REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009 ... · en het referentiekader con˜ ict en...

38
VERVALLEN REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009 Resultaatverantwoording

Transcript of REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009 ... · en het referentiekader con˜ ict en...

VERVALLEN

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009

Resultaatverantwoording

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

2

Leeswijzer

Eind 2006 is door de managementraden van de brandweer, politie, GHOR en het landelijk overleg van coördinerend gemeentesecretarissen, opdracht gegeven het Referentiekader Regionaal Crisisplan te vervaardigen. De aanleiding is ontleend aan bijlage 4 van de basisvereisten crisismanagement en het referentiekader con� ict en crisisbeheersing-2002 van de Nederlandse politie. Het project is gefaciliteerd door BZK. De projectstructuur bestaat in een stuurgroep, klankbordgroep en projectteam. De samenstelling ismultidisciplinair.

De doelstelling van het project is een ontwerp van de multidisciplinaire organisatiestructuur van de Veiligheidsregio voor de respons op incidenten die een grootschalige of bijzondere inzet verlangen van de gemeente(n), brandweer, politie en/of geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

Het project is tot op heden te delen in een ontwerp en validatiefase. In 2007 heeft het projectteam samen met experts uit het veld een concept Referentiekader Regionaal Crisisplan ontworpen. De managementraden en het Veiligheidsberaad besloten eind 2007, begin 2008, dit conceptontwerp te toetsen. Een tevoren opgestelde setvalidatievragen uit de diverse kolommen heeft een centrale plaats ingenomen. Bovendien zijn de volgende randvoorwaarden gede�nieerd:• Creëer een maximale mono- en multidisciplinaire setting;• Gebruik vijf validatieregio’s die zich op basis van vrijwilligheid hebben aangemeld;• Gebruik de structuren van de diverse kolommen als basis voor besluitvorming;• Stem zo veel als mogelijk is af met andere initiatieven op het terrein vancrisisbeheersing.

Onderhavige document bevat de beantwoording van de validatievragen. Deze beantwoording is samen met de validatieregio’s Twente, Noord Holland Noord, Amsterdam Amstelland, Utrecht en Limburg Zuid tot stand gekomen. De regio Rotterdam Rijnmond is kritisch toehoorder geweest en zal op basis van de uitkomsten een format voor het Regionaal Crisisplan ontwikkelen.

De validatievragen zijn per kolom geclusterd. We hebben recht willen doen aan de vragen die per kolom leven. Soms overlappen vragen elkaar of is voor een of meer vragen een zelfde antwoord mogelijk. Wij denken dat de lezer in eerste instantie ‘zijn eigen kolom opzoekt’. Daarom hebben wij geen redactie toegepast op de vragen en de antwoorden.

Via deze weg bedanken wij een ieder die heeft bijgedragen aan dit boeiende proces.

Projectteam Regionaal CrisisplanNovember 2008

VERVALLEN

[email protected]

3

Inhoudsopgave

Leeswijzer .....................................................................................................................................................................................Inhoudsopgave...........................................................................................................................................................................Vragen algemeen.......................................................................................................................................................................Vragen NVBR ...............................................................................................................................................................................Vragen bevolkingszorg .........................................................................................................................................................Vragen brandweerzorg .........................................................................................................................................................Vragen geneeskundige zorg ...............................................................................................................................................Vragen politiezorg...................................................................................................................................................................Vragen water en scheepvaart zorg ..................................................................................................................................Vragen Intensivering Civiel Militaire Samenwerking .................................................................................................Vragen validatieregio’s ..........................................................................................................................................................Bijlage 1; relevante wetsteksten ........................................................................................................................................Bijlage 2; artikel 33 Conceptwet Veiligheidsregio’s.....................................................................................................Bijlage 3a; Transitietabel en procesmodel bevolkingszorg .....................................................................................Bijlage 3b; Transitietabel en procesmodel brandweerzorg......................................................................................Bijlage 3c; Transitietabel en procesmodel geneeskundige zorg ...........................................................................Bijlage 3d; Transitietabel en procesmodel politiezorg ..............................................................................................Bijlage 3e; Procesmodel water- en scheepvaartzorg..................................................................................................Bijlage 3f; Procesmodel regionale crisisorganisatie ...................................................................................................Bijlage 4; GHOR functies........................................................................................................................................................Bijlage 5; Memorie van toelichting herziening politiewet .......................................................................................

2347

1116182122222226293031323335363738

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

4

Vragen algemeen

1. Wat is het regionaal crisisplan en waarom is deze plan� guur nodig?

De Veiligheidsregio vervult een centrale rol op het terrein van crisismanagement (volgens de structuur van de Veiligheidsketen). Onderdeel hiervan is de voorbereiding op het bestrijden van rampen en het beheersen van crises. De wettelijke basis voor het beschrijven van de structuur voor rampenbestrijding en crisisbeheersing wordt gevonden in artikel 14 van de Conceptwet Veiligheidsregio’s. Het Regionaal Crisisplan is een operationeel plan waarin de generieke aanpak van rampenbestrijding en crisisbeheersing is beschreven en taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd. In de Memorie van Toelichting wordt artikel 14 nader uitgewerkt. De artikelen uit de conceptwet en de memorie van toelichting zijn als bijlage 1 toegevoegd. In hetConceptbesluit Veiligheidsregio’s, ook wel de ‘kwaliteits-amvb’ genoemd, vindt verdieping plaats op de conceptwet. De ontwerpnota van toelichting stelt over het regionaal crisisplan:

Zowel de multidisciplinaire samenwerking binnen de regio als de samenwerking tussen de regio’s stelt hoge eisen aan de uniforme organisatie en werkwijze bij de aanpak van grootschalige incidenten. Om deze multidisciplinaire samenwerking te ondersteunen is het “Referentiekader Regionaal Crisisplan” ontwikkeld. Eenbelangrijk onderdeel van dit referentiekader is het multidisciplinaire knoppenmodel, dat een eenduidige ordening van de voor crisisbeheersing relevante activiteiten en processen beoogt. Het voorziet in een operationele structuur die duidelijk inzicht biedt in taken en verantwoordelijkheden. Bovendien biedt het niet alleen de mogelijkheid direct op te schalen bij rampenbestrijding en crisisbeheersing, maar ook de mogelijkheid om meer �exibel op te schalen bij kleinere incidenten.

De Veiligheidsregio vervult een coördinerende rol bij de bestrijding van rampen en de beheersing van een crisis door zowel afstemming tussen partners binnen de veiligheidsregio als daarbuiten te organiseren en faciliteren. De organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing is de afgelopen jaren verschillende malenonderzocht. Eveneens zijn over deze organisatie de afgelopen jaren diverse adviezen uitgebracht. De conclusies van onderzoeken en adviezen wijzen steeds in dezelfde richting: de huidige organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing kan en moet beter. De huidige organisatie biedt onvoldoende oplossing voor de steeds complexere en ingrijpender rampen en crises die ons bedreigen.

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan heeft tot doel:

• De inrichting van de regionale crisisorganisatie te verbreden van rampenbestrijding naarcrisisbeheersing;

• De basis te leggen voor een eenduidige en transparante inrichting van de regionale crisisorganisatie;• De basis te leggen voor een regionale crisisorganisatie waarop externe partners moeiteloos kunnen

aanhaken;• De basis te leggen voor multidisciplinair Opleiden Trainen en Oefenen waardoor een fl exibele inzet

en uitwisselbaarheid van functionarissen (ook bovenregionaal) mogelijk wordt;• De basis te leggen voor het verbeteren van de randvoorwaardelijke processen door inbedding in de

regionale crisisorganisatie;• De planfi xatie te verminderen door uit te gaan van reguliere dienst- en hulpverlening.

VERVALLEN

[email protected]

5

2. Wie is de opdrachtgever?

Naar aanleiding van het advies van het Landelijk Beraad Crisisbeheersing1 is in december 2006 door de managementraden van politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) en het coördinerend beraad van gemeentesecretarissen opdracht gegeven een referentiekader te ontwerpen voor het regionaal crisisplan. Het project wordt gesubsidieerd door het Ministerie van BZK.

3. Wie is de opdrachtnemer?

Het projectteam bestaat uit een projectmanager en vijf teamleiders vanuit de disciplines Gemeenten, GHOR, Politie, Brandweer en Defensie. Formeel is de Politieacademie opdrachtnemer.

4. Hoe is de werkwijze en wanneer is het plan klaar?

Door het team is een netwerk ingericht van experts op het terrein van politiezorg, brandweerzorg, geneeskundige zorg, bevolkingszorg en defensie. Via een breed samengestelde klankbordgroep zijn de resultaten op hun toegevoegde waarde beoordeeld. Besluitvorming vindt plaats door een stuurgroep, waarin vertegenwoordigers van de opdrachtgevers onder voorzitterschap van de directeur crisisbeheersing van BZKzitting hebben. Aan het einde van 2008 staat er een gevalideerd ontwerp Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009. De regio Rotterdam Rijnmond werkt aan een model Regionaal Crisisplan. Op basis van de volgende producten kan in de Veiligheidsregio begonnen worden met implementatie:

• Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009;• Model Regionaal Crisisplan (Rotterdam Rijnmond);• Implementatieplan• Startarchitectuur per kolom;• Competentieprofi el sleutelfuncties.

In de loop van 2009 heeft het project Waterrand besloten direct aan te haken op het ontwerp van het referentiekader Regionaal Crisisplan. Dit betekent dat Water- en Scheepvaartzorg integraal onderdeel uitmaken van het Referentiekader Regionaal Crisisplan. Het Handboek Incidentbestrijding op het Water is de uitwerking van de processen op het gebied van de water- en scheepvaartzorg.

5. Waarop is het ontwerp van het Referentiekader Regionaal Crisisplan gebaseerd?

Het ontwerp is gebaseerd op procesmanagementmethodieken. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van de Voorziening voor Proces en Productontwikkeling van de Voorziening tot Samenwerking Nederlandse Politie (VTS). De doelgroep voor het ontwerp zijn mensen die werken AAN de regionale crisisorganisatie ten behoeve van mensen die werken IN die organisatie. Een citaat van Maureen Sarucco, Directeur OOV gemeenteAmsterdam geeft dit kernachtig weer:

Er is nog nooit een moment geweest dat we een crisis niet hebben bestreden, omdat er geen rampenplan was. Dit betekent overigens niet dat je de processen niet heel goed op orde moet hebben, maar papier bestrijdt geen crisis. Dat veel mensen in de technische uitwerkingsituatie procesbeschrijvingen moeten hebben is evident.2

Bij het beheersen van crises, waaronder rampen, kunnen diverse sectoren en beleidsterreinen betrokken zijn die bovendien eenzijdig of wederzijds afhankelijk van elkaar zijn voor het behalen van bepaalde prestaties. De kernvraag binnen dit netwerk is: wie doet wat? De methode wil antwoord

1 Basisvereisten Crisismanagement, de decentrale normen benoemd, bijlage IV, LBCB, 20072 Als dat maar goed gaat, bestuurlijke ervaringen met crises, de Jong en Johannink, Enschede, 2005, p. 52

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

6

geven op deze vraag en is eerder toegepast door de Nederlandse politie bij de implementatie van het referentiekader con� ict- en crisisbeheersing, resulterend in het zogenaamde knoppenmodel. Het gaat dan om de volgende begrippen:

• Besturen; we weten welke bestuurlijke prestaties we willen behalen• Richten; we weten welke operationele prestaties we willen behalen• Inrichten; we zijn er klaar voor• Uitvoeren; we doen het• Ondersteunen; we zijn toegerust• Verbeteren; we kijken of het nog beter kan

6. Wat is het knoppenmodel?

Een knop verbeeldt capaciteit; het vermogen een bepaalde prestatie te behalen binnen een bepaalde omgeving, binnen een bepaalde tijd en continuering daarvan over een bepaalde periode. Het model geeft de capaciteit maximaal weer, ten behoeve van planvorming. Afhankelijk van de aard en omvang van het grootschalige of bijzondere incident kunnen deze knoppen behoeftegericht worden geactiveerd. De focus van het knoppenmodel is gericht op het managen (besturen, richten en inrichten) van het - op zich reguliere - uitvoerende en ondersteunende werk.

