en Milieu - “De Marina’s zijn vormgegeven voor een doelgroep die het zich kan veroorloven ook de

extra investeringen te doen voor ecologisch verantwoord bouwen. De bewoners moeten er duidelijk voor kiezen, want bij hoog water krijg je geen schadevergoeding. Als je in een berghut woont en het gaat heel hard stromen kan je plateau ook naar beneden zakken. Bo-vendien is het daar ‘s winters ook koud en vochtig.”

- “Prefab hout heeft geen consequenties voor de waterkwaliteit en ik denk niet dat verf na-delige gevolgen heeft. Alleen het knoeien tijdens het schilderen kan mogelijk schadelijkzijn. Onderhandeld hout zal leiden tot problemen van waterdoorslag, maar er wordt dan ook geen onderhoudsadvies gegeven.”

- “Het is wettelijk verboden om Duiron te bezitten. Het wordt echter nog steeds in de Maas aangetroffen, waarschijnlijk om te zorgen dat de witte verf van (woon)boten niet groen wordt. Daar is weinig aandacht voor en dat is een slechte zaak.”

- “In de Limburgse zandwinputten veroorzaakt amfibisch wonen niet of nauwelijks problemenvoor het aquatisch ecosysteem, want op een diepte van meer dan 6 meter groeit toch haast niets. En als je een zandstrand aanlegt dat is het ook de bedoeling dat er geen ecosysteem ontstaat.”

- “Achteraf gezien hebben wij op een aantal momenten enorm geluk gehad, door de veron-achtzamende houding van derden. Alleen al vanwege de bodemverontreiniging zouden we bepaalde acties nu niet meer mogen uitvoeren.”

9

Page 12: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

- “Least but not least: na een periode van hoog water ligt het hele terrein vol met zwaar ver-ontreinigt materiaal. Dat is een ramp, want je kunt het nergens kwijt. Eigenlijk moet het naar de verbrandingsovens in Rotterdam worden gebracht, want het mag niet terug in de waterplas.”

K. t/m N. Onderdelen van de Marina’s Materiaalgebruik Opmerkingen

Bakken (5x12 m) Beton 17,5 cm dik Balkonhek StaalOpbouw HSB-elementen, met Canadian

Lumber Standaard constructiehoutBuitenafwerking Hout, western red cedar

Hardhout, afgewerkt met alumini-‘Gewone’ witte verf.

Kozijnenum

Dakpannen Gecoat staal, afgewerkt metloodslabben

Regenwatermonsters uit de regenpijp van de Marina’s op 08/11/2001 leverden ge-middeld 135 ug/l aan lood. Het MTR is220 ug/l.

Dakgoten en regenpijpen Zink Regenwatermonsters uit de regenpijp van de Marina’s op 08/11/2001 leverden ge-middeld 475 ug/l aan zink. Dat is ruim 11maal het MTR is 40 ug/l.

O. Het ecosysteem in de diepe zand- en grindputten wordt door de geïnterviewden als weinig waardevol afgedaan.

P. Het complex heeft een inzamelpunt voor scheiding en verwerking van huishoudelijk afval. Om de Marina’s drijvend te houden wordt slib weggezogen. Na een overstroming moetende eigenaren zorgen dat het slib uit de tuintjes wordt verwijderd.

Q. Er is geen gescheiden waterstelsel en een grijs watersysteem is voor dit gebied niet reali-seerbaar.

R. De omgeving is volledig gericht op waterrecreatie, maar voor de bereikbaarheid is veel verhard oppervlak toegepast (wegen en parkeerplaatsen).

S. Naast de genoemde calamiteiten moet in dit gebied tevens rekening worden gehouden metaardbevingen.

T. Niet elke (potentiële) bewoner van blijkt bestand tegen de continue deining van een Mari-na.

10

Page 13: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

3.2. WaterWoningen, Amsterdam Oost Het Steigereiland (1940 woningen) wordt komende jaren gerealiseerd tussen het Zeeburger-eiland en het Haveneiland van IJburg. De Waterbuurt wordt het beeldbepalende hart van het Steigereiland. In het buitenwater is een ‘Sluishuis’ gepland (woonblok met appartementen en voorzieningen), geflankeerd door een lange steiger voor woonschepen. Het binnenwater biedt mogelijkheden voor drijvende woningen en platformwoningen. De standaard kavelmaat in Waterbuurt Oost is 12x10m en in Waterbuurt West 8x10m. Om variatie te creëren zijn brede-re en smallere kavels mogelijk. Het Stedenbouwkundig Plan gaat daarbij uit van 50 woon-schepen in het buitenwater en 230 WaterWoningen in het binnenwater (110 in WaterbuurtOost en 120 in Waterbuurt West). De drijvende woningen worden met een bouwvergunning gerealiseerd en aangesloten op elektriciteit, gas, water, riolering, telefoon en kabeltelevisie. Een proeftuin voor de WaterWoningen van het Steigereiland wordt gevormd door het onlangs gerealiseerde bezoekerscentrum IJburg. Dit heeft de vorm van een klein dorpje tussen het Zeeburgereiland en het Steigereiland, bestaande uit: een tentoonstellingsgebouw, een audito-rium en een uitkijktoren, alle ontworpen door Attika Architecten. Daarnaast ligt sinds medio2001 een aluminium complex bestaande uit een zestal woningen van de consortia Waterstad1, 2, 3 en PCY. Het betreft drie verschillende typen woningen en doen gezamenlijk dienst doen als kantoor- en verkoopruimte, ontworpen door architectenbureau Art Zaaijer. Ooms Bouwmaatschappij BV speelt een centrale rol bij de ontwikkeling van WaterWoningen,gezien het octrooi op een Canadees systeem voor drijvende woningen. Alleen in op het bouwterrein te Hoorn worden WaterWoningen gebouwd, met een gewapend betonnen drijfli-chaam en een kern van positief drijfvermogen (polystyreen), naar voorbeeld van de ‘floating homes’ in het westen van Noord-Amerika en Canada (Seattle en Vancouver). Voor de op-bouw wordt gebruik gemaakt van een ‘duurzame, flexibele en milieuvriendelijke’ Hout Con-structie Bouw (HCB). Behalve WaterWoningen staan ook drijvende hotels, winkels, kantoren, restaurants en ateliers in het bouwplannen van Ooms BV. WaterWoningen bestaan standaard uit drie lagen. Door koppeling van meerdere platforms zijn gebouwen van vele honderden vierkante meters vloeroppervlakte realiseerbaar. Gesteld wordt dat: “alle drijvende objecten voldoen aan de richtlijnen voor Duurzaam Bouwen (DUBO) en het bouwbesluit. Polystyreen en beton zijn emissieloos en milieuvriendelijk”. De bekendste WaterWoning van Ooms BV is de ‘lighthouse’, welke recentelijk door heel Nederland op ‘promotie tournee’ is geweest. Als eerste opdracht voor IJburg werden delen van het bezoe-kerscentrum gebouwd, gevolgd door de zes drijvende woningen van Art Zaaijer.

Bezoekerscentrum IJburg, Atti-ka Architecten en Architecten-

bureau art Zaaijer.

11

Page 14: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Waterwoningen en RO - “In verband met opspattend water mag de eerste 2,4 meter van het Sluishuis geen gaten of

ramen bevatten. Bouwen op palen betekend dus een onderkant met esthetisch onaantrekkelij-ke blinde gevels.”

- “Het grootste probleem vormt de discussie: ‘Wat is een Waterkavel?’ Is alles onder en rond mijn drijvende woning van mij? Daarnaast is het een grote klus om alle regeltjes in het plan te verwerken. Vooral Bouw- & Woningtoezicht hebben heel veel noten op hun zang.”

- “Het binnenmeer biedt geen toegang voor ambulances, brandweer etc. Er komen speciale parkeerplekken voor hulpdiensten aan de kop van de steigers. Voor de veiligheid worden wel brandpalen tegen de steigers gezet. Verder wordt geprobeerd het water zo veel mogelijk vrijte houden voor de doorstroming.”

- “In verband met ‘Ruimte voor Water’ – maar ook om de kosten te drukken – is er voor gekozen om de drijvende woningen op een punt met het vaste land te verbinden. Het worden dus ook drijvende steigers, waarbij niet voor elke woning een zeer flexibele aansluiting hoeft te worden gemaakt.”

A. De waterdiepte voor het binnenwater is -2,70 m NAP en voor het buitenwater -3,00 m NAP. De maximale diepgang voor WaterWoningen is 1,50m en de maximale bouwhoogte ten opzichte van het waterpeil is 9m. De waterkering aan de noordzijde van het Steigerei-land wordt 2,4m boven N.A.P, in verband met de aanlooproute van de wind, aan de zuid-zijde 2,2m boven N.A.P.

B. In het binnenmeer zal het waterpeil maximaal 60 cm fluctueren, door middel van een schutsluis (noordzijde) en spuisluis (zuidzijde). Het binnenmeer wordt voorzien van een kade van 1 meter.

C. Er wordt gebruik gemaakt van vaste- en drijvende steigers. Open constructies, waterpar-tijen tussen de WaterWoningen en een 110m bebouwingsvrije zone onder de hoogspan-ningsmasten moeten zorg dragen voor lichttoetreding en doorstroming.

D. De vorm van het Steigereiland is mede gebaseerd op de loop van een oergeul door het IJmeer.

E. In verband met de nabijheid van de Amsterdamse binnenstad en compacte bouwen metuitzicht op het water staat IJburg symbool voor het bereiken van een hoge dichtheiden.

F. De realisatie van IJburg gaat direct gepaard met verlies aan flora en fauna in het IJmeer,maar vormt aanleiding voor sanering van de Diemer Zeedijk en natuurontwikkeling langs de Waterlandse Zeedijk.

G. Het is nadrukkelijk de doelstelling om amfibisch wonen op IJburg te combineren met re-creatie, transport, werken en natuurontwikkeling.

H. Het binnenmeer wordt rondom ontsloten voor autoverkeer en aan de zuidzijde voorzien van een OV-verbinding verbinding. De WaterWoningen vormen een voetgangersgebied op basis van drijvende steigers en steigers op palen.

I. De doelstelling is te komen tot een veerverbinding tussen Amsterdam Centraal een IJburg. Vele bewoners van WaterWoningen zullen naar verwachting gebruik maken van eigen vervoer over water.

WaterWoningen en Milieu - “In de afspraken wordt niets gezegd over aluminiumgebruik. Het wordt niet gezien als een

probleem voor het waterbeheer. Misschien worden eventuele consequenties voor de wa-terbodem nog niet onderkend.”

- “Er moeten extra inspanningen worden gedaan om de vervuilingsrisico’s te beperken. Op stedenbouwkundig niveau kan daarbij worden gedacht aan informatie, instructie en bege-leiding van bewoners, het inrichten van een sociaal controleerbare omgeving en een zorg-vuldige detaillering van de infrastructuur en parkeerplaatsen.”

12

Page 15: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

- “Onze doelstellingen worden gerealiseerd middels een driedeling voor de afvoer van re-genwater: vuil regenwater gaat naar het rioolwaterstelsel, licht vervuild regenwater wordt via wadi’s gezuiverd en schoon regenwater wordt voor uiteenlopende toepassingen ge-bruikt. Groene ruimten met waterpartijen dienen als filter.”

- “De amfibische woningen zijn absoluut niet geschikt voor woonbootbewoners. Het is maar de vraag of de bewoners bereid zijn om elke keer met hun vuilniszakken naar het begin van de steigers te lopen.”

K. t/m N. Onderdelen Bezoekerscentrum Materiaalgebruik

Gewapend beton, met polysty-Opmerkingen

Drijflichamen, Ooms BVreen

Hoogte 1,2 m / diepgang 0,8 m

Dakbedekking Aluminium Aluminium is vrijwel onoplosbaar in hetPH-gebied van 5-7 en gecoat aluminiumloogt nauwelijks. Opgelost aluminium in zuur of basisch water is echter wel toxischvoor aquatische organismen, met namevissen. Waakzaamheid blijft daarom ge-boden.

Constructie bezoekercentrum Inlands Douglas Niet verduurzaamdTentoonstellingszaal (19x36m) Western red cedar puikozijnen Auditorium (6,90x15m) HSB-wandelementen Afgewerkt met rode kookverfToren bezoekerscentrum (3x3m) Inlands douglas en staalcon-

structiesWaterWoningen, ConsortiumWaterstad (6x8x7,70m)

Raamkozijnen, Consortium Water-

Aluminiumplaten Een regenwatermonsters lang de gevelvan een WaterWoning op 4/09/2001 le-verde 43 ug/l aan aluminium. Er is geenMTR vastgesteld.

stadAluminium, met loodslabben Een regenwatermonster langs de gevel

van een WaterWoning op 4/09/2001 le-verden gemiddeld 14 ug/l aan lood *.

* Het regenwatermonster van de WaterWoning is vergeleken met een regenwatermonster uit een regenpijp van woonboot in de Prinsengracht te Amsterdam. De betreffende woonboot is grotendeels opgetrokken uit loodslabben (met een zinken afwerking) en leverden op 4/09/2001 totaal 140 ug/l aan lood en 41 ug/l aan zink. Het gehalte aan lood blijft onder het Maximaal Toelaatbaar Risico(MTR) van 220 ug/l. De veronderstelde afstroom van regen-water via de gevels van de woonboot kon echter niet worden bemonsterd.

