Reactie Totaal Instituten

52
- 1 - Index reacties vragenlijst activerende werkvormen Vaknaam Coördinator Blz. Instituut Fiscale en Economische vakken 1 KV Sociale Zekerheid Goudswaard 2 2 KV Voortgezette Sociale Zekerheid Goudswaard 2 3 Openbare Financiën / Economie van de publieke sector Caminada 3 4 Beleidsanalyse Caminada 3 5 Strategic Marketing Management Van de Ven 4 6 Directe Belastingen 1 Ruijschop 5 7 Management, Accounting & Control Van Offeren 6 8 Business & Entrepreneurship Adriaanse 8 9 Directe Belastingen II Van den Heuvel 9 10 Case study economische politiek Ros 11 11 Economie in hoofdlijnen Ros 12 12 Financieel management bij de overheid Ros 13 13 Financiën van decentrale overheden en EU Ros 14 14 Economic Policy in the EU De Kort 15 15 Trade and Finance in the Global Economy De Kort 16 16 Rechtseconomie (onderdeel van Economie) Van Velthoven 17 17 Bedrijfseconomie (fiscaal) Verdoes 19 18 Bedrijfseconomie (onderdeel economie) Verdoes 21 19 Financial Accounting Ory 23 20 Internationaal Belastingrecht I Hamers 24 21 Corporate Finance Lycklama à Nijeholt 25 22 Human Resource Management Mennes 27 23 BTW en Overdrachtsbelasting Butzelaar 29 Instituut Publiekrecht 24 Internationaal recht Freya Baetens 30 25 Inleiding Sociaal Recht Barentsen 32 26 Inleiding Staats- en bestuursrecht (voor criminologen) Groothuis 33 27 Staats- en bestuursrecht Adriaanse 35 Instituut Strafrecht & Criminologie 28 Theoretische Criminologie Van der Woude 37 29 Preventie en straffen De Keijser 39 30 Practicum Verklarende Criminologie Liem 40 31 Onderzoeksvaardigheden in Criminologisch onderzoek Reef 41 32 M&T van Criminologisch Onderzoek II Van Wilsem 42 33 Ba3 Straf- en strafprocesrecht Schoep 44 34 Politie en Rechtshandhaving Muller 45 35 Ontstaan en ontwikkeling van crimineel gedrag Nieuwbeerta 46 Instituut Metajuridica 36 Geschiedenis van het Europees publiekrecht Elias 47 37 Rechtsfilosofie 10 EC Rechtsgeleerdheid / Rechtsfilosofie 5 EC Notariaat / Major-minorstudies Labuschagne 48 38 Moot Court (diverse varianten) Broeker-Knol 50 39 Geschiedenis van het Europese privaatrecht Bezemer 52 Instituut Privaatrecht B1012 Inleiding Burgerlijk Recht B2002 Verbintenissenrecht B2008 Ondernemingsrecht B2038 Goederenrecht nieuw Europees Recht B2022 Burgerlijk Procesrecht B2114 Onroerend goedrecht B2112 Vennootschapsrecht B2116 Huwelijksvermogensrecht B2118 Erfrecht

Transcript of Reactie Totaal Instituten

Page 1: Reactie Totaal Instituten

- 1 -

Index reacties vragenlijst activerende werkvormen Vaknaam Coördinator Blz. Instituut Fiscale en Economische vakken 1 KV Sociale Zekerheid Goudswaard 2 2 KV Voortgezette Sociale Zekerheid Goudswaard 2 3 Openbare Financiën / Economie van de publieke sector Caminada 3 4 Beleidsanalyse Caminada 3 5 Strategic Marketing Management Van de Ven 4 6 Directe Belastingen 1 Ruijschop 5 7 Management, Accounting & Control Van Offeren 6 8 Business & Entrepreneurship Adriaanse 8 9 Directe Belastingen II Van den Heuvel 9 10 Case study economische politiek Ros 11 11 Economie in hoofdlijnen Ros 12 12 Financieel management bij de overheid Ros 13 13 Financiën van decentrale overheden en EU Ros 14 14 Economic Policy in the EU De Kort 15 15 Trade and Finance in the Global Economy De Kort 16 16 Rechtseconomie (onderdeel van Economie) Van Velthoven 17 17 Bedrijfseconomie (fiscaal) Verdoes 19 18 Bedrijfseconomie (onderdeel economie) Verdoes 21 19 Financial Accounting Ory 23 20 Internationaal Belastingrecht I Hamers 24 21 Corporate Finance Lycklama à Nijeholt 25 22 Human Resource Management Mennes 27 23 BTW en Overdrachtsbelasting Butzelaar 29 Instituut Publiekrecht 24 Internationaal recht Freya Baetens 30 25 Inleiding Sociaal Recht Barentsen 32 26 Inleiding Staats- en bestuursrecht (voor criminologen) Groothuis 33 27 Staats- en bestuursrecht Adriaanse 35 Instituut Strafrecht & Criminologie 28 Theoretische Criminologie Van der Woude 37 29 Preventie en straffen De Keijser 39 30 Practicum Verklarende Criminologie Liem 40 31 Onderzoeksvaardigheden in Criminologisch onderzoek Reef 41 32 M&T van Criminologisch Onderzoek II Van Wilsem 42 33 Ba3 Straf- en strafprocesrecht Schoep 44 34 Politie en Rechtshandhaving Muller 45 35 Ontstaan en ontwikkeling van crimineel gedrag Nieuwbeerta 46 Instituut Metajuridica 36 Geschiedenis van het Europees publiekrecht Elias 47 37 Rechtsfilosofie 10 EC Rechtsgeleerdheid / Rechtsfilosofie 5

EC Notariaat / Major-minorstudies Labuschagne 48

38 Moot Court (diverse varianten) Broeker-Knol 50 39 Geschiedenis van het Europese privaatrecht Bezemer 52 Instituut Privaatrecht B1012 Inleiding Burgerlijk Recht B2002 Verbintenissenrecht B2008 Ondernemingsrecht B2038 Goederenrecht nieuw Europees Recht B2022 Burgerlijk Procesrecht B2114 Onroerend goedrecht B2112 Vennootschapsrecht B2116 Huwelijksvermogensrecht B2118 Erfrecht

Page 2: Reactie Totaal Instituten

- 2 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Prof. dr. K.P. Goudswaard

a) Wat is de naam van het vak? KV Sociale Zekerheid (5 EC) en KV Voortgezette Sociale Zekerheid (5

EC) b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 2 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 2 • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 40 (Voortgezette Sociale

Zekerheid 10)

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Referaten door studenten over van te voren aangegeven vragen en discussie daarover; papers schrijven, papers presenteren en commentaar geven op elkaars papers.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? In het basisvak Sociale Zekerheid referaten en discussie, in het vak Voortgezette Sociale Zekerheid (groeps)paper met presentatie, coreferaten en discussie

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie e)

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Het zelfstandig kunnen analyseren van vraagstukken op het terrein van de sociale zekerheid en daarover mondeling en schriftelijk rapporteren; argumenten uitwisselen en wegen met andere studenten.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Studenten geven (in evaluaties) aan dat actieve participatie en discussie sterk bijdraagt aan kennisverwerving en vaardigheden.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Bij intensieve onderwijsvormen is het lastig dat je pas op het eerste college weet hoeveel studenten deelnemen. Het aantal inschrijvingen zegt niet zo veel. Veel ingeschreven studenten komen niet opdagen, terwijl ook vaak studenten aanwezig zijn die zich niet hebben ingeschreven. Het inschrijvingsregime zou wat meer verplichtend moeten zijn om dit probleem op te lossen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterke punten: studenten leren meer (zie onder punt h), betrokkenheid is groter, colleges zijn leuker. Zwakke punten: participatie moet flink meewegen in het cijfer, anders doet een flink deel van de studenten niet of nauwelijks mee en wordt de discussie steeds gevoerd door dezelfde meer gemotiveerde en betere studenten. Dat speelt vooral bij grotere groepen. Meer in het algemeen neemt de organisatie van activerende werkvormen veel tijd in beslag.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Vooral nadruk op schriftelijke vaardigheden is van belang. Veel studenten die zich melden voor de bachelorscriptie hebben geen enkele ervaring met het schrijven van een meer substantieel stuk en hebben daar dan ook veel moeite mee.

Page 3: Reactie Totaal Instituten

- 3 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Prof. dr. C.L.J. Caminada

a) Wat is de naam van het vak?

- Openbare Financiën (5 ects) - Economie van de publieke sector (5 ects) - Beleidsanalyse (5 ects)

b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Respectievelijk Ba2, Ba3 en Ba3

c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 2, 2 en 0 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1, 1 en 1 • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 50, 20 en 15

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Bij voorkeur papers schrijven, papers

presenteren en commentaar geven op elkaars papers.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? In het vak Beleidsanalyse dienen studenten intensief de voorgeschreven literatuur te bestuderen en rapporteren daarover zowel schriftelijk als mondeling (referaat). Iedere bijeenkomst houdt een aantal studenten een referaat, en proberen zij tot een stelling te komen om over in discussie te gaan met andere studenten. Daarnaast werken groepjes studenten (2 à 3) samen aan de casusgerichte analyse van het sociaal-economisch beleid. Groepsgewijs dienen een schriftelijke notitie, het commentaar op notities van andere groepjes, en een mondelinge presentatie van de eigen notitie te worden voorbereid.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie e)

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Het zelfstandig kunnen analyseren van vraagstukken op het terrein van de sociaal-economisch beleid en daarover mondeling en schriftelijk rapporteren; argumenten uitwisselen en wegen met andere studenten.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Studenten geven (in evaluaties) aan dat actieve participatie en discussie sterk bijdraagt aan kennisverwerving en vaardigheden.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Bij intensieve onderwijsvormen is het lastig dat je pas op het eerste college weet hoeveel studenten deelnemen. Het aantal inschrijvingen zegt niet zo veel. Veel ingeschreven studenten komen niet opdagen, terwijl ook vaak studenten aanwezig zijn die zich niet hebben ingeschreven. Het inschrijvingsregime zou wat meer verplichtend moeten zijn om dit probleem op te lossen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterke punten: studenten leren meer (zie onder punt h), betrokkenheid is groter, colleges zijn leuker. Zwakke punten: participatie moet flink meewegen in het cijfer, anders doet een flink deel van de studenten niet of nauwelijks mee en wordt de discussie steeds gevoerd door dezelfde meer gemotiveerde en betere studenten. Dat speelt vooral bij grotere groepen. Meer in het algemeen neemt de organisatie van activerende werkvormen veel tijd in beslag.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Vooral nadruk op schriftelijke vaardigheden is van belang. Veel studenten die zich melden voor de bachelorscriptie hebben geen enkele ervaring met het schrijven van een meer substantieel stuk en hebben daar dan ook veel moeite mee.

Page 4: Reactie Totaal Instituten

- 4 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Drs. N.J.C. van de Ven

a) Wat is de naam van het vak? Strategic Marketing Management b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; • Het aantal docenten dat wordt ingezet; • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend.

Voor dit vak worden geen afzonderlijke hoorcolleges gegeven. Er is gekozen voor gecombineerde hoor-/werkcolleges van 4 uur. Deze worden gedurende een periode van 10 weken aangeboden. Er wordt één docent voor dit vak ingezet. Deze verzorgd drie hoor-/werkcolleges per week voor 90 studenten.

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Bij activerende werkvormen gaan de

studenten actief met de collegestof aan de gang. De kennis en theorie worden meer toegepast door de studenten individueel en/of in groepsverband waarna er een discussie op gang gebracht wordt waarin de studenten zelf participeren.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Er is gekozen om geen hoorcolleges meer te geven voor dit vak, uitsluitend gecombineerde hoor-/werkcolleges voor groepen van maximaal 30 studenten.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Activerende werkvormen zijn bij het vak Strategic Marketing Management met name gericht op case-based teaching. Deze onderwijsmethode, uitgewerkt door de Harvard Business School, is erop gericht de studenten te laten participeren tijdens de colleges. Diverse onderwerpen uit de theorie komen aan bod aan de hand van real-life cases uit de praktijk die tijdens de colleges met de studenten bediscussieerd worden.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht.

Allereerst wordt het analytisch denkvermogen van de studenten gestimuleerd door de cases te bestuderen en te analyseren. Daarnaast zullen de gemaakte keuzes beargumenteerd en verdedigd moeten worden tijdens de case discussies wat natuurlijk de spreekvaardigheid ten goede komt.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Gedurende de colleges is er eerst ruimte om de stof en theorie door de docent aan bod te laten komen. Hierna is er tijd voor studenten de stof en de cases te lezen. Het laatste deel van de colleges zal benut worden voor de case-discussies.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. De studenten worden ingedeeld in werkgroepen van maximaal 30 studenten. De hoor-/werkcolleges worden gegeven in werkgroepzalen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterke punten: Stimulering van analytisch denkvermogen van de student; Collegestof wordt gekoppeld aan de praktijk zodat de praktische relevantie duidelijk wordt; De discussies zijn ook een goede mogelijkheid eventuele actualiteiten met de groep te bediscussiëren; Studenten hebben minder snel de neiging onderuit gezakt te gaan zitten en uitsluitend de collegestof te absorberen; er wordt nu ook daadwerkelijk iets van hen verwacht. Zwakke punten: Studenten zijn niet gewend aan deze onderwijsvorm en daardoor vooral in het begin wat bleu; Studenten moeten bereid zijn mee te werken; Docent moet bedreven zijn in het leiden van discussies.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Page 5: Reactie Totaal Instituten

- 5 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Mr. M.H.C. Ruijschop

a) Wat is de naam van het vak? Directe Belastingen 1 b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Bachelor 3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; • Het aantal docenten dat wordt ingezet; • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend.

