Quickscan Flora en Fauna Deurvorster kerkpad Ulft

22
Quickscan Flora en Fauna Deurvorster kerkpad Ulſt september 2011

description

Quickscan Flora en Fauna Deurvorster kerkpad Ulft, herinrichting van bedrijfsterrein naar park

Transcript of Quickscan Flora en Fauna Deurvorster kerkpad Ulft

QuickscanFloraenFaunaDeurvorster kerkpad Ulft

september2011

Titel: Quickscan Flora en Fauna, Deurvorster kerkpad Ulft

Datum: september 2011

Opdrachtgever: Buro Antares Ambachtweg 10 7021 BT Zelhem

Uitvoerendbureau: Buiting Advies bv

Auteur: ing. Elmar Prins, ing. Bas Visscher

Vormgeving: Esther Nijhuis

©BuitingAdvies,2011

Buiting AdviesWilhelminaweg 646951 BP Dierenwww.buiting.nl

QuickscanFloraenFaunaDeurvorster kerkpad Ulft

4

Qu

icks

can

Flo

rae

nF

aun

a-

Deu

rvor

ster

ker

kpad

Ulf

t

Qu

ickscanFloraen

Faun

a-Deu

rvorsterkerkpad

Ulft

Inleiding 6 1.Hetonderzoeksgebied 7 1.1 Ligging van het onderzoeksgebied 7 1.2 Omschrijving van het plangebied 7 2.Onderzoeksmethode 8 3.Resultatenliteratuurstudieenveldbezoek 9 3.1 Resultaten van de literatuurstudie 9 3.2 Resultaten veldbezoek 11 3.2.1 Flora 12 3.2.2 Fauna 12

4. Conclusie & Aanbevelingen 16 4.1 Conclusies 16 4.1.1 Speciale beschermingszones 16 4.1.2 Flora- en faunawet 16 4.1.3 Consequenties indien genoemde soorten worden aangetroffen op de planlocatie 16 4.2 Overige aanbevelingen 17

Geraadpleegde literatuur

Bijlage

Inhoudsopgave

Qu

icks

can

Flo

rae

nF

aun

a-

Deu

rvor

ster

ker

kpad

Ulf

t

Inleiding

In augustus 2011 is door Buiting Advies een quick-scan flora en fauna uitgevoerd aan het Deurvorster kerkpad (gemeente Oude IJsselstreek). Aanleiding voor de quickscan is de voorgenomen herinrich-ting van het voormalig terrein van houthandel ‘t Anker. De herinrichting betreft de omvorming van het huidig terrein naar een park.

Doel van de quickscan is om vast te stellen of als gevolg van de herinrichtingsplannen nadelige effecten te verwachten zijn op soorten die wet-telijke bescherming genieten vanuit de Flora- en faunawet. Tevens is onderzocht of de herinrich-tingsplannen nadelige effecten kunnen hebben op speciale natuurbeschermingszones die onder-deel uitmaken van Natura 2000 of de Ecologische Hoofdstructuur.

Voorliggende rapportage beschrijft de aanpak en de resultaten van de uitgevoerde quickscan. In het eerste hoofdstuk wordt de ligging en het karakter van het onderzoeksgebied beschreven. In hoofd-stuk 2 wordt vervolgens ingegaan op de onder-zoeksmethode die tijdens de quickscan is gevolgd. Hoofdstuk 3 bevat de onderzoeksresultaten van het onderzoek, waarna in hoofdstuk 4 tot slot de conclusies en aanbevelingen op een rij worden ge-zet.

7

Qu

ickscanFloraen

Faun

a-Deu

rvorsterkerkpad

Ulft

In dit hoofdstuk worden zowel het onderzoeks-gebied (tevens het plangebied voor herinrichting) zelf als de ligging ervan in de omgeving beschre-ven. Daarnaast wordt in het kort het toekomst-plan voor het gebied beschreven.

