Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1...

254
Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 INEOS NV Nieuwe Weg 1 – Haven 1053 2070 Zwijndrecht Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch bedrijf (uitbreiding en wijziging productie-units, opslagcapaciteiten en waterzuivering) MER PRMER-2362 BOVA ENVIRO+ NV KWADESTRAAT 151ABUS 31/32 8800 ROESELARE +32 51 26 46 00 [email protected] – www.bovaenviroplus.be

Transcript of Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1...

Page 1: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254

INEOS NV

Nieuwe Weg 1 – Haven 1053

2070 Zwijndrecht

Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch bedrijf

(uitbreiding en wijziging productie-units, opslagcapaciteiten en

waterzuivering)

MER

PRMER-2362

BOVA ENVIRO+ NV

KWADESTRAAT 151ABUS 31/32

8800 ROESELARE

+32 51 26 46 00

[email protected] – www.bovaenviroplus.be

Page 2: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 2 van 254

INEOS NV

Nieuwe Weg 1 – Haven 1053

2070 Zwijndrecht

Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch bedrijf

(uitbreiding en wijziging productie-units, opslagcapaciteiten en

waterzuivering)

PRMER-2362

Tekstgedeelte

Referentie: PR14015

Datum: 31 maart 2017

INTERNE KWALITEITS-CONTROLE BOVA ENVIRO+

Id. projectleider

Id. projectmedewerkers Id. kwaliteitscontroleur

Ann Top

Isabel Dauwe

Erna Goossens

Sil Lancriet An

Verbist

Ann Top

Paraaf

Datum 31-03-2017

Page 3: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 3 van 254

Voorwoord De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de m.e.r.-procedure. Voor m.e.r -plichtige activiteiten dient bij elke vergunningsaanvraag een MER (of ontheffingsnota of project-m.e.r.-screening) gevoegd te worden. Milieueffectrapportage is een juridisch - administratieve procedure waarbij de milieugevolgen van een gepland project op een wetenschappelijk verantwoorde wijze bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. Dit gebeurt voordat het project plaatsvindt en resulteert in het al dan niet opstellen van een milieueffectrapport (MER). De milieueffectrapportage (m.e.r.) gaat vooraf aan de aanvraag van een vergunning en het milieueffectrapport moet bij de vergunningsaanvraag gevoegd worden als informatief instrument. Dit project is zowel bouw- als milieuvergunningsplichtig. De MER en vooral de synthese van de positieve en negatieve effecten, evenals de voorgestelde milderende maatregelen, zullen als instrument gebruikt worden bij de vergunning ervan. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde MER/VR-decreet, hierna “het decreet” genoemd) beschrijft de m.e.r.-procedure (B.S. 13 februari 2003). Deze procedure is opgebouwd uit vier belangrijke stappen die ook schematisch weergegeven zijn in bijlage 1 (bron: Dienst Mer). a) Kennisgevingsfase In de kennisgevingsnota wordt voldoende informatie over het project en de te bestuderen effecten beschreven en voldoende aangegeven welke de intenties van de MER studie zijn, in het bijzonder welke effecten er zullen bestudeerd worden en op welke manier. b) Richtlijnenfase In de richtlijnenfase wordt de kennisgeving door de initiatiefnemer verstuurd aan diverse instanties (vergunningverlenende overheid, andere aangewezen overheidsadministraties, College van Burgemeester en Schepenen van de betrokken gemeenten, …). Deze versturen hun vragen en bemerkingen op aan de administratie (Dienst Mer), die op zijn beurt een beslissing neemt over de aanstelling van de deskundigen en opstellers van het MER en de inhoud en inhoudelijke aanpak van het MER (richtlijnen), rekening houdend met vragen en bemerkingen van de adviesinstanties. De Dienst Mer betekent de richtlijnen voor het opstellen van het milieueffectrapport aan de initiatiefnemer en de betrokken instanties binnen 70 dagen na volledig verklaring van de kennisgeving. Deze richtlijnen zijn een openbaar document en worden ter beschikking gesteld op de webstek: http://www.lne.be/themas/milieueffectrapportage/raadplegen-milieueffectrapportages/dossierdatabank c) Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van erkende deskundigen het definitieve MER op onder leiding van een MER-coördinator. Dit definitief MER wordt opgesteld nadat er tussentijds een ontwerp-MER informeel besproken werd door de initiatiefnemer, het team van deskundigen, de Dienst Mer en aangeschreven administraties en openbare besturen. d) Beoordelingsfase Zodra dit definitief MER aan Dienst Mer wordt overhandigd, zal Dienst Mer controleren of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. Daarna keurt de Dienst Mer het MER goed of af en stelt ze een goedkeurings- of afkeuringverslag op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 40 dagen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Een goedgekeurd MER maakt deel uit van de vergunningsaanvraag en is een openbaar document.

Page 4: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 4 van 254

Inhoud

VOORWOORD ........................................................................................................................................ 3

INHOUD................................................................................................................................................... 4

LIJST VAN FIGUREN ............................................................................................................................. 7

LIJST VAN TABELLEN .......................................................................................................................... 9

LIJST KAARTEN (ZIE KAARTENBUNDEL IN BIJLAGE 1) ............................................................... 12

VERKLARENDE WOORDENLIJST ..................................................................................................... 13

LIJST VAN AFKORTINGEN ................................................................................................................. 15

ALGEMENE INLICHTINGEN ........................................................................................................ 19

1.1 Beknopte beschrijving van het project .................................................................................... 19 1.2 Initiatiefnemer .......................................................................................................................... 23 1.3 Opdrachthouder ...................................................................................................................... 24 1.4 Team van deskundigen ........................................................................................................... 24 1.5 Toetsing aan de m.e.r.-plicht .................................................................................................. 25

RUIMTELIJKE, ADMINISTRATIEVE, JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE SITUERING ........... 27

2.1 Ruimtelijke situering ................................................................................................................ 27 2.1.1 Algemene Historiek studiegebied .................................................................................... 27 2.1.2 Situering projectgebied met afstand tot gewest-/landgrens en ontsluitingsmogelijkheden 27 2.1.3 Bestemming volgens het gewestplan en ruimtelijke uitvoeringsplannen ........................ 28 2.1.4 Situering projectgebied ten opzichte van overstromings- en waterwingebieden ............ 28 2.1.5 Situering projectgebied ten opzichte van woningen, bedrijven en kwetsbare functies ... 28 2.1.6 Situering projectgebied ten opzichte van natuur ............................................................. 29 2.1.7 Situering projectgebied ten opzichte van landschappen en bouwkundig erfgoed .......... 29

2.2 Milieuadministratieve situering ................................................................................................ 30 2.2.1 Vergunningen................................................................................................................... 30 2.2.2 Bestaande en opgestarte milieustudies met betrekking tot het projectgebied ................ 35

2.3 Beleidsmatige en juridische randvoorwaarden ....................................................................... 38

PROJECTBESCHRIJVING ........................................................................................................... 53

3.1 Algemeen en verantwoording ................................................................................................. 53 3.2 Projectgebied .......................................................................................................................... 53 3.3 Technische beschrijving van de geplande projecten .............................................................. 54

3.3.1 Opslag Ethyleenoxide ...................................................................................................... 54 3.3.2 Nieuwe productie-unit alkox 6 .......................................................................................... 59 3.3.3 Productiecapaciteitsverhoging Ethylideennorborneen-unit (ENB) .................................. 70 3.3.4 Geplande uitbreiding met nieuwe HHP Boiler (hoge druk steam boiler) ........................ 73 3.3.5 Regularisatie “tijdelijke” HHP Boilers ............................................................................... 77 3.3.6 Bouw van container HUB ................................................................................................. 79 3.3.7 Aanpassing en uitbreiding waterzuivering (WWTU BREF + anaerobie) ......................... 85

ALTERNATIEVEN ......................................................................................................................... 97

4.1 Beschrijving van de in beschouwing te nemen alternatieven ................................................. 97 4.1.1 Nulalternatief .................................................................................................................... 97 4.1.2 Inrichtingsalternatieven .................................................................................................... 97 4.1.3 Uitvoeringsalternatieven ................................................................................................ 100

4.2 Beste Beschikbare Technieken ............................................................................................ 105

AFBAKENING REIKWIJDTE MILIEU-DISCIPLINES/INGREEP-EFFECT-MATRX .................. 106

5.1 Overzicht van de te onderzoeken disciplines ....................................................................... 106 5.2 Opbouw per sleuteldiscipline ................................................................................................ 106

5.2.1 Afbakening van het studiegebied................................................................................... 106 5.2.2 Beschrijving van de referentiesituatie en analyse ......................................................... 106

Page 5: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 5 van 254

5.2.3 Beschrijving geplande situatie en effectvoorspelling en -beoordeling ........................... 107 5.2.4 Milderende maatregelen ................................................................................................ 107

5.3 Ingreep-effectrelaties ............................................................................................................ 109 5.4 Grensoverschrijdende effecten ............................................................................................. 112

EFFECTVOORSPELLING EN -BEOOORDELING ..................................................................... 113

6.1 Discipline oppervlaktewater - afvalwater............................................................................... 113 6.1.1 Afbakening van het studiegebied................................................................................... 113 6.1.2 Beschrijving van de referentiesituatie en analyse ......................................................... 116 6.1.3 Geplande situatie ........................................................................................................... 134 6.1.4 Leemten in de kennis ..................................................................................................... 147

6.2 Discipline grondwater ............................................................................................................ 148 6.2.1 Afbakening van het studiegebied................................................................................... 148 6.2.2 Referentiesituatie grondwater ........................................................................................ 148 6.2.3 Geplande toestand grondwater ..................................................................................... 152 6.2.4 Milderende maatregelen ................................................................................................ 155 6.2.5 Aanbeveling ................................................................................................................... 157

6.3 Discipline lucht ...................................................................................................................... 158 6.3.1 Afbakening van het studiegebied................................................................................... 158 6.3.2 Beschrijving referentiesituatie en analyse ..................................................................... 158 6.3.3 Geplande situatie ........................................................................................................... 187 6.3.4 Milderende maatregelen ................................................................................................ 195

6.4 Nevendisciplines ................................................................................................................... 196 6.4.1 Bodem ............................................................................................................................ 196 6.4.2 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie .......................................................... 198 6.4.3 Geluid en trillingen ......................................................................................................... 201 6.4.4 Mens - gezondheid en hinder en mobiliteit ................................................................... 207 6.4.5 Fauna en flora ................................................................................................................ 211

INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE ............................................................................................ 236

7.1 Synthese van effecten en milderende maatregelen ............................................................. 236 7.2 Oppervlaktewater en afvalwater ........................................................................................... 237 7.3 Grondwater ........................................................................................................................... 240 7.4 Lucht ..................................................................................................................................... 242 7.5 Nevendisciplines ................................................................................................................... 243

7.5.1 Bodem ............................................................................................................................ 243 7.5.2 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie .......................................................... 244 7.5.3 Geluid en trillingen ......................................................................................................... 244 7.5.4 Mens - gezondheid en hinder en mobiliteit ................................................................... 245 7.5.5 Fauna en flora ................................................................................................................ 246

WATERTOETS ............................................................................................................................ 248

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ....................................................................................... 250

GERAADPLEEGDE BRONNEN .............................................................................................. 251

BIJLAGEN ................................................................................................................................ 253

Bijlage 1 : Kaartenbundel ................................................................................................................. 253 Bijlage 2 : plan Ineos site met aanduiding van derde partijen ......................................................... 253 Bijlage 3 : Rubriekenlijst (vergunde en geplande situatie) .............................................................. 253 Bijlage 4 : Plan huidige situatie incl. afwatering ............................................................................... 253 Bijlage 5 : Plan toekomstige situatie incl. afwatering ....................................................................... 253 Bijlage 6 : Plan met aanduiding bestaande en bijkomende luchtemissiepunten ............................. 253 Bijlage 7 : Overzichtsplan leidingen .............................................................................................. 253 Bijlage 8 : Aftoetsing BBT/BREF ..................................................................................................... 253 Bijlage 9 : Impactberekeningen water ........................................................................................... 253 Bijlage 10 : Berekende immissiebijdragen NOX in de omgeving van INEOS NV ........................ 253 Bijlage 11 : Vermestende deposities in de omgeving van INEOS NV ............................................. 253 Bijlage 12 : Voortoets / Passende beoordeling / Verscherpte natuurtoets ...................................... 253 Bijlage 13 : Gegevens uit Energie- en monitoringplan ( Confidentieel ) .......................................... 253

Page 6: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 6 van 254

Bijlage 14 : Gegevens met betrekking tot slib- en volumebelasting ( Confidentieel ) ..................... 253

Page 7: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 7 van 254

Lijst van figuren Figuur 1.1 Situering INEOS NV Zwijndrecht met aanduiding ligging geplande projecten op luchtfoto ............................................................................................................................................................... 22 Figuur 2.1 Detail van deelplan 1d uit het RUP “Waaslandhaven fase 1 en omgeving” ........................ 28 Figuur 3.1 Algemeen processchema ethyleenoxideproductie- unit bij INEOS NV te Zwijndrecht (bron : OVR/16/05 INEOS NV, Vincotte, februari 2016) .................................................................................. 54 Figuur 3.2 Gedetailleerd grondplan van de bestaande ethyleenoxideproductie-eenheid met aanduiding van de geleide luchtemissiepunten (bron : OVR/16/05 INEOS NV, Vincotte, februari 2016) .............. 55 Figuur 3.3 Principeschets ingeterpte tanks met afwateringssysteem bij INEOS NV .......................... 57 Figuur 3.4 Grondplan van de Alkox I-V-eenheden (bron : OVR/16/05 INEOS NV, Vincotte, februari 2017) (Alkox 5 bevindt zich tussen Alkox 3 en Alkox 4) ........................................................................ 59 Figuur 3.5 Vereenvoudigd processchema Alkox III-eenheid bij INEOS NV te Zwijndrecht (bron: OVR/16/05 INEOS NV, Vincotte, februari 2017) ................................................................................... 61 Figuur 3.6 Globale processchema’s Alkox 6 en concept detailplan nieuwe productie-unit Alkox 6 en tankfarm bij INEOS NV te Zwijndrecht (bron: OVR16/05 INEOSNV, Vincotte, februari 2017 en Energiestudie Alkox 6, PDC, 9 december 2016) .................................................................................. 67 Figuur 3.7 Algemeen processchema van de ethylideennorborneenproductie-unit ............................... 70 Figuur 3.8 Schematische voorstelling huidige situatie betreffende containeropslag en -overslag ...... 81 Figuur 3.9 Schematische voorstelling geplande situatie betreffende containeropslag en -overslag .... 82 Figuur 3.10 Inplanting geplande Container HUB bij INEOS NV te Zwijndrecht (rode rechthoek) en bestaande opslag en overslag op terrein van derde (groene rechthoek). ........................................... 82 Figuur 3.11 Doornsnede HUB constructie ............................................................................................. 84 Figuur 3.12 Schema huidige waterzuivering INEOS NV ....................................................................... 85 Figuur 3.13 Inplantingsplan huidige waterzuivering INEOS NV ............................................................ 86 Figuur 3.14 Schematische voorstelling WZI met geplande AK filtratie bij INEOS NV te Zwijndrecht .. 88 Figuur 3.15 Inplanting geplande AK filtratie bij INEOS NV te Zwijndrecht ............................................ 88 Figuur 3.16 Detail locatie verschillende onderdelen voor de geplande AK filtratie bij INEOS NV te Zwijndrecht ............................................................................................................................................ 90 Figuur 3.17 Schema voorstelling WZI met geplande AK filtratie en reactor bij INEOS NV te Zwijndrecht ............................................................................................................................................ 94 Figuur 3.18 Totale inplanting geplande wijziging en uitbreiding bestaande waterzuivering bij INEOS NV te Zwijndrecht .................................................................................................................................. 95 Figuur 4.1 Locatie geplande AK filters volgens projectbeschrijving ...................................................... 99 Figuur 4.2 Inrichtingsalternatief 1 voor geplande AK filters .................................................................. 99 Figuur 4.3 Vergelijking anaeroob met een aeroob afvalwaterzuiveringssysteem (bron : Energiestudie betreffende uitbreiding waterzuivering, PDC, 15 december 2016) .................................................... 103 Figuur 6.1 Situering INEOS NV ten opzichte van het Schelde-estuarium ........................................ 114 Figuur 6.2 Luchtfoto Schelde-estuarium ............................................................................................. 114 Figuur 6.3 Situering meetpunten VMM op de Zeeschelde in omgeving van INEOS NV (bron: geoloket.vmm.be) ................................................................................................................................ 115 Figuur 6.4 Afbakening waterlichaam Zeeschelde IV ........................................................................... 115 Figuur 6.5 Beoordelingskader Triade .................................................................................................. 120 Figuur 6.6 Waterbalans referentiesituatie (2015) ................................................................................ 122 Figuur 6.7 Waterschema stormriolering referentiesituatie (2015) ....................................................... 123 Figuur 6.8 Referentiesituatie afwatering van het afvalwater naar waterzuivering (WWTU) ............... 124 Figuur 6.9 Toekomstige situatie afwatering van het afvalwater naar waterzuivering (WWTU) .......... 135 Figuur 6.10 Waterschema stormriolering toekomstige situatie ........................................................... 137 Figuur 6.11 West-Oost doorsnede van de lithologische opbouw ter hoogte van de terreinen van Ineos ............................................................................................................................................................. 149 Figuur 6.12 Ligging meetstations luchtkwaliteit VMM in omgeving van INEOS NV............................ 160 Figuur 6.13 NO2 jaargemiddelde concentraties 2014 (µg/m³) ............................................................ 162 Figuur 6.14 PM10 jaargemiddelde concentraties 2014 (µg/m³) .......................................................... 164 Figuur 6.15 PM2,5 jaargemiddelde concentraties 2014 (µg/m³) ......................................................... 165 Figuur 6.16 Schema uit MP 2016 met aanduiding energiebronstromen met afbakening van de BKG-installatie .............................................................................................................................................. 168 Figuur 6.17 Site van Ineos (rode cirkels) op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden uit 1771-1778 en de Vandermaelen kaarten (1846-1854). .............................................................................................. 200 Figuur 6.18 Situering Vlakte van Zwijndrecht t.o.v. het projectgebied ................................................ 216

Page 8: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 8 van 254

Figuur 6.19 Compensatieplan Linkerscheldeoever (bron: Achtergrondnota natuur Haven van Antwerpen (2006)) ............................................................................................................................... 217 Figuur 6.20 Netwerk ecologische infrastructuur van het algemeen gebiedsgericht soortenbeschermingsprogramma (SBP Antwerpse haven) ................................................................ 222 Figuur 6.21 Foto’s van de huidige toestand van de verschillende projectzones (30 september 2016) ............................................................................................................................................................. 224 Figuur 6.22 Flowchart te doorlopen i.k.v. SBP Antwerpse Haven, met de gevolgde stappen (blauwe cirkels) ................................................................................................................................................. 225 Figuur 6.23 Natura 2000 Habitatkaart (oranje) en kaart voorlopige zoekzones (wit) in de buurt van INEOS NV............................................................................................................................................ 230

Page 9: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 9 van 254

Lijst van tabellen Tabel 1-1 Overzicht actueel vergunde en toekomstige productiecapaciteiten INEOS NV ................... 20 Tabel 1-2 Overzicht vergunde en toekomstige opslagcapaciteiten INEOS NV .................................... 20 Tabel 1-3 Geplande investeringskost en bijkomende tewerkstelling bij INEOS NV ............................. 23 Tabel 1-4 Team van deskundigen ......................................................................................................... 24 Tabel 1-5 Andere medewerkers van BOVA ENVIRO+ nv .................................................................... 25 Tabel 2-1 Woonkernen binnen een straal van 5 km van de bedrijfssite INEOS NV ............................. 29 Tabel 2-2 Overzicht stedenbouwkundige vergunningen INEOS NV ..................................................... 30 Tabel 2-3 Overzicht afgeleverde milieuvergunningen INEOS NV......................................................... 32 Tabel 2-4 Lozingsnormen INEOS NV voor enkele algemene parameters volgens de opeenvolgende milieuvergunningen ............................................................................................................................... 36 Tabel 2-5 Afvalwaterstudies uitgevoerd in opdracht van INEOS NV .................................................... 36 Tabel 2-6 Overzicht maatregelen die mogelijk geïmplementeerd worden bij INEOS NV, (uittreksel uit Energieplan 2015-2017 i.k.v. EBO) ....................................................................................................... 37 Tabel 2-7 Overzicht impact van de geplande projecten inzake energieverbruik (bron : energiestudies AO-6, HHP6 en nieuwe anaerobe WZI, PDC, 9-8-15 december 2016) ................................................ 37 Tabel 2-8 Overzicht juridische en beleidsmatige randvoorwaarden ..................................................... 38 Tabel 3-1 Overzicht technische gegevens bestaande zuiveringsinstallatie ethyleenoxideproductie-unit ............................................................................................................................................................... 56 Tabel 3-2 Ingeschatte grondverzet bouw ingeterpte ethyleenoxide tanks ............................................ 59 Tabel 3-3 Overzicht technische gegevens bestaande emissiepunten ALKOX-eenheden ................... 63 Tabel 3-4 Overzicht nieuw tankenpark Alkox 6 ..................................................................................... 67 Tabel 3-5 Overzicht technische gegevens geplande zuiveringsinstallatie ALKOX VI .......................... 68 Tabel 3-6 Overzicht technische gegevens bestaande luchtemissiepunten ENB-unit ........................... 71 Tabel 3-7 Overzicht technische gegevens bestaande en vergunde standby HHP boilers (ketel 3 en 5) ............................................................................................................................................................... 73 Tabel 3-8 Overzicht technische gegevens van de HHP boilers in de geplande situatie : bestaande standby HHP boiler 5 en nieuwe HHP boiler 6...................................................................................... 75 Tabel 3-9 Overzicht technische gegevens bestaande tijdelijke HHP boilers (nog niet vergund) .......... 77 Tabel 3-10 Overzicht van de producten die verladen worden op de steiger bij INEOS NV .................. 79 Tabel 3-11 Overzicht van de producten die verladen worden op de centrale verlading bij INEOS NV 80 Tabel 3-12 Overzicht van de tonnages per pijpleiding naar INEOS NV en derde partijen ................... 80 Tabel 5-1 Zevenwaardige schaal voor effectbeoordeling ................................................................... 107 Tabel 5-2 Koppeling milderende maatregelen aan negatieve effectbeoordeling ................................ 108 Tabel 5-3 Ingreep-effectenschema ..................................................................................................... 110 Tabel 6-1 Fysicochemische waterkwaliteit Schelde voor het jaar 2015, stroomop- en afwaarts van het projectgebied (bron: www.vmm.be) . Opgeloste stoffen werden getoetst aan de jaargemiddelde MKN, totale concentraties werden getoetst aan het IC gevaarlijke stof. ....................................................... 117 Tabel 6-2 Indeling zuurstof Prati-index ................................................................................................ 119 Tabel 6-3 Prati Index (zuurstof) voor meetpunt 159000 en 160200 ................................................... 119 Tabel 6-4 Gegevens Triademeetnet meetpunt 159000 (stroomafwaarts lozingspunt INEOS NV) ..... 120 Tabel 6-5 Gegevens Triademeetnet meetpunt 160000 (stroomopwaarts lozingspunt INEOS NV).... 120 Tabel 6-6 Gegevens fysicochemisch Triademeetnet (stroomopwaarts en –afwaarts lozingspunt INEOS NV) ....................................................................................................................................................... 121 Tabel 6-7 Overzicht (gemiddelde) deelstromen waterzuivering INEOS NV ( o.b.v. studie EPAS 29/09/2014) ......................................................................................................................................... 125 Tabel 6-8 Overzicht CZV-vrachten (o.b.v. studie EPAS 29/09/2014) ................................................. 125 Tabel 6-9 Leidingwaterverbruik per productieproces voor het referentiejaar 2015 (wijzigende processen in de geplande situatie zijn in vet aangeduid) (Bron : INEOS NV) .................................... 127 Tabel 6-10 Gemiddelde en maximale geloosde effluentdebieten in 2015 en 2016 (jan-aug) ............ 127 Tabel 6-11 Verwijderingsrendement van de eigen waterzuiveringsinstallatie in 2014 en 2015 ......... 128 Tabel 6-12 Slibbelasting van de biologische behandeling in 2014 en 2015 ....................................... 129 Tabel 6-13 Lozingsnormen van toepassing op geloosd afvalwater van INEOS NV ........................... 129 Tabel 6-14 Gemiddelde en maximale waarden van Totaal P, Totaal N, CZV, BZV, zwevende stoffen en TOC in het geloosd afvalwater van INEOS NV in 2015 (totaal van metingen VMM en INEOS) en 2016 (metingen INEOS) (MO=meetonzekerheid) ............................................................................... 130 Tabel 6-15 Gemiddelde en maximale waarden gevaarlijke stoffen in het geloosd afvalwater van INEOS NV in 2015 (MO=meetonzekerheid) ....................................................................................... 131 Tabel 6-16 Significatiekader permanente (gemiddelde) impact .......................................................... 132

Page 10: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 10 van 254

Tabel 6-17 Gemiddelde huidige impact (gem. lozingsdebiet =7.120 m³/dag; afvoerdebiet = 8.640.000 m³/dag) ................................................................................................................................................ 133 Tabel 6-18 Deelstromen waterzuivering INEOS NV in de toekomstige situatie ................................. 138 Tabel 6-19 CZV-vrachten in de toekomstige situatie .......................................................................... 138 Tabel 6-20 Leidingwaterverbruik per deelproject toekomstige situatie ............................................... 139 Tabel 6-21 Gewijzigde indelingscriteria gevaarlijke stof van toepassing op INEOS NV in de toekomstige situatie ............................................................................................................................. 141 Tabel 6-22 BBT-GEN’s voor directe emissies van TOC, CZV, TSS en voedingsstoffen in een ontvangend waterlichaam.................................................................................................................... 142 Tabel 6-23 Significantiekader gevaarlijke stoffen tijdelijke (worst-case) impact ................................. 143 Tabel 6-24 Significantiekader niet-gevaarlijke stoffen tijdelijke (worst-case) impact .......................... 143 Tabel 6-25 Impactbeoordeling toekomstige situatie (gemiddeld) ....................................................... 144 Tabel 6-26 Impactbeoordeling toekomstige situatie (worst-case) ....................................................... 145 Tabel 6-27 Lithologische, lithostratigrafische en hydrogeologische opbouw ...................................... 149 Tabel 6-28 Meetstations luchtkwaliteit VMM in een straal van 5 km van INEOS NV ......................... 159 Tabel 6-29 Grens- en advieswaarden stikstofoxiden (bron: vmm.be) ................................................ 161 Tabel 6-30 Grens- en advieswaarden fijn stof PM10 (bron: vmm.be) ................................................ 163 Tabel 6-31 Grens- en advieswaarden fijn stof PM2,5 (bron: vmm.be) ............................................... 163 Tabel 6-32 Grens- en advieswaarden zwaveldioxide (bron: vmm.be) ................................................ 165 Tabel 6-33 Grens- en advieswaarden koolstofmonoxide (bron: vmm.be) .......................................... 166 Tabel 6-34 Grens- en advieswaarden VOS (bron: vmm.be) ............................................................... 167 Tabel 6-35 Overzicht relevante geleide emissiebronnen procesinstallaties referentiesituatie (bron: IMJV INEOS NV) ................................................................................................................................. 169 Tabel 6-36 Overzicht geleide emissiepunten stookinstallaties referentiesituatie (bron: IMJV INEOS NV) ............................................................................................................................................................. 169 Tabel 6-37 Relevante polluenten per geleid emissiepunt van de betrokken installaties .................... 170 Tabel 6-38 Overzicht emissiegrenswaarden stookinstallaties (bij 3% referentie O2) .......................... 171 Tabel 6-39 Geleide emissies ENB-fornuis 2015 (o.b.v. emissiefactoren) ........................................... 172 Tabel 6-40 Geleide emissies ketel 3 in 2014 en 2015 ........................................................................ 172 Tabel 6-41 Geleide emissies ketel 5 in 2014 en 2015 ........................................................................ 173 Tabel 6-42 Totale uur- en jaarvrachten NOx (als NO2) ....................................................................... 175 Tabel 6-43 Totale uur- en jaarvrachten CO ......................................................................................... 175 Tabel 6-44 Totale uur- en jaarvrachten SO2 ....................................................................................... 176 Tabel 6-45 Totale uur- en jaarvrachten totaal stof .............................................................................. 176 Tabel 6-46 Niet-geleide en fugitieve VOS-emissies bij INEOS NV in 2014/2015 (bron: IMJV en detailresultaten LDAR) ........................................................................................................................ 181 Tabel 6-47 Aftoetsing ten opzichte van geldende luchtkwaliteitsdoelstellingen emissies INEOS NV 2015 ..................................................................................................................................................... 182 Tabel 6-48 Significantiekader gemiddelde immissiebijdragen en/of aantal overschrijdingen ............. 184 Tabel 6-49 Significantiekader immissiebijdragen en/of aantal overschrijdingen, andere dan gemiddelden ........................................................................................................................................ 184 Tabel 6-50 Berekende bijdrage van de NOx jaar- en uurgemiddelde immissieconcentraties (uitgedrukt in µg/m3) als gevolg van geleide NOx-emissies van de bestaande energie producerende installaties bij INEOS NV............................................................................................................................................ 186 Tabel 6-51 Overzicht geleide emissiepunten stookinstallaties toekomstige situatie........................... 188 Tabel 6-52 Overzicht emissiegrenswaarden vanaf 1/01/2016 ............................................................ 189 Tabel 6-53 Totale toekomstige uur- en jaarvrachten NOx (als NO2) .................................................. 189 Tabel 6-54 Totale toekomstige uur- en jaarvrachten SO2 .................................................................. 190 Tabel 6-55 Totale toekomstige uur- en jaarvrachten CO .................................................................... 190 Tabel 6-56 Totale toekomstige uur- en jaarvrachten totaal stof .......................................................... 190 Tabel 6-57 Aftoetsing ten opzichte van geldende luchtkwaliteitsdoelstellingen emissies INEOS NV (geplande situatie) ............................................................................................................................... 192 Tabel 6-58 Berekende bijdrage van de NOx jaar- en uurgemiddelde immissieconcentraties (uitgedrukt in µg/m3) als gevolg van geleide NOx-emissies van de geplande energie producerende installaties bij INEOS NV............................................................................................................................................ 194 Tabel 6-59 Ligging van de referentiepunten en het gemeten omgevingsgeluid in 2005 op en rond de site van INEOS NV (bron MER uitbreiding INEOS, Ecolas, augustus 2007) .................................... 201 Tabel 6-60 Geluidsvermogenniveaus van productie-installaties bij INEOS NV (bron MER uitbreiding INEOS, Ecolas, augustus 2007) .......................................................................................................... 203

Page 11: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 11 van 254

Tabel 6-61 Ligging van de referentiepunten en het gemeten omgevingsgeluid in 2008 op en rond de site van INEOS NV (bron Ontheffing uitbreiding INEOS, Arcadis, april 2010) ................................. 204 Tabel 6-62 Berekend specifiek geluid als nieuwe inrichting geplande situatie 2010 (bron : Ontheffing uitbreiding INEOS NV, Arcadis, april 2010) ......................................................................................... 205 Tabel 6-63 Kwantitatieve instandhoudingsdoelstellingen voor broedende en niet-broedende soorten in Blokkersdijk ......................................................................................................................................... 213 Tabel 6-64 Karteringseenheden Blokkersdijk volgens de BWK .......................................................... 214 Tabel 6-65 Aantal territoria voor broedvogels op de Vlakte van Zwijndrecht (bron: Jaarverslag beheercommissie natuur LSO 2012) ................................................................................................... 218 Tabel 6-66 Aftoetsing aantal soorten ‘Strand en Plas’ aan de IHD voor Linkerscheldeoever ............ 219 Tabel 6-67 Voorkomende Habitats en soorten in EG-Habitatrichtlijngebied BE 2300006 “Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent” ....................................................................... 220 Tabel 6-68 Significantiekader discipline fauna en flora ....................................................................... 223 Tabel 6-69 Kritische lasten/depositiewaarden voor beschouwde gevoelige habitats ......................... 230 Tabel 6-70 Emissiebijdrage NOx (ton/jaar) in 2015 ............................................................................ 232 Tabel 6-71 Emissiebijdrage NOx (ton/jaar) in de toekomstige situatie ............................................... 232 Tabel 6-72 Vermestende deposities van IINEOS NV o.b.v. IFDM-PC .............................................. 233 Tabel 6-73 Scores per effectgroep voor fauna en flora ....................................................................... 234

Page 12: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 12 van 254

Lijst kaarten (zie Kaartenbundel in bijlage 1)

Kaart 1 Situering op kadasterplan

Kaart 2 Situering ten opzichte van omgeving

Kaart 3 Situering op orthofoto

Kaart 4 Situering op stratenplan

Kaart 5 Situering op topografische kaart

Kaart 6 Bereikbaarheid en toegangswegen

Kaart 7 Gewestplan

Kaart 8 -

Kaart 9 Atlas uit de woonuitbreidingsgebieden

Kaart 10 Sevesobedrijven

Kaart 11 Watertoets - Overstromingsgevoelige gebieden

Kaart 12 Watertoets - Infiltratiegevoelige gebieden

Kaart 13 Watertoets - Erosiegevoelige gebieden

Kaart 14 Watertoets - Grondwaterstromingsgevoelige gebieden

Kaart 15 VHA-atlas

Kaart 16 Zoneringsplan

Kaart 17 Grondwaterwinningsgebieden en beschermingszones

Kaart 18 Grondwaterkwetsbaarheidskaart

Kaart 19 Verziltingskaart grondwater

Kaart 20 Geologie

Kaart 21 Natura 2000 gebieden

Kaart 22 gebieden van het VEN en het IVON

Kaart 23 Natuurreservaten

Kaart 24 Biologische waarderingskaart

Kaart 25 -

Kaart 26 -

Kaart 27 Kwetsbaarheidskaart rustverstoring

Kaart 28 Kwetsbaarheidskaart ecotoopverlies

Kaart 29 Kwetsbaarheidskaart verdroging

Kaart 30 Kwetsbaarheidskaart verzuring

Kaart 31 Kwetsbaarheidskaart eutrofiëring

Kaart 32 Landschapsatlas

Page 13: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 13 van 254

Verklarende woordenlijst

Aeroob Aeroob betekent dat een organisme alleen met zuurstof kan gedijen, met andere

woorden dat het zuurstof gebruikt.

Anaeroob Anaeroob betekent dat een organisme zonder zuurstof kan gedijen. Dit in tegenstelling tot aerobe organismen, die zuurstof nodig hebben.

Bemaling Oppompen van grondwater om de grondwatertafel op een bepaald peil te houden en zo vb. werken in droge omstandigheden te kunnen uitvoeren.

Biochemisch zuurstofvraag De hoeveelheid zuurstof die per volume-eenheid verontreinigd water voor de zuivering ervan door micro-organismen wordt verbruikt bij een bepaalde temperatuur gedurende een bepaalde tijd

Calamiteiten Ongelukken of accidentele situaties

Chemische zuurstofvraag De hoeveelheid zuurstof die per volume-eenheid (verontreinigd) water nodig is om de in water aanwezig zijnde verbindingen chemisch te oxideren

dB(A)-waarde Het A-gewogen geluidsniveau (decibel A). Door deze weging toe te passen worden de lineaire niveaus aangepast aan de gevoeligheid van het menselijk oor.

diffuse Niet geleid

Effluent De stroom die een zuiverings- of behandelingseenheid uitgaat.

Emissie Uitstoot (in lucht) of lozing (in water of de bodem) van stoffen.

Fugitieve emissie Niet geleide emissie zoals lekverliezen door opslagplaatsen

Geleide emissie Is een bron (uitlaat, schoorsteen) waarvoor welbepaalde fysische kenmerken bestaan (ligging, hoogte, diameter) en een in principe meetbare volumestroom

Geluidsdrukniveau Niveau van de geluidsdruk in Decibel (dB). De geluidsdruk is de kleine overdruk in de lucht veroorzaakt door het voorbijkomen van een geluidsgolf en wordt onder andere waargenomen door het menselijk oor.

Grenswaarde Waarde(vaak concentratiecijfer) die niet overschreden mag worden. Een overschrijding van deze waarde moet aanleiding geven tot het treffen van maatregelen.

Grondwater Water beneden het grondoppervlak, meestal beperkt tot het water onder de grondwaterspiegel

Grondwaterspiegel (Freatisch vlak). Het vlak de punten waar het grondwater een drukhoogte heef gelijk aan nul. In de praktijk is dit peil tot waar het grondwater in een boorgat reikt.

Immissie De bij de ontvanger aanwezige hoeveelheid geluid of stoffen

immissienorm Bepaalt de maximaal toelaatbare immissie van een verontreinigingsfactor in de atmosfeer, de bodem of het water rond één of meer bronnen van verontreiniging.

Influent De stroom die een zuiverings- of behandelingseenheid binnenkomt.

Kwaliteitsdoelstellingen Na te streven of nagestreefde toestand van het milieu of van een deel ervan opdat dit milieu bepaalde functies zou kunnen uitoefenen of ondersteunen. Bij de karakterisering van de na te streven toestand van het milieu onderscheidt men drie niveaus: grenswaarden, richtwaarden en streefwaarden.

Lozingspunt Plaats waar het afvalwater in het oppervlaktewater / riolering terechtkomt.

Niet-geleide emissie Elke emissie anders dan een geleide emissie

Omgevingsgeluid Totaal geluid veroorzaakt door alle geluidsbronnen op een gegeven plaats en op een gegeven ogenblik oorspronkelijk omgevingsgeluid = omgevingsgeluid dat aanwezig is voor het exploiteren of veranderen van een inrichting.

Oorspronkelijk omgevingsgeluid Omgevingsgeluid op een gegeven plaats en op een gegeven ogenblik: dat geldt zowel in open lucht als in een gesloten omgeving

Overgangswater Een oppervlaktewaterlichaam in de nabijheid van een riviermonding dat gedeeltelijk zout is door de nabijheid van kustwateren, maar dat in belangrijke mate door zoetwaterstromen wordt beïnvloed.

Peilput Constructie om grondwaterstand of stijghoogte van het grondwater te meten

Page 14: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 14 van 254

Percentiel De rangorde die een meetwaarde inneemt wanneer alle meetwaarden geklasseerd zijn volgens grootte van klein naar groot. Bijvoorbeeld 98-percentiel van alle meetwaarden zijn kleiner dan of gelijk aan deze waarde. De 50-percentiel is gelijk aan de mediaanwaarde.

PM2,5 Stofdeeltjes die een grootte selecterende instroomopening passeren met een efficiëntiegrens van 50% bij aerodynamische diameter van 2,5µm. Met andere woorden de metingen van PM2,5 stof bemonsteren 50% van de deeltjes met een aerodynamische diameter van 2,5 µm.

PM10 Stofdeeltjes die een grootte selecterende instroomopening passeren met een efficiëntiegrens van 50% bij aerodynamische diameter van 10µm. Met andere woorden de metingen van PM10 stof bemonsteren 50% van de deeltjes met een aerodynamische diameter van 10 µm.

Residueel geluid Geluid dat bestaat na stopzetting of opheffing van één of meer welbepaalde geluidsbronnen van een inrichting die op significante wijze bijdragen tot het omgevingsgeluid.

Richtwaarde Beleidsmatig nat te streven milieukwaliteitsdoelstelling met opgave van tijdstippen voor de realisatie.

Specifiek geluid De relevante waarde die eventueel aangepast wordt met een beoordelingsgetal; tot het specifieke geluid van een inrichting wordt eveneens geluid gerekend, voortgebracht door transport, laad- en losverrichtingen, het opwarmen en laten draaien van motoren op het terrein van de inrichting

Stabiel geluid Geluid waarvan de niveauschommelingen, gemeten als LAeq,ls niet meer bedragen dan 5 dB(A)

Streefwaarde Waarde (vaak concentratiecijfer) die door het beleid wordt vooropgesteld en die op langere termijn gehaald dient te worden.

Vuilvracht Maat voor de vervuilingsgraad van afvalwater. Het is de som van de hoeveelheden per tijdseenheden per tijdseenheid (g/s) aan vervuilende stoffen, verkregen door de concentraties (g/m³) te vermenigvuldigen met het debiet van het geloosde afvalwater (m³/s)

Page 15: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 15 van 254

Lijst van afkortingen

AC-filtration Actief Kool filtratie

ADR Accord européen relatif au transports international de marchandises Dangereuses par Route: regelt internationaal vervoer dat plaatsvindt tussen tenminste 2 landen

Alkox Alkoxylaten

AMV Administratie Milieuvergunningen

APA Algemeen Plan van Aanleg

API separator Fasescheider organisch-water (verwijderen van organische drijflaag) genoemd naar American Petroleum Institute

As Arseen

B Boor

BBT (BAT) Best Beschikbare Techniek (Best Available Technology)

BLEVE Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion

BPA Gemeentelijk Bijzonder Plan van Aanleg beslaat een gedeelte van het grondgebied van één gemeente. Het is een zeer gedetailleerd plan dat verder gaat dan het aanduiden van een bestemming van de bodem, maar uitgebreide voorschriften inhoudt

BREF BAT Reference Documents

B.S. Belgisch Staatsblad

BWK Biologische waarderingskaart. De voorkomende vegetatie wordt, aan de hand van een uniforme lijst van karteringseenheden, geïnventariseerd en in kaart gebracht. Aan ieder ecotoop wordt een waarde toegekend

BZV (BOD)

Biochemisch zuurstofverbruik, zijnde de maat voor de hoeveelheid zuurstof die nodig is voor de afbraak van biologisch afbreekbare organische stoffen in water door micro-organismen

CAPEX Capital Expenditure: investeringskost in vernieuwingsproject

°C Temperatuur uitgedrukt in graden Celsius

Cd Cadmium

Cl Chloride

CO2 Koolstofdioxide

CO Koolstofmonoxide

Cr Chroom

Cu Koper

CZV (COD)

Chemisch zuurstof verbruik, zijnde de bepaling hoeveel oxideerbaar materiaal in het water aanwezig is

d dag

DABM Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid

dB Decibel

DCPD DiCycloPentaDieen

DOV Databank Ondergrond Vlaanderen

EC Europese Commissie

EGSB Expanded Granular Sludge Bed

ENB Ethylideennorborneen

EO Ethyleenoxide

ETOX ethyleenoxide

EU Europese Unie

EURAL Europese AfvalstoffenLijst

FEED Front End Engineering Design study

g Gram (kg = kilogram)

barg Druk gemeten ten opzichte van de atmosferische druk

GE Glycol Ether

Page 16: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 16 van 254

GEN Grote Eenheden Natuur

GENO Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling

GNOP Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan

GRSP Onder een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt verstaan een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur binnen de gemeente. Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.

GRUP Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt ter uitvoering van het GRSP.

GPBV (IPPC) Geïntegreerde Preventie en Bescherming tegen Verontreiniging/ Integrated Pollution Prevention and Control

HCl Waterstofchloride

ha hectare

HA Huishoudelijk Afvalwater

HHP Hoge druk stoomgenerator

Hg kwik

H2 waterstofgas

H2S diwaterstofsulfide

HUB transportopslagzone

IFDM Verspreidingsmodel lucht

IAP Instituut voor het Archeologisch Patrimonium

IHD Instandhoudingsdoelstellingen

INBO Instituut voor Natuur en BosOnderzoek

IPPC Integrated Pollution Prevention and Control

IVON Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk

/j Per jaar

K.B. Koninklijk Besluit

km kilometer

kW kilowatt

KWS KoolWaterStoffen

LPG LiquidPetrolGas

LVOC Large Volume Organic Chemicals

m² Vierkante kilometer

m³ Kubieke meter

mbar millibar

m.e.r.

Milieueffectrapportage

MER

Milieueffectrapport

MINA-plan Milieubeleids- en NAtuurontwikkelinsplan voor Vlaanderen

MKN Milieukwaliteitsnorm

Mo Molibdeen

MWth Mega Watt thermisch

N Stikstof

N2 stikstofgas

NEC National Emission Ceilings , nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen

NGI Nationaal Geografisch Instituut

NH3 ammonium

Ni Nikkel

NMVOS Niet Methaan Vluchtige Organische Stoffen

NO2 Sikstofdioxide

Page 17: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 17 van 254

OPEX Operating Expenditures: exploitatiekost

OVAM De Openbare Vlaamse AfvalstoffenMaatschappij

OVR OmgevingsVeiligheidRapport

P fosfor

PAC Provinciaal Administratief Centrum

PAK PolyAromatische Koolwaterstoffen

pH zuurtegraad

PJ Peta Joule

PM10 Fijn stof dat een onderdeel is van zwevend stof dat alle deeltjes omvat, zowel vaste als vloeibare, die in de atmosfeer rondzweven. PM10 stof omvat voornamelijk deeltjes kleiner dan 10 µm. De belangrijkste bronnen van PM10 zijn het verkeer en de industrie. De schadelijke invloed van stof is vooral afhankelijk van de samenstelling van het stof en kan daarom toxisch zijn. Fijn stof of PM10 dringt door tot in de longen.

PM2,5 Analoog als PM10. PM2,5 omvat voornamelijk deeltjes kleiner dan 2,5 µm.

PO Propyleenoxide

PRSP Onder het provinciaal ruimtelijk structuurplan wordt verstaan een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur in een provincie. Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie.

PRUP Het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan wordt opgemaakt ter uitvoering van het PRSP.

Q Debiet water

RFQ Request For Quotation

RSV Onder het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt verstaan een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur in Vlaanderen. Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen. Het is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening van Vlaanderen aanbelangen.

RUP Het ruimtelijke uitvoeringsplan wordt opgemaakt ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan.

RWZI Rioolwaterzuiveringsinstallatie

SBZ-H Speciale BeschermingsZone Habitatrichtlijngebied

Sn tin

SO2 zwaveldioxide

SPA Speciality Polymers Antwerp

T Temperatuur uitgedrukt in graden Celsius

TOC Totaal Organische Stof

TOP Tussentijdse Opslagplaats voor uitgegraven bodem

UASB Uplow Anaerobic Sludge Blanket

V Vanadium

VEN Vlaams ecologisch netwerk

VHA Vlaamse Hydrografische Atlas

VLAREBO VLAams REglement rond de BOdemsanering

VLAREM VLAams REglement betreffende de Milieuvergunning

VLAREMA VLAams REglement over het duurzaam beheer van Materiaalkringlopen en Afvalstoffen

VLM De Vlaamse Landmaatschappij

VMM De Vlaamse Milieumaatschappij

VNB Vinyl NorBorneen

Page 18: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 18 van 254

VOX/VOS Vluchtige Organische stoffen: organische stoffen die bij omgevingstemperatuur een dampspanning hebben groter dan of gelijk aan 1,33hPa en dus verdampen

VR Veiligheidsrapportage

VVZ Vluchtige VetZuren

WHO World Health Organization - -Wereldgezondheidsorganisatie

WZI WaterZuiveringsInstallatie

Zn Zink

ZS Zwevende Stoffen

Page 19: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 19 van 254

ALGEMENE INLICHTINGEN

1.1 Beknopte beschrijving van het project INEOS NV (Nieuwe Weg 1, Haven 1053) is gelegen in een industriezone op de linker Schelde oever. INEOS NV is een chemisch bedrijf en werd opgericht bij wijze van een management buy-out van de voormalige BP-site in Antwerpen. INEOS NV ging in Zwijndrecht van start in 1998. Het bedrijf produceert vooral tussenproducten, kunststoffen en specialiteiten. INEOS NV exploiteert momenteel op het terrein te Zwijndrecht volgende units:

Een productie-unit voor ethyleenoxide (EO) met een vergunde capaciteit van 580.000 ton/jaar;

Een productie-unit ethylideennorborneen (ENB) met een vergunde capaciteit van 24.000 ton/jaar;

Productie van esters en derivaten met een vergunde capaciteit van 90.000 ton/jaar;

Productie van glycol met een vergunde capaciteit van 340.000 ton/jaar;

Productie van glycolethers en derivaten met een vergunde capaciteit van 80.000 ton/jaar;

Productie van alkoxylaten met een vergunde capaciteit van 180.000 ton/jaar;

Opslagplaatsen voor chemische producten;

Ondersteunende eenheden:

o Een waterzuivering voor het zuiveren van afvalwater van INEOS NV en van derde partijen

met een uurdebiet van 450 m3/uur;

o Stoomproductie door 2 standby ketels, nl. ketel 3 en ketel 5.

Voorliggend ontwerp-MER is opgesteld om later het definitief en goedgekeurd MER te gebruiken bij de stedenbouwkundige en milieuvergunningsprocedure. Het project-MER wordt enkel opgesteld voor de uitbreiding en aanpassingen van een aantal productie-units en ondersteunende eenheden, zoals hieronder gespecifieerd en niet voor een hervergunning. De einddatum van de milieuvergunning is immers 18 september 2028 :

Uitbreiding met opslag ethyleenoxide (EO) 2000 ton (4 x 500 ton) in ingeterpte tanks

Nieuwe productie-unit alkox 6 en uitbreiding productiecapaciteit alkoxylaten met 65.000 ton/jaar

Uitbreiding productiecapaciteit van bestaande productie-unit door debottlenecking van bestaande unit

Ethylideennorborneen (ENB) – productiestijging met 8000 ton/jaar;

Uitbreiding met een nieuwe hoge drukstoomketel 150 MWth nl. ketel 6;

Regularisatie van 4 tijdelijke hoge drukstoomketels 14 MW, 2 x 10 MW en 8,7 MW;

Bouw van een container HUB voor de opslag van 800 ton (40 containers) gevaarlijke (oa. ADR-plichtige)

producten en 4.200 ton niet gevaarlijke, waarbij een combinatie van producten mogelijk is;

Aanpassing van de waterzuivering: enerzijds in functie van behalen lozingsnormen door toevoeging van

een actief koolinstallatie (5 actief koolfilters) en anderzijds uitbreiding met een anaerobie ter hoogte

van de bestaande waterzuivering met bijkomende utilities (zie procesbeschrijving) om de extra

vuilvracht ten gevolge van de uitbreiding van externe partijen te kunnen verwerken met bijhorende

uitbreiding lozingsdebiet tot 570 m3/uur. Het plaatsen van 2 nieuwe meetstraten van 1000 m3/h als

deel uitmakend van het project zoals opgenomen in het kennisgevingsdossier, werd door INEOS NV niet

langer weerhouden, omwille van onderstaande redenen :

o aangezien in droge weersomstandigheden en met alle bedrijven on site aan lijn - steeds het

lozingsdebiet in de Schelde kan gemeten worden via de bestaande meetgoot met een

meetbereik van 570 m³/h

o aangezien enkel tijdens hevig regenweer boven de 570 m³/h geloosd wordt en in dat geval

INEOS NV beschikt over een 'alternatieve' afleidmethode om te achterhalen hoeveel debiet er

geloosd werd ( TOC-concentratie en het debiet van het WWTU effluent wordt gemeten net als

Page 20: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 20 van 254

op datgene dat door de meetgoot gaat - en tussenin komt er enkel stormwater bij

( regenwater ) dat TOC- vrij is)

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de actueel vergunde versus de geplande productiecapaciteiten die bij de opmaak van het project-MER in beschouwing worden genomen. Tabel 1-1 Overzicht actueel vergunde en toekomstige productiecapaciteiten INEOS NV

Referentiejaar 2015 (vergund)

Reële capaciteiten (referentiejaar 2015)

Geplande situatie

Installaties die onder de vergunning van INEOS NV vallen

ethyleenoxide 580.000 ton/jaar 344.000 ton/jaar Geen wijzigingen

ethylideennorborneen 24.000 ton/jaar 18.700 ton /jaar 32.000 ton/jaar

esters 90.000 ton/jaar 48.000 ton/jaar Geen wijzigingen

glycol 340.000 ton/jaar 282.000 ton/jaar Geen wijzigingen

glycolethers 80.000 ton/jaar 25.000 ton/jaar Geen wijzigingen

alkoxylaten 180.000 ton/jaar 122.000 ton/jaar 245.000 ton/jaar

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de vergunde versus de geplande opslagcapaciteiten die bij de opmaak van dit project-MER in beschouwing worden genomen. Tabel 1-2 Overzicht vergunde en toekomstige opslagcapaciteiten INEOS NV

Referentiejaar 2015 (vergund) Geplande situatie

Ethyleenoxide - aanwezigheid van 386 ton EO, waarvan 360 ton in productietanks (niet te beschouwen als opslag gezien de verblijfsduur minder is dan 24u en productie gebonden) en 26 ton in de unit

2.000 ton (4 keer 500 ton) + aanwezigheid van 1.120 ton EO, waarvan 450 ton in productietanks 40 ton in de unit en 630 ton in RTC’s (en/of trucks)

Opslag gevaarlijke producten 48.495 ton 49.295 ton door de bouw van de HUB met 800 ton gevaarlijke + extra tank HCL WWTU (42 m³) + extra tanks nieuwe Alkox 6 unit (5 x 500 m³, 6 x 100 m³)

De bedrijfssite van INEOS NV heeft een oppervlakte van 174 ha, waarvan momenteel ongeveer 1/3 is ingenomen door bestaande reeds vergunde installaties. In bijlage 2 is een overzichtsplan gevoegd van de bedrijfssite te Zwijndrecht met aanduiding van de grotere industriële installaties aanwezig op de bedrijfssite van INEOS NV, waarvan INEOS NV al dan niet eigenaar is en al dan niet exploitant. De kadastrale percelen welke betrekking hebben op de milieuvergunning van INEOS NV betreffen

Antwerpen, Zwijndrecht, 1e afdeling, sectie H, nummer 174H3

Antwerpen, Zwijndrecht, 1e afdeling, sectie H, nummer 174Y2

Antwerpen, Zwijndrecht, 1e afdeling, sectie H, nummer 174X2 De vergunde percelen zijn aangeduid op het kadasterplan (Kaart 1in bijlage 1). De geplande uitbreidingen en wijzigingen hebben plaats op de reeds vergunde percelen, met uitzondering van de logistieke HUB. Deze bevindt zich op perceel 174/R3, eveneens aangeduid op het overzichtsplan in bijlage 2.

Page 21: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 21 van 254

Ten gevolge van de uitbreidingen en wijzigingen zal ongeveer 32.000 m² bijkomend ruimtebeslag optreden. Bijkomend ruimtebeslag treedt op door:

De bijkomende opslag van 4 x 500 ton ethyleenoxide in ingeterpte tanks – oppervlakte 80 x 35 m (2.800 m²);

De bouw van een bijkomende productie-unit voor alkoxylaten met tankfarm en truckontladings- en beladingsinstallaties – oppervlakte 15.000 m²;

Bijkomende stoomketels – oppervlakte nieuwe HHP = 600 m² en oppervlakte tijdelijke HHP’s = 460 m² De bouw van een container HUB (opslag containers, keerpunt trucks, trailerparking, toegangsweg) voor

niet gevaarlijke en gevaarlijke stoffen (ADR-plichtige) – oppervlakte 12.680 m² Aanpassing van de bestaande waterzuivering met actief koolinstallatie met utilities (pompput,

verharding trucks, nieuw analyzer huis, fundering compressor) – oppervlakte 421 m² en de bouw van een anaerobie – oppervlakte ca 2.000m²

De geplande projecten op de site van INEOS NV te Zwijndrecht zijn hierna gesitueerd op luchtfoto. Voor een meer gedetailleerde beschrijving en inrichting van het projectgebied wordt verwezen naar hoofdstuk 3 ‘Projectomschrijving’ .

Page 22: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 22 van 254

Figuur 1.1 Situering INEOS NV Zwijndrecht met aanduiding ligging geplande projecten op luchtfoto

Page 23: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 23 van 254

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de investeringskost en tewerkstelling gepaard gaand met de geplande projecten, alsook de vooropgestelde timing van de uitvoering en de ingebruikname. Tabel 1-3 Geplande investeringskost en bijkomende tewerkstelling bij INEOS NV

Aard investeringskost bijkomende tewerkstelling

Timing van uitvoering

4 “tijdelijke” High pressure boilers die dienen als standby

0,3 miljoen €

nvt reeds in gebruik

Opslag 4 x 500 ton EO in ingetrapte tanks

Ca. 28 miljoen € nvt Uitvoering: 2017-2018 Exploitatie: Q3-Q4 2018

Nieuwe productie-unit alkox 6, uitbreiding productiecapaciteit alkoxylaten met 65.000 ton/jaar

Ca. 40 miljoen € 15-20 Uitvoering: 2017-2018 Exploitatie: Q4 2018

Aanpassing bestaande productie-unit ethylideennorborneen (debottlenecking) en uitbreiding productiecapaciteit met 8000 ton/jaar

Ca. 4 miljoen € nvt Uitvoering : 2018 Exploitatie : 2018

Bouw nieuwe High pressure stoomketel (boiler 6)

25-30 miljoen € nvt Uitvoering: 2017-2018 Exploitatie: Q1-Q2 2019

Bouw van een container HUB 3 miljoen € 3-6 Uitvoering: Q3 2017 Exploitatie: Q2 2018

Aanpassing waterzuivering met actief kool installatie en bouw anaerobie en bijkomende utilities

Ca. 7 miljoen € 1 Uitvoering: Q3 2017- Q2 2018 Exploitatie: Q3 2018

1.2 Initiatiefnemer De initiatiefnemer van het project is INEOS NV, Nieuwe weg 1, Haven 1053 te 2070 Zwijndrecht. KBO-nr 0454.443.614 VE-nr 2.070598.721 Website: www.ineos.be

Page 24: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 24 van 254

1.3 Opdrachthouder BOVA ENVIRO+ NV Stationsstraat 60 9120 Beveren Tel: 03.755 0065 Fax: 03.755 13 84 MER-coördinator: Ann Top e-mail: [email protected] GSM: 0479 57 99 30 Erkend MER deskundige lucht en geur en water – deeldomeinen oppervlakte- en afvalwater

1.4 Team van deskundigen Volgend team van deskundigen staat in voor de opstelling van het MER: Tabel 1-4 Team van deskundigen

Deskundige Discipline(s) Geldigheidsdatum

erkenning EDA-nummer

Handtekening

Ann Top

MER-coördinatie m.e.r. deskundige Lucht Deeldomein luchtverontreiniging en geur m.e.r- deskundige Water Deeldomein oppervlakte- en afvalwater-

onbepaalde duur 576/V2

onbepaalde duur

576/V2

Erna Goossens

m.e.r. deskundige Bodem Deeldomein Pedologie en geologie m.e.r. deskundige Grondwater Deeldomein Geohydrologie

Onbepaalde duur

415/V1

De disciplines geluid, Monumenten en landschappen en archeologie en de discipline Mens en Fauna en Flora worden eveneens behandeld in het MER. Het is niet nodig geacht om deze disciplines door een erkend MER-deskundige te laten behandelen (zie Hoofdstuk 5, Algemene methodologische aspecten). Deze disciplines worden met de nodige diepgang behandeld worden door de MER-coördinator en ondervermelde medewerkers.

Page 25: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 25 van 254

Tabel 1-5 Andere medewerkers van BOVA ENVIRO+ nv

Medewerker

Isabel Dauwe – assistentie discipline oppervlaktewater en afvalwater en lucht Tamara Braeckman – discipline Fauna en Flora Sil Lanckriet – discipline monumenten en landschap en archeologie

Geert Bogaert – assistentie Mer-coördinator

An Verbist – Strategische ondersteuning

Magda Ghys - Opmaak kaartenatlas

1.5 Toetsing aan de m.e.r.-plicht Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 vermeldt de categorieën van projecten die onderworpen zijn aan milieueffectrapportage. In dit besluit worden de projecten opgedeeld in Bijlage I - projecten (MER steeds vereist), Bijlage II - projecten (ontheffing van MER-plicht mogelijk na gemotiveerd verzoek) en Bijlage III – projecten (project-m.e.r.-screening). Het project heeft betrekking op volgende MER-rubriceringen:

Bijlage II- 3 a Energiebedrijven: industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom of warm

water met uitzondering van kernenergiecentrales met een warmtevermogen van 100 tot 300 MW

Bijlage III 6a Behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën

Bijlage III 6c Opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten

Bijlage III 13 Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III waarvoor reeds een vergunning

is afgegeven en die zijn of worden uitgevoerd (niet in bijlage I of II opgenomen wijziging of uitbreiding)

Voor de geplande projecten zou bijgevolg een ontheffingsdossier kunnen worden opgesteld waarin gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-m.e.r wordt gericht naar de dienst Mer. Het ‘al dan niet’ een project-MER opstellen voorafgaand de vergunningsaanvraag is afhankelijk van een aantal criteria zoals vermeld in Bijlage II van het MER/VR-decreet dd. 18 december 2002. Evenwel werd afgezien van het indienen van een dergelijk verzoek tot ontheffing. Gelet op de voorgeschiedenis (zie hieronder) en de complexiteit en het type van uitbreiding/wijziging van de geplande projecten achten de initiatiefnemers het gepast om een project-MER op te maken. Bedoeling is om het project-MER in een vervolgfase te gebruiken bij de milieuvergunningsprocedure en stedenbouwkundige vergunningsaanvraag en/of omgevingsvergunningsaanvraag. Het vorige project- MER dateert van augustus 2007 en werd opgesteld in het kader van de hervergunning en een capaciteitsuitbreiding van INEOS NV. Dit voor:

Ethyleenoxide-eenheid bestaande uit 6 reactoren en zuivering met een capaciteit van 580.000 ton/jaar

Ethyleenglycol-eenheid met een capaciteit van 340.000 ton/jaar;

Glycolether-eenheid met een capaciteit van 45.000 ton/jaar;

Alkoxylatie-eenheid bestaande uit 5 batch reactoren en zuivering met een capaciteit van 180.000

ton/jaar

Ethanolamine-eenheid met een capaciteit van 170.000 ton/jaar

Ethylideennorborneen met een capaciteit van 19.500 ton/jaar;

Esters-eenheid met een capaciteit van 45.000 ton/jaar;

Page 26: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 26 van 254

2 stoomketels van respectievelijk 57,9 en 107,5 MWth die als standby ketels van de WKK-eenheid zullen

worden bedreven door Essent Energie België NB;

Een centrale afvalwaterzuiveringsinstallatie waarin, naar het afvalwater afkomstig van de activiteiten

van Ineos, ook het afvalwater afkomstig van MPM, Dow, Nippon Shokubai, Kuraray (Eval), CECA en

Essent Energie wordt behandeld;

Opslagtanks;

APAG-eenheid (eigendom van MPM) met een capaciteit van 3.500 ton/jaar;

Siliconeneenheid (eigendom van MPM) met een capaciteit van 3.500 ton/jaar;

HEC-eenheid (eigendom van Dow) met een capaciteit van 12.000 ton/jaar.

Het goedgekeurde gemotiveerd verzoek tot ontheffing (en addendum) werd in 2010 goedgekeurd voor capaciteitsverhoging van:

Verhoging van de capaciteit van de esters-eenheid van 45.000 ton tot 90.000 ton/jaar;

Verhoging van de capaciteit glycolether-eenheid van 45.000 ton tot 60.000 ton/jaar;

Productie van een nieuw product APEG in de Alkox-eenheid (zelfde capaciteit als vergund);

Verhoging van de opslag van methanol met 810 m³, een wijziging van de bestemming van een

opslagtank (105 m³ allylalcohol) en het wijzigen van de bestemming van een 20 tal bestaande

opslagtanks die zullen worden gebruikt voor de opslag van eindproducten Alkox-productie en de

uitgebreide glycolether-productie.

April 2013 werd een project-m.e.r.-screeningsnota met capaciteitsuitbreiding Ineos Oxide NV werd in 2013 opgesteld voor:

Uitbreiding van de ethylideennorborneen-eenheid tot een capaciteit van 24.000 ton/jaar (toename met

4.500 ton/jaar ten opzichte van de vergunde capaciteit);

Enkele tankwissels in de bestaande opslagtanks;

De “tijdelijke” vergunde steiger moet worden omgezet in een permanente steiger.

Het goedgekeurde MER zal deel uitmaken van de aanvraag van de milieuvergunning. Een aantal belangrijke stappen in het milieuvergunningsproces tot de in voege treding van de omgevingsvergunning, zijn de volgende:

maximaal 30 dagen na het indienen van de milieuvergunningsaanvraag bij de Deputatie volgt eventueel de volledig-en ontvankelijkheidsverklaring.

vervolgens start de gemeente binnen de 10 dagen een openbaar onderzoek op, waarin ook een infovergadering plaatsvindt.

na advies van de gemeente en de betrokken instanties wordt door de bevoegde instantie de vergunning al dan niet verleend. Dit dient te gebeuren binnen een periode van 4 maanden, verlengbaar tot 6 maanden na volledig- en ontvankelijkheidsverklaring.

Een aantal belangrijke stappen in het stedenbouwkundig vergunningsproces tot de in voege treding van de omgevingsvergunning zijn de volgende: - Maximaal 30 dagen na het indienen van de bouwvergunningsaanvraag bij het College van Burgemeester en

Schepenen van de gemeente volgt eventueel de volledig- en ontvankelijkheidverklaring. - Vervolgens start de gemeente binnen de 10 dagen een openbaar onderzoek op, waarin ook een openbare

hoorzitting plaatsvindt. - Na advies van de gemeente en de betrokken instanties wordt door de bevoegde instantie de vergunning al

dan niet verleend. Dit dient te gebeuren binnen een periode van 105 dagen na volledig- en ontvankelijkheidverklaring.

Rekening houdend met de termijnen van de verschillende procedures die dienen genomen te worden (MER-procedure en procedure vergunningsaanvragen), wordt door de initiatiefnemer volgende planning vooropgesteld:

Goedkeuring van het MER: voorjaar 2017

Indienen milieuvergunningsaanvraag en stedenbouwkundige aanvraag en/of omgevingsvergunning: voorjaar 2017

Page 27: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 27 van 254

RUIMTELIJKE, ADMINISTRATIEVE, JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE SITUERING

2.1 Ruimtelijke situering

De kaarten waarnaar verwezen wordt in dit en volgende hoofdstukken, zijn terug te vinden in de kaarten-bundel als bijlage 1 van dit ontwerp-MER.

2.1.1 Algemene Historiek studiegebied

De terreinen van INEOS NV zijn gelegen in de Scheldepolders, de polderstreek op de Linker Scheldeoever. De polders in de omgeving van het projectgebied zijn gelegen tussen de +2m en de +4m onder het gemiddeld vloedniveau van de nabijgelegen Schelde (getijdenrivier). Voor de bouw van de Scheldedijken werden de polders sterk beïnvloed door de getijdenwerking van de Schelde. De terreinen lagen oorspronkelijk gemiddeld onder het vloedniveau van de Schelde en bevatte enkele hoger gelegen donken. Ontwatering van het gebied gebeurt er kunstmatig door de poldersloten, sluizen en bemalingen. In 1956 ging Antwerpen van start met de opmaak van een programma om industrie aan te trekken en daarvoor werden landbouwgronden en kleine dorpen aangekocht om zo industrieterreinen te realiseren. Door opspuitingen met onder andere baggerspecie werden de industrieterreinen opgehoogd tot het huidige +8 m TAW.

2.1.2 Situering projectgebied met afstand tot gewest-/landgrens en

ontsluitingsmogelijkheden

De productie-units van INEOS NV zijn gelegen aan de Nieuwe Weg 1 – Haven 1053 te 2070 Zwijndrecht (linkeroever). In Kaart 1 is INEOS NV gesitueerd op kadasterplan. Kaart 2 geeft de ligging van het projectgebied weer ten opzichte van de omgeving. Daarnaast is het projectgebied ook gesitueerd op orthofoto, stratenplan en topografische kaart (Kaart 3 tem Kaart 5). INEOS NV is gelegen in het Antwerps havengebied, op ca. 2 km van de dorpskern van Zwijndrecht. De grens met Nederland bevindt zich op ongeveer 12 km ten noordwesten en ten noorden van de terreinen van INEOS NV. Het industrieterrein Zwijndrecht waar INEOS NV gevestigd is, is gelegen tussen de E34 en de Schelde-oever. Hier bevindt zich een industrieterrein dat grotendeels gebruikt wordt door petrochemische industrieën. Ontsluiting van het industriegebied is mogelijk via de E34, via het spoor en de Schelde en door een aantal pijpleidingen. In de onmiddellijke omgeving van de site van INEOS NV zijn er pijpleidingen voor aardgas, ethyleen, propyleen, zuurstof en stikstof. Aan de Schelde is een steiger ter hoogte van INEOS NV. Vooral propyleenoxide en ethyleen wordt er gelost. Verschillende eindproducten worden er geladen, vooral glycolen. De treinsporen die het bedrijf verbinden met het spoorwegnet zijn gelegen tussen de Scheldedijk en het bedrijf en lopen verder langs de westelijke bedrijfsgrens. Het belangrijkste product dat momenteel via spoor wordt aangevoerd betreft butadieen. De belangrijkste eindproducten die momenteel afgevoerd worden via spoor zijn ethyleenoxide en ethyleenglycol.

Page 28: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 28 van 254

2.1.3 Bestemming volgens het gewestplan en ruimtelijke uitvoeringsplannen

INEOS NV is volgens het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1973) gelegen in een industriegebied, zoals af te leiden uit Kaart 7. De industriezone is niet opgenomen in een APA of BPA. INEOS NV terreinen zijn eveneens gelegen in het goedgekeurde RUP “Waaslandhaven fase 1 en omgeving”, zoals weergegeven in onderstaande figuur.

Figuur 2.1 Detail van deelplan 1d uit het RUP “Waaslandhaven fase 1 en omgeving”

2.1.4 Situering projectgebied ten opzichte van overstromings- en

waterwingebieden

Het projectgebied is gelegen in het Beneden Scheldebekken en ligt volgens de watertoetskaart niet in een mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied (zie Kaart 11 ). Ten zuiden van het projectgebied bevindt zich een recent overstroomd gebied. Volgens de overstromingskaart is het projectgebied van natuur overstroombaar gebied. Het dichtste beschermingsgebied voor grondwaterwinning is gelegen op ca. 14 km te Brasschaat (zie Kaart 17).

2.1.5 Situering projectgebied ten opzichte van woningen, bedrijven en

kwetsbare functies

In een straal van 5 km van INEOS NV zijn volgende woonkernen gelegen (referentiejaar: 01/01/2015), zoals af te leiden uit Kaart 2.

Page 29: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 29 van 254

Tabel 2-1 Woonkernen binnen een straal van 5 km van de bedrijfssite INEOS NV

woonkern Afstand in km ligging Aantal inwoners

Kallo 3 W ca. 2.269

Melsele 3,5 ZW ca. 10.576

Beveren 5 ZW ca. 20.358

Zwijndrecht 2 Z ca. 18.936

Burcht 4 Z ca. 6.800

Antwerpen Linkeroever 4 O ca. 14.819

Wijtvliet 4 N Enkele 10-tal inwoners

De dichtstbijzijnde woning bevindt zich ten zuiden aan de overzijde van de Expressweg, op een afstand van meer dan 500 m. De dichtstbijzijnde woonzone “Molenstraat” ligt in ZO-richting, op ongeveer 1000 m van de terreingrens. De dichtstbijzijnde scholen en kinderopvang, rusthuizen en serviceflatgebouwen bevinden zich in de woonkern van Zwijndrecht (zie Kaart 8). De dichtstbijzijnde woonuitbreidingsgebieden bevinden zich volgende atlas van de woonuitbreidingsgebieden te Zwijndrecht, ten zuiden van het projectgebied op meer dan 1 km en betreffen reeds bebouwde woonuitbreidingsgebieden (zie Kaart 9). Overeenkomstig het gewestplan bevinden zich enkele gebieden voor dagrecreatie in de ruimere omgeving (> 1000 m), het betreffen voetbalvelden en een gebied voor tennis. INEOS NV is een SEVESO-bedrijf en in de nabije omgeving van INEOS NV zijn verschillende SEVESO-bedrijven gelegen (zie Kaart 10).

2.1.6 Situering projectgebied ten opzichte van natuur

Zoals af te leiden uit Kaart 21 bevindt zich langs de Schelde-oever een smalle strook natuurgebied (slikken en schorren, bijzonder natuurgebied met waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten). De Schelde en haar oevers is aangeduid als Habitatrichtlijngebied (EG-Habitatrichtlijngebied BE-2300006 ‘Schelde en Durme estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’. Op ca. 1500 m van de perceelgrens bevindt zich ten oosten het natuurreservaat Blokkersdijk (zie Kaart 23). Dit natuurgebied maakt deel uit van het EG-Vogelrichtlijngebied BE-2300222 ‘De Kuifeend en de Blokkersdijk’ en het VEN-gebied De Blokkersdijk (GEN nr 340)( zie Kaart 22). Ten westen van het natuurgebied en ten zuiden van de E34 bevinden zich de Melselepolder en andere poldergebieden die deels als natuurgebied en deels als landschappelijk waardevol landbouwgebied zijn ingekleurd.

2.1.7 Situering projectgebied ten opzichte van landschappen en bouwkundig

erfgoed

Er zijn geen beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten aanwezig in het projectgebied (zie Kaart 32). Ten oosten van het projectgebied bevindt zich de relictzone ‘Blokkersdijk’. Blokkersdijk is wel een beschermd

cultuurhistorisch landschap. Verder ligt de Defensieve Dijk ten zuiden van het projectgebied. De dijk die tussen

de forten Zwijndrecht en Fort Sint-Marie lag, is een relict van een deel van het Verschanst Kamp Linkeroever dat

tussen 1870 en 1880 werd opgericht bij de uitbreiding van de Vesting Antwerpen, Nationaal Reduit van België.

Page 30: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 30 van 254

2.2 Milieuadministratieve situering

2.2.1 Vergunningen

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de verschillende vergunningen die reeds werden afgeleverd aan INEOS NV.

2.2.1.1 Stedenbouwkundige vergunningen

De stedenbouwkundige vergunningen die werden afgeleverd en van toepassing zijn op het projectgebied worden weergegeven in onderstaande tabel: Tabel 2-2 Overzicht stedenbouwkundige vergunningen INEOS NV

Datum Gemeentelijk dossiernummer

Eenheid Voorwerp van de vergunning

3/07/2010 2010/00079 Algemeen 2 masten Fas

6/07/2010 2009/095 Algemeen Actualisatie substations 12/0/32/21 + loods catchange

16/11/2010 2010/00194 Alkox BYK

11/11/2011 2010/00231 Terminal Bouwen van steiger met tijdelijk karakter

14/06/2011 2011/00082 ETOX Membraam unit

18/10/2011 2011/00181 Algemeen 2 Lichtkrantpanelen: portier noord + labo

12/02/2012 2012/00188 Ineos Regularisatie 2 chillers, 2 ccc gebouwtjes en 3 containers

08/05/2012 2012/00029 ENB 1 analyser gebouw + regularisatie loods over ENB afdeling

12/02/2013 2012/00192 Ineos Onderstation sub 51

26/03/2013 2012/00182 contractoryard Bouwen van 1 loods op contractoryard en 1 op construction yard

24/09/2013 2013/00090 ENB Afbreken van een oude compressorinstallatie en bouwen van fundering/overkapping van nieuwe compressor

24/09/2013 2013/00089 Algemeen Het plaatsen van betonplaat met staalstructuur voor nieuwe losplaats

12/11/2013 2013/00114 Productie Bouw van staalstructuur met roostervloeren voor bereikbaarheid van leidingen

12/11/2013 2013/00115 Productie Plaatsen van een betonplaat met staalstructuur voor leidingwerk

12/11/2013 2013/00114 Ineos Staalstructuur ter ondersteuning van leidingenwerk en bijhorende bordesses

12/11/2013 2013/00115 Ineos Plaatsen van betonplaat met staalstructuur voor leidingwerk

19/11/2013 2013/00117 Productie Bouwen van nieuwe tank

19/11/2013 2013/00117 Productie Plaatsen van betonplaat met staalstructuur voor een nieuwe tank

7/01/2014 2013/00133 Productie Plaatsen van een betonnen funderingsplaat, funderingspalen ten behoeve van plaatsing van nieuwe tank

7/01/2014 2013/00133 GE Bouwaanvraag nieuwe refluxtank

26/02/2014 2013/00144 Productie Afbraak en opbouw 2 proceskolommen

15/04/2014 2014/00010 Productie Fundering voor koelinstallatie cafetaria/opl. gebouw

27/05/2014 2014/00038 Etox Bouwen van een koeler met overkapping en tevens als ondersteuning enkele installaties en pijpenbrug

28/10/2014 2014/00101 WWTU Nieuw noodbassin/waterbekken van bestaande waterzuivering

16/12/2014 2014/00126 Etox Etox scrubber waterpomp noord

6/10/2015 SV2015/0095 WWTU Uitbreiding WWTU

Page 31: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 31 van 254

Datum Gemeentelijk dossiernummer

Eenheid Voorwerp van de vergunning

1/12/2015 SV2015/0135 Utilities Plaatsen van 2 koelgroepen in bestaande inkuiping

26/01/2016 SV2015/0148 Algemeen Aanleg ondergrondse waterleiding

12/04/2016 SV2016/0026 Algemeen Uitbreiding sub 21 + transfozone

31/05/2016 SV2016/0046 Terminal Nieuwe caustic tank en toebehoren

31/05/2016 SV2016/0050 Terminal Bouw nieuwe koelgroep op nieuwe betonplaat

12/07/2016 SV2016/0082 Algemeen City break water tank

20/09/2016 SV2016/0118 Terminal Het plaatsen van een nieuwestaalstructuur voor warmtewisselaar

20/09/2016 SV2016/0117 Algemeen Uitbreiding bestaande leidingbruggen

25/10/2016 SV2016/0131 Terminal Staalstructuur voor scrubber op laadplatform op de Schelde

2.2.1.2 Milieuvergunningen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de afgeleverde milieuvergunningenbesluiten en de bijzondere voorwaarden die werden opgenomen in deze vergunningenbesluiten. In de kolom voorwerp van de aanvraag zijn enkel de relevante gegevens opgenomen die betrekking hebben op het geplande project.

