Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

35
Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg FRANS LUTEIJN EN DICK BARELDS REDACTIE 4 e druk

Transcript of Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Page 1: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Luteijn en Barelds (red.) P

SYCH

OLO

GISC

HE

DIA

GN

OSTIE

K IN

DE

GE

ZON

DH

EID

SZOR

G

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg beschrijft de diagnostiek zoals die in de gezondheidszorg door psychologen plaatsvindt bij volwassenen en ouderen. Centraal in het boek staan de verschillende soorten psychologische tests. Deze vormen namelijk de unieke bijdrage van psychologen bij het diagnosticeren samen met andere professionals als medici en maatschappelijk werkers. Het boek bestaat uit drie delen. In deel I wordt een beschrijving gegeven van de denk- en werkwijze van de psycholoog. Uitgaande van de empirischecyclus worden in hoofdstuk 1 de vijf basisvragen van diagnostiek behandeld, waarna in hoofdstuk 2 diverse kwaliteitsaspecten aan de orde komen. In deel II worden eerst de belangrijkste diagnostische methodenbesproken: gesprek, observatie, indirecte methoden, intelligentietests,neuropsychologische methoden, persoonlijkheidsvragenlijsten en specifieke vragenlijsten. Vervolgens wordt ingegaan op het gebruik van computers bij diagnostiek en ethische aspecten en rapportage van diagnostiek. Ten slotte wordt de dynamische profielinterpretatie behandeld. In deel III worden ter illustratie van de theorie uit deel I en II vier casussen gepresenteerd die afkomstig zijn uit verschillende werkvelden in de gezondheidszorg.

In deze vierde druk zijn alle instrumenten en tests uit deel II waar nodig vervangen en/of geüpdatet. Hoofdstuk 9 is geheel herschreven.

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg is bedoeld voor studenten psychologie, (ortho)pedagogiek en geestelijke gezondheids-kunde en voor de hogere jaren van de opleiding toegepaste psychologie.

In deze uitgave zijn de bijdragen van 17 deskundigen gebundeld onder redactie van Frans Luteijn en Dick Barelds.

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorgFRANS LUTEIJN EN DICK BARELDS REDACTIE

4e

druk

www.boomhogeronderwijs.nl

Page 2: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 1 5 Jul 2018 09:44:51

Page 3: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 2 5 Jul 2018 09:44:51

Page 4: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg

Frans Luteijn en Dick Barelds (redactie)

Vierde druk

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 3 5 Jul 2018 09:44:51

Page 5: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Omslagontwerp: Cunera Joosten, AmsterdamFoto omslag: RibahOpmaak binnenwerk: Textcetera, Den Haag

© Luteijn en Barelds (red.) & Boom uitgevers Amsterdam, 2018

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schri�elijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van reprogra�sche verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurs-wet) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, micro�lm or any other means without written permission from the publisher.

ISBN 978 90 244 0811 5ISBN 978 90 244 0812 2 (e-book)NUR 772

www.boomhogeronderwijs.nl

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 4 5 Jul 2018 09:44:51

Page 6: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Voorwoord

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg verscheen voor het eerst in 2005. De tweede druk, die vooral een update was, volgde in 2008. De derde druk uit 2013 was niet alleen een update, maar ook gedeeltelijk een herziening. Deze vierde druk is een update.

De doelstelling is steeds hetzelfde gebleven: psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg gee� een beschrijving van de diagnostiek zoals die op het brede gebied van de gezondheidszorg door psychologen plaatsvindt bij volwassenen en ouderen. Het traditionele Nederlandse woord ‘diagnostiek’ hee� nog steeds de voorkeur boven het Angelsaksische woord ‘assessment’, waarvoor geen goed Nederlands equivalent bestaat, maar de woorden zijn synoniemen van elkaar. Evenals in vorige drukken van het boek ligt de nadruk op psycho logische tests, omdat die een unieke bijdrage zijn van psychologen bij het bedrijven van diag-nostiek in de context van andere disciplines, zoals bij medici en maatschap-pelijk werkers.

Het boek bestaat uit drie delen. In deel I wordt een beschrijving gegeven van het denk- en doeproces van de psycholoog. Uitgaande van de empirische cyclus worden in hoofdstuk 1 de vijf basisvragen van diagnostiek behandeld, waarna in hoofdstuk 2 allerlei kwaliteitsaspecten aan de orde komen. In deel II wor-den eerst de belangrijkste diagnostische methoden besproken: gesprek, obser-vatie, indirecte methoden, intelligentietests, neuropsychologische methoden, persoonlijkheidsvragenlijsten en speci�eke vragenlijsten. Vervolgens wordt ingegaan op het gebruik van computers bij diagnostiek en ethische aspecten en rapportage van diagnostiek. Ten slotte wordt de dynamische pro�elinterpreta-tie behandeld.In deel III worden ter illustratie van de stof uit deel I en II vier casussen gepre-senteerd die a�omstig zijn uit verschillende werkvelden in de gezondheidszorg.

Er zijn verschillende doelgroepen voor dit boek:• studenten psychologie, (ortho)pedagogiek en geestelijke gezondheidskunde,

vooral als literatuur bij cursussen over diagnostiek bij volwassenen;• afgestudeerden die een postdoctorale beroepsopleiding volgen;• in de praktijk werkzame psychologen, (ortho)pedagogen en anderen die

hun kennis willen opfrissen;• personen en studenten van andere disciplines die kennis willen nemen van

psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg bij volwassenen.

Frans Luteijn Dick Barelds

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 5 5 Jul 2018 09:44:51

Page 7: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 6 5 Jul 2018 09:44:51

Page 8: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Inhoud

Voorwoord 5

Deel I Fundamentele aspecten van diagnostiek 13

1 Het diagnostisch proces 15Patricia Bijttebier, Jan ter Laak en Hans Vertommen1.1 Inleiding 151.2 Stappen van het diagnostisch proces 161.3 Vijf basisvragen in de klinische psychodiagnostiek 181.4 De diagnostische cyclus 221.5 Het diagnostisch proces: van aanmelding tot verslag 231.6 Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) 301.7 Besluit 31Literatuur 32

2 Kwaliteit van diagnostiek 35Jan ter Laak en Frans Luteijn2.1 Inleiding 352.2 Kwaliteitseisen voor referentiekaders, modellen en tests 352.3 Kwaliteit van het diagnostisch proces 442.4 Kwaliteit van diagnostiek: verantwoording tegenover

publiek, wetenschap en cliënt 49Literatuur 52

Deel II Diagnostische methoden en rapportage van diagnostiek 55

3 Het gesprek 57Agnes Scholing en Sako Visser3.1 Inleiding 573.2 De plaats en functie van het gesprek in de

diagnostische cyclus 573.3 Voorwaarden voor het gesprek 593.4 De inhoud van het gesprek 623.5 Beoordelingsschalen en gestructureerde interviews 653.6 De feitelijke uitvoering van het gesprek 71

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 7 5 Jul 2018 09:44:51

Page 9: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg8

3.7 Mogelijke obstakels tijdens het gesprek 733.8 Overige gesprekken tijdens de intakefase 773.9 Verslaglegging 79Literatuur 80

4 Gedragsobservatie 83Agnes Scholing, Paul Emmelkamp en Chiquit van Linden van den Heuvell4.1 Inleiding 834.2 Ongestandaardiseerde observatie 854.3 Gestandaardiseerde observatie 874.4 Gestandaardiseerde observatie bij specifieke

verschijnselen 924.5 Tot slot 99Literatuur 100

5 Indirecte methoden 103Johan Vereycken, Jozef Corveleyn, Frans Luteijn en Patrick Luyten5.1 Inleiding 1035.2 Kenmerken van indirecte methoden 1035.3 Soorten indirecte methoden 1075.4 Interpreteren en interpretatieprocessen 1135.5 Evaluatie en gebruik van indirecte methoden 113Literatuur 115

6 Intelligentie en intelligentietests 119Roy Kessels en Frans Luteijn6.1 Inleiding 1196.2 Intelligentietests 1226.3 Intelligentietests in de praktijk 130Literatuur 137Appendix 6A: Samenvatting COTAN-oordelen voor de in dit hoofdstuk besproken tests 141

7 Neuropsychologische vragen en methoden 143Martine van Zandvoort7.1 Inleiding 1437.2 Mogelijke misverstanden 1477.3 Soorten vraagstellingen 1487.4 Meetinstrumenten 1527.5 Interpretatieproblemen 163Literatuur 167

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 8 5 Jul 2018 09:44:51

Page 10: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Inhoud 9

8 Persoonlijkheids vragenlijsten 171Frans Luteijn, Jan ter Laak en Dick Barelds8.1 Inleiding 1718.2 Kenmerken en principes van

persoonlijkheidsvragenlijsten 1718.3 Enige persoonlijkheidsvragenlijsten 1768.4 Het gebruik van persoonlijkheidsvragenlijsten in de

gezondheidszorg 1838.5 Besluit 186Literatuur 186Appendix 8A: Samenvatting COTAN-oordelen voor de in dit hoofdstuk besproken tests 190