1.1 Ligging van het onderzoeksgebiedHet onderzoeksgebied is gelegen aan de oostkant van het dorp Ulft (afbeelding 1), aan de overzijde van de Oude IJssel. Het vormt een overgangsge-bied van de bebouwde kom naar het buitengebied van Ulft. Het gebied ligt in het zuidelijk deel van de Gelderse Achterhoek. De Gelderse Achterhoek beslaat het gebied tussen de IJssel in het westen,

de Oude IJssel in het zuidwesten, de Duitse grens in het zuiden en oosten en de Overijsselse streken Salland en Twente in het noorden.

1.2 Omschrij ving van het plangebied Het onderzoeksgebied bestaat voor een groot deel uit braakliggend terrein met daarop een drietal opstallen. De opstallen betreffen het voormalige kantoorpand van houthandel ’t Anker en twee opslagloodsen/kapschuren. In het zuiden van het plangebied ligt een bosschage van ongeveer 3.800m2 met daarin een kolk. Vermoedelijk staat de kolk alleen tijdens hoog water in verbinding met de Oude IJssel.

1.Hetonderzoeksgebied

Afb eelding 1 ligging plangebied ten oosten van het dorp Ulft

Qu

icks

can

Flo

rae

nF

aun

a-

Deu

rvor

ster

ker

kpad

Ulf

t

De onderzoeksmethode die bij de uitvoering van de quickscan flora en fauna is gevolgd, bestaat uit drie onderdelen en omvat een theoretische en een praktische verkenning van het onderzoeksgebied. Hieronder worden de onderdelen korte toege-licht.

BureaustudieTijdens de bureaustudie is in bestaande literatuur en andere beschikbare bronnen onderzocht wat er bekend is over de aanwezigheid van bescherm-de soorten in het gebied en de directe omgeving daarvan. Hiervoor zijn onder meer de meest re-cente verspreidingsatlassen geraadpleegd en zijn beschikbare gegevens van internet opgezocht.

Tevens is onderzocht of het onderzoeksgebied bin-nen of in de periferie ligt van een Natura2000-ge-bied of is gelegen binnen de Ecologische Hoofd-structuur (EHS). Ten leste is onderzocht of er ter plaatse sprake is van een Nationaal Landschap of Nationaal Park.

VeldbezoekDe praktische verkenning van het onderzoeksge-bied betreft een éénmalig veldbezoek dat heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2011. Tijdens een nauwkeurige verkenning van het onderzoeksge-bied zijn de aard en de bijzonderheden van het gebied in beeld gebracht. Tevens is bepaald welke habitats zich in het gebied bevinden en in hoeverre het gebied geschikt is voor beschermde soorten.

AnalyseenconclusieDoor het combineren van de resultaten van de bu-reaustudie en het veldbezoek is ingeschat of er in

het gebied beschermde soorten voor kunnen ko-men en of als gevolg van de voorgenomen plan-nen voor het gebied negatieve effecten kunnen optreden voor deze soorten. Daarbij is zowel reke-ning gehouden met (al dan niet tijdelijke) effecten die worden veroorzaakt door de uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden als met de gevol-gen van een veranderende leefomgeving.

2.Onderzoeksmethode

9

Qu

ickscanFloraen

Faun

a-Deu

rvorsterkerkpad

Ulft

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de quickscan uiteengezet. Deze resultaten vormen de basis voor de in hoofdstuk 4 gepresenteerde con-clusie en aanbevelingen.

3.1 Resultaten van de literatuurstudieIn het kader van de literatuurstudie is bepaald welke ‘groene’ wet- en regelgeving op het on-derzoeksgebied en de voorgenomen werkzaam-heden van toepassing kunnen zijn. Daarbij zijn de volgende zaken onderzocht:• Is het gebied onderdeel van de EHS?• Is het gebied onderdeel van een Natura2000-

gebied?

• Is het gebied onderdeel van een Nationaal Park/Landschap?

• Is de Flora- en faunawet van toepassing?

