RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz,...

33
Onderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE

Transcript of RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz,...

Page 1: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur

RAPPORTAGE

Page 2: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

2 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

Page 3: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

© Nictiz www.nictiz.nl

Onderzoek zorg-infrastructuur

RAPPORTAGE

Datum

28 februari 2017

Auteur(s)

Nictiz, J.L. van Duivenboden

Page 4: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4

Inhoud

H-1 Aanleiding en aanpak onderzoek 6

1.1. Aanleiding 6

1.2. Aanpak onderzoek 6

1.3. Afbakening 7

1.4. Leeswijzer 7

H-2 Zorg-infrastructuur en informatie-uitwisseling in de zorg 9

2.1. Inleiding 9

2.2. Interoperabiliteit en infrastructuur 9

2.3. Infrastructuur 10

2.4. Reikwijdte informatie-uitwisseling 12

2.5. Communicatiepatronen 12

2.6. Definitie 13

H-3 Samenwerkingen, infrastructuur en knelpunten 14

3.1. Inleiding 14

3.2. Overzicht samenwerkingen 14

3.3. Overzicht zorg-infrastructuren 16

3.4. Samenwerkingen en zorg-infrastructuur 19

3.5. Knelpunten 21

H-4 Conclusies, discussie en aanbevelingen 24

4.1. Inleiding 24

4.2. Zorg-infrastructuur nu en in de toekomst 24

4.3. Aanbevelingen 27

H-5 Bijlagen 28

Inhoud

Page 5: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 5

In dit rapport vat Nictiz de resultaten samen van een onderzoek uitgevoerd in opdracht van het

Informatieberaad. De opdracht van april 2016 omvat het inventariseren van de vormen van samenwerking die

digitale informatie-uitwisseling behoeven en hoe dat in de praktijk is opgelost. Specifiek gaat het daarbij om het

gebruik van zogeheten zorg-infrastructuren. Daarnaast is gevraagd knelpunten te analyseren en voorstellen te

doen ter verbetering hiervan. Het onderzoek is uitgevoerd door desk research, literatuuronderzoek en een

veldronde langs 30 verschillende organisaties, waaronder leveranciers, koepels en regionale

samenwerkingsorganisaties (RSO’s).

Voor het onderzoek is als definitie voor een zorg-infrastructuur de volgende aangehouden: een zorg-

infrastructuur is een verzameling technische en organisatorische voorzieningen en afspraken die de veilige en

betrouwbare uitwisseling van gegevens tussen zorgverleners, patiënten en derden betrokken bij de zorg

mogelijk maakt. Elementen als identificatie/authenticatie, autorisatie en het omgaan met patiënt toestemming

zijn hierin van belang. De kaders voor een dergelijke infrastructuur worden bepaald door wet- en regelgeving en

beroepsnormen.

Door de veldronde is een breed beeld verkregen van samenwerkingen in de zorg en hoe deze door zorg-

infrastructuren worden ondersteund. Het is vooral een divers beeld: er zijn zowel landelijke als regionale

infrastructuren, infrastructuren voor specifieke vormen van samenwerking, of infrastructuren ontstaan vanuit

één specifieke toepassing. Tussen deze infrastructuren bestaat maar beperkt overlap, concurrentie en

onderlinge afstemming is beperkt.

Veldpartijen geven aan dat de belangrijkste knelpunten in de informatie-uitwisseling echter niet liggen op het

gebied van infrastructuur, of het feit dat er meerdere infrastructuren bestaan. Knelpunten worden genoemd op

andere gebieden, zoals:

• Een gebrek aan landelijke, gedeelde visie op informatie-uitwisseling in de zorg;

• Een gebrek aan regie en sturing op de ontwikkeling daarvan;

• Sterke behoefte aan landelijke, generieke en leveranciersonafhankelijke oplossingen voor het omgaan

met patiënt toestemming, identificatie/authenticatie en een zorgaanbieders-adresboek;

• Tekort aan kennis en inzicht in infrastructurele ontwikkelingen op de markt;

Goede ICT voorzieningen, waaronder zorg-infrastructuren, zijn noodzakelijk voor goede zorgverlening en het

realiseren van de ambities van het Informatieberaad. Tegen deze achtergrond en op basis van de

geconstateerde knelpunten doet Nictiz diverse aanbevelingen. De kern: formuleer landelijke afspraken op het

gebied van informatie-uitwisseling in het algemeen en specifiek op het gebied van standaardisatie,

kennis/afstemming en beveiliging. Per deelgebied worden concrete aanbevelingen gedaan, zoals het

introduceren van generieke oplossingen voor een zorgadresboek, de ontwikkeling van een infrastructuur-

monitor, het stimuleren van afstemming tussen infrastructuren en uitwerking van het begrip privacy by design.

Samenvatting

Page 6: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 6

1.1. Aanleiding Dit rapport is het resultaat van een door Nictiz uitgevoerd onderzoek naar informatie-uitwisseling in de

gezondheidszorg, in opdracht van het Informatieberaad1. De opdracht van het Informatieberaad schetst de

complexiteit van de problematiek rondom interoperabiliteit en informatie-uitwisseling in de zorg.

Het informatieberaad stelt vast dat in Nederland, ondanks een aantal goede initiatieven en goed lopende

oplossingen, een integraal, plaats- en tijdonafhankelijk medisch informatiebeeld van de patiënt dat algemeen

bruikbaar en betaalbaar is, nog ver weg is. Zoals bekend is de relatie tussen samenwerking in de zorg en

informatievoorziening een sterk multi-dimensionele problematiek, met technische, semantische, zorginhoudelijke

en bestuurlijke uitdagingen.

Om te komen tot structurele en duurzame verbeteringen in deze situatie wil het Informatieberaad werken aan

een stelsel van (landelijke) afspraken. In dat kader heeft de raad behoefte aan meer inzicht in de

uitwisselingscomponent binnen de geschetste problematiek. Deze component wordt vaak aangeduid met de

term infrastructuur voor zorginformatie-uitwisseling. In dit rapport hanteren we de term zorg-infrastructuur.

Concreet zijn de volgende vragen gesteld in de opdrachtformulering:

1. Scoping: breng in kaart welke de belangrijkste samenwerkingen (die informatie-uitwisseling nodig

hebben) zijn tussen zorgverleners en/of patiënt die we in dit onderzoek betrekken (use cases). Schets

daarnaast de contouren van de belangrijkste andere infrastructuren voor informatie-uitwisseling in de

zorg zoals voor bedrijfsvoering, kwaliteitszorg, etc. en de raakvlakken met de eerst genoemde

uitwisseling in de directe zorg.

2. Bestaande situatie: breng in kaart langs welke wegen en afspraken deze use cases nu worden

ondersteund. Maak daarbij minstens onderscheid tussen directe overdracht (pushing infrastructures)

enerzijds en beschikbaarstelling voor opvraging (publish and pull infrastructures).

3. Onderzoek hoe patiënt-toestemming en autorisatie van professionals is geregeld

4. Breng de belangrijkste open einden en knelpunten in kaart voor deze use cases

5. Geef aan wat het effect hiervan is op de continuïteit, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg en waar

het probleem het meest pregnant is.

6. Doe voorstellen voor te maken afspraken om deze gaten te dichten, vooreerst in termen van te creëren

functionaliteit en voorts in termen van bestuurlijke afspraken.

1.2. Aanpak onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd door middel van desk research, literatuuronderzoek, en vooral door het voeren van

gesprekken met ruim 30 belanghebbende partijen. Interviews zijn gehouden met de volgende soorten

personen/organisaties:

• Aanbieders van informatiesystemen;

• Aanbieders van zorg-infrastructuren;

• Regionale Samenwerkings Organisaties (RSO’s);

• Belangenverenigingen van zorgverleners, patiënten en zorgverzekeraars;

• Overheidsinstanties;

1 Informatie over en samenstelling van het Informatieberaad is te vinden op http://www.informatieberaadzorg.nl.

H-1 Aanleiding en aanpak onderzoek

Page 7: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 7

Daarnaast is gebruik gemaakt van de expertise van Nictiz medewerkers op het gebied van standaardisatie en

(internationale) zorg en ICT ontwikkelingen. De gesprekken zijn – met nuanceverschillen per soort organisatie –

gevoerd met de in de opdrachtomschrijving aangehaalde onderwerpen als basis. Daarnaast werden

geïnterviewde personen gevraagd te reflecteren op het onderwerp zorg-infrastructuur en suggesties te doen

voor verbeteringen in gesignaleerde knelpunten. Door de semi-gestructureerde aanpak was er voldoende ruimte

voor aanvullingen die specifiek waren voor elke geïnterviewde persoon c.q. organisatie. Geïnterviewde personen

zijn in de gelegenheid gesteld op de conclusies en aanbevelingen te reageren. Deze rapportage, conclusies en

aanbevelingen zijn van Nictiz en hoeven niet altijd het standpunt of visie van elke geïnterviewde te

vertegenwoordigen.

Een eerste concept van dit rapport is bij onder meer de kerngroep van het Informatieberaad, het

Informatieberaad zelf en een uitgebreide bijeenkomst van de expertgroep standaardisatie ingebracht. De

commentaren en suggesties uit deze consultaties zijn zoveel mogelijk verwerkt in deze rapportage. Waar dat

niet mogelijk was zijn de opmerkingen verzameld en ingebracht als input voor het document ‘Regie op de

generieke elementen van het duurzame informatiestelsel’ (concept) dat door het ministerie van VWS wordt

opgesteld.

Het onderzoek is in drie fases uitgevoerd:

• Fase 1: Inventarisatie, scoping/afbakening, bepalen onderzoeksaanpak;

• Fase 2: Bronnen/literatuuronderzoek, voorbereiden gesprekken, selecteren gesprekspartners;

• Fase 3: Interviews veld, opstellen rapportage;

1.3. Afbakening Voor het onderzoek is gekozen voor een focus op de uitwisseling van medische en gezondheids-gegevens nodig

voor het primaire proces (het verlenen van zorg), tussen zorgverleners onderling en tussen zorgverlener en

patiënt. In de opdracht worden andere vormen van informatie-uitwisseling genoemd, zoals uitwisseling van

gegevens in het kader van wetenschappelijk onderzoek, voor kwaliteitsregistratie of ten behoeve van financieel-

administratieve processen. Deze worden in dit onderzoek wel benoemd maar in minder detail uitgewerkt.

