Rechten van vreemdelingen in België - Ghent...

148
i Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Rechten van vreemdelingen in België Masterproef van de opleiding ‘Master in de rechten’ Ingediend door Stefanie Marichal (Studentennummer: 20043467) (major: Nationaal en internationaal publiekrecht) Promotor: Prof. Dr. J. VANDE LANOTTE Commissaris: Dhr. A. VAN PACHTENBEKE

Transcript of Rechten van vreemdelingen in België - Ghent...

Page 1: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

i

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Universiteit Gent

Academiejaar 2008-2009

Rechten van vreemdelingen in België

Masterproef van de opleiding

‘Master in de rechten’

Ingediend door

Stefanie Marichal

(Studentennummer: 20043467)

(major: Nationaal en internationaal publiekrecht)

Promotor: Prof. Dr. J. VANDE LANOTTE Commissaris: Dhr. A. VAN PACHTENBEKE

Page 2: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

i

Voorwoord

Als sluitstuk tot het behalen van een diploma rechten wordt verwacht een

Masterproef te schrijven. Aangezien er veel tijd in deze opdracht kruipt, vind ik

een verregaande interesse in het onderwerp erg belangrijk. Ik heb er dan ook

voor geopteerd een eigen onderwerp te kiezen. Meer te weten te komen over ‘De

rechten van vreemdelingen in België’ leek mij een leerrijk en boeiend proces.

Mijn Masterproef zou nooit tot stand zijn gekomen zonder de steun van een

aantal mensen. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om een woord van

dank te betuigen.

Professor Vande Lanotte wil ik bedanken voor de inzichten die hij mij bezorgde.

Zij vormden een belangrijke meerwaarde voor mijn werk.

Speciale dank gaat uit naar de heer Van Pachtenbeke voor de blijvende steun, de

motiveringskracht en de kostbare tijd.

Tot slot wil ik mijn ouders niet vergeten. Zij hebben mij de kans geboden om

verder te studeren en stonden steeds op de eerste rij om mij aan te moedigen.

Stefanie Marichal

Page 3: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

ii

Inhoudstafel

VOORWOORD .......................................................................................... I

INHOUDSTAFEL ......................................................................................II

INLEIDING ............................................................................................ IX

HOOFDSTUK 1: RECHTEN EN RECHTSBESCHERMING VOOR

VREEMDELINGEN, ALGEMEEN KADER ......................................................1

Afdeling 1: Internationale akkoorden......................................................1

§1. Recht op gezinshereniging............................................................... 1

A. Richtlijn 2003/86/EG van de Raad .................................................... 1

1 Inhoud van Richtlijn 2003/86/EG .................................................. 1

1.1 Toepassingsgebied ratione personae........................................ 2

1.2 Toepassingsgebied ratione materiae ........................................ 3

1.2.1 Voorwaarden verbonden aan het recht op gezinshereniging...... 3

1.2.2 Procedurele voorwaarden..................................................... 4

2 Zijn de beoogde doelstellingen van de Richtlijn gerealiseerd?............ 5

B. De gezinshereniging in België - toepassingsgevallen ........................... 6

1 Familie van een niet-EU-onderdaan ............................................... 7

1.1 Niet-EU-onderdaan heeft een onbeperkt verblijfsrecht ............... 9

1.1.1 De echtgenoot of gelijkgestelde partner ................................. 9

1.1.2 De wettelijk geregistreerde partner ..................................... 11

1.1.3 Bloedverwanten ................................................................ 12

1.1.4 Procedure ........................................................................ 14

1.1.4.1 ..Aanvraag wordt vanuit het buitenland ingediend (art. 12bis

§2 Vw.)................................................................................. 14

1.1.4.2 .... Aanvraag wordt in België ingediend (art. 12bis § 3 en § 4

Vreemdelingenwet + art. 26 Vreemdelingenbesluit) ................... 15

1.2 Niet-EU-onderdaan heeft een beperkt verblijfsrecht................. 17

2 Familie van een Belg of EU-onderdaan (art. 40bis Vw.) .................. 17

2.1 Familie van een Belg of EU-onderdaan met uitzondering van de

EU-student .................................................................................. 18

Page 4: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

iii

2.1.1 De echtgenoot of gelijkgestelde partner van de Belg of EU-

onderdaan................................................................................ 18

2.1.2 De wettelijk geregistreerde partner ..................................... 19

2.1.3 Bloedverwanten ................................................................ 20

2.2 Familie van een EU-student.................................................. 21

2.3 Procedure .......................................................................... 21

2.3.1 Het familielid is een EU-burger............................................ 21

2.3.2 Het familielid is geen EU-burger.......................................... 22

3 Familie van een asielzoeker ........................................................ 23

4 Familie van een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft

gesloten......................................................................................... 24

C. Besluit: verstrenging van de Belgische regeling inzake gezinshereniging?

25

D. Gezinsvorming in België ................................................................ 26

1 Gezinsvorming door het afsluiten van een huwelijk in België........... 26

2 Gezinsvorming door het afsluiten van een samenlevingscontract..... 27

§2. Mensenrechten ontstaan in het kader van het Europees Verdrag voor de

Rechten van de Mens en haar bijhorende protocollen................................. 28

A. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ........................ 28

1 Artikel 1 EVRM.......................................................................... 28

2 Artikel 3 EVRM.......................................................................... 28

3 Artikel 6 EVRM.......................................................................... 30

4 Artikel 8 EVRM.......................................................................... 33

5 Artikel 13 EVRM ........................................................................ 34

6 Artikel 16 EVRM ........................................................................ 35

B. Protocollen .................................................................................. 36

1 Artikel 4 Vierde protocol bij het EVRM.......................................... 36

Afdeling 2: Belgische Grondwet.............................................................38

§1. Afwezigheid van politieke rechten vs. aanwezigheid burgerlijke rechten

38

§2. Toetsing aan het gelijkheidsbeginsel en non-discriminatiebeginsel...... 39

Page 5: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

iv

Afdeling 3: Specifieke wetten die aan vreemdelingen rechten toekennen:

art. 57§2 van de OCMW-wet:.................................................................41

§1. Periode 1976 – 1984 .................................................................... 41

§2. Periode 1984 – 1992 .................................................................... 42

§3. Periode 1992 – 1996 .................................................................... 43

A. Definitief bevel............................................................................. 44

B. Strikt noodzakelijke dienstverlening om het verlaten van het

grondgebied mogelijk te maken ........................................................... 44

C. Dringende medische hulp .............................................................. 45

§4. Periode 1996 – … ......................................................................... 46

A. In afwijking van de andere bepalingen van deze wet ........................ 47

B. Drie categorieën vreemdelingen ..................................................... 47

C. Dringende medische hulp .............................................................. 48

D. Uitvoerbaar bevel......................................................................... 50

Afdeling 4: Rechtsbescherming voor vreemdelingen.............................51

§1. De adviesorganen voor vreemdelingen............................................ 51

A. De Raad van Advies voor Vreemdelingen......................................... 51

B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ................................ 51

§2. Rechtspleging bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen .............. 52

A. Quid De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen................................ 52

B. Rechtsmacht, bevoegdheid en procedure bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen ................................................................. 53

1 Rechtsmacht van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ........... 53

2 Beroep tegen beslissingen van het Commissariaat-generaal voor de

vluchtelingen en de staatslozen (CGVS)in een asielprocedure ............... 53

2.1 Bevoegdheid in volle rechtsmacht ......................................... 53

2.2 Procedure .......................................................................... 56

2.2.1 Gewone procedure ............................................................ 56

2.2.2 Versnelde procedure.......................................................... 57

3 Beroep tegen beslissingen in het kader van de Vreemdelingenwet in

een niet-asielprocedure.................................................................... 58

3.1 Annulatiebevoegdheid.......................................................... 58

3.2 Procedure .......................................................................... 60

3.2.1 Gewone annulatieprocedure ............................................... 60

Page 6: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

v

3.2.2 Gewone kortgedingprocedure: annulatie + schorsing............. 61

3.2.3 Vordering tot schorsing wegens uiterst dringende

noodzakelijkheid ....................................................................... 61

C. Rechtmacht van de Raad van State inzake het vreemdelingenrecht .... 63

1 Beroepen tot nietigverklaring en schorsing van aanhangige individuele

beslissingen.................................................................................... 63

2 Beroepen tot nietigverklaring van reglementaire handelingen ......... 64

3 De Raad van State als cassatierechter ......................................... 64

§3. Rechtsmiddelen ter beschikking van de vreemdeling tegen beslissingen

van de overheid .................................................................................... 66

A. Kennisgeving van de administratieve beslissingen en rechtsmiddelen . 66

B. Dringend beroep bij de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en

de staatlozen ..................................................................................... 67

C. Verzoek tot herziening .................................................................. 67

D. Verzoeken tot opheffing van bepaalde veiligheidsmaatregelen ........... 68

E. Beroep tot nietigverklaring ............................................................ 68

F. Beroep bij de rechterlijke macht..................................................... 68

HOOFDSTUK 2: BIJZONDERE CATEGORIEËN VREEMDELINGEN..............70

Afdeling 1: Vreemdelingen binnen de Europese Unie ............................70

§1. Vrij verkeer van personen in de EU( Richtlijn 2004/38/EG)................ 70

§2. Verblijfsrecht ............................................................................... 71

Afdeling 2: Apatriden ............................................................................73

§1. Het Staatlozenverdrag .................................................................. 73

§2. Definitie van het begrip ‘apatride’ of ‘staatloze’ ................................ 74

§3. Oorzaken van apatridie ................................................................. 74

§4. Erkenning van het statuut van staatloze.......................................... 75

A. Afwezigheid van een procedure in de Belgische wetgeving................. 75

B. Soevereiniteit van de rechter......................................................... 76

§5. Afwezigheid van een automatische koppeling aan het verblijfsrecht.... 77

Afdeling 3: Studenten............................................................................79

§1. EU-student .................................................................................. 79

A. Voorwaarden ............................................................................... 79

Page 7: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

vi

1 EU-burgerschap ........................................................................ 79

2 Regelmatige inschrijving ............................................................ 80

3 Door de staat erkende, georganiseerde of gesubsidieerde instelling. 80

4 Studie als voorbereiding op een beroep........................................ 80

5 Studie als hoofdbezigheid........................................................... 80

6 Ziekteverzekering ..................................................................... 80

7 Voldoende bestaansmiddelen...................................................... 81

B. Procedure.................................................................................... 81

C. Verblijfsrecht ............................................................................... 82

§2. Niet-EU-student ........................................................................... 83

A. Voorwaarden ............................................................................... 83

1 Hoger onderwijs........................................................................ 83

2 Volledig leerplan ....................................................................... 83

3 Regelmatig ingeschreven student................................................ 83

4 Door de staat erkende, georganiseerde of gesubsidieerde instelling. 84

B. Procedure.................................................................................... 84

1 Aanvraag in het buitenland......................................................... 84

2 Aanvraag in België .................................................................... 85

C. Verblijfsrecht ............................................................................... 85

Afdeling 4: Vluchtelingen ......................................................................86

§1. Het Vluchtelingenverdrag .............................................................. 86

§2. Definitie van het begrip ‘vluchteling’ ............................................... 86

§3. Bespreking van de verschillende aspecten van de definitie ................ 87

A. Zich buiten het land van nationaliteit bevinden ................................ 87

B. De vluchteling heeft een gegronde vrees voor vervolging .................. 88

1 “Vrees” .................................................................................... 88

2 ’Gegronde’ vrees....................................................................... 89

3 Gegronde vrees op ‘vervolging’ ................................................... 90

C. De vluchteling behoort tot een bepaalde sociale groep, heeft een

bepaalde politieke overtuiging of vervolging omwille van ras, religie of

nationaliteit ....................................................................................... 91

1 Een bepaalde sociale groep ........................................................ 91

2 Politieke overtuiging .................................................................. 92

3 Ras ......................................................................................... 92

Page 8: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

vii

4 Godsdienst ............................................................................... 92

5 Nationaliteit.............................................................................. 92

D. Geen bescherming van het land van herkomst mogelijk .................... 92

§4. De erkenningsprocedure volgens nationaal recht.............................. 93

A. Erkenning als vluchteling............................................................... 94

B. Toekenning van een subsidiair beschermingsstatuut ......................... 94

C. Beslissing.................................................................................... 96

§5. Beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bij negatieve

beslissing in de asielprocedure ................................................................ 96

§6. Cassatieberoep bij de Raad van State bij negatieve beslissing door de

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen..................................................... 97

§7. Rechten van de kandidaat-vluchteling, de vluchteling en de personen

met een subsidiair beschermingsstatuut................................................... 98

A. Gezinshereniging.......................................................................... 98

B. De Belgische nationaliteit .............................................................. 98

C. Rechten voortvloeiend uit het Vluchtelingenverdrag zelf .................... 99

D. Arbeid......................................................................................... 99

Afdeling 5: Minderjarige vreemdelingen..............................................101

§1. Algemeen...................................................................................101

A. Recht op onderwijs......................................................................101

B. Maatschappelijke dienstverlening ..................................................102

§2. De begeleide minderjarige vreemdeling (BMV)................................103

§3. De niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) .......................103

A. Personeel toepassingsgebied ........................................................103

B. Rechten van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling .................104

C. Verblijfsrecht ..............................................................................105

HOOFDSTUK 3: REGULARISATIE..........................................................107

Afdeling 1: Begrip / Situering .............................................................107

Afdeling 2: Evolutie in de Regularisatieprocedure ...............................107

§1. Regularisatie vóór de Regularisatiewet van 22 december 1999 .........107

§2. De Regularisatiewet van 22 december 1999 ...................................109

§3. Regularisatie geregeld na de Regularisatiewet.................................113

Page 9: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

viii

A. De rondzendbrief van 19 februari 2003 ..........................................113

B. Richtlijnen van 20 december 2004.................................................113

C. Wet van 15 september 2006.........................................................114

1 Artikel 9bis Vreemdelingenwet: de algemene regularisatie ............114

1.1 Voorleggen van ‘buitengewone omstandigheden’....................115

1.2 Over een identiteitsdocument beschikken..............................115

1.3 Gegrondheid van de aanvraag .............................................116

1.3.1 Onredelijk lange asielprocedure .........................................116

1.3.2 Onmogelijkheid om naar land van herkomst terug te keren ...118

1.3.3 Bijzondere banden met België............................................119

2 Artikel 9ter Vreemdelingenwet...................................................120

D. Instructies van 26 maart 2009......................................................121

Afdeling 3: Rechtsmiddelen.................................................................123

Afdeling 4: Geen gevolgen voor de verblijfsstatus...............................123

SLOTWOORD .......................................................................................124

BIBLIOGRAFIE: ...................................................................................128

WETGEVING ........................................................................................128

RECHTSPRAAK .....................................................................................131

RECHTSLEER .......................................................................................133

Page 10: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

ix

Inleiding

‘Rechten van vreemdelingen in België’ is een ruim onderzoeksgebied. Het

vreemdelingenrecht vindt immers aansluiting bij allerhande rechtstakken. Het is

dan ook belangrijk om een meer genuanceerd beeld te krijgen. De bedoeling van

dit werk is niet enkel aan juristen inzicht te verschaffen in het

vreemdelingencontentieux, maar ook een leidraad te vormen voor de

vreemdelingen die naar België komen.

Krantenkoppen als ‘Wanhopige asielzoeker verschanst zich in torenkraan’, en

‘400 betogers in Brussel voor regularisatie sans papiers’ leggen vaak te weinig

nadruk op de verschillende rechtsposities van de vreemdeling. Daardoor is men

geneigd vreemdelingen over dezelfde kam te scheren. Ik wil er met dit werk dan

ook op wijzen dat niet elke vreemdeling dezelfde is en zij dan ook niet als één

groep moeten worden behandeld.

In deze Masterproef zal ik dan ook uitgaan van hun rechtspositie. Onder de

vreemdelingen hebben we enerzijds een aantal bijzondere categorieën

vreemdelingen. Het is net door deze bijzondere status dat aan hen meer rechten

worden toegekend of minder voorwaarden worden opgelegd. Aan de andere kant

hebben we de rechten van de ‘gewone’ vreemdeling. Aan hen komt een

basispakket van rechten toe. Tot slot is er een plaats weggelegd voor diegenen

die uit de boot vallen in voorgaande indeling. Vreemdelingen kunnen alsnog

rechten in België krijgen wanneer zij voldoen aan de regularisatievoorwaarden.

In een eerste hoofdstuk gaat mijn aandacht uit naar de rechten van de ‘gewone’

vreemdelingen die naar België komen. Er wordt een algemeen kader geschetst

van rechten en rechtsbescherming. Deze categorie wordt eerst behandeld omdat

de rechten en rechtsbescherming in de meeste gevallen ook van toepassing zijn

op de andere soorten vreemdelingen.

De rechten van de vreemdelingen vallen uiteen in drie niveaus. Op het hoogste

niveau worden rechten toegekend door internationale akkoorden. De

belangrijkste zijn enerzijds de Richtlijn 2003/86/EG, die het recht op

Page 11: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

x

gezinshereniging stipuleert en anderzijds het mensenrechtencontentieux, tot

uiting gebracht in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

De Belgische grondwet vormt het volgende niveau. Daarbij wordt gekeken welke

grondrechten ook toekomen aan de vreemdeling en of er terzake geen schending

is van het gelijkheids – en non-discriminatiebeginsel.

Tot slot wordt gekeken naar meer specifieke wetgeving. De aandacht gaat daar

uit naar artikel 57§2 OCMW-wet. Het recht op maatschappelijke dienstverlening

kent ook haar uitwerking bij de vreemdelingen.

Het toekennen van rechten heeft maar enige betekenis wanneer die rechten ook

worden beschermd door een rechtsprekende instantie. De oprichting van de Raad

voor Vreemdelingenbetwistingen heeft een nieuwe wind doen waaien in de

rechtsbescherming ten aanzien van vreemdelingen. Zij nam grotendeels de

bevoegdheid van de Raad van state in dit leerstuk over. Toch wordt er nog kort

stilgestaan bij de resterende bevoegdheden van de Raad van State in het

vreemdelingenrecht.

Om het algemeen kader af te sluiten worden de rechtsmiddelen die de

vreemdelingen kunnen inroepen tegen beslissingen van de overheid besproken.

Zodoende komen we bij het tweede hoofdstuk. Hierin worden de bijzondere

categorieën vreemdelingen besproken. Deze bevoorrechte vreemdelingen hebben

een betere uitgangspositie in vergelijking met de ‘gewone’ vreemdelingen. Onder

deze categorie vallen de vreemdelingen binnen de Europese Unie, de apatriden

of staatlozen, de studenten, de vluchtelingen en tot slot de minderjarige

vreemdelingen.

De bijzondere positie van de vreemdeling in de Europese Unie is te wijten aan de

Richtlijn betreffende het vrij verkeer van personen.

Vervolgens zijn de apatriden aan de beurt. Er wordt een definiëring gegeven van

het begrip en er wordt nagegaan welke rechten gekoppeld zijn aan de erkenning

van staatloze.

Onderwijs in België is van de beste kwaliteit. Het is dan ook logisch dat steeds

meer buitenlanders naar België komen om hier te studeren. Een groot

onderscheid moet daar echter wel gemaakt worden tussen studenten uit de EU

en deze daarbuiten. Afhankelijk van de groep waartoe de vreemdeling behoort,

worden de toepassingsvoorwaarden besproken.

Page 12: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

xi

Zo komen we aan bij het zwaartepunt van dit hoofdstuk. De rechtspositie van de

vluchteling. Het is belangrijk om te weten wie als vluchteling wordt erkend en

welke bescherming daaraan vastgeknoopt wordt. Asielzoekers zijn een kwetsbare

groep mensen en er moet dan ook de nodige aandacht aan hen besteed worden.

Om te eindigen zal ik de minderjarige vreemdeling bespreken. In concreto gaat

het hier over de minderjarige die zonder begeleiding naar België komt. Omdat in

België een leerplicht bestaat tot de leeftijd van 18 jaar, wordt hier het recht op

onderwijs besproken.

In het derde hoofdstuk komt zoals gezegd de regularisatie aan bod. Deze

gunstprocedure kent in de loop der jaren een verschillende uitwerking. De

procedure wordt in principe ingeschreven in de Vreemdelingenwet, doch kwam er

in 1999 een Regularisatiewet, die een grootschalige regularisatie bewerkstelligde.

Vandaag is de regularisatie nog altijd een hot item. Minister Turtelboom heeft op

26 maart 2009 instructies gegeven om een tijdelijke regularisatie open te stellen

voor gezinnen met schoolgaande kinderen.

Ik zal eindigen met een kort besluit die de behandelde materie in een notedop

samenvat.

Page 13: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

1

HOOFDSTUK 1: Rechten en rechtsbescherming voor

vreemdelingen, algemeen kader

Afdeling 1: Internationale akkoorden

§1. Recht op gezinshereniging

A. Richtlijn 2003/86/EG van de Raad1

Op het vlak van het vreemdelingenrecht is er een bijzondere plaats weggelegd

voor het recht op gezinshereniging. Op Europees vlak wordt dit leerstuk

opgenomen in Richtlijn 2003/86 van de Raad van 22 september 2003. Deze

Richtlijn kwam er echter niet zonder slag of stoot. Tijdens de Europese Top van

Tampere in Finland werden reeds afspraken gemaakt om een regelgeving uit te

werken, die in een harmonisering van het recht op gezinshereniging zou

voorzien. Deze regelgeving is er uiteindelijk pas in 2003 gekomen en van de

beoogde harmonisatie is vooralsnog geen sprake.2

1 Inhoud van Richtlijn 2003/86/EG

Art.1 bepaalt het voorwerp van de Richtlijn, namelijk, “(…)het bepalen van de

voorwaarden voor de uitoefening van het recht op gezinshereniging door

onderdanen van derde landen die wettig op het grondgebied van de lidstaten

verblijven.”3

Er wordt voorzien in een fundamenteel recht op gezinshereniging voor

derdelanders. Aan dit recht zijn twee voorwaarden verbonden.

Eerst en vooral moet de derdelander over een verblijfsvergunning beschikken

van minimum één jaar. Daarenboven moet de vreemdeling de verwachting

kunnen hebben dat aan hem een permanent verblijfsrecht wordt toegekend.4

Deze laatste voorwaarde is heel moeilijk in te vullen. Wanneer is de verwachting

1 Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, BS 3 oktober 2003. 2 M.-C. FOBLETS, D. VANHEULE, J. ROGGEN, “ Naar een Europees asiel –en migratierecht: over enkele recente ontwikkelingen en hun (te verwachten) implementatie in het Belgische vreemdelingenrecht” in M.-C. FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2006, (33) 69-70. 3 Art. 1 Richtlijn 2003/86/EG. 4 Art. 3 lid 1 Richtlijn 2003/86/EG.

Page 14: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

2

voldoende om in aanmerking te komen voor gezinshereniging?5 De voorwaarden

zorgen er in ieder geval al voor dat onderdanen van derdelanden met een

tijdelijk verblijfsrecht uit het toepassingsgebied worden gesloten, evenals

diegene aan wie duidelijk geen permanent verblijfsrecht zal worden toegekend.

Een uitdrukkelijke uitsluiting is opgenomen in art. 3 lid 2 van de Richtlijn. Het

betreft met name de gezinsherenigers die in een lidstaat verblijven in het kader

van een tijdelijke of subsidiaire bescherming. Ook Belgen en andere

EU-onderdanen vallen buiten het toepassingsgebied.67 De gezinshereniging van

deze laatsten komen verder in dit hoofdstuk aan bod.8

Mijn inziens moet de Raad nader bepalen wat hij verstaat onder ‘de verwachting

hebben dat een permanent verblijfsrecht wordt toegekend’. De Raad moet

duidelijke criteria opstellen, zodat het duidelijk is wanneer men voldoet aan de

voorwaarde van ‘verwachting op permanent verblijfsrecht’. Volgens mij is het

van belang dat de Europese regelgever hier het voortouw neemt en de invulling

van de bepaling niet overlaat aan de lidstaten zelf. Een te grote discretionaire

bevoegdheid voor de lidstaten, leidt immers tot nog meer diversiteit in de

regelgeving.

1.1 Toepassingsgebied ratione personae

Gezinsleden die voor gezinshereniging in aanmerking komen zijn enerzijds de

echtgeno(o)t(e) van de gezinshereniger en anderzijds de minderjarige kinderen,

zowel van de gezinhereniger als van de echtgeno(o)t(e). De minderjarige

kinderen moeten echter wel ongehuwd zijn. Ook geadopteerde kinderen komen

in aanmerking.9

De Richtlijn houdt effectieve verplichtingen in voor de lidstaten ten aanzien van

deze familieleden behorend tot het kerngezin. Voor het overige wordt veel

beleidsvrijheid gelaten aan de aangesloten lidstaten zelf.10

5 P. BOELES, “De aanval op de gezinshereniging en de rol van het internationale recht” Migrantenrecht 2005, nr. 4, 122 ev. 6 Art. 2, derde lid Richtlijn 2003/86/EG. 7 M.-C. FOBLETS, D. VANHEULE, J. ROGGEN, “ Naar een Europees asiel –en migratierecht: over enkele recente ontwikkelingen en hun (te verwachten) implementatie in het Belgische vreemdelingenrecht” in M.-C. FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2006, (33) 71-72. 8 Zie B. De gezinshereniging in België – toepassingsgevallen. 9 Art. 4 Richtlijn 2003/86/EG. 10 M.-C. FOBLETS, D. VANHEULE, J. ROGGEN, “ Naar een Europees asiel –en migratierecht: over enkele recente ontwikkelingen en hun (te verwachten) implementatie in het Belgische vreemdelingenrecht” in M.-C.

Page 15: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

3

Wanneer lidstaten daarvoor kiezen kunnen zij het personeel toepassingsgebied

ook uitbreiden tot andere gezinsleden. Een uitbreiding is enerzijds voorzien voor

de ouders en meerderjarige kinderen en anderzijds voor de ongehuwde partner.

Ouders van de gezinshereniger zelf of van diens echtgen(o)t(e) kunnen herenigd

worden met hun zoon of dochter wanneer blijkt dat er in het land van herkomst

geen nodige gezinssteun is voorzien.11

Een meerderjarig kind kan normaal gezien niet in aanmerking komen voor

hereniging tenzij vaststaat dat hij niet in staat is om in zijn levensonderhoud te

voorzien omwille van gezondheidsredenen.12

De lidstaten hebben tot slot de mogelijkheid om ongehuwde partners te

herenigen op voorwaarde dat zij een duurzame relatie kunnen aantonen of bij

een geregistreerd partnerschap.13

Zoals gesteld zijn deze gevallen enkel van toepassing wanneer de nationale

overheden daarin voorzien.14

1.2 Toepassingsgebied ratione materiae

1.2.1 Voorwaarden verbonden aan het recht op gezinshereniging

Lidstaten kunnen gezinshereniging doen afhangen van een aantal materiële

voorwaarden. In de Richtlijn 2003/86/EG worden deze voorwaarden behandeld in

art. 7.

Beschikken over een normale huisvesting is één van deze voorwaarden.

Hieronder wordt verstaan een huisvesting waar een vergelijkbaar gezin in

dezelfde regio zou over beschikken en met inachtneming van de nodige normen

inzake veiligheid en hygiëne. De gezinshereniger moet ook over een

ziekteverzekering beschikken die zowel de ziektekosten van zichzelf als

diegene die zich komt vervoegen, dekken.

FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2006, (33) 72-73. 11 Art. 4 tweede lid a Richtlijn 2003/86/EG. 12 Art 4 tweede lid b Richtlijn 2003/86/EG. 13 Art 4 derde lid Richtlijn 2003/86/EG. 14 M.-C. FOBLETS, D. VANHEULE, J. ROGGEN, “ Naar een Europees asiel –en migratierecht: over enkele recente ontwikkelingen en hun (te verwachten) implementatie in het Belgische vreemdelingenrecht” in M.-C. FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2006, (33) 74-75.

Page 16: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

4

Tot slot moet de gezinshereniger over voldoende inkomen beschikken om het

gezinslid dat zich komt herenigen te onderhouden zonder dat het stelsel van de

sociale bijstand wordt belast.

Naast deze materiële voorwaarden kan de lidstaat ook voorwaarden vaststellen

met betrekking tot integratie 15 en het tijdstip van de aanvraag.16

Ook al is er een grote discretionaire ruimte voor de lidstaten, toch worden in de

Richtlijn een aantal verplichtingen opgenomen die niet conditioneel kunnen

worden gemaakt. Dit is bijvoorbeeld het geval met betrekking tot de

gezinshereniging van vluchtelingen. Er zijn minder restrictieve voorwaarden en

de bewijslast ligt een stuk lager. Er wordt in de Richtlijn gesteld dat deze

categorie vreemdelingen niet moet voldoen aan de bovengenoemde materiële

voorwaarden. Het is dan ook aangewezen om de Richtlijn goed na te lezen om te

zien of een bepaalde persoon niet aan extra voorwaarden moet voldoen.

1.2.2 Procedurele voorwaarden

Ook op procedureel vlak hebben lidstaten een aantal formele verplichtingen. De

ene groep voorwaarden heeft te maken met de bekendmaking van het uitsluitsel

over de aanvraag, de andere voorwaarden over het autonome verblijfsrecht.

De lidstaten moeten de verzoekers schriftelijk uitsluitsel geven over hun

aanvraag met betrekking tot de gezinshereniging ten laatste negen maanden na

indiening van de aanvraag.

Wordt zijn verzoek ingewilligd dan krijgt de vreemdeling, die toegelaten wordt op

het grondgebied, een verlengbare verblijfsvergunning met een minimumduur van

één jaar.17 Het resultaat van de gezinshereniging is dat aan de vreemdeling een

aantal rechten wordt toegekend die de gezinshereniger ook heeft. Voorbeelden

zijn onder andere de toegang tot het onderwijs en het recht op arbeid.18

Wanneer de aanvraag daarentegen geweigerd wordt, beschikken de

vreemdelingen over een mogelijkheid om een beroep in te stellen. Deze

mogelijkheid is ook voor handen in geval van niet-verlenging van een

verblijfstitel of in geval van een verwijderingsmaatregel.19 In een aantal duidelijk

15 Art. 7, tweede lid Richtlijn 2003/86/EG. 16 Art. 8 Richtlijn 2003/86/EG. 17 Art. 13, tweede lid Richtlijn 2003/86/EG. 18 Art 14 eerste lid Richtlijn 2003/86/EG. 19 Art. 18 Richtlijn 2003/86/EG.

Page 17: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

5

in de Richtlijn omschreven gevallen kunnen de lidstaten de aanvraag weigeren,

een verblijfsvergunning intrekken of niet verlengen.20 Dit is voornamelijk

wanneer er gevaar bestaat voor de openbare orde en veiligheid, de

volksgezondheid of wanneer de vreemdelingen niet langer voldoen aan de

voorwaarden in de Richtlijn gesteld.

Zoals gesteld hebben de andere procedurele voorwaarden betrekking op de

toekenning van een autonome verblijfsvergunning. Na een periode van vijf jaar

hebben de echtgeno(o)t(e) en de inmiddels meerderjarig geworden kinderen

recht op een autonome verblijfsvergunning. De band met de gezinshereniger

wordt dan als het ware doorgeknipt.21 Vanaf dat ogenblik worden zij beschouwd

als een individu. Voor de overige familieleden staat het de overheid van de

lidstaat vrij om al dan niet een autonoom verblijfsrecht toe te kennen.22 Er rust

op de lidstaten de verplichting om ook in de mogelijkheid te voorzien om in

buitengewone omstandigheden een autonoom verblijfsrecht toe te kennen.

Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een echtscheiding of situaties van

huishoudelijk geweld.

2 Zijn de beoogde doelstellingen van de Richtlijn gerealiseerd?

Richtlijn 2003/86/EG laat veel beleidsruimte aan de lidstaten. Zij bepalen zelf

welke inhoud zij willen geven aan het gezinsherenigingsrecht. De keerzijde van

de medaille is echter dat er mogelijk weinig impact zal zijn van de Richtlijn in de

lidstaten en dat deze enkel wordt afgeschilderd als een amalgaam van

minimumregels en kan-bepalingen.23 Het probleem zit in het feit dat de echte

verplichtingen voor de staten tot een minimum werden herleid. Er is een te grote

flexibiliteit gegeven aan de lidstaten om de nadere regels zelf in te vullen. Dit

leidt uiteraard tot rechtsonzekerheid. Zal de beleidsvrijheid geen voedingsbodem

zijn om de gezinshereniging door derdelanders nog meer te bemoeilijken, door

de toepassing van restrictieve nationale wetgeving? Hieronder zal ik nagaan op

welke manier België daarop een antwoord heeft geformuleerd bij de

implemenatie van de Richtlijn in de Belgische rechtsorde. Het is alvast duidelijk

dat er nog geen sprake is van harmonisatie in de regelgeving.

20 Art. 6 en Art. 16 Richtlijn 2003/86/EG. 21 Art 15, eerste lid Richtlijn 2003/86/EG. 22 Art.15, tweede lid Richtlijn 2003/86/EG. 23 E. SCHEERS, “Europese Richtijn gezinshereniging nederlandse gezinsherenigingsbeleid” Migrantenrecht 2004, nr. 8, 292.

Page 18: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

6

B. De gezinshereniging in België - toepassingsgevallen

De invloed van de Europese regelgeving in het leerstuk van de gezinshereniging

is groot. De Belgische wetgever is immers begonnen met de omzetting van de

Richtlijnen inzake het recht op gezinshereniging24, inzake het vrij verkeer en

verblijf voor burgers van de Unie en hun familieleden25 en de Richtlijn met

betrekking tot de langdurig ingezetenen.26 Naast deze Europese regelgeving

heeft de wetgever ook enkele eigen Belgische accenten gelegd. Net zoals de

Europese Richtlijn beoogde de Belgische wetgever een harmonisatie van de

regelgeving inzake gezinshereniging. Ook dit keer is dit geheel niet gelukt want

er zijn nog te grote verschillen in de procedures afhankelijk van de nationaliteit

van de gezinshereniger.27

Gezinshereniging in de enge betekenis van het woord betekent dat reeds

bestaande families terug bij elkaar worden gebracht. In Belgische context gezien,

komt het er op neer dat familieleden van Belgen en van vreemdelingen met een

verblijfsrecht in België ook een verblijfsrecht in België kunnen bekomen in een

aantal bij wet bepaalde gevallen. Daartegenover staat de gezinsvorming die in

een volgend onderdeel nader wordt behandeld.28 De regelgeving hangt af van de

nationaliteit van de persoon in België.29

Hieronder worden de verschillende toepassingsgevallen behandeld. We

onderzoeken eerst de regels voor de hereniging van familie met een niet-EU-

onderdaan aangezien de regels grotendeels afgeleid zijn van de Richtlijn

2003/86/EG, die enkel van toepassing is op derdelanders. De Belgische

regelgeving voor Belgen en EU-onderdanen wordt daarna bekeken. We besluiten

met de bespreking van de gezinshereniging met asielzoekers en deze met familie

van een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft gesloten.

24 Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, BS 3 oktober 2003. 25 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, BS 30 april 2004. 26 Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, BS 23 januari 2004. 27 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 247. 28 Zie: D. Gezinsvorming in België. 29 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009).

Page 19: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

7

1 Familie van een niet-EU-onderdaan

Een eerste vorm van gezinshereniging wordt gestipuleerd in art. 10 en art. 10bis

van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied,

het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna:

Vreemdelingenwet). Het betreft de hereniging met een niet-EU-onderdaan. De

regels zelf zijn afhankelijk van het verblijfsrecht van de niet-EU-onderdaan.30

Betreffende de gezinshereniging met derdelanders werd door de wetgever een

reeks van wettelijke voorwaarden ingevoerd opdat gezinshereniging mogelijk zou

zijn. Deze voorwaarden zijn op alle onderstaande categorieën van derdelanders

van toepassing; doch zijn er een aantal specifieke elementen die zullen worden

toegelicht bij de uiteenzetting van die categorie zelf.

Opgemerkt dient te worden dat de voorwaarden zowel van toepassing moeten

zijn bij de aanvraag, als tijdens de hele periode gedurende dewelke een tijdelijk

verblijf kan ingetrokken worden.

Een eerste wettelijke voorwaarde is het bewijs van huisvesting. Diegene die

het recht tot gezinshereniging opent moet over voldoende huisvesting

beschikken om de gehele familie onder te brengen. Maar wat wordt verstaan

onder huisvesting? Er is sprake van voldoende huisvesting wanneer het “voldoet

aan de elementaire veiligheids-, gezondheids-, en woonkwaliteitvereisten die in

het betrokken gewest gelden.”31 Omdat deze definiëring erg streng is, wordt door

de Dienst Vreemdelingenzaken soepeler omgegaan met het begrip ‘voldoende

huisvesting’. Uit de praktijk blijkt dat Belgen en Unieburgers dit bewijs niet

hoeven te leveren.32

Een tweede wettelijke voorwaarde is de ziekteverzekering. Wanneer de

vreemdeling zich wil voegen bij de niet-EU-onderdaan, dan moet deze laatste

over een ziektekostenverzekering beschikken die zowel de risico’s voor zichzelf

als voor zijn familieleden dekt.33

30 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009) 31 Art. 9 KB 27 april 2007 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 21 mei 2007. 32 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 254. 33 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 254-255.

Page 20: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

8

Vervolgens is er de voorwaarde van het beschikken over voldoende

bestaansmiddelen. Aangezien de invulling van deze voorwaarde afhankelijk is

van welke persoon naar ons land komt, verwijs ik naar hieronder.34

Bij de vierde voorwaarde zijn er toch wel wat mogelijke bedenkingen. Álle

kandidaten voor gezinshereniging met derdelanders moeten immers het bewijs

leveren dat zij niet lijden aan een besmettelijke ziekte zoals opgenomen in

bijlage bij de Vreemdelingenwet. Kan het eigenlijk wel dat om zo’n redenen zieke

kinderen niet naar hun ouders kunnen worden gebracht? Is het sowieso niet

discriminerend dat enkel ‘gezonde’ mensen naar België mogen komen en dat we

iemand met een besmettelijke ziekte liever kwijt dan rijk zijn? Er zijn voldoende

argumenten te vinden om te stellen dat er tegenstrijdigheden zijn met het EVRM,

inbreuken op het gelijkheidsbeginsel of zelfs ten aanzien van het

Kinderrechtenverdrag. Toch werd de voorwaarde tot dusver niet voor het

Grondwettelijk Hof gebracht en werd er dus nog geen schending vastgesteld.35 Ik

vind het heel vreemd dat er hierover nog geen schendingen werden aangevoerd

bij het Grondwettelijk Hof. Het Hof heeft al in minder voor de hand liggende

zaken een schending van het gelijkheidsbeginsel en het non-

discriminatiebeginsel uitgesproken. Volgens mij is het duidelijk dat het hier niet

gaat om een toegelaten beperking om redenen van algemeen belang. De

gezondheidstoestand van een persoon als toepassingsvoorwaarde lijkt mij hier

ongeoorloofd.

Een laatste voorwaarde is een wachttermijn van twee jaar. Deze

wachttermijn kwam er in plaats van het verbod op gezinshereniging in cascade

dat sinds 1984 gold. Dit betekende dat personen sinds 1984 niet gerechtigd

waren om familieleden of een partner te laten overkomen wanneer zij zelf hun

verblijfsrecht hebben bekomen op grond van het gezinsherenigingsrecht. Door de

invoering van een wachttermijn van twee jaar wordt het cascadeverbod met

andere woorden in de tijd beperkt.36

34 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 255-256. 35 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 256. 36 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 256.

