Publiek als partner

110
H ENK J AN K ARSTEN P42272971 Mei 2009 Publiek als partner

description

De rol van burgerjournalistiek binnen journalistiek onderwijs

Transcript of Publiek als partner

Page 1: Publiek als partner

HEN K JAN KAR STE N

P42272971

Mei 2009

Publiek als partner

Page 2: Publiek als partner

2

“Wij – docenten en studerenden – zullen ons meer dan tot dusver gebeurt bezig

moeten houden met de vraag , hoe de media fungeren op dit moment, hoe ze naar

verwachting zullen functioneren in de maatschappij (…), hoe ze zouden kunnen, c.q.

zouden moeten (…) functioneren. [Dat houdt in dat de school zou moeten zijn:] een

open werkplaats van en voor communicatie, met mogelijkheden tot onderzoek en

experiment.”

Henk Schaafsma, adjunct-directeur School voor de Journalisitiek (1969)1

“Journalistiek is als beroep zoals uitgeoefend bij uitgevers en omroepbedrijven een

voorbeeld van een maatschappelijk instituut dat haar tijd en nut wel heeft gehad,

maar door de macht der gewoonte, traditie en zelf-definitie blijft doorgaan op de

ingeslagen en platgetreden paden. Daarmee maakt professionalisering vaak

nieuwere en mogelijk betere initiatieven onmogelijk. De journalistiek is dus een

zombie-instelling: een dood instituut dat zichzelf nog immer springlevend acht.”

Mark Deuze, hoogleraar journalistiek en nieuwe media Universiteit Leiden (2007)2

1 Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam: Boom

2 http://www.depers.nl/wetenschap/47287/Journalisten-zijn-net-zombies.html (13 augustus 2008)

Page 3: Publiek als partner

3

PUBLIEK ALS PARTNER

BURGERJOURNALISTIEK OP WAARDE GESCHAT VOOR EEN AFGEWOGEN PLEK

BINNEN HET ONDERWIJSPROGRAMMA

VAN DE SCHOOL OF MEDIA

HENK JAN KARSTEN

P42272971

B E G E L E I D E N D D O C E N T E N :

JA N R I E T M A N

E V E R T V A N VO O R S T

Page 4: Publiek als partner

4

Page 5: Publiek als partner

5

V o o r w o o r d

“Niemand heeft er wat aan als je overspannen

raakt.” Op de fiets echoën de woorden van

begeleider Evert van Voorst nog na. Hij heeft even

daarvoor het onderzoeksplan gelezen. Inperken,

adviseert hij. En zijn tweede advies: gebruik geen

bronnen binnen de School of Media om elke schijn

van belangenverstrengeling te voorkomen. Geen

opleidingscoördinator. Geen leerplancommissie.

Kan mijn opzet zonder als ik mijn centrale

vraagstelling wil handhaven? Onderweg naar huis

blijft het door mijn hoofd spoken.

Ruim twee maanden later biedt dit

onderzoeksverslag het antwoord. Of dat

bevestigend luidt, is aan de lezer, maar ik denk dat

het een bijdrage kan leveren aan de discussie die ik tijdens de studiedag in maart

voorbij zag komen in een Twitter-sessie als onderdeel van een workshop over user

generated content: hoe past de vierde nieuwsstroom binnen het curriculum van de

School of Media? Die vraag geeft aan hoe actueel het thema is dat dit verslag aan de

orde stelt. Het levert de achtergrondkennis voor een levendig debat, dat wat mij

betreft vandaag nog mag beginnen. In het belang van onze studenten. En in het

belang van ons vak.

Kampen, april 2009

Henk Jan Karsten

Page 6: Publiek als partner

6

Page 7: Publiek als partner

7

I n h o u d s o p g a v e

IN L E I D I N G PAGINA

1 . V E R A N T W O O R D I N G 1 1

1.1. Serieus nemen publiek 11

1.2. Competente consumenten roeren zich 13

1.3. Burgerjournalistiek als containerbegrip 14

1.4. Burger- en civiele journalistiek niet synoniem 16

Probleemstelling 17

1.5. Burgerjournalistiek op de journalistenschool 18

2 . L I T E R A T U U R V E R K E N N I N G 2 0

2.1. Journalist als professional 20

2.2. Print is ‘out’ en digital ‘in’ 22

2.3. De cyclus rond nieuwe mediatechnologie 23

2.4. Het ARIA-patroon: amazement, resistance, imitation en acceptance 25

2.5. Burgerjournalistiek als utopie 26

3 . V R A A G S T E L L I N G E N B E G R I P S B E P A L I N G 2 8

Centrale vraag:

Hoe past burgerjournalistiek binnen het curriculum van de School of Media? 28

4 . M E T H O D E 3 0

D E E L V R A G E N 3 0

4.1. Wat is Burgerjournalistiek? 30

4.2. Hoe verhoudt burgerjournalistiek zich tot civiele journalistiek? 31

4.3. In hoeverre omarmt de beroepspraktijk burgerjournalistiek? 31

4.4. Hoe moet de opleiding Journalistiek reageren op burgerjournalistiek? 32

U I T K O M S T E N

5 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K I N J O U R N A L I S T I E K E E N M A A T S C H A P P E L I J K E

C O N T E X T 3 3

5.1. Het publiek ontketend 33

5.2. De participerende burger 34

5.3. Convergentiecultuur 35

5.4. Professionele criteria 36

5.5. Journalistieke verarming of verrijking 38

5.6. Minimalistische en maximalistische participatie 41

5.7. Drijfveren achter ‘user content’ genererende burger 42

5.8. Media System Dependancy-theory 44

5.9. Herziening persbeleid overheid 45

Page 8: Publiek als partner

8

6 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K I N R E L A T I E T O T C I V I E L E J O U R N A L I S T I E K 4 7

6.1. Overeenkomsten en verschillen 47

6.2. Participatiediscussie 48

6.3. Journalistieke kwaliteitsconcepten 49

7 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K I N D E P R A K T I J K 5 0

7.1. Burgercontent in een professionele setting 50

7.2. Lagen van burgerjournalistiek 51

7.2.1. The first step: opening up to public comment 52

7.2.2. Second step: the citizen add-on reporter 55

7.2.3. Now we’re getting serious: open-source reporting 57

7.2.4. The citizen bloghouse 59

7.2.5. Newsroom citizen ‘transparency’ blogs 63

7.2.6. The stand-alone citizen-journalism site: edited version 65

7.2.7. The stand-alone citizen-journalism site: unedited version 69

7.2.8. Add a print edition 73

7.2.9. The Hybrid: Pro + citizen journalism 74

7.2.10. Integrating citizen and pro journalism under one roof 76

7.2.11. Wiki journalism: Where the readers are editors 77

8 . J O U R N A L I S T I E K O N D E R W I J S M E T H E T O O G O P D E B U R G E R 8 0

8.1. Beroeps – en opleidingsprofiel journalistiek 80

8.2. ‘Generation digital’ 81

8.3. Mediagenieke homo universalis 82

8.4. Participatory journalism 83

8.5. Startbekwaamheden 84

8.6. Inrichting journalistiek onderwijs 84

8.7. Publiekgerichte journalistiek 86

A F S L U I T I N G

9 . B E V I N D I N G E N E N S A M E N V A T T I N G 8 8

9.1. Polemiek burgerjournalistiek is een kwestie van definitie 88

9.2. Burgers mengen zich massaal in journalistieke proces 90

9.3. Burgerparticipatie kenmerkt online journalistiek 91

9.4. Cocreatie komt voort uit communicatiebehoefte publiek 92

9.5. Burgerparticipatie past binnen civiele journalistiek 92

9.6. Organiseren burgercontent is journalistieke vaardigheid 93

9.7. Publiek als partner afgezet tegen onderwijsinhouden 93

Page 9: Publiek als partner

9

1 0 . C O N C L U S I E S 9 5

10.1. Crossmediaal denken gaat samen met tweerichtingsverkeer 95

10.2. Tussen hype en trend van blijvende waarde 96

10.3. Aanvullende beroepseis: in het publiek een partner zien 96

10.4. Concrete verankering in leerplan is volgende stap 97

1 1 . A A N B E V E L I N G E N 9 8

11.1. Vervang het woord burgerjournalistiek… 98

… door publiekbetrokken journalistiek

11.2. Richt de opleiding in als newsroom 99

11.3. Oorspronkelijk = creatief = ruimte voor experiment 100

11.4. Platform voor debat over journalistieke innovatie 101

B R O N N E N

L I T E R A T U U R L I J S T 1 0 3

R E L E V A N T E S E L E C T I E G E R A A D P L E E G D E I N T E R N E T S I T E S 1 0 5

B I J L A G E N

1 . T H E 1 1 L A Y E R S O F C I T I Z E N J O U R N A L I S M 1 0 7

2 . M O D E L N E W S R O O M W O R L D A S S O C I A T I O N

O F N E W S P A P E R S ( W A N ) 1 1 0

Page 10: Publiek als partner

10

Page 11: Publiek als partner

11

I n l e i d i n g 1. VERANTWOORDING

3“Niet weer civiele journalistiek!” Ze

roept het uit, deze derdejaars

deeltijdstudent. Als afsluiting van de

praktijkweek voor het vak Tijdschrift

krijgt ze zo vlak voor de zomervakantie

2008 een reflectieopdracht waar ze

zich maar moeilijk toe kan zetten.

“Iedereen om me heen uit het vak

vraagt zich openlijk af waarom wij daar

nog mee bezig zijn”, klaagt ze. “Civiele

journalistiek is uit.”

O ja?

De School of Media van de Hogeschool

Windesheim heeft civiele journalistiek

omarmd. Dat uit zich onder meer in

het lectoraat Media and Civil Society

en het onderzoekswerk van hoofddocent Nico Drok naar de mogelijkheden van

civiele journalistiek in Nederland. In het onderwijsprogramma komt dit naar voren

tijdens het semester Werken in de Wijk, vanaf september 2009 als Crossmediale

Journalistiek een verplicht blok voor alle derdejaars studenten met een

afstudeerrichting in de journalistiek.

“Een School of Media in het noorden van het land legt de focus op civiele

journalistiek. En kookt op die manier voor dat civiele journalistiek de toekomst zou

(moeten) hebben. Ze geeft zomaar ineens haar eigen draai aan wat journalistiek is”,

constateert ene Lia geërgerd in een reactie op een artikel over journalistiek

onderwijs op de Nieuwe Reporter.4

Bijval krijgt ze niet, maar haar opmerking raakt een principekwestie: ziet de School of

Media zich als aanjager van journalistieke vernieuwing of reageert ze slechts als

leverancier van vakmensen op ontwikkelingen in het beroepenveld? Met de

instelling van het lectoraat Media en Civil Society is die keuze al gemaakt. Met het

lectoraat wil Hogeschool Windesheim wetenschappelijk en praktisch onderzoek

verrichten naar de vraag hoe de journalistiek nog beter dan tot nu toe een bijdrage

kan leveren aan onze democratische samenleving.5 “Het lectoraat gaat het

onderzoek vooral uitvoeren, bij, namens, voor en met de media zelf. Dan zal blijken

in hoeverre het nieuws zelf aan verandering toe is. Waar voldoet het in z’n huidige

vorm en, waar is het zinvol op zoek te gaan naar nieuwe formules en formats?”

1 . 1 . S E R I E U S N E M E N P U B L I E K

Concreet moet al dat onderzoek bevorderen dat de journalistiek haar publiek serieus

neemt. Dat klinkt zo vanzelfsprekend, maar is het decennia lang allerminst geweest,

erkent oud-hoofdredacteur Folkert Jensma bij zijn afscheid. 6 Het “langzaam

doordringende besef dat de krant er niet is voor de redactie, maar voor de lezers”

beschrijft hij als een grote cultuurschok. “Dat ik heb geleerd de lezer als klant te zien.

3 Vacature Omroep Gelderland (juli 2008)

4 http://www.denieuwereporter.nl/?p=1240

5 http://www.windesheim.nl/portal/page?_pageid=559,1915331&_dad=portal&_schema=PORTAL

6 Folkert Jensma. ‘In het huis van mijn krant wonen vrijdenkers’. In: NRC, 9 september 2006

Page 12: Publiek als partner

12

Daar ben je als journalist niet op voorbereid. Zeker bij de NRC is de traditie heel sterk

gericht op de redactie zelf, op de auteur, op diens ideeën.” Het is deze wellicht te

lang uitgebleven, maar onvermijdelijke omslag in het denken over de relatie tussen

lezer en krant, waar zeer veel redacties en individuele journalisten tegenwoordig

mee worstelen, concludeert het Stimuleringsfonds voor de Pers, dat de anekdote

van Jensma met graagte citeert in een rapport over journalistieke vernieuwing7.

Ook Wegener gooit als uitgever van regionale dagbladen het roer om. Het bedrijf

motiveert een ingrijpende reorganisatie ten koste van 395 tot 465 arbeidsplaatsen

als een stap op weg naar een uitgeverij waarin niet zozeer de producten maar het

creëren van bereik centraal zal staan. “Zo zal bij de dagbladen de informatie

(content) vergaring en verrijking niet meer productgericht, doch lezersgericht en

medium neutraal (print en online) plaatsvinden in een geïntegreerde redactie per

titel.”8 Of zoals de economisch redacteur het duidt op Radio 1: “Dus focussen op de

lezer. Waar is de lezer in geïnteresseerd en niet langer: waar zijn wij als

krantenredacties afzonderlijk in geïnteresseerd.” Woedende redacties geloven

overigens niet in oprechte motieven van de bedrijfstop. “Het is een ordinaire

bezuiniging. Terug naar de lezer is puur commercieel: schrijven wat de lezer wil. Als

dat het uitgangspunt wordt, zit er straks geen verslaggever meer bij de

gemeenteraadsvergadering, want daar heeft bijna niemand interesse voor”,

zegt een redacteur in vaste dienst anoniem.

Kritisch en onafhankelijk. Redacties laten zich niets gezeggen, ook niet door

hun eigen kijkers, lezers of luisteraars vanuit een diepgewortelde overtuiging

dat journalistiek vakmanschap zich uit in de eigen nieuwsafwegingen.

Journalisten beoordelen op basis van eigen nieuwscriteria wat belangrijk is

voor hun publiek. Als betrokken burgers verstandig zijn, laven ze zich aan

deze kennis opdat zij zich staande kunnen houden in het maatschappelijk

verkeer. Dit karikaturale uitgangspunt geldt met name de kwaliteitspers, die

zich traditioneel van de populaire massamedia onderscheidt in de mate

waarin ze het oor laat hangen naar het publiek.

Publieksbetrokkenheid

Die formulering is al veelzeggend. Voor hele generaties journalisten heeft de

wens van het publiek een ronduit negatieve connotatie. “Koning klant als

dwingeland”, schampert de hoofdredactie van de actualiteitenrubriek Nova

in een commentaar. De kijker vragen wat hij wil? “Lekker modern, en het lijkt

democratisch. Maar dat is het niet. Voor je het weet zenden we dan alleen

nog maar onzinfilmpjes uit of laten we ons dicteren door een groep activisten

die zegt namens u - de belastingbetaler - te spreken. […] De kijker die bepaalt

wat NOVA moet uitzenden is als de patiënt die zijn huisarts voorschrijft wat

hem voor te schrijven. Het is de omgekeerde wereld.”9

‘Alsof die helemaal geen oog heeft voor kwaliteit en alleen maar rommel wil’,

houdt oud-hoofdredacteur Frits van Exter van dagblad Trouw zijn

vakbroeders een spiegel voor tijdens het NPS-congres 200510

. In het debat getuigen

hoofdredacteuren van kranten en actualiteitenrubrieken van hun worsteling als het

gaat om de keuze tussen publiek en kwaliteit – twee begrippen die haaks op elkaar

lijken te staan. Van Exter pleit voor een herdefiniëring van het begrip `nieuws’ en het journalistieke

metier. ‘De emancipatie van de burger is voltooid. Toen op internet al alles over de

tsunami te vinden was, stond onze verslaggever zijn koffer nog te pakken. De tijd is

rijp voor een heroriëntatie op het vak’, stelt hij.

7 Stimuleringsfonds voor de Pers (2007). De krant doorgeklikt: innovatie en transformatie in de dagbladpers.

Apeldoorn: Het Spinhuis 8 http://www.wegener.nl/nieuws/pers/2008/260608.html

9 http://www.novatv.nl/index.cfm?ln=nl&fuseaction=artikelen.details&achtergrond_id=8612

10 Willem Pekelder. Verslag NPS-congres ‘Emoties, hypes en feiten’ over journalistieke kwaliteit. 15 september

2005

Page 13: Publiek als partner

13

1 . 2 . C O M P E T E N T E C O N S U M E N T E N R O E R E N Z I C H

Daarmee zou na ruim twintig jaar de profetie in vervulling gaan van de

massacommunicatiedeskundigen Jan Bierhoff en Jo Bardoel. In Media in Nederland

schrijven ze al in 1985 – dus ver voor de internethype - hoe er een tijd zal komen van

‘publieksbetrokkenheid’ als bij de mediagebruiker het besef is doorgedrongen dat

hem een eigen rol toekomt. Dat moment breekt aan als aan de ‘strikte voorwaarde’

is voldaan dat de gemiddelde consument gemakkelijk toegang heeft tot beschikbare

informatiebronnen. “Anderzijds behoort er ook toe het ontwikkelen van wensen

over de aard van het media-aanbod, en daadwerkelijk ingrijpen in het verloop van

het productieproces. Dat laatste uiteraard voor zover het zinvol én realiseerbaar is.

Het gaat er uitdrukkelijk niet om, een soort rolverwisseling tussen makers en

gebruikers tot stand te brengen. Wél, om binnen de gegroeide communicatie-

verhoudingen het passieve publiek in te wisselen voor een nieuwe generatie

competente consumenten, die zich ter zake kundig en initiatiefrijk opstelt.”11

Met de opkomst van internet heeft het publiek de vereiste toegang tot de

informatiebronnen om een serieuze rol te kunnen spelen. Daarmee is aan de strikte

voorwaarde van Bierhoff en Bardoel voldaan en is het wachten op een fundamentele

mentaliteitsverandering, ‘het nuanceren van de professionele maatstaven’.

”Daaronder kan men rekenen een grote openheid voor publieksinbreng, de

bereidheid to t het verkennen van nieuwe werkvormen, en het effectief gebruik

maken van de bij het publiek aanwezige deskundigheid op tal van terreinen. […] Op

wat langere termijn zal de instelling en werkwijze van journalisten slechts

doorslaggevend veranderen, als een nieuwe generatie breder opgeleide vakmensen

aan het werk tijgt. Deze journalisten zullen als gevolg van hun studie eerder geneigd

zijn om professionaliteit niet enkel als een technische vaardigheid te definiëren,

maar er ook inzicht in het verloop van communicatieprocessen toe rekenen, zowel

als het kunnen afstemmen op wezenlijke publiekswensen.”12

MENTALE SALTO

Journalisten zullen het moeilijk krijgen met deze

mentale salto, voorspellen Bierhoff en Bardoel.

Dat blijkt twintig jaar later een vooruitwijzing naar

het actuele debat over de vraag welke positie de

media hun publiek willen geven nu dat publiek via

internet z’n rol opeist. Elk medium noemt zich in

het huidige tijdsgewricht publiekgericht zoals elke

ondernemer het begrip klantgericht hanteert –

alsof er winkeliers bestaan die zichzelf openlijk

klantonvriendelijk durven te noemen.

De wijze waarop media hun publiek de liefde

verklaren is een verschil van dag en nacht. Zo

neemt de redactie van Nova de kijkers serieus

door ze vooral niet de mond te gunnen.

“[Het]staat model voor de moderne tijd waarin

iedereen met een cameratelefoon zichzelf kan

11

Jan Bierhoff en Jo Bardoel. Wanneer grijpt de gebruiker eindelijk in? In: Jo Bardoel en Jan Bierhof (red)

(1985). Media in Nederland 2: informatiestromen, pers, boeken, invloed. Groningen: Wolters-Noordhoff 12

idem

Page 14: Publiek als partner

14

veranderen in een instant verslaggever. Het aanbod neemt

langzamerhand de vorm aan van een bombardement.

Daarvan profiteren ook de traditionele media, die kunnen

putten uit een steeds ruimere hoeveelheid bewijsmateriaal.

Geen politicus die nog een misstap kan maken zonder het

risico te worden gefilmd. Geen tsunami of we zijn getuige

van het spektakel. Geen vliegtuigongeluk of er duikt beeld

op. Tegelijkertijd is de beeldconsument steeds minder

aangewezen op de keuze die journaals en

actualiteitenrubrieken voor hem of haar maken. […]

Vooralsnog zijn dit soort sites niet veel meer dan

anarchistische podia van onbetrouwbaar spektakelbeeld.”

schrijft Nova in een hoofdredactioneel commentaar.13

Aan de andere kant van het spectrum biedt De Telegraaf

lezers inmiddels een eigen platform in de vorm van de

sociale nieuwssite14

Wat u Zegt, waarvan de meest

opzienbarende uitingen kans maken op een plek in de

papieren krant. “De lezer staat bij De Telegraaf al meer dan

een eeuw op een voetstuk. Op 1 januari 1893 stond

burgernieuws op de voorpagina van de allereerste uitgave

van de krant onder het motto men meldt ons… Men meldt

ons… is uitgegroeid tot WUZ.nl. Een nieuw sociaal netwerk

van online communities, die vanuit alle delen van het land

nieuws, emoties en meningen met elkaar delen. “

Ook Wegener experimenteert met het creëren van communities. Het dagblad TC

Tubantia modereert in alle gemeenten binnen het verspreidingsgebied digitale

dorpspleinen15

, een initiatief dat zich laat vergelijken met Unieuws, de

burgerjournalistieke site van de gelegenheidscombinatie Algemeen Dagblad en RTV

Utrecht16

. Daarnaast ontstaan op internet soortgelijke online gemeenschappen die

niet direct gekoppeld zijn aan traditionele media, zoals Buurtlink. Uit de

doelstelling:17

“De Stichting Buurtlink wil met deze website het buurtgevoel in

Nederland versterken. Wij geloven dat hierdoor de leefbaarheid verbetert en dat

mensen zich nog meer thuis zullen voelen in hun woonomgeving.” De stichting

claimt klinkende cijfers bij het tweejarig bestaan van de site: 350.000 abonnees en

een half miljoen unieke bezoekers per maand.

1 . 3 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K A L S C O N T A I N E R B E G R I P

In deze experimenten staat de directe leefomgeving centraal: burgers putten uit

eigen ervaringen en een rondgang langs deze fora laat zien dat ze daarvoor dicht bij

huis blijven. Een willekeurige greep uit de oogst van begin december 2008: een

vermiste kat en een rattenplaag die ondanks maatregelen van de gemeente niet is

opgelost (Buurtlink), Sinterklaas deelt prijzen uit in kleurwedstrijd (Dorpsplein

Haaksbergen), drie regionale kerkhoven nu direct bereikbaar per bus (Unieuws) en

Verdonk kan niet samenwerken (Wat u Zegt).

Toch kan publieksbetrokkenheid ook juist bijdragen aan journalistieke diepgang door

kennis in het publieke domein aan te spreken, zoals Wikipedia een encyclopedische

schat aan informatie heeft verzameld met uitsluitend particuliere bijdragen. De

Nederlandstalige versie telt inmiddels een half miljoen lemma’s.18

De Volkskrant

moedigt lezers aan hun kennis in te zetten voor maatschappelijke debatten. Na een

eerste, succesvol project onder de naam Sociale Agenda, gevolgd door een

13

http://www.novatv.nl/index.cfm?ln=nl&fuseaction=artikelen.details&achtergrond_id=8612 14

http://www.wuz.nl/overwuz 15

http://www.dorpspleinen.nl/ 16

http://www.unieuws.nl/ Het Algemeen Dagblad heeft zich inmiddels teruggetrokken uit dit project. 17

http://buurtlink.nl/page/1/Over Buurtlink 18

http://nl.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:Persbericht_2008_-_500.000ste_artikel

Page 15: Publiek als partner

15

Ruimtelijke Agenda is nu de Economische Agenda actueel. Samen met een ‘panel

van wijzen’ werken Volkskrant-lezers aan het analyseren van economische

vraagstukken op zowel de website als in de papieren krant. Doel is diepgang, werft

Fobbe Obbema als chef economie.19

“Bedoeling daarvan is dat we een slag dieper

komen dan de primaire wat-betekent-het-voor-mij-vraag die de kredietcrisis bij

iedereen instinctmatig oproept. Voorbij die angst willen we kijken naar de

fundamentele economische vragen – de kwesties die relevant zijn voor onze

toekomstige welvaart en daarmee voor de manier waarop we ons leven vorm

kunnen geven.”

Naast deze intellectuele bijdragen daagt de Volkskrant haar lezers uit zelf bij te

dragen aan het maatschappelijk discours in de vorm van weblogs. “Er is de laatste

jaren uitputtend gediscussieerd over de vraag of weblogs journalistiek zijn.

Natuurlijk kunnen weblogs gebruikt worden om nieuws te brengen, maar de praktijk

is dat ze meer worden gebruikt om ervaringen of meningen te delen. Als de

vergelijking met de journalistiek al

moet worden gemaakt, dan kunnen

weblogs het best worden gezien als

een equivalent van columns”,

omschrijft de Volkskrant zelf.20

FELLE DICUSSIE Al deze projecten zijn voorbeelden van wat in de volksmond burgerjournalistiek is

gaan heten, hoewel niet elke initiatiefnemer blij is met dit etiket op zijn project.

Burgerjournalistiek blijkt een containerbegrip waarover journalistiek Nederland bij

gebrek aan een eenduidige definitie niet uitgediscussieerd raakt. 21

De discussie speelt zich af met een felheid die zo kenmerkend is voor gelovigen op

de bres voor het ware geloof of – wat concreter misschien – vergelijkbaar met de

strijd tussen Apple-adepten en Windows-aanhangers.

Voor veel traditionele journalisten blijkt het onverteerbaar dat online-journalistiek

zo’n hoge vlucht neemt. Ze willen niet geloven dat hun rol op korte termijn is

uitgespeeld en beroepen zich op het ongekende maatschappelijke belang van de

media in de informatievoorziening van burgers.

Zoals Francisco van Jole, nota bene zelf internetjournalist van het eerste uur. Hij was

betrokken bij de start van Planet Internet, de eerste inmiddels opgeheven

nieuwssite van Nederland met een eigen, onafhankelijke redactie. “Zet een stel

internetjournalisten en wat andere nieuwe media-adepten bij elkaar en ze gaan

afgeven op de oude media, die bij voorkeur als recht op hun einde afkuierende

dinosaurussen worden omschreven. Als het even kan wordt het vak zelf ook nog bij

het grof vuil gezet, burgerjournalisten kunnen immers net zo goed de informatie

verzamelen. […]Het zijn de oude media die het nieuws maken. Niet omdat ze het

geld hebben maar omdat ze over de vaardigheden beschikken. Dat maakt ze zo

succesvol dat ze zelfs met een technologische achterstand de strijd om het nieuws

nog winnen. Internetjournalisten daarentegen wentelen zichzelf al snel in

zelfgenoegzaam geklaag. Ze gedragen zich als overtuigde communisten die onder

elkaar eensgezind bespreken hoe het kapitalisme zijn ondergang tegemoet gaat en

dat de revolutie echt gaat komen. Totdat de Muur valt.”22

Volkskrant-journalist Hans Wansink formuleert het wat korter door de bocht: “De

verwachting van de zogenaamde ‘nieuwe journalistiek’ op internet is niet

uitgekomen. Die hele burgerjournalistiek is, zeker in Nederland, niks geworden.”

Een journalistieke voorhoede is er juist van overtuigd dat dankzij internet de

journalistiek zich opnieuw aan het uitvinden is. In deze visie werken journalisten

19

http://extra.volkskrant.nl/interactie/economische_agenda/vraagstukken.php 20

http://www.volkskrantblog.nl/algemeen_v2/info.php 21

Martijn de Waal e.a. (2008). De Nieuwe Reporter Jaarboek 2007. Journalistiek in Nederland: onderweg, maar

waarheen? Apeldoorn: Het Spinhuis 22

http://www.denieuwereporter.nl/?p=1423

Page 16: Publiek als partner

16

niet langer voor hun publiek, maar mét hun publiek. “Voor journalisten geldt dat

evenzeer als voor de media bij wie ze in dienst zijn: als ze niet veranderen, raken ze

eerst hun publiek kwijt, dan hun medium, dan hun reden van bestaan”, schrijven

Henk Blanken (adjunct-hoofdredacteur Nieuwsblad van het Noorden) en Mark

Deuze (o.a. hoogleraar journalistiek en nieuwe media, Universiteit Leiden)23

.

“Niemand zit nog te wachten op de perperdure kwaliteitsberichten van een

professionele journalist, zo’n man met een laptop, een dual band-gsm en een

academische opleiding”, schetsen Deuze en Blanken een cynisch beeld.

‘CONTENT IS KING’ Overtuigd van hun eigen gelijk, komen beide kampen niet tot elkaar, alsof er geen

middenweg bestaat, maar wie zich verdiept in de recente journalistieke

ontwikkelingen kan niet anders dan concluderen dat het publiek is ontketend en dat

internet op zijn minst heeft geleid tot journalistieke innovatie of evoluatie.

Kranten zonder crossmediale websites inclusief publieksinbreng op welke wijze dan

ook zijn inmiddels ondenkbaar. Op internet groeien kranten, publieke omroepen en

commerciële televisiezenders naar elkaar toe. Krantenbedrijven moeten

informatiefabrieken worden, stelt hoofdredacteur Pieter Broertjes van de Volkskrant

tijdens een openbare les aan de Hogeschool Utrecht.24

“Om te overleven zullen

kranten, televisiezenders en internetsites moeten fuseren. […] Het onderscheidende

criterium is hoeveel ruimte wordt gevuld door journalistieke kwaliteit (content is

king) of hoeveel informatie ongeredigeerd blijft (weblogs, MSN, user generated

content).”

Onder invloed van al deze ontwikkelingen verandert de beroepspraktijk dramatisch.

Ze stellen nieuwe eisen aan het vakmanschap van journalisten. Crossmediaal en

publiekgericht. Dat zijn de bakens voor een nieuwe generatie. Om met media-

adviseur Leon de Wolff te spreken: “Van de Oude School die zelf wel uitmaakt wat

hij produceert, naar de Nieuwe School die in het publiek zijn muze ziet.” 25

Zou De

Wolff daarmee doelen op Polymnia, de muze van de lofzang? Want als de

journalistiek de lofzang aanheft op haar publiek is de kentering compleet.

1 . 4 . B U R G E R - E N C I V I E L E J O U R N A L I S T I E K N I E T S Y N O N I E M

Van beroepsopleidingen journalistiek mag men

verwachten dat ze deze nieuwe generatie journalisten

kneden, maar rusten ze hun studenten in deze context

nog wel voldoende toe voor deze ingrijpend

veranderende beroepspraktijk?

Met de introductie van het lectoraat Media & Civil

Society levert de School of Media al een serieuze

bijdrage aan het bevorderen van een journalistiek die

z’n publiek serieus neemt door antwoorden te

formuleren op de vraag hoe dat publiek beter bij de

journalistiek én de samenleving kan worden betrokken.

Uit de officiële aanvraag blijkt dat de School of Media

voor dat doel de civiele journalistiek als voertuig gebruikt.26

In het

bachelorprogramma Journalistiek komt dat tot uiting in de minor Werken in de Wijk

(30 EC), vanaf het studiejaar 2009-2010 onder de nieuwe naam Crossmediale

Journalistiek een verplicht onderdeel voor wie wil afstuderen als bachelor of

journalism.

23

Henk Blanken en Mark Deuze (2007). PopUp, de botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam:

Uitgeverij Atlas 24

http://www.volkskrant.com/bijlagen/les.pdf 25

Leon de Wolff (2005). De krant was koning: publiekgerichte journalistiek en de toekomst van de media.

Amsterdam: Bert Bakker. 26

VU-Windesheim (2006), Aanvraag lectoraat Media & Civil Society. Zwolle: Windesheim

Page 17: Publiek als partner

17

PROBLEEMSTELLING

Het is de vraag of de opleiding Journalistiek met deze focus op civiele journalistiek

wel voldoende recht doet aan de ontwikkelingen op het gebied van de

burgerjournalistiek. Als de School of Media de impact van burgerparticipatie in het

journalistieke proces onderschat, is dat een serieus probleem, omdat de opleiding

dan journalisten aflevert die op dit punt onvoldoende zijn voorbereid op de

beroepspraktijk. Voor een beroepsopleiding staat dat gelijk aan een doodzonde.

Dat is ernstig, omdat daarmee de goede reputatie van de Zwolse

journalistenschool als vooruitstrevende opleiding in het geding is. Het is ook

ernstig, omdat studenten dan tekort wordt gedaan. Zij volgen immers een studie

van vier jaar in de veronderstelling dat ze worden opgeleid volgens de meest

recente, relevante inzichten in het vak. Hoe kunnen studenten reflecteren op de

ontwikkelingen in het vak (BOP 8)27

als één van de felste debatten in het werkveld

geen rol van betekenis speelt in het onderwijsprogramma?

Burgerjournalistiek en civiele journalsitiek zijn twee begrippen die weliswaar

raakvlakken hebben, maar die niet uitwisselbaar zijn. De Nieuwe Reporter duidt het

verschil28

: “De idealen van burgerjournalistiek lijken op die van de civiele

journalistiek die eind jaren tachtig ontstond. Toen kwamen Amerikaanse journalisten

tot de conclusie dat de journalistiek te veel vanuit ivoren torens werd bedreven en

de aansluiting was verloren met de belevingswereld van de consument. Civiele

journalisten richten zich vaak op lokale gemeenschappen en proberen het publiek te

betrekken bij de publieke zaak. Ze luisteren naar de wensen van hun lezers en

helpen bij het aankaarten van problemen en het voeren van discussie. Dezelfde

bottom-up benadering in plaats van topdown zie je bij burgerjournalistiek. Maar de

praktische invulling is anders. Civiele journalisten werken vóór de gemeenschap.

Burgerjournalistiek wordt bedreven dóór of mét de gemeenschap.”

AFSPIEGELING BEROEPSPRAKTIJK Met een docentenkorps dat een afspiegeling vormt van de beroepspraktijk is het

nauwelijks verrassend dat het begrip burgerjournalistiek ook op de werkvloer van de

journalistenschool tot verhitte debatten leidt. In het onderwijsprogramma speelt

het begrip nog geen rol van betekenis en docenten journalistiek spreken in de

wandelgangen met dedain over burgerparticipatie als slap aftreksel van die ideële,

verheven vorm van civiele journalistiek, hoewel ook in dit geval de verwarring wel

eens toeslaat. Zo geeft een docent van ‘Werken in de Wijk’ dit boegbeeld van civiele

journalistiek op een website van Trouw ook zelf het etiket burgerjournalistiek.29

“Civiele journalistiek is nadrukkelijk niet hetzelfde als burgerjournalistiek of

publieksjournalistiek. Ze richt zich niet op bloggers of consumenten, maar op

burgers”, vat hoofddocent Nico Drok het verschil samen.30

En docent Jan Rietman

doceert:31

“Civiele journalistiek zoals bedoeld door de van oorsprong Amerikaanse

ontwikkelaars richt zich op de agenda van de burger. Dat is wat anders dan alleen

maar aandacht voor human interest of lichtvoetige onderwerpen.[…] Vervolgens

gebruikt de journalist weer zijn aloude vaardigheden als het belichten van

verschillende perspectieven, het bieden van de mogelijkheid van wederhoor, het

checken van feiten en het plaatsen van de berichtgeving in een context. […]

27

Beroeps- en Opleidingsprofiel Journalistiek van de HBO-opleidingen Tilburg, Utrecht, Zwolle en Ede.

Vastgesteld in 2001, definitieve versie: maart 2004. 28

http://weblog.mediastudies.nl/wiki/index.php/Burgerjournalistiek - Civiele_journalistiek 29

http://indebuurt.trouw.nl/177-parkeergarage_is_sluiproute.html 30

Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.

Amsterdam: Boom 31

http://crossmediaforum.web-log.nl/crossmediaforum/2006/04/civiele_journal_1.html

Page 18: Publiek als partner

18

Burgerjournalistiek is een vorm van berichtgeving door betrokkenen zelf op

bijvoorbeeld internet. Iedereen die bij een gebeurtenis getuige was van een volgens

hem belangrijk voorval kan daar melding van maken door een tekst, een foto of een

filmpje in te sturen. Vaak zitten aan deze bijdragen emotionele, zelfs soms

sensationele kantjes, "lekkere" of "spannende" plaatjes en praatjes met

betrekkelijke weinig inhoudelijke waarde. In mijn opvatting is dat geen journalistiek,

wel een verzameling bronnen. En voor bronnen geldt weer dat ze moeten worden

gecheckt op betrouwbaarheid, relevantie en gezaghebbendheid. “

Het mag dan volgens Rietman de term journalistiek niet waardig zijn, het begrip

burgerjournalistiek is voor de School of Media een jaar later voldoende aanleiding

voor een symposium, waar Piet Bakker als lector crossmediale content aan de

Hogeschool Utrecht burgerjournalistiek afschildert als één van de meest

onverwachte ontwikkelingen binnen de media ooit.32

Ondanks de scepsis - tijdens dit

symposium onder anderen verwoord door Jan Kleinnijenhuis, hoogleraar

communicatiewetenschappen aan de VU, die burgerjournalistiek slechts een

entertainmentfunctie toedicht – concludeert Bakker: “Burgerjournalistiek past

binnen de traditie dat mensen meer emotioneel nieuws en interactie willen.

Burgerjournalistiek komt voort uit een drang naar zelfexpressie.”

1 . 5 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K O P D E J O U R N A L I S T E N S C H O O L

Van ‘één van de meest onverwachte ontwikkelingen ooit binnen de media’ ligt het

voor de hand dat er een prominente plek voor is ingeruimd in de opleiding van een

nieuwe generatie journalisten, maar in het huidige onderwijsprogramma van de

School of Media komt burgerjournalistiek alleen zijdelings aan bod. In de uitleg over

online journalistiek introduceren de auteurs van het Basisboek Journalistiek wel

amateurjournalisten, maar pas in het hoofdstuk Recht en Ethiek valt het begrip

burgerjournalistiek – overigens als synoniem van civic journalism, wat doorgaans

juist als civiele journalistiek wordt vertaald. 33

Dit praktijkonderzoek legt het vergrootglas op de vraag hoe burgerjournalistiek past

in het curriculum van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Het

onderzoek draagt een evaluerend karakter en beoogt vast te stellen hoe waardevol

het fenomeen burgerjournalistiek is voor journalistiek onderwijs. De conclusies en

aanbevelingen leveren geen nieuw, kant en klaar onderwijsprogramma, maar de

inzichten geven richting aan de overwegingen van de leerplancommissie bij een

verdere ontwikkeling van het leerplan.

De wijze van verankering kan variëren langs een breed spectrum. Met als uiterste

aan de ene kant dat burgerjournalistiek niet meer is dan een voetnoot in de

mediahistorie, zoals we ooit in de jaren vijftig dachten dat bioscoopbezoek na de

uivinding van 3D-film nooit meer hetzelfde zou zijn34

( Francisco van Jole: “De hype

van burgerjournalistiek lijkt […] verwaaid.”)35

En als uiterste aan de andere kant:

burgerjournalistiek als uitgangspunt voor een opnieuw uitgevonden vak. (Henk

Blanken: “Wordt wakker, ouwe. Google is ook een mediabedrijf.”)36

Het is niet eenvoudig op basis van objectieve criteria tot een uitspraak te komen

over de status van burgerjournalistiek in Nederland en de daaraan gekoppelde

bruikbaarheid binnen het onderwijs. In het debat binnen de beroepspraktijk lijken

persoonlijke opvattingen, visies, meningen en vergezichten boven feitelijke

onderbouwing te gaan. Bovendien blijkt er sprake van een Babylonische

spraakverwarring: civic journalism, civil journalism, citizen journalism,

publieksjournalistiek, civiele journalistiek, amateurjournalistiek of publieke

32

http://www.vupodium.nl/terugblik/74/burgerjournalistiek_krijgt_rol_naast_oude_media.html 33

Nico Kussendrager e.a. (2007). Basisboek Journalistiek. Achtergronden, genres, vaardigheden.

Groningen|Houten: Wolters-Noordhoff 34

Hans van Driel. ´Oude nieuwe media´ In: E-View, nr. 99-1 (1999) 35

http://www.denieuwereporter.nl/?p=1879 36

http://www.henkblanken.nl/?p=601

Page 19: Publiek als partner

19

conversatie. Ze komen allemaal voor als synoniem voor het begrip

burgerjournalistiek.

“Vrijwel elk aspect van de burgerjournalistiek is omstreden. Hoe moet je

burgerjournalistiek definiëren? Stelt burgerjournalistiek wel wat voor? En is deze

nieuwe vorm van journalistiek eigenlijk wel wenselijk?”, maakt de Nieuwe Reporter

de balans op van de discussie op deze groepsweblog over journalistiek en nieuwe

media. 37

Interessant is vooral de

marsroute naar de antwoorden op deze

relevante vragen. Dit onderzoek

pretendeert daar een verslag van te zijn.

37

Martijn de Waal e.a. (2008). De Nieuwe Reporter Jaarboek 2007. Journalistiek in Nederland: onderweg, maar

waarheen? Apeldoorn: Het Spinhuis

Page 20: Publiek als partner

2. LITERATUURVERKENNING

38Zomer 2008. Op de website van het regionale dagblad De Stentor da

laatste bericht over Hattem van 18 april

Hattem. Hattemers met belangstelling voor hun eigen stad

u kent´ 40

maar bekaaid vanaf en

Vandergrift.org,

ambtenaar, een juffrouw, een student en een it

verzameling berichten, foto´s en zelfs videoreportages.

in Hattem het

nog niet opgeleverd, maar de website is actueel. De meest recente berichten zijn

nog geen dag oud.

Beunhazen heten ze wel in technische

zelvers. Particulieren die zelf de kamer behangen, op een wankele ladder de

buitengevel verven of een binnenmuurtje stuken. Wie er wat handigheid in heeft

kan er binnen familie

Vaklui doen misschien wat schamp

hun vermeende gouden handjes

vakonderwijs

aankondigingen van debatreeksen over

timmerman

Hoe

begrip burgerjournalistiek

en bij de ander tot een vurig betoog over de nabije toekomst van het

journalistieke metier.

Beunhazen. Volgens de vri

die hun vak uitoefenen zonder dat ze daarvoor de benodigde opleiding

hebben gevolgd.

constateert dat j

en inslag is. Journalistenopleidingen leveren

journalisten af, maar een groot aantal professionele journalisten is in het vak gerold

met een heel andere opleiding. Ze doen zeker niet per definitie

gekwalificeerde

hooggeschoolde specialist zonder journalistieke bagage d

journalism. Het leidt in internetfora tot een interessante discussie over nut en

noodzaak van de journalistieke vako

38

http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=burgerjournalistiek39

http://www.destentor.nl/search (15 augustus 2008)40

http://www.proefabonnementen-gids.nl/proefabonnement/de41

http://www.vandergrift.nl (15 augustus 2008)42

Rubriek Vraag & antwoord, bijlage Uit en Thuis. In: 43

http://nl.wikipedia.org/wiki/Beunhaas44

http://forum.fok.nl/topic/1120438

Zomer 2008. Op de website van het regionale dagblad De Stentor da

laatste bericht over Hattem van 18 april39

: Beeldhouwers te kijk in het stadhuis van

Hattem. Hattemers met belangstelling voor hun eigen stad komen er in ´de krant die

maar bekaaid vanaf en zijn aangewezen op de nieuws- en fotosite

rgrift.org, volgens de colofon samengesteld door ´Team Van der Grift

ambtenaar, een juffrouw, een student en een it-specialist publiceren er een bonte

verzameling berichten, foto´s en zelfs videoreportages.41

Daarmee hebben burgers

het heft zelf in handen genomen. Een dagelijks nieuwsstroom heeft dat

nog niet opgeleverd, maar de website is actueel. De meest recente berichten zijn

nog geen dag oud.

Beunhazen heten ze wel in technische beroepen. Of positief geformuleerd: doe

ticulieren die zelf de kamer behangen, op een wankele ladder de

buitengevel verven of een binnenmuurtje stuken. Wie er wat handigheid in heeft

kan er binnen familie- en vriendenkring zelfs een leuk zakcentje mee verdienen.

Vaklui doen misschien wat schamper over deze handige klussers met

hun vermeende gouden handjes42

, maar binnen het technisch

vakonderwijs vormen ze nauwelijks een issue; er circuleren geen

aankondigingen van debatreeksen over amateurmetselaar of

timmerman.

2 . 1 . J O U R N A L I S T A L S P R O F E S

Hoe anders ligt dat binnen de journalistiek waar onder vakbroeders het

begrip burgerjournalistiek bij de één leidt tot meewarig hoofdschudden

en bij de ander tot een vurig betoog over de nabije toekomst van het

journalistieke metier.

Beunhazen. Volgens de vrije encyclopedie Wikipedia zijn dat personen

die hun vak uitoefenen zonder dat ze daarvoor de benodigde opleiding

hebben gevolgd.43

Wie zich baseert op de beschrijving van dit lemma,

constateert dat juist binnen de journalistiek beunhazerij dan

. Journalistenopleidingen leveren weliswaar jaarlijks tientallen

journalisten af, maar een groot aantal professionele journalisten is in het vak gerold

met een heel andere opleiding. Ze doen zeker niet per definitie onder voor hun

gekwalificeerde collega´s. Sterker nog: veel media kiezen liever voor een

hooggeschoolde specialist zonder journalistieke bagage dan voor een

. Het leidt in internetfora tot een interessante discussie over nut en

noodzaak van de journalistieke vakopleidingen.44

http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=burgerjournalistiek

(15 augustus 2008)

gids.nl/proefabonnement/de-stentor.html (15 augustus 2008)

(15 augustus 2008)

& antwoord, bijlage Uit en Thuis. In: De Stentor, 16 augustus 2008

http://nl.wikipedia.org/wiki/Beunhaas

20

Zomer 2008. Op de website van het regionale dagblad De Stentor dateert het

: Beeldhouwers te kijk in het stadhuis van

komen er in ´de krant die

en fotosite

Team Van der Grift´. Een

publiceren er een bonte

Daarmee hebben burgers

ijks nieuwsstroom heeft dat

nog niet opgeleverd, maar de website is actueel. De meest recente berichten zijn

. Of positief geformuleerd: doe-het-

ticulieren die zelf de kamer behangen, op een wankele ladder de

buitengevel verven of een binnenmuurtje stuken. Wie er wat handigheid in heeft,

en vriendenkring zelfs een leuk zakcentje mee verdienen.

er over deze handige klussers met

innen het technisch

een issue; er circuleren geen

metselaar of –

O U R N A L I S T A L S P R O F E S S I O N A L

anders ligt dat binnen de journalistiek waar onder vakbroeders het

bij de één leidt tot meewarig hoofdschudden

en bij de ander tot een vurig betoog over de nabije toekomst van het

je encyclopedie Wikipedia zijn dat personen

die hun vak uitoefenen zonder dat ze daarvoor de benodigde opleiding

Wie zich baseert op de beschrijving van dit lemma,

beunhazerij dan schering

jaarlijks tientallen

journalisten af, maar een groot aantal professionele journalisten is in het vak gerold

onder voor hun

collega´s. Sterker nog: veel media kiezen liever voor een

een bachelor of

. Het leidt in internetfora tot een interessante discussie over nut en

(15 augustus 2008)

Page 21: Publiek als partner

21

Dan gaat het om bewezen professionals die zich hebben onderworpen aan de mores

van de journalistiek. Ze zijn welkom in het vak omdat ze zich conformeren aan

journalistieke criteria en kwaliteitseisen. Hoewel ze volgens de letterlijke

omschrijving beunhazen zijn, krijgen deze professionals dit stempel nooit opgedrukt.

Nee, het begrip beunhaas heeft een negatieve connotatie. Dat is voorbehouden aan

goedwillende amateurs die zich wagen aan vrijetijdsjournalistiek. Als de professional

er al niet z´n neus voor ophaalt, dan fronst hij in elk geval diep de wenkbrauwen.

Burgers die een ´leuk stukkie´ kunnen tikken. In clubblad, wijkkrant en een enkele

huis-aan-huiskrant hebben ze altijd al hun bijdrage kunnen leveren, maar in internet

hebben zij een grenzeloos publicatieplatform gevonden. Weblogs zijn hun domein,

een virtueel dagboek met al dan niet (burger)journalistieke pretenties. Die moeten

ze vooral blijven vullen als ze daar plezier aan beleven, maar met ware journalistiek

heeft dat allemaal weinig te maken, lijkt de gangbare opvatting onder

beroepsjournalisten.

NIEMENDALLETJES “Kritische noten kraken over een zaak als burgerjournalistiek, je durft het haast niet,

want er wordt al snel gesproken over ivoren torens, kogels die van links komen en

weet ik wat allemaal. Toch waag ik het er hier op. Held die ik ben”, schrijft Trouw-

journalist Joost van Velzen spottend in een internetdossier van zijn krant.45

“Of

noemen we dat geneuzel over de labrador van de buurvrouw nu ook al journalistiek?

[…] Je kunt […] vooral goed zien waar het overgrote deel van de weblogs uit bestaat:

niemendalletjes uit de huiselijke omgeving. De baby van de familie Bakker die voor

het eerst in bad gaat. De

beslommeringen van een zieke.

Het dagboek van een

vakantieganger. Ontroerend kan

het zijn. Gezellig voor mijn part.

Leerzaam. Amusant.

Voyeuristisch is het zeker. Maar

vaker is het leegte. En nieuws of

journalistiek is het al helemaal

niet. “

Ook NRC-collega Dick van Eijk

opent de aanval in het eigen

medium46

: “Veel

‘burgerjournalistiek’ is eerder het

digitale equivalent van een

conversatie aan de dorpspomp.

Waarnemingen, opinies, roddels

en feiten gaan naadloos in elkaar

over. Gezellig, prikkelend – ja.

Maar waarheidszoekend? Feiten

checkend? Hoor en wederhoor

toepassend? Hooguit soms. In

moderne samenlevingen is

journalistiek vooral het werk van professionals. […]Een term als ‘publieke

conversaties’ dekt de lading van het genre dat nu veelal als ‘burgerjournalistiek’

wordt aangeduid aanzienlijk beter. Noem bijdragen hieraan alleen journalistiek als

ze journalistiek zijn, of de auteur nu professional is of niet.”

En Volkskrant-redacteur Martin Sommer op de opiniepagina van zijn krant:47

”Burgerjournalistiek is niets anders dan het nieuwe leren voor gevorderden. […] De

herkomst van het nieuwe leren is een peilloos gebrek aan zelfvertrouwen in het

45

http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article331795.ece/Burgerjournalistiek 46

Dick van Eijk. ´Journalistiek, dat kan toch iedereen?´ In: NrcNext, 5 juli 2006 47

Martin Sommer. ´Nieuw Journailleren´. In: De Volkskrant, 6 juli 2006

Page 22: Publiek als partner

onderwijs en hetzelfde gaat op voor de journalistiek. […]

prachtig, maar ik vrees dat elke blogger zachtjes meezaagt aan de poten van de

krant. Als wij pro

lezerswaarheid, waarom zouden die lezers dan nog een krant kopen?”