7. En de implementatie van het regionaal crisisplan?

Deze vraag kan op dit moment niet beantwoord worden. Aan het eind van 2008 levert het projectteam de resultaten op. Door de vijf validatieregio’s is een verzoek tot ondersteuning gericht aan de voorzitter van de stuurgroep. De besluitvorming omtrent landelijke ondersteuning aan regionale implementatie is lopende.

VERVALLEN

[email protected]

7

Vragen NVBR

Door de raad van regionaal brandweercommandanten zijn voor de validatie de volgende kaders/vragen geformuleerd.

1. Het projectteam dient in de validatie expliciet aan te geven wat de meerwaarde van het Regionaal Crisisplan is voor de verschillende disciplines en wanneer een regio het regionaal crisisplan dient te hebben vastgesteld en hoe vervolgens moet worden omgegaan met deovergangssituatie?

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan heeft tot doel:• De inrichting van de regionale crisisorganisatie te verbreden van rampenbestrijding naar crisisbeheersing;• De basis te leggen voor een eenduidige en transparante inrichting van de regionale crisisorganisatie;• De basis te leggen voor een regionale crisisorganisatie waarop externe partners moeiteloos kunnen aanhaken;• De basis te leggen voor multidisciplinair Opleiden Trainen en Oefenen waardoor een fl exibele inzet en uitwisselbaarheid (ook bovenregionaal) van functionarissen mogelijk wordt;• De basis te leggen voor het verbeteren van de randvoorwaardelijke processen door inbedding in de regionale crisisorganisatie;• De planfi xatie te verminderen door uit te gaan van reguliere dienst- en hulpverlening.

De meerwaarde van het ontwerp verschilt per discipline. Zie daartoe de uitwerking vande validatievragen per kolom. Samengevat kan de veranderopgave per kolom als volgtworden verwoord:• Bevolkingszorg; De gemeenten moeten zich gaan organiseren voor hun taakaandeel in de operationele organisatie onder eenhoofdige leiding.• Brandweerzorg; De organisatieopbouw komt nagenoeg overeen met de huidige situatie. Informatievoorziening en logistiek krijgen een (multidisciplinaire) plaats in het systeem en een enkele functienaam verandert.• Geneeskundige Zorg; Een heroriëntatie op de taakverdeling tussen de regionale crisisorganisatie en de zorgaanbieders.• Politiezorg; verbetering van het huidige ‘knoppenmodel’ naar aanleiding van leerervaringen omtrent het handhaven van netwerken.• Water- en Scheepvaartzorg; Het organiseren van de water- en scheepvaartzorg op basis van het Handboek Incidentbestrijding op het Water.• Defensie; Vertalen van de huidige bijstand naar capaciteitsvraag op basis van het Referentiekader Regionaal Crisisplan.

Het Regionaal Crisisplan vervangt op termijn het gemeentelijk rampenplan en is gebaseerd op de Concept Wet Veiligheidsregio’s. Het gemeentelijk rampenplan wordt vaak al regionaal ingevuld. Dit betekent dat het Referentiekader Regionaal Crisisplan ook zonder vaststelling van de Wet Veiligheidsregio’s kan dienen als basis voor het huidige gemeentelijk rampenplan. Het besluit om op basis van het Referentiekader Regionaal Crisisplan het gemeentelijk rampenplan te herzien is een besluit van het bestuur van iedere Veiligheidsregio afzonderlijk.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

8

2. Maakt het Referentiekader Regionaal Crisisplan helder hoe opgeschaald kan worden binnen afzonderlijke kolommen?

Nee. Het ontwerp van het plan is gebaseerd op het inzicht waartoe opschaling van de verschillende monodisciplinaire organisatievormen kan leiden. Door een gezamenlijke systematiek in de organisatieopbouw vast te leggen in het Referentiekader Regionaal Crisisplan wordt eenduidig opgeschaald en worden de dwarsverbanden in de regionale crisisorganisatie gelegd. Dit zijn dezelfde dwarsverbanden waarop ook andere partijen kunnen aanhaken bij de regionale crisisorganisatie. De opschalingsprocedure is vastgelegd in het referentiekader Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP).

3. Kan in de validatie worden bezien hoe de operationele bevoegdheid van diensthoofden in het Beleidsteam zich verhoudt tot die van de operationeel leider. Beschrijft het Referentiekader Regionaal Crisisplan welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de Operationeel Leider heeft?

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan volgt de lijn van de Concept Wet Veiligheidsregio’s. In artikel 33 staat: De voorzitter van de veiligheidsregio wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam.

Diensthoofden hebben eigen eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van de eigen kolom. De Operationeel Leider heeft de leiding over de operatie en legt verantwoording af aan de voorzitter van het regionaal beleidsteam. Diensthoofden kunnen de voorzitter van het beleidsteam adviseren.

4. Bezie in de validatie de mogelijkheid om tot vorming van vaste “pools” voor de functie van Operationeel Leider en Leider CoPI, over te gaan en formuleer daarvoor aanbevelingen.

Het referentiekader beschrijft de zogenaamde functiestructuur van de regionale crisisorganisatie. Daarbij gaat het om de elementen: plaats in de regionale crisisorganisatie, werkzaamheden, kennis en vaardigheden (competenties). De personele structuur handelt over de bemensing van die functies, al dan niet vanuit resourcepools (bijvoorbeeld ook via afspraken met buurregio’s) en is de verantwoordelijkheid van de regio’s zelf; het in een formeel besluit aanwijzen van medewerkers voor bepaalde functies door het daartoe bevoegde gezag. De vigerende term ‘ontkleurd leider’ is voorhet ontwerp van het referentiekader regionaal crisisplan niet relevant. Het gaat immers om gebleken vakbekwaamheid van onder meer de functies operationeel leider en leider CoPI, ongeacht de organisatie waar zij normaal werkzaam zijn. Die vakbekwaamheid is aantoonbaar verkregen via eerder verworven competenties of via (aanvullend) opleiden, trainen en oefenen.

5. Kan het projectteam inzichtelijk maken welke operationele coördinatiecellen, naast het traditionele CoPI voor bron- en emissiebestrijding, kunnen bestaan.

Het is juist dat het COPI in de beleving veelal het brongebied betreft, waar de ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden. De term plaats incident is een relatief begrip. Dit kan immers een ‘plaats delict’ betre� en, zelfredzame burgers die zich en masse melden bij een zorginstelling of zorgverlener, maar ook opvanglocaties voor ontheemden, vaccinatie of decontaminatie. Kortom: elke locatie binnen een bron- of e� ectgebied, waar operationele afstemming plaatsvindt tussen verschillende disciplines onder eenhoofdige leiding, kan worden beschouwd als een COPI.

VERVALLEN

[email protected]

9

6. Hoe wordt het gezag op de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (opsporing) in de crisisbeheersingsorganisatie ondergebracht?

Vanuit bestuurlijk perspectief wordt het bevoegd gezag over de opsporing - waaronder ook interventie door de Dienst Speciale Interventies van het Korps Landelijke Politiediensten (DSI-KLPD) - ingevuld conform de bestuurlijke netwerkkaarten crisisbeheersing (Brainich, 2008) en andere relevante protocollen. Vanuit operationeel perspectief vindt afstemming tussen het OM en de opsporing plaats op het niveau van het Hoofd en/of Teamleider Grootschalige Opsporing; binnen de politiekolom zelf. De rol van het OM is overigens niet beperkt tot de politiezorg. Zo heeft het OM ook een rol bij de toetsing van quarantaine en isolatie van personen; een proces binnen de geneeskundige zorg. De Hoofd Offi cier van Justitie neemt, vanwege genoemde taken, deel aan het Regionaal Beleidsteam.

7. Komen de processen zoals beschreven in het Regionaal Crisisplan overeen met die in het Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding?

De in het handboek opgesomde rampenbestrijdingprocessen kennen geen onderscheid in besturende, primaire en ondersteunende cq secundaire processen. Het zijn nader beschouwd vooral primaire processen, die bovendien in abstractie verschillen. Vergelijk bijvoorbeeld het rampenbestrijdingproces afzetten/afschermen versus de publieke gezondheidszorg. Tot slot kennen diverse rampenplannen op basis van het handboek een indeling in meer of minder processen. Uiteraard zijn de rampenbestrijdingprocessen op het juiste abstractieniveau wel herkenbaar opgenomen in de indeling die het referentiekader regionaal crisisplan hanteert. In bijalge 3 is een overzicht opgenomen van de transitie van de processen uit het Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding naar het Referentiekader regionaal Crisisplan.

8. Houdt het Referentiekader Regionaal Crisisplan rekening met de normering zoals opgenomen in de basisvereisten crisismanagement? (LBCB, 2007)

Ja. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan schept de randvoorwaarden om te kunnen voldoen aan de basisvereisten crisismanagement.

9. Beschrijft het Regionaal Crisisplan de procedure voor het op- en afschalen van de crisisorganisatie?

Nee, deze wordt in de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) beschreven. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan beschrijft de crisisorganisatie, GRIP is de opschaling van de organisatie.

10. Informatiemanagement blijkt één van de grote knelpunten bij rampen en crisis. Het uitwisselen van informatie is gebonden aan allerlei wettelijke beperkingen (in het kader van privacywetgeving, medisch geheim en opsporing). Kan het projectteam aangeven hoe informatiemanagement wordt vormgegeven.

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan faciliteert de vormgeving van de regionale crisisorganisatie. Netcentrisch (NEC) werken is een cultuur in het netwerk van de regionale crisisorganisatie. Cedric is een tool (de techniek) om informatie te delen. De Informatiearchitectuur Sector Veiligheid (IASV) de� nieert informatie als product.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

10

11. Beschrijft het Referentiekader Regionaal Crisisplan op welke wijze coördinatieteams worden gehuisvest en over welke faciliteiten zij minimaal dienen te beschikken?

Nee.

12. In hoeverre houdt het Referentiekader Regionaal Crisisplan rekening met burgerparticipatie en zelfredzaamheid van burgers?

Geen. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan biedt echter wel aanknopingspunten. Flexibel opschalen betekent dat rekening gehouden kan worden met burgerinitiatieven en dat zelfredzaamheid ook gefaciliteerd kan worden. Bovendien liggen in processen als het Handhaven van Netwerken, Psychosociale Hulpverlening, de voorbereiding op de Nafase en de mogelijkheid tot publiek private aansluiting, mogelijkheden tot burgerparticipatie en het inspelen zelfredzaamheid.

