Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het...

78
De uitwerking van het armoedebeleid Rekenkamercommissie doelmatigheid en doeltreffendheid armoedebeleid December 2009 (036) 539 99 95 www.almere.nl Hebt u vragen? Editie Wilt u reageren? Meer informatie? Wat is armoede? Is het armoedebeleid doelmatig? Verbetert het toekomstperspectief van de doelgroep? raadsgriffie@almere.nl

Transcript of Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het...

Page 1: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

De uitwerking vanhet armoedebeleid

Rekenkamercommissie doelmatigheiden doeltreffendheid armoedebeleid

December 2009

(036) 539 99 95

www.almere.nl

Hebt u vragen?

EditieW

ilt u reageren?M

eer informatie?

Wat is armoede?

Is het armoedebeleid doelmatig?

Verbetert het toekomstperspectief van de doelgroep?

[email protected]

Page 2: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de
Page 3: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Inhoudsopgave

Voorwoord voorzitter Rekenkamercommissie 5

Deel I

Onderzoeksverslag Rekenkamer commissie 8

1. Onderzoeksverantwoording 82. Conclusies en aanbevelingen 103. Verslag hoor- en wederhoor 12

BijlageBestuurlijke reactie college van burgemeester en wethouders 13

Deel II

Onderzoeksrapport CAB Groningen“Armoede en armoedebeleid in Almere”

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie 3

Page 4: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de
Page 5: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie 5

Begin 2009 heeft de Rekenkamer Almere, na consultatie van de fracties in de raad en het college, de keuze gemaakt tussen een onderzoek op het terrein van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten van het armoedebeleid en een eerste verkenning op het onderwerp WMO. Uit het nu voorliggende onderzoek komt naar voren dat het armoedevraagstuk beleidsmatig kan worden benaderd vanuit twee definities. Armoede als inkomensprobleem en armoede als probleem van sociale uitsluiting (niet kunnen deelnemen aan de maatschappij) als gevolg van een tekort aan financiële middelen. Het doel van dit onderzoek was om in beeld te brengen of het armoedebeleid vanuit de tweede definitie een bijdrage levert aan het toekomstperspectief van diegenen die zich in een armoedesituatie bevinden. Deze ambitie sluit aan op de hoofddoelstelling van de nota Armoede beleid uit 2007; “Armoedebeleid moet bevorderen, dat mensen hun positie verbeteren en aan het werk gaan”.

Gelet op de uitkomsten van dit onderzoek ziet de Rekenkamer een vervolgonderzoek naar dat deel van de WMO dat zich richt op het creëren van toekomstperspectief door participatie in de samenleving voor (gedeeltelijk) dezelfde doelgroep dan ook als een logisch vervolgonderzoek.

Hiermee ontstaat niet alleen een breder beeld over de problematiek waar de doelgroep mee worstelt, maar ook meer scherpte op de samenhang in het gemeentelijk beleid. In combinatie met de verzamelde ervaringen uit de voortijdig beëindigde quickscan reïntegratietrajecten kan zo de cirkel tussen meerdere rekenkameronderzoeken rond worden gemaakt. Door het combineren van onderzoeken op met elkaar samenhangende beleidsterreinen komt de doelstelling - verbetert het toekomstperspectief van inwoners als gevolg van het gemeentelijk beleid - steeds beter in beeld.

Mardjan SeighaliVoorzitter Rekenkamer Almere

Voorwoord

Page 6: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de
Page 7: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Deel I

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie 7

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie

Page 8: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie8

I. Onderzoeksverantwoording

1. Onderwerpskeuze en vraagstellingDe Rekenkamer Almere stelt zich ten doel om onderwerpen te kiezen die maatschappelijk en politiek/bestuurlijk relevant worden gevonden. Daarbij worden onderzoeken toegespitst op de vraag of het beleid effectief is. Dragen de betreffende inspanningen en uitgaven daadwer-kelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel?

Het onderwerp ‘gemeentelijk armoedebeleid’ is begin 2009 mede gekozen op aandragen van raadsfracties en het college van burgemeester en wethouders. Reden hiervoor is dat aan het begin van deze collegeperiode in 2006 het armoede-beleid binnen het begrotingsprogramma Sociaal Krachtige Samenleving een belangrijke beleids-voornemen was. Dit heeft in 2007 geleid tot de nota armoedebeleid die een visie op de armoede-problematiek formuleert en deze uitwerkt in een aantal uitgangspunten die door de raad zijn vastgesteld. Deze uitgangspunten zijn als volgt verwoord:

• Het gemeentelijk armoedebeleid is aanvullend op Rijksbeleid.

• Het creëren van samenhang tussen de maatregelen in het kader van de WMO, schuldhulp en armoedebeleid.

• Het wegnemen van (financiële) belemmeringen om mee te doen aan de maatschappij.

• Werk gaat voor inkomen. Armoedebeleid moet bevorderen dat mensen hun positie verbeteren en aan het werk gaan. Succesvol armoedebeleid leidt tot een verminderde noodzaak om gebruik te maken van de maatregelen voor een kleinere groep burgers.

• Naast algemene armoedemaatregelen voor de totale groep moet met name het armoedebeleid zich richten op doelgroepen die niet zelf iets aan hun situatie kunnen doen: (schoolgaande) kinderen, ouderen, chronisch zieken en gehandi-capten.

Zowel raadsfracties als college hebben aangegeven het relevant te vinden om te onderzoeken of en in hoeverre deze uitgangspunten in de praktijk uitwerken en tot welke maatschappelijke effecten dit beleid heeft geleid.

De onderzoeksopzet is, zoals voorgeschreven in de gemeentelijke Verordening op de Rekenkamer

Almere, ter kennis gebracht van de gemeenteraad die daarop de leden van de rekenkamercom-missie (mevr. Mardjan Seighali - voorzitter, dhr. Ed Naaktgeboren - plv. voorzitter, dhr. Klaas Jongenjan, dhr. Johan van der Kroef en mevr. Jannie Degenhardt) heeft benoemd.

2. OnderzoeksaanpakDe hoofdvraag uit de onderzoeksopzet luidde:

In hoeverre levert het armoedebeleid een bijdrage aan het verbeteren van het toekomstperspectief van de doelgroep(en) van het beleid?

Armoede is, in navolging van de nota Armoede-beleid, benaderd vanuit de brede definitie van armoede. Armoede is een complex probleem, waarbij het toekomstperspectief het onderscheidende kenmerk is. De gemeente heeft een zorgplicht in relatie tot haar meest kwetsbare inwoners om de leefsituatie en het toekomstperspectief te verbeteren. Dit kan door materiële dienstverlening (bijstand, schuldhulp-verlening, reïntegratie richting deelname aan de arbeidsmarkt) en immateriële hulpverlening. Sleutelwoord daarbij is participatie (“iedereen doet mee”). De gemeente kan hierbij de verbinding leggen, maatwerk leveren en ook de regie voeren om tot een sluitende keten van materiële ondersteuning, immateriële hulpverlening en preventie te komen. Door armoederisico’s te koppelen aan een sluitende keten van voorzie-ningen komt het doel - verbetering van leefsituatie en toekomstperspectief - binnen bereik. Daarbij is in de eerste plaats afstemming met andere gemeentelijke beleidsterreinen noodzakelijk. Denk aan de WMO, huisvestingsbeleid, voortijdige schooluitval, reïntegratie, inburgering, jeugdbeleid, integrale wijkaanpak in probleembuurten en volwasseneneducatie. Daarnaast zijn er tal van maatschappelijke organisaties die zich met dezelfde doelgroep bezighouden. Dit kunnen zowel profes-sionele als vrijwilligersorganisaties zijn. Denk aan de zorg, scholen, het Leger des Heils, het voedselloket, sportverenigingen, sociaal cultureel werk, de thuiszorg, woningbouwcorporaties etc. Tot slot is er sprake van een grote diversiteit binnen de doelgroep. Bijstandgerechtigden liggen voor de hand, maar denk ook aan AOW-ers,

Page 9: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie 9

niet-uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, jeugdigen (opvoed-, opgroei-, gezondheids-, school- en sociale problemen als gevolg van slechte financiële situatie of maatschappelijk isolement) gehandi-capten, chronisch zieken enz.

De doelstelling van het onderzoek door de Rekenkamer Almere is het verkrijgen van (in)zicht op de wijze waarop het armoedebeleid van de gemeente Almere is georganiseerd en de effectiviteit en doelmatigheid van het gevoerde armoedebeleid.

3. Verloop van het onderzoekTer beantwoording van de door de Rekenkamer Almere geformuleerde probleemstelling en onderzoeksvragen is, gelet op de complexiteit van het onderwerp en de omvang van het te verrichten onderzoek, aan een drietal onderzoeks-bureaus gevraagd om een op de onderzoeksopzet aansluitende offerte voor het uitvoeren van het onderzoek uit te brengen. Het onderzoeksbureau Centrum voor Arbeid en Beleid (CAB) uit Groningen is vervolgens de opdracht verstrekt tot uitvoering van het onderzoek. Deze opdrachtver-strekking heeft in mei 2009 plaatsgevonden.

CAB heeft vervolgens in de maanden juni, juli en augustus de voor het onderzoek benodigde gegevens verzameld en interviews gehouden. Dit heeft eind september 2009 geresulteerd in een eerste conceptrapportage aan de rekenkamer-commissie. Naar aanleiding van het ontvangen commentaar heeft CAB half oktober een eindconcept aan de Rekenkamer voorgelegd. Deze is daarna besproken, waarna eind oktober 2009 het definitieve eindconcept is ontvangen en door de rekenkamer geaccepteerd als adequate invulling van de gegeven onderzoeksopdracht. Deze versie is de basis geweest voor het traject van ambtelijke wederhoor en het formuleren van aanbevelingen door de rekenkamercommissie. Het concept van het eindverslag is vervolgens eind november aan het college voorgelegd voor een bestuurlijke reactie. Na ontvangst van deze reactie is het rapport definitief gemaakt.

Page 10: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie10

II. Conclusies en aanbevelingen

De Rekenkamer heeft weliswaar het onderzoek uitbesteed aan een onderzoeksbureau, maar de Rekenkamer hecht eraan ook zelf, ten behoeve van de oordeelsvorming door de gemeenteraad, aan te geven welke conclusies en aanbevelingen zij trekt op basis van het verrichtte onderzoek. Het onderzoeksbureau CAB is verantwoordelijk voor het door haar opgeleverde eindrapport en de daarin opgenomen conclusies. Op basis van de opgeleverde rapportage formuleert de rekenkamer de volgende conclusies.

1. Conclusies

Conclusie 1 (waardering van het gemeentelijk armoedebeleid)Uit het onderzoek komt naar voren dat er een onderscheid kan worden gemaakt tussen een brede definitie van armoede (armoede is sociale uitsluiting; het gebrek aan financiële middelen en toekomstperspectief belemmert actieve deelname aan de maatschappij) en een smalle definitie van armoede (armoede is een tekort aan financiële middelen). Het onderzoek van CAB maakt duidelijk dat het beleid van de gemeente Almere voornamelijk gekenschetst kan worden als een curatief beleid (de meeste maatregelen en de meeste financiële middelen zijn gericht op inkomensondersteuning). Ongeveer 15% van de Almeerse huishoudens heeft een inkomen tot 120% van het sociaal minimum (= bijstandsnorm). Dit komt overeen met het landelijk gemiddelde. De gemeente Almere geeft in vergelijking met andere gemeenten per inwoner meer uit aan armoedemaatregelen, maar de uitvoeringskosten liggen lager dan gemiddeld. De Rekenkamer concludeert dat de gemeente een voornamelijk op de smalle definitie van armoede geënt curatief beleid voert, waarbij kan worden gesteld dat dit doelmatig geschiedt. In vergelijking met andere gemeenten zijn de uitvoeringskosten laag en worden de budgetten niet overschreden.

Conclusie 2 (beleidsuitwerking)Uit het onderzoek komt naar voren dat het armoedebeleid vanuit de brede definitie slechts ten dele bijdraagt aan de daarin verwoorde ambities. De Rekenkamer onderschrijft deze conclusie van het CAB. Het is daarbij volgens de Rekenkamer niet zozeer de beleidsuitvoering die in eerste instantie tekortschiet, maar vooral de

beleidsuitwerking. De algemene richting van het brede, integrale, armoedebeleid is onvoldoende vertaald in op resultaatgerichte doelstellingen. De beleidsuitwerking vindt plaats op instrument- c.q. maatregelniveau. Hierdoor gaat het zicht op doelbereiking verloren.

Conclusie 3 (ketenaanpak en samenwerking)De gemeente kan de regie voeren over een ketenaanpak met andere gemeentelijke- en overheidsdiensten en maatschappelijke partners. Uit het onderzoek komt naar voren dat, ondanks dat de gemeente vindt dat zij de regie stevig in handen heeft, het aan samenwerking ontbreekt. Ook komt uit het onderzoek naar voren dat de samenwerking met maatschappelijke partners voornamelijk plaatsvindt op een uitvoerend niveau en dat samenwerking op bestuursniveau onvoldoende is.

Conclusie 4 (effectiviteit armoedebeleid)CAB concludeert dat het armoedebeleid in zijn huidige vorm geen bijdrage levert aan het verbeteren van het toekomstperspectief van de doelgroep(en) van het armoedebeleid. Dit wordt veroorzaakt doordat het instrumentarium op dit moment curatief is ingesteld. Het opheffen van belemmeringen die ten grondslag liggen aan de armoedesituatie worden met het armoedebeleid niet aangepakt. Dit betekent overigens niet dat er geen sprake is van resultaat van het armoedebeleid. Het curatieve beleid verzacht de armoedesituatie en zorgt er wel voor dat het toekomstperspectief niet verslechtert. De Rekenkamer onderschrijft deze uit het onderzoeksrapport voortvloeiende conclusie met betrekking tot de wijze waarop het armoedebeleid in de praktijk uitwerkt.

Page 11: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

1 Voor de problematiek van het formuleren van indicatoren en het nut daarvan in een politieke context wordt verwezen naar het eerdere rekenkamerrapport `Leren navigeren’ uit 2007.

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie 11

2. Aanbevelingen

De bovenstaande conclusies leiden de Rekenkamer tot het formuleren van een aantal aanbevelingen gericht op het college en de gemeenteraad. Hierbij gaat de rekenkamer er van uit dat de gemeente ook in de toekomst blijft uitgaan van een brede definitie van armoede en daarmee streeft naar het aanvullen van het bestaande curatieve beleid met maatregelen gericht op preventie en participatie. De aanbevelingen worden daarom vanuit dat perspectief geformuleerd.

Aanbeveling 1 (beleidsuitwerking)Om van het ingezette armoedebeleid een succes te maken is het naar het oordeel van de rekenka-mercommissie noodzakelijk om te komen tot een betere uitwerking van het beleid. Het gaat erom dat de algemene politieke richting een zodanige vertaling krijgt dat de ambities van het bestuur doorwerken in de uitvoering op het niveau van individuele cliënten. Deze uitwerking vindt bij voorkeur wel plaats aan de hand van meetbare doelstellingen, maar daaraan hoeven naar de mening van de Rekenkamer niet per definitie indicatoren te worden gekoppeld1. Ook is het van belang om te zorgen voor een koppeling tussen het inkomensondersteunende beleid en het participa-tiebeleid.

Aanbeveling 2 (informatievoorziening aan de raad)Om het succes van het armoedebeleid te kunnen bespreken in de gemeenteraad is het van belang dat de gemeenteraad naast informatie over de uitvoering van de maatregelen ook informatie ontvangt over het bereik van de doelstellingen van het beleid. De Rekenkamer beveelt aan om deze informatie op te nemen in de minimarapportage, die nu vooral een beschrijving bevat van de situatie van minimumhuishoudens in Almere, maar (nog) geen inzicht biedt in de effecten van de beleids-maatregelen gericht op inkomensondersteuning en activering. Daarnaast zouden inspanningen (bijvoorbeeld als vermeld in par. 5.2 rapport CAB) en financiën (bijvoorbeeld als vermeld par. 5.3 rapport CAB) opgenomen kunnen worden in programmabegroting en jaarrekening.

Aanbeveling3 (regierol)De Rekenkamer beveelt aan om met uitvoerende instanties om tafel te gaan om ervoor te zorgen dat de huidige vorm van samenwerking wordt omgesmeed tot een sluitende (keten)aanpak. Daarbij is het naar de mening van de Rekenkamer van belang om eerst het verschil in perceptie. tussen de wijze waarop de gemeente vindt dat zij haar regierol invult en de wijze waarop het veld dit ervaart, wordt besproken.

Aanbeveling 4 (besteedbaar inkomen)In het rapport worden twee oorzaken aangeduid van armoede. De eerste is armoede die voortkomt uit een laag inkomen. De tweede is armoede als een gevolg van tekort aan besteedbare middelen. Deze laatste groep valt buiten alle registraties en ook buiten het armoedebeleid. Of hieraan iets gedaan moet worden is in hoge mate een politiek vraagstuk. De Rekenkamer hecht er echter aan om deze `signalering’ wel af te geven, omdat de andere oorzaak op zichzelf de situatie niet minder schrijnend maakt en eveneens kan leiden tot sociale uitsluiting en het ontbreken van toekomst-perspectief, zoals omschreven in de brede definitie van armoede.

Page 12: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie12

III. Verslag Hoor en wederhoor

Het concepteindrapport van CAB Groningen is begin november 2009 voor een controle op de in het rapport opgenomen feitelijke informatie voorgelegd aan de ambtelijke organisatie (de zogenaamde ambtelijke wederhoor). Half november is hierop gereageerd. Deze reactie heeft, in samenspraak met de ambtelijke organisatie, geleid tot tekstuele aanpassingen in het rapport.

Vervolgens is het rapport van CAB Groningen, aangevuld met het conceptonderzoeksverslag van de Rekenkamer, voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders. Het college is verzocht een bestuurlijke reactie te geven op de conclusies en aanbevelingen. Deze reactie is als bijlage bij deze rapportage gevoegd.

Het doel van deze zogenaamde `bestuurlijke wederhoor’ is om ten behoeve van de gemeen-teraad duidelijk te maken op welke onderdelen van het rapport er verschillen van inzicht bestaan over de waardering van de - door gespreks-partners en ambtelijke organisatie gevalideerde - onderzoeksinformatie. De reactie van het college heeft de Rekenkamer geen aanleiding gegeven tot wijzigingen in conclusies en/of aanbevelingen in het rapport van de Rekenkamer. De bestuurlijke reactie van het college biedt het geheel overziend naar de mening van de Rekenkamer een prima vertrekpunt om in de raad een politiek oordeel over het uitgevoerde onderzoek en de daarin opgenomen conclusies en aanbevelingen te vormen.

Page 13: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Onderzoeksverslag Rekenkamercommissie 13

Bijlage

Bestuurlijke reactie college van burgemeester en wethouders

Page 14: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Rekenkamercommissie Armoedebeleid

Reactie van het college op het rapport van de rekenkamercommissie “Doelmatigheid en doeltreffendheid van het armoedebeleid”.

Dienst Sociale Zaken

R. de Boer

Telefoon (036) 53 99 871

Fax (036) 53 99 932

[email protected]

Stadhuisplein 1

Postbus 200

1300 AE Almere

www.almere.nl

Datum

9 december 2009

Uw brief van/kenmerk

Ons kenmerk

Bijlage(n)

Geachte dames en heren, Inleiding Op de eerste plaats willen we onze waardering uitspreken over uw werk. Het armoedebeleid is een complex en omvangrijk dossier. In uw onderzoek heeft u zich geconcentreerd op de wijze waarop het armoedebeleid is georganiseerd en op de effectiviteit en doelmatigheid ervan. Daarbij was de hoofdvraag: in hoeverre levert het armoedebeleid een bijdrage aan het verbeteren van het toekomstperspectief van de doelgroepen in het beleid? Het rapport mondt uit in enkele conclusies en een aantal aanbevelingen aan raad en college op het terrein van het armoedebeleid. U biedt ons als college de mogelijkheid op de aanbevelingen in te gaan en deze als bijlage op te nemen in het rapport zoals dat aan de raad wordt voorgelegd. Graag maken wij daar bij deze gebruik van. Onderstaand treft u onze reactie per conclusie en aanbeveling aan. Conclusie 1: Waardering van het gemeentelijk armoedebeleid. U concludeert dat de gemeente een voornamelijk op de smalle definitie van armoede geënt curatief beleid voert, waarbij kan worden gesteld dat dit doelmatig geschiedt en dat in vergelijking met andere gemeenten de uitvoeringskosten laag zijn en budgetten niet worden overschreden. Wij zijn blij met uw constatering dat ons armoedebeleid doelmatig wordt uitgevoerd, tegen lage kosten en zonder budgetoverschrijdingen. Uw constatering dat ons beleid voornamelijk van curatieve aard is, kunnen wij om de volgende redenen niet onderschrijven. Ons armoedebeleid richt zich op twee doelstellingen:

Het bevorderen van de participatie van minima in Almere; Het bieden van inkomensondersteuning.

Wij onderscheiden het armoedebeleid van andere beleidsvelden, maar scheiden het niet; integendeel. De doelstelling “Meer minima maatschappelijk actief” streven wij onder andere na door het wegnemen van financiële belemmeringen die mee doen in

Page 15: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Datum

9 december 2009

Ons kenmerk

Pagina

2/4

de weg staan. Te denken valt hierbij aan het Stadsfonds, de actviveringscentra en de Kunstbus die het afgelopen jaar door verschillende Almeerse wijken toerde. Daarnaast pogen wij de problemen voor minima te verminderen door inkomensondersteuning te bieden aan de doelgroepen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld het verstrekken van bijzondere bijstand en regelingen die gericht zijn op huishoudens met een langdurig laag inkomen. Conclusie 2: Beleidsuitwerking Uw tweede conclusie betreft de onvoldoende vertaling van het armoedebeleid in resultaatgerichte doelstellingen. Wij merken daarover op dat in de najaarsnota 2009 indicatoren opgenomen zijn die resultaten in beeld proberen te brengen van het armoedebeleid. Zo zijn indicatoren opgenomen die inzage geven in de mate dat mensen meedoen aan de samenleving; een index belemmeringen door kosten om mee te doen en een index over financiële problemen. Conclusie 3: Ketenaanpak en samenwerking. U concludeert in uw rapport dat het aan samenwerking ontbreekt tussen gemeentelijke en andere overheidsdiensten en maatschappelijke organisaties. Daarnaast merkt u op dat de samenwerking met maatschappelijke organisaties voornamelijk plaatsvindt op uitvoerend niveau. Deze stelling delen wij niet. Op tal van beleidsterreinen is er aandacht voor en samenhang met het armoedebeleid: het reïntegratiebeleid (trajecten naar werk in loondienst), activeren naar werk als zelfstandige (Zelfstandigenloket Flevoland), “IkbouwbetaalbaarinAlmere” (IbbA), integrale netwerken bij de hulpverlening, gebiedsgerichte activiteiten, de integrale teams, activeringscentra, de vroegsignalering en het Bureau Vangnet & Advies (GGD). Ook participeren wij sinds ruim een jaar in de werkgroep “Meedoen in Almere” waarin afstemming en samenwerking tussen de organisaties in de stad op het gebied van armoedebeleid centraal staan. Wij realiseren ons met uw conclusie wel dat wij blijvend moeten uitdragen hoe wij het armoedebeleid in Almere vormgeven. Conclusie 4: Effectiviteit armoedebeleid. Uw vierde conclusie luidt dat het armoedebeleid geen bijdrage levert aan het verbeteren van het toekomstperspectief van de doelgroep (-en) van het armoedebeleid. Wij kunnen ons om de volgende redenen niet vinden in deze conclusie. Allereerst wijzen wij u op de preventieve maatregelen die wij nemen om te voorkomen dat mensen in financiele problemen komen. Het betreft regelingen zoals het Woonlastenfonds en de actie om 65+ ers te wijzen op het bestaan van het fonds; het huisbezoek aan mensen die mogelijk recht hebben op langdurigheidstoeslag; de ondersteuning die wordt geboden bij het invullen van formulieren om gebruik te maken van regelingen en het aanbieden van budgetcursussen aan scholen. Daarnaast speelt het Stadsfonds een belangrijke rol bij het opheffen van financiele belemmering die het meedoen aan de samenleving in de weg staan.

