Protocol Hygiënisatie Blanco

12
Protocol Hygiënisatie In dit document zijn het proces van het hygiëniseren, de procedures en de wijze van kwaliteitsborging van de gedefinieerde biomassa-installatie beschreven Hygiënisatie Sinds mei 2003 geldt in de hele Europese Unie ‘Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten’. Deze verordening beschermt mensen en dieren tegen mogelijke risico's van dierlijke bijproducten. Dat zijn producten van dierlijke oorsprong die niet gebruikt worden voor menselijke consumptie, bijvoorbeeld omdat dat verboden is of economisch onaantrekkelijk. Wanneer dierlijke bijproducten op onjuiste wijze worden gehanteerd, vervoerd, verwerkt of gebruikt kunnen ze rechtstreeks of via het milieu mensen en dieren besmetten met ziekteverwekkers of schadelijke stoffen. Verordening (EG) nr. 1774/2002 deelt dierlijke bijproducten in als categorie 1-materiaal (zeer gevaarlijk), categorie 2-materiaal (matig gevaarlijk) of categorie 3-materiaal (weinig gevaarlijk) en schrijft voor hoe dit moet worden verzameld, vervoerd, opgeslagen, gehanteerd en verhandeld. Voor materiaal van elk van de drie categorieën bepaalt de verordening of het onschadelijk gemaakt moet worden of dat het gebruikt mag worden om nuttige producten van te maken. Zo mogen onder andere mest (categorie 2-materiaal) en categorie 3-materiaal worden gebruikt voor de productie van biogas. Om biogas te mogen produceren uit mest en/of andere dierlijke bijproducten (al dan niet in combinatie met producten of reststromen van plantaardige oorsprong) moet de vergistingsinstallatie erkend zijn op grond van Verordening (EG) nr. 1774/2002. Protocol hygiënisatie Pag. 1 Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

description

Beschrijving van proces tbv erkenning NVWA

Transcript of Protocol Hygiënisatie Blanco

Page 1: Protocol Hygiënisatie Blanco

Protocol Hygiënisatie

In dit document zijn het proces van het hygiëniseren, de procedures en de wijze van kwaliteitsborging van de gedefinieerde biomassa-installatie beschreven

HygiënisatieSinds mei 2003 geldt in de hele Europese Unie ‘Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten’. Deze verordening beschermt mensen en dieren tegen mogelijke risico's van dierlijke bijproducten. Dat zijn producten van dierlijke oorsprong die niet gebruikt worden voor menselijke consumptie, bijvoorbeeld omdat dat verboden is of economisch onaantrekkelijk. Wanneer dierlijke bijproducten op onjuiste wijze worden gehanteerd, vervoerd, verwerkt of gebruikt kunnen ze rechtstreeks of via het milieu mensen en dieren besmetten met ziekteverwekkers of schadelijke stoffen. Verordening (EG) nr. 1774/2002 deelt dierlijke bijproducten in als categorie 1-materiaal (zeer gevaarlijk), categorie 2-materiaal (matig gevaarlijk) of categorie 3-materiaal (weinig gevaarlijk) en schrijft voor hoe dit moet worden verzameld, vervoerd, opgeslagen, gehanteerd en verhandeld. Voor materiaal van elk van de drie categorieën bepaalt de verordening of het onschadelijk gemaakt moet worden of dat het gebruikt mag worden om nuttigeproducten van te maken. Zo mogen onder andere mest (categorie 2-materiaal) en categorie 3-materiaal worden gebruikt voor de productie van biogas. Om biogas te mogen produceren uit mest en/of andere dierlijke bijproducten (al dan niet in combinatie met producten of reststromen van plantaardige oorsprong) moet de vergistingsinstallatie erkend zijn op grond van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

Protocol hygiënisatie Pag. 1

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 2: Protocol Hygiënisatie Blanco

Inhoudsopgave1 Algemene bedrijfsgegevens...................................................................3

1.1 Installatie..................................................................................31.4 Hoofdlijnen van de verschillende componenten van de biomassa-installatie........................................................................................41.5 Algemene beschrijving van de biomassa-installatie..........................41.6 Biomassa..................................................................................51.7 Beschrijving van de Hygiënisatie...................................................5