13. Worden de � nanciële consequenties van het Referentiekader Regionaal Crisisplan in beeld gebracht?

Nee, kan nog niet in beeld worden gebracht. Per kolom zal de veranderopgave in beeld worden gebracht. Financiële consequenties zijn ook afhankelijk van regionaal beleid.

VERVALLEN

[email protected]

11

Vragen bevolkingszorg

1. Klopt de indeling van processen? • Communicatie; • Publieke zorg; • Evacuatie; • Omgevingszorg; • Informatiemanagement; • Resourcemanagement.

Ja. Er bleek echter wel behoefte aan een conversie van de huidige procesindeling. In bijlage 3a is deze conversie met het bijbehorende gevalideerde procesmodel bevolkingszorg opgenomen.

2. Er bestaat een verschil met de processen zoals die beschreven zijn in het handboek voorbereiding rampenbestrijding en de processen zoals die in het referentiekader aan de gemeenten (Bevolkingszorg) worden toebedeeld.

Dat klopt. In de ontwerpfase is met de verschillende expertgroepen op basis van de procesindeling van het Handboek voorbereiding rampenbestrijding een indeling gemaakt in besturende, primaire en secundaire processen. Deze procesindeling wijkt af omdat hierbij een indeling gemaakt is in activiteiten en hoofdprocessen. In de “oude” procesindelng werden activiteiten en hoofdprocessen door elkaar gebruikt. In de indeling van processen in het referentiekader Regionaal Crisisplan vindt u alle processen terug die ook in het Handboek aan de gemeente waren toebedeeld (Bijlage 3a).

3. Vindt de aansturing van de taakorganisatie Communicatie plaats vanuit het (R)BT of door de Algemeen commandant Bevolkingszorg?

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan volgt de lijn van de Concept Wet Veiligheidsregio’s. In artikel 33 staat: De voorzitter van de veiligheidsregio wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam.

Diensthoofden hebben eigen eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van de eigen kolom. De Operationeel Leider heeft de leiding over de operatie en legt verantwoording af aan de voorzitter van het regionaal beleidsteam. Diensthoofden kunnen de voorzitter van het beleidsteam adviseren.

Het referentiekader regionaal crisisplan verwoord de door de wetgever beoogde versterking van de operationeel leider. De operationeel leider wordt dus niet ‘slechts’ beschouwd als technisch voorzitter van het (regionaal) operationeel team. Hij/Zij is dé linking pin tussen het bestuurlijke en operationele netwerk en heeft mandaat om de operatie integraal te plannen en te monitoren.

4. Er wordt in het model een knip gemaakt tussen het CRIB en de verwanteninformatie. Waarom wordt dit gedaan? En gaat dit in de praktijk werken?

In het kader van procesmanagement wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire processen en secundaire processen. In dit kader is de verwanteninformatie een primaire proces (gericht op een product of dienst aan een externe partij) en het registeren is een secundair proces, gericht op het verzamelen, verdelen, bewerken en beschikbaar stellen van gegevens over de slachto� ers, getro� enen. Oorspronkelijk is het CRIB bedoeld voor het registreren van de gegevens ten behoeve van informatie aan bevoegd gezag. Bij de opzet van het CRIB proces is de verwanteninformatie hieraan gekoppeld. Het is de vraag of dat de medewerkers van burgerzaken toegerust zijn op deze

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

12

taak. Dit vraagt speci� eke competenties van de medewerkers. In onze optiek kan de knip tussen hetregistreren en verwanteninformatie werken en lost het een aantal problemen op die nu in de praktijk bestaan.

5. Als een van de basisvereisten crisisbeheersing wordt gesteld dat de eerste activiteiten op het gebied van voorlichting binnen ½ uur verricht moeten kunnen worden. Dit houdt in dat de operationele woordvoering gemandateerd dient te worden aan bepaalde functionarissen, aangezien in die tijdspanne alleen het COPI operationeel kan zijn. Het referentiekader Regionaal Crisisplan beschrijft dat de Veiligheidsregio binnen een bepaalde tijd beschikt over capaciteit ten behoeve van de persvoorlichting. De operationele woordvoering en strategische communicatie wordt gescheiden in het referentiekader. Binnen de regio zullen afspraken gemaakt moeten worden wie binnen de regio bevoegd is tot het doen van de eerste operationele woordvoering. Dit zal dan ook in zijn/haar taken/bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden opgenomen.

6. Wie is in de toekomst bevoegd om de “knoppen” voor Bevolkingszorg te activeren?

Dit wordt in de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) beschreven. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan beschrijft de crisisorganisatie, GRIP is de opschaling van de organisatie.

7. Heeft de Ambtenaar Rampenbestrijding in de toekomst nog wel een plek in deze structuur?

De Ambtenaar Rampenbestrijding heeft uitdrukkelijk een rol in de voorbereidende fase. Een eventuele rol in de structuur is afhankelijk van zijn of haar competenties en geschiktheid voor een van de functies in de nieuwe structuur.

8. Op basis van diverse wetten heeft de burgemeester bevoegdheden om maatregelen te tre� en, maar daarnaast hebben de minister en de Rijksheren ook allerlei bevoegdheden, dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van het evacueren van mensen. Hoe wordt voorkomen dat functionarissen in bevoegdheden van anderen treden?

In opdracht van de provincie Noord Holland is de bestuurlijke netwerkkaart ontwikkeld. Deze netwerkkaart maakt de functionele ketens en hun bevoegdheden inzichtelijk.

9. Informatieuitwisseling blijkt een van de grote knelpunten bij rampen en crisis. Het uit wisselen van informatiewisseling is gebonden aan allerlei wettelijke beperkingen (in het kader van privacywetgeving, medisch geheim en opsporing). Hoe wordt de informatie in de toekomst uitgewisseld tussen Gemeenten, GHOR en politie.

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan faciliteert de vormgeving van de regionale crisisorganisatie. Netcentrisch (NEC) werken is een cultuur, Cedric is de techniek om informatie te delen en de Informatiearchitectuur Sector Veiligheid (IASV) defi nieert informatie als product.

10. De Wet veiligheidsregio’s gaat uit van een regionale multidisciplinaire crisisorganisatie. Is er nu reeds inzicht te geven in de fysieke plek van de functionarissen in deze structuur?

Nee, dat inzicht is op dit moment niet te geven. Het referentiekader Regionaal Crisisplan heeft een procesmodel en een functiemodel ontwikkeld. Voor de functies worden competentiepro� elen ontwikkeld. Wie in de regio straks welke functie uitoefent is afhankelijk van de regionale invulling van deze functies. Waar wie zit in het model zal dus pas in de implementatiefase duidelijk worden.

VERVALLEN

[email protected]

13

11. De organisatie van de gemeentelijke kolom op regionaal niveau vraagt bepaalde faciliteiten en mogelijk ook ondersteunende systemen. Worden hiervoor door het Project Referentiekader Crisisplan aanbevelingen gedaan?

Nee, de opdracht van het Project Referentiekader Regionaal Crisisplan beperkt zich tot de ontwikkeling van een eenduidige multidisciplinaire organisatiestructuur voor een adequaat optreden tijdens een ramp of crisis. In de structuur wordt informatievoorziening als proces expliciet gepositioneerd. Het project zoekt wel aansluiting bij andere landelijke projecten op het gebied van informatievoorziening, zodat structuur en de voorzieningen in de toekomst op elkaar aansluiten.

12. Zowel de Wet veiligheidsregio’s als het Referentiekader Regionaal Crisisplan gaat uit van een regionale organisatie van de gemeentelijke kolom, waarbij afspraken en voorzieningen op regionaal niveau gemaakt worden of beschikbaar zijn? Hoe worden de gemeenten gekoppeld aan een regionale structuur?

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan brengt de functionarissen in beeld die een leidinggevende/coördinerende functie of een functie hebben in het kader van informatieen/ of resourcemanagement. Voor deze functies worden nog functiepro� elen en competentiepro� elen opgesteld. De functies zullen in de toekomst door mensen uit de regiogemeenten worden ingevuld. In de implementatiefase wordt duidelijk wat dit precies betekent voor de gemeenten, wat zij zelf in de toekomst in de eigen gemeente nog moeten regelen en hoe in die aansluiting wordt voorzien.

13. Hoe zit dit verzekeringstechnisch en wat wordt er geregeld met betrekking tot aansprakelijkheid?

In principe speelt deze kwestie nu ook al aangezien een aantal gemeentelijke functionarissen ook nu een functie heeft in de GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure). De regio kan besluiten om hiervoor een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten.

14. Is er in het model rekening gehouden met behulpzame burgers/bedrijven die spontaan al dan niet gepland hun diensten aanbieden?

Nee. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan biedt echter wel aanknopingspunten. Flexibel opschalen betekent dat rekening gehouden kan worden met burgerinitiatieven en dat zelfredzaamheid ook gefaciliteerd kan worden. Bovendien liggen in processen als het Handhaven van Netwerken, Psychosociale Hulpverlening, de voorbereiding op de Nafase en de mogelijkheid tot publiek private aansluiting, mogelijkheden tot burgerparticipatie en het inspelen zelfredzaamheid.

15. In diverse regio’s heeft de gemeentelijke kolom geen plek in het (R)OT en in dat kader wijkt de GRIP dus af van de structuur die nu ontwikkeld is. Hoe wordt in de toekomst omgegaan met een zogenaamd Gemeentelijke Managementteam (GMT)?

Met de inwerkingtreding van het Besluit veiligheidsregio’s worden wettelijke eisen gesteld aan de organisatie van de Bevolkingzorg in de regionale muldisciplinaire hoofdstructuur. Dit past in de landelijk GRIP structuur. Bevolkingszorg wordt in de toekomst opgenomen als een volwaardige partner in het Regionaal Operationeel Team. In de nieuwe structuur kan het huidige Gemeentelijk Managementteam de functies invullen van de hoofden van de taakorganisaties.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

14

16. De functionarissen die in de toekomst werkzaam zijn binnen deze multidisciplinaire crisisorganisatie moeten voldoen aan de basisvereisten Crisisbeheersing. In deze basisvereisten zijn opkomsttijden opgenomen. Dit betekent het een en ander voor de beschikbaarheid en bereikbaarheid van deze functionarissen. Hoe worden deze beschikbaarheid / bereikbaarheidsregelingen ge� nancierd?

Dit onderdeel valt niet binnen de opdracht van het projectteam Referentiekader Regionaal Crisisplan. Dit wordt een onderdeel van de implementatie binnen de regio’s.

17. Op dit moment is de Wet Rampen en zware ongevallen van kracht en is het college van Burgemeester en Wethouders belast met de voorbereiding van de rampenbestrijding. Met de Wet veiligheidsregio wordt de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding bij het Bestuur van de Veiligheidsregio neergelegd en worden de afspraken met de gemeenten op regionaal niveau gemaakt en voorzieningen voor de gemeenten op regionaal niveau getro� en. Wanneer moet de regio een regionaal crisisplan hebben vastgesteld en hoe wordt met deze overgangssituatie omgegaan?