Page 16: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Datum

9 december 2009

Ons kenmerk

Pagina

3/4

Het opheffen van andere belemmeringen maakt deel uit van andere beleidsgebieden zoals de WMO, het huisvestingsbeleid, het onderwijsbeleid, het jeugdbeleid, reïntegratie- en inburgeringsbeleid , jeugdbeleid en het gebiedsgericht werken. Op al deze terreinen werken samen in het kader van het armoedebeleid. Van groot belang is daarbij het voorkomen dat mensen werkloos raken en werklozen snel aan werk te helpen. Wij zijn er van overtuigd dat dit een belangrijke voorwaarde is om financiele problemen te voorkomen. Aanbevelingen 1: Komen tot een betere uitwerking van het beleid Wij zijn van mening dat er reeds gezorgd wordt voor een koppeling tussen het inkomensondersteunende beleid en het participatiebeleid. Zie hiervoor de bovenstaande alinea over de samenwerking met andere beleidsterreinen. Aanbeveling 2: Informatievoorziening aan de raad. Uw aanbevelingen op dit punt nemen wij graag over. In het 1e kwartaal 2010 wordt de publicatie van het 2e rapport “Minima in Almere”(cijfers november 2009) verwacht. Wij zullen zo veel mogelijk de aanbevolen, aanvullende informatie in dat rapport opnemen. Dit rapport zal aan de raad worden aangeboden, zodat de raad dit kan bespreken. Bij de begroting en de jaarrekening zullen de indicatoren centraal staan (zie daarvoor ook conclusie 2). Ook willen wij in deze context wijzen op de WMO-monitor waarover de raad in het najaar is geconsulteerd. Aanbeveling 3: Regierol Gezien de reikwijdte van het beleidsterrein is blijvende aandacht voor het sluitend maken van de aanpak noodzakelijk om oplossingen te vinden, ook als het niet veel voorkomende situaties betreft. Een instrument dat daarbij kan helpen is de digitale vragenlijst zoals die in het kader van de WMO wordt ontwikkeld. Het armoedebeleid is een integraal onderdeel van het WMO-beleid zodat voorkomen wordt dat de benadering zich beperkt tot smal armoedebeleid. Voor de volledigheid verwijzen wij u voorts naar onze reactie op conclusie 3. Aanbeveling 4: Besteedbaar inkomen. Deze betreft het signaal dat de groep mensen die als gevolg van tekort aan financiele middelen buiten alle registraties valt en ook buiten het armoedebeleid. U stelt terecht dat het een politieke vraag betreft of deze groep in het armoedebeleid moet worden opgenomen. Hierover gaan wij graag met de raad in gesprek. Samenvattend hebben wij waardering voor het onderzoek. Mede daardoor kunnen verbeteringen worden doorgevoerd. Hoogachtend, Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester

Page 17: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Datum

9 december 2009

Ons kenmerk

Pagina

4/4

A.J Grootoonk A. Jorritsma-Lebbink

Page 18: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Deel II

Page 19: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en armoedebeleid in Almere In opdracht van rekenkamer Almere November 2009

drs. Eelco Westerhof Marije Nanninga MSc Centrum voor Arbeid en Beleid Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050 - 3115113 [email protected] www.cabgroningen.nl

Page 20: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 2

Inhoudsopgave

1. INLEIDING ............................................................................................... 3

1.1. LEESWIJZER .............................................................................................. 4

2. ACHTERGROND EN VRAAGSTELLING ........................................................ 5

2.1. ONDERZOEKSVRAAG .................................................................................... 5 2.2. TOETSINGSKADER ....................................................................................... 6 2.3. METHODOLOGIE ......................................................................................... 6

3. ARMOEDE EN ARMOEDE IN ALMERE ......................................................... 8

3.1. DEFINITIE VAN ARMOEDE EN ARMOEDEBELEID ....................................................... 8 3.2. ARMOEDE IN ALMERE ................................................................................. 10 3.3. OMVANG VAN ARMOEDE ............................................................................... 11 3.4. SAMENVATTING ........................................................................................ 14

4. VISIE EN BELEID .................................................................................... 16

4.1. SPEELVELD ............................................................................................. 16 4.2. VISIE ................................................................................................... 16 4.3. BELEID .................................................................................................. 18 4.4. INTEGRAAL BELEID EN SAMENWERKING ............................................................. 21 4.5. SAMENVATTING ........................................................................................ 24

5. AANBOD, GEBRUIK EN UITVOERING ....................................................... 25

5.1. VOORZIENINGEN ...................................................................................... 25 5.2. GEBRUIK EN NIET-GEBRUIK VOORZIENINGEN ...................................................... 33 5.3. FINANCIËN EN UITVOERINGSKOSTEN ................................................................ 38 5.4. SAMENVATTING ........................................................................................ 40

6. CONCLUSIE ............................................................................................. 42

6.1. ALGEHELE CONCLUSIE ................................................................................ 42 6.2. BEANTWOORDING VAN DE DEELVRAGEN ............................................................ 44

BIJLAGE 1. METHODOLOGISCHE VERANTWOORDING ....................................... 51

BIJLAGE 2 BESCHRIJVING CASUSSEN .............................................................. 54

BIJLAGE 3 BESCHRIJVING EXTERNE ORGANISATIES ........................................ 56

Page 21: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 3

1. Inleiding

Armoede wordt binnen de Europese Unie gedefinieerd als een situatie waarin middelen (materieel, cultureel en sociaal) voor mensen zo beperkt zijn, dat zij zijn uitgesloten van deelname aan het minimaal aanvaardbare levenspatroon dat in de lidstaat gang-baar is. Hierin komt zowel de financiële als de sociale dimensie aan de orde. Men spreekt in dit verband van ‘stille armoede’ of ‘armoede’ respectievelijk ‘sociale uitslui-ting’. Sociale uitsluiting wordt omschreven als een vernauwing van de sociale leefwereld, een eenzijdig relatienetwerk, het voortdurend hanteren van zogenaamde overlevings-strategieën en het ontbreken van toekomstperspectief. Aan het relatieve begrip ar-moede is door het Centraal Bureau voor de Statistiek geen absolute uitwerking gege-ven. Wel bestaat een absolute armoedegrens die is gerelateerd aan de beleidsmatig vastgestelde inkomensgrenzen (de bijstand). Armoede kent vaak een groot aantal oorzaken en wordt getypeerd als een complex en veelzijdig probleem met een multidimensionaal karakter. Factoren die een rol spelen1 zijn werkloosheid, langdurige afhankelijkheid van een uitkering, sterke toename van vaste lasten, ingewikkeldheid van regelingen en beperkte sociale vaardigheden van mensen. De kans op armoede houdt verband met de persoon zelf, met de gezinssitua-tie, de groep waartoe men behoort en de arbeidsmarkt. Om armoede te bestrijden nemen het Rijk en gemeenten vaak beleidsmaatregelen die zijn gericht op vier speerpunten:

1. bevordering van participatie (via bijvoorbeeld stimuleringsfondsen en stads-passen);

2. inkomensondersteuning (via bijvoorbeeld het toeslagenbeleid); 3. beperking van vaste lasten en bevordering van rondkomen (via bijvoorbeeld

het kwijtschelden van gemeentelijke belastingen); 4. aandacht voor de uitvoering (bijvoorbeeld het terugdringen van niet-gebruik

van voorzieningen). Beleidsdoelen van het gemeentelijk armoedebeleid zijn vaak gekoppeld aan een of meerdere van deze speerpunten. De rekenkamer van de gemeente Almere geeft aan dat armoede een ingewikkeld, breed en ook enigszins subjectief begrip is. Het is volgens haar breder dan `technisch vaststellen’ of een persoon/huishouden in aanmerking komt voor financiële inkomens-ondersteuning of op ondersteuning bij noodzakelijke schuldsanering is aangewezen. De gemeente biedt en heeft volgens de rekenkamer meer mogelijkheden om de leefsi-tuatie van haar inwoners te verbeteren (waaronder de verbetering van de inkomenssi-tuatie). In Almere is het armoedebeleid gebaseerd op de Nota Armoedebeleid uit 2007. De Rekenkamer wil onderzoeken hoe dit beleid in de praktijk uitwerkt en tot welke verbeteringen (aanbevelingen) in beleid, regels en samenwerking dat zou moe-ten leiden. Hiervoor heeft zij de volgende centrale onderzoeksvraag opgesteld: In hoeverre levert het armoedebeleid een bijdrage aan het verbeteren van het toe-komstperspectief van de doelgroep(en) van het beleid? In dit rapport zal aan de hand van een door het CAB uitgevoerd onderzoek antwoord worden gegeven op deze vraag.

1 Armoedemonitor 2005, SCP, november 2005

Page 22: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 4

1.1. Leeswijzer

Het rapport bestaat uit een aantal hoofdstukken waarin verschillende onderdelen van armoede en armoedebeleid worden behandeld. Elk hoofdstuk zal worden afgesloten met een samenvatting. In hoofdstuk 2 van het rapport wordt de onderzoeksvraag weergegeven. Daarnaast bevat dit hoofdstuk een beschrijving van het toetsingskader voor het onderzoek en een beschrijving van de methode van onderzoek. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van armoede en armoedeproblematiek. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het landelijke beeld en de situatie in Almere. Te-vens wordt een beeld gegeven van de omvang van armoede in de gemeente. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de wijze waarop het onderwerp armoede is ingebed in de visie van de gemeente en het daarbij behorende beleid. Hoofdstuk 5 richt zich op het aanbod, het gebruik en de uitvoering van het beleid. Hierbij gaat het om de aangeboden voorzieningen, het gebruik hiervan en de daarmee samenhangende kosten. Tot slot volgt in hoofdstuk 6 de conclusie die op basis van het onderzoek getrokken kan worden. Ook zullen hier de deelvragen van het onderzoek beantwoord worden. Voor het onderzoek zijn interviews gehouden met inwoners van Almere die met ar-moede te maken hebben. Door het hele rapport heen zijn ter illustratie delen van deze interviews in kaders opgenomen. Om inzicht te geven in de persoonlijke omstandighe-den van de inwoners, wordt hieronder een korte beschrijving weergegeven. De gehele portretten zijn opgenomen in de bijlage. Bij de betreffende kaders wordt aangegeven om welke casus het gaat.

Casus 1 Mevrouw van 65 jaar die langdurig gebruik heeft gemaakt van een bijstandsuitkering en momenteel een AOW-uitkering ontvangt. Casus 2 Alleenstaande moeder van Surinaamse afkomst met drie thuiswonende kinderen. Er is sprake van schuldenproblematiek. Mevrouw werkt momenteel niet. Via een traject bij SagEnn ontvangt zij €1.000 netto per maand. Casus 3 Alleenstaande moeder van 32 jaar met dochter van zes jaar. Zij werkt zo’n drie dagen per week en ontvangt daarnaast een aanvullende uitkering. Casus 4 Getrouwde vrouw van Armeense afkomst met twee oudere kinderen die niet meer thuis wonen. Meneer is arbeidsongeschikt en werkt in een WSW-dienstverband. Casus 5 Nederlands stel met twee jonge kinderen. Meneer werkt en verdient een inkomen boven bijstandsniveau. Door schuldenproblematiek legt de belasting beslag op een deel van het inkomen, waardoor zij relatief weinig financiële middelen overhouden. Zij kunnen echter geen aanspraak maken op voorzieningen van de gemeente. Ze ontvangen voedselpak-ketten van het Voedselloket Almere.

Page 23: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 5

2. Achtergrond en vraagstelling

In dit hoofdstuk wordt een uitwerking van de onderzoeksvraag van de Rekenkamer Almere weergegeven. Vervolgens wordt het toetsingskader geschetst en volgt een toelichting op de onderzoeksopzet.

2.1. Onderzoeksvraag

De Rekenkamer Almere heeft voor dit onderzoek de volgende hoofdonderzoeksvraag geformuleerd: In hoeverre levert het armoedebeleid een bijdrage aan het verbeteren van het toe-komstperspectief van de doelgroep(en) van beleid? Deze centrale onderzoeksvraag is door de Rekenkamer uitgesplitst naar een drietal deelonderzoeken: 1. De omvang van de doelgroep van beleid (probleemgericht) De vraag die bij dit deel van het onderzoek beantwoord dient te worden is: ‘Op welke wijze draagt het armoedebeleid bij aan de ambities als verwoord in de Programmabe-groting’. 2. Het aanbod van voorzieningen en ondersteuning door de gemeente en maat-schappelijke organisaties (aanbodgericht) De vraag die bij dit deel van het onderzoek beantwoord dient te worden is: ‘Hoe geeft de gemeente inhoud en uitvoering aan de regierol van het (bredere) armoedebeleid’ 3. De toegankelijkheid van het aanbod voor de doelgroep (vraaggericht) De vraag die bij dit deel van het onderzoek beantwoord dient te worden is: ‘Hoe toe-gankelijk is het Almeerse armoedebeleid voor de doelgroep(en)?’ Voor elk van de deelonderzoeken is een aantal specifieke subvragen opgesteld; 1. De omvang van de doelgroep van beleid (probleemgericht)

o Wanneer is er sprake van een armoedesituatie? o Wat houdt het gemeentelijke armoedebeleid in? o Wat zijn de doelstellingen van het beleid? o Welke middelen zijn er voor het armoedebeleid beschikbaar? o Welke resultaten zijn bereikt en tegen welke kosten?

2. Het aanbod van voorzieningen en ondersteuning door de gemeente en maatschap-pelijke organisaties (aanbodgericht)

o Hoe voert de gemeente haar regierol uit naar de externe betrokken partijen vanuit de ‘brede’ definitie van armoede?

o Hoe wordt de integraliteit met de beleidsvelden van o.a. de WWB, Schuldhulp-verlening, WMO, huisvesting, onderwijs en vrije tijd zeker gesteld?

o Hoe worden de passieve doelgroepen door de uitvoerende instanties bereikt?

Page 24: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 6

3. De toegankelijkheid van het aanbod voor de doelgroep (vraaggericht)

o Hoe vindt de doelgroep zijn weg naar de voorzieningen? o In hoeverre is er een relatie tussen armoede, schulden en schuldhulpverlening? o Sluiten de voorzieningen aan bij de vraag/behoefte? o Hoe ‘makkelijk’ is het de voorzieningen te verkrijgen? o Welke ondersteuning is er voor de doelgroep beschikbaar en in hoeverre wordt

daarvan gebruik gemaakt? o In welke mate worden ‘passieve’ doelgroepen bereikt?

2.2. Toetsingskader

Armoedebeleid is lokaal sociaal beleid waaraan weinig landelijke wet- en regelgeving ten grondslag ligt. Voor de toetsing van het beleid zijn vooraf dan ook weinig harde criteria op te stellen. De toetsing op landelijke wet- en regelgeving beperkt zich daar-om tot:

o Wetgeving bijzondere bijstand o Wetgeving langdurigheidstoeslag o Wetgeving categoriaal beleid o Wetgeving schuldhulpverlening

Om het beleid te kunnen beoordelen is daarom een beoordelingskader opgesteld. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de methode van realistic evaluation. Uitgangspunt van deze methode is dat er, naast de harde criteria waaraan het beleid moet voldoen, ook gekeken wordt of het gevoerde beleid voldoet aan impliciete en expliciete noties over de gehanteerde beleidsdoelstellingen en de uitvoeringspraktijk. Voor de beleidsbeoordeling houdt dit in dat er gekeken wordt naar de volgende aspec-ten:

o Benutting van de mogelijkheden die de gemeente heeft voor minimabeleid; o Lijn in visie (bestuurlijk), beleid (management en beleidsmedewerkers) en uit-

voering (klantmananagers, coaches etc.); o Consistentie beleid (eenduidigheid in de beschrijving beleid en eventuele uitvoe-

ring daarvan (kwantitatief)); o Eenduidige toepassing en interpretatie van beleid (kwalitatief); o Formulering en meetbaarheid van doelen; o Doelrealisatie; o Effectiviteit en efficiëntie.

De te beoordelen aspecten zijn niet allemaal van te voren bekend en zullen tijdens het onderzoek vorm krijgen. In de komende hoofdstukken zullen alle aspecten voorbij komen, waarna in de conclusie de beoordeling kan plaatsvinden. Het onderzoek geeft verder specifieke aandacht aan de beleving van direct betrokke-nen en de wijze waarop externe samenwerkingspartijen het beleid van de gemeente beoordelen. Als in het beleid en de uitvoering daarvan afgeweken wordt van gestelde uitgangspun-ten, visie of doelen, zal dit in de rapportage en de conclusies vermeld worden. Dit geldt zowel voor de gemeente als de extern betrokken partijen.

Page 25: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 7

De onderzoeksperiode beperkt zich tot de jaren 2006 t/m 2008. Daar waar na deze periode wijzigingen in het beleid hebben plaatsgevonden, wordt dit benoemd.

2.3. Methodologie

Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van verschillende onderzoeksmethoden. Het gaat hierbij om: o Document- en literatuurstudie waarbij zowel bronnen van de gemeente als andere

bronnen gebruikt zijn; o Interviews met sleutelfiguren binnen de gemeente; o Webenquête onder alle externe partijen die betrokken zijn bij armoede en armoe-

debeleid in de gemeente Almere; o Interviews met externe partijen. Op basis van de documentstudie zijn een aantal

externe partijen geselecteerd voor een interview; o Casestudies. In de bijlage is een lijst van gebruikte documenten en geïnterviewde personen opge-nomen. Tevens wordt hier nader toegelicht hoe de cases geselecteerd zijn.

Page 26: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 8

3. Armoede en armoede in Almere

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de verschillende definities die voor armoede worden gehanteerd in Nederland en het hierbij behorende beleid. Vervolgens zal ingegaan worden op de situatie in Almere. Hierbij wordt zowel gekeken naar de de-finitie als de omvang van armoede in Almere

3.1. Definitie van armoede en armoedebeleid Armoede is een breed begrip. Veel mensen denken bij armoede aan derdewereldlan-den waar mensen sterven van de honger. Toch wordt er ook in Nederland over ar-moede gesproken. De vraag hierbij is: wat is armoede en waar vindt het plaats? Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) brengen sinds 1997 jaarlijks de armoede-monitor uit. In deze monitor worden twee armoedegrenzen gebruikt:

o De lage-inkomensgrens: huishoudens met een inkomen tot 125% van het sociaal minimum

2.

o De beleidsmatige grens: huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociaal minumum.

Het gaat hierbij om een vrij technische benadering van armoede, waarbij alleen geke-ken wordt naar de inkomsten van personen en huishoudens. In de publicatie gemeen-telijk armoedebeleid

3 wordt een bredere definitie gehanteerd:

‘Armoede is een complex verschijnsel met veelal samenhangende dimensies als in-komen, maatschappelijke participatie, opleidingsniveau, gezondheid, zelfredzaam-heid, woon- en leefomgeving, waarin het toekomstperspectief een belangrijk onder-scheidend kenmerk is. Dit vooral in situaties waar nauwelijks uitzicht is op werk of verandering van leefsituatie. Armoede in deze brede betekenis is sociale uitsluiting. Armoede in smalle zin wordt beschouwd als een tekort aan financiële middelen.’

Bij deze definitie neemt men naast het inkomen dus meer indicatoren mee. De denk-tank Armoedebestrijding

4 geeft aan dat armoede niet gerelateerd kan worden aan een

grens waarbij men bij een bepaald inkomen met een aantal euro’s meer niet arm meer is. Zij geeft aan dat armoede gezien moet worden als een participatieprobleem. Hierbij ligt de nadruk er op dat iedereen mee moet kunnen doen ongeacht de financië-le situatie. Op basis hiervan heeft de denktank een aantal vormen van armoede be-schreven:

1. De harde kern. Enkele duizenden gezinnen leven al een langere periode, vaak meerdere generaties, in armoede. Vaak doet zich hier een combinatie van facto-ren voor: lage opleiding, slechte gezondheid (geestelijk en lichamelijk) en een continue schuldenproblematiek.

2. Langdurige uitkeringsafhankelijkheid. Deze groep bevat vooral eenoudergezinnen met een Wwb-uitkering en gezinnen die al langere tijd van een minimale WAO-uitkering moeten rondkomen. In beide groepen zijn allochtone gezinnen sterk ver-

2 Het sociaal minimum is het bestaansminimum zoals wettelijk vastgelegd. 3 SGBO /StimulanSZ (2005) Gemeentelijk armoedebeleid, Den Haag

4 Denktank armoedebestrijding (2004) Doen en meedoen, Utrecht

Page 27: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 9

tegenwoordigd. Als deze situatie langer dan drie jaar duurt, wordt de binding met de maatschappij in tal van opzichten problematisch. Er is sprake van een aantal factoren dat elkaar versterkt, er ontstaat een negatieve spiraal: geen arbeidspar-ticipatie en weinig geld om op een andere manier “mee te doen”.

3. Werkende armen. Meer dan de helft van de alleenstaande ouders heeft wel be-taald werk, maar dit is vaak niet van voldoende omvang of niveau om meer te verdienen dan een uitkering. Tot deze groep behoren ook grote groepen agrari-sche gezinnen en kleine middenstanders: zelfs als hun inkomen feitelijk onder de armoedegrens ligt, doen zij vaak geen beroep op voorliggende voorzieningen vanwege het taboe op armoede.

4. De nieuwe armen. Een groeiende groep gezinnen krijgt te maken met een plotse-ling sterk veranderende financiële situatie, bijvoorbeeld door werkloosheid, faillis-sement of echtscheiding. Deze gezinnen hebben vaak problemen om het uitga-venpatroon aan te passen aan de nieuwe situatie. Daardoor kunnen schulden en structurele armoede ontstaan.

5. Frictie armen. Frictiearmoede doet zich voor als er sprake is van tijdelijke armoe-de. Veelal kunnen gezinnen hier wel mee omgaan, als het tenminste niet te lang duurt en ze voldoende reserves hebben.

6. Psychologische armoede. Deze groep is volgens de landelijke normen niet arm, maar voelt zich wel arm. Deze gezinnen vergelijken het eigen consumptiepatroon met datgene wat in de media in toenemende mate als normale of zelfs onmisbare consumptie wordt gezien, bijvoorbeeld merkkleding, hebbedingen en vakanties. Het gevoel minder te besteden te hebben kan aanzetten tot riskant financieel ge-drag zoals te veel lenen, wat weer kan leiden tot feitelijke armoede.

In de benadering van de Denktank armoedebestrijding wordt armoede gezien als re-den om niet mee te doen of mee te kunnen doen. Hieraan liggen volgens de denktank financiële belemmeringen ten grondslag, maar ook opleidingsniveau en het ontbreken van goede voorbeelden in de nabije omgeving. Het is volgens de denktank belangrijk dat er een gedragsverandering gerealiseerd wordt die voorkomt dat generatie op ge-neratie in armoede leeft. Armoedebeleid moet volgens de denktank dan ook uit meer-dere pijlers bestaan:

o Een goede en laagdrempelige toegang tot middelen; o Een goede informatievoorziening en voorlichting vanuit het werkveld; o Meedoen mogelijk maken door afspraken over participatieondersteuning voor de

doelgroep; o Een goede signalering en daar waar nodig een effectieve hulpverlening om de oor-

zaken van armoede aan te pakken; o Beleid dient op elkaar afgestemd te zijn en gemonitord te worden op effecten.

Hierbij komt het er op neer dat armoede veroorzaakt wordt door belemmeringen en dat de oplossing voor armoede gelegen is in het wegnemen van deze belemmeringen, als dit mogelijk is.

Uit het voorgaande blijkt dat er geen eenduidige definitie is voor armoede. Wel om-vatten alle benaderingen een centraal thema: armoede in Nederland heeft een finan-ciële grondslag die andere belemmeringen tot gevolg kan hebben.

Page 28: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 10

Armoedebeleid Landelijk zien we dat gemeenten naast de landelijke regelingen in het kader van ar-moedebeleid, als huurtoeslag en zorgtoeslag, een vrij standaard pallet aan armoede-voorzieningen hanteren. Het gaat hier dan om:

o Bijzondere bijstand (wettelijk verplicht); o Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen; o Collectieve ziektekostenverzekeringen; o Categoriale regeling chronisch zieken en gehandicapten en ouderen; o Participatiefondsen, bijvoorbeeld bijdrage in kosten voor sport of cultuur; o Budgetcursussen; o Schuldhulpverlening (wettelijk verplicht open te stellen voor de gehele bevol-

king).

Deze gemeentelijke voorzieningen zijn vrijwel allemaal inkomensondersteunend. Hier-bij is het belangrijk op te merken dat het inkomensbeleid landelijk geregeld wordt en dat het gemeentelijke armoedebeleid slechts een heel beperkt gedeelte van het jaar-inkomen van de doelgroep bepaalt. Volgens onderzoek komt dit neer op zo’n 3 tot 5%. Vanuit de verschillende studies en adviezen die verschenen zijn kan armoedebeleid in-gedeeld worden in drie categorieën die naast elkaar kunnen bestaan:

1. Curatief armoedebeleid: het beleid en de instrumenten zijn er op gericht om een

bestaande armoedesituatie te verzachten of herstellen. Dit beleid bestaat uit fi-nanciële tegemoetkomingen voor de doelgroep.

2. Preventief armoedebeleid: het beleid en de instrumenten zijn er op gericht om een situatie van armoede te voorkomen. Deze vorm van beleid bestaat uit voorlich-ting, cursussen en een goede signaleringsfunctie onder risicogroepen.