O. Aandacht wordt gevraagd voor natuurvriendelijke oevers (25% binnenwater), groei-plaatsen voor onder water vegetatie (20% binnenwater), algenconsumenten (driehoeks-mosselen) en visstandbeheer, op basis van doorstroming en monitoring.

P. Inzameling van huisvuil evenals elders te IJburg, met inzamelingspunten op de kop van elke steiger.

Q. Het Steigereiland krijgt een verbeterd gescheiden waterstelsel en het is (nog altijd) de bedoeling te komen tot een dubbel waterleidingnet.

R. Goede bereikbaarheid per OV en parkeernorm 1:1, door middel van een drietal parkeer-garages rond het binnenwater. Op veel plaatsen bestaat de mogelijkheid om een boot aan te meren (afhankelijk van gekozen steigerconstructies en doorvaarthoogten).

S. Naast de genoemde calamiteiten is rekening gehouden met hoogspanningsmasten boven het gebied.

13

Page 16: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

3.3. Watervilla’s, Lelystad en Almere Zowel de gemeente Lelystad als de gemeente Almere profileren zich als pionierssteden van nieuwe vormen van woningbouw. Wonen op en aan het water van de Lage Vaart tussen Al-mere en Lelystad vormt het vlaggenschip van meerdere moderne woonwijken. Ook de bui-tendijkse woonwijk Parkhaven (Lelystad), de binnendijkse woonwijk Lelystad Haven en de woningbouw langs de Noorderplassen (Almere) staan nadrukkelijk in relatie met het omrin-gende water. Het betreft telkens andere woonvormen op pier- of paalconstructies. Maar afge-zien van enkele individuele woonboten werden in de 20e eeuw geen drijvende woningen gere-aliseerd.De eerste woningen op betonpalen verschenen in 1989 in een van de kanalen naar de Lage Vaart te Almere-Buiten (Wilma Bouw en Santman Architecten). De 10 stolpvormen langs de Victoria Regiastraat werden gerealiseerd om te voorkomen dat woonboten het uitzicht zouden gaan ontsieren en kregen internationale bekendheid als het project ‘Waterlelie’. Het duurde bijna 10 jaar voordat het wonen op palen navolging vond bij andere projectontwikkelaars in Lelystad en Almere. In 1999 werden onder de naam ‘Aquatique’ 10 Watervilla’s gebouwd in het Havendiep ten noorden van de Landstrekenwijk te Lelystad (Kingma Bouw). Onlangs realiseerde Joustra BV 7 Watervilla’s in het Havendiep en momenteel worden 3 Watervilla’sdoor Bimo Bouw en 3 Watervilla’s door Leyten & Partners in de Larservaart (De Landerijen te Lelystad) geplaatst.In 2001 waren alle ogen gericht op de experimentele vormen van woningbouw behorende bij het project ‘Gewild Wonen, Almere 2001’. In deze Eilandenbuurt van Almere-Buiten-Oostwerden door 16 woonarken langs de Arubapier geplaatst (Proper-Stok Woningen BV, ont-worpen door Architectenburo Verheijen / Verkoren / de Haan BV). De betonbakken (18x5m)zijn opgeleverd met een zogenaamde ‘starttoren’, bestaande uit drie lagen van 3x5m. De ko-pers zijn momenteel actief om de eigen opbouw nader vorm te geven. Ook het opvallende project van ABB Bouw BV (Architectenburo Laura Weeber) aan de Jamaicastraat is deels boven het water gebouwd. Deze 37 vrijstaande eengezinswoningen van minimaal 3 en maxi-maal 6 segmenten met een breedte van 6 meter worden ondermeer gekenmerkt door toepas-sing van leisteen dakbedekking en dakgoten van gecoat staal.

Het voorhoede projecten ‘Waterlelie’ (Almere) en ‘Aquatique’ (Lelystad) worden in het on-derzoek nader geanalyseerd op consequenties voor ruimtelijke ordening en waterkwaliteit.

Project AquatiqueKingma Bouw

Project Waterlelie Wilma Bouw Project Watervilla’s

Joustra BV

Project Watervilla’s Project Watervilla’sBimo Bouw Leyten & Partners

14

Page 17: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Eilandenbuurt, Jamai- Eilandenbuurt, Aruba-castraat, ABB Bouw BV pier, Proper-Stok BV

Watervilla’s en RO - “We zitten in de Flevopolder en dat is het best bemaalde gebied van heel Nederland. Bij

eventuele toekomstige extreem hoge waterstanden is sprake van een calamiteit, waarbij gewoon (net als elders in Lelystad) waterschade zal ontstaan.”

- “In de Havenkom van het Gelderse Diep – aan de andere kant van het centrum van Lely-stad – blijft nog wel eens wat water stilstaan. Ook de landengtes van de Lelystad-Haven (’t Bovenwater) kennen dode stukken met veel voedingstoffen en weinig waterbeweging. Klachten over ‘groene soep’ (algen en stank) zijn het gevolg.”

- “Wonen op en in het water vindt nog niet grootschalig plaats, dus veroorzaakt ook nog geen problemen voor het aquatisch ecosysteem. Bij de huidige kleinschalige toepassing kan het zelfs gunstig zijn voor de flora en fauna, gezien de afwisseling van warm, koud, donker, licht, luwte en wind.”

- “Er is een grote (technische) trukendoos om het water in beweging te houden, door ruimte-lijke inpassing op basis van een wind, stroming, gemaaltje, etc.”

A. Vanuit water als ordenend principe liggen Lelystad en Almere aan de verkeerde kant van de Flevopolder. De westzijde (Lage Vaart) ondervindt het meeste hinder van kwelwater en ligt gemiddeld 1 meter lager dan de oostzijde (Hoge Vaart).

B. De Flevopolder ligt volledig onder de zeespiegel en heeft te maken met een voortschrij-dende bodemdaling. In verband met grotere peilfluctuaties in het IJsselmeer, bodemdalingen klimaatsverandering (wind en regen) zoekt het Waterschap Zuiderzeeland naar nieuwelocaties voor het vasthouden en bergen van water. De vloer van het project ‘Aquatique’ begint op -4,50 meter. Dit is hoogst gemeten waterstand, bij het uitvallen van een van de gemalen in 1992-1993. De Watervilla’s van Joustra BV ten westen van de dam in het Ha-vendiep staan in het polderpeil, dus veel hoger boven het gemiddeld waterpeil. De vloer van het project ‘Waterlelie’ bleek in 1992-1993 echter niet hoog genoeg boven de maxi-male waterstand. Het peil naderde de huiskamers en de lager gelegen terrassen kwamen al enkele malen onder water te staan..

C. De Lage Vaart (gemiddeld -6,20 meter) en de Hoge Vaart (gemiddeld -5,20 meter) vor-men de belangrijkste afwateringskanalen, met een peilfluctuatie van 120 cm. De water-stand in de stedelijke zijkanalen als het Havendiep (gemiddeld -5,30 meter) varieert onder normale omstandigheden hooguit 30 cm. Met behulp van dammen en pompen wordt ge-zorgd voor een continue doorstroming.

D. Het polderlandschap en bijbehorende kanalen en vaarten hebben weinig meer van doen met hoogteverschillen en oorspronkelijke bodemgesteldheid.

E. De Watervilla’s zijn niet voortgekomen uit de wenselijkheid van intensief ruimtegebruik,maar uit de meerwaarde van wonen op en aan het water (stedelijke uitdaging).

F. De projecten zijn gelegen in kanalen met een (voormalige) afwaterende functie voor het stedelijk gebieden, waarin weinig gebiedsspecifieke flora en fauna.

G. De grote Watervilla’s bieden hooguit mogelijkheden voor kleinschalige recreatie en werk-aan-huis, maar weinig aanknopingspunten voor transport, landbouw en natuurontwikke-ling.

15

Page 18: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

H. Aanvankelijk was het plan de Watervilla’s los in het water te plaatsen. Later kwam het idee de kabels en leidingen meteen vanaf het land in te voeren, zodat ze niet door het wa-ter hoefden. De woningen staan nu met een punt op het land en liggen voor 90% boven het water. De Watervilla’s van het project ‘Aquatique’ hebben op het land nog 250 m2 aaneigen grond, inclusief oprijlaan voor de inpandige parkeergarage.

I. Het Havendiep is grotendeels onbereikbaar voor scheepvaart en de Lage Vaart is weinig aantrekkelijke route voor transport over water.

Watervilla’s en milieu - “In het streven naar een zeer laag onderhoudsniveau is gebruik gemaakt van beton, Aso-B en

Western red cedar. Ik kan geen andere materialen bedenken, die een grotere duurzaamheidhebben.”

- “Sommige materialen hebben misschien een minimale milieubelasting, maar gaan niet zo lang mee. Kozijnen van vurenhout worden duurzaam genoemd ten opzichte van hardhout, maar moeten sneller worden vervangen. Drie keer vervangen betekent toch weer milieube-lasting en daar gaat men volledig aan voorbij.”

- “Deze bouwwereld heeft nog weinig affiniteit met waterbouw. Ze blijven bouwen vanaf het land, in plaats van vanaf een planton met kraanwagen op het water. Telkens moet je de bouwkundig aannemers er op wijzen dat een watervilla niet rondom bereikbaar zal zijn voor onderhoud, etc.”

- “We mogen sowieso geen milieuonvriendelijke verf meer gebruiken en er vindt nauwe-lijks verduurzaming plaats. Aan de buitenkant zijn eigenlijk alleen de houten kozijnen be-neden geverfd en de aluminium kozijnen gemoffeld met een laagje verf. Het zou echterniet zo gek zijn om de mensen bij aanschaf van hun Watervilla opmerkzaam op te makenop duurzaam onderhoud. Heeft Reinwater niet iets?”

- “Vrouwen zien één keer een rat lopen over de steiger rond hun Watervilla en ze willen onmiddellijk verhuizen. Educatie over hygiëne en bestrijding van ongedierte is dus van groot belang.”

K. t/m N. Onderdelen project ‘Aquatique’ Materiaalgebruik OpmerkingenDakconstructie en – bedekking Russisch grenen, met Trocal

roefensysteem kunststofplatenDakranden Kunststof dakgoten, afgewerkt

met loodslabben, aluminium en zink

Regenwatermonsters onder de regenpijpvan de Watervilla’s op 29/04/2001 leverdengemiddeld 120 ug/l aan lood, 240 ug/l aanzink en 250 ug/l aan aluminium *.

Wanden boven en onderzijde HSB, afgewerkt met Western redcedar halfhoutsrabatHSB, afgewerkt met rode kera-

Behandeld met lijnolieverf, ‘Olympic Stain’in naturelle kleur

Wanden onderzijdemische Argeton tegels

Kozijnen en ramen Gevingerlast gelamineerd Hem-lock

Behandeld met Wijzonol High Solid. Groengeverfd

Loopsteigers en balkons Geprofileerde aribé delen en themisch verzinkt ijzerwerk

Damwand Houtconstructie, met betonnenrandbalken boven waterPrefab funderingsbalken op be-Funderingtonnen heipalen en metalen fra-me

Onbehandeld

* De regenwatermonsters van het project ‘Aquatique ‘ zijn vergeleken met enkele regenwa-termonsters van de 10 jaar oudere Watervilla’s in het project ‘Waterlelie’. LaatstgenoemdeWatervilla’s hebben een zinken puntdakje en leverden op 8/11/2001 gemiddeld 125 ug/l en 1230 ug/l aan zink. Het gehalte aan lood blijft bij alle regenwatermonsters onder het

16

Page 19: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Maximaal Toelaatbaar Risico(MTR) van 220 ug/l, maar het gehalte aan zink blijkt bij het project Aquatique 6 maal het MTR en bij het project Waterlelie zelfs ruim 30 maal het MTR van 40 ug/l.

O. De Lage Vaart en de stedelijke zijkanalen hebben uiteenlopende flora en fauna. Afgezien van (esthetische) rietvelden is daarbij weinig aandacht voor natuurvriendelijke oevers, etc.

P. Alle Watervilla’s liggen langs de randen van nieuwbouwwijken en maken gebruik van daar aanwezige inzamelingspunten.

Q. Lelystad en Almere hebben gescheiden waterstelsels. Voor een vorstvrije invoer van wa-terleiding, stadsverwarming en riolering naar de Watervilla’s zijn betonbakken geplaatst. Ze hebben een gemeenschappelijke pompput om het rioolwater naar een gemeenteput op te pompen. Voortuintjes wateren af op dit persriool.

R. De wijken met Watervilla’s zijn helemaal gericht op het gebruik van de eigen auto. De Lage Vaart wordt gebruikt voor scheepvaart, recreatievaart en zwemmen. De binnenste-delijke zijkanalen zoals het Havendiep zijn moeilijk bereikbaar (dammen, bruggen) en al-leen geschikt voor ‘spelen varen’.

S. Naast de genoemde calamiteiten is ook geluidsoverlast als een (mogelijk) probleem van wonen op en aan het water naar voren gebracht.

