Richards fantastische reizen isuu
-
Upload
richard-meijer -
Category
Documents
-
view
228 -
download
0
description
Transcript of Richards fantastische reizen isuu
1
2
© Uitgeverij Legba, 2016
Fotografie: Richard Meijer(voorkant)/ Peter
Valckx (portret).
Vormgeving: Gideon Kokosky
www.uitgeverijlegba.nl
3
Inhoud
Voorwoord…………………………………………. 5
Ponypark City 2016………………………….…7
Bali 2015…………………………………………..81
Marmaris 2015……………………………….…115
New Orleans 2014………………………………133
Albufeira 2014…………………………………..155
Haïti 2009………………………………………..173
Studiereis Fez 2006…………………………..189
Bali 2006………………………………………….213
Lefkas 2005………………………………………241
Huwelijksreis Venezuela 2002……………..265
Bali 2002…………………………………………285
4
Voorwoord van de auteur
Dit boek met korte verhalen is het soort boek dat
snel na een bestseller wordt gepubliceerd. De
uitgever wil gebruik maken van de plotse
populariteit van de auteur en die heeft nog wat
verhalen op de plank liggen die wel gebundeld
kunnen worden.
Nu is er geen bestseller van mij verschenen, maar
ik heb wel een boel verhalen op de plank liggen
die maar met de vakanties blijven groeien.
Elk van de volgende verhalen is waargebeurd en
tijdens mijn vakanties en reizen geschreven. Nou
ja, het begin is in ieder geval waargebeurd en
plots ontspoor ik zonder aanwijsbare reden en
verdwaal ik in de krochten van mijn fantasie
(twee verhalen zijn trouwens wel helemaal
waargebeurd, één was zo’n fantastische reis dat
ik er niets bij hoefde te verzinnen; de andere was
zo’n horrorvakantie dat mijn fantasie het
eenvoudigweg niet kon overtreffen).
De oudste verhalen staan achteraan en die
verschillen duidelijk van toon. Ik heb ze toch
opgenomen, want tot mijn verrassing zag ik bij de
redactie voor deze bundel opzetjes van latere
5
boeken terugkomen. En dat vond ik leuk.
Eigenlijk schrijf ik de hele tijd hetzelfde verhaal.
Ik hoop dat je een beetje plezier zult beleven aan
dit boek; het was in ieder geval erg plezierig om te
schrijven.
Amsterdam, juni 2016
6
PONYPARK CITY 2016
7
Ponypark City 2016
Yasmin heeft een dapper plan: ‘We gaan met zijn
allen naar Ponypark City. Je ouders gaan ook mee en ik trakteer.’ Ponypark City. Het Dis van de paardensteden.
Zeven jaar geleden was ik hier met Yasmin en Gideon. De meeste dagen heb ik uit mijn geheugen geblokt, maar soms sijpelen vage
beelden mijn bewustzijn binnen: alle dagen vieze patat, extreem lawaaiige mensen die veel te dik
waren (niet dat daar iets mis mee is) en een vloedgolf aan platte grappen die mij deed huilen. Eten doe je in de Saloon, met alle avonden Bingo
(‘Bingooo, Bingoo, Bingoo, bingoo, ) afgewisseld met optredens van cowboy Henk. En ik had geen
nacht geslapen door de onmogelijk bedbanken en veel te kleine stapelbedden. En dan die pony’s. Ik houd niet van paarden en alles wat er op lijkt. Ze
hebben gele tanden en loeren altijd vals uit hun ogen, net of ze je willen bijten of trappen. Het enige leuke wat ik me kan herinneren is Kleine
Billy: Gideons pony van de eerste dag. Een oud beestje dat goedmoedig overal heen sjokte. Zo’n
lief beest dat ’s nachts door de andere pony’s gepest werd omdat hij toch niks terug deed.
Ponypark City. Ik durf geen nee te zeggen, want ik heb twee dochters en alle meiden houden van
paardachtigen. Iedereen is enthousiast: mijn
8
ouders, mijn vrouw en mijn kinderen. Ik glimlach
en zeg niets. Maar goed, als je ergens zo tegenop ziet, valt het altijd mee.
