Rabobank Beleggingsvisie€¦ · Visie 2016 Rabobank Beleggingsvisie . Rabobank Beleggingsstrategie...
Transcript of Rabobank Beleggingsvisie€¦ · Visie 2016 Rabobank Beleggingsvisie . Rabobank Beleggingsstrategie...
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 1
Inhoudsopgave
Samenvatting 1
Terugblik 2
2016: Het jaar van het verschil 4
Economie 6
Liquiditeit 7
Box 1: Terrorisme en financiële markten 8
Box 2: Veranderende structuur oliemarkt zet Saudi-Arabië onder druk 9
Scenario-analyse 10
Waardering 12
Assetmix 13
Aandelen Core 14
Aandelen Factor 15
Europa 16
Japan 17
Opkomende markten 18
Frontier markten 19
Thema’s 20
Aandelenportefeuille 21
Box 3: Een kudde eenhoorns 22
Obligaties 23
Bedrijfsobligaties 24
High yield debt 25
Emerging debt 26
Obligatieportefeuille 27
Maatschappelijk Verantwoord Beleggen 28
Het is niet lastig om te voorspellen dat 2016 een moeilijk jaar wordt voor
beleggers. De terugval van de Chinese economie met daaraan gekoppeld
de problemen in opkomende markten, de Fed die de rente gaat verhogen,
een dreigend Brexit, dure staatsobligaties en de hoge waardering voor
Amerikaanse aandelen zijn voldoende om terughoudend te zijn. Men kan
echter ook te voorzichtig zijn.
Samenvatting Het beleggingsjaar 2015 is in drie woorden samen te vatten: dollar, olie en China. Een forse
stijging van de dollar en een forse daling van de olieprijs bepaalden een groot deel van de
rendementsontwikkeling in 2015. China zorgde daarnaast voor de nodige onrust. In 2016
staan centrale banken niet langer schouder aan schouder om financiële activa te
ondersteunen. De Amerikaanse centrale bank is begonnen met het verhogen van de rente,
terwijl andere centrale banken bijzonder ruimhartig blijven in hun beleid. Dit contrast kan
zorgen voor grotere verschillen tussen beleggingen. Beleggers zijn terughoudend, de
verwachtingen zijn bepaald niet hooggespannen. Dan is het niet moeilijk om positief te
verrassen. Vooral op het gebied van de consumptie lijken de kansen te liggen. De
combinatie van dalende werkloosheid, stijgende lonen, een sterke huizenmarkt en lagere
energiekosten lijkt een recept voor aantrekkende groei. Verder zorgt reflatie voor een
bovengemiddeld rendement op aandelen en een benedengemiddeld rendement op
obligaties. Gelet op het lage lopende rendement neemt de kans op een negatief
rendement toe. Het waarderingsverschil tussen aandelen en obligaties is zelfs zo extreem
dat een traditionele verdeling tussen aandelen en obligaties weinig toegevoegde waarde
meer lijkt te hebben. Kredietopslagen zijn relatief hoog in verhouding tot de verwachte
kredietverliezen. Vooral bij highyield-obligaties is de rente sterk gestegen. We beleggen
verder voor een belangrijk deel in inflatieleningen en in leningen buiten de eurozone,
waarbij we het valutarisico afdekken.
Visie 2016
Rabobank Beleggingsvisie
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 2
Terugblik Dollar, Olie en China
Het beleggingsjaar 2015 is in drie woorden samen te
vatten: dollar, olie en China. Een forse stijging van de
dollar en een forse daling van de olieprijs bepalen
een groot deel van de rendementsontwikkeling in
2015, mede gezien de invloed daarvan op het beleid
van de centrale banken en het deflatiedebat.
Daarnaast blijkt niet de Chinese beurs, maar wel de
Chinese economie steeds belangrijker voor de
wereldeconomie.
Terugblik: zijwaarts in dollars
Een groot deel van de beleggers in de wereld denkt en rekent in
Amerikaanse dollar. Voor die beleggers was het een hele opgave
om in 2015 (met weliswaar nog enkele dagen voor de boeg) een
positief rendement te behalen. Zelfs wanneer een bepaalde
markt in de plus staat in lokale valuta, wordt die winst voor
dollarbeleggers vaak volledig weggevaagd door de zwakte van
die lokale munt ten opzichte van de dollar. Daardoor was er
binnen de aandelencategorie op moment van schrijven slechts
in 10 van de 46 landen uit de MSCI All Countries World-index
sprake van een positief totaalrendement in Amerikaanse dollars.
Dat is dus inclusief de herbelegde dividenden. Exclusief die
dividenden blijven er maar 7 landen over, achtereenvolgens
Hongarije, Denemarken, Ierland, België, Israël, Japan en Rusland.
In Amerikaanse dollar staan zowel aandelen als obligaties
wereldwijd dit jaar licht in de min (figuur 1). Euro-beleggers
profiteren van relatief goede prestaties van Europese aandelen
en obligaties in lokale valuta (de euro). Bovendien worden
eventuele verliezen in niet-afgedekte beleggingen buiten de
eurozone al snel gecompenseerd door de zwakkere euro.
De olie-crash
De olieprijs is dit jaar met 35% gedaald en dat volgt op een
daling van meer dan 45% in 2014. Bij elkaar dus een daling van
circa 65% in twee jaar tijd. Een lagere olieprijs is per saldo goed
voor de wereldeconomie. In tegenstelling tot kwantitatieve
verruiming zijn de voordelen van een lagere olieprijs veel
tastbaarder voor de consument. Het gaat om grote bedragen. In
1,5 jaar tijd is de olieprijs gedaald van $ 110,- naar $ 35,-. Dat
verschil, maal het olieverbruik per dag (90 miljoen vaten) komt
op jaarbasis neer op $ 2,5 biljoen. Consumenten zijn afgelopen
jaar terughoudend geweest met het besteden van dit bedrag.
Enerzijds zien consumenten de lagere olieprijs pas met
vertraging terug in hun energierekening. Anderzijds zien ze het
wellicht te veel als een eenmalig voordeel en niet als iets
blijvends. Tegelijkertijd hebben olieproducenten scherp
gesneden in hun investeringen. Alle ogen zijn daarbij gericht op
de onconventionele producenten (schalieolie en -gas) in de
Verenigde Staten (figuur 2). Minder boortorens betekent wellicht
minder toekomstige productie, de bestaande productie blijft
echter halsstarrig hoog.
Door deze ontwikkelingen was in 2015 in de Verenigde Staten
het negatieve effect van lagere investeringen groter dan het
positieve effect van consumptie-impuls. Daarbuiten verschilt het
natuurlijk in hoeverre de productie van olie en gas belangrijk is
voor de economie. Naast dit effect, waren er nog twee effecten
1,05
1,1
1,15
1,2
1,25
1,390
95
100
105
110
dec-14 mrt-15 jun-15 sep-15 Bron: Bloomberg
Figuur 1: Beleggingsjaar 2015 in Amerikaanse dollar (tot 16 december)
MSCI Wereld (aandelen)Barclays Global (obligaties)(euro/dollar, rechter-as, invers) 0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1991 1994 1997 2000 2003 2006 2009 2012 2015
Bron: Baker Hughes
Figuur 2: Aantal Boortorens (horizontal drilling)
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 3
van de lagere olieprijs. Een belangrijk deel van de nieuwe
producenten in de Verenigde Staten is niet gefinancierd door
banken, maar door de kapitaalmarkt. Vooral binnen het
highyield-segment is de sector energie in de afgelopen jaren
sterk gegroeid. Gevolg is dat het nu bepaald onrustig is op de
highyield-markt en dat de kredietopslagen juist in deze sector
sterk zijn opgelopen. Daarnaast zijn er natuurlijk ook partijen die
de eerder genoemde $ 2,5 biljoen missen en dat zijn onder
andere de Sovereign Wealth Funds (SWF). Een belangrijk deel
van de oliedollars wordt gestald in deze fondsen die in omvang
inmiddels groter zijn dan $ 7 biljoen (figuur 3). Het mag duidelijk
zijn dat de instroom is afgenomen en sommige landen moeten
nu ook onttrekken om de begroting rond te krijgen. Een
dergelijke grote verkoper kan deels de volatiliteit van de
afgelopen maanden verklaren.
In 2016 zal het negatieve effect van de lagere investeringen veel
minder voelbaar zijn. Die pijn is al in 2015 genomen.
Tegelijkertijd zullen consumenten de vruchten van de lagere
olieprijs ook daadwerkelijk plukken.
2015: jaar van de versnelling
Helaas is onze voorspelling voor 2015, het jaar van de
(economische) versnelling, alleen uitgekomen voor de eurozone
en Japan. Maar deze konden de tegenvallers in de VS en China
niet compenseren. Het is nu al het zoveelste jaar op rij dat de
economische groei niet alleen tegenvalt, maar ook lager uitkomt
dan het jaar ervoor. De componenten die voor deze groei
moesten zorgen (overheid niet langer negatieve factor, herstel
kredietverlening, dalende werkloosheid, lagere olieprijs en
hogere consumptie) hebben afgelopen jaar wel aan de groei
bijgedragen, zelfs in landen als China en de Verenigde Staten
waar de groei is tegengevallen. Naast dollar en olie waren de
ontwikkelingen in China een belangrijke factor voor de
wereldeconomie. China kwam in het nieuws door de
bewegelijke aandelenmarkten (per saldo staat de beurs van
Shanghai 19% en de beurs van Shenzen zelfs 78% in de plus dit
jaar), maar veel relevanter is de ontwikkeling van de Chinese
economie. De combinatie van een grote omvang (tweede
economie ter wereld) en de relatief hoge groei (7%) zorgt er
voor dat dit land belangrijk bijdraagt aan de groei van de
wereldeconomie (figuur 4).
De tweede economie ter wereld kan natuurlijk niet tot in de
eeuwigheid met 7% groeien. Bovendien heeft de Chinese
overheid maatregelen genomen om ook in de toekomst
optimaal gebruik te maken van het groeipotentieel van de
Chinese economie. Tot op heden werd de groei gerealiseerd
door het typisch Aziatische groeimodel. Beproefd, maar
uiteindelijk ook onhoudbaar. Nu streeft men naar een meer
gebalanceerde groei met meer ruimte voor consumptie en een
kleinere (economische) rol voor de overheid. Daarom werd er
een rem gezet op de investeringen en dit heeft de door aanbod
gedreven correctie in de grondstoffenmarkten verder
uitvergroot. China is nu het land van de twee snelheden. Aan de
ene kant groeit de Chinese consumptie nog altijd sterk en
omvat deze inmiddels bijna 60% van de Chinese economie. Aan
de andere kant wordt de investeringsgroei nog steeds geremd.
De Chinese overheid moet een juiste balans vinden om
ongelukken te voorkomen. Dat lijkt te lukken, maar de effecten
van hervormingen zijn pas op termijn zichtbaar.
3,1 3,2 3,6
4,0 4,6
5,4
6,3
7,2
0
1
2
3
4
5
6
7
8
jan-08 jan-09 jan-10 jan-11 jan-12 jan-13 jan-14 jan-15
Bron: Preqin Ltd, SWFI
Figuur 3: Totaalvermogen Sovereign Wealth Funds ($ biljoen)
China 24%
Verenigde Staten 22%
Verenigd Koninkrijk 4%
Duitsland 2%
India 5%
Korea 3%
Frankrijk 1%
Nigeria 2% Italië 1% Spanje 1%
Figuur 4: Groeibijdrage wereldeconomie, World Outlook IMF 2015
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 4
2016: Het jaar van het verschil Divergentie
Centrale bankiers staan in 2016 niet langer schouder
aan schouder om financiële activa te ondersteunen.
De Amerikaanse centrale bank is begonnen met het
verhogen van de rente, terwijl andere centrale
banken bijzonder ruimhartig blijven in hun beleid. Dit
contrast kan zorgen voor grotere verschillen tussen
beleggingen.
Vecht niet tegen de centrale bank
In de jaren na de kredietcrisis hebben beleggers
bovengemiddelde rendementen behaald door zich vast te
klampen aan het motto ‘Vecht niet tegen de centrale bank’.
Centrale banken injecteerden volop liquiditeit in het financiële
systeem met als gevolg oplopende koersen en waarderingen
(asset-inflatie). Alle financiële activa profiteerden van deze
uitbundige liquiditeit. December 2015 is het startpunt van een
uiteenlopend monetair beleid. Daar waar de Fed de rente
verhoogde, is de ECB juist met aanvullend kwantitatief beleid
gekomen. Deze ontwikkeling is geen verrassing, getuige de
ontwikkeling van de 2-jaars rente (figuur 5).
Gevolg is wel dat er in de komende jaren waarschijnlijk grotere
rendementsverschillen zullen zijn tussen aandelen enerzijds en
obligaties anderzijds. Obligaties hebben wellicht het meest
geprofiteerd van het monetaire beleid en nu de rente tot
extreme dieptepunten is gedaald, oogt deze categorie bepaald
kwetsbaar. Vooral Amerikaanse aandelen hebben
bovengemiddeld geprofiteerd van het beleid van de Fed. De
Fed ging direct na de crisis (in 2009) al all-in en reageerde
daarmee veel sneller dan de BoJ (Bank of Japan, in 2013) of de
ECB (2015). De liquiditeit van de Fed zorgde niet alleen voor
hogere Amerikaanse waarderingen, maar ook voor een relatief
goedkope Amerikaanse dollar. Bovendien zorgde het
onvoldoende aanpakken van de crisis buiten de Verenigde
Staten er voor dat beleggers hun heil zochten in de traditionele
‘safe haven’ die de Verenigde Staten nu eenmaal is. In figuur 6 is
te zien dat Amerikaanse aandelen nieuwe records hebben
neergezet, terwijl aandelen buiten de Verenigde Staten fors zijn
achtergebleven. Door het verschil in monetair beleid, wordt het
nu tijd voor een inhaalrace.