Op dit moment is nog niet duidelijk wanneer de Wet veiligheidsregio’s in werking treedt. De verwachting bestaat dat dit 1 juli 2009 of mogelijk later wordt. In artikel 62 van de Wet Veiligheidsregio’s is vastgelegd dat de artikelen in werking treden op een bij Koninklijk besluit te bepalen tijdstip en dat tijdstip kan voor de verschillende artikelen of onderdelen verschillend worden vastgesteld. Op deze vraag zal in de loop van volgend jaar beantwoord kunnen worden.

18. In de ontwerpfase is aan de structuur van Bevolkingszorg een hoofd (grootschalige) evacuatie toegevoegd. Hoort deze functie nu wel of niet in het model?

Antwoord: De functie in het ontwerp van de structuur opgenomen met het oog op de scenario’s die in het kader van de Taskforce Management Overstromingen worden ontwikkeld, waarbij mogelijk hele regio’s geëvacueerd worden. Het is denkbaar dat de activiteiten voor een hoofd Publieke Zorg op zo’n moment zo omvangrijk zijn, dat het zijn span of control overstijgt en hij een hoofd (grootschalige) evacuatie inzet. De functionaris geeft dan leiding en coördineert alle activiteiten op het gebied van het verplaatsen van de mensen en dieren uit het gebied. Het is echter de vraag of dat een dergelijke scenario daadwerkelijk gaat spelen. In onze optiek moet er voor het Hoofd Publieke Zorg de mogelijkheid zijn om een hoofd (Grootschalige) evacuatie in te zetten wanneer dit met het oog op zijn span of control nodig is.

19. In het referentiekader wordt gesproken over een O� cier van Dienst Bevolkingszorg in het CoPI. Wat zijn zijn/haar taken en bevoegdheden?

In het validatietraject is door de vijf validatieregio’s aangegeven dat er behoefte zou kunnen bestaan om binnen het COPI ook een Offi cier van Dienst Bevolkingszorg op te nemen. In Amsterdam Amstelland is aan de hand van een jaar GRIP-evaluatie geconstateerd dat de kernaanwezigheid van een OvD Bevolkingszorg echter niet noodzakelijk is maar dat deze ook goed op afroep beschikbaar kan zijn.

De taken/bevoegdheden/verantwoordelijkheden van deze functionaris moeten nog verder worden uitgewerkt. Deze liggen in de lijn van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de o� cieren van dienst van de operationele diensten.

De O� cier van Dienst Bevolkingszorg kan door middel van een piketregeling beschikbaar worden gesteld. Alarmering vindt dan plaats vanaf GRIP 1 conform de GRIP-procedure. De OvD-Bevolkingszorg stemt af met de andere disciplines in het CoPI en draagt zorg voor de coördinatie

VERVALLEN

[email protected]

15

van de gemeentelijke processen op de locatie van het incident, ramp. De OvD-Bevolkingszorg is op plaats incident belast met de leiding over de organisatie van de Bevolkingszorg zonder daarbij te treden in de inhoudelijke wijze van optreden op het gebied van de gemeentelijke processen. De OvD-Bevolkingszorg is verantwoording verschuldigd aan het Algemeen Commandant Bevolkingszorg en draagt zorg voor een goede rapportage.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

16

Vragen brandweerzorg

1. Klopt de indeling van processen? • Bron- en emissiebestrijding; • Redding; • Ontsmetting; • Informatiemanagement; • Resourcemanagement.

Ja. Er bleek echter wel behoefte aan een conversie van de huidige procesindeling. In bijlage 3b is deze conversie met het bijbehorende gevalideerde procesmodel brandweerzorg opgenomen.

In de validatie is dit procesmodel uitgewerkt naar een organisatiemodel waarin in de basis deze drie processen worden aangestuurd door een Hoofd Bron- en Emissiebestrijding. Indien de omstandigheden dit noodzakelijk maken,staat het de Algemeen Commandant vrij om een Hoofd Redding en/of een Hoofd Ontsmetting “bij te schakelen”.

2. Is het proces waarnemen/meten een primair of secundair proces?

Dit is een vorm van informatievergaring en verwerking, en dus een secundair proces. Het maakt deel uit van het proces Informatievoorziening. Meetploegen zijn uitvoerende eenheden in dit proces.

3. Is het proces (uitvoering) waarschuwen bevolking een primair of secundair proces?

Het waarschuwen van de bevolking is het primair proces bevolkingszorg; communicatie (publieksvoorlichting). Er zijn een aantal manieren om de bevolking op de hoogte te brengen van hetgeen aan de hand is. Denk hierbij aan geluidswagens, cellbroadcasting en het Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS). De bediening van het Waarschuwing en Alarmering Systeem is vanwege de acute component ondergebracht bij de brandweer als ondersteunend proces.

4. Heeft de (regionaal) commandant van dienst in het GBT/RBT een directe sturingsrelatie met de brandweerfunctionaris in het ROT?

Nee, maar daartegenover staat dat als de functie in het GBT/RBT wordt ingevuld door de regionaal commandant zelf, de dagelijkse lijnverantwoordelijkheid als diensthoofd wel in stand blijft en de zorg voor de organisatie als geheel bij hem/haar blijft berusten.

5. Is het nodig om de aansturing van de primaire processen (actiecentrum) te kunnen di� erentiëren?

Ja, maar alleen dan als naar het oordeel van de Algemeen Commandant, de omvang en complexiteit van de activiteiten daarom vragen. Het de Algemeen Commandant vrij omeen Hoofd Redding en/of een Hoofd Ontsmetting “bij te schakelen”.

6. Is het (in het licht van de vorige vraag) nodig om een onderscheid te maken tussen een Algemeen Commandant Brandweerzorg (sta� unctionaris ROT) en een Hoofd Bron- en Emissiebestrijding (aansturing primaire processen binnen Actiecentrum Brandweer)?

Indien daadwerkelijk eenheden in de primaire brandweerprocessen worden ingezet, is het uit oogpunt van continuïteit van besluitvorming in het OT en sturing van de eenheden wenselijk een

VERVALLEN

[email protected]

17

Hoofd Bron- en Emissiebestrijding in te schakelen. Indien de betrokkenheid van de Brandweer wordt bepaald door alleen deelname in het proces van Informatievoorziening en Ondersteuning en de besluitvorming in het OT, dan is het Hoofd B&E niet nodig.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

18

Vragen geneeskundige zorg

1. Klopt de indeling van processen? • Spoedeisende Medische Hulpverlening; • Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en rampen; • Publieke gezondheidszorg; • Informatiemanagement; • Resourcemanagement.

Ja. Er bleek echter wel behoefte aan een conversie van de huidige procesindeling. In bijlage 3c is deze conversie met het bijbehorende gevalideerde procesmodel geneeskundige zorg opgenomen.

Het handboek voorbereiding rampenbestrijding noemt als onderdeel van het proces Preventieve Openbare Gezondheidszorg ook het Inzamelen Van Besmette Waren. De daadwerkelijke inzameling zal onder regie van de bevolkingszorg worden uitgevoerd, het proces Milieuhygiëne. De inzameling dient echter wel ‘veilig’ te zijn. Hiervoor is een advies op het terrein van Hygiëne en Infectiepreventie van essentieel belang.

2. Kan het projectteam aangeven of en hoe de GHOR functies, zoals uitgewerkt in het project vakbekwaamheid GHOR, in het Regionaal Crisisplan kunnen worden verankerd?

Op verzoek van de GHOR academie is door Houdijk (juli 2008) advies uitgebracht op dit onderwerp. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan kan op vier niveaus gevolgen hebben voor de GHOR-functies:• Het Referentiekader Regionaal Crisisplan omvat nieuwe functies;• Het Referentiekader Regionaal Crisisplan duidt bestaande functies met een andere naam aan;• Het Referentiekader Regionaal Crisisplan plaatst bestaande functies in een andere context zodat wijzigingen in het kwalifi catieprofi el en (mogelijk) de opleiding nodig zijn;• Het Referentiekader Regionaal Crisisplan brengt mogelijk een gewijzigde verantwoordelijkheidsverdeling met zich mee, waardoor andere partijen verantwoordelijk worden voor de kwali� catiepro� elen.

Houdijk concludeert dat het Referentiekader Regionaal Crisisplan voor 4 functies substantiële gevolgen heeft voor de kwali� catiepro� elen en opleidingen:• Directeur GHOR / RGF;• Hoofd Sectie GHOR;• Hoofd Actiecentrum GHOR;• Operationeel Medewerker Actiecentrum GHOR.

Bij de laatste twee functies kan een kanttekening worden gemaakt. Het Hoofd Actiecentrum (HAc) geeft binnen het actiecentrum leiding aan de logistieke en facilitaire ondersteuning (bron; kwalifi catiedossier HAc) In de context van het Referentiekader Regionaal Crisisplan kan een naamswijziging naar bijvoorbeeld Teamleider Ondersteuning en Informatie als marginaal worden beschouwd. Dit geldt eveneens voor de Operationeel Medewerker Actiecentrum (OMAc). Deze geeft binnen het actiecentrum uitvoering aan de opdrachten van het HAc (Teamleider) m.b.t. de logistieke en facilitaire ondersteuning (bron; kwalifi catiedossier OMAc).

3. In de validatie moet duidelijk worden of het Referentiekader Regionaal Crisisplan leidt tot uitbreiding van het aantal GHOR functies en of bijvoorbeeld de functie van Chef Informatie ook multidisciplinair kan worden ingevuld?

VERVALLEN

[email protected]

19

Hier worden meerdere vragen gesteld die feitelijk in de implementatie, per regio, aan bod dienen te komen.• Beoogde functiestructuur in relatie tot de huidige functiestructuur;• Combinatiefuncties mono- maar ook multidisciplinair;• De functies voortkomend uit de GRIP regeling;• Calamiteiten Coördinator (meldkamer).

De onderzoeksrapportage van Houdijk Advies geeft een goed overzicht van de veranderopgave en de mogelijke opties. De overzichtstabel met mogelijke consequenties is opgenomen als bijlage 4, waarbij aangetekend dient te worden dat het projectteam, de teamleider GHOR en de validatieregio’s nuanceverschillen hebben aangebracht3.

In het ontwerp is geen rekening gehouden met mogelijke combinatiefuncties zowel mono- als multidisciplinair. De rollen blijven gescheiden. Het is echter denkbaar dat regio’s juist wel of juist niet kiezen voor mogelijke combinaties. Dit zal sterk afhankelijk zijn van het risicopro� el van de regio. In de implementatiefase zal dit per regio aan bod komen.

In het referentiekader GRIP is geen sprake meer van een CvDG. In die regeling wordt impliciet uitgegaan van een OvDG die deelneemt aan het CoPI én de processen in het veld aanstuurt. De praktijk is weerbarstiger. Regio’s houden vast aan benamingen maar introduceren een OvDG 1 en 2-structuur of een Hoofd O� cier van Dienst Geneeskundig om een scheiding aan te brengen. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan gaat uit van een functionaris die belast is met het aansturen van de uitvoering van primaire processen én een functionaris die deelneemt aan het CoPI. In de validatie is gebleken dat directe sturing op de processen Triage, Behandeling en Vervoer door de deelnemers als essentieel wordt ervaren. Een dubbelrol lijkt dus niet voor de hand te liggen.

De validatieregio’s hebben aangeven dat de Informatie Coördinator (IC) Spoedeisende Medische Hulpverlening (meldkamerfunctie) een cruciale rol speelt in de eerste opschaling. Vanuit de GHOR wordt aangedrongen op het verankeren van deze functie in het model met de Calamiteiten Coördinator van de Meldkamer (Ambulancezorg).

