RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst...

118
1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 18.02.2009 ten gevolge van het sectoraal akkoord 2008- 2013. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 22.04.2009 ten gevolge van schorsing van 2 artikels door Gouverneur + aanpassing redactionele opmerkingen. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 22.09.2010 art 28+29 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 21.09.2011 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 17.04.2013 bijlage IV GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 18.06.2014 aanpassingen en actualisatie en RAADSBESLUIT DD 17.09.2014 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 17.12.2014 aanpassing van art 80 en 84 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 22.04.2015 aanpassing art 82, 84 en bijlage V GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 20.05.2015 aanpassing art 151, 273 en 274 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 16.12.2015 aanpassing art 184 en 192. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 17.02.2016 aanpassing bijlage IV. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 22.06.2016 aanpassing art 117,118,119, 235,236 en bijlage IV. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 21.09.2016 aanpassing art 99, 100, 101, 134 en 217. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 21.06.2017 diverse aanpassingen. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 23.05.2018, art 127bis,140,141,188,213,bijlage II en IV. Vanaf 25.02.2018 (10 dagen na bekendmaking van het decreet lokaal bestuur in het BS van 15.02.2018) wordt van rechtswege de gezamenlijke secretaris van de gemeente en het OCMW algemeen directeur van gemeente en OCMW Hoegaarden en de gezamenlijke financieel beheerder van de gemeente en het OCMW wordt financieel directeur van gemeente en OCMW Hoegaarden. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 21.11.2018, art 23, bijlage IV. Overheveling personeel poetsdienst naar RPR cat 1&2 vanaf 01.01.2019. Verlof- en feestdagenregeling van toepassing sedert 01.01.2011 voor nieuw personeel. RPR van toepassing vanaf 01.07.2011, behalve indien anders bepaald.

Transcript of RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst...

Page 1: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

1

Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019)

RECHTSPOSITIEREGELING

GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 18.02.2009 ten gevolge van het sectoraal akkoord 2008-2013. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 22.04.2009 ten gevolge van schorsing van 2 artikels door Gouverneur + aanpassing redactionele opmerkingen. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 22.09.2010 art 28+29 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 21.09.2011 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 17.04.2013 bijlage IV GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 18.06.2014 aanpassingen en actualisatie en RAADSBESLUIT DD 17.09.2014 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 17.12.2014 aanpassing van art 80 en 84 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 22.04.2015 aanpassing art 82, 84 en bijlage V GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 20.05.2015 aanpassing art 151, 273 en 274 GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 16.12.2015 aanpassing art 184 en 192. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 17.02.2016 aanpassing bijlage IV. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 22.06.2016 aanpassing art 117,118,119, 235,236 en bijlage IV. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 21.09.2016 aanpassing art 99, 100, 101, 134 en 217. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 21.06.2017 diverse aanpassingen. GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT 23.05.2018, art 127bis,140,141,188,213,bijlage II en IV.

Vanaf 25.02.2018 (10 dagen na bekendmaking van het decreet lokaal bestuur in het BS van

15.02.2018) wordt van rechtswege de gezamenlijke secretaris van de gemeente en het OCMW

algemeen directeur van gemeente en OCMW Hoegaarden en de gezamenlijke financieel

beheerder van de gemeente en het OCMW wordt financieel directeur van gemeente en OCMW

Hoegaarden.

GEWIJZIGD BIJ RAADSBESLUIT DD 21.11.2018, art 23, bijlage IV. Overheveling personeel poetsdienst naar RPR cat 1&2 vanaf 01.01.2019.

Verlof- en feestdagenregeling van toepassing sedert 01.01.2011 voor nieuw personeel. RPR van toepassing vanaf 01.07.2011, behalve indien anders bepaald.

Page 2: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

2

INHOUDSTAFEL

INHOUDSTAFEL ..................................................................................................................................... 2 DEEL 1 TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN ........................................................ 5 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED ............................................................................................................. 5 TITEL II ALGEMENE BEPALINGEN ....................................................................................................... 5 DEEL 2 TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN ............................................... ………………………….7 TITEL I – DE INDELING VAN DE GRADEN EN DE PROCEDURES VOOR DE VERVULLING VAN DE BETREKKINGEN ....................................................................................................................... 7 TITEL II - DE AANWERVING ................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 1. De algemene toelatingsvoorwaarden en aanwervingsvoorwaarden .................................. 7 Hoofdstuk 2. De specifieke aanwervingsvoorwaarden ............................................................................ 8 Hoofdstuk 3. De aanwervingsprocedure .................................................................................................. 9 Hoofdstuk 4. De selectieprocedure ........................................................................................................ 10 Hoofdstuk 5. Wervingsreserves ............................................................................................................. 13 Hoofdstuk 6. De aanwerving van personen met een arbeidshandicap ................................................. 13 Hoofdstuk 7. Specifieke bepalingen voor de aanwerving in de betrekkingen die ingesteld werden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid en in sommige tijdelijke betrekkingen. .......................................................................................................................................... 14 Hoofdstuk 8. De indiensttreding ............................................................................................................. 15 Hoofdstuk 9- De proeftijd met het oog op de vaste aanstelling in statutair verband .............................. 15 TITEL III - DE BEVORDERING .............................................................................................................. 17 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen ........................................................................................................ 17 Hoofdstuk 2 De bevorderingsvoorwaarden en de selectie .................................................................... 19 TITEL IV– INTERNE EN EXTERNE PERSONEELSMOBILITEIT ......................................................... 20 Hoofdstuk 1 Interne personeelsmobiliteit ............................................................................................... 20 Hoofdstuk 2 Externe personeelsmobiliteit .............................................................................................. 23 Hoofdstuk 3 Gezamenlijke selecties en gemeenschappelijke wervingsreserves .................................. 25 DEEL 3 DE LOOPBAAN ....................................................................................................................... 27 TITEL I - DE PERSONEELSVORMING ................................................................................................. 27 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen ........................................................................................................ 27 Hoofdstuk 2 Verplichte vorming ............................................................................................................. 27 Hoofdstuk 3 Het vormingsrecht .............................................................................................................. 28 Hoofdstuk 4 Specifieke langdurige opleidingen voor het woonzorgcentrum ......................................... 29 TITEL II - DE EVALUATIE VAN HET PERSONEELSLID TIJDENS DE LOOPBAAN ........................... 30 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen ........................................................................................................ 30 Hoofdstuk 2 De evaluatiecriteria ............................................................................................................ 31 Hoofdstuk 3 De evaluatoren en het verloop van de evaluatie ............................................................... 32 Hoofdstuk 4 De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie .................................................. 32 Hoofdstuk 5 Het beroep tegen de ongunstige evaluatie ........................................................................ 34 TITEL III – DE ADMINISTRATIEVE ANCIËNNITEITEN VAN HET PERSONEELSLID ........................ 36 TITEL IV – DE FUNCTIONELE LOOPBAAN ......................................................................................... 37 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen ........................................................................................................ 37 Hoofdstuk 2 De functionele loopbanen per niveau ................................................................................ 38 DEEL 4 HET OPDRACHTHOUDERSCHAP EN DE WAARNEMING VAN EEN HOGERE FUNCTIE ................................................................................................................................................ 40 TITEL I – HET OPDRACHTHOUDERSCHAP ....................................................................................... 40 TITEL II – DE WAARNEMING VAN EEN HOGERE FUNCTIE ............................................................. 40

Page 3: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

3

DEEL 5 DE AMBTSHALVE HERPLAATSING ..................................................................................... 42 TITEL I – DE AMBTSHALVE HERPLAATSING VAN HET VAST AANGESTELDE STATUTAIRE PERSONEELSLID IN EEN FUNCTIE VAN DEZELFDE RANG ............................................................ 42 TITEL II – DE AMBTSHALVE HERPLAATSING VAN HET VAST AANGESTELDE STATUTAIRE PERSONEELSLID IN EEN FUNCTIE VAN EEN LAGERE GRAAD ..................................................... 43 TITEL III – DE HERPLAATSING VAN HET CONTRACTUELE PERSONEELSLID ............................. 43 DEEL 6 HET VERLIES VAN HOEDANIGHEID VAN STATUTAIR PESONEELSLID EN DE DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING ................................................................................................. 44 TITEL I HET VERLIES VAN DE HOEDANIGHEID VAN STATUTAIR PERSONEELSLID ................... 44 TITEL II - DE DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING VAN HET STATUTAIRE PERSONEELSLID .... 44 TITEL III - DE UITDIENSTTREDING VANHET CONTRACTUELE PERSONEELSLID ........................ 46 DEEL 7 HET SALARIS .......................................................................................................................... 47 TITEL I – ALGEMENE BEPALINGEN ................................................................................................... 47 TITEL II – DE TOEKENNING VAN PERIODIEKE SALARISVERHOGINGEN DOOR DE OPBOUW VAN GELDELIJKE ANCIENNITEIT ...................................................................................... 47 Hoofdstuk 1. Diensten bij een overheid ................................................................................................. 47 Hoofdstuk 2. Diensten in de privé-sector of als zelfstandige ................................................................. 48 Hoofdstuk 3. De valorisatie van de diensten .......................................................................................... 48 TITEL III – BIJZONDERE BEPALINGEN ............................................................................................... 49 TITEL IV – DE BETALING VAN HET SALARIS .................................................................................... 50 DEEL 8 DE TOELAGEN, VERGOEDINGEN EN SOCIALE VOORDELEN ......................................... 51 TITEL I – ALGEMENE BEPALINGEN ................................................................................................... 51 TITEL II – DE VERPLICHTE TOELAGE ................................................................................................ 51 Hoofdstuk 1 De haard- en standplaatstoelage ....................................................................................... 51 Hoofdstuk 2 Het vakantiegeld ................................................................................................................ 51 Hoofdstuk 3 De eindejaarstoelage ......................................................................................................... 53 Hoofdstuk 4 De attractiviteitspremie voor het personeel van het woonzorgcentrum ............................. 55 TITEL III – DE ONREGELMATIGE PRESTATIES ................................................................................. 55 Hoofdstuk 1 Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen .......................... 55 Hoofdstuk 2. De overuren (specifieke regeling WZC en personeel externe poetsdienst) ..................... 56 TITEL IV – ANDERE TOELAGEN.......................................................................................................... 57 Hoofdstuk 1. De verstoringstoelage ....................................................................................................... 57 Hoofdstuk 2. De toelage voor het waarnemen van een hogere functie ................................................. 57 Hoofdstuk 3. De gevarentoelage ............................................................................................................ 57 Hoofdstuk 4. De permanentietoelage ..................................................................................................... 58 Hoofdstuk 5. De toelage voor opdrachthouderschap ............................................................................. 58 Hoofdstuk 6. Het functiecomplement in het federaal gezondheidsakkoord (woonzorgcentrum) .......... 58 TITEL V. – DE VERGOEDING VOOR REIS- EN VERBLIJFSKOSTEN ............................................... 58 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen ....................................................................................................... 58 Hoofdstuk 2. De vergoeding voor reiskosten ......................................................................................... 58 Hoofdstuk 3. De hotel- en dagvergoeding .............................................................................................. 59 TITEL VI – DE SOCIALE VOORDELEN ................................................................................................ 59 Hoofdstuk 1. De maaltijdcheques........................................................................................................... 59 Hoofdstuk 2. De hospitalisatieverzekering ............................................................................................. 60 Hoofdstuk 3. De vergoeding van de kosten voor het woon-werkverkeer .............................................. 60 Hoofdstuk 4. De begrafenisvergoeding .................................................................................................. 61 Hoofdstuk 5. De geschenkenregeling .................................................................................................... 61 DEEL 9 VERLOVEN EN AFWEZIGHEDEN .......................................................................................... 62 TITEL I - ALGEMENE BEPALINGEN .................................................................................................... 62 Hoofdstuk 1. Definities dienstactiviteit en non-activiteit ......................................................................... 62 Hoofdstuk 2. Definities verlof en werkdagen .......................................................................................... 62 TITEL II – DE JAARLIJKSE VAKANTIEDAGEN EN FEESTDAGEN .................................................... 63 Hoofdstuk 1. Jaarlijkse vakantiedagen voor het voor 01.01.2011 reeds in dienst zijnde personeel ..... 63 Hoofdstuk 2. Jaarlijkse vakantiedagen voor het personeel van het woonzorgcentrum en het personeel van de externe poetsdienst dat vanaf 01.01.2011 in dienst treedt. ...................................... 64 Hoofdstuk 3. De feestdagen ................................................................................................................... 64 TITEL III – VRIJSTELLING VAN ARBEIDSPRESTATIES (personeel WZC) ........................................ 65

Page 4: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

4

TITEL IV – BIJKOMENDE JAARLIJKSE VAKANTIEDAGEN VOOR HET PERSONEEL VAN HET WOONZORGCENTRUM DAT NIET GENIET VAN VRIJSTELLING VAN ARBEIDSPRESTATIES ZOALS BEPAALD IN TITEL III ............................................................................................................... 66 TITEL V – BEVALLINGSVERLOF EN OPVANGVERLOF .................................................................... 66 Hoofdstuk 1. Het bevallingsverlof ........................................................................................................... 66 Hoofdstuk 2. Het opvangverlof en pleegzorgverlof ................................................................................ 68 TITEL VI - ZIEKTEVERLOF .................................................................................................................. 69 TITEL VII – DE DISPONIBILITEIT ......................................................................................................... 71 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen ....................................................................................................... 71 Hoofdstuk 2. De disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit ................................................................... 71 Hoofdstuk 3. De disponibiliteit wegens ambtsopheffing ......................................................................... 72 TITEL VIII – HET VERLOF VOOR DEELTIJDSE PRESTATIES opgeheven........................................ 73 TITEL IX – HET VERLOF VOOR OPDRACHT opgeheven ................................................................... 73 TITEL X – OMSTANDIGHEIDSVERLOF ............................................................................................... 73 TITEL XI AANVULLENDE VAKANTIEDAGEN BIJ ACTIVITEITSAANVANG OF –HERVATTING ....... 74 TITEL XII – HET ONBETAALDE VERLOF ............................................................................................ 75 TITEL XIII – LOOPBAANONDERBREKING, FEDERALE THEMATISCHE VERLOVEN EN VLAAMS ZORGKREDIET ...................................................................................................................... 77 Hoofdstuk 1 Volledige onderbreking en vermindering van prestaties (vroegere loopbaanonderbreking) .......................................................................................................................... 77 Hoofdstuk 2 Federale thematische verloven .......................................................................................... 77 Hoofdstuk 3 Vlaams Zorgkrediet ............................................................................................................ 78 TITEL XIV – VRIJWILLIGE VIERDAGENWEEK opgeheven ................................................................ 78 TITEL XV – HALFTIJDSE VERVROEGDE UITTREDING opgeheven.................................................. 78 TITEL XVI – VOORBEHOEDVERLOF OF PROFYLAXEVERLOF ....................................................... 79 TITEL XVII – POLITIEK VERLOF .......................................................................................................... 79 TITEL XVIII – VAKBONDSVERLOF ...................................................................................................... 82 TITEL XIX – DIENSTVRIJSTELLING .................................................................................................... 82 DEEL 10 SLOTBEPALINGEN ............................................................................................................... 84 TITEL I OVERGANGSBEPALINGEN .................................................................................................... 84 Hoofdstuk 1 Geldelijke waarborgen ....................................................................................................... 84 Hoofdstuk 2 Overgangsbepalingen over diverse lopende procedures en lopende periodes. ............... 84 TITEL II OPHEFFINGSBEPALINGEN EN INWERKINGTREDINGSBEPALINGEN ............................. 95 Hoofdstuk 1 Opheffingsbepalingen ........................................................................................................ 85 Hoofdstuk 2 Inwerkingtredingsbepalingen ............................................................................................. 85 DEEL 11 BIJLAGEN .............................................................................................................................. 86 BIJLAGE I - DIPLOMAVOORWAARDEN ............................................................................................. 86 BIJLAGE II – UITGEWERKTE SALARISSCHALEN .............................................................................. 91 BIJLAGE III OVERZICHT VERLOVEN EN AFWEZIGHEDEN, DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND EN DE GELDELIJKE EN ADMINISTRATIEVE GEVOLGEN ......................................... 102 BIJLAGE IV – BIJZONDERE AANWERVINGS- EN BEVORDERINGSVOORWAARDEN................. 106 TITEL I - OCMW PERSONEEL – WOON- EN ZORGCENTRUM ....................................................... 106 TITEL II - OCMW PERSONEEL – EXTERNE POETSDIENST ........................................................... 111 BIJLAGE V- EVALUATIESCORES & CRITERIA ................................................................................. 112

Page 5: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

5

DEEL 1: TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL I TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 Deze rechtspositieregeling is van toepassing op: Het voltallig personeel van verzorgende, verplegende en dienstverlenende instellingen en diensten van het OCMW, waarvan de werking is gebaseerd op federale of gewestelijke financiering met bijbehorende werkings- en erkenningsregels, en het voltallige personeel dat ingezet wordt voor activiteiten die hoofdzakelijk verricht worden in mededinging met andere marktdeelnemers, vermeld in artikel 104§6 van het OCMW-decreet van 12.11.2010. Op datum van invoegetreding van deze rechtspositieregeling betekent dit concreet : het woonzorgcentrum Villa Hugardis en de externe poetsdienst tot 31.12.2018. Deze rechtspositieregeling is niet van toepassing op tewerkstellingen in het kader van artikel 60§7 van de organieke wet van 08.07.1976.

TITEL II ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2 Voor de toepassing van deze rechtspositieregeling wordt verstaan onder: 1° het OCMW-decreet (OD): het OCMW-decreet van 19.12.2008 en recentere wijzigingen; 2° BVR: het besluit van de Vlaamse Regering van 12.11.2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de OCMW-secretaris en de financieel beheerder van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en latere wijzigingen; 3° de aanstellende overheid: de OCMW-raad, voor de decretale graden, voor andere leden van het managementteam en het overige personeel van het OCMW-WZC en de externe poetsdienst dat ofwel statutair of met een contract van onbepaalde duur wordt aangesteld; De secretaris, aan wie deze bevoegdheid werd gedelegeerd, voor contracten inzake tewerkstellingsmaatregelen, vervangingscontracten en contracten van bepaalde duur voor personeel van het OCMW-WZC en de externe poetsdienst. 4° het uitvoerend orgaan van het bestuur: de OCMW-voorzitter; 5° het hoofd van het personeel: de OCMW-secretaris voor het OCMW-personeel; 6° het bestuur: het OCMW-bestuur; 7° het personeelslid: zowel het vastbenoemde als het contractuele personeelslid: het statutaire personeelslid: elk personeelslid dat bij eenzijdige beslissing van de overheid vast aangesteld is in statutair dienstverband, evenals het personeelslid dat bij eenzijdige beslissing van de overheid toegelaten is tot de proeftijd met het oog op een vaste aanstelling in statutair dienstverband; het statutaire personeelslid op proef: elk personeelslid dat bij eenzijdige beslissing van de overheid toegelaten is tot de proeftijd met het oog op een vaste aanstelling in statutair dienstverband; het vast aangestelde statutaire personeelslid: elk personeelslid dat bij eenzijdige beslissing van de overheid vast aangesteld is in statutair dienstverband, ook genoemd ‘in vast verband benoemd’; het contractuele personeelslid: elk personeelslid dat in dienst is genomen bij arbeidsovereenkomst, conform de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten; 8° graad: benaming voor een groep van gelijkwaardige functies of benaming voor een specifieke functie; 9° functiebeschrijving: de weergave van de functie-inhoud en van het functieprofiel, waaronder de competenties; 10° competenties: de kennis, vaardigheden, persoonlijkheidskenmerken en attitudes die nodig zijn voor de uitoefening van een functie; 11° voltijds en volledige prestaties: betrekking hebbend op een prestatie van achtendertig uur per week;

Page 6: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

6

12° toelage: een geldelijk voordeel dat het personeelslid ontvangt dat welbepaalde prestaties levert; 13° vergoeding: een geldelijke tegemoetkoming ter compensatie van kosten die het personeelslid werkelijk maakt; 14° sociale voordelen: alle voordelen in natura of in contanten die de besturen aan de personeelsleden toekennen; 15° gezondheidsindex: het indexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende de inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het KB 178 van 30 december 1982 en met behoud van de toepassing van artikel 2 van het KB van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen tegen 100% worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 16° overloon: toeslag boven het gewone loon; 17° nachtprestaties: de prestaties die geleverd worden tussen 22 en 6 uur, voor het personeel van het woonzorgcentrum de prestaties die geleverd worden tussen 20 en 6 uur.; 18° prestaties op zaterdagen en zondagen: de prestaties die geleverd worden op zaterdagen en zondagen tussen 0 en 24 uur; 19° prestaties op feestdagen: de prestaties die geleverd worden op de reglementair vastgestelde feestdagen tussen 0 en 24 uur, zoals bepaald in artikel 205 van deze rechtspositieregeling.

Page 7: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

7

DEEL 2: TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN

TITEL I – DE INDELING VAN DE GRADEN EN DE PROCEDURES VOOR DE VERVULLING

VAN DE BETREKKINGEN

Artikel 3 De graden worden ingedeeld in vijf niveaus. De niveaus stemmen, met uitzondering van niveau D en E, overeen met een diplomavereiste van een bepaald onderwijsniveau (tenzij hiervan afgeweken wordt, zie art 7§2). De niveaus en de daarmee overeenstemmende diploma’s of getuigschriften zijn: niveau A: ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs; niveau B: ofwel een bachelordiploma, ofwel een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs; niveau C: een diploma van het secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs; niveau D: geen diplomavereiste, tenzij anders bepaald; niveau E: geen diplomavereiste. De kandidaten leveren het bewijs van de gelijkstelling of gelijkwaardigheid. Artikel 4 §1. Met behoud van de toepassing van de specifieke regels per procedure wordt een vacante betrekking, ongeacht haar rangindeling, vervuld op een van de volgende manieren: 1° door een aanwervingsprocedure; 2° door een bevorderingsprocedure; 3° door een procedure van interne en/of externe personeelsmobiliteit; 4° door uitbreiding van een deeltijdse prestatie 5° door een combinatie van bovenvermelde procedures. Bij de aanwervingsprocedure worden tegelijk personen extern aan het bestuur en personen in dienst van het bestuur uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de betrekking. Bij de bevorderingsprocedure en bij de procedure van interne/externe personeelsmobiliteit worden alleen personeelsleden in dienst van het eigen bestuur en van het gemeentebestuur uitgenodigd om zich voor de vacante betrekking kandidaat te stellen. §2. De aanstellende overheid verklaart de betrekking open. De aanstellende overheid bepaalt bij vacantverklaring van de betrekking volgens welke procedure of procedures ze vervuld wordt.

TITEL II - DE AANWERVING

Hoofdstuk 1. De algemene toelatingsvoorwaarden en aanwervingsvoorwaarden Artikel 5 §1 Om toegang te hebben tot een functie bij het OCMW-bestuur moeten de kandidaten: 1° een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor ze solliciteren; 2° burgerlijke en politieke rechten genieten; 3° voor een statutaire functie: voldoen aan de nationaliteitsvereiste, zoals vastgesteld in de Europese en Belgische wetgeving ter zake en een algemeen geldende toegang hebben tot de Belgische arbeidsmarkt.

Page 8: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

8

voor een contractuele functie: Belg zijn als de uit te oefenen functie een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag inhoudt of werkzaamheden omvat die strekken tot de vrijwaring van de belangen van het bestuur; 4° medisch geschikt zijn voor de uit te oefenen functie, in overeenstemming met de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Deze regeling is niet van toepassing op personeel met uitsluitend administratieve taken. Het passende gedrag, vermeld in punt 1°, wordt getoetst aan de hand van een uittreksel uit het strafregister. Als daarop ongunstige vermeldingen voorkomen, mag de kandidaat daarover een schriftelijke toelichting voorleggen. De medische geschiktheid van de kandidaat, vermeld in punt 4°, moet in overeenstemming met

artikel 27 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op het

personeelslid vaststaan voor de effectieve tewerkstelling bij het bestuur. Medische controle van

de kandidaat-personeelsleden kan alleen maar als de bevoegde preventieadviseur-

arbeidsgeneesheer, na de voorgeschreven risico-analyse, de functie heeft uitgeroepen tot hetzij

een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid, een activiteit met welbepaald

risico of een activiteit verbonden aan voedingswaren.

§2 De volgende statutaire functies zijn voorbehouden voor Belgen, omdat uit de functie beschrijving blijkt dat ze een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag inhouden of werkzaamheden omvatten die strekken tot de bescherming van de belangen van het OCMW-bestuur: (waarnemend) OCMW-secretaris ; (waarnemend) financieel beheerder; voor functies waaraan op grond van een wet, decreet, koninklijk besluit of besluit van de Vlaamse Regering een bevoegdheid tot verbaliseren is verbonden Voor de overige statutaire functies moeten de kandidaten onderdaan zijn van een lidstaat van de EU, de Europese Economische Ruimte (EER) of de Zwitserse Bondsstaat, op de wijze zoals door het Europese en het Belgische recht werd bepaald. Artikel 6 §1. Om in aanmerking te komen voor aanwerving moeten kandidaten: 1° voldoen aan de vereiste taalkennis, opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken (gecoördineerd op 18 juli 1966); 2° slagen voor de selectieprocedure; §2 Bovendien moeten de kandidaten: 1° voor de functies in de basisgraden van niveau A, B en C: voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is; 2° voor de functies in de hogere rangen van niveau A, B en C:

a) voldoen aan de diplomavereiste, vermeld in punt 1°; b) een minimaal aantal jaren relevante beroepservaring hebben;

3° voor een functie in de technische hogere rang van niveau D: een minimum aantal jaren relevante beroepservaring hebben. 4° voor sommige functies houder zijn van een rijbewijs B of C. De lijst van erkende diploma's of getuigschriften per niveau wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, vastgesteld. Alleen de erkende diploma's of

getuigschriften op die lijst komen bij aanwerving in aanmerking. De kandidaten leveren het bewijs van gelijkstelling of gelijkwaardigheid.

De aanstellende overheid kan aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen. Het personeelslid dat tewerkgesteld is in een deeltijdse functie nadat het geslaagd is voor selectieproeven, is vrijgesteld van nieuwe selectieproeven als de wekelijkse prestaties binnen die functie uitgebreid worden of als de functie voltijds wordt.

Page 9: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

9

Hoofdstuk 2. De specifieke aanwervingsvoorwaarden Artikel 7 §1 De specifieke aanwervingsvoorwaarden worden vermeld in bijlage IV. §2 In uitzonderlijke gevallen kan de aanstellende overheid voor de vacantverklaring van een betrekking van niveau A,B of C beslissen om de diplomavereiste die als regel geldt voor dat niveau te schrappen. De schrapping kan, op voorwaarde dat: de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een specifiek diploma vergt, en het algemene capaciteitsniveau en het potentieel van de kandidaten belangrijker zijn dan een diploma; het wegvallen van de diplomavereiste gecompenseerd wordt door: ofwel het voldoen aan een vereiste inzake relevante beroepservaring en het slagen voor een niveau- of capaciteitstest. Voor de niveau- of capaciteitentest wordt de selectie door een extern selectiebureau uitgevoerd; ofwel het beschikken over een op de functie afgestemd ervaringsbewijs, uitgereikt overeenkomstig de Vlaamse regelgeving over de titels van beroepsbekwaamheid (EVC-attest); ofwel het beschikken over een op de functie afgestemd attest van een beroepsopleiding die hij gevolgd heeft bij een door de Vlaamse Regering erkende instelling voor beroepsopleiding.

De beslissing om geen diplomavereiste op te leggen, moet steunen op objectieve criteria, als: gegevens van de regionale overheid over schaarste op de arbeidsmarkt om bepaalde betrekkingen te vervullen; bepaalde functiespecifieke criteria. In voorkomend geval beslist de aanstellende overheid voor de vacantverklaring van de functie of kandidaten die niet aan de diplomavereiste beantwoorden, in aanmerking komen voor aanwerving. Hoofdstuk 3. De aanwervingsprocedure Artikel 8 §1. Aan elke aanwerving gaat een externe bekendmaking van de vacature met een oproep tot kandidaten vooraf. De aanstellende overheid stelt na de vacantverklaring van een of meerdere functies de inhoud van het vacaturebericht vast. De vacant verklaarde betrekkingen worden in ten minste twee verschillende bekendmakingskanalen, waaronder ten minste één persorgaan of tijdschrift, bekendgemaakt. De vacature wordt daarnaast intern bekendgemaakt. Het bericht vermeldt ten minste: de naam van de betrekking; het bruto geïndexeerd maandsalaris; de vermelding of de betrekking in statutair dan wel in contractueel dienstverband vervuld wordt; de vermelding of de betrekking voltijds dan wel deeltijds vervuld wordt; het voornemen een wervingsreserve aan te leggen en de duur ervan; de wijze en uiterste datum voor het indienen van de kandidaatstellingen; de mededeling dat de functiebeschrijving alsmede de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden en de inschrijvingsformulieren op eenvoudige aanvraag te verkrijgen zijn bij de vermelde contactpersoon. Via een niet vergelijkende selectieprocedure. §2. De bepalingen van §1 zijn niet van toepassing als de aanstellende overheid bij de vacantverklaring beslist een beroep te doen op een bestaande wervingsreserve die geldig is voor de vacature. De bepalingen van §1 zijn evenmin van toepassing als de wekelijkse prestaties van een deeltijdse betrekking in de personeelsformatie uitgebreid worden, of als die betrekking wordt

Page 10: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

10

omgezet in een voltijdse betrekking. Als meerdere personeelsleden werken in een betrekking van dezelfde graad, richt de aanstellende overheid een oproep tot die personeelsleden voor de vervulling van de extra uren. De aanstellende overheid maakt de keuze op basis van titels en verdiensten van de kandidaten. Artikel 9 De minimale termijn tussen de datum van de bekendmaking van de vacature en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen bedraagt tenminste 14 kalenderdagen. De dag van de bekendmaking van de vacature is niet in de termijn begrepen, de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen wel. De kandidaturen (motiverende brief met cv en eventueel kopie diploma/attest) kunnen ingediend worden op de volgende manieren, gericht aan de dienst/persoon vermeld in het vacaturebericht:

Verzending per post;

Verzending per e-mail;

Persoonlijke overhandiging op het bestuur tegen ontvangstbewijs. Als datum van indiening van de kandidatuur wordt beschouwd: bij verzending: de datum van de poststempel; bij een elektronisch formulier: de datum van verzending; bij afgifte: de datum van afgifte. Artikel 10 Aan elke aanwerving gaat een selectieprocedure vooraf. Artikel 11 §1 Alle algemene toelatingsvoorwaarden en aanwervingsvoorwaarden, de selectie uitgezonderd, moeten, op straffe van uitsluiting van het examen, vervuld zijn op de uiterste datum van kandidaatstellen, tenzij anders bepaald bij de vacantverklaring van de betrekking maar uiterlijk op datum van indiensttreding. §2. De aanstellende overheid beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen en van de voorgelegde bewijzen, vermeld in §1, behalve wanneer de raad de aanstellende overheid is, dan gebeurt dit door het uitvoerend orgaan. Op basis van die beoordeling wordt beslist welke kandidaten definitief tot de selectieprocedure worden toegelaten. De kandidaten die geweigerd worden, worden daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht met vermelding van de reden voor de weigering. Voor de deelname aan de selectieprocedure volstaat een kopie of een gewoon afschrift van de bewijzen, vermeld in §1. - voor de deelname aan de selectieprocedure maar uiterlijk op datum van indiensttreding: een

kopie of afschrift van het vereiste diploma, getuigschrift, brevet of attest; - voor de eventuele aanstelling: een uittreksel uit het strafregister zoals bedoeld in artikel 5,

§1, 1; - voor de indiensttreding: indien vereist, het bewijs van de medische geschiktheid zoals

bedoeld in artikel 5, §1, 4. De aanstellende overheid kan bij de vacantverklaring bepalen dat laatstejaarsstudenten toegang krijgen tot de selectieprocedure. In dat geval worden laatstejaarsstudenten toegelaten tot de selectieprocedure indien ze bij hun kandidatuur een studiebewijs voorleggen en een verklaring dat ze binnen een termijn van maximum 6 maanden hun einddiploma kunnen behalen. Ze leveren het bewijs dat ze aan de diplomavereisten voldoen, uiterlijk op de datum van hun aanstelling bij het OCMW. Hoofdstuk 4. De selectieprocedure Artikel 12 Elke selectie wordt uitgevoerd op basis van selectiecriteria en met behulp van een of meer selectietechnieken. De selectiecriteria en de selectietechnieken worden afgestemd op de

Page 11: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

11

functiebeschrijving van de functie. Voor de functies van dezelfde graad zijn de selectietechnieken gelijkwaardig. De OCMW-secretaris stelt de functiebeschrijving vast. Deze bepaling geldt niet voor de functiebeschrijving van de decretale graden. Artikel 13 §1 De selecties worden uitgevoerd door een selectiecommissie. Voor de samenstelling ervan gelden volgende regels: 1° de selectiecommissie bestaat uitsluitend uit deskundigen; 2° elke selectiecommissie bestaat uit ten minste 3 leden; 3° ten minste 1/3 van de leden zijn deskundigen die extern zijn aan het bestuur; 4° indien een voorselectie wordt georganiseerd, wordt de selectiecommissie op dezelfde wijze samengesteld. 5° de leden van de OCMW-raad, het vast bureau en de OCMW-secretaris, indien hij bevoegd is voor aanstellingen, kunnen geen lid zijn van een selectiecommissie in een selectieprocedure voor het eigen bestuur. Zij mogen, net als de afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties, wel als waarnemer bij het examen aanwezig zijn. Zij dienen voor de ganse duur van de examens aanwezig te blijven. Zij mogen niet aanwezig zijn bij het kiezen van de vragen en het delibereren over de uitslag van de examens. 6° bij afloop van de selectie-activiteiten beraadslaagt de selectiecommissie over het eindresultaat en het eindverslag van de kandidaten. §2 Onder deskundig wordt verstaan dat de leden van de selectiecommissie over de specifieke deskundigheden moeten beschikken om de kandidaten te beoordelen op de voor de functie vastgestelde selectiecriteria. §3 Psychotechnische proeven en persoonlijkheidstests worden afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is in overeenstemming met het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010 ter uitvoering van dit decreet. Artikel 14 De voorzitter en de leden van de selectiecommissie worden nominatief door de aanstellende overheid aangesteld. De leden van de selectiecommissie respecteren de volgende gedragsregels en wettelijke voorschriften bij selecties: onafhankelijkheid; onpartijdigheid; non-discriminatie op grond van zogenaamd ras of huidskleur, nationaliteit of etnische achtergrond, geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd, gezondheidstoestand, voorkomen, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, politieke overtuiging zoals bepaald in de non-discriminatiewetgeving; geheimhouding van de vragen en, als dat van toepassing is, respect voor de anonimiteit van de proeven; verbod op belangenvermenging; respect van persoonlijke levenssfeer en vertrouwelijke gegevens van de kandidaten. Niemand kan als lid van de selectiecommissie zetelen wanneer een familieverwantschap tot in de tweede graad wordt vastgesteld tussen hem en een kandidaat of als hij samenwoont met een kandidaat. Artikel 15 De selectiecommissie wordt geleid door een voorzitter. De voorzitter kan in zijn taak bijgestaan worden door een secretaris die niet deelneemt aan de eigenlijke selectie-activiteiten en aan de beoordeling van de kandidaten. De selectiecommissie kan het examen afnemen en geldig beraadslagen wanneer minstens de helft van de leden aanwezig is. De beslissingen worden bij eenvoudige meerderheid genomen.

Page 12: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

12

Artikel 16 De selectieprocedures toetsen de bekwaamheid of geschiktheid van de kandidaten en resulteren in een opsomming van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten. De meest geschikte kandidaat wordt gekozen op basis van een volledige vergelijking van de titels en verdiensten van alle kandidaten en een uitdrukkelijke motivering in overeenstemming met de bepalingen van de Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen van 29 juli 1991. Artikel 17 De kandidaten worden van het verloop van de selectieprocedure op de hoogte gebracht. De kandidaten worden ten minste 14 kalenderdagen op voorhand geïnformeerd over de plaats waar en dag en uur waarop de eerste selectieproef wordt afgenomen. Die mededeling gebeurt bij voorkeur op elektronische wijze en indien zo niet bereikbaar met behulp van een brief. Artikel 18 De algemene regels voor de selectie worden als volgt vastgesteld: Selectie-examens: het uitvoerend orgaan organiseert de examens. Indien het aantal kandidaten meer dan 30 bedraagt, kan een schriftelijke preselectie georganiseerd worden. De kandidaten worden ten minste 14 kalenderdagen vooraf schriftelijk op de hoogte gebracht van de data en het uur waarop en de plaats waar de examens worden afgenomen. Zij worden tegelijk in kennis gesteld van het examenprogramma. Examenprogramma’s: het examenprogramma beoogt de toetsing van de basisvaardigheden, de communicatiemogelijkheden en het profiel van de kandidaten op basis van het niveau van de betrekking en de functiebeschrijving. De examens bestaan uit minimum twee gedeelten:

- Een schriftelijk of praktisch gedeelte en/of fysiek gedeelte;

- Een mondeling gedeelte of grondig sollicitatiegesprek. De beoordeling: van elk examengedeelte wordt een proces-verbaal van de examenverrichtingen opgemaakt. Alleen de kandidaten die geslaagd zijn worden voor het volgende examengedeelte opgeroepen, tenzij alle proeven op één dag worden georganiseerd. De aanstellende overheid kan nog een derde deel invoegen dat psychotechnische proeven en/of een proef over het functioneren in groep omvat. De resultaten van deze proeven zijn richtinggevend voor de aanstellende overheid. Artikel 19 §1. Voor de aanvang van een selectie en binnen de grenzen van de algemene regels die de raad met toepassing van artikel 18 heeft vastgesteld, stelt de aanstellende overheid , bij de vacant verklaring, de concrete selectieprocedure vast. Ze bepaalt:

De selectiecriteria; De keuze van de selectietechnieken, uitgezonderd wat betreft een preselectie: deze

bestaat uit een schriftelijke proef bij voorkeur van het type meerkeuzevragen.

Het verloop van de selectie; Voor psychotechnische proeven en persoonlijkheidstesten, zoals bepaald in artikel 13§3,

moet men geschikt bevonden worden;

De samenstelling en de werking van de selectiecommissie.

Het minimale resultaat om als geslaagd beschouwd te worden bij de afsluiting van de selectieprocedure, namelijk om als geslaagd te worden beschouwd, moeten de kandidaten 50% van de punten behalen op elk gedeelte afzonderlijk en 60% op het totaal.

§2. Als de aanstellende overheid kiest voor een combinatie van de aanwervingsprocedure en de bevorderingsprocedure en voor de gelijktijdige toepassing daarvan, worden de externe en de interne kandidaten onderworpen aan dezelfde selectieproeven. Eventuele schriftelijke kennisproeven met dezelfde inhoud worden op hetzelfde tijdstip afgenomen. Voor de toepassing van artikel 7 behelst de selectieprocedure naast functiegerichte competentietests ook een niveau- of capaciteitstest, die onderzoekt of de kandidaten in staat zijn te functioneren op het niveau waarin de functie gesitueerd is. De kandidaten moeten zowel voor de niveau- of capaciteitstest als voor de functiegerichte competentietests slagen. De aanstellende overheid opteert steeds bij voorkeur voor de bevorderingsprocedure.

