Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

38
1 › 38 faculteit der letteren faculteitsbestuur REORGANISATIEPLAN Faculteit der Letteren - CONCEPT - 3 april 2013

Transcript of Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

Page 1: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

1 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

REORGANISATIEPLAN

Faculteit der Letteren

- CONCEPT -

3 april 2013

Page 2: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

2 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Inhoudsopgave

1. Inleiding reorganisatie Faculteit der Letteren 2

2. Financieel kader van de organisatie/meerjarenbegroting 6

3. Leerstoelgroepen en organisatieonderdelen die betrokken zijn

bij de reorganisatie 10

4. Beschrijving van de nieuwe organisatie 13

5. Boventalligheid 23

6. Communicatieplan 25

7. Tijdschema 27

Bijlagen:

1. Melding Reorganisatie Faculteit der Letteren 30

2. Omschrijving huidige situatie van overige taal-

en cultuuronderdelen 36

3. Achtergrondinformatie over de opleidingen ETC en KCM 37

Page 3: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

3 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

1. Inleiding reorganisatie Faculteit der Letteren

1.1 Aanleiding tot de reorganisatie

De Faculteit der Letteren heeft in het begin van 2012 een herstructurering ingezet. In het Visie-plan ‘Naar een duurzame en compacte faculteit’ uit februari 2012 is uiteengezet hoe de faculteit met inachtneming van de doorvoering van structurele bezuinigingen van € 2,5 miljoen per jaar een brede faculteit met een rijk aanbod aan geesteswetenschappelijke opleidingen wil blijven. Het faculteitsbestuur koos voor een compacte faculteit met behoud van de bestaande hoofdvak-programma’s en voor het verminderen van het aantal masterprogramma’s, specialisatiepro-gramma’s, vrije-ruimtevakken en minorprogramma’s. Bovendien werd met de oprichting van een brede bachelor Europese Talen en Culturen, waarin twaalf talenopleidingen werden samen-gevoegd, beoogd meer studenten voor de talenopleidingen te trekken en zo de inkomsten van de faculteit te vergroten. Het faculteitsbestuur achtte deze maatregelen noodzakelijk om een le-vensvatbare faculteit in stand te houden met nog steeds een breed palet aan opleidingen.

Deze maatregelen bleken echter onvoldoende bij te dragen aan het oplossen van de financiële problemen. Op 23 oktober 2012 heeft het College van Bestuur de meerjarenbegroting van de faculteit der Letteren voor de planperiode 2013-2016 afgekeurd. Het tekort zou volgens deze begroting oplopen tot bijna € 8 miljoen in 2016. Het College van Bestuur gaf de faculteit de op-dracht om plannen te ontwikkelen met als einddoel een sluitende begroting in 2016. Voorwaar-de daarbij was dat niet rendabele onderdelen (opleidingen en specialisaties met geen of te wei-nig studenten) af- of omgebouwd moesten worden. Onder die voorwaarde was het College van Bestuur bereid de faculteit financieel te ondersteunen bij innovaties voor het versterken van studentrijke opleidingen en het opzetten van nieuwe opleidingen die inspelen op een maat-schappelijke behoefte en waarvoor substantiële belangstelling van (aankomende) studenten kan worden verwacht.

Op 12 november 2012 hebben het College van Bestuur en het faculteitsbestuur overeenstem-ming bereikt over de plannen en de noodzakelijkheid van een reorganisatie. De reorganisatie wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen van 2008.

Het Faculteitsbestuur hoopt dat de reorganisatie niet alleen bijdraagt aan een structurele verbe-tering van de financiële positie, maar ook ruimte biedt voor de herstructurering van de faculteit. Uiteraard is een reorganisatie zowel voor de medewerkers die het treft als de medewerkers die de nieuwe organisatie moeten opbouwen een zware fysieke en/of geestelijke belasting. Het be-stuur streeft met de nieuwe organisatie naar een levensvatbare faculteit in 2014 met aanspre-kende opleidingsprogramma’s met voldoende studenteninstroom en ondersteund door goed onderzoek.

1.2 Beleidsmatige uitgangspunten en doelstelling reorganisatie

De reorganisatie is onderdeel van de herstructurering van de Faculteit der Letteren. De her-structurering is gericht op het realiseren van een duurzame, compacte faculteit met een sluiten-de begroting aan het einde van de begrotingstermijn (2016). De Faculteit der Letteren wil een grote diversiteit aan verweven wetenschappelijke onderzoekterreinen en academische opleidin-gen blijven aanbieden.

Uitgangspunt bij de herstructurering is een driedeling binnen de opleidingen van de faculteit:

a. Versterken rendabele afdelingen en opleidingen.

Opleidingen die, naast wetenschappelijk, ook maatschappelijk aantrekkelijk en studentrijk zijn, worden versterkt. Een groot deel van de door het CvB beschikbaar gestelde innovatie-gelden wordt ingezet bij deze opleidingen.

6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
Page 4: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

4 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

b. Innoveren van afdelingen en opleidingen

De faculteit zal inzetten op het innoveren van opleidingen waarbinnen de studentenin-stroom vergroot kan worden. Aan deze opleidingen zal indien nodig specifieke expertise worden toegevoegd. Ook zullen nieuwe opleidingen gestart worden op voor studenten aan-trekkelijke en wetenschappelijk en maatschappelijk interessante gebieden.

c. Reorganiseren van afdelingen en opleidingen die niet rendabel zijn of overformatie ken-nen.

De meest onrendabele opleidingen/specialisaties zullen worden afgebouwd. De afdelin-gen/leerstoelgroepen die deze opleidingen verzorgen zullen daartoe worden gereorgani-seerd. Ook afdelingen die overformatie kennen zullen worden gereorganiseerd. Bij de te re-organiseren eenheden wordt zoals in de melding van de reorganisatie aangegeven, maxi-maal 25 fte gereduceerd op basis van de peildatum 1 februari 2013.

De plannen voor onderdeel c. worden in dit reorganisatieplan aangegeven. Onderdeel a. Ver-sterken rendabele afdelingen en opleidingen en onderdeel b. Innoveren van afdelingen en op-leidingen zijn geen onderdeel van de formele reorganisatie.

Uitgangspunt bij de reorganisatie is dat de maatregelen primair zijn gericht op het onderwijs-aanbod. Leidend daarbij is de methodiek van het berekenen van de formatie in fte’s die nodig zijn voor het realiseren van het onderwijsaanbod. De fte’s voor onderzoek zijn aan deze onder-wijs-fte’s gekoppeld, in principe in de verhouding 40% onderzoek staat tot 60% onderwijs.

De doelstelling van de reorganisatie is drieledig:

I. Verminderen van het onderwijsaanbod

De meest onrendabele opleidingen/specialisaties, met te weinig instroom per jaar, wor-den afgebouwd. De leerstoelen die opleidingen/specialisaties verzorgen die afgebouwd zullen worden omdat ze niet rendabel zijn, zijn betrokken in de reorganisatie. Deze op-leidingen/specialisaties worden vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden aan nieuwe studenten. De datum voor de nieuwe situatie is 1 september 2013. De formatie verbonden aan deze opleidingen/specialisaties is op 1 september 2014 opgeheven.

II. Reduceren van overformatie

- Overformatie die vastgesteld is op grond van de moduleberekeningen wordt terug-gebracht tot het niveau dat nodig is om de facultaire opleidingen uit te voeren. Hierbij zal uitgegaan worden van de voor de uitvoering van de opleidingen benodig-de expertises.

- Het aantal minoren binnen de faculteit wordt teruggebracht naar een aanbod over-eenkomstig het aantal eerstejaarsinstromers (in groepen van 20 studenten). Dit draagt bij aan de overformatie in de komende periode.

- Opleidingen - zowel op bachelor- als masterniveau - worden samengevoegd of moe-ten meer samenwerken ten behoeve van een betere profilering om daarmee voor studenten aantrekkelijker programma’s te creëren. Ook dit draagt bij aan de ge-noemde overformatie.

- De leerstoelen die op grond van de moduleberekeningen structurele en/ of door ge-wijzigd facultair beleid onstane overformatie kennen, zijn onderdeel van de reorga-nisatie. De datum voor de nieuwe situatie is 1 september 2013. De overformatie is op 1 september 2014 opgeheven.

6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
Page 5: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

5 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

III. Saneren bedrijfsmatige onderdelen die niet rendabel zijn

Voor bedrijfsmatige onderdelen van de faculteit die geen sluitende begroting kennen, zal worden vastgesteld welke formatie nodig is om de opdrachten te vervullen. De datum voor de nieuwe situatie is 1 september 2013. De overformatie is op 1 september 2014 opgeheven.

In dit reorganisatieplan wordt in detail aangegeven hoe de reductie van de formatie zal worden bereikt.

1.3 Melding

Het CvB heeft zijn plannen tot reorganisatie van de Faculteit der Letteren conform de desbetref-fende bepalingen van de CAO Nederlandse Universiteiten (CAO NU) en conform de Reorganisa-tiecode Rijksuniversiteit Groningen 2008 aan het Lokale Overleg (LO) en de Universiteitsraad (UR) gemeld.

De UR heeft het CvB verzocht een globale weergave zonder te veel detailleringen in de Melding op te nemen. De UR heeft in januari 2013 een positief advies ten aanzien van de Melding uitge-bracht. Daarna heeft het CvB begin februari 2013 de reorganisatie officieel afgekondigd. Deze melding is als bijlage opgenomen in bijlage 1.

Het LO heeft in januari 2013 als reactie op de concept-melding aangegeven dat het tijdpad tot de daadwerkelijke uitvoering van de reorganisatie, indien mogelijk, korter zou moeten. Verder was het LO met het CvB van mening dat het opstellen van een sociaal plan voor deze reorganisatie noodzakelijk is. Het concept sociaal plan wordt separaat meegestuurd met dit concept reorgani-satieplan.

1.4 Leiding van de reorganisatie (LvdR)

Op maandag 4 februari 2013 heeft het College van Bestuur de melding van reorganisatie van de Faculteit der Letteren vastgesteld en daarmee definitief besloten tot reorganisatie. De leden van het faculteitsbestuur (Decaan prof. dr. G.C. Wakker, Vice-decaan prof. dr. D.J. Wolffram en Ph Middelen E.C.W.Dietrich) zijn door het College aangewezen als leiding van de reorganisatie, waarbij de decaan als voorzitter functioneert. De leiding van de reorganisatie wordt bij zijn werkzaamheden ondersteund door de bestuurssecretaris, drs. M.I. van Dijk, een extern advi-seur, mr. M.C. Proost en door de HR-adviseurs. Ook vanuit de andere HR-diensten is er juridi-sche en procedurele ondersteuning om dit reorganisatietraject voor de medewerkers zorgvuldig te laten verlopen en betrokken medewerkers zo goed mogelijk te ondersteunen.

In overeenstemming met de Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen 2008 heeft de LvdR een communicatieplan opgesteld, dat als hoofdstuk 6 deel van dit reorganisatieplan uitmaakt.

Page 6: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

6 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

2. Financieel kader van de organisatie/

meerjarenbegroting

2.1 Algemeen

Sinds 2008 is het aandeel van de faculteit in het flexibele deel van de universitaire bekostiging met ruim 3% gedaald, waardoor de faculteit jaarlijks meer dan drie miljoen euro minder inkom-sten kent. Daarentegen zijn de kosten gestegen, mede als gevolg van uitbreiding van taken en door autonome prijsstijgingen, die niet of niet volledig gecompenseerd zijn. De cumulatie van deze financiële ontwikkelingen maakt forse ingrepen in de bedrijfsvoering noodzakelijk. Uit-gaande van de Financiële Kaderstelling 2013-2016 zullen de algemene inkomsten qua omvang redelijk stabiel zijn, maar daarin zijn alle negatieve effecten al verwerkt. Bij het niet verlagen van de uitgaven loopt het facultaire tekort op tot M€ 7,7 in 2016 (concept meerjarenbegroting 13 september 2012). Om eind 2016 weer over een bescheiden algemene reserve te kunnen beschik-ken moeten de lasten in 2014 t/m 2016 jaarlijks gemiddeld met M€ 2,5 worden verlaagd. Deze verlaging is structureel van aard en dient gerealiseerd te worden door het terugbrengen van de personele lasten1.

