Responsible Care Rapport 2012

20
Responsible Care Rapport 2012 Our commitment to sustainability »

description

Prestaties van Responsible Care in 2012

Transcript of Responsible Care Rapport 2012

Page 1: Responsible Care Rapport 2012

Responsible Care Rapport 2012Our commitment to sustainability

»

Page 2: Responsible Care Rapport 2012

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs

Colofon Colofon

RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

2 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 3 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

Onafhankelijk assurance-rapportAan de lezers van ‘Responsible Care Rapport 2012’

De directeur van de Vereniging van de Nederlandse Chemische

Industrie (verder: VNCI) heeft ons verzocht zekerheid te verstrek-

ken bij het ‘Responsible Care Rapport 2012’ (verder: het Rapport).

De directeur van de VNCI is verantwoordelijk voor het opstellen van

het Rapport, inclusief het bepalen van de te rapporteren materiële

onderwerpen. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-

rapport bij het Rapport te verstrekken gebaseerd op de hieronder

omschreven werkzaamheden.

Wat was de reikwijdte van onze opdracht? Onze opdracht was gericht op het verschaffen van een beperkte

mate van zekerheid dat het Rapport, in alle van materieel belang

zijnde aspecten, is weergegeven in overeenstemming met de

hierna beschreven rapportagecriteria van de VNCI.

We verstrekken geen zekerheid bij de haalbaarheid van de

doelstellingen, verwachtingen en ambities van de VNCI.

De werkzaamheden die worden verricht bij het verkrijgen van een

beperkte mate van zekerheid zijn gericht op het vaststellen van

de plausibiliteit van informatie en zijn geringer in diepgang dan

de werkzaamheden die worden verricht bij het verkrijgen van een

redelijke mate van zekerheid.

Welke rapportagecriteria heeft de VNCI gebruikt?Voor het opstellen van het Rapport hanteert de VNCI eigen rappor-

tagerichtlijnen zoals toegelicht in ‘Appendix 1 Rapportageprincipes’

op pagina 32-33 van het Rapport. De informatie in het Rapport

moet worden beschouwd in samenhang met deze toelichting. Wij

zijn van mening dat de rapportagecriteria toepasbaar zijn binnen de

context van onze assurance-opdracht.

Welke assurance-standaard hebben wij gebruikt? We hebben onze opdracht uitgevoerd in overeenstemming met de

“International Standard for Assurance Engagements (ISAE) 3000:

Assurance Engagements other than Audits or Reviews of Historical

Financial Information”. Op basis van deze standaard is het onder

andere vereist dat de leden van het assuranceteam over de speci-

fieke kennis, vaardigheden en vaktechnische bekwaamheden

beschikken die nodig zijn om de informatie in het Rapport te

kunnen begrijpen, de vereiste assurance-informatie te kunnen

identificeren en verzamelen alsmede dat die leden voldoen aan de

vereisten van de Ethische Code voor Professionele Accountants van

IFAC, inclusief onafhankelijkheid.

Wat hebben wij gedaan? Wij hebben onder meer de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

• Hetevaluerenvanderesultatenvandestakeholder-

consultaties van de VNCI;

• Hetuitvoerenvaneenmedia-analyse,terverdiepingvanons

inzicht in de relevante Responsible Care onderwerpen en

vraagstukken voor de VNCI;

• Hetevaluerenvandeopzetenimplementatievansystemen

en processen voor informatieverzameling en –verwerking

voor de informatie in het Rapport;

• Hetafnemenvaninterviewsmetrelevantemedewerkerster

beoordeling van de in het Rapport opgenomen informatie;

• Hetevaluerenvaninterneenexternedocumentatie,opbasis

van deelwaarnemingen, om vast te stellen of de informatie

in het Rapport voldoende is onderbouwd;

• Bezoekenvandrielidbedrijvenomderapportagewijzevoor

de aangeleverde milieu- en veiligheidsgegevens door de

bedrijven te beoordelen.

Tijdens ons onderzoek hebben wij de noodzakelijke wijzigingen in het

Rapport besproken met de VNCI en hebben wij vastgesteld dat deze

wijzigingen adequaat zijn verwerkt in de definitieve versie van het Rapport.

Wat is onze conclusie? Uit onze werkzaamheden is niet gebleken dat de informatie in

het Rapport in alle van materieel belang zijnde aspecten niet is

weergegeven in overeenstemming met de rapportagecriteria.

Paragraaf ter benadrukking inzake kwaliteit van de Responsible Care webtool dataZonder dat dit het oordeel van ons assurance-rapport aantast, ves-

tigen wij de aandacht op de toelichting in ‘Appendix 1 Rapportage­

principes’ paragraaf ‘Nauwkeurigheid en validatie’ op pagina 33

over de geaggregeerde data van lidbedrijven. Hierin is aangegeven

dat de kwaliteit van de Responsible Care webtooldata kan variëren

vanwege de beperkte controle die door de VNCI plaatsvindt.

Amstelveen, 30 mei 2013

KPMG Sustainability,onderdeel van KPMG Advisory N.V.

Drs.W.J.BartelsRA,partner

Page 3: Responsible Care Rapport 2012

Opzet rapport RC-vragenlijstStakeholder -

dialoogContinu

verbeterenInleiding

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

4 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 5 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

VoorwoordDe chemische industrie is een sector waar zich risico’s voordoen.

Wij zijn ons daarvan ten volle bewust. Maar door continu en

structureel te verbeteren streeft de sector ernaar de risico’s tot

een minimum te beperken. Het programma Responsible Care (RC)

helpt ons daar gezamenlijk aandacht aan te blijven besteden en

biedt ons gelegenheid de resultaten van onze inspanningen met

onze stakeholders te bespreken. Responsible Care streeft ernaar

chemische bedrijven beter en veiliger te maken en voorziet in

informatie waarmee de buitenwereld, waaronder toezichthouders,

zich een oordeel kan vormen.

Een eigenschap van RC is dat het verbetertraject nooit af is.

Ook in deze rapportage zijn verbeteringen doorgevoerd. De enquête

waarop het rapport is gebaseerd, is actueler en meer toegespitst

op het verkrijgen van meetbare informatie, zodat trends helder

kunnen worden weergegeven (zoals bij Global Production Sheets).

BovendienzijndegegevensinditRC-rapport,zoalssindseenpaar

jaar gebruikelijk, geverifieerd door een onafhankelijke organisatie.

In deze rapportage ligt de focus voor een belangrijk deel op veiligheid,

vooralinBRZO-bedrijven.Datheeftbelangrijkedataopgeleverd.

Verder is relevante informatie te vinden over energieverbruik en

emissies.

Afgelopen jaar zijn de verschillen tussen de gebieden RC en

Duurzaamheid verduidelijkt. Het onderscheid zal vooral liggen in

het verschil in realisatietempo’s. RC-onderwerpen zijn gekoppeld

aan een continu verbeterproces waarbij jaarlijkse monitoring van

voortgang plaatsvindt, duurzaamheidsprogramma’s hebben een

veel langere tijdshorizon. De resultaten van innovatietrajecten of

onderwijsprogramma’s zijn pas op termijn zichtbaar. Voor beide

geldt dat zij passen in het voortdurende verbetertraject dat de che-

mische industrie vele jaren geleden is ingeslagen. Daarom hebben

we besloten vanaf volgend jaar, naast het jaarlijkse RC-rapport,

eenmaal per vijf jaar een duurzaamheidsrapport samen te stellen.

Colette Alma,directeur VNCI

» Meer informatie: RC-programma*

Responsible Care

De chemische industrie hecht veel waarde aan ver-

betering van haar prestaties op het gebied van veiligheid,

gezondheid en milieu en de communicatie daarover.

Alle leden van de VNCI nemen daarom deel aan het

wereldwijde programma Responsible Care (RC),

waarvoor zij zich in 2008 (her)aangemeld hebben.

Ieder jaar publiceert de VNCI de prestaties van de

sector op dit terrein in haar Responsible Care rapport.

De volgende projecten waren in 2012 belangrijk voor RC: • depresentatievandeVisie 2030­2050*

• hetprojectVeiligheid Voorop*

• derealisatievandeRoutekaart Chemie*

(een ambitieus plan voor reductie van

CO2-uitstoot);

• hetafrondenvanhetprojectEco-foot-

print van de in Nederland gevestigde

chemische industrie. In 2013 wordt dit

rapport besproken met stakeholders

van de chemie.

Page 4: Responsible Care Rapport 2012

Opzet rapport RC-vragenlijstStakeholder -

dialoogContinu

verbeterenInleiding Opzet rapport RC-vragenlijst

Stakeholder - dialoog

Continu verbeteren

Inleiding

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

7 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGE

Opzet rapport

In het RC-rapport van 2010 is de verantwoordelijkheid van de VNCI

belicht, in 2011 zijn de verantwoordelijkheden van de leden en de

werking en opzet van het RC-systeem uiteengezet. Voor 2012 is

gekozen om de aandacht in het RC-rapport te richten op de pres-

taties van de VNCI-leden en de VNCI zelf. Dit betekent dat voor

bijvoorbeeld inhoudelijke ontwikkelingen van thema’s verwezen

zal worden naar andere bronnen, zoals het VNCI-jaarverslag.