4. Het proces Preventieve Openbare Gezondheidszorg uit het huidige gemeentelijk rampenplan is als zodanig niet meer herkenbaar in het Referentiekader Regionaal Crisisplan. Kan het projectteam aangeven wat hiervoor de motivatie is?

Preventieve Openbare Gezondheidszorg kent naast een tweetal uitvoerende taken gezondheidsonderzoek en infectieziektebestrijding) ook een adviserende component. Deze gezondheidskundige adviezen zijn niet alleen essentieel voor primaire processen geneeskundige zorg maar ook op het terrein van brandweerzorg, bevolkingszorg, politiezorg en water- en scheepvaartzorg. In het Referentiekader Regionaal Crisisplan zijn deze direct gekoppeld aan het Hoofd Informatie die belast is met het verwerven, verwerken, verstrekken en veredelen van informatie. Er is in naamgeving gekozen voor analogie met de Conceptwet Publieke Gezondheidszorg waar de genoemde activiteiten zijn belegd.

5. Zorginstellingen zoals ziekenhuizen zijn als taakorganisatie niet expliciet opgenomen in het Referentiekader Regionaal Crisisplan. Kan het projectteam aangeven hoe dit komt?

Zorginstellingen zoals ziekenhuizen hebben een eigenstandige verantwoordelijkheid in het behandelen van slachto� ers. De sturing op het zorgproces ligt niet in handen van de regionale crisisorganisatie. Het aanhaken van zorginstellingen op de regionale crisisorganisatie geschiedt via de crisiscoördinator. Deze functionaris bevindt zich in het model van het Regionaal Crisisplan op het niveau van Informatie en Ondersteuning. Vertaald naar de functies die binnen het referentiekader 3 Nuanceverschillen komen enerzijds voort uit de voortgang van het validatieproces en anderzijds uit interpretatieverschillen.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

20

Regionaal Crisisplan worden gehanteerd zou de crisiscoördinator een combinatiefunctie van Hoofd Informatie en Hoofd Ondersteuning van de zorginstelling zijn. Continuïteit van zorg is daarmee een samenspel tussen informatie over zorgvraag en –aanbod en ondersteuning door personele, materiële en facilitaire voorzieningen van de regionale crisisorganisatie.

6. Naast de Wet op de Veiligheidsregio zijn er voor de geneeskundige zorg twee andere wetten van belang. Kan het projectteam aangeven hoe de Wet op de Veiligheidsregio’s zich verhoudt tot de Wet Ambulancezorg en de Wet Publieke Gezondheidszorg?

In de conceptwet op de Veiligheidsregio wordt niet meer gesproken over de GHORprocessen. De geneeskundige zorg tijdens crisissituaties wordt onder andere geleverd door de regionale ambulancevoorzieningen (RAV), gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD) en ziekenhuizen. Medische partners als RAV en GGD zijn in het model van het Regionaal Crisisplan zelf verantwoordelijk voor de inhoudelijke hulpverlening tijdens rampen en crises. Een crisis is namelijk het voortzetten van de dagelijkse zorg die zij leveren, alleen dan in een opgeschaalde en complexere situatie. Het mag duidelijk zijn dat onze partners daarin hun eigen verantwoordelijkheid hebben. De GHOR gaat niet ophun stoel zitten, maar coördineert die inzet. Ook fungeert zij als linking pin naar de regionale crisisorganisatie van de Veiligheidsregio.

7. In artikel 26 lid 2 van de Wet op de Veiligheidsregio’s wordt bepaald dat de directeur GHOR deel uit maakt van de directie van de GGD’en in de regio. De validatie dient bij te dragen aan het verduidelijken hoe in de operationele situatie de verhoudingen tussen de directeur GHOR en de directeur GGD komen te liggen.

De (regionale) invulling van de functiestructuur maakt geen deel uit van het ontwerp van het referentiekader Regionaal Crisisplan. Een bundeling van de krachten van de directeur GHOR en de directeur GGD legt echter een nauw verband tussen de Publieke Gezondheidszorg met de Regionale Crisisorganisatie. Met name op het terrein van de grootschalige infectieziektebestrijding kan hier veel winst worden behaalt.

VERVALLEN

[email protected]

21

Vragen politiezorg

1. Klopt de indeling van processen? • Mobiliteit; • Bewaken en Beveiligen; • Ordehandhaving; • Grootschalige Opsporing; • Opsporingsexpertise; • Interventie; • Informatiemanagement; • Resourcemanagement.

Het knoppenmodel van de politie kent ten opzichte van de versie 2005 twee belangrijke wijzigingen:• Ten eerste het proces opsporingsexpertise. Dit heeft mede te maken met de ontwikkelingen rond nationale opsporing en het ontstaan van het Landelijk Team Forensische Opsporing, waar het Rampen Identifi catieteam (RIT) deel van uitmaakt. Het inrichten van het proces Slachtoff erregistratie en Identi� catie is daarmee een onderdeel van Opsporingsexpertise.• Een tweede wijziging is ingegeven door recente ervaringen waarin het “Handhaven van Netwerken” een belangrijk onderdeel van crisisbeheersing is geweest. Doel van het proces is onder meer om onrustgevoelens te kanaliseren, als onderdeel van ordehandhaving, door het aangaan van netwerkrelaties met publieke en private partijen. Er wordt voorgesteld dit proces toe te voegen.

2. Het referentiekader Regionaal Crisisplan wordt nu ontworpen. De ervaring heeft geleerd dat het lang kan duren voordat relevant opleidingsaanbod beschikbaar is. Wordt nu al op deze te verwachte vraag naar opleidingsaanbod geanticipeerd?

Op monodicsiplinair gebied biedt de Politieacademie op dit moment alleen opleidingen aan voor de Staf Grootschalige en Bijzondere Optreden (Politie). Zowel de Faculteit Bijzondere Politiekunde en Leiderschap (Basisopleidingen) en Maatwerk verzorgen hierin opleidingen. Ook het Nationaal Instituut Fysieke Veiligheid is hierin actief o.a. met interactieve progamma’s zoals ADMS en IDM.

Het Center of Excellence for National Safety and Security (Cens2) zal de centrale rol gaan opnemen en landelijk multidisciplinaire opleidingen (waar)borgen en (laten) verzorgen. In het conceptprogramma voor 2009 zijn (pilot) opleidingen vorozien voor de Algemeen Commandant, Hoofd Informatie, Hoofd Ondersteuning, Operationeel Leider en Leider CoPI. Pilots zullen naar verwachting in het derde kwartaal volgend jaar plaatsvinden.

3. Waarom is evacuatie een gemeentelijk proces geworden en niet langer de procesverantwoordelijkheid van de politie.

De procesverantwoordelijkheid van de politie voor evacuatie onder verwijzing naar de Politiewet 1993, zoals beschreven in het handboek voorbereiding rampenbestrijding is arbitrair en verschilt per regio. Dit geldt niet voor het - tegen de wil van de bewoner/gebruiker - ontruimen van (niet) publieke ruimten, met gebruikmaking van bevoegdheden op basis van artikel 2 en 3 van die wet. Daarnaast is de relatie met andere gemeentelijke processen binnen de publieke zorg groot, zoals het verplaatsen van mens en dier (een synoniem voor evacuatie?), opvang en voorzien in primaire levensbehoeften. Uiteraard kunnen bij de uitvoering van evacuatie andere partijen betrokken worden, zoals defensie en/of politie. Zie ook Bijlage 5; MvT herziening Politiewet.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

22

Vragen water en scheepvaart zorg

1. Worden de water- en scheepvaartprocessen uit het project Waterrand integraal opgenomen in het Referentiekader Regionaal Crisisplan?

Ja. Het regionaal crisisplan dient ook de afstemming met de functionele keten te beschrijven. Het project Waterrand richt zich op de incidentbestrijding op het water en de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden daarbij van de functionele keten voor het beheren van de waterkwaliteit en kwantiteit en het vaarwegbeheer cq nautisch verkeersmanagement en Search And Rescue. Het Handboek Incidentbestrijding op het Water sluit aan op het Referentiekader Regionaal Crisisplan.

Vragen Intensivering Civiel Militaire Samenwerking

1. Zijn de uitgangspunten van ICMS terug te vinden in het Referentiekader Regionaal Crisisplan?

Ja defensie is als structurele partner opgenomen in het crisisplan. Defensie garandeert specialistische en unieke capaciteiten en aanvulling op het voortzettingsvermogen indiende civiele capaciteiten tekort schieten, onder operationele aansturing van het civiele gezag. De mogelijke ondersteuning van de kolommen komt goed in het crisisplan naar voren en is helder uitgewerkt in de referenties.

2. Wordt de catalogus ICMS aangepast aan de indeling van het Referentiekader Regionaal Crisisplan?

Ja. Na validatie zal defensiecapaciteit gekoppeld worden aan de procesindeling van hetreferentiekader regionaal crisisplan. De catalogus zal worden ingedeeld op die processen.Met andere woorden: welke (staf )capaciteit van Defensie kan worden ingezet ten behoeve van het richten, inrichten, uitvoeren en ondersteunen van bepaalde processen binnen de brandweerzorg, geneeskundige zorg, politiezorg, bevolkingszorg en water- en scheepvaartzorg.

Vragen validatieregio’s

1. Wat zijn de kosten/tijd/capaciteit als we dit gaan implementeren?

Regionaal maatwerk is vereist. Regionale verschillen bepalen deze factoren en kunnen opdit moment niet beantwoord worden. De veranderopdrachten zullen op het niveau van dekolom worden geformuleerd.

2. Beseft ieder dat invoering van de GBO-modellen mogelijk ook een ingreep is op de eigen organisatie. Wordt er daarbij ook gekeken naar buddy’s (denk aan AC voor GBO en vertegenwoordiging AC in het OT)?

In hoeverre implementatie in positieve of negatieve zin ingrijpt in bestaande structurenkan op dit moment niet worden beantwoord. Zie ook bovenstaande vraag. Het wel/niet gebruiken van buddy’s (functionele vertegenwoordiging) of delegeren van bevoegdheden aan hoofden binnen actiecentra kan een praktische oplossing zijn, indien telkens een afstand overbrugd moet worden tussen actiecentra en de locatie waar het operationeel team zitting heeft. Hoe een Algemeen Commandant invulling geeft aan zijn taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden is regionaal maatwerk cq wordt situationeel bepaald.

VERVALLEN

[email protected]

23

3. Er moet nog een koppeling gelegd worden tussen het GBO-model en de GRIPfasering. Hoe zit de bemensing eruit van COPI, OT en BT (kernbezetting). Zit hierin dan bijvoorbeeld ook verslaglegging, sta� unctionaris, netcentrisch werkers. Daarbij hoort ook nog het beschrijven van bv BT. (Wij hadden idee om als het ware over de GBO-tekening een plastic te leggen en daarop te laten zien welke onderdelen van de GBO in GRIP hun link hebben).