Page 21: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

9

1.1 Niet-EU-onderdaan heeft een onbeperkt verblijfsrecht

De Wet van 15 september 2006 tot wijzing van de Vreemdelingenwet37 kent

enkel aan een niet-EU-onderdaan met een onbeperkt verblijfsrecht, een recht op

gezinshereniging zonder machtiging toe. Het is met andere woorden van belang

dat de vreemdeling een verblijf van onbeperkte duur werd toegekend opdat hij

van rechtswege aanspraak zou kunnen maken op gezinshereniging.38

1.1.1 De echtgenoot of gelijkgestelde partner

België kende al sinds de invoering van de Wet van 15 december 1980 het recht

toe aan de niet-EU-onderdanen met onbeperkt verblijfsrecht, om zich te laten

herenigen door hun echtgeno(o)t(e) en dit ongeacht het tijdstip dat de

verbintenis tussen de echtgenoten is ontstaan. Op Europees niveau werd dit

recht voor derdelanders vastgelegd in 2003.39 Toch werd dit recht al erkend,

evenals voor EU-onderdanen, in de Verordening 1612/68/EEG40, de Richtlijn

64/221/EG41 en opnieuw bevestigd in Richtlijn 2004/38/EG42. Dit recht ontstaat

ongeacht de plaats en het tijdstip dat het huwelijk werd afgesloten. Dit werd in

het arrest Metock43 van het Hof van Justitie op 25 juli 2008 bevestigd. In het

arrest werd de Richtlijn 2004/38 als zodanig uitgelegd dat een persoon die – in

casu was sprake van een EU- burger - komt vervoegen, rechten kan ontlenen

aan de bepalingen uit de Richtlijn. Deze rechten worden verkregen ongeacht

waar of wanneer het huwelijk is voltrokken. In de Belgische rechtsorde bleven de

regels uiteraard behouden, maar werden de voorwaarden wel strenger.

Met betrekking tot geregistreerde partnerschappen uit Denemarken, Duitsland,

Finland, IJsland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden formuleerde

Richtlijn 2004/38 dat deze geregistreerde partnerschappen als gelijkwaardig met

een huwelijk worden beschouwd. Richtlijn 2003/86 voorzag daarentegen enkel in

37 Wet van 15 september 2006 tot wijziging van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 6 oktober 2006. 38 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 247. 39 Art 4, eerste lid Richtlijn 2003/86. 40 Verordening 1612/68/EEG van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de gemeenschap, BS 19 oktober 1968. 41 Richtlijn 64/221/EEG van de Raad van 25 februari 1964 voor de coördinatie van de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid, BS 4 april 1964. 42 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, BS 30 april 2004. 43 HvJ C-127/08, Metock v. Minister for Justice, Equality and Law Reform, 2008.

Page 22: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

10

een mogelijkheid. Hoewel België geen geregistreerd partnerschap kent, wordt er

toch gebruik van gemaakt ter uitbreiding van de rechten van derdelanders.

Opdat de echtgenoot of de gelijkgestelde partner zich zou kunnen voegen bij een

niet-EU-onderdaan met een onbeperkt verblijfsrecht moet aan de volgende

voorwaarden worden voldaan:

- Er is een leeftijdsgrens van 21 jaar voor beide partners. Er is echter wel

vermindering mogelijk tot 18 jaar in geval de partners voor de aankomst

in België al gehuwd waren of hun partnerschap reeds was geregistreerd.44

De leeftijdsgrens werd pas sinds 1 juni 2007 opgetrokken tot 21 jaar. Er

werd tegen deze wijziging een beroep tot nietigverklaring ingesteld bij het

Grondwettelijk Hof.45 Het Hof heeft dit beroep echter verworpen op basis

van argumentatie opgenomen in Richtlijn 2003/86/EG. De bedoeling van

deze leeftijdsgrens bestond er in gedwongen huwelijken tegen te gaan.

Men wil in België vermijden dat jonge meisjes het slachtoffer worden van

ouders/mannen die hen dwingen te huwen enkel om de toegang tot het

verblijf voor de echtgenoot mogelijk te maken. De doeltreffendheid van

deze regel valt te betwijfelen aangezien de leeftijdsgrens niet van

toepassing is in een aantal landen waar nu net gedwongen huwelijken

worden aangeklaagd. Daarbij kan gedacht worden aan Turkije, de

Maghreblanden en een aantal Joegoslavische Republieken. Volgens mij

wordt elk nut van deze voorwaarde ontnomen wanneer net die landen

buiten het toepassingsgebied vallen. De akkoorden met deze landen

moeten opgezegd worden of op zijn minst herbekeken worden opdat de

voorwaarde ten volle uitwerking zou kunnen hebben.

- Een tweede echtgenote van een polygame vreemdeling heeft geen recht

op verblijf in ons land wanneer de andere echtgenote reeds in België

verblijft.46

Dit is een grote vernieuwing in de wetgeving47 en deze regel is enkel

voorzien voor niet-EU-burgers. Toch brengt dit in de praktijk geen leemte

mee aangezien polygamie in geen enkele Europese lidstaat wordt erkend.

44 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009) 45 GwH 26 juni 2008, nr. 95/2008. 46 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009) 47 Art 10 § 1, tweede lid Vreemdelingenwet.

Page 23: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

11

De Belgische regelgeving is opnieuw wat strenger in vergelijking met het

verbod geformuleerd in artikel 4, lid 4 Richtlijn 2003/86. Deze laatste

weigert enkel de gezinshereniging: “ indien de gezinshereniger reeds met

een echtgenoot samenwoont op het grondgebied van die lidstaat.”

- Er geldt ook een in tijd beperkt cascadeverbod.48

Dit betekent dat wanneer de niet-EU-burger die zijn familie naar hier wil

halen, die zelf in België is terechtgekomen op basis van gezinshereniging,

hier minstens al twee jaar regelmatig moet verblijven.

- Er wordt in de mate van het mogelijke verwacht dat de partners zullen

samenwonen. Dit brengt ons onmiddellijk tot de voorwaarde van

voldoende huisvesting.49

- Vervolgens moet de in België verblijvende niet-EU-onderdaan beschikken

over een ziekteverzekering, die de nodige risico’s dekt voor beide

personen.50

- De vreemdeling die naar België komt, mag ook geen gevaar betekenen

voor de openbare orde en veiligheid noch voor de volksgezondheid. Zo

moet zij een medisch attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij niet

lijdt aan één van de ziektes vernoemd in de Vreemdelingenwet.51

1.1.2 De wettelijk geregistreerde partner

Een van de grootste wijzigingen van de Vreemdelingenwet is de uitbreiding van

het recht op gezinshereniging tot de samenwonenden. Zij krijgen net als

gehuwden van rechtswege een recht op verblijf. Met betrekking tot de

samenwoners gelden twee bijkomende voorwaarden. Zij mogen namelijk geen

huwelijk gesloten hebben met een andere persoon, noch een duurzame relatie

hebben met een andere persoon.52

De overige toepasselijke voorwaarden voor de wettelijk geregistreerde partner

zijn volledig gelijklopend als voor de echtgenoot en de gelijkgestelde partner met

uitzondering van twee elementen.

48 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 49 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 50 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 51 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 52 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 250.

Page 24: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

12

Eerst en vooral moet de wettelijk geregistreerde partner kunnen aantonen dat hij

een duurzame relatie heeft met de niet-EU-burger. Er gelden wat dat betreft

enkele vermoedens: wanneer beide partners gedurende een minimumperiode

van 1 jaar voor de aanvraag reeds hebben samengewoond of wanneer zij

gedurende een periode van 2 jaar op een regelmatige basis contact hadden met

elkaar en elkaar minstens 45 dagen hebben gezien of wanneer zij een

gemeenschappelijk kind hebben. Als de relatie aan één van deze voorwaarden

voldoet, wordt de relatie geacht stabiel te zijn.53

Deze voorwaarden om de duurzaamheid van een relatie aan te tonen, doen de

wenkbrauwen fronsen. Een relatie kan toch evengoed stabiel zijn als de partners

niet samenwonen. Daarbij kan gedacht worden aan een langeafstandsrelatie.

Ook het hebben van een gemeenschappelijk kind lijkt geen goede parameter bij

het bepalen van de stabiliteit van een relatie. Mijn inziens zijn er bijvoorbeeld

genoeg voorbeelden in de praktijk te vinden die het tegendeel zullen bewijzen.54

Een tweede verschil is dat de al in België verblijvende niet-EU-burger een

verbintenis tot tenlasteneming moet ondertekenen. Deze voorwaarde is enkel

van toepassing op de derdelanders.55 Het is een verbintenis tegenover de

Belgische Staat en het OCMW om alle kosten op zich te nemen met betrekking

tot repatriëring, gezondheidszorg en verblijf. Deze laatste voorwaarde vervalt

echter wanneer de partners een gemeenschappelijk kind hebben. Dezelfde

bedenkingen kunnen dan ook bij deze voorwaarde gemaakt worden.56

1.1.3 Bloedverwanten

Onder deze categorie vallen enerzijds de kinderen en anderzijds de ouders. Toch

vallen niet alle kinderen onder het toepassingsgebied. Enkel minderjarige

kinderen van de niet-EU-onderdaan zelf of van zijn partner komen hier voor in

aanmerking.57 Dit laatste kwam de rechtszekerheid ten goede doordat het

onderscheid gemaakt werd tussen gezamenlijke kinderen enerzijds en een kind

van één van de partners anderzijds.5859 Kinderen uit een vorige relatie komen

enkel in aanmerking wanneer zij ten laste zijn van de persoon met wie de 53 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 54 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 250-251. 55 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 250. 56 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 57 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 58 Art. 10 Vreemdelingenwet. 59 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 251-252.

Page 25: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

13

gezinshereniging wordt aangevraagd.60 Zij kunnen zich, ongeacht het gaat om

een beperkt of onbeperkt verblijfsrecht, met hun ouder verenigen tot een leeftijd

van 18 jaar.61

Wanneer het kind uiteindelijk naar België komt, mag het geen gevaar betekenen

voor de openbare orde, de nationale veiligheid en de volksgezondheid. Een

andere voorwaarde is dat hij bij de ouder moet gaan inwonen. Dit brengt

onmiddellijk ook de verplichting voor de ouder met zich mee om te voorzien in

een voldoende huisvesting en een ziekteverzekering.62

Een kleine kanttekening dient gemaakt te worden over kinderen uit een

polygame relatie. Echtgenoten van een polygame derdelander, die reeds in

België met een andere echtgenoot samenwoont, kunnen niet naar België komen

in het kader van gezinshereniging. Wat moet er dan gebeuren met kinderen van

derdelanders uit polygame huwelijken? Oorspronkelijk kwamen zij niet in

aanmerking voor hereniging, wanneer een andere echtgenoot dan hun ouder zich

al in België bevond. Deze bepaling werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof63,

daar het Hof meende dat een kind niet verantwoordelijk is voor de

huwelijkssituatie van zijn ouders en dat er dus op het vlak van gezinshereniging

geen gevolg aan mag worden gegeven. De hereniging moet dan ook mogelijk

zijn op grond van de afstammingsband met de verwekker die in België verblijft.

Het belang van het kind moet steeds in gedachten worden gehouden.64

Desgevallend vallen meerderjarige kinderen in principe uit het

toepassingsgebied. Er moet echter wel genuanceerd worden voor meerderjarig

gehandicapte kinderen. Het kind moet in dat geval niet kunnen voorzien in zijn

eigen behoeften. De voorwaarden van het minderjarige kind zijn van toepassing.

Hij heeft nu van rechtswege recht op verblijf en hij moet niet langer een

machtiging aanvragen.65 Bijkomend moet de ouder over toereikende, stabiele en

regelmatige bestaansmiddelen beschikken om in het onderhoud van het

gehandicapte kind te voorzien.

60 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 61 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 251. 62 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 63 GwH 26 juni 2008, nr. 95/2008. 64 L. DENYS, “De Wetten van 15 september 2006 tot wijziging van de Vw., bekeken door de bril van het Grondwettelijk Hof”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (242) 244. 65 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 2252-253.

Page 26: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

14

Andere meerderjarige kinderen komen niet in aanmerking voor gezinshereniging

behalve in de gevallen waar België een bilateraal akkoord heeft gesloten met het

land van herkomst van het kind.66

Een ander soort bloedverwanten zijn de ouders. Het geldende principe is dat zij

uitgesloten worden voor gezinshereniging. Er zijn echter twee uitzonderlijke

gevallen.

Eerst en vooral kunnen ouders van een alleenstaande minderjarige asielzoeker

naar België komen. Het desbetreffende kind moet naar België zijn gekomen en

vervolgens erkend zijn geworden als vluchteling. Een andere uitzondering

bestaat voor ouders met de Turkse nationaliteit. De ascendent moet ten laste

zijn van de in België wonende Turk. Deze uitzondering vloeit voort uit het

bilateraal verdrag tussen België en Turkije van 16 juli 1964. De in de België

verblijvende vreemdeling moet hier minimum 1 maand gewerkt hebben en moet

nog steeds tewerkgesteld zijn.67

Hieruit kan je afleiden dat de Belgische wetgever opnieuw strenger is geweest

dan de Europese Richtlijn 2003/86/EG. Art. 4,2 van de desbetreffende Richtlijn

voorziet namelijk wel in de mogelijkheid dat lidstaten een verblijfsrecht

toekennen aan de bloedverwanten in de opgaande lijn tot de eerste graad. Deze

ouders moeten dan wel ten laste komen van de niet-EU-onderdaan. In het raam

van de Richtlijn wordt onder ‘ten laste’ verstaan: het ontberen aan nodige

gezinssteun in het land van herkomst.68

1.1.4 Procedure69

De procedure die moet gevolgd worden bij gezinshereniging met niet-EU-burgers

met een onbeperkt verblijfsrecht is afhankelijk van de plaats waar de aanvraag

werd ingediend: ofwel wordt deze ingediend in het land van herkomst ofwel in

België zelf.

1.1.4.1 Aanvraag wordt vanuit het buitenland ingediend (art. 12bis §2 Vw.)

Wanneer het familielid dat naar België wil komen een EU-burger is, dan hoeft hij

geen visum aan te vragen en kan hij onmiddellijk naar België komen, mits hij

66 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 67 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 68 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 253. 69 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009).

Page 27: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

15

zich registreert bij de gemeente. Is het familielid daarentegen een niet-EU-

burger, dan moet hij bij de Belgische ambassade een visum D in het kader van

een gezinshereniging aanvragen. Nadat de vreemdeling de nodige documenten

heeft voorgelegd, wordt een bewijs van aanvraag afgeleverd met een vermelding

van de datum van indiening. Daarop heeft de ambassade negen maanden de tijd

om de aanvraag te vermelden. De termijn kan maximaal verlengd worden tot 15

maanden. Bij goedkeuring van de aanvraag of bij niet tijdige beslissing, verkrijgt

de vreemdeling een visum D waarmee hij naar België kan reizen.

1.1.4.2 Aanvraag wordt in België ingediend (art. 12bis § 3 en § 4

Vreemdelingenwet + art. 26 Vreemdelingenbesluit)

In deze procedure moet een onderscheid gemaakt worden tussen de vreemdeling

die de aanvraag doet in legaal verblijf dan wel in de illegaliteit in België verblijft.

Legaal verblijf (art. 12bis § 3 Vreemdelingenwet + art. 26 Vreemdelingenbesluit)

Tijdens de duur van het legaal verblijf kan de vreemdeling een inschrijving in het

vreemdelingenregister aanvragen en dit met het oog op gezinshereniging. Een

legaal in België verblijvende vreemdeling is bijvoorbeeld een toerist, student,…

De gemeente zal een ontvankelijkheidscontrole uitvoeren. Alle nodige

documenten inzake gezinshereniging moeten voorgelegd worden. Een bewijs van

legaal verblijf moet worden gegeven en er moet een positieve woonstcontrole

uitgevoerd worden.

Wanneer alle nodige documenten worden voorgelegd, zal de gemeente de

vreemdeling in het vreemdelingenregister inschrijven en een attest van

immatriculatie afgeven. De aanvraag wordt voor een maximum van 15 maanden

behandeld. Wordt na deze termijn geen beslissing genomen of wordt een

aanvraag goedgekeurd, dan verkrijgt de vreemdeling tijdelijk een verblijfsrecht

van één jaar. Gedurende een periode van drie jaar zal de Dienst

Vreemdelingenzaken opnieuw controleren of de vreemdeling nog aan de gestelde

voorwaarden voldoet. Bij een bevestigend antwoord wordt een BIVR (=bewijs

inschrijven vreemdelingenregister) van onbepaalde duur afgeleverd.

Eenmaal in België aangekomen moet de vreemdeling zich binnen de acht dagen

op de gemeente aanmelden. De gemeente zal hem inschrijven in het

vreemdelingenregister en een BIVR afgeven. Dit is een tijdelijk recht op verblijf

Page 28: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

16

voor één jaar. Dit tijdelijk verblijfsrecht wordt voor een termijn van drie jaar

toegekend. Tijdens deze periode zal de Dienst Vreemdelingenzaken controleren

of hij nog voldoet aan de voorwaarden voor gezinshereniging. Wanneer de Dienst

van mening is dat de vreemdeling niet langer voldoet, dan zal hij een einde

stellen aan het verblijfsrecht en zal de gemeente een bevel om het grondgebied

te verlaten afgeven (bijlage 14 ter). Tegen deze beslissing staat een

annulatieberoep open bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.70 Voldoet de

vreemdeling na drie jaar echter wel nog aan de voorwaarden, dan wordt een

BIVR voor onbepaalde duur afgeleverd.

Illegaal verblijf in België (art. 12bis § 4 Vreemdelingenwet + art 26

Vreemdelingenbesluit)

Een vreemdeling die illegaal op ons grondgebied verblijft kan slechts in

‘buitengewone omstandigheden’ zijn aanvraag doen in België. Deze

‘buitengewone omstandigheden’ moeten het hem onmogelijk maken om zijn

aanvraag in de Belgische ambassade van zijn land van herkomst te doen. Deze

werkwijze wordt enkel aanvaard wanneer het voor de persoon werkelijk

onmogelijk is om in zijn land van herkomst een aanvraag te doen. Een voorbeeld

daarvan is wanneer er een reële vrees is voor folteringen of onmenselijke

behandelingen.

De gemeente zal vervolgens een woonstcontrole doen en de aanvraag onverwijld

overmaken aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze zal op haar beurt de

ontvankelijkheid onderzoeken. In deze fase verkrijgt de vreemdeling nog geen

verblijfstitel, enkel een bewijs van aanvraag.

Wordt positief geoordeeld door de DVZ, dan zal de vreemdeling ingeschreven

worden in het vreemdelingenregister en wordt een attest van immatriculatie

afgegeven voor een maximumduur van 15 maanden.

De persoon zal een tijdelijk verblijfsrecht bekomen wanneer positief of niet

beslist wordt tijdens de periode van 15 maanden. Tijdens de periode van het

tijdelijk verblijfsrecht controleert de DVZ opnieuw of de persoon nog aan de

voorwaarden voor gezinshereniging voldoet. In bevestigend geval verkrijgt ook

deze vreemdeling een verblijfsrecht voor onbepaalde duur.

70 Zie: Afdeling 4: Rechtsbescherming.

Page 29: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

17

1.2 Niet-EU-onderdaan heeft een beperkt verblijfsrecht

De niet-EU-burger, zoals gesteld in art. 10 bis van de Vreemdelingenwet, met

een beperkt verblijfsrecht, kan eveneens de voorgaande familieleden naar België

laten komen in het kader van gezinshereniging.71

In tegenstelling tot de vreemdeling met een verblijfsrecht van onbeperkte duur,

moet de niet-EU- onderdaan hier wel een machtiging tot verblijf bekomen. Deze

moet worden toegekend als de voorwaarden vervuld zijn.72

De voorwaarden en de procedure verlopen volledig gelijkaardig als bij de niet-

EU-onderdanen met een onbeperkt verblijfsrecht. In principe wordt de procedure

dus opgestart in het buitenland door middel van een visumaanvraag. Ook in

België kan een aanvraag gedaan worden in het geval van een legaal verblijf of in

buitengewone omstandigheden vanuit illegaal verblijf. Er wordt voor deze

procedure tot ‘machtiging van verblijf’ beroep gedaan op de modaliteiten zoals

vermeld in art. 9 en 9bis Vw. 73

Het enige verschil tussen een recht op verblijf en een recht op machtiging tot

verblijf is dat de familieleden die zich komen vervoegen een verblijfstitel

ontvangen, die de maximumduur van de verblijfstitel van de gezinshereniger niet

mag overschrijden.74

2 Familie van een Belg of EU-onderdaan (art. 40bis Vw.)

Het recht op gezinshereniging voor familieleden van EU-onderdanen is niet

onderworpen aan een machtiging. Dit is, in tegenstelling tot de niet-EU-

onderdaan met een beperkt verblijfsrecht, ook niet vereist wanneer de EU-

onderdaan slechts een verblijfsrecht heeft voor een beperkte duur. Het recht op

gezinshereniging wordt namelijk al gewaarborgd door artikel 7, 1 van de Richtlijn

2004/38.75

Ook al bezit de persoon in België de nationaliteit van EU-onderdaan, toch zijn de

precieze voorwaarden afhankelijk van het statuut van de EU-burger in België. Er

wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de Belg of EU-burger en

71 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 72 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 247. 73 Zie: Art 10 ter Vreemdelingenwet en Art. 26/2 Vreemdelingenbesluit. 74 Art. 13 § 1, zesde lid Vreemdelingenwet. 75 L. WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 247.

Page 30: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

18

anderzijds de EU-student. De regelgeving is opgenomen in art. 40bis en art.

40ter van de Vreemdelingenwet.76

2.1 Familie van een Belg of EU-onderdaan met uitzondering van de

EU-student77

In het eerste geval zijn de regels –vastgelegd door de Europese Unie– zowel van

toepassing op de gezinshereniging met EU-onderdanen als op de hereniging met

een Belg (m.u.v. de ouders van een Belg). Volgende familieleden komen in

aanmerking voor een gezinshereniging:

2.1.1 De echtgenoot of gelijkgestelde partner van de Belg of EU-onderdaan

Zowel een echtgenoot als een gelijkgestelde partner heeft recht op

gezinshereniging. Daarbij is het wel van belang om een correcte invulling te

geven aan de term ‘ gelijkgestelde partner’. Hiermee wordt bedoeld: de

vreemdeling waarmee een geregistreerd partnerschap werd afgesloten en dat

bovendien door België wordt beschouwd als gelijkwaardig met een huwelijk. Het

partnerschap dat geregistreerd werd op basis van de wetgeving van

Denemarken, Duitsland, Finland, IJsland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en

Zweden wordt beschouwd als gelijkwaardig met het huwelijk in België.

Opgemerkt dient daarbij te worden dat een Belgische verklaring van wettelijke

samenwoonst niet als gelijkwaardig wordt beschouwd aan een Belgisch huwelijk.

Opdat gezinshereniging zou toegelaten worden, moet er bijkomend aan vier

voorwaarden worden voldaan en moeten een aantal documenten worden

afgeleverd.

Eerst en vooral moet de echtgenoot of de gelijkgestelde partner een bewijs

leveren van zijn of haar identiteit.

Daarnaast moet ook de verwantschap of het partnerschap worden bewezen.

Dit kan gebeuren aan de hand van een huwelijksakte of een akte van

geregistreerd partnerschap. Een in het buitenland gesloten huwelijk moet door

België worden erkend en de akte moet worden gelegaliseerd. De erkenning

gebeurt de plano 78of met andere woorden door de ambtenaar van de burgerlijke

stand. Er is geen sprake van een afdwinging voor de rechtbank. De ambtenaar

76 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 77 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 78 Art. 27 WbIPR.

Page 31: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

19

gaat eveneens na of het recht dat door het Wetboek Internationaal Privaatrecht

wordt aangewezen, gerespecteerd wordt. Vervolgens gaat zij na of er geen

strijdigheid is met de openbare orde en of dat er geen sprake is van

wetsontduiking. Bij eventuele weigering tot erkenning, kan een beroep worden

ingesteld bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.79

Als derde voorwaarde moet de echtgenoot of de partner de Belg of

EU-onderdaan begeleiden of bij hem voegen.

Tot slot wordt nog een bijkomende voorwaarde gesteld ten aanzien van de

echtgenoot of partner van niet-actieve EU-burgers. De echtgenoot of partner

moet aantonen dat de EU-burger over voldoende bestaansmiddelen en tevens

over een ziekteverzekering beschikt die de risico’s van het familielid dekt.

2.1.2 De wettelijk geregistreerde partner

Ook een wettelijk geregistreerde partner heeft recht op gezinshereniging, doch

zijn de voorwaarden strenger dan voor de echtgenoot of de daarmee

gelijkgestelde partner. Zij moet aan volgende voorwaarden voldoen:

de nationaliteit van deze partner moet eveneens bewezen worden. Zij moet

daarvoor de nodige documenten voorleggen.

Daarnaast moet de wettelijk geregistreerde partner ook het partnerschap met

de EU-burger bewijzen en daarenboven moet zij kunnen aantonen dat het gaat

om een duurzame en stabiele relatie. Dit wordt geacht bewezen te zijn

wanneer de partners kunnen aantonen dat zij reeds gedurende 1 jaar voor de

aanvraag hebben samengewoond of minstens 2 jaar een regelmatig contact

onderhielden of een gezamenlijk kind hebben.

Vervolgens moeten beide partners ouder zijn dan 21 jaar en dit kan verlaagd

worden tot 18 jaar wanneer zij al 1 jaar daarvoor hebben samengewoond.

Beiden moeten ongehuwd zijn en zij mogen dus geen duurzame relatie

hebben met een ander persoon.

Tot slot moet de wettelijk geregistreerde partner de bedoeling hebben om zich

bij de EU-burger te voegen.

De partner moet bijkomend aantonen dat hij over voldoende bestaansmiddelen

en een ziekteverzekering beschikt, wanneer hij zich bij een niet-actieve

EU-burger komt voegen.

79 Art. 27§1 WbIPR.

Page 32: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

20

Voor de procedure zelf verwijs ik graag naar deze van de echtgenoot en

gelijkgestelde partner aangezien deze volledig gelijklopend is. Opnieuw is de

procedure afhankelijk van de nationaliteit van de wettelijk geregistreerde

partner.

2.1.3 Bloedverwanten

Zowel bloedverwanten in de nederdalende lijn (descendenten) als

bloedverwanten in de opgaande lijn (ascendenten ) komen in aanmerking voor

gezinshereniging. Zij kunnen naar België komen om zich te voegen bij een Belg,

een EU-burger, zijn echtgenoot of al dan niet gelijkgestelde partner.

Hier wordt, in tegenstelling tot de derdelanders, gesproken van descendenten en

niet van kinderen. Dit betekent dat naast de kinderen zelf, ook kleinkinderen,

achterkleinkinderen,… hun ouders, schoon- en grootouders zich kunnen komen

vervoegen tot een leeftijd van 21 jaar. In art. 2 Richtlijn 2004/38 was nochtans

voorzien dat enkel rechtstreekse descendenten in aanmerking kwamen. De

Belgische wetgever heeft dit echter niet overgenomen.80

Er moet aan volgende voorwaarden worden voldaan:

Opnieuw moet eerst de nationaliteit van de vreemdeling bewezen worden door

het voorleggen van de nodige documenten.

In een tweede fase moet de verwantschap met de Belg of EU-burger worden

aangetoond aan de hand van akten die eventueel in België moeten gelegaliseerd

worden.

Vervolgens is er het vereiste van het ‘ten laste zijn’ van de Belg of EU-burger.

Hierin bestaat er echter wel een onderscheid tussen de descendenten en de

ascendenten. Descendenten moeten dit bewijzen vanaf een leeftijd van 21 jaar.

Ascendenten daarentegen komen slechts in aanmerking voor gezinshereniging

wanneer zij ten laste zijn van de Belg of EU-burger.

Tot slot moeten zij de bedoeling hebben om zich bij de Belg of EU-onderdaan te

vervoegen.

Opnieuw is er de bijkomende voorwaarde om te beschikken over voldoende

bestaansmiddelen en een ziekteverzekering wanneer zij zich komen vervoegen

bij een niet-actieve EU-burger.

80 WALLEYN, “ Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, (247) 251-252.

Page 33: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

21

2.2 Familie van een EU-student81

De regels voor gezinshereniging zijn opmerkelijk strenger voor de familie van

een EU-student dan voor de gewone EU-burger. Enerzijds wordt het aantal

familieleden beperkt en anderzijds zijn ook de voorwaarden voor het

verblijfsrecht strenger dan in voorgaande regeling.

Toch is het mogelijk voor de echtgenoot of gelijkgestelde partner, de wettelijk

geregistreerde partner als voor kinderen om naar België te komen en zich bij hun

familielid te vervoegen. Hieruit kan je de gevolgtrekking maken dat de personen

die in aanmerking komen gelijklopend zijn als voor de familie van een gewone

EU-burger. Enig verschil is te zien bij de bloedverwanten. Hier wordt de groep

enkel beperkt tot de kinderen. Andere descendenten en ascendenten vallen

buiten het toepassingsgebied. De klassieke voorwaarden zijn eveneens van

toepassing, maar er moet wel benadrukt worden dat het kind ten laste moet zijn

aan de EU-student.

2.3 Procedure82

Het verloop van de procedure hangt af van de nationaliteit van het familielid. Een

tweedeling kan gemaakt worden tussen de procedure voor familieleden die zelf

een EU-burger zijn en deze die dit niet zijn.

2.3.1 Het familielid is een EU-burger

In het eerste geval moet het familielid een aanvraag doen tot inschrijven bij de

gemeente van zijn verblijfplaats, op straffe van een door de Dienst

Vreemdelingenzaken opgelegde geldboete van 200 euro. De vreemdeling moet

dan het bewijs leveren van EU-burgerschap. De gemeente zal de persoon dan

vervolgens onmiddellijk inschrijven in het wachtregister en een aanvraag van

een verklaring van inschrijving (bijlage 19 Vreemdelingenwet) afleveren. Is het

onmogelijk om het bewijs te leveren van EU-burgerschap, dan wordt een

beslissing tot niet-inoverwegingname (bijlage 19 quinquies Vreemdelingenwet)

geleverd. Er staat een beroep open bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Het familielid wordt ingeschreven in het vreemdelingenregister wanneer

aangetoond wordt dat de persoon daadwerkelijk in de gemeente woont. De

81 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009). 82 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009).

Page 34: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

22

vreemdeling moet daarenboven ook nog op het ogenblik van de aanvraag en ten

laatste drie maanden na de aanvraag de documenten voorleggen waaruit blijkt

dat hij voldoet aan de voorwaarden voor gezinshereniging.

De gemeente kan het verblijfsrecht zelf erkennen voor wat betreft de echtgenoot

en de gelijkgestelde partner. De gemeente levert daarbij een verklaring van

inschrijving (bijlage 8 Vreemdelingenwet) af. Dit houdt een verblijfsrecht in van

meer dan drie maanden. Dit recht wordt ontleend aan het EU-recht met als

gevolg dat de verklaring van inschrijving op zichzelf geen verblijfsvergunning

inhoudt.

Indien de gemeente het verblijfsrecht erkent, dan beschikt de vreemdeling voor

een termijn van drie jaar over een gewoon verblijfsrecht. De Dienst

Vreemdelingenzaken kan tijdens deze periode het gezinslid steeds controleren of

hij nog voldoet aan de voorwaarden voor gezinshereniging. Na een

ononderbroken periode van drie jaar wordt aan de echtgenoot of partner een

duurzaam verblijfsrecht erkend. Deze erkenning wordt echter wel geschorst

wanneer een procedure hangende is bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen.

2.3.2 Het familielid is geen EU-burger

Bij deze categorie kan de aanvraag zowel ingediend worden in het buitenland als

in België.

Komt een persoon België binnen met een visum gezinshereniging, dan schrijft de

gemeente hem in het vreemdelingenregister in. Bij positieve woonplaatscontrole

wordt een verblijfskaart van een familie van een burger van de unie (bijlage 9

Vreemdelingenwet) afgeleverd.

Het is ook mogelijk dat de aanvraag vanuit België zelf komt. De vreemdeling

moet binnen drie maanden na aankomst een verblijfskaart aanvragen bij de

gemeente waar hij verblijft. Daarnaast moet hij een bewijs leveren van bloed-,

aan- of partnerschap met de EU-burger bij wie zij zich willen voegen. De

gemeente kent daarop een aanvraag van de verblijfskaart van een familielid van

een burger van de Unie (bijlage 19ter Vreemdelingenwet)toe. Wanneer het

onmogelijk is op dat moment het bewijs van partnerschap te leveren wordt een

beslissing tot niet–inoverwegingname (bijlage 19 quinquies Vreemdelingenwet)

afgeleverd.

Page 35: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

23

De persoon wordt ingeschreven in het vreemdelingenregister wanneer vaststaat

dat de vreemdeling daadwerkelijk in de gemeente verblijft. Er wordt dan een

attest van immatriculatie toegekend voor een geldigheidsduur van 5 maanden.

Ook komt aan de vreemdeling de verplichting toe om bij de aanvraag en ten

laatste tot drie maanden na de aanvraag de bewijzen voor te leggen dat hij

beantwoordt aan de voorwaarden voor gezinshereniging. Bij een tijdige

aflevering van de nodige documenten wordt de aanvraag overgemaakt aan de

Dienst Vreemdelingenzaken.

De beslissing zelf wordt binnen 5 maanden na de aanvraag genomen door de

Dienst Vreemdelingenzaken. De Dienst zal een verblijfskaart van een familielid

van een burger van de Unie geven aan het familielid wanneer DVZ meent dat het

verblijfsrecht kan erkend worden of wanneer er binnen de aangenomen termijn

geen beslissing wordt genomen. Wanneer hij meent dat er geen erkenning tot

verblijf mogelijk is, deelt hij dat als zodanig mee en voegt daar eventueel een

bevel aan toe om het grondgebied te verlaten. Tegen deze weigeringsbeslissing

staat een schorsend annulatieberoep open bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen. De vreemdeling moet het beroep indienen binnen

een termijn van 30 dagen.

De vreemdeling beschikt over een gewoon verblijfsrecht voor een periode van 3

jaar. Gedurende deze termijn controleert de Dienst Vreemdelingenzaken of de

persoon nog steeds voldoet aan de voorwaarden van gezinshereniging. Een

duurzaam verblijfsrecht kan erkend worden nadat de echtgenoot of partner

gedurende drie jaar ononderbroken in België heeft verbleven. Daarbij komend

moet hij zich de eerste twee jaar gezamenlijk vestigen met de EU-burger. Bij

weigering tot erkenning van een duurzaam verblijfsrecht kan een schorsend

beroep ingediend worden bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

3 Familie van een asielzoeker

Gezinshereniging met een asielzoeker is een moeilijke situatie. De asielzoeker is

immers zelf nog verwikkeld in de asielprocedure. Toch kan een summiere groep

aan familieleden naar België komen in het kader van gezinshereniging. Hun recht

is echter wel beperkter dan in de voorgaande situaties.

Enerzijds staat deze gunst open voor de echtgenoot of de gelijkgestelde partner.

Zowel de reeds in België verblijvende asielzoeker als de partner moeten minstens

Page 36: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

24

21 jaar oud zijn, behoudens de gevallen waarin zij voor de binnenkomst in België

al partners waren. Om polygamie tegen te gaan in België kan de asielzoeker

geen tweede partner naar België laten overkomen. Het koppel moet bij

hereniging de bedoeling hebben om samen te wonen.

Anderzijds kunnen minderjarige kinderen van een asielzoeker een

verblijfsvergunning bekomen wanneer zij de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt

hebben en ook nog niet gehuwd zijn. De ouder moet over het recht van bewaring

beschikken en moet al het mogelijke doen om het kind bij zich te laten inwonen.

Een kind uit een vorige relatie kan slechts via gezinshereniging naar België

wanneer het kind ten laste is van die ouder.

4 Familie van een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft

gesloten83

In dit laatste toepassingsgeval gaat het om de gezinshereniging met een

werknemer in België. Bovendien moet er met het land van herkomst van deze

werknemer een bilateraal akkoord gesloten zijn door België.

De bilaterale akkoorden gesloten met Marokko, Turkije, Algerije, Tunesië, Servië,

Montenegro, Kroatië, Macedonië en Bosnië-Herzegovina zijn te verklaren vanuit

de arbeidsmigratie die plaatsvond in de jaren 60 en 70. Omdat zij een

belangrijke factor vormden in de Belgische economie was de regelgeving inzake

gezinshereniging veel gunstiger voor deze categorie van vreemdelingen dan voor

bepaalde andere vreemdelingen.

De familieleden die kunnen gebruik maken van deze gunstmaatregel zijn de

echtgenoot, de kinderen ten laste en de ouders ten laste.

Opdat een echtgenoot/echtgenote naar hier zou kunnen komen, moet de

werknemer aan een aantal voorwaarden voldoen. Er moet uiteraard een

bilateraal akkoord bestaan met zijn land van herkomst, vervolgens moet hij

tewerkgesteld zijn in België op het ogenblik van de aanvraag en daarvoor ook

reeds drie maanden hier gewerkt hebben. Tot slot moet de werknemer voorzien

in een aangepaste huisvesting. Opgemerkt kan worden dat er geen bijkomende

voorwaarden zijn omtrent de leeftijd, de huisvestiging en de ziekteverzekering.

83 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009).

Page 37: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

25

Ook een minderjarig kind kan zich vervoegen met zijn ouder onder dezelfde

voorwaarden als de echtgenoot. Enig verschil is de beoordeling van de

minderjarigheid van het kind. Deze wordt beoordeeld aan de hand van de

nationale wet van het land van herkomst. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat

een kind van 19 jaar in Algerije nog minderjarig is en dus toch nog naar België

kan komen. Andere bijkomende voorwaarden zijn er niet.

Enkel de ascendenten van een Turkse werknemer kunnen in een aantal

bijzondere gevallen in aanmerking komen voor een gezinshereniging met de

werknemer. De werknemer moet minstens één maand in België gewerkt hebben

en moet op het ogenblik van de aanvraag nog steeds in België tewerkgesteld

zijn. De voorwaarde van de aangepaste huisvesting moet hier ook gehanteerd

worden.

C. Besluit: verstrenging van de Belgische regeling inzake

gezinshereniging?

Na de studie van de Europese richtlijn en de Belgische regelgeving, kan men niet

anders dan concluderen dat de Belgische regelgeving aanzienlijk is verstrengd.

De hervorming van de regels door de Wet van 15 september 2006, tot wijziging

van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980, is het meest voelbaar bij de

gezinshereniging van derdelanders.

Doordat België gebonden is door de Richtlijn inzake vrij verkeer84, is de

verstrenging voor EU-burgers vrij beperkt gebleven. De gezinshereniging met

Belgen, die grotendeels de regels van de EU-burgers volgen, is toch op bepaalde

punten strenger. Zij zullen voortaan, wanneer zij ascendenten willen laten

overkomen, moeten aantonen dat zij over stabiele, regelmatige en toereikende

bestaansmiddelen beschikken en over een ziekteverzekering.

Met betrekking tot de verstrenging van de Belgische gezinsherenigingsregels ten

aanzien van de Europese richtlijn, zijn toch wel wat kritieken te geven.

De bedoelingen waren echter wel nobel. Zoveel mogelijk instrumenten in de

regelgeving inbouwen om allerhande misbruiken tegen te gaan. Bijvoorbeeld de

84 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, BS 30 april 2004.