Page 13: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

13

Artikel 20 In afwijking van artikel 18, kan de aanstellende overheid bepalen dat de selecties geheel of gedeeltelijk uitbesteed worden aan een extern selectiebureau. Het selectiebureau voert de selectie uit in overeenstemming met de rechtspositieregeling en met de specifieke opdracht van het bestuur. Artikel 21 De selectiecommissie maakt voor elke selectietechniek een proces-verbaal op. Het proces-verbaal vermeldt per kandidaat het resultaat. De selectiecommissie maakt bij de afsluiting van de selectieprocedure een eindverslag op met vermelding van de deelresultaten van de kandidaten en van hun resultaat. Artikel 22 De kandidaten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het resultaat van de selectie. Kandidaten hebben op hun verzoek toegang tot de selectieresultaten na afloop van de selectieprocedure en in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Hoofdstuk 5. Wervingsreserves Artikel 23 §1. De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring van een betrekking of een wervingsreserve wordt aangelegd en bepaalt de geldigheidsduur ervan. §2. De wervingsreserve wordt als volgt vastgesteld: De geldigheidsduur van de wervingsreserves is maximum 3 jaar, verlengbaar met maximum 2 jaar. De geldigheidsduur van de reserve begint te lopen vanaf de datum waarop het proces-verbaal van het laatste examengedeelte is afgesloten. Wanneer voor dezelfde betrekking meer dan één reserve werd aangelegd, mag, in chronologische volgorde, eerst na gehele uitputting of het vervallen van de ene reserve de daaropvolgende worden aangesproken. De regels volgens dewelke de kandidaten hun opname in de wervingsreserve behouden of verliezen wordt als volgt vastgesteld:

Alle geslaagde of geschikt bevonden kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld, worden in de wervingsreserve opgenomen;

Kandidaten in de wervingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren of niet reageren naar aanleiding van een vacature, worden uit de wervingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de

opgegeven motivatie; Kandidaten, opgenomen in de werfreserve voor identiek dezelfde functie bij dezelfde

dienst dan deze waarvoor zij een negatieve evaluatie gekregen hebben, kunnen geen aanspraak maken op hun plaats in de werfreserve van deze functie/dienst zo lang zij hier niet opnieuw een positieve evaluatie voor gekregen hebben.

Hoofdstuk 6. De aanwerving van personen met een arbeidshandicap Artikel 24 Ten minste 2% van het totale aantal personeelsleden binnen het bestuur, uitgedrukt in voltijds equivalenten, bestaat uit personen met een arbeidshandicap (exclusief personeel verpleging, verzorging en artikel 60§7), die aan één van de volgende voorwaarden voldoen: ze zijn ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap; ze zijn erkend door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) als personen met een handicap; ze komen in aanmerking voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of voor een integratietegemoetkoming, die verstrekt wordt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap; ze zijn in het bezit van een attest dat uitgereikt is door de algemene directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen; ze zijn slachtoffer van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte en ze kunnen een bewijs voorleggen van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66%, uitgereikt door het Fonds voor Arbeidsongevallen, door het Fonds voor Beroepsziekten of door de administratieve Gezondheidsdienst of zijn rechtsopvolger in het kader van de wet van 3 juli 1967 betreffende de

Page 14: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

14

preventie of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector; ze hebben hun hoogste getuigschrift of diploma behaald in het buitengewoon secundair onderwijs. Artikel 25 Het uitvoerend orgaan van het bestuur of, als hij daartoe gemachtigd is in het kader van het dagelijks personeelsbeheer, het hoofd van het personeel bepaalt het aantal voltijdse equivalenten in overeenstemming met het percentage, vermeld in artikel 24. De kandidaten moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden bepaald in artikel 5 en 6 evenals aan de eventuele specifieke voorwaarden. Bij de toepassing van de selectieproeven worden de hinderpalen die verbonden zijn met de handicap door aangepaste faciliteiten verholpen. Hoofdstuk 7. Specifieke bepalingen voor de aanwerving in de betrekkingen die ingesteld werden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid en in sommige tijdelijke betrekkingen. 7.1 De aanwervingsprocedure en de selectieprocedure voor de aanwerving in sommige

betrekkingen die ingesteld worden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid

Artikel 26 Voor de aanwerving in contractuele betrekkingen die ingesteld worden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid geldt het volgende :

In afwijking van artikel 8 wordt een selectieronde gehouden tussen de kandidaten uit het bestaande sollicitantenbestand van de voorafgaande 12 maanden of worden kandidaten gezocht via de website van de VDAB. Leidt dit niet tot een aanwerving wordt de vacature steeds bekendgemaakt via de VDAB en eventueel bijkomend via een regionale of lokale krant of tijdschrift; het vacaturebericht bevat de algemene en specifieke voorwaarden en het functieprofiel. De kandidaten die in aanmerking komen voor deelname aan de selectieprocedure worden telefonisch of via mail uitgenodigd door de betrokken diensthoofden;

De selectieprocedure bestaat uit een grondig sollicitatiegesprek en wordt uitgevoerd door een selectiecommissie die samengesteld wordt conform artikel 13,§1 van deze rechtspositieregeling, met uitzondering van 2° en 3°. De selectiecommissie bestaat uit minimaal 2 leden van het eigen bestuur. De selectieprocedure is niet vergelijkend.

De selectiecommissie doet een voorstel tot aanwerving aan de aanstellende overheid en dit op basis van een vergelijking van titels en verdiensten in het licht van het competentieprofiel voor de (vervangings)opdracht. De aanstellende overheid, of de persoon aan wie deze bevoegdheid werd gedelegeerd, neemt de uiteindelijke beslissing en motiveert deze. Deze uiteindelijk geselecteerde persoon bezorgt de gevraagde bewijsstukken binnen een termijn van 30 dagen.. Alle kandidaten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het resultaat van de

selectie en bij voorkeur op elektronische wijze.

7.2 De aanwervingsprocedure en de selectieprocedure voor vervangers en de aanwerving in contractuele betrekkingen, waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal 2 jaar beperkt is, andere dan contractuele betrekkingen in een tewerkstellingsmaatregel van een hogere overheid

Artikel 27 Voor de tijdelijke vervanging van afwezige personeelsleden als vermeld in artikel 102, 2° OD en de aanwerving in contractuele betrekkingen, waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal 2 jaar beperkt is, andere dan contractuele betrekkingen in een tewerkstellingsmaatregel van een hogere overheid geldt het volgende :

Indien er een lopende wervingsreserve voor de functie bestaat, putten de betrokken diensthoofden prioritair uit deze wervingsreserve en dit voor tijdelijke opdrachten van

Page 15: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

15

max. 2 jaar. De kandidaten worden geraadpleegd tegen de voorwaarde dat ze op korte termijn beschikbaar zijn, waarmee bedoeld wordt dat ze uiterlijk binnen 8 kalenderdagen moeten te kennen geven of ze bereid zijn de tijdelijke functie te aanvaarden binnen een door de aanstellende overheid bepaalde termijn of binnen een overeen te komen korte termijn. De keuze wordt gemaakt op basis van een vergelijking van de titels en de verdiensten van de kandidaten in het licht van het competentieprofiel voor de tijdelijke opdracht;

Indien er uit de lopende wervingsreserve geen kandidaat kan gevonden worden voor de tijdelijke opdracht of indien het gaat om een vervangingsopdracht wordt een selectieronde gehouden tussen de kandidaten uit het bestaande sollicitantenbestand van de voorafgaande 12 maanden of worden kandidaten gezocht via de website van de VDAB. Leidt dit niet tot een aanwerving wordt de vacature steeds bekendgemaakt via de VDAB en eventueel bijkomend via een regionale of lokale krant of tijdschrift; het vacaturebericht bevat de algemene en specifieke voorwaarden en het functieprofiel. De kandidaten die in aanmerking komen voor deelname aan de selectieprocedure worden telefonisch of via mail uitgenodigd door de betrokken diensthoofden;

De kandidaten moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de algemene en de specifieke aanwervingsvoorwaarden, met inbegrip van de diplomavereiste;

De selectieprocedure bestaat uit een grondig sollicitatiegesprek en wordt uitgevoerd door een selectiecommissie die samengesteld wordt conform artikel 13,§1 van deze rechtspositieregeling, met uitzondering van 2° en 3°. De selectiecommissie bestaat uit minimaal 2 leden van het eigen bestuur. De selectieprocedure is niet vergelijkend.

De selectiecommissie doet een voorstel tot aanwerving aan de aanstellende overheid en dit op basis van een vergelijking van titels en verdiensten in het licht van het competentieprofiel voor de (vervangings)opdracht. De aanstellende overheid, of de persoon aan wie deze bevoegdheid werd gedelegeerd, neemt de uiteindelijke beslissing en motiveert deze. De uiteindelijk geselecteerde kandidaat bezorgt de gevraagde bewijsstukken binnen een termijn van 30 dagen. Alle kandidaten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het resultaat van de selectie en dit bij voorkeur op elektronische wijze.

Hoofdstuk 8. De indiensttreding Artikel 28 De aanstellende overheid bepaalt de datum van indiensttreding van het geselecteerde personeelslid. De aanstellende overheid bepaalt de concrete datum van indiensttreding in onderling akkoord met het personeelslid, als het geselecteerde personeelslid wegens een opzeggingstermijn bij een andere werkgever of wegens een andere geldige reden niet onmiddellijk in dienst kan treden. Behalve in geval van overmacht, wordt een kandidaat die niet in dienst treedt op de vastgestelde datum geacht definitief aan zijn aanstelling te verzaken. Een nieuwe indiensttredingsdatum kan bij gemotiveerd besluit van de aanstellende overheid worden bepaald wanneer de betrokkene een gegronde reden inroept die hem belet op de gestelde datum zijn ambt op te nemen. Artikel 29 Het personeelslid legt bij zijn indiensttreding de volgende eed af in handen van de OCMW- voorzitter of bij de persoon aan wie deze bevoegdheid werd gedelegeerd : “Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen.” De weigering tot eedaflegging staat gelijk met de verzaking van de aanstelling. Van de eedaflegging of de weigering wordt een procesverbaal opgemaakt. Hoofdstuk 9- De proeftijd met het oog op de vaste aanstelling in statutair verband Artikel 29bis Dit hoofdstuk is ook van toepassing op de contractuele personeelsleden onder de vorm van een inloopperiode, onverminderd de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Page 16: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

16

Het ontslag van contractuele personeelsleden op grond van een ongunstig evaluatieresultaat gebeurt in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. 9.1 Algemene bepalingen Artikel 30 De proeftijd beoogt de integratie van het op proef aangestelde statutaire personeelslid in het bestuur en de inwerking in zijn functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van het personeelslid voor de functie te verifiëren. Met het personeelslid worden de nodige afspraken gemaakt voor de integratie in het bestuur en de inwerking in zijn functie. De leidinggevende zorgt ervoor dat de op proef benoemde, overeenkomstig de bepalingen inzake onthaal, alle nodige opleiding, inlichtingen en onderrichtingen ontvangt. 9.2 De duur van de proeftijd en de evaluatie tijdens de proeftijd Artikel 31 §1. De raad stelt de duur van de proeftijd als volgt vast, rekening houdend met wat bepaald is in artikel 30 en ongeacht de prestatiebreuk: voor niveau A: na een voldoening gevende proeftijd van 12 maanden; voor niveau B: na een voldoening gevende proeftijd van 12 maanden; voor niveau C: na een voldoening gevende proeftijd van 6 maanden; voor niveau D: na een voldoening gevende proeftijd van 6 maanden; voor niveau E: na een voldoening gevende proeftijd van 6 maanden. De duur van de inloopperiode voor contractuelen bedraagt 6 maanden, ongeacht het niveau waarop het personeelslid tewerkgesteld wordt. §2. De proeftijd wordt, ongeacht de prestatiebreuk, geschorst voor iedere afwezigheid, al dan niet onderbroken, van meer dan 15 werkdagen. Het jaarlijks vakantieverlof wordt buiten beschouwing gelaten. De proeftijd wordt met de duur van de afwezigheden verlengd. Het statutair personeelslid op proef dat tijdens de proeftijd in totaal gedurende 3 maanden afwezig is wegens ziekte of invaliditeit, kan hiervoor ontslagen worden. §3. Indien van de kandidaat wordt geëist dat hij tijdens de proeftijd een bijzondere bekwaamheidsakte behaalt, wordt de proeftijd in de bijzondere voorwaarden vastgesteld rekening houdend met de tijd die nodig is om deze akte te behalen. §4 De diensten die een kandidaat ononderbroken tot de datum van de statutaire aanstelling op proef in tijdelijk verband bij het bestuur heeft vervuld in dezelfde functie als de functie waarin hij aangesteld wordt, worden in aanmerking genomen voor de proeftijd, op voorwaarde dat het personeelslid daarvoor een gunstig evaluatieresultaat heeft gekregen. Artikel 32 Het statutaire personeelslid op proef wordt geëvalueerd door zijn leidinggevende. De evaluatie verloopt volgens de regels bepaald in Deel 3, Titel II De evaluatie van het personeelslid tijdens de loopbaan. Artikel 33 §1. Als de proeftijd voor de helft verstreken is, wordt met het statutaire personeelslid een tussentijds evaluatiegesprek gevoerd. In het tussentijdse evaluatiegesprek wordt een stand van zaken opgemaakt over de mate waarin de inwerking van het personeelslid in zijn functie vordert en de mate waarin het personeelslid voldoet aan de functievereisten. Zo nodig worden bijsturingen afgesproken. Het tussentijdse evaluatiegesprek heeft de waarde van een formeel communicatiemoment en komt niet in de plaats van de eindevaluatie van de proeftijd. In het geval er aspecten en gedragingen zijn die kunnen leiden tot een negatieve eindevaluatie zijn er steeds meerdere functioneringsgesprekken.

Page 17: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

17

§2 Voor de proeftijd afgelopen is, vindt een eindevaluatie van de proeftijd plaats. Na een evaluatiegesprek stelt de evaluator de eindevaluatie vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat op afdoende wijze onderbouwt. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig. Het statutair personeelslid op proef dat na het verstrijken van de proeftijd op grond van het ongunstige resultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt ontslagen. Het ontslag wordt gegeven overeenkomstig met de bepalingen van artikel 125 §1. Het personeelslid wordt vooraf gehoord Het contractuele personeelslid dat na zijn inloopperiode een ongunstige beoordeling op de eindevaluatie kreeg, wordt ontslagen in overeenstemming met de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Het personeelslid wordt vooraf gehoord. De evaluator kan een verlenging van de proeftijd voorstellen, als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. In voorkomend geval wordt het voorstel van verlenging gemotiveerd. De verlenging kan niet geweigerd worden. De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de proeftijd worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang het geval bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur. De aanstellende overheid beslist over de verlenging van de proeftijd. Het statutaire personeelslid op proef wordt voor de afloop van de verlengde evaluatieperiode opnieuw geëvalueerd. Als uit de evaluatie blijkt dat het personeelslid niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt het ontslagen in overeenstemming met de bepalingen van artikel 125 §1. Het personeelslid wordt vooraf gehoord Artikel 33bis §1. Voor de contractuele personeelsleden kunnen de evaluatoren een verlenging van de inloopperiode voorstellen, als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de inloopperiode niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. In voorkomend geval wordt het voorstel tot verlenging gemotiveerd. De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de inloopperiode (6 maanden) worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang het geval bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur. §2. De aanstellende overheid beslist over de verlenging van de inloopperiode. Het contractuele personeelslid wordt voor de afloop van de verlengde inloopperiode opnieuw geëvalueerd. Als de evaluatie ongunstig is, wordt het contractuele personeelslid ontslagen in overeenstemming met de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf. Artikel 34 Na afloop van de proeftijd behoudt het statutaire personeelslid op proef zijn hoedanigheid van op proef aangesteld personeelslid, tot de aanstellende overheid beslist over de vaste aanstelling of het ontslag. De aanstellende overheid neemt haar beslissing zonder uitstel. 9.3 De vaste aanstelling in statutair verband Artikel 35 Het statutaire personeelslid op proef wordt vast aangesteld in statutair verband op voorwaarde dat het: voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden die op de betrekking van toepassing zijn; met goed gevolg de proeftijd heeft volbracht.

Page 18: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

18

Het personeelslid wordt vast aangesteld in statutair verband in de functie waarin het op proef werd aangesteld. De vaste aanstelling gebeurt uiterlijk binnen een termijn van 2 maanden na afloop van de proeftijd en gaat in op de datum waarop de proeftijd effectief verstreken is.

TITEL III - DE BEVORDERING

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 36 De bevordering is de aanstelling van een personeelslid in een functie van een graad van een hogere rang in overeenstemming met de indeling en rangschikking van de graden in de personeelsformatie. Artikel 37 §1 Een bevordering is alleen mogelijk in een vacante betrekking van de personeelsformatie. §2 Voor de deelname aan een bevorderingsprocedure komen volgende personeelsleden in aanmerking: 1° de vast aangestelde statutaire personeelsleden die aan de bevorderingsvoorwaarden voldoen, ongeacht hun administratieve toestand; 2° de contractuele personeelsleden die aan de bevorderingsvoorwaarden voldoen, als ze aan een van de volgende criteria beantwoorden: ze zijn na 1 januari 2009 aangesteld na een aanwervings- en selectieprocedure als vermeld in Deel 2, Titel II, Hoofdstuk 3 en 4 en ze hebben de inloopperiode beëindigd; ze zijn voor 1 januari 2009 aangesteld na een externe bekendmaking van de vacature en een gelijkwaardige selectieprocedure als van toepassing op vacatures in statutaire betrekkingen. Artikel 38 §1 De aanstellende overheid brengt de personeelsleden van de interne vacature op de hoogte en doet een oproep tot kandidaatstelling met behulp van: e-mail; intranet; interne post; affiche op de werkplaats. melding door personeelsdienst tegen ontvangstbewijs De personeelsleden die vanwege hun afwezigheid geen kennis kunnen nemen van de vacature binnen de termijn nodig voor de indiening van de kandidaturen, worden per post op de hoogte gebracht van de vacature. §2 Het vacaturebericht bevat tenminste: de naam van de betrekking; het geïndexeerd bruto maandsalaris de vermelding of de betrekking in statutair dan wel in contractueel dienstverband vervuld wordt; de wijze en uiterste datum voor het indienen van de kandidaatstellingen; de vermelding dat een bevorderingsreserve wordt vastgesteld en de duur ervan; de mededeling dat de functiebeschrijving alsmede de toelatings- en bevorderingsvoorwaarden en de eventuele inschrijvingsformulieren op eenvoudige aanvraag te verkrijgen zijn bij de vermelde contactpersoon. §3 Tussen de bekendmaking van een vacature en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen, verlopen minstens 14 kalenderdagen. De dag van de bekendmaking van de vacature is niet in de termijn begrepen, de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen wel. Als uiterste datum voor indiening wordt beschouwd: bij verzending: de datum van de poststempel; bij een elektronisch formulier: de datum van verzending; bij afgifte: de datum van afgifte.

Page 19: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

19

Artikel 39 De aanstellende overheid beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen, behalve wanneer de raad de aanstellende overheid is, dan gebeurt dit door het uitvoerend orgaan. Alleen de kandidaten die voldoen aan de bevorderingsvoorwaarden worden toegelaten tot de selectieprocedure. Voor de aanvang van de selectieprocedure worden de kandidaten die niet tot de selectieprocedure worden toegelaten daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht dat ze geweigerd zijn, met vermelding van de reden daarvoor. Artikel 40 De bevordering gaat gepaard met een proeftijd/inloopperiode die gelijk is aan de proeftijd die voor dezelfde functie geldt bij aanwerving. Als de proeftijd voor de helft verstreken is, wordt met het bevorderde personeelslid een tussentijds evaluatiegesprek gevoerd. In het tussentijdse evaluatiegesprek wordt een stand van zaken opgemaakt over de mate waarin de inwerking van het personeelslid in zijn functie vordert en de mate waarin het personeelslid voldoet aan de functievereisten. Zo nodig worden bijsturingen afgesproken. Het tussentijdse evaluatiegesprek heeft de waarde van een formeel communicatiemoment en komt niet in de plaats van de eindevaluatie van de proeftijd. In het geval er aspecten en gedragingen zijn die kunnen leiden tot een negatieve eindevaluatie zijn er steeds meerdere functioneringsgesprekken. Vóór de proeftijd/inloopperiode afgelopen is, vindt een eindevaluatie van de proeftijd plaats. Na een evaluatiegesprek stelt de evaluator de eindevaluatie vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat op afdoende wijze onderbouwt. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig. De evaluator kan een verlenging van de proeftijd/inloopperiode voorstellen, als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd/inloopperiode niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. In voorkomend geval wordt het voorstel van verlenging gemotiveerd. De verlenging kan niet geweigerd worden. De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de proeftijd/inloopperiode worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang het geval bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur. De aanstellende overheid beslist over de verlenging van de proeftijd/inloopperiode. Het bevorderde personeelslid op proef/inloopperiode wordt vóór de afloop van de verlengde evaluatieperiode opnieuw geëvalueerd. De gevolgen van een ongunstig evaluatieresultaat in de proeftijd, worden geregeld in artikel 117 §1 en artikel 119. Hoofdstuk 2 De bevorderingsvoorwaarden en de selectie Artikel 41 §1. De kandidaten moeten: 1° een minimale niveauanciënniteit hebben zoals bepaald in de specifieke bevorderingsvoorwaarden opgenomen in bijlage IV. 2° een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die aan de bevorderingsprocedure vooraf gaat; 3° zo nodig, het vereiste diploma hebben; 4° slagen voor een selectieprocedure. De inhoud van de evaluatie of evaluaties, vermeld in punt 2°, kan een element zijn in de bevordering van de kandidaten. De bijzondere bevorderingsvoorwaarden zijn opgenomen in bijlage IV. §2. Onder minimale anciënniteit als vermeld in §1, 1° wordt verstaan ofwel dienstanciënniteit, ofwel niveauanciënniteit, ofwel graadanciënniteit, ofwel een combinatie van die anciënniteiten.

Page 20: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

20

De bepalingen van Deel 2, Titel II, Hoofdstuk 4, zijn met uitzondering van artikel 19, §2, 2° en van artikel 20, 2°, van toepassing op de selectieprocedure, vermeld in §1, 4°. Artikel 42 De bevorderingsexamens worden georganiseerd en beoordeeld overeenkomstig de voorschriften van Deel 2, Titel II, Hoofdstuk 4. Artikel 43 In afwijking van artikel 41, §1, 4°, kan de raad, voor maximum 5 jaar, bepalen dat een personeelslid dat al geslaagd is voor een onderdeel van de selectie voor een functie van dezelfde graad, vrijgesteld wordt van datzelfde onderdeel, als het opnieuw deelneemt aan de selectieprocedure. Het personeelslid behoudt voor dat onderdeel zijn eerder behaalde resultaat. Artikel 44 §1 De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring van een betrekking of een bevorderingsreserve wordt aangelegd en bepaalt de geldigheidsduur ervan. Deze is maximum vastgesteld op 3 jaar, verlengbaar met maximum 2 jaar. De geldigheidsduur van de reserve vangt aan op de datum van het eindrapport van de selectie. Alle geslaagden of geschikt bevonden kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld worden in de bevorderingsreserve opgenomen. Indien de aanstellende overheid bij de vacantverklaring niet beslist tot het aanleggen van een wervingsreserve dan behouden de geslaagde kandidaten onbeperkt het voordeel van hun selectieresultaat en op basis daarvan blijven ze in aanmerking komen voor een bevordering in een functie van de graad waarvoor ze geslaagd zijn. §2 De aanstellende overheid kan geen nieuwe bevorderingsprocedure organiseren zolang voor dezelfde functie of graad nog kandidaten opgenomen zijn in een daarvoor nog geldende bevorderingsreserve. §3 Alle geslaagde of geschikt bevonden kandidaten worden geraadpleegd om de vacature te vervullen. Onder de kandidaten die binnen de vooraf vastgestelde termijn te kennen geven dat ze de betrekking willen aanvaarden, wordt door de aanstellende overheid een kandidaat gekozen op basis van de titels en verdiensten voor die betrekking. §4 Indien de aanstellende overheid bij de vacantverklaring niet beslist tot het aanleggen van een wervingsreserve dan behouden de geslaagde kandidaten onbeperkt het voordeel van hun selectieresultaat en op basis daarvan blijven ze in aanmerking komen voor een bevordering in een functie van de graad waarvoor ze geslaagd zijn; Artikel 45 Het personeelslid dat zonder onderbreking tot de bevordering een graad bij wijze van hogere functie heeft waargenomen wordt in die graad bevorderd met ingang van de datum waarop de hogere functie vacant werd. De bevordering kan evenwel niet teruggaan tot de datum waarop de betrokkene aan alle statutaire voorwaarden om tot de graad te worden bevorderd, voldeed. Artikel 46 Het personeelslid dat werd bevorderd, moet de betrekking met de taken en verantwoordelijkheden eraan verbonden, opnemen. Indien dit niet gebeurt om redenen die aan het personeelslid te wijten zijn, behoudens overmacht, wordt de bevordering ambtshalve ingetrokken. Artikel 47 Het personeelslid dat werd bevorderd kan om functionele of persoonlijke redenen vragen in zijn vorige graad te worden teruggezet met de wedde welke is verbonden aan deze graad.

Page 21: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

21

Het behoud van graad-, schaal-, niveau- en geldelijke anciënniteit die het personeelslid verworven had voor zijn bevordering, wordt vermeerderd met de anciënniteit die het verworven heeft in de graad waarin het bevorderd werd.

TITEL IV– INTERNE EN EXTERNE PERSONEELSMOBILITEIT

Hoofdstuk 1 Interne personeelsmobiliteit Artikel 48 §1 Onder interne personeelsmobiliteit voor de vervulling van een vacature wordt verstaan: de heraanstelling van een personeelslid in een vacante betrekking van de personeelsformatie die in dezelfde graad of in een andere graad van dezelfde rang is ingedeeld. §2 Voor de deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit komen de volgende personeelsleden in aanmerking: de vast aangestelde statutaire personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen, ongeacht hun administratieve toestand; de contractuele personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen, als ze aan een van de volgende criteria beantwoorden:

- ze zijn na 1 januari 2009 aangesteld na een aanwervings- en selectieprocedure als vermeld in Deel 2, Titel II, Hoofdstuk 3 en 4 en ze hebben de inloopperiode beëindigd;

- ze zijn voor 1 januari 2009 aangesteld na een externe bekendmaking van de vacature en een gelijkwaardige selectieprocedure als van toepassing op vacatures in statutaire betrekkingen.

De interne personeelsmobiliteit is niet van toepassing op de functies van OCMW-secretaris en financieel beheerder. §3 De aanstellende overheid beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen, behalve wanneer de raad de aanstellende overheid is, dan gebeurt dit door het uitvoerend orgaan. Alleen kandidaten die voldoen aan de voorwaarden, worden toegelaten tot de selectieprocedure. Voor de aanvang van de selectieprocedure worden de kandidaten die niet tot de selectieprocedure worden toegelaten hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht met vermelding van de reden daarvoor. Artikel 49 De aanstellende overheid doet een oproep tot kandidaten. Ze beslist over de heraanstelling. De heraanstelling is niet tijdelijk maar definitief. De bepalingen over de proeftijd/inloopperiode zijn niet van toepassing na een procedure van interne personeelsmobiliteit. Voorwaarden en de procedures voor de interne personeelsmobiliteit Artikel 50 De kandidaten moeten ten minste:

een minimale graadanciënniteit van 2 jaar hebben; een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die aan de procedure

van interne/externe personeelsmobiliteit voorafgaat;

voldoen aan de competentievereisten die vastgesteld zijn in de functiebeschrijving voor de functie;

zo nodig, voldoen aan de diplomavereiste voor de functie;

in voorkomend geval, medisch geschikt zijn voor de uit te oefenen betrekking, in overeenstemming met de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers.

Artikel 51 §1 De aanstellende overheid brengt de personeelsleden van de interne vacature op de hoogte en doet een oproep tot kandidaatstelling met behulp van: e-mail;

Page 22: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

22

intranet; affiche op de werkplaats. melding door de personeelsdienst tegen ontvangstbewijs. De personeelsleden die vanwege hun afwezigheid geen kennis kunnen nemen van de vacature binnen de termijn nodig voor de indiening van de kandidaturen, worden per post op de hoogte gebracht van de vacature. §2 Het vacaturebericht bevat tenminste: de naam van de betrekking; het bruto geïndexeerd maandsalaris; de vermelding of de betrekking in statutair dan wel in contractueel dienstverband vervuld wordt; of er voor de vacature een wervingsreserve aangelegd wordt en de duur ervan; de wijze en uiterste datum voor het indienen van de kandidaatstellingen; de mededeling dat de functiebeschrijving alsmede de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden en de eventuele inschrijvingsformulieren op eenvoudige aanvraag te verkrijgen zijn bij de vermelde contactpersoon. §3 Tussen de bekendmaking van een vacature en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen, verlopen minstens 14 kalenderdagen. De dag van de bekendmaking van de vacature is niet in de termijn begrepen, de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen wel. Als uiterste datum voor indiening wordt beschouwd: bij verzending: de datum van de poststempel; bij een elektronisch formulier: de datum van verzending; bij afgifte: de datum van afgifte. Artikel 52 De vacature kan vervuld worden door functiewijziging of door graadverandering. Bij functiewijziging komen de kandidaten in aanmerking die in dezelfde graad zijn aangesteld als de graad van de vacante functie. Bij graadverandering komen de kandidaten in aanmerking die een andere graad bekleden van dezelfde rang binnen hetzelfde niveau. Artikel 53 §1 Als de functie vervuld wordt door functiewijziging, dan worden de kandidaten onderworpen aan een gestructureerd interview door een selectiecommissie die nagaat of de kandidaat voldoet aan de competentievereisten voor de vacante functie. De selectiecommissie wordt samengesteld volgens de regels in artikel 13 en functioneert in overeenstemming met de bepalingen van artikelen 14 en 15. Het interview is ondermeer gebaseerd op: de selectiecriteria, afgeleid van de functiebeschrijving voor de vacante functie; een vooraf door de kandidaten ingevuld inschrijvingsformulier. De selectiecommissie formuleert op basis van het interview een conclusie over de geschiktheid of de ongeschiktheid van de kandidaten en stelt geen rangorde van geschikt bevonden kandidaten voor. §2 Als de functie vervuld wordt door graadverandering, dan worden de kandidaten onderworpen aan een selectieprocedure die bestaat uit: een schriftelijke proef, afgestemd op de functie; een gestructureerd interview ondermeer gebaseerd op:

- de selectiecriteria, afgeleid van de functiebeschrijving voor de vacante functie;

- een vooraf door de kandidaten ingevuld inschrijvingsformulier; naar gelang de aard van de functie bepaalt de aanstellende overheid de noodzakelijkheid van:

- een psychotechnische proef;

- vaardigheidstests;

- een praktische proef.

Page 23: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

23

§3 Als de vacante functie zowel door functiewijziging als door graadsverandering toegankelijk is, dan is §2 van toepassing voor de wijze waarop nagegaan wordt of de kandidaten voldoen aan de competentievereisten van de functie. Artikel 54 §1 Het personeelslid behoudt na de heraanstelling in een andere functie, ongeacht of die tot dezelfde of tot een andere graad behoort, de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in de functionele loopbaan van zijn vorige functie. §2 Het personeelslid dat heraangesteld wordt in een functie waarmee een andere functionele loopbaan met andere salarisschalen verbonden is, behoudt zijn schaalanciënniteit en wordt met die schaalanciënniteit ingeschaald in de overeenstemmende salarisschaal van de nieuwe functionele loopbaan. Het personeelslid dat als gevolg van die inschaling een lager jaarsalaris zou krijgen, behoudt zijn vorige jaarsalaris op persoonlijke titel zolang dat gunstiger is. §3 Indien de heraanstelling gepaard gaat met een graadverandering, wordt de graadanciënniteit bepaald op een wijze zoals in artikel 115 vastgesteld, is, zijnde op basis van een vergelijking van de diensten in de vorige graad met de voorwaarden en met het functieprofiel van de functie waarin het personeelslid heraangesteld wordt.

Hoofdstuk 2. Externe personeelsmobiliteit

3.1 Algemene bepalingen

Artikel 54bis In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° gemeente: het gemeentebestuur van Hoegaarden OCMW: het OCMW-bestuur van Hoegaarden; 2° de bevoegde raden;

a) de gemeenteraad voor het gemeentepersoneel en voor het OCMW-personeel in een betrekking die ook bestaat bij het gemeentebestuur;

b) de OCMW-raad voor het OCMW-personeel in een betrekking die niet bestaat bij het gemeentebestuur.

3.2 Externe personeelsmobiliteit tussen het OCMW-bestuur en het gemeentebestuur

3.2.1 Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Artikel 54ter §1 Deze afdeling is uitsluitend van toepassing op de gemeente en haar OCMW. §2 De regeling voor de externe personeelsmobiliteit tussen de gemeente en het OCMW is wederkerig en gelijk. §3 De externe personeelsmobiliteit tussen de gemeente en het OCMW wordt verwezenlijkt op de volgende manieren of op een van de volgende manieren: 1° door deelname van personeelsleden van de ene overheid aan de procedure voor interne personeelsmobiliteit bij de andere overheid; 2° door deelname van personeelsleden van de ene overheid aan de bevorderingsprocedure bij de andere overheid; Bij de toepassing van de externe personeelsmobiliteit tussen de gemeente en het OCMW worden niet alleen personeelsleden in dienst bij de eigen overheid uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de vacante betrekking, maar ook personeelsleden van de andere overheid. §4 De externe personeelsmobiliteit tussen de gemeente en het OCMW, vermeld in §4, is van toepassing op de volgende betrekkingen:

1. van OCMW naar gemeente 1° de statutaire betrekkingen bij de gemeente 2° bestendige contractuele betrekkingen op de personeelsformatie van de gemeente

2. van de gemeente naar het OCMW

Page 24: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

24

1° de statutaire betrekkingen bij het OCMW 2° bestendige contractuele betrekkingen op de personeelsformatie van het OCMW

De externe personeelsmobiliteit tussen de gemeente en het OCMW is niet van toepassing op de decretale graden. §5 De volgende personeelsleden kunnen zich kandidaat stellen voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit of voor deelname aan de bevorderingsprocedure voor een vacature bij de andere overheid: 1° de vast aangestelde statutaire personeelsleden, ongeacht hun administratieve toestand; 2° de contractuele personeelsleden die beantwoorden aan de criteria om bij de eigen overheid in aanmerking te komen voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit, respectievelijk aan de bevorderingsprocedure.

3.2.2 Procedure en voorwaarden

Artikel 54quater §1 De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring van een betrekking of ze een beroep doet op externe personeelsmobiliteit met de andere overheid. In voorkomend geval deelt ze haar beslissing mee aan de andere overheid, samen met het verzoek aan de andere overheid om de vacature intern bekend te maken.

§2 De regels over het vacaturebericht, over de wijze van kandidaatstelling en over de termijn voor

de kandidaatstelling die van toepassing zijn bij de procedure van interne personeelsmobiliteit en

bij de bevorderingsprocedure, zijn ook van toepassing als de aanstellende overheid een beroep

doet op kandidaten van de andere overheid.

De bekendmaking van de vacature door de andere overheid gebeurt via de interne

bekendmakingskanalen die op grond van de plaatselijke rechtspositieregeling van die andere

overheid gebruikt worden bij de toepassing van de procedure van interne personeelsmobiliteit,

respectievelijk de bevorderingsprocedure.

§3 Het personeel van de andere overheid dat zich kandidaat stelt voor deelname aan de

procedure van interne personeelsmobiliteit, moet voldoen aan de algemene

toelatingsvoorwaarden en aan de andere voorwaarden voor de vacante betrekking, vastgesteld

met toepassing van de regels voor de procedure van interne personeelsmobiliteit.

Het personeelslid van de andere overheid dat zich kandidaat stelt voor deelname aan de

bevorderingsprocedure, moet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de

andere voorwaarden voor de vacante betrekking, vastgesteld in toepassing van de regels voor de

bevorderingsprocedure.

§4 Kandidaten van de andere overheid moeten op dezelfde wijze als kandidaten van de eigen

overheid:

1° aantonen dat ze voldoen aan de competentievereisten voor de vacante betrekking bij deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit;

2° slagen voor de selectieprocedure bij deelname aan de bevorderingsprocedure.

3.3 De aanstelling van het personeelslid dat overkomt van de andere overheid

Artikel 54quinquies §1 De geselecteerde kandidaat die overkomt van de andere overheid, wordt aangesteld in de betrekking waarvoor hij zich kandidaat gesteld heeft. De kandidaat voor een statutaire betrekking wordt in statutair verband aangesteld. De kandidaat voor een contractuele betrekking wordt in contractueel dienstverband aangesteld.

Het personeelslid dat overkomt van de andere overheid wordt bij de statutaire aanstelling

onderworpen aan de proeftijd overeenkomstig artikel 31.

Page 25: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

25

§2 De aanstellende overheid beslist over de aanstelling van de kandidaat die overkomt van de

andere overheid. Ze bezorgt een kopie van de aanstellingsbeslissing aan de overheid van

herkomst van de kandidaat.

De aanstellende overheid bepaalt, in onderling overleg met het andere bestuur en het

geselecteerde personeelslid, de datum of de termijn van indiensttreding van het geselecteerde

personeelslid.

Het personeelslid dat overkomt van de andere overheid legt bij zijn indiensttreding opnieuw de

eed af.

3.4 Administratieve anciënniteiten en andere arbeidsvoorwaarden

Artikel 54sexies §1 Het personeelslid dat overkomt van de andere overheid als gevolg van deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit behoudt na zijn aanstelling in de nieuwe betrekking de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in de functionele loopbaan van zijn vorige betrekking, als met de nieuwe betrekking dezelfde functionele loopbaan verbonden is.

Als het personeelslid aangesteld wordt in een betrekking van dezelfde rang waarmee een andere

functionele loopbaan met andere salarisschalen verbonden is, dan behoudt het zijn

schaalanciënniteit en wordt het met die schaalanciënniteit ingeschaald in de daarmee

overeenstemmende salarisschaal van de nieuwe functionele loopbaan.

§2 Het personeelslid dat overkomt van de andere overheid als gevolg van deelname aan de

bevorderingsprocedure krijgt na zijn aanstelling in de nieuwe betrekking de eerste salarisschaal

van de functionele loopbaan die verbonden is met de nieuwe betrekking. De schaalanciënniteit

begint opnieuw vanaf nul te lopen.

De regeling van de gegarandeerde salarisverhoging bij bevordering naar een graad van een

hoger niveau is ook van toepassing op het personeelslid dat als gevolg van een bevordering naar

een graad van een hoger niveau overkomt van de andere overheid.

§3 In afwijking van §1 wordt ervaring in de privésector of als zelfstandige die bij een andere

overheid gevaloriseerd werd in de schaalanciënniteit, enkel gevaloriseerd in de schaalanciënniteit

van de nieuwe betrekking als deze dienstig is voor de nieuwe functie en dit overeenkomstig de

bepalingen van artikel 96 en 97.

Ervaring in de privé sector of als zelfstandige die bij een andere overheid gevaloriseerd werd in

de geldelijke anciënniteit, wordt gevaloriseerd in de geldelijke anciënniteit van de nieuwe

betrekking, overeenkomstig de bepalingen van artikel 134.

§4 De niveauanciënniteit en de dienstanciënniteit die het personeelslid verworven had bij de

andere overheid, worden volledig in aanmerking genomen voor de vaststelling van de

niveauanciënniteit en de dienstanciënniteit.

De regels voor de vaststelling van de graadanciënniteit na aanstelling in een andere graad bij de

toepassing van de procedure van interne personeelsmobiliteit zijn ook van toepassing op het

personeelslid dat overkomt van de andere overheid en dat aangesteld wordt in een andere graad.

Na bevordering neemt de graadanciënniteit in de nieuwe graad een aanvang.

§5 Het personeelslid dat overkomt van de andere overheid, is onderworpen aan de regels over

de jaarlijkse vakantie, de feestdagen en de andere verloven en afwezigheden zoals vastgesteld

in deel 9, titel II.

Er zijn geen overgangsbepalingen van toepassing.