2.2 Financieel kader van de faculteit

Detailstaten Meerjarenperspectief (van sept. 2012)

Begroting regulier 2013 2014 2015 2016

Totaal baten 33.7 38 31.926 31.7 7 7 31.445

Personeelslasten 29.481 28.7 28 28.285 27 .461

Taakstellende verlaging -1 .250 -2.500 -3.810

Personeelslasten na verlaging 29.481 27 .47 8 25.7 85 23.651

Overige lasten 6.251 5.801 5.566 5.534

Totaal lasten 35.7 32 33.27 9 31.351 29.185

Saldo -1 .994 -1 .353 426 2.260

Algemene reserve ultimo -82 -1 .435 -1 .009 1.251

NB1: Het meerjarenperspectief 2014-2016 is ontleend aan de (afgekeurde ) concept meerjaren-begroting 2013-2016 van september 2012. De taakstellende verlaging van de personeels-lasten is conform afspraken met het College van Bestuur op 12 november 2012. De kolom ‘begroting 2013’ is conform de door het CvB vastgestelde Detailstaten 2013. Het meerja-renperspectief is niet vastgesteld door het CvB maar aangehouden.

NB2: Blijkens bovenstaande opstelling zal er bij realisatie van de bezuinigingsmaatregelen in 2016 een exploitatieoverschot van M€ 2,3 ontstaan. Dit effect ontstaat omdat de volle omvang van de bezuiniging niet in één keer is ingeboekt, maar oplopend. De gemiddelde inkrimping van de personele uitgaven komt op M€ 2,5 per jaar te liggen.

1 De Overige lasten budgetten zijn reeds – waar mogelijk - met 10% verlaagd sinds 2011.

Page 7: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

7 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

2.3 Financieel kader van leerstoelgroepen

Leerstoelgroepen hebben geen eigen financieel of formatief kader. Bepalend voor hun omvang is de vraag naar hun expertise vanuit de afdelingen die de opleidingen verzorgen. De omvang van de voor de opleidingen benodigde wetenschappelijke staf is afhankelijk van onder andere aan-tallen studenten, aantallen afgestudeerden, aantallen aangeboden modules en de te hanteren werkvormen. Wetenschappelijk personeel vanaf de rang Universitair Docent komt in aanmer-king voor onderzoektijd. De onderzoektijd bedraagt m.u.v. Archeologie voor alle opleidingen 40% van de aanstellingsomvang. De onderzoektijd is een afgeleide van de toegekende onder-wijstijd. Waar mogelijk en verantwoord worden Docenten (zonder onderzoektijd) ingezet in bachelor onderwijs. Er wordt gestreefd naar een gezonde verhouding tussen de onderwijs- en onderzoektijd in leerstoelgroepen en afdelingen.

Aan opleidingen (afdelingsbesturen) wordt onderwijsformatie toegekend aan de hand van het facultaire onderwijsmodel. De afdelingsbesturen halen de voor de opleidingen benodigde exper-tise uit de leerstoelgroepen. Is er een tekort aan formatie in de leerstoelgroepen, kwalitatief dan wel kwantitatief, dan wordt additioneel personeel tijdelijk ingehuurd. Blijkt het tekort van struc-turele aard dan kan een vacature worden vrijgegeven. Bij de omgekeerde situatie – er wordt minder capaciteit uit de leerstoelgroep afgenomen –wordt onderzocht of staf op andere taken kan worden ingezet. Lukt dit tijdelijk niet of niet geheel, dan is er sprake van frictieruimte. Blijkt de frictieruimte structureel – om welke reden dan ook - dan is er boventalligheid of overbezet-ting in een leerstoelgroep.

Basis voor toekenning van formatie is de omvang van onderwijstaken. Daarbij geldt in algemene zin dat een staflid voor de verzorging van een onderwijsmodule met 10 ECTS studielast 0,1 fte aan onderwijstijd2 toegewezen krijgt, uitgaande van 20 studenten per groep. Bij 40 studenten wordt 0,2 fte beschikbaar gesteld. In de masterfase wordt met een groepsgrootte van 15 studen-ten gerekend.

2.4 Financierbaarheid van het facultaire model

De onderwijslast is 60 ECTS per jaar per student. Voor het verzorgen van het onderwijs aan een groep van 20 bachelor studenten (of 15 master studenten) heeft een afdeling recht op 0,6 fte onderwijsformatie. De kosten van het reguliere wp bedragen gemiddeld K€ 87 per fte wp. 60% hiervan is € 52.000.

De jaarlijkse opbrengst van een groep van 20 bachelor studenten via het universitaire allocatie-model is voor de faculteit 20 x € 2475 (inschrijvingsgeld) + 20 x € 825 (1/3 diplomageld) = € 66.000.

Deze opbrengst per groep is de meest ideale situatie. In de praktijk zijn de groepen vaak kleiner, bijvoorbeeld als gevolg van geringere instroom. Ook behalen niet alle studenten hun diploma. Gevolg is dus minder opbrengst bij een gelijkblijvende personele inzet. Hoe meer kleinere groe-pen en hoe minder diploma’s, des te inefficiënter de stafinzet is.

Het hierboven gepresenteerde positieve verschil tussen personele kosten en bekostiging dient derhalve onder andere om inefficiëntie in groepsgrootte en rendement te dekken. Ook delen van de onderzoektijd moeten hieruit worden gefinancierd, tenzij de desbetreffende stafleden vol-doende extern onderzoekgeld weten te genereren.

Algemeen moet gesteld worden dat het facultaire model voor de taakverdeling financierbaar is mits er voldoende grote groepen studenten zijn en er voldoende rendement (lees aantallen di-ploma’s) is.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de studenteninstroom bij de kleine op-leidingen in de periode 2008-2011. Tevens is een tabel opgenomen waaruit het aantal behaalde propedeuse- en bachelor-bullen is af te lezen.

2 Voor een 10 ECTS-bachelormodule met minder dan 8, en voor mastermodules met minder dan 6 stu-denten is de norm 0,05 fte.

6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
Page 8: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

8 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Studenteninstroom propedeuse 2008-2011 kleine opleidingen

Opleiding / specialisatie: 1 okt.

2008-2009

2009-2010

2010-2011

2011-2012

Scandinavische t&c

Deens 1 1 1 1

Noors 8 8 4 6

Zweeds 9 9 4 8

Finoegrische t&c

Fins 4 7 3 5

Hongaars 3 1 1 0

Finoegrische taalw. 0 0 0 0

Romaanse t&c

Frans 28 16 13 17

Italiaans 5 9 5 17

Spaans 35 34 23 27

TCMO / MOS 12 20 15 18

Kunstgeschiedenis 49 46 35 24

GLTC 8 12 13 19

Friese t&c 4 7 0 2

Slavische t&c 14 10 14 10

Informatiekunde 8 11 11 18

Behaalde prop. Bullen t/m 31 aug. 2008-2009

2009-2010

2010-2011

2011-2012

Scandinavische t&c 6 9 12 15

Deens 1 0 3 2

Noors 1 4 4 3

Zweeds 4 5 5 10

Finoegrische t&c 6 6 6 5

Fins 4 5 3 4

Hongaars 2 0 2 1

Finoegrische taalw. 1

Romaanse t&c 24 36 41 57

Frans 7 14 15 17

Italiaans 3 2 7 9

Spaans 14 20 17 30

TCMO / MOS 4 5 9 14

Kunstgeschiedenis 31 27 26 24

GLTC 8 7 8 15

Friese t&c 4 7 2 2

Slavische t&c 4 9 6 4

Informatiekunde 9 3 8 12 Behaalde Bachelor bullen: t/m 31 aug.

2008-2009

2009-2010

2010-2011

2011-2012

Scandinavische t&c 14 12 7 13

Deens 1 0 1 2

Noors 0 0 0 0

Zweeds 13 12 6 11

Page 9: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

9 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Finoegrische t&c 3 4 3 2

Fins 2 4 2 1

Hongaars 1 0 1 1

Romaanse t&c 41 29 22 49

Frans 18 10 10 15

Italiaans 11 7 2 6

Spaans 12 10 10 28

TCMO / MOS 7 4 10 6

Kunstgeschiedenis 27 20 43 34

GLTC 6 11 4 11

Friese t&c 4 2 1 5

Slavische t&c 3 7 7 6

Informatiekunde 10 8 5 8

Instroom eerste jaar af te bouwen talen studiejaar 2012-2013

Fins 1 Hongaars 0 Deens 1 Noors 0

2.5 Personele en financiële consequenties

De nu geïdentificeerde uitstroom (die – deels - niet vervangen zal worden, zie hieronder) is als volgt:

5,4 fte wegens pensionering 2014 t/m 2016;

6,0 fte wegens afloop tijdelijk dienstverband in 2013 t/m 2015;

21,7 fte wegens beëindiging dienstverband (herplaatsing dan wel ontslag).

Totaal 33,1 fte, waarvan 3,4 fte van het ETOC

Bij de bepaling van het effect op de reguliere begroting blijft de reductie van de ETOC-fte’s bui-ten beschouwing, immers, deze fte’s vallen onder de projectmatige activiteiten.

Derhalve resteert een bezuiniging van 29,9 fte.

Bij een gemiddelde personeelslast van K€ 87 betekent dit een reductie van de personeelslasten met K€ 2601. Hierbij moet opgemerkt worden dat in het bovenstaande financiële kader (= meerjarenbegroting 2013-2016) al rekening gehouden was met het niet herbezetten van een aantal posities (5,0 fte vast en 2,5 fte tijdelijk, samen 7,5 fte). Resteert nu een additionele bezui-niging van 29,9 -/- 7,5 = 22,4 fte x gemiddelde personeelslast = K€ 1.949 als gevolg van dit reor-ganisatieplan.

De noodzakelijke bezuiniging in 2014 t/m 2016 bedraagt per jaar (zie boven) K€ 2.500.

Het verschil wordt gerealiseerd door de inkrimping van het aantal fte ondersteunend personeel (obp) en door de eerder doorgevoerde onderwijsvernieuwingen (zie hoofdstuk 1,1).

De bezuiniging wordt in principe alleen bereikt als de volledige (extra) uitstroom met ingang van 1 januari 2014 gerealiseerd wordt.

Page 10: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

10 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

3 Leerstoelgroepen en organisatieonderdelen die

betrokken zijn bij de reorganisatie Hierna wordt aangegeven welke leerstoelen en organisatieonderdelen van de faculteit betrokken zijn bij de reorganisatie.

3.1 Verminderen onderwijsaanbod

Het Faculteitsbestuur heeft besloten dat opleidingen/specialisaties afgebouwd zullen worden omdat ze niet rendabel zijn, vanwege een te geringe instroom van studenten. Bij de volgende opleidingen/specialisaties is de instroom lager dan 20 propedeusestudenten: Deens, Noors, Fins, Hongaars, Informatiekunde, Kunstgeschiedenis, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Mid-den- Oosten Studies, Fries en Slavisch.

De specialisaties Deens, Noors, Fins en Hongaars worden vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden aan nieuwe studenten. De instroom bij deze opleidingen is al jaren zeer beperkt waarmee de opleidingen al lange tijd onrendabel zijn. De medewerkers die deze opleidingen verzorgen worden per 1 september 2013 boventallig.

De overige kleine opleidingen blijven gehandhaafd.