Ponypark City, dag 1 150 vakantiehuisjes, 300 pony’s en 30.000
paardenmeisjes
We zijn er! Twee huisjes aan de rand van het bos
en pony’s tot zover het oog reikt. Laura en Luhadé hebben Arie en Zavier opgehaald: twee
bruine Shetlanders met blonde manen. Ik houd niet van paarden, ook niet van kleine. Dapper springen mijn dochters op hun paarden en
rijden weg. Naar het hek, waar de beesten beginnen te grazen en niet meer in beweging te
krijgen zijn. Een stoet paardenmeisje rijdt rakelings langs ons huisje en ik vraag hen hoe je Arie en Zavier in beweging krijgt.
‘Schoppen en aan de teugels trekken. En streng toespreken.’
Luhadé probeert het, maar Arie negeert haar.
Zavier probeert me te bijten met die okergele tanden van hem. Om half zes moeten de paarden terug en om de één of andere duistere
reden willen mijn dochters de beesten per ze de volgende dag weer reserveren. De bonding tussen
pony en meisje is kennelijk al begonnen. Nadat
9
we de pony’s hebben ingeleverd gaan we naar de
saloon. Ik eet de meest smerige mixed grill aller tijden.
‘Dat smaakt naar kleine Billy,’ grap ik.
Mijn stoere zoon begint te huilen en de rest van de familie kijkt mij boos aan. Daarna gaan we Bingoën. Ik had me voorbereid op 200 joelende
mensen, maar het publiek lijkt veranderd: minder dik (niet dat daar iets mis mee is) en
minder plat. Blijkbaar is Ponypark City door een ander marktsegment ontdekt. We Bingoën gezellig tot in de kleine uurtjes en gaan daarna
vrolijk naar onze huisjes. Met uitzondering van mijn kinderen dan, die zeer chagrijnig zijn omdat
ze niks gewonnen hebben. Behalve dan een pluche pony als troostprijs. Dag 2
Er zit een gezin met een zwerm paardenmeisjes
in E4, het huisje achter ons. De paardenmeisjes rijden de hele tijd met hun pony’s door onze tuin
en verzamelen pal voor mijn deur. 149 huisjes hebben een keurig hekje om hun bostuintje. Eén huisje heeft dat niet. Raad eens welke?
10
Middag
Nu rijdt de moeder van E4 met haar dikke Audi
(niet dat daar iets mis mee is) langs mijn huis! Ze hebben een eigen oprit (met een bordje E4), maar dan moet je blijkbaar 30 centimeter
omrijden! Het is zo’n IJburgvrouw: goed geconserveerd, zonnebankbruin, beetje okergele tanden en een outdoor mantelpakje, maar van
binnen puur kwaad. Ik haat haar, ze is mijn vijand. De rest van de middag zit ik in tweestrijd
uit het raam te loeren. Moet ik er wat van zeggen? De paardenmeisjes galopperen vrolijk langs ons
huisje. Mijn kinderen zitten ook op hun pony’s, maar die staan alweer een uur of drie bij het hek
te grazen. Avond
Om zes uur gaan de pony’s naar de grote stal. Daar staan honderden Shetlanders, met
paardenmeisjes die in hun avondeten liggen. Ze fluisteren lieve woordjes en strelen de koppen
van de beesten. Al die aanbiddende liefde heeft iets sinisters. Alsof ik op het buitenterrein van een sekte loop. Ondertussen hollen mijn dochters
langs de etende monsters tot ze Arie en Zavier hebben gevonden. Dan vleien ook zij zich in het
hooi.
11
Dag 3
Slagharen Vandaag gaan we naar attractiepark Slagharen.
We vertrekken vroeg, maar de parkeerplaats is al aardig vol. Gelukkig vindt mijn vader nog een plekje dat niet al te ver van de ingang verwijderd
is. Net als hij achterwaarts wil insteken, pikt een Audi ons plaatsje in. De deuren gaan open en er
stromen paardenmeisjes uit. ‘E4,’ knarsetand ik.
We moeten weer van voor af aan zoeken en het
duurt een stief kwartier voor we een plek hebben, heel ver van de ingang. Ondertussen staat de zon al hoog aan de hemel.
Na de Big Wheel, de Eagle, de Ripsaw Falls en de Mine Train rammel ik van de honger. Ik ben blijkbaar niet de enige, want alle terrassen zitten
bomvol. Dan zie ik een leeg tafeltje op het terras. Ik loop er met stevige pas heen en op het moment
dat ik mijn hand op een stoeltje leg, hoor ik achter mij een stem: ‘Pardon.’ De goed geconserveerde vrouw uit E4
gaat snel op de stoel zitten en wenkt de paardenmeisjes: ‘Polly, Jolly, Zilver, Klaartje,
Blackie en Beauty, hier
12
is nog plaats!’