9 Vragenlijsten voor het meten van probleemgebieden 191Dick Barelds9.1 Inleiding 1919.2 Algemene psychopathologievragenlijsten 1939.3 Specifieke vragenlijsten 1979.4 Het gebruik van algemene

psychopathologievragenlijsten in de gezondheidszorg 2079.5 Het gebruik van specifieke vragenlijsten in de

gezondheidszorg 2089.6 Conclusie 210Literatuur 210Appendix 9A: Samenvatting COTAN-oordelen voor de in dit hoofdstuk besproken tests 213

10 Klinische computer diagnostiek 215Dick Barelds10.1 Inleiding 21510.2 Voordelen en nadelen van computerdiagnostiek 21710.3 Equivalentie van computertests en paper-and-pencil

tests 22110.4 Adaptief testen 22210.5 Online tests 22510.6 Conclusie 227Literatuur 228

11 Ethische aspecten en rapportage van diagnostiek 231Frans Luteijn11.1 Inleiding 23111.2 Ethische regels bij diagnostiek 23111.3 Rapportage van diagnostiek 23611.4 Besluit 244Literatuur 244

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 9 5 Jul 2018 09:44:51

Page 11: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg10

12 Dynamische persoonlijkheids diagnostiek 245Liesbeth Eurelings-Bontekoe en William Snellen12.1 Inleiding 24512.2 Descriptieve versus structurele diagnostiek 24612.3 Het belang van traitmodellen voor de

persoonlijkheids diagnostiek 24812.4 Het rationale achter de Dynamische Theoriegestuurde

Profielinterpretatie van de Nederlandse Verkorte MMPI 25012.5 Theoriegestuurde betekenisverlening aan de

verschillende schalen van de NVM binnen de DTP 25512.6 De werkwijze van de Dynamische Theoriegestuurde

Profielinterpretatie van de NVM 26012.7 Beknopte samenvatting van enkele studies naar de

waarde van de DTP van de NVM 26212.8 Beperkingen 26512.9 Tot slot 265Literatuur 267

Deel III Voorbeelden van psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg 271

13 Een psycho diagnostische casus 273Lucas Hamelinck13.1 Inleiding 27313.2 Aanmelding 27413.3 Ref lectie van de diagnosticus 27813.4 Diagnostisch scenario 27913.5 Diagnostisch onderzoek 28313.6 Verslagvoering 290Literatuur 290

14 Het diagnostisch proces bij vragen rond dementie 293Han Diesfeldt14.1 Inleiding 29314.2 Wat is er aan de hand? De onderkenningsvraag 29514.3 Wat gaat er gebeuren? De predictievraag 30014.4 Hoe kan ik dit begrijpen? De verklaringsvraag 30114.5 Wat moet er gedaan worden? De indicatievraag 30514.6 Wat is er veranderd? De evaluatievraag 31014.7 Besluit 313Literatuur 313

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 10 5 Jul 2018 09:44:51

Page 12: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Inhoud 11

15 Het forensisch psychodiagnostisch onderzoek in het geval van een brandstichter 317Corine de Ruiter15.1 Inleiding 31715.2 De onderkenningsvraag 31815.3 De verklaringsvraag 32015.4 De indicatievraag 32115.5 De predictievraag 32115.6 De evaluatievraag 32215.7 Besluit 328Literatuur 329Appendix 15A: Structurele Samenvatting, Rorschach Steven 331

16 Illustratie van de Dynamische Theoriegestuurde Profielinterpretatie aan de hand van een praktijkvoorbeeld 333Liesbeth Eurelings-Bontekoe en William Snellen16.1 Inleiding 33316.2 Aanmeldingsklachten en eerdere psychiatrische

diagnostiek 33416.3 Voorgeschiedenis 33416.4 Reden verwijzing voor huidig psychodiagnostisch

onderzoek 33516.5 Gesprek met patiënte 33516.6 Onderkennende beschrijvende persoonlijkheids-

diagnostiek met behulp van een DSM-IV as-II self report screener en semigestructureerd interview 337

16.7 Verklarende diagnostiek met behulp van de Dynamische Theoriegestuurde Profielinterpretatie van de NVM 338

16.8 Ref lectie op het materiaal 34316.9 Beantwoording van de vraagstelling en samenvatting

van de verklarende diagnostiek 34516.10 Aanbevelingen voor het behandelbeleid 34616.11 Toegevoegde waarde van de DTP van de NVM 348Literatuur 348

Register 351

Over de auteurs 357

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 11 5 Jul 2018 09:44:51

Page 13: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 12 5 Jul 2018 09:44:51

Page 14: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Deel IFundamentele aspecten van diagnostiek

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 13 5 Jul 2018 09:44:51

Page 15: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 14 5 Jul 2018 09:44:51

Page 16: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

PATRICIA BIJT TEBIER , JAN TER L A AK EN HANS VERTOMMEN

1Het diagnostisch proces

1.1 Inleiding

De klinische psychodiagnostiek is in tegenstelling tot behandeling een exclu-sief specialisme van de klinisch psycholoog. Deze activiteit was een tijdlang niet populair, omdat ze als een saaie, tijdrovende bezigheid werd beleefd, die mensen in hokjes plaatste op basis van onbetrouwbare projectieve technieken en ellenlange vragenlijsten. De klinisch psycholoog pro�leerde zich liever als therapeut dan als diagnosticus. Sinds enige tijd is er hernieuwde belangstel-ling voor diagnostische activiteiten. Men is het erover eens dat een grondige diagnostiek van de problemen en klachten van de cliënt voorwaarde is voor adequate hulpverlening.

Het analyseren van problemen, het zoeken naar verklaringen hiervoor en het proberen de problemen op te lossen zijn eigen aan de mens. Om echter te kun-nen spreken van klinische psychodiagnostiek is meer nodig. Ze is een professio-nele activiteit die steunt op drie elementen: theorievorming over de problemen/klachten en problematische gedragingen, operationalisatie en meting daarvan, en toepassing van relevante diagnostische methoden. De kwaliteit van de drie elementen berust op conceptueel en empirisch onderzoek (De Bruyn et al., 1995; Ter Laak, 2011). Dat houdt in dat hypothesen over gedragingen, cogni-ties en emoties/motivaties geformuleerd worden op basis van een theorie, en geoperationaliseerd, gemeten en getoetst worden in een gefaseerd diagnostisch proces. Dit is een wetenschappelijk gereglementeerd denk- en doeproces dat tot verantwoorde uitspraken over gedragingen of problemen van de cliënt leidt. Het omvat voorschri�en die omslachtig kunnen lijken voor de praktiserende diagnosticus in zijn dagelijkse praktijk; niettemin biedt het een kader en syste-matiek om complexe diagnostische problemen gefaseerd te analyseren.

In dit hoofdstuk worden eerst de opeenvolgende stappen van het psychodiag-nostisch proces beschreven. Daarna formuleren we vijf basisvragen waartoe de meeste vragen van cliënten, verwijzers en diagnostici herleid kunnen wor-den. Vervolgens bespreken we de empirische cyclus, die de methodologische basisstructuur is voor het verantwoord beoefenen van psychodiagnostiek. We beschrijven het verloop van het diagnostisch proces van de aanmelding tot het verslag. Ten slotte worden Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) beschreven en becommentarieerd.

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 15 5 Jul 2018 09:44:51

Page 17: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg16

1.2 Stappen van het diagnostisch proces

Een klinisch psychodiagnostisch onderzoek begint meestal met een doorver-wijzing van de cliënt naar de diagnosticus, maar soms ook met een directe vraag van de cliënt zelf aan de diagnosticus. De diagnosticus analyseert zowel de hulpvraag van de cliënt als de aanvraag van de verwijzer. Deze hoeven niet dezelfde te zijn. De hulpvraag van de cliënt kan bijvoorbeeld luiden dat hij van zijn dwangmatige gedrag af wil, terwijl de verwijzer wil weten of er van een obsessief-compulsieve stoornis sprake is. De vragen van de verwijzer en de cliënt vormen het vertrekpunt; daarnaast formuleert de diagnosticus zelf ook vragen die opduiken tijdens het kennismakingsgesprek met de cliënt. Hij kan bijvoorbeeld het vermoeden krijgen dat het probleemgedrag veeleer op een depressie wijst. In het hier genoemde voorbeeld leidt de analyse tot drie vragen: (1) Is het een obsessief-compulsieve stoornis? (2) Welke factoren heb-ben een eventueel aanwezige stoornis veroorzaakt en welke factoren houden die in stand? En (3): welke behandeling is aangewezen voor deze cliënt? De diagnosticus stelt op basis van deze vragen een diagnostisch scenario op dat een voorlopige theorie bevat over de cliënt, waarin beschreven wordt wat de problemen zijn van de cliënt en hoe ze verklaard kunnen worden. Het toetsen van deze theorie vereist vijf diagnostische handelingen: (1) De voorlopige theo-rie wordt omgezet in concrete hypothesen. (2) Een speci�ek onderzoeksinstru-mentarium wordt gekozen dat de geformuleerde hypothesen kan ondersteunen dan wel verwerpen. (3) Er worden voorspellingen gedaan over resultaten of uit-komsten op dit instrumentarium, zodat op voorhand duidelijk is wanneer de hypothesen aanvaard of verworpen zullen worden. (4) Instrumenten worden afgenomen en verwerkt. En (5): op grond van de verkregen resultaten worden de hypothesen op beargumenteerde wijze aanvaard of verworpen. Dit leidt tot de diagnostische conclusie.Het diagnostisch proces kan als volgt schematisch voorgesteld worden (zie �guur 1.1).