Page 32: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 32 van 254

Tabel 2-3 Overzicht afgeleverde milieuvergunningen INEOS NV

Datum besluit kenmerk Instantie afgeleverd besluit

Voorwerp van de aanvraag Bijzondere voorwaarden

18/09/2008 MLAV1/0800000170/BV Deputatie Antwerpen Basisvergunning:

Opslag ethyleenoxide 660 ton in

productietank;

Productie alkoxylaten: 180.000

ton/jaar;

Productie ethylideennorborneen:

19.500 ton/jaar;

Productie ethyleenoxide: 580.000

ton/jaar;

De lozing van 450 m³/u, 10.800

m³/dag en 3.146.733 m³/jaar

bedrijfsafvalwater via een

waterzuivering in de Schelde;

2 stoomgeneratoren

waterinhoud 23.000 l (57,6 MW)

en 42.500 l (107,5 MW)

Bijzondere lozingsnormen voor:

CZV: 125 mg/l;

Totaal N: 15 mg/l;

Totaal P: 2 mg/l;

Totaal Cd: 0,001 mg/l;

Totaal V: 0,05 mg/l Via een haalbaarheidsstudie dient INEOS NV na te gaan of het waterverbruik in de verschillende bedrijven die lozen op de WZI van INEOS NV zou kunnen worden beperkt. De resultaten dienen tegen 01/09/2009 te worden bezorgd aan de Provincie, de gemeente Zwijndrecht, AMV en de VMM en tevens aansluitend door het bedrijf toegelicht op een overlegvergadering. Tijdens deze overlegvergadering dient het bedrijf a.d.h.v. studiemateriaal tevens toe te lichten via welke centrale en of decentrale maatregelen de toekomstige lozingsnormen voor CZV, tot N, tot. P en totaal V zullen worden bereikt. INEOS NV dient maatregelen te nemen om het niet-gezuiverde HA ofwel centraal of decentraal te zuiveren tot de geldende lozingsnormen.

16/04/2009 MLAV1/0800000305/ES Deputatie Antwerpen Melding van inrichtingen van de 3de klasse De exploitant dient binnen een termijn van 2 maanden na vergunningsverlening een door de auteur van de veiligheidsnota (erkend deskundige) gehandtekende versie van deze nota in 5 exemplaren over te maken aan de vergunningverlenende overheid.

23/09/2010 MLWV/10-26/jdn Deputatie Antwerpen Vraag wijzigging lozingsnormen door INEOS NV voor:

CZV: 300 mg/l;

BZV: 25 mg/l;

Tot N: 25 mg/l;

Totaal P: 4 mg/l;

Tot V: 0,3 mg/l;

B: 6 mg/l;

PAK’s: 0,001 mg/l;

Mo: 0,3 mg/l

Volgende lozingsnormen gelden:

T: 35°C en dit bij een buitentemperatuur van meer

dan 25°C of bij koelwaterinname met een T van 20°C

of meer , in zoverre hierdoor de T vermeld in de

milieukwaliteitsnormen voor de ontvangende

waterloop niet wordt overschreden;

ZS: 60 mg/l

CZV: 800 mg/l tot en met 30/06/2011, 300 mg/l

vanaf 1/07/2011 tot en met 31/12/2014, 125 mg/l

vanaf 1/01/2015;

Page 33: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 33 van 254

Datum besluit kenmerk Instantie afgeleverd besluit

Voorwerp van de aanvraag Bijzondere voorwaarden

BZV: 100 mg/l t.e.m. 30/06/2011, 25 mg/l vanaf

1/07/2011;

Tot N: 30 mg/l t.e.m. 30/06/2011, 25 mg/l vanaf

1/07/2011 t.e.m. 31/12/2012, 15 mg/l vanaf

1/01/2013;

Tot P: 4 mg/l t.e.m. 31/12/2011, 2 mg/l vanaf

1/01/2012;

V: 1 mg/l t.e.m.30/06/2011, vanaf 1/07/2011:

o 0,3 mg/l tot inwerkingtreding van het

nieuwe indelingscriterium;

o 0,05 mg/l vanaf het nieuwe

indelingscriterium in werking is;

B: 1,4 mg/l;

PAK’s: 0,001 mg/l;

Mo: 0,3 mg/l;

Cd: 0,002mg/l t.e.m. 30/06/2011, 0,001 mg/l vanaf

1/07/2011;

As: 0,06 mg/l;

VOX: 0,05 mg/l

EOX: 0,05 mg/l;

AOX: 0,4 mg/l;

Tot fenolen: 0,1 mg/l;

Vrij Cl: 0,1 mg/l;

Fluoriden: 5 mg/l

7/04/2011 MLAV1/1000000464/ES Deputatie Antwerpen Uitbreiding productie glycolethers met 35.000 ton/jaar en van esters met 45.000 ton/jaar Opslag Ethyleenoxide 386 ton waarvan 360 ton in productietanks)

26/05/2011 MLWV/1000000083/ES Deputatie Antwerpen Wijziging lozingsnormen aangevraagd door INEOS NV voor

V: 0,3 mg/l

Tot V:

0,3 mg/l t.e.m. 31/12/2014;

0,05 mg/l vanaf 1/01/2015

10/11/2011 MLWV-2011-0013/ELSL/age

Deputatie Antwerpen Wijziging lozingsnormen aangevraagd door INEOS NV voor:

Vergunde lozingsnorm werd als volgt:

Nitriet: 800 µg/l tot 1/07/2013;

Page 34: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 34 van 254

Datum besluit kenmerk Instantie afgeleverd besluit

Voorwerp van de aanvraag Bijzondere voorwaarden

Nitriet: 2 mg/l;

Naftaleen: 20 µg/l

Naftaleen: 20 µg/l

10/10/2013 MLWV-2013-0034/KADC/nivd

Deputatie Antwerpen Wijziging lozingsnorm aangevraagd door INEOS NV en INEOS C2T voor:

Nitriet: 0,8 mg/l;

Tot P: 4 ppm

Vergunde lozingsnorm werd als volgt:

Nitriet: 0,8 mg/l

Totaal fosfor : 4 mg P/l

21/11/2013 MLAV1-2013-0342/KADC/jova

Deputatie Antwerpen Uitbreiding van onder andere de productie ethylideennorborneen met 4.500 ton/jaar

27/11/2014 MLWV-2014-0033/SAPI/mben

Deputatie Antwerpen Wijziging lozingsnorm gevraagd door INEOS NV voor :

CZV van 125 mg/l vanaf 1/01/2015

naar 210 mg/l vanaf 1/01/2015

Voor CZV werden volgende lozingsnormen opgelegd:

210 mg/l tot 1/01/2017;

125 mg/l vanaf 1/01/2017

17/09/2015 MLAV1-2015-0050/SAPI/ruhi/erca

Deputatie Antwerpen Uitbreidingen en het opnemen van rubriek 3.6.7 voor de waterzuiveringsinstallatie met een debiet van 450 m³/u n.a.v. aanpassing Vlarem (3.6.3.3 en 3.6.7)

28/10/2015 MLAV1-2015/0050/SAPI/mben

Deputatie Antwerpen Ontvlechting INEOS NV en INEOS C2T

Page 35: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 35 van 254

2.2.1.3 Nieuwe milieuvergunningsaanvraag

In de overzichtstabel gevoegd in bijlage 3 kan de rubriekenlijst worden teruggevonden met betrekking tot de vergunde situatie en de geplande situatie.

2.2.2 Bestaande en opgestarte milieustudies met betrekking tot het

projectgebied

2.2.2.1 Milieueffectrapport en ontheffingsdossier

In 2007 werd een project-MER opgesteld in het kader van de milieuvergunningsaanvraag voor de hervergunning en een capaciteitsuitbreiding (zie 1.5 Toetsing aan de m.e.r.-plicht). In april 2010 werd een gemotiveerd verzoek tot ontheffing opgemaakt voor capaciteitsverhoging van een aantal productie-eenheden en de productie van een nieuw product (zie 1.5 Toetsing aan de m.e.r.-plicht) .

2.2.2.2 Bodemonderzoeken

Er werden op het bedrijfsterrein van INEOS NV reeds enkele bodemonderzoeken uitgevoerd :

13/12/1999: Oriënterend bodemonderzoek door Lisec Studiecentrum voor Ecologie vzw;

02/08/2000: Beschrijvend bodemonderzoek door Lisec Studiecentrum voor Ecologie vzw;

29/06/2001: Oriënterend bodemonderzoek door Lisec Studiecentrum voor Ecologie vzw;

19/12/2002: Oriënterend bodemonderzoek door Lisec Studiecentrum voor Ecologie vzw;

09/08/2007: Oriënterend bodemonderzoek door RSK Benelux bvba;

1/03/2010: Oriënterend bodemonderzoek door RSK Benelux bvba;

Er komen enkele historische verontreinigingskernen voor:

- Norborneenafdeling : verhoogde concentraties aan ethylideennorborneen en vinylnorborneen in

verschillende peilputten en verontreinigingen met minerale olie

- Etox afdeling (west) : verontreinigingen met tetraline en minerale olie

- Etox afdeling (oost) : verontreinigingen met minerale olie, glycolen en glycolesters

- Esters en siliconenafdeling : verontreinigingen met minerale olie, tetraline en benzeen

- Overige locaties: puntverontreinigingen met minerale olie, glycolen, wateroplosbare solventen en benzeen

Op 24/05/2010 werd door OVAM een Bodemattest afgeleverd waarin geconcludeerd wordt dat volgens het Bodemsaneringsdecreet er geen bodemsanering dient te worden uitgevoerd. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het beschrijvend bodemonderzoek van 02/08/2000 en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. De verontreinigingen betreffen een historische verontreiniging. INEOS NV is betreffende de geplande EO-opslag in ingeterpte tanks, gestart met een FEED-studie om o.a. de stabiliteits- en kwaliteitseisen van de bodem na te gaan.

2.2.2.3 In het kader van de aanpassing waterzuivering

In 2008 bekwam INEOS NV een nieuwe milieuvergunning. In deze milieuvergunning werden normen opgelegd die met onmiddellijke ingang dienden behaald te worden. Voor enkele parameters werd een strengere norm voorzien vanaf 1/07/2011 (zie Tabel 2-3). Uit dezelfde tabel blijkt dat In 2010 door INEOS NV een vraag tot wijziging werd ingediend voor een aantal bijzondere lozingsnormen, alsook de daarop volgende jaren. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de evolutie van de bijzondere lozingsnormen betreffende enkele algemene parameters.

Page 36: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 36 van 254

Tabel 2-4 Lozingsnormen INEOS NV voor enkele algemene parameters volgens de opeenvolgende milieuvergunningen

parameter eenheid Norm basis milieuvergunning (mg/l)

Nom vergunning 23/09/2010 (mg/l)

Nom vergunning 10/10/2013 (mg/l)

Norm vergunning 27/11/2014 (mg/l)

CZV mg/l 800 tot 30/06/2011 125 vanaf 1/07/2011

300 vanaf 1/07/2011 125 vanaf 1/01/2015

210 tot 31/12/2016 125 vanaf 1/1/2017

Tot N mg/l 30 tot 30/06/2011 15 vanaf 1/07/2011

25 vanaf 1/07/2011 15 vanaf 1/01/2013

Tot P mg/l 4 tot 30/06/2011 2 vanaf 1/07/2011

4 tot 31/12/2011 2 vanaf 1/1/2012

4

In het kader van deze bijzondere voorwaarden deed INEOS NV beroep op het studiebureau EPAS om te evalueren op welke wijze INEOS NV tegemoet kon komen aan deze toekomstige lozingsnormen en voorwaarden. Tabel 2-5 geeft een overzicht van de hiertoe uitgevoerde studies. Tabel 2-5 Afvalwaterstudies uitgevoerd in opdracht van INEOS NV

aard Uitgevoerd door

Datum eindrapport Uitkomst studie

Haalbaarheidsstudie effluentnormen binnen BBT-context

EPAS 04/11/2008 Uitbreiding en aanpassing van de bestaande waterzuivering is noodzakelijk

Bijkomende evaluatie van haalbaarheid van lozingsnormen

EPAS 20/11/2009 Voorgestelde technieken: actief kool installatie en anaerobie

Scenario-analyse voor de uitbreiding van de WZI van INEOS

EPAS 29/09/2014 3 scenario’s:

Extra bezinkingsoppervlakte Uitbreiding van de UNOX Bouw anaerobie

INEOS NV is betreffende de uitbreiding van de UNOX-reactor, gestart met een FEED-studie om o.a. te bepalen met welk type reactor er uiteindelijk gewerkt zal worden. Het zal gaan om ofwel de klassieke reactor – UASB genaamd en ook vermeld in het kennisgevingdossier– of het nieuwere type, EGSB. Aansluitend op de richtlijnen en bilateraal overleg met de VMM werd daarnaast door INEOS NV het engagement genomen om nog twee FEED-studies uit te voeren met betrekking tot de aanpassing en uitbreiding van de waterzuivering, nl. betreffende de valorisatie van het biogas en het hergebruik van het effluent. In de FEED-studie inzake de valorisatie van het biogas worden er 2 pistes onderzocht. INEOS NV wenst het biogas preferentieel te gebruiken op de stoomketels: op de nieuw te bouwen ketel 6 ofwel op de WKK van Essent. De opdracht tot deze studie werd toegekend aan Veolia en is zo goed als afgerond, het rapport is momenteel evenwel nog niet beschikbaar. Een voorafgaande zuivering van het biogas is in elk van de 2 pistes vereist en omhelst ontzwaveling en ontwatering. De voorziene fakkelinstallatie blijft noodzakelijk, maar enkel voor veiligheidsoverwegingen. De Veolia-studie zal als bijlage gevoegd worden bij de milieuvergunningsaanvraag. Betreffende het hergebruik van het effluent zullen in de FEED-studie ook 2 pistes bekeken worden, nl. de suppletie van koelwater en het gebruik als proceswater. De concrete uitvoerder en de opstartdatum van deze FEED- studie is momenteel nog niet bekend.

Page 37: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 37 van 254

2.2.2.4 Energieplan en -studie

Het jaarlijks energieverbruik van INEOS NV bedraagt ca 4200 TJ, waarvan ruwweg 85% aan warmte en 15 % aan elektrische energie gealloceerd worden. INEOS NV is toegetreden tot de Energiebeleidsovereenkomst (EBO), de Vlaamse vertaling van de Europese Energy Efficiency Directive (EED). In het kader van de EBO heeft INEOS NV reeds enkele energie-audits laten uitvoeren om zo tot een long list te komen van energiebesparende maatregelen die verder op basis van IRR verfijnd zal worden tot een shortlist van maatregelen die effectief geïmplementeerd zullen worden. Hieronder is een overzicht gegeven van de maatregelen die door INEOS NV werden vermeld in het goedgekeurde energieplan EBO 2015-2017 en welke onder voorbehoud van bovenstaande en enkele bijkomende randvoorwaarden, mogelijk geïmplementeerd zullen worden. Er is het formeel engagement van INEOS NV om de energiebesparende maatregelen/technieken uit te voeren waarvan aangetoond wordt dat de IRR na belastingen minimum 14% bedraagt. Verder is er ook het engagement van INEOS NV om tegen 31/12/2017 het EN-ISO/IEC 50001-certificaat te behalen. Tabel 2-6 Overzicht maatregelen die mogelijk geïmplementeerd worden bij INEOS NV, (uittreksel uit Energieplan 2015-2017 i.k.v. EBO)

Zie bijlage 13 (confidentieel) De projecten die onderwerp zijn van deze MER studie en in een volgende stap van de milieuvergunningsaanvraag, hebben eerder een beperkte impact op het energieverbruik van de inrichting (< 100 TJ). Deze impact wordt weergegeven in onderstaande tabel, waaruit blijkt dat het geproduceerde biogas een hoeveelheid primaire energie van ca 35TJ/jaar bedraagt, zodat het totale extra energieverbruik uiteindelijk slechts 50 TJ/jaar bedraagt. Tabel 2-7 Overzicht impact van de geplande projecten inzake energieverbruik (bron : energiestudies AO-6, HHP6 en nieuwe anaerobe WZI, PDC, 9-8-15 december 2016)

Zie bijlage 13 (confidentieel) Een optimale werking van de boiler zal gerealiseerd worden door toepassingen van technologieën die beschreven staan in de BREF voor IED (Industrial Emissions Directive) en LCP (Large Combustion Plants) en dit naargelang het toepassingsgebied. Het precieze ontwerp is nog niet bekend, hiervoor dient nog een officiële ‘Request for Quotation (RFQ) te worden uitgegeven. De nieuwe HHP boiler 6 zal van het type ‘waterpijpketel’ zijn en wordt uitgevoerd als een dual fuel boiler, zowel geschikt voor gasvormige brandstof, gelijkaardig aan aardgas als voor een vloeibare brandstof. In functie van de milieuvergunningsaanvraag waarvan het MER een bijlage zal vormen, dient ook een energiestudie opgesteld. In deze studie wordt nagegaan of de uitbreidingen/wijzigen stroken met de Beste Beschikbare technieken. De energiestudie onderzoekt of energie-efficiëntere installaties beschikbaar zijn op de markt en of er maatregelen zijn, die extra kunnen genomen worden om de energie-efficiëntie van de geplande veranderingen te verhogen. De opmaak van deze energiestudies werd toevertrouwd aan de energiedeskundige PDC , waarvan de resultaten werden bekomen half december 2016. De conclusies van de energiestudies werden in de mate van het mogelijke geïntegreerd in de geplande deelprojecten, welke verder in de projectbeschrijving onder 3.3 “Technische beschrijving van de geplande projecten” worden toegelicht of als uitvoeringsalternatief opgenomen. De energiestudies worden als bijlage gevoegd bij de milieuvergunningsaanvraag, waarbij de hierin vermelde maatregelen ook afgetoetst zullen worden aan de hand van het IRR na belastingen criterium, om te bepalen of ze effectief geïmplementeerd zullen worden.

2.2.2.5 Studie in het kader van de omgevingsveiligheidsrapportage (OVR)

Voor de milieuvergunningsaanvraag werd een OVR opgesteld door Vinçotte, dat door de dienst Veiligheidsrapportage werd goedgekeurd op 15 februari 2017 (OVR/16/05) en eveneens bij de milieuvergunningsaanvraag dient gevoegd te worden voor de geplande veranderingen.

Page 38: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 38 van 254

2.3 Beleidsmatige en juridische randvoorwaarden In Tabel 2-8 worden de beleidsmatige en juridische randvoorwaarden gegeven onder matrix vorm. Tabel 2-8 Overzicht juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

Milieu – algemeen

Juridisch kader

Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM), titel IV, dd.5/04/1995 en wijzigingen; Uitvoeringsbesluit MER dd. 10/12/2004 en wijzigingen

Voor het geplande project dient een project MER of verzoek tot ontheffing te worden ingediend. Het project valt onder rubriek bijlage II-3a en bijlage III-6a, 6c en 13.

Ja zie Algemene inlichtingen

Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM), titel IV, d.d. 3/06/1995 en wijzigingen; Uitvoeringsbesluit VR d.d. 28/02/2014 en wijzigingen

Het DABM legt in bepaalde gevallen de opmaak van een OVR op in het kader van de vergunningverlening. Voor het geplande project is een OVR vereist. INEOS NV is een Sevesobedrijf en GPBV-inrichting.

ja zie Algemene inlichtingen en

Milieuadministratieve situering en Discipline Mens

BBT/BREF-documenten n.a.v. de IPPC-richtlijn (96/61/EG) opgeheven door de richtlijn 2008/1/EG d.d. 15/01/2008)

Op EU-niveau worden BREF-documenten opgesteld. Deze documenten geven per industriesector de BBT alsook de emissieniveaus (naar lucht, water, geluid, …) die gepaard gaan met deze BBT. INEOS NV is een GPBV-inrichting Inzake de opmaak van onderhavige MER wordt getoetst aan tal van BREF/BBT-studies.

ja zie Alternatieven

Milieuvergunningendecreet dd. 28/06/1985 en uitvoeringsbesluiten VLAREM I dd. 6/02/1991 en VLAREM II dd. 1/06/1995 en wijzigingen

Vlarem geeft aan voor welke activiteiten en inrichtingen een milieuvergunning noodzakelijk is. Aanvullend wordt voor verscheidene rubrieken (gerelateerd aan aard van activiteiten) aangegeven aan welke (algemene en sectorale) voorwaarden moet voldaan worden. INEOS NV betreft een klasse 1 inrichting, waarvoor de Vlarem-rubrieken die gekoppeld zijn aan m.e.r.-plichige rubrieken vermeld zijn onder 2.2.1.c Nieuwe milieuvergunningsaanvraag.

Ja zie Algemene inlichtingen en

Milieuadministratieve situering

Vlarem III

Titel III bevat de algemene en sectorale voorwaarden die enkel van toepassing zijn voor GPBV-installaties. Deze titel bevat momenteel de BBT-conclusies die betrekking hebben op de BBT-GEN (BBT geassocieerde emissieniveaus) die eenduidig en handhaafbaar zijn (bv. emissiegrenswaarden, monitoring). Titel III van VLAREM is opgebouwd uit drie delen:

algemene bepalingen (bv. afwijking tot aan de bovengrens van de BBT-GEN die kan toegestaan worden in de milieuvergunning, afwijking via de Vlaamse minister voor specifieke gevallen waar minder strenge emissiegrenswaarden kunnen toegestaan worden dan de BBT-GEN voor GPBV-installaties);

Ja Zie algemene inlichtingen

Page 39: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 39 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

algemene milieuvoorwaarden van toepassing op alle GPBV-installaties (met betrekking op bodem, monitoring en informatieplicht en het milieubeheerssysteem);

sectorale milieuvoorwaarden

INEOS NV betreft een GPBV-inrichting waardoor de algemene bepalingen en milieuvoorwaarden van Vlarem III van toepassing. Momenteel zijn er nog geen sectorale milieuvoorwaarden vastgelegd betreffende de activiteiten van INEOS NV.

Decreet betreffende bodemsanering dd. 27/10/2006 en uitvoeringsbesluit VLAREBO dd. 14/12/2007, welke voorgaande decreet en uitvoeringsbesluit vervangen.

Het bodemsaneringsdecreet en het VLAREBO regelen de sanering van verontreinigde gronden in het Vlaamse Gewest, alsook het grondverzet. De uitvoering van het project brengt grondverzet en een eventuele bemaling met zich mee. Hiervoor zal er een technisch verslag en een bodembeheerrapport dienen te worden opgesteld.

Ja Zie Algemene inlichtingen

Materialendecreet dd. 24/06/2011 en uitvoeringsbesluit VLAREMA dd. 17/02/2012 en wijzigingen

Het decreet zet de Europese Kaderrichtlijn 2008/98/EG om in Vlaamse regelgeving en legt een juridische basis voor de omslag van het Vlaamse afvalstoffenbeleid naar een beleid gericht op de ganse materiaalkringloop. In het decreet staat een duurzame ontwikkeling inzake materiaalgebruik centraal, in het bijzonder vrijwaren van de gezondheid van mens en milieu, tegengaan van verspilling van grondstoffen en energie. Hierbij wordt de Ladder van Lansink gerespecteerd. Bij de uitbreiding met de nieuwe productie-unit, de waterzuivering, de infrastructuurwerken voor de bouw van de container HUB en gebouwen kunnen mogelijk materialen vrijkomen die bij hergebruik onder de VLAREMA-reglementering vallen

Ja zie Algemene inlichtingen

Besluit inzake energieplanning voor ingedeelde energie-intensieve inrichtingen d.d. 14/05/2004

Het besluit regelt de implementatie van energie-efficiëntie in de bedrijfsvoering door het vaststellen van de procedure voor de opmaak van een energieplan en door wijzigingen aan Vlarem I en II Het energieverbruik van INEOS NV is hoger dan 0,5 PJ. Het bijkomend energieverbruik te gevolge van het project wordt ingeschat op ca 100 Terajoule.

ja zie Milieuadministratieve

situering

Verdrag van Espoo dd. 25/02/1991

Dit verdrag voorziet dat bij projecten in een lidstaat die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu van een andere lidstaat, de lidstaat op wiens grondgebied het project wordt voorgesteld, informatie verstrekt aan de andere lidstaat.

Neen

Er zijn geen (gewest- of) grensoverschrijdende effecten te verwachten. Zoals vermeld bij 2.1.1 Ligging van de geplande projecten, bedraagt de afstand tot de Nederlandse landgrens ongeveer 12 km (Nederlandse grens situeert zich ten Noordwesten en ten noorden van de terreinen van INEOS NV)

Beleidsmatig kader

Vlaams Milieubeleidsplan 2011-2015

In de milieubeleidsplannen worden voor diverse thema’s (zoals verstoring door geluid, verdroging, verontreiniging, …) doelstellingen geformuleerd evenals maatregelen die de realisatie van deze

Page 40: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 40 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

doelstellingen mogelijk moeten maken. In het Vlaams Milieubeleidsplan staan volgende punten centraal:

(MINA-plan 4)

- inzake luchtkwaliteit:

Dit plan stelt een verdere reductie van de fijn stof concentratie voorop (-25 % in 2020 t.o.v. 2007). In 2015 mogen geen overschrijdingen meer voorkomen van de Europese jaargrenswaarde van NO2 voor de bescherming van de gezondheid, namelijk 40µg/m³ en van de Europese jaargrenswaarde van PM2,5, namelijk 25 µg/m³.

Ja Algemeen van toepassing

- Inzake waterkwaliteit :

Dit plan stelt een goede toestand van de watersystemen inzake waterkwaliteit oppervlaktewater, kwaliteit en kwantiteit grondwater en inzake kwaliteit watersystemen in bepaalde gebieden.

- minder absolute milieudruk met minder emissies naar lucht, minder emissies naar water,

minder nutriëntendruk op de bodem en minder milieudruk door afvalstoffen;

- milieuverantwoorde productie en consumptie betreffende grondstoffen en materialen en

energie;

- verdere stappen in remediëring in het kader van het waterbeleid, bodembeleid, natuurbeleid

De doelstellingen zijn relevant als leidraad i.f.v. de milderende maatregelen die voor het project zullen voorgesteld worden.

PACT 2020

Met het PACT 2020 heeft Vlaanderen zich een aantal doelstellingen gesteld tegen 2020, onder meer met betrekking op de verbetering van het leefmilieu:

Voor o.a. water- en luchtkwaliteit scoort Vlaanderen in 2020 even goed als Europese economische topregio’s.

De gestage afname van de druk op milieu en natuur maakt dat het aantal gezonde levensjaren dat verloren gaat als gevolg van milieuvervuiling, significant daalt tegen 2020.

Het beleid in 2020 focust binnen een Europese context op belangrijke uitdagingen en risico’s. Zo moeten de gekozen maatregelen leiden tot een verdergaande verlaging van de broeikasgasemissies conform de voor Vlaanderen vastgestelde doelstellingen in het kader van de Europese klimaatwetgeving, een vermindering in 2020 van de gemiddelde jaarconcentratie aan fijn stof (PM10) met 25% t.a.v. 2007, waarbij alle Europese fijnstofnormen onverkort worden gerespecteerd.

De meeste Vlaamse waterlopen hebben een goede ecologische toestand bereikt zodat het effectief mogelijk is dat ten laatste in 2021 voldaan is aan de kwaliteitsvereisten van de kaderrichtlijn water. Om de gevolgen van de klimaatswijziging op vlak van o.a. waterhuishouding en biodiversiteit op te vangen, is in 2020 werk gemaakt van een heus adaptatiebeleid.

Ja Algemeen van toepassing

Page 41: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 41 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst De doelstellingen zijn relevant als leidraad i.f.v. de milderende maatregelen die voor het project zullen voorgesteld worden.

Actieplan Klimaatplan provinciebestuur Antwerpen (goedgekeurd op de deputatie 12/05/2011)

Met het Klimaatplan voert de provincie Antwerpen de doelstellingen van het Provinciaal Milieubeleidsplan 2008 -2012 uit:

In 2020 is de provincie Antwerpen als organisatie klimaatneutraal;

In 2020 zijn minstens 20% van de gemeenten van de provincie als organisatie

klimaatneutraal;

Burgers worden gestimuleerd effectief een reductie in de broeikasgasuitstoot te reduceren.

Relevante thema’s in het kader van dit project zijn o.a.: - Gebouwen; - Hernieuwbare energie; - Machines en toestellen; - Compensatie - Een duurzaam milieubeleid waarin aandacht voor de klimaatproblematiek centraal staat

Ja Discipline Lucht

Vlaams klimaatbeleidsplan 2013-2020

Het nieuwe Vlaams Klimaatbeleidsplan (VKP) 2013-2020 werd op 28 juni 2013 definitief goedgekeurd. Het plan bestaat uit een overkoepelend luik en twee deelplannen: het Vlaams Mitigatieplan (VMP), om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, en het Vlaams Adaptatieplan (VAP) om de effecten van de klimaatverandering in Vlaanderen op te vangen. Het Vlaamse Mitigatieplan (VMP) focust op de Europese niet-ETS broeikasgasdoelstelling van -15% in 2020 tegenover 2005 voor België. Het gaat om de sectoren mobiliteit, gebouwen, landbouw en de (beperkte) niet-ETS onderdelen voor industrie en energie. Deze doelstelling moet nog verdeeld worden tussen de gewesten en de federale overheid. Daarom werd bij de voorbereiding van het VMP indicatief gerekend met een -15% doelstelling voor Vlaanderen.

Ja Algemeen van toepassing

Ruimtelijke Ordening

Juridisch kader

Vlaamse Codex ruimtelijke ordening (01/09/2009)

De Vlaamse codex ruimtelijke ordening geeft aan voor welke ingrepen een stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk is.

Ja zie Algemene Inlichtingen Voor de uitvoering van het project is een stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk, dit voor de bouw van de ingeterpte tanks en container HUB, de verandering van de waterzuivering, de bouw van de nieuwe productie-units.

Gewestplan, andere stedenbouwkundige plannen (BPA, APA,…)

Plannen geven een visie m.b.t. het gewenste/toegestane grondgebruik binnen het Vlaams Gewest. De bedrijfsterreinen van INEOS NV vallen binnen het gewestplan ‘Antwerpen’ dat werd vastgesteld bij Koninklijk besluit van 3 oktober 1979. De bestemming van de bedrijfsterreinen van INEOS NV zijn volgens het Gewestplan aangeduid als industriegebied.

Ja

zie Ruimtelijke situering

Page 42: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 42 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen: Zeehavengebied Antwerpen – Waaslandhaven fase 1 (16/12/2005), Zwijndrecht (plan 1d)

Het projectgebied is gelegen in het goedgekeurde uitvoeringsplan “Waaslandhaven fase 1” (RUP) Ja

zie Ruimtelijke situering

Provinciaal structuurplan Antwerpen – visie havenbeleid

De plannen geven een visie weer voor het havengebied op: - Ruimtelijke begrenzing havengebied

- Verdere uitbouw van de haven, vnl. op de linkeroever

- Toegankelijkheid en bereikbaarheid vrijwaren

- Verdichten, efficiënt benutten en hergebruiken van de haventerreinen

Ja Algemeen van toepassing

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen

Er is geen provinciaal RUP vastgesteld met betrekking tot het projectgebied Neen

Ruimtelijk structuurplan Zwijndrecht (06/03/2001)

De plannen geven een visie weer voor het havengebied op: - Ruimtelijke begrenzing havengebied

- Verdere uitbouw van de haven, vnl. op de linkeroever

- Toegankelijkheid en bereikbaarheid vrijwaren

- Verdichten, efficiënt benutten en hergebruiken van de haventerreinen

- Behoud van aanwezige en potentiële natuurwaarden

- Creëren van voldoende en effectieve buffers aan west-, zuid- en oostzijde

- Verbeteren toegankelijkheid voor langzaam verkeer

- Behoud van waardevolle fortengordel

Ja Algemeen van Toepassing

Bijzondere Plannen van Aanleg Het projectgebied is niet gelegen in een BPA Neen

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen

Er is geen gemeentelijk RUP vastgesteld met betrekking tot het projectgebied Neen

Milieuhygiëne Lucht

Juridisch kader

Richtlijn Industriële Emissie (2010/75/EU) dd. 24/11/2010, geïmplementeerd in Vlarem I en II.

Deze Richtlijn Industriële Emissies (Industrial Emissions Directive (IED)) integreert de IPPC- en zes andere richtlijnen (de Richtlijn grote stookinstallaties, de Afvalverbrandingsrichtlijn, de Oplosmiddelenrichtlijn en drie Richtlijnen voor de titaniumdioxide-industrie). In navolging van deze nieuwe richtlijn werden in 2013 een aantal aanpassingen aan het VLAREM doorgevoerd.

Ja Algemeen van toepassing

zie Alternatieven en discipline lucht

In de IED-richtlijn is ten opzichte van de IPPC-richtlijn onder meer sprake van verduidelijking van de scope (o.a. definitie installatie, waterzuiveringsinstallaties en afvalbeheer), aanscherping van de toepassing van de BREF (referentie) documenten, bepalingen over de actualisatie van vergunningen, en een verruiming van de mogelijkheid van het stellen van algemene regels.

Page 43: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 43 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

INEOS NV betreft een GPBV-inrichting waardoor geïntegreerde aanpak van milieuproblemen vereist is en de Beste Beschikbare Technieken moeten getoetst worden.

Europese kaderrichtlijn luchtkwaliteit (2008/50/EG) en 3 dochterrichtlijnen dd. 20/05/2008; geïmplementeerd via Vlarem II

Deze kaderrichtlijn vormt samen met een aantal dochterrichtlijnen de basis voor het luchtbeleid in Europa (luchtkwaliteit, beoordelingscriteria,…. De EU Richtlijn Luchtkwaliteit (2008/50/EG) bundelt alle eerdere EU-richtlijnen in verband met de kwaliteit van de omgevingslucht. De richtlijn legt luchtkwaliteitsnormen (streefwaarden, lange termijndoelstellingen, waarschuwings- en alarmdrempels) vast voor verontreinigende stoffen zoals PM10, PM2.5, NO2 en SO2.

Ja discipline lucht

NEC-richtlijn (2001/81/EG) dd. 23/10/2001; geïmplementeerd via Vlarem II

De richtlijn bepaalt de nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen en beoogt de beperking van emissie van verzurende en eutrofiërende verontreinigende stoffen en van ozonpercusoren. In België zijn de emissieplafonds opgesplitst naar de drie gewesten en de transportsector. De richtlijn legt nationale emissieplafonds op voor NOx, SO2, VOS en NH3 die gelden vanaf het jaar 2010.

Ja discipline lucht

Protocol van Göteborg (1999 – herziening 2012)

In het protocol van Göteborg worden maximale emissieniveaus (emissieplafonds) vastgesteld voor de vier belangrijkste polluenten die verzuring, eutrofiëring of de vorming van ozon op leefniveau veroorzaken: zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden(NOx), vluchtige organische stoffen (VOS) en ammoniak (NH3). Deze plafonds moesten uiterlijk vanaf 2010 worden nageleefd. Op 4 mei 2012 werd een akkoord bereikt over de herziening van dit protocol. In het herziend protocol zijn niet alleen reductiedoelstellingen opgenomen voor bovenvermelde polluenten, maar werd ook een doelstelling voor fijn stof (PM2,5) opgenomen; de herziend objectieven zullen binnen de EU resulteren in de volgende emissiereducties in 2020 t.o.v. 2005: 60% voor SO2, 40% voor NOx, 30% voor VOS, 6% voor NH3 en 20% voor PM2,5.

Ja discipline lucht

Vlarem II

Milieukwaliteitsnormen en immissiegrenswaarden: - Vlarem II, Bijlage 2.5.1.: Milieukwaliteitsnormen voor lucht - Vlarem II, Bijlage 2.5.2.: Milieukwaliteitsnormen voor stofneerslag - Vlarem II, Bijlage 2.5.3.: Beoordeling en beheer van de luchtkwaliteit - Vlarem II, Bijlage 2.5.3.11.: Grenswaarden voor de bescherming van de menselijke

gezondheid - Vlarem II, Bijlage 2.5.8.1.: Streefwaarden voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen

Zwijndrecht is een gemeente gelegen binnen de "speciale beschermingszone Antwerpen", zijnde een zone waarin de te verwachten toename van de verontreiniging ten gevolge van stedelijke en industriële ontwikkelingen moet worden beperkt of voorkomen

Ja discipline lucht

Beleidsmatig kader

Saneringsplan fijn stof voor de zones met overschrijding in 2003

Om de stofemissies te verlagen, keurde de Vlaamse overheid in 2005 het Vlaamse stofplan van 2005 goed.

Ja discipline lucht

Page 44: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 44 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

en aanpak fijn stofproblematiek in Vlaanderen dd. 23/12/2005

Sinds 1 januari 2005 mogen van Europa de grenswaarden van fijn stof maximaal 35 keer per jaar worden overschreden. Om de stofemissies te verlagen werd eind 2005 het Vlaamse stofplan goedgekeurd. De acties van het stofplan richten zich enerzijds tot alle sectoren (wegverkeer, huishoudens, industrie, scheepvaart, tertiaire sector, land- en tuinbouw) en zijn anderzijds toegespitst op zogenoemde hotspots, welbepaalde plaatsen met verhoogde concentratie (industriële hotspots, steden en gemeenten, snel- en gewestwegen).

Luchtkwaliteitsplan NO2 (2011)

In september 2011 heeft de Vlaamse Regering het Luchtkwaliteitsplan NO2 principieel goedgekeurd. Dit Luchtkwaliteitsplan richt zich op het bereiken van de NO2 jaargrenswaarde in 2015 en kadert in de uitstelaanvraag die Vlaanderen indiende bij de Europese Commissie. De belangrijkste bron van NOx en oorzaak van de overschrijding blijkt het transport (wegverkeer en scheepvaart) te zijn. De maatregelen in het luchtkwaliteitsplan richten zich dan ook grotendeels op transport.

Ja discipline lucht

Visiedocument “de weg naar een duurzaam geurbeleid” dd. 20/10/2008

Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur (toen Hilde Crevits) stelde een visiedocument op ‘De weg naar een duurzaam geurbeleid’. In dit visiedocument wordt in hoofdlijnen ingegaan op de (beleids)context, beleidshiaten, recente realisaties, visie en potentiële vernieuwende geurbeleidsmaatregelen in Vlaanderen. Op 29 april 2009 werd hierover door de Minaraad een advies geformuleerd. In essentie wordt gesteld dat indien er hinder is, dit via BBT-maatregelen tot een aanvaardbaar niveau dient teruggedrongen te worden. De bestaande waterzuivering wordt uitgebreid met een anaerobe waterzuivering met biogasproductie temidden van een industriezone, ver verwijderd van de woongebieden in de omgeving

Neen

Milieuhygiëne Water

Juridisch kader

Decreet integraal waterbeleid dd. 18/07/2003 (B.S. dd. 14/11/2003)

Dit decreet bevat bepalingen betreffende het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen. Het heeft tot doel een goede toestand van grond- en oppervlaktewater te bereiken, zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak. De bepalingen zijn algemeen van toepassing. Als instrument dat de realisatie van de vooropgestelde doelstellingen mede moet mogelijk maken voorziet het decreet de watertoets.

Ja discipline oppervlakte- en afvalwater en grondwater

De watertoets is een beoordeling waarbij wordt nagegaan of een initiatief schadelijke effecten veroorzaakt als gevolg van een verandering in de toestand van het oppervlaktewater, het grondwater of de waterafhankelijke natuur. Het resultaat van de watertoets wordt als een waterparagraaf opgenomen in de vergunning of in de goedkeuring van het plan of het programma. De elementen noodzakelijk voor het uitvoeren van de watertoets zullen worden aangereikt in het MER.

Bevaarbare waterlopen

Bevaarbare waterlopen vallen onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest (Afdeling Waterwegen en Zeewezen (AWZ)). Voor de bevaarbare waterlopen geldt o.a. een besluit betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het private gebruik van het openbaar domein van de waterwegen en hun aanhorigheden

Ja discipline oppervlakte- en

afvalwater

Page 45: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 45 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

De Schelde is een bevaarbare waterloop (getijde gebonden scheepvaart)

Wet op de onbevaarbare waterlopen dd. 28/12/1967 Deze wet deelt de onbevaarbare waterlopen in categorieën en regelt het beheer van de waterlopen.

Neen - (B.S. 15/02/1968)

Er zijn geen onbevaarbare waterlopen binnen het projectgebied.

K.B. dd. 15/10/1935 houdende het Algemeen Reglement der Scheepvaartwegen van het Koninkrijk

Het besluit omvat algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik van de waterwegen. Dit besluit werd later aangevuld met een politiereglement (24/09/2006) en legt specifieke regels op voor bepaalde waterwegen.

Ja Algemeen van toepassing

Voor het water gebonden transportverkeer over de Schelde is een vaarvenster beschikbaar dat is samengesteld in samenspraak is met de loodsdiensten van de Afdeling Maritieme Toegang. De Schelde is getijde gebonden.

Bescherming, bestemming en milieukwaliteitsnormen oppervlaktewater

Het immissiebesluit legt de kwaliteitsdoelstellingen (afhankelijk van de bestemming) voor alle oppervlaktewateren van het openbaar hydrografisch net vast. In Vlarem II zijn de milieukwaliteitsnormen vastgelegd die met deze doelstelling overeenkomen, alsook de lozingsvoorwaarden. De Schelde valt onder de categorie ‘rivieren’ type ‘grote rivier’ en dient aan de overeenkomstige basismilieukwaliteitsdoelstellingen te voldoen (Vlarem II, bijlage 2.3.1).

Ja discipline oppervlakte- en

afvalwater

Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (in werking sinds 01/01/2014 )

Dit besluit gaat uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie dient hergebruikt te worden, in tweede instantie in de bodem infiltreert en in laatste instantie vertraagd wordt afgevoerd. Het besluit is o.m. van toepassing op het bouwen of herbouwen van gebouwen (voor nieuwe gebouwen) vanaf 40m² dakoppervlakte, uitbreidingen vanaf 40m² dakoppervlakte en aanleg van verharde grondoppervlaktes vanaf 40 m². Voor de uitvoering van het project is bijkomende verharding nodig, o.a. voor de bouw van de container HUB, de verandering van de waterzuivering, de bouw van de nieuwe productie-units en stoomketels. Niet-verontreinigd hemelwater van de bijkomende verharding dient te voldoen aan de hemelwaterverordening.

Ja discipline oppervlakte- en afvalwater en grondwater

Overstromingsgebieden Het projectgebied ligt in een van nature overstroombaar gebied vanuit de waterloop. ja discipline oppervlakte- en

afvalwater

Polders en wateringen

Polders en wateringen zijn openbare besturen die voor een bepaald gebied een gunstige waterhuishouding moeten creëren. Het projectgebied is niet gelegen in een polder of watering.

Neen

Beleidsmatig kader

Page 46: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 46 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

Stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021

In de tweede generatie plannen werden de bekkenbeheerplannen als bekkenspecifieke delen geïntegreerd. De bekkenspecifieke delen bepalen het integraal waterbeleid voor het desbetreffende bekken. Het plan bepaalt de voorgenomen acties, maatregelen, middelen en termijn om bepaalde doelstellingen te bereiken. Het projectgebied behoort tot het Beneden Scheldebekken

ja Discipline oppervlakte- en afvalwater en grondwater

Milieuhygiëne bodem en grondwater

Juridisch kader

Kwetsbaarheidskaart van het grondwater

Deze kaart geeft de gevoeligheid van het grondwater voor vervuiling weer. Op basis van de aard van deklaag, kenmerken van watervoerende laag en onverzadigde zone wordt een indeling gemaakt in zeer kwetsbaar, kwetsbaar, matig kwetsbaar en weinig kwetsbaar.

ja discipline oppervlakte- en afvalwater en grondwater

Het projectgebied is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied, met code Ca1. Eveneens komt hier zeer sterk verzilt grondwater voor.

Grondwaterdecreet, dd. 24/01/1984 en uitvoeringsbesluit over de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones, dd. 27/03/1985

Dit decreet regelt de bescherming tegen verontreiniging, de reglementering betreffende grondwaterwinning en de objectieve aansprakelijkheid van veroorzaakte grondwatertafeldaling (sinds 1999 opgenomen in VLAREM-wetgeving).

Ja discipline oppervlakte- en afvalwater en grondwater

In het kader van de werken zal bronbemaling noodzakelijk zijn. In de ruime omgeving van het projectgebied zijn geen waterwingebieden of beschermingszones type I, II en III afgebakend en bevinden zich geen grondwaterwinningen.

Milieuhygiëne Geluid

Juridisch kader

Europese Richtlijn omgevingslawaai 2002/49/EG dd. 25/06/2002 (B.S. 31/08/2005); geïmplementeerd in Vlarem wetgeving

Deze richtlijn inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai heeft tot doel een gemeenschappelijke Europese aanpak in te voeren om de blootstelling aan omgevingslawaai te vermijden, te voorkomen, te beperken en te verminderen. Deze aanpak is gebaseerd op het volgende:

het opmaken van geluidsbelasting kaarten volgens gemeenschappelijke methoden (voor geluidsindicator en berekening),

het aannemen van actieprogramma’s, uitgaande van limieten die door de lidstaten worden bepaald, teneinde het omgevingslawaai zo nodig te voorkomen, te beperken en te handhaven waar zij goed is,

voorlichting van het publiek. De omzetting van deze richtlijn is opgenomen in het Belgische Staatsblad van 31 augustus 2005 in het besluit van de Vlaamse Regering inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai en in Vlarem II. Het studiegebied is niet gelegen in een stiltegebied

Neen

Page 47: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 47 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

Gewestplan, andere stedenbouwkundige plannen (BPA, APA,…)

Bepalingen omtrent geluidsemissies zijn gerelateerd aan gewestplanbestemmingen. Het projectgebied is gelegen in industriegebied, ver verwijderd van de woongebieden in de omgeving

Neen

VLAREM II In Vlarem II, Bijlage 2.2.1. zijn milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht opgenomen. Neen

Veiligheid

Juridisch kader

Seveso-richtlijn (Seveso III: 2012/18/EU d.d. 24/07/2012). De Seveso III-richtlijn werd vertaald in Belgisch recht via het samenwerkingsakkoord 3 (SWA 3) dd.16/02/2016, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 10/06/2016

Doelstelling is de preventie van zware ongevallen waar gevaarlijke stoffen bij betrokken zijn en beperking van de gevolgen hiervan voor mens en leefmilieu. Het Samenwerkingsakkoord [SWA3] legt aan de Seveso-inrichtingen (dit zijn de inrichtingen waarop het van toepassing is) een aantal verplichtingen op met betrekking tot de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Het Samenwerkingsakkoord maakt hier een onderscheid tussen twee types van Seveso-inrichtingen, m.n. de hogedrempelinrichtingen en de lagedrempelinrichtingen. De aard van de verplichtingen en de wijze waarop een Seveso-inrichting deze verplichtingen moet invullen, hangt m.a.w. af van zijn Seveso-status.De meest algemene verplichting die geldt voor alle Seveso-inrichtingen is de algemene zorg- en aantoonplicht. INEOS NV betreft een Seveso-inrichting

ja zie Algemene inlichtingen en

Milieuadministratieve situering en discipline Mens

Landschapszorg, erfgoed, archeologie

Juridisch kader

Landschapsatlas

De Landschapsatlas geeft aan waar historisch gegroeide landschapsstructuren herkenbaar gebleven zijn en duidt deze aan als relicten van traditionele landschappen. Sinds 2004 wordt een tweede spoor, naast het landschapsdecreet, m.b.t. landschapsbescherming ontwikkeld door de introductie van ankerplaatsen en erfgoedlandschappen. Samen met puntrelicten, lijnrelicten en relictzones worden de ankerplaatsen wetenschappelijk in kaart gebracht en beschreven in de landschapsatlas.

Neen

Beschermde monumenten, stads- en of dorpszichten zijn gelegen in de omgeving van het projectgebied op meer dan 2 km

Onroerenderfgoeddecreet dd. 12/07/2013 en haar uitvoeringsbesluit het Onroerenderfgoedbesluit dd. 16 mei 2014

Op 12 juli 2013 keurde de Vlaamse regering het nieuw decreet onroerend erfgoed definitief goed. Het Onroerenderfgoeddecreet heft het vroegere Monumentendecreet (1976) en het Landschapsdecreet (1996) op. Het decreet en haar uitvoeringsbesluit traden in werking op 01/01/2015. Ondertussen is het archeologisch luik inzake het Onroerend Erfgoeddecreet veranderd, waarbij er een koppeling is van archeologieverplichting aan bepaalde stedenbouwkundige vergunningen. Vanaf 1 juni 2016 dient in een aantal gevallen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd aan de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning met ingreep in de bodem.

ja Zie landschap, bouwkundig

erfgoed en archeologie

Beschermde monumenten, stads- en of dorpszichten zijn gelegen in de omgeving van het projectgebied op meer dan 2 km. In het projectgebied zullen bijkomende grondwerken gebeuren en er komen gebouwen en installaties bij, maar het projectgebied betreft opgespoten gronden.

Page 48: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 48 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

Verdrag van Malta (La Valetta, 1992)

Dit verdrag regelt de bescherming en het beheer van het archeologisch erfgoed in Europa en de integratie ervan in planningsprocessen. Via het verdrag wil men de archeologische waarden in de bodem bewaren, door er in de ruimtelijke ordening via een MER-proces mee rekening te houden en de kosten voor onderzoek te laten betalen door de bodemverstoorders (veroorzakersprincipe).

Neen

Inventaris bouwkundig erfgoed De inventaris bouwkundig erfgoed bevat gegevens over de belangrijkste gebouwen, al dan niet beschermd. Deze worden in hun context gesitueerd, hun vroegere functie en evolutie wordt belicht en hun architect of bouwjaar wordt geïdentificeerd.

Neen

In het projectgebied zullen bijkomende grondwerken gebeuren en er komen gebouwen en installaties bij, maar het projectgebied betreft opgespoten gronden.

Natuurbehoud

Juridisch kader

Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu dd. 21/10/1997 (B.S. dd. 10/01/1998)

Dit decreet heeft als doel de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van het natuurlijk milieu. Centraal staan een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid (stand-still-principe) en een gebiedsgericht beleid. Het stand-still principe en de zorgplicht vormen belangrijke elementen in het natuurdecreet. Indien uit de effectbespreking zou blijken dat ten gevolge van de uitvoering van het project natuurelementen in de onmiddellijke omgeving kunnen vernietigd of ernstig beschadigd worden, moeten maatregelen genomen worden om deze vernietiging of beschadiging te voorkomen, te beperken of te herstellen. De vermelde principes zijn algemeen van toepassing. VEN-gebieden in de omgeving van INEOS NV:

Slikken en schorren langsheen de Schelde (linker en rechter oever Schelde) ten Noorden van

het projectgebied;

De vlakte van Zwijndrecht is aangeduid als tijdelijk compensatiegebied voor de bouw van

Deurganckdok;

ja Discipline fauna en flora

Bosdecreet dd. 13/06/1990 (B.S. dd. 28/09/1990)

Het bosdecreet heeft tot doel het behoud, de bescherming, de aanleg en het beheer van de bossen in Vlaanderen te regelen.

Vlietbos op ca. 2 km ten zuid oosten;

Sint-Annabos op ongeveer 2,8 km ten oosten

Ja Discipline fauna en flora

Vlaams ecologisch netwerk

In uitvoering van het natuurdecreet wordt een Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) afgebakend. Het VEN is een selectie van gebieden met een zeer hoge natuurkwaliteit en omvat gebieden met een hoofdfunctie natuur. Het zijn gebieden met een duidelijke samenhang en een voldoende aaneengesloten oppervlakte. In de VEN-gebieden komen natuurbehoud en -ontwikkeling op de eerste plaats en moeten minstens de bestaande natuurkwaliteiten bewaard blijven. In functie hiervan gelden

ja Discipline fauna en flora

Page 49: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 49 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

binnen VEN een aantal verbodsbepalingen. VEN-gebieden vormen samen een netwerk van waardevolle natuurgebieden in Vlaanderen, het VEN wordt ingedeeld volgens:

-het GEN: Grote Eenheden Natuur, met een hoge actuele natuurwaarde, -het GENO: Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling, met een hoge potentiële natuurwaarde.

In het GENO zijn natuurelementen minder geconcentreerd aanwezig of zijn er maatregelen nodig om, ook op terreinen die door menselijke ingrepen tot stand kwamen, de natuur verder te ontwikkelen.

VEN-gebieden in de omgeving van INEOS:

Slikken en schorren langsheen de Schelde (linker en rechter oever Schelde) ten Noorden van

het projectgebied;

De vlakte van Zwijndrecht is aangeduid als tijdelijk compensatiegebied voor de bouw van

Deurganckdok;

Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk

Het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) omvat gebieden waarbij natuur een levensfunctie uitmaakt, naast andere functies zoals landbouw, bosbouw, recreatie, wonen. Het IVON bestaat uit:

-natuurverwevingsgebieden: hier komen hoge natuurwaarden voor, naast andere functies. Natuur is hier een nevenfunctie.

Neen

-natuurverbindingsgebieden: gebieden die – ongeacht hun oppervlakte – van belang zijn voor de migratie van planten en dieren tussen de gebieden van het VEN en/of de natuurreservaten. Ze zijn strook- of lijnvormig met een aaneenschakeling van kleine landschapselementen. Hier gelden stimulerende maatregelen om de verbindingsfunctie te behouden of te verbeteren en kleine landschapselementen en bestaande natuurelementen in stand te houden of te ontwikkelen.

Het projectgebied maakt geen deel uit van een natuurverwevings- of natuurverbindingsgebied.

Biologische waarderingskaart (2004)

Deze kaart is een uniforme inventarisatie en evaluatie van het Vlaamse gewest; een landschapsecologische analyse van het gebied.

De ecologisch waardevolle gebieden waar een effect kan verwacht worden door het project zijn in hoofdzake de oevers langs de Schelde, Blokkersdijk en de Melselepolder

Ja Discipline fauna en flora

Habitatrichtlijngebieden (92/43/EEG)

In het natuurdecreet werd de afbakening van speciale beschermingszones op Vlaams grondgebied geïntegreerd. De afbakening van deze speciale beschermingszones (SBZ-H) heeft als doel soorten en natuurlijke Habitats in stand te houden. Indien het projectgebied gelegen is of indien er effecten op dergelijke beschermingszones optreden, is de opmaak van een passende beoordeling vereist.

ja Discipline fauna en flora

Volgende Habitatrichtlijngebieden zijn gelegen in de omgeving van het projectgebied:

Het Schelde-en Durme-estuarium: strekt zich uit vanaf de Nederlandse grens tot Gent en is

gelegen ten Noorden van het projectgebied

Page 50: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 50 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

Vogelrichtlijngebieden (79/409/EEG)

In het natuurdecreet werd de afbakening van speciale beschermingszones op Vlaams grondgebied geïntegreerd. De afbakening van deze speciale beschermingszones (SBZ-H) heeft als doel soorten en natuurlijke Habitats in stand te houden. Indien het projectgebied gelegen is of indien er effecten op dergelijke beschermingszones optreden, is de opmaak van een passende beoordeling vereist.

ja Discipline fauna en flora

Volgende Vogelrichtlijngebieden bevinden zich in de omgeving van het projectgebied:

De Kuifeend en Blokkersdijk maximaal 800 m tot 1 km van INEOS NV

Conventie van Ramsar d.d. 02/02/1971

De Ramsar-conventie is een internationale overeenkomst inzake watergebieden (draslanden) die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervogels.

Neen

Het projectgebied is niet gelegen in een Ramsar gebied.

Vlaamse risicoatlas vogels en windturbines

In deze risicoatlas is Vlaanderen ingedeeld in gebieden met risicoklassen 0 tot 3. Er zijn verschillende deelkaarten en een totaalkaart. De risicoatlas toont op basis van de gebruikte gegevens, waar en waarom bepaalde gebieden een risico vormen voor vogels bij het plaatsen van windturbines.

ja Discipline fauna en flora

Het projectgebied wordt ingedeeld binnen risicoklasse 2 (risico) en 3 (groot risico).

Vlaamse en/of erkende natuur- en bosreservaten, Besluit van de Vlaamse Regering dd. 27/06/2003

Door de Vlaamse Regering worden terreinen die belangrijk zijn voor het behoud en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu aangewezen of erkend. Volgende erkende natuurreservaten bevinden zich in de omgeving van het projectgebied:

Blokkersdijk

Ja Discipline fauna en flora

Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan Beveren, Antwerpen en Zwijndrecht (GNOP)

Doel van de opstelling van een GNOP was de natuurwaarden van de gemeenten, steden in kaart te brengen, een actieplan op te stellen om de bestaande natuurwaarden te vrijwaren en waar relevant, de natuurwaarden op te waarderen. De GNOP waren vereist bij het ondertekenen van het milieuconvenant. Bijkomende actie was, de inrichting van gemeentelijke containerparken om het afvalbeleid op lokaal niveau bij te sturen. GNOP Beveren –deelgemeente Kallo: verdedigingsdijk:

Historische dijk en schansen dienen vanuit cultuurhistorisch en ecologisch oogpunt behouden

blijven

Gnop Antwerpen – LO: Blokkersdijk

Opstellen van een BPA samen met Zwijndrecht om een deel van het industriegebied om te

zetten in reservaatgebied;

Gedeeltelijke afgraving van het gebied tot het vroegere polderniveau op locaties waar de

beste resultaten voor flora worden verwacht;

Ander profiel voor Sigma-dijk ter hoogte van de plas om verlies aan waterplasoppervlakte

tegen te gaan;

Neen -

Page 51: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 51 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst

Sanering van de rechtertak Palingbeek ter hoogte van TopHat door afsluiting en

slibverwijdering: mogelijkheden voor natuurontwikkeling realiseren

GNOP Antwerpen LO: Sint Annabos

Geleidelijke omvorming naar een gevarieerd bostype

GNOP Antwerpen LO: Rot en Middenvijver

Beheersplan opstellen in samenspraak met eigenaar;

Door vergraving een afwisseling van duinen en lagere vochtige gebieden creëren

Rietveldbeheer om verbossing/verlanding van de rietzone langs de Rodbeek tegen te gaan,

opslag van wilgen deels verwijderen;

Overrecreatie van kwetsbare gebieden tegen gaan;

Defensieve dijk, Put van Fien en Bazeput behouden

Soortenbeschermingsbesluit d.d. 15/05/2009

In het Soortenbesluit wordt bepaald welke soorten dieren en planten beschermd zijn in het Vlaamse Gewest (artikel 9), en welke wettelijke gevolgen verbonden zijn aan die beschermde status (artikel 10-18). In de eerste plaats worden een reeks handelingen vermeld die verboden zijn ten aanzien van beschermde soorten. Het Soortenbesluit bevat een basis voor het vaststellen van Rode lijsten door de bevoegde minister (artikel 5). Daarnaast bevat het tevens de wettelijke basis voor het nemen van maatregelen inzake soortenbehoud (soortenbeschermingsprogramma’s of SBP). Specifiek voor de Haven van Antwerpen is een Soortenbeschermingsprogramma opgemaakt SBP Antwerpse Haven. Indien beschermde soorten voorkomen in het projectgebied, dient hiermee rekening te worden gehouden.

Ja Discipline fauna en flora

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het Vlaams Natura 2000-programma, de managementplannen Natura 2000, de zoekzones en de actiegebieden voor de specifieke instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen soorten en habitats (BS 15/10/2014)

De Vlaamse Regering wijst de Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) definitief aan en keurt de instandhoudingsdoelstellingen voor alle speciale beschermingszones goed. Elke speciale beschermingszone heeft een strategisch managementplan, dat aangeeft wie op welke wijze de natuurdoelen gaat implementeren in een Speciale Beschermingszone en bijhoudt hoever ze ermee staan. Ten noorden van het projectgebied bevindt zich het Habitatrichtlijngebied Het Schelde-en Durme-estuarium en ten oosten het Vogelrichtlijngebied De Kuifeend en het Blokkersdijk.

Ja Discipline fauna en flora

Omzendbrief betreffende de passende beoordeling (LNE/2015/1; BS 27/02/2015)

In deze omzendbrief wordt de reikwijdte, procedure en inhoud van de passende beoordeling beschreven. De passende beoordeling werd door de EU in het leven geroepen om te verzekeren dat binnen het Natura 2000-netwerk aanwezige natuurwaarden niet worden aangetast of beoogde natuurdoelen niet onmogelijk worden gemaakt door allerlei initiatieven. Om te helpen bij het opstellen van een passende beoordeling werden twee ondersteunende instrumenten ontwikkeld: de online voortoets en de praktische wegwijzers.

Ja Discipline fauna en flora

Page 52: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 52 van 254

Randvoorwaarde Toelichting Relevantie Bespreking in de tekst Er is een voortoets/ passende beoordeling opgenomen in het MER.

Gebiedsgericht soortenbeschermingsprogramma Antwerpse Haven (23/05/2015)

Bepaalde zones in het Antwerpse Havengebied hebben een grote ecologische waarde, waarvoor een algemeen gebiedsgericht soortenbeschermingsprogramma werd opgemaakt. Voorafgaand de effectieve uitvoering van het SBP, werd in maart 2015 een eerste referentierapport gepubliceerd waarin de stand van zaken wordt beschreven. Er werd een te volgen flowchart opgesteld in het kader van het SBP Antwerpse Haven. De flow-chart en gevolgde stappen zijn opgenomen in het MER.

Ja Discipline fauna en flora

Page 53: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 53 van 254

PROJECTBESCHRIJVING

3.1 Algemeen en verantwoording Voorliggende kennisgeving heeft tot doel een start aan de m.e.r.-procedure te geven. Het doel is een project- MER op te stellen dat als bijlage gevoegd wordt bij de milieuvergunningsaanvraag en aanvraag stedenbouwkundige vergunning. Het project-MER wordt opgesteld voor de uitbreiding en aanpassingen van volgende productie-units:

Opslag van Ethyleenoxide (EO) 2000 ton (4 x 500 ton) in ingeterpte tanks;

Nieuwe productie-unit alkox 6 en uitbreiding productiecapaciteit alkoxylaten met 65.000 ton/jaar;

Aanpassing en uitbreiding productiecapaciteit van een bestaande productie-unit door debottlenecking van de bestaande unit Ethylideennorborneen (ENB) – productiestijging met 8000 ton/jaar;

Uitbreiding met een nieuwe hoge drukstoomketel 150 MWth (ketel 6);

Regularisatie van 4 “tijdelijke” hoge drukstoomketels 14 MW, 2 x 10 MW en 8,7 MW

Bouw van een container HUB voor de opslag van 800 ton gevaarlijke (o.a. ADR-plichtige) en 4.200 ton niet gevaarlijke stoffen waarbij een combinatie van producten mogelijk is.

Aanpassing van de waterzuivering : enerzijds in functie van het behalen van de door toevoeging actieve koolinstallatie (5 actieve koolfilters) en anderzijds uitbreiding met een anaerobie ter hoogte van de bestaande waterzuivering met bijkomende utilities om de extra vuilvracht ten gevolge van de uitbreiding van externe partijen te kunnen verwerken met bijkomend het verhogen van geloosd uurdebiet van 450 m3/uur naar 570 m3/uur.

De bedoeling van deze uitbreidingen en wijzigingen is voornamelijk om INEOS NV in concurrentie te houden met andere soortgelijke bedrijven in de chemische sector. De uitbreiding en wijziging aan de bestaande waterzuivering is noodzakelijk om naar de toekomst te kunnen voldoen aan de opgelegde strenge lozingsnormen. In 3.3 wordt per gepland project desgevallend dieper ingegaan op de doelstelling ervan. In Figuur 1.1 is de locatie van de bovenvermelde projecten op het terrein van INEOS NV aangeduid.

3.2 Projectgebied Het projectgebied betreft de productie-units en aanhorigheden die opgenomen zijn in de milieuvergunning van INEOS NV en het bijkomend perceel waarop de HUB wordt gepland. De projectgrenzen vallen samen met de perceelsgrenzen. In het projectgebied zijn andere vennootschappen aanwezig. Voor de exacte ligging van de vennootschappen ten opzichte van INEOS NV wordt verwezen naar het overzichtsplan in bijlage 2. Er wordt rekening gehouden met het aan- en afrijden van personeel en klanten en de aan- en afvoer van goederen. Op het overzichtsplan in bijlage 4 is de huidige situatie aangegeven van het projectgebied met aanduiding van de relevante installaties in kader van de geplande projecten en de afwatering. Op het overzichtsplan in bijlage 5 is de geplande situatie aangegeven van het projectgebied met aanduiding van de relevante installaties in kader van de geplande projecten en de afwatering.

Page 54: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 54 van 254

3.3 Technische beschrijving van de geplande projecten In wat volgt wordt een beschrijving gegeven van de verschillende geplande projecten door INEOS NV welke opgenomen worden in de m.e.r.-beoordeling. Indien van toepassing, wordt voorafgaand de bestaande /vergunde situatie beschreven. Per project worden de relevante project geïntegreerde milieumaatregelen beschreven, betreffende de verschillende milieucompartimenten waaronder bodem, water, lucht, energie en afval.

3.3.1 Opslag Ethyleenoxide

3.3.1.1 Huidige situatie en emissiereducerende maatregelen

Momenteel is er 386 ton ethyleenoxide vergund, waarvan 360 ton in productietanks, weergegeven op het overzichtsplan in bijlage 4 en de overige 26 ton in de productie-eenheid. De huidige distributievaten hebben een beperkte capaciteit, te verdelen over 2 productiekwaliteiten (High grade en low grade) van gezuiverde ethyleenoxide en een gemiddelde verblijftijd van ca. 12 tot 15 uur. Als dusdanig kan de bestaande opslag in de distributietanks niet beschouwd worden als een volwaardige opslag. De beperkte opslag leidt momenteel regelmatig tot verstoringen in de toeleveringen van de interne (on-site) en externe klanten. Er zijn in de bestaande situatie bijgevolg geen opslagtanks voor ethyleenoxide en ook geen afleiding van het geproduceerde ethyleenoxide naar opslagtanks.

Het geplande project houdt enkel de opslag in van ethyleenoxide in opslagtanks, geen wijzigingen aan de productie van ethyleenoxide waarbij ethyleen en zuurstof reageren tot ethyleenoxide en koolstofdioxide in de gasfase over een zilverkatalysator. In voorliggend project-MER wordt enkel het processchema opgenomen van de productie van ethyleenoxide teneinde de bestaande lucht- en wateremissies bij de huidige productie te situeren naast de bijkomende emissiepunten ten gevolge van de geplande opslag van ethyleenoxide in opslagtanks. Op het overzichtsplan in bijlage 4 is de ethyleenoxideproductie-unit gesitueerd op het terrein van INEOS NV, alsook de huidige productietanks.

Figuur 3.1 Algemeen processchema ethyleenoxideproductie- unit bij INEOS NV te Zwijndrecht (bron : OVR/16/05 INEOS NV, Vincotte, februari 2016)

In onderstaande figuur is een gedetailleerd grondplan opgenomen van de ethyleenoxide productie-eenheid.

Page 55: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 55 van 254

Figuur 3.2 Gedetailleerd grondplan van de bestaande ethyleenoxideproductie-eenheid met aanduiding van de geleide luchtemissiepunten (bron : OVR/16/05 INEOS NV, Vincotte, februari 2016)

Page 56: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 56 van 254

Tabel 3-1 Overzicht technische gegevens bestaande zuiveringsinstallatie ethyleenoxideproductie-unit

type scrubber ETOX

Algemeen

nr. plan 43

Ligging emissiepunt

Lambertcoördinaat X (m) 146928

Lambertcoördinaat Y (m) 214602

hoogte schouw (m) 18

diameter schouw (m) 0,03

Kenmerken

temperatuur (°C) 24

volumestroom (Nm³/uur) 84

max. aantal werkingsuren/jaar 8154

relevante parameters ethyleenoxide, NMVOS

Op het overzichtsplan in bijlage 6 is het luchtemissiepunt weergegeven van de bestaande ethyleenoxideproductie-unit. Externe klanten worden van ethyleenoxide voorzien met behulp van vrachtwagens (25 ton) of spoorwegwagons (50 ton). Speciale vulinstallaties zijn hiervoor voorzien:

Eén laadinstallatie voor spoorwegwagons. Eén laadinstallatie voor vrachtwagens.

Een verlading duurt gemiddeld 1 tot 2 uur. Volgende hoeveelheden worden verladen:

Spoorwegwagons: gemiddeld 65.000 ton op jaarbasis of dus 5 spoorwegwagons gemiddeld per dag. De wagons worden dagelijks opgehaald.

Vrachtwagens: gemiddeld 19.000 ton op jaarbasis of dus 3 vrachtwagens gemiddeld per dag. De ethyleenoxide wordt vanuit de distributietanks met behulp van een centrifugaalpomp naar de vulinstallaties gepompt via een 2,5” leiding. Deze pomp is voorzien van een omloopleiding met koeler. De verlading gebeurt met laadarmen. De dampen (stikstof en ETOX) die zich in de truck of spoorwegwagon bevinden, worden tijdens het laden verdrongen, en afgeleid naar de stikstof ventscrubber. Ter hoogte van de ETOX-opslagtanks worden ze samengevoegd met de ventgassen van de opslagtanks. Wanneer de stikstof ventscrubber in de ETOX-eenheid niet beschikbaar mocht zijn, is er een back-up mogelijkheid voorzien in de terminal area. De ventgassen kunnen in dit geval worden afgeleid naar de terminal ventscrubber. Op het plan in bijlage 7 zijn de relevante leidingen weergegeven ter hoogte van INEOS NV, waaronder deze voor ethyleenoxide in de huidige situatie. Volgende emissiereducerende maatregelen inzake lucht- en wateremissies zijn er momenteel betreffende de productietanks :

- de niet-geleide emissies van de ethyleenoxide productie-eenheid worden opgemeten en berekend via LDAR-systeem voor fugitieve emissies.

- Ethyleenoxide emissies afkomstig van de bestaande productietanks ten gevolge van normale tankbewegingen worden behandeld in de bestaande stikstof ventscrubber in de EO productie-eenheid.

- Ethyleenoxide emissies Ten gevolge van onderhoudsactiviteiten bv wanneer leidingen of uitrustingen, zoals pompen dienen veilig gesteld te worden voor onderhoudswerkzaamheden en om die reden moeten ontdaan worden van de EO, wordt getracht deze maximaal te recupereren. Het spoelwater beladen met EO wordt afgeleid naar de chemische riool. Bij het opnieuw in gebruik nemen van de uitrusting is het soms noodzakelijk om bij opvullen de uitrusting te ontluchten door verdringing van dampen met EO vloeistof. Dit gebeurt bij de bestaande installatie door te ontluchten naar de chemische

Page 57: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 57 van 254

riool, waarbij evenwel onvermijdelijk een deel vloeistof meegaat. Dergelijke abnormale operatiecondities doen zich evenwel slechts periodiek voor en zijn beperkt in duur. De hoeveelheid EO die op deze manier naar de chemische riool wordt afgevoerd is beperkt. Via procedures wordt bij aanvang van de onderhoudsactiviteiten verwittigd en er zijn analyzers op verschillende locaties in het afvalwater netwerk, maar niet noodzakelijk voor EO (zie verder bij WWTU).

3.3.1.2 Geplande situatie en emissiereducerende maatregelen

In de geplande situatie is er de noodzaak voor opslagtanks van ethyleenoxide, meer bepaald een hoeveelheid van 2000 ton (4 x 500 ton). De geproduceerde ethyleenoxide zal afgeleid worden naar de nieuwe opslagtanks. De distributie van ethyleenoxide vanuit de nieuwe tanks zal gebeuren door middel van nieuw te bouwen pompen: 2 ethyleenoxide distributie pompen (1 hoofdpomp en een reservepomp) en 2 ethyleenoxide laadpompen (1 hoofdpomp en een reservepomp) voor het vullen van trucks en/of spoorwegketels. In Figuur 1.1 is de locatie aangeduid van de geplande ingeterpte EO-opslagtanks. Op het overzichtsplan in bijlage 5 is de locatie van de ingeterpte EO-tanks af te leiden ten opzichte van de productie-unit en productietanks. De geplande opslag van ethyleenoxide zal gebeuren in 4 nieuwe ingeterpte (mounded) tanks van elk 500 ton. Bij deze vorm van opslag ligt de stalen tank geheel of gedeeltelijk in de bodem en is bedekt is met een geschikte bedekking zoals bodem (interpen). Verschillende tanks kunnen naast elkaar geplaatst worden onder één terp.

Figuur 3.3 Principeschets ingeterpte tanks met afwateringssysteem bij INEOS NV

Dergelijke opslagwijze wordt toegepast voor de opslag van onder andere vloeibare, al dan niet bodem verontreinigende of gevaarlijke stoffen. Volgende emissiereducerende maatregelen zijn voorzien ter hoogte van de geplande opslagtanks en verdeelinstallaties:

- ter beperking van emissie naar bodem en grond- en oppervlaktewater

Ingeterpte tanks zijn minder gevoelig voor externe invloeden zoals risico op impactschade, betere afscherming tegen brand en tegen klimatologische invloeden.

Page 58: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 58 van 254

De tanks worden geïnstalleerd boven het hoogste gekend grondwaterniveau. De bodem die de tanks bedekt, wordt boven het maaiveld aangebracht en dit bovenop de tanks. Voor de opvang van potentieel verontreinigd hemelwater en/of bluswater of bij calamiteit is een wateropvangsysteem voorzien onderaan en rondom de terp zoals aangegeven in bovenstaande figuur. Het opgevangen water wordt afhankelijk van de kwaliteit ervan, afgeleid naar de “stormwater sewer” of de “chemical sewer”. Gezien bij INEOS NV 4 tanks onder dezelfde terp worden voorzien, zal de afstand van de tanks afhangen van de wijze constructie van de tanks (lasnaad, type van coating, opvulling, dichtheid van het opvulmateriaal, zijnde de bodem). Een afstand van 1 m wordt beschouwd als een typische afstand. Bijkomende aandacht dient bij dergelijke opslag te worden geschonken aan de interactie tussen de aangebrachte bodem die de terp vormt en corrosie bescherming om lekkages te vermijden. Gezien de tanks na interpen niet meer kunnen worden onderworpen aan een uitwendige controle, zullen de tanks worden voorzien van een coating. Bovendien voorziet INEOS NV de nieuwe tanks in roestvrij staal. Ethyleenoxide is niet corrosief en tast roestvrij staal niet aan. De nieuwe tanks worden uitgerust met een overdruk- en overvulbeveiliging (mechanisch en instrumenteel). De pompen en de andere procesuitrustingen (warmtewisselaars, flush tank, met uitzondering van de ingeterpte tanks) komen te staan op een verharde ondoordringbare ondergrond welke is voorzien van aparte afwatering naar de zogenaamde “chemical sewer” voor verwerking van het mogelijks gecontamineerde afvalwater op de on-site aanwezige afvalwaterzuiveringsinstallatie. Het huidige transport met betrekking tot EO wordt licht aangepast. Op het plan in bijlage 7 zijn de nieuwe EO-leidingen aangeduid :

een aftakking (met 2 leidingen) wordt voorzien vanaf de bestaande laadleiding naar de ingeterpte tanks; vanuit de ingeterpte tanks vertrekt een leiding (+ retour) richting de bestaande opslagtanks waar deze

intakt op de bestaande high grade EO-leiding;

De dimensies/specificaties van deze nieuwe leidingen, alsook van de pompdebieten zijn gelijk aan deze

waar ze op intakken.

