Reiniging van scopen nog steeds niet rooskleurig · baar is dat we met één knop alle...
Transcript of Reiniging van scopen nog steeds niet rooskleurig · baar is dat we met één knop alle...
Steril een uitgave van interster international
Jaargang 14 / nr. 1 / 2017
uw partner voor de Csa, oK en logistiek
Reiniging van scopen
nog steeds niet rooskleurig
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
32
blz 11:
Column:
Kees Ballemans
‘Dashboardlampje’
blz 14:
Remon van der Aa:
“De MDR versterkt het
vertrouwen”
blz 15:
Beurzen
en congressen
in deze editie van Steril:
blz.04 J. van Doornmalen: De risico’s van stoomsterlisatie
blz.10 Nico Harens ‘Het staat of valt met het team’
blz.12 Extra aandacht voor ERCP
blz.09 Jan Huys buigt zich over verpakkings - materialen
blz.06 Riolering; hol instrumentarium in het groot
De relaties van interster zijn onlangs per brief
geïnformeerd over het aantreden van de
nieuwe sales director bij interster.
Jan oort, voor u een vertrouwde naam in
relatie tot interster, heeft besloten een laatste
stap in zijn carrière te zetten buiten dit bedrijf.
Bij een aantal van u zal mijn naam inmiddels
bekend zijn, maar mijn persoon is dat waar-
schijnlijk nog niet. Daarom ook in deze editie
van steril nog een korte introductie. De medi-
sche hulpmiddelen wereld en de ziekenhuizen
zijn mij bekend, want daarin heb ik ervaring
opgebouwd in mijn vorige werkkring. Dit
bedrijf richtte zich op wond, incontinentie en
stoma, dus de Csa is wel een nieuwe wereld
voor mij. een wereld waarin ik mij heel snel en
enthousiast aan het inwerken ben nu en wat
daarin enorm helpt is dat juist nu het congres-
seizoen weer begint. op een van die congres-
sen hoop ik velen van u te leren kennen. en
degenen die daar niet kunnen zijn, wil ik graag
ik op korte termijn leren kennen.
te midden van al deze veranderingen blijft
één ding constant en dat is het belang dat wij
hechten aan u, de gebruikers van de oplossin-
gen die wij voor de Csa bieden. Dit tijdschrift
past in die traditie en wil u informeren over
ontwikkelingen die van direct belang zijn in
uw werk. in deze editie ligt de nadruk sterk op
een onderwerp waarover al discussie wordt
gevoerd zo lang als het bestaat: flexibele
endoscopen. We belichten de uitdagingen die
flexibele endoscopen met zich mee brengen
vanuit verschillende perspectieven. vanzelf-
sprekend staan we hierbij uitgebreid stil bij
erCP-scopen omdat juist die zo bijzonder ge-
voelig zijn. Maar we kijken ook naar de waarde
van de atP-meting en van de toepassing van
ultra puur water. in breder perspectief komen
ook de mogelijkheden en risico’s van stoom-
sterilisatie aan bod.
als lezer van steril komt u deze informatie
ongetwijfeld op onderdelen ook op andere
plaatsen tegen in uw vakliteratuur. Maar
interster gelooft in praktische oplossingen
en in kennisdeling. ons educatie Programma
getuigt hiervan en ook met dit tijdschrift steril
onderstrepen we hoeveel belang we eraan
hechten om zoveel mogelijk gerichte en ac-
tuele informatie voor u op één plaats bij elkaar
te brengen. onze beslissing om ons volledig
te concentreren op één taak – partner zijn
voor de Csa – versterkt onze mogelijkheden
om dit te doen. Deze editie van steril getuigt
daarvan.
Roald Strackx
Hoofd- en eindredactie
roald strackx, sales Director
lia soetendal, general administration
Aan deze editie werkten mee
Joost van Doornmalen, Jan Huys, nico Harens,
Hugo gastkemper, Kees Ballemans, remon vd aa,
Pieterdina scholing, Claudia van schriek
Uitdagingenvoorwoord:
Colofon:Tekstschrijver
Frank van Wijck, eva tekstproducties
Grafische vormgeving
villa vormgeving, Berkhout
Drukwerk
Zwaan Printmedia, Wormerveer
Steril is een uitgave van:
interster international B.v.
samsonweg 2
1521 rC Wormerveer
the netherlands
t +31 (0)75 627 22 22
F +31 (0)75 627 22 00
s www.interster.nl
Roald Strackx, Sales Director
Hugo Gastkemper over stichting Rioned
“...met dit tijdschrift onderstrepen we hoeveel belang we eraan hechten om
zoveel mogelijk gerichte en actuele informatie voor u op één plaats
bij elkaar te brengen.”
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
32
blz 11:
Column:
Kees Ballemans
‘Dashboardlampje’
blz 14:
Remon van der Aa:
“De MDR versterkt het
vertrouwen”
blz 15:
Beurzen
en congressen
in deze editie van Steril:
blz.04 J. van Doornmalen: De risico’s van stoomsterlisatie
blz.10 Nico Harens ‘Het staat of valt met het team’
blz.12 Extra aandacht voor ERCP
blz.09 Jan Huys buigt zich over verpakkings - materialen
blz.06 Riolering; hol instrumentarium in het groot
De relaties van interster zijn onlangs per brief
geïnformeerd over het aantreden van de
nieuwe sales director bij interster.
Jan oort, voor u een vertrouwde naam in
relatie tot interster, heeft besloten een laatste
stap in zijn carrière te zetten buiten dit bedrijf.
Bij een aantal van u zal mijn naam inmiddels
bekend zijn, maar mijn persoon is dat waar-
schijnlijk nog niet. Daarom ook in deze editie
van steril nog een korte introductie. De medi-
sche hulpmiddelen wereld en de ziekenhuizen
zijn mij bekend, want daarin heb ik ervaring
opgebouwd in mijn vorige werkkring. Dit
bedrijf richtte zich op wond, incontinentie en
stoma, dus de Csa is wel een nieuwe wereld
voor mij. een wereld waarin ik mij heel snel en
enthousiast aan het inwerken ben nu en wat
daarin enorm helpt is dat juist nu het congres-
seizoen weer begint. op een van die congres-
sen hoop ik velen van u te leren kennen. en
degenen die daar niet kunnen zijn, wil ik graag
ik op korte termijn leren kennen.
te midden van al deze veranderingen blijft
één ding constant en dat is het belang dat wij
hechten aan u, de gebruikers van de oplossin-
gen die wij voor de Csa bieden. Dit tijdschrift
past in die traditie en wil u informeren over
ontwikkelingen die van direct belang zijn in
uw werk. in deze editie ligt de nadruk sterk op
een onderwerp waarover al discussie wordt
gevoerd zo lang als het bestaat: flexibele
endoscopen. We belichten de uitdagingen die
flexibele endoscopen met zich mee brengen
vanuit verschillende perspectieven. vanzelf-
sprekend staan we hierbij uitgebreid stil bij
erCP-scopen omdat juist die zo bijzonder ge-
voelig zijn. Maar we kijken ook naar de waarde
van de atP-meting en van de toepassing van
ultra puur water. in breder perspectief komen
ook de mogelijkheden en risico’s van stoom-
sterilisatie aan bod.
als lezer van steril komt u deze informatie
ongetwijfeld op onderdelen ook op andere
plaatsen tegen in uw vakliteratuur. Maar
interster gelooft in praktische oplossingen
en in kennisdeling. ons educatie Programma
getuigt hiervan en ook met dit tijdschrift steril
onderstrepen we hoeveel belang we eraan
hechten om zoveel mogelijk gerichte en ac-
tuele informatie voor u op één plaats bij elkaar
te brengen. onze beslissing om ons volledig
te concentreren op één taak – partner zijn
voor de Csa – versterkt onze mogelijkheden
om dit te doen. Deze editie van steril getuigt
daarvan.
Roald Strackx
Hoofd- en eindredactie
roald strackx, sales Director
lia soetendal, general administration
Aan deze editie werkten mee
Joost van Doornmalen, Jan Huys, nico Harens,
Hugo gastkemper, Kees Ballemans, remon vd aa,
Pieterdina scholing, Claudia van schriek
Uitdagingenvoorwoord:
Colofon:Tekstschrijver
Frank van Wijck, eva tekstproducties
Grafische vormgeving
villa vormgeving, Berkhout
Drukwerk
Zwaan Printmedia, Wormerveer
Steril is een uitgave van:
interster international B.v.
samsonweg 2
1521 rC Wormerveer
the netherlands
t +31 (0)75 627 22 22
F +31 (0)75 627 22 00
s www.interster.nl
Roald Strackx, Sales Director
Hugo Gastkemper over stichting Rioned
“...met dit tijdschrift onderstrepen we hoeveel belang we eraan hechten om
zoveel mogelijk gerichte en actuele informatie voor u op één plaats
bij elkaar te brengen.”
bijvoorbeeld al voor problemen zorgen. ‘ik
vraag me af hoe lang de stelling nog houd-
baar is dat we met één knop alle instrumen-
tarium kunnen stoomsteriliseren’, zegt van
Doornmalen. ‘een scalpel is massief en dus
eenvoudig. een schaar heeft een scharnier en
heeft dus heel dunne kanaaltjes, dat vraagt
dus om een andere proces.’
Kan de uitkomst ook zijn dat bepaald instru-
mentarium dat nu met stoom wordt geste-
riliseerd daarmee eigenlijk niet succesvol te
steriliseren is? ‘ik ben er behoorlijk van over-
tuigd dat alle instrumentarium dat je op de
Csa tegenkomt te stoomsteriliseren is’, zegt
van Doornmalen. ‘Maar ik weet ook vrij zeker
dat dit nu niet altijd naar behoren gebeurt.
De hoofden Csa en deskundigen steriele
medische hulpmiddelen weten dit ook. We
moeten dus de processen optimaliseren: met
productfamilies werken bijvoorbeeld, of met
andere beladingswijzen. Dit vraagt wel om
andere werkdisciplines op de Csa. Dat kán
lastig uitpakken. voor een Phaco handstuk
bijvoorbeeld heb je echt een andere bela-
dingsoriëntatie en/of proces nodig, en dat zal
de behandelde geneeskundige onprettig vin-
den want die wil gewoon één net. toch is het
nodig want nu wordt niet honderd procent
veilig gewerkt, dat wordt nu met de mantel
der liefde of met antibiotica toegedekt. Maar
het schept ook kansen: voor simpele hulp-
middelen volstaan kortere stoomsterilisatie-
processen.’
Realistisch zijnHoe moet ondertussen in de praktijk worden
gehandeld? ‘We moeten vooral reëel zijn’,
zegt van Doornmalen. ‘Wereldwijd loopt tien
tot twintig procent van de ziekenhuispatiën-
ten een besmetting op, maar dat is lang niet
altijd door instrumentarium. aan de andere
kant: als ergens een uitbraak plaatsvindt, is
het sterilisatieproces wel bijna altijd één van
de oorzaken, en we weten dat starre en-
doscopen meerdere malen de oorzaak van
besmettingen zijn geweest. Mijn antwoord
zou zijn: toch maar wel opereren en de
risico’s aanvaarden. en ondertussen moeten
de hoofden Csa, de medische staf en de
deskundigen in overleg treden met de univer-
siteiten. Het is echt een onderwerp voor we-
tenschappelijk onderzoek, microbiologisch,
fysisch en geneeskundig, maar zeker ook
economisch. alleen moeten de partijen elkaar
alleen daarin vinden. Wat dat betreft zou het
goed zijn als onderzoekers in normcommis-
sies zouden zitten.’