Een centrale bankier is nooit je vriend
Door het uitbundige monetaire beleid van de afgelopen jaren
zijn veel marktpartijen verslaafd geraakt aan de liquiditeit van
centrale bankiers. De centrale bank is er echter niet om
financiële activa naar hogere niveaus te tillen. Beleggers doen er
dan ook goed aan om te onthouden dat een centrale bankier
nooit je vriend is. Oplopende waarderingen in de vorm van
zeepbellen kunnen een reden zijn voor centrale bankiers om gas
terug te nemen. En als een centrale bankier moet kiezen tussen
de economie of de beurs, dan zal deze altijd kiezen voor de
economie. Beurzen zijn in de afgelopen jaren gestegen zonder
dat de man in de straat daar veel van heeft gemerkt. Vanaf 2016
kan dat anders worden, nu de consument de vruchten kan
plukken van lagere werkloosheid, hogere lonen, een minder
-0,5
-0,3
-0,1
0,1
0,3
0,5
0,7
0,9
1,1
1,3
1,5
2012 2013 2014 2015
Bron: Bloomberg
Figuur 5: Groot verschil rente staatsobligaties 2 jaar
Verschil
Verenigde Staten
Duitsland
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
1995 1998 2001 2004 2007 2010 2013
Bron: Bloomberg
Figuur 6: Ontwikkeling aandelenmarkten
Wereld VS ex VS
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 5
restrictief fiscaal beleid en lagere olieprijzen. Dus een overgang
van de ongrijpbare factor liquiditeit naar de tastbare factor
economie. Ons beleggingsbeleid is gebaseerd op drie factoren:
waardering, liquiditeit en economische groei. Waardering is de
belangrijkste factor voor het uiteindelijke rendement op lange
termijn, maar speelt op kortere termijn meestal geen rol van
betekenis. Liquiditeit en economische groei zijn
communicerende vaten. De liquiditeit van centrale bankiers
heeft de afgelopen jaren de economie en de beurs overeind
gehouden. Nu de (Amerikaanse) economie weer op eigen
benen kan staan, is het voor de factor liquiditeit tijd om gas
terug te nemen. Dat gaat gepaard met de nodige volatiliteit,
maar iedere belegger zal uiteindelijk de kasstromen uit de reële
economie prefereren boven het plastic geld van de centrale
bankiers.
Fed als centrale bankier van de wereld
Drie krachten hadden een grote invloed op de financiële
markten in 2015: de ineenstorting van de olieprijs, een
onverwacht sterke stijging van de Amerikaanse dollar en zorgen
over opkomende markten, in het bijzonder China. Nu de eerste
renteverhoging van de Amerikaanse centrale bank in jaren een
succes genoemd mag worden, neemt de geloofwaardigheid
van de Fed toe. Het einde van ZIRP (Zero Interest Rate Policy)
verliep immers even rustig als eerder de Tapering (het einde van
de kwantitatieve verruiming). De markt mag er op vertrouwen
dat een reële groei van de Amerikaanse economie van 2,5 tot
3% en een inflatieniveau van circa 2% in de komende jaren zal
aanhouden. Dat zorgt dus voor stabiliteit en dus niet voor de zo
gevreesde volatiliteit na het verhogen van de rente. Bovendien
betekent het succesvolle einde van het Amerikaanse monetaire
experiment dat andere centrale banken een voorbeeld kunnen
nemen aan de Fed om maximale werkgelegenheid te bereiken.
In het Verenigd Koninkrijk, de eurozone en Japan (en in 2016
waarschijnlijk ook China) volgt men met enige vertraging de
Fed. De beleidsmakers daar worden gesteund door het succes
van de Fed. Dat betekent dat ze het zeer ruime monetaire beleid
net zo lang kunnen volhouden tot ook daar de impliciete
werkgelegenheidsdoelstellingen zijn bereikt. Dat betekent dat
naast toegenomen geloofwaardigheid van de Fed ook deze
centrale banken komend jaar een stabiel positieve factor zullen
vormen voor de financiële markten. Aandelen profiteren
daarvan en zullen daarom beter presteren dan obligaties en kas.
Vooral de aandelenmarkten buiten de Verenigde Staten zullen
profiteren van die stabiliteit, aangezien in Amerikaanse aandelen
al veel van het goede nieuws is ingeprijsd.
De kans is ook groot dat de dollar stopt met stijgen. Er is volop
gespeculeerd dat renteverhogingen in de Verenigde Staten
zouden zorgen voor een sterkere dollar. Deze renteverhogingen
zijn grotendeels verdisconteerd in de huidige koers van de
dollar. Hoewel de Fed zelf rekening blijft houden met vier
renteverhogingen in 2016, zal de terughoudendheid van Yellen
betekenen dat er mogelijk maar twee renteverhogingen komen.
Een stabiele tot zwakkere dollar is positief voor opkomende
markten. Dat zijn ook de markten die profiteren van de stabiliteit
in het monetaire beleid wereldwijd en markten die profiteren
van een zich sterk ontwikkelende consumptie in de Verenigde
Staten en Europa. Bovendien is nergens de waardering zo laag
(figuur 7) en is het sentiment rondom deze markten, getuige de
grote uitstroom in het afgelopen jaar, uitermate negatief. Dat
werd nog een keer uitvergroot door de prijsdalingen in vele
grondstoffen die vooral opkomende markten leken te raken. Wij
verschillen echter met de bredere consensus van mening. Er zijn
op lange termijn betere rendementskansen in opkomende
markten dan in ontwikkelde markten. De afgelopen jaren
hebben echter geleerd dat dit bepaald geen rechte lijn omhoog
hoeft te zijn. Nu het monetaire beleid in de Verenigde Staten is
gedraaid en ook inflatie voorzichtig weer lijkt terug te keren,
kunnen deze markten in 2016 het verschil maken.
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
1995 1998 2001 2004 2007 2010 2013
Bron: Bloomberg
Figuur 7: Verschil koers/boekwaarde
Ontwikkelde landen
Opkomende landen
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 6
Lage verwachtingen ten
aanzien van de groei van de
wereldeconomie in 2016
Economie Bescheiden groei
De verwachting voor de groei van de
wereldeconomie in 2016 is gematigd. De
wereldeconomie ondervindt wel steun van een
aantrekkende binnenlandse vraag in de ontwikkelde
economieën. Maar de groei in de opkomende
markten blijft omgeven met onzekerheden, waardoor
de groei in 2016 geremd wordt.
2015 teleurstellend
In 2015 liet de wereldeconomie een bescheiden groei zien.
Vooral de ontwikkelingen in de opkomende markten zorgden
voor een lager dan verwachte economische groei. Een
aantrekkende dollar en de groeivertraging in China zetten
grondstofprijzen over de volle breedte onder druk en brachten
een kapitaalvlucht op gang uit opkomende markten. Opvallend
was de daling van de olieprijs, die niet zozeer het gevolg was
van een gedaalde vraag – die nam zelfs toe – maar van een sterk
toegenomen productie in de VS. De malaise op de oliemarkt
leidde tot productieuitval en krimp van de investeringen in de
VS en kapitaaluitstroom uit de opkomende markten.
2016 biedt iets beter perspectief
Voor 2016 gaan we uit van een licht aantrekkende economische
groei voor de wereldeconomie, van 3% in 2015 naar 3,25%
(figuur 8). Na zeven jaren van gematigd herstel doen ook
consumenten eindelijk weer mee in de ontwikkelde
economieën. De arbeidsmarkt in de VS verkrapt, waardoor de
lonen geleidelijk kunnen stijgen. Volgens de Fed kan de
Amerikaanse economie een verhoging van de rente aan. Want
onderliggend heeft de Amerikaanse economie in de afgelopen
jaren een behoorlijk herstel doorgemaakt en de werkloosheid is
fors gedaald. Ook in de eurozone laat de arbeidsmarkt eindelijk
tekenen van herstel zien. Tegelijkertijd zien consumenten hun
koopkracht toenemen door lagere brandstofkosten, een lagere
energierekening en lagere rentelasten. Bovendien neemt in
navolging van de VS de vraag naar kredieten ook toe in de
eurozone. Aantrekkende consumentenbestedingen zullen in
2016 dan ook een belangrijke factor zijn voor de groei van de
ontwikkelde economieën.
Weerbaarheid opkomende markten
Bovenstaande neemt niet weg dat in het komend jaar risico’s
voor de economische groei blijven bestaan. Met name de
economische ontwikkelingen in de opkomende markten zijn
onzeker. De malaise op de grondstoffenmarkt kan nog lange tijd
aanhouden, terwijl de Fed in 2016 meerdere renteverhogingen
doorvoert. Veel heeft te maken met de groeivertraging in China
en hoe die gemanaged wordt. Meerdere
stimuleringsmaatregelen moeten de groeivertraging
beheersbaar houden. Een
groeivoet van 6,5% in de
komende jaren wordt
nagestreefd door de
autoriteiten. Tegelijkertijd
profiteert de Indiase
economie van de lagere
grondstofprijzen, terwijl Brazilië en Rusland langzaam uit een
recessie klimmen. De hoogte van de deviezenreserves, het vrije
wisselkoersbeleid en de ontwikkeling van de lokale
obligatiemarkt, maken dat de meeste opkomende markten
bestand zijn tegen de kapitaaluitstroom en de turbulente
valutamarkten. De eerste renteverhoging door de Fed verschaft
duidelijkheid, terwijl veel landen al een aanpassing hebben
doorgemaakt die de weerbaarheid vergroot. Hierdoor kan de
druk op de opkomende markten verminderen en kan de groei in
2016 aan de bovenkant verrassen.
-5
-3
-1
1
3
5
7
9
Wereld VS Eurozone VK Japan China India Brazilië Rusland
Figuur 8: Groeiramingen grootste economieën
2015
2016
Bron: Rabobank KEO
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 7
Eerdere rentecycli van de
Fed niet langer
representatief voor
toekomstige verhogingen
Liquiditeit Nieuwe fase van beleid in 2016
In 2016 treedt een nieuwe fase van monetair beleid
aan. De Fed neemt afscheid van het nul-procent
rentebeleid, nadat het eind 2014 het
onconventionele obligatie-opkoopprogramma al had
beëindigd. Hiermee is de exit-strategie van de Fed
begonnen. Deze overgang brengt onzekerheid met
zich mee, maar is geen reden tot zorg. Tegenover de
Fed staat het versoepelde beleid van de ECB, die de
totale omvang van het opkoopprogramma opvoert,
terwijl de Bank of Japan (BoJ) zijn aankopen gelijk
houdt. Een belangrijke speler op het monetaire
toneel is de Chinese centrale bank (PBoC), die het
beleid verder zal versoepelen.
Nieuwe fase monetair beleid
Met het besluit van de Fed om de bandbreedte van de federal
funds rate1 voor het eerst in bijna 10 jaar tijd met 0,25
procentpunt te verhogen naar 0,25% - 0,5%, is een nieuw
monetair tijdperk aangebroken. Beleggers zullen zich in de
komende jaren bezighouden met de vraag tot welk niveau de
rente verhoogd gaat worden en in welk tempo, aleer de
Amerikaanse economie in een recessie raakt. Het moment van
verhoging komt wel wat ongelegen. Namelijk nu de rente-
opslagen voor Amerikaanse highyield-bedrijven – vooral in de
energiesector – aardig zijn opgelopen en het vertrouwen onder
producenten in de VS onder druk staat. Tegelijkertijd
ondervinden bepaalde economische sectoren last van een
sterke dollar, en de fors gedaalde olieprijs vormt een behoorlijke
rem op de activiteiten in de (schalie)olie-industrie. Maar het
herstel van afgelopen jaren rechtvaardigt zeker de stap die de
Fed heeft genomen. Als deze lijn van herstel in 2016 wordt
voortgezet, kan de rente volgens de Fed nog met vier stappen
van 0,25% worden verhoogd. Dit is twee stappen meer dan de
markt nu verwacht. Uiteraard is voor het Fed-beleid het verdere
verloop van de economische ontwikkeling bepalend, oftewel
het beleid van de Fed is 'data dependent'. Vanwege de
1 Rente die banken elkaar onderling rekenen om overtollige reserves van elkaar te lenen.
gevoeligheden van de Amerikaanse economie en de
uitdagende omstandigheden buiten de VS, benadrukt de Fed
dat het rentepad naar een natuurlijke rente van circa 3,5% in de
verre toekomst heel geleidelijk zal verlopen. In het verleden was
een eerste renteverhoging door de Fed een voorbode voor een
reeks verhogingen snel achter elkaar. Dit keer is de foutenmarge
voor de Fed beperkt, waardoor ze liever de rente te lang laag
houdt dan te kort. Wij gaan voor de komende jaren uit van een
traag oplopend rentepad, dat sterk afwijkt van eerdere
rentepaden (figuur 9).
Tegenover de stappen van
de Fed, is er het beleid van
de ECB dat verder
versoepeld wordt. Die heeft
voor 2016 de omvang van
de geplande aankopen
verder vergroot. Dat komt
neer op een extra impuls van € 320 miljard in 2016, boven op
de € 480 miljard die gepland is. Het verschil in het beleid van de
Fed en de ECB komt tot uiting in de valutakoersen. We
verwachten dat de dollar in 2016 nog licht aantrekt als gevolg
van de vier geplande verhogingen door de Fed, maar dat de
depreciatie van de euro per saldo beperkt blijft tot $ 1,04. Naast
de stimulering van de ECB is er het stimulerend beleid van de
BoJ en PBoC. De aankopen van BoJ blijven in 2016 gelijk op circa
$ 55 miljard per maand. Daarnaast heeft de PBoC de ruimte om
het beleid verder te versoepelen. Per saldo blijft het monetair
beleid in 2016 stimulerend, ondanks de verwachte verhogingen
van de Fed.