17

Page 20: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

3.4. Amfibisch Wonen, Zuid – Holland De aandacht voor amfibisch wonen werd in 1999 / 2000 vergroot door een ideeënprijsvraag,uitgeschreven door de Stichting Kunst en Cultuur Zuid Holland. Aan professionals en stu-denten, maar ook aan amateurs en scholieren werd gevraagd om ontwerpen te maken voor woonvormen met een wisselende waterstand als ordenend principe. Doelstelling was het ontwikkelen van plannen waarin de landschappelijke kwaliteiten, de bodemomstandigheden,de ontwikkeling van techniek en de infrastructuur van Zuid-Holland elkaar versterken. Aan de prijsvraag kon worden deelgenomen in drie categorieën. In de eerste categorie (land-schap en stedenbouw) werden inzending gevraagd die zich richtten op de landschappelijke inpassing en de stedenbouwkundige structuren van amfibische woonvormen. In de tweede categorie (stedenbouw en architectuur) lag de nadruk op het ontwerp van een amfibischewoonbuurt. Het onderwerp voor de derde categorie was: wonen en werken met water. Het grote aantal inzendingen (respectievelijk 32, 100 en 24) maakte duidelijk dat het thema am-fibische woonvormen nadrukkelijk in de belangstelling staat. Het juryrapport stelt dat de plannen een waardevolle bijdrage leveren aan het denken over mogelijke vormen van wonen en werken op de dynamische grens tussen water en land. Sommige inzendingen zijn heel concreet en direct uitvoerbaar, andere prikkelen de ideeënvorming door nieuwe concepten. Publicaties over amfibisch wonen naar aanleiding van de prijsvraag amfibisch wonen refere-ren aan het wegzakken van wegen, rioleringen, tuinen en parken in grote delen van Zuid-Holland. Vele kenmerkende landschappelijke structuren werden in het verleden bedolven onder een dikke laag zand. Door de funderingen blijven woningen vervolgens op vastgestel-de NAP-niveau staan, maar de gehele omgeving zakt eronder vandaan en moet telkens op-nieuw worden opgehoogd. Gouda heeft bijvoorbeeld wegen die jaar na jaar zijn opgehoogd en daardoor soms een dikte hebben gekregen van wel acht meter.In de tweede fase van de prijsvraag amfibisch wonen werd de mogelijkheid geboden een aantal geselecteerde inzendingen uit te werken voor een concrete gebieden met een drassige ondergrond in Zuid Holland. Het betrof de Zuidpolder in gemeente Barendrecht, de Ooster-polder in de gemeente Gouda en drie locaties in bestaand stedelijk gebied van de deelge-meente IJsselmonde. De resultaten werden besproken in een drietal meerdaagse workshops en gepresenteerd door middel van een tentoonstelling te Kinderdijk. In 2001 lijken de betref-fende (deel)gemeenten overgegaan tot de orde van de dag en verdwijnen de winnende de amfibische woonvormen langzaam in de bureauladen.

Gouda, Sander van Veen, Barendrecht, Future Lifestyle IJsselmonde, ToshikazuAmsterdam Innovations (London) Ishida (Kyusha, Japan)

18

Page 21: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Voor twee naburige locaties worden bestemmingsplannen opgesteld waarin de ideeën van de prijsvraag amfibisch wonen wel een praktische doorvertaling lijken te vinden. Het betreft voorstellen voor individuele drijvende woningen en/of woningen op palen in Tempelpolderte Reeuwijk en de Westergouwe te Gouda. Voor laatstgenoemde locatie is VHP Architecten reeds in een ver gevorderd stadium van bestemmingsplanontwikkeling. Tijdens de drie be-treffende interviews is het (beoogde) bestemmingsplan Westergouwe als referentie gebruikt voor consequenties van ruimtelijke ordening en waterkwaliteit in Zuid-Holland. Omdat het beeldmateriaal geen eigen leven mag gaan leiden worden vooralsnog geen plattegronden en tekeningen in de publiciteit gebracht.

Prijsvraag Amfibisch Wonen en RO - “We hadden aan het begin niet de insteek om iets met amfibisch wonen te doen. Het werd

ons – als het ware – door de randvoorwaarden opgedrongen. Er is al een paar miljard in de grond verdwenen en de investeringen zonder fundering blijven verder wegzakken.”

- “Bij de combinatie van waterberging en woningbouw kan in hogere dichtheden worden gebouwd (minder grote kavels voor hetzelfde geld). Uitkijkend over het water heeft menmeer gevoel van vrijheid en privacy. Er is dan minder afstand nodig tussen de woningen en men hoeft niet persé een tuin, zolang de bewoners maar (op een terrasje) buiten kunnen zitten. De huidige woonwensen scheppen een toekomst voor amfibisch wonen.”

- “We moeten naar een nieuwe manier van leven, met woonvormen op niet meer dan 400 meter zeilafstand van de AH serviceboot. De overheid moet hiervoor de voorwaardenscheppen, met voorzieningen en variatie. Dus 4 à 5 lagenbouw en groene ruimte in plaats van 300 identieke woonboten naast elkaar in het water.”

A. In Zuid-Holland staat het tegengaan van verzakkingen centraal. In polders als Wester-gouwe speelt ook het beperken van kwelwater en verzilting een belangrijke rol. In die ge-bieden gaat het dan ook vooral om het vasthouden en infiltreren van (regen)water, waarbij slechts geringe peilfluctuaties worden toegestaan.

B. Sommige polders, zoals de Tempelpolder te Reeuwijk, zijn specifiek aangewezen als po-tentiële bergingslocatie voor water uit de regio. In die gebieden worden vervolgens grote peilfluctuaties toegestaan.

C. Bij amfibisch wonen in Zuid-Holland wordt telkens opnieuw gewezen op het belang van een goede doorstroming. De bebouwing mag geen invloed hebben op de waterstand en dode hoeken moeten (met behulp van techniek) worden voorkomen.

D. Amfibisch wonen wordt in Zuid-Holland beschouwd als een nieuwe manier om mee te koppelen met de verstedelijking en verdwijning van de landbouw. In het bestemmingsplanWestergouwe blijft de bestaande verkaveling echter gehandhaafd, door realisatie van (een zevental) langwerpige eilanden tussen de verschillende wateroppervlakten.

E. In verband met de grote bebouwingsdruk in Zuid-Holland is intensief ruimtegebruik (hoge dichtheden) een belangrijke ‘drijfveer’ voor amfibisch wonen in polders rondom bestaand stedelijk gebied.

F. In het ontwerp bestemmingsplan wordt nadrukkelijk gezocht naar combinaties van wo-ningbouw en (natte) natuurontwikkeling, in een gradiënt van stedelijk naar natuurlijk landschap. De amfibische woonvormen kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan de financiering van aanleg en herstel ecologische hoofdstructuren.

G. Zuid-Holland wordt gekenmerkt door een grote behoefte aan waterrecreatie. Steigertjes en bootjes zijn dan ook een centraal thema in (bijna) alle ontwerpen. De angst voor onveilig-heid (i.r.t. kinderen) wordt in dit verband vaak onder de aandacht gebracht.

H. De geïnterviewde waterbeheerder wijst op het belang van een goede OV- verbindingen en beperking van het verhard oppervlak. De geïnterviewde opdrachtgever en ontwerper stel-len echter dat parkeerplaatsen voor de deur heel hoog scoren op het verlanglijstje van de

19

Page 22: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

potentiële kopers. De Westergouwe krijgt daarom een dubbele ontsluiting (o.b.v. vele kostbare bruggen en dammen) met ruime aandacht voor parkeervoorzieningen, maar te-vens autoluwe c.q. autovrije wijkjes.

I. In verband met de mogelijke calamiteiten wordt gesteld dat amfibisch bouwen geen toe-passing moet vinden bij scheepvaartroutes en buitendijkse gebieden.

Prijsvraag Amfibisch Wonen en Milieu - “De veenbodem blijft maar inklinken, dus moeten we de vicieuze cirkel doorbreken: polder-

peil niet meer verlagen en stoppen met het traditionele boeren. Het is echter de vraag of een functiecombinatie met wonen, werken en recreëren een oplossing zal zijn. Het veen lost op door de huidige waterkwaliteit (slechte kwaliteit van regenwater). Kunnen we verruigen en moeten we de boeren dan handhaven?”

- “Een grijs watersysteem is te ingewikkeld, maar we kunnen wel regenwater zuiveren en gebruiken voor het doorspoelen van het toilet. Voor de toiletten kunnen ook droge syste-men worden ingevoerd, waarbij het resten een keer per week worden afgevoerd. Het huis-houdelijk afval kan worden vervoerd via een buizensysteem. Al dit soort nieuwe metho-den zijn technisch mogelijk.”

- “Als ik hoor hoeveel regels een brandweer stelt, dan is amfibisch wonen al haast niet moge-lijk. Bijvoorbeeld de noodzakelijke toepassing van brandvertragers.”

K. t/m N. In de materiaalkeuze wordt vooral aansluiting gezocht bij de bestaande WaterWo-ningen (Ooms BV) of Watervilla’s (Lelystad en Almere). Daarnaast wordt aandacht ge-vraagd voor nieuwe (lichte) materialen, zoals glas en kunststof.

O. Bezorgdheid over zuurstofloos en vervuild water vormt in Zuid-Holland een telkens te-rugkerend thema. Niet iedereen is er van overtuigd dat stilstaand water zonder zonlicht kan worden voorkomen door doorstroming en doorspoeling, bij de lichte en transparante amfibische woonvormen.

P. Ruime aandacht voor mogelijkheden van natuurlijke zuivering (herbicidenfilters), in rela-tie tot autarkisch functionerende amfibische woonvormen.

Q. Ruime aandacht voor gescheiden waterstelsels en huishoudwater, door toepassing van nieuwe technieken voor amfibische woonvormen.

R. Realisatie van amfibisch wonen nabij bestaande verstedelijking biedt mogelijkheden voor OV, maar oplossingen voor watervervuiling worden vooral gezocht in een kostbaar ver-beterd gescheiden stelsel.

S. Naast de genoemde calamiteiten wordt ook (on)veiligheid voor kinderen onder de aan-dacht gebracht.

20

Page 23: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

3.5. Amfibische Waddenwaterwoning. De Friese uitvinder P. de Bruin (Norrland Miljø BV en Waddennatuurfonds) werd in binnenen buitenland bekent door de realisatie van woningen op basis van natuurlijke materialen uit de Waddenzee en omgeving. Deze Waddenwoningen staan bol van de biologische en ecologi-sche snufjes. De drie bestaande prototypen (uit 1991, 1996 en 1999) zijn daarom veelvuldig geprezen als de meest ‘milieuvriendelijke woonhuizen in Nederland’. Dat is te danken aan het gebruik van verwarmd grondwater, houtskeletbouw, kurk, vlaswol, schapenwol, houtschors, toepassing van zonnecellen en specie gemaakt van schelpen. Naast zijn eigen Waddenwoningte Buitenpost wordt momenteel een vierde prototype gebouwd, de ‘Amfibische Waddenwa-terwoning’. Dit bouwsel wordt opgetrokken uit lichte, poreuze bakstenen van gerecycled glas. Het brosreepachtige materiaal rot niet, isoleert goed, is vochtbestendig, is onbrandbaar en kan in elke willekeurige vorm worden gegoten. Van dit materiaal wordt – drijvend in een geperfo-reerd caisson – een 1,20 meter dikke fundering gelegd. Hierdoor kan de Waddenwaterwoningstijgen of dalen alnaargelang de (grond)waterstand.Voor het bouwen van Amfibische Waddenwaterwoningen zijn geen heipalen en kruipruimtennodig. Het caisson blijft op zijn plaats middels een brede ingegraven voet. De drijvende fun-dering wordt ter plaatse in één keer gestort, inclusief kabels, leidingen en stabiliserende wa-tertanks. Om de fundering bij extreem hoog water voldoende steun te geven en binnen het caisson te houden kan een extra uitschuifbaar deel worden bevestigd, maar op permanentewaterlocaties hoeven Waddenwaterwoningen niet in een caisson en kan worden volstaan metvier uitschuifbare metalen palen. Vervolgens worden alle ecologische principes, zoals uitge-test in de bestaande Waddenwoningen, ook toegepast in de Amfibische Waddenwaterwoning.

Toepassing van een rond caisson of palen in open water biedt de mogelijkheid om woningen te laten roteren, zodat maximaal gebruik kan worden gemaakt van zonlicht en zichtlijnen. In de nabije toekomst ziet dhr. De bruin mogelijkheden om prefab onderdelen naar de bouw-plaats te vervoeren, zodat een Waddenwaterwoning in een dag kan worden opgetrokken. Het gerecycled glas kan theoretisch op elke willekeurige locatie worden toegepast en wordt daar-mee beschouwd als een mogelijke ‘fundering’ voor binnendijkse en buitendijkse woningbouw overal ter wereld. Interesse voor de Waddenwaterwoningen neemt snel toe, zeker nu grote bedrijven als Corus (Hoogovens), NOVEM, Arcadis en Gasunie bij het project zijn betrok-ken.

