Pthunie mrt 2015
-
Upload
b-lex-it-bv -
Category
Documents
-
view
237 -
download
4
description
Transcript of Pthunie mrt 2015
De drive van Mechteld
Jansen
Magazine van de Protestantse Theologische Universiteitjaargang 9 | nummer 1 | maart 2015
Oosterseorthodoxie
als bron vaninspiratie
Theo Boer over de opschuivende
praktijk van euthanasie
Master Voorlichtingsdagen Amsterdam en Groningen
Meer informatie en inschrijving: www.pthu.nl
Amsterdam
vrijdag 20 maart vanaf 16.00 uur
Groningen
vrijdag 27 maartvanaf 15.00 uur Op beide locaties is aansluitend een gezellige borrel waar je je vragen kunt stellen aan diverse docenten en de studentendecanen.
Onze master in AmsterdamIn Amsterdam bieden wij de opleiding Gemeentepredikant aan, die opleidt tot gemeentepredikant in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Deze opleiding is zowel in voltijd als in deeltijd (zaterdag opleiding) te volgen.
Onze masters in GroningenIn Groningen kun je kiezen voor de opleiding Gemeentepredikant of de opleiding Predikant - Geestelijk Verzorger. Beide varianten worden in voltijd aangeboden. Daarnaast wordt in Gronin-gen de eenjarige masteropleiding Theology (in depth) in voltijd aangeboden.
Master Voorlichting
Klaas Spronk, hoofdredacteur
‘We gaanvrolijkverder’
MijlpaalIemand had het bijgehouden: dit is het vijfentwintigste nummer van PThUnie. Het werd gebracht als een indrukwekkende mijlpaal. Het was ook meer dan ik had gedacht. Aan de andere kant geneer ik me er ook een beetje voor. Ruim acht jaar zijn we nu bezig. Onze universiteit is nog iets ouder. Maar wat zijn we nog jong vergeleken met al die andere theologische instituten en periodieken. Het is misschien typisch voor theologen om ontzag te hebben voor ouderdom. We hebben groot respect voor tradities. Dat is in onze tijd niet meer vanzelfsprekend. Nu ik toch aan het omkijken ben, moet ik namelijk ook constateren dat er in de afgelopen tijd een aantal oude en eerbiedwaardige theologische faculteiten zijn opgedoekt. Datzelfde lot was vele theologische tijdschriften beschoren. Dat was allemaal al gaande toen de PThU en de PThUnie in 2007 van start gingen. Het heeft zich daarna doorgezet en lijkt voorlopig nog niet te stoppen.Dat mag de pret van ons bescheiden jubileum echter niet drukken. We gaan vrolijk verder. Het blijft een genoegen om via dit fraai vorm gegeven tijdschrift iets te laten zien van wat ons als theologen bezig houdt en vooral ook inspireert. Hoe men theologie bij alle ernst van het bestaan ook bedrijft als een vrolijke wetenschap valt te lezen in het interview met onze nieuwe rector, Mechteld Jansen. Theologie is niet alleen iets van het verleden maar vooral ook betrokken op de vragen waar de huidige samenleving ons voor stelt. Daar zijn we opbouwend-kritisch mee bezig. Zie bijvoorbeeld de indringende vragen van Theo Boer bij de Nederlandse euthanasiepraktijk. Soms worden vanuit de theologie juist ook nieuwe vragen opgeroepen. Lees er het interview met Heleen Zorgdrager maar op na. Dan wordt ook duidelijk dat wij willen leren van een andere dan onze westerse benadering van de dingen. Al dit soort zaken leveren mooi werk op in onderzoek en onderwijs. Met gepaste trots doen we er u verslag van. Er zit leven in onze theologie. Op naar de vijftig!
Master Voorlichtingsdagen Amsterdam en Groningen
Meer informatie en inschrijving: www.pthu.nl
Amsterdam
vrijdag 20 maart vanaf 16.00 uur
Groningen
vrijdag 27 maartvanaf 15.00 uur Op beide locaties is aansluitend een gezellige borrel waar je je vragen kunt stellen aan diverse docenten en de studentendecanen.
Onze master in AmsterdamIn Amsterdam bieden wij de opleiding Gemeentepredikant aan, die opleidt tot gemeentepredikant in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Deze opleiding is zowel in voltijd als in deeltijd (zaterdag opleiding) te volgen.
Onze masters in GroningenIn Groningen kun je kiezen voor de opleiding Gemeentepredikant of de opleiding Predikant - Geestelijk Verzorger. Beide varianten worden in voltijd aangeboden. Daarnaast wordt in Gronin-gen de eenjarige masteropleiding Theology (in depth) in voltijd aangeboden.
Master Voorlichting
PThUnie 3
6
‘Als theoloog moet je genereus zijn: wat ik weet, dat
mag een ander ook weten’
Mechteld Jansen
4 PThUnie
inhoudjaargang 9 | nummer 1 | maart 2015
06 Publicaties & promoties
09 Tegenwoordige tijd
10 In gesprek met Mechteld Jansen
14 Enkeltje Groningen - Amsterdam
15 De stelling: Pieter Vos
16 Nieuws
17 Interview Heleen Zorgdrager
20 Dagboek Pastorale training
22 Theo Boer over
Toetsingscommissie
25 Voltooid verleden tijd
26 De permanente predikant
31 Agenda
32 Openbaring
17
15
20
‘Behandel het leven allereerst alsof dit het enige is
dat wij hebben’
Theo Boer
22
PThUnie 5
&colofonPThUnie is een magazine dat drie keer per jaar verschijnt. Het blad is met name bedoeld voor predikanten in de PKN en
het wordt ook toegezonden aan studenten, medewerkers en relaties van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU).
Het magazine wordt uitgegeven door de PThU. Redactie Jodien van Ark, Theo Boer, Caspar Dullemond (eindredacteur),
Henk de Roest, Elsbeth Romeijn (adviseur), Klaas Spronk (hoofdredacteur). Redactieadres Postbus 7161, 1007 MC,
Amsterdam, 088 3371 866, [email protected] Vormgeving Venessa Oudhoff Realisatie www.borrias.nl
Fotografie Beeldbalie, Brian Elings, Niek Stam, Jan Jans, Henk Visscher, Jaap van Werkhoven, ISSN-nummer 1876-9233.
10
6 PThUnie
Een tastbare band met God Promotie Ilonka Terlouw (15 januari)
Evangelischen hebben naar eigen zeggen een ‘persoonlijke relatie met Jezus’. Maar wat betekent dit eigenlijk? Ilonka Terlouw deed empirisch onderzoek naar dit ‘geleefde geloof ‘ onder evangelische leden van protestantse kerken, wat resulteerde in een proefschrift getiteld Real Faith. Performativity and Materiality in the Personal Relationship with Jesus of Evangelical Protestants. Op 15 januari promoveerde ze aan de PThU Groningen.
Uit het empirische onderzoek blijkt dat het hebben van een relatie met Jezus betekent dat gelovigen echt contact met God hebben en echte vrede ervaren. Terlouw gebruikt het begrip ‘performativiteit’ om aan te tonen dat de relatie met Jezus een werkelijkheid is die tot stand komt in het beoefenen van communicatieve geloofspraktijken. Gelovigen zingen niet over God en lezen niet over God in de Bijbel, maar bidden of zingen tot God en lezen Gods Woord. Het begrip ‘materialiteit’ gebruikt ze om te laten zien wijst erop dat de relatie met God voor deze gelovigen een tastbare realiteit is: ‘God praat met hen op een aanwijsbare manier door de tastbare tekenen die hij hen geeft.’
Ilonka Terlouw (1980) studeerde Theologie aan de Universiteit van Utrecht. Sinds 2007 werkte ze als promovendus bij prof. dr. F. G. Immink aan de Protestantse Theologische Universiteit. Daarnaast gaat ze regelmatig voor in kerkdiensten, spreekt ze op (jeugd)conferenties en werkte ze mee aan verschillende populair christelijke publicaties, waaronder Geloven in seks (2010), Dagelijks Vers (2014), en de Vrouwenbijbel (verwacht 2015)
Albert C. Geljon en Riemer Roukema (red.), Violence in Ancient Christianity: Victims and Perpetrators. Supplements to Vigiliae Christianiae 125. Leiden: Brill 2014, 252 pp., € 1040,-
In oktober 2011 hield de Stichting voor Oudchristelijke Studiën een tweedaags congres over het thema: ‘Geweld in het oude christendom. Slachtoffers en daders’. De lezingen gingen over de vraag hoe christenen in de eerste eeuwen omgingen met geweld. Eerst werd dat geweld hun voornamelijk aangedaan door de Romeinse overheid, die hen van tijd tot tijd vervolgde. Nadat keizer Constantijn in 313 de kant van de christenen had gekozen en zij zelf toegang hadden gekregen tot de macht, hebben zij zelf ook geweld gebruikt tegenover ‘ketters’, joden en vijandelijke volken. In dit boek zijn tien van de lezingen gepubliceerd. De bijdragen bevatten twee overzichtsartikelen over de eerste eeuwen en diverse studies over afzonderlijke personen: Eusebius van Caesarea’s visie op Constantijn, de politiek van keizer Julianus ‘de Afvallige’, het beleid van de bisschoppen Augustinus en Cyrillus van Alexandrië, en Priscillianus van Avila, de eerste van wie bekend is dat hij als ketter met instemming van de kerk om het leven is gebracht. Andere studies handelen over de relaties tussen joden en christenen, de taal die de kerk ontwikkelde voor het brandmerken van ketters, en de vraag hoe christenen in die eeuwen Jezus’ woorden over liefde en gebed voor vijand- en hebben opgevat en al dan niet hebben gepraktiseerd. Dit boek laat zien hoe christenen in hun begintijd zijn omgegaan met iets dat nog steeds actueel is: religieus geweld.