EcologischeHoofdstructuurDe Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een net-werk van natuurgebieden en kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. Door natuurgebieden te verbinden binnen de EHS wordt voorkomen dat gebieden geïsoleerd ko-men te liggen en dat planten en dieren uitsterven. Het plangebied valt buiten de contouren van de EHS (zie afbeelding 2). Wel liggen er op circa 370 meter afstand van het plangebied enkele tot EHS aangewezen percelen.

3.Resultatenliteratuurstudieenveldbezoek

Afb eelding 2: Ligging van het onderzoeksgebied ten opzichte van de EHS

EHS

10

Qu

icks

can

Flo

rae

nF

aun

a-

Deu

rvor

ster

ker

kpad

Ulf

t

Natura2000Natura2000 is een Europees netwerk van be-schermde natuurgebieden. Deze gebieden zijn aangewezen als beschermd natuurgebied omdat ze habitats en soorten herbergen die speciale be-scherming nodig hebben. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura2000-gebied. De dichtstbijzijnde Natura2000-gebieden zijn Bek-kendelle en Wooldseven. Beide Natura2000-ge-bieden liggen hemelsbreed op een afstand van circa 20 kilometer afstand van het plangebied.

NationaalParkenNationaalLandschapEen Nationaal Park is een aaneengesloten natuur-gebied van tenminste 1.000 hectare, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, met een bijzonder landschappelijke gesteldheid en planten- en dierleven, waar tevens goede moge-lijkheden zijn voor recreatief medegebruik. Het plangebied is geen onderdeel van een Nationaal Park of Nationaal landschap

Flora-enfaunawetDe Flora- en faunawet (Ff-wet) dient ter bescher-ming van de wilde flora en fauna in Nederland. Volgens deze wet heeft een ieder een algemene zorgplicht (art. 2) ter bescherming en instandhou-ding van wilde flora en fauna. Daarnaast geniet een deel van de wilde soorten extra bescherming (bijlage 1). Deze beschermde soorten zijn in vier categorieën in te delen: algemene soorten (tabel 1 soorten), overige soorten (tabel 2 soorten), strikt beschermde soorten (tabel 3 soorten) en vogels.

De algemene soorten (tabel1) genieten de minst zware bescherming. Voor ingrepen in het kader

van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting geldt ten aanzien van deze soorten een vrijstelling en hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor soorten van tabel 2 hoeft voor ingrepen in het ka-der van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting ook geen ontheffing te worden aangevraagd, mits vol-gens een goedgekeurde gedragscode wordt ge-werkt. In tabel 2 zijn soorten opgenomen die niet algemeen, maar die ook niet zo strikt beschermd zijn als de soorten van tabel 3. Tabel 3 soorten zijn strikt beschermd. Indien sprake is van te verwach-ten negatieve effecten op deze soorten dient een ontheffing te worden aangevraagd. Voor soorten die tevens op de habitatrichtlijn bijlage IV staan is een ontheffing in het kader van ruimtelijke ont-wikkeling of inrichting niet mogelijk. Te allen tijde zullen dan mitigerende maatregelen genomen worden die de functionaliteit van de vaste verblijf-plaats garanderen.

Ook vogels zijn goed beschermd door de Flora- en faunawet. Een ontheffing voor het verstoren van vogels in het kader van een ruimtelijke ont-wikkeling of inrichting wordt nimmer verleend. Aangeraden wordt om buiten het broedseizoen (15 maart-15 juli) te werken zodat broedende vo-gels niet hoeven worden gestoord. Van sommige vogelsoorten is de nestplaats jaarrond beschermd. Een ontheffing in het kader van ruimtelijke ont-wikkeling of inrichting is niet mogelijk.

