Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat...

48
Projectplan Flora- en faunawet Hazelworm Kersenbaan, Amersfoort

Transcript of Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat...

Page 1: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

Projectplan Flora- en faunawet

Hazelworm Kersenbaan, Amersfoort

Page 2: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

2

Page 3: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

3

Voorwoord

Gemeente Amersfoort is voornemens grond over te dragen aan bewoners. Hiervoor dient het bestemmingsplan te worden gewijzigd. In het gebied leeft de strikt beschermde hazelworm. Voorliggend rapport is opgesteld ter onderbouwing van een ontheffingsaanvraag op grond van de Flora- en faunawet. Vanuit gemeente Amersfoort is door verschillende deskundigen een bijdrage aan het project geleverd. Helmer Nijland heeft het project als projectleider begeleid. Met stadsecoloog Renee van Assema zijn kansen en mogelijkheden voor de hazelworm besproken. Erik van Beers heeft waardevolle informatie aangedragen over het voorkomen van de hazelworm in Amersfoort. De mogelijkheden voor de inrichting van het hazelwormreservaat zijn doorgesproken met Christel Tijhuis en Marjolein Hinkofer en Aart van Egteren worden bedankt voor het bespreken van de kansen voor de hazelworm in Nimmerdor en de inspanningen die zij daar reeds voor de soort geleverd hebben. Dank aan iedereen voor hun bijdragen.

Page 4: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

4

Page 5: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

5

Leeswijzer Projectplan

Voorliggende rapportage is gebaseerd op het format voor de ‘Bijlage Projectplan Ruimtelijke ingrepen’, zoals opgesteld door RVO d.d. 25 februari 2013. Alle in dat format opgenomen onderdelen, zijn verwerkt in deze rapportage. Hieronder wordt aangegeven waar de onderdelen uit het format zijn terug te vinden in de rapportage. <op laatst invullen>

Projectplan § dit rapport blz. dit rapport 1. Algemene informatie 1.1 t/m 1.3 9 – 10 2. Werkzaamheden en planning 2.1 Werkzaamheden 2.2 en 2.3 11 – 14 2.2 Werkwijze werkzaamheden 2.3 13 – 14 2.3 Planning werkzaamheden 2.4 14 3. Verbodsbepalingen 3.1 Vernielen etc planten n.v.t 3.2 Vervoer etc planten n.v.t 3.3 Doden/verwonden dier n.v.t. 3.4 Opzettelijk verontrusten dier n.v.t. 3.5 Besch. & vernielen nesten, holen etc 5.5 27 3.6 Verstoren nesten, holen etc 5.5 27 3.7 Zoeken/rapen etc. eieren n.v.t. 3.8 Vervoer etc. dier etc. n.v.t. 4 Ecologische inventarisatie: achtergrond 4.1 Methode 3.1 en 3.2 15 4.2 Actualiteit 3.1 en 3.2 15 4.3 Locatie 3.1 en 3.2 15 5 Ecologische inventarisatie: resultaten 5.4 Diersoort: nesten, populatie 4.3 21 – 24 5.5 Diersoort: foerageergebieden e.d. 4.3 21 – 24 5.6 Diersoort: omgevingscheck 4.2 20 – 21 6 Effecten 6.1 Effect kwaliteit 5.1 25 6.2 Effect kwaniteit 5.1 25 6.3 Effect monitoren 5.1 25 7 Gunstige staat van instandhouding 7.1 Staat van instandhouding 5.2 26 - 27 7.2 Afbreuk staat van instandhouding 5.2 26 – 27 7.3 Zorgvuldig handelen 6.4 39 8 Maatregelen 8.1 Maatregel 6.1 t/m 6.3 29 – 39 8.2 Locatie Maatregel 6.1 t/m 6.3 29 – 39 8.3 Doel maatregel 6.1 t/m 6.3 29 - 39

Page 6: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

6

8.4 Effectiviteit maatregel 8.5 Afhankelijk 6.6 40 8.6 Uitvoering maatregel: monitoren 6.6 40 9 Alternatieven 9.1 Alternatieve locatie 7.1 41 9.2 Alternatieve inrichting 7.2 41 9.3 Alternatieve werkwijze 7.3 41 9.4 Alternatieve planning 7.4 41 10 Literatuur Bronnen 8 43

Page 7: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

7

Inhoud Voorwoord ..................................................................................................................................... 3

Leeswijzer Projectplan .................................................................................................................. 5

1 Inleiding .................................................................................................................................. 9

1.1 Aanleiding ................................................................................................................... 9

1.2 Doelstelling rapport .................................................................................................... 9

1.3 Verantwoording .......................................................................................................... 9

2 Toelichting plan en werkzaamheden ................................................................................. 11

2.1 Plangebied ................................................................................................................ 11

2.2 Toelichting plan ........................................................................................................ 11

2.3 Werkzaamheden ..................................................................................................... 13

2.4 Planning .................................................................................................................... 14

2.5 Belang ....................................................................................................................... 14

3 Methodiek ............................................................................................................................. 15

3.1 Bronnenonderzoek .................................................................................................. 15

3.2 Veldonderzoek ......................................................................................................... 15

4 De hazelworm langs de PON-lijn ........................................................................................ 17

4.1 Ecologie van de hazelworm .................................................................................... 17

4.2 Verspreiding in Amersfoort ...................................................................................... 20

4.3 Verspreiding langs de Kersenbaan ......................................................................... 21

5 Effectbeoordeling en verbodsbepalingen ........................................................................... 25

5.1 Effect op de hazelworm ........................................................................................... 25

5.2 Effect op de staat van instandhouding .................................................................... 26

5.3 Consequenties Flora- en faunawet ......................................................................... 27

6 Maatregelen ......................................................................................................................... 29

6.1 Reeds getroffen maatregelen .................................................................................. 29

6.2 Inrichting nieuw leefgebied ...................................................................................... 33

6.3 Maatregelen elders: Nimmerdor ............................................................................. 35

6.4 Van west naar oost: verplaatsen ............................................................................. 39

6.5 Help! een hazelworm in de tuin ............................................................................... 39

6.6 Monitoring ................................................................................................................. 40

7 Alternatieven ........................................................................................................................ 41

7.1 Alternatieve locatie ................................................................................................... 41

Page 8: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

8

7.2 Alternatieve inrichting .............................................................................................. 41

7.3 Alternatieve werkwijze ............................................................................................ 41

7.4 Alternatieve planning ............................................................................................... 41

8 Literatuur .............................................................................................................................. 43

Page 9: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

9

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Gemeente Amersfoort is voornemens grond over te dragen aan bewoners. Het betreft een smalle strook openbaar groen, gelegen tussen particuliere percelen aan de Arnhemseweg en een spoorlijn, de PON-lijn. Het groen wordt door de slechte toegankelijkheid niet beheerd door de gemeente en nagenoeg alle aanwonenden hebben het achter hun perceel gelegen gedeelte van de groenstrook als tuin in beheer genomen. Als gevolg daarvan rest nog slechts een enkele meters brede rommelstrook tussen spoorlijn en de tuinen. Door de strook grond te koop of ter verhuur aan te bieden aan de bewoners wordt de gedoogstatus omgezet naar formeel eigendom en ontstaat een einde aan een onbeheer(s)bare situatie. De groenstrook maakt onderdeel uit van het leefgebied van de hazelworm. Deze strikt beschermde hagedis komt aan weerszijden van het spoor voor. Het gedeelte aan de oostzijde, een groenstrook gelegen tussen de PON-lijn en de Kersenbaan, wordt ingericht en bestemd als hazelwormreservaat. Als gevolg van het voorgenomen plan is het waarschijnlijk dat het laatste restje leefgebied aan de westzijde van het spoor echter zal verdwijnen. Hoewel tuinen onderdeel (kunnen) uitmaken van het leefgebied van de hazelworm, wil gemeente voorkomen dat hazelwormen bij beheer en inrichting van de tuinen negatieve effecten ondervinden. De druk op het gebied is dusdanig groot, dat het voortbestaan van de hazelworm er wordt bedreigd. Voorafgaand aan de formele overdracht wil zij de nog aanwezige hazelwormen laten wegvangen en verplaatsen naar het reservaat aan de overzijde van de spoorlijn. Gemeente Amersfoort heeft Bureau Waardenburg opdracht gegeven voorliggend plan van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag.

1.2 Doelstelling rapport

Voorliggend rapport betreft een projectplan ter onderbouwing van een ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. In het rapport komen de relevante onderdelen aan bod conform de Bijlage Projectplan Ruimtelijke ingrepen, zoals opgesteld door RVO d.d. 25 februari 2013.

1.3 Verantwoording

Het projectplan is gebaseerd op informatie over de voorgenomen activiteiten en werkzaamheden en verspreidingsinformatie verkregen door bronnenonderzoek en veldonderzoek.