Het vak is 10 collegeweken lang 1 college per week (van 2 uur) 2 werkgroepen per week (van 2 uur); komend jaar vermoedelijk 3 wg ivm toegenomen stundentenaantallen 3 docenten 40 tot 60 stundenten; komend jaar meer

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Onderwijs dat de student dwingt tot

een participerende actieve houding tijdens de colleges en een beroep doet op zijn/haar intellectuele en sociale vaardigheden.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? In ieder geval al door het reeds bekende participantensysteem, waarbij studenten tevoren opdrachten moeten uitwerken en inleveren en tijdens de werkgroepen hun uitwerking moeten toelichten.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie e.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheden. Het omgaan met en zoeken in de digitale databanken. Sociale vaardigheden (groepsopdrachten). Analytisch en creatief denken over fiscale vraagstukken.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie e. Toepassing van het participantensysteem (en elk ander geformaliseerde werkvorm) is voor een belangrijk deel afhankelijk van de subjectieve invulling door de betrokken docent. Ik probeer het niet te formalistisch aan te pakken en een omgeving te creëren waarin de studenten fouten mogen maken zonder directe gevolgen, mits er hard wordt gewerkt. De didactische vaardigheden van de docent zijn hierin erg belangrijk. De in het verleden veel toegepaste benadering, waarin een bepaald groepje gedurende een uur onder vuur wordt genomen over hun uitwerking, werkt naar mijn stellige overtuiging niet. Hiermee wordt alleen bereikt dat de studenten de werkgroeponderwijs als intimiderend ervaren. Beter is bijvoorbeeld om onjuiste uitwerkingen terug te leggen in de hele groep en met de hele groep te discussiëren over hoe het dan wel zou moeten. De concrete vorm van de opdrachten is ook erg belangrijk. Naast de traditionele casusposities met X BV en Y BV etc. probeer ik ook telkens andersoortige opdrachten mee te geven, zoals het weerleggen van theoretische abstracte stellingen en het houden van korte inleidingen over een bepaald onderwerp voor de groep.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Er moeten participantenlijsten worden bijgehouden. Dat is een relatief kleine administratieve last.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk: studenten worden gedwongen te participeren; hogere slagingspercentages onder participanten dan onder niet-participanten Zwak: Kan onder omstandigheden intimiderend werken; Uitvoering sterk afhankelijk van docent

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Combinatie zoeken met moderne ICT-technieken; de ‘ droge’ basisstof via internet webcasts en de verdieping via activerende hoor- en werkcolleges

Page 6: Reactie Totaal Instituten

- 6 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. D.H. van Offeren

a) Wat is de naam van het vak? Management, Accounting & Control (vakcode B1602) b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba1 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 2 uur hoorcollege en 2 uur werkcollege

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; er zijn 3 (parallelle) werkgroepen

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 docenten (1 voor hoorcollege en 1 voor werkcollege)

• Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 100

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Activerende werkvormen zijn volgens mij, afwisselende onderwijsvormen waarbij sprake is van onderlinge betrokkenheid. Het kan een (groeps)presentatie zijn die van tevoren is voorbereid, het kan een opdracht zijn die tijdens de werkgroep wordt uitgewerkt en gepresenteerd, het kan ook een vraag-antwoord situatie zijn waarbij door middel van het stellen van vragen en geven van antwoorden een opdracht wordt besproken. Kortom alle onderwijsvormen waarbij tussen docent en student en studenten onderling sprake is van interactie.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Van studenten wordt verwacht dat zij opdrachten voorbereiden waarbij de docentenbehandeling een aanvulling is. In de praktijk bespreken docenten de opdrachten, die door studenten worden overgenomen. Met vragenuurtjes voorafgaand heb ik goede ervaringen. Studenten die daaraan deelnemen, hebben concrete vragen zeer goed voorbereid.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Door middel van vragen van de docent proberen de groep te betrekken bij de uitwerking van de van te voren opgegeven opdrachten.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Praktische toepassing van de theorie, zowel verbreding als verdieping.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Dit is vooral de vraag-antwoordmethode. Bij de ene groep werkt dat beter dan bij de andere.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Studenten moeten bij elkaar en bij de docent bekend zijn. Ook moeten studenten weten wie de docent is en waar en hoe ze haar/hem kunnen bereiken. Het moet geen anonieme bijeenkomst zijn. Op de vraag “Wie weet hoe probleem X moet worden aangepakt?” krijg je geen respons. Als die vraag kan worden gericht tot mevrouw A of meneer B dan komt er meestal een reactie. Het kan ook helpen van te voren een opdrachtenrooster te maken, waarop van week tot week is aangegeven van wie welke activiteit(en) wordt verwacht. Het belonen van de activiteit met bonuspunten werkt stimulerend; een andere stimulans kan de sanctie zijn dat bewijs van actieve deelname aan het werkcollege voorwaarde is om aan het tentamen te mogen deelnemen. Als niet alle studenten behoefte hebben aan een dergelijk systeem, kan ook worden gedacht aan een intensieve werkvorm en een extensieve. Bij de intensieve werkvorm horen dan rechten (bonuspunten) en plichten (actieve deelname), bij de extensieve werkvorm horen die niet. Het is belangrijk dat docenten (of studentassistenten) buiten de college-uren beschikbaar zijn om acute vragen te beantwoorden. (Telefonisch) spreekuur, Blackboard en e-mail zijn hiervoor bruikbare hulpmiddelen. Het werkt alleen als docenten tijdig reageren op de vragen. Doorbreken van de anonimiteit van studenten en docenten is in mijn visie van belang. Het stelt wel grenzen aan de groepsgrootte. Twintig studenten is door de meeste docenten nog te overzien. Actieve participatie is tijdsintensief. Er dient voldoende collegetijd te zijn om iedere student actief te kunnen laten participeren.

Page 7: Reactie Totaal Instituten

- 7 -

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Soms werkt de vraag-antwoordmethode beter dan anders. Wisselende effecten. Door anonimiteit en groepsgrootte lukt het niet alle studenten te bereiken.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Actieve werkvormen zijn tijdsintensief voor studenten en docenten. De tijdsinvestering moet, zowel voor studenten als docenten en de faculteit, lonend zijn. Vandaar mijn eerdere opmerkingen over bonuspunten/toegang tot het tentamen voor studenten. Mogelijk dat meer gebruik van Blackboard studentenparticipatie kan vergroten. Docenten en de faculteit dienen eveneens een kosten-batenanalyse te maken.

Page 8: Reactie Totaal Instituten

- 8 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. Mr. J.A.A. Adriaanse

a) Wat is de naam van het vak? Business & Entrepreneurship b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? BA1 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 0 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 5 x 4 uur (derhalve is onderwijs

grotendeels interactief/”werkgroep”) • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. +/- 100

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen?

De docent als procesbegeleider ipv orator Case gericht onderwijs (geen samenvatting/uitleg van literatuur c.q geen hoorcollege) Discussie tussen studenten bevorderen tav thematiek Actualiteit in de lessen brengen

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Onderwijs geschiedt voornamelijk door discussie aan de hand van cases, die soms ook tijdens de sessie in groepjes moeten worden uitgewerkt. Verder worden video fragmenten gebruikt aan de hand waarvan discussie plaatsvindt. Ook schrijven studenten tijdens de cyclus gezamenlijk een ondernemingsplan (geheel buiten de werkgroepen om), welke wordt ingeleverd en gepresenteerd in de laatste bijeenkomst.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Idem

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Analytisch en kritisch denkvermogen “Beleving” en “Fun” van de student (het moet leuk zijn om naar college/wg te gaan) Als beleving aanwezig is dan kun je inhoudelijk veel dieper gaan en is het eindresultaat veel beter

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie hiervoor

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Zaal en apparatuur moet geschikt zijn; huidige indeling werkgroepzalen voldoet niet; opstelling van tafeltjes is ouderwets; minimaal U-vormen nodig en weg met die rare katheders (een classroom is geen rechtbank!) Docenten hebben een vooraf strak bepaald kader nodig, met eindtermen/leerdoelen maar moeten het vermogen hebben te improviseren etc Kortom, docenten moeten opgeleid zijn hiervoor cq ervoor open staan. Voorbereiding vooraf is cruciaal

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk: alle studenten zijn betrokken; zelfstandig denken; “Teaching ipv preaching” Zwak: niet iedere student kan zelfstandig relateren aan studiestof, waardoor sommigen het gevoel hebben niet voldoende te worden voorbereid op het tentamen. Misschien moet huidige tentamenvorm sowieso worden aangepast (meer punten te verdienen door participatie in de klas?)

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Op

Harvard, met name Harvard Business School, wordt gewerkt volgens het principe van “participant-centered learning”. Daar wordt ook veel onderzoek gedaan naar de “best practice” daarvoor. Goed om dat als benchmark te nemen. Activerend onderwijs vergt een wezenlijk andere benadering van het onderwijs, evenals de rol van de docent. (als gezegd: ipv preacher -> teacher). Verschillende CBW-medewerkers hebben cursussen gevolgd via Harvard Business School op dit vlak. Graag denken we mee

Page 9: Reactie Totaal Instituten

- 9 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Mr. R.L.G. van den Heuvel

(a) Wat is de naam van het vak? Directe Belastingen II (b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3

(c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 hoorcollege gedurende 10 onderwijsweken

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 2 werkgroepen per week gedurende 10 onderwijsweken; naar verwachting zal dit voor komend cursusjaar 3 werkgroepen per onderwijsweek zijn

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; 3 docenten; deze geven zowel de hoorcolleges als de werkgroepen

• Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 50 studenten

(d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Studenten werken in groepjes van maximaal vier studenten een aantal opdrachten uit die vervolgens bij de desbetreffende werkgroepdocent tijdig moet worden ingeleverd. Tijdens de werkgroepen wordt van de studenten verwacht hun uitwerkingen te presenteren en nader toe te lichten. Aldus ontstaat er een discussie over de te bestuderen stof tussen studenten(groepjes) onderling en de studenten en de werkgroepdocent.

(e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? - studenten dienen ter voorbereiding van de werkgroepen opdrachten te maken (opdrachten worden geplaatst op desbetreffende BB-omgeving); - door het hanteren van het participantensysteem voor wat betreft de werkgroepen: per week kunnen de studenten een plus verdienen door tijdig opdracht in te leveren en deze tijdens de werkgroepen mondeling te verdedigen/toe te lichten. Wanneer de studenten voor 9 weken een plus hebben verdiend, krijgen ze bij het eerste tentamen een halve punt als bonus.

(f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie onder e)

(g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. • mening kunnen vormen over een bepaald fiscaaljuridisch vraagstuk en deze kunnen

verdedigen; • verrichten van fiscaaljurdisch onderzoek; • samenwerken en onderling discussiëren; • schrijfvaardigheid; • uit een casus de fiscaaljurdische problematiek kunnen destilleren

(h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden

toegepast of uitwerken. • een noot schrijven bij een rechterlijke uitspraak; • zelf een rechterlijke uitspraak schrijven mbt een gegeven situatie; • tijdens werkgroepen worden door docent stellingen geponeerd met de vraag aan studenten

hierop (uiteraard gemotiveerd) te reageren; • studenten moeten in literatuur en jurisprudentie argumenten voor en/of tegen een

bepaalde stelling vinden en deze op een heldere en gestructureerde wijze presenteren

(i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Zie onder e)

(j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk punt is dat studenten op deze wijze intensiever met de te bestuderen lesstof bezig zijn en zodoende een beter inzicht krijgen in het belastingstelsel met al zijn tekortkomingen Zwak punt is dat door de tijdsdruk die de studie meebrengt niet dat diepgaand onderzoek door studenten kan worden verricht als van een academische opleiding mag worden verwacht. Daarnaast speelt dat studenten niet of minder goed hun werkgroepopdrachten maken wanneer door het niet behalen van een aantal plusjes er geen recht meer op het halve bonuspunt bestaat. Dit leidt ertoe dat de kracht van het werkgroeponderwijs op de tocht komt te staan.

Page 10: Reactie Totaal Instituten

- 10 -

Opgemerkt moet worden dat voor het slagen van deze activerende werkvorm het wel essentieel is dat alle betrokken docenten dezelfde (strenge) criteria hanteren bij de beoordeling van de ingeleverde uitwerkingen en de gegeven mondelinge toelichtingen tijdens de werkgroepen.

(k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

• van belang is dat gedurende het eerste jaar door de docenten meer aandacht moet worden besteed aan een juiste schriftelijke taalbeheersing en het trainen van het juridisch beargumenteren door studenten. Met name de grammatica bij studenten in de Ba3-fase laat nog veel te wensen over;

• werkgroepen alleen toegankelijk voor studenten die de werkgroepopdrachten daadwerkelijk hebben gemaakt/ingeleverd

Page 11: Reactie Totaal Instituten

- 11 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Drs. A.P. Ros

(l) Wat is de naam van het vak? Case study economische politiek b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Minor: Ba3

(Combinatiestudie Recht en economie: Ba1) c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; in totaal 4 seminars • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; zie hierboven • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 25

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Zie Ec. in hoofdlijnen

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke

activerende werkvormen? Bij de Case study: studenten schrijven in kleine groepjes eeen paper en presenteren die op de afsluitende bijeenkomst. Eerste drie bijeenkomsten zijn (1) ter inleiding en informatie, (2) om het werkplan te bespreken en (3) om het eerste concept van de paper te bespreken.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. • Zelf een werkplan maken • Werkplan van een andere groep becommentariëren • Zelf een (concept) paper schrijven • Concept paper van een andere groep becommentariëren • Eindversie van de paper presenteren

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht.

• Zelfstandig onderzoek doen • Onderzoek weergeven in een paper • Werk van anderen becommentariëren • Onderzoek presenteren • Werken in teamverband

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden

toegepast of uitwerken. Zie (e) en (f).

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Tijd en mankracht

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk: studenten laten kennismaken met onderzoek en rapportage daarvan. Minder sterk: free ridership in de groepjes; uniforme beoordeling per groep terwijl de prestaties waarschijnlijk zelden van hetzelfde niveau zijn.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Zie

Ec. in hoofdlijnen.