Page 26: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

26

§6 De regels over het ziektekrediet, zoals bepaald in artikel 214, zijn van toepassing, met dien

verstande dat de jaren dienstactiviteit en de al opgenomen ziektedagen bij de andere overheid,

meegerekend worden voor de vaststelling van het aantal dagen ziektekrediet.

Hoofdstuk 3. Gezamenlijke selecties en gemeenschappelijke wervingsreserves

Artikel 54septies §1 Deze afdeling is uitsluitend van toepassing op de gemeente en haar OCMW.

De betrekkingen van secretaris en financieel beheerder vallen niet onder het toepassingsgebied

van dit hoofdstuk.

§2 De aanstellende overheden van de gemeente en haar OCMW kunnen bij de toepassing van

de aanwervingsprocedure samen, onder de voorwaarden vastgesteld in dit hoofdstuk,

selectieprocedures organiseren voor vacatures in betrekkingen die zowel bestaan bij de

gemeente als bij het OCMW.

Alleen betrekkingen zoals vermeld in artikel 54ter, §4, eerste lid, komen in aanmerking voor de

toepassing van een gezamenlijke selectieprocedure.

§3 De gezamenlijke organisatie van een selectieprocedure gaat gepaard met een gezamenlijke

externe oproep aan de kandidaten. Bij de oproep aan de kandidaten wordt meegedeeld dat er

een gezamenlijke selectieprocedure wordt georganiseerd, waarvan de resultaten gelden voor de

betrokken besturen. De bekendmaking van de vacature vermeldt dat de ingediende

kandidaturen geldig zijn voor de overheden die de gezamenlijke selectieprocedure organiseren.

Voor de uitvoering van de gezamenlijke selectieprocedure wordt een gemeenschappelijke

selectiecommissie geïnstalleerd en is hetzelfde selectieprogramma van toepassing. Het

selectieprogramma is afgestemd op een functiebeschrijving voor de betrekking.

De algemene regels voor de selectiecommissie in de rechtspositieregeling, gelden ook voor de

gemeenschappelijke selectiecommissie.

§4 De aanstellende overheden kunnen na een gezamenlijke selectieprocedure ook een

gemeenschappelijke wervingsreserve van de geslaagde kandidaten aanleggen. In voorkomend

geval gelden de bepalingen van artikel 23.

In voorkomend geval wordt bij de oproep aan de kandidaten meegedeeld dat er een

gemeenschappelijke wervingsreserve wordt aangelegd die geldt voor de betrokken besturen.

De aanstellende overheden kunnen elk voor zich een beroep doen op de kandidaten die

opgenomen zijn in de gemeenschappelijke wervingsreserve.

§5 De aanstellende overheden van de gemeente en haar OCMW kunnen, voor de betrekkingen

die ze gemeenschappelijk hebben, de gezamenlijke selectie en het aanleggen van een

gemeenschappelijke reserve van geslaagde kandidaten ook toepassen bij een

bevorderingsprocedure. In voorkomend geval zijn §1 en 2, derde lid en §3 en 4 van

overeenkomstige toepassing.

Page 27: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

27

DEEL 3: DE LOOPBAAN

TITEL I - DE PERSONEELSVORMING

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 55 De personeelsleden hebben recht op informatie en vorming zowel met betrekking tot aspecten die nuttig zijn voor de uitoefening van de functie als om te kunnen voldoen aan de bevorderingsvereisten. De personeelsleden houden zich op de hoogte van de ontwikkelingen en de nieuwe inzichten in de materies waarmee zij beroepshalve belast zijn. De vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie of het functioneren van een dienst, of als ze een onderdeel uitmaakt van een herstructurering of reorganisatie van een afdeling of een implementatie van nieuwe werkmethodes en infrastructuur. Artikel 56 Onder vorming wordt verstaan: elk begeleid en gestructureerd leertraject, ongeacht of dat intern of extern aan het bestuur georganiseerd wordt, ongeacht de duur ervan en ongeacht of het individueel dan wel in groepsverband georganiseerd wordt. De vormingsverantwoordelijke zorgt in samenwerking met de OCMW-secretaris voor de concrete invulling van het vormingsrecht en van de vormingsplicht op basis van de vastgestelde vormingsbehoeften. Als meerdere personeelsleden in aanmerking komen voor een bepaalde vormingsactiviteit en een gelijktijdige deelname vanwege het dienstbelang niet mogelijk is, kan de OCMW-secretaris, naar gelang het geval, op basis van één van de volgende criteria voorrang geven: 1° aan het personeelslid met een rechtstreeks functioneel belang bij de opleiding, zoals blijkt uit zijn functiebeschrijving, persoonlijke doelstellingen of planning; 2° aan het personeelslid van wie uit de evaluatie blijkt dat het baat heeft bij de vormingsactiviteit; 3° aan het personeelslid dat zich in het kader van een taakverdeling specialiseert in de materie; 4° aan het personeelslid met de laagste anciënniteit dat zich nog in de fase bevindt van kennisverwerving of de verwerving van vaardigheden met betrekking tot de functie. 5° aan het personeelslid van wie uit de evaluatie blijkt dat het een bijzondere verdienste heeft op het domein van de vormingsactiviteit; 6° aan personeelsleden van een bepaalde dienst om functionele redenen. Hoofdstuk 2 Verplichte vorming Artikel 57 Het personeelslid op proef/binnen de inloopperiode neemt deel aan een leertraject dat zijn integratie in het bestuur en zijn inwerking in de functie bevordert. Het leertraject bestaat uit: 1° een introductiepakket over de werking van het OCMW-bestuur; 2° kennismaking met de wetgeving / procedures/ technieken/ die eigen zijn aan de functie en aan de dienst waarvan de functie deel uitmaakt; 3° kennismaking met de rechtspositieregeling; 4° deontologie. Artikel 58 Het personeelslid kan verplicht worden om vorming te volgen: 1° om kennis te nemen van nieuwe wetgeving en nieuwe inzichten met betrekking tot zijn functie of dienst;

Page 28: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

28

2° om vertrouwd te worden met nieuwe informaticatoepassingen; 3° na een procedure van interne personeelsmobiliteit, herplaatsing of bevordering, om zich in te werken in de nieuwe functie; 4° om vertrouwd te worden met het gebruik van nieuwe materialen; 5° als de vorming een onderdeel is van een verbeterplan voor de werking van de dienst; 6° om het individueel functioneren op het vlak van kennis of vaardigheden te verbeteren; 7° die wordt opgelegd door de subsidiërende instanties zoals bijvoorbeeld het RIZIV; 8° die werd opgenomen in de kwaliteitsplanning van het woonzorgcentrum; 9° om in aanmerking te komen voor een bevordering, in overeenstemming met de specifieke bevorderingsvoorwaarden; 10° in het kader van het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) dat gemaakt wordt naar aanleiding van de evaluatie. Artikel 59 Met behoud van de toepassing van de gevolgen van de evaluatie wordt vorming aangeboden die afgestemd is op de vastgestelde behoeften van het personeelslid met een ongunstige evaluatie tijdens de loopbaan. Artikel 60 De verplichting om aan vormingsactiviteiten deel te nemen gaat uit van de OCMW-secretaris. De OCMW-secretaris kan deze bevoegdheid delegeren. Artikel 61 De personeelsleden kunnen van de verplichting tot deelname aan de opgelegde vormingsactiviteit vrijgesteld worden als daar ernstige redenen voor zijn, andere dan overmacht. Het personeelslid dat meent een ernstige reden te hebben voor een vrijstelling van de verplichte deelname, vraagt die vrijstelling voor de start van de vormingsactiviteit aan bij de OCMW-secretaris l. De OCMW-secretaris beslist over de eventuele vrijstelling. De OCMW-secretaris kan deze bevoegdheid delegeren. Artikel 62 Het personeelslid krijgt voor alle interne of externe vormingsactiviteiten waaraan het deelneemt op uitdrukkelijk verzoek van de vormingsverantwoordelijke, dienstvrijstelling voor de duur van de vorming en de normale tijdsduur nodig voor de verplaatsing. De periodes van afwezigheid worden gelijkgesteld met dienstactiviteit. Artikel 63 Als de opgelegde vormingsactiviteit buiten de werkuren doorgaat, krijgt het personeelslid daarvoor een volledige compensatie, inclusief verplaatsingstijd. De compensatie wordt genomen in afspraak met de leidinggevende, rekening houdend met het dienstbelang. Artikel 64 Het bestuur draagt de kosten voor de deelname aan de opgelegde vormingsactiviteiten. Artikel 65 Tot die kosten behoren ook de kosten voor de verplaatsing naar en van de plaats waar de vormingsactiviteit doorgaat. Het personeelslid dient daartoe de bewijsstukken van de verplaatsingskosten in. De regeling die geldt voor dienstverplaatsingen is van toepassing op de verplaatsingen voor vorming. Hoofdstuk 3 Het vormingsrecht Artikel 66 Het personeelslid dat wil deelnemen aan een vormingsactiviteit vraagt daartoe toestemming aan de vormingsverantwoordelijke via zijn diensthoofd met behulp van een vormingsformulier. Het personeelslid motiveert zijn aanvraag. Het diensthoofd neemt kennis van de vormingsaanvraag, geeft een advies en bezorgt de vormingsaanvraag onmiddellijk aan de vormingsverantwoordelijke (voor het WZC aan de directeur van het WZC, voor de externe poetsdienst aan de deskundige personeelszaken).

Page 29: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

29

De vormingsverantwoordelijke toetst de aanvraag aan de vastgestelde vormingsbehoeften, de planning en de beschikbare middelen. Hij overlegt daarover zo nodig met de leidinggevende en het personeelslid. De vormingsverantwoordelijke stelt aan de OCMW-secretaris voor om toestemming te geven of te weigeren voor deelname aan de vormingsactiviteit. De OCMW-secretaris beslist over de toestemming of de weigering. Hij motiveert zijn beslissing. Artikel 67 De toestemming voor deelname aan een vormingsactiviteit kan geweigerd worden op grond van de volgende algemene criteria: 1° het dienstbelang, meer bepaald de minimale personeelsaanwezigheid die vereist is voor een goede werking van de dienst op het tijdstip dat de vormingsactiviteit doorgaat; 2° het gebrek aan inhoudelijke relevantie of meerwaarde van de aanvraag voor het bestuur of voor het personeelslid in kwestie; 3° praktische bezwaren zoals de prioriteiten in het vormingsplan, de bestaande voorrangsregels of een te hoge prijs of geen financiële ruimte binnen het budget. Als de vorming om een van deze redenen geweigerd wordt, kan in overleg met het diensthoofd en het personeelslid een geschikt alternatief aangeboden worden. Artikel 68 Het personeelslid dat om een ernstige reden niet kan deelnemen aan een aangevraagde en toegestane vormingsactiviteit, deelt dat zonder uitstel voor de aanvang van de vormingsactiviteit mee aan de opleidingsinstantie, de vormingsverantwoordelijke en zijn leidinggevende. De leidinggevende kan een ander personeelslid in de mogelijkheid stellen om de vorming te volgen. Artikel 69 Het personeelslid dat aan een extern georganiseerde vormingsactiviteit deelneemt, bezorgt na afloop daarvan aan de vormingsverantwoordelijke een aanwezigheidsattest en indien voorzien het resultaat van de afgenomen test. Artikel 70 De mate waarin het personeelslid na deelname aan vormingsactiviteiten in zijn dagelijks werk toepassing maakt van de geleerde vaardigheden of van de verworven kennis, is een element in zijn evaluatie. Indien een afsluitende test een negatief resultaat tot gevolg heeft en de vorming werd ernstig gevolgd (aanwezigheid), dan kan de vorming eventueel opnieuw gevolgd worden. Naar gelang van de aard van de vormingsactiviteit moet het personeelslid bovendien: 1° slagen voor een proef als de vormingsactiviteit daarmee afsluit; 2° rapporteren aan het diensthoofd en de collega’s en informatie uitwisselen. Enkel de vormingen goedgekeurd door de OCMW-secretaris geven recht op dienstvrijstelling. De periodes van afwezigheid worden gelijkgesteld met dienstactiviteit. Als de goedgekeurde vormingsactiviteit buiten de werkuren doorgaat, mag het personeelslid de gepresteerde uren compenseren. De compensatie wordt genomen in afspraak met de leidinggevende, rekening houdend met het dienstbelang. De kosten voor deelname aan niet-opgelegde maar wel toegestane vorming worden op dezelfde wijze betaald als bij verplichte vorming. Hoofdstuk 4 Specifieke langdurige opleidingen voor het woonzorgcentrum Artikel 71 Het project “Vorming 600” geeft werknemers uit de federale gezondheidssector de mogelijkheid om, met behoud van loon, een opleiding te volgen van maximum 3 schooljaren tot bachelor in de verpleegkunde (A1) of gegradueerd/gebrevetteerd verpleegkundige (HBO5/A2). Om met deze opleiding te kunnen starten moeten kandidaten minimaal 3 jaar in dienst zijn in het woonzorgcentrum.

Page 30: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

30

Indien het OCMW van oordeel is dat een te groot aantal werknemers van het woonzorgcentrum hun kandidatuur neerleggen en dat een gunstig antwoord op hun kandidatuur organisatorische problemen op het niveau van deze instelling zou scheppen, kan het OCMW de toestand aan het advies van het overlegcomité bevoegd voor zijn instelling voorleggen. Het advies van dit comité wordt aan het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector doorgestuurd binnen de 5 dagen volgend op de datum vastgelegd door het Comité. Het Beheerscomité neemt en motiveert de beslissing De bijkomende voorwaarden, opgelegd door de RSZPPO, en de mogelijkheden tot inschrijving worden tijdig ad valvas uitgehangen in het woonzorgcentrum. Geïnteresseerde kandidaten vullen hiervoor de beschikbare documenten in en bezorgen deze tijdig via de directeur aan de administratie van het WZC. Aan de kandidaten die uiteindelijk tot de opleiding worden toegelaten wordt maandelijks het loon uitbetaald, inclusief maaltijdcheques en exclusief weddensupplementen en toeslagen. Om hiervan te kunnen genieten, dient het personeelslid volgende attesten tijdig aan de administratie van het WZC te bezorgen:

Binnen de 15 dagen te rekenen vanaf de aanvang van het schooljaar of het academiejaar, een attest van regelmatige inschrijving afgeleverd door de onderwijsinstelling waarbinnen hij/zij de opleiding volgt;

Binnen de 15 dagen na het einde van ieder trimester (Kerstmis, Pasen en einde van het schooljaar), een attest van nauwgezetheid afgeleverd door de onderwijsinstelling.

Indien de attesten niet tijdig ter beschikking worden gesteld, kan het OCMW beslissen om de uitbetaling van het loon te schorsen. Verplaatsingskosten met de wagen naar en van de opleiding vallen ten laste van het personeelslid. De verlofrechten tijdens de opleiding worden opgenomen in juli en/of augustus. Het overige deel van de zomervakantie komt het personeelslid werken in het woonzorgcentrum met uitbetaling van hiervoor voorziene weddensupplementen en toeslagen. Artikel 72 Het personeelslid dat als verzorgende wordt tewerkgesteld kan gevraagd worden om een bijkomende opleiding tot zorgkundige te volgen. De kosten van deze opleiding worden gedragen door het woonzorgcentrum. Wanneer de opleiding vroegtijdig wordt stopgezet door het personeelslid zelf wordt de kostprijs van deze opleiding van het personeelslid teruggevorderd. De verplaatsingskosten met de wagen van en naar de opleiding vallen ten laste van het personeelslid dat de opleiding volgt

TITEL II - DE EVALUATIE VAN HET PERSONEELSLID TIJDENS DE LOOPBAAN

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Deze titel is ook van toepassing op de contractuele personeelsleden, onverminderd de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten Artikel 73 De personeelsleden hebben recht op opvolging en feedback, al dan niet door middel van een evaluatie, over hun wijze van functioneren. De personeelsleden worden opgevolgd en, in voorkomend geval, geëvalueerd op ambtelijk niveau. De evaluatie is de procedure waarbij een oordeel wordt geformuleerd over de manier waarop een personeelslid functioneert. De evaluatie weegt af in welke mate de vooropgestelde doelstellingen zijn bereikt en het betrokken personeelslid beantwoordt aan de functiebeschrijving. De personeelsleden zijn tijdens hun loopbaan onderworpen aan de evaluatie voorafgaand aan een procedure van bevordering of interne mobiliteit. De evaluatie vindt plaats voor aanvang van de selectieprocedure bij bevordering of interne mobiliteit. Het ontslag wegens beroepsongeschiktheid ingevolge het ontoereikend functioneren van het personeelslid, is niet mogelijk zonder voorafgaande evaluatie. Een evaluatie kan maar als er minstens 3 maanden en maximaal 6 maanden vooraf een bijkomend functioneringsgesprek heeft plaats gehad met een afsprakennota die opgenomen is in het individueel personeelsdossier. De

Page 31: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

31

evaluatie vindt plaats op vraag van de secretaris of de rechtstreeks leidinggevende. In dit laatste geval beslist de secretaris. De volgende categorieën van personeelsleden zijn evenwel niet aan de evaluatie onderworpen :

1. contractuele personeelsleden in betrekkingen ingesteld ter uitvoering van een tewerkstellingsmaatregel van de hogere overheid, met een vastgestelde tewerkstellingsduur van maximum 2 jaar;

2. jobstudenten; 3. contractuele vervangers op voorwaarde dat de vervanging niet langer duurt dan

2 jaar. Artikel 74 De personeelsleden van het OCMW worden geëvalueerd op ambtelijk niveau. De OCMW-secretaris neemt, onverminderd de regeling van de gevolgen van de evaluatie, de passende maatregelen met het oog op het verbeteren van de wijze waarop het betrokken personeelslid functioneert. Artikel 75 De OCMW-secretaris zorgt voor de interne organisatie van de evaluaties. §1. Binnen de twee maanden, gerekend vanaf het evaluatiegesprek, moet het evaluatieproces, met uitzondering van de beslissing over het gevolg van de evaluatie en met uitzondering van de beroepsprocedure, afgerond zijn. §2. Het evaluatieproces zoals bedoeld in §1 wordt als afgerond beschouwd op de dag waarop de evaluator een kopie van het definitief evaluatieverslag naar het personeelslid en naar het hoofd van het personeel stuurt. Als het hoofd van het personeel de evaluator is, geldt de dag waarop het hoofd van het personeel een kopie van de evaluatie naar het personeelslid stuurt Artikel 76 De evaluator(en) legt (leggen) de evaluatie vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat op afdoende wijze onderbouwt. Artikel 77 De personeelsleden worden geïnformeerd over alle aspecten van het evaluatiestelsel en over de evaluatiecriteria die op hen van toepassing zijn. De personeelslid wordt opgevolgd en krijgt feedback over zijn manier van functioneren. De feedback kan de vorm aannemen van een functioneringsgesprek met het personeelslid. Onder functioneringsgesprek wordt verstaan: een tweegesprek tussen de rechtstreekse leidinggevende en het personeelslid met het oog op het optimaal functioneren van het personeelslid en de optimale kwaliteit van de dienstverlening. Zowel het personeelslid als de leidinggevende brengen te bespreken punten aan. Het functioneringsgesprek vindt plaats op vraag van het personeelslid of van zijn rechtstreekse leidinggevende. Als feiten of gedragingen van het personeelslid die een negatieve weerslag kunnen hebben op de evaluatie daar aanleiding toe geven, nodigt de leidinggevende het personeelslid in elk geval uit voor een bijkomend functioneringsgesprek. Het functioneringsgesprek resulteert in een afsprakennota over bepaalde aandachtspunten. Zowel het personeelslid als zijn rechtstreekse leidinggevende ondertekenen de afsprakennota voor akkoord en krijgen er een exemplaar van. Alle betrokkenen hebben het recht hun opmerkingen te vermelden in de nota. Indien niet tot een afsprakennota gekomen kan worden, wordt een nieuw functioneringsgesprek gehouden in aanwezigheid van het hoofd van het personeel. Zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid zoals vermeld in voorgaand lid, vindt tweejaarlijks minstens 1 functioneringsgesprek plaats.

Page 32: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

32

Indien het personeelslid weigert te ondertekenen, wordt de nota aangetekend verzonden naar zijn domicilieadres. Hoofdstuk 2 De evaluatiecriteria Artikel 78 De evaluatie heeft betrekking op de periode die volgt op de vorige evaluatie. Artikel 79 De evaluatie wordt uitgevoerd op basis van vooraf vastgestelde evaluatiecriteria zoals omschreven in de functieomschrijving. De evaluatiecriteria sluiten aan bij de functiebeschrijvingen en bij de doelstellingen van het bestuur. Bij de vaststelling van de evaluatiecriteria voor de evaluatie van personen met een arbeidshandicap, wordt zo nodig rekening gehouden met de handicap. Hoofdstuk 3 De evaluatoren en het verloop van de evaluatie Artikel 80 §1 In de mate van het mogelijke, wordt het personeelslid geëvalueerd door twee leidinggevenden, waaronder bij voorkeur de rechtstreekse leidinggevende. Het hoofd van het personeel wijst de evaluatoren voor de verschillende diensten van het OCMW aan. Hij zorgt voor de opleiding van de evaluatoren en waakt over de eenduidige toepassing van het evaluatiesysteem binnen de diensten. §2 Elke evaluator moet een opleiding tot evaluator gevolgd hebben om te mogen evalueren. De evaluatoren worden onder meer geëvalueerd op hun wijze van evalueren. De OCMW-secretaris kan een plaatsvervangend evaluator aanduiden en doet dit zeker in één van de volgende gevallen: bloed- of aanverwantschap tot en met de tweede graad van de evaluator t.o.v. het personeelslid ; tegen de voorziene evaluator is een procedure voor geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk lopende; de voorziene evaluator werd tijdens de laatste evaluatie ongunstig geëvalueerd. Artikel 81 §1. De evaluatie gaat gepaard met een evaluatiegesprek tussen de evaluator en het personeelslid. De evaluator(en) stelt zijn bevindingen met vermelding van het evaluatieresultaat vast in een evaluatieverslag als vermeld in artikel 76. §2. Het personeelslid ontvangt en ondertekent ter kennisgeving het evaluatieverslag. Het personeelslid kan in het evaluatieverslag opmerkingen bij zijn evaluatie formuleren. Het personeelslid bezorgt het ondertekende evaluatieverslag terug aan zijn evaluator binnen 10 kalenderdagen. Indien het personeelslid weigert te ondertekenen wordt de nota aangetekend verzonden naar zijn domicilieadres. De evaluator ondertekent het evaluatieverslag en, in voorkomend geval, de opmerkingen van het personeelslid voor kennisneming. §3. Het personeelslid ontvangt een kopie van zijn definitief evaluatieverslag. Het evaluatieresultaat van het personeelslid wordt opgenomen in het individueel personeelsdossier. Het personeelslid heeft het recht om zijn persoonlijk evaluatiedossier te raadplegen en krijgt er op zijn verzoek een gratis afschrift van. Hoofdstuk 4 De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie Artikel 82 Het resultaat van de evaluatie is :

Page 33: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

33

Ofwel gunstig: minimaal de helft van de criteria of competenties voldoende. Ofwel ongunstig: meer dan de helft van de criteria of competenties onvoldoende Artikel 83 De evaluator formuleert op basis van het door het personeelslid ondertekende evaluatieverslag een voorstel van het evaluatiegevolg binnen een termijn van 10 kalenderdagen aan de OCMW-secretaris. Artikel 84 §1. Het personeelslid met een gunstig resultaat dat de vereiste schaalanciënniteit heeft, krijgt de volgende salarisschaal van de functionele loopbaan. Het personeelslid met een ongunstig evaluatieresultaat heeft geen recht op de volgende salarisschaal van de functionele loopbaan, ook al heeft hij de vereiste schaalanciënniteit. Het personeelslid krijgt de salarisschaal pas als het een volgende evaluatie afsluit met een gunstig evaluatieresultaat. In afwijking van artikel 84§1, tweede lid, krijgt het personeelslid de volgende salarisschaal van de functionele loopbaan als het een gunstig evaluatieresultaat behaalt voor een volgende evaluatie die uitgevoerd wordt na een termijn van 6 maanden volgend op de kennisgeving aan het personeelslid van het ongunstige evaluatieresultaat. §2. Het personeelslid met een ongunstig evaluatieresultaat kan ontslagen worden wegens beroepsongeschiktheid of ambtshalve herplaatst worden volgens de bepaling in artikel 115.

Het ontslag wegens beroepsongeschiktheid is slechts mogelijk als, na de passende maatregelen genomen te hebben ingevolge artikel 74 waaronder eventuele vorming op maat van het personeelslid voor de verbetering van de wijze van functioneren, uit een volgende evaluatie manifest blijkt dat het personeelslid nog steeds niet voldoet. Die evaluatie wordt uitgevoerd na een termijn van minimum 3 maanden en maximum 6 maanden, volgend op de kennisgeving van het ongunstige evaluatieresultaat aan het personeelslid. Ze verloopt volgens dezelfde procedure als de voorgaande evaluatie.

Artikel 85 §1. Met uitzondering van het ontslag wegens beroepsongeschiktheid, beslist de OCMW-secretaris over het gevolg van de evaluatie. Hij baseert zijn beslissing op het voorstel van de evaluator. De OCMW-secretaris formuleert zelf het gevolg voor de personeelsleden van wie hij evaluator is, en baseert zijn beslissing daarop. Het personeelslid en zijn evaluator worden van de beslissing op de hoogte gebracht uiterlijk binnen een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen vanaf de uiterste datum, vermeld in artikel 75 van deze RPR. De OCMW-secretaris kan geen beslissing nemen over een negatief gevolg van de evaluatie, noch een voorstel formuleren tot ontslag van het personeelslid voor het beroep tegen de ongunstige evaluatie is afgehandeld en hij beslist heeft om de evaluatie al dan niet aan te passen. §2. De OCMW-secretaris formuleert het gemotiveerde voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid op basis van het evaluatieverslag van de evaluatie, vermeld in artikel 84 §2. Het personeelslid en zijn evaluator worden daarvan op de hoogte gebracht uiterlijk binnen een termijn van 10 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van het evaluatieverslag van de evaluatie, vermeld in artikel 84§2, aan het personeelslid. §3. De aanstellende overheid beslist over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. De aanstellende overheid hoort het personeel vooraf. Zij beslist over het ontslag uiterlijk binnen een termijn van 30 kalenderdagen volgend op de kennisgeving aan het personeelslid van het voorstel tot ontslag.

Page 34: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

34

Het ontslag van het vast aangesteld statutair personeelslid verloopt volgens de regels in artikel 125. Artikel 86 §1. Over elk personeelslid wordt een individueel personeelsdossier aangelegd. Het personeelsdossier omvat ten minste: 1° de lijst van de functierelevante evaluatiecriteria (de functiebeschrijving); 2° de beschrijvende kwalitatieve evaluatieverslagen; 3° de persoonlijke nota’s betreffende het personeelslid en de opmerkingen van het personeelslid ter zake; 4° de concrete afspraken naar aanleiding van de functioneringsgesprekken; 5° de uitslagen van het personeelslid in de loopbaanexamens; 6° de gevolgde opleiding en vorming, eventueel de resultaten; 7° de tuchtstraffen of opgelegde sancties; 8° het beroep tegen de evaluatie en de beslissing in beroep. §2. De persoonlijke nota’s bedoeld in 3° van §1 betreffen de ambtsuitoefening en eventuele gebeurtenissen en gedragingen die de ambtsuitoefening kunnen beïnvloeden of in het gedrang brengen. Elke persoonlijke nota wordt aan het belanghebbende personeelslid voorgelegd. Deze viseert de nota en voegt er eventueel binnen 15 kalenderdagen zijn opmerkingen aan toe. De OCMW-secretaris is verantwoordelijk voor het bewaren van de personeelsdossiers. Artikel 87 In het personeelsdossier worden enkel stukken opgenomen die het personeelslid voor kennisneming heeft ondertekend en de stukken die het geweigerd heeft te ondertekenen waarvan de rechtstreekse leidinggevende melding maakt op het stuk. Indien een personeelslid weigert te tekenen voor kennisname, wordt het stuk via een aangetekend schrijven toegezonden aan het betrokken personeelslid en zal het stuk alsmede het bewijs van aangetekende zending aan het personeelsdossier worden toegevoegd. Elk personeelslid kan op elk ogenblik kennis nemen van zijn individueel personeelsdossier, zich daarbij laten vergezellen door een persoon naar keuze en een afschrift bekomen van dit dossier. Hoofdstuk 5 Het beroep tegen de ongunstige evaluatie Artikel 88 Het personeelslid kan hoger beroep aantekenen tegen de evaluatie met het evaluatieresultaat ongunstig. Artikel 89 Het beroep wordt ingediend bij de beroepsinstantie en opgestuurd ter attentie van het uitvoerend orgaan. De uiterlijke termijn voor de indiening van het beroep is 15 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de kopie van het definitieve evaluatieverslag. Het beroep wordt schriftelijk ingediend. Het personeelslid krijgt een gedateerde ontvangstmelding van zijn beroep. Artikel 90 §1. Leden van de raad en van het uitvoerend orgaan, de OCMW-secretaris en de evaluator(en) van het personeelslid dat beroep aantekent, mogen geen deel uitmaken van de beroepsinstantie. De beroepsinstantie bestaat bij voorkeur uit leden van verschillend geslacht. Aanverwanten tot in de tweede graad van de persoon die beroep aantekent, of die met de betrokken persoon samenwonen, worden geweerd. Voor elke behandeling van een beroep bestaat de beroepsinstantie minimaal uit twee leden.

Page 35: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

35

§2. De beroepsinstantie kan bestaan uit: 1° externe consultants gespecialiseerd in coaching en evaluatie, als vermeld in artikel 114, tweede lid, OD; en/of 2° personeelsleden van een Vlaamse gemeente/OCMW in een graad van niveau A of B, met expertise in personeelsevaluatie; en/of 3° een secretaris-notulist die niet deelneemt aan de besprekingen. §3. De leden van de beroepsinstantie worden bij name aangesteld door de OCMW-raad. De leden bedoeld in §2, 2° en 3° dienen minstens een functie in dezelfde graad van hetzelfde niveau als het personeelslid dat beroep aantekent, te beoefenen. Artikel 91 De meerderheid van de leden van de beroepsinstantie moeten aanwezig zijn voor de behandeling van een beroep. De beroepsinstantie wijst in haar midden een voorzitter en een secretaris aan. De voorzitter leidt de werkzaamheden van de beroepsinstantie. De beroepsinstantie onderzoekt het beroep en hoort de evaluator en het personeelslid binnen een termijn van 30 kalenderdagen na het indienen van het beroep. Artikel 92 Het personeelslid en de evaluator worden gehoord in een tegensprekelijke hoorzitting onder leiding van de voorzitter van de beroepsinstantie. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon naar zijn keuze. Het personeelslid wordt als laatste gehoord in zijn verdediging. Van de hoorzitting wordt ter zitting een verslag gemaakt. Het verslag geeft de standpunten van de evaluator en van het personeelslid weer. Alle leden van de beroepsinstantie ondertekenen het verslag. Indien het personeelslid weigert te ondertekenen wordt het verslag aangetekend verzonden naar zijn domicilieadres. Het verslag maakt deel uit van het beroepsdossier. Artikel 93 §1. De beroepsinstantie beraadslaagt over haar bevindingen en formuleert eenparig een gemotiveerd advies aan de OCMW-secretaris tot bevestiging of tot aanpassing van de evaluatie en van het evaluatieresultaat. Als er geen eenparig gemotiveerd advies tot stand komt, worden de verschillende standpunten weergegeven en ter stemming aan de leden van de beroepsinstantie voorgelegd. De stemming is geheim. Het meerderheidsstandpunt bepaalt het gemotiveerd advies. §2. Het gemotiveerd advies wordt schriftelijk aan de OCMW-secretaris bezorgd binnen een termijn van uiterlijk 30 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de hoorzitting. Het hoofd van het personeel tekent het advies voor ontvangst. Artikel 94 Binnen een termijn van 10 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het gemotiveerd advies beslist de OCMW-secretaris over de bevestiging of de aanpassing van de evaluatie en van het evaluatieresultaat en deelt hij zijn gemotiveerde beslissing mee aan het personeelslid, aan de voorzitter van de beroepsinstantie en aan de evaluator. De kennisgeving gebeurt schriftelijk. Bij bevestiging van de bestaande evaluatie wordt de bevestigingsbeslissing voor kennisneming door het personeelslid en door de evaluator ondertekend binnen een termijn van 10 kalenderdagen. De beslissing maakt deel uit van het evaluatiedossier. Bij aanpassing van de evaluatie en van het evaluatieresultaat wordt de aangepaste evaluatie voor kennisneming door het personeelslid en door de evaluator ondertekend binnen een termijn van 10 kalenderdagen. De aangepaste evaluatie komt in de plaats van de eerdere evaluatie die het voorwerp was van het beroep en vervangt de eerdere evaluatie in het evaluatiedossier.

Page 36: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

36

Artikel 95 Als de beroepsinstantie in een beroep als vermeld in artikel 88, geen advies formuleert binnen de termijn vastgesteld in artikel 93 §2, dan is het evaluatieresultaat gunstig en past de OCMW-secretaris de evaluatie en het evaluatieresultaat in die zin aan. Als de OCMW-secretaris geen beslissing neemt over de bevestiging of aanpassing van de evaluatie en van het evaluatieresultaat binnen de termijn vastgesteld in artikel 94, dan is het evaluatieresultaat gunstig.

TITEL III – DE ADMINISTRATIEVE ANCIËNNITEITEN VAN HET PERSONEELSLID

Artikel 96 §1 De volgende administratieve anciënniteiten zijn van toepassing op het personeelslid: graadanciënniteit; niveauanciënniteit; dienstanciënniteit; schaalanciënniteit. De graad-, niveau-, en dienstanciënniteit bestaan uit werkelijke diensten die bij een overheid werden gepresteerd. §2 Onder werkelijke diensten worden alle diensten verstaan die recht geven op het salaris of die, voor het statutaire personeelslid, bij ontstentenis van een salaris gelijkgesteld worden met dienstactiviteit. De periodes van verlof of afwezigheid die gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit worden weergegeven in de tabel als bijlage 3. Artikel 97 De administratieve anciënniteiten worden uitgedrukt in jaren en volle kalendermaanden. Ze nemen een aanvang op de eerste dag van een maand. Als de diensten geen aanvang hebben genomen op de eerste dag van een maand of geen einde hebben genomen op de laatste dag van een maand, worden de gedeelten van maanden weggelaten. Artikel 98 De graadanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten bij een overheid sinds de datum van de aanstelling op proef voor statutaire personeelsleden en sinds de aanstelling voor contractuele personeelsleden in een bepaalde graad of een daarmee vergelijkbare graad. De niveauanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten bij een overheid sinds de datum van de aanstelling op proef voor statutaire personeelsleden en sinds de aanstelling voor contractuele personeelsleden in en of meer graden van een bepaald niveau of van een daarmee vergelijkbaar niveau. De dienstanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die gepresteerd zijn bij een overheid. Artikel 99 De schaalanciënniteit is de anciënniteit, verworven bij het bestuur in een bepaalde salarisschaal van de functionele loopbaan van een bepaalde graad. Ze neemt aanvang op de datum van de aanstelling op proef voor statutaire personeelsleden en sinds de aanstelling voor contractuele personeelsleden in die graad, tenzij anders bepaald. De diensten die krachtens de rechtspositieregeling recht geven op een salaris, geven recht op de toekenning van schaalanciënniteit. Bepaalde vormen van onbezoldigde volledige afwezigheid komen in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit (voltijdse loopbaanonderbreking/voltijds Vlaams zorgkrediet) (zie bijlage III). De schaalanciënniteit die voor die periodes van onbezoldigde volledige afwezigheid wordt toegekend mag in totaal niet meer belopen dan 1 jaar. Voor de volgende functies die moeilijk recruteerbaar zijn op de arbeidsmarkt wordt, bij de indiensttreding, een schaalanciënniteit van maximum 15 jaar toegekend voor functierelevante beroepservaring verworven in de privé-sector of als zelfstandige:

Page 37: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

37

Directeur woonzorgcentrum, hoofdverpleegkundige/bewonerszorg, afdelingsverantwoordelijke verpleging (bachelor verpleging), gebrevetteerd of gegradueerd verpleegkundige (A2 of HBO5), zorgkundigen (visum zorgkundige), kinesitherapeut (bachelor kinesitherapie), ergotherapeut (bachelor ergotherapie). Artikel 100 §1. Onder overheid wordt in artikel 98 verstaan:

1. de provincies, de gemeenten en de OCMW’s van België, de publiekrechtelijke verenigingen waarvan ze deel uitmaken en de instellingen die eronder ressorteren;

2. de diensten en instellingen van de federale overheid, van de gemeenschappen en van de gewesten en de internationale instellingen waarvan ze lid zijn;

3. de diensten en instellingen en de lokale overheden van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte;

4. de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen of de gesubsidieerde vrije centra voor leerlingenbegeleiding;

5. de publiekrechterlijke en vrije universiteiten; 6. elke andere instelling naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de

Europese Economische Ruimte die beantwoordt aan collectieve behoeften van algemeen of lokaal belang en waarbij in de oprichting of bijzondere leiding ervan het overwicht van de lokale overheid tot uiting komt. (zoals gemeentelijk extern verzelfstandigde agentschappen in privaatrechterlijke vorm (oa gemeentelijke vzw’s, BPost en Belgacom).

§2. De diensten die gepresteerd werden bij een andere overheid, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van al de administratieve anciënniteiten, met uitzondering van de schaalanciënniteit. In afwijking van artikel 99, wordt aan het personeelslid met beroepservaring bij een overheid, met uitzondering van een ander lokaal bestuur, ook schaalanciënniteit toegekend voor een maximum van 10 jaar als die beroepservaring relevant is voor de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld. In afwijking van artikel 99 wordt aan het personeelslid met beroepservaring bij een ander lokaal bestuur onbeperkte schaalanciënniteit toegekend als die beroepservaring relevant is voor de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld. Aan het personeelslid met beroepservaring bij een andere overheid wordt ook schaalanciënniteit toegekend als die beroepservaring relevant is voor de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld. Die administratieve anciënniteiten worden in aanmerking genomen op basis van een vergelijking van die diensten met de voorwaarden en met het functieprofiel van de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt. Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken voor de diensten die bij een andere overheid gepresteerd werden. Als bewijsstukken worden aanvaard: 1° attesten van de vroegere werkgever die bevestigen dat een werknemer een bepaalde functie heeft uitgeoefend en hoelang, en die weergeven wat die functie concreet inhield; 2° zo nodig, attesten of getuigschriften van aanvullende vorming voor de functie. 3° de functiebeschrijving van de vroeger uitgeoefende functie. Artikel 101 Aan het personeelslid met beroepservaring in de privé-sector of als zelfstandige wordt graadanciënniteit, niveauanciënniteit en dienstanciënniteit toegekend voor een maximum van 10 jaar als die beroepservaring relevant is voor de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld. Voor de volgende functies die moeilijk recruteerbaar zijn op de arbeidsmarkt wordt, bij de indiensttreding, de functierelevante beroepservaring onbeperkt overgenomen: Directeur woonzorgcentrum, hoofdverpleegkundige/bewonerszorg, afdelingsverantwoordelijke verpleging (bachelor verpleging), gebrevetteerd of gegradueerd verpleegkundige (A2 of HBO5), zorgkundigen (visum zorgkundige), kinesitherapeut (bachelor kinesitherapie), ergotherapeut (bachelor ergotherapie). De toekenning gebeurt overeenkomstig artikel 97.