2 Procesverloop......................................................................................62.1 Positionering..............................................................................62.2 Processtappen............................................................................62.3 Stap 1 Vullen.............................................................................62.3 Stap 2 Verwarmen......................................................................62.3 Stap 3 Hygiëniseren....................................................................62.3 Stap 4 Koelen............................................................................72.3 Stap 5 Afpompen........................................................................7

3 Registratie en verantwoordelijkheden.....................................................73.1 Registratie.................................................................................73.2 Omschrijving activiteiten uitgevoerd door verantwoordelijke functionaris73.3 Beschrijving van de middelen voor meting en verwerking van de meetgegevens.................................................................................8

4 Procedure Controle, Onderhoud en Borging.............................................84.1 Controle....................................................................................84.2 Onderhoud................................................................................94.3 Borging van de kwaliteit van de meetinrichting en de dataverwerking.94.4 Controle meetinrichting...............................................................9

5 Erkenningseisen biogasinstallatie...........................................................95.1 Erkenningseis nr. 1 besmetting uit andere bron.............................105.2 Erkenningseis nr. 2 wijze van pasteuriseren..................................115.3 Erkenningseis nr. 3 Analyse........................................................115.5 Erkenningseis nr. 5 Controles en borging......................................125. Handel en gebruik van het digestaat..............................................12

Protocol hygiënisatie Pag. 2

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 3: Protocol Hygiënisatie Blanco

1 Algemene bedrijfsgegevens

1.1 Installatie

Naam van de installatie : Adres van de installatie : Contactpersoon functie: telefoon: e-mail : Datum:

Eigenaar van de installatie:

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 3

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 4: Protocol Hygiënisatie Blanco

1.4 Hoofdlijnen van de verschillende componenten van de biomassa-installatie

De biomassa-installatie van Naam bestaat uit een aantal hoofdcomponenten. Deze componenten zijn als volgt:

Soort Merk Inhoud Vermogen Bouwjaar

Vergister PlanET 2x2500m³ 2007

Navergister PlanET 2x3000m³ 2007

WKK Jenbacher 1127kWe 2007

WKK ?? 850kWe Nog te plaatsen

Tabel 1 Hoofdcomponenten biomassa-installatie

1.5 Algemene beschrijving van de biomassa-installatie Op het bedrijf van Naam wordt een vergistinginstallatie geëxploiteerd waarmee biogas wordt opgewekt. Het vrijkomende biogas wordt door middel van een WKK verbrand. Door de verbrandingsmotor wordt een generator aangedreven die elektriciteit opwekt. De overtollige warmte die de WKK afgeeft aan koelwater en rookgassen word gebruikt om het digestaat te hygiëniseren en daarme het verspreiden van dierziekten te voorkomen. De elektriciteit en de warmte afkomstig van de WKK zijn subsidiabel onder de SDE+ 2013 regeling. De warmte van de WKK’s wordt gebruikt voor pasteurisatie van digestaat.

Figuur 1. Schematisch overzicht biogasinstallatie

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 4

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 5: Protocol Hygiënisatie Blanco

1.6 Biomassa De co-vergistingsinstallatie wordt gevoed met biomassa bestaande uit minimaal 50% dierlijke meststromen en <50% co-producten van bijlage Aa onderdeel IV. Werkelijk menu en productieverantwoording wordt opgenomen in het logboek van de installatie.

1.7 Beschrijving van de HygiënisatieDe rookgassen van de WKK’s worden gekoeld middels een rookgaskoeler. De energie die hiermee uit de rookgassen wordt teruggewonnen is samen met de rechtstreeks bruikbare energie uit het motor koelwater voldoende om pasteurisatie en biomassadroging van voldoende warmte te voorzien. De warmte wordt middels een platenwarmtewisselaar overgebracht op een secundair verwarmingscircuit. De warmte uit dit secundaire net wordt gebruikt voor het hygiëniseren van digestaat en het drogen van landbouwproducten. De te drogen producten zullen niet gebruikt worden voor energieopwekking. Voorafgaand aan de inbedrijfname worden monsters uit beide navergisters naar een gecertificeerd laboratorium opgestuurd om zeker te stellen dat het digestaat voldoet aan de wettelijke vereisten voor gehygiëniseerd digestaat.