Page 12: Reactie Totaal Instituten

- 12 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Drs. A.P. Ros

a) Wat is de naam van het vak? Economie in hoofdlijnen b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Minor: Ba3

(Combinatiestudie Recht en Economie: Ba1) c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; Hoorcollege: 1 x 2 uur per week • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 x 2 uur per week • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 25

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Alles waardoor de student uit zijn

lethargie wordt gehaald: gericht (op de man/vrouw af) vragen, naar voren laten komen en op het bord laten uitwerken, stellingen poneren en in discussie brengen, opdrachten thuis laten uitvoeren, korte papers laten schrijven, alleen of in groepen een omvangrijkere paper schrijven etc.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Inleidend vak, daarom niet al te veel mogelijk, zeker geen extra thuiswerk (papers e.d.). Ik houd het hier vooral op stellingen en vragen die de student wakker schudden.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie (d) en (e)

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Begrip van de basismechanismen van economisch gedrag, markten en complete economieën; daarnaast simpele kennis over de werking van de economie.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Enkele voorbeelden:

• Bij de vraag wat geld nu eigenlijk is kun je een lang betoog houden over fiduciair geld, vertrouwen, etc. Studenten zakken dan vanzelf in slaap. Ik begin dat college altijd met de vraag wie er een briefje van 5 euro bij zich heeft. Ik houd vervolgens een papier omhoog waarop ik heb geschreven “7 euro”, met de vraag of we zullen ruilen. Dat lokt altijd een geanimeerde discussie uit, waarbij studenten doorgaans zelf tot het inzicht komen wat geld nu eigenlijk is. “Zo had ik er nog nooit over nagedacht” is een vaak gehoorde conclusie.

• Inflatie: geen lang betoog aan het begin, maar de simpele vraag: stel dat je weet dat volgend jaar alle prijzen twee keer zo hoog zijn, en al het andere blijft zoals het nu is. Wat ga je doen?

• Oligopolie en monopolistische concurrentie:: ik laat ze zelf voorbeelden van markten bedenken die een van beide betreffen; levert altijd discussie op over de criteria waaraan zo’n markt moet voldoen.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende

werkvormen. Ligt nogal voor de hand: beperkte tijd, beperkte mankracht

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk: studenten gaan als vanzelf over de stof nadenken. Minder sterk: eigenlijk niets; behalve dat ik me bij dit vak beperkt voel tot deze vorm en andere, intensievere vormen hier nog niet kan toepassen.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Tja,

activerende werkvormen: prima; schoolse/kinderachtige regels en procedures: alstublieft niet! Dit is universitair onderwijs, en – met alle respect, want ik heb er zelf op gezeten – geen MAVO. Wat mij betreft betekent dit dat we veel van studenten mogen verlangen en dat zij veel van ons mogen vragen. Daar past niet in: Verplichte aanwezigheid; Controle op aanwezigheid; Aanpassing van het niveau van de stof; Aanpassing van de presentatie van de stof; Achterna lopen met allerlei programma’s om de laatste student ook nog over de streep te trekken

Daar past wel in: Acceptatie lagere slagingspercentages; Verwijdering van studenten uit hoor- en werkcolleges als zij (a) zich aantoonbaar niet hebben voorbereid en (b) de gang van zaken op de colleges frustreren (praten, mobiel internetten etc.). Intensievere onderwijsinzet (en bekostiging daarvan). 5 weken met één HC en één WG per week voor een 5 ects-vak is een aanfluiting.

Page 13: Reactie Totaal Instituten

- 13 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Drs. A.P. Ros

l) Wat is de naam van het vak? Financieel management bij de overheid b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 x 2-3 uur per week een seminar • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; nvt • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 15

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Zie Ec in hoofdlijnen

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke

activerende werkvormen? • Alle studenten schrijven voor op één na alle colleges een korte paper • Elke student houdt tenminste één keer een presentatie • Van studenten wordt verwacht dat zij actief meedoen aan discussies over de stof

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie e.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht.

• Bereiken van kennis en inzich op het terrein van financieel management bij de overheid • Schriftelijke vaardigheden • presentatievaardigheden

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden

toegepast of uitwerken. Zie e.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Tijd en mankracht

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk: studenten maken zich voorafgaand aan elk college de stof eigen (anders kunnen zij hun paper niet schrijven); grote betrokkenheid tijdens de colleges. Minder sterk: gevaar van afdwalen in de discussie; gevaar dat enkele “makkelijke praters” de discussies domineren.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Zie

Ec. in hoofdlijnen.

Page 14: Reactie Totaal Instituten

- 14 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Drs. A.P. Ros

a) Wat is de naam van het vak? Financiën van decentrale overheden en EU

N.B.: voor dit vak worden geen colleges gegeven, dus is het volgende niet van toepassing. b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; • Het aantal docenten dat wordt ingezet; • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend.

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen?

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke

activerende werkvormen?

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Page 15: Reactie Totaal Instituten

- 15 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. J.F. de Kort

a) Wat is de naam van het vak? Economic Policy in the EU b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden;1 x 2 uur • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 werkgroep • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 25

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Dat studenten tijdig actief met de stof

aan de slag gaan.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Ik werk met wekelijks te schrijven opdrachten, die toegang bieden tot het tentamen en mogelijk een vrijstelling bieden voor een van de vragen op het tentamen.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie boven. Per week een opdracht. Er wordt enige feedback op de opdracht gegeven. De opdracht gaat over een onderwerp dat die week aan de orde komt.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. N.v.t. Het betreft een economisch vak.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie boven.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Er moet een schema gemaakt en bijgehouden worden om de resultaten op de opdrachten bij te houden. De facultaire format van 5 weekse cursussen is lastig omdat de opdrachten snel nagekeken en terug gegeven moeten worden, met een paar opmerkingen over wat goed en niet goed was.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk is dat studenten snel aan het werk gaan met de stof. Dat bevordert het slagingspercentage. Zwak is dat het vooral gericht is op individuele activiteit en niet op het onderwijs in de collegezaal.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Page 16: Reactie Totaal Instituten

- 16 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. J.F. de Kort

a) Wat is de naam van het vak? Trade and Finance in the Global Economy b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden;1 x 2 uur • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 2 werkgroepen • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 50-60

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Dat studenten tijdig actief met de stof

aan de slag gaan.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Ik werk met wekelijks te schrijven opdrachten, die toegang bieden tot het tentamen en mogelijk een vrijstelling bieden voor een van de vragen op het tentamen.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie boven. Per week een opdracht. Er wordt enige feedback op de opdracht gegeven. De opdracht gaat over een onderwerp dat die week aan de orde komt.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. N.v.t. Het betreft een economisch vak.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie boven.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Een beetje meer administratie voor de docent. Wel een grote tijdsdruk voor het werk, omdat de facultaire roosters (5 weken voor het vak, tentamen in de 6e week) erg strak zijn.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk is dat studenten snel aan het werk gaan met de stof. Dat bevordert het slagingspercentage. Zwak is dat het vooral gericht is op individuele activiteit en niet op het onderwijs in de collegezaal.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Page 17: Reactie Totaal Instituten

- 17 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. B.C.J. van Velthoven

a) Wat is de naam van het vak? RECHTSECONOMIE (onderdeel van Economie) Hieronder de ingevulde vragenlijst voor wat betreft mijn grootste vak, Rechtseconomie (onderdeel van Economie), B 20041. Het vak Rechtseconomie voor Bedrijfswetenschappen, B 2605, volgt precies hetzelfde stramien, zij het met 7 in plaats van 10 weken onderwijs (omdat het iets kleiner van omvang is). Dat geldt tot op zekere hoogte ook voor het vak Rechtseconomie voor Criminologie, B 2408. Belangrijkste verschil is 1. dat het onderwijs in een blok van 5 weken plaatsvindt, en 2. dat het vak een klein practicum SPSS met lineaire regressie bevat. Het vak Voortgezette Rechtseconomie, B 2574, kent geen onderwijs in de eigenlijke zin. De studenten (niet meer dan een handjevol elk jaar) schrijven onder intensieve, individuele begeleiding een werkstuk. b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? BA2

Rechtsgeleerdheid en Fiscaal recht c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 7 weken à 1 uur + 3 weken à 2 uur, 2x overdag + 1x ‘s avonds

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 10 weken á 2 uur, gestart met 15x overdag + 1x ’s avonds, geëindigd met 15x overdag + 1x ’s avonds

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; 6 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. Dat hangt ervan af wat

wordt bedoeld. We hebben tegen de 700 werkgroepinschrijvingen, waarvan er de eerste week zo’n 500 verschijnen, en er aan het eind van het semester nog zo’n 350 over zijn. Het aantal tentamenaanmeldingen ligt rond de 800, waarvan er daadwerkelijk zo’n 550 verschijnen.

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Dat zijn wat mij betreft werkvormen

waardoor de student meteen met de stof die in een bepaalde week wordt aangeboden aan de slag gaat, en niet wacht tot de laatste 2 à 3 weken voor het tentamen.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? 1. Doordat bij ons het werkgroeponderwijs centraal staat. Wij bieden iets meer werkgroepuren dan de officiële uren. Daar staat tegenover dat het aantal college-uren iets minder is dan de norm. 2. Op de colleges wordt in beginsel niet meer geboden dan een rode draad, om de student te stimuleren zelf het boek ter hand te nemen. Alleen in de laatste 3 weken van het blok, wanneer er inmiddels een basis is, wordt de stof op college verder uitgewerkt door relevant onderzoek van de afdeling te bespreken. 3. In de werkgroepen gaat de docent de rij af, en laat studenten om beurten de antwoorden geven. Aldus wordt voorbereiding gecontroleerd en gestimuleerd. 4. De laatste opgave van elke week is een open opgave, waar wordt gevraagd om voor- en nadelen van een bepaalde aanpak te inventariseren, zonder dat er een eenduidig antwoord bestaat.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie e.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Centraal in het vak staat het aankweken van het besef dat juridische regels en uitspraken niet alleen op papier en ex post relevant zijn, maar dat ze ook ex ante gedragseffecten oproepen. En dat het goed is om na te gaan of die gedragseffecten in een maatschappelijk gewenste richting gaan.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie e.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Geen

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. In de werkgroepen treedt i.h.a. zelfselectie op. Degenen die niet zijn voorbereid, blijven weg. Dat is een sterk punt. Maar tegelijk ook een zwak punt. Want de studenten die niet komen, gaan in de laatste 2 à 3 weken voor het tentamen naar een repetitor en/of oefenen stapels oude tentamenuitgaven van JOHO e.d. En missen vervolgens de boot, omdat ze de eigenlijke stof uit het boek niet verwerkt hebben.

Page 18: Reactie Totaal Instituten

- 18 -

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Grote bron van ergernis is de vrijblijvendheid waarmee studenten zich kunnen aanmelden voor onderwijs en tentamens. Die cultuur is een ramp voor de vakcoördinatoren die e.e.a. moeten organiseren. Maar het is vooral een ramp voor studenten, die zichzelf voortdurend voor de gek kunnen houden dat ze zo lekker bezig zijn. Maar niet heus.

Page 19: Reactie Totaal Instituten

- 19 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. T.L.M. Verdoes

a) Wat is de naam van het vak? Bedrijfseconomie (fiscaal). b) In welke fase van het bachelorprogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden: De student volgt eerst het hoorcollege van 2 uur, later in de week gevolgd door een werkgroep van 3 uur (voor avondstudenten wordt dit gecombineerd).

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; Per week worden 2 (parallelle) werkgroepen gegeven van 3 uur.

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; De werkgroepen worden door twee docenten gegeven. Een docent geeft de werkgroepen in de eerste twee weken. De tweede docent geeft de werkgroepen in de laatste 3 weken.

• Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 80 studenten.

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Een activerende werkvorm betekent in abstracte zin dat de student de stof bestudeert en de opgaven voorbereidt, en actief deelneemt aan het hoorcollege en de werkgroep waarin de docent de student begeleidt door terugkoppeling te geven op de studievoortgang van de student. Meer concreet: de student bestudeert de stof, volgt het hoorcollege en doet mee aan door de docent opgeworpen vragen over de stof. Vervolgens dient de student de stof (nogmaals) te bestuderen en toe te passen op een aantal vraagstukken en casus die tijdens de werkgroep – onder interactie tussen docent en student – worden besproken. Wat naar mijn mening centraal moet staan is dat de actieve student terugkoppelingen krijgt op zijn studieprestatie, zowel op het hoorcollege als tijdens de werkgroep. In een actieve werkvorm moeten studenten zicht krijgen op de kaders waarbinnen een casus zich afspeelt en de beperkingen daarvan leren onderkennen. Dit kan via vraag en antwoord, individuele of groepspresentaties. Snelle terugkoppelingen en meer contacten zijn ook mogelijk via moderne hulpmiddelen.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Enerzijds door het hoorcollege waarbij studenten de stof krijgen toegelicht en door de docent worden geprikkeld in te gaan op door de docent (of andere studenten) gestelde vragen, of zelf met voorbeelden de stof toe te lichten, anderzijds door in de werkgroep actief mee te doen met het oplossen van casus.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zijn onder d en e aan de orde gekomen.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Het begrijpen en kunnen toepassen van fiscale, juridische en economische kennis, in onderlinge samenhang, door middel van casusposities.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. In de praktijk komen te veel studenten onvoorbereid naar het hoor- en werkcollege. Vragenstellen en de discussie op gang brengen is dan zeer moeizaam. Als de sheets vooraf ter beschikking worden gesteld, haalt dit de spanning uit het college. Daarom worden op sommige sheets gedeeltes weggelaten. Een ander nadeel is dat de structuur van het college vastligt en studenten daaraan vasthouden. Sommige studenten raken ontregeld als je sheets overslaat, of ter afwisseling wat uitwerkt op het (klassieke) schoolbord. Hetzelfde probleem kom ik tegen tijdens de werkgroep. Als reactie daarop worden niet meer de antwoorden van alle opgaven verstrekt; dit wordt door studenten niet erg gewaardeerd. Studenten krijgen de mogelijkheid om deze opgaven ter correctie aan te bieden (wordt tijdens de colleges vermeld en staat in de syllabus, maar het aantal studenten dat opgaven inlevert is zeer beperkt.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen.