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
54
In de ziekenhuizen wordt
veelvuldig gewerkt met
medisch instrumentarium
met een nauwe kanaaltje. De
uitdaging voor de CSA is het
reinigings-, desinfectie- en
sterilisatieproces voor dit
instrumentarium succesvol
te laten verlopen. Joost van
Doornmalen wilde zeker
weten of het stoom in een
stoomsterilisatie proces
ook in die nauwe kanaaltjes
komt. Het antwoord is soms
helaas nee. Een oplossing is
theoretisch mogelijk, maar
laat in de praktijk nog op
zich wachten.
Joost van Doornmalen ontwikkelde, samen
met dr ir Maykel verschueren en prof.dr ir
Klaas Kopinga een theoretisch rekenmodel
om te becijferen of stoomsterilisatie van
nauwe kanaaltjes mogelijk is. Hij kwam tot
de conclusie dat veel standaardprocessen in
eenzijdig gesloten kanaaltjes tot zo’n vijftig
centimeter kunnen worden gesteriliseerd.
Maar dat was een theoretisch rekenmodel,
dus op basis hiervan een artikel publiceren
lukte hem niet. van redacties kreeg hij stee-
vast te horen: bewijs het eerst maar.
en zo begon het onderzoek van van
Doornmalen dat eind 2013 leidde tot zijn
promotie aan de tu eindhoven. ‘We hadden
experimenten nodig om te bewijzen welk
percentage stoom aan het einde van een hol
buisje komt’, zegt hij. ‘aanvankelijk faalden
al die experimenten: veel van de gebruikte
materialen gingen stuk omdat stoom erg
agressief voor materiaal is. ook absorptie-
materialen toepassen werkte niet, want die
losten steeds op. Wat uiteindelijk wel bleek
te werken, was de meting van de absorptie
van licht in een dunne buis. en zo konden we
de conclusie uit het theoretisch rekenmodel
valideren: de verzadigde stoom kwam in
standaard processen inderdaad niet verder
dan in eenzijdig gesloten buisjes tot zo’n vijf-
tig centimeter. Dit betekende dat de natuur-
kunde weer klopte, een bevinding waarvan ik
erg gelukkig werd.’
VooRbij bowie & DickMaar ook een bevinding die de ziekenhuiswe-
reld met een probleem opzadelt. ‘steriliseren
van instrumentarium met een nauw kanaaltje
blijkt niet zo eenvoudig als de fabrikanten van
bijvoorbeeld instrumentarium soms beweren’,
zegt van Doornmalen. ‘er zijn beslist fabri-
kanten die hun medische instrumenten goed
valideren, maar er zijn er ook bij wie dit te
wensen overlaat. De sterilisatieprocessen die
we gebruiken vinden allemaal hun oorsprong
in de jaren zeventig of tachtig van de vorige
eeuw. stoompenetratie in stoomsterilisa-
tieprocessen is daardoor gerelateerd aan
de Bowie & Dick test. nu, al die jaren later,
gebruiken we nog steeds dezelfde basis voor
de standaarden, terwijl de ladingen die we in
de sterilisator stoppen sinds die tijd enorm
zijn veranderd. Die standaarden zijn eigen-
lijk geschreven voor textiel, en het stoom-
penetratie mechanisme van textiel werkt
werkelijk anders dan de stoompenetratie in
nauwe kanaaltjes. gelukkig komt hier steeds
meer aandacht voor, en is discussie ontstaan
over vervanging van de Bowie & Dick test.
De vraag is alleen: vervangen waardoor? ik
weet dat er bedrijven zijn die bezig zijn met
de ontwikkeling van alternatieven, maar ik
heb tot op heden nog niets gezien dat in de
praktijk werkt. Wat het moeilijk maakt, is de
condensatie en verdamping in een sterilisa-
tor. Die is zo onvoorspelbaar en treedt op op
plaatsen waar je dat wel of niet wilt. Het kan
bijvoorbeeld kanaaltjes blokkeren en het is
heel moeilijk om te voorspellen of dat wel of
niet zal gebeuren.’
PRocessen oPtimaliseRenHet ontwikkelde model om het theoretische
rekenmodel te valideren, is toepasbaar voor
dunwandig instrumentarium en instrumenta-
rium dat verticaal gepositioneerd kan worden
in een sterilisator. Maar condenssatie in een
hand/hoekstuk voor tandheelkunde kan
Joost van Doornmalen
Joost van doornmalen:
Aanvaard de risico’s van stoomsterilisatie, maar zoek ook naar oplossingen
“Een scalpel is massief en dus eenvoudig. Een schaar heeft een scharnier en heeft dus heel dunne kanaaltjes, dat vraagt dus om een andere proces”
Foto bijschrift
bijvoorbeeld al voor problemen zorgen. ‘ik
vraag me af hoe lang de stelling nog houd-
baar is dat we met één knop alle instrumen-
tarium kunnen stoomsteriliseren’, zegt van
Doornmalen. ‘een scalpel is massief en dus
eenvoudig. een schaar heeft een scharnier en
heeft dus heel dunne kanaaltjes, dat vraagt
dus om een andere proces.’
Kan de uitkomst ook zijn dat bepaald instru-
mentarium dat nu met stoom wordt geste-
riliseerd daarmee eigenlijk niet succesvol te
steriliseren is? ‘ik ben er behoorlijk van over-
tuigd dat alle instrumentarium dat je op de
Csa tegenkomt te stoomsteriliseren is’, zegt
van Doornmalen. ‘Maar ik weet ook vrij zeker
dat dit nu niet altijd naar behoren gebeurt.
De hoofden Csa en deskundigen steriele
medische hulpmiddelen weten dit ook. We
moeten dus de processen optimaliseren: met
productfamilies werken bijvoorbeeld, of met
andere beladingswijzen. Dit vraagt wel om
andere werkdisciplines op de Csa. Dat kán
lastig uitpakken. voor een Phaco handstuk
bijvoorbeeld heb je echt een andere bela-
dingsoriëntatie en/of proces nodig, en dat zal
de behandelde geneeskundige onprettig vin-
den want die wil gewoon één net. toch is het
nodig want nu wordt niet honderd procent
veilig gewerkt, dat wordt nu met de mantel
der liefde of met antibiotica toegedekt. Maar
het schept ook kansen: voor simpele hulp-
middelen volstaan kortere stoomsterilisatie-
processen.’
Realistisch zijnHoe moet ondertussen in de praktijk worden
gehandeld? ‘We moeten vooral reëel zijn’,
zegt van Doornmalen. ‘Wereldwijd loopt tien
tot twintig procent van de ziekenhuispatiën-
ten een besmetting op, maar dat is lang niet
altijd door instrumentarium. aan de andere
kant: als ergens een uitbraak plaatsvindt, is
het sterilisatieproces wel bijna altijd één van
de oorzaken, en we weten dat starre en-
doscopen meerdere malen de oorzaak van
besmettingen zijn geweest. Mijn antwoord
zou zijn: toch maar wel opereren en de
risico’s aanvaarden. en ondertussen moeten
de hoofden Csa, de medische staf en de
deskundigen in overleg treden met de univer-
siteiten. Het is echt een onderwerp voor we-
tenschappelijk onderzoek, microbiologisch,
fysisch en geneeskundig, maar zeker ook
economisch. alleen moeten de partijen elkaar
alleen daarin vinden. Wat dat betreft zou het
goed zijn als onderzoekers in normcommis-
sies zouden zitten.’
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
54
In de ziekenhuizen wordt
veelvuldig gewerkt met
medisch instrumentarium
met een nauwe kanaaltje. De
uitdaging voor de CSA is het
reinigings-, desinfectie- en
sterilisatieproces voor dit
instrumentarium succesvol
te laten verlopen. Joost van
Doornmalen wilde zeker
weten of het stoom in een
stoomsterilisatie proces
ook in die nauwe kanaaltjes
komt. Het antwoord is soms
helaas nee. Een oplossing is
theoretisch mogelijk, maar
laat in de praktijk nog op
zich wachten.
Joost van Doornmalen ontwikkelde, samen
met dr ir Maykel verschueren en prof.dr ir
Klaas Kopinga een theoretisch rekenmodel
om te becijferen of stoomsterilisatie van
nauwe kanaaltjes mogelijk is. Hij kwam tot
de conclusie dat veel standaardprocessen in
eenzijdig gesloten kanaaltjes tot zo’n vijftig
centimeter kunnen worden gesteriliseerd.
Maar dat was een theoretisch rekenmodel,
dus op basis hiervan een artikel publiceren
lukte hem niet. van redacties kreeg hij stee-
vast te horen: bewijs het eerst maar.
en zo begon het onderzoek van van
Doornmalen dat eind 2013 leidde tot zijn
promotie aan de tu eindhoven. ‘We hadden
experimenten nodig om te bewijzen welk
percentage stoom aan het einde van een hol
buisje komt’, zegt hij. ‘aanvankelijk faalden
al die experimenten: veel van de gebruikte
materialen gingen stuk omdat stoom erg
agressief voor materiaal is. ook absorptie-
materialen toepassen werkte niet, want die
losten steeds op. Wat uiteindelijk wel bleek
te werken, was de meting van de absorptie
van licht in een dunne buis. en zo konden we
de conclusie uit het theoretisch rekenmodel
valideren: de verzadigde stoom kwam in
standaard processen inderdaad niet verder
dan in eenzijdig gesloten buisjes tot zo’n vijf-
tig centimeter. Dit betekende dat de natuur-
kunde weer klopte, een bevinding waarvan ik
erg gelukkig werd.’
VooRbij bowie & DickMaar ook een bevinding die de ziekenhuiswe-
reld met een probleem opzadelt. ‘steriliseren
van instrumentarium met een nauw kanaaltje
blijkt niet zo eenvoudig als de fabrikanten van
bijvoorbeeld instrumentarium soms beweren’,
zegt van Doornmalen. ‘er zijn beslist fabri-
kanten die hun medische instrumenten goed
valideren, maar er zijn er ook bij wie dit te
wensen overlaat. De sterilisatieprocessen die
we gebruiken vinden allemaal hun oorsprong
in de jaren zeventig of tachtig van de vorige
eeuw. stoompenetratie in stoomsterilisa-
tieprocessen is daardoor gerelateerd aan
de Bowie & Dick test. nu, al die jaren later,
gebruiken we nog steeds dezelfde basis voor
de standaarden, terwijl de ladingen die we in
de sterilisator stoppen sinds die tijd enorm
zijn veranderd. Die standaarden zijn eigen-
lijk geschreven voor textiel, en het stoom-
penetratie mechanisme van textiel werkt
werkelijk anders dan de stoompenetratie in
nauwe kanaaltjes. gelukkig komt hier steeds
meer aandacht voor, en is discussie ontstaan
over vervanging van de Bowie & Dick test.
De vraag is alleen: vervangen waardoor? ik
weet dat er bedrijven zijn die bezig zijn met
de ontwikkeling van alternatieven, maar ik
heb tot op heden nog niets gezien dat in de
praktijk werkt. Wat het moeilijk maakt, is de
condensatie en verdamping in een sterilisa-
tor. Die is zo onvoorspelbaar en treedt op op
plaatsen waar je dat wel of niet wilt. Het kan
bijvoorbeeld kanaaltjes blokkeren en het is
heel moeilijk om te voorspellen of dat wel of
niet zal gebeuren.’
