Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum...

174
PROJECT-MER Oosterweelverbinding Deelrapport discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Transcript of Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum...

Page 1: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

PROJECT-MER

Oosterweelverbinding

Deelrapport discipline Landschap, bouwkundig erfgoed

en archeologie

Page 2: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

COLOFON

Opdracht:

Project-MER OosterweelverbindingDeelrapport discipline Landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie

Opdrachtgever:

BAM nvRijnkaai 372000 Antwerpen

Opdrachthouder:Antea Belgium nvRoderveldlaan 12600 Antwerpen

T : +32(0)3 221 55 00F : +32 (0)3 221 55 01www.anteagroup.beBTW: BE 414.321.939RPR Antwerpen 0414.321.939IBAN: BE81 4062 0904 6124BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2286873192

Datum: status / revisie:

juli 2016december 2016mei 2018juli 2018februari 2019mei 2019oktober 2019

ConceptOntwerp v1Ontwerp v2Ontwerp v3Ontwerp v4Ontwerp v5Definitief

Vrijgave:

Cedric Vervaet, Mer-coördinator; MER-deskundige landschap,bouwkundig erfgoed en archeologie

Projectmedewerkers:

Liesbet Van den Schoor, adviseur

Antea Belgium nv 2019Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van AnteaGroup mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekstworden weergegeven of in een elektronische databank wordengevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere maniervermenigvuldigd.

Page 3: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 3 van 174

INHOUD

14 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ......................................... 9

14.1 METHODOLOGIE................................................................................................................... 914.2 ONTSTAAN EN GESCHIEDENIS VAN HET STUDIEGEBIED ............................................................... 1214.3 BESTAANDE TOESTAND ........................................................................................................ 4314.4 REFERENTIETOESTAND ......................................................................................................... 9014.5 GEPLANDE TOESTAND EN MILIEUEFFECTEN BASISALTERNATIEF .................................................... 9314.6 GEPLANDE TOESTAND EN MILIEUEFFECTEN ALTERNATIEVEN EN UITVOERINGSVARIANTEN .............. 13314.7 CONCLUSIES EN MILDERENDE MAATREGELEN ......................................................................... 15714.8 ONTWIKKELINGSSCENARIO’S............................................................................................... 170

BIJLAGEN BIJ DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE...... 171

TABELLEN

Tabel 14-1 Beoordelingscriteria voor de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie11

Tabel 14-2 Significantiekader voor effectbeoordeling van de discipline Landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie 12

Tabel 14-3 Overzicht van de beschermde landschappen op Linkeroever 49

Tabel 14-4 Overzicht van de gekende archeologische waarden binnen het projectgebied opRechteroever (CAI) 85

Tabel 14-5 Inname beschermd landschap Linkeroever 112

Tabel 14-6 Inname relictzone deelzone Schelde 113

Tabel 14-7 Inname relictzone ‘Brakwaterschorren van de Schelde’ op RO 113

Tabel 14-8 Inname relictzone en ankerplaats Rechteroever binnen deelgebied ‘Spoor Oost / GrootSchijn 114

Tabel 14-9 Effectbeoordeling van de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologievan het basisalternatief 131

Tabel 14-10: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op landschapsecologie134

Tabel 14-11: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op geomorfologischeelementen en structuren 138

Tabel 14-12: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effecten via functioneleversnippering in het actuele gebruik 139

Tabel 14-13: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op perceptieve kenmerken142

Tabel 14-14: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op landschappelijkeerfgoedwaarde 145

Tabel 14-15: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op historische continuïteitvan het landschap 146

Tabel 14-16: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op bouwkundig erfgoed148

Page 4: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 4 van 174

Tabel 14-17 Effectbeoordeling van de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie vanhet basisalternatief en de uitvoeringsvarianten (enkel score vermeld indienverschillend van basisalternatief) 163

Tabel 14-18 Effectbeoordeling van de werfzone voor tijdelijke stockage van baggerspecie in dediscipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (basisalternatief versusalternatief Noordelijk Insteekdok) 168

FIGUREN

Figuur 14.1 Het Scheldebekken in Laag- en Midden-België, met de grote lijnen van de evolutie vanhet rivierennet en de afwateringsrichtingen sinds het laat-Tertiair (ca. twee miljoenjaar geleden) (Van Strydonck, De Mulder 2000). 13

Figuur 14.2 De ligging van de verschillende Scheldelopen stroomafwaarts van Antwerpen sinds heteinde van de laatste ijstijd (Van Strydonk, De Mulder, 2000). 15

Figuur 14.3 Scheldemonding ca. 500 n.Chr. 16

Figuur 14.4 Scheepvaartroute langs de Suikerdijk: Detail uit de kaart uit 1648 door Famiani Strada(erfgoedcel Waasland, PCEH20120320_014) 19

Figuur 14.5 Toestand van het Linkeroevergebied ten tijde van Ferraris (ca. 1770) 20

Figuur 14.6 Geplande vestingstad van Napoleon Bonaparte 21

Figuur 14.7 Linkeroevergebied rond 1837 (Uit: Watelet M. (1995) De beginjaren van het Ministerievan Openbare Werken. Cartografie en Politiek in het België van de 19de eeuw,Amsterdam) 22

Figuur 14.8 Linkeroevergebied rond 1845 (Van der Maelen) (bron: Geopunt) 23

Figuur 14.9 Strategische overstromingsgebieden in het midden van de 19de eeuw 23

Figuur 14.10 Antwerpen 1918 (topokaart 1/25.000) 24

Figuur 14.11 Ophoging Linkeroever 25

Figuur 14.12 Plan van aanleg 1885 26

Figuur 14.13 Het station ‘Antwerpen Waas’; situeringskaartje ‘Vlaams Hoofd’ 27

Figuur 14.14 Le Corbusier, Pierre Jeanneret, Huib Hoste, Paul Otlet en Fé Locquet. Inzending voorde wedstrijd voor de Urbanisatie van de Antwerpse Linkeroever, 1933 (Fondation LeCorbusier, Parijs) 27

Figuur 14.15 Plan van Aanleg 1934 (Van Heem en Van Averbeke) 28

Figuur 14.16 Sint-Anna (Linkeroever): gedeelte van het centrale plein met links de afspanning ‘DeRoos’, het vertrekpunt van diligences van en naar het Waasland. Vanaf 1745 ookveerhuis (ca.1900) 28

Figuur 14.17 Top-Hatkamp (1948) t.h.v. het huidige Sint-Annabos 29

Figuur 14.18 Top-Hatkamp aan het einde van WOII 30

Figuur 14.19 Ligging deelgebieden op LO met landschappelijke waarden op basis van natuurlijkekenmerken 30

Figuur 14.20 Toestand Blokkersdijk in nov. 1972 en feb. 1975 (Bron: WNLW vzw, 1979) 31

Figuur 14.21 Kennedytunnel bij de opening in 1969 (foto stadsarchief Antwerpen) 32

Figuur 14.22 Silvertoptorens (arch. De Roover) 34

Figuur 14.23 Spaanse vesten en citadel in 1598 35

Page 5: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 5 van 174

Figuur 14.24 Brialmontvesting met fortengordel 36

Figuur 14.25 Veiligheidsomwalling Antwerpen: overzicht (bron: Wikipedia) 37

Figuur 14.26 19de eeuwse vesten en Mechelsepoort (Berchem) 37

Figuur 14.27 Ferrariskaart Rechteroevergebied (ca. 1777) 38

Figuur 14.28 Uitbreidingsplannen voor de haven (Gepubliceerd op 9 maart 1912 in ‘Ons VolkOntwaakt’) Havenuitbreiding - Plan A + B 39

Figuur 14.29 Algemeen Plan van Aanleg 1957 40

Figuur 14.30 Bouw van viaduct van Merksem (geopend in 1970) met links het Lobroekdok 41

Figuur 14.31 Lobroekdok (rood omrand) t.o.v. Brialmontomwalling 41

Figuur 14.32 situering wetenschappelijke inventarisitems uit de landschapsatlas (Blokkersdijk, hetVliet en het Rot) ter hoogte van het projectgebied op LO (groene contour, bron:Geoportaal Onroerend Erfgoed) 44

Figuur 14.33 situering beschermde cultuurhistorische landschappen (Blokkersdijk, het Vliet en hetRot) ter hoogte van het projectgebied op LO (groene inkleuring, bron: GeoportaalOnroerend Erfgoed) 44

Figuur 14.34 Traditionele landschappen Linkeroever (en zone Scheldetunnel) 45

Figuur 14.35 kenmerken en beleidswenselijkheden traditioneel landschap ‘Scheldevalleistroomafwaarts Gent’ 46

Figuur 14.36 kenmerken en beleidswenselijkheden traditioneel landschap ‘Schelde-estuarium metbrak water’ 46

Figuur 14.37 Synthese landschapswaarden Linkeroever 47

Figuur 14.38 Sint-Annabos (foto Ewald Wauters, plan-MER Oosterweelverbinding) 48

Figuur 14.39 Middenvijver na de heraanleg i.f.v. mitigatie Oosterweelverbinding (foto KristofGoemaere, plan-MER Middenvijver) 50

Figuur 14.40 Inventaris bouwkundig erfgoed Linkeroever 51

Figuur 14.41 Archeologische advieskaart stad Antwerpen (uittreksel t.h.v. projectgebiedLinkeroever) 52

Figuur 14.42 Linkeroever: Situering van het projectgebied op de CAI-kaart 53

Figuur 14.43 Aanduiding gebieden waar geen archeologie te verwachten valt (zwarte contour)(bron: Agentschap Onroerend Erfgoed) 55

Figuur 14.44 Indeling kamp Top-Hat langs de dwarslaan ter hoogte van de knoop E34-N49a (bron:Gheyle, 2016). 55

Figuur 14.45 Vondsten uit het kamp Top-Hat, waaronder ID-plaatjes en eretekens (bron:Cornelissen e.a., 2006). 56

Figuur 14.46 Afbakening studiegebied Sint-Annabos en omgeving voor het verwerken van laserscanning (LiDAR) van het DHMVII tot archeologisch relevante visualisaties (Centrumvoor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,2016). 57

Figuur 14.47 Detail van sector L, F, M en G van het Top-Hat kamp (Centrum voor Historische enArcheologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM, 2016). 58

Figuur 14.48 Schelde (huidige toestand) 59

Page 6: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 6 van 174

Figuur 14.49 situering wetenschappelijke inventarisitems uit de landschapsatlas (Rivierenhof) terhoogte van het projectgebied op RO (groene contour, bron: Geoportaal OnroerendErfgoed) 60

Figuur 14.50 Landschap in het Rivierenhof 61

Figuur 14.51 Beschermde landschapswaarden t.h.v. het projectgebied (Rechteroever) 62

Figuur 14.52 Traditionele landschappen Rechteroever 63

Figuur 14.53 Landschap ter hoogte van de tunnelmond van de Scheldetunnel op Rechteroever (fotoplan-MER Oosterweelverbinding) 64

Figuur 14.54 Toegang tot het Noordkasteel (foto plan-MER Oosterweelverbinding) 65

Figuur 14.55 Noordkasteelvijver (foto plan-MER Oosterweelverbinding) 66

Figuur 14.56 Synthese landschapswaarden Rechteroever 66

Figuur 14.57 Situering van de Damwijk (‘den Dam’) inclusief het Lobroekdok langsheen de R1 (bron:Projectdefinitie masterplan Slachthuissite │ Noordschippersdok │Lobroekdok, AG Vespa, 2015) 67

Figuur 14.58 Kattendijkdok / Royerssluis, Amerikadok en restanten Noordkasteel (foto’s plan-MEROosterweelverbinding) 68

Figuur 14.59 Lobroekdok / Straatsburgdok (foto plan-MER Oosterweelverbinding) 68

Figuur 14.60 Zicht vanaf de brandweerkazerne richting Noordkasteel (westelijk) (foto plan-MEROosterweelverbinding) 68

Figuur 14.61 Zicht vanaf de brandweerkazerne richting Viaduct Merksem (foto plan-MEROosterweelverbinding) 69

Figuur 14.62 Bouwkundig erfgoedwaarden omgeving Kattendijkdok70

Figuur 14.63 Bouwkundig erfgoedwaarden omgeving zone Oosterweelknoop 71

Figuur 14.64 Zicht op de Parochiekerk Sint-Jan-de-Doper, Oosterweel (bron: inventaris OnroerendErfgoed) 72

Figuur 14.65 Hogere Zeevaartschool (foto’s plan-MER Oosterweelverbinding) 72

Figuur 14.66 Graansilo’s langs het Amerikadok (links) / Kerk van Oosterweel (rechts) (foto’s plan-MER Oosterweelverbinding)73

Figuur 14.67 Brandweerkazerne voorafgaand aan de bouw van het Havenhuis (AntwerpenSiberiastraat zonder nummer Brandweerkazerne (Hooft, Elise, 20-11-2009, ©VlaamseOverheid) 74

Figuur 14.68 Pomphuis bij droogdok 7 (Antwerpen Droogdokken zonder nummer Pomphuis 7(Hooft, Elise, 20-11-2009, ©Vlaamse Overheid) 75

Figuur 14.69 Havenhuis Antwerpen (bron: wikipedia) 75

Figuur 14.70 Siberiabruggen (bron: inventaris Onroerend Erfgoed) 76

Figuur 14.71 Bouwkundig erfgoedwaarden omgeving zone Kanaaltunnels 76

Figuur 14.72 Situering (links) en impressie (rechts) van bouwkundig geheel ‘Luchtbal’ (bron:inventaris Onroerend Erfgoed) 80

Figuur 14.73 Bouwkundig erfgoedwaarden omgeving zone R1 (boven: N-elijke richting, onder: Z-elijke richting) 81

Figuur 14.74 Archeologische advieskaart stad Antwerpen (uittreksel omgeving Oosterweelknoop)82

Figuur 14.75 Schematisch plan van de Brialmontomwalling anno 1859 (Lombaerde, 2009). 83

Page 7: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 7 van 174

Figuur 14.76 Detailweergave van de Brialmontomwalling tussen Ijzerlaanbrug en Turnhoutsebaan.83

Figuur 14.77 Situering van het projectgebied op de CAI-kaart (focus op Rechteroevergebied,omgeving Scheldetunnel, Oosterweelknoop en Kanaaltunnels) 84

Figuur 14.78 Situering van het projectgebied op de CAI-kaart (focus op Rechteroevergebied,langsheen R1 deelzones Lobroekdok en Spoor Oost - Groot Schijn) 85

Figuur 14.79 Aanduiding gebieden (focus op rechteroevergebied) waar geen archeologie teverwachten valt (zwarte contour) (bron: Agentschap Onroerend Erfgoed) 88

Figuur 14.80 Aanduiding gebieden waar geen archeologie te verwachten valt (zwarte contour):zoom op omgeving Groot Schijn (links) en knooppunt Luchtbal (rechts) (bron:Agentschap Onroerend Erfgoed) 89

Figuur 14.81 Afbakening studiegebied Sint-Annabos en omgeving (1), Fort Piémentel (2) en zoneNoordkasteel (3) voor het verwerken van laser scanning (LiDAR) van het DHMVII totarcheologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en ArcheologischeLuchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM, 2016). 89

Figuur 14.82 Detail van de resterende omwalling op de rechteroever (Centrum voor Historische enArcheologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM, 2016). 90

Figuur 14.83 Herinrichting noordelijke knoop 91

Figuur 14.84 Inrichting op- en afrittencomplex Blancefloerlaan 91

Figuur 14.85 Indicatieve visuele impressies Park & Ride-gebouw 92

Figuur 14.86 Geplande herinrichting Sint-Annabos na de aanleg van de Oosterweelverbinding 94

Figuur 14.87 Grens tussen Sint-Annabos en Blokkersdijk (Palingbeek - Top-Hatgracht)96

Figuur 14-88 Fasering aanleg C&C tunnels en uitbaggeren zinksleuf 97

Figuur 14.89 Baggerwerken ten behoeve van de bouw van de Scheldetunnel97

Figuur 14.90 Dwarsdoorsnede Scheldetunnel (geel is natte bodem, groen is droge bodem) 98

Figuur 14-91 Knooppunt Groenendaallaan voor en na uitvoering van het project 110

Figuur 14-92 bestaand zicht vanuit het westen van het deelgebied Lobroekdok in de richting van hetviaduct van Merksem 111

Figuur 14.93 Te slopen gebouwen bij tunnelmond gestapelde tunnels Kanaalzone (rechthoekige‘blokken’) en te slopen restanten Noordkasteel (ten NO van de vijver) 116

Figuur 14.94 Graanopslagplaatsen SAMGA (foto links boven en foto onder: de westelijk gelegenloods (= nr. 4), met de Samgatoren (= nr. 6), / foto rechtsboven: de oostelijk gelegenloods = nr. 3, (bronnen: plan-MER Oosterweelverbinding en Onroerend Erfgoed) 117

Figuur 14.95 Graanopslagplaatsen SAMGA (boven links op de foto: de westelijk gelegen loods (= nr.4) met de Samgatoren (nr. 6), boven rechts op de foto: de oostelijk gelegen loods = nr.3; onder links: de oostelijke loods = nr. 3; onder rechts: de westelijke loods = nr. 4 bron:Google Maps) 118

Figuur 14.96 Samgatoren = nr. 6 op Figuur 14.93 (bron: Google Maps) 118

Figuur 14.97 Grondplan deelgebied Oosterweelknoop, met specifieke aanduiding van de aanvangvan de Kanaaltunnels ter hoogte van het Samgadok (rode cirkel) 119

Figuur 14.98 Noordkasteel en Hogere Zeevaartschool (voorgrond) en SAMGA graanmagazijnen(achtergrond) (bron: Google Maps) 119

Figuur 14.99 Oosterweelkerk (bron: Google Maps) 120

Figuur 14.100 Pomphuis (foto plan-MER Oosterweelverbinding) 122

Page 8: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 8 van 174

Figuur 14.101 Situering van ‘contacten’ sidescan en multibeam. De nrs. 9, 13, 14, 15 en 16 zijnmogelijks scheepswrakken 125

Figuur 14-102 Zones voor weginfrastructuur en werfzones (overdruk) volgens GRUP Oosterweel-verbinding (2006) en GRUP Oosterweelverbinding Wijziging (2015) 129

Figuur 14-103 Indeling Sint-Annabos tijdens de aanlegfase 130

Figuur 14-104 ‘gebieden waar geen archeologie te verwachten valt’ (zwarte omranding) ter hoogtevan de knoop Groenendaallaan 152

Bijlagen

Bijlage 14.1 Kaarten uit “De landschapsgeschiedenis van de Scheldepolders ten noorden vanAntwerpen.” (Mijs M., 1973)

Bijlage 14.2 Oosterweeltraject – voormalig Top Hat kamp en Fort Piementel: het verwerken vanlaserscanning (LiDAR) van het DHMV II tot archeologisch relevante visualisaties (studieUniversiteit Gent)

Bijlage 14.3 Overzicht van het geplande archeologisch onderzoek i.k.v. OosterweelverbindingAntwerpen (nota van de dienst archeologie stad Antwerpen)

Page 9: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 9 van 174

14 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie

14.1 Methodologie

14.1.1 Afbakening van het studiegebied

Het studiegebied omvat het projectgebied, en daarnaast alle gebieden waar landschappelijkestructuren, -elementen en -componenten gewijzigd worden, evenals gebieden waar er invloed is opde landschappelijke, bouwkundige en/of archeologische erfgoedwaarde. De omvang van het studie-gebied wordt nog verder verruimd in functie van de visuele impact van de geplande ontwikkelingen(perceptieve kenmerken).

In algemene termen kan het studiegebied voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie beschouwd worden als een zone van enkele 100-den meter langsheen het projectgebiedop het grondgebied van de stad Antwerpen (zowel op linker- als rechteroever), en voor een kleingedeelte op grondgebied van de gemeente Zwijndrecht (ten westen van het huidig knooppunt E34-N49a).

14.1.2 Juridische en beleidsmatige context

Voor monumenten, stads- of dorpsgezichten, landschappen en archeologisch erfgoed is de juridischegrondslag het Onroerenderfgoeddecreet en het bijbehorend Onroerenderfgoedbesluit. Beiden zijn op1 januari 2015 in werking getreden. Voor het luik archeologie gebeurde dit gefaseerd sinds 1 januari2016. Het Onroerenderfgoeddecreet en -besluit bevatten de werkinstrumenten om te beschermen ente beheren. Een beknopt overzicht:

• Erkenningen: een systeem van erkenningen maakt het mogelijk dat overheden, instanties enpersonen zelf verantwoordelijkheid opnemen in het onroerenderfgoedbeleid.

• Inventarissen: van de wetenschappelijke inventarissen kunnen de landschapsatlas, deinventaris van archeologische zones, de inventaris van bouwkundig erfgoed, de inventaris vanhoutige beplantingen met erfgoedwaarde en de inventaris van historische tuinen en parkenjuridisch vastgesteld worden. Er werden vijf Ministeriële Besluiten goedgekeurd over devaststelling van de inventarismethodologieën: archeologische zones, bouwkundig erfgoed,historische tuinen en parken, houtige beplantingen met erfgoedwaarde, landschapsatlas

• Bescherming: het Onroerenderfgoeddecreet legt vier beschermingsstatuten vast. Daarnaastbestaan er ook erfgoedlandschappen. De regelgeving over de herkenningstekens voorbeschermd onroerend erfgoed werd beschreven in dit Ministerieel Besluit.

• Archeologisch erfgoed: het Onroerenderfgoeddecreet bevat een nieuw traject voor deomgang met archeologisch erfgoed bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem(stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen). Een belangrijkeverandering is de verplichte opmaak van een archeologienota in het kader van devergunningsaanvraag bij bepaalde projecten.

• Beheer: instrumenten om erfgoed goed te beheren zijn een beheersplan of eenbeheerscommissie. Vanaf 1 januari 2016 gelden criteria om erkend te worden als openerfgoed bij de goedkeuring van een beheersplan.

• Onroerenderfgoedrichtplannen: de overheid kan het initiatief nemen om met eenonroerenderfgoedrichtplan een visie te ontwikkelen op een gebied of thema.

• Vergunningen: voor bepaalde handelingen aan of in beschermd onroerend erfgoed ben jeverplicht om een vergunning of schriftelijke toelating aan te vragen.

• Premies: het Onroerenderfgoeddecreet voorziet twee soorten premies voor beschermdonroerend erfgoed: de erfgoedpremie en de onderzoekspremie. Voor langere projectenbehoort een meerjarenpremieovereenkomst tot de mogelijkheden.

• Subsidies: subsidies bieden een bijkomende structurele ondersteuning met specifiekevoorwaarden.

Page 10: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 10 van 174

• Handhaving: de mogelijkheden om bij inbreuken of misdrijven op te treden zijn gevoeliguitgebreid.

• Prijzen: de mogelijkheid om wedstrijden te organiseren.

Het Onroerenderfgoeddecreet heft het vroegere Monumentendecreet (1976), het Landschapsdecreet(1996) en het Archeologiedecreet (1993) op. Sinds 1 januari 2015 zijn deze decreten niet meer vankracht wat betreft monumenten en landschappen en sinds 1 juni 2016 wat betreft archeologischerfgoed.

Verder verwijzen we naar Tabel 4.1 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van hethoofdrapport.

14.1.3 Aanpak effectbeoordeling

De ingrepen die de landschappelijke situatie veranderen, bestaan in essentie uit het toevoegen vannieuwe elementen en het wijzigen of verwijderen van bestaande elementen. Het wijzigen vanelementen wordt onderverdeeld in wijzigingen met betrekking tot de toestand en functie enerzijds enhet voorkomen of uitzicht anderzijds.

Er dient aangestipt te worden dat de (landschaps)ecologische inrichting en inpassing van deweginfrastructuur inherent deel uitmaakt van het project (zie §2.2.2.2 in het hoofdrapport) enderhalve zal beoordeeld worden als deel van de geplande situatie.

De verschillende mogelijke effecten worden gegroepeerd volgens de verschillende invalshoeken vande discipline (cultuurhistorie, landschapsstructuur en landschapsbeeld).

In hoofdzaak wordt hier uitgegaan van de perceptuele kenmerken omdat deze objectief kunnenbeschreven worden. Belevingskwaliteiten hangen immers nauw samen met een waardering eninterpretatie van de situatie en deze kunnen sterk verschillen afhankelijk van de invalshoek vanwaaruit men een gebied bekijkt.

Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologiekunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistischkarakter van het studieobject. De beoordeling in de verschillende effectengroepen zal daaromenerzijds steunen op objectieve criteriawaarden en anderzijds steunen op onderzoek met betrekkingtot invloed op omgevingsfactoren, perceptie en gedrag. De cultuurhistorie, zowelnatuurwetenschappelijk als cultuurhistorisch, hanteert het criterium van erfgoedwaarde. Dit heeft inessentie betrekking op het archeologisch patrimonium, het bouwkundig erfgoed, de historisch-geografische elementen en structuren. Daarnaast speelt de visueel ruimtelijke samenhang en hetstatuut van het relict (al dan niet beschermd) een belangrijke rol.

De beschrijving van de geplande situatie voor de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie gebeurt dan ook aan de hand van vier effectengroepen, opgedeeld in een aantalsubgroepen:

• impact op landschappelijke structuur en perceptieve kenmerken:

o effect op landschapsecologie

o effect op geomorfologische elementen en structuren

o effecten via functionele versnippering in het actuele gebruik

o effect op perceptieve kenmerken (beeldwaarde)

• impact op landschappelijke en bouwkundige erfgoedwaarde:

o effect op landschappelijke erfgoedwaarde

o effect op de historische continuïteit van het landschap

Page 11: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 11 van 174

o effect op bouwkundig erfgoed

• impact op archeologie:

• effecten door vergraving of baggeren

• effecten door wijziging grondwatertafel

• effecten door deformatie

Voor gedetailleerde achtergrondinformatie over de betekenis en achtergrond van deze effectgroepenwordt verwezen naar het Richtlijnenboek landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie1, meerbepaald hoofdstuk 5 (karakterisering effectgroepen). Het richtlijnenboek is beschikbaar via de websitevan de dienst Mer (www.mervlaanderen.be).

Tabel 14-1 Beoordelingscriteria voor de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie

Effecten Criterium Methodiek

Impact op landschappelijkestructuur en perceptievekenmerken

Wijziging in landschappelijkestructuur (barrière-vorming,…) enperceptieve kenmerken

Kwalitatieve en kwantitatievebeschrijving (oppervlakte van degebieden waar delandschapsstructuur enperceptieve kenmerken wijzigen)

Impact op erfgoedwaarde Verdwijning of aantastingcultuurhistorisch waardevollerelicten / bouwkundig erfgoed

Kwalitatieve beschrijving enlokalisering op kaart van decultuurhistorisch waardevollerelicten die door het projectkunnen aangetast worden ofverdwijnen

Impact op archeologie Mogelijke aantasting archeologischpatrimonium2

Inschatting archeologische potentiegebied o.b.v. CAI, historischkaartmateriaal enbodemkenmerken

De toekenning van effectscores zal gebeuren rekening houdende met de ernst en omvang van eeneffect (omvang of ruimtelijke schaal van verandering) enerzijds en de kwetsbaarheid van de receptor‘landschap’ anderzijds. De kwetsbaarheid van de receptor kan bv. gemeten worden op basis van de“waarde” (waardering) van het betrokken landschapsonderdeel dat door de ingreep beïnvloed wordt.Deze waardering is onderdeel van de beschrijving van de referentiesituatie. Archeologische waardenzijn in het algemeen niet met zekerheid gekend. Waar mogelijk wordt daarvoor rekening gehoudenmet het “archeologische potentieel” van het betrokken studiegebied. Zowel de gekendearcheologische waarden als het archeologisch potentieel voor het projectgebied worden gedetailleerdbepaald in de archeologienota(‘s).

1 Technum, 2016. Richtlijnenboek milieueffectrapportage discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

2 Door onder andere graafwerken, bemaling (wijziging grondwaterstand) en opslag (compactie).

Page 12: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 12 van 174

Aan de hand van de voornoemde criteria kan het onderstaande significantiekader (Tabel 14-2) wordengehanteerd:

Tabel 14-2 Significantiekader voor effectbeoordeling van de discipline Landschap,bouwkundig erfgoed en archeologie

Waarde/Kwaliteit van hetlandschap

Schaal/Omvang van deimpact

Score3 Globaal milieueffect4

Hoog

Hoog

Matig

Groot

Matig

Groot

-3 / +3 Aanzienlijk negatief /positief effect

Hoog

Matig

Laag

Klein

Matig

Groot

-2/+2 Negatief/positiefeffect

Matig

Laag

Klein

Matig

-1/+1 Beperkt negatief /positief effect

Laag Klein 0 Verwaarloosbaar ofgeen effect

De koppeling van de effectscores aan milderende maatregelen is conform het algemeen kader zoalsaangegeven in §5.1.5 in het hoofdrapport.

14.2 Ontstaan en geschiedenis van het studiegebied

14.2.1 Inleiding

Het huidig reliëf en landschap in het studiegebied zijn ontstaan door verschillende geomorfologischeprocessen en evolutiefasen, voornamelijk gedurende het Quartair (de laatste 2 miljoen jaar).

3 De scores mogen niet gesommeerd worden over verschillende effecten.

4 Hoewel milieueffectrapportage zich vaak focust op de negatieve effecten, kunnen ook de positieve effecten van een projectbelicht worden. Positieve effecten kunnen bv. optreden indien belangrijke/diverse/onderscheiden landschapselementen, dieeerder verloren gegaan zijn of gedegradeerd, toegevoegd, hersteld of verbeterd worden. Positieve effecten kunnen ookoptreden door herstel en/of versterking van cultuurhistorische landschapsattributen, door ontsnippering of verbinding (hetverminderen van bestaande versnippering) en in geval van ingrepen gericht op herstel van een fysische toestand van het water,bodem of luchtsysteem die (door een verstoring in het recente verleden) het ecologisch evenwicht met de biotischelandschapselementen en structuren in de historische situatie heeft verstoord.

Page 13: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 13 van 174

Het studiegebied is gelegen op de grens van de Vlaamse Vallei en het Schelde-estuarium. De depressievan de Vlaamse Vallei, waarvan de hoogte varieert tussen +8 meter TAW in het noorden en +15 meterTAW in het zuiden, vormt het centrum van Zandig Vlaanderen (Figuur 14.1). Ze is het resultaat van eengrote en diepe insnijding in Tertiaire sedimenten en een opvulling met Quartaire sedimenten. DeVlaamse Vallei grenst in het noorden aan het Schelde-estuarium.

Het ontstaan van de Vlaamse Vallei dient gezocht te worden in een verandering van de oorspronkelijknoordwaartse naar een noordwestwaartse loop van de rivieren gedurende het Pleistoceen. Dezeverandering van richting werd veroorzaakt door de doorbraak van het Nauw van Calais, waardoor deafwateringsafstand naar de zee in het noordwesten plots aanzienlijk korter werd dan deoorspronkelijke noordelijke afwatering.

Figuur 14.1 Het Scheldebekken in Laag- en Midden-België, met de grote lijnen van de evolutievan het rivierennet en de afwateringsrichtingen sinds het laat-Tertiair (ca. twee miljoen jaargeleden) (Van Strydonck, De Mulder 2000).

De verbreding en uitdieping van de Vlaamse Vallei heeft zich in het Quartair voorgedaan onder invloedvan grote klimatologische veranderingen. Afwisselende fasen van erosie en sedimentatie werdenveroorzaakt door onevenwichtstoestanden (tussen factoren als evapotranspiratie, temperatuur,neerslag, enz.) tussen interglaciale en glaciale periodes. De insnijding van de Vlaamse Vallei gaat tot-25 meter TAW diep. De verschillende sedimentatie- en erosiefasen zorgden voor een steeds bredereen diepere depressie. Het materiaal afgezet tijdens de fase van sedimentatie werd in de

Page 14: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 14 van 174

daaropvolgende erosiefase weer grotendeels of geheel weggeruimd. Tijdens de laatste sedimentatie-fase (in het Weichseliaan) werd de Vallei opgevuld en werd het huidige, relatief vlakke landschap vande Vlaamse Vallei gevormd. Tijdens interglaciale periodes transformeerden mariene transgressies deVlaamse Vallei in een grote baai. De aanwezigheid van mariene sedimenten in combinatie met deverschillende fasen van alluviale sedimentatie en erosie maakt de sedimentaire opvulling van deVlaamse Vallei uiterst complex.

14.2.2 Evolutie van de Schelde

Tijdens het Pleistoceen (ca. 2 miljoen jaar tot 10.000 jaar geleden) liep de Schelde rechtstreeks vanGent naar het noorden, naar de Noordzee. De Demer, Dijle en Rupel stroomden van Niel in westelijkerichting. Later groef de Rupel een doorbraakdal tussen Schelle en Hoboken, in noordelijke richting,naar de Noordzee. Het water van het westelijke deel van de Vlaamse Vallei, het grote dal ten noordenvan de lijn Gent-Mechelen-Aarschot, bereikte uiteindelijk ook de Rupel. Het is dus pas sinds het eindevan de laatste ijstijd (in de Tardiglaciale periode) dat de Schelde via Antwerpen in noordelijke richtingvloeit.

Reeds voor het Schelde-doorbraakdal er kwam, hadden het Groot en Klein Schijn, ten noorden van deVlaamse Vallei, een uitgebreid eigen stroombekken met een uitweg naar het noordwesten. Het'Oerschijn' had er een uitgebreid Eemiaanpolderlandschap (130.000 tot 100.000 jaar geleden) enontwaterde ook nog een deel van het huidige Netebekken. Het Klein Schijn en de Benedenscheldestroomden door de dagzomende Zanden van Kattendijk en langs een lage cuesta gevormd door deopduikende Formatie van Lillo.

De Tertiaire afzettingen werden gedurende het Quartair overal bedekt met een deklaag. Gedurendede Pleistocene tussenijstijden werd herhaaldelijk door de wind aangevoerd (eolisch) materiaal afgezet,dat hier hoofdzakelijk bestaat uit lemig fijn zand. De dikte van de deklaag op het grondgebied vanAntwerpen bedraagt 2 tot 4 meter. De dekzanden zijn kalkloos, bevatten weinig glauconiet maar weltalrijke lenzen van zandleem. Onderaan ligt een dun basisgrint. De Quartaire deklaag heeft eennivellerend effect op het reliëf.

De impact van de laatste ijstijd (Weichsel of Wurm genoemd, 70.000 tot 10.000 jaar geleden) en dedaaropvolgende periode, het Holoceen, zijn bepalend geweest in de vorming van het huidigemicroreliëf (zandduinen, stuifzandophopingen, komvormige depressies, enz. steeds met een geringhoogteverschil tot ongeveer 2 m). Naar het einde van de laatste ijstijd (Tardiglaciaal genoemd) snedende beken dieper in en werden de valleien breder.

In de huidige poldergebieden van het grondgebied van Antwerpen werd tijdens het Atlanticum, doorde stijging van de zeespiegel, de waterafvoer moeilijk. In de laagste gebiedsdelen ontwikkelde zich eenmoerasbos dat de vorming van bosveen veroorzaakte. Dit bosveen ligt op 1,5 tot 2 m diepte, heeftsoms een dikte van 1 m en is niet overal continu aanwezig. Naar de hoger gelegen dekzandopduikingentoe wigt de bosveenlaag uit en gaat over in een nu ondiep bedolven bodemlaag. Over dit veen enplaatselijk ook over het dekzand ligt alluvium, afgezet door de Schelde en verder in de streek doorandere rivieren. Het bestaat overwegend uit klei en zware klei. De alluviale vlakte aan de oevers vande Schelde op het grondgebied van Antwerpen is heel uitgebreid. Het oppervlakteveen komt eralgemeen voor, voor zover het niet door de mens werd geëxploiteerd. De dikste lagen alluvium zijndeze die het verst van de rivier liggen, wat typisch is voor overstromingsafzettingen. Op debuitendijkse smalle stroken langs de Schelde ligt het jongste alluvium.

Na de laatste ijstijd hebben de bovenlopen van de grotere rivieren in Noordwest-Europa zichnauwelijks verlegd. Anders is het gesteld met de benedenloop. Van de lage kustgebieden vanNoordwest-Duitsland, Nederland en België was aanvankelijk nog geen spoor te bekennen. Dekustvlakte kreeg pas vorm in de duizenden jaren na de ijstijd. Er ontstonden Waddenzeeachtige delta'swaarin dikke pakketten sediment bezonken en veenlagen zich ontwikkelden.

De veengebieden ontstonden achter een strandwal: een langgerekt snoer van zandbanken en duinendat als een waterkering werkte tussen de zee enerzijds en de erachter liggende lagunes en waddenanderzijds. Daarachter bereikte de veenontwikkeling haar hoogtepunt. De strandwal was ten zuidenvan de riviermondingen van Rijn en Maas vrijwel helemaal gesloten. De benedenloop van de Schelde,

Page 15: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 15 van 174

komend uit de vallei door de hogere gronden in België, was door de verlanding naar het noordenafgebogen. Ze mondde nu veel meer stroomopwaarts uit in de Maas die ongeveer ter hoogte van dehuidige Nieuwe Waterweg bij Rotterdam in zee uitmondde.

Figuur 14.2 De ligging van de verschillende Scheldelopen stroomafwaarts van Antwerpen sindshet einde van de laatste ijstijd (Van Strydonk, De Mulder, 2000).

Tijdens een transgressieoverstroming rond het begin van onze jaartelling werden de strandwallenzwaar aangetast. De veengebieden raakten met klei overdekt. Diepe kreekgeulen brachten eb en vloedlandinwaarts. Zo ontstond een schorrenvlakte, vergelijkbaar met het Land van Saefthinge.Waarschijnlijk ontstond in dezelfde periode ook de eerste grotere verbinding tussen de Schelde en deNoordzee ter hoogte van de huidige Oosterschelde.

Tijdens een periode met stormvloeden rond de vijfde eeuw werd de verbinding tussen de Schelde ende Noordzee ter hoogte van de huidige Oosterschelde de belangrijkste afvoertak. In de eeuwen dievolgden, kronkelde en waaierde de Schelde door diverse hoofd- en zijgeulen naar zee. Het westelijkedeel van de huidige Westerschelde droeg toen de naam 'Honte'. Deze stond op haar beurt via eennauwe stroomgeul in verbinding met de Oosterschelde. Het hele mondingsgebied van de Scheldegeleek toen op een wirwar van hoofd- en zijtakken, grote en kleine eilanden en zandplaten.

De Honte begon vanaf de elfde eeuw te verdiepen en nam geleidelijk de functie van de Oosterscheldeals belangrijkste verbinding naar zee over. Sindsdien is de invloed van de zee op de Schelde alleenmaar toegenomen, wat de voorbije eeuwen met bedijkingen, inpolderingen en baggerwerken door demens is versterkt.

Page 16: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 16 van 174

Figuur 14.3 Scheldemonding ca. 500 n.Chr.

Zich vestigen in een overstroombare kustvlakte was eeuwenlang een riskante onderneming. De eerstemensen in onze streken waren vermoedelijk nomadische Jagers die hier tijdelijk verbleven toen ze detrekkende kudden die de toendra begraasden, volgden. Toen tijdens het Preboreaal (ca. 8000 v. Chr.)het klimaat warmer werd en er zich een bosvegetatie van berk, den en hazelaar ontwikkelde, ging delevenswijze van de mens ook grondig veranderen. De mens werd voedselverzamelaar die leefde vanvisvangst en de jacht op klein wild. Deze leefwijze had nagenoeg geen invloed op het natuurlijk milieu.

Vanaf het ogenblik dat de mens rond 4000 v. Chr. van de landbouw gaat leven, zal zijn stempelonuitwisbaar op het milieu gedrukt worden. Dit is het begin van het Neolithicum of de NieuweSteentijd. Het klimaat was gematigd warm en het land werd bedekt door bossen van hazelaar, els eneik. Stilaan evolueren onze streken naar de Bronstijd die rond 1800 à 1500 v. Chr. aanvat. In dezeperiode kregen de gekapte bossen door beweiding en het droge klimaat geen kans te regenereren.Tengevolge hiervan bedekten uitgestrekte woeste gronden noordelijk Vlaanderen. Omstreeks 1200 v.Chr. warmt het klimaat op en ontstaat geleidelijk de huidige vegetatie (Antrop e.a., 1987).

Relatief vroeg gingen landbouwers zich vestigen in de nabijheid van de polders omwille van devruchtbare polderklei. Aanvankelijk waren ze herders en om hun weilanden te vrijwaren tegendreigende overstromingen, legden ze dammen aan (+/- 300 n.Chr.) Pas vanaf de negende en tiendeeeuw, toen verschillende delen langs de kust en in het Schelde-estuarium voldoende hoog warenopgeslibd, kregen de permanente bewoners betere toekomstperspectieven.

Page 17: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 17 van 174

14.2.3 Linkeroever

14.2.3.1 Situering

Het Linkeroevergebied vormt de grens tussen de Scheldevallei en zandig Vlaanderen.

De eerste mensen die aanwezig waren in het gebied waren Jager-Verzamelaars in de Steentijd. Er zijnal diverse steentijdsites bekend uit de Scheldevallei. Ter hoogte van het projectgebied zullen dergelijkesites afgedekt zijn door latere overstromingsafzettingen van de Schelde en daarom diep onder hethuidige maaiveld liggen.

Het studiegebied omvat een aantal – intussen grotendeels verdwenen – polders, waaronder deBorgerweertpolder. Borgerweert werd waarschijnlijk reeds ingedijkt in de 12de eeuw5, net zoals deSteenborgerweert op de rechteroever. Ten noordwesten van het studiegebied ligt de Melselepolder.

De polders hebben hun vruchtbaarheid te danken aan de opeenvolgende rivier- en zeekleiafzettingen,die van nature voedselrijk zijn. De inundatieperiode bepaalt bijgevolg de bodemkwaliteit en hetontstaan van hoge of lage polders. Karakteristiek voor lage polders is de natte en minder vruchtbarebodem, deze wordt voornamelijk gebruikt als graasweide. Het poldergebied tussen de Scheldedijk,Suikerdijk en Blokkersdijk behoorde tot de categorie ‘lage polders’. De naam Borgerweert wijst hierop.Weert staat voor laag, dikwijls onderlopend, door water of dijken omgeven land. Dit toponiem is zeerkenmerkend voor lage kompolders.

De historiek van deze polders is op kaarten weergegeven in “De landschapsgeschiedenis van deScheldepolders ten noorden van Antwerpen.” (Mijs M., 1973)6. Deze kaarten zijn terug te vinden inBijlage 14.1.

14.2.3.2 Militaire inundatie in de 16e eeuw

Op het eind van de zestiende eeuw, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, werd tabula rasa gemaakt methet middeleeuwse landschap. Niet door stormvloeden – hoewel die ook hier grote schade aanrichtten– maar door doelbewuste, militaire inundaties tijdens de Spaanse Reconquista van de ZuidelijkeNederlanden en het Beleg van Antwerpen onder Alexander Farnese in de jaren 1582-85. Omdefensieve redenen werd door de Staten-Generaal al in 1576 besloten de dijken van deBorgerweertpolder door te steken in de nabijheid van Burcht. Voornamelijk langs twee grotedoorbraakgaten in het noorden bij Blokkersdijk en in het zuiden bij Burcht zou het Scheldewaterdecennialang het huidige Linkeroevergebied onder water zetten. Dat de militaire inundaties zoveelschade aanrichtten, kwam door een combinatie van factoren, waaronder de net in de zestiende eeuwsterk toenemende getijdeninvloed op de Schelde, de lage ligging van delen van het gebied, en daaraangekoppeld de verregaande gevolgen van de middeleeuwse ontginning en drainage van de talrijkeveenreserves in het Waasland. Zowel de intensieve veenontginning in de late middeleeuwen alsakkerbouw op gebieden met veen in de ondergrond, zorgden na verloop van eeuwen voorverregaande inklinking, oxidatie en dus bodemdaling. Overal langsheen de Noordzeekust had deveenproblematiek na eeuwen van intensief middeleeuws landgebruik de kwetsbaarheid vankustgebieden voor overstromingen aanzienlijk verhoogd (Van Dam, 2001)7.