Een andere afbakening is dat het onderzoek, waar het gaat om uitwisseling tussen zorgverleners, zich beperkt

tot de uitwisseling van informatie tussen de organisaties hiervan. De interne uitwisseling van gegevens binnen

een huisartsenpraktijk, ziekenhuis of ander soort organisatie valt buiten het bestek van dit onderzoek. Verder is

het onderzoek niet bedoeld om een vergelijking te maken of anderszins een oordeel te geven over de

verschillende infrastructuren die in Nederland bestaan.

Een laatste belangrijke afbakening is het begrip zorg-infrastructuur: de definitie hiervan bepaalt immers welke

soorten samenwerking en informatie-uitwisseling betrokken worden in dit onderzoek. In het volgende hoofdstuk

wordt hier nader op ingegaan.

1.4. Leeswijzer Voordat wordt ingegaan op de resultaten uit de gesprekken, wordt dus stilgestaan bij het begrip zorg-

infrastructuur. Wat behelst dit? Welke plaats heeft het in de complexe werkelijkheid van informatie-uitwisseling

in de zorg? Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bronnen in het literatuuronderzoek en de in de opdracht

aangehaalde onderwerpen. In Hoofdstuk 3 gaan we in op de belangrijkste resultaten uit de gevoerde

Page 8: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

8 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

gesprekken, inclusief een overzicht van de geconstateerde knelpunten. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke

verbeteringen mogelijk zijn en worden afsluitend aanbevelingen geformuleerd. Aanvullende informatie, zoals de

gesproken personen en de opdracht van het Informatieberaad, is opgenomen in de bijlagen.

Page 9: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 9

H-2 Zorg-infrastructuur en informatie-

uitwisseling in de zorg

2.1. Inleiding Het woord infrastructuur roept direct beelden op. Al snel wordt gedacht aan de spoorwegen, het

elektriciteitsnet, het wegennet. Infrastructuur als basis voor het (economisch) verkeer of – in de context van dit

onderzoek – de basis voor de uitwisseling van informatie. Maar infrastructuur kan ook breder worden bezien:

het gaat om voorzieningen die de uitwisseling mogelijk maken en ervoor zorgen dat deze uitwisseling veilig en

binnen geldende wet- en regelgeving plaatsvindt. Dat zijn niet alleen technische voorzieningen, maar ook

afspraken tussen partijen.

Om te bepalen welke samenwerkingen en welke vormen van informatie-uitwisseling worden betrokken in het

onderzoek is het nodig stil te staan bij het begrip zorg-infrastructuur. De volgende vragen komen aan bod:

wanneer is infrastructuur nodig? Waar bestaat een (zorg-)infrastructuur uit? En is het tot slot mogelijk een

definitie te geven van de term zorg-infrastructuur?

2.2. Interoperabiliteit en infrastructuur Interoperabiliteit is de mogelijkheid van verschillende, autonome, heterogene eenheden, systemen, partijen,

organisaties of individuen om met elkaar samen te werken, te communiceren en informatie uit te wisselen. Om

meer interoperabiliteit te bereiken is het nodig op meerdere niveaus afspraken te maken. Nictiz (Klein

Wolterink, Krijgsman, 2015) onderscheidt er vijf:

1. Organisatie

2. Zorgproces

3. Informatie

4. Applicatie

5. IT-infrastructuur

Op elk van deze niveaus spelen andere vraagstukken, doen andere actoren mee en zijn andere standaarden van

toepassing. Naast deze lagen zijn informatiebeveiliging en wet- en regelgeving altijd van belang.

Page 10: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

10 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

Figuur 1: Meerlagenmodel interoperabiliteit

Dit model kan voor de interne ICT-organisatie aangehouden worden. Maar hetzelfde model is ook van

toepassing op de context van dit onderzoek: de samenwerking en bijbehorende informatie-uitwisseling die

voorbij de grenzen van de organisatie gaat. Hierbij zullen ook afspraken gemaakt moeten worden over

organisatie, proces, informatie, applicatie en de onderliggende IT-infrastructuur. Wat in dit onderzoek een zorg-

infrastructuur genoemd wordt zal bij moeten dragen aan het effectueren van die afspraken.

2.3. Infrastructuur Wanneer er in de zorg samengewerkt wordt, kan dat digitaal worden ingevuld. De huisarts kan een

laboratoriumuitslag digitaal ontvangen, in plaats van op papier. Het laboratorium en die ene huisarts zouden dit

onderling kunnen oplossen: afspraken maken over samenwerking, processen, informatie en ook de manier

waarop gegevens worden uitgewisseld. Efficiënt is dat niet. Een laboratorium werkt met vele huisartsen in een

regio. Een huisarts met meerdere laboratoria. In plaats van een “point-to-point” verbinding, kan deze ook gelegd

worden tussen het laboratorium en een omgeving waar digitaal gegevens worden uitgewisseld en waar ook alle

huisartsen in een regio zijn aangesloten. Zo’n omgeving om gegevens uit te wisselen kan een infrastructuur

genoemd worden: los van specifieke organisaties, maar ertussen, en efficiency verhogend.

Een infrastructuur voor de zorg is meer dan een omgeving waar gegevens digitaal kunnen worden uitgewisseld.

Door wet- en regelgeving, normen en richtlijnen maar ook door eisen uit de praktijk zal een infrastructuur die

specifiek is voor de zorg moeten beschikken over diverse aanvullende voorzieningen (Sprenger, 2012). Deze

worden hieronder besproken. Ze zullen een plaats moeten krijgen in de definitie.

Identificatie

Wie is de patiënt? Wie is de zorgverlener? Zowel patiënten als zorgverleners moeten bij informatie-uitwisseling

geïdentificeerd kunnen worden. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar het is goed te benadrukken dat hiervoor tussen

organisaties methoden beschikbaar zijn in een infrastructuur. Het voorkomt misverstanden, of erger, fouten, en

draagt bij aan de vertrouwelijkheid die belangrijk is in medische informatie-uitwisseling.

Page 11: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 11

Authenticatie

Behalve het vaststellen van de identiteit van een persoon, is ook zekerheid nodig: is de persoon met wie

gegevens worden uitgewisseld de persoon die hij of zij claimt te zijn? Authenticatie is het proces om dat aan te

tonen. In een infrastructuur zullen voorzieningen aanwezig moeten zijn die borgen dat dit proces kan worden

doorlopen.

Autorisatie

Patiënten en zorgverleners moeten er op kunnen vertrouwen dat gegevens alleen bij de juiste persoon terecht

komen. Daarvoor zijn diverse instrumenten nodig, waaronder identificatie en authenticatie zoals hiervoor

geschetst. Autorisatie hoort hier ook bij: het bepalen van de toegang tot informatie voor specifieke gebruikers.

Toestemming patiënt

Bij de uitwisseling van medische gegevens dient de patiënt hiervoor zijn toestemming te hebben gegeven. In

2016 is nieuwe wetgeving op dit vlak aangenomen. In sommige situaties mag een behandelaar veronderstellen

dat die toestemming er impliciet is, zoals bijvoorbeeld bij het informeren van een medebehandelaar of het

sturen van een verwijsbrief. In andere situaties zal een zorgverlener expliciet de toestemming moeten vragen en

registreren. Elke infrastructuur in de zorg zal aan deze wettelijke eisen moeten voldoen.

Adressering/transport

Identificatie van een patiënt of zorgverlener alleen is niet voldoende om ervoor te zorgen dat gegevens op de

juiste plaats aankomen. Gegevens zullen geadresseerd en (veilig) getransporteerd moeten worden.

Logging

Wet- en regelgeving en in het bijzonder NEN norm 7513 stellen diverse eisen aan wat er moet gebeuren bij het

loggen van acties rondom medische informatie. Daarmee worden ook eisen gesteld aan informatie-uitwisseling

tussen organisaties. Dit zal aanvullend zijn op de logging die organisaties zelf zullen moeten bijhouden. Hoe

logging in de praktijk kan werken is bijvoorbeeld beschreven in het BEIS eisenpakket (Beveiliging Eerstelijns

Informatie Systemen) dat partijen in de eerste lijn opstelden samen met Nictiz.

Neutraal ten aanzien van soort gegevens/inhoud

Een infrastructuur in de zorg is ondersteunend aan informatie-uitwisseling. Welke informatie over een

infrastructuur wordt uitgewisseld zou niet uit mogen maken. Populair gezegd: de infrastructuur zorgt ervoor dat

enveloppen kunnen worden uitgewisseld, maar die blijven wel dicht. Door deze strikte scheiding ontstaat in

principe vrijheid: alle soorten (medische) gegevens kunnen immers worden uitgewisseld en gebruikers zijn vrij

om van infrastructuur te veranderen.

Beschikbaarheid en openheid

Een infrastructuur heeft een zekere mate van “openheid” in zich. Met openheid worden in dit verband twee

zaken bedoeld. Allereerst open ten aanzien van de deelnemende en gebruikende partijen. Een infrastructuur is

in principe beschikbaar voor iedereen die hierin wil en kan participeren. Daarnaast wordt met openheid bedoeld

dat een infrastructuur beschikbaar is voor meerdere soorten samenwerkingen tussen partijen in de zorg. Daaruit

volgt dat een infrastructuur dus te gebruiken is voor meerdere toepassingen.

Page 12: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

12 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

Specifieke wensen/eisen

Bovenstaande zaken gelden in principe voor elke omgeving in de zorg waar digitaal medische gegevens worden

uitgewisseld. Afhankelijk van specifieke wensen/eisen kunnen andere kenmerken van infrastructuur van belang

zijn. Denk bijvoorbeeld aan kosten, de mate waarin er bewezen technologie wordt gebruikt, gebruikte

(internationale) standaarden, de schaalbaarheid en de mate waarin infrastructuur leverancier onafhankelijk is.

Ook specifieke binnen een infrastructuur beschikbare voorzieningen kunnen aan de orde zijn, zoals een

vertaaldienst die informatie tussen verschillende uitwisselformaten kan vertalen.