Page 20: Reactie Totaal Instituten

- 20 -

Een belangrijke randvoorwaarde is de groepsgrootte; activerend onderwijs kan alleen als er meer persoonlijk contact mogelijke is tussen docent en student. Een grote groep werkt anonimiteit in de hand. Meer betrokkenheid kan worden bereikt door duidelijk de verplichting uit te spreken wat de rechten en plichten zijn, bijvoorbeeld door het opstellen van een presentatierooster. Dit brengt weer allerlei extra werkzaamheden met zich en maakt het onderwijs schoolser. Ik weet niet of het extra rendement hierbij tegen de extra werkzaamheden opweegt. Een ander probleem is de diversiteit van de groep. Voor de voorbereiders ga je te langzaam en is het niet uitdagend genoeg, voor de niet-voorbereiders ga je te snel en is het onbegrijpelijk. Soms wordt een college opgehouden door studenten die niets hebben voorbereid. Meestal houden deze studenten zich afzijdig. Maar het is lastig om het iedereen naar de zin te maken. Een ander probleem is hoe je de passieve studenten aanspoort om te gaan werken. Vooral wat de mogelijkheden zijn om mensen op hun gedrag aan te spreken en er consequenties aan te verbinden, bijvoorbeeld het verwijderen van studenten. Ik spreek studenten daarop aan, maar het effect is nihil.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Moeilijk te beantwoorden. Is bovendien afhankelijk van de huidige of ideale situatie.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Meer een algemene opmerking: Activerend betekent niet alleen de casus uitwerken, maar ook buiten de kaders van de casus durven gaan door het invoeren van andere voorwaarden en veronderstellingen. Dit hangt ook samen met de visie op wetenschap en onderwijs die mede impliciet aan de orde komt in de onderwijsevaluatie. Je kunt (het overdragen van) wetenschappelijke kennis opvatten als een gestroomlijnd en gestructureerd geheel dat op elk vraagstuk een eenduidige pasklare oplossing heeft. Dat is niet mijn visie; het onderwijs is volgens mij een open systeem waarin ruimte moet bestaan voor tegenstrijdigheden en verschillende oplossingen, mits de argumenten steekhoudend zijn en er goed wordt geredeneerd. Hoewel structuur voor het aanleren van kennis van essentieel belang is, is de functie van een docent niet alleen structureren – want wetenschappelijke kennis is niet altijd gestroomlijnd. In bepaalde mate kan het juist prikkelend zijn om twijfel te zaaien. Juist op deze wijze wordt een kritische houding geleerd. Studenten lijken wetenschap vaak wel te beschouwen als eenduidig en gestroomlijnd. Bovendien zijn zij sterk gericht op de concrete oplossing van de casus, kennelijk omdat zij in de veronderstelling verkeren dat zij zo het beste zijn voorbereid op het tentamen. Een suggestie: Ik las laatst dat de technieken die docenten gebruiken jarenlang achterlopen. Wellicht kunnen we om studenten meer te bereiken en te prikkelen nieuwe hulpmiddelen inzetten. Ik weet hier verder niet veel van.

Page 21: Reactie Totaal Instituten

- 21 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. T.L.M. Verdoes

a) Wat is de naam van het vak? Bedrijfseconomie (onderdeel economie). b) In welke fase van het bachelorprogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden: De student volgt eerst het hoorcollege van 2 uur, later in de week gevolgd door een werkgroep van 2 uur (voor avondstudenten wordt dit gecombineerd).

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; Per week worden 16 (parallelle) werkgroepen gegeven van 2 uur en een gecombineerde avond hoor/werkgroep.

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; De werkgroepen worden door vier docenten gegeven.

• Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 750 studenten.

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Een activerende werkvorm betekent in abstracte zin dat de student de stof bestudeert en de opgaven voorbereidt, en actief deelneemt aan het hoorcollege en de werkgroep waarin de docent de student begeleidt door terugkoppeling te geven op de studievoortgang van de student. Meer concreet: de student bestudeert de stof, volgt het hoorcollege en doet mee aan door de docent opgeworpen vragen over de stof. Vervolgens dient de student de stof (nogmaals) te bestuderen en toe te passen op een aantal vraagstukken en casus die tijdens de werkgroep – onder interactie tussen docent en student – worden besproken. Wat naar mijn mening centraal moet staan is dat de actieve student terugkoppelingen krijgt op zijn studieprestatie, zowel op het hoorcollege als tijdens de werkgroep. Dit kan via vraag en antwoord, individuele of groepspresentaties. Snelle terugkoppelingen en meer contacten zijn ook mogelijk via moderne hulpmiddelen.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Voornamelijk door in de werkgroep actief mee te doen met het oplossen van casus.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zijn onder d en e aan de orde gekomen.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Het begrijpen en kunnen toepassen van juridische en economische kennis, in onderlinge samenhang, door middel van kleine casusposities. Het vak heeft een inleidend karakter en een kleine omvang (2,9 ECTS).

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. In de praktijk komen te veel studenten onvoorbereid naar het hoor- en werkcollege. Vragenstellen en de discussie op gang brengen is dan zeer moeizaam. Als de sheets vooraf ter beschikking worden gesteld, haalt dit de spanning uit het college. Daarom worden op sommige sheets gedeeltes weggelaten. Een ander nadeel is dat de structuur van het college vastligt en studenten daaraan vasthouden. Sommige studenten raken ontregeld als je sheets overslaat, of ter afwisseling wat uitwerkt op het (klassieke) schoolbord. Hetzelfde probleem kom ik tegen tijdens de werkgroep. Als reactie daarop worden niet meer de antwoorden van alle opgaven verstrekt; dit wordt door studenten niet erg gewaardeerd. Studenten krijgen de mogelijkheid om deze opgaven ter correctie aan te bieden (wordt tijdens de colleges vermeld en staat in de syllabus), maar het aantal studenten dat opgaven inlevert is zeer beperkt.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Een belangrijke randvoorwaarde is de groepsgrootte; activerend onderwijs kan alleen als er meer persoonlijk contact is tussen docent en student. Een grote groep werkt anonimiteit in de hand. Meer betrokkenheid kan worden bereikt door duidelijk uit te spreken wat de rechten en plichten zijn, bijvoorbeeld door het opstellen van een presentatierooster. Dit brengt weer allerlei extra werkzaamheden met zich en maakt het onderwijs schoolser. Ik weet niet of het extra rendement hierbij tegen de extra werkzaamheden opweegt. Een ander probleem is de diversiteit van de groep. Voor de voorbereiders ga je te langzaam en is het niet uitdagend genoeg, voor de niet-voorbereiders ga je te snel en is het onbegrijpelijk. Soms

Page 22: Reactie Totaal Instituten

- 22 -

wordt een college opgehouden door studenten die niets hebben voorbereid. Meestal houden deze studenten zich afzijdig. Maar het is lastig om het iedereen naar de zin te maken. Een ander probleem is hoe je de passieve studenten aanspoort om te gaan werken. Vooral wat de mogelijkheden zijn om mensen op hun gedrag aan te spreken en er consequenties aan te verbinden, bijvoorbeeld het verwijderen van studenten. Ik spreek studenten daarop aan, maar het effect is nihil. Een specifieke randvoorwaarde van dit vak is de kleine omvang en het korte tijdsbestek (4 weken) waarin de colleges plaatsvinden.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Moeilijk te beantwoorden. Is bovendien afhankelijk van de huidige of ideale situatie.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Een suggestie: Ik las laatst dat de technieken die docenten gebruiken jarenlang achterlopen. Wellicht kunnen we om studenten meer te bereiken en te prikkelen nieuwe hulpmiddelen inzetten. Ik weet hier verder niet veel van.

Page 23: Reactie Totaal Instituten

- 23 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Drs. R.P. Ory

a) Wat is de naam van het vak? Financial Accounting b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3?

Ba3, combinatiestudie Recht en Bedrijfswetenschappen. c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; In een periode van 10 weken wekelijks HC van 2 uur.

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; In een periode van 10 weken wekelijks WC van 2 uur (in totaal 3 à 4 werkgroepen per week).

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 docenten; 1 voor HC, 1 voor WG. • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. ongeveer 80.

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Werkvormen die de student motiveren tot actieve participatie. Actieve participatie houdt daarbij in dat de student de HC en WG voorbereidt en mee doet met de discussie tijdens de WG.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Als met de omgeving van het onderwijs de faciliteiten worden bedoeld, dan wordt er zeker rekening gehouden als het gaat om beamers en ICT. De opstelling van de tafels van de studenten zijn niet altijd geschikt van een discussie, indien deze in een “ouderwetse” rijtjesopstelling staan. U-vorm werkt dan beter.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. De gehanteerde werkvorm is een inleiding van het onderwerp van de week met een actueel onderwerp; een kopie van een krantenartikel. Deze wordt uitgedeeld of geprojecteerd. Hierover wordt gediscussieerd om het onderwerp te verlevendigen en het inzicht in de relevantie van het onderwerp te vergroten. Dit gebeurt in de vorm van een onderwijsleergesprek.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Analytisch denken.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie boven, groepsdiscussie.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Kleine groepen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Indien de groep te groot is, dan komt niet iedereen aan bod. Indien niet iedereen persoonlijk wordt aangesproken, is het mogelijk dat studenten zich verschuilen en meeliften. Anonimiteit van studenten werkt niet bevorderend voor vergroting participatie. De sfeer in de groepen moet goed zijn en liefst ook informeel om een discussie te krijgen. Een informele aanpak van de docent zijn de studenten niet gewend, is de ervaring.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

De studenten in het derde jaar lijken vaak lastig te activeren te zijn, omdat ze dat in voorgaande jaren ook niet gewend waren. Een focus op de eerste twee jaren lijkt nuttig, zodat daar later de vruchten van kunnen worden geplukt.

Page 24: Reactie Totaal Instituten

- 24 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Mr. R. Hamers

a) Wat is de naam van het vak? Internationaal Belastingrecht I b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 2-3 • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 60

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Werkvormen waarbij studenten

geprikkeld worden om de stof actief tot zich te nemen, zich werkelijk te verdiepen in de stof en hierover met elkaar te communiceren, zodat vanuit een intersubjectief studieproces de nieuwsgierigheid wordt gevoed en inspiratie wordt verkregen om de gerezen problematiek uit te diepen en met genoegen uit te kijken naar nieuwe problematiek, waarmee een cyclus van actief onderwijs tot stand komt.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Twee manieren: bonussysteem, waarin actieve deelname aan de hele onderwijscyclus wordt beloond en casusposities, waarvan wordt geprobeerd ze prikkelend te maken.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Wordt bekend verondersteld.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Rechtstoepassing.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Wordt bekend verondersteld.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Inschrijving in werkgroepen, registratie van inleveren opdrachten (secretariaat), registratie aanwezigheid en registratie actieve deelname/voldoende deelname. Jaarlijks nieuwe casusposities ontwikkelen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk: de prikkel van 0,5punt is behoorlijk sterk. Intrinsiek gemotiveerde studenten hebben hier duidelijk profijt van. Minder sterk: cultuur binnen de groep is bepalend. De ene jaarlaag lijkt sterker gemotiveerd te zijn dan de andere, ondanks dezelfde prikkels. Bovendien is de prikkel weliswaar positief bedoeld, maar functioneert zij vaak vanuit een deterrence-perspectief: studenten doen de opdrachten om de bonus te halen (waarbij een minimale inzet voldoende is, de kantjes ervan aflopen is mogelijk, zeker omdat het groepswerk is, en we niet de individuele prestatie kunnen beoordelen anders dan mondeling in de werkgroep) en onvoldoende deelname bedreigt dit bonuspunt. Waar we naar streven is volgens mij een prikkel die positief is, d.w.z. dat studenten oprecht geïnteresseerd zijn de stof tot zich te nemen, hierover te discussiëren etc. Dit lijkt me alleen tot stand te brengen via een cultuuromslag.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Inspiratie en motivatie zijn volgens mij wel degelijk latent aanwezig bij onze studenten, wij als instituut en docenten hebben een taak – ondanks de complexe randvoorwaarden – deze latentie actief te maken. Werkgroepen activerend maken veronderstelt dat er ruimte is voor discussie. Wellicht benadrukken we te vaak de regels, het positieve recht. De regel zelf is niet zo relevant, wel de achtergrond van de regel en de grotere vragen die achter een systeem liggen. Dit zou ook ruimte bieden aan vakgebied overschrijdende wetenschap en onderwijs, we zouden vakken kunnen geven uit de psychologie (waarom houden mensen zich aan de wet), sociologie (wat bepaalt de belastingmoraal van een land), filosofie (is er een morele verplichting om belasting te betalen? Waarom zouden we ons aan de wet moeten houden?), bedrijfseconomie/algemene economie (die koppeling is wel gelegd), etc.etc. Maar dit drijft ongetwijfeld veel te ver af van de taakstelling van de commissie.

Page 25: Reactie Totaal Instituten

- 25 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. M.P. Lycklama à Nijeholt

a) Wat is de naam van het vak? Corporate Finance b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3,

combinatiestudie Recht en Bedrijfswetenschappen c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; In een periode van 10 weken wekelijks een hoorcollege van 2 uur.

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; In een periode van 10 weken wekelijks een werkgroep van 2 uur (in totaal 3 à 4 werkgroepen per week).

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 docenten: iedere docent verzorgt 5 weken hoorcollege en 5 weken werkgroepen. De verschillende werkvormen zijn dus gelijk over de docenten verdeeld.

• Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. Ongeveer 80

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Werkvormen die de student motiveren tot actieve participatie. Actieve participatie houdt daarbij in dat de student de HC en WG voorbereidt en mee doet met de discussie tijdens de WG.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Als met de vormgeving van het onderwijs ook de faciliteiten worden bedoeld, dan wordt er zeker rekening mee gehouden als het gaat om beamers en ICT. Er wordt veel gebruik gemaakt van blackboard. Er wordt gebruik gemaakt van een Engelstalig boek dat aanspreekt, met daarin veel extra oefenmateriaal (op internet) waarmee de studenten aan de slag kunnen gaan. Ook wordt er in het onderwijsmateriaal veel gebruik gemaakt van actuele voorbeelden (krantenartikelen, etc). De opstelling van de tafels van de studenten zijn niet altijd geschikt voor een discussie, indien deze in een “ouderwetse” rijtjesopstelling staan. U-vorm werkt dan beter. Verder wordt er voor gezorgd dat de werkgroepen niet te groot zijn, zodat er een goed contact tussen docent en studenten kan zijn.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Tijdens de hoorcolleges en de werkgroepen wordt de stof van de betreffende week toegelicht aan de hand van voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Hierbij wordt veel gebruik gemaakt van recente krantenartikelen. Deze wordt uitgedeeld of (in het HC) geprojecteerd. Hierover wordt gediscussieerd om het onderwerp te verlevendigen en het inzicht in de relevantie van het onderwerp te vergroten. Dit gebeurt in de vorm van een onderwijsleergesprek. Verder worden er tijdens de hoorcolleges vraagmomenten ingelast. Studenten gaan dan in het hoorcollege aan de slag met een vraag die tijdens het HC aan hen voorgelegd wordt en beantwoorden deze. Uiteraard kunnen de studenten tijdens het HC vragen stellen. Soms wordt een video fragment tijdens het hoorcollege getoond (bijvoorbeeld over de kredietcrisis). Ieder jaar komt een gastspreker corporate finance vanuit de praktijk toelichten. De studenten stellen graag vragen aan de gastspreker. Voor de werkgroepen bereiden de studenten opdrachten voor. Deze opdrachten worden gebruikmakend van het onderwijsleergesprek behandeld. Aan de hand van wat de studenten melden wordt het bord “gevuld”. Het antwoord ontstaat dus nadrukkelijk in interactie met de studenten en wordt niet door de docent uit zichzelf op het bord “gekalkt”. Om die reden wordt er tijdens de werkgroepen geen gebruik gemaakt van beamers of overheadprojectors. Stille studenten worden tot actie aangemoedigd door hen gericht vragen te stellen (of hen in stapjes naar de oplossing te vragen). Ook wordt door handopsteking (wie is voor/wie is tegen deze oplossing) ervoor gezorgd dat echt iedereen meedoet en iedereen kan worden gevraagd om zijn visie toe te lichten.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Analytisch denken.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie boven, groepsdiscussie.