Ten westen van de Schelde strekten de overstromingen zich uit tot aan de zandgronden waarop o.m.Zwijndrecht gelegen is. De dijken rond deze polders waren op vele plaatsen doorgebroken. Ze zoudenuiteindelijk volledig verdwijnen. Enkel de Blokkersdijk en de Melseledijk bleven bewaard.

5 Overeenkomstig Havermans, R. (1956, p. 133) blijkt dat de Borgerweertpolder reeds in oorkonden van 1146 vermeld wordt.

6 Mijs M. (1973). De landschapsgeschiedenis van de Scheldepolders ten noorden van Antwerpen. Bijdrage tot de historischegeografie van de Scheldepolders

7 Voor de veenontginning in het Waasland: Augustyn (1999) De veenontginning (12de-16de eeuw), Beveren, GemeenteBeveren.

Page 18: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 18 van 174

Het geïnundeerde gebied werd in de beginjaren van de reconquista ingezet als transportroute voor debouw van een scheepsbrug over de Schelde. Deze route werd echter snel afgesneden door deAntwerpenaren, waardoor Farnese zijn toevlucht moest zoeken tot een alternatief: de Parmavaart.

Het is zeker niet uit te sluiten dat heel wat landschapselementen uit de middeleeuwse bewoningsfasenog lange tijd zichtbaar bleven in het overstroomde landschap, en dat ook een deel van de bewonersin het gebied bleef en er landbouw- en andere activiteiten bleven uitoefenen.

In de maand januari van 1587 werd door Filips II een octrooi verleend tot herindijking van de poldersvanaf Antwerpen tot de Kauwensteinsedijk op de rechter Scheldeoever. Dit octrooi werd gegeven opaanraden van de hertog van Parma, na het rapport opgesteld door Frederik de Granvelle en Gregoriodel Plano, waaruit de vrees bleek dat de drie bestaande bressen in de Scheldedijk van Oosterweel zichtot één grote bres zouden uitbreiden waardoor een eventuele loopwijziging van de Schelde nietuitgesloten was. Als gevolg van deze instructies zouden de herindijkingswerken van de Borgerweert-en Melselepolder aangevat zijn8.

Het was echter pas vanaf het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) dat men elders de dijken kon herstellenen de polders terug droog kon leggen. In 1648 kwam er met de Vrede van Munster een definitief eindeaan de oorlog.

De eerste bebouwing in de polders bestond uit verspreide boerderijen. Deze werden evenals degodsdienstige en bestuurlijke gebouwen steeds opgericht op de hoogste punten. Ook windmolenswerden op verheven plekken gebouwd, meestal op een dijk of een dijkberm. De dorpskernen in hetpolderlandschap zijn typerend geconcentreerd. Tot begin jaren 1930 bestond de belangrijkstebebouwing in het projectgebied uit de dorpen Zwijndrecht, Burcht en Sint-Anna.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden langs de Schelde ter hoogte en ten noorden van Antwerpeneen dertigtal forten en schansen opgericht. In 1578 werd door Willem I van Oranje de opdrachtgegeven Antwerpen te verdedigen met nieuwe forten, schansen en omwallingen. Het Vlaams Hoofdwas één van de strategische nieuwe forten die in dit kader ontworpen en gebouwd werden.

Later werd het Vlaams Hoofd omgeven door verschillende forten. In 1605 werd Fort Isabelle (laterAustruweel genoemd) opgericht en in 1631 het Fort van Burcht.

8 Guns P. Historische evolutie van het polderlandschap langs de linker Scheldeoever (1975) Heruitgavevan het Waterbouwkundig Laboratorium (2008).

Page 19: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 19 van 174

Figuur 14.4 Scheepvaartroute langs de Suikerdijk: Detail uit de kaart uit 1648 door FamianiStrada (erfgoedcel Waasland, PCEH20120320_014)

14.2.3.3 Toestand ten tijde van Ferraris (ca. 1777)

De toestand ten tijde van Ferraris is het resultaat van 3 belangrijke ontwikkelingen: delandbouwontginningen, de strijd tegen het water en de defensieve campagnes (Figuur 14.5).

Op Ferraris is een duidelijk verschil te zien tussen het alluviaal kleigebied in het Oosten en het hogergelegen dekzandgebied, waarin we de dorpen Zwijndrecht, het Heyken en Burcht herkennen. Dehomogene percelering en het gebrek aan interne bedijking laat vermoeden dat de Melselepolder (tennoordwesten van het studiegebied) en de polder van Zwijndrecht in één grote campagne werdenheringepolderd. De Melselepolder is duidelijk droger (akkers afgewisseld met weiden) dan de poldervan Zwijndrecht (enkel weiden).

Andere opvallende elementen zijn de defensieve werken: het fort Laer, het Vlaams Hoofd en degroene dijk of verbrande dijk die beiden verbindt.

Page 20: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 20 van 174

Dat de strijd tegen het water niet over een leien dakje liep, is af te leiden uit de aanwezigheid van twee‘wielen’. Wielen ontstaan door uitspoeling bij een dijkdoorbraak. Omdat het in die tijd niet haalbaarwas de wielen terug aan te vullen en de dijk op zijn oude plaats te herstellen, bleven de wielen als(diepe) plassen achter in het landschap. De dijk werd dan rond het wiel gesloten. In het noorden zienwe het nu verdwenen ‘Grooten Weel’ (op Ferraris ook aangeduid met het toponiem ‘De GeusenWieel’). In het zuiden het ‘Den Galgen Weel’ en een andere ‘Grooten Weel’. Beiden bestaan nog steeds(Galgenweel en Burchtse Weel), zij het onder sterk gewijzigde vorm. Wellicht zijn deze wielen in deloop van de 16de eeuw ontstaan.

Figuur 14.5 Toestand van het Linkeroevergebied ten tijde van Ferraris (ca. 1770)

14.2.3.4 19de eeuw

De 19de eeuw werd gekenmerkt door een verhoogde ijver in het oprichten van militaire versterkingenen kazernes. In het begin van de 19de eeuw werden langs de Scheldoever meerdere schansengebouwd. Napoleon Bonaparte plande zelfs een volledige vestingstad op Linkeroever, die met eenbrug zou verbonden worden met de rechteroever (Figuur 14.6). Hij kwam echter niet veel verder danhet graven van de grachten. In de periode 1815-1820 volgde de bouw van de forten van Kallo en

Page 21: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 21 van 174

Zwijndrecht. Tussen 1811 en 1865 behoorde ook Fort Stengel (Fort des Espagnols op deVandermaelenkaart) tot de verdedigingslinie op de Linkeroever.

Figuur 14.6 Geplande vestingstad van Napoleon Bonaparte

Bij het begin van de Belgische onafhankelijkheid (1830) trokken de Hollandse troepen zich terug in deforten ten noorden van Antwerpen, o.a. de forten De Perel en St.-Marie. Uit militaire overwegingenzetten ze daarbij een aantal polders onder water: Kallopolder, Sint-Anna-Ketenis, Borgerweert,Melselepolder en Kleine Doelpolder. Daarbij werd de Blokkersdijk op verschillende plaatsendoorboord. In het totaal werd meer dan 3000 ha polders blank gezet. Reeds in oktober 1831 werdgepoogd de schade te herstellen, maar door Nederlands verzet lukte dit maar gedeeltelijk. In dedaaropvolgende jaren werden verschillende pogingen ondernomen om de dijken te herstellen.Opeenvolgende dijkbreuken (1833-1835-1837) gooiden echter roet in het eten. Figuur 14.7 geeft eenbeeld van de toestand in 1837. Naast het overstroomde gebied zien we op de kaart ook heel wat – nuverdwenen – defensieve werken en grote wielen ten gevolge van eerdere dijkdoorbraken.

Page 22: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 22 van 174

Figuur 14.7 Linkeroevergebied rond 1837 (Uit: Watelet M. (1995) De beginjaren van hetMinisterie van Openbare Werken. Cartografie en Politiek in het België van de 19de eeuw,Amsterdam)

Uiteindelijk werden de dijken tussen 1837 en 1839 – na de vrede met Nederland – definitief hersteld.

De situatie anno 1845 wordt weergegeven op de Van Der Maelenkaart (Figuur 14.8). Een belangrijkeinfrastructurele wijziging die op de kaart voorkomt is de spoorlijn Gent – Antwerpen. Op 6 november1844 werd een eerste deel van deze lijn enkelsporig aangelegd op smalspoor9 tussen het Vlaams Hoofden Sint-Niklaas.

In 1852 werd Het Vlaams Hoofd voorzien van een nieuw fort pal ten westen van Sint-Annadorp.Hiervoor werden de oude vesten gedempt en werd een kringvest voor het nieuwe bolwerk gegraven.

De fortengordels die rond de stad Antwerpen werden uitgebouwd in de periode 1859-1914 haddentot doel de stad oninneembaar te maken, zodat van hieruit het leger kon bevoorraad worden en devesting Antwerpen als steunpunt kon fungeren. Daartoe werd in de periode van 1859 tot 1865, o.l.v.Luitenant Generaal Brialmont een omwalling (de Brialmontomwalling) rond de Stad Antwerpengebouwd te samen met een eerste fortengordel op 3,5 km afstand van dit vestingwerk. Als sluitstukvan de omwalling werd het Noordkasteel gebouwd, dat het veel kleinere Napoleontische fortFerdinand moest vervangen. In de periode 1870 tot 1880 worden aan dit eerste werk nog enkele delentoegevoegd, nl. het fort van Merksem (1871-1882) en de forten van Kruibeke en Zwijndrecht, diesamen met het fort St.-Marie II en de defensieve dijk het verschanste kamp van Linkeroever moesten

9 spoorwijdte 1,151 meter

Page 23: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 23 van 174

vormen. Naast de nieuwe omwalling en fortengordel, werd de stad voorzien van een aantalinundatiegebieden (blauw ingekleurd op Figuur 14.9).

De forten Zwijndrecht, Calloo en Stengel, nog te zien op Figuur 14.8, die midden in het Linkeroever-gebied gelegen waren en die hierdoor hun betekenis hadden verloren, werden rond 1865 gesloopt.

Figuur 14.8 Linkeroevergebied rond 1845 (Van der Maelen) (bron: Geopunt)

Figuur 14.9 Strategische overstromingsgebieden in het midden van de 19de eeuw

Page 24: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 24 van 174

Figuur 14.10 Antwerpen 1918 (topokaart 1/25.000)

De toestand aan het eind van de eerste wereldoorlog is terug te vinden op Figuur 14.10. De toestandis sterk vergelijkbaar met een eeuw eerder. De uitbouw van het Vlaams Hoofd is de meest opvallendewijziging.

Page 25: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 25 van 174

De resten van het fort van Calloo en fort Austruweel verdwenen begin twintigste eeuw onder dezandopspuitingen. In 1932 volgden de overige fortgronden op het Vlaams Hoofd. Het fort van Burchthield stand tot de afbraak in 1957.

14.2.3.5 20ste eeuw: de ontwikkeling van Linkeroever

De eerste plannen voor een stedenbouwkundige ontwikkeling op Linkeroever dateren reeds uit 1810.In opdracht van Napoleon Bonaparte maakte de Franse genieofficier Simon Bernard een eerste plandat o.m. voorzag in een stenen brug tussen beide Scheldeoevers. Vanaf het midden van de 19de eeuwduiken er met de regelmaat van de klok nieuwe ontwerpen op. Bij de ontwikkelingsplannen hoortsteevast een vaste oeververbinding. Reeds in 1867 wordt voor het eerst een tunnel voorgesteld (1867,Angelo Sedley). Andere ontwerpen (bv. 1868, de la Kethulle) opteren dan weer voor een (draai)brugof een zweefbrug.

Figuur 14.11 geeft een overzicht van de opeenvolgende ophogingen op Linkeroever. Met de eersteophogingen werd aangevangen in 1894. Het betreft het meest noordoostelijk gelegen deel van depolder. Een verklaring kan worden gevonden in een ontwerp voor het gebied te dateren rond 1885waarvan de begrenzing van de bebouwingskern grote gelijkenissen vertoont met deze van deophoging (zie Figuur 14.12). In 1905 werd gestart met het dichten en opvullen van Geuzenweel ofGroot Weel, het weel ten oosten van het huidige natuurgebied Blokkersdijk.

Figuur 14.11 Ophoging Linkeroever

Page 26: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 26 van 174

Figuur 14.12 Plan van aanleg 1885

In 1906 keurde het Parlement een wetsontwerp goed dat de ontwikkeling van het Linkeroevergebiedals voorwerp had. De Borgerweertpolder zou onteigend worden en men zou baggerspecie uit deZeeschelde storten om dit gebied later bewoonbaar te maken. De eerste wereldoorlog zou deuitvoering van de plannen echter uitstellen. In 1928 werd de Intercommunale Maatschappij van denLinkeroever der Schelde of IMALSO opgericht voor de duur van 70 jaar. Imalso had als doel ‘hetaanleggen, het onderhouden en het uitbaten van een tunnel onder de Schelde, rechtover Antwerpen,alsmede het productief en te gelde maken van de gronden van de Linkeroever en de uitvoering van alde werken welke dit productief en ten gelde maken zouden kunnen omvatten.’.

De staat verbond zich er toe jaarlijks ten minste 750.000 m³ baggerspecie aan IMALSO te leveren voorhet ophogen van de gronden. De gebruikte specie was afkomstig van onderhoudsbaggerwerken in deZeeschelde en van graafwerken voor de zeesluis van Kallo en voor de nieuwe dokken.

Al vanaf het begin van de 19de eeuw droomt men van een vaste oeververbinding tussen de stad ende Linkerscheldeoever, meer bepaald het dorp Sint-Anna. Aanleiding is o.m. de aanleg van eenspoorlijn naar Gent en St.-Niklaas die noodgedwongen van op de Linkeroever vertrekt vanuit hetstation ‘Vlaams Hoofd’. Het beginpunt van de lijn was het toenmalige station Antwerpen-Waas op derechteroever van de Schelde. Daar scheepten de reizigers in op een veerboot die hen naar het stationVlaams Hoofd bracht, waar de treinen vertrokken (Figuur 14.13).

In de daaropvolgende eeuw worden op quasi continue basis voorstellen gelanceerd. De economischecontext, technische problemen en de eerste wereldoorlog gooien echter roet in het eten. Als in 1923de gemeenten Zwijndrecht en Burcht worden overgeheveld naar de provincie Antwerpen, wordt alsnel besloten tot de aanleg van een vaste oeververbinding tussen beide oevers. De grote overspanning(ca 400m), de grote hoogte (50m) en het moeilijk oplosbare probleem van de toeritten maken dat eenbrug moeilijk haalbaar is. In 1931 werd besloten tot de bouw van twee tunnels: één voor voetgangersen één voor wagens. Door de aanleg van beide tunnels en bijhorende ontwikkelingen op Linkeroeververdwenen het dorp Sint-Anna en het fort ‘Vlaams Hoofd’ volledig. Na de bouw van devoetgangerstunnel onder de Schelde (1931-1933) werd ook de veerdienst opgeheven. In 1935 werdhet station Antwerpen-Waas afgebroken en werd op het Vlaams Hoofd een nieuw station Antwerpen-

Page 27: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 27 van 174

Linkeroever gebouwd. Dit station werd op zijn beurt in 1970 buiten dienst gesteld met de aansluitingvan de spoorlijn op het Antwerpse spoorwegnet via de Kennedytunnel en de Antwerpse ringlijn.

Figuur 14.13 Het station ‘Antwerpen Waas’; situeringskaartje ‘Vlaams Hoofd’

Terwijl men in 1932 bezig was met het bouwen van de Sint-Annatunnel (voetgangerstunnel) en deWaaslandtunnel, werd een internationale wedstrijd uitgeschreven voor de stedenbouwkundigeontwikkeling van Linkeroever. Beroemde architecten namen hieraan deel, o.m. Le Corbusier i.s.m.Huib Hoste (Figuur 14.14). De jury met o.m. Henry van de Velde en Victor Horta verwierp demodernistische ontwerpen en koos voor een meer klassieke aanpak. Geen van de inzendingen werdbekroond.

Figuur 14.14 Le Corbusier, Pierre Jeanneret, Huib Hoste, Paul Otlet en Fé Locquet. Inzendingvoor de wedstrijd voor de Urbanisatie van de Antwerpse Linkeroever, 1933 (Fondation Le Corbusier,Parijs)

Wel werd een aantal van de ideeën gebruikt in het ontwerp uitgewerkt door De Heem en VanAverbeke in 1934 (Figuur 14.15). Ook dit plan werd als dusdanig nooit uitgevoerd. Na 1945 werdevenwel gestart met een gefaseerde ontwikkeling met een lagere voorzieningengraad en bijgevolgeen geringere autonomie. Van het vooroorlogse concept is weinig terug te vinden.

Een eerste fase van wegeniswerken voor de woonwijk LO werd gerealiseerd voor het begin van dejaren 1950. Het afwateringskanaal ter hoogte van de Middenvijver werd gelijktijdig gegraven. Hieropvolgend begon de invulling van het gebied met woningbouw stilaan op gang te komen. De westgrens

Page 28: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 28 van 174

van fase 1 werd evenwel nooit overschreden, waardoor het oorspronkelijke plan nog niet voor 1/3gerealiseerd werd.

Figuur 14.15 Plan van Aanleg 1934 (Van Heem en Van Averbeke)

Figuur 14.16 Sint-Anna (Linkeroever): gedeelte van het centrale plein met links de afspanning‘De Roos’, het vertrekpunt van diligences van en naar het Waasland. Vanaf 1745 ook veerhuis(ca.1900)

Page 29: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 29 van 174

Door de bouw van de tunnels en de ontwikkelingen op Linkeroever verdwenen belangrijkeerfgoedwaarden. Zo werden het dorp Sint-Anna en het fort ‘Vlaams Hoofd’ volledig van de kaartgeveegd. Sint-Anna was, tot de afbraak, het ontspanningsoord voor de Antwerpenaren. De overtochtwerd gemaakt per boot. Het dorp was ook het vertrekpunt voor de treinen in de richting van hetWaasland. De kleine dorpskern lag geprangd tussen het fort en de Schelde. Functioneel enmorfologisch bestond het dorp uit drie entiteiten. Meest zuidelijk lagen de aanlegsteiger van het veer,het station en een aantal loodsen. Centraal was de kern gesitueerd, opgebouwd rondom een plein(Figuur 14.16). Ten noorden van de kern bevonden zich de jachthaven en een aantal beeldbepalendegebouwen zoals het Kursaal en de Belvedère. In dit noordelijk deel vervulde de dijk tevens eenbelangrijke functie als esplanade. Het geheel vormde een pittoresk zicht vanop de rechterScheldeoever.

De gronden van het huidige Vlietbos werden in de jaren dertig opgehoogd door IMALSO. De grondenvan het Rot en Donkers werden eveneens in de jaren dertig afzonderlijk opgehoogd. Na deopspuitingen werden deze gebieden gedeeltelijk beplant met wilgen om verstuiving tegen te gaan.

In juli 1945, na het stopzetten van WOII, werd een Amerikaans en Brits legerkamp aangelegd opAntwerpen Linkeroever, ter hoogte van het huidige St-Annabos. Op Figuur 14.17 is een luchtfotoweergegeven dd. 18/05/1948 waarop het (inmiddels verlaten) kamp, genaamd Top-Hatkamp,duidelijk te zien is. Dit Top-Hatkamp – genoemd naar een populair Belgisch sigarettenmerk – werdgebouwd na de ontmijning en voorbereiding van de gronden. Langs de Ch. De Costerlaan en deDwarslaan werden in 26 blokken 2500 tenten, 500 gebouwen, cinema’s en een openluchttheateropgetrokken. Ongeveer 16.500 manschappen werden er gedurende een jaar gestationeerd. Het kampwas een doorgangskamp van waaruit de troepen gehergroepeerd en doorgestuurd werden naarAmerika. In mei 1946 werd dit kamp opgedoekt. In 1950-1951 werd op dezelfde plaats het St-Annabosaangeplant.

Figuur 14.17 Top-Hatkamp (1948) t.h.v. het huidige Sint-Annabos

Page 30: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 30 van 174

Figuur 14.18 Top-Hatkamp aan het einde van WOII

De verschillende groengebieden die tot ontwikkeling kwamen worden weergegeven op Figuur 14.19.

Figuur 14.19 Ligging deelgebieden op LO met landschappelijke waarden op basis van natuurlijkekenmerken

Het gebied Donkers werd genoemd naar de vroegere eigenaar, maar werd door de aanleg van deverbindingsweg in 1977 middendoor gesneden. Het gebied ten oosten van de verbindingsweg werdsamen met het Rot/Middenvijver heringericht (zie verder).

Het gebied Middenvijver is opgespoten in de jaren ’70-’74. Het oostelijk deel staat tot op hedeningekleurd als woonuitbreidingsgebied. Het gebied vormt het landschappelijk kruispunt tussen degroene gebieden en de bebouwde omgeving, waarin nieuwe cultuur-recreatieve voorzieningen eenplaats kunnen krijgen. In het ruimtelijk structuurplan Antwerpen wordt er gekozen voor de

Page 31: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 31 van 174

ontwikkeling van het gebied als een uitgerust recreatief park op het niveau van de stad Antwerpen,waarbij het park de recreatieve elementen structureert door middel van paden en groene relaties.Finaliteit is een publiek park, waarin een cultuur-recreatief programma een plaats krijgt. Door middelvan een RUP zal de bestemming voor woonuitbreiding definitief gewijzigd worden naar debestemming voor groen, waarbij evenementen zoals het Summerfestival en Laundry Day10 en eenstadscamping landschappelijk geïntegreerd worden.

Het westelijk deel van de Middenvijver en het Rot/Donkers is, samen met de aanleg van BurchtseWeel, als milderende maatregel voor de aanleg van de Oosterweelverbinding reeds gerealiseerd11. Deoorspronkelijke Middenvijver was een droog opgespoten gebied. In 2007-2008 werd hetRot/Middenvijver/Donkers heringericht om het ecologische potentieel van het gebied te verhogen.Door de nodige ingrepen uit te voeren, werd het omgevormd tot een waardevolle en waterrijkenatuurzone. Ook voor zachte recreatie is plaats voorzien (kijkheuvels, nieuwe fiets- en wandelpaden).

Blokkersdijk was vroeger deel van de waterzieke Borgerweertpolder. Toen het gehele gebied moestworden opgehoogd, was er helemaal geen sprake van om een reservaat te creëren. De westelijke helftzou industriezone worden, de rest zou beplant worden om als bufferzone te dienen. Toen de grondenvan 3M en Polysar ten westen van Blokkersdijk werden opgespoten en bedrijfsklaar werden gemaakt,steeg het waterpeil in de omgeving van Blokkersdijk. Er ontstond een plas. In het noorden was eenoverloopsysteem voorzien zodat het overtollige water naar de Schelde kon afvloeien.

Figuur 14.20 Toestand Blokkersdijk in nov. 1972 en feb. 1975 (Bron: WNLW vzw, 1979)

In mei 1972 werd bekend dat het terrein vanaf juni zou worden opgespoten. Deze plannen zijn echteruitgesteld door protestacties van natuurbeschermers. In oktober 1973 werd de zuidrand van de plasopgespoten en in september 1974 werd de waterafvoer naar de Schelde verwijderd. Hierdoor steeghet waterpeil en werd de plas Blokkersdijk groter. De opspuitingen gebeurden niet enkel met slibafkomstig van de Schelde: in 1974-1975 werd grond en puin van de metro gestort op de zuidwestkant

10 Het gebied mag maximum drie dagen per jaar als festivalweide gebruikt worden.

11 In het kader van de bouw van de (oorspronkelijke) Oosterweelverbinding werd besloten tot de aanleg van het ‘ParkprojectLinkeroever’. In dit parkproject, dat reeds gedeeltelijk is uitgevoerd, worden de gebieden Burchtse Weel, Middenvijver (samenmet het Rot/Donkers) en Sint-Annabos omgevormd tot één groot groengebied voor zowel natuurontwikkeling als recreatie.

Page 32: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 32 van 174

van het gebied. In 1976-1977 werd het puin van de opgebroken Expressweg op de westelijke oevergestort. In 1977-1978 werd het agrarisch gebied ten zuidwesten van Blokkersdijk opgespoten.

Het Linkeroevergebied veranderde grondig door de aanleg van opeenvolgende snelwegen. De aanlegvan de N49 ‘de snelweg naar de Vlaamse kust’, waarvoor de eerste plannen al na de tweedewereldoorlog werden gemaakt, zorgde voor een ontsluiting van Linkeroever in de richting van hetWaasland. De N49 (E34) werd de fysieke grens tussen de haven en de rest van Linkeroever.

Het verkeer op de toenmalige rijksweg 14 tussen Kortrijk, Gent en Antwerpen was in de jaren ‘50 al zointens, dat een overschrijding van de verkeerscapaciteit verwacht werd. Om deze reden werd beslistin Vlaanderen de E3 (E17) aan te leggen. Hiertoe werd in 1963 de Intercommunale Vereniging E3opgericht. In de concessieakte werd vastgelegd dat de uitvoering van de werken gefaseerd zouverlopen en dat in eerste fase de Kleine Autoring rond Antwerpen en de verbinding met de haven vanAntwerpen gerealiseerd zou worden. In de tweede fase moest het vak Antwerpen-Gent met detoegangsweg tot de haven van Gent aangelegd worden. Tot slot diende het geheel voltooid te wordendoor de bouw van de vakken Gent-Franse grens en Antwerpen-Nederlandse grens. De werken van deRing werden aangevat medio 1964. De eerste werkfase, nl. de Schelde-overgang te Antwerpen(Kennedytunnel) met de aansluitende Ring, werd in gebruik genomen in 1969. Het vak Antwerpen-Gent werd voltooid in 1971 en de finalisatie van het gehele project dateert van 1973.

Figuur 14.21 Kennedytunnel bij de opening in 1969 (foto stadsarchief Antwerpen)

De bouw van de Kennedytunnel en de E17 zorgden voor een tweedeling van Linkeroever tussenZwijndrecht en Burcht. Deze scheiding wordt nog versterkt door de parallel lopende spoorlijn. Eenbijkomende versnippering trad op met de aanleg van een uitwisselingscomplex tussen de N49 en E17in 1977, dat in 1997 nog grondig werd aangepast. In dezelfde periode vonden ook de laatsteophogingen plaats en werden zowel het Galgenweel en Burchtse weel verder uitgegraven tot hunhuidige vorm. Tussen beiden bevond zich het bouwdok van de Kennedytunnel dat later weer werdgedempt.

Een belangrijke ingreep op Linkeroever is de aanleg van de Sigmadijk. Hierdoor verdwenen dehistorische dijken en ontstond een hoge barrière tussen het Linkeroevergebied en de Schelde. Ook deoppervlakte slikken- en schorregebied werd sterk gereduceerd.

14.2.4 Rechteroever

De ontwikkeling van het Rechteroevergebied is sterk verschillend van die van het Linkeroevergebied.De voornaamste drijvende krachten, naast de stedelijke ontwikkeling zelf, zijn hier de havenontwikke-

Page 33: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 33 van 174

ling, de infrastructuuraanleg en de defensieve werken die in de loop van de eeuwen werdenuitgevoerd.

14.2.4.1 Inpoldering vanaf de 11de eeuw

Op het einde van de 11 de eeuw, aan de vooravond van de late Middeleeuwen werden de drempelsdie de Honte, één van de geulen van de Schelde, van de zee afschermden, doorbroken. Ten gevolgehiervan werd de Westerschelde de natuurlijke verbinding tussen Antwerpen en de zee. Doordat deweg, die het hoge tij nodig had om het Antwerpse te bereiken korter werd, was de vloed groter enkwam het water in Antwerpen ca. 1 m hoger dan voorheen. De volgende periode kende dan ookverschillende overstromingen en dijkbreuken. Vlak ten noorden van de stad lagen debedijkingswerken "Steenborgerweert" en "Schijnbroek", waaronder alle lage gronden langs het‘Schijn’ vielen, en het Lobroek. Ondanks de frequente dijkdoorbraken bleef men dijken bijbouwen ende oude dijken verhogen. Reeds in de 15de eeuw bestond een geheel gesloten Scheldedijk vanAntwerpen tot de Nederlandse grens.

Bij de inpoldering is ook het ontstaan van het polderdorp Oosterweel te kaderen. De eerste vermeldingvan het dorp dateert uit 1210. De eerste fase van de kerk dateert uit het einde van de 13de eeuw, delaatste bouwfase is na de Tweede Wereldoorlog uitgevoerd. De kerk staat nu verdoken tussen hetgroen in een laagte, gevormd door de opgespoten gronden van de haven. De ‘Slag van Oosterweel’was een strijd tussen ‘Staatse’ en ‘Spaanse’ troepen, uitgevochten in 1567 in en nabij het dorp. De slagstaat bekend als een belangrijke gebeurtenis in de aanloop naar de Tachtigjarige Oorlog.

14.2.4.2 Stedelijke ontwikkeling

Antwerpen-stad groeide vanaf de 9de eeuw tot in de 16de eeuw rond de burcht aan de Scheldegestadig uit tot een grootstad en een wereldhaven.

Van de eerste stenen omwalling uit de 11de eeuw resten nog enkel fragmenten en het Steen. Door debloei van de stad werd de middeleeuwse omwalling dra te klein en moesten er nieuwe ruimereomwallingen worden gebouwd. Zo kende Antwerpen voor de 16de eeuw vier stadsuitbreidingen.

De vestinggrachten die door opeenvolgende stadsvergrotingen hun defensieve functie verloren,werden omgevormd tot kleine binnenhavens (Sint-Jansvliet, Sint-Pietersvliet en Koolvliet).

De haven lag aan een natuurlijke inham van de Schelde, de Kille. Nadat in de 16de eeuw de SpaanseVesten (tracé van de huidige leien) waren gebouwd omheen de stadskern, mochten om militaireredenen geen gebouwen worden opgericht, noch bomen of hagen aangeplant binnen een afstand van717m van deze omwalling. Een gevolg hiervan was dat tot in de 19de eeuw de gronden vlak buitende Spaanse vesten dun bevolkt bleven en dat ze een eerder landelijk karakter hadden.

Vanaf het midden van de 16de eeuw verwierven kooplui en burgers op het platteland een boerderij,een buitenhuis of zelfs een kasteel. Zo maakten ze een oude droom van veel stedelingen waar: eenvilla op de buiten, niet ver van de stad. Ze bevestigden op het platteland hun aanzien, en eenonroerend goed kwam hun financiële middelen ten goede. In de zomer en tijdens de weekendsvermaakten ze zich op hun lusthof, waar het aangenaam vertoeven was.(bv. Boekenberg, Rivierenhof,Sterckshof,…).

De stad bleef in de loop van de 19de eeuw echter groeien en het grondgebied intra muros bleek teklein geworden. In 1864, na het slopen van de Spaanse Vesten en de bastions, vervielen de militaireerfdienstbaarheden en werden op het tracé van de vesten de huidige leien aangelegd, terwijl deruimte tussen de vesten en de huidige Singel verkaveld en volgebouwd werd.

De verkavelingswoede greep pas echt om zich heen na de Eerste Wereldoorlog. Het landelijke karaktervan de Antwerpse omgeving verdween om plaats te maken voor een uitgebreide stedelijkeagglomeratie. De oudste delen van Berchem en Borgerhout waren reeds voor W.O. I volgebouwd. Hetwegennet werd verder uitgebreid en ook in de verderaf gelegen randgemeenten werd ruimte gemaaktvoor aantrekkelijke woongelegenheden. Bij de uitbreiding van de haven verdwenen verscheidenepolderdorpen. Oosterweel was één van deze dorpen.

Page 34: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 34 van 174

Sociale woningbouw is sterk bepalend geweest voor de ontwikkeling van de omgeving van de huidigeR1.

De wijk ‘Luchtbal’ werd genoemd naar het voormalig 19de eeuwse café ‘Luchtbal’. Het gebied ligtingesloten tussen de Noorderlaan in het westen, de R0 en de spoorlijn Antwerpen-Rotterdam in hetoosten en de A12 in het noorden. Het gebied ontstond in het vroegere poldergebied ten noorden vanAntwerpen door de aanleg van de spoorlijn in 1852-1854 en het rechttrekken van de Ekerse Weg (nuNoorderlaan). Vanaf 1871 groeide hier een woonkern. Na aanhechting bij Antwerpen werd in 1924een plan van aanleg goedgekeurd om het gebied als woonwijk te ontwikkelen. De Luchtbal werdomgevormd tot een sociale woonwijk. De eerste bewoning is een tuinwijk uit 1925-1929 (NO van dewijk, tegen de spoorlijn) met bijhorende kerk en school. Net voor WO II werd de zogenaamde‘Canadablok’ opgetrokken. Na de oorlog kende Luchtbal een enorme bouwwoede. De nood aansociale huisvesting leidde tot de bouw van de hoogbouw die de wijk nu kenmerkt. De zogenaamde‘Lange blokken’ werden gebouwd tussen 1954 en 1956 in het zuiden van het gebied. Detorengebouwen (18 bouwlagen) werden gebouwd van 1960-1962. Daarnaast werden nogeensgezinswoningen en een winkelcentrum gebouwd. Tenslotte werd in 1965 de nieuwe kerk van O.-L.-Vrouw Boodschap gebouwd en werden sportvelden en een sporthal aangelegd.

De Silvertoptorens of Silvertopblokken zijn drie afzonderlijke torens waarvan er twee 71 meter hoogzijn en de derde 68 meter hoog is. De torens zijn gelegen aan de Kolonel Silvertoplaan in de wijk Kiel,gelegen ten zuiden van de ring rond Antwerpen. Ze zijn duidelijk zichtbaar van op de Antwerpse ringen de wijde omgeving. Architect is Jul De Roover die de torens een uitgesproken brutalistisch uiterlijkmeegaf. De bouw startte in 1974 en duurde 4 jaar. In 2004 is men gestart met een grondige renovatie.

Figuur 14.22 Silvertoptorens (arch. De Roover)

14.2.4.3 De vesting Antwerpen

De aanleg van fortificaties speelt een belangrijke rol in de landschapsontwikkeling van Antwerpen enhet gebied langs de Schelde.

Al in de 11de eeuw beschikt Antwerpen over een stadsomwalling. Vooral tijdens de 16de en de 19deeeuw speelt de bouw van nieuwe versterkingen een cruciale rol in de ontwikkeling van het gebied.

In mei 1540 geeft Keizer Karel het bevel een nieuwe omwalling rond Antwerpen te bouwen. Devermaarde krijgsbouwkundige Donato Buoni de Pellizuoli moet dit realiseren. Deze nieuwe ‘Spaansevesten’ volgen het oude tracé van de 15de-eeuwse wallen. Enkel in het noorden van de stad is er eengrote uitbreiding, door het opnemen van de zogenaamde Nieuwstad (huidige zone van het Museumaan de Stroom (MAS)). De omwalling zal 20 jaar later klaar zijn en dit volgens het ‘Gebastioneerd tracé’.In totaal is ze 6 kilometer lang en volgt ongeveer de huidige Leien.

Page 35: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 35 van 174

Figuur 14.23 Spaanse vesten en citadel in 1598

Vanaf 1574 werden door de Spanjaarden langs de Schelde schansen en forten gebouwd omAntwerpen tegen invallen van de Geuzen over het water te beschermen. Eén van deze forten – fortPiémentel – is in het projectgebied gelegen. Het is gebouwd in 1632 in opdracht van de gouverneurvan Antwerpen, don Emmanuel de Piémentel y Ferie. Het fort werd opgegeven in 1782 en verkochtaan het polderbestuur van Oosterweel. Nadien was het fort nog lang zichtbaar als apart perceel in hetlandschap, aangeduid op kaarten als ‘fort Piémentel en ruïne’.

Na de onafhankelijkheid van België bouwt men 7 kleine fortjes rond de vooruitgeschoven gemeentenBorgerhout en Berchem die toen niet meer te verdedigen waren van op de stadswallen.

Vanaf 1864 worden de volledige Spaanse vesten gesloopt en worden de Leien aangelegd.

In de periode van 1859 tot 1865 werd, o.l.v. Luitenant Generaal Brialmont een omwalling rond de StadAntwerpen gebouwd (zogenaamde ‘Brialmontomwalling’), te samen met een eerste fortengordel op3,5 km afstand van dit vestingwerk. Als sluitstuk van de omwalling werd het Noordkasteel gebouwd,dat het veel kleinere Napoleontische fort Ferdinand moest vervangen. In de periode 1870 tot 1880worden aan dit eerste werk nog enkele delen toegevoegd, nl. het fort van Merksem (1871-1882) ende forten van Kruibeke en Zwijndrecht.

Door de snelle ontwikkeling van de artillerie en de vergrote draagkracht van de kanonnen, werd menverplicht om nieuwe vestingwerken te voorzien. In de periode 1878 tot 1893 werden de forten vanLier en Walem gebouwd, met daaraan toegevoegd het fort Schoten en het fort Steendorp. Daar ervanaf 1885 een nieuw soort van projectielen wordt gefabriceerd, wordt men verplicht de bestaandebakstenen forten aan te passen en gewelven in beton aan te brengen.

Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog, zullen er niet minder dan 35 forten, 12 schansen van dehoofdweerstandstelling en 18 schansen van de veiligheidsomwalling rond de Stad Antwerpen zijngebouwd, om zo het Nationale Reduit te verzekeren. Verdere werken waren nog steeds onafgewerkt,en ook de bewapening van de nieuwere werken liet nog veel te wensen over. Toch zag men metvertrouwen de komst van het Duitse Leger tegemoet, want de Vesting Antwerpen werd alsonneembaar gezien. De geschiedenis heeft echter anders beslist.

De eerste plannen om de Brialmontomwalling af te breken, dateren al van 1907. Er werd eenstedenbouwkundige wedstrijd uitgeschreven die in 1910 gewonnen werd door de Parijse architectProst. Door de aanvang van WO I werden de plannen nooit uitgevoerd. Na WO II zal door de snellestedenbouwkundige evolutie en de groei van de haven de ontmanteling van de Brialmont-omwallingin een stroomversnelling geraken. In 1959 wordt Fort-I (Wijnegem) gedynamiteerd om plaats temaken voor de Turnhoutsebaan. Toen in de tweede helft van de jaren zestig de R1 werd aangelegd,

Page 36: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 36 van 174

stonden nog maar enkele van de oorspronkelijk 15 poorten overeind. In het kader van de werken aande R1 werden de laatste restanten opgeblazen. De meeste forten van de fortengordel bleven echterbewaard.

Figuur 14.24 Brialmontvesting met fortengordel

Page 37: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 37 van 174

Figuur 14.25 Veiligheidsomwalling Antwerpen: overzicht (bron: Wikipedia)

Figuur 14.26 19de eeuwse vesten en Mechelsepoort (Berchem)

14.2.4.4 Toestand ten tijde van Ferraris

Op de Ferrariskaart is de omgeving van de beide Schijnvalleien een vruchtbaar akkerlandschap metverspreide dorpskernen en geïsoleerde hoeven en kasteelparken.

Op de kaart is nog duidelijk het onderscheid aanwezig tussen de polders (natte gronden) in het westenen de meer zandige bodems (akkers) in het oosten. Binnen het poldergebied zijn ook de opeen-

Page 38: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 38 van 174

volgende indijkingen (van het noorden naar de Schelde toe) goed herkenbaar aan de parallelle dijken.De grens tussen beide gebieden valt nu ongeveer samen met de havenontwikkelingen. Duidelijkherkenbaar zijn eveneens het dorp Austruweel (Oosterweel), het geslechte fort Piémentel en degroententeelt in Borgerhout ten behoeve van de stad Antwerpen. Het overgrote deel van hetlandschap is door de aanleg van het Albertkanaal, de haven en de daarbijhorende industriëleontwikkelingen verdwenen. Enkel de omgeving van het Groot Schijn (Rivierenhof) is bewaardgebleven.

Figuur 14.27 Ferrariskaart Rechteroevergebied (ca. 1777)

14.2.4.5 Ontwikkeling van de haven

Tot en met de 19de eeuw blijven het polderlandschap en het wegennet praktisch ongewijzigd. Het ispas met de uitbreiding van de Antwerpse haven, die aarzelend aanzette met de bouw van de twee

Page 39: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 39 van 174

eerste dokken in het begin van de 19de eeuw en die na WO II pas echt goed van start ging, dat hetpolderlandschap gaandeweg terrein moest prijsgeven aan het water en de industrie.

De eerste havenactiviteiten in Antwerpen dateren van rond 1110. De oorsprong van de haven zelf ligtin de langgerekte holle Scheldebocht aan een landtong, de Werf. De activiteiten warengeconcentreerd op de Schelde-oevers en langs de vlietjes. Het zuidelijk deel van het Eilandje is deoudste “echte” havensite van Antwerpen. Het gebied werd voor het eerst ontwikkeld rond 1550. Metde val van Antwerpen in 1585 en het afsluiten van de Schelde valt de havenactiviteit zo goed als stilen kan pas opnieuw tot bloei komen als de blokkade wordt opgeheven in 1792. Een eerste grote impulskomt er wanneer Napoleon de haven van Antwerpen gaat gebruiken als ‘een pistool gericht op hethart van Engeland’. Hij vestigt er een marinebasis en begint met het uitgraven van de eerstehavendokken (1811: ‘Klein Dok’, later Bonapartedok). Vanaf dan begint men gestaag nieuwe dokkenuit te graven. Daarbij wordt steeds op de rechteroever gewerkt.

Aanvankelijk kent de haven ook ontwikkelingen aan de zuidzijde van de stad, o.m. door de aanleg vanscheepswerven stroomopwaarts de citadel. Zo ontstaan de wijk ‘Het Zuid’ en de industriëleontwikkelingen in Hoboken.

Vanaf 1870 wordt ook begonnen met de rechttrekking van de Schelde ter hoogte van deScheldekaaien. Een ingreep die bij de officiële inhuldiging in 1885 nog steeds niet is voltooid.

In 1863 had een Belgische zeeofficier een nog veel ambitieuzer plan ontwikkeld. Het plan bestond inrechttrekken van de Schelde vanaf de huidige Kattendijksluis over Oosterweel. Hierover ontstond eenhevige polemiek die tientallen jaren duurde. Na de eerste wereldoorlog werd dit plan definitiefopgeborgen.

Figuur 14.28 Uitbreidingsplannen voor de haven (Gepubliceerd op 9 maart 1912 in ‘Ons VolkOntwaakt’) Havenuitbreiding - Plan A + B

Tot het begin van de eerste Wereldoorlog is de ruimtelijke impact van de haven relatief beperkt. Nahet Willemdok (1812, ‘het Groot Dok’) worden het Kattendijkdok, het Houtdok, het Kempisch dok, hetAlbertdok en het Asia- en het Amerikadok uitgegraven. Het Amerikdok werd gegraven doorheen hetNoordkasteel, waarvan het binnenplein niet meer militair gebruikt werd en reeds in 1881 werdverkocht aan de stad Antwerpen. Voor de aanleg van de haven zijn nagenoeg de alle polders gelegenbuiten de versterking van Antwerpen opgespoten met grond afkomstig van de baggerwerken van deSchelde.