2.4. Reikwijdte informatie-uitwisseling Informatie-uitwisseling in de zorg kan een variërende reikwijdte hebben, zoals:

1. Intern / binnen een organisatie

2. Lokaal, buiten een organisatie, maar bijvoorbeeld nog binnen een wijk of gemeente;

3. Regionaal, buiten een organisatie, zoals bijvoorbeeld boven de gemeentegrenzen, binnen de provincie

of binnen een adherentiegebied van een grote instelling;

4. Landelijk, niet gebonden aan specifieke gemeente- of regiogrenzen;

5. Internationaal, niet gebonden aan landsgrenzen.

Deze verschillende niveaus kennen elk een eigen dynamiek en tempo als het gaat om het realiseren van

informatie-uitwisseling. Bij het eerder beschreven model voor interoperabiliteit hoeft niet iedere laag dezelfde

reikwijdte te hebben. Zo zullen processen zich veel regionaal afspelen, maar de informatielaag is vaker landelijk.

In de praktijk en zeker in de gezondheidszorg zijn de niveaus niet altijd scherp af te bakenen. Maar het is in het

typeren en beschrijven van zorg-infrastructuur wel van belang ze in gedachten te houden. In hoofdstuk 3 komen

deze verder aan de orde.

De hiervoor genoemde onderdelen van een zorg-infrastructuur zijn niet alleen tussen organisaties van belang.

Ook binnen organisaties en de systemen daar aanwezig (niveau 1), zullen voorzieningen getroffen moeten

worden voor onder meer identificatie, authenticatie, autorisatie et cetera. Dat valt echter, zoals in hoofdstuk 1

aangegeven, buiten het bestek van dit onderzoek. Infrastructurele voorzieningen en vergelijkbare voorzieningen

binnen een organisatie zullen idealiter niet overlappen, maar elkaar aan moeten vullen.

2.5. Communicatiepatronen Een zorg-infrastructuur zal met de aangehaalde onderdelen bij moeten dragen aan interoperabiliteit. In de zorg

wordt op veel verschillende manieren samengewerkt. Dit betekent dat er ook uiteenlopende manieren zijn

waarop informatie wordt uitgewisseld. Een onderscheid moet daar worden gemaakt in twee vormen van

uitwisseling die ongeacht techniek of specifieke toepassing aan de orde zijn: push- en pull-uitwisseling (Soulve

Innovations, 2013).

Bij push-uitwisseling is sprake van een actor, bijvoorbeeld een medisch specialist, die zelf het initiatief neemt tot

informatie-uitwisseling. Deze stelt een bericht – bijvoorbeeld een ontslagbrief - samen en stuurt dit gericht naar

een andere actor, de ontvanger. Deze ontvanger is van tevoren bekend: de verzender weet naar wie de

informatie gaat.

De andere variant is publish en pull-uitwisseling. Hierbij wordt in een speciaal hiervoor ingerichte voorziening

bijgehouden of en welke informatie er over een patiënt beschikbaar is. Actoren die nieuwe informatie hebben

Page 13: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 13

melden dit actief bij deze voorziening (de publish-stap). Zij zorgen dat deze informatie ook beschikbaar is. Op het

moment dat een actor informatie nodig heeft, wordt deze opgevraagd met behulp van deze voorziening: pull.

Beide principes om informatie uit te wisselen kennen voor- en nadelen. In zijn algemeenheid geldt dat voor push

het voordeel is dat de verzendende partij controle heeft over wie de informatie ontvangt en welke informatie dit

is. Een belangrijk nadeel is dat de informatie gekopieerd wordt en versnippering in de hand werkt. Een ander

nadeel is dat bij push de houder van het brondossier fysiek aanwezig moet zijn. Dit kan problematisch zijn in

bijvoorbeeld de zorg buiten kantoortijden of spoedeisende situaties. Bij pull-uitwisseling is dit nadeel niet aan de

orde. De informatie is immers beschikbaar gesteld om op te halen. Daarnaast blijft informatie bij de bron, in

plaats van het verspreiden van kopieën. Aan pull-uitwisseling kleeft dan weer het nadeel dat op voorhand niet

zeker is welke informatie nodig is. Daarnaast is niet vooraf zeker wie de informatie zal gaan raadplegen. Dit stelt

specifiekere eisen aan bijvoorbeeld zaken als autorisatie, het verkrijgen van patiënttoestemming voor

informatie-uitwisseling en logging. Vanwege de voor- en nadelen van push- en pull-uitwisseling, en de veelheid

aan mogelijke zorgtoepassingen, is het te verwachten dat beide vormen van uitwisseling naast elkaar moeten

bestaan. Het onderscheid is van belang voor het beschrijven van verschillende infrastructuren in hoofdstuk 3.

2.6. Definitie Voor het onderzoek is het van belang een definitie te hebben van het begrip zorg-infrastructuur. In de opdracht

van het Informatieberaad wordt een zorg-infrastructuur breed gedefinieerd. Een hele strikte definitie doet geen

recht aan de praktijk, een te ruime definitie leidt tot niet vergelijkbare grootheden. Daarom hanteren we, in lijn

met de opdracht van het Informatieberaad en op basis van het voorgaande, de volgende definitie voor het

begrip zorginfrastructuur:

• Een zorg-infrastructuur is een verzameling technische en organisatorische voorzieningen en afspraken

die de veilige en betrouwbare uitwisseling van gegevens tussen zorgverleners, patiënten en derden

betrokken bij de zorg mogelijk maakt.

• Voorzieningen zijn bijvoorbeeld servers, netwerkverbindingen, maar ook methoden voor identificatie en

authenticatie van patiënt en professional en het kunnen geven van toestemming door patiënten voor

informatie-uitwisseling. Ook waarborgen dat iemand gerechtigd is gegevens te mogen raadplegen,

kortweg autorisatie, is een belangrijke voorziening;

• Een zorg-infrastructuur is “open” en beschikbaar voor meerdere soorten zorgverleners, patiënten en

zorgtoepassingen.

• Een zorg-infrastructuur is niet gebonden aan één organisatie;

• Een zorg-infrastructuur maakt het transport van data mogelijk, maar stelt geen voorwaarden aan de

inhoud van de gegevensuitwisseling.

Zo gedefinieerd is een zorg-infrastructuur een uitwerking in de praktijk van het besproken meerlagenmodel voor

interoperabiliteit. De definitie gaat daarmee verder dan de strikt “technische” opvatting van infrastructuur.

Belangrijke kaders voor een zorg-infrastructuur zijn wet- en regelgeving (zoals de WGBO en WBP),

beroepsnormen, zoals de gedragscode EGiZ (KNMG, 2014), en de diverse NEN normen. De definitie betekent dat

diverse vormen van informatie-uitwisseling niet worden meegenomen in het onderzoek. Dit is bijvoorbeeld het

geval bij de uitwisseling van informatie binnen één organisatie of binnen één beroepsgroep. De definitie is niet

strikt als het gaat om welke voorzieningen deel uit maken van een zorg-infrastructuur. De verwachting is dat in

de praktijk niet altijd alle genoemde voorzieningen aanwezig zullen zijn. Tot slot moet worden opgemerkt dat er

een onderscheid gemaakt moet worden in het model (standaard/architectuur) van een infrastructuur en de

implementatie hiervan. Zo kunnen er meerdere infrastructuren bestaan, op dezelfde elementen gebaseerd, die

onderling niet verbonden zijn. Voorbeelden hiervan komen aan de orde in het volgende hoofdstuk.

Page 14: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

14 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

H-3 Samenwerkingen, infrastructuur en

knelpunten

3.1. Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op welke samenwerkingen er in het zorgveld bestaan waar digitale informatie-uitwisseling

aan de orde is. Hiervoor zijn zoals in hoofdstuk 1 vermeld gesprekken gevoerd met diverse veldpartijen. Bij deze

samenwerkingen wordt gebruik gemaakt van zorg-infrastructuur. Voordat besproken wordt welke

samenwerking door welke infrastructuur wordt ondersteund, wordt een overzicht gegeven van de beschikbare

zorg-infrastructuren en hoe deze zich verhouden tot de definitie gegeven in hoofdstuk 2. Na dit overzicht komen

de ervaren knelpunten in de informatie-uitwisseling aan de orde, gevolgd door een reflectie op de opgehaalde

resultaten.

3.2. Overzicht samenwerkingen Samenwerking in de zorg tussen twee of meer partijen is onmogelijk zonder enige vorm van (al dan niet digitale)

informatie-uitwisseling. De behoefte aan digitale ondersteuning is afhankelijk van allerlei factoren, zoals de

wensen van de betrokken partijen en wet- en regelgeving. Hoewel er wel nuanceverschillen bestaan tussen

bijvoorbeeld regionale initiatieven, blijken de volgende samenwerkingen vooral prioriteit te krijgen. Het gaat dan

deels om al bestaande samenwerkingen, die soms al jarenlang digitaal worden ondersteund, en deels om

nieuwe ontwikkelingen en implementatietrajecten. De volgorde hiervan is willekeurig:

1. Dossieroverdracht, tussen instellingen en/of zorgverleners;

Bij overdrachtsmomenten tussen actoren in de zorg is er een grote behoefte aan het kunnen

overdragen van dossiers of delen daarvan. Het dient zowel het primaire proces (overdracht) als een

administratief doel (de eigen registratie op orde brengen). Dit is een brede soort samenwerking, die

zowel in de cure als de care aan de orde van de dag is.

2. Dienstwaarneming voor collega’s;

In de avond-, nacht- en weekenddiensten hebben huisartsen en apotheken behoefte aan toegang tot

relevante medische gegevens. Voor sommige processen, zoals medicatiebewaking, is het beschikbaar

zijn van gegevens cruciaal.

Page 15: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 15

3. Afstemming en samenwerking professionals op het snijvlak van zorg en het sociale domein;

De decentralisaties (Wmo, Wet maatschappelijke ondersteuning, Wlz, Wet langdurige zorg, en de

Jeugdwet) hebben consequenties voor de manier waarop zorg wordt georganiseerd en geleverd. Dit

vergt afstemming tussen professionals in zowel cure als care, die voorheen nog niet samenwerkten

(sociaal wijkteam, wijkverpleegkundigen, artsen et cetera); dit zorgt voor nieuwe behoeften aan digitale

ondersteuning.