3. Activerend armoedebeleid: het beleid en de instrumenten zijn er op gericht om participatieproblemen en sociaal isolement te voorkomen of te herstellen. Deze vorm van beleid bestaat uit verschillende vormen van participatiebevordering en het wegnemen van belemmeringen hiervoor. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan re-integratie, verslavingszorg of psychische begeleiding.

Armoede door schuldenproblematiek Naast armoede die voortkomt uit een laag inkomen, bestaat er ook armoede die ver-oorzaakt wordt door een tekort aan besteedbare middelen. Hierbij gaat het ondermeer om huishoudens die een inkomen hebben dat ver boven de armoedegrens ligt, maar die door schuldenproblematiek weinig overhouden om te besteden of om personen met een tophypotheek, die weliswaar voldoende inkomen hebben, maar door hoge lasten weinig bestedingsruimte overhouden. In alle definities van armoede vallen deze groepen buiten boord, hoewel zij in het dagelijks bestaan even grote problemen kun-nen hebben.

3.2. Armoede in Almere

Definitie De gemeente Almere benoemt in haar Nota Armoedebeleid uit 2007 het volgende:

‘Doel van het armoedebeleid is dat mensen kunnen meedoen aan de samenleving. Met dat uitgangspunt wordt aangesloten op de veel bredere visie zoals die onder de WMO

Page 29: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 11

is ontwikkeld. Onder de WMO staat meedoen aan de samenleving centraal. Of beter gezegd, het wegnemen van belemmeringen die dat meedoen in de weg staan (het compensatiebeginsel). Ook bij armoedebeleid gaat het om het treffen van maatrege-len die belemmeringen helpen wegnemen.’

‘Bij de uitwerking van het armoedebeleid gaat het vervolgens met name om maatre-gelen die financiële belemmeringen opheffen. Het college kiest ervoor om maatregelen voor het opheffen van sociale belemmeringen verder te ontwikkelen in het kader van de WMO. Het zou onverstandig zijn om vanuit twee beleidsthema’s – armoedebeleid en WMO – te gaan werken aan dezelfde voorzieningen.’

In deze omschrijving is het brede karakter van armoedebeleid zichtbaar, al wordt er een duidelijke keuze gemaakt financiën onder armoedebeleid te scharen en zorg, acti-vering en participatie onder de WMO. Door deze keuze verlaat de gemeente in feite haar uitgangspunt van de brede definitie omdat het participatieprobleem niet meer als armoedebeleid gekenschetst wordt, maar alleen als een financieel vraagstuk. In het armoedebeleid stelt de gemeente een harde inkomensgrens, die neerkomt op een in-komen tot 120% van een bijstandsuitkering. Uit de interviews binnen de gemeente Almere blijkt dat ook medewerkers armoede breed definiëren. Zo noemen zij ook het niet kunnen participeren in de samenleving als een aspect van armoede, waarbij dit als gevolg van beperkte financiële middelen wordt gezien. Vanuit de externe partijen die betrokken zijn bij armoede en armoedebeleid in Almere komt naar voren dat zij armoede als een inkomensvraagstuk definiëren en hiermee de smalle definitie hanteren. Uitzondering hierop is Humanitas. Zij gaat mee in de door de gemeente gewenste brede definitie door te spreken over: “Het niet meer mee kun-nen doen in de maatschappij waar je leeft, sociale uitsluiting”. Oorzaken Vanuit alle verschillende partijen komen een aantal oorzaken voor armoede naar vo-ren. Het gaat hier om:

o Onverwachte ontwikkelingen als scheiding, werkloosheid of overlijden partner o Schulden en tophypotheken o Persoonlijke omstandigheden, zoals ziekte en sociale/fysieke beperkingen.

Opvallend is dat de genoemde oorzaken moeilijk door de gemeente te beïnvloeden of te voorkomen zijn.

3.3. Omvang van armoede Uit het onderzoek komt naar voren dat de verschillende partijen die betrokken zijn bij armoede en armoedebeleid ervaren dat armoede een groot probleem is, dat zich vooral concentreert in Almere Haven, de Stedenwijk en Almere Buiten. Daarnaast denkt ment dat een groot deel van de doelgroep bestaat uit alleenstaande ouders en dat er veel stille armoede is, vooral onder ouderen. Het idee hierachter is dat de drempels om naar schuldhulpverlening te gaan voor hen hoog zijn. Tot slot wordt aangegeven dat schulden een groot probleem vormen. Inwoners met schulden komen niet altijd in aanmerking voor het minimabeleid, omdat er gekeken wordt naar inko-

Page 30: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 12

men en niet naar het besteedbaar inkomen (dat wat er na aftrek van de schuldaflos-sing overblijft). Tot de kwetsbare groep burgers behoren volgens het minimabeleid mensen met een slechte arbeidsmarktpositie, mensen met problematische schulden, mensen met een laag opleidingsniveau, mensen die dakloos zijn en mensen die gezondheidsproblemen hebben. Vaak gaat het om een combinatie van bovenstaande factoren. Om zicht te krijgen op de harde gegevens achter deze beelden is het van belang om de omvang van de doelgroep te kunnen bepalen. Hierbij is het belangrijk de juiste de-finitie te gebruiken. Binnen de gemeente Almere wordt, zoals eerder genoemd, een brede definitie van armoede gehanteerd. Echter, om in aanmerking te komen voor de voorzieningen hanteert men een inkomensgrens. Hierdoor bestaat de doelgroep van het armoedebeleid van de gemeente Almere uit huishoudens met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm. De gemeente Almere voert tweejaarlijks een onderzoek uit naar minima in Almere5. Het laatste onderzoek komt uit 2009 en geeft een beeld van de stand van zaken in 2008. Uit dit onderzoek komt naar voren dat 11.600 huishoudens in Almere een inko-men tot 120% van de het sociaal minimum hebben. Dit komt neer op 15% van alle huishoudens in Almere, wat overeen komt met het landelijk gemiddelde

6. Armoede is

daarmee aanwezig in Almere, maar het probleem is niet groter dan elders. In de onderstaande tabel worden de huishoudens weergegeven bij verschillende in-komensgrenzen. Deze inkomensgrenzen kunnen worden gerelateerd aan de grenzen die de gemeente Almere gebruikt in haar armoedebeleid. Tevens bevat de tabel een vergelijking met 2004.

Ta Tabel 1. Omvang doelgroep voor armoedebeleid, cumulatief Aantal huishoudens

2008 % van alle huishou-dens 2008

Aantal huishoudens 2004

Tot 105% 7.030 9% 6.060 Tot 120% 11.600 15% 18.230* Tot 140% 12.957 17%

* In 2004 werd een grens van 130% van de norm weergegeven. Bron: Minima in Almere 2006 en 2009

Opvallend is dat de groep tot 105% van het sociaal minimum veel groter is dan het bijstandsbestand van de gemeente. Er zijn 3700 huishoudens met een bijstandsuitke-ring. Dit houdt in dat er een grote groep huishoudens is die een laag inkomen heeft, maar geen bijstand of aanvullende bijstand ontvangt. Zij houdt dus op eigen wijze het hoofd boven water, door zelf te voorzien in een klein inkomen of een andere uitkering te ontvangen. Verder zien we een lichte stijging van het aantal huishoudens met een minimum in-komen (tot 105%). Deze stijging staat echter in geen verhouding tot de stijging van het totaal aantal huishoudens in de gemeente Almere. De groep huishoudens met een licht hoger inkomen dan het minimum is de afgelopen vier jaar afgenomen.

5 Gemeente Almere (2009) Minima in 2009, Almere In de periode 2008-2010 wordt dit onderzoek volgens de gemeente jaarlijks uitgevoerd 6 SCP (2008) Armoedebericht 2008, Den Haag

Page 31: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 13

Wanneer we de groep huishoudens die onder het armoedebeleid van de gemeente Al-mere valt (tot 120%) nader bekijken, dan vallen een aantal zaken op: Samenstelling huishoudens Bijna de helft van de minimahuishoudens bestaat uit alleenstaanden en bijna een kwart zijn alleenstaande ouders. In 41% van de minimahuishoudens zijn kinderen aanwezig, waarvan tweederde onder de twaalf jaar is. Wanneer we dit afzetten tegen de gehele bevolking van Almere, dan blijkt dat van alle alleenstaande ouders in Almere 45% als minimahuishouden kan worden bestempeld. Etniciteit De overgrote meerderheid van de minimahuishoudens bestaat uit autochtonen. Kijken we naar de relatieve vertegenwoordiging ten opzichte van alle huishoudens in Almere, dan blijkt dat een derde van alle Antilliaanse, Marokkaanse, Afrikaanse en overige niet westerse huishoudens in Almere als minimahuishouden kan worden bestempeld. Duur van de minimasituatie Bijna de helft van de minimahuishoudens leeft al drie jaar of langer in een minimumsi-tuatie. In deze groep zijn de huishoudens die leven van een inkomen op het niveau van de bijstandsnorm oververtegenwoordigd. Leeftijd Ruim 40% van de minimahuishoudens kent een gezinshoofd dat jonger is dan 45 jaar. Opvallend is dat 29% van de minimahuishoudens een gezinshoofd kent dat ouder is dan 65 jaar, terwijl deze gezinnen maar 13% van de totale huishoudens in Almere vertegenwoordigen. Geografische spreiding van armoede Vooral in de oudere wijken van Almere zijn de grootse aandelen minimahuishoudens, met name in Almere Haven en Almere Stad. Vooral de Staatsliedenwijk, de Wierden, de Hoven en Centrum Buiten kennen een hoog percentage minimahuishoudens Op basis van de cijfers kan geconcludeerd worden dat de ervaringen van betrokkenen bij armoede en armoedebeleid gestaafd kunnen worden met de realiteit. Verder valt op dat een groot deel van de minimahuishoudens niet automatisch bij de gemeente bekend is, omdat het aantal minimahuishoudens het aantal uitkeringsgerechtigden ruim overtreft. Zoals eerder aangegeven wordt de doelgroep voor armoede door de inkomensgrens afgebakend. Hierdoor vallen bijvoorbeeld niet alle mensen met schulden en tophypo-theken onder de doelgroep, omdat hun inkomen over het algemeen te hoog is. Omdat deze groep divers is en vaak niet in aanraking komt met verschillende instanties, is het onmogelijk om aan te geven hoe groot deze groep is. De betrokkenen bij armoede en armoedebeleid verwachten dat de omvang van deze groep aanzienlijk is. Dit kan echter niet met cijfers onderbouwd worden.

Page 32: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 14

Risicogroepen In veel onderzoeken en rapporten worden risicogroepen voor armoedeproblematiek genoemd. Er wordt daarbij vooral gewezen op huishoudens met een uitkering, oude-ren met alleen een AOW-uitkering, personen met een WSW-dienstverband en de zo-genaamde ZZP’ers (zelfstandigen zonder personeel). Onder deze laatste groep vallen ook agrariërs. Daarnaast worden alleenstaande ouders vaak gezien als risicogroep. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de omvang van de groepen. Hierbij is het belangrijk om te merken dat het gaat om risicogroepen en dat niet iedereen in deze groepen ook daadwerkelijk te maken heeft met armoede. Tabel 2. Inwoneraantal en omvang van de risicogroepen in de gemeente Almere, 31 december 2008

Risicogroep Aantal 2008

Aantal inwoners 185.746

Aantal 65-plussers* 13 813

Arbeidsongeschikten 8 270

Personen met WW-uitkering 2150

Prognose doorstroom WW naar WWB 128

Bijstandsgerechtigden tot 65 jaar** 3.250

Bijstandsgerechtigden van 65 jaar en ouder 450

Aantal WSW-ers*** 496

Aantal bedrijven met 1 personeelslid (ZZP) 6409

* Er zijn geen cijfers beschikbaar van inwoners met alleen AOW ** inclusief IOAW en IOAZ *** aantal inwoners met WSW-dienstbetrekking of plaats op de wachtlijst per 30 juni 2008 Bron: CBS, UWV, Ministerie van SZW, gemeente Almere

3.4. Samenvatting

Het blijkt dat er geen eenduidige, altijd toepasbare definitie van armoede is. Uitgangs-punt bij alle definities is dat armoede in Nederland een financiële grondslag heeft, die andere belemmeringen tot gevolg kan hebben. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen een smalle en een brede definitie. Smalle definitie: armoede is een tekort aan financiële middelen. Hieraan kunnen in-komensgrenzen gekoppeld worden. Brede definitie: armoede is sociale uitsluiting. Door een gebrek aan financiële midde-len en een toekomstperspectief wordt een actieve deelname aan de maatschappij be-lemmerd. Bij de brede definitie van armoede wordt dus het gevolg van een tekort aan financiële middelen gezien als armoede. Hierbij moet worden opgemerkt dat wanneer een per-

Een moeder die samen met haar vriend en twee kinderen in de schulden zit, vertelt dat ze voor haar gevoel net buiten de boot valt voor veel regelingen: ‘Mijn vriend verdient een inkomen boven de bijstandsnorm (€1.650), dit is teveel om in aan-merking te komen voor voorzieningen als huurtoeslag, woonlastenfonds en bijzon-dere bijstand. Er wordt echter beslag gelegd op een deel van het loon, waardoor we iets meer dan €1.000 euro overhouden’. (Casus 5)

Page 33: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 15

soon voldoet aan de smalle definitie van armoede, zij niet per definitie ook onder de brede definitie valt. Er is een groep minima die wel participeert. Wanneer we kijken naar armoede in de gemeente Almere, dan zien we dat er in de beleidsstukken wordt gesproken over de brede definitie van armoede. Deze definitie wordt breed gedeeld. Het niet actief kunnen participeren in de samenleving wordt ge-zien als gevolg van beperkte financiële middelen. Oorzaken voor armoede worden vooral bij sociale omstandigheden van inwoners, zoals scheiding en baanverlies ge-legd. Deze omstandigheden zijn door de gemeente veelal niet te voorkomen. De doelgroep voor armoedebeleid kan bepaald worden aan de hand van inkomens-grenzen. Hieruit blijkt dat 15% van de huishoudens in de gemeente Almere als mini-mahuishouden bestempeld kan worden. In deze groep zijn ouderen, alleenstaande ou-ders en bijstandsgerechtigden oververtegenwoordigd. Omdat de definities kijken naar inkomen en niet naar besteedbaar inkomen, vallen huishoudens met schulden en huishoudens met tophypotheken buiten de doelgroep. Deze huishoudens kunnen door hoge lasten echter wel een beperkte financiële beste-dingsruimte hebben. De feitelijke groep die te maken heeft met armoedeproblematiek zal dus hoger liggen dan 15% van de huishoudens in Almere.

Page 34: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 16

4. Visie en beleid

Armoede en armoedebeleid zijn onderwerpen die breder speelveld omvatten dan al-leen de gemeente. In dit hoofdstuk wordt daarom zowel de visie van de gemeente als van andere betrokken partijen weergegeven. Tevens wordt ingegaan op het beleid dat de gemeente voert en de wijze waarop andere partijen hierin betrokken worden.

4.1. Speelveld

Speelveld Naast de gemeente Almere is een groot aantal andere organisaties betrokken bij het onderwerp armoede. Het gaat om de volgende organisaties: o Cliëntenberaad Almere o Fonds Bijzondere Noden o Leger des Heils / Maatschappelijke Dienstverlening; o Maatschappelijk Relevante Kerken (Voedsel Loket Almere (VLA) / Kleding Loket

Almere) o Jeugd Sport Fonds o Stichting Jeugd in Beweging o Kindervakantieland o Stichting Weekje weg / De Voorpost o De Kunstlinie / “Art on wheels” o Zorggroep Almere (AMW en Sociale Raadslieden) o De Schoor o Budget Bureau Almere (BBA) o Inloopcentrum “De Ruimte” o Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere o Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen o Katholieke Bond voor Ouderen o Federatie Nederlandse Vakverenigingen o Arme Kant Almere o Multi Etnische Vrouwengroep Partij van de Arbeid o Humanitas

4.2. Visie

Wethouder Sociaal Krachtige Samenleving Bestuurlijk wordt aangegeven dat er sprake is van armoede als iemand niet in zijn of haar basisbehoeften kan voorzien. Dit hoeft in Nederland volgens de wethouder niet voor te komen, omdat er altijd wel ouders of organisaties bijspringen en er uitsteken-de regelingen zijn. Mocht het voorkomen dat mensen toch niet in hun basisbehoeften kunnen voorzien, dan is het aan de overheid om hier beleid op te maken. In eerste in-stantie is armoedebeleid Rijksbeleid. De gemeente Almere voegt volgens de wethou-der extra maatregelen toe aan haar beleid voor mensen die niet mee kunnen doen. Deze maatregelen zijn volgens haar voornamelijk gericht op mensen die niet kunnen werken en zelf niets aan hun situatie kunnen doen, zoals kinderen, chronisch zieken/ gehandicapten en senioren. Armoede wordt in dit kader gedefinieerd als een inkomensvraagstuk dat gevolgen voor participatie heeft.

Page 35: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 17

Op bestuurlijk niveau vindt men het belangrijk dat het onderwerp armoede maat-schappelijk gedragen wordt. Niet alleen door de gemeente maar ook door organisaties en bedrijven in de stad. Zo wil de wethouder het stadsfonds in de toekomst onder-brengen bij een stichting, waarvan het bestuur de regie op het fonds heeft. Bij het stadsfonds zouden dan zowel het bedrijfsleven als maatschappelijke partners betrok-ken moeten zijn. Op deze wijze is het niet de gemeente die het stadsfonds draagt en uitvoert, maar ontstaat er volgens de wethouder meer cohesie tussen het bedrijfsle-ven, het maatschappelijk middenveld, de gemeente en inwoners van Almere. De gemeente moet volgens de wethouder zorgen dat er goed gebruik wordt gemaakt van het armoedebeleid. Hierbij wordt aangegeven dat werk de beste methode is om financiële problemen op te lossen, omdat op deze wijze weer voorzien wordt in een ei-gen inkomen. Daar waar dit niet mogelijk is, dient extra ondersteuning gegeven te worden. De wethouder is van mening dat integrale samenwerking belangrijk is, omdat een vraag in het ene domein soms opgelost kan worden door een maatregel uit het andere domein; daar waar de vraag zit, zit niet altijd de oplossing. De gemeente heeft de regie op armoede en aanpalende terreinen volgens de wethou-der fors in handen. Organisaties vragen hier ook nadrukkelijk om. Binnen de gemeen-te zijn er netwerken van organisaties en deze hebben samen ook afspraken gemaakt. Het maakt volgens de wethouder niet uit bij welke organisatie cliënten aankloppen, omdat iedereen hetzelfde netwerk heeft en dus door kan verwijzen. Zo zijn er dus meerdere loketten. Nog niet alle organisaties weten voldoende van elkaar wat ze doen. De sociale kaart zou daarom digitaal voor organisaties beschikbaar moeten zijn. Op wijkniveau zijn organisaties beter op de hoogte van elkaars diensten. De wethouder geeft aan dat burgers vooral moeten weten waar ze terecht kunnen. De ideaalsituatie zou zijn dat er meerdere loketten zijn en dat organisaties verder kijken dan het onderwerp waar ze zelf mee te maken hebben. Ze moeten kijken naar achter-liggende problemen en zo nodig doorverwijzen. Voorlichting over voorzieningen moet zich daarom volgens de wethouder voornamelijk richten op organisaties en minder op burgers. Wel moet de toeleiding naar dit soort hulp meer gecentraliseerd worden. Er zijn verscheidene organisaties die dezelfde diensten aanbieden. Het is goed om een palet van organisaties te hebben, omdat de ene cliënt beter bij de ene organisatie past, en een ander betere bij een andere organisatie. Uit gesprekken met betrokkenen bij armoede en armoedebeleid in de gemeente Alme-re komt het beeld naar voren van een wetouder die betrokken is bij het onderwerp. Aangegeven wordt dat met haar aantreden de brede definitie van armoede als partici-patieprobleem verder is uitgewerkt en aandacht heeft gekregen. Kanttekening die ge-plaatst wordt is dat het abstractieniveau hoog ligt en een directe band met de uitvoe-ring in het veld soms moeilijk terug te vinden is. Gemeenteraad In de gemeenteraad van Almere heeft het onderwerp armoede de afgelopen jaren meerdere keren op de agenda gestaan. Ondermeer bij de nieuwe armoedenota van 2007 en bij de begrotingsbehandelingen. Uit de verschillende moties en vragen die zijn ingediend

7 komt een aantal zaken naar voren:

7 Voor een overzicht verwijzen wij naar de bijlage.

Page 36: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 18

o De gemeenteraad heeft het idee dat armoede een groot probleem is in de ge-meente Almere;

o De gemeenteraad heeft zich in meerderheid ingezet voor een armoedebeleid dat voldoet aan de brede definitie van armoede, waarbij de focus ligt op parti-cipatie;

o Het Voedselloket heeft speciale aandacht van de gemeenteraad, waarbij het bestaan, de financiering en de noodzaak van het Voedselloket aan de orde zijn;

o De raad heeft zich ingezet voor het tegengaan van niet-gebruik en de inzet van invulhulp;

o Het functioneren en de werkprocessen van het Budgetbureau Almere zijn meerdere keren onderwerp van gesprek geweest.

De meerderheid van de raad en de wethouder zijn tevreden over het armoedebeleid en de beschikbare voorzieningen. Sommige fracties willen de inkomensgrens voor in-komensondersteunende armoederegelingen hoger zetten dan 100% van het sociaal minimum. Daarnaast is de wens van de gemeenteraad dat er ruimere regelingen ko-men voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zodra het woonlastenfonds wegvalt.

De gemeenteraad vindt het belangrijk dat het Voedselloket gesubsidieerd wordt. De subsidiering van het Voedselloket is niet de eerste keuze van het college. Aangegeven wordt dat er in principe voldoende voorzieningen zijn en dat een Voedselloket niet no-dig zou moeten zijn, maar dat de praktijk echter weerbarstiger is en er nu eenmaal mensen zijn die teveel uitgeven. De gemeente subsidieert daarom het voedselloket onder voorwaarde dat de voedselhulp zo kort mogelijk duurt en dat cliënten geregi-streerd worden. Op deze manier kan de gemeente kijken of zij adequaat hulp in kan zetten.

4.3. Beleid

Sociaal programma Almere: Sociale en krachtige samenleving (SKS) Het sociaal programma Almere is een breed programma dat samenwerking met ande-re programma’s en samenwerking van verschillende diensten veronderstelt. Het soci-aal programma omvat niet alleen voorzieningen in de inkomenssfeer, maar ook voor-zieningen op het terrein van sport, cultuur, educatie, onderwijs en wijkgericht werken. Deze voorzieningen leveren allemaal een aandeel aan het motto ‘iedereen doet mee’. De ambitie van een sociaal krachtig Almere is: Niemand aan de zijlijn. De aansluitende doelstellingen zijn: iedereen doet mee, meer participatie van Almeerders met alloch-tone roots, sneller passende hulp voor jongeren, bewonersinitiatieven in de buurt voor jeugd, minder problemen voor minima, meer minima maatschappelijk actief en be-strijding van de schuldenproblematiek. Het einddoel is een sociaal krachtige samenle-ving waarin eigen verantwoordelijkheid en zorgen voor elkaar een belangrijke plaats innemen. Om deze abstracte doelen handen en voeten te geven zijn er verschillende nota’s op-gesteld. Vanuit deze nota’s worden de afzonderlijke thema’s uitgewerkt. Voor dit on-derzoek beperken we ons tot de armoedenota.

Page 37: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 19

Armoedenota De armoedenota van 2007 geeft uitwerking aan de wens van het college om het ar-moedebeleid breder te maken dan alleen inkomensondersteuning en meer aandacht te geven aan participatie. Er bestond bij het college een behoefte om het al bestaande armoedebeleid te voorzien van een bredere visie en een koppeling te leggen met an-dere grote beleidsontwikkelingen op sociaal terrein zoals de WMO en de WWB. Definitie armoede Bestond het beleid voorheen voornamelijk uit regelingen gericht op inkomensonder-steuning en was het armoedebeleid vooral curatief van aard, in de hoofdlijnennota armoedebeleid in Almere van 2007 wordt armoede breder benaderd. Zo stelt de nota: “Armoede is eigenlijk een veel complexer probleem waarbij een groot aantal zaken speelt zoals opleidingsniveau, maatschappelijke participatie, gezondheid, zelfredzaam-heid, toekomstperspectief etc”. Samengevat gaat het volgens de nota om sociale uit-sluiting, oftewel het onvermogen deel te nemen aan de samenleving. Deze brede defi-nitie staat centraal in het armoedebeleid. Dat betekent volgens de nota dat armoede alleen effectief kan worden bestreden als financiële problemen opgelost worden en oorzaken van sociaal isolement weggenomen worden. Doel en uitgangspunten Uitgangspunt van de armoedenota is dat mensen mee moeten kunnen doen aan de samenleving: “Het gaat erom maatregelen te treffen die belemmeringen, die meedoen in de weg staan, helpen wegnemen (compensatiebeginsel)”. Dit uitgangspunt komt overeen met die van het WMO-beleid. In de nota wordt daarom aangegeven dat in het kader van de WMO maatregelen voor het opheffen van sociale belemmeringen ontwikkeld worden. Bij de uitwerking van armoedebeleid zal men zich net name richten op maatregelen die financiële belemmeringen opheffen. Hierbij zal vanuit het armoedebeleid een signaleringsfunctie worden georganiseerd richting de WMO. In feite komt het er door deze splitsing op neer dat vanuit de brede definitie van ar-moede twee beleidsplannen worden opgesteld. Het gedeelte over sociaal isolement en de bevordering van de maatschappelijke participatie komt bij de WMO. Voor het be-schreven armoedebeleid blijft dan de smalle definitie over, namelijk het aanpakken van een financieel probleem. Wel is er één eindverantwoordelijke wethouder. De uitgangspunten van het armoedebeleid sluiten aan bij de doelstellingen van het programma ‘Sociaal Krachtige Samenleving’:

o Het gemeentelijke armoedebeleid is aanvullend op Rijksbeleid; o Het creëren van samenhang tussen de maatregelen in het kader van de WMO,

schuldhulp en armoedebeleid; o Het wegnemen van (financiële) belemmeringen om mee te doen aan de maat-

schappij; o Werk gaat voor inkomen. Armoedebeleid moet bevorderen dat mensen hun po-

sitie verbeteren en aan het werk gaan. Succesvol armoedebeleid leidt tot een verminderde noodzaak om gebruik te maken van de maatregelen voor een kleinere groep burgers.