Figuur 2 Processchema hygiënisatie

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 5

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 6: Protocol Hygiënisatie Blanco

2 Procesverloop

2.1 PositioneringHoewel de installatie niet is bedoeld voor het verwerken van dierlijke bijproducten via de vaste stof invoer, bestaat de mogelijk van besmetting via deze weg wel. Vogels en andere vrij rondlopende dieren kunnen de grondstoffen in de sleufsilo's via hun uitwerpselen besmetten. Hygiënisatie van deinkomende drijfmest zou daardoor niet afdoende kunnen zijn. De instalatie beschikt niet over een naopslag. dus is de hygiënisatie tussen de voor en navergisters geplaatst. Hiermee wordt bereikt dat deinhoud van beide navergisters vrij is van mogelijke risico's van dierlijke bijproducten. Op het moment van inbedrijfname zullen vergister 1 en navergister 1 geen dierlijke bijproducten verwerken. Omdat dit in de toekomst toch mogelijk te maken zijn ook deze silo's op de hygiënisatieaangesloten

2.2 Processtappen Het proces bestaat uit een aantal afzonderlijke stappen:

1. Vullen van de hygiënisatietank2. Opwarmen3. Hygienisatie bij minimaal 70°C geduurende minimaal 1 uur4. Afkoelen5. Afpompen gehygiëniseerd digestaat

In de navolgende paragrafen zal iedere stap voor de combinatie vergister 1 – navergister 1 in detail worden beschreven. De combinatie vergister 2 – navergister 2 verloopt precies identiek.Afhankelijk van de vullingsgraad en gewenste verblijftijden zullen de operators de combinatie vergister 1 – navergister 1 óf vergister 2 – navergister 2. Andere combinaties zijn niet mogelijk.

2.3 Stap 1 VullenDe wormpomp 11M1 zuigt via afsluiter 114Y1 50m³ digestaat uit vergister 1 en pompt dit via een elektromagnetische debietmeter, de warmtewinaar en afsluiter 115Y1 naar de hygënisatietank van 100m³. Zodra de debietmeter 50m³ aangeeft, of LA 01 aangeeft dat 50m² bereikt is schakelt het proces naar stap 2.

2.3 Stap 2 VerwarmenDe wormpomp 11M1 circuleert via afsluiters 115Y3 en 115Y4 het digestaat over de warmtewisselaar. Dit proces loopt net zolang door tot TT01, TT02 en de temperatuurmeting in de tank een temperatuur van > 70°C aangeven. Op dat moment start de hygiënisatie timer. En schakelt het proces naar stap 3

2.3 Stap 3 HygiëniserenAls de 3 temperatuurmeters zonder onderbrekingen een uur lang een temperatuur van meer dan 70°C hebben geregistreerd is het hygienisatieproces compleet en schakelt het proces naar stap 4. Als de temperatuur tijdens de stap hygiëniseren toch onder de 70°C komt wordt teruggeschakeld naar stap 2. Door deze loop is het onmogelijk dat er onvoldoende gehygiëniseerd digestaat in de navergisters terecht komt. De leidingen , met name bij de 3 afsluiters aan de zuigzijde van de pomp en de 3 afsluiters aan de uitvoerzijde van de warmtewisselaar zijn zo geplaatst dat er nooit ongehygiëniseerd materiaal in de navergisters terecht kan komen. Tijdens het hygiënisatie proces

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 6

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 7: Protocol Hygiënisatie Blanco

van stap 3 worden alle leidingdelen volledig doorspoeld. Zo is zekergesteld dat de pasteurisatiestap niet overgeslagen kan worden en er nooit (deels) ongepasteuriseerd materiaal in de navergisters terecht komt.