4. Inzage medische gegevens door patiënten;

Patiënten hebben recht op een afschrift van het medisch dossier; in de nabije toekomst zal dat recht

ook digitaal gelden. Medio 2016 bieden ziekenhuizen, maar ook andere zorgaanbieders, mogelijkheden

voor patiënten om gegevens via een portaal digitaal te raadplegen.

5. eHealth toepassingen, zoals digitaal contact, maar ook online behandeling;

Strikt genomen zijn heel veel vormen van samenwerking eHealth; in dit verband wordt enerzijds

gedoeld op vormen van digitaal ondersteund contact tussen patiënt en professional (zoals online

afspraken maken, e-consult, videoconsult) en anderzijds methoden voor digitale behandeling (met

name in de ggz, e-mental health).

6. Ketenzorg;

Door de introductie van integrale bekostiging zijn in heel Nederland zorggroepen ontstaan die ketenzorg

zijn gaan organiseren: samenwerkende zorgverleners zorgen voor een integraal aanbod aan zorg tegen

een integraal tarief. Dit levert in de praktijk veel informatie- en communicatiebehoeften op en

resulteerde onder meer in de opkomst van zogeheten KIS’en (Ketenzorg Informatie Systemen).

7. Multidisciplinair overleg;

Het multidisciplinair overleg (MDO) is een overlegvorm om zorgprofessionals van uiteenlopende

disciplines bij elkaar te brengen en onder meer behandel- en zorgdoelen af te stemmen. Een patiënt is

hier soms direct bij betrokken. Deze overlegvorm is zowel binnen zorginstellingen als tussen instellingen

aan de orde.

8. Samenwerking beeldvormende diagnostiek;

Tussen zorgaanbieders die beiden beeldvormende diagnostiek uitvoeren, maar elkaar hierin aanvullen

en versterken bestaat de behoefte om deze beelden uit te wisselen.

9. Medicatieveiligheid;

Om medicatieveiligheid maximaal te garanderen bestaat er een grote behoefte aan goede informatie

over actuele medicatie, relevante patiëntkenmerken, en manieren om deze informatie in de keten uit te

wisselen. Behalve patiënt, voorschrijver en apotheek is ook het laboratorium hier een belangrijke partij.

10. Verwijzen van patiënten naar een andere zorgverlener;

Het consulteren van een andere zorgverlener is een dagelijks terugkerende vorm van samenwerking in

vrijwel alle sectoren binnen de zorg. Het levert een duidelijke behoefte aan (digitale) informatie.

Page 16: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

16 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

11. Aanvragen van en rapportage over diagnostiek;

Het aanvragen van diagnostiek bij een laboratorium of andere instantie en de terugrapportage daarvan

zijn veel terugkerende taken waarbij digitale ondersteuning wenselijk is.

12. Public Health: vaccinatieprogramma’s en bevolkingsonderzoek;

Voor grootschalige landelijke public health programma’s rondom vaccinatie en opsporing van onder

meer borstkanker en darmkanker bestaat een duidelijke behoefte aan informatie-uitwisseling; deze is

deels medisch inhoudelijk en deels financieel-logistiek;

13. Informatie-uitwisseling bij secundaire processen;

Dit is een verzameling van diverse vormen van informatie-uitwisseling, die breed in de zorg aan de orde

zijn. Specifiek worden de volgende onderscheiden:

- Secundaire processen in de Wlz, Wmo en de Jeugdwet;

- Verantwoording over geleverde zorg;

- Kwaliteitsinformatie ten behoeve van professionele kwaliteitsregisters;

- Medische gegevens ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek;

- Financieel-administratieve informatie-uitwisseling tussen zorgaanbieder en verzekeraar;

Genoemde vormen van samenwerking en informatie-uitwisseling spelen, althans waar het medisch inhoudelijke

uitwisseling betreft, in de meeste situaties op regionaal niveau. In de praktijk blijkt dat die regionale grenzen niet

altijd even scherp af te bakenen zijn. Zo hebben diverse academische ziekenhuizen bovenregionale en soms

landelijke functies, net als sommige ggz instellingen. Ook een patiënt is niet per definitie gebonden aan een

regio.

De vormen van samenwerking vereisen allemaal een of andere vorm van digitale informatie-uitwisseling; ze

vereisen interoperabiliteit en daarmee is er dus ook de behoefte aan een bepaalde zorg-infrastructuur. Voordat

ingegaan wordt op hoe dit opgelost wordt in de praktijk, wordt overzicht gegeven van de beschikbare

infrastructuren.

3.3. Overzicht zorg-infrastructuren Welke zorg-infrastructuren worden er gebruikt in Nederland? De ronde in het veld laat diversiteit zien: er zijn

veel verschillende infrastructuren. Per infrastructuur worden de belangrijkste kenmerken beschreven.

Berichtendiensten (push)

Een van de langst operationele vormen van informatie-uitwisseling in de zorg is digitaal berichtenverkeer. Al

sinds de jaren ’80 worden met behulp van de EDI standaard min of meer gestructureerde berichten uitgewisseld

tussen een groot aantal partijen in de zorg (huisartsen, apotheken, ziekenhuizen, laboratoria, paramedici et

cetera). Berichtendiensten faciliteren dit verkeer door toegang te bieden tot postbussen, adresboeken en

andere voorzieningen om berichten uit te wisselen. Op het niveau van een berichtendienst zijn maatregelen

genomen om het berichtenverkeer te beveiligen en zorgverleners te authenticeren. In Nederland zijn diverse

berichtendiensten operationeel. ZorgMail is daarvan de grootste en kent een landelijke dekking. Op jaarbasis

worden er door circa 13.000 aangesloten partijen zo’n 70 miljoen berichten uitgewisseld. Het gebruik van

berichtendiensten groeit nog voortdurend en is inmiddels niet meer uitsluitend voor EDI in gebruik, maar ook

voor andere uitwisselformaten.

Page 17: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 17

Infrastructuren op basis van XDS (publish/pull)

XDS is een zogeheten IHE profiel. Met deze en andere profielen (zoals ATNA, een profiel voor het loggen van

belangrijke activiteiten) zijn infrastructuren voor informatie-uitwisseling op te zetten (IHE Nederland, 2015). In

hoofdzaak is dit informatie-uitwisseling volgens het publish-pull mechanisme zoals geschetst in hoofdstuk 2.

Daarnaast bieden de profielen mogelijkheden voor het afhandelen van patiënt toestemming, adressering en het

transport van gegevens. In Nederland wordt XDS veelal regionaal ingericht. Binnen zogeheten “affinity domains”

wordt de uitwisseling van een aantal samenwerkende partijen, zoals binnen een regio, georganiseerd. Een XCA

profiel is beschikbaar om de uitwisseling ook tussen regio’s mogelijk te maken. Exacte aantallen over welk

volume aan informatie wordt uitgewisseld ontbreekt vooralsnog. Wel is zichtbaar dat vrijwel iedere regio, met

name de ziekenhuizen daarin, actief is met XDS, deels voor de interne organisatie binnen een instelling, deels

voor organisatie overstijgende communicatie.

Landelijk Schakelpunt (publish/pull)

Het LSP (Landelijk Schakelpunt) is een implementatie van de zogeheten AORTA architectuur. AORTA specificeert

diverse elementen van een zorg-infrastructuur. Met het LSP is een landelijk beschikbare infrastructuur actief, die

door diverse zorgverleners wordt gebruikt. Het gebruik van het LSP is groeiende, zowel qua volume als qua

aansluitingen. Over de periode 2013 tot en met 2015 is een sterke groei in de aansluitgraad te zien onder

voornaamste gebruikersgroepen: huisartsen, apotheken, ziekenhuizen en huisartsenposten. Het LSP werkt

onder de verantwoordelijkheid van de VZVZ, de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ,

2015).

OZIS infrastructuren (publish/pull)

OZIS (Open Zorg Informatie Systeem) was, tot aan de introductie van het LSP, de de facto standaard voor

regionale infrastructuren gericht op dienstwaarneming voor huisartsen en apotheken. De stichting OZIS beheert

de bijbehorende standaarden, met EDI als drager, en implementatiehandleidingen. Leveranciers waren

verantwoordelijk voor de invoering ervan in de praktijk. De afgelopen jaren zijn gebruikers gemigreerd naar het

LSP en wordt OZIS medio 2016 uitsluitend nog gebruikt voor de informatie-uitwisseling bij ketenzorg.

Whitebox (push/pull)

In de regio Amsterdam wordt een proef gedraaid met “Whitebox” (Thiel et al., 2015). Het concept van dit

initiatief is “push-autorisatie”. Een zorgaanbieder stuurt actief een bericht naar een andere zorgaanbieder

waarmee de eerste aangeeft dat de tweede gerechtigd is informatie bij de eerste op te halen. Hoewel het

concept nog in pilotfase is, is het een relevante nieuwe ontwikkeling: het concept push-autorisatie komt

tegemoet aan bezwaren die kleven aan zowel push- als publish/pull uitwisseling.

Zorgtoepassingen als infrastructuur (publish/pull en push)

Diverse zorgtoepassingen die op de markt aanwezig zijn hebben kenmerken van een zorg-infrastructuur. Ze

maken het mogelijk meerdere soorten samenwerking digitaal te ondersteunen en zorgen voor informatie-

uitwisseling tussen de betrokken actoren. Hoewel deze toepassingen strikt genomen niet voldoen aan de

definitie van een zorg-infrastructuur, kan deze vorm van informatie-uitwisseling niet ontbreken in dit overzicht.

De twee meest in het oog springende voorbeelden hiervan in Nederland zijn ZorgDomein en POINT.