PThUnie 7
Renée van Riessen en Onno Zijlstra (red.), Wat bezielt Kierkegaard? Zeven essays over een dwarse denker. Budel: Damon 2014. 144 pp., € 16,90
In 2013 vond aan de PThU een symposium plaats ter gelegenheid van de 200ste geboortedag van Søren Kierkegaard. Wat bezielt Kierkegaard? bevat essays gebaseerd op dit symposium van de hand van Desiree Berendsen, Rob Compaijen, Udo Doedens, Willem Jan Otten, Renée van Riessen (inleiding), Karl Verstrynge, Pieter Vos en Onno Zijlstra. In het prettig uitgevoerde boekje gaan de auteurs in op Kierkegaards schrijverschap, zijn actualiteit, zijn ethiek, de vreemde offerbereidheid van Abraham, en het centrale begrip ‘de enkeling’. Zo gaat Willem Jan Otten, aan de hand van Kierkegaards Vrees en beven, de wijdverbreide mening te lijf dat monotheïstische religies wereldwijd veroorzakers zijn van ellende en terreur. Zodoende legt men de oorzaak van het kwaad buiten zichzelf – een idee dat haaks staat op Kierkegaards visie op Abraham en het mysterie van de kruisdood van Christus. Mirjam Windrich schrijft over Wat bezielt Kierkegaard? op ZinWeb: ‘Een aanbevelenswaardig werkje (...). Zowel voor kenners als niet-kenners is dit een bundel die aanzet tot verder denken over de thema’s die erin centraal staan: de enkeling, het offer en het schrijverschap.’ Thomas Heij noteert in iFilosofie: ‘De essays (...) zorgen ervoor dat je zin krijgt om zelf in de werken van Kierkegaard te duiken.’
Gijsbert van den Brink en Harro M. Höpfl (red.), Calvinism and the Making of the European Mind. Leiden: Brill 2014. viii + 266 pp., €55,-
Het calvinisme neemt een belangrijke plaats in onder de formatieve krachten die de Europese cultuur gemaakt hebben tot wat ze is. In deze bundel, die teruggaat op een door de European Science Foundation (ESF) gefinancierd congres, werpen religiehistorici en theologen hun licht op de vraag welke sporen van een calvinistisch ethos ook nu nog in Europa herkenbaar zijn. Hoe heeft het calvinistisch ethos (of breder dat van de gereformeerde traditie) ons economisch denken en onze economische praktijken gevormd? Hoe staat het in dit verband vandaag met de wetenschappelijke papieren van de fameuze Weber-these? Wat heeft de calvinistische levenshouding betekend voor onze visie op religieuze tolerantie? Heeft het de democratie bevorderd of juist niet? Heeft het remmend ingewerkt op de ontwikkeling van moderne wetenschapsbeoefening, of was het daarin juist een stimulerende kracht? In het algemeen: wat voor culturele transformaties heeft de specifiek gereformeerde spiritualiteit teweeg gebracht? Zoals te verwachten blijken de antwoorden op dit soort vragen genuanceerder dan vaak gedacht wordt. Juist dat maakt deze bundel verrassend en verdiepend.
8 PThUnie
Publicaties &promoties
A. Houtman, E. van Staalduine-Sulman en H.-M. Kirn (red.), A Jewish Targum in a Christian World. Leiden: Brill 2014, 252 pp., € 104.-
Wat deed een Joodse Aramese Bijbelvertaling in middeleeuws Europa? Waarom handhaafden Europese Joden een vertaling in een taal die al lang niet meer niet hun moedertaal was? En wat zagen christenen in deze vertalingen? Deze en meer vragen komen aan de orde in het boek A Jewish Targum in a Christian World, dat vorig jaar verscheen als afsluiting van een vijfjarig NWO-project van de PThU. Veertien artikelen zijn geclusterd in drie thematische blokken: (1) Het gebruik en de functie van de Targoem binnen Europese joodse gemeenschappen; (2) Het drukken en vertalen van de Targoem door christelijke geleerden in de zestiende eeuw, met of zonder hulp van Joodse deskundigen, ten behoeve van christelijk Europa; (3) Targoem en christendom: voor welke doeleinden gebruikten middeleeuwse en vroegmoderne christenen de Targoem? Er wordt in de zoektocht naar het beoogde gebruik van de teksten ook uitgebreid aandacht besteed aan allerlei uiterlijke kenmerken van de handschriften en de oudste edities van de Targoems, zoals de combinatie met andere teksten en commentaren, de lay-out, en opmerkingen in de marges. Het boek is bedoeld voor een lezerspubliek van specialisten op het gebied van middeleeuws en vroegmodern Jodendom en christendom, handschriften en vroege drukken en de receptie van de Hebreeuwse Bijbel en Joodse interpretatie.
Marcel Barnard, Johan Cilliers en Cas Wepener, Worship in the network culture: Fields and methods, concepts and metaphors. Liturgia Condenda 27.Leuven: Peeters 2014, vi + 415 pp., € 64,-
Worship omvat een breed veld van liturgisch rituele praktijken, van de eredienst op zondagmorgen in een gevestigde kerk in Amsterdam tot een dienst in een African Indigenous Church diep in de Eastern Cape in Zuid Afrika, een christelijk ritueel op het internet of een culturele ritueel-symbolische praktijk in een museum of in multimedia. Solide en traditionele begrippen voldoen niet om dit vloeibare veld te onderzoeken. Dit boek benadert liturgisch ritueel vanuit een ander perspectief dan het traditionele. Het eerste deel verkent het veld van Liturgical Ritual Studies. Het tweede deel zet een eerste stap richting conceptualisering en verkent het ‘sensitizing concept’ liminaliteit. In deel drie worden verschillende aspecten van het veld uitgewerkt in zes dubbelperspectieven: bricolage/ particularity, language/silence, image/sound, embodiment/performance, play/function, time/ space. Deel vier evalueert de weg die het boek tot dan toe is gegaan vanuit de twee theologische concepten die gereformeerde liturgie kenmerken: sacrament/word en prayer/worship.
Tegenwoordige tijd column
Frits de Lange
PThUnie 09
Valorisatie
Zo wordt valorisatie gedefinieerd: ‘Het proces van
waardecreatie uit kennis, door kennis geschikt en/of
beschikbaar te maken voor economische en
maatschappelijke benutting en geschikt te maken voor
vertaling in concurrerende producten, diensten,
processen en nieuwe bedrijvigheid.’ Wat moeten we in
de theologie daarmee? Kritische geesten spreken over
‘de hbo-isering van de universiteit’, een ‘uitverkoop van
de academie aan BV Nederland’. Waar blijft het l ‘art
pour l’ art van zuiver wetenschappelijk onderzoek?
Alsof alle kennis zich zomaar laat vermarkten. Alsof je
God moet verkopen.
Toch is het de moeite waard de handschoen op te
nemen en de ruimte te nemen in beeld te brengen hoe
de theologie maatschappelijk van betekenis is. Wat zijn
goede ‘indicatoren’ die dat in kaart kunnen brengen?
Valorisatie, zegt de VSNU, betekent dat je in je
onderzoek je richt op Samenwerking, Mensen en
Resultaten. Welnu, de PThU heeft een natuurlijke
partner in kerken en geloofsgemeenschappen. Er wordt
intensief samengewerkt met onderwijs- en
zorgorganisaties. We leveren daarmee een bijdrage aan
de levens- en geloofsoriëntatie van grote groepen
mensen. En resultaten? We schrijven wetenschappelijke
publicaties, maar leveren ook advies, schrijven in de
krant, geven lezingen en cursussen.
We dóen al heel veel aan valorisatie dus. Maar het kan
slimmer, alerter, zichtbaarder – dat is ook wel waar. Het
vraagt wel om een behoorlijke vertaalslag. De theologie
heeft nu eenmaal meer met preken dan met patenten.
Frits de Lange is hoogleraar Ethiek aan de vestiging Groningen van de PThU.
Ineens was het er, het toverwoord ‘valorisatie’. Al een poos doet het
aan universiteiten de ronde, maar nu wordt het menens: valorisatie
wordt vanaf 2015 één van de criteria waaraan het wetenschappelijk
onderzoek wordt getoetst. Nog steeds is kwaliteit van belang, en ook
wordt bekeken of er muziek in je onderzoeksprogramma zit
(viability). Maar het onzalige productiviteitscriterium is verdwenen en
ingeruild voor dat van de maatschappelijke relevantie.
10 PThUnie
Wilde u altijd al missioloog
worden?
‘Vroeger wilde ik onderwijzeres
worden. Een onderwijzeres met een
Morris Mini. Zo moest het zijn. Heel
exact. Ik had zo’n ideaalbeeld dat ik
mijn kennis met mensen zou delen.
En dat dan op een onafhankelijke
manier - daar zal die auto wel voor
staan. Maar missioloog? Ik kom uit
een vrij groot gereformeerd gezin,
waar veel gedebatteerd werd. Op
school werd ik helemaal
ondergedompeld in de kennis van
de Bijbel. Vanaf het begin heeft die
mij ontzettend geïntrigeerd. Maar te
gemakkelijke antwoorden riepen
ook verzet bij mij op. Ooit ging er
bij ons op school een jongetje dood
en direct na die afkondiging werd
gezegd: “Veilig in Jezus’ armen.”
Als kind haakte ik daar al helemaal
bij af. Ik kan achteraf ook wel
zeggen dat het prachtig is. Als
bepaalde taalsoort kan het prachtig
zijn, maar toen voelde ik een enorm
verzet. Het werkte ook als een
trigger: waarom vind ik iets niet
goed klinken en iets anders wel?
Dus ging ik theologie studeren. En
ik merkte dat de meest spannende
vragen voor mij op het terrein van
de missiologie lagen. Wat gebeurt
er op de grensvlakken van mensen
die verschillende religies aanhangen,
die verschillende economische en
sociale achtergronden hebben, die
diep van elkaar verschillen en elkaar
in deze globaliserende wereld toch
ontmoeten? Hoe kun je daar nu
theologisch meer vat op krijgen?
Hoe wordt daarin een
heilsboodschap verwoord? Mag je
daar ook mensen in uitnodigen?
Hoe klinkt dat dan? En waar willen
mensen voor uitgenodigd worden?’
Ik heb het gevoel dat u in uw
werk graag insteekt op de
actualiteit. Heeft dat te maken
met het vakgebied of met uw
persoon?
‘Beide, denk ik. Ik geloof dat het
vakgebied daarom ook goed bij mij
past. Er zit bij mij een drive om te
laten zien hoe relevant theologie is.
Dat theologie niet alleen maar
aansluit bij de mooie dingen van het
leven, maar ook bij de lastige,
spannende nare dingen die zich in
ontmoetingen tussen mensen
voortdurend afspelen. Ik wil laten
zien dat theologie daarin iets kan
bijdragen. Theologie kan verschillen
uitleggen en soms overbruggen,
maar wijst ook radicaal je eigen
misrepresentaties af. Een voorbeeld.