Page 38: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

38

TITEL IV – DE FUNCTIONELE LOOPBAAN

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 102 De functionele loopbaan bestaat uit de toekenning van opeenvolgende salarisschalen die met dezelfde graad verbonden zijn. Bij elke aanstelling in een graad krijgt het personeelslid de eerste salarisschaal van de functionele loopbaan van die graad, tenzij anders bepaald. Hoofdstuk 2 De functionele loopbanen per niveau Artikel 103 De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor niveau A voor de graad A1a-A2a-A3a: van A1a naar A2a na 4 jaar schaalanciënniteit in A1a en een gunstig evaluatieresultaat; van A2a naar A3a na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in A1a en A2a en een gunstig evaluatieresultaat. Artikel 104 De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor niveau B 1° voor de graad BV1-BV3 van BV1 naar BV2 na 4 jaar schaalanciënniteit in BV1 en een gunstig evaluatieresultaat; van BV2 naar BV3 na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in BV1 en BV2 en een gunstig evaluatieresultaat. 2° voor de graad B1-B3: van B1 naar B2 na 4 jaar schaalanciënniteit in B1 en een gunstig evaluatieresultaat; van B2 naar B3 na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in B1 en B2 en een gunstig evaluatieresultaat. 3° voor de graad B4-B5 van B4 naar B5 na 9 jaar schaalanciënniteit in B4 en een gunstig evaluatieresultaat; 4° voor de graad B6-B7 van B6 naar B7 na 9 jaar schaalanciënniteit in B6 en een gunstig evaluatieresultaat; Artikel 105 De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor niveau C: 1° voor de graad C1-C2:

van C1 naar C2 na 9 jaar schaalanciënniteit in C1 en een gunstig evaluatieresultaat. Vanaf 01.07.2011 na 4 jaar schaalanciënniteit in C1 en een gunstig evaluatieresultaat.

2° voor de graad C1-C3: van C1 naar C2 na 4 jaar schaalanciënniteit in C1 en een gunstig evaluatieresultaat; van C2 naar C3 na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in C1 en C2 en een gunstig evaluatieresultaat. 3° voor de graad C3-C4: van C3 naar C4 na 9 jaar schaalanciënniteit in C3 en een gunstig evaluatieresultaat. 4° voor de graad C4-C5: van C4 naar C5 na 9 jaar schaalanciënniteit in C4 en een gunstig evaluatieresultaat. Artikel 106 1° De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor niveau D voor de graad D1-D3: van D1 naar D2 na 4 jaar schaalanciënniteit in D1 en een gunstig evaluatieresultaat; van D2 naar D3 na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in D1 en D2 en een gunstig evaluatieresultaat. 2° Voor de technische hogere graad van rang Dx, waaraan de functiebeschrijving in hoofdzaak de leiding over een ploeg medewerkers verbindt, en op voorwaarde dat de functiehouder van die graad die leidinggevende opdracht ook effectief vervult. D4-D5 : van D4 naar D5 na negen jaar schaalanciënniteit in D4 en een gunstig evaluatieresultaat

Page 39: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

39

Artikel 107 De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor niveau E voor de graad E1-E3: van E1 naar E2 na 4 jaar schaalanciënniteit in E1 en een gunstig evaluatieresultaat; van E2 naar E3 na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in E1 en E2 en een gunstig evaluatieresultaat.

Page 40: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

40

DEEL 4: HET OPDRACHTHOUDERSCHAP EN DE WAARNEMING VAN EEN HOGERE FUNCTIE

TITEL I – HET OPDRACHTHOUDERSCHAP

Artikel 108 Onder opdrachthouderschap wordt verstaan: de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten, aanzienlijk verzwaart. Het opdrachthouderschap kan alleen toegepast worden op functies in graden van niveau A, B en C en op personeelsleden die de proeftijd/inloopperiode beëindigd hebben. Artikel 109 De OCMW-secretaris brengt de personeelsleden die daarvoor wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, op de hoogte van de opdracht met het oog op de kandidaatstelling. De mededeling bevat een inhoudelijke omschrijving van de opdracht en van de gevraagde competenties en vermeldt de uiterste termijn voor de indiening van de kandidaturen voor de opdracht. De OCMW-secretaris toetst de ingediende kandidaturen aan de opdracht en aan de daarvoor geldende competentievereisten en beslist op basis van een vergelijking van de kandidaten over de toewijzing van de opdracht. Artikel 110 De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage als vastgesteld in artikel 176.

TITEL II – DE WAARNEMING VAN EEN HOGERE FUNCTIE

Artikel 111 Deze titel is, met uitzondering van artikel 112, §3, tweede lid over de waarnemingstoelage, niet van toepassing op de waarneming in de functies van OCMW-secretaris en financieel beheerder van het OCMW. Artikel 112 §1. Een vast aangesteld statutair personeelslid van een lagere graad wordt als waarnemend functiehouder aangesteld in een functie van een hogere graad, als de functiehouder van die functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is. Onder lagere graad wordt elke graad verstaan die door bevordering rechtstreeks toegang geeft tot de waar te nemen functie. De waarnemer moet aan de bevorderingsvoorwaarden voor de waar te nemen functie voldoen. De aanstellende overheid beslist op voorstel van de OCMW-secretaris wie de hogere functie waarneemt. §2. De waarneming van een hogere functie in een betrekking die definitief vacant is, mag ten hoogste 6 maanden duren. Die termijn mag, als dat noodzakelijk is voor de goede werking van de dienst, verlengd worden op voorwaarde dat de procedure om de betrekking definitief te vervullen op het ogenblik van de verlenging ingezet is. §3. De waarnemer van de hogere functie beschikt over alle prerogatieven die verbonden zijn met die functie. De waarnemer van een hogere functie krijgt een toelage, vermeld in artikel 169.

Page 41: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

41

Artikel 113 Een contractueel personeelslid in dienst dat de inloopperiode beëindigd heeft en dat met de waarneming instemt, komt voor de waarneming van een hogere functie in aanmerking onder dezelfde voorwaarden als het vast aangesteld personeelslid, met dien verstande dat: 1° de waarneming in een betrekking die niet definitief vacant is nooit langer dan 2 jaar mag duren; 2° aan de waarnemer voor de duur van de waarneming een salaris toegekend wordt in de salarisschaal die verbonden is met de hogere functie.

Page 42: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

42

DEEL 5: DE AMBTSHALVE HERPLAAT0SING

TITEL I – DE AMBTSHALVE HERPLAATSING VAN HET VAST AANGESTELDE

STATUTAIRE PERSONEELSLID IN EEN FUNCTIE VAN DEZELFDE RANG

Artikel 114 §1 De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang gebeurt op initiatief van de OCMW-secretaris. Ze houdt in dat het vast aangestelde statutaire personeelslid herplaatst wordt in een andere, passende functie van dezelfde graad of in een passende functie van een andere graad van dezelfde rang. §2 De aanstellende overheid beslist over de ambtshalve herplaatsing. Ze voert hierover een gesprek met het vast aangestelde statutaire personeelslid. De herplaatsing is niet tijdelijk, maar definitief. Het personeelslid wordt ten minste 8 kalenderdagen vooraf schriftelijk uitgenodigd voor het gesprek, vermeld in het eerste lid, en geïnformeerd over de passende functie of functies die voorgesteld worden. Artikel 115 De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wordt toegepast als de betrekking van een vast aangesteld statutair personeelslid afgeschaft wordt en het personeelslid zijn betrekking niet in overgangsregeling behoudt. De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang kan toegepast worden: als een vast aangesteld statutair personeelslid door een bevoegde gezondheidsdienst ongeschikt verklaard wordt om zijn functie nog langer uit te oefenen, maar wel geschikt wordt geacht om een andere functie uit te oefenen die verenigbaar is met zijn gezondheidstoestand; als een vast aangesteld statutair personeelslid een ongunstige evaluatie heeft gekregen als eventueel alternatief voor het ontslag wegens beroepsongeschiktheid, dit zal zoveel mogelijk toegepast worden. Het alternatief van de herplaatsing na ongunstige evaluatie zal maximaal toegepast worden als er een passende functie vacant is en als blijkt dat de evaluatie aantoont dat het personeelslid beschikt over de competenties die in de andere functie beter tot hun recht kunnen komen. Artikel 116 §1 De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wegens afschaffing van de betrekking of als alternatief voor het ontslag wegens beroepsongeschiktheid is alleen mogelijk in een vacante functie. De ambtshalve herplaatsing wegens afschaffing van de betrekking heeft voorrang op de vervulling van de vacature door een procedure van aanwerving, bevordering of interne/externe personeelsmobiliteit. Als er meerdere overtallige personeelsleden in aanmerking komen voor ambtshalve herplaatsing in een vacature, gelden in volgorde volgende criteria om de voorrang te bepalen: mate waarin voldaan wordt aan de competentievereisten voor de vacante functie; dienstanciënniteit; eventuele sociale omstandigheden. §2 Het personeelslid behoudt na de ambtshalve herplaatsing de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in zijn vorige functie. Als het personeelslid herplaatst wordt in een functie van een andere graad, wordt graadanciënniteit toegekend in overeenstemming met de bepalingen van artikel 101.

Page 43: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

43

TITEL II – DE AMBTSHALVE HERPLAATSING VAN HET VAST AANGESTELDE

STATUTAIRE PERSONEELSLID IN EEN FUNCTIE VAN EEN LAGERE GRAAD

Artikel 117 §1 Het vast aangesteld statutaire personeelslid dat na een bevordering een ongunstig evaluatieresultaat krijgt bij afloop van de proeftijd, wordt opnieuw aangesteld in zijn vorige functie, of in een andere vacante functie van zijn vorige graad, als zijn vorige functie niet meer vacant is. §2 Het vast aangestelde statutaire personeelslid kan op initiatief van de OCMW-secretaris herplaatst worden in een functie van een lagere graad als een bevoegde gezondheidsdienst het personeelslid niet langer geschikt acht om zijn functie of een functie van dezelfde graad uit te oefenen, maar wel geschikt acht voor de uitoefening van een functie van een lagere graad. §3 Een vast aangesteld statutair personeelslid dat om functionele of persoonlijke redenen zelf verzoekt om herplaatsing in een functie van een lagere graad, kan worden aangesteld in een vacante passende functie van een lagere graad. Die vorm van herplaatsing kan slechts eenmaal tijdens de loopbaan toegekend worden. §4 De aanstellende overheid beslist over de herplaatsing, vermeld in §1, §2 en §3. Ze voert hierover vooraf een gesprek met het personeelslid. De herplaatsing is niet tijdelijk maar definitief. Artikel 118 §1 Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat na een ongunstige evaluatie van de proeftijd na bevordering herplaatst wordt in zijn vorige functie of in een andere functie van zijn vorige graad, krijgt opnieuw de salarisschaal die het verworven had in zijn vorige functie of graad. De schaalanciënniteit die opgebouwd werd in de functie van de hogere graad tijdens de proeftijd, wordt overgedragen naar de schaalanciënniteit in de functie van de lagere graad. §2 Bij de herplaatsing om gezondheidsredenen, vermeld in artikel 117 wordt voor de vaststelling van het salaris, de salarisschaal en de schaalanciënniteit rekening gehouden met het salaris, de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het personeelslid verworven had in zijn vorige graad. §3 Een vast aangesteld statutair personeelslid dat op zijn verzoek herplaatst wordt in een functie van een lagere graad met toepassing van artikel 132§3 krijgt, binnen de functionele loopbaan die verbonden is met zijn nieuwe graad, de salarisschaal waarvan het maximumbedrag het kleinste verschil vertoont met het maximumbedrag van zijn vorige salarisschaal. Als aan de vorige graad een functionele loopbaan verbonden was, wordt de schaalanciënniteit die het betrokken personeelslid had opgebouwd in zijn salarisschaal overgedragen op de nieuwe salarisschaal.

TITEL III – DE HERPLAATSING VAN HET CONTRACTUELE PERSONEELSLID

Artikel 119 Het contractuele personeelslid dat na een bevordering bij afloop van de inloopperiode niet in aanmerking komt voor aanstelling in de functie, wordt, als het daarmee instemt opnieuw aangesteld in zijn vorige functie. Op voorwaarde dat het contractuele personeelslid daarmee instemt en voor zover er met toepassing van artikel 103 §2 OD, in de contractuele betrekkingen van de personeelsformatie een passende functie van dezelfde rang vacant is, kan de herplaatsing om gezondheidsredenen en op eigen verzoek onder dezelfde voorwaarden toegepast worden op contractuele personeelsleden als de statutaire personeelsleden die de proeftijd voltooid hebben.

Page 44: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

44

DEEL 6: HET VERLIES VAN HOEDANIGHEID VAN STATUTAIR PESONEELSLID EN DE DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING

TITEL I – HET VERLIES VAN DE HOEDANIGHEID VAN STATUTAIR PERSONEELSLID

Artikel 120 Het statutair personeelslid kan zijn hoedanigheid van statutair personeelslid verliezen naar aanleiding van: 1° een tuchtstraf; 2° de vervroegde pensionering om medische redenen of wegens invaliditeit. Naast de gevallen vermeld in 1° en 2° en overeenkomstig artikel 103 en 104 BVR RPR gemeentepersoneel 07.12.2007 kan niemand de hoedanigheid van statutair personeelslid verliezen, tenzij in de gevallen die bepaald zijn in artikel 121. Artikel 121 Ambtshalve wordt een einde gemaakt aan de hoedanigheid van statutair personeelslid als: 1° de statutaire aanstelling onregelmatig werd bevonden binnen de termijn voor beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State of, als een zodanig beroep is ingesteld, tijdens de procedure; 2° het statutaire personeelslid niet meer voldoet aan de voor zijn functie geldende nationaliteitsvereiste, of de burgerlijke of politieke rechten niet meer geniet, of zijn medische ongeschiktheid voor de functie behoorlijk werd vastgesteld; 3° het statutaire personeelslid zonder geldige reden de werkpost verlaat of na een toegelaten afwezigheid zonder geldige reden het werk niet hervat na meer dan 10 dagen; 4° het statutaire personeelslid zich in een toestand bevindt waarin de toepassing van de burgerlijke wetten en van de strafwetten de ambtsneerlegging tot gevolg heeft. De termijn, vermeld in punt 1°, geldt niet in het geval van arglist of bedrog vanwege het statutaire personeelslid. Artikel 122 §1. In de gevallen vermeld in artikel 121 wordt een einde gemaakt aan de hoedanigheid van statutair personeelslid zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding. In afwijking van het eerste lid krijgt het statutaire personeelslid van wie de onregelmatige aanstelling, vermeld in artikel 121, 1° niet te wijten is aan arglist of bedrog van zijn kant een verbrekingsvergoeding. Het bedrag van de verbrekingsvergoeding is gelijk aan het loon van 3 maanden, als het statutaire personeelslid op de datum dat het ontslag ingaat in totaal geen 5 jaar dienstanciënniteit bij een overheid heeft. Voor elke periode van 5 jaar dienstanciënniteit bij een overheid wordt dat bedrag verhoogd met het loon van 3 maanden. §2 De aanstellende overheid stelt het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid vast en beslist tot ontslag van het betrokken personeelslid. Het personeelslid wordt vooraf gehoord. Het ontslag wordt met een aangetekende brief betekend. De brief deelt de beslissing en de redenen ervoor mee en vermeldt de ingangsdatum van het ontslag. Het ontslag gaat niet in met terugwerkende kracht, maar gaat in op de datum vermeld in de ontslagbeslissing, en, als daarin geen datum vermeld wordt, op de dag van de beslissing zelf. Het vast aangestelde statutaire personeelslid wordt bij zijn ontslag geïnformeerd over alle verplichtingen van bestuur en personeelslid die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen.

Page 45: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

45

TITEL II – DE DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING VAN HET STATUTAIRE

PERSONEELSLID

Artikel 123 §1. De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid op proef: 1° het vrijwillige ontslag; 2° de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid naar aanleiding van het ongunstige evaluatieresultaat voor de eindevaluatie van de proeftijd. Het in totaal gedurende drie maanden afwezig zijn wegens ziekte of invaliditeit tijdens de proef, zoals vermeld in artikel 34, kan aanleiding geven tot ontslag. §2. De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het vast aangestelde statutaire personeelslid: 1° het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd, de vervroegde pensionering vanaf de leeftijd dat men voldoet aan de voorwaarden en de ambtshalve pensionering als gevolg van artikel 83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, de ambtshalve opruststelling na 365 ziektedagen voor personeelsleden die de leeftijd bereiken in: 2016 van 62 jaar 2017 van 62,5 jaar 2018 van 63 jaar; 2° het vrijwillige ontslag; 3° de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid naar aanleiding van een tweede opeenvolgende evaluatie met het evaluatieresultaat ongunstig. In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de aanstellende overheid het vast aangestelde statutaire personeelslid na het bereiken van de leeftijdsgrens van 65 jaar in dienst houden. Het statutaire dienstverband wordt verlengd op verzoek van de aanstellende overheid of op verzoek van het personeelslid. In het eerste geval is de uitdrukkelijke instemming van het personeelslid vereist. In het tweede geval is de uitdrukkelijke instemming van de aanstellende overheid vereist. In beide gevallen verleent de aanstellende overheid de verlenging voor een periode van hoogstens één jaar, telkens verlengbaar met hoogstens één jaar. Het betrokken personeelslid behoudt gedurende de volledige periode van de verlenging de hoedanigheid van vast aangesteld statutair personeelslid. Artikel 124 Het statutaire personeelslid dat vrijwillig ontslag neemt stelt de aanstellende overheid daarvan schriftelijk op de hoogte. De aanstellende overheid neemt kennis van het ontslag en brengt het personeelslid daarvan schriftelijk op de hoogte. De datum waarop het statutaire personeelslid de dienst effectief verlaat, wordt vastgesteld in onderling akkoord tussen het personeelslid en de aanstellende overheid met een maximum van 4,5 maanden. Het ontslag dat aanvaard is met een regelmatig besluit, kan door de betrokkene niet meer worden ingetrokken. Artikel 125 §1. Het statutaire personeelslid op proef dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid of omwille van ziekte of invaliditeit van meer dan 3 maanden tijdens de proefperiode heeft een opzeggingstermijn van 1 maand, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend. Het ontslag wordt met een aangetekende brief, die de datum van uitwerking vermeldt, betekend. Daarbij wordt het personeelslid in voorkomend geval geïnformeerd over alle verplichtingen die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen. §2. Het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid wordt met een aangetekende brief betekend. Daarbij wordt de datum van uitwerking vermeld en wordt het personeelslid geïnformeerd over alle verplichtingen die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen.

Page 46: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

46

Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat wordt ontslagen wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid heeft, ongeacht het salaris, een opzeggingstermijn van 3 maanden per 5 jaar anciënniteit. De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van het ontslag. Artikel 126 Het statutaire personeelslid, al dan niet op proef, dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid krijgt maximaal 1 dag per week (of 2 halve dagen) dienstvrijstelling voor een deelname aan een sollicitatieprocedure bij een andere werkgever voor de duur die daartoe nodig is. Het personeelslid stelt zijn leidinggevende op voorhand in kennis van de afwezigheid en levert de nodige bewijsstukken in. Artikel 127 In onderling akkoord tussen het personeelslid en de aanstellende overheid kan de opzeggingstermijn van het vast aangestelde statutair personeelslid dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid, worden ingekort.

TITEL III – DE UITDIENSTTREDING VAN HET CONTRACTUELE PERSONEELSLID

Artikel 127bis §1. Indien het contractuele personeelslid een opzegtermijn heeft van minstens 30 weken, heeft het recht op een ontslagpakket. §2. Indien het contractuele personeelslid wordt ontslagen met een opzegtermijn van minstens 30 weken bestaat het ontslagpakket uit een outplacementbegeleiding van 60 uren. De tijd hieraan besteed, wordt aangerekend op het sollicitatieverlof. §3. Indien het contractuele personeelslid wordt ontslagen met een opzegvergoeding bestaat het ontslagpakket uit:

- een opzegvergoeding gelijk aan minstens 30 weken loon, waarvan 4 weken worden aangerekend voor de waarde van de outplacementbegeleiding. Deze inhouding is niet mogelijk wanneer de gezondheidstoestand van de werknemer (op basis van het medisch attest) het op onomkeerbare wijze niet toelaat om aan outplacement deel te nemen.

- een outplacementbegeleiding van 60 uren, ter waarde van 1/12 van het jaarloon van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimumwaarde van 1.800 euro en een maximumwaarde van 5.500 euro.

Page 47: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

47

DEEL 7: HET SALARIS

TITEL I – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 128 Het jaarsalaris van het personeel wordt vastgesteld in salarisschalen, die bestaan uit: 1° een minimumsalaris; 2° de salaristrappen, die het resultaat zijn van de periodieke verhogingen; 3° een maximumsalaris. Artikel 129 Elke salarisschaal wordt aangeduid met één van de letters A, B, C, D, E, die overeenstemmen met de niveaus, vermeld in artikel 6 BVR RPR gemeentepersoneel 07.12.2007, gevolgd door een cijfer en eventueel een kleine letter a, b of c. Het eerste lid is niet van toepassing op de OCMW-secretaris en de financieel beheerder van het OCMW. Artikel 130 §1. Aan de graden worden de salarisschalen en de functionele loopbanen, vermeld in artikel 103 tot en met artikel 107 verbonden die overeenkomen met de ernaast vermelde lettercijfercode. De uitgewerkte salarisschalen bevinden zich in bijlage II. De salarisschaal van OCMW-secretaris is de hoogste salarisschaal binnen de organisatie van het OCMW. Artikel 131 Het personeelslid wordt bezoldigd in de salarisschaal die verbonden is aan zijn graad. Het personeelslid ontvangt het salaris dat overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit. De geldelijke anciënniteit bestaat uit het aantal dienstjaren dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het salaris. Het personeelslid dat geen recht heeft op het meerekenen van vroegere diensten, ontvangt het beginsalaris van de eerste salarisschaal van de functionele loopbaan die verbonden is aan zijn graad. Het salaris van een deeltijds personeelslid wordt vastgesteld in verhouding tot zijn prestaties. De OCMW-secretaris stelt het individuele jaarsalaris van de personeelsleden vast.

TITEL II – DE TOEKENNING VAN PERIODIEKE SALARISVERHOGINGEN DOOR DE

OPBOUW VAN GELDELIJKE ANCIENNITEIT

Hoofdstuk 1. Diensten bij een overheid Artikel 132

Voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen komen alleen de werkelijke diensten in statutair of contractueel verband in aanmerking die het personeelslid als titularis van een bezoldigde betrekking heeft geleverd in dienst van:

1. de provincies, de gemeenten en de OCMW’s van België, de publiekrechtelijke verenigingen waarvan ze deel uitmaken en de instellingen die eronder ressorteren;

2. de diensten en instellingen van de federale overheid, van de gemeenschappen en van de gewesten en de internationale instellingen waarvan ze lid zijn;

Page 48: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

48

3. de diensten en instellingen en de lokale overheden van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte;

4. de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen of de gesubsidieerde vrije centra voor leerlingenbegeleiding;

5. de publiekrechterlijke en vrije universiteiten; 6. elke andere instelling naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de

Europese Economische Ruimte die beantwoordt aan collectieve behoeften van algemeen of lokaal belang en waarbij in de oprichting of bijzondere leiding ervan het overwicht van de lokale overheid tot uiting komt. (zoals gemeentelijk extern verzelfstandigde agentschappen in privaatrechterlijke vorm (oa gemeentelijke vzw’s, BPost en Belgacom).

Artikel 133 Voor de toepassing van artikel 132 moet worden verstaan onder werkelijke diensten: alle diensten die recht geven op een salaris of die bij ontstentenis van een salaris krachtens deze rechtspositieregeling toch in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van het salaris; Hoofdstuk 2. Diensten in de privé-sector of als zelfstandige Artikel 134 Beroepservaring in de privé-sector of als zelfstandige wordt voor maximum 10 jaar in aanmerking genomen voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen, op voorwaarde dat ze relevant is voor de uitoefening van de functie. Voor de volgende functies die moeilijk recruteerbaar zijn op de arbeidsmarkt wordt, bij de indiensttreding, de functierelevante beroepservaring onbeperkt overgenomen: Directeur woonzorgcentrum, hoofdverpleegkundige/bewonerszorg, afdelingsverantwoordelijke verpleging (bachelor verpleging), gebrevetteerd of gegradueerd verpleegkundige (A2 of HBO5), zorgkundige (visum zorgkundige), kinesitherapeut (bachelor kinesitherapie), ergotherapeut (bachelor ergotherapie). De relevantie van de beroepservaring wordt beoordeeld op basis van een vergelijking van die ervaring met de voorwaarden en met het functieprofiel voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt. Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken van de beroepservaring. De geldelijke anciënniteit die op die manier verkregen wordt, blijft behouden voor het verdere verloop van de loopbaan. Hoofdstuk 3. De valorisatie van de diensten Artikel 135 §1. De diensten die in overeenstemming met artikel 113 tot en met 115 BVR gepresteerd werden, worden vanaf 1 januari 2002 voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit meegerekend voor 100 %, ongeacht of ze voltijds dan wel deeltijds gepresteerd werden. Voor diensten gepresteerd voor 1 januari 2002 geldt de regeling die op dat ogenblik van toepassing was in het administratief statuut voor het OCMW-personeel en het reglement betreffende het contractueel personeel. §2. De geldelijke anciënniteit, verworven in 2 of meer gelijktijdig uitgeoefende functies, wordt voor dezelfde periode maximaal voor een volledige prestatie gevaloriseerd. Ze is bovendien in actieve deeltijdse functies niet onderling cumuleerbaar voor de toekenning van de periodieke verhogingen. Artikel 136 De OCMW-secretaris stelt de duur vast van de in aanmerking komende diensten die het personeelslid in het onderwijs als interim of als tijdelijk personeelslid heeft gepresteerd aan de hand van het attest, verstrekt door de bevoegde autoriteiten. De diensten, vermeld op het attest, die in tienden zijn betaald, en die per schooljaar geen volledig jaar werkelijke diensten vertegenwoordigen, worden dag per dag samengeteld. Het totale aantal zo gewerkte dagen wordt vermenigvuldigd met 1,2. Het totaal van de rekenkundige bewerking

Page 49: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

49

wordt vervolgens gedeeld door 30. Het quotiënt geeft het aantal in aanmerking te nemen maanden. Met de rest wordt geen rekening gehouden. De diensten, vermeld op hetzelfde attest, die bewijzen dat het personeelslid een volledig schooljaar heeft gewerkt, gelden voor een totaal van 300 dagen en leveren 1 jaar in aanmerking te nemen diensten op. Artikel 137 De diensten die in aanmerking komen, worden berekend per kalendermaand. De diensten die niet zijn begonnen op de eerste dag van een maand of geëindigd op de laatste dag van een maand, worden niet meegerekend. De personeelsleden die na een onderbreking terug in dienst komen, behouden hun destijds verworven geldelijke anciënniteit. Indien zij terug in dienst komen in dezelfde graad bij het bestuur, behouden zij hun totale geldelijke- en schaalanciënniteit

TITEL III – BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 138 Het personeelslid dat bevorderd wordt, krijgt in zijn nieuwe graad nooit een salaris dat lager is dan het salaris dat het in zijn vorige graad zou hebben gekregen. Artikel 139 Vanaf 1 januari 2008 heeft het personeelslid dat bevorderd wordt naar een graad van een hoger niveau ten minste recht op de volgende verhoging van zijn jaarsalaris tegen 100%: 1° 620 euro bij bevordering naar niveau D; 2° 745 euro bij bevordering naar niveau C; 3° 870 euro bij bevordering naar niveau B; 4° 1240 euro bij bevordering naar niveau A. Als het jaarsalaris in de nieuwe graad niet ten minste het bedrag, vermeld in het eerste lid, hoger is dan het jaarsalaris dat het personeelslid in zijn oude graad zou hebben gekregen, wordt het jaarsalaris in de nieuwe graad verhoogd tot de minimale verhoging, vermeld in het eerste lid, bereikt wordt. De minimale salarisverhoging is een integraal onderdeel van het jaarsalaris Die minimale salarisverhoging wordt gegarandeerd gedurende de hele functionele loopbaan in de graad waarnaar het personeelslid bevorderd wordt. Daartoe wordt telkens zijn oude salarisschaal, met inbegrip van de periodieke verhogingen, maar zonder het verloop in de functionele loopbaan, vergeleken met de nieuwe salarisschaal, met inbegrip van de toepassing van de periodieke verhogingen en het verloop in de functionele loopbaan. In afwijking van het eerste lid van dit artikel, is de minimale salarisverhoging ook van toepassing als een personeelslid in dienst van het bestuur via een aanwervingsprocedure aangesteld wordt in een graad van een hoger niveau. Artikel 140 Vanaf 25.02.2018 (10 dagen na bekendmaking van het decreet lokaal bestuur in het BS van 15.02.2018) wordt, van rechtswege vanuit het gemeentebestuur, de gezamenlijke secretaris van gemeente en OCMW algemeen directeur van gemeente en OCMW Hoegaarden. Artikel 141 Vanaf 25.02.2018 (10 dagen na bekendmaking van het decreet lokaal bestuur in het BS van 15.02.2018) wordt, van rechtswege vanuit het gemeentebestuur, de gezamenlijke financieel beheerder van gemeente en OCMW financieel directeur van gemeente en OCMW Hoegaarden.

TITEL IV – DE BETALING VAN HET SALARIS

Artikel 142 Het salaris volgt het verloop van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het salaris tegen 100% wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Page 50: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

50

Artikel 143 Het salaris wordt maandelijks betaald vanaf de indiensttreding. Voor het vast aangestelde statutaire personeelslid wordt het vooruitbetaald. Het salaris van het overige personeel wordt betaald nadat de termijn vervallen is. Artikel 144 Het maandsalaris is gelijk aan 1/12 van het jaarsalaris. Het uurloon is gelijk aan 1/1976 van het jaarsalaris. Artikel 145 §1. Wanneer het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt het bedrag van het maandloon berekend volgens de formule :: M = VW/PW x n% x NM Waarbij : M = het te betalen maandloon (100%); VW = het aantal werkdagen waarvoor betaling verschuldigd is; PW = het aantal te presteren werkdagen op basis van het werkrooster van het personeelslid; N% = het percentage waartegen het personeelslid prestaties verricht; NM = het normaal maandsalaris (100%). §2. Met gepresteerde dagen worden gelijkgesteld : de dagen waarop geen arbeidsprestatie wordt geleverd, maar waarvoor het salaris niettemin wordt doorbetaald. Artikel 146 Als het personeelslid in de loop van de maand in dienst treedt krijgt het voor die maand het gedeelte van het maandsalaris dat overeenstemt met de gepresteerde werkdagen, volgens de berekeningswijze in artikel 145. Als het personeelslid in de loop van de maand met pensioen gaat of overlijdt, wordt het salaris voor de volledige maand betaald.

Page 51: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

51

DEEL 8: DE TOELAGEN, VERGOEDINGEN EN SOCIALE VOORDELEN

TITEL I – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 147 Met behoud van de toepassing van eventuele decretale of wettelijke bepalingen kunnen geen andere toelagen en vergoedingen worden toegekend of ingevoerd dan die welke vermeld worden in deze rechtspositieregeling. Artikel 148 Effectief gemaakte, bewezen en noodzakelijke kosten bij de uitoefening van de functie worden terugbetaald.

TITEL II – DE VERPLICHTE TOELAGE

Hoofdstuk 1 De haard- en standplaatstoelage Artikel 149 §1 Het personeelslid heeft krachtens het decreet van 8 mei 2002 houdende wijziging van verschillende bepalingen betreffende de haard- en standplaatstoelage en het vakantiegeld van het OCMW- en provinciepersoneel recht op een haard- en standplaatstoelage indien aan onderstaande voorwaarden is voldaan. §2 Het gehuwde personeelslid, het personeelslid dat samenleeft of het alleenstaande personeelslid van wie één of meerdere kinderen die recht geven op kinderbijslag deel uitmaken van het gezin, heeft recht op een haardtoelage van: 719,89 euro (100%) wanneer het salaris 16421,84 (100%) niet overschrijdt; 359,95 (100%) wanneer het salaris hoger is dan 16421,84 euro (100%) maar niet meer bedraagt dan 18695,86 euro (100%). §3 Het personeelslid dat geen recht heeft op een haardtoelage, ontvangt een standplaatstoelage van: 359,95 euro (100%) op voorwaarde dat het salaris niet hoger is dan 16421,84 euro (100%); 179,98 euro (100%) wanneer het salaris hoger is dan 16421,84 euro (100%) maar niet meer bedraagt dan 18695,86 euro (100%). §4 In het geval dat de twee echtgenoten of de twee personen die samenleven elk beantwoorden aan de voorwaarden om de haardtoelage te verkrijgen, wijzen zij in onderling akkoord diegene van de twee aan, aan wie de haardtoelage wordt uitbetaald. §5 Als het recht op de haard- en standplaatstoelage in de loop van de maand wijzigt, wordt voor de hele maand het voordeligste stelsel toegepast. Artikel 150 De bezoldiging van het personeelslid wiens salaris hoger is dan 16421,84 euro (100%), respectievelijk 18695,86 euro (100%) mag niet kleiner zijn dan in het geval het salaris gelijk zou zijn aan dat bedrag. In voorkomend geval wordt een gedeeltelijke haard- of standplaatstoelage toegekend. Onder ‘bezoldiging’ wordt in het eerste lid begrepen: het salaris verhoogd met de volledige of gedeeltelijke haard- of standplaatstoelage, verminderd met de inhouding voor het wettelijk pensioen.

Page 52: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

52

Hoofdstuk 2 Het vakantiegeld Artikel 151 §1 Het vast aangesteld statutair personeelslid en het op proef benoemde personeelslid ontvangt een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en wijzigingen. §2 In toepassing van artikel 59 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen ontvangt het contractueel aangesteld personeelslid een vakantiegeld in overeenstemming met titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers.. Artikel 152 Het vakantiegeld van het personeelslid bedraagt voor volle prestaties die gedurende het hele referentiejaar werden verricht 92% van 1/12 van het jaarsalaris, aangepast volgens het indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar. Als het personeelslid in de maand maart van het vakantiejaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage vermeld in het eerste lid, berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn geweest als het personeelslid zijn ambt wel volledig had uitgeoefend. Artikel 153 §1 Voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld komen de periodes in aanmerking gedurende welke het personeelslid tijdens het referentiejaar: 1° het jaarsalaris geheel of gedeeltelijk heeft genoten; 2° niet in dienst is kunnen treden of zijn ambtsuitoefening heeft geschorst wegens verplichtingen ingevolge de dienstplichtenwetten, gecoördineerd op 30 april 1962 of ingevolge de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980, met uitsluiting in beide gevallen van de wederoproeping om tuchtredenen; 3° afwezig was wegens ouderschapsverlof; 4° afwezig was wegens verlof, toegekend met het oog op de moederschapsbescherming, zoals bepaald in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971. §2 Voor de berekening van het vakantiegeld komt de periode vanaf 1 januari van het referentiejaar tot de dag die voorafgaat aan de datum van de indiensttreding als personeelslid eveneens in aanmerking op voorwaarde dat het personeelslid: minder dan 25 jaar oud is op het einde van het referentiejaar; uiterlijk in dienst is getreden op de laatste werkdag van de vierde maand die volgt op één van onderstaande data:

- de datum waarop het personeelslid de instelling heeft verlaten waar het zijn studies heeft gedaan, onder de voorwaarden, bepaald in artikel 62 van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;

- de datum waarop zijn leerovereenkomst een einde heeft genomen. Het personeelslid moet het bewijs leveren dat het aan alle voorwaarden voldoet. Dat bewijs kan door alle rechtsmiddelen worden geleverd. Artikel 154 In afwijking van artikel 153 worden de periodes gedurende welke het personeelslid vrijstelling van dienst voor het vervullen van een opdracht genoot, niet in aanmerking genomen voor de berekening van het vakantiegeld. Artikel 155 §1 Als het personeelslid niet gedurende het hele referentiejaar volledige prestaties heeft verricht, wordt, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 153 §1, 2° en 3° en §2, het vakantiegeld vastgesteld als volgt: 1/12 van het jaarbedrag voor elke prestatieperiode die een volledige maand beslaat; 1/30 van het maandbedrag per kalenderdag als de prestaties geen volledige maand beslaan.

Page 53: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

53

§2 De toekenning van een gedeeltelijk salaris wegens het uitoefenen van verminderde prestaties heeft een overeenkomstige vermindering van het vakantiegeld tot gevolg. Artikel 156 Bij onvolledige prestaties wordt het vakantiegeld toegekend naar rato van de gepresteerde uren op basis van de uurdeler die krachtens de bezoldigingsregeling van toepassing is. In voorkomend geval is dezelfde verhouding van toepassing op de periodes, bedoeld in artikel 153 §1, 2° en 3° en §2. Artikel 157 2 of meer vakantiegelden, met inbegrip van het vakantiegeld verkregen met toepassing van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, kunnen niet gecumuleerd worden boven een bedrag dat overeenkomt met het hoogste vakantiegeld dat verkregen wordt als de vakantiegelden van alle uitgeoefende ambten of activiteiten berekend worden op basis van volledige prestaties. Hiervoor wordt het vakantiegeld van een of meer ambten verminderd of ingehouden, met uitzondering van het vakantiegeld ter uitvoering van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers. Als de inhoudingen of verminderingen moeten of kunnen worden toegepast op verschillende vakantiegelden, dan wordt eerst het kleinste vakantiegeld ingehouden of verminderd. Voor de toepassing van de voorgaande leden moet onder het vakantiegeld ter uitvoering van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers worden verstaan, het gedeelte van het vakantiegeld dat niet overeenstemt met het loon voor de vakantiedagen. Artikel 158 Voor de toepassing van het voorgaande artikel is het personeelslid dat vakantiegelden cumuleert, verplicht het bedrag ervan, alsook eventueel het bedrag berekend voor volledige prestaties, mee te delen aan elke personeelsdienst waarvan het afhangt. Iedere inbreuk op het voorgaande lid kan aanleiding geven tot tuchtstraffen. Artikel 159 Het bedrag van het vakantiegeld dat toegekend wordt krachtens artikel 153 §2, wordt verminderd met de bedragen die het personeelslid eventueel als vakantiegeld heeft ontvangen voor andere prestaties die tijdens het referentiejaar werden verricht. Artikel 160 §1 Het vakantiegeld wordt uitbetaald tussen 1 mei en 30 juni van het jaar waarin vakantie wordt toegekend. §2 In afwijking van de bepalingen van §1 wordt het vakantiegeld uitbetaald tijdens de maand die volgt op de datum van de pensionering van het personeelslid of op de datum van overlijden, het ontslag, de afdanking of de afzetting van de rechthebbende. Bij de berekening van het vakantiegeld wordt in dat geval rekening gehouden met het percentage en de eventuele inhouding, die op de datum in kwestie van kracht zijn. Het percentage wordt toegepast op het jaarsalaris dat als basis dient voor de berekening van het salaris dat het personeelslid op die datum geniet. Als het personeelslid op die datum geen salaris of een verminderd salaris geniet, dan wordt het percentage berekend op het salaris dat hem betaald zou zijn geweest, als het op die datum zijn ambt uitgeoefend zou hebben. Hoofdstuk 3 De eindejaarstoelage Artikel 161 Er wordt verstaan onder: referentieperiode: de periode van 1 januari tot en met 30 september van het in aanmerking te nemen jaar;

Page 54: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

54

jaarsalaris: het salaris op jaarbasis of, in voorkomend geval, het wachtgeld of de uitkering, uitbetaald in plaats van een salaris, eventueel aangevuld met de haard- of standplaatstoelage of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering. Artikel 162 Het personeelslid ontvangt jaarlijks een eindejaarstoelage. Artikel 163 Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte, met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend: 1° het forfaitaire gedeelte wordt als volgt berekend voor het personeel van de externe poetsdienst: 1° het forfaitaire gedeelte: a) het forfaitaire gedeelte bedraagt voor het jaar 2011 € 349,73; b) vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig; c) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b), wordt verhoogd met € 698,74; d) voor het jaar 2012 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening vermeld in punt c), voor alle personeelsleden verhoogd met € 100; e) vanaf het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening vermeld in punt c), voor alle personeelsleden verhoogd met € 200; 2° het veranderlijke gedeelte: 2,5 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend. 1° het forfaitair gedeelte wordt als volgt berekend voor het personeel van het woonzorgcentrum doch wordt aangevuld met een attractiviteitspremie: 1) het geïndexeerde gedeelte, voor vastbenoemden niet onderworpen aan

socialezekerheidsbijdragen, bedraagt voor 2010 : 311,24 euro. 2) Het geïndexeerde gedeelte, voor vastbenoemden onderworpen aan

socialezekerheidsbijdragen, bedraagt voor 2010 : 28,04 euro 3) Het gedeelte dat werd toegevoegd ingevolge het sectoraal akkoord van 2002, voor

vastbenoemden onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen, bedraagt 148,74 euro. 2° het veranderlijke gedeelte: 2,5 procent van het jaarsalaris (inclusief haard- of standplaatsvergoeding), aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend. Artikel 164 Het personeelslid ontvangt het volledige bedrag van de toelage, vermeld in artikel 163, als het als titularis van een betrekking met volledige prestaties het volledige salaris heeft ontvangen tijdens de hele duur van de referentieperiode. Als het personeelslid niet het volledige salaris heeft ontvangen als titularis van een betrekking met volledige prestaties of onvolledige prestaties, wordt het bedrag van de toelage verminderd in verhouding tot het salaris dat het werkelijk heeft ontvangen.