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 16 5 Jul 2018 09:44:51

Page 18: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 17

AANMELDING

DIAGNOSTISCH SCENARIO– indeling in grondvragen– formuleren van theorie

REFLECTIE VAN DE DIAGNOSTICUS

RAPPORTERING

stop

stop

stop

– hulpvraag hulpvraaganalyse exploratie van problemen

– aanvraag aanvraaganalyse dossierstudie

integratie

onderkenning verklaring predictie indicatie evaluatiehypothesenkeuze instrumentariumtoetsbarevoorspellingenafname enverwerking

argumentatie

inductie

deductie

evaluatie

toetsing

exploratie

Figuur 1.1 Het diagnostisch proces

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 17 5 Jul 2018 09:44:51

Page 19: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg18

1.3 Vijf basisvragen in de klinische psychodiagnostiek

De meeste vragen van cliënten, verwijzers en psychodiagnostici kunnen herleid worden tot vijf basisvragen. Deze hebben betrekking op:1. onderkenning: wat zijn de problemen, wat lukt er nog en wat gaat mis;2. verklaring: waarom zijn bepaalde problemen er en wat houdt ze in stand;3. predictie: hoe zullen de problemen van de cliënt zich in de toekomst verder

ontwikkelen;4. indicatie: hoe kunnen de problemen verholpen worden;5. evaluatie: zijn de problemen voldoende verholpen als gevolg van de inter-

ventie?

Bij elke basisvraag is een deel van het kennisbestand (knowledge base) van de psychologie relevant. Dat draagt ertoe bij dat de diagnosticus de vraag weten-schappelijk en professioneel kan beantwoorden.

1.3.1 Onderkenning

Om zicht te krijgen op het probleem van de cliënt brengt de diagnosticus zowel de klachten als de adequate gedragingen van de cliënt en/of zijn omgeving in kaart. Onderkenning bevat (a) inventarisatie en beschrijving; (b) ordening en categorisering in disfunctionele gedragsclusters of stoornissen; en (c) inschat-ting van de ernst van het probleemgedrag (De Bruyn et al., 1995). Onderken-ning kan plaatsvinden door te vergelijken met een vooraf bepaalde standaard (criteriumgericht meten), een representatieve vergelijkingsgroep (normgericht meten) en met het individu zelf, bijvoorbeeld op een eerder moment (ipsatief meten). Ook relevant in deze context is het onderscheid tussen classi�catie en diagnostische formulering (Van Yperen & Hirs, 1995). Bij classi�catie wordt het klinische beeld ondergebracht bij een type problemen. Deze kan worden uitgevoerd volgens een alles-of-niets- of meer-of-minderprincipe. Bij diagnos-tische formulering daarentegen staat het individu met zijn unieke klinische beeld centraal. Voorbeelden van classi�catie zijn de DSM-categorieën (alles-of- nietsprincipe: de cliënt wordt ingedeeld in een categorie) en de dimensies van klachten- en persoonlijkheidsvragenlijsten (meer-of-minder principe: de cliënt krijgt een pro�el van scores op een aantal dimensies). Voor het eerder-genoemde voorbeeld gaat men dan na of de klachten van de cliënt passen in de DSM-5-categorie ‘obsessief-compulsieve stoornis’ (alles-of-nietsprincipe) of bepaalt men de score op een vragenlijst die de dimensie obsessief- compulsief gedrag meet (meer-of-minderprincipe). Een voorbeeld van diagnostische formulering is de holistische theorie, zoals die vaak wordt gebruikt in de gedragstherapie, waarin functionele, theoretisch geëxpliciteerde relaties tus-sen probleemgedragingen onderling en de context centraal staan (Orlemans et al., 1995). Onze cliënt vertoont bijvoorbeeld naast dwangmatig gedrag ook dwanggedachten en deze zijn functioneel identiek, omdat ze beide teruggaan

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 18 5 Jul 2018 09:44:51

Page 20: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 19

op een en dezelfde angst-arousal. Tevens is er sprake van een verband tussen het dwangmatige gedrag en huwelijksproblemen als de relatie met de partner ten gevolge van de klachten verstoord is geraakt.

Tegenover de voorkeur in de klinische praktijk om psychiatrische diagnosen te stellen met behulp van de DSM-categorieën, wordt hier een aanpak bepleit waarbij onderkenning niet alleen leidt tot categoriseren van probleemgedrag in termen van stoornissen, maar ook tot het beschrijven van het individu aan de hand van speci�eke kenmerken, dimensies en speci�eke wijzen van functio-neren. Beide wijzen van aanpak hebben voor- en nadelen. Classi�catie leidt tot ‘labeling’, die beperkt is en vaak aanleiding gee� tot het vaststellen van comor-biditeit, maar die de communicatie tussen deskundigen vergemakkelijkt. Diag-nostische formulering doet recht aan de uniciteit van het individu door een beschrijving van de cliënt en zijn context. Deze helpt de therapieplanning, maar empirische ondersteuning ontbreekt soms. Bij diagnostische formulering wordt meestal tegelijkertijd onderkend en verklaard.

1.3.2 Verklaring

Een verklaring gee� antwoord op de vraag waarom er een (gedrags)probleem is. Ze bevat: (1) het (deel)probleem; (2) condities die het optreden van het probleem verklaren; en (3) de relatie tussen 1 en 2 in termen van ‘omdat’ of ‘doordat’.

Verklaringen kunnen ingedeeld worden volgens:1. de locus, dat wil zeggen de persoon of de situatie. Bij persoonsgerichte ver-

klaringen ligt de verklaringsfactor in de persoon zelf. Dit doet zich voor als het gedrag los van de context bekeken wordt. Bij een bekende context kan de verklaring situatiegericht zijn. De verklarende gebeurtenissen kunnen (a) aan het te verklaren gedrag voorafgaan of (b) erop volgen;

2. de aard van controle. Men kan spreken over oorzaak, dat wil zeggen door voorafgaande condities bepaald, maar ook over reden, dat wil zeggen door een vrijwillige of intentionele keuze bepaald. Oorzaken verklaren gedrag en redenen maken gedrag begrijpelijk. Een voorbeeld: als iemand bij het plukken van kersen uit een boom valt, dan is de zwaartekracht de oorzaak van die val; de roekeloosheid bij het plukken is de reden. Oorzaak en reden vormen geen dichotomie, maar een continuüm. Als het gedrag van een per-soon bijvoorbeeld verklaard wordt vanuit ‘intense passie’, dan kan dit bete-kenen dat het gedrag daardoor gedetermineerd wordt (oorzaak), maar ook dat deze verklaringsfactor betekenis/zin gee� aan het gedrag (reden);

3. synchrone en diachrone verklaringscondities. Synchrone verklaringscondi-ties vallen in de tijd samen met het te verklaren gedrag; diachrone daaren-tegen gaan aan dat gedrag vooraf. Zo is in de psychoanalytische diagnostiek de structurele verklaring (bijvoorbeeld egozwakte of een borderlineorga-nisatie) synchroon en de psychogenetische verklaring (bijvoorbeeld orale �xatie of problemen in de individuatie-separatiefase) diachroon;

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 19 5 Jul 2018 09:44:52

Page 21: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg20

4. inducerende en continuerende condities. Inducerende condities doen een gedragsprobleem ontstaan en continuerende condities houden het gedrags-probleem in stand.

Hiervoor zijn vier mogelijke types van verklaringen voor probleemgedrag ver-meld en het is belangrijk dat de diagnosticus weet hee� van deze mogelijkhe-den, zodat hij niet steeds maar met één type verklaring rekening houdt. Voorts passen sommige verklaringen beter bij speci�eke doelen van diagnostiek en therapie dan andere. Praktisch gezien kan men bij de behandeling van een pro-bleem het best zoeken naar factoren in de huidige situatie die het probleem in stand houden, want deze kan men mogelijk beïnvloeden.Voor het opstellen van verklaringshypothesen maken we gebruik van psycho-logische theorieën en constructen. Ondanks het feit dat er meer verklarende theorieën voor een bepaald gedragsprobleem zijn, hebben sommige diagnostici de neiging bij hun verklaring vanuit één speci�eke theorie te werken. Dit stuurt en beperkt het diagnostisch proces en vooral de indicatiestelling.

Sommige professionals streven naar een algemeen aanvaarde, overkoepelende theorie. Deze zou tegelijkertijd situationele invloeden, persoonskenmerken, ontwikkeling en systeempatronen in kaart moeten brengen, samen met bio-logische invloeden. Verschillende handboeken pogen dit te realiseren en kie-zen voor een eclectische theorie, waarbij verschillende theorieën en concepten elkaar aanvullen en elkaars beperkingen aan het licht brengen. Voorbeelden daarvan zijn te vinden bij Vandereycken et al. (1990) en Everaerd (1993).

