Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

167
Raad voor de rechtspraak Research Memoranda Nummer 5 / 2011 Jaargang 7 Nel Ruigrok, Bernadette Kester, Otto Scholten, Nadia Ismaïli en Mirjam Goudswaard Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap Research Memoranda 2011 - nr 5 Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap Een evaluatie van de Persrichtlijn 2008

Transcript of Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Page 1: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Raad voor derechtspraak

Research MemorandaNummer 5 / 2011Jaargang 7

Nel Ruigrok, Bernadette Kester, Otto Scholten, Nadia Ismaïli en Mirjam Goudswaard

Rechtsp

raakverslaggeving

in een veranderend

medialand

schapResearch M

emorand

a2011 - nr 5

Rechtspraakverslaggeving in eenveranderend medialandschapEen evaluatie van de Persrichtlijn 2008

omslag research memoranda 2011-5 29-02-12 16:10 Pagina 1

Page 2: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Begeleidingscommissie Evaluatie Persrichtlijn

Voorzitter: Prof. dr. M.J. BroersmaHoogleraar journalistieke cultuur en mediaRijksuniversiteit Groningen

Leden:Drs. A.T. Pouw Communicatieadviseur rechtbank Amsterdam

M. Stoffels(voormalig) Redacteur NOS-Journaal

Mr. drs. M. SmildeFreelance redacteur

Mr. D. Vergunst Persrechter rechtbank Zutphen

Mr. drs. I.A.M. WestenenkCommunicatieadviseur rechtbank ‘s-Hertogenbosch

Namens opdrachtgever

Drs. A.E.M. van KnippenberghCommunicatieadviseur Raad voor de recht-spraak

Dr. A. Klijn / Dr. S. Verberk(voormalig en huidig) Wetenschappelijk adviseur Raad voor de rechtspraak

Voor leden van de rechterlijke organisatie zijngratis exemplaren beschikbaar.Deze kunnen worden besteld bij:Raad voor de rechtspraakSecretariaat Directie Strategie & OntwikkelingPostbus 906132509 LP Den HaagTel. (070) 361 97 05E-mail: [email protected]

De integrale tekst van dit rapport is gratis tedownloaden van:www.rechtspraak.nl/Organisatie/Raad-Voor-De-RechtspraakRubriek: wetenschappelijk onderzoek

UitgeverSdu Uitgevers BV, Den Haag

VormgevingCorps, Den Haag

Opmaak binnenwerkStudio Typeface, Lelystad

Oplage650 stuks

Maart 2012

© Staat der Nederlanden (Raad voor de rechtspraak)Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, ineen voor anderen toegankelijk gegevensbestand worden opgeslagen of worden openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van deRaad voor de rechtspraak. De toestemming wordt hier-bij verleend voor het verveelvoudigen, in een gegevens-bestand toegankelijk maken of openbaar makenwaarvoor geen geldelijke of andere tegenprestatiewordt gevraagd en ontvangen en waarbij deze uitgaveals bron wordt vermeld.

Colofon

Raad voor de rechtspraakPostbus 906132509 LP Den Haag

Deze publicatie verschijnt in het kader van het wetenschappelijk onderzoeksprogrammavan de Raad voor de rechtspraak. Uitgave daarvan betekent niet dat de inhoud hetstandpunt van de Raad voor de rechtspraak weergeeft.

omslag research memoranda 2011-5 29-02-12 16:10 Pagina 2

Page 3: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Nel Ruigrok, Bernadette Kester, Otto Scholten, Nadia Ismaïli en Mirjam Goudswaard

Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Een evaluatie van de Persrichtlijn 2008

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 1

Page 4: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 2

Page 5: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Essay: Tussen pen en tablet 7Lieve Gies

Inleiding 15

Deel I De Persrichtlijn in een veranderend medialandschap 17

1 Openbaarheid en democratie 191.1 Openbaarheid van bestuur 191.2 Van representatieve naar deliberatieve democratie 20

2 Journalistiek en media 232.1 De journalistieke praktijk 232.2 De functies van media 242.3 Veranderend medialandschap 262.4 Gevolgen voor journalistiek en media 282.5 Medialogica 31

3 Openbaarheid, Rechtspraak en media 333.1 Openbaarheid van de rechtspraak 343.2 Transparantie 343.3 Responsiviteit 363.4 Toegankelijkheid 36

4 Rechtbankverslaggeving en openbaarheid 384.1 Knelpunten 384.2 Taakopvatting en beeldvorming 394.3 Beschikbaarheid en bereikbaarheid 414.4 Toegankelijkheid 424.5 Onderzoeksvragen voor de enquête 44

5 Media en Rechtspraak: inhoud van de berichtgeving 475.1 Selectie van rechtbanknieuws 475.2 Journalistiek en rechtbankverslaggeving 475.3 Rol van de media 495.4 Medialogica of rechtspraaklogica? 505.5 Transparantie, responsiviteit en begrijpelijkheid 51

3

Inhoud

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 3

Page 6: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

DEEL II De Persrichtlijn in werking 53

6 Inleiding tot het onderzoek 556.1 Onderzoeksvragen 556.2 Uitvoering: de enquête en de respondenten 566.3 Resultaten 576.4 Journalisten en voorlichters over hun taken 58

7 Beschikbaarheid informatie 617.1 Snelheid 617.2 Kwaliteit informatie 62

8 Bereikbaarheid persvoorlichters 708.1 Bereikbaarheid binnen werktijd 708.2 Bereikbaarheid buiten werktijd 72

9 Toegankelijkheid van rechtszittingen 759.1 Faciliteiten 769.2 Privacy 819.3 Rechtstaal 83

10 Waardering 8510.1 Voorlichters en rechters over de schrijvende pers 8510.2 Televisiejournalistiek 8710.3 Radioverslaggeving 8810.4 Internetverslaggeving en burgerjournalistiek 89

Epiloog 93

DEEL III Berichtgeving over drie geruchtmakende rechtszaken onderzocht 97

11 Drie geruchtmakende zaken in de media 9911.1 Rechtszaken en dataverzameling 9911.2 Methode van dataverzameling 10211.3 Operationalisering van de onderzoeksvragen 102

4

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 4

Page 7: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

12 Media-aandacht voor de drie rechtszaken 10712.1 De rechtszaken nader bekeken 10712.2 Aandacht van de (burger)journalistiek voor de rechtszaken 112

13 Resultaten 11813.1 Privacy 11813.2 Transparantie 11913.3 Navolgbaarheid 12313.4 Responsiviteit 12713.5 Toegankelijkheid of begrijpelijkheid 136

Epiloog 142

DEEL IV Samenvatting en conclusies 145

14 Samenvatting en conclusies 14714.1 Rechtspraak en maatschappij 14714.2 De bevindingen van het onderzoek 14914.3 Drie punten ter overweging 157

Literatuur 158

Over de auteurs 165

5

Inhoud

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 5

Page 8: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

6

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 6

Page 9: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Lieve Gies*

Dit onderzoek heeft als centrale doelstelling de Persrichtlijn 2008 te onderwerpen aan een bredeevaluatie. Meteen roept dit de vraag op in welke mate er nog een pers is. Anno 2011 heeft hetwoord ‘pers’ een ietwat anachronistische bijklank die doet denken aan het medialandschap vanweleer, toen de schrijvende pers niet alleen een belangrijke informatiefunctie vervulde, maar ookduiding gaf, als klankbord voor de publieke opinie fungeerde en zich kritisch opstelde tegenoveroverheidsinstanties en machtsdragers.

In Europa ontwikkelde zich tussen de zeventiende en negentiende eeuw depublieke sfeer als een bufferzone die de privésfeer van de staat scheidde.Welgestelde burgers die de koffiehuizen en de salons frequenteerden enzich informeerden met behulp van een vrije, onafhankelijke pers, onderwier-pen de machtsuitoefening aan een kritische blik, wat tot grotere transpa-rantie leidde.

Voor een evocatie van de gloriedagen van de schrijvende pers en het daaraan verbonden ideaal-beeld verwijzen academici graag naar het pionierende gedachtegoed van Jürgen Habermas(1978), die de pers een erg positieve rol toekent in de ontwikkeling van de openbaarheid inEuropa. De publieke sfeer ontwikkelde zich tussen de zeventiende en negentiende eeuw als eenbufferzone die de privésfeer van de staat scheidde. Welgestelde burgers die de koffiehuizen ende salons frequenteerden en zich informeerden met behulp van een vrije, onafhankelijke pers,onderwierpen de machtsuitoefening aan een kritische blik, wat tot grotere transparantie leidde.Belangrijk was dat hun participatie niet werd ingegeven door eigenbelang. Hun debatten gavenvorm aan de publieke opinie die de besluitvorming van gezagdragers legitimeerde. VolgensHabermas ging de publieke sfeer uiteindelijk teloor door een steeds dominanter wordende staaten een expansief kapitalistisch systeem. De media zelf gingen de publieke opinie steeds meermanipuleren. Uiteraard was de werkelijkheid altijd een stuk verwijderd van het ideaalbeeld datHabermas schetst (de verzuiling in Nederland is lange tijd een belemmering geweest), maar tochheeft deze visie van een deliberatieve democratie waarin burgers collectief handelen in het alge-mene belang een blijvende aantrekkingskracht. De Persrichtlijn 2008 is een sterke afspiegelingvan dit ideaal. Het gaat er immers over hoe de Rechtspraak zelf de nieuwsmedia kan ondersteunenom aan de openbaarheid van de rechtspraak gestalte te geven. Die openbaarheid is nodig omde burger te laten zien dat de rechter niets te verbergen heeft. Het is een manier om te zeggendat de media binnen de grenzen van de persrichtlijn best de schijnwerpers mogen richten op wat

7

* Auteur is als Senior Lecturer werkzaam op het Department of Media and Communication, University of Leicester.

Tussen pen en tablet: oude en nieuwevragen bij de persrichtlijn

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 7

Page 10: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

zich in de rechtbank afspeelt. De persrichtlijn is een gedragscode voor de gerechten en demedia: het is een (min of meer) duidelijke afspraak van wat wel en niet is toegestaan. Degeactua liseerde versie kwam er omwille van de beperkingen en tekortkomingen van de eerstepersrichtlijn die in 2003 in werking trad; dit onderzoek heeft dan ook als doel na te gaan in hoeverre de huidige een verbetering inhoudt.

Het is misschien nog maar moeilijk voor te stellen, maar in 2003 bestondenFacebook en Twitter nog niet, net zo min als smartphones en wifi clouds.De breedbandmaatschappij was zich nog volop aan het ontwikkelen en erwaren talloze technologische obstakels te overwinnen vooraleer mobielinternetten een ingeburgerde praktijk zou worden. De social media zijn hetsluitstuk van deze ontwikkelingen en hun maatschappelijke impact is op zijnminst indrukwekkend te noemen.

Het medialandschap zelf heeft enkele drastische veranderingen ondergaan. Het is misschien nogmaar moeilijk voor te stellen, maar in 2003 bestonden Facebook en Twitter nog niet, net zo minals smartphones en wifi clouds. De breedbandmaatschappij was zich nog volop aan het ontwik-kelen en er waren talloze technologische obstakels te overwinnen vooraleer mobiel internetteneen ingeburgerde praktijk zou worden. Sociaal-netwerksites en bloggers deden in Nederlandweliswaar in 2006 hun intrede, maar pas de laatste jaren is hun invloed alomtegenwoordig. Demaatschappelijke impact van de social media is op zijn minst indrukwekkend te noemen. Ze confronteren de Rechtspraak met nieuwe uitdagingen. Onlangs werd een jurylid in Engeland veroordeeld, omdat hij tijdens het proces via Facebook met de beklaagde contact had gehad(Halliday 2011). Aangezien Nederland geen juryrechtspraak kent, is dit niet iets waarover menzich zorgen hoeft te maken. Maar de opkomst van de burgerjournalistiek die gebruikmaakt vandezelfde communicatiemiddelen is niet meer weg te denken uit het medialandschap. De vraag isof de doelgroep waar de persrichtlijn zich op richt daardoor breder geworden is dan de beroeps-journalisten die een welomschreven beroepsideologie naleven. Iedereen met een smartphone eneen internetverbinding kan tegenwoordig aan journalistiek doen. De auteurs van dit rapport noemen dit verschijnsel als een uiting van de horizontalisering van de samenleving, die gepaardgaat met een actieve berichtgeving in allerlei social media (zie deel I van het onderzoek).

Uit dit onderzoek blijkt dat rechters hier weifelend tegenover staan (zie deel II). Het liefst zoudenze de live verslaggeving buiten de rechtszaal houden, maar ook beseffen ze dat de aanwezigheidvan draagbare opname- en transmissieapparatuur moeilijk te controleren is. Iedereen kan vanaf

8

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 8

Page 11: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

de publieke tribune – haast onopgemerkt – live verslag uitbrengen. Zoals dit onderzoek aangeeft,is er maar weinig terug te vinden over nieuwe media in de persrichtlijn: voor een groot deel heeftdit te maken met het razendsnelle tempo waarin de breedbandmaatschappij zich ontwikkelt. Ditonderzoek zal het debat over het gebruik van nieuwe technologie in de context van rechtbank-verslaggeving wellicht aanwakkeren.

Het mediabeleid zou nog een stuk proactiever kunnen zijn. Er is veel meerruimte voor directe communicatie tussen rechtbank en burger. Voorlichtingvia websites gebeurt al geruime tijd, maar van directe interactie is nauwe-lijks sprake. De rechter die zelf gaat tweeten of chatten gaat wellicht te ver,maar toch doen de onderzoekers er goed aan te wijzen op het belang vanresponsiviteit van de rechtspraak.

De persrichtlijn wil gestalte geven aan een actief mediabeleid waarbij de rechtbanken zo veelmogelijk doen om de verslaggeving in goede banen te leiden en de openbaarheid te verzoenenmet andere waarden, zoals het respect voor de persoonlijke levenssfeer. Het mediabeleid zou nogeen stuk proactiever kunnen zijn sinds het medialandschap een grondige herschikking heeft door-gemaakt. Er is veel meer ruimte voor directe communicatie tussen rechtbank en burger. Voorlich-ting via websites gebeurt al geruime tijd, maar van directe interactie is nauwelijks sprake. De rech-ter die zelf gaat tweeten of chatten gaat wellicht te ver, maar toch doen de onderzoekers er goedaan te wijzen op het belang van responsiviteit van de rechtspraak. Een heldere motivering van rech-terlijke uitspraken speelt een belangrijke rol in de dialoog tussen de rechter en de maatschappij.

Uit de enquête blijkt dat de bredere toegankelijkheid voor de audio visuelemedia als een verbetering wordt ervaren door allen, met uitzondering vanveel rechters die vinden dat deze mogelijkheid afbreuk doet aan de privacyvan procesdeelnemers. Deze gemengde gevoelens over beeld- en geluids-opnamen weerspiegelen de ambivalente houding die ook in andere rechts-systemen kan terug gevonden worden.

Duidelijke communicatie daarover is van onschatbare waarde om ervoor te zorgen dat recht-spraak en burger elkaar ‘verstaan’ en om duidelijk te maken waarom de rechter niet kan toegevenaan elke maatschappelijke verzuchting. Als digitale live verslaggeving hierbij helpt, is het danniet uiterst belangrijk om ervoor te zorgen dat deze technologie integraal deel uitmaakt van depersrichtlijn? Ademt de Persrichtlijn 2008 nog drempelvrees voor het nieuwe medialandschap?

9

Tussen pen en tablet: oude en nieuwe vragen bij de persrichtlijn

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 9

Page 12: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Heeft de nieuwe persrichtlijn het mediabeleid van de gerechten daadwerkelijk verbeterd? Dezestudie zoekt naar een antwoord op deze vraag door middel van empirisch onderzoek. Het eersteluik omvat een enquête onder de gebruikers van de persrichtlijn: communicatiemedewerkers,communicatieadviseurs, persrechters, rechtbankverslaggevers en rechters. Een van de meestmarkante veranderingen ten opzichte van de persrichtlijn 2003 is de grotere flexibiliteit omcamera’s toe te laten tijdens de zittingen, wat een ruimere invulling van het openbaarheidsprin-cipe betekent. Uit de enquête blijkt dat de bredere toegankelijkheid voor de audiovisuele mediaals een verbetering wordt ervaren door allen, met uitzondering van rechters die vinden dat dezemogelijkheid afbreuk doet aan de privacy van procesdeelnemers. Deze gemengde gevoelensover beeld- en geluidsopnamen weerspiegelen de ambivalente houding die ook in andererechtssystemen teruggevonden kan worden (Stepniak 2003).

De hamvraag is of de persrichtlijn ook leidt tot betere berichtgeving. Hettweede empirische luik van dit onderzoek focust op de verslag geving overdrie recente, geruchtmakende zaken in dagbladen, televisiejournaal en opwebsites. De procesafdoening krijgt, zo blijkt, flink wat aandacht, maar derechter krijgt hierin wel een bescheiden rol toebedeeld.

Veel knelpunten blijken te zijn opgelost met de komst van de nieuwe persrichtlijn, andere knel-punten bestaan nog steeds. Veel journalisten blijven het gebrek aan een uniforme interpretatievan de richtlijn als een hinderpaal ervaren: sommigen klagen dat wat praktijk is in de ene recht-bank, zoals het verstrekken van vonnissen, niet altijd gebeurt in andere rechtbanken. Er is ookeen perceptie onder de betrokken partijen dat de faciliteiten voor verslaggevers in de rechtban-ken ontoereikend zijn op het vlak van nieuwe mediatechnologie. Verslaggevers zijn evenminhelemaal tevreden over de beschikbaarheid van voorlichters en persrechters tijdens en buiten dekantooruren. Een van de aanbevelingen van het onderzoek is dan ook om de bereikbaarheid uitte breiden, omdat internetverslaggeving steeds belangrijker wordt. Online berichtgevinggebeurt ‘rond de klok’ en dus is het wenselijk dat voorlichters zich aanpassen aan dit nieuweritme. Toch blijkt de geactualiseerde persrichtlijn een grote verbetering te zijn ten opzichte vande vorige.

Het tweede empirische luik van dit onderzoek focust op de verslaggeving over drie recente,geruchtmakende zaken in dagbladen (zowel betaalde als gratis), televisiejournaals en op websites.Leidt de persrichtlijn daadwerkelijk tot betere berichtgeving? De zaken die zijn onderzocht kregensowieso veel publieke aandacht en veroorzaakten dus maatschappelijk debat. Zoals de onder-

10

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 10

Page 13: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

zoekers aangeven, krijgt de navolgbaarheid van de rechtsgang, ofwel de informatie over de verschillende fases die een rechtszaak doorloopt – van opsporing tot uitspraak – aandacht. Uit degevalstudies blijkt dat de procesafdoening flink wat aandacht krijgt, maar ook dat de rechterhierin wel een bescheiden rol krijgt toebedeeld.

Een andere bevinding is dat horizontalisering zich in de berichtgeving manifesteert door hetveelvuldig citeren van bronnen die niet direct betrokken zijn bij de rechtszaken, zoals burgers,deskundigen, politici of belangengroeperingen. De verklaring hiervoor is ongetwijfeld complex,maar zoals de auteurs van het rapport aangeven, is het duidelijk dat de rechtbankverslaggevingveel meer is dan louter informatieverstrekking. Ze wijzen er terecht op dat het media hun publiekook willen vermaken. Wat de rechter te zeggen heeft wordt vaak gekenmerkt door een sobereen technische stijl die niet uitblinkt in amusementswaarde.

Een andere bevinding is dat horizontalisering zich manifesteert in deberichtgeving door het veelvuldig citeren van bronnen die niet directbetrokken zijn bij de rechtszaken.

Opvallend in de inhoudsanalyse is de aandacht voor door de rechtspraak aan de dag gelegderesponsiviteit. Hiermee wilden de onderzoekers nagaan in welke mate de media weergeven datde rechter zich bewust is van wat er in de maatschappij leeft en dit ook in de uitspraak laat blijken.Dit punt is belangrijk, omdat het gaat over de beeldvorming: wordt de rechter afgebeeld alsiemand die out of touch is of als iemand die met beide voeten in de maatschappij staat? Responsiviteit betekent dat de rechter laat merken begrip en voeling te hebben voor wat leeft inde maatschappij. De directe of causale samenhang tussen de kwaliteit van de rechtbankverslag -geving en de persrichtlijn valt buiten het domein van dit onderzoek. Er zijn wellicht te veel schakels tussen de voorlichting door de rechtbanken en de berichtgeving in verschillende media.

11

Tussen pen en tablet: oude en nieuwe vragen bij de persrichtlijn

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 11

Page 14: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De media doen eenvoudigweg hun eigen ding en volgen daarbij hun eigen logica. De aan -geboden informatie wordt omgezet in frames en verhaallijnen waarmee verslaggevers vat proberen te krijgen op de ingewikkelde materie die de juridische realiteit nu eenmaal is. Ditbetekent in juridische ogen vaak een vertekening of een overmatige vereenvoudiging van derechtspraak. Oude media passen zich aan door een grotere convergentie met nieuwe technolo-gieën. In sommige gevallen betekent dit wellicht dat de verslaggeving (verder) aan kwaliteitinboet, maar in andere gevallen leidt het tot een verrijking van de berichtgeving, bijvoorbeelddoordat bronnen worden aangeboord die eerder niet toegankelijk waren. Daarnaast biedt denieuwe technologie ontzettend veel mogelijkheden voor een rechtstreekse relatie tussen burgeren rechtspraak. Denkbaar is ook dat als gevolg van een meer frequent optreden van de burger-journalist er misschien wel behoefte is aan voorzieningen die zich specifiek richten op dezenieuwe deelnemer. Dit betekent niet dat men de interpreterende rol van de traditionele journalistkan negeren. Nu iedereen die betrokken is bij een rechtszaak aan informatievoorziening kandoen en partijen in bepaalde gevallen zo hun gelijk willen halen, is het juist belangrijk dat professionele journalisten het publiek op een min of meer onafhankelijke wijze kan informeren. Om van de media te verwachten dat ze braaf binnen de lijntjes lopen die voorlichters uitstippelenis in strijd met het democratisch ideaal van een onafhankelijke publieke sfeer. Het spanningsveldtussen rechtspraak en media is op zich zeer gezond, omdat de waakhondfunctie die de mediavervullen, een bepaalde spanning veronderstelt.

Om van de media te verwachten dat ze braaf binnen de lijntjes lopen dievoorlichters uitstippelen is in strijd met het democratisch ideaal van eenonafhankelijke publieke sfeer. Het spanningsveld tussen rechtspraak enmedia is op zich zeer gezond, omdat de waakhondfunctie die de media vervullen, een bepaalde spanning veronderstelt.

In een proactief media beleid kan deze spanning positief aangewend worden. Met de vinger wijzen telkens als er een fout of een vertekening in de berichtgeving zit, draagt weinig bij aan devoorlichting van het publiek. In dit tijdperk van grote verschuivingen in het medialandschap rijstterecht de vraag hoe dit de onafhankelijkheid van de rechtspraak beïnvloedt. Als de druk toe-neemt omwille van een doorgedreven commercialisering en fragmentering van de media, danligt de oplossing niet in het verminderen van de externe druk maar in het bewaren van de druk-bestendigheid van het rechtssysteem zelf. Ook de Rechtspraak moet tegen kritiek van en in demedia kunnen. Een van de beste bedenkingen ooit in dit verband kwam van een Brits journalistdie in een lezersbrief het hoofd van de rechterlijke macht van repliek diende in verband met de

12

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 12

Page 15: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

aantijging dat de media hun eigen bevindingen boven die van de rechters stellen: ‘Het verschil isdat mijn bevindingen louter kritiek zijn; die van hen sluit mensen levenslang op.’ (Nobles enSchiff 2000:168). Zelfs bijtende kritiek is goed omdat er net zoveel op het spel staat.

Als de druk toeneemt omwille van een doorgedreven commercialisering enfragmentering van de media, dan ligt de oplossing niet in het verminderenvan de externe druk maar in het bewaren van de druk bestendigheid vanhet rechtssysteem zelf.

Zoals dit onderzoek aangeeft, moet het beleid op technologisch en maatschappelijk vlak mee-evolueren met de tijdgeest om gestalte te kunnen geven aan de openbaarheid. Het alternatief iseen achterhaalde visie op de verhouding tussen rechtspraak en media, die dateert uit een tijdwaarin de berichtgeving braafjes was en overliep van de soort van consensus die de Neder-landse samenleving reeds lang geleden verworpen heeft.

LITERATUUR Habermas, J. (1978). Strukturwandel der Öffentlichkeit: Untersuchungen zu einer Kategorie der

bürgerlichen Gesellschaft. München: Luchterhand. Halliday, J. (2011). ‘Faceboek juror and defendant guilty of contempt’,

http://www.guardian.co.uk/uk/2011/jun/14/facebook-juror-defendant-contempt. Nobles, R. and Schiff, D. (2000). Understanding Miscarriages of Justice: Law, the Media, and the

Inevitability of Crisis. Oxford: Oxford University Press.

13

Tussen pen en tablet: oude en nieuwe vragen bij de persrichtlijn

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 13

Page 16: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 14

Page 17: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De Rechtspraak wil graag optimale voorwaar-den scheppen om de openbaarheid van derechtspraak gestalte te geven. In dat kaderheeft de Raad voor de rechtspraak onderzoeklaten doen naar de Persrichtlijn 2008. DezePersrichtlijn is een geactualiseerde versie vande eerste persrichtlijn, die in 2003 werd geïntroduceerd. Het doel ervan was zowelgerechten als journalisten enige duidelijkheidte verschaffen over wat zij van elkaar kunnenverwachten. De nieuwe Persrichtlijn is deelsgeschreven als reactie op een aantal gesigna-leerde problemen en deels de uitkomst vaneen verdere gedachteontwikkeling binnen deRechtspraak. Twee zaken zijn daardoor ver -anderd: aan de media wordt meer ruimtegeboden om hun informatiefunctie te kunnenvervullen en vertegenwoordigers van demedia krijgen meer inzicht in de belangen -afweging die de Rechtspraak daarbij maakt. Al bij het vaststellen van de Persrichtlijn 2008is bepaald dat na verloop van tijd het functio-neren ervan via onderzoek in kaart zou wordengebracht. In het voorjaar 2010 heeft de Raadvoor de rechtspraak aan dat voornemengestalte gegeven door, in samenspraak metvertegenwoordigers van communicatieadvi-seurs en persrechters, een onderzoeksnotitiete formuleren. Voor de evaluatie van de Persrichtlijn 2008had de Raad voor de rechtspraak behoefteaan een breed opgezette studie. Diversemaatschappelijke ontwikkelingen, zoals detoegenomen mediatisering van de samen -leving en de erosie van traditioneel gezag,

met in het verlengde daarvan een steeds luiderklinkende vraag naar meer transparantie van(overheids)instanties, voedden deze behoefte.Een persrichtlijn functioneert nu eenmaal nietin een maatschappelijk vacuüm. De Raadachtte het daarom van belang dat het onder-zoek niet alleen praktische knelpunten in dedagelijkse omgang tussen (pers)rechters, com-municatieadviseurs en journalisten zou bloot-leggen, maar ook dieper liggende knelpuntenin de verhouding tussen rechtspraak en mediazou inventariseren. Die wens heeft geleid tothet nu voorliggende rapport.

Het onderzoek bestaat uit drie deelstudies,alsmede een deel met algemene conclusies: • een literatuurverkenning (Deel I); • een enquête onder zowel medewerkers bij

de gerechten – communicatieadviseurs en(pers)rechters – als journalisten (Deel II);

• een inhoudsanalyse van de verslaggevingvan drie spraakmakende rechtszaken (Deel III).

Deze drie deelstudies moeten in hun onder-linge samenhang worden begrepen.In de literatuurstudie – De Persrichtlijn in eenveranderend medialandschap – is gepoogdontwikkelingen in de samenleving in kaart tebrengen en tegen het licht te houden vanenerzijds de heersende opvattingen over‘openbaarheid’ en anderzijds de veranderingenin het medialandschap en de daaruit voort-vloeiende gevolgen voor de journalistiek.Beide ontwikkelingen zijn op te vatten als

15

Inleiding

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 15

Page 18: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

autonome processen waarmee de Rechtspraakrekening moet houden in haar streven denoodzakelijke openbaarheid optimaal gestaltete geven, om een zo groot mogelijk maat-schappelijk draagvlak te creëren en te behou-den. De verkenning maakt zichtbaar wat demogelijke spanningsvelden zijn in de interactietussen pers en rechtspraak.Het tweede deel – De Persrichtlijn in werking –bevat het verslag van een enquête onder(pers)rechters, communicatieadviseurs en jour-nalisten. Hierin staan vooral de ervaringen meten de waardering voor de uitvoering van derichtlijn centraal. De enquête geeft tevens ant-woord op de vraag of de tekortkomingen vande Persrichtlijn 2003 (die in eerder onderzoekwerden geconstateerd) nu zijn opgeheven.De derde deelstudie – Berichtgeving over driegeruchtmakende rechtszaken onderzocht –richt de aandacht op de feitelijke bericht -geving in verschillende media. Hierbij wordtgeanalyseerd in hoeverre de openbaarheidvan de rechtspraak tot uitdrukking komt in deberichtgeving over die rechtspraak. Centraalstaan hier de ruimte die de rechtbankverslag-geving in de diverse media inneemt en dekenmerken die deze berichtgeving vertoont.Zo wordt een analyse gemaakt van de matewaarin de transparantie (informatie over derechtszaken), de responsiviteit (samenhangtussen rechtspraak en maatschappelijke opvat-tingen) en de toegankelijkheid (begrijpelijk-heid van de officiële documenten) naar vorenkomen in de berichtgeving.

De Persrichtlijn 2008 is in deze studies nietmeer en niet minder dan een instrument,

bedoeld om – gelet op het veranderende denken over openbaarheid en verantwoordingafleggen – de openbaarheid van rechtspraakbij de tijd te brengen. Het onderzoek richt zichmet name op de mate waarin de eerder getraceerde knelpunten tussen journalistiek enRechtspraak nog steeds bestaan en op devraag hoe de openbaarheid nu vorm krijgt inde verslaggeving over rechtspraak. Daarnaastlaat het zien in hoeverre de Persrichtlijn 2008voldoet aan de eisen en verwachtingen vanzowel gerechtsmedewerkers als journalisten. Uiteindelijk stelt het ons in staat een oordeelte geven over de mate waarin de Persrichtlijn2008 daadwerkelijk voorwaarden heeftgeschapen voor de openbaarheid van derechtspraak via de media en gaan we na of hetnodig is nog andere middelen in te zetten omde openbaarheid van de rechtspraak te waar-borgen.

De opzet van het onderzoek, de aangewendeinstrumenten en de concepten van de verslag-geving zijn uitgebreid besproken in de bege-leidingscommissie. Wij denken met plezierterug aan de kritische betrokkenheid die eenieder daar steeds vanuit zijn of haar eigeninvalshoek heeft getoond. Het spreekt vanzelfdat alleen de onderzoekers verantwoordelijkzijn voor de inhoud van dit onderzoekverslagen graag bereid zijn daarover ook verantwoor-ding af te leggen.

Nel Ruigrok, Bernadette Kester, Otto Scholten, Nadia Ismaïli en Mirjam Goudswaard

16

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 16

Page 19: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Deel I

De Persrichtlijn in een veranderend medialandschap

Bernadette Kester, Nel Ruigrok, Otto Scholten en Nadia Ismaïli

17

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 17

Page 20: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 18

Page 21: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

‘Openbaarheid is licht, geheimhouding is duisternis’, zo verwoordde Thorbecke zijn ideeover openbaarheid. Openbaarheid behelstonder meer ‘het recht van de burger op toe-gang tot bij de overheid berustende informa-tie’ (Kamerstukken II 2000/01, 27 460, nr. 1),wat alleen bij of krachtens de wet kan wordenbeperkt.Door deze informatie te geven maakt de over-heid de politieke besluitvorming en uitvoeringtransparant. Deze transparantie vormt eenbelangrijk onderdeel van het afleggen van verantwoording door de overheid. Dit afleggen van verantwoording houdt echternog meer in: naast het verschaffen van infor-matie en transparantie gaat het ook om recht-vaardigheid en om de impliciete beloftemachtsmisbruik te voorkomen. Daarnaast kanhet afleggen van verantwoording bijdragenaan een betere kwaliteit van overheidsdienst-verlening (Dubnick 2005, p. 276-277). In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de ont-wikkeling in het denken over openbaarheid enverantwoording afleggen in de publieke sector. Vervolgens staan we kort stil bij de veranderende opvattingen over wat we onder‘democratie’ verstaan. Samen vormen dezeparagrafen de achtergrond voor het onder-zoek naar het functioneren van de Persrichtlijn2008.

1.1 Openbaarheid van bestuur

Democratie is een dynamisch concept, deinvulling ervan verschilt in de tijd en van land

tot land. Maar van welke opvatting overdemocratie ook uitgegaan wordt, openbaar-heid speelt telkens een belangrijke rol. Infor-matievoorziening is essentieel voor een goedfunctionerende representatieve democratie.Voor burgers die een politieke vertegenwoor-diger kiezen is het van fundamenteel belangom informatie te hebben over die vertegen-woordiger en zijn of haar opvattingen. Ookmoet duidelijk zijn wie waarvoor verantwoor-delijk is. In de woorden van Van Dijk (2003 p. 73): ‘Een eerste vereiste van democratischelegitimering is dat zichtbaar is wie verantwoor-delijk is voor wat op welk moment.’ In dezeoptiek moeten burgers zicht hebben op watzich afspeelt binnen de verschillende politiekearena’s en op de wijze waarop besluiten enbeleid tot stand komen. Openbaarheid vanbestuur is daarvoor een noodzakelijke voor-waarde. Daarmee is, in de geest van Thorbecke, eennormatief uitgangspunt geformuleerd voor deverhouding tussen overheid en burgers, die inde praktijk vormgegeven moet worden. In dejaren zestig van de vorige eeuw is daartoe eenbelangrijke stap gezet. De ontzuiling van demaatschappij zorgde ervoor dat de bandentussen maatschappelijke instituties als partijen,kerken en sociale bewegingen en de mediasteeds losser werden. Tegelijkertijd steldenmet name jongeren de vanzelfsprekendheidvan het overheidsgezag steeds nadrukkelijkerter discussie. Als reactie op de maatschap -pelijke discussie en onrust die zo ontstonden,stelde het kabinet De Jong in 1968 de

19

Openbaarheid en democratie 1research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 19

Page 22: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Commissie Heroriëntatie Overheidsvoorlichtingin, naar haar voorzitter ook wel de CommissieBiesheuvel genoemd. In het instellingsbesluitvan deze Commissie en in de installatietoe-spraak van minister-president De Jong wordtoverheidsvoorlichting in een breed kadergeplaatst: dat van politieke democratisering.Het gaat niet langer om de vraag of het deoverheid belieft zaken openbaar te maken,aan de orde is nu de vraag of en in hoeverrede burger in een democratisch stelsel eenwettelijk recht kan doen gelden op informatiedie bij de overheid berust. Met deze benadering zocht de regering aan-sluiting bij de vaak felle kritiek op het functio-neren van de Haagse politiek die zaken in debeslotenheid van achterkamertjes zou afhan-delen om daarna pas de al dan niet bevriendemedia op de hoogte van de uitkomst te stel-len. De Leidse hoogleraar Daalder hekelde alseen van de eersten deze ‘neiging tot geheim-houding en de onmiskenbare gewichtigdoe-nerij bij de overheid’ (Daalder 1964, p. 17). Hijpleitte voor een koerswijziging: ‘openbaarheidzij regel, geheimhouding uitzondering’, in dewoorden van Daalder. In de woorden van DeSwaan (1966): ‘van gunstbetoon naar recht’.

De Commissie Biesheuvel publiceerde in 1970haar eindrapport, met als titel OpenbaarheidOpenheid. ‘Openbaarheid duidt op een rechts -toestand’, zo stelde de Commissie, en ‘open-heid op een gezindheid’, een houding. Beidezijn belangrijk, maar openbaarheid staat voor -op. Daarin ligt immers besloten dat de burger

recht heeft op informatie van de overheid. De Wet openbaarheid van bestuur die uit -eindelijk op de rapportage van de CommissieBiesheuvel volgde, werd op 1 mei 1980 vankracht. Daarmee werd ‘het uitgangspunt datde beginselen van democratie en een demo-cratische rechtsstaat de grondslag vormenvoor openbaarheid en toegankelijkheid vanoverheidsinformatie’ in de wet verankerd(Daalder 2005, p. 14). Openbaarheid en toe-gankelijkheid van overheidsinformatie warener om de burger in staat te stellen zijn rol alsstaatsburger te vervullen. De kern van die rolis dat burgers bij verkiezingen een (geïnfor-meerde) keuze maken uit de deelnemendepartijen en kandidaten, en dat ze steeds ‘hun’overheid controleren. Media zijn daarbij voor deze burgers onmis-baar, voor hun informatie over politiek en beleidzijn zij daar grotendeels op aangewezen. Ineen democratie moeten deze media dan ookals waakhond kunnen fungeren en zij moetenin staat worden gesteld om zelf de noodzake-lijke informatie te vergaren, aldus de kern vanDaalders betoog.

1.2 Van representatieve naar deliberatieve democratie

Naast het toenemend belang van de open-baarheid voor de democratie was er nog eentweede belangrijke ontwikkeling te zien: in derichting van een deliberatieve democratie. Ditbegrip werd in reactie op het toenemendelegitimiteitsprobleem van overheden door

20

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 20

Page 23: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Dryzek (2000) geïntroduceerd. In de delibera-tieve democratie valt of staat alles met hetpublieke debat. Burgers moeten daarin kunnenparticiperen. Democratie is in die visie meerdan beslissen bij meerderheid van stemmen.In de woorden van rechtsfilosoof Ronald Tinnevelt is het niet de uitoefening van machtdie een beslissing tot een legitieme beslissingmaakt, maar ‘de redelijke instemming van deburgers, die aan deze macht ten grondslagligt’ (Tinnevelt 2003, p. 1). Om optimaal beleid te maken moeten de verschillende voorkeuren van de burgers viade uitwisseling van informatie en argumentendoor het bestuur worden afgewogen en mee-gewogen. Daarbij gaat het dan niet om decreatie van een ongedeelde, ‘algemene wil’van het volk, maar om de uiteindelijke instem-ming van allen, ongeacht verschillende moti-veringen die hieraan ten grondslag kunnen liggen. Volgens deze opvattingen kunnen erwel diepe, morele meningsverschillen blijvenbestaan, maar staan die het ontstaan van optimaal beleid niet in de weg (Gutmann &Thompson 1996). De ‘deliberatieve democra-tie’ is zo geen alternatief, maar eerder eenaanvulling op een stelsel van representatievedemocratie. Een aanvulling die moet bijdragenaan het vergroten van de legitimiteit van over-heidshandelen.

Horizontalisering publieke ruimte Een opvatting die hier sterk aan doet denkenis verwoord in een recent advies van de Raadvoor het openbaar bestuur. De Raad stelt dat:

De wijze waarop de politiek functioneertniet meer past bij de wijze waarop desamenleving zich heeft georganiseerd.[…] De formele representatie van deburgers via de Staten-Generaal dektonvoldoende de materieel beleefdewerkelijkheid. De mondige kiezer geeftbij verkiezingen wel richting, maar daar-mee niet het mandaat uit handen. Hij/zijkiest wel, maar draagt geen macht over.De representatieve democratie lijdt dusaan dezelfde kwaal als alle verticaleorganisaties: de formele macht dekt depositie in een publieksdemocratie nietmeer. (ROB 2010, p. 39)

De Raad voor het openbaar bestuur hanteertin dit kader de term ‘horizontalisering van depublieke ruimte’. In die gehorizontaliseerdepublieke ruimte gaan mensen op voet vangelijkwaardigheid met elkaar om.

Geven mensen via krant, radio, tv envooral internet ongezouten en soms ookniet gehinderd door enige kennis hunmening over de gang van zaken in desamenleving in het algemeen en depolitiek in het bijzonder. Daar, in depublieke ruimte, mengen zich ook veeldeskundigen in het debat, al met al eenturbulente menging van veel ongelijk-soortige opvattingen. Maar al diemeningen oefenen door de systeem -dynamiek van de publieke ruimte

21

Openbaarheid en democratie

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 21

Page 24: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

invloed uit op het verticale politiekebestuur. Het kabinet dacht eenzijdig enper decreet te kunnen bepalen dat eenonderzoek naar de Nederlandse betrok-kenheid bij de oorlog in Irak geen nutheeft, maar tegen suggesties, vermoe-dens en harde bewijzen die via internet-fora, tv-discussies en krantenartikelen teberde werden gebracht, bleek geen verticaal kruid gewassen.(ROB 2010, p. 46)

Voor de overheid staat deze horizontaliseringvan de publieke ruimte op gespannen voetmet de verticale bestuursstructuur die eenrepresentatieve democratie kenmerkt (Bovens2005). De huidige kiezers nemen geen genoe-gen meer met het eens in de vier jaar gevenvan een mandaat aan de partij of politicus,zoals traditioneel gold in een representatievedemocratie. Het vertrouwen dat zij geven isslechts voorlopig. De partij of politicus moetdat vertrouwen vervolgens in de publiekeruimte voortdurend zien waar te maken. Horizontalisering van de publieke ruimte is inde ogen van de Raad voor politiek en open-baar bestuur ook een gegeven. Daaraan weer-stand bieden is geen optie, aanpassen aan denieuwe realiteit is onvermijdelijk. En niet alleenpolitiek en openbaar bestuur, ook bedrijven,kerken, vakbonden en media zoeken naarnieuwe verbindingen in en met een horizon-tale publieke ruimte. Dat wil nog niet zeggen dat ‘verticaal’ open-baar bestuur daarmee overbodig is geworden.

Een uiteindelijke besluitvorming op basis vaneen democratisch mandaat is onmisbaar en zaldat ook blijven. Wel wil het zeggen dat derepresentatieve democratie niet langer toe -reikend is om de legitimiteit van politiek enopenbaar bestuur veilig te stellen. Politiek enopenbaar bestuur moeten zich verbinden metde horizontale publieke ruimte. Als eerstemogelijkheid daartoe noemt de Rob dat depolitiek – en dus ook de communicatie overde politiek – gaat opereren vanuit waarden enbeginselen. De werkelijkheid, zo is de redene-ring, is te complex en te onvoorspelbaar omtot in detail vast te leggen hoe de komendevier jaar de zaken geregeld moeten worden.Daarom moet er vanuit een kader van waar-den en beginselen worden gewerkt, waarin decontouren worden geschetst hoe het er ideali-ter uit zou moeten zien (ROB 2010, p. 43-45).1

22

1 Daarnaast pleit de Raad voor het openbaar bestuur voor meer invloed van de burger op beleids- en besluit -

vorming en op de keuze van politieke bestuurders.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 22

Page 25: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Het streven naar openbaarheid, transparantieen toegankelijkheid heeft gevolgen voor derol van de massamedia. Immers, zij fungerenin deze opvatting – onder meer – als inter -mediair tussen de overheid en de burger.Tegelijkertijd zijn deze media ook vanuit hetperspectief van ‘deliberatieve democratie’ vangroot belang. Het publieke debat, dat essen -tieel is in een dergelijke opvatting van demo-cratie, wordt immers niet alleen in de politiekearena – lees: de Tweede kamer – maar ook, ensommigen zeggen: vooral, in dagbladen enop radio, tv en internetfora gevoerd. De hori-zontalisering van de publieke ruimte krijgtconcreet gestalte in de diverse media. Mediabeïnvloeden maatschappelijke veranderingenen worden op hun beurt beïnvloed door maat-schappelijke veranderingen, ze zijn tegelijker-tijd spiegel en vormgever van de samenleving(McQuail 1992). In dit hoofdstuk gaan we eerstin op de journalistieke praktijk en de klassiekefuncties van de media en vervolgens op debelangrijkste veranderingen in het medialand-schap.

2.1 De journalistieke praktijk

Nieuws is geen gegeven, maar de uitkomstvan een selectieproces. Journalisten en nieuws-redacties beslissen welke gebeurtenissen relevant zijn voor hun publiek. Zij selecterengebeurtenissen op nieuwswaarde. Uit onder-zoek naar deze selectie van nieuws komt eenaantal factoren naar voren die de nieuws-waarde van gebeurtenissen kunnen verhogen

(Galtung & Ruge 1965; Harcup & O’Neill2001): • Conflict en negativiteit

Conflicten tussen actoren en slecht nieuwszijn nieuwswaardiger dan overeenstemmingtussen actoren en goed nieuws.

• Onverwacht en niet-ambiguOnverwacht, helder nieuws is eerdernieuwswaardig dan een complexe gebeur-tenis die al op de agenda stond.

• Macht en personaliseringGebeurtenissen, vooral als die machtigelanden en bekende, invloedrijke personenbetreffen, worden eerder als nieuwsgebracht dan abstracte ontwikkelingen.

• NabijheidHoe herkenbaarder het nieuws is door degeografische- of culturele nabijheid ervan,des te groter de kans dat de gebeurtenisvoor een medium nieuwswaardig wordt.

• Continuïteit en compositieIs een gebeurtenis eenmaal nieuws, danneemt de kans toe dat dit nieuws blijft.Maar wanneer er al meer items over eenonderwerp zijn gepubliceerd, vermindert dekans weer dat de gebeurtenis nieuws wordt.

Hoe hoger een verhaal scoort op een of meervan deze criteria, des te hoger de nieuws-waarde die het medium eraan toekent, en deste groter de kans dat een gebeurtenis nieuwswordt. Combinaties van deze factoren zorgendaarom voor een nog hogere nieuwswaarde.Een paar voorbeelden van gebeurtenissen dieom die reden in alle media (groot) nieuws

23

Journalistiek en media 2research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 23

Page 26: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

werden: de affaire (conflict, ongebruikelijk) vanBill Clinton (macht) met Monica Lewinsky (herkenbaar), de aanslag (ongebruikelijk) metdodelijke gevolgen (negatief) op de koningin(macht) tijdens Koninginnedag 2009 (herken-baar) en recent: de aardbeving (onverwacht,niet-ambigu, negatief, zeldzaam) in Japan.

Het proces van nieuwsselectie wordt nietalleen gestuurd door factoren die de nieuws-waarde van gebeurtenissen beïnvloeden. Ookhet profiel van een medium speelt een rol. Hetmaakt verschil of een dagblad zichzelf vooralziet als waakhond voor de democratie danwelzich vooral oriënteert op wat een redactiedenkt dat lezers graag willen lezen. De samen-stelling van het nieuws in The Guardian wijktom die reden sterk af van die in het voor -malige boulevardblad News of The World.De relatie tussen journalistiek en democratiekan worden beschouwd in termen van eencontrat social (Kieran 2000; McQuail 1992).‘Democratie’ is de enige regeringsvorm dievrijheid van meningsvorming en een (van deStaat) onafhankelijke pers garandeert. Tegelij-kertijd vereist een democratie een systeemwaarin media de burgers informeren overzaken van publiek belang, opdat burgers totweloverwogen afwegingen kunnen komen enmedia kunnen fungeren als waakhond tegenmisbruik van macht (Strömbäck 2008).

2.2 De functies van media

In het kader van het publieke belang vervullenmedia in de klassieke opvatting een informatie-,podium- en waakhondfunctie (Van Lent 2009p. 206-207; Scholten 1982 p. 3-17). Deuze(2004) wijst erop dat ze daarnaast nog eenentertainment- of vermaakfunctie vervullen. • Informatie

Media stellen burgers op de hoogte vangebeurtenissen en ontwikkelingen in poli-tiek, openbaar bestuur en samenleving.

• PodiumMedia interpreteren het nieuws en biedenburgers een platform om opvat tingen enoordelen uit te wisselen over de actualiteit.

• WaakhondMedia voorzien gebeurtenissen en ontwik-kelingen in politiek, openbaar bestuur ensamenleving van kritische kanttekeningen.

• VermaakMedia berichten over gebeurtenissen enontwikkelingen om ontspanning of enter-tainment aan het publiek te bieden.

In elk medium zijn deze vier functies wel teherkennen, al verschilt de verhouding ertussenvan medium tot medium, afhankelijk van tijden plaats (samenleving) en het profiel dat eenmedium kiest. Onderzoek naar de Neder-landse berichtgeving over de oorlog in Bosniëlaat bijvoorbeeld zien dat de Volkskrant en inmindere mate NRC Handelsblad op dit gebiedveel ruimte voor de podiumfunctie inruimden,terwijl De Telegraaf en ook de televisie -

24

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 24

Page 27: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

journaals zich meer richtten op hun informatie-en entertainmentfunctie, lees: meer aandachthadden voor nieuws met een human interestkarakter (Ruigrok 2005; Scholten e.a. 2002).Een vergelijkbaar verschil is er op het gebiedvan (binnenlands) politiek nieuws. NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw leggendaar de nadruk op de informatie- en podium-functie, terwijl De Telegraaf, de gratis bladenMetro en Spits en ook de televisiejournaalszich sterker op de vermaakfunctie richten(Kleinnijenhuis e.a. 2007; Ruigrok e.a. 2010).

