Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  ·...

49
Frank van Leeuwen, 497857 Job Spits, 491378 03-04-2014

Transcript of Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  ·...

Page 2: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven
Page 3: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Rapportage gezond bewegenOBS Beatrixschool

Auteurs: Job Spits, 491378

Frank van Leeuwen, 497857

Opleiding:Sport & Bewegen

Klas 3b

Opdrachtgevers:Tom Spits, Openbare Basisschool Beatrixschool Haarlem

Hogeschool Inholland Haarlem

Page 4: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven
Page 5: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

1. Samenvatting

De Rapportage gezond bewegen OBS Beatrixschool is opgesteld om inzicht te kunnen geven in het beweeggedrag van basisschoolkinderen. Dit is van belang aangezien de afgelopen dertig jaar het percentage personen met overgewicht steeg van 27.4 procent naar 41.5 procent (Groot & Bruggink, 2013). Er zijn vele problemen die overgewicht met zich meebrengt, veelal een verhoogde kans op ziekten als diabetes mellitus type II, hart- en vaatziekten, kanker en meer (Voedingscentrum, n.d.). Door middel van het onderzoek, met behulp van gedragsmodel ASE, wordt duidelijk welke determinanten het meest van toepassing zijn op het beweeggedrag van deze schoolkinderen. Uit zowel de deskresearch als uit de fieldresearch is gebleken dat de sociale invloed en de eigen effectiviteit de twee determinanten zijn die het meeste invloed uitoefenen op het gedrag. Er valt winst te behalen op het gebied van de sociale invloed wanneer de focus wordt gelegd op het voorlichten en onderwijzen van de leraren/leraressen en de kinderen in de klas. Zo wordt ervoor gezorgd dat de kinderen zich bevinden in een omgeving die een positieve invloed zal uitoefenen op het beweeggedrag. Wanneer de vriendjes en vriendinnetjes, genoeg bewegen zal dit invloed uitoefenen op de kinderen die nog niet genoeg bewegen. Determinanten en motivatie worden als richtpijlen voor het beweegprogramma gebruikt samen met bepaalde wensen en beperkingen van de doelgroep.

Page 6: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Inhoudsopgave

2. INLEIDING............................................................................................................................... 8

3. METHODE & 0-METING.................................................................................................... 11

3.1 ASE-model:...................................................................................................................................... 11

3.2 HBM-model..................................................................................................................................... 12

3.3 Theorie van gepland gedrag............................................................................................................. 13

3.4 Protectie-motivatietheorie..............................................................................................................14

3.5 Gebruik tijdens onderzoek...............................................................................................................15

3.6 0-meting.......................................................................................................................................... 15

4. RESULTATEN....................................................................................................................... 17

4.1 Demografische factoren.................................................................................................................. 17

4.2 Beweegpatroon............................................................................................................................... 18

4.3 Attitude........................................................................................................................................... 19

4.4 Sociale invloed................................................................................................................................ 20

4.5 Eigen effectiviteit............................................................................................................................ 21

5. CONCLUSIE & AANBEVELINGEN....................................................................................22

5.1 Doelstellingen................................................................................................................................. 23

6. DISCUSSIE............................................................................................................................. 25

BIBLIOGRAFIE......................................................................................................................... 26

8. BIJLAGEN.............................................................................................................................. 28

Bijlage 1: Vragenlijst over sporten en bewegen.....................................................................................28

Bijlage 2: Grafieken............................................................................................................................... 372.1: Demografische factoren.....................................................................................................................372.2 Beweegpatroon...................................................................................................................................37

2.3 Attitude........................................................................................................................................... 38

Figuur 0-1: Stijging prevalentie overgewicht en..................................................................9

Page 7: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Figuur 0-2: Prevalentie overgewicht en obesitas in Europa................................................9Figuur 0-1: ASE-model.....................................................................................................11Figuur 0-2: Health Belief Model........................................................................................12Figuur 0-3: Theory of Planned Behaviour model..............................................................13Figuur 0-4: Protectie - Motivatie theorie............................................................................14

Grafiek I: LeeftjdGrafiek II: Jongen of meisje?............................................................................................36Grafiek III: Verdeling BMI..................................................................................................36Grafiek IV: Lid van een vereniging?..................................................................................36Grafiek V: Beweegpatroon................................................................................................37Grafiek VI: Sportpatroon...................................................................................................37Grafiek VII: Hoe leuk is bewegen?....................................................................................37Grafiek VIII: Hoe leuk is sport?.........................................................................................37Grafiek IX: Waarom bewegen?.........................................................................................37Grafiek X: Waarom sport?................................................................................................37

Page 8: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

22 22

2. Inleiding

In de wereld van tegenwoordig staat de gezondheid van de mens in veel opzichten centraal. Er zijn een aantal veranderingen die pleiten voor het steeds groter wordende belang van de gezondheid. Eén daarvan is de grote stijging in het aantal fitnessabonnementen onder de Nederlandse student (Zanders, 2013). Ondanks deze stijging, zijn er ook negatieve ontwikkelingen binnen de Nederlandse samenleving op het gebied van gezondheid. Overgewicht1 is bijvoorbeeld een steeds vaker voorkomend probleem. Zo is af te leiden uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat de afgelopen dertig jaar het percentage personen met overgewicht steeg van 27.4 procent naar 41.5 procent (Groot & Bruggink, 2013). In een periode van dertig jaar werd er dus een stijging van meer dan 50 procent geconstateerd.

Niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld is dit probleem merkbaar. Het relatieve aantal obese2 personen bijna is verdubbeld in de periode 1980 tot 2008 (World Health Organization, 2008).

Er zijn vele problemen die overgewicht met zich meebrengt, veelal een verhoogde kans op ziekten als diabetes mellitus type II, hart- en vaatziekten, kanker en meer (Voedingscentrum, n.d.). Dit probleem heeft, het liefst zo snel mogelijk, een oplossing nodig.

Dit zijn uiteraard ziekten die veel kosten met zich mee brengen, zowel op persoonlijk niveau als op nationaal niveau. Het probleem dat hierbij komt kijken, is dat een lage sociaaleconomische status veelal wordt geassocieerd met een hogere prevalentie van overgewicht en/of obesitas (Knoops, 2013). Het redelijk grote verschil, namelijk 19 procent overgewicht bij de laagste inkomensgroep tegenover 11 procent bij de hoogste inkomensgroep, geeft lastigheden, aangezien de kosten voor de gevolgen van overgewicht hoog op kunnen lopen. Vooral in de benarde economische situatie van de laagste inkomensgroep zal dit zeker niet zonder problemen verlopen.

Aan de andere kant is er een negatieve invloed op de samenleving. Kijkend naar Nederland zijn, op financieel niveau, de consequenties van ongezond gedrag namelijk in sterke mate aanwezig. De maatschappelijke kosten die overgewicht en obesitas zowel direct als indirect veroorzaken lagen, volgens een meting van Convenant Gezond Gewicht in 2010 rond de €3.2 miljard (Rosenmöller, 2010).

Als er specifieker gekeken wordt naar leeftijdsgroepen, vallen er een aantal zaken op in de groepen kinderen en tieners, ofwel jongeren tussen twee en twintig jaar oud. Ten eerste is er bij jongeren met overgewicht een negatief effect te bemerken als het gaat om de kwaliteit van leven. Overgewicht op jonge leeftijd heeft een grote correlatie met onder anderen zelfwaardering en algemeen plezier, en dan niet op een positief niveau. Een aantal voorbeelden hiervan: de stigmatisering die er plaats vindt bij dikke kinderen, vooral meisjes (Tang-Péronard & Heitmann, 2008); er komen meer eenzaamheid, verdriet en andere psychosociale problemen voor bij dikke kinderen (Straus, 2000); ernstig overgewicht bij tieners neemt zelfs met zich mee dat er bij hen meer suïcidale gedachten voorkomen (Wijnen, Boluijt, Hoeven-Mulder, Bemelmans, & Wendel-Vos, 2012).

De hierboven beschreven gevolgen zijn niet het enige waar kinderen met overgewicht – misschien nog wel belangrijker, de ouders van deze kinderen – zich zorgen over moeten maken. Een bijkomend probleem is het effect dat overgewicht op jonge leeftijd kan hebben op de fysieke gesteldheid in het latere leven. Al is het, mede door tijdgebonden en financiële

1 Onder overgewicht vallen personen ouder dan twintig jaar met een BMI van hoger dan 25 kg/m2

(Voedingscentrum, n.d.). 2 Onder obesitas vallen personen ouder dan twintig jaar met een BMI van hoger dan 30 kg/m2

(Voedingscentrum, n.d.).