1.3.3 Predictie

Bij predictie gaat het erom uitspraken te doen over het probleemgedrag in de toekomst. Het is een kansuitspraak, bijvoorbeeld de kans op volledige werk-hervatting na een hersentrauma, de kans dat de cliënt een gevaar is voor andere personen, de kans op zelfmoord en de kans op slagen van een bepaalde behan-deling. Deze kans bepaalt mede het behandelingsvoorstel, bijvoorbeeld opname of ambulante behandeling, korte- of langetermijnbehandeling, of het opleggen van beperkende voorwaarden.Predictie betre� een verband tussen een predictor en een criterium. De pre-dictor is het nu aanwezige gedrag en het criterium het toekomstige gedrag. Op basis van onderzoek kan de relatie bekend zijn, maar voor speci�eke relaties tussen het gedrag van een cliënt nu en later moet die soms nog bepaald worden. In de praktijk van onderzoek zijn verbanden (correlaties) nooit perfect en bij-gevolg kan men slechts de kans bepalen dat gedragingen zich in een bepaalde populatie (en niet in een cliënt) samen zullen voordoen. Maris (1992) verkiest daarom de term ‘inschatten van het risico’ boven ‘prediceren’.

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 20 5 Jul 2018 09:44:52

Page 22: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 21

De diagnosticus moet soms een antwoord geven op een praktische vraag, ter-wijl de empirische evidentie ontoereikend is. In dat geval moet de diagnosticus gebruikmaken van een betekenismodel of van de klinische predictie, waarbij hij beslist welke informatie hij bij de predictie betrekt en hoe hij die integreert op een intuïtieve wijze. Het is altijd nuttig om daarbij zo veel mogelijk resulta-ten van onderzoek, vooral meta-analyses, te betrekken. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de klinische predictie van het suïcidale risico van een cliënt aan trefzeker-heid wint wanneer de psychische pijn van de cliënt geschat wordt en zijn pijn-tolerantiedrempel bepaald wordt (Maltsberger, 1992). Ten slotte geldt hier dat twee (en liefst meer) meer weten dan een. Intervisie is in deze omstandigheden dan ook van groot belang.

De foutenmarges (standaardfouten van een schatting) zijn bij predictie vaak zo groot, dat de hoge verwachtingen vanuit juridische en andere maatschappelijke contexten niet ingelost kunnen worden. Zo wordt bijvoorbeeld bij procedures voor de toewijzing van voogdij (hoederecht) bij een echtscheiding, voor voorlo-pige invrijheidstelling en vaststelling van blijvende schade na een trauma, erop aangedrongen voorspellingen met een zo groot mogelijke mate van zekerheid te doen. Een nadeel van dergelijke voorspellingen is echter dat ze antithera-peutisch kunnen werken, omdat ze een toestand vastleggen zonder rekening te houden met de mogelijkheid van toekomstige veranderingen.

1.3.4 Indicatie

Indicatie gaat over de vraag of de cliënt een behandeling nodig hee� en zo ja, welke hulpverlener en hulpverlening het meest geschikt zijn voor deze cliënt met dit probleem. Indicatie hee� het karakter van een oriëntatie, een zoekpro-ces naar welke behandeling en welke hulpverlener het best bij de klachten, pro-blemen, eigenschappen en voorkeuren van de cliënt passen. Het is niet zozeer een selectie, dat wil zeggen of een bepaalde hulpverlening al of niet mogelijk en aangewezen is. Dit laatste is veeleer de taak van de behandelaar. Om tot indi-catie over te gaan moeten de stappen van verklaring en predictie afgerond zijn. Er komen echter drie elementen bij:1. Kennis over behandelingen en behandelaars. De geschiktheidsvereisten

voor behandelingen en behandelaars zijn niet duidelijk, onder meer omdat veel behandelingen niet helder gede�nieerd zijn. Uitzonderingen zijn ambulante versus residentiële behandeling, psychotherapeutische versus farmacologische behandeling en individuele versus groepstherapeutische behandeling (Vertommen & Van Audenhove, 1986).

2. Kennis over het relatieve nut van behandelingen. Er zijn veel outcome- studies, maar deze zijn vaak niet speci�ek genoeg om uitspraken over con-crete therapeutische interventies en typen cliënten te onderbouwen. Het werk van Vervaeke en Emmelkamp (1998) vormt een uitzondering en biedt

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 21 5 Jul 2018 09:44:52

Page 23: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg22

een overzicht van outcome-studies bij onder meer geprotocolleerde thera-pieën voor angst- en stemmingsstoornissen. Meta-analyses over e�ectieve ingrediënten van verschillende therapieën kunnen behulpzaam zijn bij het kiezen van een behandeling. Daarnaast is er veel bekend over de e�ect-groottes van allerlei behandelingen: deze variëren nogal en zijn doorgaans bescheiden (minder dan .70 SD; Cuijpers et al., 2008).

3. Kennis over de aanvaarding van de indicatie door de cliënt. De kans bestaat dat een cliënt een advies niet opvolgt als de voorgestelde behandeling afwijkt van zijn voorkeur. Er is een indicatiestrategie ontwikkeld die reke-ning houdt met voorkeuren van de cliënt (Vertommen & Van Audenhove, 1986). De strategie bevat vier principes: (1) het cliëntperspectief wordt geëx-ploreerd en geëxpliciteerd; (2) de diagnosticus verstrekt de cliënt informatie over behandelingsmethoden, processen en behandelaars; (3) de verwachtin-gen en voorkeuren van de cliënt worden vergeleken met wat de diagnosticus geschikt en nuttig acht en in een onderling overleg worden een aantal moge-lijke behandelingen geformuleerd die beiden aanvaarden; en (4) de cliënt kiest een behandelaar en een behandeling uit.

1.3.5 Evaluatie

Evaluatie van de beweringen over diagnose en/of interventie vindt plaats op basis van het verloop van het therapeutisch proces en van de resultaten van de behandeling. Hierbij wordt vastgesteld of (1) in de therapie rekening gehouden is met de diagnose en met het behandelingsvoorstel – als dat niet het geval is, is het diagnostisch proces overbodig geweest – en (2) of het proces en de behan-deling de verandering van gedrag en beleven bewerkstelligd hee�. Dit kan op twee wijzen gebeuren. Men kan vaststellen of de klachten of problemen in de gewenste mate afnemen zonder zich uit te spreken of de veranderingen door de therapie teweeggebracht zijn, of men kan aantonen dat de veranderingen door de therapie veroorzaakt zijn, bijvoorbeeld met behulp van n = 1-designs, die vooral ontwikkeld zijn in de gedragstherapie (Orlemans et al., 1995).

1.4 De diagnostische cyclus

Een manier om het psychodiagnostisch proces te reglementeren en te dis-ciplineren is om het op te bouwen volgens de empirische cyclus van weten-schappelijk onderzoek (De Groot, 1961, 1994). Deze cyclus is een model voor het wetenschappelijk verantwoord beantwoorden van vragen. Hij bestaat uit observatie, inductie, deductie, toetsing en evaluatie.1. Observatie is het verzamelen en groeperen van empirisch materiaal waaruit

gedachten over de totstandkoming en het voortduren van probleemgedrag gevormd worden.

2. Inductie omvat de formulering van theorie en hypothesen over het gedrag.

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 22 5 Jul 2018 09:44:52

Page 24: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 23

3. Uit die hypothesen worden in de fase van de deductie toetsbare voorspellin-gen afgeleid.

4. In de toetsingsfase wordt aan de hand van nieuw materiaal nagegaan of de voorspellingen juist of onjuist zijn.

5. Het voorgaande leidt ten slotte tot de evaluatie.

De empirische cyclus van De Groot is in eerste instantie een grondschema voor wetenschappelijk onderzoek en niet voor de psychodiagnostische praktijk. De vijf fasen van de empirische cyclus zijn dan ook slechts in rudimentaire vorm terug te vinden in de psychodiagnostische praktijk (Kooreman, 2006). De eigen dynamiek van het klinisch diagnostisch onderzoek is vooral in Nederland en België erkend en concreet uitgewerkt (Van Strien, 1984, 1986; Hofstee, 1990; Carlier & Schoorl, 1990; De Bruyn, 1992b; Kievit & Tak, 1992; Pameijer, 1993; Vertommen, 1996; Westenberg & Koele, 1993). Dat onderzoek wordt beschre-ven in paragraaf 1.5.