0
1
2
3
4
5
6
dec-05 dec-07 dec-09 dec-11 dec-13 dec-15 dec-17
Bron: Federal Reserve, Rabobank
Figuur 9: Eerste renteverhoging Verenigde Staten sinds 2006
Beleidsrente
2004-cyclus
1999-cyclus
1994-cyclus
prognose Rabobank
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 8
Box 1: Terrorisme en financiële markten
Terrorisme en financiële markten
De bloedige aanslagen in Parijs hebben veel leed veroorzaakt. Naast het verlies aan levens is er ook het verlies in
economische zin. Na de aanslagen was er daarom de vrees dat de financiële markten fors lager zouden openen.
De impact op de Europese beurzen viel heel erg mee. Dit staat in schril contrast met het verlies op de beurzen na
de aanslagen van 11 september 2001. Toen daalde de aandelenwereldindex over een periode van negen
handelsdagen 13% (in euro's gemeten). Het duurde veertien handelsdagen voordat het niveau van voor de
aanslagen weer bereikt was. Na de aanslagen in Madrid in april 2004 daalde de aandelenwereldindex 3,4% in
acht handelsdagen, maar binnen een week was dat verlies weer goed gemaakt. De aanslagen in Londen hadden
geen impact op de beurzen en de recente aanslagen in Parijs lieten in de eerste dagen een zelfde beeld zien
(figuur 10).
Deze betreurenswaardige gebeurtenissen laten zien dat de impact van terroristische aanslagen op de financiële
markten en de economie zelden van lange duur is. De uitzondering is wanneer de politiek overreageert op
aanslagen. Als er verregaande maatregelen worden genomen die het vrije verkeer van goederen en personen
ernstig belemmeren, dan kan de economische impact wel van lange duur zijn, of zelfs blijvend. Dit geldt ook
wanneer aanslagen zich in korte tijd herhalen, waardoor angst en wantrouwen binnen een samenleving kunnen
domineren.
Over het algemeen kunnen we stellen dat financiële markten efficiënt genoeg zijn om de schokken die het
gevolg zijn van aanslagen snel te absorberen. Dat neemt niet weg dat aanslagen een behoorlijke impact kunnen
hebben op de koersontwikkeling van beleggingen op de korte termijn. Bovendien kunnen ze ook leiden tot een
toename van de populariteit van extremistische politieke partijen. Maar aangezien de impact op het
consumenten- en producentenvertrouwen vaak van korte duur is en koersverliezen op de financiële markten
snel goed worden gemaakt, is een wijziging in een goed gespreide beleggingsportefeuille na een aanslag niet
aan te raden.
80
85
90
95
100
105
110
115
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90
Figuur 10: Impact van aanslagen op aandelenwereldindex (in (handels)dagen na de aanslag)
9-11 Madrid 11-3-'04 Londen 7-7-'05 Parijs 13-11-'15
Bron: Datastream
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 9
Box 2: Veranderende structuur oliemarkt zet Saudi-Arabië onder druk
Veranderende structuur oliemarkt zet Saudi-Arabië onder druk
Door de opkomst van de Amerikaanse schalieoliebedrijven is in de afgelopen jaren het aantal spelers op de
oliemarkt sterk toegenomen. De structuur van de markt is als gevolg hiervan gewijzigd van een oligopolie (veel
vragers en weinig aanbieders) naar een polypolie (een markt met veel vragers én veel aanbieders) (figuur 11). Het
vermogen van de OPEC om op de lange termijn de prijs te bepalen, is hierdoor sterk beperkt. De oliemarkt is nu
te gefragmenteerd om een geloofwaardig uniform prijsbeleid te kunnen voeren. Als de OPEC, vooral Saudi-
Arabië, zou besluiten om de productie terug te brengen, kan de olieprijs sterk stijgen. Maar hierdoor kunnen de
Amerikaanse oliebedrijven hun productie blijven uitbreiden en marktaandeel verder winnen. Dit gaat ten koste
van het marktaandeel van de OPEC-leden en daarmee van hun totale opbrengsten in de toekomst.
Dit is een belangrijke reden waarom de OPEC onlangs geen overeenstemming kon bereiken over het
productieniveau. Sterker nog, het productieplafond van 30 miljoen vaten per dag werd zelfs losgelaten. Met het
akkoord tussen Iran en het Westen zal Iran de olieproductie uitbreiden, en niemand binnen of buiten de OPEC
voelde er wat voor om die op te vangen. Het belangrijkste lid van de OPEC, Saudi-Arabië, dat vaak als swing
producer optrad, is niet van plan aartsrivaal Iran te helpen en wil ook het eigen marktaandeel beschermen. Dit
terwijl Irak de productie flink opvoert. Bovendien hebben de meeste olieproducerende leden de oliedollars hard
nodig. Aangezien er geen plafond is afgesproken, kan iedereen zijn productie flink opvoeren om de opbrengsten
voor henzelf te maximaliseren. Hiermee heeft het kartel zich impliciet opgeheven en is een lange periode van
een lage olieprijs aannemelijk.
De vraag is nu of Saudi-Arabië de koppeling van de munt met de dollar in stand kan houden. Immers, de
opbrengsten in dollars staan onder druk. De accumulatie van dollars om de koppeling in stand te houden, komt
zo in het geding. Nu is het risico op een devaluatie niet acuut, want de officiële reserves zijn met $ 650 miljard
behoorlijk en de schuldratio is zeer laag (<2%). Maar een langdurige malaise op de oliemarkt brengt een
devaluatie van de Saudische riyal wel dichterbij.
020406080
100120140160180
1973 1978 1983 1988 1993 1998 2003 2008 2013
Figuur 11: Olieprijs (WTI, gecorrigeerd voor inflatie)
Oligopolie Polypolie Oligopolie
Bron: Bloomberg, GaveKal
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 10
Scenario-analyse Normalisering, Grote rotatie of
Doormodderen
Het is niet lastig om te voorspellen dat 2016 een
moeilijk jaar wordt voor beleggers. De terugval van
de Chinese economie met daaraan gekoppeld de
problemen in opkomende markten, de Fed die de
rente gaat verhogen, dure staatsobligaties en de
hoge waardering voor Amerikaanse aandelen zijn
voldoende om terughoudend te zijn. Men kan echter
ook te voorzichtig zijn.
Lange termijn basisscenario
De wereldeconomie kan in 2016 positief verrassen. Het
belangrijkste onderdeel van die economie is immers
consumptie. De combinatie van dalende werkloosheid,
stijgende lonen, een sterke huizenmarkt en lagere energiekosten
lijkt een recept voor aantrekkende groei. De renteverhogingen
van de Fed zullen geen roet in het eten gooien. Het monetair
beleid in de Verenigde Staten is ook na deze renteverhogingen
nog altijd bijzonder ruim. Ook in de eurozone staat de
consument er beter voor en zelfs China geeft reden om
optimistisch te zijn. Monetaire beleidsmakers daar zullen vrijwel
zeker hun beleid verder verruimen in 2016. Een combinatie van
gematigde economische groei met monetaire impulsen past in
ons basisscenario. Dat scenario is positief voor aandelen, vooral
in regio’s waar de waardering beneden het historisch
gemiddelde ligt. Ons basisscenario heet echter niet voor niets
‘normalisering’. Wij gaan ervan uit dat centrale bankiers er in
zullen slagen om het monetaire experiment van ongekende
omvang succesvol af te sluiten. Vanzelfsprekend zijn er
voldoende beren op de weg, al was het maar omdat de totale
schulden in de afgelopen jaren verder zijn gestegen. Het is
echter opvallend hoe vaak doemdenkers het
aanpassingsvermogen van de mens onderschatten. Dankzij de
huidige IT-revolutie zijn de vijf crises van onze tijd
(schuldencrisis, energiecrisis, klimaatcrisis, watercrisis en
voedselcrisis) aan te pakken. Diezelfde IT-revolutie drukt
structureel de inflatie, vergelijkbaar met de deflatoire effecten
van de tweede industriële revolutie. Dit in combinatie met de
hoge schulden zorgt er voor dat het reflatiebeleid waarschijnlijk
nog jarenlang kan worden volgehouden. Dit beleid waarin de
korte en de lange rente structureel lager liggen dan de nominale
groeivoet van de economie is goed voor aandelen, maar
negatief voor spaarders en obligatiehouders.
Risicoscenario’s
Toch is het goed om altijd een negatief en een positief scenario
achter de hand te hebben. Ons positieve scenario is het scenario
van de ‘grote rotatie’ uit obligaties naar aandelen. Het is het
scenario waarin de groei doorschiet met inflatie als gevolg. Niet
goed voor obligaties, maar wel voor aandelen. In ons negatieve
scenario gaan we ervan uit dat we ons niet weten aan te passen
als gevolg van politiek onvermogen, met als gevolg een
neerwaartse spiraal van schulden en deflatie. Centrale bankiers
kopen met hun beleid tijd voor de politiek om de noodzakelijke
aanpassingen (hervormingen) door te voeren, maar die moeten
dan wel worden doorgevoerd.
Doorschieten in pessimisme
Het is gemakkelijk om door te schieten in pessimisme. Het
voordeel van de pessimist is dat hij met alle zaken rekening lijkt
te houden en de optimist naïviteit kan verwijten, met als
onderbouwing dat kennelijk niet alle feiten in de analyse zijn
meegenomen. Voor 2016 lijken velen vast te houden aan een
pessimistisch scenario. Top-down zijn economen
terughoudend, maar ook bottom-up zijn de gebruikelijk zo
optimistische analisten voor volgend jaar somber (figuur 12).
Deze somberheid maakt het eenvoudiger om positief te
verrassen.
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
1988
1990
1992
1994
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
Bron: Morgan Stanley op basis van I/B/E/S
Figuur 12: Bottom-op consensus winstverwachting wereld voor volgend jaar (%)
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 11
SCENARIO-ANALYSE BASISSCENARIO POSITIEF SCENARIO NEGATIEF SCENARIO
Kenmerken Normalisering De Grote Rotatie Doormodderen
Waarschijnlijkheid/prognose 60% 20% 20%
ECONOMIE & MONETAIR BELEID
Economische groei wereld (2014: 3,4%) 3,5% 4,5% <3%
Monetair beleid Reflatie in VS, eurozone en
Japan
Centrale banken
bewust te laat
Nieuw hoofdstuk
monetair experiment
Fiscaal beleid Positieve bijdrage na
jarenlange bezuinigingen
Meevallende
opbrengsten geven
ruimte
Geen ruimte om te
stimuleren
Macro-economische verrassing
China stabiliseert en
opkomende markten
profiteren
Sterke groei
investeringen na het
sluiten van de ‘output
gap’.
Japanificatie westerse
economieën
Swaprente 10jr (nu circa 0,95 %) 1,3% 3,0% 0,5%
Rentecurve Verdere versteiling
(vervlakking in de VS) Forse versteiling Vervlakking
Inflatie Europa Beneden 2% 2,5% - 3% <1%
FINANCIELE MARKTEN
Risicoaversie = ↓ ↑
Kredietopslagen ↓ ↓ ↑
Koers-winstverhoudingen ↑ = ↓
Winstgroei per aandeel = ↑ ↓
Volatiliteit = ↑ ↑
Best presterende belegging Aandelen Aandelen AAA-Staatsobligaties
Slechtst presterende belegging Goud AAA-
Staatsobligaties Aandelen
Beste regio Europa, Japan Opkomende markten,
Pacific Verenigde Staten
Slechtste regio VS VS Opkomende markten
Valuta (euro/dollar, nu $ 1,09) = ($1,05 12m) ↑ ↓
Grondstoffen = ↑ ↓
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 12
Waardering Historisch grote verschillen
Het verschil in waardering tussen aandelen en
obligaties is in historisch perspectief nog altijd erg
groot. Gevolg is dat er sprake is van een relatief hoge
vergoeding voor het nemen van aandelenrisico, juist
op het moment dat het niet nemen van risico wordt
afgestraft.
Aandelen
De koers/winstverhouding voor de wereldindex ligt in de buurt
van het gemiddelde van de afgelopen twee decennia (figuur
13). Amerikaanse aandelen zijn duurder dan aandelen in de rest
van de wereld, maar in historisch perspectief lijkt het met de
koers/winstverhouding voor Amerikaanse aandelen wel mee te
vallen. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan de relatief
hoge Amerikaanse winstmarges.
Figuur 14: Waardering (k/w) aandelen
Verder hebben veel Amerikaanse bedrijven van de lage rente
gebruikgemaakt om de winst per aandeel te optimaliseren. Voor
komend jaar lijkt de aandelenwaardering geen belemmering
voor verdere koersstijgingen. Die ligt nog altijd duidelijk
beneden de top van 2000 of de top van 2007. Buiten de
Verenigde Staten is de waardering juist aantrekkelijk en het
waarderingsverschil tussen de Verenigde Staten en de rest van
de wereld is opvallend. Op korte termijn is waardering als factor
minder relevant en zijn het vooral liquiditeit en de economische
groei die een grotere invloed uitoefenen. Op lange termijn is
waardering de belangrijkste bepalende factor voor het
uiteindelijke rendement.
Obligaties
Hoe anders is het gesteld met de waardering van obligaties. Met
rentes op het laagste punt in eeuwen kan moeilijk worden
volgehouden dat obligaties aantrekkelijk zijn gewaardeerd.