In 1912 worden plannen ontwikkeld voor de eerste grootschalige uitbreiding. Zij zullen echter pas nade eerste wereldoorlog worden uitgevoerd. Zo wordt de Kruisschanssluis (de latere Van Cauwelaert-sluis) die de Schelde met de nieuwe dokken verbindt, in 1928 in gebruik genomen.

Page 40: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 40 van 174

In 1939 werd het Lobroekdok uitgegraven in een restant van de Antwerpse stadsomwalling. Ditbinnenvaartdok diende als vervanging van het (pas in 1957 gedempte) Noordschippersdok (nuSlachthuislaan). Dit dok werd in de periode 1857-1859 aangelegd.

Het algemeen Plan van Aanleg uit 1957 (Figuur 14.29) geeft een mooi beeld op de toekomstvisie diemen destijds ontwikkelde (lichtblauw). De bestaande toestand is duidelijk af te lezen (donkerblauw).Van havenontwikkelingen op linkeroever is nog geen sprake (wel van stadsontwikkeling).

Figuur 14.29 Algemeen Plan van Aanleg 1957

In 1970 wordt over het Lobroekdok het viaduct van Merksem gebouwd als onderdeel van de kleinering van Antwerpen (Figuur 14.30). Op Figuur 14.31 is duidelijk te zien dat de karakteristieke vorm vanhet dok ontleed is aan de vorm van de gracht die deel uitmaakte van de omwalling.

Page 41: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 41 van 174

Figuur 14.30 Bouw van viaduct van Merksem (geopend in 1970) met links het Lobroekdok

Figuur 14.31 Lobroekdok (rood omrand) t.o.v. Brialmontomwalling

De haven breidt steeds meer naar het noorden uit en bereikt met de bouw van het kanaaldok deNederlandse grens. Tegen het einde van de jaren zeventig en de bouw van het Delwaidedok (1979)

Page 42: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 42 van 174

zijn de mogelijkheden op Rechteroever opgebruikt. Nieuwe uitbreidingen kunnen nog enkel opLinkeroever12.

De invloed op het polderlandschap langs de Schelde is gekend. Het uitgraven van dokken en hetopspuiten van gronden ten behoeve van de industriële ontwikkelingen heeft het poldergebiedonherkenbaar veranderd. Verscheidene polderdorpen verdwenen en van de historischelandschapsstructuur blijft zo goed als niets meer over.

14.2.4.6 Infrastructuur

Vanaf de 19de eeuw duikt een nieuw belangrijk structurerend element op in de ontwikkeling van destad. De aanleg van grootschalige transportinfrastructuur – eerst spoorlijnen en later snelwegen – zalhet uitzicht van de stad drastisch wijzigen.

Antwerpen was - na Mechelen en Brussel - de derde stad op het vasteland waar een spoorwegnetwerd aangelegd. Omdat in 1836 de Spaanse omwalling nog bestond, was men genoodzaakt het eerstestation buiten de omwalling aan te leggen. Het bevond zich overigens vlakbij de plaats waar nu hetcentraal station staat. In de daaropvolgende jaren werd de spoorlijn verschillende malen verlegd enwerden verschillende stations gebouwd. Na de afbraak van de vesten en de aanleg van de Leien werdbesloten de spoorweg rond de stad te leggen tussen Berchem Station en het Station Dam. Kort nadienwerden plannen gemaakt om een nieuw Centraal Station te bouwen aan het einde van degloednieuwe De Keyserlei. De nieuwe spoorlijn zou echter de stad in twee stukken snijden. Om dit tevermijden, werd ervoor geopteerd een spoorwegviaduct te bouwen van Berchem tot aan het CentraalStation. Ondanks de 11 onderdoorgangen vormt dit viaduct met zijn karakteristieke eclectische stijleen sterke scheiding tussen de aanliggende stadsdelen. Ook het rondspoor tussen Berchem enAntwerpen Dam zorgde, nog voor de bouw van de Brialmontgordel, voor een duidelijke aflijning vande stad. Ook op het Zuid wordt binnen de Brialmont-omwalling een station aangelegd, het zgn.Zuidstation, dat echter bij de aanleg van R1 zal worden gesloopt. Aanvankelijk is de directe omgevingvan de stations en de spoorlijnen bijzonder aantrekkelijk voor de gegoede burgers. Zo ontstaan wijkenals Zurenborg.

Latere uitbreidingen van het spoorwegnet volgen vaak het tracé van de 19de eeuwse vestingwallen.In functie van de opeenvolgende havenuitbreidingen wordt voornamelijk in het noordenspoorinfrastructuur aangelegd ten behoeve van het goederentransport. Zo ontstaat o.m. hetvormingsstation te Ekeren en het spoorwegemplacement Noord (ca. 1873). De goederensporen lopenzo richting de haven en doorkruisen ook het binnenplein van het Noordkasteel. Het resultaat zijndichte spoorwegbundels die de Antwerpse periferie in hoge mate versnipperen.

In het midden van de 19de eeuw wordt het Maas-Scheldekanaal, beter bekend als het Kempischkanaal, aangelegd in de vallei van het Schijn. Dit kanaal verbond Antwerpen met de Maas en kwam uitter hoogte van het huidige Kattendijkdok.

Het Albertkanaal wordt gebouwd tussen 1930 en 1939 in de vallei van het Klein Schijn om de toegangvan de Belgische maritieme havens met het hinterland te verbeteren, het transport van Steenkool uithet Kempisch bekken te faciliteren en de afgewerkte producten uit het Luikse staalbekken naar dehavens te transporteren. Hoewel het bij ontwerp een kanaal was dat gericht was op doorvoer, zal hetal snel aanleiding geven tot uitzonderlijke industriële ontwikkelingen op de oever. Het hele gebied

12 Vanaf de jaren zestig begint men hier dan ook met industriële ontwikkelingen, gevolgd door de bouw van de Waaslandhaven(Kallosluis 1971, Vrasenedok 1971). Na de bouw van het Doeldok tijdens de jaren tachtig vormt het Deurganckdok (2005) hetvoorlopige eindpunt van de havenuitbreiding. Het GRUP voor de afbakening zeehavengebied Antwerpen – havenontwikkelingLinkeroever (2014) voorziet in een verdere uitbreiding van de havenactiviteiten op Linkeroever, o.m. door de bouw van hetSaeftingedok. De Raad van State heeft op 20/12/2016 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening zeehavengebiedAntwerpen, deel havenontwikkeling Linkeroever' gedeeltelijk vernietigd. De schorsing betreft het gebied waar hetSaeftinghedok kan komen en de onmiddellijk aangrenzende delen rond Doel-centrum. Op vrijdag 12 mei 2017 heeft de Raadvan State het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) afbakening zeehavengebied Antwerpen van april 2013 vernietigdvoor Linkerscheldeoever. Hierdoor vallen de onteigeningsplannen voor de gehuchten Ouden Doel en Rapenburg en voor denatuurgebieden Prosperpolder Zuid fase 1, Doelpolder Midden, Nieuw Arenberg fase 1 en Grote Geule weg. De Raad van Statestelt dat de havenontwikkeling en de natuurontwikkeling op Linkerscheldeoever onlosmakelijk verbonden zijn. Omdat de Raadop 20 december 2016 het GRUP voor de havenontwikkeling al vernietigde, was ze van oordeel dat dit ook geldt voor het GRUPvoor de natuur.

Page 43: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 43 van 174

tussen Deurne en Merksem geraakt al snel opgevuld. De opwaardering van het kanaal die voorzienwerd in de jaren zestig is – mede door budgettaire beperkingen – nog steeds niet volledig gerealiseerden maakt deel uit van het Masterplan.

In de na-oorlogse periode wordt resoluut gekozen voor het faciliteren van het autoverkeer. Op hetAlgemeen Plan van Aanleg uit 1957 (Figuur 14.29) worden de latere contouren van hetsnelwegensysteem voor het eerst duidelijk. De grote ringweg (ongeveer op het tracé van de huidigeR11) wordt echter nooit gerealiseerd. De aanleg van de grote snelwegen vanaf het midden van dejaren zestig zal het uitzicht en het functioneren van de stad grondig veranderen. De 19de eeuwsevestingmuren worden vervangen door de Singel en de R1, de kleine ring van Antwerpen. Aansluitendbij het concept waarbij snelwegen a.h.w. tot in het hart van de stad dienden te lopen, wordt op kortetermijn de hele stad aangepast aan het moderne autoverkeer. Hierbij worden o.m. de Leien grondigaangepakt. De aanleg van de Singel moet zorgen voor de herverdeling van het bestemmingsverkeeren de R1 faciliteert het doorgaand verkeer. Onduidelijke beleidskeuzes maken echter dat eeningewikkeld kluwen van infrastructuren ontstaat dat een quasi onoverbrugbare barrière vormt tussenAntwerpen-centrum en zijn buitenwijken en randgemeenten.

14.3 Bestaande toestand

Bij de beschrijving van de landschappelijke, bouwkundige en archeologische waarden en kenmerkenin de bestaande toestand wordt vertrokken van het Geoportaal Onroerend Erfgoed. Het gaat om debeschermde onroerenderfgoedelementen, vastgestelde en wetenschappelijke inventarisitems,Unesco Werelderfgoed en erfgoedlandschappen. Op uitzondering van de wetenschappelijkeinventarisitems13 gelden hiervoor specifieke rechtsgevolgen. Ook geeft het geoportaal de gebiedenweer waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt.

Daarnaast wordt verder ingegaan op landschappelijke, bouwkundige en archeologische waardenwaarvoor geen rechtsgevolgen gelden, maar die beleidsmatig wel relevant zijn. Het gaat dan bv. omde indeling van traditionele landschappen van Vlaanderen, de landschapsatlas en de CentraalArcheologische Inventaris.

14.3.1 Linkeroever

14.3.1.1 Landschap

Geoportaal Onroerend Erfgoed

Uitgaande van het geoportaal Onroerend Erfgoed blijkt dat er zich op LO ter hoogte van hetprojectgebied geen vastgestelde noch wetenschappelijke inventarisitems situeren uit de inventarisvan historische tuinen en parken en de inventaris van houtige beplantingen. Dit geldt ook voorvastgestelde inventarisitems uit de landschapsatlas (zogenaamde ‘vastgestelde ankerplaatsen’14) envoor Unesco Werelderfgoed en erfgoedlandschappen.

Er situeren zich wel een aantal wetenschappelijke inventarisitems, meer bepaald delandschapsatlasrelicten Blokkersdijk, Het Vliet en Het Rot (zie Figuur 14.32). Wetenschappelijke (niet-vastgestelde inventarisitems) uit de inventaris van historische tuinen en parken en de inventaris vanhoutige beplantingen komen niet voor in de omgeving van het projectgebied op LO.

13 Zolang een onroerend goed enkel in de wetenschappelijke inventaris is opgenomen, maar niet is vastgesteld, zijn hieraangeen rechtsgevolgen gekoppeld.

14 Vastgestelde ankerplaatsen en ankerplaatsen opgenomen in de wetenschappelijke inventaris van de landschapsatlas wordensinds het nieuwe Onroerend Erfgoeddecreet van 2015 ‘landschapsatlasrelict’ genoemd.

Page 44: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 44 van 174

Figuur 14.32 situering wetenschappelijke inventarisitems uit de landschapsatlas (Blokkersdijk,het Vliet en het Rot) ter hoogte van het projectgebied op LO (groene contour, bron: GeoportaalOnroerend Erfgoed)

Inzake beschermd onroerend erfgoed zijn Blokkersdijk, het Vliet en het Rot eveneens beschermd alscultuurhistorisch landschap (zie Figuur 14.33 en verder in deze paragraaf).

Figuur 14.33 situering beschermde cultuurhistorische landschappen (Blokkersdijk, het Vliet enhet Rot) ter hoogte van het projectgebied op LO (groene inkleuring, bron: Geoportaal OnroerendErfgoed)

In de nabijheid van het projectgebied op LO situeren zich geen beschermde stads- en dorpsgezichten.

Page 45: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 45 van 174

Voor vastgestelde en wetenschappelijke inventarisitems ter hoogte van het projectgebied op LO uitde inventaris van bouwkundig erfgoed en de inventaris van archeologische zones wordt verwezen naarrespectievelijk §14.3.1.2 en §14.3.1.3. Dit geldt ook voor beschermde monumenten (enovergangszones) (§14.3.1.2) en beschermde archeologische sites (§14.3.1.3).

Traditionele landschappen

De indeling van de traditionele landschappen van Vlaanderen dateert van 1985 en was een eerstepoging om de regionale verscheidenheid van de historisch gegroeide cultuurlandschappen op kaartvoor te stellen in hun situatie van voor de grote veranderingen. De indeling steunt op zowel fysischeen natuurlijke kenmerken zoals reliëf en bodemgesteldheid, als op cultuurlandschappelijkekenmerken zoals bewoningsvormen, landgebruik, percelering en landschapstype. Hieruit blijkt hetVlaamse Gewest over een bijzonder grote landschappelijke diversiteit te beschikken, die echter in eensteeds sneller tempo teloor gaat.

Uit Figuur 14.34 blijkt dat:

• Knoop Sint-Anna Linkeroever en de toerit naar de Scheldetunnel in het traditioneel landschap‘Scheldevallei stroomafwaarts Gent’ liggen, behorend tot de streek ‘Scheldebekken metgetijden’;

• De Scheldetunnel in het traditioneel landschap ‘Schelde-estuarium met brak water’ ligt,behorend tot de streek ‘Scheldebekken met getijden’.

De grijze zones behoren tot de ‘stedelijke agglomeratie’ en ‘havengebied’.

Figuur 14.34 Traditionele landschappen Linkeroever (en zone Scheldetunnel)

De kenmerken en beleidswenselijkheden voor deze traditionele landschappen worden hieronderweergegeven:

Page 46: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 46 van 174

Figuur 14.35 kenmerken en beleidswenselijkheden traditioneel landschap ‘Scheldevalleistroomafwaarts Gent’

Figuur 14.36 kenmerken en beleidswenselijkheden traditioneel landschap ‘Schelde-estuariummet brak water’

Landschapsatlas

De Landschapsatlas is het resultaat van een snelsurvey van de relicten van de traditionelelandschappen in Vlaanderen, steunend op de beschikbare informatiebronnen, kaartreeksen en dekleurenorthofoto’s van omstreeks 1990. De opmaak gebeurde per provincie, startte in 1996 en werdvoltooid in 2000. Dit is dan ook de referentieperiode voor deze inventarisatie. Een relict is eenoverblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die toenmaals was. Met betrekking totlandschappen kunnen relicten zeer divers in aard zijn en getuigen in vele gevallen van eenwordingsgeschiedenis. Daarom werd een classificatie gemaakt naar de ruimtelijke dimensie die derelicten in het landschap bezitten en dit in relatie tot de gebruikte kaartschaal 1/50.000. In wezen zijndit punt-, lijn- en vlakvormige relicten. De categorieën zijn dan ook punt- en lijnrelicten, relictzones enankerplaatsen. Deze zijn resp. punt-, lijn- en vlakvormige dragers van de landschapsstructuur. Debelangrijkste eenheden daarbij zijn de ankerplaatsen: zones die uitzonderlijk zijn inzake gaafheid,representativiteit en /of uniciteit van hun landschappelijke kenmerken. In de omgeving van hetprojectgebied bevinden zich evenwel geen ankerplaatsen15.

Net ten noordwesten van knoop Sint-Anna Linkeroever bevindt zich wel de relictzone R10079“Blokkersdijk”. Dit gebied heeft op historisch vlak geen landschappelijke waarde, aangezien het omeen recent ontstaan landschap gaat als gevolg van opspuiting van de oorspronkelijke Borgerweert-polder rond het gebied, die binnen het gebied leidde tot grondwaterpeilstijging en het ontstaan van

15 Noch ankerplaatsen uit het beleidsdocument ‘landschapsatlas’, noch voorlopig / definitief aangeduide ankerplaatsen, noch(vastgestelde) ankerplaatsen uit de inventaris ‘landschapsatlas’ cfr. de nieuwe onroerend erfgoedregelgeving van kracht sinds1 januari 2015. Ankerplaatsen die onder de oude regelgeving werden aangeduid zijn gelijkgesteld met een item uit devastgestelde landschapsatlas.

Page 47: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 47 van 174

een grote ondiepe plas met brak water. Het gebied is geselecteerd als relictzone vanwege zijnpotentiële landschappelijke waarde als semi-natuurlandschap. Ook een deel van de zuidelijke oeversvan de Schelde, langsheen het Sint-Annabos, zit in deze relictzone vervat.

Op Linkeroever zijn er geen lijn- of puntrelicten ter hoogte van het projectgebied gelegen.

Gedetailleerde bespreking van de landschappelijke waarden ter hoogte van het projectgebied op LO

Ondanks de bewogen geschiedenis van het Linkeroevergebied en de vaak ingrijpende veranderingen,beschikt het gebied nog steeds over een aantal landschappelijke kwaliteiten. Juist omdat het gebiedsterk dynamisch is, verdienen de restanten van de verschillende fases en gebeurtenissen onzeaandacht.

Het landschap als geheel wordt gekenmerkt door een sterke versnippering en verstoring. Het opengebied wordt in drie gedeeld door het aansluitingscomplex van de E34-E17 dat, door zijn hogereligging, goed zichtbaar is vanuit de omgeving.

Figuur 14.37 geeft een overzicht van de landschapswaarden die onderscheiden kunnen worden in hetLO-gebied.

Figuur 14.37 Synthese landschapswaarden Linkeroever

Op de Linkerscheldeoever zijn relatief grote open ruimten gespaard gebleven. Het betreft hier vrijwelallemaal opgespoten en opgehoogde gebieden. Doordat na de opspuitingen deze gebieden jarenlangonaangetast bleven, ontstonden hier en daar spontaan natuurlijke gebieden of werden dezeantropogeen aangelegd/aangeplant:

• Het Sint-Annabos is een vrij steriele aanplant van canadapopulieren, Amerikaanse eik enpaardenkastanje, waarvan de landschappelijke waarde eerder beperkt is (Figuur 14.38). Enkelhet oostelijk deel kent meer variatie (voorkomen van o.m. beuk). Toch speelt het bos een nietonaanzienlijke rol als (visuele) groene buffer tussen de woongebieden op Linkeroever en de(voornamelijk chemische) industrie op de Schelde-oevers (vnl. deze op grondgebied

Page 48: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 48 van 174

Zwijndrecht). Daarnaast heeft het een belangrijke recreatieve rol in een (op regionale schaalbeschouwd16) bosarm gebied.

Figuur 14.38 Sint-Annabos (foto Ewald Wauters, plan-MER Oosterweelverbinding)

• Het Vlietbos ligt geprangd tussen de E34 en het aansluitcomplex met de E17. Het grenst inhet westen aan de dorpskern van Zwijndrecht en een verstoord landbouwgebied. HetVlietbos wordt gekenmerkt door pionierplanten. Op het droge gedeelte zijn dit vooral berken,op nattere gedeeltes komt veel wilg voor. Door intensieve begrazing door konijnen evolueerthet gebied niet verder. De landschappelijke waarde is beperkt, zij het dat het gebied eenbelangrijke rol speelt als (zacht) recreatiegebied voor de inwoners van Zwijndrecht17 (gezienhet Vlietbos tegen deze dorpskern gelegen is) en als (visueel) buffergebied naar deomliggende snelwegen.

• Blokkersdijk is gesitueerd in de oorspronkelijke Borgerweertpolder. In dit grotendeelsopgespoten terrein ontstond op natuurlijke wijze een voedselrijke ondiepe, brakkewaterplas, die door neerslag en kwelwater stilaan verzoette en nu omzoomd is met een brederietkraag. De zandvlakten evolueerden naar open terreinen begroeid met struisriet. Het jongeaangeplante en natuurlijke bos groeide uit tot een volwassen bos met veel dood hout enmeer onderbegroeiing. De kalkrijke bodem zorgde op veel plaatsen voor een specifieke flora.Het gebied dankt in de eerste plaats zijn faam aan zijn grote vogelrijkdom. Deze is het gevolgvan de grote diversiteit aan biotopen – van nat tot droog, van open tot dichtbebost – maarook van de voedselrijkdom, de ligging aan de Schelde en het gevoerde natuurbeheer.

• Het Rot en Middenvijver sluiten aan bij het Vlietbos en Sint-Annabos maar worden ervangescheiden door het aansluitcomplex E17-E34. Middenvijver sluit aan bij de woonwijken opLinkeroever. Het gebied bestond uit een hooggelegen opgespoten gebied met berken- enwilgenopslag, dit gebied werd afgegraven en omgevormd tot een waterrijk gebied. Zo werden

16 Enkel in de onmiddellijke omgeving van het Sint-Annabos zijn nog enkele groengebieden gelegen, maar op regionale schaal(oostelijk deel van het Waasland) bekeken is het Linkeroevergebied bosarm te noemen.

17 In tegenstelling tot het Sint-Annabos dat een recreatieve rol speelt voor niet alleen de omliggende dorpskernen, maar ookvoor de stad Antwerpen.

Page 49: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 49 van 174

nieuwe kansen gecreëerd voor een aantal broedvogelpopulaties en vegetaties die enkelkunnen leven in een waterrijke omgeving. Ook dit gebied doet dienst als gebied voor zachterecreatie voor de omgeving.

Met uitzondering van het Sint-Annabos, zijn alle voornoemde gebieden bij wet als landschapbeschermd: De Blokkersdijk (MB 12/5/1980) ten noorden, Het Vliet (MB 31/1/1980) ten zuidwestenen Het Rot18 (MB 30/3/1987) ten zuidoosten van knoop Sint-Anna Linkeroever (Figuur 14.37 en Tabel14-3). De landschappen werden voornamelijk omwille van hun ecologische waarde beschermd. Doorde spontane evolutie en het gebrek aan aangepast onderhoud is een deel van de beschermde waardein de loop der jaren verdwenen.

Tabel 14-3 Overzicht van de beschermde landschappen op Linkeroever

Naam Koninklijk besluit Korte beschrijving

Blokkersdijk

Antwerpen-Zwijndrecht

K.B. 12/05/1980wijziging 27/04/1989

Landschap. Rond plas gelegen opgespoten terreinaan Linkeroever van de Schelde.

Het landschap werd beschermd omwille van zijnnatuurwetenschappelijke waarde.

Het Vliet

Antwerpen-Zwijndrecht

K.B. 31/01/1980 Landschap. Natuurgebied ontstaan op opgehoogdegronden langs Linkeroever van de Schelde.

Het landschap werd beschermd omwille van zijnnatuurwetenschappelijke waarde.

Het Rot en een gedeeltevan de Middenvijver

Antwerpen

M.B. 30/03/1987 Landschap. Met Het Vliet en Blokkersdijknatuurgebied op Linkeroever op opgespotengronden. Open vlakte met typische vegetatieafgewisseld met Kleinschalig landschap metwilgenstruweel, rietvelden, moerassen, plassen,verlande percelen, loofbos en naaldhout.

Het landschap werd beschermd omwille van zijnnatuurwetenschappelijke waarde.

Er situeren zich geen beschermde dorps- of stadsgezichten in de omgeving van het projectgebied.

Ter mitigatie van de tijdelijke verstoring door de werkzaamheden van de ingrepen die in het kader vande oorspronkelijke Oosterweelverbinding (met Lange Wapper-viaduct op Rechteroever, maar opLinkeroever en qua Scheldetunnel slechts beperkt verschillend aan het huidig ontwerp) warengepland, werden op Linkeroever inmiddels een aantal natuurgebieden aangelegd, nl. Middenvijver enBurchtse Weel:

• Middenvijver (Figuur 14.39), tot voor kort een droog, opgespoten gebied, werd deelsafgegraven en omgevormd tot een waterrijk gebied. Zo werden nieuwe kansen gecreëerdvoor een aantal broedvogelpopulaties en vegetaties die enkel kunnen leven in een waterrijkeomgeving. Aan de westkant van Middenvijver, aan de grote waterplas, kan de natuur zich vrijontwikkelen. Er zijn kijkheuvels om de vogels in hun habitat te bezichtigen. Daarnaast is ereen zone die meer voor recreatie is bestemd.

• In het zuiden van het Linkeroevergebied bevindt zich het Burchtse weel. Net als hetGalgenweel is het een belangrijke getuige van de bewogen inpolderingsgeschiedenis van hetgebied. Het gebied Burchtse Weel werd, i.f.v. mitigatie van de Oosterweelverbinding,omgevormd tot een slikken- en schorrengebied onder invloed van de getijdenwerking van de

18 Bestaande uit 3 ‘deelgebieden’, waaronder ‘het Rot’, ‘Middenvijver’ en ‘Donckers’.

Page 50: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 50 van 174

Schelde. Dankzij het inrichten van een gecombineerde GGG (gecontroleerd gereduceerdgetijdegebied) en GOG (gecontroleerd overstromingsgebied) ontstaat een waardevol biotoopvoor rietsoorten en broedvogels.

Figuur 14.39 Middenvijver na de heraanleg i.f.v. mitigatie Oosterweelverbinding (foto KristofGoemaere, plan-MER Middenvijver)

14.3.1.2 Bouwkundig erfgoed

Door de opeenvolgende ingrepen in het gebied is er slechts beperkt bouwkundig erfgoed aanwezig opLinkeroever. In de directe omgeving van het tracé (in opgespoten gebied en ter hoogte van bestaandewegenis of groengebied) is geen bouwkundig erfgoed gelegen (geen beschermde monumenten, nochvastgestelde noch wetenschappelijke inventarisitems uit de inventaris voor bouwkundig erfgoed)(Figuur 14.40).

Page 51: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 51 van 174

Figuur 14.40 Inventaris bouwkundig erfgoed Linkeroever

14.3.1.3 Archeologie

Ter hoogte van het projectgebied op LO situeren zich geen beschermde archeologische sites, nochvastgestelde of wetenschappelijke archeologische zones.

Op de lokale archeologische advieskaart voor de stad Antwerpen (een beheersinstrument datvoorwaarden aan advieszones koppelt, Figuur 14.41) valt het projectgebied op LO binnen de algemeneonderlaag waarvoor geen duidelijke archeologische gegevens beschikbaar zijn, maar waar de kans opde aanwezigheid (en dus vernietiging) van archeologische sporen bestaat.

Bij archeologisch onderzoek is het onbekende vaak relevanter dan het bekende. Zones waarover mengeen uitspraken kan doen, zijn daarom niet vrij van archeologische sporen. In deze zones wordtaangeraden hiermee bij grootschalige grondwerken rekening te houden.

Page 52: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 52 van 174

Figuur 14.41 Archeologische advieskaart stad Antwerpen (uittreksel t.h.v. projectgebiedLinkeroever)

Het projectgebied bevindt zich in de Scheldevallei, een gebied met een relatief complexe landschappe-lijke ontwikkeling die mede bepalend is geweest voor de bewonings- en exploitatiegeschiedenis vande betrokken regio (zie eerder). Er kan aangenomen worden dat in het projectgebied nog heel watrelicten terug te vinden zijn van de paleo-landschappelijke evolutie. De eerste mensen die aanwezigwaren in het gebied waren Jager-Verzamelaars in de Steentijd. Er zijn al diverse steentijdsites bekenduit de Scheldevallei. Ter hoogte van het projectgebied zullen dergelijke sites afgedekt zijn door latereoverstromingsafzettingen van de Schelde en daarom diep onder het huidige maaiveld liggen. Inprincipe geldt een gelijkaardige verwachting voor beide Scheldeoevers. Op Linkeroever is inmiddelseen booronderzoek uitgevoerd naar dergelijke steentijdsites. Hierbij is vastgesteld dat geen grote sitesuit de Steentijd aanwezig zijn in de onderzochte zone. Kleinere steentijdsites kunnen echter welaanwezig zijn. Daarnaast kunnen op grote diepte onder het huidige maaiveld ook vondsten en sitesuit latere perioden voorkomen, met name in oude geulen en wielen die het prehistorisch landschapdoorsnijden. Samengevat kan gesteld worden dat er archeologische resten uit verschillende periodenaanwezig zijn in de zones van de voormalige Scheldepolders. Deze resten kunnen evenwel op grotediepte liggen, ook en vooral omwille van de – typisch voor het Linkeroevergebied – afdekking metaangevulde (en inmiddels lokaal sterk vergraven) gronden van recente ouderdom. Deze afdekking isgeen natuurlijke afzetting maar bestaat uit opgespoten zand, gewonnen bij het uitbaggeren van deSchelde. Dit ophoogzand bevat ook sliblagen. Op sommige plaatsen is ook puin en afbraakmateriaalgestort. De dikte van de opgespoten laag is variabel (tussen 2 en 6 meter) en is dikker in het noorden.Het bovenste pakket (ca. 50 cm) is in de gebieden die tot natuur ontwikkelden, verrijkt met organischmateriaal. Ten gevolge van het dik pakket opgespoten zand is het niet mogelijk om via oppervlakte-kartering of proefsleuven een zicht te krijgen op potentiële vindplaatsen. Uitzondering hierop zijn deresten van het militaire kamp Tophat uit de tweede wereldoorlog, dat immers is aangelegd op deopgespoten terreinen.

Door de diepe ligging van archeologisch relevante lagen is het graven van proefsleuven moeilijk envaak onmogelijk. Inmiddels zijn wel enkele proefsleuven aangelegd waarbij restanten van het fortPiémentel zijn gedocumenteerd. Ook op het terrein van het Noordkasteel zijn enkele proefsleuvenaangelegd. Andere onderzoekstechnieken zoals verkennende of landschappelijke boringen kunnen inbepaalde zones aangewend worden. Inmiddels is een landschappelijk en verkennend booronderzoek

Page 53: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 53 van 174

uitgevoerd op Linkeroever. De resultaten van deze onderzoeken worden besproken in de archeologie-nota.

Op basis van historische kaarten wordt vermoed dat restanten van forten, schansen, dijken en oudehoevesites uit verschillende periodes nog in de ondergrond aanwezig zijn. Figuur 14.42 geeft eenoverzicht van vindplaatsen volgens de Centrale Archeologische Inventaris (CAI)19. Deze kaart situeertde (gekende) sites slechts bij benadering.

Op Linkeroever bevinden zich rechtstreeks in het projectgebied geen gekende (niet eerder vergraven)sites20. Hier laten onder meer de bodemkundige gegevens en andere vondsten uit de wijdereomgeving toe toch de mogelijke aanwezigheid van archeologische vindplaatsen, weliswaar benedende opgespoten gronden - in het pleistocene niveau - te voorspellen. In het havengebied op Linkeroeverwerden in een recent verleden belangrijke ontdekkingen gedaan uit verschillende tijdvakken. Bij hetgraven van het Deurganckdok bv. kwam niet alleen een laatmiddeleeuwse kogge aan het licht, maarwerd ook een middeleeuwse nederzetting onderzocht, waarvan het bestaan volledig onbekend was.Bij de werken voor het Verrebroekdok kwamen dan weer uiterst belangrijke steentijdvondsten aan deoppervlakte.

Figuur 14.42 Linkeroever: Situering van het projectgebied op de CAI-kaart

Op Linkeroever bevindt zich overeenkomstig de CAI binnen het projectgebied 1 gekende site (nr.366066). Het betreft het Oud fort Kallo, waarvan de contour tot op 15m nauwkeurig gelokaliseerd is

19“De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege hetspecifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basisvan de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan-of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.”

20 Oud Fort Kallo is met name op basis van historisch kaartmateriaal gelokaliseerd.

Page 54: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 54 van 174

op basis van het plan van “Aloïs Scheepers” uit 1886. In de nabije omgeving van het projectgebiedkomen nog volgende sites voor:

Nr CAI Naam Datering Omschrijving

218746 Fort Laer Nieuwe Tijd (17de

eeuw)

Fort (indicator op basis van cartografie)

366097 Fort Stengel Nieuwste Tijd (19de

eeuw)

Fort (start aanleg in 1811, mogelijk nooit

afgewerkt)

212501 Losse vondst

Linkeroever

Nieuwe Tijd (16de

eeuw)

Losse metalen vondst: tinnen lepel

366065 Fort Zwijndrecht Nieuwe Tijd Fort (indicator op basis van cartografie: plan

van “Alo’s Scheepers, 1886)

366011 Losse vondsten

onder sakristie en

achter het koor van

de Sint-Annakerk

Brons- en steentijd o.a. bronzen speld met schijfkop (late

bronstijd), enkele silexklingen (midden-

neolithicum), skelet van een kind (mogelijks

een graf) en aantal dierenbeenderen uit

midden Neolithicum en een

Michelsbergtulpbeker en scherven van 2

andere ceramiekvormen uit Midden-

Neolithicum

366064 Fort van Vlaams

Hoofd

Nieuwe Tijd (16de

eeuw)

Fort uit 1576, na Spaanse Furie te Antwerpen.

Laatste keer gemoderniseerd in 1852-1854.

Gesloopt bij aanleg wijk Antwerpen LO na WO

I.

166015 Giucciardinistraat -

Walter Scottstraat

Nieuwste Tijd (WO

II)

WO II site op opgespoten grond

(toevalsvondsten: rubberband en oud ijzer) >>

wellicht restanten van het repatriëringskamp

Top-Hat van de Amerikaanse en Britse

strijdkrachten (periode 1945-1946)

366083 Fort Austruweel Nieuwe Tijd Fort (indicator op basis van cartografie)

Op de vastgestelde kaart van gebieden waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, isBlokkersdijk aangeduid (zie Figuur 14.43), gelegen buiten het projectgebied. Voor ingrepen in debodem die geheel in deze gebieden ‘geen archeologie’ liggen, hoeft overeenkomstig de bepalingenvan het Onroerenderfgoeddecreet geen archeologietraject te worden gevolgd. Deze gebieden wordenwel mee opgenomen in de verplichte archeologienota, maar er wordt geen programma vanmaatregelen voor opgesteld in functie van verder archeologisch onderzoek.

Page 55: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 55 van 174

Figuur 14.43 Aanduiding gebieden waar geen archeologie te verwachten valt (zwarte contour)(bron: Agentschap Onroerend Erfgoed)

Ter hoogte van het Sint-Annabos bevinden zich de resten van het Top-Hat kamp uit WOII. Deze siteligt op de opgespoten gronden en is dus zeer gevoelig voor ingrepen die aan de oppervlakte plaatsvinden.

Het Top-Hat kamp was ingedeeld in verschillende sectoren en georiënteerd op de Charles DeCosterlaan en de Dwarslaan (Figuur 14.44). In de sectoren langs deze wegen werden enkele 100-dengebouwen opgetrokken die meestal bestonden uit een betonnen funderingsplaat met een metalenbovenbouw. In de overige zones stonden de tenten voor de manschappen. In elke sector stondendiverse sanitaire gebouwtjes voorzien van riolering. In mei 1946 werd dit kamp opgedoekt.

Figuur 14.44 Indeling kamp Top-Hat langs de dwarslaan ter hoogte van de knoop E34-N49a(bron: Gheyle, 2016)

Page 56: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 56 van 174

Het is bekend dat een belangrijk deel van de restanten van het legerkamp bestaan uit lossemetaalvondsten die talrijk voorkomen op de terreinen (Figuur 14.45). Tot op heden is het kamp Top -Hat dan ook bekend bij metaaldetectoramateurs. Enkele van deze lokale amateurs hebben eenpublicatie uitgebracht over de historiek van het kamp (Cornelissen e.a., 2006). De rijkdom aanvondsten uit de WOII-periode blijkt ook uit tentoonstellingen over Top-Hat die dezelfdevrijwilligersgroep organiseerden. In het vondstenensemble bevinden zich veel persoonlijke objecten,zoals ID-plaatjes van Amerikaanse soldaten, waardoor ze internationale interesse opwekken, metname in de Verenigde Staten.

Figuur 14.45 Vondsten uit het kamp Top-Hat, waaronder ID-plaatjes en eretekens (bron:Cornelissen e.a., 2006)

Uit proefsleuvenonderzoek ter hoogte van het knooppunt E34-N49a i.k.v. de opmaak van dearcheologienota voor de infrastructuurwerken op Linkeroever (Vansweevelt, J.; Minsaer, K.;Archeologienota Infrastructuurwerken Antwerpen Linkeroever –Zwijndrecht – Waaslandhaven oost,Knooppunten E34/E17 en nieuwe parallelweg, 2016) blijkt dat de vondstdichtheid hoog is en demeeste vondsten afkomstig zijn van Top-Hat21. Uit ander zones is bekend dat delen van de voormaligekampinfrastructuur nog steeds aanwezig kunnen zijn. De vondsten en structuren van het kamp liggenop of in het opgebrachte pakket dat in grote delen van Linkeroever voorkomt.

Daarnaast is door het Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie van de UniversiteitGent via het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II (DHMV II) nagegaan of er nog microtopografische,bovengrondse restanten van archeologische sites bewaard gebleven zijn in het onderzoeksgebied (zieFiguur 14.46 voor afbakening van het studiegebied).

Uit de LiDAR visualisaties komt de staat van bewaring van het Top-Hat kamp duidelijk naar voor. OpFiguur 14.47 is een detail van sector L, F, M en G van het Top-Hat kamp weergegeven, met duidelijkerestanten van wegen, paden, gebouwen en barakken. Het eindrapport (Gheyle, W. Oosterweeltraject- voormalig Top-Hat kamp en Fort Piementel: Het verwerken van laser scanning data (LiDAR) van hetDHMV II tot archeologisch relevante visualisaties. Centrum voor Historische en ArcheologischeLuchtfotografie, Universiteit Gent. In opdracht van BAM nv, 2016) is terug te vinden als bijlage 14.2 bijvoorliggend deelrapport.

21 Niet alle vondsten die in het opgebrachte pakket worden aangetroffen zijn per definitie afkomstigvan het militaire kamp. Zowel ouder als recenter materiaal kan zich in deze lagen bevinden.

Page 57: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 57 van 174

Figuur 14.46 Afbakening studiegebied Sint-Annabos en omgeving voor het verwerken van laserscanning (LiDAR) van het DHMVII tot archeologisch relevante visualisaties (Centrum voorHistorische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM, 2016)

Page 58: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 58 van 174

Figuur 14.47 Detail van sector L, F, M en G van het Top-Hat kamp (Centrum voor Historische enArcheologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM, 2016)

Uitgaande van de vindplaatsen uit de CAI, de bodemkundige gegevens en andere vondsten uit dewijdere omgeving (in het havengebied op Linkeroever werden in een recent verleden belangrijkeontdekkingen gedaan uit verschillende tijdvakken, zie bv. de ontdekking van de laatmiddeleeuwsekogge bij het graven van het Deurganckdok), kan besloten worden dat het projectgebied op LO nogeen zekere archeologische waarde bezit, zeker de omgeving van het voormalige Top-Hat kamp, metuitzondering van de reeds verstoorde zones22.

14.3.2 Schelde

De Schelde zoals we die nu kennen, is de resultante van natuurlijke factoren en menselijke ingrepen.Rond het jaar duizend kreeg de Schelde haar huidige vorm. Vanaf dat moment zal de Schelde eenbelangrijke rol spelen als grens, o.m. tussen het Franse en Duitse Rijk. De grensligging - maar ook derol als toegang tot het hinterland - zal bepalend zijn voor de ontwikkeling van het studiegebied. Vanafde 11de eeuw vinden ook de eerste inpolderingen plaats. Die inpolderingen hebben de natuurlijkerelatie van de Schelde met de omliggende gebieden sterk verstoord. In de eeuwen die daarop volgden,ontstond er een afwisseling van bedijkingen en inundaties, die nu nog steeds in het landschap en deondergrond kan worden teruggevonden. Sinds de laatste dijkverhogingen en de ophoging van hethavengebied is er van een natuurlijke relatie tussen de Schelde en het omliggende land nog weinigsprake. Enkel buitendijks zijn nog restanten van slikken en schorren aanwezig. Ook de Schelde zelfontsnapte niet aan menselijk ingrijpen. Om de haven van Antwerpen bereikbaar te houden, vinden erop geregelde tijdstippen onderhoudsbaggerwerken plaats.

De belangrijkste landschapswaarden van de Schelde (als we abstractie maken van de rivier zelf)schuilen in de slikken en schorren. Het Galgeschoor, Groot Buitenschoor en het Schor van Oude Doel,3 brakwaterschorren, vormen samen aan Belgische zijde een laatste restant van een vroeger zeeruitgebreid slikken- en schorrencomplex in de Beneden-Zeeschelde en Westerschelde, dat in het beginvan onze jaartelling zowat heel Zeeuws-Vlaanderen en Zeeland omvatte. Op nationaal vlak is dit eenuiterst zeldzame schorren- en slikkenvegetatie. Vroeger werden deze schorren als hooilandengebruikt. Door de inplanting van industrie op de oever en de bouw van de Sigmadijken zijn zeonbereikbaar geworden en liggen ze braak.

Een deel van de Schelde (noordelijk deel ter hoogte van de toekomstige Scheldetunnel) is aangeduidals relictzone ‘Brakwaterschorren van de Schelde’. De Schelde is aangeduid als lijnrelict (L13401).

22 Weliswaar enkel binnen de zone waar de verstoring heeft plaats gevonden. Onder de verstoringsdiepte kunnen ook nogrelicten voorkomen, zeker gezien het opgespoten karakter van het linkeroevergebied.

Page 59: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 59 van 174

Figuur 14.48 Schelde (huidige toestand)

14.3.3 Rechteroever

Het Rechteroevergebied wordt gekenmerkt door een zeer sterke verstedelijking die – in het noordelijkdeel van het rechteroevergebied – gepaard ging met de havenontwikkeling.

14.3.3.1 Landschap

Geoportaal Onroerend Erfgoed

Uitgaande van het geoportaal Onroerend Erfgoed blijkt dat er zich op RO ter hoogte van hetprojectgebied geen vastgestelde noch wetenschappelijke inventarisitems situeren uit de inventarisvan historische tuinen en parken en de inventaris van houtige beplantingen. Dit geldt ook voorvastgestelde inventarisitems uit de landschapsatlas (zogenaamde ‘vastgestelde ankerplaatsen’) envoor Unesco Werelderfgoed en erfgoedlandschappen.

Er situeert zich wel een wetenschappelijk inventarisitem uit de landschapsatlas, meer bepaald hetlandschapsatlasrelict Rivierenhof (zie Figuur 14.49).

Page 60: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 60 van 174

Figuur 14.49 situering wetenschappelijke inventarisitems uit de landschapsatlas (Rivierenhof)ter hoogte van het projectgebied op RO (groene contour, bron: Geoportaal Onroerend Erfgoed)

Het Rivierenhof23

Het ‘Rivierenhof’ is gelegen op grondgebied van Deurne, deelgemeente van Antwerpen. Debegrenzing van deze ankerplaats wordt gevormd door de Turnhoutsebaan in het noorden, deKrijgsbaan in het oosten, de autosnelweg E313 Antwerpen-Eindhoven in het zuiden en de ring rondAntwerpen in het westen.