Page 9: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

problemen, een nog niet veel onderzocht topic, toch is er enige informatie bekend over de invloed van overgewicht op jonge leeftijd op de fysieke gesteldheid in het latere leven. B. Sherry en W.H. Dietz beschreven dit in het Handbook of Obesity. Afgeleid van het onderzoek zagen zij dat er zeker een correlatie is tussen (ernstig) overgewicht op jonge leeftijd en gezondheidsproblemen op jonge én latere leeftijd (Sherry & Dietz, 2004).

Deze vrij schokkende gegevens zouden ervoor moeten zorgen dat er de afgelopen jaren meer en meer aandacht aan deze zaken werd besteed. Aan de hand van een onderzoek van Y. Wang en T. Lobstein kan gezegd worden dat dit niet bepaald het geval is. Bij dit onderzoek, wat in 1980 is gehouden bij 700 9-jarige Nederlandse kinderen en zijn follow-up kende in 1996 en 1997, bleek de prevalentie van overgewicht en obesitas samen flink te zijn gestegen. Bij jongens steeg dit van 3.3 procent naar 9 procent van de testpersonen, bij meisjes van 6.8 procent naar 13.2 procent. Dit zijn flink schokkende resultaten, waarbij er ongeveer een verdriedubbeling van 9-jarige jongens met overgewicht plaatsvond (Wang & Lobstein, 2006).

Daarnaast is in Figuur 1 de trend te vinden die de laatste jaren in Nederland te zien is. De gele en bruine lijn volgend, is ook hier te zien dat er de afgelopen dertig jaar te veel stijging is te vinden in deze negatieve zaken.

Een iets meer positieve kijk hierop is het feit dat Nederland het in vergelijking vrij goed doet, al kun je een constante stijging van overgewicht en obesitas onder de bevolking nauwelijks een stempel ‘positief’ of ‘goed’ geven. Bewijs voor deze trend is te vinden in Figuur 2, op de volgende pagina. Zoals te zien, staat Nederland op een redelijk solide vierde plaats voor vrouwen en voor jongens zelfs een gedeelde derde plaats. De grotere aanwezigheid voor verleidingen zoals MacDonald’s en de relatief grotere welvaart speelt uiteraard een rol in deze gegevens en daarom is het eens te meer opmerkelijk dat Nederland landen als Slowakije en Griekenland achter zich laat.

Figuur 0-1: Stijging prevalentie overgewicht enobesitas in Nederland

Page 10: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

In relatie tot andere landen komt er nog weinig overgewicht in Nederland voor. Er is echter absoluut gezien teveel overgewicht, zowel onder ouderen, jongeren en kinderen. Dit moet vanaf de wortels worden aangepakt. Dit is de doelgroep kinderen. Zoals Sherry en Dietz onderzochten, is het effect van overgewicht op die leeftijd erg groot. Door het aanpakken van dit probleem op jonge leeftijd, is er een kans dat de prevalentie van overgewicht in de toekomst ook op latere leeftijden zal zakken.

Hierin ligt de reden van opzet van dit project: het tegengaan van overgewicht bij kinderen van de OBS3 Beatrixschool. Na het bepalen van de startsituatie, gedaan door middel van een enquête onder leerlingen van groep vijf en zes, zal de meest gepaste manier worden uitgekozen om eventueel overgewicht bij deze doelgroep aan te pakken.

De kern van het project zal echter vooral gericht zijn op de juiste hoeveelheid beweging en sport. Dit heeft te maken met de insteek van het leerproces tijdens dit project en de afwezigheid van voldoende mankracht binnen de projectgroep. Door het stellen van duidelijke limieten binnen dit onderzoek, zal de kwaliteit van het product hoger blijken. Daarom is er niet voor voeding, maar voor bewegen gekozen. De BRAVO4-aspecten ‘roken’ en ‘alcohol’ zijn niet voldoende prevalent in de doelgroep kinderen om in dit onderzoek te betrekken.

Het volgende hoofdstuk zal uitleggen op welke wijze de onderzoekers de resultaten trachtten te behalen en welke modellen zijn gebruikt voor het opstellen van een geschikt kader voor het project.

3 OBS = openbare basisschool.4 Het BRAVO-kompas is een instrument, ontwikkeld om een compleet gezondheidsbeleid in kaart

te kunnen brengen. De vijf onderdelen zijn Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding en Ontspanning (NISB,n.d.).

Figuur 0-2: Prevalentie overgewicht en obesitas in Europa

Page 11: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

3. Methode & 0-meting

In dit hoofdstuk worden de verschillende mogelijkheden voor wat betreft de te gebruiken modellen uitgelegd. Alle modellen die hier beschreven worden zijn gericht op het vaststellen van het gedrag van een individu of groep. Afhankelijk van het specifieke model en de resultaten die hieruit komen, kan worden bepaald op welke determinant de focus wordt gelegd, om zo de leefstijlverandering op de meest gemakkelijke manier naar wens te beïnvloeden. Alle determinanten brengen een pakket aan aandachtspunten met zich mee, waar de interventie uiteindelijk op kan worden toegespitst. In bijvoorbeeld het ASE-model wordt er een verschil gemaakt in attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit.

Hier volgt de uitleg over de verscheidene beschikbare modellen die op dit onderzoek van toepassing zijn en kunnen helpen het gewenste resultaat te bereiken.

3.1 ASE-model:

Het ASE-model kan worden toegepast in het werkveld van de gezondheidsvoorlichting, -opvoeding en -preventie. Het model gaat er van uit dat veel van het menselijk gedrag kan worden beredeneerd. Door de verschillende determinanten in kaart brengen die invloed hebben op het gedrag kan het gedrag worden bepaald. Het ASE model maakt gebruik van de volgende determinanten:

Attitude: de opvattingen van een persoon op basis van: de beschikbare kennis en eventuele ervaringen. Eigen opvattingen (beliefs)

Sociale invloed: de invloeden die de omgeving hebben op het individu. Denk hierbij aan kenmerken als sociale druk en sociale steun, de invloed van vrienden en familie en het waarneembare gedrag. Ook modelling speelt een rol van betekenis.

Eigen effectiviteit is het vertrouwen in eigen kunnen, om het gedrag in kwestie te kunnen uitvoeren. De eigen effectiviteit ontstaan door een aantal aspecten: eigen ervaringen, ervaringen van andere, overtuigingen en de fysieke staat.

Wanneer de determinanten zijn vastgesteld kan er een conclusie worden getrokken over het gedrag. Het gedrag kan vervolgens worden beïnvloed door middel van gezondheidsinterventies. Het ASE model is goed toe te passen op kinderen dus uitstekend toepasbaar voor het vaststellen van het gedrag ten, opzichte van bewegen, van de schoolkinderen (Onbekend, 2009).

Figuur 0-3: ASE-model

Page 12: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven
Page 13: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

3.2 HBM-model

Het Health Belief Model is een psychologisch model dat wordt gebruik om gedrag te verklaren en te bepalen. Dit word gedaan door de focus te leggen op de attitude en de overtuigingen van een individu. Het brengt in kaart in hoeverre mensen openstaan voor preventie en gedragsverandering uit gezondheidsbevorderende overwegingen in samenhang met de waargenomen dreiging en de voordelen die gedragsverandering zal opleveren tegenover de nadelen. Het model word gebruik om vast te stellen waarom een individu gezondheid verbeterende acties wel zal uitvoeren wanneer deze 4 factoren van toepassing zijn:

1. Gezondheidsdreiging Bij de gezondheidsdreiging zijn twee punten van belang:De perceptie van eigen vatbaarheid (de kans om de ziekte te krijgen) en de

perceptie van de ernst van de gevolgen. Men schat in hoe groot de kans is dat ze een ziekte krijgen door hun gedrag + wegen mee wat de ernst van deze ziekte dan zou zijn. Hoe groter de dreiging zal zijn, hoe meer motivatie er is voor gedragsverandering.

2. Self efficacy Eigen effectiviteit: gaat het je lukken gedrag uit te voeren.

3. Afweging voordelen tegenover de nadelen.De afweging van de waargenomen effectiviteit van het gedrag (voordelen).

levert de actie of gedrag voordelen voor de gezondheid op en is het dus effectief. ( waargenomen barrières.)

de nadelen van de verschillende acties zoals de kosten, het gevaar, de neveneffecten, de ongemakken, inspanning etc.

Er zal dus pas gedragsverandering optreden als de maatregel als effectief wordt gezien en de voordelen opwegen tegen de nadelen.