- ter beperking van luchtemissies

De process-vents die ontstaan ten gevolge van normale tankbewegingen in de nieuwe opslagtanks worden ook afgeleid naar de bestaande stikstof ventscrubber voor recuperatie van de ethyleenoxide. De minimale hoeveelheid ethyleenoxide aanwezig in deze ventstroom voldoet hierbij aan de geldende emissielimieten voor dit reeds bestaand emissiepunt. Om de hoeveelheid ethyleenoxide die mogelijks vrijgesteld kan worden bij onderhoudsactiviteiten van de nieuwe uitrusting (vooral pompen) te beperken, wordt bijkomend een kleine flushtank voorzien waar ethyleenoxide kan worden gerecupereerd, indien het om pure EO gaat, dus geen EO/water mengsel. Deze onderhoudsactiviteiten zullen slechts 1 maal per jaar plaatsvinden, waardoor de emissies hiervan beperkt zullen zijn. Het met EO beladen water wordt afgevoerd naar de chemische riool, die het afvoert naar het on-site aanwezige waterzuiveringsstation. De dampen worden behandeld in de bestaande stikstof ventscrubber, waarvan dan de dampen die in de atmosfeer terecht komen nagenoeg vrij zijn van EO. Bijkomende fugitieve emissies ter hoogte van de nieuwe opslagtanks en bijhorende uitrusting, worden geminimaliseerd door :

gebruik te maken van een minimum aantal flens verbindingen;

gebruik te maken van ethyleenoxide resistente dichtingen;

gebruik te maken van dubbele mechanische dichtingen voor de ethyleenoxide pompen.

3.3.1.3 Bouwfase

Voor de constructie van de opslag dient de bodem gestabiliseerd te worden om verzakkingen binnen de toelaatbare grenzen te houden. Dit wordt bekeken tijdens een FEED-studie (Front End Engineering Design study). Voor het maken van de terp wordt bodem gebruikt. Deze dient te voldoen aan bepaalde eisen. Dit wordt eveneens bekeken tijdens een FEED-studie, alsook het benodigde volume grond en eventuele noodzaak bronbemaling. De tanks worden aangebracht boven het hoogst gekende waterniveau. Het ruimtebeslag voor de bouw van de opslagplaats bedraagt ong. 2800 m² (80 x 35 m). Voor de bouw van de opslag wordt een grondverzet ingeschat zoals hieronder aangegeven m³ (zie Tabel 3-2).

Page 59: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 59 van 254

Tabel 3-2 Ingeschatte grondverzet bouw ingeterpte ethyleenoxide tanks

Omschrijving Lengte (m) Breedte (m) Hoogte (m) Volume (m³)

Fundering tanks 70 38 1 2260

Fundering brandwegen 400 8 0,6 1920

Fundering pompenplaat 19 7 1 133

Fundering piperacks 300 4 0,3 360

Fundering brandwand 30 3 1 90

Funderingspalen tanks (120 stuks, diameter 1 m, lengte 22 m) 2073

totaal 7236

3.3.2 Nieuwe productie-unit alkox 6

1.1.1.a Huidige situatie en emissiereducerende maatregelen

Op de site van INEOS NV in Zwijndrecht zijn reeds 5 alkox-units operationeel. De situering ervan op het terrein van INEOS NV is aangeduid op het plan in bijlage 4. Hieronder is een detailplan opgenomen van de Alkox I-V-eenheden.

Figuur 3.4 Grondplan van de Alkox I-V-eenheden (bron : OVR/16/05 INEOS NV, Vincotte, februari 2017) (Alkox 5 bevindt zich tussen Alkox 3 en Alkox 4)

Twee daarvan zijn reeds minstens 40 jaar geleden gebouwd, terwijl de 2 recentste eenheden ongeveer 5, respectievelijk 15 jaar in bedrijf zijn. Het betreft relatief sterk geautomatiseerde batchprocessen en er worden 10-tallen verschillende producten geproduceerd. De meeste polyethers (alkoxylaten) worden geproduceerd

Alkox 5

Page 60: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 60 van 254

door een di- of tri- alcohol te reageren met ethyleenoxide (EO) of propyleenoxide (PO) of een mengsel. De reactiestap betreft een polymerisatie-reactie. Met ethyleenoxide is de reactie bijvoorbeeld als volgt: HO-R-OH + (n + p) C2H4O → HO-(CH2-CH2-O)n-R-(O-CH2-CH2)p-OH De productie-units I, II en IV bestaan uit een reactie- en een zuiveringsgedeelte. Alkox III en V hebben geen zuiveringsgedeelte.

Page 61: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 61 van 254

Figuur 3.5 Vereenvoudigd processchema Alkox III-eenheid bij INEOS NV te Zwijndrecht (bron: OVR/16/05 INEOS NV, Vincotte, februari 2017)

Page 62: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 62 van 254

Volgende emissiereducerende maatregelen worden momenteel toegepast betreffende de 5 bestaande alkox-units:

- ter beperking van luchtemissies

De niet-geleide emissies van de alkox-units worden opgemeten en berekend via LDAR-systeem voor fugitieve emissies (zie verder in discipline lucht). Ter hoogte van de huidige alkox-units bevinden zich meerdere luchtemissiepunten al dan niet na behandeling. Deze zijn aangeduid op plan in bijlage 6. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de emissiepunten geleide emissies ter hoogte van de bestaande alkox-units.

Page 63: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 63 van 254

Tabel 3-3 Overzicht technische gegevens bestaande emissiepunten ALKOX-eenheden

type reactor scrubber ALKOX I en II

refining jet ALKOX I en II methanol scrubber

reactor scrubber ALKOX 4

Reactor + post treatment ALKOX 3

Reactor + post treatment ALKOX 5

Algemeen

nr. plan 14 16 en 32 40 42 45 50

Ligging emissiepunt

Lambertcoördinaat X (m) 147007 147012 147014 147004 147013 147016

Lambertcoördinaat Y (m) 214566 214569 214574 214556 214541 214550

hoogte schouw (m) 10 17 10 15 20 20

diameter schouw (m) 0,05 0,05 0,04 0,09 0,05 0,05

Kenmerken

temperatuur (°C) * * * * * *

volumestroom (Nm³/h) 302 62+11 1 75 364 48

max. aantal werkingsuren/jaar 253 8677+6532 288 8760 1186 409

relevante parameters ethyleenoxide, NMVOS NMVOS NMVOS ethyleenoxide, NMVOS ethyleenoxide ethyleenoxide, NMVOS

*Alkox productie is batch proces , d.w.z. dat er verschillende batchprocessen zijn ifv type product en bijgevolg ook de temperatuur verschillend kan zijn.

Page 64: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 64 van 254

- ter beperking van emissie naar bodem en grond- en oppervlaktewater

Standaard worden de tankenparken steeds uitgerust met 2 afsluiters, nl. één naar de chemische riool en één naar de stormriool. Standaard staan beide afsluiters dicht. 's nachts wordt er steeds een controletoer van de nachtlevels gedaan en kan men dus kijken of er al dan niet ' vervuild ' regenwater in de bund staat - omhelst in 1ste fase een visuele controle. De grondstoffen en eindproducten stollen namelijk vrij snel. Deze worden voor gebruik op temperatuur gehouden om vloeibaar te zijn. Bij een lek stollen deze producten onmiddellijk wat een visuele controle eenvoudige maakt.. Als er twijfel is, wacht men tot het daglicht om te bekijken en kan er steeds een staal naar het labo gaan. Is dit niet het geval, dan mag de afsluiter naar de stormriool opengezet worden. De stormwaterriolen worden op TOC bewaakt. Enkel tijdens hevig regenweer, dient er ook dan voorafgaandelijk toestemming gevraagd te worden, zeker indien afsluiter naar de chemische riool open moet ten gevolge van productspill). De valve naar de chemische riool kan ook niet standaard open staan: enerzijds hydraulische belasting (hemelwater) en anderzijds ook niet alle producten kunnen zomaar aan elke hoeveelheid naar de riool / waterzuivering.

De afbreekbaarheid van het huidige afvalwater en restwater zou 70-80% bedragen op basis

van historische cijfers en ervaringen. Het meeste afvalwater en CZV-vracht komt vrij bij het

spoelen van de reactoren. Nu wordt ook al gespoeld met methanol voor recuperatie product.

Bij Alkox 3 en 5 is er geen refining, waardoor er weinig TOC is. Het geloosde uurdebiet van

alle alkox-eenheden bedraagt gemiddeld 12,5 m3/uur. Er is geen online TOC-meting ter

hoogte van de Alkox-eenheden. Verderop zijn er wel online metingen. In het kader van de

verstrenging van de lozingsnorm naar 125 mg/l en intern vernieuwingsproject van de

chemische riool voorziet INEOS NV in 2017 nog 2 extra TOC analyzer toestellen op de

chemische riool ter TOC bewaking wat toelaat

om nog sneller en accurater op de bal te spelen bij een spill.

- ter beperking van energieverbruik

INEOS NV heeft in het verleden reeds verschillende malen onderzocht of en zo ja, hoe de reactiewarmte nuttig aangewend zou kunnen worden. Deze studie werd opnieuw uitgevoerd in het kader van de energie-audit in het kader van de EBO. Deze efforts hebben volgens INEOS NV telkens weer aangetoond dat omwille van diverse redenen nuttige aanwending van deze warmte niet rendabel blijkt:

aard van het proces: het alkoxylatieproces is een batchproces waardoor de vrijgezette warmte discontinu is en bijgevolg niet steeds beschikbaar. Een warmtebuffer is nodig, wat de investeringskost verhoogt en de rendabiliteit drastisch verlaagt.

in het alkoxylatieproces worden verschillende producten geproduceerd op verschillende temperatuurniveaus, wat de herwinning van warmte een extra complexiteit geeft.

om de eventuele vrijgezette warmte in te zetten op locaties waar deze ingezet zou kunnen worden, is een netwerk nodig om de warmtedrager tot aan de verbruikslocaties te leiden. De aanleg van zulk netwerk vergt een hoge investering, die bovendien nog hoger ligt bij INEOS NV gezien mogelijke verbruikers zich in een brownfieldzone bevinden, waar alle beschikbare piperacks reeds overbelast zijn.

beschikbare warmteverbruikers die warmte verbruiken op een voldoende laag temperatuurniveau zijn eerder beperkt. Bovendien zijn deze verbruikers afnemers van 1.7 barg stoom, die o.a. geproduceerd wordt uit andere warmterecuperaties (reeds bestaande of energiebesparende maatregelen waarvoor andere projecten lopen). INEOS NV zit momenteel dicht tegen het punt waar “fatale” 1.7 barg stoomproductie het totale verbruik evenaart. Vanaf dat punt betekent “warmterecuperatie” middels 1.7 barg stoom dus extra energieverbruik en milieubelasting, waardoor dit punt vermeden dient te worden.

3.3.2.1 Geplande situatie en emissiereducerende maatregelen

De nieuwe productie-unit Alkox 6 is noodzakelijk om de toenemende vraag van alkoxylaten, inclusief nieuwe producten te kunnen voldoen. Bij de keuze van de nieuwe productie-unit heeft INEOS NV verschillende reactor-technologieën geëvalueerd.

Page 65: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 65 van 254

Daar er nood is aan een flexibele unit waar zoveel mogelijk producten kunnen aangemaakt worden, is er geopteerd voor een unit bestaande uit:

Een voorbehandelingsvat (pre-treatment); Een reactor met loops om grote groeifactoren (= verhouding tussen batchvolume en startervolume)

mogelijk te maken;

Een nabehandelingsvat (post-treatment); Een tankfarm met een beperkt aantal tanks voor grondstoffen en eindproducten; Truck-ontladings- en beladingsinstallaties.

In het voorbehandelingsvat worden het gewenst starterproduct, voornamelijk een alcohol en een vloeibare katalyst geladen, gemengd en opgewarmd. Eventueel wordt water afgestript. De opwarming van het gekatalyseerd starterproduct gebeurt door middel van een stoomwarmtewisselaar. Het gekatalyseerd startproduct wordt opgewarmd tot temperaturen van meer dan 100°C om het zo te laten reageren met ethyleenoxide en/of propyleenoxide in de reactor. Dit proces kan in verschillende stappen en op verschillende temperaturen verlopen. Na het stoppen van de oxide-voedingen wordt er nog verder op temperatuur gecirculeerd om alle resterende vrije oxide te laten weg reageren. Daarna wordt het product gekoeld, geneutraliseerd met een zuur tot neutrale pH. Eventueel wordt het product nog gestript, verdund met bijvoorbeeld water of van een beperkte hoeveelheid antioxidant voorzien. Het product wordt daarna afgeleid naar een bestaande of een bijkomende opslagtank of rechtstreeks naar een truck. De verschillende stappen/fasen worden uitgevoerd in aparte secties, die per batch en onafhankelijk van elkaar worden bedreven. In onderstaande figuur zijn de globale processchema’s opgenomen en een eerste concept detailplan van de geplande nieuwe Alkox 6 productie-unit. De Alkox 6 zal zoals de Alkox 3 beschikken over 2 reactor loops om te kunnen starten met een vrij kleine massa starterproduct. Bij Alkox 6 is er geen opzuivering van de eindproducten, zoals bij Alkox 3 en 5, waardoor er weinig TOC te verwachten is in het afvalwater van Alkox 6. Het verwachte uurdebiet bedraagt 1,5 m3/uur en een CZV-vracht van 0,4 ton CZV/dag. Deze unit zal opgekoppeld worden met de verschillende nodige utilities (stoom, water, elektriciteit) en ook met grondstoffen zoals ethyleenoxide (EO), propyleenoxide (PO) en diethyleenglycol (DEG). De nieuwe unit zal worden gebouwd in de nu nog braakliggende zone langs de C-laan, ten westen van de ethyleenoxide-glycol-unit en ten zuiden van de ethylideennorborneen-unit. In Figuur 1.1 is de locatie opgenomen van de bijkomende productie-unit Alkox 6. Op het overzichtsplan in bijlage 5 is de locatie van de nieuwe Alkox 6 aangeduid, alsook de locatie van de bestaande alkox productie-units. .

Page 66: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 66 van 254

Page 67: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 67 van 254

Figuur 3.6 Globale processchema’s Alkox 6 en concept detailplan nieuwe productie-unit Alkox 6 en tankfarm bij INEOS NV te Zwijndrecht (bron: OVR16/05 INEOSNV, Vincotte, 15 februari 2017 en Energiestudie Alkox 6, PDC, 9 december 2016)

Ter hoogte van de nieuwe Alkox 6 unit worden bijkomende tanks voorzien voor grondstoffen en eindproducten. In onderstaande tabel zijn de verschillende bijkomende tanks opgenomen, welke zich alle in eenzelfde inkuiping bevinden. Er is een N2-blanketing, waarbij de vent verbonden is aan een nieuwe scrubber. Tabel 3-4 Overzicht nieuw tankenpark Alkox 6

Product

toestand inhoud tank hoeveelheid Druk (mbar) Temperatuur (°C)

grondstoffen

C16C18 vloeistof 100 75 25 90

C12C18 vloeistof 100 75 25 75

SML vloeistof 100 75 25 75

Neodol91 vloeistof 100 75 25 75

Exxal10 vloeistof 100 75 25 75

Exxal11 vloeistof 100 75 25 75

Exxal13 vloeistof 500 375 25 75

Neodol23 vloeistof 500 375 25 75

eindproducten

AE1 vloeistof 500 400 25 60

AE3 vloeistof 500 400 25 60

AE7 vloeistof 500 400 25 60

Volgende emissiereducerende maatregelen zijn voorzien betreffende de nieuwe productie-unit alkox 6 met bijhorend tank-farm:

- ter beperking van emissie naar bodem en grond- en oppervlaktewater

De nieuwe proces-unit en bijhorend tank-farm inclusief de truck-ontladings- en beladingsinstallatie zal worden geplaatst op een verharde ondoordringbare ondergrond welke is voorzien van een aparte afvoer naar de waterzuivering. Zowel de aangewende starters als de eindproducten van Alkox 6 vertonen een stollend karakter bij kamertemperatuur, zodat wanneer er een spill is in water, ze stollen en op die manier een visuele controle afdoende is ivm tankenpark afvoer. Er wordt een composit apparaat geplaatst op de chemische afvalwater put waarin Alkox 6 zal lozen ( maw er zal dus een debiets- of tijdsproportioneel staal verzameld worden dat dus - in geval van vermoeden van spill uit Alkox 6 geanalyseerd kan worden in het labo van INEOS NV. Deze maatregel is trouwens een nieuwe standaard binnen INEOS NV voor nieuwe eenheden met mogelijke impact op de waterzuivering. Dit staalname-apparaat staat in een gebouw en indien er dus op termijn toch noodzaak is voor continue online TOC opvolging, kan deze analyzer in dit gebouw geplaatst worden. De impact van Alkox 6 zal beperkter zijn dan de reeds bestaande Alkox eenheden wegens het ontbreken van een regeneratie eenheid en het beperkte gamma aan producten dat gedraaid zal worden waardoor spoelingen naar de riool sterk beperkt zullen zijn Daarnaast zal INEOS NV in 2017 nog 2 extra TOC analyzers plaatsen op de chemische riool ter TOC bewaking. Dat laat INEOS NV toe om nog sneller en accurater op de bal te spelen bij een eventuele spill, maw hoe sneller de spill opgemerkt en van welke eenheid ze afkomstig is, hoe kleiner de spill en hoe kleiner de impact op de operatie van de waterzuivering.

- ter beperking van luchtemissie

Er zal een nieuwe zure scrubber worden geïnstalleerd.

Page 68: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 68 van 254

Tabel 3-5 Overzicht technische gegevens geplande zuiveringsinstallatie ALKOX VI

type scrubber ALKOX VI

Algemeen

nr. plan 56

Ligging emissiepunt

Lambertcoördinaat X (m) 146875

Lambertcoördinaat Y (m) 214450

hoogte schouw (m) 20

diameter schouw (m) 0,05

Kenmerken

temperatuur (°C) *

volumestroom (Nm³/h) 48

max. aantal werkingsuren/jaar 409

relevante parameters ethyleenoxide, propyleenoxide

*temperatuur sterk afhankelijk van type product

Bijkomende fugitieve emissies ter hoogte van de nieuwe productie-unit worden geminimaliseerd door :

gebruik te maken van een minimum aantal flens verbindingen

- ter beperking van energieverbruik

De alkox 6 eenheid behoefte tijdens de voorbehandeling alleen verwarming en omvat daarom enkel een verwarmer op basis van stoom. Tijdens de reactiestap en nabehandelingsstap vindt - afhankelijk van de procesbehoefte- koeling dan wel verwarming plaats door middel van een intermediate utility, een zogenaamde tempered water circuit (water-glycol mix) . Deze kan op zijn beurt enerzijds verwarmd worden door middel van 400 = stoom en anderzijds gekoeld worden met luchtkoelers. Het alkoxylatieproces is een exotherm proces, waarbij er meer warmte vrijkomt dan dat er benodigd is. De stoom die de Alkox 6 unit zal verbruiken, zal volledig geleverd worden door de WKK die eigendom is en binnen de milieuvergunning valt van Essent. De extra warmtevraag van de nieuwe eenheid zal niet leiden tot additionele warmteproductie binnen het projectgebied van INEOS NV. In de uitgevoerde energiestudie door PDC (9 december 2016) op basis van gegevens van de bestaande Alkox 5 , bij gebrek aan beschikbare gegevens voor de nieuwe Alkox 6 werd nagegaan welke energiebesparende maatregelen er zijn ter valorisatie van de reactiewarmte. Volgende energiebesparende maatregelen werden bekeken :

- qua procesregeling vormt een frequentieregeling op de luchtkoeler binnen de reactiesectie een reële

kandidaat voor energiebesparing. De besparing aan primaire energie bedraagt ca 0,9TJ/jr, dit zou

ongeveer 2% zijn van het totaal verbruik aan primaire energie van de AO-6 installatie.

- Inzake het reactortype binnen het alkoxylatieproces worden geen grote effecten verwacht qua energie-

efficiëntie en mogelijkheden voor warmterecuperatie

- warmterecuperatie via stoom : de optie om te kiezen voor een gescheiden systeem voor koeling en

verwarming, waarbij koeling dan gerealiseerd wordt door opwekking van lagedruk stoom blijkt niet

haalbaar.

- warmterecuperatie via heet water utility circuit voor de hele Ineos site: uit een eerder door PDC

uitgevoerd energiestudie in het kader van EBO werd gevonden dat er op de Ineos site onvoldoende heat

sinks zijn om de volledige AO reactiewarmte in de vorm van een heet water intermediate te integreren

met productieprocessen elders op de site. Bovendien fluctueert het warmte-aanbod uit het batchgewijs

bedreven OA proces en zijn er gemakkelijker locaties op de site aan te wijzen om heet water al

intermediate te genereren (AE en MGE eenheden).

Page 69: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 69 van 254

- warmterecuperatie via beperkt heet water utility circuit naar de AO tank farm die een beperkte

hoeveelheid laagwaardige warmte behoeft (ca 7,5 TJ/jr) lijkt verder te onderzoeken. Een

principeschema werd door INEOS NV opgesteld van een warmterecuperatiesysteem, waarbij AO

reactiewarmte overgebracht wordt naar een additioneel heet water circuit, dat vervolgens warmte

afstaat aan pretreatmentsectie en aan de AO-tankfarm, met een ingeschatte terugverdientijd door PDC

van om en bij de 5 jaar.

- warmterecuperatie naar de nieuwe anaerobe waterzuiveringsinstallatie : in principe kan de nieuwe

anerobie een goede heat sink vormen voor inzet van laagwaardige restwarmte uit INEOS NV

procesvoering, waaronder de Alkox 6. Andere productie-units worden door de energiedeskundige

hiervoor ook mogelijk geacht en verder onderzoek noodzakelijk geacht in een breder kader,

zogenaamde Total Site Utility optimalisatie.

INEOS NV wenst aan te halen dat de voorziening van stoom om desgevallend het influent naar de anaerobie op te warmen , enkel een back up scenario betreft. Normaliter komt het influent voldoende warm toe en zal er dus normaal gesproken geen noodzaak zijn tot opwarming. Het influent bestaat nu deels uit een ‘warme’ stroom die nu standaard eerst gekoeld wordt tot 30°C vooraleer naar de aerobie te gaan. Deze stroom zal in de toekomst dus ook eerst door de anerobie gaan, en zal dus deze ‘warme’ stroom ervoor zorgen dat de totale influentstroom voldoende warm zal zijn om anaeroob te behandelen Er is het formeel engagement van INEOS NV om de energiebesparende maatregelen/technieken uit te voeren waarvan aangetoond wordt dat de IRR na belastingen minimum 14% bedraagt.

3.3.2.2 Bouwfase

Voor de bouwfase zal een bestaande werfloods dienen te worden gesloopt. Het ruimtebeslag voor de nieuwe productie-unit Alkox 6 wordt geraamd op ca. 15.000 m². Tijdens de bouwfase van de nieuwe productie-unit zal grondverzet (ingeschat volume 3.645m³) optreden voor het aanleggen van de funderingsplaten en het aanbrengen van de nodige leidingen en funderingen. Gezien de betonplaat +/- 60 cm onder het maaiveld zal worden aangelegd, dient niet bemaald te worden.

Page 70: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 70 van 254

3.3.3 Productiecapaciteitsverhoging Ethylideennorborneen-unit (ENB)

3.3.3.1 Huidige situatie en emissiereducerende maatregelen

In de ENB-unit wordt dicyclopentadieen voorverwarmd en vervolgens thermisch gekraakt tot cyclopentadieen. Dit cyclopentadieen reageert vervolgens met butadieen tot vinylnorborneen en tricyclische koolwaterstoffen als bijproduct. Dit bijproduct wordt momenteel gevoed op de HHP boiler 5. In de volgende stap wordt vinylnorborneen geïsomeriseerd tot ethylideennorborneen. Daarna wordt het mengsel gezuiverd. De huidige maximale productiecapaciteit ENB op jaarbasis bedraagt 24.000 ton. Op het overzichtsplan in bijlage 4 is de ENB-unit gesitueerd op het terrein van INEOS NV , alsook de opslagtank. In onderstaande figuur is schematisch het productieproces weergegeven van de ENB-unit met opgave van ingaande en uitgaande stromen.

Figuur 3.7 Algemeen processchema van de ethylideennorborneenproductie-unit

Volgende emissiereducerende maatregelen worden momenteel toegepast betreffende de ENB productie-unit :

- Ter beperking van emissie naar bodem en grond- en oppervlaktewater

Alle toestellen zijn op een betonnen plaat geplaatst die verbonden is met een gescheiden rioleringssysteem in de eenheid. Dit rioleringssysteem is aangesloten op een afvalwaterbehandelingssysteem eigen aan de ENB-unit, waarbij product dat op de betonvloer komt via decantatie wordt afgescheiden van het aanwezige water in de riolering. Het gezuiverde afvalwater wordt vervolgens naar de centrale afvalwaterzuivering gepompt, waarbij de verpompte stroom continu geanalyseerd wordt via een online TOC- analyser. In 2006 werd geopteerd om de bestaande vacuümstoomjets te vervangen door vacuümpompen, wat een aanzienlijke besparing geeft op stoom (4-5 Te/h) en hoeveelheid afvalwater. Hiertegenover stond een licht hoger elektrisch energieverbruik (voor de aandrijving van de motor van de vacuümpomp (85 kW/h). De besparingen op waterverbruik en afvalwater compenseren ruimschoots de extra elektrische energiekost.

- Ter beperking van energieverbruik

Terwijl voorheen de kraking van dicyclopentadieen (DCPD) in de reactor zelf werd uitgevoerd, is er nu een DCPD- precracking voor deze kraking in de gasfaze in het ENB-fornuis. De reactie van cyclopentadieen en butadieen naar vinylnorborneen kan hierdoor bij een lagere temperatuur en druk plaatsgrijpen. Hierdoor worden er ook minder bijproducten gevormd wat bijkomend leidt tot een verhoging van de grondstofefficiëntie.

- Ter beperking van luchtemissies

Ter hoogte van de ENB-unit bevinden er zich drie luchtemissiepunten: de flare voor het venten tijdens de precracking fase (VNB reactie), de incinerator voor het venten over de volledige installatie en het ENB-fornuis voor warmteproductie tijdens DCPD cracking. Deze zijn aangeduid op het plan in bijlage 6 en de relevante polluenten zijn opgenomen in onderstaande tabel. De niet-geleide emissies van de ENB-unit worden opgemeten en berekend via LDAR-systeem voor fugitieve emissies (zie verder in discipline lucht).

Tricyclische KWS

Page 71: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 71 van 254

Tabel 3-6 Overzicht technische gegevens bestaande luchtemissiepunten ENB-unit

type Incinerator ENB

flare (clean enclosed burner) en flareheader ENB-fornuis

Algemeen

nr. plan 34 34b 34a

Ligging emissiepunt

Lambertcoördinaat X (m) 147201 147191 146899

Lambertcoördinaat Y (m) 214811 214819 214854

hoogte schouw (m) 10 6 14

diameter schouw (m) 0,3

er is geen schouw, er zijn 2 modules, elk met 4 cellen,

waarvan normaal één cel in dienst is.

-

Kenmerken

warmtevermogen MWth 1 15,7 4

temperatuur (°C) >750 > 950 270

brandstof aardgas aardgas aardgas

2014

brandstofverbruik (ton/jaar) 53,3 1321,03 2086,7

max. aantal werkingsuren/jaar 8500 7900 7900

2015

brandstofverbruik (ton/jaar) 64,7 1931,5 2039,4

max. aantal werkingsuren/jaar 8500 7900 7900

relevante parameters NOx, CO, SO2, CO2 NOx, CO, SO2, CO2,KWS NOx, CO, SO2, CO2

De VNB reactor opereert op dampspanning met een temperatuurregeling op basis van splitrange drukcontrole door stikstofinname of venting naar flare. In uitgeregelde condities is er geen venting vanuit de VNB reactor naar flare. Er is een kleine stroom (enkele tientallen kg/h) van koolwaterstoffen vanuit de butadieen herwinning in de VNB reactie sectie naar de flare ten gevolge van accumulatie van reactie inerten aanwezig in de grondstoffen. De flare wordt daarnaast ook gebruikt voor het behandelen van koolwaterstoffen bij het inertiseren met stikstof van equipment in de ENB unit. Omwille van de lage geurdrempel van de effluentgassen werd gekozen voor een “clean enclosed burner”. In deze gepatenteerde technologie worden de gassen intensief gemengd met een overmaat lucht alvorens op een permeabel oppervlak te worden verbrand. Het permeabel branderoppervlak is volledig afgeschermd van de omgeving. In tegenstelling tot een klassieke fakkel biedt een clean enclosed burner volgende voordelen:

Meer gecontroleerde en bijgevolg betere verbranding, met lagere emissies van onverbrande

koolwaterstoffen, CO, NOx tot gevolg;

Geen zichtbare vlam en dus ook geen straling, warmte of licht;

Lagere structuur.

Ook de effluentgassen worden verder gereduceerd door onder andere de installatie van een extra subkoeler op het butadieensysteem, waardoor minder butadieen naar de incinerator gaat. Een massa van 1% van het ENB-productievolume (185,7 ton) wordt als butadieen vrijgezet en in de incinerator (50%) en de flare (50%) verbrand. In 2013 werden een aantal beperkte wijzigingen doorgevoerd met een uitbreiding van de ammoniakherwinning van de ENB reactie: nieuwe ammoniak compressor, de waterscrubber en de installatie van een extra flashtank met een reductie van ammoniak emissie naar lucht tot gevolg.

Page 72: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 72 van 254

3.3.3.2 Geplande situatie en emissiereducerende maatregelen

De productiecapaciteitsuitbreiding zal 8.000 ton/jaar bedragen. De productiestijging wordt gerealiseerd door een optimalisatie van de bestaande installatie. De debottlenecking van de ENB-eenheid heeft geen impact op het energieverbruik, het energieverbruik per ton geproduceerd product zal gelijk blijven Er zal geen bijkomende opslag van grondstoffen, tussenproducten of eindproduct optreden. De debottlenecking van de ENB-eenheid bestaat uit :

het aanpassen van de operatie condities van de VNB reactie sectie;

het vervangen van destillatie kolom internals, en het vervangen en bijplaatsen van kolom reboilers en condensors in de VNB refining sectie;

het aanpassen van pompen, leidingen en instrumentatie voor een grotere hydraulische doorzet;

kleine aanpassingen ( extra warmtewisselaar ) in de ENB reactie sectie. Volgende bijkomende emissiereducerende maatregelen zijn voorzien bij de debottlenecking :

- ter beperking van emissie naar afvalwater

In de ENB reactie worden twee extra warmtewisselaars ingezet (één voor opwarming, vervolgens één voor afkoeling). Dit heeft als doel de ammoniak emissie in het afvalwater te reduceren. Door de introductie van anaerobie in de WWTU verlaagt de verwerkbare hoeveelheid stikstof. Hierdoor zal de hoeveelheid ammoniak naar de API separator moeten dalen van 6 kg/uur naar 3,6 kg/uur.

- ter beperking van emissie naar lucht

De geplande productieverhoging leidt niet tot een toename van het aantal emissiepunten. De luchtemissies uit deze afdeling worden na de aanpassing blijvend afgeleid naar de bestaande “clean enclosed burner” en incinerator welke op het plan in bijlage 6 zijn aangeduid met de nrs 34 en 34b. Door de productiestijging zal er ongeveer 25% meer butadieen worden vrijgezet en verbrand (blijvend gerekend met 1% van de ENB-productie). Het aardgasdebiet op het ENB-fornuis met nr 34a zal evenredig toenemen met de productiestijging, alsook de emissies die hierdoor vrijkomen.

Page 73: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 73 van 254

3.3.4 Geplande uitbreiding met nieuwe HHP Boiler (hoge druk steam boiler)

3.3.4.1 Huidige situatie en emissiereducerende maatregelen

Op de INEOS NV site te Zwijndrecht wordt stoom voor de productie-units van INEOS NV en derde partijen voorzien door een warmtekrachtcentrale (eigendom van Essent) en 2 standby boilers van INEOS NV van 57,6 MWth en 107,5 MWth (reeds vergunde ketels 3 en 5). Op het overzichtsplan in bijlage 4 zijn de reeds vergunde stand-by stoomketels 3 en 5 aangeduid. Op het terrein van INEOS NV is een stoomnet aanwezig, onderverdeeld in leidingen van verschillende drukken en temperaturen. Als brandstof voor de ketels 3 en 5 kan gebruik gemaakt worden van één van volgende opties:

Mixed gas: offgases (bijproduct vanuit het productieproces EO) aangereikt met aardgas (in verhouding

70% aardgas en 30% bijproduct). De samenstelling van deze gasstroom verschilt in werkelijkheid weinig

van aardgas; het zwavelgehalte is identiek aan dat van aardgas (max 5 mg H2S per normaal m³; max 150

mg totale zwavel per normaal m³) en het chloorgehalte is 0.

Tricyclische koolwaterstoffen: vloeibaar bijproduct vanuit het productieproces ENB, die nuttig

aangewend wordt als brandstof en waarvan via analyse werd aangetoond dat deze stroom geen zwavel

en chloor bevat.

Tabel 3-7 Overzicht technische gegevens bestaande en vergunde standby HHP boilers (ketel 3 en 5)

type Stoomketel 3 Stoomketel 5

Algemeen

nr. plan 36 38

bouwjaar 1970 1970

vergunningsdatum ARAB-regeling ARAB-regeling

Ligging emissiepunt

Lambertcoördinaat X (m) 146893 146882

Lambertcoördinaat Y (m) 214465 214430

hoogte schouw (m) 12 15

diameter schouw (m) 1,6 1,9

Kenmerken

warmtevermogen MWth 57,6 107,5

Temperatuur (°C) ca 150 ca 150

toegestane werkdruk (bar) 42 42

max. capaciteit warm water 70 ton/u 130 ton/u

brandstof mixed gas mixed gas / tricyclische

KWS

2014

brandstofverbruik (ton/jaar) 3655 6510/10908

max. aantal werkingsuren/jaar 2050 3033/4184

2015

brandstofverbruik (ton/jaar) 8528 6447/13512

max. aantal werkingsuren/jaar 3992 2592/5000

relevante parameters NOx, CO, CO2 NOx, CO, CO2, stof

Page 74: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 74 van 254

Volgende emissiereducerende maatregelen zijn voorzien betreffende de bestaande boilers :

- ter beperking van energie- en waterverbruik

Het grootste gedeelte van de gebruikte stoom wordt terug gerecupereerd als condensaat via condensaatleidingen en de flash-tanks. Condensaat heeft dezelfde kwaliteit als gedemineraliseerd water en kan terug gebruikt worden als ketelwater. Condensaat bevat ook nog een belangrijke hoeveelheid energie die op die manier gerecupereerd wordt. Door het bedrijf lopen 3 condensaatleidingsystemen die elk een verschillende druk hebben. Deze komen in een flash-tank terecht. Deze scheiden eveneens de stoom af die geproduceerd werd door de drukdaling van het condensaat.

- ter beperking van emissie naar lucht

De bestaande ketel 3 is end-of-life en wordt nog zo weinig mogelijk gebruikt en enkel nog gasgestookt. De laatste metingen dateren van april 2015. Sindsdien zijn geen metingen meer gebeurd omwille van risico’s bij betreding platform voor meting Ketel 5 is de grootste stand-by boiler en beschikt over Low NOx-branders. Op ketel 5 werden laatst metingen uitgevoerd in maart 2015 en vanaf 2016 worden online metingen uitgevoerd om de emissies te controleren.

3.3.4.2 Geplande situatie en emissiereducerende maatregelen

Omwille van een geplande toename van het stoomverbruik ( ca 20 t/h bij derde partijen) gecombineerd met de zeer beperkte levensduur van de standby boiler ketel 3, ingebruikname jaren 1970, plant INEOS NV de bouw van een nieuwe boiler. Tijdens een haalbaarheidsstudie werd tevens de optie van een lage druk vlampijpketel geëvalueerd, gezien de geplande toename van het verbruik zich op lage druk bevindt. Deze plannen werden doorkruist door de versnelde achteruitgang van de bestaande 70 ton/u standby boiler gedurende de tweede helft van 2015, waardoor de bouw van een hoge druk boiler weerhouden werd als technische oplossing. De capaciteit van de nieuwe HHP boiler is hoger dan de capaciteit van de bestaande, te vervangen boiler (180 t/h vs. 70 t/h). Deze keuze werd bewust gemaakt als gevolg van een groot aantal onbetrouwbaarheidsproblemen in de WKK van Essent, die geleid hebben tot onbeschikbaarheid van stoom. Zulke onbeschikbaarheid en onbetrouwbaarheid is absoluut onaanvaardbaar voor een chemische cluster zoals de site van INEOS Zwijndrecht er een is, waardoor besloten werd een boiler te bouwen die de volledige stoomproductie van de WKK kan overnemen indien nodig. Hierdoor kan de nieuwe boiler HHP6 naast de bestaande stoomketel 3, ook de tijdelijke stoomketels (zie 3.3.5) vervangen in de toekomst. Ketel 3 en de tijdelijke ketels worden definitief uit gebruik genomen als ketel 6 goed functioneert en dan via een volgende milieuvergunningsaanvraag in de toekomst afgemeld. De nieuwe HHP6 zal dus voornamelijk dienst doen als back-up boiler, maar wordt ontworpen voor een snelle opramping van minimum last naar vollast. Vanwege deze vereiste is gekozen voor één grote stoomketel in plaats van meerdere kleine ketels, waarvan dan één op vollast en de overige op stand-by of geheel uitgeschakeld staan. Als brandstof voor de nieuwe ketel 6 wordt – net zoals bij ketel 5 – gebruik gemaakt van :

Mixed gas: offgases (bijproduct vanuit het productieproces EO) aangerijkt met aardgas (in verhouding 70% aardgas en 30% bijproduct). De samenstelling van deze gasstroom verschilt in werkelijkheid weinig van aardgas.

Tricyclische koolwaterstoffen: vloeibaar bijproduct vanuit het productieproces ENB, die nuttig aangewend wordt als brandstof.

De nieuwe boiler wordt uitgevoerd als een dual fuel boiler, zowel geschikt voor gasvormige brandstof als voor vloeibare brandstof (alternerend of simultaan te voeden als brandstof). De nieuwe boiler zal gebouwd worden in de “Utilities area” van INEOS NV. In deze zone zijn alle beschikbare nutsvoorzieningen die dit project vereisen, evenals de stoomleidingen voor het transport van de door de boiler geproduceerde stoom, beschikbaar. In Figuur 1.1 is de locatie van de nieuwe HHP boiler 6 weergegeven ten opzichte van de bestaande ketel 5. Er komt bijgevolg een emissiepunt te vervallen (van stoomketel 3) en er komt een nieuw emissiepunt bij ter hoogte van stoomketel 6. Beide emissiepunten zijn aangeduid op het plan in bijlage 6.

Page 75: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 75 van 254

Tabel 3-8 Overzicht technische gegevens van de HHP boilers in de geplande situatie : bestaande standby HHP boiler 5 en nieuwe HHP boiler 6

type Stoomketel 5 Stoomketel 6

Algemeen

nr. plan 38 55

bouwjaar 1970 2017

vergunningsdatum ARAB-regeling -

Ligging emissiepunt

Lambertcoördinaat X (m) 146882 146875

Lambertcoördinaat Y (m) 214430 214450

hoogte schouw (m) 15 min. 15

diameter schouw (m) 1,9 1,9

Kenmerken

warmtevermogen MWth 107,5 150

Temperatuur (°C) ca 150 ca 150

toegestane werkdruk (bar) 42 42

max. capaciteit warm water 130 ton/u 180 ton/u

brandstof mixed gas / tricyclische

KWS mixed gas / tricyclische

KWS

toekomst

brandstofverbruik (ton/jaar) 6500 (mixed gas)

7500 (triKWS) 6500 (mixed gas)

7500 (triKWS)

max. aantal werkingsuren/jaar 8760

(volcontinu, mits shutdown indien nodig)

8760 (volcontinu, mits

shutdown indien nodig)

relevante parameters NOx, CO, CO2, stof NOx, CO, CO2, stof

De nieuwe boiler is een hoge druk boiler en levert stoom in een 42 barg stoomnet. De stoomtemperatuur zal tussen de 350 en 400 °C (oververhit) bedragen. De capaciteit van de boiler zal 180 ton/u bedragen en heeft een thermisch vermogen van 150 MWth (max. case). Volgende emissiereducerende maatregelen zijn te verwachten door de ingebruikname van de nieuwe HHP boiler, deels ter vervanging van de oude stoomketel 3:

- ter beperking van emissie naar lucht

De rookgasstroom van de boiler zal naar de atmosfeer geleid worden door middel van een schoorsteen met een minimale hoogte van 15 m, waarop een Continious Emission Monitoring System (CEMS) voorzien zal worden voor continue monitoring van de wettelijk vereiste parameters en dito gegevensverwerking via een gecertificeerd emissiecomputer. Ketel 6 zal eveneens over Low NOx-branders beschikken.

- ter beperking van energie- en waterverbruik

Een optimale werking van de boiler zal gerealiseerd worden door toepassingen van technologieën die beschreven staan in de BREF voor IED (Industrial Emissions Directive) en LCP (Large Combustion Plants). In elk geval kan verwacht worden dat de efficiëntie van energieopwekking zal toenemen door de indienstname van deze nieuwe, moderne boiler. INEOS NV verwacht binnenkort een Request for Quotation (RFQ) uit te geven voor de beoogde nieuwe boiler. Hierin worden alvast een aantal energiebesparende maatregelen opgenomen als ontwerp-eis :

Economiser in het rookgaskanaal om inkomend ketelvoedingswater op te warmen met rookgassen:

min. efficiëntie van 93 %;

Page 76: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 76 van 254

O2-overmaat in rookgassen: ≤ 3%

Toerentalregeling op verbrandingslucht intake ventilatoren

In de energiestudie uitgevoerd door de firma Proces Design Center (8 december 2016) blijkt dat het ketelrendement van minimaal 93% bij deellast enkel bereikt wordt indien de ketelisolatie op BAT niveau wordt aangebracht en het zuurstofpercentage in de rookgassen op BAT niveau wordt geregeld. In de energiestudie wordt ook aanbevolen om te bepalen of rookgasrecirculatie noodzakelijk is en in welke mate. Bijkomende geïdentificeerde energiebesparingsmaatregelen zijn :

- luchtvoorverwarmer : voor verder afkoelen van de rookgassen in deellast lijkt reëel en wordt dan ook aanbevolen om op te nemen in de “Request for Quotation”

- toerentalregeling op ventilatoren van het (eventuele) rookgasrecirculatiesysteem : bij frequente belastingwissels zou toepassing van een toerentalregeling energetische voordelen opleveren.

- Procesregeling door zuurstofregeling : continu zuurstofmetingen in de rookgassen kan de luchthoeveelheid geoptimaliseerd worden met rendementsverhoging van de verbranding tot gevolg

- Procesregeling door lucht- en brandstofregeling : de nieuwste lucht- en brandstofregelgelaars worden aangedreven door precisie servomotoren en zijn essentieel voor ketels die onder wisselende belastingregimes worden bedreven

- Rookgascondensatie : niet aangewezen gezien gebruik van vloeibare brandstof voorzien is (tricyclische koolwaterstoffen) en ketelvoedingswater aangeleverd wordt op een temperatuur van ca 130°C.

Er is het formeel engagement van INEOS NV om de energiebesparende maatregelen/technieken uit te voeren waarvan aangetoond wordt dat de IRR na belastingen minimum 14% bedraagt.

3.3.4.3 Bouwfase

In de “Utilities area” bevindt zich nog een boiler (ketel 4) die sinds 2007 uit dienst is en zal afgebroken worden voor de bouw van de nieuwe boiler. Het ruimte beslag zal ongeveer 600 m² bedragen voor de constructie van de HHP-boiler. De nieuwe HHP-boiler komt te staan op een verharde ondoordringbare bodem van ca. 450 m². Tijdens de bouwfase van de nieuwe HHP-boiler kan mogelijks grondverzet plaatsvinden.

Page 77: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 77 van 254

3.3.5 Regularisatie “tijdelijke” HHP Boilers

3.3.5.1 Huidige situatie en emissiereducerende maatregelen

In afwachting van de bouw van de nieuwe HHP-boiler (zie vorig punt) werden 4 “tijdelijke” high pressure boilers geplaatst, welke nog niet in de milieuvergunning zijn opgenomen. De stoom is zoals eerder besproken onder het vorige punt, nodig voor de productie-units van INEOS NV en derde partijen. Deze 4 “tijdelijke” ketels worden net als de vaste stoomketels 3 en 5 als standby stoomgeneratoren aangewend als back-up voor de warmtekrachtcentrale van Essent. Enkel bij onvoldoende stoomtoelevering worden deze tijdelijke ketels geëxploiteerd. Op het overzichtsplan in bijlage 4 zijn de 4 “tijdelijke” HHP-boilers gesitueerd. Alle stoomgeneratoren hebben een afzonderlijk emissiepunt. In tegenstelling tot de nieuwe HHP-boiler wordt bij deze “tijdelijke” HHP-boilers als brandstof enkel gebruik gemaakt van zuiver aardgas. Bijgevolg wordt geen gebruik gemaakt van de mixed-gas of tricyclische koolwaterstoffen optie als brandstof. De ketels leveren in het 7 barg stoomnet en dienen beschouwd te worden als hoge druk stoomgeneratoren. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de verschillende tijdelijke stoomketels. In Figuur 1.1 is de locatie aangeduid van de tijdelijke ketels. Hun emissiepunten zijn opgenomen op het plan in bijlage 6. Tabel 3-9 Overzicht technische gegevens bestaande tijdelijke HHP boilers (nog niet vergund)

type tijdelijke

stoomketel 1 tijdelijke

stoomketel 2 tijdelijke

stoomketel 3 tijdelijke

stoomketel 4

Algemeen

nr. op plan 51 52 53 54

identificatie Standard Fasel VITOMAX 200-HS VITOMAX 200-HS VITOMAX 200-HS

bouwjaar 1968 2014 2014 2014

vergunningsdatum - - - -

Ligging emissiepunt

Lambertcoördinaat X (m) 146857 146866 146874 146881

Lambertcoördinaat Y (m) 214422 214420 214417 214414

Schouwhoogte (m) 5 5 5 5

Diameter schouw (m) 1 1 1 -

Kenmerken

Waterinhoud in l 26.500 26.500 26.500 33.100

Warmtevermogen MWth

8,7 10 10 14

brandstof aardgas

Temperatuur (°C) Ca 150 Ca 150 Ca 150 Ca 150

toegestane werkdruk (bar)

20 25 25 22

stoomcapaciteit 12 ton/uur 14 ton/uur 14 ton/uur 5-26 ton/uur

rookgasdebiet 1,5225 x (vermogen in MW) t/h

werkingsregime Stoomgenerator continue standby samen in 2015 : 37 uren gewerkt

samen in 2016 (tot en met okt) : 84 uren gewerkt

nog niet gebruikt

relevante parameters NOx, CO, CO2

Page 78: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 78 van 254

Volgende emissiereducerende maatregelen zijn er betreffende de” tijdelijke” HHP boilers :

- Ter beperking van emissie naar lucht

De drietreksketels van de tijdelijke stoomketel 2 en 3 met lage belasting van de verbrandingsruimte zorgt voor een doeltreffende verbranding met een lage uitstoot van stikstofoxide.

- Ter beperking van energie- en waterverbruik

Door de lage rookgastemperatuur en 120 mm dikke meerlaagse isolatie en een watergekoelde voorwand is de tijdelijke ketel 2 zuinig op energieverbruik. Het gebruiksrendement bedraagt 95%. Stijging van het genormeerde rendement tot 12% wordt verkregen door condensatiebenutting met de rookgas/water-warmtewisselaar Vitotrans 333 van roestvrij staal. Door de glijdend verlaagde keteltemperatuur is de tijdelijke ketel 3 zuinig op energieverbruik. Het gebruiksrendement bedraagt 95%. Stijging van het genormeerde rendement tot 12% wordt verkregen door condensatiebenutting met de rookgas/water-warmtewisselaar Vitotrans 333 van roestvrij staal. De lage minimum retour-temperatuur bij aardgasstook bedraagt 45°C. De ketel heeft geringe stralingsverliezen dankzij de 120mm dikke meerlaagse isolatie en de watergekoelde voorwand. Ook de rookgasverzamelkast is warmtegeïsoleerd.

3.3.5.2 Geplande situatie en emissiereducerende maatregelen

Wanneer de nieuwe HHP boiler 6 goed functioneert zullen de oude stoomketel 3 en de tijdelijke stoomketels definitief buiten gebruik worden genomen.

Page 79: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 79 van 254

3.3.6 Bouw van container HUB

3.3.6.1 Huidige logistieke situatie en emissiereducerende maatregelen

De huidige logistieke situatie wordt kort besproken. Er is verlading per weg (vrachtwagen), spoor, schip of via pijpleiding. Verladingsfaciliteiten zijn enerzijds terug te vinden binnen de eenheden, en anderzijds op een aantal locaties aan de noordzijde van de site. Op het uitvoeringsplan in bijlage 4 is de locatie aangeduid van de verschillende verladingsfaciliteiten.

Steiger

Voor het laden en lossen van schepen is een aanlegsteiger in de Schelde voorzien waar vier schepen tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn. Het laden en lossen gebeurt met flexibels; enkel voor ethyleen wordt gebruik gemaakt van een losarm. Diverse eindproducten worden geladen, waaronder vooral glycolen in verschillende zuiverheidsgraden. De steiger bestaat uit 3 platformen (West, Centraal en Oost).

Op platform West kunnen 2 schepen samen gelost worden. De noordelijke zijde van het platform is specifiek voor ethyleen en de zuidelijke zijde wordt gebruikt voor verscheidene producten. Op het oostelijk platform wordt VAM gelost. Op het Centraal platform wordt een verscheidenheid aan producten gelost. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar volgende tabel. Tabel 3-10 Overzicht van de producten die verladen worden op de steiger bij INEOS NV

Overzicht van de producten die verladen worden op de steiger

PLATFORM PRODUCT OVERSLAGHOEVEELHEID

(TON/JAAR)

LADEN /

LOSSEN

DEBIET

(TON/UUR)

DIAMETER

LOSARM-

LOSFLEXIBEL

(MM)

West

ethyleen 800000 Lossen 685 254

VAM 0 (mogelijk 75000) Lossen 50 152

DCPD 0 (mogelijk 18250) Lossen 100 152

Centraal

butanol 30000 Lossen 90 152

propyleenoxide 25000 Lossen 90 152

VAM (Vinyl Acetaat Monomeer) 75000 Lossen 50 100

Isopropanol 5500 Lossen 40 100

Azijnzuur 15000 Lossen 85 100

DCPD 18250 Lossen 100 152

Ethanol 6500 Lossen 40 76

Isobutanol 6500 Lossen 50 100

Oost VAM 75000 Lossen 50 100

W C O

Page 80: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 80 van 254

Verlading butadieen

Butadieen wordt geladen vanuit spoorwegwagons (60 ton) naar de opslagtank in tankenpark 5476. Er is één loskade en lossen gebeurt via laadarm. Een verlading duurt gemiddeld 2 uur en er is maximum één spoorwegwagon aanwezig. Lossen gebeurt via een 3” leiding met pompen 4-5 bar. Indien de ENB-unit maximaal belast wordt, wordt er 16.800 ton butadieen op jaarbasis gelost. Centrale verlading

Een heel aantal grondstoffen worden per vrachtwagen aangevoerd. Ook veel eindproducten worden per vrachtwagen afgevoerd. Voor wat betreft de centrale verlading worden de Seveso-stoffen ethoxypropanol, ENB, isopropanol, butanol, ethanol, isobutylacetaat, butylacetaat, isopropylacetaat, DCPD, methanol en tolueen verladen. Tabel 3-11 Overzicht van de producten die verladen worden op de centrale verlading bij INEOS NV

Overzicht van de producten die verladen worden op de centrale verlading

PRODUCT AANTAL

VRACHTWAGENS

/ JAAR

INHOUD

VRACHTWAGEN

(TON)

LADEN /

LOSSEN DEBIET

(TON/UUR)

Ethoxypropanol 450 24 laden 26

ENB 1000 24 laden 26

DCPD 200 24 lossen 26

Isopropanol 5 24 lossen 26

butanol 5 24 lossen 26

ethanol 15 24 lossen 26

isobutylacetaat 300 24 laden 26

butylacetaat 1600 24 laden 26

isopropylacetaat 400 24 laden 26

methanol 170 24 lossen 26

tolueen 15 24 laden 26

De inhoud van een typische vrachtwagen bedraagt 24 ton. Verlading gebeurt via laadarmen en duurt 1 tot 2 uur gemiddeld. Maximum drie vrachtwagens kunnen tegelijkertijd verladen worden. Transport via pijpleiding Een heel aantal grondstoffen worden ook per pijpleiding aangevoerd. Onderstaande tabel toont de tonnages per pijpleiding naar INEOS eenheden en naar derde partijen op de site. Tabel 3-12 Overzicht van de tonnages per pijpleiding naar INEOS NV en derde partijen

Overzicht van de tonnages per pijpleiding naar INEOS NV en derde partijen

Product INEOS NV Eenheid Derde partijen inclusief WKK (Essent)

Aardgas 608 GJ/dag 12751

Methaan 0 0

Ethyleen 559 Ton/dag 290

N2 127 Ton/dag 77

O2 847 Ton/dag 10

Stadswater 2.679 Ton/dag 7569

EO Ton/dag 45

PO Ton/dag 23

Alkox Ton/dag 29

VAM Ton/dag 110

Stoom GJ/dag 5909

Perslucht Ton/dag 211

Page 81: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 81 van 254

Boiler feed water Ton/dag 169

Treated water Ton/dag 1.768

Momenteel worden er ca. 1400 containers op jaarbasis overgeslagen. Container logistiek gebeurt momenteel deels (ongeveer 500 van de 1400 containers) door derde partij en dit op het terrein van derde partij net ten zuidwesten van de site van INEOS NV (zie plan in bijlage 2). In normale periodes staan er een twintigtal containers bij de derde partij. In shutdown periodes kan dat oplopen tot 60-100 containers.

Figuur 3.8 Schematische voorstelling huidige situatie betreffende containeropslag en -overslag

3.3.6.2 Geplande situatie en emissiereducerende maatregelen

Door de geplande capaciteitsuitbreiding (Alkox 6 met 65.000 ton/jaar en ENB-unit met 8000 ton/jaar) zal niet alleen de aanvoer van grondstoffen en afvoer van eindproducten via pijpleidingen toenemen, maar ook het transport via schepen (DCDP voor ENB-productie en propyleenoxide voor Alkox-productie), via spoor (butadieen voor ENB-productie) en via weg (DCDP voor ENB-productie en ENB ). Voor de beoogde capaciteitsuitbreiding van de ENB-productie, zou er naast de 16.800 ton butadieen, 5600 ton extra worden aangevoerd via spoorwegwagens en zou er naast de 18.250 ton DCPD, ca 6000 ton extra worden aangevoerd via schepen. Voor de aanvoer van DCPD via de weg, zouden er een 80-tal extra vrachtwagens zijn per jaar, voor de afvoer van ENB zouden er een 330-tal extra vrachtwagens zijn per jaar. Dit betekent een toename van ca 15% ten opzichte van het totaal aantal vrachtwagens in de referentiesituatie. Voor de beoogde capaciteitsuitbreiding van de alkox-productie, zou er naast 25.000 ton PO, ca 8000 ton extra worden aangevoerd via schepen en ca 40.000 ton extra etheen. Dit betekent een toename van ca 5 % ten opzichte van het totaal tonnage dat in de referentiesituatie wordt aangevoerd/afgevoerd via de Schelde. De bedoeling van de bouw van deze HUB is onder andere de bijkomende capaciteitsuitbreiding van de alkoxylaten en ook de interne arbeidsbeveiliging en handeling voor opslag en overslag van tussen- en eindproducten.

Page 82: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 82 van 254

De HUB betreft louter het verplaatsen/oppikken van containers met tussen- en eindproducten, met eventueel opwarming door middel van stoom en elektriciteit. Er worden geen containers geopend om producten erin te verladen. Door de ingebruikname van de container HUB zouden er bijgevolg op jaarbasis 500 minder transporten zijn van de INEOS site naar de site van derden.

Figuur 3.9 Schematische voorstelling geplande situatie betreffende containeropslag en -overslag

De locatie voor de bouw van de HUB werd bepaald door de kost en het vermijden van externe logistiek. Het niet bouwen van de HUB impliceert externe opslagruimte met meer trafiek heen en terug tot gevolg. De inplantingsplaats van de container HUB op een braakliggend terrein ten noorden van de ENB-unit is aangeduid in Figuur 1.1 en op het uitvoeringsplan in bijlage 5. In onderstaande figuur is de nieuwe HUB gesitueerd t.o.v. de opslagplaats van derden.

Figuur 3.10 Inplanting geplande Container HUB bij INEOS NV te Zwijndrecht (rode rechthoek) en bestaande opslag en overslag op terrein van derde (groene rechthoek).

Container HUB

Page 83: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 83 van 254

De HUB betreft de opslag van containers, een keerpunt voor trucks, een trailerparking (15 trucks) en een toegangsweg voor de trucks. De HUB zal enerzijds een opslag van 800 ton gevaarlijke producten ( o.a. ADR-plichtige) voorzien in 40 containers en anderzijds 4.200 ton niet-gevaarlijke producten. Een combinatie van producten is mogelijk. De container HUB, volgens het meest recente plan, biedt plaats aan 250 containers in totaal. Volgende gevaarlijke producten (800 ton) kunnen worden opgeslagen (niet-limitatieve lijst):

ENB;

VNB;

Ethylacetaat;

Ethyleen/glycolether mix;

Isopropylacetaat;

Isopropylglycolether;

Softanol. Volgende emissiereducerende maatregelen zijn voorzien betreffende de geplande HUB :

- ter beperking van emissie naar bodem en grond- en oppervlaktewater

De HUB zal voorzien worden van een vloeistofdichte vloer met een eigen afwateringssysteem. Dit afwateringssysteem zal niet aangekoppeld worden op de chemische riolering van de bedrijfssite die aangesloten is aan de waterzuivering van het bedrijf. Het terreinwater (hemelwater en eventueel verontreinigd door opslag van producten), wordt verpompt naar een pompput. Verontreiniging van het terreinwater treedt in 90% op door alkoxylaten. Gezien alkoxylaten niet wateroplosbaar zijn, drijven deze producten op water. Om verontreiniging vast te stellen wordt een visuele controle uitgevoerd ter hoogte van de pompput. Door de specifieke terreinaanleg met de minimale verplichte inkuiping bij de opslag van gevaarlijke producten, is er een buffer op het terrein van 541 m3. Bij verontreiniging wordt het verontreinigde terreinwater overgepompt naar een tankwagen en afgevoerd naar de waterzuivering voor verdere verwerking. Niet-verontreinigd terreinwater wordt afgevoerd naar het hemelwatercircuit en zonder zuivering via de meetgoot in de Schelde geloosd.

- ter beperking van energieverbruik

Door de container HUB is er minder trafiek heen en terug naar terrein van derden. In de toekomstige situatie is er een beperkte hoeveelheid stoomverbruik om max. 10 containers op te warmen, welk er nu ook al was evenwel op terrein van derden.

- ter beperking van luchtemissies

Ter hoogte van de HUB worden geen emissies verwacht naar de lucht vanuit de containers. Er zijn geen verladingen/afvullingen. De werkdruk bedraagt 2,3 bar(overdruk) met een veiligheidsklep, die enkel open gaat mocht de druk te hoog worden, wat daar niet verwacht wordt. Door de ingebruikname van de HUB is er minder trafiek heen en terug naar het terrein van derden. Door de geplande capaciteitsuitbreiding van de ENB- en Alkox-productie van 73.000 ton is er een toename van aanvoer van grondstoffen en afvoer van eindproducten. Het overgrote deel wordt aan- of afgevoerd via pijpleidingen, ca 54.000 ton via de Schelde, 8000 ton via de weg en 5600 ton via het spoor.

3.3.6.3 Bouwfase Container HUB

Voor de bouw van de container HUB wordt een verharde oppervlakte voorzien van 12.680 m². Tijdens de bouwfase van de container HUB zal grondverzet optreden (ingeschat volume 5.500 m³). Een doorsnede van de HUB wordt getoond in onderstaande figuur.

Page 84: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 84 van 254

Figuur 3.11 Doornsnede HUB constructie

Page 85: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 85 van 254

3.3.7 Aanpassing en uitbreiding waterzuivering (WWTU BREF + anaerobie)

3.3.7.1 Huidige situatie en emissiereducerende maatregelen

Momenteel beschikt INEOS NV over een biologische waterzuivering volgens het UNOX-procedé voor de behandeling van het verzamelde sanitair afvalwater en industriële afvalwater van de productiesite te Zwijndrecht. Het betreft het afvalwater dat door de verschillende (derde) partijen op het terrein wordt geproduceerd en afgevoerd via een gecentraliseerde collectornetwerk. Onder ander de partijen waarvan het afvalwater door INEOS NV wordt gezuiverd en behandeld zijn:

Nippon Shokubai;

Kuraray (Eval);

CECA;

Borealis.

In het overzichtsplan in bijlage 4 is de bestaande chemische riool en storm water riool aangeduid ter hoogte van de percelen van INEOS NV en ter hoogte van de bestaande productie-units en opslagplaatsen welke voorwerp uitmaken van dit project-MER. In onderstaande figuur wordt schematisch een voorstelling gegeven van de verschillende afvalwaterstromen en de afvalwaterbehandeling in de waterzuivering van INEOS NV. Het stormwater (storm sewer), het water van de rioleringen van de bedrijfssite (chemical sewer) en de verdere slibverwerking zijn eveneens aangeduid op het schema. Momenteel is enkel het afvalwater van Kuraray (Eval), Nippon en de ENB-eenheid aangesloten op de waterzuivering via een bovengrondse pipe rack. Het met geur beladen afvalwater van de ENB-eenheid wordt rechtstreeks afgeleid naar de gesloten UNOX-reactor.

Figuur 3.12 Schema huidige waterzuivering INEOS NV

Page 86: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 86 van 254

Figuur 3.13 Inplantingsplan huidige waterzuivering INEOS NV

De grootste fractie van het afvalwaterdebiet is afkomstig van INEOS NV. In de discipline water wordt hierop verder ingegaan. Kuraray (Eval) zorgt vervolgens voor het tweede grootste aandeel van het afvalwaterdebiet. INEOS NV en Kuraray (Eval) zijn samen voor ca. 80% verantwoordelijk voor het totale afvalwaterdebiet. In de discipline water is een waterbalans opgenomen van de huidige situatie, waaruit blijkt dat door INEOS NV enkel leidingwater gebruikt wordt als waterbron en dat zowel het gezuiverde afvalwater via de waterzuivering, als het sanitair afvalwater en het hemelwater en spuiwater van de koeltorens geloosd worden via 1 lozingspunt in de Schelde. Hergebruik van effluent van de waterzuivering is eerder reeds bekeken, met name als suppletiewater voor koeltorens op terrein van INEOS NV en van derden, maar noodzaak tot bijkomend verdeelnet naar de verschillende koeltorens bleek dit economisch niet haalbaar ten opzichte van de milieuwinst ( ca 80m3/h). Het hergebruik als proceswater is ook al eerder bekeken geweest maar omwille van mogelijk risico naar kwaliteitseisen, niet verder onderzocht. Op basis van eerder uitgevoerde studies (zie Tabel 2-5) is gekend dat de huidige waterzuivering reeds tegen de grens van zijn hydraulische en biologische capaciteit wordt geëxploiteerd. Een uitbreiding van de waterzuivering is dan ook vereist. In 2014 werd door INEOS NV aan EPAS opdracht gegeven tot het uitvoeren van een scenario-analyse van de WZI van INEOS NV. INEOS NV zuivert bovenop de eerder vermelde bedrijven, op dit moment ook nog het afvalwater van volgende andere derde partijen:

Page 87: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 87 van 254

Praxair

BECO2

DOW Belgium

MPM

SIKA

Essent (deels)

INEOS C2T

3.3.7.2 Omschrijving geplande aanpassing bestaande waterzuivering

INEOS NV bevestigt dat voor de periode 2016-2018 Nippon Shokubai, Kuraray (Eval) een significante uitbreiding van de productie inplannen. Dit zal eveneens een belangrijke impact hebben op de geproduceerde hoeveelheid afvalwater en vuilvracht die in het zuiveringsstation moet worden verwerkt. Daarom is een aanpassing van de waterzuivering met een bijkomende anaërobie vereist. In de discipline water is het globaal waterschema opgenomen, rekening houdend met de geplande projecten. Hieruit blijkt dat er een toename is van het geloosd debiet, dit voornamelijk ten gevolge van de uitbreiding van de productie van derden. Op het uitvoeringsplan in bijlage 5 zijn de aanpassingen aangeduid betreffende de chemische riool en stormwater riool ter hoogte van de percelen van INEOS NV. Bijkomend is een aanpassing van de waterzuivering noodzakelijk om tegemoet te kunnen komen aan de opgelegde bijzondere lozingsnormen van het milieuvergunningsbesluit voor CZV. Zoals blijkt uit Tabel 2-4 werd op 27/11/2014 een milieuvergunningsbesluit bekomen waarbij INEOS NV nog tot 31/12/2016 een lozingsnorm bekwam voor CZV van 210 mg/l. Echter vanaf 1/01/2017 dient voldaan te worden aan de lozingsnorm voor CZV van 125 mg/l. INEOS NV deed beroep op EPAS om te evalueren op welke wijze de toekomstige lozingsnormen kunnen worden gehaald. Verschillende scenario’s voor de aanpassing van de waterzuivering werden tegen elkaar afgewogen. Er werd eveneens geadviseerd om het afgewogen scenario te testen op basis van een piloottest, ten einde een eerste inschatting te kunnen maken of de lozingsnormen kunnen worden behaald en daarbij ook de dimensionering van de nieuwe installatie te kunnen verfijnen. Vanaf mei 2015 tot en met november 2015 is een test via een pilot-installatie gebeurd (6 maand). Voorliggende geplande aanpassing van de waterzuivering is dan ook het gevolg van de bevindingen van deze pilot-test. Hieruit is o.a. gebleken dat actief kool de te hoge CZV-waarden kan capteren met een reductie efficiëntie van 90%. Daarom werd ook beslist om met dit project ‘end of pipe’ actieve kool filters te plaatsen als ‘piek shaver’ op de CZV parameter.

Page 88: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 88 van 254

1.1.1.a.1 Beschrijving AK filtratie van WWTU effluent (aanpassing waterzuivering)

Figuur 3.14 Schematische voorstelling WZI met geplande AK filtratie bij INEOS NV te Zwijndrecht

De inplanting van de voorziene 5 AK filters is aangeduid op onderstaande luchtfoto.

Figuur 3.15 Inplanting geplande AK filtratie bij INEOS NV te Zwijndrecht

De 5 AK filters zullen komen te staan in een slab (funderingsplaat en op palen) van 5 x 16,5 m (ruimtebeslag 82,5 m²).

Page 89: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 89 van 254

De slab zal aangesloten worden op de chemische riolering (preventie tegen calamiteiten). Voor de AC filtration wordt een nieuwe pompput voorzien. De nieuwe pompen komen op sokkels te staan.

In het kader van de nieuwe actief koolfiltratie dient een bestaande luchtcompressor (back up voor flotatie) te worden verplaatst. De compressor wordt eveneens op een funderingsplaat geplaatst.

Er wordt een nieuw analysehuis/gebouw voorzien voor registratie van de werking van de zuivering. Dit gebouw zal voldoen aan de specifieke veiligheidseisen die gelden bij dergelijke gebouwen. Dit gebouw zal eveneens voorzien worden van de nodige fundering. Voor de leidingen worden sleepers en steunpunten voorzien.

Page 90: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 90 van 254

Figuur 3.16 Detail locatie verschillende onderdelen voor de geplande AK filtratie bij INEOS NV te Zwijndrecht

Door de bijkomende filterstap, ontstaat een bijkomende afvalstroom, nl. verzadigd actief kool, waarvan de hoeveelheid ingeschat wordt op 25 ton/jaar.

Page 91: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 91 van 254

3.3.7.2.2 Bouwfase AK filtratie

Voor de bouwfase van de AK filtratie worden volgende deelingrepen voorzien:

Fundering voor de 5 filters: grondvlak filters 2,5 x2,5m (gewicht 31 ton/filter). De funderingsplaat wordt

ingeschat op 16,5 x5 m en wordt voorzien van plinten.

Constructie van een nieuwe pompput: 4,6 x4,6m en met een diepte van 2,5 m. Er worden

funderingspalen voorzien;

2 pompsokkels met een funderingsplaat van 4 x 2 x0,2 m voorzien van vorstrand met sokkels van 2 x 1,5

x 0,6 m (geen plinten voorzien);

Nieuw analyzerhuis met een funderingsplaat van 3,5 x 3,5 x 0,2 m voorzien van vorstrand

Verplaatsing van de compressor en bouw van een funderingsplaat met afmetingen 3,5 x 3,5 x 0,2 m

voorzien van vorstrand

Asfalt voor de toegang van de trucks 16 x 16 m;

Bouw van een garage box voorzien van een funderingsplaat 8 x 3 x 0,2 m voorzien van vorstrand, plinten.

Tijdens de bouwfase van AK filtratie en het bijkomende analysehuis zal grondverzet optreden voor het aanleggen van de funderingsplaten en de divers besproken onderdelen van het project (pompput, analyzerhuis, leidingen, verharding). Het grondverzet wordt geschat op 100 m³.

3.3.7.2.3 Beschrijving anaërobie (uitbreiding waterzuivering)

Recent werd geschat dat de totale ingaande waterstroom afkomstig van Nippon Shokubai en Kuraray (Eval), een debiet van 100 m³/u en een CZV-vracht van 11.000 kg/CZV/dag zal hebben. De processen waar het afvalwater gegenereerd wordt, zijn continue processen die in principe het hele jaar in bedrijf zijn. De te verwachten schommelingen in debiet en samenstelling van het influent zijn mede als gevolg hiervan relatief beperkt. Het afvalwater van Kuraray en Nippon Shokubay bevat als verontreinigingen gemakkelijk biologisch afbreekbare componenten als natriumacetaat en methanol. Deze deelstroom zal in eerste instantie anaeroob behandeld worden. Door de anaerobe zuivering zal het CZV-gehalte met ongeveer 80% verlaagd zijn. Om het zuiveringsrendement nog verder op te voeren, wordt het effluent van de anaërobie vervolgens nog toegevoegd aan de bestaande aerobe zuiveringsinstallatie. Volgens inschatting zou het zuiveringsrendement daarmee opgevoerd kunnen worden tot ca 95%. Een schematische voorstelling van de nieuwe anaërobe afvalwaterzuiveringsproces is weergegeven in onderstaande figuur. Het aangeboden afvalwater wordt eerst verzameld en opgevangen in een geïsoleerde buffertank (1300 m3) die voorzien is van een mixer. Vanuit de buffertank wordt het water toegevoegd aan het anaerobe reactor systeem wat uit twee delen bestaat, een conditioneertank met daaraan gekoppeld de feitelijke reactor. In de conditioneertanks ondergaat het binnenkomend influent een voorbehandeling waarbij het wordt vermengd met gerecycled effluent uit de anaerobe reactor en op de gewenste reactorcondities gebracht wordt door toevoeging van pH regelende stoffen en een specifieke nutriënten. De menging in de conditioneertank vindt plaats middels een rondpomp systeem met jet mixer. Om het afvalwater op de juiste temperatuur te brengen van ongeveer 32°C kan lage druk stoom (1.7 barg) in de conditioneertank worden geïnjecteerd. Vanuit de conditioneertank wordt het afvalwater onderaan een anaerobe reactor toegevoerd. Het anaerobe slib bevat verschillende groepen van micro-organismen die samenwerken om organisch materiaal via hydrolyse en verzuring om te zetten in biogas. Middels een driefase scheidingssysteem aan de bovenzijde van de reactor wordt het geproduceerde biogas afgevangen om via de conditioneertank aan en biogas opwerkingseenheid te worden toegevoerd. Effluent wordt vanuit het driefase scheidingssysteem gerecycled naar de conditioneertank, terwijl het anaeroob slib bezinkt naar de bodem van de reactor. In geval van overmaat aan slib in de reactor, kan er slib via een pomp worden afgevoerd naar de slibtank waar het tijdelijk kan worden opgeslagen en eventueel afgevoerd worden naar potentiële afnemers. Gezien een groot gedeelte van de CZV vracht - afkomstig van Nippon Shokubai en Kururay (Eval) - anaeroob verwerkt wordt tot biogas, zal de totale slibproductie van de huidige waterzuivering van INEOS NV afnemen met

Page 92: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 92 van 254

2 ton filterkoek/dag ten opzichte van de huidige slibproductie. De huidige slibproductie van de aerobie bedraagt 3.500 ton/jaar.

INEOS NV is van plan om als anaerobe reactortype bij voorkeur een EGSB-systeem te nemen in plaats van een UASB-type. De definitieve keuze is op dit moment evenwel nog niet gemaakt. Het belangrijkste verschil tussen beide systemen is dat bij de EGSB-reactor een verhoogde recirculatie toegepast kan worden, waardoor in het algemeen met een EGSB-reactor hogere belastingen gerealiseerd kunnen worden. (15-30 kg CZV/m3/dag) met een kleiner reactorvolume tot gevolg en betere energie-efficiëntie (zie Tabel 2-7). Voor verdere uiteenzetting van de karakteristieken van beide systemen wordt verwezen naar 4.1.3 Uitvoeringsalternatieven. In de uitgevoerde energiestudie door PDC (15 december 2016) wordt vooreerst geconcludeerd dat de keuze voor een anaerobe zuivering voor de bijkomende afvalwaterstroom van derden een goede keuze is vanuit energetisch en milieutechnisch standpunt en zijn ook een aantal energiebesparingsopties bekeken, nl.

- opwarming influent niet met stoom maar met restwarmte : hiervoor worden door de

energiedeskundige een aantal mogelijkheden aangegeven die een aanzienlijke besparing kunnen opleveren aan stoomverbruik, zoals

o restwarmte zoeken bij leverancier van het afvalwater voor de anaerobie o warme koelwaterstroom van een nabij gelegen proces van INEOS NV o warm condensaat van een nabij gelegen proces o warmwater vanuit lokaal warmwatercircuit, opgewekt met restwarmte, die uit de in 2016

uitgevoerde EBO-studie op de site van INEOS NV in principe voldoende beschikbaar is - frequentieregeling van roterende apparatuur zoals pompen, ventilatoren, compressoren : niet zinvol

om één van de elektriciteitsverbruikers te voorzien van frequentieregeling want zijn in principe vol continu in bedrijf zonder een op- of afregeling

- alle motoren dienen IE3 motoren te zijn, waardoor ze voldoen aan de nieuwe richtlijn EU-MEPS INEOS NV wenst aan te halen dat de voorziening van stoom om desgevallend het influent naar de anaerobie op te warmen , enkel een back up scenario betreft. Normaliter komt het influent voldoende warm toe en zal er dus normaal gesproken geen noodzaak zijn tot opwarming. Het influent bestaat nu deels uit een ‘warme’ stroom die nu standaard eerst gekoeld wordt tot 30°C vooraleer naar de aerobie te gaan. Deze stroom zal in de toekomst dus ook eerst door de anerobie gaan,

Page 93: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 93 van 254

en zal dus deze ‘warme’ stroom ervoor zorgen dat de totale influentstroom voldoende warm zal zijn om anaeroob te behandelen. Zowel de EGSB- als de UASB-reactor zijn compleet gesloten systemen ter minimalisering van luchtemissies. De keuze van het type reactor heeft geen impact op het verwijderingsrendement van de installatie. Het rendement van de CZV-verwijdering in de anaerobie wordt ingeschat op 85%, bij beide types reactor. Het is zo dat de voeding naar de anaerobie via een regelklep zal gebeuren, m.a.w. indien load te hoog wordt zal deze naar de anaerobie geleidelijk sluiten en opent de klep richting de aerobie meer. Het is de bedoeling om een deel van het influent van Nippon Shokubai en Kuraray (Eval) toch steeds over de aerobie te sturen voor adaptatie redenen. De bestaande UNOX RX reactor is - in geval van nood - back up voor de anaerobie. Tijdens start up van de anaerobie zullen er extra stalen genomen moeten worden van aerobie om de werking te kunnen controleren. Er zal een controle mechanisme opgesteld worden om de volumetrische belading naar de nieuwe reactor steeds te berekenen en op te volgen, dit in samenspraak met proces analyzers. Periodieke opvolging van bepaalde parameters (alkaliniteit - slibgehalte op verschillende hoogtes aangevuld met microscopie) moeten INEOS NV in staat stellen om voldoende snel te kunnen reageren op upsets. In de scope van de FEED-studie werd vermeld dat INEOS NV een aantal proces analyzers wenst te hebben zodat er een continue opvolging mogelijk is van de anaerobie met name : - TOC analyzer op het anaeroob effluent ( op influent is deze reeds aanwezig ) - debietsmeting op biogas met visualisatie - VVZ ( vrije vluchtige vetzuren ) analyzer op effluent - alle analyzers en metingen moeten binnenkomen op ons TDC systeem voor visualisatie + alarmering Uit de piloot test is gebleken dat de TAC concentratie (alkaliniteit bij pH = 4.5 - pH = 8.3 op influent en effluent) niet veel wijzigt ifv de tijd maar toch zal deze parameter op een bepaalde basis - via labo analyses opgevolgd worden ( dagelijks - wekelijks - ... ).