Invloed van media op het publiekOmdat media verschillende accenten in hunberichtgeving leggen, is er van een eenvor-mige invloed op de samenleving geen sprake.Naast de zogeheten agenda setting, waarbijmedia door hun onderwerpkeuze en onder-zoeksmethode de agenda bepalen van depolitiek en het publiek, kunnen media ookinvloed uitoefenen op de beoordelingsmaat-staven van hun publiek. Volgens de primingtheorie beïnvloedt alleen al de aandacht vooreen onderwerp in de media de toegankelijk-heid van het onderwerp in het geheugen.Door een onderwerp te tonen wordt het al alsbelangrijker waargenomen en als zodanig verwerkt (gepercipieerd). Het gevolg daarvanis dat die informatie weer gebruikt wordt bijde receptie, interpretatie en beoordeling vanlatere informatie (Peter 2002). Zoals Iyengar &Kinder (1987 p. 63) stellen: ‘By calling atten-tion to some matters while ignoring others,television news influences the standards by

which governments, presidents, policies, andcandidates are judged.’ Niet alleen doordathet publiek over iets of iemand wordt geïnfor-meerd, maar ook door hoe dat gebeurt, oefenen media invloed uit. Deze zogenaamdeframing van gebeurtenissen in de media beïn-vloedt de publieke opinie (Kleinnijenhuis e.a.2007). Dit geldt niet alleen voor het beeld vanpolitici en de politiek dat het publiek heeft,maar ook voor het beeld dat het heeft vanandere sectoren in de samenleving, zoals hetrecht (Meijer 2004; Meijer & Kleinnijenhuis2006; Vliegenthart e.a. 2005). Daarbij focussen media niet alleen op gebeur-tenissen, maar ook vaak op personen. Van een‘personalisering’ in de media wordt welgesproken wanneer individuen in de mediavaker worden genoemd dan de instituties diezij vertegenwoordigen en het ambt dat zijbekleden. Vooral binnen de politieke commu-nicatie is een dergelijke personalisering eenveelgebezigde negatieve kwalificatie gewor-den, die een gevaar zou kunnen zijn voor dekwaliteit van de democratie. De media krijgenvaak het verwijt dat ze zich te veel richten opde persoonlijke kenmerken van de politici ente weinig op hun opvattingen. Het stem -gedrag van kiezers zou op die manier eerderingegeven worden door andere kwaliteitendie de media aan politici toeschrijven dandoor hun inhoudelijke standpunten. Deze personalisering doet zich uiteraard nietalleen ten aanzien van politici voor. Ook inandere sectoren – het bedrijfsleven en het justitiële domein – komt het voor. Denk aan de

25

Journalistiek en media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 25

Page 28: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

toenemende aandacht voor de CEO’s vangrote bedrijven en de aandacht voor de per-soon van de verdachte, het slachtoffer en hunwederzijdse advocaten.

2.3 Veranderend medialandschap

Het medialandschap is niet statisch. De laatstejaren heeft zich een aantal grote veranderingenvoorgedaan, die voor een deel zijn beïnvloeddoor commercialisering en digitalisering. Naeen korte schets van deze ontwikkelingen,gaan we in op de gevolgen hiervan voor dejournalistiek.

Commercialisering van de journalistiekTot midden jaren zestig van de vorige eeuwberichtten journalisten, zeker als ze werktenvoor bladen en elektronische media die in dezuilen waren geworteld, vanuit een referentie-kader dat ze met de lezers en kijkers deelden.Tot die tijd was Nederland in hoge mate verdeeld langs sociaal-politieke scheidslijnen.Binnen de katholieke, protestantse en socialis-tische zuil bestonden culturele, sociale en politieke instituties als politieke partijen,onderwijsinstellingen, kranten en omroep -organisaties (Lijphart 1968). Dat veel dag -bladen en omroepen tot zo’n zuil behoorden,had als gevolg dat ook het nieuws op een‘partijdige’ wijze verslagen werd (Kleinnijen-huis e.a. 1995). Dagbladen als De Telegraaf,Algemeen Dagblad, de Nieuwe RotterdamseCourant en het Algemeen Handelsblad eneen omroep als de AVRO behoorden welis-

waar niet tot een van deze zuilen, maar zij werden – vaak tegen wil en dank – daarom totde liberale ‘zuil’ gerekend. Vanaf midden jaren zestig begon het procesvan ontzuiling. De banden tussen de media enhun verwante politieke partijen werden losseren journalisten brachten het nieuws mindervanuit het perspectief van een zuil. De internepluriformiteit nam toe (Van der Eijk 2000,p. 329; Hallin & Mancini 2004). Tegelijkertijdverdween voor de ‘verzuilde’ dagbladen devanzelfsprekendheid van een vaste achterban. Uitgevers moesten op zoek naar een brederepublieksgroep om het hoofd boven water tekunnen houden. Sommige ‘verzuilde’ dag -bladen (de Volkskrant, Trouw) overleefden opeen andere grondslag, en andere (Het VrijeVolk, De Waarheid) slaagden ook daarin niet.Het aantal zelfstandige dagbladen met eeneigen hoofdredactie begon af te nemen en ophet niveau van de eigenaren kwam een con-centratiebeweging op gang die de kranten los-maakte van hun ideële achterban. Dit leiddeertoe dat na 2001 drie concerns ongeveer90% van de dagbladmarkt in handen hadden(Bakker & Scholten 2011) en dat er een klimaatontstond dat eerder marktgeoriënteerd was(wat willen mensen lezen, zien, horen?) danpolitiek en maatschappelijk georiënteerd (watis relevant met het oog op burgerschap?) (Harcourt 2005). Ook de komst van gratis dag-bladen aan het eind van de jaren negentigheeft deze marktoriëntatie versterkt. Gratisdagbladen zijn, anders dan de traditioneledagbladen, geheel afhankelijk van advertentie-

26

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 26

Page 29: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

inkomsten, wat de vraag ‘wat wil de lezerlezen?’ pregnanter heeft gemaakt en de con-currentie met en tussen de gevestigde dag-bladen heeft aangewakkerd (Bakker 2002; VanZoonen 1998).

Bij de radio en tv is de invloed van de zuilenlange tijd nog sterker geweest dan bij de kran-ten, daar was het verzorgen van uitzendingenop commerciële basis tot eind jaren tachtigzelfs wettelijk verboden. Pas op 2 oktober 1989verzorgde het commerciële RTL de eerste tv-uitzending die – indirect – niet door de luiste-raars werd bekostigd. Daarna nam het markt-aandeel van de publieke zenders snel af. Laghet marktaandeel van de publieke radio -zenders in 1988 nog rond de 90%, in 2010was dat gedaald tot 30%. Het marktaandeel van de landelijke publieketelevisiezenders laat eenzelfde ontwikkelingzien, zij het iets minder uitgesproken. Hetmarktaandeel van de zenders Nederland 1, 2en 3 daalde in dezelfde periode van 83% naar37% (Bakker & Scholten 2011). De Neder-landse televisiemaker behoort nu zelfs tot demeest concurrerende van Europa. Op ditmoment strijden drie publieke en zes commer-ciële zenders om de aandacht van de kijkers.

DigitaliseringNaast de invloed van de commerciële zendersondervinden de traditionele media ook steedsmeer de gevolgen van de digitalisering. Datkomt vooral tot uiting in de mogelijkheden die

burgers hebben gekregen om zich via internetop de hoogte te stellen van wat er in wereldgebeurt. Vrij algemeen is de verwachting datinternet het ‘tijdperk van de dominantie vande massamedia uitluidt’ (Huysmans & De Haan2010, p. 25).2 Internet is uitgegroeid tot hetconsultatie- en conversatiemedium bij uitstek:de gebruiker bepaalt zelf op welk tijdstip en inwelke volgorde hij welke informatie tot zich wilnemen. Bovendien kan hij via allerlei websitesen social-networksites als Facebook en Twitterop elk zelf gekozen moment over een zelfgekozen onderwerp van gedachten wisselenmet meer of minder verwante zielen. Ieder individu kan tegenwoordig ook eeneigen nieuwsblog beginnen. In 2005 kendeNederland al enkele duizenden journalistiekeweblogs (Blanken & Deuze 2007, p. 125) enook politici, maatschappelijke organisaties enhet bedrijfsleven kunnen een eigen blogbeginnen, om zo – zonder tussenkomst vangevestigde media – rechtstreeks met hunpubliek te communiceren. Deze sites leveren niet alleen nieuws, maarook commentaar. Vaak van meer kanten. Opeen groeiend aantal blogs kunnen nu ookbezoekers commentaar op het nieuws achter-laten. En dat gebeurt ook. Sommige sites meteen hybride vorm van blog en nieuwssite zoalsGEENSTIJL.NL3 en FOK.NL4 trekken daardoorsteeds grotere groepen gebruikers (Van deWurff & Schönbach 2011). De ontwikkeling van deze social media gaatrazendsnel. Naar verwachting zal over enkele

27

2 Vgl. ook: Bardoel 2010, p. 4; Broersma 2009, p. 7; Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 2010, nr. 3, special

over journalism studies in Nederland.

3 Deze site is naar eigen zeggen geen weblog, maar een actualiteitensite. (http://www.geenstijl.nl/contact.html)

[11 augustus 2011].

4 ‘Tegenwoordig noemen we onszelf graag “de grootste online community van Nederland”.’

(http://frontpage.fok.nl/faq/15) [11 augustus 2011].

Journalistiek en media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 27

Page 30: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

jaren het gebruik van internet via mobieletelefonie (smartphones) groter zijn dan hetgebruik via de traditionele computer of lap-top. ‘Nieuws’ wordt hierdoor steeds mindervoorspelbaar en de verspreiding ervan gaatsteeds sneller. Het spreekwoordelijke ‘lopendvuurtje’ krijgt een stevige wind in de rug doordeze mogelijkheden.

2.4 Gevolgen voor journalistiek enmedia

De gevolgen van de commercialisering en dedigitalisering voor de journalistiek en demedia(inhoud) zijn ingrijpend. We kunnendeze samenvatten onder de noemers: • concurrentie en papegaaiencircuit; • opkomst van burgerjournalistiek; • verschuiving in functies;• medialogica.

Concurrentie en papegaaiencircuit Is er op een markt sprake van heftige concur-rentie, dan is de kans groot dat een ‘trek naarhet midden’ optreedt (Van der Wurff & VanCuilenburg 2001). Heeft een bepaald pro-gramma-aanbod succes (hoge kijkcijfers), danzullen concurrerende zenders met een verge-lijkbaar aanbod komen. Zo wordt de inhoudvan televisieprogramma’s steeds sterker afgestemd op het kijkgedrag. Meer dan ooitbepalen kijkcijfers en advertentie-inkomstende inhoud: een programma wordt content dieverhandelbaar is, waar geld mee verdiend kanworden (Van Vree 2003). De uitkomst van zo’n

proces is dat het aanbod gekenmerkt wordtdoor ‘meer van hetzelfde’. Ook Nederlandse actualiteitenprogramma’svertonen trekken van een dergelijk papegaaien-circuit, vooral op momenten van grote, nieuws-waardige, gebeurtenissen, schandalen of mis-drijven. Gedurende dit soort periodes bevatde berichtgeving van de actualiteitenprogram-ma’s grote overlap (Ruigrok e.a. 2011). Is eengebeurtenis eenmaal nieuwswaardig bevonden,dan vertoont de berichtgeving erover eensterk actie-reactiepatroon. Een voorbeeld hier-van is de berichtgeving over de film Fitna vanGeert Wilders. Wilders kondigt iets aan (ik gaeen film maken, de film gaat Fitna heten), inde berichtgeving reageren politici, in analysesen commentaren reageren de media, op opiniepagina’s laten deskundigen van zichhoren en ten slotte mengen burgers zich in hetdebat. Voor media geldt dat wanneer het enemedium ergens aandacht aan besteedt,andere niet achter kunnen blijven (Ruigrok e.a.2008). In de berichtgeving over de val van de DSB-bank zagen we een identiek patroon rond deoproep van Pieter Lakeman. NOVA weigerdezijn oproep uit te zenden, GOEDEMORGEN NEDER-LAND bood hem wel een podium. Daarmeewas een feit gecreëerd dat door de anderemedia, inclusief NOVA, onmogelijk genegeerdkon worden (Scholten & Ruigrok 2010). Deanalyse van de actie-reactieketen hier laat ziendat het na Lakemans uitspraak vooral politicien experts waren die voor een stroom aanreacties zorgden. Of media actief op zoek zijn

28

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 28

Page 31: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

gegaan naar die reacties of dat politici enexperts actief media gezocht hebben om tekunnen reageren, is uit de analyse van deberichtgeving niet op te maken. In eerderonderzoek naar de rol van media tijdens affaires en schandalen (Scholten e.a. 2007;Scholten e.a. 2002, Lull & Hinerman 1997;Tumber 2004; Thompson 2000) bleken zowelmedia als politici al even actief in het op gangbrengen – en houden – van een actie-reactie-keten.

Dit ‘meer van hetzelfde’ zien we niet alleen optelevisie, ook in dagbladen is het herkenbaar.Toenemende concurrentie stimuleert dat jour-nalisten zich spiegelen aan elkaar. Ze willenniet missen wat de ander heeft, wat leidt totimitatiegedrag. Anderzijds willen ze juist hebben wat de ander niet heeft: een primeuris nog altijd een kroon op het journalistiekewerk (Brants 2002, p. 97). De scherpe con -currentie en smaller wordende financiële basisvan media resulteren bovendien in kleinereredacties die wel hetzelfde aantal pagina’s ofprogramma’s moeten vullen. Dat versterkt deneiging om de nieuwsvoorziening sterker telaten leunen op persberichten, soms afkomstigvan persbureaus maar steeds vaker ook vanbelanghebbende organisaties (Davies 2008;Hijmans, Buijs & Schafraad 2009; Broersma2009a). Ook dat leidt tot ‘meer van hetzelfde’.

Opkomst burgerjournalistiek Behalve met scherpere concurrentie tussen demedia heeft de journalistiek ook te maken met

concurrentie vanuit de samenleving in devorm van ‘burgerjournalistiek’. Meer mensendan ooit kunnen feitelijke informatie en eigenopvattingen wereldkundig maken. Bloggers,deelnemers aan nieuwsgroepen en samenstel-lers van websites zorgen voor een explosievetoestroom aan nieuws, dat vaak zonder enigevorm van redactionele toetsing wordt gepubli-ceerd. Het is voor de gebruiker soms lastig omde kwaliteit en de betrouwbaarheid van dezeinformatie in te schatten. Hoe kaf en koren,rijp en groen, verdichting en waarheid, roddelen nieuwsfeit van elkaar te scheiden (Debatin2004; Pavlik 2001)? Volgens de klassieke opvatting is dat scheideneen kerntaak van de journalist. Maar internetbiedt nu iedere burger de mogelijkheid omrazendsnel informatie te verspreiden en een‘forum voor publiek debat te creëren’. Degrenzen van ‘de journalistiek’ worden door dezeopkomst van blogs, nieuwssites en nieuws-groepen steeds onduidelijker – sommigeauteurs spreken in dit verband van liquid jour-nalism (Deuze 2010). Dat roept de vraag op ofiedere blogger en elke burger die nieuws -berichten op een website plaatst, als journalistkan worden beschouwd (Dommering 2010, p. 5). Het antwoord van Dommering op dezevraag is een duidelijk ‘nee’. Traditionele media– aldus zijn redenering – hanteren over hetalgemeen een beroepscode en handhaven dievia zelfregulering. De kern van die beroeps-code vormen ‘bijzondere verplichtingen vanwaarheidsvinding’. Die bijzondere verplichtin-gen rechtvaardigen voor het Europese Hof

29

Journalistiek en media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 29

Page 32: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

voor de Rechten van de Mens de bijzonderebescherming die media genieten. (Domme-ring 2010, p. 6-7). Bloggers, deelnemers aannieuwsgroepen en samenstellers van websitesdie zonder enige vorm van redactionele toet-sing berichten publiceren, vallen buiten ditvangnet. Zij genieten geen wettelijke bescher-ming waar het bijvoorbeeld gaat om beperktverschoningsrecht. Zij zijn echter ook nietgebonden aan de beroepscode, zoals een dui-delijk onderscheid tussen feiten, beweringenen meningen, het plegen van hoor en weder-hoor et cetera (Deuze 2008). De vraag dringt zich op of deze deprofessio-nalisering van het metier de kwaliteit van hetnieuws in de traditionele media zal aantasten(Wasserman 2010). Voor de professionele jour-nalist die zich wel houdt aan de journalistiekemores, wordt het immers steeds moeilijker teconcurreren met burgerjournalisten die hetniet zo nauw nemen met deze journalistiekecodes en verslag doen van gebeurtenissenzonder enige controle. Traditionele mediahanteren voor internet vaak al andere (lees:ruimere) normen dan voor de papieren krant.Dat geldt ook voor misdaadverslaggevers dieop hun blog ‘meer’ doen (en mogen) dan inde krant.

Van informatie naar infotainment Commercialisering, digitalisering en deopkomst van burgerjournalistiek maken dat defuncties van media veranderen. Onderling ver-tonen de dagbladen en televisiezenders welverschillen, maar de algemene tendens is dat

media zich meer en meer richten op het berei-ken van een breed publiek om adverteerderseen zo groot mogelijk aantal consumenten telaten bereiken. Dat brengt met zich mee datde vermaakfunctie aan gewicht wint ten kostevan de informatie- en waakhondfunctie (Brants& Van Praag 2000; Jamieson & Waldman2003).Deze veranderende verhoudingen tussen defuncties komen tot uitdrukking in de inhoudvan de berichtgeving. Zo is een verschuivendefocus van inhoudelijke boodschappen naarinfotainment te constateren. Onder infotain-ment wordt een journalistieke praktijk verstaandie informatie combineert met vermaak. Doorinvalshoek, stijl en visuele aanpassingen wordtnieuws verpakt in amusement. In de bericht-geving over politiek verdwijnt de inhoud in detaal van entertainment en strijd (Van Praag2001). De journalist zoekt naar schandalen enconflicten, en heeft daarom meer aandachtvoor de strategieën en tactieken van politicien partijen dan voor standpunten en argumen-ten. Tijdens verkiezingen komt de focus opentertainment tot uitdrukking door aandachtvoor het menselijke gezicht van de verkies -baren, de conflicten tussen politici en hun strategische overwegingen (Groen & Van derZwan 2005; Kleinnijenhuis e.a. 2007). De politiek is een wedstrijd tussen partijen – dezogenaamde horse race – met winnaars enverliezers; opiniepeilingen laten zien wie aande leiding gaat in deze strijd (Heijting & DeHaan 2005).

30

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 30

Page 33: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Veel onderzoek op dit gebied richt zich op hetpolitieke nieuws, maar de beweging naar info-tainment laat ook andere nieuwssoorten nietonberoerd. Waar het informatie over de recht-spraak betreft wordt vaak gewezen op deopkomst van tabloid justice, met als een vande kenmerken dat de educatieve of informe-rende functie van media steeds meer plaats-maakt voor de vermaakfunctie. In hoofdstuk 5,paragraaf 3 komen we daar op terug.

2.5 Medialogica

De beschreven ontwikkelingen zorgen ervoordat we leven in een samenleving die doorsommigen wordt omschreven als een media-cratie, dramademocratie (Elchardus 2002) ofzelfs een emocratie (De Ridder 2000). De Raadvoor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO)vat deze toegenomen invloed van mediasamen in de term ‘medialogica’.

[Medialogica] houdt in dat het nieuwssteeds vaker wordt gebracht in vormendie hun betekenis niet zozeer ontlenenaan de inhoud van het nieuws, maar eerder aan de specifieke eigenschappenvan het medium. De logica van hetmedium bepaalt in sterke mate de vormvan het publieke debat en beïnvloedt dewijze waarop dit wordt gevoerd. In dehuidige tijd is vooral de televisie domi-nant.(RMO 2003, p. 3)

De medialogica houdt journalisten, politici enburgers gevangen in een prisoners dilemma:omdat iedereen eraan meedoet, kan niemandzich eraan onttrekken (RMO 2003). Waar invroegere benaderingen uitgegaan werd vande invloed van media op onze opvattingen,gaan we nu eerder uit van een wisselwerkingtussen medium en mens.

De media zijn geen manipulatoren, zezijn culturele entrepreneurs, ze proberente ontdekken wat werkt en wat niet. Wijzijn in de media, de media zijn in ons, zezijn deel van onze werkelijkheid. Het isgeen virtuele realiteit waarin we leven,maar eerder een reële virtualiteit.’ (Manuel Castells, interview in NRC Handelsblad, 8 november 1997)

Met media als integraal deel van onze werke-lijkheid neemt de invloed van medialogica inde samenleving toe. Strömbäck (2008) onder-scheidt vier dimensies die graadmeters zijnvoor de mate waarin een samenleving geme-diatiseerd is: • het belang van media als bron van infor-

matie;• de onafhankelijkheid van media ten

opzichte van politieke instituties; • de onafhankelijkheid van de media ten

opzichte van de politieke logica; • de afhankelijkheid van de politieke actoren

ten opzichte van de medialogica.5

31

5 Ook hier geldt dat veel onderzoek toegespitst is op het politieke domein. Maar mediatisering heeft niet alleen

betrekking op politieke instituties en actoren, ook niet-politieke instituties en actoren krijgen er steeds meer mee

te maken. Dat geldt ook voor het juridische domein.

Journalistiek en media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 31

Page 34: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Met de eerste dimensie, de media als bronvan informatie, doelt Strömbäck op de matewaarin de burgers en de politieke institutiesmet elkaar communiceren via de media. Dezedimensie komt overeen met de mate van‘mediated politics’: de media als platform voorde politieke arena.6

De tweede dimensie, de onafhankelijkheid,heeft betrekking op de mate van autonomievan de mediaorganisaties ten opzichte van depolitieke instituties. In andere woorden: demate waarin mediaorganisaties ‘are governedaccording to the media logic, rather thanaccording to any political logic’ (Strömbäck2008, p. 237). Media zijn niet louter bood-schappers van politiek nieuws, zij verzorgenook een inhoudelijke vertaalslag van de infor-matie van de politiek naar de burger. Bij de derde dimensie van mediatisering gaathet om de mate waarin de media zich opstel-len als onafhankelijk communicatiekanaal,waarbij de politieke en sociale actoren zichaanpassen aan de media. Media berichtensterker volgens hun eigen medialogica danvolgens de politieke logica; politici kunnen erniet meer van uitgaan dat de media tot hunbeschikking staan om te communiceren metde burgers. Bij de vierde dimensie van mediatisering vande samenleving gaat het om de vraag in welkemate de politieke en sociale actoren de domi-nantie van de medialogica niet alleen hebbengeaccepteerd, maar er zelf ook naar handelen:‘If political actors in the third phase adapt tothe media logic, they adopt the same media

logic in the fourth phase’ (Strömbäck 2008, p. 240).Zoals blijkt uit het laatste citaat kunnen dedimensies ook opgevat worden als faseswaarin een samenleving zich bevindt.7

De RMO stelt in een advies over tbs in demaatschappelijke beeldvorming dat media -logica een gegeven is, het resultaat van:

… structurele maatschappelijke en tech-nologische ontwikkelingen die burgers,politici en media vasthouden in eeninteractie waaruit zij niet meer kunnenontsnappen. Ze worden gedwongen het‘spel’ binnen de driehoeksrelatie mee tespelen en kunnen (en willen) zich daar-aan eigenlijk ook niet onttrekken; zehebben elkaar nodig en zijn tot elkaarveroordeeld.(RMO 2006, p. 6)

Daarmee is niet gezegd dat betrokken actorenhun eigen logica moeten inruilen voor die vande media, maar wel dat ze op zoek moetennaar mechanismen die ‘negatieve invloedenverminderen en meer balans brengen op hetpublieke speelveld waarin burgers, media enoverheid zich bevinden’. Als overkoepelendmechanisme om negatieve invloeden te vermijden ziet het RMO ‘het produceren vanmeer objectiviteit’ (RMO 2006, p. 39).

32

6 Voor de rechtspraak geldt wellicht nog sterker dan voor de politiek dat vrijwel alle communicatie met de samen-

leving ‘gemedieerde’ communicatie is.

7 Strömbäck gaat hierbij uit van onze westerse samenleving. Van een totale mediatisering van de samenleving is

sprake, wanneer het stadium is bereikt waarin de politiek haar eigen logica heeft ingeruild voor de medialogica.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 32

Page 35: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De in de vorige hoofdstukken beschrevenopvattingen over openbaarheid en de veran-deringen in het medialandschap zijn ook vanbetekenis voor de positie van de Rechtspraak.De samenleving eist ook van de Rechtspraakopenbaarheid over haar handelen. De eisendie vandaag de dag aan de Rechtspraak (alsorganisatie) en aan de rechtspraak (de praktijkvan het rechtspreken) worden gesteld zijn (VanLent 2008)8 onder te verdelen in: • eisen die voortvloeien uit rechtsstatelijke

legitimiteit; • eisen die te maken hebben met de demo-

cratische legitimiteit van de (straf)rechts-pleging.

Bij de rechtsstatelijke legitimiteit gaat het omvereisten die voortvloeien uit de zogenaamderule of law. De rechtsprekende macht heeft tottaak om ‘overeenkomstig de wet’ recht tespreken. Maar rechtspraak verschilt wezenlijk van open-baar bestuur, onder andere omdat er geenvolksvertegenwoordiging is die de rechtspraakcontroleert en ter verantwoording kan roepen.Van het gemeente-, provincie- of landsbestuurkunnen burgers via hun volksvertegenwoordi-ging totale opening van zaken eisen, omdat dieover hun belangen beslissen. Openbaarheidvan bestuur is daarvoor onmisbaar, burgersmoeten kunnen controleren hoe besluiten totstand komen. Maar de controle op de recht-spraak is anders georganiseerd en verloopt viaberoepsprocedures. Openbaarheid van recht-spraak kan dan bijdragen aan het democrati-

sche aspect van legitimiteit. Vonnissen enarresten en de motivering ervan moetengedragen kunnen worden door de leden vande samenleving en ook dat verondersteltopenbaarheid (Malsch & Nijboer 2005). Van oudsher is de Rechtspraak een exponentvan een verticale machtsstructuur van desamenleving waarin de rechter het mandaatkrijgt om recht te spreken. De rechtsstatelijkelegitimiteit van de Rechtspraak is op deze ver-ticale structuur gebaseerd. De rechter is in zijnrechtsprekende taak gebonden aan het kaderzoals dit door de wetgever is geformuleerd.Om te voldoen aan het criterium van rechts-statelijke legitimiteit dient de rechter zich teconformeren aan dit wettelijk kader. Voor de democratische legitimiteit ligt datechter anders. Zo betoogt Corstens, presidentvan de Hoge Raad, dat het tijdperk van hetnatuurlijk of mythisch gezag voorgoed voorbijis. De samenleving accepteert niet meeronvoorwaardelijk de beslissingen van straf-rechters (Corstens 2009a; Corstens 2009b;Gommer 2008). Net als de politiek in de deli-beratieve democratie, zal ook de Rechtspraakop zoek moeten gaan naar een manier om deverbroken verbinding tussen de eigen (juridi-sche) werkelijkheid en de alledaagse werkelijk-heid van burgers te herstellen. Voor de Recht-spraak geldt daarbij dat de ‘Rechtspraaklogica’(rechtsstatelijke legitimiteit) niet ingeruild kanworden voor de medialogica.

De Raad voor de rechtspraak beoogt met depersrichtlijnen binnen het wettelijk kader

33

8 Het proefschrift handelt over de strafrechtspraak. Niets verzet zich er echter tegen om het te lezen als betrekking

hebbend op de rechtspraak als zodanig. Dat doen we hier dan ook.

Openbaarheid, Rechtspraak en media

3research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 33

Page 36: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

optimale voorwaarden te scheppen omgestalte te geven aan de openbaarheid vanrechtspraak. Dit hoofdstuk schetst de brederecontext van openbaarheid van rechtspraak eninventariseert welke eisen gesteld worden aaneen goed functionerende rechtspraak die kanrekenen op zowel rechtsstatelijke als democra-tische legitimiteit. Het doel van deze theoreti-sche exercitie is vast te stellen welke mogelijk-heden het wettelijk kader biedt om openbaar-heid van rechtspraak te realiseren.

3.1 Openbaarheid van de rechtspraak

Is openbaarheid van bestuur pas in 1980 voorhet eerst wettelijk vastgelegd, de openbaar-heid van (straf)rechtspraak heeft aanzienlijkoudere rechten. Al in 1814 is in de Grondwetde verplichting opgenomen om in het vonnisde gronden en de wetsartikelen te vermeldenwaarop de veroordeling berust alsmede deverplichting om het vonnis ‘met open deuren’uit te spreken. In 1848 is daar nog de verplich-ting aan toegevoegd terechtzittingen openbaarte houden. Openbaarheid van rechtspraak kanworden omschreven als inzicht bieden in dewijze van rechtspleging, zodat de samenlevingkan beoordelen of de rechter zich houdt aanhet kader dat de wetgever heeft verschaft. Heteinddoel van openbaarheid is daarmee gege-ven: het waarborgen van de legitimiteit van derechtspleging.Maar hoe wordt dat einddoel bereikt? Om hetpublieke debat over de rechtspleging mogelijkte maken zijn media nodig. De meeste burgers

zijn niet bij de rechtspraak aanwezig. Mediafunctioneren als intermediair tussen gerechtenen het grote publiek. Burgers zijn voor hunbeeld van de strafrechtspleging bijvoorbeeldgrotendeels aangewezen op de berichtgevingin de media. Hun inzicht in de wijze vanrechtspleging en hun oordeel over de recht-spraak is daarmee mede afhankelijk van deberichtgeving in de dagbladen en op radio,televisie en internet. Om op deze manier de legitimiteit van de(straf)rechtspleging te verwezenlijken, kunnenwe een aantal aspecten onderscheiden (VanLent 2008, p. 220-221): • transparantie;• responsiviteit; • toegankelijkheid en begrijpelijkheid.

3.2 Transparantie

Op het niveau van de rechtspraak als geheelklinkt de roep om meer transparantie al duide-lijk door in de Agenda van de Rechtspraak2005-2008. Daarin wordt ‘vergroten transparan-tie’ genoemd als een van de vijf strategischedoelstellingen van de Rechtspraak: ‘De tijdenveranderen en de Rechtspraak met hen. Desamenleving eist meer accountability en trans-parantie. [...] Zij ziet dat niet alleen als eendure plicht maar ook als een mogelijkheid omduidelijk te maken wat van de Rechtspraakverwacht mag worden’ (Raad voor de recht-spraak 2005). In de daarop volgende jaarplannen komt hetthema ‘transparantie’ telkens weer terug, en in

34

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 34

Page 37: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

2009 wijdt de president van de AlgemeneRekenkamer, Saskia Stuiveling, haar Recht-spraaklezing aan het thema ‘transparantie enrechtspraak’ (Stuiveling 2009).

Ook de voorzitter van de Nederlandse Vereni-ging voor Rechtspraak, Van Zutphen, toontzich een overtuigd voorstander van meertransparantie:

De openbaarheid van de rechtspraakzoals die werd georganiseerd in vroegeretijden moet plaatsmaken voor een open-baarheid die past in onze tijd en liefst alvooruitkijkt naar de toekomst. […] Wijzullen steeds vaker bij de behandelingvan zaken bij ons zelf moeten nagaanwelke vragen aan ons kunnen wordengesteld. We moeten zorgen voor rech-ters die in staat zijn die vragen zodanigte beantwoorden dat de oprechte open-heid niet kan worden betwijfeld. (Van Zutphen 2010)

Van Zutphen heeft het daarbij duidelijk overeen behoefte aan transparantie op het niveauvan individuele rechtszaken. Vanuit het per-spectief van de communicatie is dat ookessentieel, omdat het publieke beeld van deRechtspraak eerder wordt bepaald door veelpubliciteit genererende individuele rechts -zaken dan door, bijvoorbeeld, een jaarverslagwaarin de Rechtspraak verantwoording aflegtover aantal en de aard van de behandelderechtszaken.

Beschikbaarheid van informatie over en tijdensde rechtszaakEen eerste voorwaarde voor transparantie vande rechtspraak is dat er informatie beschikbaarwordt gesteld. Niet alleen informatie over detijd en de plaats van de terechtzitting, de eisvan beschikbaarheid houdt ook in dat allerechterlijke uitspraken voor het publiekbeschikbaar moeten zijn. Hoewel binnen deRechtspraak de opvatting leeft dat transparan-tie noodzakelijk is, heerst er geen overeen-stemming over hoe die op dit punt gestaltemoet krijgen. Journalisten, wetenschappers en advocatenuiten geregeld kritiek op de rechtspraak,omdat die niet zou voldoen aan de eis tot hetopenbaar maken van rechterlijke uitspraken.Het is nu inderdaad zo dat het de rechterlijkemacht zelf is, die bepaalt welke uitsprakengepubliceerd worden en welke niet. En diekeuze vindt plaats op basis van kwalitatievecriteria. Soms zijn rechterlijke uitspraken te vinden op de site RECHTSPRAAK.NL, maar daar isnog geen 1% van alle uitspraken te vinden(Mommers & Zwenne 2010). Sommige criticistellen zelfs dat een goede controle van derechtspraak pas mogelijk is als alle uitsprakenopenbaar worden gemaakt (Mommers &Zwenne 2010; Mommers e.a. 2010; Van Opijnen 2009; Van der Wees 2011). Daar komt bij dat de rechtspraak uit meerbestaat dan alleen de uitspraak. Als het gaatom de beschikbaarheid en toegankelijkheidvan informatie over de rechtspraak, is er ooknog het schriftelijk dossier. In de Nederlandse

35

Openbaarheid, Rechtspraak en media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 35

Page 38: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

procestraditie staat dit schriftelijk dossier centraal en de navolgbaarheid van de proces-voering die de wet (grotendeels) voorschrijft,steunt daar ook in hoge mate op. Het is nu zodat de professionele procesdeelnemers en deprocespartijen de volledige toegang tot ditdossier hebben, terwijl de niet-professioneleer geen kennis van kunnen nemen. Meerdere auteurs signaleren op dit punt danook een spanning tussen de schriftelijke pro-cestraditie die Nederland kent en de open-baarheid die nodig is. En zij pleiten voor eeninzagerecht in de processtukken voor de pers(Van Lent 2008; Schuijt 2006).9

3.3 Responsiviteit

Om het vertrouwen in de Rechtspraak tebehouden en te versterken is transparantieeen noodzakelijke, maar geen afdoende voor-waarde. Het systeem zal ook andere maatre-gelen moeten treffen om onvrede te voorko-men of te verminderen en de kloof tussenstrafrechtspleging en samenleving te verklei-nen. In de discussies die daarover wordengevoerd, speelt het begrip ‘responsiviteit’ eencentrale rol. Responsiviteit is, kort gezegd, het

tegenovergestelde van de spreekwoordelijke‘ivoren toren’. Rechters en rechtspraak moeten– zo is de gedachte – een open oor en ooghebben voor opvattingen die in de maat-schappij leven.10 Maar open oren en ogen vol-staan niet, de Rechtspraak en rechters moetenook blijk geven van ‘het vermogen om aanmaatschappelijke verwachtingen en wensentegemoet te komen’ (Van Lent 2008, p. 225).De uitspraak zou dan het middel bij uitstek zijnom aan deze responsiviteit concreet vorm eninhoud te geven. In het vonnis kunnen rech-ters immers inzicht geven in de overwegingendie aan het vonnis of de uitspraak ten grond-slag liggen en dat biedt hun de mogelijkheidom te laten zien of, en zo ja, in hoeverre maat-schappelijke verwachtingen en wensen heb-ben meegespeeld bij hun beslissing.

3.4 Toegankelijkheid

Rechters zullen moeten uitleggen waarom zijeen bepaalde beslissing hebben genomen,maar die uitleg moet ook voor niet-ingewijdenbegrijpelijk zijn.

36

9 Er zijn overigens meer complicaties. Een toenemend aantal zaken wordt de laatste jaren afgehandeld via een

buitengerechtelijke afdoening, door transacties, strafbeschikkingen of mediation. Er vindt dan geen zitting meer

plaats en dat kan implicaties hebben voor de openbaarheid van de Rechtspraak als geheel. De afloop kan dan

nog wel openbaar worden, maar de procedure die tot deze afloop heeft geleid onttrekt zich aan de openbaarheid

en dus ook aan de publieke oordeelsvorming. Om inzicht te kunnen krijgen in de vraag welke strafbeschikking in

welk soort zaken wordt opgelegd, pleit Van Lent er dan ook voor om ook strafbeschikkingen in een openbaar

register op te nemen. Daarin moeten de kenmerken van de zaak vermeld worden die relevant zijn voor de wijze

van afdoening (Van Lent 2008, p. 183). Zo’n regeling valt buiten de jurisdictie van een persrichtlijn, maar het is

duidelijk dat wanneer steeds meer zaken buitengerechtelijk worden afgedaan zonder een heldere regeling ten

aanzien van de openbaarheid, daarmee afbreuk wordt gedaan aan de beschikbaarheid van informatie over een

rechtszaak en daarmee aan de nagestreefde transparantie van de Rechtspraak.

10 Vgl. Van de Bunt e.a. 2004, p. 9.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 36

Page 39: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Het nog beter motiveren van onzebeslissingen is een eerste, maar grotestap voorwaarts in de richting van eenrechtspraak die een blijvend groot maat-schappelijk vertrouwen geniet. (Corstens 2009, p. 3)

Voor de eisen die aan de uitspraak kunnenworden gesteld, betekent dit ten eerste datdeze qua structuur en taalgebruik zo opge-steld moet zijn dat een lekenpubliek de uit-spraak kan volgen, en dat ‘de beslissingenomtrent schuld en straf inzichtelijk moetenworden gemaakt’ (Van Lent 2008, p. 172). Vanaf 2007 wordt in het kader van het projectPromis aandacht besteed aan de verbeteringvan de motivering van vonnissen. Met dit project ‘is geprobeerd een “motivering opmaat” te realiseren en de inzichtelijkheid vande rechterlijke redenering te vergroten’ (Promis II, p. 5, 143). Vonnissen in eenvoudigetaal leiden er overigens niet automatisch toedat de uitspraak die erin vervat is ook begre-pen wordt. De uitkomsten van een in 2007gepubliceerd onderzoek tonen aan dat hetvoor leken beter leesbaar maken van vonnis-sen nog niet altijd tot een beter begrip leidt,zolang de betekenis van veel juridischebegrippen niet duidelijk is voor het publiek(De Poot, Verkuylen & Malsch 2007, p. 59-60).

37

Openbaarheid, Rechtspraak en media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 37

Page 40: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Rechtszittingen hebben in beginsel plaats inhet openbaar. De Persrichtlijn 2008 zegt daar-over:

Het doel van deze openbaarheid isonder meer het mogelijk maken vancontrole op het werk van rechters, offi-cieren van Justitie en advocaten. Omdatde meeste burgers voor hun beeld vande rechtspleging afhankelijk zijn vanberichtgeving in de geschreven pers enop radio en televisie, fungeert de persals intermediair tussen het gerecht enhet grote publiek. De gerechten dienende pers in staat te stellen deze taak tevervullen. (Persrichtlijn 2008, Inleiding)

De Persrichtlijn vraagt dus om het faciliterenvan de media, opdat ze verslag kunnen doenvan rechtszittingen en ontwikkelingen in deNederlandse rechtspraak. Dit hoofdstuk gaatin op die rechtbankverslaggeving. Eerderonderzoek, naar de tevredenheid over dePersrichtlijn 2003, leverde op dat er een aantalknelpunten was, die in paragraaf 4.1 in herin-nering worden geroepen. Paragraaf 4.2schetst een beeld van de discussie over recht-bankverslaggeving. De paragrafen 4.3 en 4.4gaan dieper in op de inhoud van de Persricht-lijn 2008 en laten zien hoe verslaggevers dierichtlijn ervaren. Paragraaf 4.5 vormt dan deopmaat voor het enquêteonderzoek dat indeel II van deze studie besproken wordt.

4.1 Knelpunten

De Persrichtlijn 2008 had tot doel medewerkersvan de gerechten, en daarmee de pers, inzichtte bieden:

… in de belangen die bij de openbaar-heid van rechtspraak spelen en hoe endoor wie deze belangen worden afgewogen. De richtlijn schept voortsduidelijkheid over wat de pers van demedewerkers van de gerechten magverwachten en hoe de gerechten depers behoren te voorzien van informatievoorafgaande, tijdens en na rechtszaken. (Persrichtlijn 2008, p. 1)

Deze richtlijn was een verbeterde versie vandie uit 2003, waarin nog een aantal onzuiver-heden voorkwamen. Dat bleek althans uit hetonderzoek dat Malsch in 2004 in opdracht vande Raad voor de rechtspraak uitvoerde. Zijconstateerde onder meer:• Journalisten zien, anders dan de richtlijn

suggereert, controle op de rechtspraakniet als de belangrijkste functie van hunwerk.

• Journalisten vinden de bereikbaarheid,reactiesnelheid en algemene servicebereid-heid van persvoorlichters onder de maat.

• De meeste journalisten vinden de rechts -taal ontoegankelijk; het taalgebruik in vonnissen is moeilijk te begrijpen en demotivering is het minst begrijpelijke onder-deel van vonnissen.

38

Rechtbankverslaggeving en openbaarheid

4research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 38

Page 41: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

• Tussen voorlichters bij gerechten en jour-nalisten lijkt veel argwaan te bestaan.

• Persvoorlichters hebben de behoefte eenpositief beeld te schetsen van de recht-spraak, wat tot een kleuring van hun infor-matie kan leiden; een positief beeld isbelangrijker dan de evenwichtige weer-gave van de zaak.

• Volgens persrechters en voorlichters is deverslaggeving van de media vaak onderde maat, vooral van de audiovisuelemedia.

• De juridische kennis van journalisten isnaar het oordeel van persrechters en voor-lichters te gering, hun verslagen zijn tekort en te bondig en er zitten vaak onjuist-heden in.

Uit de meeste punten kan worden opgemaaktdat verslaggevers en rechtbankmedewerkersop zijn minst niet aan elkaars verwachtingenvoldoen. Journalisten klagen over de beschik-baarheid van informatie, de bereikbaarheidvan persvoorlichters en de toegankelijkheidvan de rechtspraak in al haar facetten. En derechters en voorlichters klagen over de recht-bankverslaggeving. Op basis van deze bevindingen is in 2010 eenenquête gehouden onder communicatie -medewerkers van de gerechten, persrechters,rechters en rechtbankverslaggevers. De resul-taten daarvan zijn te vinden in deel II. Zij latenonder meer zien in hoeverre de door Malschgevonden knelpunten met de komst van degeactualiseerde persrichtlijn uit 2008 zijn

opgelost en of er nieuwe problemen zijn ontstaan in de relatie tussen rechtspraak enjournalistiek, mede als gevolg van de recenteontwikkelingen in het medialandschap. De persrichtlijnen functioneren niet in eenmaatschappelijk vacuüm. In de periode 2003-2010 – dus zowel na het instellen van de eersteals de tweede richtlijn – is de relatie openbaar-heid, media en rechtspraak veelvuldig onder-werp van onderzoek, en vooral van discussiegeweest. De volgende paragrafen willen eenindruk geven van de geluiden die daarin tehoren waren. Het gaat daar om reacties, vragenen suggesties die door wetenschappers, jour-nalisten en betrokkenen uit de wereld van derechtspraak naar voren zijn gebracht over derelatie tussen openbaarheid, media en recht-spraak. We zullen zien dat daarin veel van dehiervoor geschetste ontwikkelingen een rolspelen, zoals de commercialisering van demedia, de digitalisering, de deprofessionalise-ring en de rol van de medialogica. Om enige lijn in de discussies over de open-baarheid aan te brengen, hebben wij de ver-schillende thema’s die er in voorkwamen,gegroepeerd onder de kopjes: taakopvatting,beschikbaarheid, bereikbaarheid, toegankelijk-heid en waardering van de berichtgeving.

4.2 Taakopvatting en beeldvorming

In de relatie tussen de journalistiek en derechtspraak is van groot belang het beeld datgerechtsmedewerkers hebben van journalistenen de taakopvatting van journalisten zelf.

39

Rechtbankverslaggeving en openbaarheid

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 39

Page 42: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Kees Schaepman, de vroegere voorzitter vande Nederlandse Vereniging voor Journalisten(NVJ), stelt dat veel rechters een verkeerdbeeld hebben van de journalistiek. Niet minderdan 95% van hen vindt dat de journalistiek ermede voor is om meer vertrouwen in de recht-spraak te creëren. ‘Dat is naïef van die rechters’, meent Schaep-man. ‘Openbaarheid is een van de middelendie het vertrouwen in de rechtspraak over eindmoeten houden. Openbaarheid kan dus worden gezien als een controle-instrument enhierbij vervullen de media een sleutelrol. Detaak van de journalistiek is het verwezenlijkenvan de openbaarheid als representant van desamenleving’ (Schaepman, geciteerd in: Knapen 2003).Geen naïef, maar eerder een negatief beeldrijst op uit een veelgehoorde klacht die ininterviews met advocaten en rechters naarvoren komt: journalisten willen vooral hunpunt maken en passen daar ‘de representatievan de juridische kwestie, de selectie van cita-ten en de presentatie van gegevens op aan’(Kor 2008). In de woorden van persrechterKoster: ‘De journalist kan willekeur toepassen.Hij kan zeggen: dit is interessant, maar erspeelt iets anders dat ik nog boeiender vind’(Kor 2008, p.116).

Journalisten over de journalistiekIn een debat over de relatie tussen de mediaen de rechtspraak hebben ook enkele recht-bankverslaggevers zich kritisch uitgelaten overde kwaliteit van de rechtbankberichtgeving.

Siem Eikelenboom (NOVA) en Taco Slagter(Algemeen Dagblad) signaleren een gebrekaan kennis bij journalisten.11 Eenzelfde geluidis afkomstig van Piet Hagen, oud-hoofdredac-teur van De Journalist. Hij zegt in een opinie-stuk in NRC Handelsblad over deze krant:

Nu het specialisme rechtbankverslag -geving bij deze krant niet meer bestaat,is de dagelijkse rechtspleging in kanton-gerechten, rechtbanken, gerechtshovenen bij de Hoge Raad moeilijker te vol-gen. De grote zaken halen de krant wel,maar de ‘gewone’ misdaad, die levensruïneren en hele woonwijken verziekenkan, komt minder aan bod. De kritischefunctie van de pers ten opzichte van derechterlijke macht is daardoor verzwakt.(NRC Handelsblad, 18 februari 2005)

Onder invloed van de deprofessionaliseringvan de journalistiek ziet Schouten – auteur vanTrial by media – ook een verandering in detaakopvatting van journalisten. Sprekend over‘burgerjournalisten’ stelt hij:

Zij veronderstellen een soort ‘afgeleidepersvrijheid’ te bezitten, maar nemenniet dezelfde verantwoordelijkheid, enleggen niet dezelfde standaarden aanbij het samenstellen, publiceren, ver -garen van informatie als professionelejournalisten. (Schouten 2011, p. 72)

40

11 http://www.mediadebat.nl/index.php?Itemid=33&id=26&option=com_content&task=view

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 40

Page 43: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

4.3 Beschikbaarheid en bereikbaarheid

Een half jaar na het van kracht worden van dePersrichtlijn 2008 heeft persbureau Novum bijnegen rechtbanken en twee gerechtshoven deeerste ervaringen met de richtlijn geïnventari-seerd. Daarbij blijkt dat het grootste knelpuntligt bij het verstrekken van informatie overstrafzaken die nog moeten dienen. Krachtensde richtlijn moeten de rollijsten gratis aan depers verstrekt worden en moeten de dagvaar-dingen een week voor de zitting onderembargo ter inzage liggen,maar van uniformi-teit in de wijze waarop deze informatie wordtverstrekt, blijkt nauwelijks sprake te zijn. Dag-vaardingen liggen soms wel, soms niet terinzage, het ene gerecht geeft veel informatieover komende zittingen, het andere beperktzich tot het opsommen van data en tijdstip-pen, elke inhoudelijke mededeling ontbreekt(Raad voor de rechtspraak/Novum 2009).

Ook de openbaarheid die gewaarborgd zouzijn doordat zittingen voor pers en publiektoegankelijk zijn, is volgens Schuijt (2006), VanLent (2008) en anderen voor een deel schijn.Zij stellen dat tijdens de zitting vaak verwezenwordt naar stukken in het dossier die nietopenbaar zijn. Wat er tijdens een zittingbesproken wordt, is daardoor voor het publieken voor journalisten lastig te volgen. De Pers-richtlijn 2008 brengt daarin geen verandering,en kan dat ook niet, al was het maar omdathet verstrekken van dergelijke stukken bij wetverboden is.

In het onderzoek van Malsch (2004) zijn opeen na alle persrechters en communicatieadvi-seurs bij gerechten ook tegen dit beschikbaarstellen van het dossier aan de media. Van dejournalisten is een ruime meerderheid (68%)daar echter juist voorstander van.