Een jaar geleden gaven we nog aan dat het met obligaties nog
wel mogelijk zou zijn om (na kosten) sparen te verslaan. Dat is
ondanks de gedaalde spaarrente lastiger geworden. De kansen
op een negatief jaar voor obligatiebeleggers zijn duidelijk
toegenomen. Wel zijn ook de verschillen tussen de diverse
obligatiecategorieën toegenomen. Staatsobligaties zijn duur,
zeker als gekeken wordt naar de reële rentevergoeding (figuur
15). De inflatiecomponent is door de dalende olieprijzen en de
angst voor deflatie veel aantrekkelijker gewaardeerd. Waar het
afdekken van inflatierisico jarenlang voor beleggers
onaantrekkelijk was door de soms extreem hoge waardering, is
de markt nu te somber. Ook kredietopslagen zijn in historisch
perspectief aantrekkelijk.
Figuur 15: Waardering (rente, kredietopslagen) obligaties
5
10
15
20
25
30
1997 2000 2003 2006 2009 2012
Bron: Bloomberg
Figuur 13: Koers/winstverhoudingen MSCI- wereldindex
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 13
Assetmix Reflatie
Reflatie zorgt voor een bovengemiddeld rendement
op aandelen en een benedengemiddeld rendement
op obligaties. Daar komt nog bij dat het
waarderingsverschil tussen aandelen en obligaties
extreem is. Zo extreem, dat zelfs een traditionele
verdeling tussen aandelen en obligaties voorlopig
weinig toegevoegde waarde lijkt te hebben.
Reflatie basis voor overweging aandelen
In 2015 lag zowel in de Verenigde Staten, de eurozone als in
Japan de korte en de lange rente beneden de nominale (reëel
plus inflatie) groeivoet. Reflatie raakt zowel de factor liquiditeit
als de factor economische groei. Met ruim monetair beleid
wordt de rente kunstmatig laag gehouden om de economie
linksom (reëel) of rechtsom (inflatie) te laten groeien. Reflatie is
ook een beproefd middel om een te hoge schuldenlast aan te
pakken. Voor de spaarder en voor de houder van risicovrije
obligaties is reflatie echter een sluipmoordenaar. Het wordt dan
ook wel financiële repressie genoemd. Het verleden heeft
bewezen dat dit beleid decennialang kan aanhouden. De
grootste bedreiging voor het reflatiebeleid is gek genoeg
inflatie. Niet zozeer inflatie zelf, maar het risico dat centrale
bankiers vinden dat ze inflatie moeten beteugelen. In 2016 is het
waarschijnlijk dat de inflatie niet alleen in de Verenigde Staten,
maar ook hier (figuur 16) gaat oplopen. Dit kan voor onrust
zorgen, maar uiteindelijk is de schuldenlast groot genoeg om
het onmogelijk te maken het reflatiescenario te verlaten.
Kunstmatig lage rente
Onderdeel van reflatie is een kunstmatig lage rente. Bij de korte
rente is dat relatief eenvoudig, aangezien de invloed van
centrale bankiers daar groot is. Voor de lange rente is dat minder
eenvoudig. Na de Tweede Wereldoorlog was reflatie lange tijd
aanwezig en effectief. Tussen 1945 en 1980 was de reële rente in
de westerse wereld in de helft van de jaren negatief, tegen 15%
van de jaren sindsdien. Toen werd gewerkt met
kapitaalrestricties om de lange rente laag te houden. Op de vrije
internationale kapitaalmarkten lijkt dat nu niet meer mogelijk. Er
is echter een alternatief in de vorm van een mix van monetair
beleid en regelgeving. Centrale bankiers kopen obligaties op
waarmee ze de lange rente drukken. Veel andere kopers worden
ook impliciet gedwongen om obligaties te kopen. Een web van
regelgeving onder de noemer Bazel III, Solvency 2, het Financieel
Toetsingskader en Mifid 2, zorgt er voor dat een groot deel van
de kopers van Europese staatsobligaties zich niet baseert op het
te behalen rendement, maar handelt op basis van regelgeving,
riskmanagement en compliance. Gevolg: een lange rente die op
het laagste niveau staat in meer dan vijf eeuwen (figuur 17).
Gevolg is kunstmatig dure obligaties en relatief goedkope
aandelen. Ons assetmix-advies is daarom om obligaties
maximaal te onderwegen en aandelen maximaal te overwegen.
Op de huidige lage renteniveaus gaan obligaties zich qua risico
gedragen als aandelen. De volatiliteit van obligaties met een
lange looptijd (20+ jaar) is afgelopen jaar verdubbeld tot een
niveau dat gebruikelijk is voor aandelen. Helaas zonder het
bijbehorende rendement: integendeel.
-2
0
2
4
6
8
10
12
14
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
Bron: Bloomberg
Figuur 16: Lage werkloosheid kan loonkosten en daarmee de inflatie doen stijgen
Duitse loonkosten Werkloosheid
0
5
10
15
20
25
1517 1824 1870 1916 1964 2009
Bron: GlobalFinancialData
Figuur 17: Rente op laagste niveau in 500 jaar
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 14
De index kan verslagen
worden met passief
beleggen
Aandelen Core Indexbeleggen
Een index is een verzameling van aandelen of
obligaties die een representatief beeld geven van de
totale markt. Een indexbelegging heeft als doel om
het marktrendement zo dicht mogelijk te naderen
tegen zo laag mogelijk kosten.
Op basis van marktkapitalisatie
De marktkapitalisatie is de koers van het aandeel
vermenigvuldigd met het aantal uitstaande aandelen. In het
geval van obligaties wordt gekeken naar de totaal uitstaande
schuld. Een op marktkapitalisatie gewogen index reflecteert hoe
de consensus denkt op een gegeven moment. In een efficiënte
markt zal elk nieuw brokje informatie (economisch, financieel of
bedrijfsspecifiek) van invloed zijn op de koers en daarmee ook
op de index. Er is geen noodzaak tot het aan- en verkopen,
afgezien van specifieke zaken als het inkopen van aandelen of
het uitgeven van nieuwe aandelen. Portefeuilles die niet zijn
gewogen op basis van marktkapitalisatie reflecteren niet de
consensus en richten zich op een rendement dat afwijkt van de
markt. In tegenstelling tot de passieve naar marktkapitalisatie
gewogen index is dit een actieve portefeuille. De actieve
beleggers gaan ervan uit dat ze over informatie of kennis
beschikken die nog niet wordt gereflecteerd in de koers van het
aandeel of de koers van een obligatie. Deze beleggers nemen
dus een specifiek risico ten opzichte van de index.
Nulsomspel
Alle beleggers bij elkaar zijn de markt. Waar de één wint ten
opzichte van het marktgemiddelde, verliest de ander. Beleggen
is wat dat betreft een nulsomspel, (een zero-sum-game). Het
verschil tussen het totale rendement van de markt en het totale
beleggersrendement wordt gevormd door de kosten. Die zijn er
legio bij beleggen: commissies, beheervergoedingen,
belastingen, verschil tussen bied- en laatprijzen, administratieve
kosten en ook de invloed van de transactie op de prijs van het
onderliggende effect. Een indexbelegger kan wellicht niet de
markt verslaan, maar wel de markt zo dicht mogelijk benaderen.
Sinds kort is het mogelijk om met indexbeleggingen de markt te
verslaan, al hangt dat natuurlijk wel af van de definitie van markt.
Een veel gehanteerde definitie van de markt is de MSCI
Wereldindex. Om een goede vergelijking te maken tussen de
prestatie van de index en de prestatie van de portefeuille,
moeten ook de dividenden
worden meegenomen.
Gebruikelijk is dat wordt
gekeken naar het
nettodividend, na afdracht
van bronbelastingen. In het
Nederlandse stelsel zijn
dergelijke bronbelastingen een voorheffing op de
inkomstenbelasting. Dat betekent dat de belegger deze in
principe mag verrekenen. De meeste fondsen en trackers zijn
geregistreerd in Luxemburg en Ierland, twee landen die door
onder meer de Amerikaanse fiscus worden gezien als
belastingparadijs, met als gevolg dat het moeilijk is om
bronbelastingen te verrekenen. Via het uitlenen van aandelen
aan partijen die dit wel kunnen verrekenen, probeert men een
deel terug te halen. Dit is echter nogal gekunsteld en in het
proces blijft er meestal nog wel wat aan de strijkstok hangen.
Door gebruik te maken van een fiscale beleggingsinstelling,
onderworpen aan het 0%-tarief, wordt het brutodividend nu
netto geïncasseerd. Op een wereldwijde aandelenbelegging is
dat voordeel een veelvoud van de totale lopende kosten van
een dergelijke indexbelegging, met als gevolg netto een betere
prestatie dan de index.
Slecht jaar voor actieve beleggers door F.A.N.G
Het jaar 2015 is geen goed jaar voor actieve beleggers.
Gedurende het jaar was er sprake van een steeds smallere markt,
waarin een groot deel van het positieve rendement werd
bepaald door een steeds kleinere groep aandelen. Soms wordt
er daarom gesproken van de F.A.N.G.-aandelen, een acroniem
voor Facebook, Amazon, Netflix en Google. Anderen spreken
van de Nifty Nine. Dan worden er aan de eerdere vier genoemde
bedrijven nog Priceline, eBay, Starbucks, Microsoft en Salesforce
toegevoegd. F.A.N.G. of Nifty Nine, beide groepen staan
gemiddeld 60% hoger, tegen 0% voor de index. Er zijn echter
maar weinig actieve managers die deze bedrijven hebben
geselecteerd, maar ze zitten wel allemaal in de index.
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 15
Factorbeleggen:
Risicopremie of
anomalie?
Aandelen Factor Het waarom van factorbeleggen
Er is veel onderzoek gedaan naar factorbeleggen en
de resultaten geven aan dat factorbeleggen in de
praktijk werkt. De verklaring waarom het werkt is
minder eenduidig. Er zijn ruwweg twee scholen: het
is een vergoeding voor risico of het is een op gedrag
gebaseerde anomalie.
Factorbeleggen
Factorbeleggers maken gebruik van wetenschappelijk bewijs
dat bepaalde factoren kunnen zorgen voor een hoger voor risico
gecorrigeerd rendement. Voorbeelden hiervan zijn momentum,
value (waarde), small caps (omvang), kwaliteit en lage volatiliteit
(beweeglijkheid). Uit uitgebreid academisch onderzoek blijkt dat
er gemiddeld 1 tot 2% aan factorpremies per jaar valt te
verdienen bovenop het marktrendement. Belangrijker is ook dat
er inmiddels voldoende bewijs is dat het ook in de praktijk werkt.
Factor Risico gebaseerde verklaring Gedrag gebaseerde verklaring
Markt Vergoeding voor economische onzekerheid, gevoeligheid voor economische conjunctuur
Verlies en risico-aversie
Waarde Vergoeding voor pro-cycliciteit Beleggers laten bedrijven die recent in de problemen (distress) zijn gekomen links liggen en geven voorkeur (hogere waardering) aan bedrijven met recente groei.
Omvang Vergoeding voor pro-cycliciteit, liquiditeitspremie, vergoeding voor gebrek aan informatie
Institutionele en operationele beperkingen
Momentum Winnaars zijn risicovoller dan verliezers.
'Onderreactie' of ‘overreactie ’op nieuwe informatie, dispositie-effect (winsten snel pakken, verliezen laten lopen), referentie-effect (te grote focus op de recente historie)
Lage vol Vergoeding voor asymmetrische risico’s (beperkt opwaarts potentieel, maar wel volledig neerwaarts potentieel, vergelijk geschreven putoptie)
Loterij-effect leidt tot voorkeur voor hoog volatiele aandelen: meer kans op 'alfa' (hoog bèta)
Kwaliteit N.v.t. Mispricing en onderschatting van kwaliteitsbedrijven
De verklaringen waarom dat werkt zijn onder te verdelen in
twee richtingen (of scholen). De eerste school ziet de extra
vergoeding als een risicopremie, dus een structurele vergoeding
voor extra risico bovenop het reguliere marktrisico. De tweede
school sluit meer aan bij het vakgebied van de behavioural
finance, een combinatie van psychologie en finance. Het is dan
vooral menselijk gedrag dat een verklaring geeft voor het betere
rendement. In de efficiënte markt theorie wordt dan wel
gesproken van een anomalie. De werkelijkheid is complexer dan
deze twee scholen willen doen geloven. De verklaring ligt meer
in een combinatie van deze factoren. Als er sprake is van een
risicopremie, dan mag men de conclusie trekken dat het een
terechte vergoeding is voor risico. Iets wat dus niet weg
gearbitreerd kan worden. Die arbitragemogelijkheid is er wel bij
een anomalie. Het menselijk gedrag is echter moeilijk te
veranderen en bepaald hardnekkig. Daarin zit ook de kracht van
het op regels (algoritmen) gebaseerde
factorbeleggen. Feitelijk neemt de
robot het hier over van de mens, om
gebruik te maken van het irrationele
gedrag van de mens.
Geen constante vergoeding
Een deel van de verklaring waarom er sprake is van een
hardnekkig hoger rendement op individuele factoren is dat die
vergoeding niet constant is over de tijd. Sommige factoren
kunnen langere tijd achterblijven bij het marktgemiddelde en
deze achterblijvende performance zorgt voor een carrièrerisico
bij de desbetreffende professionele belegger. Op een gegeven
moment grijpt de klant of de baas in. Geduld slaat niet terug,
maar leunt achterover. Teleurstellingen en tegenslagen zijn nu
eenmaal verbonden met succes. Om voortijdig ingrijpen te
voorkomen is het verstandiger om factoren te combineren. Dat
zorgt voor een stabielere performance. Bovendien kan men
gebruikmaken van een bekend fenomeen om de performance
verder te verhogen en dat is herbalanceren. Er zijn verschillende
methodes om een verdeling aan te brengen over de
verschillende factoren, maar in de praktijk blijkt het gelijk wegen
van de factoren net zo goed te werken als veel andere
wegingsschema’s.
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 16
Herkansing op re-rating
in 2016, na een relatief
teleurstellend 2015
Europa De wind in de rug
Europese aandelen hebben in 2016 de wind mee.