Page 94: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 94 van 254

Figuur 3.17 Schema voorstelling WZI met geplande AK filtratie en reactor bij INEOS NV te Zwijndrecht

De keuze van het type reactor heeft ook geen impact op de hoeveelheid geproduceerd biogas. Het gevormde biogas bestaat voornamelijk uit methaan en koolstofdioxide, met nog een kleine restfractie aan andere gassen. Vanuit de top van de conditioneertank kan het biogas worden toegevoegd aan een flare (uitsluitend in noodgevallen) of verder worden opgewerkt door deze eerst aan een scrubber toe te voeren waar het gewassen wordt met een Na-OH-oplossing. Na de scrubber wordt het met water verzadigde biogas gedroogd door het in een droger (warmtewisselaar) af te koelen met behulp van koud water dat lokaal wordt opgewekt in een kleine industriële chiller unit. Door de afkoeling gaat de overmaat aan water uit het biogas condenseren. Het aldus gedroogde biogas wordt vervolgens aan een compressor toegevoerd die de druk verhoogt tot 3,5 barg. De biogasstroom na zuivering wordt verwacht volgende karakteristieken te hebben :

Dauwpunt : 3-5 °C;

Calorische waarde : 21-23 MJ/Nm3;

Debiet : 180 Nm3/h;

70-80% methaangas (CH4);

< 10 ppm H2S;

146 ppm H2;

20-30 % CO2 Momenteel is nog niet beslist hoe INEOS NV het opgewerkte biogas wil gaan benutten. De opgestarte FEED-studie door Veolia in augustus 2016 is zo goed als afgerond, maar het rapport is momenteel nog niet beschikbaar. De opties die momenteel overwogen worden, zijn :

- als brandstof op de nieuwe HHP-boiler; - als brandstof op de WKK van Essent.

Voor verdere toelichting betreffende beide opties wordt verwezen naar 4.1.3 Uitvoeringsalternatieven. De reactor wordt in open lucht geplaatst. Op de locatie waar de nieuwe anaërobie wordt gebouwd, bevindt zich momenteel een tijdelijk bekken dat dienst doet voor de opvang van extra hydraulische belasting. Dit bekken

Page 95: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 95 van 254

wordt gebruikt in geval van hevige regenval of bij extreme spills en dit ter bescherming van de biologie. Het tijdelijk bekken wordt afgebroken voor de bouw van de anaërobie. Een nieuw bekken wordt voorzien met een buffercapaciteit van 2000 m³ op een andere locatie. Bijkomend wordt een HCl-tank voorzien voor de pH-regeling van de waterzuivering (anaerobie). Een anaeroob proces werkt binnen zeer nauwe pH grenzen en indien nodig zal er dus een zuur correctie nodig zijn. Uit de piloot test is echter gebleken dat er amper zuur dosering nodig zal zijn ( 0.01 ppm ) maw de aanwezigheid van deze tank kan ook eerder als back up gezien worden ( cfr stoom opwarming van influent) . Er is geopteerd voor gebruik van HCl omdat we noch te maken hebben met zout of brak afvalwater ( geen CO2 ) noch is het gebruik van zwavelzuur aan te raden als alternatief gezien dit een dosering van sulfaten met zich meebrengt en deze kunnen inhibiterend zijn voor het biologisch proces. Alle nodige maatregelen worden voorzien om geen bodemverontreiniging te veroorzaken. Het gaat over een enkelwandige tank voorzien van inkuiping met inhoud 42m³. Op onderstaande figuur is de locatie aangeduid van het nieuwe bufferbekken, alsook de inplanting van de reactor, de conditioneertank, de flare, het bufferbekken en de HCl-tank.

Figuur 3.18 Totale inplanting geplande wijziging en uitbreiding bestaande waterzuivering bij INEOS NV te Zwijndrecht

3.3.7.2.4 Bouwfase Anaërobie

Voor de bouw van de anaërobie worden volgende deelingrepen voorzien:

Afbraak tijdelijk bekken met inhoud 3000 m³

Bouw van de reactor op de locatie van het eerder vermeld tijdelijk bekken;

Bouw van een VVZ-tank (vluchtige vetzuren) naast de reactor

Bouw van een nieuw bufferbekken met een capaciteit van 2000 m³

Bouw van een flare (in open lucht)

Plaatsen van een HCL-tank voor de pH-regularisatie

Uiteindelijk komt er max 2000 m2 verharde oppervlakte bij tgv de nieuwe anaërobie.

Page 96: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 96 van 254

Tijdens de bouwfase van de anaërobie zal grondverzet optreden voor het aanleggen van de funderingsplaten en de divers besproken onderdelen van het project (waaronder de aanleg van een nieuw bufferbekken). Het grondverzet wordt geschat op max 1000 m³.

Page 97: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 97 van 254

ALTERNATIEVEN

4.1 Beschrijving van de in beschouwing te nemen alternatieven

4.1.1 Nulalternatief

Het nulalternatief is het niet realiseren van de volgende deelprojecten:

Opslag van ethyleenoxide in ingeterpte tanks; Bouw van nieuwe productie-unit alkox 6 met daarbij uitbreiding capaciteit met 65.000 ton/jaar; Productiecapaciteitsverhoging ENB-unit; Nieuwe HHP-boiler; 4 “tijdelijke” HHP-boilers;

Bouw van containerHUB; Aanpassing en uitbreiding van de waterzuivering met een AK filtratie en anaerobie met uitbreiding

lozingsdebiet.

Dit alternatief omvat het behoud van de actuele, nu vergunde situatie. Dit wordt hier beschreven onder de referentiesituatie, zijnde de actuele toestand van het milieu, al dan niet beïnvloed door de huidige activiteiten van INEOS NV. Het nulalternatief wordt echter niet weerhouden als optie, gezien de uitvoering van het project echter verantwoord is doordat er bijkomende productie zal worden voorzien. Tevens is de uitbreiding en de aanpassing van de waterzuivering noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de toekomstige lozingsnormen. Aanpassen van de waterzuivering is een verbetering ten opzichte van de referentiesituatie.

4.1.2 Inrichtingsalternatieven

4.1.2.1 Opslag ethyleenoxide

4 nieuwe ingeterpte tanks van elk 500 ton zullen worden ondergebracht in de nabijheid van de bestaande productietanks met ethyleenoxide. Dit maakt deze locatie vanuit productieredenen relevant en logisch. Door deze locatie zijn leidingen en de verbindingen met het bestaande EO distributienetwerk op de site dan ook korter, waardoor risico’s op calamiteiten ingeperkt worden. Er werden dan ook geen inrichtingsalternatieven bestudeerd en onderzocht.

4.1.2.2 Nieuwe productie-unit alkox 6

De nieuwe unit zal gebouwd worden in de nog braakliggende zones ten westen van de C-laan en ten westen van de bestaande ethyleenoxide-glycol-unit en ten zuiden van de ENB- eenheid. Voor de bouw van de nieuwe unit zal een werfloods gesloopt worden. Voor deze locatie is gekozen uit praktische overwegingen gezien de nieuwe unit moet opgekoppeld worden met de verschillende utilities (stoom, water, elektriciteit) en ook met grondstoffen zoals diethyleenglycol, ethyleenoxide en propyleenoxide. Er werden verschillende andere locaties geëvalueerd maar de geselecteerde locatie werd als beste bevonden.

Page 98: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 98 van 254

4.1.2.3 Productiecapaciteitsverhoging ENB-unit

Gezien de uitbreiding van de ENB-unit enkel gepaard gaat met debottlenecking van de bestaande productie-unit en er bijgevolg geen nieuwe unit wordt bijgebouwd, werden er geen inrichtingsalternatieven bekeken of bestudeerd.

4.1.2.4 Nieuwe HHP-Boiler

De nieuwe HHP-boiler wordt voorzien vrij centraal op de productie-site, de ‘utililities area’. In deze zone bevindt zich nog de oude stoomketel 4 die sinds 2007 uit dienst is en zal afgebroken worden voor de bouw van de nieuwe boiler. In deze zone zijn de nutsvoorzieningen die het project vereisen, evenals de stoomleidingen voor het transport van de door de boiler geproduceerde stoom, beschikbaar. Dit is mede om praktische redenen gezien INEOS NV stoom voorziet voor de eigen productie-units en derde partijen. De nieuwe installatie wordt geplaatst in de onmiddellijke nabijheid van de bestaande standby boilers 3 en 5. Hiervoor werden er geen inrichtingsalternatieven bestudeerd of in overweging genomen.

4.1.2.5 4 “tijdelijke” HHP-boilers

Naar analogie met de nieuwe HHP-boiler bevinden de 4 “tijdelijke” HHP -boilers zich vrij centraal op de productie-site. Er werden geen inrichtingsalternatieven bestudeerd of in overweging genomen.

4.1.2.6 Bouw van container HUB

De HUB zal gerealiseerd worden ten noorden van de ENB-unit op een braakliggend terrein. Andere locaties in de fabriek hebben andere bestemmingen en worden niet bestudeerd.

4.1.2.7 Aanpassing en uitbreiding waterzuivering (WWTU BREF + bouw anaerobie)

4.1.2.7.1 WWTU BREF: AK filtratie van WWTU effluent

INEOS NV heeft verschillende locaties onderzocht voor het plaatsen van de AK filters:

Voor de bestaande zandfilters = inrichtingsalternatief 1;

Verder van de zandfilters = eigenlijke project

Page 99: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 99 van 254

Figuur 4.1 Locatie geplande AK filters volgens projectbeschrijving

Initieel werd immers bekeken om de AK filtratie te plaatsen voor de bestaande zandfilters (zie figuur).

Figuur 4.2 Inrichtingsalternatief 1 voor geplande AK filters

Dit inrichtingsalternatief 1 bleek niet haalbaar om volgende redenen:

Technisch niet haalbaar omwille van:

o Gravitaire inloop vanuit zandfilters;

o Dus noodzaak tot pompen: filterhuizen liggen hoger;

Beperkte ruimte:

o Indien door aanpassing van de lozingsnormen (stengere lozingsnormen voor bv.

micropolluenten) er nog extra AK filters moeten bijgeplaatst worden, dan is daar op deze

locatie geen mogelijkheid meer toe;

Page 100: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 100 van 254

o Geen plaats beschikbaar voor het plaatsen van een koelgroep tijdens de zomer periode: dit is

essentieel om tijdens de zomermaanden de temperatuur in de gesloten UNOX RX onder

controle te houden (dit in functie van de CZV-verwijdering en de slibkwaliteit), waar steeds de

ruimte om trucks de filters te kunnen wisselen noodzakelijk.

4.1.2.7.2 Bouw anaërobie

INEOS NV heeft verschillende inrichtingsalternatieven onderzocht voor de bouw van de nieuwe anaërobie:

Ten westen van het bestaande egalisatiebekken = inrichtingsalternatief 1 ;

Ten zuiden van de UNOX RX = eigenlijke project;

Voor de locatie ten westen van het egalisatiebekken werd uiteindelijk niet gekozen en meer bepaald omwille van volgende redenen:

Te beperkte ruimte: het is de zone rondom de 2 bestaande flares van Kuraray ( Eval) en Borealis. Door

de flares zou er te veel stralingswarmte zijn wat nadelig is voor de werking van de anaërobie;

De ruimtelijke ordening van de primaire zuivering, de secundaire zuivering zijnde biologie en de

tertiare zuivering zijnde de slibafscheiding is niet gunstig.

Een eventuele verdere uitbreiding zou op deze locatie niet meer mogelijk zijn wegens plaatsgebrek

Voor de locatie ten zuiden van de UNOX RX werd uiteindelijk de voorkeur gegeven en dit omwille van de volgende redenen:

De locatie is een braakliggend terrein. In 2014 werd enkel een tijdelijk bekken gegraven voor een extra

hydraulische buffercapaciteit. is éénvoudig af te breken voor de bouw van de reactor en mogelijkheid

tot eventuele , latere uitbreidingen zijn daar nog mogelijk

Een nieuw bekken (2.000 m³) zal worden geconstrueerd voor extra hydraulische opvangcapaciteit,

bijvoorbeeld in het geval van hevige regenval of extreme spills ter bescherming van de biologie.

4.1.3 Uitvoeringsalternatieven

Uitvoeringsalternatieven zijn bijvoorbeeld wijzigingen aan de manier waarop INEOS NV werkt, bv. inzake het productieproces of de manier van waterzuivering.

4.1.3.1 Opslag Ethyleenoxide

Volgende uitvoeringsalternatieven werden onderzocht en geëvalueerd:

Inzake het maximaal volume per tank : dit wordt uiteindelijk beperkt tot ca. 500 ton omwille van veiligheidsredenen. Hiermee worden de gevolgen van een eventuele vrijstelling beperkt, zowel on-site als naar de omgeving toe buiten de site;

Inzake het type tanks : er wordt geopteerd voor geterpte tanks. Dit beperkt een aantal scenario’s welke een oorzaak kunnen zijn van een vrijstelling zoals decompositie of BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) ten gevolge van een pool fire of een catastrofaal falen. Het risico op schade door impact als gevolg van een incident in een andere proces-unit wordt daarbij sterk gereduceerd.

INEOS NV heeft gekozen voor de uitvoeringswijze waarbij het maximum volume per tank beperkt wordt tot 500 ton (4 tanks) en voor ingeterpte tanks en dit voornamelijk uit veiligheidsoverwegingen.

Er worden in het MER geen uitvoeringsalternatieven bestudeerd.

Page 101: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 101 van 254

4.1.3.2 Nieuwe productie-unit alkox 6

Verschillende reactor-technologiën werden geëvalueerd. Daar er nood is aan een flexibele unit waar zoveel mogelijk producten kunnen aangemaakt worden, is gekozen voor volgende uitvoeringswijze voor de unit met:

Een voorbehandelingsvat (pretreatment);

Een reactor met 2 loops om grote groeifactoren (= verhouding tussen batchvolume en startervolume)

mogelijk te maken;

Een nabehandelingsvat (post treatment);

Een tankfarm met een beperkt aantal tanks voor grondstoffen en eindproducten;

Een truck-ontladings- en beladingsinstallaties.

Er worden geen uitvoeringsalternatieven bestudeerd.

4.1.3.3 Productiecapaciteitsverhoging ENB-unit

De productiecapaciteitsverhoging wordt bekomen door debottlenecking van de bestaande productie-unit. Deze debottlenecking is mogelijk uitgaand van een studie die werd uitgevoerd op de bestaande installatie waarbij naar knelpunten en oplossingen werd gezocht om de huidige productiecapaciteit te kunnen verhogen. Er worden in het MER geen uitvoeringsalternatieven bestudeerd.

4.1.3.4 Nieuwe HHP Boiler

Tijdens een haalbaarheidsstudie werd eveneens de optie van een lage druk vlampijpketel geëvalueerd, gezien de geplande toename van het verbruik zich op lage druk bevindt. Deze plannen werden doorkruist door de versnelde achteruitgang (dient dringend vervangen te worden) van de bestaande 70ton/u standby boiler gedurende de tweede helft van 2015, waardoor de bouw van een hoge druk boiler weerhouden werd als de enige technische oplossing. De keuze werd bijgevolg een hoge druk steam boiler met een capaciteit van 180 ton/u (max. case). In de FEED-studie van Veolia – welke zo goed als afgerond is maar waarvan het rapport nog niet beschikbaar is - werden er 2 pistes onderzocht richting valorisatie van het geproduceerde biogas dat vrijkomt bij de uitbreiding van de waterzuivering met een anaerobie. Het biogas kan aangewend worden als extra brandstof op de nieuw te bouwen ketel 6 of op de bestaande WKK van Essent.

4.1.3.5 “tijdelijke” HHP-boilers

De 4 “tijdelijke” HHP boilers dienen als standby in afwachting van de nieuwe HHP boiler. Er worden geen uitvoeringsalternatieven bekeken of bestudeerd.

Page 102: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 102 van 254

4.1.3.6 Aanpassing waterzuivering

4.1.3.6.1 AK filtratie van WWTU effluent

Volgende alternatieve technieken werden geëvalueerd door EPAS om de piekbelasting voor CZV aan te pakken:

AK filtratie als end of pipe: na de actief koolfiltratie wordt het effluent geloosd; Alternatieven voorbehandelingstechnieken:

In het EPAS studierapport werden 3 ingaande stromen geïdentificeerd met recalcitrante CZV. Hierbij werd een 1ste probleem geïdentificeerd. De 3 stromen komen nu op 3 verschillende plaatsen in de riolering terecht. Het afzonderlijk verzamelen van deze stromen voor voorbehandeling is complex en duur. Er werd bijgevolg bestudeerd wat de haalbaarheid is om alle deelstromen afzonderlijk te behandelen of alle deelstromen gezamenlijk te behandelen in de waterzuivering (end of pipe). Volgende voorbehandelingen werden bestudeerd:

SBR (sequentiële batch reactor): raming: 1.000 keuro (SBR) + 2.500 keuro voor de influentverzameling en effluent behandeling UNOX rx;

Ozonisatie op deelstroom: een éénmalige labotest werd uitgevoerd en dit bleek geen succesverhaal om de recalcitrante CZV in korte stukken te knippen en beter biologisch beschikbaar te maken

AK filtratie (BREF: organische bulkchemie, BBT om de milieu-impact die verbonden zijn aan de productie van chemicaliën (> 100.000 ton/jaar) te beperken): deze voorbehandelingsmethode wordt besproken in de project-MER en zal als voorgestelde alternatief worden besproken, gezien beste beschikbare techniek.

De huidige waterzuivering zal uitgebreid worden met een AK filtratie. Er werd voor een nabehandeling van het effluent met AK filtratie gekozen en dit aansluitend op een BBT/BREF screening. Volgende BREF’s werden hiervoor gescreend:

BREF organische fijnchemie: deze BREF beschrijft de BBT om de milieu-impact die verbonden zijn aan de productie van deze chemicaliën te beperken. Tevens is er een lijst van voorbehandelingstechnieken opgenomen om het afvalwater afkomstig van de productie te zuiveren. De nabehandeling met een actief koolfiltratie wordt vermeld. Echter wordt hierbij besproken dat deze actief koolfiltratie na een zandfiltratie de voorkeur geniet.

BREF Chemical waste water and waste gas treatment in Chemical sector : De beste beschikbare techniek voor waterverontreinigende stoffen bestaat uit een combinatie van onder andere de volgende technieken:

o Gescheiden behandeling of terugwinning van afvalwaterstromen die zware metalen of toxische of niet biologische afbreekbare organische stoffen bevatten met behulp van (chemische) oxidatie, adsorptie, filtratie, extractie, (stoom)stripping, hydrolyse of anaerobie voorzuivering en aansluitende biologische zuivering. De BBT-gerelateerde emissiewaarden in afzonderlijke behandelde afvalstromen zijn (daggemiddelden): Hg 0,05 mg/l, Cd 0,2 mg/l, Cu-Cr-Ni –Pb 0,5 mg/l, Zn en Sn 2 mg/l;

o Stromen van organisch afvalwater die geen zware metalen of toxisch of niet-biologische afbreekbare verbindingen bevatten, zijn potentieel geschikt voor gecombineerde biologische zuivering in een gering belaste installatie (afhankelijk van evaluatie van de biologisch afbreekbaarheid, inhibiterende effecten, de negatieve effecten op de slibkwaliteit, vluchtigheid en restverontreinigingsniveaus). De BBT-gerelateerde BZV-niveau in het effluent is minder dan 20 mg/l als daggemiddelde;

o De samenstelling van afvalwater afkomstig van LVOC-processen (Large Volume Organic chemicals of bulkchemie) wordt sterk beïnvloed door, onder andere de toegepaste processen, de operationele procesvariabiliteit, het waterverbruik, de bestrijdingsmaatregelen aan de bron en de mate van de voorbehandeling. De BBT-gerelateerde emissieniveaus (als daggemiddelden) bedragen voor CZV 30 – 125 mg/l, AOX <1mg/l en totaal stikstof 10 – 25 mg/l

Uit de BREF/BBT-screening blijkt dat de techniek van AK filtratie van WWTU effluent in lijn is met de BREF .

Page 103: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 103 van 254

INEOS NV heeft ondertussen beslist van een kostenraming te laten uitwerken door de FEED study contractor voor verdere opzuivering van effluent voor gebruik als koelwater en/of proceswater. Hier is momenteel nog geen uitvoerder en timing bekend.

4.1.3.6.2 Bouw anaerobie

EPAS heeft in het kader van de strengere toekomstige lozingsnormen die van kracht gaan vanaf 1/01/2017 volgend vooronderzoek gedaan:

Haalbaarheidsstudie effluentnormen binnen een BBT context (04/11/2008);

Bijkomende evaluatie van de haalbaarheid van lozingsnormen (20/11/2009);

Scenario-analyse voor de uitbreiding van de WZI van Ineos (29/09/2014). Hierbij werden de diverse zuiveringstechnieken van het afvalwater en de aanpassings- en uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande waterzuivering geëvalueerd ten einde blijvend het afvalwater te kunnen zuiveren van derden, waarbij zowel Kuraray als Nippon Shokubay het voornemen hebben om de capaciteit van een deel van hun processen in Zwijndrecht op korte termijn te gaan uitbreiden.. Volgende alternatieven werden daarbij ten opzichte van elkaar afgewogen:

Uitbreiding van de bestaande aërobe waterzuivering met de bouw van een extra UNOX RX van 4000 m³

De bouw van een anaërobie (UASB Rx), een flare en een VVZ-tank (vluchtige vetzuren)

Figuur 4.3 Vergelijking anaeroob met een aeroob afvalwaterzuiveringssysteem (bron : Energiestudie betreffende uitbreiding waterzuivering, PDC, 15 december 2016)

Epas heeft in haar studie voor INEOS NV (scenario-analyse door de uitbreiding van de WZI van INEOS NV, 29/09/2014), 2 types anaerobe reactoren bestudeerd:

UASB reactor : kan een lage volumebelasting aan tussen de 5 tot 10 kg CZV/m³/d gezien de beperkte opstroomsnelheid (0,5 tot 1 m/u). Dergelijke reactoren worden in de praktijk toegepast bij afvalwater dat vrij veel zwevende stof bevat omvat het risico op uitspoeling beperkter is. Dergelijke reactortank heeft een volume van ca. 2.300m³.

Page 104: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 104 van 254

EGSB reactor : kan een hogere volume belasting aan tussen de 10 tot 15 kg CZV/m³/d dankzij de hogere

stroomsnelheden (>6 m/u). Dergelijke reactor is kleiner dan de UASB reactor (ca 1300 m³) en neemt minder ruimte in.

Met een uitbreiding van de bestaande aërobie werd bevonden dat de CAPEX kost (Capital Expenditure: investering in vernieuwingsproject) van 5.100 keuro (isbl -25% raming) te duur is en geen meerwaarde opbrengt voor de OPEX kost (operating expenditures: exploitatie kost). Uitgaande van een analyse van het afvalwater werd bevonden dat de CZV goed afbreekbaar is Bijgevolg heeft INEOS NV, op basis van een anaerobe piloot test, gekozen voor de uitbreiding van de waterzuivering met een anaerobie. Die keuze van technologie werd door de energiedeskundige PDC in de studie van december 2016 bevestigd, In vergelijking met UASB, is de EGSB-reactor een hoge, slanke reactor. De bacteriën vormen gedurende het anaerobe proces korrels die zeer goed bezinken waardoor een hoge concentratie van biomassa verkregen wordt. Specifieke kenmerken van een EGSB-reactor ten opzichte van de UASB-reactor zijn :

- Compact ontwerp met een kleine footprint (ca 1.300 m3 tov ca 2.300 m3).

- Geschikt voor grote CZV belasting met korte verblijftijd

- Laag operationeel energieverbruik

In een EGSB-reactor kunnen de biomassa korrels beter in het reactorsysteem gehouden worden, waardoor grotere belastingen en daarmee kortere verblijftijden toegepast kunnen worden, resulterend in een kleiner reactorvolume en een gereduceerd energieverbruik ten behoeve van circulatie. De gemiddelde beladingscapaciteit van een EGSB-reactor bedraagt 15-30 kg CZV/m3/dag en voor een UASB reactor 10-15 kg CZV/m3/dag.

Page 105: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 105 van 254

INEOS NV is bezig met beide pistes te onderzoeken. Indien in de praktijk (middels lab experimenten) blijkt dat het te behandelen afvalwater van Nippon Shokubai en Kururay (Eval) in een EGSB reactor kan behandeld worden, heeft dit systeem dus zowel ten aanzien van CAPEX en OPEX als vanuit energie perspectief de voorkeur boven een UASB systeem.

4.1.3.6.3 Aanpassing van de waterzuivering met een AK filtratie en uitbreiding met een anaerobie

Om het CZV-gehalte van het afvalwater binnen de haalbare toekomstige lozingsnormen te krijgen was mogelijks enkel de uitbreiding van de waterzuivering met een anaerobie voldoende. De plaatsing van actief kool filters op zich had voldoende gebleken, maar bracht geen voordeel naar operatie toe en de operationele kost van de waterzuivering. Rekening houdend echter met de onzekerheid van mogelijke strengere beleidsnormen (lozingsnormen) en de onzekerheid van toekomstige uitbreidingen en wijzigingen van productieproces van zowel de interne als externe klanten die lozen op de waterzuivering, heeft INEOS NV geopteerd om enerzijds in functie van het behalen van de lozingsnormen aan de bestaande waterzuivering een actief koolinstallatie toe te voegen en anderzijds uit te breiden met een anaerobie om de extra vuilvracht ten gevolge van de uitbreiding van externe partijen te kunnen verwerken met bijhorende uitbreiding van het lozingsdebiet.

4.2 Beste Beschikbare Technieken INEOS NV betreft een GPBV-inrichting (zie 2.3 juridische en beleidsmatige randvoorwaarden). Voor dergelijke bedrijven wordt de nadruk gelegd op het toepassen van BBT. INEOS NV heeft in 2015 een BBT-toetsing uitgevoerd. Deze werd gebruikt als uitgangsdocument voor de toetsing van de bestaande situatie bij INEOS NV ten opzichte van de relevante passages uit de lijst van de Beste Beschikbare Technieken (BBT) en de BREF-documenten. Inzake de opmaak van onderhavige MER zijn volgende BBT- en BREF-documenten gebruikt : - BREF emissies uit de opslag van gevaarlijke stoffen, februari 2014

- BREF afvalwater-, gasbehandeling en beheer in de chemische sector 2014

- BBT stookinstallaties en stationaire motoren: nieuwe, kleine en middelgrote, januari 2012

- BBT Organische bulkchemie, augustus 2006

- BREF Large Organic chemicals, februari 2003

De nieuwe aftoetsing aan de BBT/BREF aan de hand van de GPVB-checklists vermeld op www.emis.vito, voor de geplande situatie (bestaande + geplande uitbreiding/wijzigingen) is als bijlage 8 aan dit MER toegevoegd.

Page 106: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 106 van 254

AFBAKENING REIKWIJDTE MILIEU-DISCIPLINES/INGREEP-EFFECT-MATRX

5.1 Overzicht van de te onderzoeken disciplines

De bedoeling van het MER is een beschrijving te geven van de effecten van het project op het milieu en een onderzoek te doen naar eventuele milieueffectverzachtende maatregelen die de negatieve impact op het milieu trachten te beperken of te voorkomen. In 5.3 Ingreep-effectrelaties zijn per deelproject de mogelijk te verwachten effecten aangegeven per milieudiscipline op basis van de algemene locatiekarakteristieken, de projectbeschrijving en de vorige milieu gerelateerde studies. Gezien de karakteristieken van het gebied en de aard van het project worden in het MER door de respectievelijke erkende MER-deskundigen volgende aspecten diepgaand besproken: - lucht - oppervlakte- en afvalwater - grondwater De uitvoering en opstelling van deze sleuteldisciplines gebeurt conform de richtlijnen die door de Dienst MER zijn opgesteld en uitgevaardigd. Grosso modo zullen per discipline volgende punten worden onderzocht:

- afbakening studiegebied en methodologie - beschrijving referentiesituatie en analyse - beschrijving geplande situatie en effectvoorspelling en –beoordeling - milderende maatregelen

5.2 Opbouw per sleuteldiscipline

5.2.1 Afbakening van het studiegebied

De effecten veroorzaakt door het beschreven project, manifesteren zich doorgaans in een groter gebied dan het eigenlijke projectgebied. Dit wordt het studiegebied genoemd. De afbakening van het studiegebied wordt bepaald door het invloedsgebied waarbinnen effecten optreden. Dit kan verschillend zijn per discipline en zelfs per effect. Het studiegebied wordt met andere woorden globaal gedefinieerd als het projectgebied met inbegrip van het invloedsgebied. Het project dient te voldoen aan een juridisch en beleidsmatig kader, zoals opgenomen in 2.3 Beleidsmatige en juridische randvoorwaarden. Hierbij wordt - indien door de deskundige noodzakelijk geacht - voor bepaalde disciplines een aparte en uitgebreide toetsing aan de juridisch en beleidsmatige wetgeving uitgevoerd, welke van toepassing is voor deze discipline.

5.2.2 Beschrijving van de referentiesituatie en analyse

Dit is de toestand van het studiegebied waarnaar gerefereerd wordt in functie van de effectbeoordeling. Een algemene situering van de omgeving van de projectsite werd reeds gegeven in Hoofdstuk 2. De referentiesituatie komt overeen met de bestaande toestand van het studiegebied/projectgebied. In Hoofdstuk 6 wordt een gedetailleerde beschrijving en bespreking van de huidige toestand per milieuaspect gegeven, volgens de verder beschreven methodologie. Ontwikkelingsscenario's Wijzigingen (autonoom of gestuurd) in de bestaande toestand in de omgeving van het studiegebied, worden onder deze paragraaf beschreven in het MER.

Page 107: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 107 van 254

Gestuurde wijzigingen kunnen gerelateerd zijn aan te realiseren beleidsplannen (gewestplanbestemmingen, bijzonder plannen van aanleg, structuurplannen, ...), aan waterkwaliteitsdoelstellingen, aan geplande te beschermen gebieden of monumenten, ... De bestaande toestand vormt samen met de ontwikkelingsscenario’s in principe het nulalternatief ten opzichte waarvan de uitvoering en de aanwezigheid van het project vergeleken wordt. Een ontwikkelingsscenario wordt enkel besproken in een discipline indien zou blijken dat de toekomstige situatie zou afwijken van de huidige situatie door autonome ontwikkelingen of door de overheid gestuurde ontwikkelingen. De toetsing van de milieueffecten ten opzichte van een ontwikkelingsscenario zal functie zijn van de graad van concreetheid waarmee dit ontwikkelingsscenario beschreven kan worden.

5.2.3 Beschrijving geplande situatie en effectvoorspelling en -beoordeling

De geplande situatie is de toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het project en ten gevolge van dit project, zoals het vastgelegd is in de projectbeschrijving en zonder rekening te houden met eventuele extra milderende maatregelen. Deze beschrijving omvat de beschrijving en de evaluatie van de positieve en negatieve effecten als gevolg van de uitvoering van onderhavig project. De evaluatie gebeurt voor de verschillende criteria op basis van cijfermatige of kwalitatieve gegevens. De evaluatie over het belang van het uiteindelijke effect gebeurt op basis van ervaringsgegevens en relatieve impact (ten opzichte van normen, ten opzichte van draagkracht van het gebied, …). Onder “Methodologie”- is voor elke discipline aangegeven op basis van welke criteria en op welke wijze de beoordeling van de effecten gebeurt. Bij de beoordeling van de effecten wordt onderstaande zevenwaardige schaal gehanteerd, tenzij anders vermeld in de discipline (Tabel 5-1): Tabel 5-1 Zevenwaardige schaal voor effectbeoordeling

Beoordeling effect Waardering

Aanzienlijk negatief -3

(Matig) negatief -2

Beperkt negatief -1

verwaarloosbaar of geen effect 0

Beperkt positief +1

(Matig) positief +2

Aanzienlijk positief +3

Hierbij duidt een positieve score op een gewenst effect (verhoging, een ondersteuning of een versterking van de betrokken eigenschap). Een negatieve score wijst op een ongewenst effect (het verdwijnen, een verlaging of een aantasting van een bepaalde eigenschap). Per besproken effect van elke discipline wordt het significatieniveau toegelicht. Alternatieven

Hieronder wordt voor de duidelijkheid een overzicht gegeven van de situaties die – indien relevant – verder besproken worden in het MER: Basisproject : EGSB-reactor en gebruik van biogas in nieuwe HHP-boiler Uitvoeringsalternatief 1 : UASB-reactor ipv EGSB-reactor Uitvoeringsalternatief 2 : gebruik van biogas in WKK van Essent in plaats van in nieuwe HHP 6

5.2.4 Milderende maatregelen

Teneinde een globale beoordeling van het project in het MER toe te laten, worden de effecten per discipline beoordeeld.

Page 108: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 108 van 254

Om de negatieve gevolgen voor de omgeving te vermijden, te voorkomen of te beperken, worden milderende maatregelen voorgesteld waar dit nodig wordt geacht in het MER. De milderende maatregelen worden concreet per discipline vastgelegd. In zoverre de toepassing van de milderende maatregelen buiten de bevoegdheid van de initiatiefnemer valt, zullen ze gepresenteerd worden als suggesties. Vanuit de zevenwaardige schaal voor effectbeoordeling kan er aan een negatief effect een negatieve score verbonden worden. De uiteindelijke negatieve scores worden als volgt gekoppeld aan milderende maatregelen, tenzij anders bepaald in de discipline: Tabel 5-2 Koppeling milderende maatregelen aan negatieve effectbeoordeling

Waardering Milderende maatregel

-1 (beperkt negatief)

Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, als de milieukwaliteit in de referentiesituatie echter reeds slecht is kunnen milderende maatregelen toch nodig zijn om een bijkomende verslechtering te vermijden1

-2 ((matig) negatief)

Er dient gezocht te worden naar milderende maatregelen

-3 (aanzienlijk negatief)

Er dienen in elk geval milderende maatregelen voorgesteld te worden

Het effect of resterend effect (bij het voorstellen van milderende maatregelen) wordt in het MER beoordeeld op gelijkaardige wijze zoals hierboven aangehaald.

1 Zie hiervoor ook de disciplinespecifieke richtlijnenboeken

Page 109: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 109 van 254

5.3 Ingreep-effectrelaties In functie van de effectvoorspelling worden de deelprojecten ingedeeld in twee fasen : de aanlegfase en de exploitatiefase. De aanlegfase omvat de uitvoering van de werken, de exploitatiefase de situatie na de uitvoering. Per fase wordt nagegaan welke gevolgen de deelprojecten met zich mee zullen brengen. Gebaseerd op de algemene locatiekarakteristieken, de projectbeschrijving en de vorige milieu gerelateerde studies worden hieronder de mogelijke effecten, die ten gevolge van het project redelijkerwijze kunnen verwacht worden, in een overzicht weergegeven (zie Tabel 5-3). Uit de effectenmatrixtabel blijkt dat de belangrijkste milieuaandachtspunten - en bijgevolg sleuteldisciplines - voor dit MER, Water en Lucht zijn. Deze worden dus in het MER behandeld zoals hierboven aangegeven. Volgende disciplines worden als minder relevant beschouwd. Voor deze nevendisciplines wordt bijgevolg in het MER enkel de referentiesituatie beschreven en beknopt onderzocht of de geplande situatie al dan niet aanleiding kan geven tot effecten : - bodem - geluid en trillingen - landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie - mens - gezondheid en hinder en mobiliteit - fauna en flora

Page 110: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 110 van 254

Tabel 5-3 Ingreep-effectenschema

Ingreep

Discipline

Water-oppervlaktewater- en

afvalwater lucht

Bodem en grondwater

Fauna en flora

Mens-gezondheid

hinder

Geluid en trillingen

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Licht, warmte en elektromagnetische

golven

Mens mobiliteit

Opslag ethyleenoxide in ingeterpte tanks

Bouwfase -

(X) (diffuse: stof)

X (x) - (x) - - (X)

exploitatiefase (X) (geleid: afvalwater) X (geleid) (X) (diffuse ) - - - - - -

Nieuwe alkoxyl-unit

Sloop werfloods (X) (diffuse) X (diffuse: stof) X (diffuse) - - (x) - - (X)

Bouwfase alkoxylatenunit en tankfarm

(X) (X) X - - (x) - - (X))

exploitatiefase X (geleid)

X (geleid en eventueel

diffuse) (X) (diffuse) (x)

(x) (diffuse en geleid)

(x) - - -

Debottlenecking en productiecapaciteitsverhoging ENB

Aanpassing bestaande unit (X) (geleid)

X (geleid en diffuse)

(X) (diffuse) - - (x) - - -

exploitatiefase X (geleid) X (geleid) - (x)

(x) (diffuse en geleid)

- - - -

Nieuwe HHP-Boiler

bouwfase (X) (diffuse) (X) (diffuse stof)

X (geleid en diffuse)

- - (X) - - (X)

exploitatiefase (X) (geleid) X (geleid) - - - (X) - - -

4 “tijdelijke” HHP-Boilers

exploitatiefase (X) (geleid) X (geleid) - - - - - -

AK filtratie van WWTU effluent

Bouw 5 AK filters (X) (geleid) (X) (diffuse)

X (geleid en diffuse)

- - (x) - - (X)

exploitatie X X (X) - - - - - (X)

Nieuwe anaerobie

Sloopfase tijdelijk bekken (X) (geleid) (X) (stof)

X (geleid en diffuse)

- - (X) - - (X)

Bouw anaêrobie (X) (geleid) (X) (stof)

X (geleid en diffuse)

- - (X) - - (X)

Exploitatie anaërobie X

X (diffuus en geleid)

- (X) (X) (X) - - (X)

Container HUB

Page 111: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 111 van 254

Ingreep

Discipline

Water-oppervlaktewater- en

afvalwater lucht

Bodem en grondwater

Fauna en flora

Mens-gezondheid

hinder

Geluid en trillingen

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Licht, warmte en elektromagnetische

golven

Mens mobiliteit

Aanlegfase (X) (geleid) (X) (stof)

X (geleid en diffuse)

- (X) - - (x)

exploitatiefase X

X (diffuse emissies opslag)

(X) -(x) (X) - - (x)

Page 112: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 112 van 254

5.4 Grensoverschrijdende effecten

In overeenstemming met het Verdrag van Espoo (Finland, 25 februari 1991, B.S. 31/12/1999) en de EG-Richtlijn 97/11/EG van 3 maart 1997 is het noodzakelijk grensoverschrijdende milieueffecten van de activiteiten te evalueren. Het projectgebied bevindt zich op 12 km van de Nederlandse grens. Er worden dan ook geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

Page 113: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 113 van 254

EFFECTVOORSPELLING en -BEOOORDELING Onderstaande beschrijving geeft per sleuteldiscipline een afbakening van het studiegebied en een beschrijving van de bestaande situatie. Tevens wordt aangegeven welke effectgroepen bestudeerd zullen worden, welke specifieke methodologie gebruikt wordt en hoe de beoordeling gebeurt. Voor de disciplines geldt dat – waar dit nuttig is – maatregelen geformuleerd worden ter beperking of ter voorkoming van effecten.

6.1 Discipline oppervlaktewater - afvalwater

6.1.1 Afbakening van het studiegebied

De afbakening van het studiegebied wordt bepaald door de effecten die verwacht worden zowel direct als indirect op het oppervlaktewater. Met betrekking tot het oppervlaktewater worden de waterlopen beschouwd die in de onmiddellijke omgeving van het projectgebied stromen en gelegen zijn, evenals het stroomafwaartse deel van de waterloop waarop een (kwalitatief en kwantitatief) effect wordt verwacht. Het studiegebied voor de discipline oppervlaktewater is de Schelde (ontvangend oppervlaktewater) waarin het effluent van de waterzuivering van INEOS NV wordt geloosd. Het studiegebied voor deze milieueffectrapportage waarop de milieueffecten van de lozing worden bepaald, wordt afgebakend als volgt:

10 km stroomopwaarts; 6 km stroomafwaarts van het lozingspunt van de productiesite.

De Schelde stroomt vanaf Noord Frankrijk tot de monding in de Noordzee in Vlissingen en doorstroomt 3 landen; Frankrijk, België en Nederland. Invloed van het stroomgebied van het Beneden-Scheldebekken wordt mede bepaald door de zijrivieren die gelegen zijn stroomafwaarts van het lozingspunt van INEOS NV. Stroomafwaarts richting de Noordzee heeft de rivier een eb-gedomineerde hoofdgeul met meestal vloed gedomineerde nevengeulen, de genaamde scharren (ref: ProSes2010: verdieping Schelde). De Schelde ter hoogte van het lozingspunt van INEOS NV is gelegen in het estuarium.

Page 114: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 114 van 254

Site INEOS NV Figuur 6.1 Situering INEOS NV ten opzichte van het Schelde-estuarium

Figuur 6.2 Luchtfoto Schelde-estuarium

Het oppervlaktewater en de bijhorende meetpunten in de buurt van INEOS NV zijn weergegeven in onderstaande figuur. Het dichtstbijzijnde meetpunt van de VMM voor de fysicochemische waterkwaliteit is stroomopwaarts de Zeeschelde meetpunt nr. 160200 en stroomafwaarts op de Zeeschelde meetpunt nr. 159000.

Page 115: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 115 van 254

Figuur 6.3 Situering meetpunten VMM op de Zeeschelde in omgeving van INEOS NV (bron: geoloket.vmm.be)

De Zeeschelde IV (dit is het gedeelte van de getijdegevoelige Schelde tussen de Schelde ter hoogte van de Kennedytunnel en de rijksgrens met Nederland inclusief het Deurganckdok en een aantal getijdehaventjes) wordt gecatalogeerd als een overgangswater, type brak macrotidaal laaglandestuarium met een sterk veranderd karakter (ref. www.geoloket.VMM Kaderrichtlijn waterlichamen). De afbakening van het waterlichaam wordt aangeduid op onderstaande kaart. Het waterlichaam heeft een oppervlakte van 24,13 km². De Zeeschelde ter hoogte van Ineos behoort tot het bekken van de Benedenschelde en wordt beheerd door MOW Afdeling Maritieme Toegang.

Figuur 6.4 Afbakening waterlichaam Zeeschelde IV

159000

160200

Page 116: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 116 van 254

6.1.2 Beschrijving van de referentiesituatie en analyse

6.1.2.1 Beschrijving en karakterisering ontvangend oppervlaktewater

6.1.2.1.1 Algemene beschrijving van het ontvangende oppervlaktewater: de Zeeschelde

De Schelde is een laaglandrivier die van de bron bij Saint Quentin in Noord- Frankrijk tot de monding bij Vlissingen en ca. 355 km lang. De Schelde ter hoogte van INEOS NV behoort tot het Schelde-estuarium en bestaat uit 1 stroomgeul tot enkele kilometers van de Belgisch-Nederlandse grens. Verder stroomafwaarts richting de monding in de Noordzee zijn in het dwarsprofiel een veelal eb-gedomineerde hoofdgeul met enkele, meestal vloed gedomineerde nevengeulen (scharren) te onderscheiden. De hoofdgeul is het diepst in de relatief smalle, scherpe bochten. In de rechte geulen en op de relatief brede splitsingen van hoofd- en nevengeulen is de rivier van nature ondiep. Dergelijke ondiepten worden aangeduid met de term drempels. Lateraal is het Schelde-estuarium verbonden met het intergetijdengebied. De Schelde heeft omwille van haar intergetijden gebonden karakter dan ook een getijden gebonden scheepvaart.

6.1.2.1.2 Fysicochemische kwaliteit

Met ingang van de nieuwe milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, wordt een typologie aan wateren toegekend. De Zeeschelde betreft een sterk veranderend overgangswater. Om de kwaliteit van het Scheldewater te beoordelen wordt uitgegaan vanuit de meetpunten van de Vlaamse milieumaatschappij. In het kader van de m.e.r. worden volgende relevante meetpunten in beschouwing genomen:

160200: stroomopwaarts – vaargeul ter hoogte van Steen;

159000: stroomafwaarts –vaargeul ter hoogte van de Kallosluis

Beide meetpunten zijn relevant gezien hun dichtste situering nabij het lozingspunt van INEOS NV. Door de wet van 24/05/1983 (en haar wijzigingsbesluiten) betreffende algemene normen die de kwaliteitsobjectieven bepalen van oppervlaktewater doeleinden wordt er een onderscheid gemaakt tussen oppervlaktewaters bestemd als viswater, zwemwater of drinkwater. Volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 08/12/1998 dient de Schelde stroomop- en stroomafwaarts van INEOS NV te voldoen aan de basiskwaliteitsdoelstellingen. Op 15/10/2015 (BS 1/10/2015) werd bij besluit, door gedeeltelijke implementatie van de Europese richtlijn 2013/39/EU, nieuwe kwaliteitsnormen voorzien voor Rivieren en Meren en Overgangswater. Tevens werden voor bepaalde parameters biotanormen voorzien en werden er een aantal prioritaire stoffen en prioritair gevaarlijke stoffen toegevoegd. De Schelde is aangeduid als een overgangswater met basiskwaliteit als kwaliteitsdoelstelling. In de volgende tabel worden de meetresultaten van de fysicochemische waterkwaliteit weergegeven voor beide meetpunten en dit voor het jaar 2015, alsook de toetsing van de huidige waterkwaliteit van de Schelde aan deze milieukwaliteitsnormen en aan hun indelingscriterium.

Page 117: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 117 van 254

In 2015 waren er stroomopwaarts gemiddeld overschrijdingen voor CZV en orthofosfaat. Stroomafwaarts zijn deze overschrijdingen gemiddeld nog groter. Voor de gevaarlijke stoffen (metalen) heeft de milieukwaliteitsnorm betrekking op de opgeloste concentratie als jaargemiddelde. Overschrijdingen zijn stroomopwaarts en –afwaarts terug te vinden voor opgelost arseen en kobalt, stroomafwaarts eveneens voor opgelost selenium. Totale concentraties werden getoetst aan het indelingscriterium gevaarlijke stof. Totaal vanadium en totaal boor zijn daarbij de kritieke parameters. Tabel 6-1 Fysicochemische waterkwaliteit Schelde voor het jaar 2015, stroomop- en afwaarts van het projectgebied (bron: www.vmm.be) . Opgeloste stoffen werden getoetst aan de jaargemiddelde MKN, totale concentraties werden getoetst aan het IC gevaarlijke stof.

Meetpunt 1590000 (stroomafwaarts) Meetpunt 160200 (stroomopwaarts)

symbool eenheid gemiddelde maximum Waarde cfr.

norm

gemiddelde maximum Waarde cfr.

norm

Norm

(toetsingswijze)

T °C 13,73 22 22 13,88 23,20 23,20 25 (max)

pH - 7,78 7,9 7,6-7,9 7,78 7,9 7,6-7,9 7,5-9,0

O2 mg/l 8,04 9,70 6,84 7,68 9,70 6,42 6 (10-perc)

O2 verz % 78,5 84,0 84,0 73,8 81,0 81,0 120 (max)

EC20 µS/cm 9557,6 19470 - 5434,4 13610 - -

chloriden mg/l 3121,1 7900 - 1609,9 5200 - -

BZV mg O2/l 1,25 3 1,9 1,25 2,00 2,00 6 (90-perc)

CVZ mg O2/l 35,58 57 53,7 27,92 47,00 43,10 30 (90-perc)

oPO4 mg P/l 0,14 0,20 0,14 0,13 0,22 0,13 0,07 (gem)

Totaal fosfor mg P/l 0,52 0,99 0,99 0,51 0,79 0,79 1

Totaal stikstof mg N/l 4,36 6,60 - 4,9 6,2 - -

ZS mg/l 128,92 266 - 114,25 208 - -

Totaal arseen µg/l 7,52 11,4 11,4 7,16 9,7 9,7 15

Arseen opgelost µg/l 3,53 5,1 3,53 3,26 5,0 3,26 3

Totaal chroom µg/l 11,93 27,3 27,3 12,7 23 23 50

Chroom opgelost µg/l <1 <1 1 <1 <1 1 5

Totaal koper µg/l 8,69 15,8 15,8 8,96 13,5 13,5 50

Koper opgelost µg/l 3,67 4 3,67 3,35 4,2 3,35 7

Totaal lood µg/l 12,32 28,2 28,2 12,81 22,6 22,6 50

Lood opgelost µg/l <0,5 <0,5 0,5 <0,5 <0,5 0,5 1,3

Totaal nikkel µg/l 5,53 9,4 9,4 6,08 9,4 9,4 30

Nikkel opgelost µg/l <4 <4 4 <4 <4 4 8,6

Totaal zink µg/l 55,28 114 114 60,89 99,4 99,4 200

Page 118: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 118 van 254

Zink opgelost µg/l 11,06 16,0 11,06 11,75 20,0 11,75 20

Totaal cadmium µg/l 0,53 0,99 0,99 0,51 0,85 0,85 2

Cadmium opgelost µg/l <0,19 <0,30 <0,19 <0,18 <0,30 <0,18 0,2

Totaal kwik µg/l 0,087 0,193 0,193 0,084 0,15 0,15 0,3

Kwik opgelost µg/l <0,015 <0,015 <0,015 <0,015 <0,015 <0,015 0,07 (max)

Totaal zilver µg/l 0,23 0,41 0,41 0,20 0,31 0,31 10

Zilver opgelost µg/l <0,15 <0,15 <0,15 <0,15 <0,15 <0,15 0,08

Totaal cobalt µg/l 2,16 4,6 4,6 2,47 4,1 4,1 10

Cobalt opgelost µg/l 0,52 0,82 0,52 0,59 1,08 0,59 0,5

Totaal selenium µg/l 2,52 3,7 3,7 2,28 3,3 3,3 5

Selenium opgelost µg/l 2,23 3,80 2,23 1,93 3,10 1,93 2

Totaal vanadium µg/l 14,72 28,7 28,7 14,7 23,9 23,9 5

Vanadium opgelost µg/l 3,23 4,60 3,23 2,94 4,50 2,94 4

Totaal molybdeen µg/l 4,47 6,9 6,9 3,93 6,5 6,5 350

Molybdeen opgelost µg/l 4,55 7 4,55 3,89 6,80 3,89 340

Totaal boor µg/l 665,8 1400 1400 408 940 940 700

Boor opgelost µg/l 671,2 1400 671,2 407,5 970 407,5 700

Totaal barium µg/l 56,18 74 74 55,53 70,3 70,3 70

Totaal berrylium µg/l 0,47 0,8 0,8 0,43 0,8 0,8 0,1

Totaal tellurium µg/l <1 <1 <1 <1 <1 <1 100

Totaal titaan µg/l 95,75 222 222 90,58 153 153 100

Nitriet mg N/l 0,02 0,065 0,065 0,019 0,066 0,066 0,2

Page 119: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 119 van 254

Voor de beschrijving van de fysicochemische waterkwaliteit wordt ook gebruik gemaakt van de Prati-index voor zuurstofverzadiging (PIO). Deze index wordt bepaald op basis van het percentage zuurstofverzadiging en geeft een graad van zuiverheid aan het water. Deze index krijgt een slechte score bij lage zuurstofconcentraties, maar ook bij oververzadiging; die treedt immers op bij eutrofiëring, een verschijnsel dat de kwaliteit aantast. De indeling van de index is gegeven in onderstaande tabel. Tabel 6-2 Indeling zuurstof Prati-index

Basis-Prati-index klasse omschrijving

0-1 1 niet verontreinigd

>1-2 2 aanvaardbaar

>2-4 3 matig verontreinigd

>4-8 4 verontreinigd

>8-16 5 zwaar verontreinigd

Onderstaande tabel geeft de meetresultaten van de Prati-index voor zuurstofverzadiging weer van de VMM-meetpunten oppervlaktewaterkwaliteit in de omgeving van het projectgebied. Tabel 6-3 Prati Index (zuurstof) voor meetpunt 159000 en 160200

Jaar 160200 159000

2009 3,19 2,42

2010 2,92 2,40

2011 2,54 1,99

2012 2,65 1,96

2013 2,48 2,16

2014 2,31 2,02

2015 2,10 1,72

2016 2,71 2,09

Uit bovenstaande gegevens blijkt dat stroomopwaarts de laatste jaren een matig verontreinigde waterkwaliteit kan worden teruggevonden. Het meetpunt stroomafwaarts kent de laatste jaren een aanvaardbaar tot matig verontreinigde waterkwaliteit.

6.1.2.1.3 Biologische kwaliteit

In de jaarverslagen van de VMM wordt de biologische kwaliteit van het oppervlaktewater bepaald. Het biologisch onderzoek evalueert de waterloop, eerder dan enkel op de kwaliteit van de waterkolom. Voor het bepalen van de biologische waterkwaliteit wordt gebruik gemaakt van de methode van de Belgische Biotische Index (BBI). Hierbij wordt een waardecijfer van 10 (zeer goede kwaliteit) tot 0 (zeer slechte kwaliteit) toegekend. De meest recente waarden voor de BBI duiden stroomopwaarts van het lozingspunt op een slechte tot zeer slechte waterkwaliteit. Stroomafwaarts van het lozingspunt werd de BBI niet bepaald. De BBI is een meetinstrument dat werd ontwikkeld voor de evaluatie van zoet water oppervlaktewater en geeft geen bruikbare indicaties voor brak en zoutwater. Meetpunt 160000 (vaargeul afwaarts Sint-Annastrand): waarde 4 (2010), waarde 2 (2011), waarde 4 (2015) Meetpunt 160500: waarde 2 (2005)

Page 120: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 120 van 254

6.1.2.1.4 Onderwaterbodem

Naast de fysicochemische kwaliteit en de biologische kwaliteit van de Zeeschelde, wordt door de VMM eveneens de kwaliteit van de waterbodem gemeten. Dit gebeurt door middel van het Triade-meetnet. Bij de Triade-methode wordt bijkomend een ecotoxicologische evaluatie uitgevoerd. De chemische, biologische en de ecotoxicologische gegevens worden vervolgens ten opzichte van elkaar afgezet om vervolgens de kwaliteit van de onderwaterbodem te evalueren. Figuur 6.5 Beoordelingskader Triade

Ter hoogte van meetpunten 159000 (vaargeul; Scheldebocht t.h.v. Kallosluis) en 16000 (vaargeul afwaarts Sint-Annastrand) is een dergelijk meetnet aanwezig. In onderstaande figuren zijn de resultaten van het meetnet weergegeven (jaren 2003 en 2007). Hieruit blijkt dat ter hoogte van het meetpunt 159000 de waterbodem varieert tussen verontreinigd tot zwaar verontreinigd. Probleemparameters zijn daar apolaire KWS, PAK’s, PCB’s en in mindere mate totaal cadmium, totaal kwik en totaal koper. Ter hoogte van het meetpunt 160000 blijkt de onderwaterbodem te variëren tussen verontreinigd en licht-verontreinigd. Probleemparameters zijn apolaire KWS en PAK’s en in mindere mate totaal cadmium en totaal kwik. Tabel 6-4 Gegevens Triademeetnet meetpunt 159000 (stroomafwaarts lozingspunt INEOS NV)

Dag Monster Triade

Eindklasse MOW

Monster Triade Fysicochemie Eindklasse

MOW

Monster Triade Ecotoxicologie Eindklasse

MOW

Monster Triade Biologie Eindklasse MOW

14/04/2003 3 2 2 4

18/04/2007 4 3 2 4

Tabel 6-5 Gegevens Triademeetnet meetpunt 160000 (stroomopwaarts lozingspunt INEOS NV)

Dag Monster Triade

Eindklasse MOW

Monster Triade Fysicochemie Eindklasse

MOW

Monster Triade Ecotoxicologie Eindklasse

MOW

Monster Triade Biologie Eindklasse MOW

14/04/2003 3 1 2 3

18/04/2007 2 2 1 4

Tussen beide meetpunten zijn nog enkele andere meetposten aanwezig, die enkel de fysicochemische eindklasse bepalen. MT-58 is stroomopwaarts van het lozingspunt van Ineos gelegen. In 2015 werd bijna overal een niet

Page 121: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 121 van 254

verontreinigde toestand gemeten (behalve MT-55). In 2016 is stroomafwaarts een chemisch verontreinigde waterbodem terug te vinden.

Tabel 6-6 Gegevens fysicochemisch Triademeetnet (stroomopwaarts en –afwaarts lozingspunt INEOS NV)

Dag MT-53 MT-54 MT-55 MT-58

03/2012 1 1 2 3

03/2013 1 1 3 1

03/2014 3 3 3 3

03/2015 1 1 3 1

02/2016 3 3 - -

6.1.2.1.5 Debiet ontvangende waterloop

Het debiet van de Schelde varieert sterk. De Schelde is een getijdenrivier en het debiet varieert sterk tussen eb en vloed, springtij en de jaargetijden. Hogere afvoeren komen hoofdzakelijk voor in het voorjaar; lage afvoeren tijdens de zomerperiode. Op Europees niveau wordt gerekend met het gemiddeld debiet van de Schelde van 100 m³/sec of 360.000 m³/h. Bij de berekeningen van de vuilvrachten en de bijdrage van de lozing van het effluent van INEOS NV zal dan ook rekening gehouden worden met dit debiet om een beoordeling te kunnen doen. Voor het laagwater afvoerdebiet wordt gerekend met 29 m³/sec (worst-case). In het kader van het Integraal Waterbeheer werden een aantal risicogebieden voor overstromingen afgebakend. Het project is volgens de watertoetskaart (zie Kaart 11 in bijlage 1) niet gelegen in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied. Volgens de overstromingskaart is het projectgebied van nature overstroombaar vanuit de Zeeschelde (Scheldepolders). Ten zuiden van het projectgebied bevindt zich een recent overstroomd gebied (effectief overstromingsgevoelig volgens watertoetskaart).

Page 122: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 122 van 254

6.1.2.2 (Afval)wateremissies

6.1.2.2.1 Waterschema en afwatering

Onderstaande figuren geven de waterbalans en afwateringsplan van INEOS NV weer voor 2015. In de referentiesituatie is enkel het afvalwater van de ENB eenheid (3,4 m³/uur) rechtstreeks aangesloten op de gesloten UNOX-reactor via een bovengrondse pipe rack. Het afvalwater van de EO productie-unit (35 m³/uur) en Alkox units (12,5 m³/uur) wordt via het ‘chemical lifting station’ naar de waterzuivering gestuurd. Het afvalwater van Eval en Nippon zijn met een bovengrondse pipe rack aangesloten op de API-afscheider van de waterzuivering. (Figuur 6.8 en Figuur 6.6).

Figuur 6.6 Waterbalans referentiesituatie (2015)

Page 123: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 123 van 254

Figuur 6.7 Waterschema stormriolering referentiesituatie (2015)

Page 124: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 124 van 254

Figuur 6.8 Referentiesituatie afwatering van het afvalwater naar waterzuivering (WWTU)

6.1.2.2.2 Bedrijfsafvalwater

Het afvalwater dat in de WZI installatie van INEOS NV wordt verwerkt, is afkomstig van INEOS NV en van derden. De derde partijen sturen hun afvalwater via een aparte riolering naar de waterzuivering. De overige chemische productie-units lozen in een chemische riolering, dat via een chemisch liftstation naar de waterzuivering wordt gestuurd. In het lifting station worden standaard alle inkomende Ineos vervuilde stromen verzameld om naar de waterzuivering gepompt te worden. Enkel ENB is hierop de uitzondering. Gezien de geur van het afvalwater loopt dit rechtstreeks af in de gesloten UNOX reactor (zie Figuur 6.8).

Page 125: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 125 van 254

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de diverse deelstromen die naar de waterzuivering worden gestuurd. Lozing van het effluent van de waterzuivering gebeurt in de Schelde (Zeeschelde). Het gemiddeld afvalwaterdebiet van de Alkox productie-units bedraagt 12,5 m3/u en voor de EO-productie 35 m3/u. Tabel 6-7 Overzicht (gemiddelde) deelstromen waterzuivering INEOS NV ( o.b.v. studie EPAS 29/09/2014)

deelstroom Afvalwaterdebiet (m³/u) % aandeel

Chemicals (chemische riolering) 97,9 53,1%

Kuraray (Eval) 55,4 30,1%

Nippon Shokubai 4,5 2,4%

CECA 4,0 2,2%

Borealis 9,7 5,3%

ENB (na voorzuivering) 3,7 2,0%

labo 6,7 3,6%

Essent 2,3 1,2%

Totaal debiet Ineos 184,2 100%

Hemelwaterriolering Ineos 118

De huidige waterzuivering bestaat uit een UNOX reactor (biologische waterzuivering). De gemiddelde CZV-vracht die heden naar de waterzuivering gaat, bedraagt 14.300 kg CZV/dag. In onderstaande tabel worden de CZV-vrachten aangeduid die heden naar de waterzuivering gaan van INEOS NV en van derde partijen (referentie 2013). Tabel 6-8 Overzicht CZV-vrachten (o.b.v. studie EPAS 29/09/2014)

deelstroom CZV vracht (ton CZV/dag) % aandeel

Chemicals (chemische riolering) 7,1 49,7%

Kuraray (Eval) 4,5 31,5%

Nippon Shokubai 1,7 11,9%

CECA 1,0 7,0%

Borealis 0,018 0,1%

ENB (na voorzuivering) 0,10 0,7%

Uit bovenstaande tabel is duidelijk dat de grootste CZV-vuilvracht afkomstig is van INEOS NV zelf en Kuraray (Eval), gevolgd door Nippon Shokubai en CECA. Daarnaast wordt samen met het gezuiverde bedrijfsafvalwater, ook het spui van de koeltorens en het hemelwater van de stormriool via de effluentcollector en meetgoot afgevoerd.

6.1.2.2.3 Sanitair afvalwater

Het sanitair afvalwater wordt nog in beperkte mate via de regenwaterafvoer afgevoerd, grotendeel gebeurt de afvoer via de chemische riool van de bedrijfssite (via de waterzuivering). De gebouwen waar de meeste werknemers werkzaam zijn zoals het labo en het onderhoudsgebouw, zijn aangesloten op de chemische riolering en wordt bijgevolg met het bedrijfsafvalwater gezuiverd in de bestaande waterzuivering van INEOS NV. Enkele kleinere sanitaire installaties zouden nog niet aangesloten zijn op de chemische riolering. De lozing van sanitair afvalwater gebeurt in de Schelde (Zeeschelde).

6.1.2.2.4 Hemelwater

INEOS NV beschikt over 3 stormrioleringen, nl. stormriool west, zuid en noord, die het niet-vervuilde hemelwater van de site verzamelen, alsook het spui van de koeltorens. Deze 3 riolen komen samen in de effluentcollector en

Page 126: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 126 van 254

het hemelwater wordt, samen met het biologisch effluent, geloosd via de meetgoot in de Schelde (zie Figuur 6.7). De 3 stormrioleringen (noord, zuid en west) worden continue bewaakt op TOC en pH voor detectie van verontreiniging. Indien er verontreiniging wordt vastgesteld, wordt het vervuilde hemelwater automatisch afgeleid naar een stormwaterbekken (holding pond (600 m³)) en van daaruit verpompt naar het chemisch lifting station voor afvoer naar de waterzuivering.

Page 127: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 127 van 254

6.1.2.3 Analyse referentiesituatie

6.1.2.3.1 Met betrekking tot rationeel watergebruik

Momenteel wordt enkel leidingwater verbruikt in het productieproces. Opgesplitst per productie-eenheid geeft dit: Tabel 6-9 Leidingwaterverbruik per productieproces voor het referentiejaar 2015 (wijzigende processen in de geplande situatie zijn in vet aangeduid) (Bron : INEOS NV)

Reële capaciteiten (2015)

Leidingwaterverbruik 2015 (m³)

Ethyleenoxide (EO) 344.000 ton/jaar 172.000

Ethylideennorborneen (ENB) 18.700 ton /jaar 43.643

esters 48.000 ton/jaar -

glycol 282.000 ton/jaar -

glycolethers 25.000 ton/jaar -

Alkoxylaten (ALKOX) 122.000 ton/jaar 87.000

Demin water productie + koelwater - 2.277.600

Derde partijen - 832.200

Labo - 35.712

Keuken - 56.000

terminal - 90.000

bluswater voor oefeningen en testen

- 12.000

WWTU - 5.340

HEC - 3.200

TOTAAL 3.614.695

6.1.2.3.2 Met betrekking tot waterhuishouding

VERGELIJKING VAN DE GELOOSDE DEBIETEN MET DE VERGUNDE DEBIETEN De meetgoot bij INEOS NV capteert zowel het effluentwater van de waterzuivering als het hemelwater afkomstig van de stormriool, alsook de spui van de koeltorens. Daardoor wordt via de debietmeting niet enkel het effluentwater van de waterzuivering gemeten. In onderstaande tabel zijn de gemiddelde en maximale geloosde dagdebieten van het totale effluent in 2015 en 2016 (januari tot en met augustus) opgenomen. Voor 2015 worden ook de gemiddelde en maximale uurdebieten weergegeven. Voor 2016 waren enkel uitgemiddelde uurdebieten op dagbasis beschikbaar, waardoor het onmogelijk was om de maximale uurwaarden en aantal overschrijdingen van de uurnorm na te gaan. Tabel 6-10 Gemiddelde en maximale geloosde effluentdebieten in 2015 en 2016 (jan-aug)

Jaar parameter eenheid gem max aantal

metingen norm aantal >

norm MO

Aantal > norm

met MO

2015 debiet

m³/dag 7.120,4 12.811,3 365 10.800 10 20% 0

m³/uur 296,8 570,0 8757 450 422

2016 (1-8)

debiet m³/dag 8.453,9 13.657,7 244 10.800 32 20% 3

m³/uur 352,2 450

Page 128: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 128 van 254

Uit de gemeten dagdebieten in 2015 blijkt het gemiddeld geloosd dagdebiet 7.120 m3/dag en een maximum van 12.811 m3/dag. Momenteel is INEOS NV vergund voor een lozingsdebiet van 10.800 m3/dag, wat in 2015 leidde tot 10 overschrijdingen van de norm. Het vergunde jaardebiet werd in 2015 niet overschreden. In 2016 (periode van 8 maanden) ligt het gemiddelde en maximale lozingsdebiet op dagbasis reeds hoger dan in 2015 met 32 overschrijdingen tot gevolg. De huidige vergunning is toegekend voor 450 m³/uur. In 2015 zorgde dit voor 422 overschrijdingen van de uurnorm. Op de uitgemiddelde uurdebieten in 2016 zaten reeds overschrijdingen, maar over het exacte aantal overschrijdingen kan geen uitspraak worden gedaan. De maximum range van de huidige effluentsdebietmeting is echter 570 m³/uur (‘blocking range’), wat ook blijkt uit de maximaal gemeten uurwaarde in 2015. Wel is geweten dat 2 tot 3% van het jaar die ‘blocking range’ wordt overschreden als gevolg van de afvoer van hemelwater via de meetgoot. . OVERSTROMINGSRISICO’S EN INVLOED OP DE OMGEVENDE WATERLOPEN Figuur 6.7 toont het waterschema met aanduiding van de hemelwaterriolering. De impact van de lozing van het hemelwater afkomstig van de site van INEOS NV wordt getoetst aan de algemene voorwaarden van VLAREM II inzake afvoer van niet-verontreinigd hemelwater, alsook aan de hemelwaterverordening. Voor de afvoer ervan moet de voorkeur gegeven worden aan de afvoerwijzen zoals hierna in afnemende graad van prioriteit vermeld:

Opvang voor hergebruik

Infiltratie op eigen terrein

Buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater

Lozing in de regenwaterafvoer in de straat Op heden is er een verhard oppervlak van 59,3 ha, rekening houdend met een maximum van 0,8 m³/m² hemelwater op jaarbasis geeft dit een volume van 474.400 m³ regenwater per jaar dat wordt afgeleid naar de stormriool. Dit hemelwater wordt via het effluentbekken en de meetgoot rechtstreeks afgevoerd naar de Schelde. Bij eventuele verontreiniging van het hemelwater (na TOC meting), wordt dit afgeleid naar een stormwaterbekken en passeert dit vervolgens de waterzuivering alvorens in het effluentbekken terecht te komen. Een aantal zones, o.a. parkings zijn steenslag verhard zodat infiltratie van het hemelwater mogelijk is.

6.1.2.3.3 Met betrekking tot de verwijderingsrendementen en lozingsnormen

VERWIJDERINGSRENDEMENT EN SLIBBELASTING Van de bedrijfseigen waterzuiveringsinstallatie werd het verwijderingsrendement berekend voor de jaren 2014 en 2015 (zie onderstaande tabel). Tabel 6-11 Verwijderingsrendement van de eigen waterzuiveringsinstallatie in 2014 en 2015

verwijderingsrendement

(%) voor COD verwijderingsrendement (%) voor Totale stikstof

verwijderingsrendement (%) voor Totale fosfor

2014 93,0 93,0 92,0

2015 95,1 90,0 91,0

De slibbelasting van de biologie wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Page 129: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 129 van 254

Tabel 6-12 Slibbelasting van de biologische behandeling in 2014 en 2015

Slibbelasting

(kg COD / kg slib . dag )

2014 0,46

2015 0,45

De WZI haalt gemiddeld vrij hoge verwijderingsrendementen. De gemiddelde slibbelasting is relatief hoog, waardoor de biologie hoogbelast wordt bedreven en vaak aan haar limiet zit. Deze waarden met betrekking tot de slibbelasting zijn eveneens bepalend voor toepassing van de BBT-GEN in de toekomst (zie verder). LOZINGSNORMEN Voor de rechtstreekse lozing in oppervlaktewater wordt de kwaliteit van het afvalwater getoetst aan de van toepassing zijnde lozingsnormen voor oppervlaktewater. De lozingsnormen waaraan het bedrijf dient te voldoen zijn de algemene en de sectorale lozingsnormen voor oppervlaktewater uit bijlage 5.3.2 van VLAREM II, sector 32° Petrochemie. Bovendien gelden ook de huidige bijzondere lozingsnormen opgenomen in de milieuvergunning. In onderstaande tabel zijn de sectorale en bijzondere lozingsnormen opgenomen, welke van toepassing zijn op het bedrijf, alsook de basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater. Tabel 6-13 Lozingsnormen van toepassing op geloosd afvalwater van INEOS NV

parameters in mg/l tenzij anders vermeld

Bijzondere lozingsnormen

dd. 2015

Sectorale lozingsnormen

(rubriek 32) MKN

(toetsingswijze)

ondergrens pH (Sörensen) - 6 7,5

bovengrens pH (Sörensen) - 9,5 9

temperatuur (°C) 35 30 25 (max)

zwevende stoffen 60 300 -

bezinkbare stoffen (ml/l) - 1 -

perchloorethyleenextraheerbare apolaire stoffen

- 25 -

som van anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen

- n.v.t. -

olie en vet - n.v.w.b. -

ammonium (mg N/l) - 100 -

TOC (mg C/l) - 500 -

fenolen 0,1 3 -

BZV (mg O2/l) 25 300 6 (90-perc)

CZV (mg O2/l) 210* 1000 30 (90-perc)

totaal stikstof 15 -

totaal fosfor 4 - 1

totaal arseen 0,06 - 0,015

totaal chroom - - 0,05

totaal koper - - 0,05

totaal lood - - 0,05

totaal nikkel - - 0,03

totaal zink - - 0,2

Page 130: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 130 van 254

totaal cadmium 0,001 - 0,002

totaal kwik - - 0,0003

totaal zilver - - 0,01

totaal cobalt - - 0,01

totaal selenium - - 0,005

totaal vanadium 0,05 - 0,005

totaal molybdeen 0,3 - 0,35

totaal boor 1,4 - 0,7

chloriden - - -

fluoriden 5 - 0,9

nitriet 0,8 - 0,2

naftaleen 0,02 - 0,002

VOX 0,05 - -

EOX 0,05 - -

AOX 0,4 - 0,04

PAK's 0,001 -

*Voor CZV geldt vanaf 1 januari 2017 een norm van 125 mgO2/l. De kwaliteit van het afvalwater werd gemeten door zowel INEOS NV als door de VMM en getoetst aan de van toepassing zijnde lozingsnormen. Onderstaande tabel geeft de gemiddelde en maximale lozingswaarden van totaal fosfor, totaal stikstof, CZV, BZV, zwevende stoffen en TOC weer voor 2015 en 2016 (januari tot en met augustus), alsook het aantal overschrijdingen volgens de geldende normen. Tabel 6-14 Gemiddelde en maximale waarden van Totaal P, Totaal N, CZV, BZV, zwevende stoffen en TOC in het geloosd afvalwater van INEOS NV in 2015 (totaal van metingen VMM en INEOS) en 2016 (metingen INEOS) (MO=meetonzekerheid)

Jaar parameter eenheid gem max aantal

metingen norm aantal >

norm MO

Aantal > norm

met MO

2015 Totaal P mg/l 1,72 4,4 118 4 1 30% 0

Totaal N mg/l 8,36 37,0 122 15 12 30% 6

CZV mg/l 111,5 337,0 112 210 40 40% 1

BZV mg/l 12,4 31 26 25 2 40% 0

ZS mg/l 10,3 39 108 60 0 40% 0

TOC* mg/l 34,3 90 101 500** 0 30% 0

2016 (1-8)

Totaal P mg/l 1,90 3,60 63 4 0 30% 0

Totaal N mg/l 7,73 21 67 15 3 30% 1

CZV mg/l 88,8 425 69 210 0 40% 0

ZS mg/l 8,8 41 63 60 0 40% 0

TOC mg/l 25,3 80 67 500** 0 30% 0 *Enkel metingen van INEOS beschikbaar. **Opm: Voor TOC is getoetst aan de sectorale norm van 500 mg C/l, nochtans is een lagere bijzondere norm voor CZV opgenomen in de milieuvergunning.

Er waren in 2015 en 2016 geen overschrijdingen voor ZS en TOC (voor TOC werd afgetoetst aan de sectorale norm) en voor totaal fosfor en BZV en één overschrijding van CZV (na verrekening van de meetonzekerheid). Er waren in 2015 en 2016 wel verschillende verhoogde waarden voor CZV. De hogere waarde van CZV (restwaarde na zuivering in de bestaande waterzuivering) kan worden beschouwd als een recalcitrante fractie die niet biologisch verder afbreekbaar is.