4. Cues to action: Aanzetten tot nadenken en overgaan tot actie. Deze prikkels kunnen extern

(spotjes op TV, posters, dokters, familieleden, etc.), maar ook intern zijn (lichamelijke klachten, plots iets voelen, ect). Met andere woorden: volgens het HBM is een

Figuur 0-4: Health Belief Model

Page 14: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

persoon eerder geneigd om het aanbevolen gezondheidsgedrag te vertonen wanneer deze persoon:

zichzelf vatbaar acht voor de ziekte, de ziekte als ernstig ziet, voordelen ziet in het gezondheidsgedrag, weinig barrières ziet tot het gezondheidsgedrag, zichzelf in staat acht om het gezondheidsgedrag te vertonen en externe prikkels die het aanbevolen gezondheidsgedrag promoten als nuttig

ziet. Deze punten zouden moeten leiden tot reducerend risicogedrag, ook wel

action genoemd.

Het is een veel gebruikt model, alleen is er veel kritiek op het model vanuit verschillende invalshoeken aangezien er geen rekening word gehouden met eventuele omgevingsfactoren dat als gevolg heeft dat de uitkomsten vaak niet corresponderen met de werkelijkheid. Dit model heeft een lage voorspellende waarde (rond de 10-20%). Ook is het model van de vorige eeuw rond de jaren 60, het was oorspronkelijk bedoeld om vast te stellen waarom mensen niet mee wilde werken aan programma’s ter preventie van ziekte. Aangezien omgevingsfactoren een grote rol spelen bij kinderen komt dit model niet aan bod in het rapport (UTwente, n.d.).

3.3 Theorie van gepland gedrag.

Aan de hand van de psychologische theorie van gepland gedrag (‘theory of planned behavior’ van Ajzen uit 1991) is het mogelijk een beeld te vormen welke factoren er ten grondslag liggen aan het gedrag tegenover verschillende intenties. Zodoende kan er invloed uit geoefend worden op het beoogde gedrag.

De theorie van gepland gedrag stelt dat gedrag altijd volgt op een intentie voor datzelfde gedrag. Deze intentie is een functie van drie factoren die eraan ten grondslag liggen: de attitude van het individu ten opzichte van het gedrag, de subjectieve norm over het gedrag en de perceptie van de uitvoerbaarheid van het gedrag. 

Eenvoudigweg komt het erop neer dat iemand mee zal gaan in een veranderingsproces wanneer:

Hij/zij vanuit zichzelf positief tegenover de verandering staat Zijn of haar directe omgeving positief tegenover de verandering staan De verandering duidelijk is uitgelegd waardoor hij/zij het idee krijgt dat het uitvoerbaar

is

Figuur 0-5: Theory of Planned Behaviour model

Page 15: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Door op deze drie punten te letten, is het mogelijk positieve invloed uit te oefenen op de uitvoering van een verandering. Ook mensen die uit zichzelf tegen de stroom ingaan zijn hierdoor op het goede spoor te brengen. Dit model verschilt met het ASE-model op verschillende punten:

Zo is de subjectieve norm onderdeel van de sociale invloed. Er word onderzocht wat de eigen-effectiviteitsverwachting zal zijn. Directe pijl van perceived behavioral control naar gedrag.

Dit model is uitstekend toepasbaar op kinderen. Dit model geef ook net een ander inzicht in de gedragsdeterminanten van de kinderen en zal dus ook worden toegepast om het gedrag van de basisschool kinderen vast te stellen (Leaufort, n.d.).

3.4 Protectie-motivatietheorie

De protectie-

motivatietheorie is

oorspronkelijk ontwikkeld om inzicht te geven bij welk angstniveau met was geneigd tot preventieve actie. Gedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven met de term ‘adaptieve respons’, gedrag dat niet goed is voor de gezondheid word ‘maladaptieve respons’ genoemd. Binnen de protectie-motivatietheorie zijn twee processen te onderscheiden die het gevolg kunnen zijn van de ervaring van een bedreiging van de gezondheid:

Een proces dat is gericht op het inschatten van de dreiging. Een proces dat is gericht op de mogelijkheden om met de dreiging om te kunnen

gaan (inschatting van de eigen coping-strategieën).In het geval van een gezondheidsdreiging zijn een aantal aspecten van belang, zoals de mate waarin met vatbaar is voor de ziekte (eigen kwetsbaarheid of persoonlijke kans) en de ernst van de desbetreffende ziekte. Naarmate de dreiging hoger wordt ingeschat (hoge risicoperceptie), zal dit leiden tot een grotere motivatie om zich tegen de dreigingen te beschermen. Voordelen van een maladaptieve respons (intrinsieke en extrinsieke beloningen, bv. ‘roken is gezellig’) vergroten de kans dat de adaptieve respons niet word uitgevoerd.

In het proces dat gericht is op het evalueren van de mogelijkheden om met de dreigingen om te gaan (inschatting van eigen-coping-strategieën), zijn met name de volgende twee aspecten van belang:

De verwachting van het individu dat de aanbevolen respons leidt tot een vermindering van de dreiging (responseffectiviteit)

De verwachting van het individu dat hij de aanbevolen respons uit weet te voeren (eigen-effectiviteitsverwachting).

Aan de hand van deze aspecten is het mogelijk om inzicht te verkrijgen in wel angstniveau daadwerkelijk aanleiding geeft om aan preventieve acties mee te werken. Aangezien het

Figuur 0-6: Protectie - Motivatie theorie

Page 16: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

gedrag van basisschoolkinderen moet worden vastgesteld is er geen sprake van angstniveau, dit model zal dan ook niet worden toegepast (Brug & Assema, 2007).

3.5 Gebruik tijdens onderzoek

Dit onderzoek is gericht op het determineren en veranderen van de leefstijl van een doelgroep tussen de zeven en tien jaar oud. In het determineren van de startsituatie is het van belang verschillende aspecten in de leefstijl van deze doelgroep te bepalen, wat dus mogelijk wordt gemaakt door de hiervoor beschreven modellen. Vooral het ASE-model en het TPB-model zijn geschikt voor het onderzoeken van deze doelgroep. Daarom is er gekozen voor een combinatie van deze twee modellen.

Een andere reden hierachter, is dat beide modellen werken met de drie determinanten attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit. Een extra determinant die wordt geboden door het Theory of Planned Behaviour model is kennis. Sinds dit in veel gevallen ook kan zorgen voor een probleem in de leefstijl van de doelgroep, is ook dat model bij het onderzoek betrokken.

3.6 0-meting

Naast het model dat het kader vormt van het gehele project, zijn er ook verschillende manieren om te bepalen hoe prominent de determinanten van de modellen aanwezig zijn in de leefstijl van de doelgroep. Voorbeelden manieren om hierachter te komen zijn interviews, observaties en enquêtes. Aangezien de gegevens die nodig zijn voor dit onderzoek niet verschillen per individu en vooral erg gemakkelijk zijn vast te stellen door middel van simpele en gerichte vragen, is er gekozen voor kwantitatief onderzoek, in de vorm van enquêtes. Dit is gebruikt als nulmeting, ofwel de startsituatiebepaling van de doelgroep.

Het voordeel van deze methode, ten opzichte van bijvoorbeeld een interview, is de efficiëntie en snelheid waarmee dit kan worden gerealiseerd.

De enquête is gebruikt voor verschillende doeleinden: Het bepalen van de grootte en demografie van de doelgroep. Het vaststellen van een beginsituatie, omtrent het beweegpatroon van de

doelgroep. Het nagaan van de status van de determinanten attitude, kennis, sociale invloed

en eigen effectiviteit.

Een nadeel van de enquête kan zijn dat de validiteit en betrouwbaarheid ervan onderhevig is aan de kwaliteit van de vragen. Daarom is er, om te zorgen dat deze twee belangrijke factoren geen negatieve invloed op het onderzoek zouden hebben, gekozen om de vragen veelal te baseren op het convenant gezond bewegen (Klauw, Keulen, & Verheijden, 2011). Het nabootsen van de grootte van deze enquête zou een onmogelijke zaak zijn. Daarom zijn de belangrijkste vragen eruit gehaald. Zo krijgen de kinderen de kans de vragen met zoveel mogelijk aandacht te maken, wat uiteraard de validiteit en betrouwbaarheid van de antwoorden ten goede komt.

Er is bij de nulmeting sprake geweest van een gerichte procedure. Het project is in eerste instantie met Tom Spits, directeur van OBS Beatrixschool, besproken. Bij zijn goedkeuring zijn er gezamenlijk een aantal klassen uitgekozen. Hierna werden tijd en datum voor de uitleg, en later voor de enquêtes afgesproken. Dit zou gebeuren in de klaslokalen van de uitgekozen klassen. De uitleg besloeg een korte introductie van de onderzoekers en korte samenvatting van de bedoelingen van het project. Na deze uitleg zijn de enquêtes per klas afgenomen. De onderzoekers bleven aanwezig in het klaslokaal, om bijvoorbeeld vragen te beantwoorden. Nadat alle enquêtes ingevuld waren, kreeg de klas het vervolg van het project te horen en was er tijd voor eventuele vragen. Hierna kon de data-analyse geschieden.