Veel van de positieve factoren zijn in 2015
onderbelicht geweest door de focus op de afkoeling
van de Chinese economie en de malaise op de
grondstoffenmarkt. Vooral Duitse aandelen bieden
een aantrekkelijk rendementsperspectief.
Perspectief voor Europese aandelen goed
2015 had het jaar van Europese aandelen moeten worden, met
name die uit de eurozone, maar de afkoeling van de Chinese
economie en de malaise op de grondstoffenmarkt gooiden roet
in het eten. Maar aandelen uit de eurozone hebben in 2016 de
wind mee. Zo is er de euro die ten opzichte van het eerste
kwartaal van 2015 circa 10% lager staat. Daarnaast zijn de
energielasten voor het Europese bedrijfsleven gedaald, wat ten
goede komt aan de winstgevendheid. Nog niet lang geleden
klaagden Europese producenten over het relatieve voordeel van
Amerikaanse bedrijven door de schalierevolutie. Dat voordeel is
nu niet alleen voorbehouden aan Amerikaanse bedrijven,
Europese bedrijven profiteren nu ook van de lagere
grondstofprijzen. De lagere grondstoffenprijzen vormen ook een
groot voordeel voor Europese consumenten, wat een
belangrijke bestedingsimpuls is voor de economie. Die worden
verder geholpen door de lagere kredietkosten. We zien dan ook
signalen van aantrekkende kredietgroei. Wat hieraan een
positieve bijdrage heeft geleverd, is het beleid van de ECB. Die
heeft voor 2016 het aankoopprogramma verlengd. De aankopen
door de ECB vormen in 2016 een belangrijke impuls voor de
aandelenkoersen, doordat ze de rente laag houden. De lage
rentes rechtvaardigen een hogere waardering.
Herkansing op rerating in 2016
In 2015 hebben Europese aandelen nauwelijks een hogere
waardering gekregen, een zogenaamde re-rating (figuur 18). Dit
ondanks het buitengewoon stimulerende beleid van de ECB.
Dat heeft tot gevolg gehad dat de rentecurve voor eurolanden
vlakker is geworden dan voor de aankondiging. Lagere
kapitaalkosten voor beursgenoteerde ondernemingen kunnen
alsnog in 2016 leiden tot hogere waarderingen. Zeker als de
angst voor een harde landing van de Chinese economie naar de
achtergrond verschuift en de malaise op de grondstoffenmarkt
enige vorm van stabilisatie vertoont.
De verwachtingen van
analisten ten aanzien van
de winstontwikkeling van
Europese bedrijven zijn
nog altijd laag. Een re-
rating van Europese
aandelen is hierdoor
aannemelijk. Want positieve verrassingen kunnen dan snel
omslaan in positieve winstherzieningen, die de re-rating kunnen
voeden. De onderpositionering door buitenlandse beleggers,
een winstherstelcyclus die nog volop op gang moet komen en
de relatief lage waarderingen bieden verdere steun.
Duitse aandelen blijven favoriet
Bovenstaande argumenten gelden vooral voor Duitse aandelen.
De waardering is 10% lager dan het Europese gemiddelde en
Duitse bedrijven profiteren bovengemiddeld van de lage
rentelasten. Dit geldt eveneens voor de goedkope munt: Duitse
bedrijven hebben een goede marktpositie en die wordt door de
lage euro nog concurrerender. Het vooruitzicht op een
bovengemiddeld rendement voor Duitse aandelen blijft dan
ook intact, ook na een relatief succesvol 2015. Binnen onze
aandelensatellieten blijven Duitse aandelen een plek innemen.
12
14
16
18
j f m a m j j a s o n d
Figuur 18: Beperkte re-rating ondanks monetaire impulsen (k/w-verhouding Europese aandelen)
Bron: Datastream
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 17
Afdekken valutarisico
niet langer opportuun.
Het winstmomentum
blijft sterk.
Japan Winstmomentum houdt aan
Japanse aandelen behoorden in 2015 tot de best
presterende aandelen. Een duidelijk winstherstel was
de voornaamste aanjager. Voor 2016 blijven wij
positief over Japanse aandelen: wij verwachten een
voortzetting van het winstmomentum en hogere
waarderingen. Een positie in de satellieten van de
aandelenportefeuille blijven wij opportuun vinden.
Koploper aandelenwereldindex
De Japanse aandelenindex behoorde in 2015 tot de koplopers
binnen de MSCI AC World Index . Het rendement in euro’s kwam
uit op 18,4%1. De variant waarbij het valuta-risico werd afgedekt
rendeerde minder, een plus van ruim 8% (figuur 19). Japanse
aandelen kregen de wind mee van een goedkopere yen, het
monetaire beleid van de BoJ, verbeterde corporate governance
en een sterk winstmomentum. Van een hogere waardering was
geen sprake.
De wind blijft in de goede richting waaien
Voor 2016 blijven wij positief over de rendementskansen die
Japanse aandelen bieden. De nettowinstmarges stijgen, de
kosten van kapitaal blijven laag, de yen is relatief goedkoop, de
Japanse economie herstelt, de vraag naar Japanse aandelen
neemt toe in binnen- en buitenland en de groei van de
wereldeconomie zet in 2016 een tandje bij. De omgeving blijft
1 Tot en met het slot van 21 december 2015
dus positief voor een verbetering van de gemiddelde
winstgevendheid van Japanse bedrijven. Analisten
geraadpleegd door I/B/E/S2 hebben gedurende 2015 hun
taxatie van de winst per aandeel voor de komende twaalf
maanden geleidelijk verhoogd. Terwijl de gemiddelde
winstgevenheid juist voor de wereldindex is verlaagd (figuur 20).
Deze gunstige positie voor Japanse aandelen zien we nog niet
terug in de waardering, die staat voor MSCI Japan op 14,3 tegen
15,1 voor de AC World index.
Valutarisico niet langer afdekken
Het afdekken van het valuta-
risico van Japanse aandelen
is niet langer onderdeel van
onze investment case voor
Japanse aandelen. Het risico
van het mislukken van
Abenomics, waardoor de
Japanse yen fors in waarde
kan zakken, is sterk afgenomen. De laatste indicatoren wijzen
erop dat deflatiedruk is omgebogen in desinflatiedruk. Dat is een
voorzichtig signaal van het slagen van het beleid van de
regering Abe. Voor de Bank of Japan zijn de recente
economische indicatoren geen reden meer om het
opkoopprogramma verder uit te breiden. Maar de BoJ is wel
voornemens om het huidige programma meer voor de aankoop
van aandelen aan te wenden. Tegelijkertijd gaat de ECB het
monetaire stimuleringsprogramma in de komende tijd
opvoeren. Hierdoor is er niet langer sprake van een neerwaartse
druk op de Japanse yen ten opzichte van de euro en kan op een
termijn van twaalf maanden de JPY:EUR juist sterker worden.
2 De dataleverancier Institutional Brokers' Estimate System
95
100
105
110
115
120
125
130
135
d j f m a m j j a s o n
Figuur 19: Rendement Japanse aandelen in 2015
Ishares MSCI Japan Hedged Ishares MSCI Japan
85
90
95
100
105
110
115
d j f m a m j j a s o n
Figuur 20: Sterk winstmomentum voor Japanse aandelen
Japan AC World
Bron: Datastream
Bron: Datastream
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 18
Duidelijkheid over het
Fed-beleid en
stabilisatie van de
Chinese economie
moet kapitaalinstroom
bevorderen
Opkomende markten Van kapitaalvlucht naar instroom
China, de Fed en de malaise op de
grondstoffenmarkten zorgden voor kapitaaluitstroom
uit opkomende markten (EM) en druk op de valuta’s.
Aandelen uit EM zijn momenteel dan ook heel erg
impopulair. Dit neemt niet weg dat EM zich in deze
crisis heel erg goed hebben gehouden. Flexibele
wisselkoersen en voldoende aanpassingsvermogen
hebben hieraan bijgedragen. Voor 2016 zijn we
positief over de rendementsvooruitzichten. Het Fed-
beleid schept duidelijkheid en we zien meer signalen
van stabilisatie van de Chinese economie.
Signalen van stabilisatie in China
2015 markeert het derde opeenvolgende jaar waarin aandelen
van opkomende markten achter blijven op aandelen van
ontwikkelde markten (DM). De impopulariteit van EM is
momenteel groot. Sinds de Fed commuiniceerde over een
einde van het aankoopprogramma, in 2013, staan de valuta’s
van EM onder druk (figuur 21).
De impopulariteit van aandelen komt daarnaast door de
onzekerheid over de Chinese economie. Die maakt momenteel
een zachte landing door. Dit blijkt uit tal van economische
cijfers. Veel beleggers maken zich zorgen over de snelle
afkoeling van de industriële sector en vragen zich af, of een
harde landing in de komende tijd aannemelijker is geworden.
De Chinese autoriteiten kunnen een afkoeling van de economie
wel aan, omdat de arbeidsmarkt in de afgelopen jaren veel
krapper is geworden. Een te snelle afkoeling is echter een
gevaar, omdat dan de werkloosheid, zeker in de industrie, te snel
zal oplopen. Daarom zijn aanvullende maatregelen om de groei
te stimuleren aannemelijk. Na herhaaldelijke
stimuleringsmaatregelen zien we signalen van stabilisatie van de
Chinese economie. Dit blijkt recent uit het vertrouwen (uit
officiële en onofficiële bronnen), de detailhandelsverkopen en
zelfs de industriële productie en de investeringen. De
kapitaaluitstroom laat eveneens stabilisatie zien.
Zeer lage verwachtingen
De verwachtingen ten
aanzien van EM zijn
momenteel laag
gespannen. Maar twee
belangrijke ontwikkelingen
maken de kans op positieve
verrassingen in 2016
mogelijk. Zo schept het
Fed-beleid duidelijkheid
over de richting van de Amerikaanse rente en dollar. En dit helpt
het sentiment rondom aandelen van EM. Sinds de
rentevergadering van de Fed op 16 december noteert de MSCI
EM index 2,3% hoger, tegen 0,8% voor de MSCI World index.
Ook lieten de valuta van veel EM een herstel zien. Als de groei
van de wereldeconomie in 2016 voorzichtig versnelt en China
de stabilisatie vasthoudt, dan kunnen EM een opmerkelijke
opleving laten zien. Het waarderingsverschil biedt hier in ieder
geval genoeg aanknopingspunten voor (figuur 22).
80
100
120
140
160
180
200
220
2012 2013 2014
Figuur 21: Valuta Brazilië, India en Zuid-Afrika (stijging is waardevermindering t.ov. dollar)
8,0
9,0
10,0
11,0
12,0
13,0
14,0
15,0
16,0
17,0
2010 2011 2012 2013 2014 2015
Figuur 22: Waarderingsverschil EM en DM
EM
DMBron: Datastream
Bron: Datastream
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 19
Frontier markten Kracht diversiteit getest
Aandelen van frontier markten (FM) stonden in 2015
ook sterk onder druk van de malaise op de
grondstoffenmarkt en politieke turbulentie. Vooral de
oliegerelateerde markten gingen onderuit.
Kazachstan zag zich genoodzaakt de koppeling met
de dollar los te laten. Tegenover de verliezers stonden
de landen die veel olie importeren of die over grote
reserves beschikken. Voor 2016 zien we drie
belangrijke aanjagers: 1) stabilisatie van de
grondstofprijzen, 2) duidelijkheid over het beleid van
de Fed, 3) verdere ontwikkeling van de
kapitaalmarkten en de aantrekkelijke waardering.
Olie drukt index diep in het rood
Net als aandelen van opkomende markten (EM) hadden de FM
forse last van de malaise op de grondstoffenmarkten en de
onduidelijkheid van het Fed-beleid. Vooral oliegerelateerde
markten met weinig financiële buffers deden het slecht.
Kazachstan en Nigeria vielen met name op (figuur 23). De
valuta’s van deze landen stonden in 2015 erg onder druk.
Kazachstan zag zich na de Chinese devaluatie en de crash van
de olieprijs genoodzaakt om de koppeling met de dollar los te
laten.
Markten in het Midden-Oosten die ook afhankelijk zijn van olie,
deden het minder slecht. De koppeling met de dollar kan in
stand gehouden worden, vanwege de officiële reserves en de
zeer lage schuldengraad. Overheidsbezuinigingen hoeven dan
ook niet op een drastische manier doorgevoerd te worden.
Publieke investeringen worden zo veel als mogelijk in stand
gehouden. Bovendien zijn de economieën in het Midden-
Oosten in de afgelopen jaren diverser geworden en daardoor
minder afhankelijk van oliegerelateerde activiteiten. Dat neemt
niet weg dat de gedaalde olieprijzen en de handhaving van de
koppeling met de dollar de binnenlandse liquiditeit drukken.
Een aanjager voor deze markten is stabilisatie van de olieprijs.
Gezien de snelheid waarme deze prijs in 2015 is gedaald, tot ver
onder het niveau waarop veel oliebedrijven break-even draaien,
is stabilisatie in 2016 aannemelijk. De duidelijkheid rondom het
Fed-beleid kan hierbij helpen.
Crisis biedt op termijn kansen
Momenteel maken de FM een crisis door die veel weg heeft van
de Azië-crisis van 1997. Ook toen verhoogde de Fed de rente en
werd de dollar sterker. Officiële reserves slonken snel door de
economische malaise. Echter, de periode erna voerden de
Aziatische landen hervormingen door en lieten ze de valuta vrij
bewegen. We zien momenteel vergelijkbare bewegingen in de
FM. In Argentinië waait momenteel een nieuwe politieke wind,
met als eerste actie de ontkoppeling van de Argentijnse peso
met de dollar. Het land heeft nog veel recht te zetten, maar dit is
een belangrijke stap in de juiste richting. Het feit dat een aantal
landen de koppeling met de dollar heeft losgelaten of de valuta
fors liet depreciëren, is ook een belangrijke stap naar een
verhoogde weerbaarheid.