Toelichting:

Het Faculteitsbestuur kiest voor behoud van relatief kleine opleidingen met een duidelijk maat-schappelijk en economisch belang. Dit belang wordt gedefinieerd in termen van de noodzaak tot behoud van expertise. Dit geldt voor de moderne schooltalen, die gesproken worden in de lan-den die belangrijke handelspartners zijn van Nederland. Voor het onderhouden van goede poli-tieke en economische betrekkingen met die landen is kennis van taal en cultuur een belangrijke voorwaarde. Voor Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) geldt eveneens dat het om een opleiding in schoolvakken gaat (met een tekort aan bevoegde docenten op het VWO) en dat het om talen gaat die niet alleen van bijzondere culturele betekenis zijn, maar die ook een belangrij-ke bijdrage leveren aan de bestudering van de oude geschiedenis, de oudere kunstgeschiedenis en de archeologie. Het voorzien in academische opleidingen in het Nederlands, het Fries en de (Nederlandse) Kunstgeschiedenis wordt gezien als een nationale verantwoordelijkheid. Kennis en inzicht van de regio Midden-Oosten wordt in het huidige tijdsgewricht van essentiële beteke-nis geacht in zowel economisch als sociaal-cultureel opzicht. Bij dit laatste moet onder meer worden gedacht aan de maatschappelijke betekenis van belangrijke minderheidsgroepen in Ne-derland en Europa met een Islamitische achtergrond. Geconstateerd kan worden dat de ver-schillende modulen die de opleiding Midden-Oosten Studies aanbiedt door grote aantallen mi-nor- en bijvakstudenten worden gevolgd en daarmee ruimschoots bekostigd kunnen worden. Dit geldt ook voor veel van de modules die de opleiding Informatiekunde aanbiedt. Deze opleiding is van strategisch belang voor het onderwijs op het gebied van de taalkunde en de communica-tie- en informatiewetenschappen binnen de faculteit. Voor de opleidingen GLTC, Kunstgeschie-denis, Informatiekunde en Midden-Oosten Studies geldt overigens dat de reguliere instroom dicht tegen de 20 studenten ligt. Voor een aantal van deze opleidingen geldt dat er sprake is geweest van een geleidelijke toename van de instroom mede dankzij initiatieven van de staf om de opleidingen aantrekkelijker te maken.

Daarnaast kiest het Faculteitsbestuur voor behoud van een representatief aanbod aan talen bin-nen de brede bachelor Europese Talen en Culturen (ETC). Binnen deze opleiding dienen de di-verse Europese regio’s vertegenwoordigd te zijn in het keuzeaanbod voor studenten. Naast de schooltalen Duits, Frans en Spaans en Engels (die overigens afzonderlijk voldoende instroom kennen om rendabel te zijn) kiest het faculteitsbestuur voor behoud van het Italiaans, Zweeds en Russisch als representatieve talen voor de regio’s Zuid-, Noord- en Midden- en Oost-Europa. Hiervoor gelden als aanvullende overwegingen:

6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
Page 11: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

11 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

• Italiaans zit onder de grens van 20 instromende studenten per jaar maar wordt ook vaak als bijvak gekozen, waardoor de totaal te bedienen groep studenten hoger dan 20 per jaar is.

• Zweeds zit onder de grens van 20 instromende studenten per jaar maar wordt daarnaast vaak gekozen als bijvak, waardoor de totaal te bedienen groep studenten hoger dan 20 per jaar is.

• Russisch kent onvoldoende instroom van echte eerstejaars, maar wordt gekozen door een groeiende groep studenten als minor of bijvak en is essentieel in de combinatie met minor- en masterprogramma Midden- en Oost Europa Studies. Bovendien is het Russisch belang-rijk voor de contacten tussen Nederland, in het bijzonder de RUG, en Rusland, en is het ook op bescheiden schaal een schoolvak.

De opzet van de nieuwe opleiding ETC (zie bijlage 3) waarbij de nadruk van de talen ligt op het moderne, Europese perspectief, heeft ook consequenties voor de formatie van een aantal be-trokken leerstoelen, met name die van Oudere Romaanse, Slavische en Scandinavische cultuur-en letterkunde. Deze leerstoelen worden dan ook in de reorganisatie betrokken.

Op deze wijze is het faculteitsbestuur in staat de overblijvende specialisaties binnen de brede bacheloropleiding ETC te behouden en te versterken en daarmee een voor studenten aantrekke-lijk, maatschappelijk en wetenschappelijk interessant programma aan te bieden. Zie bijlage 2 voor informatie over andere taal- en cultuuropleidingen.

3.2 Overformatie

De afdelingen/leerstoelgroepen die, op grond van de moduleberekeningen structurele en/of door gewijzigd facultair beleid ontstane overformatie kennen, zijn betrokken in de reorganisatie.

De volgende opleidingen/leerstoelen kennen op 1 februari 2013 overformatie: Europese Talen en Culturen (ETC); Kunstgeschiedenis; Kunst, Cultuur en Media (KCM), Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC); Nederlands. De overformatie is ontstaan door een te gering aantal stu-denten in de afgelopen jaren. Op basis van de geschatte instroom van studenten (berekend op basis van een analyse van de instroom in de jaren 2011 en 2012) is de overformatie in deze afde-lingen/leerstoelgroepen vastgesteld. Daarnaast dragen wijzingen in het onderwijsaanbod (schrappen van minoren en specialisatieprogramma’s, samenvoegen van opleidingen en modu-les) bij aan een groei van de bestaande overformatie in 2014 bij een aantal opleidin-gen/leerstoelen. Al vanaf 1 september 2013 wordt geanticipeerd op een te verwachten grotere overformatie in 2014, die dan ook in dit plan is verwerkt.

De overformatie is vastgesteld aan de hand van de door de faculteit gehanteerde rekenmethode: 1 module van 10 ECTS heeft in de bachelorfase 20 studenten en in de masterfase 15 studenten. Voor 10 ECTS wordt 0,1 fte gerekend. Als er zich 20 studenten minder inschrijven voor het eer-ste jaar van een opleiding (bestaande uit 50 ECTS major + 10 ECTS minor), betekent dit dat er 0,6 fte minder nodig is om de opleiding te verzorgen. Op papier is dit 1 WP-er (die 60 % onder-wijs verzorgt en 40% tijd heeft voor onderzoek). In de praktijk betekent dit dat deze 0,6 fte uit de verschillende modules in het eerste jaar vloeit (en daarmee verschillende expertisevelden en leerstoelen kan raken). Naast de major heeft elk bachelor programma 60 ECTS voor een minor en vrije keuze ruimte. Ook hiervoor geldt dat gerekend wordt met groepen van 20 studenten en dat een 10 ECTS module 0,1 fte formatie behelst. (zie ook voetnoot 2)

3.3 Bedrijfsmatige onderdelen die niet rendabel zijn

De Faculteit der Letteren kent twee bedrijfsmatige onderdelen; Het Talencentrum en het Exper-tisecentrum Taal- Onderwijs en Communicatie (ETOC). Het faculteitsbestuur heeft vastgesteld dat het ETOC geen sluitende begroting heeft en er onvoldoende opdrachten in portefeuille zijn waardoor er overformatie is. Het ETOC wordt daarmee vastgesteld als reorganisatie-eenheid.

Page 12: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

12 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

De onder 3.1, 3.2 en 3.3 genoemde keuzes leiden er toe dat de onderstaande leerstoelen en orga-nisatieonderdelen betrokken worden in de reorganisatie. Een overzicht van de huidige en toe-komstige bezetting is te vinden in paragraaf 4.5.

Leerstoel/onderdeel

1. Finoegrische talen en culturen

2. Oudere Romaanse cultuur- en letterkunde

3. Slavische taal- en letterkunde

4. Scandinavische taal- en letterkunde

5. Nederlandse taalkunde

6. Semantiek en Cognitie

7. Oudere Nederlandse letterkunde

8. Moderne Nederlandse letterkunde

9. Nederlandse Literatuur en wetenschap

10. Griekse taal- en letterkunde

11. Oudgriekse taalkunde

12. Latijnse taal- en letterkunde

13. Algemene literatuurwetenschap

14. Kunstgeschiedenis

15. Kunst- en cultuurgeschiedenis van de moderne tijd

16. Architectuur en stedenbouwgeschiedenis

17. Landschapsgeschiedenis

18. ETOC

Page 13: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

13 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

4 Beschrijving van de nieuwe organisatie

4.1. Verantwoording keuzes

Het Faculteitsbestuur heeft op basis van gegevens van het Onderwijsinstituut bepaald welke leerstoelgroepen in de huidige situatie overformatie hebben op basis van de huidige studenten-instroom en onderwijsprogramma’s. Daarnaast zijn de consequenties van de beleidsmatige wij-zigingen die zijn ingezet in het visieplan ‘Naar een duurzame en compacte faculteit’ en de noti-tie Herstructurering Faculteit der Letteren 2013-2016 doorgevoerd. Met het Onderwijsinstituut is bepaald welke gevolgen dit heeft voor het onderwijs en de formatie. Waar nodig is met de afdelingsbesturen en leerstoelhouders van de bij de reorganisatie betrokken eenheden gespro-ken over aanpassingen in de onderwijsprogramma’s voor volgend jaar en de daarvoor benodigde expertise. Op basis van dit alles komt het Faculteitsbestuur tot de keuze voor de benodigde func-ties in de nieuwe situatie per 1 september 2014.

Er wordt vanuit gegaan dat ook tijdelijke aanstellingen die langer doorlopen dan 1 september 2014 worden beëindigd als dit voor de formatie nodig is. Er is één uitzondering: dit geldt niet voor Rosalind Franklin Fellows en andere stafleden die in een tenure track zitten.

Het Faculteitsbestuur heeft ten behoeve van de nieuwe organisatie bij de planopstelling de keu-ze gemaakt om te streven naar het behoud van functies met een zo groot mogelijke werktijdom-vang. Hierbij speelt ook de verwachting mee dat ontslagen medewerkers hierdoor sneller her-plaatsbaar zijn.

In dit reorganisatieplan gaat het om benodigde WP onderwijsfuncties. In het personeelsplan zal ook rekening gehouden worden met andere factoren zoals verantwoordelijkheid voor binnenge-haalde onderzoeksubsidies, substantiële bestuurlijke functies, een rol in het te starten pro-gramma Masterlanguage en langdurige ziekte(vervanging). Onderzoeksfuncties en ondersteu-nende functies zijn buiten beschouwing gelaten bij de beschrijving van de leerstoelen.

4.2 Af te bouwen leerstoelen

4.2.1 Finoegrische Talen en Culturen

De opleiding Finoegrische talen en culturen, met de specialisaties Fins en Hongaars wordt, van-af 1 september 2013 niet meer aangeboden voor nieuwe studenten.3 De specialisaties Fins en Hongaars worden volledig verzorgd door medewerkers van de leerstoel Finoegrische Talen en Culturen. Alle functies binnen de leerstoel zijn per 1 september 2013 opgeheven.

Finoegrische talen en culturen

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 UD 2,0 Docent 1,22 Totaal 4,22 0,0 4,22

4.2.2 Scandinavische Taal- en Letterkunde

De opleiding Scandinavische talen en culturen, met de specialisaties Noors, Deens en Zweeds wordt vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden voor nieuwe studenten. De opleiding wordt verzorgd door medewerkers van de leerstoel Scandinavische Taal- en Letterkunde. Zweeds wordt als doeltaal opgenomen binnen de opleiding ETC. Deens en Noors maken geen deel uit van de opleiding ETC en worden derhalve vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden voor

3 NB voor de zittende studenten houdt de Faculteit zich aan de wettelijke verplichtingen.

6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
Page 14: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

14 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

nieuwe studenten (zie voetnoot 3) De functies binnen de expertisegebieden Noors en Deens binnen de leerstoel Scandinavische Taal- en Letterkunde worden per 1 september 2013 opgehe-ven.

Scandinavische Taal- en Letterkunde

Huidige formatie

Toekomstige formatie (Zweedse Taal- en Let-terkunde bin-nen Europese Talen en Cul-turen)

Uitstroom

functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 UHD 1,9 1,0 UD 0,7 0,8 0,4 Docent 0,7 0,4 Totaal (vast en tijde-lijk)

5,5 1,4 4,1

4.3 Afdelingen en leerstoelgroepen met overformatie

4.3.1. Leerstoelen binnen de afdeling Europese Talen en Culturen (ETC)

Voor de specialisaties in de talen Zweeds, Italiaans en Russisch wordt het aantal functies en de totale omvang daarvan in overeenstemming gebracht met de onderwijstaken in 2014, gebaseerd op geschatte instroomcijfers, gebaseerd op die in de jaren 2011 en 2012. Dit betreft de functies binnen de specialisatie Zweedse Taal- en Letterkunde, en de leerstoelen Oudere Romaanse Cul-tuur- en Letterkunde, en Slavische Taal-en Letterkunde. Zie bijlage 3 voor achtergrondinforma-tie over de opleiding Europese Talen en Culturen.