Wie zich onderdompelt in het debat over burgerjournalistiek kan zich online

gemakkelijk avond aan avond verliezen in de talloze b

internetfora, maar de gebruikte argumenten laten zich eenvoudig samenvatten:

journalistiek is

burger zich zo maar eigen maakt. Gedegen onderzoek. Hoor en wederhoor.

Degelijke journalistieke uitgangspunten. Kom er maar eens om in de

publieksbijdragen op internet.

2 . 2 . P R I N T I S ´ O U T

“Het duizelt me van de meningen en meninkjes over

constateert mediajournalist Jeroen Mirck.

Dat verklaart waar hem de schoen wringt. En ja, de schoen wringt bij veel van mijn

collega’s. Journalisten zijn bang voor burgerjournalistiek, en de mediabazen ook.”

Toch is er ook een journalistieke voorhoede

als speeltje van de mondige massa, maar als voorbode van een broodnodige

van een werkeli

jaar is print ‘out’ en

zal overgaan op het traditionele mediagebruik.“

Internet is in Europa de geschreven media inmi

belangrijkste informatiebron

nieuwsdienst citeert een Britse studie naar mediagebruik in Europa. In Nederland

bevestigt het Tijdbestedingsonderzoek

Televisiereclame dit beeld. Daaruit blijkt dat internetgebruik spectaculair stijgt: een

verdubbeling in nauwelijks twee jaar tijd: tachtig minuten brengen we per dag

met surfen, mailen, chatten, etc.

Zou ´anonymous´ dan gelijk krijgen met zijn reactie

toekomst van de krant

gaan als ze op hun peecee lezen dat er pubers bij nacht en ontij op hun fietsje door

de wijken gingen o

te duwen. En nog gezeik krijgen ook als dat te laat gebeurde...

FLUWELEN EVOLUTIE

In de journalistiek voltrekt zich een fluwelen evolutie,

hoofddocent Nico Drok va

48

http://blog.adformatie.nl/index.php/entries/media49

Stimuleringsfonds voor de Pers (2007).

Apeldoorn: Het Spinhuis 50

http://www.nu.nl/news/844993/50/Internet_passeert_kranten_als_informatiebron.html51

Stichting Promotie Televisiereclame (2008). 52

http://krijnen.com/archives/000353.shtml

onderwijs en hetzelfde gaat op voor de journalistiek. […] Burgerjournalistiek

prachtig, maar ik vrees dat elke blogger zachtjes meezaagt aan de poten van de

krant. Als wij propageren dat onze journalistenwaarheid net zo goed is als de

lezerswaarheid, waarom zouden die lezers dan nog een krant kopen?”

Wie zich onderdompelt in het debat over burgerjournalistiek kan zich online

gemakkelijk avond aan avond verliezen in de talloze bijdragen op weblogs en

internetfora, maar de gebruikte argumenten laten zich eenvoudig samenvatten:

journalistiek is een tijdrovend vak, een serieus ambacht, geen kunstje dat elke

burger zich zo maar eigen maakt. Gedegen onderzoek. Hoor en wederhoor.

Degelijke journalistieke uitgangspunten. Kom er maar eens om in de

publieksbijdragen op internet.

O U T ´ E N D I G I T A L ´ I N ´

“Het duizelt me van de meningen en meninkjes over burgerjournalistiek

constateert mediajournalist Jeroen Mirck.48

“Wordt de journalistiek nu pas wakker?

Dat verklaart waar hem de schoen wringt. En ja, de schoen wringt bij veel van mijn

collega’s. Journalisten zijn bang voor burgerjournalistiek, en de mediabazen ook.”

Toch is er ook een journalistieke voorhoede. Die beschouwt burgerjournalistiek niet

als speeltje van de mondige massa, maar als voorbode van een broodnodige

vernieuwingsimpuls op weg naar

journalistieke werkelijkheid. Met een interactief

internet als oppermachtig medium dat de

andere media – print, radio en tv

overbodig maakt, maar wel in z´n schaduw

plaatst.

Ontwikkelingen werpen in dat opzicht hun

schaduw vooruit. Op basis van nationaal en

internationaal onderzoek concludeert het

Stimuleringsfonds voor de Pers “

van een werkelijk nieuwe fase in het mediagebruik. Voor de generatie jonger dan 40

‘out’ en digital ‘in’ en het ziet er niet naar uit dat die generatie ooit weer

zal overgaan op het traditionele mediagebruik.“49

Internet is in Europa de geschreven media inmiddels voorbij gestreefd als

belangrijkste informatiebron, concludeert de nieuwssite Nu.nl50

. De online

nieuwsdienst citeert een Britse studie naar mediagebruik in Europa. In Nederland

het Tijdbestedingsonderzoek 2008 van de Stichting Promotie

visiereclame dit beeld. Daaruit blijkt dat internetgebruik spectaculair stijgt: een

verdubbeling in nauwelijks twee jaar tijd: tachtig minuten brengen we per dag

met surfen, mailen, chatten, etc. Voor de krant trekken we nog een kwartiertje uit.

´anonymous´ dan gelijk krijgen met zijn reactie52

op een artikel over de

toekomst van de krant: “Ooit zullen er wijsvingers naar voorhoofden van ouders

gaan als ze op hun peecee lezen dat er pubers bij nacht en ontij op hun fietsje door

de wijken gingen om een peperdure papieren krant vol fouten in brievenbusgleuven

En nog gezeik krijgen ook als dat te laat gebeurde...”

LUWELEN EVOLUTIE In de journalistiek voltrekt zich een fluwelen evolutie, betoogt mediaonderzoeker en

hoofddocent Nico Drok van de opleiding Journalistiek van Hogeschool Windesheim

http://blog.adformatie.nl/index.php/entries/media-zijn-bang-voor-burgerjournalistiek/

Stimuleringsfonds voor de Pers (2007). De krant doorgeklikt: innovatie en transformatie in de dagbladper

http://www.nu.nl/news/844993/50/Internet_passeert_kranten_als_informatiebron.html (24 aug 2008)

e (2008). Alles over tijd, tijdbestedingsonderzoek 2008. Amstelveen: SPOT

http://krijnen.com/archives/000353.shtml

22

Burgerjournalistiek klinkt

prachtig, maar ik vrees dat elke blogger zachtjes meezaagt aan de poten van de

pageren dat onze journalistenwaarheid net zo goed is als de

lezerswaarheid, waarom zouden die lezers dan nog een krant kopen?”

Wie zich onderdompelt in het debat over burgerjournalistiek kan zich online

ijdragen op weblogs en

internetfora, maar de gebruikte argumenten laten zich eenvoudig samenvatten:

, geen kunstje dat elke

burger zich zo maar eigen maakt. Gedegen onderzoek. Hoor en wederhoor.

Degelijke journalistieke uitgangspunten. Kom er maar eens om in de

burgerjournalistiek”,

journalistiek nu pas wakker?

Dat verklaart waar hem de schoen wringt. En ja, de schoen wringt bij veel van mijn

collega’s. Journalisten zijn bang voor burgerjournalistiek, en de mediabazen ook.”

burgerjournalistiek niet

als speeltje van de mondige massa, maar als voorbode van een broodnodige

op weg naar een nieuwe

journalistieke werkelijkheid. Met een interactief

internet als oppermachtig medium dat de

io en tv – niet

overbodig maakt, maar wel in z´n schaduw

Ontwikkelingen werpen in dat opzicht hun

schaduw vooruit. Op basis van nationaal en

internationaal onderzoek concludeert het

Stimuleringsfonds voor de Pers “dat er sprake is

jk nieuwe fase in het mediagebruik. Voor de generatie jonger dan 40

‘in’ en het ziet er niet naar uit dat die generatie ooit weer

ddels voorbij gestreefd als

. De online

nieuwsdienst citeert een Britse studie naar mediagebruik in Europa. In Nederland

2008 van de Stichting Promotie

visiereclame dit beeld. Daaruit blijkt dat internetgebruik spectaculair stijgt: een

verdubbeling in nauwelijks twee jaar tijd: tachtig minuten brengen we per dag zoek

Voor de krant trekken we nog een kwartiertje uit.51

op een artikel over de

Ooit zullen er wijsvingers naar voorhoofden van ouders

gaan als ze op hun peecee lezen dat er pubers bij nacht en ontij op hun fietsje door

m een peperdure papieren krant vol fouten in brievenbusgleuven

mediaonderzoeker en

n de opleiding Journalistiek van Hogeschool Windesheim

De krant doorgeklikt: innovatie en transformatie in de dagbladpers.

(24 aug 2008)

Amstelveen: SPOT

Page 23: Publiek als partner

in Zwolle53

. De geschiedenis moet uitwijzen of

ontwikkelingen binnen het metier onderschat.

mediageschiedenis. De historie leert

aan traditionele waarden en behoudend en defensief reageren op de opkomst van

een nieuw medium, waarvan ze de impact steevast onderschatten.

Communicatiewetenschapper Marshall McLuhan wist het al:

medium is an old medium.

niet meteen doorzien en optimaal benut. We lopen achteruit de toekomst in. […]

Hiervoor heeft McLuhan ook nog een andere metafoor gebruikt, namelijk het

‘horseless carriage syn

oude medium, wat samenhangt met het feit dat voor de invulling van de inhoud van

het nieuwe medium een ouder medium wordt gebruikt.

zonder paard ervoor. Wij zien het heden in e

2 . 3 . D E C Y C L U S R O N D N I E U W E

Invoering van elke nieuwe mediatechnologie lijkt gebonden aan een vaste cyclus

waarbij de journalistiek wordt teruggeworpen op de fundamentele vragen rond zijn

bestaansrecht. Steeds draait

willen doen in de richting van hun publiek, want steeds is de vrees dat

technologie leidt tot

impact van elk nieuw medium

stijgt. Daarbij is het nauwelijks geruststellend dat in de geschiedenis een nieuw

medium nog nooit de gevestigde media he

hetzelfde gebleven.

“Het zekerste middel om een dag

men het met illustraties voorziet”

1912.55

Foto´s in een krant geven

zich verre van houdt. Grote journalisten gru

zich verlagen ´tot het peil van een marktkoopman in dagelijkse lectuur´.

Niet toevallig valt de opkomst van fotografie in kranten samen met de eerste

pogingen om de saaie, op autoriteiten gefocuste artikelen toegankel

publiek te maken met de eerste reportages waarmee onderwerpen in de

belevingswereld van de lezers konden worden geplaatst. In de jaren ervoor waren

journalisten nog veel te druk met het bevechten van hun eigen positie binnen het

maatschappel

UITHOLLING Ook de opkomst van de radio doorloopt deze cyclus.

Persbureau Vaz Dias geeft lucht aan de opvatting dat radio

bezig is de pers uit te hollen in wat we tegenwoordig een

brandbrief aan de minister zouden noemen. Daarin

beklaagt het persbureau zich over de concurrentie. Vaz

Dias wil dat de minister

gewoonte der omroepverenigingen om van allerlei

gebeurtenissen ooggetuige

zenden en het nieuws dus zoo uitgebreid mogelijk

brengen en zulks geruime tijd voor de dagbladredacties hiertoe in staat zijn”

De radio ontpopt zich t

journalistiek inhoudelijk, ook is de slag om de aandacht van

Radio koppelt nieuws aan

53

Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007).

Amsterdam: Boom 54

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media55

Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 185056

idem 57

idem

. De geschiedenis moet uitwijzen of Drok in zijn analyse de stormachtige

ontwikkelingen binnen het metier onderschat. Dat is een beeld dat wel past in de

mediageschiedenis. De historie leert dat gevestigde media krampachtig vasthouden

aan traditionele waarden en behoudend en defensief reageren op de opkomst van

een nieuw medium, waarvan ze de impact steevast onderschatten.

Communicatiewetenschapper Marshall McLuhan wist het al: The content of

medium is an old medium.54

“De nieuwe mogelijkheden van een medium worden

niet meteen doorzien en optimaal benut. We lopen achteruit de toekomst in. […]

Hiervoor heeft McLuhan ook nog een andere metafoor gebruikt, namelijk het

‘horseless carriage syndrome’. Het nieuwe medium wordt opgevat in termen van het

oude medium, wat samenhangt met het feit dat voor de invulling van de inhoud van

het nieuwe medium een ouder medium wordt gebruikt. Een auto is een wagen

zonder paard ervoor. Wij zien het heden in een achteruitkijkspiegel.”

E C Y C L U S R O N D N I E U W E M E D I A T E C H N O L O G I E

Invoering van elke nieuwe mediatechnologie lijkt gebonden aan een vaste cyclus

waarbij de journalistiek wordt teruggeworpen op de fundamentele vragen rond zijn

bestaansrecht. Steeds draait het in de kern om de vraag welke knieval journalisten

willen doen in de richting van hun publiek, want steeds is de vrees dat

technologie leidt tot journalistieke verschraling. Des te opmerkelijker is het dat de

impact van elk nieuw medium - in wiskundige termen uitgedrukt - exponentieel

Daarbij is het nauwelijks geruststellend dat in de geschiedenis een nieuw

medium nog nooit de gevestigde media heeft weggevaagd. Ze zijn immers

hetzelfde gebleven.

“Het zekerste middel om een dagblad naar de kelder te helpen, bestaat hierin, dat

men het met illustraties voorziet”, wist de Nederlandse Journalistenkring

Foto´s in een krant geven voeding aan sensatiezucht waar de serieuze pers

zich verre van houdt. Grote journalisten gruwen van de geïllustreerde bladen

zich verlagen ´tot het peil van een marktkoopman in dagelijkse lectuur´.

Niet toevallig valt de opkomst van fotografie in kranten samen met de eerste

pogingen om de saaie, op autoriteiten gefocuste artikelen toegankel

publiek te maken met de eerste reportages waarmee onderwerpen in de

belevingswereld van de lezers konden worden geplaatst. In de jaren ervoor waren

journalisten nog veel te druk met het bevechten van hun eigen positie binnen het

maatschappelijke krachtenveld.

Ook de opkomst van de radio doorloopt deze cyclus.

Persbureau Vaz Dias geeft lucht aan de opvatting dat radio

bezig is de pers uit te hollen in wat we tegenwoordig een

brandbrief aan de minister zouden noemen. Daarin

gt het persbureau zich over de concurrentie. Vaz

Dias wil dat de minister paal en perk stelt aan ´de

gewoonte der omroepverenigingen om van allerlei

gebeurtenissen ooggetuige- en woordelijke verslagen uit te

zenden en het nieuws dus zoo uitgebreid mogelijk ter kennis van het publiek te

brengen en zulks geruime tijd voor de dagbladredacties hiertoe in staat zijn”

De radio ontpopt zich tot een huisvriend. De concurrentie met de pers is niet alleen

journalistiek inhoudelijk, ook is de slag om de aandacht van het publiek begonnen.

koppelt nieuws aan mensen en de pers blijft niet achter. De krant ondergaat

Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom

Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam: Boom

23

de stormachtige

dat wel past in de

dat gevestigde media krampachtig vasthouden

aan traditionele waarden en behoudend en defensief reageren op de opkomst van

The content of a new

lijkheden van een medium worden

niet meteen doorzien en optimaal benut. We lopen achteruit de toekomst in. […]

Hiervoor heeft McLuhan ook nog een andere metafoor gebruikt, namelijk het

. Het nieuwe medium wordt opgevat in termen van het

oude medium, wat samenhangt met het feit dat voor de invulling van de inhoud van

Een auto is een wagen

en achteruitkijkspiegel.”

Invoering van elke nieuwe mediatechnologie lijkt gebonden aan een vaste cyclus,

waarbij de journalistiek wordt teruggeworpen op de fundamentele vragen rond zijn

het in de kern om de vraag welke knieval journalisten

willen doen in de richting van hun publiek, want steeds is de vrees dat de nieuwe

Des te opmerkelijker is het dat de

exponentieel

Daarbij is het nauwelijks geruststellend dat in de geschiedenis een nieuw

immers nimmer

blad naar de kelder te helpen, bestaat hierin, dat

, wist de Nederlandse Journalistenkring al in

voeding aan sensatiezucht waar de serieuze pers

wen van de geïllustreerde bladen die

zich verlagen ´tot het peil van een marktkoopman in dagelijkse lectuur´.56

Niet toevallig valt de opkomst van fotografie in kranten samen met de eerste

pogingen om de saaie, op autoriteiten gefocuste artikelen toegankelijker voor het

publiek te maken met de eerste reportages waarmee onderwerpen in de

belevingswereld van de lezers konden worden geplaatst. In de jaren ervoor waren

journalisten nog veel te druk met het bevechten van hun eigen positie binnen het

ter kennis van het publiek te

brengen en zulks geruime tijd voor de dagbladredacties hiertoe in staat zijn”57

ot een huisvriend. De concurrentie met de pers is niet alleen

het publiek begonnen.

en de pers blijft niet achter. De krant ondergaat

n de journalistiek.

Amsterdam: Boom

Page 24: Publiek als partner

24

een ware gedaantewisseling, zowel inhoudelijk als qua presentatie. “Nieuws was

niet slechts een opsomming van feiten die belangrijk leken, maar een verhaal, een

vertelvorm met een kop, een staart en een opbouw waardoor het nieuws in leesbare

brokken kon worden opgediend.” 58

De krant wordt ´bevattelijker´. Dat wil zeggen: zo dicht mogelijk bij de

belevingswereld van de lezer. “Nieuws, zo bewezen de Amerikaanse journalisten

elke dag weer, moest vooral appelleren aan human interest. Het beeld was daarin

steeds belangrijker. De foto was niet meer slechts een plaatje dat bewees dat iets

gebeurd was, maar kreeg een zelfstandige functie bij het vertellen van het nieuws als

verhaal.” 59

En dan is er… televisie. Radio mag zich al met recht een massamedium

noemen. Geen huiskamer zonder, maar met de opkomst van televisie

verbleekt dat medium. In de politiek is er al vroeg aandacht voor het

mogelijk ontwrichtende karakter van dit nieuwe fenomeen op de

samenleving. Door maatschappelijke, politieke en godsdienstige

bezwaren blijft de beeldbuis lang een ondergeschoven kind in het

mediabestel. Het ´ziende radiotoestel´, ´het wonder´ krijgt in sommige

kringen zelfs het predicaat gevaarlijk60

mee , want op basis van ervaringen

in het buitenland is al duidelijk dat de impact van het nieuwe venster op

de wereld ongekend is.

Ook dit keer hebben de gevestigde media niet in de gaten dat ´een

hinderlijk bijverschijnsel van de radio´61

niet alleen de maatschappij, maar ook de

journalistiek voor altijd zal veranderen. In journalistieke kring wordt meesmuilend en

met dédain gesproken over het variété van de televisie.62

Illustratief is de

verzuchting van Volkskrant-hoofdredacteur Joop Lücker als zijn verslaggever Richard

Schoonhoven in 1962 meldt dat hij bij de KRO gaat werken bij de opbouw van de

actualiteitenrubriek: “Schoonhoven gaat de journalistiek uit en het variétévak in.”63

DOMINANTE MEDIUM Een halve eeuw later heeft televisie zich ontwikkeld tot hét dominante medium.

Geen ander medium weet de massa zo aan zich te binden. Televisie is uitgegroeid tot

de belangrijkste bron van informatie en bepaalt de publieke agenda – en daarmee

de politieke agenda. Dat publiek bestaat voortaan uit mediaconsumenten. Klanten –

en die zijn koning. Mediahistoricus Huub Wijfjes concludeert:64

“Het dagblad met zijn

rationele en naleesbare nieuws gaf lange tijd de maat en het tempo van het leven

aan en dagbladjournalisten stonden in het hoogste aanzien. De twintigste eeuw laat

een permanent gevecht om die culturele hegemonie zien, waarbij achtereenvolgens

geïllustreerde tijdschriften, film, radio, televisie en nieuwe media trachten nieuwe

journalistieke waarden te introduceren. Daarin slaagden ze uiteindelijk allemaal,

maar de televisie lijkt er als enige in geslaagd te zijn om daadwerkelijk de rol van het

dominante medium over te nemen. De vluchtige, sterk visuele en op persoonlijk

handelen gerichte emotionaliteit is immers een centraal element in het

journalistieke discours van de laat twintigste eeuw geworden. […] Ondanks het

krachtig streven naar pluriformiteit en kritische autonomie in de media is een bij tijd

en wijle alles verpletterende eenvormigheid ontstaan.”

58

idem 59

idem 60

Leo Akkermans (2003). Televisie, beginjaren van een nieuw beroep. Amsterdam: Boom. 61

idem 62

Huub Wijfjes. ´Het Journaal bestaat niet uit nieuws alleen. De moderne nieuwsconsument wil meer dan kille

feiten´. In: NRC, 5 jan. 2006 63

Huub Wijfjes (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam:

Boom 64

idem

Page 25: Publiek als partner

25

2 . 4 . H E T A R I A - P A T R O O N :

A M A Z E M E N T , R E S I S T A N C E , I M I T A T I O N E N A C C E P T A N C E

Radio-sterio-visie in drie dimensies. Dagelijkse Telec-uitzendingen van het

wereldnieuws, verzorgd door de Film Reproductie Afdeling van het persbureau

Overal. Ze hebben papieren kranten overbodig gemaakt. Het is het toekomstbeeld

dat jongensboekenschrijver Leonard Roggeveen in 1937 schetst in zijn boek

“Wereldkampioen 2003”.65

Science fiction uit het verleden over een toekomst die

inmiddels is geweest, werkt vertederend. Het is verleidelijk met de kennis van nu

met een soortgelijke brede glimlach terug te blikken op de citaten uit het verleden

op mediatechnologische ontwikkelingen. We weten immers wel beter, omdat we de

stellige uitspraken van toen en de opvattingen en visies uit die tijd inmiddels in een

historische context kunnen plaatsen. De opkomst van de fotografie, de radio en de

televisie. Drie belangrijke voorbeelden hoe onze vakbroeders in het verleden -

bepaald niet de minsten in hun vak - de plank hebben misgeslagen in hun strijd

tegen het nieuwerwetse.

De cyclus die zich als een wetmatigheid aftekent bij de opkomst van nieuwe media

komt niet voort uit een bekrompen conservatisme of de angst voor het onbekende,

maar heeft volgens universitair hoofddocent Hans van Driel van de Universiteit van

Tilburg alles te maken met het functioneren van de menselijke geest. Hij herkent het

´ARIA-patroon´.66

Dat bestaat uit vier fasen: amazement , resistance, imitation en

acceptance. Oftewel: verbazing, verzet, imitatie en acceptatie.

In dat licht is het interessant opnieuw de schijnwerper te richten op dat nieuwe

medium internet waar de onlinejournalistiek z´n plek aan het bevechten is. Het heeft

er veel van weg dat we aan het begin van de 21e eeuw zijn aanbeland op het

grensvlak van de fasen 3 en 4: de traditionele media hebben hun uitgaven

omgevormd tot een digitale equivalent. “Natuurlijk ook de oude media hebben het

internet ontdekt en het nieuws staat ook online”, stelt senior docent Peter Verweij

van de School voor Journalistiek in Utrecht.67

“Maar het blijft oude journalistiek die

wat schamel afsteekt bij de wereld van de multimedia met digital storytelling door

citizen reporters op blogs, moblogs, wiki’s en vlogs. Kort en impressionistisch,

multimediaal en scannable, en vooral non-lineair en user-driven, gelaagd

opgebouwde verhalen verbonden door hypertextlinks, zijn de belangrijkste

kenmerken van deze nieuwe journalistiek.”

INTERACTIEF De weg naar acceptatie is geplaveid, want de massa heeft het internet omarmd,

maar volledige acceptatie kent als voorwaarde dat het nieuwe medium

eigenaardigheden ontwikkelt waarmee het zich kan onderscheiden van de

bestaande, vertrouwde media, schrijft het ARIA-patroon voor. 68

De ´eigenaardigheid´ zit hem in dat nieuwe publicatiemedium internet in het

buzzwoord ´interactief´, waarmee zich voor het eerst een massamedium lijkt te

ontwikkelen dat ook geschikt is voor een dialoog met het publiek. “Door de

interactiviteit van het internet is de journalistiek van een soort college geven in de

gesloten media veranderd in een seminar, een werkgroep, met discussie en debat en

bijdragen van studenten in plaats van de orerende docent op het katheder”, aldus

Peter Verweij, deskundige en internationaal adviseur op het gebied van digitale

journalistiek. “In journalistiek 2.1 is iedereen een journalist [...]. De eerste foto's en

berichten over de tsunami, de bomaanslagen in de Londense ondergrondse, en zelfs

de foto van de moord op Theo van Gogh, waren niet door officiële journalisten

65

Leonard Roggeveen (1937). Wereldkampioen 2003. ´s Gravenhage: G.B. van Goor & Zonen 66

Hans van Driel. ´Oude nieuwe media´ In: E-View, nr. 99-1 (1999) 67

Peter Verweij heeft als internationaal adviseur digitale journalistiek inmiddels een eigen bedrijf: 3DMedia.

Zijn visie op http://145.89.21.21/drupal/?q=node/18 is als extra hoofdstuk over online journalistiek

opgenomen in het Basisboek Journalistiek. 68

idem

Page 26: Publiek als partner

26

gemaakt, maar door amateurs, citizen journalists.” Volgens de digitale guru69

Verweij

behelst journalistiek 2.1 de wereld van de open media waar burgers actief hun

informatie delen.

2 . 5 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K A L S U T O P I E ?

Burgerjournalistiek als vliegwiel achter journalistieke vernieuwing als gevolg van de

op de digitale revolutie in de media. “De gelovigen in de technologische revolutie

van het internet leken zelfs niet te willen rusten voordat elke burger journalist zou

zijn geworden. Nu kan die gedachte inmiddels worden bijgezet in de rij utopieën

over een volmaakt gedemocratiseerde samenleving die nooit zal bestaan”70

, besluit

mediahistoricus Huub Wijfjes zijn geschiedschrijving van de journalistiek in

Nederland in 2004. Dat is op het moment dat de internethype als digitale zeepbel

uiteen is gespat. Het is de vraag of zijn conclusie ook in een herdruk overeind kan

blijven, want het lijkt er sterk op – gezien de felle reacties binnen de beroepsgroep –

dat de journalistiek op dit punt nog in fase 1 en 2 van het ARIA-patroon zit.

BOODSCHAP AAN HET PUBLIEK De geschiedenis leert dat de mens redeneert vanuit vertrouwde kaders. Dat maakt

het voor de huidige generatie journalisten zo moeilijk nieuwe media op waarde te

schatten. Terwijl de technologische revolutie onstuitbaar voortraast, dringt het besef

maar langzaam door dat de journalistiek nooit meer hetzelfde zal zijn onder invloed

van de online media, waarin burgers hun rol opeisen. Dat heeft z´n weerslag ook in

gevestigde media. Krant, radio en televisie bezinnen zich.

In een rapport over vernieuwingdrang in de dagbladpers verwoordt het

Stimuleringsfonds voor de Pers het zo71

: “Journalisten worden zich er meer en meer

van bewust dat de digitale krant een ander product is dan de gedrukte krant en om

andere journalistieke kennis en kunde vraagt, die tekst, beeld, geluid en verwijzen in

een samenhangend geheel brengen. […] Daarbij doet zich ook het verschijnsel van

de burgerjournalistiek voor. Ook al zijn de ervaringen met dit verschijnsel gemengd,

vooral vanuit een oogpunt van professionaliteit en dus van betrouwbaarheid en

kwaliteit, de journalist zal zich ervan rekenschap moeten geven niet alleen een

boodschap voor maar ook een boodschap aan het publiek te hebben. Een

succesvolle interactie met de lezer van krant en website zal een noodzakelijke

voorwaarde blijken te zijn voor de levensvatbaarheid van de krant van morgen.”

Journalisten hebben lange tijd lak kunnen

hebben aan lezer, luisteraar en kijker. Vanuit

ivoren torens overzagen ze het wereldtoneel

en vanuit een achteraf hemeltergende

arrogantie bepaalde het journaille wat wel en

niet de moeite van het melden waard was.

“We maakten een krant waarvan de redactie

vond dat die gemaakt moest worden. Als dat

de lezers niet beviel, dan was dat jammer voor

hen. Aanbodgestuurde journalistiek, zou je nu

zeggen”, bekent Kees Schaepman.72

Hij

werkte begin jaren zeventig bij Vrij Nederland.

De werkwijze van toen, krijgt wat hem betreft

een diskwalificatie. Bij Radio 1 heeft hij nu in de gaten dat het publiek een factor van

belang is. “ De luisteraar is tegelijkertijd ontvanger, bron, zender en criticus

69

http://blogs.thetimes.co.za/hartley/?p=194 70

Huub Wijfjes (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam:

Boom 71

Stimuleringsfonds voor de Pers (2007). De krant doorgeklikt. Innovatie en transformatie in de dagbladpers.

Apeldoorn: Het Spinhuis 72

http://www.dejournalist.nl/opinie/bericht/tussen-arrogantie-en-amusement-1/

Page 27: Publiek als partner

27

geworden. Zijn gedrag is onderwerp van voortdurend onderzoek, waarvan de

uitkomsten steeds meer de inhoud van de zenders bepalen.”

Het maakt de oude rot in het vak bepaald niet gelukkig. In de NRC doet hij als

hoofdredacteur VPRO Radio zijn beklag over de journalistieke vervlakking na de

invoering van een nieuwe programmering die in zijn ogen leidt tot ´radio die de

luisteraar niet stoort bij het stofzuigen´.73

Het illustreert nog maar eens zijn opvatting in De Journalist74

: “De journalistiek

wordt geteisterd door onzekerheid over de eigen rol in een crossmediale en

interactieve toekomst. Journalistieke opleidingen worstelen met de vraag voor welk

vak zij eigenlijk opleiden […]. Journalistieke arrogantie is na de moord op Pim

Fortuyn hard aan de kaak gesteld. Maar traditionele journalisten moeten nog

wennen aan hun nieuwe nederigheid. Straatinterviews en enquêtes verdringen

onderzoeksjournalistiek. Meninkjes overwoekeren de feitelijke verslaggeving.”

73

Kees Schaepman. ´Jacht op luisteraars leidt tot vervlakking´. In: NRC, 21 augustus 2008 74

http://www.dejournalist.nl/opinie/bericht/tussen-arrogantie-en-amusement-1/ (16 mei 2009)

Page 28: Publiek als partner

28

3. Vraagstelling en begripsbepaling

Uit de verantwoording en de literatuurverkenning blijkt dat binnen de journalistiek

sprake is van een Babylonische spraakverwarring rond het begrip

burgerjournalistiek. Een eenduidige definitie ontbreekt. Afhankelijk van de uitleg die

ze er zelf aan geven beschouwen sommige journalisten burgerjournalistiek als een

heruitvinding van het vak, terwijl anderen binnen de beroepsgroep de ontwikkeling

afdoen als een nauwelijks serieus te nemen hype.

Welke waarde moet worden toegekend aan burgerjournalistiek in Nederland is

bepalend voor de plek die een beroepsopleiding ervoor in moet ruimen binnen het

onderwijsprogramma. Om een nieuwe generatie journalisten zo goed mogelijk voor

te bereiden op de beroepspraktijk is het daarom belangrijk het antwoord te kennen

op de volgende centrale vraag :

HOE PAST BURGERJOURNALISTIEK BINNEN HET CURRICULUM VAN

DE SCHOOL OF MEDIA?

Burgerjournalistiek is een containerbegrip, dat alle vormen van publieksinbreng

binnen de journalistieke praktijk omvat. De vraagstelling gaat ervan uit dat

burgerjournalistiek een plek verdient binnen het onderwijsprogramma. Dat is een

bewuste keuze. De waarde ervan mag binnen het journalistieke metier weliswaar

omstreden zijn, maar los van de vraag hoe serieus we dit fenomeen moeten nemen,

staat het vast dat het gaat om een actuele ontwikkeling binnen de beroepspraktijk.

Aankomend journalisten moeten er op z’n minst kennis van hebben. Dat gebeurt

overigens al in de huidige praktijk, omdat het basisboek journalistiek er - een

weliswaar uitermate bescheiden - plek voor heeft ingeruimd.

Juist voor de School of Media is de vraag relevant, omdat de opleiding Journalistiek

van de Hogeschool Windesheim zich met het lectoraat Media & Civil Society toelegt

op civiele journalistiek. Uit het onderzoek moet blijken of civiele journalistiek en

burgerjournalistiek twee takken van dezelfde boom zijn, of dat het om twee

begrippen gaat die volstrekt los van elkaar staan. Als één van de vier officiële

journalistenscholen stelt de School of Media civiele journalistiek verplicht voor de

titel Bachelor of Journalism, omdat het binnen de nieuwe major onderdeel uitmaakt

van het blok Crossmediale Journalistiek. De verankering in het curriculum is slechts

een begin, blijkt uit de aanvraag van het lectoraat. “De aandacht voor de relatie

tussen media en civil society als onderstroom in het curriculum aanwezig, maar nog

zonder dat dat voldoende expliciet gemaakt wordt in een multidisciplinaire

benadering waarin theorie en beroepspraktijk (via onderzoek) met elkaar verbonden

worden. Dat is in algemene zin de startsituatie: het onderwerp staat in de

belangstelling […], maar nog gefragmenteerd.”75

Het curriculum van de School of Media is het ‘samenhangend geheel van

studieonderdelen die samen de opleiding vormen’76

, kortweg het leerplan, dat het

onderwijsprogramma omvat. De opleiding bestaat uit een major aangevuld met

verbredende en verdiepende minoren. Het leerplan ligt vast tot 2011, aldus

opleidingscoördinator Peter Karstel tijdens een studiedag voor medewerkers van de

75

VU-Windesheim (2006), Aanvraag lectoraat Media & Civil Society. Zwolle: Windesheim 76

http://www.encyclo.nl/begrip/curriculum

Page 29: Publiek als partner

School of Media.

burgerjournalistiek op korte termijn als een zelfstandig onderdeel in bijvoorbeeld de

vorm van een nieuwe minor kan worden aangeboden.

belemmering gaat dit onderzoek voorbi

praktische aard inhoudelijke afwegingen in de weg kunnen staan.

77

Uitgesproken tijdens toelichting nieuwe major op studiedag d.d. 19 januari 2009

of Media.77

Dat betekent dat het zo goed als uitgesloten is dat

burgerjournalistiek op korte termijn als een zelfstandig onderdeel in bijvoorbeeld de

vorm van een nieuwe minor kan worden aangeboden. Aan deze praktische

belemmering gaat dit onderzoek voorbij, om te voorkomen dat bezwaren van

praktische aard inhoudelijke afwegingen in de weg kunnen staan.

Uitgesproken tijdens toelichting nieuwe major op studiedag d.d. 19 januari 2009

29

Dat betekent dat het zo goed als uitgesloten is dat

burgerjournalistiek op korte termijn als een zelfstandig onderdeel in bijvoorbeeld de

Aan deze praktische

j, om te voorkomen dat bezwaren van

Page 30: Publiek als partner

30

4. METHODE

Dit praktijkonderzoek moet leiden tot een uitspraak over de waarde van

burgerjournalistiek binnen het journalistiek onderwijs van de School of Media in het

licht van de focus die de opleiding Journalistiek legt op civiele journalistiek. Daarmee

heeft dit onderzoek evalueren als hoofdfunctie: we willen immers vaststellen of

burgerjournalistiek ‘bruikbaar’ is en ‘hoe geschikt het is ‘.78

D E E L V R A G E N

Om tot deze uitspraak te kunnen komen, is het noodzakelijk eerst vast te stellen wat

we eigenlijk moeten verstaan onder burgerjournalistiek en wat de overeenkomsten

en verschillen zijn met civiele journalistiek. Als dit theoretische kader eenmaal staat

is het van belang te inventariseren in hoeverre burgerjournalistiek in Nederland al

professionele journalistieke praktijk is, want de opleiding Journalistiek wil immers

aansluiten bij de beroepspraktijk. Van vandaag én morgen. De huidige situatie is een

momentopname, maar om zich voor te bereiden op de toekomst zijn voor een

journalistenopleiding vooral de strategische keuzes van nieuwsmedia interessant en

in het kader van dit onderzoek vooral de vraag of burgerjournalistiek in die

toekomstvisie een rol van betekenis speelt.

Gezien de voorgeschiedenis en de felle discussie binnen de beroepsgroep over het

begrip burgerjournalistiek valt te verwachten dat deze vragen geen uitkomsten van

mathematische precisie opleveren, die zich slechts op één manier laten

interpreteren. Met het voorgaande als bagage kan uiteindelijk alleen de opleiding

zelf bepalen hoe waardevol ze burgerjournalistiek vindt voor het eigen onderwijs. De

uitspraak is afhankelijk van de didactische uitgangspunten van de School of Media

die tot uiting komen in het onderwijsprogramma.

Deze redenatie leidt tot de volgende deelvragen:

4 . 1 . W A T I S B U R G E R J O U R N A L I S T I E K ?

Literatuurstudie brengt in kaart wat burgerjournalistiek behelst.

Onderzoekstechnisch vormt dit de basis onder een beschrijving van

burgerjournalistiek als fenomeen ‘om een ingewikkeld verschijnsel te leren kennen

[en] te analyseren’79

. Daarbij gaat het niet om een feitelijke definitie uit het

woordenboek of een basisboek voor journalisten, maar om de betekenis ervan voor

het journalistieke metier vanuit professioneel en maatschappelijk oogpunt.

Burgerjournalistiek en internet zijn zo met elkaar verweven dat het geen toeval is

dat een queeste online begint, maar alleen al het trefwoord ‘burgerjournalistiek’

levert in de zoekmachine Google circa 36.200 resultaten op – dat is nog exclusief

synoniemen in het Nederlands en het Engels.

Een mensenleven zou onvoldoende zijn om al deze treffers op waarde te schatten.

Daarom gebruik ik als basis ‘oude media’: twee recente publicaties in boekvorm. Het

zijn PopUp van de mediadeskundigen Mark Deuze en Henk Blanken, en De Krant

moet kiezen, geschreven door de journalisten Warna Oosterbaan en Hans Wansink.

Beide boeken analyseren de journalistieke gevolgen van de opkomst van internet. Ze

delen een groot aantal gezaghebbende bronnen, maar de gevolgtrekkingen staan

haaks op elkaar. Oosterbaan en Wansink doen burgerjournalistiek af als mislukt

experiment, voor Mark Deuze en Henk Blanken markeert ze de start van een

journalistiek die zich opnieuw heeft uitgevonden.

78

Oost, H. & Markenhof, A. (2002). Een onderzoek voorbereiden. Baarn: HB Uitgevers 79

idem

Page 31: Publiek als partner

31

De botsende visies illustreren de stand van zaken in het journalistieke debat over de

rol van de burger(journalistiek). Beide boeken in die context plaatsen en voorzien

van een theoretisch kader levert het inzicht waar het bij burgerjournalistiek in de

kern om draait.

4 . 2 . H O E V E R H O U D T B U R G E R J O U R N A L I S T I E K Z I C H T O T C I V I E L E

J O U R N A L I S T I E K ?

In de verantwoording komt naar voren dat in het journalistieke discours

burgerjournalistiek en civiele journalistiek als begrippen ten onrechte door elkaar

worden gebruikt. Onlogisch is die verwarring niet: zowel burgerjournalistiek als

civiele journalistiek plaatsen de burger (i.c. lezer, luisteraar of kijker) centraal. Een

vergelijking aan de hand van literatuurstudie maakt inzichtelijk hoe groot de

theoretische overeenkomsten en verschillen in uitgangspunt feitelijk zijn en wat dit

in de praktijk betekent.

Civiele journalistiek is een onderzoeksdomein op zich. Deze studie beperkt zicht tot

een beschrijving voor zover relevant voor een beter begrip van het fenomeen

burgerjournalistiek.

4 . 3 . I N H O E V E R R E O M A R M T D E B E R O E P S P R A K T I J K

B U R G E R J O U R N A L I S T I E K ?

Het ene medium introduceert de lezersfoto80

waarmee burgers invloed krijgen op de

journalistieke inhoud van de krant. Het andere medium organiseert intellectuele

debatten81

met publieksinbreng op hetzelfde niveau als input van deskundigen.

Weer andere media hebben een onderliggende website waar burgers in

communities (eigen) nieuws inbrengen en bespreken met als ‘beloning’ publicatie in

het ‘echte’ medium.

Aan initiatieven geen gebrek, als het er om gaat burgers de mond te gunnen. Aan

mislukte initiatieven overigens ook niet. Denk aan Skoeps82

of Ik op TV83

, met te

hoog gespannen verwachtingen van user generated content.

Zijn deze initiatieven allemaal vormen van burgerjournalistiek? En in hoeverre

hebben deze initiatieven invloed op het dagelijkse werk van professionele

journalisten? Binnen het tijdsbestek van dit praktijkonderzoek is het ondoenlijk om

het medialandschap nauwgezet in kaart te brengen, maar om te voorkomen dat het

debat over burgerjournalistiek verzandt in

theoretische beschouwingen, is het van groot belang

het theoretisch kader te toetsen aan de journalistieke

praktijk.

Een complete inventarisatie is te hoog gegrepen en in

het kader van dit onderzoek overbodig. We hoeven

immers niet van elk medium te weten of er sprake is

van burgerjournalistiek, maar we willen slechts weten

of burgerjournalistiek een serieus te nemen plaats

inneemt binnen de media in Nederland. Om op dat

punt tot een gefundeerde uitspraak te komen, vormen

‘the 11 layers of citizen journalism’84

van het

Amerikaanse onderzoeksinstituut Poynter een goed

uitgangspunt. Door deze elf ‘treden op de ladder van

de burgerjournalistiek’ te toetsen aan concrete

80

http://www.destentor.nl/special/lezersfoto/ 81

http://www.volkskrant.nl/achtergrond/economie/economische_agenda/ 82

http://www.skoeps.nl/ 83

http://www.ikoptv.nl/ 84

http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126

Page 32: Publiek als partner

32

Nederlandse voorbeelden, blijkt in hoeverre media burgerjournalistiek op dit

moment al in praktijk brengen.

4 . 4 . H O E M O E T D E O P L E I D I N G J O U R N A L I S T I E K R E A G E R E N O P

B U R G E R J O U R N A L I S T I E K ?

Vanzelfsprekend gebruikt de School of Media als journalistenschool ervaringen en

wensen uit de beroepspraktijk bij het vorm geven van het onderwijsprogramma. De

opleiding heeft er immers alle belang bij om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de

beroepspraktijk. Dat geldt zeker ook nieuwe, journalistieke ontwikkelingen zoals de

opkomst van onlinejournalistiek als podium voor de mondige burger. Maar

aansluiten bij de beroepspraktijk is nog niet zo simpel bij een omstreden onderwerp

als burgerjournalistiek, omdat het de vraag is in hoeverre de opleiding Journalistiek

haar visie moet laten afhangen van de opvattingen binnen de gevestigde media.

Met het instellen van het lectoraat Media & Civil Society toont de School of Media

dat ze niet aan de leiband van de beroepsgroep loopt, maar dat ze eigenzinnige

keuzes maakt gebaseerd op eigen inzichten op de toekomstige beroepspraktijk. Dat

uit zich in het verweven van civiele journalistiek binnen het onderwijsprogramma,

hoewel deze journalistieke benadering zelden of nooit voorkomt in de mission

statements van mediabedrijven. Door te experimenteren met civiele journalistiek

anticipeert de opleiding op journalistieke ontwikkelingen en wacht dus niet tot de

beroepspraktijk er om vraagt.

Aan de andere kant toont de Zwolse journalistenschool een behoudend karakter in

de nadruk op journalistiek schrijven. Hoewel de eerste jaren volgens directeur Ben

Huijskens ‘niet meer zo krantgericht’ zijn85

, vormt schrijven met name in de eerste

twee jaar de basis in het onderwijsprogramma, omdat er volgens

opleidingscoördinator Peter Karstel ‘voor goed schrijvende journalisten altijd wel

werk is’.86

Opmerkelijk is dat Karstel in hetzelfde artikel studenten juist aanraadt om

te experimenteren: ”Experimenteer en onderscheid je van traditionele media. Als je

leuke vormen vindt, ben je ook interessant voor de gevestigde media. Het

vervelende is dat mensen alleen willen veranderen in tijden van crisis. Maar de

noodzaak tot verandering is groot.”87

Het maakt de vraag actueel of de journalistenopleiding in Zwolle zich “meer dan tot

dusver gebeurt, bezig moet houden met de vraag, hoe de media fungeren op dit

moment, hoe ze naar verwachting zullen functioneren in de maatschappij (…), hoe

ze zouden kunnen, c.q. zouden moeten (…) functioneren. [Dat houdt in dat de school

zou moeten zijn:] een open werkplaats van en voor communicatie, met

mogelijkheden tot onderzoek en experiment.”

Laat dat nou net de vragen zijn van adjunct-directeur Henk Schaafsma van de School

voor Journalistiek in Utrecht. Zij het precies veertig jaar geleden.

85

http://www.denieuwereporter.nl/?p=890 86

http://www.denieuwereporter.nl/?p=1980 87

idem

Page 33: Publiek als partner

33

U I T K O M S T E N 5. BURGERJOURNALISTIEK IN JOURNALISTIEKE EN MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT

Is een kroonprins

burger? En de minister

in zijn kielzog?

Kroonprins Willem

Alexander, prinses

Maxima en minister

Plasterk (OC&W) brengen begin 2009 een bezoek aan Antarctica. In het

reisgezelschap is geen plaats voor journalisten, maar de minister levert

videobeelden voor de Nederlandse omroepen en de kroonprins doet via een

weblog88

zelf verslag van deze Koninklijke poolexpeditie. Tot woede van

hoofdredacteur Harm Taselaar van RTL 4. Hij vindt het onbegrijpelijk dat er geen

pers is uitgenodigd voor deze trip naar de Zuidpool. Stuitend en een schande voor de

vrije nieuwsgaring89

, noemt de hoofdredacteur de ministeriële aanpak, die volgens

de definitie op de internetencyclopedie Wikipedia90

het best kan worden

omschreven als burgerjournalistiek: nieuws dat door niet-journalisten verzameld,

geschreven en gepubliceerd wordt. Daarmee geeft Wikipedia een net wat ruimere

betekenis aan het begrip dan het woordenboek Van Dale91

, dat deze vorm van

journalistiek voorbehoudt aan ‘gewone burgers’. Of de kroonprins en de minister

daar onder vallen is discutabel.

5 . 1 . H E T P U B L I E K O N T K E T E N D

Als burgerjournalistiek zich werkelijk zou laten vangen in een uitleg van één volzin à

la Wikipedia en Van Dale dan zou het debat over deze vorm van journalistiek snel

verstommen. De werkelijkheid blijkt veel gecompliceerder. Achter

burgerjournalistiek gaat een filosofie schuil: als de burger in de media zelf het heft in

handen krijgt, is dat een belangrijke stap op weg naar de ultieme democratie – zo

niet de laatste. “The rise of the citizen journalist will help us listen. The ability of

anyone to make the news will give new voice to people who’ve felt voiceless—and

whose words we need to hear. They are showing all of us—citizen, journalist,

newsmaker—new ways of talking, of learning. In the end, they may help spark a

renaissance of the notion, now threatened, of a truly informed citizenry. Self-

government demands no less, and we’ll all benefit if we do it right”92

, schrijft de

Amerikaanse burgermedia-guru Dan Gillmor in zijn voorwoord van ‘We the Media’,

something of a bible for those who believe the online medium will change

journalism for the better93

, zoals Bol.com het boek aanbeveelt op gezag van een

recensie in de Financial Times.

Gillmor is overtuigd van de kracht van public journalism nu rond de eeuwwisseling

de informatietechnologie het publiek heeft ontketend. In ‘We the Media’ geeft hij

als onderzoeker van het ‘fenomeen’ zijn overtuiging een wetenschappelijke

onderbouwing. De kern van zijn betoog: “If my readers know more than I do (which I

88

http://koninklijkhuis.nl/content.jsp?objectid=28317 89

http://www.rtl4.nl (8 februari 2009) 90

http://nl.wikipedia.org/wiki/Burgerjournalistiek 91

http://www.vandale.nl/vandale/zoekservice/?type=pro 92

Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),

O’Reilly Media (pag. 18) 93

http://www.bol.com (8 februari 2009)

Page 34: Publiek als partner

34

know they do), I can include them in the process of making my journalism better. […]

An open source philosophy may produce better journalism at the outset, but that’s

just the start of a wider phenomenon.”94

Ondanks zijn overtuigingskracht mondt zijn eigen initiatief Bayosphere binnen een

jaar uit in een mislukking, maar ‘de fervente evangelist van de burgerjournalistiek’95

koestert zijn geloof. "Het medialandschap van nu is volgens mij versie 3.0″' stelt

Gillmor96

, inmiddels directeur van het zelfs opgerichte Centre for Citizen Media. "1.0

was het schrift, met 2.0 kwam de radio. Het voornaamste kenmerk van media 3.0 is

vergaande democratisering van de media. Iedereen kan nu journalist worden",

predikt hij in het Belgische Gent eind 2008 tijdens een debat over nieuwe media. En

zonder z’n eigen debacle als voorbeeld te noemen: “Veel initiatieven op het web

mislukken, maar na een mislukking moet je niet te lang blijven treuren en meteen

iets nieuws beginnen,” weet hij. “Uiteindelijk schiet een goed plan wel wortel en

krijgen wij wat we willen.”

Dan Gillmor markeert de terroristische aanslag op New York van 11 september 2001

als de doorbraak van burgerjournalistiek. Op dat moment komen de enorme drive

om zich te uiten onder deze extreme omstandigheden, een explosieve behoefte aan

informatie en de technologische mogelijkheden van het World Wide Web voor het

eerst bij elkaar. Foto’s, filmbeelden, ervaringen en commentaar vinden via weblogs

en internetfora razendsnel en wereldwijd hun weg naar een gretig publiek. En

uiteindelijk ook naar nieuwsredacties die er dankbaar uit putten. Daarmee

participeren burgers voor het eerst op grote schaal in de nieuwsvoorziening

5 . 2 . D E P A R T I C I P E R E N D E B U R G E R

“The day is frozen in time, but the explosions of airplanes into those

buildings turned new heat on a media glacier, and the ice is still

melting”97

, stelt Gillmor. Hij gaat uit van een participerende burger.

Dat is cruciaal in zijn benadering van burgerjournalistiek, omdat het

laat zien dat burgers zelden journalistiek nastreven, maar dat ze als

gevolg van technologische vernieuwing middelen gebruiken, die tot

voor kort voorbehouden waren aan journalisten. Dat wil zeggen dat

publicatie geen doel is, maar de resultante van de drang om zich te

uiten: om ervaringen te delen, emoties te ventileren of (zelfontdekte)

nieuwtjes door te vertellen. Weblogs met fora blijken daar uitermate

geschikt voor. Het verklaart hoe bijvoorbeeld ringslotfabrikanten in

verlegenheid worden gebracht door een filmpje waarin te zien is hoe

gemakkelijk sloten te kraken zijn.98

Gillmor gaat in zijn boek uit van de Amerikaanse praktijk. Hij staaft zijn

betoog met talrijke voorbeelden die aantonen wat de kracht kán zijn van

burgerjournalistieke bijdragen in het metier, maar ze vormen nog geen bewijs dat

het fenomeen in de journalistieke praktijk al geworteld is. Met uitzondering van

OhMyNews in Zuid Korea, waar een professionele kernredactie samen met

gemotiveerde burgerjournalisten een volwassen nieuwssite onderhoudt. De site

OhMyNews99

krijgt in alle publicaties over burgerjournalistiek een prominente rol als

hét praktijkvoorbeeld. Dat rechtvaardigt de vraag of OhMyNews niet eerder het

gebrek aan initiatieven illustreert dan de opkomst van burgerjournalistiek.