Page 10: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

10

Bij de uitvoering van de ingreep zal rekening moeten worden gehouden met het huidige voorkomen van de hazelworm. Dit rapport beschrijft de effecten van de ingreep op de hazelworm. Tevens is aangegeven welke maatregelen worden getroffen om schade aan de soort te voorkomen of te beperken. Het rapport geeft: - Een beschrijving van het plangebied. - Een beschrijving en verantwoording van de ingreep. - Een overzicht van het huidige voorkomen van de hazelworm in het plangebied. - Een overzicht van de effecten die de ingreep heeft op de hazelworm. - De mitigerende maatregelen die kunnen worden getroffen om overtreding van

verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet te voorkomen. - Indien relevant de mogelijkheden voor compensatie om rest-schade aan deze

beschermde soorten te beperken. De toetsing is een bepaling en beoordeling van de huidige aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren in het plangebied, de functie van het plangebied en de directe omgeving voor deze soorten en de te verwachten effecten van de voorgenomen ingreep op beschermde soorten.

Page 11: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

11

2 Toelichting plan en werkzaamheden

2.1 Plangebied

Het plangebied is gelegen in Gemeente Amersfoort en ligt ingeklemd tussen de achtertuinen van woningen aan de Arnhemseweg en de PON-lijn, een enkelspoors goederenlijn tussen Amersfoort en Leusden. De Amersfoort-coördinaten van het middelpunt van het plangebied zijn 155.327 – 461.762. Het bestemmingsplangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 0,35 hectare. Het hierin gelegen leefgebied van de hazelworm bedraagt ongeveer 0,12 hectare, een strook van 500 x (gemiddeld) 2,5 meter.

Figuur 2.1 Ligging van het plangebied (rood omlijnd; bron kaart: Openstreetmap)

2.2 Toelichting plan

De locatie is gelegen binnen bestemmingsplan Kersenbaan, vastgesteld door de Raad op 23 maart 2011. Het gebied is daarin bestemd als ‘groen’ met specifieke functieaanduiding ‘leefgebied hazelworm’. Het plangebied betreft een smalle, langwerpige zone openbaar groen gelegen tussen de achtertuinen van de woningen aan de Arnhemseweg en de PON-lijn. Al lange tijd wordt de zone door bewoners van de Arnhemseweg gebruikt als tuin en beheerd als gazon, moestuin, speeltuin en siertuin. Tevens zijn delen betegeld of van siergrind

Page 12: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

12

voorzien. Slechts een smalle zone openbaar groen, variërend van 0 tot ongeveer 3 meter, resteert tussen de illegaal in gebruik genomen tuinen en de spoorlijn. Deze zone betreft onder meer een greppeltje die is overwoekerd met braam en tuinplanten en waar veel tuinafval wordt gedumpt. Gemeente Amersfoort wil de situatie – waarbij de openbare groenstrook sluipenderwijs als tuinen zijn ingenomen - formaliseren en legaliseren. Gemeente is dan ook van plan het groen te koop of ter verhuur aan te bieden aan de bewoners, zodat zij de grond formeel als tuin in gebruik mogen nemen. Daarvoor dient de bestemming van groen naar wonen te worden gewijzigd. Gemeente wil de grond gebruiksklaar opleveren. Voorafgaand aan de overdracht wordt rommel verwijderd. Bestaande bomen blijven behouden. In het kader van de realisatie van project Kersenbaan is door gemeente in een eerder stadium ontheffing aangevraagd in verband met aantasting van leefgebied van de hazelworm. Op deze aanvraag is door bevoegd gezag een positief afwijzing afgegeven (kenmerk Ff/75C/2009/0385), aangezien onder meer de functionaliteit van het gebied behouden blijft en elders leefgebied wordt verbeterd. Het bevoegd gezag heeft geoordeeld dat van overtreding van verbodsbepalingen geen sprake was. De toetsing en maatregelen zijn uitgewerkt in Brekelmans (2009).

Figuur 2.2 Vigerend bestemmingsplan Kersenbaan; de betreffende zone (rood gemarkeerd) is bestemd als groen met specifieke aanduiding leefgebied hazelworm (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Page 13: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

13

Enkele beelden van de illegaal in gebruik genomen groenstrook, die nu in gebruik is als speelplaats, groenten-/siertuin of terras. Over de gehele lengte resteert vaak niet meer dan een strookje grazig groen van 1-2 meter breed, op sommige plaatsen is in zijn geheel geen sprake meer van een doorlopende groenstrook.

2.3 Werkzaamheden

In het kader van het plan worden diverse kleinschalige werkzaamheden uitgevoerd. De ontheffingsaanvraag heeft betrekking op werkzaamheden door gemeente Amersfoort. werkzaamheden door gemeente Amersfoort: Voorafgaand aan overdracht wordt de bestemming gewijzigd van ‘groen’ naar ‘wonen’ en komt de dubbelbestemming ‘leefgebied hazelworm’ te vervallen. Deze dubbelbestemming wordt gelegd op de aan de overzijde (oostzijde) gelegen groenstrook. Vervolgens wordt de resterende groenstrook vrijgemaakt van rommel/afval, waarna de overdracht plaatsvindt. De gemeente zoekt nog uit of deze overdracht plaats vindt in de vorm van verhuur of verkoop.

Page 14: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

14

werkzaamheden in opdracht van ProRail Ter afscherming van het spoor is inmiddels over de gehele lengte een hekwerk geplaatst van van 1,5 hoogte op een afstand van 3,5 meter van de as van het spoor. Dit hekwerk is tevens de oostzijde geplaatst. Tevens is recent door ProRail een kabelgoot aangelegd op een afstand van 3,2 meter van de as van het spoor. Zowel door plaatsing van het hek als de kabelgoot is leefgebied van de hazelworm verloren gegaan aan de westzijde. werkzaamheden door bewoners De bewoners zijn na overdracht vrij in inrichting en beheer van de tuin. Aan bebouwing worden in het bestemmingsplan regels gesteld. Bewoners worden vrijblijvend geïnformeerd over de mogelijkheden om hun tuin hazelwormvriendelijk in te richten en op die manier een bijdrage te leveren aan de populatie langs de PON-lijn.

2.4 Planning

De vaststelling van het bestemmingsplan is gepland eind 2015. Vervolgens wordt bewoners de mogelijkheid geboden de grond aan te kopen. De overdracht vindt plaats medio 2016. Het gebruiksklaar maken van het terrein vindt plaats nadat de aanwezige hazelwormen zijn gevangen en verplaatst naar de overzijde van het spoor. Dit vindt plaats in de periode april-juni 2016.

2.5 Belang

Deze ontwikkeling wordt uitgevoerd in het kader van het volgende belangen, zoals genoemd in het Vrijstellingenbesluit (art 2, lid 3) van de Flora- en faunawet: belang j) De uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke

inrichting of ontwikkeling Benutting van de hazelworm vindt niet plaats en in dat kader is geen sprake van economisch gewin. Om zorgvuldig te handelen worden maatregelen getroffen ter voorkoming van doden en verwonden van hazelwormen. Deze zijn in §6.2 en §6.3 nader uitgewerkt.

Page 15: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

15

3 Methodiek

3.1 Bronnenonderzoek

De populatie hazelworm langs de Kersenbaan is de afgelopen jaren regelmatig onderzocht en er zijn diverse bronnen waar gebruik van wordt gemaakt om de actuele situatie te beschrijven. De eerste onderzoeken vonden plaats door Van Laar, vanaf begin jaren tachtig tot eind jaren tachtig en Smit & Zuiderwijk in 2000. Daarna is de locatie onderzocht door Brekelmans & Kruijt (2008) en Brekelmans (2009) en hebben in de volgende jaren controles plaatsgevonden op aanwezigheid van de hazelworm door Van Straalen, Brandjes en Brekelmans (Van Straalen 2014). De laatste notitie is als bijlage in dit rapport opgenomen. Door bewoners en passanten zijn tevens waarnemingen gedaan. Alle waarnemingen zijn vastgelegd in de database Ecolog van gemeente Amersfoort. Momenteel worden deze waarnemingen overgezet naar een nieuwe database (WaarnemingPRO). Een export uit de database ecolog (d.d. 15 juni 2015) vormt daarmee een compleet en actueel overzicht van waarnemingen van hazelworm in het plangebied.

3.2 Veldonderzoek

De in Figuur 3.1 genoemde bronnen zijn actueel en geven een goed inzicht in het voorkomen van de hazelworm langs de Kersenbaan. In aanvulling daarop heeft in het kader van voorliggend onderzoek een veldonderzoek plaatsgevonden naar de actuele geschiktheid van de zone aan weerszijden van de PON-lijn en de westzijde in het bijzonder. Daarbij zijn structuren die van belang kunnen zijn als leefgebied voor de hazelworm op kaart ingetekend. Tijdens dit onderzoek zijn tevens aanvullende waarnemingen gedaan van de hazelworm. De bezoeken vonden plaats op 17 maart, 7 mei en 9 juni.