Page 17: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

De data-analyse werd gedaan door middel van verwerkingsprogramma SPSS. Na het invullen van alle data, bestaande uit de enquêtevragen en de gegeven antwoorden, konden er via dat programma grafieken en tabellen worden gemaakt. Elke vraag onderling kreeg een eigen tabel of grafiek. Op deze manier kan alle data uit de enquête overzichtelijk in de resultatensectie worden verwerkt.

De enquête die is gehouden bij de doelgroep is in zijn geheel te vinden in Bijlage 1, hoofdstuk Bijlagen. Ook de onderbouwing van alle enquêtevragen is in deze bijlage aanwezig. Daarnaast zal in het hoofdstuk Resultaten een opsomming volgen van de belangrijkste data, bestaande uit grafieken en tabellen met de daarbij horende uitleg.

Een belangrijk onderdeel van dit onderzoek is een interventieprogramma met resultaat. Dit zal worden geëvalueerd tijdens het vervolg van het voorbereidende onderzoek wat is beschreven in dit rapport. De manier van evalueren hangt af van de invulling van het interventieprogramma. Er zal in ieder geval een tweede testmoment komen, om te zien het gedrag of de kennis van de kinderen door toedoen van het programma is veranderd.

Het laatste onderwerp van methode is de manier waarop de communicatie tot stand

komt. De uitvoering van het project met de kinderen en de school verloopt altijd persoonlijk. Een voorbeeld hiervan is de enquête, waarbij de onderzoekers zich op locatie bevonden. De doelgroep is hier het grootste gedeelte van de tijd te vinden. De communicatie zal altijd via directeur Tom Spits verlopen. Zo kan de indeling van de te nemen stappen naar wens van school en onderzoeker verlopen.

Tijdens het tweede deel van het onderzoek, zal blijken welk secundair medium gebruikt kan worden om de doelgroep te kunnen bereiken. Dit is afhankelijk van welke determinant centraal ligt in de interventie. Voorbeelden hiervan zijn de ouders van de kinderen, de leraren van de doelgroep of de sportvereniging waar de kinderen op zitten.

Page 18: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

4. Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten die uit de enquête zijn gekomen. Deze resultaten zijn onderverdeeld in secties, corresponderend met de determinanten uit het ASE-model en TPB-model én de belangrijke punten bij een beweegpatroon, precies zoals dat in de enquête al is gedaan. Deze secties zijn als volgt:

Algemene demografische factoren van de doelgroep Het huidige beweegpatroon van de doelgroep De attitude van de doelgroep tegenover bewegen De invloed op de doelgroep van buitenaf De eigen effectiviteit van de doelgroep

4.1 Demografische factoren

Om te beginnen, wordt er gekeken naar de algemene informatie over de doelgroep. Dit betreft onder andere de sekseverdeling. Dit is te vinden in Error: Reference source not foundGrafiek II en toont aan dat er met 53,85 procent meer meisjes dan jongens (46,15 procent) in de doelgroep aanwezig zijn.

De leeftijd is het tweede kenmerk wat van belang is bij het bepalen van de demografie binnen de doelgroep. Te zien in Grafiek I is te zien dat de leeftijd onder alle deelnemers als volgt verdeeld is:

28,85 procent is acht jaar oud 48,06 procent is negen jaar oud 23,08 procent is tien jaar oud

Van belang is daarnaast natuurlijk ook de hoogtes van de BMI’s. Het gemiddelde van deze cijfers is te zien in Grafiek III, alsmede de verdeling van het BMI over de doelgroep. Het grootste gedeelte van de kinderen zit op een normaal BMI van 15. Er zijn uitschieters, maar niet extreem.

Dat zijn de belangrijkste kenmerken als het aankomt op de demografie van de doelgroep. Helaas is de afkomst van de kinderen op een verkeerde manier gepland. Het is niet mogelijk te weten hoeveel procent van de kinderen een speciale etnische achtergrond heeft, omdat er

Page 19: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

geen rekening is gehouden met overlapping van een buitenlandse vader en een buitenlandse moeder. Dit is dus buiten beschouwing gelaten tijdens de resultaten en zal worden besproken in het hoofdstuk Discussie.

4.2 Beweegpatroon

Er zijn een aantal vragen gesteld om erachter te komen hoeveel de doelgroep op dit moment al sport en beweegt. Het onderscheid sporten en bewegen is gemaakt om duidelijkheid voor de kinderen te scheppen. Het eerste stukje, sporten, heeft twee kanten. Ten eerste, de sportdeelname. Hierin valt op dat veruit het grootste deel lid is van een sportvereniging, namelijk 94,32 procent:

De volgende twee tabelletjes wijzen uit hoeveel minuten er per dag matig tot zeer intensief bewogen wordt door de kinderen. De combinatie van sportdeelname (bijna 3 uur per week, of ongeveer 25 minuten per dag intensieve beweging) en bewegen (een dik uur per dag) zorgt voor een gemiddeld totaal van 85 minuten per dag.

Statistics

Hoeveel minuten speel je per dag

buiten?

NValid 49

Missing 3

Mean 62,24

Median 50,00

Std. Deviation 44,477

Range 230

Minimum 10

Maximum 240

Statistics

Hoeveel uur sport jij in de week?

NValid 52

Missing 0

Mean 2,928

Median 2,250

Std. Deviation 2,2142

Range 12,0

Minimum ,0

Maximum 12,0

Page 20: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Wat de kinderen van hun eigen beweegpatroon vinden, is ook van belang. Uit de volgende tabellen wordt duidelijk in hoeverre de kinderen tevreden zijn met hun eigen beweeggedrag en of ze het belangrijk vinden om te bewegen.

4.3 Attitude

Gekeken naar de attitude geven de volgende grafieken opheldering. Uit Grafiek VII blijkt dat de basisschoolkinderen grotendeels een gezonde attitude tegenover sporten, de laagste score is een neutrale attitude tegenover sporten.

5,769 procent is neutraal tegenover sporten.28,85 procent vindt het leuk om te sporten. 65,38 procent vindt het erg leuk om te sporten.

Tegenover buitenspelen is de attitude minder goed, dit wordt door sommige kinderen ook als niet leuk bestempeld zoals te zien in Grafiek VIII. Wel is het slechts een klein deel van de leerlingen:

3,846 procent van de kinderen vindt buitenspelen stom.1.923 procent van de kinderen vindt buitenspelen een beetje stom.1.923 procent van de kinderen vindt buitenspelen een neutraal.28,85 procent van de kinderen vindt buitenspelen leuk.63,46 procent van de kinderen vindt buitenspelen erg leuk

Hoe belangrijk vinden de kinderen het zelf om genoeg te bewegen? Uit grafiek IVX blijkt dat:

3,85 procent vindt het een beetje belangrijk vindt.9,62 procent neutraal is.42,31 procent het belangrijk vindt.44,32 procent het erg belangrijk vindt.

Page 21: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

De kinderen hebben verschillende redenen om te gaan sporten, uit Grafiek X blijkt hoe deze redenen voor sporten zijn verdeelt:

76,47 procent sport omdat hij/zij dit leuk vindt.15,96 procent sport omdat het gezond is.1,96 procent sport omdat het moet van de ouders. 5,88 procent sport om een andere reden.

De kinderen hebben verschillende redenen om te gaan bewegen, uit Grafiek IX blijkt hoe deze redenen voor bewegen zijn verdeelt:

84,62 procent sport omdat hij/zij het leuk vindt.15,38 procent sport omdat het gezond is.

Wanneer de kinderen daadwerkelijk gaan sporten kunnen ze obstakels tegen komen. Uit de volgende grafiek wordt duidelijk wat de kinderen tegenhoud om te gaan sporten. Grafiek VXII

48,08 procent heeft geen tijd21,15 procent heeft een andere rede. 17,31 procent heeft geen zin13,46 procent heeft geen speelgelegenheid in de buurt.

4.4 Sociale invloed

De invloed van de ouders is van belang op het sportgedrag van de kinderen. Door de kinderen te vragen in welke mate hun ouders proberen hen minstens een uur per dag te laten bewegen, wordt op een simpele manier nagegaan hoeveel invloed de ouders hebben. Uit grafiek X wordt duidelijk hoeveel procent van de ouders het belangrijk vinden dat zijn/haar kind genoeg beweegt.