1.5 Het diagnostisch proces: van aanmelding tot verslag

1.5.1 Aanmelding

Zoals gezegd valt de aanvraag van de verwijzer niet zonder meer samen met de hulpvraag van de cliënt. De laatste vraagt meestal om de oplossing van zijn probleem, terwijl de verwijzer veeleer een onderkenning, verklaring, predictie of advies in verband met de behandeling wil. Als eerste taak analyseert en spe-ci�ceert de diagnosticus de aanvraag en de hulpvraag. Daarnaast raadpleegt hij dossiergegevens.Analyse van de aanvraag leidt (1) enerzijds tot informatie over de verwijzer en (2) anderzijds over het type en de inhoud van de aanvraag.1. Informatie over de verwijzer omvat verschillende elementen. (a) In de eer-

ste plaats is het belangrijk het referentiekader van de verwijzer te kennen. Dit kader omvat diens visie op het gedrag en functioneren van de cliënt. Deze visie is mee gevormd door zijn opleiding en ervaring. De diagnosticus moet enigszins vertrouwd zijn met de modellen en begrippen die door de vertegenwoordigers van de verschillende disciplines gehanteerd worden. (b) Daarnaast leidt de analyse van de aanvraag tot een verduidelijking van de relatie tussen diagnosticus en verwijzer. Soms is de verwijzer lid van een team, afdeling of kliniek waartoe ook de diagnosticus behoort, en soms niet, bijvoorbeeld bij een extramurale aanvraag. Daarnaast verscha� kennis van de aard van de setting soms informatie over inhoud en ernst van de proble-matiek en over de functie van het onderzoek (vergelijk bijvoorbeeld residen-tiële met ambulante settings). Ook gee� kennis van de setting een indicatie over het gebruik van de gegevens (vergelijk bijvoorbeeld gegevens met het oog op de behandeling met gegevens met het oog op juridische beslis-sing en). (c) Verder is het in een aantal gevallen belangrijk een onderscheid

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 23 5 Jul 2018 09:44:52

Page 25: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg24

te maken tussen de feitelijke en eigenlijke verwijzer. De eerste vraagt om een onderzoek uit te voeren, terwijl de tweede het initiatief neemt (vergelijk bijvoorbeeld expertiseonderzoek met als feitelijke verwijzer de psychiater en als eigenlijke verwijzer een rechtbank of een verzekeringsmaatschappij). (d) Ten slotte verschillen verwijzers van elkaar in de aard en uitgebreidheid van de bevoegdheden waarover zij beschikken. Een psychiater kan bijvoorbeeld beslissen op welke afdeling de cliënt terechtkomt. Een intakeverantwoor-delijke van een consultatiedienst hee� daarentegen alleen een adviserende bevoegdheid. Hij kan ouders adviseren over de schoolkeuze van hun kind of de cliënt een psychiatrisch consult aanraden voor de medicamenteuze behandeling.

2. De analyse van de aanvraag is er ook op gericht kennis te nemen van het type en de inhoud van de aanvraag. (a) De aanvraag van de verwijzer kan open of gesloten zijn. In het eerste geval formuleert hij zelf nog geen hypothesen met betrekking tot de problematiek; in het tweede geval doet hij dat wel. (b) De inhoud van een aanvraag hangt ten dele samen met de setting van waaruit de aanvraag a�omstig is. In ambulante diensten en eerstelijnscentra zijn aanvragen doorgaans vrij speci�ek (bijvoorbeeld: zijn de klachten van deze cliënt te kaderen in een fobie of in relationele of seksuele problemen?). In residentiële psychiatrische centra daarentegen gaat het vaak over een com-plexere problematiek, zoals diagnostische categorisering en exploratie van achterliggende factoren van een stoornis. (c) De aanvragen kunnen worden ingedeeld volgens de eerdergenoemde vijf basisvragen. Daarbij kunnen deze basisvragen ook in combinatie voorkomen, bijvoorbeeld: wat is er aan de hand, hoe kan ik dit begrijpen en wat moet er gedaan worden?

3. De analyse wordt gesteund door (a) wat de verwijzer al weet over de cliënt: informatie over het functioneren van de cliënt helpt om de ernst van de problematiek in te schatten en na te gaan of verwijzer en cliënt het wel of niet eens zijn over zijn functioneren. (b) Ten slotte helpt de analyse om uit te maken of de cliënt zichzelf hee� aangemeld bij de verwijzer of niet en of hij met het onderzoek instemt.

De analyse van de hulpvraag omvat onder meer de exploratie van de belevings-wereld van de cliënt. In een kennismakingsgesprek wordt de houding van de cliënt tegenover het onderzoek onderzocht: komt de cliënt al dan niet uit eigen beweging, stemt hij in met een diagnostisch onderzoek? Ook wordt de inhoud van zijn probleem bepaald: hee� hij een duidelijke hulpvraag, wat is het voor-naamste probleemdomein (bijvoorbeeld relaties, zel�eleving of functioneren thuis, op school of in het werk)? Er wordt doorgevraagd over de klachten van de cliënt, hoe ze ontstaan zijn, hoe ze zich ontwikkelden en welke factoren hier-bij een rol hebben gespeeld. Ten slotte wordt aan de cliënt gevraagd wie het beste kan helpen en wat het resultaat van een interventie zou moeten zijn. Deze exploratie verloopt bij voorkeur zo open mogelijk door middel van een inter-view, maar ook bredebandscreeningsinstrumenten kunnen gebruikt worden. Bij volwassenen kan men denken aan de Multimodale Anamnese voor Psycho-

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 24 5 Jul 2018 09:44:52

Page 26: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 25

therapie (MAP; Kwee & Roborgh, 1990) en bij kinderen aan de Child Behavior Checklist (CBCL; Verhulst et al., 1990).

Bij de analyse van de aanmelding benut de diagnosticus dossiergegevens, zoals verslagen van eerder psychodiagnostisch of medisch onderzoek, en informatie uit bronnen zoals school, werk, gezin en instituten (zoals de rechtbank).

1.5.2 Reflectie van de diagnosticus

Na analyse van de aanmelding volgt een re�ectiefase, waarin gewichten wor-den toegekend aan de verschillende stukken informatie. Dit hangt deels samen met de persoon van de diagnosticus. Hij staat immers niet neutraal tegenover aanvrager en cliënt. Het vereist inzicht in zijn positie en professioneel en taak-gericht handelen. Onderzoek naar het klinisch oordelen hee� laten zien dat bij voorspellingen in steekproeven en bij individuen het geven van verschil-lende gewichten aan bronnen van informatie nauwelijks tot betere voorspel-lingen leidt en het toevoegen van een grote hoeveelheid informatie de predictie evenmin verbetert (Garb, 1998). De diagnosticus moet zich bewust zijn van zijn mogelijke ‘biases’ in het klinisch oordelen in het algemeen en ook tegenover cliënten. Er kan sprake zijn van vooringenomenheid ten opzichte van de aan-vrager, bijvoorbeeld van zijn al dan niet vertrouwd zijn met een bepaald soort problemen, waardoor deze wellicht over- of ondergediagnosticeerd worden en van zijn voorkeur voor een bepaald soort onderzoeksinstrumenten. Hij schat ook zijn eigen kennis over een problematiek in en kan op grond daarvan zo nodig doorverwijzen naar een collega. De re�ectie houdt ook in dat bij de diag-nosticus nieuwe vragen kunnen opkomen over de problematiek. Tevens zal hij in deze re�ectiefase dankbaar gebruik kunnen maken van de literatuur en zijn kennis.

1.5.3 Diagnostisch scenario

In een diagnostisch scenario ordent de diagnosticus al de vragen van aanvrager en cliënt uit de aanmeldingsfase, de vragen die bij hem zijn opgekomen en zijn kennis over het probleem. Vanuit die ordening stelt hij een eerste, voorlopige theorie op over de problematische gedragingen van de cliënt. Een voorbeeld van zo’n voorlopige theorie zou kunnen zijn: ik denk dat de cliënte een milde depressie doormaakt, die geïnduceerd werd door de psychologische afwezig-heid van haar partner en het uit huis gaan van de enige dochter. De depressie wordt in stand gehouden door het feit dat cliënte slechts over beperkte coping-vaardigheden beschikt.Vanuit dit scenario kan bepaald worden wat men onder de onderkennings-vraag rangschikt (de depressie) en wat men wil onderzoeken als verklaring (de inducerende en in stand houdende factoren). Belangrijk is om niet alle

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 25 5 Jul 2018 09:44:52

Page 27: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg26

problemen van cliënt onder onderkenning te plaatsen, maar zich te beperken tot die problemen die aan het einde van de problemenketen staan en waarvoor de cliënt komt consulteren.

In het diagnostisch onderzoek komt onderkenning vóór verklaring en gaan onderkenning en verklaring vooraf aan predictie en indicatie. Idealiter beant-woordt de diagnosticus de basisvragen achtereenvolgens en doorloopt daarbij telkens de vijf stappen van de diagnostische cyclus. In de praktijk worden gere-geld alle basisvragen tegelijkertijd onderzocht.Groenier et al. (2008, 2011) deden onderzoek naar het in praktijk brengen van het volledig diagnostisch scenario en stelden onder meer vast dat belangrijke stappen, zoals het formuleren van hypothesen, soms overgeslagen worden. Het zal duidelijk zijn dat niet in elk diagnostisch onderzoek alle grondvra-gen onderzocht hoeven te worden. Hoeveel en welke basisvragen aan de orde moeten komen, hangt af van welke vragen in de aanmeldingsfase aan bod zijn gekomen. Zo kan een psychodiagnosticus zich beperken tot een onderken-ningsvraag, bijvoorbeeld wanneer de aanvrager slechts geïnteresseerd is in het bepalen van het IQ van het kind om op basis daarvan te beslissen het kind al dan niet te plaatsen in een instelling. In andere gevallen is alleen de verkla-ringsvraag belangrijk, bijvoorbeeld wanneer de diagnose al vaststaat (bijvoor-beeld: een internist die een psychodiagnostisch onderzoek aanvraagt, omdat deze wil weten welke factoren de anorexia nervosa van een adolescent kunnen verklaren). De meeste aanvragen omvatten evenwel drie basisvragen: onder-kenning, verklaring en indicatie.