Als we het hebben over mensen in
het zuidelijke deel van de wereld,
Mechteld Jansen
De drive om te laten zienhoe relevant theologie is ”PThU krijgt eerste vrouwelijke rector”, meldden de kranten afgelopen najaar. En daar viel
geen speld tussen te krijgen. Maar Mechteld Jansen, die op 11 december enthousiast aan de
slag ging, is vooral ook een nieuwe rector. Zij is niet afkomstig van een van de drie opleidingen
die in 2007 samen de Protestantse Theologische Universiteit vormden: ze kwam er pas een jaar
later in dienst. Onbelast door het verleden maakte ze een - voor universitaire begrippen -
bliksemcarrière van bijzonder hoogleraar en UD naar hoogleraar Missiologie naar rector en
voorzitter van het college van bestuur. Hoog tijd voor een nadere kennismaking.
‘Als theoloog moet je genereus zijn: wat ik weet, dat mag een ander ook weten’
tekst: Caspar Dullemond | foto’s: Jaap van Werkhoven en Brian Elings
PThUnie 11
Hoogleraar Missiologie Mechteld Jansen (Harderwijk, 1960) studeerde theologie aan de
Vrije Universiteit. Ze was predikant in Wageningen en in Kameroen en promoveerde in 2002
op Talen naar God, een studie naar de Franse filosoof Paul Ricoeur. Zij werkte als universitair
docent aan de VU en kwam in 2008 in dienst van de kort daarvoor opgerichte Protestantse
Theologische Universiteit. Op 11 december 2014 volgde ze prof.dr. Gerrit Immink op als
rector en voorzitter van het college van bestuur van de PThU. Caspar Dullemond is free
lance journalist en eindredacteur van PThUnie.
dan weten we dat het arme mensen
zijn met wie we mededogen
moeten hebben. Natuurlijk klopt dat
voor een deel: er moet hulp zijn van
de een naar de ander. Maar
tegelijkertijd... Toen ik in de kerk
van Kameroen werkte, was er een
dame die mij theologisch heel erg
heeft beïnvloed. Niemand hier kent
haar, ze is ook helemaal geen
wetenschapper. Ze had negen
dochters, maar nooit een zoon
gebaard. Om die reden was ze door
haar man aan de kant gezet. Twee
schoenen had ze, eentje met een
hoge hak en eentje zonder, waarop
ze altijd naar de kerkelijke
vergaderingen kwam. En ze sprak
daar verzoenende woorden, in een
wereld waar mannen en vrouwen
elkaar eigenlijk nooit ontmoetten.
Ook in de kerk zaten ze gescheiden.
Zij was als ouderling een van de
weinigen die, vanuit haar
levenswijsheid en vanuit bijbelse
bronnen, verzoenende woorden
sprak richting de mannen van haar
kerk. Zij kon mij laten zien hoe er
zinnig over God te spreken valt. Ik
heb theologisch heel veel van haar
geleerd.’
Nu bent u rector. U moet de
randvoorwaarden scheppen
waardoor uw collega’s goede
wetenschappers kunnen zijn. En
zelf gaat u op dat punt een
beetje stilstaan...
‘Ja. Dat vind ik wel een aderlating.
Ik zal nog een aantal promoties
begeleiden, maar college geven lukt
niet meer. En ik zal op het gebied
van publicaties de lat niet hoog
kunnen leggen. Ik kan mee blijven
lezen in mijn vakgebied. Ik blijf op
de hoogte, maar meer niet.’
Is het een offer om rector te
worden?
De drive om te laten zienhoe relevant theologie is
‘Vroom-progressief - dat past bij mij’
‘Ik loop niet onder een enorme
takkenbos te zeulen hoor. Het is een
klein offer, met vreugde gebracht. Ik
heb wel het besef dat ik minder
gemakkelijk dan voorheen zomaar voor
de vuist weg iets kan roepen. Ik ben
iemand die zich nogal spontaan uit.
Maar nu zal ik me steeds afvragen: is dit
iets waarin ik de PThU kan meenemen,
kan representeren, kan uitdagen? Het
risico is dat het vlak wordt. Dat wil ik
voorkomen.’
U bent altijd vrij duidelijk in uw
uitspraken geweest, en toch lijkt u
aanvaardbaar voor brede
stromingen in de kerk en op de
universiteit.
‘Ik denk dat dat inderdaad zo is. En daar
ben ik ook blij mee. Dat ik een soort
12 PThUnie
Mechteld Jansen
tefal-laagje om mij heen heb
gesmeed tegen allerlei etiketten. We
zijn wel eens wat te stringent in onze
categoriseringen van elkaar. Daarom
combineer ik graag zaken, als
persoon maar ook theologisch, die
niet altijd zo gewoon zijn.
Bijvoorbeeld als ik zeg dat ik
“vroom-progressief” ben. Die combi
past bij mij. Ik probeer zo’n etiket vrij
ingewikkeld te maken, maar zonder
dat er gezegd kan worden:
je hebt geen profiel.’
Een duidelijke opstelling
hebt u de komende tijd
ook nodig in de discussie
rond het theologisch
onderzoek. Betekent het rapport
van de verkenningscommissie van
de KNAW, dat dit voorjaar
verschijnt, nieuwe onrust voor de
PThU?
‘Dat zal wel een beetje meevallen. Ik
verwacht van het KNAW-rapport een
soort richtingwijzer. Het is een nieuwe
poging om tot verdere integratie te
komen op het veld van theologie- en
religieonderzoek. En dat is ook prima,
want dat onderzoek is inderdaad
nogal verbrokkeld. In Nederland zijn
veel kleine instituten, die zelden tot
grotere onderzoeksmatige projecten
komen. Het lijkt me goed dat er meer
gaat worden samengewerkt. Kun jij
aanvullen wat ik aan het onderzoeken
ben? Zullen we samen iets moois
gaan maken? Dat zijn goede vragen
om te stellen. Het gebeurt wel, maar
nog niet genoeg. Dat de commissie
dergelijke geluiden richting minister
zal laten horen, komt niet als een
verrassing. Waar ik wel waakzaam
over ben, is dat theologie en
religiewetenschappen ieder hun eigen
gewicht hebben en disciplinaire
eigenheid. Ze hebben elkaar nodig en
ze kunnen elkaar versterken, maar je
kunt nooit het een tot het ander
reduceren. Als theologen kijken we
van binnenuit. We weten van de
bronnen van de religie. En we zijn
betrokken bij geloof en kerk. Dat is
ons bestaansrecht.’
Meer dan de helft van de
theologiestudenten van
Nederland zit bij de PThU. Toch zit
er geen vertegenwoordiger van
de PThU in die
verkenningscommissie.
‘Dat vonden wij ook heel raar. En dat
hebben wij ook aangekaart bij de
commissie. We vonden het vreemd
dat de commissie al was
samengesteld voordat hij aan ons
werd gepresenteerd. Er zitten
uitstekende mensen in die commissie,
alleen zijn het voor ons niet per se de
meest herkenbare.’
Wat doet de PThU om relevant te
blijven in een krimpende
theologische wereld?
‘We zijn momenteel aan het bekijken
hoe de theologie-afgestudeerde anno
2025 eruit moet zien. Wat is het
‘Een vrouw in Kameroen liet mij zien hoe er zinnig over God te spreken valt.’
PThUnie 13
academische en het beroeps-profiel
van de afgestudeerde die we over
tien jaar willen afleveren? We maken
ons - net als de verkenningscommissie
- zorgen over dat kleine groepje
theologen dat we in Nederland met
z’n allen aan het opleiden zijn. Waar
gaan die terecht komen? In de kerk?
Misschien willen we wel niet dat alle
theologen in de kerk terecht komen.
Misschien zijn er kansen op de grens
van kerk en maatschappij. Kansen
voor de ethicus. Kansen voor de
filosofische theoloog die goed
doorwrocht is in een thema als
vergeving. Kansen voor de theoloog
die niet terugdeinst voor
ondernemerschap. Hebben we dat als
PThU in huis? Als je je dat gaat
voorstellen... 2025 is helemaal niet zo
ver weg. Dan hebben we het over
middelbare scholieren die over een
paar jaar beginnen met hun studie.
Welke theoloog met een Morris Mini
wil jij in 2025 zijn? Dat is de vraag die
we aan jonge mensen willen stellen.’
Gaat het beroepsveld radicaal
veranderen?
‘Wie gaat er naar jou vragen als
theoloog? Het antwoord op die vraag
is nu al een stuk minder
vanzelfsprekend dan tien of twintig
jaar geleden. Maar ik denk dat er in
2025 nog steeds theologen nodig
zijn, academisch gevormde,
herkenbare mannen en vrouwen, die
er zijn voor de intellectuele elite, voor
het volk en voor de zich steeds
vormende kerk. Theologen die ook in
letterlijke zin voorgangers zijn.’
Maar autoriteit - van politici,
artsen, de pers, en ook van
dominees - wordt steeds
moeilijker geaccepteerd.
‘Dat val ik bij. Maar tegelijk is er ook
behoefte aan nieuw leiderschap. En
daarin zijn theologen vaak helemaal
niet zulke gekke figuren. Ik zeg ook
vaak tegen onze huidige studenten:
jullie zijn de theologen voor jullie
eigen generatie. Jullie moeten niet
naar ons kijken. Kijken hoe jullie
leiderschap voor jullie eigen generatie
op je kunnen nemen. Daarmee
bedoel ik niet alleen geestelijk,
spiritueel leiderschap, maar ook het
duiden van de wereld. Duiding doe je
nooit in het luchtledige, maar met de
Schriften en de traditie, ja, met de
mislukkingen en successen van het
hele christendom in je hand. Als
theoloog moet je genereus zijn: wat
ik weet, dat mag een ander ook
weten. Dat is je opdracht. En ik zie
zoveel leuke jonge theologen die dat
ook doen. Die op plekken waar niks
meer is, toch maar weer aan de slag
gaan. Die gewoon eigenwijs zijn en
zeggen: het is goed dat ik hier ben.
Die zeggen: het is goed dat hier een
theoloog rondloopt, die deze wijk,
deze situatie, deze vragen hier oppakt
en duidt. Dat is een zelfbewuste
houding die heel lang weg is
geweest.’
‘Jonge theologen hebben een zelfbewuste houding die lang is weggeweest.’
WISSELCOLUMN
Op 28 januari 2015 hield de Faculteit Godgeleerdheid een academische gedachtenis van collega Henk Vroom. Hij overleed net een jaar geleden en zou op die dag zeventig jaar zijn geworden. Een collega/vriend, zijn eerste promovendus en zijn dochter voerden het woord en een portret werd onthuld. Enkele maanden daarvoor hebben we een andere collega geëerd die toen negentig werd. Bij die gelegenheid presenteerde de jubilaris Harry Kuitert zijn nieuwste boek met een voor hem karakteristieke titel De kerk als constructiefout. Een oudere collega die nog bij hem college had gelopen schetste zijn profiel. Jongere collega’s die hem niet persoonlijk hadden gekend gingen kritisch met hem in gesprek. De jubilaris genoot ervan.