Page 131: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 131 van 254

In 2015 waren er een aantal verhoogde CZV-waarden, waar op een aantal testen werden uitgevoerd met actief kool. In februari 2016 was er een kortstondige overschrijding voor CZV, waarvan de precieze oorzaak niet is gevonden. INEOS NV heeft vervolgens ook deze stalen opgestuurd om te kijken of actieve kool deze te hoge CZV-waarden kon capteren en bijgevolg de norm opnieuw kon gerespecteerd worden. Actieve kool zou een reductie efficiëntie opleveren van 90%. Daarom werd dan ook beslist om met dit project 'end of pipe' actieve kool filters te plaatsen als 'piek shaver' op de CZV parameter en om continu een TOC-meting te doen op de uitlaat van de biologie om op basis hiervan dan te beslissen of de geplande AK filtratie ingeschakeld te worden. Onderstaande tabel geeft de gemiddelde en maximale lozingswaarden gevaarlijke stoffen weer voor 2015, alsook het aantal overschrijdingen. Tabel 6-15 Gemiddelde en maximale waarden gevaarlijke stoffen in het geloosd afvalwater van INEOS NV in 2015 (MO=meetonzekerheid)

parameter eenheid gem max aantal

metingen norm aantal >

norm MO

aantal > norm met

MO

As t mg/l 0,016 0,027 20 0,06 0 30% 0

Ag t mg/l 0,010 0,010 6 0,01 0 30% 0

Cr t mg/l 0,008 0,010 18 0,05 0 30% 0

Cu t mg/l 0,025 0,039 18 0,05 0 30% 0

Cd t mg/l 0,001 0,002 20 0,001 (6*) 30% (6*)

Hg t mg/l 0,0001 0,001 18 0,0003 0 40% 0

Ni t mg/l 0,025 0,057 18 0,03 4 30% 2

Pb t mg/l 0,015 0,025 18 0,05 0 30% 0

Zn t mg/l 0,092 0,140 18 0,2 0 30% 0

V t mg/l 0,266 1,200 11 0,05 8 50% 5

Mo t mg/l 0,027 0,071 11 0,3 0 30% 0

B t mg/l 0,284 0,450 11 1,4 0 30% 0

VOX mg/l 0,013 0,026 11 0,05 0 50% 0

EOX mg/l 0,010 0,016 11 0,05 0 50% 0

AOX mg/l 0,163 0,430 11 0,4 1 50% 0

fluoriden mg/l 0,440 0,580 3 5 0 30% 0

fenolen mg/l 0,100 0,100 3 0,1 0 50% 0

chloriden mg/l 95,6 134,0 12 - - 30% -

nitriet mg/l 0,33 1,90 12 0,8 1 30% 1

*waarden gemeten door VMM kleiner dan rapportagegrens VLAREM II, nl. 0,002 mg/l, maar bijzondere norm bedraagt 0,001 mg/l. Waarden gemeten door Ineos en tijdens de meetcampagne zijn steeds kleiner dan 0,001 mg/l. Uit bovenstaande tabel blijkt dat er in 2015 overschrijdingen waren voor totaal cadmium, totaal nikkel, totaal vanadium, nitriet en AOX. Voor de parameter AOX zijn er momenteel problemen met de analysemethodes, zodat voor deze parameter moeilijk te oordelen valt of er al dan niet een overschrijding is. Na toepassing van de meetonzekerheid zijn er enkel nog overschrijdingen voor totaal nikkel, totaal vanadium en nitriet. Voor PAK’s zijn geen meetwaarden ter beschikking omdat INEOS NV doorgaans geen problemen heeft met PAK’s, behalve voor de parameter naftaleen waarvoor een intern controlemeetprogramma is opgezet. Er wordt op de inlaat van de UNOX reactor naftaleen gemeten en indien daar naftaleen wordt gedetecteerd, wordt als actie een staal genomen van het effluent voor externe analyse. Finaal is de conclusie dat er ook geen probleem is met de naftaleenconcentraties in het effluent (steeds < 0,1 µg/l).

Page 132: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 132 van 254

De overschrijding voor vanadium in voorjaar 2015 was te wijten aan problemen in het distributiesysteem van de destillatiekolom van de ethyleenoxide eenheid waar men vanadium gebruikt. Een scan van die destillatiekolom heeft het probleem kunnen vaststellen, waarna men de operatie van de kolom aangepast heeft – met impact om de productiesnelheid tot gevolg – om terug binnen de norm te komen. Van deze overschrijding is melding gemaakt naar Milieu-Inspectie. De kolom werd effectief hersteld tijdens de grote productiestop in april 2016. In mei 2016 was er nog een verhoogde waarde (0,24 mg/l), in juli en september 2016 lag de meetwaarde onder de 0,050 mg/l.

6.1.2.3.4 Met betrekking tot de waterkwaliteit van de ontvangende waterlopen

Voor de bepaling van de bijdrage van de lozing van het bedrijfsafvalwater van INEOS NV op de waterkwaliteit van de ontvangende waterloop wordt in de huidige situatie rekening gehouden met de gemiddelde concentraties van het effluent van de waterzuivering die werden bekomen via de eigen meetresultaten van INEOS NV en van de VMM, alsook met de meetnetten van de Schelde stroomopwaarts (meetpunt nr. 160200) en stroomafwaarts (meetpunt nr. 159000) van het lozingspunt van INEOS NV. Om de significantie van de permanente impact van de lozing te duiden, kan onderstaand beoordelingskader worden gehanteerd. Hierbij wordt het percentage normoverschrijding samen met de procentuele bijdrage van de concentratieverhoging ten opzichte van de norm gebruikt als beoordelingscriterium voor de effluentkwaliteit. Als een bijdrage meer dan 10 % is, wordt deze minstens als relevant beoordeeld, tenzij dat de huidige immissieconcentratie lager is dan de helft van de toetsingswaarde. Tabel 6-16 Significantiekader permanente (gemiddelde) impact

Totale concentratieverhoging lozingen (X) vs. toetsingswaarde

X < 1% 1% < X ≤ 10 % 10% < X ≤ 20 % X > 20%

Huidige immissiekwaliteit (Y) vs. toetsingswaarde

Y < 50% 0 (verwaarloosbaar)

-1 (beperkte bijdrage)

-1 (beperkte bijdrage)

-2 (matige bijdrage)

50% ≤ Y < 75% 0 (verwaarloosbaar)

-1 (beperkte bijdrage)

-2 (matige

bijdrage)

-3 (aanzienlijke

bijdrage)

Y ≥ 75 % -1 (beperkte bijdrage)

-2 (matige

bijdrage)

-3 (aanzienlijke

bijdrage)

-3 (aanzienlijke

bijdrage)

* Waarbij Y de gemiddelde immissiekwaliteit stroomopwaarts de lozing is. Bovenstaande beoordelingskader/significatiekader heeft betrekking op de totale impact van een lozing en niet enkel op de bijkomende impact als gevolg van de lozing. Het significantiekader gaat ervan uit dat een lozing steeds aanleiding geeft tot een toename van immissieconcentraties aan polluenten in het ontvangende watersysteem. In bepaalde gevallen, zoals hier bij INEOS NV verwacht wordt, kan een verhoging van het afvoerdebiet of door aanpassingen aan de zuiveringstechniek voor het influent van de processen, er toe leiden dat de immissieconcentraties afnemen. In dergelijke gevallen kan een beoordelingskader gehanteerd worden waarbij X gelijkgesteld wordt aan de concentratieverlaging en positieve scores worden gehanteerd waarbij:

+1: beperkte afname; +2: (matige) afname;

+3: aanzienlijke afname. De berekening van de gemiddelde impact gebeurt op basis van de gemiddelde geloosde concentraties in 2015/2016 en het gemiddelde lozingsdebiet van INEOS NV . De impactberekeningen kunnen in bijlage 9 worden teruggevonden.

Page 133: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 133 van 254

De impactbeoordeling voor de huidige situatie op basis van de gemiddelde lozingswaarden kan in onderstaande tabel worden teruggevonden. Tabel 6-17 Gemiddelde huidige impact (gem. lozingsdebiet =7.120 m³/dag; afvoerdebiet = 8.640.000 m³/dag)

symbool Eenheid Huidige immissiekwaliteit van de

Schelde vs. toetsingswaarde

Totale concentratieverhoging

lozingen vs. toetsingswaarde

significantie

Waarde cfr.

norm

(stroomop)

Norm Y (%) Gemiddelde

concentratie

lozing

(2015)

Cv

X (%)

BZV mg O2/l 2 6 (90-

perc) 33,3 12,4 0,01 0,17 0

CZV mg O2/l 43,1 30 (90-

perc) 143,7 111,5 0,092 0,31 -1

P t mg P/l 0,79 1 79 1,72 0,001 0,14 -1

Totaal

arseen µg/l 7,16 15 47,7 16,0 0,013 0,09 0

Totaal

chroom µg/l 12,7 50 25,4 8,0 0,007 0,01 0

Totaal koper µg/l 8,96 50 17,9 25,0 0,021 0,04 0

Totaal lood µg/l 12,81 50 25,6 15,0 0,012 0,02 0

Totaal

nikkel µg/l 6,08 30 20,3 25,0 0,021 0,07 0

Totaal zink µg/l 60,89 200 30,4 92,0 0,076 0,04 0

Totaal

cadmium µg/l 0,51 2 25,5 1,0 0,001 0,04 0

Totaal kwik µg/l 0,084 0,3 28,0 0,1 0,001 0,03 0

Totaal zilver µg/l 0,2 10 2,0 10,0 0,008 0,08 0

Totaal

cobalt µg/l 2,47 10 24,7 - - - -

Totaal

selenium µg/l 2,28 5 45,6 - - - -

Totaal

vanadium µg/l 14,7 5 294 266,0 0,219 4,38 -2

Totaal

molybdeen µg/l 3,93 350 1,1 27,0 0,022 0,01 0

Totaal boor µg/l 408 700 58,3 284,0 0,234 0,03 0

Nitriet mg N/l 0,019 0,2 9,5 - - - -

De totale concentratieverhoging ten gevolge van de lozing van INEOS NV met een gemiddeld dagdebiet van 7.120 m³/dag en de gemiddelde lozingswaarden van 2015/2016 bedraagt voor alle parameters minder dan 1% van de toetsingswaarde van de Schelde, behalve voor totaal vanadium. Vermits de huidige immissiekwaliteit van de ontvangende waterloop echter voor CZV en vanadium meer bedraagt dan de toetsingswaarde, kan er voor CZV (score -1) over een beperkt negatieve bijdrage worden gesproken, voor vanadium (score -2) over een matig negatieve bijdrage. Voor Vanadium bedraagt de immissiekwaliteit van de Schelde meer dan het dubbele van de norm, nl. 14 µg/l en de berekening werd uitgevoerd met het gemiddelde van alle meetwaarden, ook de uitschieters. Inmiddels blijkt uit de recentste meetwaarden dat het gehalte aan vanadium in het effluent tot ca 30 µg/l is gedaald. Voor totaal fosfor is er een beperkt negatieve bijdrage, gezien de huidige immissiekwaliteit van de ontvangende waterloop meer dan 75% van de toetsingswaarde bedraagt. Voor de andere parameters is er een te verwaarlozen bijdrage (score 0).

Page 134: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 134 van 254

6.1.3 Geplande situatie

6.1.3.1 Beschrijving van de geplande situatie

6.1.3.1.1 Waterschema en afwatering

Onderstaande figuren tonen de waterbalans en de afwatering in de toekomstige situatie.

Wat betreft de afwatering, omvat de geplande situatie (zie ook Figuur 6.9):

ENB eenheid: Er zal nog steeds afvalwater via de bovengronds piperack richting de waterzuivering lopen. Alkox 6: Afvalwater zal via een nieuwe ondergrondse riool aangesloten worden op bestaande chemische

riolering die afloopt naar het (chemisch) lifting station. Terminal HUB: Er wordt een buffer voorzien op de plot. Afwatering zal via de bestaande stormriolering

naar de effluentcollector lopen of desgevallend in geval van spill naar de waterzuivering (bovengrondse piperack).

EO opslag: Afvalwater zal via een nieuwe ondergrondse riool aangesloten worden op de bestaande chemische riolering die afloopt naar het (chemisch) lifting station.

Ketel 6: Er zal geen impact zijn op lozing van afvalwater naar de waterzuivering.

Page 135: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 135 van 254

Figuur 6.9 Toekomstige situatie afwatering van het afvalwater naar waterzuivering (WWTU)

Verder worden ten gevolge van de uitbreidingen en de aanpassingen volgende wijzigingen verwacht voor de emissies naar water-oppervlaktewater.

1. Opslag ethyleenoxide

Het voorziene afwateringssysteem ter hoogte van de ingeterpte tanks voor de opvang van het hemelwater van dit oppervlak (2800 m²) wordt afgeleid naar de waterzuiveringseenheid (ongeveer 0,26 m³/h). Het valt te verwachten dat er een verwaarloosbare toename in debiet en vuilvracht zal zijn ten gevolge van de nieuwe opslag van ethyleenoxide.

2. Nieuwe productie-unit Alkox 6

LIFTING STATION

Page 136: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 136 van 254

Door de bouw van een nieuwe unit wordt een capaciteitsverhoging voorzien van 65.000 ton/jaar. Er wordt een toename van afvalwater naar de waterzuivering verwacht van 1,5 m³/h en een vuilvracht van 0,4 ton COD/dag. Afvoer van hemelwater van de bijkomende verharding voor de nieuwe unit (15.000 m²) is voorzien naar de waterzuiveringseenheid. Er komt gemiddeld 1,4 m³/h aan hemelwater bij.

3. Capaciteitsuitbreiding ENB-unit

De capaciteitsuitbreiding wordt verwezenlijkt in de bestaande ENB-unit, die voorzien is van een gesloten rioleringssysteem, aangesloten op een eigen afvalwaterbehandelingssysteem aan de ENB-unit. Alle hemelwater van de ENB-unit wordt opgevangen in een ondergedompeld rioleringssysteem van de eenheid en wordt afgevoerd naar het voorbezinkingsbekken van de API-seperator. Dit regenwater wordt samen met het waswater van de ENB-reactie sectie behandeld in de olie-afscheidingsbak (afgescheiden van de organische vloeistoflaag) van de API-separator. De olielaag wordt gravitair in de oliebak gebracht en vandaar naar de residu-tank bij de unit verpompt. De waterlaag die in een waterbak verzameld wordt, wordt via een gededikeerde leiding rechtstreeks verpompt naar de afvalwaterzuivering. Ingeval van hevige regenval of bij bluswerken, loopt het voorbezinkingsbekken van de API separator over in een opvangput. De inhoud van de opvangput wordt dan achteraf teruggepompt naar het voorbezinkingsbekken. Hierdoor is er bijkomende buffercapaciteit van 200 m³ afvalwater. Indien de buffercapaciteit vol is, kan niet-vervuild water naar de stormriool afgevoerd worden of anders het met containers direct afgevoerd worden naar het voorbezinkingsbekken van de afvalwaterzuivering. De dampfase van de API-separator en de opvangput zijn aangesloten op de lage druk ventheather. Het rioleringssysteem, de API-separator en de opvangput liggen allemaal onder het maaiveld. Er wordt een toename van het influentdebiet naar de waterzuivering verwacht van 0,6 m³/h en een toename van de vuilvracht van 0,001 ton COD/dag.

4. Nieuwe HHP-boiler en “tijdelijke” HHP boilers

Verwacht wordt dat de exploitatie van de HHP-boilers enkel relevant is voor de discipline water-oppervlaktewater betreffende de bijkomende verharding (ca 1000 m2) met afvoer naar hemelwaterriool (gemiddeld < 0,1 m³/h).

5. Bouw van container HUB

Het terreinwater van de oppervlakte van de HUB zal worden gecapteerd in een afwatersysteem dat niet rechtstreeks is aangekoppeld aan de chemische riolering van INEOS NV. Het al dan niet verontreinigd terreinwater wordt vervolgens overgepompt naar een pompput. Door middel van visuele controle zal (Alkoxylaten drijven op water en kunnen snel worden gedetecteerd) vervolgens worden geëvalueerd of het terreinwater al dan niet kan worden afgevoerd met de storm water riool om zo geloosd te worden in de Schelde. Indien het water dat verzameld wordt in de buffer van de HUB (541 m³) - na staalname en visuele controle - niet in orde is voor lozing in de stormriool, kan er geopteerd worden voor de twee volgende pistes :

In geval van verontreiniging door een calamiteit, wordt het verontreinigde terreinwater overgepompt in een tankwagen om verder te worden afgevoerd naar de waterzuivering van INEOS NV (interne verwerking) of naar een externe verwerking;

Water afleiden naar stormriool west, die wordt bewaakt op TOC en pH en automatisch af te leiden is naar de holding pond via MOV 344 om dan te worden verpompt naar het chemisch lifting station en op zijn beurt naar de waterzuivering (Figuur 6.10).

Page 137: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 137 van 254

Figuur 6.10 Waterschema stormriolering toekomstige situatie

Page 138: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 138 van 254

6. Aanpassing waterzuiveringsinstallatie

De aanpassing en uitbreiding aan de waterzuivering heeft tot doel om de bijkomende CZV-vracht van afvalwater van derden te kunnen zuiveren en om tegemoet te komen aan de opgelegde strengere lozingsnorm voor CZV. Op het gebied van CZV-vuilvracht in het effluent van de waterzuivering mag verwacht worden dat er een afname zal zijn. Echter met andere voorgenomen projecten en uitbreiding van productiecapaciteiten bij de derde partijen die zich situeren op de bedrijfssite van INEOS NV, dient rekening gehouden te worden met een debietstoename en toename van de CZV influentvracht (zie onderstaande tabellen). INEOS NV zelf (chemicals en ENB) zal een beperkte toename kennen, terwijl Kuraray en Nippon Shokubai (NS), externe partijen met het grootste aandeel in CZV vracht, de grootste toename in debiet en CZV vracht zullen kennen. Tabel 6-18 Deelstromen waterzuivering INEOS NV in de toekomstige situatie

deelstroom Debiet referentie 2015

(m³/u)

Debiet toekomst

(m³/u)

Verschil (m³/u)

Chemicals (chemische riolering)

101,1 102,6 + 2,1

Kuraray (Eval) 61,3 90,0 + 28,7

Nippon Shokubai 4,9 8,9 + 4,0

CECA 4,0 4,0 geen wijziging

Borealis 9,7 9,7 geen wijziging

ENB (na voorzuivering) 3,4 4,0 + 0,6

labo 6,7 6,7 geen wijziging

Essent 2,3 2,3 geen wijziging

Totaal debiet INEOS 184,2 228

Hemelwaterriolering INEOS

118 123

Tabel 6-19 CZV-vrachten in de toekomstige situatie en slib- en volumebelasting

deelstroom CZV vracht referentie 2015 (ton CZV/dag)

CZV vracht toekomst (ton CZV/dag)

Verschil (ton CZV/dag)

Chemicals (chemische riolering)

6,1 6,5 + 0,4

Kuraray (Eval) 4,5 6,2 + 1,7

Nippon Shokubai 1,7 5,7 + 4,0

CECA 1,0 1,0 geen wijziging

Borealis 0,018 0,018 geen wijziging

ENB (na voorzuivering) 0,05 0,05 geen wijziging

In de confidentiële bijlage 14 zijn de gegevens opgenomen met betrekking tot de slib- en volumebelasting van de anaerobie en de slibbelasting van de UNOX RX na de anaerobie.

Page 139: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 139 van 254

6.1.3.2 Effectvoorspelling en –beoordeling geplande situatie

Gerelateerd aan de debietstoename zal de impact van de lozing van het effluent van de aangepaste en uitgebreide waterzuivering op de kwaliteit van de Schelde als ontvangende waterlichaam dienen te worden geëvalueerd. Op basis van de berekende debietstoename en de vooropgestelde haalbare lozingsnormen met de uitgebreide en aangepaste waterzuivering, worden de geloosde vrachten bepaald en de impact ervan op het ontvangende oppervlaktewater (De Schelde) en opnieuw getoetst aan de kwaliteitsdoelstellingen. De bijdrage wordt uitgaande van het debiet en de huidige kwaliteit en beoogde kwaliteit getoetst en de bijdrage van de lozing wordt per geloosde parameter geëvalueerd. Bij de beoordeling van de bijdrage tot de kwaliteit van de Schelde wordt rekening gehouden met de procentuele bijdrage ten opzichte van de actuele waterkwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater en met de procentuele bijdrage ten opzichte van de normen of kwaliteitsdoelstellingen voor het ontvangende oppervlaktewater.

6.1.3.2.1 Met betrekking tot rationeel watergebruik

Voor de uitbreiding van de verschillende deelprojecten zal in eerste instantie extra leidingwater verbruikt worden. Tabel 6-20 Leidingwaterverbruik per deelproject toekomstige situatie

Er is bijgevolg een beperkte toename van het leidingwater binnen INEOS NV zelf. Voor de geplande uitbreiding van de productiecapaciteit zowel bij Kuraray als Nippon Shokubai is er een sterke toename aan leidingwaterverbruik. Momenteel is er geen gebruik van hemelwater voorzien bij INEOS NV, ondanks de bijkomende verharding ten gevolge van de geplande projecten. Dit kan als matig negatief (score -2) worden beoordeeld. INEOS NV heeft inmiddels wel de intentie uitgesproken om in 2017 een haalbaarheidsstudie rond hergebruik van effluent op te starten. Dit effluent is een combinatie van biologisch effluent met hemelwater dat in de stormwaterriolering wordt gecollecteerd, waardoor via deze studie er dus op site wide niveau gekeken wordt om ook hemelwater desgevallend te gaan hergebruiken.

6.1.3.2.2 Met betrekking tot de waterhuishouding

VERGELIJKING VAN DE GELOOSDE DEBIETEN MET DE VERGUNDE DEBIETEN In de toekomstige situatie zal de geloosde hoeveelheid afvalwater toenemen van 450 m³/uur naar 570 m³/uur. Dit betekent een toename van 21 % ten opzichte van de referentiesituatie. Dit is deels een regularisatie gezien in de huidige situatie reeds overschrijdingen van de uurnorm aanwezig zijn. Voor INEOS NV zelf is de debietstoename tengevolge van de geplande eigen projecten beperkt, deels door toename van afstromend hemelwater door bijkomende verharding (zie onder). De overgrote hoeveelheid extra

Installaties die onder de vergunning van Ineos vallen:

Referentiejaar 2015 Geplande situatie Geschat extra LW verbruik (m³/jaar)

ethyleenoxide 344.000 ton/jaar Geen wijzigingen -

Ethylideennorborneen (ENB) 18.700 ton /jaar 32.000 ton/jaar -

esters 48.000 ton/jaar Geen wijzigingen -

glycol 282.000 ton/jaar Geen wijzigingen -

glycolethers 25.000 ton/jaar Geen wijzigingen -

Alkoxylaten (ALKOX) 122.000 ton/jaar 245.000 ton/jaar 9.360

Demin water productie + koelwater

Derde partijen - - 1.576.800

Page 140: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 140 van 254

geloosd water is afkomstig van de toenemende afvalwaterstromen van de externe partijen (Kuraray en Nippon Shokubai) tengevolge van de bij hen geplande productie-uitbreiding. Indien bemaling nodig is voor grondwerken zal dit afgeleid worden naar de WZI. Het debiet is op vandaag echter nog niet gekend, maar zal ten opzichte van de bestaande deelstromen slechts een klein aandeel zijn van het influent van de waterzuivering. Het effect van de gewijzigde geloosde debieten van hemelwater en afvalwater van INEOS NV zelf worden beoordeeld op basis van volgend toetsingskader:

0% < afname of toename < 3% van waterstroom : verwaarloosbaar (0) 3% < toename < 5% van waterstroom : beperkt negatief (-) 5% < toename < 10% van de waterstroom : (matig) negatief (--) toename > 10% van de waterstroom : aanzienlijk negatief (---)

Op basis van bovenstaande gegevens kan geoordeeld worden dat de gewijzigde afwateringssituatie met betrekking tot de geplande projecten bij INEOS NV als verwaarloosbaar tot beperkt negatief (O tot -) te beoordelen is. Wel dient bij lozingen van bedrijfsafvalwater met een uurdebiet van meer dan de 50 m3/u het debiet continu geregistreerd te worden en dienen op basis van debietevenredige 24-uur monsternemingen de opgelegde parameters gemeten te worden. De huidige meetgoot is gelimiteerd tot 570 m3/uur, waar reeds in de bestaande situatie in 2 tot 3% van de tijd het debiet niet exact kan gemeten worden (onderschat). Door de gevraagde uitbreiding van het uurdebiet zal het % overschrijdingen van het niet correct registreren van het uurdebiet wellicht nog toenemen, wat als matig negatief (score --) kan worden beoordeeld. OVERSTROMINGSRISICO’S EN INVLOED OP ONTVANGENDE WATERLOPEN Volgens de hemelwaterverordening zal voor de nieuw aan te leggen verhardingen een infiltratievoorziening moeten worden voorzien (>250 m²). Volgens Kaart 10 in bijlage 1 is het terrein van INEOS NV niet gelegen in infiltratiegevoelig gebied. De totale oppervlakte van de bestaande verharde grondoppervlakten die nog niet zijn aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffervoorziening worden ook meegeteld voor de bepaling van grootte van de infiltratievoorziening. Indien de totale oppervlakte van de bestaande verharde grondoppervlakten die nog niet zijn aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffervoorziening groter is dan de nieuw (her)aan te leggen verharding, dient minimum die nieuw (her)aan te leggen oppervlakte mee worden genomen in de berekening van de afwaterende oppervlakte van de infiltratievoorziening. Bij INEOS NV worden in de toekomstige situatie volgende bijkomende verhardingen/oppervlaktes aangelegd:

Constructie Bijkomende oppervlaktes/verhardingen

Actieve koolfilter 82,5 m²

Anaerobie 2000 m2

Ketel 6 en tijdelijke ketels 1000 m2

HUB 12.680 m²

Zoals hierboven aangegeven wordt naar schatting 3.000 m² verharding toegevoegd (exclusief HUB gezien de eigen buffering) door de verschillende projecten.

Totale verharde oppervlakte = 593.000 m² Hiervan dient dus minimum 3.000 m² te worden voorzien van een infiltratievoorziening. Voor de toekomstige uitbreidingen komt de in aanmerking te nemen oppervlakte voor de infiltratievoorziening dus neer op 3.000 X 2 = 6.000 m² 6.000 m² x 25 l/m² = 150 m³ volume infiltratievoorziening 6.000 m² / 25 m² = 240 m² oppervlakte infiltratievoorziening

Page 141: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 141 van 254

Door de mogelijkheid van het voorkomen van calamiteiten en mogelijke effecten op het grondwater en de intentie om hemelwater te hergebruiken, wordt de voorkeur gegeven aan buffering in plaats van infiltratievoorziening.

6.000 m² x 25 l/m² = 150 m³ volume buffervoorziening Indien de afwaterende oppervlakte > 2.500 m² dient de buffervoorziening te worden uitgerust met een vertraagde afvoer met een maximaal ledigingsdebiet van 20 liter per seconde en per aangesloten hectare (en minimaal doorvoerdebiet van 10 l/sec). Het doorvoerdebiet bedraagt 6.000m² x 20 l/sec/ha = 12 l/sec

Aldus zou minimaal 150 m³ volume buffervoorziening moeten worden voorzien, met een doorvoerdebiet van 12 l/sec en een maximaal ledigingsdebiet van 20 l/sec/ha. Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening mag een buffervoorziening echter enkel worden voorzien indien infiltratie niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is. Zoals aangegeven op de kaart van infiltratiegevoeligheid is het terrein van INEOS NV niet gelegen in infiltratiegevoelig gebied, waar de grondwaterstand hoog zijn. Met een hoge grondwatertafel is het moeilijk voor het hemelwater om te infiltreren. Dit is echter niet voldoende om infiltratie uit te sluiten. Hiervoor moeten infiltratieproeven uitgevoerd worden. Deze werden tot op heden nog niet uitgevoerd (zie discipline grondwater), zodat momenteel naast eventueel gebruik van hemelwater, een bovengrondse infiltratie niet kan uitgesloten worden.

6.1.3.2.3 Met betrekking tot de verwijderingsrendementen en lozingsnormen

VERWIJDERINGSRENDEMENTEN EN SLIBBELASTING INEOS NV wenst ofwel een UASB reactor of een EGSB reactor als anaerobe zuivering te plaatsen. Beide types anaerobe reactor hebben analoge verwijderingsrendementen (85% voor beide types). Beide systemen zijn varianten van de opstroomreactor. Het verschil tussen beiden ligt vooral in de verhoogde recirculatie van de EGSB-reactor. Samen met het uitgesproken korrelslib maakt dit hogere belastingen mogelijk in de EGSB (15-30 kg CZV/m³/dag). De EGSB zal bijgevolg een kleiner reactorvolume nodig hebben. Door de anaerobe behandeling kunnen hogere slibbelastingen worden toegepast. In de confidentiële bijlage 14 zijn de gegevens opgenomen met betrekking tot de slib- en volumebelasting van de anaerobie en de slibbelasting van de UNOX RX na de anaerobie. Hieruit blijkt dat er een duidelijk daling zichtbaar is ten opzichte van de waarden die vermeld zijn in Tabel 6-12. Via de aerobe nazuivering worden vervolgens de restfractie organische en nutriëntenvracht verder verminderd. De verwachte slibbelasting bedraagt 0,34 kg CZV/kg organische droge stof. Er kan bijgevolg niet gesproken worden van een biologische behandeling met een lage belasting. LOZINGSNORMEN In onderstaande tabel zijn de gewijzigde basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater opgenomen, welke in de toekomstige situatie van toepassing zijn op het bedrijf. Tabel 6-21 Gewijzigde indelingscriteria gevaarlijke stof van toepassing op INEOS NV in de toekomstige situatie

parameters in mg/l tenzij anders vermeld

MKN (toetsingswijze)

totaal arseen 0,005

totaal cadmium 0,0008

totaal kwik 0,00015

totaal zilver 0,001

totaal cobalt 0,006

Page 142: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 142 van 254

Voor arseen en cadmium is momenteel een bijzondere lozingsnorm opgenomen in de milieuvergunning van respectievelijk 0,06 mg/l en 0,001 mg/l. Voor totaal arseen kan in de toekomst maximaal een lozingsnorm tot 10 x IC = 0,05 mg/l worden toegestaan. Daarnaast is het relevant de huidige normen te vergelijken met de BBT - geassocieerde emissieniveaus conform de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor gangbare systemen voor gemeenschappelijke behandeling en beheer van afvalwater en afgas in de chemische sector.

Tabel 6-22 BBT-GEN’s voor directe emissies van TOC, CZV, TSS en voedingsstoffen in een ontvangend waterlichaam

Parameter BBT-GEN (jaargemiddelde)

Voorwaarden Van toepassing ? In lijn met geldende normen ?

TOC 10-33 mg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 3,3 t/jaar

- -

CZV 30-100 mg/l maximaal 300 mg/l

Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 10 t/jaar

Ja, in 2015 was de emissie 289,7 ton/jaar

zie noot*

TSS 5,0-35 mg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 3,5 t/jaar

- -

Totaal stikstof 5,0-25 mg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 2,5 t/jaar

Ja, in 2015 was de emissie 21,7 ton/jaar

Ja (norm 15 mg/l als max)

Totaal anorganisch stikstof

5,0-20 mg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 2,0 t/jaar

- -

Totaal fosfor 0,5-3 mg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 300 kg/jaar

Ja, in 2015 was de emissie 4,5 ton/jaar

Ja (norm 4,0 mg/l als max)

AOX 0,2-1 mg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 100 kg/jaar

Ja, 380 kg/jaar Ja (norm 0,4 mg/l als max)

Cr 5-25 µg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 2,5 kg/jaar

Ja, 10 kg/jaar Ja (norm 0,05 mg/l als max)

Cu 5-50 µg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 5 kg/jaar

Ja, 10 kg/jaar Ja (norm 0,05 mg/l als max)

Ni 5-50 µg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 5 kg/jaar

Ja, 80 kg/jaar Ja (norm 0,05 mg/l als max)

Zn 20-300 µg/l Het BBT-GEN geldt als de emissie hoger is dan 30 kg/jaar

Ja, 150kg/j Ja (norm 0,2 mg/l)

*Noot : De bovengrens van het bereik kan maximaal 100 mg/l voor TOC of maximaal 300 mg/l voor CZV bedragen, allebei als jaargemiddelde, als aan de twee volgende voorwaarden is voldaan:

voorwaarde A: verwijderingsrendement ≥ 90 % als jaargemiddelde (inclusief voorbehandeling en eindbehandeling);

voorwaarde B: indien een biologische behandeling wordt toegepast, wordt ten minste voldaan aan een van de volgende criteria:

Page 143: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 143 van 254

o er wordt een biologische behandeling met lage belasting toegepast (d.w.z. ≤ 0,25 kg CZV/kg organische droge stof of slib). Dit impliceert een BOD5-niveau in de effluent van ≤ 0,20 mg/l;

o er wordt nitrificatie toegepast. De bovengrens van het bereik geldt mogelijk ook niet indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

voorwaarde A: doeltreffendheid van de emissiebeperking ≥ 95 % als jaargemiddelde (inclusief voorbehandeling en eindbehandeling);

voorwaarde B: hetzelfde als voorwaarde B in bovenstaande noot;

voorwaarde C: het influent naar de laatste afvalwaterbehandeling heeft de volgende kenmerken: TOC > 2 g/l (of CZV > 6 g/l) als jaargemiddelde en een hoog gehalte aan moeilijk afbreekbare organische verbindingen.

INEOS NV voldoet in de huidige situatie aan voorwaarde A. Voorwaarde B wordt echter wat betreft de slibbelasting niet gehaald. In de toekomstige situatie zal een anaerobe behandeling aan de waterzuivering worden toegevoegd, maar de vooropgestelde lage belasting in de aerobe fase blijkt niet haalbaar zodat voorwaarde B ook niet kan gehaald worden. Dit impliceert dat voor CZV volgens de BBT-GEN een bovengrens van maximaal 100 mg/l als jaargemiddelde toegelaten is. De bijzondere lozingsnorm voor CZV bedraagt maximaal 210 mg/l tot 1/01/2017, nadien werd een lagere norm van 125 mg/l opgelegd. Bedoeling is om de bijzondere lozingsnormen voor zwevende stoffen, BZV, totaal stikstof en totaal fosfor te behouden. Voor CZV kan op basis van de BBT-GEN een jaargemiddelde norm van max. 300 mg/l worden toegelaten, op voorwaarde dat de waterzuivering de verwachte verwijderingsrendementen en slibbelasting haalt, anders slechts 100 mg/l. Op basis van de impactbeoordeling (zie verder) zou voor CZV een jaargemiddelde lozingsnorm van 100 mg/l kunnen voorgesteld worden en een maximale lozingsnorm van 210 mg/l. Gezien globaal voor de sector binnen het studiegebied een maximale lozingsnorm van 125 mg/l wordt gehanteerd en pieken zoveel mogelijk te vermijden zijn in het kader van hergebruik van het effluent, wordt voorgesteld om de huidige norm van 125 mg/l te behouden. Op het moment van hergebruik van effluent kan een hogere concentratienorm worden voorgesteld, gezien dan minder water geloosd wordt.

6.1.3.2.4 Met betrekking tot de waterkwaliteit van de ontvangende waterlopen

INEOS NV wenst in de toekomst blijvend bedrijfsafvalwater te lozen op de Schelde, echter met een verhoogd lozingsdebiet. Immissiemetingen van de VMM vinden plaats op de meetpunten 160200 en 159000. De beoordeling van de effluentkwaliteit gebeurt, net zoals in de referentiesituatie, op basis van percentage normoverschrijding immissiekwaliteit en op basis van de procentuele bijdrage van de concentratieverhoging ten opzichte van de milieukwaliteitsnorm. Daarnaast wordt eveneens een worst-case impact berekend. Om de worst-case impact te bepalen, wordt dezelfde methodiek gebruikt als voor de gemiddelde situatie, met dien verstande dat het gemiddelde debiet van het ontvangende oppervlaktewater niet langer van toepassing is, maar wel het laag afvoerdebiet en hoge lozingsconcentraties/vracht zoals beschreven in het richtlijnenboek water. De concentratieverhoging wordt voor gevaarlijke en niet-gevaarlijke stoffen bekeken t.o.v. de toetsingswaardes.

Tabel 6-23 Significantiekader gevaarlijke stoffen tijdelijke (worst-case) impact

Gemodelleerde concentratie verhoging ≤ 0,5 x TW (toetsingswaarde)

Beperkt tijdelijk effect -1

Gemodelleerde concentratieverhoging > 0,5 x TW en ≤ TW Matig (aanvaardbaar) tijdelijk effect -2

Gemodelleerde concentratieverhoging > TW Aanzienlijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect potentieel risico op acuut toxische effecten

-3

Tabel 6-24 Significantiekader niet-gevaarlijke stoffen tijdelijke (worst-case) impact

Page 144: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 144 van 254

Gemodelleerde concentratie verhoging ≤ 0,5 x TW (toetsingswaarde)

Verwaarloosbaar tijdelijk effect 0

Gemodelleerde concentratieverhoging > 0,5 x TW en ≤ TW Beperkt tijdelijk effect -1

Gemodelleerde concentratieverhoging > TW en frequentie van voorkomen < 10% op jaarbasis

Matig tijdelijk effect -2

Gemodelleerde concentratieverhoging > TW en frequentie van voorkomen > 10% op jaarbasis

Aanzienlijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect -3

De impact op de Schelde werd berekend met een gemiddelde lozingssituatie (gemiddeld afvoerdebiet) en een worst-case situatie (laag water afvoerdebiet). De berekeningen kunnen in bijlage 8 worden teruggevonden. Voor de gemiddelde lozingssituatie gebeurde de impactberekening enerzijds op basis van de vergunde / te vergunnen lozingsnormen en het maximaal toekomstige debiet, nl. 570 m³/uur. De impactbeoordeling voor de toekomstige situatie (permanente en tijdelijke impact) kan in onderstaande tabellen worden teruggevonden.

Tabel 6-25 Impactbeoordeling toekomstige situatie (gemiddeld)

symbool Eenheid Huidige immissiekwaliteit van de

Schelde vs. toetsingswaarde

Totale concentratieverhoging

lozingen vs. toetsingswaarde

signific

antie

Waarde cfr.

norm

(stroomop)

Norm Y (%) Toekomstige

lozingsnormen

Cv

X (%)

BZV mg O2/l 2 6 (90-

perc) 33,3 25 0,04 0,66 0

CZV mg O2/l 43,1 30 (90-

perc) 143,7 125 0,198 0,66 -1

P t mg P/l 0,79 1 79 4 0,006 0,63 -1

Totaal

arseen µg/l 7,16 5 47,7 60 0,095 1,90 -2

Totaal

chroom µg/l 12,7 50 25,4 50 0,079 0,16 0

Totaal koper µg/l 8,96 50 17,9 50 0,079 0,16 0

Totaal lood µg/l 12,81 50 25,6 50 0,079 0,16 0

Totaal

nikkel µg/l 6,08 30 20,3 30 0,047 0,16 0

Totaal zink µg/l 60,89 200 30,4 200 0,316 0,16 0

Totaal

cadmium µg/l 0,51 0,8 25,5 1,0 0,002 0,20 0

Totaal kwik µg/l 0,084 0,15 28,0 0,3 0,0005 0,32 0

Totaal zilver µg/l 0,2 1 2,0 10 0,016 1,58 -1

Totaal

cobalt µg/l 2,47 6 24,7 10 0,016 0,26 -

Totaal

selenium µg/l 2,28 5 45,6 5 0,008 0,16 -

Totaal

vanadium µg/l 14,7 5 294 50 0,079 1,58 -2

Totaal

molybdeen µg/l 3,93 350 1,1 300 0,474 0,14 0

Totaal boor µg/l 408 700 58,3 1400 2,213 0,32 0

Page 145: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 145 van 254

Nitriet mg N/l 0,019 0,2 9,5 0,8 0,001 0,63 -

Voor alle parameters bedraagt de totale concentratieverhoging minder dan 1% t.o.v. de toetsingswaarde (MKN) van de Schelde, behalve voor totaal arseen, totaal zilver en totaal vanadium. Voor CZV en totaal fosfor blijft de impact beperkt negatief, gezien de huidige immissiekwaliteit van de Schelde. Indien in de toekomst de huidige lozingsnorm van 210 mg/l zou worden aangehouden, geeft dit voor CZV een matig negatieve bijdrage. Voor de gevaarlijke stoffen is de impactberekening uitgevoerd op basis van de momenteel vergunde lozingsnormen. Voor totaal arseen en totaal vanadium leidt dit tot een matig negatieve bijdrage. Echter in de toekomst kan maximaal 50 µg/l als norm voor totaal arseen worden toegestaan (10 x IC). Op basis van de huidige gemiddelde en maximale lozingswaarden van INEOS NV, lijkt een bijzondere norm van 30 µg/l haalbaar, wat aanleiding geeft tot een beperkt negatieve impact (X = 0,95%). Voor Vanadium wordt voorgesteld om de huidige norm van 50 µg/l te behouden, zolang de waterkwaliteit van de Schelde stroomopwaarts het lozingspunt niet onder de 10 µg/l komt door de sanering van stroomopwaartse vanadium-lozingen in de Schelde. Als er gerekend wordt met het laagwater afvoerdebiet (worst-case), is er voor CZV en BZV een verwaarloosbaar tijdelijk effect (score 0). De bijdrage blijft verwaarloosbaar als voor CZV de lozingsnorm van 210 mg/l wordt gehanteerd. Voor de gevaarlijke stoffen wordt dit een beperkt tijdelijk effect (score -1). Tabel 6-26 Impactbeoordeling toekomstige situatie (worst-case)

symbool Eenheid Totale concentratieverhoging

lozingen vs. toetsingswaarde

Gevaarlijke stof

(G) of niet-

gevaarlijke stof

(NG)?

significantie

Toekomstige

lozingsnormen

Cv

Cv/TW

BZV mg O2/l 25 0,136 0,023 NG 0

CZV mg O2/l 125/210 0,679 0,023 NG 0

P t mg P/l 4 0,022 0,022 G -1

Totaal

arseen µg/l 60 0,326 0,065 G -1

Totaal

chroom µg/l 50 0,272 0,005 G -1

Totaal koper µg/l 50 0,272 0,005 G -1

Totaal lood µg/l 50 0,272 0,005 G -1

Totaal

nikkel µg/l 30 0,163 0,005 G -1

Totaal zink µg/l 200 1,086 0,005 G -1

Totaal

cadmium µg/l 1,0 0,005 0,007 G -1

Totaal kwik µg/l 0,3 0,002 0,011 G -1

Totaal zilver µg/l 10 0,054 0,054 G -1

Totaal

cobalt µg/l 10 0,054 0,009 G -1

Totaal

selenium µg/l 5 0,027 0,005 G -1

Totaal

vanadium µg/l 50 0,272 0,054 G -1

Totaal

molybdeen µg/l 300 1,629 0,005 G -1

Totaal boor µg/l 1400 7,602 0,011 G -1

Page 146: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 146 van 254

Nitriet mg N/l 0,8 0,004 0,022 G -1

Page 147: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 147 van 254

6.1.3.3 Milderende maatregelen

Waar nodig (minimaal bij score -3) zullen milderende maatregelen voorgesteld worden om de negatieve invloeden, veroorzaakt door het project te verminderen. Volgende milderende maatregelen worden voorgesteld:

Teneinde continu de geloosde uurdebieten te kunnen bepalen, dient ofwel een grotere meetgoot te worden geplaatst en/of waar mogelijk hemelwater te worden aangewend waardoor meer pieklozingen met overschrijding van max afvoerdebiet van meetgoot worden voorkomen. Hergebruik van effluentwater is ook een mogelijkheid om de geloosde uurdebieten te milderen zodat de bestaande meetgoot voldoet. Een spoedige opstart van de FEED-studie voor hergebruik van effluentwater dat via de meetgoot wordt afgevoerd is aangewezen. Gezien dit effluentwater een combinatie is van biologisch effluent met hemelwater dat in de stormwaterriolering wordt gecollecteerd, zal er via deze studie dus op site wide niveau gekeken worden om ook hemelwater desgevallend te gaan hergebruiken. In afwachting van de resultaten van de FEED-studie kan eventueel een andere methode gebruikt worden voor de bepaling van de piekdebieten, dit op basis van de TOC-metingen op de stormwaterrioleringen en de geplande TOC meting op het bio-effluent in het kader van de opstart van de AK filtratie.

De resterende verharde oppervlakte dient gecompenseerd te worden door infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer, tenzij de nog uit te voeren infiltratieproeven aantonen dat het niet mogelijk is en/of er een verspreidingsrisico is van de aanwezige bodemverontreiniging (zie discipline grondwater) die volgens erkend bodemsaneringsdeskundige niet kan voorkomen of gemilderd worden.

Behoud van de huidige bijzondere lozingsnormen, behalve : Arseen : 30 µg/l

6.1.4 Leemten in de kennis

De maximale uurdebieten bij hevig regenweer en een gedetailleerde hemelwaterhuishouding.

Page 148: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 148 van 254

6.2 Discipline grondwater

6.2.1 Afbakening van het studiegebied

De afbakening van het studiegebied wordt bepaald door de effecten die verwacht worden zowel direct als indirect op het grondwater. De horizontale afbakening van het studiegebied wordt voor onderhavig MER bepaald door:

- de invloedsfeer van eventuele grondwaterstandsverlaging / bemalingen die noodzakelijk zijn tijdens de bouwfase;

- het stelsel van waterlopen waarin het bemalingswater wordt geloosd; - aanleg van verhardingen t.b.v. uitbreidingen van de diverse units.

De verticale afbakening van het studiegebied wordt bepaald door de ondoorlatende kleilaag op ca. 20m-mv.

6.2.2 Referentiesituatie grondwater

De volgende aspecten worden in functie van de effectbeoordeling beschreven in het MER :

geografie en topografie;

hydrogeologische gesteldheid, met name hydrogeologische opbouw, grondwaterstroming,

grondwaterpeil, grondwaterkwetsbaarheid, aanwezige grondwaterwinningen;

grondwaterkwaliteit.

Hiervoor wordt beroep gedaan op de topografische kaart, nieuwe geologische kaart van België, data uit de DOV-databank, kwetsbaarheidskaarten van het grondwater, bodemonderzoeken op het terrein van INEOS NV, vroegere MER en ontheffingsnota.

6.2.2.1 Beschrijving en karakterisering grondwater

6.2.2.1.1 Geografie en topografie

Het studiegebied maakt deel uit van de Waase Scheldepolders die een vlak gebied vormen dat tussen de +2mTAW en +4m TAW gelegen is. Het gebied is gelegen onder het gemiddelde vloedniveau van de Schelde. Het microreliëf wordt bepaald door zandige, koepelvormige opduikingen en kreekgeulen. De ontwatering van het studiegebied gebeurt kunstmatig door gebruik van sluizen en afwateringen (grachten). Het gebied was voor de havenuitbreiding en inrichting van de haven te beschouwen als een gebied dat gekenmerkt werd door landbouwactiviteiten. De industrieterreinen werden opgehoogd en opgespoten door middel van baggerspecie tot een maximale hoogte van +8m TAW.

6.2.2.1.2 Hydrogeologische opbouw

Vanuit informatie van de databank DOV-Vlaanderen, vanuit de bestaande bodemonderzoeken en MER op het terrein van INEOS NV kan de hydrogeologische gesteldheid als volgt worden samengevat:

Page 149: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 149 van 254

Tabel 6-27 Lithologische, lithostratigrafische en hydrogeologische opbouw

Diepte (m-mv) Lithostratigrafie Lithologie Hydrogeologie

0,0 – 8,0 Quartair – antropogeen Zandige structuur (schelprijk) – opspuiting d.m.v. gronden die vrijkwamen voor aanleg kanaaldokken B1 en B2 in de Antwerpse haven

doorlatend

8,0 – 13,0 Quartair Afwisseling (polder)klei en veen

Slecht tot zeer slecht doorlatend

13,0-20,0 Formatie van Kattendijk* fijn zand, licht kleihoudend naar boven toe

doorlatend

20,0-.. Formatie van Boom* Klei Ondoorlatende basis van het bovenliggend hydrogeologisch complex

* De Formatie van Kattendijk is op het terrein van Ineos voornamelijk in het westen aanwezig van ca. 13m-mv tot 20m-mv. In het oosten ontbreekt deze Formatie en rust het Quartair op ca. 20m-mv direct op de Formatie van Boom.

groengrijs tot grijs fijn zand, glauconiethoudend, plaatselijk kleihoudend “* De klei van de Formatie van Boom bestaat ter hoogte van INEOS NV uit 3 leden (van jong naar oud): het lid van Putte, het lid van Terhagen, het lid van Belsele Waas. Het lid van Putte is bijna volledig ter hoogte van Ineos weggeërodeerd.

Figuur 6.11 West-Oost doorsnede van de lithologische opbouw ter hoogte van de terreinen van Ineos

Zoals hierboven samengevat is de Formatie van Boom ondoorlatend. Boven de Formatie van Boom zijn zandige sedimenten gelegen die een samenhangende aquifer vormen en zich naar het Oosten en het noorden van de provincies Antwerpen en Limburg uitstrekken tot in Nederland. De tertiare aquifer wordt bedekt door kwartair polderklei (hydrogeologisch ondoorlaatbaar) en is ter hoogte van INEOS NV op verschillende plaatsen doorboord door constructiewerken. De polderklei wordt ter hoogte van INEOS NV door kunstmatige ophogingen bedekt en deze laag is waterafvoerend en als freatische laag te beschouwen. Uit peilmetingen die op het terrein van INEOS NV werden uitgevoerd, is gebleken dat de grondwaterstand kan variëren van 0,5 m tot 2 m-mv. Op basis van de peilmetingen uitgevoerd in het kader van het laatste OBO (2010) (Fig. 6.12), kan worden gesteld dat de gemiddelde grondwaterstand zich op circa 1,3 m-mv bevindt. Er werden grondwaterpeilen opgemeten in december 2009, februari 2010 en april 2010. De grondwatertafel bevond zich in december op gemiddeld 1,3 m-

Page 150: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 150 van 254

mv, in februari op 1,4 m-mv en in april op 1,1 m-mv. De seizoenale variaties lijken dus eerder klein te zijn (enkele decimeters). Men kan echter wel verwachten dat de grondwatertafel tijdens de zomermaanden lager ligt dan tijdens de periode december-april.

Figuur 6.12 Ruimtelijke spreiding van het netwerk aan peilbuizen aanwezig op het terrein van Ineos NV, bemonsterd in het kader van het OBO van 2010.

De grondwaterstroming volgt over het algemeen het maaiveldverloop. Gezien de geringe topografische verschillen is een eenduidige freatische grondwaterstroming moeilijk te bepalen. Mogelijks heeft de Schelde hier met zijn getijden invloed op de grondwaterstroming, maar volgens bodemonderzoeken op een nabijgelegen site is de invloed van de getijden op de grondwaterstroming eerder minimaal. Volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart van de provincie Antwerpen (zie Kaart 18 in bijlage 1) ligt het bedrijventerrein van INEOS NV in een zone die gekenmerkt wordt als zeer kwetsbaar, index Ca 1, d.w.z. een watervoerende laag bestaande uit zand, zandige deklaag en/of deklaag kleiner of gelijk aan 5m en een onverzadigde zone kleiner of gelijk aan 10m. Op de site van INEOS NV wordt het grondwater als zeer kwetsbaar beschouwd t.g.v. de aanwezigheid van een watervoerende laag op geringe diepe (0,5 à 2m-mv) en de afwezigheid van een afschermende laag van voldoende dikte. Het grondwater is op het bedrijventerrein sterk verzilt. Het hoge zoutgehalte maakt het water ongeschikt voor gebruik als drinkwater, koelwater of voedingswater voor stoomketels. Het terrein ligt niet in een waterwingebied, noch in een beschermingszone van een waterwingebied (zie Kaart 17 in bijlage 1). Binnen een straal van 500 m rond het terrein van INEOS NV komen geen grondwaterwinningen voor.

Page 151: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 151 van 254

6.2.2.1.3 Grondwaterkwaliteit

Er werden op het bedrijfsterrein van INEOS NV reeds enkele bodemonderzoeken uitgevoerd. Er komen enkele historische verontreinigingskernen voor:

Norborneenafdeling: verhoogde concentraties aan ethylideennorborneen en vinylnorborneen in verschillende peilputten – deze verontreinigingstoestand wordt als relatief stabiel omschreven, waardoor een BBO of BSP niet noodzakelijk wordt geacht;

Etox afdeling (west): verontreinigingen met tetraline en minerale olie – deze verontreinigingstoestand wordt relatief stabiel tot licht verbeterend omschreven, waardoor een Beschrijvend Bodemonderzoek of BSP niet noodzakelijk wordt geacht;

Etox afdeling (Oost): verontreiniging met minerale olie, glycolen en glycolesters (en bijgevolg ook extraheerbare apolaire stoffen) – de verontreining situeert zich volledig binnen de perceelsgrenzen; de omvang van de verontreinigingspluim is zelfs afgenomen. Rekening houdend met de aard en omvang van de verontreiniging wordt het risico voor mens en milieu als zijnde klein ingeschat, waardoor een Beschrijvend Bodemonderzoek of BSP niet noodzakelijk wordt geacht;

Esters en siliconen afdeling: verontreinigingen met minerale olie, tetraline en benzeen – deze verontreinigingsstoestand met minerale olie, tetraline en benzeen – deze verontreinigingstoestand wordt als stabiel omschreven, waardoor een Beschrijvend Bodemonderzoek of BSP niet noodzakelijk wordt geacht;

Overige locaties: puntverontreiniging met minerale olie, glycolen, wateroplosbare solventen en benzeen – geen enkele van deze verontreinigingen wordt als risicovol geëvalueerd.

Deze verontreinigingen werden uitgebreid besproken in het MER van 2007. In het OBO van 2010 (RSK) werden geen bijkomende verontreinigingen vastgesteld. De verontreinigingen vastgesteld in 2010 werden reeds vastgesteld bij uitvoering van bodemonderzoeken in het begin van de jaren ’90.

6.2.2.2 Analyse referentiesituatie

In de referentiesituatie zijn vooral de productie-installaties en de opslagplaatsen de meest kritische lokaties met betrekking tot risico’s op bodem- en grondwaterverontreiniging. Bij INEOS NV zijn er al een aantal structurele bodembeschermende maatregelen voorzien waardoor het risico op grondwaterverontreiniging zeer beperkt is. Bronbemaling om gebruik en exploitatie van gebouwen en terrein is voorzien in de milieuvergunning (vergund voor 30.000 m3/jaar onder rubriek 53.5.1 ) betreft in feite bronbemaling nodig voor de verwezenlijking van bouwkundige werken (zoals vergund onder de rubriek 53.2.2 welke opgenomen is omdat er continu zaken bijgebouwd worden bij INEOS NV, waarbij een bronbemaling mogelijk noodzakelijk is, maar dus projectgebonden Gemiddeld is de diepte 5 m-mv. De locaties van de grondbemaling verschillen al naargelang de locaties van de projecten. Het bemalingswater gaat via de chemische riolering naar de WWTU. Er zijn geen analyses beschikbaar van het opgepompte water. INEOS NV pompt geen grondwater op om het daarna te gebruiken, dit is enkel in het kader om het project terrein droog te krijgen. Er is m.a.w. geen permanente bemaling voorzien om de terreinen van INEOS NV droog te houden. Er worden enkel bemalingen uitgevoerd ifv bouwwerken. De hierboven besproken grondwaterverontreinigingen, zijn historisch van aard en vormen geen redenen tot saneren gezien deze verontreinigingen geen risico’s inhouden. Alhoewel de hierboven besproken grondwaterverontreinigingen in de huidige situatie geen risico vormen, kunnen deze t.g.v. toekomstige bemalingen evenwel ofwel verspreid worden ofwel opgepompt worden (zie verder). Op heden is er op het terrein van INEOS NV een verhard oppervlak van 59,3 ha, waarvan het hemelwater niet infiltreert maar afgevoerd wordt via de stormwater rioleringen op het terrein en desgevallend na zuivering bij verontreiniging uiteindelijk geloosd wordt in de Schelde. Op de terreinen van INEOS NV werden nog geen infiltratieproeven uitgevoerd.

Page 152: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 152 van 254

6.2.3 Geplande toestand grondwater

Voor de discipline grondwater wordt rekening gehouden met bemalingen die noodzakelijk zijn tijdens de bouwfase en eventuele effecten van de exploitatie van de nieuwe productie-unit, de opslagplaats ethyleenoxide en de container HUB worden bekeken.

6.2.3.1 Beschrijving van de projecten

Hieronder is per deelproject de ingreep beschreven welk mogelijk effect kan hebben op grondwaterkwaliteit en/of kwantiteit, opgesplitst in bouwfase en exploitatiefase.

1. Opslag ethyleenoxide in ingeterpte tanks

Bouwfase: Voor de constructie van de opslag dient de bodem gestabiliseerd te worden om verzakkingen binnen de toelaatbare grenzen te houden. De tanks zullen worden aangebracht boven het hoogst gekende waterniveau, waardoor tijdens de bouwfase geen grondwater dient bemaald te worden. Hierdoor zal het effect van de bouw van de nieuwe opslag op de discipline grondwater minimaal tot verwaarloosbaar zijn.

Exploitatiefase: Ten einde het risico op grondwaterverontreiniging te vermijden (corrosie van de tanks), zullen de nieuwe tanks worden gebouwd in roestvrij staal en voorzien worden van een externe coating. Eveneens worden deze tanks voorzien van een overdruk- en overbevullingsbeveiliging, en een vloeistofdichte betonslab met een drainering van het hemelwater dat terecht komt in de terp, waardoor het effect op grondwaterverontreiniging minimaal tot verwaarloosbaar zal zijn. Gezien de bijkomende ondoordringbare verharding t.b.v. de nieuwe unit zal er minder hemelwater in de grond kunnen infiltreren, met een vermindering van de grondwaterkwantiteit tot gevolg.

2. Nieuwe alkox-unit 6

Bouwfase: De nieuwe unit zal worden gebouwd in de nu nog braakliggende zone langs de C-laan, ten westen van de ethyleenoxide-glycol-unit en ten zuiden van de ethylideennorborneen-eind. Voor de bouwfase zal een bestaande werfloods dienen te worden gesloopt. De nieuwe proces-unit zal worden geplaatst op een verharde ondoordringbare ondergrond welke is voorzien van een aparte afvoer naar de waterzuivering. Er zal bemaald worden in het kader van de constructie van de nieuwe alkox-6-unit. Er wordt gerekend op een bemalingsdebiet van 192 m³/dag; dit betreft 2 volcontinue pompen, over 6 maanden bemaling.

Exploitatiefase: installaties bevinden zich op een verharde ondergrond met opstaande rand en met afwatering naar het chemisch riool en de waterzuiveringsinstallatie. Hierdoor is de kans op grondwaterverontreiniging minimaal tot verwaarloosbaar. Gezien ook hier een nieuwe verharding zal worden aangelegd t.b.v. de nieuwe unit zal er minder hemelwater in de grond kunnen infiltreren, wat effect kan hebben op het grondwaterpeil.

3. Uitbreiding productiecapaciteit ENB-unit

Verwacht wordt dat de bouw- en exploitatie van de uitbreiding van de ENB-unit enkel relevant is voor de discipline grondwater betreffende bijkomende verharding met een gescheiden rioleringssysteem, dat aangesloten is op een afvalwaterbehandelingssysteem eigen aan de ENB-unit. Immers wordt de productie-uitbreiding verwezenlijkt door debottlenecking van de bestaande installatie. T.g.v. bijkomende verharding kan het regenwater ook hier minder in de bodem infiltreren, met mogelijke invloed op de grondwaterhuishoudingl.

4. Nieuwe HHP-boiler en “tijdelijke” HHP-boilers

Verwacht wordt dat de bouw en de exploitatie van de HHP-boilers enkel relevant is voor de discipline grondwater betreffende de bijkomende verharding met afvoer naar hemelwaterriool. T.g.v. bijkomende verharding kan immers het regenwater ook hier minder in de bodem infiltreren.

5. Aanpassing waterzuivering WWTU BREF + uitbreiding met anaerobie

Page 153: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 153 van 254

Bouwfase: o AC-filtration: voor de bouw van de AC-filtratie worden verschillende funderingsplaten voorzien

voor de 5 filters met plinten en asfalt voor toegangsweg truckers o anaërobie: voor de bouw van de anaerobie worden volgende deelingrepen voorzien tijdens de

bouwfase: Afbraak tijdelijk bekken met inhoud 3000 m³ Bouw van de -reactor op de locatie van het eerder vermeld tijdelijk bekken; Bouw van een VVZ-tank (vluchtige vetzuren) naast de UASB-reactor Bouw van een nieuw bufferbekken met een capaciteit van 2000 m³ Bouw van een flare (in open lucht) Plaatsen van een HCl-tank voor de pH-regularisatie

Zoals hieronder besproken zal er bemaald worden tijdens de afbraak van het tijdelijk bekken en de opbouw van de nieuwe zaken. Er wordt gerekend op een totaal bemalingsdebiet van 288 m³/dag; dit zijn 3 volcontinue pompen over 6 maanden bemaling. Deze bemaling kan een invloed hebben op de grondwaterpeilen en op de verspreiding van de aanwezige verontreiniging (zie onder).

Exploitatiefase: de funderingsplaat thv de actief koolfilters is aangesloten op de chemische riolering.

6. Bouw van de container HUB

Bouwfase: voor de bouw van de HUB wordt een verharde oppervlakte voorzien van 12.680 m². De oppervlakte van deze ruimte is voorzien voor de opslag van containers , een keerpunt voor trucks, een trailerparking en een toegangsweg voor de trucks. T.g.v. bijkomende verharding kan immers het regenwater ook hier minder in de bodem infiltreren. Voor de bouw van de HUB dient eveneens rekening gehouden te worden met eventuele bemaling,

welke invloed kan hebben op de grondwaterhuishouding. Er wordt gerekend op een bemalingsdebiet

van 288 m³/dag; dit zijn 3 volcontinue pompen over 6 maanden bemaling.

Exploitatiefase: De bodem van de HUB is ondoordringbaar en voorzien van een opvangsysteem voor verontreinigd hemelwater. Hierdoor is het effect op mogelijke bijkomende grondwater verontreinigingen verwaarloosbaar klein. Er treedt wel negatief effect op de grondwaterkwantiteit,t.g.v. het verharden van de oppervlakte.

6.2.3.2 Effectbeschrijving en beoordeling geplande situatie

De invloedstraal van een bemaling wordt ingeschat met de formule van de formule van Dupuit, gebaseerd op de hydraulische doorlatendheid van de bodem, de te verwachten pompdebieten, het ingeschatte aantal pompen, en de beoogde grondwaterverlaging. Het risico op verspreiding/verplaatsing van verontreiniging door de bemaling wordt besproken en beoordeeld. Hiertoe wordt nagegaan in welke mate binnen de invloedstraal van de bemaling zich een verontreiniging bevindt. Bij de effectbeoordeling wordt rekening gehouden met de resultaten van de uitgevoerde bodemonderzoeken. Op het bedrijfsterrein van INEOS NV komt de grondwatertafel voor op een diepte van 0,5 tot 2,1 meter onder het maaiveld. Hier wordt gerekend met een worst-case scenario op diepte van 0,5 m-mv. De hydraulische doorlatendheid wordt op basis van de informatie die is opgenomen in de uitgevoerde bodemonderzoeken gelijkgesteld aan 5,9 10-6 m/s. Bemaling blijkt enkel noodzakelijk voor de constructie van de actieve koolfilter, de anaerobie en de HUB. Op basis van hoger vermelde formule zullen de invloedsstralen van de bemalingen, de zones waarin een daling van de grondwatertafel merkbaar zal zijn Er zullen 2 pompen worden ingezet bij de constructie van de Alkox 6 – unit. Er zullen telkens 3 pompen worden ingezet bij de constructie van de HUB en uitbreiding van de WWTU. Op basis van de pompdebieten en de gewenste verlaging van de grondwatertafel werden met de formule van Dupuit de invloedstralen van de bemalingen ingeschat. De formule van Dupuit levert een sterke vereenvoudiging van de werkelijkheid, maar zal de werkelijke invloedstraal eerder overschatten (d.i. een worst-case scenario).

Page 154: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 154 van 254

Tabel 6.28 Pompdebieten, gewenste verlaging van de grondwatertafel (m) en invloedstralen van de bemalingen.

Constructie Afmetingen Pompdebieten Gewenste verlaging grondwatertafel (m)

Invloedstraal (formule van Dupuit)

Opslag ethyleenoxide

80 x 35 m - - -

Constructie alkox 6

15.000 m2 192 m³/dag (2 volcontinue pompen)

tot 1,5 m 73 m

Actieve koolfilter 5 x 16,5 m 288 m³/dag (3 volcontinue pompen voor de WZI)

tot 1,5 m 25 m Anaerobie 2000 m2

Ketel 6 verwaarloosbaar - - -

HUB 12.680 m² 288 m³/dag (3 volcontinue pompen)

tot 1,5m 63 m

Daar enkel tijdens de constructiefase bemaling noodzakelijk is, zal de daling van de grondwatertafel tijdelijk zijn. Na de beëindiging van de bemaling zal de grondwaterstand zich binnen een periode van enkele dagen terug in haar oorspronkelijke toestand herstellen. Buiten het bedrijfsterrein van INEOS NV worden geen effecten verwacht. Binnen de invloedsstraal van de bemaling bij de HUB komen twee grondwaterverontreinigingen voor. Het gaat om verontreiniging met ethydileennorborneen en vinylnorborneen. Ter hoogte van de norborneenafdeling werden in 2010 namelijk verhoogde concentraties ethydileennorborneen en vinylnorborneen aangetroffen in de peilput 95/4 die de vooropgestelde saneerwaarde (30 μg/l) overschreden. Op basis van voorgaande onderzoeken is gekend dat het een historische verontreiniging betreft. Globaal gezien werd een concentratie-afname opgemerkt tussen 2007 en 2010 zodat er zeker geen sprake is van een nieuwe verontreiniging. Naast ethydileennorborneen en vinylnorborneen worden ook licht verhoogde concentraties benzeen (> RW < BSN) teruggevonden binnen de invloedsstraal van de bemaling bij de HUB. Voor de historische grondwaterverontreiniging met ethydileennorborneen en vinylnorborneen blijven de conclusies van het eerder uitgevoerde beschrijvend bodemonderzoek gelden. Op basis van dit beschrijvend bodemonderzoek is er voor betreffende verontreinigingen geen sprake van een actueel verspreidingsrisico, noch een humaan risico. Voor de historische verontreinigingspluim kan bijgevolg nog steeds worden gesteld dat er geen DAEB geldt. Deze historische verontreinigingen zullen echter aangetrokken worden door de bemaling en het opgepompte (en mogelijks verzilte) grondwater zal vermoedelijk verontreinigd zijn en afgeleid moeten worden over actief kool filters. De bemaling zal ook een invloed hebben op de concentraties en de verspreiding van deze verontreinigingen met benzeen, ethydileennorborneen en vinylnorborneen. Gezien bemaling van het grondwater verspreiding van de verontreinigingen in de hand werkt, is er een aanzienlijk negatief effect (-3) van de bemaling op de grondwaterkwaliteit aanwezig. Als milderende maatregel dient een nulsituatie worden vastgelegd vóór bemaling, gevolgd door monitoring van de aanwezige verontreinigingen in het grondwater tijdens de bemaling tot een jaar na bemaling. Tijdens de exploitatie-fase is het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging beperkt. Het feit dat er zich op het terrein van INEOS NV enkel historische verontreinigingen voordoen (ontstaan voor 29/10/1995) is het beste bewijs dat de huidige voorziene bodembeschermende maatregelen efficiënt zijn. Als gevolg van de geplande uitbreiding komen er een aantal kritische locaties bij, maar de bodembeschermende maatregelen die hierbij voorzien worden, bieden voldoende garanties om het risico op nieuwe verontreinigingen tot een minimum te beperken. Zo zullen deze installaties op een verharde ondergrond met opstaande rand en afvoer naar het chemisch riool geplaatst worden (zie boven). Het bijkomende risico op bodem- en grondwaterverontreiniging is dan ook zeer beperkt. Men spreekt van een verwaarloosbaar effect (0).

Page 155: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 155 van 254

T.g.v. het feit dat tijdens de bouw van de diverse units in het totaal heel wat verhardingen bijkomen, kan het regenwater veel minder in de bodem infiltreren, waardoor er een blijvend matig negatief effect (-2) op de grondwaterstand aanwezig zal zijn. Zoals hierboven aangegeven wordt naar schatting 32.000 m² verharding toegevoegd (incl. HUB) door de verschillende projecten. Op heden is er een verhard oppervlak van 59,3 ha en een volume van maximaal 474.400 m³ hemelwater per jaar dat wordt afgeleid naar de Schelde De geplande projecten leiden dus tot een toename van ca 5 % t.o.v. de huidige situatie. Desalnietemin zal bijkomende buffercapaciteit worden voorzien (zie discipline oppervlaktewater voor uitleg en begroting). Er wordt geopteerd voor hergebruik van regenwater gezien de aanleg van infiltratiecapaciteit moeilijk is, gegeven het mogelijke voorkomen van calamiteiten, de beperkte infiltratiegevoeligheid, en de hoge grondwaterstand op gemiddeld 1,3 m-mv. Bovendien zou de aanleg van infiltratievoorzieningen nabij de verschillende projectzones kunnen leiden tot hermobilisatie van de ondiepe grondwaterverontreinigingen met benzeen, ethydileennorborneen en vinylnorborneen bij de HUB. Dit zou leiden tot een verhoogd verspreidingsrisico van deze verontreinigingen. Dit is echter niet voldoende om infiltratie uit te sluiten. Hiervoor moeten infiltratieproeven uitgevoerd worden. zodat momenteel naast eventueel gebruik van hemelwater, een bovengrondse infiltratie niet kan uitgesloten worden. De EGSB-reactor geniet de voorkeur op de UASB-reactor omwille van de geringere te verharden oppervlakte en bemaling. De opstart van een studie voor hergebruik van effluentwater, incl. hemelwater is ingepland in de nabije toekomst.

6.2.4 Milderende maatregelen

Er zijn bij INEOS NV een aantal structurele bodembeschermende maatregelen voorzien waardoor het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging tijdens exploitatie zeer beperkt is en er hebben zich sinds 1995 geen nieuwe verontreinigingen voorgedaan. Ook voor de bijkomende installaties worden bodembeschermende maatregelen voorzien. Verontreinigingen die niet onmiddellijk zichtbaar of merkbaar zijn, zullen door de regelmatige uitvoering van oriënterende bodemonderzoeken vastgesteld kunnen worden. De nodige milderende maatregelen met betrekking tot de bestaande en nieuwe verontreinigingen, zijn ook voorzien in de procedures van het Bodemsaneringsdecreet. Nieuwe verontreinigingen die de bodemsaneringsnormen overschrijden of dreigen te overschrijden, moeten sowieso gesaneerd worden. Historische verontreinigingen moeten enkel gesaneerd worden indien ze een risico vormen voor mens of milieu. Indien er zich in de toekomst calamiteiten zouden voordoen, dienen volgens de bepalingen van het decreet maatregelen getroffen te worden om de eventueel ontstane verontreiniging te verwijderen of om te voorkomen dat de verontreiniging zich zou verspreiden. Ook hier geldt dat nieuwe verontreinigingen bij overschrijding van de normen gesaneerd moeten worden, indien mogelijk tot aan de achtergrondwaarden. Specifiek voor de constructiefase van de HUB dient aangehaald te worden dat binnen de invloedssfeer van de grondwaterbemaling grondwaterverontreinigingen met benzeen, ethydileennorborneen, vinylnorborneen, aanwezig zijn die kunnen aangetrokken worden door de bemaling. De kwaliteit van het opgepompte grondwater nabij de HUB dient opgevolgd te worden. Indien nodig moet het opgepompte (mogelijks verzilte) grondwater afgeleid worden over actief kool filters. Het opgepompte grondwater dient te worden geanalyseerd na zuivering over actief kool en kan worden geloosd in de stormriolering (niet via waterzuivering). Hierbij dient het te lozen water te voldoen aan de opgelegde lozingsnormen. Echter werkt een dergelijke bemaling ook verspreiding van de beïnvloede verontreinigingskernen in de hand. Om na te gaan of tijdens en na de bemaling de aanwezige verontreinigingen nabij de HUB zich niet verder verspreid hebben en hierdoor al dan niet toch een verspreidingsrisico of humaan risico ontstaat, dient via monitoring voor (nulsituatie), tijdens en ook een jaar na bemaling de concentraties aan de desbetreffende parameters in het grondwater opgevolgd te worden. Voorafgaand de bemalingen ter hoogte van de HUB dient advies ingewonnen te worden bij OVAM. Naast de grondwaterkwaliteit heeft de uitbreiding ook een permanent matig negatief effect (score --) op de grondwaterstand. Immers zal t.g.v. de aanleg van de bijkomende verhardingen er minder hemelwater in de bodem infiltreren.Bij de discipline oppervlaktewater is opgenomen dat infiltratie de voorkeur geniet boven buffering met vertraagde afvoer, tenzij de nog uit te voeren infiltratieproeven aantonen dat het niet mogelijk is

Page 156: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 156 van 254

en/of er een verspreidingsrisico is van de aanwezige bodemverontreiniging die volgens erkend bodemsaneringsdeskundige niet kan voorkomen of gemilderd worden. De aanleg van infiltratievoorzieningen nabij de verschillende projectzones kan immers mogelijks leiden tot hermobilisatie van de ondiepe grondwaterverontreinigingen met benzeen, ethydileennorborneen en vinylnorborneen bij de HUB.

Page 157: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 157 van 254

6.2.5 Aanbeveling

Het is mogelijk dat de stormwater rioleringen op bepaalde locaties niet waterdicht zijn. Gezien deze rioleringen gelegen zijn tussen de 1,5 m-mv (diameters 200 à 400 mm) en de 3,0 m-mv (diameters 500 à 1200 mm), bevinden deze zich onder de gemiddelde grondwatertafel. Er kan worden vermoed dat op bepaalde locaties een drainerend effect van het grondwater voorkomt. Gezien de waterdoorlatendheid van de stormwaterriolering tot op heden niet in detail gekend is, wordt aangeraden om de waterdichtheid van de stormwaterrioleringen na te gaan door middel van een camera-inspectie of door in de inspectieputten in een periode zonder regen en van hoge grondwaterstand te kijken of er eventueel toch een lichte stroming vast te stellen is in de stormwaterriolering. Indien blijkt dat er rioleringen niet waterdicht zijn, dienen deze hersteld te worden, tenzij volgens de bodemsaneringsdeskundige er een verspreidingsrisico is van aanwezige bodemverontreiniging door de gewijzigde waterhuishouding.

Page 158: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 158 van 254

6.3 Discipline lucht

6.3.1 Afbakening van het studiegebied

Het studiegebied voor lucht omvat het gehele gebied rond de site van INEOS NV, waar een niet te verwaarlozen impact op de luchtkwaliteit te verwachten is door de mogelijke verspreiding van de polluenten. De effecten worden beschouwd die het gevolg zijn zowel van geleide als van niet-geleide emissies gekoppeld aan de exploitatie van INEOS NV. Zoals bij de discipline oppervlaktewater kan het studiegebied in feite pas vastgelegd worden na begroting van de mogelijke effecten, dit aan de hand van dispersieberekeningen (zie verder). Waar nodig blijkt, zullen afhankelijk van specifieke gegevens de invloedzones uitgebreid worden. Op basis van het MER van 2007 kan verwacht worden dat de bijdrage van de geleide emissies verwaarloosbaar zal worden op een afstand van een paar tot max 5 km.

6.3.2 Beschrijving referentiesituatie en analyse

Bij de beschrijving van de referentiesituatie wordt in eerste instantie de actuele luchtkwaliteit van het studiegebied in kaart gebracht. De luchtkwaliteit wordt bepaald door globale achtergrondconcentraties, specifieke bijdragen van lokale bronnen, gebouwenverwarming, transportemissies en industriële emissies. Zwijndrecht is een gemeente gelegen binnen de speciale beschermingszone Antwerpen, zijnde een zone waarin de te verwachten toename van de verontreiniging ten gevolge van stedelijke en industriële ontwikkelingen moet worden beperkt of voorkomen.

6.3.2.1 Beschrijving en karakterisering kwaliteit omgevingslucht

De plaatselijke luchtkwaliteit in de omgeving wordt beschreven aan de hand van de daggemiddelde en uurgemiddelde meetwaarden van de verschillende polluenten waarvoor gegevens beschikbaar zijn. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van :

Immissiegegevens afkomstig van het VMM-meetnet;

gemodelleerde waarden op basis van interpolatiekaarten, gebaseerd op meetresultaten in combinatie met een interpolatiemodel.

De algemene luchtkwaliteit in de ruime omgeving van het projectgebied wordt bepaald aan de hand van de ATMOSYS-kaarten. Deze ‘annual air quality’ kaarten zijn opgemaakt op basis van de RIO interpolatietechniek gecombineerd met een dispersiemodellering via IFDM-traffic. Ook de meteorologische gegevens worden in rekening gebracht, zoals snelheid en richting van de wind. 2014 was een gunstig meteojaar. Het RIO-IFDM model houdt geen rekening met obstakels (bomen, geluidsschermen, gesloten huizenrijen….) langs de wegen waar de impact van het verkeer wordt berekend. De topografie van deze wegen wordt eveneens niet in rekening gebracht. Dit betekent dat ’straat canyon’ effecten niet worden meegenomen en de concentraties ter hoogte van sterk bebouwde wegsegmenten onderschat worden. Er wordt hierbij enkel gefocust op de concentraties van NO2 en PM10 omdat het naleven van de Europese grenswaarden voor deze verontreinigende stoffen in Vlaanderen het meest kritisch is. Naast de mogelijke directe effecten op de kwaliteit van de omgevingslucht levert de uitstoot van NO2 en SO2 tevens een bijdrage tot de verzurende depositie. De depositiesnelheid en hoeveelheden zijn onder andere afhankelijk van het betreffende gas, de meteorologische condities en het ontvangende oppervlak. In het richtlijnenboek Lucht zijn depositiesnelheden gedefinieerd voor Vlaanderen voor NO2 en SO2 in functie van grasland, loofbos of naaldbos. Op basis van de gemiddelde luchtkwaliteit voor SO2 en NO2 kan de totale verzurende depositie berekend worden voor de verschillende vegetatietypes. In onderstaande tabel zijn de meest nabijgelegen meetstations opgenomen van het luchtkwaliteitsmeetnet van de VMM, gelegen in een straal van 5 km rond het bedrijfsterrein van INEOS NV.