Reeds op de Kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) wordt melding gemaakt van ‘Het Rivierenhof’,maar de huidige structuur is pas herkenbaar op de kaarten van Vandermaelen (1854) en de lateretopografische kaarten. Het betreft een landschapspark waarvan de oorspronkelijke inrichting metsiertuinen, dreven, een spiegelvijver en dergelijke dateert uit het einde van de 18de eeuw. Nadat hetdomein in 1921 eigendom werd van de provincie Antwerpen en werd opengesteld voor het publiek,werd het echter uitgerust met spel-, sport- en educatieve infrastructuur, waardoor een gedeelte vande eigenheid verloren ging.

Binnen de grenzen van het Rivierenhof vinden we nog heel wat bouwkundig historisch erfgoed. Hetmeest in het oog springend is Kasteel Rivierenhof, dat opklimt tot de 16de-17de eeuw, maar waarvanhet huidige classicistische uitzicht dateert uit de 18de eeuw. Het kasteel heeft een symmetrische, U-vormige opbouw en wordt vergezeld van een toegangspoort, oranjerie en een koetshuis. De meestopvallende elementen in de bijhorende parkaanleg zijn de spiegelvijver en de zesvoudige beukendreefmet rondpunt en Atlasbeeld. Eveneens bij het kasteel horend, is de jachtwachters- portierswoning uitde 19de eeuw. Zeker vermeldenswaardig is de Schranshoeve (19de eeuw), bestaande uit eenwoonstalhuis en een langschuur, alsook het toekomstig directiegebouw24, een imposant,halfvrijstaand herenhuis met souterrain uit het begin van de 20ste eeuw. Daarnaast is er hetSterckshof met oude kern, maar voor het overige heropgebouwd in vrij geïnterpreteerde neo-Vlaamserenaissancestijl, het openluchttheater uit begin jaren 1950, het huidige districtshuis van Deurne (eind1950-begin 1960), de landbouwschool en een vrijstaand neoclassicistisch herenhuis. Verder omvat hetdomein een restant van de Herentalse Vaart, die werd gegraven in 1490 en dienst moest doen als

23 Bron: Ankerplaats 'Rivierenhof'. Landschapsatlas, A10025, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel (2001).

24 Dit is een letterlijke overname zoals het in de omschrijving van de ankerplaats in de landschapsatlas staat. Het gaat hier omhet nieuwe directiegebouw van het Rivierenhof langs de Turnhoutsebaan 232 (oud directiegebouw = Turnhoutsebaan 238).

Page 61: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 61 van 174

verbinding met Herentals en als waterbevoorrading naar Antwerpse brouwerijen. Het stenenbruggetje over de vaart kan beschouwd worden als geschiedkundig document van militaire bouwkunstuit 19de eeuw.

Niet alleen wat betreft cultuurhistorie, maar ook vanuit natuurwetenschappelijk oogpunt heeft hetRivierenhof een belangrijke waarde: de binding met de vallei van de Grote Schijn is nog aanwezig endankzij een behoorlijk bomenbestand kan dit park binnen de stedelijke rand van Antwerpen dienstdoen als geschikt resthabitat voor vogels en kleine knaagdieren. Het Rivierenhof is met zijn 144 ha hetgrootste park van de agglomeratie dat Deurne verdeelt in twee stukken en volledig wordt geflankeerddoor bebouwing en wegeninfrastructuur. Het domein kan dan ook terecht worden beschouwd als een‘groene vinger’ die de stedelijke zone penetreert en vertegenwoordigd daarmee een belangrijkeesthetische en ook structurerende waarde.

Figuur 14.50 Landschap in het Rivierenhof

In Figuur 14.51 worden de beschermde landschapswaarden25 ter hoogte van het projectgebiedweergegeven.

Er situeren zich geen beschermde dorps- of stadsgezichten in de nabije omgeving van hetprojectgebied op Rechteroever. Wel is het beschermd stadsgezicht ‘De Marbaixstraat’26 op ca. 200 mvan het projectgebied gelegen en het beschermd stadsgezicht ‘Halenstraat: de watertorens van hetNMBS-station Schijnpoort met hun onmiddellijke omgeving’27 op ca. 250 m, beiden ter hoogte vanknooppunt Schijnpoort.

Er zijn geen beschermde landschappen gelegen in de nabije omgeving van het projectgebied opRechteroever. Enkel het beschermd landschap ‘Kerkhof van Sint-Fredeganduskerk’ is op ca. 200 m tenoosten van de R1 (ten noordoosten van het aansluitingscomplex Antwerpen-Oost) gelegen.

Voor vastgestelde en wetenschappelijke inventarisitems ter hoogte van het projectgebied op RO uitde inventaris van bouwkundig erfgoed en de inventaris van archeologische zones wordt verwezen naarrespectievelijk §14.3.3.2 en §14.3.3.3. Dit geldt ook voor beschermde monumenten (enovergangszones) (§14.3.3.2) en beschermde archeologische sites (§14.3.3.3).

25 Op de figuur worden de beschermde cultuurhistorische landschappen en beschermde stads- en dorpsgezichten weergegeven.De beschermde monumenten worden weergegeven en behandeld in §14.3.3.2 (bouwkundig erfgoed).

26 Beschermd bij MB dd. 4/12/2003.

27 Beschermd bij MB dd. 25/11/1985.

Page 62: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 62 van 174

Figuur 14.51 Beschermde landschapswaarden t.h.v. het projectgebied (Rechteroever)

Traditionele landschappen

Uit Figuur 14.52 blijkt dat:

• Het grootste deel van het projectgebied (ten oosten van de Royerssluis) niet tot eentraditioneel landschap behoort maar gekarteerd is als ‘Stedelijke agglomeratie of(lucht)havengebied’ en streek ‘Stedelijke gebieden en havengebieden’.

• De zone ten oosten van knoop Antwerpen-Oost in het traditioneel landschap ‘Land vanZoersel-Wijnegem’ ligt, behorende tot de streek ‘Centrale Kempen’.

• De Oosterweelknoop (t.h.v. het Noordkasteel) in het traditioneel landschap ‘Scheldevalleistroomafwaarts Gent’ ligt, behorende tot de streek ‘Scheldebekken met getijden’.

Page 63: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 63 van 174

Figuur 14.52 Traditionele landschappen Rechteroever

Landschapsatlas

In de Landschapsatlas worden zgn. ankerplaatsen, relictzones, lijnrelicten en puntrelicten aangeduid.Deze zijn resp. vlak-, lijn- en puntvormige dragers van de landschapsstructuur. De belangrijksteeenheden daarbij zijn de ankerplaatsen: zones die uitzonderlijk zijn inzake gaafheid, representativiteiten /of uniciteit van hun landschappelijke kenmerken. In de omgeving van het projectgebied bevindtzich op basis van de wetenschappelijke inventaris van de landschapsatlas één ankerplaats, meerbepaald het ‘Rivierenhof’ (zie eerder). Er situeren zich geen vastgestelde ankerplaatsen oferfgoedlandschappen ter hoogte van het projectgebied.

Op Rechteroever (t.h.v. de deelzone voor de aanleg van de Scheldetunnel) bevindt zich een open-ruimte relict langs de Schelde: de ‘Brakwaterschorren van de Schelde’ (R10013), inclusief het gebiedrond de restanten van het Noordkasteel. De brakwaterschorren zijn één van de weinigelandschapsrelicten in dit gebied en maken deel uit van een gebied dat loopt tot aan de Nederlandsegrens. Zij zijn reeds sterk verstoord door de achterliggende industrie.

Page 64: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 64 van 174

Figuur 14.53 Landschap ter hoogte van de tunnelmond van de Scheldetunnel op Rechteroever(foto plan-MER Oosterweelverbinding)

Overige relictzones in de omgeving van het projectgebied betreffen:

• het Groenendaalcollege Campus Sint-Jan (met o.a. het kasteel Groenendael28): op ca. 130mten oosten van het projectgebied, onderdeel van de relictzone ‘kasteeldomeinen Schoten –Merksem Deurne, R10076’;

• Vallei van de Grote Schijn, kasteeldomeinen en bosgebieden (R10078): t.h.v. knooppuntAntwerpen-Oost. Grote Schijn heeft sterk meanderende loop. Ter hoogte van Rivierenhof nogsteeds gesloten karakter door opgaande begroeiing (cfr. MGI), deel is vergraven en als parkaangelegd. Het Rivierenhof wordt reeds bij Ferraris vermeld; structuur komt overeen metVandermaelen en MGI.

Relevante lijnrelicten zijn het Albertkanaal (L17002) en het Groot Schijn (L10059). De ‘Kerk vanOosterweel’ (P10340) en de ‘Kerk van Deurne’ (P10358) zijn aangeduid als puntrelicten. Deze kerkenzijn eveneens beschermde monumenten, respectievelijk ‘Sint-Jan-De-Doperkerk’ en ‘ParochiekerkSint-Fredegandus’ en worden besproken bij het bouwkundig erfgoed (§14.3.3.2).

Gedetailleerde bespreking van de landschappelijke waarden ter hoogte van het projectgebied opRO

Het landschap op Rechteroever is voornamelijk de resultante van de ontwikkelingen die hier sinds de19de eeuw plaatsvonden.

Het Noordkasteel is een zeldzame getuige van de defensieve rol die dit gebied vroeger speelde.

Het Noordkasteel (bronnen: wikipedia, KVNS)

Het Noordkasteel was een citadel die werd gebouwd in 1862 op het grondgebied van het verdwenenpolderdorp Oosterweel. De voornaamste opdracht ervan was de verdediging van de bocht vanOosterweel aan de Schelde te Antwerpen. Het Noordkasteel verving het kleinere Fort Ferdinand datin 1812 was opgericht door Napoleon Bonaparte. Het Noordkasteel was het meest noordelijke fort en

28 Het kasteel Groenendaal heeft nog een herkenbare structuur, maar is niet meer gaaf (cf. MGI); sterk versneden kasteelparkomgeven door bebouwing.

Page 65: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 65 van 174

het sluitstuk van de vesting rond Antwerpen. Deze vesting (Brialmontomwalling) werd afgebroken inde jaren ’60 om plaats te maken voor de Ring rond Antwerpen, de R1 en de Antwerpse Singel. HetNoordkasteel was al eerder gesloopt om plaats te maken voor de verdere uitbreiding van de haven.Reeds in 1881, negentien jaar na de bouw, werd het grootste deel van het Noordkasteel afgebrokenom plaats te maken voor het Amerikadok en het Afrikadok wegens uitbreiding van de haven vanAntwerpen. Hier was jarenlange discussie aan voorafgegaan. De plannen voor beide dokken dateerdenal van 1872, maar de bouw van de dokken kon pas aanvatten in 1882. In 1910 werd het Noordkasteelofficieel afgeschreven als militair gebied en in 1913 werd het grotendeels gesloopt. In 1929 verwierfde stad Antwerpen de restanten van het inmiddels militair waardeloos geworden Noordkasteel. In1931-33 werd op het domein een modernistisch schoolgebouw gezet voor de Hogere Zeevaartschool.

Onder impuls van burgemeester Camille Huysmans werd het 61 hectare groot Noordkasteeldomein in1934 omgevormd tot recreatieoord met een zeer populair en openbaar openluchtzwembad en eenroeivijver. In 1957 moet een groot deel van het recreatiedomein wijken voor de westelijke uitbreidingvan het Amerikadok. In 1969 werd het recreatieoord Noordkasteel gesloten voor de bouw van de nooitgerealiseerde Boerinnensluis. De enige overgebleven halve caponnière29 werd een stadsmagazijn aande huidige Oosterweelsteenweg30. Vandaag blijft van het kasteel enkel nog een groengebied met eenstukje omwalling aan de vijver (de voormalige hoofdgracht) vlak bij de Hogere Zeevaartschool over.

Figuur 14.54 Toegang tot het Noordkasteel (foto plan-MER Oosterweelverbinding)

De relatie met de Schelde is op Rechteroever door de bouw van dijken en het opspuiten van het gebiedverloren gegaan. Enkel een smalle strook slikken en schorren blijft over.

29 Caponnière is een vorm van een fortificatie, het is een begrip uit de vestingbouw. In een vesting met bastions betreft het eenoverdekte uitsprong in de droge gracht, of een gedekte doorgang naar een voorgelegen werk, ingericht ter verdediging van deflanken van deze droge gracht. In een polygonale vesting betreft het een overdekte galerij, dwars over de droge gracht.

30 Het overgebleven deel is intussen geen stadsmagazijn meer, maar wordt heden gebruikt als bergruimte voor zeilbootjes vande naastgelegen zeilclub.

Page 66: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 66 van 174

Van de natuurlijke structuur is op het Rechteroevergebied niets meer overgebleven. Ook van deinpolderingswerken vanaf de middeleeuwen zijn geen relicten meer aanwezig.

Figuur 14.55 Noordkasteelvijver (foto plan-MER Oosterweelverbinding)

Figuur 14.56 geeft een overzicht van de landschapswaarden die onderscheiden kunnen worden in hetgebied.

Figuur 14.56 Synthese landschapswaarden Rechteroever

Page 67: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 67 van 174

De belangrijkste landschapswaarde van het rechteroevergebied schuilt echter in de overblijfselen vande havenontwikkeling. Het Rechteroevergebied biedt een staalkaart van de wijze waarophavenontwikkelingen werden georganiseerd gedurende de laatste tweehonderd jaar. Daarbij kan eensystematische schaalvergroting worden vastgesteld. Elke generatie nieuwe schepen leidt tot groteredokken, sluizen en kranen. Daarbij schuift de haven ook stelselmatig op in de richting van de zee.

Ontstaan rond 1550, is het zuidelijk deel van het Eilandje het oudste havengebied van Antwerpen.Vooral tijdens de 19de eeuw kwam het gebied tot bloei en vormde het de kern van de Antwerpsehavenactiviteiten. Rond het Bonapartedok, Willemdok en Kattendijkdok werd een rastervormigestadswijk met pakhuizen gebouwd, die leek op een verzameling kleine 'eilandjes'.

In de loop van de 20ste eeuw, door de noordelijke uitbouw van de Antwerpse haven, keerde het tij:van een bedrijvige buurt veranderde het Eilandje langzaam maar zeker in een verlaten stadsdeelzonder leven. Na het opstellen van o.m. een Masterplan voor het gebied (2004) werd (en wordt)echter volop gewerkt aan de stedenbouwkundige renovatie van deze buurt. Verschillende projecten,zoals de opening van het Museum aan de Stroom (MAS) in 2011 en het opwaarderen vanwoongebieden, dragen hier intussen toe bij.

Gelijkaardige plannen bestaan voor de omgeving van de Damwijk en het Lobroekdok, zij het minderver gevorderd. Het Lobroekdok is nu een vrij desolaat gebied dat sterk wordt gedomineerd door hetviaduct van Merksem. Door de definitieve sluiting van het stedelijk slachthuis in de Damwijk, is dehuidige bestemming van de Slachthuissite achterhaald. Vandaag ligt de site er grotendeels ongebruiktbij, met uitzondering van een aantal vleesverwerkende bedrijven aan de rand. De stad heeft de ambitieom de Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok te herontwikkelen tot een gemengd kwalita�ef project met hoofdbestemming wonen, verweven met diensten, recreatie en bedrijvigheid. Op 6februari 2015 keurde het college de projectdefinitie voor de opmaak van een masterplan voorSlachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok in de Damwijk goed. Hierin formuleert de stad, samen met de private eigenaren van de Slachthuissite, haar ambitie en de doelstellingen die ze nastreeft voorhet gebied. Wonen moet de hoofdbestemming worden, vermengd met voorzieningen en recreatie.Ook kan er ruimte gegeven worden aan bedrijvigheid, die kan verweven worden met het wonen, zoalsde creatieve economie.

Figuur 14.57 Situering van de Damwijk (‘den Dam’) inclusief het Lobroekdok langsheen de R1(bron: Projectdefinitie masterplan Slachthuissite │ Noordschippersdok │Lobroekdok, AG Vespa, 2015)

Page 68: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 68 van 174

De omgeving van het Amerikadok en het vijfde havendok behoort tot het kerngebied van de haven opRechteroever. Dit deel van de haven is relatief recent en heeft slechts een beperkte landschappelijkewaarde.

Figuur 14.58 Kattendijkdok / Royerssluis, Amerikadok en restanten Noordkasteel (foto’s plan-MER Oosterweelverbinding)

Figuur 14.59 Lobroekdok / Straatsburgdok (foto plan-MER Oosterweelverbinding)

Figuur 14.60 Zicht vanaf de brandweerkazerne richting Noordkasteel (westelijk) (foto plan-MEROosterweelverbinding)

Page 69: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 69 van 174

Figuur 14.61 Zicht vanaf de brandweerkazerne richting Viaduct Merksem (foto plan-MEROosterweelverbinding)

De waarde van het gebied schuilt in de historische continuïteit van die havenontwikkeling die leesbaaris in het landschap. Geënt op de havenontwikkeling is een complex kluwen aan infrastructurenontstaan die het landschap sterk structureert. Zo is een zeer sterke scheiding ontstaan tussen hethavengebied en de woongebieden. Restgebieden raakten veelal grootschalig opgevuld. De omgevingvan het Eilandje vormt een overgangsgebied waarin recent ook een verweving plaatsvindt van de staden de haven.

Visueel-landschappelijk is dit een complex gebied dat gedomineerd wordt door grootschaligeinfrastructuren, grote waterpartijen, bruggen, grote loodsen, kranen e.d..

Hoewel de aanleg van de verschillende snelwegen rond Antwerpen een vernietigende impact heeftgehad op het erfgoed, zijn er in de directe omgeving van de R1 toch nog verschillende gebieden meterfgoedwaarde aanwezig. Zo zijn er de open-ruimtegebieden die zijn terug te voeren tot de lusthoven‘hoven van plaisancie’ die vanaf de zestiende eeuw rond de stad werden opgetrokken. Sommigenwaren echte kastelen met parken, vijvers en bossen. Een goed voorbeeld is het eerder genoemde‘Rivierenhof’ in Deurne, langs de E34. Het hof – nu provinciaal domein stamt – uit de 18de eeuw endankt zijn naam aan de rivier ‘Schijn’ die door het park loopt. Het classicistisch kasteel uit 1777 bleefbewaard. Van het domein maken ook het Sterckshof (nu zilvermuseum) en de nabijgelegenneerhoeve, de zogenaamde Sterckshoeve, deel uit. Dit gebied is aangeduid als ankerplaats‘Rivierenhof’ en als relictzone ‘Vallei van het Groot Schijn, kasteeldomeinen en bosgebieden’ (R10078).Het Groot Schijn (deel ten oosten van de R1) is aangeduid als lijnrelict (L10059).

14.3.3.2 Bouwkundig erfgoed

De historische waarde van het oude havengebied vindt haar weerslag in de aanwezigheid van eengroot aantal beschermde monumenten, vooral rond het Kattendijkdok (ten oosten van deOosterweelknoop), zie Figuur 14.62. Het groot aantal beschermde monumenten, vastgesteldbouwkundig erfgoed en andere geïnventariseerde erfgoedwaarden hier maken duidelijk dat men veelbelang hecht aan het behoud van dit oudste deel van de Antwerpse haven. Daarbij is het duidelijk datniet enkel wordt gemikt op het behoud van enkele ‘objecten’ maar vooral op het beschermen van eenensemble, waarbij alle samenhangende elementen van belang zijn.

Page 70: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 70 van 174

Figuur 14.62 Bouwkundig erfgoedwaarden omgeving Kattendijkdok

Hierna worden per deelzone de beschermde monumenten en bouwkundig erfgoedwaardenbesproken. Hierbij wordt – waar relevant – onderscheid gemaakt tussen de bouwkundigerfgoedwaarden die zich situeren binnen het projectgebied zelf en deze tot op 200m afstand ervan.Er wordt ook aangegeven hoe de infrastructuur van de Oosterweelverbinding zich t.h.v. de genoemdebouwkundig erfgoedelementen situeert t.o.v. het maaiveld (op maaiveldniveau, in sleuf of tunnel). Ditspeelt met name in de beoordeling (zie §0 voor het basisalternatief en §14.6 voor de alternatieven envarianten), aangezien de impact op bouwkundig erfgoed t.h.v. delen van de Oosterweelverbinding dieondertunneld zijn uiteraard van weinig belang is, tenzij ze er dwars doorgaan of tijdens de werken erzeer dicht tegen komen.

Ter hoogte van de Oosterweelknoop situeert de Oosterweelverbinding zich volledig in sleuf, metuitzondering van gedeelten van de rondweg en op- en afritteninfrastructuur van hetOosterweelcomplex. Hier komen volgende beschermde monumenten voor:

Naam Koninklijk besluit Korte toelichting

Sint-Jan-de-Doperkerk,voormalige kerkOosterweel

M.B. 22/04/1994 Resten van de Sint.-Jan-de-Doperkerk van Oosterweel

Houten windmolen op hetNoordkasteel

M.B. 10/06/1992 De bescherming omvat de houten windmolen uit circa1727 die in 1938 in Olen werd aangekocht en op hetNoordkasteel werd geplaatst. Na de bescherming van demolen in 1992 werd deze in 2002-2003 gerestaureerd en

Page 71: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 71 van 174

Naam Koninklijk besluit Korte toelichting

opnieuw heropgebouwd aan de Industrielaan in Olen.31

Hogere Zeevaartschool,Noordkasteel Oost nr. 6

M.B. 03/04/1995 Ter hoogte van het Noordkasteel. Een imposant gebouwin toepasselijke pakketbootstijl uit 1931 van architectPierre Verbruggen. Met dit ontwerp won de architecteen ontwerpwedstrijd die in 1930 door het Ministerievan Transport werd uitgeschreven. In 1933 won hijhiermee de prestigieuze Van de Ven-architectuurprijs.

Figuur 14.63 Bouwkundig erfgoedwaarden omgeving zone Oosterweelknoop32

Aan de westzijde van de Oosterweelknoop staat de St.-Jan-de-Doperkerk van het verdwenen dorpOosterweel. Deze is aangeduid als puntrelict (P10340) en is tevens geklasseerd als beschermdmonument (MB 22/04/1994). Door het opspuiten van de omliggende gronden ligt de kerk in een 6meter diepe put. De toren dateert uit het midden van de 15de eeuw. Het schip van de kerk is van1712. Enkele linden in de aslijn van het portaal zijn overblijfselen van de dreef naar de Dorpsstraat.

31 De tekst wordt cursief weergegeven aangezien het beschermde element niet meer binnen het studiegebied voorkomt, maarweer in Olen gevestigd is.

32 Van de relicten uit de inventaris bouwkundig erfgoed worden enkel deze in en binnen 200m van het projectgebiedweergegeven. De nummers op de kaart verwijzen naar het ID nummer uit de wetenschappelijke inventaris bouwkundig erfgoed,hetgeen verschilt van het ID nummer uit de vastgestelde inventaris of het ID nummer als beschermd monument.

Page 72: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 72 van 174

Figuur 14.64 Zicht op de Parochiekerk Sint-Jan-de-Doper, Oosterweel (bron: inventarisOnroerend Erfgoed)

Figuur 14.65 Hogere Zeevaartschool (foto’s plan-MER Oosterweelverbinding)

Naast de beschermde erfgoedwaarden zijn in het gebied nog talrijke andere erfgoedwaarden uit deinventaris Bouwkundig Erfgoed aanwezig:

Naam Korte toelichting

Binnen projectgebied

Noordkasteel

(bouwkundig relict Fort Noordkasteel enwindmolen; ID 10754)

(vastgesteld bouwkundig erfgoed relictNoordkasteel: ID 85741)

Schamele resten na havenuitbreidingen (zie Amerikadok)van noordelijke citadel van 1864; zwaartepunt van de 15kilometer lange vestingwerken, de "GroteStadsomwalling" van Brialmont van 1862.

Graanmagazijnen aan Amerikadok(bouwkundig relict: ID 10753; vastgesteld

In 1892 werd de firma S.A.M.G.A. (S.A. des Magasins àgrains d'Anvers) gesticht. Op de hoek van kaaien nummer49 en nummer 50 staat het oudste magazijn van deze

Page 73: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 73 van 174

Naam Korte toelichting

bouwkundig erfgoed: ID90500) firma, opgetrokken in 1895. Het is een bakstenengebouw, het eerste dat speciaal gebouwd werd teAntwerpen voor graanopslag en –behandeling. In 1944werd het gebouw door een V1-bom vernield; bij derestauratie werden binnen- en buitenkant met betonhersteld en de 40 meter hoge hoektorens ingekort tot opdakhoogte. Een tweede gebouw van beton en baksteenvan hetzelfde bedrijf staat aan kaai nummer 48 en dateertvan 1939. Een derde gebouw van beton verrees in 1971achter het eerste aan kaai nummer. 50. Een vierdegebouw aan kaai nummer 53 dateert van 1975-77.

Binnen 200m van projectgebied

Sint-Jan-de-Doper, Oosterweel

(vastgesteld bouwkundig erfgoed: ID61224)

(Inventaris bouwkundig erfgoed: ID 10756)

Voormalige parochiekerk en enig als getuigenis enreferentiepunt behouden gebouw van het sedert 1958verdwenen polderdorp Oosterweel, thans gelegen in een6 meter diepe put, door de opgespoten gronden rondom.

Noordkasteelbruggen

(vastgesteld bouwkundig erfgoed: ID86707)

(Inventaris bouwkundig erfgoed: ID 10747)

Twee parallelle Straussbruggen uit 1980.

Amerikadok

(vastgesteld bouwkundig erfgoed: ID56941)

(Inventaris bouwkundig erfgoed: ID 10746)

Ontworpen als petroleumdok in 1872, doch de bouwwerd tot 1882 verhinderd wegens het tot dan toeonaantastbaar Noordkasteel. Ingehuldigd op 19 mei 1887(samen met het Afrikadok; laatstgenoemde werd sedert28 mei 1891 Lefèvredok genaamd tot de integratie in1980 in het vergrote Amerikadok).

Hogere Zeevaartschool

(vastgesteld bouwkundig erfgoed: ID64119)

(inventaris bouwkundig erfgoed: ID 10755)

Modernistisch schoolgebouw van 1931-33 naar ontwerpvan de Brusselse architecten Josse Van Kriekinge en zoon,bekroond in de nationale prijskamp van 1929. U-vormiggebouw gelegen in de Scheldebocht ter hoogte van hetvoormalige Noordkasteel, de voorgevel gericht naar destad.

Figuur 14.66 Graansilo’s langs het Amerikadok (links) / Kerk van Oosterweel (rechts) (foto’splan-MER Oosterweelverbinding)

Page 74: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 74 van 174

Ten zuiden van het Amerikadok (ten noorden van het Noordkasteel) bevinden zich graansilo’s uitverschillende periodes (1939 tot 1977).

Het traject langsheen de Kanaalzone is volledig ondertunneld tot de omgeving van het Laaglandparkin aansluiting op de R1 in noordelijke richting en tot aan het Lobroekdok in zuidelijke richting. Dezezone bevat volgende beschermde monumenten binnen beperkte afstand (<200m) tot hetprojectgebied:

Naam Koninklijk besluit Korte toelichting

Droogdok nr. 7: pomphuis(ID: 7323)

M.B. 01/02/1993 Pomphuis bij droogdok nr 7. Opgericht in 1918-1920 in eclectische stijl met art nouveaukenmerken. Het pomphuis werd in 1982 buitendienst gesteld en is nu een restaurant.

Brandweerkazerne (ID:4218)

M.B. 25/04/2000 Imposant gebouw in neotraditionele stijl van 1922naar ontwerp van Emiel Van Averbeke, geïnspireerdop het in 1893 afgebrande Hansahuis. Sindsseptember 2016 situeert zich hier het nieuweHavenhuis rond en boven het beschermde gebouwvan de oude brandweerkazerne.

Siberiabrug-noord metlandhoofden enbedieningshuis (ID: 9753)

M.B. 28/04/2015 De Siberiabruggen werden gebouwd tussen 1938en 1943 als basculebruggen, type Strauss metaangebouwd brugwachtershuis tussenKattendijkdok en Amerikadok. De zuidelijke brugwerd gesloopt in 1990.

Sluismeesterswoning bijde Royerssluis(Oosterweelsteenweg) (ID:6661)

M.B. 29/05/2001 Woning (vrijstaand rechthoekig gebouw) in neo-Vlaamserenaissance-stijl gebouwd in 1908, na deaanleg in 1904-1907 van de Royerssluis die deaanzet is van de moderne haven.

Het Kattendijkdok (waarvan de kaaimuren zijn beschermd bij M.B. 29/05/2001) situeert zich tussenca. 200m en ruim 1km (meest zuidelijk gedeelte van het dok) ten zuiden van het Oosterweeltraject.

Figuur 14.67 Brandweerkazerne voorafgaand aan de bouw van het Havenhuis (AntwerpenSiberiastraat zonder nummer Brandweerkazerne (Hooft, Elise, 20-11-2009, ©Vlaamse Overheid)

Page 75: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 75 van 174

Figuur 14.68 Pomphuis bij droogdok 7 (Antwerpen Droogdokken zonder nummer Pomphuis 7(Hooft, Elise, 20-11-2009, ©Vlaamse Overheid)

Figuur 14.69 Havenhuis Antwerpen (bron: wikipedia)

Page 76: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 76 van 174

Figuur 14.70 Siberiabruggen (bron: inventaris Onroerend Erfgoed)

Verder is er nog talrijk (vastgesteld) bouwkundig erfgoed aanwezig op korte afstand van hetprojectgebied (vnl. ter hoogte van de Royerssluis en omgeving Kattendijkdok33).

Figuur 14.71 Bouwkundig erfgoedwaarden omgeving zone Kanaaltunnels34

Binnen de grens van het projectgebied situeert zich het vastgesteld bouwkundig erfgoeditemStraatsburgdok (ID vastgesteld bouwkundig erfgoeditem: 91493; ID inventaris bouwkundig erfgoed:

33 O.a. Siberiabruggen, pompgebouwen, wachtershuisjes, sluizen en bruggen, dokken, loodsen, kolenbergplaats,…

34 Van de relicten uit de inventaris bouwkundig erfgoed worden enkel deze in en binnen 200m van het projectgebiedweergegeven. De nummers op de kaart verwijzen naar het ID nummer uit de wetenschappelijke inventaris bouwkundig erfgoed,hetgeen verschilt van het ID nummer uit de vastgestelde inventaris of het ID nummer als beschermd monument.

Page 77: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 77 van 174

10744). Het Straatsburgdok is in 1935 gegraven als uitmonding van het Albertkanaal, dat de Antwerpsehaven met het Kempisch kolenbekken en Luik verbindt. Voor het overige is er op heden geenvastgesteld bouwkundig erfgoed meer aanwezig binnen het projectgebied van het deelgebied‘Kanaalzone’. Het vastgesteld bouwkundig erfgoedrelict Asiadok (ID vastgesteld bouwkundigerfgoeditem 69902, ID inventaris bouwkundig erfgoed: 10731), in 1955-60 met het Straatsburgdokverbonden, grenst aan het projectgebied.

Wel situeren zich binnen het projectgebied nog de (wetenschappelijke) erfgoedelementen‘Kanaalsectie met Straatsburgbrug en Albertbrug en brugwachtershuisje’ (ID 10743) en‘Stadsdroogdok nr. 7’ (ID 10741), maar beiden zijn intussen verbouwd of gesloopt. Het(wetenschappelijk) bouwkundig erfgoedrelict ‘Luikbrug met brugwachtershuis (ID 10745) situeert zichtussen het Straatsburgdok en Asiadok op de grens van het projectgebied. Het betreft een basculebrugvan het Strausstype met brugwachtershuis, gebouwd in 1933-35 voor de staat.

Het traject van de Oosterweelverbinding langs de R1 in noordelijke richting is ingesleufd tot omgevingvan knooppunt Groenendaallaan. Het gedeelte in zuidelijke richting langs de R1 is ingesleufd vanaf hetLobroekdok tot een paar 100m ten noorden van knooppunt Antwerpen Oost.

Het traject langs de R1 bevat weinig bouwkundig erfgoed. In de vorm van het Lokbroekdok herkennenwe nog de gracht van de 19de eeuwse stadsomwalling. Binnen het projectgebied situeerde zich tot2011 t.h.v. de Slachthuislaan (Nieuw Lobroekdok) een havenkraan (capaciteit 10 ton). Het betrof hetenig overgebleven en gaaf bewaard voorbeeld van een kleine handbediende havenkraan uit 1884.Deze kraan heeft op verschillende plaatsen in de Antwerpse haven nuttig werk geleverd. In 2011 werdde kraan verplaatst van het Nieuw Lobroekdok naar de Hanzestedenplaats waar ze nu is beschermd(M.B. 30/09/2002).

Volgende beschermde bouwkundige erfgoedwaarden zijn, binnen een afstand van 200m tot hetprojectgebied, langs de R1 gelegen:

Naam Besluit Korte toelichting

Lange Lobroekstraat :spoorwegbrug N.M.B.S.

M.B. 8/11/1996 Op ca. 200m ten westen van het projectgebied gelegen. Hetneogotische stationsgebouw Antwerpen-Dam dateert uit1895-1898 en werd verplaatst in 1907, toen deringspoorweg en de metalen spoorwegbrug werdengebouwd.

De Marbaixstraat 8-10 4/12/2003 Op ca. 150m ten westen van het projectgebied gelegen:Twee in spiegelbeeld opgetrokken Art-nouveau-burgerhuizen

De Marbaixstraat 14 4/12/2003 Op ca. 150m ten westen van het projectgebied gelegen: Art-nouveau-burgerhuis

Lange Lobroekstraat 12 4/12/2003 Op ca. 180m ten westen van het projectgebied gelegen:Art-nouveau-burgerhuis

Ten Eeckhovelei 56:woonhuis

M.B. 3/4/1995 Op ca. 140m ten oosten van het projectgebied gelegen:Dokterswoning privé

Pastorie Sint-Fredegandusparochie

M.B.: 3/07/1942 Op ca. 140m ten oosten van het projectgebied gelegen:Vrijstaand L-vormig dubbelhuis met grote ommuurde tuin,ten westen begrensd door de Grote Schijn, ten zuidenpalend aan Rodekruisplein.

Lakborgslei SintFredeganduskerk

M.B.:14/10/1976

Op ca. 200m ten oosten van het projectgebied gelegen:Vrijstaande georiënteerde kruiskerk met pseudo-basilicaleopstand; regionale laat-gotiek uit de 17de eeuw;

Page 78: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 78 van 174

Naam Besluit Korte toelichting

omringend kerkhof.

Collegelaan 36:Xaveriuscollege en –kerk

M.B. 28/10/1999 Op ca. 200m ten oosten van het projectgebied gelegen: DeCollegelaan wordt qua naamgeving en straatbeeld bepaalddoor het Xaveriuscollege uit 1939 naar ontwerp van paterLodewijk Taeymans S.J. (1874-1937).

De watertorens van het N.M.B.S.-station Schijnpoort in de Halenstraat (inclusief waterleidingen enzuilen van weerszijden van toegang tot helling) (beschermd bij M.B. 25/11/1985) situeren zich op ruim250m van het projectgebied, maar aan de overzijde van de spoorweg, waardoor de interactie met deOosterweelverbinding – die t.h.v. Schijnpoort ingesleufd is – niet relevant is. Hetzelfde geldt voor destedelijke jongens- en meisjesschool 30 (beschermd bij M.B. 23/10/2009) op ruim 300m ten westenvan het projectgebied, voorbij de spoorweg (op talud) gelegen, in de wijk Luchtbal.

Verder is er nog (vastgesteld) bouwkundig erfgoed aanwezig langsheen de R1. Het vastgesteldbouwkundig erfgoed binnen of op de grens van het projectgebied wordt in onderstaande tabelweergegeven.

Naam Korte toelichting

Premetrostation Sport (ID:212417)

Er is gestreefd om een heldere en optimistische architectuur te creëren. Zowelde lokethal als de perrons zijn aangename, lichte en open ruimtes, wit betegeld,met vlakken en cirkels als felle kleuraccenten. De borstweringen van de trappenzijn rood, blauw, groen, geel en wit. De pijlers in de lokethal zijn betegeld inblauw en geel. Het metalen schrijnwerk is in dezelfde, heldere kleuren gelakt.

Handbediende havenkraan(ID: 200512)

Zie reeds eerder vermeld. Deze – eveneens beschermde – havenkraan bevondzich oorspronkelijk op de locatie van het Nieuw Lobroekdok. In 2011 werd dekraan verplaatst naar de Hanzestedenplaats.

Binnen een contour van 200 meter tot het projectgebied situeert zich op ca. 185m ten oosten van hetprojectgebied, omgeving complex Groenendaallaan, een ééngezinswoning (Olmenburg 22, ID: 11513).

Ter hoogte van de ondertunneling van het Albertkanaal situeren zich een aantal Art nouveauburgerhuizen, een pakhuis, fabriek Gebroeders De Beuckelaer Chichorei en een magazijn van distillerieDe Sleutel. Gezien de ondertunneling van het Oosterweeltracé is er hier geen relevantie t.a.v. deze(vastgestelde) inventarisitems.

Ter hoogte van het Lobroekdok situeren zich binnen 200m van het projectgebied volgende(vastgestelde) inventarisitems:

• Fabrieksgebouw (ID: 6731): Op ca. 200m ten westen van het projectgebied: bewaardfabrieksgebouw in de Dijlestraat 52.

• Verschillende inventarisitems in De Marbaixstraat (ID 6700 tot ID 6714): woon- enwinkelhuizen, enkelhuizen, eenheidsbebouwing vnl. Art Nouveaustijl. Op ca. 150m tenwesten van het projectgebied.

• Een Art Nouveau enkelhuis (ID 7172) en ‘Huis de Dageraad’ (ID 7173) in de LangeLobroekstraat, op ca. 200m ten westen van het projectgebied.

• Resten Speelhuis ‘Den Lekkerentand’ (ID: 11476) (Bredabaan 99): ca. 160m ten oosten vanhet projectgebied.

• Het Sportpaleis van Antwerpen (ID: 11515): op ca. 50m ten oosten van het projectgebied.Gelegen op de grens met Antwerpen en Deurne, opgetrokken in 1932 naar ontwerp vanAlbert Herent en raadgevend ir. S.F. Van Der Haeghen. Grote sporthal van gewapend beton

Page 79: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 79 van 174

onder ellipsvormig dak met een spanbreedte van 80 meter zonder tussensteunen. Bij deoprichting was dit dak met ijzeren gebinten uniek als eerste dergelijke constructie op hetvasteland. De sporthal zelf bevat een middenpiste (ijspiste), houten piste, loges en tribunes;verder lokettenhal, rookzalen, buffetten, persbureau, rennerskwartier, conciërgewoning,garages etc. De afgeronde bakstenen voorgebouwen van vier bouwlagen met doorlopendevensterregisters zijn van dezelfde periode.

• Villa Helena, Villa Marie en Villa Emiele (ID: 11343): Van der Delftstraat 17-19-21. Op ca. 50mvan het projectgebied.

Ook volgende 2 inventarisitems situeren zich ter hoogte van het Lobroekdok binnen 200m vanhet projectgebied, echter deze zijn intussen gesloopt:

• Vaartkaai nr. 44: Tabacofina Vander Elst nv (ID: 11539). Intussen gesloopt.

• 66 identieke huizen (ID: 7380) In de straat ‘Noordschippersdok’, op 75 tot 150-tal meter tenwesten van het projectgebied. De huizen werden allemaal gesloopt in 1993. Ondertussen iser een nieuwe wijk gebouwd.

Verder zuidwaarts langsheen het traject van de R1 situeren zich nog volgende elementen:

Naam Korte toelichting

Dokterswoning Prové TenEeckhovelei nr. 56-58 (inventarisonroerend erfgoed: ID 11322)

Op ca. 160m ten oosten van het projectgebied. Beschermd alsmonument (3/4/1995, ID5801), vastgesteld als bouwkundig erfgoed(ID56720).

Pastorie van de Sint-Fredeganduskerk (inventarisonroerend erfgoed: ID 11281)

Op ca. 130m ten oosten van het projectgebied. Beschermd alsmonument (3/7/1942, ID6205), vastgesteld als bouwkundig erfgoed(ID85029).

Hoekpand (inventaris onroerenderfgoed: ID 11188)

Op ca. 175m ten westen van het projectgebied. Vastgesteld alsbouwkundig erfgoed (ID 78198).

Flatgebouw (inventarisonroerend erfgoed: ID 11222)

Op ca. 180m ten zuiden van het projectgebied. Vastgesteld alsbouwkundig erfgoed (ID 89468).

Xaveriuscollege en kerk(inventaris onroerend erfgoed: ID200494)

Op ca. 175m tot 260m ten zuidoosten van het projectgebied.Beschermd als monument (28/10/1999, ID5999), vastgesteld alsbouwkundig erfgoed (ID77090).

Verder is langs de R1 ten noorden van het Albertkanaal (ten westen van de spoorlijn) het vastgesteldbouwkundig geheel ‘Luchtbal’ aanwezig dat (deels) bewaard is (vastgesteld bouwkundig erfgoed: ID91897; inventaris onroerend erfgoed: ID 122126). De Luchtbal, eertijds een polderlandschap, werdomgevormd in een sociale woonwijk met een degelijke infrastructuur en groenvoorziening. Door deaanleg van de wijk, gedeeltelijk volgens dambordpatroon, wordt het verkeer plaatselijk beperkt. In dewijk zijn twee elementen bouwkundig erfgoed aanwezig, meer bepaald de ‘stedelijke jongens- enmeisjesschool 30’ als beschermd monument (zie ook eerder) en de ‘Parochiekerk Onze-Lieve-VrouwBoodschap’ als vastgesteld item van de inventaris onroerend erfgoed.

Page 80: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 80 van 174

Figuur 14.72 Situering (links) en impressie (rechts) van bouwkundig geheel ‘Luchtbal’ (bron:inventaris Onroerend Erfgoed)

Page 81: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 81 van 174

Figuur 14.73 Bouwkundig erfgoedwaarden omgeving zone R1 (boven: N-elijke richting, onder:Z-elijke richting)35

14.3.3.3 Archeologie

Ter hoogte van het projectgebied op RO situeren zich geen beschermde archeologische sites, nochvastgestelde of wetenschappelijke archeologische zones.

Op de lokale archeologische advieskaart voor de stad Antwerpen (een beheersinstrument datvoorwaarden aan advieszones koppelt, zie Figuur 14.74 voor uittreksel t.h.v. de Oosterweelknoop)behoort het projectgebied grotendeels tot de algemene onderlaag waarvoor geen duidelijkearcheologische gegevens beschikbaar zijn, maar waar de kans op de aanwezigheid (en dusvernietiging) van archeologische sporen bestaat. Verder zijn het Noordkasteel, het voormalig fortPiémentel en het verdwenen polderdorp Oosterweel aangeduid als archeologisch aandachtsgebied enzijn de dokken en het Albertkanaal aangeduid als verstoord gebied.

35 Van de relicten uit de inventaris bouwkundig erfgoed worden enkel deze in en binnen 200m van het projectgebiedweergegeven. De nummers op de kaart verwijzen naar het ID nummer uit de wetenschappelijke inventaris bouwkundig erfgoed,hetgeen verschilt van het ID nummer uit de vastgestelde inventaris of het ID nummer als beschermd monument.