11,53 procent vindt het niet belangrijk.88,56 procent vindt het wel belangrijk.

Een andere belangrijke sociale invloed is het buitenspelen met vriendjes/ vriendinnetjes, wanneer dit tot de mogelijkheden behoord zullen kinderen vaker buitenspelen. Uit grafiek XI blijkt dat:

3,85 procent alleen buiten speelt.96,15 procent buiten speelt met vriendjes en

vriendinnetjes.

Page 22: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Of vriendjes/vriendinnetjes je aanmoedigen om buiten te komen spelen heeft dit een positief effect het beweeggedrag. Grafiek XIII

65,31 procent wordt wel gevraagd. 34,69 procent wordt niet gevraagd.

4.5 Eigen effectiviteit

Willen de kinderen meer bewegen dan dat ze momenteel doen? Uit grafiek VX blijkt dat:

51,92% wel meer wil bewegen.48,08 wil niet meer bewegen dan dat hij/zij momenteel

doet.

Zijn de kinderen het ook daadwerkelijk van plan om meer te gaan sporten? Uit grafiek VXI blijkt dat:

52,69 procent meer van plan is te gaan bewegen.42,31 procent niet van plan is meer te bewegen.

Wanneer de kinderen van plan zijn te gaan sporten kunnen ze inschatten in hoeverre ze denken dat dit gaat lukken. Zie grafiek VXIII:

40,38 procent is neutraal.28,85 procent denk dat het waarschijnlijk gaat lukken.17,31 procent is er zeker van dat het gaat lukken9,62 procent denkt dat het misschien gaat lukken.3,85 procent gaat het niet lukken.

Page 23: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven
Page 24: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

5. Conclusie & Aanbevelingen

Uit de resultaten van de enquête kunnen een aantal conclusies getrokken worden. In combinatie met een resultaten uit eerdere onderzoeken kan een aanbeveling worden gedaan over welke gedragsdeterminant het meeste invloed heeft op de leefstijl van de leerlingen van Beatrixschool.

Om vervolgens een juist afgestemd beweegprogramma te kunnen maken, is het van belang te begrijpen welke van deze determinanten de grootste invloed uitoefent op het gedrag bij kinderen. Daarom is wordt er gekeken naar de belangrijkste gedragsdeterminanten bij kinderen. Hierbij dit onderzoek gecombineerd met eerdere onderzoeken.

1. Desk researchEr zijn veel onderzoeken gedaan naar naar de belangrijkste gedragsdeterminanten in

kinderen, niet alle onderzoeken zijn succesvol geweest. Hieruit kan worden opgemaakt dat het verkrijgen van de gewenste resultaten een gedegen onderzoek vereist. Gekeken naar de resultaten van de succesvolle onderzoeken worden de grootste invloeden op het eet- en beweegpatroon van kinderen duidelijk. De invloed van gedragsdeterminanten op het eet- en beweegpatroon van kinderen zijn niet voor iedere gedragsdeterminant van even grote invloed (A.M.W. Bulk-Bunschoten C.M. Renders, 2012). Uit onderzoek is gebleken dat Intentie is één van de factoren die van grote invloed is op het het eet- en beweegpatroon van kinderen (Berg, 2005). Deze factor kan worden voorspeld door de drie determinanten uit het ASE-model. Dat is vooral de reden dat het ASE-model is gebruikt. Ook de waargenomen gedragscontrole, in het ASE-model ‘Eigen effectiviteit’ genoemd, is een belangrijke determinant die van invloed op het gedrag bij kinderen (Berg, 2005). Er zijn tevens resultaten die uitwijzen dat er een sterke invloed afkomstig van de ouders. Dit valt bij het ASE-model onder de Sociale invloed. (Johannes Brug, Frank J. van Lenthe, 2006).

2. Field researchAls dit wordt vergeleken met de resultaten, wordt duidelijk dat deze dezelfde

uitkomsten bieden. Er is namelijk gebleken dat de sociale invloeden van invloed zijn op het beweegpatroon van de kinderen. Welke kinderen de kennis paraat hebben op het gebied van bewegen en ook daadwerkelijk genoeg bewegen scoren positief op het gebied van sociale invloeden. Ze spelen veel met vriendjes, hebben genoeg faciliteiten tot hun beschikking in hun omgeving en de ouders vinden het belangrijk dat de kinderen genoeg bewegen.

Op het gebied van eigen effectiviteit scoren de kinderen die genoeg sporten goed. Uit deze vergelijking is op te maken dat de twee belangrijkste determinanten voor een gezond beweegpatroon de sociale invloed en de eigen effectiviteit zijn. De sociale invloeden zijn op deze leeftijd beïnvloedbaar, er moet gekeken worden welke sociale invloeden van toepassing zijn op basisschoolkinderen. Belangrijke invloeden zijn bijvoorbeeld de ouders, vriendjes en leerkrachten. Ouders zijn van grote invloed op de kinderen. Een interventie die gericht is op de ouders is moeilijk te verwezenlijken. De school is een makkelijker medium, omdat deze gemakkelijk te bereiken is. Hierbij komt de nadruk te liggen op de vriendjes, vriendinnetjes en de leerkrachten.

Daarnaast werd gekeken of de resultaten uitwijzen of de leerlingen het probleem ook als zodanig ervaren. Een voorbeeld hiervan is dat slechts 21.5 procent van de leerlingen de NNGB goed uit kon leggen. 50 van de 52 leerlingen denken echter dat

Page 25: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

zij genoeg bewegen om gezond te blijven. Het probleem wordt dus niet als probleem gezien bij de doelgroep. Op basis hiervan kan de aanbeveling worden gedaan, dat de kennis van de kinderen moet worden vergroot, om ze zo bewust te maken van een gezonde leefstijl.

Nu is dus bekend dat sociale invloed en eigen effectiviteit de belangrijkste determinanten zijn voor het interventieprogramma. Het vervolg van dit onderzoek zal de ontwikkeling daarvan beschrijven. Als de methode van interventie eenmaal bekend is, kan er een keuze worden gemaakt op welke determinant de focus vooral zal liggen. Dit kan gebeuren in combinatie met bepaalde wensen en beperkingen van de doelgroep. Een voorbeeld van een beperking is de tijd die kinderen en hun ouders hebben. De wens van bijna elke leerling om op school meer gymles te krijgen, is weer een voorbeeld van een wens van de doelgroep.

Er wordt verwacht dat de beoogde determinanten zeer goed te beïnvloeden zijn. De kinderen zitten immers nog op school, waar ze gewend zijn de boodschap van de leraar als waarheid op te vatten. Door het interventieprogramma te verwerken in het lesprogramma, zullen de kinderen naar verwachting vrij gemakkelijk worden beïnvloed. Dit geldt in ieder geval voor kennis. Zoals eerder uitgelegd, zal door de verhoogde kennis de sociale invloed ook groter worden. De eigen effectiviteit ligt echter meer intrinsiek, waardoor moeilijk kan worden gezegd hoe beïnvloedbaar dit is.

5.1 Doelstellingen

Als laatste zijn er een aantal doelen voor het interventieprogramma opgesteld. De eerste vraag zal worden gebruikt als hoofddoelstelling. De andere vragen zullen als subdoelstellingen leiden tot het behalen van de hoofdvraag.

HoofddoelstellingDoor middel van een tien weken durende interventie de basisschoolkinderen van de OBS

Beatrixschool een gezondere leefstijl aanleren, met als gevolg het percentage Nederlandse kinderen met overgewicht te verkleinen, ten behoeve van een hogere kwaliteit van leven in de Nederlandse samenleving.

Subdoelstellingen Door middel van een tien weken durende interventie het beweegpatroon, en het

bewustzijn daarvan, van de basisschoolkinderen van de OBS Beatrixschool verbeteren, zodat zij een gezondere leefstijl aannemen.

Door middel van een tien weken durende interventie de eigen effectiviteit op gebied van hun beweegpatroon van de leerlingen aan de OBS Beatrixschool verhogen, zodat hun beweeggedrag verbetert.

Door middel van een tien weken durende interventie de sociale invloed van de basisschoolkinderen van OBS Beatrixschool zo verbeteren dat een gezondere leefstijl vanuit de sociale omgeving gestimuleerd wordt.

Als deze doelstellingen worden bereikt, dan is het interventieprogramma geslaagd. Er moet wel rekening gehouden worden dat er medewerking vanuit OBS Beatrixschool moet zijn om deze doelen te behalen. Zonder deze medewerking zal het op financieel en personeel gebied niet mogelijk zijn voor de onderzoekers om het programma doorslag te laten geven. Een deel van de verantwoordelijkheid, voornamelijk het deel na de in de hoofddoelstelling beschreven tien weken, ligt dus bij de organisatie zelf.