Page 16: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

16

Page 17: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

17

4 De hazelworm langs de PON-lijn

4.1 Ecologie van de hazelworm

De hazelworm is een dagactieve, pootloze hagedis met een lengte tot ongeveer 50 cm. De eerste hazelwormen verschijnen in het vroege voorjaar (vanaf eind maart), nadat zij de winter hebben doorgebracht op een droge, vorstvrije locatie. Dit betreft bijvoorbeeld muizenholletjes, composthopen, steenhopen e.d. In dergelijk verblijven zijn soms tot tientallen exemplaren te vinden. Vanaf eind april tot begin juni vindt de paartijd plaats. Vrouwtjes zijn in Midden- en Noord-Europa geslachtsrijp na 4 tot 5 jaar, de mannetjes zijn waarschijnlijk eerder geslachtsrijp. In juli zijn vooral de vrouwtjes relatief vaak zonnend aan te treffen in verband met de ontwikkeling van de eieren. In augustus en september, na een draagtijd van ongeveer 3 maanden, worden de jongen geboren. Het aantal jongen varieert van 2 tot maximaal 23 per worp (Van der Coelen, 1992; Stumpel, 2004; Laufer et al. 2007; Völkl & Alfermann 2007). Hazelwormen kunnen in gevangschap meer dan 50 jaar oud worden, maar zullen in de vrije natuur over het algemeen niet ouder dan 10-15 jaar worden. De hazelworm komt voor in heel Europa, met uitzondering van Zuid-Spanje, Ierland en het noorden van Scandinavië. Het areaal wordt in het oosten begrensd door de Oeral en de Kaukasus. Verder komt de hazelworm voor in een deel van Noordwest-Afrika en Zuidwest-Azië (Sparreboom, 1981). Nederland ligt aan de westelijke rand van het verspreidingsgebied. De soort is gebonden aan droge bosrijke gebieden en heide en komt in Nederland vooral voor in de bos- en heidegebieden van Midden-Nederland. De Veluwe is het belangrijkste verspreidinggebied in ons land. De hazelworm komt verder voor in het oosten en zuiden van ons land, waaronder het Zuid-Limburgs Heuvellandschap (Zuiderwijk et al., 1992). Het habitatspectrum van de hazelworm is breed. In Midden-Europa wordt het belangrijkste leefgebied gevormd door open bossen met daarin zonnige plekken en een hoog aandeel liggend hout. Ook in dichtere bossen komt de soort voor, zolang sprake is van een mozaïek van zonnige plekken, bijvoorbeeld als gevolg van stormschade. Op de Utrechtse Heuvelrug zijn hazelwormen zowel in jonge bossen als in oude bossen waargenomen, voornamelijk bostypen met een kruidenrijke begroeiing en door de zon beschenen plekken (Stumpel 2004). Thermofiele bosranden vormen tevens een geschikt leefgebied. Daarnaast wordt de soort aangetroffen in een veelvoud aan andere biotopen, waaronder groeven, ruderale braakliggende terreinen en kleinschalig cultuurlandschap (Völkl & Alfermann 2007). De hazelworm kan, in vergelijking met andere inheemse reptielen, het langste stand houden bij voortschrijdende intensivering van land- en bosrandgebruik. Belangrijk blijft een continu aanbod van zonnige locaties, in een leefgebied waarbinnen voldoende schuilmogelijkheden zijn en sprake is van een hoog prooiaanbod. De belangrijkste prooidieren zijn slakken, pissebedden, naakslakken, regenwormen en rupsen, prooidieren dus die vooral voorkomen op wat vochtigere locaties (Pedersen et al.

Page 18: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

18

2009). Dit betreft bijvoorbeeld hoog gras of een dichte kruidenbegroeiing in grasland en zoom- en mantelvegetaties (Völkl & Alfermann 2007).

Figuur 4.1. Volwassen hazelworm, de staart ontbreekt.

Figuur 4.2 Juveniele (1e jaars) hazelworm.

Page 19: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

19

Het leefgebied van individuele dieren is in de regel klein en omvat niet meer dan gemiddeld 500 m2, bij een actieradius van 30 tot 50 meter. Hierbinnen heeft de soort waarschijnlijk zowel zijn zomer- als winterleefgebied. Verondersteld wordt dat vooral de subadulte dieren een grote actieradius hebben en zorgen voor uitbreiding en uitwisseling met andere populaties. Naar analogie van andere soorten zijn voor een duurzame populatie minstens 50 reproducerende eenheden nodig zijn. Deze dienen, gelet op de beperkte actieradius, op een relatief klein gebied voor te komen. Het bereiken van hoge dichtheden op kleine gebieden is kenmerkend voor de hazelworm. Over de populatiedichtheid is echter nog relatie weinig bekend. Uit diverse studies komen dichtheden welke variëren tussen 20 en 1000 dieren per hectare (Völkl & Alfermann 2007). Aangenomen mag worden dat de hoogste dichtheden zijn aangetroffen in optimale deelbiotopen en dat de gemiddelde dichtheid in het gehele leefgebied van een populatie beduiden lager is. In Nederland is sprake van een toename. Op de geactualiseerde Rode Lijst van reptielen is de status veranderd van ‘kwetsbaar’ naar ‘thans niet bedreigd’. Aantasting van leefgebieden van de hazelworm vindt echter nog steeds plaats. De belangrijkste bedreiging wordt gevormd door verstoring en negatieve veranderingen van zijn leefgebied. Het ‘opruimen’ van liggend hout, rommelhoekjes, houtstapels, composthopen e.d. betekent aantasting van het leefgebied (Völkl & Alfermann 2007). Hom et al. (1996) noemen intensief bosbeheer, de achteruitgang van heideterreinen, het beheer van spoor- en wegbermen en het verdwijnen van overhoekjes als mogelijke knelpunten. Het maaien van grazige vegetaties kan leiden tot directe sterfte of ernstige verwonding; vooral de klepelmaaier en laag afgestelde messenbalken zijn ongunstig. Daarnaast wordt de soort, zeker in stedelijk gebied, bedreigd door huiskatten, honden en vrij lopende kippen. Vooral huiskatten kunnen van invloed zijn op populatieniveau, door hazelwormen te doden of ernstig te verwonden. Verlies van de staart kan bij vrouwtjes leiden tot verminderd voortplantingssucces (Laufer et al. 2007). Verkeer en wegen vormen op twee manieren een bedreiging. Enerzijds worden hazelwormen overreden door auto’s en fietsen, vooral wanneer de dieren zich opwarmen op het warme asfalt of zich na regenval tegoed doen aan prooidieren (Völkl & Alfermann 2007). Jansen (1997) meldt verkeerslachtoffers als gevolg van fietsverkeer op bospaden in natuurgebieden. Aangezien de hazelworm zich relatief moeilijk over gladde oppervlakten kan verplaatsen, kan de soort vaak niet op tijd wegkomen (Völkl & Alfermann 2007). Daarnaast vormen wegen een barrièrewerking als gevolg van hoge drempels en stoepranden en kans op aanrijding. De dieren zijn veelal niet in staat drempels hoger dan 15 cm. te beslechten. Als gevolg daarvan worden hazelwormen makkelijk overreden of kunnen ze in straatputten belanden (Laufer et al. 2007).

Page 20: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

20

Structuren in het leefgebied van de hazelworm. Bij de composthoop (links) met afval in een hooiland in Duitsland en bij de takken- en composthoop (rechts) in een tuin zijn door auteur meerdere hazelwormen waargenomen. Deze structuren bieden dekking en een hoog aanbod prooidieren.

Leefgebied van de hazelworm in Amersfoort West: een verruigde grazige berm met enige opslag van struweel en bomen

4.2 Verspreiding in Amersfoort

In de provincie komt de hazelworm verspreid voor op de Utrechtse Heuvelrug en de flanken ervan, waar de soort niet zeldzaam is. In Nederland komt de soort verspreid voor op de zandgronden. De staat van instandhouding van de Nederlandse populatie wordt als gunstig beschouwd. Gelet op het algemeen voorkomen op de Utrechtse Heuvelrug, mag worden aangenomen dat ook op provinciaal niveau sprake is van een gunstige staat van instandhouding.

Page 21: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

21

In Amersfoort komt de hazelworm voor langs de zuidwestrand van de gemeente, grofweg vanaf de Birkstraat in het noordwesten tot de Heiligenbergerbeek in het zuidoosten. Bossen en (schrale) bermen vormen hier het leefgebied, inclusief particuliere tuinen die daar aan grenzen. Het aantal feitelijk waarnemingen uit de gemeente Amersfoort is echter beperkt en met uitzondering van enkele locaties lijkt de soort over het algemeen in lage dichtheden te voorkomen.