Er zijn meer klachten. Journalisten, en vooralde freelancers onder hen, klagen over demuur waar zij tegenaan lopen als zij verslagwillen doen van rechtszaken. Freelancejourna-list Joost van der Wegen zegt bijvoorbeelddat de rechtbank Amsterdam weigert hem derol digitaal en gratis te verstrekken. Die rolwordt nu verzorgd door een persbureau.Alleen tegen betaling van 300 euro per jaarkan de journalist van hen een selectie ontvan-gen van de rechtszaken van de week. Boven-dien weigert de rechtbank hem via de mailvonnissen te sturen, als dat niet via een ‘redac-tieadres’ kan, dit om de privacy van verdachtenniet te schenden. Dit gebrek aan (snelle) beschikbaarheid vaninformatie dat Van der Wegen zo ervaart, houdtvoor een deel verband met het antwoord opde vraag: wie is journalist en wie kan uit dienhoofde aanspraak maken op informatie vanuitde gerechten? Een antwoord op deze vraag iser niet, en dat zal in de toekomst met hetoprukken van de burgerjournalistiek alleennog maar problematischer worden. De Pers-richtlijn 2008 voorziet dan ook niet in een defi-nitie van wat een journalist is, en gerechtenhanteren daarvoor al verschillende criteria. Deeen wil een perskaart van de NVJ zien, een

41

Rechtbankverslaggeving en openbaarheid

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 41

Page 44: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

ander een politieperskaart, een derde eenbrief van een opdrachtgever, een vierde eenperskaart van het eigen medium. En dan hebben we het nog niet over freelancers dievoor zichzelf werken en hun artikelen nader-hand aan een krant, tijdschrift of andermedium verkopen (Raad voor de rechtspraakExpertisegroep/Novum z.j.).Uit de evaluatie van de Persrichtlijn 2003 bleekten slotte dat journalisten niet erg te sprekenwaren over de bereikbaarheid van persrechtersen voorlichters. Sommige gerechten steken dehand in eigen boezem. Ze erkennen dat debereikbaarheid van voorlichters te wensenover laat (Malsch 2004). Persrechter Kosterheeft een even eenvoudige als effectieveoplossing gevonden voor de klachten over deslechte bereikbaarheid die hij kreeg. Sinds hij‘werkoverleg’ heeft met journalisten, krijgt hijvan hen geen klachten meer over de bereik-baarheid van persrechters (Koster, geciteerdin: Knapen 2003).

4.4 Toegankelijkheid

Journalisten moeten kunnen horen, zien enbegrijpen wat zich afspeelt tijdens rechtszit -tingen. Of burgers dit ook kunnen horen enzien, hangt mede af van de mogelijkheden diejournalisten hebben om beelden en geluids-fragmenten gedeelten uit de zitting op tenemen of vast te leggen, zodat die afgedruktof uitgezonden kunnen worden op de radio,de televisie en via internet.

Daarnaast is er het punt van de begrijpelijk-heid van de stukken waaruit wordt geciteerden de taal die wordt gebezigd tijdens de zit-tingen. Ook daarover verschillen de meningen.Sommige rechters erkennen dat, bijvoorbeeld,de motivering van hun vonnissen (vaak) nietuitgebreid en begrijpelijk genoeg is, anderewijzen juist verwijtend naar de journalistiek, enbetogen dat de meeste journalisten onvol-doende kennis bezitten om een goede recht-bankverslaggever te zijn. Media zouden er inelk geval zelf het nodige aan kunnen doen omhet niveau van de verslaggeving te verbeteren,zo betoogt rechtbankpresident Lampe (geci-teerd in: Knapen 2003). Zij hebben de verant-woordelijkheid om zich de terminologie eigente maken en moeten niet verwachten dat rechters hun het vonnis in ‘hapklare brokken’afleveren.

Nieuwe media en technologieIn de eerste reacties op de vernieuwde pers-richtlijn werd veel aandacht besteed aan deverruiming van de mogelijkheden om in derechtszaal opnamen te maken voor de audio-visuele media. De persrechters Koster en Vergunst wezen erop dat het altijd de rechteris die hierover het laatste woord heeft. Mitsgoed gemotiveerd, kan hij of zij altijd verbiedente filmen:

Het blijft in de eerste plaats natuurlijkeen rechtszaak. Geen dramafilm. Eenrechter wil te weten komen wat er is

42

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 42

Page 45: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

gebeurd en hoe het is gekomen. Alscamera’s de waarheidsvinding in de wegstaan, moeten ze uit. (Vergunst, geciteerd in: Kits 2008)12

Daar komt bij dat de nieuwe richtlijn niet ofnauwelijks in het gebruik van nieuwe mediavoorziet. Internet zorgt nu voor allerlei nieuwevormen van verslaggeving, zoals bloggen enTwitter, die ook realtime verslaggeving vanuitde rechtszaal mogelijk maakt. In 2008 wasjournalist Frank Timmer van Twentsche CourantTubantia de eerste die zijn verslag iedere tienminuten doorstuurde naar de internetredactievan de krant, die het vervolgens bijna directop de website plaatste. Tijdens de schorsingvan de zaak die hij versloeg, ontstond er vol-gens de journalist wel enige commotie overhet feit dat de rechtszaak op deze manierbijna live gevolgd kon worden. Maar na lezingvan de Persrichtlijn bleek deze vorm van jour-nalistiek in overeenstemming met de richtlijnte zijn. Timmer ziet daarom voor de toekomstook geen belemmering meer voor het live uit-zenden van geluidsopnamen vanuit de rechts-zaal (Pleijter 2009). Dat wil niet zeggen dat voor iedereen die bijde rechtsgang betrokken is, duidelijk is wat nude status is van deze nieuwe vormen van jour-nalistiek. Zo kreeg een journalist aanvankelijktoestemming om tijdens een rechtszitting tetwitteren, maar werd de zitting vervolgens opverzoek van de officier van Justitie achtergesloten deuren voortgezet. Volgens de Raad

voor de rechtspraak is berichten over eenrechtszaak via Twitter niet in tegenspraak metde Persrichtlijn (Van Ringelestijn 2009). Maartijdens de behandeling van de zaak MillyBoele begin november 2010 kondigde derechtbank Dordrecht weer een verbod op hetgebruik van Twitter in de rechtszaal af. Eenverbod dat vervolgens ook actief gehandhaafdwerd. Een aanscherping van de richtlijn metdaarbij expliciet aandacht voor nieuwe media,zou veel onduidelijkheid kunnen voorkomen.

PrivacyEen direct gevolg van de nieuwe communica-tietechnologie en de nieuwe media is de zorgom de privacy van mensen die bij een rechts-zaak betrokken zijn. Veel rechtbanken zijn juistterughoudend wanneer het gaat om informa-tieverstrekking omdat zij de privacy van debetrokkenen willen waarborgen. De snelleopkomst van digitale media en de populariteitvan (bewegend) beeldmateriaal kan voor dezeprivacy van verdachten en slachtoffers grotegevolgen hebben. Willems Bekkers, landelijkdeken van de Orde van Advocaten, reageertbijvoorbeeld terughoudend als het gaat omhet toestaan van camera’s in de rechtbank:

Wij waren inderdaad nogal huiverig voorhet toelaten van camera’s in de rechts-zaal. Ik vind dat je heel zorgvuldig metde privacy van een verdachte moetomgaan. En nog belangrijker, met deeventuele slachtoffers die bij de zaak

43

12 Overige uitzonderingen: verdachten blijven in principe buiten beeld, tenzij ze er zelf geen bezwaar tegen hebben

in beeld te zijn (als de verdachte misbruik maakt van de aanwezigheid van camera’s kan de rechter het vervolgens

weer verbieden), slachtoffers blijven buiten beeld tenzij ze zelf geen bezwaar tegen het tegendeel hebben,

namen die tijdens de rechtszaak worden genoemd, moeten worden weggepiept, rechtstreekse uitzendingen zijn

niet toegestaan.

Rechtbankverslaggeving en openbaarheid

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 43

Page 46: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

berokken zijn. [...] Het hangt natuurlijkerg af van een concrete zaak, maar hetmag nooit zo zijn dat via de mediageprocedeerd wordt. (Bekkers, geciteerd in: Kits 2008)

Erik Koster, voorzitter van de landelijke verga-dering van persrechters is niet beducht voorhet risico van trial by media:

Niet alleen de rechterlijke macht, ookmedia hebben respect voor de ver-dachte. Kijk maar in kranten naar hetgebruik van initialen, ter beschermingvan de verdachte. Nergens staat dat datmoet. Journalisten doen het toch. […]Voor ons staat het beginsel van open-baarheid voorop. We vertrouwen er opdat de pers prudent omgaat met denieuwe mogelijkheden. (Koster, geciteerd in: Kits 2008; Metro26 februari 2008)

In de reacties, vooral van persrechters, valt tebeluisteren dat er een groot vertrouwenbestaat in de media. Ze gaan ervan uit datdeze zich zo zullen opstellen dat het (vroeger)gevreesde trial by media zal uitblijven. Toch laat ook deze al dan niet behoedzameomgang met de privacy van verdachten in eensamenleving die steeds horizontaler en geme-dialiseerder wordt, de spanning zien tussen dedemocratische en rechtsstatelijke legitimiteit.Het uitgangspunt van de bescherming van privacy is dat terughoudendheid geboden is

bij het geven van informatie over verdachtenen daders. Zo worden verdachten in demeeste media aangeduid met initialen. Ookde Nederlandse Vereniging van Journalisten(NVJ) houdt tot op de dag van vandaag vastaan de regel dat alleen de voornaam en deeerste letter van de achternaam van de ver-dachte worden vermeld in de media. Het kan echter een kwestie van tijd zijn voor-dat deze initialenregel verdwijnt. Dat betoogtalthans Schouten (2011, p. 137-138): ‘De volledige naam van de verdachte ligt een paarklikken verder. Op WIKIPEDIA is van verdachtenen daders in geruchtmakende zaken de volle-dige naam en een encyclopedie van hun levente vinden.’ De traditionele media kunnen nogzo hun best doen de privacy te beschermen,de anonimiteit van een verdachte is tegen-woordig haast onmogelijk te waarborgen. Bijeen arrestatie zijn er altijd omstanders meteen mobieltje aanwezig, en wordt er nietalleen lustig op los getwitterd, maar verschij-nen binnen afzienbare tijd de eerste YOUTUBEfilmpjes op het internet (Schouten 2011).

4.5 Onderzoeksvragen voor de enquête

In het onderzoek naar de werking van devorige persrichtlijn, van 2003, luidde debelangrijkste conclusie dat de communicatietussen persvoorlichters en journalisten nietsoepel verloopt. Vijf jaar later zijn een oud-hoofdofficier van justitie, een journalistiekcommentator en een hoogleraar, onafhankelijkvan elkaar en in verschillende media optimisti-

44

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 44

Page 47: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

scher over de rol van de nieuwe persrichtlijn.Ton Herstel (2008), oud-hoofdofficier van Justitie en tot september 2010 voorzitter vande Raad voor de Journalistiek, ziet de nieuwepersrichtlijn als bewijs van grotere openheidbij Justitie en van de verbeterde relatie tussenmedia en het justitieapparaat (Herstel 2008). Folkert Jensma (2008, p. 437), commentatorrecht en bestuur bij NRC Handelsblad, is vanmening dat ‘de rechtspraak enorm zijn bestdoet om toegankelijker te worden’, al stelt hijtegelijkertijd vast dat het nogal eens schortaan duidelijkheid en begrijpelijkheid. En hoogleraar mediarecht Gerard Schuijt noemtde nieuwe richtlijn zelfs een grote vooruitgang:

Een belangrijk verschil met de oudepersrichtlijn is dat nu het belang vanopenbaarheid wordt onderstreept. Endat het belang van de media als schakeltussen rechtspraak en burger explicietstaat vermeld. De angst die er voorheenbij de rechtspraak was ten opzichte vanradio en televisie, die is eruit. En datvind ik een goede zaak. (Schuijt, geciteerd in: Kits 2008)13

Op basis van de hiervoor besproken literatuuren de reacties op de Persrichtlijn 2008 zijndoor ons aan een groep rechtstreeks betrok-kenen enkele vragen voorgelegd over devoorwaarden die de rechtspraak zou kunnencreëren om een adequate rechtbankverslag-geving mogelijk te maken. Deze vragenbetreffen:

• de beschikbaarheid van informatie; • de bereikbaarheid van voorlichters en

persrechters; • de toegankelijkheid van rechtszittingen en

informatie.

Vervolgens werd gevraagd of de Persrichtlijn2008 uniform wordt toegepast, of de respon-denten tevreden zijn over het functionerenervan en op welke punten deze nog verbete-ring behoeft.Omdat in het debat over rechtspraak enmedia veel aandacht uitgaat naar de manierwaarop de gerechtsmedewerkers en de pershun taak opvatten, is daarna ook gevraagdhoe rechters en voorlichters de rechtbank -verslaggeving waarderen. En aan journalistenwerd eveneens gevraagd hoe zij denken overde kwaliteit van de rechtbankverslaggeving inNederland. Schematisch: • Beschikbaarheid Wordt door de afdeling communicatie degewenste informatie tijdig beschikbaargesteld? • Bereikbaarheid Hoe is de bereikbaarheid van voorlichters tij-dens en na kantooruren? Is hierin een verschilen/of verbetering waar te nemen ten opzichtevan 2003?• Toegankelijkheid Zijn de technische en andere faciliteiten,onder meer voor het maken van audiovisueleopnamen, verbeterd ten opzichte van 2003?Is de privacy van de procesdeelnemers

45

13 Vgl. Catsburg e.a. 2009.

Rechtbankverslaggeving en openbaarheid

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 45

Page 48: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

voldoende gewaarborgd zonder dat dit probleem is voor de verslaggeving? Zijn de stukken waaruit journalisten moeten puttenbegrijpelijk?• Functioneren Persrichtlijn 2008 Wordt de Persrichtlijn in alle gerechten conse-quent toegepast? Wat is het algemene oor-deel en welke suggesties voor verbeteringenworden door de respondenten genoemd?• Waardering rechtbankverslaggevingHoe beoordelen voorlichters en rechters dediverse vormen van rechtbankverslaggeving?En hoe beoordelen journalisten hun eigenwerk?

46

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 46

Page 49: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De persrichtlijn is bedoeld om de voorwaardente scheppen waaronder de journalistiek opti-maal kan opereren om zo de kwaliteit van deberichtgeving in termen van openbaarheidvan rechtspraak te verbeteren. In dit hoofd-stuk gaan we specifieker in op de journalis-tieke praktijk zoals die in hoofdstuk 2 in alge-mene zin werd besproken en richten we onsop de rechtbankverslaggeving. Hoe ziet demedialogica eruit waar het gaat om bericht -geving over rechtszaken, en hoe komt derechtspraaklogica tot uitdrukking in dezeberichtgeving? Hierbij drukken we de recht-spraaklogica uit in de termen van openbaar-heid: transparantie, responsiviteit en begrijpe-lijkheid.

5.1 Selectie van rechtbanknieuws

In hoofdstuk 2 zagen we dat de media deagenda van het publiek kunnen beïnvloedendoor de keuze van onderwerpen. Hoe meeraandacht er bestaat voor een onderwerp, hoegroter de kans dat dit de talk of the town gaatworden. Denkend in termen van openbaarheidvan rechtspraak om de legitimiteit te waar -borgen is media-aandacht voor rechtspraakeen eerste voorwaarde. Openbaarheid enpubliciteit vallen echter niet samen: verrewegde meeste strafzaken worden in het openbaar,maar zonder enige publiciteit afgedaan (Scholten 1998, p. 906; Brants 2005). Daar komt bij dat de traditionele rechtbank-verslaggever heeft plaatsgemaakt voor eenleger aan redacteuren die misdaadverslag -

geving voor hun rekening nemen, maar voorwie de rechtbankverslaggeving slechts eenkleine plaats in hun werk inneemt. Brants enBrants (2002) constateren dat de media vanafmidden jaren tachtig steeds minder aandachtaan rechtbankverslaggeving zijn gaan bestedenen steeds meer aan de fase van opsporen.Onderzoek naar de rechtbankberichtgevinglaat zien dat ongeveer 7% van het totalenieuws zoals gepubliceerd in de Nederlandsedagbladen in 2010 bestaat uit verslaggevingvan rechtszaken. Deze aandacht is ongeveergelijk in alle dagbladen in Nederland, met uit-zondering van NRC Handelsblad. Deze krantbesteedt rond de 10% van haar aandacht aanrechtszaken (Ruigrok e.a. 2011).

5.2 Journalistiek en rechtbankverslag-geving

Al mag de media-aandacht voor rechtszakendan klein zijn, in vergelijking tot de misdaad-verslaggeving, in totaal is de aandacht voorrechters en hun uitspraken de laatste jaren forstoegenomen. Dit heeft waarschijnlijk te makenmet veranderingen in de samenleving die al inde eerste twee hoofdstukken van deze rappor-tage ter sprake kwamen. Burgers hebben minder natuurlijk vertrouwen in instituties enmedia, als intermediair tussen de burgers ende instituties roepen ook de rechters steedsvaker ter verantwoording. Naast de roep om verantwoording die uit dezetoegenomen aandacht zou kunnen spreken,heeft de rechtspraak te maken gekregen met

47

Media en rechtspraak: inhoudvan de berichtgeving

5research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 47

Page 50: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

een groeiend aantal journalisten en burger-journalisten die niet allemaal even professio-neel te werk gaan. Eén van de effecten daar-van is een verminderd respect voor de privacyvan verdachten. Kees Schaepman, voormalig voorzitter van deNederlandse Vereniging van Journalisten(NVJ), zegt over het gebruik van persoonlijkeinformatie in de berichtgeving:

De gedrukte media blijken in de praktijkzeer verantwoordelijk om te gaan met deinformatie. Er is geen reden te denkendat audiovisuele media daar anders meeom zullen gaan, […] media stellen zich(hierin) altijd fatsoenlijk en terughoudendop. Zeker als het gaat om privacy. (Schaepman 2007)

Maar de opkomst van de burgerjournalistiek,waarbij burgers en nieuwssites informatie overde verdachten verspreiden via internet, kandaar verandering in brengen. Schouten wijsterop dat sites als GEENSTIJL.NL en FOK.NL per-soonlijke en intieme details van verdachtenverspreiden, nog voordat het proces tegenhen is begonnen:

Op jacht naar bezoekersaantallen lappenook andere websites het privacybelangvan verdachten aan hun laars [...] elknieuwtje bereikt het publieke domein.Bloggers en reageerders onder denieuwssites proberen zo veel mogelijkonbekende informatie over de ver-

dachte op te duiken en te verspreiden.De jacht op persoonsgegevens van deverdachte is een volkssport geworden. (Schouten 2011, p. 138)

In deze stroming gaan de traditionele medianu steeds meer mee, met als rechtvaardigingdat daarmee het ‘publieke belang’ wordtgediend. Volgens Schouten zorgt de enormetoename van nieuws(sites) er daardoor voordat een verdachte steeds meer het risico looptmet een lastercampagne te maken te krijgen,nog voordat het proces tegen hem begonnenis. De kans op een trial by media neemt daar-door toe. Corstens, president van de HogeRaad, merkt daarom over de nieuwe rol vande media op:

Natuurlijk kan het verdwijnen van hetnatuurlijk gezag [van de rechter] niet volledig op het conto van de media worden bijgeschreven. Maar ik meen datde media wel degelijk een rol spelen, enzelfs in bepaalde mate de rol van destrafrechter hebben overgenomen.(Corstens 2009)

Refererend aan de Deventer moordzaak signa-leert Corstens dat ‘de samenleving ook metbetrekking tot strafbare feiten vaak meergezag toekent aan informatie uit de mediadan aan rechterlijke uitspraken. En dat is eenzorgelijke ontwikkeling.’14

48

14 Vgl. Nationale Denktank 2010, p. 48-60.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 48

Page 51: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

5.3 Rol van de media

De verschuiving in aandacht voor rechtbank-nieuws naar misdaadnieuws en de toenemendeburgerjournalistiek met betrekking tot recht-bankverslaggeving, is volgens Brants en Brants(2002) gepaard gegaan met een dramatiseringvan de berichtgeving, waardoor incidentenveel aandacht krijgen en entertainment deoverhand krijgt. Ook Prakken (2004, p. 3)betoogde in haar afscheidscollege als hoog -leraar straf(proces)recht dat het steeds mindergaat om ‘openbaarheid ten overstaan van eenkritisch publiek dat betrokken is bij de alge-mene zaak, maar om een openbaarheid viamedia die opereren volgens de wetten van demarkt, en die de lezer/toeschouwer/toehoor-der vooral tot consument van nieuws en sen-satie hebben gemaakt’.15 Van Maarsenveen(2003) zegt over dit proces: ‘(men) ziet inder-daad dat sommige tv-zenders alleen nog juridische informatie doorgeven als die amuse-mentswaarde heeft’. Deze ontwikkelingen hebben in de VerenigdeStaten inmiddels geleid tot wat wel het tijd-perk van de tabloid justice wordt genoemd(Fox e.a. 2007, p. 6). Het gaat daarbij om eensituatie waarin:

The mass media, in both their traditionaland emerging forms, focus predomi-nantly on the sensationalistic, personaland lurid details of unusual and high-profile trials and investigations. In short,a great deal of legal news has become a

vehicle for entertainment, rather thanfor public education or for the reportingof breaking events with real public meaning.

Fox en anderen onderscheiden drie kenmerkenvan een dergelijke tabloid justice: • In veel rubrieken en in alle media wordt

het verhaal over een proces verteld,besproken en geanalyseerd.16

• De educatieve (informatieve) functie vanmedia wordt ondermijnd door een enter-tainmentrol.

• Een ‘eagerly attentive’ publiek is getuigevan het proces dat onderwerp is van hetprogramma en gebruikt tot op zekerehoogte het proces om het rechtssysteemen het proces zelf te begrijpen en er zicheen oordeel over te vormen.

De personalisering in de berichtgeving overrechtszaken die zo ontstaat, komt onder meertot uiting in de aandacht die aan de emotio-nele, persoonlijke en menselijke kanten vanrechtszaken wordt gegeven. Dershowitz (1997)heeft al laten zien wat er gebeurt wanneer demedia dan ook nog over rechtszaken berichtenmet bekende personen in de hoofdrol. Er ont-staan dan extra geruchtmakende rechtszaken,met een voorkeur voor episodic framing, eennegatieve, cynische invalshoek en veel aandachtvoor het individu. Dergelijke media-uitingenzouden de steun van het kijkerspubliek kunnenversterken voor een beleid dat strengere straffen nastreeft:

49

15 Vgl. Brants 2008; Van Stokkom 2010.

16 Sprekend detail: zomer 2003 moest Kobe Bryant (ster in de Amerikaanse basketbalcompetitie), verdacht van een

zedenmisdrijf, terechtstaan. Ongeveer vierhonderd journalisten en technici waren in touw om het verschijnen van

Bryant voor de rechtbank in beeld en geluid vast te leggen. Het enige dat ze konden registreren waren de

woorden ‘No, sir.’

Media en rechtspraak: inhoud van de berichtgeving

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 49

Page 52: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Episodic framing may lead to increasedsupport for punitive policies becauseindividuals who attribute crime to thepersonal characteristics of offendershave been found to support more punitive measures than those who attribute the problem to social factors.(Beale, 2006)

Op al deze punten laten de dagbladen inNederland aanzienlijke verschillen zien in dewijze waarop zij over rechtszaken schrijven.Hun berichtgeving heeft ook niet steedsdezelfde functie. Ligt in de rechtbankverslag-geving in de gratis dagbladen Metro en Spitsen in De Telegraaf een relatief sterk accent opde vermaakfunctie, in de Volkskrant, NRCHandelsblad, Trouw en de gratis krant De Persis er relatief veel ruimte voor de waakhond- enpodiumfunctie (Ruigrok e.a. 2011). De eerstegroep dagbladen gebruikt daardoor vaker episodische frames in zijn berichtgeving,focust op strafrechtszaken die ernstige delictenbetreffen en geeft veel aandacht aan de menselijke kant van de rechtszaken terwijl voorde andere de achtergronden en de gevolgenbelangrijker zijn.

5.4 Medialogica of rechtspraaklogica?

Tegen de achtergrond van de horizontaliseringvan de journalistiek en de samenleving alsgeheel zien we de voormalige tabloid justicenu terugkeren in wat Schouten trial by medianoemt (Schouten 2011). Of beter gezegd in

trial by social media. Met een explosief toe -nemend aantal (burger)journalisten en ‘rea-geerders’, is een verdachte niet zelden al voorde rechtszitting veroordeeld. Zoals we eerder bespraken heeft deze horizon-talisering van de publieke ruimte inmiddelsook zijn weerslag op de traditionele media, enzijn ook daar steeds vaker de eerdergenoemdekenmerken van tabloid justice te zien – al zijndaar waar burgers en burgerjournalisten devrije hand hebben – op internet – deze ken-merken sterker herkenbaar. Op sites als GEEN-STIJL.NL is tabloid justice eerder regel dan uit-zondering.

Columnist Bas Heijne (2010) betoogt dan ookdat het vertrouwen in de rechtsstaat moet worden gerealiseerd in een culturele context,waarin ‘afstand en abstractie met vijandigheidworden bezien’:

De sleutelwoorden zijn herkenbaarheid,nabijheid, aandacht. Wie uit afkeer vande toenemende emotionaliteit en sub-jectiviteit de rechtsstaat ver buiten hetdagelijkse gewoel probeert te houden,praat wat mij betreft in het luchtledige.(Bas Heijne 2010)

Heijnes observatie kan worden gezien als eenecho van Buruma’s analyse uit 2006. Hij steldetoen dat rechters de motivering van een vonnisvooral als een technische kwestie zien, terwijlin de dramademocratie ook de retorischekracht van een motivering van belang is.

50

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 50

Page 53: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In de dramademocratie gaat het veeleerom een uitleg in gewone woordenwaarom de rechter overtuigd was,waarom iets slecht was en dus strafbaar.[…] ‘We need stories’, schreef Jan Leijteneens. De strafrechter kan aan de handvan in de kern dramatische gebeurtenis-sen die vertellingen leveren aan demaatschappij die haar morele ruggen-graat terug wil krijgen. (Buruma 2006, p. 1086)

5.5 Transparantie, responsiviteit enbegrijpelijkheid

Het garanderen en versterken van de legitimi-teit van de rechtspraak begint met transparan-tie. De informatievoorziening vanuit de recht-spraak is daarom een essentiële voorwaardevoor een goed functioneren. Hoe meer infor-matie de journalist bezit over de rechtszaak,hoe beter hij in staat zal zijn hierover verslagte doen. In de berichtgeving zien we die infor-matievoorziening daarna terug in de aankon-diging van rechtszaken, gebaseerd op de rol-lijsten die de gerechten ter beschikking stellen,in de verslaggeving van de rechtszittingenzelf, waarbij het verloop van het procesnavolgbaar moet zijn, in verwijzingen naarandere relevante stukken over rechtszaken enin de weergave van vonnissen of uitspraken.Daarbij kan er ook gebruik worden gemaaktvan persberichten, mondelinge of schriftelijke

toelichtingen op rechtszaken en van zogehetenvraag-en-antwoorddocumenten.

Voor de strafrechtspleging blijft de uitspraakook het middel bij uitstek om het wat ijlebegrip ‘responsiviteit’ vorm en inhoud tegeven. In het vonnis kan de rechter immersinzicht geven in de overwegingen die aan hetvonnis ten grondslag liggen. Dat biedt hem ofhaar de mogelijkheid om te laten zien of, enzo ja, in hoeverre maatschappelijke verwach-tingen en wensen meegespeeld hebben in hetbepalen van de straf en de strafmaat. Het vonnis biedt ook de mogelijkheid om te latenzien dat rechters oog hebben voor wat in demaatschappij leeft. Ook interpretatie van wet-en regelgeving staat overigens niet los vanmaatschappelijke ontwikkelingen. In vonnissenkomt dan ook regelmatig naar voren dat destrafmaat mede bepaald is door de geschokterechtsorde of de maatschappelijke impact diehet delict heeft gehad.17

Bij de begrijpelijkheid ten slotte gaat het eromdat de overwegingen van de rechter ook voorbuitenstaanders, zoals journalisten, te volgenzijn. Zeker als een uitspraak lastig te begrijpenis, hoort daar een grondige motivering bij.Breedveld (2008), voormalig politiek commen-tator van dagblad Trouw, benadrukt in dit verband dat de motivering van een uitspraakessentieel is.

51

17 Een dergelijke verwijzing kan overigens ook weer vragen oproepen: de maatschappelijke impact en/of de mate

waarin de rechtsorde is geschokt, hangt vaak sterk af van de hoeveelheid en aard van de aandacht die media aan

een misdrijf en de berechting daarvan hebben besteed. En dat hangt voor een deel af van factoren die met de

ernst van het misdrijf te maken hebben maar voor een deel ook niet. Een moord gepleegd op een dag dat zich

ook een groot ander nieuwsfeit aandient (het kabinet valt, Obama winnaar van de verkiezingen, een aardbeving

in Haïti) heeft minder kans groot nieuws te worden dan een vergelijkbare moord op een nieuwsluwe dag. Verdient

de dader van de tweede moord dan een hogere straf dan de dader van de eerste moord?

Media en rechtspraak: inhoud van de berichtgeving

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 51

Page 54: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Het sterkste wapen van de rechter is zijnvonnis. Dat moet helder zijn en klinkenals een klok. [...] Ik heb tot twee keer toein de Promiscommissie gezeten. Tottwee keer toe bleek ik er vaak geentouw aan vast te kunnen knopen.(Breedveld 2008)

Als het publiek beter begrijpt op welke wijzeeen vonnis tot stand komt, zal dit de beeld -vorming ten goede komen en wordt de altijddreigende kloof tussen publiek en rechterlijkemacht kleiner. Uit onderzoek blijkt namelijk dathet publiek in de meeste gevallen dezelfdebeslissing zou nemen als de rechter, indien hetover dezelfde informatie zou beschikken (Vande Bunt e.a. 2004).Rechters geven ook steeds vaker aan zelfmogelijkheden te zien om zich nader te verkla-ren. Zo zegt Leendert Verheij (2009), presidentvan het Amsterdamse gerechtshof dat rechtersbest wat toeschietelijker kunnen worden, alshet gaat om publiciteit. Zolang het maar in eensetting is waarin ze met respect behandeldworden. Hiermee bedoelt hij dat hij wel zouwillen verschijnen in een programma als Pauw& Witteman maar dat een wat sneller pro-gramma als De wereld draait door voor zo’ntoelichting wat minder geschikt is.

Er moet ruimte zijn om echt in te gaanop wat er speelt. Rechters spreken nietin oneliners, ons werk bestaat in z’n aarduit nuanceringen; dat moeten media

accepteren. Tegelijkertijd moeten wijgewoon leren om bondig en helder teformuleren.(Leendert Verheij 2009)

Catsburg en anderen (2009) pleiten eveneensvoor een actiever mediabeleid, ‘de koudwater-vrees voorbij’. De begrijpelijkheid van derechtspraak komt in de berichtgeving volgenshen tot uitdrukking in letterlijke of bijna letter-lijke citaten uit de door gerechten beschikbaargestelde documenten over de rechtszaak.

52

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 52

Page 55: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Deel II

De Persrichtlijn in werking

Bernadette Kester en Mirjam Goudswaard

53

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 53

Page 56: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 54

Page 57: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De centrale vraag in dit deel van de rappor-tage is: hoe functioneert de Persrichtlijn 2008en zijn de knelpunten opgelost die in eerderonderzoek naar voren kwamen? Daartoe is in2010 een enquête gehouden onder een repre-sentatief deel van de betrokkenen bij dezepersrichtlijn: communicatieadviseurs, commu-nicatiemedewerkers, persrechters, rechtbank-verslaggevers en rechters.18 De enquête brengtop systematische wijze de ervaringen met enopvattingen over het functioneren van de rela-tie tussen journalistiek en rechtspraak in kaart.

6.1 Onderzoeksvragen

Eerder onderzoek naar de relatie tussen open-baarheid, media en rechtspraak toonde aandat er na de instelling van de persrichtlijn van2003 nog veel te verbeteren viel in de com-municatie tussen rechtspraak en media (Malsch(2004, 2005). De knelpunten die toen, maarook later in wetenschappelijke literatuur enpublieke debatten, werden geconstateerd vor-men de leidraad voor het voorliggende onder-zoek naar het functioneren van de Persrichtlijn

2008. Dit maakt bovendien een vergelijkingmogelijk tussen toen en nu. Het onderzoek dat in 2010 werd uitgevoerdgaat uit van de volgende twee hoofdvragen:• Zijn de knelpunten die in 2003 werden

geconstateerd met de komst van de Pers-richtlijn 2008 opgelost, en is inmiddelssprake van het gebruik van uniforme richt-lijnen voor de contacten tussen pers engerechten?

• Zijn er nieuwe problemen te constateren inde relatie tussen voorlichting, rechtspraaken journalistiek?

Om deze hoofdvragen genuanceerd en onder-bouwd te kunnen beantwoorden, zijn er vragengeformuleerd die zijn voorgelegd aan de respondenten. Deze vragen gaan over: • de beschikbaarheid van informatie; • de bereikbaarheid van de voorlichters

(afdelingen communicatie en persrechters); • de toegankelijkheid van informatie en

rechtszittingen.

55

18 Wanneer in de tekst sprake is van ‘(pers)voorlichters’ of de ‘afdeling communicatie’ bedoelen we zowel communi-

catieadviseurs als communicatiemedewerkers. Hoewel de werkzaamheden van adviseurs en medewerkers van

elkaar verschillen, hebben we in de enquête dit onderscheid achterwege gelaten. Het gaat in deze enquête

immers zowel bij de medewerkers als bij adviseurs in de eerste plaats om hun contacten en ervaringen met de

pers en vice versa.

De afdeling communicatie houdt zich onder meer bezig met het geven van voorlichting en informatie over recht-

spraak in het algemeen en individuele rechtszittingen, aan pers en burgers. Het geven van mondelinge toelichting

op rechterlijke uitspraken, het leveren van achtergrondgegevens, het schrijven van persberichten en het bijhouden

van de website rechtspraak.nl behoren tot de belangrijkste taken van de externe communicatie.

Persrechters zijn een aparte groep voor wie het geven van voorlichting niet de hoofdtaak is. De persrechter is

allereerst rechter en vervolgens voor een deel van de tijd vrijgesteld om journalisten te woord te staan over

specifieke zaken en uitspraken toe te lichten.

Inleiding tot het onderzoek 6research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 55

Page 58: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Het streven was de enquête zo op te zettendat deze op een aantal punten vergelijkbaar ismet de vragenlijst die in 2003 is gebruikt.19

Ook nu ligt de nadruk op de mening van communicatiemedewerkers, persrechters en(rechtbank)verslaggevers over diverse aspectenvan openbaarheid en over hun rolopvatting.Bovendien hebben we de vragen nu ook voor-gelegd aan de rechters. Het besluit om ookdeze groep in het onderzoek te betrekkenhoudt onder meer verband met de toene-mende aandacht van media voor de persoonen positie van de rechter. Rechters wordendoor nieuwsmedia steeds minder ontzien enkunnen zich niet langer aan vragen van journa-listen onttrekken. De enquête bevatte naast de vragen uit hetonderzoek van Malsch ook nieuwe vragen;deze hadden betrekking op de groeiende rolvan nieuwe media. Ze werden opgesteld naenkele vooraf gehouden proef-interviews metpersrechters, een communicatieadviseur entwee journalisten. Zij gaven ons een eersteinzicht in de werking van de Persrichtlijn in dedagelijkse praktijk dat ons hielp de definitievevragen op te stellen.20

6.2 Uitvoering: de enquête en de respondenten

Hoeveel personen zijn in 2010 voor de enquêtebenaderd? Van de voorlichters hebben 53communicatiemedewerkers/adviseurs en alle102 persrechters de enquête ontvangen. Vanhen heeft ongeveer de helft (74) de vragenlijstingevuld. De totale respons van communicatie-medewerkers en persrechters kwam daarmeeop 48%. Van de groep journalisten is hetexacte aantal dat de enquête heeft ontvangen,niet vast te stellen, omdat een deel van hende enquête via de nieuwsredacties kreeg. Intotaal zijn aan journalisten en redacties 223verzoeken verstuurd om de enquête in te vullen respectievelijk door te sturen naar jour-nalisten die zich met rechtbankverslaggevingbezighouden. In totaal hebben 94 journalistende lijst ingevuld (in het onderzoek van Malschwas dit aantal 95). Van de in totaal 2400 rech-ters hebben 195 meegedaan aan de enquête.

56

19 We hebben voor dit onderzoek uitsluitend gebruik kunnen maken van de rapportages van het onderzoek uit

2003, zoals M. Malsch, ‘Persvoorlichting en rechtbankverslaggeving’ in Rechtstreeks nr. 2, 2004, p. 34-69; (en een

bewerking hiervan in:) M. Malsch ‘De media als intermediair: persvoorlichting en rechtbankverslaggeving’ in

M. Malsch & J.F. Nijboer, De zichtbaarheid van het recht. Openbaarheid van de strafrechtspleging, Deventer

2005, p. 99-136. Alleen de hierin genoemde (enquête)vragen en resultaten in percentages zijn gebruikt.

20 De enquêtes zijn online beschikbaar gesteld aan de respondenten. Via e-mails zijn de respondenten uitgenodigd

om deel te nemen aan het onderzoek. Communicatiemedewerkers van de gerechten en journalisten zijn benaderd

door de onderzoekers van de Erasmus Research Centre for Media, Communicatie and Culture (ERMeCC) van de

Erasmus Universiteit Rotterdam. De contactgegevens voor deze twee groepen zijn verstrekt door de Raad voor

de rechtspraak. De rechters en persrechters zijn benaderd door de Raad voor de rechtspraak.

De respondenten hebben drie à vier weken de tijd gekregen om de enquête in te vullen en zijn daar twee keer

aan herinnerd.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 56

Page 59: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Tabel 1 Achtergrond respondentgroepen

De communicatiemedewerkers en persrechters die aan

het onderzoek deelnamen zijn werkzaam bij:

• Rechtbank: 77%

• Hof: 15%

• College van beroep voor het bedrijfsleven: 5%

• Centrale raad van beroep: 3%

De rechters die aan het onderzoek deelnamen zijn

werkzaam bij:

• Rechtbank: 69%

• Hof: 28%

• College van beroep voor het bedrijfsleven: 4%

Voor welk medium werken de verslaggevers die aan het

onderzoek hebben meegewerkt?

• 75% houdt zich bezig met geschreven verslaggeving

• 24% doet verslag voor de radio

• 26% voor de televisie

Aan welk type media leveren verslaggevers hun

bijdragen?

• 69% levert aan geschreven pers (krant of tijdschrift)

• 35% levert aan radio

• 35% levert aan televisie

• 75% levert aan internet

6.3 Resultaten

De resultaten van de enquête zijn hierna weer-gegeven, in de lopende tekst en in tabellen.21

Daarbij is aan de respondenten bij een aantal

vragen verzocht om hun oordeel nader toe telichten in een commentaar. Een selectie vandie commentaren is in de tekst opgenomen.22

In tegenstelling tot de enquêteresultaten hoe-ven deze commentaren echter niet representa-tief te zijn. Wel illustreren ze hoe responden-ten de knelpunten ervaren. Bij de weergave en analyse van de enquête -resultaten is uitgegaan van eerder, in het onder-zoek van Malsch (2004) en in het publiekedebat, geconstateerde knelpunten in de relatietussen rechtspraak en media. Deze knelpuntenbetreffen: • Beschikbaarheid (van de informatie): wordt

door de afdeling communicatie degewenste informatie tijdig geleverd?

• Bereikbaarheid (van persvoorlichters enpersrechters): hoe is de bereikbaarheidvoor journalisten tijdens en na kantoor-uren, en is hierin een verschil waar tenemen ten opzichte van 2003?

• Toegankelijkheid (van de rechtszitting ende informatie): zijn de technische enandere faciliteiten, onder meer voor hetmaken van audiovisuele opnamen, ver -beterd ten opzichte van 2003, is de privacyvan de procesdeelnemers voldoendegewaarborgd zonder dat dit een probleemis voor de verslaggeving en spreken deprofessionele procesdeelnemers duidelijketaal?

• Het functioneren van de Persrichtlijn 2008:wordt de persrichtlijn in alle gerechtenconsequent toegepast23 en wat is het algemene oordeel en welke suggesties

57

21 Opmerking bij de tabellen: dat de n-waarden van een groep respondenten in eenzelfde tabel soms verschillend

zijn, komt doordat niet alle respondenten de enquête volledig hebben ingevuld. Dat de percentages opgeteld

niet altijd op honderd procent uitkomen, komt doordat de percentages naar beneden of boven zijn afgerond.

22 In de selectie van kritische commentaren is gestreefd naar het voorkomen van herhalingen.

23 Deze vraag komt voort uit het doel van de persrichtlijn van 2003 en dient daarom opnieuw gesteld te worden.

Inleiding tot het onderzoek

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 57

Page 60: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

voor verbeteringen worden door de respondenten genoemd? Het antwoordop deze vraag wordt voor een groot deelgedestilleerd uit de antwoorden op dehiervoor genoemde vragen.

• Wederzijdse waardering: hoe verhoudenzich de taakopvattingen van voorlichtersen journalisten tot elkaar, hoe beoordelenvoorlichters en rechters de diverse vormenvan rechtbankverslaggeving, en hoebeoordelen journalisten hun eigen werk?

6.4 Journalisten en voorlichters overhun taken

De eerste drie terreinen waarop de knelpuntenzich voordoen of voordeden – beschikbaar-heid, bereikbaarheid en toegankelijkheid – zijnvoorwaarden voor media om hun informatie-functie te kunnen vervullen en in het verlengdedaarvan hun waakhondfunctie. Beide functieszijn tevens essentiële voorwaarden voor het

optimaal functioneren van een democratie. De verslaggevers zijn dan ook gevraagd aante geven of zij het als hun taak zien om hetvertrouwen in de rechtspraak te vergroten. Ongeveer de helft (49%) heeft daar geen uitgesproken mening over. Wel vindt bijna een derde van de verslag -gevers (30%) dit een belangrijk doel, terwijleen lager percentage (22%) dit een onbelang-rijk doel vindt (zie tabel 2a). Misschien is nog het meest verrassende vandeze score dat niet iedere ondervraagde jour-nalist deze stelling bij voorbaat afwijst. Immershet vergroten van vertrouwen in wat voorinstelling dan ook wordt in de ‘klassieke’ jour-nalistieke cultuur, waar informeren en controle-ren de belangrijkste taken zijn, niet tot detaken van een journalist gerekend.

Wat zien journalisten dan wel als hun taken?Niet zozeer het vergroten van vertrouwen inde rechtspraak, alswel het informeren over

58

Tabel 2a Wat beschouwen journalisten als belangrijk doel van rechtbankverslaggeving?

Belangrijk Neutraal Onbelangrijk

a. Controleren van de rechtspraak (N=52) 92% 8% -

b. Informeren over de rechtspraak (N=52) 94% 4% 2%

c. Vergroten van het vertrouwen in de rechtspraak (N=51) 30% 49% 22%

d. Bieden van amusement, ontspanning, verstrooiing (N=51) 20% 41% 40%

e. Signalering van geluiden uit de samenleving (N=52) 77% 21% 2%

f. Vergelding, normbevestiging en preventie (N=51) 38% 47% 16%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 58

Page 61: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Tabel 2b Wat moet het doel van persvoorlichting zijn volgens drie groepen respondenten?

Verslaggevers Voorlichters Rechters

a. Verstrekken van volledige en juiste informatie ten N=47 N=57 N=166

behoeve van verslaggeving.

Belangrijk 100% 100% 95%

Neutraal - - 3%

Onbelangrijk - - 2%

b. Bijdragen aan begrip voor uitspraken van rechters. N=46 N=57 N=165

Belangrijk 59% 95% 92%

Neutraal 30% 5% 6%

Onbelangrijk 11% - 2%

c. Vergroten van vertrouwen in de rechtspraak. N=46 N=57 N=165

Belangrijk 46% 100% 93%

Neutraal 44% - 6%

Onbelangrijk 11% - 1%

d. Bijdragen aan en versterken van vergelding, N=45 N=57 N=161

normbevestiging en preventie.

Belangrijk 31% 56% 50%

Neutraal 56% 37% 34%

Onbelangrijk 13% 8% 17%

e. Verantwoording afleggen aan de burger. N=46 N=57 N=165

Belangrijk 76% 86% 70%

Neutraal 13% 11% 23%

Onbelangrijk 11% 4% 6%

(94%) en het controleren van (92%) de recht-spraak, zoals gezegd de twee klassieke doelen van de journalistiek in een democra -

tische samenleving. Beide taken kunnen journalisten alleen realiseren wanneer hun toegang tot informatie wordt verschaft.

59

Inleiding tot het onderzoek

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 59

Page 62: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Alle (100%) voorlichters24 zeggen daarentegen‘het vergroten van vertrouwen in de recht-spraak’ en ‘het verstrekken van volledige enjuiste informatie’ als de belangrijkste doelenvan hun eigen werkzaamheden te zien, metdirect in het verlengde daarvan (voor 95%):het ‘bijdragen aan begrip voor uitspraken vanrechters’ en (86%) het ‘verantwoording afleg-gen aan de burger’ (zie tabel 2b). Ook in 2003 had het vergroten van vertrouwen(95%), na de informatiefunctie (100%), voorvoorlichters de hoogste prioriteit. Begrip kweken voor de uitspraken van de rechterstond toen op een derde plaats (85%) (Malsch2005, p. 116).

De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat voor-lichters een ander accent leggen wanneer hetgaat om de functie van openbaarheid vanrechtspraak dan journalisten. Is die voor jour-nalisten primair een voorwaarde om hetpubliek goed te informeren en de rechtspraakte controleren, voor rechtbankmedewerkers– voorlichters én rechters – ligt de nadruk ophet bevorderen van vertrouwen in de recht-spraak. Partijen zijn het wel eens over het belang dater juiste en volledige informatie wordt ver-strekt. Een adequate informatieverstrekking isimmers een voorwaarde om de verschillendedoelen te bereiken.

60

24 Alleen voor dit onderdeel van de enquête hebben we de persrechters en de afdeling communicatie bij elkaar

gevoegd onder de noemer ‘voorlichters’. Voor het overige scheiden we de twee groepen van elkaar.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 60

Page 63: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Voor de openbaarheid van de rechtspraak ishet van belang dat persvoorlichters degewenste informatie tijdig beschikbaar (kunnen)stellen. Met ‘tijdig’ doelen we op de snelheidwaarmee de benodigde informatie wordtgeleverd en op de juistheid en volledigheidvan de informatie. Snelheid speelt in het jour-nalistieke proces een steeds grotere rol, enjournalisten kunnen sneller werken als zij nietlang hoeven te wachten op informatie. Willenjournalisten hun taak goed kunnen doen, danzijn persvoorlichters daarom min of meergedwongen om zich aan het journalistiekeritme aan te passen. Slagen zij daarin en biedtde persrichtlijn daarvoor voldoende mogelijk-heden? Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van de infor-matie die journalisten nodig hebben voor hunverslaggeving. Een deel van dit bronnenmate-riaal – schriftelijke stukken en mondelinge toe-lichtingen of uitleg – wordt beschikbaar gestelddoor de gerechten. Die informatie kan uiteen-lopen van feitelijke gegevens – het tijdstip ende plaats van de rechtszitting, het misdrijf datiemand ten laste is gelegd, de uitspraak – totde achtergronden van de verdachte, het ver-loop van de rechtszitting en de motivatie voorhet vonnis. De centrale vragen ten aanzien vandit aspect van de persrichtlijn luiden: welkeinformatie stelt de persvoorlichting van degerechten beschikbaar, ontvangen journalistendeze tijdig en zijn zij tevreden over de geleverde informatie?

7.1 Snelheid

Uit het onderzoek van Malsch uit 2005 kwamop het punt van de snelle beschikbaarheideen negatief beeld naar voren. Een duidelijkemeerderheid van de journalisten (84%) vondtoen dat de reactiesnelheid van voorlichters tewensen over liet en driekwart vond de alge-mene servicebereidheid van voorlichters toenontoereikend (Malsch 2005. p. 111). Dit wastoen een duidelijk knelpunt en de vraag is ofhet dat in 2010 nog steeds is. Dat valt mee. In 2010 geeft meer dan de helft(58%) van de journalisten aan de informatiealtijd of heel vaak op tijd te krijgen en slechtseen krappe 10% klaagt er nog over deze nietof nooit tijdig te krijgen. Hieruit valt op te maken dat journalisten overhet algemeen redelijk tevreden te zijn over desnelheid waarmee informatie door communi-catiemedewerkers wordt geleverd, al blijft ditwel een punt van aandacht, omdat slechts 6%de informatie altijd op tijd ontvangt (tabel 3).

Tabel 3 Oordeel van journalisten over het geven

van informatie

Journalist vindt dat hij/zij informatie op tijd krijgt:

(N=68)

Altijd op tijd 6%

Heel vaak op tijd 52%

Soms op tijd/soms niet op tijd 34%

Heel vaak niet op tijd 7%

Altijd veel te kort van tevoren 2%

61

Beschikbaarheid informatie 7research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 61

Page 64: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

7.2 Kwaliteit informatie

In het verlengde van de snelheid waarmeeinformatie wordt geleverd en om voorbereideen zitting te kunnen bijwonen is het natuurlijkook van belang dat journalisten tijdig op dehoogte zijn van een zaak, de aard van dezezaak, de plaats, het tijdstip en eventueel ookhet gerecht dat de zaak behandelt. Een van de veranderingen in de Persrichtlijn2008 ten opzichte van de persrichtlijn uit2003, is dat de gerechten nu een week vooraanvang van de zitting (gratis) rollijsten terbeschikking dienen te stellen. En dat gebeurtvaak ook.