Page 55: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

55

De periodes waarin het personeelslid tijdens de referentieperiode als titularis van een betrekking met volledige prestaties of onvolledige prestaties met ouderschapsverlof, als vermeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, was, of met bevallingsverlof was met toepassing van de Arbeidswet van 16 maart 1971, worden gelijkgesteld met periodes waarvoor het personeelslid het salaris volledig heeft ontvangen. Artikel 165 De eindejaarstoelage wordt uiterlijk tijdens de maand december van het in aanmerking te nemen jaar in één keer uitbetaald. Hoofdstuk 4 De attractiviteitspremie voor het personeel van het woonzorgcentrum Artikel 166 Ingevolge het federaal gezondheidsakkoord hebben personeelsleden in een federaal gefinancierde gezondheidsinstelling recht op een attractiviteitspremie. De referteperiode loopt van 1 januari tot en met 30 september van het lopende jaar. Het geïndexeerde bedrag bedroeg voor 2010 : 540,58 euro voor een voltijdse tewerkstelling gedurende de ganse referteperiode. Dit bedrag wordt aangepast aan de prestatieverhouding en de meerekenbare prestaties tijdens de referteperiode van het betrokken personeelslid.

TITEL III – DE ONREGELMATIGE PRESTATIES

Hoofdstuk 1. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen Artikel 167 Specifieke regeling verpleging – verzorging en paramedisch personeel De toekenning van de weddenbijslag voor verplegend en verzorgend personeel is terug te vinden in de ministeriële omzendbrief van 3 november 1972 (+ MO 17/04/1989, MO 12/06/1991 en omzendbrief RIZIV 17/07/1992). De gediplomeerde en niet gediplomeerde leden van het verplegend en verzorgend personeel die wisselende diensten of buitengewone prestaties leveren komen in aanmerking voor deze toelage. Ook het paramedisch personeel heeft recht op deze vergoeding. Onder wisselende diensten of buitengewone prestaties verstaat men : * Nachtdienst * Werk op zon- en feestdagen * Wisselende uren of onderbroken diensten De weddenbijslag mag enkel worden toegekend wanneer de begunstigde twee van deze drie prestaties doorlopend vervult en bedraagt 11% berekend op grond van de werkelijke wedde. Bovendien wordt voor elke nachtdienst (prestaties tussen 22u00 en 06u00) een vergoeding toegekend van 32,57 bef (index100) per uur. Deze uurtoelage wordt geïndexeerd en bedraagt per 1 januari 2011 3,10400 euro/uur. Vanaf 1 december 1992 heeft het personeel in openbare rustoorden/WZC recht op een vergoeding van 45 bef (index 100) per gepresteerd uur op zaterdag, zon- en feestdagen. Dit bedrag wordt geïndexeerd en bedraagt per 1 januari 2011 1,53142 euro/uur. In navolging van het attractiviteitsplan worden er aan het verplegend en verzorgend personeel bijkomend volgende toeslagen toegekend voor avondprestaties :

- prestaties tussen 19u00 en 20u00 : avondtoeslag van 3,10400 euro/uur (bedrag 01.01.2011).

- alle prestaties tussen 20u00 en 06u00 worden beschouwd als nachtprestaties: nachttoeslag van 3,10400 euro/uur (bedrag 01.01.2011)

De hoger vermelde vergoeding voor prestaties op zaterdag, zon- en feestdagen kan niet gecumuleerd worden met de uurbijslag voor nachtdiensten, maar wel met de weddenbijslag voor buitengewone prestaties van 11%.

Page 56: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

56

Specifieke regeling logistiek, onderhouds- en keukenpersoneel De toekenning van een toelage voor zondagprestaties is terug te vinden in art 102 BVR RPR O. Onder zondagprestaties worden de prestaties verstaan die op een zondag of wettelijke feestdag gepresteerd worden tussen 0u00 en 24u00. De toelage wordt toegekend per gepresteerd uur en bedraagt 1/1976ste van de jaarlijkse wedde. Dit impliceert dat de personeelsleden een toeslag van 100% genieten. De toelage voor nachtwerk is terug te vinden in art 102 BVR RPR O. Nachtwerk zijn de prestaties verricht tussen 22u00 en 06u00. Deze toelage bedraagt 25% van het op grond van de jaarlijkse globale bruto bezoldiging berekend uurloon. Cumulatie van beide toelagen (zondagprestaties en nachtwerk) is toegestaan. Attractiviteitsplan andere personeelsleden dan verpleging/verzorging in het WZC In navolging van het attractiviteitsplan wordt er aan de andere personeelsleden (= niet verplegend en verzorgend personeel) volgende toeslagen toegekend voor ongemakkelijke prestaties en dit met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010: Avondprestaties tussen 19u00 en 20u00 : Avondtoeslag van 3,10400 euro/uur (bedrag 01.01.2011). Alle prestaties tussen 20u00 en 06u00 worden beschouwd als nachtprestaties : nachttoeslag van 3,10400 euro/uur voor de uren tussen 20u00 en 22u00 (bedrag 01.01.2011) Hoofdstuk 2. De overuren (specifieke regeling WZC en personeel externe poetsdienst) Artikel 168 De personeelsleden tewerkgesteld in een instelling, federaal gesubsidieerd of een instelling met een commerciële activiteit (woonzorgcentrum, externe poetsdienst) ressorteren onder de Arbeidswet van 16 februari 1971. In de Arbeidswet is een eigen regeling inzake overuren voorzien. Deze regeling is verplicht toe te passen. De Arbeidswet bepaalt dat een werknemer die overuren presteert, recht heeft op inhaalrust en overloon. Deze regel geldt niet voor continudiensten. Wanneer de gemiddelde voltijdse wekelijkse arbeidsduur 38u/week is, worden er overuren gepresteerd vanaf het 39ste uur, voor deeltijdsen geldt deze regel pro rata. De maximale dagelijkse arbeidsduurgrens bedraagt 9 u/dag. Presteert men meer is er sprake van overuren. Inhaalrust Wanneer er overuren gepresteerd worden, moet er effectieve inhaalrust toegekend worden. Overloon Bij overschrijding van de dagelijkse en/of wekelijkse arbeidsduurgrens is er recht op overloon. Het overloon bedraagt in principe 50%, voor overuren op zon- en feestdagen 100%. Om na te gaan of er recht is op overloon, wordt rekening gehouden met effectieve prestaties en niet met gelijkgestelde prestaties (feestdagen, jaarlijks verlof, klein verlet .. worden hier niet meegeteld). Schema

Arbeidswet (WZC en externe poetsdienst)

Overuren tijdens de week/overdag Overuren tijdens de week/vanaf 22 u ’s avonds Overuren op zaterdag Overuren op zon- en feestdagen Overuren op zaterdag vanaf 22 u ’s avonds Overuren op zon- en feestdagen vanaf 22 u ’s avonds

+ 50% + 50% + 50% + 100% + 50% + 100%

Page 57: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

57

Bij overschrijding in de gevallen en onder de voorwaarden voorzien in de arbeidswet, moet voor het personeel van het woonzorgcentrum, de wekelijkse arbeidsduur gemiddeld geëerbiedigd worden over de volgende referentieperiode : 1 jaar lopende van 1 juli van het vorige jaar tot en met 30 juni van het huidige jaar. Overuren worden in principe enkel gepresteerd op vraag van de rechtstreeks leidinggevende.

TITEL IV – ANDERE TOELAGEN

Hoofdstuk 1. De verstoringstoelage. Artikel 169 Het personeelslid dat onvoorzien buiten zijn arbeidstijdregeling of permanentieplicht opgeroepen wordt voor een dringend werk ontvangt per oproep een verstoringstoelage. De verstoringstoelage bedraagt 2 keer het uurloon en wordt ingevolge het wijzigingsbesluit BVR artikel 142 van 23 november 2012 omgezet naar 2 uur inhaalrust (vanaf 01/07/2014). Als berekeningsbasis voor het uurloon geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering. De verstoringstoelage kan gecumuleerd worden met de toeslag voor overuren en de toeslag voor onregelmatige prestaties. De verstoringstoelage kan niet worden toegekend aan de personeelsleden die onder de arbeidswet van 16 maart 1971 vallen. Hoofdstuk 2. De toelage voor het waarnemen van een hogere functie Artikel 169 bis Het personeelslid dat gedurende tenminste 30 opeenvolgende kalenderdagen een hogere functie waarneemt overeenkomstig artikel 112, heeft recht op een toelage. De toelage is gelijk aan het verschil tussen het salaris dat het personeelslid bij een bevordering in de waargenomen hogere functie zou ontvangen en het salaris dat het personeelslid in zijn werkelijke functie ontvangt. Artikel 170 In het salaris, vermeld in artikel 169, tweede lid, zijn inbegrepen: de haard- of standplaatstoelage; elke andere salaristoeslag. Hoofdstuk 3. De gevarentoelage Artikel 171 Personeelsleden genieten een toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk. Het gaat om werkzaamheden waarbij de mate van gevaar, hinder of ongezondheid bij normale uitoefening ervan aanzienlijk toeneemt door de bijzondere omstandigheden van fysieke werkdruk waarin ze uitgevoerd moeten worden of door het gebruik van schadelijke of gevaarlijke stoffen. Het uitvoerend orgaan van het bestuur somt in een afzonderlijke lijst de werkzaamheden op die in aanmerking komen voor de gevarentoelage. Artikel 172 Het personeelslid dat occasioneel een werk uitvoert dat opgenomen is in de lijst, vermeld in artikel 171, tweede lid, ontvangt een gevarentoelage, die gelijk is aan:

aantal uren gevaarlijk werk per maand bedrag van de gevarentoelage

minder dan 7 uur 1,10 euro per uur tegen 100%

van 7 tot 25 uur 1,20 euro per uur tegen 100%

meer dan 25 uur 1,25 euro per uur tegen 100%

Page 58: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

58

Artikel 173 Aan het personeelslid dat permanent werkzaamheden als vermeld in artikel 161, uitvoert, wordt een jaartoelage toegekend. Het bedrag van die jaartoelage is gelijk aan maximaal 10% van de 13de salaristrap van salarisschaal E2 tegen 100%. Hoofdstuk 4. De permanentietoelage Artikel 174 Personeelsleden die door de OCMW-secretaris worden aangewezen om zich buiten de normale diensturen thuis beschikbaar te houden voor interventies, genieten een permanentietoelage. Artikel 175 Het bedrag van de toelage, vermeld in artikel 174, bedraagt 2,01 euro tegen 100% voor elk uur dat werkelijk aan de permanentie wordt besteed. Dat bedrag is gekoppeld aan de gezondheidsindex. Hoofdstuk 5. De toelage voor opdrachthouderschap Artikel 176

De toelage voor het opdrachthouderschap is gelijk aan 5 % van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid.

De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald. Hoofdstuk 6. Het functiecomplement in het federaal gezondheidsakkoord (woonzorgcentrum) Artikel 177 Een extra functiecomplement van 816,80 euro per jaar (evolueert volgens de gezondheidsindex) is sedert 01.01.2009 (met terugwerkende kracht tot 01.01.2008) voorzien voor hoofdverpleegkundigen, verpleegkundige coördinatoren en paramedische diensthoofden in ROB en RVT die aan de volgende voorwaarden voldoen : Een baremieke anciënniteit van minimum 17 jaar bezitten De functie uitoefenen van hoofdverpleegkundige, verpleegkundig coördinator of paramedisch diensthoofd. Aan de vormingsvereisten voldoen (een basisvorming van 24 uren en een jaarlijkse permanente vorming van 8 uren)

TITEL V – DE VERGOEDING VOOR REIS- EN VERBLIJFSKOSTEN

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 178 Een dienstreis is de verplaatsing van de woonplaats of de standplaats naar een vooraf bepaalde bestemming in opdracht of op uitnodiging van de bevoegde hiërarchische meerdere van het personeelslid. Artikel 179 De OCMW-secretaris geeft toestemming voor dienstreizen. Hij beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is. Artikel 180 Reiskosten worden, samen met de bewijsstukken, ingediend met een standaardformulier voor de opgave van de dienstverplaatsing. Het formulier moet binnen een termijn van maximaal 1 maand na de dienstreis worden ingediend.

Page 59: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

59

Hoofdstuk 2. De vergoeding voor reiskosten Artikel 181 §1. Het personeelslid dat voor dienstreizen van zijn eigen motorvoertuig gebruik maakt, heeft recht op een vergoeding van 0,3258 euro per kilometer op 1 juli 2011, conform art 156 BVR 7/12/2007 . De kilometervergoeding dekt alle kosten die gepaard gaan met het gebruik van het eigen motorvoertuig, met uitzondering van de parkeerkosten. Onder motorvoertuig wordt verstaan: een auto, motorfiets of bromfiets. Het personeelslid heeft recht op de terugbetaling van eventuele parkeerkosten. §2. Het personeelslid dat voor dienstreizen van de eigen fiets gebruik maakt, heeft recht op een vergoeding van 0,1662 euro per kilometer vanaf 1 juli 2011. §3. De bedragen van de in §1 en §2 vermelde kilometervergoedingen worden jaarlijks op 1 juli automatisch aangepast aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen door de van kracht zijnde bedragen te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het consumptie-indexcijfer van de maand mei van het voorgaande jaar en de teller gelijk is aan het consumptie-indexcijfer van de maand mei van het lopende jaar. Artikel 182 Voor dienstreizen met het openbaar vervoer (in geval van verplaatsing met trein : goedkoopste formule) of per vliegtuig worden de reële kosten vergoed die het personeelslid bewijst. Hoofdstuk 3. De hotel- en dagvergoeding Artikel 183 Het personeelslid dat een dienstreis met overnachting maakt, heeft recht op vergoeding van de kosten voor kamer en ontbijt, maaltijden en eventuele andere kosten. Het personeelslid dient voor al de gemaakte kosten de originele bewijsstukken in.

TITEL VI – DE SOCIALE VOORDELEN

Hoofdstuk 1. De maaltijdcheques Artikel 184 §1. Maaltijdcheques worden toegekend in een papieren versie en vanaf 1 januari 2015 onder elektronische vorm voor de perioden (dagen of uren) waarin de werknemer effectieve arbeidsprestaties levert. Onder de term “effectieve arbeidsprestaties” wordt verstaan: de perioden waarin de werknemer effectief op de normale arbeidsplaats aanwezig is of in opdracht van de werkgever elders arbeidsprestaties levert. Opleiding, studiedagen en vergaderingen van het bestuur alsook de vergaderingen met vakbondsverlof worden gelijkgesteld met arbeidsprestaties. Overuren, die nadien binnen het kwartaal worden gerecupereerd via vrijaf van gelijke duur, worden gelijkgesteld met effectieve arbeidsprestaties tot beloop van het theoretisch maximum aantal te presteren arbeidsdagen per kwartaal. Effectieve arbeidsprestaties moeten blijken uit de dagelijkse aanwezigheidsregistratie. §2. Het aantal maaltijdcheques dat voor een bepaalde maand aan een personeelslid wordt toegekend, wordt bepaald door het totaal aantal effectief gepresteerde uren in de loop van de maand te delen door het normale aantal arbeidsuren per dag. Indien deze bewerking een decimaal oplevert van </> 0.5, wordt het afgerond naar de lagere of hogere eenheid. Het positieve of negatieve verschil wordt meegenomen naar de volgende maand. Het aantal toegekende maaltijdcheques per kwartaal mag nooit hoger zijn dan het maximum aantal arbeidsdagen dat tijdens het kwartaal gepresteerd kan worden door een voltijds personeelslid. §3. Voor de berekening waarvan sprake in art. §2 gelden volgende elementen: - het dagelijks normale aantal arbeidsuren bedraagt 7,6 uren; - het maximum aantal dagen dat een voltijdse werknemer per kwartaal kan presteren, stemt overeen met het aantal werkdagen in het regime van de vijfdagenweek, die in het kwartaal vallen (d.w.z. het aantal kalenderdagen in het kwartaal, verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en het aantal wettelijke feestdagen);

Page 60: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

60

§4. De waarde van de maaltijdcheque bedraagt € 7,00 en wordt verhoogd naar € 7,50 vanaf 01/07/2016 en naar € 8,00 vanaf 01/07/2017. De werkgevers- en werknemersbijdragen bedragen respectievelijk € 5,90 en € 1,10, vanaf 01/07/2016 € 6,4 en € 1,10 vanaf 01/07/2017 € 6,9 en € 1,10. §5. De maaltijdcheques worden uiterlijk de 10de van iedere maand, volgend op de refertemaand (= vorige maand) aan het personeelslid overhandigd in functie van het aantal dagen/uren van die maand waarop hij effectief arbeidsprestaties leverde. De geldigheid van maaltijdcheques is beperkt in de tijd, conform het artikel bis van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 en latere wijzigingen, en bedraagt momenteel 12 maanden. De geldigheidsduur staat vermeld op de papieren versie. Voor de elektronische maaltijdcheques vangt deze aan op het moment waarop de elektronische maaltijdcheques worden overgemaakt op de maaltijdchequerekening en de geldigheidsduur kan worden nagekeken door de werknemer voor het gebruik van de maaltijdcheques. De maaltijdcheques kunnen slechts gebruikt worden voor de betaling van een maaltijd of voor de aankoop van voedingswaren klaar voor consumptie. Bij de overstap naar de elektronische maaltijdcheques krijgt de werknemer een drager ter beschikking gesteld (een kaart). Hij/zij verbindt zich ertoe deze in goede staat te bewaren en terug te geven aan de werkgever indien de arbeidsovereenkomst om welke reden dan ook beëindigd wordt. De werknemer kan de drager niettemin bewaren tot aan de vervaldatum van de maaltijdcheques die nog ter beschikking zijn op zijn maaltijdchequerekening. §6. Bij verlies/diefstal kan een nieuwe kaart aangevraagd worden via de personeelsdienst. De kost van deze nieuwe kaart bedraagt nominale waarde van 1 maaltijdcheque en wordt ingehouden op het loon van het betrokken personeelslid. Eénmalig worden de kosten van verlies/diefstal ten laste van het bestuur genomen. Bij verlies/diefstal kan men de kaart laten blokkeren via CARDSTOP. §7. Op de jaarlijkse individuele rekening van het personeelslid wordt vermeld: het aantal toegekende maaltijdcheques en het brutobedrag van de maaltijdcheques verminderd met de persoonlijke bijdrage van het personeelslid. Jobstudenten hebben geen recht op maaltijdcheques. Hoofdstuk 2. De hospitalisatieverzekering Artikel 185 §1. Het bestuur sluit een collectieve hospitalisatieverzekering af voor: 1° de statutaire personeelsleden; 2° de personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. 3° de personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of een vervangingscontract na een aaneensluitende tewerkstelling van één jaar. §2. Het bestuur neemt de premie voor de hospitalisatieverzekering voor de personeelsleden volledig ten laste. Artikel 186 §1. Het bestuur kan de hospitalisatieverzekering ook aanbieden aan gezinsleden en gepensioneerde personeelsleden. De kosten hiervan worden niet ten laste genomen door het bestuur. §2 Het bestuur informeert de personeelsleden over de toepassingsvoorwaarden van de hospitalisatieverzekering. Hoofdstuk 3. De vergoeding van de kosten voor het woon-werkverkeer Artikel 187 §1. Voor het treinvervoer is de tegemoetkoming in de prijs van de treinkaart, geldend als sociaal abonnement, gelijk aan 100% van dit bedrag voor een treinkaart tweede klas. Als het personeelslid in eerste klasse reist, betaalt het zelf de supplementaire kosten daarvoor.

Page 61: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

61

§2 Voor het busvervoer is er een tussenkomst van 100% in de prijs van het ticket of abonnement. Artikel 188 Een fietsvergoeding per afgelegde kilometer wordt toegekend aan het personeelslid dat de verplaatsing van en naar het werk volledig of gedeeltelijk met de eigen fiets aflegt (artikel 127 BVR RPRo) Het personeelslid ontvangt een maandelijkse fietsvergoeding die gelijk is aan het maximum bedrag dat op grond van de fiscale wetgeving en de socialezekerheidswetgeving is vrijgesteld van belastingen en sociale bijdragen. Ook de verplaatsing die gebeurt met een elektrische fiets of snelle elektrische fiets (speedelecs) komt in aanmerking voor de fietsvergoeding. De fietsvergoeding kan maximaal vier maal per dag toegekend worden (1x ’s morgens, 2x ‘s middags en 1x ’s avonds). Het totaal aantal gereden kilometers per maand wordt afgerond naar de hogere eenheid (voorbeeld 14,3 gereden kilometers wordt voor die maand afgerond naar 15). De fietsvergoeding is cumuleerbaar met de vergoeding voor het gebruik van het openbaar vervoer voor een deel van het woon-werktraject maar niet voor hetzelfde traject. Artikel 189 Aan het personeelslid dat aan de huidige voorwaarden voor de uitreiking van een parkeerkaart door de FOD Sociale Zekerheid, Directoraat-generaal Personen met een Handicap voldoet, wordt de vergoeding voor de verplaatsing van en naar het werk met de wagen toegekend als ze in het bezit zijn van een parkeerkaart. Die vergoeding is gelijk aan de kostprijs van een treinkaart tweede klasse over dezelfde afstand. Hoofdstuk 4. De begrafenisvergoeding Artikel 190 Een vergoeding wegens begrafeniskosten wordt toegekend in geval van overlijden van een personeelslid. Als een personeelslid overlijdt, wordt aan de persoon of personen die de kosten voor de begrafenis hebben gedragen, een begrafenisvergoeding toegekend die overeenstemt met het geïndexeerde maandsalaris van het personeelslid, eventueel verhoogd met de haard- en standplaatstoelage of met om het even welke andere salaristoeslag. Het geïndexeerde maandsalaris wordt omgezet in een maandsalaris voor voltijdse prestaties als het overleden personeelslid deeltijds werkte. De begrafenisvergoeding mag niet meer bedragen dan 1/12 van het bedrag, vastgesteld met toepassing van artikel 39, eerste, derde en vierde lid, van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971. Artikel 191 Deze vergoeding wordt in voorkomend geval verminderd met het bedrag van een vergoeding die krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen wordt toegekend. Artikel 191bis De gemeenschappelijke sociale dienst (GSD-V) voorziet in de betaling van een begrafenisvergoeding. De tussenkomst bedraagt 250 euro en kan aangevraagd worden:

bij het overlijden van een personeelslid in actieve dienst;

bij het overlijden van een gezinslid van een actief personeelslid, ook al is die persoon fiscaal niet ten laste.

De tussenkomst wordt betaald aan de persoon van het gezin (onder hetzelfde dak wonend) die de begrafeniskosten ten laste genomen heeft. Een kopie van de begrafeniskosten is noodzakelijk om een tussenkomst te kunnen krijgen

Page 62: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

62

Hoofdstuk 5. Geschenkenregeling Artikel 192 Volgende geschenkenregeling wordt vastgelegd: (wijziging vanaf 01/12/2015):

Nieuwjaar => geschenkcheque ten bedrage van € 35,00, voor ieder personeelslid dat in dienst was op 1 oktober van het betrokken jaar en effectieve prestaties heeft verricht gedurende ten minste 3 maanden van de 9 eerste maanden van het lopende jaar. Bij ontslag om dringende redenen vervalt het recht op een geschenkencheque.

De gemeenschappelijke sociale dienst (GSD-V) voorziet in een betaling van volgende premies:

100 euro bij geboorte, adoptie en wettelijk samenwonen/huwelijk;

250 euro bij pensionering. De nodige aanvraagdocumenten liggen hiervoor ter beschikking op de personeelsdienst.

Page 63: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

63

DEEL 9: VERLOVEN EN AFWEZIGHEDEN

TITEL I – ALGEMENE BEPALINGEN

Hoofdstuk 1. Definities dienstactiviteit en non-activiteit Artikel 193 §1. Het statutaire personeelslid bevindt zich geheel of gedeeltelijk in een van de volgende administratieve toestanden: 1° dienstactiviteit; 2° non-activiteit. §2. Het statutaire personeelslid kan zich ook in een toestand van disponibiliteit bevinden.

- Wanneer het personeelslid afwezig is wegens ziekte of invaliditeit en het beschikbare ziektekrediet is opgebruikt;

- Wanneer zijn ambt wordt opgeheven en er geen andere functie vacant is. §3. Het statutaire personeelslid is bij verlof of afwezigheid in dienstactiviteit, als het statutaire personeelslid op dat ogenblik het recht op het salaris behoudt. §4. Het statutaire personeelslid is in non-activiteit bij verlof of afwezigheid, als het statutaire personeelslid op dat ogenblik geen recht heeft op zijn salaris, tenzij in de gevallen die anders bepaald zijn in dit deel of anders bepaald bij wet, decreet of deze RPR. Artikel 194 Het statutaire personeelslid kan niet in disponibiliteit wegens ambtsopheffing worden gesteld of gehouden, als het aan de voorwaarden voldoet om met pensioen te gaan, al dan niet op eigen verzoek. Artikel 195 Een personeelslid dat zonder toestemming of geldige reden afwezig is, bevindt zich in een toestand van non-activiteit. Een personeelslid dat afwezig is ten gevolge van de toepassing van een schorsing zoals bedoeld in artikel 130 tot en met 135 OD, bevindt zich in een toestand van dienstactiviteit. Een personeelslid dat afwezig is in geval van overmacht bevindt zich in een toestand van dienstactiviteit. Het personeelslid mag, door de OCMW-secretaris, om uitleg verzocht worden over de aard en de omstandigheden van de overmacht. Het personeelslid mag de overmacht aantonen met alle gebruikelijke rechtsmiddelen, zoals documenten, attesten en getuigenverklaringen. Artikel 196 De periode van deelname aan een georganiseerde werkonderbreking wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit, behalve wat het recht op salaris betreft. Hoofdstuk 2. Definities verlof en werkdagen Artikel 197 Voor de toepassing van dit deel betekent het begrip “werkdagen” de dagen waarop het personeelslid verplicht is te werken krachtens de arbeidsregeling die het is opgelegd. Artikel 198 De bepalingen van dit deel doen voor de niet-vastbenoemden geen afbreuk aan de wetten op de sociale zekerheid waaraan zij ten volle onderworpen blijven.

Page 64: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

64

Artikel 199 Alle verloven worden toegekend door, of onder verantwoordelijkheid van de OCMW-secretaris, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in deze rechtspositieregeling. Artikel 200 Voor personeelsleden met een specifieke arbeidsregeling worden de omrekeningsregels toegepast voor bepaalde in werkdagen uitgedrukte verloven of ziektecontingenten zonder dat het totale aantal toegekende dagen per soort verlof overschreden wordt.

TITEL II – DE JAARLIJKSE VAKANTIEDAGEN EN FEESTDAGEN

Hoofdstuk 1. Jaarlijkse vakantiedagen voor het personeel van het woonzorgcentrum en het personeel van de externe poetsdienst dat reeds voor 01.01.2011 in dienst was. Artikel 201 §1. Een voltijds personeelslid heeft per volledig dienstjaar recht op 30 werkdagen betaalde vakantie Per begonnen schijf van 5 dienstjaren in het OCMW komt er één dag bij (tot maximaal 35 dagen). Voor deeltijdse personeelsleden wordt de betaalde vakantie herleid naar de tewerkstellingsbreuk. Deze 5 bijkomende verlofdagen zijn niet cumuleerbaar met andere verlofregelingen of compenserende maatregelen die gunstiger zijn voor het personeel van het woonzorgcentrum (bijvoorbeeld de toekenning van arbeidsduurvermindering einde loopbaan). De vakantiedagen worden in hele of halve genomen naar keuze van het personeelslid, met inachtneming van de behoeften van de dienst. De aanvraag wordt ingediend bij de hiërarchisch meerdere die door de OCMW-secretaris hiervoor werd aangeduid en dit overeenkomstig de modaliteiten voorzien in het arbeidsreglement. §2. In afwijking van §1, derde lid, kan het personeelslid 4 dagen vakantie nemen, zonder dat het dienstbelang kan worden ingeroepen om het verlof te weigeren.

§3. De vakantiedagen waarop het personeelslid recht heeft, moeten in principe voor het einde van de kerstvakantie opgenomen worden. Het personeelslid kan maximaal drie vakantiedagen overdragen naar het volgende jaar (voor deeltijdsen pro rata). Deze drie dagen moeten opgenomen worden uiterlijk voor het einde van de paasvakantie. In uitzonderlijke omstandigheden kan het hoofd van het personeel gemotiveerd toestaan om hiervan af te wijken.

§4. Een personeelslid dat na een korte werkonderbreking van maximum 1 maand opnieuw in dienst treedt bij het OCMW behoudt het recht op de verlofregeling zoals beschreven in §1 hierboven. Artikel 202 Elke periode met recht op salaris geeft recht op jaarlijkse vakantiedagen of vakantieuren of een combinatie van uren en dagen. Bij afwezigheden zonder recht op salaris of afwezigheden wegens deeltijdse prestaties wordt het recht op betaalde vakantie, zoals bepaald in artikel 201§1, verhoudingsgewijze verminderd. Als deze berekening leidt tot een niet geheel getal wordt het aantal vakantiedagen waarop het personeelslid recht heeft afgerond naar boven, tot het eerstvolgende gehele getal. Indien de afronding in uren minder voordelig is voor het personeelslid dan gebeurt de afronding in dagen. Als een personeelslid in de loop van eenzelfde jaar meerdere periodes van niet-gelijkgestelde afwezigheden zonder recht op salaris bekomt of één of meerdere wijzigingen van het aantal uren wekelijkse prestaties, dan wordt bij de berekening van het aantal vakantiedagen telkens rekening gehouden met de bedoelde afwezigheden of de deeltijdse prestaties alsof ze een geheel vormden.

Page 65: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

65

Periodes met recht op een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering worden gelijkgesteld met periodes met recht op salaris, gedurende één jaar. Het aantal vakantiedagen wordt in dat geval dus niet verminderd. Periodes van disponibiliteit wegens ziekte worden gelijkgesteld met periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt in dat geval dus niet verminderd. Periodes van disponibiliteit wegens ambtsopheffing worden in het jaar van de wederindiensttreding gelijkgesteld met de periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt niet verminderd. Als een personeelslid in de loop van het jaar in dienst treedt of zijn functie definitief neerlegt, worden zijn vakantiedagen in evenredige mate verminderd. Als deze berekening leidt tot een niet geheel getal wordt het aantal vakantiedagen, waarop het personeelslid recht heeft, afgerond naar boven, tot het eerstvolgende gehele getal. Voor contractuele personeelsleden wordt het verlof berekend op de prestaties tijdens het vorige jaar. Voor vastbenoemde personeelsleden en vastbenoemden tijdens hun proeftijd, wordt het verlof berekend op de prestaties tijdens het lopende jaar. Georganiseerde werkonderbrekingen geven geen recht op salaris, wel op jaarlijks verlof. Artikel 203 Als een personeelslid ziek wordt voor de aanvang van een vakantiedag of periode van vakantiedagen, dan wordt, indien de ziekte wordt gedekt door een doktersgetuigschrift, de vakantie opgeschort. Voor statutaire personeelsleden worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet. Als een personeelslid tijdens zijn vakantie in een ziekenhuis wordt opgenomen, dan wordt, indien gedekt door een doktersgetuigschrift, de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname. Voor statutaire personeelsleden worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet. Wanneer er zich tijdens de vakantie feiten voordoen die aanleiding geven tot een omstandigheidsverlof, wordt dit omstandigheidsverlof in vermindering gebracht van het vakantieverlof. Hoofdstuk 2. Jaarlijkse vakantiedagen voor het personeel van het woonzorgcentrum en het personeel van de externe poetsdienst dat vanaf 01.01.2011 in dienst treedt. Artikel 204 In afwijking van artikel 201 wordt het aantal verlofdagen voor nieuwe personeelsleden die in dienst treden vanaf 01.01.2011 beperkt tot 26 dagen. Andere artikels van hoofdstuk 1 blijven behouden. Indien een personeelslid meer dan 1 opdracht heeft bij het OCMW wordt de verlofregeling voor elke bijkomende opdracht(en) volgens de plaats van tewerkstelling toegepast. Hoofdstuk 3. De feestdagen Artikel 205 §1. Het personeelslid in dienst voor 1 januari 2011 heeft betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 2 november, 11 november, 25 december, 26 december. §2. Compensatie voor 15 november wordt jaarlijks toegevoegd aan het verlofcontingent van iedere medewerker. Iedere medewerker kan vrij kiezen (rekening houdend met de dienstnoodwendigheden) of hij de compensatiedag op de dag zelf of op een andere dag naar keuze opneemt. §3. Personeel dat werkt met vaste uurroosters (WZC + externe poetsdienst). Deze personeelsleden krijgen compensatie voor de feestdagen die op zaterdag of zondag vallen, de compensatieuren worden toegevoegd aan het saldo betaald verlof.

Page 66: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

66

§4. Personeel dat werkt met wisselende uurroosters (enkel WZC). Personeelsleden die niet moeten werken op een feestdag die op een zaterdag of een zondag valt krijgen de uren voor deze feestdagen toegevoegd aan hun saldo recuperatie. Personeelsleden die wel moeten werken op een feestdag recupereren deze feestdag binnen de 6 weken. §5. In afwijking van artikel 205§1 hebben personeelsleden die nieuw in dienst treden vanaf 01.01.2011 slechts betaalde vakantie voor 11 feestdagen. Volgende dagen worden dus voor hen niet erkend als feestdagen : 2 november, 15 november en 26 december. §6. Een personeelslid dat na een korte werkonderbreking van maximum 1 maand opnieuw in dienst treedt bij het OCMW behoudt het recht op de feestdagenregeling zoals beschreven in §1 hierboven.

TITEL III – VRIJSTELLING VAN ARBEIDSPRESTATIES (personeel WZC)

Artikel 206 §1 Personeel behorend tot volgende groepen heeft ambtshalve recht op vrijstelling van arbeidsprestaties, op voorwaarde dat ze effectief de vermelde functie uitoefenen (BS 29 september 2006 – sociaal akkoord betreffende federale gezondheidssectoren van 18 juli 2005):

Het verpleegkundig personeel en het verzorgend personeel;

De kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten en diëtisten;

Maatschappelijk assistenten en psychologisch assistenten tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in een therapeutisch programma;

De ziekenhuisassistenten;

De werknemers bedoeld in de artikelen 54 bis en 54 ter van het K.B. nr. 78 van 10 november 1967;

De psychologen tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma.

§2 De diensthoofden en adjunct-diensthoofden die rechtstreeks bovenstaande personeelsgroepen omkaderen, genieten eveneens ambtshalve van de vrijstelling van arbeidsprestaties. §3 Worden gelijkgesteld met de personeelsleden die eindeloopbaanmaatregelen kunnen genieten, de voltijdse werknemers die gedurende een referentieperiode van 24 maanden die voorafgaat aan de maand waarin zij de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereiken, bij dezelfde werkgever minstens 200 uur in (een) functie(s) met onregelmatige prestaties (zondag, zaterdag, feestdag, nachtdienst of onderbroken dienst) hebben gewerkt, waarvoor ze een vergoeding hebben ontvangen of compensatierust hebben genoten. Voor deeltijdse werknemers worden de uren van onregelmatige prestaties berekend naar rato van de contractuele of statutaire arbeidsduur op het ogenblik dat het recht op de vrijstelling van arbeidsprestaties wordt geopend. Voormelde personeelsleden genieten het voordeel van vrijstelling van prestaties met behoud van loon, nl.:

Het voltijds personeelslid dat de leeftijd van 45 jaar bereikt, heeft recht op arbeidsduurvermindering ten belope van 96 betaalde uren per jaar (2uur/week)

Het voltijds personeelslid dat de leeftijd van 50 jaar bereikt, heeft recht op arbeidsduurvermindering ten belope van 192 betaalde uren per jaar (4uur/week)

Het voltijds personeelslid dat de leeftijd van 55 jaar bereikt, heeft recht op arbeidsduurvermindering ten belope van 288 betaalde uren per jaar (6uur/week)

§4 Enkel verpleegkundigen hebben het recht te kiezen tussen een vrijstelling van prestaties of een premie, nl..

Het voltijds personeelslid dat de leeftijd van 45 jaar bereikt, heeft recht op arbeidsduurvermindering ten belope van 96 betaalde uren per jaar (2uur/week) OF een premie gelijk aan 5,26% berekend op zijn voltijds loon

Het voltijds personeelslid dat de leeftijd van 50 jaar bereikt, heeft recht op arbeidsduurvermindering ten belope van 192 betaalde uren per jaar (4uur/week) OF een

Page 67: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

67

premie gelijk aan 10,52% berekend op zijn voltijds loon OF een combinatie van arbeidsduurvermindering en een premie (opsplitsing in volledige schijven van 2 uur)

Het voltijds personeelslid dat de leeftijd van 55 jaar bereikt, heeft recht op arbeidsduurvermindering ten belope van 288 betaalde uren per jaar (6uur/week) OF een premie gelijk aan 15,78% berekend op zijn voltijds loon OF een combinatie van arbeidsduurvermindering en een premie (opsplitsing in volledige schijven van 2 uur)

§5 De optie arbeidsduurvermindering is steeds definitief. De optie uitkering van premie kan op elk ogenblik in vrijstelling van prestaties worden omgezet met inachtneming van een opzeggingstermijn van 3 maanden. De vrijstelling van prestaties zal dan ingaan de eerste van de maand hierop volgend. §6 Men geniet het voordeel vanaf de eerste dag van de maand waarin de respectievelijke leeftijdsgrenzen worden bereikt. Vrijstelling van arbeidsprestaties moeten binnen het bestuur gecompenseerd worden, ofwel door een nieuwe aanwerving, ofwel door een verhoging van de wekelijkse arbeidsduur van een andere werknemer. §7 Voor deeltijdse werknemers worden de betaalde uren per jaar berekend naar rato van de contractuele of statutaire arbeidsduur op het ogenblik dat het recht op de vrijstelling van arbeidsprestaties wordt geopend. §8 De werkgever moet aan het verpleegkundig personeel evenals aan de verpleegkundige diensthoofden en aan de adjunct-diensthoofden die hen omkaderen de 3e maand voorafgaand aan de maand waarin de werknemer de leeftijd van respectievelijk 45, 50 of 55 jaar bereikt, de keuze voor arbeidsduurvermindering of uitbetaling van de premie voorleggen. §9 Gedurende de periodes van afwezigheid omwille van ziekte of persoonlijke redenen wordt het recht op vrijstelling van arbeidsprestaties of premie opgeheven vanaf de 31ste opeenvolgende kalenderdag afwezigheid.