Figuur 4.3 Verspreiding van de hazelworm in en om Amersfoort. Het huidige leefgebied is oranje weergegeven, dit gebied strekt zich naar het zuiden en westen uit over de Utrechtse Heuvelrug. Het onderzoeksgebied, op de rand van het verspreidingsgebied, is met een blauwe lijn weergegeven. (bron kaart: Waarneming PRO; Gemeente Amersfoort).

4.3 Verspreiding langs de Kersenbaan

Historie Het traject van de Ponlijn vormt een al lang bekend leefgebied van de hazelworm in Amersfoort. De soort was bekend over de gehele lengte van de PON-lijn van Station Amersfoort Centraal tot de A28. Het dier kwam tot voor diverse ruimtelijke ingrepen, waaronder het dichtgooien van een greppel, langs het noordelijke deel van de PON-lijn in de jaren ’70 algemeen voor. Van de greppel werd aangenomen dat deze van cruciaal belang was voor de aanwezige populatie, onder andere als winterverblijfplaats en foerageergebied. In 1983 echter konden op dit gedeelte, tussen de Stationsstraat en de Arnhemseweg, nog slechts drie vindplaatsen aan de westkant van de spoorlijn worden vastgesteld (Van Laar 1986). Na 1983 zijn op het noordelijke

Page 22: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

22

traject, de PON-lijn tussen Amersfoort Centraal Station en de Everard Meysterweg, geen waarnemingen meer gedaan van de hazelworm (bron: Ecolog gemeente Amersfoort; Bijlage 3). In 2000 is in het kader van de geplande aanleg van de Kersenbaan en naastgelegen fietspad onderzoek gedaan naar de geschiktheid van de Ponlijn als leefgebied voor de hazelworm (Smit & Zuiderwijk 2000; zie Figuur 3.1). Het noordelijke gebied, Leusderwerg tot kruising Roethof, is door Smit & Zuiderwijk (2000) als ongeschikt beoordeeld door de beperkte omvang van geschikt leefgebied en de inrichting. De laatste waarnemingen van de hazelworm uit dit gebied dateren van de jaren ‘70, toen de soort zelfs tot Amersfoort Centraal Station voorkwam. Het middelste gedeelte, van de kruising Roethof tot de Smaragdweg, daarentegen wordt als betekenisvol leefgebied aangemerkt door de omvang, de aanwezigheid van reliëf en geschikte habitats, waaronder een houtwal. Aan beide zijden van het spoor is geschikt leefgebied aanwezig. Het optimale habitat ligt langs de oostkant waar de grasvegetatie overgaat in een houtwal. Het verhoogd talud van de Diamantweg en de Snoeckgense Heuvel zorgt aan deze kant voor sterke reliëfverschillen wat gunstig is voor de soort (Boddeke & Smit 2004). Ook het zuidelijk gedeelte, van de Smaragdweg tot de A28, door Smit & Zuiderwijk als geschikt leefgebied aangemerkt; uit dit gedeelte zijn eveneens recente waarnemingen bekend. De bossen die hier aan weerszijden van de Ponlijn zijn gelegen vormen eveneens leefgebied voor de hazelworm. De hazelworm kan via het viaduct onder de A28 het buitengebied bereiken, maar door het ontbreken van dekking is de verbinding niet optimaal. Ook ten zuiden van de A28 is langs het spoor geschikt leefgebied aanwezig (Boddeke & Smit 2004).

Figuur 4.3 De ligging van de PON-lijn en geografische duiding van de trajecten (bron:

OpenStreetMap).

Page 23: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

23

Huidig voorkomen De hazelworm komt langs de PON-lijn ten noorden van de Smaragdweg nog op twee locaties voor: leefgebied Oost en leefgebied West. Het betreffen groenzones aan weerszijden van de PON-lijn tussen de tussen de Roethof en de Smaragdweg. Ten noorden van de Roethof is de soort verdwenen; ten zuiden van de Smaragdweg en verder de A28 is de situatie niet veranderd en komt de soort nog steeds voor. Het leefgebied Oost, gelegen ten oosten van de PON-lijn tussen de Smaragdweg en de Roethof, vormde tot recent de kern van het leefgebied. Als gevolg van de aanleg van de Kersenbaan is dit gebied grotendeels op de schop gegaan. In totaal zijn hier in het kader van de aanleg 27 dieren weggevangen en verplaatst naar de westzijde van het spoor. Aan de oostzijde leefden de hazelwormen voornamelijk in de grazige vegetatie langs het spoor. Deze zijde vormde zowel door expositie als het relief geschikt leefgebied; de dieren konden zich goed opwarmen in de zon en vonden dekking in de vorm van een lokaal zeer dichte grazige vegetatie, sleedoorn- en braamstruweel en diverse schuilmogelijkheden als oude planken, hopen tuinafval en boomstronken. Het beboste talud was nagenoeg ongeschikt door het vrijwel ontbreken van ondergroei of andere beschutting; de bodem was volledig kaal, voornamelijk als gevolg van vertreding en daarmee verdichting van de bodem. De huidige omvang van leefgebied Oost is 1960 m2 (Figuur 4.4). Daarvan vormt momenteel ongeveer 700 m2 geschikt leefgebied voor de hazelwom. Dit betreft een zone bestaande uit grazige vegetatie, bramenstruweel en enkele bomen (zomereik, beuk) die niet of nauwelijks is aangetast tijdens de werkzaamheden ten behoeve van de Kersenbaan. Het overige gedeelte is recent nieuw ingericht voor de hazelworm (zie ook paragraaf 6.1).

Figuur 4.4 De leefgebieden van de hazelworm langs de PON-lijn; leefgebied West en leefgebied Oost. Het lichtgroene gedeelte is door de werkzaamheden aan de Kersenbaan aangetast en is recent weer als leefgebied voor de hazelworm ingericht.

Page 24: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

24

Langs de westzijde vormt de grazige en kruidenrijke, vaak ruderale, vegetatie direct langs het spoor het leefgebied van de hazelworm. De dieren vinden hier voldoende dekking en de vele gradiënten en openingen bieden mogelijkheden voor zonnen, schuilplaatsen en het vinden van voedsel. Ook de aanliggende tuinen vormen, gelet op de waarnemingen van een aanwonende, geschikt leefgebied: gedurende meerdere jaren werd de hazelworm waargenomen onder een plank in de tuin. Toch is het aantal waarnemingen aan de westzijde beperkt. De als leefgebied voor de hazelworm geschikte zone langs de westzijde heeft een omvang van ongeveer 1.200 m2. Het betreft een langgerekte strook van 570 meter lang waarvan de breedte varieert tussen 0 en 4 meter. De strook is de laatste jaren steeds verder aangetast door ingebruikname als tuin, waarbij soms tot aan het ballastbed van de PON-lijn groen is verdwenen. De van oorsprong aanwezige grazige vegetatie is inmiddels sterk verruigd en lokaal overgenomen door braam, Japanse duizendknoop en grote brandnetel. De belangrijkste structuren voor de hazelworm in deze zone zijn weergegeven in Figuur 4.5. Het betreffen takkenhopen, composthopen, hopen tuinafval en rommelhoekjes. Gezamenlijk hebben deze structuren, inclusief omliggende vegetatie, een oppervlakte van niet meer dan 200 m2. Bij een van de structuren, de grote composthoop (nr. 2 in Figuur 4.5) is tijdens het veldbezoek op 9 juni een hazelworm waargenomen.

Figuur 4.5. Resultaat habitatbeoordeling westzijde PON-lijn. De structuren die functioneel kunnen zijn voor de hazelworm zijn in de figuur weergegeven.