Page 26: Reactie Totaal Instituten

- 26 -

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Kleine groepen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Minder sterk: Als een deel van de studenten de stof niet goed heeft voorbereid, werkt dit verstorend in de groepsdiscussie. Indien de groepen te groot zijn, dan komt niet iedereen aan bod. Wij pleiten dan ook voor niet te grote werkgroepen. Indien niet iedereen persoonlijk wordt aangesproken, is het mogelijk dat studenten zich verschuilen en meeliften. Anonimiteit van studenten werkt niet bevorderend voor vergroting van de participatie. Naambordjes zijn hiervoor mogelijk een oplossing. Er zijn nog betere activerende werkvormen voor handen. Zo kan men de studenten vragen opdrachten in te leveren en aan projecten te werken die vervolgens interactief worden besproken. Helaas zijn dergelijke werkvormen bij grote aantallen studenten te docentintensief. Sterk: De studenten zien door de actuele voorbeelden, de krantenartikelen en de gastdocent het nut van het vak voor de praktijk. De studenten worden gestimuleerd en gemotiveerd om met de stof aan de slag te gaan, omdat er anders “niets op het bord komt”. Ze moeten echt meedoen. De gehanteerde methode is niet bijzonder docentintensief.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Misschien is het een idee om na te denken over het gebruik van Harvard Business Cases in het onderwijs. Bij de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen wordt dit door het CBW in de cursus Science Based Business Fundamentals tot grote tevredenheid van de docenten en studenten toegepast. Studenten leveren in groepjes de uitwerking van de case in. Vervolgens wordt de case interactief besproken. Studenten beoordelen elkaar bij het voorbereiden van de case. Tijdens de casediscussie worden er telkens twee studenten als “assessors” aangewezen: zij beoordelen de relevante participatie van de studenten tijdens de casediscussie. De docent beoordeelt vervolgens de assessors. Voor de case en de participatie in de discussie ontvangen de studenten punten. De cursus is docentintensief. Voordeel is dat het rendement erg hoog ligt: door de cases bereiden de studenten de stof goed voor en slaagt een hoger percentage voor het tentamen. Dit levert weer docenttijd op: minder hertentamens.

Page 27: Reactie Totaal Instituten

- 27 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Drs. M.A. Mennes

a) Wat is de naam van het vak? Human Resource Management B2601 b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 Hoorcollege, 3-4 parallel lopende werkcolleges gedurende 5 weken, het geheel 2x per jaar aangeboden

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 3-4 maal • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 150

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? HRM is een wat op de psychologie

georienteerd vak: interessant, maar ook een beetje “eng”, het komt dichtbij de student “zelve”. Gevolg is dat een gezamenlijke inzet van studenten tijdens de werkcolleges uitdrukkelijk wordt vermeden. De student met “durf” komt immers bij een gezamenlijke aanpak geprononceerd op de voorgrond, de student die het allemaal wat “eng” vindt manoeuvreert zich behendig naar de achtergrond en veroorzaakt vaak verstoringen in het onderwijs. Gekozen is daarom voor een sterk individueel getinte aanpak: “stel je voor dat dit en dit gebeurt, hoe zou jij dat aanpakken?” waarbij er uitdrukkelijk naar wordt gestreefd dat studenten hun antwoorden niet aan anderen communiceren.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Zie boven. HRM is aan de psychologie gerelateerd. Gezocht is tevens naar een liaison met het eigen vakgebied. Aldus wordt het “aangename” (=wat aanvullende zelfkennis vanuit de psychologie) gekoppeld aan het “nuttige” (=een direkte toepassing op het eigen vakgebied). Onderwerpen daarbij zijn: vergadertechnieken, conflicthantering, motiveren, onderhandelen.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Een voorbeeld: bij conflicthantering wordt gestart met wat korte theoretische achtergronden. Vervolgens wordt de student (in schrift!) gevraagd zijn eigen ervaring met conflicten zeer kort toe te lichten. Daarop wordt gevraagd één conflict ter hand te nemen en een blijvende oplossingsstrategie te bedenken. Daarop volgt een beschrijving van een algemene aanpak door de docent: een eenvoudig stapsgewijs plan van aanpak. En passant wordt uitgelegd waarom een aantal veel gebruikte methodes niet werken (flamboyant taalgebruik, opgelegde afspraken e.d.). Omdat de student zich niet publiekelijk heeft uitgesproken is acceptatie van de door de docent geboden alternatieven makkelijker: het nodigt uit niet tot verdediging maar tot zelfreflectie. Tot slot wordt hij uitgenodigd, wederom in schrift (zo kan de docent tevens participatie monitoren) de aangeboden methode op de eigen casus toe te passen. Overige onderdelen van het vak HRM volgen een soortgelijke aanpak.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Aangenomen wordt dat het rhetorisch talent van studenten reeds genoegzaam wordt geprikkeld in het reguliere onderwijs. Daarom is bewust binnen het CBW gekozen voor een aantal aanvullende vaardigheden die binnen de werkcolleges worden geoefend: luistervaardigheden, interviewtechnieken, inzicht in groepsprocessen, mediation, enz...

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie onder f. De onder g (bij wijze van voorbeeld) genoemde vaardigheden worden in meer of mindere mate in de verschillende HRM technieken verwoven: vergadertechnieken, conflicthantering, motiveren, onderhandelen.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Er zijn weinig beperkende of noodzakelijk randvoorwaarden. De gekozen aanpak heeft een bijzonder prettig voordeel dat de groepen in principe tamelijk groot kunnen zijn: het onderwijs doet immers appel op de student individueel. Bij discussies wordt de groepsomvang al snel beperkt tot maximaal 15 studenten. De individueel georienteerde aanpak daarentegen kan in grote groepen plaatsvinden en maakt studenten uitermate betrokken. Ik heb goed ervaring met werkcolleges van 40+ studenten.

Page 28: Reactie Totaal Instituten

- 28 -

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. De aanpak draagt alle elementen in zich van de actieve werkcollegevorm, en heeft als bijkomend voordeel dat de groepsgrootte niettemin groot kan zijn. Studenten stellen de vorm bijzonder op prijs: in plaats dat de groepsgrootte geleidelijk afneemt, is mijn ervaring dat zij juist gedurende de vijf weken van de collegecyclus toeneemt. Ruimteproblemen zijn overigens het (negatieve) gevolg, wanneer het einde van de colleges nadert.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Ik ben graag bereid met de commissie van gedachten te wisselen hoe deze sterk individueel gerichte (niettemin actieve) werkcollege vorm mogelijk binnen het juridisch onderwijs in experimentele vorm zou kunnen worden ingezet. Ik denk aan case-behandelingen bij jurisprudentie, casuistiek: zeer korte opdrachten, in schrift tijdens het werkcollege, met direkt opvolgend behandeling van “best-practice”, waarna de student een vervolg-opdracht krijgt en volgens deze nieuw geboden aanpak dient op te lossen.. Mijn excuses voor mijn late reactie! Ik wens de commissie veel succes toe! Menno Mennes Centrum voor Bedrijfswetenschappen

Page 29: Reactie Totaal Instituten

- 29 -

Vragenlijst Activerende werkvormen B. Butzelaar

a) Wat is de naam van het vak? BTW en Overdrachtsbelasting. b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2. c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1x per week • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1x per week, 2 groepen. • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2. • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 90.

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Participantensysteem.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met

dergelijke activerende werkvormen? -

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Inleveren van opdrachten, tijdens werkcollege moeten de studenten hun antwoorden kunnen verwoorden en onderbouwen.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Schrijf- en spreekvaardigheid.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Studenten doen over het algemeen goed mee met het participantensysteem, ongetwijfeld onder andere omdat dit een half punt tijdens het tentamen oplevert.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. -

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Minder sterk vind ik de ‘schoolsheid’ van het systeem.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt

geven? -

Page 30: Reactie Totaal Instituten

- 30 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. Freya Baetens LLM a) Wat is de naam van het vak? Internationaal recht b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3

c) Geef een overzicht van:

• Het aantal hoorcolleges dat per week wordt aangeboden; 1 à 2 uur • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 à 2 uur • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 3 (voor 2010: Dr. F. Baetens; Dr. E. Koppe; Ms. E.

Kuijt) • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend: Voor de 18

werkgroepen waren telkens 30-35 studenten ingeschreven, dus ongeveer 600 in totaal. Dit aantal daalde wel in de loop van het vak.

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen?

De studenten worden verzocht op voorhand een reader aan te schaffen: hierin staat de lijst van verplichte en aangeraden literatuur, de literatuur zelf (ten dele – andere deel op Blackboard), en de vragen die men aan de hand van deze literatuur per werkgroep zelfstandig dient voor te bereiden. De bedoeling is dat tijdens de werkgroepen deze vragen overlopen worden, waarbij de studenten presenteren wat zij voorbereid hebben en de docent bijstuurt waar nodig. De vragen variëren van theorie- en inzichtsvragen over toepassingsvragen (casussen) tot discussievragen waarbij studenten de gelegenheid krijgen hun eigen kritische mening te formuleren over de behandelde thema’s.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Studenten krijgen de materialen welke zij dienen door te nemen (deze materialen staan in het handboek, de wetten- en jurisprudentiebundel, de reader of op Blackboard). Hierdoor wordt het zelfstandig verwerken van juridische documenten bevorderd, zonder dat studenten ‘in het wilde weg’ moeten zoeken naar materiaal = gericht onderzoek Werkgroepdocenten worden geïnstrueerd om het onderwijs interactief te laten verlopen, zodat studenten zelf hun antwoorden naar voren kunnen brengen. Vervolgens worden deze antwoorden vergeleken en bediscussieerd.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. In elke werkgroep worden de vragen uit de reader besproken = bewust andere aanpak dan die van het hoorcollege. Er wordt van studenten verwacht dat zij goed voorbereid zijn, want het is niet de bedoeling dat de docent ‘ex cathedra’ de antwoorden voorleest. De docenten maken gebruik van zowel ‘warm calling’ (het vragen van vrijwilligers) als ‘cold calling’ (het aanduiden van een student die dan haar/zijn voorbereide antwoord moet voorlezen).

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Juridisch schrijven, het ontleden van casussen, het toepassen van regels op hypothetische zowel als actuele situaties, mondeling argumenteren, kritisch denken.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. De vragen uit de reader zijn afgestemd op het testen van alle vaardigheden opgesomd in het vorige antwoord, te beginnen met theorie- en inzichtvragen gebaseerd op de theorie in het handboek en de hoorcolleges, dan het zelfstandig ontleden van casussen en tenslotte het kritisch reflecteren.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Docenten: moeten beseffen dat ze geen hoorcollege aan het geven zijn, en de studenten aan het woord moeten laten, en hen begeleiden tot het correcte antwoord te komen. Studenten: moeten bereid zijn het materiaal op voorhand door te nemen, een beredeneerd antwoord voor te bereiden en dat ook te presenteren in groep. Het is niet noodzakelijk dat het antwoord al perfect is, maar wel dat ze er al over nagedacht hebben en dat ze bereid zijn actief en aandachtig mee te denken in de werkgroep.

Page 31: Reactie Totaal Instituten

- 31 -

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterke punten: door zelf na te denken over de stof, ontdekken studenten veel sneller of ze iets begrepen hebben, zodat er nog mogelijkheid is tot uitleg vragen en bijsturen, voor ze tentamen moeten afleggen. Minder sterke punten: de bedoelde interactie met de studenten verloopt meestal niet vlot omdat de meeste van hen de literatuur niet doornemen, de vragen niet voorbereiden en niet bereid zijn om ‘mee te denken’ tijdens de werkgroep.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Mijn suggestie is dat studenten er op de een of andere manier moeten toe verleid / verplicht worden om deze werkgroepen voor te bereiden. Verleiden zou kunnen gebeuren door het behandelen van vroegere tentamenvragen tijdens de werkgroep waardoor de ‘relevantiegraad’ erg hoog wordt. Dit wordt bij dit vak reeds gedaan. Wat verplichten betreft zou ik aanraden dat studenten voor elke werkgroep een schriftelijke voorbereiding moeten indienen via Blackboard. Deze schriftelijke voorbereiding zou niet op punten staan en zelfs niet verbeterd worden, maar enkel dienen als ‘toegangskaartje’ om te mogen deelnemen aan het werkcollege. Zo kan een minimum aan voorbereiding en inzet het niveau behoorlijk wat verhogen. De richtlijnen in het facultaire handboek zijn duidelijk: studenten die niet voorbereid zijn, mogen door de docent weggestuurd worden. Ik ken geen enkele docent die dit doet. Het is niet zozeer dat men het nut er niet van inziet of dat het de docenten niet kan schelen, maar eerder omdat men niet de enige wil zijn die dit doet, want in dat geval zou de evaluatie van die docent kelderen. Indien echter vanaf nu alle docenten dit zouden doen, dan zou er een duidelijk beleid gevoerd worden naar studenten toe, zodat ook zij weten waaraan zich te houden. Nog één opmerking: ik had in één van mijn werkgroepen twee geïnteresseerde studenten die goed voorbereid waren en erg goede vragen stelden. Jammer genoeg was er net voor deze vragen nooit tijd omdat zelfs simpele basiskennis dikwijls quasi-gedicteerd moest worden aan de overgrote meerderheid van de groep. Integendeel, het was duidelijk dat mede-studenten extra vragen niet in dank afnamen en al begonnen te morren zodra één van deze twee studenten de hand opstak. Deze studenten kwamen mij na de laatste les dan ook melden dat zij deze mentaliteit onder studenten erg betreurden, dat zij allebei een masteropleiding willen volgen, maar dan zeker niet in Leiden. Ik vind dat erg jammer.