De meisjes komen aangehuppeld en gaan rond de
tafel zitten. Mijn mond staat wagenwijd open. Even ben ik
met stomheid geslagen, dan zeg ik zo beleefd als ik kan: ‘Sorry, ik wilde hier juist gaan zitten.’
De vrouw kijkt me quasi verbaasd aan: ‘Wilde u hier zitten? Tja, net te laat vrees ik. Het is ook zo
druk vandaag. Bovendien is het een beetje asociaal niet? In je eentje zo’n grote tafel…’
Ik voel mijn hoofd rood worden: ‘Waarom sodemieter jij met je paardenmeisjes en je
bakfiets niet op naar IJburg?’ Het geroezemoes op het terras valt stil. De vrouw
en de meisjes staren mij glazig aan: ‘Bakfiets? IJburg? Wat is dat?’
Gideon trekt aan mijn arm: ‘Kom pappa, laten we gaan.’
Ik laat me meevoeren. Hij heeft een CITO-score van 550 en is waarschijnlijk de verstandigste van
ons twee.
13
Middag
Na het terrasincident moesten we Slagharen
verlaten. De kinderen hebben Arie en Zavier opgehaald en Gideon heeft Elina: een vals kreng dat op de vrouw van E4 lijkt.
Als je het over de duivel hebt! Terwijl ik aan het schrijven bent, rijdt ze vlak langs mijn tafel. Ik bal mijn vuisten en voel mijn Amygdala
overtoeren draaien. Zo beheerst mogelijk stap ik op de auto af.
‘Pardon.’
Ze kijkt me aan, dan zie ik herkenning.
‘Ja?’ ‘U rijdt de hele tijd over ons terrein. Zou u uw
eigen opgang willen gebruiken?’ ‘Eigen opgang?’ herhaalt ze huichelachtig.
‘Ja!’ bries ik en ik wijs op het pijlvormige bordje
waar ’E4’ op staat. ‘E4, ziet u wel? E4! Daar staat het!’
14
Haar man komt uit het huisje. Een
gladgeschoren veertiger in een sportblazertje. Hij doet me aan een jonge Himmler denken.
‘Wat is er aan de hand?’
‘Ik zou het op prijs stellen als jullie je eigen oprit gebruiken.’
‘De gekke terrasman is blijkbaar onze buurman,’ mompelt de vrouw.
Ik doe mijn mond open, maar er komt geen geluid uit.
De man kijkt mij minzaam aan: ‘Ik denk dat dat
geen probleem is. Goedemiddag.’ Ze glimlachen en lopen weg.
Vol machteloze woede loop ik terug naar mijn huisje. Ik probeer af te koelen, maar op dat moment hoor ik een afgrijselijke kreet.
Gideon komt huilend aangerend. ‘Elina heeft me
eraf gegooid.’ De zwarte pony staat op de weg te grijnzen,
erachter staan de IJburgers te grinniken en te wijzen.
15
Ik loop naar Elina en trek aan haar teugels.
‘Meekomen mormel, jij gaat naar de paardenslager. ‘
Het beest hapt naar me. De E4-ers lachen nu luidkeels. Ik pak een tak en sla Elina op d’r kop.
Het wordt doodstil in Ponypark City. Dan begint het geroezemoes:
‘Hij heeft een pony geslagen… Welke? Elina… Hij heeft Elina geslagen… ‘
Nacht
Gideon heeft met Yasmin geruild en slaapt naast me op de bedbank. Ik word wakker omdat hij me
bijna uit bed duwt. Ik duw terug, maar hij geeft niet mee. ‘Gideon, opschuiven, je pikt het hele bed in!’ Ik
knip het licht aan en ik zie het hoofd van Elina naast me. In een plas bloed. Ik begin te gillen, waarop Yasmin en de kinderen
vanuit de slaapkamer naar binnen stormen. Ook zij beginnen te gillen. We rennen naar buiten en
ik struikel bijna over het hekje. Hekje? We hadden toch geen hekje? Yasmin knipt het buitenlicht aan. Het hekje is gemaakt uit vier
zwarte paardenbenen die met elkaar verbonden zijn door bloederige ribben. Elina.
16
Dag 4, naar huis
‘Dus u werd wakker door een dood
paardenhoofd?’ De agente schrijft in haar boekje. ‘Klopt.’