Page 25: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

25

5 Effectbeoordeling en verbodsbepalingen

5.1 Effect op de hazelworm

Het plan beoogt overdracht van de groenstrook naar en aankoop door aanwonenden. Daarmee wordt de huidige situatie, waarbij het grootste gedeelte van de groenstrook reeds als tuin in gebruik is genomen, geformaliseerd. Het effect daarvan kan zijn dat tuinen intensiever worden onderhouden en dat de smalle rommelzone tussen het spoor en de tuinen verdwijnt. Dit is overigens ook een gevolg van de plaatsing van een hekwerk voor ProRail. Het hekwerk wordt de grens van de particuliere kavels. De hazelworm maakt binnen haar leefgebied ook gebruik van tuinen, zeker wanneer daar rommelhoekjes en composthopen in aanwezig zijn. Hoewel het aannemelijk is dat ook in de toekomstige situatie nog geschikte tuinen aanwezig zullen zijn, gaan wij uit van het worst-case-scenario dat de gehele zone ten westen van het spoor niet meer als leefgebied zal functioneren. Met het verlies van dit leefgebied en de aantasting van overig leefgebied door aanleg van de Kersenbaan resteert voor de hazelworm op termijn nog slechts het hazelwormreservaat aan de oostzijde van de PON-lijn. Met een oppervlakte van bijna 2.000 m2. is dit een gebied van beperkte omvang. Wanneer daar het ballastbed van de PON-lijn bij wordt opgeteld als secundair en suboptimaal habitat verdubbelt het leefgebied tot ongeveer 4.000 m2. Gebieden van deze omvang kunnen door de hoge dichtheid die hazelwormen bereiken in ideale biotopen prima leefgebied vormen voor een duurzame populatie, mits het leefgebied in contact staat met omliggende populaties of onderdeel uitmaakt van een groter geheel (zie ook §6.2). Ten behoeve van de aanleg van de Kersenbaan is een faunapassage aangelegd die het hazelwormreservaat verbindt met het bosgebied van Nimmerdor. Daardoor is in ieder geval geen sprake van een geïsoleerd leefgebied en wordt (incidentele) uitwisseling mogelijk gemaakt. Dit in combinatie met de op de hazelworm afgestemde ideale inrichting (zie paragraaf 6.1) wordt al het mogelijke gedaan om de hazelworm te behouden. Dit biedt echter geen garantie voor een duurzaam voortbestaan op deze locatie. Het is goed mogelijk dat de populatie hier nog lang stand houdt, maar het is evengoed mogelijk dat de populatie hier langzaamaan zal verdwijnen. Dit is niet direct het gevolg van de overdracht van tuinen zoals beoogd met het plan – de meeste grond is al als tuin in gebruik - als wel van de langzame aantasting van leefgebied langs de PON-lijn over de laatste decennia als gevolg van stedelijke ontwikkeling. Over effecten op hazelwormpopulaties in vergelijkbare situaties is niets bekend. Om die reden wordt de populatie in het hazelwormreservaat de komende jaren gemonitord. Het resultaat kan gebruikt worden voor toekomstige projecten, waarin de afweging gemaakt moet worden of en in welke vorm mitigerende maatregelen waarbij verplaatsing van hazelwormen naar de omgeving zinnig zijn.

Page 26: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

26

5.2 Effect op de staat van instandhouding

Het effect op de gunstige staat van instandhouding van de hazelworm moet beoordeeld worden op landelijk niveau. De staat van instandhouding wordt als gunstig beschouwd wanneer: - uit populatie dynamische gegevens blijkt dat de hazelworm nog steeds een

levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op langer termijn zal blijven, en

- het natuurlijk verspreidingsgebied van de hazelworm niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden, en

- er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populatie van de hazelworm op lange termijn in stand te houden.

De landelijke staat van instandhouding van de hazelworm wordt beoordeeld als gunstig. De soort laat een sterke toename zien op de routes waar hij wordt gemonitord (bron: RAVON/CBS) en op de Rode Lijst staat hij de in de categorie ‘Thans niet bedreigd’. De ingreep heeft geen effect op de landelijke staat van instandhouding.

Figuur 5.1 De hazelworm laat op de landelijke monitoringsroutes een sterke toename zien (bron: RAVON/CBS). Ook de regionale staat van instandhouding wordt beschouwd als gunstig. In het kader van de geplande aanleg van een ecoduct over de N237, ‘Corridor Leusderheide’, is door Van der Grift (2004) een studie gedaan naar het voorkomen van actueel en potentieel leefgebied van de hazelworm op het centrale gedeelte van Utrechtse Heuvelrug en de duurzaamheid van deze leefgebieden. Uit deze studie, die is gebaseerd op het LARCH-model, blijkt dat op en rond Den Treek sprake is van

Page 27: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

27

leefgebied met een sleutelpopulatie. Het gebied ten westen van Amersfoort (inclusief Nimmerdor), grofweg tussen de A28 en de Birkstraat en de N238/Soestdijkerweg, wordt aangemerkt als leefgebied met een kleine populatie. Het grootste deel van dit gebied, inclusief Nimmerdor, betreft bovendien ‘niet duurzaam’ leefgebied (Van der Grift 2007). Niet duurzaam betekent een overlevingskans <95% over een periode van 100 jaar. Uit berekeningen volgt dat, na aanleg van de Corridor Leusderheide, voor het gehele centrale gedeelte van de Utrechtse Heuvelrug, sprake zou zijn van de vorming van een groot habitatnetwerk en dat op alle deelgebieden, inclusief de leefgebieden binnen de gemeente Amersfoort, sprake zou zijn van een sterk duurzame populatie (overlevingskans >99% in 100 jaar). De ingreep heeft geen effect op de landelijke staat van instandhouding. De binnen gemeente Amersfoort voorkomende populaties staan in contact met de omliggende populaties op de Utrechtse Heuvelrug. Over de status van de populatie van de hazelworm in Amersfoort is weinig bekend. Het aantal waarnemingen is beperkt en er vindt geen structurele monitoring plaats. Het is dan ook niet bekend of sprake is van toe- of afname en wat de huidige knelpunten zijn. Feit is dat de meeste recente Amersfoortse waarnemingen van de hazelworm afkomstig zijn van de Ponlijn. Dit is het directe gevolg van gericht onderzoek naar de soort en het noteren van waarnemingen, zowel door particulieren als in het kader van voorliggende studie. De recente ruimtelijke ontwikkelingen langs de Kersenbaan en mogelijk toekomstige ontwikkelingen rond de aanleg van de Westelijke Onsluiting in Amersfoort West tasten leefgebied aan. Hiervoor wordt ter plaats op projectniveau gecompenseerd, met als doel de hazelworm lokaal te behouden. Gelet op de omvang van het leefgebied, dat zich strekt van Birkhoven tot Nimmerdor en het feit dat vrijwel al dit gebied als natuurbos of parkbos beheerd wordt, kan worden gesteld dat de staat van instandhouding op gemeentelijk niveau niet in het geding is.

5.3 Consequenties Flora- en faunawet

De hazelworm geniet strikte bescherming middels de Flora- en faunawet en is opgenomen in Tabel 3 (zie Bijlage 1). Als gevolg van de ingreep wordt leefgebied van de hazelworm aangetast, een overtreding van artikel 11. Daarnaast kan sprake zijn van overtreding van artikel 9, te weten het doden of verwonden van individuen. Voor beide verbodsbepalingen dient derhalve ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Om negatieve effecten op individuen (doden, verwonden) te voorkomen worden mitigerende maatregelen toegepast (§3.7). Een van deze maatregelen is het voorafgaand aan de ingreep wegvangen en verplaatsen van hazelwormen.

Page 28: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

28

Page 29: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

29

6 Maatregelen

6.1 Reeds getroffen maatregelen

In het kader van de realisatie van de Kersenbaan zijn maatregelen getroffen ter bescherming van de hazelworm. Deze maatregelen hadden tot doel:

• het voorkomen van doden en verwonden van hazelwormen tijdens de werkzaamheden,

• het verbeteren van de verbindingen naar omliggend leefgebied en • het versterken van de populatie in het nabij gelegen Nimmerdor.

Een maatregel waar momenteel nog invulling aan wordt gegeven is het inrichten van het resterende leefgebied tussen Kersenbaan en PON-lijn. De uitvoering van deze maatregelen wordt hieronder samengevat. Voorkomen van doden en verwonden In de periode 2012 tot en met 2013 zijn, vooruitlopend op de werkzaamheden voor de aanleg van de Kersenbaan, hazelwormen weggevangen. Hiervoor zijn reptielenplaatjes uitgelegd die gedurende de actieve perioden van de hazelworm wekelijks zijn gecontroleerd. In totaal zijn 29 hazelwormen weggevangen. De hazelwormen zijn direct na vangst overgezet naar de andere zijde van de PON-lijn. Deze verplaatsing vond plaats over een afstand van ongeveer 10 tot 50 meter, naar gelang de aanwezigheid van geschikt habitat aan de overzijde. Voorafgaand aan het wegvangen is een reptielenwerend scherm geplaatst om te voorkomen dat hazelwormen op de bouwlocatie terecht zouden komen.

Reptielenscherm (links) en bitumen reptielenplaatjes voor het wegvangen Verbeteren verbinding naar omliggend gebied Het leefgebied langs de PON-lijn lag geïsoleerd van populaties in de omgeving door de aanwezige gelijkvloerse kruisingen. Met de realisatie van een tweetal faunapassages zijn verbindingen tot stand gebracht met het bosgebied direct ten zuiden het plangebied en een verbinding met bosgebied Nimmerdor. Deze verbindingen verkleinen de kans op genetische isolatie en maken hervestiging vanuit omliggende populaties mogelijk.