4.3.1.1. Zweedse taal en letterkunde

Voor de uitvoering van taken op het gebied van de Zweedse taal- en letterkunde binnen het pro-gramma Europese Talen en Culturen, de Ma Letterkunde, de Ma Theoretische en Descriptieve Taalkunde en de ReMa Taalkunde is 1,4 fte nodig verdeeld over een functieniveau UHD (1,0 fte) en een UD/docent (o,4 fte), waarbij zowel de Zweedse taalkunde als de Zweedse Letterkunde gedekt moet zijn. De leerstoel Scandinavische Taal- en Letterkunde wordt opgeheven. De over-gebleven functies worden ondergebracht in de nieuw op te zetten leerstoel Europese Talen en Culturen (september 2014 )

4.3.1.2 Oudere Romaanse Cultuur en Letterkunde/Italiaans

Voor uitvoering van taken op het gebied van de Italiaanse taal- en letterkunde zijn nodig: een UD moderne Italiaanse letterkunde (1,0 fte) ten behoeve van het programma Europese Talen en Culturen, de Ma Letterkunde; een docent Italiaanse taalvaardigheid (0,5 Fte), ten behoeve van het programma Europese Talen en Culturen. Deze functies worden ondergebracht in de leer-stoel Moderne Romaanse Cultuur- en Letterkunde die wordt omgezet in Romaanse Cultuur- en Letterkunde. De Leerstoelgroep Oudere Romaanse Letterkunde wordt opgeheven omdat de focus van ETC ligt op de moderne tijd.

6053483
Highlight
6053483
Highlight
6053483
Highlight
Page 15: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

15 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Oudere Romaanse Cultuur en Letter-kunde

Huidige formatie

Toekomstige formatie (tbv Italiaans in de nieuwe leerstoel Ro-maanse Cultuur- en Let-terkunde)

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 UD 1,3 1,0 Docent 0,5 0,1 0,5 Totaal (vast en tij-delijk)

2,9 1,5 1,4

4.3.1.3 Slavische Taal- en Letterkunde/Russisch

Voor de uitvoering van taken op het gebied van de Slavische (i.h.b. Russische) taal- en letter-kunde binnen het programma Europese Talen en Culturen, de Ma Letterkunde, de Ma Taalwe-tenschap en de dienstverlening t.b.v. de minor Midden- en Oost-Europa Studies (MOES) en het Ma-profiel MOES binnen de Ma Geschiedenis zijn functies met een omvang van 1,6 fte nodig. Daar een flink deel van de taken het onderwijs in Mastersprogramma’s behelst, dienen deze functies op UD- of UHD-niveau te worden ingevuld. Het zwaartepunt (ca 1,0 fte) wordt daarbij ingevuld binnen letterkunde- en geschiedenisprogramma’s.

De leerstoel Slavische Taal- en Letterkunde wordt opgeheven, de functies worden onderge-bracht in een nieuw op te zetten leerstoel Europese Talen en Culturen (per 1 september 2014).

Slavische Taal en Letter-kunde

Huidige for-matie

Toekomstige formatie Slavi-sche Taal en Let-terkunde (bin-nen Europese Talen en Cultu-ren)

Uitstroom

Functies vast tijdelijk UHD 1,0 0,6 UD 1,63 1,0 Docent 0,5 Totaal 3,13 1,6 1,53

4.3.2. Leerstoel Algemene Literatuurwetenschappen (binnen de afdeling KCM)

Het onderwijs van de opleiding Kunsten, Cultuur en Media (KCM) wordt geschraagd door drie leerstoelen: Algemene Literatuurwetenschap (ALW), Cultuur en Cognitie (C&C) en Kunst en Maatschappij (K&M). Daarnaast worden onderdelen van het programma verzorgd door mede-werkers uit de afdelingen Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Nederlands, uit de Faculteit Wijsbegeerte en uit de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Het opleidingsprogramma KCM biedt vijf richtingen (‘media’): literatuur, film, muziek, theater en beeldende kunst, en drie spe-cialiseringen (maatschappelijke oriëntaties): Kunst, Beleid en Management, Analyse en Kritiek, en Kunsteducatie. Dit programma is opgezet voor een instroom van minimaal 100 studenten per jaar. Alleen met een instroom van dergelijke omvang is het mogelijk op rendabele wijze de ver-eiste diversiteit aan modules aan te bieden. Daar de instroom vanaf 2011 aanzienlijk lager is komen te liggen waarbij de zware overheidsbezuinigingen in de cultuursector een belangrijke rol zullen hebben gespeeld, dient het opleidingsprogramma ingedikt te worden. Er kunnen minder

Page 16: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

16 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

modules worden aangeboden, hetgeen vereist dat kunstvakken en specialisaties worden gecom-bineerd. Voor meer achtergrondinformatie zie bijlage 3.

Op basis van de instroomcijfers voor 2011 en 2012 (rond de 60) is er voor de afdeling KCM in 2014 10,3 fte nodig. Beschikbaar is 10,4 fte aan vaste staf. Deze is echter niet evenredig verdeeld over de leerstoelgroepen, waardoor per leerstoelgroep een tekort, dan wel een overschot aan formatie ontstaat. De belangstelling van studenten voor de verschillende kunstdisciplines ver-toont grote variatie. Gezien de uitstroom uit de Bachelors en uit de Masters met als indicatoren het onderwerp en de begeleider van de Ba-scriptie kan geconcludeerd worden dat de belang-stelling voor literatuur in geen verhouding staat tot die voor theater, muziek en beeldende kunst, en in iets mindere mate film. Met name de functies op het gebied van literatuur dienen derhalve afgebouwd te worden.

Hieruit volgt:

- Binnen de leerstoelgroep Algemene Literatuurwetenschap worden de functies specifiek ge-richt op literatuur gereduceerd, waarbij er rekening mee wordt gehouden dat medewerkers van de leerstoelgroep ALW bijdragen aan andere Ba- en Ma-programma’s.

- De leerstoel Cultuur en Cognitie kent momenteel onderformatie voor wat betreft de vaste staf. Deze leerstoel valt daarmee buiten de reorganisatie.

- De leerstoel Kunst en Maatschappij kent forse onderformatie voor de specialistische vakken (sociologie, beleid, educatie) en voor het kunstvak theater. Deze leerstoel valt daarmee buiten de reorganisatie.

Algemene literatuurwe-tenschappen

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 1,0 UD 5,8 1,45 3,0 Totaal (vast en tijdelijk) 8,25 4 4,25

4.3.3. Leerstoelen binnen de afdeling Kunstgeschiedenis

De leerstoelgroepen Kunstgeschiedenis (Oude Kunst), Kunst en cultuurgeschiedenis van de Moderne Tijd (Moderne Kunst), Architectuurgeschiedenis en Landschapsgeschiedenis verzor-gen de bachelor kunstgeschiedenis (met oude kunst, moderne kunst, architectuurgeschiedenis in de major en landschapsgeschiedenis in de minor), en masterprogramma’s binnen de Ma Kunst en Cultuurwetenschap (oude kunst, moderne kunst, architectuurgeschiedenis, land-schapsgeschiedenis). De opdracht is om in 2014 nauwer samen te werken met Kunsten, Cultuur en Media, m.n. op het terrein van de Moderne Kunst.

Er wordt uitgegaan van het moduleaantal van de huidige programma’s en ongeveer gelijkblij-vende studenteninstroom, gebaseerd op de instroomgegevens in 2011 en 2012. De huidige situa-tie rond de leerstoelgroepen kunstgeschiedenis (oude kunst) en kunst en cultuurgeschiedenis (moderne kunst) is complex. Ooit was er hier sprake van één leerstoelgroep. In de nieuwe situa-tie zal daarnaar worden teruggekeerd. Er wordt op dit moment geworven voor een hoogleraar Moderne en Hedendaagse Kunst, die na emeritaat van de zittend hoogleraar Kunstgeschiedenis beide leerstoelgroepen onder zich zal nemen. Op dit moment worden de leidinggevende taken bij Kunst – en Cultuurgeschiedenis waargenomen door de hoogleraar Literatuurwetenschap (tot de komst van de hoogleraar Moderne en Hedendaagse Kunst). In de nieuwe situatie wordt daarom uitgegaan dat vanaf het emeritaat van de hoogleraar Kunstgeschiedenis er één leerstoel-groep is met staf voor zowel Oude als Moderne kunst. Voor de benodigde expertise moet hier-mee rekening gehouden worden. Er ontstaat dan een formatietekort; als zodanig blijft deze nieuwe leerstoelgroep buiten de reorganisatie.

Om het nieuwe masterprogramma Architectuurgeschiedenis en het architectuurgedeelte in de bachelor te verzorgen is in de leerstoel Architectuurgeschiedenis behoefte aan de expertise van

Page 17: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

17 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

een UHD en van een UD (die bovendien de minormodules Cultureel Erfgoed mee moet helpen vormgeven). Het is noodzakelijk dat de staf in staat is onderzoek en onderwijs met elkaar te verbinden.

Voor Landschapsgeschiedenis geldt dat het onderwijsprogramma met de vaste hoogleraarfor-matie gegeven kan worden.

Architectuur en steden-bouwgeschiedenis

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk UHD 0,7* 0,7 UD 0,8 0,8 Docent 1,0 Totaal 2,5 1,5 1,0

* De functieomvang is formeel op 1 febr. 2013 0.4, maar met de vastgelegde afspraak dat vanaf 1 sept.2013 de aanstelling 0.7 bedraagt.

Landschapsgeschiedenis

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 1,0 UD 0,8 Totaal (vast en tijdelijk)

1,8 1,0 0,8

* Bij deze leerstoelgroep is een bijzonder hoogleraar (o,2 fte) betrokken, betaald uit derde geldstroom, inclusief een UD voor 0,2 fte .

Kunst- en Cultuurge-schiedenis

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 (vac) UD 1,0 Docent 0,7 0,05 Totaal (vast en tijdelijk)

2,75 Zie formatie Kunst-geschiedenis

Zie formatie Kunst-geschiedenis

Kunstgeschiedenis Huidige formatie

Toekomstige forma-tie* (inclusief Kunst- en Cultuurgeschie-denis)

Uitstroom

Functies vast tijdelijk vast Hoogleraar 1,0 1,0 UD 1,8 2,4 Docent 0,45 0,7 Totaal (vast en tijdelijk)

3,25 4,1 1,9

Page 18: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

18 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

4.3.4 Leerstoelen binnen de afdeling Grieks en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC)

De opleiding GLTC wordt verzorgd door de leerstoelgroepen Griekse Taal- en letterkunde, Oud-griekse Taalkunde, Latijnse Taal-en Letterkunde, Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediterrane Archeologie, Griekse Prehistorie en Theoretische Archeologie. Ook vindt vanuit FWB inzet van een antieke wijsgeer plaats. Het studieprogramma dat gericht is op de klassieke oudheid en het aandeel daarin van de verschillende leerstoelgroepen Grieks, Latijn, Oude Geschiedenis, Ar-cheologie en Antieke Wijsbegeerte ligt vast. Dit geldt evenzo voor de andere opleidingen waar-aan bovengenoemde leerstoelgroepen gezamenlijk participeren: de (maatschappelijke) Ma Oudheidstudies, de ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies en de educatieve Ma Griekse en Latijnse Talen en Culturen. De drie leerstoelen binnen de afdeling GLTC kennen structurele overformatie.

Voor de nieuwe situatie is het huidige studieprogramma als uitgangspunt genomen (bij een ge-lijkblijvende studenteninstroom). Dit programma is gericht op de klassieke oudheid. De beno-digde expertise moet ook daarop zijn afgestemd. Per taal volstaat één hoogleraar om het onder-wijs- en onderzoekprogramma (inclusief promotiebegeleiding) voor die taal af te dekken, aange-vuld met 0.2 fte formatie op Universitair Docent-niveau. Tevens is het nodig dat binnen de op-leiding op hoogleraarsniveau zowel expertise op het gebied van letterkunde (aanwezig in de leerstoelen Griekse taal- en letterkunde en Latijnse taal- en letterkunde) voorhanden is, als taal-kunde-expertise (leerstoel Oudgriekse taalkunde). In september 2013 worden de leerstoelen Griekse taal- en letterkunde en de leerstoel Oudgriekse taalkunde samengevoegd tot één leer-stoel Griekse Taal- en Letterkunde, waarbij de expertise op het terrein van de taalkunde Oud-grieks behouden dient te blijven.