Page 38: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

26

vereiste van voldoende huisvesting is er gekomen met de gedachte om

huisjesmelkerij tegen te gaan. Deze nieuwe instrumenten zijn echter vaak

overbodig aangezien de bestaande wetgeving al voldoende middelen voorziet.85

Kritiek kan anderzijds ook geleverd worden op het grote aantal verschillende

regels om te komen tot gezinshereniging. De vooropgestelde doelstelling om tot

harmonisatie te komen lijkt compleet vergeten te zijn. Er wordt te veel

onderscheid gemaakt tussen de verschillende vreemdelingen afhankelijk van de

nationaliteit van de gezinshereniger zelf, de nationaliteit van de vreemdeling die

naar België wenst te komen, de plaats waar de aanvraag wordt ingediend, …Een

vereenvoudiging is op zijn plaats.

D. Gezinsvorming in België86

Gezinsvorming is een soort van gezinshereniging met een persoon die geen

familielid is, maar wel een toekomstig familielid zal worden. Gezinsvorming komt

tot stand doordat een vreemdeling wil trouwen met een persoon met een

Belgische verblijfsvergunning of met deze een samenlevingscontract wenst af te

sluiten.

1 Gezinsvorming door het afsluiten van een huwelijk in België

Wanneer een niet-EU-burger naar België wenst te komen om er te huwen er ook

nadien te verblijven, heeft zij een visumplicht om België legaal binnen te komen.

Ofwel vraagt zij een speciaal visum type C aan “met het oog op het afsluiten van

een huwelijk in België” ofwel vraagt de vreemdeling een gewoon visum type C

voor kort verblijf aan en komt zo naar België.

Niet-visumplichtige vreemdelingen kunnen naar België komen op voorwaarde dat

zij aan de voorwaarden voldoen van het kort verblijf.

Aangezien er logischerwijze enige tijd bestaat tussen de aankomst in België en

het sluiten van het huwelijk, is deze tussenperiode ook aan regels onderhevig.

Eerst en vooral moet de buitenlander een aankomstverklaring afleggen bij de

gemeente en dit binnen een periode van drie werkdagen. Daardoor verkrijgt de

vreemdeling het recht om legaal gedurende een periode van 90 dagen in België

85 R. STOKX, S. DAWOUD, “Hervorming regels voor gezinshereniging is onnodig streng”, Juristenkrant 2007, nr. 144, (2) 2-3. 86 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009).

Page 39: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

27

te verblijven. Het is aan te raden om gedurende deze periode van kort verblijf

het huwelijk af te sluiten, aangezien er niet automatisch toelating wordt gegeven

tot verlenging van de termijn.

Dit betekent niet dat er een legaal verblijf vereist is om een huwelijk te kunnen

sluiten in België. Neen, aangezien het recht om te huwen een mensenrecht is

opgenomen in artikel 12 EVRM en art. 23 BUPO verdrag. Toch is een nuancering

van dit mensenrecht merkbaar, namelijk met het oog op de bestrijding van de

schijnhuwelijken. Het recht op een huwelijk, gekoppeld aan het mensenrecht, is

in dit geval niet van toepassing.

De huwelijksvoorwaarden en huwelijksbeletselen om een in België geldig

huwelijk te sluiten zijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek.87 Ik zal hier niet

verder op in gaan, aangezien dit de essentie van het leerstuk te buiten gaat.

2 Gezinsvorming door het afsluiten van een samenlevingscontract

Een vreemdeling die een duurzame relatie heeft met een Belg of met een partner

met een verblijfsrecht in België, kan een verblijfsrecht bekomen door het

afsluiten van een samenlevingscontract.

De procedure is afhankelijk van de nationaliteit van de persoon met wie men wil

samenwonen.

87 Artt. 63-76 Vreemdelingenwet; Artt. 143-202 BW.

Page 40: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

28

§2. Mensenrechten ontstaan in het kader van het Eur opees Verdrag

voor de Rechten van de Mens en haar bijhorende prot ocollen

Op het hoogste niveau waar rechten aan vreemdelingen worden toegekend, is er

een bijzonder belangrijke plaats weggelegd voor het Europees Verdrag voor de

Rechten van de Mens (=EVRM). Hierna worden de artikelen die het nauwst

aanleunen bij de vreemdelingenproblematiek summier behandeld.

A. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

1 Artikel 1 EVRM

“De Hoge Verdragsluitende Partijen verzekeren een ieder, die ressorteert onder

haar rechtsmacht, de rechten en vrijheden welke zijn vastgesteld in de Eerste

Titel van dit Verdrag.”88

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens interpreteerde deze bepaling

ruim, zodat de rechten en vrijheden niet enkel toekomen aan de eigen burgers,

maar ook voorbehouden worden aan de burgers van de staten die geen partij

zijn bij het Verdrag en aan de staatlozen. De vreemdelingen worden hier

impliciet tot het toepassingsgebied van het EVRM gerekend. De notie ‘onder haar

rechtsmacht’ betekent dat er enkel een verband moet bestaan tussen de

schending van een verdragsbepaling enerzijds en een Verdragssluitende Staat

anderzijds. Domiciliëring of nationaliteit zijn daarbij geen vereisten.89

2 Artikel 3 EVRM

“Niemand mag worden onderworpen aan folteringen noch aan onmenselijke of

vernederende behandelingen of straffen.”90

Het mensenrecht, geponeerd in artikel 3 EVRM, komt voor vreemdelingen tot

uiting in het kader van de uitlevering of de uitzetting. Het Europees Hof voor de

Rechten van de Mens had de visie van de vroegere Commissie voor de Rechten

van de Mens daaromtrent overgenomen. Een staat schendt art. 3 EVRM, zo stelt

het arrest Soering t. Verenigd Koninkrijk, wanneer er ernstige en rechtvaardige

redenen zijn om aan te nemen dat een vreemdeling in het land naar waar hij

88 Art. 1 EVRM. 89 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985 : verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 65-66. 90 Art. 3 EVRM.

Page 41: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

29

uitgewezen of uitgezet zal worden, zal gefolterd worden of aan mensonterende

behandelingen onderworpen zal worden.91 De uitzetting of uitlevering kan zo een

schending opleveren van art. 3 EVRM zonder dat de staat zich bij de uitlevering

of uitzetting schuldig maakt aan foltering of aan onmenselijke of vernederende

behandeling. Deze rechtspraak werd reeds talloze keren bevestigd.92

Dit is wat men noemt een impliciete non-refoulementsbepaling, een bepaling die

staten dus verbiedt een vreemdeling uit te wijzen of uit het land te zetten

wanneer deze een reële kans op gevaar loopt in het land van bestemming. In de

bepaling zelf wordt geen melding gemaakt van het verwijderingsverbod, toch

wordt zij geacht onder het toepassingsgebied te vallen. Op deze manier wordt de

soevereiniteit van elke staat, om zelf een beleid te voeren inzake het verwijderen

van niet-onderdanen van het grondgebied, aanzienlijk ingeperkt.93

Anderzijds kan de uitzetting op zichzelf ook een schending uitmaken van art. 3

EVRM wanneer er sprake is van onvoldoende menselijkheid. Deze beoordeling

gebeurt in concreto en zodoende wordt dan rekening gehouden met allerhande

factoren zoals leeftijd, gezondheidstoestand van de vreemdeling, de

omstandigheden,…94

Doordat er vaak discussie ontstond over de vraag of documentloze

vreemdelingen en uitgeprocedeerde kandidaat-vluchtelingen wel onder de

rechtsmacht vallen van het EVRM, werd in arrest D. t. Verenigd Koninkrijk95

uitdrukkelijk gesteld dat het feit dat een vreemdeling niet conform de

verblijfsreglementering op het grondgebied verblijft, niet wegneemt dat de

vreemdeling zich onder de rechtsbevoegdheid van een staat bevindt. Artikel 1

EVRM wordt immers, zoals daarnet aangehaald, ruim geïnterpreteerd.96

Arrest D. t. Verenigd Koninkrijk heeft echter vooral een belangrijke rol gespeeld

in de verenigbaarheid van verwijderingsmaatregelen met artikel 3 EVRM in het

medisch contentieux. In het arrest boog het Hof zich over de vraag of de 91 EHRM 7 juli 1989, 14038/88, Soering/Verenigd Koninkrijk; EHRM 20 maart 1991, 15576/89, Cruz Varras and others/Zweden; EHRM 30 oktober 1991, 13163/87, Vilvarajah and others/Verenigd Koninkrijk; EHRM 27 augustus 1992, 17550/90, 178825/91,Vijayanathan en Pusparajah. 92 J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Overzicht Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2003, 310-311. 93 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985 : verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, p. 59-60. 94 EHRM 20 maart 1991, 15576/89, Cruz Varras and others/Zweden. 95 EHRM 2 mei 1997, D./Verenigd Koninkrijk, Jaarboek mensenrechten 1997-98, 137. 96 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985 : verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 65-66.

Page 42: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

30

verwijdering van een ernstig zieke persoon van het grondgebied conform was

met artikel 3 EVRM. Het feit dat persoon D. een drugsgerelateerd crimineel

verleden had, was volgens het Verenigd Koninkrijk een legitieme

overheidsdoelstelling om een verwijderingsbeslissing uit te spreken. Het EHRM

oordeelde er echter anders over en was van mening dat artikel 3 EVRM wel

degelijk ingeroepen kon worden. In navolging van het arrest creëerde het Hof

vier criteria die meer duidelijkheid dienden te verschaffen in deze ‘medische

zaken’. Eerst en vooral wordt de ernst van de ziekte in rekening gebracht,

vervolgens wordt de beschikbaarheid van de medische en sociale hulp in het land

waar de vreemdeling naar toe wordt gestuurd onderzocht. Daarmee

samenhangend wordt ook onderzocht of er familieleden of verwanten zijn die

voor de zieke vreemdeling kunnen instaan en dat zij tegelijk ook nog bereidwillig

zijn om de zieke persoon op te vangen. Hoewel deze rechtspraak werd bevestigd

in arrest B.B. t. Frankrijk97, kwam er toch een kentering in de rechtspraak door

de zaak Karara t. Finland98. Het Hof stelde er uitdrukkelijk dat: “the illness had

not yet reached such an advanced state that (…) deportation would amount to

treatment proscribed by Article 3”. Uit deze rechtspraak blijkt dat de opgestelde

criteria afgezwakt worden. Zij wordt bevestigd in S.C.C. t. Zweden99 en daarbij

wordt nog toegevoegd dat de toepassingssfeer van het medisch contentieux

wordt uitgebreid. De rechtspraak van D. t. Verenigd Koninkrijk (en volgende) is

niet enkel meer van toepassing op vreemdelingen met een criminele

achtergrond, maar op elke vreemdeling die met uitzetting wordt bedreigd. Deze

uitbreiding wordt bevestigd in arrest Bensaïd t. Verenigd Koninkrijk100.101

3 Artikel 6 EVRM

“1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het

bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging heeft

een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen

een redelijke termijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke

instantie welke bij de wet is ingesteld. (…)

97 EHRM 7 september 1998, nr. 39030/96, B.B./Franrkijk. 98 Commissie mensenrechten 29 mei 1998, Karara/Frankrijk. 99 EHRM 15 februari 1999, S.C.C./Zweden. 100 EHRM 6 februari 2001, nr. 44599/98, Bensaïd/Verenigd Koninkrijk. 101 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985 : verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 84-93.

Page 43: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

31

2. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, wordt voor onschuldig

gehouden totdat zijn schuld volgens de wet bewezen wordt.

3. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft ten minste de

volgende rechten:(…)102

Artikel 6 EVRM biedt een procedurele rechtsbescherming aan een ieder. In

navolging van de betekenis van ‘ een ieder’ in artikel 2 en 3 EVRM, komt deze

bescherming dus ook toe aan de vreemdeling, zelf wanneer hij zonder wettig

verblijfsstatuut in het land verblijft. Het materieel toepassingsgebied is beperkt

tot enerzijds geschillen over burgerlijke rechten en verplichtingen en anderzijds

het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem of haar ingestelde

strafvervolging. Het eerste lid van art. 6 EVRM garandeert, zowel in burgerlijke

als strafrechterlijke aangelegenheden, een eerlijk proces. Een zaak dient een

eerlijke en openbare behandeling te krijgen en dit binnen een redelijke termijn.

De zaak moet bovendien behandeld worden door een onafhankelijke en

onpartijdige rechterlijke instantie die bij wet is ingesteld. Art 6 tweede en derde

lid biedt daarnaast in strafaangelegenheden nog een aantal extra waarborgen

voor een eerlijk proces.103

De rechtspositie van de vreemdeling lijkt door het bestaan van artikel 6 EVRM

verstevigd te worden. De effectieve rechtsbescherming lijkt echter een ander

verhaal. De vraag wordt immers gesteld of geschillen over immigratierechtelijke

aangelegenheden wel binnen het toepassingsgebied van art. 6 EVRM vallen en of

de vreemdelingen zich dan überhaupt op de beschermingsmechanismen van het

artikel kunnen beroepen.104

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft zich in haar arrest

Maaouia105 van 5 oktober 2000 negatief uitgesproken over de vraag of

betwistingen over de verblijfsreglementering onder de toepassingssfeer vallen

van artikel 6 EVRM. De argumentatie daarvoor viel uiteen in drie elementen:

eerst werd gesteld dat een procedurele bescherming voor dergelijke

102 Art. 6 EVRM. 103 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985 : verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 202-209. 104 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985: verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 216-218. 105 EHRM 5 oktober 2000, nr. 39652/98, Maaouia/Frankrijk.

Page 44: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

32

aangelegenheden reeds werd geboden door artikel 1 van het Zevende

Toegevoegde Protocol. Dit artikel stelt immers: “1. Een vreemdeling die wettig

op het grondgebied van een land verblijft, wordt niet uitgezet behalve ingevolge

een overeenkomstig de wet genomen beslissing en hem wordt toegestaan: a.

redenen aan te voeren tegen zijn uitzetting; b. zijn zaak opnieuw te doen

beoordelen en zich met dit doel te doen vertegenwoordigen bij de bevoegde

instantie of bij een of meer door die instantie aangewezen personen.

2. Een vreemdeling kan worden uitgezet voor de uitoefening van zijn rechten

ingevolge het eerste lid, letters a, b en c van dit artikel, wanneer een zodanige

uitzetting noodzakelijk is in het belang van de openbare orde of is gebaseerd op

redenen van de nationale veiligheid.”106

Deze regel is volgens het EHRM een lex specialis en dient dan ook toegepast te

worden vóór artikel 6, eerste lid EVRM ingevolge het adagium lex specialis

derogat lex generalis.

Vervolgens meende het Hof dat immigratiegeschillen door de band geen

betrekking hebben op burgerlijke rechten. Ook werden tot slot

immigratierechtelijke betwistingen van het strafrechtelijke luik uit de

toepassingssfeer van artikel 6 EVRM gelicht. Het Hof stelde dat

verwijderingsmaatregelen bijzondere beveiligingsmaatregelen zijn opgelegd door

een administratieve overheid. Zij houden geen beoordeling in van de

gegrondheid van de ingestelde strafvordering.

Deze rechtspraak van het EHRM wordt door de doctrine bekritiseerd. De absolute

afwijzing van de doorwerking van art. 6 EVRM in het vreemdelingencontentieux

wordt onvoldoende geargumenteerd. Er dient in de toekomst dan ook een

verfijning te komen van de rechtspraak van het arrest Maaouia of sterker nog

moet de rechtspraak worden teniet gedaan. Het Hof herbevestigt daarentegen de

aangenomen stelling in latere uitspraken.

In de Belgische rechtsorde volgt de toepassing van artikel 6 EVRM dezelfde

ontwikkeling als op het niveau van het EHRM. Het Hof van Cassatie en de Raad

van State volgen – reeds voor het arrest Maaoui- de stelling van het EHRM.

Anderzijds moet dit wel enigszins genuanceerd worden aangezien de Raad van

State een aantal van de procedurele waarborgen zoals gesteld in art. 6 EVRM,

reeds heeft gekwalificeerd als algemeen rechtsbeginsel. Zodoende worden deze

106 Art. 1 Zevende Protocol EVRM.

Page 45: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

33

waarborgen toch nog toepasselijk geacht op het vreemdelingenrecht. De lagere

rechtbanken lijken dan iets minder terughoudend te zijn en laten een beperkte

doorwerking van artikel 6 EVRM toe.107

4 Artikel 8 EVRM

“1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn gezinsleven, zijn

huis en zijn briefwisseling.

2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de

uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien en in een

democratische samenleving nodig is in het belang van ’s lands veiligheid, de

openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, de bescherming van

de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de

gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en

vrijheden van anderen.”108

De problematiek van artikel 8 EVRM kan in verband worden gebracht met het

recht op gezinshereniging.109

Hoewel er niet voorzien is een recht op toegang en verblijf in een lidstaat, kan er

met betrekking tot een uitzetting toch een schending zijn van artikel 8 EVRM. Dit

is het geval wanneer familieleden gescheiden worden doordat een persoon uit

het land wordt gezet of net het land niet binnen mag. Op die manier is er een

schending van het recht op het gezinsleven.110

De Raad van State meent derhalve dan ook dat er steeds een afweging moet

gebeuren tussen de motieven tot verwijdering enerzijds en de gevolgen voor het

gezinsleven anderzijds.111

Opdat men zich kan beroepen op art. 8 EVRM moet wel een hechte relatie

aangetoond worden tussen de vreemdeling die het land wordt uitgezet en zijn

107 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985 : verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 221-224. 108 Art. 8 EVRM. 109 Zie hoofdstuk 1 , afdeling 1, §1 Recht op gezinshereniging. 110 EHRM 2 augustus 2001, nr. 54273/00, Boultif/Zwitserland. 111 RvS 9 april 1987, nr. 27810, Rafaël Requeni Fabra; RvS 28 juni 2001, nr. 97.206, R.W. 2002-03, (63) 63-65.

Page 46: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

34

familie. Het moet tevens onmogelijk zijn om in het land van herkomst een

familieleven te leiden.112

5 Artikel 13 EVRM

“Een ieder wiens rechten en vrijheden die in dit verdrag zijn vermeld, zijn

geschonden, heeft recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale

instantie, ook indien deze schending is begaan door personen in de uitoefening

van hun ambtelijke functie.”113

Het recht op daadwerkelijke rechtshulp situeert zich op het vlak van

vreemdelingenrecht enerzijds in het kader van de sociale bescherming114 en

anderzijds in het kader van het vreemdelingenrecht sensu stricto. Dit is de

regelgeving inzake de toegang tot, het verblijf op en de verwijdering van

vreemdelingen van het grondgebied. Artikel 13 EVRM is een complementaire

rechtsbepaling. Dit houdt in dat het artikel op zich geen daadwerkelijke

rechtshulp waarborgt, maar dat zij in verband moet worden gebracht met een

andere bepaling van het EVRM. Een gelijkaardige bepaling is artikel 14 EVRM of

het verbod van discriminatie. Met betrekking tot het vreemdelingenrecht wordt

artikel 13 EVRM meestal ingeroepen samen met artikel 3, artikel 8 en artikel van

het Vierde Toegevoegde Protocol bij het EVRM. Om te vermijden dat een individu

elk subjectief recht in combinatie met artikel 13 EVRM zou inroepen, heeft het

EHRM een bijkomende voorwaarde gesteld: het verband tussen de twee (of

meerdere) artikels moet verdedigbaar of bepleitbaar zijn. Deze beoordeling

gebeurt door het EHRM in concreto. Om te komen tot een effectieve procedurele

rechtsbescherming moet volgens artikel 13 EVRM sprake zijn van een

‘daadwerkelijk’ rechtsmiddel. Dit houdt echter niet in dat de procedure met

zekerheid positief moet uitdraaien voor de vreemdeling. Er is immers een ruime

‘margin of appreciation’ voor de Verdragspartijen.115 Zij moeten enkel voorzien

dat er een passende wijze van rechtsherstel komt voor de betrokken persoon. De

invulling komt toe aan de staat zelf. Daarnaast is er in de bepaling sprake van

‘een’ nationale instantie. Dit betekent dat er geen sprake moet zijn van een

112 P. DE HERT, Art. 8 E.V.R.M. en het Belgisch recht De bescherming van privacy, gezin, woonst en communicatie, Gent, Mys & Breesch, 1998, 266. 113 Art. 13 EVRM. 114 Zie o.m. O. DE SCHUTTER, “Les recours de l’étranger conre la menace de l’éloignement du territoire”, Rev. Dr. Etr. 2002, afl 121, 810-818. 115 EHRM 30 oktober 1991, 13163/87, Vilvarajah, and others/Verenigd Koninkrijk.

Page 47: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

35

rechtscollege en dat niet-rechterlijke instanties die effectieve rechtshulp verlenen

ook in aanmerking worden genomen.116

Het arrest Conka117 tegen België van 5 februari 2002 heeft een belangrijke rol

gespeeld in de doorwerking van artikel 13 EVRM (samen met artikel 4, 4de

protocol bij het EVRM118). Het EHRM heeft gesteld dat de procedure tot schorsing

wegens uiterst dringende noodzakelijkheid bij de Raad van State niet

verdragsconform is met het EVRM. Het Hof verweet de Belgische Staat immers

het feit dat zij de familie Conka, bij het bevel tot het verlaten van het Belgisch

grondgebied, niet hebben vermeld dat er een mogelijkheid bestond om een

procedure in te leiden bij de Raad van State tot schorsing wegens uiterst

dringende noodzakelijkheid.119

Hieruit blijkt dat het Hof tegemoet is gekomen aan het gebrek van effectieve

rechtsbescherming geboden door artikel 6 EVRM. Artikel 13 EVRM biedt immers

reële rechtsbescherming.120

6 Artikel 16 EVRM121

“Geen der bepalingen van de artikelen 10, 11 en 14 kan beschouwd worden als

aan de Hoge Verdragsluitende Partijen te beletten, beperkingen op te leggen aan

de politieke activiteit van vreemdelingen.”122

Artikel 16 EVRM biedt de lidstaten de mogelijkheid om de politieke activiteit te

beperken. Er is met andere woorden geen sprake van een schending van het

recht op vrije meningsuiting (art. 10 EVRM), de vrijheid van vereniging (art. 11

EVRM) en het verbod van discriminatie (art. 14 EVRM ) wanneer deze rechten

worden beperkt met het oog op een inperking van de politieke activiteiten van

vreemdelingen. De Belgische regelgeving is echter wel strenger dan het EVRM.

Artikel 20 derde lid Vreemdelingenwet stelt immers dat uitwijzings- en

116 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985: verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 242-259. 117 EHRM 5 februari 2002, nr. 51564/99, Conka/België. 118 Zie o.m.: M. ERKA, “Enkele bemerkingen bij het arrest Conka” in D. VAN HEULE, M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2003, (77) 82. 119 M. ERKA, “Enkele bemerkingen bij het arrest Conka” in D. VAN HEULE, M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2003, (77) 79-84. 120 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985: verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 121 J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Overzicht Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2003, 312. 122 Art. 16 EVRM.

Page 48: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

36

uitzettingsbeslissingen gebaseerd moeten zijn op het persoonlijk gedrag van de

vreemdeling. Daaruit volgt dat bijvoorbeeld een recht op vrije meningsuiting er

niet toe mag leiden dat een vreemdeling het land wordt uitgezet.123

B. Protocollen

1 Artikel 4 Vierde protocol bij het EVRM

“Collectieve uitzetting van vreemdelingen is verboden”124

Een aanvullend recht voor migranten wordt gegeven in art. 4, 4de protocol bij het

EVRM.

Collectieve uitzetting moet niet enkel in haar letterlijke betekenis worden

verstaan. Naast de collectieve uitwijzingsbeslissingen, kan er immers ook sprake

zijn van collectieve uitzetting wanneer een bepaalde bevolkingsgroep

systematisch wordt vervolgd of gediscrimineerd door de overheid. In een

uitzettingsprocedure is er dus een schending van artikel 4, 4de protocol wanneer

er geen individueel onderzoek is gebeurd. Het Europees Hof voor de Rechten van

de Mens gaat echter nog verder in haar arrest Conka t. België125. Het enkele feit

van een individueel onderzoek van de asielaanvragen, doet geen afbreuk aan het

feit dat er alsnog een mogelijke schending is van artikel 4, 4de protocol. Er kan

alsnog sprake zijn van een collectieve uitzetting wanneer latere bevelen om het

grondgebied te verlaten, collectief gebeuren.126

Het Hof was in het arrest Conka127 t. België van mening dat het feit dat de

Conka’s samen werden gerepatrieerd met andere Slowaakse onderdanen op

grond van identiek opgestelde bevelen om het grondgebied te verlaten, een

verboden collectieve uitzetting was. Er werd immers geen rekening gehouden

met de individuele situatie van elke betrokkene. De families ondergingen volgens

het Hof een standaardprocedure, terwijl in dergelijke situaties een individuele

procedure moet gevolgd worden. Een gezamenlijke uitzetting maakt op zich geen

schending uit, voor zover de eindbeslissing maar gesteund is op een individueel

onderzoek.128 Deze mening wordt nog kracht bijgezet wanneer de omliggende

123 J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Overzicht Publiekrecht, Brugge, Die Keure, 2003, 312. 124 Art. 4 Vierde Protocol EVRM. 125 EHRM 5 februari 2002, nr. 51564/99 , Conka/België. 126 J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Overzicht Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2003, 313-314. 127 EHRM 5 februari 2002, nr. 51564/99 , Conka/België. 128 EHRM 23 februari 1999, nr. 45917/99, Andrix/Zweden.

Page 49: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

37

omstandigheden volledig gelijkaardig zijn. Dit bekent dat er alsnog een

schending kan zijn van art. 4, 4de protocol, ook al was er een individueel en

objectief onderzoek, wanneer de omstandigheden een dermate grote rol spelen:

“Cela ne signifie pas pour autant que là où cette dernière condition est remplie,

les circonstances entourant la mise en oevre de décisions d’expulsion ne jouent

plus aucun rôle dans l’appréciation du respect de l’article 4 du Protocole n°4.”129

129 M. ERKA, “Enkele bemerkingen bij het arrest Conka” in D. VAN HEULE, M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2003, (77) 82.

Page 50: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

38

Afdeling 2: Belgische Grondwet

In de Belgische Grondwet werden eveneens bepalingen opgenomen die de

rechten van vreemdelingen in België regelen. De grondwettelijke rechten en

vrijheden opgenomen in de grondwet, worden principieel voorbehouden aan de

Belgen130. Toch vallen de vreemdelingen niet buiten het toepassingsgebied.

Artikel 191 Gw. stelt immers dat: “iedere vreemdeling die zich op het

grondgebied van België bevindt, (…) de bescherming verleend aan personen en

goederen (geniet), behoudens de bij wet gestelde uitzonderingen.” De

vreemdelingen hebben dus in principe dezelfde rechten als de Belgen, maar er

kan in uitzonderingen worden voorzien.

§1. Afwezigheid van politieke rechten vs. aanwezigh eid burgerlijke

rechten 131

Artikel 8, tweede lid Gw. is een voorbeeld van een uitzondering op het principe

van gelijkheid tussen Belgen en vreemdelingen. Er wordt immers geponeerd dat

men de staat van Belg moet bezitten om politieke rechten te kunnen uitoefenen.

Onder de notie ‘politieke rechten’ wordt in dit geval het actief en passief

kiesrecht verstaan. Politieke rechten moeten in deze context echter wel eng

worden geïnterpreteerd, anders dan in de betekenis van artikel 145 Gw. Het

recht wordt beperkt tot het recht politieke mandatarissen te kiezen en de

verkiesbaarheid of benoembaarheid tot een politiek mandaat. Andere politieke

rechten zijn de benoeming tot een burgerlijke of militaire bediening132 of

eventueel nog andere politieke of sociale rechten.

Met betrekking tot het kiesrecht kwam een grondwetswijziging op 11 december

1998.133Er werd een nieuw derde lid aan artikel 8 Gw. toegevoegd. Zo werd er in

de mogelijkheid voorzien om het stemrecht te regelen van burgers van de

Europese Unie die niet de Belgische nationaliteit hebben, in overeenstemming

met de internationale en supranationale verplichtingen van België. Er werd in een

mogelijkheid voorzien om het stemrecht uit te breiden tot de niet-EU-

130 Titel: “De Belgen en hun Rechten” 131 J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Overzicht publiekrecht, Brugge, Die Keure, 2003, 300-310. 132 Art. 10, tweede lid Gw. 133 Wet van 11 december 1998 tot wijziging aan de Grondwet, BS 15 december 1998.

Page 51: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

39

onderdanen die in België verblijven. Zo werd de Belgische reglementering in

overeenstemming gebracht met het Verdrag van Maastricht waar al voorzien was

in een stemrecht voor Europese burgers bij de gemeenteraadsverkiezingen en bij

de verkiezingen van het Europees Parlement.134

Er bestaan naast genoemde politieke rechten ook een resem burgerlijke rechten.

Artikel 7 BW bepaalt dat de uitoefening van burgerlijke rechten onafhankelijk is

van de hoedanigheid van de staatsburger. Om genot te kunnen hebben van

burgerlijke rechten is er dus geen onderscheid te zien tussen Belgen en

vreemdelingen. Deze stelling wordt herhaald in artikel 11, 1ste lid BW . Daarin

wordt gesteld dat vreemdelingen eveneens het genot hebben over de aan België

verleende burgerlijke rechten. Enkel in gevallen door de wet gesteld kan van dit

principe worden afgeweken.

§2. Toetsing aan het gelijkheidsbeginsel en non-

discriminatiebeginsel 135

Het gelijkheidsbeginsel of artikel 10 Gw. stelt: “Er is in de staat geen onderscheid

van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke

en militaire bediendingen benoembaar; behoudens de uitzonderingen die voor

bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. De gelijkheid van

vrouwen en mannen is gewaarborgd.” Zoals uit de lezing van het artikel blijkt,

wordt er nergens een notie gemaakt over de gelijkheid tussen Belgen en

vreemdelingen. Artikel 191 Gw., het hoofdbeginsel in verband met het

vreemdelingenrecht, stelt echter wel dat elke vreemdeling die op het Belgische

grondgebied verblijft, geniet van de bescherming die wordt verleend aan de

personen en goederen, behoudens de bij wet gestelde uitzonderingen. Toch mag

daaruit niet afgeleid worden dat er zonder meer een onderscheiden regeling mag

gehanteerd worden tussen de vreemdelingen en Belgen, wanneer de wetgeving

in een uitzondering voorziet. Een gedifferentieerde behandeling is enkel

geoorloofd wanneer het onderscheid gebaseerd is op een objectief criterium en

redelijk verantwoord is. Het komt sinds 2003 136aan het Grondwettelijk Hof toe

om te oordelen of het verschil in behandeling een miskenning uitmaakt van

134 Art. 19 EG. 135 J. VANDE LANOTTE, G. GOEDERTIER, Overzicht publiekrecht, Brugge, Die Keure, 2003, 327-362. 136 Bijzonder Wet van 9 maart 2003 tot wijziging van de Bijzondere Wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, BS 11 april 2003.

Page 52: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

40

artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Er is sprake van een schending van het

gelijkheidsbeginsel wanneer er een onevenredigheid bestaat tussen de

aangewende middelen en het beoogde doel.

Het non-discriminatiebeginsel of artikel 11 Gw. stelt: “Het genot van de rechten

en vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd

worden. Te dien einde waarborgen de wet en het decreet inzonderheid de

rechten en vrijheden van de ideologische en filosofische minderheden.”

Volgens het toenmalig Arbitragehof, thans Grondwettelijk Hof, moet artikel

191Gw. zodanig geïnterpreteerd worden, zodat het gelijkheidsbeginsel (art. 10

Gw.) en het non-discriminatiebeginsel (art. 11 Gw.) slechts van toepassing is op

vreemdelingen wanneer aan een dubbele voorwaarde is voldaan: enerzijds moet

de vreemdeling zich op het Belgisch grondgebied bevinden en anderzijds mag de

vreemdeling zich niet in een uitzonderingspositie bevinden bij wet bepaald.137 Uit

een arrest138 van het Arbitragehof, thans Grondwettelijk Hof, van 14 juli 1994

volgde ook dat wanneer er dan een verschil is in behandeling ten nadele van de

vreemdeling, de rechter alsnog de verplichting heeft om er te over te waken dat

het onderscheid niet-discriminerend is.

Dus met andere woorden, de toepassing van artikel 191Gw. impliceert niet dat

de artikelen 10 en 11 Gw. niet moeten worden nageleefd.

137 Arbitragehof 29 juni 1994, nr. 51/94, BS 14 juli 1994. 138 Arbitragehof 14 juli 1994, nr. 61/94, BS 9 augustus 1994.

Page 53: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

41

Afdeling 3: Specifieke wetten die aan vreemdelingen rechten

toekennen: art. 57§2 van de OCMW-wet:

Naast bepalingen in de internationale regelgeving en de Belgische grondwet zijn

er ook een aantal specifieke Belgische wetten die specifiek aan vreemdelingen

rechten toekennen. Een belangrijk voorbeeld in dit verband is artikel 57 van de

OCMW-wet. Deze bepaling heeft betrekking op de toekenning van

maatschappelijke dienstverlening aan vreemdelingen. Omdat in de loop der jaren

veel discussie is geweest over de invulling van het artikel, wordt in dit onderdeel

een chronologisch tijdsverloop gegeven, opgebouwd rond de grootste

wetswijzigingen. Zo wordt het gemakkelijker in te zien hoe het artikel werd

geconcretiseerd en welke invloed dit had op de rechten van de vreemdeling zelf.

§1. Periode 1976 – 1984

Lang voor er in 1994 in de Belgische Grondwet139 een bepaling werd opgenomen

met betrekking tot het recht om een menswaardig leven te leiden, kende de

OCMW-wet140 in 1976 dit recht al toe aan elke persoon. Er werd daarbij geen

onderscheid gemaakt tussen Belgen en vreemdelingen.141

“Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot

doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt

aan de menselijke waardigheid.

Er worden Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn opgericht die, onder de

door deze wet bepaalde voorwaarden, tot opdracht hebben deze dienstverlening

te verzekeren. (…)”142

Deze bepaling moet aan eenieder de mogelijkheid geven om een menswaardig

bestaan te leiden. De OCMW-wet genereert dus subjectieve rechten en moet niet

beschouwd worden als een loutere intentieverklaring zoals sommigen

voorhielden. Meer zelf, het recht op maatschappelijke dienstverlening moet

139 Art 23 Gw. 140 Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, BS 5 augustus 1976. 141 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 353. 142 Art 1 OCMW-Wet 8 juli 1976, BS 5 augustus 1976.

Page 54: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

42

beschouwd worden als een mensenrecht, aangezien het recht verbonden is aan

de intrinsieke menselijke waardigheid.143

Tot 1984 kende artikel 57 §1 OCMW-wet volgende invulling:

“Onverminderd het bepaalde in artikel 57ter heeft het Openbaar Centrum voor

Maatschappelijke Welzijn tot taak aan personen en gezinnen de dienstverlening

te verzekeren waartoe de gemeenschap gehouden is. Het verzekert niet alleen

lenigende of curatieve doch ook preventieve hulp. Deze dienstverlening kan van

materiële, sociale, geneeskundige, sociaal-geneeskundige of psychologische aard

zijn.”144

§2. Periode 1984 – 1992

Door de wetswijziging van 1984145 kwam een eerste wijziging in art. 57 OCMW-

wet. De gedachte dat de wet gericht was tot “elk persoon” werd verlaten. De

vreemdelingen in kort verblijf of de illegalen konden niet langer zonder meer

gebruik maken van de maatschappelijke dienstverlening.146

De wijzing bestond in de toevoeging van een vierde alinea:

“Indien het evenwel vreemdelingen betreft die noch gemachtigd, noch toegelaten

zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk of om er zich te

vestigen, of vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven, wordt de

dienstverlening beperkt tot de materiële en geneeskundige dienstverlening die

nodig is om in het levensonderhoud te voorzien. In dat geval kan de materiële

dienstverlening door uitkeringen in natura worden verzekerd. Deze bepaling is

niet van toepassing op de kandidaat-vluchteling.”147

Het resultaat van deze wijziging is dat het OCMW deze vreemdeling enkel nog in

levensonderhoud moet voorzien en niet langer in een menswaardig leven.148

143 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 354. 144 Art. 57 §1 OCMW-Wet, BS 5 augustus 1976. 145 Wet van 28 juni betreffende sommige aspecten van de toestand van de vreemdelingen en houdende invoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, BS 10 juli 1984. 146 D. CUYPERS, K. LAVEYT “Maatschappelijke dienstverlening en regularisatieprocedure: a bridge too far?” in M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, D. VANHEULE, Migratie-en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2002, (43) 46. 147 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 356. 148 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 356-357.

Page 55: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

43

§3. Periode 1992 – 1996

De Wet van 30 december 1992149 bracht een tweede wijzing van artikel 57

OCMW-Wet met zich mee. Deze wijzing viseerde enerzijds de uitgeprocedeerde

kandidaat-vluchtelingen met definitief bevel en anderzijds de illegalen met

definitief bevel.

Het artikel werd opgesplitst in vier paragrafen, waarvan vooral de tweede van

belang is voor de vreemdelingen:

“In afwijking van paragraaf 1 verleent het Centrum slechts de strikt

noodzakelijke dienstverlening om het verlaten van het grondgebied mogelijk

te maken:

1. aan de vreemdeling die zich vluchteling heeft verklaard en heeft gevraagd als

dusdanig te worden erkend doch niet de toelating heeft om in die hoedanigheid

in het Rijk te verblijven en aan wie een definitief bevel is betekend om het

grondgebied te verlaten;

2. aan elke andere vreemdeling die onwettig in het Koninkrijk verblijft en aan wie

een definitief bevel is betekend om het grondgebied te verlaten.

(…)

Er wordt eveneens afgeweken in geval van dringende medische hulp.”

Uit voorgaande blijkt dat maatschappelijke dienstverlening voor de genoemde

categorieën niet langer dient verzekerd te worden vanaf het ogenblik dat de

vreemdeling een “definitief bevel” krijgt om het Belgisch grondgebied te verlaten.

De dienstverlening is daarenboven beperkt tot de “strikt noodzakelijke

dienstverlening”. Men blijft wel aanspraak maken op dringende medische hulp. In

de programmawet van 30 december 1992 werd het begrip “dringende medische

hulp” echter niet nader omschreven.150

149 Organieke wet 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, BS 9 januari 1993; geciteerd als programmawet van 30 december 1992. 150 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 357-358.

Page 56: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

44

A. Definitief bevel151

Over de precieze invulling van het begrip “definitief bevel” ontstond heel wat

controverse.152

Zowel de federale overheid als de hogere rechtbanken (o.a. het Hof van

Cassatie) stelden dat een bevel definitief is wanneer er geen schorsend beroep of

een schorsing uitgesproken door de Raad van State hangend is. Zij houden er

met andere woorden een enge interpretatie op na. De meerderheid van de

rechtspraak, voornamelijk de lagere rechtbanken, was daarentegen van oordeel

dat een bevel pas definitief was wanneer alle mogelijke administratieve of

jurisdictionele beroepen, die enige weerslag konden hebben op de

verblijfssituatie, uitgeput waren. Dit betekent dat er voor de betrokkene geen

definitief bevel bestaat om het grondgebied te verlaten wanneer er nog een

beroep hangend was bij de Raad van State of wanneer er nog een vraag tot

machtiging tot verblijf, overeenkomstig art. 9.3 van de wet van 15 december

1980, was ingediend.153

B. Strikt noodzakelijke dienstverlening om het verlaten van het

grondgebied mogelijk te maken

Naast de invulling van het begrip “definitief bevel” was er ook discussie over de

invulling van het begrip “strikt noodzakelijke dienstverlening om het verlaten van

het grondgebied mogelijk te maken”. Er kon opnieuw een brede en strikte

interpretatie onderscheiden worden in de rechtspraak. Zo stelde de

Arbeidsrechtbank bijvoorbeeld in een arrest van 1995154 dat dringende medische

hulp ook de vorm kan aannemen van het toekennen van een bestaansminimum.