Waddenwoningen en Wadden-waterwoning, Norrland Miljø

BV, Waddennatuurfonds

21

Page 24: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Waddenwaterwoningen en RO - “Bij de nieuwe woonwijken rond Groningen is helemaal niet nagedacht en is nu al sprake

van wateroverlast. Bovendien hebben we te maken met gaswinning, zoutwinning, corrosie en het inklinken van veenpakketten Als de stroom uit valt kun je straks overal in Friesland en Groningen schaatsen. Ook elders wordt ik gevraagd voor het oplossen van problemen van wateroverlast, bijvoorbeeld de negatieve kleef van houten palen te Amsterdam.”

- “De Amfibische Waddenwaterwoning is aardig als functiecombinatie in delen van Ne-derland die in de wacht worden gezet voor die 20 dagen per jaar waarop zij dat ene doel kunnen dienen. Een goede begeleiding van potentiële eigenaren en grondbezitters schept kansen in de Randstad. Daar ligt de markt voor amfibisch wonen, maar zijn minder po-tentiële locaties.”

- “De markt is het probleem: het levert niets op / het slaat niet aan / leidt tot onwil en weer-stand / het zijn alleen goedwillende vrijwilligers.”

A. De Amfibische Waddenwaterwoning wordt ontwikkeld om het scheuren en rotten van woningen tegen te gaan. Zowel zeespiegelstijging, getijdenbeweging, bodemdaling, delf-stofwinning, intensivering van de neerslag, negatieve kleef, aardschokken, trillingen, ra-dongas als algengroei worden genoemd als aanleiding voor de planvorming.

B. In dit deel van Friesland wordt (nog) hevig gediscussieerd over de het aanleggen van een gemaal naar het Lauwersmeer. Een grote groep voorstanders van traditionele maatregelen(met name boeren) traineren de voorstellen i.r.t. ‘Ruimte voor Water’ en ‘Amfibisch Wo-nen’.

C. De huidige snelle waterafvoer is met name wenselijk vanuit de containervaart. Bij hoge waterstanden komt de Friese scheepvaart vast te zitten onder bruggen, etc.

D. In relatie tot voorgaande aspecten vormt behoud van de morfologische structuur (de na-tuurlijke waterhuishouding) een belangrijke ‘drijfveer’ voor het concept.

E. De gemeenten Achtkarspelen en omgeving wordt gekenmerkt door een zeer gering bouw-contingent. Woningbouw bestaat grotendeels uit herstructurering en inbreiding, door mid-del van zelfbouw op kavels in privé eigendom. De Amfibische Waddenwaterwoningen in Friesland zijn daarom gericht op het realiseren van vrijstaande woningen. Dhr. De Bruin ziet echter mogelijkheden voor meerlaagse woningbouw of zelfs flats in sterk verstede-lijkte gebieden.

F. Gestreefd wordt naar Amfibische woonwijken waar geen funderingen noodzakelijk zijn en een wisselend waterpeil geen wateroverlast of watertekort veroorzaakt. Verder lijkt het concept sterk op andere bestaande Friese woonwijken, vervreemd van het oorspronkelijk landelijk gebied.

G. Het concept heeft uitsluitend betrekking op de functiecombinatie van waterberging en woningbouw. Recreatie speelt in dit deel van Friesland een zeer ondergeschikte rol.

H. In verband met de geringe bebouwingsdichtheid zijn de Amfibische Waterwoningen sterk afhankelijk van automobiliteit. Ontwerp van drijvende parkeergarages vormen dan ook onderdeel van het concept. De potentiële locatie voor een serie Amfibische Waddenwa-terwoningen ligt echter dicht bij Station Buitenpost.

I. De Amfibische Waddenwaterwoningen zijn (in eerste instantie) bedoeld voor plaatsing in gebieden die af en doe onder water komt te staan. Directe aansluiting op wateroppervlak is niet van belang en de enige scheepvaartroute in het gebied (Prinses Margrietkanaal) is niet geschikt voor Amfibisch Wonen.

J. De functiecombinatie met gas- en zoutwinning (woningbouw ondanks bodemdaling)speelt en rol in het concept.

22

Page 25: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Waddenwaterwoningen en milieu - “Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van bouwmaterialen uit de regio. Er wordt

bijvoorbeeld EPDM (rubber) gebruikt in plaats van lood. Aluminium wordt duurzaam be-handeld, het riet- en houtwerk wordt niet geïmpregneerd en eventueel voorzien van mili-euvriendelijke verven.”

- “Piepschuim moet je bij bouwen op en aan het water niet gebruiken, want dat gaat rotten en trek bacteriën aan.”

- “Ik denk dat er twee brochures moeten komen. Een voor de (aspirant) kopers van amfibi-sche woningen, met een opsomming van de spelregels voor wonen op het water. Een voor de buurtbewoners, gemeenten, etc. om begrip te kweken voor – de noodzaak tot – de rea-lisatie van dit soort bouwsels. Daarbij moet je speciale aandacht besteden aan de boeren, want als je die niet te vriend houdt gaan ze dwars liggen en worden de drijvende wonin-gen ‘s nacht losgehakt van de meerpalen.”

K t/m N) Voor de Amfibische Waddenwaterwoningen wordt grotendeels opgetrokken uit vernieuwbare, regionaal gewonnen en weinig milieubelastende bouwproducten (glas, schelpen, vlas, hout en riet). Deze producten staan hoog aangeschreven in het DuBo-beleid. Dhr. De Bruin wordt wel eens omschreven als de Don Quichot van het duurzaam bouwen. Volgens sommige is hij zijn tijd zo’n 10 jaar vooruit. Het is jammer dat zijn netwerk grotendeels is gericht op het Noorden van Nederland, waar duurzaam bouwen zo’n 10 jaar achter ligt op de Randstad. Buitenpost en omgeving is in ieder geval niet ideaal als proeftuin voor biologische en ecologische snufjes en de gemeente Achtkarspe-len is vooral bang voor vermeende hoge kosten van milieuvriendelijke bouwmaterialen,etc.

O. Behoud van aquatische ecosysteem in landelijk Friesland speelt een ondergeschikte rol in het concept. Door goede vormgeving zouden Amfibische Waddenwaterwoningen ook nauwelijks invloed uitoefenen op het bestaande ecosystemen.

P. In verband met de relatief grote hoeveelheid ruimte in Friesland worden goede mogelijk-heden gezien voor aanleg van herbicidenfilters, IBA’s, septic tanks, etc.

Q. In Friesland gebeurt nog heel weinig met gescheiden water- c.q. rioolstelsels of de toe-passing van grijswater. De verwachting is dat daarin ook geen snelle verandering zal ko-men.

R. Ondanks de geringe Friese aandacht voor gescheiden waterstelsels, etc., wordt een sterkaccent gelegd op nieuwe technieken voor beperking van het verhard oppervlak, in relatie tot drijvende wegen / garages en milieuvriendelijke vormen van transport.

S. Naast de genoemde calamiteiten wordt ook de verontreiniging en het dichtslibben als ge-volg van bagger onder de aandacht gebracht.

T. Bij de ontwikkeling van Wadden(water)woningen wordt geexperimenteerd met nieuwe technologie om optimaal gebruik te maken van (energie uit) zon, wind en water.

23

Page 26: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

3.6. Floating Villages Door het Projectontwikkelingsbureau voor Bouwnijverheid (POB) en Van Hattum & Blan-kevoort is een concept ontwikkeld voor waterrijke woningbouwlocaties, met name zand- en grindwinputten. De basis vormt een (veilige, stabiele en duurzame) drijfconstructie voor de bouw van woningen en de aanleg van bijbehorende infrastructuur. Het principe is gebaseerd op ervaringen met soortgelijke pontons in het buitenland, met name Scandinavië. Het betreft een dikke mat, bestaande uit een ribbenstructuur van beton en gevuld met polystyreen. Deze drijfconstructie kan in prefab delen, per vrachtwagen of schip, worden aangevoerd. De pon-tons worden ter plaatsen voorzien van mantelbuizen met nutsvoorzieningen, worden veran-kerd met palen en worden met elkaar verbonden door meebewegende bruggen. In tegenstel-ling tot de drijfconstructie van WaterWoningen (Ooms BV) kan het oppervlak worden afge-werkt met bestrating, verlichting, eenvoudige vegetatie, etc. In januari 1999 werd een eerste brochure uitgebracht, met plaatjes van monotone VINEX-wijken op een ketting van pontons ten grote van een half voetbalveld ( 2.500 m2). Deze plaatjes leidden tot nogal wat opschudding, met name in verband met aantasting van het land-schap. Daarom zijn de plannen aangepast, in samenwerking met experts van andere werk-maatschappijen binnen het consortium Koninklijke Volker Wessels Stevin (K.V.W.S.). Het consortium ziet het ‘als een uitdaging om nieuwe woonvormen te ontwikkelen voor locaties die niet eerder op aantrekkelijke manier bewoonbaar waren’. De meest recente uitwerking van het concept wordt ‘Floating Villages’ genoemd. Het betreft ‘eilanden’ van 36 x 36 m2. Op elk eiland kunnen 12 à 13 woningen van 3 à 4 bouwlagen wor-den gerealiseerd. Bij 36 woningen ontstaat een rendabele wijk, dus wordt gestreefd naar de aanleg van 3 eilanden. Dit concept van Floating Villages bevindt zich momenteel in de ac-quisitie fase. In verschillende gebieden met oude en/of nieuwe zandwinputten probeert K.V.W.S. gemeenten te interesseren voor een ‘proefproject’.

Flaoting Villages,K.V.W.S.

Floating Villages en RO - “Floating Villages zijn alleen realiseerbaar langs de rand van grote wateroppervlakten, dus

niet in kleine meertjes. Ook in bestaande meren kan het niet, want die hebben doorgaans een natuurfunctie en de oevers van land naar water moeten we in takt laten!”

- “Floating Villages kunnen zorg dragen voor extra inkomsten voor nu nog achtergestelde gebieden. Het betreft gebieden waar de kwaliteiten die het water heeft niet worden gebruikt, met kansen voor aanvulling van woningbehoefte op stedelijk niveau.”

- “Recreatie zal een belangrijke rol gaan spelen, want de potentiële kopers kunnen zich tevens een bootje bij huis veroorloven.”

24

Page 27: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

A. Een zand- of grindwinput moet altijd voldoende diepgang hebben voor de drie meter dik-ke pontons (275 cm onder water en 25 cm boven water).Wanneer het regenwater van de pontons vervolgens direct naar het riool wordt gevoerd speelt vasthouden van (re-gen)water bij Floating Villages nauwelijks een rol.

B. Bergen van (regen)water kan een rol spelen, indien de zand- of grindwinput tevens een functie heeft voor het watersysteem. Indien een zandwinput ontstaat door het opspuiten van een naburige woonwijk kan de waterpartij tevens van belang zijn voor de afwatering van deze woonwijk. Voor de Floating Villages en de aansluiting op bestaande infrastruc-tuur is het echter onwenselijk indien het waterpeil sterk fluctueert (maximaal 1 meterpeilfluctuatie en geringe golfslag).

C. Floating Villages zijn uitsluitend geschikt voor binnendijkse locaties met een geringe stroomsnelheid. Stilstaand water moet echter worden voorkomen. Daarom is berekend dat 2 à 3 meter water onder de pontons moet worden gegarandeerd. De zand- of grindwin-putten moeten dus altijd minimaal 5 à 6 meter diep zijn.

D. Voor zover zand en/of grindwinputten als ‘oorspronkelijke bodemstructuur’ kunnen wor-den geschouwd is dit een belangrijk aspect van Floating Villages.

E. Het nastreven van intensief ruimtegebruik (efficiënt omgaan met de schaarse ruimte) is een van de doelstellingen van Floating Villages. Uiteraard speelt ook de vlucht voor hoge grondprijzen van woningbouwlocaties op het land een belangrijke rol.

F. Wonen in een natuurlijke omgeving, met uitzicht op open water en natuur, zal het centrale thema zijn in de verkoopfolder voor realisatie van Floating Villages.

G. Het concept is grotendeels ingegeven door de markt: dure woningen boven braakliggend (goedkoop) oppervlaktewater. De combinatie met verschillende vormen van (wa-ter)recreatie speelt daarin een belangrijke rol. Realisatie van Floating Villages in zand- of grindwinputten gaat dus gepaard met aanleg van steigers, toename van recreatievaart, etc.

H. Bewoners kunnen met eigen vervoer de eilanden oprijden en parkeren op de eigen par-keerplaats voor de deur. Ook hulpdiensten en zelfs verhuiswagens moeten onbelemmerddoorgang vinden.

I. Scheepvaart speelt in zand- en grindwinputten nauwelijks een rol, maar voor Floating Villages nabij bestaand stedelijk gebied kan bereikbaarheid over water een alternatief zijnvoor bereikbaarheid over land.

J. De functiecombinatie met grondstoffenwinning (zand en grind) speelt in dit concept een cruciale rol.

Floating Villages en milieu K. t/m N. Door de toepassing van beton wordt gesteld dat de eilanden zijn verzekerd van

onderhoudsvrije duurzaamheid. Maar de pontonrand boven water krijgt mogelijk last van aangroei en het polystyreen gaat mogelijk dienst doen als rattenvoer. Er wordt dan ook onderzoek gedaan naar de (on)mogelijkheden van holle pontons, met gebruik van kunst-stof. De opbouw moet licht en stevig zijn, maar verder wordt verwezen naar de DuBo voorschriften.