‘Van Elina, de pony die u gisteren niet hebt teruggebracht en van wie 20 mensen gezien
hebben dat u haar met een stuk hout heeft geslagen?’
‘Eh… Ik had haar wel ingeleverd.’ Yasmin is met mijn ouders en kinderen de auto
aan het inpakken. We willen hier zo snel mogelijk vandaan. Achter ons stoppen politiemensen de
restanten van Elina in een zwarte lijkzak. Himmler en de IJburger zitten op hun terrasje.
‘Leuk hekkie, buurman.’ ‘U moet voorlopig op het terrein blijven, tot we
meer duidelijkheid hebben,’ zegt de agente.
‘Maar mijn kinderen moeten naar school!’ ‘Zij mogen weg, jij moet blijven.’ De agent doet
haar boekje dicht en loopt weg.
17
Ondertussen zijn de gasten hun pony’s aan het
ophalen. Duizenden meisjes lopen met woedende blikken langs mijn huisje. Ik hoor ze mompelen.
‘Moordenaar… Moordenaar…’
De auto is ingepakt. Mijn vader geeft mij de sleutel van hun huisje: ‘Check jij even uit? Tijd genoeg, dacht ik zo.’
Iedereen gaat snel de auto in en mijn kinderen
zwaaien vluchtig uit het raam. De Volvo trekt met piepende banden op en weg zijn ze. Ik voel me als Xenophon na de staatsgreep.
Ik ga met de sleutels naar de receptie en wil
uitchecken. ‘Prima,’ zegt de vrouw, ‘uitgecheckt.’ Ze neemt
alleen de sleutels van mijn ouders in. ‘Hoeft u de andere sleutels niet? Ik moet hier
weliswaar nog even blijven, maar...’
‘U kunt uitchecken wanneer u wilt, maar u kunt nooit weg.’ Ze loopt weg.
Een beetje in de war loop ik naar buiten. Bij de slagboom staat een politieauto.
18
Avond
Ik weet niet hoe ik buiten ben gekomen, maar ik
sta nog altijd na te bibberen. Omdat ik vannacht bijna niet gelsapen heb, wilde ik even een dutje gaan doen. Ik was nauwelijks ingedommeld toen
ik hoestend wakker schrok. De kamer stond blauw van de rook en de ik was omringd door vlammen. Mijn huisje stond in de fik! Ik ga
maar naar de receptie.
De vrouw achter de balie haalt nors haar schouders op. ‘Ongelukje, kan gebeuren…. Moordenaar.’ Dat laatste fluistert ze zachtjes.
‘Ongelukje? Het was een aanslag! Zeg maar tegen
de politie dat ik naar huis ga!’ Ik stap naar buiten, maar bij de slagboom word ik tegengehouden door de agente.
‘Hier blijven was de afspraak.’
‘Ze hebben mijn huis in de fik gestoken! Zet me maar in de cel.’
De agente schudt. Haar lange manen wuiven om haar hoofd: ‘Hier blijven was de afspraak.’
19
Ik smeek, word boos en probeer het met huilen,
maar de agente is niet te vermurwen. Verslagen loop ik terug naar de receptie.
‘Mag ik een ander huisje?’
‘We zitten vol.’ ‘Hoe bedoel je “we zitten vol”? De
Pinkstervakantie is afgelopen!’
‘Vol is vol. Je mag in het hooi slapen, bij de pony’s. Elina’s plekkie is vrij… Moordenaar.’
Nu zit ik in het hooi, tussen driehonderd stinkende pony’s. Ze negeren me, al lijkt het
soms alsof ze naar me kijken en veelbetekenend tegen elkaar hinniken. Vanuit het Mexicaanse restaurant klinkt de melodie van ABBA’s
‘Summernight City.’ Alleen de woorden zijn anders. Een koor van bassende mannenstemmen zingt de hele tijd: ‘Ponypark City.’
Ik denk niet dat ik vannacht veel ga slapen.
Richard Meijer (Sweet Lake City, 1966) is liefdes psycholoog,
vodouwizan (aanhanger van de vodoureligie) en schrijver van
onder meer Het Fort van Sjako, waarop de tv-serie De Bende
van Sjako gebaseerd is.
Hij woont aan de rand van het oude moeras van Amsterdam
20
en heeft drie kinderen, waaronder een mysterieuze tweeling.