151 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 358-359. 152 L. DENYS, “Het begrip definitief bevel om het rondgebied te verlaten in art. 57 §2 van de organieke OCMW-wet”, T.Vreemd. 1994, 266-270. 153 D. CUYPERS, K. LAVEYT “Maatschappelijke dienstverlening en regularisatieprocedure: a bridge too far?” in M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, D. VANHEULE, Migratie-en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2002, (43) 47. 154 Arbrb. Brussel 9 juni 1995, Rev.dr.étr. 1995, 325.

Page 57: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

45

Andere rechtspraak vond dit eerder te verregaand en beperkte de hulp tot het

geven van hulp in natura.155

C. Dringende medische hulp

Door het feit dat het begrip “dringende medische hulp” niet nader werd

omschreven in 1992, waren er allerhande interpretaties in de

Arbeidsrechtbanken. Sommige Arbeidsrechtbanken gaven een ruime interpretatie

aan het begrip. Deze strekking meende dat een strikte interpretatie tot

paradoxale situaties zou leiden, waardoor het OCMW sommige mensen wel

mocht helpen en andere dan net weer niet kon helpen. In de praktijk komt men

dan tot toestanden dat het geven van noodzakelijke levensmiddelen niet zou

mogen gebeuren door het OCMW tenzij iemand door het ontberen van deze

bestaansmiddelen ernstig ziek zou worden.156 Deze stroming meende dat het

begrip “dringende medische hulp” dus ook recht op voedingsmiddelen en

huisvesting omvat. Deze zienswijze werd de kop ingedrukt door de wetswijziging

van 15 juli 1996. Deze wet heeft er voor gezorgd dat aan de Koning de

bevoegdheid werd toegekend om een duidelijke invulling te geven van het begrip

“dringende medische hulp”. Dit Koninklijk Besluit heeft er voor gezorgd dat recht

op voeding, kleding en huisvesting niet onder deze term mogen worden

gecatalogeerd. 157158

De vernieuwing van art. 57§ 2 werd op niet veel luister onthaald. De Liga voor

Mensenrechten stelde een procedure tot nietigverklaring van de bepaling in bij

het toenmalig Arbitragehof, thans Grondwettelijk Hof. Het Arbitragehof ging

echter niet in op dit verzoek en oordeelde in zijn arrest van 29 juni 1994159 dat

er geen schending is van het gelijkheidsbeginsel. Verschil in behandeling tussen

personen is toegestaan wanneer dit op een objectief criterium gesteund is en als

er een redelijk verband bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde

doel. Beperking van de maatschappelijke dienstverlening, oordeelde het

Arbitragehof, kan gezien worden als een redelijk instrument voor

155 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 359-360. 156 Arbrb. Verviers 22 maart 1994, Soc. Kron. 1995, afl. 2, 60-61. 157 S. BOUCKAERT, “Het recht op dringende medische hulp voor vreemdelingen zonder wettig verblijf: materieelrechtelijke en procedurele aspecten, de lege lata en de lege ferenda”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (6) 9-11. 158 Verder uitleg zie §4. Periode 1996-… . 159 Arbitragehof 29 juni 1994, BS 14 juli 1994.

Page 58: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

46

immigratiebeperking.160161 De inkorting van de maatschappelijke dienstverlening

doorstaat met andere woorden de proportionaliteitstoets aangezien andere

daartoe aangewende middelen niet of nauwelijks doeltreffend zijn.162 Dit houdt

een erkenning van het subsidiariteitsbeginsel in.163

§4. Periode 1996 – …

De Wet van 15 juli 1996164 bracht een derde wijziging in art. 57 §2 met zich

mee.

“In afwijking van de andere bepalingen van deze wet, is de taak van het

Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn beperkt tot het verlenen van

dringende medische hulp, wanneer het gaat om een vreemdeling die illegaal

in het Rijk verblijft.

De koning kan bepalen wat onder dringende medische hulp begrepen moet

worden.

De vreemdeling die zich vluchteling heeft verklaard en heeft gevraagd om als

dusdanig te worden erkend, verblijft illegaal in het Rijk wanneer de asielaanvraag

is geweigerd en aan de betrokken vreemdeling een uitvoerbaar bevel om het

grondgebied te verlaten is betekend.

De maatschappelijke dienstverlening aan een vreemdeling die werkelijk

steuntrekkend was op het ogenblik dat hem een uitvoerbaar bevel om het

grondgebied te verlaten werd betekend wordt, met uitzondering van de

dringende medische hulpverlening, stopgezet de dag dat de vreemdeling

daadwerkelijk het grondgebied verlaat, en ten laatste de dag van het verstrijken

van de termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten. (…)”165

160 D. CUYPERS, K. LAVEYT “Maatschappelijke dienstverlening en regularisatieprocedure: a bridge too far?” in M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, D. VANHEULE, Migratie-en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2002, (43) 47. 161 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 359-360. 162 Arbitragehof 29 juni 1994, nr. 51/94, 29 juni 1994. 163 S. BOUCKAERT, “ Vreemdelingen in illegaal verblijf en sociale minimumvoorzieningen. Een analyse van het proces van de doorwerking van (sociale) grondrechtennormen in de Belgische rechtspraak en regelgeving”, TSR 2005, afl. 4, (659) 675-677. 164 Wet van 15 juli 1996 tot wijziging van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, BS 5 oktober 1996. 165 Art. 65 Wet van 15 juli 1996 tot wijziging van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, BS 5 oktober 1996.

Page 59: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

47

A. In afwijking van de andere bepalingen van deze wet

Door de wetswijziging van 1996 wordt gesteld dat het een uitzondering betreft

op alle andere bepalingen van de OCMW-wet. Voor de wetswijziging betrof het

enkel een uitzondering op paragraaf 1 van artikel 57 van de OCMW-wet. In de

eerste paragraaf werd gesteld dat het OCMW tot taak heeft personen en

gezinnen de dienstverlening te verzekeren waartoe de gemeenschap gehouden

is. Daardoor wou de wetgever duidelijk maken dat het ook een uitzondering

betreft op artikel 1 OCMW-wet. Deze stelt de menselijke waardigheid als

criterium voor de maatschappelijke dienstverlening. Voor de illegale vreemdeling

moet er dus geen toetsing meer gebeuren aan de menselijke waardigheid. 166

B. Drie categorieën vreemdelingen

Het eerste dat bij deze nieuwe invulling van art. 57§2 OCMW-wet opvalt is dat de

wetgever nu drie groepen vreemdelingen aanduidt waarvoor afwijkingen

mogelijk zijn ten aanzien van de OCMW-wet.

Een eerste categorie is deze van de illegalen. Mensen worden als illegaal

bestempeld wanneer zij zich op geen enkele verblijfstitel kunnen beroepen. Er

moet voortaan geen bevel tot het verlaten van het grondgebied meer zijn, om

van de maatschappelijke dienstverlening te worden uitgesloten. De illegale

vreemdeling kan enkel nog op dringende medische hulp167 aanspraak maken. De

vaststelling van wie als illegaal wordt beschouwd, komt toe aan de Dienst

Vreemdelingenzaken of de Minister van Binnenlandse Zaken en niet aan het

OCMW zelf.168

Vervolgens wordt in het artikel melding gemaakt van de kandidaat-vluchteling

met uitvoerbaar bevel. Dit is op zijn minst een vreemde constructie te noemen.

De geweigerde kandidaat-vluchteling is namelijk ook een illegaal. De reden

waarom zij toch als aparte categorie worden vermeld, is volgens de regering om

meer duidelijkheid te scheppen.169 De Raad van State merkt in een advies op dat

dit verschil in behandeling gesteund is op een “niet deugdelijke maatstaf van

166 P. SCHOUKENS, “ De illegale migrant en het recht op dringende gezondheidszorg: zoektocht naar een evenwichtige maatschappelijke dienstverlening”,T.Gez. 2005-2006, afl. 3, (188) 189. 167 Zie punt C. Dringende medische hulp. 168 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 363-364. 169 Omzendbrief van 27 januari 1997 van de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, T. Vreemd. 1996, 414-420.

Page 60: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

48

onderscheid”. Het kan volgens de Raad van State170 niet dat aan de “gewone”

illegaal géén en aan de geweigerde kandidaat-vluchteling wél een bevel tot het

verlaten van het grondgebied moet worden betekend. Het Arbitragehof, thans

Grondwettelijk Hof, ging hier echter niet op in171.172

Tot slot wordt de categorie van de vreemdelingen,die werkelijk steuntrekkende

zijn op het ogenblik van betekening van het bevel om het grondgebied te

verlaten, vermeld. Zij hebben geen recht meer op maatschappelijke

dienstverlening. Het zijn dus in feite mensen die “legaal” waren, maar die door

ontvangst van een uitvoerbaar bevel “illegaal” zijn geworden. Op zijn minst een

zeer vreemde omschrijving van de wetgever te noemen.173

C. Dringende medische hulp

Om nog meer verwarring in de rechtspraak te vermijden, werd aan de Koning de

bevoegdheid gegeven om een duidelijke invulling te geven van het begrip

“dringende medische hulp”. Het Koninklijk Besluit van 12 december 1996174 geeft

nauwelijks ruimte voor interpretatie.175

Onder dringende medische hulp wordt verstaan: “(…) hulp die een uitsluitend

medisch karakter vertoont en waarvan de dringendheid met een medisch

getuigschrift wordt aangetoond. Deze hulp kan geen financiële steunverlening,

huisvesting of andere maatschappelijke dienstverlening in natura zijn.

Dringende medische hulp kan zowel ambulant worden verstrekt als in een

verpleeginstelling, (…)Dringende medische hulp kan zorgverstrekking omvatten

van zowel preventieve als curatieve aard (…)”176

Ieder element van de definitie dient nader te worden toegelicht want uit de

rechtspraak blijkt dat er verschillende interpretaties gegeven werden aan de

notie dringende medische hulp.

170 Advies RvS, Gedr. St. Kamer 1995-96, nr. 364/1, 155. 171Arbitragehof 22 april 1998, nr. 43/98. 172 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 364. 173 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 364-365. 174 KB 12 december 1996 inzake de dringende medische hulp die door het OCMW wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven , BS 31 december 1996. 175 S. BOUCKAERT, “Het recht op dringende medische hulp voor vreemdelingen zonder wettig verblijf: materieelrechtelijke en procedurele aspecten, de lege lata en de lege ferenda”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (6) 12. 176 Art. 2 KB 12 december 1996 inzake de dringende medische hulp die door het OCMW wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven, BS 31 december 1996.

Page 61: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

49

Een eerste twistpunt is de vraag wat precies onder “dringend” moet worden

verstaan. Volgens de wetgever moet het begrip strikt worden geïnterpreteerd.

Dit houdt in dat enkel hulp met een medisch karakter onder de notie valt.

Anderzijds moet het begrip binnen dit strikte medische kader ruim worden

geïnterpreteerd. Dit heeft als gevolg dat ook ambulante hulpverlening onder het

toepassingsgebied valt. Toch zijn er wel restricties voor onder andere

cosmetische ingrepen.177

Uit rechterlijke beslissingen daarentegen blijkt dat het OCMW medische hulp als

“dringend” kwalificeert wanneer het gaat om medische hulpverlening naar

aanleiding van een acuut medisch probleem. De hulp moet met andere woorden

onmiddellijk toegediend worden, hetzij curatief, hetzij preventief. Wanneer er

een zeker tijdsverloop bestaat tussen de klachten en het indienen van de

aanvraag, meent de rechtbank dat er geen sprake kan zijn van nood aan

“dringende” medische hulp.178 Hoewel het oordeel toekomt aan de behandelende

geneesheer, kan de hulp niet als dringend worden geattesteerd wanneer deze

door de rechtbank, omwille van het tijdsverloop, niet als dringend werd

gekwalificeerd.179

Zo komen we onmiddellijk bij een volgend punt van discussie. Kan een attest van

een erkende zorgverstrekker nog door de rechtbank worden geapprecieerd,

wanneer deze van oordeel is dat een behandeling dringend is? De

Arbeidsrechtbank van Antwerpen heeft zich in enkele vonnissen genuanceerd

uitgesproken: “ Hoewel de rechtbank zelf niet bevoegd is om zich uit te spreken

over de noodzaak van behandeling of doorverwijzing, kan de rechtbank aan de

hand van de motivering van het attest oordelen of het dringend karakter van de

hulp voldoende is aangetoond.”180181

Een tweede element van de definitie is de uitsluiting van financiële

steunverlening, huisvesting of andere maatschappelijke diensverlening in natura.

Deze uitsluiting heeft duidelijkheid gebracht in de discussie die vroeger bestond

over de vraag of ook financiële steun, huisvesting en andere dienstverlening in

177 S. BOUCKAERT, “Het recht op dringende medische hulp voor vreemdelingen zonder wettig verblijf: materieelrechtelijke en procedurele aspecten, de lege lata en de lege ferenda”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (6) 14-15. 178 S. BOUCKAERT, “Het recht op dringende medische hulp voor vreemdelingen zonder wettig verblijf: materieelrechtelijke en procedurele aspecten, de lege lata en de lege ferenda”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (6) 15-16. 179 Arbrb. Antwerpen 20 november 2006, AR nr. 389.713, onuitg. 180 Arbrb. Antwerpen 4 december 2006, AR nr. 389.136, onuitg.; Arbrb. Antwerpen 5 maart 2007, AR nr. 390. 203, onuitg. 181 S. BOUCKAERT, “Het recht op dringende medische hulp voor vreemdelingen zonder wettig verblijf: materieelrechtelijke en procedurele aspecten, de lege lata en de lege ferenda”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (6) 16-17.

Page 62: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

50

natura onder het toepassingsveld van “dringende medische hulp” kunnen vallen.

Het KB van 12 december 1996 heeft een einde gemaakt aan deze discussie.182

Een volgend element stelt dat dringende medische hulp zowel ambulant als in

een verpleginginstelling conform art. 1,3° van de Wet van 2 april 1965183 kan

vertrekt worden. Vroeger hoorden psychiatrische verzorgingstehuizen en

ziekenhuizen niet onder dit toepassingsgebied. Doordat dit financieel te zwaar

begon door te wegen op deze psychiatrische instellingen, kwam er een wijziging

tot stand door de Wet van 2 juni 2002. De wijziging van art. 1, 3° van de Wet

van 2 april 1965 zorgde ervoor dat deze instellingen voortaan wel als

verplegingsinstellingen worden aangezien.184

Een aanvulling op de notie “dringende medische hulp” kwam er via het KB van

13 januari 2003. Er kwam een bepaling betreffende de nazorg die noodzakelijk is

voor de algemene volksgezondheid in geval van erkende besmettelijke

ziekten.185

D. Uitvoerbaar bevel

De wetswijziging van 1996 probeerde ook een einde te stellen aan de

controverse omtrent het begrip “definitief” bevel. Het woord definitief werd

vervangen door de term “uitvoerbaar”. De regering hield zich voor dat het ging

om een louter technische, niet-fundamentele aanpassing. In de rechtspraak

daarentegen ontstond opnieuw een contentieux omtrent het begrip. De kloof

tussen de brede interpretatie van de lagere rechtbanken en de enge interpretatie

van de hogere rechtbanken kwam nog meer aan de oppervlakte.186

182 S. BOUCKAERT, “Het recht op dringende medische hulp voor vreemdelingen zonder wettig verblijf: materieelrechtelijke en procedurele aspecten, de lege lata en de lege ferenda”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (6) 17. 183 Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, BS 6 mei 1965. 184 S. BOUCKAERT, “Het recht op dringende medische hulp voor vreemdelingen zonder wettig verblijf: materieelrechtelijke en procedurele aspecten, de lege lata en de lege ferenda”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (6) 18-19. 185 KB 13 januari 2003 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven, BS 17 januari 2003. 186 M. GROUWELS, “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (351) 365.

Page 63: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

51

Afdeling 4: Rechtsbescherming voor vreemdelingen

§1. De adviesorganen voor vreemdelingen

A. De Raad van Advies voor Vreemdelingen

Een Raad van Advies voor Vreemdelingen werd ingesteld bij artikel 31 van de

Vreemdelingenwet. De Raad van Advies is een politiek instrument en de

raadpleging is in principe facultatief. Voor de vaststelling van het

minimumbedrag van de bestaansmiddelen waarover een vreemde student kan

beschikken is de raadpleging daarentegen verplicht187. De Raad heeft enerzijds

als taak een met redenen omkleed advies uit te brengen over ontwerpen en

voorstellen van wet en decreet betreffende de toegang tot het grondgebied, het

verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Dit advies kan

gevraagd worden door de voorzitters van de Wetgevende Kamers of van een

gemeenschapsraad. Anderzijds kan hij ook aan een minister advies verstrekken

over een thema dat binnen het voorgaand bevoegdheidscontentieux valt. Tot slot

kan de Raad van Advies op eigen initiatief informatie verstrekken aan de

voorgaande instellingen.188

De Raad van Advies voor Vreemdelingen zal sinds haar oprichting echter weinig

kunnen betekenen. Het feit dat het vragen van advies door de band facultatief is,

leidt er toe dat de Raad weinig of niet geconsulteerd wordt. Vandaag kunnen we

dan ook niet anders dan vaststellen dat de Raad in onbruik is geraakt.

B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen

Artikelen 32 tot 39 van de Vreemdelingenwet poneren de regeling betreffende de

Commissie van Advies voor Vreemdelingen. In tegenstelling tot de Raad van

Advies moet de Commissie geraadpleegd worden door de Minister van Justitie in

aangelegenheden bepaald door de Vreemdelingenwet of andere bijzondere

bepalingen.189 De minister kan echter ook te allen tijde advies inwinnen bij de

Commissie wanneer hij geconfronteerd wordt met een beslissing nopens een

187 Art. 60, derde lid Vreemdelingenwet. 188 L.P. SUETENS, “De adviesorganen voor vreemdelingen (art. 31-39)” in H. van HOUTTE, De Vreemdelingenwet, Commentaar op de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen”, Antwerpen, Kluwer, 1981, (85) 85-87. 189 Art. 20, 45, 56 eerste lid, 66, 68 Vreemdelingenwet; Art. 3 Staatlozenverdrag; Art. 2 Europees Vestigingsverdrag.

Page 64: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

52

vreemdeling. In tegenstelling tot de Raad, die uitspraak doet over

beleidsbeslissingen, doet de Commissie uitspraak in individuele gevallen. Het feit

dat het inwinnen van advies verplicht is, betekent niet dat het advies ook

bindend is. Desondanks is wel een belangrijk element in de voorbereiding tot de

ministeriële beslissing.190

§2. Rechtspleging bij de Raad voor Vreemdelingenbet wistingen

A. Quid De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (=RvV) is een administratief

rechtscollege opgericht bij Wet van 15 september 2006191 tot hervorming van de

Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

De Raad van State, dat voordien het bevoegde rechtscollege was in het

vreemdelingencontentieux, had een grote gerechtelijke achterstand opgebouwd.

De RvV werd dan ook met deze doelstelling opgericht. Sinds 1 juni 2007 nam de

RvV alle bevoegdheden van de Raad van State over. De bevoegdheid is van

tweeërlei aard: enerzijds is de Raad bevoegd voor geschillen inzake individuele

beslissingen in het vreemdelingenrecht, anderzijds heeft zij ook alle

bevoegdheden van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen

overgenomen.192

Daarbij dient nog opgemerkt te worden dat het beroep bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen in de plaats komt van het ‘verzoek tot herziening’ bij

de Minister van Binnenlandse Zaken en het ‘dringend beroep’ bij het

Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (=CGVS).193

190 L.P. SUETENS, “De adviesorganen voor vreemdelingen (art. 31-39)” in H. van HOUTTE, De Vreemdelingenwet, Commentaar op de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen”, Antwerpen, Kluwer, 1981, (85) 87-94. 191 Wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, BS 6 oktober 2006. 192 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351)353. 193 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009).

Page 65: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

53

B. Rechtsmacht, bevoegdheid en procedure bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen

1 Rechtsmacht van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

In artikel 39/1 van de Vreemdelingenwet heeft de wetgever de rechtsmacht

omschreven van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. De Raad is bevoegd

om kennis te nemen van beroepen tegen individuele beslissingen genomen met

toepassing van de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het

verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. De RvV is bovendien

vanaf 1 juni 2007 als enige bevoegd om van dergelijke beroepen kennis te

nemen194.195

Het betreft een bevoegdheidstoewijzing tot beoordeling van politieke subjectieve

rechten. De libellering van het artikel is overgenomen van art. 30§2 RvS-wet,

zoals deze luidde voor de wetswijziging van 15 september 2006. De invulling en

interpretatie is bijgevolg volledig gelijklopend.196 Zoals gesteld zal het

contentieux over beslissingen gaan in het raam van de Vreemdelingenwet. Dit

betekent echter niet dat de RvV geen bevoegdheid kan opnemen in bepaalde

bijzondere regelingen. Deze bijzondere regeling moet echter wel betrekking

hebben op de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de

verwijdering van vreemdelingen. Een passend voorbeeld is de regularisatie van

bepaalde categorieën van vreemdelingen.197

2 Beroep tegen beslissingen van het Commissariaat-generaal voor de

vluchtelingen en de staatslozen (CGVS)in een asielprocedure

2.1 Bevoegdheid in volle rechtsmacht

Artikel 39/2§1 van de Vreemdelingenwet stipuleert de bevoegdheid van de RvV

inzake beroepen ingediend tegen beslissingen van het Commissariaat-generaal

voor de vluchtelingen en staatlozen met uitzondering van beslissingen tot niet in

194 RvV 13 augustus 2007, nr. 1184; RvV 11 september 2007, nr. 1639; RvV 20 september 2007, nr. 1853; RvV 3 oktober 2007, nr. 2285. 195 F. DE BOCK, “ De rechtsmacht en de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: Overzicht van rechtspraak juni 2007-november 2007”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (37) 37. 196 Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer 2005-2006, nr. 247/001, 92. 197 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 356-359.

Page 66: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

54

overwegingneming van de aanvraag van een EU-onderdaan198. Voor deze laatste

staat er wel een annulatieberoep bij de RvV open.199 Deze procedure wordt

gehanteerd in het kader van de asielprocedure.200

Concreet betekent dit, dat een beroep kan worden ingesteld tegen een weigering

tot toekennen van een vluchtelingenstatuut of een subsidiair

beschermingsstatuut enerzijds of tegen de weigering tot toekennen van een

vluchtelingenstatuut en de toekenning van het subsidiair beschermingsstatuut

anderzijds.201

De RvV beschikt hieromtrent over een volheid van rechtsmacht.202 Volgens de

memorie van toelichting betekent ‘ volheid van rechtsmacht’ “dat de Raad het

geschil, in zijn geheel, aan een nieuw onderzoek onderwerpt en als

administratieve rechter, in laatste aanleg, uitspraak doet over de grond van het

geschil, waarbij hij de bevoegdheid heeft tot hervorming of tot bevestiging

van de door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen

genomen beslissingen ongeacht het motief waarop de Commissaris-generaal

voor de vluchtelingen en de staatlozen de bestreden beslissing heeft

gesteund.”203

Eerst en vooral dient opgemerkt te worden dat centraal bij de beoordeling door

de RvV het geschil staat en niet de beslissing genomen door het CGVS.204

Het jurisdictioneel beroep wordt in zijn geheel bij de Raad aanhangig gemaakt en

heeft dus met andere woorden een devolutieve werking. De RvV doet opnieuw

uitspraak over de grond van de zaak en beperkt zich dus niet tot de wettigheid

van de bestreden beslissing. Dit bevestigt de stelling dat het geschil centraal

staat en niet de bestreden weigeringsbeslissing. Opgemerkt dient wel nog te

worden dat het devolutief karakter van het beroep bij de RvV niet betekent dat

198 Art. 57/6, 2° Vreemdelingenwet. 199 Art. 39/2,§1, derde lid Vreemdelingenwet. 200 F. DE BOCK, “ De rechtsmacht en de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: Overzicht van rechtspraak juni 2007-november 2007”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (37) 37. 201 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 15 april 2009) 202 In werkelijkheid wordt volheid van bevoegdheid bedoeld. 203 Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer 2005-2006, nr. 2479, 95. 204 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 361.

Page 67: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

55

het onderzoek volledig opnieuw gebeurt. Het onderzoek wordt ondersteund door

het rechtsplegingsdossier en de procedurestukken.205

De RvV kan de beslissing van de Commissaris-generaal bevestigen of

hervormen. Concreet betekent dit dat de Raad aan een persoon de hoedanigheid

van vluchteling kan weigeren (=bevestigen van de ongunstige beslissing van het

CGVS) of toekennen (=hervormen van de ongunstige beslissing van het CGVS)

In twee limitatief bepaalde gevallen heeft de RvV een annulatiebevoegdheid met

terugwijzing in het kader van de uitoefening in volle rechtsmacht.206 Deze

mogelijkheid is enerzijds voorzien wanneer er aan de bestreden beslissing een

substantiële onregelmatigheid kleeft, die niet door de RvV kan worden hersteld of

anderzijds, omdat de RvV geen onderzoeksdaden kan stellen en dus ook niet tot

een bevestiging of hervorming kan concluderen bij het ontbreken van essentiële

elementen. In deze gevallen kan de rechter niet overgaan tot het uitoefenen van

zijn ‘volle rechtsmacht’ en is hij dan ook gehouden tot vernietiging met

onmiddellijke terugzending. De zaak moet dan opnieuw onderzocht worden door

het CGVS en deze zal rekening moeten houden met het gezag van gewijsde erga

omnes van het vernietigingsarrest. Pas wanneer zij na het nieuw onderzoek tot

een besluit komen, zal de RvV zijn bevoegdheid in volle rechtsmacht kunnen

uitoefenen.207

Het instellen van een jurisdictioneel beroep bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen heeft automatisch een schorsende werking. Dit heeft

tot gevolg voor de vreemdeling dat er geen enkele maatregel tot verwijdering

van het grondgebied of terugdrijven mag bevolen worden, behoudens

toestemming van de betrokkene.208 De automatische schorsing heeft

logischerwijze ook tot gevolg dat een vordering tot schorsing onontvankelijk is,

daar er anders tweemaal zou geschorst worden.209

205 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 364-367. 206 Art. 39/2, §1, tweede lid, 2° Vreemdelingenwet. 207 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 361-364. 208 Art 39/70 Vreemdelingenwet. 209 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 367.

Page 68: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

56

2.2 Procedure

Wanneer voldaan is aan de primaire en procedurele

ontvankelijkheidsvoorwaarden210 kent de rechtspleging haar verder verloop. De

rechtsgang is afhankelijk van de voorziene procedure. De procedure bij de Raad

voor Vreemdelingenbetwistingen is van inquisitoriale, schriftelijke en summiere

aard. Dit betekent dat de RvV de leiding heeft over het geding en niet de

partijen. De schriftelijke aard houdt in dat er op de terechtzitting wel nog

opmerkingen mogen gemaakt worden, maar geen middelen mogen aangevoerd

worden die niet in het verzoekschrift vermeld staan. De rechtspleging is

daarenboven ook summier: er wordt enkel rekening gehouden met de in de

procedureregeling voorziene procedurestukken.211

2.2.1 Gewone procedure212

De gewone procedure in volle rechtsmacht gaat van start met de betekening van

de weigeringsbeslissing tot erkenning als vluchteling door het CGVS aan de

vreemdeling. De betrokkene beschikt over een termijn van vijftien dagen om een

jurisdictioneel beroep aan te tekenen bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen. Een afschrift van de betekening wordt door de

griffier bezorgd aan het CGVS, de verwerende partij terzake. Deze

laatstgenoemde heeft acht dagen om het administratief dossier te versturen,

eventueel samen met een nota met opmerkingen. De termijn wordt verlengd tot

vijftien dagen, wanneer nieuwe gegevens worden aangebracht. Als het CGVS niet

tijdig het dossier overbrengt, dan worden de vermelde feiten als bewezen

geacht.213 Dit is echter niet het geval wanneer de feiten kennelijk onjuist zijn of

wanneer de verzoekende partij daar niet mee instemt.214 Een laattijdige nota

wordt uit de debatten geweerd.215 Na het indienen van de nota is de zaak in

staat.

210 Voor meer uitleg zie: G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 387-402. 211 F. DE BOCK, “ De rechtsmacht en de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: Overzicht van rechtspraak juni 2007-november 2007”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (37) 47. 212 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 406-409. 213 Art. 39/59, §1, eerste lid Vreemdelingenwet. 214 RvS 4 september 1997, nr. 67.974; RvS 4 juni 1998, nr. 74.116. 215 Art. 39/59, §1, derde lid Vreemdelingenwet.

Page 69: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

57

Zo belanden we in een tweede deel van de procedure. Bij beschikking wordt een

rechtsdag en uur vastgelegd waarop het beroep zal behandeld worden216 evenals

de termijn waarop de partijen het dossier kunnen komen inkijken.217 Ten minste

acht dagen voor de terechtzitting moet de griffie de beschikking ter kennis

brengen aan de partijen.218

De partijen kunnen op de terechtzitting vervolgens mondeling opmerkingen

maken. Behoudens nieuwe gegevens, kunnen zij echter geen nieuwe middelen

aanvoeren die niet reeds in de nota of in het verzoekschrift uiteengezet waren.

De rechtspleging bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is immers een

schriftelijke procedure. Dit betekent echter niet dat de voorzitter de partijen niet

kan ondervragen wanneer hij dat nodig acht.219

De voorzitter sluit vervolgens de debatten en neemt de zaak in beraad.220 Het

arrest wordt gewezen binnen de drie, respectievelijk twee maanden, door de

rechter.221

2.2.2 Versnelde procedure222223

Er kan ook een versnelde procedure toegepast worden wanneer de vreemdeling

vastgehouden224 wordt of indien hij ter beschikking is gesteld van de regering.

Deze versnelling houdt immers verband met de maximumtermijn van

vasthouding in de Vreemdelingenwet. Het toepassen van de gebruikelijke termijn

zou een overschrijding betekenen van deze maximumduur. De directeur van de

strafinrichting of van de plaats waar de vreemdeling wordt vastgehouden, zal het

verzoekschrift per post of fax overmaken aan de griffie van de RvV. De

verwerende partij wordt onverwijld en uiterlijk de laatste werkdag volgend op de

ontvangst ter kennis gesteld. Het CGVS heeft drie dagen de tijd om het

administratief dossier en een eventuele nota in te dienen. Maximum vijf dagen

na het neerleggen van het dossier kunnen de partijen worden opgeroepen. Bij

een laattijdig administratief dossier of nota moet het overleg ten laatste

216 Art. 39/74 Vreemdelingenwet. 217 Art. 39/61Vreemdelingenwet. 218 Art. 39/79, tweede lid Vreemdelingenwet. 219 Art. 14 PR RvV. 220 Art. 14, vierde lid PR RvV. 221 Art. 39/76§3 Vreemdelingenwet. 222 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 409-411. 223 Art. 39/77Vreemdelingenwet. 224 Art. 74/8Vreemdelingenwet.

Page 70: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

58

gebeuren op de terechtzitting. De voorzitter zal terzake het nodige doen om aan

de partijen de mogelijkheid te geven om het dossier in te kijken. Na het sluiten

van de debatten doet de rechter uitspraak. Hoewel het arrest van rechtswege

uitvoerbaar is, kan de voorzitter ook de onmiddellijke tenuitvoerlegging

bevelen.225 Zo kan een arrest al uitwerking krijgen voor de betekening aan de

partijen.

3 Beroep tegen beslissingen in het kader van de Vreemdelingenwet in een

niet-asielprocedure

3.1 Annulatiebevoegdheid

Artikel 39/2§2 van de Vreemdelingenwet daarentegen heeft betrekking op de

overige beroepen die tot de rechtsmacht van de RvV behoren. De Raad doet als

annulatierechter uitspraak over beroepen wegens enerzijds overtreding van

substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen of anderzijds

wegens overschrijding of afwending van macht. De RvV gaat met andere

woorden na of de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken in niet-

asieldossiers wettig zijn genomen. Zoals reeds aangehaald betreft het enkel

individuele beslissingen genomen in het kader van de Vreemdelingenwet. 226

Deze annulatiebevoegdheid is volledig conform de regeling bij de Raad van State

overeenkomstig art. 14, §§1 en 3, RvS-wet. Naar analogie moet ook aan drie

voorwaarden227 voldaan worden opdat de Raad uitspraak zou kunnen doe in het

annulatiecontentieux.

Het instellen van het beroep moet eerst en vooral strekken tot de

nietigverklaring wegens machtsoverschrijding van een administratieve handeling.

Heeft een verzoekschrift dus geen nietigverklaring als voorwerp, dan valt deze

dus buiten de bevoegdheid van de Raad.228

De RvV gaat na of de overheid bij haar beoordeling uit is gegaan van correcte

gegevens, of hij die juist heeft beoordeeld en of zij op grond daarvan tot een

225 Art. 39§2, tweede lid Vreemdelingenwet. 226 F. DE BOCK, “ De rechtsmacht en de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: Overzicht van rechtspraak juni 2007-november 2007”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (37) 37. 227 Art. 39/2§2 Vreemdelingenwet. 228 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 368-369.

Page 71: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

59

redelijk besluit is gekomen. De uitoefening van haar wettelijk toezicht is dus

beperkt.229230

Vervolgens moet de bestreden rechtshandeling afkomstig zijn van een Belgische

administratieve overheid.231

Tot slot mag de bevoegdheid niet uitgesloten zijn door de Grondwet of door de

wetgever. Als de wetgever dus bijvoorbeeld de mogelijkheid open heeft gelaten

om een beroep, met betrekking tot een beslissing van een administratieve

overheid, in te stellen bij een gewone rechtbank, dan is de bevoegdheid van de

RvV uitgesloten. Een voorbeeld is het beroep tegen de vasthouding in een

welbepaalde plaats. De Raadkamer van de Correctionele Rechtbank van de

verblijfplaats van de vreemdeling of van de plaats waar men de vreemdeling

aantreft, is bevoegd. De RvV moet zich aldus onbevoegd verklaren.232233

Op deze annulatiebevoegdheid van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zijn

ook een aantal accessoire bevoegdheden geënt. Zo is de Raad tevens als enige

bevoegd om een schorsing te bevelen van de tenuitvoerlegging van de

beslissing234 en dit voor elke beslissing in het vreemdelingencontentieux die

vatbaar is voor vernietiging. Een andere accessoire bevoegdheid is de

mogelijkheid van de RvV om voorlopige maatregelen te bevelen.235

229 RvV 10 september 2007,nr. 1619; RvV 24 september 2007, nr. 1927. 230 F. DE BOCK, “ De rechtsmacht en de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: Overzicht van rechtspraak juni 2007-november 2007”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (37) 39. 231 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 369. 232 RvV 25 september 2007, nr. 1956; RvV 24 oktober 2007, nr. 3008; RvV 9 november 2007, nr. 3506; RvV 16 november 2007, nr. 3716. 233 F. DE BOCK, “ De rechtsmacht en de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: Overzicht van rechtspraak juni 2007-november 2007”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, (37) 39-40. 234 Art. 39/82§1 Vreemdelingenwet. 235 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 368.

Page 72: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

60

3.2 Procedure

Wanneer voldaan is aan de primaire en procedurele

ontvankelijkheidsvoorwaarden236 kent de rechtspleging haar verder verloop. De

rechtsgang is afhankelijk van de voorziene procedure.

3.2.1 Gewone annulatieprocedure237

De gewone annulatieprocedure is het beroep tot nietigverklaring van een

individuele beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken, zonder dat daarbij een

vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging wordt gekoppeld. Het

procedureverloop is analoog aan de procedure in volle rechtsmacht. Toch zijn er

enkele belangrijke verschillen te vermelden.

De termijn om een beroep in te dienen in het kader van het annulatiecontentieux

bedraagt 30 dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing. Deze

beroepstermijn is dus opmerkelijk langer en is in tegenstelling tot de termijn in

volle rechtsmacht niet schorsend. Zodoende kan de bestreden beslissing tijdens

de duur van de procedure wel ten uitvoer worden gebracht. Het is dan ook aan

te raden als verzoeker om een vordering tot schorsing, al dan niet bij uiterst

dringende noodzakelijkheid, in te leiden. Artikel 4 van de Wet van 4 mei 2007238

tot wijziging van de artikelen 39/20, 39/79 en 39/80 van de Vreemdelingenwet

heeft een nieuwe hakbijl in de annulatieprocedure gebouwd. Deze wijziging had

tot gevolg dat de verzoekende partij nu een antwoord moest geven op de

opmerkende nota van de verwerende partij. Deze repliekmemorie moet bij de

griffie ingediend worden ten laatste vijftien dagen nadat de nota met

opmerkingen aan de verzoeker werd bekendgemaakt. Bij het laattijdig indienen

van de memorie of bij het eraan verzaken, doet de RvV onverwijld uitspraak. Het

ontbreken van het vereiste belang zal worden vastgesteld.239

236 Voor meer uitleg zie: G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 387-402. 237 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 411-412. 238 Wet van 4 mei 2007 tot wijzing van de artikelen 39/20, 39/79 en 39/81 van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 10 mei 2007. 239 Art. 39/81, tweede lid Vreemdelingenwet.

Page 73: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

61

3.2.2 Gewone kortgedingprocedure: annulatie + schorsing240

Vooraleer kan overgegaan worden tot de schorsing van de tenuitvoerlegging

moet aan de in artikel 39/82§2 Vreemdelingenwet gestelde grondvoorwaarden

worden voldaan. De schorsing van de tenuitvoerlegging is enkel mogelijk

wanneer er ernstige middelen zijn die de vernietiging kunnen verantwoorden en

dat er een moeilijk te herstellen nadeel door de tenuitvoerlegging kan

veroorzaakt worden.241

De vordering tot schorsing wordt in dezelfde akte ingeleid als het beroep tot

nietigverklaring op straffe van onontvankelijkheid van de vordering tot schorsing.

Specifiek moet in het verzoekschrift de feiten en middelen uiteengezet worden

die een dergelijke schorsing verantwoorden. Daarnaast moet ook aangetoond

worden waarom een onmiddellijke tenuitvoerlegging een moeilijk te herstellen

nadeel met zich mee zou brengen. Tot slot dient in het opschrift van het

verzoekschrift vermeld te worden dat het gaat om een beroep tot

nietigverklaring als dusdanig of om een schorsing en een vernietiging.

De rest van de procedure wordt geponeerd in de artikelen 33-42 PR RvV.

3.2.3 Vordering tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid242

Omwille van het feit dat de gewone schorsing en vernietiging in een bepaald

aantal gevallen niet voldoende bescherming kunnen bieden opdat het moeilijk te

herstellen nadeel zich niet voordoet, werd er een bijzondere schorsingsprocedure

bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) in het leven geroepen.243 De

Vreemdelingenwet maakt in principe geen onderscheid tussen de gewone

schorsingsprocedure en deze uit uiterst dringende noodzakelijkheid.244 Doch zijn

er een aantal specifieke procedureregels opgenomen in artikel 39/82§1

Vreemdelingenwet en artikelen 3 en 43 PR RvV. Zo moet er naast de twee

klassieke voorwaarden, van ernstige middelen en moeilijk te herstellen nadeel,

nog een derde voorwaarde vervuld worden. Er kan slechts tot een dergelijke

schorsing overgegaan worden wanneer er dringende noodzakelijkheid kan

240 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 412-416. 241 Zie: Art. 17§2, eerste lid RvS-Wet. 242 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 416-433. 243 RvS 13 augustus 1991, nr. 37.530. 244 Art.39/82§2, eerste lid Vreemdelingenwet.