Omdat met betrekking tot voorgenomen herin-richting voor tabel 1 soorten een vrijstelling geldt, is tijdens de literatuurstudie met name aandacht uit gegaan naar soorten van tabel 2 en tabel 3. Tabel 1.1 van deze rapportage geeft een overzicht

11

Qu

ickscanFloraen

Faun

a-Deu

rvorsterkerkpad

Ulft

van de tabel 2 en 3 soorten waarvan op basis van de literatuurstudie kan worden vastgesteld dat deze in en/of in de omgeving van het plangebied kunnen voorkomen.

3.2 Resultaten veldbezoekTijdens het veldbezoek van 17 augustus 2011 is onderzocht of op de planlocatie geschikt habitat aanwezig is voor beschermde plant- en diersoor-

ten. Daarbij hebben wij rekening gehouden met (maar ons niet beperkt tot) de soorten als weer-gegeven in tabel 1.1. Tijdens dit veldbezoek is tevens gelet op de aanwezigheid of sporen van beschermde soorten. Ook is gelet op eventuele aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten. Uitdrukkelijk dient vermeld dat het veldbezoek in geen geval een volledige inventarisatie betreft.

Diergroep Soorten Geraadpleegde Bron(nen)

Vleermuizen Gewone baardvleermuis, Franjestaart, Water-vleermuis, Meervleermuis,Gewone dwergvleer-muis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger en Gewone grootoor

Atlas van de Nederlandse vleermuizen (Limpens, et al 1997

Zoogdieren overig Steenmarter, Waterspitsmuis, Bever Telmee.nl, vzz.nl

Dagvlinders Rouwmantel Vlindernet.nl

Reptielen en amfibieën Levendbarende hagedis, Zandhagedis, Hazelworm, Knoflookpad, Rugstreeppad

Telmee.nl, ravon.nl

Libellen - Libellennet.nl

Vissen Kleine modderkruiper, Grote modderkruiperRavon.nl

Telmee.nl

Vaatplanten Diverse soorten komen in de omgeving voor. Waarneming.nl (zoekgebied Ulft zuidoost)

Vogels met Jaarrond beschermde nesten

Vrijwel alle soorten komen in de omgeving voor. Telmee.nl, waarneming.nl

Tabel 1.1: soortoverzicht van voorkomende beschermde dier- en plantensoorten (tabel 2 en 3) in de omgeving van het plangebied op basis van literatuurstudie.

12

Qu

icks

can

Flo

rae

nF

aun

a-

Deu

rvor

ster

ker

kpad

Ulf

t

3.2.1FloraHet is niet geheel uit te sluiten dat in het plange-bied beschermde soorten voorkomen. De vegeta-tie bestaat voor een groot deel uit ruderale soor-ten zoals bijvoet, melganzenvoet en Canadese fi jnstraal, zie afbeelding 3. Langs de Oude IJssel bevindt zich een rietzoom. Deze blijft behouden. Rondom de kolk bevindt zich een bosje met ruige ondergroei. Tijdens de veldverkenning zijn geen zwaarder beschermde plantensoorten aangetrof-fen. Op een groot deel van het terrein is pulp aangebracht ter voorkoming van uitwaaien van

asbest. Er is geen sprake van muurplanten op de gebouwen. Er lijkt verder geen geschikt natuurlijk habitat voor beschermde planten aanwezig. Na-der onderzoek is niet noodzakelijk.

3.2.2FaunaVogelsTijdens het veldbezoek zijn geen jaarrond be-schermde nesten aangetroffen. Door de kleine omvang van het bosje kon dit tijdens het veldbe-zoek voldoende onderzocht worden op aanwezig-heid van jaarrond beschermde nesten zoals hors-

Afb eelding 3: kenmerkende vegetatie voor een groot deel van het plangebied.

13

Ein

drap

portageG

rooteSlinken

DeH

ugte

ten of nesten van roekenkolonies. In de gebouwen kon goed worden gekeken en ook daar zijn geen jaarrond beschermde nesten aangetroffen. Nader onderzoek is niet noodzake-lijk. Werkzaamheden dienen wel buiten het broed-seizoen (15 maart tot 15 juni) plaats te vinden om verstoring van broedvogels te voorkomen. Onthef-fing hiervoor is niet mogelijk.