Page 30: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

30

Faunapassage met lichtrooster onder Kersenbaan (links) en Arnhemseweg Versterken populatie Nimmerdor Het bosgebied Nimmerdor vormt leefgebied van de hazelworm. Het aantal waarnemingen is echter beperkt en de soort lijkt vooral voor te komen in randen en overgangssituaties. Ter versterking van de populatie is in 2010 nieuw leefgebied aangelegd op een grasland dat voornamelijk als hondenuitlaatterrein werd gebruikt. De maatregelen hadden betrekking op verbetering van de bosrand (verwijderen exoten, inplant inheemse soorten en ontwikkeling mantel-zoom vegetatie), extensivering van het beheer (hooiland), ontwikkeling van struweel en de aanleg van een poel als structuurvergrotend landschapselement. Als gevolg van betreding met honden kwam de vegetatieontwikkeling moeizaam op gang. Middels hekwerk (2010) en een stobbenwal (2014) is het effect van betreding teruggedrongen en heeft de vegetatie zich kunnen ontwikkelen. In mei 2011 zijn heideplaggen – uitgestoken op een nabij gelegen locatie - rond de poel geplant. Deze zijn aangeslagen en breiden zich langzaam uit. De foto’s op de volgende pagina geven een indruk van de vegetatie-ontwikkeling. Gesteld kan worden dat – zonder inzaai - een periode van ongeveer vijf jaar nodig is voor de ontwikkeling van de gewenste vegetatie. In juni 2015 is bij een controle een hazelworm waargenomen bij de stobben rond de poel. De maatregelen lijken hun effect bereikt te hebben.

Van een korte grasmat in 2009 naar een structuurrijk hooiland met struweel in 2015.

Page 31: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

31

Situatie direct na afronding van de inrichtingswerkzaamheden in maart 2010

Situatie in mei 2011 met aan te planten heideplaggen

Situatie in september 2013

Situatie in juni 2015

Page 32: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

32

Informatiepaneel over de inrichting van een deel van het grasveld in Nimmerdor voor de hazelworm

Page 33: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

33

6.2 Inrichting nieuw leefgebied

In 2015, na plaatsing van het geluidsscherm langs de Kersenbaan, is begonnen met de (her)inrichting van het hazelwormleefgebied ten oosten van de PON-lijn. Een deel van het voormalige leefgebied is behouden gebleven, maar door het verwijderen van bomen en grondverzet wel verstoord geraakt. Het andere deel, ongeveer de helft, is volledig verstoord en kaal door de aannemer opgeleverd. Het gebied met een oppervlakte van 1.980 m2 wordt volledig voor de hazelworm ingericht en is niet openbaar toegankelijk. Middels een faunapassage onder de Kersenbaan staat het gebied in verbinding met bosgebied Nimmerdor. Een gebied is geschikt als leefgebied voor (een populatie van) de hazelworm wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan (Platenberg & Griffith 1999; Stumpel 1985; Vences 1993) - De omvang van het leefgebied bedraagt minimaal 1.500 m2; - Aanwezigheid van overwinteringlocaties; - Hoge prooidichtheid; - Beperkte verstoring; - Voldoende zoninstraling en zonlocaties; Aan de voorwaarden met betrekking tot de oppervlakte wordt voldaan, evenals de zoninstraling (ligging georiënteerd op zuidwesten) en de beperkte verstoring (terrein na inrichting niet openbaar toegankelijk). Aan de overige voorwaarden wordt voldaan middels onderstaande beheers- en inrichtingsmaatregelen. De aanwezige vegetatie in de oorspronkelijke situatie (zie beeld 2008) vormt het streefbeeld voor de nieuwe situatie. Dit betrof een vrij dichte grazige vegetatie langs een opgaande bosrand, met lokaal open plekken in de opgaande begroeiing en braamstruweel. Om deze situatie terug te krijgen is begonnen met het aanbrengen van reliëf. Met behulp van een minikraan zijn bulten en kuilen gegraven die de basis vormen voor een grote variatie in structuur en micromilieus. Daarbij zijn de verschillende typen gronden zo min mogelijk gemengd, zodat grindrijke situaties worden afgewisseld met plekken bestaande uit droog zand en plekken met een hoger gehalte organisch stof. Om te voorzien in schuilplaatsen zijn takkenhopen van verschillende omvang opgeworpen.

Page 34: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

34

Reliëf en takkenhopen bieden structuur en dekking Vervolgens is ongeveer de helft van de verstoorde situatie ingezaaid met een inheems en gebiedseigen zaadmengsel, met een verdeling van 80% grassen (1 kilo) en 20% (0,25 kilo) kruiden. Door de grassen en kruiden in te zaaien zal de gewenste situatie naar verwachting binnen een jaar gerealiseerd kunnen worden. Het mengsel is speciaal voor dit doel samengesteld door BioDivers. Het grasmengsel bestond uit gestreepte witbol, gewoon struisgras, reukgras en schapengras. Voor het kruidenmengsel is gekozen voor een relatief soortenarme samenstelling, aangezien de verwachting is dat vanuit de zaadbank soorten zullen kiemen en om de natuurlijke processe niet te veel te verstoren. Ingezaaid zijn duizenblad, knoopkruid, biggenkruid, sint janskruid, muizenoor, grasklokje, gewone ereprijs en gewone margriet. In het najaar van 2015 vinden de afrondende werkzaamheden plaats. Dit betreft het aanplanten van 4-5 clusters bomen (zomereik) in het verstoorde gedeelte en het bijplanten van enkele inheemse heesters in het bestaande bosplantsoen. Daarmee wordt voorzien in extra dekking. Daarnaast worden nog enkele forse takkenhopen opgeworpen, die van binnen gevuld worden met compost en bladmateriaal.

Augustus 2008: de situatie is nog ongestoord. De aanwezige vegetatie vormt het streefbeeld voor de de nieuwe situatie

Page 35: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

35

Juni 2015: het minst verstoorde gedeelte ontwikkelt zich voorspoedig, de grazige vegetatie herstelt zich en vormt weer voldoende dekking voor de hazelworm.

Juni 2015: op het meest verstoorde gedeelte beginnen pioniers aan de successie. Het net ingezaaide gras- en kruidenmengsel is nog niet ontwikkeld. Uit de achtergebleven zaadbank kiemen de eerste zomereiken.

6.3 Maatregelen elders: Nimmerdor

In het nabijgelegen (hemelsbreed op 150 meter) landgoed en bosgebied Nimmerdor, bestaand leefgebied van de hazelworm, zijn in 2010 maatregelen getroffen om leefgebied van de hazelworm uit te breiden en te versterken. Deze maatregelen zijn toegelicht onder §6.1. Gelet op de waarneming van een hazelworm bij de stobben rond de poel kunnen deze maatregelen als effectief worden beschouwd. Monitoring in de komende jaren zal moeten aantonen voor hoeveel hazelwormen deze ingreep extra leefgebied biedt. Recent is voor het gebied een nieuw beheerplan opgesteld: Nimmerdor en Oud Leusden – Beheerplan 2015-2035 – Behoud door ontwikkeling (Loo Plan 2015). Het hoofddoel van dit beheerplan is een duurzame, veilige instandhouding van het gebied. In het beheerplan wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de huidige natuurwaarden in het gebied en de toekomst voor natuur. Het beheerplan is beoordeeld op de gevolgen voor de hazelworm en eventuele kansen die zich voor deze soort kunnen voordoen. Belangrijk onderdeel van het beheerplan is een evaluatie van het voorgaande beheerplan (vanaf 2004) in relatie tot de gestelde doelen. Door Loo Plan wordt geconcludeerd dat maatregelen gericht op

Page 36: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

36

verbetering van de structuur zijn geslaagd, maar dat de struiklaag wordt gedomineerd door exoten. De hoeveelheid dood hout, belangrijk voor ecologie, is toegenomen. De ontwikkeling van mantel-zoomvegetaties is onvoldoende gerealiseerd en heeft te leiden onder opslag van Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers. De toename van dood hout en verbetering van de overgangen (mantel-zoom) zijn positief voor de hazelworm, de toename van Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik is negatief. Dit betekent dat de situatie voor de hazelworm dus verder verbeterd kan worden.

Takkenril in het noordoostelijk gedeelte van Nimmerdor. Dergelijke structuren zijn belangrijk voor de hazelworm omdat ze dekking en prooien bieden.

Figuur 6.1 Zonering in Nimmerdor, waarbij het zuidelijk gedeelte nadrukkelijk een natuurfunctie gaat krijgen (bron kaart: Beheerplan Nimmerdor 2015-2035).