Page 82: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 82 van 174

Figuur 14.74 Archeologische advieskaart stad Antwerpen (uittreksel omgevingOosterweelknoop)

De eerste mensen die aanwezig waren in het gebied waren Jager-Verzamelaars in de Steentijd. Er zijnal diverse steentijdsites bekend uit de Scheldevallei. Ter hoogte van het projectgebied zullen dergelijkesites afgedekt zijn door latere overstromingsafzettingen van de Schelde en daarom diep onder hethuidige maaiveld liggen. In principe geldt een gelijkaardige verwachting voor beide oevers. Echter,naar verwachting zal de bodem op rechteroever zwaarder verstoord zijn door latere ingrepen endaarom minder kans bieden op de aanwezigheid van gaaf bewaarde steentijdsites (dit zijn zowelhistorische verstoringen zoals bij de bouw van het Noordkasteel als verstoringen door recentereingrepen).

Desalniettemin kan gesteld worden dat er archeologische resten uit verschillende perioden aanwezig(kunnen) zijn in de zones van de voormalige Scheldepolders. Deze resten kunnen op grote diepteliggen. Langs de Schelde-oever werden zo o.m. een aantal archeologische vondsten gedaan, zoalsaardewerk uit de vroege IJzertijd nabij Fort Lillo en prehistorische werktuigen (van middenPaleolithicum tot Neolithicum) ter hoogte van de Scheldebocht ten zuiden van Fort Lillo.

Ook in de omgeving van het Albertkanaal werden vondsten geregistreerd uit verschillende periodes.Het Albertkanaal doorsnijdt ter hoogte van Schoten/Merksem (en meer naar het oosten ook inWijenegem en Oelegem) de langgerekte, hoger gelegen en drogere zandruggen die de beideSchijnarmen flankeren. Dergelijke ruggen in de omgeving van belangrijke waterwegen waren vanoudsher vrij intens bewoond en kunnen beschouwd worden als gebieden met een belangrijkarcheologisch potentieel. Anderzijds doorsnijdt het kanaal ook de alluviale en venige valleien vanbeide Schijnen en hun mondingsgebied aan de Schelde. Dergelijke gebieden werden enkel bewoondop zandige opduikingen, maar speelden wel een belangrijke rol bij riten van de prehistorische mens.

In Deurne leverde de site Kerkheuvel (van ’t kerkhover hof, CAI nr. 366001) vondsten op uit de IJzertijden Romeinse periode. Daarnaast werden er aardewerk en resten van houten oeverbeschoeiing ensteigervloeren geregistreerd die teruggingen tot de 13de en 14de eeuw. In dezelfde omgeving inDeurne werden nog andere losse vondsten gedaan, die verwijzen naar een bewoning uit de vollemiddeleeuwen (CAI nrs. 366337; 366331).

Page 83: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 83 van 174

Bij graafwerken zijn bij herhaling ook resten aan de oppervlakte gekomen van defensieve werken inhet gebied. Het projectgebied situeert zich in de zone die vroeger deel uitmaakte van de Brialmont-omwalling (Figuur 14.75). Rond het midden van de 19de eeuw werd besloten om Antwerpen om tebouwen tot ‘Nationaal Reduit’, een plaats waar de Belgische regering, de koning en het leger zich bijeen eventuele aanval in tijden van gewapend conflict konden terugtrekken. Dit impliceerde deoprichting van nieuwe vestingbouwwerken rond de stad. Tussen 1857 en 1864 werd de GroteOmwalling gerealiseerd, naar het ontwerp van kapitein Henri Alexis Brialmont. Deze bestond uit eenomwalling (op de plaats van de huidige ring) en een vooruitgeschoven ‘gordel’ van acht forten. Deomwalling zelf was 15 km lang en bestond grotendeels uit onbeklede aarden wallen op een bakstenenonderbouw, met daarvoor een gracht. De fronten werden onderbroken door kazernes, poorten (19),caponnières, lunetten en forten. In het noorden werd de omwalling afgesloten met een nieuwecitadel: het Noordkasteel, in het zuiden door de in oorsprong 16de-eeuwse citadel. Door de sterkveranderde krijgsvoering met inzet van lange-afstandgeschut, vliegtuigen en zeppelins, bleek deomwalling met polygonale forten bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog al gedateerd. In dejaren 1950-1960 werd de Brialmontomwalling met dynamiet opgeblazen, onder meer ten behoevevan de bouw van de ring (R1) en de binnensingel.

Figuur 14.75 Schematisch plan van de Brialmontomwalling anno 1859 (Lombaerde, 2009).

Figuur 14.76 Detailweergave van de Brialmontomwalling tussen Ijzerlaanbrug en Turnhoutsebaan

Page 84: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 84 van 174

Bij infrastructuurwerken werden in het verleden op verschillende momenten resten van deBrialmontwalling aangetroffen en archeologisch onderzocht door de dienst archeologie van de stadAntwerpen. Bij nutswerken op de Ring ter hoogte van Borgerhout in 2004 werd een deel van decaponnière 4/5 van de Brialmontomwalling aangetroffen, naast een waterput uit de late 18de eeuw.

Bij het afgraven van een bouwterrein in de Uitbreidingsstraat 246 kwamen onderdelen van deBrialmontomwalling aan het licht, met name delen van caponnière 8/9, van Geniekazerne 8/9, van destenen onderbouw van de wal bij de Mechelsepoort, van de weg buiten de Mechelsepoort en van degedempte gracht tussen deze onderdelen.

In het kader van werken ter hoogte van het voormalige Postsorteercentrum in Berchem, ten slotte,werd door het archeologisch bedrijf Odin in 2014 een registratie uitgevoerd van een deel van decaponnière of zware geschutsstelling van front 7/8 van de omwalling, tussen de voormaligeSpoorbaanpoort en Borsbeeksepoort, en van de brugpijlers ter hoogte van de weg buiten deSpoorbaanpoort.

Een oplijsting van de gekende archeologische vindplaatsen langsheen het tracé (binnen de contourvan het projectgebied) wordt weergegeven in Tabel 14-4. Figuur 14.77 geeft een overzicht vanvindplaatsen volgens de Centrale Archeologische Inventaris (CAI)36 ter hoogte van de Scheldetunnel,Oosterweelknoop en Kanaaltunnels. Figuur 14.78 geeft een overzicht van vindplaatsen volgens de CAIter hoogte van de R1.

Deze kaarten situeren de (gekende) sites slechts bij benadering.

Figuur 14.77 Situering van het projectgebied op de CAI-kaart (focus op Rechteroevergebied,omgeving Scheldetunnel, Oosterweelknoop en Kanaaltunnels)

36“De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege hetspecifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basisvan de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan-of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.”

Page 85: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 85 van 174

Figuur 14.78 Situering van het projectgebied op de CAI-kaart (focus op Rechteroevergebied,langsheen R1 deelzones Lobroekdok en Spoor Oost - Groot Schijn)

Tabel 14-4 Overzicht van de gekende archeologische waarden binnen het projectgebied opRechteroever (CAI)

Nr CAI Naam Datering Omschrijving

160021 Albertdok 19de eeuw Dijk

Antropogeen reliëfverschil

366114 Piementel -18de eeuw Fort

Fort Piementel of het Fort van Oosterweel. De

bouw gebeurde vermoedelijk in of rond 1632

op last van Emmanuel de Pimentel de Ferie,

gouverneur van het kasteel van Antwerpen

voor de verdediging van de Schelde en de

noordpolders. De kapel van het fort werd

gewijd in 1681. Het werd afgebroken in 1782

onder het bewind van keizer Jozef.

366161 Austruweel 18de eeuw Dorpskern Oosterweel

366362 Noorderkasteel 1 19de eeuw (1862) Fort

Restanten van het Noordkasteel dat deel

uitmaakte van de 19de-eeuwse Brialmont-

omwalling

Page 86: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 86 van 174

Nr CAI Naam Datering Omschrijving

366073 Noordkasteel Nieuwe Tijd Fort

Restanten van het Noordkasteel dat deel

uitmaakte van de 19de-eeuwse Brialmont-

omwalling

366359 Noorderkasteel 2 Steentijd Losse vondst lithisch materiaal op de site van

het Noordkasteel

366360 Brialmont 20 19de eeuw Verdedigingselementen: omwalling

366357 Brialmont 19 19de eeuw Verdedigingselementen: omwalling

366043 Schijnpoort Nieuwe Tijd Verdedigingselementen: stadspoort

366044 Bredapoort Nieuwe Tijd Verdedigingselementen: stadspoort

366347 Brialmont 18 19de eeuw Verdedigingselementen: omwalling

366337 Deurne 3 Volle

middeleeuwen

Nederzetting

366331 Antwerpen 29 Volle

middeleeuwen

Nederzetting

366001 Kerkheuvel (van ’t

Kerkhover hof)

Op een perceel van

de helling van de

kerkheuvel naar de

Schijn toe

Ijzertijd, Romeinse

Tijd, Late

middeleeuwen

(13de – 14de eeuw),

Volle

middeleeuwen

Losse vondsten: aardewerk (Ijzertijd, Romeinse

Tijd, Late Middeleeuwen; Volle

middeleeuwen)

Infrastructuur: oeverbeschoeiing en plankier

160321 Antwerpen –

Turnhoutstellung 90

20ste eeuw: Eerste

Wereldoorlog

Verdedigingselementen: prikkeldraad

216686 Turnhoutsepoort Nieuwste Tijd Verdedigingselement: stadspoort

Voorts werden buiten de contour van het projectgebied, maar in de directe omgeving ervan, volgendevondsten gedaan (bron: Centraal Archeologische Inventaris):

Nr CAI Naam Datering Omschrijving

100216 Lefèbvre-dok 1

(Steenborgerweert)37

Late Middeleeuwen 5 boten: (typische rivier-) vrachtschepen,

mogelijks dateren ze alle 5 uit de 13de eeuw

SteentijdLosse vondst lithisch materiaal: 2 gepolijstebijlen, mogelijk samen gevonden

37 Het Lefèbvre-dok zou een deel geweest zijn van het huidige Amerikadok.

Page 87: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 87 van 174

Nr CAI Naam Datering Omschrijving

366361 Brialmont 21 19de eeuwVerdedigingselementen: omwalling

366123 Deurne 2 18de eeuwGegroepeerde nederzetting (dorpskern) o.b.v.Ferrariskaart (terminus ante quem38)

104762 Lusthof ‘Den

Lekkertand’

16de eeuwsAlleenstaand lusthof

104726 Koraalplaats 1-2-3 18de eeuwAlleenstaande hoeve

104727 Fredeganduskerk

(1610)

Volle

Middeleeuwen

Kerk (waarvan eerste kerk zou opklimmen totde 10de eeuw)

111226 Pastorie Sint-

Fredegandus

17de eeuwpastorij

212378 Cogelsplein Deurne 16de eeuwAlleenstaande hoeve (mogelijks funderingenvan de hoeve van de ‘Tarara’) en brouwerij(mogelijk werden funderingen aangetroffenvan de herberg-brouwerij 'De Gulden Poort').De datering is onzeker, maar de gebouwenwaarvan mogelijk de funderingen werdenaangetroffen, worden al vermeld in 1560.

212845 Ijzerstraat 19de eeuwSluis, kade/steiger van de Kempische Vaart

366386 Asiadok Steentijd

(Neolithicum)

Losse vondst lithisch materiaal uit Neolithicum

366350 Slachthuis 4 18de eeuwGegroepeerde nederzetting o.b.v. Ferrariskaart(terminus ante quem)

366349 Slachthuis 3 18de eeuwGegroepeerde nederzetting o.b.v. Ferrariskaart(terminus ante quem)

366060 Slachthuis 1 18de eeuwGegroepeerde nederzetting o.b.v. Ferrariskaart(terminus ante quem)

366330 Brialmont 17 onbepaaldVerdedigingselementen: omwalling

Aangrenzend aan de projectzone, ten noorden van het Albertkanaal ter hoogte van IJzerlaanbrug,bevond zich het 16de-eeuwse lusthof ‘Den Lekkertand’ (CAI nr. 104762).

Verder in zuidelijke richting, verwijst cartografische informatie naar het bestaan van de archeologischesite ‘Looibroek’ ten zuiden van het Lobroekdok en de Slachthuislaan.

Het Lobroekdok werd in 1939 uitgegraven in een deel van de vestinggracht van de Brialmontomwalling(ter hoogte van front 3-4), ter vervanging voor het (pas in 1957 gedempte) Noorschippersdok (nuSlachthuislaan). Het Noordschippersdok ging terug tot de periode 1857-1859 en gaf via de Kempischevaart uit op het Asiadok. De Kempische vaart (1860-1935) volgde het tracé van de huidige IJzerlaan.Aanvankelijk sloot de vaart aan op het Kattendijkdok, maar vanaf het graven van het Asiadok kwamhet kanaal met een sluis (1873) uit op deze laatste. De Kempische vaart verbond zo uiteindelijk hetNoordschipperdok (1879-1957) met het Asiadok.

38 Met terminus ante quem bedoelt men een bovengrens van een onbekend tijdstip, dus uiterlijk wanneer het kan zijn.

Page 88: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 88 van 174

De aanleg van het Albertkanaal tussen 1930 en 1939 geeft aanleiding tot heel wat industriëleontwikkelingen op de oever, zodat het gebied tussen Deurne en Merksem al snel opgevuld geraakt.De bouw van het Albertkanaal heeft invloed op het traject van de binnenscheepvaart, zodat deKempische Vaart (huidige IJzerlaan) in 1935 wordt gedempt.

In de na-oorlogse periode wordt ingezet op het faciliteren van het autoverkeer. Op de plaats van de19de-eeuwse Omwalling worden de Singel en de R1 aangelegd. In 1970 wordt over het Lobroekdokhet viaduct van Merksem gebouwd als onderdeel van de kleine ring.

De 17de-eeuwse hoeve ter hoogte van Koraalplaats in Deurne (CAI nr. 104726) ligt juist buiten hetprojectgebied. Hetzelfde geldt voor de Fredeganduskerk (1610) (CAI nr. 104727), die teruggaat tot de10de eeuw en de 17de-eeuwse pastorij ter hoogte van de Lakborslei, die aansloot bij het Papenhof.Cartografische informatie verwijst naar bewoning uit de 18de eeuw ten zuiden van deze kerk (CAI nr.366123).

Langsheen de deelzone ‘Merskem – Luchtbal’ zijn in of nabij het projectgebied geen vondstenopgenomen in de Centraal Archeologische Inventaris (zie Figuur 14.77).

Op de vastgestelde kaart van gebieden waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, zijn dedokken en het Albertkanaal aangeduid (zie Figuur 14.79). Voor ingrepen in de bodem die geheel indeze gebieden liggen, hoeft overeenkomstig de bepalingen van het nieuwe Onroerend Erfgoeddecreetgeen archeologietraject te worden gevolgd. Deze gebieden worden wel mee opgenomen in deverplichte archeologienota, maar er wordt geen programma van maatregelen voor opgesteld infunctie van verder archeologisch onderzoek.

Figuur 14.79 Aanduiding gebieden (focus op rechteroevergebied) waar geen archeologie teverwachten valt (zwarte contour) (bron: Agentschap Onroerend Erfgoed)

Wanneer we inzoomen op het projectgebied op RO zien we dat de gebieden waar geen archeologiete verwachten valt langsheen het projectgebied zich situeren ter hoogte van de dokken (Amerikadok,Straatsburgdok, Lobroekdok), het Albertkanaal, zones langs de R1 (zowel ten westen als ten oosten)ter hoogte van knooppunt Antwerpen-Luchtbal en geïsoleerde fragmenten in de vallei van het GrootSchijn (zie ook Figuur 14.80).

Page 89: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 89 van 174

Figuur 14.80 Aanduiding gebieden waar geen archeologie te verwachten valt (zwarte contour):zoom op omgeving Groot Schijn (links) en knooppunt Luchtbal (rechts) (bron: AgentschapOnroerend Erfgoed)

Vergelijkbaar zoals ter hoogte van het Sint-Annabos en omgeving op Linkeroever heeft de UniversiteitGent op rechteroever door middel van laserscanning van het digitaal hoogtemodel (DHMVII) relevantearcheologische visualisaties bekomen, o.a. restanten van het Fort Piémentel en de zone Noordkasteel.

Figuur 14.81 Afbakening studiegebied Sint-Annabos en omgeving (1), Fort Piémentel (2) en zoneNoordkasteel (3) voor het verwerken van laser scanning (LiDAR) van het DHMVII tot archeologischrelevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, UniversiteitGent i.o.v. BAM, 2016).

Page 90: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 90 van 174

Figuur 14.82 Detail van de resterende omwalling op de rechteroever (Centrum voor Historischeen Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM, 2016).

Uitgaande van de vindplaatsen uit de CAI, de bodemkundige gegevens en andere vondsten uit dewijdere omgeving, kan besloten worden dat het projectgebied op rechteroever zich in archeologischaandachtsgebied bevindt en nog een zekere archeologische waarde bezit, op uitzondering van dereeds verstoorde zones.

Bij archeologisch onderzoek is het onbekende vaak relevanter dan het bekende. Zones waarover mengeen uitspraken kan doen, zijn daarom niet vrij van archeologische sporen. In deze zones wordtaangeraden hiermee bij grootschalige grondwerken rekening te houden.

14.4 Referentietoestand

Zoals beschreven in §2.4.1 van het hoofdrapport behoren de infrastructuurwerken op linkeroever totde referentietoestand van voorliggend MER. De werken op Linkeroever worden immers voorzien(grotendeels) te zijn gerealiseerd tegen de start van de werken aan de Oosterweelverbinding.

Ten opzichte van de bestaande toestand houden deze werken voornamelijk volgende wijzigingen inter hoogte van het projectgebied op Linkeroever:

• Parallelweg Zwijndrecht: langs de E17-E34 wordt aan de kant van Zwijndrecht een parallelwegmet 2x1 profiel voorzien tussen de (her in te richten) op- en afrittencomplexen Zwijndrechtop de E17 en Waaslandhaven-Oost op de E34. Deze weg wordt via een ongelijkgrondskruispunt aangesloten op de N70 Blancefloerlaan/ Antwerpsesteenweg. Het doel van dezeweg is het ontlasten van de woonkern Zwijndrecht en het bieden van een alternatieveontsluiting voor Antwerpen-Linkeroever naar E17 en E34.

• T.h.v. de noordelijke knoop LO: dit knooppunt wordt naar het zuiden en oosten opgeschovenen de bochtstralen worden vergroot. In de binnenbocht van de E34 wordt de parallelwegaangelegd. Er worden nieuwe aansluitingen voorzien van de Charles De Costerlaan op de E34richting E17 en richting kust. Er worden drie nieuwe bruggen/viaducten voorzien: van E34

Page 91: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 91 van 174

richting E17 en omgekeerd, en van E34 naar de Charles De Costerlaan. Ook wordt er eenecoduct (in de vorm van een bermbrug39) aangelegd tussen het Vlietbos en het Rot/Middenvijver.

Figuur 14.83 Herinrichting noordelijke knoop

• T.h.v. op- en afrittencomplex en P&R Blancefloerlaan: binnen het op- en afrittencomplex vande Blancefloerlaan en de parallelweg wordt een P&R parking voorzien (parkeergebouw,indicatieve capaciteit 1620 parkeerplaatsen), om voor de verplaatsingen van en naarAntwerpen een “modal shift” van de auto naar tram 3 (lijn Merksem – Zwijndrecht) testimuleren. In functie van de P&R worden een nieuwe tramhalte en tramkeerlus voorzient.h.v. de parallelweg.

Figuur 14.84 Inrichting op- en afrittencomplex Blancefloerlaan

39 De term bermbrug wordt gebruikt voor een (meestal) bestaande, vaak smalle brug met beperkt (langzaam) verkeer waaropde natuur via groene bermen doorloopt. Bij een bermbrug is de hoofdfunctie nog steeds het verkeer en de natuur lift mee (bron:AWV).

Page 92: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 92 van 174

Figuur 14.85 Indicatieve visuele impressies Park & Ride-gebouw

Inzake directe impact op ruimtelijke vlak is in principe enkel de aanpassing van de noordelijke knooprelevant voor het project Oosterweelverbinding. De parallelweg ligt aan de zuid- en westzijde van deE34/R1 en daar wordt niet meer aan geraakt.

Tussen nu (‘bestaande toestand’) en referentiejaar 2020 – in feite louter een indicatief jaar voor deingebruikname van de nieuwe Scheldekruising – zal, naast de hierboven vermelde infrastructuur-werken, het linker- en rechteroevergebied verder blijven evolueren:

Linkeroever:

Ter hoogte van Middenvijver wordt middels het RUP Middenvijver een open park- en recreatiegebiedvoorzien. Er wordt een bufferzone aangelegd tegen verstoring van het natuurgebied, er wordt eenstadscamping ingericht en er wordt een zone aangelegd voor logistiek en opslag. In de overeenkomsttussen de stad en de consessiehouder zijn afspraken gemaakt over een recreatieve cluster binnen hetgebied Middenvijver. Zo kan het gebied maximum 3 dagen per jaar als festivalweide gebruikt worden.

De nieuwe stedelijke ontwikkeling Regatta ter noorden van Galgenweel heeft – gezien de afstand tothet projectgebied van de Oosterweelverbinding op Linkeroever – geen relevantie.

Rechteroever:

Ruimtelijke ontwikkelingen die relevant geacht worden voor het Oosterweelproject (gelegen binnenhet mesostudiegebied) zijn:

• Uitbreiding Hogere Zeevaartschool

• Renovatie en uitbreiding Royerssluis (zal om praktische redenen in één aannemingsopdrachtuitgevoerd worden met Oosterweelproject)

• Project Slachthuissite

• Inrichting Droogdokkenpark

• Verdere ontwikkelingen op het Eilandje

Voorts maken ook heel wat werken deel uit van de referentietoestand, die (vnl.) uitgevoerd wordenin functie van het Oosterweelproject, maar voorafgaand worden uitgevoerd en apart vergund werden/worden:

• Verleggen nutsleidingen (o.a. Fluxysleiding op Linkeroever)

• Verleggen en herinrichten Groot Schijn en alle bijhorende werken

• Afbraak IJzerlaanbrug en bouw nieuwe fietsbrug over het Albertkanaal

• Bouw nieuw afwateringskanaal van het Lobroekdok naar het Asiadok parallel aan de nieuweIJzerlaan

Page 93: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 93 van 174

Samenvattend:

De referentietoestand komt voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologieovereen met de bestaande toestand aangevuld met de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingentussen nu en de afwerking van het project, die relevant zijn voor het project omdat er directewederzijdse beïnvloeding qua landschapsbeeld, perceptieve kenmerken,… te verwachten is.

De referentietoestand komt overeen met het nulalternatief, het niet uitvoeren van de werken.

14.5 Geplande toestand en milieueffecten basisalternatief

De bouw van de Oosterweelverbinding zal belangrijke tijdelijke effecten hebben op haar omgeving.Voor de bouw zijn uitgebreide werkzones nodig, zowel op linker- als op rechteroever. De beschikbareruimte hiervoor is echter beperkt door de reeds aanwezige infrastructuren en het intensieve gebruikvan het gebied. Op het GRUP “Oosterweelverbinding” (2006) en GRUP “OosterweelverbindingWijziging” (2015) zijn de werfzones aangeduid, zie ook figuur 2-18 van het hoofdrapport bij dit MER(§2.3.3 ‘werfzones en –routes’).

Wat betreft de effecten op het landschapsbeeld gerelateerd aan de werfinfrastructuren entoebehoren (o.a. stockagezones) geldt dat deze na de aanlegfase verdwijnen door herstel van dezezones in oorspronkelijke of heringerichte staat, hetgeen positieve gevolgen heeft voor het landschaps-beeld.

Voor de andere effecten op landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie geldt dat deze reedstijdens de aanlegfase ontstaan en vervolgens voor het overgrote deel gehandhaafd blijven tijdens deexploitatiefase. In wat volgt wordt daarom geen expliciet onderscheid gemaakt tussen de effecten dieoptreden tijdens de werken (aanlegfase) en bij exploitatie.

De impact op de (smalle) werfzones langsheen de weg zit impliciet vervat in onderstaandeeffectbespreking.

Een uitzondering hierop vormt de werfzone ‘Sint-Annabos’ (zie §2.3 in het hoofdrapport). Gezien deomvang van deze werfzone wordt deze in een aparte paragraaf besproken (zie paragraaf 14.5.4).

14.5.1 Impact op landschappelijke structuur en perceptieve kenmerken

14.5.1.1 Effect op landschapsecologie

Hoewel er een bijkomende ruimtelijke scheiding ontstaat als gevolg van de tunnelmond opLinkeroever tussen het Sint-Annabos en Blokkersdijk is het globale effect op de landschapsecologieeerder beperkt. Beide gebieden zijn immers ecologisch sterk verschillend. Na de werken wordt eendeel van de scheiding opnieuw opgeheven door de afdekking van de tunnelmond. Door de tunneltoeritdeels te overkappen wordt de barrière die ontstaat tijdens de werken deels opgeheven. Inzakebeoordeling wordt de impact van de weginfrastructuur tussen het knooppunt met de E34 en detunnelmond in de ZW-hoek van het Sint-Annabos (ca. 14 ha toekomstige weginfrastructuur) op delandschapsecologische waardering van het Sint-Annabos in relatie tot de omliggende gebiedendaarom beperkt negatief beoordeeld (-1).

Voor het gebruik van het Sint-Annabos als werfzone (tijdens de werken) wordt verwezen naarparagraaf 14.5.4. De herinrichting van het Sint-Annabos (na afloop van de werken) is gericht op hetcreëren van een grotere ecologische eenheid met de naastliggende gebieden. Het tijdens deaanlegfase (westelijk) gerooid deel van het Sint-Annabos zal na de realisatie van het project op langeretermijn opnieuw aangeplant worden, maar i.p.v. een eerder monotoon bos met exoten (vnl.Amerikaanse populier), zal een bos- en natuurzone – deels buitendijks – worden gecreëerd metstreekeigen vegetatie en een beduidend hogere ecologische waarde. Dit wordt positief beoordeeld(+2).

Page 94: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 94 van 174

Figuur 14.86 Geplande herinrichting Sint-Annabos na de aanleg van de Oosterweelverbinding

(oost = recreatief bos; west = broekbos (natuur); noord = buitendijks bos en slikke en schorre (natuur)

De verstoring van de relaties tussen de faunistisch belangrijke (beschermde) gebieden in het gebied(ten noorden en zuiden van de as N49a) vermindert door het opbreken van de Ch. De Costerlaantussen het Rot/Middenvijver en Sint-Annabos. Hierdoor wordt de bestaande barrière opgeheven,enkel een fietspad/interventieweg blijft behouden. De vrijgekomen ruimte wordt heringericht enverbindt het Rot/Middenvijver met het Sint-Annabos. De geplande herinrichting leidt tot een toenamevan de diversiteit en een betere landschapsecologische structuur. Het effect wordt – voor deeffectgroep landschapsecologie – positief beoordeeld (+2).

Globaal kan voor Linkeroever gesteld worden dat de situatie na de werken een betere landschappelijk-ecologische structuur oplevert (beoordeling +1). Er wordt tussen Blokkersdijk en het Sint-Annabos eennieuwe barrière gecreëerd, maar deze wordt na de werken gedeeltelijk opgeheven. Verder verdwijntook de barrière tussen het Sint-Annabos en de Charles de Costerlaan. De herinrichting van het Sint-Annabos (na afloop van de werken) is gericht op het creëren van een grotere ecologische eenheid metde naastliggende gebieden. Door het Sint-Annabos (dat momenteel een geringelandschapsecologische kwaliteit heeft) op te waarderen wordt de landschapsecologische situatie opLO (geheel Blokkersdijk, Vliet, Middenvijver, Sint-Annabos) waardevoller.

Het tijdelijk vernietigen van een gedeelte van de slikken en schorren van de Schelde tijdens deaanlegfase leidt tot een verzwakking van de landschapsecologische structuur van het gebied, hoeweldeze verzwakking relatief klein is (t.o.v. de totale oppervlakte aanwezig slik en schor langsheen deSchelde). In het voortraject van de bouw van de oorspronkelijke Oosterweelverbinding werd hetBurchtse Weel trouwens al tot slikken- en schorrengebied omgevormd om deze verzwakking tecompenseren. Na afloop van de werken zullen de slikken en schorren langs de Schelde zich t.h.v. hetprojectgebied op beide oevers opnieuw herstellen. Door de herinrichting van het Sint-Annabos zal erbovendien netto ca. 12ha slikken en schorren bijkomen, naast eveneens ca. 6ha buitendijks bos. Heteffect wordt beperkt positief (+1) beoordeeld.

In het Rechteroevergebied wordt het biologisch waardevolle gebied van het Noordkasteel aangetastdoor de bouw van de Oosterweelverbinding. Door de aanleg van de Oosterweelknoop verdwijnt eengroot deel van het groengebied en neemt zowel de omvang als de kwaliteit van de ecologischeinfrastructuur af. Zowat het hele groengebied wordt ingenomen door de Oosterweelknoop, enkel een

Page 95: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 95 van 174

deel van de (grootste) plas blijft behouden, evenals het talud van het Noordkasteel dat grotendeelsblijft gevrijwaard.

Hoewel de landschapsecologische waarde van het Noordkasteel zelf vrij hoog te noemen is, gaat hetom een momenteel reeds sterk geïsoleerd en t.o.v. vroeger reeds sterk ingeperkt gebied. Ondanks dateen moerasgebied aansluitend op de bestaande vijver heringericht wordt als natuurgebied(milderende maatregel voortvloeiend uit het plan-MER GRUP Oosterweelverbinding - wijziging), wordthet effect ter hoogte van de Oosterweelknoop, negatief (-2) beoordeeld.

Elders op rechteroever wordt de impact aangaande de effectgroep ‘landschapsecologie’ alsverwaarloosbaar beoordeeld (0). Globaal wordt de beoordeling op rechteroever beperkt negatief (-1)beoordeeld.

14.5.1.2 Effect op geomorfologische elementen en structuren

Zowel het Linker- als Rechteroevergebied wordt gekenmerkt door een verregaande verstoring van degeomorfologische waarden. De opspuitingen (op rechteroever enkel t.h.v. het havengedeelte) hebbende nog aanwezige waarden afgedekt onder een dik pak zand, zodat in het landschap nauwelijks noggetuigen terug te vinden zijn. Enkel de slikken en schorren langs de Schelde zijn overblijfselen van dewordingsgeschiedenis van het gebied. De bouw van opeenvolgende infrastructuren en de aanleg vande haven hebben de sporen van de oorspronkelijke structuren uitgewist. Daarbij dient alskanttekening gemaakt te worden dat op heel wat plekken historische ‘tijdreeksen’ zijn ontstaan dienog teruggaan op de natuurlijke structuur. Zo is het Albertkanaal ontstaan uit het Kempisch kanaal,dat op zijn beurt de vallei van het Schijn volgde.

Het Linkeroevergebied wordt nu reeds sterk gedefinieerd door de aanwezige infrastructuren. Deaansluiting van de Scheldetunnel op knoop Noord versterkt de opdeling van het gebied in doorinfrastructuur begrensde eenheden. Meer in het bijzonder wordt de grens versterkt tussen het Sint-Annabos en het naastgelegen natuurgebied Blokkersdijk, door het doorbreken van degeomorfologische scheiding die gevormd wordt door de Tophat gracht (zie Figuur 14.87). Los daarvan,gaat het hier echter om opgespoten gebieden, zodat graafwerken in de bovenste meters geen impacthebben op de geologische en hydrografische structuren. In de omgeving van de Schelde gaan degraafwerken voor de tunnelmond van de Scheldetunnel echter door de onverstoorde geologischesequentie in de ondergrond van het gebied (o.a. ook ter hoogte van het Geuzenweel). Hierdoorworden geo-patrimoniumwaarden vernietigd.

De werken leiden tot een volgende fase in het reeds eeuwenlang artificieel zijnde landschapsbeeld opLO40 dat – ondanks het streven tot verhoging van natuurwaarden (zie voorgaande paragraaf) –grotendeels los staat van de geomorfologische wordingsgeschiedenis. Ter hoogte van het Sint-Annabos zal bij de herinrichting van het gebied de Scheldedijk wel omgelegd worden rond hetGeuzenweel, waardoor dit opnieuw leesbaar wordt in het landschap. Dit houdt echter niet het herstelin van de geomorfologische waarde van het weel.

De globale impact op de geomorfologische elementen en structuren t.g.v. de realisatie van deOosterweelverbinding op Linkeroever wordt beperkt negatief (-1) beoordeeld. Er is enerzijds eengeringe impact omwille van het grotendeels opgespoten gebied. Anderzijds is er de impact in deomgeving van de Schelde en het Geuzenweel.

40 Linkeroever is sinds de ontginning van de polders (veenontginning waardoor het landschap werd verlaagd), decennialange(militaire) dijkdoorbraken en het opspuiten met zand en aanvullen van gronden met grond van de snelweg en tunnel (E3) eenvrij artificieel landschap te noemen.

Page 96: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 96 van 174

Figuur 14.87 Grens tussen Sint-Annabos en Blokkersdijk (Palingbeek - Top-Hatgracht)

In het deelgebied van de Scheldetunnel dient, om de tunnel aan te leggen, dwars over de Schelde eendiepe sleuf gebaggerd te worden. Daarnaast moet de vaargeul tot tweemaal toe aangepast worden.In een eerste fase – wanneer zuidelijk de tunnel wordt gebouwd – verschuift de vaargeul naar hetnoorden (zie Figuur 14.89 boven). In een tweede fase (zie Figuur 14.89 onder) wordt de vaargeul naarhet zuiden verlegd (tussen de twee zwarte lijnen, zoals weergegeven op de Figuur 14.89). Na afloopvan de werken komt de vaargeul terug op haar oorspronkelijke plek te liggen.

baggeren zinksleuf fase 1

Page 97: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 97 van 174

baggeren zinksleuf fase 2

Figuur 14-88 Fasering aanleg C&C tunnels en uitbaggeren zinksleuf

Figuur 14.89 Baggerwerken ten behoeve van de bouw van de Scheldetunnel

De baggerwerken voor de tunnel zelf dringen diep door in de ondergrond. Over een zeer omvangrijkgebied worden alle geomorfologische elementen en structuren vernietigd. De baggerwerken reikentot ver landinwaarts, de omvang van de baggerwerken is te zien op Figuur 14.89. Daarbij wordt ookhet gehele Geuzenweel (gesitueerd op LO) uitgebaggerd en wordt een deel van de slikken en schorrentijdelijk vernietigd.

Page 98: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 98 van 174

Figuur 14.90 Dwarsdoorsnede Scheldetunnel (geel is natte bodem, groen is droge bodem)

De globale impact van het uitbaggeren van de tunnelsleuf wordt t.a.v. aantasting van geomorfolo-gische elementen en structuren zeer negatief (-3) beoordeeld ter hoogte van het deelgebied van deScheldetunnel.

Het geplande tunneltracé op Rechteroever en de aansluitingen op de R1 bevinden zich in een gebieddat wordt gekenmerkt door een verregaande verstoring van de geomorfologische waarden. Deondergrond van het projectgebied bestaat quasi volledig uit antropogeen materiaal. Het gaat omterreinen die in de loop der eeuwen ofwel werden opgehoogd in functie van stads- ofhavenontwikkeling of de bouw van verkeersinfrastructuur, ofwel uitgegraven werden (havendokken).De oorspronkelijk geomorfologische waarden zijn grotendeels verdwenen, verstoord of bedekt,waardoor in het landschap nog nauwelijks getuigen terug te vinden zijn. De geplande werken hebbenbijgevolg weinig invloed op de in de ondergrond gelegen geomorfologische waarden, die door hetuitgraven van de haven, stadsontwikkeling en infrastructuuraanleg reeds volledig vernietigd,verstoord of afgedekt zijn. De bijkomende verstoring t.g.v. de aanleg van de Oosterweelverbindingwordt t.a.v. impact op geomorfologische elementen en structuren als verwaarloosbaar beschouwd.

Uitzondering hierop is in principe de impact op de loop van het Groot Schijn in de zone Spoor Oost /Groot Schijn. Omwille van het opschuiven van de weginfrastructuur daar in de richting van Deurne,wordt ook de loop van het Groot Schijn verlegd, waarbij deze een nieuwe (doch weliswaar een meernatuurlijke en meanderende) loop krijgt. Deze ingreep is echter als één van de voorbereidendewerkzaamheden reeds uitgevoerd en maakt derhalve onderdeel uit van de referentiesituatie vooronderhavig project-MER (waardoor deze ingreep niet apart mee wordt beoordeeld in dit MER).

Het effect op geomorfologische elementen en structuren wordt op rechteroever bijgevolg alszijndeverwaarloosbaar (0) beoordeeld.

14.5.1.3 Effecten op geomorfologische processen

Het uitbaggeren van de tunnel en de vaargeul heeft mogelijk ook een invloed op de erosie ensedimentatie in de Schelde. Door middel van modelleringen41 is nagegaan op welke wijze deScheldebodem en de oevers zullen evolueren tijdens de werken. Er worden slechts beperkteaanslibbings- en erosie-effecten verwacht ter hoogte van de oevers. Hierdoor is de impact op deslikken en schorren verwaarloosbaar. In de rivier zelf zijn wel aanzienlijke evoluties te verwachten.Deze effecten verdwijnen echter nadat de oorspronkelijke vaargeul is hersteld.

Het effect wordt beperkt negatief (-1) beoordeeld ter hoogte van de Schelde.

41 Onder andere gerapporteerd in de nota’s ‘Sediment Transport Model, Opbouw en modelscenario’s tijdens de bouw van detunnel’ (TVSAM, 2005); TV SAM, 2004b en TV SAM, 2004c).

Page 99: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 99 van 174

14.5.1.4 Effecten via functionele versnippering in het actuele gebruik

De geplande ingrepen hebben in hun geheel een (vrij) beperkte impact op het actuele gebruik, opuitzondering van de permanente inname van een aanzienlijk deel van de Noordkasteelsite.

Wel worden de werken aangegrepen om zowel op Linker- als Rechteroever een aantal functioneleontsnipperingsmaatregelen te nemen. Deze mogen echter niet verward worden met ecologischeontsnipperingsmaatregelen42.

De ingrepen op Linkeroever (nieuwe infrastructuur in casu verbinding knoop Noord metScheldetunnel en afgekoppelde Charles de Costerlaan) zorgen enerzijds voor een versnijding enanderzijds voor een ontsnippering van bestaande landschapsstructuren.

Aangezien na de werken een deel van de scheiding opnieuw wordt opgeheven door de afdekking vande tunnelmond en het gebruik van het Sint-Annabos an sich na de herinrichting hoofdzakelijk zacht-recreatief blijft, is er slechts beperkt sprake van functionele versnippering van het actuele gebruik(beoordeling beperkt negatief, -1).

Het afkoppelen van de Charles de Costerlaan zorgt voor een ‘verdichting’ van de landschapsstructuur,met ten noorden het (heringerichte) Sint-Annabos en ten zuiden het Rot/Middenvijver. Het effect terhoogte van de Charles De Costerlaan wordt daarom positief (+2) beoordeeld gezien de significantemeerwaarde van het afkoppelen van de Charles de Costerlaan naar functionele versnippering toe voornatuur en zacht verkeer.

Omdat de Oosterweelverbinding op Rechteroever over bijna zijn volledige lengte als tunnel wordtvoorzien ter hoogte van de dokken, heeft deze ingreep geen impact op de functionele relaties t.h.v.de doorsneden gebieden – die voornamelijk gestructureerd worden door de aanwezigheid van dedokken. Uitzondering hierop vormt het deelgebied van de Oosterweelknoop waar ter hoogte van hetNoordkasteel de bestaande scheiding tussen de functies (natuur, weg- en haveninfrastructuur) verderversterkt wordt en er een functiewijziging plaats vindt. De nog aanwezige recreatieve activiteiten, diesinds de jaren zeventig reeds sterk gereduceerd waren, worden verder teruggedrongen.

Echter worden naar functionele ontsnippering toe wel maatregelen genomen teneinde de impactzoveel mogelijk te minimaliseren, zoals:

• de aanleg van een fietspad tussen spoorwegbundel en rondweg,

• de herinrichting en het toegankelijk maken van de zone Oosterweelkerk,

• het voorzien van een ongelijkvloerse fietsdoorsteek richting Scheldelaan,

• een bijkomende fietsaansluiting tussen Linker- en rechteroever.

Ook de rijrichtingen voor wegverkeer blijven allen behouden.

De grenzen tussen de verschillende functies worden weliswaar harder, maar in het voorliggend projectwordt er voor gezorgd dat de homogeniteit (aaneengesloten gehelen) zoveel als mogelijk blijvenbestaan: natuur aan de Schelde, weginfrastructuur in het midden en havengebied aan de kade. Deimpact van het project inzake functionele versnippering van het actuele gebruik wordt ter hoogte vanhet deelgebied Oosterweelknoop als beperkt negatief (-1) beoordeeld.

Gezien hun ondergrondse ligging treedt er hoogte van de Scheldetunnel en de kanaaltunnels geenfunctionele versnippering van het actuele gebruik op (beoordeling verwaarloosbaar, 0).

In de zone van de R1 (deelzones Kanaal, Luchtbal/Merksem, Lobroekdok en Spoor Oost/Groot Schijn)zorgt de Oosterweelverbinding aldaar niet voor een noemenswaardige bijkomende functioneleversnippering van het actuele gebruik, aangezien alle geplande ingrepen zich hier in de directeomgeving van bestaande weginfrastructuur situeren en bovendien reeds bestaande barrières gevolgd

42 Functionele versnippering is verschillend van ecologische versnippering. Alhoewel beide types van versnippering kunnensamengaan, kunnen ze elkaar ook tegenwerken. Het verdichten van een landschapsstructuur kan leiden tot functioneleversnippering in het actuele gebruik, maar kan een positief effect hebben van ecologische “ontsnippering”.

Page 100: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 100 van 174

worden (o.a. spoorbundel langsheen Luchtbal, het Albertkanaal, het Lobroekdok en de RWZI Deurne– Noordersingel – park Spoor Oost zijn ook al barrières die langs de R1 liggen).

De huidige versnippering ten gevolge van de aanwezigheid van de R1 blijft, ondanks de afbraak vanhet viaduct van Merksem, behouden.

Echter, lokaal leidt de bouw van de Oosterweelverbinding tot opwaardering van het gebruik vanenkele zones43. De opportuniteiten waar functionele ontsnippering mogelijk is worden door hetvoorliggend project benut:

• t.g.v. aanleg van het “stedelijk plein” boven de R1 t.h.v. het Sportpaleis.

• tussen het Albertkanaal en het Lobroekdok waar de R1 wordt ingetunneld/overkapt.

• t.h.v. de kruising met het Albertkanaal door opwaardering van de zone boven de tunnelmond/ kruising Ijzerlaan.

• de afbraak van de IJzerlaanbrug en de vervanging van de IJzerlaanbrug door een nieuwefietsbrug en aansluiting tussen IJzerlaanbrug en Slachthuislaan.

• de heraanleg van de IJzerlaan en de aanleg van een nieuw IJzerlaankanaal dat het Lobroekdokzal verbinden met het Asiadok.

• de herinrichting van de omgeving Groot Schijn, waaronder het verleggen van afwaterings- ennutsleidingen, het verleggen van het Groot Schijn en het verleggen van het Ringfietspad.

• het doortrekken van het ringfietspad langs het Albertkanaal (aansluitend op IJzerlaanbrug).

• Ongelijkvloerse kruising voor fietsers t.h.v. de Schijnpoortweg.

• Verbinding tussen Groenendaallaan en het Albertkanaal.

• Herinrichting (compacter maken) van het knooppunt Groenendaallaan met creatie vanbijkomende parkzones (die later integraal deel zullen maken van het Laaglandpark).