We krijgen standaard alle rollijsten vande rechtbank […]. Heel prettig!

In het enquêteonderzoek geeft echter tweederde (65%) van de verslaggevers aan dat zijdie rollijsten inderdaad gratis ontvangen, maaralleen als zij daarom vragen. Daartegenoverstaat dat ruim een derde (35%) ook na aan-vraag de rollijsten níet ontvangt. Dat is geengering percentage, temeer omdat in degerechten die lijsten volgens de persrichtlijnmoeten leveren. Uit het commentaar dat de respondenten bijdeze vraag leverden, blijkt bovendien nog datde rollijsten niet altijd gratis en ook niet altijdvolledig zijn.

Een voornaam minpunt uit journalistiekoogpunt blijft dat arrondissementen in

Nederland geen eensluidend beleidkennen. Een voorbeeld is het verzendenvan de rechtbankrol. Het ene arrondisse-ment stuurt de rol kosteloos op, eenandere wil geld zien en een derde weigert toezending. Dat maakt een heelrare indruk. Meer transparantie zou fijn zijn.

Enkele verslaggevers opperen al om de lijstendigitaal te verzenden of toegankelijk temaken, een suggestie die inmiddels al doordiverse gerechten in praktijk is gebracht.

Journalistieke bronnen Naast de primaire informatie die de rollijstenbevatten, over tijd, zitting en plaats, staanjournalisten vaak nog andere stukken terbeschikking, die meer inhoudelijke informatieover rechtszittingen bevatten die soms nood-zakelijk kan zijn voor een journalistiek verslag.Het gaat daarin vaak over de procesdeel -nemers, de dagvaarding, het vonnis of arresten andere processtukken, die de journalist aldan niet via de afdeling communicatie bereiken.Welke bronnen zeggen journalisten vooral teraadplegen in hun rechtbankverslaggeving,welke specifieke informatie willen journalistenontvangen en hoe belangrijk zijn voorlichtersin dezen?De rechtbankverslaggevers geven aan overhet algemeen veel gebruik te maken van‘veldbronnen’. Daarin zijn verschillende typente onderscheiden:

62

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 62

Page 65: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

• professionele procesdeelnemers (officiervan Justitie, advocaat, rechter);

• documenten (processtukken) afkomstigvan professionele procesdeelnemers (dag-vaardingen, pleidooien en vonnissen);

• niet-professionele procesdeelnemers (verdachte, slachtoffer, getuige);

• professionele voorlichters: toelichtingendoor communicatiemedewerkers en pers-rechters.

Daarnaast is de verslaggever zelf ook oog -getuige25 tijdens een zaak, indien hij of zij ineigen persoon de rechtszitting bijwoont. Hij isdan ook zelf een bron over de gang van zakentijdens de zitting. Journalisten zijn algemeenvan mening dat het bezoeken van een zittingonmisbaar is voor een gedegen verslaggevingover een zaak.26

Procesdeelnemers en de afdeling communi catieWanneer wordt gevraagd naar de belangrijk-ste bronnen die journalisten in hun rechtbank-verslaggeving gebruiken, blijken vooral advo-caten hoog te scoren, gevolgd door de voor-lichters van het Openbaar Ministerie: de pers-officier en parketvoorlichter (zie tabel 3). Beidesoorten bronnen behoorden ook in 2003 al totde populairste, zij het dat toen de persofficieren parketvoorlichter het meest in trek waren(Malsch 2005, p. 113), terwijl in 2010 de advocaat in dit opzicht met kop en schoudersboven de andere partijen uitsteekt. Advocaten zoeken in het belang van hun zaak

steeds vaker contact met de media. Daarnaastis het duidelijk dat Nederland enkele media-genieke advocaten kent die in menig infotain-ment- en nieuwsprogramma graag gezienegasten zijn. In 2003 bestond er nauwelijks verschil tussen de populariteit van advocatenen die van persofficieren/parketvoorlichters alsbron (81% resp. 85%), terwijl dat verschil in2010 met bijna 20% is toegenomen ten gunstevan de advocaten (88% resp. 69%). Ook valt in 2010 de ‘opkomst’ van het slacht-offer en de familie van het slachtoffer als bronop. Ook voor hen zou kunnen gelden dat journalisten hen vaker benaderen en/of dat zij(ook) zelf vaker de publiciteit zoeken, al hebbenwe dit nog niet empirisch kunnen staven.Een middenpositie tussen de bronnen wordtingenomen door de afdeling communicatievan de gerechten en de websiteRECHTSPRAAK.NL, terwijl de persrechter en dezaaksrechter het laagst scoren. Opvallend isdaarbij dat de persrechter in 2003 beduidendvaker werd benaderd dan tegenwoordig (49%resp. 32%) terwijl de afdeling communicatie(toen communicatieadviseurs genoemd) toenjuist minder werd geraadpleegd dan nu (38%resp. 54%). In beide gevallen gaat het om eenverschil van bijna 20%. Naar aanleiding van haar onderzoek schreefMalsch destijds (2005, p. 114) dat de persvoor-lichters van de gerechten nog geen centralepositie hadden verworven als informatiever-schaffer over de rechtspraak. In zeven jaar tijdis die positie beduidend versterkt. Ook hetbelang van de communicatiemedewerkers is

63

25 De journalist is dan ‘een afstandelijk waarnemer, die de werkelijkheid aftast op informatie die voor zijn publiek

interessant is.’ (Rennen 2000, p. 53).

26 Hoewel ‘bezoek rechtszitting’ (als bron) niet als mogelijk antwoord in de enquête was opgenomen, is dit naar

voren gekomen in de individuele commentaren bij de vraag.

Beschikbaarheid informatie

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 63

Page 66: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

toegenomen, terwijl de persrechter nu veelminder als bron wordt opgevoerd. Als we denieuwe cijfers vergelijken met die uit 2003,dan zien we dat in 2010 het accent meer ligtop de afdeling communicatie als bron (zietabel 4).

Tabel 4 Belangrijkste bronnen van rechtbank -

verslaggevers

2010 (N=68) 2003 (N=95)

Advocaat 88% 81%

Persofficier of parket- 69% 85%

voorlichter

Afdeling communicatie 54% 38%

Rechtspraak.nl 50% Nvt

Slachtoffer 49% Nvt

Familie slachtoffer of 43% Nvt

verdachte

Politie 40% 28%

Verdachte 35% Nvt

Persrechter 32% 49%

Zaaksrechter 21% 7%

Anders 24% Nvt

Dagvaardingen, vonnissen/arresten Nu in zeker de helft van de gevallen de afde-ling communicatie (inclusief website) en depersrechters door journalisten geraadpleegdworden, is het interessant te kijken welke spe-cifieke informatie journalisten van hen wensente ontvangen, en of zij tevreden zijn over degeleverde informatie. Hieruit valt af te leiden

welke functie de voorlichting voor journalistenheeft, op welke manier zij ervan gebruikmaken,en of dit strookt met de ervaringen en taak -opvatting van de voorlichters zelf. Aan alle partijen is daarom verzocht om aan tegeven om welke informatie zij het meest vragenrespectievelijk welke informatie zij het meestverschaffen (zie tabel 5). Van de journalisten geeft 62% aan dat zij gere-geld tot vaak om vonnissen of arresten vragenen 44% geeft aan dat zij geregeld tot vaak omdagvaardingen verzoeken. In vergelijking metandere informatieaanvragen zijn dit de tweebelangrijkste informatiebronnen die journalis-ten van communicatiemedewerkers of pers-rechters wensen te ontvangen. Strookt dit metde ervaring die voorlichters en persrechtershebben met de informatieaanvragen van jour-nalisten? Wat vonnissen betreft is het antwoordpositief, zowel communicatiemedewerkers(80%) als persrechters (74%) geven aan dat zijin elk geval zeer geregeld het verzoek krijgendeze informatiebron te verschaffen. Minder eensluidendheid bestaat er over devraag naar dagvaardingen: 44% van de journa-listen zegt geregeld tot vaak om dagvaardingente vragen, en ontvangt deze soms (14%) maarmeestal nooit (86%) van de persrechter; enook de communicatieafdelingen geven aandagvaardingen soms (51%) tot nooit (31%) teverschaffen. Hier is het belangrijk te vermelden dat dag-vaardingen in strafzaken niet door het gerecht,maar door het Openbaar Ministerie terbeschikking worden gesteld of in elk geval ter

64

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 64

Page 67: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

65

Beschikbaarheid informatie

Tabel 5 Het vragen en verschaffen van informatie

Hoe vaak wordt welke informatie gevraagd door journalisten, respectievelijk verschaft door afdelingen

communicatie en/of persrechters?

Journalisten Afdeling Persrechters

communicatie

a. Vonnissen/arresten N=68 N=40 N=23

Nooit 6% 3% 4%

Soms 32% 18% 22%

Geregeld 43% 40% 57%

Vaak 19% 40% 17%

b. Samenvattingen van vonnissen/arresten (vergelijkbaar met N=64 N=40 N=21

persbericht)

Nooit 22% 5% 14%

Soms 38% 38% 38%

Geregeld 31% 37% 33%

Vaak 9% 20% 14%

c. Dagvaardingen N=68 N=39 N=21

Nooit 19% 31% 86%

Soms 37% 51% 14%

Geregeld 10% 8% -

Vaak 34% 10% -

d. Informatie over werkwijze/procedure gerecht N=67 N=40 N=23

Nooit 22% 2% 9%

Soms 58% 28% 78%

Geregeld 13% 55% 13%

Vaak 6,0% 15,0% -

e. Algemene juridische zaken N=66 N=40 N=23

Nooit 26% 5% 17%

Soms 58% 48% 74%

Geregeld 15% 40% 9%

Vaak 2% 8% -

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 65

Page 68: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

inzage worden aangeboden. Het komt voordat het OM laat is met de definitieve tekstenen in plaats daarvan samenvattingen aanbiedt.Vandaar dat voorlichters en persrechters zeggendagvaardingen vooral te leveren in de vormvan een samenvatting of persbericht. Beidepartijen, persrechters en communicatiemede-werkers, geven aan deze soms tot vrij geregeldte leveren, hetgeen overeenkomt met de matewaarin journalisten hierom verzoeken.

Desondanks lijkt bij journalisten ook debehoefte te bestaan om niet alleen eensamenvatting of persbericht te ontvangen,maar ook en vooral de dagvaarding zelf temogen inzien. Officieel behoort dit ook tekunnen. Volgens de Persrichtlijn 2008 zoudendagvaardingen ‘tijdig voor de zitting terinzage’ moeten liggen. Uit enkele individuelecommentaren die verslaggevers bij deze vraagleverden, komt echter naar voren dat dit nietaltijd het geval is.

Inzage in dagvaardingen is alleen geldigmet een perskaart. De inkomenseis diedaaraan gesteld wordt maakt het voorverslaggevers van huis-aan-huisbladenniet mogelijk om de dagvaardingen in tezien. Dit zou op een andere maniergeregeld moeten zijn.

Een niet onbelangrijk punt bij de beschikbaar-heid van dagvaardingen is dat er een embargoop rust ‘tot aan het moment dat de zaak in hetopenbaar wordt behandeld. Tot dan kunnen

de dagvaardingen immers nog worden ingetrokken en heeft de rechtszaak in feite nietbestaan’, zo valt in de Persrichtlijn 2008 telezen.

De Persrichtlijn 2008 is een heel kleineverbetering, maar moet nog veel meergaan zorgen voor transparantie. Zo zouden de dagvaardingen in strafrechtniet meer onder embargo moeten. Desamenleving heeft het recht om voorafte kunnen bepalen naar welke zaak zegaan en welke zaken er zijn. Onbegrijpe-lijke regel.

Het embargo is mede bedoeld om onnodigeinbreuken op de privacy te voorkomen. Vol-gens het commentaar van een communicatie-medewerker houdt niet elke journalist zich aandit embargo, en wordt soms toch voortijdiginformatie openbaar gemaakt.

Landelijk blijft dat de lijnen niet altijdcorrect worden nageleefd. Een journalistontvangt de dagvaardingen onderembargo. Met de dagvaardingen magtot aan de zitting niets worden gepubli-ceerd. Toch gebeurt dit regelmatig. Landelijk verschilt het sterk hoe men hiermee omgaat. De een vindt het prima ende ander is er sterk op tegen. Ik zeg: depersrichtlijn moet leidend zijn.

Evenals dagvaardingen zijn volgens sommigecommentaren van journalisten ook vonnissen

66

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 66

Page 69: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

niet altijd direct beschikbaar. Dit komt overeenmet de antwoorden die voorlichters geven,nadat hun gevraagd is of zij zelf wel de vonnis-sen van de rechter ontvangen, en zo ja, tijdigontvangen. Het antwoord luidt dat 78% vande voorlichters (inclusief persrechters) de vonnissen geregeld (21%) tot altijd (44%) ontvangt. In 43% van de gevallen gebeurt ditbovendien ‘heel vaak op tijd’ en in slechts 3%van de gevallen gebeurt dit ‘altijd op tijd’(tabel 6).

Tabel 6 Het al dan niet op tijd ontvangen van

vonnissen van de rechter

Ontvangen de voorlichters (of persrechters) volgens

hen vonnissen van de rechter? (N=63)

Nooit 3%

Incidenteel 19%

Geregeld 21%

Vaak 13%

Altijd 44%

Vinden de voorlichters (of persrechters) dat zij de

vonnissen op tijd ontvangen? (N=63)

Altijd op tijd 3%

Heel vaak op tijd 40%

Soms op tijd, soms niet op tijd 41%

Heel vaak niet op tijd 11%

Altijd veel te kort van tevoren 5%

De rechtbank wijkt praktisch nooit van depersrichtlijn af. Integendeel, past deze zeerruimhartig toe als het gaat om toelaten vancamera’s in de rechtszaal en het toesturen van

vonnissen. Toch lijken de voorlichters hier eente positief beeld te schetsen. Wanneer we kijkennaar de mate waarin rechters de vonnissenautomatisch doorsturen naar de voorlichters,blijken bijna alle rechters (77%) dat nooit ofslechts in een kwart van de zaken (21%) tedoen, maar áls zij de vonnissen doorsturen,zegt 77% dat altijd op tijd te doen. Kortom, kritiek op het aanleveren dan wel tijdig aanleveren van vonnissen lijkt hier in eerste instantie betrekking te hebben op deopstelling van sommige rechters. Van een vanhen is het volgende commentaar:

We willen heel graag alle vonnissen anonimiseren en op RECHTSPRAAK.NL zetten (heel goed voor de openheid/openbaarheid en het vertrouwen in derechtspraak), maar als daar geen mensenvoor worden beschikbaar gesteld houdthet op. De afdeling Communicatie wilhet niet, zij moeten nota’s schrijven.

Procesdossiers: wel gewenst, niet beschikbaarBij een ruime meerderheid (88%) van de ver-slaggevers bestaat de wens om ook het schrif-telijke procesdossier te mogen inzien. Hoewelde toegankelijkheid tot het dossier de open-baarheid feitelijk ten goede zou komen en devraag van verslaggevers naar deze bron vaninformatie begrijpelijk is, botst dit met de privacybescherming van de procespartij. Het iswettelijk niet toegestaan journalisten toegangtot deze bron te verschaffen. De meeste rechters realiseren zich dat ook, zo blijkt uithet volgende commentaar:

67

Beschikbaarheid informatie

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 67

Page 70: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

68

27 Met privégegevens wordt bedoeld, informatie over de (onder andere politieke) achtergronden van de rechter.

Tabel 7 Oordelen over openbaarheid en privacy

Wat vindt de respondent van het:

Verslaggevers Voorlichters Rechters

a. publiceren van de volledige naam van de verdachte N=48 N=54 N=138

Voor 16% 6% 6%

Niet voor/tegen 19% 17% 12%

Tegen 65% 77% 82%

b. publiceren van herkenbare foto’s en audiovisuele N=48 N=54 N=137

opnames van de verdachte

Voor 10% - 8%

Niet voor/tegen 25% 13% 10%

Tegen 67% 87% 85%

c. publiceren van de volledige naam van het slachtoffer N=48 N=54 N=138

Voor 19% - 1%

Niet voor/tegen 25% 20% 9%

Tegen 57% 80% 90%

d. verschaffen van informatie aan de media over de N=48 N=54 N=138

privégegevens27 van de rechter

Voor 17% - 2%

Niet voor/tegen 27% 11% 6%

Tegen 56% 89% 93%

e. beschikbaar stellen van het dossier aan de media N=48 N=54 N=138

Voor 85% 15% 2%

Niet voor/tegen 10% 17% 12%

Tegen 4% 69% 86%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 68

Page 71: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Beperkte kennis van het dossier en vande rechtsstaat bij de journalisten staattegenover de kennis van de (pers)rechtervan het dossier, maar het is onmogelijkdie kennis volledig met het publiek tedelen in verband met allerlei geheim-houdingsverplichtingen.

Deze informatie kan dus niet door de gerech-ten beschikbaar worden gesteld. Voorlichtersen rechters zijn in meerderheid (69% resp.86%) tegen inzage van het dossier door jour-nalisten (tabel 7), terwijl zij in individueleopmerkingen soms wel het gebrek aan dossier-kennis van journalisten laken.28 Met dossier-kennis kunnen rechters echter ook doelen opkennis van de wet en/of het procesrecht, waar-over journalisten wel kunnen beschikken.

Samenvattend kunnen we vaststellen dat journalisten veelvuldig gebruikmaken vanadvocaten als bron, en hoewel de afdelingcommunicatie misschien niet de hoofdbronvan de berichtgeving is, vervult deze wel eenbelangrijke rol in de informatievoorziening.Op enkele kritische noties na blijken journalis-ten redelijk tevreden te zijn over de beschik-baarheid van rollijsten, dagvaardingen en vonnissen, en eveneens over de snelheidwaarmee de informatie wordt verschaft en deaard van de informatie. Het belangrijkste puntvan verschil is de beschikbaarheid van het procesdossier, maar dat is een wettelijke kwestie.

Een overgrote meerderheid (88%) van deondervraagde journalisten krijgt geregeld totaltijd de informatie die zij voor hun verslag -geving wenselijk achten. Slechts 11% vindt dathij of zij nooit of incidenteel de gewensteinformatie ontvangt (tabel 8). Hierin is een duidelijke verbetering opgetreden in vergelij-king tot 2003. Toen gaven de journalisten aan‘dat zij slechts zelden vonnissen of arresten viade gerechten krijgen’. Wat wel uit enkeletoenmalige commentaren van journalistennaar voren kwam, was dat er binnen en tussende gerechten geen uniform beleid leek tebestaan op het punt van het verstrekken vanvonnissen. In de enquête van 2010 is op ditspecifieke punt geen commentaar geleverd.

Tabel 8 Frequentie van de voorlichting door

voorlichters

Hoe vaak krijgt de journalist de gevraagde informatie

van de voorlichters? (N=68)

Nooit 1%

Incidenteel 10%

Geregeld 37%

Heel vaak 29%

Altijd 22%

69

28 Naar aanleiding van een enquêtevraag over verschillen van inzicht tussen journalisten en rechters, meldden

meerdere rechters het gebrek aan dossierkennis van journalisten over een rechtszaak, waardoor foutieve of

onvolledige berichtgeving het gevolg zou zijn.

Beschikbaarheid informatie

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 69

Page 72: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Een van de knelpunten die zowel in het onder-zoek van Malsch als in latere discussies naarvoren kwamen, bleek de bereikbaarheid– zowel binnen als buiten de werktijd – vanvoorlichters.29 Die werd door journalisten alsonvoldoende, zo niet als slecht, gekwalifi-ceerd.30 De eerste vragen in de enquête van2010 luidden dan ook: in welke mate zijn voor-lichters (volgens journalisten) bereikbaar, enwat is het oordeel van journalisten over diemate van bereikbaarheid? De antwoorden die deze vragen opleverdenzijn gebaseerd op de ervaringen die journalis-ten hebben met de bereikbaarheid van voor-lichters. Deze geven tevens een beeld van watjournalisten verwachten, of nodig zeggen tehebben om hun functie te kunnen uitoefenen,zoals de verwachting of behoefte dat voor -lichters ook buiten werktijd bereikbaar zijn. Hieruit volgt meteen ook een tweede vraag:hoe bereikbaar vinden voorlichters en pers-rechters zichzelf? Een discrepantie tussen deervaringen van verslaggevers en voorlichterskan betekenen dat de betrokkenen hun ver-wachtingen en wensen moeten bijstellen ofdat mogelijkheden moeten worden verruimd.

8.1 Bereikbaarheid binnen werktijd

In 2010 is bijna de helft (48%) van de onder-vraagde verslaggevers van mening dat deafdeling communicatie ruim voldoende (80%van de tijd) bereikbaar is en bijna een vijfde(18%) van de verslaggevers is zelfs zeer tevre-den, omdat zij een volledige bereikbaarheid

van de afdeling communicatie ervaren. Slechtseen derde vindt dat de bereikbaarheid voorverbetering vatbaar is (tabel 9). Deze uitslag wijst op een verbetering tenopzichte van de bereikbaarheid in 2003, toenmaar liefst 67% van de verslaggevers debereikbaarheid ‘(zeer) ontoereikend’ vond.31

Hierbij zijn drie kanttekeningen te plaatsen. Allereerst geven de cijfers aan dat er eenonderscheid bestaat tussen de bereikbaarheidvan communicatiemedewerkers en die vanpersrechters.

Uiteindelijk lukt het meestal wel contactte leggen, maar dat is zelden meteen:(vanwege) zittingen en andere verplich-tingen.

Ten tweede laat tabel 9 zien dat de ervaringvan verslaggevers met de bereikbaarheid vanvoorlichters aanzienlijk verschilt van de matewaarin voorlichters zichzelf bereikbaar achten. Ten derde geven de kritische opmerkingenvan de individuele respondenten er blijk vandat er nog wel het een en ander verbeterd kanworden aan de bereikbaarheid.

Wat de eerste twee punten betreft, is hetonderscheid in bereikbaarheid tussen commu-nicatiemedewerkers en persrechters evidenten verklaarbaar. De eerste groep werkt tijdenskantooruren en zou dus in die uren bereikbaar(moeten) zijn. De persrechters echter zijn minder goed bereikbaar om de eenvoudigereden dat zij naast de functie van persrechter

70

29 In 2003 vond 95% van de journalisten de bereikbaarheid van persvoorlichters buiten werktijd ‘(zeer) ontoereikend’.

(Malsch 2005, p. 111)

30 In 2003 vond 67% van de journalisten de bereikbaarheid van persvoorlichters tijdens werktijd ‘(zeer) ontoereikend’.

(Malsch 2005, p. 111)

Bereikbaarheid persvoorlichters 8research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 70

Page 73: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

immers ook die van gewoon rechter vervullen.Ze bevinden zich daarom op gezette tijden ineen zitting en zijn daardoor niet altijd directbeschikbaar voor vragen van de pers. Toch kunnen we op basis van de cijfers vast-stellen dat de mate van bereikbaarheid in hetalgemeen als redelijk voldoende wordt ervarenwanneer bijna twee derde van de verslag -gevers (62%) aangeeft dat de persrechters eenaanzienlijk deel van de tijd (60-80%) bereik-baar zijn. Deze ervaring komt overeen met de mate(56%) waarin persrechters zichzelf bereikbaarachten voor de pers. Het is zelfs opmerkelijkdat waar bijna een derde van de verslaggevers(30%) vindt dat de persrechter redelijk goedbereikbaar is, 80% van de tijd, persrechtersdaar zelf veel negatiever over denken; slechts

17% vindt zichzelf 80% van de tijd bereikbaar. Ondanks de geconstateerde relatieve tevreden-heid laten de cijfers ook zien dat nog steedséén op de drie journalisten vindt dat de afdeling communicatie 40% van de tijd nietbereikbaar is.

Vergelijk het met NS of Schiphol: diehebben een mobiel nummer voor piket-dienst. Veel rechtbanken hebben geenmobiel nummer, en zijn derhalve ookvlak voor of na zitting – wanneer jegraag snel een reactie wilt – onbereik-baar.

Een groter verschil in ervaring tussen voor -lichting en journalisten valt waar te nemenwanneer het gaat om volledige (honderd

71

Bereikbaarheid persvoorlichters

Tabel 9 Bereikbaarheid binnen werktijd van communicatieafdelingen en persrechters

Bereikbaarheid binnen werktijd van de afdeling communicatie en persrechters volgens henzelf en volgens

journalisten

Persrechters Verslaggevers Verslaggevers Afdeling

(N=23) (N=69) (N=71) communicatie (N=39)

100% van de tijd 13% 3% 18% 64%

80% van de tijd 17% 30% 48% 23%

60% van de tijd 39% 32% 30% 3%

40% van de tijd 17% 23% 4% 8%

20% van de tijd 9% 9% - 3%

Nooit 4% 3% - -

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 71

Page 74: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

procent van de werktijd) bereikbaarheid.Degenen die op gestelde tijden bereikbaardienen te zijn vinden zichzelf meer of beterbereikbaar dan degenen die hen willen berei-ken of nodig hebben. Met andere woorden:de waardering van communicatiemedewerkersen persrechters voor hun eigen werkzaam heden(en in dit geval ten aanzien van volledigebereikbaarheid) ligt aanzienlijk hoger dan hoede verslaggevers dit punt waarderen.

8.2 Bereikbaarheid buiten werktijd

De situatie is anders wanneer het gaat om debereikbaarheid buiten werktijd (tabel 10). Hiervalt op dat maar liefst één op de drie voorlich-ters (33%) en één op de vier a vijf persrechters(23%) vinden dat zij buiten werktijd altijd voorverslaggevers beschikbaar zijn, terwijl dieervaring duidelijk niet wordt gedeeld door de

verslaggevers. Maar liefst 62% van hen vindtde afdeling communicatie buiten werktijdnooit tot incidenteel bereikbaar, en zelfs 77%van de journalisten vindt dat de persrechterzelden tot nooit bereikbaar is buiten kantoor-tijd. Voorlichters achten zich dus vaker bereik-baar dan overeenkomt met de ervaring vanjournalisten.

Opmerkelijk is echter dat tegelijkertijd hetgrootste deel van de verslaggevers (90%) devoorlichters zelden of nooit buiten werktijdraadpleegt (tabel 11). Dit komt overeen metde ervaring van de afdeling communicatie enpersrechters. Bovendien blijkt uit de indivi -duele commentaren dat journalisten ook nietverwachten dat voorlichters per definitie danbereikbaar zijn.

72

Tabel 10 Bereikbaarheid communicatieafdelingen en persrechters buiten werktijd

Bereikbaarheid afdeling communicatie en persrechters buiten werktijd volgens verslaggevers en volgens henzelf

Afdeling Verslaggevers Verslaggevers Persrechters

communicatie (N=40) (N=71) (N=68) (N=22)

Altijd 33% - - 23%

Heel vaak 18% 9% - 18%

Geregeld 8% 30% 24% 18%

Incidenteel 35% 45% 53% 18%

Nooit 8% 17% 24% 23%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 72

Page 75: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Tabel 11 Benadering van voorlichters buiten werktijd

Hoe vaak benaderen journalisten de voorlichters buiten werktijd volgens verslaggevers, afdelingen communicatie

en persrechters?

Verslaggevers (N=70) Afdeling communicatie (N=40) Persrechters (N=23)

Vaak 1% 3% -

Geregeld 7% 8% 4%

Soms 73% 70% 44%

Nooit 19% 20% 52%

Tabel 12 Meningen over 24-uurs voorlichting

Stelling voorgelegd aan: Verslaggevers (N=48) Voorlichters (N=55) Rechters (N=140)

Door de komst van internet is het belangrijk dat er 24 uur per dag voorlichting gegeven kan worden.

Helemaal eens 21% 9% 4%

Eens 44% 33% 14%

Niet eens/oneens 25% 29% 29%

Oneens 8% 26% 45%

Helemaal oneens 2% 4% 7%

Kunnen we hieruit concluderen dat bereikbaar-heid buiten werktijd geen issue van betekenisis?Een aan de respondentgroepen voorgelegdestelling schept hierover wat meer duidelijk-heid. Op de stelling ‘door de komst van inter-

net is het belangrijk dat er 24 uur per dagvoorlichting gegeven kan worden’ reageerde65% van de verslaggevers positief (zie tabel12).32

Dat de bereikbaarheid buiten werktijd in denabije toekomst belangrijker zal worden (en

73

32 Hier bestaat een verschil in het aantal journalisten dat op de vraag respectievelijk op de stelling reageerde. In het

eerste geval – de mate waarin verslaggevers de afdeling communicatie buiten werktijd bereikbaar vinden –

antwoordden 71 verslaggevers terwijl op de stelling 48 verslaggevers hebben geantwoord. Dit verschil kan waar-

schijnlijk verklaard worden doordat de stelling meer aan het eind van de enquête stond en niet alle respondenten

de gehele enquête hebben ingevuld. Er valt echter te concluderen dat 65% van het niettemin geringere aantal

respondenten wel een overtuigende meerderheid is.

Bereikbaarheid persvoorlichters

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 73

Page 76: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

wellicht al is) blijkt uit de respons van de voor-lichters (ditmaal inclusief de persrechters) opdeze stelling. Hun meningen zijn namelijk verdeeld: in totaal 42% van de voorlichters ziethet belang in van een 24-uurs bereikbaar-heid33 (vanwege internet) tegenover 30% diedaar het belang niet van inziet. Bijna eenderde (29%) heeft hierover geen uitgesprokenmening.

Op basis van deze cijfers kan worden gecon-cludeerd dat eerder meer dan minder voor-lichters (inclusief persrechters) bereid zoudenzijn om ook buiten kantooruren bereikbaar tezijn (immers een minderheid van 30% ziet niethet belang in van een continue bereikbaar-heid). Behoedzamer geformuleerd kunnen we stellendat 42% de optie van continue bereikbaarheidin elk geval in overweging wil nemen. Het verschil bij de rechters tussen degenendie het hier mee eens of mee oneens zijn, ismet respectievelijk 28% en 52% aanzienlijkgroter. Van hen heeft 29% geen uitgesprokenmening. Het is niettemin duidelijk dat dezegroep respondenten niet veel voelt voor eenuitbreiding van de bereikbaarheid van voor-lichters. Hoewel over de bovengenoemde punten hetlaatste woord niet is gesproken, waarderen deverslaggevers de bereikbaarheid in het alge-meen (uitgedrukt op een schaal van 1 tot 10)met een 7,5 en die van de persrechters meteen 6,2.

De eerste score toont een ruime voldoende,een 6 voor de bereikbaarheid van persrechterszou meer te denken kunnen geven. Maar hetresultaat kan evengoed een weerspiegelingzijn van het feit dat de voorlichtingstaken nietde hoofdtaken van persrechters zijn.

74

33 Van de voorlichters is 42% het eens met de stelling; 30% heeft geen duidelijke mening hierover (is het niet eens

of niet oneens).

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 74

Page 77: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Uit het onderzoek kwam naar voren dat jour-nalisten ook het eigen (oog)getuigenverslagbelangrijk vinden om een rechtszitting te kun-nen duiden. Een overgrote meerderheid (70%)van de verslaggevers bezoekt heel vaak totaltijd zelf de zittingen (slechts 1% zegt datnooit te doen) en baseert zich in de verslag -geving dus ook op eigen opgedane kennis enervaring. Het is voor verslaggevers daarombelangrijk te weten wat wel en niet is toege-staan in de diverse gerechten. Daarvoor isbekendheid met de persrichtlijn een vereiste. In het verlengde daarvan is het vanzelfspre-kend ook belangrijk dat gerechten consequentzijn in het hanteren van die richtlijn. Hier ligtechter een probleem, zo blijkt uit ons onder-zoek. Bekendheid met de huidige richtlijn isniet zozeer het probleem, 84% van de verslag-gevers zegt de richtlijn te kennen. Dit is eenduidelijke verbetering ten opzichte van 2003,toen slechts 43% van de journalisten aangaf

de toenmalige richtlijn te kennen (Malsch2004, p. 52). Het probleem ligt vooral – zoals uit diversecommentaren naar aanleiding van de enquêteblijkt – bij de inconsequente handhaving ervandoor sommige gerechten. Zou dit verklarenwaarom één op de vijf verslaggevers (23%)aangeeft niet te weten wat wel en niet is toe-gestaan in de gerechten (tabel 13), hoeweldus 84% zegt wel met de richtlijn bekend tezijn? Waarschijnlijk is het vooral hún stem diedoorklinkt in een aantal regelmatig terug -kerende commentaren waaruit blijkt dat degerechten lang niet allemaal op één lijn zittenin het hanteren van de persrichtlijn, tot grotefrustratie van deze journalisten.

Toegankelijkheid en openbaarheid gaan verder dan het fysiek aanwezig mogen zijn bijeen rechtszitting. Om in alle wettelijk toe -gestane vrijheid aan informatie- of nieuws -

75

Toegankelijkheid van rechtszittingen

9

Tabel 13 Meningen over persrichtlijnen

Eens Niet eens/ Oneens

niet oneens

a. Het is op dit moment duidelijk wat de rechtbankverslaggever 66% 11% 23%

wel en niet mag in de verschillende gerechten.

b. De huidige persrichtlijn is nog te stringent in de beperkingen 43% 38% 19%

die aan de rechtbankverslaggeving worden opgelegd.

c. Het is belangrijk dat alle gerechten dezelfde regels hanteren 76% 19% 4%

voor het gebruik van apparatuur als laptop en telefoon.

d. Alle gerechten mogen hun eigen regels hanteren als ze deze 24% 13% 63%

maar helder communiceren.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 75

Page 78: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

garing te kunnen doen is het ook van belangdat:a. de faciliteiten in de gerechten zodanig zijn

dat journalisten hun werk efficiënt kunnendoen en er mogelijkheden zijn om (delenvan) de rechtszitting op te nemen via audiovisuele apparatuur;

b. er duidelijke afspraken zijn over de privacyvan de procesdeelnemers, in het bijzondervan de verdachte(n) en slachtoffer(s), endat die afspraken niet zodanig streng zijndat zij het journalistieke werk belemmeren;

c. de taal waarin juridische handelingen worden voltrokken (requisitoir, pleidooi,vonnissen) begrijpelijk is, inclusief die vande motivatie van vonnissen.

Het gaat hier kortom om facilitaire en in hetbijzonder (media)technische (a), ethische (b) entalige aspecten (jargon) (c) van de directe toe-gankelijkheid van rechtszittingen voor journa-listen. Stond in de voorgaande hoofdstukkenin feite de indirecte toegankelijkheid centraal,informatievergaring onder andere via voorlich-ting, in dit hoofdstuk gaat het over de directetoegankelijkheid waarbij journalisten zelf als(ooggetuige)bron fungeren.

9.1 Faciliteiten

Als journalisten een rechtszitting verslaan, verplaatsen zij in feite hun werkplek van deredactieburelen naar de rechtszaal. Zeker bijgrote zaken kan het voorkomen dat zij meer-dere uren, dagdelen of zelfs dagen in de

rechtszaal doorbrengen. De vraag is ofgerechten daar voldoende rekening mee (zouden moeten) houden.Dat in een aantal gerechten de praktische faciliteiten niet optimaal zijn, is voor sommigeverslaggevers een punt van irritatie en eenbelemmering in het uitvoeren van hun werk-zaamheden. In hun individuele commentarengeven zij aan dat in een aantal gevallen eenruimte ontbreekt van waaruit de rechtszaak tevolgen zou zijn. Voor radioverslaggevers bijvoorbeeld is het van praktisch belang omtijdens de rechtszitting (buiten de rechtszaal)live verslag te kunnen doen. Maar ook een-voudige zaken kunnen ontbreken, zoals vol-doende zitruimte voor de pers, stopcontactenvoor het gebruik van laptops, schrijftafels oftafels die groot genoeg zijn om de laptop opte plaatsen, enig zitcomfort en een kantine omde lunch te gebruiken. Ook voorzieningen die steeds belangrijkerworden in de 24/7-nieuwsverslaggeving voor‘oude’ en nieuwe media kunnen ontbreken.Zo komt liveverslaggeving via blogs of twittersteeds vaker voor. Een goede internetverbin-ding is daarvoor essentieel, maar die schijntnog wel eens te ontbreken, zo klinkt in eenaantal individuele commentaren door. Overi-gens staan journalisten niet alleen in deze kritiek, ook voorlichters zijn van mening datdeze praktische voorzieningen voor verbete-ring vatbaar zijn (tabel 14).

76

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 76

Page 79: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De Persrichtlijn 2008 heeft ten opzichte vandie van 2003 voor een sterke uitbreidinggezorgd van de mogelijkheden audiovisuelemiddelen te gebruiken, in het bijzonder bijstrafzaken. Meer momenten van de strafzittingdan voorheen mogen worden opgenomen.Behalve ‘de opkomst van de rechtbank, deopening van de zitting door de voorzitter, devoordracht van de tenlastelegging […] en hetdoen van de uitspraak’, mogen nu ook hetrequisitoir in strafzaken en de pleidooien worden opgenomen. Slechts in uitzonderings-gevallen (wanneer de veiligheid in het gedingis) wordt hiervan afgeweken (Persrichtlijn 2008,p. 10). Het is de rechter die dat dan bepaalt:

Openbaarheid is essentieel. Maar eenrechtszaak is vooral tekst en televisie isvooral beeld. Dat moet worden onder-kend. De tv moet verslag doen en voor-komen moet worden dat de zitting zichaanpast aan de tv, zoals in de politiekhelaas gewoonte is geworden.

Professionele deelnemers mogen dus in principe altijd worden gefilmd, de niet-profes-sionele deelnemers alleen als zij daarvoor zelftoestemming geven en als de rechter hetgoed vindt:

De burger mag zien en waarnemen watde rechterlijke macht doet en hoebeslissingen tot stand komen en waaropdie berusten. De burger mag ook zienen ervaren hoe het systeem zichzelf cor-rigeert om tot onafhankelijke beslissingente blijven komen. De rechters vormen deberoepsgroep met het meeste toezicht.Openbaarheid van hetgeen wij doen(belastingzittingen behoren ook open-baar te zijn) voedt het vertrouwen van deburger en van de samenleving als geheel.

Maar niet alle rechters denken zo over audio -visuele rechtbankverslaggeving. Zij vindenzelfs dat die de openbaarheid soms niet tengoede komt:

77

Toegankelijkheid van rechtszittingen

Tabel 14 Meningen over verbeteringen van de persrichtlijn

De richtlijn heeft nieuwe regels nodig voor digitale liveverslaggeving via Twitter en weblogs.

Verslaggevers (N=48) Voorlichters (N=55) Rechters (N=136)

Eens 63% 71% 63%

Niet eens/oneens 23% 16% 24%

Oneens 15% 13% 12%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 77

Page 80: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Filmende pers en rechtstreekse geluids-verslaggeving horen niet in de rechts-zaal. De openbaarheid is er niet meegediend, integendeel, de media zijn uitop sensatie en rellerigheden. Zie devechtpartij in de Deventer moordzaakvan Louwes met de parketpolitie diezeven keer die avond te zien was. Overde inhoud van de zaak (openbaarheid) isnauwelijks iets meegedeeld. Zie verderhet drama voor de rechtspraak in dezaak Wilders.

Vinden de gebruikers de Persrichtlijn 2008 nuook een verbetering? Ja, zegt 38% van de verslaggevers, 60% van de voorlichters en28% van de rechters. Maar als dezelfde par-tijen aangeven dat respectievelijk 50%, 35%en 64% van hen geen mening hierover te hebben, kunnen we niet echt spreken van eenovertuigend antwoord (tabel 15). Dit heeftonder meer met de gestelde vraag te maken.Spreken van een verbetering impliceert eenvergelijking met een vroegere situatie, en langniet alle journalisten kunnen die vergelijkingmaken, bijvoorbeeld om de eenvoudige reden

78

Tabel 15 Meningen over Persrichtlijn 2008 t.o.v. 2003

Is de Persrichtlijn 2008 een verbetering?

Verslaggevers (N=50) Voorlichters (N=55) Rechters (N=146)

Ja, verbetering 38% 60% 28%

Nee, geen verbetering 12% 6% 6%

Nee, verslechtering - - 3%

Geen mening 50% 35% 64%

Tabel 16 Meningen over belemmeringen door de persrichtlijn bij werkzaamheden

Is de persrichtlijn een belemmering bij werkzaamheden?

Verslaggevers (N=44) Voorlichters (N=55)

Geen belemmering 66% 91%

In geringe mate een belemmering 32% 9%

Een zware belemmering 2% -

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 78

Page 81: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

dat ze toen nog geen journalist waren. Het-zelfde geldt voor voorlichters en rechters.

Op de vraag of de richtlijn dan een belemme-ring vormt, geeft 32% van de verslaggeversaan die inderdaad soms een belemmering tevinden.

Werkt soms belemmerend, soms juist als‘breekijzertje’ om een onwillige ervan teovertuigen dat we toch echt recht hebben op iets.

Zowel voor het grootste deel van voorlichters(91%) als van de journalisten geldt echter datzij de richtlijn geenszins als belemmering erva-ren (tabel 16). Waarover verslaggevers (63%),voorlichters (72%) en rechters (63%) een uit -gesprokener mening hebben en zonder al tegrote onderlinge verschillen, is dat de richtlijnverbeterd dient te worden op het punt vandigitale liveverslaggeving via Twitter enweblogs. Zo noemen verslaggevers vaak deonduidelijkheid of laptops en opnameappara-tuur gebruikt kunnen of mogen worden:

De huidige richtlijn geeft geen duidelijk-heid omtrent het gebruik van gsm/lap-top met internetverbinding in de rechts-zaal, in deze tijd noodzakelijke hulpmid-delen voor snelle verslaggeving. In depraktijk bepaalt vaak de dienstdoendebode wat ‘mag’ en wat niet.

Een van de voorlichters wijst ook op het risicovan snelle twitterverslaggeving:

Ik ben er geen voorstander van dat jour-nalisten direct vanuit de zittingzaalberichten kunnen sturen. Het lijkt mebeter als de journalist de hele zittingervaart. Vandaar dat ik voorstander zouzijn van het verbieden van communicatie-middelen in de rechtszaal. Het enige wattoelaatbaar is, lijkt me een opname -apparaatje, zodat journalisten voor zich-zelf informatie kunnen opnemen om dielater goed te kunnen verwerken.

Hoewel alle partijen bezwaar kunnen makentegen het maken van opnamen, behoudt derechter altijd het laatste woord en een meer-derheid van de verslaggevers (69%) is het daarook mee eens, evenals een meerderheid vande voorlichters (75%) en rechters zelf (87%)(tabel 17). Maar ook al zijn rechters tegenstan-der van live-verslaggeving – niet live uitzenden,dit is niet beheersbaar en vaak onevenwichtig– ze realiseren zich wel dat de praktijk kanafwijken van wat zij wenselijk achten.

Het is nogal naïef om te denken dathierop veel invloed kan worden uitgeoe-fend. De rechter zal er steeds rekeningmee moeten houden dat opnames (ookongevraagd) worden gemaakt.

Volgens de ervaring van alle drie de partijenechter wordt door de procesdeelnemers zeldenbezwaar gemaakt en nog het minst door derechter en het Openbaar Ministerie. Het meestgeregeld maken advocaten of de procede-rende partijen bezwaar (tabel 18).

79

Toegankelijkheid van rechtszittingen

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 79

Page 82: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

80

Tabel 17 Meningen over het maken van opnamen tijdens zittingen

De rechter heeft altijd het laatste woord als het gaat om het toelaten van de audiovisuele pers bij zittingen.

Verslaggevers N=48 Voorlichters N=55 Rechters N=140

Helemaal eens 27% 35% 54%

Eens 42% 40% 33%

Niet eens/oneens 17% 11% 8%

Oneens 15% 13% 4%

Helemaal oneens - 2% 1%

Tabel 18 Frequentie van bezwaren tegen het maken van opnamen

Hoe vaak maken procesdeelnemers bezwaar tegen het maken van opnamen?

Volgens verslaggevers Volgens voorlichters Volgens rechters

Gerecht/rechter N=46 N=54 N=129

Nooit 54% 63% 64%

Soms 44% 37% 33%

Geregeld 2% - 2%

Vaak - - -

Openbaar Ministerie N=45 N=54 N=118

Nooit 69% 65% 81%

Soms 31% 35% 19%

Geregeld - - 1%

Vaak - - -

Advocaat N=46 N=54 N=125

Nooit 24% 32% 64%

Soms 50% 57% 33%

Geregeld 22% 9% 3%

Vaak 4% 2% -

Partij(en) N=45 N=54 N=124

Nooit 27% 11% 54%

Soms 47% 67% 38%

Geregeld 22% 15% 6%

Vaak 4% 7% 2%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 80

Page 83: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In alle gevallen dient de rechter het eventuelebesluit om opnamen te verbieden – en hier-mee af te wijken van de regels – duidelijk temotiveren. Volgens 45% van de verslaggeversmotiveert de rechter nooit zijn of haar besluitom af te wijken van de regels (tabel 19). Min-der dan de helft van de rechters (43%) beaamtdit inderdaad nooit te doen, terwijl 20% zegtdit vaak wel te doen (tabel 20). Hoewel heteerste niet helemaal conform de regels is, moet ter relativering hieraan worden toege-voegd dat bijna alle rechters (97%) die aan deenquête meededen zeggen soms of slechtsnooit van de richtlijn af te wijken, hetzelfdegeldt voor voorlichters (96%) (tabel 21).

Tabel 19 Frequentie van motiveringen bij afwijkingen

Hoe vaak geeft de rechter een motivering bij het

afwijken van de regels?

Verslaggevers (N=38)

Nooit 45%

Soms 24%

Geregeld 21%

Vaak 11%

Tabel 20

Hoe vaak geeft de rechter een motivering bij het

afwijken van de regels?

Voorlichter (N=39) Rechter(N=60)

Nooit 23% 43%

Soms 28% 20%

Geregeld 13% 17%

Vaak 36% 20%

Tabel 21 Frequentie van afwijkingen

Hoe vaak wijkt u af van de richtlijn?

Voorlichter (N=52) Rechter (N=118)

Nooit 48% 84%

Soms 48% 13%

Geregeld 4% 3%

9.2 Privacy

Het doel van de uitbreiding van de richtlijnenmet betrekking tot audiovisuele media is hetstimuleren van grotere openbaarheid en trans-parantie van de rechtspraak. Tegelijkertijd maghet recht op privacy van vooral de niet-profes-sionele procesdeelnemers niet in het gedingkomen. Dit zagen we hiervoor reeds bij deontoegankelijkheid van het dossier voor jour-nalisten. Het onderzoek uit 2003 toont aan dateen meerderheid van de journalisten het toeneens was met de geldende beperkingenomwille van de bescherming van de privacyvan verdachten of getuigen (Malsch 2005,p. 124). Een overgrote meerderheid toont zichook in 2010 tegenstander van het opheffenvan deze beperkingen (tabel 7). Ook ten aanzien van het niet publiceren vanvolledige namen en herkenbare beelden(zowel foto’s als tv-opnamen) van verdachtenof slachtoffers zitten verslaggevers redelijk opéén lijn met voorlichters en rechters. Tochvindt nog ruim de helft van de rechters (54%)dat de bescherming van de privacy van deprocesdeelnemers verslechterd is met de uit-breiding van mogelijkheden voor de audio -visuele pers (tabel 22).

81

Toegankelijkheid van rechtszittingen

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 81

Page 84: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De andere helft van de rechters geeft echteraan dat de situatie gelijk gebleven is, en eenmeerderheid van de voorlichters en verslag -gevers is het daarmee eens. Dit kan geïnter-preteerd worden als een positieve uitkomstvan de Persrichtlijn 2008: ruimere mogelijk -

heden, ofwel een grotere toegankelijkheid,voor de (audiovisuele) pers, zonder dat de privacy van de procesdeelnemers wordt aan-getast. Dit wil nog niet zeggen dat er ook op dit vlakgeen verbeteringen mogelijk zijn. Zo is de

82

Tabel 22 Oordelen over de verruimde audiovisuele mogelijkheden

Welke gevolgen hebben de verruimde mogelijkheden voor audiovisuele verslaggeving op de volgende punten?

Verslaggevers Voorlichters Rechters

a. Bescherming van de privacy van de procesdeelnemers N=49 N=54 N=138

Verslechterd 10% 22% 54%

Gelijk gebleven 88% 69% 46%

Verbeterd 2% 9% 1%

b. De kwaliteit van verslaggeving door de audiovisuele pers N=49 N=54 N=136

Verslechterd 2% - 7%

Gelijk gebleven 31% 35% 38%

Verbeterd 67% 65% 55%

Tabel 23 Oordelen over cameragebruik

De richtlijn moet voor cameragebruik voorzien in opties waarbij de verdachte onherkenbaar in beeld gebracht

wordt.

Verslaggevers (N=45) Voorlichters (N=55) Rechters (N=137)

Eens 78% 51% 76%

Niet eens/oneens 18% 29% 10%

Oneens 4% 20% 14%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 82

Page 85: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

respondentgroepen de volgende stelling voor-gelegd: De richtlijn moet voor cameragebruikvoorzien in opties waarbij de verdachte onher-kenbaar in beeld wordt gebracht, bijvoor-beeld door het gebruik van balkjes, gezichtendie vervaagd zijn, stemvervorming et cetera.Allen reageerden hier positief op: 78% van dejournalisten, 51% van de persvoorlichters en76% van de rechters is het hier volkomen meeeens. Opvallend is dat de voorlichters hier noghet minst voorstander van zijn, één op de vijf(20%) is het hiermee oneens, terwijl bijna éénop de drie (29%) hier geen duidelijke meningover heeft (tabel 23).