GRIP is ook de opschalingprocedure onder het multidisciplinaire knoppenmodel. De kern van de procedure is dat binnen multidisciplinaire coördinatiecellen een actor wordt ingebracht ten behoeve van eenhoofdige leiding cq coördinatie binnen het operationele en bestuurlijke netwerk. De GRIP kent als verschijningsvorm van die coördinatiecellen het Commando Plaats Incident, het Operationeel Team en het (regionaal) Beleidsteam. De kernfuncties binnen deze gremia zijn vastgelegd in het referentiekader GRIP. Het referentiekader regionaal crisisplan kent weliswaar afwijkende functienamen, maar wijkt in de kern niet af van de functiestructuur op basis van het referentiekader GRIP. Ook de ondersteuning middels informatie- en logistiek managers en/of coördinatoren is ingebracht. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze actoren dient nader uitgewerkt. Daarbij kan dus ook sprake zijn van taken op het terrein van verslaglegging, netcentrisch werken, et cetera.

4. Tot nu toe is het bezien tot maximaal grip-4 (maximaal tot regioniveau). Tekst crisisplan spreekt echter ook over “afstemming naastgelegen regio” (of voor de oostelijke regio’s: land ernaast).

Het regionaal crisisplan dient uiteraard aan te kunnen sluiten op bovenregionale en landsgrensoverschrijdende plan� guren. Op dit moment zijn enkele ontwikkelingen gaande, zoals de landelijke operationele staf en strategie nationale veiligheid. De uitkomsten van deze initiatieven dienen op termijn onderdeel te zijn van cq aan te sluiten op regionale plan� guren.

5. Wordt de positie van het Openbaar Ministerie (als kolom en GBObeschrijving) nog ingevuld en opgenomen?

Door het projectteam vindt thans afstemming plaats met het openbaar ministerie. De uitkomsten van dit overleg zullen ter toetsing worden voorgelegd aan de relevante gremia.

6. Wie (ont)drukt de knoppen (zowel mono als multi) cq alerteert. Is daarvoor een standaardprocedure. Bij wie is dat dan in de afzonderlijke kolommen?

De procedures voor het alarmeren van capaciteit kunnen na validatie en vaststelling binnen de managementraden worden uitgewerkt, waarbij de proces- en producteisen uit de basisvereisten crisismanagement worden betrokken. Relevant daarbij is de startarchitectuur van de meldkamer, die door het VPP-VTS is ontwikkeld.

7. Zijn combifuncties mogelijk (bv Hin en HON) of loop je dan risico bij uitrollen van de totale GBO-organisatie.

De vraag is of dit wenselijk is, gelet op het belang en de complexiteit van informatie- en resourcemanagement. Er is op dit moment - behalve bij de politie - over het algemeen geen sprake van deze functies binnen de andere kolommen. De praktijk zal uitwijzen of de daadwerkelijke span of control een samenvoeging van de HIN en HON rechtvaardigt. De overige functies zijn overigens wel gebaseerd op het principe van span of control en dus combinaties van functies voor het inrichten van primaire processen. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan blijft onderscheiden functies hanteren, personele invulling is regionaal maatwerk.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

24

8. Kijk naar de span of control van de hoofden: met andere woorden als je eenheden vallende onder zo’n hoofd opstart hoeft dat niet automatisch te betekenen dat elk hoofd opdraaft. Wellicht kan een hoofd van een ander deel van je GBO-organisatie dat onderdeel (proces) er bij aan sturen.

Deze vraag raakt aan de kern van het knoppenmodel. Het ontwerp gaat immers uit van een kernbezetting en afhankelijk van de span of control kunnen andere hoofden worden geactiveerd.

9. Kan er een conversietabel van de oude naar de nieuwe functies worden gemaakt?

Nee, een dergelijke tabel kan alleen worden gemaakt voor GRIP-functies, op basis van het referentiekader GRIP. Nu verschillen bestaan bij de regionale toepassing van het referentiekader GRIP en regio’s verschillende functienamen kennen is dit feitelijk regionaal maatwerk. Op dit moment kan deze tabel niet generiek worden vervaardigd door het projectteam. Wel is al eerder een coversietabel gemaakt van functienamen binnen de GRIP. Daaruit blijkt dat door de wetgever, referentiekader GRIP en referentiekader Regionaal Crisisplan verschillende functienamen worden gebruikt. De vraag is dus of invoering van het Regionaal Crisisplan tot aanpassingen dient te leiden bij de wetgever en/of referentiekaders.

10. Hoe haakt het operationele crisisplan aan op het bestuurlijk niveau?

Het regionaal crisisplan haakt aan op het algemene bestuurlijke netwerk tot het niveau van de (coördinerend) burgemeester, die al dan niet zitting heeft in het beleidsteam. Een tendens is zichtbaar, waarin de samenstelling van het beleidsteam onderwerp van discussie is. Zie bijvoorbeeld de evaluatie van de Bommelerwaard (Scholtens en Helsloot, 2008). Hoe dan ook haakt het regionaal crisisplan aan op de bestuurlijke netwerkkaarten (Brainich, 2008). Zie ook de bijgevoegde referentie mbt die bestuurlijke netwerkkaarten.

11. Het vertalen van de competentiepro� elen HIN, HON, AC (OL en Leider CoPI) moet minimaal gelijk op gaan met de implementatie.

Implementatie heeft feitelijk betrekking op het (aanvullend) opleiden, trainen en oefenen (OTO) van deze functionarissen. De profi elen vormen dé Input voor het vervaardigen van ‘OTO-producten’ door de gezamenlijke kennis en opleidingsinstituten, al dan niet onder regie van CENS² (zie boven). Plan� guren worden daarbij beschouwd als instrumenten voor leren en verbeteren door de werkers AAN de organisatie. Werkers IN de organisatie hebben niets aan duimdikke plannen, maar wel aan behapbare checklists. Een belangrijk nevene� ect van die benadering is het terugdringen van de door het Landelijk Beraad Crisisbeheersing geconstateerde plan� xatie en bureaucratisering van de crisisbeheersing. Zie ook het hierboven beschreven citaat van Maureen Sarucco.

12. Kan de samenhang tussen de verschillende processen van de kolommen zichtbaar gemaakt worden.

De samenhang tussen de verschillende processen is afhankelijk van de behoeftegerichte inzet daarvan, gelet op de aard, omvang, ernst en trend van het grootschalige of bijzondere incident. Of de opvang van ontheemden te allen tijde gepaard gaat met het activeren van psychosociale hulpverlening is maar de vraag. Het wederzijds inzicht in elkaars capaciteit (wie doet wat) draagt in belangrijke mate bij aan het beoordelingsvermogen binnen een kolom of de inzet van capaciteit door ketenpartners gewenst is.

VERVALLEN

[email protected]

25

13. Is het mogelijk om gefaseerd te implementeren.

Natuurlijk is dat mogelijk. Op zich is de invoering van de Wet Veiligheidsregio’s daarin niet leidend. Immers is de vraag aan capaciteit bij een ramp of crisis niet anders dan nu al het geval is. Of regio’s klaar zijn voor het adequaat besturen, richten, inrichten, uitvoeren en ondersteunen van op zich reguliere producten en diensten op het terrein van de brandweerzorg, geneeskundige zorg, politiezorg en bevolkingszorg raakt aan de legitimiteit van de daarbij betrokken organisaties. Voor het verder professionaliseren van crisisbeheersing en rampenbestrijding biedt de vigerende wet- en regelgeving ook voldoende aanknopingspunten.

14. Is er ook een competentiepro� el Calamiteiten Coördinator Meldkamer.

Dit pro� el is geen onderdeel van de startarchitectuur onder het regionaal crisisplan, omdat het een functionele voorziening is binnen de reguliere structuur van de meldkamer en dus functiehuis.

15. Kan er ook een digitaal multidisciplinair knoppenmodel worden gemaakt?

Als communicatiemiddel is een digitale versie van het knoppenmodel noodzakelijk. De eerder gemaakte versies komen niet overeen met het door de proefregio’s gevalideerde model. De kosten voor aanpassing zijn erg hoog. Binnen het project wordt bezien of hiervoor nog fi nanciële ruimte bestaat.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

26

Bijlage 1; relevante wetsteksten

Tekst Concept Wet Veiligheidsregio’sArtikel 141. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een crisisplan vast, waarin in iedergeval de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing worden beschreven.2. Het crisisplan omvat een beschrijving van de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden met betrekking tot de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten tre� en inzake de rampenbestrijding en de crisisbeheersing, alsmede van de afspraken die zijn gemaakt met andere bij mogelijke rampen en crises betrokken partijen. 3. Het crisisplan is in ieder geval afgestemd met crisisplannen, vastgesteld voor het gebied van aangrenzende veiligheidsregio’s en van aangrenzende staten. 4. Het bestuur van de veiligheidsregio zendt het vastgestelde crisisplan aan de commissaris van de Koning.

Tekst Memorie van Toelichting Concept Wet Veiligheidsregio’s CrisisplanHet crisisplan beschrijft de organisatie, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt het crisisplan ten minste eenmaal per vier jaar vast. Het crisisplan is een operationeel plan, dat de generieke aanpak van rampen en crises in de regio beschrijft. Een crisisplan bevat bijlagen, waaronder procesdraaiboeken, die vergelijkbaar zijn met de huidige bijlagen bij de rampenplannen. Hierin zijn voor al deze processen de uitvoeringsafspraken met de hulpdiensten en gemeentelijke organisaties beschreven. Het crisisplan dient niet strijdig te zijn met andere wettelijk voorgeschreven plannen ophet gebied van crisisbeheersing. Het gaat hierbij in ieder geval om de volgende plannen:• het plan, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Wet ambulancezorg;• de maatregelen die op grond van artikel 27 zijn getroff en;• calamiteitenplannen als bedoeld in artikel 69 van de Waterstaatswet 1900 die betrekking hebben op geheel of ten dele binnen de veiligheidsregio gelegen waterstaatswerken;• de regels die zijn gesteld op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee;• het plan, bedoeld in artikel 6 van de Havenbeveiligingswet;• het beveiligingsplan, bedoeld in artikel 37e van de Luchtvaartwet;• het veiligheidsbeheersplan, bedoeld in artikel 7 van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels;• het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk VI van de Kernenergiewet;• met crisisplannen, vastgesteld voor het gebied van aangrenzende veiligheidsregio’s;• overeenkomstige plannen van aangrenzende staten.In het crisisplan is ook een beschrijving van de afspraken met de crisispartners over crisisbeheersing en rampenbestrijding opgenomen. Het crisisplan is van het gemeentelijke naar het regionale niveau gebracht, omdat voor een multidisciplinaire voorbereiding en uitvoering van de rampbestrijding en crisisbeheersing regionale samenwerking noodzakelijk is. Het crisisplan dient ter kennis te worden gebracht van de commissaris van de Koningin in verband met zijn mogelijke rol in de responsfase.Een belangrijk onderdeel van het crisisplan vormen de afspraken die zijn gemaakt met de crisispartners met betrekking tot bijvoorbeeld voorlichting, alarmering, inzamelen van besmette waren, opvangen, verzorgen en registreren van slachto� ers, evacuatie, uitvaartverzorging, voorzien in primaire levensbehoeften, schadeafhandeling, nazorg en verslaglegging. Deze staan bekend als de gemeentelijke processen.Er is al enige tijd een ontwikkeling gaande, waarbij de coördinatie van de voorbereiding en de uitvoering van deze gemeentelijke processen steeds meer op regionaal niveau plaatsvinden. Gemeenten zijn meestal niet in staat om al deze processen gedurende lange tijd zelfstandig uit te voeren. Daarom is samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk en worden afspraken gemaakt

VERVALLEN

[email protected]

27

om deze taken gezamenlijk op te pakken binnen de veiligheidsregio. De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de voorbereiding ervan. Voor de voorbereiding en uitvoering is inbreng van de gemeenten nodig. Het bestuur van de veiligheidsregio wijst een coördinerende functionaris aan, die zorgt voor een goede organisatie, werkwijze, taakverdeling en verantwoordelijkheids- en bevoegdheidsverdeling van deze crisisbeheersingsprocessen in overleg met de gemeenten. Onverlet de verantwoordelijkheden van een vakminister om binnen zijn domein speci� eke informatie over mogelijke crises te geven, is communicatie richting de bevolking een belangrijk proces dat in regionaal verband wordt voorbereid. Het belang van communicatie over risico’s is evident. Deze vorm van communicatie levert een bijdrage aan de weerbaarheid en zelfredzaamheid van de bevolking. Hierbij geldt wel dat een zorgvuldige afweging dient te worden gemaakt tussen het belang van zelfredzaamheid en de communicatie van gedetailleerde informatie die kwaadwillenden kunnen gebruiken voor het voorbereiden van een aanslag. In de informatievoorziening aan de bevolking worden risico- en crisiscommunicatie onderscheiden. Bij de voorbereiding en uitvoering van de risico- en crisiscommunicatie is het expertisecentrum risico- en crisiscommunicatie (ERC) op nationaal niveau het aanspreekpunt voor bestuurders.