Vroom en Kuitert waren twee sterk gezichtsbepalende figuren van de Faculteit Godgeleerdheid. We vinden het belangrijk om te markeren en gedenken wat zij hebben betekend voor de faculteit. Ik vind geen betere woorden dan dat kerkelijk taalgebruik: zij zijn ons voorgegaan. In academische arbeid, maar vooral ook in vernieuwing van denken en praktijken.
Wat me het meest bij blijft van die activiteiten zijn de volle zalen met generaties oud studenten en oud collega’s. Ook zij zijn ons voorgegaan. Ze laten met hun aanwezigheid zien hoe zeer ze zich nog betrokken weten bij wat gebeurt op de faculteit. Te midden van alle hectiek en veranderingen is in de Nederlandse academische wereld het besef gegroeid dat alumni relaties belangrijk zijn. Dat zal ook blijken uit de driedaagse ‘Religie doet er toe’ van 2-4 maart. Samen met de PThU Amsterdam doen we zo aan maatschappelijke profilering. De eerste dag zal in het teken staan van rouwen en rituelen in een seculiere tijd. We reflecteren op nieuwe theorieën en ontwikkelingen. En we laten alumni aan het woord die nieuwe praktijken hebben ontwikkeld. We koppelen aan de dag bewust een bijeenkomst voor de alumni. Nieuwe maatschappelijke profilering doen we samen met onze oud-studenten en medewerkers. .
Eddy Van der Borght
Zij die ons zijn voorgegaan
Prof.dr. Eddy Van der Borght (vice-decaan van de faculteit
Godgeleerdheid van de VU en portefeuillehouder Onderzoek) en prof.dr.
Kocku von Stuckrad (decaan van de faculteit Godgeleerdheid en
Godsdienst wetenschap en hoogleraar Religiewetenschap aan de RUG)
verzorgen afwisselend een column in dit blad. Dit keer is het woord aan
Eddy van der Borght.
EnkeltjeAmsterdam Groningen
14 PThUnie
DE STELLING‘De angst voor moralisme en wetticisme belemmert ten onrechte de bezinning op en het gesprek over een verantwoordelijke levensstijl binnen de kerken.’ .
De stelling van Herman vat ik zo op dat een praktijk als diaconaat niet losgemaakt kan worden van de
vraag wat voor gemeenschap de kerk eigenlijk is. Dat vind ik een belangrijk punt. Ik denk dat een
gesprek over een ‘verantwoordelijke levensstijl’ niet zonder een gedeeld verhaal kan.
Herman geeft een genuanceerd beeld van wat kerken in
de participatiesamenleving te doen staat. Ze zetten zich
vanuit hun eigen motivatie in voor mensen die hulp
nodig hebben. Ze doen dat tegelijk kritisch, bijvoorbeeld
met veel aandacht voor de eigen levensverhalen van
mensen. Mijn vraag is: wat houdt die eigen motivatie
van kerken nu precies in?
Ik ben het met Herman eens dat angst voor moralisme
en wetticisme het gesprek over levensstijl en
verantwoordelijkheid ten onrechte belemmert. Veel
gelovigen zijn terecht blij dat ze verlost zijn van een
voorgeschreven, beknellende christelijke moraal. Maar
door die vrijheid is er op het gebied van de levensstijl
tegelijk verlegenheid en vrijblijvendheid ontstaan. Is er
nog wel een gemeenschappelijke levenspraktijk in de
kerk? En waar zou die uit voort moeten komen?
Ik denk dat ook een direct appel op de maatschappelijke
verantwoordelijkheid van kerkleden het risico loopt al
snel weer moralistisch te worden. Nodig is dat de
motivatie op een dieper niveau wordt aangesproken: op
het niveau van de persoon en de morele vorming. De
Pieter Vos reageert op de stelling van Herman Noordegraaf:
Pieter Vos geeft de stelling ‘Liturgie is geen cultus naast de ethiek, maar zelf
ethiek.’
door aan prof.dr. Marcel Barnard, hoogleraar
Liturgiewetenschap aan de vestiging Amsterdam.
kerk is de gemeenschap waar je moreel gevormd wordt
door het verhaal van Christus. Dat klinkt hooggestemd,
maar krijgt vorm in betekenisvolle gezamenlijke
praktijken die uit dat verhaal voortkomen. Daarbij is de
kernpraktijk volgens mij de liturgie. In lofprijzing en
klacht, verkondiging en zegening, breken en delen
wordt de kerk gevormd tot een gemeenschap van
vergeving, gastvrijheid, vrede en gerechtigheid. Aan de
praxis van de liturgie ontspringt een welbepaalde
ethiek.
PThUnie 15
Korte nieuwsberichten
Instituut voor Rituele en LiturgischeStudies verhuist naar PThUHet Instituut voor Rituele en Liturgische Studies (IRiLiS) is per 1 januari 2015 verhuisd van Tilburg University (TiU) naar de PThU in Amsterdam. Prof.dr. Marcel Barnard is de nieuwe wetenschappelijk directeur. Dr. Mirella Klomp wordt coördinator van het instituut. Voormalig directeur prof. dr. Paul Post volgt Barnard op als bestuursvoorzitter. Aanleiding voor de verhuizing is – ruim 22 jaar na de oprichting van het instituut – de overname van het penvoerderschap van IRiLiS door de PThU.
IRiLiS is een platform voor innovatief onderzoek op het gebied van rituele en liturgische studies. Vanuit de overtuiging dat ritueel en liturgie complexe en samenhangende onderzoeksobjecten zijn, staat het instituut voor explorerend onderzoek dat contextueel van karakter is en in nauwe samenhang met andere (sub)disciplines wordt uitgevoerd. IRiLiS coördineert, stimuleert en internationaliseert onderzoek in het veld van rituele en liturgische studies. Het verzorgt daartoe publicaties – waaronder vier eigen wetenschappelijke en vakspecifieke series – en organiseert bijeenkomsten voor zowel een specialistisch als een breder publiek. De samenwerkende academische participanten in IRiLiS zijn Tilburg School of Humanities; Instituut voor Thanatologie, Radboud Universiteit Nijmegen; Instituut voor Christelijk Cultuur Erfgoed, Rijks-universiteit Groningen en de Protestantse Theologische Universiteit. Niet-academische partners zijn priorij Sint-Catharinadal en Onze Lieve Vrouwe Abdij te Oosterhout.
Docenten gecertificeerd Dat de wetenschappers van de PThU ook goede docenten zijn, werd tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de universi-teit, op 8 januari in Groningen, nog eens bevestigd. Een deel van de universitair docenten en hoogleraren nam de afgelopen anderhalf jaar deel aan een BKO (basis kwalificatie onderwijs), ter verdere professionalisering van de didactische vaardigheden.De BKO is een bewijs van didactische bekwaamheid op het gebied van het ontwerpen (inclusief toetsen) en uitvoeren van onderwijs van voldoende academisch niveau. Binnen het BKO-traject van de PThU, dat in samenwerking met het onder-wijscentrum van de VU werd samengesteld, was ook ruimte voor persoonlijke ontwikkel-punten van medewerkers. Dr. Ciska Stark, directeur onderwijs van de PThU, mocht de certificaten uitreiken. En daar hoorde natuurlijk een bosje bloemen bij.
16 PThUnie
PThUnie 17
tekst: Caspar Dullemond | foto’s: Niek Stam en Brian Elings
‘Deel krijgen
aan het goddelijke
leven’
Tijdens haar inaugurele rede, op 30 oktober j.l. in Amsterdam,
hield Heleen Zorgdrager een opvallend pleidooi voor theosis (‘vergoddelijking’),
een theologisch concept dat een centrale rol speelt in de oosters-orthodoxe theologie, maar in
de protestantse traditie met enig wantrouwen wordt bekeken. In dit interview legt de nieuwe hoogleraar Systematische Theologie nader uit
wat theosis inhoudt en wat de betekenis ervan kan zijn voor de kerk.
18 PThUnie
Wat betekent theosis?
‘Theosis is een begrip dat je in bijna alle
religieuze tradities vindt. In de protestantse
traditie komt het in de buurt van de
heiligingsleer. Theosis betekent vergod-
delijking, maar dat is nogal een lastig be-
grip. Het suggereert dat je god wordt of
goddelijke kwaliteiten krijgt. Terwijl het - in
bijbelse termen - gaat om adoptie. Als ge-
lovige word je geadopteerd. Je wordt door
God betrokken in de werkelijkheid van het
nieuwe leven. Dat word je nooit alleen,
maar in gemeenschap. Dus de roeping gaat
niet uit naar jou om god te worden, maar
naar de hele mensheid, de hele kosmos,
om deel te krijgen aan het goddelijke leven.
Het gaat erom dat je belichaamde bestaan
omgevormd wordt, getransfigureerd wordt.
Alles wat materieel is, je hele gewone,
‘natuurlijke’ menselijkheid, komt daar in
mee, op zo’n manier dat het optimaal past
in de bedoelingen van de Schepper. In de
protestantse theologie is dat een wat on-
derontwikkeld gebied. We hebben het wel
over het nieuwe leven, maar hoe ziet dat
er dan uit? Waaruit blijkt dat dan? Welke
oefeningen, praktijken zijn er om verder te
groeien in dat nieuwe leven? Dat vinden
protestanten altijd wat ingewikkeld, want
eigenlijk kun je niet echt bijdragen aan je
verlossing.’
In de oosters-orthodoxe kerken gaan
ze daar gemakkelijker mee om?
‘Theosis is daar een samenspel van wat de
mens als schepsel heeft meegekregen en
wat er aan goddelijke genade bij komt.
Orthodoxen zeggen veel onbevangener: ja,
natuurlijk werken we aan onze verlossing
mee. In onze ontvankelijkheid. In onze
geloofspraktijken. In ons omzien naar de
naaste. Het hele leven is onderdeel van die
omvorming.’
U hebt tien jaar in de Oekraïne ge-
werkt. Wat heeft dat voor invloed
gehad op uw eigen theologische ont-
wikkeling?
‘Ik kan wel zeggen dat het me spiritueel
en theologisch gevormd heeft. Ik heb er
ervaren dat spiritualiteit en gemeenschap
een noodzakelijke ondergrond zijn voor het
werken aan goede en rechtvaardige ver-
houdingen in de samenleving.’
Is dat dan niet altijd zo in de kerk?