Page 159: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 159 van 254

Tabel 6-28 Meetstations luchtkwaliteit VMM in een straal van 5 km van INEOS NV

meetpost Ligging Afstand tot bedrijf Gemeten parameters

40AB01 Antwerpen Boudewijnsluis 4,6 km NO PM10

42R891 Antwerpen Scheurweg 5 km O-NO SO2, NOx

42R822 Antwerpen Polderdijkweg 3 km NO SO2, NOx

42R897 Antwerpen Scheldelaan/Polderdijkweg

2 km O-NO SO2, NOx

40AL01 Antwerpen - Linkeroever 4,7 km O NOx, PM10

42R892 Beveren- Waas (Kallo) Kallosluis 3,7 km NW NOx

40AL05 Beveren- Waas (Kallo) Kallosluis 3,7 km NW PM10

40AL04 Beveren-Waas (Kallo) Sint Annalaan SO2, NOx, O3, PM10, PM2,5

40AL02 Beveren-Waas (Kieldrecht) Engelseweg

PM10

42R815 Zwijndrecht Laarstraat 3 km Z -ZO SO2, NOx, PM10

In onderstaande figuur zijn de verschillende meetposten gesitueerd.

Page 160: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 160 van 254

Figuur 6.12 Ligging meetstations luchtkwaliteit VMM in omgeving van INEOS NV

De actuele kwaliteit van de omgevingslucht wordt per relevante parameter weergegeven aan de hand van de meetresultaten bij de hiertoe relevante meetstations in het studiegebied. Het betreft minstens de algemene luchtverontreinigende componenten stikstofoxide (NOx), zwaveldioxide (SO2), fijn stof (PM10), zeer fijn stof (PM2,5) en vluchtige organische stoffen (VOS). Vlaanderen een jaargemiddelde concentratie. De interpolatiekaarten bevatten een gemiddelde waarde over de jaren 2010-2012. De jaargemiddelde concentraties in het studiegebied worden eveneens opgenomen.

Page 161: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 161 van 254

De actuele luchtkwaliteit wordt getoetst ten opzichte van de geldende normen en kwaliteitsdoelstellingen. De normen, richtwaarden en beleidsdoelstellingen worden hieronder opgenomen en hebben betrekking op de verontreinigende stoffen: koolstofmonoxide (CO), stikstofoxide (NO2), zwaveldioxide (SO2), fijn stof (PM10), zeer fijn stof (PM2,5), KWS (tolueen, benzeen en xyleen) en verzurende depositie. Deze normen en richtwaarden hebben tot doel:

- de verontreiniging van de verschillende milieucompartimenten binnen aanvaardbare grenzen te houden; - de hinder tot een minimum te beperken; - de gezondheid en het welzijn van omwonenden te vrijwaren.

6.3.2.1.1 Stikstofoxiden NOx

De voornaamste polluenten in deze categorie zijn de stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2). Dikwijls worden ze gezamenlijk aangegeven als NOx. NO is een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat op zich weinig toxisch is. Het veel toxischer NO2, is een bruin-rood gekleurd gas, slecht ruikend en irriterend. Beide gassen zetten zich in de atmosfeer gemakkelijk in elkaar om en NO oxideert onder invloed van zonlicht of ozon snel tot NO2. NO2 dissocieert 's nachts terug naar NO en ozon. NOx speelt daarnaast ook een belangrijke rol in de milieuverzuring en fotochemische smogvorming. NOx kan, net zoals SO2, over grote afstanden worden getransporteerd. De doelstellingen opgenomen door Europa en de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) worden in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 6-29 Grens- en advieswaarden stikstofoxiden (bron: vmm.be)

In 2014 waren er drie meetplaatsen met een NO2 jaargemiddelde boven de Europese grenswaarde (en WGO-richtwaarde) van 40 μg/m³. Deze liggen in de zones Antwerpse haven en Antwerpse agglomeratie waarvoor uitstel voor het bereiken van de NO2 jaargrenswaarde van 40 μg/m³ werd verleend tot 2015. Tot 2015 geldt er in deze zones een jaargrenswaarde van 60 μg/m³, zodat er geen overschrijdingen waren.

Page 162: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 162 van 254

In 2014 lagen de NO2 jaargemiddelden op de Vlaamse meetplaatsen tussen 12 en 47 μg/m³. Het hoogste jaargemiddelde werd gemeten op de stedelijk verkeersgerichte meetplaats in Borgerhout (R802), de laagste waarde werd gemeten in het landelijk meetstation van Houtem (Veurne). In 2015 was er één meetplaats met een overschrijding van de Europese grenswaarde, nl. in Borgerhout-straatkant (R802). De concentraties van NO2 lagen in het Antwerpse havengebied zo’n 20% hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Onderstaande figuur toont de gemodelleerde NO2 jaargemiddelde concentraties in 2014 ter hoogte van Ineos. De kaart is gebaseerd op interpolatie van de resultaten van de meetstations in Vlaanderen en de omliggende regio’s, aangevuld met een hoge resolutie modellering.

Figuur 6.13 NO2 jaargemiddelde concentraties 2014 (µg/m³)

Uit interpolatie van de meetgegevens blijkt dat in 2014 de NO2 jaargemiddelde waarde in de omgeving van Ineos, 26 à 30 μg/m³ bedroeg en dus te vergelijken is met de jaargemiddelde concentratie die gemeten werd in de nabijgelegen meetstations van Antwerpen Scheldelaan/Polderdijkweg (35 µg/m³) ten noordoosten van Ineos en Zwijndrecht (32 µg/m³) ten zuidoosten van Ineos. Langs de E34 loopt de NO2 jaargemiddelde waarde op tot 36 à 40 μg/m³ (bron: www.vmm.be/lucht). De verhoogde concentraties rond kleinere verkeersaders en de snelwegen zijn bijgevolg duidelijk zichtbaar. Het wegverkeer als gevolg van de activiteiten van INEOS NV (vrachtverkeer en werknemers) levert slechts een beperkte bijdrage tot de impact van de totale verkeersstroom op de E34/N49. Door het gebruik van automatisch laadstation voor relatief ongevaarlijke producten, kan daarenboven een groot deel van het aantal wegtransporten voor afvoer buiten de spits- en daguren gebeuren. In de geplande situatie blijft het aandeel vracht- en personenwagens nog beperkt ten opzichte van de totale verkeerstroom op de E34/N49.

In 2014 en 2015 respecteerden alle Vlaamse meetplaatsen de Europese uurgrenswaarde van 200 μg/m³ en de alarmdrempel voor NO2. De WGO-richtwaarde van 200 μg/m3 voor uurgemiddelden voor NO2 werd in 2014 op zes meetplaatsen overschreden, dit was o.a. het geval voor het meetstation Polderdijkweg in de buurt van Ineos. De maximumwaarde die daar gemeten werd bedroeg 203 μg/m³. De andere meetstations Scheldelaan/Polderdijkweg en Zwijndrecht hadden een maximale waarde van 143 en 158 μg/m³. In 2015 waren er in Vlaanderen op drie meetplaatsen een overschrijding van de WGO-advieswaarde voor uurwaarden, (Borgerhout R801 en R802 en Gent R702). Een indicatieve toetsing van de berekende concentraties voor stikstofoxiden (NOx ) toont aan dat ook het kritieke niveau voor NOx voor de bescherming van de vegetatie op geen enkele meetplaats werd overschreden in 2015.

Page 163: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 163 van 254

De landelijke meetplaatsen van het telemetrisch meetnet benaderen het meest de gebieden waarop dit kritieke niveau van toepassing is. Geen van de landelijke meetplaatsen overschreed het kritieke niveau van 30 µg/m3. Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat NO2 in 2014 in feite geen kritische parameter is in de omgeving van INEOS NV , gezien de jaargemiddelde waarde gelegen is onder 80% van de milieukwaliteitsnorm omwille van de tijdelijke afwijking voor de Antwerpse haven op de algemene Europese doelstelling. Vanaf 2015 is NO2 echter wel mee te nemen als een kritische parameter, gezien nu ook de norm van 40 µg/m3 geldt zoals in de rest van Vlaanderen en de gemeten waarden hoger liggen dan 80% van de MKN.

6.3.2.1.2 Fijn stof

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen totaal stof en zwevend stof. Zwevend stof is een mengsel van afzonderlijke deeltjes (vloeibare of vaste), met uiteenlopende samenstellingen en afmetingen. Om het gedrag van een deeltje te beschrijven, is het begrip aërodynamische diameter (a.d.) ingevoerd. De a.d. van een stofdeeltje is gelijk aan de diameter van een bolvormig deeltje dat in de omgevingslucht hetzelfde gedrag vertoont als dat stofdeeltje. PM10 bijvoorbeeld definieert men als de fractie van deeltjes met een a.d. kleiner dan 10 µm. Analoog kunnen PM2,5, PM1 en PM0,1 stof omschreven worden. Het geheel aan deeltjes dat in de lucht blijft zweven valt onder de noemer zwevend stof. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire stofdeeltjes. Primaire stofdeeltjes kunnen direct in de atmosfeer geëmitteerd worden vanuit een groot aantal emissiebronnen die zowel van natuurlijke oorsprong als antropogeen kunnen zijn. Secundaire deeltjes ontstaan in de atmosfeer door chemische reacties uit gasvormige componenten zoals SO2, NH3 en NOx. De doelstellingen opgenomen voor PM10 en PM2,5 door de EU en de WGO worden in onderstaande tabellen weergegeven. De WGO-richtwaarden zijn strenger dan de EU-grenswaarden.

Tabel 6-30 Grens- en advieswaarden fijn stof PM10 (bron: vmm.be)

Tabel 6-31 Grens- en advieswaarden fijn stof PM2,5 (bron: vmm.be)

Page 164: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 164 van 254

Voor PM10 respecteerden alle Vlaamse meetplaatsen in 2014 de Europese jaargrenswaarde van 40 μg/m³. In 2014 lagen de gemeten PM10-jaargemiddelden in Vlaanderen tussen 20 en 30 μg/m³. De laatste jaren is er een dalend verloop van het jaargemiddelde. Het hoogste jaargemiddelde werd gemeten op de meetplaats Borgerhout-straatkant (R802). Deze meetplaats ligt in een stedelijke woonomgeving. De laagste waarde werd gemeten in het meetstation Houtem (Veurne), gelegen in landelijk gebied. Onderstaande figuur toont de gemodelleerde jaargemiddelde PM10 concentraties in 2014 ter hoogte van Ineos. De kaart is gebaseerd op interpolatie van de resultaten van de meetstations in Vlaanderen en de omliggende regio’s, aangevuld met een hoge resolutie modellering. De PM10-concentratie ter hoogte van Ineos bedraagt 16 à 20 μg/m³ en is bijgevolg lager dan de jaargrenswaarde van 40 μg/m³. De WGO-richtwaarde voor het PM10-jaargemiddelde van 20 μg/m³ werd op 3 meetlocaties gehaald, op de andere werd ze overschreden, waaronder ook in het studiegebied.

Figuur 6.14 PM10 jaargemiddelde concentraties 2014 (µg/m³)

De EU-grenswaarde voor PM10 bepaalt dat er jaarlijks maximaal 35 dagen mogen zijn met PM10- concentraties hoger dan 50 µg/m³. Het aantal dagen varieert sterk van jaar tot jaar. De daggrenswaarde voor PM10 bleef in 2014 opnieuw gerespecteerd op alle meetstations in het havengebied. De WGO-richtwaarde van maximaal 3 dagen overschrijding ligt echter nog ver buiten bereik. Onderstaande figuur toont de gemodelleerde jaargemiddelde PM2,5 concentraties in 2014 ter hoogte van INEOS NV. De concentraties ter hoogte van INEOS NV bedragen 13 à 15 μg/m³ en zijn bijgevolg kleiner dan de jaargrenswaarde van 25 μg/m³. De toekomstige indicatieve grenswaarde van 20 µg/m³, te behalen tegen 2020, werd in 2014 eveneens niet overschreden in de Antwerpse haven. De doelstelling van WHO (10 μg/m³) voor PM2,5 jaargemiddelde wordt er bijgevolg niet gerespecteerd, dit blijkt enkel nog het geval te zijn ter hoogte van de kustzone.

Page 165: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 165 van 254

Figuur 6.15 PM2,5 jaargemiddelde concentraties 2014 (µg/m³)

Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat PM10 en PM2,5 niet als kritische parameter te beschouwen zijn in de omgeving van INEOS NV, gezien de gemeten waarden onder 80% MKN gelegen zijn.

6.3.2.1.3 Zwaveldioxide SO2

Zwaveldioxide is een kleurloos gas met een irriterende geur en smaak (vanaf ca. 1.000 µg/m³ = 1 mg/m³). Het is zeer wateroplosbaar en heeft een zuur karakter. De belangrijkste SO2-emissies zijn afkomstig van de industrie, elektrische centrales, verwarming van gebouwen en van het verkeer.

De doelstellingen opgenomen door de EU en de WGO worden in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 6-32 Grens- en advieswaarden zwaveldioxide (bron: vmm.be)

Page 166: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 166 van 254

Alle Vlaamse meetplaatsen respecteerden in 2014 de Europese uur- en daggrenswaarde voor de bescherming van de menselijke gezondheid en de Europese alarmdrempel. In 2014 lagen de jaargemiddelde dagwaarden voor SO2 op de Vlaamse meetplaatsen tussen 1 en 11 μg/m³. Het hoogste jaargemiddelde mat de VMM op de meetplaats in Hoboken. In de Antwerpse haven lagen de jaargemiddelde dagwaarden in 2014 en 2015 tussen 3 en 9 µg/m³. Het tweede hoogste jaargemiddelde voor SO2, van 9 μg/m³, werd onder andere genoteerd op de meetplaats Polderdijkweg R822 ten noordoosten van INEOS NV. In de meetplaats Scheldelaan R897, eveneens ten noordoosten van INEOS NV maar op een dichtere afstand, bedroeg de jaargemiddelde concentratie 5 µg/m³. Deze meetplaatsen worden beïnvloed door industriële activiteiten.

De WGO-dagrichtwaarde van 20 µg/µm werd in 2014 op geen enkel meetstation in de Antwerpse haven gehaald. In het meetstation Scheldelaan waren er 7 overschrijdingen en 6 in 2015. In de meetstations Polderdijkweg R822 en Zwijndrecht R815 waren er respectievelijk 18 en 11 overschrijdingen in 2014 en respectievelijk 10 en 2 in 2015. Voor de indicatieve toetsing aan de Europese richtlijn lagen de berekende concentraties voor zwaveldioxide (SO2) voor alle meetplaatsen onder het kritieke niveau voor de bescherming van de vegetatie, namelijk 20 µg/m3. De drie landelijke SO2 -meetplaatsen van het telemetrisch meetnet benaderen het meest de gebieden waarop dit kritieke niveau van toepassing is. Deze drie landelijke meetplaatsen respecteerden in 2015 ruimschoots het kritieke niveau voor het jaar en het winterseizoen.

Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat SO2 geen kritische parameter is in de omgeving van INEOS NV, gezien de gemeten waarden ruimschoots onder 80% van de milieukwaliteitsnorm gelegen zijn.

6.3.2.1.4 Koolstofmonoxide CO

Koolstofmonoxide is een kleur-, smaak- en reukloos gas en is zeer giftig. Antropogene emissies van koolstofmonoxide ontstaan bij onvolledige verbrandingsprocessen (verbrandingsprocessen waarbij onvoldoende zuurstof aanwezig is).

De doelstellingen opgenomen door de EU en de WGO worden in onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 6-33 Grens- en advieswaarden koolstofmonoxide (bron: vmm.be)

Alle Vlaamse meetplaatsen respecteerden in 2014 ruim de Europese grenswaarde voor CO van 10mg/m³ als hoogste 8-uurgemiddelde van een dag. De hoogste waarde werd gemeten op de meetplaats in Zelzate (R750), namelijk 2,87 mg/m³ (bron: VMM – Jaarverslag Immissiemeetnetten 2014). De WGO-richtwaarden werden ruimschoots gerespecteerd. In 2014 lagen de CO-jaargemiddelden op de meetplaatsen in Vlaanderen tussen 0,25 en 0,32 mg/m³ en de hoogste 8-uurgemiddelden op een dag tussen 0,91 en 2,87 mg/m³.

Page 167: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 167 van 254

Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat CO geen kritische parameter is in de omgeving van INEOS NV, gezien de gemeten waarden ruimschoots onder 80% van de milieukwaliteitsnorm gelegen zijn.

6.3.2.1.5 Vluchtige organische stoffen VOS

Vluchtige organische stoffen (VOS) is een verzamelnaam voor een bepaalde groep van gasvormige stoffen. Deze groep bestaat voornamelijk uit stoffen die opgebouwd zijn uit de atomen koolstof (C) en waterstof (H). In industrieel gebied is vooral de mens verantwoordelijk voor de uitstoot ervan. Het merendeel van de uitstoot komt door verdamping, tankstations en het verkeer. De rest komt van oplosmiddelen, raffinaderijen, chemische productie, verbranding en afvalverwerking. Er zijn drie groepen VOS die erg schadelijk kunnen zijn voor mens of milieu:

Alifatische en olefinische verbindingen Gechloreerde koolwaterstoffen

Aromatische verbindingen De doelstellingen opgenomen door de EU, Vlarem en de WGO worden in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 6-34 Grens- en advieswaarden VOS (bron: vmm.be)

Uit de meetresultaten van het meetstation Stabroek in 2014 blijkt dat voor benzeen zowel de jaargemiddelde grenswaarde van 5 μg/m³ als de Vlaamse grenswaarde voor het 98ste percentiel van 50 μg/m³ ruim gerespecteerd bleef met een respectievelijke waarde van 0,9 μg/m³ als jaargemiddelde en een P98 van 2,3 μg/m³. Ook de meetresultaten voor tolueen lagen ver onder de WGO-richtwaarden. Mogelijk liggen de BTEX-concentraties in het centrum van het havengebied evenwel hoger dan in het meetstation Stabroek.

Page 168: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 168 van 254

6.3.2.2 Luchtemissies

De luchtemissies van INEOS NV kunnen geleid, niet-geleid diffuus of fugitief zijn. Geleide emissies vinden plaats via een kanaal of schoorsteen en hebben een bepaalde ligging, geometrische kenmerken, meetbaar debiet en concentratie. De diffuse en fugitieve emissies zijn niet exact meetbaar en kunnen ontstaan ter hoogte van op- en overslag, lekken en kleine verliezen.

6.3.2.2.1 Geleide emissies

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de relevante geleide emissiebronnen bij INEOS NV. Hierbij wordt enkel een overzicht gegeven van de bestaande emissiepunten van de units waarop de uitbreidingen/wijzigingen betrekking hebben, gezien aan de overige emissiepunten geen veranderingen worden aangebracht. In hoofdstuk 3 projectbeschrijving zijn de overige technische kenmerken van de procesinstallaties en installaties voor energieproductie weergegeven. De ligging van de geleide emissiepunten wordt weergegeven in bijlage 6. In onderstaande figuur is het schema opgenomen uit het monitoringplan waarin de verschillende energiebronstromen opgenomen zijn en op welke installaties die aangesloten zijn.

Figuur 6.16 Schema uit MP 2016 met aanduiding energiebronstromen met afbakening van de BKG-installatie

Zie bijlage 13 (confidentieel)

Page 169: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 169 van 254

Tabel 6-35 Overzicht relevante geleide emissiebronnen procesinstallaties referentiesituatie (bron: IMJV INEOS NV)

Nr. plan

Benaming emissiepunt

Benaming activiteit

Lambertcoördinaten Soort Hoogte (m)

Equivalente diameter

(m)

I = installatie A = apparaat

X Y

14 Reactor scrubber

Alkox I en II (A) 147007 214566 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

10 0,05

16 Refining jet Alkox I (A) 147012 214569 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

17 0,05

32 Refining jet Alkox II (A) 147012 214569 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

17

0,05

34 Incinerator ENB (I) 147201 214811 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

10 0,3

34b ENB flare ENB (I) geen schoorsteen

40 Methanol scrubber

Alkox I en II (I) 147014 214574 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

10 0,04

42 Reactor scrubber

Alkox IV (A) 147004 214556 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

15 0,09

43 Scrubber EO of Etox (I) 146928 214602 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

18 0,03

45 Reactor + Post treatment

Alkox III (A) 147013 214541 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

20 0,05

50 Reactor + Post treatment

Alkox V (A) 147016 214550 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

20 0,05

Tabel 6-36 Overzicht geleide emissiepunten stookinstallaties referentiesituatie (bron: IMJV INEOS NV)

Nr. plan

Benaming emissiepunt

Benaming activiteit

X Y Soort Hoogte (m)

Equivalente diameter

(m)

Brandstof

36 ketel 3 Utilities (I), ketel 3 (A)

146893 214465 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

12 1,6 Mixed gas

38 ketel 5 Utilities (I), ketel 5 (A)

146882 214430 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

15 1,9 Mixed gas / tricyclische

KWS

51 Tijdelijke ketel 1

146857 214422 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

5

1 Aardgas

52 Tijdelijke ketel 2

146866 214420 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

5 1 Aardgas

53 Tijdelijke ketel 3

146874 214417 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

5 1 Aardgas

54 Tijdelijke ketel 4

146881 214414 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

5 1 Aardgas

34a Fornuis ENB 146899 214854 Schoorsteen of pijp met vertikale uitstroming

14 1 Aardgas

Page 170: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 170 van 254

De relevante polluenten voor elke bovenstaande bron worden in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 6-37 Relevante polluenten per geleid emissiepunt van de betrokken installaties

Omschrijving nr. emissiepunt polluenten

Ethyleenoxide (EO) eenheid

methaan ventscrubber 43 KWS, waaronder ethyleenoxide, tolueen

ALKOX eenheden

scrubber reactor I en II 14 KWS, waaronder isopropanol, en methylpropylether en 1-butanol

refining jet I 16 KWS, waaronder dodecaan

methanol scrubber I en II 40 methanol

Reactor + post treatment III 45 KWS, waaronder ethyleenoxide, cyclopropaan

scrubber reactor IV 42 KWS, waaronder ethyleenoxide

refining jet II 32 KWS, waaronder methanol

Reactor + post treatment V 50 KWS, waaronder ethyleenoxide

ENB-eenheid

incinerator 34 SO2, NOx, CO

flare 34b KWS, NOx, CO

Energieproductie

ketel 3 36 SO2, NOx, CO

ketel 5 38 SO2, NOx, CO, stof

tijdelijke ketel 1 51 NOx, CO

tijdelijke ketel 2 52 NOx, CO

tijdelijke ketel 3 53 NOx, CO

tijdelijke ketel 4 54 NOx, CO

ENB fornuis 34a NOx, CO

Voor de geleide emissies wordt hieronder een overzicht gegeven van de technische kenmerken van het emissiepunt; de afgasdebieten en werkingsuren en de gemiddelde concentraties, bepaald op basis van metingen overeenkomstig de bepalingen van Vlarem II (indien beschikbaar), dit zowel met betrekking tot procesinstallaties als van energieproductie. Voor de referentiesituatie wordt uitgegaan van de milieujaarverslagen met betrekking tot de referentiejaren 2014 en 2015 die werden toegereikt door de milieudienst van INEOS NV en de ter beschikking gestelde meetrapporten.

EMISSIES STOOKINSTALLATIES (ENERGIEPRODUCTIE) Emissiegrenswaarden Stoomketel 3 en 5 zijn in de milieuvergunning opgenomen onder rubriek 43.1.3, 43.3 en 43.4. Het betreffen twee bestaande, grote stookinstallaties (>50 MW). Het ENB-fornuis is in de milieuvergunning opgenomen onder de rubriek 43.4. Het betreft een kleine stookinstallatie van 4 MW. De vier tijdelijke HPP-boilers zijn nog niet opgenomen in de milieuvergunning en zullen met de volgende aanvraag worden geregulariseerd. De tijdelijke installaties zijn nieuwe middelgrote stookinstallaties (5 MW t.e.m. 50 MW). De emissiegrenswaarden uit hoofdstuk 5.43 van Vlarem II zijn van toepassing. De emissiegrenswaarden gelden voor een referentiezuurstofgehalte in de afgassen van 3%.

Page 171: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 171 van 254

Onderstaande tabel toont de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden voor ketel 3, ketel 5 en de vier tijdelijke stoomketels. Ketel 3 en 5 waren vergund, gebouwd en in werking op 1 juli 1987 (oude ARAB-vergunning). Het ENB-fornuis is vergund sedert november 2013. De vier tijdelijke stoomketels zijn nog niet vergund en worden met dit project geregulariseerd. Tabel 6-38 Overzicht emissiegrenswaarden stookinstallaties (bij 3% referentie O2)

emissiegrenswaarden in mg/Nm³

Installatie VLAREM II stof SO2 NOX CO nikkel vanadium

ketel 3 – mixed gas artikel 5.43.3.10 5 35 300 250 - -

ketel 5 – mixed gas artikel 5.43.3.10 5 35 300 250 - -

ketel 5 - tricyclische KWS artikel 5.43.3.5 50 1700 300 250 3 5

tijdelijke ketels - aardgas artikel 5.43.2.10 5 35 80 100 - -

ENB-fornuis - aardgas artikel 5.43.2.10 5 35 80 100 - -

Voor een installatie die beurtelings met twee of meer brandstoffen wordt gevoed, zijn de relevante emissiegrenswaarden van toepassing voor elke gebruikte brandstof. Toetsing beschikbare emissieresultaten Voor de stoomketels 3 en 5 geldt een verplichte 3-maandelijkse meetfrequentie. De metingen zijn niet verplicht voor SO2 indien het gaat om een stookinstallatie gevoed met aardgas en evenmin voor stof bij een stookinstallatie gevoegd met gasvormige brandstoffen. In onderstaande tabellen worden de meetgegevens weergegeven van de reeds in dienst zijnde HHP-boilers 3 en 5 (referentiejaar 2014 en 2015). Op basis van de ontvangen emissiemeetrapporten, blijkt dat er in 2014 drie emissiemetingen uitgevoerd werden voor ketel 5 werkend op aardgas en twee emissiemetingen voor ketel 5 met tricyclische KWS. Voor ketel 3 werd volgens het IMJV 1 emissiemeting uitgevoerd. Op basis van de ontvangen emissiemeetrapporten, blijkt dat er in 2015 op ketel 5 twee emissiemetingen werden uitgevoerd (aardgas en tricyclische KWS), op ketel 3 slechts 1 emissiemeting. Ketel 3 wordt sinds april 2015 niet meer gemeten wegens niet langer betreedbaar door gevaarlijke situatie. Bedoeling is om deze end of life ketel 3 te vervangen door ketel 6 (zie geplande situatie). Sinds 2016 is ketel 5 gestart met online metingen. Voor het ENB-fornuis geldt een meetverplichting van tenminste om de 2 jaar indien installatie meer dan 500 bedrijfsuren per jaar in werking en tenminste om de vijf jaar in geval minder dan 500 bedrijfsuren. Er zijn geen meetgegevens beschikbaar, zodat een aftoetsing aan de emissiegrenswaarden niet mogelijk is. De emissies kunnen worden ingeschat op basis van het brandstofverbruik en specifieke emissiefactoren. De tijdelijke HHP-boilers waren in 2014 niet in gebruik. In 2015 hebben stoomketel 1 t.e.m. 3 samen 35 uren gewerkt, de tijdelijke ketel 4 is nog niet gebruikt. Gezien het beperkt aantal uren in werking (< 100 per jaar), zijn er geen meetverplichtingen zodat ook geen meetgegevens beschikbaar zijn voor aftoetsing aan de emissiegrenswaarden. Gezien het beperkt aantal bedrijfsuren, worden de emissies ook als verwaarloosbaar beschouwd ten opzichte van deze van de overige stookinstallaties.

Page 172: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 172 van 254

Tabel 6-39 Geleide emissies ENB-fornuis 2015 (o.b.v. emissiefactoren)

ENB fornuis (aardgas)

brandstofverbruik 2014 2086,70 ton/jaar

61734 GJ/jaar

eenheid EF

(g/GJ) vracht

(kg/jaar)

stof 0,45 27,78

SO2 1,4 86,43

NOX 24 1481,60

CO 73 4506,55

ENB fornuis (aardgas)

brandstofverbruik 2015 2039,40 ton/jaar

60334 GJ/jaar

eenheid EF

(g/GJ) vracht

(kg/jaar)

stof 0,45 27,15

SO2 1,4 84,47

NOX 24 1448,02

CO 73 4404,39

Tabel 6-40 Geleide emissies ketel 3 in 2014 en 2015

debiet

(Nm³ drooggas/uur)

°C

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2massastroom

eenheid kg/uur

stof - - -

SO2 - - -

NOX 276 276 5,91

CO 3 3 0,06

2014

mg/Nm³ droog gas

Stoomketel 3 (aardgas)

21395

debiet

(Nm³ drooggas/uur)

°C

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2massastroom

eenheid kg/uur

stof - - -

SO2 < 15 < 18 < 0,34

NOX 282 335 6,46

CO 5,1 6 0,12

mg/Nm³ droog gas

Stoomketel 3 (aardgas)

22900

164

apr/15

Page 173: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 173 van 254

Tabel 6-41 Geleide emissies ketel 5 in 2014 en 2015

debiet

(Nm³ drooggas/uur)

°C

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2

gemiddelde

massastroom

eenheid kg/uur

stof - - - - - - -

SO2 < 9,7 < 11,0 < 9,7 < 12,0 < 9,7 < 11,0 0,35

NOX 213 242 181 216 178 207 7,13

CO < 3,1 < 3,6 < 3,1 < 3,7 < 3,1 < 3,6 0,11

debiet

(Nm³ drooggas/uur)

°C

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2

gemiddelde

massastroom

eenheid kg/uur

stof < 1,0 < 1,2 1,1 1,4 0,05

SO2 < 9,7 < 11,0 < 9,7 < 12,0 0,44

NOX 171 201 153 187 7,24

CO < 3,1 < 3,7 3,5 4,3 0,15

23700

140

32000 58900

122 156

jun/14 nov/14

mg/Nm³ droog gas mg/Nm³ droog gas

Stoomketel 5 (aardgas)

Stoomketel 5 (tricyclische KWS)

mg/Nm³ droog gas mg/Nm³ droog gasmg/Nm³ droog gas

feb/14 apr/14 sep/14

57400

186

27300

146

Page 174: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 174 van 254

Ketel 3 en 5 voldeden in 2014 en 2015 aan de emissiegrenswaarden.

debiet

(Nm³ drooggas/uur)

°C

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2massastroom

eenheid kg/uur

stof - - -

SO2 < 9,7 < 11 < 0,49

NOX 195 230 9,85

CO < 3,1 < 3,7 < 0,16

debiet

(Nm³ drooggas/uur)

°C

concentratie bij

gemeten % O2

concentratie bij

3% O2massastroom

eenheid kg/uur

stof 6,7 8,4 0,25

SO2 < 9,7 < 12 < 0,36

NOX 164 206 6,08

CO 6,8 8,6 0,25

mg/Nm³ droog gas

37100

155

50500

140

mei/15

mrt/15

Stoomketel 5 (aardgas)

Stoomketel 5 (tricyclische KWS)

mg/Nm³ droog gas

Page 175: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 175 van 254

Onderstaande tabellen geven de geloosde vuilvrachten door de productie van energie (ketel 3 en 5) weer (2014 en 2015) per procesparameter. Tabel 6-42 Totale uur- en jaarvrachten NOx (als NO2)

2014

NOx massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 3 - aardgas 5,91 2050 12,11

ketel 5 - aardgas 7,13 3033 21,62

ketel 5 - tricyclische KWS 7,24 4184 30,30

ENB-fornuis - aardgas 1,48

Totaal 65,51

IMJV drempel 50

2015

NOx massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 3 - aardgas 6,46 3992 25,78

ketel 5 - aardgas 9,85 2592 25,52

ketel 5 - tricyclische KWS 6,08 5000 30,42

ENB-fornuis - aardgas 1,45

Totaal 83,17

IMJV drempel 50

Tabel 6-43 Totale uur- en jaarvrachten CO

2014

CO massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 3 - aardgas 0,06 2050 0,13

ketel 5 - aardgas 0,11 3033 0,34

ketel 5 - tricyclische KWS 0,15 4184 0,64

ENB-fornuis - aardgas 4,51

Totaal 5,62

IMJV drempel 200

2015

CO massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 3 - aardgas 0,12 3992 0,47

ketel 5 - aardgas 0,16 2592 0,41

ketel 5 - tricyclische KWS 0,25 5000 1,26

ENB-fornuis - aardgas 4,40

Totaal 6,54

IMJV drempel 200

Page 176: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 176 van 254

Tabel 6-44 Totale uur- en jaarvrachten SO2

2014

SO2 massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 3 - aardgas - 2050 -

ketel 5 - aardgas 0,35 3033 1,06

ketel 5 - tricyclische KWS 0,44 4184 1,84

ENB-fornuis - aardgas 0,09

Totaal 2,99

IMJV drempel 100

2015

SO2 massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 3 - aardgas 0,34 3992 1,37

ketel 5 - aardgas 0,49 2592 1,27

ketel 5 - tricyclische KWS 0,36 5000 1,80

ENB-fornuis - aardgas 0,08

Totaal 4,52

IMJV drempel 100

Tabel 6-45 Totale uur- en jaarvrachten totaal stof

2014

stof massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 5 - tricyclische KWS 0,05 4184 0,20

ENB-fornuis - aardgas 0,03

Totaal 0,23

IMJV drempel 20

2015

stof massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 5 - tricyclische KWS 0,25 5000 1,24

ENB-fornuis - aardgas 0,03

Totaal 1,27

IMJV drempel 20

De drempelwaarde voor het IMJV voor NOx (als NO2) wordt overschreden met ca. 33 ton in 2015 en ca. 16 ton in 2014. Voor de overige parameters worden de drempelwaarden niet overschreden. De CO-emissie in 2015 bedraagt slechts 3,3% van de drempelwaarde. Voor SO2 werd in 2015 ongeveer 4,5% van de drempelwaarde uitgestoten, voor stof ongeveer 6,4%. Gezien in de bestaande situatie de EO-, de Alkox- en ENB-productie respectievelijk 60%, 70% en 80% bedraagt van de vergunde situatie, kan geconcludeerd worden dat ook in de vergunde situatie van de voor dit MER relevante installaties, enkel de drempelwaarde voor het IMJV voor NOx wordt overschreden.

Page 177: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 177 van 254

EMISSIES PROCESINSTALLATIES Emissiegrenswaarden De productie van ethyleenoxide, alkoxylaten en ENB zijn in de milieuvergunning opgenomen onder rubriek 7. De zuiveringsinstallaties (naverbranders, incinerator…) zijn opgenomen onder rubriek 43:

Clean Enclosed burner ENB (15,7 MW);

Naverbrander ENB (1 MW);

Naverbrander EO (0,5 MW), waarvan bECO2 eigenaar en exploitant is en nog administratief te

schrappen uit milieuvergunning van INEOS NV

Een flare met een warmtevermogen van 327,6 MW wordt sedert september 2015 geëxploiteerd door INEOS C2T en is bijgevolg in de milieuvergunning opgenomen van INEOS C2T. Hoofdstuk 5.43 van Vlarem II is niet van toepassing op naverbrandingsinstallaties voor de zuivering van afgassen door verbranding die niet als autonome stookinstallatie worden geëxploiteerd en op reactoren die worden gebruikt in de chemische industrie. Voor de emissiegrenswaarden wordt dus teruggevallen op de algemene voorwaarden van Vlarem II. De emissies van de verschillende procesinstallaties betreffen in hoofdzaak KWS, waaronder ethyleenoxide, glycolen, acetaten en methanol. Voor die procesinstallaties waar de afgassen via een naverbranding worden behandeld, zijn voornamelijk NOx, SO2 en CO relevant. Toetsing beschikbare emissiegegevens In onderstaande tabellen worden de meetgegevens weergegeven van de reeds in dienst zijnde zuiveringsinstallaties in de verschillende units (o.b.v. IMJV referentiejaar 2015 en meetrapporten 2010-2013).

- ENB-unit

Incinerator ENB (34)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

150

werkingsuren/jaar 8160

concentratie (mg/Nm³

droog gas) massastroom (kg/uur)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

SO2 14 0,0021 0,017

NOX 49 0,0074 0,060

CO 6 0,0009 0,0073

Voor de ENB flare (34b) zijn er geen emissiegegevens beschikbaar. Volgens de brochure CEB van Bekaert ligt de NOx-concentratie beneden de 15 ppm, CO -concentratie < 10 ppm en het KWS-gehalte < 10 ppm. De geloosde vrachten worden dan ook als niet relevant beschouwd.

- ALKOX-units

Reactor scrubber ALKOX I en II (14)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

302

werkingsuren/jaar 253

concentratie

(mg/Nm³ droog gas) massastroom

(kg/uur) jaarlijkse vuilvracht

(ton/jaar)

isopropanol 22 0,0066 0,0017

Page 178: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 178 van 254

1-butanol 4 0,0012 0,0003

methylpropylether 3,5 0,0011 0,0003

aceton 1,2 0,0004 0,0001

1-butoxy-2-propanol 0,51 0,0002 0,00004

propyleenoxide < 0,4 0,0001 0,00003

ethyleenoxide < 0,4 0,0001 0,00003

Refining jet ALKOX I (16)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

62

werkingsuren/jaar 8677

concentratie

(mg/Nm³ droog gas) massastroom

(kg/uur) jaarlijkse vuilvracht

(ton/jaar)

dodecaan 2,1 0,00013 0,0011

1,1 dimethoxypropaan 2 0,00012 0,0011

undecaan 0,68 0,000042 0,0004

methanol 0,27 0,000017 0,0001

TOC 32 0,0020 0,0172

Refining jet ALKOX II (32)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

11

werkingsuren/jaar 6532

methanol 14 0,00015 0,00101

ethanol,2-(2-methoxyethoxy) 1,9 0,00002 0,00014

VOS 5,9 0,00006 0,00042

niet geïdentificeerde VOS < 0,6 0,00001 0,00004

Methanol scrubber (40)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

252

werkingsuren/jaar 288

concentratie

(mg/Nm³ droog gas) massastroom

(kg/uur) jaarlijkse vuilvracht

(ton/jaar)

niet eerder genoemde NMVOS, hoofdzakelijk methanol

648 0,163 0,047

Reactor scrubber ALKOX IV (42)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

75

werkingsuren/jaar 8760

concentratie

(mg/Nm³ droog gas) massastroom

(kg/uur) jaarlijkse vuilvracht

(ton/jaar)

niet eerder genoemde NMVOS 298 0,02175 0,193

ethyleenoxide 3 0,00023 0,003504

Reactor + Post treatment ALKOX III (45)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

364

werkingsuren/jaar 1186

concentratie

(mg/Nm³ droog gas) massastroom

(kg/uur) jaarlijkse vuilvracht

(ton/jaar)

ethyleenoxide 3,9 0,000142 0,00000168

Page 179: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 179 van 254

Reactor + Post treatment ALKOX V (50)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

48

werkingsuren/jaar 409

concentratie

(mg/Nm³ droog gas) massastroom

(kg/uur) jaarlijkse vuilvracht

(ton/jaar)

niet eerder genoemde NMVOS, hoofdzakelijk methanol

50115 0,652 0,231

ethyleenoxide 1,7 0,00009 0,00000609

- ETOX-unit

scrubber ETOX (43)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

84

werkingsuren/jaar 8154

concentratie (mg/Nm³

droog gas) massastroom

(kg/uur)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ethyleenoxide < 0,5 0,000042 0,00034

propyleenoxide < 0,5 0,000042 0,00034

tolueen 4 0,00034 0,00274

ethylchloride 0,3 0,00003 0,00021

Volgens Vlarem II (bijlage 4.4.2) geldt vanaf een bepaalde massastroom per uur een emissiegrenswaarde. Hieronder is voor een aantal gemeten parameters de grenswaarde opgenomen alsook de massastroom vanaf wanneer de grenswaarde geldt en de meetfrequentie. Stoffen die niet in de lijst van organische stoffen voorkomen, worden gerekend tot de groep waarvan de stoffen wat betreft hun invloed op het milieu die stoffen het meest nabijkomen. Tevens is voor de relevante parameters de drempelwaarde opgenomen waarvoor de opmaak van een IMJV verplicht is.

parameter emissiegrenswaarde

(mg/Nm3) meetfrequentie

vanaf massastroom (g/u)

drempelwaarde IMJV

Totaal NMVOS

150

Halfjaarlijks

20 ton/jaar

methanol -

isopropanol -

1-butanol -

1-butoxy-2-propanol -

aceton -

methylpropylether -

vinylether -

dodecaan -

undecaan -

1,1-dimethoxypropaan -

1,2-dimethoxyethaan -

cyclopropaan -

ethyleenoxide 5 mg/Nm3 25 g/h 1

propyleenoxide 5 mg/Nm3 25 g/h

tolueen 100 mg/Nm3 2 000g/h 0,2

Page 180: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 180 van 254

Op basis van de ter beschikking gestelde meetrapporten (2010-2013) kan geconcludeerd worden dat de emissiegrenswaarde wordt gerespecteerd, rekening houdend met het feit dat het venten maximaal 1 keer per uur gebeurt met een emissieduur van minder dan een uur. Ook hier dient opgemerkt dat in de vergunde situatie de jaarvrachten beperkt hoger zullen zijn, gezien de huidige productie voor de betrokken installaties onder de vergunde capaciteit ligt. BROEIKASGASEMISSIES, ENERGIEVERBRUIK EN KLIMAAT

In IMJV 2014 werden in totaal 185.764 ton CO2-emissies opgenomen, in het IMJV 2015 227.870 ton CO2-emissies. INEOS NV betreft een BKG-inrichting met een aantal wettelijke verplichtingen. Jaarlijks dient door de exploitant een CO2-emissiejaarrapport te worden opgesteld over de CO2-emissies van het voorgaande kalenderjaar. in januari-februari dient dat geverifieerd en tegen eind maart goedgekeurd met publicatie van de goedgekeurde emissiegegevens op de website van LNE. Jaarlijks dient de exploitant tegen 15 november een actualisatie te doen van het monitoringplan voor het komende kalenderjaar. Door het verificatiebureau wordt nagegaan of het monitoringplan voldoet aan de vereisten. Na verificatie stuurt het Verificatiebureau het plan met advies door naar LNE Afdeling Luchtverontreiniging, die het al dan niet goedkeurt. Het monitoringplan van INEOS NV van 2016 werd op 28 juni 2016 goedgekeurd. In bijlage 13 (confidentieel) is een detail opgenomen van de totale CO2-emissies van INEOS NV, opgesplitst per bronstroom (specifieke brandstof, grondstof of product) waarvan het gebruik of de productie aanleiding geeft tot verbrandingsemissies en procesemissies van broeikasgassen, afgeleid uit het emissiejaarrapport 2016 met betrekking tot de BKG-emissies in 2015. Het verbeteren van de energie-efficiëntie wordt gezien als een van de belangrijkste instrumenten om de CO2-emissie te beperken. INEOS NV is toegetreden tot de Energiebeleidsovereenkomst (EBO). In het kader van de EBO heeft INEOS NV reeds enkele energie-audits laten uitvoeren om zo tot een long list te komen van energiebesparende maatregelen die verder op basis van IRR verfijnd zal worden tot een shortlist van maatregelen die effectief geïmplementeerd zullen worden. Bij de projectbeschrijving werden per relevante installatie de reeds geïmplementeerde maatregelen opgenomen ter beperking van het energieverbruik en van de emissies naar lucht. .

Page 181: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 181 van 254

6.3.2.2.2 Niet- geleide en fugitieve emissies

Bij de niet-geleide en fugitieve emissies wordt een onderscheid gemaakt tussen de verliezen die ontstaan bij de opslagtanks en de lekverliezen die ontstaan bij de productie-units. In onderstaande tabel worden deze emissies weergegeven voor 2014/2015. Deze gegevens werden verzameld uit de milieujaarverslagen die werden aangereikt door INEOS NV en de doorgekregen detailberekeningen welke tevens door INEOS NV bezorgd werden aan LNE . De fugitieve emissies worden opgemeten en berekend via LDAR-methode. Aan de hand van vastgelegde formules wordt een gemeten concentratie in de omgeving van een component omgerekend naar een lekverlies (g/uur) en van het aantal werkingsuren naar een jaarlijkse vracht (kg/jaar). De niet-geleide emissies als gevolg van op- en overslag worden berekend op basis van de correlaties voor op- en overslagverliezen die door US EPA worden voorgesteld. Tabel 6-46 Niet-geleide en fugitieve VOS-emissies bij INEOS NV in 2014/2015 (bron: IMJV en detailresultaten LDAR)

Uit bovenstaande kan afgeleid worden dat de totale lekverliezen ter hoogte van de procesinstallaties relatief gering zijn ten opzichte van de berekende niet-geleide emissies van de opslagtanks bij INEOS NV. Ter hoogte van de bestaande relevante installaties voor dit MER, is de bijdrage tot diffuse VOS emissies het grootst bij de ENB productie-unit en het kleinst bij de alkox productie-units. Ook hier dient opgemerkt dat in de vergunde situatie de jaarvrachten beperkt hoger zullen zijn, gezien de huidige Alkox- en ENB-productie respectievelijk 70% en 80% bedraagt van de vergunde capaciteit.

Page 182: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 182 van 254

6.3.2.2.3 Totaal overzicht emissies lucht

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de totale luchtemissie (sommatie van geleide en niet-geleide emissie) van alle installaties bij INEOS NV voor 2015) en een aftoetsing gedaan ten opzichte van de geldende drempelwaarde van het IMJV. Tabel 6-47 Aftoetsing ten opzichte van geldende luchtkwaliteitsdoelstellingen emissies INEOS NV 2015

Verontreinigende stoffen en broeikasgassen

Geleide emissies in ton/jaar

Niet-geleide emissies in ton/jaar

Abnormale emissies in ton/jaar

Totale emissies in ton/jaar

Drempelwaarde in ton/jaar

CO 6,59 0 0 5,59 200

SOx uitgedrukt in SO2 4,53 0 0 4,53 100

NOx uitgedrukt in NO2 83,29 0 0 83,29 50

CO2 227870 0 0 227870 10000

stof 1.27 0 0 1,27 20

Niet-methaan vluchtige organische stoffen (NMVOS)

Ethyleenoxide 0,0667 0 0,18106 0,247784 1

Tolueen 0,0069 0 0 0,006957 0,2

Niet eerder genoemde NMVOS

2,05 43,31 8,22 53,59

Totaal NMVOS 2,32 43,31 8,40 53,82 20

Naast de CO2-emissies (BKG-inrichting), liggen ook de NOX-emissies van INEOS NV boven de drempelwaarde van het IMJV, waarbij het grootste aandeel ten gevolge van de energie producerende installaties, die het voorwerp uitmaken van dit MER. Inzake de NMVOS- emissies blijkt het overgrote deel afkomstig van niet -geleide emissies en dit vooral ten gevolge van op- en overslag. Van de 2,05 ton geleide niet eerder genoemde NMVOS is er ca 23% afkomstig van de Alkox-units en EO-unit. De abnormale emissies aan NMVOS en ethyleenoxide waren voornamelijk te wijten aan onderhoud/problemen met de BECO2 incinerator bij de EO productie-unit. Bij de ENB productie-unit was er gedurende een 2-tal uur een abnormale emissie van NMVOS ten gevolge van een probleem met de incinerator. Uit de detailgegevens van het IMJV 2015 met per emissiepunt de relevante vluchtige organische stoffen, blijkt dat minder dan 2% van de totale geleide emissies van ethyleenoxide bij INEOS NV, afkomstig is van de Alkox-units en EO-unit. Voor de vergunde situatie zullen de vrachten beperkt hoger liggen, gezien in de bestaande situatie de EO-, de Alkox- en ENB-productie respectievelijk 60%, 70% en 80% bedraagt van de vergunde situatie. De conclusies inzake al dan niet overschrijding van de drempelwaarden van het IMJV wijzigen hierbij evenwel niet.

6.3.2.3 Identificatie potentieel belangrijke polluenten en analyse referentiesituatie

Met betrekking tot de discipline lucht kan besloten worden dat doorgaans de BBT worden toegepast bij de bestaande betrokken installaties , waaronder :

1. emissies van tanks wordt geminimaliseerd via scrubbers, EBV-valven 2. aantal flenzen wordt geminimaliseerd 3. via procesdesign wordt gekozen voor BBT kleppen en pompen vb ammoniakmembraanpompen 4. via procesdesign wordt gekozen voor BBT compressoren vb. ammoniakcompressor

5. op staalnamepunten voor VOS wordt BBT valve toegepast 6. er wordt gebruik gemaakt van dampretoursysteem bij tanks met vast dak en atmosferische horizontale

tanks 7. gebruik van geautomatiseerd drukdetectie op vloeistof- en gasleidingen, productbeveiliging op

leidingen om lekkages te detecteren, speciaal softwaresysteem met interlock-systeem op kleppen in

Page 183: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 183 van 254

het proces, batch software doorloopt logische stappen waarbij aan foutenpreventie gedaan wordt, op reactor zelf speciale beveiliging via onafhankelijk systeem (HIMA) ikv explosieveiligheid en deflagratie

8. zuur-water scrubber ter behandeling van gasfase van de reactor, op ppm niveau omdat proces zodanig gestuurd wordt tot gasfase is weg gereageerd (COOKOUT)

9. inlaatcondensors voor vacuümpompen om methanol te condenseren 10. enkel koeling waar nodig (exotherm proces) + toepassing van passieve koeling dmv luchtkoelers – geen

koelmiddelen 11. bij de ENB worden de VOS eerst geabsorbeerd en pas daarna wordt de restlading naar naverbrander

gestuurd, met een zeer hoge efficiëntie 12. tricyclische koolwaterstoffen worden afgeleid als bijproduct naar de stoomketel 13. economiser op ENB-fornuis 14. zuurstofregeling op de rookgassen van de stookinstallaties

Betreffende het energieluik heeft INEOS NV in het kader van het EBO reeds enkele energie audits laten uitvoeren om zo tot een long list te komen van energiebesparende maatregelen die verder op basis van IRR verfijnd zal worden tot een shortlist van maatregelen die effectief geïmplementeerd zullen worden. In tabel 2.6 is een lijst opgenomen van de maatregelen die door INEOS NV werden vermeld in het Energieplan 2015-2017 EBO dat goedgekeurd werd door het Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen (VBBV). Maatregelen 1, 4 en 5 hebben betrekking op de ethyleenoxideproductie-unit, maatregel 7 op de Alkox 5 unit. De relevante parameters waarvoor een overdrachtsberekening van de luchtemissies dient te gebeuren worden geselecteerd in overeenstemming met het m.e.r.-richtlijnenboek Lucht, vooral deze waarvoor één van de volgende voorwaarden geldt:

- de totale atmosferische emissievracht van de polluent op jaarbasis is groter dan de drempelvrachten voor opname in het integraal milieujaarverslag;

- de polluent kan geïdentificeerd worden als een kritische parameter. Een kritische parameter is een parameter waarvoor de gemeten waarde in de omgeving groter is dan 80% van de milieukwaliteitsnorm;

- polluenten met de risicozinnen o.a. carcinogeen, mutageen worden steeds mee bestudeerd. Op basis van bovenstaande vrachten en bevindingen wordt in de referentiesituatie(bestaand en vergund) NOx als relevante parameter beschouwd. Voor NOX zullen de immissiebijdragen in de omgeving worden ingeschat gezien het overgrote deel afkomstig is van energie producerende installaties, waarvoor dit MER wordt opgemaakt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het IFDM-model. Dit model werd ontwikkeld door VITO en berekent, uitgaande van de emissies van een aantal schoorstenen of andere emissiebronnen, de concentraties aan polluenten in de omgevingslucht en/of de deposities van polluenten op de bodem in de omgeving. Deze immissieconcentraties en deposities worden bekomen door rekening te houden met de meteorologische omstandigheden die in Vlaanderen voorkomen. Daarbij zijn vooral windrichting, windsnelheid en het verloop van de luchttemperatuur in functie van de hoogte van belang. Voor de NMVOS wordt geen IFDM-modellering uitgevoerd gezien in de referentiesituatie (bestaand en vergund) het overgrote deel afkomstig is van diffuse emissies ten gevolge van opslagtanks en de projecten waarvoor het MER wordt opgemaakt, slechts een beperkte uitbreiding betreft van het aantal tanks (10-tal , nl. EO-opslag en tankfarm Alkox 6) ten opzichte van het totaal aantal tanks op de Ineos site (200-tal). Daarenboven wordt de dampfase van de atmosferische field storage opslagtanks ENB & DPCD reeds behandeld door adsorptie op actieve kool. De dampfase van de andere tanks behorend tot de ENB unit zijn gekoppeld aan de ventheader en worden behandeld door de incinerator. Daarnaast zijn er ook scrubbers voorzien op de Alkox I en II voor NMVOS en ethyleenoxide. Ook de ethyleenoxide afkomstig van de bestaande productietanks ten gevolge van normale tankbewegingen worden behandeld in een scrubber in de EO productie-unit. Hierdoor bedraagt de geleide emissie aan ethyleenoxide bij de Alkox en EO-productie-unit minder dan 2% van de totale geleide emissie aan ethyleenoxide. Bij de Alkox- en ENB-productie is er geen emissie van tolueen. Voor de projecten waarvoor het MER wordt opgemaakt, worden ethyleenoxide en tolueen dan ook niet als relevante parameter beschouwd en bijgevolg ook geen dispersieberekening uitgevoerd. Het resultaat van de dispersieberekening voor NOX is een waarde voor de immissieconcentratie en/of de depositie op een aantal punten in de omgeving. Wanneer de berekening voor voldoende punten uitgevoerd wordt, is een duidelijk verloop van te stellen. Daarbij zal op een zekere afstand van de schoorsteen in de

Page 184: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 184 van 254

overheersende windrichting een hoogste immissieconcentratie/depositie worden vastgesteld. Deze waarde wordt het pluimmaximum genoemd. Dicht bij de emissiebron bevindt de rookpluim zich nog te hoog zodat een lagere impact verwacht wordt. Verder van de emissiebron daalt de impact door verdere verdunning van de rookpluim. Behalve de ruimtelijke spreiding van de berekende concentraties, kunnen ook diverse statistische kengetallen berekend worden (gemiddelde, percentielwaarde,…). Dit is van belang daar verschillende normen en toetsingswaarden in die zin opgesteld zijn. Als significantiekader voor de beoordeling van gemiddelde berekende immissiebijdragen (IB) en/of aantal overschrijdingen, wordt het in het geactualiseerd richtlijnenboek Lucht (januari 2012) voorgestelde kader gehanteerd. De begrenzingen uit het richtlijnboek worden aangehouden. Om de werkbaarheid te verhogen werd het voorgestelde kader aangevuld en werden deze grenzen weergegeven als intervallen. Dit heeft als gevolg dat een nieuwe klasse, “geen aantoonbare impact” is toegevoegd. Daarnaast werd aan ieder klasse ook een score toebedeeld.

Tabel 6-48 Significantiekader gemiddelde immissiebijdragen en/of aantal overschrijdingen

Omschrijving Toekenning bij disc. lucht Score

Geen aantoonbare

impact

De berekende IB is minder dan of gelijk aan 1% van de

milieukwaliteitsnorm of richtwaarde

0

Beperkte bijdrage De berekende IB bedraagt meer dan 1% en ten hoogste 3% van

de milieukwaliteitsnorm of richtwaarde

-1

Matige bijdrage De berekende IB bedraagt meer dan 3% en ten hoogste 10% van

de milieukwaliteitsnorm of richtwaarde

-2

Aanzienlijke bijdrage De berekende IB bedraagt meer dan 10% van de

milieukwaliteitsnorm of richtwaarde

-3

De resultaten van de toetsing van jaargemiddelden worden gekoppeld aan milderende maatregelen, meer bepaald:

beperkte bijdrage: Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, tenzij de MKN in de referentiesituatie reeds voor 80% ingenomen is (link met milieugebruiksruimte).

matige bijdrage: Milderende maatregelen moeten gezocht worden in het MER met zicht op implementatie ervan op korte termijn.

aanzienlijke bijdrage: Milderende maatregelen zijn essentieel.

Voor de toetsing van percentielen en/of omstandigheden die niet volledig met gemiddelden kunnen beoordeeld worden is een ander toetsingskader van kracht. Tabel 6-49 Significantiekader immissiebijdragen en/of aantal overschrijdingen, andere dan gemiddelden

Omschrijving Toekenning bij disc. lucht Score

Geen aantoonbare

impact

De berekende IB bedraagt is minder dan of gelijk aan 1% van

de milieukwaliteitsnorm of richtwaarde

0

Beperkte bijdrage De berekende IB bedraagt meer dan 1% en ten hoogste 5%

van de milieukwaliteitsnorm of richtwaarde

-1

Page 185: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 185 van 254

Omschrijving Toekenning bij disc. lucht Score

Matige bijdrage De berekende IB bedraagt meer dan 5% en ten hoogste 20%

van de milieukwaliteitsnorm of richtwaarde

-2

Aanzienlijke bijdrage De berekende IB is meer dan 20% van de milieukwaliteitsnorm

of richtwaarde

-3

Er wordt geen link met het stellen van milderende maatregelen gelegd, maar de noodzaak eraan wordt beoordeeld.

Voor de hinder- en gezondheidseffecten gekoppeld aan de potentiële emissies wordt verwezen naar de discipline Mens.

Voor de effecten op de natuur in de omgeving, gekoppeld aan de bijdrage van de emissies aan de totale verzurende en eutrofiërende depositie als gevolg van de activiteiten op de site van INEOS NV wordt verwezen naar de discipline Fauna en Flora. In bijlage 10 zijn de berekende bijdragen opgenomen betreffende de NOx- jaargemiddelde immissieconcentraties en de NOx 99,8-percentielwaarde van de uurgemiddelde immissieconcentraties (uitgedrukt in µg/m3) als gevolg van de geleide NOx- emissies van de bestaande energie producerende installaties. De berekende 99,8-percentielwaarden laten toe om ook pieken in de immissie te kunnen onderkennen en te evalueren. De 99,8 percentielwaarde staat immers voor die concentratie die gedurende 99,8% van de tijd niet zal worden overschreden. In onderstaande tabel zijn de immissiebijdragen opgenomen ter hoogte van een aantal relevante punten (kwetsbare functies, meetposten,…) .

Page 186: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 186 van 254

Tabel 6-50 Berekende bijdrage van de NOx jaar- en uurgemiddelde immissieconcentraties (uitgedrukt in µg/m3) als gevolg van geleide NOx-emissies van de bestaande energie producerende installaties bij INEOS NV

naam locatie gemeente x y

Gemiddelde NOx –

jaarbijdrage (µg/m³)

% norm (% gemeten

waarde)

P99.8 NOx -

uurbijdrage (µg/m³)

% norm

pluimmaximum Op terrein Ineos Zwijndrecht 146927 146902

214895 214940

5,62

14,05%

69,56

34,78%

1 Meetpost R897 Scheldelaan-Polderdijkweg

Zandvliet 148139 215578 0,80 2% (2,28%) 18,69 9,35%

2 Meetpost R822 Polderdijkweg Antwerpen 148082 217156 0,34 0,85(0,92%) 10,21 5,11%

3 woning Woongebied met landelijk karakter

Zwijndrecht 147168 213037 0,19 0,48% 18,29 9,15%

4 woning Woongebied Zwijndrecht 146827 212747 0,13 0,33% 15,06 7,53%

5 woning Woonuitbreidingsgebied Zwijndrecht 146335 212641 0,15 0,38% 13,09 6,55%

6 Schelde-oever Ineos

SBZ-H Zwijndrecht 147520 215036 1,80 4,50% 29,69 14,85%

7 Schelde-oever overkant Ineos

SBZ-H Zwijndrecht 148109 215420 0,81 2,03% 20,83 10,42%

8 Blokkersdijk natuurreservaat Zwijndrecht 148479 214081 0,33 0,83% 15,38 7,69%

In het punt van maximale impact – nabij de schoorstenen van de stoomketels – bedraagt de jaargemiddelde immissiebijdrage 14% van de norm. Ter hoogte van de meetposten bedraagt de bijdrage tussen 0,8 en 2% van de norm. Ter hoogte van de meetpost R822 bedraagt de jaargemiddelde waarde 37 µg/m³ en is de MKN van 40 µg/m³ bijgevolg reeds voor 92,5 % ingenomen. Ter hoogte van de meetpost R897 bedraagt de jaargemiddelde waarde 34 µg/m³ en is de MKN bijgevolg voor 85 % ingenomen. Op plaatsen met kwetsbare functies (woningen, recreatie ,…) bedraagt de jaargemiddelde immissiebijdrage tussen 0,4 en 4,5 %. In het punt van maximale impact – nabij de schoorstenen van de stoomketels – bedraagt de P99,8 uurgemiddelde immissiebijdrage 35% van de norm. Ter hoogte van de meetposten bedraagt de bijdrage tussen 5 en 10 % van de norm. Ter hoogte van de meetpost R822 bedraagt de P99,8 uurgemiddelde waarde 10,21 µg/m³ en is de MKN van 200 µg/m³ bijgevolg voor 5 % ingenomen. Ter hoogte van de meetpost R897 bedraagt de P99,8 uurgemiddelde waarde 18,69 µg/m³ en is de MKN bijgevolg voor 9,37 % ingenomen. Op plaatsen met kwetsbare functies (woningen, recreatie ,…) bedraagt de uurbijdrage tussen 6 en 15% . Gezien in de bestaande situatie de EO-, de Alkox- en ENB-productie respectievelijk 60%, 70% en 80% bedraagt van de vergunde situatie, kan verwacht worden dat in de vergunde situatie van de voor dit MER relevante installaties, de bijdragen beperkt hoger liggen.

Page 187: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 187 van 254

6.3.3 Geplande situatie

Ten gevolge van de geplande wijzigingen en uitbreidingen worden hieronder de verwachte veranderingen (bronnen, behandeling van afgassen…) ten opzichte van de huidige emissiesituatie naar lucht opgenomen.

6.3.3.1 Beschrijving van de projecten

1. Opslag ethyleenoxide

Conform de BREF betreffende de emissies uit opslag worden de proces-vents die ontstaan ten gevolge van de dampverplaatsing in de nieuwe opslagtanks (in essentie N2-gas beladen met ethyleenoxide) afgeleid naar de bestaande scrubber voor recuperatie van de ethyleenoxide. De overblijvende N2 wordt uiteindelijk afgeleid naar de atmosfeer. De minimale hoeveelheid ethyleenoxide aanwezig in deze ventstroom voldoet aan de momenteel geldende emissielimieten voor dit reeds bestaande emissiepunt.

Om de hoeveelheid ethyleenoxide welke bij voorbereidende werkzaamheden voor onderhoud kunnen vrijkomen te beperken, wordt een bijkomende kleine flushtank voorzien waar ethyleenoxide wordt gerecupereerd. De dampvormige emissies die bij deze operaties kunnen ontstaan worden opgevangen in de bestaande scrubber. Het in water opgeloste ethyleenoxide wordt vervolgens via de chemische riolering afgeleid naar de waterzuiveringsinstallatie van Ineos. Merk op dat het hier om uitzonderlijke operaties gaat en niet over emissies welke ontstaan bij de normale operaties van de tanks. Deze onderhoudsactiviteiten zullen slechts 1 maal per jaar plaatsvinden, waardoor de emissies hiervan beperkt zullen zijn.

2. Nieuwe alkox-unit 6

Het reactieproces is exotherm. Het starterproduct dient opgewarmd te worden om het verdunningsmedium van de vloeibare katalyst te kunnen verwijderen en om de reactie-stap te kunnen aanvatten. De nieuwe opslagtanks worden uitgerust met over- en onderdrukbeveiliging en overvulbeveiliging. De nieuwe eenheid wordt uitgerust met heel wat instrumentatie om het proces in goede banen te leiden maar bv. ook abnormaliteiten te kunnen vaststellen. De zone rond de reactor wordt uitgerust met gasdetectoren om lekken zo snel mogelijk te kunnen detecteren. Het emitteren van vrije EO en PO wordt in de eerste plaats geminimaliseerd door in de reactor te werken met een systeem dat de gassen in de vloeistof brengt. Het restant, hoofdzakelijk N2, wordt finaal afgeleid naar de atmosfeer na scrubber. In de unit worden sprinklers gemonteerd die op verschillende manieren geactiveerd kunnen worden: manueel ter plaatse, vanuit de centrale controlekamer of automatisch bij detectie van hitte of snelle temperatuurstijging. Ter beperking van de geleide luchtemissies wordt volgende nieuwe zure scrubber geïnstalleerd:

Bijkomende diffuse en fugitieve emissies zijn te verwachten ten gevolge van de bijkomende productie-unit en extra tanks, in verhouding tot de bijkomende productiecapaciteit (ca verdubbeling van huidige productie) en een bijkomende opslagcapaciteit van 3.100 m3 . Ook de ventgassen van de tankfarm worden afgeleid naar de nieuwe zure scrubber.

3. Productiecapaciteit uitbreiding ENB-unit

De productie wordt verhoogd van de huidige 18.700 ton/jaar naar 32.000 ton/jaar, de emissievrachten zullen bijgevolg evenredig toenemen met de capaciteit. Het ENB-fornuis zal een toenemend aardgasdebiet kennen, evenredig met de toenemende productiecapaciteit.

Page 188: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 188 van 254

Voor de capaciteitsuitbreidingen zijn er geen aanpassingen aan de zuiveringsinstallaties vereist, de bestaande zuiveringsinstallaties worden gebruikt, namelijk de absorber die zorgt voor recuperatie van de grondstoffen vooraleer naar de incinerator gestuurd worden. De uitlaat van de absorber is niet naar de atmosfeer maar opgekoppeld met de ventheader met verdere verwerking van de ventgassen op de incinerator. Ook het volumedebiet van de ventgassen van de flare zullen toenemen met tot gevolg een grotere emissievracht evenredig met de bijkomende productiecapaciteit.

4. Nieuwe HHP Boiler (ketel 6)

De nieuwe boiler zal een maximaal rookgasdebiet hebben van 220 m3/uur bij vollast en maximum 55,5 m3 /u bij basis last en zal voldoen aan de geldende emissienormen bepaald door de BREF voor Industrial Emissions Directive en voor Large Combustion Plants. De rookgasstroom van de boiler zal naar de atmosfeer geleid worden door middel van een schoorsteen met een hoogte van minimum 15 m, waarop een Monitoring System voorzien zal worden voor continue monitoring van de wettelijk vereiste parameters en dito gegevensverwerking via een gecertifieerde emissiecomputer. Tabel 6-51 Overzicht geleide emissiepunten stookinstallaties toekomstige situatie

Nr plan

Benaming emissiepunt

Benaming activiteit

x y Hoogte

(m)

Equivalente diameter

(m) brandstof

polluenten

55 Ketel 6 Utilities (I) ketel 6

146875 214450 Min 15 1,9 Mixed

gas/tricyclische NOx, SO2, CO, stof

38 Ketel 5 Utilities I), ketel 5

146882 214430 15 1,9 Mixed

gas/tricyclische NOx, SO2, CO, stof

Voor ketel 5 wordt er van uitgegaan dat de concentraties in de luchtemissies in de toekomst dezelfde blijven. De nieuwe ketel 6 komt in de plaats van de end of life ketel 3, emissies worden verwacht analoog te zijn aan deze van ketel 5 bij gebruik van tricyclische KWS. Het biogas afkomstig van de nieuwe anaerobie zal voor een deel (ca 1/10) het mixed gas vervangen, zowel bij gebruik in de nieuwe HHP6 (basisscenario) als bij het uitvoeringsalternatief, nl. bij toepassing in de WKK van Essent.

5. Bouw container HUB

De container HUB is een opslagplaats van bulk containers die van het chassis op de opslagruimte geplaatst worden. Dit gebeurt met behulp van een reach stacker. De bulkcontainers worden per vrachtwagen aan- en afgevoerd. Er zijn geen in- en out transfers van producten voorzien ter hoogte van de HUB, waardoor diffuse VOS-emissies beperkt.

6. Aanpassing en uitbreiding van waterzuivering (WWTU BREF + anaërobie)

Door de uitbreiding en de aanpassing van de bestaande waterzuivering worden volgende bijkomende emissies verwacht naar het compartiment lucht:

Miniale geuremissies afkomstig van de werking van de UASB-reactoe en geen geuremssies van de EGSB-

reactor en van de VVZ-tank;

De flare voor het affakkelen van biogas in geval van een overmaat aan biogas of wanneer het biogas van slechte kwaliteit is. Dit affakkelen wordt minimaal gehouden door een optimale sturing en opvolging van de anaërobie.

Page 189: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 189 van 254

6.3.3.2 Luchtemissies

Op basis van aannames inzake afgasdebieten, aantal werkingsuren en concentraties worden de geloosde vrachten bepaald in de omgevingslucht via geleide en diffuse bronnen en opnieuw getoetst aan de drempelwaarden van het IMJV ter bepaling van de relevantie van de parameter.

6.3.3.2.1 Geleide emissies

EMISSIES STOOKINSTALLATIES De toekomstige emissiegrenswaarden worden in Tabel 6-52 weergegeven. Ketel 6 heeft dual fuelbranders gevoed met een combinatie van mixed gas en tricyclische KWS. De emissiegrenswaarden van toepassing op deze ketel zijn gewogen emissiegrenswaarden cfr. artikel 5.43.3.16 van Vlarem II (zie Tabel 6-52). Tabel 6-52 Overzicht emissiegrenswaarden vanaf 1/01/2016

emissiegrenswaarden in mg/Nm³

Installatie VLAREM II stof SO2 NOX CO nikkel vanadium

ketel 5 – mixed gas artikel 5.43.3.10 5 35 300 250 - -

ketel 5 - tricyclische KWS artikel 5.43.3.5 20 250 300 175 3 5

ketel 6 – dual fuel artikel 5.43.3.8

artikel 5.43.3.13 10* 30* 102* 175* - -

ketel 6 - biogas artikel 5.43.3.10 5 35 100 100

*gewogen emissiegrenswaarden cfr. artikel 5.43.3.16 Vlarem II Ketel 5 wordt verwacht dezelfde massastromen te emitteren, maar zal in de toekomst voor 80% op mixed gas en 20% op tricyclische KWS werken. Daardoor zal deze ketel in de toekomst een andere verhouding van het aantal werkingsuren kennen. De massastroom van de nieuwe ketel 6 werd berekend op basis van de toekomstige gewogen emissiegrenswaarden, behalve voor SO2 en CO waar met de meetwaarden van stoomketel 5 (tricyclische KWS) wordt gerekend, gezien deze waarden voor tricyclisch KWS aanzienlijk lager liggen dan de norm. Er wordt worst-case uitgegaan van een continue werking (8760 uren/jaar). Onderstaande tabellen tonen de verwachte uur- en jaarvrachten in de toekomstige situatie, zowel voor basisproject als voor uitvoeringsalternatief 2 (deels biogas in HHP6 of deels biogas in WKK via mixed gas). Tabel 6-53 Totale toekomstige uur- en jaarvrachten NOx (als NO2)

toekomst

NOx massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 6 - dual fuel 4,47 8760 39,14

ketel 5 – mixed gas 9,85 6099 60,06

ketel 5 - tricyclische KWS 6,08 1515 9,22

ENB-fornuis - aardgas 2,48

Totaal 110,89

IMJV drempel 50

Page 190: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 190 van 254

Tabel 6-54 Totale toekomstige uur- en jaarvrachten SO2

toekomst

SO2 massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 6 - dual fuel 0,42 8760 3,72

ketel 5 – mixed gas 0,49 6099 2,99

ketel 5 - tricyclische KWS 0,36 1515 0,55

ENB-fornuis - aardgas 0,14

Totaal 7,40

IMJV drempel 100

Tabel 6-55 Totale toekomstige uur- en jaarvrachten CO

toekomst

CO massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 6 - dual fuel 0,30 8760 2,61

ketel 5 – mixed gas 0,16 6099 0,95

ketel 5 - tricyclische KWS 0,25 1515 0,38

ENB-fornuis - aardgas 7,54

Totaal 11,48

IMJV drempel 200

Tabel 6-56 Totale toekomstige uur- en jaarvrachten totaal stof

toekomst

stof massastroom

(kg/uur) werkingsuren

(uur/jaar)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

ketel 6 - dual fuel 0,44 8760 3,84

ketel 5 - mixed gas - 6099 -

ketel 5 - tricyclische KWS 0,25 1515 0,38

ENB-fornuis - aardgas 0,05

Totaal 4,26

IMJV drempel 20

De drempelwaarde voor het IMJV voor NOx (als NO2) zal in de toekomst eveneens overschreden zijn. De NOX-vracht zal in de toekomst toenemen met ongeveer 27,7 ton/jaar (worst-case) ten opzichte van de bestaande situatie, iets minder ten opzichte van de vergunde situatie. Voor de overige parameters worden de drempelwaarden niet verwacht te overschrijden, net zoals in de bestaande en vergunde situatie. Wel is er ook hier een stijging in de jaarlijkse vuilvrachten: +2,9 ton/jaar voor SO2, +4,9 ton/jaar voor CO en +3 ton/jaar voor totaal stof ten opzichte van de bestaande situatie.

Page 191: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 191 van 254

EMISSIES PROCESINSTALLATIES In onderstaande tabellen worden de te verwachten jaarlijkse vrachten opgenomen met betrekking tot de bestaande en bijkomende geleide emissiepunten tengevolge van de geplande veranderingen.

- ENB-unit

Incinerator ENB (34)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

256

werkingsuren/jaar 8160

concentratie (mg/Nm³

droog gas) massastroom (kg/uur)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

SO2 14 0,00359 0,029

NOX 49 0,01265 0,1026

CO 6 0,0015 0,01248

- ALKOX-units

Bovenop de bestaande jaarlijkse vrachten opgenomen met betrekking tot de bestaande Alkoxyl-productieunits zijn er bijkomende vrachten te verwachten ten gevolge van de bijkomende productie-unit Alkox 6 met bijkomend emissiepunt. Net zoals Alkox I en II wordt een zure scrubber voorzien, waarop tegelijkertijd de ventgassen van het tankfarm bij de nieuwe Alkox 6 worden op aangesloten.

scrubber Alkov VI (56)

debiet (Nm³ drooggas/uur)

werkingsuren/jaar 8760

concentratie

(mg/Nm³ droog gas) massastroom (kg/uur)

jaarlijkse vuilvracht (ton/jaar)

propyleenoxide < 0,4 < <

ethyleenoxide < 0,4 < <

- ETOX-unit

Bovenop de bestaande jaarlijkse vrachten opgenomen met betrekking tot de bestaande Etox-productie-unit zijn er bijkomende vrachten te verwachten ten gevolge van de dampverplaatsing in de nieuwe ingeterpte EO-tanks naar de bestaande scrubber voor de recuperatie van EO met een minimale hoeveelheid EO in de ventstroom naar de atmosfeer. BROEIKASGASEMISSIES, ENERGIEVERBRUIK EN KLIMAAT INEOS NV heeft inmiddels een actualisatie opgemaakt van het monitoringplan 2017, waarin de geplande projecten nog niet in opgenomen zijn, gezien pas in exploitatie in 2018. Het monitoringplan met betrekking tot de geplande veranderingen is nog in opmaak. Energiestudies die onderzoeken of de uitbreidingen/wijzigingen stroken met de BBT en of er maatregelen zijn, die kunnen genomen worden om de energie-efficiëntie van de geplande veranderingen te verhogen, werden toevertrouwd aan energiedeskundige PDC waarvan de resultaten werden bekomen half december 2016. De conclusies van deze studies werden in de mate van het mogelijke geïntegreerd in de geplande deelprojecten. De energiestudies worden als bijlage gevoegd bij de milieuvergunningsaanvraag. Er is het formeel engagement van INEOS NV om de energiebesparende maatregelen/technieken uit te voeren waarvan aangetoond wordt dat de IRR na belastingen minimum 14% bedraagt. Verder is er ook het engagement van INEOS NV om tegen 31/12/2017 het EN-ISO/IEC 50001-certificaat te behalen.