Hierdoor vermindert de overlap en wordt meer gefocust op de

prestaties van de leden. In appendix 2 wordt de relatie met de

sleutelelementen en kernprincipes gemaakt zoals eerder is

toegelicht in het RC-rapport van 2011.

Het onderwerp veiligheid was prominent aanwezig in 2012.

Omdat Veiligheid Voorop naadloos past in het RC-programma,

is de RC-vragenlijst gebruikt om informatie in te winnen over

de actiepunten van Veiligheid Voorop.

Het verslag is gebaseerd op de cijfers uit 2011. Analyse van deze

data leert dat de kwaliteit ervan verbeterd kan worden. Het afge-

lopen jaar is veel tijd gestoken in de validatie van de data. Voordeel

is dat de VNCI haar leden beter leert kennen en dat er bovendien

knelpunten in bijvoorbeeld definities of vragen naar voren komen.

Voor komend jaar is de RC-enquête op basis van deze bevindingen

aangepast. Het verbeteren van de datakwaliteit krijgt komend jaar

opnieuw veel aandacht. Een van de nieuwe maatregelen is een con-

trole van de data direct bij ontvangst, zodat bij vragen direct actie

kan worden genomen.

RC-vragenlijst

Om leden actuelere data te kunnen presenteren is vanaf 2013

gekozen voor een RC-cyclus waarbij in het begin van het jaar de

RC-enquête wordt uitgestuurd en na de zomer de voorlopige,

niet geverifieerde resultaten via de VNCI-website worden ontsloten.

Officieel volgt dan de presentatie van het RC-rapport met

geverifieerde resultaten op de jaarvergadering een jaar later,

gelijktijdig met het VNCI-jaarverslag.

Stakeholderdialoog

Jaarlijks treedt de VNCI in gesprek met verschillende stakeholders,

dit zijn onder andere NGO’s, banken, verzekeraars en overheden.

OokheeftdeVNCIregelmatigoverlegmetdeBestuursAdvies

Commissie(BAC).Op15februari2012gingdeVNCIvoordetweede

keer in dialoog met verschillende stakeholders over de Visie 2030­

2050 voor de chemische industrie, over het initiatief Veiligheid

Voorop en over het RC-programma Duurzaamheid. Hieronder zijn

de belangrijkste boodschappen van de stakeholders weergegeven,

inclusief vervolgstappen van de VNCI:

1. Visie 2030-2050: het is duidelijk dat de visie nog abstract

is. Zorg voor een vertaling van de langetermijnvisie naar

kortetermijndoelen en zorg dat bedrijven hierover rappor-

teren.Bezielangsverschillendelijnenwattussendoelen

en tussenacties zijn en definieer een actiepad hiervoor.

Actie van de VNCI: De VNCI gaat tussendoelen formuleren

voor het duurzaamheidsrapport dat vanaf 2014 elke vijf jaar

zal verschijnen. Daarnaast wordt de VNCI­bedrijfsplancyclus

afgestemd op de Visie.

2. Veiligheid Voorop: er is behoefte aan een platform om

informatie bespreekbaar te maken. Zowel tussen de VNCI

en de buitenwereld, als tussen de VNCI en haar leden -

zodat de buitenwereld zich daar ook zelf een oordeel over

kan vormen. De VNCI zou voorspellende indicatoren op het

gebied van veiligheid in kaart moeten brengen en bedrijven

moeten stimuleren om voortdurend in contact te staan met

hun omgeving.

Actie van de VNCI: De VNCI benadert actief de bedrijven die

slecht scoren op een element uit het veiligheidsbeheerssysteem.

Het is de ambitie van de VNCI om bij haar leden de score

‘slecht’ te reduceren (planning­en­controlcyclus 2013).

3. Het RC-programma Duurzaamheid: het is duidelijk dat de

VNCI het sociale gebied meer moet verkennen en beter

moet rapporteren over GRI-indicatoren. Daarnaast moet de

VNCI meer samenwerking zoeken met andere sectoren.

De VNCI zou een platform moeten creëren om informatie

bespreekbaar te maken tussen de VNCI en de ‘buitenwereld’.

Actie van de VNCI: De VNCI gaat gebruikmaken van de indica­

toren van het Global Reporting Initiative (GRI) bij het opzetten

van het Duurzaamheidsrapport. Dit komt aan de orde bij

RC en Duurzaamheid. Verder is de VNCI actief op sociale

media, bijvoorbeeld door discussies op LinkedIn te organiseren

en door relevante termen op Twitter te volgen ­ en hierop zo

nodig te reageren.

Continu verbeteren

De VNCI beschouwt het als een belangrijke opdracht om waar

mogelijk de hoeveelheid meetbare gegevens voor het jaarlijkse

RC-rapport te laten toenemen. Zij wil zo veel mogelijk kwantificeren

om prestaties zichtbaar te maken. In het Responsible Care Rapport

2012 staan weer meer relevante data dan in voorgaande rapporten.

Zo is de analyse van de Global Product Strategy (GPS) verbeterd,

en ook bij de overige data is een verbeterslag gemaakt.

Hiermee wordt het continu verbeteren geborgd.

VOLGENDE »« VORIGE6 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

Page 5: Responsible Care Rapport 2012

Aandachtsgebieden duurzaamheid

InleidingAandachtsgebieden

duurzaamheidInleiding

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

8 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 VOLGENDE »« VORIGE

De komende jaren zal de Visie 2030­2050 richting geven aan

de activiteiten van de VNCI. Logischerwijs bekent dit dat de

Visie ook richting geeft aan de duurzaamheidsactiviteiten

in de sector. In het najaar van 2012 heeft het VNCI-bestuur

daarom besloten met ingang van 2014 een vijfjaarlijks

Duurzaamheidsrapport over de ontwikkelingen in de

chemie te introduceren. Een vraag die zich daarbij aandient

is: welke onderwerpen horen thuis in het RC-rapport en

welke in het Duurzaamheidsrapport? Per slot van rekening

zijn beide werkgebieden breed en worden de begrippen

soms door elkaar gebruikt.

Maar er zijn ook in het oog springende verschillen: zo hebben

de RC-activiteiten een geoperationaliseerde rapportage-

en verificatiecyclus. Een ander verschil is het tempo van

realisatie. Duurzaamheidsprogramma’s hebben doorgaans

een langere tijdshorizon dan RC-thema’s, die gekoppeld

zijn aan een continu verbeterproces waarbij jaarlijkse

monitoring plaatsvindt. Door onderwerpen in de Visie in

te delen op basis van realisatietempo wordt duidelijk of

ze vallen onder Duurzaamheid of Responsible Care.

De samenhang tussen beide programma’s wordt

hiernaast gevisualiseerd.

Responsible Care en DuurzaamheidAandachtsgebieden duurzaamheid

Duurzaamheidsrapportage versus Responsible Care

Een verschijningsfrequentie van eens per vijf jaar voor het

Duurzaamheidsrapport sluit aan op de snelheid van de

ontwikkelingen. Omdat het wordt gekoppeld aan de Visie

kan er niet alleen worden teruggekeken maar ook vooruit,

en kunnen doelstellingen worden geëvalueerd. Indien in een

jaar zowel een Duurzaamheidsrapport als een RC-rapport

uitkomt, worden zij gecombineerd. De kern van het Duur-

zaamheidsrapport zal bestaan uit onderwerpen die afkom-

stig zijn uit de Visie.

2012 2020

Duu

rzaa

mhe

idsn

ivea

u

Toekomst-visie chemie2030-2050

Resultaat op lange termijn:

innovatieprojecten

RC: continuverbetertraject

SustainableWorld

6

economie en vestigingsklimaat

2009

2010

2011

6,5 7 7,5 8 8,5 9

acceptatie door stakeholders

energiegebruik en grondstoffen

klimaatverandering

milieubelasting algemeen

effecten in de supplychain

geschikt personeel

biodiversiteit

ethische vraagstukken

Grafiek 1:Belang diverse aandachtsgebieden voor duurzaamheid

Sinds 2009 vraagt de VNCI aan haar leden

welke aandachtsgebieden relevant zijn voor

duurzaamheid. Deze aandachtsgebieden zijn

belangrijke onderwerpen binnen de chemie en

zijn relevant voor het thema duurzaamheid.

Uit een statistische analyse van de resultaten

uit 2011 blijkt dat de elementen biodiversiteit en

klimaatverandering significant lager scoren.

De hogere scores van de andere elementen

onderscheiden zich niet significant. Deze trend

is ook voor de jaren 2009 en 2010 zichtbaar.