Page 32: Reactie Totaal Instituten

- 32 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Mr. Dr. B. Barentsen a) Wat is de naam van het vak? Inleiding Sociaal Recht b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 HC per week, wel meerderde keren uitgevoerd (2x overdag en 1x ’s avonds)

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 WG per week (13 groepen) en 1 responsiecollege per week. NB: in de ene week hoorcollege, in de andere week WG dan weer HC enz.

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; 5 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 500

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen?Alle werkvormen/activiteiten die niet

het oplepelen van schriftelijk voorbereide casusvragen zijn, dus bijv.: • vragen stellen ‘los van de casus’, maar als het nou zou is, hoe moet het dan oplossen/zien • vragen naar aanleiding van actualiteit/rechterlijke uitspraak • krantenbericht/vonnis uitdelen en daarop reacties vragen (met gerichte vragen) (het

actieve is dan dat van de studenten verwacht wordt dat ze ter plekke reageren op een nieuw/onbekend probleem)

Ik sluit aan bij de door ons daadwerkelijk gebruikte varianten. Studenten laten ‘presenteren’ of ‘pleiten’ is ook activerend, maar wordt door ons niet gebruikt. Reageren op krantenberichten/uitspraken doen we eigenlijk niet in Ba2-vak, meer iets in Ba3-keuzevakken en masteronderwijs

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke

activerende werkvormen? Werkgroepcasus zijn zo ontworpen dat je er aan de ene kant mee kunt tentamentrainen, aan de andere kant zo dat ze kapstok kunnen vormen voor verdere discussie ter plaatse

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie onder d.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Casusoplossen en argumenteren

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie onder d en j. Soms loopt de discussie over ‘maar er is toch meer aan de hand’ goed, soms kom je niet verder dan “ja allemaal leuk dat het anders kan liggen maar wat is nou het antwoord dat er op tentamen van ons verwacht wordt”

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Docenten die van ‘script’ los kunnen komen

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk: discussie is spontaan en daardoor leuk, maar vanwege ad hoc karakter komt dart niet altijd van de grond. Kan soms ook te veel gaan over details (hoe los je concrete rechtsvraag op)

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Page 33: Reactie Totaal Instituten

- 33 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Staats- en bestuursrecht voor criminologen Mr. Dr. M.M. Groothuis LLM a) Wat is de naam van het vak? Inleiding Staats- en bestuursrecht

b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2

(criminologen) (in theorie is het een Ba1-vak) c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 HC (10 weken) • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 WC (2 werkcolleges in totaal) • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. Circa 70

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Methoden die de studenten

aanmoedigen om actief met de stof bezig te zijn, tijdens het hoorcolleges, de werkcolleges en tijdens de zelfstudie.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Werkcolleges hebben een zo interactief mogelijk karakter: van de studenten wordt een goede voorbereiding verwacht. Tijdens de werkgroep wordt regelmatig gedebatteerd o.b.v. stellingen. Door vraag en antwoord worden alle aanwezige studenten betrokken bij het samen formuleren van de antwoorden op de opgaven en het discussiëren daarover. In drie van de tien bijeenkomsten wordt een aparte discussie georganiseerd (de Discussievraag) waarover studenten in groepjes van drie discussiëren aansluitend volgt een kort plenair debat o.l.v. de docent. In de achtste onderwijsweek krijgen studenten gelegenheid een schriftelijke opdracht te maken die door de docent wordt nagekeken ter voorbereiding op het tentamen. Om de studenten actief te houden, wordt tot slot het werkboek jaarlijks grotendeels intensief vernieuwd en geactualiseerd. In de hoorcolleges worden wekelijks filmpjes vertoond die betrekking hebben op de actualiteit van die week en verband houden met de lesstof van die week. Deze actualiteiten worden in de collegesheets verwerkt. Uit de vakevaluaties blijkt dat studenten deze vorm van het relevant maken van de lesstof waarderen (noot: dit bleek uit onderzoek van Jeroen Leijen). Ook vindt tijdens de colleges interactiviteit plaats doordat de docent regelmatig de discussie aangaat met de zaal (i.h.b. door de Stelling van de Week). BB biedt mogelijkheden voor studenten om hun kennisniveau actief te toetsten tijdens de cursus i.h.b. door een facultatieve tussentoets halverwege en door andere materialen zoals oefententamens en achtergrondstukken die betrekking op de actualiteit (zoals de collegefilmpjes, krantenknipsels, incidenteel ook podcasts over een actueel onderwerp en achtergrondartikelen uit AA en NJB die de laatste actualiteiten belichten).

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie hierboven

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Juridisch argumenten in schriftelijke en mondelinge vorm; Schrijfvaardigheden; Mondelinge vaardigheden; Gebruik van wetboek voor dit vak; Analyseren jurisprudentie en Kamerstukken en andere officiële documenten;

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie hierboven.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Een aandachtspunt is de voldoende menskracht om al deze activiteiten te blijven doen. Sommige onderdelen kosten de docenten extra tijd (bijvoorbeeld het nakijken van de schriftelijke opdracht voor het tentamen);

Page 34: Reactie Totaal Instituten

- 34 -

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Het vak wordt op hoofdlijnen positief geëvalueerd. We denken dat de hierboven beschreven activerende werkvormen een positief effect hebben op de betrokkenheid van de studenten bij de stof en uiteindelijk de studieresultaten. Het geheel van de hierboven beschreven werkvormen leidt wel tot een hogere werkdruk van het docententeam.

NB. Er is echter geen aparte standaard-vakevaluatie van dit vak door de tweedejaars Criminologiestudenten (de antwoorden van de eerstejaars rechtenstudenten en de tweedejaars Criminologiestudenten worden niet uitgesplitst). Er zou hieraan wel behoefte bestaan vanuit onze Afdeling (zie ook onder (k)).

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? ** opmerking: bij Criminologie (studievereniging) bestaat het gebruik om ieder vak onder de Criminologiestudenten te evalueren en naar aanleiding daarvan de sterke en zwakke punten van ieder vak met de vakcoördinator te bespreken (t.b.v. verbetering); interactiviteit is dan ook onderwerp van gesprek en de coördinator probeert o.b.v. de inbreng van de tweedejaars Criminologiestudenten jaarlijks de interactiviteit verder te verbeteren met bijzondere aandacht voor de punten waarop de Criminologiestudenten andere voorkennis en vaardigheden hebben dan propedeuserechtenstudenten.

Page 35: Reactie Totaal Instituten

- 35 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Dr. P.C. Adriaanse a) Wat is de naam van het vak? Staats- en bestuursrecht b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 3 hoorcolleges (2x dag, 1x avond) • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 23 werkgroepen • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 hoogleraren voor de hoorcolleges (inzet ieder 5

weken) 10 werkgroepdocenten (inzet varieert van 5 weken tot 10 weken) • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 900

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Werkvormen waarin studenten worden

uitgedaagd om zelf actief met de studiestof bezig te zijn. Dat wil dus zeggen dat de activerende werkvorm meer vergt van studenten dan het reproduceren van vooraf reeds beantwoorde opgaven.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Naast de gebruikelijke werkgroepopgaven, wordt in het vak Staats- en bestuursrecht gewerkt met zogenaamde expertgroepopdrachten.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen.

De expertgroepopdrachten zijn gebaseerd op de techniek van het ‘onderwijsleergesprek’. De bedoeling hiervan is dat studenten één keer tijdens de cursus een opgave extra grondig moeten voorbereiden (dus ook wat meer achtergrondinformatie moeten kennen), en hun kennis aan de groep moeten presenteren. Ter voorbereiding op deze expertgroepopdrachten kan in het werkboek aanvullend studiemateriaal zijn aanbevolen. De andere studenten bereiden deze opgaven voor als gewone opgave en worden geacht vragen te (kunnen) stellen aan de expertgroep. De rol van de docent bij deze opdrachten is het geheel te sturen en zelf ook vragen te stellen aan de expertgroep om de leden van de groep te dwingen zich ten overstaan van de groep uit te spreken over de stof. De in de expertgroepopdrachten behandelde studiestof maakt deel uit van de verplichte studiestof voor het vak.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Deze opgaven zijn bedoeld als training om op een zorgvuldige en voor medestudenten goed te volgen wijze standpunten, argumenten of antwoorden op juridische vraagstukken mondeling naar voren te brengen en voor een groep te reageren op vragen die naar aanleiding daarvan kunnen rijzen.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden

toegepast of uitwerken. De expertgroepopgaven zijn in het werkboek per onderwijsweek opgenomen na de gewone opgaven (zie hierna een voorbeeld in de bijlage). Dat betekent dat alle studenten de beantwoording van de expertgroepopdracht moeten voorbereiden. Van de leden van de expertgroep wordt een extra stap verwacht, zoals hiervoor aangegeven. Docenten zijn in beginsel vrij wanneer zij de expergroepopdracht tijdens de werkgroep behandelen. Sommigen kiezen ervoor de opdracht aan het begin te doen, om in ieder geval voldoende tijd te hebben. Anderen verkiezen behandeling aan het eind van het college, gelet op het feit dat de opdrachten vaak uitmonden in enige discussie. Doorgaans wordt aan de expertgroep gevraagd voor de groep te gaan staan, om vanuit die positie aan de overige studenten tekst en uitleg te geven over de in het werkboek opgenomen aandachtspunten en vragen van docent en medestudenten te beantwoorden. Soms gebruiken studenten het whiteboard om notities te maken. De ervaring leert dat de studenten die deel uitmaken van de expertgroep tijdens en na de behandeling doorgaans redelijk enthousiast zijn over de opdracht en/of de achterliggende thematiek, terwijl de overige studenten de opdracht doorgaans nogal passief ‘ondergaan’.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. In onderwijsweek 1 worden de studenten ingedeeld voor de expertgroepopdrachten in de volgende weken (2 t/m/ 9). In volgende weken kunnen studenten zonodig worden bijgeschreven. De docent moet deze opgave goed plannen, omdat er vaak maar beperkte tijd voor beschikbaar is (ong. 20 minuten). Bovendien moet rekening worden gehouden met benodigde tijd voor het geven van feedback aan de studenten. De nadruk van de feedback ligt op de inhoud, zijdelings kan ook wel

Page 36: Reactie Totaal Instituten

- 36 -

enige opbouwende feedback worden gegeven over de wijze van presenteren. Bij een flagrante schending van de opdracht (als een student de opdracht echt aan zijn/haar laars heeft gelapt of niet is komen opdagen) wordt een notitie gemaakt en zal de student in een andere week nogmaals moeten deelnemen aan een expertgroepopdracht. Bij verzaking kan in overleg met de vakcoördinator uitsluiting volgen van verdere deelname aan het werkgroeponderwijs.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen.

Sterke punten zijn: • Studenten (die aan de werkgroepen deelnemen) worden in ieder geval één keer in de 10-

weken durende onderwijsperiode uitgedaagd zich grondiger dan gebruikelijk op de beantwoording van een werkgroepopgave voor te bereiden en gedwongen ten overstaan van medestudenten en de docent aanvullende vragen te beantwoorden.

• Afgaande op veelgehoorde reacties lijkt het leereffect voor de leden van expertgroepen groot te zijn.

• Behandeling van de expertgroepopdrachten doorbreekt het gebruikelijke patroon van behandeling van werkgroepopgaven en verandering van spijs doet eten.

Minder sterke punten zijn: • Het leereffect lijkt vooral voor de leden van de expertgroepen groot te zijn. De overige

studenten ondergaan deze opdrachten doorgaans vrij gelaten. Dat is zorgelijk, omdat de behandelde stof wel tot de verplichte studiestof behoort.

• De opdrachten moeten worden uitgevoerd na(ast) de behandeling van de gewone werkgroepopgaven, waardoor docenten en studenten vaak tijdsdruk en soms zelfs tijdstekort ervaren, waardoor met name de nabespreking nogal eens in het gedrag komt.

Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Nee. Succes gewenst met het verdere commissiewerk.

Page 37: Reactie Totaal Instituten

- 37 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: Van der Woude

a) Wat is de naam van het vak? Theoretische Criminologie b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden: Gedurende 10 weken is er iedere week een hoorcollege van 2 uur

• Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; Er zijn 5 werkgroepen van 2 uur en een responsiecollege van 2 uur. De overige ruimte moeten studenten vullen door het lezen van een klassiek criminologisch werk waarover ook een review moet worden geschreven.