Aan deze doelstellingen zijn een aantal speerpunten gekoppeld voor het armoedebe-leid, te weten:

Page 38: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 20

o Bestandskoppeling; door KWIZ8, zodat het niet-gebruik en de niet-gebruikers in

kaart kunnen worden gebracht; o Budgetcursussen op scholen; meegenomen in deelproject ‘Mijn G€ld’ in het ka-

der van het ‘Project Preventie Schulden Almere’; o Invulhulp; op orde brengen van de thuisadministratie en het helpen invullen

van aanvraagformulieren in het kader van het ‘Project Preventie Schulden Al-mere’. Humanitas, ’t Gilde/vrijwilligers-centrale Almere spelen hierbij een rol;

o Categoriale bijzondere bijstand; voor chronisch zieken en gehandicapten, de aanvraag vergemakkelijken door een voorziening te ontwikkelen met vaste be-dragen die niet verantwoord hoeven te worden door de cliënt;

o Benchmark armoedebeleid; aangemeld bij StimulanSZ.

Opvallend is dat er weinig tot geen doelen worden gesteld in de armoedenota. De ge-noemde doelen geven richting aan het beleid, bijvoorbeeld ”iedereen doet mee” of “ons doel is om de schuldenproblematiek te verminderen”. Hoewel de strekking van deze doelen duidelijk is wordt nergens aangegeven wat het uiteindelijke resultaat dient te zijn van het gevoerde beleid: “Wanneer doet iemand mee?” of “Wanneer is men tevreden met de afname van de schuldenproblematiek?” Het gebrek aan doelstellingen blijkt ook uit de uitwerking van de uitgangspunten in speerpunten. Deze speerpunten gaan niet in op resultaat maar op instrumenten. Daarnaast gaat de nota wel uitgebreid in op de kosten die verbonden zijn aan de uit-voering van het beleid, maar wordt nergens aangegeven hoeveel huishoudens daar-mee geholpen dienen te worden. Doordat de doelen in het armoedebeleid ontbreken en het armoedebeleid losgekop-peld wordt van de brede participatievisie, is het in de praktijk moeilijk te bepalen of het beleid daadwerkelijk effectief is en bijdraagt aan het vergroten van de participatie. In de beleidsnota wordt aandacht besteed aan een aantal doelgroepen. Hierbij gaat het om:

o Ouders met schoolgaande kinderen o Ouderen o Chronisch zieken

Bij de bepaling van deze doelgroepen wordt aangegeven dat zij extra ondersteuning verdienen. Uitgangspunt hierbij is dat kinderen niet de dupe mogen worden van pro-blemen van de ouders. Voor ouderen en chronisch zieken geldt dat het voor hen moei-lijk is uit de armoedeproblematiek te ontsnappen doordat werk geen optie is en ar-moede soms veroorzaakt wordt door persoonskenmerken. Als we de hiervoor beschreven uitgangspunten en speerpunten koppelen aan de in het vorige hoofdstuk behandelde vormen van armoedebeleid, dan zien we dat het armoe-debeleid met name curatief van aard is. De gemeente kiest voor financiële ondersteu-ning of ondersteuning bij het werven van financiën. Het activerende gedeelte van ar-moedebeleid wordt alleen via dwarsverbanden aan het bestaande beleid gekoppeld, terwijl de visie juist inzet op activerend beleid.

8 KWIZ is een onderzoeksbureau dat in opdracht van de gemeente de bestandskoppeling uitvoert

Page 39: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 21

4.4. Integraal beleid en samenwerking

Integraal beleid Zoals eerder aangegeven is het armoedebeleid ondergebracht onder het programma Sociaal Krachtige Samenleving. In totaal zijn er in Almere vier Wethouders, die elk een bepaald programma onder zich hebben (Leren & Werken, Sociaal Krachtige Sa-menleving, Vrije tijd, Veiligheid, Beheer en leefomgeving, Evenwichtige en duurzame ruimtelijke ontwikkeling en Dienstverlening). Programma’s vallen vervolgens onder verschillende diensten, waarbij één dienst zich bezig houdt met meerdere program-ma’s. Programma’s zijn dus horizontaal en verticaal verdeeld in de organisatie. Zowel de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) als de Dienst Publiekszaken houdt zich bezig met de uitvoering van het armoedebeleid. De beleidsmedewerker ar-moedebeleid is ondergebracht bij de afdeling Sociale Zaken. Deze afdeling houdt zich vooral bezig met inkomensondersteuning. Het participatiegedeelte wordt ingestoken vanuit DMO. De wijze waarop beleid en programma’s zijn ingedeeld binnen de gemeente Almere vereist een uitstekende samenwerking tussen de verschillende diensten en afdelingen van de gemeente. Uit het onderzoek blijkt dat de wil om meer integraal samen te gaan werken er binnen alle lagen van de gemeente Almere is. In de praktijk blijkt dat het vooral op bestuurlijk, managements- en beleidsniveau toegepast wordt. Op uit-voeringsniveau werkt men weinig met elkaar samen. Men is onvoldoende op de hoog-te van elkaars voorzieningen, er is geen gezamenlijk loket en er is weinig sprake van warme doorverwijzing. Er is geen directe koppeling tussen het armoedebeleid en het re-integratiebeleid. Armoederegelingen worden bijvoorbeeld niet automatisch aange-vraagd voor mensen met een bijstandsuitkering (met uitzondering van kwijtschelding en de eenmalige uitkering). Ook wordt het minimabeleid niet toegepast in de WMO. De eigen bijdrage wordt bijvoorbeeld niet kwijtgescholden voor mensen die te maken hebben met armoede. De klantmanagers re-integratie geven aan afgerekend te wor-den op uitstroomcijfers, zijn kunnen een cliënt sinds kort wel op ‘maatschappelijk ac-tief’ in hun systeem zetten. Deze voorbeelden tonen aan dat de werkvorm waarvoor in Almere is gekozen nog geen optimale uitwerking kent.

Een 32-jarige alleenstaande moeder die sinds 2005 in de bijstand zit, vertelt over haar ervaring met klantmanagers: ‘Ik heb ongeveer een half jaar dezelfde contact-persoon bij de gemeente voordat dit weer wijzigt. Afspraken zijn niet op regelmati-ge basis’. Haar klantmanager beaamt dat het verloop van klantmanagers één van de grootste klachten van klanten is. Mevrouw geeft tevens aan er niet altijd rouwig om te zijn als ze een andere klantmanager krijgt toegewezen: ‘Er zit een groot ver-schil tussen de contactpersonen wat betreft inlevingsvermogen’. Over haar huidige klantmanager is zij overigens erg tevreden. (Casus 3)

Page 40: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 22

Samenwerking Vanuit de bestuurlijke visie en de armoedenota komt naar voren dat armoede een probleem is waar de hele stad zich verantwoordelijk voor zou moeten voelen. De ge-meente wil bij de uitvoering van het armoedebeleid dan ook samenwerken met de he-le stad. Dit betekent dat er samengewerkt kan en moet worden met burgers en maat-schappelijke organisaties, en dat er een omgeving gecreëerd wordt waarin maat-schappelijke initiatieven meer kansen krijgen. Vanuit de gemeente wordt zowel op be-stuurlijk niveau als op uitvoerend niveau aangegeven dat de samenwerking met de externe partijen goed verloopt. Het beeld van de externe partijen die betrokken zijn bij armoede en armoedebeleid over de samenwerking met de gemeente is meer divers. Vrijwel alle partijen hebben contacten met de gemeente. Hierbij wordt vooral op uitvoerend niveau gesproken met de beleidsmedewerker van afdeling Sociale Zaken van de dienst Publiekszaken. De gemeente wordt door de externe partijen dan ook gezien als Sociale Zaken, de in de visie en beleidsplan opgenomen koppeling met de WMO is bij de externe partijen van onderschikt belang. Reden hiervoor is dat zij of op cliëntniveau overleggen en hiervoor bij de dienst Publiekszaken moeten zijn ofwel dat de financiering voor de partijen via Publiekszaken verloopt. De Sociaal raadslieden geven aan dat de contacten met de medewerkers van bezwaar en beroep van de gemeente goed zijn. De contacten met de uitvoering (klantmana-gers) zijn minder goed. Als Sociaal Raadslieden hebben ze weinig te maken met be-leidsmedewerkers. Met de sociale kant van het armoedebeleid van de gemeente, de WMO-kant, hebben ze in de praktijk duidelijk minder te maken. Wel ontvangen de So-ciaal raadslieden sinds enige tijd vragen die verband houden met de huishoudelijke hulp. Het Voedselloket geeft aan dat de samenwerking met de gemeente op ambtelijk ni-veau erg goed is. Daarnaast is bij de beoordeling van cliënten volgens het Voedsello-ket altijd een medewerker van Publiekszaken aanwezig. Dit wordt als heel effectief en belangrijk beschouwd. Het Leger des Heils onderhoudt informeel contact met de ambtelijke organisatie. Er is veel contact via de cliëntenraad. De samenwerking tussen de gemeente en de externe partijen is op een aantal plekken in Almere meer formeel georganiseerd. Hierbij gaat het om de onderstaande activitei-ten. Cliënten Beraad Almere Het Cliënten Beraad Almere (CBA) bestaat uit uitkeringsgerechtigden en organisaties uit Almere. Eén van de redenen dat het CBA is opgericht, is om mensen uit Almere met een heel laag inkomen mee te laten denken over alles wat hen raakt. Het CBA or-ganiseert beraadsgroepen rond een bepaald thema. Ook klachten, wensen en verlan-gens van mensen met een laag inkomen komen gedurende deze beraadsgroepen aan bod. Het CBA kan geen hulp verlenen aan individuen, maar zij kan wel verwijzen naar hulpverleningsinstellingen.

Organisaties die in het CBA vertegenwoordigd zijn, zijn onder andere het Leger des Heils, de Sociaal Raadslieden, de Katholieke Bond Ouderen en ANBO Almere. In het interview geeft men aan dat het zwaartepunt binnen het CBA ligt op armoede (minder op re-integratie) en dan voornamelijk op het woonlastenfonds, de langdurigheidtoe-slag, alleenstaande ouders en communicatie met anderstaligen. Het CBA wordt volle-

Page 41: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 23

dig gesubsidieerd door de gemeente, maar is wel onafhankelijk. Volgens de website van de gemeente Almere praat het CBA acht keer per jaar met de Dienst Publiekszaken en één keer per jaar is daar de wethouder Sociale Zaken bij aanwezig. Met de wethouder Sociaal Krachtige Samenleving is volgens het CBA weinig contact. Het CBA voelt zich serieus genomen door de gemeente, maar geeft aan dat adviezen aan de gemeente niet altijd ter harte worden genomen. Werkgroep Meedoen De werkgroep Meedoen is een structureel overleg tussen verschillende organisaties in Almere. De werkgroep is breed opgezet. Vanuit de gemeente geeft men aan dat de bedoeling van de werkgroep Meedoen is dat partners elkaar en elkaars aanbod beter leren kennen en elkaar vervolgens weten te vinden. Over individuele casussen wordt niet gesproken. Hier zijn andere bijeenkomsten voor, zoals de gebiedsgerichte inte-grale teams en de rondetafelbijeenkomsten van de GGD (Vangnet en Advies). Er blij-ken veel integrale teams actief te zijn in Almere. Vanuit de ambtelijke organisatie geeft men aan dat dit de overzichtelijkheid van het beleidsterrein niet ten goede komt. Het doel van de werkgroep Meedoen, zoals door de gemeente benoemt, lijkt voor-alsnog niet te worden behaald. De geïnterviewde organisaties geven aan dat de ver-schillende organisaties in Almere elkaar onvoldoende kennen en niet goed van elkaar weten wat ze te bieden hebben. Zij vinden dat er te weinig onderling wordt samenge-werkt en dat er te weinig concrete afspraken worden gemaakt. De organisaties gaan vooral hun eigen gang en vormen geen eenheid. Eén van de partijen merkt op dat de samenwerking te vrijblijvend en te vrijwillig is. De organisaties zijn weinig positief over de werkgroep Meedoen. De organisaties lijken meer behoefte te hebben aan overleg op niveau van casuïstiek. Op dit moment neemt niemand de regie op klant-dossiers. Organisaties nemen al aan verschillende overleggen deel en volgens het Le-ger des Heils zijn ‘vrijwilligers niet geïnteresseerd in vergaderen’. De organisaties die actief deelnemen zijn volgens het Leger des Heils organisaties met professionele krachten. De gemeente lijkt onvoldoende de regie te pakken in de netwerken. De gemeente zelf ziet in dat zij haar partners nodig heeft en het probleem van armoede niet alleen kan oplossen. Binnen de gemeente bestaat het beeld dat zij de regie goed in handen heeft. Pilot Almere Haven Twee jaar geleden is er in Almere Haven een pilot gestart waarin een team van pro-fessionals van verschillende organisaties structureel overlegt over individuele casus-sen. Alle professionals stellen dezelfde vragen aan de cliënt om er achter te komen wat voor hulp de cliënt nodig heeft. De samenwerking tussen de verschillende profes-sionals in Almere Haven is volgens de gemeente goed. WMO-vragenlijst en Meedoenindex De gemeente ontwikkelt op dit moment een digitale WMO-vragenlijst, samen met haar partners uit de pilot in Almere Haven. Het doel van de vragenlijst is de ondersteu-ningsvraag van een cliënt op verschillende leefgebieden in beeld te brengen. Door de vragenlijst krijgt men meer zicht op de totale situatie van de klant. Bij alle betrokken organisaties vullen cliënten dezelfde vragenlijst in. Om de participatie van verschillende groepen in de samenleving te meten, is er de zo-genaamde Meedoenindex. Deze vragenlijst meet aan de hand van 16 punten in hoe-verre mensen uit Almere meedoen in de samenleving. Uit de peiling van 2008 blijkt dat mensen met een lager inkomen over het algemeen een lagere score hebben op de

Page 42: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 24

meedoenindex en dus minder participeren in de samenleving. Verder vermeldt de pei-ling dat mensen met een lager inkomen vaker financiële problemen hebben. De meedoenindex lijkt hiermee vooralsnog voor de hand liggende conclusies te trek-ken. Het instrument biedt mogelijk in de toekomst inzicht in de effectiviteit van het armoedebeleid. Bijvoorbeeld wanneer de participatie van de doelgroep zichtbaar toe-neemt.

4.5. Samenvatting

Binnen de gemeente Almere wordt armoede, zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau, benaderd vanuit de brede definitie dat armoede een participatieprobleem is. De ar-moedenota van 2007 geeft uitwerking aan de wens van het college om het armoede-beleid breder te maken dan alleen inkomensondersteuning en meer aandacht te geven aan participatie. Er bestond bestuurlijk en maatschappelijk een behoefte om het al be-staande armoedebeleid te voorzien van een bredere visie en een koppeling te leggen met andere grote beleidsontwikkelingen op sociaal terrein zoals de WMO en de WWB. In de praktijk blijkt echter dat de brede visie in beleidsplannen weer uit elkaar getrok-ken wordt. De participatiegedachte wordt ondergebracht in het WMO-beleid. Het ar-moedebeleid richt zich op inkomensondersteuning. Het beschreven doel om dwarsver-banden te leggen blijkt slechts summier in het armoedebeleid terug te vinden. Een consequentie hiervan is dat het armoedebeleid vooral van curatieve aard is, terwijl de visie veel meer gericht is op een activerend beleid. Naast de ontkoppeling van participatie en inkomensondersteuning worden beide be-leidsplannen verdeeld over twee diensten. Deze ontkoppeling leidt er toe dat de ver-binding nog wel gezien wordt op bestuurlijk, management- en beleidsniveau, maar dat men op uitvoerend niveau weinig met elkaar samenwerkt en onvoldoende op de hoog-te is van elkaars voorzieningen. Wanneer we inzoomen op het armoedebeleid dan blijkt dit vrij statisch. Dit wordt ver-oorzaakt doordat het beleid geen doelen bevat die behaald moeten worden. We zien dat er wel richtingen aan worden gegeven, bijvoorbeeld “iedereen doet mee”, maar dat een vertaling naar concrete resultaten ontbreekt. Dit blijkt ook uit de genoemde speerpunten die feitelijk meer beschrijvingen van instrumenten zijn. Door het ontbre-ken van doelen is het tijdens de looptijd van het beleid moeilijk te bepalen of het be-leid effectief is geweest. Een van de pijlers uit het beleid is samenwerking. In dit kader zijn allerlei initiatieven ondernomen, zoals het Cliëntenberaad Almere, het netwerk Meedoen en een pilot in Almere haven. Vanuit de gemeente wordt aangegeven dat de samenwerking met de externe partijen goed verloopt. Het beeld over de samenwerking met de gemeente is onder de externe partijen zelf meer divers. Het blijkt dat partijen wel contacten hebben met de gemeen-te, maar vaak op uitvoerend niveau bij de dienst Publiekszaken. Men mist de contac-ten met het bestuur. Samenwerking wordt meer beschouwd als het hebben van con-tacten dan samenwerken in voorzieningen.

Page 43: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 25

5. Aanbod, gebruik en uitvoering

In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de beschikbare voorzieningen in het kader van armoedebeleid van zowel de gemeente als externe partijen. Ook wordt inzicht ge-geven in het gebruik van deze voorzieningen en de daarmee verbonden kosten.

5.1. Voorzieningen

Voorzieningen gemeente Het Almeerse beleid bestaat voor een deel uit de uitvoering van landelijk beleid, de bijzondere bijstand bijvoorbeeld. Almere heeft daarnaast ook eigen beleid ontwikkeld. De gemeente benoemt de onderstaande voorzieningen als aanvulling op het landelijke beleid:

o Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering o Ruim kwijtscheldingsbeleid o Woonlastenfonds o Integrale schuldhulpverlening o Stadsfonds

In de praktijk zien we dat de gemeente Almere een breed scala aan instrumenten hanteert. In de onderstaande tabel is dit instrumentarium weergegeven. Hierbij is een indeling gemaakt naar de drie vormen van armoedebeleid zoals deze in hoofdstuk drie zijn geïntroduceerd (preventief, curatief en activerend). Op deze wijze wordt inzichte-lijk welk doel de voorzieningen hebben.

Tabel 3. Instrumenten armoedebeleid Preventief Budgetcursus/omgaan met geld Onderwijs Tegengaan niet-gebruik toeslagen Belastingdienst Invulhulp Sociale Zaken Samenwerkingsovereenkomst ‘Preventie huisuitzettingen Almere’ Huisvesting/wonen Passendheidstoets huurtoeslag Huisvesting/wonen Uitkeringsgerechtigden WWB krijgen tegemoetkoming in eigen bijdrage Inburgering Curatief Kwijtschelding lokale lasten (rioolrechten, afvalstoffen) Belastingdienst Tegengaan niet-gebruik toeslagen Belastingdienst Inkomensafhankelijke bijdrage WMO Gezondheid, GGD Parkeervoorziening gratis bij kwijtschelding Gezondheid, GGD Bijzondere bijstand Sociale Zaken Aanvullende bijzondere bijstand Sociale Zaken Integrale schuldhulpverlening (SMN, BBA en AKA) Sociale Zaken Toeslagenverordening Sociale Zaken Langdurigheidstoeslag Sociale Zaken Collectieve ziektekostenverzekering en vrijlaten vrijwilligersvergoeding Sociale Zaken Aanvullende uitkering in geval van gekorte AOW Sociale Zaken Kwiz bestandskoppeling: niet-gebruik Sociale Zaken Invulhulp Sociale Zaken Woonlastenfonds Huisvesting/wonen Eenmalige uitkering Sociale Zaken Activering Stadsfonds (vergoeding sportkleding en contributie, JIB, Voorpost, Kinder-vakantieland, etc.)

Sport en recreatie, cultuur, onderwijs

Page 44: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 26

Uit de tabel komt een aantal zaken naar voren:

o De voorzieningen van de gemeente Almere zijn voornamelijk curatief van aard. Dit houdt in dat ze gericht zijn op financiële ondersteuning of het helpen bij de verwerving van financiële ondersteuning. Met name op het activerende vlak zijn er vanuit het armoedebeleid weinig voorzieningen.

o De gemeente Almere heeft, met uitzondering van het woonlastenfonds, weinig specifiek Almeerse instrumenten.

Hieronder volgt een individuele toelichting op de voorzieningen in het kader van het armoedebeleid van de gemeente Almere. Individuele bijzondere bijstand Wanneer een bijzondere situatie noodzakelijke kosten vereist die niet uit inkomen en vermogen kunnen worden betaald, kan men aanspraak maken op de individuele bij-zondere bijstand. De hoogte hiervan is afhankelijk van de draagkracht en de kosten. Het vermogen wordt vrijgelaten tot €5.245 (alleenstaande), €10.490 (alleenstaande ouder en paar) en €44.300 extra voor vermogen gebonden aan het eigen huis (2007). Er gelden draagkrachtregels voor de individuele bijzondere bijstand, van de eerste €100,00 boven de bijstandsnorm moet 5% zelf bijgedragen worden en daarboven 35%. Een aanvraag voor bijzondere bijstand gaat op individuele basis. De gemeente geeft er de voorkeur aan geen aanvragen te ontvangen onder de €75. Cliënten wordt in de-ze gevallen gevraagd aanvragen op te sparen en in één keer in te dienen. Aanvullende bijzondere bijstand Er is sprake van een wijziging van de norm voor de WWB uitkeringsgerechtigde van alleenstaande ouder naar alleenstaande wanneer het jongste kind 18 jaar wordt. Als het kind thuis blijft wonen wordt aanvullende bijzondere bijstand verleend in de vorm van garantietoeslag. Een aanvraag voor aanvullende bijzondere bijstand gaat op individuele basis. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Mensen die niet in staat zijn de aanslag gemeentelijke heffingen te betalen, komen in aanmerking voor kwijtschelding. Dit geldt voor mensen met een inkomen van 100% (wettelijk mag er ook gekozen worden voor een nauwer bereik van 90%) van de bij-standsnorm en geen vermogen. In de Almeerse praktijk betekent dit een kwijtschelding van minimaal €461

9 per huis-

houden. Kwijtschelding wordt automatisch gedaan bij huishoudens die bekend zijn bij de ge-meente. Overige huishoudens dienen schriftelijk of digitaal een aanvraag in te dienen. Eenmalige uitkering Huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum kregen in decem-ber 2006 en 2008 een extraatje van €50. Dit werd gefinancierd uit extra middelen in het gemeentefonds. De eenmalige uitkering werd automatisch uitgekeerd bij huishoudens die bekend wa-ren bij de gemeente. Overige huishoudens dienden een aanvraag in te dienen.

9 Bij deze berekening is uitgegaan van kwijtschelding van afvalstoffenheffing en waterschapsbelastingen. Hier-

bij is uitgaan van een eenpersoonshuishouden in een huurwoning. De kwijtschelding kan hoger liggen voor een andere gezinssituatie.