‘Het verschil is dat de oosters-orthodoxe
spiritualiteit zich uit in allerlei praktijken
die het dagelijkse leven doordringen. Wij
hebben ook wel praktijken: we gaan naar
de kerk, we doen een gebed voor het eten.
Maar de praktijken daar zijn veel zichtbaar-
der. Gelovigen slaan een kruisje als ze voor-
bij een kerk komen, ze knielen midden op
een plein voor een Mariabeeld, ze gaan op
pelgrimage naar heiligdommen, ze brengen
gezegend brood en water mee voor hun
familie, ze heiligen de tijd met vasten. Spi-
ritualiteit is daar niet alleen een innerlijke
beleving, het beïnvloedt je hele mens zijn.
Daar komt bij dat de liturgie niet zo verbaal
is ingesteld. Het doet niet in eerste plaats
appel op de ratio, maar op gevoel en de
zintuigen: het aanraken, het zien, het rui-
ken. In de oosters-orthodoxe kerken komt
de inspiratie vanuit de overgave, met name
vanuit het gebed. Een biddende houding
is heel belangrijk. Het is een theologie die
al heel lang meegaat en ook wel telkens
bij de tijd gebracht wordt, maar wel vanuit
het idee dat theologie ergens wortelt in de
eeuwigheid en nu ook geen laatste woor-
den zal spreken. Ik zie in Oost-Europa een
taaie spiritualiteit. Het hoeft allemaal niet
morgen of overmorgen opgelost te zijn.
Wat mensen aan programma’s maken en
plannen, dat is maar relatief. De mensen
‘Oost-Europa kent een taaie spiritualiteit’
PThUnie 19
vertrouwen zich toe aan een voorzienig-
heid. Dat kan tot berusting leiden en tot
een houding van onderwerping aan de
autoriteiten, ook aan kerkelijk gezag. Maar
wat ik met name bij de Oekraïense kerken
zie, en ook op de universiteit, is dat die
houding wel degelijk wordt omgezet in
sociale verantwoordelijkheid: dit is onze
plaats, hier zijn wij geroepen. Ze houden
vertrouwen, al is de politieke realiteit van
dit moment om wanhopig van te worden.
Ze weten: onze kerk heeft al zoveel slagen
gehad er zijn al zoveel slachtoffers gevallen.
En dat heeft ons ook niet klein gekregen.’
Voor iemand die uit een activitische
protestantse traditie komt, is dat nogal
een andere wereld.
‘Dat botst ja. Niet alleen hoe langzaam
alles gaat, maar ook hoe patriarchaal alles
nog steeds is. Dat ook vrouwen met grote
kwaliteiten nauwelijks een rol van betekenis
kunnen vervullen. Hier is actie nodig, denk
ik dan, hier moet je een programma voor
maken. Maar ik merk ook bij de vrouwen
een zelfde volharding. We zijn er wel dege-
lijk mee bezig, zeggen ze, maar het hoeft
niet morgen allemaal voor elkaar te zijn.
Natuurlijk kijk ik daar met mijn feministi-
sche blik kritisch naar. Maar ik haal uit de
oosters-orthodoxe traditie ook motieven en
geloofskernen die heel vruchtbaar kunnen
werken voor rechtvaardige genderverhou-
dingen - al werkt dat daar in de praktijk
niet per se zo uit. Ik zie in het motief van
theosis dat je als mens bent bedoeld om
actief deel te nemen aan het goddelijke
leven. Daar zit een openheid en dynamiek
in die alle opgelegde patronen van man- of
vrouw-zijn doorbreekt. Zoals ik het in mijn
oratie zei: ‘Gods verlangen dat boven hok-
jes en namen uitgaat krijgt de lead.’ Voor
minder doen we het niet.
Hoe wilt u hier invulling aan gaan
geven?
‘Ik wil dit onderzoeksproject de komende
jaren meer betrekken op concrete vraag-
stukken, zoals seksualiteit. Hoe kan een
nieuwe visie op heiliging behulpzaam zijn
om over seksualiteit te spreken? Seksualiteit
wordt bij de theologie doorgaans behan-
deld onder de scheppingsleer en daar blijft
het zo’n beetje bij. Maar je zou het ook
meer sacramenteel kunnen benaderen,
vanuit de Eucharistie, waar de gemeen-
schap met God in de liturgie het meest
intens is. Het Avondmaal is centrum van de
eenheid met Christus. Zou de eucharistie
als context kunnen helpen kwesties rond
seksuele relaties tussen mensen op een
nieuwe manier te doordenken?’
In uw inaugurele rede had u het heel
specifiek over de positie van transgen-
ders binnen de kerk.
‘Dat wordt een andere case study: de le-
vensverhalen van transgenders en de theo-
logische betekenissen die daarin te vinden
zijn. Wat kan de kerk betekenen voor trans-
genders die uit de kast komen? Kan de
kerk een ondersteunend netwerk zijn als ze
de transitie naar hun doelgeslacht maken,
als ze uiterlijk de man of vrouw worden die
ze zich altijd al voelden? Heeft de kerk ri-
tuelen om deze mensen onder hun nieuwe
naam, hun eigen naam, te ontvangen in de
gemeenschap? Er wordt moeilijk tegenaan
gekeken, vanwege de onbekendheid. Maar
als iemand weet wat het betekent om in
dit leven op te staan uit de dood naar een
nieuw leven, dan is het wel de transgender
persoon. Hij of zij heeft de kerk en de theo-
logie wel het een en ander te vertellen.’
‘Wat kan de kerk betekenen voor transgenders die uit de kast komen?’
‘Spiritualiteit en gemeenschap zijn een noodzakelijke ondergrond voor het werken aan goede en
rechtvaardige verhoudingen in de samenleving’
Heleen Zorgdrager (Franeker, 1959) studeerde in 1985 af aan de Theologische Universiteit Kampen. Ze werkte
als studentenpredikant in Leiden en gemeentepredikant in Leersum. In 2003 promoveerde ze bij prof.dr. Ger-
rit Neven. Vanaf 2005 was ze programmamanager Zending voor Midden- en Oost-Europa voor Kerk in Actie.
Daarnaast doceerde ze aan de Katholieke Universiteit van Lviv (Oekraïne). In 2010 werd ze universitair docent
Dogmatiek aan de PThU, een benoeming die in 2014 werd omgezet in een hoogleraarschap Systematische
Theologie (met bijzondere aandacht voor Genderstudies). Ze werkt aan de vestiging Amsterdam.
weekdagboek
Naam:
Lieke Weima
Studie:
Masteropleiding Predikantschap Locatie:
Amsterdam
Verslag datum:
oktober, november 2014
Lieke Weima is masterstudent aan de PThU, vestiging Amsterdam, richting Gemeentepredikant. Een van de eerste cursussen van deze master is de Pastorale Training, een drieweekse cursus waarbij studenten de eerste stappen zetten op het terrein van pastoraat. Lieke volgde deze cursus afgelopen herfst. Voor PThUnie doet ze verslag van wat ze tijdens de training zoal is tegengekomen. Lieke heeft ook een weblog: www.rijmgedachten.blogspot.nl. Maandag 20 oktober De Pastorale Training begint voor mij ontspannen. Omdat Hydepark in puin ligt, zullen we voor de seminariedagen niet in Doorn maar in het Protestants Landelijk Dienstencentrum in Utrecht verblijven. En laat ik daar nou net vlakbij wonen! Een kwartiertje voor aanvang stap ik op de fiets. Ik heb er zin in om na drie theoretische bachelorjaren nu eindelijk eens de praktijk in te gaan. Deze week mogen we in onze stagegemeente zelfstandig pastorale gesprekken gaan voeren. Maar eerst zijn er twee seminariedagen om ons een beetje voor te bereiden. Colleges gesprekstechniek, oefeningen met groepscommunicatie, de bespreking van onze eigen levensloop en rollenspellen rijgen zich aaneen. Boeiend, intensief en bij vlagen irritant: je komt jezelf flink tegen!
Donderdag 23 oktober Ik ben in lange tijd niet zo zenuwachtig geweest als nu, op de drempel van mijn eerste pastorale gesprek. Hup, aanbellen maar. Een kordate vrouw van in de tachtig doet open, en eenmaal binnen ben ik zo intensief bezig met het verloop van het gesprek dat mijn zenuwen al snel verdwijnen. Ik vind het heel bijzonder dat deze vrouw iets van haar levensverhaal wil delen, terwijl ze mij toch nauwelijks kent – een openheid die ik de komende weken bij veel meer gesprekspartners zal tegenkomen.
Zaterdag 25 oktober In het kader van ‘exposure’ brengen we met de helft van de groep het weekend door op het terrein van Bartimeüs in Doorn, een instelling voor mensen met zowel een visuele als een verstandelijke beperking. Mij treft vooral de grote rol die muziek speelt in het leven van veel van deze mensen. Van K3 tot Huub Oosterhuis: met bijna alle bewoners die ik spreek, gaat het wel even over muziek. ’s Avonds is er een meezingconcert door een koor uit een naburig dorp. We helpen bij het schenken van koffie en thee en bij het halen en brengen van de bewoners. Op het programma staan ‘Wat de toekomst brengen moge’, ‘Groot is uw trouw, o Heer’, ‘Scheepke onder Jezus’ hoede’, en zo nog heel wat liederen uit de oude doos.
20 PThUnie
PThUnie 21
Pastorale trainingVoor mij als vrijzinnige twintiger is het niet bepaald mijn favoriete muziek, maar ik zing met plezier mee wanneer ik zie hoe sterk veel bewoners erdoor geraakt worden. We lachen om de spontane enthousiaste opmerkingen die de bewoners tussen de liederen door maken, maar bij een enkeling zie ik ook verdriet. Deze muziek van vroeger kan hen natuurlijk ook herinneren aan mensen van vroeger en een ‘thuis’ dat er niet meer is Woensdag 29 oktober Tussen de pastorale gesprekken door heb ik vandaag een lunchafspraak met de predikant van mijn stagegemeente. Aan tafel in de pastorie bespreken we alle bezoeken die ik tot nu toe heb afgelegd. Heel fijn als er iemand met ervaring op die manier ‘meekijkt’! Met haar tips kan ik weer verder aan de slag.
Vrijdag 31 oktober iVandaag heb ik geen gesprekken gepland. Dat geeft me mooi even de tijd om een begin te maken met de stapel gespreksverslagen die we moeten schrijven…
Zondag 2 november In de katholieke kerk viert men vandaag Allerzielen. Omdat deze traditie veel bekender is dan de protestantse ‘Eeuwigheidszondag’ eind november (en zeker in het overwegend katholieke dorp waar ik stage loop) worden ook in mijn stagegemeente vandaag de doden herdacht. Het is een indrukwekkende viering. De gesprekken bij de koffie maken me attent op de pastorale waarde van zulke kleine, spontane momenten. Juist na zo’n dienst als vanmorgen hebben mensen behoefte aan een luisterend oor, en bovendien: in een paar minuten kan soms gezegd worden wat in een uur niet lukt.