Page 192: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 192 van 254

In bijlage 13 (confidentieel) is een ruwe inschatting opgenomen van de bijkomende CO2-emissies van INEOS NV ten gevolge van de geplande projecten.

6.3.3.2.2 Niet geleide en fugitieve emissies

Ten gevolge van de bijkomende productiecapaciteit en opslagcapaciteit wordt ervan uitgegaan dat de niet-geleide en fugitieve emissies proportioneel toenemen. Dit is worst case, gezien bij de nieuwe installaties en de debottlenecking van de ENB specifieke aandacht gaat naar de preventie van dergelijke emissies bij de procesdesign en bij de Alkox 6 de ventgassen van het tankenpark ook aangesloten worden op een zure scrubber. Gezien het volledig gesloten systeem, geniet de EGSB-reactor de voorkeur op de UASB-reactor met kans op geringe luchtemissies.

6.3.3.2.3 Totaal overzicht geleide emissies lucht

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de bijkomende geleide emissie voor de geplande situatie en een aftoetsing gedaan ten opzichte van de geldende drempelwaarde van het IMJV. Tabel 6-57 Aftoetsing ten opzichte van geldende luchtkwaliteitsdoelstellingen emissies INEOS NV (geplande situatie)

Verontreinigende stoffen en broeikasgassen

Totale geleide emissies in ton/jaar

Drempelwaarde in ton/jaar

CO 11,49 200

SOx uitgedrukt in SO2 7,43 100

NOx uitgedrukt in NO2 110,99 50

stof 4,26 20

De NOx-vracht zal in de toekomst toenemen met ongeveer 27,7 ton/jaar (worst-case) ten opzichte van de bestaande situatie, iets minder ten opzichte van de vergunde situatie. Voor de overige parameters worden de drempelwaarden niet verwacht te overschrijden, net zoals in de bestaande en vergunde situatie. Wel is er ook hier een stijging in de jaarlijkse vuilvrachten: +2,9 ton/jaar voor SO2, +4,9 ton/jaar voor CO en +3 ton/jaar voor totaal stof ten opzichte van de bestaande situatie.

6.3.3.3 Identificatie potentieel belangrijke polluenten en beoordeling geplande situatie

De aftoetsing van de nieuwe of gewijzigde installaties van INEOS NV aan de BBT/BREF kan in bijlage 8 worden teruggevonden. Met betrekking tot de discipline lucht kan besloten worden dat globaal zoals in de bestaande situatie verder de BBT worden toegepast. De nieuwe HHP6 zal als back-up dienen voor een bestaande WKK die al in gebruik is op de site. M.a.w. de nieuwe HHP6 zal steeds stand-by zijn voor als de bestaande WKK zou uitvallen en zal er dus voor zorgen dat de nodige stoom verder kan geproduceerd worden als de bestaande WKK uitvalt. De nieuwe HHP 6 maakt dus op zichzelf geen gebruik van kwalitatieve warmtekrachtkoppeling, maar garandeert de stoomproductie als de WKK uitvalt. Momenteel wordt de reeds vergunde stoomgenerator ketel 3 als stand-by gebruikt voor als de bestaande WKK zou uitvallen. De nieuwe HHP 6 zal vrijwel altijd op zijn minimumbelasting lopen, teneinde de output van de bestaande warmtekrachtkoppeling te maximaliseren. Op basis van bovenstaande berekeningen wordt ook in de geplande situatie NOx als enig relevante parameter beschouwd en de immissiebijdragen tot de luchtkwaliteit in de omgeving ingeschat, gebruik makend van het IFDM-model. In bijlage 10 zijn de berekende bijdragen opgenomen betreffende de NOx- jaargemiddelde immissieconcentraties en de NOx 99,8-percentielwaarde van de uurgemiddelde immissieconcentraties

Page 193: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 193 van 254

(uitgedrukt in µg/m3) als gevolg van de geleide NOx- emissies van de geplande energie producerende installaties (zowel voor basisscenario als voor uitvoeringsalternatief 2 In onderstaande tabel zijn de immissiebijdragen opgenomen ter hoogte van een aantal relevante punten (kwetsbare functies, meetposten,…).

Page 194: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 194 van 254

Tabel 6-58 Berekende bijdrage van de NOx jaar- en uurgemiddelde immissieconcentraties (uitgedrukt in µg/m3) als gevolg van geleide NOx-emissies van de geplande energie producerende installaties bij INEOS NV

Totaal geplande situatie uitbreiding

naam locatie gemeente x y Gemiddelde

NOx –jaarbijdrage (µg/m³)

% norm (% gemeten

waarde)

Gemiddelde NOx –jaarbijdrage

(µg/m³)

% norm (% gemeten

waarde)

MAX pluimmaximum Op terrein Ineos Zwijndrecht 146927 214895 5,77 14,43% 0,15 0,38%

1 Meetpost R897 Scheldelaan-Polderdijkweg

Zandvliet 148139 215578 0,99 2,48% (2,91%) 0,19 0,48% (0,54%)

2 Meetpost R822 Polderdijkweg Antwerpen 148082 217156 0,44 1,10% (1,19%) 0,10 0,25% (0,27%)

3 woning Woongebied met landelijk karakter

Zwijndrecht 147168 213037 0,24 0,60% 0,05 0,13%

4 woning Woongebied Zwijndrecht 146827 212747 0,16 0,40% 0,03 0,08%

5 woning Woonuitbreidingsgebied Zwijndrecht 146335 212641 0,19 0,48% 0,04 0,10%

6 Schelde-oever Ineos

SBZ-H Zwijndrecht 147520 215036 2,13 5,33% 0,33 0,83%

7 Schelde-oever overkant Ineos

SBZ-H Zwijndrecht 148109 215420 0,99 2,48% 0,18 0,45%

8 Blokkersdijk natuurreservaat Zwijndrecht 148479 214081 0,41 1,03% 0,08 0,20%

Totaal geplande situatie uitbreiding

naam locatie gemeente x y P99.8

NOx - uurbijdrage (µg/m³)

% norm P99.8

NOx - uurbijdrage (µg/m³)

% norm

MAX pluimmaximum Op terrein Ineos Zwijndrecht 146902 214940 78,31 39,20% 8,75 4,38%

1 Meetpost R897 Scheldelaan-Polderdijkweg

Zandvliet 148139 215578 21,50 10,75% 2,81 1,41%

2 Meetpost R822 Polderdijkweg Antwerpen 148082 217156 12,57 6,29% 2,36 1,18%

3 woning Woongebied met landelijk karakter

Zwijndrecht 147168 213037 22,05 11,03% 3,76 1,88%

4 woning Woongebied Zwijndrecht 146827 212747 18,29 9,15% 3,23 1,62%

5 woning Woonuitbreidingsgebied Zwijndrecht 146335 212641 15,59 7,80% 2,50 1,25%

6 Schelde-oever Ineos

SBZ-H Zwijndrecht 147520 215036 31,48 15,74% 1,79 0,90%

7 Schelde-oever overkant Ineos

SBZ-H Zwijndrecht 148109 215420 23,57 11,79% 2,74 1,37%

8 Blokkersdijk natuurreservaat Zwijndrecht 148479 214081 17,79 8,90% 2,41 1,21%

Page 195: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 195 van 254

In het punt van maximale impact – nabij de schoorstenen van de stoomketels – bedraagt de NOx jaargemiddelde immissiebijdrage in de geplande situatie 14,43% t.o.v. de jaargemiddelde norm van 40 µg/m³. Deze concentraties zijn op het eigen terrein van INEOS NV terug te vinden. Ter hoogte van de meetposten bedraagt de bijdrage t.o.v. de jaargemiddelde concentratie tussen 1 en 3% van de norm. Als gevolg van de geplande uitbreiding is een toename van 0,1 – 0,2 µg/m³ te verwachten, ofwel 0,25 – 0,50% t.o.v. de MKN, welke in meetpost R822 voor 92,5 % is ingenomen en in meetpost R897 voor 85%. Ter hoogte van de dichtstbijzijnde woningen te Zwijndrecht bedraagt de jaargemiddelde bijdrage tussen 0,4 en 0,6 % van de norm. Als gevolg van de geplande uitbreiding komt dit neer op een toename met 0,08 – 0,13% t.o.v. de norm. In het natuurreservaat Blokkersdijk bedraagt de bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie ongeveer 1%, als gevolg van de uitbreiding een toename met 0,2%. Aan de Schelde-oevers, ter hoogte van de SBZ-H, wordt een hogere immissiebijdrage berekend, nl. 5,33%. De toename als gevolg van de geplande veranderingen bedraagt 0,83% t.o.v. de MKN. Aan de overkant van de Schelde is deze bijdrage nog 0,45%. Volgens het significantiekader opgenomen in Tabel 6-48 is er bijgevolg wat betreft de jaargemiddelde NOx-bijdrage ten gevolge van de uitbreiding sprake van geen aantoonbare impact (score 0). Betreffende de P99,8 NOx-uurbijdrage ten gevolge van de geplande uitbreiding, is er volgens het significantiekader in Tabel 6-49 sprake van een beperkte bijdrage (score -1), gezien de berekende bijdrage zich voornamelijk situeert tussen 1 en 5%.

6.3.4 Milderende maatregelen

INEOS NV stelt zich tot doel om de emissies naar de lucht in de mate van het mogelijke te beperken. Dit blijkt uit de reeds genomen NOx- en VOS-reducerende maatregelen die in vorige punten werden toegelicht en uit de BBT-toetsing in bijlage 8 en uit het feit dat de bestaande stook- en procesinstallaties en op- en overslag van VOS voldoen aan de geldende bepalingen in Vlarem II, gebaseerd op de NEC-richtlijn en/of vervangen worden door nieuwe installaties teneinde hieraan te voldoen..Er kan dan ook geteld worden dat het kosteneffectieve reductiepotentieel hieromtrent grotendeels ingevuld is. Door de implementatie van de maatregelen die in het recent goedgekeurd energieplan en de lopende energiestudies als haalbaar naar voor gebracht werden, zullen de NOx -emissies verder beperkt worden op een kosteneffectieve wijze . Op die manier kan de bijdrage van INEOS NV aan de NOx-jaargemiddelde concentratie in de omgeving mogelijks nog dalen en kan INEOS NV op die manier bijdragen tot het behalen van een waarde die gelegen is onder de 80% van de MKN.

Page 196: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 196 van 254

6.4 Nevendisciplines

6.4.1 Bodem

6.4.1.1 Beschrijving referentiesituatie

Het studiegebied ligt als deel van de Wase Scheldepolders tussen + 2m TAW en + 4m TAW. Het gebied is vrij vlak en wordt doorbroken door een microreliëf van kreekruggen en kreekgeulen. Het bodemoppervlak in het projectgebied bestaat uit een kunstmatige opspuiting, aangelegd in de jaren ’60 tijdens de aanleg van twee kanaaldokken. Het pakket van de kunstmatige ophoging omvat een maximale dikte van 8m. Daaronder bevindt zich het Quartaire dek. Dit is een dominant zandig pakket, met bijmenging van venige en lemige lagen en (polder)klei. Het gaat om getijdenafzettingen en fluviatiele afzettingen van het Holoceen, met daaronder eolische en fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan. In het oosten van het terrein van Ineos bevindt zich onder het Quartair op een diepte van ca. 20m-mv de klei van de Formatie van Boom (deel van het Rupeliaan) In het westen van het terrein van INEOS NV bevindt zich op ca. 13m-mv tot 20m-mv groengrijs tot grijs fijn zand, glauconiethoudend, plaatselijk kleihoudend van de Formatie van Kattendijk, waaronder zich de ondoorlatende klei van de Formatie van Boom (deel van het Rupeliaan) bevindt. Op de terreinen werden reeds tal van bodemonderzoeken (en saneringen) uitgevoerd. Relevante dossiernummers bij OVAM omvatten o.m. 5093, 10710, 11035, 17898, 24114, 4687, en 5515. Het feit dat er zich op het terrein van Ineos enkel historische verontreinigingen voordoen (ontstaan voor 29/10/1995) is echter bewijs dat de huidige voorziene bodembeschermende maatregelen efficiënt zijn.

6.4.1.2 Beschrijving geplande situatie en beoordeling effecten

Gezien de bovenste meters bodem bestaan uit kunstmatige opspuitingen kunnen bij de bouw van nieuwe constructies zettingen van de bodem, alsmede verzakkingen optreden. M.a.w. kan tijdens de bouwfase van diverse constructies een significant negatief effect optreden qua bodemstabiliteit, bodemzettingen. Vandaar werd in de projectbeschrijving reeds als milderende maatregel vooropgesteld dat alvorens de bouw kan plaatsgrijpen de bodem dient gestabiliseerd te worden om verzakkingen binnen de toelaatbare grenzen te houden. Omwille van de opgespoten bodem en het feit dat alle activiteiten van productie en op- en overslag gebeuren op een verharde vloeistof bodem, met uitbating conform de voorwaarden van VLAREM II (inkuipingen,…), wordt ook voor de discipline bodem uitgegaan van een verwaarloosbaar effect (0). Als gevolg van de geplande projecten komen er een aantal kritische lokaties bij, maar de bodembeschermende maatregelen die hierbij voorzien zijn, bieden voldoende garanties om het risico op nieuwe bodemverontreinigingen tot een minimum te beperken. T.g.v. de aanwezigheid van de vloeistofdichte verharding is er weinig kans toe dat er calamiteiten kunnen ontstaan die bodemverontreiniging met zich meebrengen. Het risico op bodemverontreiniging tijdens de exploitatiiefase is in de huidige situatie beperkt door de voorziene bodembeschermende middelen. Eveneens kan de nog aanwezige bodemverontreiniging t.g.v. de verharding niet verder meer uitlogen naar het grondwater wat voor een licht positief effect zorgt. Bij uitgravingen zoals bedoeld in de Vlarebo (hoofdstuk X) (funderingen, …) dient er een technisch verslag en een bodembeheersrapport opgesteld te worden als de uitgraven bodem afkomstig is van een verdachte grond of als de totale uitgraving op een niet-verdachte bodem meer dan 250 m³ bedraagt. Dit om te bewijzen dat de grond voldoet aan de voorwaarden voor het beoogde gebruik. Het technisch verslag wordt opgesteld door een erkende bodemsaneringsdeskundige en het bodembeheersrapport wordt afgeleverd door een erkende bodembeheersorganisatie. Op basis van het technische verslag wordt bepaald of de bodem mag hergebruikt worden binnen de “kadastrale werkzone” en of naar welke bodembestemmingstypes hij (buiten de kadastrale werkzone) al dan niet mag worden afgevoerd. Het bodembeheersrapport geeft een volledige transportketen weer van de bodem (oorsprong, transport, bestemming, vervoerder, …). T.g.v. de nodige aanpassing van waterzuivering WWTU BREF en uitbreiding met anaerobie en de bouw van de HUB en de nieuwe Alkox 6 dient tijdens de bouwfase mogelijks het grondwater bemaald te worden. Er treedt dan mogelijk tijdelijk een negatief effect op de bodem op t.g.v. plaatselijke verdroging. De EGSB-reactor geniet de voorkeur op de UASB-reactor omwille van beperktere inname van oppervlakte en grondverzet.

Page 197: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 197 van 254

6.4.1.3 Milderende maatregelen

Er dient over gewaakt te worden dat het aanwezige veen in de bodem niet droog/droger komt te staan tengvolge van de eventuele tijdelijke bemalingen. Anders is er een significant negatief effect t.g.v. deze bouw op de bodem aanwezig en zal de bodem inklinken en kunnen er zettingen optreden op bestaande gebouwen.

Page 198: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 198 van 254

6.4.2 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

6.4.2.1 Beschrijving referentiesituatie

In het projectgebied bevinden zich geen relictzones of ankerplaatsen (zie Kaart 32). Ten oosten van de site bevindt zich de relictzone ‘Blokkersdijk’ – dit is niet relevant in het kader van dit project. Er zijn ook geen beschermde monumenten, landschappen, of dorpsgezichten aanwezig in het projectgebied. De Blokkersdijk is wel een beschermd cultuurhistorisch landschap. Verder ligt de Defensieve Dijk ten zuiden van het projectgebied. De dijk die tussen de forten Zwijndrecht en Fort Sint-Marie lag, is een relict van een deel van het Verschanst Kamp Linkeroever dat tussen 1870 en 1880 werd opgericht bij de uitbreiding van de Vesting Antwerpen, Nationaal Reduit van België. Het projectgebied is gesitueerd in het poldergebied, een lage vlakte, ten noorden van de Wase Cuesta, met name in de Melsele Polder, nabij de Polder van Zwijndrecht. Er komen, weliswaar beperkte, niveauverschillen voor. Het hydrografische net van de polder bestaat slechts gedeeltelijk uit natuurlijke waterlopen, zoals de Grote geul (die zich door de dekzandrug De Klinge-Kieldrecht en de opduiking van Verrebroek-Meerdonk een weg gebaand heeft), de Melkader ten zuiden van Kallo en de Karper Reed in de Melsele polder. Voor de rest verloopt de ontwatering voornamelijk langs een kunstmatig aangelegd grachtenstelsel met hoofd- en bijaders, zoals het Waaslandkanaal, de Duifhuis Reed en de Boerinnebeek, die hoofdaders vormen. Wanneer naar de ruime omgeving wordt gekeken, blijken er zich in het poldergebied gekende steentijdsites te bevinden. In de zone van de Doelpolder zijn verschillende goed bewaarde steentijdsites opgegraven. Al deze sites liggen op de top of de flanken van hogere zones in het dekzandlandschap van de laatste IJstijd (Pleistoceen). De oudste sites dateren uit het laat-paleolithicum en vroeg-mesolithicum. In deze periode was het landschap relatief droog. Andere sites dateren uit de overgangsperiode van het meso- naar het neolithicum en lagen in een landschap met meer getijdeninvloed dan voorheen. Deze vindplaatsen zijn afgedekt door een veenpakket en door rivierafzettingen, waardoor ze zich enkele meter onder het huidige maaiveld bevinden. Bijvoorbeeld ter hoogte van het Deurganckdok in Beveren werden resten aangetroffen uit het finaal-paleolithicum (Federmesser), het vroeg-mesolithicum, het midden-neolithicum (Michelsberg) en het finaal-mesolithicum/vroeg-neolithicum (Swifterband) (CAI ID 151600, 151601, 3906721 en 3906822). De vondsten uit het Deurganckdok bevonden zich op zandruggen die onder relatief dikke veen- en kleisedimenten bedolven waren. De top van de zandruggen werd vastgesteld op 1,15-2 m onder de zeespiegel. Een stijgende zeespiegel tijdens het Vroeg-Holoceen bemoeilijkte ontwatering van het gebied, waardoor een moerasbos ontstond in de laagst gelegen gebieden. Dit moerasbos ligt aan de basis van de ontwikkeling van bosveen, dat nagenoeg over het volledig gebied terug te vinden is, waar het niet ontgonnen werd. Het bosveen wigt uit op de uitlopers van de hoger gelegen dekzandruggen en aan de voet van de Wase Cuesta. Later werd het bosveen overspoeld gedurende de ontwikkeling van het Schelde-estuarium. Waar oude riviergeulen voorkomen is geen veen aanwezig, maar ook door veenontginning in historische tijden zijn delen van de veenlaag verdwenen. In hoeverre er ontginning binnen het onderzoeksgebied heeft plaatsgevonden, is niet duidelijk. Zwijndrecht was een heerlijkheid van het graafschap Vlaanderen, gelegen in het Land van Waas. Pas in 1414 worden de schorren van Melsele, Beveren en Kallo ingedijkt. Tot 1667 was Zwijndrecht met Burcht verenigd onder dezelfde heer, maar met een afzonderlijk dorpsbestuur, afhankelijk van de vierschaar van Melsele. De Heilige Kruisparochie van Zwijndrecht behoorde tot 1559 tot het bisdom Doornik, dekenij Waas. Daarna maakte ze deel uit van het nieuwe bisdom Gent. Voor de bedijking van de Schelde en de inpoldering van de Borgerweert vormde het grondgebied van de heerlijkheid Zwijndrecht en Burcht een schiereiland in de Schelde. Bij de belegering van Antwerpen in 1832 werden de Zwijndrechtse en aanpalende polders doorgestoken, waardoor de streek jarenlang onbruikbaar was voor de landbouw. De meerderheid van de gekende archeologische waarden in de omgeving is inderdaad te dateren in de nieuwe tijd. Op locatie CAI ID 110016 staat de Blauwe Hoeve, een meerledige hoeve met rechthoekig erf, een deels gedempte gracht en een omwalling. De oudste vermelding van de hoeve gaat terug tot de eerste helft van de 17de eeuw. De overige resten in de omgeving zijn cartografische indicatoren, die op basis van hun voorkomen op historische kaarten ten laatste in de nieuwe tijd gedateerd worden. Zo is er het oud fort van Kallo (CAI ID 366066), dat ten laatste dateert uit 1886, een site met walgracht (CAI ID 110140) die ten laatste in de 18de eeuw te situeren is en het Fort Stengel (of het Laer Fort, CAI ID 366097) dat tot de Spaanse stadsomwalling behoorde en gebouwd werd in 1811. Er zijn ook twee archeologische waarden in de omgeving uit de nieuwste tijd. Het

Page 199: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 199 van 254

gaat om een dijk uit de 19de eeuw, die door middel van boringen en tijdens de controle van werken werd vastgesteld op locatie CAI ID 160021, en om het fort Halve Maan, dat deel uitmaakte van de Brialmontverdediging uit 1859. Op basis van deze gekende archeologische waarden in de omgeving lijkt het mogelijk dat op de site van INEOS NV archeologische sporen uit de steentijd en uit de middeleeuwen teruggevonden kunnen worden. Gezien echter fluviatiele sedimenten voorkomen daterend uit het Weichseliaan, is het weinig waarschijnlijk dat er hier bewoning aanwezig was tijdens de steentijd (jagers-verzamelaars verkozen de hogere zones in het dekzandlandschap). Melselebroek werd bovendien pas ingedijkt in 1414. Na indijking bleven de polders nog lange tijd als broeken aangeduid: Beverenbroek, Verrebroek (= het broek aan de Verre, waterloop). Op de Kaart van Fricx (1712) is nog steeds geen bewoning te zien. Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden uit 1771-1778 (Figuur X) is te zien dat het gebied ten noordoosten van de dorpskern van Zwijndrecht ligt in de Melsele Polder, nabij de ten oosten gelegen ‘Polder de Swijndrecht’ (grasland, weiland, akkerland). Op de Vandermaelen kaarten (1846-1854) (Figuur X) is evenmin bebouwing te zien binnen het onderzoeksgebied.

Page 200: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 200 van 254

Figuur 6.17 Site van Ineos (rode cirkels) op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden uit 1771-1778 en de Vandermaelen kaarten (1846-1854).

In de 20ste eeuw werd het terrein opgehoogd.

6.4.2.2 Beschrijving geplande situatie en beoordeling effecten

De geplande ingrepen raken het maaiveldniveau van voor de ophoging niet. Wijzigingen ten aanzien van de aanwezige erfgoedwaarden in de nabije omgeving worden dus niet verwacht. Dit is gebaseerd op het feit dat de bouwfases gebeuren op opgespoten terreinen en dat het archeologische bodemarchief hieronder intact zal blijven. Zoals hierboven besproken is de kans op het aantreffen van waardevolle archeologische resten uit de steentijd of late middeleeuwen eerder klein, gezien het gebied tot in de 19de eeuw erg nat is gebleven (drasland), waardoor het gebied ongunstig zal zijn geweest voor bewoning. Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 verplicht de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning om in bepaalde gevallen een bekrachtigde archeologienota bij de vergunningsaanvraag te voegen. In die gevallen stelt de aanvrager, voorafgaand aan de vergunningsaanvraag, een erkend archeoloog aan die een archeologisch vooronderzoek uitvoert en de archeologienota opmaakt. Die wordt dan ter bekrachtiging ingediend bij het agentschap Onroerend Erfgoed. Zo dient een archeologienota te worden opgemaakt indien de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem meer dan 5000 m² beslaat, en de betrokken percelen volledig gelegen zijn buiten woongebied of recreatiegebied en buiten archeologische zones opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten beschermde archeologische sites. Wijzigingen ten aanzien van de landschappelijke structuren en relaties, alsook inzake belevingswaarde, worden niet verwacht, gezien de ligging midden in industrieel havengebied op een grote afstand van beschermde monumenten en landschappen (zie boven).

Page 201: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 201 van 254

6.4.3 Geluid en trillingen

6.4.3.1 Beschrijving referentiesituatie

INEOS NV is gelegen in het Antwerps Havengebied, op ca 2 km van de dorpskern van Zwijndrecht. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich ten zuiden, aan de overzijde van de Expressweg op meer dan 500 m (zie Kaart 2 in bijlage 1). Er zijn in opdracht van INEOS NV reeds een aantal geluidsstudies uitgevoerd. Vooreerst is er de uitgebreide immissiemeetcampagne van het omgevingsgeluid in 1996, uitgevoerd in opdracht van de Milieucluster Zwijndrecht, waartoe INEOS NV behoort. Hierbij werd er telkens op 10 meetpunten op en rond de industriezone continu en simultaan gemeten gedurende een lange meetperiode van minimum 1 maand. In juni 2002 werd een vergelijkbare meetcampagne uitgevoerd. In maart-mei 2008 werd nogmaals een uitgebreide immissiemeetcampagne van het omgevingsgeluid uitgevoerd in opdracht van de Milieucluster Zwijndrecht. Er werd op 11 meetpunten op en rond de industriezone continu en simultaan gemeten gedurende een lange meetperiode van minimum 1 maand. Gezien er geen verschil is tussen de productievoorwaarden overdag en ’s nachts en dus ook niet tussen de geluidsemissies, werd enkel de meest kritische periode, dus de nacht, in beschouwing genomen. Tijdens de nachtperiode is ook de bijkomende impact van de naastgelegen autoweg N49 het laagst. De parameter LA95,1h werd in beschouwing genomen gezien deze het meest representatief is ter beoordeling van continue en stabiele geluidsbronnen. Normale laad- en losactiviteiten van vrachtwagens beïnvloeden het geluidsniveau buiten het bedrijf niet, gezien de reeds aanwezige geluidsbelasting op de industriezone. Op basis van deze studies konden de volgende conclusies worden getrokken:

(i) Ondanks een aantal uitbreidingen in de afgelopen jaren is het geluidsniveau niet duidelijk mee geëvolueerd.

(ii) Het geluidsniveau kan sterk variëren in functie van de windrichting (iii) Op meerdere plaatsen in de omgeving ligt het oorspronkelijk omgevingsgeluid hoger dan de

milieukwaliteitsnorm voor de meewindsituatie van het industriegebied naar de referentiepunten In onderstaande tabellen is een samenvatting opgenomen van de ligging van de referentiepunten en van de resultaten van de toen uitgevoerde immissiemetingen. Deze informatie werd overgenomen uit het MER betreffende de uitbreiding van INEOS NV van augustus 2007.

Tabel 6-59 Ligging van de referentiepunten en het gemeten omgevingsgeluid in 2005 op en rond de site van INEOS NV (bron MER uitbreiding INEOS, Ecolas, augustus 2007)

Page 202: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 202 van 254

Bovenstaande gemeten geluidsniveaus betreffen enkel de situatie met bedrijven in werking en geven alleen informatie over het totale omgevingsgeluid in de nabije omgeving van INEOS NV. Aangezien er geen metingen uitgevoerd werden bij stilstand van het bedrijf is het oorspronkelijk omgevingsgeluid niet exact gekend en kan derhalve het specifieke geluid van het bedrijf op basis van bovenstaande immissiemetingen niet bepaald worden. in juni 2005 werden een geactualiseerd geluidskadaster en geluidskaart opgesteld van de productie-installaties van INEOS NV. De geluidsemissies van de verschillende geluidsbronnen of brongroepen werden toen bepaald met een totaal van 129,5 dB(A). In onderstaande tabel is het geluidsvermogen opgenomen van de toen aanwezige geluidsbonnen. Op basis hiervan werden dan met een overdrachtsmodel dispersieberekeningen uitgevoerd en het specifiek geluid op referentiepunten en op 200 m van de perceelsgrens werd bepaald. Dit specifiek geluid kon dan worden vergeleken met het effectief gemeten omgevingsgeluid en met de kwaliteitsnormen in open lucht.

Page 203: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 203 van 254

Tabel 6-60 Geluidsvermogenniveaus van productie-installaties bij INEOS NV (bron MER uitbreiding INEOS, Ecolas, augustus 2007)

In 2008 werden opnieuw geluidsoverdrachtsberekeningen uitgevoerd op basis van de toen gewijzigde geluidsbronnen en hun respectievelijke geluidsvermogen niveaus. Uit de resultaten van de berekeningen bleek dat de eerder berekende situatie in 2005 nog steeds actueel was. Voor de toen geplande wijzigingen in geluidsbronnen, nl. uitbreiding van glycol-eenheid met POGE-project, bijkomende precracking-eenheid binnen de ENB-eenheid en ozonisatieproject van de WWTU en buiten gebruik name van (tijdelijke) ketels, bleek dat de totale geluidsemissie nagenoeg gelijk bleef (129,1 dB(A). De geluidsoverdrachtberekeningen werden opnieuw uitgevoerd, waarbij het specifiek geluid van INEOS NV met de hierboven beschreven wijzigingen opnieuw werd berekend op de 11 referentiepunten en vergeleken met het specifiek geluid van de referentiesituatie en de richtwaarden van VLAREM II. De conclusie was dat het uit

Page 204: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 204 van 254

dienst nemen van een aantal stoomketels ondanks de toegevoegde bronnen tot gevolg heeft dat het specifiek geluid van INEOS NV bij toetsing aan de voorwaarden van Vlarem II voor bestaande inrichtingen, op 10 van de 11 meetpunten daalt met 0,1 tot 0,8 dB(A) en op referentiepunt 9 stijgt met 0,7 dB(A) , punt dicht nabij nieuwe DPCD precracking. Tabel 6-61 Ligging van de referentiepunten en het gemeten omgevingsgeluid in 2008 op en rond de site van INEOS NV (bron Ontheffing uitbreiding INEOS, Arcadis, april 2010)

Page 205: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 205 van 254

Bij vergelijking van het berekende specifiek geluid van de nieuwe inrichting met de toepasselijke VLAREM limietwaarden, kon vastgesteld worden dat dit er ruim onder ligt. Tabel 6-62 Berekend specifiek geluid als nieuwe inrichting geplande situatie 2010 (bron : Ontheffing uitbreiding INEOS NV, Arcadis, april 2010)

Het berekende specifiek geluid in 1/3 octaaf op de referentiepunten vertoonde geen tonaal karakter. Met betrekking tot de bijkomende niet continue geluidsbron, nl. de clean enclosed burner voorzien voor de DPDC-cracking met een maximaal vermogen van 111 dB(A) welke enkel in werking zou zijn bij upset van de reactor, werd geconcludeerd dat de impact verwaarloosbaar is in vergelijking met de continue geluidsemissie van het bedrijf.

6.4.3.2 Beschrijving geplande situatie en beoordeling effecten

Betreffende de geplande veranderingen kunnen er tijdens de aanlegfase van de verschillende deelprojecten mogelijk een tijdelijke geluidsimpact zijn van diverse werfmachines. Het betreft onder meer volgende aanlegfasen :

- aanleg van de ingeterpte tanks voor ethyleenoxide - afbraak werfloods en bouw nieuwe productie-unit Alkox 6 met bijhorende tankfarm - vervangingswerken ENB-eenheid - afbraak oude ketel 4 en bouw nieuwe HHP boiler in “utilities area” - aanleg container HUB - aanlegfase AK-filtration en afbraak tijdelijk bekken van 3000 m3 en bouw reactor, nieuw bufferbekken

en flare Gezien de tijdelijke aard van de werken en het feit dat deze enkel overdag plaatsvinden zal de invloed te verwaarlozen zijn (score 0). Tijdens de exploitatiefase zijn er ter hoogte van volgende deelprojecten gewijzigde geluidsemissies te verwachten :

- productie-unit Alkox 6 : er zijn momenteel nog geen details bekend omtrent de specifieke geluidsbronnen, maar er kan vanuit gegaan worden dat het geluidsniveau van de nieuwe Alkox-unit 6 vergelijkbaar is met dit van de bestaande Alkox-unit 3 of 5, zijnde ca 102 dB(A) , zoals af te leiden uit

Tabel 6-60

- nieuwe HHP boiler : hieromtrent zijn momenteel nog geen details bekend, maar in de RFQ worden wel ontwerpspecificaties opgelegd inzake geluidsemissie, nl. geluidsvermogen van max 80 dB(A) op 1 m afstand

Page 206: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 206 van 254

- container HUB : hier zorgen de manipulaties van de containertrekker en - stapelaar voor bijkomende geluidsemissies. De geluidshinder zal er beperkt zijn daar de containerstapelaar zich tussen de containers beweegt.

- nieuwe anaerobie : hieromtrent is de bijkomende compressor voor het biogas een relevante geluidsbron, waarvoor een analoge specifieke eis opgelegd wordt inzake geluidsemissie als voor de HHP 6.

Anderzijds worden de oude, bestaande stoomketel 3 en de tijdelijke stoomketels buiten gebruik genomen zodat kan geconcludeerd worden dat de totale geluidsemissie van INEOS NV nagenoeg niet zal toenemen ten gevolge van de geplande veranderingen. Bovendien bevinden de meeste bijkomende geluidsbronnen zich centraal op het bedrijfsterrein, tussen bestaande gebouwen en installaties. Ook neemt het truckverkeer af door de ingebruikname van de HUB. Op basis van bovenstaande kan redelijkerwijze ervan uitgegaan worden dat het specifiek geluid van INEOS NV in de geplande situatie onder de geldende grenswaarden van Vlarem II blijft voor nieuwe inrichtingen (score -1). Er wordt aanbevolen om bij de nog lopende uitvoeringsstudies van de geplande projecten, na te gaan of er een bijkomende milieuwinst haalbaar is om het specifiek geluid van INEOS NV op de omgeving verder te beperken.

6.4.3.3 Leemten in de kennis

Voor de omschrijving van de huidige geluidsemissie van INEOS NV werd gesteund op de uitgevoerde geluidsmetingen in 2005 en op de geluidsoverdrachtberekeningen die werden uitgevoerd in het kader van het ontheffingsdossier in 2010.

Page 207: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 207 van 254

6.4.4 Mens - gezondheid en hinder en mobiliteit

6.4.4.1 Afbakening van het studiegebied

Het studiegebied voor discipline mens wordt uiteraard en in de eerste plaats, bepaald door de menselijke aanwezigheid (receptoren) in de omgeving van INEOS NV. Deze discipline betreft een ontvangende discipline, die steunt op andere disciplines zodat de ruimtelijke afbakening bepaald wordt door de afbakening van het studiegebied van andere disciplines zoals lucht en geluid en van de ingeschatte omvang van de effecten vanuit deze disciplines. Het studiegebied voor deze discipline wordt bepaald door de ligging van de dichtst bijgelegen woonkernen in de verschillende windrichtingen, evenals door de ruimte waarbinnen er significante (immissie)concentraties of niveaus zijn voor wat betreft lucht en veiligheidsrisico’s . Bijgevolg wordt in eerst instantie het studiegebied voor discipline mens – gezondheid en hinder gelijkgesteld aan dit van de discipline lucht, nl. een straal van 5 km rond het projectgebied. Het specifieke geluid van INEOS NV reikt veelal minder ver omwille van centrale ligging binnen industriegebied aan de drukke E34N49. Het studiegebied met betrekking tot de mobiliteit wordt afgebakend tot de dichtstbijzijnde hoofdwegen in de onmiddellijke omgeving van INEOS NV, waarvan met zekerheid kan gesteld worden dat ze als ontvangende wegen fungeren. De afbakening van het studiegebied voor externe veiligheid en milieu is vastgelegd in het OVR/16/05 van 15 februari 2017.

6.4.4.2 Beschrijving referentiesituatie

In deel 1 zijn algemene inlichtingen opgenomen betreffende INEOS NV en de Ineos bedrijfssite, in deel 2.2 is een milieuadministratieve situering opgenomen met daarin ook vermelding van de bestaande en reeds opgestarte milieustudies met betrekking tot het projectgebied. De installaties van INEOS NV zijn gelegen op de Ineos site in het Antwerpse Havengebied, op de linkeroever van de Schelde, meer bepaald in de gemeente Zwijndrecht tussen de Schelde en de N49 Antwerpen-Knokke. Bijgevolg wordt INEOS NV omgeven door andere, voornamelijk chemische en petrochemische bedrijven die eveneens bijdragen tot de directe belasting van de kwaliteit van het milieu in de omgeving (zie plan in bijlage 2). Op het overzichtsplan in bijlage 4 is de huidige situatie aangegeven van het projectgebied met aanduiding van de relevante installaties in kader van de geplande veranderingen, voornamelijk om INEOS NV in concurrentie te houden met andere soortgelijke bedrijven in de chemische sector. Voor een beschrijving van de ruimtelijke situering van INEOS NV ten opzichte van gewest- en landsgrens en ontsluitingsmogelijkheden en volgens de bestemmingsplannen en ten opzichte van verschillende functies (woningen, bedrijven, kwetsbare functies en natuur) wordt verwezen naar de beschrijving in “2.1 Ruimtelijke situering”.

6.4.4.2.1 Woonkwaliteit en leefbaarheid

Het aspect leefbaarheid en woonkwaliteit heeft in het kader van dit MER vooral betrekking op de milieuhygiënische en gezondheidseffecten op de omgeving. De technische gegevens hieromtrent worden aangeleverd vanuit de respectievelijke disciplines. In de discipline mens gebeurt enkel nog een afweging van de effecten naar de gebruikers. Uit de bespreking van deze disciplines blijkt dat voor de geplande veranderingen het aspect lucht verder te behandelen is als omgevingsfactor.

Page 208: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 208 van 254

Beschrijving menselijke receptoren en hun kwetsbaarheden

De dichtstbijzijnde bedrijven zijn de bedrijven op de Ineos site en de buurbedrijven Lanxess, 3M en Exxon Chemicals. In totaal zijn er enkele duizenden mensen tewerkgesteld in de bedrijven die binnen de invloedsfeer van INEOS NV gelegen zijn. Binnen INEOS NV zelf zijn er ca 500 werknemers (488 VTE), waarvan ongeveer 40% in shiftverband werkt. Daarenboven zijn er nog ca 180 FTE contractmedewerkers actief binnen bedrijven op de Ineos site. In de onmiddellijke omgeving (< 2 km) van de Ineos site liggen geen woongebiedenIn Tabel 2-1 zijn de woonkernen opgenomen welke gelegen zijn binnen een straal van 5 km met de woonpopulatie. Er zijn ook enkele scholen en rust- en verzorgingstehuizen binnen het studiegebied gelegen. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich ten zuiden aan de overzijde van de Expressweg op > 500 m. De dichtstbijzijnde woonzone “Molenstraat” ligt in ZO-richting, op ongeveer 1000 m van de terreingrens. De dichtstbijzijnde kwetsbare groepen, zoals scholen, ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen bevinden zich in het centrum van Zwijndrecht, op ca 2 km van het projectgebied.. Het industrieterrein waar INEOS NV gevestigd is, is omzoomd door natuurgebieden in het oosten en het westen en door de Schelde in het noorden. Op ca 1500 van de perceelsgrens bevindt zich ten oosten Blokkersdijk, een aantrekkelijke locatie voor natuurliefhebbers en op ca 3 km een recreatiezone aan de Schelde ter hoogte van Blokkersdijk, het Sint-Annastrand. Ten zuiden van de bedrijfssite in het Antwerpse Havengebied bevinden zich poldergebieden die deels als natuurgebied en deels als landschappelijk waardevol landbouwgebied zijn ingekleurd. Luchtkwaliteit

Uit de discipline lucht blijkt dat NOx een relevante parameter is, gezien de MKN in de omgeving van INEOS NV in de referentiesituatie reeds voor meer dan 80% ingenomen is en de emissie van NOx hoger is dan de drempelwaarde van het IMJV en voornamelijk afkomstig is van energieproductie, welk een deelproject betreft van dit MER. De WHO-advieswaarde voor NO2-jaargemiddelde bedraagt eveneens 40µg/m3 en wordt gerespecteerd in de omgeving van INEOS NV. De WHO-richtwaarde voor het NO2-uurgemiddelde bedraagt eveneens 200 µg/m3, maar zonder overschrijdingen. Die waarde wordt eveneens gerespecteerd in de nabijgelegen meetposten. Uit de IFDM-berekeningen in de discipline Lucht (Tabel 6-50) blijkt dat in de bestaande ituatie de bijdrage aan de NOx-jaargemiddelde immissiewaarde ter hoogte van de dichtste woningen in Zwijndrecht, max 0,40% bedraagt van de MKN/WHO-advieswaarde en ter hoogte van recreatieplaatsen (Blokkersdijk, Schelde-oever,…) bedraagt de bijdrage aan de NOx-jaargemiddelde immissiewaarde respectievelijk 2 % en 4,5% van de MKN/WHO-advieswaarde. Uit diezelfde tabel blijkt dat in de bestaande situatie de bijdrage aan de P99,8 NOx-uurgemiddelde immissiewaarde ter hoogte van de dichtste woningen in Zwijndrecht, max 7,5% bedraagt van de MKN en ter hoogte van recreatieplaatsen (Blokkersdijk, Schelde-oever,…) bedraagt de bijdrage aan de P99,8 NOx-uurgemiddeldewaarde respectievelijk 15 en 8 %. Omgevingslawaai en geluidshinder

Uit de discipline geluid blijkt dat in 2010 het specifiek geluid van INEOS NV tengevolge van de geplande wijzigingen/uitbreidingen bij toetsing aan de voorwaarden van Vlarem II voor bestaande inrichtingen, op 10 van de 11 meetpunten was gedaald met 0,1 tot 0,8 dB(A) en op 1 referentiepunt gestegen met 0,7 dB(A), punt dicht nabij nieuwe DPCD precracking. Uit Tabel 6-62 blijkt dat bij vergelijking van het specifiek geluid van de nieuwe inrichting met de toepasselijke VLAREM limietwaarden, dit er ruim onder ligt en bijgevolg geen hinder te verwacchten is van de productie-installaties voor de omwonenden van de Ineos site.

Page 209: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 209 van 254

Lichthinder

Het bedrijfsterrein van INEOS NV is omwille van veiligheidsredeenn ’s avonds en ’s nachts verlicht. Deze verlichting zorgt ervoor dat de site van op afstand en vanaf diverse plaatsen zichtbaar is, voornamelijk vanaf de linker Schelde-oever .

6.4.4.2.2 Veiligheidsaspecten

Hier wordt aandacht geschonken aan specifieke risico’s die geen concrete hinder noch milieueffect opleveren, maar potentieel kunnen voorkomen ten aanzien van mens en milieu. Het gaat hier dan ook met name om bedrijfsinherente risico’s (individuele veiligheidsrisico’s en groepsrisico’s ten aanzien van de omwonenden en de kwetsbare functies in het studiegebied,…). INEOS NV betreft een chemisch bedrijf waar verschillende producten worden geproduceerd, waaronder dus ethyleenoxide, alkoxylaten en ethylideennorborbeen. Naast deze producten worden ook producten geproduceerd voor rekening van derden. Daarnaast zijn er ook nutsvoorzieningen, opslag- en verladingsfaciliteiten. Op het bedrijfsterrein staan verschillende installaties van INEOS NV, maar zijn tevens installaties gevestigd van andere bedrijven, waarvan de uitbating echter grotendeels gebeurt door personeel van INEOS NV. Er zijn ook installaties die niet door personeel van INEOS NV worden uitgebaat, zoals installaties van Praxair, Eval (Kuraray), Nippon Shokubai, beCo2, Van Moer, Essent,….(zie plan in bijlage 2). Er is een omheining rond de bedrijfssite van INEOS NV die alle bedrijven omsluit en er is een nauwe samenwerking met betrekking tot de interventieplanning bij zware ongevallen. Binnen INEOS NV is er een gevoerd preventiebeleid inzake Gezondheid, Veiligheid en Milieu dat steunt op een beleidsdocument uitgevaardigd door INEOS NV en op de beleidsprincipes van het “Responsable Care” Programma, uitgevaardigd door de Federatie der Chemische nijverheid van België en onderschreven door INEOS NV. Dit beleid is een geïntegreerd beleid met betrekking tot de domeinen milieu, klassieke arbeidsveiligheid en beheersing van zware ongevallen en is beschreven in documenten van het veiligheidsbeheersysteem . Naast het wettelijk orgaan, het comité voor preventie en bescherming op het werk, beschikt INEOS NV ook nog over een stuurcomité gezondheid, veiligheid, milieu en kwaliteit (GVKM) waaronder verschillende groepen werkzaam zijn. Het dynamisch veiligheidsbeheerssysteem van de Ineos Group is gecertificeerd volgens het ISRS. Deze certificering houdt in dat het systeem wordt geëvalueerd volgens een evaluatiesysteem dat is opgebouwd rond 20 veiligheidselementen. Deze principes handelen zowel over procesveiligheid als over de veiligheidshouding. Het systeem bevat eveneens een duidelijk auditprotocol. INEOS NV is een SEVESO-bedrijf (hoge drempelinrichting). In april 2013 werd een omgevingsveiligheidsrapport opgemaakt in het kader van de toen geplande uitbreidingen, nl. de uitbreiding van de productiecapaciteit van de ENB-eenheid, omzetten van het tijdelijk karakter van de jetty naar een permanent karakter en update van C2T-project, naar aanleiding van de afwerking ervan. De plaatsgebonden iso-risicocontouren werden bepaald en de groepsrisicocurve. De conclusie was dat het plaatsgebonden risico tengevolge van de geplande uitbreidingen en wijzigingen toeneemt ter hoogte van de steiger door het permanent maken van de tijdelijke steiger ) en in het noorden door opname van 2 ondergrondse pijpleidingen. Er is een overschrijding van de IRC van 10-5 per jaar over de grens van het bedrijfsterrein waardoor een veiligheidsinformatieplan werd opgesteld met aantal buurbedrijven. Inzake het groepsrisico kon geen noemenswaardige invloed worden vastgesteld tengevolge van de geplande uitbreidingen en wijzigingen. De aangepaste populatiematrix bepaalde in grote mate de verandering van het groepsrisico. Na het uitvoeren van een milieurisico-analyse betreffende het uitgebreid gamma aan potentieel milieugevaarlijke stoffen, bleken de risico’s weerhouden naar oppervlaktewater, in verband met bodemverontreiniging en door verspreiding in de lucht. Door de uitgebreide preventieve en gevolgreducerende maatregelen, zoals het vloeistofdicht inkuipen van tanks, de vloeistofdichte procesvloeren en de aanwezigheid van een chemisch en regenwaterriool in combinatie met een waterzuiveringsstation wordt de effluentstroom constant bewaakt, waardoor de kans op een vrijzetting/accidentele lozing naar het oppervlaktewater of naar de bodem voldoende beheerst wordt. De kans op vrijzetting naar de lucht wordt beheerst door dezelfde maatregelen die getroffen worden om het risico ten aanzien van de mens te beheersen. De conclusie was dan

Page 210: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 210 van 254

ook dat INEOS NV in het kader van zijn veiligheidsbeheerssysteem beschikt over een reeks van preventieve en gevolgreducerende bedrijfsprocedures. Zo zijn er zijn er de nodige procedures over het ontwerp van installaties, materiaalkeuze, risico-inventarisaties, opleiding en training, inspecties en onderhoud en noodplanning. Dit veiligheidssysteem in combinatie met de preventieve en beschermende maatregelen bieden voldoende bescherming om geen zware en onherstelbare gevolgen op mens en milieu te verwachten. In het recent goedgekeurde OVR/16/05 van 15/02/2017, is een geactualiseerde analyse opgenomen van de huidige externe mensrisico’s en het milieurisico.

6.4.4.2.3 Mobiliteit en transport

Alle aan- en afvoer naar en van INEOS NV gebeurt via de E34/N49/A11. De E34 of N49 (Antwerpen-Knokke) is volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen één van de 21 hoofdwegen in Vlaanderen en is onderdeel van de ‘Trans-European Networks (TEN)’, d.i. het Europese netwerk van transportassen. Deze hoofdweg vormt de link tussen de havens van Zeebrugge, Gent en Antwerpen, en is (indirect) aangesloten op de A17 en A10 te Brugge en op de A14 te Antwerpen. De E34/N49 heeft als 2x2-autoweg een verwerkingscapaciteit van 40.000 (bij 0%-filekans) voertuigen per richting per etmaal. De verkeerstellingen van 2005 langs de E34/N49 (telling te Zelzate) geven telwaardes aan van 27.100 voertuigen per richting per etmaal op een werkdag. In het MER van 2007 wordt gesteld dat de N49 in de omgeving van INEOS een verkeersveilige weg is en een ruime restcapaciteit heeft. Om het projectgebied te bereiken vanuit westelijke richting (Zelzate) neemt men de afrit ‘Melsele’ van de E34/N49/A11, en volgt men vervolgens de voor havenverkeer aangelegde wegen. Komende vanuit oostelijke richting (Antwerpen) neemt men de afrit ‘Waaslandhaven-Oost’ van de E34/N49/A11, en volgt men vervolgens de voor havenverkeer aangelegde wegen. Woonzones worden niet doorkruist. Het totaal aantal vrachtwagenbewegingen in de bestanade situatie van en naar INEOS NV bedraagt ongeveer 4.000 bewegingen op jaarbasis, zoals af te leiden uit Tabel 3-11. Bij de vergunde productiecapaciteit zal dit aantal beperkt hoger liggen, maar is verwaarloosbaar op een totaal aantal van meer dan 9 miljoen transportbewegingen op de E34/N49 op jaarbasis. Er wordt immers bij INEOS NV op grote schaal gebruik gemaakt van transport via pijpleiding, water en spoor, zoals af te leiden uit Tabel 3-10 en Tabel 3-12.

Page 211: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 211 van 254

6.4.4.3 Beschrijving geplande situatie en beoordeling effecten

6.4.4.3.1 Woonkwaliteit en leefbaarheid

Luchtkwaliteit

In de geplande situatie wordt NOx als relevante parameter beschouwd en de immissiebijdragen tot de luchtkwaliteit worden in de omgeving ingeschat, gebruik makend van het IFDM-model. Ter hoogte van de dichtstbijzijnde woningen te Zwijndrecht bedraagt de jaargemiddelde bijdrage tussen 0,4 en 0,6 % van de norm. Als gevolg van de geplande uitbreiding komt dit neer op een toename met 0,08 – 0,13% t.o.v. de norm. Omgevingslawaai en geluidshinder

Er wordt verwacht dat het specifieke geluid van INEOS NV in de geplande situatie onder de geldende grenswaarden van Vlarem II zal blijven voor nieuwe inrichtingen. Wel wordt aanbevolen om bij de nog lopende uitvoeringsstudies van de geplande projecten na te gaan of er een bijkomende milieuwinst haalbaar is om het specifiek geluid van INEOS NV op de omgeving verder te beperken.

Lichthinder

De meeste geplande veranderingen vinden plaats tussen of aan de bestaande units op de bedrijfssite van IneosNV midden in industrieel havengebied op een grote afstand van woonkernen. Het verstorend effect inzake lichthinder tengevolge van de geplande veranderingen is dan ook verwaarloosbaar.

6.4.4.3.2 Veiligheidsaspecten

Ten behoeve van de geplande projecten dient volgens het Decreet Algemeen Milieubeleid alvorens een milieuvergunningsaanvraag te kunnen indienen, de exploitant een omgevingsveiligheidsrapport in te dienen bij de dienst Veiligheidsrapportage die het goed- of afkeurt, volgens een procedure beschreven in het decreet Algemeen Milieubeleid, titel IV, hoofdstuk V. Zoals aangegeven onder deel 2.2.2 Bestaande en opgestarte milieustudies met betrekking tot het projectgebied, werd op 15 februari 2017 het OVR/16/05 goedgekeurd waarin het extern mensrisico en het milieurisico voor de geplande situatie in beschreven is .

6.4.4.3.3 Mobiliteit en transport

Er wordt bij uitbreiding geen hinder van transport en mobiliteit verwacht, gezien de ligging in havengebied en de capaciteit van de E34/N49. Met betrekking tot de uitbreidingsprojecten zijn geen significante wijzigingen in verlaadhoeveelheden te verwachten. De in sectie 3.2.6 vermelde hoeveelheden betreffen zelfs eerder een lichte overschatting van de werkelijk te verwachten hoeveelheden. Ook zal de aanleg van de HUB leiden tot een daling van het externe transport door derde partij. Effecten door productieverhoging omvatten een uitbreiding van de productiecapaciteit alkoxylaten en van ethylideennorborneen, maar deze producten zullen worden afgevoerd naar de HUB.

6.4.5 Fauna en flora

6.4.5.1 Afbakening van het studiegebied

De installaties van INEOS NV zijn gelegen in industriegebied, omgeven door andere, voornamelijk chemische en petrochemische bedrijven. Het terrein van INEOS NV heeft een totale oppervlakte van 174 ha waarvan momenteel 1/3 is ingenomen door bestaande installaties. Als gevolg van de geplande projecten zal ongeveer bijkomend ca. 32.000 m2 onbebouwd terrein (ruigtes) worden aangesneden. De zones zijn gelegen aanpalend of tussen de huidige installaties en bestaan uit opgespoten zand met een geringe ecologische waarde.

Page 212: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 212 van 254

Bijgevolg worden geringe directe effecten verwacht door ruimtebeslag en/of versnippering en barrièrewerking. Secundaire effecten daarentegen zijn niet direct uit te sluiten, voornamelijk betreffende wijziging luchtkwaliteit waaronder eutrofiëring en verzuring. Deze discipline betreft in dit specifiek dossier bijgevolg vooral een ontvangende discipline, dit impliceert dat zij de mogelijke significante bijdragen ontvangt van de sleuteldisciplines, nl. de discipline lucht en afvalwater-oppervlaktewater. Het studiegebied voor deze discipline wordt bijgevolg bepaald door de ligging van de dichtst bijgelegen belangrijkste ecologisch waardevolle gebieden, evenals door de ruimte waarbinnen er significante (immissie)concentraties of niveaus zijn voor wat betreft lucht en water. Bijgevolg wordt het studiegebied voor fauna en flora gelijkgesteld aan dit van de discipline lucht en water.

6.4.5.2 Beschrijving referentiesituatie

In het MER wordt de bestaande natuurwaarde bestudeerd in het studiegebied. De belangrijkste natuurgebieden en aandachtsgebieden worden daarbij aangegeven. Volgende ecologisch waardevolle gebieden in de omgeving van het projectgebied worden besproken (zie Kaart 21 t.e.m. 23):

Blokkersdijk (natuurreservaat, deelgebied van EG-Vogelrichtlijngebied BE2300222 ‘De Kuifeend en de Blokkersdijk’ en VEN-gebied De Blokkersdijk nr. 340)

De Schelde-oevers (EG-Habitatrichtlijngebied BE2300006 ‘Schelde- en Durme estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’

Vlakte van Zwijndrecht

De natuurgebieden worden beschreven op macroschaal. Binnen de natuurgebieden worden de waardevolle vegetaties en bijzondere fauna- en flora-elementen aangegeven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van oa. biologische waarderingskaarten, databanken INBO, ecosysteemkwetsbaarheidskaarten, inventarisatie en monitoringgegevens van natuurverenigingen, uitgevoerde studies, afbakening van Natura 2000 gebieden en VEN-gebieden op basis van de voorkomende habitats en soorten en instandhoudingsdoelstellingen.

6.4.5.2.1 EG-Vogelrichtlijngebied ‘De Kuifeend en de Blokkersdijk’ (BE2300222)

Blokkersdijk wordt aan de noordkant begrensd door de Schelde, aan de oostkant door Sint-Annabos, aan de zuidkant door de E34 en aan de westkant door het industriegebied van Zwijndrecht. Het natuurgebied is gesitueerd in de oorspronkelijke Borgerweertpolder wat een opgehoogd gebied is met centraal gelegen een voedselrijke, ondiepe plas. De waterplas is omzoomd door een ruime rietkraag en wordt aangevuld door kwelwater en door neerslag. Avifauna is de belangrijkste diergroep binnen het gebied Blokkersdijk. De waterplas is dan ook aangeduid als EG-vogelrichtlijngebied. De grote avifaunistische waarde van Blokkersdijk is vooral te wijten aan de grote variatie aan biotopen : open water, rietvegetatie, open plekken met pioniersvegetatie, moerasbos en loofbos. Het gebied bezit tevens een grote biologische waarde door de voedselrijkdom, de ligging aan de Schelde en het gevoerde beheer. De voorkomende soorten worden geïnventariseerd door vzw Natuurpunt WAL en geregistreerd als Ornithologische waarnemingen Blokkersdijk. Het vogelrichtlijngebied ‘De Kuifeend en de Blokkersdijk’ beslaat een totale oppervlakte van 192 ha. Het vogelrichtlijngebied omvat polders, weilanden, landbouwgronden, opgespoten terreinen, industriële inplantingen en de Schelde met de schorren en slikken. Het gebruik bestaat voornamelijk uit landbouw, industrie en enkele natuurreservaten. Het beschermingsstatuut van Blokkersdijk is:

EG-vogelrichtlijngebied;

Door de Vlaamse Regering erkend als natuurreservaat; Gewestplan: reservaat;

Page 213: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 213 van 254

Vlaams Ecologisch Netwerk: aangeduid als GEN;

Biologische waarderingskaart: biologisch zeer waardevol. Op de ecosysteemkwetsbaarheidskaart (zie Kaart 27 t.e.m. 31) is Blokkersdijk aangeduid als :

zeer kwetsbaar inzake ecotoopverlies

weinig tot niet kwetsbaar en zeer kwetsbaar inzake verdroging

kwetsbaar tot zeer kwetsbaar inzake eutrofiëring en

weinig tot niet kwetsbaar inzake verzuring Door Van Hove et al. (2004) werden instandhoudingsdoelstellingen opgemaakt voor het Vogelrichtlijngebied, samen met het habitatrichtlijngebied BE2300006 ‘Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’. Voor het deelgebied Blokkersdijk werden aparte IHD’s opgesteld. Het behalen van de IHD’s kan aanzien worden als het behalen van een gunstige staat van instandhouding van het SBZ-gebied. Er zijn kwalitatieve en kwantitatieve instandhoudingdoelstellingen geformuleerd. Bij analyse van de kwantitatieve instandhoudingsdoelstellingen wordt de evolutie van de aantallen van soorten vergeleken met de evolutie in de oppervlakte van de relevante habitat. Hierbij wordt rekening gehouden met de soort- en habitatprioriteit, de gevoeligheid van de soort voor wijzigingen van de leefomgeving, de aanduidingscriteria en de huidige populatie. Het resultaat geeft de in stand te houden populatie weer en daaraan gelinkt de gebiedseigen in stand te houden habitatten, rekening houdend met de behoeften naar broed-, rust- en foerageergebied. Bij de bepaling van de kwantitatieve instandhoudingsdoelstellingen vormt de bepaling van de gebiedseigen in stand te houden populatie en oppervlakten een essentieel onderdeel. De instandhoudingsdoelstellingen werden bepaald voor broedende en niet-broedende Bijlage I-soorten, broedvogels 5% norm en winter/trekvogels 1% norm. Voor de in stand te houden oppervlakten van de habitats werd een ruwe inschatting gemaakt van de verwachte nodige oppervlakte broedhabitat voor Bijlage I-soorten. De kwantitatieve IHD’s voor de broedende en niet-broedende vogelsoorten in het deelgebied de Blokkersdijk worden meegegeven in onderstaande tabellen (Van Hove et al. , 2004). Tabel 6-63 Kwantitatieve instandhoudingsdoelstellingen voor broedende en niet-broedende soorten in Blokkersdijk

Page 214: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 214 van 254

De kwalitatieve instandhoudingsdoelstellingen betreffen deze voor de habitats open water (ondiepe en diepere delen), moeras (rietland en wilgenstruweel) en meer open terrein, grasland, namelijk :

- stilstaande-traagstromende water, plas, vijver (A en Ae) - moeras (m, mr en sf) - grasland (Hrb en Ku, Sz, Hf en Hpr) Blokkersdijk bevat verschillende karteringseenheden volgens de BWK (Paelinckx, 2000). In onderstaande tabel worden de verschillende karteringseenheden aangeduid met vermelding van hun respectievelijke oppervlakte. Tabel 6-64 Karteringseenheden Blokkersdijk volgens de BWK

Karteringseenheid Omschrijving Oppervlakte (ha)

Ae+ Eutrofe plas, meer, <3m diep 45,25

Hrb Ruderaal grasland met opslag van bomen of struiken 1,52

Kd Dijk met grazige of beboste taluds 2,34

Ku Ruderale vegetatie 23,49

Lsb Populieren-aanplant op droge grond met struikgewas 1,33

Lsh Populieren-aanplant op droge grond met gras-kruide, ondergroei

0,10

Mr Rietland, grote helofytenvegetatie 3,06

N Loofhoutaanplant 1,24

Sz Struweelopslag op antropogeen sterk gestoorde gronden

11,90

Ui Industriële bebouwing, fabriek 0,07

Voor de referentiesituatie van de Blokkersdijk op gebied van flora kunnen we op basis van de ‘Inventarisatiestudie van het ecologisch potentieel: Haven van Antwerpen Linkeroever – Zwijndrecht en het Noordkasteel op rechteroever (TV SAM, 2004)’ volgende conclusies trekken:

In de ondiepe plas van de Blokkersdijk vindt men Zonichellia palustris, Chara globularis, Callitriche trincata en resten van Potamogeton pactinatus.

De oevervegetatie bestaat hoofdzakelijk uit Riet, aangevuld met ruigtekruiden zoals Grote brandnetel, Heelblaadjes, Koninginnekruid en Wilgenroosje.

Page 215: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 215 van 254

Langsheen de open vlakten vindt men Fraai duizendguldenkruid en Bitterling, Muurpeper, Zanddoddegras, Kleverige reigersbek, Hondsdraf, Grote brandnetel, Zachte ooievaarsbek en Zandmuur. In de zuidelijke zones vindt men Duinrietvegetatie en op de ruigere delen vindt men Teunisbloem, Jakobskruiskruid en Slangekruid. In het noordwesten vindt men een moerasbos met Wilg, moerasplanten en Wolfspoot, Gele lis, Gewone smeerwortel en Munt, alsook zeggen, russen, Grote kattestaart en Liesgras. Men vindt in de Blokkersdijk ook een populierenaanplant en een gemengd loofbos.

Voor de referentiesituatie op gebied van fauna kunnen we op basis van de instandhoudingsdoelstelling voor het gebied (Van Hove et al., 2004) en gegevens van VZW Natuurpunt WAL de volgende soorten onderscheiden:

Broedgebied: Fuut, Knobbelzwaan, Krakeend, Bergeend, Slobeend, Tafeleend, Kuifeend, Bruine kiekendief, Waterral, Tureluur, Blauwborst, Rietzanger en Rietgors;

Foerageergebied: Blauwe reiger, Kluut, Grutto, Visdief, Oeverzwaluw, Boerenzwaluw, Huiszwaluw;

Wintergasten: Kleine zwaan, Smient, Pijlstaart, Tafeleend, Kuifeend, Brilduiker, Nonnetje en Grote zaagbek;

Doortrekkers: Purperreiger, Lepelaar, Visarend, Kleine strandloper, Bosruiter, Zwarte stern, Velduil, Tapuit en Paapje;

Ruigebied: Knobbelzwaan, Wintertaling, Krakeend, Wilde eend, Slobeend, Tafeleend, Kuifeend en Meerkoet;

Hoogwatervluchtplaats: Bergeend en Pijlstaart. Verder vindt men in het meer een aantal vissen terug (karper, rietvoorn, tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, paling, snoek), alsook volgende amfibieën: Bruine kikker, Gewone pad, Groene kikker, Kleine watersalamander, Rugstreeppad. Door Natuurpunt Wal werd volgende inventaris opgesteld van zoogdieren in het gebied:

Insecteneters - Insectivora MOL (Talpa europaea): Talrijk en nog toenemend. Door de aard van de grond grote sterfte tijdens langdurige droogteperioden. BOSSPITSMUIS (Sorex araneus): Sterk fluctuerende aantallen, van talrijk tot zeldzaam. DWERGSPITSMUIS (Sorex minutus): Sterk fluctuerende aantallen, van talrijk tot zeldzaam. WATERSPITSMUIS (Neomys fodiens): Zeldzaam. EGEL (Erinaceus europaeus): Door het rijper worden van de bospercelen toenemend in aantal. Vleermuizen - Chiroptera WATER- en MEERVLEERMUIS (Myotis daubentonii/Myotis dasycneme): Zeldzaam. DWERGVLEERMUIS (Pipistrellus pipistrellus): Zeldzaam. RUIGE DWERGVLEERMUIS (Pipistrellus nathusii) ROSSE VLEERMUIS (Nyctalus noctula): Zeldzaam. Knaagdieren - Rodentia ROSSE WOELMUIS (Clethrionomys glareolus): Zeldzaam. AARDMUIS (Microtus agrestis): Sterk fluctuerende aantallen, van talrijk tot zeldzaam. VELDMUIS (Microtus arvalis): Sterk fluctuerende aantallen, van talrijk tot zeldzaam. WOELRAT (Arvicola terrestris): Vrij zeldzaam. ONDERGRONDSE WOELMUIS (Microtus subterraneus): Vrij zeldzaam. BOSMUIS (Apodemus sylvaticus): Algemeen. DWERGMUIS (Micromys minutus): Sterk fluctuerende aantallen, van talrijk tot zeldzaam. BRUINE RAT (Rattus norvegicus): Vrij talrijk aan de vervuilde Paling- en Tophatbeek. HUISMUIS (Mus musculus): Vrij zeldzaam. KONIJN (Oryctolagus cuniculus): Zeer talrijk. Roofdieren - Carnivora VOS (Vulpes vulpes): waarnemingen sinds 2005 OTTER (Lutra lutra) HERMELIJN (Mustela erminea): Sinds afschaffing van het fretten van konijnen toegenomen in aantal. WEZEL (Mustela nivalis):Sinds afschaffing van het fretten van konijnen toegenomen in aantal BUNZING (Mustela putorius): Sinds afschaffing van het fretten van konijnen toegenomen in aantal.

Page 216: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 216 van 254

Evenhoevigen - Artiodactyla REE (Capreolus capreolus): op 04/05/2008 werd een reebok waargenomen. Werd op 23/05/2008 dood aangetroffen langs de Charles de Costerlaan.

6.4.5.2.2 Vlakte van Zwijndrecht

De Vlakte van Zwijndrecht (gebiedsnaam “Broedvlakte Zwijndrecht”) is gelegen ten oosten van het Groot Rietveld op het grondgebied van Zwijndrecht. Het is een opgespoten zandvlakte die langsheen de randen is ingenomen door industrieterreinen. Het gebied bevat, door de kleiige ondergrond tal van plassen en een schaarse interessante vegetatie. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 100 ha.

Figuur 6.18 Situering Vlakte van Zwijndrecht t.o.v. het projectgebied

De vlakte van Zwijndrecht was vroeger onderdeel van de oude Melsele polder, die bij de havenuitbreiding bijna volledig onder meters zand werd bedolven. Omdat het gebied dicht bij de Schelde gelegen is en naast het Groot Rietveld, vormt het een interessant broedgebied voor strand- en plasbroeder. In het compensatieplan naar aanleiding van de bouw van het Deurganckdok is de broedvlakte opgenomen als tijdelijke compensatie voor verlies aan habitattype ‘strand- en plasvlakten’ en bijhorende soorten in de SBZ-V ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’. Dit plan werd verankerd in het Nooddecreet (2001). Op onderstaande kaart worden de verschillende gebieden uit het compensatieplan weergegeven.

INEOS

Page 217: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 217 van 254

Figuur 6.19 Compensatieplan Linkerscheldeoever (bron: Achtergrondnota natuur Haven van Antwerpen (2006))

Het gebied heeft dus volgend beschermingsstatuut:

Biologische waarderingskaart: biologisch waardevol, gedeeltelijk als complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen

Gewestplan: industriegebied

Compensatieplan Deurganckdok: tijdelijke compensatie voor verlies aan habitat voor strand- en koloniebroeders (bron Natuurpunt Antwerpen Noord)

Page 218: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 218 van 254

De Vlakte van Zwijndrecht is een hoog gelegen gebied waar de waterstanden vooral door neerslag worden beïnvloed. In het nat voorjaar houden efemere plassen dus langer water dan in een droog voorjaar. Daardoor is er in een natter voorjaar langer geschikt strand en plas habitat voor pionierbroeders en de Rugstreeppad. Voor het broedseizoen van 2010 werd alle opgaande vegetatie verwijderd uit het gebied. Dit bleek nog niet voldoende om hogere aantallen broedvogels van strand en plas aan te trekken. Deze maatregel bleek zelfs een averechts effect te hebben op sommige soorten van riet en water (Gyselings et al.,2011). In opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos is het INBO verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een monitoringplan en startte hiermee in oktober 2002. Het monitoringplan evalueert de evolutie van de natuurwaarden aanwezig op de Linkerscheldeoever. De monitoring gaat na of uitgevoerde compensatiemaatregelen voor het Deurganckdok en het historisch passief in het kader van het Nooddecreet hun doelstellingen behalen, en of de aanwezige natuurwaarden voldoen aan de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied.

BROEDVOGELS EN OVERWINTERENDE VOGELS In de Vlakte van Zwijndrecht vindt men zowel grondbroeders als rietgebonden avifauna, met een dominantie van Kievitten en Veldleeuwerik, alsook Kluut en Blauwborst. Tabel 6-65 Aantal territoria voor broedvogels op de Vlakte van Zwijndrecht (bron: Jaarverslag beheercommissie natuur LSO 2012)

Er was in 2010 slechts één territorium van Kleine Plevier. Andere soorten steltlopers haalden lage aantallen. Na de uitgevoerde herinrichtingswerken begin 2011 trok de Vlakte van Zwijndrecht meer strand- en plasbroeders aan dan de voorbije twee jaar. In 2011 kwamen 49 koppels Visdief en 4 koppels Kleine plevier tot broeden. Er

Page 219: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 219 van 254

werd echter een zeer laag broedsucces gemeld. In 2012 zien we door een hoge voorjaarswaterstand (in 2011 was deze nog laag door de werken) een stijging van alle watervogels. In de loop van het broedseizoen werd het wel duidelijk dat Kluten en Visdieven zich toch niet wilden vestigen. Het strekt ook nog altijd tot aanbeveling om de aangrenzende verbossing aan de oostelijke zijde in te perken. Op de Vlakte van Zwijndrecht komen nu hogere aantallen overwinterende vogels voor. De vlakte wordt regelmatig gebruikt als slaapplaats door Wulpen. In januari 2012 werden 345 slapende wulpen geteld (cfr. René Maes) (Gyselings et al., 2011; Weyn et al., 2013). STRAND EN PLAS In de Achtergrondnota Natuur Haven van Antwerpen (ANB, 2006) zijn de IHD opgesplitst over verschillende deelgebieden in en rond de haven van Antwerpen. Globale IHD voor het achtergrondnota-gebied kunnen worden bekomen door samenvoegen van IHD SBZ-V 3.6 overlap LO, IHD SBZ-V 2.2 (Kuifeend en Blokkersdijk), IHD voor slikken en schorren (Groot Buitenschoor, Galgenschoor, Ketenisseschor) en IHD Groot Rietveld, mits het aftrekken van het deel dat hiervan dient gerealiseerd te worden in het overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde (KBR = compensatieplan Deurganckdok). Er zijn in het linkerscheldeoevergebied IHD voor 8 soorten binnen deze gemeenschap (cfr. Achtergrondnota Natuur (2006)). Daarnaast zijn er ook natuurcompensatiedoelstellingen voor 6 soorten conform het Nooddecreet. Tabel 6-66 Aftoetsing aantal soorten ‘Strand en Plas’ aan de IHD voor Linkerscheldeoever

Soort Aantal koppels (2012) IHD Soortdoelstelling compensatieplan

Nooddecreet

Steltkluut 1 4 -

Kluut 208 350-450 164

Kleine Plevier 29 50-60 5

Bontbekplevier 0 4-5 -

Strandplevier 9 30-40 3

Zwartkopmeeuw 19 30-40 12

Kokmeeuw 2695 3380-3402 180

Visdief 103 208 62

Geen enkele soort haalde in 2012 de IHD. Verschillende soorten zitten zelfs meer dan 50% onder de IHD. Enkel voor Zwartkopmeeuw en Kokmeeuw kan vermeld worden dat het lage aantal in het Linkerscheldeoevergebied gecompenseerd wordt door een grote kolonie op de Rechteroever. In 2012 werden de compensatiedoelstellingen voor alle soorten gehaald. Aan de oppervlaktedoelstelling i.k.v. het compensatieplan Deurganckdok werd eveneens voldaan.

AMFIBIEËN EN INSECTEN Op vlak van amfibieën vindt men op de Vlakte van Zwijndrecht een kernpopulatie van de Rugstreeppad terug. Men vindt er tevens een uitgebreide hoeveelheid insecten: Icarusblauwtje, Bruin zandoogje, Distelvlinder, Hooibeestje, Klein koolwitje, Zwartsprietdikkopje, Oranje zandoogje, Oranje luzernevlinder, Bruin blauwtje, Atalanta, Dagpauwoog, Klein geaderd witje en Kleine vos.

6.4.5.2.3 EG-Habitatrichtlijnengebied ‘Schelde en Durme estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ (BE2300006)

De Schelde-oevers op linkeroever, aan de zijde van INEOS NV, vormen een smalle strook van ca. 30 m langsheen de Schelde. Het talud van de Scheldedijk bestaat uit een biologisch minder waardevolle vegetatie met onder andere Jacobskruid, Kleine Veldkers, Zachte Ooievaarsbek, Ereprijs, Gewone Paardenbloem en Grote Brandnetel. Her en der komt ook Vlier voor. De rivierzijde van de Schelde-oevers wordt gekenmerkt door riet- en biezenvegetatie. Plaatselijk komt ook Ruwe Bies voor, die een zeker Chloridegehalte nodig heeft. Door de beperkte slikrand en de werking van het getij is de soortenrijkdom vrij laag. De buitendijkse linten zijn wel waardevol voor diverse diersoorten, zoals riet- en

Page 220: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 220 van 254

waadvogels, insecten. Ze vormen een corridor langsheen de Schelde. Op de Biologische Waarderingskaart zijn de linkerschelde-oevers ter hoogte van het dijktracé als waardevol en zeer waardevol aangeduid. De Schelde-oevers op rechteroever zijn ter hoogte van het studiegebied veel breder (130m). Deze oevers bestaan uit een zone slikke van 30 tot 70 m, een schorre met riet en wilgenstruweel van ca. 35m en een dijkvegetatie van 50 m. Op de Biologische Waarderingskaart worden de slikke en schorre als biologisch zeer waardevol aangeduid. De dijkvegetatie is biologisch waardevol. In het Besluit van 4 mei 2001 staat aangegeven welke habitats en soorten in het Habitatrichtlijnengebied “BE230006 – Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent” voorkomen. Dit is prioritair aangeduid voor type 91EO overblijvende of relictbossen op alluviale grond. In onderstaande tabel zijn de in het besluit opgenomen habitats en soorten weergegeven. Tabel 6-67 Voorkomende Habitats en soorten in EG-Habitatrichtlijngebied BE 2300006 “Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent”

Habitats

1130 Estuaria

1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten

1310 Éénjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende planten

1320 Schorren met slijkgrasvegetaties (Spartinion)

1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae)

2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten

2330 Open grasland met Coryneplorus- en Agrostis-soorten op landduinen

3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition

4030 Droge heide (alle subtype)

6410 Grasland met Molinia op Kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinon)

6430 Voedselrijke ruigten

6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officialis)

9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum

91EO (+) Alluviale bossen met Anion glutinosa en Fraxinun excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae)

Soorten

1149 Cobitis taenia (Kleine modderkruiper)

1099 Lampetra fluviatillis (Rivierprik)

1166 Triturus cristatus (Kamsalamander)

Door Van Hove et al. (2004) werden instandhoudingsdoelstellingen opgemaakt voor het habitatrichtlijngebied BE2300006 ‘Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en dit voor de habitattypes ‘estuarium’, slikken en schorren’, stilstaande traag stromende water, plas, vijver, zandig kaal terrein, moeras en grasland en akker. Door Adriaensen et al. (2005) werden de doelstellingen opgesteld voor de Zeeschelde. De IHD voor het Schelde-estuarium zijn noodzakelijkerwijze gestoeld op de systeemwerking van het estuarium. De algemene doelstellingen zijn : - Behoud van habitats - Streven naar grotere kernen - Werking van het estuarine ecosysteem Op de ecosysteemkwetsbaarheidskaart is de Schelde en haar oevers (SBZ-H) aangeduid als:

kwetsbaar tot zeer kwetsbaar inzake ecotoopverlies;

niet kwetsbaar voor verdroging;

weinig kwetsbaar tot kwetsbaar voor eutrofiëring en

kwetsbaar voor verzuring.