2.3 Stap 4 KoelenDe wormpomp 11M1 circuleert via afsluiters 115Y3 en 115Y4 het digestaat over de warmtewisselaar. Nu wordt echter afsluiter 132E2 opengestuurd en worden te ventilatoren van de tafelkoelers aangeschakeld. Nu loopt er koud water door de warmtewisselaar en zal het digestaat afkoelen. Dit proces loopt net zolang door tot TT01, TT02 en de temperatuurmeting in de tank een temperatuur van < 40°C aangeven. Op dat moment schakelt het proces naar stap 5

2.3 Stap 5 AfpompenDe wormpomp 11M1 zuigt via afsluiter 115Y4 50m³ digestaat uit de hygiënisatietank en pompt dit via de elektromagnetische debietmeter, de warmtewinaar en afsluiter 115Y1 naar de navergister. Als de debietmeter >45m³ bereikt heeft en de actuele flow daalt naar een waarde van < 1m² / uur, is zeker dat de tank leeg is en is het proces beeindigd. Het proces springt nu weer naar stap 1

3 Registratie en verantwoordelijkheden

3.1 RegistratieIn onderstaande tabel zijn de activiteiten De stappen 1 tot en met 5 worden door het SCADA systeem in een PDF file opgeslagen waarbij iedere actie is voorzien van een tijd en datum. De PDF files worden op de harde schijf van het systeem weggeschreven. Vanuit het hoofdkantoor wordt minimaal 1x per maand een backup gemaakt.

3.2 Omschrijving activiteiten uitgevoerd door verantwoordelijke functionaris

Voor de activiteiten is weergegeven of deze automatisch door het datamanagement worden uitgevoerd, of dat deze door een verantwoordelijke functionaris worden gedaan. Tevens wordt de frequentie waarmee de activiteit uitgevoerd aangegeven.

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 7

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 8: Protocol Hygiënisatie Blanco

Stap Activiteit Automatisch Verantwoordelijke Frequentie

1 Meten primaire meetgegevens x SCADA systeem Per event

2 Registreren primaire meetgegevens x SCADA systeem uur

3 Controle en correctieve acties op meetgegevens

Beheerder dag

4 Registratie afwijkingen in HACCP systeem

Beheerder dag

5 Controle op afwijkingen en correctieve acties

Eigenaar maand

6 Analyse correcties en afwijkingen DDE jaar

7 Opstellen verbeteringen DDE + adviseur jaar

8 Uitvoering en vastleggen verbeteringen DDE jaar

Tabel 3. Overzicht van activiteiten t.b.v. HACCP

Indien de data na de controle niet plausibel is, wordt deze meetdata opnieuw gecollecteerd en gevalideerd. Indien een meting uitvalt, wordt deze gemeld en zullen er aan de afdeling storingen die de oorzaak die de oorzaak achterhaalt en het probleem verhelpt. Als niet met zekerheid kan worden aangetoond dat alle materiaal in de navergisters voldoende is gehygiëniseerd worden monsters uit beide navergisters naar een gecertificeerd laboratorium opgestuurd om zeker te stellen dat het digestaat voldoet aan de wettelijke vereisten voor gehygiëniseerd digestaat.

3.3 Beschrijving van de middelen voor meting en verwerking van de meetgegevens

De meting van de temperatuur wordt op 3 plaatsen gedaan. De tijdsregistratie gebeurt op basis van de real time clock van de PLC.De temperatuur wordt gemeten met PT 100 temperatuursensoren klasse B. TT01 is op de koudste plaats in het circuit ingebouwd. TT02 is achter de warmtewisselaar geplaatst en meet de hoogst bereikte temperatuur. Tenslotte is TT03 in de tank ingebouwd. In het midden, 2,5 meter boven de uitloop. De real time clock van de PLC heeft een maximale afwijking van maximaal 2 minuten per maand.

4 Procedure Controle, Onderhoud en Borging

4.1 Controle In Tabel 3 is de frequentie van elke activiteit die gedaan wordt bij controle, aangegeven. Tevens is van elke activiteit de verantwoordelijke functionaris benoemd. De sensoren worden jaarlijks gecontroleerd met een referentiemeting met een gecalibreerd apparaat op 1 punt op of nabij de 70°C. Hierbij wordt de uitlezing zo afgesteld dat de temperatuur gelijk of lager is dan het calibratie instrument. Hierdoor is zekergesteld dat de minimale temperatuur van 70 °C altijd gehaald wordt.