Woensdag 5 november De man bij wie ik vanmorgen langs zou gaan, blijkt onze afspraak totaal vergeten te zijn. Onverrichter zake keer ik dus terug naar het ‘kerkenraadshuisje’, een van de arbeidershuisjes in het rijtje naast de kerk dat in het bezit van de kerk is en dezer dagen als mijn uitvalsbasis dient. In de plaatselijke supermarkt kom ik een van de gemeenteleden tegen: ‘Hoi Lieke, aan ’t werk?’ Het is leuk om te merken dat de mensen me al een beetje beginnen te kennen. Na een spontane ontmoeting met de ‘buurman’ van de kerk, die me binnen nodigt in zijn huis waar minstens twintig oude klokken door elkaar heen tikken, heb ik ’s middags nog een gesprek met een jonge moeder. Enkele weken geleden hield ze haar dochtertje ten doop. Zowel de ‘buurman’ als de jonge moeder ‘doen niet zoveel aan de kerk’, maar ik merk dat ik de gesprekken met hen minstens zo zinvol vind als de andere gesprekken die ik heb gevoerd. Vrijdag 7 november Na de laatste twee seminariedagen ronden we vanmiddag de training af. Alleen nog de kapelviering, en dan wacht elders in Utrecht een lieve vriendin met thee en koekjes. Hmmm!
Vanouds is euthanasie in Nederland een belangrijk thema. Nederland was
het eerste land dat actieve levensbeëindiging op verzoek formaliseerde en
wettelijk regelde. België volgde in 2002 en lijkt inmiddels Nederland voorbij
te streven met ‘kindereuthanasie’ en met de omstreden (bijna-)euthanasie
op de tbs-er Frank van den Bleeken. Ook in Oregon, Washington en Zwit-
serland bestaat de mogelijkheid van een geassisteerde dood, maar in al deze
landen moet de patiënt terminaal ziek zijn en moet hij zelf (met hulp) zijn
leven beëindigen. Veel navolging heeft het Nederlandse voorbeeld nog niet
gevonden.
In 2005 werd ik uitgenodigd om deel uit te maken van een Regionale Toet-
singscommissie Euthanasie. Zo’n commissie, waarvan er vijf zijn, bestaat uit
een jurist, een arts en een ethicus en beoordeelt achteraf of een euthanasie
voldoet aan de wettelijke criteria. Hoewel ik geen voorstander van euthana-
sie was, was ik van mening dat de Nederlandse oplossing een werkbaar en
respectvol compromis is in een verdeeld politiek landschap. Toen ik aantrad
was de euthanasiewet ruim drie jaar in werking. Het ging voornamelijk om
zogeheten traditionele euthanasiegevallen - euthanasie door huisartsen bij
terminaal zieke mensen. Een onderzoek uit 2006 liet zien dat het aantal
euthanasieën dalende was en de meldingsbereidheid bij artsen toenam.
Samen met collega’s en politici van links tot rechts constateerde ik dat de
euthanasiewet, in combinatie met de toetsingsprocedure, een stabiele en
transparante praktijk garandeert.
De ontwikkelingen die zich sinds 2007 aftekenen, zagen dan ook weinigen
aankomen. De cijfers gingen omhoog - inmiddels is het aantal euthana-
siegevallen met ruim 250% gestegen - en de stijging blijft doorgaan. Be-
halve dat de euthanasieaantallen bij kanker sterk stegen, ging de focus ook
in toenemende mate liggen op aandoeningen waarbij patiënten maanden,
jaren en soms zelfs decennia te leven zouden hebben: dementie, psychi-
atrisch lijden, gestapelde ouderdomsklachten, angst voor afhankelijkheid
en verpleeghuiszorg. Er kwamen nóg baanbrekender gevallen in beeld:
euthanasie bij twee partners tegelijk (de zogenoemde duo-euthanasie),
Ethicus in een Toetsingscommissie Euthanasie In de jaren 2005-2014 was PThU-
ethicus Theo Boer ethicus-lid van
één van de Regionale
Toetsingscommissies Euthanasie. In
september nam hij afscheid
vanwege zijn nieuwe deeltijdse
hoogleraarschap ‘Ethiek van de
zorg’ (de ‘Lindeboom-leerstoel’) aan
de Theologische Universiteit
Kampen.
Tekst: Theo Boer
22 PThUnie
euthanasie bij iemand met autisme, euthanasie bij een anderszins
gezonde patiënt met blindheid, en recentelijk de in de media breed
uitgemeten casus ‘Tinnitus’. Dit laatste geval betreft een vrouw van
47 jaar met twee jonge kinderen die ondraaglijk leed onder continue
oorsuizingen. Belangrijk was het ontstaan van de Levenseindekliniek
in 2012. Patiënten bij wie hun eigen arts euthanasie in dit geval een
brug te ver vond, kloppen sindsdien bij honderden aan bij de
Levenseindekliniek. Hoewel ook de Levenseindekliniek vele mensen
naar huis stuurt, legt men daar de euthanasiewet ruimer uit dan de
meeste van hun collega-artsen. Je hoeft geen arts-patiëntrelatie te
hebben om euthanasie te krijgen, vaak zijn enkele gesprekken ge-
noeg. Dikwijls gaat het om mensen met een ruime levensverwach-
ting, en euthanasie is bij hen geen onderdeel van een breder palet
van zorg.
Kun je nu deze ontwikkelingen op grond van de euthanasiewet
verbieden? De meeste experts zijn het eens dat de wetgever destijds
vooral de traditionele euthanasiegevallen op het oog had. Maar de
wetgever verzuimde om dat in concrete criteria neer te leggen. Des
te meer verantwoordelijkheid hebben de Toetsingscommissies, zou
je zeggen. Maar die hebben, toenemend tot mijn verdriet, de wet
voornamelijk marginaal uitgelegd: ‘Alles wat zij niet uitdrukkelijk
verbiedt, mag.’ De vraag naar de gevolgen van een ‘zorgvuldig’ voor
toekomstige gevallen speelt maar zelden een rol bij de bepaling van
het oordeel. Dit terwijl die oordelen wel degelijk een nieuwe realiteit
scheppen: snel genoeg vindt een baanbrekend geval via het jaarver-
slag van de commissies ingang in het verwachtingspatroon
van een groter publiek, daarbij geholpen door exegeten van
euthanasievereniging NVVE. Het resultaat is dat euthanasie
in plaats van een laatste redmiddel inmiddels voor velen een
voorkeursstatus heeft. Nieuw is dat dat in het afgelopen
jaar in toenemende mate openlijke wrevel oproept bij art-
sen (zie een recente enquête bij artsenorganisatie KNMG)
en bijvoorbeeld columnisten en krantenredacties. Minister
Schippers maakte eind januari 2015 in een brief duidelijk
dat euthanasie geen recht is en ook geen normaal medisch
handelen. Daar komt bij dat de Toetsingscommissies in de
afgelopen maanden verschillende baanbrekende gevallen
onzorgvuldig hebben verklaard. Dit zijn wat mij betreft
verheugende correcties. De Wet beschouwt euthanasie als
noodmaatregel als alle andere opties zijn uitgeput. Sterfe-
lijkheid, kwetsbaarheid, verval, eenzaamheid en hopeloos-
heid worden in bepaalde circuits te gemakkelijk overdekt
met de mantel van de snelle en geregisseerde dood. Hoewel
aan de acceptatie van euthanasie ook theologen hun steen-
tje hebben bijgedragen, meen ik op basis van Bonhoeffer en
Luther dat we anno 2015 gebaat zouden zijn bij een meer
seculiere benadering: stel de dood niet voor als een reis naar
het beloofde land en behandel het leven allereerst alsof dit
het enige is dat wij hebben.
‘Euthanasie is voor velen niet langer een laatste redmiddel, maar heeft een voorkeurstatus gekregen’
PThUnie 23
Studiedagen 2015
Ontmoet Israëlvoor predikanten en voorgangers
Kijk voor meer informatie en aanmelden op christenenvoorisrael.nl/studiedagen of bel 033 24 588 24.
25 maart, Nijkerk | Ds. Sj. Van der ZeeThema: Heschel, de profeten
3 juni, Nijkerk | Rabbijn Chaim EisenThema: Het koninkrijk der hemelen, een Joods begrip
9 september | excursie naar Joods Antwerpen met o.a. rabbijn Jacob Friedrich
11 november, Nijkerk | dr. Mark KinzerThema: de roeping van Israël en de roeping van de volken
Zij is maar een hartslag bij ons vandaan.
*
Deze vrouw leeft in Oekraïne, nog niet eens 1.600 kilometer vanaf Utrecht. Ze leeft in een garage want haar huis is ingestort. In haar leven kent ze eenzaamheid, armoede en pijn. Daarnaast is ze vaak ziek en voelt zij zich alleen zonder haar familie.
Naastenliefde kent geen grenzen, helpen is een kwestie van het hart. Help ons mee om de mensen te dienen in Oost-Europa en ze de liefde van God te tonen én door te geven.*Maak uw gift over op rekening: NL84 INGB 0000 0088 87 t.n.v. stichting Hulp Oost-Europa te Barneveld. Of online via www.hulpoosteuropa.nl
Ik wil niet alleen een goede jaarrekening.
Ik wil het hele jaar door goed advies.
Administratieve dienstverlening en belastingadvies
Samenstellen van jaarrekeningen
Fiscale aangiften voor particulieren en predikanten
Fruitstraat 46
4041 AJ Kesteren
Postbus 48
4040 DA Kesteren
t. 0488 - 48 42 88
f. 0488 - 48 41 13
i. www.verkerkadviseurs.nl
Voltooid verleden tijd column
Ciska Stark
Dr. Ciska Stark is universitair docent Homiletiek aan de vestiging Amsterdam en directeur Onderwijs van de PThU.
Bij ons thuis hingen vroeger enkele wandborden op de schoorsteen.
Het meest prominent was door de Societé Ceramique te Maastricht
gebakken bord met de tekst ‘Herrijzend Nederland’ en een heraut te
paard die in het licht van de opgaande zon een vaandel met
hakenkruis vertrapt. Op de rand stond: ‘naar Vrede en Welvaart’. Het
bord had in de huiselijke kring een bijnaam: ‘Zelfrijzend Nederland’.