1.5.4 Het diagnostisch onderzoek

1. HypothesevormingOp grond van het diagnostisch scenario formuleert de diagnosticus een aantal hypothesen. De Groot (1961, 1994) de�nieert een hypothese als een veronder-stelling over een samenhang in de werkelijkheid, die zo geformuleerd is dat er concrete, veri�eerbare voorspellingen uit af te leiden zijn. De diagnosticus zet de voorlopige theorie om in hypothesen, dat wil zeggen in veronderstellingen die getoetst kunnen worden. De hypothesen worden zo geformuleerd, dat de relatie tussen de hypothesen duidelijk is.Hypothesen in het kader van de onderkenningsvraag gaan over aanwezig-heid van psychopathologie of over een di�erentiaaldiagnose. Dit kan zowel in termen zijn van DSM-categorieën als in termen van gedragsclusters of een gedragspro�el op een aantal dimensies. Hypothesen in het kader van de ver-klaringsvraag vereisen een lijst met verklaringsfactoren en hun inducerende of in stand houdende rol. De diagnosticus bepaalt de volgorde waarin hij de fac-toren wil onderzoeken en gaat na of de verklaringsfactor substantieel bijdraagt aan het probleem (dat wil zeggen: het probleem is er telkens als de factor er is en het probleem is er alleen als de factor er is). Predictieve hypothesen steunen

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 26 5 Jul 2018 09:44:52

Page 28: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 27

op empirische kennis over succesvolle predictoren. Hypothesen in het kader van de indicatievraag zijn veronderstellingen over welke behandeling en welke therapeut(en) het best passen bij een cliënt met een bepaald probleem. Deze hypothesen gaan uit van de conclusies van onderkenning, verklaring en pre-dictie, maar steunen ook op (a) hoe de cliënt zijn probleem formuleert, hoe hij zijn klachten ziet en welke de ziekteattributies zijn en op (b) welke hulp hij pre-cies verwacht en op welke manier en op (c) wat hij wil bereiken met de behan-deling. Van Mechelen en Vertommen (1988) duiden a, b en c respectievelijk aan met de ziekte-, de genezings- en de gezondheidstheorie van de cliënt. Een voorbeeld: de hypothese van de expert is dat de beste therapie voor een cliënte echtpaartherapie is met nadruk op communicatie. Deze steunt op het feit dat de cliënte depressief is en een goed introspectievermogen hee� (onderkenning) en dat er een complementair verstarde interactie is, waarbij de cliënte steeds de ondergeschikte positie inneemt (verklaring). Maar verder is vereist dat de cliënte samen met haar echtgenoot de communicatie wenst te verbeteren, wil het indicatieadvies kans van slagen hebben.

2. Keuze van de onderzoeksmiddelenNa theorievorming over en operationalisatie van het probleemgedrag wordt gezocht naar passende onderzoeksmiddelen. De hypothesen moeten tot toets-bare uitspraken over het gedrag of beleven van een persoon leiden. Hieraan is de keuze van onderzoeksmiddelen verbonden. Men kan bijvoorbeeld de hypo-these dat een cliënt depressief is toetsen met behulp van de score op de depres-sieschaal van de SCL-90 (zie hoofdstuk 9). De keuze van de onderzoeksmiddelen wordt bepaald door de aard van de vraag, de psychometrische kwaliteit van de instrumenten en door e�ciëntieoverwegingen zoals afnameduur en gemak van scoring. Er zijn niet voor alle vragen passende instrumenten of methoden en de diagnosticus kan zijn theorie over de cliënt niet volledig omzetten in toetsbare uitspraken. Dit leidt ertoe dat hij met een benadering moet volstaan.Voor het beantwoorden van de onderkenningsvraag beschikt de diagnosticus over objectieve instrumenten die afgestemd zijn op meer stoornissen tegelijk of op speci�eke psychopathologische beelden (zie Evers et al., 2000; De Zeeuw, 1981). Daarnaast kunnen observaties, anamnestische informatie en gegevens van informanten tot de onderzoeksmiddelen gerekend worden. Het toetsen van hypothesen in het kader van de verklaringsvraag gebeurt in de klinische prak-tijk anders dan in experimenteel onderzoek.De onderzoeksmiddelen voor de verklaringsvraag zijn instrumenten die zich richten op verklaringsfactoren, zoals individuele verschillen in intelligentie, cognitieve vaardigheden, persoonlijkheidseigenschappen en structurele ken-merken van de persoon, en contextfactoren, zoals gezinsfunctioneren, situatie-kenmerken en sociaaleconomische klasse. De predictievraag kan beantwoord worden met instrumenten die predictieve validiteit bezitten. Om indicatie-vragen te toetsen vanuit het cliëntperspectief kan een hulpvragenlijst benut worden (zie bijvoorbeeld: Vertommen et al., 1989).

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 27 5 Jul 2018 09:44:52

Page 29: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg28

3. Formulering van toetsbare voorspellingenNa de keuze van de onderzoeksmiddelen moeten criteria opgesteld worden waartegen men toetst. Het criterium kan een omschreven categorie zijn, zoals in de DSM-5, of score(s) op één of een aantal dimensies. Bijvoorbeeld indien men als verklaringsfactor een problematische opvoedingssituatie wil onderzoe-ken en men hee� bij de keuze van het instrumentarium besloten dit te doen via een interview met de cliënt, dan moet men vooraf bepalen op grond van welke informatie men wil vaststellen of er feitelijk een problematische opvoedings-situatie was. Doet men dit niet, dan is de kans groot dat men bij dat interview altijd wel een of ander element zal vinden dat men kan hineininterpretieren om de hypothese van een problematische opvoedingssituatie te bevestigen. Het opstellen van toetsingscriteria kan omslachtig en arti�cieel lijken, maar het is en blij� de enige manier om de interpreteerdri� van de diagnosticus in de hand te houden en oordeelsfouten, zoals con�rmatiebias, te vermijden. Dit wil niet zeggen dat zo rigide te werk moet worden gegaan dat het niet mogelijk zou zijn om criteria tijdens het onderzoek bij te stellen. Dit ontslaat de diagnosticus echter niet van de plicht om zich vooraf uit te spreken. Het ontneemt hem ove-rigens niet de mogelijkheid om achteraf bevestiging te vinden voor hypothesen die niet overeenkomen met de geformuleerde voorspellingen. Hij dient dan wel gegronde redenen voor dit achtera�nzicht te vermelden.

4. Afname en scoringDe afname en scoring van diagnostische instrumenten leveren zowel kwalita-tieve als kwantitatieve informatie op. De bewerkte testuitslagen worden geïn-terpreteerd met behulp van normtabellen. Tijdens de afname verzamelt de diagnosticus veel observatiegegevens. Deze geven onder meer een beeld van de manier waarop een cliënt de taak uitvoert en ze laten zien of er een adequate relatie met de diagnosticus tot stand is gekomen. Het is bij verwerking van de gegevens belangrijk deze eerst test per test te analyseren, los van de gestelde hypothesen, zodat niets van het materiaal verloren gaat. Het is mogelijk dat bij de analyse per test nieuwe hypothesen naar voren komen. Pas in tweede instan-tie worden de bevindingen afgezet tegen de vooraf opgestelde toetsingscriteria voor de gestelde hypothesen.

5. ArgumentatieIn de argumentatie worden de uitkomsten van afname en scoring teruggekop-peld naar de hypothesen en voorspellingen. De diagnosticus houdt rekening met de psychometrische kwaliteit van de instrumenten en de speci�eke aard van de bronnen en gee� ze een daarbij passend gewicht. Bijvoorbeeld: het oor-deel van een leerkracht over de schoolse capaciteiten van een kind kan meer gewicht krijgen dan het oordeel van de ouders, terwijl het omgekeerde kan gel-den voor a�ectieve problemen.De hypothese bevat een stellige uitspraak in de vorm van een toetsbare voor-spelling. Als de resultaten met de voorspelling overeenstemmen, wordt de hypothese niet verworpen. Als deze niet zo duidelijk in een richting wijzen,

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 28 5 Jul 2018 09:44:52

Page 30: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 29

kan de hypothese aangehouden worden. Bij een duidelijke tegenspraak wordt de hypothese verworpen. De beslissing is nooit willekeurig, maar altijd bear-gumenteerd. Zoals gezegd kunnen er op basis van de resultaten nog nieuwe hypothesen naar voren komen en nieuwe toetsingscriteria gevormd worden. De diagnosticus benut zowel ondersteunend als niet-ondersteunend materiaal om zijn hypothesen te toetsen. Hij komt met andere woorden tot een conclusie door ‘voors’ en ‘tegens’ tegen elkaar af te wegen.Tot slot probeert de diagnosticus te komen tot een samenvattend beeld waarin zo veel mogelijk uitkomsten geïntegreerd worden. Hierin kunnen ook elemen-ten verwerkt worden die niet in de hypothesen waren opgenomen, maar die tijdens het onderzoek werden ontdekt. Dit kan aanleiding geven tot een nieuwe of andere theorie, die beter de gegevens integreert. In dit laatste geval start idealiter een nieuwe diagnostische cyclus. In de praktijk is dit niet steeds moge-lijk en worden deze nieuwe inzichten in de vorm van een nieuwe theorie (die dan wel veel sterker beargumenteerd moet worden dan de voorlopige theorie vanuit het diagnostisch scenario) aangehouden.