Wat de oorzaak is van deze lagere score moet

komend jaar worden onderzocht.

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

VOLGENDE »« VORIGE9 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

Page 6: Responsible Care Rapport 2012

Beoordeling elementenVBS

Procesveiligheid& Near misses

Arbeids-omstandigheden

Gevaarlijke stoffen SecurityVeiligheid VooropInleiding

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

10 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 11 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

De implementatie van het Responsible Care-programma

wordt voor een belangrijk deel geborgd in diverse manage-

mentsystemen, zoals ISO 14001 en OHSAS 180001. Grafiek 2

laat het percentage van implementatie en certificering zien

van een aantal managementsystemen. Opvallend is het

verschil tussen de percentages implementatie en de daad-

werkelijke certificering. De resultaten voor ISO 14001 zijn

nader onderzocht.

Uit de grafiek blijkt dat in 2010 en 2011 ongeveer 60 procent

van de productiesites van VNCI-leden een gecertificeerd ISO

14001-systeem had. De percentages voor 2010 en 2011 zijn

niet precies gelijk. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door

de schommelingen in het aantal productiesites van de

VNCI-leden.

Komend jaar worden ook de ontwikkelingen bij de andere

kwaliteitssystemen nader onderzocht. Dit geldt ook voor

de daling in het aantal bedrijven met een gecertificeerd ISO

9001-systeem. Een aantal bedrijven beschikt over een

bedrijfseigen Operational Excellence-systeem (soms

gecertificeerd). Die bedrijfseigen systemen zijn vaak

gebaseerd op ISO 9001, maar niet ISO 9001 gecertificeerd.

Verder blijkt dat de leden van de VNCI niet werken met

EMAS. Dit is al een aantal jaren het geval.

Responsible Care en managementsystemen

ISO 9001

0%

20%

40%

60%

80%

100%

10%

30%

50%

70%

90%2009

2010

2011

ISO 9001(cer)

ISO 14001 ISO 14001(cer)

OHSAS18001

OHSAS18001 (cer)

EMAS

Grafiek 2:Managementsystemen (productiesites)

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

De grote brand bij verpakkings-

bedrijf Chemie-Pack op industrie-

terrein Moerdijk in januari 2011

had verstrekkende gevolgen.

Veiligheid stond in 2012

onver anderd hoog op de agenda

van bedrijven en organisaties.

Dat leidde onder meer tot

initiatieven als Veiligheid Voorop.

Veiligheid, gezondheid en security

Page 7: Responsible Care Rapport 2012

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

Beoordeling elementenVBS

Procesveiligheid& Near misses

Arbeids-omstandigheden

Gevaarlijke stoffen SecurityVeiligheid VooropInleidingBeoordeling elementenVBS

Procesveiligheid& Near misses

Arbeids-omstandigheden

Gevaarlijke stoffen SecurityVeiligheid VooropInleiding

12 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 13 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

In 2012 werd het plan Veiligheid Voorop*

verder uitgewerkt. In het plan spreken

branches, waaronder de VNCI, de ambitie

uit om aan de hand van tien actiepunten de

veiligheid in bedrijven - en in de keten -

verder te verbeteren. Uitgangspunt is dat

een betere veiligheidscultuur zich niet

alleen door wetgeving laat afdwingen:

het gaat om de houding en het gedrag

van iedereen die in het bedrijf werkt.

Het actieplan van het bedrijfsleven moet

ertoe leiden dat bij iedereen en op elke

plek in het bedrijf veiligheid bij het werken

voorop staat. In het afgelopen jaar zijn

veel inspanningen verricht om bedrijven te

stimuleren het plan met actiepunten in de

bedrijfsvoering te integreren, het naar de

werkvloer te brengen en het te propageren

in de keten.

Uit de RC-enquête over 2011 blijkt dat

inmiddels71procentvandeBRZO-bedrijven

een leveranciers-beoordelingssysteem

heeft waarbij de veiligheidsprestaties

worden beoordeeld.

BinnenVeiligheidVooropwerktdeVNCI

nauw samen met de bestaande veiligheids-

netwerken en de werkgroep procesveiligheid.

De opgedane kennis werd eind september

uitgewisseld tijdens de jaarlijkse Veilig-

heidsdag van de VNCI.

De metrics (indicatoren) in het actieplan

Veiligheid Voorop zijn gekoppeld aan de

RC-enquête: de enquêteresultaten bepalen

de metrics. Meer gedetailleerde informatie

en rapportages vindt u hier*.

Bedrijvendiemetgrotehoeveelheden

gevaarlijke stoffen werken vallen onder het

BesluitRisico’sZwareOngevallen(BRZO).

Zij moeten daardoor aan specifieke regels

voldoen om zware ongevallen met grote

gevolgen voor mens en milieu te voorkomen.

Deze bedrijven staan onder toezicht van

onder andere de Inspectie SZW (voorheen

de Arbeidsinspectie). Een team van in-

specteurs(WABO,SZWenVeilgheidsregio)

beoordeelt of er een zogeheten veiligheids-

beheerssysteem(VBS)aanwezigis,ofdit

is toegesneden op de aanwezige risico’s,

en of het goed werkt. In de praktijk blijkt

dathethebbenvaneenVBSnietper

definitie leidt tot een situatie zonder

incidenten. Het hangt af van de kwaliteit

vanhetVBS(toegesnedenopderisico-

situatie van de organisatie) en de kwaliteit

van de uitvoering (implementatie).

De uitvoering hangt in grote mate af van de medewerkers en de

prioriteiten van het management.

Het actieplan Veiligheid VooroprichtzichopverbeteringvanVBS-

scores en moet ertoe leiden dat uiteindelijk geen enkel bedrijf

een slechte beoordeling van veiligheidsbeheerssysteem door de

overheidkrijgt.IndeRC-enquêtewordtgevraagdnaardeVBS-

inspectieresultaten.DebeoordelingvanhetVBSisdoor97procent

vandeBRZO-bedrijvendielidzijnvandeVNCIingevuld.Ofwel,

door 89 van de 92 bedrijven.

DeinspectiedienstenbeoordelennietjaarlijksalleVBS-elementen.

Welke elementen zij controleren is afhankelijk van het bedrijf of

vanderegio.GemiddeldwordenelkevijfjaaralleVBS-elementen

geïnspecteerd. Elk element wordt beoordeeld op de onderdelen

documentatie, geschiktheid en implementatie.

Het VBS-systeem bestaat uit acht elementen: a. onderdelen van het algemene beheerssysteem;

b. de organisatie en de werknemers;

c. de identificatie van de gevaren en de beoordeling van

de risico’s van zware ongevallen;

d. beheersing van de uitvoering;

e. de wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen;

f. de planning voor noodsituaties;

g. toezicht op de prestaties;

h. audits en beoordeling.

Uitgrafiek3metdescoresophettotaalvanVBS-elementen

blijkt dat de score ‘slecht’ van 3 naar 2 procent is gegaan. De cate-

gorieën ‘redelijk’ en ‘matig’ zijn in 2011 toegenomen ten koste van

de scores ‘goed’ in 2010.

Na het ongeval bij Chemie-Pack in 2011 ervaren de leden van de

VNCI dat het inspectieregime is verzwaard en dat de controles

uitgebreider en kritischer zijn geworden. Dit is waarschijnlijk de

verklaring voor de daling van de scores ‘goed’ in grafiek 3.

Het beleid van de VNCI is erop gericht om allereerst de slechte

scores te verbeteren. Dit is opgenomen in de doelstellingen van

de VNCI voor 2013. De betrokken bedrijven zullen actief worden

benaderd.

Veiligheid Voorop

Beoordelingelementenveiligheids beheerssysteem (VBS)

goed

0%

10%

20%

30%

40%

50%

5%

15%

25%

35%

45%2010

2011

redelijk matig slecht

Grafiek 3:Score op totaal van VBS-elementen door BRZO-bedrijven

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

Page 8: Responsible Care Rapport 2012

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

Beoordeling elementenVBS

Procesveiligheid& Near misses

Arbeids-omstandigheden

Gevaarlijke stoffen SecurityVeiligheid VooropInleidingBeoordeling elementenVBS

Procesveiligheid& Near misses

Arbeids-omstandigheden

Gevaarlijke stoffen SecurityVeiligheid VooropInleiding

14 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 15 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

Verzwaring van het inspectieregime komt ook tot uiting in grafiek 4,

overdebeoordelingvandeimplementatievanVBS-elementen.In

de percentages ‘goed’ en ‘redelijk’ is bij vrijwel alle elementen een

daling waar te nemen. Signalen van de VNCI-achterban wijzen op

toenemend disproportioneel optreden van de inspecties en het

ontbreken van een scheiding tussen hoofd- en bijzaken in de

geconstateerde tekortkomingen. Uitzondering vormt element G:

bedrijven geven aan dat er door de toegenomen inspectiedruk

meer interne audits worden georganiseerd.