Page 74: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

62

worden aangetoond. Is er aan één van deze drie cumulatieve voorwaarden niet

voldaan, dan wordt de vordering tot schorsing bij uiterst dringende

noodzakelijkheid afgewezen. 245

Opdat beroep kan gedaan worden op de procedure wegens uiterst dringende

noodzakelijkheid moet de verzoeker twee elementen kunnen bewijzen.

Enerzijds moet een optreden met spoed vereist zijn. Bij de beoordeling van de

vereiste spoed wordt rekening gehouden met het tijdstip waarop de verzoeker de

vordering indient. Deze beoordeling komt toe aan de Raad voor

Vreemdelingenbetwisting. Zij zal in concreto oordelen en daarbij rekening

houden met de termijn tussen de kennisname van de beslissing en het instellen

van de vordering. Er is geen eenduidende regel voor handen. Uit de praktijk

blijkt dat een redelijke termijn voor het instellen van een vordering bij uiterst

dringende noodzakelijkheid tot 24 uur is na de betekening van de beslissing.

Desondanks de aangenomen termijn van 24 uur kan de verzoeker alsnog een

UDN-procedure starten wanneer hij kan aantonen dat hij niet te lang heeft

getalmd en diligent heeft opgetreden. Een maximumtermijn is er dus niet, maar

uit de rechtspraak van de Raad van State, inzake dezelfde grondvoorwaarde, lijkt

vijf dagen toch een maximum te zijn.246

Anderzijds moet aangetoond worden dat het volgen van de gewone

schorsingsprocedure zou ressorteren in een te late uitspraak en zodoende elk nut

van een schorsing zou ontnemen. Het komt aan de verzoeker toe om aan de

hand van allerlei gegevens aan te tonen dat een gewone schorsing

onherroepelijk te laat zou komen en elk nut zou ontnemen. Dit volgt uit het

principsarrest Spruyt247 van de Raad van State. Hij moet dus met andere

woorden aantonen dat het ernstig nadeel reeds zou gerealiseerd zijn en niet

meer hersteld zou kunnen worden wanneer de gewone schorsingsprocedure

wordt gevolgd. De aangebrachte gegevens moeten het direct aannemelijk maken

dat een UDN-schorsing nodig is opdat het instellen van een procedure bij de

Raad van State enig nut zou hebben.

245 RvV 29 juni 2007, nr. 509; RvV 9 juli 2007,nr. 635; RvV 7 september 2007,nr. 1592; RvV 20 oktober 2007, nr. 2813; RvV 22 november 2007, nr. 3916; RvV 29 november 2007, nr. 4309. 246 RvS 19 juli 2001, nr. 97.915;RvS 6 oktober 2005, nr. 149.894. 247 RvS 11 december 1991, nr. 38.302, RW 1991-92, (989) 989.

Page 75: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

63

C. Rechtmacht van de Raad van State inzake het vreemdelingenrecht

Desondanks de bevoegdheid betreffende het vreemdelingencontentieux werd

overgeheveld naar de RvV, blijft de Raad van State een aantal bevoegdheden

behouden.

1 Beroepen tot nietigverklaring en schorsing van aanhangige individuele

beslissingen248

De Raad van State blijft bevoegd voor beroepen tot nietigverklaring en schorsing

van individuele beslissingen wanneer deze nog aanhangig waren op 31 mei 2007.

Het zijn individuele beslissingen die genomen zijn in het kader van de

Vreemdelingenwet.249 Het is met andere woorden een uitdovend contentieux.

Inzake asielrecht blijft zij dus bevoegd voor aanhangige vorderingen tot

schorsing en/of vernietiging van beslissingen van de Commisssaris-generaal voor

de vluchtelingen en staatlozen. Het betreft beslissingen in de

ontvankelijkheidsfase waar de Commissaris-generaal een beslissing tot weigering

van binnenkomst of verblijf heeft genomen. Anderzijds is de Raad van State ook

nog bevoegd om aanhangige beroepen, met betrekking tot beslissingen tot

vaststelling van de bevoegde lidstaat voor het behandelen van het asiel of

betreffende beslissingen tot weigering van een nieuwe asielaanvraag, te

vernietigen.

In het kader van beroepen inzake immigratie blijft de Raad van State ook

bevoegd voor aanhangige beslissingen over het kort en lang verblijf, de

gezinshereniging, de regularisatie,…

Niet enkel de aanhangige beroepen tot vernietiging zelf, maar ook de accessoire

vorderingen blijven behoren tot de bevoegdheid van de Raad van State. Daarbij

kan men bijvoorbeeld denken aan het opleggen van voorlopige maatregelen als

accessorium van de beroepen tot schorsing. Hier wordt toepassing gemaakt van

het algemeen rechtsprincipe accessorium sequitur principale.

248 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 353-355 249 Art. 232 van de Wet van 15 september 2006, BS 6 oktober 2006.

Page 76: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

64

2 Beroepen tot nietigverklaring van reglementaire handelingen250

Aangezien het bevoegdheidspakket van de RvV beperkt is tot individuele

handelingen, blijft de Raad van State bevoegd voor het behandelen van

beroepen gericht tegen reglementaire besluiten die betrekking hebben op het

vreemdelingenrecht. Dit neemt echter niet weg dat de RvV de wettigheid van

reglementaire akten kan beoordelen en buiten toepassing kan laten door een

toetsing aan art. 159 Gw., de exceptie van onwettigheid.

3 De Raad van State als cassatierechter251

Art. 39/67 Vreemdelingenwet stelt dat de Raad van State de administratieve

cassatierechter blijft in het vreemdelingencontentieux. Deze bevoegdheid is

ongewijzigd gebleven. De Raad van State zal dit cassatieberoep onderzoeken

wanneer hij het beroep toelaatbaar verklaart.252

De Raad van State kan niet beslissen over de grond van de zaak. Zij kan enkel

nagaan of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen juridisch correct heeft

gehandeld. Volgende verzoeken zijn derhalve ontvankelijk: “1. Cassatieberoepen

waarvan de middelen een schending van de wet of een substantiële of op straffe

van nietigheid voorgeschreven vormvereiste aanvoeren, voor zover (a) het erin

aangevoerde middel niet kennelijk ongegrond is en (b) voor zover die schending

daadwerkelijk van die aard is dat ze tot cassatie van de bestreden beslissing kan

leiden en de strekking van de beslissing kan hebben beïnvloed; OF (2)

Cassatieberoepen waarvoor (a) de RvS niet onbevoegd of zonder rechtsmacht is

en (b) die niet zonder voorwerp of kennelijk onontvankelijk zijn en (c)waarvan

het onderzoek door de afdeling noodzakelijk blijkt om te zorgen voor de eenheid

van rechtspraak.”253254

Vroeger was de cassatiebevoegdheid van de Raad van State in het

vreemdelingencontentieux eerder van beperkte aard. Zij deed enkel uitspraak

tegen beslissingen van de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen. Door de

250 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 355. 251 G. DEBERSAQUES, F. DE BOCK, “ Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 355-356. 252 Art. 20 RvS-Wet. 253 Art. 20 RvS-Wet. 254 www.vreemdelingenrecht.be

Page 77: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

65

oprichting van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen verloor de Raad van

State dan wel haar schorsings –en annulatiebevoegdheid, zij werd wel integraal

bevoegd als cassatierechter tegen beslissingen van de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen. Het aantal cassatieberoepen neemt gestaag toe.255

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen werd opgericht om de Raad van State

te ontlasten. Men moet er dan ook waakzaam op zijn dat de Raad van State niet

opnieuw overbelast wordt door het toenemend aantal cassatieberoepen. Daarom

werd de cassatieprocedure heruitgewerkt in het Koninklijk Besluit256 van 30

november 2006. 257

255 E BREWAEYS, A. DE SMET, “De Raad van State als cassatierechter in vreemdelingenzaken”, T. Vreemd. 2008, nr. 3, (184) 184. 256 KB van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State, BS 1 december 2006. 257 E BREWAEYS, A. DE SMET, “De Raad van State als cassatierechter in vreemdelingenzaken”, T. Vreemd. 2008, nr. 3, (184) 184.

Page 78: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

66

§3. Rechtsmiddelen ter beschikking van de vreemdeli ng tegen

beslissingen van de overheid

Het groot aantal wetswijzigingen die de Vreemdelingenwet al heeft doorstaan,

hebben een grote impact gehad op de rechtsmiddelen258 die ter beschikking

worden gesteld van de vreemdelingen. Doordat de rechtspraak een steeds

mildere houding heeft aangenomen ten aanzien van de vreemdelingen, heeft de

wetgever hierop omgekeerd gereageerd. De verschillende wetswijzigingen

hebben er derhalve toe geleid dat de rechtsbescherming werd afgebouwd. Hierna

wordt een summier overzicht gegeven van de huidige stand van zaken en wordt

een eventuele toepassing gegeven in de rechtspraak.259

A. Kennisgeving van de administratieve beslissingen en

rechtsmiddelen

Artikel 62 en artikel 63 van de Vreemdelingenwet hebben betrekking op de

kennisgeving van de administratieve beslissingen en rechtsmiddelen.

Kennisgeving is uiteraard een vorm van rechtbescherming voor de

vreemdelingen. Administratieve beslissingen moeten met redenen omkleed

worden en ter kennis gebracht worden aan de betrokken vreemdeling. Hij zal een

afschrift ontvangen van de beslissing.260 De verplichting tot motivering is een

mooi voorbeeld van preventieve rechtsbescherming in het Vreemdelingenrecht.

De motiveringsplicht van administratieve handelingen kan bijgevolg ook worden

doorgetrokken tot de motivering van verwijderingsmaatregelen. Zowel een

beslissing tot terugdrijving, het bevel om het grondgebied te verlaten, het

Ministerieel Besluit van terugwijzing en het Koninklijk Besluit van uitzetting, moet

gemotiveerd worden.261

Uit een arrest van de Raad van State van 25 september 1986262 blijkt

bijvoorbeeld, uit een samenlezen van art. 8 EVRM (=recht op eerbiediging van

zijn privé, gezinsleven en briefwisseling) en art. 62 Vreemdelingenwet, dat een

258 Zie: Titel III Vreemdelingenwet. 259 J. DENYS, J. VAN EX, “De evolutie van de rechtsmiddelen in de Vreemdelingenwet” in M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, F. TALHAOUI, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1996, (93) 95-96. 260 Art. 62 Vreemdelingenwet. 261 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985: verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 149-149. 262 RvS 25 september 1986, nr. 26.932.

Page 79: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

67

uitzettings- of uitwijzingsbeslissing van een vreemdeling door de overheid moet

gemotiveerd worden. Er moet een evenredigheidstoetsing gebeuren tussen de

motieven van de verwijderingsmaatregel enerzijds en de nadelen van deze

maatregel voor het gezin anderzijds.

Wanneer de vreemdeling in een strafinrichting verblijft moet de directeur van de

inrichting de betrokkene kennis geven van de administratieve beslissing die in

het kader van de Vreemdelingenwet werd genomen.263264

Dergelijke administratieve beslissingen zijn vatbaar voor een verzoek tot

opheffing van veiligheidsmaatregelen, een beroep bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen of een beroep bij de rechterlijke macht. De

verschillende mogelijkheden worden hierna uiteengezet.265

B. Dringend beroep bij de Commissaris-generaal voor de

vluchtelingen en de staatlozen

Dit rechtsmiddel, voormalige artikels 63/2-63/5 Vreemdelingenwet, werd

opgeheven door de inwerkingtreding van de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen. Deze taak van het CGVS werd op 1 juni 2007

overgedragen aan de Raad.266

C. Verzoek tot herziening

Artikelen 64-67 van de Vreemdelingenwet, die het verzoek tot herziening

behandelden, werden eveneens opgeheven.267 Dit administratief rechtsmiddel

voorzag dat een beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken kon voorgelegd

worden aan de minister, na advies ingewonnen te hebben bij de Commissie voor

advies voor vreemdelingen. De toepassing van dit rechtsmiddel werd limitatief

vastgelegd in de Vreemdelingenwet. Het rechtsmiddel had veel aan belang

verloren en werd de desbetreffende artikelen werden dan ook opgeheven. 268

263 Art. 62, tweede lid Vreemdelingenwet. 264 Cass. 10 april 2002, T.Vreemd. 2002, afl. 3, 312. 265 Art. 63 Vreemdelingenwet. 266 Art. 69 Wet van 15 september 2006 tot wijziging van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 6 oktober 2006. 267 Art. 70 Wet van 15 september 2006 tot wijziging van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 6 oktober 2006. 268 L. DENYS, “Rechtsmiddelen in de Vreemdelingenwet” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, (111) 114.

Page 80: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

68

D. Verzoeken tot opheffing van bepaalde veiligheidsmaatregelen269

Wanneer de vreemdeling het voorwerp uitmaakt van een veiligheidsmaatregel,

anders dan de vrijheidsberoving270, mag hij de minister voor het eerst na een

verloop van zes maanden verzoeken om deze veiligheidsmaatregel op te heffen.

De bedoelde veiligheidsmaatregelen zijn voorzien in de artikelen 22, 30, 52bis

derde lid, 54, 63/5 derde lid, 67 en 73 van de Vreemdelingenwet.271 De minister

zal derhalve advies inwinnen bij de Commissie van advies voor vreemdelingen en

daarna zijn beslissing nemen.272273 De minister zal derhalve nagaan of de

redenen waarom een veiligheidsmaatregel werd genomen nog voor handen zijn.

Hij zal de wettigheid van de beslissing dus niet nagaan. Een voorbeeld van een

veiligheidsmaatregel is dat de minister een vreemdeling verplicht een bepaalde

plaats te verlaten, verwijderd te blijven of verplicht wordt op een bepaalde plaats

te verblijven. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer hij de openbare orde of

de veiligheid van het land heeft geschaad.274

Het initiatiefrecht komt volledig toe aan de vreemdeling zelf en de overheid is

ook niet ambtshalve verplicht om de maatregel te herzien na zes maanden. Het

praktisch nut van dit rechtsmiddel laat ook te wensen over. Een reden daarvoor

is omdat slechts heel zelden toepassing wordt gemaakt van de

veiligheidsmaatregelen onder artikel 68 Vreemdelingenwet.275

E. Beroep tot nietigverklaring

Eveneens opgeheven bij art. 2O2 van de Wet van 15 september 2006.276

F. Beroep bij de rechterlijke macht277

Een vreemdeling die behept is met een maatregel van vrijheidsberoving kan een

beroep instellen bij de Raadkamer van de Correctionele Rechtbank van zijn 269 Art. 68 Vreemdelingenwet. 270 Zie: F. Beroep bij de rechterlijke macht. 271 L. DENYS, “Rechtsmiddelen in de Vreemdelingenwet” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, (111) 133. 272 Art. 68 Vreemdelingenwet en artikel 114 Vreemdelingenbesluit 273 Procedure: artikelen 32 tem 39 Vreemdelingenwet 274 Art. 22 Vreemdelingenwet 275 L. DENYS, “Rechtsmiddelen in de Vreemdelingenwet” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, (111) 134-136. 276 Art. 202 Wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, BS 6 oktober 2006. 277 Art. 71-74 Vreemdelingenwet.

Page 81: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

69

verblijfplaats in België of van de plaats waar hij werd aangetroffen. Het beroep

dat ingesteld wordt bij de Raadkamer kan enkel betrekking hebben op een

maatregel van vrijheidsberoving zoals bijvoorbeeld artikel 7, artikel 25, 27, 29,…

Vreemdelingenwet.278 Enkel de vreemdeling zelf op wie de vrijheidsberoving van

toepassing is, kan een beroep instellen bij de Raadkamer.279

Na het gehoord hebben van de betrokkene dient de Raadkamer uitspraak te

doen binnen de vijf werkdagen na het neerleggen van het verzoekschrift. De

Raadkamer zal nagaan of de vrijheidsberoving in overeenstemming is met de

wettelijke bepalingen.280 Hij mag geen oordeel vellen over de gepastheid van de

maatregel. Het is echter wel een evenwichtsoefening om uit te maken wat nu

precies onder controle van de wettelijkheid wordt verstaan, dan wel onder de

gepastheid of opportuniteit. Het nagaan van de wettelijkheid is niet beperkt tot

de vrijheidsberoving zelf, maar ook tot de verwijdering van het grondgebied. De

Raadkamer kan beslissen om de vreemdeling terug in vrijheid te stellen wanneer

hij van oordeel is dat de aanhouding niet langer kan gehandhaafd worden.281 De

vreemdeling kan pas in vrijheid worden gesteld wanneer de beslissing in kracht

van gewijsde is gegaan, met name niet voor het verstrijken van de vijftien dagen

waarbinnen een cassatieberoep kan worden ingesteld.282 De Raadkamer kan

anderzijds oordelen tot een verlenging van de vrijheidsberoving.283

278 Zie: Art. 71 Vreemdelingenwet. 279 Cass. 3 oktober 2001, AR PO11271F. 280 Cass. 14 november 1984, Pas. 1985, I, 330. 281 Art. 73 Vreemdelingenwet. 282 Cass. 14 maart 2001, Juristenkrant 2001, afl. 31, (4) 4. 283 L. DENYS, “Rechtsmiddelen in de Vreemdelingenwet” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, (111) 198.

Page 82: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

70

HOOFDSTUK 2: Bijzondere categorieën vreemdelingen

In dit hoofdstuk komen de bijzondere categorieën van vreemdelingen aan bod.

Zij worden ook de bevoorrechte vreemdelingen genoemd omdat zij in

vergelijking met de andere vreemdelingen van een gunstiger regime genieten.

De Vreemdelingenwet voorziet in een afzonderlijk stelsel, opgenomen in Titel II

“Aanvullende en afwijkende bepalingen betreffende bepaalde categorieën van

vreemdelingen”. Hierna wordt deze bijzondere groep van vreemdelingen een

voor een besproken.284

Afdeling 1: Vreemdelingen binnen de Europese Unie285

§1. Vrij verkeer van personen in de EU( Richtlijn 2 004/38/EG)286

Het vrij verkeersrecht is een van de vrijheden binnen een ruimte zonder

binnengrenzen, namelijk de interne markt. Tot voor kort was het vrij verkeer van

EU-onderdanen onderworpen aan allerhande verordeningen en richtlijnen. Iedere

regelgeving voorzag daarbij in een eigen personeel toepassingsgebied.

Geleidelijk aan werd het vrij verkeersrecht uitgebreid van werknemers naar tal

van andere categorieën van personen en werd afgestapt van deze

gefragmenteerde benadering. Richtlijn 2004/38/EG was geboren.

Vanaf 30 april 2006 kunnen de burgers zich op de bepalingen van Richtlijn

2004/38 beroepen. Het betreft de bepalingen die duidelijk en onvoorwaardelijk

zijn en die dus niet afhankelijk zijn van een discretionaire

uitvoeringsmaatregelen. Het feit dat België tegen die tijd de Richtlijn nog niet in

nationaal recht heeft omgezet, doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de

burgers om zich op de bepalingen van de Richtlijn die voldoen aan de

voorwaarden van directe werking. Het belang van deze Richtlijn is heel erg groot.

284 M. VAN DE PUTTE, “Europese Unie-burgers en gelijkgestelden” in B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1999, (75) 77. 285 M.-C. FOBLETS, D. VANHEULE, J. ROGGEN, “Naar een Europees asiel –en migratierecht: over enkele recente ontwikkelingen en hun (te verwachten) implementatie in het Belgische vreemdelingenrecht” in M.-C. FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2006, (33) 45-64. 286 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, BS 30 april 2004.

Page 83: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

71

Er wordt hier een mooi voorbeeld gegeven van wat harmonisatie van regelgeving

betekent. Alle Europese wetgeving en rechtspraak werd geconsolideerd tot 1

duidelijk juridisch instrument.287

Het toepassingsgebied ratione personae werd uitgebreid. Niet alleen de

Unieburgers zelf, maar ook familieleden die hen begeleiden of hen komen

vervoegen, vallen nu onder deze wetgeving. Het is voor deze bijkomende groep

niet van belang of zij al dan niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten. In de

eerste plaats kan gedacht worden aan vervoeging door het huwelijk of de

wettelijke samenwoning. Andere partners genieten dit recht in principe niet, al is

er wel enige nuancering geboden. Er wordt rekening gehouden met de

duurzaamheid van de relatie.

Vervolgens vallen rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn van de EU-

burger zelf of van zijn echtgenoot of partner ook onder het toepassingsgebied

voor zover zij jonger zijn dan 21 jaar of ten laste zijn. Een gelijklopende bepaling

geldt voor de rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn.

Voor andere familieleden blijkt dat hun persoonlijk recht op vrij verkeer

vergemakkelijkt wordt wanneer zij enige afhankelijkheid aantonen ten aanzien

van de EU-burger. Bij wijze van voorbeeld kan daarbij gedacht worden aan de

behoefte tot persoonlijke verzorging door de Unieburger.

Het is duidelijk dat er hier een overlapping is met het leerstuk van de

gezinshereniging en voor een grondigere studie verwijs naar hierboven.288

Het vrije verkeersrecht zelf houdt in concreto in dat de Unieburger en zijn niet

EU-familieleden mits een geldig paspoort of identiteitskaart, het grondgebied van

een lidstaat mogen verlaten om naar een andere lidstaat te gaan.

§2. Verblijfsrecht

Bij de bespreking van het verblijfsrecht moet een onderscheid gemaakt worden

tussen dat van korte of van lange duur.

Het verblijfsrecht van korte duur houdt een recht in om voor maximaal 3

maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven. Gedurende

deze periode zijn de vreemdeling en zijn familie aan geen verdere formaliteiten

287 H. VERSCHUEREN, “ De nieuwe Europese verblijfsrichtlijn 2004/38 sinds 30 april 2006 van toepassing: het Europese burgerschap op kruissnelheid” T.Vreemd. 2006, nr. 2, (97) 97. 288 Zie: Hoofdstuk 1, afdeling 1, §1. Recht op gezinshereniging.

Page 84: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

72

gebonden dan het bezit van een geldige identiteitskaart of paspoort. Zij

behouden dit verblijfsrecht zolang zij het stelsel van de sociale zekerheid niet

onredelijk belasten.

Dit verblijfsrecht wordt uitgebreid tot familieleden zoals in voorgaande gevallen.

Het blijft behouden zolang voldaan is aan de voorwaarden in artikel 7, artikel 12

en artikel 13. Daarbij kan gedacht worden aan personen die een gevaar gaan

vormen voor de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of

aan personen die bijvoorbeeld niet meer in het bezit zijn van de nodige papieren.

Zij kunnen verplicht worden om het grondgebied te verlaten.

Een Unieburger verwerft een duurzaam verblijfsrecht wanneer zij gedurende een

periode van vijf jaar ononderbroken op het grondgebied verblijven. Hetzelfde

geldt voor de familieleden, ook al hebben zij niet de Belgische nationaliteit. De

vreemdelingen zijn niet langer onderworpen aan de voorwaarden voor gewoon

verblijf.

‘Vijf jaar ononderbroken op het grondgebied verblijven’ als voorwaarde mag niet

te streng worden opgevat. Er wordt aanvaard dat tijdelijke afwezigheid in

bepaalde gevallen toegelaten is. Daarbij kan gedacht worden aan een tijdelijke

afwezigheid van minder dan zes maanden of maximum twaalf maanden in een

aantal bijzondere gevallen.289 Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een

zwangerschap.290

289 Art. 16 derde lid Richtlijn 2004/38/EG. 290 H. VERSCHUEREN, “ De nieuwe Europese verblijfsrichtlijn 2004/38 sinds 30 april 2006 van toepassing: het Europese burgerschap op kruissnelheid” T.Vreemd. 2006, nr. 2, (97) 115-117.

Page 85: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

73

Afdeling 2: Apatriden

§1. Het Staatlozenverdrag

De nationaliteit is niet enkel van belang omwille van de identiteit van een

persoon. Daarnaast kent zij ook haar rol op het vlak van geografische

verbondenheid aan een bepaald land en de bescherming die deze landen bieden

aan hun staatsburgers. Deze nationaliteitsaangelegenheden zijn een nationale en

discretionaire bevoegdheid van elke staat.291 De andere staten kennen de

verplichting om deze wetgeving te erkennen in de mate zij in overeenstemming

zijn met de internationale verdragen. In het kader van de problematiek van de

apatriden moet een vraag omtrent nationaliteit beantwoord worden conform de

nationale wetgeving van die staat.292

Door de opmars van het humanitair recht moest de discretionaire bevoegdheid

van de staat worden getemperd en moet er nu ook rekening worden gehouden

met de fundamentele rechten van individuen. Zo werd artikel 15 opgenomen in

de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: “ Eenieder heeft recht op

een nationaliteit. Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden

ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te

veranderen.”293 In navolging van deze evolutie hebben de Verenigde Naties

getracht om deze bepalingen om te zetten in bindende verdragsteksten. In 1954

kwam het Staatlozenverdrag294 tot stand en werd dit recht uitdrukkelijk in het

nieuwe verdrag geïmplementeerd.295

291 Art. 1 Verdrag van Den Haag van 12 april 1930 nopens zekere vragen betreffende de wetsconflicten inzake nationaliteit, goedgekeurd bij Wet van 20 januari 1930, BS 13 augustus 1939. 292 Art. 2 Verdrag van Den Haag van 12 april 1930 nopens zekere vragen betreffende de wetsconflicten inzake nationaliteit, goedgekeurd bij wet van 20 januari 1930, BS 13 augustus 1939. 293 Art 15 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948, BS 31 maart 1949. 294 Verdrag van New York van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen, goedgekeurd bij wet van 12 mei 1960, BS 10 augustus 1960. (=Staatlozenverdrag) 295 L. VANDERVOORT, “De staatloze in België: op zoek naar een status met rechten en plichten”, T.Vreemd. 2007, (244) 245.

Page 86: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

74

§2. Definitie van het begrip ‘apatride’ of ‘staatlo ze’

Het Verdrag betreffende de status van staatlozen definieert een staatloze als

“een persoon die door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als

onderdaan wordt beschouwd.”296

Deze definitie werd overgenomen in de Belgische wetgeving door goedkeuring bij

Wet van 12 mei 1960. Het betreft dus met andere woorden elke persoon die

geen enkele identiteit bezit of niet meer bezit. Het is aan de vreemdeling zelf om

dit te bewijzen ten aanzien van de Dienst Vreemdelingenzaken of de

gemeentelijke administratie.297

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen de iure en de facto staatlozen.

In principe wordt voor de toepassing van het Staatlozenverdrag enkel rekening

gehouden met de juridische betekenis. Dit zijn vreemdelingen die geen

nationaliteit hebben verkregen bij de geboorte, geen staatsburger zijn als gevolg

van nationale wetgeving of hun nationaliteit verloren hebben.298 Zij worden met

andere woorden werkelijk niet als onderdaan beschouwd. De feitelijke staatlozen

vallen desgevallend buiten de toepassing van het Staatlozenverdrag. Toch wordt

deze groep in een aanbeveling in de slotakte niet volledig uit het

toepassingsgebied geweerd. Het betreft vreemdelingen die wel de nationaliteit

van een bepaald land bezitten, maar geen bescherming krijgen gekoppeld aan

deze nationaliteit.299

§3. Oorzaken van apatridie 300

De oorzaken van staatloosheid zijn uiteenlopend, maar kunnen teruggebracht

worden tot vier groepen. Eerst en vooral de diversiteit van de nationale

296 Art. 1 Verdrag van New York van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen, goedgekeurd bij wet van 12 mei 1960, BS 10 augustus 1960. 297 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 298 L.VANDERVOORT, “ De staatloze in België: op zoek naar een status met rechten en plichten”, T.Vreemd. 2007, (244) 245. 299 M. THEIJE, “ Erkenning en statuut van apatriden”, in H. CASMAN, A. HEYVAERT, J. PAUWELS, P. SENAEVE, Artikelsgewijze commentaar met overzicht rechtspraak en rechtsleer Personen –en familierecht 2003, afl. 43, (55) 58. 300 M. THEIJE, “ Erkenning en statuut van apatriden”, in H. CASMAN, A. HEYVAERT, J. PAUWELS, P. SENAEVE, Artikelsgewijze commentaar met overzicht rechtspraak en rechtsleer Personen –en familierecht 2003, afl. 43, (55) 58-64.

Page 87: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

75

wetgeving, vervolgens de evolutie op staatkundig vlak in de wereld, verder de

denationalisatie en tot slot de vrijwillige afstand.

De diversiteit van de nationale wetgevingen als oorzaak van apatridie moet

gelinkt worden aan de twee basisprincipes voor het toekennen van het

staatburgerschap. Enerzijds bestaat het principe van het ius sanguinis, waar de

bloedband van belang is en anderzijds het ius soli waar de afstammingsband de

bovenhand neemt. Meestal is er echter wel sprake van een gemengd systeem.

Deze verschillende opvattingen hebben tot gevolg dat er zowel positieve

nationaliteitsconflicten (een persoon draagt meerdere nationaliteiten) kunnen

ontstaan als negatieve nationaliteitsconflicten (er bestaat met geen enkele staat

een aanknoping).301

Ook de evolutie op staatskundig vlak kunnen apatridie in de hand werken. Zo

kan het uiteenvallen van een land of een andere staatsstructuur ervoor zorgen

dat personen buiten de nieuwe nationaliteitswetgeving vallen en aldus staatloze

worden. Een duidelijk voorbeeld is hierbij het uiteenvallen van Joegoslavië

waarbij de nieuwe staten er elk een andere nationaliteitswetgeving op nahouden.

De derde oorzaak is denationalisatie of verval van nationaliteit. Deze werd

aangezien als een straf voor de burger die niet langer was gewenst in een

bepaald land. In België is vervallenverklaring enkel mogelijk bij burgers die hun

nationaliteit verkregen hebben op grond van het ius soli.

Tot slot is er de vrijwillige afstand van nationaliteit zonder dat voorzien is in een

nieuwe nationaliteit. Dit is in België, in tegenstelling tot tal van andere landen,

niet toegestaan.

§4. Erkenning van het statuut van staatloze

A. Afwezigheid van een procedure in de Belgische wetgeving

De erkenning van het statuut van vreemdeling is in België niet wettelijk geregeld

en dit in tegenstelling tot de regeling voor de vluchtelingen. Omwille van de nood

aan dergelijke regeling werd een procedure ontwikkeld in de praktijk. Dit heeft

tot gevolg dat het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de

Staatslozen (CGVS) geen enkele bevoegdheid heeft bij het erkennen van de

301 L.VANDERVOORT, “ De staatloze in België: op zoek naar een status met rechten en plichten”, T.Vreemd. 2007, (244) 245.

Page 88: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

76

vreemdeling als staatsloze, behoudens het afleveren van de nodige

documenten.302 303

B. Soevereiniteit van de rechter

De erkenningsprocedure is declaratief van aard, wat met zich meebrengt dat

men geen staatloze wordt na de erkenning, maar dat men reeds staatsloze is

vanaf het ontstaan van de oorzaak die hem staatloos heeft gemaakt. Het feit dat

men beantwoordt aan de definitie is constitutief voor het bezit van de

hoedanigheid van apatride.304

De procedure om erkend te worden als staatloze neemt haar aanvang bij het

indienen van een verzoekschrift voor de Rechtbank van Eerste Aanleg van de

verblijfplaats van de eiser. Er is in de wetgeving namelijk niet voorzien in een

administratieve procedure en dus evenmin in een bevoegd administratief orgaan.

Ter voorbereiding van dit aanvraagdossier, moet contact opgenomen worden met

de ambassades van de landen waar de vreemdeling een band mee heeft. Dit kan

het land zijn waar hij verbleven heeft, het land waarvan de ouders de

nationaliteit hebben. Daaruit moet blijken dat de vreemdeling niet het recht heeft

op de nationaliteit van één van die landen. Daarnaast moet ook de

nationaliteitswetgeving van die landen worden onderzocht. Deze moeten

aantonen dat de vreemdeling nooit een nationaliteit heeft gehad of dat hij de

nationaliteit heeft verloren en ze niet kan herverkrijgen. Er moet dus telkens

rekening worden gehouden met de interne regelgeving en de interpretaties

daarvan als dusdanig.

Bij gebrek aan regels in het Staatlozenverdrag over hoe de staatloosheid moet

worden bewezen, valt men terug op het algemeen rechtsbeginsel actori incumbit

probatio. Dit houdt in dat de kandidaat-staatloze zelf het bewijs moet leveren

van zijn staatloosheid. De taak van de rechter beperkt zich tot een beoordeling

daarvan.

De beslissing omtrent het al dan niet toekennen van het statuut van staatloze

ligt volledig in handen van de rechter. Hij wint wel advies in van het Openbaar

302 Art 57/6, 4° Vreemdelingenwet. 303 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 304 M. THEIJE, “ Erkenning en statuut van apatriden”, in H. CASMAN, A. HEYVAERT, J. PAUWELS, P. SENAEVE, Artikelsgewijze commentaar met overzicht rechtspraak en rechtsleer Personen –en familierecht 2003, afl. 43, (55) 64.

Page 89: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

77

Ministerie. Bij weigering staat er een beroep open bij het Hof van Beroep en

eventueel daarna een beroep bij het Hof van Cassatie. Vanaf het ogenblik dat de

wettelijke termijn om een beroep in te dienen verlopen is, wordt het vonnis

definitief en uitvoerbaar. De staatloze zal dan een afschrift krijgen van het vonnis

dat als bewijs van erkenning dient.305

§5. Afwezigheid van een automatische koppeling aan het

verblijfsrecht 306 307

Het Staatlozenverdrag kent geen automatisch verblijfsrecht toe aan de erkenning

van staatloosheid. De vreemdeling blijft onderworpen aan de algemene

regelgeving in de Vreemdelingenwet.308 De persoon in kwestie moet eerst de

erkenning aanvragen bij de Rechtbank van Eerste Aanleg. Bij een eventuele

erkenning moet de staatloze dan de procedure van artikel 9bis Vw. doorlopen.

Hij moet in een bijkomende aanvraag tot machtiging van verblijf aantonen dat er

een onmogelijkheid is van terugkeer.309 Deze aanvraag moet ingediend worden

bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Zolang deze procedure loopt krijgt hij geen

voorlopig verblijfsrecht. Er bestaat dus een mogelijkheid om in buitengewone

omstandigheden bij de burgemeester van de verblijfplaats een machtiging tot

verblijf aan te vragen. Deze aanvraag heeft geen enkel gevolg voor het recht op

verblijf, wat met zich meebrengt dat elke verwijderingsmaatregel in principe op

hem kan worden toegepast. Met andere woorden verandert de verblijfssituatie

van de vreemdeling niet wanneer de vreemdeling slechts gestart is met de

procedure tot erkenning als staatloze. Zij verblijven illegaal in ons land,

behoudens wanneer zij op een andere manier een tijdelijk verblijfsrecht hebben

bekomen, zoals studenten, asielzoekers, … Omdat dit in feite een vreemde

situatie met zich meebrengt, hebben de rechters al menig keer de overheid

veroordeeld tot het afleveren van een bewijs van inschrijving in het

vreemdelingenregister. Een staatloze die legaal verblijft kan niet van het

305 L.VANDERVOORT, “ De staatloze in België: op zoek naar een status met rechten en plichten”, T.Vreemd. 2007, (244) 247-255. 306 www.vreemdelingrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 307 L.VANDERVOORT, “ De staatloze in België: op zoek naar een status met rechten en plichten”, T.Vreemd. 2007, (244) 255-257. 308 Art. 98 Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 29 oktober 1981. 309 Art 9bis Vreemdelingenwet.

Page 90: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

78

grondgebied worden verwijderd, behoudens gevallen van nationale veiligheid en

openbare orde.

Uit de rechtspraak van de Raad van State blijkt dat de onontvankelijkheid van

een aanvraag niet zomaar mag worden uitgesproken omwille van de

mogelijkheid om de aanvraag in het land van herkomst in te dienen.310

Voor de vreemdeling die in een ander land werd erkend als vreemdeling is de

redenering analoog als voor de in België erkende staatloze. Hier geldt ook geen

automatische koppeling aan een verblijfsrecht in België.

Beter voorkomen dan genezen.

Apatridie moet uit de rechtsorde verdwijnen. Het erkennen van het statuut van

staatloze is niet de oplossing om staatloosheid aan te pakken, maar enkel een

middel om vandaag de betrokkenen een menswaardig statuut te geven. Er moet

volgens mij teruggekeerd worden naar de bron. Apatridie ontstaat immers door

hiaten in de wetgeving. Deze wetgeving moet dan ook opnieuw bekeken worden

zodat staatloosheid niet meer kan voorkomen. Het is wenselijk dat er over de

landsgrenzen heen wordt samengewerkt. Alle nodige middelen moeten worden

ingezet om te vermijden dat een persoon geen nationaliteit heeft. Gebrek aan

nationaliteit betekent immers gebrek aan identiteit en dit is volgens mij een

gebrek aan menselijke waardigheid.

310 RvS 4 november 2004, T.Vreemd. 2005, 130.

Page 91: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

79

Afdeling 3: Studenten311

De regeling voor vreemdelingen, die in één van onze erkende onderwijscentra

wensen te studeren, is afhankelijk naargelang de persoon uit de EU-afkomstig is

of uit een derde land.

§1. EU-student

Om onder deze categorie van studenten te vallen moet een EU-onderdaan zelf

naar België komen om hier te studeren. Hoewel de regeling voor EU-studenten

soepeler is dan voor personen uit derdelanden, moet toch aan enkele

voorwaarden worden voldaan.

A. Voorwaarden

1 EU-burgerschap

Een eerste voorwaarde opdat een EU-onderdaan in België kan studeren, is het

leveren van bewijs van EU-burgerschap. Het bewijs kan in de eerste plaats

geleverd worden door het voorleggen van een paspoort of identiteitskaart. In de

tweede plaats dient een bijzonder doorlaatbewijs afgegeven te worden aan de

grens. Tot slot kan ook door een melding van aanwezigheid het bewijs van EU-

burgerschap gegeven worden. De gemeente zal de student dan inschrijven in het

wachtregister. Hij doet dit onmiddellijk zonder dat de woonplaats eerst moet

worden gecontroleerd. Vanaf dat ogenblik zal de gemeente een aanvraag van

een verklaring van inschrijving afleveren. (bijlage 19 Vreemdelingenwet)

In een volgende fase wordt de reële verblijfplaats gecontroleerd. Bij een

bevestigend antwoord zal de student in het vreemdelingenregister van de

gemeente worden ingeschreven.

Kan het EU-burgerschap niet worden bewezen aan de hand van een van

voorgaande documenten, dan zal de gemeente de Dienst Vreemdelingenzaken

contacteren. Voorgaande procedure zal dan eveneens gevolgd worden wanneer

de Dienst Vreemdelingenzaken zijn toestemming verleent.

Wanneer onmiddellijk kan aangetoond worden dat de student geen EU-burger is,

dan wordt een beslissing tot niet-inoverwegingneming afgeleverd door de

311 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 92: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

80

gemeente. Tegen deze beslissing staat een niet-schorsend beroep open bij de

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

2 Regelmatige inschrijving

De student moet regelmatig ingeschreven zijn in een onderwijsinstelling in

België. Het inschrijvingsgeld dat moet worden betaald mag niet hoger liggen dan

dat voor een Belgische student.

3 Door de staat erkende, georganiseerde of gesubsidieerde instelling

Een logisch gevolg van deze voorwaarde is dat een privéschool niet in

aanmerking komt wanneer zij niet georganiseerd of gesubsidieerd is door de

overheid.

4 Studie als voorbereiding op een beroep

Volgens de Belgische wetgeving gaat het in de eerste plaats om studies in het

hoger onderwijs en studies die daarop een voorbereiding zijn. Daarbij kan

gedacht worden aan taalcursussen en hoger secundair onderwijs.