De formatie ziet er dan in de nieuwe situatie uit zoals hieronder aangegeven.

Met deze formatie kan het talige deel van het bachelorprogramma GLTC, het masterprogramma GLTC binnen de Ma Oudheidstudies, de educatieve Ma GLTC en de GLTC modules binnen de ReMa CMRS worden verzorgd. Opgemerkt moet worden dat in de bachelorfase alle stafleden in staat zijn zowel colleges Grieks als colleges Latijn te verzorgen.

Oudgriekse Taalkunde

Huidige formatie

Toekomst formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 UD 0,4 Totaal (vast en tijde-lijk)

1,4 Zie formatie Griekse taal en letterkunde

Zie formatie Griekse taal en letterkunde

Griekse taal- en letterkunde

Huidige formatie

Toekomstige formatie* (Griek-se taal en letter-kunde inclusief Oudgrieks taal-kunde)

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 1,0 UD 0,2 0,4** 0,2 Totaal (vast en tijde-lijk)

1,6 1,2 1.8

* Samengevoegde leerstoel Oudgriekse taalkunde en Griekse taal- en letterkunde

** Via detachering

Page 19: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

19 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Latijnse taal-en letterkunde

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 1,0 UD 1,0 Docent 0,4 Totaal 2,4 1,0 1,4

4.3.5 Leerstoelen binnen de afdeling Nederlands

De gezamenlijke leerstoelgroepen Nederlands zijn Oudere Nederlandse Letterkunde, Moderne Nederlandse Letterkunde (ONL), Literatuur en Wetenschap, Semantiek en Cognitie, Nederland-se Taalkunde, Taalbeheersing van het Nederlands. Zij zijn verantwoordelijk voor de Ba Neder-landse Taal en Cultuur, de Ma Neerlandistiek, de educatieve Ma Nederlandse Taal en Cultuur en de ReMa’s Literary and Culture Studies, CMRS en Linguistics en participeren daarnaast in Ba en Ma KCM, Algemene Taalwetenschappen/Taalwetenschappen en Communicatie en Informa-tiewetenschappen. Daarbij zijn de leerstoelgroepen Nederlandse Taalkunde en Semantiek en Cognitie verantwoordelijk voor taalkundige modules, de leerstoelgroepen Moderne Nederlandse Letterkunde en Nederlandse Literatuur en Wetenschap voor Moderne Nederlandse letterkunde. Bij de opleidingen is ook de leerstoelgroep Taalbeheersing van het Nederlands betrokken, maar deze blijft buiten de reorganisatie aangezien deze leerstoel geen overformatie kent.

De programma’s waaraan de bovengenoemde leerstoelgroepen meewerken blijven bestaan; er wordt vanuit gegaan dat de inbreng vanuit de leerstoelgroepen Nederlands daarin ongeveer gelijk zal blijven en dat de studenteninstroom vergelijkbaar blijft met de studenteninstroom in 2011 en 2012. De leerstoelen kennen structurele overformatie.

De modules moderne letterkunde worden verzorgd door de leerstoelgroepen Moderne Neder-landse Letterkunde en Literatuur en Wetenschap. In de nieuwe situatie volstaat één hoogleraar en 2.1 fte op UD-niveau om het onderwijs te kunnen geven.

Voor het onderwijs van de leerstoelgroep ONL is nodig 1.3 fte, d.w.z. 1 hoogleraar en 1 UHD voor 0.3 fte.

De leerstoelgroepen verantwoordelijk voor NTK (Nederlandse Taalkunde en Semantiek en cog-nitie) hebben een formatie nodig van 3.0 fte, bestaande uit 2 hoogleraren en één UHD.

Moderne Ne-derlandse let-terkunde

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 1.0 UHD 0,7 UD 1,8 0,5 Docent 0,2 Totaal 3,7 1,5 2,2

Nederlandse literatuur en wetenschap

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 Totaal 1,0 0,0 1,0

Nederlandse taalkunde

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Page 20: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

20 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 2,0 1,0 UHD 1,0 1,0 Totaal 3,0 2,0 1,0

Semantiek en Cognitie

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 1,0 UHD 1,0 UD 0,7 Totaal 2,7 1,0 1,7

Oudere Neder-landse letter-kunde

Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Hoogleraar 1,0 1,0 UHD 0,6 0,3 UD 1,0 Docent 0,1 Totaal 2,7 1,3 1,4

4.4 Sanering niet rendabele bedrijfsmatige onderdelen; ETOC

Het Expertisecentrum taal, onderwijs en communicatie (ETOC) is in 1999 opgericht voor de uitvoering van toegepast derde geldstroomonderzoek op het terrein van taal, onderwijs en communicatie. Het centrum maakt organisatorisch deel uit van de Faculteit der Letteren.

Per 1 juli 2011 zijn de activiteiten op het gebied van taaltoetspakketten (verzamelnaam Diataal) met toestemming van het College van Bestuur verzelfstandigd in Diataal BV onder de RUG Houdstermaatschappij. Eén bij Diataal direct betrokken medewerker is per die datum in dienst getreden van de BV.

De leiding van het ETOC heeft na de verzelfstandiging van Diataal een transitieplan opgesteld dat perspectief moest bieden voor de levensvatbaarheid van het expertisecentrum. Het facul-teitsbestuur heeft in september 2011 onder voorwaarden ingestemd met het transitieplan, waar-bij voldoende financiële omzet van essentiële aard was. Er was een voldoende grote financiële reserve om nieuwe activiteiten op te starten en voor acquisitie.

Enkele grotere en meerjarige projecten in opdracht van het Ministerie van OCW, Belcampo, Effata Guyot en Raak Pro eindigen in de loop van 2013. De declarabele uren komen in 2013 overeen met 1 fte. 2012 is afgesloten met een tekort van € 62.140; voor 2013 wordt op basis van de declarabele uren een tekort verwacht van circa € 40.000.

Er is geen uitzicht op nieuwe grote opdrachten. Kleinere opdrachten, variërend tussen € 1.000 en € 5.000 per opdracht, genereren in 2013 inkomsten van € 10.000 tot € 20.000. Deze kleine projecten kunnen niet kostendekkend worden uitgevoerd.

Vanaf 1 september 2013 zijn er geen projecten meer in het portefeuille, de formatie wordt vanaf dat moment afgebouwd.

Het ETOC is in de toekomst met vast aangestelde onderzoekers en ondersteunend personeel, niet langer levensvatbaar.

Page 21: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

21 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Het expertisecentrum heeft, als onderdeel van de faculteit en onder aansturing en verantwoor-delijkheid van een hoogleraar, een goede reputatie opgebouwd bij tal van organisaties die zich bezig houden met taalontwikkeling, onderwijs en communicatie. Het faculteitsbestuur ziet dan ook voordelen in het behoud van het expertisecentrum als ‘bedrijfsnaam’, maar wil eventuele toekomstige activiteiten en projecten inbedden in het onderzoekinstituut CLCG. Daarbij zullen dan de gebruikelijke universitaire en facultaire voorwaarden gelden; de projecten moeten o.a. passen in het onderzoek van de faculteit en moeten – als toegepast onderzoek - kostendekkend kunnen worden uitgevoerd. Personeel wordt uitsluitend tijdelijk aangesteld als er opdrachten zijn.

ETOC Huidige formatie

Toekomstige formatie

Uitstroom

Functies vast tijdelijk Onderzoeker 2,8 0,2 Projectleider 0,4 Totaal 3,4 0,0 3,4

Page 22: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

22 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

4.5 Overzicht bezuinigingen/af te bouwen overformatie

In onderstaande tabel wordt per leerstoel/reorganisatie-eenheid de huidige en toekomstige formatie vermeld. Daaruit volgt de uitstroom die noodzakelijk is.

huidig toekomst uitstroom

Finoegrische talen en culturen 4,22 0,00 4,22

Oudere Romaanse cultuur- en letterkunde

2,90

Romaanse Cultuur en Letter-kunde (tbv Italiaanse taal en letterkunde)

0,00 1,50 1,40

Slavische taal- en letterkunde 3,13

ETC (tbv Russisch taal- en letterkunde)

0,00 1,60 1,53

Scandinavische taal- en letter-kunde

5,50

ETC (tbv Zweedse taal- en letterkunde)

1,40 4,10

Nederlandse taalkunde 3,00 2,00 1,00

Semantiek en Cognitie 2,70 1,00 1,70

Oudere Nederlandse letter-kunde

2,70 1,30 1,40

Moderne Nederlandse letter-kunde

3,70 1,50 2,20

Nederlandse Literatuur en wetenschap

1,00 0,00 1,00

Griekse taal- en letterkunde 1,60

Oudgriekse taalkunde 1,40

Griekse taal- en letterkunde, incl Oudgriekse taalkunde

1,20 1,80

Latijnse taal- en letterkunde 2,40 1,00 1,40

Algemene literatuurweten-schap

8,25 4,00 4,25

Kunstgeschiedenis 3,25

Kunst- en cultuurgeschiedenis van de moderne tijd

2,75

Kunstgeschiedenis (Oude en Moderne kunst)

4,10 1,90

Architectuur en stedenbouw-geschiedenis

2,50 1,50 1,00

Landschapsgeschiedenis 1,8 1,00 0,8

ETOC 3,40 0,00 3,40

Totaal 56,40 23,10 33,10

Page 23: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

23 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

5 Boventalligheid

Dit hoofdstuk beschrijft de werkwijze die zal worden gevolgd ten aan zien van de boventalligheid in de aanloop naar de opstelling van het personeelsplan.

5.1 Mobiliteit Medewerkers van de te reorganiseren leerstoelen die voor de totstandkoming van het perso-neelsplan al de mogelijkheid hebben om een functie elders te accepteren worden verzocht dit zo spoedig mogelijk kenbaar te maken aan de LvdR. Overgang naar een dergelijke functie op basis van vrijwilligheid kan er toe leiden dat er een ander personeelslid niet boventallig wordt.

5.2 Vaststelling ontslagvolgorde per leerstoelgroep Het vaststellen van de ontslagvolgorde geschiedt conform artikel 9.9 CAO NU, waarbij voor het begrip ‘organisatie-eenheid’ een leerstoelgroep wordt gehanteerd. Dit betekent dat binnen een leerstoelgroep, die conform dit reorganisatieplan moet inkrimpen, de werknemer met het kort-ste dienstverband het eerst voor ontslag in aanmerking komt indien er sprake is van uitwissel-bare functies.

Van deze ontslagvolgorde kan worden afgeweken indien de LvdR aannemelijk kan maken dat een werknemer over zodanige bijzondere kennis of bekwaamheden beschikt dat zijn ontslag voor het functioneren van de leerstoelgroep te bezwaarlijk is.

5.3 Boventallige personeelsleden De bij de reorganisatie betrokken personeelsleden, van wie de arbeidsplaats vervalt als gevolg van de reductie van formatie, zullen als boventallig aangemerkt worden. Tegenover deze perso-neelsleden heeft de RUG een herplaatsingsverplichting. Zij zullen gebruik kunnen maken van de faciliteiten zoals opgenomen in het Concept Sociaal Plan. Dit Concept Sociaal Plan wordt afzon-derlijk aan de betrokken medewerkers voorgelegd. Een onderdeel hiervan is de Regeling Her-plaatsing en Interne Vacaturevervulling RUG 2008. Ook is in deze regeling de gehanteerde om-schrijving van een passende functie van toepassing.

Gezien de omvang van de leerstoelgroepen zijn in sommige gevallen functies tot een persoon herleidbaar. Deze medewerkers zullen na de vaststelling van het reorganisatieplan een brief ontvangen namens het College van Bestuur met de mededeling dat zij formeel de status hebben van herplaatsingskandidaat.