Flauw natuurlijk, maar het kwam vast voort uit een wat protestantse
ambivalente omgang met symbolen en memorabilia: goed dat ze er
zijn, maar het moet ook weer niet al te heilig worden. Afstoffen
deden we echter extra voorzichtig.
De andere drie tinnen borden van oplopende grootte waren in
zekere zin producten van het herrijzende tijdperk naar vrede en
welvaart. Er stond een Nederlandse vlag met koe op en de
vermelding ‘5 jaar eerste klas melk’. Bescheiden trofeeën van
beroepstrots, uitgereikt door de Coöperatieve Zuivelvereniging aan
boeren die continue kwaliteit leverden. Uit de tijd dat niemand nog
zei: doe ons liever een hogere prijs in plaats van prullaria.
De melkbordjes weerspiegelden de opkomst van de kwaliteits-
controle. Aanvankelijk ging dat nogal amateuristisch. De
coöperatieve zuivelfabriek gaf bij de lege melkbussen tevens een
rekje reageerbuisjes mee die gevuld moesten worden met nog
lauwwarme koeienmelk. Een fraudegevoelig systeem, want de
boeren bepaalden zelf wat zij aanleverden. Later werd de controle
strenger. Wie dus zo’n bordje had, of zelfs drie, voldeed aan alle
criteria en mocht dat met bescheiden trots in de woonkamer
tonen. Inmiddels is Herrijzend Nederland een samenleving waarin
de houdbaarheid van vrede en welvaart onder druk staat. Het is
ook een samenleving waarin elk product, van frikandel tot
onderwijs, aan permanente kwaliteitscontrole onderworpen is. Ook
aan de PThU vullen we voortdurend reageerbuisjes met het beste
van onze onderwijsrapportages, publicaties en scripties. We gaan
voor excellentie, want eerste klas is allang achterhaald. De melk is
inmiddels schoner dan ooit tevoren. En misschien wel lekkerder.
Maar ik denk af en toe even terug aan de bevindingen van de
boeren. Toen de onafhankelijke controle ingevoerd werd, bleken de
resultaten vrijwel hetzelfde als toen de coöperatieve boeren het zelf
deden. Het had iets te maken met vertrouwen. En met ambitie
voor vrede en welvaart. Misschien kunnen we die bordjes nog eens
afstoffen.
Memorabele kwaliteit
PThUnie 25
26 PThUnie
Cursusaanbod PThU in het kader van de Permanente Educatie
Het is een druk bestaan als predikant. De eredienst vraagt veel aandacht, en natuurlijk is er altijd van alles te regelen en te vergaderen. ‘Het pastoraat schiet er nogal eens bij in’, zegt drs. Trudy Struijs, docent beroepsvorming aan de PThU: ‘Voor een crisissituatie komen predikanten wel in actie, maar aandachtspastoraat is gemakkelijk weg te strepen uit de agenda.’ Veel predikanten zeggen dan ook dat ze onvoldoende aan het pastoraat toe komen, weet Struijs: ‘Ook kwalitatief en methodisch heeft het pastoraat eraan te lijden.. Het wordt iets als: “Ik ga nog even bij iemand langs.’’ Die automatische piloot is onbevredigend, vinden predikanten ook zelf.’
De intensieve training Klinische Pastorale Vorming (KPV) van de PThU leert
predikanten op een kritische manier naar de eigen communicatie te kijken. En
dat komt in de eerste plaats hun pastorale kwaliteiten ten goede, maar raakt
ook aan het andere predikantswerk. En nee, zegt Struijs, het is niet zo dat het
pastoraat dan meer tijd gaat kosten: ‘Integendeel, je wordt doelgerichter en
gaat er effectiever mee om. Bijvoorbeeld door op inhoud en in tijd een
contract af te sluiten. En daarna bouw je het contact ook weer af. Dat vraagt
lef.’
De KPV-training gaat gepaard met een stevige vorm van zelfonderzoek. ‘Als je
vijf jaar of langer aan het werk bent, ontstaan er patronen die je van jezelf niet
ziet. Daar krijg je - van ons en je collega’s - feed back op’, belooft Struijs. Is het
confronterend? ‘Je moet wel enige draagkracht hebben. Dat heeft niet
iedereen, of in ieder geval niet op ieder moment. Daarom werken we met een
drempelprocedure: kun je het behappen?’ De training bestaat al tientallen
jaren, maar wordt steeds noodzakelijker, merkt Struijs: ‘Anders dan vroeger
heb je als predikant geen vanzelfsprekende status of rol meer. Naast je ambt
en je beroep komt er veel op je persoon aan... Je moet authentiek en
geloofwaardig zijn.’
De training duurt lang en is relatief duur. Wat krijg je daar als gemeente voor
terug? Struijs: ‘Een predikant die zelfbewuster is en kritischer kijkt naar zijn of
haar werk. Die het eigen geloofs- en levensverhaal duidelijker verbindt met
zijn of haar functioneren.’ Het is de moeite echt waard, belooft ze: ‘Al na een
paar weken krijg je vanuit de gemeente de reactie: “Ik kan merken dat je de
training doet”.’
Kosten: 7800,- | Inschrijven voor 13 maart
KPV: een effectievereen betere pastor zijn
PThUnie 27
Cursusaanbod PThU in het kader van de Permanente Educatie
Een frisse blik op de gelijkenissen van Jezus
In het NWO-onderzoek dat Merz samen met collega’s uit Utrecht
en Tilburg verricht, worden de gelijkenissen van Jezus bekeken in
samenhang met de rabbijnse parabels uit die tijd. ‘Dat werd eerder
ook wel gedaan, maar dan met als uitgangspunt dat de parabels
van Christus esthetisch waardevoller waren. Dat was een beetje
een denigrerende houding’, vertelt Merz: ‘Je mocht ze wel
interpreteren, maar niet vergelijken met andere parabels.’ In het
moderne onderzoek wordt de parabel bekeken als een genre dat
door veel joodse leraren uit die tijd gebruikt werd: ‘Plots,
metaforen en karakters komen steeds weer terug. Die rabijnse
parabels helpen je om de pointe te zien.’ Waarom gebruikte Jezus
deze stijlfiguur? ‘De parabel werd gebruikt om iedereen te laten
participeren. Elke toehoorder moest het verhaal kunnen begrijpen.
Dan kun je ook andere verhaalvormen gebruiken, exempla
bijvoorbeeld, maar dat doet Jezus veel minder. Het aardige van de
parabel is dat zij de toehoorder een zekere vrijheid laat tot eigen
invulling.’
Een aardig voorbeeld van de thematische overeenkomsten en
verschillen tussen de parabels van Jezus en die van de rabbijnen is
het verhaal van de arbeiders in de wijngaard, vertelt Merz: ‘Bij de
rabbijnen heb je twee extreme posities in de uitwerking. In de
eerste positie werken de arbeiders die later beginnen in die korte
tijd dubbel zo hard, waardoor ze recht hebben op evenveel geld
als degenen die langer gewerkt hebben. In de tweede positie
wordt het goede werkgeverschap benadrukt: de arbeiders krijgen
geld dat ze eigenlijk niet verdiend hebben. De boodschap is dan:
Israël heeft gezondigd, maar God vergeeft. De versie van Jezus zit
daar ergens tussenin. Daar gaat het er meer om dat mensen
elkaar niet de maat moeten nemen.’
Zo vertrouwd als de gelijkenissen zijn, voor de moderne lezer zijn
ze niet zonder problemen. Merz: ‘Sommige parabels gebruiken
het beeld van een slaveneigenaar. Is de slaveneigenaar dan God?
Dat is een belangijke hermeneutische vraag, ook voor een
predikant. Wat kun je in je preek met een verhaal waarin God als
een slaveneigenaar wordt verbeeld? Je kunt natuurlijk zeggen: die
Godsbeelden horen bij die tijd. Maar wat moeten we er dan nu
mee?’
Tussen de vier evangeliën zijn grote verschillen in de manier
waarop de parabels worden verteld, zegt Merz: ‘Ze leggen
allemaal andere accenten. De slavenparabels zijn bij Matteüs veel
geweldadiger dan bij Lucas. En Lucas is een grote pedagoog. Hij
vertelt bij sommige gelijkenissen al meteen wat ze betekenen. Zo
zegt hij bij het begin van de gelijkenis van de weduwe dat het er
om gaat dat we blijven bidden. Maar het is eigenlijk een verhaal
over gerechtigheid. Lucas, zou je kunnen zeggen, gebruikt deze
uitleg om het verhaal bij voorbaat te temmen.’
Kosten: 405,- | Inschrijven voor 27 maart
Van de verloren zoon tot de barmhartige Samaritaan - de gelijkenissen van Jezus behoren tot de bekendste stukken van de Bijbel. Wat voor spannends of interessants valt daar in de preek nog over te zeggen? Heel wat, vindt prof.dr. Annette Merz, hoogleraar Nieuwe Testament aan de vestiging Groningen. In haar PAO-cursus ‘De parabels van Jezus’ leren de deelnemers een hele andere kant van deze overbekende verhalen kennen.
Groningen, 11 mei en 15 juni
28 PThUnie
Het PAO-aanbod voor komend jaar staat inmiddels op de website!
Aanbidden moslims en christenen dezelfde God? Voor moslims is het antwoord duidelijk: ja. ‘Maar ook Luther en Thomas van Aquino hadden die vraag zonder meer positief beantwoord’, zegt dr. Gé Speelman, universitair docent godsdienst wetenschappen aan de vestiging Amsterdam. Tegenwoordig is dat antwoord voor christenen minder vanzelfsprekend.
Speelman geeft half juni een tweedaagse PAO-cursus rond de vraag hoe christenen in het geloofsgesprek met moslims zowel helder kunnen zijn over de eigen identiteit als respectvol tegenover het geloof van de ander. Centraal staat het boek Allah, het antwoord van een christen, van de Kroatische theoloog Miroslav Volf. Speelman: ‘Hij stelt de vraag hoe er verzoening mogelijk is tussen mensen van verschillende religies, maar niet vanuit een relativistisch idee. Volf zegt nadrukkelijk niet dat we allemaal hetzelfde geloven. Christenen en moslims hebben deels andere opvattingen over God. Dat neemt niet weg dat ze dezelfde God aanbiddden, de enige God die bestaat.’ Volf geeft mogelijkheden om een werkelijk gesprek op gang te brengen, aldus Speelman: ‘Als je echt praat over de inrichting van de samenleving bijvoorbeeld, dan kan dat niet zonder theologische vragen over en weer. En daarvoor is het nodig dat je je verdiept in de religie van de ander. Het is moeilijk om een vloertje te leggen onder een gesprek als je de religie van de ander niet serieus neemt, door te zeggen dat de God die hij of zij aanbidt een afgod is.’