Hoewel nog niet de praktijk van alledag, neemt in Amerika citizen journalism wel al

een serieuze positie in, getuige het grote aantal onderzoeksinstituten dat zich er op

94

Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),

O’Reilly Media (pag. 18) 95

http://www.ojr.org/ojr/stories/060129grubisich/ 96

http://www.denieuwereporter.nl/?p=1903 97

Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),

O’Reilly Media (pag. 22) 98

http://www.vogelvrijefietser.nl (9 februari 2009) 99

http://www.ohmynews.com (9 februari 2009)

Page 35: Publiek als partner

toelegt. Het Centre of Citizen Media van Gillmor zelf is er één op een lange li

Missouri School of Journalism

Knight Citizen News Network

The Pew Reseach Centre for the People and the Press

voorbeelden van instituten en organisaties in Amerika

journalistenscholen.

vanuit een positieve grondhouding die is ingegeven door de opvatting á la Gillmor

dat burgerbijdragen in

samenleving versterkt.

Oud-topman Paul Molenaar van Ilse Media en Sanoma Uitgevers ziet het begin van

een Amerikaanse passie voor burgerjournalistiek ontstaan uit de onvrede die er

onder het publiek leeft over de kwaliteit van de media. Dat verklaart volgens hem

waarom deze ontwikkeling in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond is

gekomen. De intrinsieke motivatie ontbreekt bij het publiek, omdat er geen breed

gedragen weerstand is tegen d

gevestigde media. “Wij genieten een

rijker informatieaanbod dan de

gemiddelde Amerikaan en er is een

minder sterke cultuur van allianties

tussen politiek en media. Mijns inziens

de twee belangrijkste voorwaarden

waarom er in de Amerikaanse

'blogosphere'

'mainstream media' en voor 'citizens

journalism' lijkt te zijn. Wij hebben het

volgens mij met onze media veel te

goed om te rebelleren.”

Zijn ervaring sluit aan bij de opvatting van Dan Gillmor. Die constateert in zijn boek

We the Media,

boven het publiek verheven, terwijl de versnipperde lokale journalistiek kwalitatief

onder de maat blijft met een simplistische voorkeur voor geweld en entertainment.

Goedkoop te produceren

became the all

5 . 3 . C O N V E R G E N T I E C U L T U U R

In dit licht is het

burgerjournalistiek in Nederland een

hoogleraar journalistiek en nieuwe media aan

associate professor

Bloomington. Van zijn Amerikaanse collega Henry Jenkins,

Vergelijkende Mediastudies aan de Massachusetts Institute of Technology

Sites zijn geraadpleegd op 9 februari 2009100

http://citizenjournalism.missouri.edu/101

http://ccjig.blogspot.com/2008/12/call102

http://www.kcnn.org/research/ 103

http://www.cyberjournalist.net/ 104

http://www.poynter.org/ 105

http://people-press.org/ 106

Wie niet genoeg heeft aan deze voorbeelden kan terecht bij The Poynter Institute, dat een lijst publiceert

van online bronnen, boeken en rapporten. Te vinden op:

http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=8090107

http://paulmolenaar.web-log.nl/paulmolenaar/2005/05/jonge_honden_aa.html108

Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People

O’Reilly Media (pag. 5)

Het Centre of Citizen Media van Gillmor zelf is er één op een lange li

Missouri School of Journalism100

, The Civic & Citizen Journalism Interest Group

Knight Citizen News Network102

, CyberJournalist.Net103

, The Poynter Institute

The Pew Reseach Centre for the People and the Press105

. Het zijn nog maar een paar

den van instituten en organisaties in Amerika – overigens vaak gelieerd aan

journalistenscholen.106

Ze hebben gemeen dat ze burgerjournalistiek benaderen

vanuit een positieve grondhouding die is ingegeven door de opvatting á la Gillmor

dat burgerbijdragen in het journalistieke proces een verdere democratisering van de

samenleving versterkt.

topman Paul Molenaar van Ilse Media en Sanoma Uitgevers ziet het begin van

een Amerikaanse passie voor burgerjournalistiek ontstaan uit de onvrede die er

ubliek leeft over de kwaliteit van de media. Dat verklaart volgens hem

waarom deze ontwikkeling in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond is

gekomen. De intrinsieke motivatie ontbreekt bij het publiek, omdat er geen breed

gedragen weerstand is tegen de

gevestigde media. “Wij genieten een

rijker informatieaanbod dan de

gemiddelde Amerikaan en er is een

minder sterke cultuur van allianties

tussen politiek en media. Mijns inziens

de twee belangrijkste voorwaarden

waarom er in de Amerikaanse

'blogosphere' een trend tegen

nstream media' en voor 'citizens

journalism' lijkt te zijn. Wij hebben het

volgens mij met onze media veel te

goed om te rebelleren.”107

Zijn ervaring sluit aan bij de opvatting van Dan Gillmor. Die constateert in zijn boek

We the Media, dat de landelijke media in handen zijn van machtige concerns, ver

boven het publiek verheven, terwijl de versnipperde lokale journalistiek kwalitatief

onder de maat blijft met een simplistische voorkeur voor geweld en entertainment.

Goedkoop te produceren en lezers of kijkers smullen ervan. “If it bleads, it leads,

became the all-too-true mantra for the local news reports.”108

O N V E R G E N T I E C U L T U U R

In dit licht is het waarschijnlijk niet toevallig dat de pleitbezorger van

burgerjournalistiek in Nederland een Amerikaanse connectie heeft. Mark Deuze is

hoogleraar journalistiek en nieuwe media aan de Universiteit in Leiden en is

associate professor verbonden aan de Indiana University in het Amerikaanse

Bloomington. Van zijn Amerikaanse collega Henry Jenkins, directeur van de afdeling

Vergelijkende Mediastudies aan de Massachusetts Institute of Technology

Sites zijn geraadpleegd op 9 februari 2009

http://citizenjournalism.missouri.edu/

http://ccjig.blogspot.com/2008/12/call-for-research-papers-aejmcs-boston.html

Wie niet genoeg heeft aan deze voorbeelden kan terecht bij The Poynter Institute, dat een lijst publiceert

van online bronnen, boeken en rapporten. Te vinden op:

http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=8090

log.nl/paulmolenaar/2005/05/jonge_honden_aa.html

Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),

35

Het Centre of Citizen Media van Gillmor zelf is er één op een lange lijst: The

, The Civic & Citizen Journalism Interest Group101

,

, The Poynter Institute104

en

Het zijn nog maar een paar

overigens vaak gelieerd aan

Ze hebben gemeen dat ze burgerjournalistiek benaderen

vanuit een positieve grondhouding die is ingegeven door de opvatting á la Gillmor

het journalistieke proces een verdere democratisering van de

topman Paul Molenaar van Ilse Media en Sanoma Uitgevers ziet het begin van

een Amerikaanse passie voor burgerjournalistiek ontstaan uit de onvrede die er

ubliek leeft over de kwaliteit van de media. Dat verklaart volgens hem

waarom deze ontwikkeling in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond is

gekomen. De intrinsieke motivatie ontbreekt bij het publiek, omdat er geen breed

Zijn ervaring sluit aan bij de opvatting van Dan Gillmor. Die constateert in zijn boek

dat de landelijke media in handen zijn van machtige concerns, ver

boven het publiek verheven, terwijl de versnipperde lokale journalistiek kwalitatief

onder de maat blijft met een simplistische voorkeur voor geweld en entertainment.

“If it bleads, it leads,

waarschijnlijk niet toevallig dat de pleitbezorger van

Amerikaanse connectie heeft. Mark Deuze is

de Universiteit in Leiden en is als

verbonden aan de Indiana University in het Amerikaanse

directeur van de afdeling

Vergelijkende Mediastudies aan de Massachusetts Institute of Technology (MIT),

Wie niet genoeg heeft aan deze voorbeelden kan terecht bij The Poynter Institute, dat een lijst publiceert

Sebastopol (CA),

Page 36: Publiek als partner

36

leent Deuze het begrip convergentiecultuur. 109

Daarmee bedoelt hij dat de rollen en

functies van mediagebruikers en -makers gaandeweg in elkaar over gaan in de vorm

van een toenemend appèl op de creativiteit van consumenten door producenten –

en omgekeerd. “In de journalistiek spreken verslaggevers, redacteuren, studenten

en wetenschappers inmiddels met het grootste gemak over ‘burgerjournalistiek’, dat

in de praktijk zoiets betekent als het uitbesteden van een gedeelte van het werk dat

gesalarieerde journalisten gewoonlijk doen aan onbetaalde vrijwilligers uit het

publiek. Jenkins suggereert dat de mediawereld eindelijk begrip en respect begint te

krijgen voor het aloude fenomeen van de ‘fan’: hij of zij die louter voor de lol en met

een pure passie zélf media maakt.”

Ook Deuze gaat dus uit van de participerende burger die afhankelijk van zijn

persoonlijke omstandigheden op gezette tijden een bijdrage levert aan de

nieuwsvoorziening. In zijn oratie bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in

januari 2008 veegt hij de vloer aan met het ‘exclusieve’ en ‘elitaire’ denken over de

journalistiek als een onaantastbaar begrip, een vaste waarde binnen de

samenleving. “Zowel journalisten als wetenschappers nemen het maar al te vaak

voor lief dat er zoiets is als ‘de’ journalistiek en dat die journalistiek intrinsiek ‘goed’

en ‘belangrijk’ is. Daarom vervallen we telkens weer in oeverloze discussies over wie

nu eigenlijk een ‘echte’ journalist is, terwijl het zowel filosofisch als praktisch gezien

veel interessanter en relevanter is om iedereen als journalist te zien.”110

COCREATIE Deze zienswijze is interessant omdat het een ander licht werpt op de discussie over

burgerjournalistiek. Waar in het debat doorgaans de nadruk ligt op de vraag of de

amateuristische burger wel een journalistieke rol van betekenis kan spelen,

beschouwt Deuze journalistiek als een organisch geheel waar zowel burgers als

professionals hun bijdrage aan leveren. Hij noemt het cocreatie, dat hij beschouwt

als één van de vier kernelementen van het huidige tijdgewricht naast tijdelijkheid,

individualisering, en ervaringsdenken. “Het samen nieuws maken en verspreiden is

wellicht de vervolmaking van het beschavingsideaal van de actieve burger. […] De

journalist als deelnemer van het gesprek dat de samenleving met zichzelf heeft, is de

logische uitkomst en invulling van de kenmerken van het huidige tijdsbeeld.”111

Met

andere woorden: burgerjournalistiek past als fenomeen in het huidige tijdsbeeld,

omdat mensen uit zijn op een impulsieve en kortstondige, sterk individuele beleving.

Om dat te bereiken willen ze best zelf een bijdrage leveren – totdat een volgende

beleving lonkt. Als Big Brother. En als snelle sex.

5 . 4 . P R O F E S S I O N E L E C R I T E R I A

Als journalistiek geen vaststaand gegeven is, hoe moeten we het begrip dan

definiëren? In zijn speurtocht naar journalistieke kwaliteit in het crossmediale

tijdperk benoemt Kees Buijs een aantal criteria. Journalistieke informatie wil zeggen:

actueel, uit betrouwbare bron, gecontroleerd en bewerkt door journalisten en

redacties die te werk gaan volgens professionele regels.112

Volgens deze opvatting is

burgerjournalistiek een contradictio in terminis. “In de traditionele media, en zeker

op nieuwssites, weblogs en fora op internet, wordt de professionele journalistiek in

toenemende mate aangevuld met nieuws- en andere bijdragen van niet-

journalisten. Omdat iedereen zich journalist mag noemen, draagt de opmars van

zogenoemde burgerjournalisten, bloggers en andere informatieverspreiders bij aan

de onduidelijkheid of er nog kwaliteitsmaatstaven gelden in de marges van de

journalistiek en in het langzamerhand onafzienbare veld van nieuwsmedia en andere

109

Deuze, M. (2008), Guerilla winkels, het SoCo Experiment en een volgende Big Bang. Amsterdam: Leiden

University Press (pag 16) 110

Deuze, M. (2008), Guerilla winkels, het SoCo Experiment en een volgende Big Bang. Amsterdam: Leiden

University Press (pag. 18) 111

Idem (pag. 20) 112

Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 19)

Page 37: Publiek als partner

37

media die zich als nieuwsmedia voordoen. Burgerjournalisten en bloggers laten hun

sporen na in de opvattingen en de praktijk van de professionele journalistiek. Maar

daarmee is datgene wat zij produceren nog geen journalistiek.”113

Opvallend genoeg gebruikt Buijs alleen al in deze korte passage tot twee maal toe de

omschrijving professionele journalistiek om zijn argumenten kracht bij te zetten,

hoewel dat volgens zijn eigen opvatting op het eerste gezicht een pleonasme zou

zijn. Het illustreert immers dat journalistiek dus níet per definitie voorbehouden is

aan journalisten, maar dat er naast professionele journalistiek ook andere vormen

denkbaar zijn. Voor Buijs is het geen verspreking, maar de opmaat naar een betere

afbakening. Journalistiek is een begrip met meerdere betekenissen die zo dicht bij

elkaar liggen, dat ze elkaar gedeeltelijk overlappen. Hij onderkent er drie:

• journalistiek = activiteit

• journalistiek = resultaat van die activiteit

• journalistiek = beroepsgroep die de activiteit beoefent

In één verwarrende zin: de journalistiek maakt journalistiek tot journalistiek. In

heldere taal: de journalistieke activiteit bestaat uit het vergaren, verifiëren en via

massamedia verspreiden van nieuws en uit het bieden van context en duiding. Dit

gebeurt door personen en groepen die handelen volgens beroepsstandaarden en

opvattingen over de kwaliteit waaraan hun producten en hun media dienen de

voldoen.

INFORMATIEMOERAS Bloggers of burgerjournalisten voldoen niet aan deze professionele criteria, oordeelt

Buijs. 114

Zijn constatering lijkt eerder te berusten op een wens als vader van de

gedachte dan op feiten, want in zijn boek erkent hij dat een rondgang langs

mediawatchers, communicatiewetenschappers en gevierde journalisten geen

antwoord oplevert op de vraag hoe een afbakening van het journalistieke ambacht

duidelijkheid kan scheppen in het informatiemoeras dat in zijn visie inmiddels is

ontstaan. Zelfs de nieuwe code voor de journalistiek (voorjaar 2008) 115

van het

Genootschap van Hoofdredacteuren draagt in zijn visie bij aan het beeld dat ‘de

serieuze journalistiek opereert in een omgeving die bij het publiek gemakkelijk de

indruk wekt dat alles nieuws en journalistiek is wat er als nieuws en journalistiek

uitziet’116

. Over de code: “Beroepsjournalist, blogger of amateur-camjo, iedereen die

dat wil kan de code onderschrijven en is dan journalist.”117

Uit de toelichting van het Nederlands

Genootschap van Hoofdredacteuren

blijkt dat het een bewuste keuze is

geweest om de beroepscode ook

open te stellen voor

burgerjournalisten - al wordt dat begrip zelf overigens niet gebruikt. “In het

verleden, toen internet nog geen massaal gebruikt medium was, was de

professionele journalist in de regel de enige brenger van het nieuws. Nu zoveel

mensen hun informatie niet meer doorgeven aan die journalist maar die zelf

openbaar maken via het internet, is het aantal mogelijkheden om informatie te

controleren sterk toegenomen. […] Doordat het publiek via de nieuwe media meer

dan ooit meepraat en assertief is, zal de journalist […] transparanter moeten zijn en

kan niet meer volstaan met zich te beroepen op een traditie van zorgvuldigheid,

betrouwbaarheid en integriteit zoals die ‘kleeft’ aan zijn medium of aan ‘de

113

Idem (pag. 20) 114

Idem (pag. 21) 115

http://www.genootschapvanhoofdredacteuren.nl (15 februari 2009) 116

Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 125) 117

Idem (pag. 132)

Page 38: Publiek als partner

38

professie’. Lezers volgen hem kritisch, raadplegen bronnen uit de eerste hand, en

corrigeren hem.”118

5 . 5 . J O U R N A L I S T I E K E V E R A R M I N G O F V E R R I J K I N G

In zijn benadering en toonzetting gaat Buijs uit van een defensieve houding: de

professionele journalistiek in de verdediging, op de barricade voor behoud van eigen

professionaliteit en de moeizaam bevochten waarden en maatstaven van goede

journalistiek – wat dat ook maar is. Het is de zoektocht in zijn boek, want ‘in de

praktijk kan men er alle kanten mee uit, en dat gebeurt dan ook’. Hij signaleert dat

de journalistiek als beroepsgroep tot de eeuwwisseling steeds professioneler is

geworden, maar dat er sprake is van een kentering. Onder invloed van de nieuwe

media – lees: onlinejournalistiek – komt de professionaliteit onder druk te staan.

Inbreng van burgers en burgerbijdragen spelen een belangrijke rol in de

‘veramateurisering’ en ‘deprofessionalisering’, een verarming van het vak.

Senior docent Peter Verweij, specialist nieuwe media van de School voor de

Journalistiek in Utrecht betoogt dat het tegendeel waar is. Hij ziet in de digitale

revolutie in de media juist een kwaliteitsimpuls voor een journalistieke vernieuwing,

nu het monopolie op drukpers en zendstation is doorbroken. De journalistiek zelf is

zeker niet in gevaar, betoogt hij, maar er treedt een taakverschuiving op: de

professionele journalist als ”een moderator, een discussieleider, die selecteert en

bewerkt, maar vooral ook waakt over

de kwaliteit van de verslaggeving en die

toetst aan de professionele normen.”119

Daarmee plaatst Verweij de

professionele journalist nog altijd als de

spin in het journalistieke web, de

stabiele factor die het goedwillende

amateurwerk van de burger op waarde

schat en zo nodig bijschaaft. Hij blijft in

termen van massacommunicatie de

poortwachter die weliswaar met de

handen in zijn zakken toekijkt, maar die

nog wel aan de poort staat om in te

grijpen als hij in de vrije nieuwsstromen

zaken ontwaard die zijn journalistieke

goedkeuring niet kan wegdragen.

Van gatekeeper heeft hij al wat trekjes

van de gatewatcher, een term van de

van oorsprong Duitse mediawetenschapper Axel Bruns, inmiddels verbonden aan de

Queensland University of Technology in het Australische Brisbane. Volgens Bruns is

de journalist aan de poort in open media overbodig. Hij schetst een toekomst waar

journalistiek geredigeerde, volwaardige publicaties plaats hebben gemaakt voor een

verzameling verwijzingen naar interessante content, door burgers zelf aangelegd en

voorzien van commentaar en context. Zoals ‘the news for nerds’ Slashdot.org120

, dat

Bruns in zijn boek als succesvol voorbeeld analyseert. “This limits or eliminates the

need for journalistically trained staff and opens the door to direct participation by

audience members as information gatherers (i.e. as gatewatchers), reporters and

evaluators – users become produsers.”121

118

http://www.genootschapvanhoofdredacteuren.nl (15 februari 2009) 119

http://www.pverweij.hu.nl/drupal/?q=node/18 Dit is volgens het curriculum Vitae de bijdrage van Verweij

aan het boek Online Journalistiek. Het is alleen online te raadplegen. 120

Http://slashdot.org (16 februari 2009) 121

Bruns, A. (2005). Gatewatching: Collaborative Online News Production. New York: Peter Lang Publishing

Page 39: Publiek als partner

39

Het is het beeld dat hoogleraar Mark Deuze wel past. Samen met een andere

voorvechter van burgergestuurde journalistiek, adjunct-hoofdredacteur Henk

Blanken van het Dagblad van het Noorden, ontvouwt hij de negen geboden voor een

Nieuwe Journalistiek die op deze basis gestoeld is. In PopUp nemen ze daarvoor de

journalistiek eerst op

provocerende wijze de maat op

zoek naar het antwoord op de

vraag of er een toekomst is

ondanks of dankzij de nieuwe

media. Vanuit mediahistorisch,

sociologisch, politiek, polemisch,

filosofisch, maatschappijkritisch

en cultureel perspectief betogen

de auteurs dat de journalistiek op

sterven na dood is, tenzij ze

zichzelf opnieuw uitvindt. “Juist

op dit punt pleiten wij voor een

nieuwe vorm van

professionaliteit: van onderaf. […]

Bij die professionele houding

hoort een zelfvertrouwen dat als

vanzelf de deur open zet voor

burgerjournalisten en andere

goedwillende amateurs. Dat betekent niet dat we aan journalisten minder hoge

eisen stellen. Integendeel: het vak wordt lastiger en ingewikkelder, niet in de laatste

plaats omdat journalisten moeten leren samenwerken met mensen die het beter

weten – dat kunnen collega’s zijn, maar ook het ‘publiek’.”122

PROFETEN VAN DE BLOGOSPHERE Deuze en Blanken komen tot hun inzichten op basis van een indrukwekkende lijst

publicaties van mediadeskundigen, communicatiewetenschappers en vakgenoten

die opvallend veel overeenkomsten vertoont met de geciteerde bronnen in De Krant

moet kiezen van Warna Oosterbaan en Hans Wansink. Opmerkelijk, omdat hun

conclusies over de toekomst van de kwaliteitsjournalistiek diametraal staan op de

bevindingen van Deuze en Blanken. Waar deze ‘profeten van de blogosphere’123

uitgaan van een doodstrijd van de oude media, geloven Oosterbaan en Wansink in

de kracht ervan. “De krantenmerken zijn sterk, ook op internet. Krantenredacties

hebben ervaring met de selectie van nieuws, met opmaak, met tekst en met beeld,

en hun reputatie is beter dan de meeste andere nieuwsleveranciers.”124

Blanken en Deuze wijzen in PopUp er juist op dat het behoudende karakter de

traditionele media op internet op grote afstand heeft gezet in vergelijking tot

netnative bedrijven. Als het gaat om de journalistieke inhoud, maar ook als het gaat

om economische dragers. Vacatures zijn het domein van Monsterboard. De

particuliere advertenties staan op Marktplaats. Voor video is er YouTube. Funda

doet de huizenmarkt. Nu.nl voert de lijst aan van beste bekeken nieuwssites. En wie

informatie zoekt…? Google antwoordt. “Uiteindelijk zijn klassieke mediabedrijven en

dito journalisten natuurlijk toch wel uit hun lethargie ontwaakt. De laatste jaren

veranderen ze steeds sneller, en niet in de laatste plaats, omdat zowel uitgevers als

journalisten door het dalen van oplages en kijkcijfers zijn gaan inzien dat

behoudzucht op wat langere termijn geen soelaas biedt.”125

122

Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij

Altas. (pag. 233) 123

Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 81) 124

Idem (pag. 72) 125

Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij

Altas. (pag. 117)

Page 40: Publiek als partner

40

Oosterbaan en Wansink rekenen de auteurs van PopUp tot de mediatheoretici die

hooggespannen verwachtingen hebben van bloggende burgers en de

burgerjournalistieke initiatieven. In De Krant moet kiezen rekenen ze af met de

optimistische toon van Axel Bruns’ Gatewatching, Dan GIllmors We the Media en

van Blog! Van David Kline en Dan Burstein over ‘het nieuwe paradigma van de

menselijke communicatie’.126

Ze zien in de constatering van de Amerikaanse

hoogleraar Jay Rosen (New York University) dat bloggers en journalisten tot een

kruisbestuiving komen een vingerwijzing dat ‘een van de aartsvaders van de

burgerjournalistiek’ zijn toon matigt. In een onderzoek van internetjournalist Arjan

Dasselaar vinden ze het bewijs dat bloggen journalistiek geen rol van betekenis

speelt. Dasselaar toonde aan dat het aandeel van de journalistieke bloggers tussen

de 0,3 en 17,5 procent ligt.127

Geestverwanten zien Oosterbaan en Wansink in Amerika in de Web 2.0-criticaster

Andrew Keen en de jurist Cass Sunstein. Keen schrijft in The Cult of de Amateur dat

de internetdemocratie zo is doorgeschoten ‘dat de woorden van een wijs man nu

niet meer waard zijn dan het gestamel van een dwaas’128

. Dat ondermijnt de

exploitatie van bedrijven die het juist moeten hebben van experts, zoals kranten.

Sunstein waarschuwt in Republic.com 2.0 dat de publieke ruimte verkaveld wordt in

‘reservaten waarin de stemming steeds extremer wordt’129

.

Uit de analyse aan de hand van deze bronnen, trekken beide auteurs de conclusie

dat burgerjournalistiek een

mooie belofte blijft, waar in de

praktijk niets van terecht komt,

omdat ‘de getrainde blik van een

professionele journalist meer

waard [blijkt] dan de optelsom

van indrukken van niet-

journalisten’. En omdat veel

kwesties ‘niet inzichtelijker

worden naarmate meer mensen

hun visie erop geven’.

“Misschien is de variant waar

het meest van te verwachten is

toch de samenwerking tussen

professionals en amateurs, met

de rugdekking van een solide

nieuwsorganisatie. Maar ook

hier geldt: het is voorlopig nog

theorie.”

De clash tussen oude en nieuwe media is een botsing tussen generaties, betogen

Blanken en Deuze in PopUp. Een deel van de oude garde heeft nog niet begrepen

hoe webloggers en burgerparticipatie in de nieuwsvoorziening op internet de

journalistiek voor altijd veranderen. “Toch blijft het opvallend dat uitgerekend

journalisten van de oude stempel nu tot de conclusie komen dat nieuwe media van

nul en generlei waarde zijn […]. Nieuws op internet , beseffen ze, is gratis, want

niemand wil betalen. En wat gratis is, kan niet deugen, want goede journalistiek is

kostbaar. Ergo: de journalistiek hoeft zich van de nieuwe media niets aan te

trekken.”130

126

Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 74) 127

Dasselaar, A. (2005) The fifth Estate: on the journalist aspects of the Dutch blogosphere. Master’s thesis

Journalism & New Media, Universiteit van Leiden. 128

Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 80) 129

Idem. (pag 81) 130

Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij

Altas. (pag. 23)

Page 41: Publiek als partner

41

5 . 6 . M I N I M A L I S T I S C H E E N M A X I M A L I S T I S C H E P A R T I C I P A T I E

PopUp en De Krant moet kiezen laten zich lezen als een welles nietes. Is het de

generatiekloof die de auteurs parten speelt? Komt het doordat traditionalisten en de

gevestigde orde de overgang naar een nieuw paradigma altijd vijandig, spottend of

gereserveerd ontvangen?131

Of ligt het verschil van opvattingen veel

fundamenteler? Voor het beantwoorden van die vraag biedt het werk van de

Belgische communicatiewetenschapper Nico Carpentier inzicht. Hij heeft zich

verdiept in het concept participatie, dat het sleutelbegrip vormt in de

waardebepaling van burgerjournalistiek.

Carpentier gaat in zijn theoretische benadering uit van politiek-ideologische

processen, waarbij het draait om burgerparticipatie in de politieke besluitvorming.

Hij onderscheidt minimalistische en maximalistische participatie132

, een benadering

die zich heel goed laat vertalen naar media, omdat het net als in de politieke

besluitvorming gaat om een machtstrijd tussen de elite als gevestigde orde en de

burger die wil meedoen.

Volgens deze benadering kiezen de auteurs van De krant moet kiezen uit oogpunt

van journalistieke kwaliteitsbewaking voor een minimalistische participatie van de

burger, terwijl beide auteurs van PopUp uit oogpunt van goed burgerschap

maximalistische participatie nastreven.

Dit verschil van opvatting bepaalt de richting van de analyse die ze vervolgens

maken. “Ideologie stopt niet aan de grenzen van de analyse, maar maakt integraal

onderdeel uit van deze analyse”, aldus Carpentier.133

Het uit zich in de mate waarin zij burgerparticipatie willen faciliteren.

Dat is relevant, omdat de faciliteiten de toegang en de mogelijkheden tot interactie

voor burgers bepalen. Toegang en interactie zijn voorwaarde voor participatie en ze

vormen de inzet van de machtstrijd over wie welke rol mag spelen. Een

minimalistische stroming streeft naar centralisatie. Vertaald naar media: de redactie

blijft de baas. Een maximalistische stroming streeft naar decentralisatie. In de

vertaalslag: de burger heeft het voor het zeggen.

Streven naar maximale participatie heeft een utopische dimensie, stelt Carpentier.

“Situaties van volledige participatie […] zie ik eerder als utopische ‘never-to-be-

places’, die altijd onbereikbaar en leeg zullen blijven, maar die tegelijk een

belangrijke rol spelen als ultiem ankerpunt en horizon voor analyse, discussie en

hervorming.”134

DENKFOUTEN De communicatiewetenschapper tempert hooggespannen verwachtingen over de

uitkomsten van de participatiediscussie. Web 2.0 brengt blogging, vlogging,

webmagazines, podcasting, wiki’s, internetradio en –televisie en digital storytelling.

Allemaal waar, constateert hij. Daarmee lijkt op het eerste gezicht de droom van een

toegenomen participatie in de media uitgekomen. Maar wie denkt dat krant, de

radio en de televisie ineens media uit de vorige eeuw zijn geworden, maakt drie

cruciale denkfouten.

In de eerste plaats vergeten ‘de nieuwe mediapausen, verblind door het

futurologische opbod’ dat de klassieke media diepgeworteld zijn in de samenleving

en die rol ‘in vele mensenlevens’ is nog lang niet uitgespeeld.

In de tweede plaats vormt de manier van werken van de oude media nog altijd het

referentiekader, dat nieuwe mediasystemen mede vorm geeft.

131

http://www.winema.nl/faq/Wat%20is%20een%20Paradigma.html 132

Carpentier, N. Burgermedia voor de 21e eeuw. In: Vanderberghe, P. (2008). Burgermedia: Opmars,

Ervaringen, Bedenkingen. Uitgeverij GetBasic/IndyMedia.be Het hoofdstuk van Carpentier is beschikbaar als

gratis pdf op: http://www.burgermedia.be/download

133

Idem (pag. 16) 134

idem

Page 42: Publiek als partner

42

In de derde plaats is technologie op zich niet zaligmakend. Ook Web 2.0 laat zich

perfect topdown en onparticipatief inzetten. “Het participatief karakter is afhankelijk

van het machtsevenwicht tussen een professionele media-elite en de betrokken

niet-professionelen, niet van de technologie op zich. […] Zelfs in de blogosphere is

het bestaan van de individuele publicist een romantische illusie, omdat de blog-

infrastructuur aangeleverd wordt door organsiaties […] waardoor er een vermenging

van top-down bedrijfsprocessen en bottom-up consumptie/productie-processen

ontstaat.”135

5 . 7 . D R I J F V E R E N A C H T E R ‘ U S E R C O N T E N T ’ - G E N E R E R E N D E B U R G E R

Het ligt voor de hand dat journalisten het begrip burgerjournalistiek vanuit een

journalistieke context benaderen en in hun analyse vooral op zoek gaan naar de

consequenties voor het vak. Wie de waarde wil bepalen, moet ook kijken vanuit het

perspectief van de burgers. Waarom houden ze zich eigenlijk journalistiek bezig?

Oosterbaan en Wansink onderscheiden drie categorieën voor ‘een schat aan

informatie’:136

• Omstanders of betrokkenen met de tegenwoordigheid van geest om een

incident vast te leggen en te publiceren op internet;

• Ervaringsdeskundigen en hoogopgeleide experts die hun kennis etaleren;

• Particulieren of groepen die vinden dat ze in de massamedia niet aan bod

komen en in internet een kanaal vinden voor expressie van hun meningen.

De auteurs plaatsen de drijfveren in emancipatoire

en ideologische context: burgers die journalisten

worden zouden verslag kunnen doen van de

leefwerelden die door gewone journalisten worden

overgeslagen.

Natuurlijk. Er zijn burgers die zich vol overgave op

de amateurjournalistiek storten. Soms uit

liefhebberij. Als vrijwilliger bij een lokale omroep

bijvoorbeeld. Soms ook op basis van ideële

motieven. Als moderator bijvoorbeeld van een

plaatselijke website met lokale nieuwtjes, omdat

eigen stad of dorp in de regionale media niet meer

aan bod komt.

En heel soms vanwege het grote ideaal. Zoals bij

IndyMedia. De open publish-site is voortgekomen

uit de antiglobaliseringsbeweging. In Nederland is de site uitgegroeid tot een

platform van activisten137

, in België probeert IndyMeda met tientallen vrijwillige

verslaggevers een alternatief te vormen voor de mainstream media door

demonstraties en acties te verslaan waar de reguliere pers niet of nauwelijks

aandacht voor heeft. 138

Het is maar de vraag of het gros van de internetgemeenschap wel zo’n ideaalbeeld

voor ogen staat. Uit het aantal deelnemers aan burgerjournalistieke nieuwssites

blijkt het in elk geval niet. Skoeps probeerde het zonder succes in Nederland met

‘zestien miljoen verslaggevers’. De regionale omroepen gokten tevergeefs op user

generated content met Ik op Tv.

Claims dat burgerjournalistiek de media democratiseert, moeten we met een flinke

korrel zout nemen, stelt Nieuwe Media-deskundige Niels Hendriks van de Media &

Design Academie in Genk. Hij wijst op het succesvolle Diggs.com. Op de site

verschijnen tweeduizend nieuwe verhalen per dag. Respectabel, zeker. Dan de

135

Idem (pag. 19) 136

Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 74) 137

http://www.indymedia.nl (19 februari 2009) 138

http://www.indymedia.be/en/node/31752 (19 februari 2009)

Page 43: Publiek als partner

43

relativering: onder de meer dan een miljoen leden zijn dertig ‘power users’

verantwoordelijk voor ruim een derde van alle verhalen. “Slechts een absolute

minderheid is actief in de zogenaamde mediaproductie.”139

CONTENT GENERERENDE INTERNETGENERATIE Opvallend is dat Blanken en Deuze in hun PopUp democratisering van de media ook

niet als uitgangspunt nemen. Ze plaatsen de content genererende internetgeneratie

vooral in een sociologisch perspectief. Ze zetten uiteen dat de samenleving is beland

in een hyperindividuele netwerkcultuur. “We klikken, chatten, mailen en bloggen dat

het een aard heeft, blijven nooit erg lang op een site hangen, nemen onregelmatig

deel aan talloze netwerken, nieuwsbrieven en discussiegroepen en stellen in

toenemende mate onze eigen media samen. We knippen, plakken, selecteren en

redigeren. […] Onze werkelijkheid, onze identiteit en ons toekomstperspectief

ervaren we steeds weer als flexibel, onbestendig, onvoorspelbaar, oncontroleerbaar

en volstrekt afhankelijk van wat we er zelf mee willen doen. Dit is geen wereld van

de onbegrensde mogelijkheden, maar een wereld waarin elke vorm van langdurige

investering, diepe ontworteling of systematische betrokkenheid stellig wordt

afgeraden.”140

Deze analyse beschrijft het gedrag, maar verklaart nog niet de drijfveren waarom

bloggers, chatters, knippers en plakkers en passant hun eigen media samenstellen.

Dat doen Shayne Bowman en Chris Willis wel in We Media. De

communicatiewetenschappers van het Media Centre aan het American Press

Institute komen op basis van interviews en eigen onderzoek naar burgerparticipatie

in de media tot een lijst van zes criteria141

:

1. To gain status or build reputation in a given community.

2. To create connections with others who have similar interests, online and off.

3. Sense-making and understanding.

4. To inform and be informed.

5. To entertain and be entertained.

6. To create.

De bindende factor is de hang naar erkenning binnen een sociaal netwerk. Dat

journalistiek als doel er niet tussen staat, is geen verrassing. De community bedrijft

geen journalistiek maar heeft erin een gereedschap gevonden om zichzelf

uit te drukken binnen de gemeenschap142

.

Het is een conclusie die naadloos aansluit bij de inzichten binnen de

massacommunicatie. Het belangrijkste motief om internet te gebruiken is

het nut van dit medium op het interpersoonlijke vlak: anderen helpen,

mijzelf vrij kunnen uiten, het leuk vinden vragen te beantwoorden, meer

gezichtspunten te horen, aan discussies deel te nemen, willen weten wat

anderen vinden en nieuwe mensen ontmoeten.143

Dit blijkt nota bene uit onderzoek uit 2000, dus ruim voor de doorbraak

van de web 2.0-technologie, die het interpersoonlijke karakter van internet

een boost heeft gegeven. De lijst met de Top 20 van best bezochte

websites in Nederland toont aan dat de onderzoekers geen

139

Hendriks, N. ‘Burgermedia, (niet) alleen een belofte?’ In: Perspectief, nr. 2 (2008), p. 8. 140

Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij

Altas. (pag. 79)

141

Bowman, S e.a. (2003). We Media: how audiences are shaping the future of news and information. Online

PDF-uitgave: The Media Center (pag. 38-41) 142

Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij

Altas. (pag. 72) 143

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom (pag. 147)

Page 44: Publiek als partner

44

momentopname hebben vastgelegd.144

Veel van de populairste websites appelleren

aan sociaal netwerken binnen een interactieve community, waarbij individueel

surfgedrag de content van de site beïnvloedt, aanvult of verbetert. Van de

traditionele media is alleen de Telegraaf in de Top 20 vertegenwoordigd. Opvallend

is dat juist deze krant in de digitale editie z’n publiek veel ruimte geeft. Zo kunnen

lezers reageren onder vrijwel elk bericht. Ruimte voor discussie en het uitwisselen

van gezichtspunten vinden ze binnen de site op het burgerjournalistieke platform

Wat U Zegt.

5 . 8 . M E D I A S Y S T E M D E P E N D A N C Y - T H E O R Y

Als nieuwsbron is internet (nog) geen concurrent voor dagbladen en televisie,

constateren de communicatiewetenschappers Connie de Boer en Swantje Brennecke

in hun boek ‘Media en publiek’, dat in 2003 is verschenen. In het studieboek

inventariseren de auteurs de bestaande theorieën over de impact van massamedia.

Ruim vijf jaar later heeft de digitale revolutie het economische model van de

gedrukte krant in het hart aangetast145

. Onder de ‘oude media’ is de nood acuut,

zoals minister Plasterk (OC&W) het uitdrukt.146

Het illustreert het razende tempo waarin internet het medialandschap op zijn kop

zet. De massamediale communicatie verandert ingrijpend. Wat de auteurs van

Media en publiek in 2003 nog beschrijven als voorspelling, voltrekt zich inmiddels in

de dagelijkse praktijk. Het concept interactiviteit laat de grenzen tussen

massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie vervagen. “De

mediagebruiker krijgt door interactieve mogelijkheden een grote mate van controle

over de inhoud van de boodschap, het tijdstip van blootstelling aan de boodschap,

het tempo en de volgorde waarin informatie wordt opgeroepen.”147

Op basis van de media system dependency-theorie moet die verandering wel tot een

schokgolf leiden binnen het medialandschap. De theorie levert in elk geval

bouwstenen voor een deel van de verklaring voor de dramatische ontwikkelingen

binnen de ‘oude media’. In de media system dependency-theorie is media-

afhankelijkheid het kernbegrip. Het begrip afhankelijkheid staat voor de mate waarin

individuen, organisaties en systemen andere individuen, groepen, organisaties en

systemen nodig hebben voor het bereiken van doelen. Voor uitwisselen en

overbrengen van informatie zijn zij aangewezen op het mediasysteem.

Uit Media en publiek: “Daar waar het gaat om informatie zijn zij de spin in het web.

De media verzamelen en scheppen informatie. Zij verwerken of bewerken informatie

en ze verspreiden informatie. In deze activiteiten – in de theorie de capaciteiten van

de media genoemd – vinden we de macht van de media. De macht van de media

wordt begrenst door andere soorten afhankelijkheidsrelaties. De media zijn op hun

beurt weer afhankelijk van het publiek in de zin dat het publiek ervoor kan kiezen

géén gebruik van de media te maken. […] Essentieel in de theorie is dat elke

verandering in één van de systemen een verandering betekent voor alle andere

systemen.”148

AANPASSEN AAN MODERNE DIGITALE WERELD Het publiek – de burger heeft zich in het informatieproces een nieuwe rol

toegeëigend. Zo’n verandering leidt tot een herijking van de afhankelijkheidsrelaties

binnen het mediasysteem. Het zoeken naar een nieuw evenwicht brengt de

traditionele journalistiek in staat van verwarring, blijkt wekelijks uit de bijdragen op

de journalistieke groepsweblog De Nieuwe Reporter, het platform waar journalisten

hartstochtelijk discussiëren over de toekomst van hun vak.

144

http://www.multiscope.nl/organisatie/nieuws/berichten/top-20-sites-van-2008.html (8 maart 2009) 145

Van Vree, F. (2009). Staat moet media nu helpen. In: het Financiële Dagblad (17 februari 2009) 146

http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1155824.ece (8 maart 2009) 147

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom (pag. 149) 148

Idem (pag. 125)

Page 45: Publiek als partner

45

Het blijkt ook uit de lange reeks congressen, symposia en debatbijeenkomsten. En

uit publicaties als PopUp en De Krant moet kiezen. “De periode waarin de krant

koning was en de journalist zich ten opzichte van de lezers, de uitgevers, de

adverteerders en de maatschappelijke elite van allen en nog wat kon veroorloven, is

voorbij. Maar betekent dat nu dat de journalistiek moet overschakelen naar een

meer ‘vraaggestuurde’ agenda?”, vragen Warna Oosterbaan en Hans Wansink zich

af. De analyse in hun boek stuurt aan op een hartgrondig ‘nee’. De auteurs geloven

niet in participatieve journalistiek en ontkennen internet als aanjager van

journalistieke vernieuwing. Zij pleiten juist voor een verscherpte focus op

kwaliteitsjournalistiek volgens de klassieke journalistieke waarden en een strak

omschreven redactionele agenda. “De interactieve mogelijkheden van internet

worden op de websites van de meeste kranten slechts in geringe mate benut. Het

klassieke journalistieke model: de journalist informeert zich en doet daar verslag

van, is ook op internet toonaangevend.”149

Opvallend is dat hoofdredacteur Pieter Broertjes van De Volkskrant het pleidooi van

zijn politiek redacteur Hans Wansink al voor publicatie van zijn boek tijdens een

openbare les openlijk heeft verworpen. “Een debat met vele voetangels en klemmen

en snel gekwetste ego’s. Hoofdredacties móeten snel schakelen. Ze worden

gedwongen zich aan te passen aan de moderne digitale wereld. Alleen dan is de

toekomst van een krant als de Volkskrant enigszins verzekerd.”150

Henk Blanken en Mark Deuze in PopUp: “Het meest wezenlijke wat de samenleving

van nieuwe journalisten vraagt, is dat ze zich losmaken, oude gewoontes laten varen

en iets gaan begrijpen van de mediarevolutie die het nieuws op zijn kop heeft gezet

en van lezers collega’s heeft gemaakt.”151

5 . 9 . H E R Z I E N I N G P E R S B E L E I D O V E R H E I D

Dat deze visie niet slechts de persoonlijke opvatting weergeeft van twee profeten

van de bloghosphere, maar weerspiegelt wat zich momenteel afspeelt in het

medialandschap, blijkt uit het advies van het bestuur van het Stimuleringsfonds voor

de Pers over het persbeleid van de overheid. In het Advies Persbeleid heeft het

stimuleringsfonds in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschappen (OCW) de ingrijpende veranderingen in de media geanalyseerd en

becommentarieerd. Voor minister Plasterk is dit advies de aanleiding voor het

instellen van de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers.152

Het Stimuleringsfonds voor de Pers heeft in het rapport gebruik gemaakt van

reacties van de Groep Nederlandse Dagbladpers van het Nederlands

Uitgeversverbond (NDP), de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het

Nederlands Uitgeversverbond (NUV), de organisatie van lokale nieuwsmedia (NNP),

de Stichting Raad voor de Journalistiek, de Stichting Media Ombudsman Nederland,

de Stichting Media Debat en de vereniging van zelfstandige tijdschriftuitgevers

Bladwijzer. In het Advies Persbeleid vraagt het fonds zich hardop af welke plaats er

over blijft voor de (functie van) landelijke, regionale en lokale pers nu internet de rol

van informatievoorziening overneemt.153

Het vreest dat dit leidt tot journalistieke

verschraling. “Vanwege deze onzekerheid ligt het voor de hand dat uitgevers

daarnaast gaan experimenteren met prijs, distributiewijze en vorm van

nieuws en informatie en daarmee op zoek gaan naar een ander businessmodel dat

gebruik maakt van de informatie- en communicatiemogelijkheden die internet biedt.

[…] Daarbij is ook een functieverandering in die zin denkbaar dat de

149

Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 68) 150

http://www.volkskrant.com/bijlagen/les.pdf (8 maart 2009) 151

Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij

Altas. (pag. 233) 152

De brief van de minister waarin hij de commissie aankondigt aan de tweede kamer is te vinden op:

http://www.minocw.nl/documenten/brief%2012-01-2009.pdf (24 april 2009) 153

Stimuleringsfonds voor de Pers (2008). Advies Persbeleid. Het document is te lezen op:

http://www.minocw.nl/documenten/79515b.pdf (24 april 2009)

Page 46: Publiek als partner

46

informatievoorziening met name langs digitale weg zal worden geleverd en

achtergronden en commentaren als ‘duiding van het nieuws’ door de gedrukte

media.”

Het Stimuleringsfonds voor de Pers gebruikt voor zijn advies rapporten waar ze zelf

in heeft geparticipeerd. Relevant in dit verband zijn er twee: een onderzoek naar

succesvolle internet businessmodellen en het jaarlijkse onderzoek ‘De uitgever aan

het woord’. Deze laatste heeft in het onderzoek over 2008 specifiek aandacht voor

blogging en andere vormen van burgerjournalistiek. “Uit de eerste

onderzoeksresultaten valt af te leiden dat internet op vele onderwerpsgebieden dé

belangrijkste informatiebron is geworden met de hoogste impact. […] Verder wordt

ook bevestigd dat een nieuwe generatie aan het ontstaan is die op een heel andere

manier met informatie omgaat. De media-intelligentie van die generatie wordt zeer

groot geacht. Deze gebruikt intuïtief meerdere bronnen om een eigen waarheid bij

elkaar te zappen. En ze vertrouwt voor nieuws en opinie meer op de eigen vrienden

(en de amateurs) dan op de instituties.”154

En uit het onderzoek naar succesvolle businessmodellen: “De relatie met de klant

kenmerkt zich door een hoge mate van interactiviteit. De klant maakt onderdeel uit

van de webpublicatie en is nauw betrokken bij de totstandkoming van de inhoud. Hij

is naast consument vaak ook producent en creëert informatie door origineel

materiaal te leveren of te reageren op berichten van anderen.” 155

154

Th. Huibers (2008). ‘De uitgever aan het woord 2008.’ Ede: Thaesis. 155

E. Stevens & A. van den Berg (2008). Succesvolle internet businessmodellen. Kenmerken van online uitgeven

onderzocht. (Studies voor het Stimuleringsfonds voor de Pers, S20). Apeldoorn: Het Spinhuis. (Geciteerd in

Advies Persbeleid.)

Page 47: Publiek als partner

47

6. BURGERJOURNALISTIEK IN RELATIE TOT CIVIELE JOURNALISTIEK

Civiele journalistiek (of burgerjournalistiek).156

Civil journalism; new journalism; civiele journalistiek; burgerjournalistiek; citizen

journalism: vijf verschillende benamingen voor hetzelfde fenomeen.157

Civiele journalistiek is bijna hetzelfde als burgerjournalistiek.158

Zomaar wat citaten uit reflectiewerkstukken, scripties en webdiscussies waarin

civiele journalistiek en burgerjournalistiek synoniem aan elkaar worden gemaakt.

Niet zelden met het boek De toekomst van de journalistiek op de literatuurlijst,

waarin hoofddocent Nico Drok als onderzoeker van civiele journalistiek zich stellig

uitdrukt: “Civiele journalistiek is uitdrukkelijk niet hetzelfde als burgerjournalistiek of

publieksjournalistiek. Ze richt zich niet op bloggers of consumenten, maar op

burgers. Ze heeft niet in de eerste plaats een commerciële doelstelling, maar een

maatschappelijke. Ze geeft de redactionele regie en journalistieke onafhankelijkheid

niet uit handen, maar vraagt van redacties wel iets extra’s.”159

Deze uitleg suggereert een tegenstelling, maar de argumentatie draagt een vals

dilemma in zich. Alsof burgerjournalistiek redactionele regie en journalistieke

onafhankelijkheid per definitie uitsluit, in de eerste plaats een commerciële

doelstelling heeft en niets extra’s vraagt van redacties. Die opvatting volgt in elk

geval niet uit de uitkomsten in het voorgaande hoofdstuk. Dit hoofdstuk zoomt in op

de vraag hoe burgerjournalistiek – in de ruime betekenis van burgerparticipatie in

het journalistieke proces – zich verhoudt tot civiele journalistiek en onderzoekt op

basis van literatuurstudie of civiele journalistiek en burgerjournalistiek elkaar

uitsluiten, complementair aan elkaar zijn of (vreedzaam) naast elkaar kunnen

bestaan.

6 . 1 . O V E R E E N K O M S T E N E N V E R S C H I L L E N

Ook journalist en socioloog Kees Buijs signaleert verwarring rond de begrippen

civiele journalistiek en burgerjournalistiek. Hij constateert dat een journalistiek die

opereert ten behoeve van burgers en gemeenschappen iets anders is dan bijdragen

dóór burgers aan media.160

Uit zijn beschrijving blijkt dat civiele journalistiek zich

richt op actief, democratisch burgerschap binnen een samenleving met als doel bij te

dragen aan maatschappelijke betrokkenheid. Hij schaart dit onder een civiel

kwaliteitsconcept.

Zonder het woord te gebruiken brengt Buijs de de burgerjournalistieke aanpak onder

in het interactieve kwaliteitsconcept, waartoe hij ook de participerende journalistiek

volgens de definitie van Bowman en Willis rekent: partnerschap van journalisten en

burgers bij het verzamelen, analyseren en verspreiden van nieuws en informatie. Hij

beschouwt dit als een concept dat zich nog in de praktijk moet bewijzen. “Het heeft

alles met interactie te maken, maar ook met journalistiek?”

IDEËEL UITGANGSPUNT Dat de civiele benadering een ideëel uitgangspunt kent, blijkt uit de doelstellingen

van het lectoraat Media & Civil Society dat zich onder leiding van lector Irene

Costera Meijer richt op de vragen:161

156

http://www.minitrue.nl/essays/suzekrijnen.pdf (9 maart 2009) 157

http://www.marjoleinknuit.nl/userfiles/portfolio/digitalemediaencivielejournalistiek.pdf (9 maart 2009) 158

http://www.communicatieonline.nl (9 maart 2009) 159

Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.

Amsterdam: Boom (pag. 18) 160

Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 203) 161

http://www.mediaandcivilsociety.nl/ (9 maart 2009)

Page 48: Publiek als partner

48

• Welke bijdrage kunnen media in het informatietijdperk leveren aan sociale

cohesie en actief burgerschap?

• Wat kunnen media doen aan het versterken van vertrouwen in de democratie?,

aan welke mediafuncties is de meeste behoefte?

• In hoeverre kunnen en moeten media maatschappelijke functies overnemen die

tot voor kort hebben toebehoord aan andere intermediaire instituties?

• Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk en voor het onderwijs?