Nadat het personeelsplan is vastgesteld worden de medewerkers die ontslag bedreigd zijn schrif-telijk op de hoogte gesteld van de ontslagdreiging. De ontslagbeschermingstermijn van 10 maanden gaat in de eerste dag van de maand volgend op het verzenden van die mededeling. Bij een eventuele ontslagaanzegging zal daarnaast de wettelijke opzegtermijn van 3 maanden in acht genomen worden.

Van de onder de opgeheven leerstoelen en bedrijfsmatige onderdelen vallende tijdelijke mede-werkers worden de dienstverbanden ook per 1 september 2013 opgeheven. Bij de leerstoelen met overformatie worden de tijdelijke dienstverbanden niet tussentijds beëindigd. Deze forma-tie houdt na afloop van het tijdelijke dienstverband op te bestaan. Ook tijdelijke aanstellingen van medewerkers op basis van extern geld en detachering worden niet tussentijds beëindigd. Deze formatie houdt eveneens na afloop van het tijdelijke dienstverband op te bestaan.

5.4 Gesprekken

Het kan voorkomen dat personeelsleden of de LvdR tijdens de periode waarin het personeels-plan wordt opgesteld behoefte hebben aan een gesprek. De LvdR heeft de mogelijkheid om per-soneelsleden uit te nodigen voor een gesprek voor nadere informatie. Indien een personeelslid zelf de wens uit tot het voeren van een gesprek zal dit door de LvdR worden gehonoreerd. Der-

Page 24: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

24 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

gelijke gesprekken kunnen bijvoorbeeld gevoerd worden met het oog op de boventalligheid van een personeelslid of in verband met het feit dat een personeelslid vrijwillig opteert voor een functie buiten de te reorganiseren leerstoelgroep. De inzet van de kant van de LvdR bij gesprek-ken met personeelsleden tijdens de fase van opstelling van het personeelsplan is in principe altijd informatief van aard. Dit betekent bijvoorbeeld dat mogelijke initiatieven met het oog op het vrijwillig opteren voor een functie elders in principe dienen uit te gaan van betrokkenen. Wel kunnen vanuit de LvdR mogelijkheden worden aangegeven.

Page 25: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

25 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

6 Communicatieplan

Dit communicatieplan geeft weer op welke wijze de communicatie over de reorganisatie van de faculteit der Letteren zal plaatsvinden.

6.1 Algemeen

Communicatie is voor de Leiding van de Reorganisatie (LvdR) een zeer belangrijk punt. De kwa-liteit van de communicatie is van grote invloed op het proces. Het betrokken personeel heeft vaak over de nieuwe organisatie en de eigen positie, op verschillende momenten in het proces, veel vragen. Een open en heldere communicatie is zeer belangrijk voor het reorganisatieproces, de voortgang en het draagvlak voor de reorganisatie. In dit plan worden de verschillende manie-ren van communicatie beschreven.

De (LvdR) rapporteert aan het College van Bestuur. Het College van Bestuur communiceert met de U-Raad, het LO en andere partijen binnen en buiten de universiteit.

6.2 De wijze van communiceren

De communicatie over de reorganisatie zal op verschillende manieren plaatsvinden, te weten via een-op-een-gesprekken, voorlichtingsbijeenkomsten en via schriftelijke correspondentie. De schriftelijke communicatie zal plaatsvinden via de speciale webpagina (http://myuniversity.rug.nl/infonet/medewerkers/let/organisatie/bestuur/bestuurlijkeinformatie/reorganisatie-en-bezuinigingen-2013) over de reorganisatie op het intranet van de faculteit. Hier zijn ook de eerder verschenen documenten met betrekking tot de reorganisatie te vinden. Daarnaast zal de LvdR in specifieke gevallen informatie per e-mail aan medewerkers sturen.

6.3 Voorlichtingsbijeenkomsten

Tijdens de gehele reorganisatie zullen op gezette tijden voorlichtingsbijeenkomsten worden gehouden, waarbij het betrokken personeel zal worden geïnformeerd over de verschillende fases van het reorganisatieproces. Met hen zal worden gesproken over de voortgang van het concept reorganisatieplan, het concept-personeelsplan en het personeelsplan.

Specifiek zal er voorlichting zijn aan de betrokken leerstoelen en opleidingen. Ook de studenten en promovendi van de op te heffen opleidingen en leerstoelgroepen zullen door de LvdR per-soonlijk worden geïnformeerd.

Ook zal de LvdR gedurende de hele reorganisatie via een wekelijks spreekuur (in principe dins-dag van 17.00 -18.00 uur, na aanmelding bij het secretariaat van het faculteitsbureau) betrokke-nen de mogelijkheid bieden vragen voor te leggen. Daarnaast zijn de HR-adviseurs van de facul-teit intensief betrokken bij het gehele proces van de reorganisatie. Ook zij zijn beschikbaar voor vragen en nadere informatie aan personeelsleden.

6.4 Faculteitsraad

Daarnaast zal (een delegatie van) de LvdR één keer per zes weken met de faculteitsraad overleg hebben over de reorganisatie. Punten die de LvdR met de faculteitsraad zal bespreken betreffen onder meer de voortgang van de reorganisatie, de informatieverstrekking aan het personeel en hiermee verband houdende zaken. Het is uiteraard mogelijk om indien noodzakelijk naast het reguliere overleg tussen de LvdR en de faculteitsraad extra overleggen te agenderen.

Page 26: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

26 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

6.5 Nieuwsbrief

Indien noodzakelijk wordt ter informatie een informatiebrief m.b.t. tot de reorganisatie samen-gesteld en verzonden. Deze informatiebrief wordt verspreid onder alle betrokken medewerkers van de faculteit en wordt zo nodig ook aan studenten verstrekt.

6.6 Schriftelijke correspondentie

Naast de voorlichtingsbijeenkomsten zal met ieder personeelslid schriftelijke communicatie plaatsvinden conform wat hierover in de reorganisatiecode staat vermeld.

Dit houdt in dat in week 14 van 2013 ieder personeelslid in een bij de reorganisatie betrokken leerstoel een mail krijgt waarbij hem/ haar het conceptreorganisatieplan wordt toegezonden. Na verzending geldt een reactietermijn van vijftien werkdagen. Ontvangen reacties zullen zo spoe-dig mogelijk door de LvdR worden beantwoord.

Verder zal in week 23 van 2013 ieder personeelslid het concept-personeelsplan ontvangen, waarbij een reactietermijn van tien werkdagen geldt. Ontvangen reacties zullen zo spoedig mo-gelijk door de LvdR worden beantwoord.

Het concept personeelsplan zal per e-mail aan de personeelsleden worden toegezonden, zodat zij in de gelegenheid worden gesteld om ook tijdens een verblijf elders deze stukken te kunnen inzien en eventueel te reageren.

In week 37 van het jaar 2013 zullen alle personeelsleden persoonlijk, schriftelijk, worden geïn-formeerd over de definitieve uitkomsten van de reorganisatie.

Bij het hanteren van de reactietermijnen zal rekening worden gehouden met eventuele school-vakantieperiodes om te voorkomen dat personeelsleden vanwege vakantie niet tijdig kunnen reageren.

Page 27: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

27 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

7 Tijdschema

Voorbereiding

Faculteitsbestuur informeert medewerkers over plannen herstructu-rering faculteit

Week 48, 2012

Fb stelt concept melding reorganisatie op en bespreekt deze met de Faculteitsraad. De Faculteitsraad brengt advies uit aan de Universi-teitsraad.

Week 2, 2013

Fb legt melding voor aan CvB Week 2

CvB stelt UR en LO schriftelijk in kennis van voorgenomen reorgani-satie

Week 3

LO toetst melding aan eisen cao NU en overeengekomen wordt tus-sen CvB en LO of een sociaal plan wordt opgesteld.

Week 5

UR adviseert het CvB ten aanzien van de melding en voorgenomen besluit tot reorganisatie

Week 5

CvB stelt melding vast en besluit definitief tot reorganisatie, wijst leiding reorganisatie aan en informeert leiding betrokken eenheden.

Week 6

Leidingen eenheden informeren direct betrokkenen. Week 7

Reorganisatieplan, Communicatieplan en sociaal plan

Leiding van de reorganisatie (LvdR) stelt reorganisatieplan (inclusief communicatieplan), en (indien overeengekomen met LO) sociaal plan op.

Gereed week 13

LvdR legt concept reorganisatieplan voor aan betrokken personeels-leden. Medewerkers hebben gelegenheid tot commentaar.

Week 14

Personeelsleden die schriftelijk reageren hebben recht op schriftelijk antwoord van de leiding van de reorganisatie binnen twee weken na afloop van de reactietermijn van de personeelsleden. Eventuele bij-stelling van het plan vindt plaats.

Week 17, 18

LvdR legt reorganisatieplan en concept sociaal plan ter voorlopige vaststelling voor aan de faculteitsraad (die advies uitbrengt aan de U-Raad) en het CvB (inclusief schriftelijke reacties en antwoorden)

Week 19

De U-Raad heeft adviesrecht m.b.t. reorganisatieplan. Week 22

Het Lokaal overleg heeft instemmingsrecht m.b.t. sociaal plan Week 22

Het CvB stelt het reorganisatieplan en het sociaal plan definitief vast. Week 23

Het CvB informeert betrokken eenheden en leiding reorganisatie, leiding reorganisatie informeert betrokken personeelsleden over het reorganisatieplan incl. het sociaal plan.

Week 23

Personeelsplan

Leiding van de reorganisatie (LvdR) stelt personeelsplan op. Gereed week 23

LvdR legt concept personeelsplan voor aan betrokken personeelsle-den. Medewerkers hebben gelegenheid tot commentaar.

Week 23

Page 28: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

28 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Personeelsleden die schriftelijk reageren hebben recht op schriftelijk antwoord van de leiding van de reorganisatie binnen twee weken na afloop van de reactietermijn van de personeelsleden. Eventuele bij-stelling van het personeelsplan vindt plaats.

Week 26, 27

LvdR legt personeelsplan ter voorlopige vaststelling voor aan de fa-culteitsraad (die advies uitbrengt aan de U-Raad) en het CvB (inclu-sief schriftelijke reacties en antwoorden)

Week 28

De personeelsgeledingUR heeft adviesrecht over het personeelsplan. Week 35 (aug)

Het CvB stelt het personeelsplan definitief vast. Week 36

Het CvB informeert betrokken eenheden en leiding reorganisatie, leiding reorganisatie informeert betrokken personeelsleden over het personeelsplan.

Week 36

Aanpak van personele consequenties via herplaatsingsinspanningen, aan de hand van sociaalplan.

Vanaf week 36

Einddatum reorganisatie, start nieuwe situatie 01-09-2014

Evaluatie van de reorganisatie. 2016

Page 29: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

29 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Bijlagen

1. Melding reorganisatie d.d. 31 januari 2013

2. Huidige situatie van overige taal-en cultuuronderdelen

3. Achtergrondinformatie over de opleidingen ETC en KCM

Page 30: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

30 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Bijlage 1

Melding Reorganisatie Faculteit der Letteren

31 januari 2013

1. Aanleiding tot de reorganisatie

De Faculteit der Letteren heeft in het begin van 2012 een herstructurering ingezet. In het Visie-plan ‘Naar een duurzame en compacte faculteit’ uit februari 2012 is uiteengezet hoe de faculteit ondanks de doorvoering van structurele bezuinigingen van €2,5 miljoen per jaar een brede fa-culteit met een rijk aanbod aan geesteswetenschappelijke opleidingen wil blijven. Het faculteits-bestuur koos voor een compacte faculteit met behoud van de bestaande hoofdvakprogramma’s en voor het verminderen van het aantal masterprogramma’s, specialisatieprogramma’s, vrije ruimte vakken en minorprogramma’s. Bovendien werd met de oprichting van een brede bache-lor Europese Talen en Culturen, waarin twaalf talenopleidingen werden samengevoegd, beoogd meer studenten voor de talenopleidingen te trekken en zo de inkomsten van de faculteit te verg-roten. Het faculteitsbestuur achtte deze maatregelen noodzakelijk om een levensvatbare facul-teit te blijven met nog steeds een breed palet aan opleidingen.