Deze regelgeving is echter strijdig met het vrij verkeer van studenten zoals

opgenomen in de EU-Richtlijn 2004/38. Deze Europese richtlijn heeft directe

werking en staat aldus hiërarchisch boven de Belgische reglementering. Het

gevolg daarvan is dat lager onderwijs en lager secundair onderwijs ook kan

gevolgd worden door EU-studenten in België.

5 Studie als hoofdbezigheid

Om misbruiken te vermijden wordt gesteld dat de studie als hoofdbezigheid moet

dienen. Dit komt er op neer dat er een normaal uurrooster moet worden gevolgd

met een voldoende aantal lesuren.

6 Ziekteverzekering

Om als EU-student de kans te krijgen om in België te studeren, moet een

ziekteverzekering worden voorgelegd die alles risico’s dekt voor de persoon zelf

en eventueel voor familieleden die in het kader van gezinshereniging mee naar

België komen.

Page 93: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

81

7 Voldoende bestaansmiddelen

Tot slot moet de vreemdeling over voldoende bestaansmiddelen beschikken

wanneer hij naar België komt om te studeren. Deze overweging is er gekomen

met de gedachte dat vermeden moet worden dat het OCMW de volledige

financiële last draagt van een buitenlandse EU-student. Hoe hij die

bestaansmiddelen verwerft is van ondergeschikt belang. Het feit dat de student

op een bepaald ogenblik een beroep doet op OCMW-steun doet geen afbreuk aan

de vereiste van voldoende

De vereiste van ‘het beschikken over voldoende bestaansmiddelen’ is soepeler in

vergelijking met andere niet-actieve personen. De student moet immers niet het

bewijs leveren dat hij daadwerkelijk over voldoende bestaansmiddelen beschikt.

bestaansmiddelen.312

B. Procedure

De EU-student die België binnenkomt, beschikt over een termijn van drie

maanden om bij de gemeente een verklaring van inschrijving aan te vragen op

straffe van administratieve geldboete.

Bij deze aanvraag of ten laatste binnen de drie maanden na de aanvraag moet

hij de nodige documenten voorleggen waaruit blijkt dat hij aan de voorwaarden

van EU-student voldoet. Dit zijn meer bepaald: een paspoort of identiteitskaart,

de inschrijving in de onderwijsinstelling, een ziektekostenverzekering en een

verklaring van voldoende bestaansmiddelen. Worden deze documenten niet tijdig

voorgelegd, dan wordt de aanvraag door de gemeente geweigerd en levert zij

een beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden af (bijlage

20 Vreemdelingenwet). Hieraan is nog geen bevel tot het verlaten van het

grondgebied gekoppeld. De vreemdeling krijgt namelijk nog de kans om binnen

één maand alsnog de vereiste documenten te bezorgen. Doet hij dit nog altijd

niet, dan levert de gemeente opnieuw een beslissing tot weigering van verblijf

van meer dan drie maanden af, maar dit keer mét een bevel om het grondgebied

te verlaten. Tegen deze negatieve beslissing staat opnieuw een schorsend

annulatieberoep open bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

312 H. VERSCHUEREN, “ De nieuwe Europese verblijfsrichtlijn 2004/38 sinds 30 april 2006 van toepassing: het Europese burgerschap op kruissnelheid” T.Vreemd. 2006, nr. 2, (97) 112.

Page 94: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

82

C. Verblijfsrecht

Een tijdige voorlegging van de vereiste documenten zorgt voor het afleveren van

een ‘verklaring van inschrijving’ door de gemeente. Deze verklaring geldt als

verblijfsrecht van meer dan drie maanden voor de EU-student. Wanneer dit

verblijfsrecht door de gemeente wordt erkend, dan beschikt de vreemdeling vijf

jaar over een gewoon verblijfrecht. De Dienst voor Vreemdelingenzaken zal

gedurende die periode controleren of de vereisten nog steeds voldaan zijn. Is dit

niet het geval, dan kan de Dienst steeds een einde stellen aan het verblijfsrecht.

Hij kan eveneens een einde stellen aan het verblijfsrecht wanneer er sprake is

van fraude, een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de

volksgezondheid.

Na de periode van vijf jaar ononderbroken verblijf in België wordt een duurzaam

verblijfsrecht erkend aan de EU-student. De student heeft de mogelijkheid om

een document ter staving aan te vragen. Hij moet daarvoor het bewijs leveren

van een duurzaam verblijfsrecht op straffe van onontvankelijkheid. Daartegen

staat een beroep open bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Wordt wel aan de voorwaarden voldaan, dan wordt de aanvraag overgebracht

aan de Dienst Vreemdelingenzaken die een beslissing neemt binnen vijf

maanden. Hij heeft de keuze tussen een beslissing tot weigering van het

duurzaam verblijf, waartegen een schorsend beroep kan ingesteld worden en een

erkenning van het duurzaam verblijf, met een inschrijving in het

bevolkingsregister tot gevolg.

Het gevolg van deze erkenning is dat de persoon niet meer kan verwijderd

worden van het Belgisch grondgebied, behoudens gevaar voor de openbare orde

en nationale veiligheid. Voor deze uitzetting is een advies nodig van de

Commissie van advies voor vreemdelingen en een Koninklijk Besluit tot

uitzetting. De Dienst voor Vreemdelingenzaken kan dan een einde maken aan

het verblijfsrecht door het bevel tot het verlaten van het grondgebied te geven.

Opnieuw staat de mogelijkheid open om een schorsend beroep in te dienen bij de

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Page 95: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

83

§2. Niet-EU-student

Voor deze categorie van studenten zijn de voorwaarden gelijklopend met die van

de EU-studenten, doch zijn zij enigszins strenger.

A. Voorwaarden

1 Hoger onderwijs

In tegenstelling tot de EU-studenten is het bedoelde onderwijs wel beperkt tot

het hoger onderwijs of een opleiding die dient als voorbereiding op het hoger

onderwijs. De Minister van Buitenlandse Zaken kan echter wel een uitbreiding

maken wanneer de aanvrager een familielid tot de derde graad heeft in België. In

die gevallen is lager of secundair onderwijs ook mogelijk. Bijkomende

voorwaarde is echter wel dat de aanvrager moet kunnen aantonen dat een

gelijkaardige opleiding in zijn land van herkomst niet mogelijk is.

2 Volledig leerplan

Waar men bij de EU-student enkel als voorwaarde stelt dat de studie de

hoofdbezigheid moet zijn, is men strenger voor de student uit een derdeland.

Daar stelt men dat het moet gaan om een volledig leerplan, wat inhoudt dat er

minimum 15 uren les moet gevolgd worden per week. Avondonderwijs is bij deze

categorie van studenten uitgesloten.

3 Regelmatig ingeschreven student

Of met andere woorden gesteld: het mag niet gaan om een vrij student. Artikel

59, tweede lid Vreemdelingenwet benoemt de regelmatig ingeschreven student

als: “ De student die de toelatingsvoorwaarden tot een studiejaar van het hoger

onderwijs vervult, die ingeschreven is voor het geheel van de

onderwijsactiviteiten van dat jaar en die de onderwijsactiviteiten geregeld volgt

met als doel, eventueel, de rechtsgevolgen verbonden aan het welslagen voor de

proef te verkrijgen.”313

313 L. VAN HOESTENBERGHE, “Kanttekeningen bij het recht op verblijf en het sociaal statuut van de buitenlandse student niet-EER”, in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, (51) 61.

Page 96: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

84

4 Door de staat erkende, georganiseerde of gesubsidieerde instelling

Net zoals bij de EU-student geldt dat een privéschool buiten het

toepassingsgebied valt. De aanvrager kan aan de minister of aan de Dienst

Vreemdelingenzaken echter wel op een gemotiveerde wijze vragen om een

bepaalde privéschool onder het toepassingsgebied te laten vallen. De aanvrager

zal deze afwijking voldoende moeten motiveren en de nodige documentatie

moeten toevoegen aan de aanvraag.

B. Procedure

De procedure is verschillend naar gelang de persoon zich, bij zijn aanvraag, nog

in het land van herkomst bevindt, dan al in België verblijft.

1 Aanvraag in het buitenland

In het eerste geval gebeurt de aanvraag persoonlijk in de Belgische ambassade

in het buitenland. Hij moet daar de nodige documenten voorleggen: in de eerste

plaats een nationaal paspoort, ten tweede een attest van de onderwijsinstelling

waaruit blijkt dat de persoon toegelaten is in de school, ten derde een bewijs dat

men over voldoende bestaansmiddelen beschikt, vervolgens een medisch attest

waaruit blijkt dat hij of zij niet aan een ziekte lijdt die een gevaar kan betekenen

voor de volksgezondheid en tot slot een bewijs van goed gedrag en zeden. De

Belgische ambassade heeft dan de taak om het dossier over te maken aan de

Dienst Vreemdelingenzaken, dienst ‘lang verblijf’. Zij onderzoekt de aanvraag en

neemt de uiteindelijke beslissing tot het verlenen van het visum. Bij een

negatieve beslissing staat een annulatieberoep open bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen.

De volgende fase speelt zich af wanneer de vreemdeling in België aankomt. Hij

heeft dan acht dagen om zich in de gemeente in te schrijven. De gemeente

levert op haar beurt een aankomstverklaring af. Zij zal de afgeleverde

documenten onderzoeken en een controle uitoefenen naar de woonplaats van de

betrokkene.

Bij een positief antwoord zal een Bewijs van inschrijving in het

Vreemdelingenregister worden afgeleverd. De geldigheidsduur is beperkt tot de

duur van de studies. Indien er nog geen Bewijs van inschrijving voor handen is,

Page 97: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

85

zal een Attest van Immatriculatie worden afgeleverd. De geldigheidsduur is vier

maanden en wordt dan vervangen door een Bewijs van inschrijving.

2 Aanvraag in België

De aanvrager zit in deze situatie, wanneer hij op het ogenblik van de aanvraag

legaal in België verblijft en de aanvraag in deze periode wordt ingediend.

Opnieuw moeten de nodige documenten worden voorgelegd en zal nagegaan

worden of de persoon ook effectief in de gemeente woont. Bij een positief

antwoord op deze ontvankelijkheidsvoorwaarden zal de gemeente een aanvraag

opsturen naar de Dienst Vreemdelingenzaken.

Wanneer ook deze positief oordelen, mag de vreemdeling een Bewijs van

inschrijving in het Vreemdelingenregister afhalen op het gemeentehuis. Deze is

geldig voor de duur van de studies.

C. Verblijfsrecht

Het verblijfsrecht is beperkt voor de niet-EU-student tot de duur van de studie.

Een verblijfsrecht van onbepaalde duur wordt voor deze student nooit verleend.

Bij het einde daarvan moet de student het grondgebied verlaten. Doet hij dat

niet, dan kan hij daarvoor een bevel krijgen. Ook vroegtijdig kan de student dit

bevel krijgen wanneer de Minister van Buitenlandse Zaken van oordeel is dat de

persoon zijn studies overdreven verlengt, een vakantiejob uitoefent die de

studies belemmert of vaststelt dat de student niet aan zijn examens

deelneemt.314 Ook bij een gebrek aan bewijs van voldoende bestaansmiddelen

kan de minister of de Dienst Vreemdelingenzaken oordelen dat de student het

land moet verlaten.

Hij bevindt zich in een situatie van illegaal verblijf wanneer hij weigert aan dit

bevel gevolg te geven.

314 L. VAN HOESTENBERGHE, “Kanttekeningen bij het recht op verblijf en het sociaal statuut van de buitenlandse student niet-EER”, in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, (51) 84-85.

Page 98: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

86

Afdeling 4: Vluchtelingen

Onder de bijzondere categorieën van vreemdelingen, gaat een speciale aandacht

uit naar de vluchtelingen. De grote belangstelling voor hen is enerzijds te

verantwoorden door het grote aantal internationale verdragen en anderzijds

uiteraard ook omwille van het menselijke aspect. Zij verlieten immers ongewild

hun land uit angst voor hun leven of dat van hun familieleden.

§1. Het Vluchtelingenverdrag

Na de Tweede Wereldoorlog ontstond de drang om een internationaal verdrag uit

te vaardigen voor een meer individuele benadering van de status van de

vluchteling. De Verenigde Naties uitten hun bezorgdheid voor de vluchtelingen en

streefden ernaar dat de uitoefening van fundamentele rechten en vrijheden voor

de vluchtelingen verzekerd werden. In het licht van deze tendens ontstond het

Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen,

ook wel het Vluchtelingenverdrag genoemd.315

De toepassing van het verdrag was echter wel beperkt tot personen die hun land

voor 1 januari 1951 hadden verlaten. Het territoriale toepassingsgebied omvatte

enkel Europa. Overwegende deze beperkingen en het ontstaan van nieuwe

groepen van vluchtelingen werd het Vluchtelingenverdrag aangevuld met het

Protocol van New York van 31 januari 1967 betreffende de status van

vluchtelingen. Zij schafte de beperkingen in tijd en ruimte af, zodat er een zelfde

status geldt voor alle vluchtelingen die onder de begripsbepaling vallen van het

verdrag, zonder inachtneming van een tijdsbeperking van 1 januari 1951.316

§2. Definitie van het begrip ‘vluchteling’

De definitie volgens het Vluchtelingenverdrag is opgenomen in artikel 1, afdeling

A onder Hoofdstuk 1, algemene bepalingen:

“Voor de toepassing van dit verdrag geldt als “vluchteling” elke persoon:

(1) Die krachtens de Regelingen van 12 mei 1926 en 30 juni 1928 of krachtens

de Overeenkomsten van 28 oktober 1933 en 10 februari 1938, het Protocol van

315 D. VANHEULE, Vluchtelingen een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 313. 316 D. VANHEULE, Vluchtelingen een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 335.

Page 99: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

87

14 september 1939 of het Statuut van de Internationale Vluchtelingenorganisatie

als vluchteling werd beschouwd.

De door de Internationale Vluchtelingenorganisatie gedurende haar mandaat

genomen beslissingen waarbij personen niet in aanmerking werden gebracht

voor de bescherming en de hulp van die organisatie, vormen geen belemmering

voor het verlenen van de status van vluchteling aan personen die aan de

voorwaarden van lid 2 van deze afdeling voldoen;

(2) Die, ten gevolge van gebeurtenissen welke vóór 1 januari 1951 hebben

plaats gevonden en uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras,

godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn

politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit

bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van

bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen of die, indien hij geen nationaliteit bezit

en verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had,

daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren.

Indien een persoon meer dan één nationaliteit bezit, betekent de term “het land

waarvan hij de nationaliteit bezit” elk van de landen waarvan hij de nationaliteit

bezit. Een persoon wordt niet geacht van de bescherming van het land waarvan

hij de nationaliteit bezit, verstoken te zijn, indien hij, zonder geldige redenen

ingegeven door gegronde vrees, de bescherming van één van de landen waarvan

hij de nationaliteit bezit, niet inroept.”

§3. Bespreking van de verschillende aspecten van de definitie 317

A. Zich buiten het land van nationaliteit bevinden

Zoals aangegeven in voorgaande definitie moet een persoon zich buiten het land

waarvan hij de nationaliteit bezit, bevinden opdat hij als vluchteling kan worden

erkend. Dit betekent dat hij zich met andere woorden buiten het land waarvan

hij het staatsburgerschap bezit, moet bevinden om een bescherming te genieten.

Dit is de enige vereiste volgens het Vluchtelingenverdrag. De Belgische wetgever

gaat verder door de theorie van het “eerste asielland”. Deze theorie komt er op

neer dat een persoon zich na zijn vertrek uit zijn land van herkomst onmiddellijk

(of binnen een wettelijk bepaalde termijn) moet begeven naar het land waar hij

asiel wenst aan te vragen, opdat hij het asiel effectief zou kunnen verkrijgen op 317 D. VANHEULE, Vluchtelingen een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 12-59.

Page 100: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

88

basis van zijn statuut als vluchteling. Een rechtstreeks gevolg daarvan is dat

vluchtelingen verplicht zijn in het eerste land een aanvraag tot erkenning als

vluchteling in te dienen. Er moet echter wel opgemerkt worden dat dit enkel

geldt in verband met het recht op asiel en verblijf en niets terzake doet aan de

hoedanigheid van vluchteling als dusdanig.

Een bijzondere aandacht gaat uit naar de vluchteling sur place, de persoon die

vluchteling wordt tijdens zijn of haar verblijf buiten het land van herkomst. De

oorzaken zijn uiteenlopend, gaande van veranderingen in het regime van het

land van herkomst of veranderingen in het gedrag van de vluchteling zelf, door

bijvoorbeeld plotse kritische uitlatingen tegen zijn of haar thuisland. Om

misbruiken tegen te gaan wordt wel enige standvastigheid in het gedrag van de

betrokkene verwacht.

B. De vluchteling heeft een gegronde vrees voor vervolging

Dit element van de definitie zorgt voor de grootste moeilijkheden doordat ze in

drie delen uiteenvalt: enerzijds het subjectieve element vrees, anderzijds de

gegrondheid van die vrees en tot slot de mogelijkheid tot vervolging op grond

van vijf vervolgingsgronden.

1 “Vrees”

Het subjectieve element vrees verwijst naar de persoonlijke en psychische

toestand van de vluchteling. Daarbij moet altijd het verband gezien worden met

het objectieve element gegrondheid en moet gekeken worden welke impact deze

correlatie heeft op de mogelijkheid tot vervolging. Er mag niet uitgegaan worden

van de geestesgesteldheid van de kandidaat-vluchteling als dusdanig, maar

eerder van het bewustzijn van het risico voor vervolging in het geval van

terugkeer naar zijn land van herkomst.318

De vrees zal enerzijds onderzocht worden, anderzijds is er ook nood aan een

persoonlijke inbreng van de kandidaat-vluchteling.

Om na te gaan of er wel degelijk sprake is van ‘vrees’ zal de vraag gesteld

worden of de betrokkene naar zijn of haar land van herkomst kan terugkeren.

Een daadwerkelijke vervolging in het verleden kan daarbij als indicatie dienen,

maar mag niet als voorwaarde worden gesteld om als vluchteling te worden

318 F. BERNARD, J. VAN DER KLAAUW, D. VANHEULE, “Vluchtelingen”, in B. HUBAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1999, (123) 126.

Page 101: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

89

erkend. In België wordt met allerhande subjectieve elementen rekening

gehouden bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de betrokkene.

Daarbij kan men denken aan het laattijdig aanvragen van de bescherming van

het Vluchtelingenverdrag, gebrek van asielaanvraag in het eerste land, …Een

beoordeling van de geloofwaardigheid van een kandidaat-vluchteling is dan ook

geen sinecure.

Aan de andere kant wordt ook medewerking verwacht van de kandidaat-

vluchteling zelf. Hij moet bepaalde elementen kunnen aantonen die er op wijzen

dat er een mogelijkheid bestaat dat hij het slachtoffer van vervolging kan

worden. Daarbij moet hij wel specifieke feiten kunnen aantonen, want een

algemene verwijzing naar de ongunstige toestand in het land is onvoldoende.

Ook wordt elke kandidaat apart behandeld en moet er aldus door elk individu

afzonderlijk bepaalde feiten worden aangevoerd.

2 ’Gegronde’ vrees

De gegrondheid als objectief element bestaat er in dat het risico voor vervolging

ook werkelijk bestaat. De vervolging is een te verwachten feit. Of de vervolging

dan ook al dan niet effectief plaatsvindt, is niet aan de orde.

Opnieuw rust de bewijslast bij de betrokkene zelf. Hij heeft de opdracht om een

dossier samen te stellen met allerhande feiten die er op kunnen wijzen dat een

vervolging in zijn land waarschijnlijk is. Uiteraard is het niet altijd evident om

bepaalde feiten aan te tonen. Opdat dit niet zou leiden tot het niet verkrijgen van

de status als vluchteling, wordt aan de betrokkene het voordeel van de twijfel

gegeven op voorwaarde uiteraard dat de kandidaat als geloofwaardig overkomt.

De bewijslast berust bij de persoon zelf, wat echter niet inhoudt dat de feiten die

worden aangehaald ook met hem of haar moeten te maken hebben.

Omdat de bewijslast soms erg moeilijk is, wijkt het bewijsrecht in

vluchtelingenzaken dikwijls af van de gemeenrechtelijke regels. De onderzoeker

zelf wordt dan belast met het verzamelen van alle nodige gegevens om het

bewijs te leveren van de vrees op vervolging.

De beoordeling van het al dan niet gegrond zijn van de vrees gebeurt door de

bevoegde instanties niet bij de aanvraag, maar op het ogenblik van de uitspraak.

De mogelijkheid bestaat immers dat er veranderingen zijn opgetreden in het land

van herkomst die ertoe kunnen leiden dat de vrees op vervolging niet langer

Page 102: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

90

gegrond is. Meent de kandidaat-vluchteling dat een terugkeer alsnog een risico

inhoudt, dan moet hij dit kunnen aantonen.

3 Gegronde vrees op ‘vervolging’

Bij gebrek aan omstandige omschrijving in het Vluchtelingenverdrag zelf, is er

volgens het Gemeenschappelijk Standpunt Vluchtelingendefinitie sprake van

vervolging:

“indien de ondergane of gevreesde feiten:

- wegens hun aard of herhaald karakter voldoende ernstig zijn: ofwel omdat zij

een ernstige schending vormen van de mensenrechten, waaronder het recht

op leven, het recht op vrijheid en het recht op lichamelijke integriteit, ofwel

omdat zij de persoon die ze heeft ondergaan, alle gegevens van de zaak in

aanmerking genomen, duidelijk beletten zijn leven in het land van herkomst

voort te zetten; en

- berusten op een van de in artikel 1 A genoemde gronden ras, godsdienst,

nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep, politieke

overtuiging. De vervolgingsgronden kunnen elkaar overlappen en op deze

persoon zal vaak meer dan een vervolgingsgrond van toepassing zijn. Het

doet niets ter zake of deze gronden feitelijk bestaan of slechts door de

vervolger aan de betrokkene worden toegeschreven.

Iemand kan op meer dan een wijze tegelijk vervolgd worden en de combinatie

van gebeurtenissen die elk voor zich geen vervolging opleveren, kan, naar

gelang van de omstandigheden, resulteren in een feitelijke vervolging of

worden beschouwd als een ernstige grond om vervolging te vrezen.”

Een element dat opvalt bij het lezen van het Gemeenschappelijk Standpunt

Vluchtelingen is de schendingen van mensenrechten. Het is immers zo dat in de

preambule van het Vluchtelingenverdrag wordt verwezen naar de Universele

Verklaring voor de Rechten van de Mens. Maakt elke schending van deze

verklaring dan ook automatisch een vervolging uit in de zin van het

Vluchtelingenverdrag?

Een eenduidig antwoord is onmogelijk. Bij gebrek aan een duidelijke stelregel op

dat gebied, moet dit voor elk geval afzonderlijk worden beoordeeld, rekening

houdend met allerhande criteria gaande van aard van de rechten, intensiteit,

gevolgen, …

Page 103: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

91

Wat ondertussen wel zo goed als altijd aanvaard wordt als vervolging, is de

aantasting van de fysieke integriteit. Dit houdt verband met art. 3EVRM, dat een

verbod inhoudt van folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen.

Andere gronden worden echter nog steeds casuïstiek behandeld.

C. De vluchteling behoort tot een bepaalde sociale groep, heeft een

bepaalde politieke overtuiging of vervolging omwille van ras,

religie of nationaliteit

Zoals blijkt uit de algemene definitie van vluchteling, zijn er vijf

vervolgingsgronden te onderscheiden. Opnieuw is er de link naar de

mensenrechten, zoals de vrijheid van godsdienst, meningsuiting en non-

discriminatie. Hierna worden kort de vijf oorzaken van vervolging behandeld.

1 Een bepaalde sociale groep

Deze grond van vervolging moet ruim geïnterpreteerd worden zodat vervolging

omwille van andere redenen ook onder deze noemer kunnen vallen. Hierbij kan

gedacht worden aan geslacht, taal, … Vereist is wel dat deze andere gronden

intrinsiek dezelfde eigenschappen vertonen als de uitdrukkelijk opgesomde

vervolgingsgronden.

Als behorend tot een bepaalde sociale groep betekent dat personen eenzelfde

origine, levensstijl of sociaal statuut hebben. Het louter behoren tot een

dergelijke sociale groep is onvoldoende. Bijkomend moet aangetoond worden dat

de overheid deze sociale groep als een obstakel ziet.319

In de Acosta-zaak van de United States Board of Immigration Appeals werd het

begrip ‘sociale groep’ gedefinieerd:

“een groep gekenmerkt ofwel door aangeboren, onwijzigbare kenmerken, ofwel

door vroegere kenmerken, daar het niet in hun macht ligt om hun

voorgeschiedenis of vroegere ervaring te wijzigen, of op een vrijwillige basis

samengestelde groep op voorwaarde dat hun doelstelling dermate belangrijk is

voor hun menselijke waardigheid dat niet gevraagd mag worden dat de

betrokkenen er afstand van zouden doen.”

319 F. BERNARD, J. VAN DER KLAAUW, D. VANHEULE, “Vluchtelingen”, in B. HUBAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1999, (123) 129.

Page 104: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

92

2 Politieke overtuiging

Een bepaalde politieke overtuiging hebben, is onvoldoende als vervolgingsgrond.

Deze overtuiging moet ook enigszins bij de overheid bekend zijn. Deze politieke

overtuiging veronderstelt ook niet automatisch een actieve deelname aan de

politiek. Ook het feit dat men weigert een politiek standpunt in te nemen kan een

voldoende grond zijn voor vervolging.

3 Ras

Het louter behoren tot een bepaald ras is onvoldoende om een erkenning als

vluchteling te bekomen. Bijkomend is vereist dat de kandidaat-vluchteling zijn

vrees om vervolging staaft met concrete feiten. Een discriminatie omwille van ras

bestaat uit een aantasting van de menselijke waardigheid.

Behoren tot een bepaald ras moet ruim geïnterpreteerd worden. Alle soorten

etnische groepen vallen hieronder.320

4 Godsdienst

Het verbod om tot een bepaalde religieuze gemeenschap te behoren, het verbod

onderwijs te geven of te genieten in een bepaalde godsdienst houdt een

vervolging in. Wanneer men louter behoort tot een bepaalde godsdienstige

beweging, is dit onvoldoende om van een vervolging te spreken. Bijkomend moet

worden aangetoond dat dit feit een vrees inhoudt tot vervolging.

5 Nationaliteit

De vervolging op grond van nationaliteit heeft betrekking op het

staatsburgerschap of het behoren tot een bepaalde etnische of taalkundige

groep. Het is ruimer dan de juridische betekenis. Het betekent het behoren tot

een etnische, culturele, linguïstische of raciale gemeenschap.321

D. Geen bescherming van het land van herkomst mogelijk

Het Gemeenschappelijk Standpunt Vluchtelingendefinitie neemt twee vormen van

vervolging aan. Enerzijds de vervolging door de staat zelf (directe vervolging) en

anderzijds de vervolging door een derde (indirecte vervolging). Deze opvatting 320 F. BERNARD, J. VAN DER KLAAUW, D. VANHEULE, “Vluchtelingen”, in B. HUBAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1999, (123) 128. 321 F. BERNARD, J. VAN DER KLAAUW, D. VANHEULE, “Vluchtelingen”, in B. HUBAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1999, (123) 128

Page 105: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

93

wordt in de rechtspraak door een minderheid aangenomen. De meerderheid,

waaronder België, kent nog een derde vorm waarbij de overheid niet in staat is

om bescherming te bieden. Daarbij kan gedacht worden aan situaties zoals

oorlog, terreur, …

Deze voorwaarde houdt nauw verband met de voorwaarde van ‘het zich

bevinden buiten het land van herkomst’. Een nuancering is echter geboden bij

situaties waarbij een persoon slechts naar een ander deel van hetzelfde land

wegvlucht, omdat de vrees voor vervolging daar niet bestaat. Ook dan is de

erkenning als vluchteling mogelijk op voorwaarde dat kan aangetoond worden

dat het land alsnog geen bescherming kan bieden.

§4. De erkenningsprocedure volgens nationaal recht 322

Wanneer een persoon zijn land van herkomst heeft verlaten en niet kan

terugkeren omwille van een gegronde vrees tot vervolging, kan deze in ons land

bescherming genieten door de toekenning van het statuut van vluchteling of het

subsidiair beschermingsstatuut. Daaraan gekoppeld kan hij een recht op verblijf

in België verkrijgen. Om uit te maken of hij al dan niet in aanmerking komt voor

deze bescherming, moet hij een asielaanvraag indienen en moet hij de hele

asielprocedure doorlopen.

De asielprocedure is nog maar onlangs gewijzigd om te voldoen aan de eisen van

efficiëntie, snelheid en vereenvoudiging. De nieuwe procedure trad in werking op

1 juni 2007.323

Hoewel de erkenning als vluchteling en de toekenning van een subsidiair

bescherming twee onderscheiden statuten zijn, wordt er toch geopteerd voor een

eenheidsprocedure. Dit houdt de procedure eenvoudig en duidelijk.324

Vooreerst dient de vreemdeling een asielaanvraag in te dienen. Dit kan gebeuren

aan de grens, bij de Dienst Vreemdelingenzaken of bij de directeur van een

penitentiaire of gesloten instelling. Als de aanvraag wordt ingediend bij de Dienst

Vreemdelingenzaken moet de vreemdeling dit doen binnen de acht werkdagen na

aankomst op het Belgisch grondgebied. Acht werkdagen na deze indiening moet

de vreemdeling zich inschrijven bij het gemeentebestuur.

322 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 323 www.cgvs.be , (geraadpleegd op 4 mei 2009). 324 M. LEMMENS, J. ROGGEN, “De hervorming van de asielprocedure anno 2006: een verbetering van de rechtspositie?”, T. Vreemd.2007, nr. 1, (6) 7.

Page 106: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

94

Hoewel door de hervorming van de asielprocedure de ontvankelijkheids -en de

gegrondheidsfase zijn verdwenen, bestaat de asielprocedure toch nog uit twee

delen. Het zwaartepunt van de procedure ligt nu wel volledig in de tweede fase.

Enerzijds is er de opstartfase waar de Dienst Vreemdelingenzaken nagaat of

België verantwoordelijk is voor de behandeling en of de aanvraag in overweging

kan worden genomen. Dit onderzoek wordt ook het Dublin-onderzoek genoemd.

De bevoegdheid beperkt zich tot het registreren van asielaanvragen en het

uitvoeren van voorafgaande onderzoeken. Anderzijds wordt in de onderzoeksfase

de aanvraag ten gronde onderzocht door het Commissariaat-generaal voor de

Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Sinds 1 juni 2007 is zij het enige

centrale orgaan in de hele asielprocedure. De Dienst heeft behoudens enkele

uitzonderingen geen bevoegdheden meer bij beslissingen in een asielaanvraag.

CVGS is dan ook de enige administratieve instantie die bevoegd is om de

asielaanvraag ten gronde te onderzoeken.

A. Erkenning als vluchteling

Deze gegrondheidsfase vangt aan met het onderzoek of de persoon in kwestie

valt onder de vluchtelingendefinitie zoals gesteld in de Conventie van Genève

van 1951. Bij een ontkennend antwoord zal nagegaan worden of hij of zij in

aanmerking komt voor een subsidiair beschermingsstatuut. Onderzoek naar een

subsidiaire bescherming vangt pas aan wanneer de persoon niet voldoet aan de

vluchtelingendefinitie.

B. Toekenning van een subsidiair beschermingsstatuut

Een heel belangrijke verandering door de Wet van 2006 tot wijziging van de

Vreemdelingenwet is de invoering van het systeem van de subsidiaire

bescherming. Zoals het woord zelf aangeeft, is deze regeling slechts van

toepassing wanneer een persoon niet kan worden erkend als vluchteling.325326

Het subsidiair beschermingsstatuut wordt verkregen wanneer men beantwoordt

aan volgende definitie: “indien er zwaarwegende gronden zijn om aan te nemen

dat, wanneer hij naar zijn land van herkomst, of in het geval van een staatloze,

naar het land waar hij vroeger gewoonlijk verbleef, terugkeert een reëel risico

325 M. LEMMENS, J. ROGGEN, “De hervorming van de asielprocedure anno 2006: een verbetering van de rechtspositie?”, T. Vreemd.2007, nr. 1, (6) 7. 326 Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer 2005-06, nr. 2478/001, 85.

Page 107: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

95

zou lopen op ernstige schade, en hij zich niet onder de bescherming van dat land

kan of, wegens dat risico, wil stellen."

Meer genuanceerd kan men stellen dat een persoon het risico op schade loopt

bij:”

- risico op veroordeling tot doodstraf of executie (behoudens bepaalde

ernstige misdrijven);

- foltering of onmenselijke of vernederende behandeling conform art. 3

EVRM;

- willekeurig geweld in een internationaal of binnenlands conflict.”327

De beoordeling moet steeds individueel gebeuren en de persoon in kwestie moet

in concreto aantonen dat hij onder een van deze subcategorieën valt.

Onderstaand voorbeeld toont aan dat het niet altijd eenvoudig is om aan te

tonen dat er een reëel risico is op schade.

De rechtspraak omtrent de toewijzing van een subsidiair beschermingsstatuut

aan bijvoorbeeld Afghaanse vluchtelingen is gewijzigd door twee arresten van de

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen van 23 oktober 2007. Het betreft een

hervorming van een weigeringsbeslissing van het Commissariaat-generaal voor

de Vluchtelingen en de Staatlozen. In casu werd de bescherming geweigerd

omdat het CGVS van oordeel was dat er geen sprake was van een reëel risico op

ernstige schade. Zij betwistten niet dat de Afghanen afkomstig zijn uit een regio

die staat vermeld op de lijst van onveilige gebieden van het UNHCR en dat er wel

degelijk een gewapend conflict aan de gang is.

De Raad had op verschillende punten kritiek op deze rechtspraak: eerst en

vooral meende hij dat bij de berekening van het risico geen rekening werd

gehouden met een aantal cruciale elementen, dat hij evenmin zomaar de lijst

van het UNHCR zomaar naast zich neer kan leggen en dat hij tot slot ook geen

andere rapporten, zoals van de Verenigde Naties, kan negeren. Rekening

houdend met deze elementen was de RvV van oordeel dat aan de Afghanen een

subsidiair beschermingsstatuut moet worden toegekend.

In navolging van deze rechtspraak heeft het CGVS beslist om haar beleid te

herzien. 328

327 Art. 48/4§2 Vreemdelingenwet.

Page 108: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

96

Zoals reeds aangehaald is er een eenheidsprocedure voor de erkenning van een

vluchteling en de toekenning van een subsidiair beschermingsstatuut. Het gevaar

sluipt er echter wel in dat de bevoegde overheid de vreemdeling gemakkelijker

een subsidiair beschermingsstatuut zal verlenen dan een erkenning, omdat dit op

verblijfsrechtelijk vlak minder verregaande gevolgen met zich meebrengt.329

C. Beslissing

Wanneer het CVGS van oordeel is dat de asielaanvraag gegrond is en na het

verhoor van de vreemdeling blijkt dat de kandidaat geloofwaardig is, zal zij de

vreemdeling erkennen als vluchteling of een subsidiair beschermingsstatuut

toekennen. Deze erkenning of toekenning heeft gevolgen op het vlak van

verblijfsrecht. De erkende vluchteling krijgt een machtiging tot onbeperkt

verblijf, terwijl de subsidiair beschermde een beperkt verblijfsrecht wordt

toegekend. Het betreft een initieel verblijfsrecht van 1 jaar dat verlengbaar is.

Uit het feit dat de toekenning van een subsidiair beschermingsstatuut

ondergeschikt is dan de erkenning, zou verkeerdelijk kunnen afgeleid worden dat

er altijd een statuut wordt toegekend. Subsidiaire bescherming kan echter ook

geweigerd worden wanneer de persoon betrokken is met situaties zoals

misdrijven tegen de vrede, oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de

menselijkheid,..330

§5. Beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwisting en bij negatieve

beslissing in de asielprocedure 331

Bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kan een beroep ingesteld worden

na een negatieve beslissing door de Dienst Vreemdelingenzaken of het

Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen. Zij neemt de taken

over van de vroegere Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen.

Er kan enerzijds een beroep met volle rechtsmacht worden ingediend binnen de

15 dagen na de betekening van de beslissing van het CGVS. Dit beroep heeft een

328VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN, “Subsidiaire bescherming voor Afghanen”, T.Vreemd. 2008, nr. 1, 90-91. 329 M. LEMMENS, J. ROGGEN, “De hervorming van de asielprocedure anno 2006: een verbetering van de rechtspositie?”, T. Vreemd.2007, nr. 1, (6) 8. 330 M. LEMMENS, J. ROGGEN, “De hervorming van de asielprocedure anno 2006: een verbetering van de rechtspositie?”, T. Vreemd.2007, nr. 1, (6) 8. 331 www.cgvs.be , (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 109: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

97

opschortende werking in de zin dat de vreemdeling gedurende de loop van het

beroep niet kan worden teruggestuurd naar zijn land van herkomst. De volle

rechtsmacht heeft tot gevolg dat voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

nieuwe elementen kunnen worden aangebracht, die niet eerder werden

opgeworpen voor het CGVS. Hij moet wel verantwoorden waarom hij nu pas

deze argumenten aanhaalt. De Raad zal in dit geval de beslissing van het CGVS

hervormen, bevestigen of vernietigen.

Wanneer er sprake is van een ingezetene van een (kandidaat) EU-lidstaat en er

een beslissing bestaat tot weigering van inoverwegingname van de

asielaanvraag, dan staat er enkel een annulatieberoep open. Dit annulatieberoep

werkt niet opschortend, maar de asielzoeker kan tegelijkertijd ook een schorsend

beroep instellen. De Raad zal hier ofwel het beroep verwerpen ofwel de

beslissing van het CGVS vernietigen.

De beroepsprocedure is schriftelijk en wordt ingeleid door een verzoekschrift. Er

kunnen nog een beperkt aantal nieuwe elementen worden aangehaald tijdens de

zitting.

§6. Cassatieberoep bij de Raad van State bij negati eve beslissing door

de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen 332

Tegen een arrest van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kan enkel nog

een cassatieberoep ingesteld worden bij de Raad van State. Dit beroep moet

ingesteld worden binnen 30 dagen na de betekening van de beslissing van het

CGVS. Zij gaat enkel de wettigheid van het procedureverloop na en spreekt zich

niet uit over de inhoud van de asielaanvraag. Als de Raad van State het beroep

toelaatbaar acht, dan zal zij de beslissing van de Raad vernietigen. De Raad zal

dan opnieuw een beslissing moeten nemen. Wordt het cassatieberoep

ontoelaatbaar geacht, dan wordt de asielaanvraag definitief afgewezen en kan de

vreemdeling het bevel krijgen om het grondgebied te verlaten.

332 www.cgvs.be , (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 110: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

98

§7. Rechten van de kandidaat-vluchteling, de vlucht eling en de

personen met een subsidiair beschermingsstatuut 333

Aan de vreemdeling worden tal van rechten toegekend, wat niet betekent dat zij

ook geen verplichtingen hebben. Zij moeten namelijk de Belgische wet naleven

op alle domeinen die hun leven in België kunnen beheersen.334 Dit wil echter niet

zeggen dat een aantal wetten van het land van herkomst hun toepassing zouden

verliezen. Dit is vooral wetgeving in verband met de persoonlijke status van de

vreemdeling.

Hierna worden de voornaamste rechten van deze vreemdeling uiteengezet.