Opmerkelijk is dat de kenniskring Media & Civil Society de eigen doelstellingen

ruimer formuleert. Naast het vergroten van betrokkenheid bij politiek en

maatschappelijk functioneren stelt de kenniskring ook nadrukkelijk de aanvullende

vragen centraal hoe burgers zelf een rol kunnen spelen in de informatievoorziening

en hoe participerende journalistiek het onderwijs moet veranderen.

Daarmee is ook burgerjournalistiek binnen het onderzoeksdomein gebracht,

waarmee de kenniskring Media & Civil Society de indruk wekt dat de

burgerjournalistieke aanpak in het verlengde van de civiele benadering ligt. Het

eerste onderzoek op dit gebied moet uiterlijk in september 2009 van start gaan met

als werktitel Rethinking the value of journalism in the digital age.162

Hoofddocent Nico Drok (School of Media) is één van de indieners van het

onderzoeksvoorstel. Hij staat bekend als een groot voorvechter van civiele

journalistiek sinds hij samen met Thijs Jansen, stafmedewerker bij het

Wetenschappelijk Instituut voor het CDA , in 2001 in Even geen Den Haag vandaag

voor het eerst de uitgangspunten voor de Nederlandse situatie formuleerde:

• Van eenrichtingsverkeer naar openheid en interactiviteit

• Van instituties naar burgers en hun onderwerpen

• Van politieke tactiek naar gevolgen voor burgers

• Van mislukkingen naar oplossingen en alternatieven

• Van losse feiten naar pragmatische context

• Van passief (nieuws)consumentisme naar actief burgerschap

Op basis van nader onderzoek positioneert Drok civiele journalistiek als een derde

‘hoofdroute’ tussen de conventionele en de commerciële routes in. Tussen deze

twee uitersten in laat de civiele route zich leiden door de agenda van de burger. Dat

staat haaks op zakelijke afstandelijkheid van de zogenoemde kwaliteitsjournalistiek

waar de krant koning is met het institutionele nieuws volgens de officiële agenda van

officials, de overheid en grote organisaties. Het staat ook haaks op commerciële

uitgangspunten waarbij de klant koning is van de populaire agenda met de focus op

emoties en vermaak volgens de vier b’s: branden, botsingen, berovingen en

beroemdheden. “De civiele route zet in op het ondersteunen van democratisch

burgerschap.” 163

6 . 2 . P A R T I C I P A T I E D I S C U S S I E

Burgerparticipatie is een kernbegrip in dit civiele model. Het is ook het begrip dat in

de kern het verschil maakt met burgerjournalistiek. In de participatiediscussie draait

het om een machtstrijd over wie welke rollen in een samenleving kan opnemen. “In

hedendaagse samenlevingen is een machtsverhaal met andere woorden altijd een

complex verhaal van machtsstrategieën, tegenmacht en verzet, dat niet louter op

één maatschappelijk vlak (zoals ‘de’ economie of ‘de’ politiek) wordt beslecht, maar

162

http://www.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=41 (9 maart 2009) 163

Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.

Amsterdam: Boom (pag. 16)

Page 49: Publiek als partner

49

dat op alle maatschappelijke vlakken aanwezig is. Ondanks (of juist dankzij) deze

nuance kunnen we de participatiediscussie zien als een strijd om politieke macht.”164

In dat maatschappelijke krachtenspel schaart de civiele journalist zich achter de

burger door in toonzetting en journalistieke benadering te streven naar het

maximalistische model van burgerparticipatie binnen de samenleving. Voor de

media zelf heeft deze benadering eerder gunstige dan nadelige gevolgen voor zijn

machtspositie in het krachtenveld.

Zoals in het voorgaande hoofdstuk is gebleken, draait het in de burgerjournalistiek

evenzeer om participatie, maar in dit geval gaat het om de machtsstrijd volgens

minimalistische of maximalistische modellen binnen de media zelf. Het draait om de

vraag in hoeverre de media zelf bereid zijn een deel van hun macht over te dragen

aan hun publiek. Die bereidheid valt of staat met de overtuiging of bijdragen van

burgers een journalistieke verrijking of een vervlakking van de inhoud zijn. Deze

discussie staat los van de civiele benadering. Andersom sluit de civiele benadering

deze discussie niet uit.

Op grond daarvan valt te concluderen dat civiele journalistiek en burgerjournalistiek

hand en hand kunnen gaan. Dat past ook in de benadering van Drok. Hij noemt ‘een

grotere bereidheid de lezers/luisteraars/kijkers bij de journalistiek te betrekken en

waar mogelijk en gewenst een rol te geven in het journalistieke productieproces’ als

één van de vijf de vijf aandachtpunten voor civiel werkende redacties, naast

publiekgericht, onderzoeksjournalistiek, aandacht voor leefomgeving en investeren

in eigen nieuws.165

6 . 3 . J O U R N A L I S T I E K E K W A L I T E I T S C O N C E P T E N

Waar Drok de civiele route positioneert tussen de conventionele en commerciële

routes, houdt Kees Buijs vast aan twee ‘hoofdtypen van journalistieke

kwaliteitsconcepten’: het professionele en het marktconcept. Hij beschouwt de

civiele journalistiek als één van vijf subtypen, naast publieksgericht, geëngageerd,

interactief en mediakritisch. Ze zijn

óf aanvullend op een van de

hoofdtypen óf mengvorm van

beide, kunnen elkaar overlappen,

maar ‘komen zelden in hun zuivere

vorm voor’.166

Het interactieve

kwaliteitsconcept komt overeen

met de burgerjournalistieke

benadering.

Buijs determineert de verschillende

concepten aan de hand van zeven

kernbegrippen. Een matrix waarin

het civiele concept en het

interactieve concept tegen elkaar

zijn afgezet toont

de typerende kenmerken van

beide. De matrix bevestigt het

beeld dat beide subtypen elkaar

niet uitsluiten, maar dat ze elkaar

kunnen overlappen zo niet zelfs

versterken.

164

Carpentier, N. Burgermedia voor de 21e eeuw. In: Vanderberghe, P. (2008). Burgermedia: Opmars,

Ervaringen, Bedenkingen. Uitgeverij GetBasic/IndyMedia.be (pag. 15) 165

Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.

Amsterdam: Boom (pag. 18) 166

Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 196)

Page 50: Publiek als partner

50

7. BURGERJOURNALISTIEK IN DE PRAKTIJK

Dat burgerjournalistiek soms impact heeft, heeft toenmalig burgemeester Alex

Bolhuis van Raalte aan den lijve ondervonden. Weinig vleiende opmerkingen over de

Raalter politiek zijn vanaf zijn computer gestuurd als reacties naar de plaatselijk

succesvolle burgerjournalistieke site Roalte.Net.167

Of hij zij ze zelf heeft verstuurd

blijft tot de dag van vandaag onduidelijk, maar de ontdekking dat de berichten

afkomstig zijn van zijn ip-adres is voldoende voor een heuse affaire die de

burgemeester binnen een week politiek de kop kost.

Burgerjournalist Frank Jansen of Lorkeer staat voor even in het brandpunt van de

regionale en zelfs landelijke media. “Een beetje lullig om er dan mee te stoppen”,

blikt hij terug op zijn nieuwe digitale onderkomen Raalte-Online.nl168

. Toch was hij

dat al van plan, want ‘een hobby moet een hobby blijven’ en de lol van het jagen

naar lokale nieuwtjes is er af. Ook is de noodzaak weggevallen: Raalte heeft met

Salland Centraal een professioneel opgezet alternatief. Frank Jansen van Lorkeer

houdt het na de affaire nog een paar maanden vol, maar verruilt dan zijn nieuwssite

voor een vrijblijvende blog.

7 . 1 . B U R G E R C O N T E N T I N E E N P R O F E S S I O N E L E S E T T I N G

Voor Jansen of Lorkeer in Raalte is nieuws vergaren nooit anders dan een hobby

geweest . Eentje die weliswaar uitgroeide tot bijna een dagtaak. Journalistiek als

liefhebberij. Nieuw is het niet. Wijkkranten, buurt-, club-, en verenigingsbladen

worden al tientallen jaren gevuld door vrijwilligers die in hun vrije tijd zwoegen op

lezenswaardige artikelen. Ze spelen een eigen rol binnen een minieme niche in de

markt en vormen zelden een alternatief voor de klassieke media, laat staan dat ze

een bedreiging zijn.

Nu internet als platform de drempel lager maakt, neemt dit soort publicaties

explosief toe, maar amateurjournalistiek zou binnen de professionele media geen

discussiepunt zijn geworden als het beperkt was gebleven tot hobbyisten die uit

liefhebberij berichtjes publiceren. Die strijd kunnen de professionals ondanks al hun

tekortkomingen nog wel winnen.

Uit de beschrijving van het fenomeen burgerjournalistiek blijkt dat het niet draait om

de individuele weblogger die wel eens een zelfgemaakte nieuwsfoto publiceert of

een nieuwtje openbaart. De digitale mediacultuur grijpt veel dieper in. Het gaat om

‘de massa van individuen’169

, of een beeld dat er wellicht nog beter bij past: een

zwerm. In zo’n zwerm maakt elk lid steeds zijn individuele keuzes op basis van wat er

gebeurt in zijn directe omgeving, maar dat leidt tot een complex gezamenlijk gedrag,

waardoor ze schijnbaar als één groep bewegen170

.

Voor de internetgeneratie gaat het niet om publiceren (in de

communicatiewetenschap het klassieke model van zender naar ontvanger, waar de

massamedia op gestoeld zijn), maar om het delen van kennis, waarnemingen en

ervaringen. De community participeert binnen sociale netwerken met als resultaat

een collectieve oceaan aan informatie, waarmee ze haar eigen massamedium heeft

gecreëerd.

167

Warbroek, B. (2007). De val van een burgemeester. Baarn: Uitgeverij de Fontein 168

http://raalte-online.nl/cms/?page_id=884 (20 februari 2009) 169

Blanken H, en Deuze, M. (2008), PopUp, de botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam/Antwerpen:

Uitgeverij Atlas (p. 103) 170

http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwerm (21 februari 2009)

Page 51: Publiek als partner

51

Dat maakt de traditionele nieuwsmedia niet overbodig, maar de klassieke

uitingsvormen als krant en radio staan zwaar onder druk. Lezen van kranten is voor

deze internetgeneratie geen vanzelfsprekendheid meer. Ervoor betalen nog minder.

“Onder de dertig lijkt niemand nog betaald krant te willen lezen”, merkt Alex

Engbers, hoofdredacteur van De Stentor, die tegelijk constateert ‘dat de

marktbehoefte aan onze verhalen’ nog nooit zo hoog is geweest als in 2008. Dankzij

internet weliswaar: 600.000 unieke bezoekers per maand trekt het nieuwsportaal

van De Stentor inmiddels. “Wat ons steeds meer hindert in het product dagblad is

het gebrek aan flexibiliteit. […]Want niet onze content, maar de krant als drager is

het grootste obstakel. Kort door de bocht: ze willen ons nieuws over hun directe

leefomgeving dolgraag lezen maar enkel op een moment dat het hen schikt én het

moet gratis zijn.”

Engbers is één van 44 ondertekenaars van een brandbrief aan minister Plasterk

(OC&W), waarin hoofdredacteuren en uitgevers hun nood klagen over de

dramatische economische situatie van dagbladen en tijdschriften.171

Als reactie heeft

de minister de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers ingesteld, die onder

leiding van oud-minister Eelco Brinkman in de loop van 2009 verslag moet

uitbrengen.

De digitale mediacultuur van de internetgeneratie speelt in het onderzoek van de

commissie ongetwijfeld een belangrijke rol, al was het maar omdat oud-topman Paul

Molenaar van Sanoma Uitgevers één van de leden is. Als Chief Operations Officer

Online en Media Innovatie en CEO van Ilse Media Groep brengt Molenaar zijn

expertise van internetinnovatie mee. In citizen journalism uit onvrede over de

mainstream media in Nederland gelooft hij niet, maar Molenaar is verklaard

voorstander van burgerjournalistiek in de betekenis van publieksparticipatie. “De

oplossing zit in veel kleine experimenten, te voeren door een nieuwe generatie

journalisten die van bloggen hebben geleerd hoe interactie met je lezende klanten

werkt. Je niet boven je lezers plaatsen, maar er tussen. Informeren, luisteren,

betrekken. […] In Nederland zijn er tijdschriften die dat snappen. Autoweek is

daarvan het beste mij bekende voorbeeld. […] Die voorbeelden horen nu een

expliciet onderdeel te zijn van de journalistieke opleidingen. En de generatie

journalisten die snapt waarom bloggen nu zo populair is, moet aan de macht.

Snel.”172

7 . 2 . L A G E N V A N B U R G E R J O U R N A L I S T I E K

Als elke vorm van interactie met het publiek gerekend mag worden tot

burgerjournalistiek, dan begint het fenomeen al aardig in te burgeren in Nederland.

Reageren op berichten is ook op de nieuwssites van de gevestigde media inmiddels

eerder regel dan uitzondering. Met deze vorm staan ze ‘met een teen in het water’,

in de woorden van Steve Outing, onderzoeker van media voor het Poynter

Institute.173

Outing heeft de uitingsvormen van burgerparticipatie in de journalistiek uitvoerig in

kaart gebracht en verwerkt tot een virtuele meetlat. Daarmee brengt hij tot uiting

dat burgerjournalistiek niet één simpel concept is dat nieuwsorganisaties in hun

bedrijfsvoering kunnen overnemen, maar dat het gaat om vele variaties van een

complexe materie.

“To help publishers and editors understand citizen journalism and how it might be

incorporated into their Web sites and legacy media” onderkent hij elf verschillende

stadia, die hij lagen noemt. Hij begint simpel met het toevoegen van

gebruikersreacties en eindigt met als meest extreem type de wiki-journalistiek,

waarbij gebruikers zelf het nieuws opdiepen, presenteren, redigeren en aanvullen.

Bij alle ‘layers’ redeneert Outing vanuit de professionele journalistiek (lees:

171

www.villamedia.nl (22 februari 2009) 172

http://paulmolenaar.web-log.nl/paulmolenaar/2005/05/jonge_honden_aa.html (22 februari 2009) 173

http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126

Page 52: Publiek als partner

52

traditionele nieuwsmedia) en bekijkt hij in hoeverre de burgerparticipatie tot een

verrijking van de (bestaande) journalistieke content leidt. Het gaat dus niet om het

uitbesteden van journalistieke activiteiten aan het publiek, maar om het uitnutten

van publieksinbreng.

TOETSMATRIJS VOOR NEDERLAND Steve Outings staalkaart van de burgerjournalistiek vormt een toetsmatrijs aan de

hand waarvan de Nederlandse situatie zich laat doorlichten. Onderzoek of de elf

lagen van burgerjournalistiek al staande praktijk zijn, brengt in beeld in hoeverre

media hun publiek al betrekken in het journalistieke proces. Dat levert geen

complete inventarisatie op van alle initiatieven en experimenten in Nederland, maar

het toont wel aan of burgerjournalistiek in de betekenis van publieksparticipatie al

serieus wortel schiet. Als dat het geval is, is dat een teken aan de wand dat

“tomorrow’s news reporting and production wil be more a conversation, or a

seminar”174

in plaats van het traditionele journalistieke eenrichtingsverkeer. Een

belangrijk signaal dat journalistiek een nieuwe manier van denken kent.

7 . 2 . 1 . T H E F I R S T S T E P : O P E N I N G U P T O P U B L I C C O M M E N T

Zelfs Nova is om.

Het actualiteitenprogramma van Vara en NPS zet met een nieuwe website de

volgende stap in het interactieve en crossmediale tijdperk.175

De kijker krijgt de

gelegenheid zijn verhaal te vertellen, zijn mening te geven en vragen te stellen, soms

in de vorm van een chat. De site staat direct na de lancering eind februari 2009 nog

niet bol van de reacties, maar een lezersoproep van presentator Twan Huijs om te

komen met het eigen verhaal van de crisisjaren levert al resultaat op.

Uit het feit dat de site nu open staat voor publieksreacties moet de kijker vooral niet

de conclusie trekken dat ze ook wat te zeggen krijgt over de inhoud van de

uitzendingen, waarschuwt Nova in een hoofdredactioneel commentaar ‘om dat

misverstand maar meteen uit de weg te ruimen’. “Het in sommige kringen populaire

weblog GeenStijl heeft de redactie ooit getypeerd als een stelletje ‘staatsklerken’ en

NOVA gesommeerd ‘te doen wat het volk zegt’. Maar die kant zal het niet opgaan -

als dat al zou kunnen. De publieke omroep is er voor alle Nederlanders, met al hun

verschillende meningen, kleuren en achtergronden.

'Het' volk bestaat niet, laat staan dat het één mening

zou hebben.”

“User comments offer the opportunity for readers to

react to, criticize, praise or add to what's published

by professional journalists”, omschrijft Outings de

eerste layer of citizen journalism. Op het moment van

schrijven (2005) is dat nog ongebruikelijk. Inmiddels

zijn publieksreacties op journalistieke websites

common use. Het tekent de tijdgeest dat ook Nova

‘koning klant als dwingeland’176

nu op de eigen

website ruimte geeft.

Een regionale omroep als RTV Oost ‘oogst’ geen

reacties. Ook bij het Reformatorisch Dagblad zoekt de

bezoeker tevergeefs naar de reactiebutton, maar commentaar toevoegen aan

berichten op nieuwssites is in Nederland eerder regel dan uitzondering. Wel zijn er

grote verschillen in de manier waarop dit is georganiseerd. Zo geven regionale

dagbladen als De Stentor, Eindhovens Dagblad en TC Tubantia bij elk bericht

reageren als optie. Het zijn Wegener-kranten die hetzelfde content

174

Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),

O’Reilly Media (pag. XIV) 175

http://www.novatv.nl (2 maart 2009) 176

http://www.novatv.nl/page/detail/nieuws/8612 (2 maart 2009)

Page 53: Publiek als partner

53

managementsysteem gebruiken. Ook Algemeen Dagblad gebruikt dit systeem. Dus

kan de lezer een reactie achterlaten bij elk nieuwsbericht.

Andere kranten maken een selectie van nieuwsberichten waarop reageren mogelijk

is. Dit is bijvoorbeeld gebruik bij de Telegraaf en Trouw. Volkskrant en NRC

Handelsblad koppelen de mogelijkheid voor reacties aan opinie. Opmerkelijk is de

opstelling van het Dagblad van het Noorden. Ook deze krant biedt geregistreerde

gebruikers de mogelijkheid om te reageren op elk bericht, maar wie helemaal geen

reacties wíl lezen, krijgt op een instellingenpagina de mogelijkheid ze onzichtbaar te

maken.

Op een willekeurige maandagmorgen (2 maart 2009)

blijkt dat lezers gretig reacties achterlaten. Op de

regionale pagina’s levert lang niet elk bericht een reactie

op, maar berichten met tientallen opmerkingen zijn geen

uitzondering. Bij de landelijke kranten zijn dat er bij veel

berichten zelfs honderden. Illustratief is de snelheid

waarmee dit gepaard gaat. In minder dan kwartier nadat

de Telegraaf op de site een

bericht met een hoge

attentiewaarde publiceert

over een meisje van tien dat

een aanslag van de

belastingdienst krijgt, geven

tientallen lezers hun ongezouten mening.177

Twee uur

later zijn dat er honderden. Reageren lijkt overigens goed

te passen in de cultuur van het Telegraafpubliek. Deze

maandag telt elk bericht op de startpagina ruim boven de

honderd reacties. Op hetzelfde moment komt de teller op

de site van het Algemeen Dagblad maar drie keer boven de vijftig.

ONBETEUGELDE REAGEERDRIFT

Journalist Fransisco van Jole noemt de mogelijkheid om direct te kunnen reageren

één van de mooiste eigenschappen van het internet, 178

maar laakt tegelijkertijd de

‘onbeteugelde reageerdrift’. In de relatieve anonimiteit op het net blijken alle

remmen los te gaan als het om fatsoensnormen gaat. In hun spelregels bepalen de

nieuwssites de grenzen. Ze kiezen vaak voor eenmalige registratie om uitwassen te

voorkomen. Daarnaast houden moderators de reacties in de gaten. Ze kunnen al

voor publicatie ingrijpen, zoals bij het Algemeen Dagblad179

, Trouw en De

Telegraaf180

. De ‘krant van wakker Nederland’ doet daarnaast een beroep op de

community: voor wie zich stoort aan een reactie is een klacht naar het

moderatieteam met één muisklik verstuurd.

NRC Handelsblad modereert streng op kwaliteit van de bijdrage. “Wij hebben liever

tien interessante en onderbouwde reacties, dan honderd oprispingen. […] Juist ook

voor de niet reagerende lezer. Zogezegd is het een eer als uw reactie geplaatst

wordt, geen vanzelfsprekendheid. […] Niet het krijgen van gelijk is het doel, maar het

scherpen van elkaars geest; de zogeheten intellectuele kruisbestuiving.”181

Trouw toont in een achtergrondverhaal aan dat modereren geen overbodige luxe is,

omdat Nederland zich in Europa laat kennen als kampioen in vloeken en tieren op

internet. 182

Hoofdredacteur Willem Schoonen in een commentaar: “De schrik slaat je

ook om het hart als je de woorden leest van Claudia van der Laan, directeur van

NoviaFacts, de moderator van de website van De Telegraaf. Hoewel de grenzen er

177

http://www.telegraaf.nl (2 maart 2009) 178

http://www.denieuwereporter.nl/2007/05/de-mening-die-niet-bestaat/ (7 maart 2009) 179

http://www.ad.nl/uwmening/article29612.ece (7 maart 2009) 180

http://www.telegraaf.nl/reacties/huisregels/ (7 maart 2009) 181

http://www.nrc.nl/media/article1658249.ece/Netiquette_voor_de_weblogs_op_nrc (13 maart 2009) 182

http://www.trouw.nl/achtergrond/deverdieping/article1872356.ece (7 maart 2009)

Page 54: Publiek als partner

54

ruim gesteld zijn, moet dertig procent van de reacties worden geweerd, omdat ze te

grof zijn, beledigend of discriminerend. En als het gaat over Wilders of allochtonen,

moet Van der Laan zelfs negentig procent van de reacties weren. Onze

internetredactie bekijkt alle reacties voor ze op trouw.nl

worden geplaatst. Twintig procent kan de toets van fatsoen

niet doorstaan.”183

Op de eigen site peilde Trouw naar aanleiding van het artikel

de mening onder de eigen aanhang. Zeven procent bekende

niet altijd netjes te zijn in zijn reacties, 36 procent verzekerde

altijd te zoeken naar argumenten en fatsoenlijke taal te

gebruiken. “Maar 33 procent zei nooit op internetfora te

reageren, omdat ze niet tussen de grove, zure reacties van

anderen willen staan. Die 33 procent moet ons zorgen baren”,

aldus Schoonen.

Toch staan registreren en vooraf modereren op gespannen

voet met de vrijheid van meningsuiting, vinden sommige

redacties, waaronder die van de Volkskrant. Op de site is een

login niet noodzakelijk, maar registratie geeft wel privileges.

Zo krijgen websurfers steeds de mogelijkheid bijdragen van

ongeregistreerde gebruikers te verbergen.184

Wie zich registreert kan reacties van

anderen wegstemmen of juist een hogere prioriteit geven. Een soortgelijk

waarderingssysteem passen veel nieuwssites toe.

De Raad voor de Journalistiek noemt in haar leidraad webreacties in één adem met

ingezonden brieven185

, maar er zijn grote verschillen. In praktisch opzicht, maar

vooral inhoudelijk. Online reageren op een bericht is zo laagdrempelig en snel, dat -

eufemistisch uitgedrukt - lang niet elke bijdrage goed doordacht en geredigeerd is.

Een lezer schrijft zijn ingezonden brief aan de redactie. Op het net richten

websurfers zich rechtstreeks tot elkaar en dat leidt tot een eigen dynamiek. Kritiek

leveren en stoom afblazen blijken net als voor ingezonden brieven weliswaar de

belangrijkste motivatie, maar zodra de reactiestroom

eenmaal op gang is gekomen, krijgt ze het karakter van een

open discussie, omdat de opmerkingen dan steeds vaker

niet meer op het bericht slaan, maar op elkaar.

Juist die discussie kan volgens Outing nieuwe informatie en

gezichtspunten toevoegen aan de oorspronkelijk publicatie.

“Readers routinely use such comments to bring up some

point that was missed by the writer, or add new information

that the reporter didn’t know about. Such readers can make

the original story better.”186

Hoe dat werkt, blijkt bijvoorbeeld op 25 februari 2009 als bij

Schiphol een Turks vliegtuig neerstort. Op Fok.nl komt een

stroom reacties op gang van jongeren die hun afschuw

uiten, elkaar op de hoogte houden van de laatste geruchten

en op internet op zoek gaan naar aanvullende informatie.

Binnen notime heeft iemand de passagierslijst opgeduikeld.

Een ander heeft achterhaald om welk toestel het gaat en publiceert de technische

gegevens inclusief een foto van het vliegtuig voor de crash. 187

REAGUURDERS

183

http://www.trouw.nl/ (7 maart 2009) 184

http://www.volkskrant.nl (7 maart 2009) 185

Raad voor de Journalistiek (2007). Leidraad. Kampen: Kok ten Have 186

http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126 (7 maart 2009) 187

http://frontpage.fok.nl/nieuws/106867 (25 februari 2009)

Page 55: Publiek als partner

55

Journalistieke nieuwssites mogen lezersreacties hebben omarmd, hoe machtig

‘reaguurders’ kunnen zijn tonen jongerensites als Retecool, Fok.nl en GeenStijl. Met

name GeenStijl opereert op het grensvlak van de journalistiek en beheerst de kunst

van het reaguren. De shocklog is beeldbepalend in de nieuwsbeleving van een jonge

internetgeneratie met een brutale, opiniërende mix van nieuwsfeiten, ‘schandelijke

onthullingen’ en ‘journalistiek onderzoek’, afgewisseld met ‘luchtige onderwerpen’

en ‘prettig gestoorde onzin’.

Wat sites als GeenStijl in burgerjournalistiek opzicht interessant maakt, is dat de

provocerend geformuleerde (nieuws-)berichten slechts een vliegwiel vormen dat

een stroom aan reacties op gang brengt. De bijdragen van reaguurders vormen zelf

de belangrijkste content op basis waarvan deze sites hoge bezoekersaantallen

genereren. GeenStijl claimt 120.000 unieke bezoekers per dag en behoort daarmee

volgens de eigen colofon tot de top tien van best bezochte actualiteitensites van

Nederland188

. Ze vertegenwoordigt inmiddels een waarde van bijna veertien miljoen

euro.189

7 . 2 . 2 . S E C O N D S T E P : T H E C I T I Z E N A D D - O N R E P O R T E R

Een bejaarde man laat bij een tafeltje-dekjeavond in het dorpshuis weten dat zijn

vaste eetpartner vanavond niet aanschuift. En volgende week? ,,Nee, dan kan

meneer Hoekstra ook niet komen, want dan wordt hij gecremeerd”.

Illustratief voor de glimlach na het lezen van een ‘ikje’ in NRC Handelsblad, een korte

anekdote op de achterpagina van de krant, ingestuurd door een lezer. De rubriek

heeft op de website van de krant inmiddels z´n digitale uitvoering: zelfde ‘ikje’, maar

met de mogelijkheid om nog jaren terug te bladeren in het archief.190

Of deze vorm van lezersbijdragen valt onder de second layer of citizen journalism

moet Steve Outing zelf maar bepalen. Volgens zijn letterlijke omschrijving gaat het

om inzendingen op verzoek als aanvulling op verhalen van professionele

journalisten. Aan dat criterium voldoen de ‘ikjes’ misschien niet, al hebben ze elke

dag een vast plekje in de papieren krant en is er inmiddels een bloemlezing

gebundeld in ‘De Dikke Ik’, een selectie uit 32.000 inzendingen. Eén ‘ikje’ is

weliswaar een persoonlijke anekdote, maar bij elkaar schrijven ze een tijdsbeeld.

“Die duizenden miniatuurtjes vormen met elkaar een rijk geschakeerd portret van

Nederland. […] Zij het wel een portret van een bepaald segment van de samenleving:

het blanke, welvarende, goedgeschoolde, middelbareleeftijd publiek dat deze krant

leest”, aldus redacteur Arjen Ribbens, samensteller van het boek.

Op de eigen website heeft de krant

de mogelijkheid om te reageren op de

inzending van de dag verwijderd na

‘ronduit beledigende reacties die niet

passen bij onze gevoel voor

fatsoenlijk gebruik van dit soort

internetfora’191

, maar de redactie

verwijst op de site zelf naar een

alternatief op het net, dat niet alleen

alsnog een forum biedt, maar dat ook

‘een vrijplaats voor verstoten, verdwaalde en verboden Ikjes’192

biedt, een weeshuis

voor bijdragen die de strenge selectie niet hebben overleefd.

TOEGEVOEGDE WAARDE Outings bedoelt burgerbijdragen waar de professionele redactie gericht om vraagt.

De Stentor doet dat bijvoorbeeld onder de oproep Doe Mee. Zo vraagt de redactie

188

http://www.geenstijl.nl/paginas/huisregels.php (8 maart 2009) 189

http://www.hyped.nl/pages/weblogwaarde (8 maart 2009) 190

http://weblogs2.nrc.nl/ik/ (12 maart 2009) 191

http://weblogs2.nrc.nl/ik/2008/01/04/kappersberoep/ (12 maart 2009) 192

http://www.drasties.com/?cat=51 (12 maart 2009)

Page 56: Publiek als partner

Kampen ter voorbereiding op een artikel ove

ervaringen en opvattingen

berichtgeving over Sassendonk aan

missen wellicht de kwaliteit van de vakman, maar tonen een

geen persfotograaf op één avond kan vastleggen.

Google Maps: een digitale landkaart van de

beschikbaar zijn.

Terlouw van tips en advies te voorzien voor zijn lijmpoging van het uiteengevallen

Deventer college van burgemeester en wethouders.

De NOS laat zien hoe deze aanpak ook bij hard nieuws functioneel kan zijn. Direct na

het eerste bericht over een vliegtuigcrash bij Schiphol vraagt de redactie

ooggetuigen foto’s en videobeelden in te sturen. Een selectie vormt een aanvulling

op de eigen b

crash als er nog geen media ter plaatse is, heeft een toegevoegde waarde.

Bij Nova, dat in

burgerjournalistiek,

kredietcrisis internetlezers in op zoek naar

crisisjaren ’30

verhalen op. De uitzending van Nova halen ze niet. Hu

artikelen op de website. “Zoals zovelen van u beschrijft Ruth de diepe misère, het

gebrek aan alles, de lange rijen stempelende mannen bij het stadhuis, het koperen

belastingplaatje op de fiets en vooral de

peilloze schaamte. ‘Armoe is een ver

jas, die je ieder dag aan moest'.”

De kredietcrisis spreekt overigens tot de

verbeelding bij nieuwsredacties. De

Volkskrant en NRC Handelsblad

inventariseren ook de invloed van de crisis

op het dagelijkse leven aan de hand van de

reacties op lezers197

Het levert geredigeerde bijdragen op

de website en in de papieren krant

volgens het boekje van Outings.

sidebar to the conventionally written story,

[…] users are invited to post their

experiences.”

Behalve op ervaringsdeskundigen doet NRC Handelsblad ook een beroep op

specialisten. Op uitnodiging etaleren zij hun expertise op een specifiek terrein als

bijdrage aan het maatschappelijk debat.

betogen insturen. Zo krijgt het opini

over pensioenen

krijgt alleen als toevoeging dat hij in Delft woont.

Financial Institu

blijkt dat ook lezers geen punt maken van het verschil

auteurs. Zij gaan in op de argumenten.

BIJDRAGEN OP UITNODIG

“Such an approach to citizen contributions isn't something you'll

every news story, but, when a

better and deeper coverage than is possible with a lone professional reporter.

193

http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2009/2/25/250209_usergen_slideshow.html194

http://www.destentor.nl/regio/zwolle/4506529/DOE195

http://www.destentor.nl/regio/deventer/4544348/DOE196

http://www.novatv.nl/ (12 maart 2009)197

http://www.nrc.nl/nieuwsthema/mijnrecessie/198

http://weblogs3.nrc.nl/expertdiscussies/tag/pensioen/

Kampen ter voorbereiding op een artikel over de vastentijd lezers om eigen

ervaringen en opvattingen.193

In carnavalstad Zwolle vult de redactie de

berichtgeving over Sassendonk aan met foto’s die lezers insturen van het feest.

missen wellicht de kwaliteit van de vakman, maar tonen een kleurrijke

geen persfotograaf op één avond kan vastleggen. De krant koppelt de bijdragen aan

Google Maps: een digitale landkaart van de regio toont van welke plaats foto’s

beschikbaar zijn.194

De redactie Deventer vraagt oud-minister en onderhandelaar Jan

Terlouw van tips en advies te voorzien voor zijn lijmpoging van het uiteengevallen

Deventer college van burgemeester en wethouders.195

NOS laat zien hoe deze aanpak ook bij hard nieuws functioneel kan zijn. Direct na

het eerste bericht over een vliegtuigcrash bij Schiphol vraagt de redactie

foto’s en videobeelden in te sturen. Een selectie vormt een aanvulling

op de eigen berichtgeving op de website. Vooral het beeldmateriaal van direct na de

crash als er nog geen media ter plaatse is, heeft een toegevoegde waarde.

in de hoofdredactionele commentaren niets wil weten van

burgerjournalistiek, schakelt presentator Twan Huys naar aanleiding van de

kredietcrisis internetlezers in op zoek naar ervaringsdeskundigen die zelf

crisisjaren ’30 nog hebben meegemaakt. Het levert hem een reeks persoonlijke

verhalen op. De uitzending van Nova halen ze niet. Huys verwerkt ze

artikelen op de website. “Zoals zovelen van u beschrijft Ruth de diepe misère, het

gebrek aan alles, de lange rijen stempelende mannen bij het stadhuis, het koperen

belastingplaatje op de fiets en vooral de

peilloze schaamte. ‘Armoe is een versleten

jas, die je ieder dag aan moest'.”196

De kredietcrisis spreekt overigens tot de

verbeelding bij nieuwsredacties. De

Volkskrant en NRC Handelsblad

inventariseren ook de invloed van de crisis

op het dagelijkse leven aan de hand van de

reacties op lezersoproepen in hun dossiers.

Het levert geredigeerde bijdragen op op

de website en in de papieren krant, geheel

volgens het boekje van Outings. “As a

sidebar to the conventionally written story,

users are invited to post their

.”

rvaringsdeskundigen doet NRC Handelsblad ook een beroep op

Op uitnodiging etaleren zij hun expertise op een specifiek terrein als

bijdrage aan het maatschappelijk debat. Ook burgers mogen hun doortimmerde

betogen insturen. Zo krijgt het opiniestuk van J. Veldman binnen de ‘expertdiscussie’

over pensioenen dezelfde status als het verhaal van Dolf van den Brink. Veldman

krijgt alleen als toevoeging dat hij in Delft woont. Van den Brink is hoogleraar

Financial Institutions. Op beide stukken kunnen lezers reageren en uit de reacties

blijkt dat ook lezers geen punt maken van het verschil in deskundigheid van de

Zij gaan in op de argumenten.198

IJDRAGEN OP UITNODIGING ZINVOL “Such an approach to citizen contributions isn't something you'll want to do on

every news story, but, when appropriate, it's a great way to offer the community

better and deeper coverage than is possible with a lone professional reporter.

http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2009/2/25/250209_usergen_slideshow.html (14 februari 2009)

nl/regio/zwolle/4506529/DOE-MEE-Stuur-je-carnavalsfoto-in.ece (12 maart 2009)

http://www.destentor.nl/regio/deventer/4544348/DOE-MEE-Help-Terlouw-een-handje.ece

(12 maart 2009)

http://www.nrc.nl/nieuwsthema/mijnrecessie/ (13 maart 2009)

http://weblogs3.nrc.nl/expertdiscussies/tag/pensioen/ (13 maart 2009)

56

om eigen

In carnavalstad Zwolle vult de redactie de

met foto’s die lezers insturen van het feest. Ze

kleurrijke variatie die

De krant koppelt de bijdragen aan

laats foto’s

minister en onderhandelaar Jan

Terlouw van tips en advies te voorzien voor zijn lijmpoging van het uiteengevallen

NOS laat zien hoe deze aanpak ook bij hard nieuws functioneel kan zijn. Direct na

het eerste bericht over een vliegtuigcrash bij Schiphol vraagt de redactie

foto’s en videobeelden in te sturen. Een selectie vormt een aanvulling

richtgeving op de website. Vooral het beeldmateriaal van direct na de

crash als er nog geen media ter plaatse is, heeft een toegevoegde waarde.

niets wil weten van

s naar aanleiding van de

die zelf de

Het levert hem een reeks persoonlijke

t ze in twee

artikelen op de website. “Zoals zovelen van u beschrijft Ruth de diepe misère, het

gebrek aan alles, de lange rijen stempelende mannen bij het stadhuis, het koperen

rvaringsdeskundigen doet NRC Handelsblad ook een beroep op

Op uitnodiging etaleren zij hun expertise op een specifiek terrein als

Ook burgers mogen hun doortimmerde

binnen de ‘expertdiscussie’

Dolf van den Brink. Veldman

Van den Brink is hoogleraar

n lezers reageren en uit de reacties

in deskundigheid van de

want to do on

ppropriate, it's a great way to offer the community

better and deeper coverage than is possible with a lone professional reporter. So

(14 februari 2009)

(12 maart 2009)

.ece (13 maart 2009)

Page 57: Publiek als partner

57

look for stories that can benefit from the citizen add-on approach”, aldus Outings,

die zelf nota bene geen praktijkvoorbeelden heeft gevonden. Op basis van de

Nederlandse praktijk blijken burgerbijdragen op uitnodiging zinvol als het gaat om:

• eigen ervaringen en opvattingen

• ooggetuigen

• ervaringsdeskundigen

• deskundigen op een specifiek terrein.

7 . 2 . 3 . N O W W E ' R E G E T T I N G S E R I O U S : O P E N - S O U R C E R E P O R T I N G

J

Je zult als Amsterdammer maar net kerst 1989 willen doorbrengen bij je Roemeense

vriendin – dat zij naar Nederland komt is uitgesloten. En dus reist R.C. per trein naar

Tirgu Mures terwijl in Roemenië op dat moment de revolutie uitbreekt. Deze

historische belevenis geef een uniek tijdsbeeld. De Amsterdammer heeft ‘m

achtergelaten op de VPRO-site In Europa. De site begeleidt een bijzonder project van

de schrijver en historicus Geert Mak. Hij heeft de geschiedenis van Europa in een

vuistdik boek vastgelegd en dat krijgt een vervolg in de Europa Atlas, waarin

documentaires, reportages en artikelen van professionele journalisten een plek

krijgen naast persoonlijke verhalen. Zodat Geert Mak’s geschiedenis van het

continent niet alleen over staatshoofden gaat, maar ook over gewone mannen en

vrouwen.199

Het is een mooi voorbeeld van Steve Outings third layer, ‘what sometimes referred

to as open-source or participatory journalism or reporting’. In de definitie van Outing

gaat het om de samenwerking tussen professionele journalisten en de lezers die

verstand hebben van een specifiek onderwerp. Ze kunnen “contribute their

expertise, ask questions to provide guidance to the reporter, or even do actual

reporting which will be included in the final journalistic product”.

Vergelijkbaar met het project van Geert Mak, maar dan op kleine schaal, werkt de

editie Hardenberg van De Stentor aan een geschiedkundig overzicht van de regio. De

redactie heeft voor elke kern in de gemeente een kort artikel geschreven met ‘een

hapje uit de historie’ in de hoop dat lezers voldoende geprikkeld zijn om met hun

eigen verhalen te komen. “Help ons mee de geschiedenis van Hardenberg te

199

http://weblogs.vpro.nl/ineuropa/schrijf-mee-met-mak/ (13 maart 2009)

Page 58: Publiek als partner

58

schrijven”, aldus het verzoek waarvan op de site nog niet duidelijk is wat het

rendement is.200

Volgens Outing gaat het om een concept dat niet continue praktisch toepasbaar is,

maar dat journalisten in hun achterhoofd moeten houden als een middel dat

effectief kan zijn. Dat is vaker dan op het eerste gezicht lijkt, omdat er veel

verschillende varianten mogelijk zijn. Zo kan een journalist alvast aankondigen waar

hij aan werkt, zodat het publiek kan gidsen. Outing noemt als voorbeeld een

interview met een beroemdheid, waarvoor lezers alvast prikkelende vragen kunnen

insturen.

In Nederland hebben Henk Blanken en Mark Deuze hun boek PopUp ‘zo publiekelijk

mogelijk’ geschreven. Het boek is het resultaat van de dialoog die ze anderhalf jaar

lang met hun publiek zijn aangegaan. Commentaar, opmerkingen en aanvullingen

zijn in de definitieve versie verwerkt.201

Als voorvechters van de nieuwe journalistiek zijn Blanken en Deuze deze werkwijze

aan hun stand verplicht, maar open source is in de media nog geen

vanzelfsprekendheid. Toch zijn er interessante experimenten die uitwijzen dat het

mobiliseren van kennis tot diepgang van het eindproduct leidt. Journalist Jeroen

Mirck heeft voor het maandblad Emerce, een tijdschrift over business, marketing en

technologie, bij wijze van proef zijn commentaar over cocreatie cocreatief

geschreven door zijn onderwerp en een paar openingszinnen op een weblog en via

Twitter te melden.202

Het levert zinvolle suggesties op die hij verwerkt tot een

commentaar. “Komen er vaker collaboratieve commentaren voor in Emerce? Dat

betwijfel ik. In een commentaar geef je als redactie duiding aan de inhoud die je je

lezers voorschotelt - niet iets dat je standaard door je lezers laat doen. Wel kan dit

experiment wellicht een vervolg krijgen bij andere rubrieken in het blad, zoals

interviews, rondvragen, beoordelingen van campagnes en de gadgetrubriek.” 203

GRENZEN AAN COCREATIE Behalve als experiment is het project ook interessant vanwege de inhoudelijke

discussie, hoewel die zich meer op marketing dan op journalistiek richt. “Cocreatie

en crowdsourcing gaan niet zozeer over tools en technologie maar vooral over een

‘mindshift’, over een mentaliteitsverandering dus”, zegt Jacqueline die het einde

bepleit van de command and control-cultuur. En JPSchadde raakt een gevoelige

snaar die in veel reactie aan de orde komt: what’s in it for me? “Het grote probleem

is dat bij de cocreaties de co’s niet betaald worden, maar de creaties wel. Op den

duur gaat het vast vervelen als ik jouw redactioneel commentaar schrijf ;).”

Veel bijdragen gaan over de rol van de initiatiefnemer van zo’n proces: regisseert hij

de reacties? Laat hij letterlijk meeschrijven in een openbaar document? Of volgt hij

slechts de discussie om op basis daarvan zijn eigen pad te trekken? “Google Docs is

ook een optie die ik overwogen heb, maar die leek me wat al te bindend. Bovendien

kan een enkeling dan het hele commentaar naar zijn hand zetten. Maar dat heeft

alles met loslaten te maken; misschien vind ik zo’n open document nog een stap te

ver, te griezelig”, aldus Mirck zelf in een tussenbalans. En Bert Kommerij: “Een

misverstand bij cocreatie is volgens mij dat men verwacht dat je je pen weggeeft. Ik,

als maker, ben voor cocreatie, maar van mijn pen moeten ze afblijven.”

Eén van de reageerders op het experiment van Mirck is trendwatcher Vincent Everts

voor wie cocreatie al dagelijkse kost is bij het schrijven van zijn columns voor onder

andere BNR Radio, Het Financiële Dagblad en de Telegraaf. Hij beschrijft hoe dat

werkt in vier stappen:204

200

http://www.destentor.nl/ (14 maart 2009) 201

http://www.henkblanken.nl/?p=311 (14 maart 2009) 202

http://www.jeroenmirck.nl/2008/09/user-generated-editorial/#comment-117 (14 maart 2009) 203

http://www.emerce.nl/artikel.jsp?id=2702468&rubriek=289 (14 maart 2009) 204

http://www.jeroenmirck.nl/2008/09/user-generated-editorial/#comment-117 (14 maart 2009)

Page 59: Publiek als partner

59

• Stap 1: “Ik vraag [via Twitter] om ideeën voor een story, ervaringen met

gadgets, links naar artikelen, informatie en specs + opinies etc. Werkt als een

trein door flinke hoeveelheid mensen.”

• Stap 2: “Vervolgens start ik een Google Docs-document, laat mensen zien wat ik

aan het schrijven ben en vraag continue om feedback. Hier reageert een veel

kleinere groep op maar met veel meer detail.”

• Stap 3: “Dan vraagt een aantal mensen of ze mogen meeschrijven. Ik geef ze

toestemming of ik vraag een paar mensen om wat bij te dragen.”

• Stap 4: “Uiteindelijk gaan 3 mensen mijn spelling verbeteren. Hoera!”

Een ander experiment dat de kracht toont van open source is het project Ambtenaar

2.0. Toegegeven, het gaat niet direct om een journalistieke uitgave, maar om een

boek over de mogelijkheden van web 2.0 binnen de overheid, een discussie die

opvallend veel overeenkomsten vertoont met burgerparticipatie binnen de

journalistiek. Het boek Ambtenaar 2.0 is een initiatief van projectleider Davied van

Berlo en is tot stand gekomen door de tekst eerst in een wiki-omgeving te

publiceren, waarna lezers de tekst hebben kunnen aanpassen en aanvullen. De

definitieve tekst is begin december 2008 als boek gepresenteerd. De website met

alle bronteksten is nog steeds online en blijft open voor bewerking. Lezers kunnen

kiezen voor een (gratis) gedrukt exemplaar, een elektronische uitgave of voor de

meest recente versie als wiki.205

INTIEME ERVARINGEN ‘OOGSTEN’ Viva toont dat open source niet alleen de expertise in de massa kan aanboren, maar

dat deze techniek ook bruikbaar is voor het verzamelen van gevoelige, persoonlijke

informatie. Het blad voor jonge vrouwen maakt gebruik van de eigen community

voor het ‘oogsten’ van dit soort informatie. Hoe kom je anders aan concrete

voorbeelden voor een reportage over vrouwen die zich vrijwillig wegcijferen voor

hun man? 206

De redactie heeft binnen het forum op de eigen website een speciaal

topic aangemaakt waar ze de onderwerpen voor één van de komende nummers

aankondigt en lezers oproept ervaringen te delen. Een redacteur verwerkt deze vaak

tientallen intieme reacties in het verhaal.

Outing benadrukt dat hij er vanuit gaat dat de journalist andermans werk beloont,

zeker als het niet alleen gaat om een simpele vraagsuggestie voorafgaand aan een

interview, maar om daadwerkelijke bijdragen in het uiteindelijke product. Dat

kunnen credits zijn in de vorm van een naamsvermelding of zelfs een financiële

vergoeding. Het ontslaat verslaggevers niet van de plicht zelf volgens het aloude

principe van check en double check de aangedragen informatie voor publicatie te

controleren.

7 . 2 . 4 . T H E C I T I Z E N B L O G H O U S E

Bloggen is hot.

Het weblog als publicatiemiddel heeft zich als een olievlek over internet verspreid.

Veruit de meeste blogs hebben geen journalistieke relevantie, maar hebben het

karakter van een digitaal babyboek of een persoonlijk dagboek. Vol

wetenswaardigheden, hooguit interessant voor de naaste familie en de directe

vriendenkring.

De populariteit van bloggen groeit ongekend snel. Het aantal weblogs stijgt nog steeds

explosief. Dat het grootste deel niet interessant is voor een breed publiek, neemt niet

weg dat op basis van de wet van de grote getallen er nog altijd een groot aantal

journalistiek wel de moeite waard is. Het zal geen toeval zijn dat juist deze sites de

meeste bezoekers trekken. Zo voeren journalistiek gerelateerde nieuwsblogs de top

205

http://boekambtenaar20.wetpaint.com/ (14 maart 2009) 206

http://forum.viva.nl/forum/list_topics/20 (14 maart 2009)

Page 60: Publiek als partner

60

honderd aan van de Nederlandstalige bloghosphere.207

De lijst is gebaseerd op ruim

zestigduizend blogs.

Ook journalisten hebben het weblog ontdekt als publicatieplatform. Vakblad De

Journalist heeft er meer dan honderd alfabetisch gerangschikt in een overigens

gedateerde lijst op de journalistensite Villamedia.208

“De een post wat vaker dan de ander, maar allemaal proberen ze iets van zichzelf te

laten zien. Dat is wat een weblog moet toevoegen: het persoonlijke. Het ik. Want het

internettijdperk valt samen met het ik-tijdperk. Ik, lezer, consument, stel mijn eigen

selectie samen uit het giga-aanbod op het web. En ik reageer op jou en andersom”,

schrijft Journalist-redactrice Jacqueline Wesselius met cynische ondertoon in een

begeleidend artikel. Zelf heeft ze er trouwens ook één, waarin ze haar persoonlijke

beslommeringen verwoordt in een stijl waaruit blijkt dat ze naast journalist ook

schrijfster is.209

AMALGAMATIE “Blogging started out as an ‘everyman’ phenomenon […], but then professional

journalists took up the form, too”, constateert Steve Outing in zijn inleiding op de

vierde layer. Hoe ambivalent de houding in Nederland op dat gebied nog uitpakt heeft

onderzoeker en docent Alexander Pleijter (Journalistiek en Nieuwe Media Universiteit

Leiden) beschreven in een artikel op het journalistieke groepsweblog De Nieuwe

Reporter.210

Dat steeds meer nieuwsorganisaties eigen medewerkers de mogelijkheid

bieden een blog bij te houden, duidt hij aan als ‘amalgamatie’. “De beroepgroep lijft de

concurrentie als het ware in.”

Deze offensieve strategie is inmiddels dagelijkse

praktijk voor veel journalisten. In weblogs op de

eigen nieuwssite geven ze een persoonlijke

touch aan het zakelijke en daardoor vaak

afstandelijk gebrachte nieuws. De blogs geven

journalisten een menselijk gezicht en maken de

relatie met lezers persoonlijker. Weblogs zijn

een journalistiek middel geworden in ons vak,

stelt adjunct-hoofdredacteur Tim Overdiek van NOS Nieuws. Bij de NOS is het

fenomeen mainstream. In het eerste half jaar hebben meer dan honderd NOS-

medewerkers samen meer dan vijftienhonderd posts geplaatst. Dat leverde meer dan

tienduizend reacties op. “Je kunt niet meer volstaan met een televisieverslag of een

radioreportage. Eenrichtingsverkeer is voorbij, daar haalt de nieuwsconsument

tegenwoordig terecht zijn neus voor op.”211

De NOS is geen uitzondering. Regionale omroepen als RTV Noord en Zeeland, NRC

Handelsblad, Dagblad van het Noorden en Trouw. Het zijn willekeurige voorbeelden

van media die weblogs in hun journalistieke site hebben geïntegreerd. Andere

redacties experimenteren nog met een enkel blog. Amerika-correspondent Willem

Lust bij Nova bijvoorbeeld. Of alleen structureel voor hoofdredacteuren zoal bij L1 en

Omroep Gelderland en verder op projectbasis bij bijzondere evenementen,

bijvoorbeeld de verslaggever die meereist naar met het Gelders Orkest naar Japan.