6.4.5.2.4 Gebiedsgericht soortenbeschermingsprogramma

Page 221: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 221 van 254

Bepaalde zones in het Antwerpse havengebied hebben een grote ecologische waarde. Voor dit gebied werd een algemeen gebiedsgericht soortenbeschermingsprogramma (SBP Antwerpse haven) opgemaakt, dat bestaat uit 14 individuele SBP voor een paraplusoort (rugstreeppad, slechtvalk, bruine kiekendief, zwartkopmeeuw, visdief, blauwborst, oeverzwaluw, gierzwaluw, huiszwaluw, wit bosvogeltje, moeraswespenorchis, groenknolorchis, bruin blauwtje en vleermuizen). Deze soorten vertegenwoordigen een specifiek (ontwikkelingsstadium van een) habitat. Voor elke paraplusoort werd een zgn. Functionele Ecologische Eenheid (FEE) afgebakend. Dit is een gebied dat minimaal nodig is voor de instandhouding van een levensvatbare populatie van deze soort. Het SBP werd goedgekeurd op 23 mei 2014 en trad in werking op 1 juni 2014, voor een periode van 5 jaar. Om het voortbestaan van bepaalde planten en dieren te garanderen, werd een ecologisch netwerk uitgewerkt. Op openbaar domein worden permanente leefgebieden aangelegd. Die worden met elkaar verbonden via stapstenen en corridors. Aanvullend kunnen ook tijdelijke gebieden en initiatieven op bedrijfsterreinen in het netwerk ingepast worden. Het doel is om het netwerk van ecologische infrastructuur in het Antwerpse havengebied als geschikt leefgebied voor deze haven specifieke soorten en hun meelifters te vrijwaren en te beheren. De beheers- en inrichtingsmaatregelen die voor deze soorten genomen worden, garanderen eveneens het duurzaam voortbestaan van andere beschermde soorten (meelifters). Met de maatregelen uit het SBP wordt aldus gestreefd naar een duurzame instandhouding van de paraplu en meeliftende soorten binnen het havengebied. Hierbij wordt veelal de nadruk gelegd op de inrichting van het Netwerk van Ecologische Infrastructuur (EIN). Voorafgaand aan de effectieve uitvoering van het SBP, werd in maart 2015 een eerste referentierapport gepubliceerd waarin de stand van zaken wordt beschreven (Soortenbeschermingsprogramma Antwerpse Haven Referentierapport monitoring 2012-2014). In onderstaande figuur is te zien dat de site Ineos niet in het netwerk ecologische infrastructuur gelegen is.

Page 222: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 222 van 254

Figuur 6.20 Netwerk ecologische infrastructuur van het algemeen gebiedsgericht soortenbeschermingsprogramma (SBP Antwerpse haven)

Er zijn in het projectgebied één of meerdere havenspecifieke habitattypes: “Gebouwen en droge infrastructuur”.

Page 223: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 223 van 254

Er zijn echter geen paraplusoort(en) of meelifter(s) waargenomen. Na navraag bij Natuurpunt Antwerpen Noord vzw blijkt dat Natuurpunt geen weet heeft van beschermde soorten op de locatie. Natuurpunt heeft weinig verwachtingen van de terreinen van Ineos. Bruin blauwtje zou eventueel een potentiële kanshebber zijn.

6.4.5.3 Beschrijving geplande situatie en effectbeschrijving en –beoordeling

De geplande situatie en de effecten op fauna en flora worden hieronder beschreven en beoordeeld volgens de volgende effectgroepen:

Ruimtebeslag (vernietiging van vegetatie en biotoopverlies) Versnippering / barrièrewerking Rustverstoring door geluid, licht of visuele verstoring/beweging Verstoring via kwaliteit en/of kwantiteit grond- en oppervlaktewater

Verstoring door luchtemissie (verzuring en vermesting) Onderstaande tabel toont het significantiekader dat wordt gehanteerd bij de beoordeling van de verschillende effectgroepen. Verstoring door luchtemissie (verzuring en vermesting) wordt beoordeeld op basis van het significantiekader uit de praktische wegwijzers voor de effectgroepen 3.1 eutrofiëring via lucht en 4.1 verzuring via lucht. Bij het ecotoopverlies wordt nagegaan of biologische waardevolle en zeer waardevolle ecotopen aangesneden worden en zo nodig kwantitatief beoordeeld aan de hand van de Biologische Waarderingskaart. Eveneens wordt nagegaan of deze ecotopen deel uit maken van een groter ecologisch systeem. Er wordt nagegaan of conform het Vegetatiebesluit waardevolle biotopen of soorten worden aangetast. De overige effecten zullen vooral op een kwalitatieve wijze beoordeeld worden. Het projectgebied bevindt zich in de buurt van twee Europese beschermingsgebieden, nl. het EG Habitatrichtlijngebied ‘BE 2300006 Schelde- en Durme estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ en het EG-Vogelrichtlijngebied ‘Blokkersdijk’ dat ook deel uitmaakt van het VEN-gebied. Voor deze natura 2000-gebieden en VEN-gebied is eveneens een beschrijving en beoordeling opgenomen in de voortoets/passende beoordeling/ verscherpte natuurtoets in bijlage 12. Tabel 6-68 Significantiekader discipline fauna en flora

Ruimtebeslag score Belangrijke inname van biologisch waardevolle tot zeer waardevolle ecotopen/habitats die deel uitmaken van een groter geheel met belangrijke natuurwaarde en/of inname van een belangrijke oppervlakte beschermde natuur; belangrijk areaalverlies

-3

Belangrijke inname van biologisch waardevolle tot zeer waardevolle ecotopen/habitats die geen deel uitmaken van een groter geheel met belangrijke natuurwaarde; weinig impact op het globale areaal van dit ecotoop/habitat

-2

Beperkte inname van biologisch waardevolle tot zeer waardevolle ecotopen/habitats die geen deel uitmaken van een groter geheel met belangrijke natuurwaarde; weinig impact op het areaal van dit ecotoop/habitat

-1

Inname van minder waardevolle ecotopen/habitats 0 Versnippering en barrièrewerking score De ecologische infrastructuur wordt doorsneden, harde barrière voor belangrijke soorten, samenhang wordt op grote schaal significant verstoord, permanente barrière of randeffecten; grote impact op waardevolle soorten/ecotopen

-3

De ecologische infrastructuur wordt op 1 of diverse locaties doorsneden; harde barrière, samenhang wordt lokaal significant verstoord, permanente barrière of randeffecten; impact op waardevolle soorten/ecotopen

-2

De ecologische samenhang wordt beperkt verstoord, beperkte impact op migratie, zachte barrière of barrièrewerking reeds aanwezig, tijdelijke barrière of negatieve randeffecten

-1

Geen of verwaarloosbare wijziging in bereikbaarheid of samenhang 0 Rustverstoring score Permanente wijziging in de verstoring (geluid, licht, visueel/beweging) van verstoringsgevoelige gebieden of soorten

-3

Page 224: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 224 van 254

Tijdelijke wijziging in de verstoring (geluid, licht, visueel/beweging) van verstoringgevoelige gebieden of soorten; Vrij beperkte, permanente wijziging in de verstoring van verstoringgevoelige gebieden of soorten

-2

Tijdelijke wijziging in de verstoring (geluid, licht, visueel/beweging) van weinig verstoringgevoelige gebieden of soorten; Vrij beperkte, permanente wijziging in de verstoring van weinig verstoringgevoelige gebieden of soorten

-1

Geen of verwaarloosbare wijziging in de verstoring (geluid, licht, visueel/beweging) 0

6.4.5.3.1 Ruimtebeslag (vernietiging van vegetatie en biotoopverlies)

Het terrein van INEOS NV omvat 174 ha, waarvan ruwweg 1/3 bestaat uit installaties. Als gevolg van de uitbreiding zal 3,2 ha aan installaties worden bijgebouwd; dit aanpalend of tussen de huidige installaties en op opgespoten grond. De terreinen voor uitbreiding hebben een zeer geringe ecologische waarde. De verboden te wijzigen vegetatie ‘duindoornstruweel’ is niet aanwezig op de zones waar werkzaamheden zullen worden uitgevoerd (zie onderstaande foto’s).

Figuur 6.21 Foto’s van de huidige toestand van de verschillende projectzones (30 september 2016)

Gezien de zeer geringe ecologische waarde van de terreinen, zie ook de biologische waarderingskaart, en het relatief kleine oppervlakteaandeel van de uitbreiding, kwalificeren we het effect inzake vernietiging van vegetatie en biotoopverlies als verwaarloosbaar (0). Op basis van het stroomschema i.k.v. het Soortenbeschermingsprogramma Antwerpse Haven is er geen afwijking nodig in het kader van het Soortenbesluit. Een vergunning voor het wijzigen van vegetatie kan wel van toepassing zijn. Gezien het relatief kleine ruimtebeslag van het project (d.i. 3,2 ha) en het ontbreken van permanente

Page 225: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 225 van 254

ecologische structuur in het projectgebied, kunnen we in het algemeen stellen dat het bijkomende ruimtebeslag van het project verenigbaar is met het SBP in het Antwerps havengebied. Hier wordt de flowchart die werd opgesteld i.k.v. het Soortenbeschermingsprogramma Antwerpse Haven gevolgd.

Figuur 6.22 Flowchart te doorlopen i.k.v. SBP Antwerpse Haven, met de gevolgde stappen (blauwe cirkels)

6.4.5.3.2 Versnippering / barrièrewerking

Versnippering ontstaat wanneer grote eenheden natuur doorsneden worden en zodoende versnipperen. Oorzaken van versnippering kunnen ruimtebeslag, extreem geluidsniveau, enz. zijn. Als gevolg van de uitbreiding zal 3,2 ha aan installaties worden bijgebouwd; dit aanpalend of tussen de huidige installaties en op opgespoten grond. De terreinen voor uitbreiding hebben een zeer geringe ecologische waarde. Versnipperings- en barrière effecten ten aanzien van natuurgebieden zijn bijgevolg dan ook verwaarloosbaar (score 0).

6.4.5.3.3 Rustverstoring door geluid, licht of visuele verstoring/beweging

Verstoring ontstaat ten gevolge van auditieve verstoring (m.a.w. lawaaihinder) als visuele verstoring (licht en de aanwezigheid en beweging van voertuigen, infrastructuur of mensen). Door verstoring neemt de habitatkwaliteit

Page 226: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 226 van 254

van een gebied af en kunnen foerageergebieden of migratieroutes verloren gaan. De impact van het effect hangt af onder meer van

- het huidig geluidsklimaat; - aard van verstoring (plots, continu, tijdelijk, permanent,…); - invloedszone van verstoring (beperkt, uitgebreid, waardevolle ecotopen binnen verstoringszone,…); - verstoringsgevoeligheid van soorten; - zeldzaamheid en natuurbehoudbelang van soorten ; - belang van het studiegebied voor betreffende soorten.

Volgens de ecosysteemkwetsbaarheidskaart ligt het projectgebied en zijn omgeving in niet tot weinig kwetsbaar gebied voor rustverstoring. GELUID EN TRILLINGEN Rustverstorende effecten tijdens de constructiefase zullen slechts tijdelijk zijn door het gebruik van diverse werfmachines. Bovendien vinden de werken ook enkel overdag plaats. Volgende aanlegfasen zullen plaatsvinden:

- aanleg van de ingeterpte tanks voor ethyleenoxide; - afbraak werfloods en bouw nieuwe productie-unit Alkox 6 met bijhorende tankfarm; - vervangingswerken ENB-eenheid; - afbraak oude ketel 4 en bouw nieuwe HHP 6 in “utilities area”; - aanleg container HUB; - aanlegfase AK-filtration en afbraak tijdelijk bekken van 3000 m3 en bouw reactor, nieuw bufferbekken

en flare; Aangezien de mogelijk kwetsbare zones (Vlakte van Zwijndrecht en SBZ-V/GEN Blokkersdijk) op respectievelijk 1000 en 1500 m gelokaliseerd zijn en gezien de tijdelijke aard van de werken, zijn er voor de aanlegfase geen significante effecten (0) inzake rustverstoring te verwachten. In 2008 werden opnieuw geluidsoverdrachtsberekeningen uitgevoerd op basis van de toen gewijzigde geluidsbronnen en hun respectievelijke geluidsvermogen niveaus. Uit de resultaten van de berekeningen bleek dat de eerder berekende situatie in 2005 nog steeds actueel was. Voor de toen geplande wijzigingen in geluidsbronnen, nl. uitbreiding van glycol-eenheid met POGE-project, bijkomende precracking-eenheid binnen de ENB-eenheid en ozonisatieproject van de WWTU en buiten gebruik name van (tijdelijke) ketels, bleek dat de totale geluidsemissie nagenoeg gelijk bleef (129,1 dB(A). De geluidsoverdrachtberekeningen werden opnieuw uitgevoerd, waarbij het specifiek geluid van INEOS NV met de hierboven beschreven wijzigingen opnieuw werd berekend op de 11 referentiepunten en vergeleken met het specifiek geluid van de referentiesituatie en de richtwaarden van VLAREM II. De conclusie was dat het uit dienst nemen van een aantal stoomketels ondanks de toegevoegde bronnen tot gevolg heeft dat het specifiek geluid van INEOS NV bij toetsing aan de voorwaarden van Vlarem II voor bestaande inrichtingen, op 10 van de 11 meetpunten daalt met 0,1 tot 0,8 dB(A) en op referentiepunt 9 stijgt met 0,7 dB(A) , punt dicht nabij nieuwe DPCD precracking. Uit Tabel 6-62 blijk dat het specifiek geluid van INEOS NV ter hoogte van Blokkersdijk 22,5 dB(A) en ter hoogte van de vlakte van Zwijndrecht 27,2 dB(A). Biotoopbeïnvloeding van avifauna komt voor bij permanente verstoring door geluidsniveaus van meer dan 45 dB(A) (Gabriëls, 1998). Het specifiek geluid van INEOS NV leidt dus niet tot rustverstoring van de avifauna ter hoogte van Blokkersdijk of de Vlakte van Zwijndrecht, ook gezien het reeds hoge gemeten omgevingsgeluid op deze locaties. Tijdens de exploitatiefase zijn er ter hoogte van volgende deelprojecten gewijzigde geluidsemissies te verwachten in de geplande situatie:

- productie-unit Alkox 6: er zijn momenteel nog geen details bekend omtrent de specifieke geluidsbronnen, maar er kan vanuit gegaan worden dat het geluidsniveau van de nieuwe Alkox-unit 6 vergelijkbaar is met dit van de bestaande Alkox-unit 3 of 5, zijnde ca 102 dB(A) , zoals af te leiden uit

Tabel 6-60

- nieuwe HHP 6: hieromtrent zijn momenteel nog geen details bekend, maar in de RFQ worden wel ontwerpspecificaties opgelegd inzake geluidsemissie, nl. geluidsvermogen van max 80 dB(A) op 1 m afstand.

Page 227: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 227 van 254

- container HUB: hier zorgen de manipulaties van de containertrekker en -stapelaar voor bijkomende geluidsemissies. De geluidshinder zal er beperkt zijn daar de containerstapelaar zich tussen de containers beweegt.

- nieuwe anaerobie : hieromtrent is de bijkomende compressor voor het biogas een relevante geluidsbron, waarvoor een analoge specifieke eis opgelegd wordt inzake geluidsemissie als voor de HHP 6.

Anderzijds wordt de oude, bestaande stoomketel 5 buiten gebruik genomen zodat kan geconcludeerd worden dat de totale geluidsemissie van INEOS NV nagenoeg niet zal toenemen ten gevolge van de geplande veranderingen. Bovendien bevinden de meeste bijkomende geluidsbronnen zich centraal op het bedrijfsterrein, tussen bestaande gebouwen en installaties, en voldoende ver verwijderd van Blokkersdijk of de Vlakte van Zwijndrecht. Ook neemt het truckverkeer af door de ingebruikname van de HUB. Het effect van de geplande veranderingen kan dan ook als verwaarloosbaar (0) aanzien worden. LICHT Het bedrijfsterrein van INEOS NV is omwille van veiligheidsredenen ‘s avonds en ’s nachts verlicht. Deze verlichting zorgt ervoor dat de site van op afstand en vanaf diverse plaatsen zichtbaar is. Voor de geplande veranderingen zal dan ook de noodzakelijke bijkomende verlichting worden voorzien conform de wettelijke reglementering. Aan de linker Schelde-oever kan de verhoogde lichtintensiteit als gevolg van de exploitatie van INEOS NV het meest zichtbaar zijn. De meeste geplande veranderingen zullen echter tussen of aan de bestaande units plaatsvinden. De container HUB bevindt zich het dichtst bij de linkeroever waar er activiteiten zijn voorzien gedurende 2 shiften van 6 tot 22 uur. De terreinen blijven evenwel verlicht kwestie van veiligheid in geval van calamiteiten. De verlichting van de HUB is voorzien via 3 of 4 pylonen, die naar beneden gericht zijn en weinig opvallend ten opzichte van de verlichting van de nabijgelegen ENB-eenheid. Gezien de afstand tot Blokkersdijk en de Vlakte van Zwijndrecht (> 1 km) en de ligging binnen de haven van Antwerpen (voldoende tussenliggende constructies), is het verstorend effect ten gevolge van licht nagenoeg te verwaarlozen (0). VISUELE VERSTORING EN BEWEGING Het betreft de verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in een natuurlijke omgeving. Vaak hangt dit samen met verstoring door geluid, trillingen en licht. Tijdens de aanlegfase kan tijdelijke verstoring optreden door beweging van mensen, vrachtwagens en machines. De impact zal echter kleiner zijn dan deze te verwachten door geluid van werfmachines en is dan ook te verwaarlozen (score 0). Tijdens de exploitatiefase is verstoring door beweging van mensen minder relevant. Visuele verstoring als gevolg van de geplande veranderingen is te verwaarlozen, gezien deze nieuwe installaties en gebouwen tussen de bestaande gebouwen van INEOS NV worden geplaatst en dus bijna geen verschil merkbaar zal zijn naar de omgeving toe. Voor de container HUB zullen vooral de manipulaties met de containertrekker- en stapelaar voor verstoring door beweging en visuele verstoring zorgen, gezien de HUB aan de rand van het terrein wordt aangelegd op ongeveer 300 m van de Schelde oevers (SBZ-H). Het vogelrichtlijngebied Blokkersdijk en de Vlakte van Zwijndrecht bevinden zich wel op voldoende afstand. De te verwachten impact zal echter kleiner zijn dan die van geluid en is dan ook verwaarloosbaar (score 0, zie hierboven).

6.4.5.3.4 Verstoring via kwaliteit en/of kwantiteit grond- en oppervlaktewater

WIJZIGING GROND- EN OPPERVLAKTEWATERKWANTITEIT Op de ecosysteemkwetsbaarheidskaart is het habitatrichtlijngebied niet ingekleurd als zijnde kwetsbaar voor verdroging. De linker Schelde-oever is niet kwetsbaar voor verdroging. De oevers van Blokkersdijk zijn aangeduid als weinig tot niet kwetsbaar voor verdroging.

Page 228: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 228 van 254

Effecten door vernatting of verdroging kunnen relevant zijn, gezien er extra verharding zal worden aangebracht en gezien er mogelijks bemaling zal plaatsvinden. De constructie van de HUB bevindt zich het dichtst bij het habitatrichtlijngebied en zou dus mogelijks het meeste effect kunnen veroorzaken. Daar enkel tijdens de constructiefase bemaling noodzakelijk is, zal de daling van de grondwatertafel tijdelijk zijn. Na de beëindiging van de bemaling zal de grondwaterstand zich binnen een periode van enkele dagen terug in haar oorspronkelijke toestand herstellen. Buiten het bedrijfsterrein van INEOS NV worden geen effecten op de grondwaterkwantiteit verwacht (invloedstraal HUB is beperkt tot 39,5 m) (scrore 0). Het geloosde debiet in de Schelde na de capaciteitsuitbreidingen zal maximaal 570 m³/uur bedragen. Het gaat om een vermeerdering met 120 m³/uur. Dit is een toename van 21% t.o.v. de huidige waterstroom. Voor INEOS NV zelf is de debietstoename ten gevolge van de geplande eigen projecten beperkt, deels door toename van afstromend hemelwater door bijkomende verharding. Zoals hierboven aangegeven wordt naar schatting 32.000 m² verharding/dakoppervlak toegevoegd (incl. HUB) door de verschillende projecten. Op heden is er een verhard oppervlak van 59,3 ha en een volume van maximaal 474.400 m³ hemelwater per jaar dat wordt afgeleid naar de Schelde (via stormriool en passage door meetgoot). De geplande projecten leiden dus tot een toename van ca. 5 % t.o.v. de huidige situatie. Desalniettemin zal bijkomende buffercapaciteit met vertraagde afvoer worden voorzien cfr. hemelwaterverordening (buffercapaciteit i.p.v. infiltratiecapaciteit, gezien het mogelijke voorkomen van calamiteiten, de beperkte infiltratiegevoeligheid, en de hoge grondwaterstand). De overgrote hoeveelheid extra geloosd water is afkomstig van de toenemende afvalwaterstromen van de externe partijen (Kuraray en Nippon Shokubai) ten gevolge van de bij hen geplande productie-uitbreiding. De gewijzigde afwateringssituatie met betrekking tot de geplande projecten bij INEOS NV werd in de discipline oppervlaktewater als verwaarloosbaar tot gering negatief (0 tot -) beoordeeld. De huidige meetgoot is echter gelimiteerd tot 570 m3/uur, waar reeds in de bestaande situatie in 2 tot 3% van de tijd het debiet niet exact kan gemeten worden (onderschat). Door de gevraagde uitbreiding van het uurdebiet zal het % overschrijdingen van het niet correct registreren van het uurdebiet wellicht nog toenemen, wat als matig negatief (score --) werd beoordeeld. Voor inschatting naar de effecten op aquatische organismen is het echter nodig het debiet van de ontvangende waterloop te beschouwen. Op Europees niveau wordt gerekend met het gemiddeld debiet van de Schelde van 360.000 m³/uur. Voor het laagwater afvoerdebiet wordt gerekend met 29 m³/sec of 104.400 m³/uur. Er kan m.a.w. gesteld worden dat de debietsbijdrage van INEOS NV dermate gering is dat geen negatieve effecten (0) op aquatische organismen verwacht worden. WIJZIGING GROND- EN OPPERVLAKTEKWALITEIT De totale concentratieverhoging ten gevolge van de huidige lozing van INEOS NV bedraagt voor alle parameters minder dan 1% van de toetsingswaarde van de Schelde, behalve voor totaal vanadium. Vermits de huidige immissiekwaliteit van de ontvangende waterloop echter voor CZV en vanadium meer bedraagt dan de toetsingswaarde, kan er voor CZV (score -1) over een beperkt negatieve bijdrage worden gesproken, voor vanadium (score -2) over een matig negatieve bijdrage. Voor Vanadium bedraagt de immissiekwaliteit van de Schelde meer dan het dubbele van de norm, nl. 14 µg/l en de berekening werd uitgevoerd met het gemiddelde van alle meetwaarden, ook de uitschieters. Inmiddels blijkt uit de recentste meetwaarden dat het gehalte aan vanadium in het effluent tot ca 30 µg/l is gedaald. Voor totaal fosfor is er een beperkt negatieve bijdrage, gezien de huidige immissiekwaliteit van de ontvangende waterloop meer dan 75% van de toetsingswaarde bedraagt. Voor de andere parameters is er een te verwaarlozen bijdrage (score 0). De toekomstige impact op de Schelde werd in de discipline oppervlaktewater enerzijds berekend met een gemiddelde toekomstige lozingssituatie (570 m³/uur). Voor alle parameters bedraagt de totale concentratieverhoging minder dan 1% t.o.v. de toetsingswaarde (MKN) van de Schelde, behalve voor totaal arseen, totaal zilver en totaal vanadium. Voor CZV en totaal fosfor blijft de impact beperkt negatief, gezien de huidige immissiekwaliteit van de Schelde. Indien in de toekomst de huidige lozingsnorm van 210 mg/l zou worden aangehouden, geeft dit voor CZV een matig negatieve bijdrage. Voor de gevaarlijke stoffen is de impactberekening uitgevoerd op basis van de momenteel vergunde lozingsnormen. Voor totaal arseen en totaal vanadium leidt dit tot een matig negatieve bijdrage. Echter in de toekomst kan maximaal 50 µg/l als norm voor totaal arseen worden toegestaan (10 x IC). Op basis van de huidige gemiddelde en maximale lozingswaarden van INEOS NV, lijkt een bijzondere norm van 30 µg/l haalbaar, wat aanleiding geeft tot een beperkt negatief impact. Voor Vanadium wordt voorgesteld om de huidige norm van 50

Page 229: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 229 van 254

µg/l te behouden, zolang de waterkwaliteit van de Schelde stroomopwaarts het lozingspunt niet onder de 10 µg/l komt door de sanering van stroomopwaartse vanadium-lozingen in de Schelde. Anderzijds, als er gerekend wordt met het laagwater afvoerdebiet van de Schelde (worst-case lozingssituatie), is er voor CZV en BZV een verwaarloosbaar tijdelijk effect (score 0). De bijdrage blijft verwaarloosbaar als voor CZV de huidige maximale lozingsnorm van 210 mg/l wordt gehanteerd. Voor de gevaarlijke stoffen wordt dit een beperkt tijdelijk effect (score -1). Bedoeling is om de bijzondere lozingsnormen voor zwevende stoffen, BZV, totaal stikstof en totaal fosfor te behouden. Voor CZV kan op basis van de BBT-GEN een jaargemiddelde norm van max. 300 mg/l worden toegelaten, op voorwaarde dat de waterzuivering de verwachte verwijderingsrendementen en slibbelasting haalt, anders slechts 100 mg/l. Op basis van de impactbeoordeling zou voor CZV een jaargemiddelde lozingsnorm van 100 mg/l kunnen voorgesteld worden en een maximale lozingsnorm van 210 mg/l. Gezien globaal voor de sector binnen het studiegebied een maximale lozingsnorm van 125 mg/l wordt gehanteerd en pieken zoveel mogelijk te vermijden zijn in het kader van hergebruik van het effluent, wordt voorgesteld om de huidige norm van 125 mg/l te behouden. Op het moment van hergebruik van effluent kan een hogere concentratienorm worden voorgesteld, gezien dan minder water geloosd wordt. Ook de bijzondere lozingsnormen blijven behouden, behalve Arseen: 30 µg/l in plaats van 60 µg/l. Gezien de geplande wijziging van de waterzuivering van INEOS NV, is de kans reëel dat de effecten op het aquatische milieu (parameter CZV) gemilderd worden door de uitvoering van het project. Gezien echter de impact van gevaarlijke stoffen als totaal arseen, totaal zilver en totaal vanadium, wordt het verstoringseffect op de aquatische organismen desalniettemin beperkt negatief (score -1) ingeschat. Tijdens de exploitatiefase is het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging beperkt. Het feit dat er zich op het terrein van INEOS NV enkel historische verontreinigingen voordoen (ontstaan voor 29/10/1995) is het beste bewijs dat de huidige voorziene bodembeschermende maatregelen efficiënt zijn. Als gevolg van de geplande uitbreiding komen er een aantal kritische locaties bij, maar de bodembeschermende maatregelen die hierbij voorzien worden, bieden voldoende garanties om het risico op nieuwe verontreinigingen tot een minimum te beperken. Zo zullen deze installaties op een verharde ondergrond met opstaande rand en afvoer naar het chemisch riool geplaatst worden. Het bijkomende risico op bodem- en grondwaterverontreiniging is dan ook zeer beperkt. Gezien de historische bodemverontreiniging gecontroleerd wordt en niet leidt tot toxicologische risico’s buiten de terreingrenzen, is op dit vlak geen effect voor fauna en flora te vrezen. We kwalificeren het effect als verwaarloosbaar (0).

6.4.5.3.5 Verstoring door luchtemissie (verzuring en vermesting)

Er wordt vooral aandacht besteed aan Blokkersdijk en de Scheldedijk omdat dit de meest nabijgelegen kwetsbare natuurgebieden binnen het studiegebied zijn. De vlakte van Zwijndrecht is ten W gelegen (vnl. windopwaarts) van het projectgebied en zal bijgevolg minder beïnvloed worden. Verstoring door luchtemissies zijn het gevolg van verzuring en vermesting. Verzuring kan ontstaan door depositie van NH3, NOX, SOX. De effecten van verzuring hebben vooral een impact in slecht gebufferde bodemtypes (kalkarme zandbodems met weinig organische stof). Steunend op de eigenschappen van de bodem en de biotische gegevens werden kwetsbaarheidskaarten voor verzuring opgemaakt. De levensgemeenschappen die gebonden zijn aan dergelijke bodems worden aangetast door verzuring door een afname van soorten die gebonden zijn aan zwak gebufferde omstandigheden. Voor INEOS NV werd enkel de verzuring van NOx in rekening gebracht, aangezien voornamelijk de stikstofemissies van de stookinstallaties een belangrijke rol spelen. Daarnaast speelt ook vermesting als gevolg van depositie van stikstofoxiden een rol. Vermesting omvat de toename van de hoeveelheid voedingsstoffen in de bodem en het oppervlaktewater die een ontregeling van ecologische processen tot gevolg heeft. NO en NO2 (NOx) zijn fytotoxisch. De effecten zijn meestal niet direct zichtbaar en hebben vooral betrekking op een verminderde fotosynthese. In het algemeen zijn oligotrofe ecosystemen gevoelig voor pollutie met stikstofoxiden, aangezien deze componenten door aanrijking plantensoorten kunnen bevoordelen die niet in dergelijke voedselarme levensgemeenschappen thuishoren.

Page 230: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 230 van 254

In onderstaande figuur is de Natura 2000 Habitatkaart (INBO,2014) en de kaart met voorlopige zoekzones in de omgeving van het projectgebied opgenomen.

Figuur 6.23 Natura 2000 Habitatkaart (oranje) en kaart voorlopige zoekzones (wit) in de buurt van INEOS NV

Van deze habitatten en voorlopige zoekzones kan op basis van de kritische lasten worden nagegaan of ze gevoelig zijn voor eutrofiëring en verzuring. De kritische depositiewaarden of kritische lasten zijn immers de grens waarboven de kwaliteit van het habitattype significant wordt aangetast door eutrofiërende invloed van atmosferische stikstofdepositie. De kritische last voor eutrofiëring wordt uitgedrukt in ‘kilogram stikstof per hectare en per jaar’ als ‘kritische depositiewaarde voor stikstof’ (KDW voor stikstof). Als grenswaarden worden momenteel de Nederlandse kritische lasten gebruikt uit het Alterra rapport van Dobben et al. (2012). De kritische last voor verzuring kan bepaald worden door de kritische depositiewaarden voor stikstof om te rekenen naar zuurequivalenten. Ondertussen is verder onderzoek lopende bij het INBO om de kritische lasten/depositiewaarden te verfijnen in Vlaanderen. In onderstaande tabel worden voor de beschouwde gevoelige habitats/voorlopige zoekzones de bijbehorende kritische lasten/depositiewaarden voor vermesting en verzuring weergegeven. Tabel 6-69 Kritische lasten/depositiewaarden voor beschouwde gevoelige habitats

Code habitattype

Naam KDW kg N/ha/jaar

KDW Zeq/ha/jaar

gevoelige habitats/zoekzones

6510 Laaggelegen schraal hooiland: glanshaververbond 20 1429

1330 Atlantische schorren 22 1571

1130 Estuaria >34 >2400

3150 Van nature eutrofe meren met vegetaties van het type Magnopotamion of Hydrocharition

30 2143

Page 231: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 231 van 254

Habitattype 1130 Estuaria is hierbij als niet gevoelig (KDW >34 kg N/ha/jaar) te beschouwen voor vermesting en verzuring. Waterverontreiniging is hier een belangrijkere bedreiging. Gezien de meest nabije ligging kan habitattype 1330 de meeste invloed ondervinden ten gevolge van vermesting. Beide habitattypes maken deel uit van het SBZ-H en de oevers zijn volgens de ecosysteemkwetsbaarheidskaart aangeduid als weinig kwetsbaar tot kwetsbaar voor eutrofiëring en kwetsbaar voor verzuring. Habitat 6510 komt voor in een smalle strook ten zuidwesten van Ineos en maakt geen deel uit van een SBZ-H. Ter hoogte van het GEN-gebied De Blokkersdijk bevindt zich mogelijks een zone (± 1230 m² + 3420 m²) die tot het habitattype 3150 kan worden gerekend. Dit gebied is aangeduid als kwetsbaar tot zeer kwetsbaar voor vermesting en verzuring volgens de ecosysteemkwetsbaarheidskaarten. De vlakte van Zwijndrecht is ten westen (vnl. windopwaarts) van het projectgebied gelegen en zal vermoedelijk minder beïnvloed worden. De luchtemissies van INEOS NV zijn zowel geleide als niet-geleide emissies. De geleide emissies zijn afkomstig van de verschillende procesinstallaties en installaties voor energieproductie (zie tabel 6-36 en 6-37 in discipline lucht voor de emissiepunten die voorwerp uitmaken van de geplande veranderingen). Voor NOx zijn de emissies in hoofdzaak afkomstig van de HPP-boilers en het ENB-fornuis. De tijdelijke ketels en incinerator/flare van de ENB-eenheid zijn daarbij te verwaarlozen (zie discipline lucht). Uit de discipline lucht is af te leiden dat de NOx- jaargemiddelde bijdrage van de geplande veranderingen bij Ineos geen aantoonbare impact veroorzaakt (score 0). Betreffende de P99,8 NOx-uurbijdrage ten gevolge van de geplande uitbreiding is er sprake van een beperkte bijdrage (score -1), gezien de berekende bijdrage zich voornamelijk situeert tussen 1 en 5%.

Het Europees kritiek niveau voor bescherming van de vegetatie inzake NOx van 30 µg/m³ en SO2 van 20 µg/m³ wordt ter hoogte van de Europees beschermde gebieden nabij Ineos niet overschreden. In het natuurreservaat Blokkersdijk is de bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie NOx volgens het Europees kritiek niveau ongeveer 1,4% in de geplande situatie, als gevolg van de uitbreiding is dit een toename met 0,3%. Aan de Schelde-oevers, ter hoogte van de SBZ-H, wordt een hogere immissiebijdrage berekend, nl. 7,1% t.o.v. het Europees kritiek niveau voor NOx. De toename als gevolg van de geplande veranderingen bedraagt 1,1%. Aan de overkant van de Schelde is deze bijdrage nog 0,6%. BEPALING VAN EIGEN DEPOSITIE Binnen de ‘toetszone’ werd nagegaan wat de bijdrage is van de eigen depositie in de kritische last voor elk (potentieel) habitattype. De kwantificering van de stikstofdeposities van de verbrandingsinstallaties gebeurde met behulp van het lokaal dispersiemodel IFDM-PC. In het gebruikte dispersiemodel kan de depositie enkel berekend worden indien gewerkt wordt met puntbronnen. Voor Ineos werden de stoomketels en het ENB-fornuis in rekening gebracht voor de depositieberekeningen. De tijdelijke ketels zijn gezien de beperkte werkingsuren niet meegerekend in de referentiesituatie (cfr. discipline lucht). Voor de bepaling van de deposities dienen droge depositiesnelheden ingegeven te worden. Afhankelijk van het vegetatietype zal namelijk meer of minder uit de lucht gevangen worden. In het MER-richtlijnenboek Lucht worden volgende depositiesnelheden voor NO2 aangehaald:

gras loofbos naaldbos heide

Depositiesnelheid NO2 (m/s) 0,0028 0,0031 0,0024 0,0030

Per type vegetatie, en dus depositiesnelheid, werd een IFDM-modellering uitgevoerd. De habitattypes 6510, 1130, 1330 en 3150 worden begrepen onder depositiesnelheid van ‘gras’. Om de verzurende/vermestende depositie te bepalen wordt gebruik gemaakt van de stikstofemissies uit onderstaande tabel, gebaseerd op de berekende emissiebijdrage in de discipline lucht van het MER.

Page 232: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 232 van 254

Tabel 6-70 Emissiebijdrage NOx (ton/jaar) in 2015

2015 Emissiebijdrage NOx

(ton/jaar)

Stookinstallaties

Stoomketel 3 25,78

Stoomketel 5 55,94

ENB-fornuis 1,45

In de toekomst zal stoomketel 3 vervangen worden door een nieuwe stoomketel 6. De emissievrachten worden in de toekomstige situatie als volgt ingeschat (cfr. discipline lucht):

Tabel 6-71 Emissiebijdrage NOx (ton/jaar) in de toekomstige situatie

toekomst Emissiebijdrage NOx

(ton/jaar)

Stookinstallaties

Stoomketel 6 39,14

Stoomketel 5 69,28

ENB-fornuis 2,48

Kort samengevat zijn de modelsettings de volgende:

- gebruik van puntbronnen - Briggs finale pluimstijging - uitmiddeling over 24 uur - depositie - source depletion (bronverarming) - meteojaar 1978/1979 - nauwkeurigheid: 35m resolutie

Natte depositie wordt niet in rekening gebracht, gezien stikstofoxiden weinig wateroplosbaar zijn. De vermestende depositie voor gras in 2015 en in de toekomstige situatie wordt weergegeven op de figuren in bijlage 11 Het significantiekader NOx voor de overgangsperiode van de PAS wordt hieronder weergegeven (bron: praktische wegwijzer passende beoordeling). Dit is een kader voor emissiebronnen van industriële installaties.

Op basis van het VLOPS-model kan afgeleid worden dat de actuele milieudruk hoger is dan de grenswaarden of kritische depositiewaarden van de desbetreffende habitats. Onderstaande tabel toont de berekende depositiewaarden t.h.v. enkele kritische locaties (receptorpunten zie figuren in bijlage 11).

Page 233: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 233 van 254

Tabel 6-72 Vermestende deposities van IINEOS NV o.b.v. IFDM-PC

Referentiesituatie Geplande situatie Uitbreiding

Receptorpunt X/Y (m)

Habitattype Vegetatietype KDW

(kg N/ha/jaar) Totale depositie (kg N/ha/jaar)

Bijdrage (% van KDW)

Totale depositie (kg N/ha/jaar)

Bijdrage (% van KDW)

Depositie t.g.v. uitbreidingen (kg N/ha/jaar)

Bijdrage (% van KDW)

1 147581 215001

1130 rbbmr

gras >34 1,32 <3,9 1,52 <4,5 0,20 <0,6

2 147450 215100

1130 1330_mz

gras 22 1,62 7,4 1,85 8,4 0,23 1,0

3 148119 215424

1130 1330_mz

gras 22 0,70 3,2 0,84 3,8 0,14 0,6

4 147988 215524

1130 rbbmr

gras >34 0,84 <2,5 1,01 <3,0 0,17 <0,5

5 148360 213951

gh, 3150 gras 30 0,31 1,0 0,37 1,2 0,06 0,2

6 147042 216102

1130 1330_mz

gras 22 0,58 2,6 0,74 3,4 0,16 0,7

7 147055 215390

1130 rbbmr

gras >34 1,30 <3,8 1,55 <4,6 0,25 <0,7

8 145264 213326

6510, gh gras 20 0,34 1,7 0,42 2,1 0,08 0,4

Uit de figuren in bijlage 11 en bovenstaande tabel blijkt dat de geplande veranderingen bij INEOS NV geen impact zullen hebben op een Natura 2000 gebied of VEN-gebied, aangezien de voorziene depositiebijdrage minder dan 5% bedraagt van de kritische depositiewaarde van de gevoelige habitats. Men kan dus stellen dat de impact als niet significant (score 0) te beschouwen is, mits toepassing van de BBT, en er bijgevolg geen betekenisvolle aantasting veroorzaakt wordt betreffende de effectgroep eutrofiëring via lucht.

Page 234: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 234 van 254

6.4.5.3.6 Samenvatting

Men kan de effecten voor fauna en flora als volgt samenvatten:

Tabel 6-73 Scores per effectgroep voor fauna en flora

Effectgroep Score

Ruimtebeslag (Ecotoop- en biotoopverlies) 0

Versnippering en barrière-effecten 0

Rustverstoring

*Door geluid 0

*Door licht 0

*Door visuele verstoring en beweging 0

Verstoring via kwantiteit grond- en oppervlaktewater 0

Verstoring via kwaliteit grond- en oppervlaktewater -1 tot 0

Verstoring door luchtemissie (vermesting en verzuring) 0

6.4.5.4 Voortoets / Passende beoordeling / verscherpte natuurtoets

Zie bijlage 12. Plannen of projecten die een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kunnen veroorzaken, dienen volgens het decreet Natuurbehoud (art. 36 ter) onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Op basis van een (voortoets van) passende beoordeling worden de mogelijke effecten van het onderzochte project nagegaan en kan ingeschat worden wat de mogelijke implicaties zijn van een voorgenomen vergunningsplichtige activiteit op een speciale beschermingszone (SBZ), meer bepaald habitatrichtlijngebied. Aan de hand daarvan kan worden nagegaan worden of er een waarschijnlijkheid of een risico bestaat op een betekenisvolle aantasting van de actuele en mogelijke toekomstige habitats (en ook op de soorten) binnen habitatrichtlijngebied. Volgens artikel 26bis van het Natuurdecreet mag de overheid geen toestemming of vergunning verlenen voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN kan veroorzaken. Het project is gelegen nabij een VEN-gebied waardoor een verscherpte natuurtoets noodzakelijk is om na te gaan of er onvermijdbare of onherstelbare schade is.

6.4.5.5 Milderende maatregelen

De milderende maatregelen opgenomen in discipline water dienen te worden gevolgd, in het bijzonder de bijzondere lozingsnormen voor gevaarlijke stoffen en in de discipline lucht, in het bijzonder betreffende de implementatie van de maatregelen die in het energieplan en de lopende energiestudies naar voor gebracht worden als haalbaar. Hierdoor kunnen de NOx -emissies verder beperkt worden. Op die manier kan de bijdrage van INEOS NV aan de NOx-depositie in de omgeving dalen Tijdens de constructiefase bestaat het risico op het vernietigen van nesten op de terreindelen waarop nieuwe installaties zullen worden opgetrokken. Om het vernietigen van nesten te vermijden, dienen de terreinen tijdig (voor het broedseizoen) bouwrijp en vegetatie vrij te worden gemaakt, zodat vogels niet beginnen broeden op dit gedeelte van het bedrijfsterrein. De broedperiode loopt van begin maart tot eind juli zodat de site voor begin maart dient vrijgemaakt te worden.

Page 235: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 235 van 254

Bij het uitgraven van bodem dient er op toegezien worden dat geen hopen met verticale wanden gedurende langere periode (bvb. een weekend) op het terrein blijven liggen. Dergelijke hopen vormen een aantrekkingspunt voor oeverzwaluwen, die er in gaan nestelen.

Page 236: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 236 van 254

INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE

7.1 Synthese van effecten en milderende maatregelen Hieronder worden de verschillende vastgestelde effecten en voorgestelde maatregelen tabelmatig samengevat. De beoordeling van de effecten en van de resterende effecten na uitvoering van de milderende maatregelen gebeurt voor elk van de aspecten aan de hand van de volgende indeling, tenzij anders bepaald in de respectievelijke discipline: -3: aanzienlijk negatief; -2: matig negatief; -1: beperkt negatief; 0: geen significant effect; +1: beperkt positief; +2: matig positief; +3: aanzienlijk positief. We bespreken de effecten van de toekomstige situatie, voor en na mildering.

Page 237: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 237 van 254

7.2 Oppervlaktewater en afvalwater

Effectgroep Situering effect in ruimte en tijd Waardering

Milderende maatregelen Waardering na mildering

Rationeel watergebruik

Er is wegens de projecten een beperkte toename van het leidingwater binnen INEOS NV zelf. Voor de geplande uitbreiding van de productiecapaciteit zowel bij Kuraray als Nippon Shokubai is er een sterke toename aan leidingwaterverbruik. Momenteel is er geen gebruik van hemelwater voorzien bij INEOS NV, ondanks de bijkomende verharding ten gevolge van de geplande projecten en geen effluentgebruik. Voor hergebruik van effluentwater overweegt INEOS NV om binnen afzienbare tijd een feedstudie op te starten rond het gebruik van effluent als koelwater en /of proceswater. .

-2 Daar waar huishoudelijk afvalwater nog samen met hemelwater wordt afgevoerd, is het aangewezen om bij de geplande infrastructuurwerken na te gaan of ook het huishoudelijk afvalwater niet kan afgekoppeld worden en centraal in de waterzuivering of decentraal via IBA gezuiverd. Een spoedige opstart van de FEED-studie voor hergebruik van effluentwater is aangewezen met opvolging van de conclusies.

-1

Waterhuishouding – wijziging vergunde lozingsdebieten

In de toekomstige situatie zal de geloosde hoeveelheid afvalwater toenemen van 450 m³/uur naar 570 m³/uur. Dit betekent een toename van 21 % ten opzichte van de referentiesituatie. Dit is deels een regularisatie gezien in de huidige situatie reeds overschrijdingen van de uurnorm aanwezig zijn. De overgrote hoeveelheid extra geloosd water is afkomstig van de toenemende afvalwaterstromen van de externe partijen (Kuraray en Nippon Shokubai) tengevolge van de bij hen geplande productie-uitbreiding. De huidige meetgoot is gelimiteerd tot 570 m3/uur, waar reeds in de bestaande situatie in 2 tot 3% van de tijd het debiet niet exact kan gemeten worden (onderschat). Door de gevraagde uitbreiding van het uurdebiet zal het % overschrijdingen van het niet correct registreren van het uurdebiet wellicht nog toenemen.

-2 Teneinde continu de geloosde uurdebieten te kunnen bepalen, dient ofwel een grotere meetgoot te worden geplaatst en/of waar mogelijk niet-verontreinigd hemelwater (dakwater) te worden afgekoppeld en aangewend voor laagwaardige toepassingen en/of geïnfiltreerd waardoor meer buffering en pieklozingen met overschrijding van max afvoerdebiet van meetgoot worden voorkomen. Hergebruik van effluentwater is ook een mogelijkheid om de geloosde uurdebieten te milderen zodat de bestaande meetgoot voldoet. In afwachting van de resultaten van de FEED-studie kan eventueel een andere methode gebruikt worden voor de bepaling van de piekdebieten, dit op basis van de TOC-metingen op de stormwaterrioleringen en de

-1

Page 238: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 238 van 254

geplande TOC meting op het bio-effluent in het kader van de opstart van de actiefkool installatie.

Waterhuishouding – overstromingsrisico en invloed op de omgevende waterlopen

Wegens de nieuw aan te leggen verhardingen zal er een verminderde infiltratie van het regenwater plaatsvinden. Voor de toekomstige uitbreidingen komt de in aanmerking te nemen oppervlakte voor de infiltratie- of buffervoorziening neer op 3.000 X 2 = 6.000 m² . Door de mogelijkheid van het voorkomen van calamiteiten en mogelijke effecten op het grondwater, wordt de voorkeur gegeven aan buffering in plaats van infiltratievoorziening. Er dient minimaal 150 m³ volume buffervoorziening te worden voorzien, met een doorvoerdebiet van 12 l/sec en een maximaal ledigingsdebiet van 20 l/sec/ha.

-1 tot 0

Verwijderingsrendementen en toetsing lozingsvoorwaarden en wijziging waterkwaliteit in de ontvangende waterlopen

INEOS NV wenst ofwel een UASB reactor of een EGSB reactor als anaerobe zuivering te plaatsen. Beide types anaerobe reactor hebben analoge verwijderingsrendementen (85% voor beide types). De verwachte slibbelasting bedraagt 0,34 kg CZV/kg organische droge stof. Bedoeling is om de bijzondere lozingsnormen voor zwevende stoffen, BZV, totaal stikstof en totaal fosfor te behouden. In een gemiddelde situatie bedraagt de totale concentratieverhoging voor alle parameters minder dan 1% t.o.v. de toetsingswaarde (MKN) van de Schelde, behalve voor totaal arseen, totaal zilver en totaal vanadium. Voor CZV en totaal fosfor blijft de impact beperkt negatief, gezien de huidige immissiekwaliteit van de Schelde. Indien in de toekomst de huidige lozingsnorm van 210 mg/l zou worden aangehouden, geeft dit voor CZV een matig negatieve bijdrage. Voor CZV kan op basis van de BBT-GEN een jaargemiddelde norm van max. 300 mg/l worden toegelaten, op voorwaarde dat de waterzuivering de verwachte verwijderingsrendementen en slibbelasting haalt, anders slechts 100 mg/l. Voor de gevaarlijke stoffen is de impactberekening uitgevoerd op basis van de momenteel vergunde lozingsnormen. Voor totaal

-2 tot -1 Voor totaal arseen kan in de toekomst maximaal een lozingsnorm tot 10 x IC = 0,05 mg/l worden toegestaan Op basis van de huidige gemiddelde en maximale lozingswaarden van Ineos, lijkt een bijzondere norm van 30 µg/l haalbaar. Voor Vanadium wordt voorgesteld om de huidige norm van 50 µg/l te behouden, zolang de waterkwaliteit van de Schelde stroomopwaarts het lozingspunt niet onder de 10 µg/l komt door de sanering van stroomopwaartse vanadium-lozingen in de Schelde. Op basis van de impactbeoordeling wordt voor CZV een jaargemiddelde lozingsnorm voorgesteld van 100 mg/l en een maximale lozingsnorm van 210 mg/l. Eens de waterzuivering is opgestart, kunnen de effectieve verwijderingsrendementen en slibbelasting worden bepaald en kan op basis daarvan eventueel nog een hogere jaargemiddelde norm worden aangevraagd voor CZV

-1 tot 0

Page 239: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 239 van 254

arseen en totaal vanadium leidt dit tot een matig negatieve bijdrage. In de toekomstige situatie zullen gewijzigde basismilieukwaliteitsnormen en indelingscriteria gevaarlijke stof voor oppervlaktewater van toepassing zijn. Voor arseen en cadmium is momenteel een bijzondere lozingsnorm opgenomen in de milieuvergunning van respectievelijk 0,06 mg/l en 0,001 mg/l.. Als er gerekend wordt met het laagwater afvoerdebiet (worst-case), is er voor CZV en BZV een verwaarloosbaar tijdelijk effect De bijdrage blijft verwaarloosbaar als voor CZV de huidige maximale lozingsnorm van 210 mg/l wordt gehanteerd. Voor de gevaarlijke stoffen wordt dit een beperkt tijdelijk effect

0 -1 -2

0 -1

Page 240: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 240 van 254

7.3 Grondwater

Effectgroep Situering effect in ruimte en tijd Waardering

Milderende maatregelen Waardering na mildering

Verspreiding/ verplaatsing van verontreiniging door bemalingen

Binnen de invloedsstraal van de bemaling bij de HUB komen twee grondwaterverontreinigingen voor. Het gaat om verontreiniging met ethydileennorborneen en vinylnorborneen. Er worden ook licht verhoogde concentraties benzeen (> RW < BSN) teruggevonden binnen de invloedsstraal van de bemaling bij de HUB. Deze historische verontreinigingen zullen aangetrokken worden door de bemaling en het opgepompte grondwater zal vermoedelijk verontreinigd zijn. De bemaling zal ook een invloed hebben op de concentraties en de verspreiding van deze verontreinigingen met benzeen, ethydileennorborneen en vinylnorborneen.

-3 Het opgepompte grondwater zal afgevoerd moeten worden naar de waterzuiveringsinstallatie via de chemische riool. Als bijkomende milderende maatregel dient een monitoring van de aanwezige verontreiniging in het grondwater tijdens de bemaling tot een jaar na bemaling worden opgelegd. Indien er uit de metingen blijkt dat er t.g.v. de bemaling toch een risico ontstaat, dient contact opgenomen te worden met OVAM om een verdere strategie uit te werken.

-2 tot -1

Daling van de grondwatertafel door bemaling

De daling van de grondwatertafel zal tijdelijk zijn. Na de beëindiging van de bemaling zal de grondwaterstand zich binnen een periode van enkele dagen terug in haar oorspronkelijke toestand herstellen.

0 - 0

Nieuwe bodem- en grondwater-verontreiniging

Tijdens de exploitatie-fase is het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging beperkt. Als gevolg van de geplande uitbreiding komen er een aantal kritische locaties bij, maar de bodembeschermende maatregelen die hierbij voorzien worden, bieden voldoende garanties om het risico op nieuwe verontreinigingen tot een minimum te beperken.

0 - 0

Daling van de grondwatertafel door verminderde infiltratie

T.g.v. het feit dat tijdens de bouw van de diverse units in het totaal heel wat verhardingen bijkomen, kan het regenwater veel minder in de bodem infiltreren, waardoor er een blijvend significante negatief effect (-2) op de grondwaterstand aanwezig zal zijn.

-2 Er zal bijkomende buffercapaciteit worden voorzien (zie discipline oppervlaktewater voor uitleg en begroting). Er wordt geopteerd voor buffercapaciteit i.p.v. infiltratiecapaciteit, gezien het mogelijke voorkomen van calamiteiten, de beperkte infiltratiegevoeligheid, en de hoge grondwaterstand.

-1

Page 241: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 241 van 254

Er dient nagegaan waar tijdens de geplande

infrastructuurwerken, niet-verontreinigd hemelwater

van daken en wegenis kan afgekoppeld worden en

geïnfiltreerd waardoor tegelijkertijd pieklozingen in de

Schelde met overschrijding van max afvoerdebiet van

meetgoot wordt voorkomen.

Page 242: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 242 van 254

7.4 Lucht

Effectgroep Situering effect in ruimte en tijd Waardering

Milderende maatregelen Waardering na mildering

Geleide emissies stookinstallaties

De drempelwaarde voor het IMJV voor NOx (als NO2) zal in de toekomst overschreden zijn. De NOX-vracht zal in de toekomst toenemen met ongeveer 27,7 ton/jaar (worst-case) ten opzichte van de referentiesituatie. Voor de overige parameters worden de drempelwaarden niet verwacht te overschrijden. Wel is er een stijging in de jaarlijkse vuilvrachten: +2,9 ton/jaar voor SO2, +4,9 ton/jaar voor CO en +3 ton/jaar voor totaal stof.

-

Geleide emissies procesinstallaties en broeikasgassen

De bijkomende CO2-emissies van INEOS NV tengevolge van de geplande projecten zijn: - extra warmteverbruik tengevolge van de Alkox 6: inschatting 22 TJ/jaar à 62,3 ton CO2/TJ volgens benchmark geeft 1370 ton/jaar; - extra warmteverbruik ten gevolge van de anaërobie: inschatting 30 TJ/jaar à 62,3 ton CO2/TJ (= benchmark) geeft 1869 ton/jaar

-

Niet-geleide en fugitieve emissies

Ten gevolge van de bijkomende productiecapaciteit en opslagcapaciteit wordt ervan uitgegaan dat de niet-geleide en fugitieve emissies proportioneel toenemen. Dit is worst case, gezien bij de nieuwe installaties en de debottlenecking van de ENB specifieke aandacht gaat naar de preventie van dergelijke emissies bij de procesdesign en bij de Alkox 6 de ventgassen van het tankenpark ook aangesloten worden op een zure scrubber.

-

Immissiebijdragen van NOx tot de luchtkwaliteit in de omgeving

Wat betreft de jaargemiddelde NOx-bijdrage is er geen sprake van een aantoonbare impact (score 0). Betreffende de P99,8 NOx-uurbijdrage tengevolge van de geplande uitbreiding is er sprake van een beperkte bijdrage (score -1) , gezien de berekende bijdrage zich voornamelijk situeert tussen 1 en 5%.

0 -1

-

Page 243: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 243 van 254

7.5 Nevendisciplines

7.5.1 Bodem

Effectgroep Situering effect in ruimte en tijd Waardering

Milderende maatregelen Waardering na mildering

Grondbalans/bodemgebruik – en geschiktheid

Bij uitgravingen zoals bedoeld in de Vlarebo (hoofdstuk X) (funderingen, …) dient er een technisch verslag en een bodembeheersrapport opgesteld te worden als de uitgraven bodem afkomstig is van een verdachte grond of als de totale uitgraving op een niet-verdachte bodem meer dan 250 m³ bedraagt

0 - 0

Bodemverdichting Gezien de bovenste meters bodem bestaan uit kunstmatige opspuitingen kunnen bij de bouw van nieuwe constructies zettingen van de bodem, alsmede verzakkingen optreden. M.a.w. kan tijdens de bouwfase van diverse constructies een significant negatief effect optreden qua bodemstabiliteit.

-2 Er werd in de projectbeschrijving reeds als milderende maatregel vooropgesteld dat alvorens de bouw kan plaatsgrijpen de bodem dient gestabiliseerd te worden om verzakkingen binnen de toelaatbare grenzen te houden.

0

Profielverstoring en zettingen

T.g.v. de nodige aanpassing van waterzuivering WWTU BREF en uitbreiding met anaerobie en de bouw van de HUB dient tijdens de bouwfase mogelijks het grondwater bemaald worden. Er treedt dan mogelijk tijdelijk een negatief effect op de bodem op t.g.v. plaatselijke verdroging.

-2 Er dient over gewaakt te worden dat het aanwezige veen in de bodem niet droog/droger komt te staan tengvolge van de eventuele tijdelijke bemalingen. Anders is er een significant negatief effect t.g.v. deze bouw op de bodem aanwezig en zal de bodem inklinken en zullen er zettingen optreden op bestaande gebouwen.

0

Bodemkwaliteit Omwille van de opgespoten bodem en het feit dat alle activiteiten van productie en op- en overslag gebeuren op een verharde vloeistof bodem, met uitbating conform de voorwaarden van VLAREM II (inkuipingen,…), wordt voor de discipline bodem uitgegaan van een verwaarloosbaar effect. Eveneens kan de nog aanwezige bodemverontreiniging t.g.v. de verharding niet verder meer uitlogen naar het grondwater wat voor een licht positief effect zorgt.

+1 - +1

Erosierisico De projecten geven geen aanleiding tot een significant nieuwe topografische of geomorfologische situatie

0 - 0

Bodemgebruik en -geschikheid

Niet relevant gezien de industriële setting in havengebied 0 - 0

Page 244: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 244 van 254

7.5.2 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Effectgroep Situering effect in ruimte en tijd Waardering

Milderende maatregelen Waardering na mildering

Wijziging erfgoedwaarde

Wijzigingen ten aanzien van de aanwezige erfgoedwaarden in de nabije omgeving worden niet verwacht. Dit is gebaseerd op het feit dat de bouwfases gebeuren op opgespoten terreinen en dat het archeologische bodemarchief hieronder intact zal blijven. De kans op het aantreffen van waardevolle archeologische resten uit de steentijd of late middeleeuwen eerder klein, gezien het gebied tot in de 19de eeuw erg nat is gebleven (drasland), waardoor het gebied ongunstig zal zijn geweest voor bewoning. Een archeologienota dient te worden opgemaakt indien de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem meer dan 5000 m² beslaat, en de betrokken percelen volledig gelegen zijn buiten woongebied of recreatiegebied en buiten archeologische zones opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten beschermde archeologische sites.

0 - 0

Wijziging landschappelijke structuren en relaties

Wijzigingen ten aanzien van de landschappelijke structuren en relaties, worden niet verwacht, gezien de ligging midden in industrieel havengebied op een grote afstand van beschermde monumenten en landschappen (zie boven).

0 - 0

Wijziging perceptieve kenmerken en belevingswaarde

Niet relevant voor dit project, gelegen in industrieel havengebied. 0 - 0

7.5.3 Geluid en trillingen

Effectgroep Situering effect in ruimte en tijd Waardering Milderende maatregelen Waardering na mildering

Geluidsproductie tijdens de aanlegfase

Gezien de tijdelijke aard van de werken en het feit dat deze enkel overdag plaatsvinden zal de invloed te verwaarlozen zijn.

0 - 0

Page 245: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 245 van 254

Geluidsproductie tijdens de exploitatie

Er zal bijkomende geluidsproductie voorkomen tijdens de exploitatie bij de nieuwe productie-unit Alkox 6, de nieuwe HHP boiler, de container HUB en de anaerobie. Gezien tegelijk de oude, bestaande stoomketel 5 buiten gebruik zal worden genomen, kan geconcludeerd worden dat de totale geluidsemissie van INEOS NV nagenoeg niet zal toenemen tengevolge van de geplande veranderingen. Bovendien bevinden de meeste bijkomende geluidsbronnen zich centraal op het bedrijfsterrein van INEOS NV, tussen bestaande gebouwen en installaties. Er kan redelijkerwijze van uitgegaan worden dat het specifiek geluid van INEOS NV in de geplande situatie onder de geldende grenswaarden van Vlarem II blijft voor nieuwe inrichtingen.

0 Er wordt aanbevolen om bij de nog geplande uitvoeringsstudies van de geplande projecten na te gaan of er een bijkomende milieuwinst haalbaar is om het specifiek geluid van INEOS NV op de omgeving tot een minimum te herleiden.

0

7.5.4 Mens - gezondheid en hinder en mobiliteit

Effectgroep Situering effect in ruimte en tijd Waardering

Milderende maatregelen Waardering na mildering

Woonkwaliteit en leefbaarheid

Ten behoeve van de geplande projecten dient volgens het Decreet Algemeen Milieubeleid alvorens een milieuvergunningsaanvraag te kunnen indienen, de exploitant een omgevingsveiligheidsrapport in te dienen bij de dienst Veiligheidsrapportage die het goed- of afkeurt, volgens een procedure beschreven in het decreet.

0 - 0

Veiligheid De eindconclusie van het omgevingsveiligheidsrapport is dat als gevolg van het uitbreidingsproject er een beperkte toename is van het plaatsgebonden risico van de inrichting, welke voornamelijk het gevolg zijn van de bijkomende EO-leidingen voor transport van en naar de nieuwe, ingeterpte tanks. Het groepsrisico wijzigt niet. De uitbreiding omvat tevens een toename aan milieugevaarlijke stoffen, welke hoofdzakelijk zullen opgeslagen worden in (atmosferische ) bulkcontainers in een HUB. De zone van de HUB waarin deze milieugevaarlijke stoffen zullen opgeslagen worden

-1 - -1

Page 246: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 246 van 254

is ingekuipt met vloeistofdichte vloer. Hierdoor is een vrijzetting naar de omgeving niet te verwachten.

Mobiliteit Er wordt bij uitbreiding geen hinder van transport en mobiliteit verwacht, gezien de ligging in havengebied en de capaciteit van de E34/N49. Met betrekking tot de uitbreidingsprojecten zijn geen significante wijzigingen in verlaadhoeveelheden te verwachten. Ook zal de aanleg van de HUB leiden tot een daling van het externe transport door derde partij. Effecten door productieverhoging omvatten een uitbreiding van de productiecapaciteit alkoxylaten en van ethylideennorborneen, maar deze producten zullen worden afgevoerd naar de HUB.

0 - 0

7.5.5 Fauna en flora

Effectgroep Situering effect in ruimte en tijd Waardering

Milderende maatregelen Waardering na mildering

Vernietiging van vegetatie en biotoopverlies

De verboden te wijzigen vegetatie ‘duindoornstruweel’ is niet aanwezig op de zones waar werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Effecten door vernatting of verdroging kunnen relevant zijn, gezien er extra verharding zal worden aangebracht en gezien er bemaling zal plaatsvinden. Gezien echter de zeer geringe ecologische waarde van de terreinen, en het relatief kleine oppervlakteaandeel van de uitbreiding, kwalificeren we het effect inzake vernietiging van vegetatie en biotoopverlies als verwaarloosbaar (0).

0 Tijdens de constructiefase bestaat het risico op het vernietigen van nesten op de terreindelen waarop nieuwe installaties zullen worden opgetrokken. Om het vernietigen van nesten te vermijden, dienen de terreinen tijdig (voor het broedseizoen) bouwrijp te worden gemaakt.

0

Rustverstoring Rustverstorende effecten tijdens de constructiefase zullen slechts zeer tijdelijk zijn; en de mogelijk kwetsbare zones (Vlakte van Zwijndrecht en Blokkersdijk) zijn op respectievelijk 1000 en 1500m gelokaliseerd. Voor de constructiefase valt er aldus geen significant effect inzake rustverstoring te verwachten.

0 Om te vermijden dat het beperkt aantal broedgevallen, die kunnen voorkomen in het projectgebied, zouden vernietigd worden tijdens de constructiefase, wordt voorgesteld om de desbetreffende terreinen tijdig van vegetatie vrij te maken, zodat vogels niet beginnen broeden op dit gedeelte van het

0

Page 247: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 247 van 254

Het specifiek geluid van Ineos leidt niet tot rustverstoring van de avifauna ter hoogte van Blokkersdijk of de Vlakte van Zwijndrecht. We kwalificeren het effect als verwaarloosbaar (0).

bedrijfsterrein. De broedperiode loopt van begin maart tot eind juli zodat de site voor begin maart dient vrijgemaakt te worden. Bij het uitgraven van bodem dient er op toegezien worden dat geen hopen met vertikale wanden gedurende langere periode (bvb. een weekend) op het terrein blijven liggen. Dergelijke hopen vormen een aantrekkingspunt voor oeverzwaluwen, die er in gaan nestelen.

Effecten via luchtemissies

Zie passende beoordeling

Effecten van de lozing van afvalwater (debieten en vergiftiging)

Er kan gesteld worden dat de debietsbijdrage van Ineos dermate gering is dat geen negatieve effecten (effect 0) op aquatische organismen verwacht worden. Gezien de impact van gevaarlijke stoffen als totaal arseen, totaal zilver en totaal vanadium, wordt het effect van vergiftiging voor aquatische organismen als beperkt negatief (score -1) ingeschat.

0 -1

- 0 -1

Page 248: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 248 van 254

WATERTOETS De watertoets wordt opgemaakt met het doel het ontstaan van schadelijke effecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken en als dat niet kan, om de schadelijke effecten te herstellen of, in de door het decreet betreffende het Integraal Waterbeleid aangewezen gevallen, te compenseren. De watertoets behelst een beoordeling in verschillende stappen. De 1ste vraag is steeds “Kan de te vergunnen activiteit of het goed te keuren plan / programma een schadelijk effect veroorzaken?”. Indien er geen schadelijk effect valt te verwachten, kan de overheid haar beoordeling beperken tot die vaststelling. Als er wel een schadelijk effect veroorzaakt kan worden, dan volgt opnieuw een beoordeling die verloopt in 3 stappen:

er moet op zoek gegaan worden naar voorwaarden voor het geven van de toestemming of de goedkeuring van het project die het ontstaan van dergelijke schade vermijden en als dat niet (helemaal) kan, beperken;

is het voorkomen of beperken niet of slechts voor bepaalde schadelijke effecten mogelijk, dan moet men op zoek gaan naar voorwaarden die gericht zijn op het herstel van de schadelijke effecten in natura op de plaats waar deze zich voordoen. Enkel wat infiltratie van hemelwater of vermindering van ruimte voor het watersysteem betreft is ook compensatie mogelijk;

blijkt ook dat laatste niet mogelijk, dan rest er de overheid niets anders dan de vergunning of de goedkeuring van het plan / programma te weigeren.

Wil men activiteiten vergunnen of plannen/programma’s goedkeuren die op zich genomen of in combinatie met andere vergunde activiteiten, plannen of programma’s een schadelijk effect veroorzaken op de kwantitatieve toestand van het grondwater, terwijl dat schadelijk effect niet kan worden voorkomen door het opleggen van voorwaarden, dan kan men deze enkel om dwingende redenen van groot maatschappelijk belang vergunnen of goedkeuren onder strikte voorwaarden. Enkel betekenisvolle nadelige effecten op de kwantitatieve toestand worden geviseerd door de watertoets. De watertoets zelf gebeurt door de overheid die beslist over een vergunning, plan of programma. In het MER worden louter de elementen aangereikt voor de invulling van de watertoets. In deel 3 beschrijving huidige en geplande activiteiten van INEOS NV, en deel 6 milieu-effectbeoordeling onder de delen grondwater, oppervlaktewater en fauna en flora is een beschrijving opgenomen van het project en de te verwachten effecten met betrekking tot het watersysteem. PROJECT BETREFT VERKAVELEN VAN GROND, OPRICHTEN VAN CONSTRUCTIE, AL DAN NIET GEDEELTELIJK OF VOLLEDIG ONDERGRONDS OF

HET AANLEGGEN VAN EEN VERHARDING Voorliggend project omhelst het bijkomend verharden en bebouwen van een bestaand bedrijfsterrein. Er worden geen ondergrondse constructies aangelegd. PROJECT BEHELST DE OPSLAG VAN, HET STORTEN VAN BODEMVREEMD MATERIAAL OF WIJZIGING VAN VEGETATIE Als gevolg van de uitbreiding zal 3,2 ha aan installaties worden bijgebouwd; dit aanpalend of tussen de huidige installaties en op opgespoten grond. De terreinen voor uitbreiding hebben een zeer geringe ecologische waarde. PROJECT BEHELST RELIËFWIJZIGING Voorliggend project omhelst het bijkomend verharden en bebouwen van een bestaand bedrijfsterrein, zonder reliëfwijziging. PROJECT BEHELST HET AANLEGGEN VAN EEN BUFFER- OF INFILTRATIEVOORZIENING VOOR DE OPVANG VAN OPPERVLAKTE- OF

HEMELWATERDoor de mogelijkheid van het voorkomen van calamiteiten en mogelijke effecten op het grondwater en onderzoek naar hergebruik, wordt de voorkeur gegeven aan buffering in plaats van infiltratievoorziening. Bij het deelproject HUB zal een projecteigen buffer worden aangelegd (541 m³). Bijkomend dient minimaal 150 m³ volume buffervoorziening te worden voorzien, met een doorvoerdebiet van 12 l/sec en een maximaal ledigingsdebiet van 20 l/sec/ha. Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening mag een buffervoorziening echter enkel worden voorzien indien infiltratie niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is. Zoals aangegeven op de kaart van infiltratiegevoeligheid is het terrein van INEOS NV niet gelegen in infiltratiegevoelig gebied, waar de grondwaterstand hoog zijn. Met een hoge grondwatertafel is het moeilijk voor het hemelwater

Page 249: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 249 van 254

om te infiltreren. Dit is echter niet voldoende om infiltratie uit te sluiten. Hiervoor moeten infiltratieproeven uitgevoerd worden. Deze werden tot op heden nog niet, zodat de resterende verharde oppervlakte dient gecompenseerd te worden door infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer, tenzij de nog uit te voeren infiltratieproeven aantonen dat het niet mogelijk is en/of er een verspreidingsrisico is van de aanwezige bodemverontreiniging die volgens erkend bodemsaneringsdeskundige niet kan voorkomen of gemilderd worden. PROJECT BEHELST EEN LOZING OP HET RIOLERINGSSTELSEL, HET OPPERVLAKTEWATER OF HET GRONDWATER

INEOS NV loost bedrijfsafvalwater, na behandeling in een eigen waterzuiveringsinstallatie, in de Schelde. Het

geloosde debiet in de Schelde na de capaciteitsuitbreidingen zal maximaal 570 m³/uur bedragen. Het gaat om

een vermeerdering met 120 m³/uur. Uit de gemeten dagdebieten in 2015 blijkt het gemiddeld geloosd dagdebiet

7.120 m³/dag en een maximum van 12.811 m³/dag.

Het afvalwater dat in de WZI installatie van INEOS NV wordt verwerkt, is afkomstig van INEOS NV en van derden.

Het sanitair afvalwater wordt nog beperkt via de regenwaterafvoer geloosd, het overgrote deel via de chemische

riool van de bedrijfssite (via de waterzuivering) afgevoerd en geloosd.

INEOS NV beschikt ook over 3 stormrioleringen die het niet-vervuilde hemelwater van de site verzamelen, alsook

het spui van de koeltorens. Deze 3 riolen komen samen in de effluentcollector en het hemelwater wordt, samen

met het biologisch effluent, geloosd via de meetgoot in de Schelde.

PROJECT BEHELST EEN GRONDWATERWINNING Bronbemaling voorzien in de milieuvergunning (vergund voor 30.000 m³/jaar onder rubriek 53.5.1) betreft in feite bronbemaling nodig voor de verwezenlijking van bouwkundige werken en is projectgebonden. Gemiddeld is de diepte 5 m-mv. Er is geen permanente bemaling voorzien. PROJECT BEHELST EEN WIJZIGING VAN DE BEDDING EN DE STRUCTUURKWALITEIT VAN DE WATERLOOP De bedding en structuurkwaliteit van de Schelde wijzigt niet.

Page 250: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 250 van 254

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

Zie apart document.

Page 251: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 251 van 254

GERAADPLEEGDE BRONNEN

Volgende bronnen werden geraadpleegd:

Richtlijnenboeken Dienst Mer Spanoghe, Gyselings R., Van den Berghe E. (2011) Monitoring van het Linkerscheldeoevergebied in uitvoering van de resolutie van het Vlaams Parlement van 20 februari 2002: resultaten van het achtste jaar (Bijlage 9.7 bij het achtste jaarverslag van de Beheerscommissie; Van Rompaey M., Van Dyck M.: BAM: (2005) Plan Milieueffectrapport Masterplan Antwerpen: Technisch deelrapport “Fauna en Flora Weyn, Gyselings, Spanoghe (2013) JAARVERSLAG 2012 BEHEERCOMMISSIE NATUUR LINKERSCHELDEOEVER EC july 2006: Integrated Pollution Prevention and Control: Reference Document on Best Available Techniques on “Emissions from Storage Krijgsvel K.L., Smits R.R., van de Winden J.J. (2008): Vogelbescherming Nederland: Verstoringsgevoeligheid van vogels: update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie MER voor de capaciteitsuitbreiding en hervergunning bij INEOS te Zwijndrecht (05/09592/KDV augustus 2007) Gemotiveerd verzoek tot ontheffing voor capaciteitsverhoging bij INEOS (projectnummer – 11/005254 30 april 2010) Addendum bij het gemotiveerd verzoek tot ontheffing voor capaciteitsverhoging bij INEOS (projectnummer – 11/005254 6 december 2010) Project-MER screeningsnota m.b.t. capaciteitsuitbreiding INEOS Oxide NV (projectnummer BE0113000077 8 april 2013) EPAS, Vander Beken S., van Eyck L. (04/11/2008): Haalbaarheid effluentnormen binnen een BBT context EPAS, Vander Beken S., van Eyck L. (20/11/2009): Bijkomende evaluatie van haalbaarheid lozingsnormen EPAS, De Keyzer M., Vander Beken S. (29/09/2014): Scenario-analyse voor de uitbreiding van de WZI van INEOS

http://www.geopunt.be/ www.emis.vito.be www.lne.be www.VMM.be www.wegen.vlaanderen.be/

http://www.irceline.be/ http://www.linkerscheldeoever.beheerscommissienatuur.be/ http://natuurput.be/natuurgebied/blokkersdijk

Page 252: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 252 van 254

Page 253: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 253 van 254

BIJLAGEN

Bijlage 1 : Kaartenbundel

Bijlage 2 : plan Ineos site met aanduiding van derde partijen

Bijlage 3 : Rubriekenlijst (vergunde en geplande situatie)

Bijlage 4 : Plan huidige situatie incl. afwatering

Bijlage 5 : Plan toekomstige situatie incl. afwatering

Bijlage 6 : Plan met aanduiding bestaande en bijkomende luchtemissiepunten

Bijlage 7 : Overzichtsplan leidingen

Bijlage 8 : Aftoetsing BBT/BREF

Bijlage 9 : Impactberekeningen water

Bijlage 10 : Berekende immissiebijdragen NOX in de omgeving van INEOS NV

Bijlage 11 : Vermestende deposities in de omgeving van INEOS NV

Bijlage 12 : Voortoets / Passende beoordeling / Verscherpte natuurtoets

Bijlage 13 : Gegevens uit Energie- en monitoringplan ( Confidentieel )

Bijlage 14 : Gegevens met betrekking tot slib- en volumebelasting ( Confidentieel )

Page 254: Project-MER voor reeds aan MER onderworpen chemisch ... · Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 1 van 254 ... MER/VR-decreet, hierna ^het de reet _ genoemd) es hrijft de m.e.r.-procedure

Project-MER INEOS NV 31/03/2017 blz 254 van 254