TITEL IV – BIJKOMENDE JAARLIJKSE VAKANTIEDAGEN VOOR HET PERSONEEL VAN

HET WOONZORGCENTRUM DAT NIET GENIET VAN VRIJSTELLING VAN

ARBEIDSPRESTATIES ZOALS BEPAALD IN TITEL III

Artikel 207 Aangezien de toekenning van deze dagen geen verplichting is en (nog) niet gesubsidieerd worden door het RIZIV, werd door het bestuur beslist om deze bijkomende verlofdagen (nog) niet toe te kennen.

TITEL V – BEVALLINGSVERLOF EN OPVANGVERLOF

Hoofdstuk 1. Het bevallingsverlof Artikel 208 §1 Van zodra het personeelslid zwanger is dient het zijn diensthoofd hierover zo snel mogelijk te verwittigen. Deze maakt een afspraak bij de arbeidsgeneesheer die zal bepalen of er onmiddellijk of op een later tijdstip werkverwijdering nodig is. §2 Op verzoek van de werkneemster moet de werkgever haar verlof geven ten vroegste vanaf de zesde week vóór de vermoedelijke datum van de bevalling of vanaf de achtste week vóór deze datum wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht, tenzij de arbeidsgeneesheer hierover anders beslist. De werkneemster bezorgt de werkgever ten laatste 7 weken vóór de vermoedelijke datum van de bevalling of 9 weken vóór deze datum wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht, een geneeskundig voorschrift waaruit deze datum blijkt. Zo de bevalling eerst plaats heeft na de door de geneesheer voorziene datum, wordt het verlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd. De werkneemster mag geen arbeid verrichten vanaf de zevende dag die de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaat tot het verstrijken van een periode van negen weken die begint te lopen op de dag van de bevalling.

Page 68: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

68

§3 De werkneemster heeft recht op 9 weken bevallingsrust na de bevallingsdatum en op haar verzoek wordt de arbeidsonderbreking na de negende week verlengd met een periode waarvan de duur gelijk is aan de duur van de periode waarin zij verder gewerkt heeft vanaf de zesde week vóór de werkelijke datum van de bevalling of vanaf de achtste week wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht. Deze periode wordt, bij vroeggeboorte, verminderd met de dagen waarop gewerkt werd tijdens de periode van 7 dagen die de bevalling voorafgaat. §4 Als de moederschapsrust na negen weken postnatale rust (elf weken bij een meerling) nog kan worden verlengd met minimaal twee weken, kunnen twee weken omgezet worden in postnatale verlofdagen. Die dagen worden opgenomen tijdens de eerste acht weken na de werkhervatting, om zo de overgang geleidelijker te laten verlopen. Het personeelslid dient de omzetting schriftelijk en met planning ten laatste 5 weken na de bevalling en ten laatste 4 weken voor het einde van de verplichte postnatale rust aan te vragen bij het hoofd van het personeel. Deze omzetting moet gebeuren in functie van het uurrooster van het personeelslid. Het personeelslid moet zelf de planning voorstellen om haar verlofdagen van postnatale rust op te nemen. §5 Het vast aangestelde statutaire personeelslid en de statutaire op proef behoudt het recht op salaris tijdens het bevallingsverlof, op voorwaarde dat de betrokkene alle beroepswerkzaamheid staakt. Contractuelen vallen onder de regeling van gewaarborgd loon en moederschapsuitkeringen. Artikel 209 §1. Ingeval van geboorte van een meerling, wordt op verzoek van de werkneemster de periode van arbeidsonderbreking na de negende week, eventueel verlengd overeenkomstig artikel 208§3 met een periode van maximaal 2 weken. Bij verlenging van de postnatale rustperiode, wordt het vast aangestelde statutaire personeelslid en de statutaire op proef tijdens de duur van die verlenging doorbetaald. Contractuelen vallen onder de regeling van gewaarborgd loon en moederschapsuitkeringen. §2. Wanneer het pasgeboren kind na de eerste 7 dagen te rekenen vanaf zijn geboorte in de verplegingsinrichting moet opgenomen blijven, kan op verzoek van het personeelslid de postnatale rustperiode verlengd worden met de duur gelijk aan de periode dat haar kind na de eerste 7 dagen in de verplegingsinrichting opgenomen blijft. De duur van deze verlenging mag 24 weken niet overschrijden. Met dat doel bezorgt het personeelslid aan het bestuur :

1. Bij het einde van de postnatale rustperiode een getuigschrift van de verplegingsinrichting waaruit blijkt dat het pasgeboren kind in de verplegingsinrichting opgenomen is gebleven na de eerste 7 dagen vanaf zijn geboorte en met vermelding van de duur van de opname.

2. In voorkomend geval een nieuw getuigschrift van de verplegingsinrichting bij het einde van de verlenging die voortvloeit uit het bepaalde in lid 1, waaruit blijkt dat tijdens deze verlenging het pasgeboren kind de verplegingsinrichting nog niet heeft mogen verlaten en met vermelding van de duur van de opname.

Bij verlenging van de postnatale rustperiode overeenkomstig deze paragraaf, wordt het vast aangestelde personeelslid tijdens de duur van die verlenging doorbetaald. Artikel 210 §1. Als de moeder overlijdt, heeft het personeelslid dat vader of meeouder is van het kind, recht op vaderschapsverlof of geboorteverlof, dat niet langer mag duren dan het deel van het bevallingsverlof dat nog niet opgenomen werd door de moeder bij haar overlijden. Het personeelslid dat dit verlof wenst op te nemen, brengt het hoofd van het personeel schriftelijk op de hoogte binnen de zeven dagen te rekenen vanaf het overlijden van de moeder. Dit geschrift vermeldt de aanvangsdatum van het vaderschapsverlof/geboorteverlof en de vermoedelijke duur van de afwezigheid. §2. Bij opname van de moeder in een ziekenhuis heeft het personeelslid dat vader of meeouder is van het kind, recht op vaderschapsverlof of geboorteverlof, dat op zijn vroegst een aanvang neemt vanaf de achtste dag, te rekenen na de geboorte van het kind, op voorwaarde dat de moeder meer dan 7 dagen opgenomen is in het ziekenhuis en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft.

Page 69: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

69

Het vaderschapsverlof of geboorteverlof eindigt als de moeder het ziekenhuis verlaat en uiterlijk bij het verstrijken van de periode die overeenstemt met het deel van het bevallingsverlof dat door de moeder op het ogenblik van haar opname in het ziekenhuis nog niet was opgenomen. §3. Het vaderschapsverlof of geboorteverlof, vermeld in §1 en §2, is bezoldigd voor het statutaire personeelslid en statutaire op proef. Het vaderschapsverlof of geboorteverlof voor contractuelen valt ten laste van de verplichte ziekte- en invaliditeitsuitkering. Hoofdstuk 2. Het opvangverlof en pleegzorgverlof Artikel 211 §1 Opvangverlof Het statutair personeelslid krijgt op zijn verzoek opvangverlof als een minderjarig kind in zijn gezin wordt opgenomen met het oog op adoptie of pleegvoogdij. De uitoefening van het recht op adoptieverlof moet een aanvang nemen binnen 2 maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van de werknemer. Het opvangverlof bedraagt ten hoogste 6 weken indien het kind de leeftijd van 3 jaar nog niet heeft bereikt. Indien het kind de leeftijd van 3 jaar heeft bereikt, bedraagt het opvangverlof ten hoogste 4 weken. De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld als het opgenomen kind een handicap heeft van ten minsten 66% of een aandoening heeft waarbij ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal overeenkomstig de regelgeving betreffende de kinderbijslag. Het adoptieverlof moet opgenomen worden in een aaneengesloten periode en in één week of een veelvoud van een week genomen worden . De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het ogenblik waarop het kind de leeftijd van 8 jaar bereikt. Als slechts een van de samenwonende partners adopteert, kan alleen die persoon het verlof genieten. Statutaire personeelsleden hebben bij het gelijktijdig opnemen van meerdere kinderen in het gezin, recht op opvangverlof per kind. Tijdens het opvangverlof behoudt het statutaire personeelslid het recht op zijn gebruikelijke salaris. Voor het contractueel personeelslid dat opvangverlof wil genieten geldt artikel 30ter van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978. Dit artikel bepaalt eveneens dat het contractueel personeelslid bij gelijktijdige adoptie van meerdere kinderen recht heeft op de maximumduur van één kind. Het contractuele personeelslid heeft recht op salaris voor de eerste 3 dagen van het verlof, voor het resterende deel van het opvangverlof krijgt het personeelslid een uitkering van de mutualiteit. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op opvangverlof dient het hoofd van het personeel ten minsten 1 maand voor de opname van het verlof hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen. De kennisgeving dient de begin- en einddatum van het opvangverlof te vermelden. Het personeelslid dient uiterlijk op het ogenblik waarop het opvangverlof ingaat, het hoofd van het personeel de documenten te bezorgen ter staving van de gebeurtenis die het recht op opvangverlof doet ontstaan. §2 Pleegzorgverlof Voor het contractueel personeel is de duur van het pleegzorgverlof bepaald op maximaal 6 dagen per kalenderjaar. De werknemer die officieel als pleegouder is aangesteld kan dit verlof enkel maar opnemen voor gebeurtenissen die specifiek verband houden met de pleegzorgsituatie en waarbij zijn tussenkomst vereist is, doch verhinderd wordt door de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst. Het gaat om volgende specifieke gebeurtenissen:

- het bijwonen van zittingen bij de gerechtelijke en administratieve autoriteiten die bevoegd zijn voor het pleeggezin;

- het hebben van contacten met de natuurlijke ouders of met andere personen die belangrijk zijn voor het pleegkind of de pleeggast;

- Het hebben van contacten met de dienst voor pleegzorg. Tijdens deze dagen wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst en kan de werknemer geen aanspraak maken op loon ten laste van zijn werkgever. Om dit loonverlies te compenseren is voorzien in een uitkering voor de werknemer, ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Page 70: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

70

Indien het pleeggezin bestaat uit twee werknemers, die gezamenlijk als pleegouder zijn aangesteld, dienen de 6 dagen pleegzorgverlof onder hen beiden te worden verdeeld. Daartoe dient elk van hen een verklaring op erewoord te bezorgen aan zijn of haar werkgever, waarin precies wordt aangegeven hoe het aantal dagen pleegzorgverlof jaarlijks onder hen zal worden verdeeld.

TITEL VI - ZIEKTEVERLOF

Artikel 212 Het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of een ongeval, krijgt ziekteverlof. Artikel 213 Het personeelslid met ziekteverlof staat onder het toezicht van een geneeskundig controleorgaan dat wordt aangeduid door de werkgever. Het personeelslid is verplicht om de direct leidinggevende of diens vervanger voor aanvang van de normale arbeidsprestatie telefonisch op de hoogte te stellen van de arbeidsongeschiktheid en dit volgens de modaliteiten opgenomen in het arbeidsreglement. Het personeelslid bezorgt het bestuur een geneeskundig getuigschrift en dit uiterlijk binnen 2 werkdagen, te rekenen vanaf het begin van de afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid, behalve in geval van overmacht (postdatum geldt als bewijs). Het geneeskundig getuigschrift maakt melding van de arbeidsongeschiktheid alsmede de vermoedelijke duur ervan, de plaats van verblijf tijdens de ziekte wanneer die verschilt van het door de werkgever gekende adres, en ook of het personeelslid zijn plaats van verblijf al dan niet mag verlaten. Het geneeskundig getuigschrift mag ingescand worden en via mail doorgestuurd worden naar de administratie van het WZC. Het poetspersoneel van de externe poetsdienst mailt dit door naar de personeelsdienst. Het originele attest wordt dan ten laatste bij werkhervatting aan de administratie van het WZC respectievelijk de personeelsdienst bezorgd. Het personeelslid dient geen getuigschrift te bezorgen wanneer het in de loop van een werkdag arbeidsongeschikt wordt, toestemming heeft om het werk te verlaten en de werkdag erop het werk terug hervat. Behoudens in geval van overmacht kan het laattijdig bezorgen van het getuigschrift leiden tot het verlies van het recht op het loon dat de werkgever voor de dagen van arbeidsongeschiktheid voorafgaand aan de dag van verzending van het getuigschrift zou verschuldigd geweest zijn, in geval de dagen van afwezigheid tijdig zouden gerechtvaardigd geweest zijn als afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid. Artikel 214 §1 Het statutaire personeelslid en statutair op proef benoemd personeelslid dat geen recht heeft op uitkeringen in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, heeft recht op ziekteverlof volgens een stelsel van ziektekredietdagen. Voor opgenomen ziektekredietdagen wordt het gewone salaris betaald. De ziektekredietdagen worden toegekend in de vorm van een krediet van 21 werkdagen per jaar volledige dienstactiviteit. Bij aanvang, en na de eventuele periode van recht op ziekte-uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering tijdens de proefperiode, wordt aan een statutair en statutair op proef benoemd personeelslid onmiddellijk een krediet van 63 dagen toegestaan. Aanvullende ziektekredietdagen worden nadien toegestaan voor het vierde jaar en de daaropvolgende jaren die recht geven op ziektekrediet. §2 De periodes van afwezigheid ingevolge de volgende verloven komen niet in aanmerking voor de vaststelling van het jaarlijkse aantal ziektekredietdagen: 1° disponibiliteit ingevolge ziekte of invaliditeit; 2° loopbaanonderbreking/themaverloven/Vlaams zorgkrediet; 3° vrijwillige vierdagenweek; 4° halftijdse vervroegde uittreding; 5° verlof voor deeltijdse prestaties; 6° verlof voor opdracht; 7° onbetaald verlof; 8° politiek verlof.

Page 71: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

71

Bij bepaling van het jaarlijks ziektekrediet wordt verhoudingsgewijze rekening gehouden met de periodes, die geen recht geven op ziektekrediet. De berekening gebeurt in uren. §3. Ziektekredietdagen, opgebouwd bij vorige publieke werkgevers, worden eveneens in rekening gebracht. De berekening gebeurt op dezelfde wijze als voor de periodes in dienst van het bestuur, en met aftrek van de bij de vorige publieke werkgevers opgenomen ziektedagen/-uren. De afwezigheid wegens ziekte van de personeelsleden met een specifieke of deeltijdse werktijdregeling wordt pro rata berekend. Voor de contractuelen wordt op 31 december van het vakantiejaar het enkelvoudig vakantiegeld van de niet-opgenomen wettelijke vakantiedagen uitbetaald. Artikel 215 Zodra de aanstellende overheid heeft vastgesteld dat een statutair personeelslid zijn ziektekrediet, vermeld in artikel 214, heeft opgebruikt, en als het betrokken personeelslid nog altijd ziek is, kan het bestuur het personeelslid doorverwijzen naar de federale medische dienst Medex die bevoegd is voor de eventuele verklaring tot definitieve ongeschiktheid, met het oog op een eventuele vervroegde pensionering om gezondheidsredenen. Artikel 216 Het statutaire personeelslid dat tijdens een opdracht bij een buitenlandse regering, een buitenlands openbaar bestuur of een internationale instelling op pensioen wordt gesteld wegens invaliditeit en een pensioenuitkering van die overheid of die instelling ontvangt, kan voor het ziektekrediet, vermeld in artikel 214, is opgebruikt, definitief ongeschikt worden verklaard. Artikel 217 §1. Een statutair personeelslid dat na een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht geschikt wordt geacht om zijn functie weer op te nemen met deeltijdse prestaties, kan toestemming krijgen van de OCMW-secretaris om zijn functie opnieuw op te nemen met een deeltijds uurrooster van ten minste de helft van het normale uurrooster van het betrokken personeelslid. De toestemming wordt verleend door de arbeidsgeneesheer voor een periode van ten hoogste 3 maanden. Onder dezelfde voorwaarden en op dezelfde wijze als bij het toestaan van de eerste periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte kan de arbeidsgeneesheer de periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte meermaals verlengen met een periode van telkens ten hoogste 3 maanden. Een statutair personeelslid dat na een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht, zijn functie met aangepast of ander werk wil hervatten volgt de regelgeving inzake het re-integratietraject van langdurig zieken indien het gaat om aangepast of ander werk en een aanpassing van het uurrooster, of indien het enkel gaat om aangepast of ander werk (wet van 20/12/2016 verschenen in het BS op 30/12/2016). §2. Bij opname van verlof voor jaarlijkse vakantie tijdens een periode van deeltijds ziekteverlof primeert het vakantieverlof op het ziekteverlof waardoor het vakantieverlof als een volle dag wordt aangerekend. §3. De afwezigheid van het statutaire personeelslid tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte wordt vanaf de vierde maand beschouwd als ziekteverlof. De afwezigheid wordt dan vanaf de 4de maand pro rata aangerekend op het aantal nog beschikbare ziektekredietdagen. Gedurende de eerste drie maanden wordt dit beschouwd als dienstactiviteit. Het personeelslid kan slechts één maal per 10 jaar het werk gedeeltelijk hervatten zonder dat deze dagen aangerekend worden op het beschikbare ziektekrediet. Indien het personeelslid binnen deze periode van 10 jaar nogmaals in een gedeeltelijke werkhervatting terechtkomt is er onmiddellijk aanrekening op het nog beschikbare ziektekrediet. §4. Een contractueel personeelslid dat na een afwezigheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht, deeltijds en/of met aangepast werk zijn functie wil hervatten:

Vraagt dit aan bij zijn mutualiteit indien het enkel gaat om een vermindering van het uurrooster

Page 72: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

72

Volgt de regelgeving inzake het re-integratietraject van langdurig zieken indien het gaat om aangepast of ander werk en een vermindering van het uurrooster, of indien het enkel gaat om aangepast of ander werk (wet van 20/12/2016 verschenen in het BS op 30/12/2016).

Artikel 218 §1. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegestaan voor de duur van de afwezigheid naar aanleiding van: een arbeidsongeval; een ongeval op de weg naar en van het werk; een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde; een beroepsziekte; de vrijstelling van arbeid van het zwangere personeelslid of het personeelslid dat borstvoeding geeft en dat werkt in een schadelijk arbeidsmilieu, nadat vastgesteld werd dat geen aangepaste of andere arbeidsplaats mogelijk is; de dagen afwezigheid wegens ziekte die zich voordoen binnen 6 weken voor de werkelijke bevallingsdatum. Bij de geboorte van een meerling wordt die periode verlengd tot 8 weken. Die dagen afwezigheid worden niet aangerekend op het beschikbare ziektekrediet, vermeld in artikel 214, behalve voor de toepassing van artikel 218, wat de afwezigheden, vermeld in artikel 218 §1, 1° tot en met 4°, betreft. §2. In de gevallen waarin de afwezigheid door de oorzaken, vermeld in artikel 218 §1, 1° tot en met 4°, te wijten is aan een verantwoordelijke derde partij, ontvangt het statutaire personeelslid het salaris alleen als voorschot, dat nadien verrekend wordt op de door de derde verschuldigde vergoeding en dat op de derde te verhalen is. Om het salaris als voorschot te kunnen verkrijgen, moet het personeelslid zijn bestuur in alle rechten, vorderingen en rechtsmiddelen laten treden die de getroffene kan doen gelden tegen de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval, tot het bedrag van het salaris.

TITEL VII – DE DISPONIBILITEIT

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 219 De aanstellende overheid van het betrokken statutaire personeelslid neemt de beslissing om het statutaire personeelslid in disponibiliteit te stellen. Artikel 220 Het wachtgeld wordt berekend op de bezoldigingsonderdelen die ook voor de vaststelling van de pensioenen in aanmerking komen. Artikel 221 De tijd die een statutair personeelslid doorbrengt in de stand disponibiliteit moet worden aangerekend als dienstactiviteit. Elk statutair personeelslid dat in disponibiliteit werd gesteld, moet aan het uitvoerend orgaan een adres bekendmaken in één van de lidstaten van de Europese Unie, waar hem de beslissingen die op hem betrekking hebben, kunnen worden bezorgd. Hoofdstuk 2. De disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit Artikel 222 §1. Een statutair personeelslid dat geen recht heeft op uitkeringen in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, kan bij afwezigheid wegens ziekte of invaliditeit in disponibiliteit worden gesteld op het ogenblik dat het personeelslid het totale aantal beschikbare ziektekredietdagen, toegekend volgens de bepalingen van zijn rechtspositieregeling, heeft opgebruikt. §2. De disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit houdt op telkens als de toestand van ziekte of invaliditeit ophoudt te bestaan, of als het betrokken statutaire personeelslid, al dan niet vervroegd, op pensioen wordt gesteld.

Page 73: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

73

Voor de vaststelling en rechtvaardiging van de toestand van ziekte of invaliditeit gelden dezelfde regels als voor een ziek of invalide statutair personeelslid dat zijn beschikbare ziektekrediet nog niet volledig heeft opgebruikt. §3. Het statutaire personeelslid dat in disponibiliteit is gesteld wegens ziekte of invaliditeit, behoudt zijn aanspraken op verhoging in salaris. Artikel 223 §1 Het statutaire personeelslid dat in disponibiliteit is gesteld wegens ziekte of invaliditeit, ontvangt een wachtgeld, gelijk aan 60% van het laatste activiteitssalaris en de fictieve ontwikkeling daarvan, berekend volgens de regels die van toepassing zouden zijn geweest als het personeelslid nog in effectieve actieve dienst was gebleven. §2. Het bedrag van dat wachtgeld mag evenwel in geen geval minder bedragen dan: 1° de vergoedingen die betrokkene in dezelfde toestand zou hebben verkregen met toepassing van de regeling voor contractuele werknemers in het kader van de sociale verzekering bij ziekte of invaliditeit; 2° het pensioen dat de betrokkene verkregen zou hebben bij vervroegde pensionering op dezelfde dag waarop de toestand van disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit ingaat. Hoofdstuk 3. De disponibiliteit wegens ambtsopheffing Artikel 224 §1. De vast aangestelde statutaire personeelsleden die in disponibiliteit wegens ambtsopheffing zijn gesteld, behouden hun aanspraken op verhoging in salaris. Zij genieten een wachtgeld, gebaseerd op het laatste activiteitssalaris en de fictieve ontwikkeling daarvan, berekend volgens de regels die van toepassing zouden zijn geweest als zij nog in effectieve actieve dienst waren gebleven. §2. Het eerste en het tweede jaar is het wachtgeld gelijk aan het laatste activiteitssalaris en de ontwikkeling ervan, vermeld in §1. Elk jaar dat daarop volgt wordt het met 20% verminderd. Het wachtgeld mag echter, binnen de grens van 40/40, niet lager zijn dan zoveel maal 1/40 van het laatste activiteitssalaris als het statutaire personeelslid, op de datum van de indisponibiliteitsstelling wegens ambtsopheffing, jaren werkelijke dienst in de openbare sector heeft. §3. Als tijdens de disponibiliteit wegens ambtsopheffing de organieke salarissen van het personeel worden gewijzigd, dan wordt het wachtgeld aangepast aan het nieuwe fictieve laatste activiteitssalaris, dat zal worden berekend rekening houdend met de omschakelingsprincipes van de herziening van de salarisschalen en uitgaande van het vroegere laatste activiteitssalaris dat als basis heeft gediend om het vroegere wachtgeld te berekenen. §4. In geen geval mag de disponibiliteit wegens ambtsopheffing in het totaal, en al dan niet met onderbroken periodes, de duur van de werkelijke overheidsdiensten van het statutaire personeelslid overtreffen, met inbegrip van de tijdelijke en contractuele diensten in de publieke sector, maar met uitsluiting van de militaire diensten die voor de vermelde overheidsdiensten werden volbracht. Het statutair personeelslid kan door het bestuur niet meer dan tweemaal in disponibiliteit wegens ambtsopheffing worden gesteld. Artikel 225 §1. De statutaire personeelsleden in disponibiliteit wegens ambtsopheffing kunnen opnieuw in actieve dienst worden geroepen. Voor de vacante betrekkingen bij het bestuur waartoe zij behoren, genieten zij de voorkeur, als zij beantwoorden aan de reglementaire voorwaarden om die betrekkingen te verkrijgen. Bij keuzemogelijkheid uit meerdere in disponibiliteit wegens ambtsopheffing gestelde statutaire personeelsleden moet met het aantal dienstjaren en met de voor de vacante betrekking vereiste bijzondere geschiktheden rekening worden gehouden. §2. Als een statutair personeelslid in disponibiliteit wegens ambtsopheffing weer in actieve dienst geroepen wordt, dan moet dat zo spoedig mogelijk gebeuren. Het statutaire personeelslid kan

Page 74: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

74

echter het bestuur om een wachttermijn van 1 maand verzoeken, die ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van ontvangst van de individuele betekening van de beslissing van het bestuur om een einde te stellen aan de disponibiliteit wegens ambtsopheffing door toewijzing van een nieuwe statutaire betrekking. Als het statutaire personeelslid tijdens zijn indisponibiliteitsstelling een andere beroepsactiviteit heeft gevonden, dan heeft hij recht op een uitstel van maximaal 3 maanden, als hij opnieuw in actieve dienst wordt geroepen.

TITEL VIII – HET VERLOF VOOR DEELTIJDSE PRESTATIES - opgeheven

Artikel 226 en 227 niet van toepassing

TITEL IX – HET VERLOF VOOR OPDRACHT - opgeheven

Artikel 228 en 229 niet van toepassing

TITEL X – OMSTANDIGHEIDSVERLOF

Artikel 230 Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen:

huwelijk van het personeelslid of het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning door het personeelslid, vermeld in artikel 1475 tot en met 1479 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van het afleggen van een verklaring van samenwoning van bloed- of aanverwanten:

4 werkdagen, op te nemen binnen een termijn van 14 kalenderdagen voor of na het burgerlijk huwelijk of afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning

bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van de werknemer: geboorteverlof voor meemoeders : Gehuwd of samenwonend met de biologische moeder. Partnerschap moet worden bewezen door een huwelijksakte, bewijs van wettelijk samenwonen of aan de hand van een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit de inschrijving op hetzelfde adres blijkt gedurende minstens 3 onafgebroken jaren voor de geboorte.

Statutair: 10 werkdagen, op te nemen binnen een termijn van 4 maanden na de geboorte Contractueel: 10 werkdagen, op te nemen binnen een termijn van 4 maanden na de geboorte De eerste 3 werkdagen vallen ten laste van het bestuur, de resterende 7 werkdagen zijn ten laste van het ziekenfonds

overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner, een bloed- of aanverwant in de eerste graad van het personeelslid, of van de samenwonende of huwelijkspartner:

4 werkdagen, op te nemen binnen een termijn van 14 kalenderdagen na overlijden

huwelijk van een kind van het personeelslid, van de samenwonende of huwelijkspartner:

2 werkdagen, op te nemen binnen een termijn van 14 kalenderdagen voor of na het burgerlijk huwelijk

overlijden van een bloed- of aanverwant van het personeelslid of de samenwonende partner in om het even welke graad, die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid of de samenwonende partner:

2 werkdagen, op te nemen binnen een termijn van 14 kalenderdagen na overlijden

overlijden van een bloed- of aanverwant van het personeelslid of de samenwonende partner in de tweede graad, een overgrootouder of een achterkleinkind, niet onder hetzelfde dak wonend als het personeelslid of de samenwonende partner:

één werkdag te nemen binnen de 7 kalenderdagen na het overlijden

huwelijk van een bloed- of aanverwant: in de eerste graad, die geen kind is; in de tweede graad, van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner:

de dag van het burgerlijk huwelijk

priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, van de samenwonende of huwelijkspartner, of van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de

de dag van de rooms-katholieke plechtigheid of een daarmee overeenstemmende plechtigheid bij

Page 75: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

75

werknemer: een andere erkende eredienst

- plechtige communie van een kind van het personeelslid of van de samenwonende of huwelijkspartner; - deelneming van een kind van het personeelslid of van de samenwonende of huwelijkspartner aan het feest van de vrijzinnige jeugd; - deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan een plechtigheid in het kader van een erkende eredienst die overeenstemt met de rooms-katholieke plechtige communie:

de dag van de plechtigheid, of, als dat een zondag, feestdag of inactiviteitsdag is, de eerstvolgende werkdag

gehoord worden door de vrederechter in het kader van de organisatie van de voogdij over een minderjarige:

de nodige tijd, maximaal één dag

deelneming aan een assisenjury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank:

de nodige tijd

Het omstandigheidsverlof is een recht en wordt vooraf gemeld aan het hoofd van het personeel. Het omstandigheidsverlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en is in alle gevallen bezoldigd, met uitzondering van een deel van het vaderschapsverlof/meemoederverlof voor contractuele personeelsleden in de gevallen zoals hierboven omschreven worden.

TITEL XI – AANVULLENDE VAKANTIEDAGEN BIJ ACTIVITEITSAANVANG OF -

HERVATTING

Artikel 230bis Het contractuele personeelslid heeft met ingang van 1 april 2012 onder de hierna vermelde voorwaarden recht op aanvullende “Europese” vakantiedagen en een aanvullend vakantiegeld op het einde van een periode van drie maanden activiteit tijdens het kalenderjaar. Het contractuele personeelslid heeft, op diens vraag, recht op aanvullende vakantie als de volgende drie voorwaarden tegelijkertijd vervuld zijn :

- hij vat een activiteit aan of hervat een activiteit in dienst van één of meerdere werkgevers; - hij verricht gedurende het kalenderjaar (vakantiejaar), bij één of meerdere werkgevers,

werkelijke arbeidsprestaties of een met arbeid gelijkgestelde periode tijdens een aanloopperiode van minstens drie maanden;

- hij heeft de gewone vakantiedagen, die opgebouwd zijn op basis van de prestaties in het voorgaande kalenderjaar (vakantiedienstjaar), volledig opgenomen.

Onder het “aanvatten van een activiteit” wordt verstaan iedere activiteit van een werknemer die tijdens het vakantiedienstjaar nooit geheel of gedeeltelijk onderworpen is geweest aan de gecoördineerde wetten van de jaarlijkse vakantie. Het gaat om personen die

- een beroepsactiviteit aanvatten als werknemer; - een beroepsactiviteit uitoefenen na een periode van activiteit in het buitenland; - van het statuut van zelfstandigen overstappen naar het werknemersstatuut; - overstappen van de vakantieregeling van de openbare sector naar de vakantieregeling

van de privésector. Onder het “hervatten van een activiteit” wordt verstaan iedere activiteit van een werknemer die hervat wordt na een periode van

- volledige werkloosheid; - langdurige ziekte; - volledige loopbaanonderbreking; - verlof zonder wedde.

De aanloopperiode stemt overeen met een periode van werkelijke normale arbeidsprestaties of van een met arbeid gelijkgestelde periode van minstens drie maanden, al dan niet doorlopend, gedurende eenzelfde kalenderjaar bij een of meerdere werkgevers. Na de aanloopperiode kan het voltijdse personeelslid aanspraak maken op een week aanvullende vakantie vanaf de laatste week van de betreffende periode van drie maanden. Voor de berekening van de drie maanden wordt rekening gehouden met de totaliteit van de tewerkstellingsperiodes in het desbetreffende kalenderjaar.

Page 76: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

76

Ook een deeltijds aangesteld personeelslid heeft recht op een aanvullende vakantie na een periode van drie maanden, maar het aantal aanvullende vakantiedagen wordt verminderd in verhouding tot de arbeidstijd. Na de aanloopperiode van drie maanden moet het personeelslid niet opnieuw een volledige periode van drie maanden doorlopen om recht te hebben op aanvullende vakantiedagen. Het aantal bijkomende Europese vakantiedagen wordt dan berekend zoals de gewone vakantiedagen. De berekening gebeurt evenwel op basis van de prestaties van het lopende jaar in de vijfdagenweek. De aanvullende wettelijke vakantiedagen worden slechts toegekend indien de duur van de vakantie, berekend op basis van de prestaties in het vakantiedienstjaar, lager is dan de duur van de vakantie, berekend op basis van de prestaties in het vakantiejaar. De aanvullende vakantiedagen moeten worden genomen vóór 31 december van het jaar, en kunnen niet worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar. Een personeelslid dat zijn aanvraag gedaan heeft van de dagen aanvullende vakantie in het vakantiedienstjaar en zich in de onmogelijkheid bevindt om deze vakantiedagen te nemen vóór 31 december van het jaar verliest zijn recht op dagen aanvullende vakantie. Tijdens de periode van aanvullende vakantie betaalt de werkgever aan de werknemer een aanvullend vakantiegeld dat gelijk is aan het normale loon voor de dagen aanvullende vakantie. Het aanvullend vakantiegeld wordt niet beschouwd als loon, maar als een vervroegde uitbetaling van een deel van het dubbel vakantiegeld dat normaal pas in het volgende kalenderjaar wordt betaald. Artikel 230ter Schoolverlaters jonger dan 25 die minstens één maand gewerkt hebben tijdens het jaar waarin ze hun studies beëindigen, kunnen het jaar erna “jeugdvakantie” nemen. Het personeelslid van 50 jaar of ouder die het werk hervat na een periode van volledige werkloosheid of invaliditeit, kan “seniorvakantie” nemen. Bij jeugd- en seniorvakantie krijgt het personeelslid een vergoeding van de RVA (beperkt tot 65% van het op 2.039 euro bruto begrensd loon).

TITEL XII – HET ONBETAALDE VERLOF

Artikel 231 Het onbetaald verlof als recht §1. Het personeelslid heeft, in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2016 over het recht op onbetaald verlof, het recht om tijdens de loopbaan 12 maanden voltijds de loopbaan te onderbreken in periodes van minimaal 1 maand. Zodra het personeelslid 55 jaar is, verwerft het een bijkomend recht om 12 maanden voltijds de loopbaan te onderbreken, te nemen in periodes van minimaal 1 maand. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan gedurende 60 maanden de prestaties te verminderen tot 80% en 50% van een voltijdse betrekking. Dat deeltijdse onbetaalde verlof kan alleen genomen worden in periodes van minimaal 3 maanden en maximaal 1 jaar. Zodra het personeelslid 55 jaar is, heeft hij altijd het recht om de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking en kan hij dit aanvragen tot aan de pensioenleeftijd. §2. De personeelsleden (niet leidinggevend) hebben het recht op het onbetaald verlof zoals bepaald in artikel 231§1, mits ze voldoen aan de voorwaarden die worden opgesomd in de paragrafen 4 en verder. §3. De personeelsleden met een leidinggevende functie kunnen enkel de prestaties verminderen tot 80% van een voltijdse betrekking, mits ze voldoen aan de voorwaarden die worden opgesomd in de paragrafen 4 en verder, voor de andere prestatieverminderingen is het een gunst.

Page 77: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

77

§4. Minstens 1 jaar in dienst zijn. Decretale graden zijn uitgesloten van het onbetaald verlof als recht, onbetaald verlof als gunst kan toegestaan worden. §5. De personeelsleden moeten voor het opnemen van het onbetaald verlof, zoals bepaald in artikel 231§1, 3 maanden voor het begin van de onderbreking schriftelijk het hoofd van het personeel van hun voornemen op de hoogte brengen. Deze termijn kan op hun verzoek door het hoofd van het personeel worden ingekort. In de mededeling dienen de personeelsleden de begindatum en de duur van de onderbreking te vermelden. §6. Vervroegde beëindiging van het onbetaalde verlof dient ten minste 1 maand op voorhand via een gemotiveerde aanvraag te gebeuren. De opzegtermijn start vanaf de eerste dag van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. Het hoofd van het personeel beslist over het toestaan van de vervroegde beëindiging. §7. Indien de goede werking van de dienst dit vereist, kan het hoofd van het personeel de ingangsdatum van het verlof maximaal 6 maanden uitstellen. Artikel 231bis §1. Met toepassing van artikel 211 van het rechtspositiebesluit OCMW van 7 december 2007 (zoals gewijzigd en aangevuld bij Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2016) wordt het onbetaald verlof gelijkgesteld met dienstactiviteit. §2. Onder voorbehoud van andersluidende dwingende wetgeving is gedeeltelijk onbetaald verlof niet mogelijk met andere systemen van verminderde prestaties. Het personeelslid in gedeeltelijk onbetaald verlof wordt niet gemachtigd om verminderde prestaties om welke reden dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling van gedeeltelijk zorgkrediet. Wanneer het personeelslid in een systeem van gedeeltelijk onbetaald verlof stapt wordt automatisch een einde gemaakt aan andere systemen van verminderde prestaties. Dit betekent onder meer : 1° Arbeidsongeschiktheid, andere dan de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt, met toepassing van artikel 211ter van het Rechtspositiebesluit OCMW van 7 december 2007 (zoals gewijzigd en aangevuld bij Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2016), geen einde aan het toegekende gedeeltelijk onbetaald verlof. De dagen (of bij proratering de uren) afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid met oorzaak privé-leven worden aangerekend op het ziektekrediet voor de dagen, respectievelijk uren, dat het personeelslid prestaties moest verrichten als hij niet arbeidsongeschikt was geweest. 2° Een feestdag maakt, met toepassing van artikel 211ter van het Rechtspositiebesluit OCMW van 7 december 2007 (zoals gewijzigd en aangevuld bij Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2016), geen einde aan het toegekende onbetaald verlof. Het toegekende onbetaald verlof wordt evenmin geschorst. 3° Gedeeltelijk onbetaald verlof is cumuleerbaar met jaarlijkse vakantie en ook met omstandigheidsverlof. De dagen (of bij proratering de uren) vakantie resp. omstandigheidsverlof worden aangerekend voor zover het personeelslid op die betrokken dag(en) prestaties moest verrichten. Het gedeeltelijk onbetaald verlof telt niet mee voor de opbouw van jaarlijkse vakantie. §3. Onder voorbehoud van andersluidende dwingende wetgeving is volledig onbetaald verlof niet mogelijk met andere verloven en afwezigheden. Artikel 232 Het onbetaald verlof als gunst §1. Het personeelslid kan in principe in aanmerking komen voor de volgende contingenten onbetaalde verloven : 1° 20 werkdagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet aaneensluitende perioden. Die dagen worden niet bezoldigd. Het contingent wordt berekend à rato van de prestatiebreuk van het personeelslid.

Page 78: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

78

2° 4 jaar gedurende de loopbaan, te nemen in periodes van minimaal 1 maand. Die periodes worden niet bezoldigd. §2. Het onbetaald verlof in punt 1 hierboven is een gunst en moet minstens 5 werkdagen vooraf aangevraagd worden, alsook de verlenging. De secretaris kan een kortere aanvraagperiode toestaan Het onbetaald verlof in punt 2 hierboven is een gunst en moet minstens 3 maanden voor aanvang schriftelijk aangevraagd worden, alsook de verlenging. Het personeelslid hoeft geen reden op te geven. Een eventuele weigering gebeurt op gemotiveerde wijze. §3. Vervroegde beëindiging van het onbetaalde verlof van art 232§1 punt 2 dient ten minste 1 maand op voorhand gemeld te worden. Het hoofd van het personeel beslist over het toestaan van de vervroegde beëindiging. §4. Het onbetaald gunstverlof is niet gelijkgesteld met dienstactiviteit, tenzij het minder dan 1 maand bedraagt. §5. Het onbetaald verlof telt niet mee voor de opbouw van de jaarlijkse vakantie. Artikel 232bis Als een vast aangesteld statutair personeelslid/contractueel personeelslid binnen de diensten van het eigen bestuur een contractuele betrekking opneemt, een mandaat of een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd/inloopperiode verbonden is, dan wordt voor maximaal de duur van het mandaat, de aanstelling of de proeftijd/inloopperiode, ambtshalve onbetaald verlof toegestaan.