Page 37: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

37

De in het nieuwe beheerplan opgenomen visie voor Nimmerdor luidt: “Een duurzaam bosbeheer waarbij natuurlijke processen (natuurlijke verjonging, groei, aftakeling) een belangrijke rol spelen. Recreatieve en natuurdoelen worden gelijkwaardig vervuld en, waar nodig, ruimtelijk gescheiden. Behoud van cultuurhistorische elementen is belangrijk en gaat grotendeels samen met de recreatieve doelen (leesbaarheid en beleefbaarheid landschap).” Concreet vertaalt deze visie zich in een zonering, waarbij het zuidelijke gedeelte (huidig leefgebied hazelworm) een natuurfunctie krijgt (Figuur 6.1). Het eindbeeld bestaat uit een gevarieerd bos met een matige tot goed ontwikkelde kruid- en struiklaag. De boomlaag bestaat vooral uit soorten als grove den, zomereik en ruwe berk. De gewone beuk wordt regelmatig in de ondergroei aangetroffen en zal enkel op de rijkere groeiplaatsen een dominante positie in de boomlaag innemen. Exoten zoals douglas, fijnspar en Japanse lariks zijn actueel in enkele bosvakken dominant, maar aan het einde van de beheerperiode zal hun aandeel door gerichte omvorming sterk zijn gereduceerd. De Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik passen niet binnen het eindbeeld en wordt zo nodig actief bestreden. De volgende voor de hazelworm gunstige maatregelen worden getroffen om het gewenste eindbeeld te realiseren: - vermindering van padlengte - aanleg nieuwe poel en verbinding naar overzijde A28 - realisering mantel-zoomvegetatie - oude bomen in bosverband, binnen PNV, handhaven. - bestrijding Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers. - gericht omvormen enkele opstanden met soorten die niet binnen de potentieel

natuurlijke vegetatie passen (o.a. fijnspar, douglas, Japanse lariks, Amerikaanse eik).

Met name de realisering van een mantel-zoomvegetatie is van belang voor de hazelworm. In de huidige situatie is sprake van een gesloten bosrand en daarmee een zeer abrupte overgang van de grazige berm met sloot langs de A28 naar Nimmerdor. Deze rand wordt over de gehele lengte van de natuurzone als ‘vlinderzone’ ingericht. Voor de ontwikkeling van de vlinderzone wordt over een breedte van 5-10 meter sterk in de boomlaag gedund (gekapt) ten behoeve van een goed ontwikkelde struiklaag. Een mozaïek van vrijuit groeiende struiken (bloem- en besdragers) en kruiden is dan aspectbepalend (Loo Plan 2015). Gelet op de aanwezigheid van een smalle strook struikheide zijn de kansen voor de hazelworm in de vlinderzone bijzonder groot. Het verdient dan ook aanbeveling om juist soorten als struikhei te faciliteren. Geconcludeerd kan worden dat specifiek de doelstelling voor het natuurbos aansluit bij de biotoopeisen van de hazelworm en een versterking en uitbreiding van het leefgebied betekent. De aanleg van de vlinderzone, omvorming van bosvakken, exotenbestrijding, streven naar struik- en kruidlaag en meer dood hout zijn voor de hazelworm gunstig. Het is echter onduidelijk wat het effect is van de maatregelen

Page 38: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

38

elders in Nimmerdor, vooral omdat niet goed bekend is of en waar de hazelworm daar voorkomt. Onderzoek naar de actuele verspreiding en kansen voor de hazelworm wordt aanbevolen.

De huidige bosrand is dicht begroeid met Amerikaanse eik waardoor struikheide (in het midden nog zichtbaar) wordt verdrongen. Het openen van de bosrand kan zeer gunstig uitpakken voor de hazelworm, MITS de exoten Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik zeer streng worden bestreden.

Om te vormen sparrenbos in het natuurbos naar een gemengd bos met zomereik en berk (links) en recent omgevormd bos waar Amerikaanse eik is verwijderd en ruimte wordt geboden voor natuurlijke ontwikkeling.

Page 39: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

39

Figuur 6.2 De omvorming van bosvakken die worden gedomineerd door douglasspar en fijnspar naar natuurbos met zomereik, berk en grove den, is gunstig voor de hazelworm (bron kaart: Beheerplan Nimmerdor 2015-2035).

6.4 Van west naar oost: verplaatsen

Om te voorkomen dat hazelwormen worden gedood of verwond worden zij verplaatst naar het hazelwormreservaat aan de overzijde van de PON-lijn. Over de gehele lengte van het leefgebied worden in april 2016 40 reptielenplaatjes uitgelegd. Deze plaatjes worden over een periode van twee maanden of indien nodig langer wekelijks gecontroleerd, waarna de hazelwormen direct worden overgezet. Nadat over een periode van twee weken geen hazelwormen meer zijn weggevangen, wordt de vegetatie kort gemaaid. Vervolgens worden de bestaande takkenhopen, composthopen e.d. (zie Figuur 4.5) voorzover zij NIET behouden blijven door de eigenaars met de hand ontmanteld om eventueel daar verscholen hazelwormen te vangen en over te zetten. De structuren worden vervolgens weer opgebouwd in het hazelwormreservaat. Nadat alle mogelijke verblijfplaatsen van de hazelworm zijn ontmanteld en met enige zekerheid gesteld kan worden dat er geen hazelwormen meer aanwezig zijn, wordt de grond overgedragen.

6.5 Help! een hazelworm in de tuin

Het is aannemelijk dat de hazelworm ook in de toekomst nog gebruik zal maken van de tuinen. Alle bewoners ontvangen een informatiefolder (zie Bijlage 1) waarin eenvoudige maatregelen staan beschreven om de hazelworm een veilige plek te bieden in de tuin.

Page 40: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

40

6.6 Monitoring

Middels monitoring wordt geprobeerd antwoord te vinden op de volgende vragen: 1. Wat is het succes van de nieuw ingerichte strook (hazelwormreservaat) langs de

oostzijde van de PON-lijn? 2. Hoe ontwikkelt de populatie zich rond het in 2011 ingerichte terrein in Nimmerdor

(zie 6.1)? 3. Wat is het effect van de nieuwe vlinderstrook in Nimmerdor voor de hazelworm? De monitoring wordt als volgt opgezet: 1. Vanaf maart 2016 worden in het hazelwormreservaat 10 grote planken

neergelegd. Deze worden tot en met 2018 in de periode april tot en met september maandelijks gecontroleerd op hazelwormen. De planken worden zodanig uitgelegd dat conclusies getrokken kunnen worden over het herstel van het behouden leefgebied, het succes van het nieuwe gebied en de omgevingsfactoren die van belang zijn voor de hazelworm (vegetatietype, structuur, bomen).

2. In juni 2015 worden in het in 2011 ingerichte gebied 10 planken uitgelegd, welke tot en met 2018 in de periode april tot en met september maandelijks gecontroleerd op hazelwormen. Doel is vast te stellen of de populatie hazelworm in dit gebied toeneemt.

3. In juni 2015 worden in de rand van Nimmerdor (grenzend aan A28) 10 planken uitgelegd, welke tot en met 2018 in de periode april tot en met september maandelijks gecontroleerd op hazelwormen. Doel is vast te stellen of de hazelworm zich hier gaat vestigen na inrichting van het gebied als vlinderstrook.

Page 41: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

41

7 Alternatieven

7.1 Alternatieve locatie

Voor het project zijn geen alternatieve locaties. Het alternatief is om de grond niet over te dragen aan de bewoners maar in eigen beheer van gemeente te houden. Dit is de huidige situatie waar gemeente op grond van de slechte beheerbaarheid en de voortdurende druk op het gebied juist van af wil.

7.2 Alternatieve inrichting

Na overdracht kunnen de bewoners naar eigen inzicht hun tuin inrichten. Zoals in de huidige situatie het geval is, zal de inrichting van een aantal tuinen voldoen aan de habitateisen van de hazelworm en is het aannemelijk dat de hazelworm daar in de toekomst ook gebruik van zal maken. Voor andere tuinen zal, zoals eveneens in de huidige situatie het geval is, gelden dat de inrichting niet geschikt is als leefgebied. Om ervoor te zorgen dat de hazelworm voor het voortbestaan langs de PON-lijn niet afhankelijk is van de tuinen van bewoners, wordt kwalitatief hoogwaardig leefgebied aan de overzijde van het spoor gerealiseerd. De tuinen krijgen daardoor hooguit een ondersteunende functie, maar zijn voor de hazelworm niet van essentieel belang. De bewoners worden middels een huis-aan-huis verspreide folder bewust gemaakt van aanwezigheid van de hazelworm. In deze folder wordt informatie aangereikt over de hazelworm en de maatregelen die bewoners kunnen treffen om hun tuin of een gedeelte daarvan geschikt te maken als leefgebied. Dit geschiedt geheel op vrijwillige basis. De folder is opgenomen in Bijlage X.

7.3 Alternatieve werkwijze

Het voorkomen van doden en verwonden van hazelwormen is leidend bij de uitvoering van de maatregelen. De aanwezige hazelwormen worden weggevangen, waarna de werkzaamheden zeer zorgvuldig en onder begeleiding van een ter zake kundige ecoloog worden uitgevoerd. Deze ziet toe tijdens de werkzaamheden en is bevoegd de werkzaamheden tijdelijk stil te leggen indien hij dat nodig acht in het belang van de hazelworm.