9.3 Rechtstaal

Niet alleen technische voorzieningen en eenzeker comfort helpen verslaggevers in het uit-voeren van hun werk, ook de begrijpelijkheidvan rechterlijke uitspraken of vonnissen zijnbelangrijk, zo niet van ultiem belang om toteen goede verslaggeving te komen. In 2003vond bijna de helft van de verslaggevers hettaalgebruik van de rechter tijdens zittingen enmondelinge uitspraken ‘weinig begrijpelijk’(Malsch 2005, p. 118). Het probleem van de(on)begrijpelijkheid gold vooral bij de motive-ring van het vonnis, die in 2003 het minstbegrijpelijk werd gevonden (Malsch 2004,p. 55). Is dit probleem inmiddels verholpen? Dat lijkthet geval te zijn. In 2010 vindt ongeveer viervijfde (81%) de motivering van de vonnissenwel begrijpelijk (tabel 24). Dit correspondeert

met een evenredig percentage (80%) van derechters dat zegt geregeld tot altijd rekeningte houden met de begrijpelijkheid wanneer zijhet vonnis schrijven. Eveneens een evenredigpercentage (21%) zegt hier nooit of soms rekening mee te houden.

Tabel 24 Oordelen over motiveringen van vonnissen

Vinden verslaggevers de motivering in de vonnissen

begrijpelijk of onbegrijpelijk? (N=51)

Begrijpelijk 81%

Neutraal 18%

Onbegrijpelijk 4%

Hoewel in het kader van de openbaarheid entransparantie van de professionele proces-deelnemers verwacht wordt dat zij helder enbegrijpelijk Nederlands spreken, zijn de pro-cesstukken (dagvaardingen, vonnissen) vaak injuridisch jargon gesteld. Aangezien lang nietiedere journalist een juridische achtergrondheeft, en dit met het verdwijnen van recht-bankverslaggeving als journalistiek specia-lisme ook niet langer vereist is, is het des tebelangrijker dat vonnissen duidelijk wordenuitgelegd. Het mondeling toelichten van rechterlijke uit-spraken is dan ook een van de taken van voor-lichters, waaraan de persrechters – naar eigenzeggen – gemiddeld 23 minuten per weekbesteden en communicatiemedewerkers meerdan een half uur (tabel 25). Aan het vergroten

83

Toegankelijkheid van rechtszittingen

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 83

Page 86: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

van de leesbaarheid van vonnissen wordt ech-ter door beide respondentgroepen minimaaltijd besteed (drie minuten door voorlichters,terwijl persrechters hier helemaal geen tijd aanbesteden). Deze tijdsscore staat in schril contrast tot detijd die in 2003 aan deze zaken werd besteed,in elk geval wat de persrechter betreft. Toenbesteedden persrechters nog een uur aan hetgeven van mondelinge toelichting op uit -spraken. De tijdsbesteding van voorlichters hieraan isongeveer hetzelfde gebleven. Deze was in2003 veertig minuten (Malsch 2005, p. 109).

De relatief geringe tijdsbesteding aan eenbelangrijk onderdeel van de rechtszitting kanbetekenen dat de motivering van het vonnis,uitgesproken in de rechtszaal zelf, voldoendeduidelijk is en dat dit knelpunt in 2010 groten-deels lijkt te zijn opgeheven. Dit neemt nietweg dat nog steeds bijna een op de vijf ver-slaggevers de onderbouwing van vonnissenniet begrijpelijk vindt en dit punt van kritiekbovendien regelmatig in de individuele commentaren naar voren komt.

84

Tabel 25 Tijd besteed aan voorlichting

Hoeveel minuten per week besteden voorlichters in 2010 en 2003 aan welke taken?

2010 2003

Communicatie- Pers- Communicatie- Pers-

medewerkers/ rechters medewerkers/ rechters

adviseurs (N=30) adviseurs (N= 32)

(N=43) (N=31)

Mondelinge toelichting op rechterlijke uitspraken geven 37 23 40 60

Persberichten schrijven 32 15 30 10

Algemene informatie over de rechtspraak geven 51 23 100 20

Opzoeken en navragen van achtergrondgegevens 72 9 140 40

Audiovisuele media in de zittingszaal regelen 31 4 60 10

Collega’s adviseren over persvoorlichting 52 6 50 20

Uitspraken op Rechtspraak.nl plaatsen 22 3 40 10

Actualiteiten op Rechtspraak.nl schrijven 46 4 40 -

De leesbaarheid van vonnissen vergroten 3 - - -

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 84

Page 87: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Hoe zien voorlichters en rechters het werk vande verslaggevers die hun gerechten bezoeken?Hoe waarderen zij de diverse aspecten van derechtbankverslaggeving? Wat is hun oordeelover de juridische kennis, objectiviteit en dis-tantie, weergave van achtergrond en context,volledigheid en juistheid van de berichtgeving?Hoe beoordelen zij de schrijvende pers, tv-journalistiek, radioverslaggeving en internet -journalistiek? En ten slotte, hoe bezien zij deopkomst van burgerjournalistiek?Deze naar de diverse deelaspecten en mediauitgesplitste vragen hebben we voorgelegdaan voorlichters (dat wil zeggen de afdelingcommunicatie en de persrechters) en rechters.De antwoorden kunnen we opvatten als eenindicatie voor het vertrouwen van beide groepen in de rechtbankverslaggeving.

10.1 Voorlichters en rechters over deschrijvende pers

Wat het oordeel over de verslaggeving inkranten en tijdschriften betreft, valt als eersteop dat voorlichters en rechters het niet metelkaar eens zijn (tabel 26). Gemiddeld is 34%van de voorlichters negatief over de verslag-geving in het algemeen tegenover 45% vande rechters. Vooral het gebrek aan volledig-heid van het journalistieke verslag en het ont-breken van voldoende juridische kennis zijn derechters een doorn in het oog (resp. 61% en45%).34

Voor voorlichters zijn deze beide punten veelminder een issue, slechts een vijfde (in beide

gevallen 19%) van hen vindt de volledigheidvan de berichtgeving en de juridische kennisinadequaat. Als we deze scores vergelijken met die in hetonderzoek van 2003, zien we dat die nauwe-lijks veranderd zijn. Rechters maakten toengeen deel uit van de respondenten, maarvoorlichters waardeerden in 2003 de juridischekennis van verslaggevers (15%) en de volledig-heid van de berichtgeving (18%) het laagst.De hoogste waardering kregen ook toenobjectiviteit (34%) en weergave achtergronden context (34%) (Malsch 2005, p. 123).In 2010 oordelen voorlichters het meest posi-tief over de juistheid van de berichtgeving(56%), de objectiviteit en distantie van de jour-nalist (47%) en over de mate waarin journalis-ten hun verslag van context en achtergrondvoorzien (eveneens 47%). Als rechters iets vanhet journalistieke werk als adequaat bestem-pelen – slechts 18% van hen – dan is dat deobjectiviteit en distantie van journalisten. We kunnen hieruit concluderen dat voorlichterseen redelijk groot vertrouwen hebben in deschrijvende pers, maar dat rechters een minderhoge dunk van hen hebben.

Benieuwd naar hoe verslaggevers hun eigenwerk of dat van hun beroepsgroep beoorde-len in deze zaken hebben we hun dezelfdevragen voorgelegd. Hoewel meestal eenmeerderheid zichzelf op de meeste terreinenals adequaat bestempelt, zien we dat journa-listen hun objectiviteit en distantie het hoogstwaarderen en dat 77% zichzelf op dit terrein

85

34 Ook voor de rechters geldt dat 51% negatief oordeelt, omdat 33% geen duidelijke mening heeft.

Waardering 10research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 85

Page 88: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

als adequaat beschouwt. Ook het hebben vanvoldoende juridische kennis scoort hoog bijhen (70%). Het minst adequaat achten journalisten zich-zelf wanneer het gaat om de volledigheid vande verslaggeving (14% inadequaat) en deweergave van context en achtergrond van dedesbetreffende rechtszaak (12% inadequaat).

Dit komt in grote lijnen overeen met de beoor-deling van rechters en voorlichters. Het zoukunnen duiden op het heersende gebrek aantijd om uitvoeriger op zaken in te gaan, eengebrek aan informatie en/of op het feit datnieuwsredacties journalisten te weinig ruimtegunnen voor hun rechtbankverslaggeving.

86

Tabel 26 Oordelen over de geschreven pers

Voorlichters Rechters Verslaggevers

a. Juridische kennis N=57 N=155 N=72

Inadequaat 19% 45% 6%

Neutraal 44% 42% 24%

Adequaat 37% 12% 70%

b. Objectiviteit/distantie N=57 N=154 N=73

Inadequaat 14% 38% 7%

Neutraal 38% 44% 16%

Adequaat 47% 19% 77%

c. Weergave van de achtergrond/context N=57 N=153 N=73

Inadequaat 18% 38% 12%

Neutraal 35% 46% 32%

Adequaat 47% 16% 56%

d. Volledigheid N=57 N=153 N=73

Inadequaat 19% 61% 14%

Neutraal 44% 33% 30%

Adequaat 37% 7% 49%

e. Juistheid van de berichtgeving N=57 N=153 N=73

Inadequaat 14% 41% 4%

Neutraal 30% 51% 33%

Adequaat 56% 9% 63%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 86

Page 89: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

10.2 Televisiejournalistiek

In de beoordeling van de televisieverslagge-ving (tabel 27) vinden we in grote lijnen het-zelfde patroon als bij de beoordeling van degeschreven pers. Rechters zijn over de helelinie opnieuw negatief gestemd maar wel in

grotere mate dan de voorlichters (gemiddeldresp. 49% en 27%). Opmerkelijk is echter datrechters wel in meerderheid stellen dat dekwaliteit van de audiovisuele media verbeterdis sinds de Persrichtlijn 2008 in werking isgetreden, maar van algehele tevredenheid isduidelijk geen sprake.

87

Waardering

Tabel 27 Oordelen over televisieverslaggeving

Volgens voorlichters Volgens rechters Volgens verslaggevers

a. Juridische kennis N=57 N=147 N=71

Inadequaat 34% 49% 26%

Neutraal 42% 42% 34%

Adequaat 25% 10% 40%

b. Objectiviteit/distantie N=57 N=146 N=71

Inadequaat 25% 46% 14%

Neutraal 49% 40% 32%

Adequaat 26% 14% 53%

c. Weergave van de achtergrond/context N=57 N=147 N=71

Inadequaat 21% 44% 23%

Neutraal 44% 42% 45%

Adequaat 35% 14% 32%

d. Volledigheid N=57 N=147 N=71

Inadequaat 37% 64% 33%

Neutraal 47% 30% 45%

Adequaat 16% 6% 23%

e. Juistheid van de berichtgeving N=57 N=146 N=71

Inadequaat 16% 43% 14%

Neutraal 33% 48% 34%

Adequaat 51% 10% 53%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 87

Page 90: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Zowel rechters als voorlichters vinden dat televisiejournalisten, evenals hun schrijvendecollega’s, het meest in gebreke blijven als hetgaat om de volledigheid, respectievelijk 64%en 37% van de respondenten vindt deze inadequaat. Televisiejournalisten zien volledig-heid en het bieden van context zelf ook alshun zwakste plekken (resp. 33% en 23%). De tijd die een televisieverslaggever krijgt omeen onderwerp toe te lichten is meestal zeerbeperkt, althans in een nieuwsuitzending.Bovendien geldt voor de televisiejournalistiekvaak de genadeloze wet: geen beelden, geen(zend)tijd. Inderdaad is het beschikbare beeldmateriaalvan een rechtszitting, van de verdachten ofslachtoffers óf zeer beperkt (denk aan het tal-rijke malen herhaalde beeld van Holleeder opzijn scooter) óf het ontbreekt ten enenmale(onder meer door de restricties in verbandmet bescherming van privacy). Dat journalis-ten mede daarom vaak hun toevlucht (moeten)nemen tot een kort interview met een advo-caat of persofficier is al aan de orde gekomenbij het brongebruik. Net als de schrijvende pers wordt ook aantelevisiejournalisten zowel door rechters alsdoor voorlichters gebrek aan (voldoende) juridische kennis verweten. Opvallend is datde journalisten wat dit punt betreft ook kritischnaar zichzelf kijken, na volledigheid wordt hunjuridische kennis door journalisten als hetmeest inadequaat gedefinieerd. Waar zijn de respondenten het meest positiefover? Zowel de helft van de voorlichters als

van de journalisten beoordelen de juistheidvan de berichtgeving als het meest adequaat.Daarnaast zijn televisiejournalisten zelf ook ergtevreden over de objectiviteit van de verslag-geving. De rechters zijn nog het meest positief, zij hetzeer gematigd, over de objectiviteit en weer-gave van de context in de verslaggeving (inbeide gevallen 14%). Maar voorlichters oor -delen positiever over de schrijvende pers danover de televisiejournalistiek.

10.3 Radioverslaggeving

Zien we in de beoordeling van de radioverslag-geving dezelfde trends? Grotendeels is datinderdaad het geval. Rechters zijn opnieuwbeduidend negatiever dan voorlichters. Tabel 28laat zien dat rechters ook hier vooral de onvol-ledigheid van de verslaggeving en het gebrekaan juridische kennis laken (resp. 45% en 40%).Als voorlichters al kritisch zijn, dan geldt datook voor deze aspecten van de radioverslag-geving, maar dan in aanzienlijk mildere percen-tages (resp. 17% en 18%). De 18% die vindtdat juridische kennis tekortschiet, wordt name-lijk weer ruimschoots opgeheven door het feitdat ruim een derde (37%) van de voorlichtersde juridische kennis van radiojournalisten weladequaat acht. Ook beoordelen voorlichters,en rechters in mindere mate, de juistheid vande berichtgeving, de objectiviteit en weergavevan de achtergronden als het meest adequaat. Het zelfbeeld van journalisten is wat de radio-verslaggeving betreft opnieuw over de hele

88

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 88

Page 91: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

linie positief. Iets kritischer zijn de verslag -gevers over de weergave van de achter -gronden en context.

10.4 Internetverslaggeving en burger-journalistiek

Zagen we bij de verschillende klassiekenieuwsmedia in grote lijnen hetzelfde beeld

naar voren komen, ten aanzien van de inter-netverslaggeving is sprake van een afwijkendbeeld (tabel 29). Weliswaar zijn ook hier derechters weer de meest kritische partij, maarze zijn dat nu in meerderheid. Dat wil zeggendat (bijna) alle aspecten van deze tak van dejournalistiek door méér dan de helft van derechters als inadequaat wordt beoordeeld. Inde voorgaande gevallen bleef dat percentage

89

Waardering

Tabel 28 Oordelen over radioverslaggeving

Voorlichters Rechters Verslaggevers

a. Juridische kennis N=57 N=130 N=68

Inadequaat 18% 40% 14%

Neutraal 46% 49% 38%

Adequaat 37% 12% 49%

b. Objectiviteit/distantie N=57 N=128 N=65

Inadequaat 5% 34% 3%

Neutraal 56% 50% 35%

Adequaat 38% 15% 62%

c. Weergave van de achtergrond/context N=57 N=129 N=66

Inadequaat 12% 32% 14%

Neutraal 54% 50% 49%

Adequaat 33% 18% 38%

d. Volledigheid N=57 N=129 N=66

Inadequaat 17% 45% 14%

Neutraal 49% 44% 56%

Adequaat 33% 11% 31%

e. Juistheid van de berichtgeving N=56 N=127 N=66

Inadequaat 7% 29% 6%

Neutraal 456% 56% 38%

Adequaat 48% 15% 57%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 89

Page 92: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

altijd onder de vijftig procent, uitgezonderdwat de beoordeling van de volledigheid vangeschreven en televisieverslaggeving betreft. Verder valt op dat de afstand tussen rechtersen voorlichters in hun negatieve beoordelinghier het kleinst is. Nog opvallender is dat de journalisten zelf deinternetverslaggeving vaker als inadequaat

dan adequaat beoordelen – met uitzonderingvan objectiviteit – dan de verslaggeving doorde klassieke media. Het meest ontevreden zijnde journalisten (37%) over de weergave vanachtergrond en context, wat ook gold voor deberichtgeving door de andere media, maardaar waren de percentages beduidend lager. Omdat internetverslaggeving in de enquête

90

Tabel 29 Oordelen over internetverslaggeving

Voorlichters Rechters Verslaggevers

a. Juridische kennis N=55 N=125 N=68

Inadequaat 44% 58% 35%

Neutraal 47% 38% 35%

Adequaat 9% 4% 30%

b. Objectiviteit/distantie N=54 N=125 N=68

Inadequaat 45% 59% 33%

Neutraal 44% 36% 38%

Adequaat 11% 5% 29%

c. Weergave van de achtergrond/context N=54 N=125 N=68

Inadequaat 44% 56% 41%

Neutraal 46% 37% 35%

Adequaat 9% 6% 24%

d. Volledigheid N=54 N=125 N=68

Inadequaat 44% 65% 36%

Neutraal 44% 31% 38%

Adequaat 11% 4% 26%

e. Juistheid van de berichtgeving N=54 N=125 N=68

Inadequaat 34% 57% 29%

Neutraal 56% 39% 43%

Adequaat 11% 4% 27%

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 90

Page 93: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

niet nader is gedefinieerd, is het niet geheelduidelijk hoe de respondenten deze hebbenopgevat: als professionele internetjournalistiekten behoeve van nieuwssites als NU.NL, klas-sieke nieuwsmedia of blogs en Twitter of datde respondenten internetjournalistiek vooralhebben geassocieerd met burgerjournalistiekonder andere ten behoeve van social media-sites. Dat laatste lijkt aannemelijk, aangezienprofessionele journalisten zich hier voor heteerst in meerderheid kritischer naar de ‘eigen’beroepsgroep zouden opstellen. Anderzijds ishet verschil tussen het oordeel ‘adequaat’ en‘inadequaat’ meestal zo klein, dat dit even-goed een weerspiegeling kan zijn van deonduidelijkheid die mogelijk is opgeroependoor de algemeenheid van de term. Eenderde optie is nog dat journalisten het gebruikvan blogs en Twitter, zowel door professioneleals niet-professionele journalisten, sowieso kritischer bejegenen.

Hoe voorlichters (inclusief persrechters) enrechters denken over burgerjournalistiek blijktvooral uit het commentaar dat door dezegroepen geleverd is bij de vraag of er wel ofgeen regels moeten komen waarin onder-scheid wordt gemaakt tussen professionele enburgerjournalisten. Enkele voorlichters bena-drukken dat dit onmogelijk is.

Journalisten vormen geen beschermdeberoepsgroep. Een onderscheid makentussen een professionele journalist eneen burgerjournalist is daarom onmoge-

lijk omdat er geen goede criteria tegeven zijn. Er zijn hele goede burger-journalisten en hele slechte professionelejournalisten en omgekeerd. Rechtspraakis openbaar, iedereen mag daar op zijneigen manier verslag van doen.

Het onderscheid is moeilijk te maken. Jekunt wel kijken of het medium waarvoormen zegt op te treden, bestaat, en jezult moeten kijken naar de kans op mis-bruik (gelet op het verleden).

Van de persvoorlichters vindt ruim de helft(56%) dat die onderscheidmakende regelswenselijk zijn.

Onderscheid is zinvol in verband mettoepassing van de persrichtlijn, die is bijburgerjournalisten vaak niet bekend. Datleidt tot gedoe.

Minder dan de helft van rechters (41%) vindthet niet nodig dat er regels komen die hetmogelijk maken burgerjournalisten van profes-sionele te onderscheiden, hoewel ook bij dezegroep zorgen leven over de rechtbankverslag-geving door burgerjournalisten.

Met echte journalisten kun je afsprakenmaken (onder meer over privacybescher-ming bij berichtgeving) en voor hengeldt de persrichtlijn. Bij de ‘burgerjour-nalist’ is het risico veel groter dat op eenvoor procesdeelnemers onwenselijke

91

Waardering

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 91

Page 94: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

wijze wordt bericht en dat de burger-journalist zijn persoonlijke belangendient met de berichtgeving (bijvoor-beeld een vete met een van de proces-deelnemers).

De percentages maken hooguit duidelijk dater nog onduidelijkheid bestaat over de statusen invloed van burgerjournalisten op de recht-bankverslaggeving. Meer inzicht bieden detoelichtende commentaren die bij de vraagzijn geleverd. Sommige voorlichters overwegenwat de gevolgen van een dergelijk onder-scheid zouden kunnen zijn.

Zou mogelijk onwerkbaar worden alsiedere niet geaccrediteerde journalist tewoord moet worden gestaan. Enige pro-fessionaliteit mag ook van journalistenworden verlangd.

Een burgerjournalist is niet meer daneen gewone burger, dient niet gelijkgesteld te worden aan een professionalen behoort geen recht te hebben opjournalistieke faciliteiten.

Professionele journalist heeft een bijzon-dere positie in de wet (denk aan het ver-krijgen van een uitspraak) en is beroeps-halve ook aan te spreken op zijn/haarwerk (tegen een journalist kun je bij deRaad voor de journalistiek een klachtindienen). Dit maakt dat je op gelijk-waardiger niveau met elkaar werkt. Een

burgerjournalist is wat mij betreft nietanders dan een gewone burger met datverschil dat hij zijn bevindingen op hetinternet zet. Gewone publieksvoorlich-ting is hier dus op zijn plaats en geenpersvoorlichting. Het zou dus fijn zijn alser regels komen waar we naar kunnenverwijzen.

92

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 92

Page 95: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Verbeteringen

We kunnen constateren dat sinds 2003, maarook sinds de instelling van de Persrichtlijn2008, nog niet alle knelpunten zijn opgelost,maar dat er wel veel is verbeterd in de relatietussen rechtspraak en media en ook in con-crete zin tussen voorlichters en journalisten.In 2003 velden de respondenten een negatiefoordeel over de ‘reactiesnelheid en service -bereidheid’ (hier samengevat onder het kopje‘beschikbaarheid informatie’) van de afdelingcommunicatie. Dit punt is in 2010 aanzienlijkverbeterd. Ook waar in 2003 de afdeling communicatievan de gerechten, volgens een meerderheidvan de respondenten slecht bereikbaar was,blijkt dit in 2010 sterk verbeterd te zijn. Hetzelfde geldt voor de toegankelijkheid zoalswe die hier hebben gedefinieerd. In 2003waren betrekkelijk weinig verslaggeversbekend met de toenmalige richtlijn, er wassprake van onduidelijkheid ten aanzien van hetgebruik van audiovisuele middelen tijdens derechtszitting en het taalgebruik van rechters(vooral in het motiveren van vonnissen) liet tewensen over. In 2010 blijken klachten overdeze punten grotendeels te zijn verholpen. We schrijven ‘grotendeels’, omdat voor aldeze punten geldt dat zij nog steeds voor verbetering vatbaar zijn. Zo laat de bereikbaar-heid van in het bijzonder de persrechter nogte wensen over en zou de bereikbaarheid, methet oog op internetverslaggeving, ook buitenwerktijd mogen worden uitgebreid. De snel-

heid waarmee communicatiemedewerkersinformatie toegankelijk maken, laat eveneenste wensen over, en er zijn nog grote verschil-len tussen de gerechten als het gaat om hetaanleveren en beschikbaar stellen, bij voor-keur digitaal, van rollijsten en andere proces-stukken (dagvaardingen, vonnissen). Ook deonderbouwing van gerechtelijke uitsprakendoor rechters kan begrijpelijker, maar ookvoorlichters, en vooral persrechters zoudenaan de uitleg ervan meer aandacht mogenbesteden, aldus verslaggevers. Op het terrein van de faciliteiten die gerechtenjournalisten bieden, valt eveneens het nodigete verbeteren, vooral wanneer het gaat ominternetaansluitingen en (zit- en werk)comfort.

Knelpunten en dilemma’s

Na de vaststelling dat veel van wat sinds 2003is verbeterd nog niet optimaal is, komen webij de knelpunten of dilemma’s. Die hebbentot op zekere hoogte ook te maken met deveranderingen die zich het afgelopen decen-nium in het medialandschap hebben voor -gedaan: • de openbaarheid van de rechtspraak kan

op gespannen voet staan met de bescher-ming van de privacy van procesdeelnemersdoor de opkomst van burgerjournalistieken digitale liveverslaggeving;

• de openbaarheid van de rechtspraakwordt beperkt, omdat de wet verhindertdat journalisten het procesdossier kunneninzien; opheffen van dat verbod zou echter

93

Epiloog

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 93

Page 96: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

de privacy van niet-professionele proces-deelnemers kunnen aantasten;

• over de kwaliteit van de rechtbankverslag-geving heerst ontevredenheid;

• de gerechten gaan niet allemaal opdezelfde manier om met de pers(richtlijn).

Openbaarheid versus privacy: burger -journalistiek in de rechtszaal

Op het eerste terrein doet zich een knelpuntvoor dat te maken heeft met de audiovisueleen digitale liveverslaggeving (blogs, Twitter) inrelatie tot de bescherming van de privacy vanprocesdeelnemers. Dit issue raakt direct hetterrein van transparantie of openbaarheid vanrechtspraak. De Persrichtlijn 2008 voorziet weliswaar in regels over wat wel en niet is toe-gestaan in de rechtszaal, maar deze regels, diealgemeen als vrij duidelijk worden ervaren,hebben vooral betrekking op radio- en televisie-verslaggeving en geven geen uitsluitsel over(de grenzen van) digitale liveverslaggeving viagsm, smartphones en laptops. Wat de bescherming van privacy betreft, bleekuit het onderzoek dat de meeste verslaggeversweliswaar zeer genegen zijn die privacy tebeschermen, maar we weten niet welke positie‘niet-professionele’ verslaggevers (burger -journalisten) tegenover privacy innemen. Deinschatting bestaat dat vooral deze groep zichbedient van voor iedereen beschikbare opnametechnieken om verslag te doen vaneen rechtszitting – onder andere voor socialmedia-sites – hoewel ook steeds meer profes-

sionele journalisten zich hiervan bedienen(blogs en Twitter). Het gebruik van deze mediain de rechtszaal is minder zichtbaar en dusminder controleerbaar voor rechters en com-municatiemedewerkers. Journalist is een vrij beroep en ‘de pers’ is danook niet nader gedefinieerd in de persrichtlijn.Niettemin houden professionele journalisten– in dienst van een nieuwsorganisatie en in hetbezit van een perskaart – zich doorgaans aaneen journalistieke code. Burgerjournalistenzouden zich hier niet aan gebonden (hoevente) voelen, met alle risico’s voor de privacy vanprocesdeelnemers van dien. Dat deze groep een lastige positie inneemt,wordt nog versterkt door het algemenededain dat burgerjournalisten ten deel lijkt tevallen, als we afgaan op het oordeel van dedrie respondentgroepen over de kwaliteit vaninternetverslaggeving (ervan uitgaande dat derespondenten hiermee ook en misschien welvooral op de burgerjournalistiek doelen), maarbovenal wanneer we het oordeel van de rechters bezien inzake de wenselijkheid vooronderscheid makende regels. Een rechtszitting is in principe openbaar voorburgers, maar hoe openbaar kan een zittingzijn voor burgerjournalisten die geen formelerelatie onderhouden met communicatiemede-werkers (zij kunnen immers geen perskaarttonen)? Over hun rechten en plichten ver-meldt de richtlijn geen specifieke regels. Tot concrete proporties teruggebracht behelstdeze vraag in feite de kwestie van journalis-tieke professionaliteit, met andere woorden:

94

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 94

Page 97: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

wie mag zich in deze context journalist noemen en wie niet? Ofwel wie is de ‘pers’voor wie de persrichtlijn bedoeld is?

Openbaarheid versus privacy: beschikbaar stellen procesdossiers

Of procesdossiers voor de pers openbaarmoeten worden gemaakt is een vraag die feitelijk al door de wet is beantwoord. Uit deliteratuurstudie en de enquête komt meerderemalen naar voren dat, wil de rechtspraakdaadwerkelijk openbaar en transparant zijnnaar de burger, er meer inzage zou moetenzijn in de manier waarop het proces gevoerdis, getuigen zijn gehoord en vonnissen totstand zijn gekomen. Een doorsnee rechts -zitting in Nederland is vooral een papierenproces, waarin veel onzichtbaar blijft. Het is echter ook duidelijk dat op dit punt dewet de bescherming van privacy verkiestboven openbaarheid in de media. Dit heeftgevolgen voor de rechtbankverslaggeving.Een van de klachten van journalisten is dat zijgeen toegang hebben tot procesdossiers, enzich daardoor onvoldoende in het proces zouden kunnen verdiepen. Journalisten heb-ben daardoor een informatieachterstand enkunnen als gevolg daarvan hun informerende,maar vooral hun controlerende functie nietvoor honderd procent uitoefenen.Het dilemma is nu dat communicatiemede -werkers en vooral rechters, verslaggeversbekritiseren over hun gebrek aan juridische éndossierkennis (het laatste komt vooral naar

voren in de commentaren van rechters), terwijlzij zelf in hoge mate tegenstanders zijn van hetopenbaar maken van dossiers voor de pers. Alsde wet al op dit punt veranderd zou worden,doemt onmiddellijk een nieuw dilemma op:hoe zou dan de bescherming van de privacyvan procesdeelnemers gewaarborgd kunnenworden?

Kwaliteit van rechtbankverslaggeving

De enquêtevragen waarin aan voorlichters enrechters gevraagd werd de kwaliteit van hetwerk van journalisten te beoordelen laatbovenal zien hoe gering het vertrouwen vanrechters is in de kwaliteiten van verslaggevers,vooral in vergelijking tot het (redelijk positieve)oordeel van voorlichters over journalisten.Als we echter kijken naar de commentaren dierechters hebben wanneer het onderscheid tussen professionele en burgerjournalistiekaan de orde is, wordt vooral de laatste metveel dedain bejegend ten gunste van de pro-fessionele journalistiek ‘waarmee je afsprakenkunt maken’ en ‘die gebonden zijn aan jour -nalistieke codes’.Eveneens in de vragen met betrekking tot hetbeoordelen van elkaars werk, kwam meerderemalen naar voren dat verslaggevers, volgensde andere respondenten, vooral in gebrekeblijven wanneer het de volledigheid betreft.

95

Epiloog

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 95

Page 98: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Uniformiteit regelgeving ten aanzien vande pers

Zeer geregeld komt in de enquête en hetcommentaar van verslaggevers naar voren datgerechten niet consequent zijn in het nalevenvan de regels uit de persrichtlijn.

96

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 96

Page 99: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Deel III

Berichtgeving over drie geruchtmakende rechtszaken onderzocht

Nel Ruigrok en Nadia Ismaïli

97

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 97

Page 100: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 98

Page 101: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In dit derde deel van het onderzoek wordt verslag gedaan van een inhoudsanalyse naarde berichtgeving over drie geruchtmakenderechtszaken in de dagbladen, op televisie enop verschillende social media. De Persrichtlijn2008 richt zich op de samenwerking tussen degerechten en de journalisten en schept devoorwaarden waaronder de media kunnenberichten. Deze inhoudsanalyse laat zien hoede rechtbankverslaggeving vorm krijgt in deverschillende fasen van een rechtbankproces. De inhoudsanalyse heeft een exploratiefkarakter. Op basis van de uitkomsten kunnengeen algemene conclusies getrokken wordenover de wijze waarop rechtspraak vorm krijgtin de berichtgeving in Nederlandse media.35

Wel kunnen de uitkomsten aanleiding geventot reflectie op de wijze waarop gerechten demedia (en het publiek) van informatie voorzienen de mate waarin zij erin slagen in dezerechtszaken de openbaarheid van rechtspraakte realiseren in termen van transparantie, responsiviteit en toegankelijkheid (begrijpelijk-heid). Op basis van de besproken literatuur in Deel Ivan deze rapportage is een aantal onderzoeks-vragen geformuleerd: • In hoeverre besteden de verschillende

media aandacht aan de rechtszaken?• In hoeverre zien we de opkomst van bur-

gerjournalistiek in de berichtgeving terug?• Respecteren de media de privacy van de

verdachte?

• In hoeverre is de berichtgeving gebaseerdop informatie vanuit de rechtspraak (trans-parantie)?

• In hoeverre is de rechtspraak navolgbaar inde berichtgeving (transparantie)?

• In welke mate besteden de media aan-dacht aan overwegingen van rechters diesamenhangen met maatschappelijk opvat-tingen over de rechtszaak (responsiviteit)?

• In hoeverre vinden we uitspraken van rech-ters (letterlijk) terug in de berichtgeving(begrijpelijkheid/toegankelijkheid)?

11.1 Rechtszaken en dataverzameling

In overleg met de begeleidingscommissie iservoor gekozen de berichtgeving over eenbeperkt aantal rechtszaken te onderzoeken.Besloten werd zaken te kiezen die aan de volgende criteria voldeden: • er is in 2009/2010 een vonnis in de zaak

geveld, een uitspraak gedaan, een beslis-sing gevallen;

• de zaak is geruchtmakend geweest, heeftveel publiciteit getrokken;

• de zaken zijn onderling uiteenlopend vanaard.

Om deze zaken te vinden werd de berichtge-ving die had plaatsgevonden over rechtszakenin de periode 2009-2010 gescand met behulpvan een automatische inhoudsanalyse. Ditleverde een tamelijk lange lijst van rechtszakenop die veel publiciteit kregen.36 Uit de vijftienrechtszaken die de meeste artikelen genereer-

99

35 Zie voor een eerste aanzet Ruigrok, Ismaïli en Goelema, 2011.

36 De scan is uitgevoerd op de volgende dagbladen: De Telegraaf, de Volkskrant, NRC Handelsblad, Trouw, Metro,

Spits, De Pers. Algemeen Dagblad viel om technische redenen buiten de boot, er is (nog) geen digitale versie

van de opgemaakte krant beschikbaar.

11Drie geruchtmakende zaken in de media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 99

Page 102: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

den, hebben we daarna in overleg met debegeleidingscommissie drie zaken gekozenom nader te analyseren, te weten: • Laura Dekker, ook bekend als ‘het zeil-

meisje’. Meisje van dertien jaar wil om dewereld zeilen, waarop rechter haar op ver-zoek van de Raad voor de Kinderbescher-ming onder toezicht plaatst (familierecht).

• Benno L., zwemleraar, veroordeeld wegensseksueel misbruik van minderjarige meisjesmet een beperking (strafrecht).

• Saban B., veroordeeld wegens vrouwen-handel, mishandeling en het leidinggevenaan een criminele organisatie, verblijft inafwachting van de behandeling van hethoger beroep in hechtenis. Hof te Arnhemgeeft hem een week verlof om zijn pas -geboren kind te bezoeken. Tijdens dit verlof vlucht hij naar Turkije (strafrecht).

In de praktijk bleek het onmogelijk om allemedia in onze inhoudsanalyse op te nemen.Dat zou teveel bezwaren opleveren, in termenvan geld, tijd en beschikbaarheid van materiaal.Daarom is gekozen voor een verdere beper-king, en wel tot: • Zeven landelijke dagbladen (De Telegraaf,

de Volkskrant, NRC Handelsblad, Trouw,Metro, Spits en De Pers);

• Twee tv journaals: NOS-JOURNAAL (20.00 uur)en HART VAN NEDERLAND (19.30 uur);

• Drie websites die de actualiteit volgen:GEENSTIJL.NL, FOK.NL en NUJIJ.NL.

De zeven opgenomen dagbladen garandereneen behoorlijke spreiding over lezerspublieken

en belangstellingssferen. Het lezerspubliekvan De Telegraaf is qua opleidingsniveau, leef-tijdsopbouw en politieke voorkeur de vrijwelperfecte dwarsdoorsnee van de bevolking.De krant besteedt relatief veel aandacht aanhuman interest en shownieuws en relatief wei-nig aan politiek en ander institutioneel nieuws.NRC Handelsblad, Trouw en de Volkskranthebben over het algemeen lezers met een wathoger opleidingsniveau en zijn wat hun accen-ten betreft in meer of minder sterke mate hetspiegelbeeld van De Telegraaf. De drie gratisdagbladen Metro, Spits en De Pers ten slotteworden relatief veel door gebruikers van hetopenbaar vervoer gelezen en hebben vooralonder jongeren een groot bereik. (Bakker &Scholten 2011, p. 18-23)

Om te beginnen zijn daarna alle artikelengeselecteerd in De Telegraaf, de Volkskrant,NRC Handelsblad, Trouw, Metro, Spits enDe Pers waarin een van de trefwoorden LauraDekker, Saban B. dan wel Benno L. voorkomtin de periode augustus 2009 tot augustus2010. Niet alle drie de zaken genereerdengedurende deze periode steeds nieuws. Zostrekte de zaak Laura Dekker zich uit over dehele periode, maar bestreek de zaak Saban B.een aanzienlijk kortere periode. Vervolgens is voor alle artikelen die op dezemanier overbleven, vastgesteld of ze over derechtszaak en het onderliggende conflict gingenof meer over bijkomende, andere zaken. Zo ontstond een verzameling van uiteindelijk699 krantenartikelen (tabel 1).

100

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 100

Page 103: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Wat de berichtgeving op televisie betreft, werden de nieuwsuitzendingen van de NOS(het vroege NOS-JOURNAAL van 20.00 uur) envan SBS (HART VAN NEDERLAND, om 19.30 uur)onderzocht.37 Hiermee kozen we voor tweeelkaar nauwelijks overlappende nieuwsuit -zendingen aan het begin van de avond.38

Van deze uitzendingen werden de afleverin-

gen waarin Laura Dekker, Saban B. en BennoL. werden genoemd, geteld (tabel 2) en nadergeanalyseerd.

Van de nieuwe social media zijn de discussie-fora GEENSTIJL.NL, FOK.NL en NUJIJ.nl in hetonderzoek betrokken. Voor zover valt na tegaan, werden op deze drie sites de meeste

101

37 Van het RTL nieuws hadden wij de presentatieteksten van de nieuwslezer niet ter beschikking. Om deze reden

werd het RTL nieuws niet betrokken in deze analyse.

38 Behalve in nieuwsuitzendingen komen (straf)rechtszaken ook met enige regelmaat ter sprake in actualiteiten -

rubrieken en praatprogramma’s. Het argument om deze programma’s in dit onderzoek buiten beschouwing te

laten is even prozaïsch als actueel: gebrek aan financiële middelen.

Drie geruchtmakende zaken in de media

Tabel 1 Overzicht aantal artikelen in de dagbladen per zaak en per dagblad

Laura Dekker Saban B. Benno L. Totaal

de Volkskrant 62 40 47 149

De Telegraaf 35 66 21 122

NRC Handelsblad 48 37 31 116

Trouw 39 43 20 102

Metro 45 21 32 98

Spits 29 16 27 72

De Pers 19 16 5 40

Totaal 277 239 183 699

Tabel 2 Overzicht aantal nieuwsitems per medium

Laura Dekker Saban B. Benno L. Totaal

NOS journaal 14 5 9 28

SBS Hart van Nederland 8 7 11 26

Totaal 22 12 20 54

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 101

Page 104: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

publieksreacties naar aanleiding van de onder-zochte rechtszaken achtergelaten (tabel 3).

11.2 Methode van dataverzameling

De artikelen en nieuwsitems zijn gecodeerdvolgens de NET-methode (Network Analysis ofEvaluative Texts). Deze methode is gebaseerdop het idee dat de impliciete of concreteinhoud van een tekst weergegeven kan wordenals een netwerk van positieve of negatieverelaties tussen de actoren en kwesties zoalsgenoemd in de tekst. Deze relaties wordenbeschreven in gecodeerde zinnen en zijnsamenstellingen van een bron, subject, eenpredicaat en een object (Van Cullenburg et al.,1986; De Ridder en Kleinnijenhuis, 2001).De bron, het subject en het object wordenbenoemd op basis van een vooraf gedefi -nieerde lijst met concepten (ontologie). Deinhoudsanalyse van de artikelen en nieuws-items heeft volgens bovenstaande methodeeen verzameling van 9199 gecodeerde zinnenopgeleverd.39

Voor de automatische inhoudsanalyses vanalle berichtgeving maken we gebruik van deuitgebreide, gespecialiseerde computerinfra-structuur. Deze Amsterdam Content AnalysisToolkit (AmCAT) vormt de basis voor deinhoudsanalyses van nieuwsmedia. De databasewaarmee de Nieuwsmonitor werkt, bevat eenthematische lijst met duizenden onderwerpen,organisaties en personen die vaak in het nieuwsvoorkomen.40 Deze lijst is op basis van jarenwetenschappelijk mediaonderzoek gegroeiden wordt regelmatig bijgewerkt. Uitgaandevan deze begrippenlijst hebben we voor debetrokken actoren en issues in dit onderzoekeen automatische inhoudsanalyse uitgevoerd.

11.3 Operationalisering van de onderzoeksvragen

De vragen die we met ons onderzoek wildenbeantwoorden, zijn in alle drie de casussen inprincipe dezelfde, al kan de uitwerking enigs-zins verschillen. Dat laatste vloeit voort uit deverschillen die tussen de drie rechtszaken

102

39 De data zijn verzameld door verschillende codeurs, waarbij we een intercodeurbetrouwbaarheid hebben gemeten

op het niveau van actoren en issues. Deze score leverde een Krippendorff’s a van .91 op wat betreft actoren en

een Krippendroff’s a van .82 wat betreft de issues.

40 Deze lijst is op basis van jaren wetenschappelijk mediaonderzoek gegroeid en wordt regelmatig bijgewerkt.

Tabel 3 Overzicht aantal nieuwsitems per social medium

Laura Dekker Saban B. Benno L. Totaal

Fok.nl 3.732 91 246 4.069

GeenStijl.nl 5.378 558 8.460 14.396

Nujij.nl 217 66 24 307

Totaal 9.327 715 8.730 18.772

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 102

Page 105: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

bestonden. In de zaak Laura Dekker was bij-voorbeeld geen sprake van een delict maarvan een verzoek van de Raad voor Kinderbe-scherming om ondertoezichtstelling en/of uit-huisplaatsing, terwijl de andere twee zakenstrafzaken waren. We gaan nu eerst in op demanier waarop we de onderzoeksvragen voorde verschillende casussen hebben geoperatio-naliseerd. Daarbij onderscheiden we zesdimensies: – aandacht van de (burger)journalistiek voor

de rechtszaken; – respecteren van de privacy van de

verdachte;– transparantie: berichtgeving gebaseerd op

informatie vanuit de rechtspraak;– navolgbaarheid van het rechtsproces in de

mediaberichtgeving;– responsiviteit: aandacht voor overwegingen

van rechters die samenhangen met maat-schappelijk opvattingen;

– toegankelijkheid en begrijpelijkheid: hetciteren van rechterlijke uitspraken.

Aandacht van de (burger)journalistiek voor derechtszaken In de literatuurstudie hebben we gezien datde horizontalisering van de samenleving haarweerslag heeft gehad op het medialandschap.Zo besteden de media nu meer aandacht aande misdaad zelf dan aan de procesafdoeningdaarvan en hebben veel media geen specialerechtbankverslaggever meer. Daarnaast maaktde digitalisering van de samenleving hetmogelijk dat burgers zich – al dan niet als

(burger)journalist – meer dan vroeger in hetpublieke debat over zaken kunnen mengen viaallerlei social media. Deze nieuwe media vormen inmiddels een belangrijk onderdeelvan de journalistieke praktijk, zeker waar hetgaat om de berichtgeving over rechtszaken. Op grond daarvan kwamen wij tot de volgendevragen:• In hoeverre besteden de verschillende

media aandacht aan de rechtszaken?• In hoeverre zien we de opkomst van burger-

journalistiek in de berichtgeving terug?

Respecteren van de privacy van de verdachteDe horizontalisering van de media heeft ookgevolgen gehad voor de privacy van verdach-ten in de berichtgeving. Voor een groot aantalburgers lijkt het een beetje een ‘volkssport’ teworden om zoveel mogelijk informatie overeen verdachte te verzamelen en te verspreiden,zeker bij geruchtmakende strafzaken. Het aldan niet gebruiken van de initialen van de verdachte in de berichtgeving is een van demanieren om te traceren in hoeverre de ver-schillende media die privacy van de verdachtenog respecteren. Wat leidt tot de vraag: • In hoeverre gebruiken de media de initialen

of de volledige naam van de verdachten inde berichtgeving?

Transparantie: berichtgeving gebaseerd opinformatie vanuit de rechtspraakDit aspect heeft betrekking op de mate vantransparantie van de rechtspraak bij deberichtgeving. Het gaat dan om de vraag in

103

Drie geruchtmakende zaken in de media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 103

Page 106: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

hoeverre de berichtgeving over de rechts -zaken gebaseerd is op informatie die bewustdoor de rechtspraak is verschaft. Om dit teachterhalen kijken we in hoeverre informatieover de rechtszaken te vinden is op RECHT-SPRAAK.NL, de website waarop de rechtspraakhaar stukken publiceert en onderzoeken wevervolgens door middel van automatischeinhoudsanalyse de mate waarin de inhouddaarvan terug te vinden is in de berichtgeving.We weten dan of journalisten deze stukkenciteren dan wel eraan refereren in hun bericht-geving. Uit surveyonderzoek wisten we al dat verslag-gevers zowel van veldbronnen als van eigenwaarneming gebruikmaken. De bronnen die inde media hun mening geven over de rechts -zaken zijn dan ook een indicatie voor de matewaarin de journalistiek zich baseert op infor-matie vanuit de rechtspraak dan wel vanandere betrokkenen. Of en in hoeverre deRechtspraak als bron wordt opgevoerd kunnenwe nagaan aan de hand van de volgende vragen:• In hoeverre is de informatie die gepubli-

ceerd is op RECHTSPRAAK.NL terug te vindenin de berichtgeving in de media?

• Hoeveel aandacht is er in de bericht gevingvoor de direct betrokkenen ten opzichtevan de andere bronnen?

Navolgbaarheid van het rechtsproces in demediaberichtgevingEen ander aspect van transparantie is datgebruikers van de media de volledige gang

van een rechtszaak moeten kunnen volgen.Deze ‘navolgbaarheid’ van de rechtspraak isvan belang om de rechtsstatelijke legitimiteitvan de rechtspraak te waarborgen. Om dit te onderzoeken hebben we de gerech-telijke procedure opgedeeld in vijf onderdelen:– de voorgerechtelijke ontwikkeling (de

opsporing of de conflictontwikkeling);– de kern van de zaak (het delict of conflict

dat centraal staat in de gerechtelijke procedure);

– de argumentatie van de aanbrengendeinstantie (het OM/de eiser);

– de argumentatie van de verdediger (resp.de verdachte/gedaagde);

– de rechterlijke beslissing (het vonnis, deuitspraak of de beschikking) en de motive-ring ervan.

Hierbij is de aanname dat van adequateberichtgeving sprake is als een niet-toeschou-wer op basis van de berichtgeving zich eenoordeel kan vormen over het verloop van degerechtelijke procedure.

De media, zo bleek uit de literatuur, krijgenherhaaldelijk het verwijt dat ze zich meer richten op misdaadverslaggeving, terwijl deprocesafdoening slechts een kleine rol speelt.Om de juistheid van deze stelling te onder-zoeken hebben we de volgende vraag geformuleerd. • Wat is de verhouding tussen de bericht -

geving over de procesafdoening in striktezin en de overige berichtgeving?

104

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 104

Page 107: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Om deze vraag te beantwoorden hebben wein een handmatige inhoudsanalyse de artikelenen nieuwsitems ingedeeld in drie categorieën,te weten:– Procesafdoening

Een artikel/nieuwsitem valt in de categorieprocesafdoening als het geheel of over -wegend informatie bevat die direct ver-band houdt met de rechtszaak, zoals hetverslag van een zitting en de bericht -geving over een vonnis of uitspraak.

– Maatschappelijke/politieke discussieEen artikel/nieuwsitem valt in de categoriemaatschappelijke/politieke discussie alshet naar aanleiding van een zaak geheel ofoverwegend uitspraken van burgers, politici of experts bevat over de maat-schappelijke of politieke gevolgen van derechtszaak.

– ‘Vermaak’ Een artikel/nieuwsitem valt in de categoriedie we gemakshalve aanduiden met ‘ver-maak’ als het geheel of overwegend infor-matie bevat die niet met de inhoud van derechtszaak te maken heeft.

Responsiviteit: aandacht voor overwegingenvan rechters die samenhangen met maat-schappelijke opvattingen De responsiviteit van de rechtspraak – heeftde Rechtspraak een open oor en oog voor dein de maatschappij levende opvattingen? –komt tot uitdrukking in de mate waarin dezeopvattingen worden genoemd als overwegingvoor het vonnis of de strafmaat of de motive-

ring van de rechterlijke beslissing. De vraagdie dit effect meet, is of in de berichtgevinguiteindelijk nog sporen van deze responsiviteitvan de rechterlijke macht te traceren zijn: • Komen maatschappelijke opvattingen en

verwachtingen als overwegingen van derechter naar voren in de berichtgeving?