• Het aantal docenten dat wordt ingezet; Er zijn 2 docenten, één hoorcollege docent (Arjan Blokland) en één werkgroepdocent (Maartje van der Woude)

• Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. Ongeveer 90 stuks ( 3 werkgroepen van ongeveer 30 studenten)

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Werkvormen die gericht zijn op het

actief betrekken van studenten bij de werkgroep, het voorkomen/ ondervangen van het passieve consumeren en twee uur glazig voor je uitkijken.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? De studenten maken in iedere week dat er geen werkgroeponderwijs is een opdracht die aansluit bij de literatuur. Deze opdrachten kunnen een bonuspunt opleveren maar vormen eveneens de rode lijn van relevante stof voor het tentamen. Op deze manier wordt – succesvol – getracht om ook de studenten die niet voor het bonuspunt willen gaan te prikkelen de opdrachten te maken. Deze opdrachten worden vervolgens grondig nagekeken en van commentaar voorzien. In de daaropvolgende werkgroep wordt aangehaakt bij veelgemaakte fouten in de opdrachten, waardoor studenten direct het belang van de opdrachten maar ook van de werkgroepen wordt duidelijk gemaakt. Daarnaast wordt in de werkgroepen zoveel mogelijk aangesloten bij de actualiteit om op die manier de relevantie van het vak constant te benadrukken en te prikkelen tot discussie en het ontwikkelen van een bredere blik op de aan hen voorgelegde – op het eerste gezicht dikwijls ‘logische’ – problematiek. Ook wordt er waar mogelijk gebruik gemaakt van uiteenlopende media en visuele stimuli.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie antwoord onder e

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Het leren toepassen van theorieën en het opbouwen en correct formuleren van een sluitende wetenschappelijke argumentatie. Tevens beoogt de werkgroep studenten door een nauwe koppeling met de actualiteit en het gebruik van uiteenlopende media tijdens het onderwijs studenten te prikkelen tot discussie en het ontwikkelen van een bredere blik op de aan hen voorgelegde – op het eerste gezicht dikwijls ‘logische’ – problematiek.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie antwoord onder e

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. De gekozen werkvorm waarbij er zowel wordt gewerkt met opdrachten als tijdens de werkgroep door middel van het gebruik van diverse media wordt getracht om de discussie op gang te brengen en de studenten na te laten denken over de stof en de concrete opdracht die gemaakt is, is tijdrovend voor de werkgroepdocent. Van de docent wordt immers verwacht dat deze iedere week (90) opdrachten nakijkt e van commentaar voorziet, op basis van deze opdrachten en in het bijzonder de algemene fouten die daarbij gemaakt worden een werkgroep inricht en constant de actualiteit in de gaten houdt om daar zo goed mogelijk bij aan te sluiten. Tevens is het van groot belang om, wil je interactief onderwijs en activerend onderwijs, met succes bedrijven dat je als docent investeert in de band die je met je studenten hebt. Studenten zijn simpelweg veel eerder bereid om een stapje harder te lopen of mee te doen aan een discussie voor een docent van wie zij het idee hebben dat die er ook echt voor hen is en niet louter droog een praatje staat te geven.

Page 38: Reactie Totaal Instituten

- 38 -

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Tijdrovend voor docenten in de voorbereiding

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Stimuleer het gebruik van uiteenlopende media in de werkgroepen. De generatie studenten die we momenteel moeten onderwijzen zijn opgegroeid met diverse media en worden daar ook door geprikkeld. Meer investeren in de wijze waarop media en audiovisuele aspecten in het werkgroeponderwijs ingebracht kunnen worden.

Page 39: Reactie Totaal Instituten

- 39 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: De Keijser a) Wat is de naam van het vak? Preventie en straffen b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1x/wk • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1x/wk (drie groepen) • Het aantal docenten dat wordt ingezet; Hc’s: 3 docenten; WG: 1 docent • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. Dit jaar waren het er 85

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? In het mijns inziens ideale geval

werkvormen waarbij op aangeven van de docent, ter plekke dan wel vooraf, tijdens de werkgroep in kleinere groepjes activiteiten worden ontplooid die een toepassing van de betsudeerde stof vergen. Het gaat dan niet om reproductie-werkzaamheden, maar juist om toepassing en daardoor verkrijgen van inzicht. De docent moet hier een sturende en corrigerende rol hebben, maar bij voorkeur zijn het de studenten die op een gestructureerde wijze met elkaar aan de slag gaan. Anders verschilt het niet van een hoorcollege.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Deze vraag begrijp ik niet.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. De eerste helft van de werkgroepsessies laat ik bestaan uit het houden van referaten in koppels van 2. Ter voorbereiding daarop is er een uitgebreide instructie verschaft wat de aard, inhoud en doel van een referaat dient te zijn. Studenten presteren hier in het algemeen behoorlijk. De referaten grijp ik aan om feedback te geven op vorm en inhoud en de rest van de groep te participeren in de inhoudelijke discussie. Daarvoor heb ik op ieder onderwerp een aantal prikkelende vragen/ stellingen/ dilemma’s achter de hand. In het tweede deel van de sessie wordt een opdracht uitgevoerd (zie d). Deze is nadrukkelijk gericht op het stoeien met de studiestof en om dilemma’s pregnant in beeld te krijgen. Voorbeeld: ontwerp ene nieuwe beschermingsmaatregel en geef doelgroep, grondslag en doelstellingen duidelijk aan. Bedenk ook kritische (morele en praktische) vragen voor de andere groepen die ook beschermingsmaatregelen bedenken. Opdracht in groepjes van 5. Ieder groepje krijgt 5 minuten gevolgd door vragen en discussie.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. • logisch redeneren • spreken in groepen • essentie van de stof doorgronden • brug slaan tussen theorie en praktijk • kennismaken met vaak tegenovergestelde gezichtspunten, die ieder te verdedigen zijn

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden

toegepast of uitwerken. Zie hierboven.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Zoals bestaand: blackboard, onderlinge communicatie, audio-visuele apparatuur in werkgroepruimtes

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Het blijft voor een belangrijk deel afhankelijk van de inzet van enkelen waarop de rest volgt. Het indelen in kleinere groepjes tbv de opdrachten maakt het veel moeilijker om free rider gedrag te vertonen. Met name in de plenaire discussies is het soms moeilijk om iets op gang te krijgen. Door het gemakkelijk te maken een brug te slaan met concrete vragen/casus, krijg ik wel de indruk dat meer studenten zich actief opstellen omdat de stf gaat leven.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Het succes van activerende pogingen heeft een omgekeerd evenredig verband met de omvang van de werkgroepen. Ik ben mij er van bewust dat hier een enigszins naïeve suggestie uit volgt.

Page 40: Reactie Totaal Instituten

- 40 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: Liem

a) Wat is de naam van het vak? Practicum Verklarende Criminologie b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 0 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 100 - 120

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Kritische reflectie door actieve

participatie

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Geheel: Alle bijeenkomsten in het vak betreffen werkgroepen. Er zijn geen hoorcolleges.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Presentaties Vragen om feedback bij presentaties (Pendelton methode) Werken in sub-groepen Documentaires met kijkopdracht Vragen om feedback bij opdrachten (transparant beoordelingsmodel)

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Toepassen van criminologische theorieën Presentatievaardigheden Schrijfvaardigheden Kritische reflectie

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Toepassen van criminologische theorieën Papers en presentaties Presentatievaardigheden Presentaties geven Schrijfvaardigheden Papers schrijven Kritische reflectie Actieve participatie

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Kleine groepen Aanwezigheidsplicht Voorbereidingsplicht

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Minder sterk Student wordt verondersteld om over theoretische kennis te beschikken / deze zelf

op te halen Actieve participatie vereist Concrete toetsing ontbreekt (te veel toetsingsmomenten) Sterk Behalve inhoudelijke kennis tevens academische vaardigheden eigen maken

(presenteren, schrijven) Kritische reflectie

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Er worden cursussen “werkgroepen begeleiden” verzorgd door het ICLON. Deze worden echter veelal uitgesteld / afgezegd, waardoor een structurele opleiding voor docenten ontbreekt. Suggestie: Formaliseer dit / regel dit vanuit de faculteit.

Page 41: Reactie Totaal Instituten

- 41 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: Reef

a) Wat is de naam van het vak? Onderzoeksvaardigheden in Criminologisch onderzoek b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden;1 • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 100

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen?

Werkvormen waarbij studenten gemotiveerd worden actief deel te nemen aan het onderwijs en interesse in het vak krijgen ofwel houden.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke

activerende werkvormen? Opdrachten per werkcollege (studenten vullen werkcollege met antwoorden). Samenwerking in groepen. Variatie in werkvormen.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Studenten zelf laten denken in zowel hoorcolleges als werkcolleges, dmv vragen/ interactie. Studenten bewust maken van individuele verantwoordelijkheid en het feit dat zij voor eigen goed studeren. Daarnaast helder inzicht geven in het doel van het vak. Variatie in werkvormen aanbieden gedurende een hoor/werkcollege (opdracht maken tijdens colleges, vragen beantwoorden/ discussiegroepen/ feedbacksysteem/ samenwerken)

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Criminologievak; vaardigheden in het doen van wetenschappelijk onderzoek.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Studenten dwingen om actief kennis te verwerven in plaats van alleen overdragen.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende

werkvormen. Onderwijsruimte voor hoorcollege en werkgroepen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sommige studenten geven voorkeur aan klassiek academisch onderwijs, dat wil zeggen geen interactieve werkvorm.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Zie literatuur Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) zoals wordt toegepast aan de Universiteit van Maastricht.

Page 42: Reactie Totaal Instituten

- 42 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator Van Wilsem

a) Wat is de naam van het vak? M&T van Criminologisch Onderzoek II b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 (x3 groepen) • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 80

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Een werkvorm waar:

- de inhoud van de behandelde stof actief door studenten wordt bediscussieerd en door hen kritisch tegen het licht wordt gehouden - studenten gerichte vragen over de stof kunnen stellen - studenten actief met de stof oefenen (bijv. via analyses)

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? - door een week van tevoren vragen over de stof op Blackboard te verspreiden, en het maken van deze vragen verplicht te stellen indien men bij de wg aanwezig wil zijn (hierop wordt voorafgaand aan de wg ook gecontroleerd) - door bij computerpractica gerichte instructies te verstrekken via BB over de manier waarop datasets moeten worden geanalyseerd (dataset staat dan ook op BB)

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. o traditionele wg waarin bespreking van de opdrachten centraal staat, plus wat aanvullende

uitleg door de docent o computerpracticum, waarbij via het analyseprogramma SPSS wordt geoefend in het analyseren

van data en interpreteren van uitkomsten

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. o Statistiek en meer algemene methodologische onderzoeksvaardigheden o Analyseren van data en interpretatie van uitkomsten o Rapporteren van bevindingen

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. o Traditionele wg: stap voor stap aflopen van de van tevoren verstrekte opdrachten en per vraag

inventariseren wat de gegeven antwoorden zijn en wat het optimale antwoord is o SPSS-wg: iedere student loopt achter een computer de instructie door en stelt vragen waar

hij/zij tegen problemen aanloopt

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Traditionele wg: o opdrachten op tijd verstrekken, en voldoende laten aansluiten op de voor die week bedoelde

studiestof o maken van de opdrachten verplicht stellen, anders is er geen respons vanuit de studenten of

zijn de vragen die ze over de stof niet gericht SPSS-wg: o duidelijke instructies schrijven, die het mogelijk maken de student de analyses zelfstandig te

laten uitvoeren o plus de nodige open vragen stellen over welke uitkomsten moeten worden gevonden o goede nabespreking: dit gebeurt altijd in de eerstvolgende traditionele wg

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. o opdrachten voor traditionele wg worden niet altijd even fanatiek gemaakt o studenten zijn onzeker of ze wel het goede antwoord geven en zijn vaak niet geneigd als

eerste antwoord te geven; dit is vooral bij statistiek een terugkerend probleem omdat men dat moeilijk vindt

Page 43: Reactie Totaal Instituten

- 43 -

o studenten hebben na de cursus vaak nog moeite zelfstandig analysekeuzes te maken in SPSS (dit is m.i. vooral een kwestie van blijven oefenen en e.e.a. ook in andere cursussen weer terug te laten keren)

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

o werkgroepen in Ba2 en Ba3 niet zonder meer verplicht stellen; zorg ervoor dat men er voorbereid naar toegaat. Anders zitten er te veel ongeïnteresseerde mensen tussen of ‘free riders’, die alleen naar de werkgroepen komen om informatie te tanken zonder zich voor te bereiden

o regelmatig in andere cursussen met SPSS laten werken en over bevindingen leren rapporteren

Page 44: Reactie Totaal Instituten

- 44 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: Schoep a) Wat is de naam van het vak? Ba3 Straf- en strafprocesrecht b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1, 3 maal gegeven • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1, 18 maal gegeven • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 5 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. Ongeveer 600

inschrijvingen, ongeveer 350 in de werkgroepen

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Werkvormen die studenten aansporen actief te studeren

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? In de werkgroepen wordt aan de hand van een strafdossier gewerkt. Per week dienen vragen te worden voorbereid die in de werkgroepen worden besproken. Ook wordt studenten gevraagd zelf jurisprudentie aan te reiken. Voor herhalers wordt een speciale werkgroep aangeboden waarin juist minder interactie plaatsvindt en meer aandacht wordt besteed aan tentamentraining. Alleen herhalers hebben de keus of zij deze werkgroep willen volgen.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie onder e.

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Op het schrijven van een juridisch inhoudelijk en consistent betoog, besloten in de oplossing van een casusvraag.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie onder e.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Voorbereiding door studenten, controle op voorbereiding en op toegang tot de werkgroepen.

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Controle is niet goed mogelijk

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Page 45: Reactie Totaal Instituten

- 45 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: Muller

a) Wat is de naam van het vak? Politie en Rechtshandhaving b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba2 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 5 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 5 • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend: 100

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Dat studenten voldoende met de stof

aan het werk gaan

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke activerende werkvormen? Alle studenten moeten een werkstuk maken over een specifiek onderwerp en daar allemaal een presentatie over houden. Zowel het werkstuk als de presentatie wordt strak beoordeeld. Bij de presentatie wordt niet alleen gekeken naar de inhoud maar vooral ook naar de wijze van presenteren waarin door docenten op directe manier commentaar gegeven wordt.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie hierboven

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Schrijven en presenteren

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden toegepast of uitwerken. Zie hierboven

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende werkvormen. Geen

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen.

Sterk is dat ze bewust worden hoe ze presenteren en niet alleen van de inhoud; moeilijk is ook andere studenten er bij betrekken.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven?

Veel variatie mogelijkheden aangeven zodat we kunnen kiezen

Page 46: Reactie Totaal Instituten

- 46 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coordinator: Nieuwbeerta

a) Wat is de naam van het vak? Ontstaan en ontwikkeling van crimineel gedrag (OOCG) b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 1 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 80

d) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen.