Procesveiligheid

Procesveiligheid betekent beheersing van de gevaren die samen-

hangen met het gebruik van gevaarlijke stoffen in transport,

opslag en processen. Het ongewenst vrijkomen van stoffen bij het

falen van de voorzorgmaatregelen kan leiden tot brand, explosie

of emissies (vrijkomen van stoffen). Als de effecten binnen de

fabrieksgrenzen blijven vallen ze onder procesveiligheid. Een van

de manieren om procesveiligheid te meten is Loss of Primary

Containment (LoPC), zie ook appendix 1 voor definitie en uitleg.

De chemische industrie werkt met verschillende definities voor

LoPC: API/CCPS en Cefic (zie appendix 1 voor definities). De opzet

en het doel van deze methodieken zijn gelijk, de verschillen zitten

vooral in de grenswaarden en de keuze voor stoffen. Aan harmo-

nisatie van deze definities wordt gewerkt. In 2015 moet de eerste

volledig gestandaardiseerde rapportage plaatsvinden.

Tot het moment van harmonisatie is de LoPC-indicator vooral van

belang voor de individuele bedrijven die er hun voortgang mee

kunnen monitoren. In grafiek 5 staan de LoPC-incidenten voor

de productiesites. De grafiek maakt zichtbaar dat bedrijven hier

aandacht aan besteden. Het continue verbeteringsproces wordt

hiermee ondersteund.

Near misses

Near misses zijn situaties die niet tot een ongeval (LoPC of LTI)

leiden, maar waar een ongeval had kunnen gebeuren. Uit de

resultaten van de RC-enquête van 2011 blijkt dat 98 procent van

deBRZO-bedrijvennearmissesregistreertenonderzoekt.

Dit is een belangrijk element om te komen tot continue

verbetering van de veiligheid.

a

0%

20%

40%

60%

80%

100%

10%

30%

50%

70%

90%2010

b c d e f g h

2011

Grafiek 4:Percentage ‘goed-redelijk’ beoordeelde VBS- elementen onderdeel implementatie

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

2009 - 101 sites

500

700

600

800

2010 - 94 sites 2011 - 109 sites

2009

2010

2011

Grafiek 5:LoPC-incidenten voor productiesites

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

Page 9: Responsible Care Rapport 2012

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

Beoordeling elementenVBS

Procesveiligheid& Near misses

Arbeids-omstandigheden

Gevaarlijke stoffen SecurityVeiligheid VooropInleidingBeoordeling elementenVBS

Procesveiligheid& Near misses

Arbeids-omstandigheden

Gevaarlijke stoffen SecurityVeiligheid VooropInleiding

16 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 17 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

Arbeidsomstandigheden

Het beleid van de VNCI-leden is erop gericht om risico’s voor

gezondheid en veiligheid van werknemers te beheersen en te

minimaliseren. De score van de Lost Time Injury Rate (LTIR -

het aantal ongevallen met verzuim per miljoen gewerkte uren)

is in 2011 voor de eigen werknemers licht gestegen. Het aantal

incidenten waarbij (werknemers van) aannemers waren betrokken,

is gelijk gebleven. De algemene wens voor de komende jaren is

dat het niveau van de LTIR van de aannemers gelijk wordt aan

het niveau van de LTIR van de eigen werknemers. Twee jaar

geleden is de VNCI gestart met een analyse van de inhoudelijke

beschrijvingen van de LTI-incidenten. Die analyse is via een uitge-

breid rapport met de leden gedeeld. Struikelen van werknemers

blijkt nog veelvuldig voor te komen. Ook een verkeerd ontwerp

van arbeidsmiddelen is een belangrijke oorzaak van LTI’s.

Met de analyse geeft de VNCI gerichte voorlichting aan leden

om het aantal voorvallen verder te reduceren.

ViadeRC-enquêtemeldendeledenincidenten.Bijmeldingvan

een incident wordt hierover nadere informatie opgevraagd om

mee te nemen in de analyse.

Op 1 april 2011 heeft bij een lidbedrijf een ongeval plaatsgevonden

met dodelijke afloop voor twee personen (medewerkers van een

aannemer). Het ongeval vond plaats bij de bouw van een fabriek die

nog niet was opgeleverd. Daarom komt het ongeval niet terug in de

VNCI-statistiek.

0

1

2

3

4

5werknemers aannemers

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

0

1

2

3

4

5

6

werknemers aannemers

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Grafiek 6:Lost Time Injury Rate

Grafiek 7:Aantal sterfgevallen in de chemische industrie

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

De Arbeidsomstandighedenwet kent eisen

voor werkgevers ten aanzien van blootstel-

ling aan gevaarlijke stoffen op de werkplek

en het beheersen van risico’s. De werkge-

ver heeft de wettelijke verplichting om voor

alle gevaarlijke stoffen waarvoor geen pu-

blieke grenswaarden bestaan, zelf grens-

waarden vast te stellen en maatregelen te

nemen om de gezondheid van werknemers

te borgen.

Uit resultaten* van de Inspectie SZW in

oktober 2012 blijkt dat deze verplichtingen

op dit moment slecht worden nageleefd. In

hetprojectChemieinBeeldzijninspectie-

projecten uitgevoerd die specifiek gericht

waren op blootstelling aan gevaarlijke

stoffen en procesveiligheid (arbeidsmid-

delen en arbeidsplaats). Van de geïnspec-

teerde bedrijven bleek 40 procent de wet

niet volledig na te leven. Dit gold ook voor

dechemiebedrijven(SBI-code20).Dehelft

van de overtredingen had betrekking op

blootstellingaangevaarlijkestoffen.Bedrij-

ven bleken wel maatregelen genomen te

hebben om de risico’s te beheersen, maar

in veel gevallen konden deze bedrijven niet

aantonen dat de maatregelen voldoende

effect hadden om te borgen dat de werk-

nemers gezond kunnen blijven werken. Dit

gold ook voor de chemiebedrijven.

In de afgelopen jaren hebben zowel be-

drijven als de inspectie instrumenten en

handreikingen ontwikkeld om bedrijven te

helpen bij de uitvoering van dit onderdeel

van het arbobeleid. Hoewel het ministerie

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en

de VNCI de afgelopen jaren veel aandacht

hebben besteed aan dit onderwerp, blijken

er in het bedrijfsleven nog veel vragen te

leven. De VNCI zal in 2013 de voorlichting

over dit beleid intensiveren met workshops

en door er extra aandacht aan te besteden

tijdens de jaarlijkse Stoffen- en Arbodag.

Gevaarlijke stoffen

Page 10: Responsible Care Rapport 2012

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

Beoordeling elementenVBS

Procesveiligheid& Near misses

Arbeids-omstandigheden

Gevaarlijke stoffen SecurityVeiligheid VooropInleiding

18 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 19 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

TransportHet succes van de Nederlandse economie valt of staat met een

geolied transportsysteem. Transport is voor de chemie belangrijk

en zorgt dat het ARRRA-cluster (de met elkaar verbonden centra

van de chemische industrie in de regio’s Antwerpen, Rotterdam,

Rijn- en Ruhrgebied) een logistiek samenhangend geheel vormt.

Bijhetvervoervanchemischeproductenspeeltveiligheideen

belangrijke rol. In de RC-enquête zijn inhoudelijke vragen gesteld

over de gang van zaken rond transport. Voor meer informatie over

de ontwikkelingen op transportgebied zie ons jaarverslag*.

Security

Security is sinds 2008 onderdeel van het

Responsible Care-programma. Security

behelst de weerbaarheid van bedrijven tegen

criminele en terroristische aanslagen. In 2008

maakten het kabinet en de olie- en de chemi-

sche industrie afspraken om de beveiliging

van bedrijven tegen aanslagen te verbeteren.

Die afspraken werden vastgelegd in een

securityconvenant.Bedrijvendiehetconvenant

ondertekenden, verplichtten zich ertoe om een

zogeheten securitymanagementsysteem in te

voeren. In 2010 bleek dat de afspraken uit het

convenant niet voldoende worden nageleefd.

Evaluatie bracht aan het licht dat onvoldoende

duidelijk was gemaakt voor welke bedrijven

naleving van het convenant relevant was.

Afgesproken is dat in 2013 een nieuwe selectie

zal plaatsvinden en dat bedrijven actief door de

VNCI worden benaderd. In de RC-enquête over

2012 zijn wederom vragen opgenomen over

security. Hier wordt in 2013 over gerapporteerd.