Vecozo (diverse vormen)

In 2002 is, vanuit de behoefte aan administratieve lastenverlichting, Vecozo opgericht door enkele

zorgverzekeraars. Vecozo is een beveiligde omgeving waar vrijwel alle zorgverleners, verzekeraars en

Page 18: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

18 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

gemeenten toegang hebben om digitaal samen te werken. Binnen de omgeving zijn diverse diensten

beschikbaar ter ondersteuning van financieel-administratieve en logistieke processen in de zorg, zoals COV

(Controle op Verzekeringsrecht), een declaratieportaal en ondersteuning voor inschrijving op naam (relevant

voor huisartsen). Daarnaast vormt Vecozo een belangrijk onderdeel van de infrastructuur voor de uitwisseling

van de zogeheten iStandaarden (Zorginstituut, 2016). Dit zijn de standaarden voor de uitwisseling van gegevens

tussen partijen betrokken bij de Jeugdwet, de Wmo en de Wlz. Hierbij gaat in hoofdzaak over secundaire

processen, zoals het stellen van indicaties, toewijzing van zorg, verantwoording en facturatie. Vecozo is niet

bedoeld voor de uitwisseling van medisch inhoudelijke informatie. Volgens cijfers van Vecozo worden jaarlijks

meer dan 2 miljard berichten uitgewisseld (2015).

Categorale infrastructuren (push, publish/pull)

Voor grootschalige programma’s in het kader van bevolkingsonderzoek of vaccinaties, zijn categorale

infrastructuren aanwezig. In feite zijn het verzamelingen van verschillende vormen van infrastructuur die samen

de informatie-uitwisseling tussen actoren uit diverse domeinen mogelijk maken. Het toepassingsgebied is

begrensd tot samenwerkingen die nodig zijn voor de genoemde programma’s. Om die reden geldt dat ook deze

vormen van infrastructuur niet volledig voldoen aan de opgestelde definitie van zorg-infrastructuren.

Leverancier specifieke infrastructuren (push, publish/pull)

Een andere soort infrastructuur, die ook niet voldoet aan de definitie van een zorg-infrastructuur, zijn

leverancier specifieke omgevingen. Dit zijn omgevingen waar een specifieke leverancier bepalend is voor welke

soort informatie-uitwisseling er plaats vindt en welke inhoudelijke standaarden er worden gebruikt. Binnen de

grenzen van een eigen systeem of organisatie is dit heel gebruikelijk als oplossing (“one size fits all”). Daarbuiten

is dat niet automatisch het geval.

Netwerken voor transport, zoals (regionale) netwerken, Internet, mobiele netwerken (push, publish/pull)

We noemen deze vorm van infrastructuur expliciet omdat voor alle genoemde samenwerkingen in het

voorgaande connectiviteit een basiseis is. Vaak zijn aanvullende oplossingen nodig om te kunnen spreken van

een zorg-infrastructuur. Voor het contact met patiënten is bijvoorbeeld Internet de basis en moeten er

aanvullende zaken geregeld zijn voordat gesproken kan worden van veilige uitwisseling van gegevens.

Deze soorten infrastructuur bestaan naast elkaar en worden voor verschillende samenwerkingen gebruikt. Soms

worden er combinaties gebruikt. Al deze vormen van infrastructuur maken gebruik van aanbieders van

beveiligde netwerkverbindingen. Deze zorgen voor datatransport en geven op dat niveau garanties op het

gebied van informatiebeveiliging en beschikbaarheid.

Uit voorgaande blijkt dat er – althans in de praktijk – niet één infrastructuur is die volledig voldoet aan de

definitie van een zorg-infrastructuur zoals gegeven in hoofdstuk 2. Het is daarom ook moeilijk om de genoemde

infrastructuren te vergelijken. Ze hebben elk hun eigen kenmerken, doelstellingen, schaal en dynamiek. Bij

vrijwel alle genoemde soorten infrastructuur is sprake van groei. Die groei zit zowel in het aantal gebruikers, het

aantal soorten gebruikers als in het aantal samenwerkingen en toepassingen dat wordt ondersteund.

De berichtendiensten die gebruik maken van de EDI standaard zijn wat aantallen gebruikers betreft veruit de

grootste als het gaat om de uitwisseling van medische gegevens. De uitwisseling van gegevens via het Landelijk

Schakelpunt is ook gegroeid en zit qua volume op circa 20 miljoen berichten per maand. Dit aantal kan niet 1 op

1 worden vergeleken met de aantallen genoemd bij de berichtendiensten. Binnen regio’s zijn de XDS gebaseerde

Page 19: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 19

infrastructuren in opkomst. Vecozo is op het gebied van financieel-administratieve en logistieke informatie-

uitwisseling in de zorg de infrastructuur.

Er is maar beperkt sprake van concurrentie tussen de infrastructuren. Dit is goed te verklaren. Elke infrastructuur

heeft een specifieke historie, specifieke eigen doelen en ondersteunt specifieke samenwerkingen. Daarnaast

ontbreekt vaak een solide business case voor gebruikers en leveranciers om een infrastructuur te verlaten voor

een andere, zeker als daarbij niet direct toegevoegde waarde zichtbaar wordt. Leveranciers hebben vaak te

maken met een grote hoeveelheid wensen en eisen. Het geschikt maken van de eigen systemen voor een andere

zorg-infrastructuur moet dan wel voldoende opleveren en duurzaam blijken. En tot slot is er op infrastructureel

vlak sprake van diverse monopolies. Dan is overstappen eenvoudigweg geen mogelijkheid. Een zeldzaam

voorbeeld van vervanging is de uitfasering van de regionale OZIS netwerken zoals al genoemd. Hierbij stapten

apotheken en huisartsen en hun systeemleveranciers over naar het LSP voor informatie-uitwisseling in de

dienstwaarneming en medicatieketen. Dit was een complex proces dat meerdere jaren in beslag heeft genomen.

Een convenant tussen een groot aantal partijen, inclusief afspraken over financiering, was nodig voor deze

overgang (VZVZ, 2012).

De verschillende elementen van een zorg-infrastructuur zoals hiervoor geschetst zijn in de genoemde soorten

infrastructuur wisselend aanwezig. In zijn algemeenheid geldt dat waar sprake is van push verkeer er geen

specifieke maatregelen of voorzieningen op infrastructureel niveau zijn genomen om de toestemming van de

patiënt te registreren en te vereisen. Bij infrastructuren die op publish/pull principes zijn gebaseerd ligt dit

anders. Daar is toestemming van de patiënt vooraf expliciet noodzakelijk. Daarom zijn daar steeds vaker

voorzieningen aanwezig om deze toestemming wel af te dwingen. De opt-in registratie bij de uitwisseling via het

Landelijk Schakelpunt is hier een voorbeeld van, evenals het in XDS infrastructuren gebruikte BPPC2 profiel.

3.4. Samenwerkingen en zorg-infrastructuur De verschillende vormen van samenwerking worden ondersteund door verschillende infrastructuren. In

onderstaande tabel zijn de eerder aangehaalde vormen van samenwerking nader uitgewerkt, en uitgezet tegen

de soorten infrastructuur die daarbij het meest worden gebruikt. Na de tabel wordt een en ander nader

toegelicht.

2 Basic Patient Privacy Consents (IHE profiel).

Page 20: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

On

de

rzo

ek

zo

rg-i

nfr

ast

ruct

uu

r |

Nic

tiz,

20

17

2

0

Ta

be

l 1:

Sa

me

nw

erk

ing

& i

nfr

ast

ruct

uu

r

Infr

ast

ruct

uu

r

Berichtendiensten

(EDI e.a.)

Regionaal (XDS/IHE)

Landelijk Schakel Punt

(AORTA)

OZIS infrastructuren

Zorgtoepassingen

(O.a. ZorgDomein, POINT)

Vecozo

Categoraal

Leverancier specifiek

Netwerken voor transport

(o.a. Internet)

Sa

me

nw

erk

ing

Do

ssie

rov

erd

rach

t (V

PK

) X

X

Do

ssie

rov

erd

rach

t (J

GZ

) X

X

Die

nst

wa

arn

em

ing

(H

A/A

PO

)

X

Afs

tem

min

g z

org

/so

cia

le d

om

ein

X

X

Inza

ge

me

dis

che

ge

ge

ve

ns

X

EH

ea

lth

X

Ke

ten

zorg

X

X

Mu

ltid

isci

pli

na

ir o

ve

rle

g

X

X

Sa

me

nw

erk

ing

be

eld

vo

rme

nd

e d

iag

no

stie

k

X

X

Me

dic

ati

eve

ilig

he

id

X

X

Ve

rwij

zen

pa

tië

nte

n

X

Aa

nv

rag

en

dia

gn

ost

iek

X

Ra

pp

ort

ere

n d

iag

no

stie

k X

X

Pu

bli

c h

ea

lth

pro

gra

mm

a’s

X

X

X

X

Ve

ran

two

ord

ing

X

Kw

ali

teit

sin

form

ati

e

X

X

We

ten

sch

ap

pe

lijk

on

de

rzo

ek

X

X

De

cla

rati

ev

erk

ee

r

X

Page 21: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 21

Het risico van een weergave zoals in de tabel is dat de complexiteit van informatie-uitwisseling onrecht wordt

aangedaan. Zeker als er in detail naar de verschillende samenwerkingen wordt gekeken wordt het beeld uiterst

complex. Wat de tabel vooral illustreert is dat er niet één infrastructuur is voor alles, maar een verscheidenheid

aan oplossingen voor uiteenlopende samenwerkingen en vraagstukken rondom informatie-uitwisseling. Ook is

te zien dat bij enkele samenwerkingen meerdere infrastructuren worden gebruikt. Dit betekent niet dat dit

suboptimaal is. Bij ketenzorg worden bijvoorbeeld berichtendiensten gebruikt om informatie uit te wisselen

tussen laboratorium en ketenzorginformatiesysteem (uitslagen), tussen ketenzorginformatiesysteem en het

huisartsinformatiesysteem (terugkoppeling), en wordt OZIS gebruikt om informatie uit het medisch dossier op te

halen. Hier worden twee vormen van communicatie gebruikt om de samenwerking rondom ketenzorg te

ondersteunen.

3.5. Knelpunten Voordat wordt ingegaan op de uit de veldronde opgehaalde knelpunten, is het goed terug te grijpen op al eerder

gesignaleerde knelpunten op het gebied van informatie-uitwisseling. In dit verband is het onderzoek van de

Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) (Van der Wal, 2011) relevant. De IGZ signaleerde diverse risico’s die het directe

gevolg zijn van slechte informatie-uitwisseling in de zorg. Niet accurate informatie, slecht bijgehouden dossiers

en versnippering leiden tot een niet compleet – niet integraal - beeld. Dit verhoogt de kans op fouten. Het in

2010 gepubliceerd rapport (Nictiz, 2010) van Nictiz over informatiestromen in de zorg noteerde toen al de

problemen met onvolledigheid, fragmentatie en vraagstukken op het gebied van veiligheid, de toestemming van

de patiënt en authenticatie.