PRocessen oPtimaliseRenHet ontwikkelde model om het theoretische
rekenmodel te valideren, is toepasbaar voor
dunwandig instrumentarium en instrumenta-
rium dat verticaal gepositioneerd kan worden
in een sterilisator. Maar condenssatie in een
hand/hoekstuk voor tandheelkunde kan
Joost van Doornmalen
Joost van doornmalen:
Aanvaard de risico’s van stoomsterilisatie, maar zoek ook naar oplossingen
“Een scalpel is massief en dus eenvoudig. Een schaar heeft een scharnier en heeft dus heel dunne kanaaltjes, dat vraagt dus om een andere proces”
Foto bijschrift
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
76
natuurlijk worden onze riolen deels schoon
gehouden door het water dat er doorheen
stroomt. ‘toch moeten ze wel periodiek
gereinigd worden’, legt gastkemper uit. ‘er
komt aanslag op de binnenkant van de riool-
buizen en als verzakkingen optreden blijft
op die plaatsen vuil hangen. Zo’n verzakking
kan optreden door bodembeweging of zwaar
wegverkeer. een buis kan hierdoor zelfs van
plaats veranderen. ook kan een buis op zo’n
plaats kapot gaan – ook door boomwortels
die erin groeien trouwens – en dan kan er
van de buitenkant zand of vuil in komen, of
grondwater. en dan zijn er natuurlijk nog
de materialen die wel in het riool geloosd
worden maar die daar niet in thuishoren. vet,
oliën en textiel vormen het grootste pro-
bleem. Bij textiel kan worden gedacht aan
de hygiënische doekjes die dagelijks in veel
huishoudens en ook professioneel worden
gebruikt, en verrassend genoeg soms ook
ondergoed en dweilen. ook maandverband
en condooms belanden ten onrechte nogal
eens in het riool. Die verontreinigingen aan
de binnenzijde van de rioolbuis moet je dan
wegspuiten of frezen. voor dit laatste wordt
gebruik gemaakt van een ijzeren ketting die
op hoge snelheid ronddraait. een proces dat
grote zorgvuldigheid vergt, om beschadiging
van de buis te voorkomen. Deze kettingen
worden meestal vanuit de putten middenin
de straat in het riool gebracht. De water-
kracht stuwt die frees dan voort door het
riool heen. Het is ook mogelijk om in zo’n
put – meestal om de veertig meter in het
straatbeeld te vinden – een camera te laten
zakken voor visuele inspectie van het riool,
een soort aPK.’
Wat wordt gedaan om de bedreigingen het
hoofd te bieden? ‘Dat begint met publieks-
voorlichting door gemeenten en producen-
ten natuurlijk’, zegt gastkemper. ‘gaat het om
de eigen afvoer, dan is het aan het individu
om het probleem op te lossen. Maar als een
hoofdriool dichtslibt of een rioolgemaal vast-
slaat is er werk voor de gemeente.’
PaRalellen met De zoRgWelke paralellen ziet gastkemper tussen de
rioolvoorziening in ons land en de profes-
sionals in de ziekenhuizen die met heel kleine
rioolbuisjes – instrumentarium met een
nauw lumen – werken? ‘Het gaat in beide
gevallen over gezondheid’, zegt hij. ‘aan de
vakgroep gezondheidstechniek van de tu
Delft is het zelfs mogelijk een academische
opleiding op het gebied van riolering te vol-
gen, die opleiding heeft alles te maken met
gezondheidsbevordering. Wat ons bindt, is
dat we allebei te maken hebben met strikte
hygiëne-eisen. Die gelden niet alleen voor
een arts die een endoscoop in het menselijk
lichaam brengt, maar ook voor de professio-
nals die met camera’s het riool inspecteren.
Ze hebben immers met een gevaarlijk milieu
te maken. Het belangrijkste verschil met de
zorg is natuurlijk dat de partijen die zich met
de riolering bezighouden niets hoeven terug
te brengen in het menselijk lichaam. We
proberen wel steeds meer stoffen terug te
winnen trouwens: meststof struviet uit urine
bijvoorbeeld bevordert de groei van gewas-
sen. Maar het blijft dus weg van het menselijk
lichaam.’
Kan de zorg iets leren van de professionals
op het gebied van riolering? ‘Dat kan ik moei-
lijk inschatten’, zegt gastkemper. ‘De functi-
onaliteiten zijn hetzelfde, maar de eisen die
aan scopen worden gesteld zijn veel strenger
dan die aan riolering, omdat scopen steeds
opnieuw in het menselijk lichaam moeten
worden gebracht. De reiniging van riolen is
veel meer grofstoffelijk.’
Riolering hol instrumentarium
in het grootStaan we ooit stil bij het feit dat onder de
grond in ons land 150.000 kilometer riole-
ring ligt? De meeste mensen waarschijnlijk
niet. We zijn gewoon gewend geraakt aan
de luxe en de persoonlijke en milieuveilig-
heid die het ons biedt. Maar dit “holle in-
strumentarium” moet wel worden beheerd
en onderhouden. Hugo Gastkemper, direc-
teur van Stichting RIONED, vertelt.
net zoals we in de zorg een partij kennen
die zich bezighoudt met flexibele endo-
scopen (sFerD) bestaat ook een partij die
kennis beschikbaar stelt aan de vakwereld in
de rioleringszorg: stichting rioneD. Deze
stichting is de koepelorganisatie voor stede-
lijk waterbeheer en riolering in nederland.
‘onze kennis ter beschikking stellen aan de
vakwereld doen we door bestaande ken-
nis te bundelen, zelf onderzoek te doen en
professionals te informeren en bij elkaar te
brengen’, zegt gastkemper. ‘Die partijen zijn
overheden, bedrijven en onderwijsinstellin-
gen. ook vragen we voortdurend aandacht
voor het belang van goede riolering, want
een goed rioolstelsel houdt ons gezond,
zorgt voor droge voeten en beschermt het
milieu. Het riool is er voor onze gezondheid.
samen met het drinkwater is het de belang-
rijkste levensverlengende maatregel die ooit
is getroffen. Dat we allemaal rioolbelasting
moeten betalen begrijpt dan ook iedereen.
Brood kost ook geld.’
zuiVeRing en onDeRhouDonder riolering wordt alles verstaan wat te
maken heeft met het verzamelen en trans-
porteren van waterstromen in de stad: afval-
water, regenwater en grondwater. niet alleen
de buizen dus die overal in ons land onder
de grond liggen, maar ook infiltratievoorzie-
ningen, systemen voor tijdelijke berging van
oppervlaktewater en bergbezinkingsbassins.
‘Het is een onderwerp met veel facetten’,
zegt gastkemper, ‘techniek, organisatie, be-
leid, informatica en ook juridische aspecten.’
Controle rioolbuizen
Hugo Gastkemper, directeur stichting Rioned
“Aan de vakgroep gezondheidstechniek van de TU Delft is het zelfs mogelijk een
academische opleiding op het gebied van riolering te volgen”
kijken in het rioolWie een beeld wil krijgen van hoe
ons rioolnetwerk eruit ziet en wat zich
daarin zoal kan afspelen, kan terecht bij
https://www.riool.info/blank/riocop.
De bezoeker is bestuurder van de rioCop
inspectierobot waarmee problemen in het
riool kunnen worden opgelost.
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
76
natuurlijk worden onze riolen deels schoon
gehouden door het water dat er doorheen
stroomt. ‘toch moeten ze wel periodiek
gereinigd worden’, legt gastkemper uit. ‘er
komt aanslag op de binnenkant van de riool-
buizen en als verzakkingen optreden blijft
op die plaatsen vuil hangen. Zo’n verzakking
kan optreden door bodembeweging of zwaar
wegverkeer. een buis kan hierdoor zelfs van
plaats veranderen. ook kan een buis op zo’n
plaats kapot gaan – ook door boomwortels
die erin groeien trouwens – en dan kan er
van de buitenkant zand of vuil in komen, of
grondwater. en dan zijn er natuurlijk nog
de materialen die wel in het riool geloosd
worden maar die daar niet in thuishoren. vet,
oliën en textiel vormen het grootste pro-
bleem. Bij textiel kan worden gedacht aan
de hygiënische doekjes die dagelijks in veel
huishoudens en ook professioneel worden
gebruikt, en verrassend genoeg soms ook
ondergoed en dweilen. ook maandverband
en condooms belanden ten onrechte nogal
eens in het riool. Die verontreinigingen aan
de binnenzijde van de rioolbuis moet je dan
wegspuiten of frezen. voor dit laatste wordt
gebruik gemaakt van een ijzeren ketting die
op hoge snelheid ronddraait. een proces dat
grote zorgvuldigheid vergt, om beschadiging
van de buis te voorkomen. Deze kettingen
worden meestal vanuit de putten middenin
de straat in het riool gebracht. De water-
kracht stuwt die frees dan voort door het
riool heen. Het is ook mogelijk om in zo’n
put – meestal om de veertig meter in het
straatbeeld te vinden – een camera te laten
zakken voor visuele inspectie van het riool,
een soort aPK.’
Wat wordt gedaan om de bedreigingen het
hoofd te bieden? ‘Dat begint met publieks-
voorlichting door gemeenten en producen-
ten natuurlijk’, zegt gastkemper. ‘gaat het om
de eigen afvoer, dan is het aan het individu
om het probleem op te lossen. Maar als een
hoofdriool dichtslibt of een rioolgemaal vast-
slaat is er werk voor de gemeente.’
PaRalellen met De zoRgWelke paralellen ziet gastkemper tussen de
rioolvoorziening in ons land en de profes-
sionals in de ziekenhuizen die met heel kleine
rioolbuisjes – instrumentarium met een
nauw lumen – werken? ‘Het gaat in beide
gevallen over gezondheid’, zegt hij. ‘aan de
vakgroep gezondheidstechniek van de tu
Delft is het zelfs mogelijk een academische
opleiding op het gebied van riolering te vol-
gen, die opleiding heeft alles te maken met
gezondheidsbevordering. Wat ons bindt, is
dat we allebei te maken hebben met strikte
hygiëne-eisen. Die gelden niet alleen voor
een arts die een endoscoop in het menselijk
lichaam brengt, maar ook voor de professio-
nals die met camera’s het riool inspecteren.
Ze hebben immers met een gevaarlijk milieu
te maken. Het belangrijkste verschil met de
zorg is natuurlijk dat de partijen die zich met
de riolering bezighouden niets hoeven terug
te brengen in het menselijk lichaam. We
proberen wel steeds meer stoffen terug te
winnen trouwens: meststof struviet uit urine
bijvoorbeeld bevordert de groei van gewas-
sen. Maar het blijft dus weg van het menselijk
lichaam.’
Kan de zorg iets leren van de professionals
op het gebied van riolering? ‘Dat kan ik moei-
lijk inschatten’, zegt gastkemper. ‘De functi-
onaliteiten zijn hetzelfde, maar de eisen die
aan scopen worden gesteld zijn veel strenger
dan die aan riolering, omdat scopen steeds
opnieuw in het menselijk lichaam moeten
worden gebracht. De reiniging van riolen is
veel meer grofstoffelijk.’
Riolering hol instrumentarium
in het grootStaan we ooit stil bij het feit dat onder de
grond in ons land 150.000 kilometer riole-
ring ligt? De meeste mensen waarschijnlijk
niet. We zijn gewoon gewend geraakt aan
de luxe en de persoonlijke en milieuveilig-
heid die het ons biedt. Maar dit “holle in-
strumentarium” moet wel worden beheerd
en onderhouden. Hugo Gastkemper, direc-
teur van Stichting RIONED, vertelt.
net zoals we in de zorg een partij kennen
die zich bezighoudt met flexibele endo-
scopen (sFerD) bestaat ook een partij die
kennis beschikbaar stelt aan de vakwereld in
de rioleringszorg: stichting rioneD. Deze
stichting is de koepelorganisatie voor stede-
lijk waterbeheer en riolering in nederland.