Een rondgang langs de website van traditionele media leert dat weblogs inmiddels niet

meer weg te denken zijn, maar dat aan de andere kant lang niet alle redacties er

gebruik van maken. Waarom de één wel en de ander niet, lijkt willekeur. De ene

regionale omroep wel, de ander niet. Sommige landelijke kranten pronken ermee,

anderen negeren het fenomeen volkomen. In de regio is het redactionele weblog geen

vanzelfsprekendheid, maar een enkele krant heeft er wel ruimte voor vrijgemaakt.

207

http://www.blogbeat.nl/top.aspx (15 maart 2009) 208

http://www.villamedia.nl/journalist/n/2007.05.weblogsjournalisten.shtm (15 maart 2009) 209

http://www.jacquelinewesselius.nl/ (15 maart 2009) 210

http://www.denieuwereporter.nl/2008/03/wat-journalisten-met-blogs-doen/ (16 maart 2005) 211

http://weblogs.nos.nl (16 maart 2009)

Page 61: Publiek als partner

61

STOPPEN MET KRANTJE SPELEN Opmerkelijk is de ontwikkeling bij NRC.Next. De krant heeft begin maart 2009 de

nieuwssite omgevormd in een nieuwsblog. Voor actuele berichten verwijst de site naar

de website van NRC Handelsblad. Bij NRC.Next bloggen twee jonge journalisten

voortaan dagelijks aan de hand van het nieuws. “We dachten, we stoppen met krantje

spelen op internet. We gaan internet

gebruiken zoals het bedoeld is”, legt chef

redactie Titia Ketelaar uit in een interview

op Marketing Facts.212

“We deden wat

iedere krantensite in de wereld doet,

namelijk een dagbladtitel online zetten. We

zaten bij elkaar en waren niet zo tevreden.

Want online, moet je dingen toevoegen aan

je artikelen. Denk aan bewegend beeld,

geluid, interactiviteit met je lezer. Die

creativiteit waarmee we iedere dag de krant

maken, moesten we op internet ook gaan

laten zien.”

En redacteur/nieuwsblogger Ernst-Jan

Pfauth legt bij de lancering uit: “Het is niet

zozeer onze mening die de toegevoegde

waarde vormt, maar de ambitie om je te

gidsen naar andere goede journalistieke producties. Ook binnen de eigen krant. Als we

een stukje tikken over Noord-Ierland, bellen we ook meteen even met de

buitenlandredactie. Zo ben je snel op de hoogte, en kan je tegelijkertijd vertrouwen op

de kwaliteit en de betrouwbaarheid waar NRC.Next en NRC voor staan. Bovendien zie

je dan ook meteen die scherpe analyse in The New Yorker.”213

BLOGGERS INCORPOREREN Hoewel de professionele journalistiek weblogs heeft ingekapseld, ligt de kracht

volgens Outing juist bij niet-journalisten, “for whom blogging has given a powerful and

inexpensive publishing tool to reach out to the world with their stories and thoughts.”

Hij vindt dat nieuwsredacties deze bloggers moeten incorporeren binnen de eigen

journalistieke websites, omdat ze vanwege hun populariteit bezoekers genereren.

Redactie kunnen dat op drie verschillende manieren aanpakken, adviseert hij.

• Bestaande weblogs inventariseren met aggregatiesoftware en het resultaat á la

Goolgle News presenteren op een overzichtspagina binnen de eigen site.

• Potentiële webloggers uitnodigen en ruimte bieden op de site, waarvan de

redactie inschat dat ze een interessante aanvulling kunnen bieden op de

redactionele inhoud, bijvoorbeeld omdat ze iets bijzonders meemaken of

vanwege hun persoonlijkheid.

• Als hosting provider optreden. Dat kan een lange lijst aan gevarieerde blogs

opleveren, waaruit de redactie handmatig de meeste interessante selecteert of

softwarematig een bloemlezing laat samenstellen voor de voorpagina van het

weblog.

“A great promise of citizen blogs is that they can cover topics and areas uncovered

by or too narrow to warrant the interest of the news staff”, zegt Outing. De

Volkskrant heeft die boodschap opgepikt en biedt iedere bezoeker van de site een

eigen weblog. Een overzichtspagina toont dat in een jaar tijd ruim 1350 bloggers iets

meer dan vijftigduizend berichten hebben geschreven.214

De variatie is groot: de

212

http://www.marketingfacts.nl (16 maart 2009) 213

http://www.nrcnext.nl/blog/2009/03/10/nrcnext-gaat-alleen-nog-maar-bloggen/ (16 maart 2009) 214

http://www.volkskrantblog.nl/blogs.php?cat=jaar (18 maart 2009)

Page 62: Publiek als partner

62

actualiteit blijkt een inspiratiebron, maar ook in andere categorieën als hobby’s,

kunst, internet of persoonlijk is de discussie levendig.

Begin maart 2009 is de teller op het Volkskrantblog de grens van een kwart miljoen

gepasseerd. Ter gelegenheid van deze mijlpaal is blogger Aad Verbaast het

themablog ‘Waarom blog ik?’ gestart. De reacties geven een inkijkje in de drijfveren

van bloggende Volkskrantlezers. Ze blijken divers als de onderwerpen zelf, maar

tonen wel een overeenkomst: een hoger ideaal zit er zelden achter. “Als uitlaatklep”,

zegt de één. “Koketteren met jezelf”, zegt een ander. En weer een ander: “Liever

bloggen dan stofzuigen.” Slechts een enkeling wijst op het maatschappelijk belang:

“Ik blog omdat ik graag zou zien dat in het publieke debat betrokkenheid, begrip,

inlevingsvermogen en compassie de boventoon mogen voeren.”215

Ook bij Trouw kunnen bloggers zich aandienen, maar bij deze krant gaat het

uitsluitend om amateurschrijvers met literaire aspiraties.216

De Volkskrant is tot nog

toe de enige dagbladtitel op internet die fungeert als hosting provider voor een

algemeen publiek. De vraag is welke journalistieke meerwaarde dat oplevert, omdat

internetgebruikers terecht kunnen bij meer dan vijfduizend webhosters in het

Nederlandse taalgebied.217

Chef Online Uitgeverij Geert-Jan Bogaerts legt op het

Volkskrantblog zelf uit waarom hij het zo belangrijk vindt dat de krant een platform

biedt: “Het traditionele wantrouwen tegen participatie van bezoekers in het

journalistieke project is omgeslagen in een voorzichtige maar snel groeiende

acceptatie van het idee dat de ouderwetse werkwijze niet langer volstaat. Mijn

collega's en ik zijn nu op zoek naar de beste manieren om onze lezers en ons publiek

bij onze journalistieke productie te betrekken. […] Het Volkskrantblog vervult hierin

wat mij betreft de rol van spil. Het is het belangrijkste platform waarop interactie

plaatsvindt tussen de Volkskrant en haar lezers en bezoekers.”

Overigens is de krant begin 2009 een betaversie gestart van een nieuw

Volkskrantblog. Bètatesters doen mee op voorwaarde van strenge geheimhouding.

Volgens Bogaerts moet de nieuwe opzet leiden tot een betere integratie met de

nieuwssite van de krant. Hij pleit voor een open systeem waarbinnen de redactie op

basis van zoekmachines ook durft te verwijzen naar bronnen op internet buiten de

eigen titel. “En de surfer die op vk.nl terecht komt, ziet daar meer dan alleen het

officieel door de redactie bewerkte en geplaatste artikel; hij ziet in één oogopslag

wat er op het Volkskrantblog of op andere sites over het onderwerp wordt

geschreven”, aldus Bogaerts . “Redacties waren tot voor kort, en zijn in sommige

gevallen nog steeds, elitaire instituten waar de culturele revolutie van het internet

slechts langzaam doordringt. Veel journalisten gruwden van de blogwereld waarin

traditionele journalistieke dogma's als scheiding van feiten en meningen, hoor en

wederhoor, objectiviteit en evenwicht, respect voor privacy van verdachten en

gedegen onderzoek naar feiten vóór publicatie, niet worden gedeeld. Zij waren

gewoon in het miljoen Nederlandse weblogs alleen de overvloed aan berichten over

het mislukte kappersbezoek, de stukgelopen relatie, en de sterilisatie van de poes te

zien.”

Zoals ‘Wanda Perez’, dat later volgens De Nieuwe Reporter een pseudoniem blijkt te

zijn van de juriste Rosalie Koolhoven. “De blogger is de wrekende hand van de

ontevreden burger, verwikkeld in een digitale guerilla met alles wat naar autoriteit

ruikt. […] en put zijn informatie louter van andere bloggers en sites, waardoor er een

oncontroleerbare kruisbestuiving ontstaat van op elkaar gestapelde misvattingen en

mythes, culminerend in een virtuele schijnwereld die weliswaar parallel loopt met de

realiteit, maar daar feitelijk weinig meer mee van doen heeft”, schrijft ze in haar

essay ‘Een Blog voor je Kop’218

, waarin ze de bloghosphere fel bekritiseert. Ze wint

ermee de Martin van Amerongen-prijs van de Groene Amsterdammer mee.

Juryvoorzitter: presentatrice Sacha de Boer (NOS Journaal), verklaard tegenstander

215

http://www.volkskrantblog.nl/bericht/250680 (18 maart 2009) 216

http://schrijf.trouw.nl/literair-forum/over-deze-site/begin-een-blog-op-schrijf (18 maart 2009) 217

http://www.webhosters.nl/ (18 maart 2009) 218

Perez, W. (2007). ‘Een blog voor je kop’. In: De Groene Amsterdammer. 31 oktober 2007

Page 63: Publiek als partner

63

van weblogs, zoals ze aangeeft op haar blog die ze onder druk van Überblogger Tim

Overdiek is begonnen.219

“Misschien goed de woorden in herinnering te roepen die

de onsterfelijke Martin van Amerongen tien jaar geleden scheef in De Groene

Amsterdammer: ‘Ga, als dag- of weekbladredacteur, altijd je lezer uit de weg, want

je zit twee volle weken hyperventilerend achter de tekstverwerker,’” aldus Perez.

JOURNALISTIEK INTERESSANTE AANVULLING Dat weblogs wel degelijk een journalistiek interessante aanvulling kunnen zijn op de

redactionele inhoud van de website blijkt op steeds meer nieuwssites, maar in plaats

van het opengooien van de site, kiezen veel redacties voor blogs op uitnodiging.

Bij het regionale dagblad De Stentor bijvoorbeeld zijn weblogs niet structureel. Toch

biedt de editie Flevoland brandweerman Ronald Snitsevorg een platform voor een

blik achter de schermen en wat het werk met hem doet.220

PZC in Zeeland kijkt uit naar de komst van de Tour de France in 2010 met de weblog

van wielerfans Frits Bakker en René Schrier.221

De krant volgt verder de verrichtingen

van het team Nehalennia Breeweg in de Solarboat Challenge.

Bij het Dagblad van het Noorden is Marcella de uitzondering. Ze heeft als

achttienjarige eindexamenkandidaat uit Zuidbroek verslag gedaan van haar stress

rond het VWO-examen en houdt nu van vanuit Amsterdam de noorderlingen op de

hoogte van haar vorderingen als studente Nederlands.222

Veel reacties levert dat niet

op: zegge en schrijven één in de laatste drie maanden.

Bij het Algemeen Dagblad zit het weblog niet in het

standaardpakket, maar de krant heeft het fenomeen wel ingezet om

de embedded journalist Olof van Joolen een platform te bieden voor

persoonlijke indrukken als aanvulling op zijn journalistieke

verslaggeving vanuit Uruzgan.223

Zijn collega Jaus Müller doet

hetzelfde voor NRC224

. En redacteur Suzanne de Waal voor RTL4.225

Volgens de opvatting van Outing zou het meer voor de hand liggen

als de redacties ruimte zouden bieden aan bloggende soldaten die

daar gelegerd zijn. Hun verhalen vinden nu hun weg via Hyves,

Facebook, Waarbenjij.nu, YouTube, LiveLeak en het Uruzgan

Weblog.

De geluiden hier zijn veel kritischer dan de verhalen van de journalisten, constateren

Henri Beunders (hoogleraar geschiedenis van Maatschappij, Media en Cultuur) en

Jelena Buljac (onderzoekster Bestuurskunde), beide verbonden aan de Erasmus

Universiteit.226

Zij betogen dat de ‘miliblogs’ ertoe hebben bijgedragen dat de steun

aan de missie in Afghanistan is afgebrokkeld, omdat op weblogs militairen het nut

van hun aanwezigheid openlijk in twijfel trokken, terwijl embedded journalisten zich

tijdens de gratis trip schikken naar Defensie-voorschriften. “De kritische houding van

journalisten was ingecalculeerd, niet de kritische geluiden van de uitgezonden

militairen zelf, geuit via ‘de nieuwe media’.”

Waarmee bloggers professionele media hebben verslagen in onafhankelijkheid.

7 . 2 . 5 . N E W S R O O M C I T I Z E N ' T R A N S P A R E N C Y ' B L O G S

De weblogs van (hoofd)redacteuren op nieuwssites als Trouw, L1, Omroep

Gelderland en NOS geven in veel gevallen een kijkje in de redactionele keuken en

dragen daarmee al bij aan een transparante opstelling van de redactie. Dit is wat

219

http://weblogs.nos.nl/presentatoren/2008/03/03/ik-ga-niet-bloggen-en-wel-hierom/ (20 maart 2009) 220

http://www.destentor.nl/regio/flevoland/4375570/Brandweerblog.ece (18 maart 2009) 221

http://www.pzc.nl/blog/ (18 maart 2009) 222

http://www.dvhn.nl/weblogs/marcella/article4474215.ece/Hangzak (18 maart 2009) 223

http://www.ad.nl/uruzgan/ (19 maart 2009) 224

http://weblogs.nrc.nl/weblog/uruzgan/ (19 maart 2009) 225

http://www.rtl.nl (19 maart 2009) 226

Beunders, H. en Buljac, J. ‘Berichtgeving over Uruzgan is eenzijdig.’ In: NRC Handelsblad (Opinie & Debat),

3/4 jan. 2009)

Page 64: Publiek als partner

64

Outing een milde vorm van openheid noemt, zijn vijfde layer: “Explaining the inner

workings of the newsroom and discussing how specific editorial decisions are made -

- along with reader comments.”

Een goed voorbeeld vormt KRO’s Goedemorgen Nederland, waar presentatoren,

eindredacteuren, en redacteuren bloggen ‘over alles wat hen bezig houdt’ en daar

hoort ook een publieke verantwoording van journalistieke keuzes bij. Zo legt

eindredacteur Fred Sengers graag uit waarom hij een omstreden column toch heeft

geaccepteerd227

. “Nooit eerder kregen we zoveel reacties.”

Ook adjunct-hoofdredacteur Tim Overdiek deelt zijn journalistieke twijfel graag met

lezers van zijn weblog. Neem de discussie na de terreurdreiging in Amsterdam in

maart 2009. “We keken met zijn allen terug, en de discussie werd alleen maar

intenser. Als Nova, een programma van de NPS/Vara, het verhaal op deze wijze

aanzet, dan kun je toch niet zo kalm over de terreurdreiging berichten. Of juist wel,

want NOS Nieuws leent zich bij uitstek voor het opdissen van de feiten - neutraal en

zonder opsmuk.” Geheel volgens het boekje van Outing dient Overdiek vervolgens

zijn reageerders van repliek.228

OPENLIJKE DISCUSSIE OVER JOURNALISTIEK HANDELEN Goedemorgen Nederland en NOS zijn geen uitzonderingen meer. Steeds meer media

lichten via weblogs redactionele keuzes toe door journalisten te laten bloggen. “Van

Outing mag het een stapje verder “via a publicly accessible blog to serve as citizen

ombudsmen, of a sort, offering public commentary on how the news organization is

performing.”

Illustratief is de ombudsman van De Volkskrant. Thom Meens houdt kantoor op het

eigen Volkskrantblog229

en neemt de redactionele inhoud van de krant kritisch de

maat, soms op eigen initiatief, vaak naar aanleiding van klachten van lezers.

Suggestieve koppen, slecht onderbouwde artikelen, ethische dilemma’s en

aanvechtbare journalistieke afwegingen. In de bijdragen van Meens spaart hij de

redactie niet, al getuigt hij aan de aan de andere kant van zijn liefde voor de krant.

Het lokt levendige discussies uit over (het vermeende gebrek aan) journalistieke

kwaliteit in de Volkskrant.

De Volkskrant komt met deze benadering nog het meest tegemoet aan het

ideaalbeeld van Outing. Bij de NOS is de positie van ombudsman vacant. Na een

experiment van ruim een jaar geeft de omroep de functie een permanent karakter.

In zijn eindbalans concludeert Ton van Brussel dat de site van de ombudsman nog

een goed bewaard geheim is gebleven: weinig wervend en matig bezocht. In zijn

aanbeveling pleit hij voor een interactief dagelijks podium voor discussie.230

“De

traditie dat ook buitenstaanders recht hebben op een beargumenteerd weerwoord

is in de Nederlandse journalistiek nog pril. Omroepverenigingen lopen daarin voorop

in vergelijking met kranten en weekbladen”, aldus Van Brussel.

Het lijkt er op dat kranten aan een inhaalslag zijn begonnen, want steeds meer

dagbladen bespreken kritiek op het journalistiek handelen en het redactionele beleid

openlijk in dialoog met de lezers. Op de site van het Dagblad van het Noorden geeft

lezersredacteur Jibbo Poppen als Kraantloper inzicht in zijn werk. Ook de

lezersredacteur van het Brabants Dagblad houdt een weblog bij. Bij het Eindhovens

Dagblad heeft hij op de website een eigen column. Lezersredacteur Edith Ramakers

gunt ‘een blik achter de schermen van de PZC’ op een weblog een geeft daarnaast

commentaar in een eigen rubriek op de website. In al deze voorbeelden is het de

lezersredacteur die bepaalt wat er aan de orde komt.

Weblogs zijn overigens slechts een nieuw middel voor het afleggen van journalistieke

verantwoording. De tendens zelf is al eerder in gang gezet, zelfs al voor de opkomst

van het internet waarmee het dus los staat van onlinejournalistiek. Al in 1990 is Kees

227

http://goedemorgennederland.kro.nl/weblog.aspx?blogitemid=656&uid=24499 (19 maart 2009) 228

http://weblogs.nos.nl (19 maart 2009) 229

http://www.volkskrantblog.nl/blog/770 (21 maart 2009) 230

http://www.nos.nl/assets/ombudsman/ (21 maart 2009)

Page 65: Publiek als partner

65

Buijs bij De Gelderlander de eerste lezersredacteur van Nederland.231

NRC

Handelsblad meldt in 1993 als nieuw fenomeen dat het Haarlems en Leids Dagblad

een ombudsman aanstellen die wekelijks in de krant een rubriek verzorgen waarin hij

aangekaart zaken openlijk zal bespreken.232

Communicatiewetenschappers Mark

Deuze en Arjen van Dalen hebben begin deze eeuw onderzoek gedaan naar

lezersredacteuren en ombudsmannen binnen de Nederlandse dagbladen. Zij

concluderen dat het ondanks alle goede bedoelingen vaak schipperen blijft “tussen

een rol als oprechte kwaliteitscontroleur van de berichtgeving en belangenbehartiger

van de titel – tussen de functie van ‘waakhond der waakhonden’ en het verzorgen

van lezers- of straks kijkersbinding”.233

In zijn boek Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk gaat oud-

lezersredacteur Kees Buijs in op de maatschappelijke verantwoording. Hij vindt dat

redacties niet achteraf hun journalistieke afwegingen moeten uitleggen, maar dat

verantwoording tegenover het publiek een vanzelfsprekend onderdeel moet worden

van het journalistieke productieproces. “Consequente openheid van redacties over

hun bronnen en hun werkwijze houdt nogal wat in. Welke openbare bronnen hebben

zij geraadpleegd, en waar zijn die te vinden? Zet het bij het artikel of op de website.

Maak de relevante documenten openbaar. […] Als de redactie in een publicatie over

een onderwerp nog niet in alle opzichten weet hoe het zit, zou ze ook dat moeten

melden. Journalisten weten niet alles, al geven ze dat niet graag toe. […] Bijna altijd

zijn er lezers en kijkers die meer weten. Van deze vorm van interactie kan de

journalistiek betrouwbaarder en dus beter worden.”234

7 . 2 . 6 . T H E S T A N D - A L O N E C I T I Z E N - J O U R N A L I S M S I T E : E D I T E D V E R S I O N

De zesde layer betekent de sprong in het diepe, volgens Steve Outing. Dat

weerspiegelt zich ook in de Nederlandse praktijk, waar de voorbeelden steeds

minder voor het oprapen liggen en steeds vaker een experimenteel karakter dragen.

Dat juist op dit punt een breuklijn ligt, is geen toeval. In de vijf voorgaande stappen

betrekken redacties hun publiek in meer of mindere mate binnen het journalistieke

proces op weg naar een eindproduct. Vanaf deze stap bepaalt het publiek zelf in

steeds grotere mate de journalistieke inhoud.

DIGITALE DORPSPLEINEN “This next step involves establishing a stand-alone citizen-journalism website that is

separate from the core news brand. It means establishing a

news-oriented website that is comprised entirely or nearly

entirely of contributions from the community”, aldus Outing.

Hij gaat er vanuit dat dit concept zich vooral leent voor klein,

plaatselijk nieuws, zoals dat inderdaad de praktijk is op de

digitale dorps- en stadspleinen van dagblad TC Tubantia. “Wij

laten de lezers het nieuws creëren. Via onze site kunnen

burgers op een heel laagdrempelige manier zelf publiceren”,

citeert De Nieuwe Reporter directeur Gerard Driehuis bij de

start (januari 2006).235

Redacteuren van de krant zijn

argwanend, bekent hij. “Het is natuurlijk bedreigend om te zien dat veel van het

nieuws waar nu professionele journalisten voor worden ingeschakeld, net zo goed

door de mensen zelf verzorgd kan worden. Maar daar doe je niks tegen, als je dat al

zou willen. En wij denken: als dit soort ontwikkelingen eraan komen, dan kunnen we

het beter zelf doen dan het aan anderen overlaten.”

231

http://www.freewebs.com/arnoldmarseille/00b/Nws.htm (21 maart 2009) 232

Red. ‘Dagbladen stellen ombudsman aan’. In: NRC Handelsblad (26-08/1993) 233

http://www.denieuwereporter.nl (21 maart 2009) 234

Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom p. 238 235

http://www.denieuwereporter.nl (23 maart 2009)

Page 66: Publiek als partner

66

Het initiatief van TC Tubantia geldt binnen het Wegener-concern als pilot. Ruim drie

jaar na de aftrap in Enschede en Haaksbergen heeft elke gemeente binnen het

verspreidingsgebied van de krant z’n eigen plein. Van een Wegener-brede of zelfs

landelijke uitrol zoals bij de start aangekondigd ‘als de proef slaagt’, is nog geen

sprake. De inmiddels vijftien pleinen mogen zich volgens manager

burgerjournalisitiek Hans Berkhout dit jaar verder ontwikkelen van moederbedrijf

Mecom. Dat is binnen Wegener een belangrijk signaal in een tijd dat vooral

voorstellen voor bezuinigingen de boventoon voeren.

De digitale dorpspleinen trekken gemiddeld 140.000 unieke bezoekers per maand,

licht Berkhout toe tijdens de ROOS-dagen 2009, een congres voor medewerkers van

regionale omroepen.236

Ze plaatsen gezamenlijk zo’n vierhonderd berichten per

week. Dat is inclusief puberale bijdragen in de vorm van melige videofilmpjes.

Volgens Berkhout wil de krant met de site doordringen in de haarvaten van het

verspreidingsgebied. Ze vormt het antwoord op de trend dat voor kleinschalig

nieuws als vijftigjarige huwelijksfeesten en aanrijdingen met uitsluitend blikschade

geen plaats meer is in het dagblad. Berkhout wijst op een opmerkelijke wijziging in

de strategie: “Aanvankelijk hebben we in de verschillende dorpen en steden, clubs,

verenigingen en lokale organisaties benaderd en gevraagd om bijdragen te leveren.

Dat gebeurde uiteindelijk maar mondjesmaat. Nu roep ik mensen op om

bijvoorbeeld foto’s te leveren over de natuur of carnaval. Wekelijks heb ik in de

krant één pagina Dorpsplein.nl, waarin ik de meest opmerkelijke bijdragen van de

week plaats. Mensen zien dat als een beloning. En reageren positief.”

Als voorbeelden van burgerjournalistiek genieten de digitiale dorpspleinen in Twente

en de Achterhoek inmiddels binnen mediakringen landelijke bekendheid.

Ook de burgerjournalistieke site Unieuws van RTV Utrecht, bijna tegelijkertijd

begonnen, ontbreekt zelden in een

overzicht. Het project is geïnspireerd op

het boek We Media van Willis en

Bowman.237

De regionale omroep ging

ervoor korte tijd een flirt aan met

concurrent AD Nieuwsmedia, maar de

krant heeft zich inmiddels uit het

‘interessante experiment’ teruggetrokken,

omdat de krant nu op een andere manier

kleinschalig lokaal nieuws in de provincie

Utrecht gaat verzamelen en

verspreiden.238

Daarmee geeft de uitgever impliciet aan

dat de hooggespannen verwachtingen niet zijn waargemaakt, die moderator Petra

Janssen anderhalf jaar eerder bij de bezegeling van de samenwerking nog verwoordt

op De Nieuwe Reporter.

“De samenwerking tussen RTV Utrecht en het AD Utrechts

Nieuwsblad/Amersfoortse Courant heeft dan ook tot doel om de kwaliteit en de

kwantiteit van berichten, foto’s en video’s op Unieuws.nl te vergroten. […] Met meer

berichten op de site met een hogere nieuwswaarde en met meer foto’s en films,

zullen zowel de krant als de radio en tv vaker verhalen kunnen oppikken van

Unieuws.nl.”239

Uit de ‘nieuwsjaarsboodschap’ van de redactie blijkt dat 2009 een cruciaal jaar is

voor de website. Voorstellen voor een inhoudelijke verbetering en een gezonde

financiering moeten in de loop van het jaar hun beslag krijgen. “Wil U Nieuws haar

naam als onafhankelijke nieuwsbron handhaven, dan moeten er ook meer

berichten, foto’s en videobijdrages op de site komen. […] Nodig vrienden, bekenden,

236

http://www.roosdagen.nl/ (23 maart 2009) 237

http://www.denieuwereporter.nl/2006/02/unieuwsnl-burgerjournalistiek-in-de-regio/ (23 maart 2009) 238

Persbericht AD geciteerd op: http://www.villamedia.nl (23 maart 2009) 239

http://www.denieuwereporter.nl/2007/06/ad-en-rtv-utrecht-partners-bij-unieuwsnl/ (23 maart 2009)

Page 67: Publiek als partner

67

buren, wijkverenigingen en andere organisaties uit om hun nieuws te plaatsen op

Unieuws.nl en maak deze site nog belangrijker!”

BIG MISH-MASH OF NOT THAT-INTERESTING CONTENT Lector Media & Civil Society Irene Costera Meijers stelt in een interview met het

vakblad Spreekbuis dat media zichzelf nogal wat ontzeggen als ze geen platformen

voor burgerjournalistiek beginnen of exploiteren, maar waarschuwt tegelijkertijd dat

omroepen en kranten die burgerjournalistieke sites opzetten op zoek naar groot

nieuws vrijwel altijd bedrogen uitkomen. 240

“Als mensen zelf een verhaaltje

uploaden is dat niet omdat ze het gevoel hebben dat ze journalistiek bezig zijn, maar

omdat ze het gewoon leuk vinden om iets te laten zien aan iemand anders. De

moeder die langs de kant staat te filmen van een voetbalwedstrijd met team 7A,

waar haar zoon inspeelt, en daar de beelden van op de website zet om de rest van

het team te laten meegenieten - dat soort dingen.”

Outing: “If that sounds like a big mish-mash of not that-interesting content, you're

right. But that doesn't mean this is a bad idea. Rather, it means that editors of such

local citizen-journalism sites need to guide community members into making quality

submissions -- to educate them about what's worth sharing with their fellow citizens.

[…] If site editors are doing their job well in terms of recruiting and educating citizen

journalists, there should be enough compelling content within the submissions pool

to populate a homepage that will engage site visitors.”

Hyperlokaal. Dat lijkt op het eerste gezicht de sleutel voor succes van deze

burgerjournalistieke sites. Costera Meijer vertaalt dat als nieuws van heel dichtbij. In

letterlijke zin gaat het dan om plaatselijke nieuwtjes, in figuurlijke zin kan het om het

nieuws gaan binnen een specifiek interessegebied. Ook dan is de betrokkenheid

namelijk groot. Ze noemt als voorbeeld het programma Kassa dat een succesvolle

website modereert, omdat consumentennieuws ‘altijd dichtbij’ is.241

In die uitleg past ook de succesvolle popmuzieksite ‘3 voor 12’ van de VPRO, die z’n

burgerjournalisten ouderwets vrijwilligers noemt. Ze leveren het leeuwendeel van

de provinciale content in de vorm van recensies, interviews en achtergronden, maar

moeten voordat ze op pad mogen eerst op sollicitatiegesprek. Daarmee beperkt de

redactie het open karakter van de community, maar toch past de site in de definitie

van Outing, omdat hij het juist als een investering in de kwaliteit ziet, als redacties

gericht medewerkers werven.

Behalve bij de stads- en dorpspleinen in Twente en de Achterhoek,

werkt dit concept in de praktijk ook bij minder bekende lokale

initiatieven. Amsterdam Centraal bijvoorbeeld, winnaar van de Dutch

Bloggies 2008 in de categorie Nieuws. De site kent voor

internetbegrippen een lange traditie: in 2003 legde PvdA-politicus

Lodewijk Asscher de basis242

en nog steeds wil de site een platform

zijn waar burgers lokale politici ter verantwoording roepen. De lokale

omroep AT5 heeft de site omarmd als aparte rubriek binnen de eigen

burgerjournalistieke afdeling Gespot.243

Het Haarlems Dagblad is nauw betrokken bij de digitale wijkkrant Haarlem-Oost,

waarin ook gemeente, woningbouwvereniging en politie hun inbreng hebben.

Buurtleven.nl is een initiatief van vier woningcorporaties in Amsterdam. Ze hopen de

sociale cohesie te versterken door via de site buren kennis met elkaar te laten

maken.

Costera Meijer en Outing koppelen deze vorm van burgerjournalistiek vooral aan

kleinschalig nieuws. Dat draagt bij aan een verklaring waarom landelijke initiatieven

als Skoeps (Talpa en PCM) en Ik op TV (Endemol in samenwerking met de regionale

240

http://www.spreekbuis.nl (23 maart 2009) 241

idem 242

http://www.amsterdamcentraal.nl (23 maart 2009) 243

http://gespot.at5.nl/rubriek/amsterdam-centraal/ (23 maart 2009)

Page 68: Publiek als partner

68

omroepen) tot nu toe zijn mislukt zijn. “We hadden de ambitie om van elke

Nederlander een verslaggever te maken. Deze ambitie is gedeeltelijk geslaagd, maar

het is ons niet gelukt een financieel gezond vooruitzicht te ontwikkelen”, constateert

het Skoeps-team, voordat de site doorlinkt naar Dag.nl “dat hard bezig is een

alternatieve site te maken voor de actieve reporter”.244

Net zo ambitieus gaat het project ‘Ik op TV’ van start. De redactie hoopt op filmpjes

van opmerkelijke, fascinerende of bijzondere gebeurtenissen gemaakt met de

mobiele telefoon. Uit het oorspronkelijke persbericht: “Met

de mobiele telefoon in de hand kunnen kijkers zelf

optreden als verslaggever. Per regio filmen tientallen

verslaggevers regionaal nieuws met een UMTS-telefoon.

[…] Ik op TV biedt een podium voor veelkleurig nieuws,

uiteenlopend van spectaculaire recordpogingen, een

gestrande walvis, geboortes in de plaatselijke dierentuin en

een indrukwekkende reddingsactie tot een gespotte VIP in de winkelstraat of

opmerkelijke natuurverschijnselen vanuit de regio.”245

Het initiatief wint er de

publieksprijs Media & Entertainment Innovation Awards 2007 mee.

CONCEPT WERKT NIET Al voordat de stekker uit deze projecten is getrokken, heeft toenmalig docent

internetjournalistiek Eric van Heeswijk (Universiteit Leiden) geanalyseerd waarom

het concept “niet werkt, niet gewerkt heeft, en niet zal werken”.246

Hij signaleert

“een verzameling van veelvoorkomende denkfouten die nagenoeg allemaal

voortkomen uit de onwil zich echt te verdiepen in de actieve gebruiker die je voor

zo’n site zo hard nodig hebt”. Van Heeswijk benoemt als belangrijkste denkfout dat

media user generated content willen vertalen in leuke verhalen met weinig moeite.

“Niets komt voor niets. Elke journalist die denkt dat mooi materiaal als vanzelf de

redactielokalen binnen komt wandelen, komt bedrogen uit. Iedere uitgever die

stiekem droomt van kleinere redacties omdat een deel van de journalistiek even

goed door de lezers kan worden ingevuld, is naar te veel hippe marketingcongressen

geweest.”

Van Heeswijk wijst op twee mechanismen die van belang zijn voor succes:

• Alleen een uitermate actieve redactie kan een stroom waardevolle user

generated content op gang brengen. “Interactiviteit betekent mailtjes

beantwoorden, bekijken, modereren, editen, blocken, verrijken en koppelen. Er

moet gebouwd en geëvalueerd worden, verstuurd en gepromoot.”

• More is less. Mooie content van minder mensen, want een site met 1 procent

mooie verhalen tussen 99 procent bagger, is uiteindelijk een site vol rotzooi. En

rotzooi trekt rotzooi aan.

Internetjournalist en adviseur Jaap Stronk analyseert verder: “Mensen publiceren

hun eigen verhalen onder hun eigen voorwaarden in omgevingen waar ze er zelf

maximale zeggenschap over hebben. Of ze doen het in communities

(groepsweblogs, discussiefora) met een duidelijk afgebakende doelgroep.

Maar omdat vrijwel iederéén de toevallige getuige van een

nieuwsgebeurtenis kan zijn (én iedereen geïnteresseerd is in het laatste

nieuws), is het moeilijk om daar een solide gemeenschap omheen te

bouwen.”

De landelijke succesverhalen voldoen aan deze criteria. De Telegraaf

creëert op de burgerjournalistieke site Wat u Zegt een eigen community.

De afkorting WUZ is inmiddels een begrip. “Wuz bepaalt de Buz”, gebruikt

de site zelf als slogan. Behalve foto’s kunnen burgers na een eenmalige

244

http://www.skoeps.nl (24 maart 2009) 245

http://www.endemol.nl/Organisatie/default.aspx?fID=6365&rID=1680 (24 maart 2009) 246

http://www.denieuwereporter.nl (24 maart 2009)

Page 69: Publiek als partner

69

registratie ook video en berichten plaatsen. De Telegraaf biedt de WUZ-reporters die

nieuwsitems plaatsen als beloning de kans op publicatie in het vooruitzicht in de

papieren Telegraaf, op Telegraaf.nl of ergens anders in het netwerk van de Telegraaf

Media Groep. “WUZzers worden beroemd!”, belooft de uitgever.247

Een WUZ-

redactie modereert, plaatst de meest opzienbarende verhalen op de voorpagina en

brengt met eigen artikelen naar aanleiding van stellingen de reactiestroom op gang.

De sociale nieuwssite levert weinig eigen nieuwsgaring op: de ingezonden artikelen

geven vooral uiting aan emoties. Als de bijdragen op WUZ.nl representatief zijn,

maakt Nederland zich grote zorgen op het gebied van economie, politiek en cultuur.

Het levert binnen de door de Telegraaf gecreëerde community wel levendige

discussies op, maar het aantal reacties is niet hoog in vergelijking met de respons op

eigen artikelen van de grootste krant van Nederland. Een bericht met daaronder

ruim tweehonderd opmerkingen voert de lijst gesorteerd op aantal reacties aan.248

Het best gelezen bericht is daarentegen ruim 73.000 keer geraadpleegd.249

Wie nieuwswaardige foto’s instuurt, is overigens beter af bij NuFoto. Waar bij

WUZ.nl inzenders afstand doen van hun rechten, keert het burgerfotojournalistieke

zusje van Nu.nl inkomsten uit als de foto kan worden doorverkocht aan andere

media. Een willekeurige donderdagavond toont een bonte verzameling

scannernieuws (branden, ongelukken, politieoptreden) en celebrity watching.250

Gespot op de Amsterdamse stadsomroep AT5251

biedt hetzelfde beeld.

7 . 2 . 7 . T H E S T A N D - A L O N E C I T I Z E N - J O U R N A L I S M S I T E : U N E D I T E D V E R S I O N

Sociale nieuwssites vormen in Nederland

boegbeelden van burgerjournalistiek. Valt Wat U

Zegt nog in de voorgaande categorie, omdat

uiteindelijk een professionele centrale redactie

inhoudelijk ingrijpt en bepaalt hoe de voorpagina

eruit ziet, bij de meeste sociale nieuwssites hebben

de gebruikers het zelf voor het zeggen. Bligg.nl,

eKudos, MSNReporter, NuJij.nl, GeenRedactie en Yayabla.nl werken allemaal volgens

hetzelfde principe: internetgebruikers posten een bericht, waarna anderen dit

bericht van commentaar voorzien en er een waardering aan toekennen. Hoe hoger

de waardering, hoe prominenter de plek op de nieuwssite. Digg.com en NowPublic

zijn er internationaal groot mee geworden.

Gebruikers kunnen zelf berichten schrijven, maar vaak posten ze een bestaand

artikel van een weblog of van professionele nieuwssites. Veel traditionele media

spelen erop in door onder elk nieuwsbericht een link te plaatsen waarmee lezers

met één muisklik het verhaal publiceren op één van de sociale nieuwssites.

“Why would site editors want to keep their hands off and not even fix obvious

errors? Well, for one thing, this approach is more

in the spirit of citizen journalism -- let them be

what they are (amateur writers, community

members), rather than try to turn every

contributor into a mini-journalist. Make the site

more about community and less about

"journalism", schrijft Outing.

De spelregels van YaYaBla, ‘de website voor de

journalist die schuilt in iedereen’,252

sluiten er

naadloos op aan. “Deze website is geboren uit de

behoefte mensen zelf nieuws te laten publiceren over onderwerpen als

247

http://www.wuz.nl/overwuz (25 maart 2009) 248

http://www.wuz.nl/meeste_reacties/page/1/0 (25 maart 2009) 249

http://www.wuz.nl/meest_gelezen (25 maart 2009) 250

http://www.nufoto.nl/ (25 maart 2009) 251

http://gespot.at5.nl/ (25 maart 2009) 252

http://www.yayabla.nl/news/spelregels.php (27 maart 2009)

Page 70: Publiek als partner

70

globalisering, de wereldcrisis, onverklaarbare en andere zaken die in de traditionele

media geen of onvoldoende aandacht krijgen.” YaYaBla heeft een ideële doelstelling:

onafhankelijke media maken, verspreiden, ondersteunen en voeden met materiaal

op een ‘open nieuwslijn’. Van minister tot activist en van ondernemer tot dakloze

mag publiceren op de site, die de artikelen ‘in principe’ niet corrigeert of

censureert.253

Ook Bliggs.nl voert de titel burgerjournalistiek als een geuzennaam in de header.254

ORIGINEEL NIEUWS UITZONDERING Met dezelfde aanpak wil Nieuwslog/De Nieuwe Krant uitgroeien tot ‘de grootste

krant van Nederland’. Initiatiefnemer Kees van Mourik claimt inmiddels een half

miljoen bezoekers per maand die de bijdragen lezen van de tweehonderd

burgerjournalisten. Ze vormen ‘een netwerk van deskundigen’. Origineel nieuws

vormt een uitzondering: “In de meeste gevallen duiden de nieuwsbloggers het

nieuws dat op één of meerder plekken is gepubliceerd. In plaats van dat een

journalist een ‘deskundige’ betrekt, betrekt een deskundige hier een bericht.”255

Van

Mourik gokt op de passie van burgerjournalisten met expertise op een specifiek

gebied. Hij gaat er vanuit dat zijn redacteuren met een kwartiertje per dag de

nieuwsstroom op gang houden.

In vergelijking met “de sensatiezucht en

vaak weinig fijnzinnige discussies” op

andere sociale nieuwssites vindt de

directeur het niveau van de artikelen

opvallend hoog. Een snelle verkenning van

de site bevestigt dat de onderwerpen

inhoudelijk en serieus van toon zijn. Zo gaat

‘Roos’ in op de gevolgen van de zomertijd

voor kinderen op basis van een

nieuwsbericht op Medical Facts. ‘Mare’

citeert een bericht in de Volkskrant voor

een commentaar op de kredietcrisis en in

de rubriek Regio legt Jaap Molenaar uit hoe

de flora- en faunawet in elkaar zit naar

aanleiding van een bericht over een

collegebesluit op de site van de provincie

Noord Holland.256

Criticasters zien in de sociale nieuwssites

het bewijs dat burgers zelden journalistiek

bedrijven, omdat ze niet met eigen nieuws

komen, maar nieuws van bestaande media

als uitgangspunt nemen. “Het allergrootste

deel van de site bestaat uit bij elkaar

‘gejatte’ (jawel, het mag allemaal) berichten uit de gevestigde media. […] Ik heb

enkele uren besteed aan een speurtocht naar een origineel burgerjournalistiek

verhaal en ik heb het niet kunnen vinden”, verwoordt marketeer Arjo van der Gaag

op de Nieuwe Reporter de kritiek.

253

http://www.yayabla.nl/news/index.php (27 maart 2009) 254

http://www.bligg.nl/ (27 maart 2009) 255

http://www.nieuwslog.nl/message.php (27 maart 2009) 256

http://www.nieuwslog.nl/indx.php (27 maart 2009)

IndyMedia

IndyMedia.nl neemt binnen de burgerjournalistiek een

bijzondere positie in. De site is onderdeel van een wereldwijd

netwerk van media-activisten en kent een

maatschappijkritische toonzetting. De initiatiefnemers

publiceren op een ‘open nieuwslijn’ uit onvrede over de

berichtgeving in de traditionele media. Het netwerk wil een

alternatief bieden voor deze media die in de ogen van de

activisten te weinig aandacht besteden aan onderwerpen als

globalisering en wereldcrisis. “Iedereen kan gemakkelijk haar of

zijn verhaal in beeld, geluid en/of tekst op de website plaatsen.

Deze items, die gepubliceerd worden in de zogenaamde ´open

nieuwslijn´, worden in principe niet gecorrigeerd of

gecensureerd”, aldus de introductie op de website. Daar

getuigen de links nog van de pogingen om het materiaal

uiteindelijk te publiceren op radio, televisie en in print, maar de

meest recente ‘krant’ dateert van februari 2002 en de

homepage van de European Newsreal meldt dat het

videojournaal is gestopt, omdat het maken, vertalen en

verspreiden van een videomagazine niet blijkt te werken. Bron: www.indymedia.nl

Page 71: Publiek als partner

71

De journalistieke innovatie van sociale nieuwssites zit niet in het nieuws

dat ze opleveren, maar in de rangschikking ervan. Gebruikers bepalen zelf

wat belangrijk is en negeren daarmee de journalistieke agenda.

Onderzoek in de Verenigde Staten toont aan dat journalisten en burgers

een volstrekt verschillende nieuwsagenda hanteren.257

Ervaring van

hoofdredacteur Laurens Verhagen van zowel NuJij als Nu.nl bevestigt dit

beeld. “Het grappige is dat de meestgewaardeerde berichten voor een

deel een heel ander soort berichten zijn dan die op NU.nl en andere

reguliere media verschijnen. Uiteraard is er een overlap […], maar tegelijk

heeft NuJij de afgelopen maanden ook een platform geboden aan

geluiden die normaal gesproken niet prominent in het nieuws komen.”258

Programmamanager Journalistiek en Media aan de Universiteit van

Amsterdam Theo van Stegeren betoogt op basis van het boek Wisdom of Crowds

van James Surowiecki dat de gemeenschap een betere nieuwsselectie maakt dan

een professionele redactie. “Daarom zou de pers de gemeenschap beter bedienen

door systemen á la Digg.com te ontwerpen en gebruiken. Meer in zijn algemeenheid

kunnen zgn. consumer generated media […] de pers voor blinde vlekken en

vertekeningen behoeden die elke besluitvormende elite nu eenmaal eigen zijn. Het

zou tot verrassende en verfrissende resultaten leiden.”259

AGENDASETTING, PRIMING EN FRAMING De impact van sociale nieuwssites valt nog in

het niet bij de impact van de traditionele

massamedia, maar de ontwikkeling is

interessant, want als sociale nieuwssites

werkelijk doorbreken en in staat zijn de

nieuwsagenda blijvend te veranderen, dan

ondermijnt dit de rol van de journalistiek in

de agendasetting.

De theorie van de agendasetting260

gaat er

vanuit dat de agenda van de media de

publieksagenda bepaalt op drie niveaus:

• De intrapersoonlijke agenda

• De interpersoonlijke agenda

• De perceived community agenda

Bij sociale nieuwssites gaat het om alle drie niveaus. De individuele

internetgebruiker plaatst een bericht op basis van een persoonlijke afweging van

wat belangrijk is. De mate waarin dit leidt tot beïnvloeding van de interpersoonlijke

agenda valt af te meten aan het aantal reacties op het bericht. De status van het

bericht op de site op basis van het stemgedrag toont welke onderwerpen deze

community belangrijk vindt.

Zolang berichten uit de gevestigde media nog het fundament vormen onder vrijwel

alle artikelen valt te betogen dat sociale nieuwssites fungeren als fraaie

experimenten om de theorie van de agendasetting in de praktijk te toetsen en in

beeld te brengen. Ze illustreren als het ware het proces van agendasetting.

Uitgangspunt vormt immers nog altijd het journalistieke selectiemechanisme: de

macht van de media ligt in de selectie van de onderwerpen waarover ze berichten.

Nederlandse sociale nieuwssites laten zien dat die macht nog niet is gebroken, maar

Amerikaanse onderzoek toont aan dat zeven op tien artikelen geënt is op berichten

257

http://www.journalism.org/node/7493 (27 maart 2009) 258

http://www.denieuwereporter.nl/2007/10/zelf-het-nieuws-bepalen-werkt-wel/ (27 maart 2009) 259

http://www.denieuwereporter.nl/ (27 maart 2009) 260

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p. 188

Agendasetting

De invloed van de media uit zich niet

zozeer in de directe beïnvloeding van

meningen, attitudes en gedrag van

mensen, maar meer in de beïnvloeding

van de onderwerpen die ze belangrijk

achten en waarover ze een mening

vormen. De macht van de media ligt

volgens de agendasettingtheorie in de

selectie van de onderwerpen waarover

ze berichten. De aandacht die de

journalistiek aan bepaalde onderwerpen

geeft, bepaalt onze perceptie van wat de

belangrijkste onderwerpen zijn. Bron: Media en publiek

Page 72: Publiek als partner

72

afkomstig van weblogs en websites die niet primair op nieuws focussen.261

Als die

ontwikkeling zich ook in Nederland aftekent, valt te verwachten dat dit ten koste

gaat van de impact van de gevestigde media, omdat naar mate men meer gebruik

maakt van interpersoonlijke communicatie als alternatieve informatiebron het

agendasettingeffect door de media kleiner zal zijn.262

Zelfs nu de professionele journalistiek nog bepaalt wat nieuws is, beïnvloeden

sociale nieuwssites de agendasetting. De media stellen de onderwerpen aan de

orde, maar binnen de agendasettingtheorie zijn naast nieuwsselectie ook priming en

framing van groot belang. Priming beïnvloedt de manier waarom mensen over

onderwerpen denken. Volgens het (psychologische) proces van priming worden de

media geacht in staat te zijn meningen te beïnvloeden doordat zij

beoordelingsmaatstaven aanreiken.263

Framing bepaalt de kadrering en de aspecten

die van een onderwerp benadrukt worden. Priming en framing komen tot uiting in

de journalistieke context waarin een verhaal binnen het medium zijn plaats krijgt.

Wat is de toonzetting? Hoe prominent is de plek in de krant, bijvoorbeeld? Of: hoe

verhouden de artikelen zich inhoudelijk tot elkaar?

Sociale nieuwssites grijpen diep in op dit proces, omdat individuele

internetgebruikers een bericht van hun journalistieke context ontdoen en vervolgens

voorzien van een eigen kader publiceren. Daarmee heeft de community de rol van

priming en framing overgenomen die tot nog toe grotendeels was voorbehouden

aan de massamedia: nu bepaalt ze zelf welke onderwerpen de moeite waard zijn om

te bespreken en hoe ze daar tegenover staat.

COMMUNITIES KUNNEN HUN STEMPEL DRUKKEN Vooralsnog is de impact van de sociale nieuwssites beperkt, maar hoe communities

maatschappelijk hun stempel kunnen drukken, laat shocklog GeenStijl zien. Berucht

is de berichtgeving over de fietsenhokaffaire van wethouder Depla van Nijmegen.

Waar gevestigde media de vrijpartij tussen de wethouder en een gemeenteraadslid

aanvankelijk afdeden als privékwestie, heeft GeenStijl de zaak alsnog op de

journalistieke agenda gezet. Een filmpje waarin Rutger van Castricum minister

Vogelaar hinderlijk volgt, toont volgens de gevestigde media

journalistiek onfatsoen, maar is ruim een half jaar later

verkozen als het nieuwsmoment van 2008. Met een felle

campagne tegen GroenLinks-kamerlid Wijnand Duyvendak

wegens zijn verleden als milieuactivist levert de weblog een

belangrijke bijdrage aan het aftreden van de politicus. De

community vormt zo’n hechte eenheid dat ze na een oproep

op GeenStijl swaffelen tot woord van het jaar kan laten

bombarderen, hoewel dat woord in 2008 maar een enkele keer in de media is

gebruikt. GeenStijl maakt er geen geheim van: wanneer er online gestemd kan

worden, komt de achterban van 1,8 miljoen reaguurders264

massaal in actie.

“Gewoon omdat het kan.”265

Ter relativering: als GeenStijl begint met een campagne om met PowNed toe te

treden tot de publieke omroep heeft het weblog moeite de vereiste 50.000 leden

aan zich te binden. De Telegraaf Media Groep mobiliseert binnen twee weken

voldoende lezers voor de nieuwe omroep Wakker Nederland.266

Bij de eerste layer is al aan de orde geweest dat modereren geen overbodige luxe is

als het gaat om lezersreacties. Intermediair citeert in een artikel over de volkswoede

op internet socioloog Albert Benschop van de Universiteit van Amsterdam. Hij

constateert dat de toon van de reacties in Nederland gierend uit de klauwen is

261

http://www.journalism.org/node/7493 (28 maart 2009) 262

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p. 193 263

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p. 210 264

http://www.vn.nl (28 maart 2009) 265

http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/2008/12/bindend_stemadvies_we_gaan_in.html (28 maart 2009) 266

http://www.telegraaf.nl/wakkernederland/3377924/__WE_HEBBEN_ZE___.html?p=2,1 (29 maart 2009)

Page 73: Publiek als partner

73

gelopen sinds mensen zich massaal op de sites hebben gestort en onder schuilnaam

inhoudelijke discussie verwarren met beledigend getier.267

Het heeft ertoe geleid dat

ook de sociale (nieuws)sites achteraf modereren. Voor een belangrijk deel gebeurt

dat door de community zelf die met één muisklik kan doorgeven wat ongepast is. In

een enkel geval gebeurt de afhandeling softwarematig, maar als regel bepaalt een al

dan niet vrijwillige redactie of een reactie mag blijven staan of niet.