Er is geen begroting gemaakt waaruit moet blijken in hoeverre dit project financieel haalbaar is. In de eerste tien weken zullen er weinig kosten gemaakt worden, behalve zaken

Page 26: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

als print- en belkosten. Na deze periode, met de start van de verantwoordelijkheid voor OBS Beatrixschool, zullen bijvoorbeeld lesprogramma’s plaats moeten kunnen maken voor het interventieprogramma. Hierbij kunnen kosten komen kijken waar OBS Beatrixschool meer verstand van heeft dan de onderzoekers. Hetzelfde geldt voor het personeel. Dit is een invulling die de basisschool zelf in de hand heeft.

Page 27: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

6. DiscussieBij het opstellen van het rapport en het afnemen van de enquêtes kunnen er altijd

onverwachte verbeterpunten optreden die van invloed kunnen zijn op de betrouwbaarheid van de verkregen resultaten, tijdens het opstellen van dit rapport bleken dat de volgende punten te zijn:

De basisschoolkinderen zijn niet gewend aan het invullen van vragenlijsten, dit kan leiden tot foutieve antwoorden en afwijkingen in de resultaten door:

Het invullen van dubbele antwoorden wanneer ze twijfelen tussen de antwoorden. Er is van tevoren aangegeven dat de kinderen moeten kiezen voor het antwoord dat voor hun het meest van toepassing is, ondanks de uitleg waren er verschillende antwoorden dubbel ingevuld. Wanneer dit het geval was hebben wij voor één van de mogelijkheden gekozen, dit is van invloed op de betrouwbaarheid van de resultaten.

Sommige kinderen hebben vragen open gelaten omdat ze deze waarschijnlijk hebben gemist of ze waren nog aan het twijfelen en zijn hem vergeten later in te vullen. In het vervolg is het van belang om te controleren of de kinderen alle vragen hebben ingevuld.

De kinderen vinden het moeilijk om hun lengte en gewicht in te schatten, de kans bestaat dat de kinderen het verkeerde gewicht hebben ingevuld.

Om een algemeen beeld te kunnen scheppen van de gezondheid onder de bassischoolkinderen in Nederland is een grotere respons nodig.

Met het gelimiteerde aantal vragen, om zo de aandacht van de kinderen te behouden, is niet alle gewenste informatie verzameld. Zo is er per determinant gekozen voor maximaal 5 vragen om de enquête niet te uitgebreid te maken en zo de interesse van de kinderen te verliezen (de kans is dan groter dat ze de vragen niet naar waarheid invullen)

Bij de vraag die antwoord geeft op de afkomst van de kinderen hebben we alleen gevraagd of hun ouders uit Nederland komen of niet. We weten nu van de kinderen of ze uit het buitenland komen of niet, maar uit welk land ze dan komen blijkt niet uit de vraag. In he vervolg moet de vraag eindigen met een ruimte om het land van afkomst in te vullen.

Uit de vragen die reeds gesteld zijn wordt de eigen effectiviteit niet geheel duidelijk, in het vervolg moeten de vragen dieper ingaan op de verwachting van mensen over de mate waarin ze in staat zijn uit te voeren wat ze zich voornemen. Nu is bekent hoe de kinderen de kans inschatten dat ze in staat zijn om hun gewenste gedrag daadwerkelijk uit te voeren maar we weten niet over eventuele barrières.

Er is gevraagd om de enquête naar waarheid in te vullen maar het kan nooit met zekerheid worden gezegd of het daadwerkelijk is gebeurt. Men is snel geneigd om de antwoorden in te vullen naar wat ze denken dat juist is in plaats van het daadwerkelijke antwoord.

Iedereen heeft een andere perceptie van de begrippen sporten en bewegen, dit kan van invloed zijn op de hoeveelheid minuten dat de kinderen daadwerkelijk hebben gesport of bewogen in vergelijking met de ingevulde tijd.

Sommige vragen worden gesteld als vraag over sport en bewegen tegelijk ondanks dat het twee verschillende begrippen zijn, dit moeten twee verschillende vragen worden (wel maakt dit de enquête aan de lange kant).

Page 28: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Om te kunnen bepalen of de kinderen voldoen aan de fitnorm is het van belang om te weten of ze tenminste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijke activiteit doen. Deze gegevens worden niet duidelijk uit de enquête.

BibliografieBerg, L. v. (2005). Preventie van overgewicht; jong geleerd is oud gedaan?! Enschede: GGD

Noord-Kennemerland. Opgeroepen op 05 14, 2014, van http://essay.utwente.nl/57808/1/scriptie_van_den_Berg.pdf

Brug, J., & Assema, P. v. (2007). Gezondheidvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Opgeroepen op 04 02, 2014, van http://books.google.nl/books?id=5DMWG-Wrs1QC&printsec=frontcover&hl=nl#v=onepage&q&f=false

Groot, I. d., & Bruggink, J.-W. (2013, 09 16). Steeds meer overgewicht. Opgeroepen op 03 26, 2014, van Centraal Bureau voor de Statistiek: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81565NED

Klauw, M. v., Keulen, H. v., & Verheijden, M. (2011). Monitor convenant gezond gewicht. Leiden: Convenant Gezond Gewicht. Opgeroepen op 05 14, 2014, van https://blackboard.inholland.nl/bbcswebdav/pid-2366744-dt-content-rid-3368522_1/courses/GSW-SL_2013-07-002/monitor_convenant_gezond_gewicht.pdf

Knoops, K. (2013, 08 01). Vaker overgewicht jongeren in huishoudens met een lager inkomen. Opgeroepen op 03 26, 2014, van Centraal Bureau voor de Statistiek: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3874-wm.htm

Leaufort. (n.d.). Hoe kun je een gedragsverandering beïnvloeden? Opgeroepen op 04 02, 2014, van Leaufort: http://www.leaufort.nl/praktijk-themas/beinvloeding-van-gedragsverandering

NISB. (n.d.). BRAVO-kompas. Opgeroepen op 03 31, 2014, van Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen: http://tools.nisb.nl/bravokompas

Onbekend, M. (2009, 08 30). De GVO-cyclus en het ASE model. Opgeroepen op 03 02, 2014, van InfoNu: http://educatie-en-school.infonu.nl/methodiek/41551-de-gvo-cyclus-en-het-ase-model.html

Rosenmöller, P. (2010). Omgeving vaak oorzaak ongezonde leefstijl jongeren. Opgeroepen op 03 26, 2014, van Convenant Gezond Gewicht: http://www.convenantgezondgewicht.nl/actueel/nieuws/omgeving_vaak_oorzaak_ongezonde_leefstijl_jongeren

Sherry, B., & Dietz, W. (2004). Pediatric overweight: An overview. In G. Bray, & C. Bouchard, Handbook of Obesity (2 ed., pp. 117-133). New York / Basel: Marcel Dekker Inc. Opgeroepen op 03 28, 2014

Straus, R. S. (2000, 01 01). Childhood Obesity and Self-Esteem. Pediatrics, 105(1). Opgeroepen op 03 26, 2014, van http://pediatrics.aappublications.org/content/105/1/e15.short

Tang-Péronard, J., & Heitmann, B. (2008, 07 11). Stigmatization of obese children and adolescents, the importance of gender. Obesity Reviews, 9(6), 522-534. Opgeroepen op 03 26, 2014, van http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1467-789X.2008.00509.x/full

UTwente. (n.d.). Health Belief Model. Opgeroepen op 03 02, 2014, van University of Twente: http://www.utwente.nl/cw/theorieenoverzicht/theory%20clusters/health%20communication/health_belief_model/

Voedingscentrum. (n.d.). Overgewicht. Opgeroepen op 03 26, 2014, van Voedingscentrum: http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/overgewicht.aspx

Page 29: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Wang, Y., & Lobstein, T. (2006). Worldwide trends in childhood overweight and obesity. International Journal of Pediatric Obesity(1), 11-25. Opgeroepen op 28 03, 2014, van http://www.nutricion.sochipe.cl/subidos/catalogo3/obesidad_y_tendencias.pdf

Wijnen, L. v., Boluijt, P. R., Hoeven-Mulder, H. B., Bemelmans, W. J., & Wendel-Vos, W. (2012, 09 06). Weight Status, Psychological Health, Suicidal Thoughts, and Suicide Attempts in Dutch Adolescents. Obesity, A Research Journal, 18(5), 1059-1061. Opgeroepen op 03 26, 2014, van http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1038/oby.2009.334/full

World Health Organization. (2008). Global Health Observatory, Overweight. Opgeroepen op 03 26, 2014, van World Health Organization: http://www.who.int/gho/ncd/risk_factors/overweight_text/en/

Zanders, L. (2013, 04 3). Gebruik fitnesscentrum stijgt enorm. Opgeroepen op 03 26, 2014, van Nultweevier: http://www.nultweevier.nl/nieuws/8907

Page 30: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

8. Bijlagen

Bijlage 1: Vragenlijst over sporten en bewegen

Hoi! Wij zijn Frank en Job en we doen de opleiding Sport & Bewegen op Inholland. Voor één van onze vakken zijn we op het moment een onderzoek aan het doen. Het onderzoek gaat over hoeveel de leerlingen van de basisschool Beatrix sporten en bewegen. Een goede manier om daarachter te komen is met een vragenlijst. En hierbij hebben wij jouw hulp hard nodig!