‘onze kennis ter beschikking stellen aan de
vakwereld doen we door bestaande ken-
nis te bundelen, zelf onderzoek te doen en
professionals te informeren en bij elkaar te
brengen’, zegt gastkemper. ‘Die partijen zijn
overheden, bedrijven en onderwijsinstellin-
gen. ook vragen we voortdurend aandacht
voor het belang van goede riolering, want
een goed rioolstelsel houdt ons gezond,
zorgt voor droge voeten en beschermt het
milieu. Het riool is er voor onze gezondheid.
samen met het drinkwater is het de belang-
rijkste levensverlengende maatregel die ooit
is getroffen. Dat we allemaal rioolbelasting
moeten betalen begrijpt dan ook iedereen.
Brood kost ook geld.’
zuiVeRing en onDeRhouDonder riolering wordt alles verstaan wat te
maken heeft met het verzamelen en trans-
porteren van waterstromen in de stad: afval-
water, regenwater en grondwater. niet alleen
de buizen dus die overal in ons land onder
de grond liggen, maar ook infiltratievoorzie-
ningen, systemen voor tijdelijke berging van
oppervlaktewater en bergbezinkingsbassins.
‘Het is een onderwerp met veel facetten’,
zegt gastkemper, ‘techniek, organisatie, be-
leid, informatica en ook juridische aspecten.’
Controle rioolbuizen
Hugo Gastkemper, directeur stichting Rioned
“Aan de vakgroep gezondheidstechniek van de TU Delft is het zelfs mogelijk een
academische opleiding op het gebied van riolering te volgen”
kijken in het rioolWie een beeld wil krijgen van hoe
ons rioolnetwerk eruit ziet en wat zich
daarin zoal kan afspelen, kan terecht bij
https://www.riool.info/blank/riocop.
De bezoeker is bestuurder van de rioCop
inspectierobot waarmee problemen in het
riool kunnen worden opgelost.
steril - nr. 1 / 2017
9
Jan Huys voelt zich soms
nog steeds een beetje over-
vallen door het succes van
zijn boek Sterilisatie van
medische hulpmiddelen met
stoom uit 1996. Het is inmid-
dels in acht talen vertaald en
binnenkort verschijnen de
Chinese en Zweedse edities.
Maar het boek is nooit af,
het is een levend document.
Huys legt nu de hand aan
het nieuwe hoofdstuk over
het verpakken van gesterili-
seerde producten.
Waarom een nieuw hoofdstuk over dit onder-
werp? ‘Wat nu hierover in het boek staat is heel
beperkt’, zegt Huys. ‘en het is een belangrijke
factor om tot een goed eindresultaat te komen.
Het is een onderwerp waarover veel discus-
sie plaatsvindt. Kijk maar naar de toepassing
van containers bijvoorbeeld, in nederland
beperkt toegepast maar in Duitsland de meest
gebruikte verpakkingsmethode. een recente
studie over de effectiviteit van containers om
medische hulpmiddelen steriel te houden
toonde duidelijk aan dat een groot deel van de
op de markt beschikbare containers verre van
perfect is. in de studie werd een vergelijking
gemaakt met nonwoven als verpakkings-
materiaal en dat kwam duidelijk beter uit de
tests. Het is nog te vroeg om hieruit definitieve
conclusies te trekken, tegenonderzoek is nodig
om te bepalen hoe de markt hiermee het best
kan omgaan. Maar dit maakt wel duidelijk hoe
belangrijk kennisverspreiding over verpakkings-
materialen is.’
Dubbel VeRPakkenDie discussie moet ook nog steeds worden
gevoerd over in twee lagen verpakken of in één
keer dubbel verpakken, stelt Huys. ‘De menin-
gen over wat het meest effectief is lopen sterk
uiteen’, zegt hij. ‘Zelf heb ik een voorkeur voor
twee keer verpakken, omdat de bacteriebar-
rière in alle richtingen gewaarborgd moet zijn
en de mogelijkheden hiertoe zijn bij in één keer
dubbel verpakken beperkter. in het nieuwe
hoofdstuk laat ik de beslissing aan de gebruiker,
maar zet ik wel de onderzoeksgegevens helder
naast elkaar. Het is de deskundige steriele
medische hulpmiddelen die de werkwijze moet
bepalen die het best past bij de logistiek in
huis.’
sterilisatieverpakkingen zijn nog niet uit-ont-
wikkeld, concludeert Huys. ‘er zit nog steeds
beweging in’, zegt hij. ‘en als gebruiker moet
je kijken naar de gebruikseigenschappen, het
gebruiksgemak, het milieu en de kosten. of
een vernieuwing ook echt een verbetering is, is
altijd een kwestie van testen in de praktijk.’
Jan Huys buigt zich over verpakkingsmaterialen
Het boek “Sterilisatie van medische hulpmiddelen met stoom” is inmiddels in acht talen vertaald.
De nederlandse versie van de nieuwe druk
van het boek – inclusief het uitgebreide
hoofdstuk over verpakkingsmaterialen – zal
voor het einde van het jaar beschikbaar zijn.
Het nieuwe hoofdstuk ligt nu ter beoorde-
ling bij sterilisatie vereniging nederland en
gebruikers in diverse ziekenhuizen.
Borstels & ragers
uw partner voor CSA, Endoscopie & Investment Solutions
Interster InternatIonal B.V.
Samsonweg 2, 1521 RC Wormerveer, The Netherlands
T: +31 (0)75 627 22 22
F: +31 (0)75 627 22 00
www.interster.nl
Als ziekenhuis of kliniek moet u constant voldoen aan de verande-
rende wet- en regelgeving rondom steriel, schoon en veilig werken.
Interster heeft een groot assortiment reinigingsborstels. Voor het
op efficiënte en ergonomische wijze reinigen van chirurgische
instrumenten, afgestemd op de veelzijdigheid en het comfort van
de gebruiker.
Bij Interster zetten wij patiëntveiligheid, gebruikerscomfort en
hygiëne altijd voorop. Wilt u meer weten, neem contact op met uw
accountmanager of mail naar [email protected]
Alle borstels zijn volledig (her)steriliseerbaar en bestand tegen reinigingsen desinfectiemiddelen.
steril - nr. 1 / 2017
9
Jan Huys voelt zich soms
nog steeds een beetje over-
vallen door het succes van
zijn boek Sterilisatie van
medische hulpmiddelen met
stoom uit 1996. Het is inmid-
dels in acht talen vertaald en
binnenkort verschijnen de
Chinese en Zweedse edities.
Maar het boek is nooit af,
het is een levend document.
Huys legt nu de hand aan
het nieuwe hoofdstuk over
het verpakken van gesterili-
seerde producten.
Waarom een nieuw hoofdstuk over dit onder-
werp? ‘Wat nu hierover in het boek staat is heel
beperkt’, zegt Huys. ‘en het is een belangrijke
factor om tot een goed eindresultaat te komen.
Het is een onderwerp waarover veel discus-
sie plaatsvindt. Kijk maar naar de toepassing
van containers bijvoorbeeld, in nederland
beperkt toegepast maar in Duitsland de meest
gebruikte verpakkingsmethode. een recente
studie over de effectiviteit van containers om
medische hulpmiddelen steriel te houden
toonde duidelijk aan dat een groot deel van de
op de markt beschikbare containers verre van
perfect is. in de studie werd een vergelijking
gemaakt met nonwoven als verpakkings-
materiaal en dat kwam duidelijk beter uit de
tests. Het is nog te vroeg om hieruit definitieve
conclusies te trekken, tegenonderzoek is nodig
om te bepalen hoe de markt hiermee het best
kan omgaan. Maar dit maakt wel duidelijk hoe
belangrijk kennisverspreiding over verpakkings-
materialen is.’
Dubbel VeRPakkenDie discussie moet ook nog steeds worden
gevoerd over in twee lagen verpakken of in één
keer dubbel verpakken, stelt Huys. ‘De menin-
gen over wat het meest effectief is lopen sterk
uiteen’, zegt hij. ‘Zelf heb ik een voorkeur voor
twee keer verpakken, omdat de bacteriebar-
rière in alle richtingen gewaarborgd moet zijn
en de mogelijkheden hiertoe zijn bij in één keer
dubbel verpakken beperkter. in het nieuwe
hoofdstuk laat ik de beslissing aan de gebruiker,
maar zet ik wel de onderzoeksgegevens helder
naast elkaar. Het is de deskundige steriele
medische hulpmiddelen die de werkwijze moet
bepalen die het best past bij de logistiek in
huis.’
sterilisatieverpakkingen zijn nog niet uit-ont-
wikkeld, concludeert Huys. ‘er zit nog steeds
beweging in’, zegt hij. ‘en als gebruiker moet
je kijken naar de gebruikseigenschappen, het
gebruiksgemak, het milieu en de kosten. of
een vernieuwing ook echt een verbetering is, is
altijd een kwestie van testen in de praktijk.’
Jan Huys buigt zich over verpakkingsmaterialen
Het boek “Sterilisatie van medische hulpmiddelen met stoom” is inmiddels in acht talen vertaald.
De nederlandse versie van de nieuwe druk
van het boek – inclusief het uitgebreide
hoofdstuk over verpakkingsmaterialen – zal
voor het einde van het jaar beschikbaar zijn.
Het nieuwe hoofdstuk ligt nu ter beoorde-
ling bij sterilisatie vereniging nederland en
gebruikers in diverse ziekenhuizen.
Borstels & ragers
uw partner voor CSA, Endoscopie & Investment Solutions
Interster InternatIonal B.V.
Samsonweg 2, 1521 RC Wormerveer, The Netherlands
T: +31 (0)75 627 22 22
F: +31 (0)75 627 22 00
www.interster.nl
Als ziekenhuis of kliniek moet u constant voldoen aan de verande-
rende wet- en regelgeving rondom steriel, schoon en veilig werken.
Interster heeft een groot assortiment reinigingsborstels. Voor het
op efficiënte en ergonomische wijze reinigen van chirurgische
instrumenten, afgestemd op de veelzijdigheid en het comfort van
de gebruiker.
Bij Interster zetten wij patiëntveiligheid, gebruikerscomfort en
hygiëne altijd voorop. Wilt u meer weten, neem contact op met uw
accountmanager of mail naar [email protected]
Alle borstels zijn volledig (her)steriliseerbaar en bestand tegen reinigingsen desinfectiemiddelen.
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
1110
iedereen die auto rijdt kent het probleem:
je zit achter het stuur, op weg naar een
afspraak, en opeens gaat op je dashboard
een lampje branden. Je zoekt snel een
veilige parkeerplek, pakt de handleiding
uit het handschoenenkastje en leest dat je
direct de garage moet bellen als juist dat
lampje je aandacht vraagt. Dus zoek je op
je smartphone de dichtstbijzijnde garage
en bel je die. en dan krijg je te horen:
“o dat lampje, ja dat weten we wel van
het merk auto dat u rijdt. niets aan de
hand hoor, kom maar gewoon een keer
langs als u tijd hebt”.
ik moet altijd aan dat lampje denken als
ik discussies hoor over de atP-meting in
flexibele endoscopen. vaak hoor ik dan
mensen uit het veld zeggen dat die meting
niet zoveel zegt, dat je er in de praktijk
niet zoveel aan hebt dus. Maar ik hoor ook
mensen die de atP-meting wel gebruiken
en er waarde aan hechten.
in principe beschouwen we de microbio-
logische kweken als gouden standaard.