Welke knelpunten worden er medio 2016 ervaren bij genoemde samenwerkingen? En wat is de relatie met de

gebruikte infrastructuur? Uit de veldronde blijkt dat iedere partij - deels dezelfde - knelpunten ervaart.

Tegelijkertijd wordt aangegeven dat die knelpunten in veel gevallen nauwelijks zijn terug te voeren op zorg-

infrastructuur maar op andere onderliggende factoren. Hieronder worden de knelpunten besproken en wordt

gereflecteerd op de oorzaken.

Gebrek aan visie op informatie-uitwisseling

Vanuit de patiënt bezien is het integrale informatiebeeld zeer noodzakelijk, maar de manier waarop de zorg is

georganiseerd en gefinancierd zorgt voor versnippering in de informatievoorziening. Een meerderheid van de

geïnterviewde partijen geeft aan dat er behoefte is aan een heldere landelijke visie op informatie-uitwisseling in

de zorg en bijbehorende afspraken. Het gebrek hieraan werkt enerzijds tijdelijke en suboptimale oplossingen in

de hand, anderzijds zorgt het ervoor dat partijen een afwachtende houding innemen. Bij onduidelijkheid over de

richting worden andere factoren, zoals korte termijn opbrengsten in termen van tijd- en efficiencywinst

belangrijker.

Gebrek aan regie en sturing

Behalve visie is er behoefte aan regie en toezicht op kwaliteit en het nakomen van afspraken. Visie en meer

sturing daarop dragen bij aan het terugdringen van genoemde onzekerheid en voorkomen dat niet-duurzame

oplossingen worden gekozen. Daarnaast draagt het bij aan een meer integrale benadering van informatie-

uitwisseling. De roep om regie is niet nieuw, maar het is opvallend hoe alle partijen het belang hiervan

onderstrepen. Hoe deze regie vorm moet krijgen is een ander vraagstuk en daarover zijn de meningen

uiteenlopend: top-down of bottom-up? Centrale regie of gedeelde verantwoordelijkheid? Hoeveel moet

“geregisseerd” en hoeveel vrije ruimte is er voor innovatie? En wie of wat regisseert?

Gespecificeerde toestemming

Het onderwerp gespecificeerde toestemming wordt door veel partijen aangehaald als een belangrijke maar

potentieel zeer problematische ontwikkeling. De angst bestaat dat de in 2016 gepasseerde wetgeving op dit

gebied in de praktijk onwerkbaar wordt, een rem betekent op informatie-uitwisseling en fnuikend is voor het

vertrouwen van patiënten in digitale uitwisseling van informatie. In regio’s waar is geïnvesteerd in goede

communicatie met patiënten over dit thema (in het kader van de opt-in registratie voor het Landelijk

Schakelpunt) kan gespecificeerde toestemming leiden tot een averechts effect: wegebbend vertrouwen door

onduidelijkheid. Medio 2016 is een landelijk traject om gespecificeerde toestemming te organiseren opgestart.

Page 22: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

22 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

Privacy en informatiebeveiliging

Iets dergelijks speelt ook rondom privacy vraagstukken in de zorg. Deze vraagstukken zijn relevant maar

geïnterviewde partijen signaleren dat discussies hierover eenzijdig gevoerd worden met veel aandacht voor de

risico’s en minder voor de risico’s van slechte beschikbaarheid van gegevens. In 2018 zal de Algemene

Verordening Gegevensbescherming in werking treden. De vrees is dat deze negatief kan uitwerken voor

informatie-uitwisseling in de zorg. Veel van de regels zijn gebaseerd op de manier waarop commerciële

bedrijven omgaan met persoonsgegevens en deze regels zouden te stringent zijn voor de zorg. In de praktijk

wordt privacy als knelpunt ervaren, maar het is een randvoorwaarde voor goede uitwisseling van gegevens. Dit

is bij uitstek een onderwerp waarop in gezamenlijkheid actie zal moeten worden ondernomen. In het verleden is

dit onder meer door de Regionale Samenwerkings Organisaties en koepels van artsen opgepakt door het

formuleren van de gedragscode EGiZ. Deze gedragscode zal worden herzien op basis van de nieuwe regelgeving.

Complexe en langdurige implementatie

De implementatie van informatie-uitwisseling in de praktijk is weerbarstig. Het vergt veel afstemming,

leiderschap, durf, tijd, geld en verwachtingen moeten voortdurend bijgesteld worden. Bij infrastructuren en

standaarden die al langer bestaan geldt dat mogelijk iets minder, maar ook dan geldt dat goede informatie-

uitwisseling een kwestie van lange adem is. Dat is echter niet terug te voeren op die zorg-infrastructuren, of het

feit dat er meerdere infrastructuren zijn. Oorzaken zijn onder meer de druk bij leveranciers om veel wensen en

eisen te realiseren en de forse tijdsinvestering in afstemming over de uit te wisselen inhoud. Ook het ontbreken

van een gedeelde landelijke visie op en agenda voor informatie-uitwisseling draagt niet bij. Bij nieuwe vormen

van informatie-uitwisseling kan het – ondanks overeenstemming over de inhoud – jaren duren voor goede

uitwisseling gerealiseerd is.

Nieuwe behoeften door decentralisaties

Nieuwe behoeften aan medisch inhoudelijke gegevensuitwisseling zijn ontstaan door de decentralisaties (Wmo,

Wlz, Jeugdwet). Voor secundaire processen is hier via de al eerder genoemde iStandaarden in voorzien. Maar

medisch inhoudelijke gegevensuitwisseling kan niet altijd binnen bestaande systemen en met bestaande

infrastructuren worden opgelost. Breder bezien is er behoefte aan de uitwisseling van digitale niet-

gestructureerde informatie, via beveiligde mail. Op diverse plaatsen in Nederland zijn hier al keuzes in gemaakt

en dit blijkt in een grote behoefte te voorzien. Deze keuzes zijn echter niet op elkaar afgestemd en het risico op

vendor lock-in – het nauwelijks meer van aanbieder kunnen wisselen - is aanwezig. Positief is dat op het niveau

van netwerken en regio’s al wel afspraken worden gemaakt voor onderlinge uitwisseling van beveiligde e-mail.

Geen afstemming tussen LSP en regionale XDS infrastructuren

De ontwikkeling van informatie-uitwisseling via het Landelijk Schakelpunt en via regionale XDS infrastructuren is

nog niet op elkaar afgestemd. Dit wordt nog niet als problematisch ervaren, maar dit kan het wel worden.

Bijvoorbeeld als informatie uit de 1e lijn, die nog niet of nauwelijks met XDS werkt, in de 2e lijn beschikbaar

moet zijn, of andersom. Daarnaast ontstaat er steeds meer behoefte aan bovenregionale communicatie tussen

XDS infrastructuren, bijvoorbeeld bij academische ziekenhuizen. Mede hierom is de handreiking

interoperabiliteit (Nictiz, 2015) opgesteld, waar diverse regio’s actief mee zijn begonnen.

Ontbrekende generieke voorzieningen

Met name vanuit gebruikers en regio’s wordt gepleit voor leveranciersonafhankelijke, generieke landelijke

oplossingen die nodig zijn voor digitale uitwisseling. Hier worden drie onderwerpen vaak aangehaald:

Page 23: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 23

1. Allereerst worden methoden gemist om zorginstellingen c.q. zorgverleners digitaal te “bereiken”. Een

landelijk zorgadresboek is wenselijk. De gedachte is dat dit los zou moeten staan van een specifieke

infrastructuur en onafhankelijk wordt aangeboden;

2. Een tweede wens is duidelijkheid over patiëntauthenticatie en –identificatie.

3. Een derde wens, zoals hiervoor ook aangegeven, is het kunnen vastleggen van de gespecificeerde

toestemming (en het gebruiken van dit gegeven).

Afhankelijkheid leveranciers

Leveranciers hebben een cruciale rol in het realiseren van informatie-uitwisseling. Leveranciers kunnen echter

ook vertragend werken. Zoals hiervoor aangegeven hebben leveranciers veel werkzaamheden liggen. Het

realiseren van interoperabiliteit in een heel onzekere omgeving staat dan niet hoog op de agenda. In sommige

situaties zijn leveranciers dusdanig dominant in een markt, dat dit tot negatieve effecten leidt. Dit risico is bij

herhaling door veldpartijen benoemd. De afhankelijkheid van leveranciers is dusdanig groot dat vendor lock-in

ontstaat. Tegelijkertijd zijn er ook partijen die deze effecten niet nadelig genoeg vinden om op te wegen tegen

de voordelen.

Digitaliseren is nog geen automatiseren

Diverse partijen geven aan dat het niveau van automatisering dan wel van werkelijke interoperabiliteit nog heel

laag is. Er wordt weliswaar veel digitaal uitgewisseld, maar concepten als transmuraal werken, integrale zorg of

ketenzorg zijn nog maar relatief nieuw. De ICT in de zorg is daar nog niet voldoende op ingericht. Dit raakt ook

aan de eerder geformuleerde wens om een visie te hebben.

Tekort aan kennis en overzicht

Zeker als het gaat om de relatief nieuwere vormen van informatie-uitwisseling is er veel behoefte aan kennis

over mogelijkheden/beperkingen en praktijkervaringen. Daarnaast wordt overzicht gemist op de belangrijkste

ontwikkelingen als het gaat om informatie-uitwisseling. Bij het kiezen voor infrastructurele oplossingen wordt

dergelijke informatie ook gemist. Een onafhankelijk overzicht zou hierin behulpzaam kunnen zijn.