In de zaken Laura Dekker en Benno L. zijn wein de motivering van de beschikkingen danwel het vonnis nagegaan of de rechters daarinimpliciet of expliciet maatschappelijke over -wegingen hebben betrokken. Vervolgens gaanwe na of in de berichtgeving in de dagbladendeze overwegingen terug te vinden zijn in dedagen na de uitspraak.41 Op deze manier kunnen we bepalen of en in welke vorm over-wegingen van de rechter/raadsheer wordenweergegeven in de dagbladen.

In de zaak Saban B. kan dat niet. Daar beschik-ken we niet over de motivering van het besluitvan het Hof te Arnhem om Saban B. verlof tegeven omdat deze onder het ‘geheim van deraadkamer’ valt. In deze casus kunnen wedaarom geen uitspraken doen over de matewaarin een responsiviteit van de betrokkenraadsheren mogelijk terugkomt in de bericht-geving. Wel kunnen we kijken wat er gebeurtwanneer er – zoals hier – geen mogelijkheid isom te berichten over rechterlijke overwegingen.Besteden de media dan zelf aandacht aanmaatschappelijke overwegingen die bij eenuitspraak een rol kunnen hebben gespeeld?

105

41 Het exacte aantal dagen waarin deze berichtgeving is nageplozen, was afhankelijk van de dag waarop het vonnis

of de beschikking werd uitgesproken. Verwacht mocht worden dat de berichtgeving binnen afzienbare tijd in de

media verscheen. Per vonnis is het exacte aantal vermeld.

Drie geruchtmakende zaken in de media

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 105

Page 108: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Toegankelijkheid en begrijpelijkheid: het citeren van rechterlijke uitspraken Uit de literatuurstudie en in de enquête kwamnaar voren dat de informatiefunctie van demedia ondermijnd kan worden door eengebrek aan begrijpelijke vonnissen. Mediareduceren de complexiteit van zaken dan dooreenvoudiger frames of zelfs stereotyperingente gaan gebruiken. Om een indicatie te krijgen in hoeverre devonnissen in de drie zaken begrijpelijk zijngeweest, hebben we ten slotte nog gekekenof en in hoeverre de berichtgeving letterlijkeof bijna letterlijke quotes opneemt uit de officiële documenten van de rechtbank.

106

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 106

Page 109: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In dit hoofdstuk wordt in kaart gebracht hoeveel aandacht de drie door ons onderzochtezaken hebben gekregen in de media. Daarbijkijken we ook in welke fasen van de proces -afdoening meer of minder werd gepubliceerd.Veel aandacht zal daarbij uitgaan naar deberichtgeving via de social media, omdat dezeeen indicatie vormt voor de opkomst van deburgerjournalistiek in de rechtspraakbericht -geving. Aan elk van de drie zaken is een paragraaf gewijd, waarin zowel de casus isbeschreven als de mate waarin over de zaakwerd bericht.

12.1 De rechtszaken nader bekeken

De inhoudsanalyse heeft betrekking op drierechtszaken die in aard verschillen. De zakenhebben met elkaar gemeen dat zij hebbengeleid tot maatschappelijke discussie en aan-

leiding zijn geweest voor veel berichtgeving inde diverse media. In deze paragraaf geven weeen chronologisch overzicht van de gebeurte-nissen per rechtszaak.

De zaak Laura DekkerOp 14 augustus 2009 melden onder andereDe Telegraaf en NRC Handelsblad in een kortbericht dat een dertienjarig meisje uit Wijk bijDuurstede, genaamd Laura Dekker, van plan isom als jongste ter wereld in twee jaar dewereld rond te zeilen. Zes dagen later dient deRaad voor de Kinderbescherming bij de recht-bank Utrecht een verzoek in om Laura Dekkervoorlopig onder voogdij van Bureau Jeugd-zorg te plaatsen, subsidiair voorlopig ondertoezicht te stellen en een machtiging tot uit-huisplaatsing bij moeder te verlenen. Dit is hetbegin van een reeks procedures.

107

12Media-aandacht voor de drie rechtszaken

Box 1 Tijdlijn zaak Laura Dekker20 augustus 2009 Verzoek Raad voor de Kinderbescherming om Laura Dekker (voorlopig) onder voogdij te stellen 24 augustus 2009 Rechtbank Utrecht houdt zitting met gesloten deuren28 augustus 2009 Rechtbank Utrecht doet uitspraak (voorlopige ondertoezichtstelling tot en met 30 oktober 2009) 26 oktober 2009 Rechtbank Utrecht houdt zitting met gesloten deuren30 oktober 2009 Rechtbank Utrecht doet uitspraak (onder toezichtstelling verlengd tot 1 juli 2010) 21 december 2009 Verzoek Bureau Jeugdzorg om machtiging tot uithuisplaatsing Laura Dekker 23 december 2009 Rechtbank Utrecht wijst verzoek om machtiging uithuisplaatsing af6 april 2010 Mondelinge behandeling hoger beroep door Hof te Amsterdam tegen beschikkingen rechtbank Utrecht

dd. 28 augustus 2009, 8 september 2009 en 30 oktober 2009, ingesteld door Laura Dekker en haarvader

4 mei 2010 Hof verklaart vader en kind niet ontvankelijk en bekrachtigt voornoemde beschikkingen17 juni 2010 Rechtbank Middelburg verlengt de ondertoezichtstelling met een maand tot 1 augustus 201019 juli 2010 Bureau Jeugdzorg verzoekt ondertoezichtstelling te verlengen met twaalf maanden en als gezins -

voogdijinstelling Bureau Jeugdzorg Zeeland aan te wijzen20 juli 2010 Rechtbank Middelburg houdt zitting met gesloten deuren27 juli 2010 Rechtbank Middelburg wijst verzoek tot verlenging van ondertoezichtstelling af en heft de onder -

toezichtstelling van de jeugdige met ingang van heden op 4 augustus 2010 Laura Dekker begint aan haar solozeilreis om de wereld

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 107

Page 110: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In de zaak Laura Dekker begint het aantal artikelen op te lopen nadat de Raad heeft verzocht om tijdelijk het ouderlijk gezag teschorsen en Laura Dekker uit huis te plaatsen.

Op 28 augustus 2009 wijst de rechtbank hetverzoek om een machtiging tot uithuisplaat-sing af. Het verzoek om ondertoezichtstellingwordt wel gehonoreerd. Er komt een hype opgang in de media. In een bijdrage op de opiniepagina van de Volkskrant betoogt PhilipVeerman dat al die aandacht voor ‘het zeil-meisje’ schadelijk is. Refererend aan hethoofdredactioneel commentaar in de Volks-krant van 25 augustus schrijft hij:

Dit commentaar is het beste bewijswaarom al die publiciteit schadelijk is:

iedereen gaat zich er mee bemoeienzonder écht op de hoogte te zijn vanalle ins en outs van de zaak. Hopelijk zaldat ook niet gebeuren, want die detailshoren slechts achter gesloten deuren, bijde kinderrechter, te worden besproken. (de Volkskrant, 28 augustus 2009)42

De tweede piek in de berichtgeving is eindoktober 2009. Op 27 oktober 2009 wordtbekend dat Laura Dekker haar eigen soapkrijgt: ‘Zeiltocht van Laura wordt straks ook letterlijk een soap’ (Trouw, 27 oktober 2009).Daarnaast wordt op 30 oktober 2009 deondertoezichtstelling door de rechtbankUtrecht verlengd. De derde piek is eind december 2009. BureauJeugdzorg Utrecht dient opnieuw een verzoek

108

42 Alle zittingen in de zaak Laura Dekker zijn met gesloten deuren gehouden.

Figuur 1 Berichtgeving over de zaak Laura Dekker in aantal artikelen per maand

0

5

10

15

20

25 ju

l. 09

25 au

g. 09

25 se

p. 09

25 o

kt. 0

9

25 n

ov. 09

25 d

ec. 0

9

25 ja

n. 1

0

25 fe

b. 10

25 m

rt. 1

0

25 ap

r. 10

25 m

ei 10

25 ju

n. 1

0

25 ju

l. 10

25 au

g. 10

25 se

p. 10

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 108

Page 111: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

tot uithuisplaatsing in, nadat bekend is geworden dat Laura Dekker naar Sint-Maartenis vertrokken. ‘Vermist zeilmeisje blijkt opSt. Maarten’ (NRC Handelsblad, 21 december2009). Na terugkeer volgt een spoedzitting,waarin het verzoek wordt afgewezen. De laatste piek in de berichtgeving over dezaak Laura Dekker is op 28 juli 2010. De dagdaarvoor beëindigt de rechtbank Middelburg– Laura is inmiddels naar Zeeland verhuisd –de ondertoezichtstelling. ‘Laura mag gaan zei-len’, kopt De Pers.

De zaak Saban B.Op 11 juli 2008 veroordeelt de rechtbank teAlmelo Saban B. tot zeven jaar en zes maandenwegens vrouwenhandel, mishandeling en hetleidinggeven aan een criminele organisatie. Inafwachting van de behandeling van zijn zaak inhoger beroep verblijft hij in detentie. Beginseptember 2009 geeft het Hof te Arnhem hemeen week verlof om zijn pasgeboren kind tebezoeken. Woensdag 16 september meldenDe Telegraaf en NRC Handelsblad dat SabanB. spoorloos is.

109

43 Dezelfde avond geeft hij ook een interview in de actualiteitenrubriek Netwerk.

Media-aandacht voor de drie rechtszaken

Figuur 2 Tijdlijn berichtgeving Saban B.

02468

1012141618

04 se

p. 09

04 o

kt. 0

9

04 n

ov. 09

04 d

ec. 0

9

04 ja

n. 1

0

04 fe

b. 10

04 m

rt. 1

0

04 ap

r. 10

04 m

ei 10

04 ju

n. 1

0

04 ju

l. 10

04 au

g. 10

04 se

p. 10

04 o

kt. 1

0

04 n

ov. 10

Box 2 Tijdlijn Saban B.16 september 2009 Saban B. is spoorloos, een nieuwsstroom volgt 24 september 2009 President van het Hof te Arnhem reageert in een interview met NRC Handelsblad4328 oktober 2009 Rechtbank Almelo veroordeelt Saban B. voor een ander delict (dubbele poging tot moord en een

poging tot mensenhandel) bij verstek tot acht jaar cel20 december 2009 Hof Arnhem veroordeelt Saban B. in hoger beroep tot zeven jaar en negen maanden: drie maanden

meer dan de rechtbank in Almelo hem in 2008 als straf oplegde 9 januari 2010 De Telegraaf meldt Saban B. te hebben opgespoord in Turkije

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 109

Page 112: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In de zaak Saban B. vertoont de berichtgevingde eerste piek in de dagen na 16 september2009, de dag waarop bekend wordt dat SabanB. tijdens zijn verlof is gevlucht. Acht dagen later – donderdag 24 september –erkent de president van het hof in een inter-view met NRC Handelsblad dat het hof hetrisico op vluchten verkeerd getaxeerd heeft. De dag daarop nemen meerdere kranten dekern van het verhaal in NRC Handelsblad over.Gratis krant Spits kopt: ‘Hof maakt inschat-tingsfout’, Trouw doet het met ‘Hof betreurtverlof Saban B’. Metro houdt het bij ‘Recht-bank in Arnhem erkent fouten bij Saban’, DePers schrijft: ‘Gerechtshof steekt hand in eigenboezem’ en De Telegraaf ten slotte: ‘LoslatenBaran was taxatiefout’. Tegelijkertijd ontstaater een stevige discussie over een voorstel vanHirsch Ballin, minister van Justitie, om de verlof - regeling voor gedetineerden aan te scherpen. De volgende piek is vanaf vrijdag 9 januari2010. Die dag meldt De Telegraaf Saban B. tehebben opgespoord in Turkije. Hij runt daar eendiscotheek met de toepasselijke naam ‘Escape’. Ruim een maand later is er weer een uitschie-ter: Saban B. is in Turkije gearresteerd, uit -levering aan Nederland is echter niet mogelijk,omdat Turkije geen eigen onderdanen uitlevert.‘Arrestatie kan gunstig uitpakken voor Saban’,zet de Volkskrant 24 februari 2010 boven eenbericht over zijn aanhouding. Twee maanden later is het gegeven dat MuratO. – een loverboy die in de media vaak wordtgetypeerd als de tweede Saban B. – verlofkrijgt, voldoende aanleiding om weer eenbescheiden piek in berichtgeving over SabanB. te veroorzaken.

Eind juni 2010 is de volgende piek. Aanleidingis nu dat Saban B. door de Turkse rechter opborgtocht is vrijgelaten en zich iedere tweeweken moet melden bij de Turkse politie. De laatste kleine piek is te zien rond 13 septem-ber 2010. Het OM eist bij de rechtbankAlmelo miljoenen van Saban B. en zijn hand-langers in het kader van de ‘pluk-ze-wet’.

De zaak Benno L.In juni 2009 wordt kinderporno aangetroffenop de computer van zwemleraar Benno L. HetOM, de politie en de burgemeester van DenBosch maken melding van een grootschaligeontuchtzaak en organiseren een bijeenkomstvoor de ouders van leerlingen van de zwem-school. Ze geven aan dat op de filmpjes enfoto’s 98 kinderen zijn waargenomen. Veel vande meisjes hebben een verstandelijke beper-king. De zaak brengt een grote schok teweeg.Het gaat om een van de grootste zedenzaken inde Nederlandse geschiedenis tot dat moment. Op 18 september 2009 is er een pro forma-zit-ting. Dan wordt duidelijk dat Benno L. ook ver-dacht wordt van verkrachting. Op 3 december2009 volgt een tweede pro forma-zitting. Intotaal heeft de rechtbank tot de uitspraak op 2 juli 2010 in deze zaak twaalf zittingen gehou-den, waarvan zeven inhoudelijke. Uiteindelijkdoen 58 ouders aangifte. Op 2 juli 2010 doetde rechtbank Den Bosch uitspraak en veroor-deelt Benno tot zeven jaar gevangenisstraf;een beduidend lagere straf dan de eis van hetOM. Die luidde tien jaar en tbs met dwangver-pleging. Onmiddellijk na de uitspraak kondigthet OM aan in hoger beroep te gaan.

110

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 110

Page 113: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In de zaak Benno L. valt op dat in de periodetot aan het begin van het proces (31 mei 2010)de berichtgeving veel pieken kent. De velepro forma-zittingen voorafgaande aan heteigenlijke proces geven telkens aanleiding totpubliciteit. Ook de periode van procesafdoe-ning kent pieken, maar die zijn lager.

Bij de drie grootste uitschieters in de opspo-ringsfase verschijnen op één dag acht of meerartikelen in de zeven onderzochte dagbladen. 1. Kort na de arrestatie van Benno L. organi-

seren gemeente en politie op 16 en

18 juni 2009 voorlichtingsbijeenkomstenvoor de ouders van de leerlingen vanBenno L. Onder koppen als ‘Veel oudersop info-avond 98 slachtoffers Zedenzaak’(De Pers, 17 juni 2009) besteden alle dag-bladen er aandacht aan. In de daaropvolgende weken verschijnenmet enige regelmaat berichten over devorderingen in het opsporingsonderzoek.Eind juli kopt NRC Handelsblad: ‘Nu elfaangiften tegen zwemleraar’ (23 juli 2009).

2. De tweede piek is rond de eerste proforma-zitting op 18 september 2009.

111

Media-aandacht voor de drie rechtszaken

Box 3Tijdlijn Benno L.juni 2009 Kinderporno aangetroffen op de computer van Benno L, de politie geeft aan dat het om een groot-

scheepse ontuchtzaak gaat 18 september 2009 Op pro-formazitting wordt duidelijk dat ook verkrachting in de aanklacht voorkomt3 december 2009 Tweede pro-formazitting31 mei 2010 Inhoudelijke behandeling van de zaak 2 juli 2010 De rechtbank veroordeelt Benno L. tot zeven jaar gevangenisstraf, tbs wordt niet opgelegd

Figuur 3 Tijdlijn berichtgeving in de zaak Benno L. in aantallen artikelen

0

2

4

6

8

10

12

15 ju

n. 0

9

15 ju

l. 09

15 au

g. 09

15 se

p. 09

15 o

kt. 0

9

15 n

ov. 09

15 d

ec. 0

9

15 ja

n. 1

0

15 fe

b. 10

15 m

rt. 1

0

15 ap

r. 10

15 m

ei 10

15 ju

n. 1

0

15 ju

l. 10

15 au

g. 10

15 se

p. 10

15 o

kt. 1

0

15 n

ov. 10

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 111

Page 114: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Op die zitting wordt de stand van zaken inhet opsporingsonderzoek besproken. Derechtbank is op zijn hoede, zo lezen we inde berichtgeving, ‘Ouders zijn woedendmaar wel beheerst’, aldus De Telegraaf(19 september 2009) in het verslag van dezitting. Op de pro forma-zitting wordtbekend dat Benno L. ook verdacht wordtvan verkrachting.

3. De derde, en grootste piek is rond detweede pro forma-zitting op 3 december2009. Er zijn dan 58 ouders die aangiftehebben gedaan. ‘Zestig slachtoffersontucht Benno L. nu geïdentificeerd’schrijft NRC Handelsblad (3 december2009).

4. De vierde piek valt begin juni 2010. Ondergrote publieke belangstelling is op 31 meide inhoudelijke behandeling van de straf-zaak tegen Benno L. begonnen. De recht-bank heeft zeven zittingsdagen uitgetrok-ken voor de behandeling van de zaak. Deberichtgeving in deze periode volgt dethema’s die op de zittingen aan de ordekomen. Dat zijn onder meer het horen vande psycholoog en de psychiater die hebbengerapporteerd over de kans op herhalingen over de soort behandeling voor BennoL., de uitbreiding van de tenlastelegging(OM verdenkt Benno L. ook van verkrach-ting), het aanbieden van excuses doorBenno L. en het commentaar van de advo-caat van Benno L. op de publiekelijke ver-oordeling van Benno L. als gevolg van hethandelen van het OM. De advocaat stelt

dat de ‘pedohysterie’, ontketend door hetOM, tot gevolg heeft dat zijn cliënt alpubliekelijk is veroordeeld voordat de zaakinhoudelijk door de rechter is behandeld.‘Advocaat Benno L.: Justitie ontketendepedohysterie’, kopt Trouw op 12 juni 2010.

5. De vijfde piek – die lager is dan alle voor-gaande – valt na de uitspraak op 2 juli2010.

6. De laatste piek is rond 16 november 2010,na het besluit van het hof in Den Bosch datBenno L. niet naar het Pieter Baan Centrumhoeft voor de zaak in hoger beroep.

12.2 Aandacht van de (burger)-journalistiek voor de rechtszaken

De digitalisering van de samenleving maakthet mogelijk dat burgers zich als (burger)jour-nalist kunnen mengen in het publieke debatvia allerlei social media. Zij doen dit in grotengetale en zijn daarmee een belangrijke factorgeworden in de journalistieke praktijk. In dezeparagraaf inventariseren we de hoeveelheidaandacht die de verschillende media hebbenbesteed aan de drie rechtszaken, waarbij wevooral kijken naar de hoeveelheid aandachtvan de social media. Hoewel wij deze bericht-geving niet inhoudelijk hebben geanalyseerd,vormt de hoeveelheid aandacht wel een indi-catie voor de opkomst van de burgerjournalis-tiek in de rechtspraakberichtgeving.

112

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 112

Page 115: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De zaak Laura DekkerFiguur 4 geeft de relatieve aandacht weer inzowel de dagbladen als op de social media inde zaak Laura Dekker. Op het forum FOK.NLzien we veel berichten terug over Laura, intotaal ruim 3.700 reacties. De reacties op deberichtgeving zoals gevonden op NUJIJ.NL zijnaanzienlijk minder in aantal. Daar vonden we217 reacties van burgers terug. Op GEENSTIJL.NLvonden we veruit de meeste berichten enreacties, in totaal ruim vijfduizend. Om een overzicht te krijgen van de fluctuatiesin tijd, en om deze fluctuaties tussen de verschil-lende media te kunnen vergelijken, hebben we

gekeken naar de relatieve aandacht voor dezaak Laura Dekker binnen de verschillendemedia (figuur 4).44

Uit figuur 4 is op te maken dat de aandachtvoor de zaak Laura Dekker op de social mediaen in de dagbladen een gelijksoortig patroonvertoont. Een eerste golf van aandacht voorde zaak in de berichtgeving zorgt ervoor datop de sites de reacties massaal binnenstro-men. De toon wordt daar direct gezet: laatLaura met rust. Vooral naar aanleiding van eenartikel in De Telegraaf van 25 augustus wordtmassaal gereageerd. De kop luidt: ‘Laura (13):

113

44 De hoeveelheid posts op social media is vele malen groter dan het aantal artikelen in dagbladen. Om die reden

bekijken we de relatieve aandacht voor de rechtszaak binnen het medium. Op deze manier kunnen we de golf -

bewegingen in de verschillende media met elkaar vergelijken.

Media-aandacht voor de drie rechtszaken

Figuur 4 Relatieve aandacht voor de zaak Laura Dekker per maand en per medium, in procenten

0

10

20

30

40

50

60

70

2009

-08

2009

-09

2009

-10

2009

-11

2009

-12

2010

-01

2010

-02

2010

-03

2010

-04

2010

-05

2010

-06

2010

-07

2010

-08

Dagbladen Fok.nl Nujij.nl GeenStijl.nl

Leesvoorbeeld: in de maand augustus 2008 vinden we ruim 40% van de totale berichtgevingover de zaak Laura Dekker op GEENSTIJL.NL.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 113

Page 116: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

“Ik zeil toch, wat de uitspraak ook zal zijn”’. Rond eind augustus stuit het verzoek van deRaad voor de Kinderbescherming vooral opGEENSTIJL.NL op een muur van onbegrip.

Jeugdrechters hebben uit financiëleoverwegingen slechts 45 minuten perkind om de meest ingrijpende beslissin-gen te nemen. Er zitten zo’n 1000 kinde-ren onschuldig in de gevangenis, omdater in de reguliere opvang geen plaats is.Er is een maandenlange wachtlijst voorkinderen die acuut uit huis geplaatstzouden moeten worden. 10-jarigenlopen ’s nachts over straat terwijl hetthuisfront er niet naar omkijkt. En deRaad voor de Kinderbescherming heeftblijkbaar tijd en geld genoeg om eenmeisje dat met toestemming van haarouders en met studie op afstand dewereld rond wil zeilen voor de rechter tedagen. Fijn dat de prioriteiten zo duide-lijk gesteld zijn. (GEENSTIJL, 25 augustus 2009)

Wil de Raad voor de Kinderbeschermingover de rug van Laura haar gedeukteimago oppoetsen? De insteek zou moe-ten zijn dat wij als een natie als één manachter Laura gaan staan en zorgen dathaar recordpoging niet kan mislukken.Desnoods een volgboot met haar mee-sturen. (GEENSTIJL, 25 augustus 2009)

Er zijn wel andere geluiden te horen, maar dievormen een minderheid:

Waarom zou een 13-jarig meisje per senu een reis rond de wereld willen gaandoen? Ze heeft nog leerplicht endaarom is het terecht dat dit niet mag.Een beetje vreemde actie van socialewerkers om dan haar ouders uit hunmacht te willen zetten. Aanpakken viade leerplichtwet zou veel effectieverrechtvaardiger en makkelijker zijn. Ga naje school nog maar es die reis doen.(GEENSTIJL, 25 augustus 2009)

Op FOK.NL en NUJIJ.NL is lang niet zo veel aan-dacht voor ‘het zeilmeisje’. Nadat de rechter eind oktober 2009 de onder-toezichtstelling verlengd heeft tot juli 2010,blijft het op de drie sites in vergelijking met dedagbladen stil rond Laura Dekker: GEENSTIJL.NLloopt nog gelijk op met de dagbladen, maarde twee andere sites blijven achter. De spoedzitting over een nieuw verzoek totuithuisplaatsing van Laura eind 2009 doet hetaantal reacties op FOK.NL en GEENSTIJL.NL weerflink toenemen. Als ruim een half jaar later (juni/juli 2010) derechtbank in Middelburg de ondertoezichtstel-ling beëindigt, blijft het op GEENSTIJL.NL dood-stil, maar schiet op NUJIJ.NL het aantal reactiesweer omhoog, FOK.NL zit daar tussenin. Dat wil zeggen dat als de berichtgeving indagbladen toeneemt, er soms op site A veelreacties binnenkomen terwijl site B en C er

114

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 114

Page 117: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

vrijwel van verstoken blijven, en dat eenandere keer de reacties bij site B binnen -stromen en er op A en C vrijwel niets gebeurt.

De zaak Saban B.De zaak Saban B. heeft anders dan de anderetwee zaken op de drie onderzochte sites weinigreacties uitgelokt (715 versus ruim 9.300 in dezaak Laura Dekker). Op FOK.NL telden we 91reacties, op NUJIJ.NL 66 en op GEENSTIJL.NL 558(figuur 5).

De meeste reacties vinden we in de periodena de vlucht van Saban B. Opvallend is dat hetaantal reacties van burgers op FOK.NL enNUJIJ.NL sneller afneemt dan de hoeveelheidberichtgeving in dagbladen. In de dagbladenvinden we in de periode van 1 september tot1 december 2009 bijna elke dag één of meerartikelen over de zaak Saban B. Op de sitesontbreken die na 23 september een tijd lang.Waar traditionele media nog doen aan followup van berichtgeving over een rechtszaak, zienwe dat niet op de social media. De stroomreacties komt binnen een kort tijdsbestek opgang om daarna even snel op te drogen.

115

Media-aandacht voor de drie rechtszaken

Figuur 5 Relatieve aandacht voor de zaak Saban B. per medium in procenten

2009

-09

2009

-10

2009

-11

2009

-12

2010

-01

2010

-02

2010

-03

2010

-04

2010

-05

2010

-06

2010

-07

2010

-08

2010

-09

Dagbladen Fok.nl Nujij.nl

05

101520253035404550

Leesvoorbeeld: in september 2009 is op GEENSTIJL.nl ruim 80% van al het nieuws daar over dezaak Saban B. gepubliceerd.

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 115

Page 118: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De zaak Benno L.Het nieuws rond de zaak Benno L. laat nog-maals de grote rol van media tijdens eenrechtszaak zien. De verontwaardiging in dedagbladen is groot, nadat Benno L. is opge-pakt. Ook op de social media zien we eenenorme toename in het aantal berichten vanbezoekers. De teneur is duidelijk, Benno L. isschuldig en moet (hard) gestraft worden. Bij de aanhouding van Benno L. zien we eeneerste grote piek in de aandacht op FOK.NL.Ook daar is de verontwaardiging groot.Berichten als de volgende zijn hier geen uit-zondering:

Die gast moeten ze een blok lood omde enkels binden en laten verzuipen inzijn eigen zwembad... Wat een smeerlap.Echt waar... doodmaken die goorlap. Jalaten we zeggen hoe slecht het wel nietis, dat zal ze leren. (FOK.NL, 16 juni 2009)

In deze maand wordt op de site FOK.NL ookhet item ‘Zwembadmonster’ aangemaakt,waarop de burgers vrij hun ongenoegen kunnen spuien. De discussie wordt ook directpolitiek gemaakt:

Jarenlang heeft de linksekerk deze mande hand boven het hoofd gehoudenmet alle gevolgen van dien. Leg uit. (FOK.NL, juni 2009)

116

Figuur 6 Relatieve aandacht voor de zaak Benno L. in de verschillende media per medium, in procenten

0

10

20

30

40

50

60

70

Dagbladen Fok.nl Nujij.nl GeenStijl.nl

2009

-06

2009

-07

2009

-08

2009

-09

2009

-10

2009

-11

2009

-12

2010

-01

2010

-02

2010

-03

2010

-04

2010

-05

2010

-06

2010

-07

2010

-08

2010

-09

2010

-10

2010

-11

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 116

Page 119: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Een maand later, nadat Benno L. heeftbekend, richten de kritische pijlen op FOK.NLzich op de rechtspraak:

Maar even een kickje gezien het feit datmeneer ALLES toegegeven heeft. ‘t Isdus een echte smeerpijp. Geen smoes-jes meer, hij heeft het gedaan!! Hoopdat hij lang achter slot en grendel gaat.Nederlands recht, zal niet veel worden. (FOK.NL, 18 september 2009)

Ook andere geluiden zijn te horen, zij het minder:

Nederlands recht, zal niet veel worden.Weer zo iemand die van mening is datNederland soft straft. Echt, ook al straftNederland harder dan Texas, het is nooitgoed. Moedeloos wordt je er van. (FOK.NL, 18 september 2009)

Opvallend in deze periode is overigens dat opFOK.NL veel teksten zijn geplaatst waarin uitleggegeven wordt over de rechtszaak, de rol vande rechter en de manier waarop men kan aan-tonen of het wel of niet om verkrachting gaat.Deze teksten zijn veelal afkomstig van anderebronnen, vooral dagbladen.

117

Media-aandacht voor de drie rechtszaken

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 117

Page 120: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In dit hoofdstuk worden de resultaten weer -gegeven van het onderzoek naar de mate vantransparantie, navolgbaarheid, responsiviteiten toegankelijkheid van de rechtspraak in deberichtgeving. Aan elk aspect is een paragraafgewijd, behalve aan transparantie, waarovertwee paragrafen gaan. Daarin zijn steeds debevindingen over de drie rechtszaken samen-gebracht.

13.1 Privacy

Allereerst de vraag in hoeverre in de bericht-geving de privacy van de verdachte in de tweestrafzaken is gerespecteerd. Hoe gaan demedia om met de privacy van de verdachte?Een van de aspecten bij de berichtgeving overrechtszaken waar het de privacy van de ver-dachte betreft, gaat over het gebruiken vande achternaam van de verdachte dan welalleen de eerste letter van de achternaam. Indeze paragraaf gaan we na in hoeverre de

verschillende media de volledige namen vande verdachten hebben gebruikt in hun bericht-geving.

Zowel in de zaak Saban B. als in de zaakBenno L. zien we dat (sommige) sites minderterughoudend zijn met de privacy van een verdachte dan de gevestigde media. VooralGEENSTIJL gebruikt zelden de initialen van deverdachte. De dagbladen zijn veel terughoudender in hetnoemen van de volledige naam. Toch zien wedat soms, zoals bij Saban B., ook dagbladende hele naam weergeven. Met name De Tele-graaf, die Saban B. na zijn ontsnappingopspoorde in Turkije, vermeldt in de bericht-geving zijn volledige naam. De social media hebben hier, wat de privacyvan verdachten betreft, een belangrijke ont-wikkeling teweeggebracht. Er is altijd welergens iemand die de achternaam van de verdachte kent en die kan deze nu kenbaar

118

Resultaten 13

Tabel 4 Het noemen van initialen van verdachten versus de volledige naam per medium

Saban B. Benno L.

Initialen Volledige naam Initialen Volledige naam

de Volkskrant 44 0 49 0

NRC Handelsblad 40 0 36 0

De Telegraaf 11 59 20 0

Trouw 47 0 21 0

Spits 15 2 25 0

Metro 21 1 33 0

De Pers 19 0 6 0

GEENSTIJL.NL 15 486 10 331

FOK.NL 39 36 258 2

NUJIJ.NL 43 7 25 0

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 118

Page 121: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

maken op het internet. En dat gebeurt ook.In de zaak Saban B. zien we dat met name opde site GEENSTIJL.NL de volledige naam (SabanBaran) veel vaker gebruikt wordt dan het ver-korte ‘Saban B.’ (tabel 4). Op FOK.NL is dezeverhouding ongeveer fifty-fifty, terwijl opNUJIJ.NL de achternaam bijna niet verschijnt.

13.2 Transparantie

In hoeverre is de berichtgeving gebaseerd opinformatie vanuit de rechtspraak?De transparantie van de rechtspraak komt inde berichtgeving tot uitdrukking in hetgebruik van informatie zoals die is verstrektdoor de rechtspraak. Op RECHTSPRAAK.NL wordtinformatie gepubliceerd over rechtszaken:waar en wanneer die plaatsvinden en waaroverde zaken gaan. Ook zijn er op de site achter-grondartikelen te vinden, evenals gerechtelijkeuitspraken en toelichtingen daarop. Dezeparagraaf zal antwoord geven op de vragen inhoeverre de informatie op RECHTSPRAAK.NL overde drie zaken te herkennen is in de bericht -geving en in welke mate direct betrokkenenbij de zaken als bron zijn opgevoerd.

De informatievoorziening op RECHTSPRAAK.NL

Op RECHTSPRAAK.NL waren in de periode waarinde media erover berichtten over alle drie derechtszaken documenten te vinden. Voor dezaak Laura Dekker waren dit er aanzienlijk meerdan voor de zaken Saban B. en Benno L., enwel omdat het bij deze zaak om een aantal uit-spraken ging. In totaal vinden we over haar

zaak 14 documenten op RECHTSPRAAK.NL, waar-van vijf documenten betrekking hebben op debehandeling van de zaak en de uitspraak. Deoverige negen documenten zijn persberichtenof toelichtingen op de gang van zaken. Over de zaak Saban B. zijn slechts twee docu-menten te vinden die direct over de zaakgaan. Wel zijn er veel andere communicatie-inspanningen te vinden waarin zijn naam indi-rect figureert, documenten waarin verwezenwordt naar zijn zaak. Zo noemen verschillendebetrokkenen deze zaak wanneer het gaat omhet vertrouwen van de samenleving in derechtspraak. Ook in de zaak Murat O. wordtveelvuldig verwezen naar de zaak Saban B.Murat O., veroordeeld voor het tot prostitutiedwingen van vrouwen, was in vrijheid gesteldomdat zijn moeder ernstig ziek was. In diversemedia werd hij vergeleken met Saban B. Demaatschappelijke ophef die over deze beidezaken ontstond was voor de rechtspraak redenom een speciaal artikel te wijden aan verdach-ten die verlof krijgen tijdens hun voorlopigehechtenis. Dat werd als volgt aangekondigd:

Hieronder kunt u meer lezen over voor-lopige hechtenis en het schorsen daarvan.Dit themadossier is in 2009 opgestartnaar aanleiding van de maatschappelijkeophef die was ontstaan nadat geblekenwas dat verdachte Saban B. tijdens deschorsing van zijn voorlopige hechtenisgevlucht was. (RECHTSPRAAK.NL, 21 september 2009)

119

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 119

Page 122: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In de zaak van de zwemschoolhouder BennoL. vinden we in totaal vijf communicatie-inspanningen terug van de rechtspraak. Dezebetreffen steeds directe communicatie over dezaak zelf, zoals de aankondiging van de verschil-lende stappen in het proces en de uitkomst.

Informatievoorziening in de berichtgevingIn alle media worden in de berichten over dedrie onderzochte zaken verwijzingen gevon-den naar de uitspraken van de rechter of deaankondigingen op RECHTSPRAAK.NL. Dat laatstegebeurt wanneer er expliciet wordt vermelddat er op een bepaalde datum een zitting zalplaatsvinden. Tabel 5 bevat een overzicht vanhet aantal artikelen en items per medium enper rechtszaak waarin expliciet wordt verwezennaar een officieel document.

We beginnen met de televisie-uitzendingen.We zien dat het gebruik van informatie vanuitde rechtspraak sterk verschilt per rechtszaak.Het NOS-JOURNAAL gebruikt deze informatiefvaker in de zaken Laura Dekker en Saban B.,terwijl HART VAN NEDERLAND meer verwijzingennaar de stukken op RECHTSPRAAK.NL geeft in deberichtgeving over de rechtszaak tegen BennoL. Gemiddeld zien we dat de NOS meer infor-matie vanuit de rechtspraak vermeldt dan SBS.In totaal worden in het NOS-JOURNAAL in 28 uit-zendingen 16 expliciete verwijzingen gebruiktin de berichtgeving, bij HART VAN NEDERLAND

gebeurt dit 9 van de 26 keer.Ook de dagbladen laten onderling grote ver-schillen zien, als het gaat om de verwijzingennaar de officiële stukken. We zien een duidelijkonderscheid tussen de kranten. De meeste

120

Tabel 5 Gebruik van informatie vanuit de rechtspraak in de media per zaak en per medium

Laura Dekker Saban B. Benno L.

NOS-JOURNAAL 9 4 3

HART VAN NEDERLAND 2 1 6

de Volkskrant 12 10 15

NRC Handelsblad 7 8 10

De Telegraaf 6 6 9

Trouw 6 4 8

Spits 8 5 9

Metro 3 2 9

De Pers 2 1 0

Totaal 54 36 60

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 120

Page 123: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

verwijzingen vinden we in de Volkskrant,gevolgd door NRC Handelsblad. Zij vervullendaarmee de informatieve functie het sterkst.Daarnaast vinden we in Trouw, De Telegraafen Spits ongeveer een gemiddeld aantal ver-wijzingen, terwijl in Metro en vooral De Persaanzienlijk minder verwijzingen te vinden zijn.

Bronnen in de dagbladen en televisiejournaalsHoeveel aandacht krijgen de direct betrokkenenvergeleken met niet direct betrokkenen?Transparantie van de rechtspraak komt ook totuitdrukking in de bronnen die journalistengebruiken. De gedachte hierbij is dat hoemeer direct betrokkenen hun zegje kunnendoen in de berichtgeving, hoe transparanter

de berichtgeving over het rechtsproces zalzijn. Tabel 6 geeft een overzicht van hetnieuws per rechtszaak waarvan een van dedirect betrokkenen de bron is. Directe betrok-kenen zijn procesdeelnemers, zowel de professionele als de niet-professionele. Deoverige bronnen zijn bijvoorbeeld deskundigen,burgers, journalisten, politici en belangen -groeperingen.

We zien dat ongeveer de helft van de bericht-geving afkomstig is van de procesdeelnemers.De verschillen tussen de drie rechtszaken zijndaarbij niet zo groot. De meeste verwijzingennaar de direct betrokkenen vinden we in dezaak Benno L., de minste in de zaak Saban B.

121

Resultaten

Tabel 6 Directe betrokkenen als bron van het nieuws per zaak en per medium in percentage van het totale

aantal nieuwsberichten

Laura Dekker Saban B. Benno L. gemiddeld

NOS 62,1 37,8 28,4 42,8

SBS 29,8 23,3 30,5 27,9

de Volkskrant 51,8 50,9 57,6 53,4

NRC Handelsblad 48,5 43,8 43,2 45,2

De Telegraaf 35,9 41,2 45,7 40,9

Trouw 47,8 45,6 62,0 51,8

Spits 60,9 46,0 46,9 51,3

Metro 41,8 58,2 52,0 50,7

De Pers 40,5 45,9 21,8 36,1

Totaal 48,2 46,5 51,9 48,9

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 121

Page 124: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De verschillen tussen de media zijn groter. DeNOS heeft in de zaak Laura Dekker veel aan-dacht voor de niet-professionele deelnemers.Dit komt voornamelijk op het conto van defamilie Dekker zelf, die actief de media hebbengezocht in deze zaak. SBS6 heeft aanzienlijkminder aandacht voor de direct betrokkenenin deze zaak. In de overige twee zaken ligt dit anders. Debeide televisieprogramma’s besteden in deberichtgeving over Saban B. en Benno L. aan-zienlijk minder aandacht aan de direct betrok-kenen bij de rechtszaak dan de dagbladen.

Uit tabel 6 blijkt dat in de berichtgeving onge-veer de helft van het totale nieuws afkomstigis van de direct betrokkenen bij de rechtszaak.De overige berichtgeving komt voor rekeningvan de journalist of andere bronnen, zoals burgers, experts of politici. De verschillen perzaak zijn klein. Tussen de dagbladen onderlingzien we meer verschil. Wat opvalt is vooral datDe Pers weinig direct betrokkenen aan hetwoord laat, gemiddeld 36,1%. Vooral in dezaak Benno L. is dat het geval. De Volkskranten Trouw aan de andere kant gebruiken hetvaakst de direct betrokkenen als bron van hetnieuws.

Brongebruik in de eerste faseWe zagen eerder dat vooral de beginfase vande drie rechtszaken veel aandacht van demedia trok. Deze eerste fase van de bericht-geving kan beslissend zijn voor de beeld -vorming. Degene die in deze beginfase via de

media zijn of haar zegje kan doen, heeft grotekans op begrip van het publiek. Vanuit de jour-nalistiek is dat interessant, omdat in deze fase– zoals we zagen bij de social media – veelmensen de neiging hebben iets te gaan roepen. Tabel 7 toont de mate waarin de journalist zichberoept op de direct betrokkenen in de bericht-geving in die eerste fase. Daarbij zijn voor dedrie rechtszaken verschillende faseringengebruikt. Voor de zaak Laura Dekker geldt alseerste fase de periode tot de eerste uitspraak(de zitting is besloten) op 28 augustus 2009.Voor Saban B. duurt de eerste fase tot 24 september 2009, het moment waarop hetgerechtshof reageert. Voor de zaak Benno L.geldt de eerste fase tot de dag van de proforma-zitting, op 18 september 2009.

In alle drie de zaken zien we dat in de dag -bladen het nieuws minder is gebaseerd opbronnen die direct betrokken zijn bij de rechts-zaak dan op andere bronnen. Vooral in dezaak Benno L is dit het geval. Bij de uitzendingen van NOS en SBS6 zijndeze verschillen echter minder duidelijk. In dezaak Laura Dekker is iets meer dan de helftvan het nieuws afkomstig van de direct betrok-kenen. SBS6 baseert een kwart van het nieuwsop deze bronnen. In de zaak Benno L. zien we bij het NOS-JOURNAALveel minder procesdeelnemers als bron danbij de uitzending van SBS6.

122

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 122

Page 125: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Bij de dagbladen zien we ongeveer hetzelfdepatroon als bij nieuws over de rechtszaak alsgeheel, zij het dat de Volkskrant in deze eerstefase aanzienlijk minder gericht is op de directbetrokkenen als bron van het nieuws, terwijlNRC Handelsblad juist meer aandacht voorhen heeft.

13.3 Navolgbaarheid

In hoeverre is het rechtsproces navolgbaar inde mediaberichtgeving? Naast de informatieover de rechtszittingen heeft de transparantiebetrekking op het berichten over wat er tijdensde gehele procesperiode gebeurt. In hoeverre

richten journalisten zich op de daadwerkelijkerechtszaak en de juridische aspecten van hetproces, en in hoeverre berichten zij over gerelateerde zaken die weinig tot niets vandoen hebben met de daadwerkelijke rechts-zaak? Om dit te onderzoeken maken we eerst onder-scheid tussen artikelen/items die direct derechtszaak betreffen, artikelen die gaan overde maatschappelijke of politieke discussienaar aanleiding van de rechtszaken en artike-len/items die we gemakshalve onderbrengenin een categorie ‘vermaak’. Deze laatste categorie bestaat uit berichtgeving die nietsmet de rechtspraak zelf te maken heeft, maar

123

Resultaten

Tabel 7 Directe betrokkenen als bron van het nieuws in de eerste fase in percentage van het totale aantal

nieuwsberichten

Laura Dekker Saban B. Benno L.

NOS 52,3 37,8 11,7

SBS 47,1 22,1 19,4

de Volkskrant 43,9 40,0 45,1

NRC Handelsblad 50,5 46,3 23,5

De Telegraaf 36,8 44,1 48,2

Trouw 44,9 40,8 28,1

Spits 42,9 35,3 6,5

Metro 53,6 59,3 38,4

De Pers 44,8 33,3 5,0

Totaal 45,3 43,2 33,6

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 123

Page 126: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

eerder bestaat uit persoonlijke verhalen vande betrokkenen of andere personen. Daarnaast inventariseren we de artikelen dieover de afdoening van de rechtszaak gaan enonderzoeken we in hoeverre de media aan-dacht geven aan alle aspecten van het rechts -proces.

Procesafdoening versus ‘vermaak’ in deberichtgevingTabel 8 geeft per rechtszaak het percentageartikelen/items weer dat direct gerelateerd isaan de rechtspraak. De onderzochte televisie-programma’s besteden relatief veel aandachtaan de procesafdoening in hun berichtgeving.

De onderlinge verschillen zijn hierbij klein. Demeeste items bevatten vooral informatie overde rechtspraak, terwijl weinig items gericht zijnop de discussie danwel de sensationele kantvan de rechtszaken.

In de dagbladen is dit anders, zij het dat weeen groot verschil zien tussen de drie zaken.Bij de zaak Benno L. gaat de meeste bericht-geving, bijna drie kwart, over de procesafdoe-ning en slechts een klein gedeelte over demaatschappelijke discussie die ontstaat ofover de sensationele aspecten. Zowel bij dezaak Laura Dekker als bij Saban B. gaat veelmeer berichtgeving over de politieke en maat-

124

Tabel 8 Aandacht voor de procesafdoening in de media in procenten van het totale aantal nieuwsberichten

over de zaken

Laura Dekker Saban B. Benno L.

NOS-JOURNAAL 78,6 80,0 100

HART VAN NEDERLAND 87,5 71,4 100

de Volkskrant 35,5 37,5 68,1

NRC Handelsblad 43,8 37,8 74,2

De Telegraaf 42,9 21,2 57,1

Trouw 35,9 32,6 70,0

Spits 31,0 68,8 70,4

Metro 28,9 47,6 75,0

De Pers 36,8 25,0 80,0

Totaal 36,5 34,3 72,9

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 124

Page 127: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

schappelijke discussie of de entertainmentkantvan de zaak, dan over de procesafdoening.Ruim 60% van de artikelen gaat niet over deprocesafdoening. Als we de dagbladen onderling vergelijken,zien we dat de meeste berichtgeving over deprocesafdoening te vinden is in NRC Handels-blad gevolgd door Spits. Aan de andere kantvan het spectrum zien we De Telegraaf. Dezekrant heeft vooral oog voor andere zaken dande procesafdoening.

Aandacht voor verschillende onderdelen vanhet rechtsprocesEen volledige transparantie van rechtspraak inde berichtgeving komt tot uitdrukking in arti-kelen of items waarbij men als niet-toeschou-wer op basis van de berichtgeving een oordeelkan vormen over het totale verloop van deprocedure. Dat vergt aandacht voor de vijfaspecten die van belang zijn voor een goedbegrip van het verloop van het proces:• de voorgerechtelijke ontwikkeling

(opsporing of conflictontwikkeling);• kern van de zaak (delict of het conflict dat

centraal staat in de gerechtelijke proce-dure);

• argumentatie aanbrengende instantie(OM/eiser);

• argumentatie verdediger (verdachte/gedaagde);

• de rechterlijke beslissing (vonnis ofbeschikking) en de motivering ervan.

Tabel 9 geeft een overzicht van de aandachtdie de verschillende media hebben besteedaan de verschillende fases van de drie rechts-zaken.

De televisieberichtgeving laat wat dit aspectvan navolgbaarheid betreft grote verschillenzien tussen de drie rechtszaken en tussen deprogramma’s. De verschillen tussen de rechts-zaken zijn grotendeels te verklaren door deaard van de zaken. Zo is de berichtgeving inde zaak Laura Dekker sterk gericht op het ver-weer, terwijl het aspect ‘verdediging’ zowel bijSaban B. als Benno L. aanzienlijk minder in deberichtgeving terug te vinden is. Dat beideheren schuldig bevonden zouden worden, wasimmers al vrij zeker. In alle drie de zaken krijgt de discussie over deprecieze aard van het geschil/delict veel aan-dacht in de berichtgeving, al gebeurt dit in dezaak Laura Dekker bij SBS6 veel meer dan bijde NOS. Verder valt op dat over de hele liniede voorgerechtelijke ontwikkeling veel aan-dacht krijgt op televisie. De berichtgeving vanzowel NOS als SBS6 is daar voor ongeveereen kwart op gericht.

De aandacht voor deze voorgerechtelijke ontwikkeling blijkt in de dagbladen veel minder te zijn. Daar gaat ongeveer 10% vande berichtgeving rond Benno L. over de opspo-ringsfase, net iets meer dan in de bericht -geving over Saban B. De opsporingsactietegen Saban B., geleid door De Telegraaf,komt overigens veelvuldig terug in de bericht-

125

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 125

Page 128: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

geving in de andere dagbladen, maar nauwe-lijks in de nieuwsitems op de televisie.

Een ander verschil tussen de dagbladen en detelevisie zien we in de discussie over hetgeschil/delict. De zaak Laura Dekker krijgt inde dagbladen en in de televisieprogramma’songeveer even veel aandacht, maar de discus-sie over de delicten van Saban B. en Benno L.

vinden we aanzienlijk minder in de dagbladenterug dan op televisie. De tenlastelegging ende verdediging in deze beide strafzaken,komen daarentegen weer sterker in de dag-bladen terug dan op televisie, met name bijde NOS.

De verschillen tussen de kranten onderlingpresenteren we niet in een tabel, wegens de

126

Tabel 9 Aandacht voor de verschillende fases van het rechtsproces in percentage van het aantal

nieuwsberichten in het betreffende medium

Laura Dekker Saban B. Benno L.