VleermuizenHet gebied is (potentieel) geschikt als leefgebied voor vleermuizen. Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet uit te sluiten in de holle bomen rondom de kolk of in de aanwezige gebouwen. Tijdens het veldbezoek zijn geen sporen aangetroffen. Het plangebied is daarnaast ook geschikt als foe-rageergebied voor vleermuizen. Of het gebied daadwerkelijk gebruikt wordt soort vleermuizen als leefgebied en/of foerageergebied kan alleen worden vastgesteld door aanvullend onderzoek.

Grondgebonden zoogdierenTijdens het veldbezoek zijn in de gebouwen geen sporen aangetroffen die er op wijzen dat sprake is van een vaste verblijfplaats van steenmarter. Vaste verblijfplaatsen zijn in het algemeen goed herken-baar aan latrines en diverse prooiresten. Er is wel één eierschaal aangetroffen. Op dit moment lijkt er geen sprake te zijn van vaste verblijfplaatsen van steenmarter. Indien er werkzaamheden aan de gebouwen plaatsvinden is nader onderzoek naar de aanwezigheid van steenmarter desalniettemin noodzakelijk.

De dichtstbijzijnde vindplaats van waterspitsmuis ligt 10 ´waterwegkilometer` verwijderd van de

planlocatie langs de Bielheimerbeek bij Slangen-burg. Deze beek komt uit in de Oude IJssel. Het is onwaarschijnlijk dat waterspitsmuis in het plange-bied voorkomt. De IJsseloever is als habitat boven-dien zeker niet optimaal. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Er is geen sprake van een vaste verblijfplaats van bever. Langs de Oude IJssel zijn ook geen waarne-mingen van de soort bekend, waardoor gebruik van het plangebied door bever zo goed als uit te sluiten is. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

DagvlindersIn de nabije omgeving van het plangebied is in het verleden een rouwmantel waargenomen (zie literatuurstudie tabel 1.1). De rouwmantel is een soort van gevarieerde open bossen met wilgen en zonnige plaatsen. Tijdens het veldbezoek zijn geen rouwmantels aangetroffen. De bosschage met kolk kan wel als een geschikte leefomgeving worden beschouwd. In Nederland zijn echter geen vaste verblijfplaatsen van de soort meer bekend. Het betreft eigenlijk altijd zwervers. Het plange-bied lijkt niet te voldoen aan de eisen die overige zwaar beschermde vlindersoorten (tabel 2 en 3 Ff-wet) aan hun leefgebied stellen. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Reptielen en amfibieënTijdens het veldbezoek zijn geen van de in tabel 1.1 vermelde soorten waargenomen. Het plan-gebied is mogelijk als habitat geschikt voor de levendbarende hagedis, al is het zeker geen opti-maal habitat. De soort is echter nooit in dit uurhok aangetroffen. Daarmee is de kans dat deze soort

14

Qu

icks

can

Flo

rae

nF

aun

a-

Deu

rvor

ster

ker

kpad

Ulf

t

hier aanwezig is uiterst klein. Nader onderzoek naar het voorkomen van reptielen is niet noodza-kelijk.

De aanwezige kolk lijkt niet geschikt als voor-plantingsplaats voor zwaarder beschermde amfibieënsoorten. In de kolk zijn diverse vissen waargenomen. Vermoedelijk is er sprake van een grote populatie vissen. Dit is zeer ongunstig voor amfibieën. Er is ook geen sprake van (ontwik-kelde) water/oevervegetaties anders dan kroos. Verder is de poel geheel beschaduwd. Het water is zeer troebel. Al deze factoren sluiten het voor-komen van zwaarder beschermde amfibieën zo goed als uit. Rugstreeppad is een soort die met name op open terreinen voorkomt. Deze pad