7 . 2 . 8 . A D D A P R I N T E D I T I O N

“Wat is het toch eigenlijk super gaaf als je je eigen foto terug ziet in het blad.

Bedankt Zoom. Mij heb je super blij gemaakt.” Petra Spithorst glimt van trots, schrijft

ze in een reactie op Zoom.nl. Eén van haar foto’s in de online gallery is gebruikt als

illustratie bij een verhaal in de gedrukte editie van dit tijdschrift over digitale

fotografie en video. Het magazine gebruikt sinds de restyling in 2007 uitsluitend

lezersfoto’s. Een financiële genoegdoening is in de voorwaarden van de gallery

uitgesloten, maar voor de amateurfotografen is publicatie in het glossy al een

beloning op zich.268

Beloning benoemt lector Irene Costera Meijer als tweede succesfactor voor

burgerjournalistiek. Niet direct in geld, maar in de vorm van waardering op een

drukbezochte site, of in de vorm van de gedrukte versie van jouw bijdrage in de

krant.269

“Especially in a citizen-journalism initiative's early days, the

prospect of a volunteer's writing turning up in a newspaper can

be more appealing than writing for a still-obscure Web site”, zegt

Steve Outing. Hij benoemt dit als achtste layer van

burgerjournalistiek, die zich het best laat combineren met de

twee voorgaande stappen.

Tubantia past dit toe bij de dorpspleinen. Wekelijks verschijnt

een selectie van de meest opmerkelijke bijdragen in de

weekeindeditie van de krant. De Weekkrant hanteert hetzelfde

principe en ook De Telegraaf beloont WUZ-reporters op dezelfde

manier. Tot december 2008 selecteerde het Algemeen Dagblad

dagelijks artikelen van de site Unieuws voor een gedrukte versie.

De krant heeft zich inmiddels uit het project terug getrokken,

maar RTV Utrecht put voor de uitzendingen op radio en televisie

nog steeds uit de burgerjournalistieke site. Bij de Volkskrant blijft

het vooralsnog bij een belofte aan de bloggers op het

Volkskrantblog om met een nog nader te bepalen frequentie de beste weblogs op

papier te publiceren. In eerste instantie in een wekelijkse rubriek op de

Forumpagina, meldt de informatiepagina. Een steekproef op zaterdag 28 maart 2009

laat zien dat de rubriek in de krant ontbreekt.

“Content for these print special editions is typically comprised primarily of the best

content submitted to the citizen-journalism website”, vat Outing samen. Hij

waarschuwt voor al te rigorous redactioneel ingrijpen. Zonder spelfouten en

grammaticaal correct geeft zo’n pagina een betrouwbare uitstraling, constateert hij,

maar hij adviseert zo min mogelijk te redigeren om het speciale karakter van

lezersbijdragen te behouden.

De toelichting op de verschillende sites wijst uit dat de ‘oude media’ publicatie

vooral zien als stimulans voor het genereren van nieuwe user generated content.

“Mensen willen toch nog altijd het liefst in de krant”, zoals Tubantia-directeur

Gerard Driehuis het uitdrukt.270

Toch kan user generated content ook journalistiek

inhoudelijk een waardevolle toevoeging voor traditionele media zijn, zoals de

tweede layer (lezersbijdragen op verzoek) al heeft laten zien.

267

http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=1717825 (29 maart 2009) 268

http://www.zoom.nl (29 maart 2009) 269

http://www.spreekbuis.nl (29 maart 2009) 270

http://www.marketingfacts.nl (29 maart 2009)

Page 74: Publiek als partner

74

Volwaardige publicaties op papier gebaseerd op louter burgerjournalistieke sites zijn

in Nederland uitzonderlijk. Het weekblad Salland Centraal komt in de buurt. Er is

weliswaar een professionele kernredactie die de artikelen schrijft, maar ze gebruikt

daarvoor de eigen website Salland Centraal als belangrijke bron voor kopij. Voor

deze site leunt de redactie sterk op informatie die door burgers wordt ingestuurd.

Veelbelovend lijkt aanvankelijk het initiatief van Startlog.nl, een

website die een overzicht probeert te geven van de Nederlandse

bloghosphere door duizenden blogs te inventariseren en onder te

verdelen in enkele tientallen rubrieken. Startlog.nl wil met het

materiaal ‘de persoonlijkste krant van Nederland met de grootste

redactie ter wereld’ maken, 271

maar de ‘webloid’ schopt het ondanks

de enthousiaste reacties op verschillende nieuwssites nooit verder dan een

nulnummer. “Daarna is het plan in de ijskast

beland, helaas”, mailt initiatiefnemer Jorrit

Kreek. “Iedereen zag het als extra platform

voor de vurig gewenste 15 minutes of fame.

We hebben de financiering niet rond

kunnen krijgen.” Volgens Kreek is de

financiering van de gratis krant stuk gelopen

op angst bij adverteerders voor het ‘UGC-

umfeld’.

PERSONAL MAGAZINE Misschien niet volgens het boekje van

Outing, maar wel een opmerkelijke functie

biedt Sync.nl, een online magazine over

innovatief ondernemen. De site biedt bij elk

artikel de mogelijkheid het te plaatsen in

een ‘printbundel’ met ruimte voor tien

verhalen. Sync converteert de verhalen

realtime tot een personal magazine in PDF-

formaat. Een druk op de printknop en de

internetgebruiker kan z’n eigen papieren

versie lezen op het toilet. “Leuk voor in de

trein, in de tuin of als je een hekel hebt aan

lezen vanaf een scherm!”272

7.2.9. T H E H Y B R I D : P R O + C I T I Z E N J O U R N A L I S M

Sync.nl is overigens een schoolvoorbeeld van kwalitatief hoogstaande

burgerjournalistiek. De website wil daarmee ‘de autoriteit op het gebied van

innovatie in Nederland’ worden. De site staat in de top 100 van bestgelezen

Nederlandstalige weblogs, hoewel de ranking van maand tot maand grote

verschillen vertoond: op 12 in januari, gezakt naar een 68e plek in maart.

273 Van de

ruim 78.000 geïnventariseerde weblogs nog steeds geen onverdienstelijke prestatie.

Een driekoppige kernredactie schrijft zelf artikelen, maar de bulk aan content komt

van professionals en hobbyisten ‘met bovenmatige interesse in innovatie’. De

redactie stelt aan de bijdragen hoge eisen en legt schrijvers een strikt format op:

geen ‘techie stories die alleen doorgewinterde laboranten begrijpen’, maar degelijk

journalistiek werk volgens scherpe richtlijnen.

Zo’n combinatie van publieksbijdragen en het werk van professionals is volgens

Outing de volgende trede op de burgerjournalistieke ladder. Hij noemt het inmiddels

wereldberoemde Zuid-Koreaanse OhmyNews als het ultieme voorbeeld, maar de

overeenkomsten in aanpak met Sync.nl zijn groot. “A small team of professional

271

http://www.bright.nl/weblogkrant-verschijnt-eind-mei (29 maart 2009) 272

http://sync.nl/ (30 maart 2009) 273

http://www.blogbeat.nl/web-log-ranking/2009/01/top100details.aspx (30 maart 2009)

Krux 2.0

Waar burgerjournalistieke sites

beloning in print in het

vooruitzicht stellen, kiest de IKON

voor een tegenovergestelde

beweging. De omroep heeft

ervoor gekozen geen

jongerenprogramma’s meer te

maken voor Z@ppelin van de

publieke omroep. In plaats

daarvan presenteert IKON een

jongerencommunity, waar ze

eigen thema’s en het nieuws

verpakt in een site vol user

generated content in de vorm van

video’s, gratis legale downloads

en spelletjes. “Jongeren kijken

sowieso nog heel weinig naar

televisiezenders, maar zitten wel

drie uur per dag op internet.” Bron: krux2.ikon.nl

Page 75: Publiek als partner

75

reporters also create content for the site. Citizen reports account for about 70

percent of the site's content, and pro reporters create the rest, so the emphasis

clearly is on the citizen. Not everything submitted by the citizen

reporters is accepted for publication on OhmyNews. And some of the contributors

who submit quality content are paid modest fees for their writing and/or

photography”, legt Outing uit. Ook Sync betaalt de vrijwillige reporters. De

initiatiefnemers lokken auteurs met de belofte dat ze de helft van de

reclameopbrengsten bij het artikel op hun rekening gestort krijgen. De redacties

laten zien dat dit geen loze kreet is: basisarts in opleiding Derk Runhaar blijkt

tevreden met een bijverdienste van enkele honderden euro’s (€ 85 per duizend

lezers). “Ik ga voor de 1000 euro komende maand. ;)”274

KWALITEIT ALS SLEUTELBEGRIP

Kwaliteit lijkt het sleutelbegrip als professionals en

burgerparticipanten hand in hand gaan. De online award voor

beste nieuwssite van 2008 is toegekend aan Tweakers.net. De

site is ontstaan als hobbyproject van computernerd Femme

Taken, die een forum voor hardwarefreaks combineerde met

zijn studie aan de Hogeschool van de Kunsten in Utrecht. Ruim

tien jaar later heeft hij de site verkocht aan VNU Media.

Tweakers.net is op dat moment al uitgegroeid tot een

professionele onderneming, maar ontwikkelt onder

hoofdredacteur Wilbert de Vries ook de journalistieke

kwaliteit. In De Journalist275

legt hij uit hoe de site is

uitgegroeid tot een nieuwssite waar alleen nog maar

professionele redacteuren werken volgens journalistieke

maatstaven, gekoppeld aan een forum waar de community het voor het zeggen

heeft met levendige discussies. Op het forum reageren leden van de community op

recente ontwikkelingen op computergebied en leveren ze zelf content in de vorm

van bijvoorbeeld reviews. Tweakers.net vergroot het gevoel van saamhorigheid met

‘karmapunten’ voor wie wat bijdraagt en een ‘Tweakotine’-score: de mate van

'verslaafdheid' aan Tweakers.net.

Nieuwssite en forum houden elkaar in balans, maar kunnen volgens hoofdredacteur

De Vries nog beter op elkaar worden afgestemd, zodat nieuws uit het forum eerder

wordt opgemerkt. “Zet tien ICT-websites op een rij en het nieuws overlapt elkaar

voor 80 procent. Ons nieuws geeft maar 20 procent overlap. De rest is eigen

content”, zegt hij in De Journalist, die constateert dat user generated content van de

gebruikers gestructureerd samen opgaat met redactionele nieuwsgaring. “Zodat het

spontane technoforum nog vaak journalistieke primeurs zal scoren.”

COULD THIS BE THE FUTURE Zo’n mix van professionele

nieuwsgaring en nieuws dat

wordt aangedragen door het

publiek leent zich volgens

Outing bij uitstek voor lokale journalistiek. Hij denkt zelf aan de Bluffton Today, die

de werkwijze van de traditionele krant op z’n kop heeft gezet: de kleine redactie

verwerkt verhalen van de burgerjournalistieke website voor een gedrukte editie. Dat

maakt een rendabele krant op plaatselijk niveau weer mogelijk.

Het voorbeeld vertoont veel overeenkomsten met Salland Centraal in Raalte, dat al

is genoemd in de vorige paragraaf. De site oogt professioneel. Alle artikelen zijn

journalistiek geredigeerd en hebben op het oog weinig met burgerjournalistiek te

maken, afgezien van de videofilmpjes en de foto’s die internetgebruikers mogen

plaatsen. Toch drijft de site op berichten die door de bevolking zelf worden

274

http://sync.nl/meer-lezers-meer-inkomsten/comments/#comment-664 (31 maart 2009) 275

http://www.villamedia.nl/journalist/n/2008.05.tweakers.shtm (31 maart 2009)

Page 76: Publiek als partner

76

aangedragen. “We gaan niet zelf overal op af. Maar we garanderen dat we (bijna)

alle informatie die we binnen krijgen een mooie plaats op onze site geven. Vraag dat

maar aan de organisatoren van de feesten in Lierderholthuis, Lemelerveld,

Luttenberg, Heino…

Dat we alles plaatsen is in ons belang. Dat is ook in jouw belang. Dat is ook

andermans belang. Wat de een doet, kan een goed voorbeeld voor de ander zijn. En

als iedereen zijn activiteiten bij ons kwijt kan, weet Salland ook waar ze moet zoeken

om te weten wat er te doen is”, schrijft Salland Centraal in de colofon.276

Outing: “Could this be the future of small-town news?”

7 . 2 . 1 0 . I N T E G R A T I N G C I T I Z E N A N D P R O J O U R N A L I S M U N D E R O N E R O O F

Ook in layer tien gaat Outing uit van een nieuwssite die tot stand komt door innige

samenwerking tussen professionele journalisten en goedwillende burgers. Het

verschil met de voorgaande stap is klein, maar essentieel, “because on any page

there will be a mix of professionally written (paid) and citizen-submitted (free)

content - labeled appropriately so that the reader knows what he/she is getting –

rather than the more typical walling-off of citizen content as a way of differentiating

it from the work of professionals.”

Deze aanpak plaatst het werk van journalisten op vrijwel gelijke voet met bijdragen

van burgers, maar het publiek heeft er volgens Outing wel recht op om te weten

welk artikel is geschreven door een professional en welk bericht door een

burgerjournalist, zodat het zelf een oordeel kan vellen over de betrouwbaarheid en

onafhankelijkheid. OhMyNews en Bluffton Today komen

weliswaar in de buurt, vindt Outing, maar hij beschouwt het

vooralsnog als theorie, omdat hij geen voorbeelden kent waar dit

concept in de praktijk wordt gebracht. Toch zou dit model volgens

hem een bijdrage leveren aan verbetering van de journalistieke

kwaliteit. “At least in theory. Few news organizations have the

staff manpower to cover everything that their readers are

interested in, but by tapping the volunteer (or cheap)

resources of the citizenry, a news organization can

potentially provide coverage down to the Little League

team and church-group level, as well as offer better

and more diverse coverage of larger issues by bringing

in more voices and perspectives.”

In Nederland handhaven redacties eveneens schotten

tussen redactioneel werk en dat wat door

buitenstaanders is aangedragen. Burgers en

journalisten delen in elk geval al de homepage van De

Weekkrant, de overkoepelende nieuwssite van het

Wegener-netwerk van huis-aan-huis kranten. Onder het label De Bezoeker staan

berichten die zijn aangedragen: een snelle rondgang langs verschillende edities laat

zien dat het vooral gaat om aankondigingen en weetjes. Nieuwsberichten of

verslagen geschreven door burgers staan er niet tussen, waarmee de artikelen nog

bepaald niet dezelfde status hebben bereikt als de redactionele inhoud.277

Op Youtube is de integratie van burgerjournalistiek en professionele content al een

feit op het speciale kanaal ‘verslaggevers’. De laatste video op PetersHotNews (de

nieuwsjagende advertentieverkoper Peter Bakker uit Mijdrecht) is er beter bekeken

dan de meest recente aflevering van RTV Utrecht of van De Gelderlander.278

De

videobank vormt een willekeurige verzameling filmpje. Ze staan op één

verzamelpagina gebroederlijk bij elkaar. Letterlijk genomen voldoet dit YouTube-

kanaal aan de criteria van Outing. “It's professional journalist and community

member sharing the online media publishing space, to the benefit of the audience”,

276

http://www.sallandcentraal.nl (31 maart 2009) 277

http://www.deweekkrant.nl/arnhemse_koerier (2 april 2009) 278

http://www.youtube.com/members?s=mv&t=w&g=9 (2 april 2009)

Page 77: Publiek als partner

schrijft hij, maar of hij daaronder ook deze YouTube

filmpjes vertonen geen enkele samenhang.

Outing zal zich

community die is ontstaan naar aanleiding

televisieprogramma’s waarin twee onderzoeksjournalisten omstreden bouwplannen

in Nederland onder de loep nemen.

redactie Landroof

actiecomités.

betrokken burger, blijkt bijvoorbeeld uit het gedeelte over de Zwartendijk in

Kampen. 279

De site heeft er eind 2008 de internationale prijs Prix Italia mee gewonen. Uit het

juryrapport spreekt lof voor de overzichtelijke opzet en de aantrekkelijk lay

maar doorslaggevend is de manier waarop de redactie samen optrekt met het

publiek. Uit het juryrapport:

society. The sensibility o

multiple choice of tools: forums, blogs, and personalized pages. Kept in touch,

encouraged to dialogue, the community is really living. The jury could notice how the

community of members succeeded i

the site and its content in consideration. The influence of the community is real, not

only virtual.”280

7 . 2 . 1 1 . W I K I J O U R N A L I S M

De ultieme vorm van burgerjournalistiek

redigeren naar analogie van d

dat de community de wijsheid in pacht heeft. Met meer dan een half miljoen

lemma’s laat de Nederlandse editie van Wikipedia de concurrentie in het

Wereldwijd is Wikipedia op het terrein van online encyclopedieën onbetwist

marktleider met 97 procent van de zoekopdrachten. Microsofts Encarta, dat in

Nederland de befaamde Winkler Prins Encyclopedie heeft overgenomen, is de

nummer twee met 1

toonaangevende kennisbron ter wereld, komt niet verder dan 0,57 procent.

gepubliceerd. Dat levert bepaald geen da

ambitie van WikiNews is om een ‘

onafhankelijk nieuws kunnen verslaan over een breed scala aan huidige

gebeurtenissen’, blijkt dat veel berichten

traditionele nieuwsmedia.

“The jury is still out on whether or not WikiNews will

dit concept als laatste sport op de ladder van de burgerjournalistiek beschouwt.

an experimental concept operating on the

intelligence of the group can produce credible,

internationale edititie levert

Nederlandse versie on

“Is het hier altijd zo stil”, vraagt Ben

Romaine wijst haar erop dat aan nieuws binnen een community weinig eer te

279

http://www.landroof.nl/video/video/show?id=1398139:Video:28490280

http://blog.prixitalia.org/articolo.aspx?ida=55281

http://weblogs.hitwise.com (4 april 2009)282

http://www.encarta.nl/guide_page_FAQ/FAQ.html283

http://britannicanet.com/?p=86 (4 april 2009)284

http://www.wikinews.nl/ (4 april 2009)

chrijft hij, maar of hij daaronder ook deze YouTube-variant schaart is discutabel.

filmpjes vertonen geen enkele samenhang.

zich eerder herkennen in de website Landroof van de VPRO, de

community die is ontstaan naar aanleiding van de gelijknamige reeks

televisieprogramma’s waarin twee onderzoeksjournalisten omstreden bouwplannen

in Nederland onder de loep nemen. De opzet past in het model van Outing. De

redactie Landroof vult de site, aangevuld met informatie van particulieren en

Van elk bericht is te zien wat de herkomst is: redactie, actiegroep of

betrokken burger, blijkt bijvoorbeeld uit het gedeelte over de Zwartendijk in

De site heeft er eind 2008 de internationale prijs Prix Italia mee gewonen. Uit het

spreekt lof voor de overzichtelijke opzet en de aantrekkelijk lay

maar doorslaggevend is de manier waarop de redactie samen optrekt met het

Uit het juryrapport: “Protection of nature has become a real issue in the

society. The sensibility of the population is stimulated by this site thanks to the

multiple choice of tools: forums, blogs, and personalized pages. Kept in touch,

encouraged to dialogue, the community is really living. The jury could notice how the

community of members succeeded in forcing local and national authorities to take

the site and its content in consideration. The influence of the community is real, not 280

I K I J O U R N A L I S M : W H E R E T H E R E A D E R S A R E E D I T O R S

De ultieme vorm van burgerjournalistiek: lezers doen het zelf wel. Vergaren en

redigeren naar analogie van de vrije encyclopedie Wikipedia, die op internet bewijst

dat de community de wijsheid in pacht heeft. Met meer dan een half miljoen

lemma’s laat de Nederlandse editie van Wikipedia de concurrentie in het

Wereldwijd is Wikipedia op het terrein van online encyclopedieën onbetwist

marktleider met 97 procent van de zoekopdrachten. Microsofts Encarta, dat in

Nederland de befaamde Winkler Prins Encyclopedie heeft overgenomen, is de

nummer twee met 1,27 procent. De Encyclopedia Brittanica, ooit de meest

toonaangevende kennisbron ter wereld, komt niet verder dan 0,57 procent.

Microsoft gooit de handdoek in de ring en haalt Encarta van de

markt.282

Encyclopedia Brittanica kiest de aanval en neemt het

concept van Wikipedia over.283

Toch is het ook in de Wiki-wereld niet alles goud wat er blinkt.

WikiNews slaat niet aan. Sinds de Nederlandse start van

nieuwsbron284

in januari 2005 zijn er ruim duizend berichten

gepubliceerd. Dat levert bepaald geen dagelijkse nieuwsstroom op. Hoewel het de

ambitie van WikiNews is om een ‘omgeving te creëren waar burgerjournalisten

onafhankelijk nieuws kunnen verslaan over een breed scala aan huidige

gebeurtenissen’, blijkt dat veel berichten samenvattingen zijn van art

traditionele nieuwsmedia.

“The jury is still out on whether or not WikiNews will work”, concludeert Outing, die

dit concept als laatste sport op de ladder van de burgerjournalistiek beschouwt.

an experimental concept operating on the theory that the knowledge and

intelligence of the group can produce credible, well-balanced news accounts.”

internationale edititie levert een aantal interessante voorbeelden die

Nederlandse versie ontbeert.

“Is het hier altijd zo stil”, vraagt Benopart zich af in het Nieuwscafé van Wikinews.

wijst haar erop dat aan nieuws binnen een community weinig eer te

http://www.landroof.nl/video/video/show?id=1398139:Video:28490 (2 april 2009)

http://blog.prixitalia.org/articolo.aspx?ida=55 (2 april 2009)

(4 april 2009)

http://www.encarta.nl/guide_page_FAQ/FAQ.html (4 april 2009)

(4 april 2009)

(4 april 2009)

77

variant schaart is discutabel. De

de website Landroof van de VPRO, de

mige reeks

televisieprogramma’s waarin twee onderzoeksjournalisten omstreden bouwplannen

De opzet past in het model van Outing. De

vult de site, aangevuld met informatie van particulieren en

Van elk bericht is te zien wat de herkomst is: redactie, actiegroep of

betrokken burger, blijkt bijvoorbeeld uit het gedeelte over de Zwartendijk in

De site heeft er eind 2008 de internationale prijs Prix Italia mee gewonen. Uit het

spreekt lof voor de overzichtelijke opzet en de aantrekkelijk lay-out ,

maar doorslaggevend is de manier waarop de redactie samen optrekt met het

Protection of nature has become a real issue in the

f the population is stimulated by this site thanks to the

multiple choice of tools: forums, blogs, and personalized pages. Kept in touch,

encouraged to dialogue, the community is really living. The jury could notice how the

n forcing local and national authorities to take

the site and its content in consideration. The influence of the community is real, not

E D I T O R S

Vergaren en

e vrije encyclopedie Wikipedia, die op internet bewijst

dat de community de wijsheid in pacht heeft. Met meer dan een half miljoen

lemma’s laat de Nederlandse editie van Wikipedia de concurrentie in het stof bijten.

Wereldwijd is Wikipedia op het terrein van online encyclopedieën onbetwist

marktleider met 97 procent van de zoekopdrachten. Microsofts Encarta, dat in

Nederland de befaamde Winkler Prins Encyclopedie heeft overgenomen, is de

,27 procent. De Encyclopedia Brittanica, ooit de meest

toonaangevende kennisbron ter wereld, komt niet verder dan 0,57 procent.281

Microsoft gooit de handdoek in de ring en haalt Encarta van de

Encyclopedia Brittanica kiest de aanval en neemt het

wereld niet alles goud wat er blinkt.

start van de vrije

in januari 2005 zijn er ruim duizend berichten

gelijkse nieuwsstroom op. Hoewel het de

omgeving te creëren waar burgerjournalisten

onafhankelijk nieuws kunnen verslaan over een breed scala aan huidige

samenvattingen zijn van artikelen uit de

work”, concludeert Outing, die

dit concept als laatste sport op de ladder van de burgerjournalistiek beschouwt. “It's

heory that the knowledge and

balanced news accounts.” In de

die de

opart zich af in het Nieuwscafé van Wikinews.

wijst haar erop dat aan nieuws binnen een community weinig eer te

Page 78: Publiek als partner

78

behalen valt. Ze verklaart het gebrek aan belangstelling uit het feit dat “de

Nederlandstalige Wikimedia-gemeenschap slechts relatief klein is en in de hoofdzaak

de meeste interesse heeft voor het encyclopedie-deel. Daarbij is nieuws slechts

korte tijd van waarde, terwijl de informatie in de encyclopedie of een ander

zusterproject ook over een jaar nog interessant is.”285

Communicatiewetenschapper Alexander Pleijter trekt dezelfde conclusie op basis

van een onderzoek in het wetenschappelijke tijdschrift Journalism Practice. Volgens

hem staan het ritme van het nieuws en het neutraliteitsbeginsel286

van WikiNews

een snelle vlucht van dit platform voor de burgerjournalistiek in de weg. Een

afgewogen verhaal kost een investering in tijd die wel rendeert voor bijdragen die

beklijven, maar niet voor actuele verhalen die vandaag interessant, maar morgen

alweer achterhaald kunnen zijn. “Mensen die een bijdrage willen leveren moeten

dus flink wat werk verzetten om met een evenwichtig, goed uitgeplozen bericht te

komen. Om vervolgens nog het risico te lopen dat hun werk wordt bekritiseerd,

afgekraakt, flink bewerkt of wie weet zelfs verwijderd”, aldus Pleijter.287

OVERSCHAKELEN OP WIKI-BENADERING Outing ziet de gevestigde media niet overschakelen op een wiki-benadering. Hij

denkt dat ze het concept kunnen gebruiken als toevoeging aan een website. Hij

noemt als voorbeeld in memoriams, aangemaakt door een familielid van een

overledene en vervolgens aangevuld met herinneringen en foto’s door de

rest van de familie, vrienden en bekenden.

“News websites might better experiment with information rather than

news”, suggereert Outing. In dat opzicht is het Nederlandse EN.nl

vooruitstrevender dan Outing zich ooit heeft kunnen voorstellen. De

experimentele sociale nieuwssite is een initiatief van de Volkskrant. “De

wisdom of crowds is journalistiek gezien een geweldige ontwikkeling, maar

hoe ga je hier mee om? En hoe spreek je het aan? Daar zijn

verschillende manieren voor: sommige hebben bewezen

goed te werken, andere zijn geflopt. Journalisten praten op

internet wat af over hoe om te gaan met deze nieuwe

systemen, met nieuwe vormen van verslaggeving, met

waarheidsvinding, met reacties en online discussies”, legt

interaction designer Wilbert Baan uit.288

EN.nl profileert zichzelf als de nieuwssite zonder redactie,

die zichzelf organiseert aan de hand van het leesgedrag

en de inbreng van lezers. Een ontwikkelingssite

begeleidt het experiment, want in de zoektocht naar de

beste nieuwssite van Nederland gaat En.nl in ‘tegen

alles wat nieuwssites doen’.289

Als wiki filtert EN.nl niet

en kan iedereen de berichten op EN.nl bewerken. Vooralsnog

kunnen gebruikers geen eigen nieuws aandragen, maar gebruikt de site ANP-

berichten als constante nieuwsfeed. Internetgebruikers mogen deze berichten

‘verrijken’ door ze aan te vullen met extra informatie, links naar andere bronnen op

internet en beeldmateriaal. De laatste versie is steeds zichtbaar op de site, maar een

uitklapvenster geeft toegang tot alle eerdere versies, zodat een lezer kan

controleren met welke informatie het oorspronkelijke bericht is verrijkt. Daarnaast

kunnen lezers commentaar leveren, maar de pagina met statistieken laat zien dat

deze optie ongebruikt blijft.

285

http://www.wikinews.nl/ (4 april 2009) 286

Het Forum voor Democratische Ontwikkeling heeft een samenvatting van het onderzoek van Shawn

McIntosch gepubliceerd: www.forumdemocratie.nl (5 april 2009) 287

http://www.toekomstvandejournalistiek.nl/2008/05/wikinews-te-tijdrovend/ (5 april 2009) 288

http://ontwikkelen.ning.com/profiles/blogs/2027996:BlogPost:17 (5 april 2009) 289

http://ontwikkelen.ning.com/profiles/blogs/2027996:BlogPost:10 (5 april 2009)

Page 79: Publiek als partner

79

Voor krantenuitgeverij PCM is EN.nl een experiment in de herkansing. In 2001

probeerde het concern onder deze naam al een nieuwssite op te zetten, maar de

stekker ging al na vier maanden uit, omdat net na het uiteenspatten van de internet-

zeepbel dit soort projecten geen ruimte meer kregen. Het afscheidsinterview met

hoofdredacteur Froukje Santing op internetnieuwssite Webwereld is met de revival

van EN.nl nu bijna vermakelijk. Het laat achteraf zien hoe PCM de slag om het

nieuws op internet heeft gemist ondanks de visionaire blik van Santing. “Journalisten

moeten meer uitgaan van de bezoeker. Daarnaast kun je als journalist op internet

een gidsfunctie vervullen. Journalisten kunnen internetgebruikers de weg wijzen in

het enorme aanbod van nieuws en meningen op internet”, zei ze toen al. “Dat is het

unieke van internet: dat je naar zoveel bronnen kunt verwijzen. En dat is ook waar

internetters op zitten te wachten: op een overkoepelende nieuwsportal die je vertelt

waar je vandaag terecht kunt voor het beste en interessantste nieuws.”290

Met dedain spreekt Santing over concurrent NU.nl, dat volgens haar de

journalistieke lat te laag legt en voornamelijk nieuws van het ANP doorplaatst. Ze

geeft af op de PCM-kranten omdat ze niet begrijpen dat ze met een

centrale nieuwssite het ANP van hun krantensites kunnen gooien. En ze

erkent dat met name de Volkskrant EN.nl niet ziet zitten. Inmiddels is NU.nl

uitgegroeid tot toonaangevende nieuwssite van Nederland, reanimeert de

Volkrant EN.nl met doorgeplaatste ANP-berichten als basis en onderzoekt

de NOS of de nieuwsredactie op basis van RSS-feeds an andere media

zonder ANP kan291

. Froukje Santing keerde terug naar NRC Handelsblad.

Haar uitgangspunt dat vooral een gidsfunctie nieuwssites waardvol maakt

voor internetters, brengt het weblog NRC.Next inmiddels in de praktijk.

Op de eigen nieuwssite geven de overzichten aan dat EN.nl de massa nog

niet weet te bereiken. Op maandag 6 april 2009 is het bestgelezen artikel

van die dag 241 keer geraadpleegd. Dat de Britse huizenprijzen onverwacht

zijn gestegen is het best gelezen bericht van de week: 432 lezers. Geen

enkel artikel is van commentaar voorzien. Er zijn wel berichten ‘verrijkt’,

sommige zijn zelfs vijf keer bewerkt.292

Volgens internetchef Geert-Jan Boagaerts van de Volkskrant is het vernieuwende

aan EN.nl dat de bezoekers van de site de controle over het nieuws hebben. Ze

kunnen actief journalist worden. “En.nl ‘wikipediseert' het nieuws in Nederland. Als

het goed werkt, kan EN.nl de verzamelde kennis over nieuws en achtergronden

inzetten om de beste en meest actuele nieuwssite van Nederland te maken. Met

EN.nl willen we de ‘wisdom of crowds' mobiliseren.”293

“The big worry that editors have about wikis is that people will use it

inappropriately, and while that's certainly possible, the experience at Wikipedia

would seem to indicate that that's unlikely”, stelt Outing optimistisch. De ervaringen

op EN.nl geven nog geen aanleiding eraan te twijfelen, maar of het concept werkt

durven ook de initiatiefnemers nog niet te zeggen, omdat het project daarvoor nog

teveel in een experimentele fase verkeert. “Een op de loer liggend gevaar bij een

sociale en collectieve nieuwssite is natuurlijk het structureren, ordenen, relevant en

waarheidsgetrouw houden en maken van informatie, journalistieke kernwaarden”,

blogt coördinator Wilbert Baan.294

“Ergens zal de juiste balans liggen. EN gaat door

dit experiment op zoek naar die balans. Hoe kun je de beste nieuwssite maken?

Misschien is dat alleen mogelijk met een redactie, misschien alleen zonder redactie

of misschien zit het ergens in het midden, we kunnen alles uitproberen.”

En Outing: “Going this far with citizen journalism will take some guts -- and a change

in thinking. It means moving far down the continuum of journalist-reader

interaction, allowing an unprecedented loss of control of the editorial product.”

290

http://webwereld.nl/article/view/id/169 (5 april 2009) 291

http://webwereld.nl/nieuws/56592/nos-zoekt-anp-alternatief-in-rss-feeds.html (5 april 2009) 292

http://www.en.nl/en/en.php (6 april 2009) 293

http://www.volkskrantblog.nl/bericht/203061 (6 april 2009) 294

http://ontwikkelen.ning.com/profiles/blogs/2027996:BlogPost:10 (6 april 2009)

Page 80: Publiek als partner

80

8. JOURNALISTIEK ONDERWIJS MET HET OOG OP DE BURGER

Traditionele media zijn niet snel genoeg in het omscholen en trainen van

journalisten voor de crossmediale aanpak. Ze leveren content die niet uniek genoeg

is. Ze houden onvoldoende rekening met de wensen van lezers. Ze zijn niet slim

genoeg om de kracht van sociale netwerken uit te buiten en ze zijn te traag voor

technologische ontwikkelingen. Journalisten van nu zijn kortom niet voorbereid op

de toekomst, analyseert hoofdredacteur Peter Vandermeersch van de Vlaamse

Uitgeversmaatschappij (Het Nieuwsblad, De Standaard) als hij tijdens het symposium

Digital News Affair 2009295

in Brussel de one million dollar question stelt: “Are we

good enough? Het antwoord is: nee!”

Even daarvoor heeft hij betoogd dat kranten nog alive and kicking zijn, mits ze hand

in hand gaan met nieuwssites waar user generated content cruciaal is. “Who do we

think is the best prepared to tackle media of the future. Three geeks in a garage or

the old fashioned media organisations?”, aldus Vandermeersch. "We have Brains,

Brands, Big Organisations, Broad public. But we have to be Bright, Bold & Brave.”

Kwalificaties waar een nieuwe generatie journalisten over moet beschikken, maar

leren ze die ook op de journalistenschool?

8 . 1 . B E R O E P S - E N O P L E I D I N G S P R O F I E L J O U R N A L I S T I E K

De journalistieke opleidingen houden wel van de uitdagingen waarvoor ze zich

geplaatst zien ‘door diverse actuele ontwikkelingen in het vak’, zoals de scholen in

Zwolle, Utrecht, Ede en Tilburg schrijven in een gezamenlijk beroeps- en

opleidingsprofiel. Daarin staan de professionele criteria waar startende journalisten

aan moeten voldoen296

. “De professionaliteit uit zich in het toepassen van een breed

scala van journalistieke vaardigheden en het oordelen over het journalistieke

handelen, de journalistieke producten en op de ontwikkeling van het journalistieke

vak in de maatschappelijke werkelijkheid. […] Sommige daarvan zijn zo ingrijpend

dat ze onvermijdelijk gevolgen hebben voor de inrichting van het onderwijs. Andere

ontwikkelingen worden zeer serieus genomen, maar om allerlei redenen niet door

iedere opleiding in gelijke mate opgepakt. In de wijze waarop de verschillende

opleidingen de ontwikkelingen meenemen in hun

curriculum, profileren ze zich ten opzichte van elkaar.

Vaak vertalen de opleidingen nieuwe ontwikkelingen zo

in hun onderwijs dat ze in de postpropedeutische-fase

ondergebracht worden.”

Een veranderend medialandschap is zo’n ontwikkeling.

Het leidt als een wetmatigheid tot nieuw mediagebruik

onder het publiek297

. Het jaarlijkse Amerikaanse

onderzoek The State of the News Media van het

toonaangevende Pew Research Center bevestigt dit

beeld in de editie 2009. Het rapport toont in meer dan

zevenhonderd pagina’s298

dat de impact van internet op de journalistiek niet meer te

stuiten is. Voor steeds meer Amerikanen (67 prcoent) heeft het net radio, televisie

en krant al verslagen als belangrijkste nieuwsbron en alle traditionele media leveren

inmiddels de slag om de nieuwssurfer waarmee ze het verlies aan lezers proberen te

compenseren.

295

http://www.dna2009.com/en/speakers/peter-vandermeersch-de-standaard/ (6 april 2009) 296

Beroeps- en opleidingsprofiel Journalistiek, vastgesteld in maart 2004 door Fontys Hogeschool Journalistiek,

Christelijke Hogeschool Ede, Hogeschool van Utrecht en Windesheim. 297

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p.235 298

http://www.stateofthenewsmedia.com/2009/index.htm (8 april 2009)

Page 81: Publiek als partner

81

Het onderzoek bevestigt dat het mediagebruik drastisch aan het veranderen is. “Not

only were more people getting their news from the Internet in 2008, but they also

were doing it in new and different ways, much of it enabled by news organizations

developing more ways of disseminating their content. Mobile viewing, the sharing of

stories on social networks and video sites, and posts on a multitude of microblogs

became more widespread in 2008 while earlier tools like also e-mail and RSS

remained popular. By compiling, sharing and customizing the news they consume,

people in a sense are becoming not only their own editors, but also critical agents in

the trajectory of a news story.”

Internetgebruikers ontwikkelingen zich tot prosumers. Ze spelen binnen het

journalistieke proces een actieve rol, maar opvallend is dat het onderzoek ook

uitwijst dat burgerjournalistiek in de letterlijke betekenis dat burgers zelf het nieuws

verzorgen weliswaar groeit, maar geen grote vlucht neemt. “In online content,

citizen news sites that do original reporting gained some steam in 2008, especially in

areas where traditional coverage has vanished. But, according to a study of citizen

sites in 46 markets, they remain far from a substitute for legacy media. Their range

of topics is narrower, the sourcing somewhat thinner and the content often not

updated even once a day. They also trail legacy news sites in the various methods for

distributing their content.”

Professionele journalisten staan nog altijd stevig aan de basis van het journalistieke

proces, zo blijkt, maar de intensieve interactie met hun publiek stelt nieuwe eisen

aan het vakmanschap. Het is gevaarlijk om op basis van het Amerikaanse onderzoek

vergaande conclusies voor de Nederlandse situatie te trekken, maar de trends zijn

herkenbaar. Lector Piet Bakker (Cross Media Content) van de Hogeschool Utrecht

bevestigt ze in het overzichtsartikel dat hij schreef ter gelegenheid van een intern

congres over de toekomst van journalistiek onderwijs.299

Microsoft berekent op basis van eigen onderzoek dat in Europa in 2010 internet

televisie als belangrijkste medium heeft verslagen300

, zoals

communicatiewetenschappers als Connie de Boer en Swantje Brennecke begin deze

eeuw al hebben voorzien.301

“The internet and the fast pace of technological

innovation are driving changes in consumer behaviour and are fragmenting the

media landscape faster than ever before. The web is creating a ‘consumer influence

revolution’ and has created a social media age where people increasingly dictate

their own digital experiences”, verwacht Mircrosoft.

8 . 2 . ‘ G E N E R A T I O N D I G I T A L ’

Als machtigste softwarebedrijf ter wereld bereidt Microsoft zich terdege voor op

deze sociale, culturele en journalistieke revolutie op basis van Europese cijfers over

2008: 58 procent van de krantensites maken gebruik van user generated content.

Reageren op nieuwsberichten kan op 75 procent van de nieuwssites. Ook dat is ruim

een verdubbeling in een jaar tijd. Volgens Microsoft treft het veranderde

mediagebruik kranten het hardst, omdat lezers de geprinte versie inruilen voor

online nieuwsportalen. Het bedrijf ziet al de eerste signalen dat ook tijdschriften en

zelfs boeken digitaliseren. “This is driving a major change in consumer behavior and

is transforming our traditional media and technology landscape. […] In effect, the

web is creating a ‘social media revolution’ – from mass media dictating the agenda

we have moved into a user generated social media landscape. Consumers dictate

what they want to see, read or hear about, which in turn, influences advertisers,

brands and media owners to create content and products specifically for users. More

than ever before, consumers are in the driving seat.”

Organisaties die zich niet aanpassen aan deze nieuwe werkelijkheid verliezen de

aansluiting bij deze Generation Digital, stelt Microsoft. Het gezamenlijke beroeps-

en opleidingsprofiel Journalistiek van de vier HBO-opleidingen in Tilburg, Utrecht,

299

http://www.denieuwereporter.nl (9 april 2009) 300

Microsoft (2009). Europe Logs On: European Internet Trends of Today and Tomorrow. p. 3 301

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p.235

Page 82: Publiek als partner

82

Zwolle en Ede schaart in de definitieve versie van 2004 de opkomst van internet wel

al onder meest opvallende ontwikkelingen, maar vooral vanuit het oogpunt van het

multimediale karakter van het nieuwe medium en als belangrijke informatiebron

voor journalistieke research. “Het is voorlopig evenwel nog moeilijk aan te geven

hoe de vraag naar dit type beroepsbeoefenaren zich op de markt zal

ontwikkelen.”302

De opkomst van internet is sindsdien in zo’n sterke stroomversnelling geraakt, dat

de gevestigde media op hun schuddende grondvesten naarstig op zoek zijn naar

passende antwoorden. Naar analogie van de opkomst van de televisie zijn dit de

jaren zestig: dat er sprake is van een nieuw medium met een ongekende impact

tekent zich af ten koste van de bestaande media en het specifieke, eigen karakter

geeft dat nieuwe medium al steeds meer een eigen gezicht. Bij de televisie

markeerde de kracht van beeldtaal de start van een nieuw journalistiek tijdperk, op

internet leidt de kracht van interconnectivity tot een herdefiniëring van het vak,

want de nieuwe omgeving laat zich niet aanpassen aan de bestaande journalistieke

wereld, maar vereist dat de traditionele media zich aanpassen aan de nieuwe

werkelijkheid. Zoals televisie mediumspecifieke vakkennis vereist, zo vraagt ook

onlinejournalistiek nieuwe specifieke vakmanschap. Zoals televisiejournalisten

denken in beelden, zo ontwikkelen webjournalisten zich tot specialisten in

relatiebeheer met het publiek.

Uit het voorgaande hoofdstuk over burgerjournalistieke praktijk in Nederland blijkt

dat de online media daar al volop mee bezig zijn. De nieuwe relatie tussen burger en

journalistiek is in een experimenteel stadium beland, waarin journalisten interactie

met hun publiek niet langer als mogelijkheid, maar als uitgangspunt beschouwen.

Over de mate waarin de burger ruimte krijgt, is het debat nog maar net begonnen.

In een visiedocument heeft Eric van Heeswijk (Hoofd Digitaal VPRO) deze situatie in

een heldere analyse samengevat. Hij signaleert twee barrières: inhoudelijk en

principieel. Zo zijn mediamakers het er volgens Van Heeswijk wel over eens dat de

tijd van eenrichtingsverkeer voorbij is, maar heerst er nog steeds een grote vrees om

het publiek daadwerkelijk een stem te geven vanwege de ongeremde reacties die

dat oplevert. Een principiële kwestie is volgens hem de vraag in hoeverre de media

bereid zijn de controle uit handen te geven. “Gelukkig kent de invloed van het

publiek vele vormen en het is de kunst om daarin zeer bewuste keuzes te maken. En

die keuzes zijn er. Een bijdragende community hoeft er niet te zijn omdat de

mediagoeroes of de consumenten dat eisen, maar het moet daadwerkelijk een

constructieve bijdrage leveren aan het mediaproduct dat wordt opgeleverd. Als het

ten koste gaat van de kwaliteit die je hebt gedefinieerd (!), moet je een andere vorm

kiezen of het in zijn geheel achterwege laten.”303

8 . 3 . M E D I A G E N I E K E H O M O U N I V E R S A L I S

“Een probleem is dat de ontwikkelingen zo enorm snel gaan. Het bijhouden van alle

nieuwe toepassingen, iets wat de media van ons verlangen, is bijzonder lastig”,

citeert De Journalist hoofddocent Nico Drok in een artikel dat draait om de vraag of

de beroepspraktijk de voorkeur geeft aan journalistiek geschoolde academici boven

afgestudeerde HBO-ers.304

Denkers versus doeners. Voor beide blijkt in de praktijk

wat te zeggen, maar een toekomstige generatie journalisten moet kunnen putten uit

zo’n breed scala aan vaardigheden dat het maar de vraag is of die allemaal wel

passen binnen één curriculum van een beroepsopleiding: schrijver van fraai

geformuleerde artikelen en bondig geschreven nieuwsberichten, moderator van

internetpagina’s, nieuwsmakelaar, contentbeheerder en leverancier van al dan niet

als camerajournalist gedraaide videoreportages en radio-items.

302

Beroeps- en opleidingsprofiel Journalistiek, vastgesteld in maart 2004 door Fontys Hogeschool Journalistiek,

Christelijke Hogeschool Ede, Hogeschool van Utrecht en Windesheim. 303

http://weblogs.vpro.nl/kenniscentrum/files/2008/11/visiedocvprodigitaal.pdf (20 april 2009) 304

Ebisch, B. ‘Journalist gezocht: master/bachelor.’ In: De Journalist. nr. 7 (2009). P. 20/21.

Page 83: Publiek als partner

83

De journalist van de toekomst is een crossmediale multitasker die moeiteloos

schakelt tussen content managementsysteem, video-editing, audiomontage en

tekstverwerker. Een mediagenieke homo universalis. En in dit rijtje mist nog:

gesprekspartner, want de journalist van de toekomst werkt in dialoog met zijn

publiek.

De School of Media heeft als impliciete opdracht om binnen het nieuwe

journalistieke krachtenveld haar positie te bepalen. Ze heeft interactie met het

publiek inmiddels opgenomen als competentie binnen het eigen beroeps- en

opleidingsprofiel Journalistiek, maar dan als resultaat van de focus op civiele

journalistiek.305

Auteur Dan Gillmor van het boek We the Media heeft geen hoge pet op van de

flexibiliteit van het journalistiek onderwijs. Hij kent de scholen als conservatieve

instituties waar noodzakelijke veranderingen maar traag op gang komen. “But we

can't allow them to crank out a new generation of reporters, editors, photographers,

and broadcasters who don't understand and appreciate how the profession has

changed. […] Interactive, online reporting and editing is becoming a staple of the

curriculum. Teaching the use of tools is relatively trivial, however. Teaching students

how to be relentlessly inquisitive with a sense of fairness and a genuine wish to

inform the public is harder.”306

Als de School of Media het competentiegericht onderwijs in de praktijk brengt, hoeft

Gillmor zich geen zorgen te maken over de Zwolse journalistenschool. Bij

competentiegericht leren hoort een school die midden in het maatschappelijk

krachtenveld staat, een ‘magazijn voor nieuwe kennis en vaardigheden’.307

“De

school loopt niet meer achter de ontwikkelingen in de maatschappij aan, maar zoekt

juist actief mee naar nieuwe ontwikkelingen.”

Tijdens een interne studiedag in januari heeft opleidingscoördinator Peter Karstel

toegelicht hoe de School of Media reageert op de eisen van de brede arbeidsmarkt

van de media. De arbeidsmarkt vereist van (beginnende) journalisten volgens hem:

• journalistieke kernwaarden.

Karstel definieert ze als nauwkeurig, genuanceerd, onbevooroordeeld, relevant,

open, toetsbaar, compleet, actueel, toegankelijk en controleerbaar.

• analytisch vermogen.

Van het analytisch vermogen verwacht de markt volgens Karstel hetzelfde

niveau als van academisch geschoolde journalisten, maar dan zonder de

specialistische kennis van een wetenschappelijk domein.

• crossmediaal denken

• oorspronkelijkheid.

Met een aantal strategische keuzes wil de opleiding journalistiek de mediamark

beter bedienen. Karstel noemt met name: verbreden van het profiel van de School

of Media, versterken van het journalistieke profiel, versterken van de

crossmedialiteit in het curriculum en differentiëren naar verblijfsduur en leerroute.

8 . 4 . P A R T I C I P A T O R Y J O U R N A L I S M

Opvallend is dat in wensen van de arbeidsmarkt en in de strategische keuzes de

dialoog tussen publiek en journalistiek nog niet met name genoemd zijn, ondanks de

signalen uit journalistieke, wetenschappelijke en maatschappelijke hoek dat deze

interactie naast crossmedialiteit de tweede belangrijke ontwikkeling is binnen de

journalistiek.

305

Het gaat om BOP 3.5, een competentie die valt onder nieuwsgaring. 306

Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),

O’Reilly Media p. 131 307

Cluitmans, J.J. (2002). Waarom competentiegericht leren. In: Aan de slag met competenties. Amersfoort:

Wilco. p. 23

Page 84: Publiek als partner

84

Toch gaat het om een ontwikkeling die de School of Media niet is ontgaan, getuige

de aandacht die lector Irene Costera Meijer er aan geeft. Onder de veelzeggende

titel Rethinking the value of journalism in the digital age start zij uiterlijk in

september een onderzoek naar de actieve rol van burgers in het journalistieke

proces. Het onderzoek past in een breder verband van het onderzoekszwaartepunt

media en locale democratie van het lectoraat Media & Civil Society, dat onder

andere als vraag stelt hoe het journalistiekonderwijs moet worden aangepast om

aankomende journalisten voor te bereiden op een dualistisch politiek systeem, een

kritischer bevolking, crossmediale platforms en participerende journalistiek?308

Costera Meijer spreekt van participerende journalistiek309

, een letterlijke vertaling

van participatory journalism, het begrip dat is geïntroduceerd door de

communicatiewetenschappers Bowman en Willis om journalistieke

burgerparticipatie tot uiting te brengen. In het Nederlands is het een ongelukkig

gekozen term, omdat participerende journalistiek

doorgaans duidt op een journalistiek genre waarbij

journalisten (bijvoorbeeld undercover) zelf actief

deelnemen aan het nieuwsonderwerp waarover zij

schrijven. Om die reden gebruikt Kees Buijs het woord

interactief in plaats van participeren voor het beschrijven

van een partnerschap van journalisten en burgers bij het

verzamelen, analyseren en verspreiden van nieuws en

informatie.310

Oftewel citizen journalism.

Burgerjournalistiek in de visie van Dan Gillmor.

8 . 5 . S T A R T B E K W A A M H E D E N

Dat ook de arbeidsmarkt de actieve rol van de burger in journalistiek opzicht

onderkent, blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.311

Een inventarisatie hoe alumni en werkgevers oordelen over de startbekwaamheden

van pas beginnende journalisten beantwoordt de vraag in hoeverre de

afgestudeerden van de opleidingen goed voorbereid zijn op de beroepspraktijk.

Binnen deze ‘zeer kritische beroepsgroep’ is het volgens algemeen secretaris

Thomas Bruning van de NVJ ‘een bemoedigend resultaat’ dat een kleine

meerderheid van de hoofdredacteuren (56 procent) positief is over de aansluiting.