Wat voor alle FM geldt, is dat de opbrengsten van verdere
hervormingen en liberalisering van de economieën en
kapitaalmarkten relatief groot zijn. Dit komt de winstgevenheid
van het bedrijfsleven ten goede. Die is in vergelijking met het
gemiddelde voor EM aanmerkelijk hoger: 13,9% tegen 10,7%, en
dit bij een gelijke waardering. Tegelijkertijd bedraagt het
gemiddelde dividendrendement 4,3% tegen 2,9% voor EM.
Bovendien komt onze positie in FM, naast een positie in EM, de
diversificatie van de portefeuille ten goede: een relatief lage
onderlinge correlatie van 0,6 in de afgelopen tien jaar. De
blootstelling aan het aantal aandelenmarkten wordt hierdoor
vergroot van 24 (EM) naar in totaal 48 (EM + FM), met elk hun
specifieke sectorsamenstelling en onderscheidende aanjagers.
-50,0
-40,0
-30,0
-20,0
-10,0
0,0
10,0
20,0
Figuur 23: Oliegerelateerde markten flink onder druk
Bron: Datastream
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 20
Thema’s Agri en Consument
Beleggen in de index is beleggen in de wereld van
gisteren. In de satellieten van de portefeuille
beleggen we via de thema’s in de wereld van
morgen. Dat zijn meestal bedrijven die nu nog niet
zwaar wegen in de index.
Kenmerken themabelegging
Themabeleggingen zijn actieve beleggingen die zich niet
beperken tot een bepaalde sector, maar de hele keten kunnen
overzien. Daardoor zijn professionele beheerders beter in staat
om in te schatten waar voor de aandeelhouder in deze snel
veranderende wereld waarde kan worden toegevoegd. Het gaat
om het identificeren van specifieke segmenten in de economie
die een hogere en een meer structurele groei kennen dan het
gemiddelde. Deze hogere groei zorgt er voor dat de waardering
voor deze bedrijven veelal te laag wordt geschat en het
structurele karakter maakt ze minder gevoelig voor
schommelingen in de conjunctuur.
Beleggen in de wereld van morgen
Themabeleggers zijn op zoek naar structurele hoge groei en in
deze snel veranderende wereld is dit geen gemakkelijke opgave.
Door de snelle technologische ontwikkelingen kunnen nieuwe
verstorende technieken hele bedrijfstakken op hun kop zetten.
Wat vroeger alleen leek te gelden voor de IT-industrie - elk
bedrijf kan binnen twee jaar failliet zijn - lijkt nu te gelden voor
elke bedrijfstak. Tegelijkertijd betekent dit dat er ook steeds
grotere verschillen zijn tussen verliezers en winnaars. De
verliezers hebben simpelweg onvoldoende tijd om zich aan te
passen aan de nieuwe realiteit. Actieve beheerders die in staat
zijn op deze winnaars te selecteren, halen goede resultaten. Dat
is geen gemakkelijke opgave. Veel actieve beheerders zijn er
afgelopen jaar niet in geslaagd. Dat komt ook omdat er
uiteindelijk slechts een handvol van deze winnaars
verantwoordelijk is voor een groot deel van het rendement. Dat
waren de zogenaamde F.A.N.G.-aandelen, waarbij de letters
F.A.N.G. staan voor Facebook, Amazon, Netflix en Google. Deze
aandelen (met inmiddels een stevig gewicht in index) zijn dit
jaar sterk gestegen (figuur 24). Via ons consumententhema
hebben we hier deels van weten te profiteren.
Banking for food
De uitdagingen zijn groot in de wereld van landbouw en
voedsel. In 2050 moet meer dan 9 miljard mensen worden
gevoed. Er moet efficiënter en duurzamer worden
geproduceerd. Daarvoor is veel innovatie vereist. Het agrithema
is echter wel, terecht of onterecht, gevoelig voor de
ontwikkeling van de grondstoffenprijzen. Wij zijn al enkele jaren
zeer terughoudend met grondstoffen, maar dan vooral voor
energie en metalen. De varkenscyclus omvat daar een veel
langere periode dan in de agrarische sector. Agrarische
grondstoffen worden vooral gebruikt door de consument, waar
andere grondstoffen te lijden hebben onder lagere
investeringen in infrastructuur in China. Bovendien is een lagere
olieprijs per saldo positief voor de energie-intensieve agrarische
sector. Waarderingen zijn echter dit jaar fors gedaald, al presteert
agri de afgelopen jaren wel beter dan de bredere
grondstoffenindex (figuur 25).
50
100
150
200
250
300
dec-14 mrt-15 jun-15 sep-15
Bron: Bloomberg
Figuur 24: F.A.N.G.-aandelen
Facebook AmazonNetflix Google
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014Bron: Bloomberg
Figuur 25: DAX Agri-index afgezet tegen Bloomberg grondstoffenindex
Agri Grondstoffen
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 21
Core Factor Satellite
Aandelenportefeuille Diversificatie geeft ruimte voor
concentratie
Wij zijn er van overtuigd dat een scherpe focus op de
kosten en goede beheersing van de risico’s
uiteindelijk ten goede komen aan het rendement.
Door een evenwichtige verdeling van het
risicobudget geeft diversificatie ruimte voor
concentratie.
Aandelen
De aandelenportefeuille bestaat voor een derde uit passieve
indexbeleggingen, voor een derde uit multifactorbeleggingen
en voor een derde uit satellieten (figuur 26). De kosten bij
indexbeleggingen (de Core) zijn het laagst en door gebruik te
maken van een fiscale beleggingsinstelling is zelfs een beter
rendement dan de index te behalen (zie hiervoor onder Core).
De kosten bij de factorbeleggingen liggen niet veel hoger. Soms
wordt ook hier gebruik gemaakt van dezelfde fiscale
beleggingsinstelling. Belangrijker is dat dit segment op termijn
in staat moet worden geacht de index te verslaan. Wij gaan uit
van een structurele factorpremie van 1 tot 2%.
Figuur 26: Core-Factor-Satellite portefeuille
In de satellieten liggen de kosten het hoogst, maar daar is dan
ook sprake van echt actief management. In de afgelopen jaren
zijn we kritisch geweest naar deze actieve fondsen. Fondsen die
voor een groot deel van de portefeuille feitelijk verkapt de index
volgden, maar daarvoor wel de hogere actieve kosten in
rekening brachten, zijn verwijderd. Daarna is ook gekeken in
welke mate actieve fondsen feitelijk verkapte factorfondsen zijn.
Daarvoor is inmiddels een goedkoper alternatief in de vorm van
factorfondsen waarbij optimaal gebruik is gemaakt van Big Data,
de toegenomen rekenkracht van computers en de
mogelijkheden van elektronisch handelen.
Satellieten
De satellieten zijn hiervoor
individueel besproken. Wij
sturen niet langer voor de hele
portefeuille op regio- of sectorgewichten. De wereld is
geglobaliseerd en de vele multinationals zijn genoteerd op
aandelenmarkten waar de locatie weinig raakvlakken meer heeft
met de bedrijfsactiviteiten. Bedrijven geven bij hun notering
steeds vaker de voorkeur aan de meest liquide handelsplaatsen.
Een discussie welke beurs of handelsplaats we moeten
overwegen, lijkt weinig zinvol. Tegelijkertijd heeft het monetaire
beleid nog wel degelijk invloed op een specifieke regio, zoals we
in de afgelopen jaren in de Verenigde Staten hebben kunnen
zien. In het Core-deel worden de regio- en sectorgewichten
bepaald op basis van de marktkapitalisatie. In het factordeel
bepalen de factoren de gewichten van de sectoren en de
regio’s. Door twee derde te beleggen in deze twee onderdelen,
kunnen we een evenwichtige regio- en sectorverdeling
garanderen. In de satellieten is er ruimte voor actieve keuzes. Dat
kunnen specifieke regio-accenten zijn, maar in de portefeuille is
ook ruimte voor meer thematische beleggingen. Regionaal
geven we de voorkeur aan de regio’s buiten de Verenigde
Staten. Aandelen uit de Verenigde Staten zijn relatief duur, de
winstmarges liggen historisch hoog en de combinatie van een
dure dollar en stijgende lonen kan deze onder druk zetten.
Bovendien zit er tegenwoordig een groot verschil tussen het
monetaire beleid in de Verenigde Staten en het monetaire
beleid daarbuiten. De Fed maakt zich op voor een geleidelijke
verhoging van de korte rente, nadat ze in december 2015 voor
het eerst sinds 2006 de rente verhoogde. Naast de regio-
accenten hebben we ook twee themafondsen in portefeuille
opgenomen.
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 22
Box 3: Een kudde eenhoorns Een kudde eenhoorns
In Silicon Valley is het woord Unicorn (eenhoorn) het woord van 2015. Eenhoorns zijn niet-genoteerde startups
met een waarde van meer dan $ 1 miljard. Oorspronkelijk werd de naam Eenhoorn aan een startup gegeven
omdat ze zo zeldzaam waren te midden van duizenden veel kleinere startups. Daarnaast verwijst de term
Eenhoorn ook naar het mythische en speelse karakter van deze startups. Veel startende entrepreneurs hebben
grote dromen en willen iets realiseren wat de wereld nog niet eerder heeft gezien. Zoals een Eenhoorn.
Begin 2014 waren er 43 zogenaamde Eenhoorns bekend. Eind 2015 is hun aantal verdrievoudigd tot 132. De
waardering van deze startups is in de afgelopen jaren fors gestegen. In tegenstelling tot vroeger komen deze
bedrijven niet snel naar de officiële markt door middel van een emissie (IPO: Initial Public Offering). Een officiële
notering wordt in de industrie eigenlijk gezien als een zwaktebod. De hausse in startups heeft meerdere
oorzaken. Natuurlijk wil iedereen de volgende Bill Gates of Steve Jobs zijn. Dat is van alle tijden. Het charisma van
Jobs in combinatie met de recente successen van Apple werkt natuurlijk wel. En zelfs de koers van Microsoft
heeft onder de bezielende leiding van Satya Nadella een nieuw hoogtepunt neergezet. Verder zitten we
natuurlijk midden in de IT-revolutie die vergelijkbaar is met de tweede industriële revolutie. Ook in de industriële
revolutie kwamen veel toepassingen pas in de tweede helft tot wasdom. Dat verklaart wel waarom er zoveel
startups zijn, maar niet waarom ze zo hoog worden gewaardeerd. Dat komt onder andere door de
schaalbaarheid, een groot voordeel van de huidige technologie. Steeds sneller wordt een steeds groter publiek
bereikt (figuur 27). Verder heeft ook het monetaire beleid een steentje bijgedragen aan de hogere waarderingen
op de private markt. Tijdens de dotcom-crash konden beleggers Amerikaanse staatsobligaties kopen met een
rendement van 6,5%. Nu is het rendement op dezelfde staatslening 2,2%. Zeker voor institutionele beleggers is
de private markt dan al snel een alternatief.
0 20 40
Elektriciteit
Telefoon
Radio
Televisie
PC
Mobiele telefoon
Web
Smartphone
Figuur 27: Aantal jaren totdat 25% Amerikaanse bevolking nieuwe technologie gebruikt (Bron: WallStreetJournal).
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 23
Obligaties van de
Nederlandse Staat met
afloopdatums tot en
met 2021 hebben een
negatief rendement,
zelfs voor inflatie en
belastingen.
Obligaties Looptijden
Voor de obligatiebelegger was de tweede jaarhelft
vrij rustig na de forse rentedaling in het eerste
kwartaal en de scherpe correctie daarop in het
tweede kwartaal. De obligatiemarkt gaat 2015
opnieuw in de plus afsluiten. Gelet op het lage
lopend rendement neemt de kans op een negatief
rendement echter toe.
Dansen op de vulkaan
Het opbouwen van een obligatieportefeuille is nog steeds een
keuze tussen twee kwaden. Wie kiest voor korte looptijden of
variabel rentende obligaties, beperkt zijn koersrisico maar moet
negatieve rendementen accepteren. Obligaties van de
Nederlandse Staat met afloopdatums tot en met 2021 hebben
een negatief rendement, zelfs voor inflatie en belastingen. Wie
kiest voor een hoger rendement maar toch de zekerheid van
obligaties wenst, krijgt een hoog renterisico. Om een rendement
van 1,2% per jaar te krijgen, het tarief van de vermogens-
rendementsheffing op dit moment, moet de belegger uitwijken
naar de uitstaande 2037 obligatie. Maar daarmee neemt hij veel
renterisico. Deze obligatie ging van een koers van 174,6% op 20
april jl. naar een koers van 141,5% aan het begin van het derde
kwartaal. Mocht de lange rente nog eens met 1,5%-punt stijgen,
dan zal de belegger nog een keer zo’n koersdaling moeten
meemaken. Gezien de nog lange looptijd van zo’n lening lijkt
meer de vraag wanneer dat gaat gebeuren dan of de rente ooit
nog terugkomt bij het langjarig gemiddelde. Op dit moment is
het echter nog logisch dat de lange rente langer laag blijft: er is
geen inflatiedruk en de economische groeicijfers zijn nog steeds
niet uitbundig. Bovendien is er met het aankoopprogramma van
de ECB steeds een grote koper in de markt actief. Toch blijven
wij voorzichtig met zulke langjarige obligaties. Een dergelijke
volatiliteit past eigenlijk moeilijk in een defensieve portefeuille.
Perifere spreads nemen af
De spreads op perifere staatsleningen zijn duidelijk aan het
afnemen: nu minder dan 1% voor Italië en nog 0,5% voor Ierland.