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 8

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 9: Protocol Hygiënisatie Blanco

4.2 Onderhoud Onderhoud van alle delen wordt uitgevoerd zoals voorgeschreven door de leveranciers van de componenten.

4.3 Borging van de kwaliteit van de meetinrichting en de dataverwerking

De databuffer in de besturing is voorzien van een automatische dataopslag. De meetdata blijft gedurende een periode van minimaal 10 dagen beschikbaar. De data wordt dagelijks op de harde schijf van de besturingscomputer weggeschreven. Van de harde schijf wordt regelmatig een back upgemaakt. Mochten deze maatregelen onvoldoende zijn, dan worden monsters uit beide navergisters naar een gecertificeerd laboratorium opgestuurd om zeker te stellen dat het digestaat voldoet aan de wettelijke vereisten voor gehygiëniseerd digestaat.

4.4 Controle meetinrichting De gebruikte meters worden periodiek gecontroleerd door de leverancier zoals voorgeschreven.

5 Erkenningseisen biogasinstallatie Om de onzekerheid die hierdoor bij ondernemers ontstaat weg te nemen heeft de VWA, in overleg met het Ministerie van LNV en de Algemene Inspectiedienst, een beleidslijn uitgezet. Uitgangspunt daarbij is het beperken van het aantal voorschriften waaraan de ondernemer moet voldoen zonder devolks- en diergezondheid in gevaar brengen. De beleidslijn is schematisch uitgewerkt in Figuur 1 t/m 3.

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 9

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 10: Protocol Hygiënisatie Blanco

Omdat er alleen mest van eigen runderen vergist wordt en verder geen dierlijke bijproducten is figuur 1 voor deze installatie van toepassing. Erkenningseisen 1,2,3,5 zijn daarom van toepassing op het gepasteuriseerde digestaat.

5.1 Erkenningseis nr. 1 besmetting uit andere bron Ligt de biogasinstallatie op het terrein van een veehouderij en worden in de installatie ook

andere dierlijke bijproducten dan de mest van de eigen dieren vergist? Dan moet de installatie op voldoende afstand gelegen zijn van het terrein waarop vee gehouden wordt, en fysiek volledig worden gescheiden van de dieren en hun voeder en strooisel, zo nodig door een omheining. ◦ De biogasinstallatie ligt op het terrein van een veehouderij maar er worden in de

installatie geen andere dierlijke bijproducten dan de mest van de eigen dieren vergist Hierdoor vervalt de eis dat de installatie op voldoende afstand gelegen moet zijn van het terrein waarop vee gehouden wordt, en fysiek volledig worden gescheiden van de dieren en hun voeder en strooisel, zo nodig door een omheining.

Een biogasinstallatie moet uitgerust zijn met adequate voorzieningen voor de reiniging en ontsmetting van voertuigen en recipiënten bij het verlaten van de biogasinstallatie. ◦ Bij alle opstelplaatsen en bij de weegbrug is de mogelijkheid om de wagen schoon te

spuiten. Het spoelwater wordt hierbij opgevangen. Dierlijke bijproducten moeten zo spoedig mogelijk na aankomst worden verwerkt. Tot de

behandeling moeten ze adequaat worden opgeslagen. ◦ Er worden geen dierlijke bijproducten aangevoerd.

Recipiënten en voertuigen die voor de aanvoer van dierlijke bijproducten worden gebruikt, moeten in een daarvoor aangewezen gedeelte worden gereinigd. Dit gedeelte moet zo gelegen of ontworpen zijn dat er geen gevaar bestaat voor verontreiniging van reeds gepasteuriseerde dierlijke bijproducten of digestaat. ◦ Bij alle laad / lospunten voor vloeibare bijproducten is een spoelpunt met afvoer

aanwezig. Er moeten systematisch preventieve maatregelen tegen vogels, knaagdieren, insecten en

ander ongedierte worden getroffen. Hiertoe moet een gedocumenteerd bestrijdingsprogramma worden gebruikt. ◦ De ongedierte bestrijding is uitbesteed aan Rentokil. Rentokil heeft een bestrijdingsplan

opgesteld. Er is een plattegrond gemaakt waar de bestrijdingsmiddelen zijn aangebracht. Dit bestrijdingsplan is digitaal inzichtelijk.