O. Omdat Floating Villages grotendeels is gericht op woningbouw boven diepe zandwinput-ten wordt gesteld dat de ecologische betekenis van het wateroppervlak nihil mag worden genoemd (omgeploegd en te diep voor waterplanten).

P. Gedacht wordt aan traditionele vormen van huisvuilinzameling, aangezien de vuilniswa-gen etc. gewoon voor de deur kan komen.

Q. Door de mantelbuizen in de drijfconstructie kunnen relatief eenvoudig waterleidingen worden gelegd voor gescheiden waterstelsels en huishoudwater. De mantelbuizen zullen aan het einde van elk eiland open moeten zijn, zodat vuil water bij calamiteiten weg kan stromen, er vindt dan een soort overstort plaats.

25

Page 28: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Casussen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

R. Regenwater wordt via roosters en een kanaal onder de dekvloer afgevoerd naar het opper-vlaktewater. Vervuiling als gevolg van transport en bestrijdingsmiddelen kan eventueel ook via een gesloten afvoersysteem worden afgevoerd.

S. Extra aandacht moet worden besteed aan de flexibele en gewapende overgangsstukken voor kabels en leidingen in de bruggen tussen de eilanden. Daarnaast worden alle denkba-re calamiteiten onderzocht: golfslag en wind; potentiële klachten van bewoners; bouwfy-sica; vochtigheid; energie huishouding; doorstroming; ijsgang; rotting en zelfs het risico van een muggenplaag.

26

Page 29: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Resultaten: Richtlijn Levende Steden, april 2002

4. Onderzoeksresultaten.

4.1. Amfibisch wonen en RO De voornaamste onderzoeksresultaten uit de 6 casussen – met betrekking tot ruimtelijke kwa-liteit – zijn samengevat in onderstaand overzicht.

Casussen Beschrijving

80 Drijvende recreatie-

Veel aan-dacht voor

Weinig aan-Dacht voor

Opmerkingen

Marina's

1988 – 1998Marina Oolderhuuske,nabij Roermond

woningen vormen on-derdeel van een recrea-tiedorp voor water-sporters in en grindwin-plaats langs de Maas.

Drijvend bezoekerscen-

Bereikbaarheidover land

Bereikbaarheidover water

Combinerenwonen en water-recreatie

Vasthouden van water

Bergen van water

Handhaving oor-spronkelijke bo-demstructuur

Innovatieve combinatievan wonen en waterrecre-atie. Ligging in buiten-dijks gebied, waar extrainfrastructuur, woondruken recreatie niet gewenstis in verband met bergenen afvoer van water.

De toekomstige groot-WaterWoningen

1999 – 2001IJburg, Amsterdam-Oost

trum bestaande uit ten-toonstellingsgebouw,auditorium, uitkijktorenen zes prototype Wa-terWoningen. Proeftuinvoor grootschaligererealisatie.

Combinerenwonen en water-recreatie

Intensief ruimte-gebruik

Bereikbaarheidover land

Afvoeren van water

Vasthouden van water

Handhaving oor-

schalige realisatie biedtweinig ruimte voor water-berging, aangezien het waterpeil grotendeels kunstmatig zal wordenbeheerd.

Watervilla's

1989Lage Vaart te Almere

1999Havendiep te Lelystad

Project 'Waterlelie'bestaande uit 10 wonin-gen op palen in Almere.

Project 'Aquatique'bestaande uit 10 wonin-gen op palen in Lely-stad.

Vasthouden van water

Inpassing inlandschap

Combinerenwonen en water-recreatie

spronkelijke bo-demstructuur

Intensief ruimtege-bruik

Almere: Watervilla’sstaan niet hoog genoeg,dus belemmering water-berging bij extreme wa-terstanden.

Lelystad: Watervilla’s wel hoog genoeg, maar veel verharding toegepast.Noodzaak tot waterber-Amfibisch wonen

Zuid-Holland

Resultaten prijsvraag

Amfibische Wadden-

Toekomstige drijvendewoningen en/of paal-woningen in Zuid Hol-landse polders. Wellichtrealisatie bij Gouda en Reeuwijk.

Bergen van water

Inpassing inlandschap

Bereikbaarheidover water

Handhaving oor-spronkelijke bo-demstructuurIntensief ruimtege-

ging door bodemdaling enkweldruk. Positief zolangwaterberging centraalblijft staan.

Gericht op Noord Neder-waterwoning

Norrland Miljø BV,Waddennatuurfonds

Toekomstige drijfbareWaddenwoning te Bui-tenpost, op basis van biologische en ecologi-sche materialen en tech-nieken.

Toekomstige drijfcon-

Vasthouden van water

Bergen van water

Intensief ruimte-

bruik

Bereikbaarheidover water

land, maar hier lijkt een geringe markt voor dezewoningsoort. Meer kansbij fundering- en kruip-ruimteloos bouwen inWest Nederland.

Floating Villages

Koninklijke VolkerWessels Stevin

structie voor woning-bouw en infrastructuur.Het concept is met namebedoeld voor woning-bouw in voormaligezand- en grindwinplas-sen.

gebruik

Inpassing inlandschap

Combinerenwonen, ruimtevoor water en waterrecreatie

Afvoeren van water

Vasthouden van water

Er is nog geen zekerheidomtrent waterbergendefunctie van zand- engrindwinputten. FloatingVillages zijn niet aan te raden in winputten metkwetsbare (natte) natuur.

27

Page 30: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Resultaten: Richtlijn Levende Steden, april 2002

In de praktijk blijkt het combineren van verschillende functies de belangrijkste drijfveer voor het ontwikkelen van amfibische woonvormen. Met name de lucratieve combinatie van wo- ningbouw en waterrecreatie. Pas sinds de uitwerking van het waterbeleid voor de 21e eeuw wordt ook gedacht aan de combinatie met het vasthouden, bergen en afvoeren van water. De bereikbaarheid over land en de inpassing in bestaand landschap zijn eveneens belangrijke aspecten, maar staan op gespannen voet met elkaar. De dure Watervilla’s in Almere en Lely- stad zijn bijvoorbeeld omringd door natte natuur, maar wel ruim voorzien van parkeerplaatsen voor de deur. In enkele toekomstige bouwprojecten worden zelfs drijvende wegen en parkeer- plaatsen voorgesteld midden in een landschap van natte natuur. Bereikbaarheid voor (recrea- tieve) zeil- en motorboten speelt een belangrijke rol realisatie van Marina’s en WaterWonin- gen. Maar de mogelijkheden voor (collectieve) bereikbaarheid over water, als alternatief voor bereikbaarheid over land, zijn nog niet of nauwelijks uitgewerkt. Het streven naar intensief ruimtegebruik speelt alleen een rol bij amfibisch wonen in sterk verstedelijkt gebied. Het handhaven van de oorspronkelijke bodemstructuur en het afvoeren van water blijken in de praktijk het minst belangrijk. Meestal zijn oorspronkelijke geomorfo- logische kenmerken van het landschap al vergraven op het moment dat de woningbouwplan- nen worden ontwikkeld, De doorstroming wordt daarbij veelal afgedaan als een technisch oplosbaar detail.

Na afloop van elk interview werd gevraagd wel RO aspect de geïnterviewde persoonlijk het meest cq. het minst belangrijk vindt bij toekomstige amfibische woonvormen. De resultaten zijn weergegeven in Bijlage VIII. Dit wensbeeld sluit slechts gedeeltelijk aan bij de praktijk (Bijlage VI). Inpassing in landschap wordt over het algemeen beschouwd als belangrijkste aspect bij toe- passing van amfibisch wonen, op de voet gevolgd door bergen van water en intensief ruim- tegebruik. Opvallend is dat ‘inpassing in landschap’ het belangrijkste argument vormt voor personen betrokken bij bestaande casussen, terwijl ‘bergen van water’ het belangrijkste argu- ment vormt voor personen betrokken bij toekomstige casussen 5. Bereikbaarheid over land en bereikbaarheid over water wordt over het algemeen beschouwd als minst belangrijkste aspect bij toepassing van amfibisch wonen. Voor ontwerpers / uitvoer- ders van bestaande casussen speelt bovendien het vasthouden, bergen en afvoeren van water een ondergeschikte rol. Dit in tegenstelling tot de opdrachtgevers en waterbeheerders, waar juist handhaving oorspronkelijke bodemstructuur minder belangrijk wordt gevonden.

5 Voor zowel opdrachtgevers als ontwerpers / uitvoerders is ‘inpassing in landschap’ het belangrijkste aspect bijtoepassing van amfibische wonen, gevolgd door ‘intensief ruimtegebruik’. Opdrachtgevers hechten daarnaastgrote waarde aan ‘bergen van water’, maar voor ontwerpers / uitvoerders van bestaande casussen speelt dit as-pect juist een ondergeschikte rol. Voor waterbeheerders is ‘bergen van water’ maar ook ‘vasthouden van wa-ter’ een belangrijk aspect bij toepassing van amfibisch wonen. Voor waterbeheerders betrokken bij toekomsti-ge casussen speelt ‘intensief ruimtegebruik’ daarnaast een belangrijke rol. 28

Page 31: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Resultaten: Richtlijn Levende Steden, april 2002

4.2. Amfibisch wonen en milieu De voornaamste onderzoeksresultaten uit de 6 casussen - met betrekking tot waterkwaliteit – zijn samengevat in onderstaand overzicht.

Casussen Materiaal

Houtskeletbouw op con-

Veel aan-dacht voor

Weinig aan-dacht voor

Aquatisch eco-

Opmerkingen

Marina's

1988 – 1998Marina Oolderhuuske,nabij Roermond

structie van beton enstaal. BuitenafwerkingWestern red cedar. Stalen dakpannen met coating en loodslabben. Zinken dak-goten en regenpijpen.Houtskeletbouw op con-

(Dak)bedekkingmet PAK's

Zware metalen

Huishoudelijkafval

systeem

Watergebruik

Lood 135 (220)*Zink 475 (40)*

WaterWoningen

1999 – 2001IJburg, Amsterdam-Oost

structie van gewapendbeton en polystyreen.Buitenafwerking InlandsDouglas, Western red cedar en staalconstructies. Dakbedekking, gevels enkozijnen van aluminiumen loodslabben.

Houtskeletbouw op be-

Zware metalen

(Dak)bedekkingmet PAK's

Verf, coating,etc.

Huishoudelijkafval

Transport

Lood 14 (220)*Aluminium 43

Er vindt weinig uitlogingplaats bij gecoat alumini-um. Grootschalige toepas-sing kan echter een onge-wenste invloed op de waterkwaliteit hebben.

Watervilla's

1989Lage Vaart te Almere

1999Havendiep te Lelystad

tonpalen, afgewerkt metaribé delen, Western red cedar en tegels. Dakbe-dekking en dakgoten van Russisch grenen en kunst-stof, loodslabben, alumi-nium en zink.Aansluiting bij WaterWo-

Gebruik zwaremetalen

(Dak)bedekkingmet PAK's

Verf, coating,etc.

Huishoudelijkafval

Verduurza-

AlmereLood 125 (220)*Zink 1230 (40)*

LelystadLood 120 (220)*Zink 240 (40)*Aluminium 250 Bij realisatie dienen wa-Amfibisch wonen

Zuid-Holland

Resultaten prijsvraag

Amfibische Waddenwa-

ningen en Watervilla’s.Maar ook lichte glas- enkunststofmaterialen.

(Dak)bedekkingmet PAK’s

Aquatisch eco-systeem

mingsmiddelen

Huishoudelijkafval

TransportAquatisch eco-

terkwaliteitsaspecten nietuit het oog te wordenverloren.

terwoning

Norrland Miljø BV,Waddennatuurfonds

Lichte poreuze bakstenenvan gerecycled glas. Mili-euvriendelijke, regionalebouwproducten als schel-pen, vlas, hout en riet.

Watergebruik

Calamiteiten

Aquatisch eco-

systeemDe milieuvriendelijkebouwmaterialen dienen landelijke bekendheid entoepassing te krijgen.

Floating Villages

Koninklijke VolkerWessels Stevin

Drijfconstructie van betonen polystyreen. Onder-zoek naar toepassingkunststof holle construc-ties. Opbouw licht en stevig. Verder DuBo-voor-schriften.

systeem

Huishoudelijkafval

Calamiteiten

Zware metalen

Transport

Nog weinig aandacht voor waterkwaliteitsaspecten.Aanvullend onderzoekhiernaar is noodzakelijk.

* MTR ( Maximaal Toelaatbaar Risico) norm in µg/l. Bij het project Aquatique overschrijdt zink 6 keer de MTR-norm,bij de Marina’s 11 keer en bij het project Waterlelie zelfs ruim 30 keer.