De globale impact van het project inzake functionele versnippering van het actuele gebruik wordtin de zone van de R1 als verwaarloosbaar tot beperkt positief beoordeeld (0/+1).

Effect op perceptieve kenmerken

De geplande ingrepen hebben een verregaande impact op de perceptieve kenmerken van het gebied.Onderstaand zijn verschillende visualisaties weergegeven die een indicatief beeld geven van desituatie na de werken.

43 De meeste van deze ingrepen zijn voorbereidende werkzaamheden die de omgeving klaarmaken voor de bouw van deOosterweelverbinding. Overal waar de Ring verdiept zal worden aangelegd, moet immers de ondergrond worden vrij gemaaktvan obstakels. Daarnaast worden deze werken aangegrepen om, op verschillende plaatsen, de omgeving helemaal opnieuw inte richten en op te waarderen.

Page 101: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 101 van 174

Knoop Noord – knooppunt E34-N49a (gesitueerd op Linkeroever)

Knoop Noord – tolplein (gesitueerd op Linkeroever)

Page 102: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 102 van 174

Zicht op het knooppunt met de E34, het Sint-Annabos en het ecoduct Dwarslaan (simulatiebeeld doorATLAS / Zwarts & Jansma)

Scheldetunnel – tunnelmond Linkeroever aan Sint-Annabos

Charles de Costerlaan als toekomstige fiets- en wandelboulevard

Page 103: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 103 van 174

Oosterweelknoop

Zicht over alle rijstroken van de Oosterweelknoop (simulatiebeeld door RoTS)

Page 104: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 104 van 174

Zicht op de Oosterweelknoop en de kanaaltunnels vanaf de Scheldelaan (simulatiebeeld door RoTS)

Zicht op de ingang van de kanaaltunnels richting Sportpaleis vanaf de Oosterweelknoop (bron: Rots)

Page 105: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 105 van 174

Kanaalzone

Bovenaanzicht op de ingang van de kanaaltunnels ter hoogte van de Oosterweelknoop (simulatiebeelddoor RoTS)

Page 106: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 106 van 174

Zicht op het aansluitingspunt R1 Noord – knooppunt Groenendaallaan44 en de mond van de tunnel onderhet Albertkanaal (simulatiebeeld door Rots)

Zicht op het Lobroekdok en de Ring die in een sleuf onder het Albertkanaal gaat (simulatiebeeld doorRoTS)

44 Opmerking: de inrichting van het gebied zoals geïllustreerd op voorliggende figuur, mét integratie in het toekomstigeLaaglandpark, gaat verder dan waarvoor BAM vergunningen zal aanvragen.

Page 107: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 107 van 174

Zicht vanaf ingerichte45 groenzone boven R1 (tunnel onder het Albertkanaal) en de zuidelijke tunnelvan de Oosterweelverbinding tussen de spoorweg/Albertkanaal en het Lobroekdok in de richting vanSchijnpoort/Sportpaleis (deelzone Lobroekdok)

R1 Zuid – ‘stedelijk plein’ Schijnpoort

45 De ruimtelijke invulling bovenop de overkappingen maakt geen deel uit van het Oosterweelproject zelf, maar zit vervat in hetToekomstverbond (ontwerpend onderzoek van de ontwerpteams). Overkappingen bieden de mogelijkheid tot kwaliteitsvolleinrichting van de nieuwe ruimtes bovenop de overkappingen. Teneinde de overkappingen volwaardig te beoordelen is bij debeoordeling in het MER dan ook uitgegaan van een toekomstige kwaliteitsvolle invulling van de overkapte gedeelten, ook albehoren deze momenteel niet tot het voorwerp van de Omgevingsvergunningsaanvraag. Figuren in het MER met eenboveninrichting van de overkapping dienen daarom illustratief beschouwd te worden, maar geven wel een realistisch beeld vanwat een ‘kwaliteitsvolle’ invulling van de overkapte gedeelten kan inhouden.

Page 108: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 108 van 174

R1 t.h.v. Deurne met Hollands complex, verbindingsweg en nieuwe loop Groot Schijn

Abstractie makend van de belangrijke, doch tijdelijke, visuele effecten tijdens de aanlegfase (die voorwat betreft de werfzone Sint-Annabos aan bod komen in paragraaf 14.5.4), is met name depermanente impact op perceptieve kenmerken na de werken vooral belangrijk.

De wijziging in de perceptieve kenmerken van de geplande infrastructuur an sich valt niet teonderschatten, denk maar aan de wijziging van perceptieve kenmerken t.h.v. de verschillendeaansluitingscomplexen, ter hoogte van het huidige viaduct van Merksem en t.h.v. de huidige Charlesde Costerlaan. Toch is de dominantie van infrastructuur ook nu reeds aanwezig in het gebied. Rekeninghoudende met de aanpak voorzien in het ontwerp wordt de nieuwe infrastructuur grotendeelslandschappelijk ingepast.

Linkeroever

Het knooppunt met de E34 wordt slechts beperkt gewijzigd t.o.v. de huidige toestand en dereferentietoestand (na uitvoering van het project Infrastructuurwerken Linkeroever). Knoop Noord isreeds verdiept aangelegd en de omliggende groengebieden (Blokkersdijk, Vlietbos, Rot-Middenvijver-Donkers) worden gebufferd t.o.v. de infrastructuur.

In kader van de werkzaamheden infrastructuurwerken LO zijn de kunstwerken (o.a. geluidsschermen)reeds ingebed in het landschappelijk groen. Verder is reeds bij de infrastructuurwerken LO ingezet opintegraal ontwerp, waarbij alle infrastructuuronderdelen vormelijk op elkaar afgestemd zijn:kolommen, brugdekken, balustrades, geluidsschermen, etc ... Deze visie (integraal ontwerp) wordti.k.v. de werken Oosterweelverbinding voortgezet. De grootste (nieuwe) visuele impact is afkomstigvan de luifels van de tolpleinen. Deze zullen trouwens enkel vanaf de weg zichtbaar zijn, niet vanuitde omgeving. De aanleg van een tolplein en dienstgebouw in de verdiepte en gebufferde knoop Noordheeft bijgevolg geen impact naar de omgeving toe. Ook wordt er een tolplein op maaiveld voorzien,gezien de omliggende buffers is ook hier de impact naar de omgeving toe beperkt. De impact t.h.v.Knoop Noord wordt neutraal tot beperkt negatief (0/-1) beoordeeld.

Het Sint-Annabos wordt gekapt om te dienen als tijdelijke stockageplaats van uitgegraven grond envoor de lagunering van slib. Na afloop wordt een nieuw groengebied aangelegd. De herinrichting vanhet Sint-Annabos is, naast de zacht recreatieve functie voor de aanliggende woonwijken, gericht ophet creëren van een grotere ecologische eenheid met de naastliggende gebieden. Vanuit perceptiefoogpunt zal het huidige monotoon en geometrisch aangeplant bos vervangen worden door eennieuwe groenzone met een grotere diversiteit: in het oosten een recreatiebos, in het westen eenbroekbos met kreken, en in het noorden, voorbij de landinwaarts verschoven Scheldedijk, eenbuitendijks vloedbos, slik en schor. Vanuit perceptief oogpunt zal de waarde van dit gebied, weliswaar

Page 109: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 109 van 174

pas op langere termijn, iets hoger liggen dan in de huidige toestand (+1). In de variant met hetslibdepot in het Noordelijk Insteekdok (NID) wordt deze score behouden, omdat de meerwaardevooral in het buitendijks vloed- en broekbos zit, dat ook in deze variant zal gecreëerd worden.

De Charles De Costerlaan (N49a) wordt omgevormd tot fietspad/interventieweg, waardoor debarrière verdwijnt tussen het (nieuwe) Sint-Annabos en de Middenvijver en het Rot ten zuiden vandeze as. Het supprimeren van de Charles De Costerlaan is vanuit perceptief oogpunt positief tenoemen (+2), aangezien het fietspad visueel volledig geïntegreerd kan worden in de groene omgeving,wat met de huidige 20m brede ‘expressweg’ (exclusief ventwegen) niet mogelijk is.

Door de herinrichting van het Sint-Annabos en de omvorming van de Charles de Costerlaan naar eenfietsverbinding stijgt de perceptieve waarde van het Linkeroevergebied, het effect wordt globaalgezien beperkt positief (+1) beoordeeld.

Scheldetunnel

De wijziging van het landschapsbeeld als gevolg van de aanwezigheid van de Scheldetunnel in de zonevan de Schelde zelf is uiteraard nihil (effectscore 0).

Rechteroever

Deelzone Oosterweelknoop

De impact ter hoogte van de Oosterweelknoop is, gezien de complexiteit van de knoop zelf, aanzienlijk,zeker in relatie tot de restanten van het Noordkasteel. Het betekenisvol ensemble van de Samga-graanmagazijnen langs het Amerikadok, dat beeldbepalend is in deze omgeving – ze markeren deovergang van de oude havens naar de nieuwe havens – wordt deels vernietigd. Wel is de knoopgrotendeels onder het maaiveld gelegen (snelwegdeel, niet rondweg) waardoor de impact naar deomgeving toe enigszins beperkt wordt. De rijstroken voor het snelwegverkeer liggen immersverzonken in het landschap, tot op 29 meter onder het gezichtsveld. Op het hoogste punt komen derijstroken tot op 5 meter onder de grond. Naast de rijstroken voor het snelwegverkeer liggenlanggerekte op- en afritten.

De zone van het Noordkasteel zal afgeschermd worden van het verkeer door een talud langs de helezuidzijde van het Oosterweelknooppunt. De volledige snelweginfrastructuur van deze knoop ligtbovendien in een sleuf en er zullen schermen voorzien worden bij de rondweg. Dit neemt echter nietweg dat er een belangrijke impact is op het landschapsbeeld.

De beoordeling van de impact op perceptieve kenmerken ter hoogte van het deelgebiedOosterweelknoop wordt negatief beoordeeld (-2).

Deelzone Kanaal

De wijziging van het landschapsbeeld als gevolg van de aanwezigheid van de Kanaaltunnels is uiteraardnihil (effectscore 0).

Deelzone Luchtbal / Merksem

De herinrichting van knooppunt Groenendaallaan valt grotendeels samen met het huidige knooppunt,doch de impact naar de omgeving toe is relevant: het half klaverblad verdwijnt, het viaduct vanMerksem verdwijnt, de oprit richting Noord wordt een stuk compacter, de R1 gaat onder deGroenendaallaan in plaats van erover en er ontstaat een nieuwe groencorridor tussen deGroenendaallaan en het Albertkanaal, geïntegreerd in het door de stad Antwerpen geplandeLaaglandpark. De beoordeling van de impact op perceptieve kenmerken in de deelzone Luchtbal-Merksem (waarin zich onder andere het knooppunt Groenendaallaan situeert) wordt beperkt positiefbeoordeeld (+1) op korte termijn en positief (+2) – na integratie in het toekomstige Laaglandpark (zieFiguur 14-91) – op lange termijn.

Page 110: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 110 van 174

Figuur 14-91 Knooppunt Groenendaallaan voor en na uitvoering van het project

Deelzone Lobroekdok

In deze deelzone heeft het project een grote impact op de toekomstige beeldkwaliteit, met nameomdat het viaduct van Merksem (inclusief brug over Albertkanaal) vervangen wordt door eensleuf/tunnel. In deze deelzone is de visuele impact van het viaduct vandaag de dag het grootst, vooralgezien vanuit het westen (cfr. open zicht over Lobroekdok, zie Figuur 14-92). Voorts ontstaat dankzijde afbraak van het viaduct een open zicht op het Sportpaleis vanuit het westen en zuiden. De impactop het landschapsbeeld is significant en wordt positief beoordeeld (+2). De verhoogde beeldwaardevan het publieke domein zal vooral ten goede komen aan de bewoners van de toekomstige nieuwewoonwijk op de Slachthuissite.

In de zone tussen de spoorweg en het Lobroekdok worden zowel de R1 (tunnel onder het Albertkanaal)als de zuidelijke tunnel van de Oosterweelverbinding ondergronds gebracht, waarbij het maaivelderboven (normaliter) zal ingericht worden als groenzone. Dit wordt positief beoordeeld (+1). Ook eenzone ten ZW van de nieuwe tunnels en heel de oeverzone langs het Albertkanaal worden ingenomendoor het project, ten koste van de voorheen voorkomende bedrijventerreinen. De toekomstigeinvulling (en hiermee gepaard gaande beeldkwaliteit) van de ingenomen bedrijventerreinen staat nogniet vast. Dit zou terug bedrijventerrein kunnen zijn (zeker de kadezones langs het Albertkanaal), maarmen kan er ook voor opteren om de economische functie van de zuidelijke oever van het Albertkanaalaf te bouwen en het gebied in te richten als groen/park/recreatiezone. De beoordeling varieert vanverwaarloosbaar (0) bij herinrichting als bedrijventerrein tot beperkt positief (+1) bij herinrichting alsgroen/park/recreatiezone.

Page 111: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 111 van 174

Figuur 14-92 bestaand zicht vanuit het westen van het deelgebied Lobroekdok in de richting van hetviaduct van Merksem

Het opschuiven van het tracé van de R1 gaat ook ten koste van inname van meer dan de helft van hetLobroekdok. Naar impact op landschapsbeeld wordt dit beperkt negatief beoordeeld (-1).

Ter hoogte van het Sportpaleis en evenementenhal Schijnpoort zal de sleuf van de R1 overkapt wordenen een ca. 1,5ha groot ‘stedelijk plein’ gecreëerd worden. Ten aanzien van de huidige beeldkwaliteitvan de omgeving wordt dit beperkt positief (+1) beoordeeld.

Deelzone Spoor Oost / Groot Schijn

De herinrichting van de R1 - zone Spoor Oost / Groot Schijn – meer bepaald de nieuwe wegverbindingtussen het Hollands complex en de Schijnpoortweg – leidt tot een bijkomende aantasting enversnippering van de open ruimtecorridor tussen de R1 en de bebouwing van Deurne, waar het GrootSchijn doorheen loopt. Hoewel de (huidige) landschappelijke waardering laag is, wordt dit als eennegatieve impact (-2) beschouwd op de perceptieve kenmerken van het gebied. Het gaat immers omeen zeldzame restruimte binnen een sterk verstedelijkte ruimte.

Omwille van het opschuiven van de weginfrastructuur wordt ook de loop van het Groot Schijn verlegd,waarbij deze een meer natuurlijke (meanderende) loop krijgt. Deze ingreep is reeds in uitvoering enmaakt derhalve onderdeel uit van de referentiesituatie van voorliggend MER (en wordt dus nietafzonderlijk mee beoordeeld). De zone rond het Groot Schijn en de nieuwe verbindingswegSchijnpoort worden vervolgens ingericht als parkgebied. Dit wordt beperkt positief beoordeeld (+1).

Globale beoordeling Rechteroever

Momenteel is de landschappelijke kwaliteit van het gebied beperkt. Het vervangen van het viaductvan Merksem door een sleuf/tunnel heeft belangrijke landschappelijke gevolgen. Naast deaansluitingscomplexen zijn er voornamelijk tunnels (Kanaalzone) en insleuvingen (Lobroekdok, zoneSpoor Oost-Groot Schijn) voorzien, en enkele lokale overkappingen (stedelijk plein Schijnpoort, tussenGroenendaallaan en Albertkanaal) waardoor de toekomstige impact vanuit perceptief oogpunt naarde omgeving toe (t.o.v. de huidige situatie) relatief beperkt is. Hoewel het gebied ook na de ingreepgedomineerd blijft door infrastructuren (Oosterweelknoop, open sleuf van de R146, andere in deomgeving aanwezige spoor- en wegbruggen, evenals het Lobroekdok, het Albertkanaal en RWZIDeurne), wordt het globale effect inzake landschapsbeeld op rechteroever beperkt positief (+1) (t.o.v.de huidige situatie) beoordeeld. Deze globale positieve beoordeling naar toekomstig landschapsbeeld

46 op uitzondering van overkappingen (stedelijk plateau) ter hoogte van het Sportpaleis en evenementenhal Schijnpoort en inde zone tussen Groenendaallaan en het Albertkanaal.

Page 112: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 112 van 174

toe heeft te maken met het feit dat de nieuwe (harde) infrastructuren zo adequaat mogelijk in hetverstedelijkte en havenlandschap worden geïntegreerd. Rekening houdende met de aanpak voorzienin het ontwerp wordt de nieuwe infrastructuur grotendeels landschappelijk ingepast.

14.5.2 Impact op landschappelijke en bouwkundige erfgoedwaarde

14.5.2.1 Effect op landschappelijke erfgoedwaarde

De landschappelijke erfgoedwaarde op het Linkeroevergebied is potentieel gezien groot, maarbevindt zich onder de vroegere opspuitingen. Alle belangrijke landschappelijke erfgoedwaarden zoalsreliëf, percellering en historisch-landschappelijke structuren werden bedekt onder meters zand.Boven op deze opspuiting heeft zich een nieuw landschap ontwikkeld dat reeds een eigen aantalerfgoedkenmerken bevat (in casu structuren die teruggaan op het Top-Hatkamp uit WOII). Enkel deSigmadijk vormt een voortzetting van de opeenvolgende Scheldedijken die het gebied tegen het waterhebben beschermd.

De herinrichting van het Sint-Annabos voorziet in de verplaatsing van de Sigmadijk landinwaarts. Hetloodrechte padenpatroon van het vroegere Sint-Annabos wordt enkel in het westen van het gebiedteniet gedaan. De overblijvende structuur laat toe ook in de toekomst te refereren aan het Top-Hatkamp uit WOII.

Het projectgebied op Linkeroever is in de beschermde landschappen ‘Het Rot te Antwerpen(Linkeroever)’ en het ‘Vliet te Antwerpen (Linkeroever) en te Zwijndrecht’ gelegen (zie Figuur 14.37).De werken die hier plaats vinden zijn beperkt tot de herinrichting van knoop Noord in kader van deaansluiting richting Scheldetunnel. De impact hier komt ruimtelijk niet verder dan de impact die reedsveroorzaakt is tijdens de infrastructuurwerken Linkeroever (deze vormen geen onderdeel van hetOosterweelproject dat voorwerp is van voorliggend MER, maar maken deel uit van dereferentiesituatie). Er is bijgevolg slechts beperkt bijkomende ruimte-inname (enkele ha als gevolg vande verbindingen tussen de E34 richting Zelzate en de tunnel), waardoor de bijkomende impact beperktis. In Tabel 14-5 wordt de geaffecteerde oppervlakte van de beschermde landschappen weergegeven,het betreft enkel inname t.g.v. de weginfrastructuur zelf (permanente inname) en geen inname doorde werfzone (hetgeen een tijdelijke impact betreft).

Tabel 14-5 Inname beschermd landschap Linkeroever

Naam gebied oppervlakte (ha)

Het Rot (beschermd landschap)

weginfrastructuur 4,7

Het Vliet (beschermd landschap)

weginfrastructuur 1,4

Eindtotaal 6,1

De relictzone en beschermd landschap Blokkersdijk is net ten noorden en westen van de Palingbeekgelegen en wordt gevrijwaard van directe impact gezien de werken zich zullen situeren ten zuiden enoosten van deze waterloop (zie Figuur 14.37). Gezien de voorziene groene buffering met ecologischingerichte bermen en taluds langsheen de weginfrastructuur is ook de indirecte impact op Blokkersdijkbeperkt te noemen.

Het effect op Linkeroever wordt globaal verwaarloosbaar tot beperkt negatief (0/-1) beoordeeldaangaande impact op de landschappelijke erfgoedwaarden.

Het uitbaggeren van de tunnelmond van de Schelde heeft enkel effecten op de erfgoedwaarden diezich onder de opgespoten terreinen bevinden, zoals het eerder vermelde Geuzenweel, dat zich net terhoogte van de tunneltoerit op Linkeroever bevindt. Verder worden de relictzones ‘Blokkersdijk’ (zone

Page 113: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 113 van 174

slikken en schorren langs Schelde, niet plas Blokkersdijk zelf) en ‘Brakwaterschorren van de Schelde’tijdelijk aangetast tijdens de aanleg van de Scheldetunnel (zie Figuur 14.37 en Figuur 14.56). In Tabel14-6 wordt de geaffecteerde oppervlakte van de relictzones weergegeven.

De Schelde zelf is aangeduid als lijnrelict, er wordt echter geen permanente impact aangaandelandschappelijke erfgoedwaarden op de Schelde verwacht. Zo blijft de loop onveranderd en wordende ingenomen zones na de werken opnieuw hersteld.

Het effect wordt ter hoogte van de deelzone Schelde globaal gezien beperkt negatief (-1) beoordeeld.

Tabel 14-6 Inname relictzone deelzone Schelde

Naam gebied oppervlakte (ha)

Blokkersdijk (relictzone)

werfzone 9,4

Brakwaterschorren van de Schelde (relictzone)

werfzone 44,0

Eindtotaal 53,4

Door zijn recente geschiedenis zijn in het Rechteroevergebied heel wat historisch-geografischeelementen en structuren verloren gegaan. Denken we hierbij aan dijken, grachten, forten etc. De nogschaarse getuigen van het bewogen verleden van dit gebied, al dan niet vergraven of opgehoogd metopgespoten grond, verdienen daarom de nodige aandacht. De belangrijkste historisch-geografischestructuren binnen het projectgebied hebben betrekking op de historische groei van de haven,bewoning van de polders en fortificatiewerken. Deze structuren blijven – ook na de aanleg van deOosterweelverbinding – grotendeels bewaard. Wel is er lokaal een impact te verwachten.

Deelzone Oosterweelknoop

Het Noordkasteel (relictzone ‘brakwaterschorren van de Schelde’) wordt verder aangetast door deaanleg van de Oosterweelknoop (zie Figuur 14.56). Enkel de vijver ten zuiden van de knoop refereert– na de bouw – nog aan de aanwezigheid van het Noordkasteel. Ook hier was reeds in het verledeneen groot deel van de structurerende waarde van het gebied teniet gedaan, meer bepaald door deaanleg van het Amerikadok.

In Tabel 14-7 wordt de geaffecteerde oppervlakte van de relictzone ‘brakwaterschorren van deSchelde’ weergegeven, opgesplitst in inname door de werfzone (hetgeen een tijdelijke impact betreft)en inname t.g.v. de weginfrastructuur zelf (permanente inname).

De impact op de landschappelijke erfgoedwaarde wordt voor het deelgebied Oosterweelknoopnegatief (-2) beoordeeld.

Tabel 14-7 Inname relictzone ‘Brakwaterschorren van de Schelde’ op RO

Naam gebied Oppervlakte (ha)

Brakwaterschorren van de Schelde (relictzone)

weginfrastructuur 21,5

werfzone 6,0

Totaal 27,5

Page 114: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 114 van 174

Deelzone Kanaal

Het Albertkanaal zelf is aangeduid als lijnrelict (zie Figuur 14.56), er wordt echter geen permanenteimpact op het Albertkanaal verwacht. De impact op de landschappelijke erfgoedwaarde wordtverwaarloosbaar (0) beoordeeld.

Deelzone Luchtbal/Merksem

Het projectgebied ligt in deze deelzone volledig binnen de bestaande zate en bufferzones van de R1.Het vervangen van het huidig viaduct van de R1 over de Groenendaallaan door een sleuf onder dezeweg heeft geen impact op landschappelijke erfgoedwaarden. De impact op de landschappelijkeerfgoedwaarde wordt verwaarloosbaar (0) beoordeeld.

Deelzone Lobroekdok

De aanpassingen aan de R1 zorgen voor een verdere aantasting van het Lobroekdok, waarvan de vormnog refereert aan de 19de eeuwse omwalling47. Deze aantasting werd weliswaar reeds ingezet doorde bouw van het viaduct van Merksem (zie Figuur 14.30). De impact op de landschappelijkeerfgoedwaarde wordt beperkt negatief (-1) beoordeeld.

Deelzone Spoor Oost/Groot Schijn

Ten noorden van knoop Antwerpen-Oost is het projectgebied in de relictzone ‘Vallei van de GroteSchijn, kasteeldomeinen en bosgebieden’ gelegen alsook beperkt in de ankerplaats ‘Rivierenhof’ (zieFiguur 14.56). De Oosterweel verandert echter weinig aan het knooppunt E34/E313 bij hetRivierenhof. De beperkte aanpassingen betreffen de aansluitingen naar de nieuwe verkeerswisselaaraan het Sportpaleis en blijven grotendeels binnen de contouren van de bestaande infrastructuur. Aande oostzijde van de Turnhoutse baan, waar nu het Ringfietspad onder de brug doorgaat, moet hetfietspad opgeschoven worden om plaats te maken voor de afrit. Daardoor is er een inname aan derand van het Rivierenhof over een afstand van ongeveer 150 op 30-tal meter.

In Tabel 14-8 wordt de geaffecteerde oppervlakte van de relictzone en ankerplaats weergegeven,opgesplitst in inname door de werfzone (hetgeen een tijdelijke impact betreft) en inname t.g.v. deweginfrastructuur zelf (permanente inname).

Tabel 14-8 Inname relictzone en ankerplaats Rechteroever binnen deelgebied ‘Spoor Oost /Groot Schijn

Ondanks het feit dat de ingreep gesitueerd is op de rand van de relictzones en ankerplaats en slechtseen beperkte oppervlakte van de relictzones en ankerplaats affecteert, betekent dit wel een verdereverzwakking van de relictzones en ankerplaats, die ook reeds zonder de infrastructuurwerken onderdruk staan. Gezien de beperkte oppervlakte van ingenomen gebied met landschappelijke

47 Uit meerdere bronnen blijkt dat het dok gegraven is in een bestaande lunet van de Brialmont-omwalling.

Naam gebied Oppervlakte (ha)

Vallei van de Grote Schijn, kasteeldomeinen enbosgebieden (relictzone)

weginfrastructuur 2,8

werfzone 0,2

Rivierenhof (ankerplaats)

weginfrastructuur 0,5

Totaal 3,5

Page 115: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 115 van 174

erfgoedwaarde én het feit dat het om ‘randzones’ gaat, wordt het effect op de landschappelijkeerfgoedwaarde ter hoogte van deelzone Spoor Oost / Groot Schijn beperkt negatief (-1) beoordeeld.

14.5.2.2 Effect op de historische continuïteit van het landschap

Het Linkeroevergebied wordt sinds eeuwen gekenmerkt door opeenvolgende (grootschalige)ingrepen, die vaak de voorgaande toestand onherkenbaar veranderden. Zowel de inpoldering, deopeenvolgende inundaties, het opspuiten van het gebied en de stedenbouwkundige ontwikkeling vanhet Linkeroevergebied als de bouw van infrastructuren hebben telkens opnieuw het gebiedgeherdefinieerd. Daarbij werd weinig of geen rekening gehouden met de bestaande structuren ofwaarden. In die zin schrijven de werkzaamheden i.k.v. de Oosterweelverbinding zich in het steedsherdenken van het Linkeroevergebied in (hoewel de impact van de infrastructuurwerken Linkeroever– die als referentiesituatie gelden voor het werkzaamheden i.k.v. de Oosterweelverbinding – op ditvlak wellicht ingrijpender zijn). Het project schrijft zich in in de opeenvolgende grootschalige ingrepenin het landschap, waarbij vroegere ingrepen volledig ongedaan worden gemaakt. Zo wordt de aanplantvan het populierenbos in Sint-Annabos (kort na WOII) ongedaan gemaakt in het zuidwestelijke deelvan het bos (rond de bouwput van de tunnel en in de toekomstige buitendijkse zone). Vanuit dezeingreep beoordeeld wordt het effect op de historische continuïteit van het landschap beperkt negatiefbeoordeeld (-1).

Daarnaast wordt bij de herinrichting van het gebied wel de Scheldedijk achteruit getrokken (en opSigmahoogte gebracht), waardoor buitendijks nieuwe slikken en schorren ontstaan. De Scheldedijkwordt hierbij omgelegd rond het Geuzenweel, waardoor dit wiel opnieuw ‘leesbaar’ wordt in hetlandschap. Vanuit deze ingreep beoordeeld wordt het effect op de historische continuïteit van hetlandschap verwaarloosbaar tot beperkt positief (0/+1) beoordeeld.

Het Rechteroevergebied wordt gekenmerkt door een opeenvolging van ingrepen die telkens weervoortbouwen op vroegere ingrepen. Die historische ‘tijdslijnen’ maken het mogelijk deontstaansgeschiedenis van het gebied te reconstrueren, ook al zijn verschillende van deerfgoedwaarden zelf verdwenen. Zo is het Albertkanaal het eindpunt van zo’n tijdslijn. Ook hetLobroekdok (19de eeuwse omwalling), De Kattendijksluis (eindpunt Kempisch kanaal) en de R1 (tracé19de eeuwse omwalling) zijn de nu zichtbare overblijfselen van de historische continuïteit van hetgebied. Die continuïteit is ook terug te vinden in de drijvende krachten achter de ontwikkeling van hetgebied. Zoals eerder vermeld, zijn de overblijfselen van de strijd tegen het water (inpolderingen endijken) en van de defensieve activiteiten in het gebied (forten, dijken, omwallingen) voor een grootdeel verdwenen. De drijvende krachten die de laatste eeuw dominant zijn geweest(havenontwikkeling, infrastructuur, stedelijke ontwikkeling) zijn nu het meest zichtbaar.

In dit opzicht schrijft de bouw van de Oosterweelverbinding zich in in een continu proces vanverbetering van transportinfrastructuren (in functie van haven en stad) die vanaf het midden van de19de eeuw een hoge vlucht nam met de bouw van spoorlijnen en kanalen. Vanaf het midden van detwintigste eeuw is de bouw van wegen hier dominant. De Oosterweelverbinding vormt een nieuwelaag in de evolutie van het gebied. Daarbij blijven alle nog aanwezige lagen intact aanwezig, ook al zijner lokale aanpassingen (bv. het verdwijnen van het viaduct van Merksem en het deels onder de grondbrengen of overkappen van gedeelten van de R1).

Een belangrijke uitzondering hierbij is met name de impact op het Noordkasteel. De impact op hetNoordkasteel, als één van de weinige restanten van de defensieve activiteiten in het gebied, wordtvoor wat betreft het effect op de historische continuïteit van het landschap negatief beoordeeld (-2).Anderzijds is het vermeldenswaardig dat het groengebied rond de Oosterweelkerk beter ontslotenwordt en er een fietspad komt. Het feit dat de kerk weer vlot toegankelijk gemaakt wordt, daar waarze nu verborgen ligt, is positief te noemen voor wat betreft de leesbaarheid van de historischecontinuïteit van het landschap op die locatie (beoordeling +1).

Ook de impact langs de R1 ter hoogte van de Brialmontomwalling is in wezen negatief te noemen(omwille van potentiële verstoring van restanten van de omwalling), maar gezien de ‘nieuwe’infrastructuurlaag zich ter hoogte van deze omwalling situeert blijft wel de historische connotatiebehouden. De impact ter hoogte van de Brialmontomwalling wordt voor wat betreft de effectgroep

Page 116: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 116 van 174

‘historische continuïteit van het landschap’ daarom verwaarloosbaar tot beperkt negatief (0/-1)beoordeeld.

Ondanks het negatieve effect t.h.v. het Noordkasteel wordt globaal gezien het effect op de historischecontinuïteit van het landschap op Rechteroever verwaarloosbaar tot beperkt positief (0/+1)beoordeeld.

14.5.2.3 Effect op bouwkundig erfgoed

Door de opeenvolgende ingrepen in het gebied en de locatiekeuze van het project is er geenbouwkundig erfgoed aanwezig binnen de geplande weginfrastructuur en de werfzones opLinkeroever. Het effect (zowel direct als indirect) op bouwkundige erfgoedwaarden wordt alsverwaarloosbaar (0) beoordeeld.

Zoals duidelijk blijkt uit de beschrijving van de bestaande toestand, is er op Rechteroever in deomgeving van het tracé wel een grote concentratie bouwkundig erfgoed aanwezig. De aanwezigeerfgoedwaarden concentreren zich zowat allemaal in het 19de –eeuws havengebied. Voor een volledigoverzicht wordt verwezen naar paragraaf 14.3.3.2.

Directe impact op bouwkundige erfgoedwaarden

Deelzone Oosterweelknoop

Om de Oosterweelknoop nabij de tunnelmond van de Kanaalzone te kunnen inpassen, is de sloop vaneen 5-tal gebouwen vereist (nrs. 1 tot en met 5 in Figuur 14.93). Daar bevinden zich onder meer driegraanmagazijnen van de ‘S.A. des Magasins à grains d’Anvers’ (SAMGA) (nummers 3, 4 en 5 op Figuur14.93) waarvan de oudste teruggaan tot het einde van de 19de eeuw (nrs. 3 en 4 Figuur 14.94). Demagazijnen rond het kleine insteekdok (nr. 3 en 4), waaronder het oudste (1895) en meestwaardevolle (nr. 4), moeten gesloopt worden om de toeritten tot de tunnels ter hoogte van deKanaalzone te realiseren. Hierdoor gaat een deel van een zeer betekenisvol ensemble van silo’s uitverschillende periodes verloren. De Samga silogebouwen zijn niet alleen beeldbepalend, ze markerenook de overgang van de ‘oude havens’ naar de ‘nieuwe havens’. Vooral de westelijke loods (zie Figuur14.94 en Figuur 14.95, nr. 4) is historisch gezien van belang als eerste gebouw dat speciaal gebouwdwerd te Antwerpen voor graanopslag en –behandeling. In het jaar 2017 is een historisch onderzoekgevoerd naar de twee oudste silogebouwen van Samga. Het resultaat is dat de gebouwen zeerwaardevol blijken te zijn. Het oudste silogebouw (loods nr. 4 op Figuur 14.93) bevat elementen dieuniek zijn voor België en zelfs voor West-Europa.

Figuur 14.93 Te slopen gebouwen bij tunnelmond gestapelde tunnels Kanaalzone (rechthoekige‘blokken’) en te slopen restanten Noordkasteel (ten NO van de vijver)

Page 117: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 117 van 174

Figuur 14.94 Graanopslagplaatsen SAMGA (foto links boven en foto onder: de westelijk gelegenloods (= nr. 4), met de Samgatoren (= nr. 6), / foto rechtsboven: de oostelijk gelegen loods = nr. 3,(bronnen: plan-MER Oosterweelverbinding en Onroerend Erfgoed48)

48 Antwerpen Amerikadok-Zuidkaai 53 Graansilo (Vlaamse Gemeenschap, 19-03-1992, ©VlaamseGemeenschap)

Page 118: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 118 van 174

Figuur 14.95 Graanopslagplaatsen SAMGA (boven links op de foto: de westelijk gelegen loods(= nr. 4) met de Samgatoren (nr. 6), boven rechts op de foto: de oostelijk gelegen loods = nr. 3; onderlinks: de oostelijke loods = nr. 3; onder rechts: de westelijke loods = nr. 4 bron: Google Maps)

De Samgatoren zelf (nr. 6 op Figuur 14.93, zie ook Figuur 14.96) zal in de eindsituatie gehandhaafdblijven. Een directe impact als gevolg van vernietiging is er dus niet. Door het verdwijnen van de Samgasilo’s ter hoogte van het Samgadok is er wel sprake van verlies aan ensemble- en contextwaarde.

Figuur 14.96 Samgatoren = nr. 6 op Figuur 14.93 (bron: Google Maps)

Samen met het slopen van beide Samgaloodsen (nrs. 3 en 4 op Figuur 14.93), maakt ook het dempenvan het zogenaamde Samgadok, langs waar beide loodsen gelegen zijn, deel uit van het basisontwerp.Het dempen van het dok is gebonden aan de aanvaarberm en aanvaarbumper49 die worden aangelegdin het Amerikadok. Om deze te bouwen moet er een nieuwe kademuur gebouwd worden voor deingang van het dok (verankering van ondergrondse aanvaarconstructie). Ook gaat de kanaaltunnel diehet Oosterweelknooppunt verbindt met de Ring dwars door het dok, hetgeen onvermijdelijk is infunctie van vrijwaring van de Royerssluis (zie Figuur 14.97). Het Samgadok vormt een waardevolhistorisch en industrieel archeologisch ensemble samen met de Samga silogebouwen.

49 Een aanvraag voor een vergunning voor het realiseren van een aanvaarbumper in het Amerikadok en het dempen van hetSamgadok werd eerder geweigerd op 16/04/2018.

Page 119: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 119 van 174

Figuur 14.97 Grondplan deelgebied Oosterweelknoop, met specifieke aanduiding van deaanvang van de Kanaaltunnels ter hoogte van het Samgadok (rode cirkel)

De restanten van het Noordkasteel (nr. 7 op Figuur 14.93 en Figuur 14.98) worden verder aangetastdoor de aanleg van de Oosterweelknoop. Een deel van de oude fortomwalling van het Noordkasteelwordt ingepast in het Oosterweelknooppunt. Het bakent het Oosterweelknooppunt af en scheidt dezevan de Noordkasteelvijvers. Gezien de reeds sterk verstoorde relatie tussen het Noordkasteel en derest van de fortengordel rond Antwerpen is er geen bijkomende impact op dit ensemble teverwachten. In Figuur 14.93 (nr. 6) is aangegeven dat een gedeelte van het Noordkasteel geslooptmoet worden. Het gaat hierbij om grotendeels ondergronds gelegen, archeologisch interessanterestanten.

Figuur 14.98 Noordkasteel en Hogere Zeevaartschool (voorgrond) en SAMGA graanmagazijnen(achtergrond) (bron: Google Maps)

Page 120: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 120 van 174

De werken voorzien in de directe omgeving van de (beschermde) St.-Jan-de-Doperkerk van Oosterweelhebben geen bijkomende impact op de context. Deze is immers reeds volledig teniet gegaan bijvroegere werken aan de haven.

Figuur 14.99 Oosterweelkerk (bron: Google Maps)

Ter plaatse van de Oosterweelkerk is het maaiveld lager, en ook lager dan het freatische grondwater.Het gebied wordt drooggehouden door een ringgracht en een gemaal(tje). Dit gemaal / pomp isaangesloten op een leiding die het water gravitair afvoert naar de Schelde. Door de barrièrewerkingzal de stijghoogte met 60 cm verhogen waardoor eveneens het waterbezwaar hoger wordt. Het gebiedten zuiden van de kerk wordt als rietmoeras ingericht (als onderdeel van milderende maatregelen uitde plan-MER). De grondwaterstand zal afgestemd worden opdat er geen wateroverlast ter hoogtevan de kerk zal plaats vinden en opdat het rietmoeras zich kan ontwikkelen (milderende maatregelopgelegd in de discipline grondwater)50.

50 In de discipline grondwater staat beschreven: “De ontwatering vindt plaats via een greppel ten zuiden van de kerk die noglager is gelegen, op ongeveer +1,5 m TAW. Het water dat in deze greppel komt wordt richting het zuiden afgevoerd waar hetgedurende laagwater op de Schelde loost. Ten gevolge van het opstuwen van de stijghoogte met 60 cm zal het waterbezwaarongetwijfeld iets groter worden dan in de huidige situatie, doordat minder grondwater naar het watervoerend pakket weg kan.

Page 121: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 121 van 174

Verder is ook nog de beschermde Hogere Zeevaartschool (zie Figuur 14.98) nabij het projectgebiedvan de deelzone Oosterweelknoop gelegen. Gezien de verdiepte ligging van de Oosterweelknoop is dedirecte invloed op de erfgoedwaarde van de Hogere Zeevaartschool beperkt.

De directe impact op de bouwkundig erfgoedwaarden ter hoogte van de deelzone Oosterweelknoopwordt zeer negatief beoordeeld (-3).

Deelzone Kanaal

De grootste concentratie van bouwkundig erfgoedwaarden is terug te vinden rond het Kattendijkdok.De erfgoedwaarden behoren allemaal tot de periode tussen 1850 en de eerste wereldoorlog, met eenpaar uitlopers tot het midden van de twintigste eeuw. Ze hebben gemeen dat ze behoren tot hethavenlandschap. Vaak betreft het hier dan ook zeer specifiek erfgoed (niet per sé gelegen binnen hetprojectgebied, wel in de (nabije) omgeving ervan: bruggen, sluizen, sluiswachtershuisjes,sluismeesterwoningen, kaaimuren, droogdokken, pomphuizen, kranen,… De aanwezigheid van al dezeelementen in een zeer beperkt gebied maakt dat de waarde van het geheel aanzienlijk hoger is dandat van de samenstellende delen.

Gezien de verdiepte ligging van de Kanaalzone is de directe invloed op de erfgoedwaarden beperkt.Een aanzienlijk deel van de Oosterweelverbinding in tunnel ligt hier onder het Amerikadok,Straatsburgdok en Albertkanaal. Het Straatsburgdok en Amerikadok zijn beiden aangeduid alsbouwkundig erfgoed, echter de bovenkant van de tunnels ligt onder het huidige bodempeil van dezedokken, waardoor het project geen directe effecten heeft op de bouwkundig erfgoedwaarden ervan.

Uitzondering vormt de zone t.h.v. het pomphuis (Droogdok nr. 7). De werken situeren zich zeer dichter tegen en de vloerplaat van het vroegere droogdok, die vast hangt aan het pomphuis zelf, wordtopgebroken.

De directe impact op de bouwkundig erfgoedwaarden ter hoogte van de deelzone Kanaal wordtbeperkt negatief beoordeeld (-1).

Deelzone Luchtbal / Merksem

Het projectgebied ligt in deze deelzone volledig binnen de bestaande zate en bufferzones van de R1.Er is geen ruimte-inname van de woonwijk van Luchtbal, die als bouwkundig erfgoedgeheel isaangeduid.

De directe impact op de bouwkundig erfgoedwaarden ter hoogte van de deelzone Luchtbal/Merksemwordt verwaarloosbaar beoordeeld (0).

Deelzone Lobroekdok

Gezien de verdiepte ligging van de R1 en de afstand tot is er geen directe invloed op de voorkomendebouwkundige erfgoedwaarden (Antwerps Sportpaleis, De Marbaixstraat, premetrostration Sport) inof nabij de deelzone Lobroekdok.

Het Lobroekdok is – in tegenstelling tot bv. het Amerika- en Straatsburgdok – niet aangeduid alsbouwkundig erfgoed.

De directe impact op de bouwkundig erfgoedwaarden ter hoogte van de deelzone Lobroekdok wordtverwaarloosbaar beoordeeld (0).

Echter uit waarnemingen (Rots, 2016) is gebleken dat de hoeveelheid water die door de greppel wordt afgevoerd nu al zeer laagis gedurende droge perioden. De kwelflux zal zeer laag zijn en derhalve zal met name het neerslagoverschot in de directeomgeving moeten worden afgevoerd, in een gebied dat iets groter is dan het laaggelegen gebied rond de kerk, net zoals dat nuook gebeurt. Er wordt als milderende maatregel opgelegd dat de grondwaterstanden nabij het kerkje in detail moetenonderzocht worden om deze bevinden te staven en ervoor te zorgen dat er in deze zone geen wateroverlast optreedt. Hetonttrokken water wordt nu op de Schelde geloosd. In de toekomst is de route naar het zuiden niet meer mogelijk, waardoor eenandere afvoerroute moet worden onderzocht. Daarvoor kan een bestaande regenwaterriolering naar de dokken wordenaangewend. Het water zal in dat geval een meter hoger moeten worden opgevoerd door middel van een pomp, omdat het peilin de dokken 1,5 meter hoger is dan in de Schelde en ruim boven het drainageniveau bij het kerkje.”