Grafiek 8:Voorvallen per vervoersmodaliteit

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

Lucht

0

5

10

15

20

Spoor Weg Zee Binnenweg Buisleiding

2010

2011

Page 11: Responsible Care Rapport 2012

NanotechnologieInleiding

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

20 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 21 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

In de RC-enquête wordt gevraagd naar het aantal incidenten tijdens

transport van chemische producten. Hierbij is de Cefic-definitie

gehanteerd (zie Appendix1). Uit de gerapporteerde data (zie grafiek 8)

blijkt dat in 2010 en 2011 de meeste incidenten plaatsvonden bij het

weg- en spoortransport. In grafiek 9 is de koppeling gemaakt tus-

sen vervoersmodaliteit en getransporteerde hoeveelheden.

De grafieken 8, 9 en 10 geven geen informatie over de absolute

hoeveelheden product die getransporteerd zijn (aangevoerd en

geproduceerd). De grafieken zijn bedoeld om het aantal voorvallen

zowel absoluut als relatief per modaliteit (weg, binnenwater, spoor,

zee, buisleiding en lucht) aan te geven. Een transport kan namelijk

met meerdere modaliteiten plaatsvinden en de voorvallen dienen

ook zowel absoluut als relatief beschouwd te worden om een juiste

indruk te krijgen van de verschillen tussen de modaliteiten. Op

basis van een monitoring van twee jaar is het echter niet mogelijk

om structurele conclusies te trekken uit de voorvallen.

Grafiek 10 geeft een indicatie van het totaal aantal voorvallen van

alle modaliteiten afgezet tegen de totale hoeveelheid getranspor-

teerd product en laat een daling zien in 2011.

De zorg voor een chemisch product stopt

niet zodra het de fabriekspoort verlaat,

maar blijft bestaan gedurende de gehele

levenscyclus. Product Stewardship houdt in

dat alle bedrijven in de keten van een stof

zich ervan verzekeren dat die stof zo veilig

mogelijk wordt geproduceerd, in de handel

wordt gebracht of gebruikt. Dat vraagt

om een effectieve communicatie tussen

partijen in een productketen en om goede

informatie over eigenschappen van stoffen

en het gebruik ervan. Dit is onder meer

verankerd in de Reach-verordening. Voor

actuele ontwikkelingen op Reach-gebied

zie het jaarverslag*.

Een van de manieren waarop chemiebe-

drijven wereldwijd het beheer van chemische

producten verbeteren is via de Global Product

Strategy (GPS). Het doel hiervan is om

afnemers van chemische producten via een

zogeheten Safety Summary Sheet kort en

bondig te informeren over de fysische en

chemische eigenschappen van een stof,

de mogelijk nadelige effecten ervan op

gezondheid en milieu, en wat eraan gedaan

kan worden om die te voorkomen. Samen-

vattingen zijn beschikbaar op de website*

(hierna: GPS Portal) van de International

Council of Chemical Associations (ICCA).

Chemiebedrijven publiceren deze informatie

eveneens op hun websites. Jaarlijks rap-

porteert de VNCI over de voortgang van de

uitvoering door lidbedrijven van GPS.

De afgelopen jaren heeft de VNCI steeds

gerapporteerd op basis van de informatie

van lidbedrijven zelf. Omdat het Europees

Chemicaliën Agentschap (ECHA) in 2012 de

gegevens van geregistreerde stoffen openbaar*

maakte, is het nu mogelijk om de gegevens

in de database van ECHA en op de website

van ICCA met elkaar te vergelijken. Om deze

vergelijking te kunnen maken werd een selec-

tie gemaakt (peildatum 31 december 2012)

van door Nederlandse bedrijven geregis-

treerde stoffen, voor zover deze stoffen niet

zijn geregistreerd als tussenstof (zie definitie

in de handreiking*). Vervolgens zijn die

stoffen vergeleken met de Summary Sheets

die geselecteerde ondernemingen op de

GPS Portal hebben geplaatst. Voor een

aantal Reach-geregistreerde stoffen - waarvan

geen uniek identificatienummer is gegeven

in de ECHA-database - is informatie

verkregen van de registrerende onderneming.

Uit deze gegevens kan worden geconclu-

deerd dat 180 van de 734 stoffen (24,8 procent)

zijn voorzien van een GPS Summary Sheet.

Op basis van de vergelijking is een over-

zicht gemaakt van ondernemingen die nog

geen Summary Sheets via de GPS Portal

beschikbaar hebben gesteld. Het komende

jaar is de VNCI van plan deze ondernemin-

gen actief te benaderen met het verzoek

alsnog sheets beschikbaar te stellen.

Lucht

0

1

2

3

4

5

Spoor Weg Zee Binnenwater Buisleiding Totaal

0

0,5

1

2010 2011

2010 2011

Grafiek 9:Voorvallen per miljoen ton getransporteerd product per modaliteit

Bron: VNCI RC­vragenlijst (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

Product StewardshipGrafiek 10:Aantal voorvallen per miljoen ton getransporteerd product

Page 12: Responsible Care Rapport 2012

NanotechnologieInleiding BiodiversiteitEmissies

naar lucht

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

22 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 23 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

Nanotechnologie

Nanotechnologieën zijn belangrijk voor Nederland.

Zij dragen bij aan de versterking van onze economi-

sche structuur en de concurrentiepositie en zij

bieden mogelijke oplossingen voor problemen op het

gebied van bijvoorbeeld het milieu, de volksgezond-

heid, voeding, een duurzamere energievoorziening

en veiligheid. Nederland draagt zelf via onderzoek,

ontwikkeling en productie actief bij aan het vinden

en realiseren van dergelijke oplossingen. Maar er

zijn ook maatschappelijke zorgen over het omgaan

met stoffen in nanovorm. De komende jaren zal

specifieke Reach-regelgeving worden ontwikkeld.

De afgelopen jaren heeft de VNCI als lid van het

Klankbord Reach actief deelgenomen aan het

maatschappelijke debat over risico’s van stoffen

in nanovorm. Daarnaast was de VNCI betrokken

bij de ontwikkeling van een aantal instrumenten

die gericht zijn op het beheersen van risico’s van

nanodeeltjes, met name op de werkvloer. In de

RC-enquête over 2012 zijn enkele vragen opgenomen

over het (arbo)beleid van ondernemingen op het

gebied van risico’s van nanodeeltjes. Hierover

wordt volgend jaar gerapporteerd.

Emissies naar lucht

In Europa is afgesproken om per lidstaat emissieplafonds voor NOx,

SO2, PM2.5, NH3 en VOS te handhaven. Deze emissieplafonds

(of: National Emission Ceilings - NEC) vormen de basis voor

Nederlands luchtbeleid. In 2012 zijn nieuwe emissieplafonds voor

2020 vastgesteld in het Göteborg-protocol. In 2013, aangemerkt als

‘Jaar van de lucht’, herziet de Europese Commissie het strategisch

beleid voor luchtkwaliteit. De Commissie gebruikt de Göteborg-

plafonds bij het vaststellen van nieuwe NEC-plafonds voor 2020.

Ook voor fijn stof wordt een plafond vastgesteld.

Mede door de inspanningen van de chemische industrie heeft

Nederland de emissieplafonds voor SO2, NMVOS en NH3 gehaald*.

De Nederlandse chemie-industrie heeft een bijdrage geleverd aan

het reduceren van emissies van alle NEC-stoffen. De grafieken 11a

en 11b geven voor al deze stoffen een dalende trend vanaf 2000 weer.

Page 13: Responsible Care Rapport 2012

Biodiversiteit BiodiversiteitEmissies

naar luchtEmissies

naar lucht

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

24 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 25 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

De grafieken tonen tot 2010 de emissies van bedrijven die mee-

deden aan het Milieuconvenant, dat toen afliep. In een tweede lijn

staan de emissies van de VNCI-leden die een milieujaarverslag

hebben ingeleverd. De populaties zijn niet helemaal gelijk, wat het

kleine verschil verklaart.

De emissietrend van SO2 is in 2011 dalend ten opzichte van 2008.

De jaren 2009 en 2010 lieten een kleine trendbreuk naar beneden zien.

Oorzaken daarvan waren tijdelijke emissiereducties door lagere

productie als gevolg van onderhoud of de verslechterde economische

omstandigheden.Blijvendereductieszijnin2011gerealiseerddoor

ingebruikname van een nieuw kraakfornuis dat een laagzwavelige

voeding aankan en door feedstock-verschuiving.

De emissie van NOx in 2010 en 2011 vervolgt na een dip in 2009 de

dalende trend. In 2009 was sprake van lagere producties door de

crisis, wat direct invloed had op de NOx-emissies.

De trend van NMVOS-emissies voor de totale chemische industrie

is licht dalend. In 2012 is het Nationaal Reductie Plan VOS van het

mini sterie van Infrastructuur & Milieu afgerond. De chemische

industrie heeft vanaf 2000 een grote emissiereductie ingezet.

De VNCI concludeert dat de dalende emissietrend wordt gerealiseerd

door de continue aandacht van de productielocaties voor het voldoen

aanBestBeschikbareTechnieken.