A. Gezinshereniging335

Naaste familie van de erkende vluchteling kan naar België komen in het kader

van gezins- of familiehereniging. Deze hereniging wordt grotendeels beheerst

door de gewone regels van toepassing op alle vreemdelingen. Hiervoor verwijs ik

naar hierboven.336 Het gaat hier in de eerste plaats om een echtgenoot of

partner, kinderen ten laste jonger dan 18 jaar, gehandicapte kinderen ouder dan

18 jaar. Wanneer de erkende vluchteling zelf jonger is dan 18 jaar, dan kan de

vader of de moeder ook naar België komen. Zij moeten allen een visum

aanvragen bij de Belgische diplomatieke dienst in het land van herkomst. Bij een

toekenning verkrijgen zij een verblijfsrecht voor drie jaar, dat verlengd kan

worden voor onbepaalde duur.

Dezelfde regels gelden voor het subsidiair beschermingsstatuut.

B. De Belgische nationaliteit337

Het bekomen van de Belgische nationaliteit is geen automatisch gevolg van het

vluchtelingenstatuut of de subsidiaire bescherming. In principe behouden zij de

nationaliteit van het land van herkomst, behoudens de gevallen waarbij zij

apatride zijn geworden.

333 www.cgvs.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 334 Art 2 Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, BS 4 oktober 1953. 335 D. VANHEULE, Vluchtelingen een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 284. 336 Zie: Hoofdstuk 1, afdeling 1, §1: Recht op gezinshereniging. 337 D. VANHEULE, Vluchtelingen een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 288-290.

Page 111: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

99

De erkende vluchteling en de persoon met een subsidiair beschermingsstatuut

kunnen via de wetgeving van ons land Belg worden, met verlies van het statuut

van vluchteling tot gevolg.

Er zijn twee manieren om deze nationaliteit te verkrijgen: enerzijds door een

naturalisatie, anderzijds door een nationaliteitsverklaring.

Om voor naturalisatie in aanmerking te komen moet men 18 jaar zijn en

gedurende minimum drie jaar zijn hoofdverblijfplaats in België hebben.

Voor en nationaliteitsverklaring moet men ofwel minstens zeven jaar in België

verblijven met een verblijfsrecht van onbepaalde duur ofwel gehuwd zijn met een

persoon met de Belgische nationaliteit en met hem of haar al minstens drie jaar

samenwonen.

C. Rechten voortvloeiend uit het Vluchtelingenverdrag zelf338

Het betreffen hier in feite bepalingen waartoe de verdragssluitende staten

gehouden zijn. Eerst en vooral moeten zij het Vluchtelingenverdrag toepassen op

alle vluchtelingen zonder daarbij een onderscheid te maken naar ras, godsdienst

of herkomst.339 Vervolgens moeten zij op het vlak van godsdienstbeleving, de

vreemdelingen op gelijke voet behandelen als de onderdanen van België.340

Algemeen gezien moeten vluchtelingen dus gelijk behandeld worden zo als

andere vreemdelingen, behoudens de gevallen waar het verdrag voorziet in een

extra bescherming.341 Tot slot kunnen aan vluchtelingen ook bepaalde

vrijstellingen worden verleend.342

D. Arbeid343

Een erkende vluchteling kan op dezelfde manier arbeid verrichten als de Belgen

in ons land. Zij hebben daarvoor geen werkvergunning nodig.344 Ook de

338 D. VANHEULE, Vluchtelingen een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 291-292. 339 Art. 3 Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, BS 4 oktober 1953. 340 Art. 4 Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, BS 4 oktober 1953. 341 Art. 7, eerste lid Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, BS 4 oktober 1953. 342 Art. 8 Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, BS 4 oktober 1953. 343 D. VANHEULE, Vluchtelingen een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 295-300. 344 Art. 17, eerste lid Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, BS 4 oktober 1953.

Page 112: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

100

kandidaat-vluchteling kan reeds arbeid verrichten in afwachting van een

antwoord in de erkenningsaanvraag.345

Een vreemdeling met een subsidiair beschermingsstatuut daarentegen mag in de

periode waar hij nog geen onbeperkt verblijfsrecht heeft in België werken mits

een werkvergunning. Deze werkvergunning is niet meer nodig wanneer de

vreemdeling een verblijfsrecht voor onbepaalde duur krijgt.

345 Omz. Min. Arb. 26 april 1994 betreffende de voorlopige toelatingen tot tewerkstelling voor kandidaat-vluchtelingen (asielzoekers), B.S.30 april 1994.

Page 113: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

101

Afdeling 5: Minderjarige vreemdelingen

Deze laatste categorie van bijzondere vreemdelingen is de groep van de

minderjarige vreemdelingen. Het betreft hier in de eerste plaats minderjarigen

die zich in de asielprocedure bevinden. Deze problematiek krijgt steeds meer

aandacht omdat er een gebrek is aan wettelijke regelingen en steeds meer

gebruik wordt gemaakt van het Verdrag inzake de rechten van het kind. Een

onderscheid dient gemaakt te worden tussen begeleide en niet-begeleide

minderjarige vreemdelingen.346

§1. Algemeen

A. Recht op onderwijs347

In verband met het recht op onderwijs kan een onderscheid gemaakt worden

tussen drie groepen vreemdelingen. Eerst en vooral zijn er de vreemdelingen die

omwille van studiemotieven naar ons land komen. Aangezien het hier gaat om

meerderjarigen verwijs ik naar afdeling 3. Vervolgens zijn er de minderjarigen

die regelmatige verblijfshouder zijn en dit om een andere reden dan onderwijs.

Tot slot is er het recht op onderwijs voor de onregelmatige verblijfhouders.

Wanneer de minderjarige houder is van een verblijfsvergunning voor onbepaalde

duur, heeft hij eveneens recht op onderwijs in een van onze

onderwijsinstellingen. De leerplicht is op deze jongeren van toepassing.348

Problematischer was de redenering voor de minderjarige onregelmatige

verblijfhouder. Oorspronkelijk werd in een omzendbrief van 10 november 1983

aan de schooldirecties nog de verplichting opgelegd om de minderjarigen officiële

identificatiedocumenten te laten voorleggen opdat zij onderwijs in hun school

konden genieten. Zij kregen ook de verplichting opgelegd om in gevallen van

illegaliteit dit onmiddellijk te melden bij de Procureur des Konings.

346 L. DESMET, “ Minderjarige asielzoekers in België, probleemstelling en voorstellen”, in F.BERNARD, S. BOUCKAERT, L. DENYS (eds.), Migratie –en migrantenrecht recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, (361) 361. 347 M.-C. FOBLETS, S. BOUCKAERT, “De minderjarige vreemdeling, een relatief onbekend rechtssubject in het Belgisch vreemdelingenrecht”, in B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, (99) 145-149. 348 Art. 1§ 7 Wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, BS 6 juni 1983.

Page 114: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

102

Met de gedachte om het onderwijs open te stellen kwam er in de loop van 1999

een nieuwe omzendbrief met modaliteiten en richtlijnen voor de toegang tot het

Belgisch onderwijs voor onregelmatige verblijfhouders. In 2003 werd de

omzendbrief van 1999 opnieuw aangepast. Vanaf dan bestond er een principieel

inschrijvingsrecht voor deze kinderen in de school naar keuze. De school kan een

kind enkel nog in het kader van een doorverwijzingsprocedure weigeren. De

weigering mag echter niet gebaseerd zijn louter en alleen op het verblijfsstatuut

van de minderjarige.349

B. Maatschappelijke dienstverlening350

“Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot

doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt

aan de menselijke waardigheid.”351

Aangezien men in de wet spreekt over ‘elke persoon’ lijkt het niet meer dan

logisch dat een minderjarige ook onder de toepassing van deze wet valt. De

Raad van State bevestigt deze visie door te stellen dat dit recht ten persoonlijke

titel aan een minderjarige toekomt. Een heel andere houding is er echter in de

praktijk. Kinderen worden al te vaak aangezien als een aanhangsel van het

dossier van de ouders.

De vraag kan ook gesteld worden of alle kinderen vallen onder het

toepassingsgebied of enkel kinderen van het Belgisch grondgebied. Om daar een

antwoord op te geven, moet teruggegrepen worden naar de internationale

regelgeving. Deze kent eigen rechten toe aan het kind in het algemeen. In de

eerste plaats kan dan gedacht worden aan het VN-verdrag voor de rechten van

het kind waar het belang van het kind steeds op de eerste plaats komt. Maar dan

nog blijft het een moeilijke oefening om een correct antwoord te geven. Altijd

zullen er hiaten zijn wat de bescherming van een minderjarige vreemdeling

betreft.

349 S. BOUCKAERT, Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985 : verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 280-286. 350 H. PAS, “Minderjarige vreemdelingen en het recht op een levensminimum of bestaanszekerheid”, in B. HUBEAU, M-C. FOBLETS (eds.), Migratie-en migrantenrecht recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, 3-9. 351 Art. 1 OCMW.-wet, BS 5 augustus 1976.

Page 115: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

103

Voor een verdere behandeling verwijs ik graag terug naar het deel over de

maatschappelijke dienstverlening.352

§2. De begeleide minderjarige vreemdeling (BMV) 353

Hier kunnen we beknopt zijn. Het betreft minderjarigen die begeleid worden door

hun vader en/of hun moeder of hun wettelijke vertegenwoordiger. Hun dossier

wordt gekoppeld aan dat van de volwassen asielzoeker. Zij moeten zelf geen

individuele asielaanvraag indienen, noch worden zij afzonderlijk gehoord. Zij

krijgen voldoende bescherming door de asielaanvraag van hun ouder(s) of

wettelijke vertegenwoordiger. Ondanks het feit dat er sprake moet zijn van een

minderjarige, kan een persoon die al 18 jaar is op het moment van de beslissing

alsnog beschermd worden, zolang hij maar minderjarig was op het ogenblik van

de aanvraag.

Omdat er toch sprake is van een kwetsbare groep heeft het Commissariaat-

generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen maatregelen genomen om hen

te beschermen. Zo wordt bijzondere aandacht aan hen besteed, worden zij

geregistreerd en geëvalueerd. Verder moeten zij beschermd worden tegen elk

gevaar zoals verwaarlozing, mensenhandel, …

§3. De niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBM V)354

A. Personeel toepassingsgebied

Door de afwezigheid van een definitie in de Vreemdelingenwet werd de definitie

opgenomen in de Voogdijwet en overgenomen in de omzendbrief van 15

september 2005:

“NBMV is elke persoon die:

- jonger dan 18 jaar lijkt te zijn of verklaart dat hij jonger is dan 18jaar (er

wordt geen rekening gehouden met de leeftijd van meerderjarigheid in het

land van herkomst!);

- niet begeleid is door een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij

over hem uitoefent krachtens de wet van toepassing overeenkomstig

352 Zie: Hoofdstuk 1, afdeling 3. 353 L. DESMET, “ Minderjarige asielzoekers in België, probleemstelling en voorstellen”, in F.BERNARD, S. BOUCKAERT, L. DENYS (eds.), Migratie –en migrantenrecht recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, (361) 362-363. 354 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 116: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

104

artikel 35 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van

internationaal privaatrecht;

- onderdaan is van een land dat geen lid is van de Europese Economische

Ruimte (E.E.R.).

EN die verkeert in één van de volgende situaties:

- ofwel, de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling heeft gevraagd;

- ofwel, niet (meer) voldoet aan de voorwaarden tot toegang en verblijf op

het grondgebied vastgelegd in de wet van 15 december 1980 betreffende

de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de

verwijdering van vreemdelingen.”

Zoals blijkt uit de term zelf, gaat het om een minderjarige vreemdeling zonder

begeleiding. Doch neemt enige begeleiding door een volwassene niet weg dat we

met een NBMV te maken hebben, zolang deze het ouderlijk gezag of de voogdij

niet uitoefent.

Uit de definitie kunnen we ook afleiden dat we hier enkel spreken over een NBMV

als de persoon een niet EER -onderdaan is. De reden daarvoor is dat de situatie

van een EER-onderdaan meestal kan geregeld worden door de Dienst

Vreemdelingenzaken om samen met de ambassade tot een oplossing te komen.

B. Rechten van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling

In het kader van het Verdrag voor de Rechten van het Kind355 en de Resolutie

van de Raad van de van 26 juni 1997 krijgen niet-begeleide minderjarige

vreemdelingen extra bescherming. Er rust een verplichting bij de overheid om er

alles aan te doen om het kind met zijn ouders te herenigen. Is dit niet mogelijk

dan moeten zij alles in het werk stellen om het kind tegen misbruik en uitbuiting

te beschermen. Men kan het kind ook niet terugbrengen naar zijn land van

herkomst wanneer er geen voldoende opvang wordt gegarandeerd.

België heeft in dit oogpunt een bijzonder beschermingsstatuut uitgewerkt en aan

iedere NBMV wordt een voogd toegekend.

Elke overheid heeft de verplichting om dergelijke minderjarigen te melden bij de

Dienst Voogdij bij de Federale Overheidsdienst Justitie. Deze mogelijkheid

bestaat ook voor particulieren en andere organisaties. Vervolgens zal met behulp

355 Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen te New York op 20 november 1989, BS 24 maart 1992.

Page 117: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

105

van de politie de niet-begeleide minderjarige vreemdeling gelokaliseerd worden

en in de eerste plaats huisvesting worden geregeld.

Behoudens de toekenning van een voorlopige voogd, wordt een voogd toegekend

wanneer de vreemdeling voldoet aan de definitie, worden de nodige

identificatiedocumenten afgeleverd en wordt een voogd aangewezen. Sinds 1 mei

2004 wordt aan elke niet-begeleide minderjarige een voogd toegewezen. De taak

van de voogd bestaat enerzijds uit vertegenwoordiging en begeleiding en

anderzijds uit een amalgaam aan taken zoals huisvesting, medische

verzorging,…356

C. Verblijfsrecht

Behoudens het toekennen van het statuut van slachtoffer van mensenhandel

kunnen we de verblijfsmogelijkheden beperken tot twee pijlers: enerzijds de

mogelijkheid om asiel aan te vragen als ‘Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker’

en anderzijds beroep doen op het bijzonder beschermingsstatuut.

Een niet-begeleide minderjarige vreemdeling kan zelf een asielaanvraag

indienen, zonder dat hulp van een voogd vereist is. Dergelijke vreemdelingen

worden ook wel eens alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s) genoemd.

Algemeen gezien wordt dezelfde asielprocedure gevolgd als bij andere

vreemdelingen, doch wordt rekening gehouden met de specificiteit van de

minderjarig. Ook zelf wanneer een negatieve beslissing wordt genomen, kan toch

nog een verblijfsdocument worden afgegeven als blijkt dat er nog geen

duurzame oplossing gevonden in het land van herkomst of in een ander land.

De wettelijke basis van het bijzonder beschermingsstatuut van de Dienst

Vreemdelingenzaken is de omzendbrief van 15 september 2005357. Het bijzonder

beschermingsstatuut houdt tevens een bijzondere verblijfsprocedure in voor

NBMV’s die geen asiel hebben aangevraagd of niet in een andere procedure zoals

bijvoorbeeld mensenhandel zijn verwikkeld. Daarnaast moet de persoon die op

deze procedure wenst beroep te doen door de Dienst Voogdij beschouwd worden

als een NBMV en moet de aanvraag ingediend worden door de voogd. De Dienst

356 C. CASTELEYN, “Knelpunten inzake de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen”, in M.-C. FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie –en migrantenrecht een overzicht, Brugge, Die Keure, 2006, (305) 309-322. 357 Omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, BS 7 oktober 2005.

Page 118: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

106

Vreemdelingenzaken gaat vervolgens op zoek naar een duurzame oplossing voor

de vreemdeling en in afwachting daarvan worden tijdelijke verblijfsdocumenten

afgegeven. In concreto betreft dit een aankomstverklaring. Na zes maanden kan

de minderjarige een BIVR krijgen, als nog steeds geen duurzame oplossing werd

gevonden. Als na drie jaar nog altijd geen oplossing werd gevonden, kan een

verblijfskaart voor onbepaalde duur worden afgeleverd.

Het speciale beschermingsstatuut kan enkel ingeroepen worden door een

minderjarige. Dit betekent dat wanneer men bij het bereiken van zijn

meerderjarigheid nog altijd geen verblijfsrecht voor onbepaalde duur heeft

verkregen, men zich niet langer kan beroepen op het bijzondere

beschermingsstatuut.

Zoals gesteld is de voorgaande procedure enkel voorbehouden aan minderjarigen

buiten de EER. De minderjarigen binnen de EER kunnen zich niet beroepen op

het bijzonder beschermingsstatuut en wordt hen ook geen voogd toegewezen. Zij

kunnen uiteraard wel de gewone asielprocedure volgen. Doordat zo een leemte

ontstaat in de opvang van minderjarigen, wordt aan niet-begeleide Europese

minderjarigen die zich in een kwetsbare toestand bevinden, eveneens hulp

geboden. Wanneer de politie dergelijke personen aantreft, moet zij dit melden bij

de dienst ‘ Signalement van niet-begeleide Europese minderjarigen in kwetsbare

toestand ‘. Zij zullen dan op zoek gaan naar de meest passende oplossing voor

deze personen.358

358 C. CASTELEYN, “Knelpunten inzake de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen”, in M.-C. FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie-en migrantenrecht een overzicht, Brugge, Die Keure, 2006, (305) 341-342.

Page 119: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

107

HOOFDSTUK 3: Regularisatie

Afdeling 1: Begrip / Situering

Regularisatie is een gunstprocedure ten aanzien van personen zonder geldige

verblijfsdocumenten of met een precair verblijfsstatuut. De betrokkene heeft

geen recht op een machtiging, het is een gunst die hem kan worden toegekend.

Het is dan ook aan te raden om als vreemdeling eerst na te gaan of er geen

andere wettelijke basis is waarop hij zich kan beroepen en waar er eventueel

recht bestaat op verblijf in België.359

De vreemdelingen kunnen een regularisatieaanvraag indienen en bij aanvaarding

een voorlopige of permanente verblijfsvergunning verkrijgen. Deze

regularisatiemogelijkheid is ingevoerd met de gedachte een oplossing te bieden

aan personen die geen recht op verblijf hebben in België op basis van een andere

rechtsgrond. Er zijn in de loop der jaren een aantal wijzigingen geweest

betreffende de plaats waar de procedure werd ingeschreven in de wet. Deze

wijzigingen komen hieronder aan bod.360

Afdeling 2: Evolutie in de Regularisatieprocedure

§1. Regularisatie vóór de Regularisatiewet van 22 d ecember 1999

In de oorspronkelijke invulling van de Vreemdelingenwet werd het verblijf van

meer dan drie maanden geregeld door de artikelen 9 en 10 Vreemdelingenwet.

Daar waar artikel 10 een recht op verblijf toekent aan bepaalde categorieën

vreemdelingen, behandelt artikel 9 de situatie waar aan de bevoegde minister de

gunst wordt gevraagd om in België te verblijven. Daaruit kunnen we afleiden dat

artikel 9 enkel van toepassing is wanneer de vreemdeling zich niet in een

situatie, zoals gesteld in artikel 10, bevindt.361

Tot de wetswijziging van 2006, werd de regularisatie geregeld in artikel 9, derde

lid Vreemdelingenwet. Dit artikel regelde de uitzondering op de regel dat een

359 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 360 www.vmc.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 361 L. DENYS, “Over het (kleine) verschil tussen artikelen 9 en 10 Vreemdelingenwet”, T.Vreemd. 2006, nr. 1, (6) 6.

Page 120: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

108

aanvraag tot verblijf in het buitenland moet gebeuren. Een overheid kan een

vreemdeling machtigen om in België te verblijven en heeft daarvoor een

discretionaire bevoegdheid. Op deze manier kan de overheid een eigen

immigratiebeleid voeren.362

In de volgende twee paragrafen wordt vermeld waar deze machtiging moet

gebeuren. In principe moet er een voorafgaande aanvraag in het buitenland

gebeuren363. Deze aanvraag gebeurt in een Belgische diplomatieke of consulaire

post. De beslissing zelf valt bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Eenmaal de

machtiging tot voorlopig verblijf verstrekt wordt, kan de vreemdeling België

binnenkomen. Eenmaal ter plaatse moet hij zich melden bij het gemeentebestuur

van de plaats waar hij verblijft.364 Vervolgens wordt de vreemdeling ingeschreven

in het vreemdelingenregister en ontvangt hij een ‘bewijs van inschrijving in het

vreemdelingenregister’. Er wordt hier ook al een uitzondering vermeld. De

aanvraag moet in het buitenland worden ingediend “behoudens de in een

internationaal verdrag, in een wet of in een koninklijk besluit bepaalde

afwijkingen.”365

Zodoende komen we tot het belangrijkste element van artikel 9, namelijk het

derde lid. Hierin wordt de aanvraag in België besproken. Het derde lid werd

vervangen door artikel 9bis en 9ter, die hieronder, bij de wetswijziging van 2006,

worden besproken. Aangezien de invulling van het artikel niet drastisch gewijzigd

is, wordt de inhoud hier reeds summier besproken. De concrete invulling en

eventuele wijzigingen worden besproken bij de Wetswijziging van 2006.

In buitengewone omstandigheden kan een vreemdeling een aanvraag om

machtiging tot verblijf indienen bij de burgemeester van de plaats waar hij

verblijft. Daaruit blijkt dat er geen rechtstreekse aanvraag bij de Dienst

Vreemdelingenzaken of bij de minister kan worden ingediend. Buitengewone

omstandigheden zijn omstandigheden die de grond van de aanvraag betreffen.

Er moet uit de aanvraag blijken waarom de vreemdeling ‘buitengewone

362 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER (eds.)Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 3-4. 363 Artikel 9, tweede lid Vreemdelingenwet. 364 Artikel 12, vierde lid Vreemdelingenwet. Dit artikel werd vervangen op 15 september 2006. 365 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER (eds.), Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 5-10.

Page 121: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

109

omstandigheden’ inroept. Er geldt een motiveringsplicht voor de overheid

wanneer zij de aanvraag weigert. Zij moet met andere woorden duidelijk

aantonen waarom een bepaalde omstandigheid niet als buitengewoon kan

worden bestempeld. De overheid beschikt dus wat betreft de invulling van het

begrip over een ruime appreciatiebevoegdheid.

Nadat onderzocht werd of er buitengewone omstandigheden zijn die een

aanvraag in België kunnen rechtvaardigen, wordt vervolgens nagegaan of de

vreemdeling voldoende motieven heeft om zich te beroepen op een verblijf in

België. Er moeten omstandigheden zijn die het onmogelijk maken of bijzonder

moeilijk maken om een aanvraag te doen in het buitenland.366

§2. De Regularisatiewet van 22 december 1999

Op 22 december 1999 werd de Regularisatiewet367 in het leven geroepen. Op die

manier werd een grootschalige regularisatie georganiseerd door de federale

overheid. Begin 2000 werd aan de desbetreffende vreemdelingen de

mogelijkheid geboden om een aanvraag in te dienen gedurende een vastgelegde

periode van drie weken. Tachtig procent van deze aanvragen werd ingewilligd,

met een permanente verblijfsvergunning als gevolg.368

Vreemdelingen die op 1 oktober 1999 op het Belgische grondgebied verbleven,

kregen de mogelijkheid om een aanvraag tot regularisatie van hun verblijf in te

dienen. Deze mogelijkheid stond open in vier gevallen, meer bepaald wanneer zij

op het ogenblik van de aanvraag:

“1° hetzij de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling hebben

aangevraagd zonder een uitvoerbare beslissing te hebben ontvangen binnen een

termijn van vier jaar; deze termijn wordt teruggebracht tot drie jaar voor de

gezinnen met minderjarige kinderen die in België verbleven op 1 oktober 1999

en die de leeftijd hebben om naar school te gaan;

2° hetzij om redenen onafhankelijk van hun wil niet kunnen terugkeren naar het

land of de landen waar ze vóór hun aankomst in België gewoonlijk verbleven

366 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 10-28. 367 Wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, BS 10 januari 2000. 368 www.vmc.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 122: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

110

hebben, noch naar hun land van herkomst, noch naar het land waarvan ze de

nationaliteit hebben;

3° hetzij ernstig ziek zijn;

4° hetzij humanitaire redenen kunnen laten gelden en duurzame sociale

bindingen in het land hebben ontwikkeld.”369

De betrokken persoon moet bewijzen dat hij daadwerkelijk op het grondgebied

verblijft op 1 oktober 1999.370 De reden om te komen tot deze verplichting, lag in

de zorg dat het instellen van een regularisatiecampagne, andere vreemdelingen

zou aantrekken die niet reeds in België woonden. De datum van 1 oktober 1999

dient echter wel ruim geïnterpreteerd te worden, daar het niet altijd mogelijk is

om als kandidaat-geregulariseerde een bewijsstuk voor te leggen, dat het verblijf

in België op 1 oktober 1999 bevestigt.371

Er dient ook opgemerkt te worden dat het verschil in termijn, zoals gesteld in

artikel 2, 1° Regularisatiewet, het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel niet

schendt. Het is de wetgever immers toegelaten in een beleid te voorzien

betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de

verwijdering van vreemdelingen. Een verschillende behandeling tussen de

vreemdelingen schendt daarom de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. Het

onderscheid mag echter niet kennelijk onevenredig zijn. Het toenmalig

Arbitragehof meent dat dit niet het geval is en stelt daarbij, dat het feit dat

rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van schoolgaande kinderen, een

relevante factor is in het beleid van een staat.372

Artikel 2,3° Regularisatiewet, dat stelt dat wie ernstig ziek is een

regularisatieaanvraag kan indienen, is niet erg duidelijk. Wat betekent ‘ernstig

ziek zijn’? Er rijzen tal van vragen en vooralsnog zijn er weinig antwoorden. De

369 Art. 2 Regularisatiewet. 370 Art. 9 Regularisatiewet. 371 K. VERSTREPEN, “ Regularisatie van illegale verblijfshouders: een mijlpaal in het vreemdelingenbeleid? Knelpunten en toepassingsproblemen” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.) , Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2001, (297) 305-306. 372 Arbitragehof 3 mei 2006, nr. 68/2006, BS 19 juli 2006.

Page 123: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

111

beoordeling gebeurt door twee dokters op het secretariaat van de Commissie en

dit op basis van het medisch attest dat bij de aanvraag moet worden gevoegd.373

Een aanvraag tot regularisatie, in het licht van de Regularisatiewet, moet

ingediend worden bij de burgemeester van de plaats waar de aanvrager verblijft.

Deze aanvraag moet ingediend worden binnen drie weken vanaf de

inwerkingtreding van deze wet.374 Vervolgens zal de Commissie voor

regularisatie375 advies verstrekken aan de bevoegde minister. De minister of zijn

gemachtigde zal daarna oordelen over de aanvraag en bij een positieve

beoordeling zal hij een machtiging tot verblijf afleveren.376

Het feit dat er een regularisatieaanvraag moest ingediend worden binnen de

korte termijn van drie weken, deed de vraag opwerpen of dit geen schending van

het gelijkheidsbeginsel met zich meebrengt. Er wordt immers een onderscheid

gecreëerd tussen de vreemdelingen die een aanvraag binnen die drie weken

hebben ingediend en diegenen die dit niet hebben gedaan. Zodoende moeten

deze laatsten zich beroepen op artikel 9, derde lid Vreemdelingenwet. Het

Arbitragehof, thans Grondwettelijk Hof, meende in een prejudiciële vraag echter

dat het gemaakte onderscheid pertinent was voor de beoogde doelstellingen van

de wetgever. De door de Wet van 22 december 1999 ingestelde

regularisatiecampagne is immers tijdelijk en uitzonderlijk. De bedoeling van de

wet zat hem immers in het rechtzetten van de scheefgetrokken situatie uit het

verleden. 377

Door de invoering van de Regularisatiewet werd een aparte rechtsgrond

gecreëerd en wordt er dus geen toepassing gemaakt van artikel 9, derde lid van

de Vreemdelingenwet. De daarin gestelde voorwaarden zijn derhalve ook niet

van toepassing.378

373 K. VERSTREPEN, “Regularisatie van illegale verblijfshouders: een mijlpaal in het vreemdelingenbeleid? Knelpunten en toepassingsproblemen” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS(eds.), Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2001, (297) 312-313. 374 Art. 4, eerste lid Regularisatiewet. 375 Art. 3 Regularisatiewet. 376 Art. 12 Regularisatiewet. 377 Arbitragehof 17 december 2003, nr. 174/2003. 378 Omzendbrief van 6 januari 2000 inzake de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, BS 10 januari 2000.

Page 124: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

112

De publicatie van de Wet in het Belgisch Staatsblad is tevens de datum van

inwerkingtreding van de wet, zijnde 10 januari 2000.379

De uiteindelijke beslissing valt zoals gezegd bij de bevoegde minister na advies

bij de Commissie voor regularisatie.380 Dit betekent echter niet dat iedere

persoon die een aanvraag indient, geregulariseerd zal worden. Artikel 5 en 6

Regularisatiewet maken immers melding van uitsluiting uit het toepassingsgebied

in geval van gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid en in

gevallen van kennelijk bedrog. Wanneer de minister een positieve beoordeling

maakt, kent hij een machtiging tot verblijf van onbeperkte duur toe.381

De wet voorziet tevens in een overgangsregeling voor aanvragen tot regularisatie

op grond van artikel 9§3 Vreemdelingenwet, die op het ogenblik van de

inwerkingtreding van de Regularisatiewet nog niet zijn afgehandeld. Deze

aanvragen worden overgedragen van de Dienst Vreemdelingenzaken naar de

Commissie voor regularisatie, behoudens de gevallen waar de vreemdeling bij

aangetekende brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken te kennen geeft dat

hij wenst dat de procedure volgens artikel 9§3 Vreemdelingenwet wordt

gevolgd.382

Opgemerkt dient ook nog te worden dat er een zogenaamd ‘cumulverbod’ is

tussen een aanvraag op grond van artikel 9, derde lid Vreemdelingenwet en een

aanvraag op basis van de Regularisatiewet. Door de uitdrukkelijke vermelding

van dit cumulverbod, kan afgeleid worden dat er geen dergelijk verbod bestaat

met artikel 9bis Vreemdelingenwet. Een afgewezen regularisatieaanvraag op

379 K. VERSTREPEN, “Regularisatie van illegale verblijfshouders: een mijlpaal in het vreemdelingenbeleid? Knelpunten en toepassingsproblemen” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2001, (297)302. 380 H. PAS, “Regularisatie, één jaar na de regularisatiewet” in M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, D. VANHEULE (eds.), Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2002, (1) 5. 381 K. VERSTREPEN, “Regularisatie van illegale verblijfshouders: een mijlpaal in het vreemdelingenbeleid? Knelpunten en toepassingsproblemen” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2001, (297)324. 382 K. VERSTREPEN, “Regularisatie van illegale verblijfshouders: een mijlpaal in het vreemdelingenbeleid? Knelpunten en toepassingsproblemen” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2001, (297) 323-324.

Page 125: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

113

grond van deze wet, laat de mogelijkheid open om een aanvraag in te dienen op

grond van artikel 9bis.383

§3. Regularisatie geregeld na de Regularisatiewet

Aangezien de Regularisatiewet enkel van toepassing was voor

regularisatieaanvragen tussen 10 en 31 januari 2000, dient nagegaan te worden

welke regels op grond van artikel 9, derde lid Vreemdelingenwet moeten

gehanteerd worden voor latere aanvragen.

A. De rondzendbrief van 19 februari 2003

De rondzendbrief van 19 februari 2003 probeerde een oplossing te bieden voor

de rechtsonzekerheid die was ontstaan omwille van het gebrek aan inhoudelijke

criteria, zoals in de Regularisatiewet, waren opgenomen in de Vreemdelingenwet.

De rondzendbrief bracht enkele vernieuwingen met zich mee. Eerst en vooral

kwam er een nieuwe ontvankelijkheidsvoorwaarde. De vreemdeling moet

voortaan zijn identiteit bewijzen aan de hand van een geldig nationaal paspoort

of een daarmee gelijkgestelde reistitel. Anderzijds zal de gemeente een aanvraag

niet doorsturen aan de Dienst Vreemdelingenzaken wanneer uit de controle van

de werkelijke verblijfplaats blijkt dat de aanvrager er niet daadwerkelijk woont.

De bevoegdheid van de gemeente wordt aanzienlijk uitgebreid ten aanzien van

de bepaling in artikel 9, derde lid Vreemdelingenwet.384

B. Richtlijnen van 20 december 2004

Omdat nog steeds geen antwoord werd geboden op de vraag naar duidelijke

criteria voor de beoordeling van een aanvraag ten gronde, werd door de

adviseurs van de Minister van Binnenlandse Zaken een aantal mondelinge

richtlijnen aangenomen op 20 december 2004. Wanneer geweigerd wordt om

toepassing te maken van deze richtlijnen, omwille van het feit dat zij geen

rechtsnorm uitmaken, kan niet anders geconcludeerd worden dan dat dit een

schending is van de rechtszekerheid.

383 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 48-49. 384 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 33-34.

Page 126: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

114

Inhoudelijk wordt gesteld dat: “een vreemdeling die een aanvraag om te worden

erkend als vluchteling ingediend heeft vóór 1 januari 2001, en die minstens

sedert 4 jaar (termijn teruggebracht tot 3 jaar in geval van aanwezigheid van

schoolplichtige kinderen) wacht of gewacht heeft op een beslissing over deze

aanvraag, van de CGVS of van de VBV, automatisch tot een verblijf van

onbepaalde duur wordt gemachtigd tenzij hij een gevaar voor de openbare orde

of de nationale veiligheid uitmaakt of voor ‘overlast’ zorgt.” Voor aanvragen

ingediend na 1 januari 2001 moet aan een bijkomende voorwaarde worden

voldaan: de kandidaat-vluchteling moet aantonen dat hij in de maatschappij

geïntegreerd is. De integratie wordt niet langer vermoed.385

C. Wet van 15 september 2006

De Wet van 15 september 2006386 heeft artikel 9, derde lid opgeheven en in de

plaats twee nieuwe artikels gecreëerd. Zij behandelen enerzijds de algemene

regularisatie (art. 9bis) en anderzijds de medische regularisatie (art. 9ter).387

1 Artikel 9bis Vreemdelingenwet: de algemene regularisatie

Ҥ1. In buitengewone omstandigheden en op voorwaarde dat de vreemdeling

over een identiteitsdocument beschikt, kan de machtiging tot verblijf worden

aangevraagd bij de burgemeester van de plaats waar hij verblijft. Deze maakt ze

over aan de minister of aan diens gemachtigde. Indien de minister of diens

gemachtigde de machtiging tot verblijf toekent, zal de machtiging tot verblijf in

België worden afgegeven.

De voorwaarde dat de vreemdeling beschikt over een identiteitsdocument is niet

van toepassing op: (…)

§2. Onverminderd de andere elementen van de aanvraag, kunnen niet aanvaard

worden als buitengewone omstandigheden en worden onontvankelijk verklaard:

(…)388

385 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 34-35. 386 Wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 6 oktober 2006. 387 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 45. 388 Art. 9bis Vreemdelingenwet.

Page 127: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

115

Bij het lezen van het artikel dienen een aantal elementen verduidelijkt te

worden.

1.1 Voorleggen van ‘buitengewone omstandigheden’

Net zoals bij het oude artikel 9, derde lid Vreemdelingenwet, wordt er als

ontvankelijkheidsvoorwaarde melding gemaakt van ‘buitengewone

omstandigheden’. De invulling blijft gelijk.389 Een omstandigheid wordt als

onmogelijk aangezien wanneer het onmogelijk of bijzonder moeilijk is om, zoals

de regel het voorschrijft, een aanvraag te doen in het buitenland. Men mag

buitengewone omstandigheid niet verwarren met overmacht omdat daaruit

verkeerdelijk zou kunnen afgeleid worden dat de omstandigheid onvoorzienbaar

moet zijn. Aanvaarde toepassingsgevallen in de rechtspraak zijn onder andere

wanneer een terugkeer naar het land van herkomst artikel 8 EVRM zou schenden

of omwille van medische redenen of wanneer het administratief onmogelijk is om

een aanvraag in het buitenland in te dienen,… De beoordeling moet gebeuren op

het ogenblik dat de aanvraag wordt behandeld en niet op het ogenblik van

indiening van de aanvraag. Deze beoordeling komt toe aan de Dienst

Vreemdelingenzaken en deze zal de aanvraag al dan niet ontvankelijk verklaren.

Pas daarna kan de gegrondheid van de aanvraag worden onderzocht.390

In artikel 9bis, §2 Vreemdelingenwet wordt ook melding gemaakt van een aantal

situaties waar er geen sprake kan zijn van een ‘buitengewone

omstandigheid’.391Deze werden in de wet ingevoegd met de bedoeling om

herhaaldelijke aanvragen te vermijden.392

1.2 Over een identiteitsdocument beschikken

Naast de voorwaarde van de ‘buitengewone omstandigheden’ wordt een tweede

ontvankelijkheidsvoorwaarde ingevoerd: de vreemdeling moet over een

identiteitsdocument beschikken. In de rondzendbrief van 19 februari 2003 was al

melding gemaakt van een gelijkaardige voorwaarde. Deze was echter strenger,

389 Omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende de wijzigingen in de reglementering betreffende het verblijf van vreemdelingen tengevolge van de inwerkingtreding van de Wet van 15 september 2006, BS 4 juli 2007. 390 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 391 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 47. 392 Parl. St. Kamer 2005-06, nr. 2478/1, 12 en 33-34.

Page 128: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

116

want de vreemdeling moest in het bezit zijn van een geldig nationaal paspoort of

een daarmee gelijkgestelde reistitel.393

De vreemdeling moet niet aan deze voorwaarde voldoen wanneer hij een

asielzoeker is van wie de aanvraag nog niet definitief afgewezen is of waartegen

nog toelaatbaar cassatieberoep is ingediend of wanneer er nog geen uitspraak is

over de toelaatbaarheid van het cassatieberoep. Hij moet eveneens niet aan deze

ontvankelijkheidsvoorwaarde voldoen wanneer hij aantoont dat hij in de

onmogelijkheid was om in België een geldig identiteitsdocument te verwerven.394

1.3 Gegrondheid van de aanvraag

De gegrondheid van de aanvraag zal pas onderzocht worden wanneer de Dienst

Vreemdelingenzaken van oordeel was dat er ‘buitengewone omstandigheden’

waren. In principe zijn er geen wettelijk vastgelegde criteria, doch blijkt dat de

Dienst Vreemdelingenzaken zich vasthoudt aan een aantal toepassingsgevallen.

Uit de praktijk blijkt dat andere aanvragen niet verder onderzocht worden.

1.3.1 Onredelijk lange asielprocedure395

Deze regularisatiemogelijkheid is ingegeven door de gedachte dat de overheid

beslissingen moet nemen binnen een redelijke termijn. Het is een van de

beginselen van behoorlijk bestuur.396

Vreemdelingen die verwikkeld zijn in een onredelijk lange asielprocedure kunnen

een verblijfsvergunning bekomen. Concreet gaat het om procedures van drie jaar

of langer voor families met schoolgaande kinderen of procedures van vier jaar of

langer voor alleenstaanden en andere families.397 Ook wanneer men niet voldoet

aan voorgaande termijnen kan men in uitzonderlijke gevallen een regularisatie

bekomen wanneer men een sterke integratie en voldoende band met België kan

aantonen. Ook personen wiens asielaanvraag na drie of vier jaar verworpen

werd, komen in aanmerking voor een regularisatieaanvraag.398

Zowel de ontvankelijkheid als de gegrondheid van de regularisatieaanvraag

moeten gemotiveerd worden. Er moet dus met andere woorden aangetoond

393 M.-C. FOBLETS, D. VANHEULE, “Anno 2006: de Belgische wetgever brengt het vreemdelingenrecht in lijn met de Europese regelgeving. Een tussentijdse stand van zaken”, R.W. 2006-07, 913. 394 Art. 9 bis, §1, tweede lid Vreemdelingenwet. 395 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 396 A. VAN MENSEL, Het Beginsel van Behoorlijk Bestuur, Gent, Mys & Breesch, 154-155. 397 Nieuwe instructies over regularisatie van Minister van migratie- en asielbeleid Annemie Turtelboom, Brussel 26 maart 2009, http://www.dofi.fgov.be/nl/1024/frame.htm.