29

Page 32: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Resultaten: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Realisatie van bestaande amfibische woningbouw is vooraf gegaan door veel discussie over het gebruik van zware metalen. Het merendeel van de geïnterviewden is van mening dat uitloogbare materialen 6 niet moeten worden toegepast en onbewerkt HSB (houtskeletbouwsysteem) het meest geëigende bouwmateriaal is voor amfibische woonvormen. In de praktijk blijken dakgoten en regenpijpen toch vaak van zink in plaats van kunststof en raamkozijnen afgewerkt met loodslab- ben in plaats van EPDM-rubber. De 10 stolpvormen van het project Waterlelie hebben zelfs een zinken puntdakje. Regenwatermonsters van deze Watervilla’s resulteerden gemiddeld in 1230 ug/l aan zink. Dat overschrijdt ruim 30 maal de wettelijke norm van 40 ug/l. Aanvankelijke eisen blijken door het grote aantal actoren in het proces steeds verder uit het zicht te raken. Alternatieven voor dakbedekking met PAK’s, verf, coating, verduurzamings- en schoonmaakmid- delen zijn terug te vinden bij de Marina’s, WaterWoningen en Watervilla’s. Bij de toekomstige woonvormen is men veelal nog niet toegekomen aan de materiaalkeuze. Uitzondering is de Amfibische Waddenwaterwoning waar volledig is uitgegaan van milieuvriendelijke alternatieven. Het tegengaan van gevolgen voor aquatisch ecosysteem blijkt niet bij alle casussen een aandachts- punt. Voor bescherming van flora en fauna in Noord- en Zuid-Holland worden tal van randvoor- waarden gesteld qua vormgeving, bebouwingsdichtheid, waterdiepte, etc. Deze randvoorwaarden hebben echter niet of nauwelijks een rol gespeeld bij realisatie van Marina’s en Watervilla’s. Bij de bestaande amfibische woonvormen is bovendien weinig aandacht besteed aan het huishoudelijk afval en aan gescheiden waterstelsels. Beide staan wel hoog op de agenda bij de ontwikkeling van toekomstige amfibische woonvormen. Verontrustend is dat bij de toekomstige ontwerpen voor- alsnog weinig rekening wordt gehouden met watervervuiling door transport. Bij deze projecten gaat de meeste aandacht vooralsnog uit naar het voorkomen van calamiteiten.

Na afloop van elk interview werd gevraagd wel milieu aspect de geïnterviewde persoonlijk het meest cq. het minst belangrijk vindt bij toekomstige amfibische woonvormen. De resultaten zijn weergegeven in Bijlage IX. Dit wensbeeld sluit slechts gedeeltelijk aan bij de praktijk (Bijlage VII). Het aquatisch ecosysteem wordt over het algemeen beschouwd als belangrijkste milieu aspect van amfibisch wonen, gevolgd door het voorkomen van calamiteiten en het materiaalgebruik. Opvallend is dat het materiaalgebruik bovenaan wordt gezet door personen betrokken bij bestaan- de casussen, terwijl gevolgen ‘aquatisch ecosysteem’ en ‘calamiteiten’ de belangrijkste aspecten vormen voor personen betrokken bij toekomstige casussen 7. Dit is deels een zorgelijke ontwikke- ling, maar kan ook betekenen dat duurzaam bouwen bij toekomstige amfibische woonvormen als vanzelfsprekend beschouwd. Huishoudelijk afval wordt over het algemeen aangeduid belangrijkste milieu aspect bij toepassing van amfibisch wonen. Ook transport speelt een relatief geringe rol. De verklaring ligt vooral bij de constatering dat deze milieu aspecten niet specifiek betrekking hebben op amfibische woon- vormen, onderdeel uitmaken van elke vorm van duurzaam bouwen.

6 Alleen het gebruik van aluminium wordt op voorhand niet afgewezen. De aluminiumplaten van de huidigeWaterWoningen bij het Bezoekerscentrum IJburg worden beschouwd als een betaalbaar, lichtgewicht, onder-houdsarm, kleurvast, makkelijk te bewerken, esthetisch en emissie arm bouwmateriaal. Gebleken is dat gecoataluminium (vooralsnog) nauwelijks uitloogt. Bovendien komt aluminium van nature in het water voor en is hetvrijwel onoplosbaar in het PH-gebied van 5-7 (oppervlaktewater). Opgelost aluminium in zuur of basisch water blijkt echter wel toxisch voor aquatische organismen, met name vissen. Grootschalige toepassing en regelmatigschoonspuiten van aluminium kan het aquatisch milieu (op termijn) ernstige schade berokkenen (zie ‘Alumini-um: een gevaar voor aquatisch milieu?, Riza, april 2001). Een voordurende alertheid op en monitoring vanconsequenties voor aquatisch ecosysteem is dan ook van essentieel belang.

7 Voor zowel opdrachtgevers als waterbeheerders zijn ‘aquatisch ecosysteem’ en ‘materiaalgebruik’ de belang-rijkste milieu aspecten bij toepassing van amfibische wonen. Het zijn de ontwerpers en uitvoerders die zichvooral zorgen maken om het voorkomen van calamiteiten. Materiaalgebruik vinden ontwerpers en uitvoerders(vooralsnog) van ondergeschikt belang, vooral in relatie tot de toekomstige amfibische woonvormen.

30

Page 33: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Resultaten: Richtlijn Levende Steden, april 2002

4.3. Aanbevelingen In het hoofdstuk ‘Water’ de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (Deel 3, Kabinets-standpunt, januari 2001, p. 065) staat: “Het restrictieve karakter van de beleidslijn ‘Ruimtevoor de Rivier’ voor woningbouw is gehandhaafd. Uit oogpunt van verhoging van de ruimte-lijke kwaliteit, innovatie en uit oogpunt van meervoudig ruimtegebruik wil het rijk de realisa-tie van nader te bepalen experimentele bouwvormen niet uitsluiten. Als minimum eis geldt daarbij dat nieuwbouw plaatsvindt binnen de rode contour en dat geen aantasting van het spe-cifieke open karakter van het rivierengebied optreedt. Tevens dient voldaan te worden aan de eis dat de doorstroom capaciteit en de bergingsruimte van de rivier positief worden beïnvloed. In het kader van de voorbereiding en de besluitvorming van de PKB-Rivierengebied zal wor-den aangegeven waar experimenten kunnen plaatsvinden.” De Richtlijn Levende Steden sluit hierop aan door middel van een zevental aanbevelingen, elk geflankeerd met een citaat van een van de geïnterviewden.

1. Locatiekeuze In buitendijks gebied moet geen enkele vorm van woningbouw worden toegestaan. Uiter- waarden, nevengeulen en sprangen gaan niet samen met infrastructuur, woondruk en recrea- tie. Ook in kwetsbare natuur en waterwingebieden biedt amfibisch wonen geen mogelijkhe- den. Wel kan amfibisch worden gebouwd op kleigronden in of nabij bestaand stedelijk gebied (rode contouren), die dienst doen als overloopgebied, retentiebekken, calamiteitenpolder of groene rivier. Ook voormalige zand en grindwinputten zonder belangrijke natuurwaarden zijn voor de hand liggende locaties voor amfibisch wonen.

“Gezien de kracht van recente overstromingen moeten we niet alles willen afdwingen: laat uiterwaarden alsjeblieft voor wat ze zijn. Parkeerkelders, winkelcentra en wegen voor een drijvende bouwlocatie zijn alleen een oplossing als alles ook daadwerkelijk met de waterstand kan meebewegen en dat lijkt mij vooralsnog niet zo veilig!”

2. Natuurlijk omgeving Amfibische woningbouw mag het natuurlijk watersysteem en het oorspronkelijk landschap niet aantasten. Verbetering van het watersysteem door de aanleg van natuurvriendelijke oevers, verbindingszones, en herstel van bodemstructuur dienen in elk project te worden opgenomen.

“Ik voorzie dat de nieuwe woonvormen leiden tot een soort salamitactiek, waarbij langza-merhand steeds meer amfibische woningen worden gelegd, bijvoorbeeld in het Markermeer. Het gebied wordt dan niet ingepolderd, maar toch ….! Dan gaan al die stedenbouwkundig ontwerpen op elkaar lijken en komt het telkens op hetzelfde neer. Als we aansluiten bij de plek, context en de fysieke kenmerken blijft amfibisch wonen beperkt tot de locaties waar het echt noodzakelijk is, zoals bij wegzakkende woningbouw te Gouda.”

3. Onroerend goed Er bestaat nog geen uitsluitsel over de vraag of drijvende woningen tot de woonschepen of de onroerend goederen behoren. Het is echter van groot belang dat amfibische woonvormen on- der de Woningwet vallen, net als woningen op het land. Voor elke waterwoning moet dan een bouwvergunning worden verkregen, gebaseerd op de randvoorwaarden van ruimtelijke orde- ning en milieu. Het betekent dat bouwhoogtes, afmetingen van (water)kavels, bebouwings- dichtheden, kwaliteitseisen, etc. voor drijvende woonvormen in de betreffende Bestemmings- plannen moeten worden opgenomen.

“Een mooi voorbeeld is het verhaal van een boer die een woning op zijn weiland wilde bou-wen. Hij kreeg geen toestemming, dus groef hij een vierkant gat en liet er met een kraamwa-gen een grote boot in zakken!”

31

Page 34: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Resultaten: Richtlijn Levende Steden, april 2002

4. Duurzaam bouwen Woorden als ‘lood’, ‘zwaar’ en ‘zink’ maken duidelijk dat uitloogbare materialen niet moeten worden toegepast bij woonvormen op en aan het water. Maar uit inventarisatie van bestaande amfibische woonvormen kan worden geconcludeerd dat waterkwaliteit nog niet de aandacht heeft die het behoefd. Bij drijvend wonen en woningbouw op palen zou duurzaam bouwen vanzelfsprekend moeten zijn, met verbetering van de waterkwaliteit als doorslaggevende fac- tor voor de materiaalkeuze. Zware metalen, dakbedekkingen met PAK’s, evenals vervuilende verf, coating, verduurzamings- en schoonmaakmiddelen zijn uit den boze. Ook de wegen en parkeerplaatsen dienen geen uitloging van vervuilende stoffen te veroorzaken.

“Bij alle voorzieningen moet je zorg dragen voor het gebruik van goede (duurzame) produc-ten en al die vervuilende recreatie moet je gewoon verbieden. Er zouden hooguit fluister-bootjes bij een amfibische woonwijk mogen aanmeren.”

5. Goede voorzieningen Bij amfibische wonen is extra aandacht voor milieuvriendelijk transport over land en over water is noodzakelijk. Daarbij dient de mogelijkheden voor duurzame (collectieve) bereik- baarheid over water, als alternatief voor bereikbaarheid over land, nader te worden onder- zocht. Wonen op en aan het water kan bijvoorbeeld een impuls zijn voor het gebruik van motoren op duurzame energie. Ook dienen er een goede afvalvoorzieningen te zijn aangelegd, waardoor (zwerf)vuil in het water wordt tegengegaan.

“Een auto voor de deur is bij amfibisch wonen niet altijd mogelijk. Gedacht moet worden aan parkeren op de dijk, people movers, auto’s op afroep of een heel goed OV systeem. Idealiter liggen amfibische woningen op het eindpunt van een metro of sneltram. Buiten bestaand ste-delijk netwerk zou het vervoer per boot rendabel gemaakt moeten worden.”

6. Communicatie Het welslagen van nieuwe woonvormen op of aan het water valt of staat met de manier waar- op bewoners omgaan met de waterrijke woonomgeving. Een project kan nog zo overdacht en milieubewust zijn aangelegd, wanneer de bewoners deze duurzaamheid niet voortzetten, is veel van de gedane moeite vergeefs geweest. Een goede communicatie naar de bewoners over verfsoorten, schoonmaakmiddelen en afval is dan ook van essentieel belang.

“Probleem vormt de wens ook het omringende water aan de bewoners te ‘verkopen’. De be-woners leggen allerhande steigers en bootjes in het water, maar zorgen niet voor het onder-houd. Het waterschap is er ook nog niet aan toe gekomen om een folder op te stellen: ‘wat te doen als u (eigenaar van een Watervilla) onderhoud moeten of willen gaan plegen’. Het zou niet gek zijn om deze bewoners een dergelijke gebruiksaanwijzing mee te geven. Zelfs bij het kopen van een tandenborstel krijg je tegenwoordig een gebruiksaanwijzing, maar niet bij het kopen van een huis!”

7. Goede regels en toezicht De weg (het wateroppervlak) naar amfibische woonvormen is geplaveid met goede voorne- mens. Ondanks deze goede intenties verdwijnen RO- en milieu aspecten gedurende de bouw- en gebruiksfasen vaak naar de achtergrond. Een groeiend aantal amfibische woonvormen biedt dan na verloop van tijd steeds minder ruimte voor water, waarbij gaandeweg toch weer verontreinigende materialen worden gebruikt. Verschepte regelgeving en controle op naleving door gemeenten en waterschappen moeten de ruimtelijke kwaliteit en waterkwaliteit blijvend garanderen.