NOS

Voorgerechtelijke ontwikkeling - 2,7 24,4

Geschil/delict 37,8 51,9 26,5

Eis/tenlastelegging 10,6 20,3 35,3

Verweer/verdediging 35,1 2,7 8,8

Uitspraak 16,5 22,4 5,0

SBS6

Voorgerechtelijke ontwikkeling - 2,6 25,1

Geschil/delict 54,2 47,0 24,4

Eis/tenlastelegging 2,5 32,2 43,3

Verweer/verdediging 33,8 0,8 4,2

Uitspraak 9,6 17,4 2,9

Dagbladen

Voorgerechtelijke ontwikkeling - 8,2 10,6

Geschil/delict 36,4 33,3 12,9

Eis/tenlastelegging 9,6 34,0 47,8

Verweer/verdediging 29,4 3,5 20,5

Uitspraak 24,6 21,0 8,1

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 126

Page 129: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

onoverzichtelijkheid van de zeven kranten, dedrie zaken en de vijf fases in het rechtsproces. In elk geval blijkt er een verschil te zijn tussenaan de ene kant de ‘kwaliteitskranten’ deVolkskrant, NRC Handelsblad en Trouw en aande andere kant de populaire en gratis krantenDe Telegraaf, Metro, Spits en De Pers. Waarde eerste groep dichterbij het ideaal van aandacht voor elke fase komt, zien we dat detweede groep juist verder van dat ideaal verwijderd is. De gratis dagbladen schenkenvooral aandacht aan de uitspraak, terwijl deeis/tenlastelegging en vooral het verweer/deverdediging aanzienlijk minder aandacht krijgen in de berichtgeving.

13.4 Responsiviteit

In hoeverre besteden de media aandacht aanoverwegingen van rechters die samenhangenmet maatschappelijke opvattingen over derechtszaak? Een grotere mate van deze ‘res-ponsiviteit’, zo is betoogd in de literatuur, iseen manier om de democratische legitimiteitte vergroten. Aan de hand van drie onderzoeksvragen zalnu worden onderzocht in hoeverre overwegin-gen van rechters die samenhangen met maat-schappelijke opvattingen over een rechtszaakterug te vinden zijn in de dagbladen. Daartoeis er een kwalitatieve analyse uitgevoerd vanzowel de officiële documenten van hetgerechtshof over de rechtszaak als de bericht-geving over deze documenten. Omdat de drierechtszaken grondig van elkaar verschillen,

wordt de responsiviteit per rechtszaak geana-lyseerd.

De zaak Laura DekkerIn de zaak Laura Dekker hebben we te makenmet vijf beschikkingen. Alleen in de beschik-king van de rechtbank Utrecht van 28 augustus2009 wordt expliciet gerefereerd aan de maat-schappelijke discussie die over Laura’s voor -nemen is losgebarsten. In alle overige beschik-kingen is geen enkele expliciete of implicietereferentie aan de maatschappelijke discussieover Laura’s plan te vinden. De oordeelsvor-ming is – afgaande op de beschikkingen –gebaseerd op de informatie van de Raad voorde Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg enhet rapport van de door de rechtbank Utrechtbenoemde deskundige.

In de beschikking van 28 augustus 2009 komtde responsiviteit als volgt naar voren. Na stil-gestaan te hebben bij de risico’s die voor eenkind van dertien jaar aan een solozeilreis omde wereld kleven en bij de rol van de vader,concludeert de rechtbank:

Hij [de vader] geeft dan ook invullingaan zijn ouderlijke verantwoordelijkheidvoor het geestelijk en lichamelijk welzijnvan Laura en aan zijn plicht om de ont-wikkeling van haar persoonlijkheid enveiligheid te bevorderen vanuit zijneigen ervaring en perspectief, welk per-spectief voor hevige maatschappelijkediscussie vatbaar is gebleken. Nu verder

127

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 127

Page 130: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

geen enkele objectieve informatiebeschikbaar is over welk perspectief hetjuiste is, kan hem thans reeds daaromniet een gegrond ernstig verwijt wordengemaakt dat hij een slechte vader zouzijn op grond waarvan het dringend ennoodzakelijk is om hem het gezag teontnemen. (Beschikking van 28 augustus 2009)

In drie van de zeven onderzochte dagbladenis deze blijk van responsiviteit, zoals dit totuiting komt in de beschikking, terug te vinden,te weten in NRC Handelsblad, de Volkskranten Trouw. NRC Handelsblad stelt:

De wijze waarop de vader van Laurainvulling geeft aan de opvoeding blijktvoor hevige maatschappelijke discussievatbaar te zijn, maar levert niet op dathij als een slechte vader kan wordenbeschouwd.

In de Volkskrant zien we dezelfde conclusie, zijhet in minder woorden.

Dat de opvoeding discussie oplevert,betekent niet dat hij als een slechtevader kan worden beschouwd, aldus derechtbank.

Trouw gaat meer in detail in op de die maat-schappelijke discussie. De krant schrijft:

De rechter vonniste gisteren pas, maareen groot deel van het publiek had zijnoordeel al eerder klaar. Wie zijn 13-jarige dochter twee jaar lang in haareentje de wereld rond laat zeilen, is eenslechte vader. Daarmee is de Utrechtserechter M.C. Oostendorp het uitdruk -kelijk oneens. De Raad voor de Kinder-bescherming had haar gevraagd om hetgezag van Laura’s ouders voorlopig teschorsen en over te dragen aan BureauJeugdzorg. Maar dat is een maatregel“met een onterend karakter, gerichttegen slechte ouders die zich verwijt-baar verkeerd hebben gedragen.” Endaarvan is in het geval van Laura’s vader,bij wie het meisje sinds de scheiding vanhaar ouders woont, geen sprake, vindtde rechter. Hoe waar dit ook is, in juri-disch opzicht valt de vader dus niets teverwijten.

De zaak Saban B.In de zaak Saban B. draait alles om het besluitvan het hof te Arnhem om de voorlopigehechtenis van Saban B. een week te schorsen,om hem de gelegenheid te geven zijn vrouwen pasgeboren kind te bezoeken. Daarmeestuiten we op een probleem wat betreft deresponsiviteit: de motivering van het besluitvalt onder het geheim van de raadkamer en isdus niet openbaar. Bovendien heeft het hoftot 24 september gewacht met het geven vaneen toelichting. We kunnen daarom niet vast-stellen in hoeverre maatschappelijke over -

128

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 128

Page 131: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

wegingen hebben meegespeeld in het besluit. Wat we wel kunnen bekijken, is in hoeverre ditgebrek aan informatie vanuit de rechtspraakwordt opgevuld door de journalisten. In hoe-verre gaan zij zelf in op overwegingen diesamenhangen met maatschappelijke opvattin-gen rondom de rechtszaak? Vooral wat betreft de eerste fase van dezerechtszaak, waarin er vanuit het hof nog geenreactie was gekomen op de vrijlating, is hetvan belang te kijken in hoeverre uitleg overhet juridische proces en speculaties over deoverwegingen van rechters zijn terug te vindenin de berichtgeving. We laten ons hierbij leidendoor twee vragen:

1. Geven dagbladen in de berichtgevingover de zaak Saban B. informatie over deinhoud van verlofregelingen voor gedeti-neerden en/of mensen in voorlopige hech-tenis?

2. Hoe reageren dagbladen op het uitblijvenvan een toelichting door het hof op hetbesluit de voorlopige hechtenis van SabanB. te schorsen?

Uitleg over juridische aspecten van de zaakdoor de media Wat het eerste punt betreft kunnen we vast-stellen dat een enkele krant summier informa-tie verschaft over de verlofregeling voor gede-tineerden. Het meest uitgebreid is de informa-tie in de Volkskrant van 18 september 2009:

In Nederland hebben gedetineerdenrecht op verlof. Wie in een gesloteninrichting zit, mag in principe zes keerper jaar een weekend weg. Gevangenenin een halfopen inrichting mogen maan-delijks naar huis. Open gevangenissenzijn in het weekend dicht. Daarnaastbestaat een regeling voor incidenteelverlof. Bijvoorbeeld voor kraamverlof,om naar een ziekenhuis te gaan of debegrafenis van directe familieleden bij tewonen. Omdat Saban B. tegen zijn ver-oordeling in hoger beroep was gegaan,kreeg hij geen incidenteel verlof maareen ”schorsing van voorlopige hechte-nis”. De regels daarvoor zijn vergelijk-baar met die van incidenteel verlof.(de Volkskrant, 18 september 2009)

In Spits en Trouw wordt alleen gezinspeeld opeen verlofregeling, zonder dat daar op deinhoud van die regeling wordt ingegaan.

In normale gevallen wordt verlof ver-leend om humanitaire redenen en/of alsonderdeel van een programma om deterugkeer naar de maatschappij te vergemakkelijken. Zij worden vaak standaard afgedaan: kindje geboren?Sterfgeval? Akkoord, mits er geenvluchtgevaar bestaat en de gevangenezich voorbeeldig heeft gedragen. (Trouw, 21 september 2009)

129

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 129

Page 132: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Het is niet uitzonderlijk dat crimineleneen paar dagen vrijkomen bij bijzonderefamilieomstandigheden, zoals topcrimi-neel Saban Baran. […] ‘Het is niet heelvreemd dat iemand even wordt vrijgela-ten voor een geboorte’, zegt advocaatKerem Canatan. ‘Saban zit al sindsfebruari 2007 in voorlopige hechtenis.Hoe langer die hechtenis duurt, hoezwaarder de eisen die eraan gesteldworden. Voor bijzondere familieomstan-digheden mag je dan soms even uit decel, meestal een of twee dagen.’ (Spits, 17 september 2009)

Reactie dagbladen op uitblijven van een toelichting van het hofDe tweede vraag, hoe de dagbladen reageer-den op het uitblijven van een toelichting vanhet hof, is van belang omdat responsiviteit vande rechtspraak – het hebben van een openoog en oor voor wat leeft in de samenleving –ook betekent dat rechters geacht worden hunbesluiten toe te lichten op het moment dat eronrust ontstaat in de samenleving over dezeuitspraken. Zo citeert columniste Elsbeth Ettyin NRC Handelsblad van 22 september 2009de president van de Hoge Raad die bij deaanvaarding van zijn ambt in juni gezegd heeftdat ‘de rechter nu eenmaal soms geroepen istot beslissingen die groepen in de samenlevingof politici niet bevallen. “Dat zal hem tot extrazorgvuldige motivering en verantwoordingaansporen”, voegde hij er aan toe.’

Dagbladen reageren langs twee hoofdlijnenop het uitblijven van een toelichting. In com-mentaren en columns wordt het uitblijven (fel)gehekeld, terwijl in nieuwsberichten volopgespeculeerd wordt over de beweegredenenvan het hof. Eerst de commentaren:

Hoe kunnen rechters een verlof goed-keuren van vrouwenhandelaar SabanBaran terwijl de politie en het OpenbaarMinisterie zwaaien met aanwijzingen datde uitermate gewelddadige crimineelwil vluchten? Die vraag houdt Neder-land bezig nadat Baran zich ruim enweek geleden voor het laatst heeftgemeld. Uiteraard is de klopjacht ophem geopend, maar tegelijkertijd barsteen fundamentele discussie over hetverlofrecht los.(De Telegraaf, 19 september 2009)

Verlof past, onder strikte voorwaarden,in een humaan strafrecht. Zo kan heteen rol spelen bij de resocialisatie vangedetineerden. Maar als rechters deregels onverantwoord toepassen, brengen zij dat humane strafrecht juist ingevaar. De roep om vergelding zal ver-der aanzwellen. Gezien de maatschap-pelijke commotie is het teleurstellenddat het Hof in Arnhem zich niet publie-kelijk wil verantwoorden, behalve in eensummier persbericht.(de Volkskrant, 19 september 2009)

130

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 130

Page 133: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Het blijft onverteerbaar dat het hof weigert het besluit nader toe lichten.In plaats daarvan scheept het degeschokte gemeente af met een niets-zeggend persbericht dat volstaat meteen beschrijving van de procedure. Hetbesluit van het hof is op zichzelf geenreden een humaan verlofsysteem onder-uit te halen. Maar met zo’n summieretoelichting speelt het hof de krachtenwel in de kaart die er zoals Wilders c.s.een streep door willen halen. Dat hadhet hof ook moeten bedenken.(Trouw, 21 september 2009)

Onder de kop ‘Arnhem mag niet zwijgen’heeft De Pers het drie dagen later over ‘eensummiere persverklaring en verder oor -verdovende stilte bij het hof’:

Het zou goed zijn als het hof meeropenheid van zaken geeft over hoeintern wordt omgegaan met deze pijn-lijke affaire. (De Pers, 24 september 2009)

Na het belang van de onafhankelijke positievan de rechter te hebben beschreven, gaat deVolkskrant de volgende dag weer in een com-mentaar op de zaak Saban B. in:

Dat is geen reden de rechter in dezeaffaire buiten schot te laten. Onafhanke-lijkheid betekent niet dat er geen ver-antwoording hoeft te worden afgelegd.

Rechtspraak staat in dienst van desamenleving en rechters horen rekeningte houden met de gevoelens in desamenleving. Dat besef is helaas nogniet tot alle gelederen van de rechter-lijke macht doorgedrongen, getuige hetfeit dat het hof in Arnhem zelfs niet demoeite nam de omstreden uitspraak inde zaak Saban B. fatsoenlijk te motiveren.(de Volkskrant, 25 september 2009)

Veronderstelde beweegredenen hof voorschorsen voorlopige hechtenisWe hebben de nieuwsberichten over Saban B.uit de periode 16 september tot en met 24 september nagezocht op door de krantenveronderstelde beweegredenen van het hofom de voorlopige hechtenis te schorsen. ‘Veronderstelde’ beweegredenen, omdat hethof – afgezien van een persbericht met eenuitleg over de procedure – er tot 24 septem-ber 2009 het zwijgen toe doet. Dat verandertop de 24ste. Dan geeft de president van hethof een interview in NRC Handelsblad waarinhij erkent dat het hof het vluchtgevaar ‘duide-lijk fout’ getaxeerd heeft.Tot die dag is de meest genoemde beweeg -reden in de media de aanwezigheid van ‘persoonlijke omstandigheden’ (N=23). Debewoordingen lopen enigszins uiteen, maarhet komt erop neer dat het hof de voorlopigehechtenis geschorst zal hebben om Saban B.in staat te stellen zijn vrouw en pasgeborenkind te bezoeken, de bevalling bij te wonen ofzijn nieuwe gezin te leren kennen. Deze ver -

131

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 131

Page 134: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

onderstelde beweegreden wordt in alle dag-bladen minstens één keer genoemd. Voor Spits, De Pers en Metro is deze beweeg-reden ook meteen de enige verondersteldeoverweging. Maar de andere kranten zien ermeer. De Telegraaf en de Volkskrant noemen daar-naast nog een tweede. De Telegraaf houdt hetop ‘uit medelijden’ (N=2) en de Volkskrantschrijft dat B. meer dan de helft van zijn strafheeft uitgezeten. NRC Handelsblad noemt naast de persoon-lijke omstandigheden nog drie andere ver -onderstelde beweegredenen: B. heeft meerdan de helft van zijn straf uitgezeten, zijnvlucht gevaarlijkheid is niet vastgesteld en hethoger beroep dient pas in 2010. Vooral Trouw heeft het meest gevarieerdepakket veronderstelde beweegredenen, demeeste afkomstig uit een interview met hoog-leraar strafrecht Ybo Buruma. Naast ‘persoon-lijke omstandigheden’ komt Trouw met:• ‘vluchtgevaarlijkheid niet vastgesteld’;• ‘OM vond het ook niet erg dat B. één of

twee dagen vrij zou krijgen’;• ‘terugkomen op eerdere beslissing in

zelfde zaak tast rechtszekerheid aan’;• ‘B. was normale gevangene en gedroeg

zich kennelijk voorbeeldig’;• ‘hoger beroep dient in oktober bij zelfde

hof, in theorie kan B. nog vrijgesprokenworden’;

• ‘B. moet na zijn straf weer terug naar maat-schappij, verlof is ook bedoeld om gedeti-neerden daaraan te laten wennen’.

Wanneer de president van het hof op 24 sep-tember eenmaal in NRC Handelsblad erkentdat het een fout heeft gemaakt doet hij datnadat hij twee dagen eerder, op dinsdag22 september, met alle raadsheren de beslis-sing om Saban B. verlof te geven geanalyseerdheeft. Hij wijst er in het interview op dat ‘alsde wetgever bepaalt dat een hechtenis onder-broken mag worden […] een rechter dat niet“voor de zekerheid” altijd maar [dient] te weigeren.’ Rechters zijn gehouden risico’s tenemen. Over het inwilligen van het tweedeverzoek zegt hij nog dat dat werd ingediendtijdens een pro forma-zitting. Het verzoek isdaar volgens het boekje afgehandeld.

De zaak Benno L.In het (verkorte) vonnis dat de rechtbank inDen Bosch velde in de zaak Benno L. (LJN:BM9713) wordt een aantal keren direct gerefe-reerd aan ‘wat in de samenleving speelt’. Ookin tekstgedeelten waarin ‘het publiciteitsge-voelige karakter’ van het proces besprokenwordt. De hele motivering van de op te leg-gen straf bestaat uit twee paragrafen. In deeerste paragraaf geeft de rechtbank aan opwelke gronden de door het OM gevorderdeterbeschikkingstelling met dwangverplegingafgewezen wordt en in de tweede paragraafbespreekt de rechtbank de overwegingen dieten grondslag liggen aan de strafmaat.

Beslissing over de gevorderde terbeschik-kingstelling met dwangverpleging Allereerst gaat de rechtbank in op de rappor-

132

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 132

Page 135: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

tages van een psychiater en een psycholoogover de recidivekans. Beiden zien geen aanlei-ding om terbeschikkingstelling te adviseren.De psycholoog verklaart onder meer:

Het belang van de maatschappij heb ikuiteraard ook in mijn advies betrokken.Het is niet zo dat ik geen tbs adviseerals ik dat nodig acht. Maar bij betrok-kene is geen sprake van een sterk ver-hoogd recidivegevaar, hij is geen kern-pedofiel […] Ik had het als deze zaakeen niet-publiciteitsgevoelige zaak wasgeweest ook niet geadviseerd.

De rechtbank concludeert vervolgens:

Voor de maatregel van tbs (als ultimumremedium) lijkt vanuit dat perspectiefderhalve geen indicatie aanwezig. Ver-der is het ter overweging dat het eenpubliciteitsgevoelige zaak betreft die dekans dat betrokkene ooit nog uit dedeels politiek gestuurde setting (cie. Visser 2006) zou kunnen wegkomen,klein maakt.

Strafmaat De officier van justitie heeft in deze zaak inhaar requisitoir aangegeven dat het OpenbaarMinisterie zelf na aanhouding van verdachte depubliciteit heeft gezocht en dat dit gegevenmoet leiden tot een lagere strafmaat. De rechtbank onderschrijft dit standpunt:

De na de aanhouding ontstane publici-teitsgolf rond verdachte hebben hemgemaakt tot een alom bekend en her-kend publiek persoon met het stigmavan een pedoseksuele zedendelinquent.Deels is dat een voor verdachte te ver-wachten gevolg geweest van het soorten het aantal delicten dat hij heeftgepleegd. Feit is echter wel dat hij hier-door naast een door de rechtbank op teleggen straf ook een brandmerk heeftgekregen dat hij de komende jaren, zoniet de rest van zijn leven, zal dragen.Hij zal de negatieve sociale gevolgenvan die stigmatisering ondervinden inde omgang met gedetineerden en bijterugkeer in de maatschappij.

In de berichtgeving over de uitspraak is vandeze overwegingen weinig tot niets terug tevinden. Alleen het punt van recidive komt inde berichtgeving van de Volkskrant, NRC Handelsblad en Trouw terug. Maar dat wordtin de twee eerstgenoemde alleen vermeld alsoordeel van de psychiater en psycholoog, de‘samenleving’ of de ‘publiciteitgevoeligheid’van de zaak spelen daar geen enkele rol. ‘Hetvonnis verwijst naar de rapporten van de psy-chiater en psycholoog die L. onderzochten.Gelet op zijn gevorderde leeftijd achten zij dekans op herhaling gering, mits L. behandeldwordt en na zijn vrijlating gevolgd door dereclassering,’ schrijft de Volkskrant de dag nahet uitspeken van het vonnis. En NRC Handels-blad meldt diezelfde dag: ‘De rechtbank

133

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 133

Page 136: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

legde geen tbs op omdat zowel een psycho-loog als een psychiater had aangegeven datdaar geen aanleiding toe was.’ Alleen Trouw staat wat langer stil bij het risicoop recidive.

De rechtbank in Den Bosch legt geentbs op, zo bleek gisteren bij de uitspraaktegen de 60-jarige zwemleraar. De rech-ters scharen zich achter twee deskun -digen die verwachten dat L. niet in her-haling valt […] Een psycholoog en eenpsychiater die L. hebben onderzocht,pleitten […] voor een vrijere behande-ling in een kliniek, deels na het uitzittenvan de straf. Het risico voor de maat-schappij zou daarmee voldoende zijningeperkt. (Trouw, 3 juli 2010)

In het verslag in Trouw, onder de kop: ‘Wel celmaar geen tbs voor Benno L’, is ‘recidive’ ookhet eerste aandachtspunt. De Volkskrant (kop:‘Vonnis zwemleraar wekt woede’) begint daar-entegen met de mededeling dat de veroorde-ling van Benno L.

met grote emoties ontvangen werd doorde teleurgestelde ouders van de slacht-offers en door Benno L. zelf, die bangwas voor een veel hogere straf. De voor-zitter van de Bossche rechtbank werdvanaf de afgeladen tribune uitgemaaktvoor “slappe zak” toen hij het vonnisvoorlas.(de Volkskrant, 3 juli 2010)

De verontwaardiging blijkt zich vooral te richtenop de strafmaat en het feit dat Benno L. geentbs krijgt opgelegd en bovendien aangeeftniet mee te willen werken aan een nieuwonderzoek. Het vonnis vermeldt hierover:

De officier van Justitie heeft gesteld dathet recidiverisico erg groot is, dat deverdachte een acuut gevaar vormt endat daarom tbs noodzakelijk is, maar zijheeft dit naar het oordeel van de recht-bank niet verder onderbouwd met enigegedragskundige rapportage of naderonderzoek. De psychiater en de psycho-loge hebben in hun rapportages gecon-cludeerd dat een klinische opname – endus ook tbs – niet is aangewezen. Vol-gens hen is een intensieve, ambulantedagbehandeling toereikend om het recidiverisico te reduceren tot een aan-vaardbaar laag niveau, naast controlevanuit de reclassering en medicatie. (Rechtbank Den Bosch)

In de dagbladen staat vooral het aspect vande weigering van Benno L. om zich opnieuwte laten onderzoeken centraal. Zo kopt deVolkskrant op 7 juli 2010: ‘Benno L. weigertnieuw onderzoek’. Ook de burger reageert ontsteld op het feitdat de rechter geen tbs oplegt. Op de site vanFOK.NL heeft de verontwaardiging de over-hand:

134

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 134

Page 137: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Hij heeft dus geen tbs gekregen. Nazeven jaar staat hij gewoon weer opstraat. Precies...(FOK.NL 2 juli 2010)

Dat hij geen tbs krijgt vind ik niet nor-maal. Ik weet het, daarom is het weereen faal. Een logische faal aangezien ergeen zak aan de straffen wordt gedaan.Je moet er toch niet aan denken dat diegehandicapte-kinderenverkrachter overzeven jaar weer vrolijk rondloopt tussende kindjes. (FOK.NL 2 juli 2010)

Ook in de dagbladen vinden we een aantalreacties van verontwaardigde burgers. Interes-sant is de brief die op 6 juli 2010 in zowelSpits als Metro staat afgedrukt:

Benno L. heeft geen tbs gekregenomdat hij is vrijgesproken van het ver-krachten en tegen de zin binnendringenbij anderen. Dat vergrijp wordt zwaarderbestraft dan jarenlang systematisch enmet voorbedachten rade aanranden,betasten en filmen van al dan niet zwak-begaafde kinderen. Hij heeft ouders enkinderen misleid en gemanipuleerd omzijn eigen deviante seksuele behoeftenvorm te geven. Meerdere kenmerkenvan een psychopaat. Juist het systemati-sche, met voorbedachten rade uitvoerenvan deze zaken, het manipuleren en hetmisleiden zijn des te meer reden om tbs

met dwangverpleging uit te spreken.Wanneer rechters dit soort uitsprakendoen dan vraagt het om een grondigedoorlichting van de kwaliteit van hetrechtssysteem in Nederland.(Spits, 6 juli 2010; Metro, 6 juli 2010)

Toch zijn er in de dagbladen ook lovendewoorden te vinden over de rechtspraak. Zociteert de Volkskrant de advocaat van BennoL.: ‘Mijn geloof in de onafhankelijke recht-spraak heeft vandaag een enorme impulsgekregen’. Vooraf had hij vaak gewaarschuwddat het een trial by media dreigde te wordenwaarin geen nuancering mogelijk was. ‘Petjeaf voor de rechtbank. Knap werk’ (de Volks-krant, 3 juli 2010). Ook op de opiniepagina van NRC Handels-blad lovende woorden voor de onafhankelijk-heid van de rechter, die ‘tegen de stroom’ indurft te gaan. ‘Misschien heeft de rechter“mishaagd”. Maar gefaald heeft hij zeker niet.Integendeel.’ (NRC Handelsblad, 5 juli 2010).

We kunnen concluderen dat rechters er in devonnissen blijk van geven te weten wat er inde maatschappij leeft ten tijde van rechtszaken.In meerdere documenten van de rechtbankwordt melding gemaakt van de maatschappe-lijke discussie. Dit heeft ook gevolgen voor deuitspraak in het geval van Benno L. De rechterweegt de media-aandacht mee in het oordeel.In de berichtgeving zien we deze aspectenvan het vonnis wel terug, maar in de veelheidvan berichtgeving is het zoeken naar een

135

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 135

Page 138: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

speld in een hooiberg. Vooral in NRC Handels-blad, de Volkskrant en Trouw vinden weberichtgeving over de responsiviteit van derechtspraak in de berichtgeving. In de gratisdagbladen en De Telegraaf aanzienlijk minder.Overigens worden de vermeldingen van res-ponsiviteit in de artikelen sterk ingebed in eeneigen verhaal van de kranten. Er zijn dus wel tekenen van responsiviteit in deberichtgeving te vinden, maar uit deze analysewordt vooral duidelijk dat deze marginaal zijnin de totale media-aandacht. Dit is zeker hetgeval in de eerste fase voorafgaand aan deeerste terechtzitting of in het geval van SabanB., de eerste week nadat het hof had beslotentot verlof en vervolgens lang wachtte met detoelichting daarop.

13.5 Toegankelijkheid of begrijpelijkheid

In hoeverre komen uitspraken van rechters(letterlijk) terug in de berichtgeving? In devorige paragraaf zagen we dat de rechtspraak-logica wel wordt overgenomen door journalis-ten, maar dat gebeurt mondjesmaat en alleenvoor zover het past in het eigen journalistiekeverhaal. Ook in de eerdere hoofdstukkenzagen we een discrepantie tussen het juridi-sche taalgebruik en het journalistieke discoursdat leidt tot berichtgeving waarin weinigruimte wordt gelaten voor de juridische enprocessuele aspecten van de rechtszaak waar-over bericht wordt. Een van de manieren om dit vanuit de recht-spraak te beïnvloeden is de vonnissen toegan-

kelijk te maken voor de niet direct betrokkenen.De gedachte is dat wanneer de vonnissenbegrijpelijk zijn voor journalisten, deze eerdergeneigd zullen zijn stukken uit de vonnissen teciteren in hun berichtgeving. Wij zullen nu nagaan in hoeverre dit het gevalis in de drie rechtszaken die zijn onderzocht.Met behulp van een automatische inhouds -analyse hebben we gezocht naar de mate vanoverlap tussen de communiqués van de recht-spraak en de artikelen in de dagbladen. Tabel 10 toont het resultaat.

Tabel 10 Overlap in procenten tussen de bericht -

geving in de media en de communicatie-

inspanningen van de rechtspraak

Dagblad Laura Dekker Saban B. Benno L

De Pers 3,1 1,4 1,4

De Telegraaf 1,5 1,9 0,5

de Volkskrant 2,8 1,5 1,8

Metro 2,6 1,3 0

NRC Handelsblad 3,1 2,2 1,4

Spits 2,5 1,4 0,9

Trouw 2,5 1,6 1

Totaal 2,6 1,7 1,3

Leesvoorbeeld: in totaal vinden we in De Pers3,1% van de communicatie-inspanningen van-uit de Rechtspraak over de zaak Laura Dekkerterug in de berichtgeving over deze zaak.

136

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 136

Page 139: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

We zien dat de bewoordingen uit de commu-niqués van de rechtspraak slechts in één atwee procent van de berichtgeving letterlijkterug te vinden zijn. Deze overlap is nog hetgrootst in de berichtgeving over de zaak LauraDekker en aanzienlijk minder in die van SabanB. en Benno L. Onderling verschillen de dag-bladen ook behoorlijk. Een onderscheid vindenwe tussen enerzijds de ‘kwaliteitskranten’ deVolkskrant, NRC Handelsblad en het gratisdagblad De Pers en aan de andere kant DeTelegraaf, Spits en Metro. De eerste groepdagbladen citeert gemiddeld iets meer uit devonnissen dan de tweede groep.

Om de begrijpelijkheid van de weergegevenvonnissen vast te stellen vragen deze gegevensom een nadere bestudering van de teksten.We kijken dan welke onderdelen uit het vonniswel en niet weergegeven worden in deberichtgeving in de media en ook in welkemate de dagbladen een ander vocabulairehanteren dan de communicatie-inspanningenvan de rechtspraak. Evenals in de vorige paragraaf kijken we nueerst per rechtszaak naar de begrijpelijkheidvan de rechtspraakdocumenten en naar demate waarin gedeelten daarvan terugkomen inde berichtgeving, waarna we afsluiten met eenoverkoepelende conclusie.

De zaak Laura DekkerDe stukken afkomstig van het gerechtshofbevatten juridische termen en beschrijvingenvan procedures die niet terug te vinden zijn in

de berichtgeving. De terminologie uit de von-nissen is kennelijk te juridisch om letterlijk overte nemen. Journalisten kiezen er in ieder gevalvoor de feiten in hun eigen woorden tebeschrijven. Weliswaar is er een speciaal document ‘Vraag en Antwoord in zaak LauraDekker’ uitgegeven, maar ook de terminologiedaarin is niet door de journalisten overgeno-men. Kennelijk bevat ook dit stuk teksten dievoor een journalist – of in ieder geval voor zijnlezers – moeilijk te volgen zijn. Het stuk meldt:

Tijdens de zitting van 14 juni 2010 heeftLaura een zeilplan overhandigd. Derechtbank en Bureau Jeugdzorg hebbennog onvoldoende kunnen toetsen ofLaura daarmee voldaan heeft aan devoorwaarden zoals hierna onder punt 6genoemd. Er is volgens de rechtbank inieder geval nog niet voldaan aan devoorwaarde van het opstellen van eenrapport door een onafhankelijk zeil -deskundige. Bureau Jeugdzorg zal opde zitting in juli ook nog moeten ingaanop de stand van zaken met betrekkingtot de sociaal emotionele en identiteits-ontwikkeling van Laura. (Vraag en Antwoord in zaak Laura Dekker)

Van deze tekst vinden we alleen de laatsteconclusie terug in sommige berichtgeving,met daarbij dan nog een eigen invulling doorde journalist:

137

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 137

Page 140: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Een verlenging van het toezicht kan juistleiden tot een bedreiging van de sociaalemotionele en identiteitsontwikkelingvan het meisje menen de rechters. (NRC Handelsblad, 28 juli 2010)

Naast vonnissen en vraag-en-antwoordstukkenheeft de rechtspraak ook nog persberichtenlaten uitgaan over de zaak Laura Dekker. Deaankondigingen van de uitspraken zijn ookterug te vinden in de berichtgeving. Maar ookdit nieuws gaat vaak gepaard met een eigeninterpretatie door de journalist. Alleen depersberichten van het gerechtshof te Amster-dam over de inhoudelijke afhandeling van dezaak komen iets duidelijker terug in deberichtgeving. Maar ook dan is er weer sprakevan een inbedding van de overgenomen infor-matie in het eigen verhaal van de journalist. Alkomen enkele aspecten uit de persberichtenletterlijk in de media terug. Zo schrijft derechtbank in een persbericht van 17 juni 2010:

Bureau Jeugdzorg heeft de rechtbankter zitting verzocht om een verlengingvan twee maanden waarbij is verzochthet verzoek voor een maand toe te wijzen en het resterende deel aan tehouden. De rechtbank heeft conformhet verzoek van Jeugdzorg beslist.Reden hiervoor is dat de rechtbankonvoldoende heeft kunnen toetsen ofLaura Dekker op dit moment voldoetaan alle door het hof gestelde voorwaar-den. Onder andere is vastgesteld dat er

nog geen rapport is van een onafhanke-lijke zeildeskundige. (Persbericht rechtbank Amsterdam van17 juni 2010)

In Spits vinden we deze redenering alsvolgt terug:

De rechtbank in Middelburg heeft nu opverzoek van Bureau Jeugdzorg beslistdat de OTS met een maand wordt ver-lengd en dat de zaak een maand wordtaangehouden. De reden voor de aanhou-ding is dat zowel de rechtbank als hetBureau Jeugdzorg nog niet voldoendeheeft kunnen toetsen of Laura aan alledoor het hof gestelde voorwaarden voldoet. Ook is er nog geen rapport vaneen onafhankelijke zeildeskundige. (Spits, 18 juni 2010)

De zaak Saban B.In de zaak Saban B. geldt nog sterker dan inde zaak Laura Dekker dat de dagbladen weinigovernemen uit de teksten die de rechtspraakpubliceert. In Trouw vinden we een artikel datop verschillende plaatsen gebruikmaakt vandelen uit een communiqué waarin uitleg wordtgegeven over verlof tijdens voorlopige hech-tenis. Maar deze zijn aangevuld met eigentekst:

Na zijn veroordeling door de rechtbanktot 7,5 jaar cel in juli vorig jaar was hij inafwachting van de behandeling van het

138

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 138

Page 141: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

hoger beroep in zijn strafzaak. In geval-len als deze kan een gedetineerde nietde gevangenisdirectie om verlof vragen.Wel kan hij het gerechtshof waar zijnhoger beroep dient om schorsing vande voorlopige hechtenis verzoeken. Hethof neemt bij een dergelijk verzoek ken-nis van het standpunt van het OM enbeslist vervolgens over het verzoek omde hechtenis van betrokkene te schor-sen. In het geval van B. stemde het hofconform zijn verzoek in met een schor-sing van zeven dagen. Toen bleek datde vrouwensmokkelaar er vandoor wasgegaan verzocht het OM de schorsingvan de voorlopige hechtenis op te heffen. Het hof willigde dit in. (Trouw, 24 september 2009, overgeno-men woorden door ons gecursiveerd)

De kop van het artikel, ‘Vlucht Saban B. leidttot nieuwe verlofregeling’, laat echter al ziendat de hier geciteerde alinea ingebed is in eenartikel dat gaat over ander nieuws. We ziendus dat passages uit het vonnis letterlijk terugte vinden zijn in de berichtgeving, maar dat dejournalist die het gebruikt, dat doet in eeneigen stuk dat ook nog een andere invalshoekheeft. Wel zien we slechts sporadisch dat er, wanneerer uit de communicatie-uitingen van de recht-spraak wordt geciteerd, ook letterlijk naar ver-wezen wordt. Zo schrijft Trouw in het artikel‘Kritiek op tijdelijke vrijlating pooierboy’ van30 april 2010:

De vergelijking gaat niet op vindt presi-dent Verheij van het Amsterdamse hof.Het gaat nu om een verdachte die geengeweld heeft gebruikt en die niet alsvluchtgevaarlijk bekend staat.(Trouw, 30 april 2010)

Een ander voorbeeld vinden we in NRC Han-delsblad. Deze krant schrijft op 17 september2009 over de overweging van de rechter diein een communiqué van de rechtbank naarbuiten is gebracht:

Het gerechtshof nam in overweging datSaban B. (38) al meer dan de helft vande door de rechtbank opgelegde strafin voorarrest had uitgezeten En dat zijnzaak pas in 2010 tot een afronding zoukomen vanwege een hoger beroep datnog liep. Het gerechtshof ging verderdan het Openbaar Ministerie in Arnhemdat eerder had ingestemd met een verlof van twee dagen.(NRC Handelsblad, 17 september 2009)

Naast letterlijke stukken uit de communiquésvinden we in de berichtgeving ook zakenterug die de rechtspraak in meer juridische formuleringen had weergegeven. Zo staat inhet themadossier over de voorlopige hechte-nis op RECHTSPRAAK.NL:

Wetswijziging in voorbereiding. Naaraanleiding van de eerdergenoemdezaak Saban B. is door de Minister van

139

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 139

Page 142: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Justitie gestart met de voorbereidingenvan een wetswijziging in verband methet opheffen van de samenloop vanregelingen inzake het tijdelijk verlatenvan de inrichting tijdens de voorlopigehechtenis. De Raad voor de rechtspraakheeft hierover op 23 februari 2010advies uitgebracht. (RECHTSPRAAK.NL)

In NRC Handelsblad vinden we over dit onder-werp terug:

Uit een brief die de minister gisteravondnaar de Tweede Kamer stuurde blijkt dathij strengere regels wil stellen aan deverlofregeling voor gedetineerden. Inhet debat beloofde Hirsch Ballin opkorte termijn met een voorstel te komenom verlofverzoeken voortaan aan gevan-genisdirecteuren over te laten, in plaatsvan aan de rechter.(NRC Handelsblad, 23 september 2009)

De zaak Benno L.De overlap in de zaak Benno L. is gering enheeft dan nog vooral te maken met de aan-kondiging van de rechtszittingen. Zo vindenwe op 11 september 2009 in De Telegraaf eenartikel waarin de zinsnede ‘de zwemschool-houder die wordt verdacht van verkrachtingdanwel het plegen van ontuchtige handelin-gen en het bezit van kinderporno’ voorkomt.Deze zinsnede is een duidelijke verwijzing naarhet persbericht op RECHTSPRAAK.NL, maar is

daarna ingebed in eigen journalistiek. Onderde kop ‘Zwemleraar verkrachtte Down-meisje’schrijft de krant zonder enige bronvermelding:

Een meisje met het syndroom van Downwas het slachtoffer van de verkrachtingdie de Bossche zwemleraar Benno L.(59) formeel wordt verweten, naastontucht met 98 meisjes onder de zestienjaar.(De Telegraaf, 11 september 2009)

De feiten die door de rechtspraak zijn aange-leverd worden daarna ook nog verwerkt in eenander verhaal met een eigen teneur, dat na deuitspraak van de rechter in de krant verschijnt.Nadat op RECHTSPRAAK.NL een communiqué isverschenen onder de kop ‘Zeven jaar voorzwemschoolhouder’, verwerkt de Volkskrantdeze uitspraak op 3 juli 2010 in een artikelonder de kop: ‘Vonnis zwemleraar wektwoede’. Hoewel de krant daarin wel enkelestukken overneemt uit het communiqué, zoalsde straf van zeven jaar, het feit dat Benno L.de slachtoffers in de gaten hield en dat hij zelffoto’s en filmpjes had gemaakt, bevat het artikel vooral een eigen verslag van degebeurtenissen. Daarin komt overigens duidelijk minder ‘woede’ voor dan de kopdeed vermoeden.

Resumerend kunnen we stellen dat de bericht-geving in de media vaak sporen bevat van deofficiële documenten die vanuit de recht-spraak ter beschikking zijn gesteld aan jour -

140

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 140

Page 143: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

nalisten, maar dat deze slechts in een kleinaantal artikelen als zodanig zijn terug te vinden. Daarnaast zien we dat de journalisten de informatie gebruiken die zij van de rechtspraakkrijgen vaak verwerken in een eigen verhaal,waardoor de rechterlijke afwegingen van debesluiten slechts voor de goede lezer zijnterug te verstaan. Verder zien we dat de eerste fase van een proces, nog voordat de rechtszaak heeftplaatsgevonden, weer gedomineerd wordtdoor een eigen medialogica, waarbinnen deverslaggeving over het rechtsproces en dejuridische aspecten daarvan het onderspit delven. Dat is des te opmerkelijker omdat juist die eerste fase de meeste media-aandacht krijgten er dan nog geen documenten zijn gepubli-ceerd of persconferenties zijn gehouden.

141

Resultaten

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 141

Page 144: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In de berichtgeving over de drie rechtszakendie we hebben onderzocht, zien we deopkomst van de burgerjournalistiek terug inde aandacht die er voor de rechtszakenbestaat op de diverse social media. Daar vindenwe dan ook veel berichten over de rechts -zaken, en het publiek reageert hier en masseop. In de zaak Laura Dekker zijn de kampennog verdeeld, maar bij Benno L. is de publiekeveroordeling al een feit voordat er ook maareen rechtszitting heeft plaatsgevonden. Naast de discussie over de aanleiding of hetdelict, staat in deze tweede zaak ook de recht-spraak zelf ter discussie. De straf voor BennoL. alsmede het niet opleggen van tbs wekkenal meteen grote (volks)woede op, waarbij depijlen vooral gericht worden op een te slappe(‘linkse’) rechtspraak, die daders eerder ver-troetelt dan straft. Deze teneur is ook waar te nemen in deberichtgeving over Saban B. op de sites vande social media. Een uitleg over de wetten dieten grondslag liggen aan de straf of hetbesluit Saban B. verlof te geven, vinden wehier niet of nauwelijks terug, maar meningenover deze beslissing des te meer. Onder invloed van de vele media die zich metde zaak inlaten, zien we vervolgens dat in deberichtgeving de privacy van de verdachtesteeds minder wordt beschermd. In de socialmedia worden Benno L. en Saban B. meestalvolledig met naam en toenaam genoemd. Inde dagbladen gebeurt dit nog aanzienlijk min-der. Benno L. wordt nergens met achternaamgenoemd, en Saban B. in Spits en Metro een

enkele keer en in De Telegraaf veel vaker.Maar ook daar zien we de horizontaliseringvan de berichtgeving terug in de veelheid vanbronnen die worden aangehaald, vaak bronnenbuiten de direct betrokkenen. Een leger aanexperts, maar ook burgers en een enkele politicus worden in de berichtgeving geciteerd waardoor de direct betrokkenen inverhouding slechts sporadisch aan het woordkomen, en dan nog vooral de rechtbank -medewerkers.

De transparantie, responsiviteit en toeganke-lijkheid van de rechtspraak, drie recenteissues, komen in de berichtgeving zoals wij diehebben onderzocht in elk geval duidelijk naarvoren. De informatie die in het kader van detransparantie wordt gegeven op RECHTSPRAAK.NL,wordt nu veel gebruikt in de artikelen, zij hetdat de journalisten deze informatie meestalinbedden in een eigen verhaal dat niet altijdde juridische evenwichtigheid kent van eenvonnis. We zien dat sommige stukken uit vonnissen letterlijk worden overgenomen inde dagbladen en ook dat er overwegingenvan de rechter uit de rechtbankdocumentenworden gehaald, maar dat gebeurt wel spora-disch en steeds binnen het eigen verhaal vande journalist. De sporen van responsiviteit en toegankelijk-heid in de berichtgeving vallen daarbij nage-noeg in het niet. Wat verklaard kan wordendoor de enorme hoeveelheid nieuwsberichtendie – vooral tijdens de eerste fase van eenproces – verschijnt.

142

Epiloog

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 142

Page 145: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

In deze eerste fase worden de social mediavaak door groepen burgers gebruikt om hunongenoegen over de verdachte en de recht-spraak te uiten. Dat was zeker in de door onsonderzochte zaken van Benno L. en Saban B.het geval. In de zaak Saban B. kwam daar nog bij dat hetgerechtshof na het ontstaan van de commotienog ruim een week met een reactie wachtte,afgezien van een persbericht met uitleg overde juridische kant van het besluit. Bij gebrekaan informatie over het hoe en waarom vanhet besluit van het hof, vulden de dagbladenhet informatievacuüm toen met veronderstel-lingen over de beweegredenen van hetgerechtshof. Daarmee was de navolgbaarheidgeblokkeerd en was er van transparantie geensprake meer, met als gevolg dat de democrati-sche legitimiteit van het besluit om de voor -lopige hechtenis te schorsen nagenoeg ontbrak. In de berichtgeving in deze zaak zagen we zoeen negatief beeld van de ‘rechtspraak’ naarvoren komen, dat nog werd versterkt door deruime aandacht in de berichtgeving voor watSaban B. allemaal misdaan zou hebben.

Hoewel de media in ongeveer gelijke mateaandacht aan de drie besproken rechtszakenhebben besteed, waren de social media veelsterker piekgericht dan de dagbladen. Veelalwas daar gedurende enkele dagen een uit -barsting te zien van vooral negatieve geluidenover een rechtszaak, die vervolgens weer netzo snel verdween. Vervolgnieuws vinden we

daarentegen meer terug in de dagbladen. Onderling verschillen de dagbladen vooralwaar het gaat om de transparantie, responsivi-teit en toegankelijkheid. Deze aspecten vanhet nieuws vinden we vooral terug in de tradi-tionele dagbladen de Volkskrant, NRC Handels-blad en Trouw. In deze kranten vinden wemeer analyses en achtergronden, waarin ookaandacht is voor de officiële documenten vande gerechten. In die zin bevestigt dit explora-tieve onderzoek de bevindingen uit eenonderzoek naar de rechtbankberichtgeving inde Nederlandse dagbladen in het jaar 2010.Ook bleek hieruit reeds, hoewel de traditionelekranten in vergelijking met de overige dag -bladen de meeste sporen van transparantie,responsiviteit en toegankelijkheid vertonen,dat dit slechts een deel is van het verhaal. Eencompleet beeld van het publieke debat kanalleen tot stand komen als ook de overigedagbladen en vooral de social media daar bijbetrokken worden.

143

Epiloog

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 143

Page 146: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 144

Page 147: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Deel IV

Samenvatting en conclusies

Nel Ruigrok, Bernadette Kester en Otto Scholten

145

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 145

Page 148: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 146

Page 149: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De Persrichtlijn 2008 is een geactualiseerdeversie van de eerste persrichtlijn, die in 2003werd geïntroduceerd. Deze richtlijn is bedoeldom gerechten en journalisten duidelijkheid teverschaffen over wat zij van elkaar mogen verwachten. De Persrichtlijn 2008 beoogtdaarnaast voorwaarden te scheppen voor deopenbaarheid van rechtspraak, zodat demedia hun informatieve en controlerendefunctie zo optimaal mogelijk kunnen vervullen. De geactualiseerde versie van de Persrichtlijn2003 kent vergeleken met de vorige versietwee duidelijke veranderingen:• de Persrichtlijn 2008 biedt verslaggevers

meer mogelijkheden om hun informatie-functie te vervullen: de rollijsten wordengratis beschikbaar gesteld en het beleidten aanzien van audiovisuele opnamen isverruimd;

• vertegenwoordigers van de media krijgenmeer inzicht in de belangenafweging dieheeft plaatsgevonden wanneer de rechtervan de richtlijn afwijkt.

Een persrichtlijn functioneert niet in een maat-schappelijk vacuüm. De Raad voor de recht-spraak achtte het daarom van belang dat deevaluatie niet alleen praktische knelpunten inde dagelijkse omgang tussen (pers)rechters,communicatieadviseurs en journalisten zoublootleggen, maar dat de onderzoekers ookeen poging zouden wagen om in het licht vanmaatschappelijke ontwikkelingen eventueeldieper liggende knelpunten in de verhoudingtussen openbaarheid, rechtspraak en media te

inventariseren. Om dit te realiseren is het ver-slag van het onderzoek opgebouwd uit driedeelstudies. Naast een verslag van een enquêtedie is gehouden over de praktische werkingvan de Persrichtijn 2008, onder zowel mede-werkers bij de gerechten – communicatieadvi-seurs en (pers)rechters – als journalisten, is erook een inhoudsanalyse, die is uitgevoerd vande verslaggeving over drie rechtszaken dieveel (media)aandacht hebben getrokken. Dezeanalyse geeft inzicht in de mate waarin deopenbaarheid van de rechtspraak – en danspecifiek de gerechtelijke afdoening – terug-komt in de berichtgeving. Deze twee empiri-sche studies worden voorafgegaan door eenliteratuurstudie. Deze geeft om te beginnenhet bredere kader weer waarin de Persrichtlijn2008 functioneert.

14.1 Rechtspraak en maatschappij

De Rechtspraak is onderdeel van de samenle-ving die aan verandering onderhevig is. Eenbelangrijke ontwikkeling die zich de afgelopendecennia in die samenleving heeft voorge-daan, is die van een representatieve naar eendeliberatieve democratie. In een dergelijkedemocratie wordt aan het publieke debat eencentrale rol toegekend waarin burgers zichmoeten kunnen mengen.Informatie is in een dergelijke situatie cruciaalvoor alle deelnemers. Met de gewijzigde visieop de democratie is zo ook de opvatting overopenbaarheid veranderd. In de representatievedemocratie verschafte de overheid informatie

147

Samenvatting en conclusies 14research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 147

Page 150: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

148

wanneer burgers daarom vroegen, als was heteen gunst. In de deliberatieve democratiebeschouwen burgers de informatievoorzieningals een recht waarop zij op ieder moment eenberoep moeten kunnen doen.