Over de trends voor de nabije toekomst lopen de verwachtingen van de jonge

journalisten en de hoofdredacteuren parallel: crossmediaal en multimediaal denken

en het organiseren en genereren van bijdragen van het publiek zijn vaardigheden die

steeds belangrijker worden. Daar valt volgens het onderzoek nog een wereld te

winnen, want meer dan de helft van de werkgevers (56 procent) in de mediabranche

kwalificeert de manier waarop pas afgestudeerde journalisten in staat zijn bijdragen

van het publiek te organiseren en te modereren als onvoldoende of zwak. Geen

enkele werkgever kwalificeert deze competentie als goed.

Geruststellend is dat een in de woorden van Bruning euforische tachtig procent van

de hoofdredacteuren vindt dat de jonge journalisten wel open staan voor interactie

met het publiek.

8 . 6 . I N R I C H T I N G J O U R N A L I S T I E K O N D E R W I J S

Hoe opleidingen het beroep van journalist analyseren en welke aspecten van het

journalistieke metier zij voor de huidige arbeidsmarkt van belang achten is te lezen

in het Beroeps- en Opleidingsprofiel Journalistiek (BOP). Het document maakt

onderdeel uit van het Major Minor Model dat is vastgesteld volgens de Windesheim

308

http://som.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=49&l=full (11 april 2009) 309

http://som.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=41&l=full (11 april 2009) 310

Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom p. 216 311

Zowel de toelichting als de resultaten (Powerpoint) van het onderzoek uit 2008 zijn te vinden op:

http://www.villamedia.nl/archief-vaknieuws/bericht/journalistieke-starters-blij-met-opleiding/25072/ (11 april

2009)

Page 85: Publiek als partner

85

Onderwijs Standaarden. Het legt de basis onder het leerplan van de opleiding en

biedt beroepsorganisaties en stageverlenende instellingen een beeld van wat de

opleiding nastreeft.

De School of Media heeft in het eigen beroeps- en opleidingsprofiel Journalistiek als

competentie opgenomen: gebruik willen en kunnen maken van de verschillende

vormen van interactie met het publiek, zowel persoonlijke als elektronische (BOP

3.5). De competentie is breed geformuleerd, waarmee de Zwolse journalistenschool

op het eerste gezicht inspeelt op de vraag naar nieuwe vaardigheden, maar

opmerkelijk is de rangschikking. De opleiding plaatst de competentie als

subonderdeel onder de derde beroepscompetentie: snel en gericht informatie

betreffende het onderwerp kunnen verzamelen met nieuwsgaringtechnieken en

methoden van research. In de definitie van participatory journalism geldt de

interactie tussen burger en journalist niet alleen het verzamelen, maar ook het

analyseren en het publiceren van nieuws en informatie. Deze fasen vallen in de

beroepscompetenties onder selecteren (BOP 4), ordenen (BOP 4) en presenteren

(BOP 6), maar onder deze competenties is deze vaardigheid niet verankerd in het

profiel.

Volgens het didactisch model onder de Windesheim Onderwijs Standaarden

verwerven studenten gedurende hun studie in het Major Minor Model de voor hun

vakgebied noodzakelijke competenties in

kenmerkende beroepssituaties. De

onderwijsinhouden die daar bij de School of

Media uit voortkomen zijn zo geformuleerd

dat er geen voorkeur voor een medium

uitspreekt312

, maar hoewel in de

programma’s al steeds meer oog komt voor

de impact van onlinejournalistiek krijgen

studenten in de basis de journalistieke focus

van een krantenredactie mee. De studenten

bekwamen zich in het eerste jaar in

Nieuwsbericht en Nieuwsverslag, begrippen

uit het jargon van de dagbladpers. De

moduulwijzers van deze semesters

bevestigen de nadruk op de dagbladpers.

Opleidingscoördinator Peter Karstel beschouwt schrijven ook in de toekomst als één

van de belangrijkste pijlers onder de journalistiek.313

In dat beeld past de prominente

plek die het Basisboek Journalistiek in de major heeft gekregen. De auteurs Nico

Kussendrager en Dick van der Lugt erkennen in het voorwoord bij de vierde druk dat

de krant er in internet een geduchte concurrent bij heeft gekregen, maar toch zingen

ze de jubelzang op schrijvende journalistiek. “Telkens weer blijkt dat de

basisprincipes van de journalistiek het best geleerd en geoefend kunnen worden in

tekst. Journalisten zijn immers verhalenvertellers; alleen de vorm varieert: krant,

tijdschrift, radio, televisie, internet. Alleen degene die zijn gedachten goed op papier

kan ordenen, kan een goed radio-/tv-item maken of op internet informatie

overdragen via een combinatie van tekst, beeld en geluid.”314

Om de kennis en vaardigheden die relevant zijn voor de beginnende student

journalistiek over te dragen kiest het basisboek voor een indeling in genres. Op basis

van hun ervaring vinden de auteurs dit de beste manier om het journalistiek

312

Major Minor Model School of Media. Versie: januari 2009. Voor de eerste twee jaar gaat het om productie

volgens gestandaardiseerd ontwerpproces van eenvoudige communicatiemiddelen binnen gegeven

economische of maatschappelijke context. In het derde jaar geeft als verdieping productie volgens een

oorspronkelijk ontwerpproces van complexe communicatiemiddelen. p. 7 313

http://www.denieuwereporter.nl/2009/01/startende-journalist-moet-zich-onderscheiden-door-flexibiliteit/

(27 april 2009) 314

Kussendrager, N. e.a. (2007). Basisboek Journalistiek. Achtergronden, genres vaardigheden.

Groningen/Houten: Wolters Noordhoff p. 5

Page 86: Publiek als partner

86

onderwijs in te richten. “Zo moet het, maar het mag ook anders, is een regel die je

alleen kunt toepassen, als je begrijpt in welk geval ‘anders’ beter is.”315

8 . 7 . P U B L I E K G E R I C H T E J O U R N A L I S T I E K

Het is communicatiedeskundige Leon de Wolff een doorn in het oog. In De toekomst

van de journalist verwijt hij journalistieke opleidingen dat ze achter de feiten aan

lopen: een journalistiek met de gedrukte krant als het toonaangevende medium en

de lezers als een fanatieke fanclub316

. In zijn bijdrage introduceert De Wolff de

nieuwe school als alternatief voor de populaire school (met het grote publiek voor

ogen) en de oude school (journalisten bepalen met hun collega’s en nieuwsbronnen

de journalistieke agenda).

De journalist van de nieuwe school bedrijft publiekgerichte journalistiek, een

concept dat De Wolff eerder heeft uitgewerkt in De Krant was Koning. Hij vat samen:

“Het publiek is richtsnoer, maar de journalist zit wel aan de knoppen. […]

Publiekgerichte journalistiek maakt van het publiek geen potentaat die voorschrijft

wat er gedraaid moet worden. Maar ook geen lastige klant die gewoon zijn bek moet

houden en moet eten wat de pot schaft, omdat er een kwaliteitskok in de keuken

staat die weet wat lekker is en wat goed.”317

De Wolff beschrijft de journalist van de nieuwe school als

iemand die niet langer denkt in genres, maar in vragen die

leven bij zijn publiek. Als professional bepaalt de journalist

op welke wijze zijn bijdrage het meest functioneel is voor de

lezer: de ene keer een bericht, dan weer een

achtergrondartikel, soms een video, een foto of een

infographic. Deze multimediale werkwijze impliceert een centrale rol voor het

internet, dat volgens De Wolff de ontwikkeling van nieuwe journalistieke vormen

stimuleert. Hij besluit De Krant was Koning met een toekomstbeeld van de media

waarin zijn concept van publiekgerichte journalistiek tot bloei komt dankzij de

multimediale kwaliteiten van het internet.318

Bijna lyrisch somt hij de sterke punten

van het web op. “Het is niet alleen zo dat publiekgerichte journalistiek tot een

multimediale aanpak leidt. Andersom geldt hetzelfde: multimediale journalistiek

vereist een publiekgerichte benadering. Sommige vragen kunnen nu eenmaal het

beste met gedrukte teksten worden beantwoord en andere het beste online. […]

Multimediale journalistiek begint daarom bij het inventariseren van de unieke

technische mogelijkheden van de verschillende media. Wat kan tv wat radio niet

kan, wat kan een e-mailnieuwsbrief wat een gewone nieuwsbrief niet kan, en wat

kan een internetsite wat radio, tv, tijdschrift of krant niet kunnen? En omdat internet

de meeste unieke functies kan vervullen beginnen we met het inventariseren van de

unieke functies van de een site, zoals onbeperkte ruimte, zoeken op trefwoord,

integratie van tekst, beeld en geluid, realtime informatie, encyclopedische

informatie en interactie.”

Voor zo’n multimediale denk- en werkwijze moeten aankomend journalisten volgens

de Wolff al bij de start van de opleiding leren werken vanuit een centrale vraag. Dat

maakt de inhoud leidend in plaats van het middel, stelt hij. Om deze centrale vraag

te kunnen formuleren moeten publiekgerichte journalisten zich inleven in de latente

nieuwsbehoefte van hun publiek. Dat vereist vakmanschap, want vaak weet het

publiek pas wat ze wil weten als het heeft gezien wat het kan krijgen. Zoals De Wolff

formuleert: “Ik heb me dat eigenlijk nooit zo afgevraagd, daar dat is nou precies wat

ik wilde weten.”319

315

Idem. p. 11 316

Wolff, Leon de. ‘Van genre naar centrale vraag’. In: Drok, N. (red.) (2007). De toekomst van de journalistiek.

Amsterdam: Boom p. 171 317

Idem. p 173 318

Wolff, L. de. (2005). De krant was koning. Publiekgerichte journalistiek en de toekomst van de media.

Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker p. 234 319

Idem. p 173

Page 87: Publiek als partner

87

Opmerkelijk genoeg sluit De Wolff zijn rijtje kernwaarden van internetjournalistiek af

met interactie, maar in zijn concept speelt dit geen rol van betekenis. Hij laat de

journalist van de nieuwe school als het ware in de huid van zijn lezer, kijker of

luisteraar kruipen om er maar achter te komen welke informatiebehoefte er ligt.

Wat als hij dat in dialoog zou doen? Journalistiek met het publiek als partner.

Internet biedt er een platform voor.

Page 88: Publiek als partner

88

A F S L U I T I N G 9. BEVINDINGEN IN SAMENVATTING

Als zelfs de enige manager burgerjournalistiek van Nederland er niet meer in gelooft,

kunnen we het fenomeen dan niet beter afschrijven? “Burgerjournalistiek bestaat

niet meer”, schrijft Hans Berkhout als drijvende kracht achter de digitale

dorpspleinen van de regionale krant TC Tubantia in een prikkelend betoog in De

Journalist om de aandacht te vestigen op een debatavond over

burgerjournalistiek.320

Berkhout betoogt dat de nieuwsconsumenten die drie jaar

hebben mogen ruiken aan het journalistieke vak zelf tot de conclusie zijn gekomen

dat een nieuwtje vertellen of een weetje etaleren wel even wat anders is dan een

vakkundig en betrouwbaar journalistiek verhaal vertellen. “Het nieuwtje van de

burgerjournalistiek is eraf. De hype is voorbij.”

Het is een opvallende conclusie voor een man die nog geen twee maanden eerder zo

hoog heeft opgegeven van het succes van zijn dorpspleinen tijdens de ROOS-dagen,

het jaarlijkse congres van de regionale omroepen. Wie het prikkelende betoog in De

Journalist afzet tegen het verslag van deze ROOS-dagen321

ziet ondanks het verschil

in toonzetting de overeenkomsten. Volgens Berkhout vormt de user generated

content een waardevolle en niet te onderschatten extra nieuwsbron voor de

professionele redactie. Nieuwsconsumenten voelen zich graag betrokken bij hun

krant en willen graag hun berichtjes kwijt op een burgerjournalistiek platform, maar

realiseren zich terdege dat ze daarmee geen serieuze journalistiek bedrijven, laat

staan dat ze de rol van de ‘echte’ journalist kunnen overnemen.

Tijdens het debat kruist Berkhout de degens met onder anderen Irene Costera

Meijer (VU/Windesheim). Zij gebruikt burgerjournalistiek als synoniem voor

participerende journalistiek, een term waarmee zij doelt op participatie van burgers

in het journalistieke proces. Volgens Costera Meijer is dit een potentiële zegen voor

de media.322

Het debat op initiatief van De Journalist en Het Parool is illustratief voor de

tweespalt binnen de beroepsgroep over de toegevoegde waarde van

burgerjournalistiek. Het belooft levendig te worden, zeggen de initiatiefnemers in

hun uitnodiging, want ze weten dat believers en non believers elkaar te vuur en te

zwaard bestrijden. De groepsweblog De Nieuwe Reporter getuigt er vrijwel wekelijks

van, maar van dit debat verschijnt de volgende dag geen woord op de site. Op

Villamedia en De Journalist evenmin. De burgerjournalistieke site Nieuwslog biedt

uitkomst. Voor De Nieuwe Krant323

heeft burgerjournalist Justin Doornekamp een

verslag geschreven. Daaruit blijkt dat ‘het wervelende debat’ vooral uit een

herhaling van standpunten bestaat.

9 . 1 . P O L E M I E K B U R G E R J O U R N A L I S T I E K I S E E N K W E S T I E V A N D E F I N I T I E

Het ontbreken van een enkelvoudige definitie van wat we moeten verstaan onder

burgerjournalistiek verklaart de polemiek rond het fenomeen. Wie net als Berkhout

in De Journalist onder het begrip wil verstaan dat burgers zelf in hun nieuws

voorzien en zo de rol van journalisten overnemen, komt al snel tot de conclusie dat

hier in de praktijk maar weinig van terecht komt. Wie net als Costera Meijer onder

burgerjournalistiek elke vorm van publieksbijdragen binnen een journalistieke

context verstaat, concludeert dat binnen de onlinejournalistiek deze

320

Berkhout, H. , ‘Burgerjournalistiek, de hype voorbij’ In: De Journalist, nr. 7 (2009), p. 22/23. 321

http://www.roosdagen.nl/ (19 april 2009) 322

http://www.spreekbuis.nl/content/1108/‘Burgerjournalistiek_potentiële_zegen_voor_media'.html 323

http://amsterdam.nieuwslog.nl/ (21 april 2009)

Page 89: Publiek als partner

89

burgerparticipatie een hoge vlucht heeft genomen en binnen luttele jaren

gemeengoed is geworden. Zoals communicatiewetenschapper Alexander Pleijter

(Universiteit Leiden) signaleert op zijn weblog324

naar aanleiding van een Belgisch

onderzoek onder Vlaamse beroepsjournalisten: “Er lijkt een waterscheiding te zijn

tussen journalisten die positief zijn over burgerjournalisten en journalisten die

kritisch zijn.”

Pleiter broedt op een vervolgonderzoek op zoek naar een verklaring voor de

verschillen. Literatuurstudie in dit onderzoeksverslag geeft alvast een richting. Of

burgerjournalistiek bestaat, of ze succesvol is en of ze de gevestigde journalistieke

orde op grondvesten doet schudden? De formulering van de antwoorden hangt af

van het gekozen perspectief op burgerjournalistiek. Het probleem is dat

burgerjournalistiek in Nederland geen eenduidige definitie kent. Het blijkt een term

die in de journalistieke praktijk zo breed wordt gebruikt dat het begrip leidt tot een

Babylonische spraakverwarring van waaruit de vraag of het een waardevolle bijdrage

aan het vak oplevert even gemakkelijk bevestigend als ontkennend kan worden

beantwoord.

Wie het begrip hanteert als vertaling van citizen journalism volgt de betekenis die

mediagoeroes als Dan Gillmor er aan geven. Hij schaart er elke vorm van

burgerbijdragen in het journalistieke proces onder. Ook Steve Outing volgt deze lijn,

zoals blijkt uit het kader dat hij citizen journalism heeft gegeven aan de hand van de

elf treden op zijn burgerjournalistieke ladder. Van simpele lezersreactie tot

Wikinews.

Criticasters onder wie Wansink en Oosterbaan gebruiken het

woord burgerjournalistiek in enge zin en constateren dat burgers

geen journalist zijn. Zij zien hun bewijs in mislukte

burgerjournalistieke initiatieven als Skoeps, in de bedroevende

journalistieke kwaliteit van burgerjournalistieke platformen als

Dorpspleinen.nl en in het gebrek aan scoops uit de blogosphere als

Volkskrantblog.

Inmiddels is de term burgerjournalistiek in Nederland zo beladen

dat bij een debat erover de uitkomst al bij voorbaat vast staat:

vanuit de botsende visies geeft de één hoog op van het fenomeen,

terwijl de ander overtuigd is dat een hype is overgewaaid. De

discussie verzandt in een welles nietes van partijen die door het

ontbreken van een definitie volstrekt langs elkaar praten.

Om te voorkomen dat het debat blijft hangen bij het

definitievraagstuk is het beter te kijken hoe in Nederland het

publiek al een stem heeft binnen de journalistiek. Daarvoor blijken

de elf layers van Steve Outing een uitstekende toetsmatrijs, want

hoe de media het ook maar willen noemen, online bieden ze burgers volop de

gelegenheid zich actief te mengen in het productieproces. Dan blijkt dat Nederland

rijk is aan initiatieven op het gebied van citizen journalism, want elke ‘laag’ kent

Nederlandse voorbeelden.

Zelfs de meest vergaande vorm komt voor, waarin burgers zonder enige

professionele bemoeienis zelf verantwoordelijk zijn voor organisatie en inhoud van

hun (web)publicatie. Wikinews is er een voorbeeld van. Gemodelleerd naar de

uitermate succesvolle online-encyclopedie Wikipedia gaat deze aanpak uit van

collectieve kennis. Ook Indymedia is een voorbeeld. Hier vinden activisten een

platform als ideologisch alternatief voor de gevestigde media. Daarnaast vormen

hobbymatig onderhouden lokale nieuwssites met plaatselijk nieuws een aanvulling

op de regionale media. Al deze initiatieven spelen journalistiek gezien slechts een

marginale rol. Voor de beroepsgroep vormen ze geen serieuze reden om zich te

beraden op de eigen positie. Daarvoor is de impact te gering. Ze passen eerder in het

beeld dat burgers in Nederland niet staan te trappelen om zelf journalistiek na te

streven.

324

http://pleijter.blogspot.com/ (19 april 2009)

Page 90: Publiek als partner

90

Oud-topman Paul Molenaar van Ilse Media en Sanoma Uitgevers heeft betoogd dat

dit komt doordat de onvrede over het functioneren van de media niet groot genoeg

is om ertegen te willen rebelleren.325

9 . 2 . B U R G E R S M E N G E N Z I C H M A S S A A L I N J O U R N A L I S T I E K E P R O C E S

Dat deze vormen van burgerjournalistiek geen massabeweging in gang hebben gezet,

wil niet zeggen dat burgerjournalistiek als fenomeen niet aanslaat. De inventarisatie

toont het tegendeel: burgers mengen zich al massaal in het journalistieke proces en

media gunnen burgers steeds vaker de mond. De mogelijkheid om te reageren op

berichten is inmiddels ingeburgerd en steeds meer media doen een beroep op hun

publiek om informatie, foto’s en video’s te leveren als user generated content met

publicatie als beloning. Nog in de kinderschoenen staan experimenten met

cocreatie, weblogs en sociale nieuwssites waarbij het publiek daadwerkelijk een

actieve rol in het journalistieke proces speelt.

Veelbelovende experimenten als Salland Centraal en VPRO’s Landroof laten zien dat

het niet zozeer de vraag is of burgers wel een rol spelen in het journalistieke proces,

maar hoe deze rol moet worden ingevuld. Daar is geen blauwdruk voor, maar

burgerjournalistiek in de betekenis van publiek dat zich al dan niet bewust actief

mengt in het journalistieke discours is niet meer weg te denken.

Burgerjournalistiek heeft als term een negatieve connotatie. Journalisten en

communicatiewetenschappers hebben geprobeerd er met een nieuwe naamgeving

een positieve draai aan te geven, maar de vaak al te letterlijke vertaling van Engelse

begrippen zaait eerder verwarring dan dat het bijdraagt aan een beter begrip.

Voorbeelden zijn: participatory journalism (Irene Costera Meijer: participerende

journalistiek), networked journalism (Henk Blanken: netwerk-journalistiek) en

interactieve journalistiek (Kees Buijs). Ze hebben gemeen dat een alternatief voor

het begrip burgerjournalistiek beter tot uitdrukking moet brengen dat het gaat om

interactie tussen de journalist en zijn publiek en niet om burgers die de

professionele journalist overbodig kunnen of willen maken. Dat maakt een einde aan

de oeverloze discussie rond de misvatting dat burgerjournalistiek een bedreiging zou

vormen voor de beroepsgroep, want de inventarisatie van de Nederlandse

voorbeelden levert daarvoor in elk geval geen aanwijzingen op. Ze laat juist zien hoe

bijdragen vanuit het publiek een verrijking kunnen vormen van de journalistieke

content, zoals de godfather van public journalism Dan Gillmor het in We the Media

ook heeft voorgespiegeld.

Veel van deze initiatieven zijn in een experimentele fase, zodat de definitieve vorm

nog allerminst vast staat, maar er tekenen zich duidelijk drie niveaus van

burgerparticipatie af.

1. Publieksreacties.

De mogelijkheid om te reageren op berichten biedt de minst vergaande vorm

van interactie tussen journalistiek en publiek, hoewel steeds meer journalisten

zich realiseren dat deze reacties aan waarde winnen als moderatie niet wordt

overgelaten aan een onderbetaalde webredacties, maar als de journalist zelf

weer reageert op de reacties. Mits inhoudelijk maakt het zijn werk transparant

en het verrijkt de journalistieke inhoud van het oorspronkelijke bericht. Als

variant maken steeds meer journalisten hun werkwijze transparant door ze in

een weblog ter discussie te stellen.

2. User generated content

Ze zijn de ooggetuigen van voorheen, maar dan dankzij moderne gadgets op de

mobiele telefoons met een (film)camera in de aanslag. Skoeps zag er zestien

miljoen verslaggevers in, maar net zo min als vroeger zijn ooggetuigen

journalisten. Toch leveren ze journalistiek waardevol materiaal, omdat de

ooggetuige per definitie eerder ter plaatse is dan de journalist. Bij de gevestigde

media zijn de platforms waar het publiek nieuwswaardige foto’s of filmpjes kan

325

http://paulmolenaar.web-log.nl/paulmolenaar/2005/05/jonge_honden_aa.html (19 april 2009)

Page 91: Publiek als partner

91

uploaden inmiddels ingeburgerd. Daarnaast vragen veel redacties hun publiek

gericht om materiaal op basis van een gekozen onderwerp.

3. Cocreatie

Media die aan hun producten werken in een wisselwerking met hun publiek

komen steeds meer voor, maar deze vorm van interactie is nog geen

gemeengoed binnen de journalistiek. Journalisten blijken huiverig omdat ze

ermee de regie voor een deel uit handen geven. Toch laten experimenten als

Salland Centraal en VPRO’s Landroof zien hoe succesvol deze vormen van

intensieve samenwerking kunnen zijn.

Naast deze vormen van interactie vinden succesvolle media aansluiting bij

internetgebruikers die zich laat gelden binnen hun community (NRC.Next, De

Telegraaf/Wat U Zegt, NuJij). Zij etaleren er hun kennis, delen hun (nieuwswaardige)

media binnen hun sociale netwerk en vinden er een platform om zich te uiten.

9 . 3 . B U R G E R P A R T I C I P A T I E K E N M E R K T O N L I N E - J O U R N A L I S T I E K

Deze ontwikkeling is van groot belang omdat interactie binnen sociale netwerken de

kernmerkende eigenschap blijkt van internet als vernieuwend journalistiek medium.

Zoals televisienieuws zich heeft ontworsteld van het niveau van radio met plaatjes

en radiojournalistiek al snel wat anders bleek dan het voorlezen van de krant, zo is

internetjournalistiek wezenlijk anders dan oude journalistiek die zijn verhalen nu ook

– al dan niet gratis - online publiceert. De journalist(iek) in dialoog met zijn

nieuwsconsument maakt het verschil.

Dat is ingrijpend, omdat deze werkwijze een paradigmaverschuiving betekent binnen

de communicatiewetenschap. “De bestaande theorieën van

communicatiewetenschap houden onvoldoende rekening met interactiviteit”,

stellen Connie de Boer en Swantje Brennecke in Media en Publiek. Zij gaan er op dat

moment nog vanuit dat internet door het interactieve karakter zich niet leent om

het dagelijks nieuws te volgen, maar voorzien wel al dat de interactiviteit de

traditionele massamediale communicatie ingrijpend verandert, omdat de rol van

zender en ontvanger voortdurend wisselt. “Een van de belangrijke verschillen tussen

massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie lijkt daarmee te verdwijnen.

De mediagebruiker krijgt door de interactieve mogelijkheden een grote mate van

controle over de inhoud van de boodschap.”326

Deskundigen in de massacommunicatie hebben deze evolutie al voor de opmars van

internet aan zien komen. Jan Bierhoff en Jo Bardoel hebben in hun boek Media in

Nederland geanalyseerd dat er een moment moet komen waarop bij de

mediagebruiker het besef doordringt dat hem een eigen rol toekomt. Zij voorspellen

in de editie van 1985 dat journalisten het moeilijk krijgen met deze mentale salto.

Met web 2.0 is het zover. Internet ontwikkelt zich in ongekend tempo tot het

dominante medium dat het publiek heeft ontketend, terwijl de journalistiek in

verwarring achterblijft.

Uit de historie blijkt dat de bestaande media zich aanpassen aan de nieuwe

werkelijkheid volgens een cyclus die zich als een wetmatigheid aftekent. Universitair

hoofddocent Hans van Driel van de Universiteit van Tilburg noemt dit het ARIA-

patroon.327

Na verbazing (amazement) over de geweldige mogelijkheden van het

nieuwe medium, volgt eerst verzet (resistance), vervolgens proberen de gevestigde

media het nieuwe medium te gebruiken volgens de op dat moment gangbare

werkwijze (imitation) en uiteindelijk verwerft het nieuwe medium zijn eigen plek in

het medialandschap (acceptance). In de opkomst van internetjournalistiek is dit

ARIA-patroon gemakkelijk te herkennen: aanvankelijk de hemel in geprezen

vanwege de ongekende mogelijkheden, vervolgens verketterd na het uiteenspatten

van de internetzeepbel en inmiddels omarmd als nieuw publicatieplatform met

326

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p. 149 327

327

Hans van Driel. ´Oude nieuwe media´ In: E-View, nr. 99-1 (1999)

Page 92: Publiek als partner

92

steeds meer zijn eigen dynamiek. Daaruit valt op te maken dat internetjournalistiek

aan de vooravond staat van de laatste fase.

9 . 4 . C O C R E A T I E K O M T V O O R T U I T E E N C O M M U N I C A T I E B E H O E F T E P U B L I E K

Voor zover er in Nederland sprake is van een goeroe op het gebied van

burgerjournalistiek, komt die rol toe aan communicatiewetenschapper Mark Deuze.

Hij beschouwt journalistieke productie in innige samenwerking tussen burger en

professional als vervolmaking van het beschavingsideaal van de actieve burger.

Deuze plaatst het fenomeen niet louter in journalistieke context, maar verklaart de

ontwikkeling op basis van mediahistorische, sociologische, politieke, polemische,

filosofische, maatschappijkritische en cultureel factoren. In het boek PopUp, dat hij

samen met journalist Henk Blanken heeft geschreven, stoeit Deuze met de

causaliteit: hij is er van overtuigd dat internetmedia de samenleving niet veranderen,

maar dat een veranderende samenleving internetmedia voortbrengen. Het verschil

geeft aan dat deze media voortkomen uit een sterke behoefte onder het publiek. De

behoefte duidt Deuze als cocreatie: samen nieuws maken en verspreiden.

De journalisten Warna Oosterbaan (NRC) en Hans Wansink (De Volkskrant)

nuanceren deze ontwikkeling in De krant moet kiezen, als boek de tegenhanger van

PopUp. Journalisten die samen optrekken met burgers in het journalistieke proces

beschouwen ze als louter theorie. De auteurs geloven er niets van dat de

journalistiek aan betekenis inboet. Zij vinden dat mediatheoretici veel te hoog

gespannen verwachtingen hebben van burgerjournalistiek. In hun ogen wijst de

praktijk uit dat burgers niet in staat zijn een serieuze bijdrage te leveren aan

journalistieke content. Ze beargumenteren dat krantentitels zo sterk zijn dat ze ook

op internet de journalistieke toon blijven zetten, omdat ‘de getrainde blik van een

professionele journalist meer waard [blijkt] dan de optelsom van indrukken van niet-

journalisten’. En omdat veel kwesties ‘niet inzichtelijker worden naarmate meer

mensen hun visie erop geven’.

De journalistieke werkelijkheid op internet logenstraft de opvattingen in De Krant

moet kiezen. Uit de inventarisatie in dit onderzoeksverslag blijkt dat user generated

content juist een steeds prominentere rol in het journalistieke proces speelt. Het

Stimuleringsfonds voor de Pers bevestigt in zijn Advies Persbeleid dat hier niet de

wens de vader van gedachte is, maar dat er sprake is van een structurele

verandering. Het fonds signaleert dat internet is geëvolueerd tot het medium met de

hoogste impact en noemt het kenmerkend voor dit medium dat consumenten ook

producenten zijn geworden.

9 . 5 . B U R G E R P A R T I C I P A T I E P A S T B I N N E N C I V I E L E J O U R N A L I S T I E K

Degenen die geloven dat internet als nieuw medium een kwaliteitsimpuls voor de

journalistiek betekent, vinden in We the Media van Dan Gillmor hun bijbel. Hij geeft

citizen journalism een ideologisch karakter en beargumenteert hoe dit fenomeen

democratiche processen versterkt: “The ability of anyone to make the news will give

new voice to people who’ve felt voiceless—and whose words we need to hear. They

are showing all of us—citizen, journalist, newsmaker—new ways of talking, of

learning. In the end, they may help spark a renaissance of the notion, now

threatened, of a truly informed citizenry.”328

Dit raakt de uitgangspunten van de civiele journalistiek, waarmee burgerjournalistiek

hand in hand kan gaan, want het fenomeen past naadloos in één van de vijf

aandachtspunten voor civiel werkende redacties, zoals hoofddocent Nico Drok

(Windesheim) heeft geformuleerd: een grotere bereidheid de

lezers/luisteraars/kijkers bij de journalistiek te betrekken en waar mogelijk en

gewenst een rol te geven in het journalistieke productieproces.

328

Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the

People. Sebastopol (CA), O’Reilly Media (pag. 18)

Page 93: Publiek als partner

93

Toch is burgerjournalistiek geen deelverzameling van civiele journalistiek, maar

slechts een voertuig ter versterking van het democratisch burgerschap, de ideële

doelstelling achter de civiele benadering. In Journalistieke kwaliteit in het

crossmediale tijdperk laat mediadeskundige Kees Buijs in zijn bespreking van

kwaliteitsconcepten zien dat civiele journalistiek en burgerjournalistiek (interactieve

journalistiek) net zo goed naast elkaar kunnen bestaan als samen kunnen gaan. Hij

definieert het professionele concept en het marktconcept als de twee hoofdtypen

en bestempelt zowel civiele journalistiek als interactieve journalistiek tot subtypen.

Ze zijn óf aanvullend op een van de hoofdtypen óf mengvorm van beide, kunnen

elkaar overlappen, maar ‘komen zelden in hun zuivere vorm voor’.329

Bestudering van de theorie rond de participatiediscussie leidt tot dezelfde

gevolgtrekking. Zowel in de civiele journalistiek als in burgerjournalistiek draait het

om participatie, maar de civiele benadering heeft als doel de burger te laten

participeren in het politieke en maatschappelijke leven, terwijl het bij

burgerjournalistiek gaat om participatie binnen de journalistiek zelf. Beide vormen

van participatie kunnen gelijk opgaan, maar er is geen automatische koppeling.

9 . 6 . O R G A N I S E R E N B U R G E R C O N T E N T I S J O U R N A L I S T I E K E V A A R D I G H E I D

Als internet zich ontwikkelt tot het dominante medium en de participerende burger

binnen dat medium kenmerkend is, moet dit ook binnen de opleiding Journalistiek

tot uiting komen. Hoewel met name in de propedeuse de nadruk nog ligt op

geschreven journalistiek krijgt in het huidige curriculum online-journalistiek een

steeds prominentere plek, maar dan met de focus op de crossmediale component.

Voor tweerichtingsverkeer binnen de journalistiek als tweede pijler onder de nieuwe

media is in het leerplan minder oog.

Uit onderzoek van de NVJ blijkt dat werkgevers in de mediabranche dat wel

belangrijk vinden. Zij noemen naast crossmedialiteit het organiseren en genereren

van bijdragen van het publiek als belangrijke nieuwe journalistieke vaardigheid.

Volgens de werkgevers zijn pas afgestudeerde journalisten daar niet sterk in. Zij

kwalificeren deze vaardigheid in ruim de helft van de gevallen als onvoldoende of

zelfs uitgesproken zwak.330

In het beroeps- en opleidingsprofiel van de School of Media is deze vaardigheid

benoemd onder de derde beroepscompetentie: snel en gericht informatie

betreffende het onderwerp kunnen verzamelen met nieuwsgaringtechnieken en

methoden van research. BOP 3.5 omschrijft: gebruik willen en kunnen maken van de

verschillende vormen van interactie met het publiek, zowel persoonlijke als

elektronische. Interactieve journalistiek beschouwt burgers niet alleen als extra

nieuwsbron, maar betrekt publiek ook bij het analyseren en verspreiden van nieuws

en informatie. In het profiel komt dit niet expliciet aan bod.

9 . 7 . P U B L I E K A L S P A R T N E R A F G E Z E T T E G E N O N D E R W I J S I N H O U D E N

Het Major Minor Model waar de School of Media mee werkt volgens de Windeheim

Onderwijs Standaarden geeft alle vrijheid om het journalistiek onderwijs in te richten

volgens de meest recente inzichten. Zo is de voorkeur voor geschreven journalistiek

als kenmerkende beroepssituatie in de eerste semesters niet vastgelegd in de

onderwijsinhouden. Ze blijkt uit moduulwijzers en de keuze voor het Basisboek

Journalistiek, waarvan de auteurs stellen dat goed journalistiek onderwijs begint met

schrijven aan de hand van een strakke indeling in genres.

Mediadeskundige Leon de Wolff beargumenteert dat dit uitgangspunt achterhaald

is.331

Hij bepleit dat studenten van meet af aan multimediaal moeten leren denken

door vanuit een centrale vraag te werken. De Wolff introduceert publiekgerichte

journalistiek, een concept dat hij in zijn boek De Krant was Koning heeft uitgewerkt.

329

Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 196) 330

http://www.villamedia.nl/n/toelichting.doc (26 april 2009) 331

Wolff, Leon de. ‘Van genre naar centrale vraag’. In: Drok, N. (red.) (2007). De toekomst van de journalistiek.

Amsterdam: Boom p. 171

Page 94: Publiek als partner

94

Daarin legt hij uit dat de journalisten van de toekomst vragen formuleren waarvan ze

veronderstellen dat die leven bij het publiek. Hoe de antwoorden het best tot hun

recht komen, bepaalt de keuze voor (een mix van) media en genres. Internet is

volgens De Wolff leidend vanwege het krachtige multimediale karakter en de unieke

functies van dit medium: zoals onbeperkte ruimte, zoeken op trefwoord, integratie

van tekst, beeld en geluid, realtime informatie, encyclopedische informatie.

Hoewel De Wolff ook interactie wel als kernwaarde voor internetjournalistiek

benoemt, gaat zijn concept niet uit van een wisselwerking tussen de journalist en

zijn publiek, omdat het publiek volgens De Wolff vaak de eigen informatiebehoefte

niet onder woorden kan brengen. Het tekent juist het vakmanschap als het publiek

achteraf verzucht dat het eindelijk antwoord heeft gekregen op wat het weten wil, al

had het zich de vraag eigenlijk nog nooit gesteld.332

Sinds de publicatie van zijn boek in 2005 heeft juist de interactieve component van

internet een hoge vlucht genomen en krijgt het publiek in toenemende mate

toegang tot het journalistieke proces. In het concept van de publiekgerichte

journalistiek biedt dat een extra dimensie. Journalistiek die in het publiek niet alleen

een inspiratiebron, maar ook een partner ziet, hoeft niet langer zelf te bedenken wat

de vraag van zijn publiek zou kunnen of moeten zijn, maar vindt die vraag én het

antwoord in dialoog met zijn publiek. Van publiekgerichte naar publiekbetrokken

journalistiek: een partnerschap van journalisten en burgers bij het verzamelen,

analyseren en verspreiden van nieuws en informatie.

332

Idem. p 173

Page 95: Publiek als partner

95

10. CONCLUSIES

Twintig tips om een krant om zeep te helpen. Met stip op tien: geen interactie met

de lezer. Als innovator van de dagbladsector in Spanje provoceert Juan Antonio

Giner zijn gehoor van zo’n vijfhonderd uitgevers en hoofdredacteuren tijdens het

European Newspaper Congress333

in Wenen. Tijdens Digital News Affairs in Brussels

had algemeen hoofdredacteur Peter Vandermeersch van de Vlaamse

Uitgeversmaatschappij (De Standaard, Het Nieuwsblad) ook al met zelfspot een

soortgelijke boodschap afgegeven. Hij noemt user generated content cruciaal voor

de journalistiek van de toekomst. Twee voorbeelden van gezaghebbende namen

binnen de media, die aantonen dat een partnerschap tussen mediamakers en hun

publiek niet langer een belofte voor de toekomst is van mediagoeroes en profeten

van de blogospere, maar een overlevingsstrategie.

In Nederland is dat niet anders. Gevestigde media als kranten, tijdschriften en

omroepen verleggen inmiddels allemaal hun focus naar het internet en daar mag het

publiek zich in meer of mindere mate bemoeien met het journalistieke proces.

Terughoudend, zoals de redactie van Nova of vooruitstrevend als De Volkskrant met

het Volkskrantblog en RTV Utrecht met Unieuws. Ze hebben gemeen dat ze de

conversatie met het publiek aangaan, zoals Dan Gillmor dat als citizen journalism

heeft beschreven in We the Media.

Hoewel burgerjournalistiek een beladen begrip is dat nog steeds tot felle discussies

leidt binnen de beroepsgroep is het fenomeen op het nieuwe medium internet

ingeburgerd als interactieve journalistiek (o.a. Kees Buijs) of participerende

journalistiek (Irene Costera Meijer). Deze betekenis krijgt de term

burgerjournalistiek ook bij het formuleren van de conclusie in dit onderzoeksverslag.

De inventarisatie aan de hand van de 11 layers of citizen journalism toont aan dat

burgerjournalistiek in deze betekenis in Nederland is doorgebroken of op z’n minst

op het punt van doorbreken staat, een ontwikkeling die in verschillende

onafhankelijke onderzoeken is bevestigd (o.a. Advies Mediabeleid van het

Stimuleringsfonds voor de Pers). Het laat zien dat de journalistiek open staat voor

tweerichtingsverkeer, maar dat ze daarmee niet het heft uit handen geeft.

1 0 . 1 . C R O S S M E D I A A L D E N K E N G A A T S A M E N M E T T W E E R I C H T I N G S V E R K E E R

Omdat de School of Media als journalistenschool wil aansluiten bij de

beroepspraktijk, moet het curriculum zo zijn ingericht dat studenten leren hoe ze

in het publiek een partner kunnen zien bij het produceren van hun

beroepsproducten. Dat geldt in het bijzonder voor multimediale of crossmediale

producties op het internet, want dat heeft zich in het afgelopen decennium

ontwikkeld tot het dominante medium. Deze online journalistiek kent in aanvulling

op de traditionele journalistieke kernwaarden twee nieuwe pijlers: crossmediaal

denken en tweerichtingsverkeer tussen nieuwsmakers en nieuwsconsumenten.

Uit dit onderzoek komt naar voren dat burgerjournalistiek naast crossmedialiteit een

prominente plek verdient in het curriculum als belangrijke pijler onder

onlinejournalistiek. Daarom hangt de vraag hoe burgerjournalistiek past in het

curriculum van de School of Media nauw samen met de vraag welke positie

internetjournalistiek krijgt binnen het leerplan. Dat valt buiten de scope van dit

onderzoek, maar uit de moduulwijzers blijkt dat de opleiding een journalistieke basis

legt met de dagelijkse productie bij een dagblad als kenmerkende beroepssituatie.

De focus ligt op het schrijven van nieuwsberichten en verslagen voor de krant,

333

http://www.denieuwereporter.nl/2009/04/twintig-manieren-om-een-krant-kapot-te-krijgen/ (29 april 2009)

Page 96: Publiek als partner

96

hoewel er in de praktijk ook steeds meer oog is voor de journalistieke consequenties

van internet als nieuw medium. Dan gaat het met name om het multimediale en

crossmediale aspect.

Studenten doen in de practica geen ervaring op met een publiek dat niet alleen

consumeert maar ook produceert. Daarmee komt een belangwekkende ontwikkeling

binnen de journalistieke beroepspraktijk in het onderwijsprogramma nog niet tot

uiting.

1 0 . 2 . T U S S E N H Y P E E N T R E N D V A N B L I J V E N D E W A A R D E

Competentiegericht onderwijs houdt onder meer in dat ontwikkelingen in de

beroepspraktijk een snelle vertaling krijgen binnen het curriculum. Om te

voorkomen dat elke hype hijgerig tot aanpassing van het leerplan leidt, is het van

belang trends van blijvende waarde te onderscheiden van modegrillen. Daar zit een

spanningsveld. Een opleiding die te laat inhaakt op de veranderingen binnen het

vakgebied, mist de aansluiting bij het beroepenveld, maar datzelfde verwijt treft een

opleiding die te veel voor de troepen uitloopt.

De mediawereld verandert op dit moment in een ongekend tempo. Als gevolg van

de opkomst van internet als nieuw medium herschikken de gevestigde media zich.

Omroepen staan voor strategische keuzes. Kranten vechten zelfs voor lijfsbehoud.

Een rapport van de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers verschijnt in de

loop van 2009 als antwoord op de noodkreten uit de sector.

In dit tijdgewricht bereidt de School of Meda studenten voor op een beroepspraktijk

die allerminst vast staat, zoals adjunct-hoofdredacteur Tim Overdiek van NOS

Nieuws zei tijdens een gastcollege334

. Toen één van de studenten vroeg hoe hij denkt

dat de journalistiek er over 25 jaar uit ziet, barstte hij in lachen uit. “Ik heb al grote

moeite om drie jaar vooruit te kijken”, aldus Overdiek. Een lastige boodschap voor

studenten die net zijn begonnen aan een opleiding, want ze willen graag weten hoe

het vak eruit ziet als ze straks hun diploma krijgen.

Het voorbeeld van Overdiek illustreert hoe alert een opleiding journalistiek moet

reageren op signalen uit het werkveld, maar ook hoe de journalistenschool moet

focussen op de kernwaarden van de journalistiek. Dat geeft elke aankomend

journalist een veilige basis om op terug te vallen als beginnend

beroepsbeoefenaar335

. De visie van de School of Media daarop blijkt uit ‘de

strategische keuzes’ om de mediamarkt beter te bedienen. Ze zijn gebaseerd op de

wensen uit de arbeidsmarkt.

Dit onderzoeksverslag toont aan dat in het eisenpakket van de beroepspraktijk aan

de startende journalist ook burgerjournalistiek staat, zij het dat media zelf deze term

vanwege de negatieve connotatie niet gebruiken. In een onderzoek naar

startbekwaamheden van journalisten benoemt de NVJ deze wens concreet als het

organiseren en genereren van bijdragen van het publiek. De burgerjournalistieke

toetsmatrijs van Steve Outing laat zien dat deze nieuwe vaardigheid geen lege huls

is, maar dat ook de mainstream media in Nederland hun publiek in meer of mindere

mate als partner erkennen.

1 0 . 3 . A A N V U L L E N D E B E R O E P S E I S : I N H E T P U B L I E K E E N P A R T N E R Z I E N

Uit analyse van de bevindingen volgt de hoofdconclusie van dit onderzoek:

burgerjournalistiek (in de betekenis van journalistieke coproductie tussen

journalisten en hun publiek) past als aanvulling in het rijtje beroepseisen op basis

waarvan de School of Media het curriculum bepaalt. Daarmee staat het fenomeen

op hetzelfde niveau als crossmedialiteit. Dat betekent dat de beroepsopleiding

journalisten moet opleiden die beschikken over journalistieke kernwaarden en een

scherp analytisch vermogen, crossmediaal denken, oorspronkelijk zijn in hun

aanpak én in het publiek hun partner zien.

334

Tim Overdiek heeft zijn gastcollege op de School of Media gegeven op 18 maart 2009 335

De term komt uit het gezamenlijke Beroeps- en Opleidingsprofiel.

Page 97: Publiek als partner

97

Binnen het onderwijsprogramma stelt de School of Media civiele journalistiek

centraal in het derdejaars blok Werken in de Wijk, dat onder de nieuwe naam

Crossmediale Journalistiek vanaf het studiejaar 2009/2010 een verplicht onderdeel is

binnen de journalistieke major. Uit dit verslag blijkt dat deze civiele benadering zich

uitstekend laat combineren met burgerjournalistiek, maar dat ze niet per definitie

bondgenoten zijn. Civiele journalistiek betekent niet vanzelfsprekend dat media ook

zelf burgers laten participeren in het journalistieke proces. User generated content,

reaguurders en cocreatie zijn niet automatisch verrijkend voor de democratie.

Civiele journalistiek ziet zijn publiek als inspirator en wil zich laten leiden door wat de

burger op de agenda zet. Burgerjournalistiek geeft die burger zelf een stem en ziet in

het publiek een partner. Beide journalistieke uitingsvormen kunnen heel goed

samen gaan en elkaar dan versterken, maar dat hoeft niet. Burgerjournalistiek wordt

dus geen recht gedaan door het alleen op te nemen in het leerplan als subset van of

aanvulling op civiele journalistiek.

Het Major Minor Model van de School of Media336

beschrijft op basis van de

Windesheim Onderwijs Standaarden de hoofdlijnen voor de leerroute die studenten

moeten volgen om na hun opleiding als startende journalist te voldoen aan de

beroepseisen. Het gaat daarbij om het ontwikkelen van alle competenties die zijn

vastgelegd in het Beroeps- en Opleidingsprofiel van basisniveau tot bachelorniveau.

In de praktijk houdt dit in dat de kenmerkende beroepssituaties gedurende de

opleiding groeien in complexiteit.

1 0 . 4 . C O N C R E T E V E R A N K E R I N G I N L E E R P L A N I S V O L G E N D E S T A P

Dit onderzoek geeft nog geen antwoord op de vraag waar in het leerplan het

publiek als partner concreet verankerd moet zijn. Uit de uitkomsten blijkt dat het

niet gaat om een nieuwe journalistieke stroming, maar om een vaardigheid die

nauw samenhangt met de opmars van onlinejournalistiek. Omdat de traditionele

nieuwsmedia krant, tijdschrift en omroep de crossmediale activiteiten op internet

hebben omarmt als integraal onderdeel, gaat het inmiddels om een algemeen

journalistiek uitgangspunt.

Een aparte minor Burgerjournalistiek of Publiek als Partner ligt daarmee niet voor de

hand. Dat het gaat om een basisvaardigheid pleit ervoor het publiekbetrokken

denken van meet af aan in het onderwijsprogramma op te nemen, maar het is de

vraag of studenten er al invulling aan kunnen geven, hoewel ze op dat moment de

journalistieke basis nog niet beheersen. In het Basisboek Journalistiek

beargumenteren de auteurs dat goed journalistiek onderwijs begint met het leren

schrijven aan de hand van een strakke indeling in genres. Media-adviseur Leon de

Wolff noemt dat ‘erg’.337

Hij vindt de gedachte achterhaald dat studenten

journalistiek beter onder de knie krijgen door eerst te oefenen in het maken van

nieuwsberichtjes, interviews en achtergrondverhalen en pas daarna aan de slag

mogen met camera’s, microfoons en pc’s. Hij vindt dat genredenken plaats moet

maken voor denken vanuit een (publiekgerichte) centrale vraag.

Het is aan de leerplancommissie om het journalistiek onderwijs onder de dramatisch

wijzigende verhoudingen binnen de media vorm te geven met het klassieke model

van het basisboek als degelijk startpunt of met als uitgangpunt het nieuwe denken

van De Wolff, dat in zijn visie past bij de multimediale journalistiek van de toekomst.

Die speelt zich grotendeels online af, in een wereld waar het publiek ‘formerly

known as the audience’338

zich thuis voelt en zich graag mengt in het journalistieke

discours.

336

De tekst verwijst naar de versie van januari 2009. 337

Wolff, Leon de. ‘Van genre naar centrale vraag’. In: Drok, N. (red.) (2007). De toekomst van de journalistiek.

Amsterdam: Boom p. 177 338

Rosen, J. ‘The public formerly known as the audience’. In: Solis, B. e.a. (2009). Putting the Public Back in

Public Relations New Jersey: Financial Times Press

Page 98: Publiek als partner

98

11. AANBEVELINGEN

“The truly transparent newspaper is more than a newsroom that lets news

consumers watch the sausage being made. The truly transparent newspaper lets

news consumers get their hands dirty alongside the journalists”, zegt redacteur

Steven A. Smith van The Spokesman Review.339

De krant van Spokane (Washington

State) brengt het uitgangspunt in de praktijk dat burgers partners zijn in een

conversatie rond het nieuws in plaats van passieve consumenten van nieuws en

informatie.

De Spokesman Review beschouwt zichzelf al tegenpool van een ‘fortress newsroom’

waar lezers zoiets zijn als ‘necessary inconvenience’. “We need their business, but

not their interference. In fortress newsroom, objectivity means independence

defined by separation. Journalists report on their communities but cannot be part of

their communities. And listening to readers, trying to understand their interests and

motivations, is the business of ad reps (advertising representatives) and circulation

managers.”

Daarmee beschrijft de redacteur de journalistieke mores binnen de gevestigde

media zoals die ook op journalistenscholen sinds jaar en dag is onderwezen, maar

waar internet als nieuw medium korte metten mee maakt. Als de School of Media

bereid is het publiek als partner als uitgangspunt te aanvaarden voor een nieuwe

generatie journalisten, dan heeft dat gevolgen voor de inrichting van het onderwijs.

Ze komen aan bod in de volgende aanbevelingen.

1 1 . 1 . V E R V A N G H E T W O O R D B U R G E R J O U R N A L I S T I E K …

De term burgerjournalistiek vertroebelt het debat over de waarde van

publieksparticipatie binnen het journalistieke proces. Het zet de verhoudingen op

scherp, omdat het woord suggereert dat burgers actief de rol van journalisten

overnemen. Of ze daartoe in staat zijn, is op zichzelf een interessante vraag, maar

inmiddels zijn de stellingen zo betrokken dat een debat over burgerjournalistiek

steevast uitmondt in haarkloverij over een definitiekwestie in plaats van een

inhoudelijke discussie over de positie van het publiek binnen de journalistiek.

Gebruik van het begrip werkt verlammend. In de praktijk experimenteren media

volop met burgercontent of hoe ze het ook maar noemen. Als het maar geen

burgerjournalistiek heet.

… D O O R P U B L I E K B E T R O K K E N J O U R N A L I S T I E K

Irene Costera Meijer introduceert participerende journalistiek als alternatief. Kees

Buijs gebruikt de term interactieve journalistiek. Beide termen hebben als voordeel

dat ze geen weerstand oproepen, maar het nadeel is dat de woorden ‘participeren’

en ‘interactief’ ook in andere betekenissen worden gebruikt. Dat maakt dat de

verwarring blijft.