32

Page 35: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Resultaten: Richtlijn Levende Steden, april 2002

“Op zich zijn de regels tegenwoordig heel simpel: bij bouwactiviteiten geen enkele vervuiling veroorzaken, niet in het oppervlaktewater én niet in de rioolzuivering. Wij laten de controle echter over aan de gemeente. Daar ligt een probleem, want het waterschap vraagt het aan de gemeente, de gemeente aan de projectontwikkelaar, de projectontwikkelaar aan de bouwer en de bouwer aan de (onder)aannemer. In die vijf stappen gaan heel wat van onze regels en ad-viezen verloren”

WaterWoning,Lighthouse, Ooms BV

Positie Stichting ReinwaterAmfibisch bouwen kan een goede manier zijn om het vasthouden en bergen van water moge-lijk te maken in gebieden met een grote bevolkingsdruk. Maar in de praktijk vallen Nederlan-ders gemakkelijk terug op de aloude illusie dat we waterkwantiteit en –kwaliteit naar onze hand kunnen zetten. Uitvoering van het ‘Ruimte voor water’ moet voortdurend centraal blij-ven staan bij realisatie van drijvend wonen en woningbouw op palen. Vervolgens kan de vraag worden gesteld welke functies daarnaast mogelijk zijn (wonen, werken, transport, re-creatie, landbouw, natuur, visserij, delfstofwinning en/of drinkwaterwinning). Indien afgelei-de functies centraal komen te staan zijn we over 10 jaar vergeten waarom amfibische woon-vormen werden gerealiseerd en zijn de betreffende gebieden niet langer geschikt voor uitvoe-ring van het Waterbeleid voor de 21e eeuw. Het bouwen van woningen in kwetsbare natte natuur mag onder geen enkel beding toelaatbaar worden. Amfibische woningen mogen geenszins leiden tot een aantasting van het ecosysteem en een verslechtering van de waterkwaliteit. Er dient dan ook uitsluitend te worden gebouwd met niet uitloogbare materialen en zonder verstoring van het natuurlijk watersysteem. Stich-ting Reinwater zal zich daarom blijven inzetten voor het ‘fundament’ voor amfibisch wonen: behoud en herstel van ruimtelijke kwaliteit en waterkwaliteit in de Hollandse delta.

“De grootste fout die we kunnen maken is dat het amfibisch wonen zodanig wordt georgani-seerd dat de oorspronkelijke reden: ‘vasthouden en bergen van schoon water’ weer volledig wordt vergeten! Je ziet het zo gebeuren: asfaltwegen, pretparken, winkelcentra, etc.. Voor je het weet heb je geen plek meer voor schoon water en ben je alle goede bedoelingen weer kwijt.”

33

Page 36: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Bijlagen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

6. Bijlagen

Bijlage I: Betrokken deskundigen.

Organisatie Deskundige* Bureau Venhuizen (Algemeen) Dhr. H. Venhuizen (Directeur) * Dura Vermeer (Ruimtelijke Ordening) Mw. E.C.C. Brandenburg (Management Assistent)* Rijksplanologische Dienst (Ruimtelijke Ordening) Dhr. J. Goedman (Senior Beleidsmedewerker)* Kingma Bouw BV (project ‘Aquatique’, Lelystad) Dhr. J. Hartman (Planvoorbereider)* Santman Architecten (project ‘Waterlelie’, Almere) Dhr. P.G.G. Santman (Architect)* DuBO-centrum (Duurzaam Bouwen) Dhr. H. Heemrood (Voormalig Directeur)* Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie Dhr. R. Abrahams (Onderzoeker / Adviseur)

Bijlage II: Geïnterviewden.

Organisatie Interview

1. Marina’s, nabij Roermond:* Groenplanning (opdrachtgever) Dhr. J. van de Mortel (Omgevingsvormgever)* Schenkel Benning BV (ontwerper) Dhr. C. Benning (Architect)* Zuiveringschap Limburg (waterbeheerder) Dhr. H. Tolkamp (Afdelingshoofd Waterkwaliteitsbeheer)

& Mw. S. Baas (Medewerkster Oppervlaktewaterbeheer)

2. WaterWoningen, Amsterdam Oost:* Stedelijke Woningdienst, Amsterdam (opdrachtgever) Dhr. A. van Wijngaarden (Projectleider Drijvend Wonen)* Attika Architecten (ontwerper) Dhr. N. Kruisheer (Architect)* Dienst Waterbeheer en Riolering (waterbeheerder) Dhr. J. Koedood (Medewerker Stedelijk Gebied)

3. Watervilla’s, Lelystad en Almere: * Gemeente Lelystad (opdrachtgever) Dhr. J. IJsselmuiden (Projectleider Lelystad), Dhr. M.

Molenaar (Projectleider Lelystad) & Dhr. R. van Keulen (Ingenieursbureau Lelystad).

* Bouwbedrijf Joustra BV (uitvoerder) Dhr. J. Joustra (Directeur)* Waterschap Zuiderzeeland (waterbeheerder) Dhr. C.H. van Dam (Beleidsmedewerker planvorming)

4. Amfibisch Wonen Zuid-Holland:* Gemeente Gouda (opdrachtgever) Dhr. S. de Keijzer (Stedebouwkundig Medewerker) & Mw

M. Driehuys (Medewerkster, afd. Ruimtelijk Beleid)* VHP Architecten (ontwerper) Dhr. J. Smit (Architect)* Waterschap IJsselmonde (waterbeheerder) Dhr. T. Bieshuizen (Dijkgraaf)

5. Amfibische Waddenwaterwoning:* Gemeente Achtkarspelen (opdrachtgever) Dhr. W. van der Wal (Wethouder RO)* Norrland Miljø BV, Waddennatuurfonds (ontwerper) Dhr. P. de Bruin (Uitvinder / Ontwerper)* Wetterskip Lauwerswâlden (waterbeheerder) Mw. I.M.E. Vogels (Secretaris) & Dhr. B.H.H. Hulsman

(Beleidsmedewerker Onderzoek en Planvorming)

6. Floating Villages:* Kondor Wessels Projecten BV (opdrachtgever) Dhr. M.S. Wieringa (Projectmanager)* Van Hattum & Blankevoort (ontwerper) Dhr. P.A.L.C. van Overveld (Manager Technisch Commer-

cieel Bureau) & Dhr. H.F.M. Luttikhuis (Medewerker, afd.Planontwikkeling)

* Waterschap Hunze en Aa’s (waterbeheerder) Mw. H.L. Bosman (Planologisch Medewerkster, afd. Beleiden Onderzoek) & Dhr. U. Vegter (Ecohydrologisch Mede-werker, afd. Beleid en Onderzoek)

34

Page 37: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Bijlagen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

Bijlage III: Literatuurlijst Amfibisch Wonen.

1) Wonen op en aan het water, literatuur algemeen:

- Aluminium: een gevaar voor aquatisch milieu? (april 2001). Onderzoek baar aluminium emissies baar oppervlaktewater in Nederland. RIZA, Lelystad.

- Amfibisch Wonen (2000). Publicatie op basis van ontwerpwedstrijd Kunstgebouw van Stichting Kunst en Cultuur Zuid Holland, in samenwerking met Stichting Amfibisch Wonen (Bureau Venhuizen). NAi-uitgevers, Rotterdam.

- Bergen met beleid, signaaladvies over de implementatie van waterberging en waterbuffering in beleid en uitvoeringsplannen (juni 2001). Publicatie RLG 01/4, Raad voor het Landelijk Gebied, Amersfoort.

- Bouwen aan de dijk, ontwerpen voor het rivierdijklandschap (1998). M. Beek en M. Kooiman, i.o.v. Stichting Bouwen aan de Dijk. Uitgeverij 010, Rotterdam.

- De Drijvende Stad, Ruimte voor Water. Visie op infrastructuur en water Dura Vermeer, GeoDelft, NIM, Kraaijvanger Urbis en IWACO, Zoetermeer.

- Diffuse bronnen II & Diffuse bronnen III (1999 resp. 2001). Feiten en getallen omtrent milieubezwaar-lijke stoffen. Stichting Reinwater, Amsterdam.

- Drijvende tuinen. Op het water tuinieren (augustus 2000). Attika Architecten, Amsterdam.- Het lage(n) land, een oproep vanuit de vakwereld (december 1998). Gezamenlijke uitgave van NIROV,

bnSP, en NVTL, Den Haag. - Leve(n)de Stadswateren: Werken aan water in de stad (februari 2000). Opgesteld door P.I.M. de Kwaad-

steniet, J.F. Jonkhof en S.P. Tjallingii, Stichting Toegepast Onderzoek waterbeheer i.s.m. Vereniging Stadswerk, VROM, LNV en Tauw. Hageman Fulfilment, Zwijenendrecht.

- Natuurlijke veiligheid. Visie op de Rijntakken in het perspectief van stromende berging (september1999). Gezamenlijke uitgave van Staatsbosbeheer en Wereld Natuur Fonds, Zeist.

- Nederland 2030, verkenning ruimtelijke perspectieven (1997). Discussienota Ministerie van VROM, Den Haag.

- Op het water wonen. Deel I (juni 1993), Deel II (december 1995), Deel III (maart 1998). Uitgevoerd door Attika Architecten in opdracht van de gemeente Amsterdam, Amsterdam.

- Over stromen. Kennis en innovatieopgaven voor een waterrijk Nederland (juni 2000). Gezamelijke publicatie van Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek (NRLO), Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) en Raad voor het Milieu en Natuuronderzoek (RMNO), Den Haag.

- Rivierenland, wonen op water in beweging (november 2000). R.’t Hart, Dienst Weg- en Waterbouw-kunde, DG Rijkswaterstaat, Ministerie V&W, Den Haag.

- Ruimte maken, ruimte delen. Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 2000/2020 (februari 2002). Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Den Haag.

- Trends in Water (mei 2000). Bijdrage aan het Trendrapport V&W. RIZA en KIKZ (waterverkenningen), werkdocument 2000.038X, Lelystad.

- Van confrontatie naar symbiose. Vijf aanbevelingen voor een grotere samenhang tussen rood, groen en blauw (december 1999). Een samenwerkingsproject van Nationaal Groenfonds en Bouwfonds / Woning-bouw, Hoevelaken.

- Voor de draad ermee. Inspiratieboek voor Waterschappen (november 2001). Ministerie van V&W en Habiforum (Expertisenetwerk Meervoudig Ruimtegebruik), Gouda.

- Waterbeleid in de 21e eeuw. Anders omgaan met water (december 2000). Ministerie van Verkeer enWaterstaat, Den Haag.

- Wonen op het Water (2001). Derdejaars projectwerk capaciteitsgroep architectuur, faculteit bouwkundetu/e, Enschede.

- Wonen op water (januari 2001). Studie baar de mogelijkheden van drijvend wonen van C. Vaartjes en R. Vernooij, i.s.m. Dura Vermeer en Hogeschool van Utrecht, Faculteit Natuur en Techniek Ruimtelijke Or-dening en Planologie, Utrecht.

35

Page 38: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Bijlagen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

2) Bestaande en toekomstige amfibische woonvormen, voornaamste literatuur:

- Amfibische Waddenwaterwoningen. O.a.: ‘Waddenbulletin nr. 1999/7, p. 6 t/m 9; Gezond Wonen & Bouwen 1996/6 p. 28 t/m 29; Intermediair 46, 16 november 2000.

- De kunst van het vestigen (1998). Manifestatie en prijsvraag in opdracht van de Gemeente Gouda, be-dacht en gerealiseerd door Hans Venhuizen, Rotterdam.

- De techniek van Drijvend Wonen (januari 1999). Projectontwikkelingsbureau voor Bouwnijverheid en Van Hattum & Blankevoort.

- Drachtstervaartproject, Smallingerland (november 2001). Innovatie Programma Stedelijke Vernieu-wing (IPSV); Van vuilstort tot bouwgrond. Brochure van SEV en Ministerie VROM. Den Haag.

- Drijvende kassen (maart 2001). Haarbaarheidsonderzoek meervoudig Ruimtegebruik voor Habiform.Dura Vermeer, Hoofddorp.

- Duurzaam bouwen (oktober 2000). Onafhankelijk vakblad over milieu in het bouwproces, themanummer‘Ongebonden Wonen’ (7/2000). AEneas Kluwer, Best.

- Floating Villages, water bouwrijp maken Brochure van Koninklijke Volker Wessels Stevin NV, Rijssen. - Gewild wonen (2001). Uitgave over de bouwexpo ‘Almere 2001’, vervaardigd in opdracht van de ge-

meente Almere. Beaumont Communicatie Haarlem / Amsterdam en CASLa, Almere.- Gouden Kust. Wonen op het water (2001). Brochure 50 exclusieve floating villa’s in recreatiegebied

‘De Gouden Ham’. BOITEN, Raadgevende Ingenieurs Amersfoort en FACTOR Architecten, Arnhem.- Het Steigereiland. Een stedelijke collage in het IJmeer (maart 2001). Plan Amsterdam (jaargang 7, num-

mer 1), dienst Ruimtelijke Ordening, gemeente Amsterdam; ‘Het Houtblad 12/00’, jaargang 12, p. 38 t/m 43; Ontwerp voor IJburg: Steigereiland. Stedenbouwkundig plan (november 2000). Projectbureau IJburg.

- Marina Olderhuuske. Brochure ‘European Restoration Award 1999; ‘Het Houtblad 3/97’, jaargang 9, p.6 t/m 11.

- Op het Water (2001). Serie artikelen in de Volkskrant over bouwen op het water, ’s maandags februarien maart 2001.