Uitdagingen toekomst

Veldpartijen signaleren ook enkele uitdagingen die op de langere termijn een rol gaan spelen. Genoemd zijn:

• Naarmate er meer over organisatiegrenzen heen gewerkt wordt, wordt er ook over infrastructuur

grenzen heen gewerkt. Als deze infrastructuren niet op elkaar aansluiten of systemen kunnen daar niet

op aansluiten, wordt het problematisch;

• Persoonlijke gezondheidsomgevingen waar patiënten mee zouden kunnen werken, zouden in potentie

van alle in gebruik zijnde infrastructuren gebruik moeten maken om een compleet informatiebeeld te

krijgen;

• Er is een groei in draagbare, mobiele technologie, apps en andere oplossingen in de “consumenten

eHealth” sfeer. Dit kan fragmentatie en silovorming in de hand werken.

Page 24: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

24 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

H-4 Conclusies, discussie en aanbevelingen

4.1. Inleiding Uit het voorgaande is af te leiden dat er veel diversiteit is ten aanzien van zorg-infrastructuur en informatie-

uitwisseling in brede zin. Vele vormen van samenwerking worden digitaal ondersteund door verschillende

infrastructuren. Daarbij worden diverse knelpunten ervaren, die echter voor een belangrijk deel niet zozeer op

infrastructureel vlak spelen. De knelpunten hebben andere oorzaken en grote impact op de snelheid en kwaliteit

waarmee informatie-uitwisseling vorm krijgt. In dit hoofdstuk wordt gereflecteerd op de toekomst van een zorg-

infrastructuur en informatie-uitwisseling. Vanuit dat beeld geredeneerd, en aansluitend bij de in de praktijk

gesignaleerde knelpunten worden vervolgens aanbevelingen gedaan om problemen aan te pakken.

4.2. Zorg-infrastructuur nu en in de toekomst Alle partijen betrokken in het onderzoek geven aan dat het bestaan van meerdere zorg-infrastructuren op

zichzelf niet problematisch is. Voor veel vormen van samenwerking zijn infrastructuren beschikbaar. Wel

signaleren de meeste partijen dat er gebrek is aan een gedeelde stip op de horizon en de sturing daarop.

Daarnaast gaan samenwerkingen ontstaan die informatie uit meerdere infrastructuren nodig hebben. Een

Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO) is daar een voorbeeld van.

Nictiz verwacht dat er altijd behoefte zal zijn aan meerdere soorten infrastructuur. De zorg is voortdurend in

ontwikkeling en nieuwe vormen van samenwerking en dus nieuwe informatiebehoeften ontstaan. In die

omgeving is één infrastructuur voor elke vorm van samenwerking en elke vorm van informatie-uitwisseling

realistisch noch wenselijk. Wel lijkt het noodzakelijk dat er veel meer eenheid komt op het gebied van de

informatiestructuur en -inhoud. Dergelijke standaardisatie zou los moeten staan van de infrastructuur, en maakt

het bestaan van meerdere infrastructuren minden problematisch.

Hoe ziet een zorg-infrastructuur er in de toekomst uit? Het antwoord op die vraag hangt sterk af van de vraag

hoe de toekomst van de gezondheidszorg er uit ziet. En dat laatste is niet eenvoudig te voorspellen. Een aantal

ontwikkelingen zijn echter wel te noemen die van invloed zijn:

• Een veranderende rol voor de patiënt, met meer mogelijkheden voor regie, coördinatie en zeggenschap;

• Trend van zorg op locatie naar zorg thuis c.q. dichtbij;

• Een toename van specialisatie en daarmee concentratie van gezondheidszorg;

• Toename van samenwerking in ketens en andere “virtuele” verbanden;

• Verschuivende taken en verantwoordelijkheden, door herstructurering van bestaande manieren om

zorg te leveren;

• Opkomst van grote commerciële initiatieven op het gebied van eHealth / digitale zorg;

• Privacy en transparantie-eisen vanuit overheid, zorgverleners en burgers.

Page 25: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 25

Als dit vertaald wordt naar eisen voor informatie-uitwisseling, komen de volgende aspecten van een duurzame

informatie-uitwisseling naar voren.

• Informatie-uitwisseling zal in de toekomst zeer flexibel moeten worden ingericht. Deelnemende

partijen, uit te wisselen informatie, processen en andere onderdelen van het meerlagenmodel voor

interoperabiliteit zullen voortdurend in beweging zijn. Deze beweging moet nog steeds binnen de

kaders van wet- en regelgeving plaatsvinden;

• Hieruit volgt dat het niet realistisch is te investeren in één model of één concept voor iedere vorm van

informatie-uitwisseling. Hetzelfde geldt voor infrastructuren: er moet ruimte zijn om te innoveren, te

kiezen en te concurreren;

• Hoewel het niet wenselijk is een “one size fits all” oplossing voor informatie-uitwisseling te hebben, is

het wel noodzakelijk landelijke afspraken te maken over die informatie-uitwisseling. Het gaat dan niet

alleen om wet- en regelgeving, maar vooral ook om afspraken tussen partijen, te hanteren

(internationale) standaarden en de inzet van instrumenten zoals inkoop;

• Met het oog op de toekomst moet gezorgd worden voor meer afstemming tussen de verschillende

infrastructuren;

• Daarnaast is het noodzakelijk onderdelen die voor elke infrastructuur relevant zijn landelijk en neutraal

beschikbaar te maken. Het gaat daarbij – zoals ook in het onderzoek gesignaleerd – om voorzieningen

als een zorgaanbieders-adresboek, identificatie/authenticatie van patiënten en professionals en voor de

omgang met gespecificeerde patiënt toestemming;

• De kaders voor informatiebeveiliging en privacy zullen op dezelfde manier los van infrastructuren

benaderd moeten worden. De gebruikte systemen en infrastructuren zullen conform deze kaders

moeten worden ontwikkeld dan wel aangepast. Het principe, “privacy by design”, is behalve een

verplichting (2018) een leidend principe bij de inrichting van systemen en infrastructuren;

• Om de uitwisseling van gegevens minder afhankelijk te maken van de gebruikte infrastructuur of de

voorkeuren van commerciële aanbieders is standaardisatie van de uit te wisselen informatie cruciaal;

• Het is te overwegen als sector een aantal leidende principes op het gebied van de omgang met

medische gegevens te formuleren. Deze kunnen bijdragen aan de landelijke afspraken. In de context van

infrastructuur is bijvoorbeeld het principe “geen concurrentie op data of uitwisseling daarvan"

genoemd. Een ander voorbeeld is het in de wetenschappelijke wereld geformuleerde FAIR principe:

data is “findable, accessible, interoperable and reusable”.

• Een in de (internationale) praktijk beproefde manier om in technische zin interoperabiliteit te toetsen

zijn zogeheten ‘connectathons’. Leveranciers van informatiesystemen en aanbieders van infrastructuur

treffen elkaar om de papieren werkelijkheid digitaal te toetsen. Naast deze ad hoc toetsen kunnen

permanente testomgevingen worden opgezet waar nieuwe vormen van informatie-uitwisseling worden

getest.

Page 26: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

26 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

• In het denken over informatie-uitwisseling in de toekomst zal ook de plaats van het dossier en de rol van

de patiënt een belangrijke plaats moeten innemen. De IGZ stelde in haar onderzoek naar ICT in de zorg

voor dat er één dossier zou moeten zijn voor iedere patiënt. Of dat de weg is, laten we hier buiten

beschouwing, maar de notie van een integraal informatiebeeld van de patiënt staat wel enigszins op

gespannen voet met een meervoudig dossier bij zorgprofessionals.

Page 27: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 27

4.3. Aanbevelingen Het Informatieberaad heeft diverse ambities geformuleerd op het gebied van informatie-uitwisseling in de zorg.

Goede ICT voorzieningen, waaronder zorg-infrastructuren zijn noodzakelijk om deze ambities waar te kunnen

maken. Op basis van dit onderzoek heeft Nictiz de volgende aanbevelingen geformuleerd; deze dragen bij aan

die ambities en aan een toekomstbestendige informatie-uitwisseling in de zorg.

1. Er moeten landelijke afspraken komen over diverse thema’s, in het bijzonder standaardisatie,

kennisdeling & afstemming en beveiliging. Specifieke aanbevelingen voor deze thema’s zijn hieronder

uitgewerkt.

2. Standaardisatie

a. Zorg voor landelijke voorzieningen, relevant voor elke zorg-infrastructuur:

i. Zorgadresboek;

ii. Identificatie/authenticatie van patiënt en professional;

iii. Methoden voor gespecificeerde toestemming.

b. Standaardiseer de (medische) inhoud voor informatie-uitwisseling. Zo ben je minder

afhankelijk van specifieke infrastructuren, en uitwisseling tussen infrastructuren wordt

eenvoudiger. Maak afspraken hoe die standaarden vast te stellen, te onderhouden en te

implementeren;

c. Hanteer waar dat nog niet het geval is een strikte scheiding van infrastructuur en inhoud

(content) in standaarden. Dit voorkomt “infrastructuur lock-in” en biedt gebruikers meer

keuzevrijheid.

3. Kennis & afstemming

a. De samenwerking, afstemming en coördinatie tussen regionale en landelijke organisaties en

initiatieven op het gebied van informatie-uitwisseling in de zorg moet meer gestimuleerd

worden;

b. Investeer in het delen van kennis op het gebied van informatie-uitwisseling. Door diverse

partijen is aangegeven dat er veel behoefte is aan meer onafhankelijke kennis en inzicht op het

gebied van informatie-uitwisseling en infrastructuur. Deze kennis zou landelijk gebundeld en

gedeeld moeten worden;

c. Ontwikkel een infrastructuur-monitor. Dit instrument maakt periodiek inzichtelijk wat de stand

van zaken is op het gebied van zorg-infrastructuren en welke ontwikkelingen relevant zijn;

4. Beveiliging

a. Zorg ervoor dat waarborgen voor privacy en informatiebeveiliging onafhankelijk van het soort

infrastructuur worden ontworpen; deze waarborgen moeten in elke infrastructuur worden

gerealiseerd. Privacy by design als leidend principe moet voor de zorg en de gebruikte zorg-

infrastructuren concreet ingevuld worden. Behalve aandacht voorafgaand aan het uitwisselen

van informatie is toezicht en handhaving van wet- en regelgeving cruciaal;

b. Maak afspraken op het gebied van beveiligde mail in de zorg, die bevorderen dat dit binnen

regelgeving gebeurt met voldoende keuzevrijheid voor gebruikers;

Page 28: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

28 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

H-5 Bijlagen

Page 29: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 29

Bijlage 1: Opdrachtformulering Informatieberaad april 2016

Probleemstelling

Binnen het Informatieberaad is met regelmaat problematiek aan de orde rondom informatie-uitwisseling tussen

zorgpartijen rondom dezelfde patiënt, in allerlei vormen van samenwerking in de zorg.