De hygiëne van het terrein, de ruimten en de toestellen van de biogasinstallaties moet regelmatig worden gecontroleerd. Hiervoor moet een inspectieschema worden opgesteld. Deresultaten van de hygiënecontroles moeten worden vastgelegd.

◦ Deze inspecties worden nader uitgewerkt in het HACCP handboek van de installatie.

Voor alle delen van de ruimten moeten reinigingsprocedures worden opgesteld. Met het oog op de reiniging moet het bedrijf beschikken over geschikte hulpmiddelen en schoonmaakmiddelen.

◦ Deze reinigingsprocedures zijn nader uitgewerkt in het HACCP handboek van de installatie.

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 10

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 11: Protocol Hygiënisatie Blanco

De installaties en toestellen moeten goed worden onderhouden. Meetapparatuur moet regelmatig worden geijkt.

◦ Onderhoud en ijking is nader uitgewerkt in hoofdstuk 4 van dit handboek.

Het digestaat moet op het bedrijf zo gehanteerd en opgeslagen worden dat herbesmetting door mest of andere dierlijke bijproducten is uitgesloten.

◦ Het digestaat wordt opgeslagen in de 2 navergisters, deze zijn hermetisch dicht. Via een gesloten leidingcircuit dat alleen voor gehygiëniseerd digestaat wordt gebruikt wordt hetovergepompt in de tankwagen.

5.2 Erkenningseis nr. 2 wijze van pasteuriseren Als het vergistingsproces niet gevalideerd is moet de biogasinstallatie zijn uitgerust met een

pasteurisatie/ontsmettingstoestel dat niet overgeslagen kan worden. Het pasteurisatie/ontsmettingstoestel moet uitgerust zijn met:

▪ apparatuur om de temperatuur als functie van de tijd te meten;

▪ registreertoestellen die de onder het vorige punt bedoelde meetresultaten permanent registreren;

▪ een adequaat veiligheidssysteem om te voorkomen dat de dierlijke bijproducten onvoldoende worden verhit.

◦ Een uitgebreide beschrijving van het proces is te vinden in hoofdstuk 2 van dit handboek.

◦ Het systeem is zo ingericht dat de pasteurisatiestap niet overgeslagen kan worden. De navergisters ( naopslag) kunnen alleen via de hygiënisatie installatie gevoed worden.

◦ De temperatuur wordt op 3 plaatsen gecontroleerd en moet gedurende minimaal 1 uur boven de 70°C geweest zijn voordat het product naar de navergister kan worden gepompt.

◦ Van iedere charge wordt een PDF document aangemaakt met daarin de bereikte temperaturen, de tijdsduur, dag en datum en de batchgrootte.

◦ Als het besturingssysteem constateert dat een batch niet aan de eisen van tijd en of temperatuur voldoet, dan wordt deze batch opnieuw behandeld, een en ander zo vaak tot de eisen wel gehaald worden.

5.3 Erkenningseis nr. 3 AnalyseDe co-vergistingsinstallatie moet beschikken over een eigen laboratorium of gebruikmaken van een extern laboratorium. Het laboratorium moet zo zijn uitgerust dat het de noodzakelijke analyses kan uitvoeren en moet door de bevoegde autoriteit erkend zijn.

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 11

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........

Page 12: Protocol Hygiënisatie Blanco

Naam maakt gebruik van een extern laboratorium dat door de RVA erkend is.

5.5 Erkenningseis nr. 5 Controles en borgingEr moeten methoden voor monitoring en controle op kritische controlepunten worden ingevoerd en toegepast.

Naam werkt volgens de HACCP methode. De wijze van controle en borging is vastgelegd inhet HACCP handboek van deze installatie.

5. Handel en gebruik van het digestaatHet digestaat mag worden beschouwd als verwerkte mest. Voor export naar een andere lidstaat is, ongeacht de diersoort waarvan de mest afkomstig is, op grond van Verordening (EG) nr. 1774/2002 nodig:

toestemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst;

handelsdocument conform bijlage II van Verordening (EG) nr. 1774/2002;

melding van verzending aan de VWA in verband met Traces.

Daarnaast gelden voor export nog eisen op grond van de Meststoffenwet.

Protocol hygiënisatie Naam Pag. 12

Paraaf Eigenaar Paraaf NVWA …........