- Wateratelier Haarlemmermeer (juli 2001). Gemeente Haarlemmermeer, afdeling SBV, Hoofddorp. - Waterplan Steigereiland IJburg (maart 1999). J. Koedood, Dienst Waterbeheer en Riolering, Amster-

dam.- Wonen aan de Zaan (april 2000). Een verkennende studie naar de mogelijkheden van drijvend wonen.

Uitgave van de gemeente Zaanstad, BAM Vastgoedontwikkeling, ERA Bouw en Prozes, Zoetermeer. Wonen ‘in’ de Zaan, Zaanstad (november 2001). Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing (IPSV); Het water als bouwkavel. Brochure van SEV en Ministerie VROM. Den Haag.

36

Page 39: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de
Page 40: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de
Page 41: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Bijlagen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

39

Bijlage VI: Aandacht voor RO aspecten bij de 6 casussen.

Tabel 1: Relatief belang van RO aspecten bij bestaande amfibische woonvormen.

RO Marina's WaterWon.

WaterVilla’s

Totaalabsoluut

Marina's WaterWon.

WaterVilla’s

Totaalrelatief

Rangorde

A. 6 13 20 39 4,9% 9,4% 13,2% 27,5% 8B. 6 15 18 39 4,9% 10,8% 11,9% 27,6% 7C. 10 12 18 40 8,1% 8,6% 11,9% 28,7% 6D. 6 16 10 32 4,9% 11,5% 6,6% 23,0% 9E. 12 17 11 40 9,8% 12,2% 7,3% 29,3% 5F. 16 15 20 51 13,0% 10,8% 13,2% 37,0% 4G. 22 19 20 61 17,9% 13,7% 13,2% 44,8% 1H. 23 17 18 58 18,7% 12,2% 11,9% 42,8% 2J. 22 15 16 53 17,9% 10,8% 10,6% 39,3% 3

Totaal 123 139 151 413 100% 100% 100% 300%

Tabel 2: Relatief belang van RO aspecten bij toekomstige amfibische woonvormen.

RO Amf.Won.

WaddenWon.

FloatingVillages

Totaalabsoluut

Amf. Won. WaddenWon.

FloatingVillages

Totaalrelatief

Rangorde

A. 18 14 11 43 12,3% 15,6% 7,8% 35,7% 4B. 24 16 16 56 16,4% 17,8% 11,3% 45,6% 1C. 16 8 10 34 11,0% 8,9% 7,1% 26,9% 8D. 12 11 14 37 8,2% 12,2% 9,9% 30,4% 7E. 16 5 20 41 11,0% 5,6% 14,2% 30,7% 6F. 20 8 20 48 13,7% 8,9% 14,2% 36,8% 3G. 14 12 20 46 9,6% 13,3% 14,2% 37,1% 2H. 16 10 16 42 11,0% 11,1% 11,3% 33,4% 5J. 10 6 14 30 6,8% 6,7% 9,9% 23,4% 9

Totaal 146 90 141 377 100% 100% 100% 300%

Tabel 3: Relatief belang van RO aspecten bij de 6 casussen.

RO Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeA. 39 43 82 9,4% 11,4% 20,8% 5/6B. 39 56 95 9,4% 14,9% 24,3% 4C. 40 34 74 9,7% 9,0% 18,7% 8D. 32 37 69 7,7% 9,8% 17,6% 9E. 40 41 81 9,7% 10,9% 20,6% 7F. 51 48 99 12,3% 12,7% 25,1% 3G. 61 46 107 14,8% 12,2% 27,0% 1H. 58 42 100 14,0% 11,1% 25,2% 2J. 53 30 83 12,8% 8,0% 20,8% 5/6

Totaal 413 377 790 100% 100% 200%

Page 42: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Bijlagen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

40

Bijlage VII: Aandacht voor milieu aspecten bij de 6 casussen.

Tabel 4: Relatief belang van milieu aspecten bij bestaande amfibische woonvormen.

Milieu Marina's WaterWon.

WaterVillages

Totaalabsoluut

Marina's WaterWon.

WaterVillage

Totaalrelatief

Rangorde

K. 20 20 20 60 12,7% 13,3% 13,5% 39,6% 2L. 22 20 20 62 14,0% 13,3% 13,5% 40,9% 1M. 18 20 12 50 11,5% 13,3% 8,1% 32,9% 5N. 16 16 18 50 10,2% 10,7% 12,2% 33,0% 4O. 12 16 18 46 7,6% 10,7% 12,2% 30,5% 7P. 20 12 12 44 12,7% 8,0% 8,1% 28,8% 8Q. 13 16 14 43 8,3% 10,7% 9,5% 28,4% 9R. 18 14 16 48 11,5% 9,3% 10,8% 31,6% 6S. 18 16 18 52 11,5% 10,7% 12,2% 34,3% 3

Totaal 157 150 148 455 100% 100% 100% 300%

Tabel 5: Relatief belang van milieu aspecten bij toekomstige amfibische woonvormen.

Milieu Amf.Won.

WaddenWon.

FloatingVillages

Totaalabsoluut

Amf. Won. WaddenWon.

FloatingVillages

Totaalrelatief

Rangorde

K. 12 10 10 32 11,5% 9,6% 7,2% 28,4% 8L. 14 12 14 40 13,5% 11,5% 10,1% 35,1% 4M. 11 13 14 38 10,6% 12,5% 10,1% 33,2% 5N. 10 13 14 37 9,6% 12,5% 10,1% 32,3% 6O. 14 8 14 36 13,5% 7,7% 10,1% 31,3% 7P. 10 10 24 44 9,6% 9,6% 17,4% 36,6% 2/3Q. 12 14 16 42 11,5% 13,5% 11,6% 36,6% 2/3R. 10 10 12 32 9,6% 9,6% 8,7% 27,9% 9S. 11 14 20 45 10,6% 13,5% 14,5% 38,5% 1

Totaal 104 104 138 346 100% 100% 100% 300%

Tabel 6: Relatief belang van milieu aspecten bij de 6 casussen.

Milieu Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeK. 60 32 92 13,2% 9,2% 22,4% 3/4L. 62 40 102 13,6% 11,6% 25,2% 1M. 50 38 88 11,0% 11,0% 22,0% 5N. 50 37 87 11,0% 10,7% 21,7% 6O. 46 36 82 10,1% 10,4% 20,5% 8P. 44 44 88 9,7% 12,7% 22,4% 3/4Q. 43 42 85 9,5% 12,1% 21,6% 7R. 48 32 80 10,5% 9,2% 19,8% 9S. 52 45 97 11,4% 13,0% 24,4% 2

Totaal 455 346 801 100% 100% 200%

Page 43: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Bijlagen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

41

Tabel 7: Relatiefbelang RO aspec-ten algemeen, vol-gens opdrachtge-vers.

Tabel 8: Relatiefbelang RO aspec-ten algemeen, vol-gens ontwerpers& uitvoerders.

Tabel 9: Relatiefbelang RO aspec-ten algemeen, vol-gens waterbeheer-ders.

Tabel 10: Relatiefbelang RO aspec-ten algemeen, allegeïnterviewden.

Bijlage VIII: Relatief belang RO aspecten algemeen, volgens geïnterviewden.

RO Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeA. 19 17 36 11,0% 10,2% 21,3% 6B. 22 22 44 12,8% 13,3% 26,0% 2/3C. 21 18 39 12,2% 10,8% 23,1% 4D. 10 22 32 5,8% 13,3% 19,1% 8E. 24 20 44 14,0% 12,0% 26,0% 2/3F. 25 25 50 14,5% 15,1% 29,6% 1G. 20 17 37 11,6% 10,2% 21,9% 5H. 18 15 33 10,5% 9,0% 19,5% 7J. 13 10 23 7,6% 6,0% 13,6% 9

Totaal 172 166 338 100% 100% 200%

RO Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeA. 12 17 29 6,9% 11,4% 18,3% 8B. 14 21 35 8,0% 14,1% 22,1% 5/7C. 13 14 27 7,4% 9,4% 16,8% 9D. 24 16 40 13,7% 10,7% 24,5% 3E. 23 17 40 13,1% 11,4% 24,6% 2F. 27 16 43 15,4% 10,7% 26,2% 1G. 20 18 38 11,4% 12,1% 23,5% 4H. 21 15 36 12,0% 10,1% 22,1% 5/7J. 21 15 36 12,0% 10,1% 22,1% 5/7

Totaal 175 149 324 100% 100% 200%

RO Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeA. 27 21 48 14,3% 13,2% 27,5% 2B. 27 27 54 14,3% 17,0% 31,3% 1C. 27 16 43 14,3% 10,1% 24,3% 5D. 19 12 31 10,1% 7,5% 17,6% 7E. 20 26 46 10,6% 16,4% 26,9% 3F. 25 20 45 13,2% 12,6% 25,8% 4G. 20 19 39 10,6% 11,9% 22,5% 6H. 14 5 19 7,4% 3,1% 10,6% 9J. 10 13 23 5,3% 8,2% 13,5% 8

Totaal 189 159 348 100% 100% 200%

RO Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeA. 58 55 113 10,8% 11,6% 22,4% 5B. 63 70 133 11,8% 14,8% 26,5% 2C. 61 48 109 11,4% 10,1% 21,5% 6D. 53 50 103 9,9% 10,5% 20,4% 7E. 67 63 130 12,5% 13,3% 25,8% 3F. 77 61 138 14,4% 12,9% 27,2% 1G. 60 54 114 11,2% 11,4% 22,6% 4H. 53 35 88 9,9% 7,4% 17,3% 8J. 44 38 82 8,2% 8,0% 16,2% 9

Totaal 536 474 1010 100,0% 100,0% 200%

Page 44: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Bijlagen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

42

Tabel 11: Relatiefbelang milieu as-pecten algemeen,volgens opdracht-gevers.

Tabel 12: Relatiefbelang milieu as-pecten algemeen,volgens ontwer-pers & uitvoer-ders.

Tabel 13: Relatiefbelang milieu as-pecten algemeen,volgens waterbe-heerders.

Tabel 14: Relatiefbelang milieu as-pecten algemeen,volgens alle geïn-terviewden.

Bijlage XI: Relatief belang milieu aspecten algemeen, volgens geïnterviewden.

Milieu Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeK. 26 20 46 13,8% 12,2% 26,0% 2L. 25 20 45 13,2% 12,2% 25,4% 4M. 24 19 43 12,7% 11,6% 24,3% 5N. 24 23 47 12,7% 14,0% 26,7% 1O. 23 22 45 12,2% 13,4% 25,6% 3P. 14 18 32 7,4% 11,0% 18,4% 7Q. 17 19 36 9,0% 11,6% 20,6% 6R. 19 10 29 10,1% 6,1% 16,2% 9S. 17 13 30 9,0% 7,9% 16,9% 8

Totaal 189 164 353 100% 100% 200%

Milieu Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeK. 23 13 36 13,1% 7,9% 21,1% 5L. 22 12 34 12,6% 7,3% 19,9% 7M. 25 14 39 14,3% 8,5% 22,8% 3N. 18 16 34 10,3% 9,8% 20,0% 6O. 20 24 44 11,4% 14,6% 26,1% 2P. 13 23 36 7,4% 14,0% 21,5% 4Q. 14 18 32 8,0% 11,0% 19,0% 8R. 15 16 31 8,6% 9,8% 18,3% 9S. 25 28 53 14,3% 17,1% 31,4% 1

Totaal 175 164 339 100% 100% 200%

Milieu Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeK. 27,5 18 45,5 13,6% 10,5% 24,1% 4L. 25,5 17 42,5 12,6% 9,9% 22,5% 5M. 24,5 17 41,5 12,1% 9,9% 22,0% 6N. 26,5 20 46,5 13,1% 11,6% 24,7% 2O. 23 29 52 11,4% 16,9% 28,2% 1P. 10,5 13 23,5 5,2% 7,6% 12,8% 9Q. 18,5 21 39,5 9,2% 12,2% 21,4% 7R. 20 17 37 9,9% 9,9% 19,8% 8S. 26 20 46 12,9% 11,6% 24,5% 3

Totaal 202 172 374 100% 100% 200%

Milieu Bestaand Toekomst Beide Bestaand Toekomst Beide RangordeK. 76,5 51 127,5 13,5% 10,2% 23,7% 4L. 72,5 49 121,5 12,8% 9,8% 22,6% 6M. 73,5 50 123,5 13,0% 10,0% 23,0% 5N. 68,5 59 127,5 12,1% 11,8% 23,9% 3O. 66 75 141 11,7% 15,0% 26,7% 1P. 37,5 54 91,5 6,6% 10,8% 17,4% 9Q. 49,5 58 107,5 8,7% 11,6% 20,3% 7R. 54 43 97 9,5% 8,6% 18,1% 8S. 68 61 129 12,0% 12,2% 24,2% 2

Totaal 566 500 1066 100,0% 100,0% 200%

Page 45: Richtlijn Levende Steden - WUR · 2007-03-12 · Onderzoek: Richtlijn Levende Steden, april 2002 1. Inleiding Amfibisch Wonen. De 20e eeuwse woningbouw langs Hollandse kusten en de

Bijlagen: Richtlijn Levende Steden, april 2002

43