Maar de uitslag van een kweek – die wordt
gedaan als een scoop gerepareerd is –
laat twee tot vijf dagen op zich wachten.
Die wachttijd wil je niet. en die wil je ook
niet voor een leenscoop, want die wil je
meteen in gebruik kunnen nemen.
Mijn idee is: kunnen we de uitkomst van
de atP-meting niet zien als het lampje op
het dashboard? Zet de atP-meting in als
signaal dat de scoop veilig is om mee te
werken. Dan blijft de kweek als gouden
standaard gelden, maar hoef je niet meer
te wachten op de uitslag. laat de atP- en
kweekuitslagen beoordelen en op waarde
schatten door de deskundige scopenrei-
niging en -desinfectie (DsrD) en laat die
beslissen hoe op basis van de uitslag moet
worden gehandeld. De DsrD kan dit op
waarde schatten aan de hand van tren-
danalyse. Dat lijkt mij een verantwoorde
afweging tussen risico enerzijds en prakti-
sche inzetbaarheid anderzijds.
Kees Ballemans
Deskundige infectiepreventie
Unic Medical Services bv
CO
LU
MN
Het dasHboardlampJe
Kees Ballemans
Ziekenhuis Tjongerschans Heerenveen zet
voor de reiniging en desinfectie van flexi-
bele endoscopen ultra puur water in. Het
feit dat dit ziekenhuis zelden in tests ver-
ontreinigde scopen tegenkomt heeft hier
zeker mee te maken. Maar het is uiteindelijk
toch de professionaliteit van het team die
de doorslag geeft.
toen nico Harens in 2011 deskundige sco-
penreiniging en -desinfectie werd in tjonger-
schans Ziekenhuis Heerenveen, constateerde
hij dat er met een aantal niet gevalideerde
scopenreinigers werd gewerkt. ‘validatie wees
uit dat ze niet honderd procent werkten’, ver-
telt hij. ‘Besloten werd een nieuwe afdeling te
bouwen en nieuwe apparatuur voor reiniging
en desinfectie van scopen aan te schaffen en
ook droogkasten. een forse investering, maar
het was nodig. De kweekuitslagen wezen uit
dat we ons zorgen moesten maken.’
in de nieuwe afdeling werd extra aandacht
gegeven aan waterkwaliteit. Harens legt uit
waarom: ‘De waterkwaliteit is een heel be-
langrijke succes- of faalfactor in het reini-
gingsproces. We hebben gekozen voor een
systeem met ultra puur water, waar dus geen
mineralen zoals calcium, natrium enzovoort
of andere verontreinigingen meer erin. ook
hebben we gekozen voor een volcontinue
stromend systeem waardoor geen biofilm
in het leidingensysteem kan ontstaan. Dit is
een keuze die nog maar in weinig ziekenhui-
zen wordt gemaakt en ik denk dat “slechte”
waterkwaliteit een oorzaak kan zijn van het
optreden van een biofilm in een scoop, want
die wordt veroorzaakt door mineralen in
combinatie met microbiologische verontreini-
gingen. Je ziet dit ook vaak terug in water-
leidingsystemen, waarin een slechte kwaliteit
water of hard water een verhoogd risico geeft
op het ontstaan van een biofilm.’
De kennis om tot de beslissing voor de keus
van ultra puur water te komen, deed Harens
op in de nen-commissie over waterkwaliteit
waarvan hij lid was.
zelDen PositieVe kweekuitslagensinds de scopenreiniging op de nieuwe
afdeling plaatsvindt, met gebruikmaking van
dit ultra pure water, is het aantal positieve
kweekuitslagen op de vingers van één hand
te tellen. ‘en we hebben het dan over een
periode van zes jaar’, zegt Harens. ‘ook in de
kweken van het laatste spoelwater zien we
eigenlijk geen micro-organismen meer terug.’
toch zit het succes niet in de waterkwaliteit
alleen, waarschuwt Harens. ‘Het zit ook in de
goede voorreiniging, de juiste dosering van
de zeep en desinfectans’, zegt hij. ‘Maar ei-
genlijk begint het met het team. Je moet goed
gemotiveerde mensen hebben en dat be-
werkstellig je door ze bij alle processtappen te
betrekken. We hebben hier in huis een interne
sFerD-commissie en daarin zijn de medewer-
kers ook vertegenwoordigd. De medewerkers
schrijven ook de werkprocedures en die zijn
getoetst aan het kwaliteitshandboek van
de sFerD. Die input vanuit de werkvloer is
enorm belangrijk, daar zit een groot deel
van de kennis.’
van oudsher wordt in tjongerschans ge-
werkt met twee teams: een Csa-team en
een scopenteam. ‘We zijn die nu aan het
samenvoegen’, vertelt Harens. ‘De sterilisa-
tiemedewerkers zijn het ook gewend proce-
dureel te werken op het gebied van reiniging
en desinfectie. Die twee teams vullen elkaar
dus perfect aan. Het is een bepaald type
mens dat dit werk doet, mensen die zich heel
goed kunnen concentreren. Door ze samen
te voegen, kunnen ze veel leren van elkaar.
eventuele problemen kunnen gezamenlijk
besproken worden met de leidinggevende en
de deskundige steriele medische hulpmidde-
len en de deskundige reiniging en desinfectie
endoscopen.’
boRsteltjes en Pull thRoughvoor de voorreiniging van de scopen bestaat
in tjongerschans een vaste procedure, waarbij
per type scoop een voorreinigingsprotocol
wordt gebruikt. Bij die voorreiniging worden
borsteltjes gebruikt, en voor de biopsiekanalen
van grotere scopen en afvoerkanalen wordt de
pull through toegepast. ‘Hier ligt een zorgvul-
dige afweging op basis van de diameter van
het kanaal aan ten grondslag’, zegt Harens.
‘voor dunne kanaaltjes leidt pull through tot
beschadigingen.’
Het aantal beschikbare borstels in de handel is
groot. ‘Dat kunnen er wel een stuk of tien zijn
die bedoeld zijn voor dezelfde kanalen’, vertelt
Harens. ‘De keuze is niet gebaseerd op een
richtlijn, maar op de ervaring van de mede-
werkers. in de trainingen die de leveranciers
van scopen bieden ontstaat ook vaak discus-
sie met onze medewerkers. toch volgen we
natuurlijk zoveel mogelijk de instructie van de
leverancier, die immers gevalideerd is.’
De vraag hoe lang moet worden voorgewas-
sen hangt af van de mate van verontreiniging
die de medewerker aantreft. ‘ook dat is weer
een kwestie van ervarenheid van het team’,
zegt Harens. ‘voor een bronchoscoop met
één kanaal is het wellicht vijf minuten, maar
voor een erCP kan het oplopen tot zeker tien
minuten. We hebben meegewerkt aan een
landelijk erCP-onderzoek van het erasmus
MC en onze erCP-scopen bleken geen bac-
teriegroei te hebben. Kweken is natuurlijk altijd
een momentopname maar dit was toch wel
een mooie uitkomst.’
V.l.n.r.: Lysbeth Jager, teamleidster CSA/R&D
endoscopen. Gina Meijer-Paredes, Medewerker
CSA/R&D. Hilda Nota-Knechting, Medewerker
CSA/R&D. Nico Harens, DSMH en DSRD
niCo Harens (tJongersCHans):
‘Het staat of valt met het team’
“Je moet goed gemotiveerde mensen hebben en dat bewerkstellig je door ze bij alle processtappen te betrekken”
Reiniging scoop
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
1110
iedereen die auto rijdt kent het probleem:
je zit achter het stuur, op weg naar een
afspraak, en opeens gaat op je dashboard
een lampje branden. Je zoekt snel een
veilige parkeerplek, pakt de handleiding
uit het handschoenenkastje en leest dat je
direct de garage moet bellen als juist dat
lampje je aandacht vraagt. Dus zoek je op
je smartphone de dichtstbijzijnde garage
en bel je die. en dan krijg je te horen:
“o dat lampje, ja dat weten we wel van
het merk auto dat u rijdt. niets aan de
hand hoor, kom maar gewoon een keer
langs als u tijd hebt”.
ik moet altijd aan dat lampje denken als
ik discussies hoor over de atP-meting in
flexibele endoscopen. vaak hoor ik dan
mensen uit het veld zeggen dat die meting
niet zoveel zegt, dat je er in de praktijk
niet zoveel aan hebt dus. Maar ik hoor ook
mensen die de atP-meting wel gebruiken
en er waarde aan hechten.
in principe beschouwen we de microbio-
logische kweken als gouden standaard.
Maar de uitslag van een kweek – die wordt
gedaan als een scoop gerepareerd is –
laat twee tot vijf dagen op zich wachten.
Die wachttijd wil je niet. en die wil je ook
niet voor een leenscoop, want die wil je
meteen in gebruik kunnen nemen.
Mijn idee is: kunnen we de uitkomst van
de atP-meting niet zien als het lampje op
het dashboard? Zet de atP-meting in als
signaal dat de scoop veilig is om mee te
werken. Dan blijft de kweek als gouden
standaard gelden, maar hoef je niet meer
te wachten op de uitslag. laat de atP- en
kweekuitslagen beoordelen en op waarde
schatten door de deskundige scopenrei-
niging en -desinfectie (DsrD) en laat die
beslissen hoe op basis van de uitslag moet
worden gehandeld. De DsrD kan dit op
waarde schatten aan de hand van tren-
danalyse. Dat lijkt mij een verantwoorde
afweging tussen risico enerzijds en prakti-
sche inzetbaarheid anderzijds.
Kees Ballemans
Deskundige infectiepreventie
Unic Medical Services bv
CO
LU
MN
Het dasHboardlampJe
Kees Ballemans
Ziekenhuis Tjongerschans Heerenveen zet
voor de reiniging en desinfectie van flexi-
bele endoscopen ultra puur water in. Het
feit dat dit ziekenhuis zelden in tests ver-
ontreinigde scopen tegenkomt heeft hier
zeker mee te maken. Maar het is uiteindelijk
toch de professionaliteit van het team die
de doorslag geeft.
toen nico Harens in 2011 deskundige sco-
penreiniging en -desinfectie werd in tjonger-
schans Ziekenhuis Heerenveen, constateerde
hij dat er met een aantal niet gevalideerde
scopenreinigers werd gewerkt. ‘validatie wees
uit dat ze niet honderd procent werkten’, ver-
telt hij. ‘Besloten werd een nieuwe afdeling te
bouwen en nieuwe apparatuur voor reiniging
en desinfectie van scopen aan te schaffen en
ook droogkasten. een forse investering, maar
het was nodig. De kweekuitslagen wezen uit
dat we ons zorgen moesten maken.’
in de nieuwe afdeling werd extra aandacht
gegeven aan waterkwaliteit. Harens legt uit
waarom: ‘De waterkwaliteit is een heel be-
langrijke succes- of faalfactor in het reini-
gingsproces. We hebben gekozen voor een
systeem met ultra puur water, waar dus geen
mineralen zoals calcium, natrium enzovoort
of andere verontreinigingen meer erin. ook
hebben we gekozen voor een volcontinue
stromend systeem waardoor geen biofilm
in het leidingensysteem kan ontstaan. Dit is
een keuze die nog maar in weinig ziekenhui-
zen wordt gemaakt en ik denk dat “slechte”
waterkwaliteit een oorzaak kan zijn van het
optreden van een biofilm in een scoop, want
die wordt veroorzaakt door mineralen in
combinatie met microbiologische verontreini-
gingen. Je ziet dit ook vaak terug in water-
leidingsystemen, waarin een slechte kwaliteit
water of hard water een verhoogd risico geeft
op het ontstaan van een biofilm.’