• Schriftelijke opdachten tijdens college (en bespreking daarvan) • Discussies a.h.v. stellingen • SPSS-opdrachten • Battel: drie groepen studenten die een theorie moeten verdedigen

Page 47: Reactie Totaal Instituten

- 47 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: Mr. A.M. Elias a) Wat is de naam van het vak? Geschiedenis van het Europees publiekrecht b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden Ba3? c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; twee uur hoorcollege per student • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; twee uur per student • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 2 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend.400

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Werkvorm, waarbij studenten actief

deelnemen e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke

activerende werkvormen? Van te voren geformuleerde vragen op schrift voor iedere werkgroep

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie onder e

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Actief deelnemen aan het onderwijs en goede voorbereiding van het tentamen

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden

toegepast of uitwerken. Zie onder e i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende

werkvormen. Van te voren moet voor de gehele cursus de stof per werkgroep worden vastgesteld en vragen worden geformuleerd

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Sterk punt is dat studenten kunnen meedenken met docent; slecht punt is dat studenten, die niet hebben voorbereid, zeer passief zijn

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? nee

Page 48: Reactie Totaal Instituten

- 48 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: Bart Labuschagne a) Wat is de naam van het vak? Rechtsfilosofie 10 EC Rechtsgeleerdheid / Rechtsfilosofie 5 EC

Notariaat / Major-minorstudies b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba2 of Ba3? Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 1 hc van 2 uur • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 werkgroep naar keuze (op

klassieke denker) van 2 uur per week • Het aantal docenten dat wordt ingezet; er is één hoorcollegedocent, daarnaast drie senior-

docenten en vier junior-docenten, dus acht in totaal. Per docent maximaal 4 werkgroepen gedoceerd.

• Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. Groot en klein vak tesamen: ongeveer 600 à 650

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Dat zijn vormen waarin de student

elke week gedwongen wordt de stof door te studeren en daar naar aanleiding van een gerichte opdracht elke week een essay van 800 – 1000 woorden over te schrijven. De student bereidt zich dan grondig op de werkgroep voor, die dan ook met heel veel vrucht gedoceerd kan worden, aangezien iedere student grondig voorbereid is.

e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke

activerende werkvormen? De student schrijft in het grote vak (10 weken) elke week een essay, vanaf week 1, tot en met week 10. Van deze essays worden in ieder geval die van week 1 of week 2 nagekeken en becommentarieerd aan de student ter inzage gegeven – evenals die van week 5 of 6. Aan het eind van de collegereeks wordt dan nog een tweetal at random getrokken essays uit de gehele onderwijsperiode nagekeken. Uit de vier cijfers die hieruit resulteren, wordt het gemiddelde genomen, aangevuld met een waardering voor de inzet en inbreng van de student door middel van een afronding naar boven of naar beneden. Dit werkgroepcijfer maakt 50% van het eindcijfer uit – de overige 50% wordt bepaald door het tentamen dat over de hoorcollegestof gaat.

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Er wordt een keur aan werkgroeponderwerpen (denkers/filosofen) aangeboden, waarbij in een werkgroep een groot, klassiek, canoniek rechtsfilosofisch werk van kaft tot kaft bestudeerd wordt, waar wekelijks essays over geschreven dienen te worden en waarover in de werkgroep verder over van gedachten gewisseld wordt. De opdracht kan hetzij sterk tekst-gericht zijn, exegetisch vragen naar wat er precies staat, hetzij meer toepassingsgericht waarbij meer het inzicht in de tekst getoetst wordt

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Het schrijven van essays stimuleert niet alleen de schrijfvaardigheid en de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, het schrijven van dit soort essays stimuleert met name ook analytische vaardigheden, het organiseren en redigeren van eigen, geschreven teksten, en tenslotte (zeker gelet op de aard van het vak) abstraherende en concretiserende vaardigheden.

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden

toegepast of uitwerken. Het blijkt dat de werkcolleges in elk geval voor de student een belangrijke leerervaring opleveren, doordat ze hun eigen essay kunnen vergelijken met wat in de werkgroep wordt gedoceerd, maar ook dat ze – omdat ze zo goed voorbereid zijn – buitengewoon actief kunnen meedoen wanneer ze daar door de docent voldoende toe worden uitgedaagd. De verleiding van het ‘hoorcollege geven’ in de werkgroep is weliswaar aanwezig, maar de hele stof van die week kan (Socratisch-)vragenderwijs worden doorgeëxerceerd hetgeen door de studenten dan ook zeer op prijs gesteld wordt. Op die manier komt toch de hele stof aan bod en hoeft de docent het niet allemaal nog een keer zelf uit te leggen. Dat doet hij door de studenten de juiste antwoorden te laten geven en foute antwoorden ter discussie te stellen. Deze werkwijze wordt overigens al sinds het vak in het Basisdoctoraal is gekomen (1996) toegepast, zij het dat het systeem van achteraf gedeeltelijk nakijken pas in 2009 is geïntroduceerd.

i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende

werkvormen. Per werkgroep dient er een goede eigen Blackboard-omgeving te zijn waarin de opdrachten op tijd (een week voorafgaande aan inlevering) gepubliceerd worden. Bovendien dient

Page 49: Reactie Totaal Instituten

- 49 -

de docent zelf zijn werkgroepcijfers bij te houden, aangezien hij uitsluitend eindcijfers (met één decimaal achter de komma) mag aanleveren aan secretariaat en OIC. Tenslotte dient er ook een goed regime te zijn voor inzage en nabespreking van essays, tevens een faire herkansingsprocedure (een mondeling tentamen naar aanleiding van de overige niet-nagekeken essays die de student geschreven heeft)

j) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen. Aanvankelijk hadden we het systeem dat elke week elk essay werd nagekeken, maar toen konden de docenten vanwege het vele nakijkwerk (vaak weekenden achtereen) slechts drie werkgroepen doceren. Vervolgens zijn we naar een systeem gegaan waarin om de week een essay geschreven diende te worden, maar het nadeel daarvan was dat de studenten de ene week wel werkten, en de andere week niet. Uiteindelijk zijn we op het huidige systeem gekomen en hier zijn alleen maar voordelen bij op te noemen. De studenten worden gedwongen zich grondig voor te bereiden en de docent kan toch voldoende sturing aan het leerproces geven zonder overbelast te raken. Aanvankelijk mopperden er wel studenten dat niet al hun schrijfwerk werd nagekeken, maar uiteindelijk konden we ze ermee overtuigen dat hun schrijfwerk grotendeels als oefeningen te beschouwen zijn (vandaar ook de gekozen vorm: essays – letterlijk: pogingen), waarbij de docent dan achteraf met een tweetal heeft meegelezen en deze heeft beoordeeld. Een minpunt is wel dat het bij sommige studenten die grote moeite met schrijven hebben soms wel heel veel tijd en aandacht kost om ze a) duidelijk te maken wat er niet klopte of deugde aan hun essay en b) hoe ze dan wel te werk zouden moeten gaan om een geslaagd essay te kunnen schrijven. Maar dat ligt misschien aan het feit dat er (gelukkig maar enkele) studenten rondlopen die te weinig academisch onderlegd zijn en misschien beter op het HBO thuishoren.

k) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Nee

Page 50: Reactie Totaal Instituten

- 50 -

Antwoorden vragenlijst activerende werkvormen Coördinator: Ankie Broekers-Knol a) De naam van het vak. Het betreft 4 vakken, te weten Moot Court Rechtsgeleerdheid (vakgebieden:

burgerlijk recht, internationaal publiekrecht, ondernemingsrecht, staats- en bestuursrecht, strafrecht; ongeveer 550 studenten per jaar); Moot Court Fiscaal (ongeveer 70 studenten per jaar); Moot Court Notarieel (ongeveer 50 studenten per jaar); Moot Court LLC (Engelstalig, ongeveer 30 studenten per jaar).

b) Fase waarin het vak wordt aangeboden.

Moot Court Rechtsgeleerdheid: Ba2; Moot Court Fiscaal: Ba3; Moot Court Notarieel: Ba3. Moot Court LLC: voor buitenlandse studenten en als keuzevak.

c) - Aantal colleges per week: Voor geen van de vakken Moot Court is er een wekelijks college. Er worden per vak Moot Court maximaal 3 colleges gegeven; - Aantal werkgroepen per week: Bij Moot Court wordt individueel onderwijs gegeven. De studenten hebben 5 werkbesprekingen met hun docent: 3 werkbesprekingen van 2 uur, 1 werkbespreking van 30 min., 1 werkbespreking van 15 min. - Aantal docenten dat wordt ingezet: voor Moot Court Rechtsgeleerdheid 5 (de docenten hebben een 0,5fte aanstelling); voor Moot Court Fiscaal 6 (N.B. voor Moot Court Fiscaal worden door Fiscaal recht grotendeels gastdocenten ingezet die per persoon slechts een klein aantal studenten begeleiden); voor Moot Court Notarieel 2 (beide docenten hebben een zeer kleine aanstelling); voor Moot Court LLC 1 (0,1 fte aanstelling op jaarbasis). - Aantal studenten dat jaarlijks wordt bediend: zie hierboven, in totaal een kleine 700.

N.B. 1. Naast deze werkvormen kent het vak Moot Court nog een werkvorm, namelijk videotrainingen. Aantal videotrainingen: 5 in totaal per cursus. Vier videotrainingen à 1 uur en één videotraining à 2 uur. Omvang van de groep: 4 studenten. Aantal docenten (het betreft studentassistenten) dat wordt ingezet: voor Moot Court Rechtsgeleerdheid: 20; Voor Moot Court Fiscaal: 3; Voor Moot Court Notarieel: 2; Voor Moot Court LLC: 1 N.B. 2. Naast alle genoemde werkvormen kent het vak Moot Court als afsluitend onderdeel van het vak het houden van een pleidooi voor een rechtbank bestaande uit 2 praktijkjuristen en 1 lid van de wetenschappelijke staf van de Faculteit. Aantal rechtbanken voor Moot Court Rechtsgeleerdheid: min. 40; Aantal rechtbanken voor Moot Court Fiscaal: min. 6; Aantal rechtbanken voor Moot Court Notarieel: min. 4; Aantal rechtbanken voor Moot Court Notarieel: min. 3. Aantal rechters van ‘buiten’ jaarlijks: omstreeks 110 à 125; Aantal rechters ‘intern’ jaarlijks: omstreeks 55 à 60. Totaal aantal rechters jaarlijks: omstreeks 165 à 185.

d) Activerende werkvormen;

- schrijven argumentenlijst; - schrijven rechtsgeleerde beschouwing; - schrijven pleitnota; - zelfstandig presenteren tijdens videotrainingen n.a.v. opdracht; - zelfstandig op- en uitzoeken van juridisch materiaal ten behoeve van de schriftelijke stukken in

de bibliotheek; - houden van een pleidooi ten overstaan van een rechtbank bestaande uit 2 praktijkjuristen en 1

lid wetenschappelijke staf.

e) Het onderwijs voor het vak Moot Court bestaat louter uit activerende werkvormen. f) Zie hierboven ad d).

Page 51: Reactie Totaal Instituten

- 51 -

g) Het onderwijs is erop gericht studenten in staat te stellen gericht te gaan zoeken naar materiaal voor de “oplossing” van de verschillende casusposities; dit materiaal te selecteren en in onderlinge samenhang in een goed juridisch betoog weer te geven. Drie juridische vaardigheden: 1) schriftelijke vaardigheid, 2) mondelinge vaardigheid, 3) vaardigheid om zelfstandig relevant juridisch materiaal op te zoeken en te selecteren.

h) Zie de uiteenzettingen hierboven.

i) Randvoorwaarden, onder andere:

- Gemotiveerde staf; - Aansprekende, pleitbare casuïstiek; - Persoonlijke aandacht jegens studenten; - Goed georganiseerd secretariaat; - Strikte regels voor deelname aan het onderwijs; - Aanzienlijk netwerk t.b.v. rechters ‘van buiten’; - Eigen ruimtes + apparatuur t.b.v. videotrainingen

j) Sterke/minder sterke punten. Sterk: studenten worden uitgedaagd om zich zelfstandig gecompliceerde juridische casuïstiek, dikwijls over onderwerpen die hun nog onbekend zijn, eigen te maken, daarover een mening te vormen en deze zowel schriftelijk als mondeling met goede argumenten naar voren te brengen. Minder sterk: n.v.t. Jaarlijks blijkt uit de evaluaties van het vak Moot Court dat het vak door studenten zeer gewaardeerd wordt. De eindscore voor het vak is steeds minimaal 4,2 op een schaal 1 t/m 5.

k) Suggesties. Het is de ervaring van de staf van Moot Court dat studenten intellectuele uitdagingen,

waarbij zij zelfstandig als ‘jurist’ werkzaamheden moeten verrichten, op prijs stellen – zij het dat in het begin nogal eens gezucht wordt omdat zijzelf op eigen kracht aan de slag moeten -, zich erdoor uitgedaagd voelen en er dan ook naar streven een goede prestatie te leveren. Naar de mening van de staf Moot Court zouden de betrokkenheid van studenten bij de studie en daarmee hun studieprestaties gediend zijn wanneer activerende werkvormen in belangrijke mate onderdeel zouden uitmaken van de in het curriculum aangeboden vakken. Responsiecolleges (Socratische methode) zouden, naast andere activerende werkvormen, eveneens een vorm van activerende werkvorm kunnen zijn.

Page 52: Reactie Totaal Instituten

- 52 -

Vragenlijst Activerende werkvormen Coördinator: Kees Bezemer a) Wat is de naam van het vak? Geschiedenis van het Europese privaatrecht b) In welke fase van het bachelorpogramma wordt het vak aangeboden: Ba3 c) Geef een overzicht van:

• Het aantal colleges dat per week wordt aangeboden; 2 • Het aantal werkgroepen dat per week wordt aangeboden; 1 • Het aantal docenten dat wordt ingezet; 3 • Het aantal studenten dat (bij benadering) jaarlijks wordt bediend. 250

d) Wat wordt door u verstaan onder activerende werkvormen? Werkvormen waaraan studenten actief

deelnemen e) Op welke wijze wordt in de vormgeving van het onderwijs rekening gehouden met dergelijke

activerende werkvormen? Door middel van een werkboekje met vragen en opdrachten

f) Geef een beschrijving van de gehanteerde activerende werkvormen. Zie onder e

g) Geef aan op welke (juridische) vaardigheid de gehanteerde activerende werkvorm is gericht. Vooral inzicht en toepassing

h) Geef een beschrijving van de wijze waarop deze activerende werkvormen in de praktijk worden

toegepast of uitwerken. Zie onder e i) Geef aan welke organisatorische randvoorwaarden gelden voor de toepassing van deze activerende

werkvormen. Inpassing in (vooral) het werkgroep onderwijs j)

k) Geef aan wat de sterke en minder sterke punten zijn van de gekozen activerende werkvormen.

Sterk: mogelijkheid via gerichte vraagstelling de (voorbereide) studenten tot nadenken te bewegen l) Heeft u nog suggesties met betrekking tot dit onderwerp die u de commissie mee wilt geven? Nee