Naast bepalingen voor informatievoorziening aan de bevolking, bevat de wet ook bepalingen over informatievoorziening aan het bij de bestrijding van rampen of crises betrokken personeel en aan de bestuurlijke kolom. In het navolgende wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden omtrent informatievoorziening. Onverlet de verantwoordelijkheden van een vakminister, heeft het bestuur van de veiligheidsregio de verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening aan burgers over de rampen en crises die de bevolking en het milieu kunnen tre� en en over de maatregelen die deoverheid heeft getro� en ter voorkoming en bestrijding ervan. Dit ligt in het verlengde van de verantwoordelijkheid van het bestuur van de veiligheidsregio voor het vaststellen van het risicopro� el. Het bestuur geeft tevens aan de bevolking de te volgen gedragslijn aan. Deze informatievoorziening staat bekend als risicocommunicatie.

Ten tijde van een crisissituatie, waarin een vakminister bevoegd is voor de bestrijding van deze crisis, is de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de informatievoorziening, inclusief de informatie over de gedragslijn, belegd bij de desbetre� ende vakminister(s). Vervolgens is er sprake van wederzijdse afstemming tussen de vakminister(s) en de burgemeester (of voorzitter van de veiligheidsregio bij een bovenlokale crisis). Bij deze uitwisseling stemt de vakminister de informatie over de te nemen maatregelen en de gedragslijn, waarvoor zij verantwoordelijkheid draagt, af met de informatie die door de burgemeester (of voorzitter van de veiligheidsregio bij een bovenlokale crisis) wordt verstrekt over die aspecten van het beleid ter beheersing van de crisis waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen. Het bestuur van de veiligheidsregio is ook verantwoordelijk voor de informatievoorziening aan de minister, de commissaris van de Koningin en de hoofdo� cier van justitie over de rampen en crises die de bevolking of het milieu in een regio kunnen tre� en. Daarnaast heeft het bestuur van de veiligheidsregio als taak om het personeel, dat betrokken is bij de bestrijding van rampen en crises, te voorzien van informatie over de rampen en crises die de regio kunnen treff en en over de risico’s diehun inzet bij die bestrijding kan hebben voor hun gezondheid en de voorzorgsmaatregelen die in verband hiermee zijn getro� en. Het gaat hier om een preventieve taak.

Bij een daadwerkelijke ramp of crisis draagt de burgemeester er zorg voor dat de getro� en bevolking in zijn gemeente op de juiste wijze wordt geïnformeerd over de oorsprong, de omvang en de gevolgen daarvan. Bovendien geeft hij de te volgen gedragslijn aan. Als de ramp of crisis een bovenlokaal karakter heeft en er een RBT is ingesteld, dan wordt de informatievoorziening in het RBT gecoördineerd. Deze informatievoorziening staat bekend als crisiscommunicatie. Het betreft hier onder meer de taakverdeling tussen de voorzitter van het RBT en de burgemeesters van de getroff engemeenten en de inzet van een voorlichterspool. Wanneer de crisisbestrijding plaatsvindt door een vakminister, vindt afstemming tussen het RBT en de betrokken minister plaats over de informatie die door de minister zal worden verstrekt en de informatie die door de burgemeesters zal worden

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

28

verstrekt. Vanzelfsprekend zullen de betrokken minister en de burgemeesters informatie verstrekken over die aspecten van het beleid ter beheersing van de crisis waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen. De burgemeester is verantwoordelijk voor het informeren van het tijdens de bestrijding van de ramp of crisis betrokken personeel over de ramp of crisis en de risico’s die hun inzet bij de bestrijding heeft voor hun gezondheid en de voorzorgsmaatregelen die in verband hiermee zullen worden getroff en. Dat laat onverlet dat in het RBT afspraken gemaakt kunnen worden hoe deze informatievoorziening vorm krijgt, waarbij de burgemeester verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van deze taken binnen zijn gemeente.

Tekst Memorie van Toelichting Concept Wet Veiligheidsregio’s, toelichting artikelsgewijsArtikel 14Eerste lidHet regionale crisisplan komt in de plaats van het gemeentelijke rampenplan (artikel 3 Wrzo). Het crisisplan is een operationeel plan, dat de generieke aanpak van rampen en crises in de regio beschrijft. Het crisisplan moet net als het beleidsplan ten minste een maal in de vier jaar worden vastgesteld. Tweede lidIn het crisisplan zullen tevens de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de gemeenten beschreven worden die voortvloeien uit het crisisplan. Het betreft onder meer de noodopvang en slachto� erregistratie, taken die nu ingevolge artikel 3, vijfde lid, Wrzo in het rampenplan zijn opgenomen. Daarnaast maken de afspraken die de veiligheidsregio met andere betrokken partijen heeft gemaakt, onderdeel uit van het crisisplan.

Ontwerpnota van toelichting Conceptbesluit Veiligheidsregio’sZowel de multidisciplinaire samenwerking binnen de regio als de samenwerking tussen de regio’s stelt hoge eisen aan de uniforme organisatie en werkwijze bij de aanpak van grootschalige incidenten. In dit besluit wordt hiervoor een stevige basis gelegd. Om deze multidisciplinaire samenwerking te ondersteunen is in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Raad van Hoofdcommissarissen, de Raad van Regionaal Commandanten, de Raad van Geneeskundig Functionarissen en het overleg van Coördinerend Gemeentesecretarissen het “Referentiekader RegionaalCrisisplan” ontwikkeld. Dit referentiekader is begin 2008 opgeleverd en het wordt in de loop van het jaar gevalideerd in vijf regio’s. Een belangrijk onderdeel van dit referentiekader is het multidisciplinaire knoppenmodel, dat een eenduidige ordening van de voor crisisbeheersing relevante activiteiten en processen beoogt. Het voorziet in een operationele structuur die duidelijk inzicht biedt in taken en verantwoordelijkheden. Bovendien biedt het niet alleen de mogelijkheid direct op te schalen bij rampenbestrijding en crisisbeheersing, maar ook de mogelijkheid om meer � exibel op te schalen bij kleinereincidenten. Voor de inrichting van de regionale crisisorganisatie kan dit model nu al als blauwdruk dienen. De resultaten van de validatie worden betrokken bij de besluitvorming over landelijke invoering. Dit kan leiden tot verankering hiervan in het besluit.

VERVALLEN

[email protected]

29

Bijlage 2; artikel 33 Conceptwet Veiligheidsregio’s

Artikel 331. In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter van de veiligheidsregio ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in het getro� en gebied bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan de artikelen 4, 5 en 6 van deze wet, aan artikel 12 van de Politiewet 1993 en aan de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid.

2. De voorzitter van de veiligheidsregio roept een regionaal beleidsteam bijeen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede uit de hoofdo� cier van justitie. De voorzitter van elk direct betrokken waterschap wordt uitgenodigd deel uit te maken van het beleidsteam.

3. De voorzitter van de veiligheidsregio wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam. De voorzitter van de veiligheidsregio nodigt voorts de functionarissen wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen.

4. Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, neemt de voorzitter van de veiligheidsregio geen besluiten met toepassing van de in het eerste lid genoemde artikelen dan nadat hij het regionaal beleidsteam daarover heeft geraadpleegd. Een burgemeester kan in het regionaal beleidsteam schriftelijk bezwaar doen aantekenen, indien hij van mening is dat een voorgenomen besluit het belang van zijn gemeente onevenredig schaadt.

5. De voorzitter van de veiligheidsregio geeft de regionaal operationeel leider de bevelen die hij nodig acht in verband met de uitvoering van de door hem genomen besluiten.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

30

Bijlage 3a; Transitietabel en procesmodel bevolkingszorg

081117Resultaatverantwoording Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Pagina 29 van 37

Bijlage 3a; Transitietabel en procesmodel bevolkingszorg

OUDHandboek Voorbereiding

Rampenbestrijding

NIEUWReferentiekader Regionaal Crisisplan

Ondersteunende Processen Primaire Processen

Informatiemanagement Resourcemanagement Voorlichten en informeren Communicatie. Bestaande uit de

deelprocessen: - Persvoorlichting; - Publieksvoorlichting; - Verwanteninformatie.

Opvangen en verzorgen Uitvaartverzorging Voorzien in primaire levensbehoefte

Publieke Zorg. Bestaande uit de deelprocessen: - Verplaatsen van mens en dier; - Opvang; - Primaire levensbehoefte; - Postmortale zorg.

Milieuzorg Omgevingszorg. Bestaande uit de deelprocessen: - Milieuhygiëne; - Waterbeheer; - Natuur- en Landschapsbeheer; - Bouw- en Ruimtebeheer.

Registratie van slachtoffers Registratie van Schade en afhandeling

CRIB CRAS

Voorzien in personele, materiele en facilitaire voorzieningen t.b.v. bevolkingszorg.

Nazorg Preparatie Nafase Onbenoemd Verslaglegging

Interne Communicatie Bestuursondersteuning - financieel; - Protocollair; - Juridisch.

Opvang, Veiligheid en Nazorg personeel

VERVALLEN

[email protected]

31

Bijlage 3b; Transitietabel en procesmodel brandweerzorg

081117Resultaatverantwoording Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Pagina 30 van 37

Bijlage 3b; Transitietabel en procesmodel brandweerzorg

OUDHandboek Voorbereiding

Rampenbestrijding

NIEUWReferentiekader Regionaal Crisisplan

Ondersteunende Processen Primaire Processen

Informatiemanagement Resourcemanagement Bestrijden van brand en emissie van gevaarlijke stoffen.

Bron- en Emissiebestrijding. Bestaande uit de deelprocessen:- Brandbestrijding; - Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen; - Decontaminatie

Advies Gevaarlijke Stoffen

Redding en Technische Hulpverlening.

Toegankelijk maken en opruimen.