Page 45: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 27

Woonlastenfonds In Almere zijn weinig goedkope woningen en de huurtoeslag is volgens de gemeente ontoereikend in veel gevallen. Daarom biedt de gemeente middels het woonlasten-fonds een extra bijdrage indien men langer dan drie jaar een minimuminkomen van 100% van de bijstandsnorm ontvangt. In één van die drie jaren mag het inkomen 120% van het minimuminkomen zijn geweest. De tegemoetkoming ligt, afhankelijk van de huur, tussen de €10,- en €40,- per maand. Een bijdrage uit het woonlastenfonds dient schriftelijk aangevraagd te worden. Wan-neer bijstandsgerechtigden gebruik kunnen maken van het woonlastenfonds worden zij hier schriftelijke van op de hoogte gesteld. Aanvullende collectieve ziektekostenverzekering Het gaat hier om AV Almere van Agis Zorgverzekeringen. Dit is een collectieve aanvul-lende ziektekostenverzekering voor Almeerders met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm. Wanneer mensen hieraan deelnemen, draagt de gemeente € 2,91

10 bij

aan de premie. Dat is zo’n 2-3%, afhankelijk van welk van de drie verzekeringspak-ketten is gekozen. Deelname aan de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering dient schriftelijk te worden aangevraagd. Langdurigheidstoeslag Wwb Mensen die 60 maanden een inkomen tot 100% van sociaal minimum ontvangen, geen eigen vermogen hebben en tussen de 23 en 65 jaar oud zijn, komen in aanmer-king voor een langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om een bedrag dat jaarlijks wordt uitgekeerd. De hoogte van dit bedrag varieert van €341 voor alleenstaanden tot €436 voor alleenstaande ouders en €486 voor gehuwden (2008). Langdurigheidstoeslag dient schriftelijk te worden aangevraagd. Wanneer bijstandsge-rechtigden gebruik kunnen maken van het langdurigheidstoeslag worden zij hier schriftelijke van op de hoogte gesteld. Vrijlaten vrijwilligersvergoeding Bij bijstandsgerechtigden die vrijwilligerswerk uitvoeren wordt de bijdrage die zij hier-voor ontvangen niet in mindering gebracht op de bijstandsuitkering. Het bedrag dat vrijgelaten wordt is ons niet bekend. Stadsfonds Stadsfonds Almere is een fonds dat investeert in ‘meedoen’ projecten ter bevordering van participatie en sociale cohesie. De doelstelling is primair het financieel ondersteu-nen van de deelname van burgers met een laag inkomen aan maatschappelijke activi-teiten door het verstrekken van individuele bijdragen en vergoedingen aan organisa-ties om deelname mogelijk te maken. Secundair komen activiteiten speciaal gericht op burgers met een laag inkomen voor ondersteuning in aanmerking. Voorbeelden van initiatieven die gefinancierd worden middels het stadsfonds zijn:

10 Gemeentelijke bijdrage 2009

Een vrouw die al jaren op bijstandsniveau leeft en sinds kort een gekorte AOW uitke-ring ontvangt, welke tot bijstandsniveau wordt aangevuld, is erg positief over de eenmalige uitkering: ‘Rond de kerst kreeg ik een eenmalige uitkering, die was erg welkom in die tijd’. (Casus 1)

Page 46: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 28

o Jeugd Sport Fonds; contributieondersteuning en sportuitrusting o Stichting Jeugd in beweging (SJIB); zwemles en sportzomerkampen (subsidie

gemeente) o Kindervakantieland; zomerkampen o Regeling bijdrage vrijwillige schoolkosten (dit is nog in ontwikkeling) o Fonds Bijzondere Noden o Voorpost; vakanties voor minima o Kunstbus; Bus met aanbod van workshops, cursussen en activiteiten met beel-

dende vorming, muziek, dans en theater voor jong en oud in de wijken van Al-mere.

Het stadsfonds staat open voor huishoudens met een inkomen tot 120% van de bij-standsnorm, maar richt zich met name op de groep huishoudens met een inkomen van 100 tot 105% van de bijstandsnorm. Deelname aan activiteiten van het stadsfonds kan alleen op voordracht van professio-nals.

Budgetcursussen Budgetcursussen op scholen worden ingebed in het project ‘preventie schulden’. De Sociaal.nl is in opdracht van de gemeente Almere uitvoerder van het project. Invulhulpen (voorheen formulierenbrigade) Het idee van de formulierenbrigade was om in alle verzorgingshuizen twee ouderen te selecteren die gezicht en aanspreekpunt worden voor medebewoners met problemen en vragen op het terrein van inkomen. Echter, na overleg met het Adviesorgaan senio-ren is dit aangepast. De bedoeling is nu om integrale hulpverlening op te zetten. De hulpverlener die de regie heeft over de betrokken burger, regelt tevens de invulling van de noodzakelijke formulieren, zonodig via de opgezette brigade of via de reeds bestaande invulhulp (BBA, DSZ, ‘Raad-en-daad-balie’ van het Leger des Heils, FNV, ANBO). Het gaat erom integrale regie te verkrijgen. Ook de invulhulp zal ingebed wor-den in het project ‘Thuisadministratie’ van Humanitas. Samenwerkingsovereenkomst ‘Preventie huisuitzettingen Almere’ In deze overeenkomst staan gezamenlijke afspraken van gemeente, GGD Flevoland, woningcorporaties en Nutsbedrijven (NUON en Vitens). Het doel is eenduidige, pre-ventieve en integrale aanpak bij huurschuld en overlast. Het gaat om het zo snel en zo vroeg mogelijk signaleren, opsporen en toeleiden van mensen met een huurschuld naar een hulpverleningstraject. Doelstelling is een daling van het aantal huisuitzettin-gen in 2012 tot minder dan 30% van het aantal in 2006. Het wordt gefinancierd van-uit Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) en BBA (uitwerking van collegepro-gramma ‘Sociaal Krachtige Samenleving’ 2006-2010). In de praktijk blijkt deze sa-menwerkingovereenkomst nog niet volledig in werking.

Een klantmanager van het BBA geeft aan dat doorverwijzen naar het BBA niet veel voorkomt. Ook vertelt hij dat het dagvaarden van klanten een manier is om de men-sen zelf bewust te maken van het feit dat ze hulp moeten gaan zoeken. Een vrouw die net in de schuldhulpverlening zit vertelt: ‘De woningbouw heeft onlangs een deurwaarder langs gestuurd. Alliantie wil het hele bedrag gewoon in één keer. Ik maak me veel zorgen, want als ik straks op straat sta heb ik niemand en kan ik ner-gens heen’. (Casus 2)

Page 47: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 29

Integrale schuldhulpverlening (ISHV) Almere wil de financiële schuldhulpverlening samen met psychosociale oorzaken aan-pakken. Het is de taak van het Budget Bureau Almere om de betrokken ketenpartners optimaal te laten samenwerken. De rol van het BBA hierin is tweeledig. Het BBA dia-gnosticeert financiële en psychosociale problemen van de klant en organiseert en mo-nitort het benodigde hulpaanbod. Ze werken hierbij samen met de financiële dienst-verlening, eerst Stadsbank Midden Nederland (SMN) en per januari 2009 Plangroep, en Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) van de Zorggroep Almere (ZGA). Het werkproces, registratiesysteem en individuele hulp bij administratie worden nog geop-timaliseerd. De financiële dienstverlening is Europees aanbesteed. De schuldhulpverlening sluit aan bij de doelstelling ‘Iedereen doet mee’ uit het sociaal programma van Almere: Iedere inwoner van Almere moet de mogelijkheid krijgen om de regie op het eigen leven te behouden of terug te krijgen, ook de inwoner met bud-getproblemen (college carrousel juni 2007). Schuldhulpverlening is versleuteld met WMO en WWB en gaat vaak gepaard met psy-chosociale ondersteuning, re-integratie en medische verzorging. Integrale schuldhulp-verlening kan voor een deel gefinancierd worden uit het W-deel, omdat het in dit ver-band gaat om een re-integratie-instrument. Schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van de gemeente Almere. De aan-vraag dient individueel te geschieden.

Voorzieningen externe organisaties Zoals uit het beleidplan al naar voren kwam, voert de gemeente Almere niet als enige voorzieningen uit op het terrein van armoede. Ook verschillende maatschappelijk or-ganisaties hebben voorzieningen en activiteiten op dit terrein. Onderstaande tabel geeft kort weer wat voor voorzieningen en activiteiten externe or-ganisaties bieden waar het gaat om armoede in Almere. We maken hierbij onderscheid tussen preventieve, curatieve en activerende voorzieningen.

Preventief Arme Kant van Almere Budgetcursus ROC Budgetcursus Humanitas Thuisadministratie en invulhulp ’t Gilde (Vrijwilligers Centrale Almere) Invulhulp Leger des Heils (Raad-en-daad-balie) Invulhulp Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) Invulhulp Katholieke Bond voor Ouderen (KBO) Invulhulp FNV Invulhup Sociaal Raadslieden Informatie en advies over sociale regelingen en

instanties en hulp bij het schrijven van brieven en opstellen van beroeps- en bezwaarschriften.

FNV Bevorderen gebruik van voorzieningen ANBO Bevorderen gebruik van voorzieningen KBO Bevorderen gebruik van voorzieningen Multi Etnische Vrouwengroep PvdA (MEV) Stimuleren armoedebeleid Curatief Budget Bureau Almere/Plangroep Schuldhulpverlening Humanitas Thuisadministratie en invulhulp ’t Gilde (Vrijwilligers Centrale Almere) Invulhulp Leger des Heils (Raad-en-daad-balie) Invulhulp Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) Invulhulp Katholieke Bond voor Ouderen (KBO) Invulhulp FNV Invulhup Sociaal Raadslieden Informatie en advies over sociale regelingen en

instanties en hulp bij het schrijven van brieven

Page 48: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 30

en opstellen van beroeps- en bezwaarschriften. Fonds Bijzondere Noden Eenmalige bijdrage voor kleding, huisraad, e.d. Leger des Heils Voedselpakketten, maaltijden, kleding Voedsel Loket Almere Voedselpakketten Kleding Loket Almere Kleding Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) Vertrouwelijke hulp bij bijvoorbeeld relatiepro-

blemen, eenzaamheid en geldzorgen Activering Jeugd Sport Fonds (JSF) Contributieondersteuning en sportuitrusting Stichting Jeugd in Beweging (SJIB) Sportzomerkampen en zwemles voor kinderen Kindervakantieland Zomerkamp voor kinderen Stichting Weekje weg / De Voorpost Zomervakantie voor gezin De Kunstlinie/Art on wheels Kunstbus in de wijk Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere (Steun-punt vrijwilligerswerk)

Inschakeling van vrijwilligers

De Schoor (Welzijnswerk Almere) Activiteiten en cursussen in buurt-, jongerencen-tra, etc.

Inloopcentrum de Ruimte (Doopsgezinde Kerk) Huiskamer Leger des Heils Huiskamer, activiteiten en huisbezoeken

Uit de tabel komen een aantal opvallende zaken naar voren: o Er zijn verschillende instrumenten die zowel als preventief als curatief beschouwd

kunnen worden. Zo kan invulhulp minima ondersteunen bij het verwerven van in-komsten als zij in een armoedepositie verkeren, maar kan het verwerven van de-ze voorzieningen ook voorkomen dat huishoudens in een armoedepositie terecht komen.

o Meerdere partijen bieden dezelfde voorzieningen of activiteiten aan. Deze overlap zien we bij invulhulp, budgetcursussen en voedselverstrekking. Zowel het Leger des Heils als het Voedselloket biedt voedselpakketten aan. Het verschil is dat het bij het voedselloket gaat om het structureel aanbieden van pakketten met daar-aan gekoppeld verplichte hulpverlening. Bij het Leger des Heils gaat het om nood-pakketten, waar verder geen verplichtingen aan verbonden zijn. Het Leger des Heils biedt ook gratis maaltijden aan. Hierbij gaat het voornamelijk om het sociale aspect van het samen eten. Invulhulp gebeurt ook door verschillende partijen, zoals Humanitas, ’t Gilde, het Leger des Heils en de Sociaal Raadslieden. Het Leger des Heils biedt hulp bij meer simpele dingen. Eveneens zijn er meerdere partijen die budgetcursussen aanbieden. De doelgroep is echter niet overal gelijk.

Vanuit de gemeente wordt beaamd dat verschillende organisaties soms dezelfde dien-sten aanbieden. Dit wordt echter niet als een probleem ervaren. De reden die hiervoor wordt gegeven, is dat sommige inwoners beter bij de ene organisatie passen en ande-re bij andere organisaties. Ook de externe partijen die betrokken zijn bij armoede en armoedebeleid geven aan dat er overlap is. Zij geven echter aan dat de organisaties elkaar eerder aanvullen dan in de weg zitten. Uit het onderzoek blijkt dat de gemeente geen overlappende activiteiten financiert vanuit het armoedebeleid. Doordat sommige partijen wel via een andere weg subsidie ontvangen, is indirecte financiering van overlappende activiteiten wel mogelijk. Op ba-sis van dit onderzoek kunnen daar geen uitspraken over gedaan worden. De mening van de externe partijen dat de organisaties elkaar aanvullen blijkt vooral op toeval te berusten. Het blijkt dat de organisaties hun activiteiten onderling slechts in beperkte mate op elkaar afstemmen.

Page 49: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 31

Witte plekken in de voorzieningen Wat betreft beschikbare voorzieningen mist men binnen de gemeente vooral de knip-kaart, oftewel minder labelling van budgetten. Op uitvoeringsniveau zou men graag meer voorzieningen zien voor kinderen (sport, computers, schoolreisje, peuterspeel-zaal, etc.). Het jeugdsportfonds blijkt al enige tijd vol te zitten. Op beleidsniveau ziet men graag meer middelen voor het BBA omdat het aantal cliënten en daarmee het cli-ëntvolgsysteem de komende jaren zal groeien. Over wat er zou kunnen verbeteren in het gemeentelijke beleid bestaat bij de ver-schillende partijen geen eenduidig beeld. Aspecten die genoemd worden in dit kader zijn:

o Meer aandacht voor preventie; o Verhoging van de bijzondere bijstand; o Een regeling voor chronisch zieken en gehandicapten; o Hogere kortingen binnen de collectieve ziektekosten verzekering.

Een regeling voor chronisch zieken en gehandicapten wordt zowel door externe partij-en als de gemeenteraad als een gewenste aanvulling gezien. Deze regeling is meerde-re keren aan de orde geweest in de raad. In de onderzoeksperiode 2006-2008 is deze regeling nog niet van de grond gekomen. Hiervoor zijn twee redenen aan te wijzen. In de eerste plaats werd de financiering gezocht in het woonlastenfonds. Er heeft echter geen ombuiging van dit fonds plaatsgevonden omdat het beleidsvoornemen, om in samenwerking met de woningbouwcoöperatie een alternatieve regeling op te stellen, niet gehaald is. In de tweede plaats wordt aangegeven dat het niet mogelijk was om de groep chronisch zieken en gehandicapten eenvoudig aan te wijzen, waardoor een categoriale uitkering moeilijk werd. Deze laatste reden is opmerkelijk aangezien veel Nederlandse gemeenten wel een dergelijke regeling hebben.

Het schort volgens externe organisaties vooral aan de uitvoering van het armoedebe-leid van de gemeente Almere. Volgens hen worden klanten teveel ontmoedigd en ge-demotiveerd om gebruik te maken van voorzieningen. De gemeente zou streng zijn bij de toekenning van voorzieningen. Het Leger des Heils is van mening dat de gemeente voor sommige tragische gevallen niet genoeg heeft gedaan, zij geeft aan dat de ge-meente broodgeld zou moeten geven aan mensen die echt aan de grond zitten. Uit het onderzoek komt naar voren dat een voorziening in het kader van het armoede-beleid grotendeels op individuele basis, schriftelijk moet worden aangevraagd. Vanuit de gemeente is nog geen functie waarbij inwoners bij toekenning van een voorziening gelijk een overzicht krijgen van de overige regelingen waarop men recht heeft, dit is wel in ontwikkeling. Ook valt op dat er geen warme overdracht is van cliënten van het ene naar het andere loket. Hierbij geeft de gemeente aan dat het van belang is dat de burger individuele verantwoordelijkheid neemt om de armoedeproblematiek aan te pakken. Over de bejegening van klanten en ontmoediging van klanten kunnen wij

Een vrouw die vier jaar geleden is gescheiden en sindsdien in een kamer woonde met haar dochtertje heeft veel te stellen (gehad) met de belastingdienst. De Sociaal raadslieden helpen haar met de belastingpapieren: ‘Ik heb drie grote problemen ge-had, waarvan er al twee opgelost zijn. Ik ben erg tevreden over de hulp van de Soci-aal raadslieden’. (Casus 2)

Page 50: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 32

geen uitspraken doen omdat het hier individuele gevallen betreft en wij daar niet bij aanwezig zijn geweest. Omdat deze mening over de bejegening wel breed gedragen wordt door de externe partijen, geeft dit wel een indicatie.

Voedselloket In principe vindt het Voedselloket, net als de wethouder, dat zij niet zou moeten be-staan, maar zij krijgt steeds meer cliënten. Het Voedselloket denkt dat zij nooit hele-maal overbodig zal raken, omdat er altijd een groep zal bestaan die het financieel niet redt. Volgens het Voedselloket is armoede voor 90% op te lossen door persoonlijke omstandigheden aan te pakken, zoals het oplossen van schulden, verslavingen en het op orde brengen van de financiën. Zij is ook van mening dat dit sneller kan dan nu gebruikelijk is. Het Voedselloket vindt dat de gemeente teveel gericht is op participatie en te weinig op preventie. Sociaal Raadslieden indiceren klanten niet voor voedselhulp van het Voedselloket Al-mere. Klanten worden gewezen op het feit dat het Maatschappelijk Werk dat wel doet. Voedselhulp zou volgens de Sociaal Raadslieden idealiter niet nodig moeten zijn. Het achterliggende probleem ligt vaak ergens anders. Dit lossen ze liever op. Budget Bureau Almere Er is van verschillende kanten kritiek op het Budget Bureau Almere. Het voortraject voor schuldhulpverlening blijkt erg lang te duren, zonder dat er sprake is van brood-geld (BBA zegt zelf dat er soms wel broodgeld is) of een overbruggingskrediet. Ook wordt er gezegd dat het BBA slecht bereikbaar is en dat er teveel wisselingen zijn in contactpersonen. BBA draagt cliëntdossiers pas over aan Plangroep, die de uitvoering van het financiële gedeelte binnen de schuldhulpverlening doet, als deze compleet zijn. De verantwoor-

Een vrouw met een AOW-uitkering vindt het aanvragen van regelingen voor bijzondere bijstand veel werk. Ze doet vaak aanvragen, maar krijgt bijna nooit bijzondere bijstand toegewezen. Ze heeft twee keer bijzondere bijstand gehad voor een bril. Aanvragen voor een wasmachine, koelkast, tv en verhuizing werden niet toegekend. Op grond waarvan de aanvragen zijn afgewezen, weet mevrouw niet. Ze is één keer in beroep gegaan, maar dit heeft niks opgeleverd. (Casus 1) Een andere vrouw heeft eenmaal bijzondere bijstand aangevraagd om te kunnen zwemmen. Ze heeft een hernia gehad en de dokter had aangegeven dat zwemmen goed zou zijn. Ze had via via gehoord dat ze bij de gemeente een vergoeding voor sporten aan kon vragen. Naar eigen zeggen had ze voor de aanvraag veel papieren nodig en moest ze veel instanties bezoeken. Dit vond ze lastig en een aanvraag heeft ze daarom niet ingediend. (Casus 4) Weer een andere vrouw heeft één keer bijzondere bijstand aangevraagd, namelijk toen ze een woning toegewezen kreeg. Op dat moment had ze kosten voor een dubbele huur, borg en de inrichting van haar huis. Ze had via via van de bijzondere bijstand gehoord, maar ze kwam hier niet voor in aanmerking. Haar klantmanager heeft haar toen geholpen een lening bij de kredietbank te krijgen van €2.000. De reden waarom ze niet in aanmerking kwam voor bijzondere bijstand is haar niet bekend. (Casus 3) Een andere alleenstaande moeder geeft aan wat de bejegening voor haar betekent: ‘Als je onpersoonlijk wordt benaderd en de mensen willen je niet oprecht helpen, is dat niet erg motiverend’. (Casus 2)

Page 51: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 33

delijkheid hiervoor ligt bij de cliënt en het BBA geeft aan dat het vaak lang duurt voor cliënten hun financiële administratie op orde hebben. Zij kunnen hierbij eventueel de hulp inroepen van Humanitas, er is echter geen sprake van doorverwijzing door het BBA. Cliënten moeten zelf contact opnemen met Humanitas. Daarnaast wordt het op gang komen van budgetbeheer vertraagd omdat het vaak lang duurt voor inkomens-verstrekkers, zoals werkgevers of het UWV, de ingestuurde machtigingen verwerken en het inkomen overmaken op de budgetbeheerrekening.

Invulhulp Humanitas Vanuit de gemeente geeft men aan dat invulhulp bij Humanitas momenteel alleen be-schikbaar is voor cliënten van het BBA. Het zou goed zijn als er meer professionals worden ingezet bij Humanitas, als aanvulling op vrijwilligers. Op deze manier kunnen meer mensen bediend worden en kunnen professionals in preventieve zin beter kijken wat nodig is voor de cliënt.

5.2. Gebruik en niet-gebruik voorzieningen

In de nota armoedebeleid van de gemeente Almere staat dat gebruik en niet-gebruik in beeld gebracht dienen te worden met als doel het gebruik te stimuleren. Bevorderen gebruik Om gebruik te bevorderen en niet-gebruik van voorzieningen tegen te gaan, onder-neemt de gemeente verschillende activiteiten. Deze kunnen onderverdeeld worden in de onderstaande categorieën: o Voorlichting o Huisbezoeken o Bestandskoppelingen

Voorlichting Voorlichting is een middel voor het tegengaan van niet-gebruik. Voorlichting over bij-zondere bijstand vindt onder andere plaats in de vorm van een flyer, die vanaf 2009 in ieder geval op het werkplein en bij de gemeente komt te liggen. Mensen met een bij-standsuitkering ontvangen eens in de zoveel tijd een folder met informatie over voor-zieningen van de gemeente. Daarnaast worden alle mogelijkheden op de website van

Een alleenstaande moeder met drie kinderen en schulden omschrijft het proces van schuldhulpverlening als volgt: ‘De gemeente verwees mij door naar het BBA waar ik mijn verhaal moest doen en kopieën moest aanleveren van mijn papieren. Toen ik vervolgens dacht dat er iets zou gebeuren, werd ik doorverwezen naar Plangroep. Hier moest ik opnieuw mijn verhaal doen en kopieën maken, waarvoor ik eigenlijk geen geld had.’ Ondertussen loopt mevrouw al bijna twee maanden bij het BBA. Ze omschrijft het als ‘een onpersoonlijk proces, waar het gaat om papierenrompslomp en waar mensen hun verhaal meerdere malen van voor tot achter moeten vertellen’. Ondertussen heeft mevrouw een aanzegging tot woningontruiming gekregen. Ze maakt zich erg veel zor-gen, want als ze straks op straat komt te staan heeft ze niemand en kan ze nergens heen. Het BBA heeft haar nog niet kunnen geruststellen dat haar probleem opgelost zal worden. Volgens BBA is mevrouw na drie afspraken met BBA, waarvan één verzet moest wor-den omdat mevrouw niet kwam opdagen, na een maand doorverwezen naar Plangroep. Het BBA is niet op de hoogte van de aanzegging tot woningontruiming. (Casus 2)

Page 52: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 34

de gemeente gepubliceerd. Op uitvoeringsniveau binnen de gemeente wordt aangege-ven dat de informatievoorziening richting cliënten voor verbetering vatbaar is. Bestandskoppelingen Er is een koppeling met een bestand met mensen die kwijtschelding van gemeentelij-ke heffingen en belastingen ontvangen. Daarnaast heeft de gemeente in het verleden een koppeling gemaakt met het bestand van de Sociale Verzekeringsbank (gekorte AOW-ers) en hebben alle mensen die ten onrechte geen huurtoeslag hebben gekregen een brief ontvangen met daarin informatie over voorzieningen van de gemeente. De koppeling is gebruikt voor een bestandsanalyse op basis waarvan een uitspraak ge-daan wordt over het gebruik van regelingen. Deze bestandsanalyse levert ook een lijst van huishoudens die zeker recht hebben op regelingen maar deze nog niet gebruiken. Wat betreft vroege signalering bij huisuitzettingen heeft de gemeente een convenant met de GGD en woningcorporaties. Huisbezoeken Op basis van de bestandsanalyse is een lijst ontstaan van personen die recht hebben op bepaalde voorzieningen in het kader van het armoedebeleid, maar hier geen ge-bruik van maken. Deze personen worden door Humanitas bezocht. Verder voert de welzijnstichting huisbezoeken uit aan 70-plussers. Dit beleid is zeer recent en de ef-fecten hiervan zijn nog niet zichtbaar. Bereik De totale omvang van de doelgroep die aanspraak kan maken op armoedebeleid, is binnen de gemeente Almere afhankelijk van de regeling en loopt uiteen van huishou-dens met een inkomen op het niveau van de bijstandsnorm, tot huishoudens met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm. De gemeente Almere heeft met haar rap-porten “Minima in Almere” uit 2007 en 2009 zicht op de omvang van de doelgroep. Wanneer we kijken naar het bereik van regelingen, is het van belang rekening te hou-den met het feit dat een volledig bereik van regelingen niet realistisch is. Het is overi-gens een illusie om een bereik van 100% te behalen. Een deel van de doelgroep zal uit eigen overweging (onder andere schaamte en zelfredzaamheid) geen beroep doen op de verschillende regelingen in het kader van het armoedebeleid.