De NH3-emissie van de chemische industrie is in grote meerderheid

afkomstig van de kunstmestfabrikanten. Overheidsbeleid voor emissie-

reductie van NH3 richt zich vrijwel uitsluitend op de landbouw,

waar de NH3-emissie substantieel groter is.

In de emissies van fijn stof is geen trend waarneembaar doordat de

nauw keurigheid van de meting van fijnstofemissies nu nog onvol-

doende is. De belangrijke relatie tussen fijn stof en gezondheid, het

beleid dat daarvoor wordt ontwikkeld en de toekomstige NEC-doelen

zijn voor de VNCI aanleiding om ook deze emissies te presenteren.

Biodiversiteit

Wereldwijd neemt het aantal planten- en

diersoorten in hoog tempo af. De belang-

rijkste oorzaak voor het verlies vormen

de activiteiten van de mens. Het behoud

van biodiversiteit is een voorwaarde voor

het voortbestaan van ons leven. Dat is een

feit, en ook de chemische industrie heeft

daarmee te maken. De doelstelling van de

Europese Commissie en de Nederlandse

overheid is om in 2020 het verlies aan

biodiversiteit tot staan te brengen en in

2030 de ecologische voetafdruk van Neder-

land te halveren. De chemische industrie

kan en wil daarin een sleutelrol spelen.

Het jaar 2012 stond bij de VNCI voor een

belangrijk deel in het teken van vergroting

van de bewustwording van het belang van

biodiversiteit en het identificeren van de

rol die de chemische industrie daarin kan

spelen. Dat dit relevant is blijkt ook uit

grafiek 1 Belang diverse aandachtsgebieden

voor duurzaamheid.

In 2013 zal een groep van deskundige leden

de huidige hindernissen en de kortetermijn-

doelstellingen identificeren. Daarnaast zal

een workshop de leden helpen om een

BiodiversiteitsActiePlanoptezettenen

een ‘No Net Loss’ inventarisatie uit te voeren.

In de RC-enquête over 2012 zijn bovendien

aanvullende vragen opgenomen over biodi-

versiteit om inzicht te verwerven in

de voortgang van de integratie van het

onderwerp biodiversiteit in bestaande

management systemen. Voor meer infor-

matie zie ons jaarverslag*. Hier vindt u

ook meer informatie over andere

ontwikkelingen op milieugebied.

Grafiek 11A:Emissies NEC-stoffen naar lucht

Grafiek 11B:Emissies NEC-stoffen naar lucht

Bron: Milieujaarverslagen via Fugro­Ecoplan en o­industries voor cijfers

NMVOS 2000/2001/2002 (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

0

4

8

12

16

2

6

10

14

18Totaal NOx - convenant

NMVOS - Leden Totaal SO2 - convenant SO2 - Leden

NOx - Leden Totaal NMVOS rest - convenant

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

0

1

2

3

4Totaal Fijn stof (<10 micrometer) - convenant

Totaal NH3 - convenant NH3 - Leden

Fijn stof - Leden

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Page 14: Responsible Care Rapport 2012

Energie- convenanten

Energie- convenanten

Ecologische impact chemische industrie

Ecologische impact chemische industrie

Energieverbruik EnergieverbruikCO2-emissie CO2-emissieRoutekaart Routekaart

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

Inleiding Inleiding

26 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 27 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

Routekaart

De VNCI heeft in 2012 de Routekaart Chemie

2030* vervaardigd. De chemische industrie

heeft de sleutel in handen om een substan-

tiële bijdrage te leveren aan de verduurzaming

en CO2-reductie in de eigen maar ook in

andere sectoren. De Routekaart is een

concrete uitwerking van de manier waarop

de chemische industrie die sleutelrol wil

waarmaken. Zij geeft een beeld van de

CO2-reductiepotentie tot 2030 en inzicht in

verschillende oplossingen naar duurzaam-

heid en vitaliteit voor de sector. Dit gebeurt

door actief te werken aan randvoorwaarden

en risico’s en door innovatie te sturen en te

monitoren.Binnendesectorzijnprojecten

geïdentificeerd die op verschillende niveaus

gaan bijdragen aan deze reductie. Na de in-

troductie van de Routekaart is de VNCI actief

aan de slag gegaan met bedrijven, onder meer

om de mogelijkheden van CO2-reductie door

inzet van biocokes, verwaarding van propaan

en certificering van biogas te onderzoeken.

De Routekaart gaat uit van zes oplossingsrichtingen: • energie-efficiency(bestrijdingvan

energieverspilling in industriële

processen);

• vervangingvanfossielebrandstoffen

door hernieuwbare brandstoffen

(biomassa);

• CO2-afvang en -opslag of

-hergebruik;

• sluitingvandeketenvoormaterialen;

• bijdragenaanontwikkelingvan

duurzame producten voor eindge-

bruikers;

• bevorderingvanhernieuwbare

energie (genereren, deelnemen aan

of kopen van hernieuwbare energie).

De chemische industrie verbruikt veel energie. Dit is eigen aan de sector,

die vaak op hoge temperaturen chemische producten maakt. Leden van de

VNCI zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid om de chemie te laten

bijdragen aan een duurzame en energie-efficiënte wereld. Zie het jaarverslag*

voor de ontwikkeling op dit gebied.

Energie en Klimaat

Chris Buijink (secretaris­generaal van het ministerie van Economische Zaken ontvangt de

Routekaart Chemie 2030). Vlnr: Chris Buijink, Gerard van Harten, Colette Alma en Reinier Gerrits

Page 15: Responsible Care Rapport 2012

Energie- convenanten

Energie- convenanten

Ecologische impact chemische industrie

Ecologische impact chemische industrie

EnergieverbruikEnergieverbruik CO2-emissieCO2-emissie RoutekaartRoutekaart

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

InleidingInleiding

28 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 29 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

De Nederlandse chemie neemt in zowel de meerjaren-

afspraken energie-efficiency MJA-3 als MEE (voor ETS-

ondernemingen) deel, en vertegenwoordigt in beide

als individuele sector het grootste energieverbruik.

De rapportages over 2011 van de convenanten MJA-3

en MEE vermelden de efficiencyverbetering van door

de bedrijven gerapporteerde energiebesparende

maatregelen. Volgens de huidige in het convenant

gehanteerde projectenmonitoringmethodiek is er

over 2011 voor 1,5 procent efficiencyverbetering aan

energiebesparende maatregelen gerapporteerd door

de MEE-bedrijven, met daarnaast 0,8 procent aan

besparende maatregelen in de keten. De MJA-

bedrijven hebben gezamenlijk voor 1,9 procent

efficiencyverbetering aan energiebesparende

maatregelen gerapporteerd.

De convenanten MJA-3 en MEE monitoren de jaarlijks

genomen energiebesparende maatregelen. Om over

langere periode te kunnen zien hoeveel de chemische

industrie gerealiseerd heeft op energie-efficiency,

rapporterenwe-opbasisvanCBS-cijfersconformde

Cefic-vragenlijst voor Responsible Care - de ontwikke-

ling van het specifiek energieverbruik (energieverbruik

per ton product). Grafiek 12 met de ontwikkelingen van

energieverbruik van de chemische industrie laat een

positiever beeld zien dan de monitoring van MJA-3- en

MEE, namelijk een verbetering van ongeveer

7 procent ten opzichte van 2010. Dit verschil wordt

naast het verschil in monitoringmethodiek mogelijk

veroorzaakt doordat er verschuivingen zijn in productie-

volumes tussen energie-intensievere en minder

energie-intensieve producten tussen 2010 en 2011,

naast de energie-efficiencyverbetering die in de

convenanten wordt vermeld.

In 2012 is een start gemaakt met het evalueren van de

energieconvenanten MJA3 en MEE. De convenanten

staan politiek onder druk omdat een aantal partijen

in de Tweede Kamer hogere energiebesparingscijfers

(2 procent per jaar) verwacht dan dat een aantal

sectoren, waaronder de chemiedeelnemers aan het

MEE-convenant, kan waarmaken. In het MJA-3-conve-

nant wordt dit percentage over de jaren heen gehaald,

maar niet bij de deelnemers van het MEE-convenant.

Daarbij wordt opgemerkt dat het behalen van 2 procent

efficiencyverbetering per jaar geen voorwaarde of

doelstelling van het MEE-convenant is en sterk

afhankelijk is van hoe efficiënt bedrijven al zijn en in

hoeverre de benodigde technologie en investeringen

voor een additionele verbetering gerealiseerd kunnen

worden.

De sector ervaart beide convenanten als positief.

Ze bieden ook een goed platform om met de overheid

te overleggen over de randvoorwaarden en belem-

meringen voor investeringen in energie-efficiency.

Een van de onderwerpen die in de sector als

onderdeel van de convenanten is opgepakt in 2012,

is het CARE+-project, dat zich richt op energie-

managementsystemen in de chemie.