Redding. Bestaande uit de deelprocessen: - Technische Hulpverlening; - Redding; - Urban Search & Rescue.

Ontsmetten mens en dier.

Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur.

Ontsmetting. Bestaande uit de deelprocessen: - Ontsmetten mens en dier; - Ontsmetten voertuigen; - Ontsmetten infrastructuur.

Waarnemen en meten. Waarnemen en meten

Voorzien in personele, materiele en facilitaire voorzieningen t.b.v. brandweerzorg.

Waarschuwen van de bevolking.

Waarschuwing en Alarmering Systeem

Onbenoemd Interne Communicatie Opvang, Veiligheid en Nazorg personeel

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

32

Bijlage 3c; Transitietabel en procesmodel geneeskundige zorg

081117Resultaatverantwoording Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Pagina 31 van 37

Bijlage 3c; Transitietabel en procesmodel geneeskundige zorg

OUD Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding

NIEUW Referentiekader Regionaal Crisisplan

Ondersteunende Processen Primaire Processen

Informatiemanagement Resourcemanagement Geneeskundige Hulpverlening Somatisch

Spoedeisende Medische Hulpverlening. Bestaande uit de deelprocessen: - Triage; - Behandelen; - Vervoeren / Verwijzen.

Geneeskundige Hulpverlening Psychosociaal

Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. Bestaande uit de deelprocessen: - Signaleren getroffenen; - Bevorderen zelfredzaamheid; - Verwijzen getroffenen.

Preventieve Openbare Gezondheidszorg

Publieke Gezondheidszorg.

Gezondheidsonderzoek. Bestaande uit de deelprocessen: - Monitoren Publieke Gezondheid; - Onderzoek bij groepen; - Onderzoek individueel.

Infectieziektebestrijding. Bestaande uit de deelprocessen:- Bron- en Contactopsporing; - Beschermende maatregelen; - Hygiënemaatregelen - Isolatie en quarantaine

Gezondheidskundig Advies Gevaarlijke Stoffen

Advies Gezondheidsonderzoek na rampen

Advies Hygiëne en Infectiepreventie

Onbenoemd Continuïteit van Zorg

Voorzien in personele, materiele en facilitaire voorzieningen t.b.v. geneeskundige zorg, ook in relatie tot continuïteit van zorg.

VERVALLEN

[email protected]

33

Bijlage 3d; Transitietabel en procesmodel politiezorg

081117Resultaatverantwoording Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Pagina 32 van 37

Bijlage 3d; Transitietabel en procesmodel politiezorg OUD

Handboek Voorbereiding

Rampenbestrijding

NIEUWReferentiekader Regionaal Crisisplan

Ondersteunende Processen Primaire Processen

Informatiemanagement ResourcemanagementOntruimen en Evacueren 4

Afzetten en Afschermen Procedure binnen meerdere processen!

Verkeer regelen Begidsen

Handhaving Mobiliteit.Bestaande uit de deelprocessen:- Statisch verkeergeleiding - Dynamische verkeergeleiding - Technisch Ongeval Onderzoek

Handhaven van de rechtsordeStrafrechterlijk onderzoek Identificeren van slachtoffers

Ordehandhaving. Bestaande uit de deelprocessen: - Crowd management - Crowd Control - Riot Control Opsporing. Bestaande uit de deelprocessen: - Tactische opsporing - Technisch Forensische opsporing - Intelligence - Recherchemaatregelen

Opsporingsexpertise.Bestaande uit de deelprocessen:- Politioneel onderhandelen - Specialistische observatie - Specialistische recherchetoepassingen - Specialistische forensische opsporing (RIT) - Aanhouding en Ondersteuning.

Onbenoemd Interventie. Bestaande uit de deelprocessen: - Politioneel onderhandelen - Specialistische observatie - Specialistische recherchetoepassingen - Specialistische operaties - Explosievenverkenning - Aanhouding en Ondersteuning (DSI)

Handhaving Netwerken.Bestaande uit de deelprocessen:- Handhaven maatschappelijke netwerken - Handhaven Overige netwerken en emergentgroups

Bewaking en Beveiliging.Bestaande uit de deelprocessen:- Bew. & Bev. Personen - Bew. & Bev. Objecten - Bew. & Bev. Diensten

Voorzien in informatievoorzieningen t.b.v. regionale crisisorganisatie

Interne Communicatie

Voorzien in personele, materiele en facilitaire voorzieningen t.b.v. politiezorg.

4 In de memorie van toelichting op de herziening van de politiewet wordt onderscheid gemaakt tussen ontruimen en evacueren. Van ontruiming is sprake bij dringend (acuut noodzakelijk) gevaar waarvoor een beroep wordt gedaan op de (orde)handhavingstaak van de politie. Evacueren heeft (vaak) een langere voorbereidingstijd waardoor het tot zorg voor de bevolking (gemeente) kan worden gerekend.

4 In de memorie van toelichting op de herziening van de politiewet wordt onderscheid gemaakt tussenontruimen en evacueren. Van ontruiming is sprake bij dringend (acuut noodzakelijk) gevaar waarvooreen beroep wordt gedaan op de (orde)handhavingstaak van de politie. Evacueren heeft (vaak) eenlangere voorbereidingstijd waardoor het tot zorg voor de bevolking (gemeente) kan worden gerekend.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

34

081117

Res

ultaa

tver

antw

oord

ing R

efer

entiek

ader

Regio

naa

l Cri

sisp

lan 2

009

Pag

ina

33 v

an 3

7

VERVALLEN

[email protected]

35

Bijlage 3e; Procesmodel water- en scheepvaartzorg

081117

Res

ultaa

tver

antw

oord

ing R

efer

entiek

ader

Regio

naa

l Cri

sisp

lan 2

009

Pag

ina

34 v

an 3

7

Bijl

age

3e;

Pro

cesm

od

el w

ater

- en

sch

eep

vaar

tzo

rg

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

36

Bijlage 3f; Procesmodel regionale crisisorganisatie081117

Resu

ltaatverantw

oord

ing R

eferentiekad

er Regio

naal C

risisplan

2009

Pag

ina 3

5 van

37

Bijlag

e 3f; Pro

cesmo

del reg

ion

ale crisisorg

anisatie

VERVALLEN

[email protected]

37

Bijlage 4; GHOR functies

081117Resultaatverantwoording Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Pagina 36 van 37

Bijlage 4; GHOR functies

Substantiële wijzigingen nodig in kwalificatieprofiel (en opleiding)

Rol in Regionaal Crisisplan Bestaande functie (GHOR of reguliere zorg)

Ja Nee Nieuw Beleidsteam GHOR-adviseur beleidsteam Optie 1 Directeur GHOR / RGF X Optie 2 Nieuwe Functie X OT / Strategisch Algemeen Commandant Optie 1 Directeur GHOR / RGF X Optie 2 HS-GHOR X→ X Optie 3 Nieuwe Functie X Tactisch Hoofd Publieke

Gezondheidszorg 5 X ←X

Hoofd Psychosociale Hulpverlening

Leider kernteam PSH X

Hoofd Spoedeisende Medische Hulpverlening 6

X ←X

Hoofd Ondersteuning Optie 1 HS-GHOR X Optie 2 Nieuwe functie X Hoofd Informatie Optie 1 HS-GHOR X Optie 2 Nieuwe functie X Operationeel Teamleider

bevolkingsonderzoek 7 ? ?

Teamleider Infectieziektebestrijding

Voorzitter Regionaal OMT (Arts Infectieziektebestrijding)

X

Teamleider Psychosociale Hulpverlening

Leider Opvangteam PSH X

OvDG X Teamleider Spoedeisende Medische Hulpverlening CvDG X

- Triage 1e ambulance / MMT X - Behandelen Hoofd Gewonden Nest X - Vervoeren Coördinator Gewonden

Vervoer X

Teamleider Ondersteuning en Informatie

Hoofd Actiecentrum X

Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen

GAGS X

Adviseur Bevolkingsonderzoek na Rampen

Adviseur RIVM X

Advies

Adviseur Hygiëne en Infectiepreventie

Sociaal Verpleegkundige / ArtsInfectieziektebestrijding

X

Intramuraal Crisiscoördinator Zorginstellingen

X

Logistiek Actiecentrum X→ XUitvoering Informatie Actiecentrum X→ X

5 In de validatie is gesproken over een reguliere functie als manager/hoofd Algemene Gezondheidszorg van de GGD. 6 In de validatie is gesproken over bijvoorbeeld een reguliere functie als Hoofd Meldkamer Ambulancezorg 7 Wordt nader uitgewerkt door het RIVM als onderdeel van de handreiking Gezondheidsonderzoek na Rampen.

5 In de validatie is gesproken over een reguliere functie als manager/hoofd Algemene Gezondheidszorg van de GGD.6 In de validatie is gesproken over bijvoorbeeld een reguliere functie als Hoofd Meldkamer Ambulancezorg7 Wordt nader uitgewerkt door het RIVM als onderdeel van de handreiking Gezondheidsonderzoek na Rampen.

VERVALLEN

Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009Resultaatverantwoording

38

Bijlage 5; Memorie van toelichting herziening politiewet

“De wettelijke beschrijving van de taak van de politie in artikel 3 van het wetsvoorstel, is gelijk aan die in artikel 2 Politiewet 1993. Dat artikel is op zijn beurt weer overgenomen uit de Politiewet 1957. In de memorie van toelichting bij de Politiewet 1957 wordt over de hulpverlenende taak van de politie opgemerkt dat deze samenhangt met de opdracht van de politie om de rechtsorde te handhaven. Tevens wordt aangegeven dat onder de hulpverlenende taak verstaan wordt het verlenen van bijstand en raad aan het publiek, bijvoorbeeld het waarschuwen voor dreigende calamiteiten, het oplossen van noodsituaties waarin mens of dier zich bevinden of het verwijzen naar andere hulpverleners. In de loop van de tijd is deze hulpverleningstaak van de politie steeds breder geworden.

De afgelopen jaren is daarom over de reikwijdte van deze taak veel discussie gevoerd. In de kerntaken notitie die tegelijkertijd met het kabinetsstandpunt “Evaluatie politieorganisatie” aan de Tweede Kamer is gestuurd, is de hulpverleningstaak van de politie als volgt omschreven. “Het is de bedoeling dat iedereen die werkelijk hulp behoeft wanneer andere hulpverlenende instanties ontbreken uiteindelijk een beroep kan doen op de politie. Hierbij moet voldaan zijn aan de volgende criteria:

• hulpverlening is dringend (acuut, noodzakelijk)• hulpverlening wordt uitgevoerd door de politie tot het moment dat primair met die taak belaste gespecialiseerde hulpverleningsdiensten het overnemen, en• de hulpverlening is gekoppeld aan de handhavingstaak van de politie (er is sprake van strafbare feiten of aantasting van de openbare orde) of er is sprake van gevaar.”

De politie wordt daarmee gepositioneerd als een eerstelijnsorganisatie die tijdelijk de eerste opvang doet indien dit dringend is totdat de hulpverlening het overneemt. Door de koppeling aan de handhavingstaak en het criterium van gevaar valt de oneigenlijke hulpverlening aan burgers, daar waar in beginsel zelfredzaamheid geboden is, buiten de omschrijving. Voor de de� nitie van het begrip hulpverlening sluiten wij in het kader van dit wetsvoorstel bij deze de� nitie aan.