In de volgende tabellen staat het aantal toekenningen van de verschillende onderdelen van het armoedebeleid weergegeven. Hierbij is ook de raming van toekenningen op-genomen. Het aantal toekenningen van bijzondere bijstand is de afgelopen jaren vrij stabiel ge-bleven, rond de 6.650. Omdat de bijzondere bijstand niet op basis van een inkomens-grens maar aan de hand van een draagkrachtberekening wordt toegekend, de aan-

Drie vrouwen van allochtone afkomst laten hun redenen voor niet-gebruik horen. Een Surinaamse vrouw zegt hierover: ‘Hulp vragen wordt toch gezien als een teken van zwakte, je zet je trots opzij’. (Casus 2) Een Armeense vrouw geeft aan: ‘Ik wil mijn hand niet ophouden’. (Casus 4) Een vrouw van Marokkaanse afkomst uit haar wens zelfvoorzienend te zijn: ‘ik wil het zelf doen zodat ik niet meer onder voortdurende controle van de gemeente sta’. (Casus 3)

Page 53: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 35

vraag meerdere keren per jaar of juist niet elk jaar kan gebeuren en het een indivi-duele toekenning betreft, is het onmogelijk een schatting te maken van het bereik.

Tabel 4. Toekenningen bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand Raming toekenningen Aantal toekenningen 2006 nb 6.705 2007 nb 6.597 2008 6.650 6.656

In 2008 maakten 6.149 personen gebruik van de collectieve aanvullende ziektekos-tenverzekering. Het aantal gebruikers is vrij stabiel en komt overeen met de progno-ses. De collectieve ziektekostenverzekering staat open voor alle huishoudens tot 120% van de bijstandsnorm. Omdat de toekenning van de collectieve aanvullende zorgverzekering op individuele basis geschiedt, kan het bereik niet één op één aan het aantal minimahuishoudens gekoppeld worden. Op basis van de rapportage “minima in Almere 2008” maakt 43% van de huishoudens die er recht op heeft gebruik van deze regeling. Dit lage bereik kan deels verklaard worden uit het feit dat collectieve aanvul-lende zorgverzekeringen tegenwoordig op allerlei manieren kunnen worden afgesloten, waarbij het aanbod van de gemeente Almere niet altijd het meest voordelig hoeft te zijn. Tabel 5. Toekenningen collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Collectieve ziektekosten Raming toekenningen Aantal toekenningen 2006 6.200 6.151 2007 6.200 6.243 2008 6.250 6.149

In 2008 maakten 7.682 huishoudens gebruik van de kwijtscheldingsregeling van de gemeente Almere. Opvallend is dat het aantal toekenningen de afgelopen jaren is af-genomen. Wanneer we kijken naar het bereik van de regeling, dan zien we dat deze hoog ligt. Op basis van de rapportage “Minima in Almere” wordt gesteld dat 80% van de huishoudens die in aanmerking komt voor kwijtschelding hier ook gebruik van maakt. Als we de cijfers van de rapportage koppelen aan de gemeentelijke registraties dan komen we zelfs uit op een veel hoger percentage. Tabel 61. Toekenningen kwijtschelding Kwijtschelding Raming toekenningen Aantal toekenningen 2006 9.500 8.523 2007 8.500 7.956 2008 8.000 7.682

In Almere ontvingen in 2008 1.891 huishoudens een langdurigheidtoeslag. Het aantal huishoudens dat een langdurigheidstoeslag ontvangt is de afgelopen jaren toegeno-men. Omdat huishoudens pas in aanmerking komen wanneer zij vijf jaar of langer van een minimuminkomen moeten rond komen, is het niet mogelijk om het bereik af te zetten tegen het aantal minimahuishoudens. Op basis van gegevens van het ministe-rie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan gesteld worden dat 92% van de bij-

Een moeder van twee kinderen vertelt hoe haar schulden zijn ontstaan toen één van haar dochters chronisch ziek bleek te zijn: ‘We waren niet aanvullend verzekerd en konden dit in eerste instantie ook niet betalen. Hierdoor liepen de kosten alleen maar verder op. Nu hebben we deze verzekering wel, omdat we in Almere wonen, krijgen we een kleine korting op de verzekering’. (Casus 5) Een andere vrouw die ook gebruik maakt van de zorgverzekering van AGIS vindt de korting minimaal: ‘Het is nog altijd veel geld’. (Casus 3)

Page 54: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 36

standsgerechtigden die recht heeft op de langdurigheidstoeslag deze ook daadwerke-lijk ontvangt. Tabel 7. Toekenningen langdurigheidstoeslag Langdurigheidstoeslag Raming toekenningen Aantal toekenningen 2006 nb 1.571 2007 nb 1.867 2008 nb 1.891

In 2008 werden 1.284 aanvragen voor het woonlastenfonds ook daadwerkelijk toege-kend. Het aantal toekenningen in het kader van het woonlastenfonds is sinds 2006 sterk afgenomen. Omdat het recht op een bijdrage uit het woonlastenfonds afhanke-lijk is van de duur van de minimapositie en de specifieke woonlasten van huishoudens, is het niet mogelijk het bereik van de regeling te bepalen. Tabel 8. Aanvragen en toekenningen woonlastenfonds Woonlastenfonds Aanvragen Toekenningen % toegekend 2006 2.000 1.800 90% 2007 1.411 1.209 86% 2008 1.433 1.284 90%

Stadsfonds Het stadsfonds staat open voor minimahuishoudens die hier voor aangemeld worden. Hierbij moet opgemerkt worden dat er voor sommige activiteiten slechts een beperkt aantal plaatsen is. In het kader van het Stadsfonds hebben 100 kinderen subsidie voor sport ontvangen, hiermee is het maximum bereikt. Er zijn meer aanvragen geweest die om deze reden zijn afgewezen of een plek op de wachtlijst hebben gekregen. Ver-der hebben 200 kinderen zwemles gekregen en zijn er vier zomerkampen georgani-seerd. Eenmalige uitkering De eenmalige uitkering wordt volgens de rapportage “Minima in Almere 2008” ge-bruikt door ruim de helft van de doelgroep (56%). Dit is voornamelijk de groep die een bijstandsuitkering ontvangt of een inkomen rond de bijstandsnorm heeft. Het ge-bruik onder huishoudens met een inkomen tussen de 100% en 120% van de bij-standsnorm ligt veel lager (32%). Een mogelijke reden hiervoor zou kunnen zijn dat men onbekend is met de regeling wanneer men geen directe contacten heeft met de gemeente. Het bereik van de verschillende regelingen verschilt erg. Het bereik van de regeling voor kwijtschelding is erg hoog, maar die van de collectieve aanvullende ziektekosten-verzekering ligt veel lager. De doelgroep die aan de ondergrens van de bijstandsnorm zit maakt vaker gebruik van de regelingen. Uit de benchmark Armoedebeleid

11 blijkt dat het bereik van de verschillende voorzie-

ningen in de gemeente Almere over het algemeen hoog is.

11 SGBO (2009) Benchmark Armoedebeleid 2008, Den Haag

Page 55: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 37

Gemeente en externe organisaties over niet-gebruik Het Servicepunt Z geeft aan dat de gemeente niet de gehele doelgroep van het ar-moedebeleid in beeld heeft. Tot op zekere hoogte wil men dit ook niet, omdat veel mensen zelf dingen kunnen organiseren om hun problemen op te lossen. Uit de web-enquête blijkt dat de meeste organisaties denken dat hun doelgroep over het alge-meen bekend is bij de gemeente. Negen van de tien organisaties verwijst altijd of regelmatig door naar de gemeente of licht mensen in over voorzieningen van de gemeente. Dit bevordert het gebruik van voorzieningen van de gemeente. Onbekendheid met voorzieningen wordt door externe organisaties het vaakst ge-noemd als reden waarom mensen geen gebruik maken van voorzieningen van de ge-meente. Ook de weg niet weten te vinden en de aanvraag te ingewikkeld vinden wor-den genoemd. Verder wordt opgemerkt dat mensen door een gevoel van schaamte of trots geen gebruik willen maken van voorzieningen. Informatievoorziening is belangrijk voor het bevorderen van gebruik van voorzienin-gen. Uit bovenstaande alinea blijkt dat onbekendheid met voorzieningen de belang-rijkste reden is waarom mensen geen gebruik maken van voorzieningen. Uit het on-derzoek blijkt de voorlichting naar de klant en ook naar externe organisaties beter te kunnen. Klanten en organisaties zijn onvoldoende op de hoogte van de voorzieningen van de gemeente Almere. Externe organisaties constateren dat klanten het voorlich-tingsmateriaal van de gemeente onvoldoende lezen en dat de website ingewikkeld is. Het CBA geeft aan dat de Sociale Dienst niet de beschikking krijgt over adressen van cliënten van het UWV, zodat deze groep niet actief op de hoogte gesteld kan worden van de voorzieningen van de gemeente. Het Leger des Heils geeft aan dat de gemeen-te een convenant heeft met de GGD en woningbouwcorporaties voor vroege signale-ring bij huisuitzettingen. Particuliere huurders die problemen hebben de huur op te brengen, bereikt de gemeente niet. Hetzelfde geldt voor mensen met koopwoningen. Deze zijn volgens het CBA vaak niet op de hoogte van de voorziening woonkostentoe-slag. Het BBA maakt bewust niet veel reclame, omdat ze dan waarschijnlijk een te grote toestroom van cliënten krijgt, waarvoor het budget momenteel ontoereikend is.

Een alleenstaande moeder met drie thuiswonende kinderen vindt de informatievoor-ziening over regelingen en hulporganisaties niet goed: ‘Als je niet via via hoort wat mogelijk is, dan duurt het erg lang voor je bij het juiste loket of de juiste instantie bent’. (Casus 2) Een vrouw die deel uit maakt aan het CBA geeft aan de regelingen van de gemeente te kennen via een vrouw uit het CBA: ‘Deze vrouw is gemakkelijk te benaderen en ze is zo vriendelijk voorlichting te geven’. Een informatiefolder van de gemeente is haar niet bekend. (Casus 4) Een oudere vrouw die een AOW-uitkering ontvangt geeft aan over regelingen te lezen in de folders van de gemeente en op het contactbord bij de gemeente. (Casus 1)

Page 56: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 38

5.3. Financiën en uitvoeringskosten

De kosten voor het minimabeleid zijn uit te splitsen in uitgaven aan voorzieningen, subsidies en uitvoeringskosten. De gemeente Almere heeft in 2008 €6,5 miljoen be-steed aan haar armoedebeleid. Sinds 2006 zijn de uitgaven opgelopen, maar er wordt nog altijd minder besteed dan begroot.

Tabel 9. Begroting en uitgaven armoedebeleid, in €

Totaal Begroting Uitgaven Verschil 2006 5.162.400 4.697.435 -464.956 2007 5.671.900 5.154.654 -517.246 2008 6.804.400 6.500.270 -304.130

Uit het onderzoek dat Almere heeft gedaan naar de schaalsprong12 blijkt dat de ge-meente Almere in financieel opzicht een hoog bedrag per inwoner uitgeeft. Uit het on-derzoek blijkt dat de gemeente meer aan het beleid uitgeeft dan zij ten behoeve van armoedebeleid via het gemeentefonds van het Rijk ontvangt en dus ook algemene middelen inzet. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door kwijtschelding. Ook de ben-chmark armoedebeleid13, waaraan de gemeente Almere deelneemt, schetst dit beeld. De uitgaven aan het armoedebeleid per inwoner blijken in de gemeente Almere hoger te liggen dan bij de andere deelnemende gemeenten. Dat de gemeente Almere relatief gezien meer uitgeeft aan armoedebeleid dan andere gemeenten hoeft niet te betekenen dat zij ook een effectiever beleid voert. Dit is af-hankelijk van het soort voorzieningen en de kosten die daarmee gepaard gaan. Om meer inzicht te krijgen in de uitgaven, staan in de onderstaande tabellen de kos-ten voor de verschillende onderdelen van het armoedebeleid weergegeven. Uit dit overzicht blijkt dat de meeste kosten voor het armoedebeleid liggen in kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en de bijzondere bijstand. Ook hier valt op dat in 2008 de uitgaven bij de meeste onderdelen van het beleid achterblijven bij de begroting. Uitzondering hierop is de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Ook valt op dat de begroting van de onderdelen behoorlijke schommelingen laat zien. Wanneer we de inzet van middelen spiegelen aan eerder genoemde varianten van ar-moedebeleid dan blijkt dat het grootste gedeelte van de middelen aan curatieve maat-regelen besteed wordt. Voor preventie en activering is weinig aandacht. In de categorie overig zijn een aantal onderdelen opgenomen die niet direct als rege-ling of instrument gezien kunnen worden in het kader van het minimabeleid. Het gaat hier bijvoorbeeld om een activeringscentrum dat vanuit de WWB gefinancierd wordt, deelname aan een benchmark en een bestandsanalyse. Verder is in 2008 een post voor budgetcursussen begroot die niet benut is. Dit is opvallend aangezien hiermee een van de weinige instrumenten die de gemeente heeft op het terrein van preventief armoedebeleid niet is ingezet. In 2009 is er in samenwerking met het onderwijs wel uitvoering gegeven aan de budgetcursussen voor kinderen. Ook het maatschappelijk middenveld biedt cursussen aan, echter niet vanuit gemeentelijk beleid.

12 Cebeon (2009) Ontwikkeling van de financiële positie van Almere zonder schaalsprong in de periode 2010-2030, Amsterdam 13 SGBO (2009) Benchmark Armoedebeleid 2008, Den Haag

Page 57: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 39

Tabel 10. Begroting en uitgaven aan minimaregelingen, in €. Bijzondere bijstand Begroting Uitgaven Verschil 2006 1.433.000 1.254.597 -178.403 2007 1.214.200 1.345.511 131.311 2008 1.590.500 1.426.278 -164.222 Collectieve ziektekosten 2006 323.400 376.798 53.398 2007 364.600 399.824 35.224 2008 364.600 336.556 -28.044 Kwijtschelding 2006 2.151.000 2.007.073 -143.927 2007 2.252.000 2.195.085 -56.915 2008 2.195.000 2.251.598 56.598 Informatie voor cliënten 2006 79.500 34.907 -44.593 2007 68.600 74.976 6.376 2008 55.000 31.919 -23.581 Langdurigheidstoeslag 2006 400.000 403.846 3.846 2007 1.000.000 588.278 -411.722 2008 600.000 570.460 -29.540 Woonlastenfonds 2006 266.500 205.331 -61.169 2007 266.500 384.184 117.684 2008 590.000 566.353 -23.647 Eenmalige uitkering 2006 411.000 315.476 -95.524 2007 0 0 0 2008 426.000 426.000 0 Subsidies der-den/stadsfonds

2006 98.000 99.407 1.407 2007 52.000 100.074 48.074 2008 373.800 258.544 -115.256 Overig 2006 0 0 0 2007 454.000 66.722 -387.278 2008 609.500 632.562 23.062

De uitgaven die de gemeente Almere doet in het kader van subsidies en het Stads-fonds kunnen nader onderverdeeld worden. Hieruit blijkt dat een groot deel van de subsidies naar het Voedselloket Almere gaat. In de onderstaande tabel staat de on-derverdeling weergegeven.

Tabel 11. Uitgaven aan subsidies aan derden en Stadsfonds, in € 2006 2007 2008 Voedselloket Almere 50.000 75.000 75.000 Arme kant van Almere 15.991 9.378 3.176 Cliëntenberaad Almere 12.926 14.712 14.557 Comité vrouwen in de bijstand 15.500 -4.016 20 Fonds Bijzondere Noden 5.000 5.000 25.000* Stadsfonds nvt nvt 145.791 Thuisadministratie Humanitas nvt nvt 20. 000 Totaal 99.407 100.074 258.544 * In 2008 maakt het fonds bijzondere noden deel uit van het Stadsfonds

Er is hierbij ook nog een onderverdeling te maken naar uitgaven die in het kader van het Stadsfonds gedaan worden. Hieruit blijkt dat een deel van de verwachte uitgaven vanuit het stadsfonds niet gedaan is. Het gaat hierbij om het schoolfonds, de peuter-speelzalen en het jeugd cultuurfonds. Vanuit de gemeente wordt aangegeven dat deze activiteiten niet ondernomen zijn in 2008 of niet meer noodzakelijk waren. Het budget voor de Kunstbus is in 2008 niet volledig besteed omdat alleen een pilot is uitgevoerd. In 2009 zal deze verder doorontwikkeld worden. Er zijn geen spontane aanvragen ge-honoreerd.

Page 58: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 40

Belangrijk te vermelden is dat de niet gebruikte budgetten uit het Stadsfonds meege-nomen worden naar het volgende jaar en dus niet terugvloeien naar de gemeente.

Tabel 12. Begroting en uitgaven stadsfonds, in € Begroting Uitgaven Voorpost 3.500 3.291 Kindervakantieland 7.500 7.500 Schoolfonds 20.000 0 Peuterspeelzalen 15.000 0 Jeugdsportfonds 35.000 35.000 Stichting Jeugd in beweging 60.000 60.000 Kunstbus 30.000 15.000 Jeugd cultuurfonds 20.000 0 Spontaan 9.000 0 Fonds bijzondere noden nb 25.000 Totaal 200.000 145.791

Uitvoeringskosten Naast de uitgaven in het kader van het armoedebeleid heeft de gemeente Almere in 2008 in totaal €18.570.952 uitgegeven aan uitvoeringskosten voor dit beleid. Het be-draagt hier alleen de directe kosten voor een aantal onderdelen. De kosten voor kwijt-schelding zijn bijvoorbeeld niet meegenomen. Het gaat bij de uitvoeringskosten niet om een geoormerkt bedrag vanuit het gemeen-tefonds. Een korte rekensom laat zien dat de uitvoeringskosten ten opzichte van de uitgaven ongeveer 28% bedragen. Wanneer we deze uitvoeringskosten vergelijken met een aantal andere Nederlandse gemeenten14 dan blijkt dat de gemeente Almere aan de lage kant zit met haar uitvoeringskosten.

Tabel 13. Uitvoeringskosten minimabeleid Almere Minimaregelingen Begroting Uitgaven Verschil 2006 251.400 212.269 -39.131 2007 283.900 245.963 -37.937 2008 285.900 309.243 23.343 Bijzondere bijstand 2006 1.487.600 1.292.777 -194.823 2007 1.411.300 1.241.032 -170.268 2008 1.401.200 1.453.703 52.503 Woonlastenfonds 2006 33.500 44.457 10.957 2007 33.500 19.346 -14.154 2008 35.000 35.000 0 Eenmalige uitkering 2006 nb nb nb 2007 nvt nvt nvt 2008 60.000 60.000 0 Totaal 2006 1.772.500 1.549.503 -222.997 2007 1.728.700 1.506.341 -222.359 2008 1.782.100 1.857.952 75.852

5.4. Samenvatting

De gemeente Almere heeft een uitgebreid pallet aan voorzieningen in het kader van het armoedebeleid. Deze voorzieningen zijn grotendeels curatief van aard. Met name op het vlak van activering zijn er weinig voorzieningen vanuit het armoedebeleid. Ver-der valt op dat er, naast het woonlastenfonds, weinig voorzieningen zijn die als typisch Almeers kunnen worden aangeduid.

14 Ter vergelijking: Amersfoort:30%, Kerkrade:31%, Veendam: 53%, Stadskanaal: 40% en Diemen: 38%.

Page 59: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 41

Naast het instrumentarium van de gemeente bieden ook externe organisaties voorzie-ningen op het terrein van armoede en armoedebestrijding aan. Deze voorzieningen zijn minder gericht op financiële ondersteuning, maar op ondersteuning bij het ver-werven van financiële middelen en ondersteuning bij acute problemen. Binnen de voorzieningen die er zijn vanuit de externe partijen blijkt overlap te zitten. Deze over-lap wordt echter als positief ervaren, omdat mensen op deze wijze bij meerdere orga-nisaties terecht kunnen met een probleem. Externe organisaties zijn van mening dat zij elkaar aanvullen wat betreft de voorzieningen. Uit dit onderzoek blijkt dit meer op toeval te berusten, dan dat het hier gaat om een bewuste keuze. In het armoedebeleid van de gemeente Almere wordt met name een goede regeling voor chronisch zieken en gehandicapten gemist. Verder is er geen eenduidigheid over eventuele ‘witte plekken” in het armoedebeleid. Vanuit de gemeente wordt aangege-ven dat men graag iets minder labelling van budgetten zou zien. Ook wordt aangege-ven dat het goed zou zijn als er meer voorzieningen voor kinderen zouden zijn. De huidige capaciteit van de voorzieningen blijkt niet voldoende te zijn. Veel externe organisaties zien niet zozeer “witte plekken” in het armoedebeleid, maar hebben zorgen over de uitvoering van het beleid. Hierbij gaat het met name om het in hun ogen moeilijk verkrijgen van voorzieningen en ontmoedigende of demotiverende bejegening van klanten. Uit dit onderzoek blijkt dat het aanvragen eenvoudiger zou kunnen. Over de bejegening kan geen uitspraak gedaan worden. Het bereik van de verschillende regelingen verschilt erg. Het bereik van de regeling voor kwijtschelding is erg hoog, maar die van de collectieve aanvullende ziektekosten-verzekering ligt veel lager. De doelgroep die aan de ondergrens van de bijstandsnorm zit maakt vaker gebruik van de regelingen. Uit de benchmark armoedebeleid, waaraan de gemeente Almere deelneemt, komt naar voren dat het gebruik van de voorzienin-gen hoog ligt. Hoewel de gemeente Almere fors heeft ingezet op het vergroten van het gebruik van de regelingen, zoals informatievoorziening, bestandskoppeling en huisbezoeken, blijkt dat externe organisaties de onbekendheid van regelingen nog steeds als belangrijkste reden voor niet-gebruik zien. De gemeente Almere heeft in 2008 €6,5 miljoen besteed aan haar armoedebeleid. Sinds 2006 zijn de uitgaven opgelopen, maar er wordt nog altijd minder besteed dan begroot. De uitgaven per inwoner in het kader van het armoedebeleid liggen in Alme-re relatief hoog in vergelijking met andere gemeenten, de uitvoeringskosten liggen juist relatief laag. De meeste kosten liggen in de kwijtschelding van gemeentelijke be-lastingen en de bijzondere bijstand. Het valt op dat de uitgaven van de meeste voor-zieningen achterblijven bij de begroting.

Page 60: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 42

6. Conclusie In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een algehele conclusie antwoord gegeven op de centrale onderzoekvraag van de rekenkamer Almere: In hoeverre levert het armoedebeleid een bijdrage aan het verbeteren van het toe-komstperspectief van de doelgroep(en) van beleid? 1. De omvang van de doelgroep van beleid (probleemgericht)

De vraag die bij dit deelonderzoek beantwoord dient te worden is: ‘Op welke wijze draagt het armoedebeleid bij aan de ambities als verwoord in de Programmabe-groting’.

2. Het aanbod van voorzieningen en ondersteuning door de gemeente en maat-

schappelijke organisaties (aanbodgericht) De vraag die bij dit deelonderzoek beantwoord dient te worden is: ‘Hoe geeft de gemeente inhoud en uitvoering aan de regierol van het (bredere) armoedebeleid’

3. De toegankelijkheid van het aanbod voor de doelgroep (vraaggericht)

De vraag die bij dit deelonderzoek beantwoord dient te worden is: ‘Hoe toeganke-lijk is het Almeerse armoedebeleid voor de doelgroep(en)?’

Het toetsingskader dat in het tweede hoofdstuk van dit rapport wordt beschreven, is het uitgangspunt voor de beoordeling van het beleid. Voor elk van de deelonderzoeken zijn een aantal specifieke subvragen opgesteld. Deze subvragen zullen in de tweede paragraaf van dit hoofdstuk beantwoord wor-den.