De kennis om tot de beslissing voor de keus
van ultra puur water te komen, deed Harens
op in de nen-commissie over waterkwaliteit
waarvan hij lid was.
zelDen PositieVe kweekuitslagensinds de scopenreiniging op de nieuwe
afdeling plaatsvindt, met gebruikmaking van
dit ultra pure water, is het aantal positieve
kweekuitslagen op de vingers van één hand
te tellen. ‘en we hebben het dan over een
periode van zes jaar’, zegt Harens. ‘ook in de
kweken van het laatste spoelwater zien we
eigenlijk geen micro-organismen meer terug.’
toch zit het succes niet in de waterkwaliteit
alleen, waarschuwt Harens. ‘Het zit ook in de
goede voorreiniging, de juiste dosering van
de zeep en desinfectans’, zegt hij. ‘Maar ei-
genlijk begint het met het team. Je moet goed
gemotiveerde mensen hebben en dat be-
werkstellig je door ze bij alle processtappen te
betrekken. We hebben hier in huis een interne
sFerD-commissie en daarin zijn de medewer-
kers ook vertegenwoordigd. De medewerkers
schrijven ook de werkprocedures en die zijn
getoetst aan het kwaliteitshandboek van
de sFerD. Die input vanuit de werkvloer is
enorm belangrijk, daar zit een groot deel
van de kennis.’
van oudsher wordt in tjongerschans ge-
werkt met twee teams: een Csa-team en
een scopenteam. ‘We zijn die nu aan het
samenvoegen’, vertelt Harens. ‘De sterilisa-
tiemedewerkers zijn het ook gewend proce-
dureel te werken op het gebied van reiniging
en desinfectie. Die twee teams vullen elkaar
dus perfect aan. Het is een bepaald type
mens dat dit werk doet, mensen die zich heel
goed kunnen concentreren. Door ze samen
te voegen, kunnen ze veel leren van elkaar.
eventuele problemen kunnen gezamenlijk
besproken worden met de leidinggevende en
de deskundige steriele medische hulpmidde-
len en de deskundige reiniging en desinfectie
endoscopen.’
boRsteltjes en Pull thRoughvoor de voorreiniging van de scopen bestaat
in tjongerschans een vaste procedure, waarbij
per type scoop een voorreinigingsprotocol
wordt gebruikt. Bij die voorreiniging worden
borsteltjes gebruikt, en voor de biopsiekanalen
van grotere scopen en afvoerkanalen wordt de
pull through toegepast. ‘Hier ligt een zorgvul-
dige afweging op basis van de diameter van
het kanaal aan ten grondslag’, zegt Harens.
‘voor dunne kanaaltjes leidt pull through tot
beschadigingen.’
Het aantal beschikbare borstels in de handel is
groot. ‘Dat kunnen er wel een stuk of tien zijn
die bedoeld zijn voor dezelfde kanalen’, vertelt
Harens. ‘De keuze is niet gebaseerd op een
richtlijn, maar op de ervaring van de mede-
werkers. in de trainingen die de leveranciers
van scopen bieden ontstaat ook vaak discus-
sie met onze medewerkers. toch volgen we
natuurlijk zoveel mogelijk de instructie van de
leverancier, die immers gevalideerd is.’
De vraag hoe lang moet worden voorgewas-
sen hangt af van de mate van verontreiniging
die de medewerker aantreft. ‘ook dat is weer
een kwestie van ervarenheid van het team’,
zegt Harens. ‘voor een bronchoscoop met
één kanaal is het wellicht vijf minuten, maar
voor een erCP kan het oplopen tot zeker tien
minuten. We hebben meegewerkt aan een
landelijk erCP-onderzoek van het erasmus
MC en onze erCP-scopen bleken geen bac-
teriegroei te hebben. Kweken is natuurlijk altijd
een momentopname maar dit was toch wel
een mooie uitkomst.’
V.l.n.r.: Lysbeth Jager, teamleidster CSA/R&D
endoscopen. Gina Meijer-Paredes, Medewerker
CSA/R&D. Hilda Nota-Knechting, Medewerker
CSA/R&D. Nico Harens, DSMH en DSRD
niCo Harens (tJongersCHans):
‘Het staat of valt met het team’
“Je moet goed gemotiveerde mensen hebben en dat bewerkstellig je door ze bij alle processtappen te betrekken”
Reiniging scoop
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
13
“Als bij de voorreiniging al een fout gemaakt wordt dan stapelen de problemen zich verderop in het proces op”
Extra aandachtvoor ERCP
manier kun je het proces evalueren en even-
tueel aanpassen waardoor je de kwaliteit van
het proces continu toetst en verbetert.’
atP-metingenscholing heeft in gelre in het kader van haar
afstudeeronderzoek atP-metingen gedaan
van flexibele scopen. Hierbij heeft zij erCP-
scopen steeds op dezelfde drie punten geme-
ten: de tip, het werkkanaal en de tangenlift,
gedurende het gehele traject van reiniging,
desinfectie, droging en opslag. Ze vertelt: ‘Wat
opviel – en wat vreemd is – is dat na de ma-
chinale reiniging en desinfectie de atP-waar-
de juist leek te stijgen bij de tip en het werk-
kanaal, maar juist weer niet bij de tangenlift.
De reden hiervoor is vooralsnog onduidelijk.
Het lijkt niet te liggen aan de kwaliteit van het
water of aan de invloed van de desinfectans.
Daarnaast is het met de metingen die verricht
zijn niet mogelijk geweest om een norm te
bepalen wat “goed” is en dus daarmee ook
wat “niet goed” is. voor de praktijk betekent de
uitslag in ieder geval dat de atP voorlopig niet
kan worden ingezet.’ Wat is het alternatief?
‘Dat is de vraag’, zegt scholing. ‘vooralsnog
doen wij surveillance bij iedere patiënten bij
wie een erCP is gedaan om te kijken of er een
infectie is opgetreden na erCP. Maar dit is niet
altijd even duidelijk. immers, wordt de patiënt
ziek van zijn eigen micro-organismen of van
micro-organismen die achtergebleven zijn
in de scoop. We hoopten nu juist dat de atP
ons in staat zou stellen om makkelijk te testen
of het reinigings- en desinfectieproces goed
doorlopen is, maar met de beperkte metingen
die gedaan zijn is dat op dit moment niet zo.’
wateRkwaliteitDe waterkwaliteit, één van de aspecten die
scholing noemt, is ook iets waarnaar van
schriek heeft gekeken. ‘om achter de oorzaak
van de positieve kweken te komen zijn we ook
het aanvoerende water naar de machines en
de aanvoerslangen gaan controleren’, vertelt
ze. ‘De aanvoerslangen hebben we gedemon-
teerd en open gesneden. Daarbij werd een
duidelijke biofilmvorming in de slangen aan-
getoond. We hebben ook de waterkwaliteit
gecontroleerd van het aanvoerende water en
tappunten, waaruit bleek dat enkele tappunten
positief waren. De centrale scopenreinigings-
en desinfectie-afdeling is gedateerd, er is
geen scheiding tussen schone en vuile ruimte,
de etD zijn ook bijna afgeschreven. Dit zijn
bouwtechnisch geen optimale voorwaarden
om een complex instrument als de erCP en-
doscoop schoon te krijgen. Het probleem met
infectiepreventie is dat er zelden één oorzaak
is voor de problemen die je tegenkomt. Het
komt ook voor dat endoscopen beschadigd
raken zonder dat dat zichtbaar is. Hierdoor
kan vuil achterblijven in de kanalen, dat bijna
onmogelijk goed te reiniging is. ik ben dan
ook blij met de nieuwbouw die januari 2018 in
bedrijf moet zijn, waarin we nieuwe machines
krijgen en ook een scheiding tussen vuil en
schoon.’
en het water? elders in deze editie van steril
staat te lezen hoe het tjongerschans Zieken-
huis heeft gekozen voor volcontinu stromend
water, zodat geen biofilm meer kan ontstaan.
‘Prachtig dat ze dat voor elkaar hebben gekre-
gen’, zegt van schriek. ‘Wij hebben gekozen
voor ro-water voor het aanvoerend water
naar de machine. ook een oplossing waar een
prijskaartje aanhangt natuurlijk.’
wensenlijstjescholing zegt benieuwd te zijn naar de
landelijke richtlijn over microbiologische
controle van endoscopen. ‘Maar ik heb geen
idee wanneer die komt’, zegt ze. ‘De surveil-
lance die we nu doen is wel een indicatie die
je kunt gebruiken als graadmeter voor het
reinigings- en desinfectieproces. Daarnaast
hebben we een jaarlijkse audit op de scopen
en op het erCP-proces. of we op kweken
zitten te wachten weet ik niet. Het is arbeids-
intensief en je loopt altijd achter de feiten aan.
Je kunt zo’n scoop niet zomaar uit productie
nemen en wachten op het resultaat. Maar we
zijn wel op zoek naar een tussenoplossing die
snel resultaat geeft. Zover ik weet is die echter
nergens in ontwikkeling. Je zou een monito-
ringsysteem willen hebben dat laat zien of wat
je in de patiënt gebruikt veilig is.’
ook van schriek heeft nog wat te wensen.
‘een dedicated team voor de reiniging en des-
infectie’, zegt ze. ‘in klinieken die dat hebben,
zie je dat dit de kwaliteit ten goede komt.’
In de discussie over de
reiniging en desinfectie
van scopen gaat veel
aandacht uit naar ERCP-
scopen omdat juist hiermee
zoveel problemen kunnen
optreden. Zowel Claudia
van Schriek (deskundige
infectiepreventie Rijnstate
Arnhem) als Pieterdina
Scholing (deskundige
infectiepreventie in
opleiding, Gelre Apeldoorn)
spraken over deze scopen
tijdens hun voordrachten
op het Tien jaar SFERD
symposium. Hun bijdragen
zijn interessant voor een
groter publiek.
Binnen rijnstate wordt elke erCP-scoop na
iedere drie tot vijf keer gebruik gekweekt.
‘De frequentie hangt af van het schema voor
het kweken’, verduidelijkt van schriek. ‘We
zijn tot deze frequentie gekomen toen we
merkten dat we op basis van het reguliere
kweken volgens het sFerD-beleid regelmatig
positieve kweken zagen. De reden van het
kweken na drie tot vijf keer gebruik is dat je
bij een positieve kweek maximaal vijf pati-
enten at risk hebt. Je voorkomt hiermee dat,
als er positieve kweken zijn met bijvoorbeeld
multiresistente bacteriën, je veel patiënten
moet terugroepen. rijnstate is hier twee jaar
geleden mee begonnen. van schriek: ‘nadat
er regelmatig positieve kweekuitslagen waren
werd de frequentie van het auditeren ver-
hoogd. ik zag toen dat de processen niet altijd
helemaal correct verliepen. een belangrijke
reden was de toename van het aantal en-
doscopieën met dezelfde personele bezet-
ting. ook was het een uitdaging om al het
personeel op dezelfde kennisstand te krijgen.
Door de massieve toename van het aantal te
reinigen endoscopen sluipen toch fouten in
het proces.
Het reinigen en desinfecteren van endo-
scopen is een erg gecompliceerd proces
waarbij in alle fases geen fouten gemaakt
mogen worden om een endoscoop schoon
te krijgen. als bij de voorreiniging al een fout
gemaakt wordt dan stapelen de problemen
zich verderop in het proces op. om controle
over de processen te krijgen, hebben we
afgesproken dat bij de voorreiniging op de
endoscopieafdeling en bij de reiniging op de
centrale scopenreiniging en desinfectie altijd
twee mensen betrokken zijn, die het proces
doorlopen op basis van een dubbelchecklist.