Het idee van de vragenlijst is om een goed beeld te krijgen van jouw leefstijl. Je hoeft niet bang te zijn dat iemand anders jouw antwoorden te lezen krijgt of dat we jouw geheimen aan je ouders doorvertellen. Erg belangrijk is dus dat je alles zo eerlijk mogelijk in gaan vullen. Als jij ons dat kan beloven, dan beloven wij dat jou een lekkere traktatie na afloop! Afgesproken?

Dan over de vragenlijst. Het duurt ongeveer tien minuutjes. Het enige wat je hoeft te doen is de vragen te lezen en jouw eerlijkste antwoord omcirkelen. Hier is een voorbeeld van hoe je dat moet doen:

Wat is de beste club van Nederland?

Ajax Feyenoord FC Twente

Ajax is natuurlijk het goede antwoord en daarom doe je een cirkeltje om Ajax heen. Is Feyenoord het goede antwoord verbeter je dat zo: een kruisje door het foute antwoord en een cirkeltje om de goede.

Wat is de beste club van Nederland?

Ajax Feyenoord FC Twente

Het kan zijn dat je tijdens de vragenlijst gaat twijfelen over je antwoord. Dan moet je niet twee antwoorden omcirkelen, maar het antwoord kiezen dat het beste bij je past.

Het kan ook zijn dat je een getal in moet vullen, zoals bij je leeftijd. Dan hoef je niets te omcirkelen, maar vul je gewoon het goede getal is. Simpel toch?

Wat je nog even moet weten voordat je begint, is het verschil tussen sporten en bewegen. We gebruiken het woord ‘sporten’ in onze vragen, als we iets willen weten over jou en je sportvereniging (zoals voetbal of tennis). Als er ‘bewegen’ staat, hebben we het over dingen als buiten spelen, in de pauze op het schoolplein spelen en fietsen naar bijvoorbeeld school of sport!

Alles wat je moet weten hebben we nu uitgelegd en je mag dus beginnen met de vragenlijst. Heb je nog vragen voordat begint, dan kan je die nu nog stellen. Anders willen we je vragen om helemaal zelf de vragen te maken. Succes en alvast bedankt!

Page 31: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Hoeveel beweeg je?

1. Ben je lid van een sportvereniging?

Ja Nee

2. Hoeveel uur sport jij in de week op je vereniging?

….. uur

3. Hoeveel minuten speel je per dag buiten? (bijvoorbeeld met vriendjes en op het schoolplein)

… minuten

4. Op welke manier ga jij naar je school toe?

Fiets Auto Lopend Bus Anders, namelijk…………………..

5. Hoelang doe je hierover?

.... minuten

6. Hoeveel minuten denk je dat jij beweegt per dag?

a. Minder dan 30 minuten

b. Tussen de 30 en 60 minuten

c. Meer dan 60 minuten

Wat weet je over bewegen?

1. Denk je dat bewegen belangrijk is voor je gezondheid?

Ja Nee

2. Weet je hoeveel minuten je per dag moet bewegen om gezond te blijven?

Nee Ja, namelijk ……… minuten

3. Denk je dat jij genoeg beweegt om gezond te blijven?

Ja Nee

4. Het maakt niet zoveel uit wat je eet, als je maar genoeg beweegt. Ben je het daar mee eens?

Nee Ja

Wat vind je van bewegen?

1. Hoe leuk vind je het om te sporten? (een kruisje in vakje 1 is stom, een kruisje in vakje 5 is erg leuk)

1 2 3 4 5

Page 32: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

2. Hoe leuk vind je het om buiten te spelen? (een kruisje in vakje 1 is stom, een kruisje in vakje 5 is erg leuk)

1 2 3 4 5

3. Waarom doe je aan een sport:

a. Omdat ik het leuk vind

b. Omdat het moet van mijn ouders

c. Omdat het gezond voor mij is

d. Anders ……

4. Waarom beweeg je (buiten je sport):

a. Omdat ik het leuk vind

b. Omdat het moet van mijn ouders

c. Omdat het gezond voor mij is

d. Niet of bijna nooit

5. Als je mocht kiezen, wat zou je dan het liefst doen?

a. Naar buiten gaan om te spelen

b. Binnen op de computer of Ipad spelen

c. Naar sport gaan

Invloed op bewegen

1. Vinden je ouders het belangrijk dat je genoeg sport of beweegt (per dag in ieder geval een uur)?

Nee Ja

2. Als je buiten speelt, doe je dit dan:

Alleen Met vriendjes of vriendinnetjes

3. Vragen je vriendjes / vriendinnetjes vaak of je mee komt buiten spelen?

Ja Nee

4. Vind je dat er in jouw buurt genoeg speelplaatsjes zijn (zoals een voetbalveldje, speelplein en speeltuin)?

Ja Nee

Page 33: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Wil je meer bewegen?

1. Hoe belangrijk vind je het om te genoeg te bewegen? ( een kruisje bij 1 betekent niet belangrijk, een kruisje bij 5 betekent heel erg belangrijk)

1 2 3 4 5

2. Zou je meer willen bewegen of sporten dan nu?

a. Ja, want ….

b. Nee, want ….

3. Ben je al van plan om dit te doen?

Nee Ja

4. Wat zou je tegenhouden om meer te bewegen?

a. Geen zin

b. Geen tijd

c. Geen speelplaatsen in de buurt

d. Anders namelijk…………

5. Als je echt zou willen om meer te sporten zal dit je lukken om dan ook echt meer te sporten? ( een kruisje bij 1 betekent dat gaat niet lukken, een kruisje bij 5 betekent dat gaat me heel goed lukken)

1 2 3 4 5

Page 34: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Nog even iets over jezelf

1. Ben je een jongen of een meisje?

Jongen Meisje

2. Hoe oud ben je?

…….. jaar

3. Wat is het geboorteland van je vader?

Nederland Buitenland

4. Wat is het geboorte land van je moeder?

Nederland Buitenland

5. In welke groep zit je?

Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7

6. Wat is jouw lengte?

…….. cm

7. Wat is jouw gewicht?

…….. kilogram

Je bent helemaal klaar! Als je dit leest, mag je je vinger opsteken. Dan komen wij je vragenlijst halen en krijg je van ons je traktatie.

Bedankt!

Page 35: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Onderbouwing :

Algemene vragen 1. Wat is jouw geslacht?

Het is goed om te weten of je te maken hebt met een jongen of een meisje. Jongens zitten qua leefstijl wat anders in elkaar dan meisjes. Meisjes doen vaak minder actieve sporten dan jongens, terwijl jongens bijvoorbeeld eerder drugs of alcohol zullen gebruiken om erbij te horen.

2. Wat is jouw leeftijd?

Leeftijd zegt veel over een kind. Op jongere leeftijd worden veel dingen nog bepaald door de ouders. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de voeding, sportvereniging, alcohol en drugs gebruikt etc. Op 18 jarige leeftijd wordt je hier al veel vrijer in gelaten, dit zou ook moeten blijken uit de resultaten.

3. Wat is het geboorteland van je vader?

Geboorte land van de vader zegt wat over de afkomst van het kind. Bij een bepaalde afkomst horen bepaalde tradities. We kunnen door deze vraag goed onderzoeken of bijvoorbeeld allochtone kinderen meer of minder sporten dan autochtone kinderen.

4. Wat is het geboorte land van je moeder?

Geboorte land van de moeder zegt wat over de afkomst van het kind. Bij een bepaalde afkomst horen bepaalde tradities. We kunnen door deze vraag goed onderzoeken of bijvoorbeeld allochtone kinderen meer of minder sporten dan autochtone kinderen.

5. In welke klas zit je?Belangrijk om te weten in welke klas de ondervraagde zit. Dan kunnen de deelnemers goed in categorieën ondergebracht worden.

6. Wat is jouw lengte?Samen met de volgende vraag over het gewicht kan bepaald worden of de deelnemerseen gezond BMI heeft, of dat het overgewicht heeft.