Publiekbetrokken journalistiek dekt als nieuwe term de lading wel en sluit aan bij de

ontwikkelingen binnen de journalistiek door de jaren heen.

De eerste generatie journalisten hield geen rekening met zijn lezers, maar

publiceerde wat hij vanuit zijn eigen professionaliteit van belang vond voor de

samenleving – en had daar de handen al meer dan vol aan.

Sinds de opkomst van de fotografie probeert de journalistiek steeds meer aan te

sluiten bij de belevingswereld van de lezers. Ze is publiekbewust geworden. Het legt

de basis voor de twee hoofdroutes: die van de serieuze pers en de commerciële

tegenpool. Ze onderscheiden zich van elkaar in de mate waarin ze het handelen laat

339

Lerude W. ‘The transparent newspaper opens itself to the public.’ In: Innovations in Newspapers: 2008

World Report. (2008) p. 4

Page 99: Publiek als partner

99

bepalen door het grote publiek. De opkomst van radio en televisie verscherpen deze

tegenstelling, omdat onder invloed van deze ‘nieuwe media’ het menselijke verhaal

(radio) en emotie (televisie) een steeds prominentere rol krijgen. In deze fase

houden journalisten in hun nieuwscriteria wel rekening met hun publiek, maar pas

als zelf vanuit professionele beroepsopvattingen heeft bepaald wat journalistiek

belangrijk is en wat niet.

In de publiekgerichte benadering van mediaconsulent Leon de Wolff is de journalist

zich niet alleen bewust van zijn publiek, maar kruipt hij als het ware in de huid van

zijn publiek om aan te voelen wat het publiek nieuwswaardig vindt. Hij verplaatst

zich in de belevingswereld van zijn publiek en gebruikt de vermeende

informatiebehoefte als belangrijk nieuwscriterium. De Wolff koppelt zijn

publiekgerichte journalistiek aan multimedialiteit en internet maakt dat in zijn visie

mogelijk.

Het interactieve karakter van dat nieuwe medium laat De Wolff buiten beschouwing,

maar waarom zou een journalist in de huid proberen te kruipen van zijn publiek op

zoek naar een vermeende informatiebehoefte, als hij dat proces ook in dialoog kan

doen? Dat leidt tot de overtreffende trap van publiekgerichte journalistiek, waarvoor

dit onderzoeksverslag de nieuwe term publiekbetrokken journalistiek introduceert.

Het brengt beter dan het woord burgerjournalistiek tot uiting dat journalisten hun

publiek willen inschakelen in het journalistieke proces, maar dat ze het journalistieke

stuur niet uit handen geven.

1 1 . 2 . R I C H T D E O P L E I D I N G I N A L S N E W S R O O M

In de aanbieding: een tijdschrift met historie in een gebouw gebouwd van baksteen.

Vrij Nederland zet zichzelf in de etalage. Niet voor geld, maar voor ideeën. Wat ooit

één van de boegbeelden was van de kwaliteitsjournalistiek in Nederland roept de

hulp in van het publiek en gebruikt zichzelf nu als

casus op zoek naar de toekomst van een

noodlijdend weekblad door op een weblog de vraag

voor te leggen ‘aan iedereen die er antwoord op wil

geven’. 340

De Amerikaanse hoogleraar journalistiek Jeff Jarvis heeft op promotietoernee voor

zijn boek Wat Zou Google Doen de redactie op het idee gebracht met een gratis

consult in de vorm van een interview voor het weekblad.341

Daarin klinkt de

verbijstering door dat Vrij Nederland de papieren versie nog altijd als kernactiviteit

beschouwt. “De markt van gedrukte media gaat down. […] Op een gegeven moment

moet Vrij Nederland zich voorbereiden op een wereld waar je geen gedrukt product

meer hebt. Dat is onvermijdelijk.”

Onder de eerste reacties de suggestie van Bart Brouwer342

, naast hoofdredacteur

van Spits onder meer initiatiefnemer van het weblog Dode Bomen, bestuurslid van

het Katholiek Instituut voor Massamedia en lid van de commissie-Brinkman: “Je

publiek weet meer dan 100 VN-redacties bij elkaar. Wie er in slaagt om

professionele journalisten te laten samenwerken met een publiek van betrokkenen,

heeft een wereld te winnen. Het kan leiden tot journalistieke producties én tot

nieuwe producten en diensten die je in je eentje nooit zou kunnen realiseren.”343

Quod erat demonstrandum.

Aan het eind van dit onderzoek vormt deze casus een mooie illustratie voor de

conclusie dat online journalistiek als dominant medium samen gaat met een

publiekbetrokken aanpak. In het ideale geval leren studenten van nu deze

journalistiek van de toekomst op de redactie van morgen. In het worldreport

Innovations in Newspapers 2008 werkt de Innovation International Media Consulting

Group op basis van een jaarlijks onderzoek in opdracht van de World Association of

340

http://blogs.vn.nl/lab/?p=40 (7 mei 2009) 341

http://www.vn.nl/KunstCultuur/FilmMedia/ArtikelFilmMedia/JeffJarvisOverWatZouGoogleDoen.htm idem 342

http://nl.wikipedia.org/wiki/Bart_Brouwers (7 mei 2009) 343

http://blogs.vn.nl/lab/?p=40#comment-25 (7 mei 2009)

Page 100: Publiek als partner

100

Newspapers (WAN) de inrichting uit van een moderne newsroom. Belangrijkste

uitgangspunt: news first, platform second.

Deze newsroom is een afspiegeling van de nieuwe journalistieke praktijk: een

geïntegreerde, crossmediale (en multimediale) centrale redactie werkt aan een

nieuwssite in tekst, beeld en geluid en tegelijkertijd aan

de papieren versie (of binnen een soortgelijk

omroepmodel aan uitzendingen voor radio en

televisie), want ook in het internettijdperk blijven de

klassieke media een prominente en niet te

onderschatten plek innemen binnen het

medialandschap. Zo’n newsroom verbindt de nieuwe

en de oude media en vormt het antwoord op de valkuil

in de journalistieke vernieuwingdrift: zoveel aandacht

voor onlinejournalistiek dat je zou vergeten dat krant,

tijdschrift en omroep in elk geval op dit moment nog

steeds toonaangevende media zijn – ook al staan ze

onder druk, hun rol is nog lang niet uitgespeeld.

Zo’n newsroom vormt ook binnen het journalistieke

onderwijs een uitstekend model, omdat alle aspecten

van het vak erin geïntegreerd zijn: journalistieke

kernwaarden, analytisch vermogen, crossmediaal

denken, een oorspronkelijke aanpak en het publiek als

partner.

Het spreekt voor zich dat studenten niet van meet af

aan over al deze kwaliteiten beschikken en dat ze ook niet tegelijkertijd aan alle

competenties kunnen werken. Voor wie de journalistieke basis nog moet leggen, lijkt

een newsroom daarom te hoog gegrepen. Toch kunnen studenten hun journalistieke

handwerk in zo’n omgeving leren als niet elk blok een zelfstandige newsroom vormt,

maar als juist alle modules in het eerste en tweede jaar samen één geïntegreerde

‘redactie’ vormen: eerstelijns nieuws (Bericht) vormt aanleiding om er op uit te

trekken en op onderzoek te gaan(Verslag) en vraagt om uitleg (Achtergrond en

Context) en verdieping (Interview). Het is zelfs denkbaar dat ook het derde jaar in

deze opzet ondergebracht wordt, met de krant als specialisme binnen Crossmediale

Journalistiek en de omroep binnen RTV Journalistiek .

Of zo’n newsroom in de praktijk haalbaar is, moet nader onderzocht worden. De

uitdagingen zijn vooral organisatorisch van aard, want de leerroute in het Minor

Major Model en de onderwijsinhouden veranderen er niet door. Wel vergt invoering

aanpassing van de semesterplannen, maar ook hiervoor geldt dat de essentie erin

overeind blijft. Een belangrijk verschil is de organisatie: van horizontaal in verticaal.

Geen clustering van groepen van hetzelfde leerjaar binnen dezelfde module, maar

een cluster van groepen uit verschillende jaren en verschillende modules die samen

een newsroom vormen. Het voordeel voor studenten is dat zij in een crossmediale

omgeving journalistiek leren denken en produceren, zonder dat ze zelf al

duizendpoten moeten zijn. Zo kunnen ze zich per semester focussen op de

basisvaardigheden.

1 1 . 3 . O O R S P R O N K E L I J K = C R E A T I E F = R U I M T E V O O R E X P E R I M E N T

Hoe werk je samen met het publiek? Wie het weet, mag het zeggen. Zegt Vrij

Nederland dus letterlijk, maar het geldt ook overdrachtelijk. Uit dit onderzoek blijkt

dat de worsteling van de media met de vraag hoe ze hun publiek kunnen betrekken

bij hun product zich uit in tal van experimenten. Pleitbezorger van

onlinejournalistiek als aanjager van journalistieke vernieuwing als Jeff Jarvis en Dan

Gillmor juichen het experiment toe. “Het adagio is: faal snel en begin dan

onmiddellijk opnieuw”, aldus Gillmor. En Jarvis: “Het mooie van online is dat je

dingen kunt uitproberen en falen, op een hele snelle manier. Net als Google. Trial

and error.”

Page 101: Publiek als partner

101

Als journalistiek laboratorium kan de School of Media een spilfunctie vervullen in

deze fase door studenten als jonge, creatieve geesten uit te dagen het experiment

aan te gaan, idealiter in cocreatie met het beroepenveld. Daarvoor is het

noodzakelijk dat de journalistenschool binnen en buiten de colleges een innovatief

klimaat creëert waarin studenten stoeien met het vak.

Deze aanpak werpt de meeste vruchten af als ze is opgezet in samenspraak met de

beroepspraktijk. Het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren kent een

speciale commissie Opleidingen. Deze commissie onder voorzitterschap van Jos

Timmers (GPD) kan als intermediair fungeren tussen de journalistenschool en de

aangesloten media. Zo kunnen media aangeven met welke vragen ze in de praktijk

worstelen terwijl de opleiding de resultaten van de experimenten kunnen delen.

Of het genootschap de meerwaarde ziet en deze rol wil vervullen is nog niet

onderzocht. Daarnaast vertegenwoordigt het genootschap niet alle relevante media.

Dat roept de vraag op hoe ook de niet aangesloten organisaties kunnen worden

betrokken bij het onderwijs. Uiteraard kan de opleiding hiervoor gebruik maken van

de één op één contacten die ze al met verschillende media onderhoudt, waaronder

de strategische partners.

1 1 . 4 . P L A T F O R M V O O R D E B A T O V E R J O U R N A L I S T I E K E I N N O V A T I E

Bij zo’n medialab past een voortdurend debat over journalistieke vernieuwing. Dat

wil zeggen dat de School of Media een platform moet willen bieden voor discussie

over het vak op drie verschillende niveaus: voor studenten, voor docenten en voor

de beroepspraktijk.

STUDENTEN Voor studenten moet de beroepsopleiding niet alleen draaien om studiepunten en

journalistieke vaardigheden, maar ook op het ontwikkelen van een eigen visie op het

vak door ze te confronteren met de beroepspraktijk. Van GeenStijl tot Wansink &

Oosterbaan. Uitgesproken visies op het vak zetten studenten aan het nadenken over

hun journalistieke toekomst.

Een goed voorbeeld daarvan is het al aangehaalde gastcollege van Tim Overdiek. Dat

is nu door een individuele actie van een docent tot stand gekomen. Dit soort

bijeenkomsten verdienen een structurele aanpak. Dat kan door een commissie te

belasten met de organisatie ervan of ze door studenten te laten organiseren. Ook

didactisch is dat te verantwoorden, omdat deze beroepsoriëntatie uitstekend past

binnen het traject van de studieloopbaanbegeleiding. Zo is het denkbaar dat elke

SLB-groep één keer per studiejaar zo’n gastcollege voorbereidt.

DOCENTEN Gastcolleges zijn niet alleen interessant voor studenten, maar leveren ook stof tot

discussie voor docenten. Als vanzelfsprekend geldt dat ze hun vakkennis op peil

houden, maar de geschetste ontwikkelingen leiden ook tot veel reflectie op het vak.

In de dagelijkse praktijk ontbreekt het vaak aan tijd om daarover met elkaar van

gedachten te wisselen.

De studiedagen in de collegevrije periodes komen daaraan deels tegemoet. Zo is een

workshop over de vierde nieuwsstroom344

een mooi voorbeeld hoe een journalistiek

debat op de werkvloer is geëntameerd, maar daarna ontbreekt het aan een platform

waar de discussie kan worden voortgezet. In dit internettijdperk leent een

groepsweblog á la De Nieuwe Reporter (maar dan met de focus op journalistiek

onderwijs) zich daar uitstekend voor. Dat maakt de gedachtewisseling transparant

en biedt de mogelijkheid voor inbreng van buiten.

Zo’n platform kan alleen tot bloei komen als er een stroom prikkelende bijdragen op

gang komt, op eigen initiatief, op verzoek of bijvoorbeeld aan de hand van verslagen

van congressen, symposia en werkbezoeken.

344

De workshop was onderdeel van de studiedag van de School of Media op 31 maart 2009.

Page 102: Publiek als partner

102

BEROEPSPRAKTIJK “Hoe de media fungeren op dit moment, hoe ze naar verwachting zullen

functioneren in de maatschappij (…), hoe ze zouden kunnen, c.q. zouden moeten (…)

functioneren.” De vragen bij de start van de eerste journalistenschool van Nederland 345

hebben niets aan actualiteit verloren. Een toekomstgerichte journalistenschool

met twee benen in de beroepspraktijk schoolt een nieuwe generatie journalisten,

maar draag ook bij aan de ontwikkelingen binnen het vak.

Met het lectoraat Media & Civil Society en de daaraan verbonden Kenniskring geeft

de School of Media daar al uitvoering aan. De ondersteunende website staat nog in

de kinderschoenen en is grotendeels ‘under construction’346

, maar kan gemakkelijk

uitgroeien tot een kennisbank die niet alleen relevant is voor het onderwijs, maar

vooral ook voor de dagelijkse praktijk van journalisten.

Het publiek als partner in het journalistieke proces is een belangrijk thema binnen

het onderzoeksdomein van het lectoraat, maar het gaat ook om onderzoeksvragen

rond journalistieke kwaliteit en de invloed op het functioneren van de democratie.347

Het zijn onderwerpen die onder journalisten een brede discussie verdienen. De

School of Media kan dat entameren door het (mede)organiseren van debatten en

symposia. Op de Campus of elders in het land.

Daarmee zet de Zwolse journalistenschool zich binnen de journalistiek op de kaart

als ‘open werkplaats van en voor communicatie, met mogelijkheden tot onderzoek

en experiment’.348

Als adjunct-directeur van de School voor de Journalistiek zag

Henk Schaafsma het nog niet zo gek, precies veertig jaar geleden.

345

Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam: Boom

p. 356 346

http://som.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=55 (11 mei 2009) 347

http://som.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=6 (11 mei 2009) 348

Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam: Boom

p. 356

Page 103: Publiek als partner

103

B r o n n e n

L I T E R A T U U R L I J S T

Akkermans, L. (2003). Televisie, beginjaren van een nieuw beroep. Amsterdam: Boom

Bardoel, J. e.a. (red) (1995), Media in Nederland 2: informatiestromen, pers, boeken,

invloed. Groningen: Wolters-Noordhoff

Bardoel, J. e.a. (red) (2002), Journalistieke Cultuur in Nederland. Amsterdam:

Amsterdam University Press

Becker, M.J.(red) (1999). Massamedia tussen informatie en emotie. Nijmegen:

Valkhof Pers

Berkhout, H. , ‘Burgerjournalistiek, de hype voorbij’ In: De Journalist, nr. 7 (2009)

Blanken H, en Deuze, M. (2008), PopUp, de botsing tussen oude en nieuwe media.

Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas

Bowman, S e.a. (2003). We Media: how audiences are shaping the future of news

and information. Online PDF-uitgave: The Media Center

Briggs, M. (2007). Journalism 2.0. How to survive and thrive. Maryland (USA): JLab

De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam:

Boom

Buckingham, D. (2000). The making of citizens: Young people, news en politics.

London: Routledge

Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam:

Boom

Carpentier, N. e.a. (2008). Burgermedia, opmars, ervaringen, bedenkingen. Brussel:

Indymedia.be/GetBasic

Dahlgren, P. (red) (2007). Young Citizens and New Media. Oxon: Routledge

Deuze, M. (2008). Guerilla winkels, het SoCo Experiment en een volgende Big Bang.

Amsterdam: Leiden University Press

Drok, N . (red) (2007). De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom

Drok, N. en Jansen, T. (2004). Even geen Den Haag vandaag. Naar een Nederlandse

civiele journalistiek. Den Haag: Sdu Uitgevers

Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the

People. Sebastopol (CA), O’Reilly Media

Giner, J.A. e.a. (2008) Innovations in Newspapers: 2008 World Report. Pamplona:

International Media Consulting Group

Haasbroek, J. (2004). Van idee naar idool. Over Radio en Televisie. Amsterdam: Bas

Lubberhuizen

Page 104: Publiek als partner

104

Kussendrager, N. e.a. (2007). Basisboek Journalistiek. Achtergronden, genres

vaardigheden. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff

Oosterbaan, W. en Wansink, H. (2008). De krant moet kiezen: de toekomst van de

kwaliteitsjournalistiek. Amsterdam: Prometheus

Solis, B. e.a. (2009), Putting the Public Back in Public Relations. New Jersey: FT Press

Stappers, J.G. (1992). Massacommunicatie , een inleiding. Amsterdam: De

Arbeiderspers

Stegeren, T. e.a. (red) (2008). Journalisitiek in Nederland: onderweg, maar

waarheen. Apeldoorn: Het Spinhuis

Stichting Promotie Televisiereclame (2008). Alles over tijd, tijdbestedingsonderzoek

2008. Amstelveen: SPOT

Stimuleringsfonds voor de Pers (2007). De krant doorgeklikt: innovatie en

transformatie in de dagbladpers. Apeldoorn: Het Spinhuis

Stimuleringsfonds voor de Pers (2008). Advies Persbeleid. Den Haag: SvdP

Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850 – 2000: Beroep, Cultuur &

Organsiatie. Amsterdam: Boom

Wolff, L. de. (2005). De krant was koning. Publiekgerichte journalistiek en de

toekomst van de media. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker

Page 105: Publiek als partner

105

R E L E V A N T E S E L E C T I E G E R A A D P L E E G D E I N T E R N E T S I T E S

‘Burgerjournalistiek potentiële zegen voor media' - Spreekbuis.url 19-4-2009 12:53

“De warenhuizen van de media zullen blijven bestaan” « De nieuwe reporter.url 4-5-2009 22:57

20081204_bild_verkoopt_mobiele_cameras_om_burgerjournalistiek_te_stimuleren.url 29-1-2009 20:09

Bereik publieke omroep opnieuw ter discussie forum voor democratische ontwikkeling.url 26-11-2008 21:52

Broodnijd in de perszaal - België - nieuws - Knack.be.url 19-5-2008 12:23

Burgerjournalistiek NL - De Nieuwe Reporter Wiki.url 8-2-2009 16:46

Burgerjournalistiek via professionele kanalen.url 26-11-2008 21:51

Checklist » Journalistiek.url 2-12-2008 23:42

Civiele journalistiek laatste redding voor de Nederlandse dagbladen - Spotlight Effect - de

communicatieblog van Nederland.url 29-6-2008 21:04

Civiele journalistiek laatste redding voor de Nederlandse dagbladen - Spotlight Effect -

platform voor communicatietalent.url 28-11-2008 22:01

Consumenten ruilen televisie in voor internet - Personal Computer Magazine.url 26-11-2008 22:54

CROSSMEDIA - Crossmedialog.nl Het kruispunt van media. Civiele journalistiek als rem op

de democratie.url 30-11-2008 21:23

De nieuwe reporter » Blog Archive » Burgerjournalistiek in de praktijk Skoeps.nl werkt

niet.url 30-11-2008 15:06

De nieuwe reporter » Blog Archive » Burgerjournalistiek in de praktijk vijf veelgemaakte

fouten.url

30-11-2008 15:05

De nieuwe reporter » Blog Archive » De arrogantie van de nieuwe media#more-1423.url 8-12-2008 22:13

De nieuwe reporter » Blog Archive » Een avond met goeroe Dan Gillmor.url 2-12-2008 23:40

De nieuwe reporter » Blog Archive » Gezocht journalist met managementopleiding (m-

v).url

26-11-2008 22:02

De nieuwe reporter » Blog Archive » Internet verandert de journalistiek, veranderen de

opleidingen mee.url

8-2-2009 16:44

De nieuwe reporter » Blog Archive » Is er nog plaats voor hbo’ers in de 'serieuze'

journalistiek.url

18-12-2008 22:38

De nieuwe reporter » Blog Archive » Kan filantropie de journalistiek redden.url 26-11-2008 22:01

De nieuwe reporter » Blog Archive » NewAssignment wil 'profs en amateurs'

samenbrengen.url

8-2-2009 16:43

De nieuwe reporter » Blog Archive » Startende journalist moet zich onderscheiden door

flexibiliteit.url

4-2-2009 22:56

De nieuwe reporter » Print » Wie leidt er nog ambachtelijke journalisten op.url 2-2-2009 18:20

Deuzeblog.url 18-8-2008 11:27

Directe democratie.url 2-12-2008 23:39

Do newspapers even need professional journalists - Editors Weblog.mht 4-2-2009 21:46

DOE MEE!! Vast u Vast wel - of beslist niet.. - Zwolle - Regio - Stentor.url 12-2-2009 21:40

Edacteur.com - Over de site.url 15-2-2009 22:52

Elsevier.nl - Internet & Gadgets - Noodlanding Hudson Twitter sneller dan persbureaus.url 29-1-2009 20:05

Emerce - Media-Marketing nieuws 'Burgerjournalistiek vraagt om meer experimenten'.url 26-11-2008 22:46

FOK.nl - Nieuws - 'Burgerjournalistiek gaat een vlucht nemen' - FOK!frontpage.url 15-2-2009 20:36

Francisco van Jole Journalist tussen zijn lezers.url 8-12-2008 22:29

Frontaal Naakt. Ongesluierde opinies, interviews & achtergronden.url 13-8-2008 14:43

'GeenStijl is meest waardevolle weblog' - Digitaal - Telegraaf.nl [24 uur actueel, ook

mobiel] [Digitaal].url

15-2-2009 20:37

http--www.fhj25jaar.nl-Toespraak_Schmetz.pdf.url 14-8-2008 23:41

http--www.huubwijfjes.nl-upload-opinie-nrc-rtvjournalistiek.pdf.url 15-8-2008 11:44

Journalism Education’s Future Broader, Deeper than its Past – Center for Citizen Media.url 9-2-2009 11:41

'Journalisten zijn net zombies' - donderdag 14 augustus 2008 - DePers.nl.url 15-8-2008 12:43

Page 106: Publiek als partner

106

Journalistiek en Internet 2007 - Villamedia.nl onderzoek.url 12-5-2008 22:32

Kenniskring Media & Civil Society Lectoraat Media & Civil Society - Media and Civil Society

- Windesheim - Irene Costera Meijer.url

4-5-2009 23:00

Leer je kijker kennen zo wordt burgerjournalistiek betrouwbaar Crossmedia Impact.url 29-1-2009 20:10

MediaBlog » Waarom overleeft de journalistiek wel.url 12-5-2008 22:47

MediaShift . Your Guide to Citizen Journalism PBS.url 14-2-2009 20:57

Murdoch to media You dug yourself a huge hole Coop's Corner - CNET News.url 8-12-2008 21:54

Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren Arendo Joustra over ‘multimediale-

crossmediale journalistiek’.url

8-12-2008 23:34

Nieman Reports.url 6-8-2008 12:42

Nieuwe discussie over burgerjournalistiek – Archief vaknieuws – Villamedia.url 23-2-2009 12:43

Nieuwe lichting van radio- en tv-makers studeert deze maand af aan BNN University -

Spreekbuis.url

19-4-2009 12:48

Nieuwslog.nl - De Nieuwe Krant.url 19-4-2009 12:53

NOVA - Commentaar van de hoofdredactie - De VPRO en NOVA.url 9-12-2008 23:18

NOVA - Commentaar van de hoofdredactie - NOVA en de digitale toekomst.url 9-12-2008 23:19

NOVA - Commentaar van de hoofdredactie - NOVA in 2010.url 9-12-2008 23:22

NRC Handelsblad.url 13-12-2008 21:41

NRC stelt teleur met burgerjournalistiek-special Jaap Stronks.url 30-11-2008 15:11

nrc.nl - Internet & Media - Dagbladpers noemt 8 miljoen voor kranten 'kruimels'.url 13-12-2008 21:42

nrc.nl - Opinie - Bestaat de krant nog in 2018.url 13-12-2008 21:47

nrc.nl - Opinie - Blogs gaan de krant echt niet vervangen.url 13-12-2008 21:48

nrc.nl - Opinie - Stel de krantenbegrafenis nog maar héél lang uit.url 9-12-2008 22:01

nrc.nl - Opinie - Voor een zinvol publiek debat moet de burger mediawijs zijn.url 8-12-2008 22:29

Nrcnext.nl gaat alleen nog maar bloggen « De nieuwe reporter.url 21-2-2009 11:58

nu.nl-internet Miljoenen voor website burgerjournalistiek.url 29-1-2009 20:07

OneWorld.nl Burgerjournalistiek verdient hulp.url 13-2-2009 23:23

Planet - PCM begint baanbrekende nieuwssite#hier.url 19-5-2008 12:06

Publiek Centraal » Gerard Oonk “Wat doe je met user generated content”.url 29-12-2008 14:52

Respons.url 11-12-2008 23:12

Stimuleringsfonds adviseert potje voor burgerjournalistiek.url 19-4-2009 14:06

Talpa en PCM starten met burgernieuwssite Skoeps · Marketingfacts.url 19-5-2008 12:02

The News is NowPublic.com The News is NowPublic.com.url 26-8-2008 22:46

Vandergrift.org - De nieuws & fotosite van Hattem - Economie.url 15-8-2008 15:18

verslagNPScongres2005.url 24-11-2008 23:21

Veto - Onafhankelijk Studentenweekblad - Burgermedia in opmars “Journalisten moeten

niet als cowboys schieten.url

30-11-2008 15:11

Volkskrantblog - DONQUI - 'Burgerjournalist' als 'martelaar voor de persvrijheid'. Het moet

niet gekker worden..url

30-11-2008 15:28

Volkskrantblog - Over het Volkskrantblog - Op zoek naar symbiose.url 9-12-2008 21:34

Voorlopige top-10 lezerssuggesties - Opinie - de Volkskrant.url 9-12-2008 22:15

Vooruit – Artikel 'Journalistiek blijft een conservatief vak'.url 1-12-2008 22:51

Vrij Nederland - Jeff Jarvis over 'Wat zou Google doen'.url 7-5-2009 21:10

VU podium - Het nieuws wordt duur betaald.url 28-11-2008 22:02

Wat moeten uitgevers met civiele journalistiek.url 26-8-2008 22:44

www.ditdanweerwel.nl » Blog Archive » We noemen het “burgerjournalistiek” en we

hebben discussie.url

3-7-2008 21:24

Page 107: Publiek als partner

107

B i j l a g e n 1 . T H E 1 1 L A Y E R S O F C I T I Z E N J O U R N A L I S M

PoynterOnline

Posted, Jun. 13, 2005 Updated, Jun. 15, 2005

The 11 Layers of Citizen Journalism By Steve Outing (More articles by this author)

"Citizen journalism." It's one of the hottest buzzwords in the news business these days. Many news executives are probably thinking about implementing some sort of citizen-journalism initiative; a small but growing number have already done so.

But there's plenty of confusion about citizen journalism. What exactly is it? Is this something that's going to be essential to the future prosperity of news companies?

In my conversations and communications with editors, I sense plenty of confusion about the concept. There's enthusiasm about experimenting in some quarters -- about harnessing the power of an audience permitted for the first time to truly participate in the news media. But mostly I hear concern and healthy skepticism.

This article is designed to help publishers and editors understand citizen journalism and how it might be incorporated into their Web sites and legacy media. We'll look at how news organizations can employ the citizen-journalism concept, and we'll approach it by looking at the different levels or

layers available. Citizen journalism isn't one simple concept that can be applied universally by all news organizations. It's much more complex, with many potential variations.

So let's explore the possibilities, from dipping a toe into the waters of participatory journalism to embracing citizen reporting with your organization's full involvement. We'll start out slow and build toward the most radical visions of what's possible.

1. The first step: Opening up to public comment

For some publishers skittish about allowing anyone to publish under their brand name, enabling readers to attach comments to articles on the Web represents a start. At its simplest level, user comments offer the opportunity for readers to react to, criticize, praise or add to what's published by professional journalists. If you look at news Web sites that allow user comments (and at this writing, it's still a small minority of all news sites), you'll see a mix of user reactions within article comments. But almost universally, you'll see occasional reader comments that add to what's published. Readers routinely use such comments to bring up some point that was missed by the writer, or add new information that the reporter didn't know about. Such readers can make the original story better.

Which content should be open to reader comments? Blogs traditionally have included reader comments (though even some of the most popular independent blogs eschew them; e.g., Instapundit), so that's a no-brainer. Some sites -- including Poynter Online, where you're reading this -- support user comments on all articles. Do that and you're on your way toward the citizen-journalism experience.

But why not go further; think outside the box a bit? Consider allowing reader comments on things like calendar listings, obituaries, letters to the editor, even classified ads. Let's think about this: Why does a letter to the editor from a member of the public have to stop with that letter? Why not allow it to spark an online conversation? Comments on a calendar listing might attract citizen reviews from people who've seen a speaker or performer before (an interesting and useful public service). Obituary comments will draw remembrances from people who knew the deceased.

Even allowing comments on classified ads -- especially if they are in categories where sellers don't pay for the ad -- can be a fascinating exercise and a potentially good public service.

A few words of caution: Some news Web sites have had trouble with readers posting objectionable content in comment areas. This can be at least partially avoided by requiring users to register with the site and submit their names and e-mail addresses before being allowed to post comments, and by establishing a system that makes it easy for site users to report objectionable comments.

I don't want to paint this as easy. As media Web sites that allow comments have learned, you do need to watch what people post. The key may be to realize that opening up to reader comments requires vigilance, even if the number of problems you are likely to encounter may be slim.

Still, many publishers seemingly remain reluctant to take this first step into citizen journalism. Even The Northwest Voice, a stand-alone citizen-journalism Web site and newspaper owned by The Bakersfield Californian, which I'll mention in the layers below, doesn't allow reader comments. Two-way conversation is an imperative characteristic of most citizen journalism, yet it appears to remain threatening to many people in the journalism and publishing professions.

Examples:

• InsideVC.com (Ventura County Star, Calif.). • Poynter Online (The Poynter Institute's Web site). • ZDNet.com.

2. Second step: The citizen add-on reporter

A small step up the ladder is to recruit citizen add-on contributions for stories written by professional journalists. I mean more than just adding a "User Comments" link. I mean that with selected stories, solicit information and experiences from members of the public, and add them to the main story to enhance it.

Here's an example: A series of car break-ins is occurring at trailhead parking lots in your area. A reporter writes a short article about the problem, identifying some of the locations of the vandalism. As a sidebar to the conventionally written story, trail users are invited to post their experiences of having their cars broken into, including submitting photos.

This approach turns a standard 10-inch minor article into an ongoing story, with victims or witnesses to the crimes contributing information and news over a longer time period. (Until the culprit is caught and the story fades.) The information from the public serves as a warning to other trail users about which parking lots have had break-in problems. The public-submitted information could even be crafted by the news staff into an online map of crime reports, featuring victims' self-reports and photos.

(This is another one of those areas that requires vigilance. Imagine, for example, if someone posted a note with a photo of someone apparently breaking into a car, and the suspect was identifiable. If that person was an innocent car owner who locked his keys in the car ... well, you can imagine the libel threat.)

Many (but certainly not all) stories can benefit from this treatment. A story, say, about bicyclists being harassed by motorists is the ideal type of story to solicit reports from the public.

Such an approach to citizen contributions isn't something you'll want to do on every news story, but, when appropriate, it's a great way to offer the community better and deeper coverage than is possible with a lone professional reporter. So look for stories that can benefit from the citizen add-on approach.

Examples: If you know of any news sites employing this approach, please e-mail me.

3. Now we're getting serious: Open-source reporting

If you're willing to take yet another step up the ladder of citizen journalism, consider what's sometimes referred to as "open-source" or "participatory" journalism or reporting. This is another one of those techniques that you'll use once in a while, when appropriate to a particular story or project.

The term generally is understood to mean a collaboration between a professional journalist and his/her readers on a story, where readers who are knowledgeable on the topic are asked to contribute their expertise, ask questions to provide guidance to the reporter, or even do actual reporting which will be included in the final journalistic product.

There are various approaches that a reporter can take under the umbrella of this general model. One would be to announce up front that you are working on a particular story, and ask readers to guide you. An example would be if you have an interview scheduled with a famous politician or celebrity. Announce that you want to go into the interview armed with questions submitted by your readers. Pick out the best ones, add your own, then do the interview.

Take it a step further: Distribute a draft of your article before "official" publication to the readers who've helped you out, getting feedback to "perfect" the article before it gets wide readership. Reporters who publish on Web sites or on blogs can do this by publishing a draft online, getting public feedback, then later publishing the polished version on the Web as well as then publishing in a print edition.

An alternative to simply taking readers' advice and incorporating it into the article invisibly is to build specific suggestions into the story and give the readers credit. One technique involves adding pop-up notes on a story that highlight reader ideas; these can appear when a Web site reader mouses over a "hot" word or phrase.

More advanced forms of open-source reporting involve a collaboration between writer and readers. This could take the form of requesting that readers with knowledge or involvement in a topic do actual reporting, which is then incorporated into the final published story. Payment for readers' work might be as simple as credit in the finished article, or event actual cash payment. Obviously, it will behoove the reporter to double-check reader reporting so as not to get duped.

Also (perhaps) fitting in this category of citizen journalism is the reader panel. Some newspapers have developed databases of volunteer readers willing to be interviewed by reporters. When a writer needs to find a group of sources to be interviewed for a story project, he/she can search the database for certain characteristics and contact them. Or reader-panel members can be used in some of the ways described in the paragraphs above.

Examples:

• The Spokesman-Review/APME reader panel. • If you know of any other news sites deploying this approach, please e-mail me.

4. The citizen bloghouse

Blogging started out as an "everyman" phenomenon (and now, it seems, almost everyone has a blog), but then professional journalists took up the form, too. But the real promise of blogs remains with the non-journalists, for whom blogging has given a powerful and inexpensive publishing tool to reach out to the world with their stories and thoughts.

A great way to get citizens involved in a news Web site is to simply invite them to blog for it. A number of news sites do this now, and some citizen blogs are consistently interesting reads.

RELATED RESOURCES

Articles: * Reader Reactions, Additions to this Article. * Citizen-Journalism Sites: Don't Be Boring.

* Improving Citizen Journalism.

* Reporter + Citizen = Better Journalism. * Taking Tsunami Coverage Into Their Own Hands.

* New Desk in the Newsroom: The Citizen Editor's (E&P).

Resources: * We Media report (The Media Center @ API).

* Wikipedia entry on citizen journalism.

Page 108: Publiek als partner

108

A couple different approaches work for citizen blogs on news Web sites. The first is simply to invite anyone who's interested to start a blog, by offering a blog hosting service. (Try using a service like Blogdigger Local to find local bloggers to invite.) What can turn into a long list of citizen blogs are listed by category on a blog table of contents page. And a main citizen-blogs page can highlight new posts to the various blogs as they are published. Or site editors can watch the citizen blog postings and select the best to be highlighted on the main blog page. Yet another interesting approach is an aggregator application which creates a sort of Über-blog featuring the newest entries from a variety of citizen blogs, continuously updated.

Your community might already have a Web site that's aggregating local blogs (like Greensboro101.com or Rex Sorgatz's MNSpeak.com Aggregator) -- in which case, perhaps there are partnership opportunities to be explored.

The other model is to be selective, inviting people who you think would be good additions to the Web site to start blogging under your news site's brand name. This might mean seeking out local people who already have independent blogs and encouraging them to move over to the news Web site -- perhaps with enticements such as free hosting, promises of promotion to increase their blog audience and visibility, or even money. Or accept "applications" from bloggers, saying you'll choose the best to be published on your site (and perhaps paying them a modest fee).

If your site takes the selective approach, it's worth thinking about what topics the blogs might cover. The best strategy may be to have citizen blogs that complement what the news staff produces. A great promise of citizen blogs is that they can cover topics and areas uncovered by or too narrow to warrant the interest of the news staff. If your newspaper, say, has a small sports staff, citizen bloggers who are passionate about minor sports can fill in the gaps, ensuring that sports like trail running and girls' softball get at least some coverage. If your news organization doesn't provide much coverage of pets, consider finding a local veterinarian or animal trainer who might like to start a blog.

One word of caution, however: Citizen bloggers, because they're usually volunteers, can't be counted on to keep a blog filled with content consistently or for very long. Most news Web sites that have used citizen bloggers report that the blogs tend to be short-lived; starting out strong is common, followed by less-frequent posting, then complete inactivity. Paying citizen bloggers -- even if it's a token amount, or in the form of prizes or "goodies" -- might help to alleviate this problem.

Examples:

• Bluffton (S.C.) Today Community Blogs. • Lawrence.com Blogs (The Lawrence Journal-World, Kansas). • The Denver Post Bloghouse. • NJ.com Weblogs.

5. Newsroom citizen 'transparency' blogs

A specific type of citizen blog deserves its own category here. It plays on the notion of news organization "transparency," or sharing the inner workings of the newsroom with readers or viewers. This involves inviting a reader or readers to blog with public complaints, criticism, or praise for the news organization's ongoing work. A reader panel can be empowered via a publicly accessible blog to serve as citizen ombudsmen, of a sort, offering public commentary on how the news organization is performing.

A milder form of this is the editor's blog -- typically written by a paper's top editor and explaining the inner workings of the newsroom and discussing how specific editorial decisions are made -- along with reader comments, so that the editor has a public dialog with his/her blog readers.

Example:

• SpokesmanReview.com's "News Is a Conversation" blog.

6. The stand-alone citizen-journalism site: Edited version

OK, now we're swimming in the deep end. This next step involves establishing a stand-alone citizen-journalism Web site that is separate from the core news brand. It means establishing a news-oriented Web site that is comprised entirely or nearly entirely of contributions from the community.

Most such sites focus on local news -- very local news. Citizen contributors can submit whatever they want, from an account of a kids' soccer game, to observations from an audience member at last night's city council meeting, to an opinion piece by a state legislator, to a high-school student telling of her prom-night experience. The site's editors monitor and perform a modest degree of editing to submissions, in order to maintain some degree of "editorial integrity" of content placed under the publisher's brand name.

Photos are also a big appeal of such sites. You'll find citizen-submitted shots of pets, cars, vacations, kids graduating...

If that sounds like a big mish-mash of not-that-interesting content, you're right. But that doesn't mean this is a bad idea. Rather, it means that editors of such local citizen-journalism sites need to guide community members into making quality submissions -- to educate them about what's worth sharing with their fellow citizens. That can mean recruiting community leaders, event organizers, and just plain interesting people to contribute to the site. It can mean guiding submissions by, for example, promoting an upcoming event and urging that participants take photographs and submit them, and write up their experiences.

And in this model, the site's editors also perform a line-editing role, ensuring that content is up to at least a minimal level of quality. (Correct spelling, proper grammar, attention paid to potential libel issues.)

The other imperative with such sites is to create a homepage and section pages that highlight the best of citizen coverage. Since much of user-submitted content can be deadly dull to most of the audience, a page that simply lists everything people submitted by date -- no matter how bad -- can be about as exciting as reading a press-release wire. But if site editors are doing their job well in terms of recruiting and educating citizen journalists, there should be enough compelling content within the submissions pool to populate a homepage that will engage site visitors.

An advantage of sites like this is that citizens can cover issues and events that local mainstream media ignore. If you as a community member think that your fellow citizens should know about a stop sign that was knocked down and the county government won't fix, then this is an outlet to publicize news that's not big enough to get on the radar screen of the local newspaper or TV news outlets. Citizens likewise have a way to publicize big stories that local media outlets are avoiding. Got a complaint about the local press? Go around them.

Examples:

• MyMissourian (Columbia, Mo., student-run site). • WestportNow (Westport, Conn., independent site). • iBrattleboro.com (Brattleboro, Vt., independent site). • Greensboro (N.C.) News & Record YourNews (sub-site of main news Web site).

7. The stand-alone citizen-journalism site: Unedited version

This model is identical to No. 6 above, except that citizen submissions are not edited. What people write goes on the site: blemishes, misspellings and all.

With this model of stand-alone citizen-journalism site, it is important to have safeguards against inappropriate content being posted. Having a site editor review all submissions as soon as possible after they've been automatically published is ideal -- but impractical, of course, since editors do have to sleep and posting by the public is possible 24 hours a day.

A more practical model is to include "Report Misconduct" buttons on every citizen-submitted story and photograph. Users click these when they spot something inappropriate, and a message is sent to site editors so someone can take a look, and take action if necessary. Also worth considering is having a script written that automatically takes down an item when, say, at least three people click the misconduct button -- a safeguard that will come in handy in the middle of the night.

Why would site editors want to keep their hands off and not even fix obvious errors? Well, for one thing, this approach is more in the spirit of citizen journalism -- let them be what they are (amateur writers, community members), rather than try to turn every contributor into a mini-journalist. Make the site more about community and less about "journalism."

Then there's the legal angle. I'm not a lawyer and I'd urge you to consult one for specific advice, but a citizen-journalism Web site publisher may be on safer legal ground by not being in a position of editing every submission. Should an editor spot a user-submitted article that's potentially libelous (and thus violates the site's terms of service), then of course remove it. But by screening every submission for potential libel before publication, the site will have greater liability should something get through that results in a lawsuit.

Examples:

• Backfence.com (U.S. nationwide, with current beta sites in Reston and McLean, Va.). • GoSkokie (Skokie, Ill., student-run site). • GetLocalNews.com (large network of community citizen-journalism Web sites around the U.S.). • NewWest (news site covering the Rocky Mountain region; mostly by professional journalists but with a stand-alone "Citizen Journalism" area). • DailyHeights.com (neighborhood citizen-journalism site for the Prospect Heights neighborhood in Brooklyn, N.Y.).

8. Add a print edition

For this model, take either No. 6 or No. 7 above (stand-alone citizen-journalism Web site, either with edited submissions or a hands-off editing approach) and add a print edition. A number of newspapers have tried this, using a print edition distributed freely once a week as an insert into a traditional daily or weekly paper, or as a stand-alone print product delivered to people's doorsteps and/or delivered to local retailers and placed in news boxes for consumers to pick up.

Content for these print special editions is typically comprised primarily of the best content submitted to the citizen-journalism Web site. This can be categorized in a similar way as the traditional newspaper: weddings, deaths, business, sports, opinion, people, features, food, etc. Photo features -- especially the best photos from all the people who attended a local event, for example -- can be particularly compelling content for such print editions.

Page 109: Publiek als partner

109

Most stand-alone citizen-journalism sites, even those that choose not to edit submissions before they go live online, do exercise at least some editing prior to print publication. The print edition will look more credible if misspellings are avoided and proper grammar is used. But even print editors should avoid editing out the flavor of the citizen submissions; keep editing to the bare minimum.

A print component can help entice "trusted" contributors to sign up for voluntary writing duty: youth and community group leaders, religious leaders, coaches, politicians, etc. Especially in a citizen-journalism initiative's early days, the prospect of a volunteer's writing turning up in a newspaper can be more appealing than writing for a still-obscure Web site.

For now, at least, such print editions often are seen as the primary revenue source for newspapers venturing into citizen journalism. Typically, advertising rates are significantly lower than in the newspaper itself or on its Web site, so the combined print-online combo citizen-journalism site can be appealing to small businesses that otherwise couldn't afford to advertise with the newspaper.

However, there is a school of thought that having a print edition as part of a citizen-journalism venture is sort of "retrograde." It adds significant costs that shouldn't be underestimated, and, the argument goes, print can't begin to capture what's most interesting about the citizen-journalism concept because it isn't an interactive, two-way medium like online.

Examples:

• MyTown (The Daily Camera, Boulder, Colo.). • Neighbors (The Dallas Morning News, Texas). • Northwest Voice (The Bakersfield Californian). • YourHub (Rocky Mountain News, Denver, Colo.). • Bluffton Today (South Carolina; daily print edition, so it fits in this category, but also in No. 9 below).

9. The hybrid: Pro + citizen journalism

The next step up the ladder creates a news organization that combines citizen journalism with the work of professionals. South Korean site OhmyNews is the best example of this approach. It has recruited, to date, some 38,000 "citizen reporters," who contribute articles for review by OhmyNews' editorial staff. A small team of professional reporters also create content for the site. Citizen reports account for about 70 percent of the site's content, and pro reporters create the rest, so the emphasis clearly is on the citizen.

Not everything submitted by the citizen reporters is accepted for publication on OhmyNews. And some of the contributors who submit quality content are paid modest fees for their writing and/or photography. This is a different approach than is taken by most U.S. citizen-journalism sites, which rarely pay for submissions. OhmyNews treats its citizen reporters as though they are journalists (albeit low-paid ones).

This approach appears to be potentially profitable. OhmyNews, which is five years old, says that it made about US$400,000 in 2004, two-thirds of which from advertising. While it started out as a Korean media venture, the company has created an international edition and recruits citizen journalists from around the world to participate. It's possible that OhmyNews represents a new kind of media organization that will rival traditional "pro-only" news outlets.

BlufftonToday.com, a South Carolina news Web site that's part of the Morris Communications news empire, also represents a melding of professional journalism and citizen participation. The Web site is dominated by citizen submissions -- mostly in the forms of blogs and photo albums -- and community members talking to each other, along with some staff-produced content. Accompanying the Web site is the daily Bluffton Today print edition (which is why I also listed it in layer No. 8 above), the main newspaper for the small town of Bluffton, population 1,600. The 32-page edition is delivered free to the town's homes. The print edition is comprised of the work of staff journalists, but also includes citizen submissions -- and the intent is to grow citizen content in print over time.

This site is interesting because the site's creators decided to "turn the traditional community newspaper model on its head," where the citizen-driven Web site drives content to the print edition. It is an example of a small town that has a principal news organization offering up a mix of professional and citizen news coverage. Could this be the future of small-town news?

Examples:

• Bluffton Today (South Carolina; it also fits in layer No. 8 above, since it has a print edition). • OhmyNews.com. • Greensboro (N.C.) News & Record YourNews (this forward-thinking newspaper initiative seems to be heading in the direction of this degree of pro-journalist and community-member integration).

10. Integrating citizen and pro journalism under one roof

Now we enter the world of theory, because I've yet to find anyone taking this bold step yet. Imagine, then, a news Web site comprised of reports by professional journalists directly alongside submissions from everyday citizens. This is slightly different than No. 9, above, because on any one page there will be a mix of professionally written (paid) and citizen-submitted (free) content -- labeled appropriately so that the reader knows what he/she is getting -- rather than the more typical walling-off of citizen content as a way of differentiating it from the work of professionals.

(OhmyNews and Bluffton Today come close to this, and Greensboro's News & Record perhaps is heading in this direction.)

Here are some examples of how this might look:

A "lifestyles" section might have a traditional feature article, while nearby is a report on a society event written by an attendee.

A food section might include links to not only a restaurant review by a professional staff critic, but also customer reviews of that and other local eateries. A staff food editor's column might be placed on the same page as recipes submitted by readers.

A report by a city hall correspondent might be accompanied by opinion pieces by citizens commenting on the outcome of an issue decided by the city council.

The key to making this work is the labeling of the respective content. "By Joe Jones, Chronicle staff reporter" and "By Sam Smith, Citizen contributor" makes the difference between the two authors obvious. The former should offer some level of trust that what appears under Jones' byline is professionally reported and credible. Smith's content indeed may by just as good and credible, but the reader must understand that the news organization does not accredit his content in the same way -- and should take care in trusting what's been written.

It's this vision of citizen journalism complementing and adding to professional journalism that is so compelling -- at least in theory. Few news organizations have the staff manpower to cover everything that their readers are interested in, but by tapping the volunteer (or cheap) resources of the citizenry, a news organization can potentially provide coverage down to the Little League team and church-group level, as well as offer better and more diverse coverage of larger issues by bringing in more voices and perspectives.

This is the model that perhaps gets closest to what citizens'-media pioneers like Jeff Jarvis and Dan Gillmor espouse: When news becomes a conversation, and not just a lecture. It's professional journalist and community member sharing the online media publishing space, to the benefit of the audience.

In these early days of citizen journalism -- especially in the U.S. -- publishers seem skittish about this combining of pro and amateur/citizen content. They're more likely to wall off citizen submissions, as though they shouldn't "contaminate" the work of the professionals. I suspect that that attitude will wear off in time, and that this complementary approach will bring professional and citizen closer together -- to the ultimate benefit of the audience.

Examples: If you know of any news sites employing this approach, please e-mail me.

11. Wiki journalism: Where the readers are editors

Finally, in the "way out there" category, comes wiki news. The most well known example is the WikiNews site, a spinoff of the famed Wikipedia public encyclopedia, which allows anyone to write and post a news story, and anyone to edit any story that's been posted. It's an experimental concept operating on the theory that the knowledge and intelligence of the group can produce credible, well-balanced news accounts.

The jury is still out on whether or not WikiNews will work, but the wiki model does seem to succeed with Wikipedia. The online encyclopedia is now one of the top information sources on the Web, and its entries are, for the most part, accurate and useful. WikiNews, at this writing, is a less compelling service.

Traditional news organizations are unlikely to copy WikiNews, but the wiki concept might be useful to them in certain situations. For example, an obituary might work as a wiki. A family member might write the initial article, then friends and family add remembrances, photos, etc. The big worry that editors have about wikis is that people will use it inappropriately, and while that's certainly possible, the experience at Wikipedia would seem to indicate that that's unlikely. In the case of an obituary, a family member likely would monitor what people add, removing anything inappropriate.

News Web sites might better experiment with information rather than news. A city guide that's part of a news Web site, for instance, could benefit from the public being allowed to build on it and improve it over time. Backfence.com, a network of micro-local news citizen-journalism Web sites, utilizes the wiki concept in its Community Guides sections.

Going this far with citizen journalism will take some guts -- and a change in thinking. It means moving far down the continuum of journalist-reader interaction, allowing an unprecedented loss of control of the editorial product.

Examples:

• WikiNews. • Backfence.com Community Guide (small component of Web site).

(Notes: I've excluded Pegasus News from the list of examples in this article. This company has announced plans to debut a Web site in Dallas, Texas, that will "reinvent the model of local market content and advertising," but there's no product yet. ... Ditto for Bayosphere, a Bay Area (California) citizen journalism site being developed by Dan Gillmor, author of The Book on citizen journalism, "We the Media" (2004, O'Reilly). ... If you have a citizen-journalism site that fits in one of these categories, but is not listed in this article, please let me know so I can add it.)

http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126

Copyright © 1995-2009 The Poynter Institute

Page 110: Publiek als partner

110

2. M O D E L N E W S R O O M W O R L D A S S O C I A T I O N O F N E W S P A P E R S

( W A N )