Die checklist biedt je achter af ook informatie
of het proces goed doorlopen is. op deze
12
Pieterdina Scholing, Deskundige infectiepreventie Gelre Ziekenhuis
Reiniging scoop Reiniging scoop
Reiniging scoop
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
13
“Als bij de voorreiniging al een fout gemaakt wordt dan stapelen de problemen zich verderop in het proces op”
Extra aandachtvoor ERCP
manier kun je het proces evalueren en even-
tueel aanpassen waardoor je de kwaliteit van
het proces continu toetst en verbetert.’
atP-metingenscholing heeft in gelre in het kader van haar
afstudeeronderzoek atP-metingen gedaan
van flexibele scopen. Hierbij heeft zij erCP-
scopen steeds op dezelfde drie punten geme-
ten: de tip, het werkkanaal en de tangenlift,
gedurende het gehele traject van reiniging,
desinfectie, droging en opslag. Ze vertelt: ‘Wat
opviel – en wat vreemd is – is dat na de ma-
chinale reiniging en desinfectie de atP-waar-
de juist leek te stijgen bij de tip en het werk-
kanaal, maar juist weer niet bij de tangenlift.
De reden hiervoor is vooralsnog onduidelijk.
Het lijkt niet te liggen aan de kwaliteit van het
water of aan de invloed van de desinfectans.
Daarnaast is het met de metingen die verricht
zijn niet mogelijk geweest om een norm te
bepalen wat “goed” is en dus daarmee ook
wat “niet goed” is. voor de praktijk betekent de
uitslag in ieder geval dat de atP voorlopig niet
kan worden ingezet.’ Wat is het alternatief?
‘Dat is de vraag’, zegt scholing. ‘vooralsnog
doen wij surveillance bij iedere patiënten bij
wie een erCP is gedaan om te kijken of er een
infectie is opgetreden na erCP. Maar dit is niet
altijd even duidelijk. immers, wordt de patiënt
ziek van zijn eigen micro-organismen of van
micro-organismen die achtergebleven zijn
in de scoop. We hoopten nu juist dat de atP
ons in staat zou stellen om makkelijk te testen
of het reinigings- en desinfectieproces goed
doorlopen is, maar met de beperkte metingen
die gedaan zijn is dat op dit moment niet zo.’
wateRkwaliteitDe waterkwaliteit, één van de aspecten die
scholing noemt, is ook iets waarnaar van
schriek heeft gekeken. ‘om achter de oorzaak
van de positieve kweken te komen zijn we ook
het aanvoerende water naar de machines en
de aanvoerslangen gaan controleren’, vertelt
ze. ‘De aanvoerslangen hebben we gedemon-
teerd en open gesneden. Daarbij werd een
duidelijke biofilmvorming in de slangen aan-
getoond. We hebben ook de waterkwaliteit
gecontroleerd van het aanvoerende water en
tappunten, waaruit bleek dat enkele tappunten
positief waren. De centrale scopenreinigings-
en desinfectie-afdeling is gedateerd, er is
geen scheiding tussen schone en vuile ruimte,
de etD zijn ook bijna afgeschreven. Dit zijn
bouwtechnisch geen optimale voorwaarden
om een complex instrument als de erCP en-
doscoop schoon te krijgen. Het probleem met
infectiepreventie is dat er zelden één oorzaak
is voor de problemen die je tegenkomt. Het
komt ook voor dat endoscopen beschadigd
raken zonder dat dat zichtbaar is. Hierdoor
kan vuil achterblijven in de kanalen, dat bijna
onmogelijk goed te reiniging is. ik ben dan
ook blij met de nieuwbouw die januari 2018 in
bedrijf moet zijn, waarin we nieuwe machines
krijgen en ook een scheiding tussen vuil en
schoon.’
en het water? elders in deze editie van steril
staat te lezen hoe het tjongerschans Zieken-
huis heeft gekozen voor volcontinu stromend
water, zodat geen biofilm meer kan ontstaan.
‘Prachtig dat ze dat voor elkaar hebben gekre-
gen’, zegt van schriek. ‘Wij hebben gekozen
voor ro-water voor het aanvoerend water
naar de machine. ook een oplossing waar een
prijskaartje aanhangt natuurlijk.’
wensenlijstjescholing zegt benieuwd te zijn naar de
landelijke richtlijn over microbiologische
controle van endoscopen. ‘Maar ik heb geen
idee wanneer die komt’, zegt ze. ‘De surveil-
lance die we nu doen is wel een indicatie die
je kunt gebruiken als graadmeter voor het
reinigings- en desinfectieproces. Daarnaast
hebben we een jaarlijkse audit op de scopen
en op het erCP-proces. of we op kweken
zitten te wachten weet ik niet. Het is arbeids-
intensief en je loopt altijd achter de feiten aan.
Je kunt zo’n scoop niet zomaar uit productie
nemen en wachten op het resultaat. Maar we
zijn wel op zoek naar een tussenoplossing die
snel resultaat geeft. Zover ik weet is die echter
nergens in ontwikkeling. Je zou een monito-
ringsysteem willen hebben dat laat zien of wat
je in de patiënt gebruikt veilig is.’
ook van schriek heeft nog wat te wensen.
‘een dedicated team voor de reiniging en des-
infectie’, zegt ze. ‘in klinieken die dat hebben,
zie je dat dit de kwaliteit ten goede komt.’
In de discussie over de
reiniging en desinfectie
van scopen gaat veel
aandacht uit naar ERCP-
scopen omdat juist hiermee
zoveel problemen kunnen
optreden. Zowel Claudia
van Schriek (deskundige
infectiepreventie Rijnstate
Arnhem) als Pieterdina
Scholing (deskundige
infectiepreventie in
opleiding, Gelre Apeldoorn)
spraken over deze scopen
tijdens hun voordrachten
op het Tien jaar SFERD
symposium. Hun bijdragen
zijn interessant voor een
groter publiek.
Binnen rijnstate wordt elke erCP-scoop na
iedere drie tot vijf keer gebruik gekweekt.
‘De frequentie hangt af van het schema voor
het kweken’, verduidelijkt van schriek. ‘We
zijn tot deze frequentie gekomen toen we
merkten dat we op basis van het reguliere
kweken volgens het sFerD-beleid regelmatig
positieve kweken zagen. De reden van het
kweken na drie tot vijf keer gebruik is dat je
bij een positieve kweek maximaal vijf pati-
enten at risk hebt. Je voorkomt hiermee dat,
als er positieve kweken zijn met bijvoorbeeld
multiresistente bacteriën, je veel patiënten
moet terugroepen. rijnstate is hier twee jaar
geleden mee begonnen. van schriek: ‘nadat
er regelmatig positieve kweekuitslagen waren
werd de frequentie van het auditeren ver-
hoogd. ik zag toen dat de processen niet altijd
helemaal correct verliepen. een belangrijke
reden was de toename van het aantal en-
doscopieën met dezelfde personele bezet-
ting. ook was het een uitdaging om al het
personeel op dezelfde kennisstand te krijgen.
Door de massieve toename van het aantal te
reinigen endoscopen sluipen toch fouten in
het proces.
Het reinigen en desinfecteren van endo-
scopen is een erg gecompliceerd proces
waarbij in alle fases geen fouten gemaakt
mogen worden om een endoscoop schoon
te krijgen. als bij de voorreiniging al een fout
gemaakt wordt dan stapelen de problemen
zich verderop in het proces op. om controle
over de processen te krijgen, hebben we
afgesproken dat bij de voorreiniging op de
endoscopieafdeling en bij de reiniging op de
centrale scopenreiniging en desinfectie altijd
twee mensen betrokken zijn, die het proces
doorlopen op basis van een dubbelchecklist.
Die checklist biedt je achter af ook informatie
of het proces goed doorlopen is. op deze
12
Pieterdina Scholing, Deskundige infectiepreventie Gelre Ziekenhuis
Reiniging scoop Reiniging scoop
Reiniging scoop
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
1514
remon van der aa:
‘‘De MDR versterkt het vertrouwen in de kwaliteit
van medische hulpmiddelen’’
Afgelopen mei werd de
Medical Device Regulation
(MDR) openbaar, die de
Medical Device Directive
(MDD) vervangt met een
overgangstermijn van
drie jaar. Goed nieuws,
vindt Remon van der
Aa, deskundige steriele
medische hulpmiddelen bij
Ziekenhuis Groep Twente
en bestuurslid van de
vDSMH. Hij legt uit
waarom.
De MDD, die in 1993 van kracht werd, was toe
aan vervanging en die is er nu met de MDr ook
gekomen. ‘Met de komst van de MDr wordt de
controle op het Ce-keurmerk van het medische
hulpmiddel steviger neergezet, wat betekent
dat wij als deskundigen hierin meer vertrouwen
kunnen hebben’, zegt van der aa. ‘Daarnaast
biedt de MDr een nieuwe optie in de discussie
over het hersteriliseren van single use devices,
een onderwerp waarover al jarenlang discussie
bestaat. in nederland hebben we afgesproken
dat we single use devices niet geschikt maken
voor hergebruik, niet hersteriliseren dus.
De vDsMH is van mening dat dit in beginsel
niet dient te gebeuren echter dat het onder
bepaalde voorwaarden wel is toege-
staan, zoals wij hebben verwoord in de
richtlijn hersterilisatie van medische
hulpmiddelen voor eenmalig gebruik.
Maar de MDr stelt dat dit onder voor-
waarden wel toegestaan is, mits dit
landelijk is toegestaan. ieder land in eu-
ropa kan dit zelf bepalen. op dit moment
is nederland het nationale standpunt aan
het bepalen over dit onderwerp.
Het ministerie van vWs heeft
hiertoe, samen met het rivM,
bureau Berenschot gevraagd
de mening van stakehol-
ders te inventariseren. Het
is dus nog even afwach-
ten.
stanDaaRDisatieeen interessante ont-
wikkeling die samen-
hangt met de komst van de MDr
is dat er een ontwikkeling gaat
plaatsvinden naar standaardisatie
in naamgeving van medische hulp-
middelen. ‘Die namen zullen ook
in een europese database, eudamed, bijgehou-
den gaan worden’, zegt van der aa. ‘een unieke
device identificatie, uDi, gebaseerd op gs1,
moet ervoor gaan zorgen dat alle relevante
productinformatie over een hulpmiddel via
een scan van de barcode beschikbaar is voor
gebruikers. als dit eenmaal gerealiseerd is, komt
dit de traceerbaarheid van hulpmiddelen enorm
ten goede, ook als er sprake is van een recall.’
en tenslotte: de MDr is veel uitgebreider dan de
MDD. ‘De MDr heeft veel meer de regelgeving
als uitgangspunt dan de MDD en beschrijft ook
veel meer praktijksituaties’, legt van der aa uit.