Page 122: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 122 van 174

Deelzone Spoor Oost / Groot Schijn

In de deelzone Spoor Oost / Groot Schijn situeren zich geen bouwkundige erfgoedwaarden. Gezien deverdiepte ligging van de R1 en de afstand tot is er ook geen directe invloed op de in de nabijheidvoorkomende bouwkundige erfgoedwaarden.

De directe impact op de bouwkundig erfgoedwaarden ter hoogte van de deelzone Spoort Oost/GrootSchijn wordt verwaarloosbaar beoordeeld (0).

Indirecte impact op bouwkundige erfgoedwaarden

Via trillingen, grondwaterstandsverlagingen, graafwerken e.d. kunnen eveneens indirecte effectenoptreden op het aanwezige bouwkundig erfgoed. In het bijzonder kan deze impact zich voordoen bijhet uitgraven en plaatsen van funderingen, het plaatsen van damwanden, het aanbrengen vanpaalfunderingen e.d.m. Er dienen dan ook de nodige voorzorgsmaatregelen voorzien te worden omschade aan bouwwerken in de omgeving tegen te gaan. Een aantal erfgoedwaarden bevinden zichimmers slechts op enkele meter van het toekomstige Oosterweeltracé. Bij de werken wordt hiermeerekening gehouden. Zo zijn alle uitvoeringstechnieken er op voorzien om zettingen te vermijden.

Figuur 14.100 Pomphuis (foto plan-MER Oosterweelverbinding)

Specifieke aandachtspunten vormen – omwille van de nabijheid tot – de tunnelwerkzaamheden terhoogte van de Hogere Zeevaartschool, de Samgatoren, het Pomphuis (Droogdok nr. 7) en deRoyersluis.

De Samgatoren situeert zich vlak bij de Oosterweelknoop, waardoor er mogelijks een impact doormaaiveldzettingen kan optreden alsook de ankers van de diepwanden binnen de invloedssfeer van hetgebouw kunnen komen te liggen.

De werken situeren zich eveneens zeer dicht tegen het Pomphuis. De vloerplaat van het vroegeredroogdok, die vast hangt aan het pomphuis zelf, wordt opgebroken. Ook de kans op zettingen is hierniet irreëel. Dus naast mogelijke directe effecten (zie eerder), dient hier ook rekening gehouden teworden met mogelijke proceseffecten op het bouwkundig (én tevens beschermd) erfgoed van het

Page 123: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 123 van 174

pomphuis. Hetzelfde geldt voor mogelijke indirecte effecten op de Royerssluis en nabijgelegenerfgoedwaarden51, gezien de Kanaaltunnels hier vlak naast komen te liggen.

De indirecte proceseffecten op bouwkundig erfgoed op zowel linker- als rechteroever worden globaalgezien beperkt negatief beoordeeld (-1), omdat de nodige voorzorgsmaatregelen om schade aanbouwwerken in de omgeving tegen te gaan, reeds in het project voorzien zijn (o.a. zettingsvrijbouwen).

Samenvatting

Het directe effect op bouwkundig erfgoedwaarden op Linkeroever en ter hoogte van de Schelde wordtalszijnde verwaarloosbaar (0) beoordeeld.

De directe effecten op bouwkundig erfgoed op Rechteroever daarentegen worden als aanzienlijknegatief (-3) beoordeeld ter hoogte van de Oosterweelknoop. Dit tengevolge van de vernietiging vanbouwkundig erfgoedelementen, in casu de Samga graansilo’s , het dempen van het Samgadok, dedirecte impact op (de restanten van) het Noordkasteel en de impact op de context- enensemblewaarde van de (wel resterende) Samgatoren.

De directe effecten op bouwkundig erfgoed op Rechteroever ter hoogte van deelzone kanaal wordenals beperkt negatief (-1) beoordeeld. Dit omwille van de impact op de vloerplaat van het Pomphuis.

Risico’s op indirecte effecten zijn er vooral ter hoogte van de Samgatoren en het jongste silogebouw(nr. 6 op Figuur 14.93), de Hogere Zeevaartschool, het Pomphuis en de Royerssluis. De impact vanindirecte effecten op bouwkundig erfgoed wordt globaal gezien (zowel op linker- als op rechteroever)beperkt negatief beoordeeld (-1). Het Oosterweelproject moet immers dusdanig uitgevoerd wordendat er geen significante zettingen optreden t.h.v. de genoemde gebouwen en zones, waardoor‘zettingsvrij’ bouwen als een projectgeïntegreerde maatregel kan beschouwd worden.

14.5.3 Impact op archeologie

Volgens de geldende regelgeving dient een archeologienota te worden toegevoegd aan devergunningsaanvraag van het Oosterweelproject. In deze archeologienota wordt de impact van dewerken op archeologische waarden in detail nagegaan. De archeologienota bevat een bindend‘programma van maatregelen’ waarin is beschreven hoe met deze waarden moet omgegaan wordenin het kader van de geplande ingrepen. Hieronder wordt een algemeen overzicht gegeven van deverwachte impact van de ingrepen op archeologische waarden. Voor een gedetailleerde beschrijvingwordt verwezen naar de archeologienota.

Een algemeen overzicht van het geplande archeologisch onderzoek dat in kader van deOmgevingsvergunningsaanvraag en in functie van de opmaak van de archeologienota(‘s) wordtuitgevoerd is weergegeven in bijlage 14.3 van voorliggend deelrapport.

De meldingsplicht bij vondsten aan het Agentschap Onroerend Erfgoed geldt alleen voor de zoneswaar geen archeologische resten verwacht worden en waar dus ook geen archeologisch onderzoekvoorzien is. Deze procedure voor de meldingsplicht geldt niet wanneer er een programma vanmaatregelen is opgesteld, wat voor het voorliggende project het geval is.

Effecten door vergraving

De potentiële effecten op archeologie zijn groot, maar afhankelijk van de voorziene grondwerken, demate van bodemverstoring in het verleden en het al dan niet voorkomen van een (dik) opgespotenpakket. Dit houdt onder andere in dat geen (verdere) verstoring van archeologische vindplaatsengebeurt, zolang de graafwerken plaatsvinden binnen de verstoringen en/of ophogingen van bestaandeinfrastructuur. Verder wordt bij oppervlakkige graafwerken (zoals wegfundering) geen impactverwacht op archeologische sites, behalve waar deze gebeuren buiten opgespoten zones en – voor

51 Onder andere talrijk (vastgesteld) bouwkundig erfgoed zoals de Siberiabruggen, pompgebouwen, wachtershuisjes, sluizen enbruggen, dokken, loodsen, kolenbergplaats,….

Page 124: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 124 van 174

zover binnen opgespoten zones gesitueerd – binnen de grenzen van het voormalige kamp Top-Hat,aangezien dit kamp zich niet onder, maar in/boven de opgespoten zone situeert.

Hoewel de infrastructuurwerken een aanzienlijk ruimtebeslag hebben, is een vrij groot deel gelegenin gebied waar geen archeologisch erfgoed (meer) te verwachten valt (zie ook Figuur 14.43).Desondanks hebben de geplande baggerwerken en graafwerken voor de aanleg van de Scheldetunnel,de Oosterweelknoop en de aansluiting met het knooppunt Linkeroever mogelijk een grote impact ophet potentieel aanwezig erfgoed. Verder heeft het verdiepen van de R1 waarschijnlijk een impact oprestanten van de Brialmontomwalling. Elders zal de impact op archeologische waarden naarverwachting beperkt zijn.

Op Linkeroever ligt het tracé grotendeels op opgespoten terrein. Oppervlakkige graafwerken (zoalswegfunderingen) blijven beperkt tot de opgespoten zandlaag, waardoor hier in principe geen effect teverwachten is. Echter, een groot deel van de graafwerken vindt plaats binnen het voormalige kampTop-Hat, waarvan de restanten zich in het opgebrachte pakket aan of dicht tegen het huidige maaiveldbevinden. Voor zover werken plaatsvinden buiten de grens van het voormalige kamp, worden geenrelevante archeologische resten verwacht in het opgebrachte pakket. Op basis van de resultaten vanhet proefsleuvenonderzoek in kader van de infrastructuurwerken Linkeroever is het aannemelijk datdit pakket ter hoogte van de knoop E34-N49a circa 1 m dik is. Resten van kamp Tophat die binnen dewerken liggen worden volledig vernietigd, of door uitgraving van de tunnel of door het gebruik vanhet gebied als stockageruimte.

Voor zover graafwerken onder het opgebrachte pakket reiken, bv. voor het aanleggen van detunnelmond, geldt een onbekende archeologische verwachting. Er kunnen immers ouderearcheologische resten voorkomen in de natuurlijke bodemlagen. Omvangrijke sites worden er nietverwacht maar gezien de context (riviervallei) en de bodemgesteldheid (rivierafzettingen, veenlagen),kunnen wel bijzondere archeologische objecten en vindplaatsen aanwezig zijn. Er kunnen bijvoorbeeldallerlei resten in organisch materiaal of metaal bewaard gebleven zijn.

Wat betreft de Scheldetunnel situeren de effecten op archeologie op land zich in de bovenste lagen,voornamelijk ter hoogte van beide oevers. Met name op Rechteroever bestaat hierbij de kans op hetaantreffen van potentiële vindplaatsen (bv. dorp en fort Austruweel). Naast effecten op land, bestaatzowel op linker- als rechteroever ook een reële kans op het voorkomen van archeologische resten inhet voormalige Geuzenwiel, maar ook daarbuiten in de Schelde-afzettingen, de veenlagen en hetpleistocene oppervlak. Het Geuzenwiel is ontstaan als gevolg van een 16de eeuwse dijkdoorbraak. Dewielafzettingen (slib uit de Schelde) reiken tot circa 16m beneden TAW. Anderzijds is het niet zo datalle graafwerken zullen plaats vinden in de zone van het wiel, het grootste deel heeft daarbuitenplaats. In het licht daarvan is een verkennend archeologisch booronderzoek uitgevoerd opLinkeroever, met name in de zones waar de kans op het verstoren van sites uit de Steentijd tijdens dewerken groot is (belangrijk type vindplaats dat kan voorkomen buiten de zone van het wiel). Hierbijzijn echter geen vindplaatsen uit de Steentijd aangetroffen. Desondanks kunnen in de Schelde-afzettingen, de veenlagen en het pleistocene oppervlak weldegelijk archeologische resten uitverschillende perioden voorkomen. Omvangrijke sites worden – zoals reeds vermeld – echter nietverwacht.

Uit onderzoek blijkt dat de zone waarin de Oosterweeltunnel gepland is, tussen 1950 en 1970 zeeronstabiel was. Er vond zowel erosie als sedimentatie plaats, en dat terwijl er permanentonderhoudsbaggerwerken werden uitgevoerd. Tussen 1970 en 1991 werd er niet meer gebaggerd enverdiepte de zone door erosie. Dit is het gevolg van het storten van 200.000 m³ klei op de plaat vanBoomke. Tussen 1991 en ca. 2005 erodeerde de zone nog sneller dan voordien (+/- 9500 m³ per jaar).Door de opgetreden erosie heeft er een bodemval opgetreden waardoor de kans op nog aanwezigearcheologische resten gering is. Toch is het, met uitzondering van de (uitgebaggerde) vaargeul,mogelijk dat zich op de Scheldebodem nog verscheidene kleinere (bv. metalen voorwerpen,vuurstenen werktuigen en andere artefacten) en grotere archeologische vondsten bevinden, zoals bv.

Page 125: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 125 van 174

scheepswrakken. Vooral bij de opruimfase52 die voorafgaat aan het baggeren kunnen objecten aanhet licht komen. De omgeving van geruimde scheepswrakken verdient extra aandacht. Hier kunnenimmers objecten voorkomen die meer informatie aanleveren over de wrakken zelf.

Bij het baggeren zelf dient er zowel in de aanslibbingszone (rechteroever) als ter hoogte van de 16de-eeuwse dijkdoorbraak (linkeroever) terdege rekening mee te worden gehouden dat het mogelijk is dater houten scheepswrakken vrijkomen. We verwijzen hier naar de vondst van een middeleeuwse koggebij de bouw van het Deurganckdok. Dit geldt eigenlijk ook – maar in mindere mate – voor deScheldebodem zelf, met uitsluiting van de eigenlijke vaargeul, die op regelmatige basis wordtgebaggerd. Uit bijkomende scans (side scan en multibeam) zijn 5 locaties aangeduid waar mogelijk eenscheepswrak op de Scheldebodem ligt (zie Figuur 14.101). Indien hier gebaggerd wordt, dienen dezenader onderzocht te worden. Dit geldt met name voor locatie nr. 16 die vlak naast of net in deze zone53

gelegen is. De overige 4 locaties liggen buiten de contouren van de baggerwerken.

Figuur 14.101 Situering van ‘contacten’ sidescan en multibeam. De nrs. 9, 13, 14, 15 en 16 zijnmogelijks scheepswrakken54

Het is echter niet zo dat alleen grotere objecten – zoals scheepswrakken – zich in het Scheldeslibkunnen bevinden. In het verleden zijn uit gebaggerd Scheldeslib talloze archeologische vondstenverzameld, waaronder verschillende bijzondere objecten. Het is onwaarschijnlijk dat bij de vroegereonderhoudsbaggerwerken in het projectgebied hierbij alle oudere sliblagen verwijderd zijn.

In het Rechteroevergebied is de impact in de zone van de Oosterweelknoop groot. De impact oparcheologische resten is hier doorgaans ‘onomkeerbaar’ (vernietiging of beschadiging ervan zijn nueenmaal niet te herstellen, hoogstens is reconstructie mogelijk). Van de bekende sites wordennagenoeg alle nog aanwezige resten van fort Piémentel weggegraven, aangezien deze site precies in

52 De ‘opruimfase’ kan gezien worden als het onderzoeken en verwijderen van bekende/vermoede obstakels vanuit bestaandsidescansonar/bathymetrisch onderzoek en evt. door de aannemer georganiseerd bijkomend onderzoek (bvb. magnetometrie).Het is niet zo dat er over het ganse projectgebied voor de geplande Scheldetunnel en de te verbreden vaargeul een algemene‘opruimactie’ georganiseerd gaat worden. De ‘opruimfase’ gaat veeleer over het onderzoeken en ruimen van (verdachte)objecten die op basis van onderzoek aan het licht komen of gekomen zijn.

53 De grenzen van de mogelijke ‘potentiezone’ voor aanwezigheid van scheepswrakken op de Scheldebodem liggen niet 100%vast.

54 De 5 mogelijke scheepswraklocaties moeten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Terwijl de contacten 14 en15 vrijwel zeker kunnen aangeduid als scheepswrak, is dat bij contacten 13 en 17 niet het geval. Deze laatste twee zijn quaomvang dermate groot, dat het niet aannemelijk is dat het om scheepswrakken gaat. De verwachting is hier dan ook laag.Dergelijke grote scheepswrakken zouden namelijk bekend moeten zijn in het wrakkenregister. Voor wat betreft contact nr. 9,die qua vorm en afmetingen alle redenen heeft het te interpreteren als wraklocatie kan een middelhoge verwachting wordentoegekend. Ook is de locatie qua vorm overtuigend, het ligt te midden van een aantal langwerpige bodemstructuren dienatuurlijk van aard zijn.

Page 126: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 126 van 174

de zone van de tunnelmond gelegen is. Aanzienlijke, momenteel nog zichtbare delen van hetNoordkasteel, verdwijnen eveneens. Het is aannemelijk dat de werken schade zullen berokkenen aanrestanten van het voormalige (begraven) polderdorp Oosterweel. Verder is er een reële kans dat nogandere archeologische resten voorkomen in deze zone, vergelijkbaar met deze beschreven bijLinkeroever. Ook bestaat de kans dat zaken worden aangetroffen die verband houden met de ‘Slagvan Oosterweel’ die hier plaatsvond.

In de rest van het gebied op Rechteroever, met uitzondering van de reeds verstoorde delen(havendokken, bestaande wegtracés), is er ook potentie tot archeologisch erfgoed aanwezig. Ook zijnter hoogte van de R1 ten zuiden van het Albertkanaal de oude Brialmont omwallingen mogelijk nog(deels) in de ondergrond aanwezig. Deze zijn in het kader van de oorspronkelijke aanleg van de R1 inde jaren 60 opgeblazen. Aangezien deze omwalling ten zuiden van het Albertkanaal grotendeels in hettracé van de zone R1 gelegen was, bestaat er een reëel risico op interferentie bij de aanleg van deslibwanden.

Voor alle te vergraven gebieden (op zowel Linkeroever, Scheldezone als Rechteroever) geldt dat alleaanwezige archeologische sporen na uitvoering van de werken definitief verloren zullen zijn.

De dokken (Amerikadok, Staatsbrugdok, Lobroekdok) en het Albertkanaal zijn wel aangeduid alsgebied waar geen archeologie aanwezig is (Figuur 14.79) en die dus niet in de archeologienotaopgenomen moeten worden. De andere delen van het projectgebied vallen buiten de afbakening vanzones waar geen archeologie te verwachten is. Rekening houdende met de zones waar geenarcheologie te verwachten valt, resulteert de aanvraag van de vergunningen voor de voorliggendeontwikkelingen dan ook in een verplichting tot opstellen van een archeologienota (met archeologischvooronderzoek).

In kader van de opmaak van de archeologienota zal een programma van maatregelen opgesteldworden voor het projectgebied, waarbij rekening zal gehouden worden met volgendeonderzoeksstrategieën, methoden en technieken:

• opvolging van de werken binnen de planning van de aannemer. Afhankelijk van de aard vande werken, de diepte van de uitgraving, de kennis van de ondergrond en de specifieke locatieervan wordt de intensiteit van deze opvolging bepaald.

• Onderzoek voorafgaand aan de eigenlijke (graaf)werkzaamheden, en reeds resten waarvanmen verstoring niet kan vermijden, opgraven.

• Onderzoek tijdens de werkzaamheden: in zones waar voorafgaand aan de geplandegraafwerken geen onderzoek kan plaatsvinden, maar waar wel een hoge archeologischeverwachting geldt, wordt een continue archeologische werfbegeleiding uitgevoerd. Deaannemer houdt rekening met maximaal 10 dagen voor het opgraven van archeologischeresten. Indien nodig worden de werken tijdelijk geschorst op deze onderzoeklocaties.

Zones die buiten het onderzoek vallen – waaronder de officiële gebieden waar geen archeologischerfgoed (meer) te verwachten valt – zullen duidelijk afgebakend zijn in dit programma vanmaatregelen. Voor alle overige zones geldt dat deze binnen het archeologisch onderzoek vallen. Voordeze gebieden geldt de meldingsplicht aan het agentschap Onroerend Erfgoed niet, maar moet hetprogramma van maatregelen van de bekrachtigde archeologienota gevolgd worden. De gebiedenbuiten het archeologisch vervolgonderzoek zijn wél onderhevig aan de meldingsplicht. Voor dezegebieden dienen eveneens de wettelijke handelingen bij het aantreffen van archeologische relictenopgevolgd te worden. Dit houdt in dat, wanneer tijdens de werken een goed wordt aangetroffen,waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat het een archeologisch relict betreft, hiervan binnende drie dagen aangifte dient gedaan te worden aan het Agentschap Onroerend Erfgoed. De gevondenarcheologische relicten moeten tot de 10de dag na de melding in onveranderde toestand bewaardblijven, beschermd worden tegen beschadiging of vernieling en toegankelijk gesteld worden vooronderzoek door het Agentschap Onroerend Erfgoed, zonder recht op schadevergoeding. Er dientdesgevallend voldoende tijd te worden voorzien voor prospectie tussen afgraving en uitvoering.

Reeds rekening houdende met het uitvoeren van het (wettelijk) verplicht archeologisch vooronder-zoek wordt inzake vergraving en potentiële aantasting van archeologisch erfgoed, een negatief effect(-2) verwacht op de Schelde (vooral in relatie tot mogelijke aanwezigheid van scheepswrakken buiten

Page 127: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 127 van 174

de huidige vaargeul), een negatief effect (-2) op Linkeroever (met name t.g.v. de impact op restantenvan het Top-Hat kamp en in het voormalige wiel en Schelde-afzettingen, veenlagen en het pleistoceneoppervlak), en een variabel effect (variërend van neutraal (0) tot zeer negatief (-3)) op Rechteroever:

• Zeer negatief (-3) voor de deelzone Oosterweelknoop, gezien de impact op omgevingNoordkasteel, Piémentel en Austruweel;

• Negatief (-2) in relatie tot mogelijke verstoring van restanten van de Brialmontomwalling;

• Beperkt negatief (-1) voor de overige zones (buiten de zones waar geen archeologie meerverwacht wordt). De kans op voorkomen van archeologische relicten is er klein, maar kan nietworden uitgesloten;

• Neutraal (0) voor gebieden waar geen archeologisch erfgoed (meer) te verwachten valt, zoalsafgebakend in het programma van maatregelen.

Effecten door wijziging grondwatertafel

Grondwaterstandsverlagingen kunnen aanleiding geven tot de aantasting van archeologischewaarden. Voor de bouw van de cut & covertunnels en open sleuven zijn belangrijke grondwaterstands-verlagingen nodig in een gebied met een grote archeologische potentie voor relicten uit uiteenlopendeperiodes. De potentiële impact is dus aanzienlijk, maar deze wordt sterk beperkt doordat systematischin een gesloten kuip zal worden gewerkt. Door het gebruik van waterondoorlatende wanden (tot inde Boomse Klei) vindt er geen grondwaterstandverlaging plaats door bemaling in de aangrenzendegebieden (buiten de wanden). Door het plaatsen van de wanden vindt er echter wel barrièrewerkingplaats die lokaal voor zowel grondwaterstandverlagingen als –verhogingen zorgt. Hierdoor kan nietworden uitgesloten dat lokaal toch tijdelijke verdrogingsverschijnselen optreden, waardoor aantastingkan optreden van artefacten (bv. hout, ijzer) en de organische component. Dit kan ook het geval zijnbij lokale grondwaterstandverlagingen t.g.v. kleinere ingrepen (bv. bij funderings- of riolerings-werken). Het effect is sterk afhankelijk van de gekozen uitvoeringswijze en de exacte plaats van deingreep.

Voor het plaatsen van de Scheldetunnel (afgezonken tunnel) zijn geen grondwaterstandswijzingennodig.

Voor een overzicht van de grondwaterstandsverlagingen wordt verwezen naar de disciplineGrondwater. Het grondwatermodel (zie discipline Grondwater) beschrijft de grondwaterstroming voorde freatische grondwatertafel en de lokaal gespannen watertafel onder de polderklei ten gevolge vande aanwezigheid van de polderklei als semi-permeabele scheidingslaag. Voor het effect op archeologieis vooral de toestand in de tertiaire lagen van belang. De opgespoten zanden (freatisch grondwater)bevatten immers geen archeologische relicten. Hieruit blijkt dat de grondwaterstandsdaling in dewatervoerende laag enkel lokaal voorkomt en beperkt is.

Hierbij dient bovendien vermeld te worden dat het grondwatersysteem in de haven van Antwerpenniet kan vergeleken worden met een natuurlijk systeem en bijgevolg ook niet als dusdanig reageert.De vele antropogene ingrepen (aanleg dokken, ophogingen, …) hebben er het natuurlijkgrondwatersysteem verstoord. De hydrogeologie streeft er nog naar een evenwicht (bijvoorbeeldconsolidatie en zetting van opgespoten gronden), terwijl de geometrie er nog steeds verstoord wordt.In een sterk verstoorde omgeving zoals de Antwerpse haven zijn grondwaterstandseffecten vaak zeermoeilijk te voorspellen. Gezien eerdere verstoringen is het effect hier minder relevant.

Het effect wordt beperkt negatief (-1) beoordeeld zowel voor Linkeroever als Rechteroever. Terhoogte van de Schelde vinden geen grondwaterstandswijzigingen plaats waardoor de impact hierverwaarloosbaar (0) beoordeeld wordt.

Effecten door deformatie

Onder deformatie wordt verstaan de verplaatsing of samendrukking van archeologische grondsporenen/of resten. Deformatie is het gevolg van verplaatsingen in de bodem (horizontaal en verticaal),ontstaan als gevolg van het aanbrengen van een ophoging of het bouwen op strook- of plaatfundering.Dit is vooral van belang wanneer vervormbare lagen voorkomen in de ondergrond.

Page 128: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 128 van 174

Bij het (deels) ophogen van een terrein kunnen verschillende bodemverstorende verschijnselenoptreden. De mate waarin de bodem verstoord wordt, is mede afhankelijk van de hoogte en de vormvan de ophoging. Hoe steiler de taluds, hoe groter de verschillen in bodemdaling of scheefstelling vanbodemlagen. Daarnaast speelt de natuurlijke opbouw van de bodem een belangrijke rol in de matevan verstoring die optreedt bij ophogen van het terrein. Hoe groter de lithologische variatie, zowel inhet verticale als in het horizontale vlak, hoe groter de verschillen in bodemverstoring. Cruciaal hierbijis de dikte van het samendrukbare pakket.

Opgemerkt kan worden dat archeologische lagen op pleistocene zandgronden over het algemeen eenopmerkelijk compacte samenstelling hebben. Dit is zeer waarschijnlijk het gevolg van de intensievebetreding die tijdens de bewoning van de site heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat voor de verderesamendrukking van archeologische lagen een nog grotere druk nodig is.

De opgespoten laag op Linkeroever is weinig vervormbaar en bevat geen archeologische sporen. Indeze laag komen wel de resten voor van het kamp Tophat. De effecten van deformatie op deze restenzijn echter zeer klein. Wel kan het aanbrengen en/of terug afgraven van opgebrachte grond voorverstoring van het maaiveld zorgen. Aangezien de resten van het kamp aan het maaiveld liggen,kunnen deze hierdoor beschadigd worden.

De onderliggende laag polderklei is eveneens weinig vervormbaar, maar bevat 2 zeer vervormbareveenhorizonten. De daaronder liggende laag bevat pleistoceen zand en is weinig vervormbaar. Debodem op Rechteroever is eveneens weinig vervormbaar. Ook hier is lokaal polderklei aanwezig metvervormbare veenhorizonten.

Het is niet ondenkbaar dat door het lokaal ophogen van gronden vervormingen optreden in deondergrond. Door de samenstelling van de ondergrond, de horizontale homogeniteit en deafdekkende laag kan worden aangenomen dat deze effecten eerder beperkt zullen zijn. Het effectwordt beperkt negatief (-1) beoordeeld.

Voor wat betreft de potentiële impact van deformatie ter hoogte van het Sint-Annabos wordtverwezen naar §14.5.4.

14.5.4 Impact tijdens de aanlegfase (werfzone Sint-Annabos)

De bouw van de Oosterweelverbinding zal belangrijke tijdelijke effecten hebben op haar omgeving.Voor de bouw zijn uitgebreide werfzones nodig, zowel op de linker- als de rechteroever. Debeschikbare ruimte hiervoor is echter beperkt door de reeds aanwezige infrastructuren en hetintensieve gebruik van het gebied. Op het GRUP Oosterweelverbinding en het GRUPOosterweelverbinding – wijziging zijn deze werfzones aangeduid. Ook in de discipline mens-ruimtelijkeaspecten wordt meer in detail ingegaan op de ligging van de werfzones (zie hiervoor §15.4.2.2 vandeelrapport ‘mens – ruimtelijke aspecten’).

Tijdens de aanlegfase van een infrastructuurproject van dergelijke omvang zijn tijdelijke negatievevisuele effecten, veroorzaakt door bouwputten, werfmachines, werfverkeer, grondstocks endergelijke onvermijdelijk. Ook het voorafgaandelijk rooien van vegetatie ter hoogte van werfzoneszorgt voor een negatieve impact op het landschapsbeeld en de landschapsstructuur tijdens deaanlegfase.

De aanlegfase wordt echter dusdanig georganiseerd dat de werfzone nagenoeg binnen de zone blijftdie zal ingenomen worden door het wegtracé. De werfwegen zullen ook zoveel mogelijk de bestaandeen geplande wegenis volgen. Hierdoor zullen de effecten van de aanlegfase op landschap en erfgoedgelijk aan of kleiner zijn dan die van het definitief wegtracé.

Page 129: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 129 van 174

Figuur 14-102 Zones voor weginfrastructuur en werfzones (overdruk) volgens GRUP Oosterweel-verbinding (2006) en GRUP Oosterweelverbinding Wijziging (2015)

GRUP 2006: lichtblauw = zone voor weginfrastructuur; oranje = werfzone; GRUP 2015: donkerblauw = zone voorweginfrastructuur; groen = zone voor ondergrondse weginfrastructuur; rood = werfzone

Wel wordt er (in het oorspronkelijke concept van het basisalternatief) één grote werfzone ‘Sint-Annabos’ voorzien voor de opslag van grond en de lagunering van baggerspecie, waardoor het bostijdens de aanlegfase bijna geheel dient te verdwijnen (en na de werken wordt heringericht). Bijstockage op een andere locatie (in casu het Noordelijk Insteekdok) wordt enkel het deel van het bosgerooid rond de bouwput van de Oosterweeltunnel en in de toekomstige buitendijkse zone. In deparagrafen die volgen wordt de impact tijdens de aanlegfase bij ingebruikname van het Sint-Annabosi.f.v. tijdelijke stockage van baggerspecie uit de Schelde besproken. De variant waarbij het NoordelijkInsteekdok hiervoor wordt aangewend, wordt besproken bij het hoofdstuk over de alternatieven envarianten (zie §14.6.4).

Impact op de landschappelijke structuur en perceptieve kenmerken

Tijdens de werken is de belangrijkste impact voorzien ter hoogte van het Sint-Annabos. Tijdens dewerken verdwijnt bijna het hele Sint-Annabos en ruimt het bos grotendeels plaats voorbodemstockage en lagunering. Als gevolg van het werfverkeer zal het gebied ook rustverstoringondervinden en aangezien slechts een klein deel van het Sint-Annabos tijdens de werken behoudenkan blijven, is er een negatief effect op haar recreatieve waarde. Het landschap kan zijn huidige (zachtrecreatieve) functie niet langer vervullen en de toegang tot het gebied wordt potentiële recreanten

Page 130: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 130 van 174

tijdens de aanlegfase ontzegd. De effecten via functionele versnippering in het actuele gebruik wordentijdens de aanlegfase ter hoogte van het Sint-Annabos negatief beoordeeld (-2).

Aangezien in zijn totaliteit de puur intrinsieke waarde van de bostypologie van het Sint-Annabos,vooral vanwege de monocultuur van populier, vrij laag is (zie ook deelrapport 13: disciplinebiodiversiteit, §13.2.5.1), en het feit dat het bestaande populierenbestand daarenboven kaprijp is, isde impact op de landschapsecologie (ondanks enige ecologische waarde, zoals ook blijkt uit de BWKen het voorkomen van o.a. spechten en vleermuizen) beperkt negatief te noemen (-1).

Landschappelijk gezien vormt het gekapte bos vanuit perceptief oogpunt voor een minderwaardiglandschapsbeeld. Wel zal er een bufferzone langsheen de woonwijk aan de oostzijde van het bosbehouden blijven, hier zullen geen bomen gekapt worden. Hetzelfde geldt voor de meest waardevollevegetatie langs de Charles de Costerlaan.

Figuur 14-103 Indeling Sint-Annabos tijdens de aanlegfase

De inrichting als werfzone is weliswaar een tijdelijk effect, want het gebied zal na de aanlegfasevolledig heringericht worden.

In glob kan gesteld worden dat het kappen van het Sint-Annabos tijdens de aanlegfase een negatieveimpact (-2) heeft op de perceptieve kenmerken van het gebied.

Impact op landschappelijke en bouwkundige erfgoedwaarde

Er zijn geen beschermde landschappen, relictzones of elementen van bouwkundig erfgoed gelegen inhet Sint-Annabos. In de nabije omgeving zijn echter wel gebieden met erfgoedwaarde aanwezig, zo isBlokkersdijk aangeduid als beschermd landschap en relictzone en het Rot/Middenvijver als beschermdlandschap. Er vindt echter geen ruimte-inname van een beschermd landschap of relictzone plaats doorde geplande werfzone. Het Sint-Annabos heeft wel enige landschappelijke waarde, maar veeleer opbasis van de natuurlijke kenmerken dan louter vanuit landschappelijk oogpunt, zoals bv.geomorfologische of aardkundige kenmerken. Het effect wordt beperkt negatief (-1) beoordeeld.

Page 131: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 131 van 174

Impact op archeologie

Gezien restanten (en vondsten) van het Top-Hatkamp t.h.v. het Sint-Annabos zich op of net ondermaaiveldniveau bevinden (de zone is in de jaren 1930 opgespoten, dus voor de aanleg van het kamp)kunnen deze bij het rooien van bomen en het gebruik als stockage en laguneringsveld geaffecteerdraken. De resten van de Top-Hat kamp site liggen op de opgespoten gronden en zijn dus zeer gevoeligvoor ingrepen die aan de oppervlakte plaats vinden. Een eventuele verstoring van relicten heeft eenpermanent karakter.

De grondwatertafel zal tijdens en na de werken voornamelijk stijgen (zie discipline Grondwater).Beperkt vindt er na de werken een daling plaats, in de zuidwesthoek van het bos in de freatische laagen nabij de nieuwe Scheldedijk in de gespannen laag. De daling in de gespannen laag is beperkt,waardoor hier geen impact verwacht wordt. De daling in de freatische laag is groter, waardoor op derestanten van het Top-Hatkamp mogelijks een impact verwacht kan worden. Ter hoogte van deze zonezullen echter ook reeds graafwerken plaats vinden (wegenwerken en verleggen waterloop).

Algemeen kan worden aangenomen dat het tijdelijk gebruik van het Sint-Annabos als monostort enontwateringszone niet leidt tot significante deformatie-effecten in de onderliggende lagen.

Het effect van de werfzone t.h.v. Sint-Annabos op archeologie wordt negatief (-2) beoordeeld. Uit demomenteel gevoerde onderzoeken is geweten dat er een relevante impact zal zijn op de restantenvan het Top-Hat kamp. Mits een onderzoeksstrategie die er op gericht is om voorafgaand aan degeplande graafwerken in de zone de resten van het kamp over de hele oppervlakte buiten debestaande infrastructuur zoveel mogelijk op te graven, is inventarisatie van de relicten gegarandeerd.Aangezien behoud in situ echter niet mogelijk is, impliceert dit een negatieve beoordeling. Hoewel dewerfzone Sint-Annabos niet als dusdanig afgegraven wordt, maar aangewend als laguneringsveld, isde beoordeling negatief. Het effect van de werfzone op de oppervlakkig gelegen archeologische restenvan het Top-Hatkamp is immers onomkeerbaar en gaat reeds van start bij het rooien van de bomen.

14.5.5 Samenvatting effectbeoordeling basisalternatief

In onderstaande tabel wordt de samenvatting weergegeven van de effectbeoordeling van hetbasisalternatief voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

Tabel 14-9 Effectbeoordeling van de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie van het basisalternatief

Effectgroep Beoordeling

Linkeroever Schelde Rechteroever

Impact op landschappelijke structuur en perceptieve kenmerken

Landschapsecologie SAB: -1 tot +2

Ch. De Costerlaan: +2

Globaal: +1

+1 Oosterweelknoop: -2

overige zones: 0

Globaal: -1

Effect op geomorfologischeelementen en structuren

-1 -3 0

Effect op geomorfologischeprocessen

/ -1 /

Functionele versnippering in hetactuele gebruik

Globaal: +1

SAB: -1

Ch. De Costerlaan: +2

0 Globaal: 0/+1

Kanaal: 0

Oosterweelknoop: -1

overige zones: 0/+1

Perceptieve kenmerken Globaal: +1 / Globaal: +1

Page 132: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 132 van 174

Effectgroep Beoordeling

Linkeroever Schelde Rechteroever

Knoop Noord: 0/-1

Sint-Annabos: +1

Ch. De Costerlaan: +2

Oosterweelknoop: -2

Kanaal: 0

zone Luchtbal/Merksem:+1/+2

zone Lobroekdok: -1/ +2

zone Spoor Oost / GrootSchijn: -2 tot +1

Impact op de erfgoedwaarden

Landschappelijke erfgoedwaarde 0/-1 -1 Globaal: -1

Oosterweelknoop: -2

Kanaal: 0

Luchtbal/Merksem: 0

Lobroekdok: -1

Spoor Oost / Groot Schijn: -1

Historische continuïteit van hetlandschap

Globaal: 0/+1

SAB: -1

Scheldedijk: 0/+1

/ Globaal: 0/+1

Oosterweelknoop: -2 tot +1

R1 (Brialmontomwalling): 0/-1

Overige zones: +1

Bouwkundig erfgoed Directe impact: 0

indirecte impact: -1

/ Directe impact:

Oosterweelknoop: -3

Kanaal: -1

Overige zones: 0

Indirecte impact: -1

Impact op archeologie

Vergraving -2 -2 Oosterweelknoop: -3

R1 (Brialmontomwalling): -2

Overige zones: 0 of -1

Wijziging grondwatertafel -1 0 -1

Deformatie -1 -1 -1

Page 133: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 133 van 174

Effectgroep Beoordeling

Linkeroever Schelde Rechteroever

Impact tijdens de aanlegfase (werfzone Sint-Annabos)55

Impact op landschappelijkestructuur en perceptievekenmerken

Landschapsecologie

Effect op geomorfologischeelementen en structuren

Functionele versnippering in hetactuele gebruik

Perceptieve kenmerken

-1

0

-2

-2

/ /

Impact op de erfgoedwaarden -1 / /

Impact op archeologie -2 / /

/ = niet van toepassing

14.6 Geplande toestand en milieueffecten alternatieven en

uitvoeringsvarianten

Het alternatievenonderzoek (zie hoofdstuk 3 van het hoofdrapport) leidde ertoe dat naast hetbasisontwerp van het Oosterweelproject ook volgende alternatieven en varianten meegenomenmoesten worden in het project-MER (waarbij ook combinaties van varianten mogelijk zijn):

• Oosterweel “light” (OW light): basisontwerp met gereduceerde capaciteit in de kanaaltunnels(per tunnelbuis 1 volwaardige rijstrook + calamiteitenstrook i.p.v. 2 rijstroken + vluchtstrook)en in de erop aansluitende autowegen (Oosterweelknoop/Scheldetunnel en R1). Oosterweel“light” wordt hier dus in strikte zin beschouwd, enkel met aangepaste dwarsprofielen, maarzonder eventuele bijkomende aanpassingen t.o.v. het basisontwerp (overkappingen, anderconcept van knooppunten, ander tunneltype,…); deze worden apart behandeld onder debetreffende uitvoeringsvariant.

• overkappingsvarianten (“ov”)56:

o overkappingsvariant 1 (“ov1”): overkapping R1 tussen Groenendaallaan en Turn-houtsebaan m.u.v. opening t.h.v. Lobroekdok (aansluiting Oosterweeltunnels op R1)

55 Er is geen expliciet onderscheid gemaakt tussen de effecten die optreden tijdens de werken (aanlegfase) en bij exploitatie.De effecten op landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ontstaan immers tijdens de aanlegfase en blijven voor hetovergrote deel gehandhaafd bij exploitatie. Enige uitzondering die wordt gemaakt is de werfzone Sint-Annabos, die welafzonderlijk wordt besproken.

56 De ruimtelijke invulling van de terreinen rond de aangepaste R1 en bovenop de overkappingen maakt geen deel uit van hetOosterweelproject zelf, maar zit vervat in het Toekomstverbond (ontwerpend onderzoek van de ontwerpteams).Overkappingen bieden de mogelijkheid tot kwaliteitsvolle inrichting van de nieuwe ruimtes bovenop de overkappingen.Teneinde de overkappingen volwaardig te beoordelen is bij de beoordeling in het MER dan ook uitgegaan van een toekomstigekwaliteitsvolle invulling van de overkapte gedeelten, ook al behoren deze momenteel niet tot het voorwerp van deOmgevingsvergunningsaanvraag. Figuren in het MER met een boveninrichting van de overkapping dienen daarom illustratiefbeschouwd te worden, maar geven wel een realistisch beeld van wat een ‘kwaliteitsvolle’ invulling van de overkapte gedeeltenkan inhouden.

Page 134: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 134 van 174

o overkappingsvariant 2 (“ov2”): variant 1 zonder opening t.h.v. Lobroekdok + over-kapping Oosterweelknoop

o “Tuin van Deurne”-varianten (“TVD”): verschuiving en (gedeeltelijke) overkappingvan de verbindingsweg t.h.v. knoop Schijnpoort (combineerbaar met alle variantenwaarbij dit deel van de R1 overkapt wordt)

• variant zonder Oosterweelknoop (“zok”)

• variant zonder noordelijke kanaaltunnels (“znkt”)

• variant met aansluiting van de Groenendaallaan op de noordelijke kanaaltunnels incombinatie met een verdiepte heraanleg van het knooppunt (“gdl”)

• de verschillende varianten om de Oosterweelknoop compacter te maken, inclusiefomvorming tot Hollands complex (“owk”)

• variant zonder tolpleinen aan de Scheldetunnel (“ztp”)

• variant met samengevoegde tunnels met splitsing/samenvoeging t.h.v. de kruising van deNoorderlaan (“skt”)

• variant met afgezonken en samengevoegde kanaaltunnels (“afz”)

• boortunnelvariant voor de zuidelijke kanaaltunnels (“bt”)57

• variant met SRW/DRW-concept op de noordelijke R1 en de OKA als afzinktunnels (“srw”)

• varianten met behoud van de Charles de Costerlaan (“cdc”):

o voorkeursvariant met aansluiting op de parallelweg en 2x1 profiel (“cdc1”)

o secundaire variant met directe aansluiting op E34 (“cdc2”)

• variant met aansluiting vanaf de parallelweg op Linkeroever op de Scheldetunnel (“apw”)

• variant met verlegde en deels ingesleufde/overkapte Singel (“sing”)

• variant met specieberging in het Noordelijk Insteekdok (“NID”) (aanlegfase)

Voor ontwerpplannen of –schetsen en meer toelichting omtrent deze uitvoeringsvarianten verwijzenwe naar hoofdstuk 3 van het basisrapport.

De uitvoeringsvariant met specieberging in het Noordelijk Insteekdok wordt behandeld in §14.6.4.

14.6.1 Impact op landschappelijke structuur en perceptieve kenmerken

In onderstaande tabellen worden de effectverschillen aangegeven van de alternatieven en variantent.o.v. het basisalternatief.

Tabel 14-10: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op landschapsecologie

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

“OW light” Oosterweel “light”(capaciteitsreductieKanaaltunnels e.a.)

De ruimtewinst van enkel het reduceren van de wegcapaciteitdoor het schrappen van enkele rij- of vluchtstroken – duszonder andere aanpassingen (zoals overkapping, anderconcept knooppunten,…) – is beperkt: enkel het dwarsprofielvan de wegen en knopen wordt enkele meters smaller (-7m inde gestapelde kanaaltunnels of de Scheldetunnel), maar aande lengteprofielen wordt niet geraakt. Bovendien gaat het inbelangrijke mate om ondergrondse infrastructuur en dus‘ondergrondse’ ruimtewinst. De potentiële landschaps-

57 Een boortunnelvariant voor de noordelijke kanaaltunnels werd om bouwtechnische redenen als niet redelijk beoordeeld inhet alternatievenonderzoek (zie hoofdstuk 3.4.10 van het hoofdrapport).

Page 135: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 135 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

ecologische winst t.a.v. het basisalternatief is bijgevolg relatiefbeperkt en levert geen significant effectverschil op.