Op 23 oktober 2012 heeft het College van Bestuur de meerjarenbegroting van de faculteit der Letteren voor de planperiode 2013-2016 afgekeurd. Het tekort zou volgens deze begroting oplo-pen tot bijna €8 miljoen in 2016. Het College van Bestuur gaf de faculteit de opdracht om plan-nen te ontwikkelen met als einddoel een sluitende begroting in 2016. Voorwaarde daarbij was dat niet rendabele onderdelen (opleidingen met geen of te weinig studenten) af- of omgebouwd moesten worden. Onder die voorwaarde was het College van Bestuur bereid de faculteit financi-eel te ondersteunen bij innovaties voor het versterken van studentrijke opleidingen en het opzet-ten van nieuwe opleidingen die inspelen op een maatschappelijke behoefte en grote belang-stelling van studenten.

Op 12 november 2012 hebben het College van Bestuur en het faculteitsbestuur overeenstem-ming bereikt over de plannen en de noodzakelijkheid van een reorganisatie. De reorganisatie wordt uitgevoerd conform de richtlijnen van de Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen van 2008.

2. Beleidsmatige uitgangspunten en doelstelling reorganisatie

De reorganisatie is een onderdeel van de herstructurering van de faculteit der Letteren. De her-structurering is gericht op het realiseren van een duurzame, compacte faculteit met een sluiten-de begroting aan het einde van de begrotingstermijn (2016). De faculteit der Letteren wil een grote diversiteit aan verweven wetenschappelijke onderzoekterreinen en academische opleidin-gen blijven aanbieden.

Uitgangspunt bij de herstructurering is een driedeling binnen de opleidingen van de faculteit:

a. Versterken rendabele afdelingen en opleidingen.

Opleidingen die, naast wetenschappelijk, ook maatschappelijk aantrekkelijk en studentrijk zijn worden versterkt. Een groot deel van de door het CvB beschikbaar gestelde innovatiegel-den wordt ingezet bij deze opleidingen.

b. Innoveren van afdelingen en opleidingen

De faculteit zal inzetten op innoveren van opleidingen waarbinnen de studenteninstroom vergroot kan worden. Aan deze opleidingen zal indien nodig specifieke expertise worden toe-gevoegd Ook zullen nieuwe opleidingen gestart worden op op voor studenten aantrekkelijke en wetenschappelijk en maatschappelijk interessante gebieden.

Page 31: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

31 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

c. Reorganiseren van afdelingen en opleidingen die niet rendabel zijn of overformatie kennen.

De meest onrendabele opleidingen/specialisaties zullen worden afgebouwd. De afdelingen die deze opleidingen verzorgen zullen daartoe worden gereorganiseerd. Ook afdelingen die overformatie kennen zullen worden gereorganiseerd.

Uitgangspunt bij de reorganisatie is dat de maatregelen primair zijn gericht op het onderwijs-aanbod en de methodiek van het berekenen van fte’s die daaraan is gekoppeld. De fte’s voor onderzoek zijn aan deze onderwijs-fte’s gekoppeld, in principe in de verhouding 40% onderzoek vs 60% onderwijs.

De doelstelling van de reorganisatie is drieledig:

I. Verminderen van het onderwijsaanbod

De meest onrendabele opleidingen/specialisaties, met te weinig instroom per jaar, worden afgebouwd.

II. Het reduceren van overformatie

- Overformatie die berekend is op grond van de moduleberekeningen wordt terugge-bracht tot het niveau dat nodig is om de facultaire opleidingen uit te voeren. Hierbij zal uitgegaan worden van de voor de uitvoering van de opleidingen benodigde expertises.

- Het aantal minoren binnen de faculteit wordt teruggebracht naar een aanbod overeen-komstig het aantal eerstejaarsinstromers (in groepen van 20 studenten). Dit draagt bij aan de overformatie in de komende periode.

- Opleidingen (zowel op bachelor- als masterniveau) worden samengevoegd of moeten meer samenwerken ten behoeve van een betere profilering om daarmee voor studenten aantrekkelijker programma’s te creëren. Ook dit draagt bij aan de genoemde overforma-tie.

III. Saneren bedrijfsmatige onderdelen die niet rendabel zijn

Bedrijfsmatige onderdelen van de faculteit die geen sluitende begroting hebben, worden gesaneerd.

3. Aard en omvang van de reorganisatie

De afdelingen die in reorganisatie worden gebracht zijn:

I. De afdelingen/leerstoelen die opleidingen/specialisaties verzorgen die afgebouwd zullen worden omdat ze niet rendabel zijn, zijn betrokken in de reorganisatie. Deze opleidingen worden vanaf 1 september 2013 niet meer aangeboden aan nieuwe studenten De medewer-kers die deze opleidingen verzorgen worden per die datum boventallig.

II. De afdelingen/leerstoelen die, op grond van de moduleberekeningen (structurele en/of door gewijzigd facultair beleid ontstane) overformatie kennen, zijn betrokken in de reorga-nisatie. De peildatum voor het vaststellen van de overformatie is 1 februari 2013. De over-formatie van de vaste staf dient op 1 september 2014 te zijn gesaneerd.

III. Bedrijfsmatige onderdelen die niet rendabel zijn

Van bedrijfsmatige onderdelen van de faculteit die geen sluitende begroting hebben, zal vastgesteld worden welke formatie nodig is om de opdrachten te vervullen. De peildatum voor het vaststellen van de overformatie is 1 februari 2013.

In het reorganisatieplan wordt in detail aangegeven hoe de reductie van de formatie bereikt zal worden.

Page 32: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

32 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

4. De procedure die zal worden gevolgd bij de voorbereiding en uitvoering van de reorganisatie

Overeenkomstig de CAO en de ‘Reorganisatiecode Rijksuniversiteit Groningen 2008” worden een reorganisatieplan en separaat een personeelsplan vastgesteld. Zodra de nieuwe afgeslankte organisatie is vastgesteld, zijn de personele consequenties direct inzichtelijk voor medewerkers. Het is van belang om de betrokken medewerkers niet langer dan noodzakelijk in onzekerheid te laten.

Het faculteitsbestuur stelt de peildatum voor de reorganisatie vast op 1 februari 2013. In een reorganisatieplan zal worden uiteengezet hoeveel formatie de niet rendabele bedrijfsmatige onderdelen behoeven. Voor de bij de reorganisatie betrokken afdelingen/leerstoelgroepen wordt uiteengezet bij welke opleidingen deze zijn betrokken, welke expertise nodig is voor het verzor-gen van het onderwijs en hoeveel fte’s (onderwijs, onderzoek) daarmee zijn gemoeid. Daarnaast wordt aangegeven hoe de afdelingen op 1 september 2014 moeten zijn opgebouwd om de oplei-dingen te kunnen verzorgen.

Tijdschema in grote lijnen

Voorbereiding

faculteitsbestuur informeert medewerkers over plannen her-structurering faculteit

Week 48, 2012

Fb stelt concept melding reorganisatie op en bespreekt deze met de faculteitsraad. De faculteitsraad brengt advies uit aan de Uni-versiteitsraad.

Week 2, 2013

Fb legt melding voor aan CvB a. Week 2

CvB stelt UR en LO schriftelijk in kennis van voorgenomen re-organisatie

Week 3

LO toetst melding aan eisen cao NU en overeengekomen wordt tussen CvB en LO of een sociaal plan wordt opgesteld.

Week 5

UR adviseert het CvB ten aanzien van de melding en voorgeno-men besluit tot reorganisatie

Week 5

CvB stelt melding vast en besluit definitief tot reorganisatie, wijst leiding reorganisatie aan en informeert leiding betrokken eenheden.

Week 6

Leidingen eenheden informeren direct betrokkenen. Week 7

Reorganisatieplan, Communicatieplan en sociaal plan

Leiding van de reorganisatie (LvdR) stelt reorganisatieplan (in-clusief communicatieplan), en (indien overeengekomen met LO) sociaal plan op.

Gereed week 13

LvdR legt concept reorganisatieplan voor aan betrokken perso-neelsleden. Medewerkers hebben gelegenheid tot commentaar.

Week 14

Personeelsleden die schriftelijk reageren hebben recht op schrif-telijk antwoord van de leiding van de reorganisatie binnen twee weken na afloop van de reactietermijn van de personeelsleden. Eventuele bijstelling van het plan vindt plaats.

Week 17, 18

LvdR legt reorganisatieplan en concept sociaal plan ter voorlo-pige vaststelling voor aan de faculteitsraad (die advies uitbrengt aan de U-Raad) en het CvB (inclusief schriftelijke reacties en

Week 19

Page 33: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

33 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

antwoorden)

De U-Raad heeft adviesrecht m.b.t. reorganisatieplan. Week 22

Het Lokaal overleg heeft instemmingsrecht m.b.t. sociaal plan Week 22

Het CvB stelt het reorganisatieplan en het sociaal plan definitief vast.

Week 23

Het CvB informeert betrokken eenheden en leiding reorganisa-tie, leiding reorganisatie informeert betrokken personeelsleden over het reorganisatieplan incl. het sociaal plan.

Week 23

Personeelsplan

Leiding van de reorganisatie (LvdR) stelt personeelsplan op. Gereed week 23

LvdR legt concept personeelsplan voor aan betrokken perso-neelsleden. Medewerkers hebben gelegenheid tot commentaar.

Week 23

Personeelsleden die schriftelijk reageren hebben recht op schrif-telijk antwoord van de leiding van de reorganisatie binnen twee weken na afloop van de reactietermijn van de personeelsleden. Eventuele bijstelling van het personeelsplan vindt plaats.

Week 26, 27

LvdR legt personeelsplan ter voorlopige vaststelling voor aan de faculteitsraad (die advies uitbrengt aan de U-Raad) en het CvB (inclusief schriftelijke reacties en antwoorden)

Week 28

De personeelsgeledingUR heeft adviesrecht over het personeels-plan.

Week 35 (aug)

Het CvB stelt het personeelsplan definitief vast. Week 36

Het CvB informeert betrokken eenheden en leiding reorganisa-tie, leiding reorganisatie informeert betrokken personeelsleden over het personeelsplan.

Week 36

Aanpak van personele consequenties via herplaatsingsinspan-ningen, aan de hand van sociaalplan.

Vanaf week 36

Einddatum reorganisatie, start nieuwe situatie 01-09-2014

Evaluatie van de reorganisatie. 2016

5. De financiële en formatieve randvoorwaarden

De reorganisatie beoogt om binnen de herstructurering van de faculteit de begroting binnen de planperiode sluitend te krijgen. De reorganisatie moet leiden tot een reductie van maximaal 25 fte.

In het reorganisatieplan zal in detail worden aangegeven hoe de reductie van de formatie bereikt zal worden en welke fasering wordt gehanteerd.

Page 34: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

34 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

6. De uitgangspunten en randvoorwaarden met betrekking tot de (rechtspositio-nele) consequenties voor het personeel

Er wordt naar gestreefd de opheffing van opleidingen/specialisaties met ingang van 1 september 2013 voor nieuwe studenten te effectueren.4 Dientengevolge zullen de afdelingen/leerstoel groe-pen die deze opleidingen verzorgen worden gereduceerd of zelfs opgeheven. Dit zal leiden tot boventalligheid van de medewerkers die deze opleidingen/specialisaties verzorgen.

De reductie van de overformatie binnen de afdelingen/leerstoel groepen zoals aangegeven zal met ingang van 1 september 2014 geëffectueerd zijn. De herstructurering van de opleidingen binnen deze afdelingen/leerstoelen zal leiden tot wijzigingen in taken en functies van medewer-kers en daarnaast kunnen medewerkers door de formatiereductie (gedeeltelijk) boventallig wor-den.

De sanering van niet rendabele bedrijfsonderdelen wordt met ingang van 1 september 2013 ge-effectueerd. Dit zal leiden tot boventalligheid van medewerkers in deze onderdelen/instituten .