Tijdens de Stakeholdersdialoog van de VNCI in 2010 kwam de wens

van deelnemers naar voren om een beter inzicht te krijgen in de

ecologische voetafdruk van de Nederlandse chemische industrie.

De sector is daarin uiteraard ook zelf geïnteresseerd, aangezien

het duidelijk maakt waar belangrijke verbeteringen mogelijk zijn.

In 2012 kwamen de eerste resultaten van onderzoek beschikbaar in

het rapport The environmental impact of the Dutch chemical industry.

In 2013 wordt een stakeholderdialoog georganiseerd om dit

onderzoek te bespreken.

Energieverbruik

De staafjes in grafiek 12 geven het totale energieverbruik van de

chemische industrie per jaar weer. Energieverbruik kan op ver-

schillende manieren worden weergeven. Op deze plaats is ervoor

gekozen om alles (bijvoorbeeld ook elektriciteitsverbruik) terug te

rekenen naar een verbruik in tonnen olie (vandaar de toevoeging

‘equivalent’ en 1 kToe = 1000 ton olie equivalent). De hoeveelheid

energie per ton product (ook wel ‘specifiek energieverbruik’ genoemd)

is het energieverbruik gedeeld door het geproduceerde tonnage

in de sector. Dit wordt weergegeven door de blauwe lijn en is af te

lezen op de rechter-as.

De over het geheel dalende lijn duidt op een daling van het gemiddelde

energieverbruik per geproduceerde ton product door de sector.

De kleine stijging in 2009 is te verklaren door onvolledige bezetting

(zeer lage productie in 2009) van de productielijnen. De structurele

daling van het specifieke energieverbruik wordt veroorzaakt door

het nemen van energie-efficiencymaatregelen over de jaren heen.

Daarnaast is de samenstelling van de sector eveneens van invloed op

het specifiek energieverbruik: volumeverschuivingen tussen ener-

gie-intensieve producten en minder energie-intensieve producten.

EnergieconvenantenEcologische impact Nederlandse chemische industrie

Grafiek 12:Energieverbruik chemische industrie

Bron: CBS (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

2003

6500

7000

7500

8000

8500

9000

0

0,05

0,1

0,15

0,2

0,25Tonnes of oil equivalent, toes Specific energy consumption (ratio)

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Page 16: Responsible Care Rapport 2012

Energie- convenanten

Ecologische impact chemische industrie

Energieverbruik CO2-emissieRoutekaart

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

Inleiding

31 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGE

CO2-emissie

Grafiek 13 toont de directe en indirecte CO2-emissies. De totale

CO2-emissies zijn in 2011 gedaald door een combinatie van

verbetering van de energie-efficiency en over de gehele sector

gemiddeld licht afnemende productie (binnen de sector zijn er op

bedrijfsniveau verschillen in de productievolumeontwikkelingen).

Directe emissies zijn het resultaat van het verbruiken van brandstof

voor de productie van warmte en elektriciteit. Indirecte emissies

komen tot stand door de inkoop van energie uit andere bronnen.

RC-prijsDe Responsible Care­prijs* is dé prijs voor

projecten in de chemische industrie die de

prestaties voor veiligheid, gezondheid, milieu,

duurzame ontwikkeling en ketenbeheer

steeds verder verbeteren. Initiatiefnemer

VNCI reikt sinds 1999 elk jaar de prijs uit

aan het meest inspirerende en aanspreken-

de project. In 2012 werden drie projecten

genomineerd. Voor het eerst in het bestaan

van de prijs werden twee inzendingen tot

winnaar uitgeroepen: AkzoNobel met het

project ‘Duurzaam ontvetten en ontwateren

van dierenhuiden’ en Teijin Aramid met een

‘Proactief recyclingprogramma’.

ErwaseeneervollevermeldingvoorSABIC,

dat in het project Matchback zorgde voor

efficiënt vervoer van chemicaliën. AkzoNobel

won later in het jaar ook de Europese

Responsible Care-award 2012.

In totaal waren er in 2012 vijftien inzendingen

en kon het publiek meestemmen via een

online verkiezing. De onafhankelijke jury,

bestaande uit vertegenwoordigers

van overheid, MVO Nederland en chemie-

bedrijven, nam deze uitslag mee in haar

uiteindelijke beslissing.

De winnende projecten

Teijin Aramid bouwt in Arnhem en Emmen

aan een fabriek en een wereldwijde infra-

structuur om overgebleven Twaron®, de

supersterke en lichte kunstvezel uit eigen

koker, terug te halen en te verwerken tot

nieuwe producten. Deze aramidevezel wordt

onder andere gebruikt in kogelwerende ves-

ten, brandwerende kleding en autobanden.

Het recyclingprogramma zorgde in de af-

gelopen jaren onder meer voor ruim 50.000

ton minder CO2-emissie.

AkzoNobel heeft een nieuwe methode

ontwikkeld om dierenhuiden te ontdoen van

vet en water. Deze stap is nodig voordat er

bijvoorbeeld leer of voeding van gemaakt

kan worden. Traditioneel gebeurt dit op

milieuonvriendelijke wijze: er zijn veel

energie, water en chemicaliën bij nodig.

AkzoNobels technologie is vriendelijker

voor het milieu, bespaart afvalwater,

en levert waardevoller vet op. Momenteel

werkt het chemiebedrijf aan de fabriek

waar de technologie wordt toegepast.

SABICzorgtersamenmetMarkiezaat

Container Terminal voor dat containers niet

onnodigleegvervoerdworden.SindsSABIC

de containers efficiënter gebruikt, is er al

700 ton CO2-emissie bespaard.

Grafiek 13:CO2-emissie chemische industrie in Nederland (leden en niet-leden)

Bron: CBS (voor uitleg over validatie zie appendix 1)

2003

0

5

10

15

20

25directe CO2 emissie indirecte CO2 emissie

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

VOLGENDE »« VORIGE30 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

De winnaars van de RC­prijs 2012

Page 17: Responsible Care Rapport 2012

Rapportageproces RapportageprocesVerantwoording totstandkoming

Verantwoording totstandkoming

Definities DefinitiesVolledigheid VolledigheidNauwkeurigheid

en validatieNauwkeurigheid

en validatieDe scope

van dit verslagDe scope

van dit verslag

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

32 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 33 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

De scope van dit verslag

De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) is

al meer dan negentig jaar de branchevereniging van de chemische

industrie in Nederland. In de gehele keten van grondstof tot eind-

product vertegenwoordigt de VNCI de bedrijven die met behulp van

chemische processen hun producten maken. De vereniging wil op-

timale voorwaarden creëren voor het functioneren van de chemische

sector om zijn groei en kwaliteit te bevorderen. Het VNCI-bureau in

Den Haag voert de besluiten van de leden uit en ondersteunt hen

waar mogelijk. Deze rapportage maakt inzichtelijk hoe de VNCI-

leden in de dagelijkse praktijk invulling geven aan het RC-program-

ma en welke doelstellingen de vereniging zelf nastreeft met het

programma. Vanwege de continue aandacht voor het thema veilig-

heid krijgt het in dit rapport net als vorig jaar veel aandacht.

Rapportageproces

Voor het rapport maakt de VNCI gebruik van informatie afkomstig

vanondermeerhetCBS.Dezeinformatieomvatdegehelesector

chemie. Daarnaast is een deel van de informatie afkomstig van

Fugro­Ecoplan B.V.* De rapportage van bijvoorbeeld transportinci-

denten en arbeidsveiligheid is gebaseerd op jaarlijks door de leden

verstrekteinformatie.Belangrijkomtevermeldenisdatdedata

die de basis vormen van dit verslag afkomstig zijn van verschillende

bronnen met elk een eigen scope. Per grafiek is de bron aangegeven.

Verantwoording totstandkoming en keuzevan de onderwerpen

Responsible Care® is het wereldwijde initiatief van de chemische

industrie om continu haar prestaties op het gebied van veiligheid,

gezondheid en milieu te verbeteren. Het programma streeft deze

doelstelling na door op vrijwillige basis initiatieven in te voeren voor

samenwerking met de overheid en andere stakeholders. De VNCI

heeft zich in 1992 aangesloten bij het Responsible Care-initiatief,

dat inmiddels in meer dan 53 landen is ingevoerd. Sinds 2006 ligt

het accent meer op duurzaam ondernemen, een verbeterd

ketenbeheer en transparantie. De hoofdstukken in dit rapport zijn

gebaseerd op de belangrijkste pijlers van Responsible Care (Global

Charter), aangevuld met actuele informatie die relevant is voor

Responsible Care.

Definities

De VNCI rapporteert jaarlijks de Responsible Care-indicatoren

(KPI’s – key performance indicators) aan Cefic en de International

Council of Chemical Associations (ICCA). De definities van deze

indicatoren zijn vastgelegd in de ICCA Guidance for Reporting

Performance*(november2010).DegebruikteCBS-gegevenszijn

afkomstigvanCBSStatlineengebaseerdopdeofficiëlenomencla-

tuur.DemilieugegevenszijnafkomstigvanFugro-EcoplanB.V.