6. VerslagHet verslag bevat de resultaten van het diagnostisch onderzoek voor de verwij-zer. De opbouw is opnieuw die van de vijf stappen van het diagnostisch pro-ces. Het kost heel wat tijd om een goed diagnostisch verslag te schrijven. Het verslag en de mondelinge toelichting vormen het pièce de résistance waarop de diagnosticus beoordeeld wordt door collega’s en aanvragers. Voorts is dit het document waarop beslissingen gefundeerd zijn.Een eerste functie van het verslag is om de conclusies van het onderzoek te beargumenteren. Psychologische vraagstellingen zijn vaak niet met een eenvou-dig ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden. Daarom bevatten verslagen vaak een ‘geclau-suleerd antwoord’, dat wil zeggen een antwoord waarin allerlei voorwaarden staan waaronder de gedane uitspraken geldig zijn (Snijders, 1965).In het verslag wordt onderscheid gemaakt tussen feiten, interpretatie van de fei-ten en conclusies. Voorts worden de bronnen waarop de uitspraken gebaseerd zijn vermeld en wordt de kwaliteit van die bronnen gewogen. Een uitspraak die bijvoorbeeld op een gevalideerde meting gebaseerd is, kan met meer stellig-heid gedaan worden dan een die op interpretatie van gespreksgegevens berust. Bronvermelding kan bovendien discrepanties tussen zelfrapportage en oordeel van derden, en tussen verschillende metingen aan het licht brengen.Het verslag mag speci�eke testinformatie bevatten, bijvoorbeeld verhoogde scores op bepaalde (sub)schalen, als dat dient om gegevens te verstrekken waar-naar later teruggegrepen moet worden. Deze informatie wordt in een aparte sectie van het verslag opgenomen, zodat ze kan worden overgeslagen door de lezer die enkel in de beantwoording van de vraag geïnteresseerd is.De tweede functie van het rapport is e�ectieve communicatie over de cliënt. Dit houdt in dat de aanvrager de informatie moet kunnen lezen zoals de diagnosti-cus bedoeld hee�. Kooreman (1997) wijst erop dat verslagleggers te snel denken dat ze begrepen worden. Om dit te voorkomen is op zijn minst een helder, over-zichtelijk en gestructureerd verslag nodig.

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 29 5 Jul 2018 09:44:52

Page 31: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg30

Het verslag aan de cliënt verschilt van het verslag aan de verwijzer. De rap-portage aan de cliënt is vaak mondeling. In dat gesprek is het nuttig om aan te sluiten bij de ervaring van de cliënt en hem vertrouwd te maken met het denk-kader van de diagnosticus. Hij krijgt ook de gelegenheid om aan te vullen en zo nodig herzieningen aan te brengen als daar gronden voor zijn. In het verleden bestond er weerstand tegen het informeren van en spreken met de cliënt. Men voerde aan dat hij de technische formuleringen niet begreep, nodeloos ontmoe-digd zou worden en de informatie verkeerd zou interpreteren. Nu is men de mening toegedaan dat de cliënt recht hee� op de bevindingen uit het onderzoek en op inzage in zijn dossier. Hij hee� het recht om het verslag te verbeteren, aan te vullen of onderdelen eruit te verwijderen, als daar reden voor is. Het is nu ethisch niet aanvaardbaar dat de informatie uit het diagnostisch onderzoek voor de cliënt verborgen gehouden wordt (Luteijn, 1990).

Voorts is er een therapeutische reden om de cliënt te informeren. Het is belang-rijk dat de informatie aangepast is aan de vragen en noden van de cliënt (zie Vertommen, 1996). De informatie moet zo worden verstrekt dat de cliënt die begrijpt, en zo dat de informatie aansluit bij zijn ervaring en hij vertrouwd kan raken met het denken van de diagnosticus. Deze laatste probeert in zijn rap-portage de bevindingen te verbinden met wat de cliënt hiermee kan doen om zijn probleem op te lossen of te verlichten. Dat kan motiverend werken voor de cliënt.

1.6 Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s)

In de gezondheidszorg wordt in toenemende mate gebruikgemaakt van DBC’s. Het idee van een DBC is dat een patiënt op e�ciënte wijze gediagnosticeerd wordt en dat er vervolgens een protocollaire behandeling plaatsvindt die bij voorkeur evidence-based is en uiteraard past bij de gestelde diagnose. Omdat in het protocol van de behandeling vastligt hoelang deze mag duren en ook de diagnostiek zo veel mogelijk gestandaardiseerd wordt, bestaan er voor DBC’s standaardtarieven. Verzekeringsmaatschappijen en de overheid hopen dat er op deze wijze e�ciënter en daardoor kostenbesparend kan worden gewerkt.Ook binnen de geestelijke gezondheidszorg wordt steeds meer gebruikgemaakt van DBC’s, bijvoorbeeld in PsyQ. Bij binnenkomst worden cliënten op basis van hun belangrijkste klacht/probleem verwezen naar de afdeling die zich daar-mee bezighoudt. Binnen PsyQ zijn negen afdelingen: ADHD, angststoornissen, depressie, eetstoornissen en obesitas, persoonlijkheidsproblematiek, somatiek en psyche, relatie en psyche, psychotrauma en seksuologie. Bijvoorbeeld: als een cliënt als belangrijkste klacht een eetstoornis hee�, wordt deze doorverwezen naar de afdeling eetstoornissen en obesitas. Daar aangekomen wordt nagegaan of de cliënt inderdaad een eetstoornis hee� (bijvoorbeeld voldoet aan de cri-teria van de DSM voor een bepaalde eetstoornis). Indien de diagnose de aan-meldingsklacht bevestigt, voert men het behandelprotocol voor de betre�ende

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 30 5 Jul 2018 09:44:52

Page 32: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 31

stoornis uit. Als de diagnose de aanmeldingsklacht niet bevestigt, kan de cliënt eventueel worden doorverwezen naar een andere afdeling, tenzij de klachten/problemen van de cliënt niet passen bij een andere afdeling. In dat geval wordt de cliënt terugverwezen naar de verwijzer, meestal de huisarts van de cliënt. Is de behandeling succesvol, dan is de cliënt klaar en kan deze worden terug-verwezen naar de verwijzer. Hee� de behandeling geen of onvoldoende resul-taat, dan kan doorverwijzing naar een andere afdeling plaatsvinden of wordt de cliënt terugverwezen naar de verwijzer.Bij deze werkwijze zijn de volgende, kritische kanttekeningen te maken:a. Er zijn veel cliënten die meerdere klachten/problemen hebben die in hun

beleving ernstig zijn. Hierdoor zal de keuze van een afdeling soms moeilijk en zelfs arbitrair zijn.

b. Sommige cliënten hebben geen duidelijk omschreven klachten/problemen, maar bijvoorbeeld een gevoel dat hun leven niet goed verloopt. Ook dan is snelle verwijzing een probleem.

c. Binnen een afdeling die zich met bepaalde klachten/problemen bezighoudt, is men sterk gericht op de gerapporteerde klachten/problemen. Hierdoor bestaat het gevaar dat men andere, zelfs belangrijker aanwezige stoornissen over het hoofd ziet.

d. De DBC’s vooronderstellen een interactie tussen speci�eke diagnose en type behandeling. Hiervoor is interactieonderzoek nodig en dat is vooralsnog schaars.

e. Bij het werken met DBC’s is er vaak onvoldoende tijd om uitvoerig diagnos-tisch onderzoek te doen naar de oorzaken van de klacht(en)/proble(e)m(en) (zie ook Witteman et al., 2012). Om bijvoorbeeld uit te zoeken welke sociale, psychologische en somatische variabelen de klacht(en)/proble(e)m(en) ver-oorzaakt hebben dan wel in stand houden, is uitgebreid onderzoek nodig. Pas wanneer hierover duidelijkheid is, kan op een zinvolle en succesvolle wijze behandeling plaatsvinden (zie verder paragraaf 1.3.2).

1.7 Besluit

De tijd dat klinische diagnostiek enkel het afnemen van tests en het plaatsen van de patiënt in hokjes omvatte, is duidelijk voorbij. Klinische diagnostiek bestaat uit een weloverwogen en getoetst oordeel uitgaande van een theorie die de diagnosticus hee� opgesteld na grondige analyse van de aanmelding en een uitgebreide exploratie van de klachten en levensomstandigheden van de cliënt. De beschreven, gearticuleerde werkwijze wil een professionaliteit bevorderen die voorwaarde is om nadien op adequate en e�ciënte wijze cliënten te helpen. De creativiteit die hierbij vereist wordt van de diagnosticus – ondanks de vele richtlijnen – maakt klinische diagnostiek tot een boeiende onderneming die niet alleen de geest scherpt van de diagnosticus, maar tevens de cliënt serieus neemt én hem biedt waarop hij recht hee�, met name een verantwoord oordeel.

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 31 5 Jul 2018 09:44:52

Page 33: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg32

Literatuur

Bruyn, E.E.J. de (1992b). A normative-prescriptive view on clinical psychological decision making. European Journal of Psychological Assessment, 8, 163-171.

Bruyn, E.E.J. de, Pameier, N.K., Ruyssenaars, A.J.J.M. & Aarle, E.J.M. van (1995). Diag-nostische besluitvorming: Handleiding bij het doorlopen van de diagnostische cyclus. Leuven: Acco.