TITEL XIII – LOOPBAANONDERBREKING, FEDERALE THEMATISCHE VERLOVEN EN

VLAAMS ZORGKREDIET

Hoofdstuk 1 Volledige onderbreking en vermindering van prestaties (loopbaanonderbreking) Artikel 233 Vanaf 2 september 2016 werd het stelsel van gewone loopbaanonderbreking en loopbaanonderbreking bij het bereiken van de leeftijd van 50 of 55 jaar stopgezet. Voor onderbrekingen die voor 2 september 2016 zijn gestart, wijzigt er niets, ze lopen gewoon door. Vroegtijdige beëindiging van de onderbreking dient ten minste 2 maanden op voorhand schriftelijk en gemotiveerd aangevraagd te worden. De opzegtermijn start vanaf de eerste dag van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. Het hoofd van het personeel beslist over het toestaan van de vervroegde beëindiging. Vanwege de stopzetting van betrokken stelsels, kan, na beëindiging, geen nieuwe aanvraag voor een gewone loopbaanonderbreking of loopbaanonderbreking bij het bereiken van de leeftijd van 50 of 55 jaar ingediend worden. Hoofdstuk 2. Federale thematische verloven Artikel 234 Het personeelslid kan verschillende thematische verloven (Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998) aanvragen in het kader van ouderschapsverlof, verlof wegens medische bijstand of voor het verlenen van palliatieve zorgen. www.rva.be/nl/burgers/loopbaanonderbreking-tijdskrediet-en-thematische-verloven Het personeelslid richt zijn aanvraag hiertoe minimum 3 maanden op voorhand tot het hoofd van het personeel (met uitzondering van de motieven medische bijstand en palliatieve zorgen – zie website RVA). Het hoofd van het personeel kan een kortere termijn aanvaarden. Het federaal thematisch verlof voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek familie- of gezinslid, voor palliatieve verzorging en voor ouderschapsverlof, is een recht voor alle personeelsleden, ongeacht hun graad.

Page 79: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

79

Hoofdstuk 3. Vlaams Zorgkrediet Artikel 235 Het personeelslid kan zorgkrediet (besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016) aanvragen in het kader van zorg en opleiding www.werk.be/online-diensten/vlaams-zorgkrediet Vlaams zorgkrediet kan voor 5 motieven :

1) Zorg voor een kind tot en met 12 jaar (uitzondering : telt niet voor kind van de partner waar je feitelijk mee samenwoont)

2) Zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid tot de tweede graad 3) Verlenen van palliatieve zorgen (kan voor elke persoon) 4) Zorg voor een kind met een handicap (hier is geen leeftijdsvoorwaarde) 5) Opleiding (minstens 120 contacturen of 9 studiepunten op jaarbasis en ingericht of

erkend door Vlaamse overheid) met volgende duurtijd :

18 maanden bij volledige onderbreking van de arbeidsprestaties.

36 maanden bij onderbreking tot de helft van een normale voltijdse arbeidsregeling

90 maanden bij onderbreking van de voltijdse arbeidsprestaties met 1/5 Het personeelslid richt zijn aanvraag hiertoe minimum 3 maanden op voorhand tot het hoofd van het personeel (met uitzondering van de motieven medische bijstand en palliatieve zorgen – zie website werk.be). Het hoofd van het personeel kan een kortere termijn aanvaarden. Indien de goede werking van de dienst dit vereist, kan het hoofd van het personeel de ingangsdatum van het zorgkrediet maximaal 6 maanden uitstellen. uitgezonderd palliatief verlof en medische bijstand. Voor palliatief verlof en medische bijstand wordt het zorgkrediet zo vlug mogelijk toegekend. Voor alle personeelsleden, ongeacht hun niveau, is het opnemen van zorgkrediet een recht. Voor de leidinggevende personeelsleden en decretale graden is motief 5 een gunst. Een zorgkrediet opnemen zonder uitkering is niet mogelijk. Indien de aanvraag geweigerd wordt door het departement Werk en Sociale Economie moet het personeelslid de personeelsdienst onmiddellijk op de hoogte brengen van de beslissingsbrief. Elke verandering in de situatie ten aanzien van de gegevens op het aanvraagformulier moeten door het personeelslid gemeld worden aan de personeelsdienst en aan het departement Werk en Sociale Economie. Artikel 236 – 259ter niet van toepassing

TITEL XIII – VRIJWILLIGE VIERDAGENWEEK - opgeheven

Artikel 260 Vanaf 01/01/2013 kan een personeelslid bij een Vlaams lokaal bestuur geen aanvraag meer indienen voor een vrijwillige vierdagenweek. (Bron decreet van 13 juli 2012 houdende wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en tot opheffing van de regelgeving houdende de uitvoering van artikel 14 en 27§4 van dezelfde wet, BS 13 augustus 2012 pag. 47027.

TITEL XIV – HALFTIJDSE VERVROEGDE UITTREDING - opgeheven

Artikel 261 Vanaf 01/01/2013 kan een personeelslid bij een Vlaams lokaal bestuur geen aanvraag meer indienen voor een halftijdse vervroegde uittreding. (Bron decreet van 13 juli 2012 houdende wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en tot opheffing van de regelgeving houdende de uitvoering van artikel 14 en 27§4 van dezelfde wet, BS 13 augustus 2012 pag. 47027.

Page 80: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

80

TITEL XV – VOORBEHOEDVERLOF OF PROFYLAXEVERLOF

Artikel 262 §1. Wanneer een familielid van een personeelslid dat onder hetzelfde dak woont, aangetast is door een ziekte welke de behandelende geneesheer in zulke mate besmettelijk acht dat het personeelslid verhinderd wordt zijn dienst waar te nemen uit vrees voor verspreiding van ziektekiemen, dient het profylaxeverlof gedekt te zijn, op kosten van het personeelslid, door een geneeskundig attest, dat gezonden wordt aan de geneesheer-controleur. §2. De volgende aandoeningen geven aanleiding tot een profylaxeverlof waarvan de duur varieert in functie van de aandoening: difterie: 7 dagen, indien het personeelslid niet de drager is van de kiemen; epidemische encefalitis: 17 dagen; tyfus en paratyfus: 12 dagen; meningitis cerebrospinalis: 9 dagen; malleus: 12 dagen; kinderverlamming: 17 dagen; roodvonk: 10 dagen; pokken: 18 dagen. Dit is een niet-limitatieve lijst Voormelde tijdspanne gaat in vanaf het ogenblik dat de zieke persoon de eerste duidelijke verschijnselen vertoont, en niet vanaf de dag waarop het attest werd opgemaakt. §3. Zodra hij de diagnose kent is het personeelslid verplicht onmiddellijk op te houden in aanraking te komen met de zieke. §4. Indien het OCMW-bestuur kennis krijgt, anders dan door het personeelslid om, van het bestaan, in het gezin van betrokkene, van één der besmettelijke aandoeningen bedoeld in §2 laat het de gebruikelijke vaststellingen doen door een plaatselijke geneesheer die belast is het geneeskundig getuigschrift op te maken bestemd voor de geneesheer-controleur. §5. De geneesheer-controleur gaat ter plaatse de noodzakelijkheid evenals de duur van het profylaxeverlof na. Zo nodig duidt hij de bijzondere maatregelen aan die, zowel in de woning van het personeelslid als op zijn werkplaats, moeten getroffen worden. §6. Het profylaxeverlof kan niet worden toegestaan: aan personeelsleden die een gedeelte van een huis bewonen, wanneer de besmettelijke ziekte uitbreekt bij personen die een ander gedeelte van het gebouw betrekken; aan personeelsleden die zelf door een besmettelijke ziekte zijn aangetast (van het ogenblik af dat het personeelslid zelf de verschijnselen van de ziekte vertoont, wordt het profylaxeverlof in gewoon ziekteverlof omgezet); aan de personeelsleden die in open lucht of afzonderlijk werken. §7. De dienstherneming door een personeelslid met profylaxeverlof, wordt slechts toegestaan met instemming van de geneesheer-controleur.

TITEL XVI – POLITIEK VERLOF

Artikel 263 Een personeelslid heeft, op voorwaarde dat het een voltijds ambt uitoefent, recht op politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden. Dit verlof is ook van toepassing op het personeelslid dat ten minste 80% van de normale arbeidsduur werkt door verlof voor deeltijdse prestaties en op het deeltijdse personeelslid met een arbeidsregime van minstens 80% van de normale arbeidsduur. Het personeelslid kan dit politiek verlof slechts krijgen als het de onverenigbaarheden en verbodsbepalingen naleeft die krachtens wet-, decreets- of reglementsbepalingen op hem van toepassing zijn.

Page 81: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

81

Artikel 264 Onder politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden, wordt verstaan: 1° ofwel een vrijstelling van dienst die geen weerslag heeft op de administratieve en geldelijke toestand van het personeelslid; 2° ofwel een facultatief politiek verlof dat op verzoek van het personeelslid wordt toegekend; 3° ofwel een politiek verlof van ambtswege waaraan het personeelslid zich niet kan onttrekken. Artikel 265 Op verzoek van het personeelslid wordt, binnen de hierna bepaalde beperkingen, dienstvrijstelling verleend voor de uitoefening van de politieke mandaten: 1° gemeenteraadslid, de burgemeester of schepenen uitgezonderd, of lid van een raad voor maatschappelijk welzijn van een OCMW of van een districtsraad van een district, de voorzitter uitgezonderd: 2 dagen per maand; 2° provincieraadslid, een lid van de deputatie uitgezonderd: 2 dagen per maand. Artikel 266 Op verzoek van het personeelslid wordt, binnen de hierna bepaalde beperkingen, facultatief politiek verlof toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten: 1° gemeenteraadslid, de burgemeester of schepenen uitgezonderd, of lid van een raad voor maatschappelijk welzijn van een OCMW of van een districtsraad van een district, de voorzitter en de leden van het vast bureau of het bureau uitgezonderd: tot en met 80 000 inwoners: 2 dagen per maand; meer dan 80 000 inwoners: 4 dagen per maand 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een OCMW of van de districtsraad van een district: tot en met 30 000 inwoners: 4 dagen per maand; van 30 001 tot en met 50 000 inwoners: ¼ van een voltijds ambt; van 50 001 tot en met 80 000 inwoners: ½ van een voltijds ambt: 3° lid van het vast bureau of het bureau van de raad van maatschappelijk welzijn van een OCMW of de districtsraad van een district: tot en met 10 000 inwoners: 2 dagen per maand: van 10 001 tot en met 20 000 inwoners: 3 dagen per maand; met meer dan 20 000 inwoners: 5 dagen per maand 4° burgemeester van een gemeente: tot en met 30 000 inwoners: ¼ van een voltijds ambt; van 30 001 tot en met 50 000 inwoners: ½ van een voltijds ambt; 5° provincieraadslid dat geen lid is van de deputatie: 4 dagen per maand. Artikel 267 Het personeelslid wordt, binnen de hierna bepaalde beperkingen, met politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten: 1° burgemeester van een gemeente of voorzitter van de districtsraad van een district: tot en met 20.000 inwoners: 3 dagen per maand; van 20.001 tot en met 30.000 inwoners: 1/4 van een voltijds ambt; van 30.001 tot en met 50.000 inwoners: 1/2 van een voltijds ambt; van meer dan 50.000 inwoners: voltijds. De voorzitters van de districtraad van een district worden, wat betreft het politiek verlof, van ambtswege gelijkgesteld met een burgemeester van een gemeente waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de vergoeding van de burgemeester die zij ontvangen; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een OCMW of lid van het bureau van de districtsraad: tot en met 20.000 inwoners: 2 dagen per maand; van 20.001 tot en met 30.000 inwoners: 4 dagen per maand; van 30.001 tot en met 50.000 inwoners: 1/4 van een voltijds ambt; van 50.001 tot en met 80.000 inwoners: 1/2 van een voltijds ambt; van meer den 80.000 inwoners: voltijds. De leden van het bureau van de districtsraad van een district worden, wat betreft het politiek verlof, van ambtswege gelijkgesteld met een schepen van een gemeente waarbij de duur van het

Page 82: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

82

ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de vergoeding van de schepenen die zij ontvangen; 3° lid van de deputatie van een provincieraad: voltijds; 4° lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van het Vlaams Parlement of van de Senaat: voltijds; 5° lid van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement: voltijds; 6° lid van het Europees Parlement: voltijds; 7° lid van de federale of Vlaamse regering: voltijds; 8° lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: voltijds; 9° gewestelijk staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: voltijds; 10° lid van de Commissie van de Europese Unie: voltijds. Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van eedaflegging. Artikel 268 In afwijking van artikel 263 tweede lid, wordt het personeelslid dat zijn ambt met deeltijdse prestaties van minder dan 80% van de normale arbeidsduur uitoefent en het deeltijdse personeelslid met een arbeidsregime van minder dan 80% van de normale arbeidsduur, niettemin met voltijds politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van een politiek mandaat, vermeld in artikel 265, voor zover daaraan een politiek verlof van ambtswege beantwoordt waarvan de duur ten minste de helft van een voltijdse ambt bedraagt. Artikel 269 Het personeelslid dat voor de uitoefening van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn of van een districtsraad van een district recht heeft op politiek verlof waarvan de duur niet de helft van een voltijds ambt overschrijdt, kan op zijn verzoek, voltijds politiek verlof krijgen. Het personeelslid dat voor de uitoefening van een in het eerste lid vermeld mandaat recht heeft op een halftijds politiek verlof, kan, op zijn verzoek, voltijds politiek verlof krijgen. Het politiek verlof dat, met toepassing van het eerste en tweede lid verkregen wordt, wordt gelijkgesteld met politiek verlof van ambtswege wat betreft de weerslag die het heeft op de administratieve en geldelijke toestand van het personeelslid. Artikel 270 §1. De afwezigheden wegens facultatief politiek verlof en wegens politiek verlof van ambtswege voor het politiek mandaat, worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid heeft evenwel geen recht op salaris. In afwijking van het voorgaande lid, wordt het voltijds politiek verlof van ambtswege voor een politiek mandaat vermeld in artikel 267, eerste lid, 4° tot en met 10°, gelijkgesteld met een periode van non-activiteit. De verloven bedoeld in het eerste en het tweede lid van dit artikel worden niettemin in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit. Voor het tijdelijke of het bij arbeidsovereenkomst aangeworven personeelslid gelden termijnen van facultatief politiek verlof of politiek verlof van ambtswege als periodes van dienstschorsing die niettemin moeten worden beschouwd als diensten die in aanmerking komen voor bevordering tot een hogere wedde. §2. Indien niet-bezoldigde politieke verloven, bedoeld in §1, in de periode vallen die in aanmerking komt voor de vaststelling van de gemiddelde wedde die tot grondslag dient voor de berekening van het rustpensioen, dan wordt die wedde vastgesteld alsof de betrokkene in

Page 83: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

83

dienstactiviteit zou zijn gebleven gedurende de bedoelde periode en hij daadwerkelijk de wedde zou genoten hebben. Artikel 271 Het politiek verlof voor het politiek mandaat eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand waarin het mandaat eindigt. In afwijking van het voorgaande loopt het politiek verlof voor een politiek mandaat, vermeld in artikel 267, eerste lid, 4° tot en met 10°, tot 6 maanden na de beëindiging van het mandaat. Vanaf dat ogenblik krijgt de betrokkene opnieuw alle statutaire of contractuele rechten. Het personeelslid dat in zijn betrekking niet werd vervangen, neemt bij wederindiensttreding de vroegere betrekking opnieuw op. Het personeelslid dat wel is vervangen, wordt voor een andere betrekking aangewezen overeenkomstig de bij het bestuur geldende regeling. Artikel 272 Het personeelslid kan, na wederindiensttreding, het salaris niet cumuleren met enig voordeel, verbonden aan de uitoefening van het afgelopen mandaat.

TITEL XVI – VAKBONDSVERLOF

Artikel 272bis Het vakbondsverlof wordt geregeld door de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot de uitvoering ervan, inclusief latere wijzigingen.

TITEL XVII – DIENSTVRIJSTELLING

Artikel 273 Het personeelslid krijgt dienstvrijstelling: 1° als vrijwilliger van een brandweerkorps of korps voor burgerlijke bescherming, voor dringende hulpverlening; 2° als actieve vrijwilliger van het Rode Kruis of van het Vlaamse Kruis a rato van telkens maximaal 5 werkdagen per jaar; 3° als voorzitter, bijzitter of secretaris van een stembureau, een stemopnemingsbureau, of een hoofdstembureau optreedt bij de verkiezingen, heeft recht op dienstvrijstelling: de dag van de verkiezingen, als hij dan moest werken; als lid van een hoofdstembureau: de nodige tijd om de bij de kieswetgeving voorgeschreven vergaderingen van de hoofdbureaus bij te wonen. 4° voor het afstaan van: beenmerg a rato van maximaal 4 werkdagen per afname; organen of weefsels voor de benodigde duur van de onderzoeken, de ziekenhuisopname en het herstel. 5° voor het geven van bloed, plasma of bloedplaatjes: het personeelslid krijgt maximaal 10 keer per jaar dienstvrijstelling op de dag waarop hij/zij bloed, plasma of bloedplaatjes geeft. De dienstvrijstelling geldt voor de tijd die nodig is voor de gift, waarin inbegrepen de tijd die naargelang het geval nodig is voor de verplaatsing van en naar het afnamecentrum. De dienstvrijstelling per gift beperkt tot 4 uur. 6° voor prenatale onderzoeken gedurende de zwangerschap, wanneer deze niet buiten de diensturen kunnen plaatsvinden ; 7° deelname aan de werkzaamheden van een onderhandelings- of overlegcomité op verzoek van de voorzitter van dat comité voor de nodige tijd, beperkt tot 5 dagen per jaar; 8° voor het uitoefenen van de prerogatieven bepaald in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. Genoemde prerogatieven kunnen door het personeelslid worden uitgeoefend in het gebied van het sectorcomité of van het bijzonder comité waartoe het OCMW behoort; 9°het personeel dat met toelating van de hiërarchische chef wegens ziekte zijn dagtaak onderbreekt. Deze dag wordt beschouwd als een gepresteerde dag, doch voor de niet gepresteerde uren is er geen recht op MTC 10° voor deelname aan examens die door het eigen gemeente- of OCMW bestuur worden ingericht;

Page 84: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

84

Medische onderzoeken die binnen de diensturen plaatsvinden geven geen recht op dienstvrijstelling (behoudens punt 6). Voor al deze vormen van dienstvrijstelling dienen de nodige bewijsstukken binnengeleverd te worden, behalve voor punt 9° en 10°. Artikel 274 Het vrouwelijke personeelslid krijgt dienstvrijstelling voor borstvoedingspauzes op het werk, tijdens de werkuren, à rato van de benodigde tijd tot 9 maanden na de geboorte van het kind. Het vrouwelijk personeelslid moet de OCMW-secretaris 2 maanden op voorhand op de hoogte brengen. Zij maakt met haar diensthoofd ook afspraken over de ogenblikken waarop zij de pauzes neemt. Het personeelslid is verplicht maandelijks ofwel een attest van een consultatiebureau voor zuigelingen ofwel een medisch getuigschrift voor te leggen waaruit blijkt dat ze borstvoeding geeft. Artikel 275 De OCMW-secretaris kan om diverse redenen dienstvrijstelling verlenen voor de daartoe noodzakelijke tijd. Artikel 276 Tijdens een dienstvrijstelling is een personeelslid tijdens de diensturen afwezig, met behoud van alle rechten. De afwezigheid wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De OCMW-secretaris is steeds bevoegd voor de toekenning van de dienstvrijstellingen die niet vermeld zijn in dit rechtspositiebesluit.

Page 85: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

85

DEEL 10 SLOTBEPALINGEN

TITEL I - OVERGANGSBEPALINGEN

Hoofdstuk 1 Geldelijke waarborgen Artikel 277 Het personeelslid in dienst dat na 1 januari 1994 op grond van de vorige rechtspositieregeling zijn vroegere salarisschaal, al dan niet aangevuld met een bepaalde toelage of bijslag, heeft behouden, behoudt die salarisschaal en die toelage of bijslag, zolang die regeling gunstiger is dan de salarisschaal die het met toepassing van deze rechtspositieregeling zou hebben. Artikel 278 Het personeelslid in dienst dat op datum van de inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling (= 01.07.2011) op grond van de vorige rechtspositieregeling, een salarisschaal en een functionele loopbaan had die niet opgenomen zijn in artikel 77 besluit RPRo 12.11.2010, behoudt die salarisschaal en functionele loopbaan zolang het aangesteld is in de graad waarmee die salarisschaal en die functionele loopbaan in de vorige rechtspositieregeling verbonden waren. Artikel 279 De OCMW-secretaris in dienst en de financieel beheerder van het OCMW in dienst, die na een klasseverhoging met toepassing van artikel 29 van de Nieuwe gemeentewet een hogere salarisschaal hebben gekregen, behouden die salarisschaal op persoonlijke titel zolang die gunstiger is dan de salarisschaal die ze met toepassing van artikel 219 BVR RPR 07.12.2007 zouden krijgen. Artikel 280 Het personeelslid in dienst dat op grond van de vorige rechtspositieregeling met toepassing van het koninklijk besluit van 17 november 1976 tot vaststelling van de grens van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk aan sommige personeelsleden van het OCMW voor occasionele gevaarlijke of hinderlijke werken, een toelageregeling genoot die gunstiger is dan de regeling, vermeld in artikel 110 besluit RPRo 12.11.2010, behoudt die gunstigere regeling zolang die in dienst is. Hoofdstuk 2 Overgangsbepalingen over diverse lopende procedures en lopende periodes. Artikel 281 Procedures van aanwerving, bevordering, interne personeelsmobiliteit of ambtshalve herplaatsing die opgestart zijn voor de datum van inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling, worden afgewerkt in overeenstemming met de regels die van toepassing waren op het ogenblik dat ze werden opgestart. Artikel 282 De procedureregels die van toepassing waren bij de start van de evaluatieperiode die doorloopt na de datum van inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling, blijven van toepassing op de lopende evaluatieperiode, met uitzondering van bestaande plaatselijke regels over het interne beroep tegen de ongunstige evaluatie bij de beroepscommissie. De positieve en negatieve gevolgen van de evaluatie vastgesteld met toepassing van artikel 48 BVR gelden pas vanaf de eerstvolgende evaluatieperiode. De kortere termijn voor de toepassing van het ontslag na ongunstige evaluatie geldt pas vanaf de eerstvolgende evaluatieperiode. Negatieve evaluatieresultaten die personeelsleden hebben gekregen voor de vorige evaluatieperiodes, tellen niet mee voor de ontslagmogelijkheid.

Page 86: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

86

Artikel 283 De verloven en afwezigheden die al toegekend waren op het ogenblik van het van kracht worden van de gewijzigde regeling, blijven toegekend voor de toegestane duur en volgens de regels die geldig waren op het ogenblik van de toekenning. Aanvragen tot verlenging of vernieuwing van een verlof of afwezigheid worden beschouwd als een nieuwe aanvraag en worden behandeld in overeenstemming met de nieuwe reglementaire bepalingen.

TITEL II OPHEFFINGSBEPALINGEN EN INWERKINGTREDINGSBEPALINGEN

Hoofdstuk 1 Opheffingsbepalingen Artikel 284 Het gemeenteraadsbesluit dd 18.12.1996 houdende goedkeuring van het administratief en geldelijk statuut voor het OCMW personeel dd 05.12.1996 en het gemeenteraadsbesluit dd 18.12.1996 houdende goedkeuring van het reglement contractuelen voor het OCMW personeel dd 05.12.1996 worden opgeheven. Hoofdstuk 2 Inwerkingtredingsbepalingen Artikel 285 Deze rechtspositieregeling treedt in werking op 1 januari 2009. De wijzigende bepalingen treden in werking vanaf de datum van goedkeuring van deze wijzigende bepalingen door de gemeente- en OCMW-raad (tenzij anders vermeld).

Page 87: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

87

DEEL 11 BIJLAGEN

BIJLAGE I DIPLOMAVOORWAARDEN

De lijst van erkende diploma’s of getuigschriften per niveau wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor binnenlandse aangelegenheden, vastgesteld in het ministerieel besluit van 19 februari 2013. Alleen de erkende diploma’s of getuigschriften op die lijst komen bij aanwerving in aanmerking. De lijst van erkende diploma’s of getuigschriften, vermeld in artikel 1, die per niveau toegang geven tot de betrekkingen bij de gemeenten en de provincies per 1 februari 2013: 1° Erkende diploma's en getuigschriften die toegang geven tot niveau A:

a) masterdiploma's die uitgereikt zijn door:

1) de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen;

2) een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs;

3) een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

b) diploma’s of getuigschriften van masteropleidingen of master-na-masteropleidingen, erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO);

c) diploma’s van doctor; overgangsmaatregel niveau A: a) diploma's van licentiaat, doctor, apotheker, burgerlijk ingenieur, landbouwkundig ingenieur, ingenieur in de scheikunde en de landbouwindustrieën, handelsingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, arts, tandarts of dierenarts, uitgereikt door de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of door de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen, als de studie ten minste vier jaar heeft omvat, zelfs als een gedeelte van die studie niet in een van de voormelde onderwijsinstellingen werd volbracht of als de examens niet werden afgelegd bij een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

b) diploma's van licentiaat in de handelswetenschappen, handelsingenieur, licentiaat in de bestuurskunde, licentiaat-vertaler, licentiaat-tolk, licentiaat in de nautische wetenschappen, industrieel ingenieur, architect, licentiaat in de toegepaste communicatie, licentiaat in de kinesitherapie en van licentiaat in de arbeidsorganisatie en gezondheid, uitgereikt door een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs van twee cycli of door een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

c) diploma's van interieurarchitect, licentiaat in de productontwikkeling, meester in de muziek, de beeldende kunst, de dramatische kunst, de audiovisuele kunst, het productdesign of in de conservatie-restauratie, uitgereikt door een door de Vlaamse Gemeenschap opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs van twee cycli of door een door die gemeenschap ingestelde examencommissie;

d) getuigschriften, uitgereikt aan degenen die geslaagd zijn voor de studie aan de polytechnische afdeling of aan de afdeling Alle Wapens van de Koninklijke Militaire School en die krachtens de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van het hoger onderwijs gerechtigd

Page 88: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

88

zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur of van licentiaat met de door de koning bepaalde kwalificatie; e) diploma uitgereikt door de Koloniale Hogeschool van België in Antwerpen, of

licentiaatsdiploma, uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden in Antwerpen als de studie ten minste vier jaar heeft omvat;

f) diploma van licentiaat in de handelswetenschappen, de bestuurswetenschappen, van handelsingenieur, licentiaatvertaler of licentiaat-tolk, uitgereikt door instellingen van het hoger technisch onderwijs van de derde graad of door instellingen van technisch onderwijs, gerangschikt als handelshogescholen categorie A5, of door een door de staat ingestelde examencommissie;

g) diploma of eindgetuigschrift, uitgereikt na een cyclus van vijf jaar door de afdeling Bestuurswetenschappen van het Institut d' Enseignement Supérieur Lucien Cooremans in Brussel, door het Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen in Elsene of door het Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen in Antwerpen. 2° Erkende diploma's en getuigschriften die toegang geven tot niveau B: a) bachelordiploma's die uitgereikt zijn door:

1) een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs;

2) de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan de universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of decreet daarmee gelijkgestelde instellingen;

3) een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

b) diploma’s of getuigschriften van bacheloropleidingen of bachelor-na-bacheloropleidingen, erkend en geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO);

c) het diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen, met uitzondering van het diploma van verpleegkundige, uitgereikt door het hoger beroepsonderwijs; overgangsmaatregel niveau B: a) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere cyclus;

b) diploma van meetkundig schatter van onroerende goederen;

c) diploma van mijnmeter;

d) een diploma, uitgereikt in een basisopleiding van één cyclus of in een initiële lerarenopleiding van één cyclus door een hogeschool, opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;

e) kandidaatsdiploma of -getuigschrift, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie ofwel door de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, de bij de wet ermee gelijkgestelde instellingen of de instellingen van het hoger onderwijs van twee cycli, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen ofwel door een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie; f) diploma van technisch ingenieur, uitgereikt na hogere technische leergangen

van de tweede graad;

g) getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;

h) getuigschrift na het slagen voor de eerste twee studiejaren van de polytechnische afdeling of van de afdeling Alle Wapens van de Koninklijke Militaire School;

i) diploma van hoger kunst- of technisch onderwijs van de derde, tweede of eerste graad, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen;

j) diploma, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door de Koloniale Hogeschool van België in Antwerpen of kandidaatsdiploma, uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden in Antwerpen;

k) kandidaatsdiploma, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door een instelling van het hoger technisch onderwijs van de derde graad, of door een instelling van het technisch onderwijs, gerangschikt als handelshogescholen in de categorie A5;

l) diploma van burgerlijk conducteur, uitgereikt door een Belgische universiteit;

Page 89: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

89

m) diploma van technisch ingenieur, afgeleverd door een hogere technische school van de tweede graad;

n) diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, van lager onderwijzer, lagere onderwijzeres of bewaarschoolonderwijzeres;

o) diploma van gegradueerde in de landbouwwetenschappen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen der diploma's van landbouwkundig ingenieur, van scheikundig landbouwingenieur, van ingenieur voor waters en bossen, van koloniaal landbouwkundig ingenieur, van tuinbouwkundig ingenieur, van boerderijbouwkundig ingenieur, van ingenieur der landbouwbedrijven, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1936;

p) diploma, uitgereikt door een instelling van het hoger technisch onderwijs van de eerste graad met volledig leerplan, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;

q) diploma, uitgereikt door een instelling van het hoger technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie en gerangschikt in een van de volgende categorieën: A1, A6/A1, A7/A1, C1/A1, A8/A1, A1/D, A2/An, C1/D, C5/C1/D, C1/An of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;

r) diploma, gerangschikt in de categorie B3/B1, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een instelling van het technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat, die bij de toelating, een diploma eist van volledige hogere secundaire studies of het welslagen voor een daarmee gelijkgesteld toelatingsexamen of een diploma van een afdeling, gerangschikt in de categorie B3/B2, uitgereikt door een instelling van het technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat, die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmee gelijkgesteld toelatingsexamen; s) diploma van het hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan,

uitgereikt door de instellingen, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen of door een door de staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

t) diploma's van een afdeling van het hoger onderwijs voor sociale promotie van één cyclus, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen. 3° Erkende diploma's en getuigschriften die toegang geven tot niveau C: a) gehomologeerd of door de examencommissie van de staat of van een van de gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt getuigschrift van hoger secundair onderwijs;

b) gehomologeerd of door de examencommissie van de staat of van een van de gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs;

c) diploma, uitgereikt na het examen, vermeld in artikel 5 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949;

d) brevet van verpleeg- of ziekenhuisassistent of van verpleger, uitgereikt hetzij door een door de staat in de categorie van de aanvullende secundaire beroepsscholen opgerichte, gesubsidieerde of erkende verplegingsafdeling, hetzij door een door de staat of een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie;

e) diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, technisch, kunst- of beroepssecundair onderwijs door een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap;

f) studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, uitgereikt door een door de staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling;

g) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere secundaire cyclus;

h) diploma van een afdeling van het secundair volwassenenonderwijs van een onderwijsinrichting, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen, uitgereikt na ten minste zevenhondervijftig lestijden;

Page 90: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

90

i) diploma van gegradueerde in de verpleegkunde, uitgereikt in het hoger beroepsonderwijs door een door de staat of een van de gemeenschappen opgerichte, erkende en gesubsidieerde instelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap; overgangsmaatregel niveau C: a) getuigschrift, uitgereikt na een van de voorbereidende proeven, voorgeschreven in artikel 10, 10bis en 12 van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, zoals die bepalingen bestonden voor 8 juni 1964; b) gehomologeerd of door de examencommissie van de staat voor het hoger

middelbaar onderwijs afgeleverd diploma of getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs;

c) erkend of aanvaard diploma van middelbare studies van de hogere graad (handelsafdeling);

d) diploma of eindgetuigschrift van hoger middelbaar onderwijs, behaald met vrucht;

e) gehomologeerd diploma van de hogere secundaire technische school of eindgetuigschrift van studies in een hogere secundaire technische school, uitgereikt na een cyclus van drie jaar hogere secundaire studies door een instelling van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat, of diploma van de hogere secundaire technische school, uitgereikt door de examencommissie van de staat;

f) diploma of eindgetuigschrift van de hogere secundaire technische school, de vroegere categorieën A2, A6/A2, A6/C1/A2, A7/A2, A8/A2, A2A, C1, C1A, C5/C1, C1/A2, uitgereikt na een cyclus van drie jaar hogere secundaire studie, door een instelling van het technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een examencommissie van de staat;

g) gehomologeerd diploma van hoger secundair kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt overeenkomstig de voorwaarden, bepaald bij het koninklijk besluit van 10 februari 1971 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van het studiepeil van de instellingen voor kunstonderwijs met dat van de hogere secundaire technische school en waarbij de voorwaarden voor het uitreiken van de diploma's bepaald worden en het koninklijk besluit van 25 juni 1976 tot regeling van de studies van sommige hogere secundaire afdelingen van de instellingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan;

h) einddiploma, eindgetuigschrift, studieattest of brevet van het zesde jaar van het kunst- of beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat;

i) brevet of eindgetuigschrift, uitgereikt na afloop van de hogere cyclus van een beroepsafdeling verbonden aan een instelling voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat en gerangschikt in een van de categorieën A4, C3, C2, C5;

j) diploma, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden, door een instelling voor technisch onderwijs, gerangschikt in de categorie B3/B1, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat;

k) einddiploma of -getuigschrift, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een instelling voor technisch onderwijs, gerangschikt in de categorie B3/B2, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat en die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studie of het welslagen voor een daarmee gelijkgesteld toelatingsexamen;

l) einddiploma, studiegetuigschrift of getuigschrift, uitgereikt na het volgen, met vrucht volbracht, van het zesde leerjaar van het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een instelling, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen;

m) diploma van het hoger secundair onderwijs voor sociale promotie van een onderwijsinrichting, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de staat of door een van de gemeenschappen, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden. 6

Page 91: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

91

4° De volgende diploma’s en getuigschriften geven ook toegang tot de betrekkingen bij de gemeenten en de provincies:

a) de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma’s en studiegetuigschriften die, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma’s en getuigschriften, gelijkwaardig worden verklaard met een van diploma’s of studiegetuigschriften, vermeld in deze lijst;

b) de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma’s en studiegetuigschriften van hoger onderwijs met volledig leerplan die met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid voorgeschreven bij het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gelijkwaardig worden verklaard met een van de diploma’s van een Vlaamse academische graad, vermeld in deze lijst;

c) de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma’s en studiegetuigschriften die, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij het decreet van 1 juli 2011 betreffende het onderwijs XXI gelijkwaardig worden verklaard met één van de in deze lijst bedoelde diploma’s of studiegetuigschriften. 5° In afwijking van punt 4° gelden voor de toelating tot een gereglementeerd beroep bij de gemeenten en de provincies ook de bepalingen van de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. Om de waarde van de voorgelegde titels te kennen, legt de aanstellende overheid die titels voor advies voor aan de overheid die bevoegd is voor de erkenning ervan