7.4 Alternatieve planning

De gekozen planning is volledig afgestemd op de hazelworm. Hazelwormen worden weggevangen na de winter, in de periode dat zij nog niet actief met de voortplanting bezig zijn.

Page 42: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

42

Page 43: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

43

8 Literatuur

Beck, B.B., L.G. Rapaport, M.R. Stanley-Price & A.C. Wilson, 1994. Reintroduction of captive-born animals. Chapman & Hall, London.

Boddeke, P.H.N. & G.F.J. Smit, 2004. Beoordeling beschermde soorten plangebied Ponlijn, Gemeente Amersfoort. Rapport nr. 04-291. Bureau Waardenburg bv, Culemborg.

Brekelmans, F.L.A. 2009. Hazelwormen langs de Kersenbaan. Projectplan in het kader van een ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Bureau Waardenburg bv, Culemborg.

Brekelmans, F.L.A., D. Emond & E.J.F. de Boer, 2008. A27 Traject Utrecht noord – Knooppunt Eemnes. Natuuronderzoek 2008. Bureau Waardenburg bv, Culemborg.

Brekelmans, F.L.A & D.B. Kruijt, 2008. Effecten op beschermde soorten project Kersenbaan, Amersfoort. Onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet naar het voorkomen van flora, hazelworm, vleermuizen en vogels. Bureau Waardenburg bv, Culemborg.

Brekelmans, F.L.A., R.W.G. Andeweg & M.J. Epe, 2006. Beschermde en bedreigde flora en fauna gemeente Amersfoort. bSR ecologisch advies, Rotterdam.

Couperus, A.S. & V. van Laar, 1992. De gevolgen van de spoorlijnverbreding te Amersfoort voor natuur en landschap, in het bijzonder voor de fauna. Natuur, landschap en milieu van Amersfoort 16. Gemeente Amersfoort, Amersfoort.

Gent, A., 1994. Translocation of slow-worms. In: Species conservation handbook . Peterborough: English Nature.

Griffith, B., J.M. Scott, J.W. Carpenter & C. Reed, 1989. Translocation as as species conservation tool: status and strategy. Science 245 (4917): 477-480.

Grift, E.A. van der, 2004. Corridor Leusderheide. Nut en noodzaak van de verbinidingszone en advies voor de dimensionering en positionering van een ecoduct over de N237. Alterra-rapport 912. Alterra, Wageningen.

HGBI, 1998. Evaluating local mitigation/translocation programmes: maintaining best practice and lawful standards. HGBI advisory notes for amphibian and reptile groups (ARGs). HGBI, c/o Froglife, Halesworth.

Hom, C.C., P.H.C. Lina, G. Van Ommering, R.C.M. Creemers & H.J.R. Lenders, 1996. Bedreigde en kwetsbare reptielen en amfibieën in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. IKC Natuurbeheer, Wageningen.

Hubble, D.S. & D.T. Hurst, 2006. Population structure and translocation of the Slow-worm, Anguis fragilis. Herpetological Bulletin 97:8-13.

Laufer, H., K. Fritz & P. Sowig, 2007. Die Amphibien und Reptilien Baden-Würtembergs. Eugen Kulmer KG, Stuttgart.Nieuwsbrief Meetnet Reptielen 2003:26

Loo Plan, 2015. Nimmerdor en Oud Leusden. Beheerplan 2015-2035. Behoud door ontwikkeling. In opdracht van Gemeente Amersfoort. Loo Plan, De Steeg.

Pedersen, I.L., J.K. Jensen & S. Toft, 2009. A method of obtaining dietary data for slow worms (Anguis fragilis) by means of non harmful cooling and results from a Danish population. Journal of Natural History 43 (15-16): 1011-1025.

Page 44: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

44

Platenberg, R.J. & R.A. Griffiths, 1999. Translocation of slow-worms (Anguis fragilis) as a mitigation strategy: a case study from south-east England. Biological Conservation 90:125-132.

Reading, C.J., 1996. Evaluation of reptile survey methodologies. Englisch Nature Research Report 200.

Reading, C.J., 1997. A proposed standard method for surveying reptiles on dry lowland heath. Journal of Applied Ecology 34: 1057-1069.

Smit, G.F.J. & A. Zuiderwijk 2000. Pon-lijn te Amersfoort. Mogelijke effecten van een nieuwe verkeersroute. Rapport nr. 00-066. Bureau Waardenburg bv, Culemborg.

Smith, N.D., 1990. The ecology of the slow-worm (Anguis fragilis) L. in southern England. Bulletin of the Britisch Ecological Society 16:18-20.

Sparreboom, M., 1981. De amfibieën en reptielen van Nederland, België en Luxemburg. Balkema, Rotterdam.

Straalen, D. van, 2014. Vangstresultaten hazelwormen PON-lijn 2011-2013. Bureau Waardenburg bv, Culemborg.

Stumpel, A.H.P., 1985. Biological and ecological data from a Netherlands population of Anguis fragilis (Reptilia, Sauria, Anguidae). Amphibia – Reptilia 6: 181-194.

Stumpel, A.H.P., 2004. Reptiles and amphibians as targets for nature management. Proefschrift.

Vences, M., 1993. Beobachtungen an einer isolierten Population der Blindschleiche (Anguis fragilis) in Nordwestspanien. Salamandra 29 (3/4): 265-268.

Van der Coelen, 1992 Völkl, W. & D. Alfermann, 2007. Die Blindschleiche: die vergessene Echse. Zeitschrift

für Feldherpetologie 11. Laurenti Verlag, Bielefeld. Zuiderwijk, A. G. Smit & B. Kruyntjens, 1992. De Nederlandse hagedissen in de jaren

tachtig. Beschrijving en analyse van landelijke verspreidingspatronen. Lacerta 51:2-40.

Page 45: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

45

Bijlage 1 Informatiefolder aanwonenden

Page 46: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

46

Page 47: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

47

Folder Nader op te maken door gemeente

Hazelwormen in de achtertuin Pootloze hagedis Wellicht heeft u hem al eens ontmoet in uw achtertuin: de hazelworm. Een hagedis zonder pootjes, hazelnootbruin, met het uiterlijk van een kleine slang, vingerdik en met een lengte tot ongeveer 40 cm. Dit onschuldige diertje leeft in de grazige vegetaties langs de PON-lijn en duikt soms op in achtertuinen. Hij leeft van slakjes, pissebedden en andere kruipende beestjes. Een nuttig beestje dus. De hazelworm komt in de provincie alleen voor op de Utrechtse Heuvelrug, in Amersfoort is zijn aanwezigheid dan ook beperkt tot de westrand van de stad. De PON-lijn vormt de grens van zijn leefgebied in Amersfoort. Bescherming Onbekend maakt onbemind. Door de verscholen leefwijze hebben maar weinig mensen ooit een hazelworm in levende lijve ontmoet en de soort heeft zijn naam ook niet echt mee. De soort verdient beter en de gemeente spant zich in voor de bescherming van dit bijzondere diertje. Als gevolg van de aanleg van de Kersenbaan is leefgebied verloren gegaan. Het resterende groen tussen de het geluidsscherm en de PON-lijn wordt optimaal ingericht zodat de hazelworm daar kan blijven voortbestaan. Ook u als bewoner kunt een bijdrage leveren aan de bescherming van de hazelworm. De soort komt immers graag voor in tuinen, zeker wanneer hier veel structuur en natuurlijke elementen in aanwezig zijn.

De hazelworm is een lichtbruin gekleurde pootloze hagedis met het uiterlijk van een slang. De soort is compleet ongevaarlijk en bijt niet.

Page 48: Projectplan Flora en faunawet - amersfoort.nl · van aanpak op te stellen voor de hazelworm, dat als basis kan dienen voor een ontheffingsaanvraag. 1.2 Doelstelling rapport Voorliggend

48

Wat kunt u doen? Maak een composthoop Hazelwormen zijn dol op composthopen. Ze vinden er een veilige plek om te schuilen en veel voedsel. De dieren zijn er jaarrond aanwezig, krijgen er jongen en kunnen vorstvrij de winter doorkomen. Enkele aandachtspunten: - Een composthoop vanaf 2 m2 is al voldoende - Maak gebruik van forse takken voor de doorluchting en toegankelijkheid - De hoop ligt bij voorkeur achter in de tuin, zo dicht mogelijk bij de PON-lijn. - Laat tenminste één zijde van de hoop grenzen aan hoog gras of dichte vegetatie

van bijvoorbeeld bramen - Het is van belang de composthoop niet in één keer leeg te maken en deze in de

winter zoveel mogelijk met rust te laten.

Vragen? Heeft u nog vragen over de hazelworm of wilt u weten wat u nog meer kunt doen voor deze soort, dan kunt u contact opnemen met stadsecologe Renée van Assema (telefoon/e-mail). Graag ontvangen wij uw waarnemingen van hazelwormen, die kunt u mailen naar [email protected]