Page 129: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

117

worden waarom de betrokkene in de onmogelijkheid was om zijn aanvraag in het

land van herkomst in te dienen en er moet tevens gemotiveerd worden om welke

redenen de minister een verblijfsvergunning in België moet toekennen. Hierbij

wordt het lange talmen van de overheid en de mate van integratie in overweging

genomen.

Zowel de toekenning van een tijdelijke verblijfsvergunning als de weigering van

een regularisatie hebben geen invloed op de asielprocedure zelf. De

asielprocedure zal verder blijven lopen en de asieldocumenten zullen worden

verlengd. De toekenning van een verblijfsstatuut van onbepaalde duur

daarentegen heeft in principe tot gevolg dat de asielprocedure of een lopend

beroep bij de Raad van State wordt stopgezet. Toch is het denkbaar om verzet

aan te tekenen tegen deze stopzetting, aangezien de erkenning als vluchteling

een betere sociale rechtspositie met zich meebrengt dan wanneer de

vreemdeling een ‘gewoon’ verblijfsrecht van onbepaalde duur krijgt.

Een eerste verschil is te merken op het vlak van verblijfszekerheid. Een erkende

vluchteling kan nooit teruggewezen of uitgezet worden uit België. Een

geregulariseerde asielzoeker daarentegen, wiens asielprocedure automatisch

werd stopgezet, kan vooralsnog zijn verblijfsstatuut verliezen wanneer het

persoonlijk gedrag van de betrokkene een gevaar kan vormen voor de openbare

orde en nationale veiligheid en dit na positief advies van het CGVS.

Hoewel het recht op gezinshereniging in principe voor beide groepen gelijk is,

valt er toch een soepelere houding op ten aanzien van aanvragen tot

gezinshereniging door erkende vluchtelingen. Daarbij komt nog dat zij ook

sneller Belg kunnen worden en zo in aanmerking komen voor een verruimde

gezinshereniging als Belg.

Ook op administratief vlak is het voor de erkende vluchteling een stuk

gemakkelijker. Zij moeten voor het bekomen van bepaalde documenten niet

langer beroep doen op hun thuisland of moeten zich niet wenden tot hun

ambassade om bepaalde reisdocumenten te bekomen. Uit de praktijk blijkt

immers dat geregulariseerden veel moeilijkheden ondervinden om deze

documenten te bekomen en te laten legaliseren in België.

Op sociaalrechtelijk vlak is de positie van de erkende vluchteling ook beter dan

de geregulariseerde asielzoeker. Zij worden immers gelijkgesteld met een Belg

en hebben zo recht op maatschappelijke integratie. Dit betekent dat zij voor een

Page 130: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

118

leefloon en tewerkstelling van het OCMW in aanmerking komen. De

geregulariseerde asielzoeker daarentegen heeft enkel recht op de ‘gewone’

maatschappelijke dienstverlening.

Rekening houdend met voorgaande voordelen als vluchteling is het dan ook aan

te raden om verzet aan te tekenen tegen de automatische stopzetting van de

asielprocedure of het beroep bij de Raad van State binnen een termijn van 60

dagen na toekenning van de witte verblijfskaart. Er moet eveneens een

aangetekende brief verzonden worden aan de betrokken asielinstantie.

Bij gebrek aan een wettelijke basis voor de regularisatie bij een langdurige

asielprocedure was er lange tijd onzekerheid. Daar werd sinds kort door de

instructies van 26 maart 2009 een eerste stap gezet in de goede richting om

meer duidelijkheid te scheppen voor deze penibele groep. Toch zal blijken dat er

nog veel werk aan de winkel is.

De stap tussen een lange asielprocedure en een lange

gezinsherenigingsprocedure is rap gemaakt. Ook hier is er in feite geen

wettelijke basis. De Dienst Vreemdelingenzaken voert echter wel een

regularisatiebeleid voor personen die verwikkeld zijn in een te lange

gezinsherenigingsprocedure. Concreet gaat het om schorsende beroepen tegen

een afgewezen aanvraag tot gezinshereniging die te lang aanslepen bij de Raad

voor Vreemdelingenbetwistingen. Hoewel de lange gezinsherenigingsprocedure in

theorie minder lineair kan genoemd worden, stellen we in de praktijk vast dat

voor beide lange procedures dezelfde criteria worden gehanteerd. Procedures die

langer duren dan vier jaar en langer dan drie jaar voor gezinnen met

schoolgaande kinderen komen voor een regularisatie in aanmerking.399

1.3.2 Onmogelijkheid om naar land van herkomst terug te keren400

In een aantal gevallen is het de vreemdeling onmogelijk om naar zijn land van

herkomst terug te keren. Hij is met andere woorden onverwijderbaar. De

oorzaak van die onverwijderbaarheid kan zowel feitelijk als administratief zijn.

Terugkeer kan bijvoorbeeld verhinderd worden door een bepaalde feitelijke

toestand. Er kan daarbij gedacht worden aan een blokkade van de grenzen, het

sluiten van de luchthavens,… Als deze feitelijke toestand van lange duur is, kan

399 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 400 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 131: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

119

een regularisatie aangevraagd worden op grond van artikel 9bis

Vreemdelingenwet. Wanneer aan een persoon de noodzakelijke papieren om het

land in te komen geweigerd worden, is er bijvoorbeeld sprake van een

administratieve onverwijderbaarheid.

Onverwijderbaarheid kan ook het gevolg zijn van de staatloosheid van de

betrokken persoon. Het feit dat een persoon erkend wordt als staatloze, neemt

niet weg dat de vreemdeling alsnog de regularisatieprocedure op grond van

artikel 9bis Vreemdelingenwet moet doorlopen om zo een verblijfsstatuut te

bekomen.401

1.3.3 Bijzondere banden met België

Personen die een bijzondere band hebben met België, een Belg of een

vreemdeling met een legaal verblijf in België, kunnen in een aantal situaties een

verblijfsrecht bekomen. Het gaat hier om situaties waar de betrokken persoon

niet in aanmerking komt voor een recht op gezinshereniging. Deze personen

kunnen zich in bepaalde gevallen beroepen op artikel 8 EVRM, dat het recht op

gezinsleven stipuleert. Het zou verkeerdelijk zijn te stellen dat artikel 8 EVRM de

staten de verplichting oplegt om aan vreemdelingen op deze basis een

verblijfsrecht toe te kennen. Het is enkel omwille van bepaalde humanitaire

redenen dat men zich kan beroepen op artikel 8 EVRM en om zo een uitwijzing te

voorkomen. Het feit dat een vreemdeling bijvoorbeeld een feitelijk gezin vormt

met een Belg of een vreemdeling met een legaal verblijfsstatuut, is een geldige

redenen om zich op artikel 8 EVRM te beroepen. Er hoeft niet noodzakelijk een

bloed-of aanverwantschap te zijn. Een belangrijk criterium bij de beoordeling is

het samenleven tussen de betrokkenen. Aan deze voorwaarde hoeft niet voldaan

te worden als het gaat om ouders en minderjarige kinderen of als het gaat om

gehuwden. Bovendien moet het in het land van herkomst onmogelijk zijn om een

gezinsleven te hebben. Artikel 8 EVRM houdt naast het recht op gezinsleven ook

een recht op privéleven in. Dit kan nuttig zijn omdat hier geen vereiste van een

hechte band of relatie bestaat. Er moet gewezen worden op het feit dat artikel 8

EVRM geen absolute bescherming biedt en dat er aldus kan van afgeweken

worden in het belang van de nationale veiligheid, openbare orde, economisch

welzijn, volksgezondheid, …402

401 Zie hoofdstuk 2, afdeling 2: De apatriden. 402 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 132: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

120

2 Artikel 9ter Vreemdelingenwet

“§1. De in België verblijvende vreemdeling die beschikt over een

identiteitsdocument en die op zodanige wijze lijdt aan een ziekte dat deze ziekte

een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico

inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen

adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft,

kan een machtiging tot verblijf in het Rijk aanvragen bij de minister of zijn

gemachtigde. (…)”403

Een nieuwigheid van de wetswijziging van 15 september 2006 is de invoering

van de ‘medische regularisatie’ op grond van artikel 9 ter Regularisatiewet. Dit

heeft er voor gezorgd dat ernstig zieke vreemdelingen sinds 1 juni 2007 een

regularisatie kunnen aanvragen.404

Dit artikel is ingevoegd als gevolg van een uitspraak van het Europees Hof voor

de Rechten van de Mens in arrest D./Verenigd Koninkrijk. Een gedwongen

verwijdering naar het land van herkomst van een ernstig zieke aidspatiënt maakt

een schending uit van artikel 3 EVRM405. Niet elke ernstig zieke persoon komt

echter in aanmerking. De ziekte moet een reëel risico inhouden voor het leven of

integriteit van de persoon of er moet een gevaar bestaan dat hij op een

mensonwaardige manier zal behandeld worden in zijn land van herkomst omwille

van die ziekte.406

Groot verschilpunt met de ‘algemene’ regularisatie is dat er geen buitengewone

omstandigheden moeten worden aangetoond. Het toevoegen van een medisch

dossier aan de aanvraag is voldoende.407

Op procedureel vlak is er ook nog een verschilpunt met artikel 9bis. Een

aanvraag wordt niet ingediend bij de burgemeester, maar gebeurt onmiddellijk

403 Art. 9 ter Vreemdelingenwet. 404 www.vmc.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 405 S. BOUCKAERT, “Medische aspecten van het vreemdelingenrecht en artikel 3 van het EVRM. Een overzicht van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, de Raad van State en de burgerlijke rechtbanken”, T. Vreemd. 2005, 186-203. 406 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER (eds.), Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 49-54. 407 www.vmc.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 133: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

121

bij de Dienst Vreemdelingenzaken.408 Meldt een vreemdeling zich toch aan bij de

gemeente, dan zal deze hem doorverwijzen naar de Dienst Vreemdelingenzaken

te Brussel.409

Zolang er geen beslissing is genomen over de aanvraag, krijgt de betrokkene

een tijdelijk statuut. Wanneer later de regularisatie wordt toegekend, verkrijgt hij

een verblijfsstatuut van ministens één jaar.410

D. Instructies van 26 maart 2009411

De huidige Minister van Migratie en Asiel, Annemie Turtelboom, heeft aan de

Dienst Vreemdelingenzaken een aantal nieuwe instructies meegegeven

betreffende de regularisatie van vreemdelingen in een ‘prangende humanitaire

situatie’. Deze instructies werden overgemaakt op 26 maart 2009 en zijn

onmiddellijk van toepassing.

Er werd een nieuwe situatie aan de lijst van prangende humanitaire situaties

toegevoegd. Vanaf dat ogenblik kunnen families met schoolgaande kinderen in

aanmerking komen voor regularisatie. Zij moeten echter aan een aantal

voorwaarden voldoen:

“1. Ze moeten een ononderbroken verblijf van tenminste vijf jaar in België

kunnen aantonen en een asielaanvraag hebben ingediend vóór 1 juni 2007,

-datum van inwerkingtreding van de nieuwe asielprocedure, - waarvan het

onderzoek tenminste één jaar heeft genomen bij de asielinstanties, namelijk,

de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat- generaal voor de

Vluchtelingen en de Staatlozen, of in het voorkomend geval, de voormalige Vaste

Beroepscommissie voor vluchtelingen. De vereiste periode van vijf jaar

ononderbroken verblijf vangt aan op de datum van de eerste asielaanvraag in

België;

2. De (een) schoolgaande kind(eren) moeten minstens sedert 1 september

2007 school lopen in een door de één van de Gemeenschappen georganiseerde,

erkende of gesubsidieerde onderwijsinstelling waar ze regelmatig de lessen

408 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C., FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER (eds.), Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 50. 409 Omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende de wijzigingen in de reglementering betreffende het verblijf van vreemdelingen tengevolge van de inwerkingtreding van de Wet van 15 september 2006, BS 4 juli 2007. 410 www.vmc.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009). 411 Nieuwe instructies over regularisatie van Minister van migratie- en asielbeleid Annemie Turtelboom, Brussel 26 maart 2009http://www.dofi.fgov.be/nl/1024/frame.htm.

Page 134: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

122

gevolgd hebben in het kleuter-, lager, secundair onderwijs en/of hoger onderwijs

tijdens de duur van de asielprocedure en/of tijdens de periode van verblijf

volgend op de asielprocedure.”412

Bij een positieve beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken, worden de

betrokkenen in het bezit gesteld van een beperkte verblijfsvergunning na het

voorleggen van een identiteitsdocument. Dergelijke verblijfsvergunning is

beperkt en een eventuele verlenging is enkel mogelijk wanneer de ouders

kunnen aantonen dat zij geen belasting zijn voor het Belgische sociale

bijstandsstelsel. Zij moeten met andere woorden bewijzen dat zij zonder OCMW-

steun kunnen leven. Van actieve personen wordt verwacht dat zij uit gaan

werken. Dit is echter geen absolute regel aangezien ook andere middelen, die

een goed bestaan kunnen verzekeren, in overweging worden genomen.

Opgemerkt dient te worden dat naast deze nieuwe situatie die als ‘prangend’

wordt beschouwd, ook nog een kleine wijziging werd aangebracht in de

regularisatiecriteria voor buitenlandse ouders van Belgische kinderen. De

desbetreffende ouder die illegaal verblijft op Belgisch grondgebied moet voortaan

enkel een ‘reëel en effectief gezin’ vormen met het Belgische kind. Effectieve

gezinsbanden met de Belgische ouder worden niet langer als voorwaarde

opgenomen.

Tot slot poneert de instructie van de Minister van Migratie en Asiel ook nog dat

naast de zeven opgesomde situaties, het de Dienst Vreemdelingenzaken vrijstaat

om andere situaties als humanitair prangend te beschouwen en aldus in

aanmerking te nemen voor regularisatie.

De nieuwe instructies van Minister Turtelboom werden met veel luister onthaald.

Toch is er nog een lange weg af te leggen. Er mag niet vergeten worden dat er

nog andere categorieën vreemdelingen zijn die zich in een penibele situatie

bevinden. Daarbij kan gedacht worden aan koppels of alleenstaanden zonder

kinderen. Er moet dan ook meer duidelijkheid gebracht worden voor deze groep

mensen.

Anderzijds lijkt mij een zo breed mogelijke regularisatie, zoals deze die werd

bewerkstelligd door de Regularisatiewet van 1999, niet haalbaar en tevens 412 Nieuwe instructies over regularisatie van Minister van migratie- en asielbeleid Annemie Turtelboom, Brussel 26 maart 2009, http://www.dofi.fgov.be/nl/1024/frame.htm.

Page 135: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

123

onefficiënt. Het moet in de eerste plaats de bedoeling zijn om mensen in een

dergelijke situatie een betere toekomst te geven en niet enkel een verblijfsrecht.

Afdeling 3: Rechtsmiddelen

Wanneer een aanvraag tot regularisatie van het verblijf op grond van artikel 9bis

en 9ter Vreemdelingenwet wordt geweigerd, staat een beroep bij de Raad voor

Vreemdelingenbetwistingen open. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot het

indienen van een cassatieberoep bij de Raad van State.413

Afdeling 4: Geen gevolgen voor de verblijfsstatus

Een regularisatieprocedure heeft in principe geen enkele invloed op de

verblijfsstatus van de vreemdeling. Dit betekent dat een regularisatieaanvraag

niet als middel kan gebruikt worden om een verwijderingsmaatregel tegen te

gaan, noch om alsnog een verblijfsrecht te bekomen.

Wie illegaal in ons land verblijft, zal geen verblijfsrecht verkrijgen, omdat hij een

aanvraag tot regularisatie indient.414

413 L. DENYS, “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C., FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER (eds.), Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, (1) 59. 414 www.vreemdelingenrecht.be, (geraadpleegd op 4 mei 2009).

Page 136: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

124

Slotwoord

Het vreemdelingenrecht in België is in beweging. Het is de rechtstak bij uitstek

die voortdurend beïnvloed wordt door veranderende maatschappelijke situaties.

Een verhandeling over ‘Rechten van vreemdelingen in België’ kan verschillende

reacties uitlokken. De ene groep mensen zal luidkeels uitschreeuwen dat de

vreemdelingen al voldoende rechten hebben, terwijl de anderen op de barricaden

zullen staan om meer rechten af te dwingen. De waarheid ligt ergens tussenin.

België heeft de afgelopen jaren tal van wijzigingen aangebracht in haar

vreemdelingenbeleid, al dan niet onder invloed van de Europese regelgever. De

laatste grote wijziging kwam er door de Wetten van 15 september 2006. Zij

hebben de Vreemdelingenwet gevoelig veranderd.

Het recht op gezinshereniging was één van deze belangrijke wijzigingen. Dit was

het gevolg van de implementatie van Richtlijn 2003/86/EG. Deze richtlijn bleef

opvallend vaag en liet veel beleidsruimte aan de lidstaten. Dit had tot gevolg dat

op Europees niveau slechts een beperkt aantal minimumnormen werden

aangenomen en dit enkel ten aanzien van derdelanders. België kreeg dus veel

vrijheid om de krijtlijnen van haar gezinsherenigingsbeleid uit te stippelen. De

Belgische wetgever heeft een regeling uitgewerkt voor zowel de derdelanders als

voor EU-onderdanen op het Belgisch grondgebied. In vergelijking met de

Europese regelgeving is België strenger, omdat zij meer voorwaarden

voorschrijft waaraan de gezinshereniger en de vreemdeling die naar België wenst

te komen, moeten voldoen. Er zijn tal van voorschriften die in acht moeten

worden genomen om voor gezinshereniging in aanmerking te komen. Dit brengt

aan de ene kant duidelijkheid, maar aan de andere kant zorgt dit opnieuw niet

voor de gewenste harmonisatie. Op internationaal niveau kan de vreemdeling

zijn recht op gezinshereniging ook afdwingen door een beroep te doen op art. 8

EVRM, dat het recht op gezinsleven stipuleert. Een ruime interpretatie van art. 1

EVRM heeft er voor gezorgd dat de vreemdelingen zich ook kunnen beroepen op

de bepalingen van het verdrag. Hierbij kan gedacht worden aan een uitlevering

die in bepaalde gevallen in verband kan gebracht worden met een verbod op

onmenselijke behandeling.

Op nationaal niveau zijn er een aantal grondwettelijke bepalingen waar

vreemdelingen zich kunnen op beroepen. Naast het recht op een aantal

Page 137: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

125

burgerlijke rechten, ligt het zwaartepunt voornamelijk bij het gelijkheidsbeginsel

en non-discriminatie beginsel. Verschillende behandeling betekent echter niet

automatisch een schending, doch moet het onderscheid redelijk verantwoord zijn

en gebaseerd zijn op objectieve criteria.

Ook in de ‘gewone’ wetgeving wordt veel aandacht besteed aan de vreemdeling.

Een heel belangrijke bepaling voor de vreemdeling is daarbij art. 57§2 OCMW-

wet. Artikel 57 OCMW-wet is in de loop der jaren op zodanige manier

geëvolueerd dat aan bepaalde vreemdelingen, die vroeger uit de boot vielen,

dringende medische hulp wordt toegekend. De doelstelling van het OCMW om

het mogelijk te maken dat éénieder een menswaardig leven leidt, wordt

doorgetrokken tot de illegalen, de geweigerde kandidaat-vluchtelingen en de

werkelijk steuntrekkende vreemdelingen met een uitvoerbaar bevel om het

grondgebied te verlaten.

Een van de Wetten van 15 september 2006 heeft er voor gezorgd dat er een

nieuw administratief rechtscollege werd opgericht, dat bevoegd is in het

vreemdelingencontentieux. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen geeft sinds

1 juni 2007 aan de vreemdeling de nodige rechtsbescherming. Een apart

rechtscollege voor de vreemdelingenproblematiek heeft er voor gezorgd dat de

Raad van State ontlast werd en zorgt ook voor een meer gespecialiseerde

benadering van elk dossier.

Ik wil nogmaals benadrukken dat de rechtspositie van iedere vreemdeling apart

moet bekeken worden. Sommige vreemdelingen hebben een bevoorrechte

positie. Hierbij kan gedacht worden aan de EU-vreemdeling, de staatloze, de

student, de vluchteling en de minderjarige vreemdeling. Aan deze mensen

worden rechten toegekend omwille van hun bijzondere situatie. De EU-

vreemdeling krijgt haar rechten als gevolg van de europeanisering en de

invoering van de interne markt. De staatloze krijgt deze rechten omdat

universeel wordt aangenomen dat iedereen recht heeft op nationaliteit. De

positie van de student is bijzonder omdat het hier in principe gaat om een

tijdelijk verblijf. Het toekennen van rechten aan vluchtelingen is minder

gemakkelijk. De betrokkene moet erkend worden als vluchteling of er moet een

subsidiair beschermingsstatuut worden toegekend. Sinds 1 juni 2007 wordt een

volledig nieuwe asielprocedure toegepast. Het is aan de kandidaat-vluchteling om

een asielaanvraag in te dienen. Er is gebleken dat de beoordeling van een

Page 138: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

126

‘gegronde vrees op vervolging in het land van herkomst’ geen gemakkelijk te

beoordelen criterium is. Tot slot zijn er de minderjarige vreemdeling. Het is een

relatief nieuw rechtsubject die sinds de hervorming meer aandacht heeft

gekregen. Deze laatste heeft recht op onderwijs en maatschappelijke

dienstverlening. De betrokken bepalingen zijn voornamelijk van belang voor de

niet-begeleide minderjarige vreemdeling. De hereniging met de ouders van het

kind moet voor de staten aanzien worden als van primordiaal belang.

Om het hoofd te bieden aan de problematiek dat bepaalde vreemdelingen buiten

het toepassingsgebied zouden vallen, heeft de Belgische wetgever een

regularisatiebepaling in de Vreemdelingenwet opgenomen. Het is een

gunstmaatregel voor personen in een prangende situatie en die niet over de

geldige verblijfsdocumenten beschikken. De Regularisatiewet van 22 december

1999 was een belangrijke mijlpaal in het leerstuk van de regularisatie. Er werd

begin 2000 een grootschalige regularisatiecampagne gehouden. In een termijn

van drie weken werden duizenden mensen geregulariseerd. Er werd hen een

permanente verblijfsvergunning toegekend.

Opnieuw was de Wet van 15 september 2006 een belangrijke schakel in de

wijziging van de regularisatieprocedure. Het oorspronkelijke artikel 9 derde lid

van de Vreemdelingenwet werd verlaten en vervangen door twee nieuwe

bepalen. Er wordt voortaan een onderscheid gemaakt tussen de algemene

regularisatie en de medische regularisatie. In de eerste situatie heeft de

vreemdeling de mogelijkheid om in buitengewone omstandigheden een

machtiging tot verblijf aan te vragen. De Dienst Vreemdelingenzaken houdt zich

bij gebrek aan wettelijke criteria vast aan een aantal toepassingsgevallen, waar

zij de regularisatie toekennen.

De medische regularisatie is een nieuwe vorm van regularisatie. Zonder dat de

vreemdeling buitengewone omstandigheden moet aantonen, kan hij een

regularisatie aanvragen in geval van een levensbedreigende ziekte.

De regularisatieproblematiek is heel actueel. Er wordt sinds jaren gepleit om

duidelijkere criteria vast te stellen en opnieuw een grootschalige regularisatie

door te voeren. Deze zal er echter niet komen. Huidig Minister van Migratie en

Asiel, Annemie Turtelboom, heeft daarentegen aan de Dienst

Vreemdelingenzaken wel instructies gegeven betreffende de regularisatie van

bepaalde vreemdelingen. Het gaat in casu over families met schoolgaande

Page 139: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

127

kinderen. Een mooie beweging in de goede richting, klinkt het vanuit de hoek

van de vreemdelingen, maar er zijn nog andere vreemdelingen die zich in een

penibele situatie bevinden. Een grootschalige regularisatie is volgens Minister

Turtelboom niet aan de orde. Men wil de vreemdelingen namelijk niet enkel een

verblijfsrecht toekennen, maar ook uitzicht geven op een betere toekomst.

Met deze woorden wil ik mijn Masterproef besluiten. Ik hoop dat ik met dit werk

de lezer meer inzicht verschaft heb in het kluwen van het vreemdelingenrecht. Ik

vond het in ieder geval een boeiende en leerrijke ervaring!

Page 140: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

128

Bibliografie:

WETGEVING

Internationale wetgeving

Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van 10 december 1948, BS 31 maart 1949.

Verdrag van Den Haag van 12 april 1930 nopens zekere vragen betreffende de wetsconflicten inzake nationaliteit, goedgekeurd bij Wet van 20 januari 1930, BS 13 augustus 1939.

Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, BS 19 augustus 1955, err., BS 29 juni 1961.

Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, BS 4 oktober 1953.

Verdrag van New York van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen, goedgekeurd bij Wet van 12 mei 1960, BS 10 augustus 1960.

Europees Vestigingsverdrag van 13 december 1955, BS 24 augustus 1965.

Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen te New York op 20 november 1989, BS 24 maart 1992.

Verordening 1612/68/EEG van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de gemeenschap, BS 19 oktober 1968.

Richtlijn 64/221/EEG van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de gemeenschap, BS 19 oktober 1968.

Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, BS 3 oktober 2003.

Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, BS 23 januari 2004.

Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/22/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, BS 30 april 2004.

Page 141: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

129

Belgische wetgeving

Bijzondere Wet van 9 maart 2003 tot wijziging van de Bijzondere Wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, BS 11 april 2003.

Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijke Welzijn, BS 6 mei 1965.

Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijke Welzijn, BS 5 augustus 1976.

Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 31 december 1980.

Wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, BS 6 juni 1983.

Wet van 28 juni 1984 betreffende sommige aspecten van de toestand van de vreemdelingen en houdende invoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, BS 10 juli 1984.

Organieke Wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, BS 9 januari 1993.

Wet van 15 juli 1996 tot wijziging van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de Organieke Wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijke Welzijn, BS 5 oktober 1996.

Wet van 11 december 1998 tot wijziging aan de Grondwet, BS 15 december 1998.

Wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, BS 10 januari 2000.

Wet van 15 september 2006 tot wijziging van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 6 oktober 2006.

Wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, BS 6 oktober 2006.

Wet van 4 mei 2007 tot wijziging van de artikelen 39/20, 39/79 en 39/81 van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 10 mei 2007.

KB 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 29 oktober 1981.

Page 142: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

130

KB 12 december 1996 inzake de dringende medische hulp die door het OCMW wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven, BS 31 december 1996.

KB 13 januari 2003 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven, BS 17 januari 2003.

KB 27 april 2007 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 21 mei 2007.

Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer 2005-2006, nr. 2479, 95.

Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer 2005-2006, nr. 247/001, 92.

Omz. Min. Arb. 26 april 1994 betreffende de voorlopige toelatingen tot tewerkstelling voor kandidaat-vluchtelingen (asielzoekers), B.S.30 april 1994.

Omzendbrief van 27 januari 1997 van de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, T. Vreemd. 1996, 414-420.

Omzendbrief van 6 januari 2000 inzake de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, BS 10 januari 2000.

Omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, BS 7 oktober 2005.

Omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende de wijzigingen in de reglementering betreffende het verblijf van vreemdelingen tengevolge van de inwerkingtreding van de Wet van 15 september 2006, BS 4 juli 2007.

Nieuwe instructies over regularisatie van Minister van migratie- en asielbeleid Annemie Turtelboom, Brussel 26 maart 2009, http://www.dofi.fgov.be/nl/1024/frame.htm.

Page 143: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

131

RECHTSPRAAK

Internationale rechtspraak

HvJ C-127/08, Metock v. Minister for Justice, Equality and Law Reform, 2008.

EHRM 7 juli 1989, 14038/88, Soering/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 20 maart 1991, 15576/89, Cruz Varras and others/Zweden.

EHRM 30 oktober 1991, 13163/87, Vilvarajah and others/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 27 augustus 1992, 17550/90, 178825/91, Vijayanathan en Pusparajah.

EHRM 2 mei 1997, D./Verenigd Koninkrijk, Jaarboek mensenrechten 1997-98, 137.

EHRM 7 september 1998, nr. 39020/96, B.B./Frankrijk.

EHRM 23 februari 1999, nr. 45917/99, Andrix/Zweden.

EHRM 5 oktober 2000, nr. 39652/98, Maaouia/Frankrijk.

EHRM 6 februari 2001, nr. 44599/98, Bensaïd/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 2 augustus 2001, nr. 54273/00, Boultif/Zwitserland.

EHRM 5 februari 2002, nr. 51564/99, Conka/België.

Commissie mensenrechten 29 mei 1998, Karara/Finland.

Belgische rechtspraak

Arbitragehof 29 juni 1994, nr. 51/94, BS 14 juli 1994.

Arbitragehof 14 juli 1994, nr. 61/94, BS 9 augustus 1994.

Arbitragehof 22 april 1998, nr. 43/98.

Arbitragehof 17 december 2003, nr. 174/2003.

Arbitragehof 3 mei 2006, nr. 68/2006, BS 19 juli 2006.

GwH 26 juni 2008, nr. 95/2008.

Cass. 14 november 1984, Pas. 1985, I, 330.

Cass. 14 maart 2001, Juristenkrant 2001, afl. 31, 4.

Cass. 10 april 2002, T.Vreemd. 2002, afl. 3, 312.

Cass. 3 oktober 2001, AR P011271F.

Page 144: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

132

Cass. 10 april 2002, T.Vreemd. 2002, afl. 3, 312.

RvS 25 september 1986, nr. 26.932.

RvS 9 april 1987, nr. 27810, Rafaël Requeni Fabra.

RvS 13 augustus 1991, nr. 37.530.

RvS 11 december 1991, nr. 38.302, RW 1991-92, 989.

RvS 4 september 1997, nr. 67.974.

RvS 4 juni 1998, nr. 74.116.

RvS 28 juni 2001, nr. 97.206, R.W. 2002-03, 63-65.

RvS 19 juli 2001, nr. 97.915.

RvS 4 november 2004, T.Vreemd. 2005, 130.

RvS 6 oktober 2005, nr. 149.894.

Arbrb. Verviers 22 maart 1994, Soc. Kron. 1995, afl. 2, 60-61.

Arbrb. Brussel 9 juni 1995, Rev.dr.étr. 1995, 325.

Arbrb. Antwerpen 20 november 2006, AR nr. 389.713, onuitg.

Arbrb. Antwerpen 4 december 2006, AR nr. 389.136, onuitg.

Arbrb. Antwerpen 5 maart 2007, AR nr. 39.203, onuitg.

RvV 29 juni 2007, nr. 509.

RvV 9 juli 2007, nr. 635.

RvV 13 augustus 2007, nr. 1184.

RvV 7 september 2007, nr. 1592.

RvV 10 september 2007, nr. 1619.

RvV 11 september 2007, nr. 1639.

RvV 20 september 2007, nr. 1853.

RvV 24 september 2007, nr. 1927.

RvV 25 september 2007, nr. 1956

RvV 3 oktober 2007, nr. 2285.

RvV 20 oktober 2007, nr. 2813.

RvV 24 oktober 2007, nr. 3008.

Page 145: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

133

RvV 9 november 2007, nr. 3506.

RvV 16 november 2007, nr. 3716.

RvV 22 november 2007, nr. 3916.

RvV 29 november 2007, nr. 4309.

RECHTSLEER

Boeken

BERNARD, F., VAN DER KLAAUW, J., VANHEULE, D., “Vluchtelingen”, in B. HUBAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1999, 123-185.

CASTELEYN, C., “Knelpunten inzake de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen”, in M.-C. FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie-en migrantenrecht een overzicht, Brugge, Die Keure, 2006, 305-392.

CUYPERS, D., LAVEYT, K., “Maatschappelijke dienstverlening en regularisatieprocedure: a bridge too far?” in M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, D. VANHEULE, Migratie-en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2002, 43-77.

DEBERSAQUES, G., DE BOCK, F., “Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen” in M.-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER, Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, (351) 353.

DE HERT, P., Art. 8 E.V.R.M. en het Belgisch recht De bescherming van privacy, gezin, woonst en communicatie, Gent, Mys & Breesch, 1998, 367.

DENYS, J., VAN EX, J., “De evolutie van de rechtsmiddelen in de Vreemdelingenwet” in M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, F. TALHAOUI, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1996, 93-185.

DENYS, L., “Van artikel 9, lid 1, 2 en 3 Vreemdelingenwet naar artikelen 9, lid 1 en 2, 9bis en 9 ter Vreemdelingenwet” in M-C. FOBLETS, S. LUST, D. VANHEULE, Ph. DE BRUYCKER (eds.), Migratie -en Migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2007, 1-59.

DENYS, L., “Rechtsmiddelen in de Vreemdelingenwet” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, 111-235.

DESMET, L., “Minderjarige asielzoekers in België, probleemstelling en voorstellen”, in F.BERNARD, S. BOUCKAERT, L. DENYS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, 361-371.

Page 146: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

134

ERKA, M., “Enkele bemerkingen bij het arrest Conka” in D. VAN HEULE, M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2003, 77-99.

FOBLETS, M.-C., BOUCKAERT, S., “De minderjarige vreemdeling, een relatief onbekend rechtssubject in het Belgisch vreemdelingenrecht”, in B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, 99-175.

FOBLETS, M.-C., VANHEULE, D., ROGGEN, J., “Naar een Europees asiel –en migratierecht: over enkele recente ontwikkelingen en hun (te verwachten) implementatie in het Belgische vreemdelingenrecht” in M.-C. FOBLETS, J. MEEUSEN, D. VANHEULE, Migratie –een migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2006, 33-176.

GROUWELS, M., “Maatschappelijke dienstverlening door het OCMW” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, 351-385.

PAS, H., “Regularisatie, één jaar na de regularisatiewet” in M.-C. FOBLETS, B. HUBEAU, D. VANHEULE (eds.), Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2002, 1-42.

PAS, H., “Minderjarige vreemdelingen en het recht op een levensminimum of bestaanszekerheid”, in B. HUBEAU, M-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht recente ontwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2000, 3-9.

SUETENS, L.P., “De adviesorganen voor vreemdelingen (art. 31-39)” in H. van HOUTTE, De Vreemdelingenwet, Commentaar op de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen”, Antwerpen, Kluwer, 1981, 85-94.

VANDE LANOTTE, J., GOEDERTIER, G., Overzicht Publiekrecht, Brugge, die Keure, 2003, 1402.

VAN DE PUTTE, M., “Europese Unie-burgers en gelijkgestelden” in B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht Recente onwikkelingen, Brugge, Die Keure, 1999, 75-88.

VANHEULE, D., Vluchtelingen een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 462.

VAN HOESTENBERGHE, L., “Kanttekeningen bij het recht op verblijf en het sociaal statuut van de buitenlandse student niet-EER”, in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS, Migratie –en migrantenrecht Recente onwikkelingen, Brugge, Die Keure, 2001, 51-110.

VAN MENSEL, A., Het Beginsel van Behoorlijk Bestuur, Gent, Mys & Breesch, 189.

VERSTREPEN,K., “Regularisatie van illegale verblijfshouders: een mijlpaal in het vreemdelingenbeleid? Knelpunten en toepassingsproblemen” in D. CUYPERS, B. HUBEAU, M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie –en migrantenrecht, Brugge, Die Keure, 2001, 297-325.

Page 147: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

135

Tijdschriften

BOELES, P., “De aanval op de gezinshereniging en de rol van het internationale recht” Migrantenrecht 2005, nr. 4, 116-126.

BOUCKAERT, S., “Het recht op dringende medische hulp voor vreemdelingen zonder wettig verblijf: materieelrechtelijke en procedurele aspecten, de lege lata en de lege ferenda”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, 6-25.

BOUCKAERT, S., “Vreemdelingen in illegaal verblijf en sociale minimumvoorzieningen. Een analyse van het proces van de doorwerking van (sociale) grondrechtennormen in de Belgische rechtspraak en regelgeving”, TSR 2005, afl. 4, 659-729.

BOUCKAERT, S., “Medische aspecten van het vreemdelingenrecht en artikel 3 van het EVRM. Een overzicht van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, de Raad van State en de burgerlijke rechtbanken”, T. Vreemd. 2005, nr. 3, 186-203.

BREWAEYS, E., DE SMET, A., “De Raad van State als cassatierechter in vreemdelingenzaken”, T.Vreemd. 2008, nr. 3, 184-198.

DE BOCK, F., “De rechtsmacht en de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: Overzicht van rechtspraak juni 2007-november 2007”, T. Vreemd. 2008, nr. 1, 37-49.

DENYS, L., “Het begrip definitief bevel om het rondgebied te verlaten in art. 57 §2 van de organieke OCMW-wet”, T.vreemd. 1994, 266-270.

DENYS, L., “Over het (kleine) verschil tussen artikelen 9 en 10 Vreemdelingenwet”, T.Vreemd. 2006, nr. 1, 6-9.

DE SCHUTTER, O., “Les recours de l’étranger conre la menace de l’éloignement du territoire”, Rev. Dr. Etr. 2002, afl 121, 810-818.

FOBLETS, M.-C., VANHEULE, D., “Anno 2006: de Belgische wetgever brengt het vreemdelingenrecht in lijn met de Europese regelgeving. Een tussentijdse stand van zaken”, R.W. 2006-07, 902-920.

LEMMENS, M., ROGGEN, J., “De hervorming van de asielprocedure anno 2006: een verbetering van de rechtspositie?” T. Vreemd.2007, nr. 1, 6-22.

SCHEERS, E., “Europese Richtlijn gezinshereniging nederlandse gezinsherenigingsbeleid” Migrantenrecht 2004, nr. 8, 291-298.

SCHOUKENS, P., “De illegale migrant en het recht op dringende gezondheidszorg: zoektocht naar een evenwichtige maatschappelijke dienstverlening”, T.Gez. 2005-2006,afl. 3, 188-198.

STOKX, R., DAWOUD, S., “Hervorming regels voor gezinshereniging is onnodig streng”, Juristenkrant 2007, nr. 144, (2) 2-3.

Page 148: Rechten van vreemdelingen in België - Ghent …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/391/545/RUG01-001391545...B. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen ..... 51 2. Rechtspleging bij

136

THEIJE, M., “Erkenning en statuut van apatriden”, in H. CASMAN, A. HEYVAERT, J. PAUWELS, P. SENAEVE, Artikelsgewijze commentaar met overzicht rechtspraak en rechtsleer Personen –en familierecht 2003, afl. 43, 55-80.

VANDERVOORT, L., “De staatloze in België: op zoek naar een status met rechten en plichten”, T.Vreemd. 2007, nr. 4, 244-263.

VERSCHUEREN, H., “De nieuwe Europese verblijfsrichtlijn 2004/38 sinds 30 april 2006 van toepassing: het Europese burgerschap op kruissnelheid” T.Vreemd. 2006, nr. 2, 97-127.

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN, “Subsidiaire bescherming voor Afghanen”, T.Vreemd. 2008, nr. 1, 90-91.

WALLEYN, L., “Gezinshereniging na de grote hervorming”, T.Vreemd. 2008, nr. 4, 247-265.

Proefschriften

BOUCKAERT, S., Grondrechtenbescherming voor documentloze vreemdelingen doorheen de Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985: verwezenlijkingen en uitdagingen, doctoraatsthesis Rechten Katholieke Universiteit Leuven, 2007, 399.

Online bronnen

http://www.vreemdelingenrecht.be