plant zich veelal voort in zeer ondiepe plasjes. Kleine ondiepe plasjes in het voorjaar van een decimeter diep zijn al geschikt. De rugstreeppad overwintert in zandige verhogingen. De soort is berucht omdat deze zich vaak op bouwplaatsen vestigt. Deze terreinen bevatten veelal vergraven natte delen, of met water gevulde bandensporen die als voortplantingsplaats geschikt zijn. Verder is vrij open jachtterrein aanwezig en vormen bul-ten met grond, puin en/of zand geschikte over-winteringsplaatsen. Uit de verspreidingskaarten (Ravon.nl en Waarneming.nl) blijkt dat deze soort in de omgeving van het plangebied voorkomt. Nadere beschouwing op Waarneming.nl laat zien dat de aangegeven “stippen” alle liggen in/bij de Azewijnsche en Netterdensche Broek ten westen

Kaart 1 : waarnemingen van rugstreeppad (waarneming.nl)

1�

Qu

ickscanFloraen

Faun

a-Deu

rvorsterkerkpad

Ulft

Kaart 2: Locatie rugstreeppad (waarneming.nl, waarneming J. Berendsen 2011) t.o.v. plangebied

van Gendringen, zie kaart 1 en kaart 2. Het ligt gezien de afstand en tussenliggende infrastruc-tuur niet voor de hand dat deze soort zich van hier uit snel naar de planlocatie kan verplaatsen. Nader onderzoek naar het voorkomen van amfi -bieën is niet noodzakelijk.

Libellen Het plangebied is als habitat niet geschikt voor beschermde libellensoorten. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

VissenDe in het plangebied aanwezige kolk bevat vis-sen. Vermoedelijk gaat het hier om algemene soorten zoals snoek en karper. De aanwezig-

heid van beschermde soorten als grote- en met name kleine modderkruiper is op basis van deze quickscan echter niet uit te sluiten. Indien werk-zaamheden aan de kolk plaats vinden die een negatief effect zouden kunnen hebben op deze soorten, is nader onderzoek naar hun aanwezig-heid noodzakelijk.

Het is ook goed mogelijk dat er beschermde vis-sen aanwezig zijn in de Oude IJssel. Indien werk-zaamheden plaats vinden aan de waterloop zelf (vergraven van wateren en/of oevers) dient nader onderzoek plaats te vinden naar aanwezigheid van beschermde vissen. Indien alleen werkzaamheden aan de oever plaats vinden zonder directe invloed op watergang/water is dit niet noodzakelijk.

1�

Qu

icks

can

Flo

rae

nF

aun

a-

Deu

rvor

ster

ker

kpad

Ulf

t

4.Conclusie&Aanbevelingen

In dit hoofdstuk worden de conclusies en aanbe-velingen beschreven. De conclusies zijn gebaseerd op de bevindingen uit zowel het literatuur- als het veldonderzoek.

4.1 Conclusies4.1.1SpecialebeschermingszonesHet plangebied maakt geen onderdeel van de EHS, Nationaal park/landschap of Natura2000. Gezien de afstand van het plangebied tot de Na-tura2000-gebieden wordt ook geen nadelige in-vloed verwacht door externe werking. Er is geen nader onderzoek nodig m.b.t. effecten op speciale beschermingszones.

4.1.2Flora-enfaunawetEr zijn tijdens de veldverkenning geen zwaarder beschermde soorten of sporen daarvan waarge-nomen. Wel is sprake van een aantal zwaarder beschermde soorten die in ieder geval in de nabije omgeving voorkomen en waarvoor het plange-bied als habitat mogelijk geschikt is.Indien ingrepen plaats vinden die een nadelige invloed kunnen hebben op deze soorten is nader onderzoek gewenst. Nader onderzoek wordt aan-bevolen voor onderstaande groepen/soorten en bij beschreven werkzaamheden:

Vleermuizen:• voorafgaand aan werkzaamheden aan gebou-

wen;• voorafgaand aan eventuele kap van bomen;• indien het inrichtingsplan een significante

kwalitatieve achteruitgang van het gebied als foerageergebied inhoudt (ook tijdelijk tijdens omvorming);

• indien sprake is van meer lichtuitstoot (tijdens werkzaamheden dan wel na herinrichting);

Steenmarter:• voorafgaand aan werkzaamheden aan gebouwen;

Vissen (Grote en kleine modderkruiper):• voorafgaand aan eventuele werkzaamheden

aan de kolk;• voorafgaand aan eventuele werkzaamheden

aan de waterloop van de Oude IJssel.

4.1.3 Consequenties indien gneoemde soortenworden aangetroffen op de planlocatieVleermuizen:Indien vaste verblijfplaatsen worden aangetroffen op de planlocatie dienen deze gespaard te wor-den. Een ontheffing op basis van het wettelijk belang “ruimtelijke inrichting of ontwikkeling” is niet mogelijk. Indien er kans op verstoring bestaat dienen voldoende mitigerende maatregelen geno-men te worden. Tevens zal een ontheffing moeten worden aangevraagd die door het bevoegd gezag officieel moet worden goedgekeurd op basis van het feit dat de mitigerende maatregelen er voor zorgen dat de functionaliteit van de verblijfplaats gewaarborgd is. Een werkprotocol dient onder-deel uit te maken van de ontheffingsaanvraag.Als vast komt te staan dat het plangebied als foe-rageergebied wordt gebruikt, moet worden vast-gesteld hoe groot het belang van het gebied is als foerageergebied.

Steenmarter:Indien er kans op verstoring van een vaste verblijf-plaats van steenmarter bestaat, dient gewerkt te

17

Qu

ickscanFloraen

Faun

a-Deu

rvorsterkerkpad

Ulft

worden volgens een goedgekeurde gedragscode. Anders moet een ontheffing worden aangevraagd.

Vissen:Indien kans bestaat op verstoring van kleine mod-derkruiper kan het best volgens een goedgekeur-de gedragscode worden gewerkt. Anders is een ontheffing noodzakelijk. Indien grote modderkrui-per wordt aangetroffen dienen mitigerende maat-regelen te worden genomen.

4.2 Overige aanbevelingenSterk aanbevolen wordt om alle werkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart-15juni) plaats te laten vinden. Broedgevallen van vogels mogen nimmer verstoord worden. Het plangebied is on-der de huidige omstandigheden zeker geschikt voor allerlei broedvogels. Een en ander houdt in dat werkzaamheden in de omgeving van broeden-de vogels niet zijn toegestaan. Indien vogels zich tijdens of tussen de werkzaamheden door vestigen kunnen de werkzaamheden ook geen voortgang meer vinden tot dat de jonge vogels uitgevlogen zijn. Indien er toch uitdrukkelijk de wens bestaat om in de broedtijd te werken wordt geadviseerd het terrein zo goed mogelijk en tijdig ongeschikt te maken voor broedende vogels. Daarbij kunnen bijvoorbeeld verstorende elementen worden aan-gebracht op het terrein. Garanties kunnen daarbij overigens niet worden afgegeven, dus als ondanks die maatregelen toch sprake is van broedvogels kan ter plaatse niet gewerkt worden. Een onthef-fing is niet mogelijk.

Aanbevolen wordt daarnaast om zoveel mogelijk vol-gens een goedgekeurde gedragscode te werken.

1�

Qu

icks

can

Flo

rae

nF

aun

a-

Deu

rvor

ster

ker

kpad

Ulf

t

Limpens, H.J.G.A. et al, 1997, Atlas van de Nederlandse vleermuizen, KNNV Uitgeverij Zeist.

Geraadpleegdeliteratuur

Internetwww.waarneming.nlwww.telmee.nlwww.vzz.nlwww.ravon.nl

www.vlindernet.nlwww.libellennet.nlwww.ravon.nl

Bijlage