De boventalligheid, zoals hiervoor aangegeven, zal in het personeelsplan tot uitdrukking komen. De formatiereductie zal zoveel mogelijk door natuurlijk verloop dan wel door het wijzigen van taken en/of functies worden bewerkstelligd. Gezien de omvang van de vereiste formatiereductie zijn gedwongen ontslagen niet uit te sluiten.

Tegenover met ontslag bedreigde medewerkers heeft de RUG een herplaatsingsverplichting. Zij zullen zo goed mogelijk ondersteund worden bij het verwerven van een passende functie binnen of buiten de universiteit. Zij zullen hiertoe de status van herplaatsingskandidaat krijgen, con-form de Regeling Herplaatsing en Vacaturevervulling 2008.

Er zal ten behoeve van de reorganisatie een Sociaal Plan worden opgesteld, waarin de volgende onderwerpen vastgelegd zullen worden:

- Inspanningen tot herplaatsing; - Studiefaciliteiten ten behoeve van om- her- en bijscholing; - Outplacement, indien nodig incl. assessment; - Evt. een remplacentenregeling - Vertrekregelingen Voor de uitvoering van een Sociaal Plan zal een budget worden vrijgemaakt.

7. Communicatie

Tijdens de reorganisatie is communicatie met betrokken leerstoelen en opleidingen van groot belang. Na de aankondiging van de noodzakelijke herstructurering aan alle medewerkers heeft het faculteitsbestuur met alle betrokken leerstoelgroephouders en afdelingsbesturen gesproken. Ook de studenten en promovendi van de op te heffen opleidingen zijn door het faculteitsbestuur persoonlijk geïnformeerd. Ook in de komende periode zal de leiding van de reorganisatie door de instelling van een wekelijks spreekuur (in principe dinsdag van 17.00 -18.00 uur, na aanmel-ding bij het secretariaat van het faculteitsbureau) betrokkenen de mogelijkheid bieden vragen voor te leggen. Daarnaast zijn de HR-adviseurs van de faculteit intensief betrokken bij het gehe-le proces van herstructurering. Ook zij zijn beschikbaar voor het nader informeren van mede-werkers.

4 Door de omzetting van een deel van de opleidingen, en de binnen die opleidingen als aparte tracks te identificeren tracks (talen), in de nieuwe opleiding ETC, kunnen per 1 september 2013 geen nieuwe studen-ten meer instromen voor deze oude opleidingen. Zittende studenten kunnen hun opleiding afronden bin-nen de wettelijke termijnen, in casu tot 1 september 2017.

Page 35: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

35 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

8. Samenstelling van de leiding van de reorganisatie De leiding van de reorganisatie bestaat uit de leden van het faculteitsbestuur Letteren:

• G.C. Wakker, decaan (voorzitter)

• D.J. Wolffram, vice-decaan

• E.C.W. Dietrich, portefeuillehouder Middelen De leiding van de reorganisatie wordt bijgestaan door de secretaris van de faculteit, M.I. van Dijk, extern adviseur M.C. Proost en door de facultaire HR-adviseurs.

9. Instellen vertrouwenspersoon op voordracht Universiteitsraad

De Universiteitsraad kan op voorstel van de voorzitter UR, in overleg met de voorzitter van de faculteitsraad, een onafhankelijke vertrouwenspersoon instellen. De vertrouwenspersoon heeft geen formele relatie met de leiding reorganisatie of het College van Bestuur.

10. Kosten van de reorganisatie

Met de reorganisatie zullen kosten zijn gemoeid voor om-, bij-, herscholing van personeel, af-vloeiing van personeel (outplacement), individuele voorzieningen voor studenten om hun studie af te ronden. Verder is externe expertise voor de procesbegeleiding ingehuurd. Voor deze kosten van de reorganisatie wordt in alle voorlopigheid een bedrag van €200.000,- geraamd. Daar-naast kunnen nog kosten voor wachtgeldregelingen of vervroegd pensioen ontstaan. Deze kosten worden meegenomen in de meerjarenbegroting van de faculteit. Het College van Bestuur heeft zich bereid verklaard bij te dragen aan de kosten van de reorganisatie.

Page 36: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

36 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Bijlage 2

Omschrijving huidige situatie van overige taal- en cultuuronderdelen

• Engels en Nederlands zijn van voldoende omvang om zelfstandig voort te bestaan (Engels zal daarnaast ook participeren in ETC).

• Fries, als tweede officiële taal van Nederland, krijgt een eigen bachelorprogramma Minori-ties and Multilingualism. Into the Frisian Laboratory, door Rijk en Provincie Friesland me-debekostigd.

• Midden-Oostenstudies is vooral voor Geschiedenis en Internationale Betrekkingen en In-ternationale Organisatie (IBIO) relevant omdat studenten hiermee een eigen profiel in hun studie kunnen aanbrengen: naast Midden- en Oost Europa is Midden-Oostenstudies een veel gekozen specialisatierichting. Bovendien trekt Midden-Oostenstudies ook zelfstandig bijna voldoende studenten. De verwachting is dat dit, nu de naam en inhoud van de oplei-ding zijn aangepast (regiostudie), zal aantrekken.

• De studie American Studies, ten slotte, trekt ruim voldoende studenten in de bachelor; in de master kan de instroom vergroot; daartoe dient de focus verbreed te worden van Noord-Amerika naar ‘de Amerika’s’; aan dit veranderingsproces wordt al gewerkt. Zo sluit ook het profiel dat voor de nieuwe hoogleraar Amerikaanse Politieke Cultuur en Politieke Theorie is opgesteld hierop aan. Deze herprofilering zal in nauwe samenwerking moeten gebeuren met het Mexico studiecentrum en het Canadese studiecentrum. In dit kader wordt ook ge-keken of een minor Portugees (taalvaardigheid) onderdeel moet uitmaken van dit profiel.

Page 37: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

37 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

Bijlage 3

Achtergrondinformatie 0ver de 0pleidingen ETC en KCM

1. ETC achtergrond

In 2012 is besloten tot omvorming van de zelfstandige bachelorprogramma’s moderne talen van de Faculteit der Letteren tot één breed bachelorprogramma Europese Talen en Culturen. Dit is feitelijk gebeurd door het ineenschuiven per 1 september 2012 van de propedeuse van de 5 Ba-programma’s die werden aangeboden door de leerstoelen Moderne Romaanse Cultuur- en Let-terkunde, Oudere Romaanse Cultuur- en Letterkunde, Scandinavische Taal- en Letterkunde, Finoegrische Talen en Culturen, Slavische Taal-en Letterkunde en Duitse Cultuur- en Letter-kunde. Formeel gaan de samengevoegde opleidingen verder als één erkende opleiding Europese Talen en Culturen per 2013-2014, waarbinnen ook een specialisatie Engels zal worden aangebo-den, naast Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Zweeds en Russisch. Daarnaast zullen in 2013-2014 als overgangssituatie nog die elementen uit het Ba-2 en Ba-3 programma van de vijf samenge-voegde Ba-opleidingen worden aangeboden die nodig zijn voor de wettelijk verplichte mogelijk-heid voor ingeschreven studenten tot het behalen van de eindtermen van de door hen gekozen opleiding.

Met de totstandkoming van ETC is een programma gerealiseerd dat een eigen identiteit kan ontwikkelen, waarvan taalspecifieke elementen weliswaar deel uitmaken, maar waarbinnen de nadruk ligt op het moderne Europese perspectief. Dit wordt benadrukt door het opnemen van een profiel Politiek en Maatschappij, naast de profielen Taal en Maatschappij en Cultuur en Literatuur. Het onderwijs in dit profiel wordt verzorgd door specialisten op het gebied van de politieke geschiedenis en de Europese betrekkingen. De bedoeling van de omvorming is primair om de moderne talen voor de faculteit te behouden door ze in een breder Europees, cultureel en politiek kader aan te bieden. De bacheloropleidingen Engelse Taal en Cultuur en Nederlandse Taal en Cultuur zullen hiernaast ook als zelfstandige opleiding blijven bestaan.

Op basis van instroomcijfers gedurende de afgelopen jaren kan geconcludeerd worden dat met name de instroom van studenten die zich willen specialiseren in de talen Deens, Noors, Fins en Hongaars het handhaven van een omvangrijke staf niet rechtvaardigt. Handhaving is ook uit financieel oogpunt niet haalbaar. Derhalve heeft het Fb in november 2012 besloten een aantal onrendabele opleidingen/specialisaties met te weinig studenten te beëindigen. Dit betreft de specialisaties Noors en Deens binnen de opleiding Scandinavische Talen en Culturen (die vanaf 1 september 2012 sowieso op zijn gegaan in ETC), en de opleiding Finoegrische Talen en Cultu-ren(die eveneens vanaf 1 september 2012 opging in ETC) waarbinnen de specialisaties Fins en Hongaars zijn voorzien. Praktisch gezien betekent dit dat in de officieel per 1 september 2013 te starten opleiding Europese Talen en Culturen (ETC) de talen Noors, Deens, Fins en Hongaars niet worden aangeboden.

De leerstoelgroepen Moderne Romaanse Cultuur- en Letterkunde en Duitse Cultuur- en Letter-kunde kennen (nu of in de nabije toekomst) capaciteitsproblemen, in het bijzonder inzake het onderwijs in Duitse taal- en letterkunde, in Franse taalkunde en vanaf 2014 in Spaanse letter-kunde. Deze twee leerstoelgroepen blijven buiten de reorganisatie.

Het Europese profiel van de opleiding ETC wordt versterkt. Vanuit dit uitgangspunt wordt nieuw personeel aangetrokken ten behoeve van de stromen cultuur en literatuur, taal en maat-schappij en politiek en maatschappij. Docenten combineren in onderwijs en onderzoek expertise in een van de talen binnen ETC met een uitgesproken belangstelling voor vraagstukken die ver-band houden met geschiedenis, cultuur en politiek van en in Europa in de 19e, 20e en 21e eeuw. Daarnaast zet het Fb in op een nieuwe leerstoel Europese Talen en Culturen in september 2014.

Page 38: Reorganisatieplan 2013 - Concept 3-4-2013-1

38 › 38

faculteit der letteren faculteitsbestuur

2. KCM achtergrond

Door de versnippering van het programma in 5 kunstenvakken en 3 maatschappelijke speciali-saties is optimale inzet van de formatie niet goed mogelijk. De nadruk op de kunsten blijkt niet bij te dragen aan de aantrekkingskracht van het programma. Het programma van KCM zal voorts vereenvoudigd moeten worden door reductie van de keuzemogelijkheden in het Ba- en in het Ma-programma. Een meer interdisciplinaire aanpak is wenselijk en mogelijk gezien de raak-vlakken tussen film en literatuur en tussen theater en muziek. Inzake de beeldende kunsten wordt een nauwe samenwerking met Kunstgeschiedenis nagestreefd. Door het ineenschuiven van de drie specialisaties tot bredere oriëntaties op de betekenis van kunsten voor de maat-schappij kan adequater worden ingespeeld op het beroepsperspectief. Met name het onder-scheid tussen kunstbeleid en kusteducatie is niet goed te handhaven.

In de nieuwe situatie ligt een herordening van de leerstoelen voor de hand. Deze is niet verwerkt in het Reorganisatieplan, de formatieve consequenties van het Reorganisatieplan zijn weergege-ven voor de huidige leerstoelgroepen. De leerstoel Algemene Literatuurwetenschappen kan worden omgevormd tot een leerstoel (voorlopige titel Narratieve en Performatieve Wetenschap-pen) met een accent op de theoretische en praktische kant van film, literatuur (indien daarvoor voldoende belangstelling van studenten voor is), muziek en theater. De leerstoel Kunst en Maat-schappij wordt dan omgevormd tot een leerstoel waarin de kunstsociologische, -educatieve en -beleidsmatige aspecten centraal staan. Waar dat in formatieve zin mogelijk is wordt KCM ver-sterkt met excellente generalistische wetenschappers die zich begeven op meerdere kunstterrei-nen en dat doen vanuit een sterke theoretische, methodologische en/of maatschappelijke in-valshoek. Gezien de grote belangstelling voor de beeldende kunst dient de samenwerking met de opleiding Kunstgeschiedenis verder versterkt te worden.