7. Wat is jouw gewicht?Samen met de vorige vraag over de lengte kan bepaald worden of de deelnemer een gezond BMI heeft, of dat het overgewicht heeft.

Bewegen1. Ben je lid van een sportvereniging?

Niet alle kinderen bewegen genoeg, dat is wel gebleken uit de meerdere onderzoeken de laatste jaren. Deze vraag bekijkt hoe groot het percentage kinderen dat wel/niet sport is.

2. Hoe vaak sport jij in de week?

Page 36: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Niet iedereen sport even vaak als anderen, dit is algemene kennis. Deze vraag zal analyseren hoe vaak de kinderen daadwerkelijk aan sport doen elke week. We hebben in ons antwoordmogelijkheden rekening gehouden met de Nederlandse fitnorm.

3. Hoeveel minuten per keer sport jij?

Door deze vraag te stellen kunnen we samen met de vorige vraag vaststellen of de kinderen voldoen aan de Nederlandse Fitnorm.

4. Op welke manier ga jij naar school toe?

Vervoer naar school toe gebeurt op veel verschillende manieren, vaak via de fiets op lopend op korte afstanden. Door deze vraag te stellen weten we of er veel kinderen gebruik maken van de fiets of dat er toch een groot aantal met de auto gaat. Als er kinderen met de auto gaan kan tevens bekeken worden of deze kinderen daadwerkelijk ongezonder zijn.

5. Hoelang is het reizen naar school?

Wanneer de kinderen lopen of fietsen naar school kunnen deze minuten worden bijgeteld bij de hoeveelheid minuten nodig om de NNGB te behalen.

6. Hoeveel minuten denk je dat jij beweegt per dag?

Een vraag die van belang is om te kijken of de kinderen on bewust al voldoen aan de NNGB. Wanneer ze antwoorden dat ze meet als 60 minuten per dag bewegen kunnen we dit nagaan door het vergelijken van de verkregen antwoorden.

Kennis

7. Denk je dat bewegen belangrijk is voor je gezondheid?

Een vraag die belangrijk is om inzicht te krijgen in de aanwezige kennis van de kinderen over het belang van bewegen op de gezondheid. Wanneer er voldoende kennis aanwezig is, op het gebied van bewegen, kan dit gedeelte achterwege worden gelaten in de beweeginterventie.

8. Weet je hoeveel minuten je per dag moet bewegen om gezond te blijven?

Een vraag die belangrijk is om inzicht te krijgen in de aanwezige kennis van de kinderen over het belang van bewegen op de gezondheid. Wanneer er voldoende kennis aanwezig is, op het gebied van bewegen, kan dit gedeelte achterwege worden gelaten in de beweeginterventie. Mochten ze dit niet weten moeten we de NNGB toelichten op een niveau

9. Denk je dat jij genoeg beweegt om gezond te blijven?

Het antwoord op deze vraag kunnen we vergelijken met de hoeveelheid beweging die de kinderen daadwerkelijk dagelijks krijgen, zo kunnen we de kennis toetsen.

10. Het maakt niet zoveel uit wat je eet, als je maar genoeg beweegt. Ben je het daar mee eens?

Page 37: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Wanneer er geen verbetermogelijkheden uit de enquête naar voren komen, op het gebied van bewegen, maar als er wel kinderen kampen met overgewicht kan deze vraag uitstel geven of het aan de voeding ligt.

Attitude

11. Hoe leuk vind je het om te bewegen? (1 is stom, 5 is erg leuk)

Deze vraag geeft inzicht in de attitude van de kinderen ten opzichte van bewegen, dit kan een belangrijke determinant zijn in het niet behalen of juist wel behalen van de NNGB en eventuele andere normen.

12. Hoe leuk vind je het om buiten te spelen? (1 is stom, 5 is erg leuk)

Deze vraag geeft inzicht in de attitude van de kinderen ten opzichte van buiten spelen, dit kan een belangrijke determinant zijn in het niet behalen of juist wel behalen van de NNGB en eventuele andere normen.

13. Ik sport en beweeg:

Deze vraag geeft inzicht in de attitude van de kinderen ten opzichte van bewegen, het is belangrijk om de beweegreden vast te stellen die heet meeste invloed heeft op het beweeggedrag.

14. Als je mocht kiezen, wat zou je dan het liefst doen?

Deze vraag geeft inzicht in het gene dat de kinderen er eventueel van weerhoudt om te gaan sporten of bwegen.

Sociale invloed

15. Vinden je ouders het belangrijk dat je genoeg sport of beweegt (per dag in ieder geval een uur)?

Deze vraag is belangrijk om de invloed van de ouders op het beweeggedrag van het kind vast te kunnen stellen. Wanneer de ouders de kinderen niet stimuleren om meer te gaan bewegen kan hier in de beweeginterventie rekening mee worden gehouden.

16. Als je buiten speelt, doe je dit dan:

Deze vraag is belangrijk om de invloed van de vriendjes/vriendinnetjes op het beweeggedrag van het vast te kunnen stellen. Wanneer de vriendjes/vriendinnetjes niet stimuleren om meer te gaan bewegen kan hier in de beweeginterventie rekening mee worden gehouden.

17. Vragen je vriendjes / vriendinnetjes vaak of je mee komt buiten spelen?

Page 38: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Deze vraag is belangrijk om de invloed van de vriendjes/vriendinnetjes op het beweeggedrag van het vast te kunnen stellen. Wanneer de vriendjes/vriendinnetjes niet stimuleren om meer te gaan bewegen kan hier in de beweeginterventie rekening mee worden gehouden.

18. Vind je dat er in jouw buurt genoeg speelplaatsjes zijn (zoals een voetbalveldje, speelplein en speeltuin)?

Deze vraag is belangrijk om de invloed van faciliteiten beschikbaar in de omgeving op het beweeggedrag van het kind vast te kunnen stellen. Wanneer de faciliteiten aanwezig in de omgeving niet stimuleren om meer te gaan bewegen kan hier in de beweeginterventie rekening mee worden gehouden.

Eigen effectiviteit

19. Hoe belangrijk vind je het om te genoeg te bewegen? (1 is niet belangrijk, 5 is heel erg belangrijk)

Met deze vraag meet je de eigen effectiviteit van het kind ten opzichte van een gezond beweeggedrag.

20. Zou je meer willen bewegen of sporten dan nu?

Met deze vraag meet je de eigen effectiviteit van het kind ten opzichte van een gezond beweeggedrag en of er al plannen zijn om het beweeggedrag in de toekomst (indien nodig) te verbeteren.

21. Ben je al van plan om dit te doen?

Met deze vraag meet je de eigen effectiviteit van het kind ten opzichte van een gezond beweeggedrag en of er al plannen zijn om het beweeggedrag in de toekomst (indien nodig) te verbeteren.

22. Wat houdt je tot nu toe tegen om meer te bewegen?

Met deze vraag stellen we vast wat de reden is, indien aanwezig, dat de kinderen niet meer gaan sporten dan dat ze nu doen.

Page 39: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Bijlage 2: Grafieken

2.1: Demografische factoren

Grafiek II: Jongen of meisje?

2.2 Beweegpatroon

Grafiek I: LeeftijdGrafiek III: Verdeling BMI

Grafiek IV: Lid van een vereniging?

Statistics

Hoeveel uur sport jij in de week?

NValid 52

Missing 0

Mean 2,928

Median 2,250

Std. Deviation 2,2142

Range 12,0

Minimum ,0

Maximum 12,0

Statistics

Hoeveel minuten speel je per dag

buiten?

NValid 49

Missing 3

Mean 62,24

Median 50,00

Std. Deviation 44,477

Range 230

Minimum 10

Maximum 240

Page 40: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Grafiek VI: Sportpatroon

2.3 Attitude

Grafiek VII: Hoe leuk is sport? Grafiek VIII: Hoe leuk is bewegen?

Grafiek X: Waarom sport?Grafiek IX: Waarom bewegen?

Grafiek V: Beweegpatroon

Page 41: Rapportage gezond bewegen - Job Spitsjobspits.weebly.com/uploads/4/5/0/0/45004095/rapport_…  · Web viewGedrag dat is gericht op het beschermen van de eigen gezondheid word aangegeven

Grafiek XI: speelplaatsen in de buurt Grafiek XII: buitenspelen

Grafiek IXV: belang genoeg bewegen Grafiek XV: meer wilen sporten bewegen?

Grafiek XVI: ben je van plan dit vaker te gaan doen?

Grafiek XVI: Wat zou je tegenhouden om meer te gaan sporten?

Grafiek XVII: Lukt het meer te gaan sporten?

Grafiek XIII: Vriendjes/vriendinnen