Vaak wordt de indruk gewekt dat de markt geen aandacht meer
heeft voor de verschillen in kredietkwaliteit tussen de kern- en
de periferielanden in Europa, nu de rentes ook in de Zuidelijke
lidstaten historisch laag zijn. Het opkoopprogramma van de ECB
wordt vaak als schuldige aangewezen, hoewel de ECB natuurlijk
naar rato leningen koopt van alle lidstaten. Er is ook wel degelijk
beweging zichtbaar waaruit blijkt dat de markt de ontwikkeling
op de voet volgt. Toen in Portugal de rechtse regering viel, liep
de tienjaarsrente direct met 0,3% op. De markt is bang dat in
Portugal een soort Griekse sfeer gaat heersen en straft dat gelijk
af. De oppositie is echter ook gecommitteerd aan het
programma van het IMF, anders waren die nooit ingestapt.
Portugal is het grootste krediet van het IMF (€ 23 miljard).
Hoewel de recente
Spaanse verkiezingen
geen basis lijken voor een
nieuwe stabiele regering,
wijzen de Spanjaarden de
doorgevoerde
hervormingen niet af en
hoeft er geen vrees te
bestaan dat de huidige
impasse tot een nieuwe
terugslag zal leiden. Veel
beleggers zijn terughoudend geweest met de periferie-
obligaties en hebben die vorige jaren afgebouwd, maar daar is
steeds minder reden voor. Alleen Portugal heeft nog geen
investment grade status. De rating van Spanje is door S&P naar
BBB+ gebracht, ruimschoots binnen investment grade en
Ierland is zelfs alweer A+.
-1
0
1
2
3
4
5
6
2006 2008 2010 2012 2014
Bron: Bloomberg
Figuur 28: Rendement 5-jaars Nederlandse Staat
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 24
Slecht nieuws leidt tot
steeds heftiger
koersbewegingen
Bedrijfsobligaties Verhandelbaarheid een issue
De kredietopslagen op bedrijfsobligaties zijn relatief
hoog in verhouding tot de verwachte krediet-
verliezen, zodat er een extra rendement valt te
behalen versus staatsleningen zonder veel risico toe
te voegen. De moeilijkheid is dat de absolute
rendementen laag zijn, waardoor er weinig kopers
zijn. Voor wie verplicht is in investment grade obli-
gaties te beleggen, is de matige verhandelbaarheid
steeds meer een issue. Daarmee lijkt de premie op
deze categorie alleen voor de buy en hold belegger
te realiseren.
Kredietopslagen lopen weer op
Voor 2008 waren de kredietopslagen op investment grade
obligaties hoog als deze 60 basispunten bedroegen en laag als
deze beneden de 30 basispunten kwamen, met een dieptepunt
van 20 basispunten in juni 2007. Gelet op de te verwachten
kredietverliezen zouden dergelijke spreads nog steeds niet
onredelijk zijn, maar de financiële crisis heeft daar zijn sporen
nagelaten. De spread liep op tot 200 basispunten eind 2008 (na
de default van Lehman en de IJslandse banken) en raakte weer
op dat niveau door de onrust omtrent de EMU-periferielanden
in 2011. Eerder dit jaar daalde de spread nog, maar in de
afgelopen maanden is die opgelopen en nu 0,25% hoger dan
een jaar geleden.
Voor de stijging van de kredietopslagen is een aantal
verklarende factoren. Allereerst is er de onzekerheid over de
wereldconjunctuur en de invloed van de gedaalde
grondstoffenprijzen die de creditmarkt parten speelt. Dit valt
met name terug te zien in de oplopende kredietopslagen op de
bedrijven in de mijnbouw, waar beleggers zich zorgen maken
over de winstgevendheid en waar het management nog grote
ambities heeft op het gebied van investeringen en uitkeren van
dividenden. Obligaties van gerenommeerde partijen als BHP
Billiton en Rio Tinto moesten daardoor een duidelijke stap terug
doen, al viel dat natuurlijk in het niets bij de onrust rond
bedrijven als Glencore of Arcelor Mittal. De baisse in grond-
stoffen is echter geen zorg voor het merendeel van de markt.
Verhandelbaarheid problematischer
In toenemende mate beïnvloedt de verminderde liquiditeit in
de markt de prijsvorming. Waar de markt voor staatsleningen
nog steeds zeer diep is en die markt gesteund wordt door de
inkopen door de centrale banken, is de markt voor bedrijfs-
obligaties een stuk minder liquide geworden. Als een nieuwe
obligatie wordt uitgegeven, is er enige tijd wel handel in de
uitgifte, maar na een aantal weken is de verhandelbaarheid
vrijwel opgedroogd. Vroeger hadden banken handels-
portefeuilles, maar daartoe zijn zij niet meer gerechtigd door
regulering. De consequentie is ook dat als er beleggers zijn die
willen verkopen in een bepaalde
uitgifte, dat de bank hier een
nieuwe koper voor moet vinden
en ze niet zelf mag opnemen.
Dat leidt tot heftiger
koersbewegingen als er slecht
nieuws is in een bepaalde
uitgevende instelling. De obligaties van Volkswagen na de
bekendmaking van de dieselmotorfraude was een sprekend
voorbeeld. Een van de complicerende factoren daarbij is dat veel
bedrijven tientallen obligaties hebben uitstaan en VW zelfs zo’n
200. Mede daardoor kan de verhandelbaarheid nooit in de buurt
komen van die van de aandelen. Ook als een bedrijf een grote
overname doet en die met obligaties financiert, zoals AB InBev
de overname van SAB Miller, leidt dat tot oplopende spreads.
Mits men geen grote exposure had naar bedrijven in opspraak,
zijn de koersverliezen echter te overzien en zal de belegger in
investment grade corporates weer terug zijn op het niveau van
begin van het jaar. Ten opzichte van Europese staatsleningen is
dat echter een underperformance van circa 2%.
De kredietopslagen zijn momenteel weer hoog in verhouding
tot de verwachte kredietverliezen en daarom zien we geen
reden tot terughoudendheid. De dispersie in de markt zou ertoe
moeten leiden dat de kansen voor actieve beheerders
toenemen om extra rendement te behalen binnen hun
mandaat.
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 25
High yield debt Onrust na sluiting beleggingsfonds
De spread op highyield-obligaties is aan het eind van
het jaar sterk toegenomen. High yield is desondanks
nog een van de best renderende categorieën
gebleken. Het hoge lopend rendement en de kortere
looptijden maken de gevoeligheid voor rente- en
spreadbewegingen minder groot dan bij investment
grade. Dat was vooral te danken aan de Europese
highyield-sector, want in de VS kwam eerst de
correctie in de energiesector hard aan, die daar een
kwart van de markt uitmaakt, gevolgd door onrust als
gevolg van het sluiten van drie beleggingsfondsen.
Distressed debt beleggers
Het bericht dat drie highyield-beleggingsfondsen zijn gesloten
voor verkoopopdrachten en in liquidatie gaan, leest als een
bericht uit het begin van de kredietcrisis. De te sluiten fondsen
waren vooral actief in de leningen van bedrijven in zwaar weer,
bijvoorbeeld vanwege de fors gedaalde olie- en gasprijzen in de
VS. Dergelijke leningen hebben vaak geen rating of een extreem
lage en worden door veel beleggers genegeerd. De beheerder
heeft vaak een forse positie opgebouwd. Op het moment dat
een deel van de beleggers in het fonds uittreedt en de
beheerder dwingt een deel van de portefeuille te liquideren,
moet de beheerder zo’n lening verkopen waarmee weinig
beleggers bekend zijn. De markt weet wel dat de verkoper een
grote positie heeft en goede kennis van het krediet. Dat hij
verkoopt leidt ertoe dat zo’n obligatie hard in koers kan vallen,
wat weer tot een slechtere performance van het fonds leidt en
tot meer verkoopopdrachten van cliënten. Zo kan een deel van
de houders in het fonds het verzieken voor de rest.
Highyield-ETFs in de VS reageerden fors op het nieuws: de twee
belangrijkste trackers staan voor dit jaar op een verlies van 8% en
6,5%. Ook via een liquide indexbelegging kan een belegger de
facto beleggingen in illiquide papier hebben.
Het aantrekkelijke van high yield is de beperkte looptijd die het
heeft, waardoor de gevoeligheid voor rentebewegingen niet zo
groot is. De kredietopslag op dit type schuldpapier is historisch
gezien gemiddeld, zodat de categorie niet lijdt onder de
overwaardering die we in andere delen van de obligatiemarkten
zien. Voorwaarde voor een goed rendement is wel dat de
kredietverliezen binnen de perken blijven. De afgelopen jaren
zijn de kredietverliezen in de highyield-categorie beperkt
gebleven. De vrees voor nieuwe defaults beperkt zich in eerste
instantie tot de energiesector, waar de schaliegasbedrijven soms
een flinke schuldenlast hebben. Het gevaar lijkt nu ook uit een
andere hoek te komen, nu een van de grootste uitgevers van
obligaties, het communicatiebedrijf Sprint, in
financieringsproblemen zou kunnen geraken.
Omdat de Europese markt nog weinig bedrijven heeft gezien
die hun schuldenlast fors verhoogden, is het geen wonder dat
Europese high yield de afgelopen tijd minder kwetsbaar is
gebleken. De Europese highyield-markt heeft slechts een
beperkte exposure naar de energiemarkt en is daarmee minder
kwetsbaar voor de gas- en olieprijs. Wel zien we in Europa de
bedrijven in de metaalsector sterk in koers geraakt worden. Nog
altijd is de Europese highyield-markt minder risicovol dan die in
de VS, maar de rendementen in de Amerikaanse markt zijn
inmiddels zodanig hoog, dat we een voorkeur hebben voor
global highyield-managers die de mogelijkheid hebben ook
buiten Europa te beleggen. In de VS is de kredietopslag voor
high yield nu gemiddeld 7,25% en in Europa 5,0%.
We hebben al enige tijd een voorkeur voor high yield tegenover
emerging market debt. High yield profiteert van de gematigde
economische groei en de verbeterde kredietmarkten. Signalen
dat bedrijven bovenmatig investeren en grote schulden
opbouwen, zijn er nog weinig in de highyield-sector. Dat de
economie minder groeit dan begin dit jaar verwacht, is voor
high yield misschien een geluk bij een ongeluk. In principe lijkt
een conjunctuurvertraging slecht nieuws want het kan de
resultaten onder druk zetten, maar zolang het geen diepe
recessie wordt (zoals in de sectoren olie en gas en de mijnbouw)
leidt dat niet tot betalingsproblemen, terwijl een aantrekkende
conjunctuur zou hebben gezorgd voor een klimaat waarbij de
bedrijven ongetwijfeld meer aandeelhoudersvriendelijk waren
geworden en meer schuld hadden opgenomen.
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 26
De hogere kapitaaleisen
zijn ongunstig voor
aandeelhouders, maar
positief voor
obligatiehouders.
Emerging debt Voorkeur voor financials
We hebben een voorkeur voor high yield boven
emerging market debt. De laatstgenoemde categorie
was een tijd lang de favoriet van beleggers, maar
daaraan lijkt nu voorlopig een einde gekomen.
Investment grade status aangetast
De rating van Brazilië, het grootste land in de index, werd
verlaagd tot beneden investment grade. Het land heeft grote
politieke problemen en weet daardoor de noodzakelijke
bezuinigingen en hervormingen niet door te voeren. Het is
goed voorstelbaar dat Turkije volgt met een ratingverlaging en
ook aan de investment grade status van Zuid-Afrika mag
worden getwijfeld, zeker na de recente vervanging van de
Minister van Financiën. De beleggers in emerging market
obligaties waren lange tijd trots dat hun index steeds meer
investment grade werd, maar aan die beweging is
onmiskenbaar een einde gekomen. Dat betekent niet dat we
meer defaults verwachten dan er nu door de markt zijn
ingeprijsd, zoals Venezuela en Oekraïne, en emerging market
debt geeft nog voldoende rendementsperspectief op
middellange termijn, maar we houden er rekening mee dat de
onrust nog enige tijd zal kunnen aanhouden.
Fed als testcase voor scheiding
Een belangrijke testcase zal zijn, hoe de markt reageert op rente-
verhogingen door de Fed in de VS. Omdat veel valuta in
emerging markets enigszins gekoppeld zijn aan de dollar, leidt
een renteverhoging tot een verkrapping in emerging markets.
Juist daarom gaf het IMF in het najaar nog aan dat de Fed de
rente niet zou moeten verhogen. Dat ze dat nu toch doen, is
een risicofactor. Toch is het ook mogelijk dat de markt al
voldoende is voorbereid op de renteverhoging en dat beleggers
zich weer op andere zaken gaan richten nu de eerste
renteverhoging achter de rug is. Belangrijk is ook of het leidt tot
opnieuw een sterkere dollar. Waarschijnlijk zal 2016 een jaar
worden waarbij een deel van de emerging markets kwetsbaar
blijkt door deze ontwikkeling en dat een ander deel zich heel
goed staande houdt in een hogere rente- en dollaromgeving.
Additioneel tier one bankkapitaal
Een alternatief voor emerging debt zien we in het
achtergestelde kapitaal van financiële instellingen. De
kapitaaleisen voor banken zijn sterk aangescherpt. Waar banken
vroeger tevreden waren met een tier one ratio van 8%, zien
toezichthouders nu in een ratio van 16% nog aanleiding om op
meer kapitaal aan te dringen. De hogere buffer gaat bovendien
gepaard met aanzienlijk lagere risico’s in de bedrijfsvoering. Dat
is ongunstig voor de aandeelhouders, maar gunstig voor
obligatiehouders. De meer senior obligaties geven aanzienlijk
minder spread dan de diep achtergestelde, maar ook daarbij
geldt dat ze met een nieuw bail-in regime te maken krijgen en
dus meer risico dragen. We denken dat het tier one papier in de
sweet spot zit. De conversietriggers, waarbij de hoofdsom wordt
aangetast, liggen doorgaans op zeer lage niveaus van
bijvoorbeeld 5,125%. Dan zijn er uitzonderlijke verliezen nodig
om op dat niveau te geraken. Een serieus gevaar is of de banken
voldoende winstgevend zullen blijven om de coupons te
kunnen uitkeren. Als er geen
grote voorzieningen hoeven
te worden getroffen voor
allerlei claims en boetes, zou
dat geen bezwaar behoren
te zijn. Beleggers zijn
terughoudend over dit type
papier, omdat er nog veel
van dit papier naar de markt moet komen, maar we denken dat
de vrees daarvoor geleidelijk zal gaan afnemen. De
rendementen zijn aantrekkelijk en de verhandelbaarheid is
behoorlijk goed. Uiteraard is het materiaal waarbij een
professionele screening belangrijk is; vandaar dat we hierbij de
voorkeur geven aan beleggingsfondsen.