De dialoog met moslims heeft de laatste jaren een ander karakter gekregen, is de ervaring van Speelman: ‘Vroeger was een kwestie van lief zijn voor elkaar, lief zijn voor de vreemdeling. Nu moslims meer deel uitmaken van onze samenleving is het gesprek in zekere zin gelijkwaardiger. Maar ook moeilijker: het debat is extremer dan voorheen.’ De cursus is met name bedoeld voor predikanten die werken op plekken waar veel moslims wonen, of in gemeenten waar via de zending contact is met moslimlanden. Kosten 550,- | Inschrijven voor 1 mei
Dezelfde God?
De Permanente Educatie van predikanten en kerkelijk werkers stoelt op de gedachte dat professionals in staat zijn om zelf te zien waarin zij bijscholing nodig hebben. Theoretisch klopt dat en idealiter zouden we dat allemaal moeten kunnen. In de praktijk blijkt het echter lastiger dan het ideaal zou doen geloven. Hoe weet je immers wat je nodig hebt? Soms stuit je op evidente tekortkomingen. Dan is het duidelijk. Vaker echter lukken de dingen best redelijk. En als het ene niet zo goed gaat, dan kun je altijd nog je interesse naar een andere kant sturen. Het werk is tenslotte zo divers dat je je niet hoeft te concentreren op waar je minder goed in bent. Bovendien herken je pas waar je behoefte aan had op het moment dat je er mee in aanraking komt. Wie kent niet die ervaring: ‘Dit is wat ik zocht, maar ik wist het niet!’, waarbij het licht pas achteraf opging? Het maken van een eigen scholingsplan zal daarom steeds samengaan met letten op wat er aangeboden wordt door onder andere de PThU. Sinds de kerstdagen is het nieuwe aanbod voor 2015-2016 op de website voor iedereen te zien. Het is een divers aanbod, met zowel nieuwe als oude mogelijkheden. Grote projecten, zoals een KPV-training of een Israëlreis, wisselen af met kleinere cursussen van twee studiepunten, die de basis van ons programma vormen. Er doorheen bladeren zal u op tal van gedachten kunnen brengen. Bovenaan het overzicht staat nog een klein regeltje: ‘Informatie over andere cursusvormen en uitleg van de codes en afkortingen vindt u in deze toelichting.’ Als u daar doorklikt blijkt dit kleine regeltje zomaar de poort te vormen tot een wereld van alternatieve mogelijkheden. Ook dat kan u op gedachten brengen. Wij kunnen u daarom gewoon veel plezier wensen met het plannen van uw mogelijkheden om (samen met anderen) bij te leren!
Theo Witkamp, coördinator Postacademisch onderwijs PThU
Utrecht, 15 en 16 juni
Een eigen scholingsplan
PThUnie 29
Voor het complete cursusaanbod , aanmelden en meer informatie, kijk op www.pthu.nl/pao
greep uit het aanbod
START
28MEI
Hoe verkondigen we Gods rechtvaardigheid?Dat God liefde is, vormt in de kerk en daarbuiten geen punt van discussie. Hoe deze God van liefde ook
rechtvaardig is, wordt in verkondiging en gebed echter lang niet altijd uitgesproken. Aan het eind van deze
cursus beseft u welke aspecten liefde en van Gods rechtvaardigheid u in uw verkondiging, bewust of onbewust,
presenteert en welke niet, en bent u in staat daarop theologisch te reflecteren. Docent: prof.dr. J. Muis.
Groningen en Amsterdam | Kosten 405,- | Inschrijven voor 10 april resp. 24 april
START
26MEI
Werken aan rouwDe theorievorming op het gebied van rouwverwerking blijft zich ontwikkelen. Deze cursus is erop gericht uw
kennis en vaardigheden op dit terrein te vernieuwen en verbeteren. Er worden colleges gegeven over de
ontwikkelingen in de rouwtheorie na Kübler-Ross, over theologische aspecten van rouw en over de pastorale
begeleiding. Docenten: dr. R.J. de Vries en dr. L.T. Witkamp.
Utrecht (Dienstencentrum) | Kosten € 550,- | Inschrijven voor 10 april
START
18MEI
De relevantie van Afrikaanse theologie Veruit de meeste christenen wonen inmiddels op het zuidelijk halfrond (met name in Afrika), maar van het
theologiseren van die meerderheid dringt maar weinig tot ons door. Dat is jammer, omdat in de Afrikaanse
theologie hoogst relevante thema’s aan de orde komen. Deze cursus biedt een introductie in deze theologie en
behandelt thema’s als identiteit, vertaalbaarheid en hermeneutiek. Docent: dr. H.M. van den Bosch. Groningen en Amsterdam | Kosten € 405,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 3 april resp. 17 april
START
19MEI
De kerk als oefenplaats voor christelijk leven?Volgens de spraakmakende Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas is de kerk oefenplaats voor christelijk leven. In
de gemeenschap leer je je eigen leven plaatsen in het verhaal van God met de mens. Je oefent samen in christelijke
deugden als geduld en hoop, vooral in de liturgie. Het avondmaal vieren wordt in Hauwerwas’ denken een
statement met politieke consequenties. Zien we onze eigen gemeente als oefenplaats? Of is dat totaal niet reëel?
Docenten: dr. E.P. Schaafsma en dr. P.H. Vos.
Amsterdam | Kosten € 405,- | ECTS: 2 | Inschrijven voor 3 april
Kwetsbaarheid en vergankelijkheid bij Maarten Luther Tijdens deze cursus bestuderen we de omgang met sterven en dood in de tijd van de Reformatie. Daarbij
besteden we achtereenvolgens aandacht aan de historische context van de ‘kunst van het sterven’ en de
bijhorende beeldtradities in de Late Middeleeuwen, aan de theologische analyse van de Luther-tekst in de
context van de Reformatie, en aan de mogelijke betekenis van Luthers gedachten voor de hedendaagse praktijk
van preek, catechese en zielzorg. Docent: prof.dr. H.-M. Kirn.
Groningen | Kosten 405,- | Inschrijven voor 24 april
START
8JUNI
Cruciaal
Een cruciaal moment: Jezus’ kruisiging en opstan-ding. Alle gangbare ideeën over dood en leven,straf en vrijspraak, tijd en eeuwigheid worden ophun kop gezet.
Maar waarom moest Jezus zosterven? Wat is de impact ervanvoor ons nu? In Cruciaal gevenzes auteurs woorden aan een gebeurtenis die even gruwelijkals vreugdevol is: Henk Bakker, Erik Borgman, Hans Burger, Keesvan der Kooi, Willem Ouweneelen Maarten Wisse.
Elk zoomt in op een ander aspect van de kruisiging,zoals dat van de genoegdoening, maar ook dat vande bevrijding en de verlossing. Een prettig leesbaarboek, waardoor je je nog meer gaat verwonderenover het geheim van dit verbijsterende gebeuren.
Buijten & Schipperheijn Motiefwww.buijten.nl – in de boekwinkel – 112 p., €13,50
PTH NAW Cruciaal_Opmaak 1 03-02-15 14:31 Pagina 1
Uw gemeente en Operatie MobilisatieOperatie Mobilisatie helpt uw gemeente bij de verspreiding van het evangelie door
sprekers, het uitzenden van zendingswerkers, concerten, kinderwerk en thema-avonden.
Maak uw gemeente zendingsbewust
• Sprekers en bijbelse toerusting• Kinderwerk en trainingen voor (jong)volwassenen• Uitzenden van korte of lange termijn werkers
Vraag de brochure aan via [email protected] of bel naar 0527 615 601
Bond van Nederlandse Predikantenberoepsvereniging en pleitbezorger voor
predikanten uit alle kerken
Behartigt collectieve en individuele belangen enbevordert de solidariteit in het predikantschap
als roeping en beroep
JAARLIJKSEPREDIKANTENDAG
voor leden en gasten
onder het thema
‘TUSSEN BEVLOGENHEIDEN BURNOUT’
op 14 april in Nijkerk
C. Houtmanstraat 2 • 3572 LV Utrecht • [email protected] • www.predikanten.nl
30 PThUnie
Voor aanmelden en meer informatie op www.pthu.nl/agenda
Studiedag Ter Schegget-stichtingStudiedag rond de intellectuele nalatenschap van de theoloog Bert ter Schegget (1927 - 2001). De locatie is de vestiging Amsterdam van de PThU.
16/4/2015
PThUnie 31
20/5/2015 lezing prof. Mwaura De jaarlijkse Hendrik Kraemer-lezing wordt ditmaal uitgesproken door prof.dr. Philomena Mwaura uit Kenya. Aanvang 15.00 uur bij de PThU in Amsterdam.
31/5/2015Lezing prof. Yassif ‘Storytelling and Meaning: Theory and Practice of Narrative Variants in Religious Texts’. Dat is het onderwerp van deze lezing van prof. Eli Yassif, auteur van o.m. The Hebrew Folktale. Aanvang 20.00 uur bij de PThU in Amsterdam.
Noordmans studiedagJaarlijkse studiedag naar aanleiding van het werk van de theoloog Oepke Noordmans (1871-1956). De dag vindt plaats bij de vestiging Amsterdam van de PThU.
Afscheid Bert de LeedeMini-symposium en receptie ter gelegenheid van het afscheid van dr. Bert de Leede, senior docent en onderzoeker aan de PThU en voorheen rector van het seminarium. De bijeenkomst vindt plaats in de Thomaskerk in Amsterdam.
19/6/2015
18/6/2015
Het is de droom van elke archeoloog. In 2013 stuitte een jonge Amerikaanse stu-
dent bij de opgraving van een synagoge uit de vijde eeuw in Huqoq (vlak bij het meer van Galilea)
onverwacht op een kleurrijk kunstvoorwerp. Toen hij het zand voorzichtig weggeborsteld had, zag hij een een mozaïek met een man die een poort op zijn rug
droeg: Simson. Een stukje verderop was nog zijn gordel en een stukje van zijn rode mantel te zien.
Al heel lang houd ik mij bezig met het boek Rechters. Dat zijn mooie, beeldende verhalen. Je kunt je er veel bij voorstellen. Ze zijn ook een inspiratiebron geweest
voor kunstenaars de eeuwen door. Boeiend om naar te kijken. Maar kom je oog in oog te staan
met zo’n sprekende afbeelding, opgedolven uit het land waar het zich afspeelt, dan
is dat pas echt een openbaring.
Klaas Spronk