6.1. Algehele conclusie

Brede visie op armoede De gemeente Almere hanteert een brede definitie van armoede. Het niet actief kunnen participeren in de samenleving wordt gezien als gevolg van beperkte financiële midde-len. Sociale omstandigheden van inwoners, zoals scheiding en baanverlies worden ge-zien als oorzaak van armoede. Om deze problematiek aan te pakken dan wel op te lossen heeft de gemeente een brede visie ontwikkeld die er vanuit gaat dat armoede een participatieprobleem is. De-ze visie benoemt dat er maatregelen getroffen moeten worden om belemmeringen die het meedoen in de weg staan weg te nemen. Hierbij is een integrale benadering nodig waarbij het probleem vanuit meerdere invalshoeken, zoals WMO, WWB en schuldhulp-verlening, wordt aangepakt. Verder kan dit volgens de visie alleen in samenwerking met externe partijen in de gemeente. De praktijk verengt In de praktijk laat de gemeente de brede visie in beleidsplannen uiteenvallen door participatie onder te brengen bij de WMO en het armoedebeleid strikt te richten op in-komensondersteuning. Het leggen van dwarsverbanden verdwijnt op deze manier. Een consequentie hiervan is dat het armoedebeleid vooral van curatieve aard is, terwijl de visie veel meer gericht is op een activerend beleid. De voorzieningen in het kader van het armoedebeleid zijn dan ook in grote meerderheid gericht op inkomensondersteu-ning van de doelgroep. Doordat de instrumenten in de uitvoering worden toegepast,

Page 61: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 43

wijkt ook de uitvoering af van de visie. Het instrumentarium van de gemeente Almere voldoet in de huidige vorm aan de landelijke wet- en regelgeving. Deze regelgeving is ook voornamelijk ingevuld als curatief. De centrale vraag van het eerste deelonderzoek wordt hiermee beantwoord. Het ar-moedebeleid draagt slechts ten dele bij aan de ambities die verwoord zijn. Beeld over samenwerking en regie verschilt Binnen de gemeente bestaat het beeld dat er goed samengewerkt wordt met externe partijen en dat zij de regierol sterk in handen heeft. Vanuit de externe partners be-staat hierover een wat wisselender beeld. Zij zien de samenwerking vooral op infor-mele basis. De externe partijen missen een regierol van de gemeente waarin sturing en het stellen van concrete doelen centraal staat. De centrale vraag van het tweede deelonderzoek wordt hiermee beantwoord. De re-gierol wordt door de gemeente als sterk ervaren, terwijl de externe partijen deze niet zo ervaren. De regierol wordt volgens hen teveel op informele basis ingevuld. Het bereik is wisselend De doelgroep maakt wisselend gebruik van de voorzieningen die haar geboden wor-den. Met name de zogenaamde passieve doelgroep, die geen uitkering ontvangt, blijkt minder gebruik te maken van de voorzieningen. Redenen hiervoor liggen in onbe-kendheid en een te moeilijke aanvraagprocedure. Hiermee is de onderzoeksvraag van het derde deelonderzoek beantwoord. Er is resultaat, maar effectiviteit is niet te bepalen Jaarlijks worden er 19.000 toekenningen gedaan voor voorzieningen in het kader van het armoedebeleid. Dit houdt in dat gemeente veel huishoudens voorziet van onder-steuning. Het gebruik van de voorzieningen ligt daarmee volgens de benchmark hoog. Het budget laat toe dat het gebruik van de voorzieningen stijgt. Er zijn immers over-schotten op het begrote budget. Door het ontbreken van concrete doelen is niet aan te geven of dit ook is wat de ge-meente wil. Met andere woorden: het beleid sorteert effect, maar of dit het effect is dat de gemeente wil bereiken is niet te bepalen. Daarbij wijkt het beleid vooralsnog af van de visie. Einddoel niet verloren Hoewel de brede visie op armoede breed gedeeld wordt, blijkt er bij vertaling naar be-leid en uitvoering een te grote afstand tot de integrale gedachte te ontstaan. Het is goed mogelijk om de integrale visie ook in de praktijk zichtbaar te krijgen. Dit vergt echter:

o een zichtbare koppeling tussen de verschillende beleidsvelden; o een gemeenschappelijke organisatie; o een goede samenwerking tussen de verschillende diensten; o concrete doelen binnen de brede visie en op de deelterreinen; o overtuiging van de betrokken medewerkers en partijen van het belang van

samenwerking en het leren van elkaar. Als we terug kijken naar de centrale onderzoeksvraag dan kan gesteld worden dat het armoedebeleid in zijn huidige vorm geen bijdrage levert aan het verbeteren van de het toekomstperspectief van de doelgroep(en) van het beleid. Dit komt doordat het

Page 62: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 44

beleid curatief van aard is en zich richt op het verzachten van de omstandigheden van de doelgroep. Om het toekomstperspectief te verbeteren moeten belemmeringen die ten grondslag liggen aan armoede worden weggenomen. Deze stap is in het beleid nog onvoldoende belegd. Zolang er geen duidelijke, zichtbare koppeling bestaat met andere beleidsterreinen, die zich wel richten op het opheffen van deze belemmerin-gen, zal dit ook in de toekomst niet gebeuren. Het beleid zorgt er overigens door het curatieve karakter wel voor dat als burgers er gebruik van maken, het toekomstperspectief niet verslechterd.

6.2. Beantwoording van de deelvragen De omvang van de doelgroep van beleid (probleemgericht)

Wanneer is er sprake van een armoedesituatie?

Het blijkt dat er geen eenduidige, altijd toepasbare definitie van armoede is. Uitgangs-punt bij alle definities is dat armoede in Nederland een financiële grondslag heeft, die andere belemmeringen tot gevolg kan hebben. Op basis van deze grondslag kan er onderscheid gemaakt worden tussen een smalle en een brede definitie. Smalle definitie: armoede is een tekort aan financiële middelen. Hieraan kunnen in-komensgrenzen gekoppeld worden. Brede definitie: armoede is sociale uitsluiting. Door een gebrek aan financiële midde-len en een toekomst perspectief wordt een actieve deelname aan de maatschappij be-lemmerd. Wanneer we kijken naar armoede in de gemeente Almere dan zien we dat er in be-leidsstukken wordt gesproken over armoede in de brede definitie. Deze definitie wordt binnen de organisatie breed gedeeld, waarbij het niet actief kunnen participeren in de samenleving wordt gezien als gevolg van beperkte financiële middelen. Oorzaken voor armoede worden vooral bij sociale omstandigheden van inwoners, zoals scheiding en baanverlies gelegd. Deze omstandigheden zijn door de gemeente veelal niet te voor-komen.

Wat houdt het gemeentelijk armoedebeleid in? Binnen de gemeente Almere wordt armoede benaderd vanuit de brede definitie dat armoede een participatieprobleem is. De armoedenota van 2007 geeft uitwerking aan de wens van het college om het armoedebeleid breder te maken dan alleen inkomens-ondersteuning en meer aandacht te geven aan participatie. Er bestond bestuurlijk en maatschappelijk een behoefte om het al bestaande armoedebeleid te voorzien van een bredere visie en een koppeling te leggen met andere grote beleidsontwikkelingen op sociaal terrein zoals de WMO en de WWB. In de praktijk blijkt echter dat de brede visie in de beleidsplannen weer uit elkaar ge-trokken wordt. De participatiegedachte wordt ondergebracht in het WMO-beleid. Het armoedebeleid richt zich op inkomensondersteuning. Het beschreven doel om dwars-verbanden te leggen blijkt slechts summier in het armoedebeleid terug te vinden. Een consequentie hiervan is dat het armoedebeleid vooral van curatieve aard is, terwijl de visie veel meer gericht is op een activerend beleid.

Page 63: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 45

Het armoedebeleid bestaat uit een groot aantal instrumenten dat personen en huis-houdens die van een minimuminkomen inkomen moeten rondkomen financieel onder-steunt. Hierbij gaat het om een financiële bijdrage bij een langdurig minimuminko-men, een bijdrage bij grote uitgaven, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en korting op een aanvullende collectieve ziektekostenverzekering. Het instrumentarium van de gemeente Almere bevat alle verplichtingen die voortvloeien uit de landelijke wet- en regelgeving, die ook curatief van aard zijn. Naast de financiële ondersteuning van huishoudens, zijn er vanuit het Stadsfonds middelen beschikbaar om participatie van kinderen te bevorderen, zoals een vergoe-ding voor sport of vakantie. Een klein deel is beschikbaar voor de culturele participatie van de gehele doelgroep van het armoedebeleid. Het instrumentarium lijkt veel op dat van andere gemeenten. Met uitzondering van het woonlastenfonds is er weinig wat echt eigen is voor Almere.

Wat zijn de doelstellingen van het beleid? Het hoofddoel van het armoedebeleid valt terug te leiden tot de omschrijving van ar-moede: maatregelen treffen die belemmeringen, die meedoen in de weg staan, helpen wegnemen. Dit hoofddoel is nader onderverdeeld in een aantal subdoelen die onder te verdelen zijn in categorieën: Zorg: De gemeente Almere wil dat iedereen meedoet, ongeacht zijn of haar beper-king, onder andere door een passend aanbod van maatschappelijke ondersteuning te bieden. Financieel: De gemeente Almere wil dat problemen die samenhangen met het aange-wezen zijn op een minimuminkomen verminderen. Participatie: De gemeente Almere wil dat mensen die aangewezen zijn op een mini-muminkomen proactiever zijn en sneller maatschappelijk kunnen participeren. Schuldhulpverlening: De gemeente Almere wil de schuldenproblematiek verminderen. Wanneer we inzoomen op het armoedebeleid dan blijkt dit vrij statisch. Dit wordt ver-oorzaakt doordat het beleid geen concrete doelen bevat die behaald moeten worden. We zien dat er wel richting aan wordt gegeven, bijvoorbeeld iedereen doet mee, maar dat een vertaling naar concrete resultaten ontbreekt. Dit blijkt ook uit de speerpunten van het beleid, die feitelijk meer beschrijvingen van instrumenten zijn. Door het ont-breken van concrete doelen is het tijdens de looptijd van het beleid moeilijk te bepalen of doelen behaald worden. Met andere woorden; effectiviteit van het beleid is moeilijk, zo niet onmogelijk te bepalen.

Welke middelen zijn er voor het armoedebeleid beschikbaar?

De gemeente Almere heeft er voor gekozen de brede definitie van armoede in de be-leidsplannen los te laten. Het feitelijke armoedebeleid richt zich daarbij op maatrege-len die financiële belemmeringen opheffen. Voor dit beleid was in 2008 €6.804.400 beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor met name curatieve voorzieningen, die inwoners van de gemeente Almere met een inkomen onder een bepaalde norm ondersteunen. Hierbij gaat het om financiële ondersteuning of ondersteuning om fi-nanciële middelen te verwerven. In het beschikbare budget zijn ook subsidies aan externe partijen die betrokken zijn bij armoede en armoedebeleid meegenomen en het budget voor het Stadsfonds dat zich richt op ‘meedoenprojecten’ ter bevordering van participatie en sociale cohesie.

Page 64: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 46

Welke resultaten zijn bereikt en tegen welke kosten? Aan het armoedebeleid is in 2008 €6.500.270 besteed. Hiermee zijn op inkomenson-dersteunend gebied 19.381 aanvragen toegekend. Het betreft hier toekenningen op persoonsniveau, waarbij van bepaalde personen meerdere aanvragen zijn toegekend. Het bereik van de verschillende regelingen verschilt erg. Het bereik van de regeling voor kwijtschelding is erg hoog, maar die van de collectieve aanvullende ziektekosten-verzekering ligt veel lager. De doelgroep die aan de ondergrens van de bijstandsnorm zit maakt vaker gebruik van de regelingen. Verder hebben in het kader van het Stadsfonds 100 kinderen subsidie voor sport ont-vangen, hebben 200 kinderen zwemles gekregen en zijn er vier zomerkampen geor-ganiseerd. Zoals eerder aangegeven ontbreekt in het beleid een vertaling naar concrete resulta-ten. Dit maakt het moeilijk, zo niet onmogelijk om de effectiviteit van het beleid te bepalen. Uit de benchmark waaraan de gemeente deelneemt, blijkt het bereik onder de doelgroep hoog te liggen. In de onderstaande tabel zijn de uitgaven en het aantal toegekende aanvragen weer-gegeven. Tabel14: uitgaven en toekenningen minimabeleid 2006-2008. Bijzondere bijstand Uitgaven, in € Aantal toekenningen 2006 1.254.597 6.705 2007 1.345.511 6.597 2008 1.426.278 6.656 Collectieve ziektekosten 2006 376.798 6.151 2007 399.824 6.243 2008 336.556 6.149 Kwijtschelding 2006 2.007.073 4.496 2007 2.195.085 3.576 2008 2.251.598 3.401 Langdurigheidstoeslag 2006 403.846 1.571 2007 588.278 1.867 2008 570.460 1.891

Woonlastenfonds 2006 205.331 1.800 2007 384.184 1.209 2008 566.353 1.284

Het aanbod van voorzieningen en ondersteuning door de gemeente en maat-schappelijke organisaties (aanbodgericht)

Hoe voert de gemeente haar regierol uit naar de externe betrokken partijen vanuit de ‘brede’ definitie van armoede?

Een van de pijlers uit het beleid is samenwerking. In het kader van deze samenwer-king zijn er allerlei initiatieven ondernomen, zoals het cliëntenberaad Almere, het net-werk Meedoen en een pilot in Almere haven. Vanuit de gemeente wordt aangegeven dat de samenwerking met de externe partijen goed verloopt. Het beeld over de samenwerking met de gemeente is onder de externe partijen zelf meer divers. Het blijkt dat partijen wel contacten hebben met de gemeen-te, maar vaak op uitvoerend niveau bij de dienst Publiekszaken. Men mist de contac-ten met het bestuur en contact met de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling is er

Page 65: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 47

nauwelijks. Samenwerking wordt meer beschouwd als het hebben van contacten dan samenwerken in voorzieningen. Daar waar binnen de gemeente het beeld bestaat dat zij de regierol naar de externe partijen sterk in handen heeft, bestaat bij de externe partijen het tegenovergestelde beeld. Zij missen een regierol. Het contact is vaak te informeel en het ontbreekt vol-gens de externe partijen aan concrete acties.

Hoe wordt de integraliteit met de beleidsvelden van o.a. de WWB, schuldhulp-verlening, WMO, huisvesting, onderwijs en vrije tijd zeker gesteld?

De gemeente heeft haar armoedebeleid ondergebracht onder het programma Sociaal Krachtige Samenleving. Dit programma bestaat naast het armoedebeleid uit maat-schappelijke participatie, ondersteuning en zorg (inclusief uitvoering Wmo). Dit pro-gramma is ondergebracht bij één wethouder, maar bij meerdere diensten/afdelingen. Op deze manier wil de gemeente de beleidsterreinen met elkaar in verbinding bren-gen. De WWB en schuldhulpverlening vallen onder een andere wethouder. Door de uitvoering van het armoedebeleid bij de dienst Publiekszaken te beleggen wordt een koppeling tussen aan de ene kant armoedebeleid en aan de andere kant WWB en schuldhulpverlening gelegd. De integrale benadering van het werkveld wordt op dit moment vooral gedragen op bestuurlijk, management- en beleidsniveau. De afdelingen komen onderling bij elkaar op thema’s en schuiven desgewenst aan bij het overleg met de wethouder. Op uitvoe-rend niveau binnen de gemeente wordt nog geen integrale benadering ervaren. Ook heeft men nauwelijks tot geen contact met medewerkers van andere diensten. Vanuit de DMO is men bezig om een netwerkorganisatie op te zetten. Dit is de werk-groep Meedoen. De organisaties die hierin deelnemen ontmoeten elkaar regelmatig. De bedoeling van de werkgroep is dat partners elkaar beter leren kennen, zodat men weet welke organisatie nodig is voor welk probleem en zodat cliënten warm overge-dragen kunnen worden. Daarnaast wordt in de werkgroep bepaald wie de regie heeft over een bepaalde cliënt.

De toegankelijkheid van het aanbod voor de doelgroep (vraaggericht)

Hoe vindt de doelgroep zijn weg naar de voorzieningen?

De gemeente Almere probeert op verschillende manieren het gebruik van de voorzie-ningen in het kader van het armoedebeleid te stimuleren:

Voorlichting Voorlichting is een middel voor het tegengaan van niet-gebruik. Voorlichting over bij-zondere bijstand vindt onder andere plaats in de vorm van een flyer, een folder voor mensen met een bijstandsuitkering en informatie via de website. Op uitvoeringsniveau binnen de gemeente wordt aangegeven dat de informatievoorziening richting cliënten voor verbetering vatbaar is. Bestandskoppelingen Er is een koppeling met een bestand met mensen die kwijtschelding van gemeentelij-ke heffingen en belastingen ontvangen. Daarnaast heeft de gemeente in het verleden een koppeling gemaakt met het bestand van de Sociale Verzekeringsbank (gekorte AOW-ers) en hebben alle mensen die ten onrechte geen huurtoeslag kregen een brief ontvangen met daarin informatie over voorzieningen van de gemeente.

Page 66: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 48

De koppeling is gebruikt voor een bestandsanalyse op basis waarvan een uitspraak gedaan wordt over het gebruik van regelingen. Deze bestandsanalyse levert ook een lijst van huishoudens op die zeker recht hebben op regelingen maar deze nog niet ge-bruiken. Huisbezoeken Op basis van de bestandsanalyse is een lijst ontstaan van personen die recht hebben op bepaalde voorzieningen in het kader van het armoedebeleid, maar hier geen ge-bruik van maken. Deze personen worden door Humanitas bezocht. Verder voert de welzijnstichting huisbezoeken uit aan 75-plussers. Dit beleid is zeer recent en de ef-fecten hiervan zijn nog niet zichtbaar. WMO vragenlijst De gemeente ontwikkelt op dit moment een digitale WMO-vragenlijst. Het doel van de vragenlijst is de ondersteuningsvraag van een cliënt op verschillende leefgebieden in beeld te brengen. Door de vragenlijst krijgt men meer zicht op de totale situatie van de klant. Bij alle betrokken organisaties vullen cliënten dezelfde vragenlijst in. De be-doeling is om bij een aanvraag in het kader van een voorziening gelijk zicht te krijgen op eventuele andere voorzieningen waar men recht op heeft. Naast de acties van de gemeente vindt een deel van de doelgroep de weg naar de voorzieningen via doorwijzing van hulpverleners of maatschappelijke organisaties. Er is geen sprake van warme doorverwijzing. Dit houdt in dat inwoners van de gemeente alle aanvragen zelf moeten doen. Hierbij worden klanten volgens de externe partijen teveel ontmoedigd en gedemotiveerd om gebruik te maken van voorzieningen. Verder vinden zij dat de gemeente streng is bij de toekenning van voorzieningen. Vanuit de verschillende externe organisaties komt naar voren dat de voorlichting naar de klant en ook naar externe organisaties beter zou kunnen. Klanten en organisaties zijn onvoldoende op de hoogte van de voorzieningen van de gemeente Almere. Exter-ne organisaties constateren dat het voorlichtingsmateriaal van de gemeente door klanten onvoldoende gelezen wordt en dat de website ingewikkeld is.

In hoeverre is er een relatie tussen armoede, schulden en schuldhulpverlening?

Er kan een relatie zijn tussen armoede, schulden en schuldhulpverlening. Deze geldt echter maar voor een beperkt gedeelte van de doelgroep. Uit het jaarverslag van de vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK), blijkt dat ruim 80% van de huishoudens in een schuldregeling een uitkering ontvangt. Voor de gemeente Almere zijn deze cijfers in dit onderzoek niet bekend geworden. Lang niet alle personen die volgens de smalle definitie in armoede leven hebben schulden. Aan de andere kant zijn er ook huishoudens die qua inkomen niet onder de armoedegrens vallen maar die wel te maken hebben met schulden. Bij een schuldhulpverleningstraject wordt van de cliënt verwacht dat zij alle regelingen in het kader van het armoedebeleid waarvoor zij in aanmerking komt ook daadwerke-lijk gebruiken. Dit is een strenge instroomeis. Belangrijk in dit kader is dat het krijgen van schulden een belangrijke risico-indicator is voor het ontstaan van armoedeproblemen in de brede definitie. Hierbij gaat het er om dat mensen met schulden vaak als eerste de zogenaamde “extraatjes” schrappen en zich richten op de basisbehoeften, zoals wonen en eten. De door de gemeente ge-wenste sociale participatie komt hiermee op het tweede plan.

Page 67: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 49

Sluiten de voorzieningen aan bij de vraag/behoefte? Over het algemeen sluiten de voorzieningen vanuit het armoedebeleid aan bij de vraag en behoefte die er in het veld is. Wel zijn er aandachtspunten. Van meerdere kanten wordt aangegeven dat er een voorziening moet komen voor chronisch zieken en gehandicapten. Vanuit de gemeente blijkt dat de raad graag ruimere regelingen wil voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zodra het woonlastenfonds wegvalt. Daarnaast zien veel partijen graag ruimere mogelijkheden voor voorzieningen op het terrein van participatie. Deze zijn er nu wel, maar ze zijn vooral gericht op kinderen. Daarbij komt dat van meerdere kanten wordt aangegeven dat het sportfonds al lange-re tijd geen ruimte biedt voor nieuwe aanvragen Veel partijen geven aan dat het bestaande beleid veel meer gepromoot moet worden om zo het bereik te vergroten. Volgens de externe partijen kan het bereik omhoog. De gemeente is hier mee bezig door ondermeer huisbezoeken en bestandskoppelingen. De effecten hiervan zijn echter nog niet bekend.

Hoe ‘makkelijk’ is het de voorzieningen te verkrijgen? Alle voorzieningen moeten door personen zelf bij de gemeente aangevraagd worden. Het is nu nog zo dat alle voorzieningen afzonderlijk moeten worden aangevraagd. Een automatische toekenning gebeurt alleen bij kwijtschelding van belastingen voor huis-houdens die hier het voorgaande jaar ook gebruik van maakten. De gemeente is bezig om via de WMO-vragenlijst meer structuur aan te brengen in de aanvraag. De bedoeling is om bij een aanvraag in het kader van een voorziening gelijk zicht te krijgen op eventuele andere voorzieningen waar men recht op heeft.

Volgens sommige partijen worden klanten teveel ontmoedigd en gedemotiveerd om gebruik te maken van voorzieningen. Verder vinden zij dat de gemeente streng is bij de toekenning van voorzieningen.

Welke ondersteuning is er voor de doelgroep beschikbaar en in hoeverre wordt daarvan gebruik gemaakt?

De gemeente Almere hanteert voor haar voorzieningen in het kader van het armoede-beleid drie grenzen. Voor de meeste regelingen gaat men uit van een inkomensgrens van 100% van de bijstandsnorm. Voor de collectieve ziektekostenverzekering en de eenmalige uitkering geldt een inkomensgrens van 120% van de bijstandsnorm en voor bijzondere bijstand geldt een draagkrachtmeting. Zoals eerder aangegeven zijn in 2008 19.381 aanvragen voor voorzieningen toegekend. Tabel 15. Inkomensgrenen toekenningen voorzieneningen Bijzondere bijstand Inkomensgrens, % van de

bijstandsnorm Aantal toekenningen

2006 Draagkrachtmeting 6.705 2007 Draagkrachtmeting 6.597 2008 Draagkrachtmeting 6.656 Collectieve ziektekosten 2006 120% 6.151 2007 120% 6.243 2008 120% 6.149 Kwijtschelding 2006 100% 4.496 2007 100% 3.576 2008 100% 3.401 Langdurigheidstoeslag

2006 100% 1.571 2007 100% 1.867 2008 100% 1.891

Page 68: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 50

Woonlastenfonds Inkomensgrens, % van de

bijstandsnorm Toekenningen

2006 100% 1.800 2007 100% 1.209 2008 100% 1.284

Het bereik van de verschillende regelingen verschilt erg. Het bereik van de regeling voor kwijtschelding is erg hoog, maar die van de collectieve aanvullende ziektekosten-verzekering ligt veel lager. Uit de benchmark, waaraan de gemeente deelneemt, blijkt het bereik onder de doelgroep relatief hoog te liggen.

In welke mate worden ‘passieve’ doelgroepen bereikt?

Het bereik van de verschillende voorzieningen in het kader van het armoedebeleid ligt hoger dan het aantal huishoudens dat bij de gemeente door een uitkeringsrelatie of andere vorm van hulpverlening bekend is. Er mag derhalve vanuit gegaan worden dat een deel van de zogenaamde “passieve” doelgroep bereikt wordt, echter niet de gehe-le groep. Uit het onderzoek blijkt dat het gebruik van de voorzieningen hoger ligt bij de doel-groep die een bijstandsuitkering ontvangt. Binnen de doelgroep met een inkomen tus-sen de 100% en 120% van de bijstandsnorm liggen dus nog mogelijkheden om het bereik omhoog te krijgen. Het is overigens een illusie om een bereik van 100% te behalen. Een deel van de doelgroep zal uit eigen overweging (onder andere schaamte en zelfredzaamheid) geen beroep doen op de verschillende regelingen in het kader van het armoedebeleid.