De indicatoren zoals bevraagd in de transportincidenten- en

arbeidsveiligheidsenquête van de VNCI zijn gedefinieerd volgens

hieronder genoemde definities:

LoPC Cefic* - definitie

LoPC CCPS/ API* - definitie

Definities van LTI, GPS en Transport zijn hier* te vinden.

Volledigheid

Van drie VNCI-leden zijn de RC-enquêteresultaten niet ontvangen.

Deze drie bedrijven vertegenwoordigen slechts 1,5 procent van de

omzet van de VNCI-leden. De bedrijven in kwestie zijn benaderd en

in overleg met het VNCI-management worden afspraken gemaakt

over de aanlevering van de gegevens.

Nauwkeurigheid en validatie

De nauwkeurigheid van de data uit de RC-enquête wordt aan de

basis bepaald door de definities van ICCA en Cefic. Uit de praktijk

blijkt dat bedrijven de definities niet altijd volledig (kunnen) volgen.

Het is belangrijk de informatie in dit licht te beschouwen. Daardoor

geven de grafieken een indicatie voor de geleverde performance en

laten ze vooral trends zien of de relatieve ontwikkelingen.

De RC-data worden alleen op VNCI-niveau gevalideerd.

Dit betekent dat de VNCI steekproefsgewijs de aangeleverde

data controleert op anomalieën (fouten bij invullen, eenheden die

niet kloppen) en een vergelijking op bedrijfsniveau maakt met de

data van vorige jaren. Daarnaast wordt nauw samengewerkt met

de inhoudelijk deskundigen die de relevante data en analyses

aangeleverd krijgen. Eventuele bijzonderheden worden terug-

gekoppeld en onderzocht.

Page 18: Responsible Care Rapport 2012

Sleutelelementen SleutelelementenKernprincipes Kernprincipes

Responsible Care Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security Veiligheid, gezondheid en security

Transport Transport

Product Stewardship Product Stewardship

Milieu Milieu

Energie en klimaat Energie en klimaat

RC-Prijs RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon Colofon

34 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 35 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

1 In deze tabel is een aantal relevante voorbeelden opgenomen; het gaat hierbij niet om een uitputtend overzicht. * Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud. 1 In deze tabel is een aantal relevante voorbeelden opgenomen; het gaat hierbij niet om een uitputtend overzicht. * Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

1. Voortdurend de kennis van en de prestatie voor veiligheid,

gezondheid en milieu van onze technologieën, processen

en producten tijdens hun gehele levenscyclus verbeteren

om schade aan mensen en het milieu te voorkomen.

Grafieken met onder meer LTI, LoPC en Sterfgevallen staan

weergegeven in onderliggend RC-rapport.

2. Efficiënt gebruikmaken van de hulpbronnen en het afval

tot een minimum beperken

Deze ambitie is vastgelegd in de Routekaart Chemie* en zal

moeten resulteren in een daling van de CO2-emissie.

3. Op een open wijze verslag uitbrengen over de prestaties,

resultaten en tekortkomingen.

Zie onderliggend RC-rapport.

4. Naar mensen luisteren, zich voor hen inzetten en met

hen samenwerken om hun zorgen en verwachtingen te

begrijpen en te adresseren.

Tweejaarlijks doet Cefic een onderzoek naar het imago van

de chemische industrie: The Pan-European Public Opinion

Survey (PES), de resultaten zijn per land uitgesplitst. Dit is

alsindicatoropgenomeninhetVNCIBeleidsplan2011-2015.

Verder past een groot deel van de VNCI-activiteiten bij dit

principe, zoals Veiligheid Voorop*, open dagen en ook stake-

holderdialogen georganiseerd door bedrijven en de VNCI.

5. Samenwerken met overheden en organisaties voor

de ontwikkeling van doeltreffende wetten en normen.

-GeborgddoordeelnamevandeVNCIaandeLATRB

(LandelijkeAanpakToezichtRisicobeheersingBedrijven)

en de Regiegroep) (2012).

- Volgen van regelgevingstrajecten in 2012 door juridische

afdeling VNCI.

6. Hulp en advies geven om een verantwoord beheer van

chemische stoffen te bevorderen voor iedereen die ermee

in aanraking komt en de stoffen gebruikt in de productketen.

Zie onderdeel over Product Stewardship in dit RC-rapport.

Kernprincipes1 invulling1 Sleutelelementen1 invulling1

1.DeBeleidsprincipesvandenationaleResponsible

Care-programma’s invoeren.

Voor 2012 conform RC-rapport 2010 en 2011.

2. Zich committeren aan bevordering van duurzame

ontwikkeling.

Dit wordt onder andere onderbouwd in de Visie 2030-2050,

in de Routekaart Chemie en door het uit te brengen Duur-

zaamheidsrapport.

3. Voortdurend de prestaties verbeteren en er verslag

van doen.

Zie onderliggend RC-rapport.

4. Wereldwijd het beheer van chemische producten verbete-

ren via Product Stewardship.

Zie onderdeel over Product Stewardship.

5. De uitbreiding van het Responsible Care-programma in de

hele waardeketen van de industrie bevorderen.

Veiligheid Voorop, levenscyclus-analyses, ketenstudies en

ook het Safety Quality Assesment System* (SQAS) zijn hier

voorbeelden van.

6. Actief nationale en internationale beheersprocessen voor

Responsible Care steunen.

Voor 2012 conform tekst RC­rapport 2011.

7. De verwachtingen van de stakeholders over de activiteiten

en de producten van de chemische industrie managen.

Tweejaarlijks doet Cefic een onderzoek naar het imago van

de chemische industrie: Pan-European Public Opinion Sur-

vey (PES), de resultaten zijn per land uitgesplitst. Dit is als

indicatoropgenomeninhetVNCIBeleidsplan2011-2015.

Verder past een groot deel van de VNCI-activiteiten bij dit

element, zoals Veiligheid Voorop*, contacten met overheden

en ook stakeholdersdialogen georganiseerd door bedrijven

en de VNCI. In duurzaamheidsverslagen geven bedrijven

vaak de resultaten van de stakeholderdialogen weer.

8. Relevante middelen inzetten om Responsible Care

effectief in te voeren.

RC-coördinatie is belegd bij lidbedrijven en bij VNCI-mede-

werker.BudgetRCisgelijkgebleventenopzichtevan2011.

In het RC-rapport van 2011 is de werking en opzet van het RC-systeem toegelicht. In onderstaande tabel staat de invulling van

de kernprincipes en de sleutelelementen.

In het RC-rapport van 2011 is de werking en opzet van het RC-systeem toegelicht. In onderstaande tabel staat de invulling van

de kernprincipes en de sleutelelementen.

Page 19: Responsible Care Rapport 2012

Colofon

Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security

Transport

Product Stewardship

Milieu

Energie en klimaat

RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

36 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012 37 | VNCI Responsibe Care Rapport 2012

* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.* Door op links met een * te klikken verlaat u de door KPMG geverifieerde inhoud.

VOLGENDE »« VORIGEVOLGENDE »« VORIGE

ColofonVereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI)Postbus 443

2260 AK Leidschendam

Telefoon: +3170 337 87 87

E-mail: [email protected]*

www.vnci.nl*

mei 2013

Projectleiding: Arnout Schikhof

Vormgeving: Picard - merkmeesters

Teksten: VNCI, Jos de Gruiter

Eindredactie: Marloes Hooimeijer Teksten

Foto’s: Robert Heezen, Casper Rila, Shutterstock,

Charlotte Grips Fotografie, VNCI.

Hoewel bij deze publicatie uiterste zorg is nagestreefd, kan voor

eventuele fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en

aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen

aansprakelijkheid, noch voor schade, van welke aard ook, die het

directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die

(mede) gebaseerd zijn op de informatie uit deze uitgave.

© Copyright 2013, VNCI, Leidschendam

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens-

bestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,

hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige

andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming

van de uitgever: VNCI, Postbus 443, 2260 AK Leidschendam.

Page 20: Responsible Care Rapport 2012

Responsible Care

Responsible Care en duurzaamheid

Responsible Care en managementsystemen

Voorwoord

Onafhankelijk assurance-rapport

Veiligheid, gezondheid en security

Transport

Product Stewardship

Milieu

Energie en klimaat

RC-Prijs

Appendix 1 - Rapportageprincipes

Appendix 2 - Relaties met sleutelelementen en kernprincipes

Colofon

Responsible Care Rapport 2012

VNCIBezoekadres Castellum (ingang C), Loire 150, 2491 AK Den Haag

Postadres Postbus 443, 2260 AK Leidschendam

T 070 337 87 87 F 070 320 39 03 E [email protected] I www.vnci.nl