‘Het nieuwe document biedt ons als deskundi-
gen dus meer aanknopingspunten voor de da-
gelijkse praktijk. Waarbij ik wel in het midden wil
laten of je, gezien het grote aantal pagina’s, het
hele document van a tot z moet willen lezen.’
geVolgen VooR De PRaktijkDe strengere controle op het Ce-keurmerk
waarover van der aa het al had, kan wel gevol-
gen voor de praktijk hebben. Hij legt uit: ‘Dit
betekent dat ook hogere eisen worden gesteld
aan de notified bodies, die verantwoordelijk zijn
voor toekenning van het Ce-keurmerk aan een
www.interster.nl
Beurzen en congressenMedewerkers van interster zijn de komende
periode te vinden op de volgende nationale
en internationale beurzen en congressen:
Beurzen en congressen Nederland:
20 september:
SFERD symposium 2017, Veenendaal
4 november:
SVN Congres, Ede (CineMec)
internationale beurzen en congressen:
4-7 oktober: WFHSS 2017, Bonn. Booth D10
13 - 16 november: Medica 2017, Dusseldorf.Booth 12B39
ACTUALS
SFERDsymposium
“De MDR heeft veel meer de regelgeving als uitgangspunt dan de MDD en beschrijft ook veel meer praktijksituaties”
medisch hulpmiddel. De kwaliteit van enkele
notified bodies wordt wel eens in twijfel getrok-
ken en het is dan ook niet ondenkbaar dat er
hulpmiddelen zijn die niet door een herkeuring
komen en dus van de markt verdwijnen. ook
kunnen producten van de markt gaan omdat
er zo weinig marge op zit dat de fabrikant de
kosten van een herkeuring niet wil maken maar
liever stopt met de productie. Dat zijn wel ont-
wikkelingen die we als deskundigen in de gaten
moeten houden. Het zal vooral gelden voor
oudere gerenommeerde, of klasse i medische
hulpmiddelen waarvoor niet zoveel product-
documentatie aanwezig is, zoals scalpels en
scharen.’
De richtlijnen rondom klinische testen van
nieuwe medische hulpmiddelen zijn ook
aangescherpt. voordat aan een hulpmiddel
een Ce-keurmerk wordt toegekend, moeten
er klinische testen worden uitgevoerd voordat
het definitief op de markt toegelaten wordt.
‘Hierbij zullen de deskundigen zeker een rol
spelen’, zegt van der aa, ‘eventueel door
landelijk richtlijnen op te stellen en daaropvol-
gend mogelijk om te bepalen of dit onderzoek
wel aan de richtlijnen voldoet.’ Wanneer een
medisch hulpmiddel vervolgens in gebruik is
in de ziekenhuizen, wordt ook de post market
surveillance aangescherpt voor leveranciers en
fabrikanten. van der aa stelt: ‘ook hier zullen
we als DsMH bij betrokken worden en aandacht
aan moeten besteden.’
oVeRgangsPeRioDeMet de komst van de MDr worden belangrijke
stappen gezet op het gebied van de kwaliteit
en veiligheid van medische hulpmiddelen,
stelt van der aa. na de openbaarmaking op 26
mei jongstleden geldt een overgangstermijn
van drie jaar, waarna alle nieuwe op de markt
geplaatste hulpmiddelen aan de MDr moeten
voldoen. Ce-certificaten die nog onder de
huidige regelgeving tot stand zijn gekomen, zijn
nog geldig tot uiterlijk 26 mei 2024. na die da-
tum mogen deze hulpmiddelen dus niet meer
worden geleverd door leveranciers, tenzij ze
onder de regels van de MDr in een herkeuring
worden goedgekeurd. reusable hulpmiddelen
die een Ce-certificaat conform MDD hebben
en in de komende periode aangeschaft wor-
den, mogen wel gebruikt blijven worden na 26
mei 2014 in de ziekenhuizen.
Drie jaar lijkt een lange overgangstermijn maar
er moet veel gaan gebeuren. voornamelijk voor
de fabrikanten en leveranciers geldt: start tijdig
met het aanpassen van processen conform
deze nieuwe MDr omdat je anders te laat bent.
ook voor de ziekenhuizen gaat het een en an-
der veranderen, dus blijf alert, laat je informeren
via de bekende gremia (of lees de MDr goed
door) en beoordeel wat er in jouw ziekenhuis
nodig is om aan te passen en regel dit zo spoe-
dig mogelijk.
Met de komst van de MDR wordt de controle op het CE-keurmerk van het medische hulpmiddel steviger neergezet
steril - nr. 1 / 2017steril - nr. 1 / 2017
1514
remon van der aa:
‘‘De MDR versterkt het vertrouwen in de kwaliteit
van medische hulpmiddelen’’
Afgelopen mei werd de
Medical Device Regulation
(MDR) openbaar, die de
Medical Device Directive
(MDD) vervangt met een
overgangstermijn van
drie jaar. Goed nieuws,
vindt Remon van der
Aa, deskundige steriele
medische hulpmiddelen bij
Ziekenhuis Groep Twente
en bestuurslid van de
vDSMH. Hij legt uit
waarom.
De MDD, die in 1993 van kracht werd, was toe
aan vervanging en die is er nu met de MDr ook
gekomen. ‘Met de komst van de MDr wordt de
controle op het Ce-keurmerk van het medische
hulpmiddel steviger neergezet, wat betekent
dat wij als deskundigen hierin meer vertrouwen
kunnen hebben’, zegt van der aa. ‘Daarnaast
biedt de MDr een nieuwe optie in de discussie
over het hersteriliseren van single use devices,
een onderwerp waarover al jarenlang discussie
bestaat. in nederland hebben we afgesproken
dat we single use devices niet geschikt maken
voor hergebruik, niet hersteriliseren dus.
De vDsMH is van mening dat dit in beginsel
niet dient te gebeuren echter dat het onder
bepaalde voorwaarden wel is toege-
staan, zoals wij hebben verwoord in de
richtlijn hersterilisatie van medische
hulpmiddelen voor eenmalig gebruik.
Maar de MDr stelt dat dit onder voor-
waarden wel toegestaan is, mits dit
landelijk is toegestaan. ieder land in eu-
ropa kan dit zelf bepalen. op dit moment
is nederland het nationale standpunt aan
het bepalen over dit onderwerp.
Het ministerie van vWs heeft
hiertoe, samen met het rivM,
bureau Berenschot gevraagd
de mening van stakehol-
ders te inventariseren. Het
is dus nog even afwach-
ten.
stanDaaRDisatieeen interessante ont-
wikkeling die samen-
hangt met de komst van de MDr
is dat er een ontwikkeling gaat
plaatsvinden naar standaardisatie
in naamgeving van medische hulp-
middelen. ‘Die namen zullen ook
in een europese database, eudamed, bijgehou-
den gaan worden’, zegt van der aa. ‘een unieke
device identificatie, uDi, gebaseerd op gs1,
moet ervoor gaan zorgen dat alle relevante
productinformatie over een hulpmiddel via
een scan van de barcode beschikbaar is voor
gebruikers. als dit eenmaal gerealiseerd is, komt
dit de traceerbaarheid van hulpmiddelen enorm
ten goede, ook als er sprake is van een recall.’
en tenslotte: de MDr is veel uitgebreider dan de
MDD. ‘De MDr heeft veel meer de regelgeving
als uitgangspunt dan de MDD en beschrijft ook
veel meer praktijksituaties’, legt van der aa uit.
‘Het nieuwe document biedt ons als deskundi-
gen dus meer aanknopingspunten voor de da-
gelijkse praktijk. Waarbij ik wel in het midden wil
laten of je, gezien het grote aantal pagina’s, het
hele document van a tot z moet willen lezen.’
geVolgen VooR De PRaktijkDe strengere controle op het Ce-keurmerk
waarover van der aa het al had, kan wel gevol-
gen voor de praktijk hebben. Hij legt uit: ‘Dit
betekent dat ook hogere eisen worden gesteld
aan de notified bodies, die verantwoordelijk zijn
voor toekenning van het Ce-keurmerk aan een
www.interster.nl
Beurzen en congressenMedewerkers van interster zijn de komende
periode te vinden op de volgende nationale
en internationale beurzen en congressen:
Beurzen en congressen Nederland:
20 september:
SFERD symposium 2017, Veenendaal
4 november:
SVN Congres, Ede (CineMec)
internationale beurzen en congressen:
4-7 oktober: WFHSS 2017, Bonn. Booth D10
13 - 16 november: Medica 2017, Dusseldorf.Booth 12B39
ACTUALS
SFERDsymposium
“De MDR heeft veel meer de regelgeving als uitgangspunt dan de MDD en beschrijft ook veel meer praktijksituaties”
medisch hulpmiddel. De kwaliteit van enkele
notified bodies wordt wel eens in twijfel getrok-
ken en het is dan ook niet ondenkbaar dat er
hulpmiddelen zijn die niet door een herkeuring
komen en dus van de markt verdwijnen. ook
kunnen producten van de markt gaan omdat
er zo weinig marge op zit dat de fabrikant de
kosten van een herkeuring niet wil maken maar
liever stopt met de productie. Dat zijn wel ont-
wikkelingen die we als deskundigen in de gaten
moeten houden. Het zal vooral gelden voor
oudere gerenommeerde, of klasse i medische
hulpmiddelen waarvoor niet zoveel product-
documentatie aanwezig is, zoals scalpels en
scharen.’
De richtlijnen rondom klinische testen van
nieuwe medische hulpmiddelen zijn ook
aangescherpt. voordat aan een hulpmiddel
een Ce-keurmerk wordt toegekend, moeten
er klinische testen worden uitgevoerd voordat
het definitief op de markt toegelaten wordt.
‘Hierbij zullen de deskundigen zeker een rol
spelen’, zegt van der aa, ‘eventueel door
landelijk richtlijnen op te stellen en daaropvol-
gend mogelijk om te bepalen of dit onderzoek
wel aan de richtlijnen voldoet.’ Wanneer een
medisch hulpmiddel vervolgens in gebruik is
in de ziekenhuizen, wordt ook de post market
surveillance aangescherpt voor leveranciers en
fabrikanten. van der aa stelt: ‘ook hier zullen
we als DsMH bij betrokken worden en aandacht
aan moeten besteden.’
oVeRgangsPeRioDeMet de komst van de MDr worden belangrijke
stappen gezet op het gebied van de kwaliteit
en veiligheid van medische hulpmiddelen,
stelt van der aa. na de openbaarmaking op 26
mei jongstleden geldt een overgangstermijn
van drie jaar, waarna alle nieuwe op de markt
geplaatste hulpmiddelen aan de MDr moeten
voldoen. Ce-certificaten die nog onder de
huidige regelgeving tot stand zijn gekomen, zijn
nog geldig tot uiterlijk 26 mei 2024. na die da-
tum mogen deze hulpmiddelen dus niet meer
worden geleverd door leveranciers, tenzij ze
onder de regels van de MDr in een herkeuring
worden goedgekeurd. reusable hulpmiddelen
die een Ce-certificaat conform MDD hebben
en in de komende periode aangeschaft wor-
den, mogen wel gebruikt blijven worden na 26
mei 2014 in de ziekenhuizen.
Drie jaar lijkt een lange overgangstermijn maar
er moet veel gaan gebeuren. voornamelijk voor
de fabrikanten en leveranciers geldt: start tijdig
met het aanpassen van processen conform
deze nieuwe MDr omdat je anders te laat bent.
ook voor de ziekenhuizen gaat het een en an-
der veranderen, dus blijf alert, laat je informeren
via de bekende gremia (of lees de MDr goed
door) en beoordeel wat er in jouw ziekenhuis
nodig is om aan te passen en regel dit zo spoe-
dig mogelijk.
Met de komst van de MDR wordt de controle op het CE-keurmerk van het medische hulpmiddel steviger neergezet
Pull Thru endoscopie
uw partner voor CSA, Endoscopie & Investment Solutions
Interster InternatIonal B.V.
Samsonweg 2, 1521 RC Wormerveer, The Netherlands
T: +31 (0)75 627 22 22
F: +31 (0)75 627 22 00
www.interster.nl
Maakt beter schoon dan borstels