Page 69: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 51

Bijlage 1. Methodologische verantwoording Documentstudie Om een helder en compleet beeld te kunnen schetsen van de wijze waarop het ar-moedebeleid is ingevuld, is een documentstudie uitgevoerd. Voor deze documentstu-die is ondermeer gebruik gemaakt van de volgende documenten en bronnen.

o Armoedebericht 2008 (SCP en CBS) o Armoedemonitor 2005 (SCP) o Burgerjaarverslagen gemeente Almere o Cebeon (2009) Ontwikkeling van de financiële positie van Almere zonder schaal-

sprong in de periode 2010-2030, Amsterdam o Convenant ‘kinderen doen mee, 2008 (gemeente Almere) o Denktank armoedebestrijding (2004) Doen en Meedoen, Utrecht o Divosa (2004-2009) Divosa Monitor 2005, 2006, 2007 en 2008, CAB, Groningen o Gemeente Almere (2007) Nota armoedebeleid 2007, Almere o Gemeente Almere (2007) Vaststelling verordening Woonlastenfonds (WLF)

2007, Almere o Gemeente Almere (2007) Verordening voorzieningen maatschappelijke onder-

steuning, Almere o Gemeente Almere (2008) Beleidsnota WMO 2008-2010: U doet mee?!, Almere o Gemeente Almere (2008) Nadere uitwerking Stadsfonds, Almere o Gemeente Almere (2008) Raadsvoorstel: eenmalige uitkering 2008, Almere o Gemeente Almere (2008) Verordening Langdurigheidstoeslag WWB, Almere o Gemeente Almere (2009) Minima in 2009, Almere o Gemeente Tilburg (2006) De cirkel doorbreken. Bevindingen van de Taskforce

Armoede. o NVVK (2009) Jaarverslag 2008, Den Haag o SCP en CBS (2006) Armoedebericht 2006, Voorburg/Heerlen. o SGBO (2009) Benchmark Armoedebeleid 2008, Den Haag o Stimulansz en SGBO (2007) Gemeentelijk Armoedebeleid, Den Haag.

Overige bronnen: o Werkplan 2006-2010 gemeente Almere o Programmabegrotingen gemeente Almere o Raadsinformatiesysteem gemeente Almere o Kernkaart Wet Werk en Bijstand, ministerie SZW o CBS o CWI

Interviews Omdat de uitvoering van het armoedebeleid in de gemeente breder is dan alleen het uitvoeren van regelingen, is de documentstudie uitgebreid met enkele interviews. De-ze interviews geven zicht op de uitvoeringspraktijk en de achterliggende motivaties voor het armoedebeleid. Voor het onderzoek zijn de volgende personen/organisaties geïnterviewd:

o Mevr. Haanstra Wethouder Programma Sociaal Krachtige Samenleving; o Dhr. van Oosten, hoofd Dienst Publiekszaken; o Mevr. Leenman, hoofd van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling; o Dhr. de Boer en mevr. Westerink, beleidsmedewerkers Dienst Publiekszaken;

Page 70: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 52

o Dhr. Fikse en mevr. Dopmeijer, beleidsmedewerkers Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (beleidsafdeling Sociaal Krachtige Samenleving);

o Klantmanagers van de Dienst Publiekszaken; o Medewerkers Servicepunt Z, gemeente Almere; o Mevr. Kok, Budgetbureau Almere; o Cliëntenberaad Almere; o Voedselloket Almere; o Leger des Heils Almere; o Sociaal Raadslieden Almere.

Webenquête Om zicht te krijgen op de mening en ervaringen van de externe partijen is er een we-benquête uitgezet onder de onderstaande partijen:

o Cliëntenberaad Almere o Fonds Bijzondere Noden o Leger des Heils / Maatschappelijke Dienstverlening; o Maatschappelijk Relevante Kerken (Voedsel Loket Almere (VLA) / Kleding Loket

Almere) o Jeugd Sport Fonds o Stichting Jeugd in Beweging o Kindervakantieland o Stichting weekje weg /De Voorpost o De Kunstlinie / “Art on wheels” o Zorggroep Almere (AMW en Sociale Raadslieden) o De Schoor o Budget Bureau Almere o Inloopcentrum “De Ruimte” o Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere o Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen o Katholieke Bond voor Ouderen o Federatie Nederlandse Vakverenigingen o Arme Kant Almere o Multi Etnische Vrouwengroep Partij van de Arbeid o Humanitas

In de enquête is ondermeer ingegaan op de volgende punten:

o Perceptie armoedeproblematiek in Almere o Perceptie armoedebeleid gemeente Almere o Eigen rol in het armoedebeleid o Samenwerking met de gemeente Almere o Samenwerking andere partijen o Succes- en faalfactoren

Page 71: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 53

Cases Om de Rekenkamer en de gemeenteraad inzicht te geven in de dagelijkse praktijk van het armoedebeleid zijn een aantal casestudies uitgevoerd. Deze casestudies bestaan uit een beschrijving van verschillende personen uit de gemeente Almere die vanuit de persoonlijke situatie met het armoedebeleid te maken hebben. Bij de selecties van de cases is rekening gehouden met:

o Niet alleen cliënten van de gemeente betrekken bij het onderzoek, maar ook

personen die juist niet bij de gemeente in beeld zijn. Dit is belangrijk om te ach-terhalen wat achterliggende oorzaken van niet-gebruik van voorzieningen zijn. Personen die niet bij de gemeente in beeld zijn, zijn geselecteerd via maat-schappelijke instanties als het Voedselloket, het CBA en de Sociaal raadslieden.

o Er dient een grote diversiteit aan cases te zijn, zoals bijstandsgerechtigden, AOW-ers, Nuggers, Anw-ers, jongeren, gehandicapten en chronisch zieken.

o Er is zo veel mogelijk rekening gehouden met de zes vormen van armoede die zijn opgesteld door de Denktank Armoedebestrijding. Voorwaarde hierbij was dat de verschillende vormen voldoende vertegenwoordigd waren binnen de ge-meente.

Page 72: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 54

Bijlage 2 Beschrijving Casussen

Casus 1 Het gaat hier om een alleenstaande vrouw van 65 jaar die langdurig gebruik heeft gemaakt van een bijstandsuitkering. Mevrouw is 23 jaar geleden gescheiden en woont sindsdien in Almere. Ze heeft twee werkende kinderen. Sinds mevrouw 65 is, ontvangt ze €712,06 AOW, waarvan €34 wordt vrijgelaten. Daarnaast krijgt ze aanvulling tot bijstandsniveau van de Sociale Dienst. Ze ontvangt een pensioen van €1,46. Vanaf 2004 krijgt ze een langdurigheidstoeslag. Mevrouw is chronisch ziek en gebruikt medicijnen. Van de belastingdienst ontvangt zij naar eigen zeggen €320 voor chronisch zieken. Verder maakt zij via de gemeente Almere gebruik van de collectieve zorgverzekering van AGIS. Mevrouw maakt geen gebruik van de dienstverlening van andere organisaties in Alme-re. Ze neemt deel in het Cliëntenberaad Almere. Casus 2 Hier gaat het om een alleenstaande moeder van Surinaamse afkomst met drie thuis-wonende kinderen van 14 tot 23 jaar. Negen jaar geleden is mevrouw na een schei-ding via schuldhulpverlening in een traject Wettelijke Schuldsanering Natuurlijke Per-sonen (WSNP) terechtgekomen. Na vier jaar was zij schuldenvrij. Begin 2009 is mevrouw opnieuw in financiële problemen geraakt door plotselinge ziek-te van haar dochter, die lange tijd geen ziektekostenverzekering had betaald. In maart 2009 is mevrouw ontslagen door eigen schuld, wat tot gevolgd heeft dat zij geen uitkering ontvangt. Ze heeft zich ingeschreven bij het WERKbedrijf en via een traject bij SagEnn ontvangt ze €1.000 netto per maand. Daarnaast ontvangt ze €100 alimentatie van haar ex-man en doet ze af en toe invalwerk. Het geld dat zij daarmee verdient wordt van de €1.000 afgetrokken. Waarschijnlijk kan ze binnenkort aan de slag als peuterleidster. In Suriname was ze werkzaam als leerkracht, maar om dit be-roep ook in Nederland te kunnen uitoefenen moet zij zich eerst laten omscholen. Haar oudste dochter ontvangt een uitkering, maar draagt niet bij in de huishoudkosten. Ze is zwanger en op zoek naar eigen woonruimte. Doordat de vaste lasten van mevrouw €1.400 bedragen, is zij dieper in de schulden geraakt. Mevrouw is door BBA doorver-wezen naar Maatschappelijk Werk en Planbureau. Ze is nog niet ingestroomd in een traject. Mevrouw geeft aan onlangs een aanzegging tot woningontruiming te hebben gekregen. Mevrouw maakt geen gebruik van de hulp van andere organisaties in Almere. Wel krijgt ze hulp van iemand van de kerk voor het invullen van belastingpapieren. Casus 3 Het gaat hier om een alleenstaande, Marokkaanse moeder van 32 jaar met een kind van zes jaar. In 2001 is ze met haar man in Nederland komen wonen. Vier jaar gele-den is ze gescheiden en is ze met haar dochter op een kamer geen wonen, waarvoor ze €400 per maand betaalde. Nu, vier jaar later, is ze verhuisd naar een sociale huur-woning. Ze ontvangt sinds begin 2005 een bijstandsuitkering. Via een traject van SagEnn heeft ze een opleiding voor verzorging gevolgd. Momenteel heeft ze een con-tract van 15 uur bij de thuiszorg en werkt ze gemiddeld 24-27 uur per week. Daar-naast ontvangt ze een aanvullende uitkering. In Almere loopt momenteel een experi-ment voor alleenstaande moeders. Dit houdt in dat werkende moeders €4 per gewerkt uur zelf mogen houden. In het geval van mevrouw houdt dit in dat ze €60 zelf mag houden boven op haar uitkering op bijstandsniveau. Mevrouw heeft een persoonlijke lening gekregen bij de gemeentelijke kredietbank van €2.000 voor de inrichting van haar huis. Uit het participatiebudget ontvangt mevrouw

Page 73: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 55

overblijfgeld. Ze maakt gebruik van de aanvullende collectieve zorgverzekering van AGIS. Sinds haar verhuizing ontvangt ze huurtoeslag. Ze ontvangt geen alimentatie van haar ex-man, omdat deze kampt met schuldenproblematiek. Wel betaalt hij de zwemlessen voor zijn dochter. Voor het invullen van belastingpapieren krijgt mevrouw hulp van de sociaal raadslieden. Op het moment volgt mevrouw een computercursus op kosten van de gemeente. Binnenkort komt daar nog een taalcursus bij, zodat ze een hoger niveau kan halen binnen de opleiding verzorging. Casus 4 Het gaat hier om een getrouwde vrouw van Armeense afkomst. Zij en haar man wo-nen 15 jaar in Nederland, waarvan 8 jaar in Almere. Mevrouw heeft twee werken-de/studerende zoons die in Amsterdam en Spanje woonachtig zijn. De echtgenoot van mevrouw is arbeidsongeschikt en werkt in een WSW-dienstverband. UWV betaalt de familie net iets meer dan de helft van het gezinsinko-men. Het gezinsinkomen is – op jaarbasis en gemeten in fiscaal loon - €2.000 hoger dan een bijstandsuitkering. Mevrouw is pianolerares, maar doet dit vooral op vrijwilli-ge basis. De taalbarrière belet haar les te geven op een school. Daarnaast doet ze kleine dingen voor anderen, zoals een kennis helpen in een moestuin, in ruil waarvoor ze groenten en fruit krijgt. Ze is lid van een vrouwenclub en neemt deel aan het Cliën-tenberaad Almere. Mevrouw en haar echtgenoot maken van weinig regelingen gebruik. Ze ontvangen huur- en zorgtoeslag en hebben een aanvullende zorgverzekering. Hun zoons helpen met het invullen van formulieren. Casus 5 Het gaat hier om een Nederlands stel met twee kleine kinderen en een derde op komst. Onder andere door ziekte van hun jongste dochtertje, schulden die zij meenam uit een eerdere relatie en de aanschaf van een lening voor een auto, hebben ze te maken gekregen met schulden. Ze waren niet aanvullend verzekerd en konden de medische kosten die de ziekte met zich meebracht niet opbrengen. Ze ontvangen naar eigen zeggen geen persoonsgebonden budget, mantelzorgvergoeding of bijzondere bijstand, omdat de ziekte van hun dochtertje niet is geregistreerd. Mevrouw geeft aan dat ze door BBA zijn doorverwezen naar Maatschappelijk Werk, omdat zij en haar vriend door relatieproblemen nog niet klaar waren voor schuldhulp-verlening. De maatschappelijk werker geeft aan dat het tevens ontbrak aan inzet en motivatie. Momenteel heeft het stel een budgetcoach die het weekgeld beheert. Bin-nenkort zal dit overgenomen worden door de maatschappelijk werker. De vriend van deze mevrouw werkt en verdient een inkomen boven bijstandsniveau (€1.650). Ze komen daarom niet in aanmerking voor allerlei voorzieningen en hebben verder ook geen contact met de gemeente. De belastingdienst legt echter beslag op een deel van het loon, waardoor ze net iets meer dan €1.000 per maand overhouden. Ze hebben een aanvullende collectieve ziektekostenverzekering. Het stel ontvangt voedselpakketten van het Voedselloket Almere. Op dit moment is de situatie vrij goed. Dit komt vooral door de bijzondere bijstand van €8.500 die ze ont-vangen hebben. Als het goed is zijn ze over twee jaar schuldenvrij. Met de relatie gaat het inmiddels ook een stuk beter.

Page 74: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 56

Bijlage 3 Beschrijving externe organisaties

Voedselloket Almere Het Voedselloket richt zich op voedsel, kleding en een hersteltraject om mensen een trede hoger op de piramide van Maslow

15 te krijgen. Tijdelijk wordt hen een klein pro-

bleem uit handen genomen, zodat zij zich zelf kunnen richten op andere zaken. Het Voedselloket voorziet zo’n 700 gezinnen per jaar van een voedselpakket. Het loket is opgericht vanuit de kerk en het Rode Kruis. Van de vrijwilligers van de voedselbank komt de helft uit kerkelijke organisaties. Het Voedselloket Almere is niet aangesloten bij het landelijke netwerk van voedsel-banken. Hiervoor zijn twee redenen: o Het Voedselloket levert een pakket volgens de schijf van 5 en koopt daarom spul-

len bij. De landelijke organisatie staat dit niet toe. o Het Voedselloket stelt een traject verplicht, omdat een voedselpakket zonder tra-

ject volgens haar niet leidt tot de oplossing van het probleem. Landelijk wordt een traject niet verplicht gesteld.

Het voedselloket gaat uit van het besteedbaar inkomen van mensen. Er bestaan crite-ria voor aanmelding, maar deze worden niet heel strikt nageleefd, het zijn meer richt-lijnen. Het voedselloket kijkt vooral naar het perspectief van de cliënt. Het weigeren van klanten komt regelmatig voor. De eerste maand krijgt men sowieso een pakket. Als men in die maand zelf geen initiatieven heeft genomen, wordt het pakket stopgezet. Daarnaast wijst het voedselloket mensen af die geen traject willen volgen en niet meer de moed hebben om iets aan hun situatie te doen. Het leveren van een voedselpakket alleen draagt niet bij aan de oplossing van het onderliggende probleem. Ook mensen die in de schuldsanering zitten en, op besluit van de rechter, teveel geld moeten afdragen aan schuldeisers zodat zij onvoldoende besteedbaar in-komen overhouden worden afgewezen. Dit komt omdat de rechter vaak al bij voor-baat rekening houdt met gebruikmaking van een voedselpakket. Mensen moeten zich volgens het voedselloket zelfstandig kunnen handhaven. Als iemand voldoet aan de richtlijnen, krijgt hij of zij acuut, gedurende één maand, een voedselpakket. Ook worden deze personen doorverwezen naar de hulpverlening. Meestal is dit het Maatschappelijk Werk, maar in geval van schulden bijvoorbeeld BBA. De hulpverlenende instantie inventariseert vervolgens het probleem en bepaalt wat voor traject er ingezet gaat worden. Gedurende de loop van het traject krijgt de cliënt een voedselpakket. Eén keer in de twee maanden neemt het voedselloket contact op met de hulpverlener om de voortgang te bespreken. Deze aanpak resulteert over het algemeen in een snelle uitstroom. Gemiddeld maken cliënten 3,5 maand gebruik van een voedselpakket. Maximaal kun-nen mensen een jaar lang een beroep doen op het voedselloket. Is het probleem dan nog niet opgelost, dan is er vaak iets misgegaan in de hulpverlening.

15

De piramide van Maslow bestaat uit een behoeftehiërarchie van zes treden: organische of lichamelijke behoef-ten (zoals voedsel en drinken), veiligheid en zekerheid, sociaal contact, waardering en erkenning en zelfont-plooiing. Om een trede hoger te komen op de piramide moeten onderliggende behoeften bevredigd zijn.

Page 75: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 57

Ongeveer 12% van de cliënten van het voedselloket valt in herhaling en moet opnieuw een beroep doen op het voedselloket. In principe mag men niet langer dan een jaar gebruik maken van een voedselpakket. Voor bepaalde mensen is men wel soepel, zo-als recidivisten die terugkomen bij het voedselloket met een nieuw probleem of men-sen waar hulpverleners geen vat op krijgen maar waar wel kinderen bij betrokken zijn. Wel worden deze mensen strenger gemonitord. Het voedselloket volgt ex-klanten steekproefsgewijs. Budget Bureau Almere Het Budget Bureau Almere is een laagdrempelige organisatie voor elke burger die pro-blemen heeft met schulden en achterstanden, zonder inkomensgrens. Het BBA is een team binnen het onderdeel Sociale Zaken van de dienst Publiekszaken van de ge-meente Almere. Het doel is mensen te helpen om uit de schulden te komen en ze toe te rusten om financieel zelfredzaam te worden en te blijven.

Van de cliënten van het BBA heeft een kwart een bijstandsuitkering. Driekwart stroomt in zonder bijstandsuitkering, maar een deel van deze groep heeft bijvoorbeeld wel een WW of WAO uitkering. Er zitten ook mensen tussen met een koopwoning.

Na aanmelding bij het BBA hebben cliënten binnen twee weken een afspraak met een klantmanager. In het eerste gesprek vindt een analyse plaats (wat is de hulpvraag, waarom komt men juist nu met deze vraag, etc.) en volgt een inschatting of advies voldoende is, of dat klanten een intake nodig hebben (en willen). Als een intake nodig is, volgt er na twee weken weer een gesprek. In principe wordt er binnen zes weken na de eerste afspraak een Plan van Aanpak opgesteld. In dit plan is aandacht voor de financiële kant van het probleem en de psychosociale kant. Het BBA draagt vervolgens warm over aan Plangroep en het Maatschappelijk werk. Plangroep is een belangrijke partner van het BBA, omdat zij de uitvoering van het fi-nanciële gedeelte binnen de schuldhulpverlening doet. Het BBA verwijst cliënten pas door naar de Plangroep als er overzicht is over hun financiële situatie en hun dossier compleet is. Cliënten moeten zelf zorgen dat hun financiële administratie op orde is. Zij kunnen hierbij eventueel de hulp inroepen van Humanitas. Er is geen sprake van doorverwijzing door het BBA, cliënten moeten zelf contact opnemen met Humanitas. Het BBA geeft aan dat het vaak lang duurt voor cliënten hun financiële administratie op orde hebben, dit leidt tot vertraging van het proces. Daarnaast wordt het op gang komen van budgetbeheer vertraagd omdat het vaak lang duurt voor inkomensver-strekkers, zoals werkgevers of het UWV, de ingestuurde machtigingen verwerken en het inkomen overmaken op de budgetbeheerrekening. Dit is een landelijk probleem. Zodra het dossier compleet is, draagt het BBA deze over aan Plangroep. Plangroep vult vervolgens de details van het te volgen traject in. Plangroep roept cliënten binnen 10 dagen na ontvangst van het BBA-dossier op voor een gesprek. Als mensen na twee oproepen nog steeds niet zijn verschenen, gaat het traject in principe niet door, maar altijd in overleg met het BBA. Al met al duurt het dus minimaal twee maanden voor cliënten bij Plangroep in een tra-ject zitten (spoedgevallen liggen overigens binnen 24-48 uur bij Plangroep). Het ma-ken van schulden gaat in deze periode gewoon door. Sommige mensen krijgen in deze periode broodgeld. Uit de interviews blijkt dat men vindt dat het voortraject voor schuldhulpverlening te lang duurt, zonder dat er sprake is van broodgeld of een over-

Page 76: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 58

bruggingskrediet. Andere kritiekpunten zijn dat het BBA slecht bereikbaar is en dat er teveel wisselingen zijn in contactpersonen. Het BBA volgt cliënten het eerste jaar zo goed mogelijk en benadert pro-actief haar trajectpartners en klanten. Daarna worden cliënten nog wel gevolgd, maar minder in-tensief omdat daarvoor niet genoeg capaciteit/geld is. Het BBA heeft sinds september 2008 geen wachtlijst meer. Mensen die uitvallen, kunnen dus snel weer instromen. Uit stukken van de gemeente blijkt dat de wachtlijst van BBA in juni 2008 nog 121 perso-nen telde. Het BBA heeft elk jaar zo’n 2.400 aanmeldingen. De verwachting is dat dit als gevolg van de economische crisis zal toenemen. Een schuldregeltraject bij Plangroep duurt gemiddeld 3 tot 5 jaar. Omdat het BBA nog niet zo lang geleden begonnen is met het volgen van cliënten, zal het cliëntvolgsysteem de komende jaren groeien. Het BBA en ook de beleidsmedewerker schuldhulpverlening zouden graag zien dat hier meer fi-nanciële middelen voor vrijkomen vanuit de gemeente. Het percentage heraanmelders wordt steeds groter. Veel mensen zien in eerste in-stantie af van schuldhulpverlening of vallen gedurende het traject uit. Ze moeten na-melijk met de billen bloot en staan jarenlang onder toezicht (ze moeten zich netjes gedragen, mogen geen misstap zetten en moeten aan veel regeltjes voldoen). Ze moeten dus een gestructureerd leven gaan leiden en dit lukt vaak niet. Veel mensen willen liever hun autonomie behouden. Sociaal Raadslieden Sociaal Raadslieden geven informatie en advies over sociale regelingen en instanties. Daarnaast helpen ze mensen met het schrijven van brieven en stellen ze beroeps- en bezwaarschriften op. De functie van sociaal raadsman of –vrouw is een juri-disch/financiële functie. Tot de doelgroep behoren alle inwoners van de gemeente Al-mere met een inkomen tot € 300 boven de bijstandsnorm. De Almeerse Sociaal Raadslieden zijn onderdeel van de Zorggroep Almere en worden volledig gesubsidieerd door de gemeente. Het Cliënten Beraad Almere huurt de Soci-aal Raadslieden in voor de secretariële ondersteuning. Het belangrijkste probleem waarmee mensen bij de Sociaal Raadslieden komen is dat ze niet uitkomen met hun geld. De Sociaal Raadslieden kijken dan waar het probleem ligt. Vervolgens kunnen zij voor deze mensen het probleem oplossen of adviseren om een voorziening aan te vragen. Zo zorgen de Sociaal Raadslieden regelmatig dat onte-rechte aanslagen inkomstenbelasting verdwijnen of dat onjuist gelegde beslagen op inkomen of uitkering worden aangepast. Voornaamste onderwerpen waar de sociaal raadslieden mee te maken krijgen zijn so-ciale zekerheid ( veel bijstandszaken), kwesties met belastingen, wonen (huurtoeslag en woonruimteverdeling) en tegenwoordig veel kinderopvang. Bij de bijstandszaken tekenen de Sociaal Raadslieden ook wel eens (hoger) beroep aan tegen de gemeente. De gemeente heeft geleerd dit goed te vinden. Leger des Heils Het Leger des Heils richt zich op de onderkant van de samenleving en zit op het snij-vlak van de WMO en armoedebestrijding. Het is kerkelijk werk, dat wordt gedaan door ongeveer 119 kerkelijke vrijwilligers.

Page 77: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Armoede en Armoedebeleid in Almere CAB 59

Het Leger des Heils kent een vrijwillige en een professionele tak. De vrijwillige tak ver-zorgt onder andere de volgende activiteiten: o Huiskamer; o Elke dag soep; o Activiteiten als sjoelclub, koersbal, etc; o Twee keer per week een maaltijd speciaal voor mensen in een armoedesituatie

(vooral mensen met schuldhulp); o Ongeveer 1.200 voedselpakketten per jaar; o Raad en daadbalie voor administratieve hulp; o Team dienstbaarheid dat op bezoek gaat bij mensen die alleen zijn; o Kledingwinkel.

Het Leger des Heils wordt gefinancierd door sponsors, de kerkelijke gemeenschap en de gemeente (subsidie van €12.000 in het kader van de WMO). De gemeentelijke sub-sidie bedraagt ongeveer 10% van de totale kosten.

Page 78: Rekenkamercommissie doelmatigheid en ... - Gemeente Almere · en een onderzoek naar het armoedebeleid. De keuze viel op een diepgaand onderzoek naar de resultaten ... zicht op de

Gemeente AlmerePostbus 2001300 AE Almere