Openbaarheid impliceert, net als transparantieen toegankelijkheid van overheidsinformatie,een rol voor de massamedia. De media zijn,als intermediair tussen overheid en burger, inde deliberatieve democratie de recht opeisende partij. Het medialandschap heeft echter de laatstedecennia eveneens drastische veranderingenondergaan. Deze zijn samen te vatten als commercialisering van de journalistiek en digitalisering van de informatievoorziening. Een van de gevolgen van die commercialise-ring is de opkomst van het klantperspectief.De media richten zich steeds vaker op wat demediaconsument wil horen, lezen of zien. De gevolgen van de digitalisering zijn daar-naast dat de traditionele media hun nieuws nuook via het internet verspreiden en dat er veelnieuwe sites het licht zagen waar een andersoort (semi)journalistiek wordt bedreven endat burgers nu via zogenaamde social mediakunnen participeren in de nieuwsvoorziening. Dit alles heeft gezorgd voor een explosievetoename van de hoeveelheid informatie diewordt verspreid alsmede voor een veel hogeresnelheid waarmee deze verspreiding geschiedt.Een nieuwsfeit kan nu in realtime via het inter-net worden verspreid.

Deze beide ontwikkelingen hebben weergeleid tot een verschuiving van het accent bijde verschillende functies die de media hebben.Vooral als gevolg van de commercialisering isde vermaakfunctie toegenomen ten opzichtevan de meer traditionele informerende enwaakhondfunctie. Tegelijkertijd is er een domi-nantere positie van media in onze samenlevingontstaan, die heeft bijgedragen aan de zoge-heten medialogica: het verschijnsel dat deinhoud en de toon van het publieke debatworden bepaald door de mogelijkheden enbegrenzingen van de (nieuwe) media. Dit alles werkt door in de huidige verhoudingtussen gevestigde instituten en de media. Dedruk van concurrentie dwingt journalisten toteen jacht op onthullingen en primeurs waar-mee zij kunnen ‘scoren’. Als antwoord hieropontwikkelen die instituties nieuwe strategieënvoor hun omgang met media. Het debat vindtdaardoor niet langer alleen maar plaats in desociale en politieke arena, maar ook – envooral – in de media. Politici volgen bijvoor-beeld niet meer alleen de politieke logica,met de bijbehorende politieke spelregels,maar voegen zich ook naar de medialogicaom kiezers te winnen, en om tussentijds steunte krijgen voor hun beleid.

Relateren we deze ontwikkelingen aan eengevestigd instituut als de Rechtspraak, danzien we dat ook daar een spanning dreigt teontstaan tussen de verticale structuur die uit-gaat van gezag op basis van rationele argu-mentatie en de horizontale structuur van de

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 148

Page 151: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

samenleving die juist gelijkwaardigheid, zoniet gelijkheid, als kenmerk heeft. De rechter is in zijn rechtsprekende taakgebonden aan het kader zoals dit door dewetgever is geformuleerd. Dit wettelijke kadervormt de voorwaarde voor de rechtsstatelijkelegitimiteit van de rechtspraak; deze juridischespelregels kunnen in analogie met de politiekelogica en medialogica worden gezien als derechtspraaklogica. Treedt de Rechtspraak bui-ten dit kader, dan verliest ze haar eigen basis.Naast de rechtsstatelijke legitimiteit heeft deRechtspraak echter ook de democratischelegitimiteit nodig. Ook de Rechtspraak heeftimmers te maken gekregen met een publiekdat gewend is geraakt aan een horizontalestructuur van de samenleving. Zo betoogt Corstens, president van de Hoge Raad, dathet tijdperk van het natuurlijk of mythischgezag voorgoed voorbij is. De samenlevingaccepteert niet langer onvoorwaardelijk debeslissingen van strafrechters. Hoewel hetspreken van recht nog steeds alleen in derechtszaal plaatsvindt, bemoeien grote groepen burgers zich met de zaak, vaak nogvoordat het eigenlijke proces goed en wel isbegonnen. Vooral burgerjournalisten en bezoekers vansocial media sites hebben weinig oog voor derechtspraaklogica. De medialogica domineertsteeds meer in de fase die voorafgaat aanrechtszittingen. De spanning die zo ontstaattussen rechtspraaklogica en medialogica komtbijvoorbeeld naar voren in de aantasting vanzowel de onschuldpresumptie als het recht op

bescherming van de privacy van verdachten.Binnen de rechtspraak zijn deze gegarandeerd,maar in de media wordt er meer en meer aangetornd. Vooral op de verschillende socialmedia lijkt het soms een volkssport om zoveelmogelijk persoonlijke gegevens van de ver-dachte te vinden en te verspreiden.

Op basis van de literatuurstudie is voor onzeevaluatie een aantal vragen geformuleerd diede leidraad vormen voor een tweetal empiri-sche onderzoeken. Centraal in deze beideonderzoeken staat de vraag in welke mate dePersrichtlijn 2008 bijdraagt aan de openbaar-heid van rechtspraak. Hierbij hebben weopenbaarheid gedefinieerd als de beschik-baarheid van informatie, de toegankelijkheidvan deze informatie en de mate van responsi-viteit van de rechtspraak. Met dit laatste wordtbedoeld de mate waarin de rechter zich rekenschap geeft van de maatschappelijkeopvattingen ten aanzien van de zaken waarinhij beslist. De onderzoeken bestaan uit eenenquête onder gerechtsmedewerkers en jour-nalisten, en daarnaast een inhoudsanalyse vande berichtgeving over een drietal spraak -makende rechtszaken.

14.2 De bevindingen van het onderzoek

De resultaten van de enquête zijn onder -gebracht in drie hoofdstukken die elk eenessentieel aspect belichten van voorwaardendie openbaarheid van rechtspraak mogelijkmaken:

149

Samenvatting en conclusies

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 149

Page 152: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

• beschikbaarheid van informatie; • bereikbaarheid van persvoorlichters; • toegankelijkheid van de rechtspraak, in al

haar facetten.

Onder toegankelijkheid verstaan we nietalleen letterlijke toegang tot rechtszittingen endocumenten, maar ook de begrijpelijkheid vanwat binnen de procedure gebeurt en gezegdof geschreven wordt. Daarnaast is onderzocht hoe voorlichters,rechters en verslaggevers oordelen overelkaars werkzaamheden.

BeschikbaarheidDe praktijk die op basis van de Persrichtlijn2008 is ontstaan, blijkt een duidelijke verbete-ring te zijn ten opzichte van die na de pers-richtlijn van 2003 als het gaat om de beschik-baarheid van informatie. Zo krijgt in 2010 demeerderheid van de journalisten (58%) degevraagde informatie altijd of heel vaak optijd. Slechts 9% geeft aan de informatie nooittijdig te ontvangen; in 2003 was 84% van dejournalisten nog uitgesproken ontevredenover dit punt.Toch zijn er nog enkele knelpunten. Niet allegerechten verstrekken de rollijsten gratis ende vonnissen zijn lang niet altijd op tijdbeschikbaar. Ook bleek het niet altijd mogelijk dagvaardin-gen in te zien. De gerechten kunnen die ech-ter alleen ter inzage leggen wanneer het OMdeze beschikbaar stelt. Als dat niet op tijdgebeurt, kan een gerecht daar weinig aan doen.

Een andere uitkomst is dat de medewerkersvan de afdeling communicatie van de verschil-lende gerechten een meer centrale rol zijngaan spelen in de informatieverstrekking, terwijl persrechters die rol minder zijn gaanvervullen. Om twee redenen is deze conclusie belangrijk.Voor persrechters is informatieverstrekkingniet hun enige taak, en medewerkers van deafdeling communicatie worden geacht de taalvan de media te verstaan. Journalisten blijkenoverigens vaker zaaksrechters direct te bena-deren om informatie te vragen.Een derde punt betreft de beschikbaarheidvan informatie over het procesdossier. Inzagehierin wordt gewenst door een duidelijkemeerderheid (88%) van journalisten, maar wettelijke bepalingen verzetten zich hiertegen.Dit betekent niet dat journalisten completeopenheid van zaken wensen te geven: eenmeerderheid van de ondervraagde journalis-ten (67%) is gekant zowel tegen het publice-ren van de volledige naam van verdachten enslachtoffers als tegen het publiceren van her-kenbare foto’s en audiovisuele opnames vande verdachte.

BereikbaarheidVond in 2003 de meerderheid van de journa-listen (67%) de bereikbaarheid van persvoor-lichters ontoereikend, in 2010 is een evengrote meerderheid (66%) juist tevreden overde mate waarin voorlichters bereikbaar zijn.Daarbij valt op dat de afdeling communicatiebeter bereikbaar is dan de persrechters. Deze

150

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 150

Page 153: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

gegevens gelden de bereikbaarheid tijdenskantooruren. Gevraagd naar de bereikbaarheid buiten werk-tijd, geeft driekwart van de journalisten aanabsoluut niet tevreden te zijn. Aangezien denieuwsvoorziening steeds meer een 24-uurs-aangelegenheid wordt, zal bereikbaarheid vande persvoorlichters buiten werktijd belangrijkerworden.

ToegankelijkheidDe meeste journalisten (70%) zijn aanwezig bijde zitting van de zaak die zij verslaan. Hetonderzoek toont aan dat de meerderheid vanhen ook weet wat wel en niet is toegestaan,als het gaat om het verslag doen van de zitting. Van de rechtbankverslaggevers vindt43% de beperkingen die de Persrichtlijnoplegt te stringent. Bijna één op de vijf (19%)vindt dat expliciet niet. Een ander punt waar zij belang aan hechten isde toepassing van de regels over de appara-tuur die is toegestaan in de rechtszaal. Drie-kwart vindt dat gerechten dezelfde regelsmoeten hanteren en als dat niet kan, vindt eenkwart van de journalisten dat de communicatiedaarover duidelijk moet zijn. Omdat de Pers-richtlijn 2008 niet voorziet in regels over hetgebruik van Twitter en mogelijkheden ominformatie op internet te zetten, is het vaakniet duidelijk of verslaggevers hiervan gebruikmogen maken.De verruimde mogelijkheden voor audiovisueleverslaggeving mogen de privacy van de procesdeelnemers, in het bijzonder die van de

verdachte(n) en slachtoffer(s), niet aantasten.Slechts één op de tien verslaggevers vindt datde bescherming van de privacy van verdachteen slachtoffer verminderd is, terwijl de rest vanhun collega’s vinden dat deze nog even goedis of zelfs beter is geworden. Voorlichters envooral rechters zijn echter een andere meningtoegedaan; 22% respectievelijk 54% vindt datde bescherming van de privacy van deze procesdeelnemers verslechterd is. Omdat toegankelijkheid meer behelst dan hetfysiek aanwezig mogen zijn bij een rechts -zitting, is het van belang dat de taal waarinjuridische handelingen worden voltrokken(requisitoir, pleidooi, vonnissen) begrijpelijk is,inclusief die van de motivatie van vonnissen. In2003 begreep de helft van de journalisten hetvonnis niet. Het onderzoek toont op dit punteen significante verbetering aan: een over-grote meerderheid (81%) van de journalistenzegt nu dat de vonnissen in begrijpelijke taalzijn gesteld.

Waardering verslagleggingDe berichtgeving in de diverse media is hetterrein waarop de spanning tussen de media-logica en de rechtbanklogica voelbaar wordt.De commercialisering van de journalistiekmaakt dat het perspectief van de klant belang-rijker wordt. Verslaggevers richten zich danook op het publiek, dat in de eerste plaatsgeïnformeerd wil worden. Daarnaast vervult dejournalistiek haar waakhondfunctie door dat-gene wat voor, tijdens en na een rechts zittinggebeurt te volgen en openbaar te maken.

151

Samenvatting en conclusies

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 151

Page 154: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Het perspectief van de rechtspraak wordt aller-eerst bepaald door de wetten. Alles wat derechter wordt voorgelegd, zal hij of zij plaatsenin een juridische context. Het is dan ook nietverwonderlijk dat gerechtsmedewerkers vindendat de verslaglegging moet bijdragen aanmeer begrip voor uitspraken van de rechter,terwijl verslaggevers dat veel minder noemenals een van hun taken. Voorlichters zijn nietheel tevreden, maar ook niet erg ontevredenover hoe verslag wordt gedaan van rechts -zittingen. Rechters zijn over het algemeen nieterg te spreken over de kwaliteit van de recht-bankverslaggeving; vooral het gebrek aan juri-dische kennis en de onvolledigheid zijn voorhen bronnen van ergernis. Het meest tevredenof het minst ontevreden zijn ze over de schrijvende pers, wat overeenkomt met debevindingen in eerder onderzoek.Televisieverslaggeving en vooral internet -journalistiek scoren in hun ogen slechter, daar signaleren zij een gebrek aan ‘kennis vanzaken’.Verslaggevers zelf tonen zich vooral kritischover internetverslaggeving. Over de schrij-vende pers zijn ze overwegend positief.

De analyse van de berichtgeving over driezaken Het doel van de Persrichtlijn 2008 is hetscheppen van voorwaarden voor de openbaar-heid van rechtspraak. Wat precies openbaarwordt gemaakt, bepalen de vertegenwoordi-gers van de media. De pers heeft hierin eeneigen verantwoordelijkheid.

Om vast te stellen in hoeverre de informatiedie de rechtspraak verschaft herkenbaar is inde rechtbankverslaggeving werd een inhouds -analyse uitgevoerd van de berichtgeving overdrie rechtszaken die veel media-aandacht hebben gekregen: de zaak Laura Dekker, ookbekend als ‘het zeilmeisje’ (familierecht), dezaak Benno L., de zwemleraar die werd veroor-deeld wegens seksueel misbruik van minder -jarige meisjes met een beperking (strafrecht)en de zaak Saban B., die veroordeeld waswegens vrouwenhandel, mishandeling en hetleidinggeven aan een criminele organisatie envluchtte tijdens een bijzonder verlof. De centrale vraag waarop de analyse een ant-woord geeft luidt: in hoeverre klinkt de infor-matie die afkomstig is van de rechtspraak doorin dagbladen, op televisie en op social mediasites? De uitkomsten kunnen aanleiding geventot reflectie op de wijze waarop gerechten decommunicatie naar media (en publiek) verzor-gen en in hoeverre zij erin slagen de openbaar-heid van rechtspraak in termen van transpa-rantie, responsiviteit en toegankelijkheid(begrijpelijkheid) te bewerkstelligen. Andersgeformuleerd: in hoeverre is de openbaarheidvan de rechtspraak terug te vinden in deberichtgeving? Om die vraag te beantwoorden hebben we inkaart gebracht wanneer er over de drie zakenis bericht, of in de berichtgeving de informatievan de rechtspraak is gebruikt, of het procesnavolgbaar is en de rechter maatschappelijkeopvattingen in zijn of haar overwegingenbetrekt, en zo ja, in welke mate.

152

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 152

Page 155: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Allereerst blijkt de fase voorafgaand aan deeigenlijke procesafdoening vaak veel media-aandacht te krijgen. Hoe lang deze fase duurt,verschilt per zaak. In de zaak Saban B. gaathet om de fase vlak na de beslissing van hethof om Saban B. met verlof te laten gaan. Uit de inhoudsanalyse van de berichtgevingover de drie genoemde zaken blijkt verder datde transparantie, responsiviteit en toeganke-lijkheid van de rechtspraak daarin goed herken-baar zijn. De informatie afkomstig van RECHT-SPRAAK.NL wordt gebruikt in de artikelen, zij hetdat de journalisten deze informatie inbeddenin een eigen verhaal dat uiteraard niet altijdde juridische evenwichtigheid kent van eenvonnis. Sowieso is er in de berichtgeving vaak geensprake van verslaggeving over het verloop vande procedure. Wat de navolgbaarheid van hetproces betreft, ligt de focus vooral op de fasedie voorafgaat aan het eigenlijke proces. Wanneer die ontbreekt, zoals bij de zaak LauraDekker, krijgt de uiteindelijke uitspraak meeraandacht. In de zaak Laura Dekker zien we meer aan-dacht in de media voor het standpunt en deinbreng van de ‘verdediging’ dan in de beideandere zaken. In die andere zaken komen (ver-tegenwoordigers van) de verdachten aanzien-lijk minder aan het woord. Deze focus in deberichtgeving over Laura Dekker is op televisienog sterker dan in de dagbladen. Binnen de dagbladen is een verschil waar tenemen tussen de ‘kwaliteitskranten’ de Volks-krant, NRC Handelsblad en Trouw en de meer

populaire en gratis kranten, De Telegraaf,Metro, Spits en De Pers. De eerste groep dag-bladen vertoont een meer evenwichtig beeldwat betreft aandacht voor de direct betrokke-nen bij de rechtszaak dan de andere dagbla-den. In de gratis dagbladen krijgt daarentegenhet vonnis of de uitspraak veel aandacht, ter-wijl de tenlastelegging en vooral de verdedi-ging aanzienlijk minder belicht worden.

In de fase van de gerechtelijke uitspraak zienwe dat sommige stukken uit vonnissen letter-lijk worden overgenomen in de dagbladen.Rechters worden geciteerd, of informatie uitde vonnissen wordt overgenomen, net als uitspraken van andere medewerkers vangerechten. Daaruit mag worden geconclu-deerd dat journalisten op deze manier detransparantie en openbaarheid van de recht-spraak vergroten. Overwegingen in het vonnis waarbij de rech-ters blijk geven aandacht te hebben geschon-ken aan meningen en gevoelens die leven inde samenleving, vinden ook – zij het meermondjesmaat – hun weg in de berichtgeving.Hier zien we de responsiviteit van de recht-spraak in de berichtgeving. Wel zien we een duidelijk onderscheid tussende verschillende media. In dagbladen zien wemeer terug van die responsiviteit dan in detelevisieverslaggeving, en binnen de dag -bladen, zien we het sterker bij de traditionele‘kwaliteitskranten’ de Volkskrant, Trouw enNRC Handelsblad, dan bij de gratis dagbladenen De Telegraaf.

153

Samenvatting en conclusies

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 153

Page 156: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Ook geven de kwaliteitskranten meer analysesen achtergronden, waarin ook aandacht isvoor de officiële documenten van de gerech-ten. In die zin bevestigt dit exploratieve onder-zoek de bevindingen uit een onderzoek naarde rechtbankberichtgeving in de Nederlandsedagbladen in het jaar 2010.Daarbij moet opgemerkt worden dat deze blijken van transparantie, openbaarheid enresponsiviteit van de rechtspraak in de bericht-geving eerder uitzondering dan regel zijn –spelden in een hooiberg van informatie overde rechtszaken. Daarnaast blijkt ook dat wan-neer heldere informatievoorziening vanuit derechtbank ontbreekt, deze leemte gevuldwordt door de journalisten zelf of door expertsdie door hen worden geïnterviewd.

De artikelen waarin sprake is van sporen vantransparantie en responsiviteit vallen vaak inhet niet bij de enorme hoeveelheid nieuws -berichten over de zaak die in de fase voor deterechtzitting en uitspraak verschenen zijn.Daar zien we ook de belangrijkste rol van desocial media. Deze worden door burgers indat stadium vaak gebruikt als uitlaatklep, omhun ongenoegen over de verdachte en derechtspraak te uiten. Vooral in de zaken BennoL. en Saban B. was dit het geval.

Zien we bij de dagbladen nog enige continuï-teit en follow up in de berichtgeving, de socialmedia vertonen vooral nieuwspieken; de eer-ste fase is daarbij doorgaans de belangrijkste,gevolgd door de fase van de uitspraak. Die

laatste fase is ook het moment waarop hetpubliek weer zijn ongenoegen over de zaak zaluiten, en vaak ook over de rechtspraak alsgeheel. In de eerste fase van het proces wordt er echter ook al een soort vonnis geveld, doorde mensen die actief zijn op social media.Wanneer de rechter na zijn vonnis dan ook zover is, betekent dit voor die gebruikers vansocial media vaak een nieuw moment om hunongenoegen te uiten. Deze zogenaamde trial by media zien we hetduidelijkst in de zaak Benno L. Er was in diezaak een sterke focus op de eerste fase van derechtsgang. Bij de televisieberichtgeving von-den we een kwart van de totale aandacht voorde zaak Benno L. al tijdens deze eerste fase,tegenover 10% van de berichtgeving in dedagbladen. Maar de social media spannen indezen de kroon, zeker FOK.NL en GEENSTIJL.NL.In deze media was Benno L. al veroordeeldvoordat het proces begon.

De beslissing van het gerechtshof in Arnhemom de voorlopige hechtenis van Saban B. teschorsen viel onder ‘het geheim van de raad-kamer’ en haalde op zichzelf de publiciteitniet. In deze zaak ontstond de commotie pastoen Saban B. tijdens zijn verlof de benennam. Daarna bleef een reactie van hetgerechtshof in Arnhem op deze commotieaanvankelijk uit. Bij gebrek aan een toelichtingover het hoe en waarom van het besluit vanhet hof, vulden de dagbladen toen het infor-matievacuüm, met veronderstellingen over de

154

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 154

Page 157: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

beweegredenen die het gerechtshof zou hebben gehad. Van transparantie en navolg-baarheid was daardoor ruim een week langgeen sprake, met als gevolg dat de democra-tische legitimiteit van het besluit om de voor-lopige hechtenis te schorsen – als we afgaanop de berichtgeving – geheel ontbrak en eennegatief beeld van de rechtspraak naar vorenkwam. Dat werd nog versterkt door de ruimeaandacht in de media voor wat Saban B. zoalmisdaan zou hebben.

De uitkomsten in het licht van maatschappelijkeontwikkelingen en een gewijzigd medialand-schap Om de openbaarheid van rechtspraak te reali-seren en verantwoording af te leggen overhaar handelen heeft de Rechtspraak de medianodig als intermediair. De nieuwe persrichtlijnblijkt beter dan die uit 2003 in staat om devoorwaarden te scheppen voor de media omhun informatieve en controlerende functie tevervullen. Aan de (facilitaire) randvoorwaardenis tot op grote hoogte voldaan. Toch zijn er nog knelpunten te zien in desamenwerking tussen de media en de Recht-spraak. Zo is de Persrichtlijn 2008 nog onvol-doende toegesneden op de mate en hettempo waarin nieuwe technologie zich aan-dient en wordt gebruikt door de media. Apparatuur en technieken die journalistendagelijks gebruiken, zijn in de rechtszaal nogvaak taboe of het is onduidelijk wat verslag -gevers er mee mogen doen.

Dit leidt tot frictie tussen de journalistiek ende Rechtspraak.

Uit de literatuurstudie komen verder knel -punten naar voren die de reikwijdte van eenpersrichtlijn te boven gaan, maar die vanuithet perspectief van een deliberatieve demo-cratie wel afbreuk doen aan de openbaarheidvan de rechtspraak. In de eerste plaats wordt een toenemend aan-tal zaken afgehandeld via buitengerechtelijkeafdoening. Het ontbreken van een terecht -zitting beperkt de openbaarheid in feite tot deschikking of transactie; de daaraan vooraf-gaande procedure onttrekt zich aan de open-baarheid en daarmee aan publieke oordeels-vorming. Een tweede knelpunt doet zich voor door deopkomst van burgerjournalistiek en de nieuwecommunicatietechnologie. Er is geen eendui-dig antwoord op de vraag wie wel en wie nietals journalist beschouwd dient te worden endaarmee op de vraag wie toegang heeft totde faciliteiten waar journalisten op grond vande persrichtlijn aanspraak op kunnen maken.Op dit gebied zijn er twee scenario`s voor detoekomst mogelijk:• De Rechtspraak blijft vasthouden aan de

huidige criteria om te bepalen wie aan-spraak kan maken op de faciliteiten van depersrichtlijn.

• De Rechtspraak gaat als uitgangspunt hanteren dat iedereen als (burger)journalistaanspraak kan maken op de faciliteiten vande persrichtlijn.

155

Samenvatting en conclusies

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 155

Page 158: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

De bovenstaande afweging maakt duidelijkdat de Rechtspraak zich geplaatst ziet vooreen aantal principiële vraagstukken die zichaandienen als gevolg van veranderingen in desamenleving en het medialandschap. Omdeze vraagstukken te duiden en hierop eenantwoord te formuleren, is het goed dat deRechtspraak zich realiseert dat zij moet vol-doen aan zowel de eisen van democratischelegitimiteit als aan de eisen van rechtsstatelijkelegitimiteit. Vanuit de eisen voortvloeiend uit de ‘rule oflaw’ dient het proces volgens de ’regels vanhet spel‘ te verlopen. Dit houdt onder anderein dat de rechten van de justitiabelen wordengewaarborgd (waaronder de bescherming vande persoonlijke levenssfeer en het hanterenvan de onschuldpresumptie met betrekkingtot verdachten van een strafbaar feit). Aan de andere kant vereist de democratischelegitimiteit dat de rechtspraak openbaar is endat burgers zich een oordeel kunnen vormenover de mate waarin de rechtspraak functio-neert volgens de eerdergenoemde spelregels. Vanuit het perspectief van democratische legi-timiteit dient ‘openbaarheid van rechtspraak’zo ruimhartig mogelijk te worden uitgelegd.Dit zou betekenen dat het tweede scenario(waarin iedereen de mogelijkheid heeft tijdensde zitting te twitteren en live verslag te doen)de voorkeur verdient. Het nadeel van deze oplossing is echter dat,zeker bij geruchtmakende zaken, niet alleende beroepsverslaggevers, maar ook allerleiburgerjournalisten naar de zitting komen om,

al dan niet live, over deze zaken te berichten,waardoor de verslaggeving aan kwaliteitinboet. De medialogica kan zo de overhandkrijgen boven de rechtspraaklogica, wat ertoekan leiden dat de rechtsstatelijke legitimiteitvan de rechtspraak in gevaar komt. De infor-matievoorziening wordt dan verzorgd door(burger)journalisten die zich minder reken-schap (zullen) geven van de onschuldpresump-tie. Dat valt nu al te zien op diverse socialmedia. De keuze voor deze optie houdt hetserieuze risico in tabloid justice te bevorderen,waarin de privacy van justitiabelen wordtgeschonden en verdachten als schuldig worden gepresenteerd nog voor het proces isbegonnen. Het eerste scenario maakt het voor de Recht-spraak mogelijk om enigszins controle te hou-den over de informatievoorziening. Zeker bijgeruchtmakende zaken kan het voor de gangvan zaken binnen de Rechtspraak van belangzijn controle te houden op de naleving van depersrichtlijn en alleen vertegenwoordigers vande media toegang te geven tot de faciliteiten.Het nadeel daarvan is dat in het huidigemedialandschap veel professionele freelance-journalisten werkzaam zijn. Zij kunnen makkelijkbuiten deze regeling vallen, waardoor deRechtspraak niet slaagt in haar streven optimaleopenbaarheid en transparantie te betrachten. Kortom: de Rechtspraak dient een standpuntte bepalen over wie zich kwalificeert als jour-nalist en daarmee aanspraak kan maken op defaciliteiten zoals die worden geboden via dePersrichtlijn 2008.

156

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 156

Page 159: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

14.3 Drie punten ter overweging

Wat betreft de beschikbaarheid, bereikbaar-heid en toegankelijkheid blijkt de Persrichtlijn2008 samenvattend als voorwaardenschep-pend instrument te voldoen aan de beoogdedoelstelling: journalisten beter in staat stelleninformatie over de rechtspraak te ontsluiten.De geactualiseerde versie van 2008 is een duidelijke verbetering van de versie van 2003.De belangrijkste knelpunten betreffen hetgebrek aan uniforme interpretatie van de pers-richtlijn door de gerechten en het feit dat dezeniet is toegesneden op nieuwe technologischeontwikkelingen. Wat het laatste punt betreft, gaat het nietalleen om technische voorzieningen, zoals debeschikbaarheid van stopcontacten voor hetgebruik van laptop of de aanwezigheid vaneen goede internetverbinding. Een groter bezwaar is dat de Rechtspraak noggeen eenduidig en helder standpunt heeftingenomen over de nieuwe mogelijkhedenvan verslaglegging als gevolg van technologi-sche ontwikkelingen, zoals digitale liveverslag-legging via Twitter en weblogs. De persrichtlijn zelf is goed beschouwd echterniet het kader waarbinnen principiële beslis-singen genomen kunnen worden zoals hier-voor zijn genoemd. Deze betreffen immers hettotale mediabeleid. Ons onderzoek geeft echter wel aanleidingom ten aanzien van dat beleid in elk gevalenkele punten te overwegen:• Vanuit de Rechtspraak kan een proactief

mediabeleid duidelijk maken wat de

rechtsstatelijke eisen die aan de recht-spraak worden gesteld impliceren enwelke gevolgen dat heeft voor de grenzenvan de openbaarheid tijdens de verschil-lende fasen van een rechtszaak. Door pers-berichten over mediagevoelige rechts -zaken uit te geven of persconferenties teorganiseren waarin de (pers)rechter demedia te woord staat, kan voorzien wordenin de behoefte van de media aan informa-tie over zaken waarbij liveverslaggevingschade berokkent aan betrokkenen.

• Een overgrote meerderheid van de journa-listen blijkt voorstander te zijn van inzagein het procesdossier, een nog groteremeerderheid van de rechters is tegen.Hoewel er een goede reden bestaat omhet procesdossier gesloten te houden – debescherming van de privacy van betrokke-nen – kan de vraag gesteld worden of hetverbod de vrijheid van nieuwsgaring nietonnodig sterk inperkt en controle op derechtspraak onnodig beperkt.

• Vanuit de Rechtspraak kan een media -beleid worden ontwikkeld waarbij rechtersvaker deelnemen aan publieke debattendie de praktijk van de rechtspraak raken.De berichtgeving over mediagevoeligezaken in dagbladen, op radio, televisie eninternetplatforms kan nauwkeurig wordengevolgd, en deze gegevens kunnen terug-gekoppeld worden aan de rechterlijkemacht. Op deze manier kan de Recht-spraak bevorderen dat rechters zich meervan beeldvorming bewust worden.

157

Samenvatting en conclusies

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 157

Page 160: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Literatuur

Bakker, P. (2002). Free daily newspapers – Business models and strategies. The International Journal on Media Management, 4(3), 180-187.

Bardoel, J.H.L. (2010). Journalistiek moet zich durven onderscheiden. Toekomst voor de profes-sie in een multimediale omgeving. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 38(3), 232-241.

Beale, S.S. (2006). The news medias influence on criminal justice policy: How market-driven news promotes punitiveness. http://scholarship.law.duke.edu/faculty_scholarship/1617(1 september 2011).

Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp: de botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam.Bovens, M. (2005). The Oxford Handbook of Public Management. In: Ferlie, E, Lynne, L. & Pollitt

C. Public accountability, 182–208. Oxford.Brants, C.H. (2005). Trial by media: publiciteit in het vooronderzoek. In: J. Reijntjes, Praktisch

Strafrecht. Liber amicorum, Nijmegen. Brants, C.H., & Brants, K. (2002). Vertrouwen en achterdocht; de Driehoeksverhouding justitie-

media-burger. Justitiële Verkenningen, 28, 8-29.Brants, K. (2008). Risico’s, schandalen en publiciteit. De nieuwswaardigheid van een falende over-

heid. Proces, 2, 47-54.Brants, K. & Van Praag, P. (2000). Tussen beeld en inhoud: politiek en media in de verkiezingen

van 1998. Amsterdam. Breedveld, W. (2008). Media en rechtspraak in de ban van het kwaad. Lezing op 10 april 2008

tijdens SURRF, ‘Rechtspraak en Media’, Utrecht. Broersma, M. (2009). De associatiemaatschappij. Journalistieke stijl en de Onthechte nieuws -

consument. Groningen (Oratie RUG).Broersma, M. (2009a). De waarheid in tijden van crisis. Kwaliteitsjournalistiek in een veranderend

medialandschap. In: B. Ummelen, Journalistiek in diskrediet, 23-40. Diemen (AMB).Van de Bunt, H., De Keijser J. & Elffers, H. (2004). Responsieve rechters. Rechtstreeks 2004-2.Buruma. Y. (2006). Rechtspreken in de dramademocratie. Kanttekeningen bij lekenrechtspraak en

motiveringsvereisten. Delikt en Delinkwent, 6, 1077-1088.Catsburg, J.J., Holierhoek, M.J.L., Van de Schepop, M.C.C. & Vegter-Fieten, J.G. (2009). Recht-

spraak en de media; koudwatervrees. Den Haag (Raad voor de Rechtspraak en NederlandseSchool voor Openbaar bestuur).

Commissie Heroriëntatie Overheidsvoorlichting (1970). Openbaarheid openheid. Den Haag. Corstens, G.J.M. (2009). De derde macht. Den Haag (Lunchlezing voor de WRR).

158

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 158

Page 161: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Corstens, G.J.M. (2009a). Magistraat 2.0 – de update. Voordracht op Jaarcongres NederlandseVereniging voor Rechtspraak. http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Hoge-Raad/OverDeHogeRaad/publicaties/Pages/Vertrouwen-in-de-rechtspraak.aspx (1 oktober 2009).

Corstens, G.J.M. (2009b). President Hoge Raad vindt wetgeving n.a.v. Saban B. niet nodig: rech-ter bij uitstek aangewezen persoon. Nederlands Juridisch Dagblad (digitale versie, 2 oktober2009).

Van Cuilenburg, J.J., Kleinnijenhuis, J. & De Ridder, J. (1988). Tekst en betoog. Muiderberg.Daalder, E.J. (2005). Toegang tot overheidsinformatie. Het grensvlak tussen openbaarheid en

vertrouwelijkheid (dissertatie). Den Haag.Davies, N. (2008). Flat earth news. London.Debatin (2004). Ethik des online journalismus – Medienethische kriterien und perspectiven [Ethics

of online journalism – Criteria and perspectives of media ethics]. In: K.W. Schweiger & W.Wirth. Gute seiten-Schlechte Seiten: Qualitat in der online-kommunication, 80-99. München.

Dershowitz, A.M. (1997). Reasonable doubts: the criminal justice system and the O.J. Simpsoncase. New York.

Deuze, M. (2004). Wat is journalistiek? Amsterdam (Bedrijfsfonds voor de Pers). Deuze, M. (2008). The changing context of news work: Liquid journalism and monitorial citizen-

ship. International Journal of Communication, 2, 848-865. Dijk, A.J. (2003). Laag voor laag. Aspecten van regionalisering. ROB, Den Haag. Dommering, E. (2010). De rol van een ‘journalist’ in de democratie. Rede op Symposium Stichting

Media Ombudsman Nederland. Den Haag.Dryzek, J.S. (2000). Deliberative democracy and beyond: liberals, critics, contestations. Oxford.Dubnick, M. (2005). Accountability and the promise of performance. In search of the mechanisms.

Public Performance & Management Review, 28(3), 276-417.Elchardus, M. (2002). De dramademocratie. Tielt.Van der Eijk, C. (2000). The Netherlands: Media and politics between segmented pluralism and

market forces. In: R. Gunter & A. Mughan. Democracy and the media: A comparative, 303-342.Cambridge.

Fox, R.L. & Van Sickel, R.W. (2001). Tabloid justice: Criminal justice in an age of media frenzy. London.

Fox. R.L., Van Sickel, R.W. & Steiger, T.L. (2007). Tabloid Justice: Criminal justice in an age ofmedia frenzy. London.

Galtung, J. & Ruge, M. (1965). The structure of foreign news: The presentation of the Congo,Cuba and Cyprus crises in four foreign newspapers. Journal of International PeaceResearch,1, 64-90.

159

Literatuur

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 159

Page 162: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Gommer, H. (2008). Afscheid van het mythisch gezag. Trema, 31(2), 54-59.Groen, M. & Van der Zwan, N. (2005). Tussen feit en interpretatie. Frames in het NOS-journaal en

het RTL-nieuws. In: K. Brants & P. van Praag. Politiek en media in verwarring. De verkiezings-campagnes in het lange jaar 2002, 92-110. Amsterdam.

Gutmann, A. & Thompson, D. (1996). Democracy and Disagreement. Why moral conflict cannotbe avoided in politics, and what should be done about it. Cambridge & London.

Hagen, P. (2005). ‘Waar is de rechtbankjournalist?’ NRC Handelsblad 18 februari 2005.Hallin, D.C. (1992). The passing of the ‘high modernism’ of American journalism. Journal of

Communication, 42(3), 14-25.Hallin, D.C. & Mancini, P. (2004). Comparing media systems. Three models of media and politics.

Cambridge.Harcourt, A. (2005). The European Union and the regulation of media markets (European policy

research series). Manchester (UK) & New York.Harcup, T. & O’Neill, D. (2001). What Is News? Galtung and Ruge revisited. Journalism Studies,

2(2), 261-280.Heijne, B. (2010). Rechters, kijk naar mr. Frank. Na afloop weet u waarom. NRC Handelsblad

13 november 2010.Heijting, K. & De Haan, R. (2005). De gestage teloorgang van politieke inhoud. Campagnes in vijf

landelijke dagbladen. In: K. Brants & P. van Praag. Politiek en media in verwarring. De verkie-zingscampagnes in het lange jaar 2002. Amsterdam.

Herstel, A. (2008). Rechtspraak en de media. Trema, 2, 458-459. Hijmans, E., Buijs, K. & Schafraad, P. (2009). Nieuwsbronnen en de kwaliteit van de journalistiek.

In: B. Ummelen, Journalistiek in diskrediet, 23-40. Diemen.Huysmans, F. & De Haan, J. (2010). Alle kanalen staan open. De digitalisering van mediagebruik.

Den Haag (SCP).Iyengar, S. & Kinder, D. R. (1987). News that matters: Television and American opinion. Chicago. Jamieson, K.H. & Waldman, P. (2003). The press effect: Politicians, journalists, and the stories

that shape the political world. New York.Jensma, F. (2008). De anonieme president. Trema, 2, 436-437.Kamerstukken II (2000/2001), 27(1), 460.De Keijser, J.W., Van de Bunt, H.G. & Elffers, H. (2004). Strafrechters over maatschappelijke druk,

responsiviteit en de kloof tussen rechter en samenleving. In: J.W. de Keijser & H. Elffers. Hetmaatschappelijk oordeel van de strafrechter: de wisselwerking tussen rechter en samenleving.Den Haag.

160

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 160

Page 163: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Kieran, M. (2000). The Regulatory and ethical framework for investigative journalism. In: H. deBurgh. Investigative Journalism. Context and practice. London.

Kits, T. ( 2008). Voor het oog van de camera. Brabants Dagblad 26 februari 2008.Kleinnijenhuis, J. e.a. (2007). Nederland vijfstromenland: De rol van de media en stemwijzers bij

de verkiezingen in 2006. Amsterdam.Knapen, M. (2003). Hapklare vonnissen. Verslag van het congres Rechtspraak en de media. Kor, G. (2008). Medialisering van recht. Deventer.Koster, E. (2008). Rechtspraak in beeld. Metro 26 februari 2008.Van Lent, L. (2008). Externe openbaarheid van het strafproces. Den Haag.Lijphart, A. (1968). Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek. Berkeley.Lull, J. & Hinerman, S. (1997). The search for scandal. In: J. Lull & S. Hinerman. Media scandals:

Morality and desire in the popular culture marketplace. New York.Malsch, M. (2004). Persvoorlichting en rechtbankverslaggeving. Rechtstreeks 2004-2, p. 35-71.Malsch, M. (2005). De media als intermediair: persvoorlichting en rechtbankverslaggeving. In:

M. Malsch & J.F. Nijboer. De zichtbaarheid van het recht. Openbaarheid en strafrechtspleging.Deventer.

McLuhan, M. (1964). Understanding Media. London.McQuail, D. (1992). Media performance: mass communication and the public interest. Londen.De Meij, J.M. (1980). Wet openbaarheid van bestuur: half ei of lege dop? Nederlands Juristen-

blad, 1992(19), 413-428.Meijer, M.M. & Kleinnijenhuis, J. (2006). The effects of issue news on corporate reputation:

Applying the theories of agenda setting and issue ownership in the field of business commu-nication. Journal of Communication, 56(2), 543-559.

Mommers, L. & Zwenne, G.J. (2010). Publiceer nu eens alle rechterlijke uitspraken; dan controleren we de rechterlijke macht pas echt. NRC Handelsblad 2 juli 2010.

Mommers, L., Zwenne, G.J. & Schermer, B. (2010). Het best bewaarde geheim van de raadkamer.Over de ontoegankelijkheid van de rechtspraak. Nederlands Juristenblad, 32, 2071-2078.

Nationale Denktank (2010). Zelf vertrouwen. Adviezen aan publieke organisatiesOm de vertrouwensrelatie met burgers te verbeteren. www.nationale-denktank.nl.

Noordegraaf, M. (2010). De rechter moet op zijn woorden passen. Over het tanend gezag van de toga. NRC Handelsblad 9 oktober 2010.

Van Opijnen, M. (2009). Waarom Lindenbaum-Cohen een landelijk jurisprudentienummer (LJN) heeft. Trema, 6, 254-256.

Persrichtlijn (2008). Den Haag (Raad voor de rechtspraak).

161

Literatuur

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 161

Page 164: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Pleijter, A. (2009). Live vanuit rechtbank Almelo. http://www.toekomstvandejournalistiek.nl/2009/02/live-vanuit-rechtbank-almelo/ (21 september 2010).

De Poot, C., Verkuylen, M. & Malsch, M. (2007). Leesbaarheid maakt gebrek aan kennis zichtbaar.Over de begrijpelijkheid van schriftelijke vonnissen. In: M. Malsch en N. van Manen. Debegrijpelijkheid van de rechtspraak. Den Haag.

Van Praag, P. (2001). Media en openbaar bestuur: de uitdaging van de interpreterende journalis-tiek. Bestuurskunde, 1-11.

Prakken, T. (2004). Drie honden vechten om een been. Over strafrechtspraak, verdediging en demedia en hun onderlinge betrekkingen. Maastricht (Afscheidscollege UvM).

Raad voor de Rechtspraak (2007). Eindrapport Promis II; Project motiveringsverbetering in straf-vonnissen. Den Haag.

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2003). Medialogica. Over het krachtenveld tussenburgers, media en politiek. Sdu, Den Haag.

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2006). Ontsnappen aan medialogica. Tbs in de maat-schappelijke beeldvorming. Amsterdam, SWP.

Raad voor de Rechtspraak (2005). Agenda voor de Rechtspraak 2005-2008. Den Haag. Raad voor de Rechtspraak/Novum (2009). Nieuwe persrichtlijn vaak nog onduidelijk. Den Haag.Raad voor de Rechtspraak (2010). Expertisegroep Persrichtlijn 2008. Den Haag.Rennen, T. (2000). Journalistiek als kwestie van bronnen; ontwikkeling en toepassing van een

brongeoriënteerde benadering van journalistiek. Delft (Eburon).De Ridder, H. (2000). Persvrijdal: een vlucht uit de emocratie. Tielt.De Ridder, J.A. & Kleinnijenhuis, J. (2001). Media monitoring using CETA: The stock-exchange

launches of KPN and WOL. In: M. D. West. Applications of computer content analysis. West-port.

Van Ringelestijn, T. (2009). Twitterverslag vanuit rechtbank toegestaan. Webwereld. http://web-wereld.nl/nieuws/55398/twitterverslag-vanuit-rechtbank-toegestaan.html. (21 september2009).

ROB (2010). Vertrouwen op democratie. Den HaagRuigrok, N., De Ridder, J.A. & Scholten, O. (2005). News coverage of the Bosnian war in Dutch

newspapers: Impact and implications. In: P. Seib. Media and conflict in the twenty-first century. New York.

Ruigrok, N., Ismaïli, N. & Goelema, M. (2011). Rechtspraak in het nieuws: het jaar 2010. Rechtstreeks, 2011-1.

Ruigrok, N. e.a. (2008). Fitna en de media: Een onderzoek naar aandacht en rolpatronen. Amsterdam (Dutch New Monitor) http://www.nieuwsmonitor.net/list (accessed 6 July 2010).

162

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 162

Page 165: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Schaepman, K. (2007). De NVJ over rechtspraak. De Journalist, 5.Scholten, O. (1982). Krant en democratie: een studie naar politieke informatie in landelijke

dagbladen. Amsterdam.Scholten, O. (1998). Media, misdaad en strafrecht. Delikt en Delinkwent, 28(11), 901-919.Scholten, O., Ruigrok, N. & Vasterman, P. (2007). Media en Mabel; Een onderzoek naar de

berichtgeving in vijf landelijke dagbladen over de affaire Mabel Wisse Smit. Amsterdam(Nederlandse Nieuwsmonitor).

Scholten, O. & Ruigrok, N. (2009). Bronnen in het nieuws. Nieuwsvoorziening landelijke dagbladensteeds afhankelijker van ANP. www.nieuwsmonitor.net.

Schouten, P.C. (2011). Trial by media. Deventer.Schuijt, G.A.I. (2006). Rechtspraak dient openbaar te zijn. NRC Handelsblad 13 april 2006.Van Stokkom, B. (2010). Wat een hufter! Ergernis, lichtgeraaktheid en maatschappelijke verruwing.

Amsterdam.Strömbäck, J. (2008). Four phases of mediatization: An analysis of the mediatization of politics.

International Journal of Press/Politics, 13, 228–4.Stuiveling, S.J. (2009). Transparantie en rechtspraak: kennis delen met de samenleving. Recht-

spraaklezing 2009. Den Haag (Raad voor de Rechtspraak).Tijdschrift voor Communicatiewetenschap (2010). Special over Journalism Studies, 38(3). Tinnevelt, R. (2003). Representatieve en deliberatieve democratie. Oikos, 24, 15-30.Tumber, H. (2004). Prisoners of news values? Journalists, professionalism, and identification in

times of war. In: S. Allan & B. Zelizer. Reporting War: Journalism in Wartime. London.Verheij, L. (2009). Rechter wil vaker op tv. Nederlands Dagblad 25 maart 2009.Vertrouwen op democratie. Den Haag (Raad voor het Openbaar Bestuur).Vliegenthart, R., Oegema, D. & Klandermans, B. (2005). Media coverage and organizational

support in the Dutch environmental movement. Mobilization, 10(3), 365-81.Vliegenthart, R. e.a. (2008). News coverage and support for European integration, 1990-

2006. International Journal of Public Opinion Research, 20(4), 415-439.Van Vree, F. (2003). Het ontstaan van een politiek-publicitair complex 1960-2002. In: Medialogica;

over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek, RMO, 26, 67-98.Wasserman, H. (2010). Tabloid journalism in South Africa: True story! Bloomington.Van der Wegen, J. (2011). Wraak de communicatie van de rechtbank.

www.villamedia.nl/opinie/bericht/wraak-decommunicatie-van-rechtbank (10 maart 2011).Van der Wurff, R.J. & Van Cuilenburg, J.J. (2001). The impact of moderate and ruinous competition

on diversity: The Dutch television market. Journal of Media Economics, 14(4), 213- 229.

163

Literatuur

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 163

Page 166: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Van der Wurff, R.J. & Schönbach, K. (2011). Between profession and audience. Journalism Studies,12(4), 407-42.

Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000. Beroep, cultuur en organisatie. Amsterdam.

Van Wijk, A.Ph. & Blokland, A.A.J. (1998). Criminaliteit en media: een ambivalente relatie. Delikten Delinkwent, 28(5), 426-447.

Van Zoonen, L. (1998). ‘A day at the zoo: political communication, pigs and popular culture.’Media, culture and society, vol.20(2): 183-20.

Van Zutphen, R. (2010). Rechter moet openheid tonen. Het Financieele Dagblad 12 mei 2010.

164

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 164

Page 167: Rechtspraakverslaggeving in een veranderend medialandschap

Nel Ruigrok studeerde Beleid, Communicatie en Organisatie aan de Vrije Universiteit en behaaldeeen European Master in Human Rights and Democratisation. Voor het NIOD onderzocht zij samenmet Otto Scholten de berichtgeving over Srebrenica. In 2005 promoveerde zij op de Bosnischeoorlog in de Nederlandse kranten. Ze was universitair docent communicatiewetenschap aan deUniversiteit van Amsterdam en is sinds 2005 betrokken bij de Nederlandse Nieuwsmonitor, sindsnovember 2011 als eindverantwoordelijke.

Bernadette C.M. Kester is universitair docent en onderzoeker bij de Erasmus School of History,Culture and Communication. Zij doceert in de Master Media Studies (Media en Journalistiek)over nieuwsproductie, beeldvorming en mediaonderzoek en publiceert over journalistiek, buiten-lands nieuws en (historische) beeldvorming in de pers, de fotografie en de film.

Otto Scholten was tot voor kort universitair hoofddocent bij de opleiding Communicatieweten-schap van de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1982 op het proefschrift Krant enDemocratie: een studie naar politieke informatie in landelijke dagbladen en deed samen met NelRuigrok onderzoek naar de berichtgeving over Srebrenica (1998-2002). Als directeur van hetPersinstituut was hij tot november 2011 verantwoordelijk voor het project De NederlandseNieuwsmonitor.

Nadia Ismaïli studeerde Rechten aan de VU en behaalde in 2010 een master Internationaal enEuropees Recht. Ze was media-analist en junior-onderzoeker bij de Nederlandse Nieuwsmonitor.Sinds september 2011 is zij promovenda bij de sectie migratierecht van de VU, waar zij onder-zoek doet naar de wisselwerking tussen internationaal familie- en jeugdrecht en migratierecht.

Mirjam Goudswaard was tot voor kort werkzaam als onderzoeker bij de Erasmus Universiteit inRotterdam. Haar belangstelling gaat uit naar de wisselwerking tussen media en publiek. Daar-naast houdt zij zich bezig met moderne communicatievraagstukken, zoals het bereik en deimpact van nieuwe media.

165

Over de auteurs

research memoranda 2011-5 29-02-12 16:21 Pagina 165