Carlier, E. (1996). Het opstellen van richtinggevende hypothesen is een onderdeel van het onderwijs aan aankomende diagnostici. In E.J.M. van Aarle, E. Carlier, G.M. van der Aalsvoort & W.M. Kostermans (red.) Diagnostiek in beweging: Weging van context of door context gewogen? Leuven: Acco.

Carlier, E. & Schoorl, P. (1990). Het diagnostisch proces in model. In J. Rispen, E. Carlier & P. Schoorl (red.) Diagnostiek in de hulpverlening: Methodische aspecten. Lisse: Swets & Zeitlinger.

Cuijpers, P., Straaten, A. van & Andersson, G. (2008). Psychotherapy for depression in adults: A meta-analysis of comparative outcome studies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 76, 909-922.

Everaerd, W.T.A.M. (red.). (1993). Handboek Klinische Psychologie (losbladig). Houten: Bohn Sta�eu Van Loghum.

Evers, A., Vliet-Mulder, J. van & Groot, C.J. (2000). Documentatie van tests- en testresearch in Nederland. Assen/Maastricht: Van Gorcum/NIP: Amsterdam.

Garb, H.N. (1998). Studying the clinician. Judgment research and psychological assessment. Washington: American Psychological Association.

Groot, A.D. de (1961, 1e druk; 1994, 12e druk). Methodologie: Grondslagen van onderzoek en denken in de gedragswetenschappen.’s-Gravenhage: Mouton.

Groenier, M., Pieters, J.M., Hulshof, C.D., Wilhelm, P. & Witteman, C.L.M. (2008). Psy-chologist’s judgment of diagnostic activities: Deviation from a theoretical model. Cli-nical Psychology and Psychotherapy, 15, 256-265.

Groenier, M., Vos, R.J., Pieters, J.M., Witteman, C. & Swinkels, J.A. (2011). Psycho-logist’s diagnostic processes during a diagnostic interview. Free access journal: Psych20110900010 54937165-1.

Hofstee, W.K.B. (1990). Het diagnostisch proces. In F. Luteijn, B.G. Deelman & P.M.G. Emmelkamp (red.) Diagnostiek in de klinische psychologie. Houten: Bohn Sta�eu Van Loghum.

Kievit, �. & Tak, J.A. (1992). De praktijk van de hulpverlening en het gebruik van de regu-latieve cyclus. In �. Kievit, J. de Wit, J.H.A. Groenendaal & J.A. Tak (red.) Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen. Amersfoort: College Uitgevers.

Kooreman, A. (1997). Het psychologisch rapport. Lisse: Swets & Zeitlinger Publishers.Kooreman, A. (2006). Het psychologisch rapport: van sluitpost tot visitekaartje. Amster-

dam: Pearson.Kwee, M.G.T. & Roborgh, M.R.H.M. (1990). Multimodale Anamnese Psychotherapie.

Lisse: Swets & Zeitlinger.Laak, J. ter (1997, 2e druk). Psychologische diagnostiek. Inhoudelijke en methodologische

grondslagen. Lisse: Swets & Zeitlinger.Laak, J. ter (2011). Elementair begrip van de diagnostiek. Amsterdam: Pearson.Luteijn, F. (1990). De kwaliteit van diagnostische methoden en ethische aspecten. In F.

Luteijn, B.G. Deelman & P.M.G. Emmelkamp (red.) Diagnostiek in de klinische psy-chologie. Houten: Bohn Sta�eu Van Loghum.

Maltsberger, J.T. (1992). �e psychodynamic formulation: An aid in assessing suicide risk. In R.W. Maris, A.L. Berman, J.T. Maltsberger & R.I. Yu�t (Eds.) Assessment and pre-diction of suicide (p. 25-49). New York: �e Guilford Press.

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 32 5 Jul 2018 09:44:52

Page 34: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

1 Het diagnostisch proces 33

Maris, R.W. (1992). Overview of the study of suicide assessment and prediction. In R.W. Maris, A.L. Berman, J.T. Maltsberger & R.I. Yu�t (Eds.) Assessment and predic-tion of suicide (p. 322). New York: �e Guilford Press.

Mechelen, I. van & Vertommen, H. (1988). De perspectieven van hulpverlener en cliënt bij indicatiestelling. Gedrag en Gezondheid, 16, 99-107.

Orlemans, J.W.G., Eelen, P. & Hermans, D. (1995). Inleiding tot de gedragstherapie (5de druk). Houten: Bohn Sta�eu Van Loghum.

Pameijer, M.K. (1993). Systematisering van het diagnostisch proces: Pleidooi voor het hypothesetoetsend model. Kind en Adolescent, 14, 53-66.

Snijders, J.T. (1965). Het rapport van de psycholoog. Nederlands Tijdschri� voor de Psy-chologie, 20, 554-573.

Strien, P.J. van (1984). Naar een verwetenschappelijking van de praktijk. Tijdschri� voor Orthopedagogiek, 162-180.

Strien, P.J. van (1986). Praktijk als wetenschap: Methodologie van het sociaal-wetenschap-pelijk handelen. Assen: Van Gorcum.

Vandereycken, W., Hoogduin, C.A.L. & Emmelkamp, P.M.G. (red.). (1990). Handboek Psychopathologie. Houten: Bohn Sta�eu Van Loghum.

Verhulst, F.C., Koot, J.M., Akkerhuis, G.W. & Veerman, J.W. (1990). Praktische handlei-ding voor de CBCL (Child Behavior Checklist). Assen: Van Gorcum.

Vertommen, H. (1996). Klinische psychodiagnostiek: Een speci�eke competentie van de klinisch psycholoog. In J. Vereycken, B. Cools & M. Van Gael (red.) De psyche als zorg. Klinische psychologie in Vlaanderen (p. 27-46). Kapellen: Uitgeverij Pelckmans.

Vertommen, H. & Audenhove, C. van (1986). Indicatiestelling voor psychotherapie. Handboek voor Gedragstherapie, E5, pp. 1-41. Deventer: Van Loghum Slaterus.

Vertommen, H., Audenhove, C. & Vandenbroele, H. (1989). Leuvense Hulpvragenlijst. Lisse: Swets & Zeitlinger.

Vervaeke, G.A.C. & Emmelkamp, P.M.G. (1998). Treatment selection: What do we know? European Journal of Psychological Assessment, 14, 50-59.

Westenberg, M.R.M. & Koele, P. (1993). Klinische besliskunde. In P. Koele & J. van der Pligt (red.) Beslissen en Beoordelen. Amsterdam: Boom.

Witteman, C., Groenier, M. & Spanjaars, N. (2012). Oorzaken in het psychodiagnostisch proces. De Psycholoog, 47, 10-19.

Yperen, T.A. van & Hirs, W.M. (1995). Diagnostiek, classi�catie en registratie. In T.A. van Yperen & R. Giel (red.). Classi�catiesystemen voor psychische stoornissen en gedrags-stoornissen. Uitgangspunten en bruikbaarheid van ICD, DSM en MAC (p. 27-72). Lisse: Swets & Zeitlinger.

Zeeuw, J. de (1981). Algemene psychodiagnostiek. I. Testmethoden (derde editie). Lisse: Swets & Zeitlinger.

Psychologische_diagnostiek_in_de_gezondheidszorg_vierdedruk_Nieuw.indd 33 5 Jul 2018 09:44:52

Page 35: Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg ...

Luteijn en Barelds (red.) P

SYCH

OLO

GISC

HE

DIA

GN

OSTIE

K IN

DE

GE

ZON

DH

EID

SZOR

G

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg beschrijft de diagnostiek zoals die in de gezondheidszorg door psychologen plaatsvindt bij volwassenen en ouderen. Centraal in het boek staan de verschillende soorten psychologische tests. Deze vormen namelijk de unieke bijdrage van psychologen bij het diagnosticeren samen met andere professionals als medici en maatschappelijk werkers. Het boek bestaat uit drie delen. In deel I wordt een beschrijving gegeven van de denk- en werkwijze van de psycholoog. Uitgaande van de empirischecyclus worden in hoofdstuk 1 de vijf basisvragen van diagnostiek behandeld, waarna in hoofdstuk 2 diverse kwaliteitsaspecten aan de orde komen. In deel II worden eerst de belangrijkste diagnostische methodenbesproken: gesprek, observatie, indirecte methoden, intelligentietests,neuropsychologische methoden, persoonlijkheidsvragenlijsten en specifieke vragenlijsten. Vervolgens wordt ingegaan op het gebruik van computers bij diagnostiek en ethische aspecten en rapportage van diagnostiek. Ten slotte wordt de dynamische profielinterpretatie behandeld. In deel III worden ter illustratie van de theorie uit deel I en II vier casussen gepresenteerd die afkomstig zijn uit verschillende werkvelden in de gezondheidszorg.

In deze vierde druk zijn alle instrumenten en tests uit deel II waar nodig vervangen en/of geüpdatet. Hoofdstuk 9 is geheel herschreven.

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg is bedoeld voor studenten psychologie, (ortho)pedagogiek en geestelijke gezondheids-kunde en voor de hogere jaren van de opleiding toegepaste psychologie.

In deze uitgave zijn de bijdragen van 17 deskundigen gebundeld onder redactie van Frans Luteijn en Dick Barelds.

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg

Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorgFRANS LUTEIJN EN DICK BARELDS REDACTIE

4e

druk

www.boomhogeronderwijs.nl