Het is een bekend gegeven dat door het ontbreken van voldoende waarborgen voor het integraal, begrijpelijk en

tijdig beschikbaar hebben van patiënt-informatie, de continuïteit, kwaliteit en betaalbaarheid van zorg wordt

belemmerd. In het toenemende gefragmenteerde zorg- en informatielandschap worden bijvoorbeeld vaak

(her)gebruikte medicatiegegevens, onderzoeks- en/of behandelgegevens in verschillende situaties (use cases) op

verschillende wijze verwerkt. Hierdoor bestaat voor de patiënt én de professional nog te vaak een rommelig,

onoverzichtelijk, incompleet en/of onbegrepen informatiebeeld.

Het informatieberaad stelt vast dat in Nederland, ondanks een aantal goede initiatieven en goed lopende

oplossingen, een integraal, plaats- en tijdonafhankelijk medisch informatiebeeld van de patiënt dat algemeen

bruikbaar en betaalbaar is, nog ver weg is. Zoals bekend is de relatie tussen samenwerking in de zorg en

informatievoorziening een sterk multi-dimensionele problematiek, met technische, semantische,

zorginhoudelijke en bestuurlijke uitdagingen. Het informatieberaad is zich deze situatie bewust, maar stelt met

genoegen vast, dat op diverse van deze dimensies nu stappen gemaakt worden, die ook afgestemd zullen

worden tussen de verschillende dimensies.

Het informatieberaad wil graag komen tot een stelsel van afspraken dat ertoe zal leiden dat deze situatie

structureel en duurzaam zal verbeteren, met name daar, waar het landelijk herkenbare, en op vergelijkbare

wijze voorkomende, problematiek betreft. Het informatieberaad is zich ervan bewust dat alle oplossingen die

bedacht worden, recht zullen moeten doen aan de complexiteit en de variabiliteit van de manier waarop de zorg

in Nederland georganiseerd is.

Het informatieberaad heeft in deze context behoefte aan meer inzicht in specifiek de uitwisselings-component

van deze problematiek, de situatie in Nederland nu, het effect op de zorg, de belangrijkste ontbrekende

schakels, en de weg naar oplossingen. Met uitwisselingscomponent wordt hier bedoeld de (delen van)

oplossingen die specifiek te maken hebben met het op een veilige en verantwoorde wijze daadwerkelijk

overdragen en integraal en herbruikbaar verwerken van stukken informatie tussen zorgverleners in verschillende

instellingen, én tussen zorgverleners en patiënten in alle domeinen van de zorg. Dus bijvoorbeeld zaken als:

• Het tot stand brengen van het contact tussen applicaties binnen instellingen met een voorziening buiten

de instelling, of direct met de andere zorgverlener, om integraal informatie over te dragen. Hieronder is

ook begrepen een voorziening specifiek bedoeld voor de informatieoverdracht van en naar de patiënt.

• Het zeker stellen dat de patiënt akkoord gaat met deze overdracht van gevoelige informatie.

• Het zeker stellen dat de ontvangende partij gerechtigd is deze informatie in te zien.

• Het realiseren van de technische en veilige overdracht van de informatie (netwerken, servers, etc).

Deze punten worden in Nederland nogal eens samengevat als Infrastructuur voor zorginformatie-uitwisseling.

Nederland beschikt over meerdere van dit soort infrastructuren.

Opdracht

Het regiebureau heeft met diverse partijen, waaronder RSO’s (Regionale Samenwerkings Organisaties), IHE-NL

(een partij uit het standaardisatieveld, waar onder andere basisdefinities voor infrastructuren worden

Page 30: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

30 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

voorgesteld), NVZ, NFU en Nictiz overleg gevoerd over deze problematiek. Daaruit komt de volgende

onderzoeksvraag naar voren:

1. Scoping: breng in kaart welke de belangrijkste samenwerkingen (die informatie-uitwisseling nodig

hebben) zijn tussen zorgverleners en/of patiënt die we in dit onderzoek betrekken (use cases). Schets

daarnaast de contouren van de belangrijkste andere infrastructuren voor informatie-uitwisseling in de

zorg zoals voor bedrijfsvoering, kwaliteitszorg, etc. en de raakvlakken met de eerst genoemde

uitwisseling in de directe zorg.

2. Bestaande situatie: breng in kaart langs welke wegen en afspraken deze use cases nu worden

ondersteund. Maak daarbij minstens onderscheid tussen directe overdracht (pushing infrastructures)

enerzijds en beschikbaarstelling voor opvraging (publish and pull infrastructures).

3. Onderzoek hoe patiënt-toestemming en autorisatie van professionals is geregeld

4. Breng de belangrijkste open einden en knelpunten in kaart voor deze use cases

5. Geef aan wat het effect hiervan is op de continuïteit, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg en waar

het probleem het meest pregnant is.

6. Doe voorstellen voor te maken afspraken om deze gaten te dichten, vooreerst in termen van te creëren

functionaliteit en voorts in termen van bestuurlijke afspraken.

Deze opdracht is dus beperkt tot een beeld van de huidige functionaliteit, het effect op de zorg, een analyse van

de gaps en een functionele beschrijving van wat er zou moeten komen, vooreerst in termen van afspraken die

gemaakt moeten worden. In een later stadium zal dit binnen het informatieberaad worden samengebracht met

ontwikkelingen in semantische eenheid voor Nederland (informatie-inhoud), zorgsamenwerkingen op of met

deze infrastructuur en bestuurlijke afhechting.

Gezien de aard van de vraagstelling wordt aan Nictiz gevraagd dit onderzoek te leiden, als onafhankelijke partij

die geen binding heeft met een specifieke infrastructurele oplossing.

Er wordt nadrukkelijk gevraagd ook de volgende partijen in het onderzoek te consulteren:

• organisaties zonder winstoogmerk op het gebied van infrastructuur, waarvan de governance ligt bij

betrokken zorgaanbieders zoals de VZVZ en de regionale samenwerkingsorganisaties (RSO’s)

• Commerciële aanbieders van bestaande uitwisselingsinfrastructuren, zoals VANAD Enovation en

ZorgDomein.

De onderzoekers wordt ten slotte aangeraden, de conclusies ook te toetsen bij organisaties van zorgaanbieders

en patiënten. Nictiz wordt gevraagd hierbij te onderzoeken welke mogelijke afspraken ten aanzien van

knelpunten (zie punt 4 en 6 hierboven) op draagvlak bij meerdere partijen kunnen rekenen.

Page 31: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 31

Bijlage 2: Overzicht gesproken personen

In het kader van het onderzoek zijn de volgende personen gesproken.

Naam Organisatie

Floor Bos EZDA/SIGRA

Jaap Schrieke GGZ Nederland

Tie Tjee IHE Nederland

Arthur Eyck InEen

Renie Heerbaart IZIT

Rob Stadt KNGF

Marcel Jaspers

Vinood Mangroelal

Wieger Vos

KPN / Ezorg

Martijn Bakkers Meddex

Piet Hein Zwaal

Peter Hendriks

Medical Phit

Ron Roozendaal

Jasper van Lieshout

Indra Henneman

Ministerie van VWS

Karel van Lambalgen NFU

Tjeerd van Althuis NHG

Marja Verwoerd

Eva Marquarita

Nictiz

Maarten Fischer NVZ

Marcel Heldoorn Patiëntenfederatie Nederland

Evert Jan Hoijtink Portavita

Florian Visser Rijnmondnet

Bas van Vliet RIVM

Roanda Fokkens RZCC

Jasper Sambeek Sleutelnet

Ebo Aling Stichting OZIS

Daan Verbree Topicus

Johan Vos VANAD Enovation

Dave van Dijk Vital Health Software

Anil Jadoenathmisier

Marcel Settels

VZVZ

Guido van 't Noordende Whitebox Systems

Maarten Spook ZorgDomein

Page 32: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

32 Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017

Peter Snaterse

Maarten Fresz

Zorginstituut Nederland

Peter Jansen

Albert Versteegde

Zorgverzekeraars Nederland

Page 33: RAPPORTAGE - NictizOnderzoek zorg-infrastructuur RAPPORTAGE Datum 28 februari 2017 Auteur(s) Nictiz, J.L. van Duivenboden Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 4 Inhoud H-1

Onderzoek zorg-infrastructuur | Nictiz, 2017 33

Bijlage 3: Bronnen

• IHE Nederland (2015). Hoofdpijn of medicijn? Overzicht van IHE-profielen voor het uitwisselen en delen

van informatie in de zorg.

• Klein Wolterink, G., Krijgsman, J. (2015). Een checklist voor informatie-uitwisseling in de zorg. Nictiz.

• KNMG (2014). Gedragscode Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg.

• Nictiz (2010). eHealth Monitor Volumes. Nictiz.

• Nictiz (2015). Handreiking interoperabiliteit XDS Affinity Domains. Nictiz.

• Soulve Innovations (2013). Advies infrastructuur voor uitwisseling van de generieke

overdrachtsgegevens in Nederland.

• Sprenger, M. (2012). Visie Nictiz op relatie AORTA/LSP en IHE. Nictiz.

• Thiel, H., Zonneveld, S., Van ’t Noordende, G. (2015). Whitebox alternatief voor LSP. Medisch Contact, 9

september 2015.

• Van der Wal, G. (2011). Staat van de gezondheidszorg 2011, informatie-uitwisseling in de zorg: ICT lost

knelpunten zonder standaardisatie van informatie-uitwisseling niet op. Inspectie voor de

Gezondheidszorg.

• VZVZ (2012). Convenant gebruik landelijke zorginfrastructuur 2013 – 2016.

• VZVZ (2015). Businessplan van de convenantpartners voor het gebruik landelijke zorginfrastructuur

2016-2020.

• Zorginstituut (2016). Wat u moet weten over iStandaarden.