Page 92: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

92

BIJLAGE II UITGEWERKTE SALARISSCHALEN

salaris-schalen PEREQUATIE OCMW - secretaris Klasse 1

Minimum 23.642,30

Maximum 35.455,57

Verhoging 1x1x1.773,24

7x2x1.434,29

0 23.642,30

1 25.415,54

2 25.415,54

3 26.849,83

4 26.849,83

5 28.284,12

6 28.284,12

7 29.718,41

8 29.718,41

9 31.152,70

10 31.152,70

11 32.586,99

12 32.586,99

13 34.021,28

14 34.021,28

15 35.455,57

Page 93: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

93

salaris-schalen

A1a A1b A2a A3a A4a A4b

minimum 21.850 23.100 24.050 26.300 26.300 27.950

maximum 34.000 35.250 36.200 38.450 38.450 40.100

verhoging 2x1x750 1x1x700 3x1x750 3x1x750 3x1x750 3x1x750

1x1x700 2x1x750 2x3x1500 1x3x1450 1x3x1450 1x3x1500

3x3x1500 2x3x1500 1x3x1450 3x3x1500 3x3x1500 1x3x1450

1x3x1450 1x3x1450 2x3x1500 1x3x1450 1x3x1450 3x3x1500

1x3x1500 2x3x1500 1x3x1250 2x3x1250 2x3x1250 1x3x1200

2x3x1250 2x3x1250 1x3x1200 1x3x1250

0 21.850 23.100 24.050 26.300 26.300 27.950

1 22.600 23.800 24.800 27.050 27.050 28.700

2 23.350 24.550 25.550 27.800 27.800 29.450

3 24.050 25.300 26.300 28.550 28.550 30.200

4 24.050 25.300 26.300 28.550 28.550 30.200

5 24.050 25.300 26.300 28.550 28.550 30.200

6 25.550 26.800 27.800 30.000 30.000 31.700

7 25.550 26.800 27.800 30.000 30.000 31.700

8 25.550 26.800 27.800 30.000 30.000 31.700

9 27.050 28.300 29.300 31.500 31.500 33.150

10 27.050 28.300 29.300 31.500 31.500 33.150

11 27.050 28.300 29.300 31.500 31.500 33.150

12 28.550 29.750 30.750 33.000 33.000 34.650

13 28.550 29.750 30.750 33.000 33.000 34.650

14 28.550 29.750 30.750 33.000 33.000 34.650

15 30.000 31.250 32.250 34.500 34.500 36.150

16 30.000 31.250 32.250 34.500 34.500 36.150

17 30.000 31.250 32.250 34.500 34.500 36.150

18 31.500 32.750 33.750 35.950 35.950 37.650

19 31.500 32.750 33.750 35.950 35.950 37.650

20 31.500 32.750 33.750 35.950 35.950 37.650

21 32.750 34.000 35.000 37.200 37.200 38.850

22 32.750 34.000 35.000 37.200 37.200 38.850

23 32.750 34.000 35.000 37.200 37.200 38.850

24 34.000 35.250 36.200 38.450 38.450 40.100

Page 94: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

94

Salaris-schalen

A5a A5b A6a A6b A7a A7b

Minimum 28.400 29.900 25.550 27.050 28.550 31.500

Maximum 44.500 48.600 39.950 41.400 42.900 47.250

Verhoging 3x1x1000 1x1x1100 3x1x1000 2x1x1000 1x1x950 1x1x1100

1x3x1950 1x1x1150 1x3x1950 1x1x950 2x1x1000 1x1x1150

2x3x2000 1x1x1100 1x3x2000 2x3x2000 1x3x2000 1x1x1100

1x3x1950 1x3x2000 1x3x1500 1x3x1450 1x3x1950 1x3x2000

2x3x1750 1x3x1950 1x3x1450 3x3x1500 3x3x1500 1x3x1950

1x3x1700 2x3x2000 3x3x1500 1x3x1450 1x3x1450 2x3x2000

1x3x2450 1x3x1500 1x3x1950

1x3x2500 2x3x1250

1x3x2450

0 28.400 29.900 25.550 27.050 28.550 31.500

1 29.400 31.000 26.550 28.050 29.500 32.600

2 30.400 32.150 27.550 29.050 30.500 33.750

3 31.400 33.250 28.550 30.000 31.500 34.850

4 31.400 33.250 28.550 30.000 31.500 34.850

5 31.400 33.250 28.550 30.000 31.500 34.850

6 33.350 35.250 30.500 32.000 33.500 36.850

7 33.350 35.250 30.500 32.000 33.500 36.850

8 33.350 35.250 30.500 32.000 33.500 36.850

9 35.350 37.200 32.500 34.000 35.450 38.800

10 35.350 37.200 32.500 34.000 35.450 38.800

11 35.350 37.200 32.500 34.000 35.450 38.800

12 37.350 39.200 34.000 35.450 36.950 40.800

13 37.350 39.200 34.000 35.450 36.950 40.800

14 37.350 39.200 34.000 35.450 36.950 40.800

15 39.300 41.200 35.450 36.950 38.450 42.800

16 39.300 41.200 35.450 36.950 38.450 42.800

17 39.300 41.200 35.450 36.950 38.450 42.800

18 41.050 43.650 36.950 38.450 39.950 44.750

19 41.050 43.650 36.950 38.450 39.950 44.750

20 41.050 43.650 36.950 38.450 39.950 44.750

21 42.800 46.150 38.450 39.950 41.400 46.000

22 42.800 46.150 38.450 39.950 41.400 46.000

23 42.800 46.150 38.450 39.950 41.400 46.000

24 44.500 48.600 39.950 41.400 42.900 47.250

Page 95: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

95

Salaris-schalen

A8a A8b A9a A9b A10a A10b

Minimum 30.250 31.500 35.950 38.100 37.200 44.650

Maximum 46.000 47.250 51.600 54.550 52.850 59.500

Verhoging 1x1x1150 1x1x1100 3x1x1000 3x1x1100 1x3x2500 1x3x1750

2x1x1100 1x1x1150 1x3x2000 2x3x2000 1x3x2200 1x3x1700

2x3x2000 1x1x1100 1x3x1950 1x3x1950 2x3x2250 2x3x1750

1x3x1950 1x3x2000 2x3x2000 2x3x2000 1x3x2200 1x3x1700

2x3x2000 1x3x1950 1x3x1950 1x3x1950 1x3x2250 1x3x1750

1x3x1200 2x3x2000 1x3x2000 1x3x1250 2x3x1000 1x3x2250

1x3x1250 1x3x1950 1x3x750 1x3x2200

2x3x1250

0 30.250 31.500 35.950 38.100 37.200 44.650

1 31.400 32.600 36.950 39.200 37.200 44.650

2 32.500 33.750 37.950 40.300 37.200 44.650

3 33.600 34.850 38.950 41.400 39.700 46.400

4 33.600 34.850 38.950 41.400 39.700 46.400

5 33.600 34.850 38.950 41.400 39.700 46.400

6 35.600 36.850 40.950 43.400 41.900 48.100

7 35.600 36.850 40.950 43.400 41.900 48.100

8 35.600 36.850 40.950 43.400 41.900 48.100

9 37.600 38.800 42.900 45.400 44.150 49.850

10 37.600 38.800 42.900 45.400 44.150 49.850

11 37.600 38.800 42.900 45.400 44.150 49.850

12 39.550 40.800 44.900 47.350 46.400 51.600

13 39.550 40.800 44.900 47.350 46.400 51.600

14 39.550 40.800 44.900 47.350 46.400 51.600

15 41.550 42.800 46.900 49.350 48.600 53.300

16 41.550 42.800 46.900 49.350 48.600 53.300

17 41.550 42.800 46.900 49.350 48.600 53.300

18 43.550 44.750 48.850 51.350 50.850 55.050

19 43.550 44.750 48.850 51.350 50.850 55.050

20 43.550 44.750 48.850 51.350 50.850 55.050

21 44.750 46.000 50.850 53.300 51.850 57.300

22 44.750 46.000 50.850 53.300 51.850 57.300

23 44.750 46.000 50.850 53.300 51.850 57.300

24 46.000 47.250 51.600 54.550 52.850 59.500

Page 96: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

96

salaris-schalen

B1 B2 B3 B4 B5

B6

B7

Minimum 17.300 18.850 19.550 19.950 21.400 21.500 21.550

Maximum 23.350 26.450 29.150 29.750 32.500 34.600 35.600

Verhoging 1x1x500 1x1x600 1x1x800 1x1x800 1x1x900 1x1x1.100 1x1x1.200

5x2x500 1x2x650 1x2x750 1x2x850 1x2x950 1x2x1.050 2x2x1.150

1x2x450 2x2x600 6x2x800 1x2x800 2x2x900 5x2x1.100 1x2x1.200

4x2x500 1x2x650 1x2x750 1x2x850 1x2x950 1x2x1.050 3x2x1.150

1x2x600 1x2x600 2x2x800 2x2x800 2x2x900 3x2x1.100 1x2x1.200

1x2x650 1x2x900 1x2x850 1x2x950 1x1x1.100 2x2x1.150

2x2x600 2x2x800 2x2x900 2x2x1.200

1x2x650 1x2x850 1x2x950

1x2x600 2x2x800 1x2x1000

1x2x800

0 17.300 18.850 19.550 19.950 21.400 21.500 21.550

1 17.800 19.450 20.350 20.750 22.300 22.600 22.750

2 17.800 19.450 20.350 20.750 22.300 22.600 22.750

3 18.300 20.100 21.100 21.600 23.250 23.650 23.900

4 18.300 20.100 21.100 21.600 23.250 23.650 23.900

5 18.800 20.700 21.900 22.400 24.150 24.750 25.050

6 18.800 20.700 21.900 22.400 24.150 24.750 25.050

7 19.300 21.300 22.700 23.250 25.050 25.850 26.250

8 19.300 21.300 22.700 23.250 25.050 25.850 26.250

9 19.800 21.950 23.500 24.050 26.000 26.950 27.400

10 19.800 21.950 23.500 24.050 26.000 26.950 27.400

11 20.300 22.550 24.300 24.850 26.900 28.050 28.550

12 20.300 22.550 24.300 24.850 26.900 28.050 28.550

13 20.750 23.200 25.100 25.700 27.800 29.150 29.700

14 20.750 23.200 25.100 25.700 27.800 29.150 29.700

15 21.250 23.800 25.900 26.500 28.750 30.200 30.900

16 21.250 23.800 25.900 26.500 28.750 30.200 30.900

17 21.750 24.400 26.650 27.300 29.650 31.300 32.050

18 21.750 24.400 26.650 27.300 29.650 31.300 32.050

19 22.250 25.050 27.450 28.150 30.550 32.400 33.200

20 22.250 25.050 27.450 28.150 30.550 32.400 33.200

21 22.750 25.650 28.250 28.950 31.500 33.500 34.400

22 22.750 25.650 28.250 28.950 31.500 33.500 34.400

23 23.350 26.450 29.150 29.750 32.500 34.600 35.600

Page 97: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

97

Salaris schalen

BV1 BV2 BV3 BV4 BV5

Minimum 17.450 18.950 19.650 21.400 22.050

Maximum 23.450 26.550 29.250 32.500 33.350

Verhoging 1x1x450 1x1x650 1x1x800 1x1x900 1x1x950

10x2x500 2x2x600 3x2x800 1x2x950 1x2x900

1x2x550 1x2x650 1x2x750 2x2x900 5x2x950

1x2x600 6x2x800 1x2x950 1x2x900

1x2x650 1x2x850 2x2x900 4x2x950

2x2x600 1x2x950

1x2x650 2x2x900

1x2x600 1x2x950

1x2x650 1x2x1.000

1x2x750

0 17.450 18.950 19.650 21.400 22.050

1 17.900 19.600 20.450 22.300 23.000

2 17.900 19.600 20.450 22.300 23.000

3 18.400 20.200 21.250 23.250 23.900

4 18.400 20.200 21.250 23.250 23.900

5 18.900 20.800 22.050 24.150 24.850

6 18.900 20.800 22.050 24.150 24.850

7 19.400 21.450 22.850 25.050 25.800

8 19.400 21.450 22.850 25.050 25.800

9 19.900 22.050 23.600 26.000 26.750

10 19.900 22.050 23.600 26.000 26.750

11 20.400 22.700 24.400 26.900 27.700

12 20.400 22.700 24.400 26.900 27.700

13 20.900 23.300 25.200 27.800 28.650

14 20.900 23.300 25.200 27.800 28.650

15 21.400 23.900 26.000 28.750 29.550

16 21.400 23.900 26.000 28.750 29.550

17 21.900 24.550 26.800 29.650 30.500

18 21.900 24.550 26.800 29.650 30.500

19 22.400 25.150 27.600 30.550 31.450

20 22.400 25.150 27.600 30.550 31.450

21 22.900 25.800 28.400 31.500 32.400

22 22.900 25.800 28.400 31.500 32.400

23 23.450 26.550 29.250 32.500 33.350

Page 98: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

98

salaris-schalen

C1 C2 C3 C4 C5

Minimum 13.550 14.250 15.900 18.550 20.400

Maximum 21.950 22.800 24.800 26.550 29.300

Verhoging 1x1x600 1x1x550 1x1x650 1x1x550 1x1x600

1x2x600 9x2x600 2x2x600 1x2x600 1x2x600

1x2x550 1x2x550 1x2x650 2x2x550 1x2x650

8x2x600 2x2x600 1x2x600 1x2x600 1x2x600

1x2x550 1x2x850 1x2x650 1x2x550 1x2x650

1x2x600 2x2x600 1x2x600 2x2x600

1x2x700 1x2x650 2x2x550 1x2x650

1x2x600 1x2x600 2x2x600

1x2x650 1x2x550 1x2x650

2x2x600 1x2x600 1x2x600

1x2x850 1x2x550 1x2x650

1x2x600 1x2x850

0 13.550 14.250 15.900 18.550 20.400

1 14.150 14.800 16.550 19.100 21.000

2 14.150 14.800 16.550 19.100 21.000

3 14.750 15.400 17.150 19.700 21.600

4 14.750 15.400 17.150 19.700 21.600

5 15.300 16.000 17.750 20.250 22.250

6 15.300 16.000 17.750 20.250 22.250

7 15.900 16.600 18.400 20.800 22.850

8 15.900 16.600 18.400 20.800 22.850

9 16.500 17.200 19.000 21.400 23.500

10 16.500 17.200 19.000 21.400 23.500

11 17.100 17.800 19.650 21.950 24.100

12 17.100 17.800 19.650 21.950 24.100

13 17.700 18.400 20.250 22.550 24.700

14 17.700 18.400 20.250 22.550 24.700

15 18.300 19.000 20.850 23.100 25.350

16 18.300 19.000 20.850 23.100 25.350

17 18.900 19.600 21.500 23.650 25.950

18 18.900 19.600 21.500 23.650 25.950

19 19.500 20.200 22.100 24.250 26.550

20 19.500 20.200 22.100 24.250 26.550

21 20.100 20.750 22.750 24.800 27.200

22 20.100 20.750 22.750 24.800 27.200

23 20.650 21.350 23.350 25.400 27.800

24 20.650 21.350 23.350 25.400 27.800

25 21.250 21.950 23.950 25.950 28.450

26 21.250 21.950 23.950 25.950 28.450

27 21.950 22.800 24.800 26.550 29.300

Page 99: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

99

salaris-schalen D1 D2 D3 D4

D5

Minimum 13.300 14.300 15.500 16.900 17.000

Maximum 18.300 19.600 20.700 21.950 23.800

Verhoging 1x1x350 1x1x350 1x1x350 1x1x350 1x1x300

3x2x350 1x2x350 1x2x400 1x2x350 2x2x500

1x2x300 1x2x400 1x2x350 1x2x300 1x2x300

8x2x350 1x2x350 1x2x400 10x2x350 1x2x800

1x2x500 1x2x400 2x2x350 1x2x550 1x2x500

1x2x350 1x2x400 4x2x400

1x2x400 1x2x350 1x2x500

1x2x350 1x2x400 3x2x600

1x2x400 1x2x350

2x2x350 1x2x400

1x2x400 1x2x350

1x2x350 1x2x400

1x2x500 1x2x350

0 13.300 14.300 15.500 16.900 17.000

1 13.650 14.650 15.850 17.250 17.300

2 13.650 14.650 15.850 17.250 17.300

3 14.000 15.000 16.250 17.600 17.800

4 14.000 15.000 16.250 17.600 17.800

5 14.350 15.400 16.600 17.900 18.300

6 14.350 15.400 16.600 17.900 18.300

7 14.700 15.750 17.000 18.250 18.600

8 14.700 15.750 17.000 18.250 18.600

9 15.000 16.150 17.350 18.600 19.400

10 15.000 16.150 17.350 18.600 19.400

11 15.350 16.500 17.700 18.950 19.900

12 15.350 16.500 17.700 18.950 19.900

13 15.700 16.900 18.100 19.300 20.300

14 15.700 16.900 18.100 19.300 20.300

15 16.050 17.250 18.450 19.650 20.700

16 16.050 17.250 18.450 19.650 20.700

17 16.400 17.650 18.850 20.000 21.100

18 16.400 17.650 18.850 20.000 21.100

19 16.750 18.000 19.200 20.350 21.500

20 16.750 18.000 19.200 20.350 21.500

21 17.100 18.350 19.600 20.700 22.000

22 17.100 18.350 19.600 20.700 22.000

23 17.450 18.750 19.950 21.050 22.600

24 17.450 18.750 19.950 21.050 22.600

25 17.800 19.100 20.350 21.400 23.200

26 17.800 19.100 20.350 21.400 23.200

27 18.300 19.600 20.700 21.950 23.800

Page 100: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

100

salaris-schalen E1 E2 E3

Minimum 13.250 13.550 14.200

Maximum 15.000 15.650 16.550

Verhoging 1x1x100 1x1x150 1x1x150

4x2x100 7x2x150 12x2x150

1x2x150 1x2x100 1x2x400

3x2x100 4x2x150

6x2x150 1x2x200

0 13.250 13.550 14.200

1 13.350 13.700 14.350

2 13.350 13.700 14.350

3 13.450 13.850 14.500

4 13.450 13.850 14.500

5 13.550 14.000 14.650

6 13.550 14.000 14.650

7 13.650 14.150 14.800

8 13.650 14.150 14.800

9 13.800 14.300 14.950

10 13.800 14.300 14.950

11 13.900 14.450 15.100

12 13.900 14.450 15.100

13 14.000 14.600 15.250

14 14.000 14.600 15.250

15 14.100 14.750 15.400

16 14.100 14.750 15.400

17 14.250 14.850 15.550

18 14.250 14.850 15.550

19 14.400 15.000 15.700

20 14.400 15.000 15.700

21 14.550 15.150 15.850

22 14.550 15.150 15.850

23 14.700 15.300 16.000

24 14.700 15.300 16.000

25 14.850 15.450 16.150

26 14.850 15.450 16.150

27 15.000 15.650 16.550

Page 101: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

101

BIJLAGE III OVERZICHTVAN DE VERLOVEN EN AF\VEZIGHEDEN, DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND EN DE GELDELIJKE EN ADMINISTRATIEVE GEVOLGEN

Benaming van het

verlof of de afwezigheid

Administratieve

toestand

Recht op salaris Aanspraak op periodieke salarisverhoging

Recht op schaal- anciënniteit

Recht op loopbaan

Recht op ziektekrediet (voor statutairen)

Recht op jaarlijkse vakantie

Jaarlijkse vakantiedagen Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Feestdagen Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Bevallingsverlof

voor statutairen

Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Bevallingsverlof voor

contractanten - Nee, wel recht op

uitkering Ja Ja Ja - Ja

Vaderschapsverlof

bij overlijden van de

moeder voor

statutairen

Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Vaderschapsverlof bij overlijden van de moeder voor contractanten

- Nee, wel recht op uitkering

Ja Ja Ja - Ja I

Opvangverlof voor statutairen

Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Adoptieverlof en pleegzorgverlof voor contractanten

- Nee, wel recht

op uitkering

Ja Ja Ja - Ja

Ziekteverlof bij statutairen

Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Ziekteverlof bij contractuelen

- Gewaarborgd loon en nadien recht op uitkering

Ja, max 1 jaar Ja, max 1 jaar Ja - Ja, max1 jaar

Page 102: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

102

Benaming van het

verlof of de afwezigheid

Administratieve

toestand

Recht op salaris Aanspraak op periodieke salarisverhoging

Recht op schaal- anciënniteit

Recht op loopbaan

Recht op ziektekrediet (voor Statutairen)

Recht op jaarlijkse vakantie

Disponibiliteit wegens

ziekte of invaliditeit

Disponibiliteit Nee, vervangen door w achtgeld

Ja Ja, max 1 jaar Ja Nee Ja

Disponibiliteit wegens ambtsopheffing

Disponibiliteit Nee, vervangen door wachtgeld

Ja Ja, max 1 jaar Ja Nee Ja

Omstandigheidsverlof Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Verlof voor opdracht Dienstactiviteit Nee, tenzij verplicht door wet

Ja Ja, max 1 jaar Ja Nee Nee

Onbetaald verlof (zoals

voorzien in artikel 232

Non-activiteit tenzij minder dan één maand

Nee Ja, tenzij non-

activiteit

Ja, max. 1 jaar Ja Ja, tenzij non- activiteit

Nee

Onbetaald verlof (zoals voorzien in artikel 231

Dienstactiviteit Nee Ja Ja, max.1 jaar Ja Ja Nee

Onbetaald verlof voor het opnemen van een contractuele betrekking, een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd/inloopperiode verbonden is binnen de diensten van het bestuur

Dienstactiviteit Nee Nee (de ancienniteit loopt wel in de andere

functie)

Ja Ja Ja Nee

Dienstvrijstellingen Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Afwezigheid zonder

toestemming vooraf

of kennisgeving

Non-activiteit Nee Nee Nee Ja Nee Nee

Page 103: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

103

Benaming van het

verlof of de afwezigheid

Administratieve

toestand

Recht op salaris Aanspraak op periodieke salarisverhoging

Recht op schaal- anciënniteit

Recht op loopbaan

Recht op ziektekrediet (voor Statutairen)

Recht op jaarlijkse vakantie

Idem als supra met overmacht

Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Georganiseerde werkonderbreking

Dienstactiviteit Niet voor de duur van de werkonderbreking

Ja Ja Ja Ja Ja

Voltijds zorgkrediet Dienstactiviteit, met uitzondering van opbouw ziektekrediet

Nee, wel recht op uitkering

Ja Max.1 jaar Ja Nee Nee

Deeltijds zorgkrediet Dienstactiviteit,

met uitzondering

van opbouw

ziektekrediet

1)Nee voor verlof, wel uitkering

2)Ja voor geleverde prestaties

Ja Ja Ja 1)Nee voor verlof

2)Ja voor prestaties

1)Nee voor

verlof 2)Ja voor

prestaties

Ouderschapsverlof

(voltijds)

Dienstactiviteit met uitzondering van opbouw ziektekrediet

Nee, wel recht op

uitkering RVA Ja Max. 1 jaar Ja Nee Nee

Ouderschapsverlof (1/2 of 1/5)

Dienstactiviteit met uitzondering van opbouw ziektekrediet

1)Nee voor verlof,

wel uitkering RVA

2)Ja voor geleverde prestaties

Ja Ja Ja 1)Nee

voor verlof

2)Ja voor prestaties

1)Nee voor verlof

2)Ja voor

prestaties

Loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of een zwaar ziek minderjarig kind (voltijds)

Dienstactiviteit, met uitzondering van opbouw ziektekrediet

Nee, wel recht op uitkering RVA

Ja Max. I jaar Ja Nee Nee

Loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid (l/2 of 1/5)

Dienstactiviteit, met uitzondering van opbouw ziektekrediet

1)Nee voor verlof, wel uitkering RVA

2)Ja voor geleverde prestaties

Ja Ja Ja 1)Nee voor verlof

2)Ja voor prestaties

1)Nee voor verlof

2)Ja voor

prestaties

Page 104: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

104

Benaming van het

verlof of de afwezigheid

Administratieve

toestand

Recht op salaris Aanspraak op periodieke salarisverhoging

Recht op schaal- anciënniteit

Recht op loopbaan

Recht op ziektekrediet (voor Statutairen)

Recht op jaarlijkse vakantie

Palliatieve verzorging (voltijds)

Dienstactiviteit, met uitzondering van opbouw ziektekrediet

Nee, wel recht op uitkering RVA

Ja Max. 1 jaar Ja Nee Nee

Palliatieve verzorging (1/2 of l/5)

Dienstactiviteit, met uitzondering van opbouw ziektekrediet

1)Nee voor verlof, wel uitkering RVA

2)Ja voor geleverde prestaties

Ja Ja

Ja 1)Nee

voor verlof

2)Ja voor prestaties

1)Nee voor verlof

2)Ja voor prestaties

Politiek verlof als dienstvrijstelling

Dienstactiviteit Ja Ja Ja Ja Ja Ja

Facultatief politiek verlof Dienstactiviteit Nee Ja Indien voltijds dan m a x 1 j a a r ; indien deeltijds dan loopt de schaalanciënniteit door op basis van de deeltijdse afwezigheid

Ja Ja Nee

Politiek verlof van ambtswege

Zoals decretaal bepaald: in sommige gevallen non- activiteit, in andere gevallen dienstactiviteit

Nee Ja Indien voltijds dan m a x 1 j a a r ; indien deeltijds dan loopt de schaalanciënniteit door op basis

van de deeltijdse afwezigheid

Ja Afhankelijk van de gelijkstelling met dienstactiviteit

Nee

Page 105: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

105

BIJLAGE IV BIJZONDERE AANWERVINGS- EN BEVORDERINGSVOORWAARDEN

TITEL I - OCMW PERSONEEL – WOONZORGCENTRUM

1. Graad: Directeur 1. Graad: Directeur woonzorgcentrum 1.1. Directeur (B6-B7) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau B in de richting van bachelor (of hiermee gelijkgesteld) in een financieel, economische of sociale richting. Bachelor in de verpleegkunde (A1) met bijkomend een kaderopleiding of een bachelor-na-bachelor/postgraduaat in het zorgmanagement. Minimum 2 jaar ervaring in een leidinggevende functie. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau B. Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau B in de richting van bachelor (of hiermee gelijkgesteld) in een financieel, economische of sociale richting. Bachelor in de verpleegkunde (A1) met bijkomend een kaderopleiding of een bachelor-na-bachelor/postgraduaat in het zorgmanagement. Minimum 2 jaar ervaring in een leidinggevende functie. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 2. Graad: Hoofdverpleegkundige/bewonerszorg 2.1. Hoofdverpleegkundige/bewonerszorg (BV5) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau B in de richting van bachelor in de verpleegkunde. 5 jaar ervaring hebben als verpleegkundige in een rusthuis/WZC/ RVT, geriatrische afdeling of V-dienst. Met goed gevolg de extra “kaderopleiding” voor bachelors, of een gelijkwaardige opleiding, gevolgd hebben. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau B als verpleegkundige. Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau B in de richting van bachelor in de verpleegkunde. 5 jaar ervaring hebben als verpleegkundige in een rusthuis, RVT, geriatrische afdeling of V-dienst. Met goed gevolg de extra “kaderopleiding” voor bachelors, of een gelijkwaardige opleiding, gevolgd hebben. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B.

Page 106: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

106

3. Graad: Verpleegkundigen 3.1. Bachelor in de verpleegkunde (BV1-BV3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau B in de richting van bachelor in de verpleegkundige. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau C als verpleegkundige, verzorgende/zorgkundige. Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau B in de richting van bachelor in de verpleegkunde. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 3.2. Gegradueerd/gebrevetteerd verpleegkundige (C3-C4) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau C in de richting van gegradueerd/gebrevetteerd verpleegkundige. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau C als verzorgende/zorgkundige. Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau C in de richting van gegradueerd/gebrevetteerd verpleegkundige. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 3.3. Referentiepersoon dementie rang Cv (C3-C4) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau C in de richting van gebrevetteerd verpleegkundige A2 of gegradueerd verpleegkundige HBO5. Bij voorkeur een rijbewijs B hebben. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau C als verzorgende/zorgkundige/animator. Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau C in de richting van gebrevetteerd verpleegkundige A2 of gegradueerd verpleegkundige HBO5. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur een rijbewijs B hebben. 4. Graad: Zorgkundigen 4.1. Zorgkundigen rang Cv (C1-C2) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een visum als zorgkundige (vergunning voor de uitoefening van het beroep van zorgkundige uitgegeven door FOD Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu). Bij voorkeur een rijbewijs B hebben. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau E of D met ervaring in een rusthuis/WZC/RVT, geriatrische afdeling of V-dienst.

Page 107: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

107

Houder zijn van een visum als zorgkundige (vergunning voor de uitoefening van het beroep van zorgkundige uitgegeven door FOD Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu). Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur een rijbewijs B hebben 5. Graad: Kiné-Ergo-Logo 5.1. Kinesitherapeut(e) (BV1-BV3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau A of B in de richting van kinesitherapie. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 5.2. Ergotherapeut(e) (BV1-BV3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau A of B in de richting van arbeidstherapie of ergotherapie. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 5.3. Logopedist(e) (BV1-BV3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau A of B in de richting van logopedie. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 6. Graad: Deskundige 6.1. Deskundige administratie (B4-B5) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau B. Minimum 2 jaar ervaring hebben in een leidinggevende functie. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau B. Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau B. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 6.2. Deskundige animatie (B1-B3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van : 1 " ofwel een diploma uitgereikt door een instelling voor hoger onderwijs in een afdeling van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of met beperkt leerplan; 2" ofwel een diploma van een basisopleiding van één cyclus uitgereikt door een hogeschool conform de bepalingen van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap; 3" ofwel vanaf het academiejaar 2004-2005 de graad van bachelor in vervanging van of samen met de graden uitgereikt in de basisopleidingen van één cyclus, vermeld in artikel 129, §l, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, en op voorwaarde dat de opleidingen voorkomen in de omvormingslijst, vermeld in artikel 123, 55, van voornoemde decreet. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B.

Page 108: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

108

Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau C. Houder zijn van : 1 " ofwel een diploma uitgereikt door een instelling voor hoger onderwijs in een afdeling van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of met beperkt leerplan; 2" ofwel een diploma van een basisopleiding van één cyclus uitgereikt door een hogeschool conform de bepalingen van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap; 3" ofwel vanaf het academiejaar 2004-2005 de graad van bachelor in vervanging van of samen met de graden uitgereikt in de basisopleidingen van één cyclus, vermeld in artikel 129, §l, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, en op voorwaarde dat de opleidingen voorkomen in de omvormingslijst, vermeld in artikel 123, 55, van voornoemde decreet. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 7. Graad: Administratief medewerker - animator 7.1. Administratief medewerker (C1-C3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau C uitgereikt in het algemeen, technisch of beroepssecundair onderwijs met 7de specialisatiejaar kantoor Minimum 2 jaar ervaring hebben in een administratieve functie. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau D . Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een betrekking van niveau C uitgereikt in het algemeen, technisch of beroepssecundair onderwijs met 7de specialisatiejaar kantoor Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 7.2. Animator (C1-C3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Voor de tewerkstelling als animator zoals vermeld artikel 38, 4° van bijlage XII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen, komen die personen in aanmerking die beschikken over : 1° ofwel een diploma secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen secundair onderwijs, het kunstsecundair onderwijs of het technisch secundair onderwijs, of gelijkwaardig; 2° ofwel een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het zevende specialisatiejaar van het beroepssecundair onderwijs, hetzij in de studierichting "kinderzorg" hetzij in de studierichting "thuis- en bejaardenzorg", of gelijkwaardig; 3° ofwel een certificaat (modulaire opleiding) of een getuigschrift (lineaire opleiding) van de opleiding "begeleider-animator voor bejaarden" behaald in het studiegebied 'personenzorg' in het kader van het volwassenenonderwijs; 4° ofwel, voor personeelsleden die vóór 1 januari 2004 tewerkgesteld waren in een woonzorgcentrum in de functie van deskundige in animatie en activatie, een bekwaamheidsattest van het door de minister erkend specifieke modulair vormingspakket van 96 uren. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau D . Voor de tewerkstelling als animator zoals vermeld artikel 38, 4° van bijlage XII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen, komen die personen in aanmerking die

Page 109: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

109

beschikken over : 1° ofwel een diploma secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen secundair onderwijs, het kunstsecundair onderwijs of het technisch secundair onderwijs, of gelijkwaardig; 2° ofwel een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het zevende specialisatiejaar van het beroepssecundair onderwijs, hetzij in de studierichting "kinderzorg" hetzij in de studierichting "thuis- en bejaardenzorg", of gelijkwaardig; 3° ofwel een certificaat (modulaire opleiding) of een getuigschrift (lineaire opleiding) van de opleiding "begeleider-animator voor bejaarden" behaald in het studiegebied 'personenzorg' in het kader van het volwassenenonderwijs; 4° ofwel, voor personeelsleden die vóór 1 januari 2004 tewerkgesteld waren in een woonzorgcentrum in de functie van deskundige in animatie en activatie, een bekwaamheidsattest van het door de minister erkend specifieke modulair vormingspakket van 96 uren. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 8. Graad: Ploegbaas technische dienst (D4-D5) 8.1. Ploegbaas technische dienst (D4-D5) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Houder zijn van een getuigschrift van het tweede jaar van de tweede graad van het technisch of beroepssecundair onderwijs (of hieraan gelijkgesteld). Minimum 3 jaar relevante beroepservaring hebben in de bouw-, technische- of groensector. Een rijbewijs B hebben.

Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau D. Geen diplomavereisten. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Een rijbewijs B hebben. 9. Graad: Technisch assistent 9.1. Technisch assistent technische dienst (D1-D3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Geen diplomavereisten Een rijbewijs B hebben. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau E. Geen diplomavereisten. Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Een rijbewijs B hebben. 9.2. Hulpkok (D1-D3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Geen diplomavereisten Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. Bijzondere voorwaarden voor bevordering Minimum 3 jaar niveauanciënniteit bezitten in het niveau E. Geen diplomavereisten Een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de evaluatie die voorafgaat aan de bevorderingsprocedure. Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B.

Page 110: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

110

10. Graad: Technisch beambte 10.1. Technisch beambte – logistiek & onderhoud (E1-E3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Geen diplomavereisten Bij voorkeur in bezit van een rijbewijs B. 10.2. Technisch beambte - technische dienst (E1-E3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Geen diplomavereisten Een rijbewijs B hebben.

TITEL II - OCMW PERSONEEL – EXTERNE POETSDIENST

1.. Graad: Technisch beambte 1.1. Technisch beambte (E1-E3) Bijzondere voorwaarden voor aanwerving Geen diplomavereisten. Bij voorkeur over eigen wagen beschikken en een rijbewijs B hebben.

Page 111: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

111

BIJLAGE V EVALUATIESCORES EN -CRITERIA

TITEL I - EVALUATIECRITERIA

De evaluatie is gebaseerd op de waarden van Gemeente/OCMW Hoegaarden (PROOST!). Zowel het algemeen profiel als functierelevant profiel maken deel uit van de evaluatie. De evaluatie gebeurt op basis van bijgevoegd voorbeeld van een evaluatieverslag dat onderstaande evaluatiecriteria en -scoremethode hanteert/bevat.

Profiel

Algemeen profiel

Het algemeen profiel omvat de generieke criteria waaraan alle personeelsleden dienen te beantwoorden. Dit deel van de evaluatie heeft voor alle personeelsleden betrekking op volgende generieke criteria:

- Professionaliteit en kwaliteit

De bereidheid en de bekwaamheid om zijn taak succesvol uit te voeren, het beschikken over de

nodige deskundigheid, het adequaat omgaan met bevoegdheden en verantwoordelijkheden, het

beantwoorden aan de verwachtingen naar hoeveelheid en kwaliteit van het werk, het zich houden

aan vigerende reglementen en overeengekomen werkmethodes.

- Respect, loyaliteit en verantwoordelijkheid

De bereidheid tot het uitbouwen van degelijke interpersoonlijke relaties op het werk, gebaseerd

op respect voor iedereen, objectiviteit en neutraliteit. Het adequaat omgaan met bevoegdheden

en verantwoordelijkheden, zelfstandig kunnen werken aan taken en die tot een goed einde

brengen. Loyaal gedrag is een teken van organisatieverbondenheid.

- Ondernemend en daadkrachtig

De bereidheid en de bekwaamheid om doelmatig te handelen, continu te verbeteren, te leren,

zichzelf te vervolmaken en effectief mee te werken aan constructieve veranderingsinitiatieven.

Flexibiliteit en creativiteit bevorderen daadkrachtig werken.

- Open, participatief en transparant

De bereidheid en de bekwaamheid om goed te communiceren naar inhoud en vorm, het

realiseren van maximale inspraak van alle belanghebbenden. De eigen duidelijkheid en

transparantie zorgen voor een open organisatie.

- Samenwerking, klantgerichtheid en collegialiteit

De bereidheid en bekwaamheid om collegiaal en in team te werken. In overleg effectief bijdragen

aan een gezamenlijk resultaat. De wensen en problemen van interne en externe gebruikers

vaststellen en handelen met het oog op klantvriendelijke oplossingen.

- Tact, discretie en integriteit

De bereidheid en bekwaamheid om te handelen naar algemeen aanvaarde sociale en ethische

normen, vertrekkend vanuit de gedragscode. Handhaven van regelgeving en afspraken, in het

bijzonder het respect voor het beroepsgeheim.

In overleg tussen de evaluator en het personeelslid worden uit de in vorige paragrafen opgesomde criteria de operationele criteria voor de functie bepaald.

Page 112: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

112

Functierelevant profiel

De beoordelaars zullen nagaan in hoeverre het personeelslid beantwoordt aan de vereisten van het functieprofiel. Dit gebeurt aan de hand van scores functieafhankelijke kennis, vaardigheden en attitudes. In het kader van competentiemanagement wordt ook de beoordeling van de technische en gedragscompetenties, zoals bepaald in de functieomschrijving opgenomen in het evaluatieverslag. Competenties zijn onder te verdelen in technische competenties en gedragscompetenties. De competenties zijn ingedeeld in clusters. Een cluster bevat een aantal competenties die in elkaars buurt liggen. Per competentie worden 3 niveaus onderscheiden. Een hoger niveau impliceert steeds dat een lager gelegen niveau is verworven. Per niveau worden in de competentiegids indicatoren opgenomen, dit maakt het mogelijk om elke competentieniveau objectief meetbaar te maken.

De taken

Vooreerst dient bij de evaluatie van de taken een beoordeling gegeven te worden of alle taken conform de takenomschrijving werden uitgevoerd. Hier wordt enkel ja of neen vermeld. Bij de beoordeling betreffende het niveau van de prestaties zullen de beoordelaars de takenuitvoering beoordelen, steeds minimaal rekening houdend met drie elementen:

Tijd: termijnen van uitvoering; Kwaliteit: tevredenheid van de klant (in- of extern), conformiteit met de procedures en reglementen; Efficiëntie: doelmatig en doeltreffend gebruik van de middelen.

TITEL II - EVALUATIESCORES

Per evaluatiecriterium wordt één van onderstaande 5 evaluatiescores gegeven. De beoordeling moet steeds onderbouwd worden, de beoordelingen ‘onvoldoende’ en ‘totaal onvoldoende’ dienen tevens vergezeld te worden van voorstellen tot verbetering.

Beoordeling Betekenis

Zeer goed De vereisten zijn op vele gebieden vaak overtroffen

Goed De vereisten zijn op sommige gebieden overtroffen

Voldoende De vereisten zijn over het geheel genomen behaald

Onvoldoende De vereisten zijn op sommige gebieden niet behaald. Er worden verbeterpunten aangereikt.

Totaal onvoldoende De vereisten zijn op vele gebieden niet behaald. Dit is ontoelaatbaar.

Page 113: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

113

TITEL III - EVALUATIEVERSLAG

Evaluatieperiode: .................................................................................................................................

1. Algemene gegevens

Naam & Voornaam: .............................................................................................................................

Graad: .............................................................................................................................................

Datum beoordeling: .............................................................................................................................

Naam evaluator: ..................................................................................................................................

2. Profiel

Algemeen profiel

Totaal

onvoldoende Onvoldoende Voldoende Goed

Zeer Goed

Professionaliteit en kwaliteit

Respect, loyaliteit en

verantwoordelijkheid

Ondernemend en

daadkrachtig

Open, participatief en

transparant

Samenwerking,

klantgerichtheid en

collegialiteit

Tact, discretie en integriteit

Commentaar:

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

Functierelevant profiel

Page 114: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

114

Totaal

onvoldoende Onvoldoende Voldoende Goed

Zeer Goed

Kennis

Vaardigheden

Attitudes

Andere:

..................................

Technische Competenties Niveau

4 Clusters 15 Competenties

elemen

tair

vold

oen

de

gron

dig

PC-Vaardigheden Tekstverwerking

Rekenbladen

Presentaties

Databanken

Software eigen aan de functie

Werking en werkmiddelen

Procedures en procesbeheer

Projectmatig werken

Werkmiddelen

Wetgeving Kennis van de wetgeving m.b.t. de gemeente / het OCMW

Kennis van de wetgeving m.b.t. de functie

Management en beleid

Strategische beleidsvoering

Algemeen HRM-beleid

Financieel management

Communicatiemanagement

Kennis van de wetgeving m.b.t. lokaal bestuur

Gedragscompetenties Niveau

6 Clusters 28 Competenties

elemen

tair

vold

oen

de

gron

dig

Beheersmatige vaardigheden

Plannen en organiseren

Voortgangscontrole

Informatieverwerkend gedrag

Analytisch denken

Conceptueel denken

Flexibiliteit

Kwaliteit en accuraatheid

Organisatieverbondenheid

Veranderingsbereidheid

Interactief gedrag Assertiviteit

Empathie (interpersoonlijk inzicht)

Impact & Invloed (overtuigingskracht)

Mondelinge communicatie

Page 115: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

115

Schriftelijke communicatie

Teamwerk en samenwerken

Relatienetwerking (sociale vlotheid)

Leiderschap Delegeren

Leidinggeven

Coachen (ontwikkelen van anderen)

Persoonsgebonden gedrag

Informatie zoeken (leervermogen)

Integriteit

Resultaatsgerichtheid

Stressbestendigheid - Zelfcontrole

Zelfvertrouwen

Probleemoplossend gedrag

Besluitvaardigheid

Creativiteit

Initiatief

Klantgerichtheid

Organisatiebewustzijn

Commentaar:

............................................................................................................................................................. ..

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

3. Taakdoelstellingen

Taken overeenkomstig de functiebeschrijving: Werden de taken uitgevoerd? Ja Neen

Totaal

onvoldoende Onvoldoende Voldoende Goed

Zeer goed

Wijze van uitvoering van de taken

Commentaar:

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

4. Relevante omstandigheden/wijzigingen

Zijn er wijzigingen of omstandigheden waarmee rekening moet gehouden worden bij de beoordeling?

Page 116: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

116

Binnen de 10 kalenderdagen na de overhandiging van het verslag kan het personeelslid opmerkingen laten toekomen aan de beoordelaar(s). De beoordelaar(s) teken(t)(en) voor kennisneming en voeg(t)(en) de opmerkingen van het personeelslid bij zijn evaluatiedossier. Het evaluatieformulier wordt opgesteld in twee exemplaren. Als het evaluatieverslag ongunstig of gunstig is, kan de geëvalueerde daartegen bij het hoofd van het personeel schriftelijk beroep instellen. De uiterlijke termijn voor de indiening van het beroep is 15 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de kopie van het definitieve evaluatieverslag.

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

5. Globale beoordeling

GUNSTIGE/ONGUNSTIGE beoordeling

Ofwel gunstig: minimaal de helft van de criteria of competenties voldoende. Ofwel ongunstig: meer dan de helft van de criteria of competenties onvoldoende. Motivatie: ...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

6. Handtekening en opmerkingen

Datum: Handtekening beoordelaar(s) : - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Voor kennisneming: Datum:

Handtekening medewerker: - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Opmerkingen:

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Voor ontvangst en kennisneming, Datum: Handtekening beoordelaar(s) :

Page 117: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

117

TITEL IV VERSLAG FUNCTIONERINGSGESPREK

Algemene gegevens

Naam leidinggevende: ......................................................................................................................... Naam personeelslid: ............................................................................................................................ Graad/functie: ........................................................................................................................................ Dienst/afdeling/sectie: ......................................................................................................................... Datum: ............................................................................................................................................. Takenpakket personeelslid ............................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

Afspraken

Algemene afspraken

............................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

Page 118: RECHTSPOSITIEREGELING · 1 Personeel woonzorgcentrum Villa Hugardis en externe poetsdienst (overgeheveld op 01.01.2019) RECHTSPOSITIEREGELING GOEDGEKEURD OCMW-raad 17.12.2008 GEWIJZIGD

118

Afspraken i.v.m. het takenpakket

............................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

Afspraken i.v.m. vorming

............................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

Handtekening Handtekening leidinggevende handtekening personeelslid Voor akkoord, voor akkoord,