0
1
2
3
4
5
6
mei-14 nov-14 mei-15 nov-15
Bron: Barclays
Figuur 29: Kredietopslagen financiële instellingen eurozone
Coco Tier 1 Lower tier 2
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 27
De inflatieverwachting
voor de lange termijn is
nog steeds beneden het
niveau dat de ECB
wenselijk vindt
Obligatieportefeuille Iets meer rendement bij laag risico
De combinatie van een verder gedaalde lange rente
en toegenomen lange termijn inflatieverwachtingen,
zorgt er voor dat op de positie in inflatieleningen een
goede performance wordt behaald. Omdat de rente
in de VS wat opliep, bleef de positie in global bonds
wat achter in performance. De combinatie vormt een
belangrijke basis voor de invulling van het laag risico
deel van de obligatieportefeuille.
Inflatieleningen profiteren van ECB
Voor de invulling van het staatsleningenstuk van de portefeuille
zien wij ruimte voor inflatieleningen. Dit zijn obligaties van
Duitsland, Frankrijk en Italië waar de hoofdsom oprent met
inflatie. De doelstelling van de ECB is een inflatie van dichtbij de
2%. Sinds 2013 is de inflatie daar niet meer in de buurt gekomen,
maar de ECB wil voorkomen dat de huidige lage inflatie wordt
verankerd in de verwachtingen van beleggers en vooral ook van
bedrijven en consumenten. De ECB kijkt daarbij vooral naar de
verwachte inflatie over vijf jaar voor de dan komende vijf jaar.
Dat geldt als een proxy voor de lange termijn verwachtingen. Nu
is de inflatieverwachting voor de periode 2021-2026 in de markt
1,75%. De ECB vindt het belangrijk dat dit cijfer weer tot 2%
toeneemt en we denken dat het verstandiger is om ervan uit te
gaan dat ze daarin gaan slagen, dan te speculeren dat dat er niet
van kan gaan komen. De afgelopen twee maanden had deze
strategie het voordeel van een daling van de rente en een
oplopen van de inflatieverwachtingen. Dit kwam door de
verwachting dat de ECB meer zou gaan verruimen in december.
Dat zorgde voor een positief absoluut en relatief rendement. Dat
werd versterkt omdat relatief veel belegd wordt in langlopende
obligaties en ook relatief veel in obligaties van Italië, die hoger
renderen. Normaliter zou een stijging van de
inflatieverwachtingen tot een hogere rente moeten leiden en
dan zouden deze obligaties zich alleen onderscheiden door
minder te dalen dan andere leningen.
Hoger lopend rendement uit global bonds
Het rendement van de benchmark, de Barclays EuroAggregate
index, is nog steeds laag (op het moment van schrijven 0,75%).
In deze index zijn alle in euro uitgegeven obligaties met een
minimumomvang vanaf € 500 miljoen opgenomen. Het
rendement van de wereldindex is ongeveer 1,75% en dat is
relatief een aanzienlijk verschil. Uiteraard willen wij over die
wereldwijde obligaties geen valutarisico lopen want het
valutarisico is vele malen groter dan het risico van de obligatie
zelf. De kosten van het naar euro’s afdekken van deze dollar-
obligaties zijn echter vrij laag. Daarom hebben wij beleggings-
fondsen uitgezocht die deze beleggingsstrategie kunnen
verzorgen. Het gevolg is dat de belegger de consequenties voelt
van wat er buiten de euro met de
rente gebeurt. Zolang de Fed het
tempo van renteverhogingen
beperkt houdt, zullen de kosten
van afdekking van dollarobligaties
niet erg hoog worden. Integendeel,
doordat veel bedrijven in de VS
vanwege de renteverhoging hun
leningen omzetten van een
variabele naar een vaste rente, is er juist behoefte aan partijen
die doen wat global bonds fondsen doen: hoger rentende
dollarobligaties kopen en het valutarisico maandelijks afdekken
om zo een hoger lopend rendement te bewerkstelligen.
Vanwege de brede spreiding gebeurt dat met een lage
volatiliteit. In tegenstelling tot bij de highyield-categorie is het
wereldwijd beleggen niet riskanter dan het beleggen in de euro-
obligaties. De gemiddelde kredietkwaliteit is juist hoger in de
wereldwijde index met veel minder BBB- obligaties.
1
1,5
2
2,5
3
2006 2008 2010 2012 2014
Figuur 30: Inflatieverwachting 10 jaar
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 28
Ons beleggings-
universum is 46%
minder CO2-intensief
dan de wereldindex
Maatschappelijk Verantwoord Beleggen CO2
CO2-vriendelijker beleggen bij de Rabobank
Klimaatverandering stond tijdens de Klimaattop in Parijs in de
mondiale schijnwerpers. Bij de Rabobank staat klimaatvriendelijk
beleggen al langer op de agenda. Onlangs hebben we een
aantal nieuwe initiatieven gelanceerd op dit vlak. Via een
speciale indicator kunnen klanten nu met behulp van hun
adviseur in individuele aandelen beleggen die het goed doen
op het gebied van CO2-uitstoot. Daarnaast voert de Rabobank
gesprekken met fondshuizen over dit onderwerp én werken we
samen met Triodos op het gebied van impactbeleggen.
CO2-intensiteit berekenen
Omdat het tegengaan van klimaatverandering ook onder
beleggers aan belang wint, is de Rabobank al geruime tijd terug
een samenwerking aangegaan met Sustainalytics. Dit is een
wereldwijd opererende leverancier van ratings en onderzoek op
het gebied van duurzaamheid en Corporate Governance.
Dankzij deze samenwerking kunnen we voor klanten nu ook de
CO2-intensiteit van portefeuilles berekenen. Als klanten dat
wensen, kunnen zij de CO2-uitstoot van bedrijven meewegen in
hun beleggingsbeslissing. Daar kunnen meerdere redenen voor
zijn. Bijvoorbeeld omdat het past bij hun beleggingsfilosofie.
Maar ook vanuit de gedachte dat de meest vervuilende
bedrijven op termijn slechter zullen renderen. Deze dienst is
specifiek bedoeld voor klanten van Rabo Institutioneel
Vermogensbeheer, zoals instellingen en goede doelen, die met
behulp van individuele aandelen en obligaties hun portefeuille
inrichten.
Verder terugdringen
De bank heeft ook de assortimentslijst met aandelen laten
doormeten. Daaruit blijkt dat de pool van aandelen waaruit onze
beleggingsspecialisten en vermogensbeheerders portefeuilles
samenstellen, nu al 46 procent minder CO2-intensief is (per
omgezette dollar) dan de wereldwijde referentiebenchmark - de
MSCI-Developed Markets Index. Oftewel: de bedrijven waarin
onze advies- en beheerklanten kunnen beleggen, stoten bijna
de helft minder CO2 uit dan gemiddeld. Het streven is om deze
pool volgend jaar minimaal 50 procent minder CO2-intensief
dan de benchmark te maken. De score is mede het gevolg van
het feit dat de Rabobank bij de samenstelling van de
assortimentslijst in het verleden ook al rekening heeft gehouden
met duurzaamheidscriteria. Daarover hebben we al eerder
gecommuniceerd.
Productaanbod verduurzamen
Al jaren voert de Rabobank met
fondshuizen waarmee zij
samenwerkt gesprekken over
maatschappelijk verantwoord
beleggen. In dat kader is
onlangs een inventarisatie
gedaan onder dertig
fondshuizen. Daaruit blijkt dat
het thema klimaatverandering bij de meeste fondsmanagers
inmiddels op de radar staat. Er zijn nog wel behoorlijke
verschillen in de implementatie, zo blijkt. In onze dialoog met
vermogensbeheerders zetten wij erop in om ook het thema
klimaatverandering steviger verankerd te krijgen in hun
beleggingsproces, zodat ook zij hiermee rekening houden. Dat
kan vele vormen aannemen: bijvoorbeeld het formuleren van
een klimaatbeleid, het meten van de CO2-intensiteit van hun
portefeuilles of het aangaan van de dialoog met bedrijven die
erg achterblijven met hun inspanningen om hun footprint te
reduceren. Onze ervaring is dat alleen al het stellen van dit soort
vragen, leidt tot bewustwording en nieuwe initiatieven bij
fondshuizen. Partijen die hier nog weinig oog voor lijken te
hebben, benaderen we het eerst.
Impactbeleggen
Rabobank heeft ook al langere tijd beleggingsfondsen in haar
assortiment waarmee beleggers specifiek kunnen beleggen in
thema’s als nieuwe energie en milieu. Bovendien heeft
Rabobank de samenwerking gezocht met Triodos, waardoor
beleggers de mogelijkheid hebben om te beleggen in
windmolenparken en alternatieve energiebronnen alsook green
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 29
bonds (groene obligaties). Die laatste zijn specifiek bedoeld om
projecten te financieren die als doel hebben klimaatverandering
of de gevolgen ervan tegen te gaan. Er zijn dus diverse
mogelijkheden om te investeren in oplossingen.
De samenwerking met Sustainalytics en Triodos en de dialoog
met externe vermogensbeheerders passen binnen het streven
van de Rabobank om het productaanbod geleidelijk te
verduurzamen. Daarmee wil de Rabobank concreet gehoor
geven aan de zorgen die er leven over klimaatverandering en de
risico’s die dat met zich meebrengt voor beleggers.
Resultaten inventarisatie Rabobank onder externe vermogensbeheerders
27% van de vermogensbeheerders ziet klimaatverandering als een belangrijk thema om rekening mee te houden, 66% ziet het als een van de vele factoren om rekening mee te houden. 7% ziet dit niet als een factor van belang;
20% van de vermogensmanagers heeft een specifiek klimaatbeleid, 80% niet; 87% doet mee aan een of meerdere (beleggers)initiatieven op dit vlak, waarbij het
Carbon Disclosure Project en de Institutional Investors Group on Climate Change veel genoemd zijn;
50% van de vermogensmanagers meet de CO2-intensiteit van de portefeuilles die zij beheren nog niet. 40% van de vermogensbeheerders doet dat gedeeltelijk, bijvoorbeeld voor specifieke (duurzame) beleggingsfondsen of voor specifieke mandaten (klanten). 10% doet dit al wel voor alle fondsen, maar daar wordt nog niet altijd over gerapporteerd;
10% van de vermogensbeheerders heeft concrete doelen om de CO2-uitstoot te verminderen, 40% heeft dat voor een deel van de fondsen die zij (voor klanten) beheren. 50% van de vermogensbeheerders heeft die doelstelling (nog) niet;
Een populaire strategie om invulling te geven aan de reductie van CO2-uitstoot is het voeren van thematische fondsen/strategieën (53%). Een veel genoemde strategie is ook om te beleggen in bedrijven die het (relatief) goed doen op CO2-uitstoot (41%). Een accent zetten in de portefeuille naar duurzame pioniers of green bonds wordt genoemd door 35% van de vermogensbeheerders. Het geheel uitsluiten van vervuilende sectoren is de minst toegepaste strategie;
De meest gebruikte vorm van actief eigenaarschap om klimaatverandering te adresseren, is het aangaan van de dialoog met bedrijven. 83% van de vermogensbeheerders maakt hier gebruik van, gevolgd door stemmen op relevante items tijdens aandeelhoudersvergaderingen (73% van de vermogensbeheerders). Ook het bundelen van krachten door middel van gezamenlijk engagement is populair. 57% van de vermogensbeheerders maakt hier gebruik van. Partijen zoeken dus bovengemiddeld de samenwerking op dit terrein, getuige ook de vele initiatieven op dit vlak. De mogelijkheid om aandeelhoudersvoorstellen in te dienen, wordt niet gebruikt.
Rabobank Beleggingsstrategie Visie 2016 30
Auteurs: Taoufik Boussebaa; Han Dieperink; Gert van der Paal; Erik Schmahl
Iedere lokale Rabobank en de andere onderdelen van de Rabobank Groep die als beleggingsonderneming zijn aan te merken, zijn
als zodanig geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam. De informatie in deze publicatie is ontleend aan door
Rabobank betrouwbaar geachte bronnen en publieke informatie, maar voor de juistheid en de volledigheid van de genoemde
feiten, meningen, verwachtingen en de uitkomsten daarvan kunnen wij niet instaan. Hoewel wij ten aanzien van de selectie en
berekening van de gegevens de nodige zorgvuldigheid in acht nemen, zijn wij niet aansprakelijk voor enige schade die het gevolg is
van de hierin opgenomen gegevens.
De informatie in deze publicatie dient niet te worden opgevat als een aanbod en evenmin als een uitnodiging tot het doen van een
aanbod tot het kopen of verkopen van financiële instrumenten en is ook niet bedoeld om enig recht of verplichting te creëren. Het
gebruik maken van de informatie geschiedt dan ook geheel op eigen risico. De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het
verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. De in deze publicatie opgenomen informatie is geen
expliciete of impliciete beleggingsaanbeveling en kan op ieder moment zonder verdere aankondiging worden gewijzigd.