“ov” (allevarianten)

Overkapping R1 enOosterweelknoop(“ov2”)

“ov1”

“TVD”

Door het overkappen van de R1 en de Oosterweelknoop komteen aanzienlijke oppervlakte beschikbaar voor anderefuncties: maximaal ca. 17,5 ha boven de R1 tussenGroenendaallaan en Turnhoutsebaan (bovenop wat reedsvoorzien is in het basisontwerp) en ca. 19 ha boven deOosterweelknoop.

Omdat bovenop tunnels geen bebouwing mogelijk is en deoverkapte zones omringd worden door wegenis (op- enafritten,…) zijn de gebruiksmogelijkheden relatief beperkt. Demeest logische invulling is als park-, natuur- of recreatiezone(bij Oosterweelknoop: herstel en uitbreidingNoordkasteelsite).

Deze invulling biedt potenties voor een verbetering van delandschapsecologie, al dient vermeld te worden dat de matevan bv. beplanting en/of spontane vegetatie-ontwikkelingboven overkapte gedeelten afhangt van de dikte van deafdeklaag. Aangezien de afdeklaag beperkt is tot enkelemeters zijn hoogstambomen slechts bij invulling van specifiekevoorwaarden (bv. inzake maximale belasting ter hoogte vandraagstructuren) mogelijk. De ontwikkeling vanhoogstammige bomen in een park- of boslandschap is hierbijhoogstwaarschijnlijk niet aan de orde omdat de abiotischeomstandigheden – bv. waterbeschikbaarheid gedurendedroge zomers – in een vrij dunne afdeklaag niet van die aardzijn om tot een kwalitatief park- of boslandschap teontwikkelen. T.a.v. het basisalternatief scoort deoverkappingsvariant “ov2” wel beduidend beter (globalebeoordeling +2/+3 i.p.v. -1).

In de variant met een opening t.h.v. de aansluiting van deOosterweeltunnels valt ca. 1ha overkapping weg, net als deoverkapping van de Oosterweelknoop (19ha). Vanuit ditoogpunt scoort “ov1” minder dan “ov2”, maar uiteraard nogaltijd beter dan het basisalternatief (globale beoordeling +2i.p.v. -1).

Bij de “Tuin van Deurne”-varianten wordt de verbindingswegtussen Schijnpoortknoop en Bisschoppenhoflaan ofwelgedeeltelijk ingetunneld ofwel naar het ZW opgeschoven, wegvan de bebouwing van Deurne, met als doel bijkomendegroene ruimte te creëren tussen de weginfrastructuur en debebouwing van Deurne. Op deze manier wordt de groenzonerond het Schijn groter (positief effect op landschapsecologie).Voor de deelzone Spoor Oost / Groot Schijn scoort dezeoverkappingsvariant het beste (+3 versus 0 in hetbasisalternatief).

“zok” Variant zonderOosterweelknoop

Zonder Oosterweelknoop daalt de oppervlakte ingenomendoor autoweginfrastructuur van ca. 19 ha naar ca. 8 ha. Doorhet wegvallen van de knoop en het opschuiven van hetOosterweeltracé kan de groenzone aan de noordrand van de

Page 136: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 136 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

Noordkasteelsite grotendeels behouden blijven. Ter hoogtevan de Oosterweelknoop scoort deze variant beduidend beterdan het basisalternatief, doch de globale beoordeling (t.o.v. dereferentiesituatie) wordt als verwaarloosbaar (0)beoordeeld58.

“znkt” Variant zondernoordelijkekantaaltunnels

T.h.v. de Oosterweelknoop is er een beperkte ruimtewinst vanca. 3 ha t.o.v. het basisalternatief, maar deze situeert zich aande NO zijde (kant SAMGA-loodsen) en niet t.h.v. deNoordkasteelsite, aangezien de Oosterweelknoop zelf (quasi)even groot blijft. De potentiële landschapsecologische winstin de deelzone Oosterweelknoop t.a.v. het basisalternatief isdus iets groter, doch dit levert geen significant effectverschilop.Aan het andere uiteinde, t.h.v. de Groenendaallaan, kan de R1(in open sleuf) 20 à 30m verder van de bebouwing vanMerksem komen te liggen. Deze restruimte kan gebruiktworden voor het verbreden van de groenbuffer. De potentiëlelandschapsecologische winst in de deelzoneLuchtbal/Merksem t.a.v. het basisalternatief is dus iets groter,hetgeen resulteert in een effectbeoordeling +1 (t.o.v.verwaarloosbaar 0 in het basisalternatief).

“gdl” Variant met verdiepteknoopGroenendaallaan +aansluiting op NKT

Het verdiepen en ongelijkvloers maken van knoopGroenendaallaan zorgt voor enige toename van deoppervlakte weginfrastructuur (ten koste van de groenzonerond de knoop), waardoor deze variant iets minder scoort danhet basisalternatief. In dit concept wordt bovenop deverdiepte knoop weliswaar een stedelijk plein – t.h.v. stationLuchtbal – voorzien, echter dit stedelijk plein heeft niet echteen landschapsecologische waarde. De beoordeling terhoogte van de deelzone Luchtbal/Merksem is iets slechter danin het basisalternatief (-1 tegenover 0).

“owk” Variant met OWK alsHollands complex

Uitgaande van de ontwerpschets uit het TKV kan de ruimte-inname van de weginfrastructuur t.h.v. het Noordkasteel metHollands complex geschat worden op 12 à 13 ha, dus 6 à 7 haminder dan met “reuze-ovonde”. Zoals bij de variant zonderOWK – maar in mindere mate omdat de op- en afrittenuiteraard ook plaats innemen – kan het tracé opgeschovenworden naar het noorden, waardoor de Noordkasteelsite ingrote mate gevrijwaard zou kunnen worden. Ter hoogte vande Oosterweelknoop scoort deze variant beduidend beter danhet basisalternatief (beoordeling 0/-1 i.p.v. -2).

“ztp” Variant zondertolpleinen

Een variant zonder tolpleinen biedt geen (of slechts zeerbeperkt in de vorm van enkele ha ruimtewinst) meerwaardenaar landschapsecologie toe in vergelijking met hetbasisalternatief, aangezien deze zich vnl. aan de binnenzijdevan de weginfrastructuur bevinden. De beoordeling blijftdezelfde cfr. het basisalternatief op Linkeroever.

58 De beoordelingsscore wordt hierbij gegeven t.o.v. de referentiesituatie (d.i. de bestaande situatie zonder Oosterweelknoop).In de variant 'zok' komt er geen Oosterweelknoop en is het dus evident dat dit ook geen wijziging (geen verbetering, maar ookgeen verslechtering) oplevert t.o.v. de huidige situatie inzake landschapsecologie t.h.v. de zone Oosterweelknoop. Bijgevolgresulteert dit in een beoordeling 0 (neutraal). Het basisalternatief krijgt voor landschapsecologie t.h.v. de deelzoneOosterweelknoop een beoordeling "-2". Vanuit deze optiek scoort de variant "zok" (score 0) beduidend beter dan hetbasisalternatief (score -2).

Page 137: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 137 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

“skt” Variant met samen-gevoegdekanaaltunnels

T.h.v. de SAMGA-loodsen is er 2 à 3 ha ruimtewinst (geensamenvoeging van tunnels meer nodig), maar niet t.h.v. deNoordkasteelsite, aangezien de Oosterweelknoop (quasi) evengroot blijft. Het verschil in landschapsecologische winst t.o.v.het basisalternatief is derhalve verwaarloosbaar.

“afz” Variant metafgezonkenkanaaltunnels

Deze uitvoeringsvariant wordt gecombineerd met het conceptvan de samengevoegde tunnels (‘skt’). Aangezien dekanaaltunnels volledig ondergronds liggen, ongeacht huntracé of uitvoeringswijze, en de tunnelmonden identiek zijn,zijn de permanente effecten qua landschapsecologische winstidentiek aan die van variant “skt”. Het verschil inlandschapsecologische winst t.o.v. het basisalternatief isderhalve verwaarloosbaar.

“bt” Boortunnelvariantvoor zuidelijkekanaaltunnels

Deze uitvoeringsvariant is bouwtechnisch enkel realiseerbaarin de variant zonder noordelijke kanaaltunnels. De perma-nente effecten qua ruimte-inname zijn dan ook quasi identiekaan die van variant “znkt”. Hoewel de twee SAMGA-loodsent.h.v. de Royerssluis (nrs. 3 en 4 op Figuur 14.93). kunnengevrijwaard blijven (omdat de boortunnels onder de Royers-sluis doorgaan i.p.v. langs de noordzijde ervan te passeren), isde ruimtewinst t.h.v. de Noordkasteelsite beperkt. De poten-tiële landschapsecologische winst ter hoogte van de deelzoneOosterweelknoop t.a.v. het basisalternatief is dus iets groter,doch dit levert geen significant effectverschil op.

De potentiële landschapsecologische winst in de deelzoneLuchtbal/Merksem t.a.v. het basisalternatief is iets groter,hetgeen resulteert in een effectbeoordeling +1 (t.o.v.verwaarloosbaar 0 in het basisalternatief).

“srw” Variant metSRW/DRW opnoordelijke R1 enOKA als afzinktunnels

Het SRW/DRW-concept wordt gecombineerd met een

maximale overkapping van de R1, indicatief gelijk te stellen

aan variant “ov1”. De effecten qua landschapsecologische

winst zijn identiek aan die van variant “ov1”.

“cdc” Varianten metbehoud Charles DeCosterlaan:

“cdc1” = aansluitingop parallelweg met2x1 profiel

en

“cdc2” = aansluitingop E34 met 2x2profiel

Variant “cdc1”: Het ruimtebeslag van een 2x1 weg isbeduidend kleiner dan van de huidige Charles De Costerlaan(2x2 weg + ventwegen) maar uiteraard groter dan in hetbasisalternatief zonder weg, en dit ten koste van degroenoppervlakte (het fietspad moet ook in deze variantvoorzien worden). Voorts neemt de doortrekking van de wegtot aan de aansluiting op de parallelweg ook natuurgebied in.Deze variant scoort bijgevolg minder goed t.o.v. hetbasisalternatief op vlak van landschapsecologie. Ter hoogtevan de Charles De Costerlaan wordt de impact van het effectop landschapsecologie +1 beoordeeld t.o.v. +2 voor hetbasisalternatief.

In variant “cdc2” met directe aansluiting op de E34 is deinname van groen nog groter door het 2x2 profiel van deCharles De Costerlaan en de bijkomende knooppuntarmen.Ter hoogte van de Charles De Costerlaan wordt de impact vanhet effect op landschapsecologie t.o.v. de referentiesituatieverwaarloosbaar (0) beoordeeld, aangezien er geenlandschapsecologische winst op te tekenen valt (er is

Page 138: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 138 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

maximaal behoud van de huidige structuur) (dit t.o.v. eenbeoordeling +2 voor het basisalternatief).

“apw” Variant metaansluitingparallelweg opScheldetunnel

De voorziene op- en afrit ligt volledig binnen de knoop OWV-E34 waardoor er geen significant effectverschil is met hetbasisalternatief.

“sing” Variant met verlegdeen deels ingesleufde/overkapte Singel

Ten noorden van de Schijnpoortweg neemt de nieuwe Singeleen deel van de potentiële groene ruimte bovenop deoverkapping van de R1 weg. Ten zuiden van de Schijn-poortweg verdwijnt de verbindingsweg maar daar komen eengrotere Schijnpoortknoop (ovonde) en de niet-tunnelgedeel-ten van de nieuwe Singel voor in de plaats; netto is ernauwelijks winst aan potentiële groene ruimte met land-schapsecologische relevantie.

De downgrading van de Slachthuislaan en de Noordersingelhoudt in dat deze wegen in principe grotendeels zoudenkunnen gesupprimeerd worden. Bij een degelijke herinrichtingmet voldoende straatgroen kan hier een groene corridorverwezenlijkt worden die op stedelijk niveau een relevantelandschapsecologische functie verricht. Ter hoogte van dedeelzones Lobroekdok en Spoor Oost/Groot Schijn wordt devariant met verlegde Singel daarom beter beoordeeld dan hetbasisalternatief (beoordeling +1 t.o.v. 0).

Tabel 14-11: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op geomorfologischeelementen en structuren

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

OW light Oosterweel “light”(capaciteitsreductieKanaaltunnels e.a.)

De geomorfologische waarden (terreinvormen dooraardkundige processen en verticale opbouw vangeopatrimoniumeenheden) zijn op rechteroever al volledigvernietigd. Enkel t.h.v. de Schelde, de slikken en schorren langsde Schelde en het Geuzenweel (op linkeroever) komen noggeomorfologische waarden voor. (Enkel) een beperktereductie van het dwarsprofiel van de wegenis (OW “light”sensu strictu) levert echter geen significante effectverschillenop t.o.v. het basisalternatief.

“ov” (allevarianten)

Overkapping R1 en/ofOosterweelknoop

De beoordeling van het effect op geomorfologische elementenen structuren is identiek aan het basisalternatief (0/-1 opRechteroever). Het overkappen van de R1 en/of Oosterweelk-noop heeft geen aanleiding tot een wijziging van dezebeoordeling. De verstoring van de geomorfologische struc-turen en elementen geschiedt immers t.g.v. de funderings-werken, en deze zijn met of zonder een overkappingvergelijkbaar. Zowel in het basisalternatief als bij de uitvoe-ringsvarianten hebben de geplande werken weinig invloed opde geomorfologische en in de ondergrond gelegen geopatri-moniumwaarden, aangezien deze door het uitgraven van de

Page 139: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 139 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

haven volledig vernietigd zijn (op uitzondering van deomgeving van de Scheldetunnel).

“zok” Variant zonderOosterweelknoop

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, zelfde beoordeling cfr. basisalternatief.

“znkt” Variant zondernoordelijkekantaaltunnels

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, zelfde beoordeling cfr. basisalternatief.

“gdl” Variant met verdiepteknoopGroenendaallaan +aansluiting op NKT

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, zelfde beoordeling cfr. basisalternatief.

“owk” Variant met OWK alsHollands complex

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, zelfde beoordeling cfr. basisalternatief.

“ztp” Variant zondertolpleinen

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, cfr. basisalternatief.

“skt” Variant metsamengevoegdekanaaltunnels

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, cfr. basisalternatief.

“afz” Variant metafgezonkenkanaaltunnels

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, cfr. basisalternatief.

“bt” Boortunnelvariantvoor zuidelijkekanaaltunnels

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, cfr. basisalternatief.

“srw” Variant metSRW/DRW opnoordelijke R1 enOKA als afzinktunnels

Cfr. “ov”

“cdc” Varianten metbehoud Charles DeCosterlaan

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, cfr. basisalternatief.

“apw” Variant metaansluitingparallelweg opScheldetunnel

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, cfr. basisalternatief.

“sing” Variant met verlegdeen deels ingesleufde/overkapte Singel

Geen impact t.a.v. geomorfologische elementen enstructuren, cfr. basisalternatief.

Tabel 14-12: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effecten via functioneleversnippering in het actuele gebruik

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

OW light Oosterweel “light”(capaciteitsreductieKanaaltunnels e.a.)

Het beperkt versmallen van het dwarsprofiel van deweginfrastructuur zorgt niet voor een significantevermindering van functionele versnippering in het actuelegebruik van de open sleufgedeelten. Ter hoogte van de

Page 140: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 140 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

tunnelgedeelten is de impact t.a.v. functionele versnipperingin het actuele gebruik sowieso nihil, omdat de bovengrondsefuncties behouden kunnen blijven. Daar waar eroverkappingen worden gecreëerd treedt een positief effect opt.a.v. de effectgroep functionele versnippering in het actuelegebruik. De beoordeling is echter dezelfde als voor hetbasisalternatief.

“ov” (allevarianten)

Overkapping R1 en/ofOosterweelknoop

Door het overkappen van de R1 vervalt de barrière-werkingvan de weginfrastructuur volledig, en brengt dit een mogelijkefunctiewijziging boven het overkapte tracé met zich mee. Hetoverkappen kan bijgevolg leiden tot belangrijke wijzigingen inhet gebruik van het rechteroevergebied. Ze verbindt immersbestaande barrières.

Bij overkapping van de Oosterweelknoop is dit minder hetgeval, omdat de rondweg met de op- en afritten een barrièreblijft. T.o.v. het basisalternatief (-1) wordt de impact in dedeelzone Oosterweelknoop beperkt positief (+1) beoordeeld.In de overige deelzones wordt de impact positief (+2)tegenover 0/+1 in het basisalternatief beoordeeld.

In de “Tuin van Deurne”-varianten vervalt (i.t.t. de rondwegvan de Oosterweelknoop) de barrièrewerking van deverbindingsweg wel grotendeels. De impact wordt in dedeelzone Spoor Oost / Groot Schijn positief (+2) beoordeeldt.o.v. 0/+1 in het basisalternatief.

Globaal gezien worden de overkappingsvarianten t.o.v. hetbasisalternatief positiever beoordeeld inzake functioneleversnippering in het actuele gebruik (positief effect +2,tegenover 0/+1 in het basisalternatief). Het positieve effect isvooral te wijten aan het feit dat dankzij overkapping defunctionele relatie tussen bepaalde landschapsstructurenverbetert of hersteld wordt en het landschap een toekomstigenieuwe functie kan vervullen boven het overkapte gedeelte.Zo zorgt de overkapping van de R1 binnen stedelijk gebiedvoor een functionele verbinding tussen de stadsdelen langsweerszijden van de R1. Aan het Lobroekdok zorgt deoverkapping voor een toekomstige functionele verbindingtussen de waterpartijen van het Albertkanaal en hetLobroekdok. Bij overkapping van de Oosterweelknoop is ditiets minder het geval omdat de gebieden langs weerszijdenvan de knoop (havengebied versus Noordkasteel) weinigonderlinge samenhang vertonen.

“zok” Variant zonderOosterweelknoop

De barrièrewerking van deze variant hangt vooral af van hetfeit of het Oosterweeltracé (geheel) wordt overkapt of niet.Sowieso blijft de lokale as Oosterweelsteenweg – Scheldelaanals barrière behouden en is er weinig samenhang tussen hethavengebied en de Noordkasteelsite. Ter hoogte van deOosterweelknoop scoort deze variant beter dan hetbasisalternatief, doch de globale beoordeling wordt alsverwaarloosbaar (0) beoordeeld.

“znkt” Variant zondernoordelijkekanaaltunnels

Aangezien de gesupprimeerde wegenis ondergronds ligt en deweginfrastructuur aan beide uiteinden slechts in beperkte

Page 141: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 141 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

mate versmald wordt, is er geen wezenlijk verschil inbeoordeling t.o.v. het basisalternatief.

“gdl” Variant met verdiepteknoopGroenendaallaan +aansluiting op NKT

Het verdiepen en ongelijkvloers maken van de knoop en vooralhet voorzien van een stedelijk plein op maaiveld zorgen ervoordat de barrière tussen Merksem en Luchtbal vermindert. Debarrière van de spoorwegberm blijft wel bestaan. De variantwordt t.h.v. het complex Groenendaallaan(Luchtbal/Merksem) positief beoordeeld (+2 tegenover 0/+1in het basisalternatief).

“owk” Variant met OWK alsHollands complex

De barrièrewerking van deze variant hangt vooral af van hetfeit of het Oosterweeltracé (geheel) wordt overkapt of niet.Sowieso blijft de lokale as Oosterweelsteenweg – Scheldelaanals barrière behouden en is er weinig samenhang tussen hethavengebied en de Noordkasteelsite. Ter hoogte van deOosterweelknoop scoort deze variant beter dan hetbasisalternatief, doch de globale beoordeling wordt alsverwaarloosbaar (0) beoordeeld.

“ztp” Variant zondertolpleinen

Geen relevant verschil met het basisalternatief(barrièrewerking en functie van de weginfrastructuur tussenBlokkersdijk en Middenvijver blijft quasi gelijk).

“skt” Variant metsamengevoegdekanaaltunnels

Het samenvoegen van de kanaaltunnels per rijrichting zorgtniet voor een significante vermindering van het barrière-effectaan beide uiteinden van de tunnels, waardoor er geenwezenlijk verschil is in beoordeling t.o.v. het basisalternatief.

“afz” Variant metafgezonkenkanaaltunnels

De uitvoeringswijze van de tunnels heeft geen invloed op hetbarrière-effect van de rest van de weginfrastructuur, en deverschuiving van het tunneltracé evenmin (aangezien het omondergrondse constructies gaat).

“bt” Boortunnelvariantvoor zuidelijkekanaaltunnels

De uitvoeringswijze van de tunnels heeft geen invloed op hetbarrière-effect van de rest van de weginfrastructuur, en delichte verschuiving van de westelijke tunnelmonden evenmin.

“srw” Variant metSRW/DRW opnoordelijke R1 enOKA als afzinktunnels

De beperkte verbreding van het totaal dwarsprofiel in een

gescheiden verkeerssysteem zorgt niet voor een significante

vermeerdering van het barrière-effect, te meer omdat dit

concept gekoppeld wordt aan een maximale overkapping van

de R1, indicatief gelijk te stellen aan variant “ov1” (zie hoger).

“cdc” Varianten metbehoud Charles DeCosterlaan:

“cdc1” = aansluitingop parallelweg met2x1 profiel

en

“cdc2” = aansluitingop E34 met 2x2profiel

Alhoewel beduidend minder dan in de huidige toestand, zalvariant “cdc1” (2x1 weg + fietspad) een grotere barrièreblijven tussen Sint-Annabos en Middenvijver dan enkel hetfietspad in het basisalternatief. Een barrière tussen het Rot-Middenvijver-Donkers en het (heringerichte) Sint-Annabosblijft bestaan. Ter hoogte van de Charles De Costerlaan wordtde impact van het effect via functionele versnippering in hetactuele gebruik +1 beoordeeld t.o.v. +2 voor hetbasisalternatief.

In variant “cdc2” behoudt de Charles De Costerlaan zijn 2x2profiel en dus ook zijn huidig barrière-effect. Ter hoogte vande Charles De Costerlaan wordt de impact van het effect opfunctionele versnippering in het actuele gebruik

Page 142: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 142 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

verwaarloosbaar (0) beoordeeld, aangezien er geennoemenswaardige wijziging optreedt t.o.v. dereferentietoestand (er is maximaal behoud van de huidigestructuur) (dit t.o.v. een beoordeling +2 voor hetbasisalternatief).

“apw” Variant metaansluitingparallelweg opScheldetunnel

De voorziene op- en afrit ligt volledig binnen de knoop OWV-E34 waardoor er geen significant effectverschil is met hetbasisalternatief.

“sing” Variant met verlegdeen deels ingesleufde/overkapte Singel

Daar waar er overkappingen worden gecreëerd treedt eenpositief effect op t.a.v. de effectgroep functionele versnippe-ring in het actuele gebruik. Ten noorden van Schijnpoortwegechter ligt de verlegde Singel bovenop de overkapte R1,waardoor de functionele versnippering die er nu ook al is tengevolge van de aanwezigheid van de R1 tussen de Damwijk enMerksem slechts in beperkte mate weggenomen wordt.

Ten zuiden van de Schijnpoortweg verdwijnt de verbindings-weg maar daar komen een grotere Schijnpoortknoop (ovonde)en de niet-tunnelgedeelten van de nieuwe Singel voor in deplaats.

Dankzij het downgraden of zelfs deels supprimeren treedt weleen verminderde versnippering in het actuele gebruik op terhoogte van de Noordersingel en de Slachthuislaan. Ditresulteert met name tussen de Damwijk/Slachthuissite en hetLobroekdok en de waterpartijen van het Albertkanaal voor eenpositief effect. Ter hoogte van de Noorderlaan wordt deversnippering echter opgegeven tussen functies die weinigmeerwaarde bieden t.a.v. landschappelijke connectie(sporenbundel Spoor Oost enerzijds en RWZI Aquafinanderzijds).

T.o.v. het basisalternatief met R1 in open sleuf scoort dezevariant globaal op RO iets beter (beoordeling +1 t.o.v. 0/+1).

Tabel 14-13: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op perceptievekenmerken

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

OW light Oosterweel “light”(capaciteitsreductieKanaaltunnels e.a.)

Het beperkt versmallen van het dwarsprofiel van deweginfrastructuur zorgt niet voor een significante wijzigingvan de perceptieve kenmerken (landschapsbeeld) van de opensleufgedeelten (die van de tunnelgedeelten is sowieso nihil).De beoordeling is dezelfde als voor het basisalternatief.

“ov” (allevarianten)

Overkapping R1 en/ofOosterweelknoop

Door het overkappen van de R1 en/of de Oosterweelknoopvalt de visuele impact van de open sleuven op hun directeomgeving weg, hetgeen een positief effect heeft op debeeldwaarde, zeker indien het gebied bovenop deoverkappingen kwaliteitsvol ingericht wordt (b.v. als natuur-of parkgebied).

De variant “ov1” (= variant met opening t.h.v. het Lobroekdoken zonder overkapping van de Oosterweelknoop) scoort

Page 143: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 143 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

globaal iets minder (t.o.v. de variant “ov2”). In de variant “ov2”is de beoordeling beduidend beter t.h.v. de Oosterweelknoop(beoordeling 0/-1 t.o.v. -2 in het basisalternatief) en in dedeelzone Lobroekdok (beoordeling +1 i.p.v. -1, althans voorhet gedeelte dat in het basisalternatief ingesleufd wordt en inde overkappingsvariant kwalitatief wordt ingevuld).

De “Deurnse Tuinen”-varianten scoren voor de deelzoneSpoor Oost / Groot Schijn het best omdat het gecreëerdparkgebied minder doorsneden wordt door deverbindingsweg (wel nog ter hoogte van de op- en afritten ende verbinding naar de Noordersingel) (beoordeling +2 i.p.v. -2in het basisalternatief).

“zok” Variant zonderOosterweelknoop

Positiever dan het basisalternatief, door het supprimeren vande knoop, waardoor de ringweg vervalt en de sleuf veelsmaller en (grotendeels) overkapbaar wordt. Hoe groot hetpositief effect is, hangt vooral af van de mate waarin het tracékan opgeschoven worden en de Noordkasteelsite kangevrijwaard blijven. De beoordeling t.o.v. dereferentietoestand wordt vanuit deze optie beperkt positiefbeoordeeld (+1 t.o.v. -2 in het basisalternatief).

“znkt” Variant zondernoordelijkekantaaltunnels

Aangezien de gesupprimeerde wegenis ondergronds ligt en deweginfrastructuur aan beide uiteinden slechts in beperktemate versmald wordt, is er geen wezenlijke wijziging inzake deimpact op het landschapsbeeld t.o.v. het basisalternatief.

“gdl” Variant met verdiepteknoopGroenendaallaan +aansluiting op NKT

Het verdiepen en ongelijkvloers maken van de knoop en vooralhet “afdekken” van de knoop door een stedelijk plein heefteen positief effect op de beeldkwaliteit van deze contactzonetussen Luchtbal en Merksem. De variant wordt t.h.v. hetcomplex Groenendaallaan (Luchtbal/Merksem) positiefbeoordeeld (+2/+3 t.o.v. +259 in het basisalternatief).

“owk” Variant met OWK alsHollands complex

Het voorgesteld Hollands complex is beduidend compacterdan de “reuze-ovonde” en haar visuele impact is navenantkleiner. Maar hoe groot het positief effect is, hangt vooral afvan de mate waarin het tracé kan opgeschoven worden en deNoordkasteelsite kan gevrijwaard blijven. Een beperktnegatief punt is wel de nieuwe verbindingsweg die vlak naastde Scheldedijk komt te liggen. De beoordeling t.o.v. dereferentiesituatie wordt vanuit deze optie beperkt negatiefbeoordeeld (-1 t.o.v. -2 in het basisalternatief).

“ztp” Variant zondertolpleinen

Licht positiever dan het basisalternatief, vooral door hetwegvallen van de visuele impact van de luifels boven detolhokjes. De globale beoordeling blijft echter dezelfde cfr. hetbasisalternatief.

“skt” Variant metsamengevoegdekanaaltunnels

Het samenvoegen van de kanaaltunnels per rijrichting zorgtniet voor een significante wijziging inzake de impact op hetlandschapsbeeld aan beide uiteinden van de tunnels,waardoor er geen wezenlijke wijziging inzake de impact op hetlandschapsbeeld is t.o.v. het basisalternatief.

59 Beoordeling op lange termijn na integratie in het Laaglandpark.

Page 144: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 144 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

“afz” Variant metafgezonkenkanaaltunnels

De uitvoeringswijze van de tunnels heeft geen invloed op devisuele impact van de rest van de weginfrastructuur, en deverschuiving van het tunneltracé evenmin (aangezien het omondergrondse constructies gaat).

“bt” Boortunnelvariantvoor zuidelijkekanaaltunnels

De uitvoeringswijze van de tunnels heeft geen invloed op devisuele impact van de rest van de weginfrastructuur, en delichte verschuiving van de westelijke tunnelmonden evenmin.

“srw” Variant metSRW/DRW opnoordelijke R1 enOKA als afzinktunnels

De beperkte verbreding van het totaal dwarsprofiel in een

gescheiden verkeerssysteem zorgt niet voor een significante

vergroting van de visuele impact, te meer omdat dit concept

gekoppeld wordt aan een maximale overkapping van de R1,

indicatief gelijk te stellen aan variant “ov1” (zie hoger).

“cdc” Varianten metbehoud Charles DeCosterlaan:

“cdc1” = aansluitingop parallelweg met2x1 profiel

en

“cdc2” = aansluitingop E34 met 2x2profiel

In varianten “cdc1” (2x1 weg + fietspad) en “cdc2” (2x2 weg +fietspad) zal er – cfr. huidige toestand - een negatieve visueleimpact blijven t.a.v. het Sint-Annabos en Middenvijver. Hetonderscheid tussen een 2x1 of een 2x2 wegprofiel maakt naarimpact op het landschapsbeeld relatief weinig verschil.

De nieuwe weginfrastructuur t.h.v. het knooppunt E34-OWVheeft in beide varianten weinig bijkomende effecten t.o.v. hetbasisalternatief aangezien het knooppunt zelf de grootstevisuele impact heeft.

Ter hoogte van de Charles De Costerlaan wordt de (wijziginginzake) impact op het landschapsbeeld t.o.v. dereferentietoestand verwaarloosbaar (0) beoordeeld (in beidevarianten) t.o.v. +2 voor het basisalternatief.

“apw” Variant metaansluitingparallelweg opScheldetunnel

De voorziene op- en afrit ligt volledig binnen de knoop OWV-E34 waardoor er geen significant effectverschil is met hetbasisalternatief.

“sing” variant met verlegde endeels ingesleufde/overkapte Singel

Het downgraden of deels supprimeren van de Slachthuis-laan en Noordersingel bieden potentie tot het verhogen vande beeldwaarde rond deze wegen – wat vooral van belang isvoor de nieuwe Slachthuiswijk – zeker in geval van eengroene invulling van deze wegen (‘straatgroen’).

Ook het voorzien van een nieuw verkeersvrij stedelijk pleinaan het Sportpaleis wordt vanuit perceptief oogpunt positiefbeoordeeld. Het positief effect van het verdwijnen van deverbindingsweg wordt daarentegen grotendeels tenietgedaan door de visuele impact van de niet-tunnelgedeeltenvan de nieuwe Singel en de vergrote Schijnpoortknoop(ovonde).

De impact varieert van beperkt negatief (-1) tot beperktpositief (+1) in deelzone Spoor Oost/Groot Schijn en vanbeperkt positief (+1) tot positief (+2) t.h.v. deelzoneLobroekdok.

Page 145: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 145 van 174

14.6.2 Impact op landschappelijke en bouwkundige erfgoedwaarde

In onderstaande tabellen worden de effectverschillen aangegeven van de alternatieven en variantent.o.v. het basisalternatief voor wat betreft de impact op de (landschappelijke en bouwkundige)erfgoedwaarden.

Tabel 14-14: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op landschappelijkeerfgoedwaarde

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

OW light Oosterweel “light”(capaciteitsreductieKanaaltunnels e.a.)

De landschappelijke erfgoedwaarden zijn op rechteroever alvolledig vernietigd t.g.v. vroegere opspuitingen eninfrastructuuraanleg. Enkel t.h.v. de Schelde, de slikken enschorren langs de Schelde en het Geuzenweel komen noglandschappelijke erfgoedwaarden voor. (Enkel) een beperktereductie van het dwarsprofiel van de wegenis (OW "light"sensu strictu) levert geen significante effectverschillen opt.o.v. het basisalternatief.

“ov” (allevarianten)

Overkapping R1 en/ofOosterweelknoop

De beoordeling van het effect op landschappelijkeerfgoedwaarden is identiek aan het basisalternatief (globalebeoordeling -1 op Rechteroever). Het overkappen van de R1en/of de Oosterweelknoop heeft geen aanleiding tot eenwijziging van deze beoordeling. De verstoring van deerfgoedwaarden geschiedt immers reeds t.g.v. deaanlegwerken van het Oosterweeltracé zelf.

“zok” Variant zonderOosterweelknoop

Deze variant scoort (althans t.h.v. de zone van deOosterweelknoop) beter dan het basisalternatief omdat deNoordkasteelsite (grotendeels) kan gevrijwaard blijven. Vanuitlandschappelijke erfgoedwaarde gaat het dan vooral om hetbehoud van de vijver en groenzone, dewelke (beperkte)landschappelijke erfgoedwaarden bezitten, gezien hunreferentie naar de vroegere aanwezigheid van het Noord-kasteel. Ter hoogte van de Oosterweelknoop scoort dezevariant beter dan het basisalternatief, doch de beoordelingt.o.v. de referentiesituatie wordt als verwaarloosbaarbeoordeeld (0 t.o.v. –2 in het basisalternatief).

“znkt” Variant zondernoordelijkekanaaltunnels

T.h.v. de Oosterweelknoop is er een beperkte ruimtewinst vanca. 3 ha, maar deze situeert zich aan de NO zijde (kant SAMGA-loodsen) en niet t.h.v. de Noordkasteelsite, aangezien deOosterweelknoop zelf (quasi) even groot blijft. Er is geenrelevant verschil met het basisalternatief, de beoordeling isdezelfde (-2 t.h.v. deelzone Oosterweelknoop).

“gdl” Variant met verdiepteknoopGroenendaallaan +aansluiting op NKT

De landschappelijke erfgoedwaarden zijn ter hoogte van hetcomplex Groenendaallaan al volledig vernietigd t.g.v. vroegereinfrastructuuraanleg. Er is geen relevant verschil met hetbasisalternatief (geen significant effect in deelzoneLuchtbal/Merksem).

“owk” Variant met OWK alsHollands complex

De effectbespreking komt grosso modo overeen als de variant“zok”. Zoals bij de variant “zok”, maar in iets mindere mateomdat de op- en afritten ook plaats innemen, kan het tracéopgeschoven worden naar het noorden, waardoor deNoordkasteelsite grotendeels kan bewaard blijven. Ter hoogte

Page 146: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 146 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

van de Oosterweelknoop scoort deze variant iets beter dan hetbasisalternatief (-1 t.o.v. -2),.

“ztp” Variant zondertolpleinen

Geen relevant verschil met het basisalternatief (verwaarloos-baar effect). De landschappelijke erfgoedwaarden zijn reedsvernietigd t.g.v. vroegere opspuitingen en infrastructuur-aanleg.

“skt” Variant metsamengevoegdekanaaltunnels

T.h.v. de SAMGA-loodsen is er 2 à 3 ha ruimtewinst (geensamenvoeging van tunnels meer nodig), maar niet t.h.v. deNoordkasteelsite, aangezien de Oosterweelknoop (quasi) evengroot blijft. Er is geen relevant verschil met het basis-alternatief, de beoordeling is dezelfde (-2).

“afz” Variant metafgezonkenkanaaltunnels

Idem “skt”

“bt” Boortunnelvariantvoor zuidelijkekanaaltunnels

T.h.v. de Oosterweelknoop is er een beperkte ruimtewinst aande NO zijde (kant SAMGA-loodsen) en niet t.h.v. deNoordkasteelsite, aangezien de Oosterweelknoop zelf (quasi)even groot blijft. Er is geen relevant verschil met hetbasisalternatief, de beoordeling is dezelfde (-2).

“srw” Variant metSRW/DRW opnoordelijke R1 enOKA als afzinktunnels

Het SRW/DRW-concept wordt gecombineerd met een

maximale overkapping van de R1, indicatief gelijk te stellen

aan variant “ov1”, zie boven.

“cdc” Varianten metbehoud Charles DeCosterlaan:

“cdc1” = aansluitingop parallelweg met2x1 profiel

en

“cdc2” = aansluitingop E34 met 2x2profiel

Geen relevant verschil met het basisalternatief (verwaarloos-baar effect). De landschappelijke erfgoedwaarden zijn reedsvernietigd t.g.v. de vroegere opspuitingen en de aanleg van de(huidige) Charles De Costerlaan.

“apw” Variant metaansluitingparallelweg opScheldetunnel

De voorziene op- en afrit ligt volledig binnen de knoop OWV-E34 waardoor er geen significant effectverschil is met hetbasisalternatief.

“sing” Variant met verlegdeen deels ingesleufde/overkapte Singel

Het concept van de verlegde Singel wordt gecombineerd meteen maximale overkapping van de R1, indicatief gelijk testellen aan variant “ov1”, zie boven.

Tabel 14-15: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op historische continuïteitvan het landschap

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

OW light Oosterweel “light”(capaciteitsreductieKanaaltunnels e.a.)

Geen verschil met het basisalternatief (globaal gezien eenverwaarloosbaar tot beperkt positief effect (0/+1))

Page 147: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 147 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

“ov” (allevarianten)

Overkapping R1 en/ofOosterweelknoop

Het basisalternatief schrijft zich reeds in in de lopendeevoluties van het gebied. De Oosterweelverbinding vormt eennieuwe laag in de evolutie van het gebied. Door overkappingvan de R1 en/of de Oosterweelknoop wordt nog eenbijkomende laag gecreëerd aangezien het gebied boven deoverkappingen een nieuwe inrichting/functie kan krijgen.Door de overkapping blijven de nog aanwezige lagen intactaanwezig, doch de ‘infrastructuurlaag’ van de Ring wordt inbelangrijke mate aan het oog onttrokken. Daar waar deOosterweelverbinding zonder overkapping de grens tussen dehistorische haven en de 20ste eeuwse ontwikkelingenversterkt, wordt deze grens – bij een kwaliteitsvolle inrichtingvan het gebied boven de overkappingen – mogelijks minderbruusk. De overkappingsvarianten scoren vanuit deze optiekiets beter dan het basisalternatief (globale beoordeling +1t.o.v. 0/+1 in het basisalternatief).

“zok” Variant zonderOosterweelknoop

Het al dan niet vormen van een bijkomende laag hangt vooralaf van het feit of het Oosterweeltracé (geheel) wordt overkaptof niet. Door overkapping van het Oosterweeltracé wordt eenbijkomende laag gecreëerd aangezien het gebied boven deoverkappingen een nieuwe inrichting/functie kan krijgen. Daarwaar de Oosterweelverbinding zonder overkapping de grenstussen de historische haven en de 20ste eeuwse ontwikkelingenversterkt, wordt deze grens – bij een kwaliteitsvolle inrichtingvan het gebied boven de overkapping – mogelijks minderbruusk. Sowieso blijft de lokale as Oosterweelsteenweg-Scheldelaan behouden en is er weinig samenhang tussen hethavengebied en de Noordkasteelsite. De variant scoortomwille van overkappingsmogelijkheid van hetOosterweeltracé t.h.v. de deelzone OWK iets beter dan hetbasisalternatief, doch de beoordeling blijft dezelfde.

“znkt” Variant zondernoordelijkekanaaltunnels

Geen verschil met het basisalternatief (verwaarloosbaareffect)

“gdl” Variant met verdiepteknoopGroenendaallaan +aansluiting op NKT

Door het verdiepen en ongelijkvloers maken van de knoop envooral het “afdekken” van de knoop door een stedelijk pleinwordt een bijkomende laag gecreëerd aangezien het gebiedboven de overkappingen een nieuwe inrichting/functie kankrijgen. De variant scoort omwille van de creatie van het‘stedelijk plein’ t.h.v. de deelzone Luchtbal/Merksem ietsbeter dan het basisalternatief, doch de beoordeling blijftdezelfde.

“owk” Variant met OWK alsHollands complex

De effectbespreking komt grosso modo overeen als de variant“zok”.

“ztp” Variant zondertolpleinen

Geen verschil met het basisalternatief (verwaarloosbaareffect)

“skt” Variant metsamengesteldekanaaltunnels

Geen verschil met het basisalternatief (verwaarloosbaareffect)

Page 148: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 148 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

“afz” Variant metafgezonkenkanaaltunnels

Geen verschil met het basisalternatief (verwaarloosbaareffect)

“bt” Boortunnelvariantvoor zuidelijkekanaaltunnels

Geen verschil met het basisalternatief (verwaarloosbaareffect)

“srw” Variant metSRW/DRW opnoordelijke R1 enOKA als afzinktunnels

Het SRW/DRW-concept wordt gecombineerd met een

maximale overkapping van de R1, indicatief gelijk te stellen

aan variant “ov1”, zie boven. De overkappingsvarianten

scoren iets beter dan het basisalternatief (globale beoordeling

+1 t.o.v. 0/+1 in het basisalternatief).

“cdc” Varianten metbehoud Charles DeCosterlaan:

“cdc1” = aansluitingop parallelweg met2x1 profiel

en

“cdc2” = aansluitingop E34 met 2x2profiel

Geen verschil met het basisalternatief (verwaarloosbaareffect)

“apw” Variant metaansluitingparallelweg opScheldetunnel

Geen verschil met het basisalternatief (verwaarloosbaareffect)

“sing” Variant met verlegdeen deels ingesleufde/overkapte Singel

Het Singel-concept wordt gecombineerd met een maximaleoverkapping van de R1, indicatief gelijk te stellen aan variant“ov1”, zie boven. De Singel-variant scoort hiermee iets beterdan het basisalternatief (globale beoordeling +1 t.o.v. 0/+1 inhet basisalternatief).

Tabel 14-16: vergelijking uitvoeringsvarianten met basisalternatief: effect op bouwkundig erfgoed

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

OW light Oosterweel “light”(capaciteitsreductieKanaaltunnels e.a.)

Het beperkt versmallen van het dwarsprofiel van deweginfrastructuur op zich – met enkel vermindering vanrijstroken en behoud van de Oosterweelknoop als “reuze-ovonde” – zorgt niet voor een significante vermindering vande impact op het Noordkasteel en/of de Samgaloodsen. Hetglobale effect blijft hetzelfde cfr. het basisalternatief. Echteruimtewinst – en hiermee gepaard gaande mindere impact opde Samgaloodsen is enkel mogelijk met de Oosterweelknoopals Hollands complex en het later uiteen trekken van degestapelde tunnels (gekoppeld aan overkapping) (zie “owk” en§3.4.6.3 van het hoofdrapport).

“ov” (allevarianten)

Overkapping R1 en/ofOosterweelknoop

Geen relevant verschil met het basisalternatief voor watbetreft directe impact op bouwkundig erfgoed (-3 voor hetverdwijnen van de Samgaloodsen in deelzone Oosterweel-knoop). Voor wat betreft de indirecte impact op bouwkundig

Page 149: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 149 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

erfgoed, bv. tengevolge van zettingen en deformatie vanlagen, is het risico groter bij een overkapping tengevolge vande grotere druk die uitgeoefend wordt op de grondlagen. Hetglobale effect blijft evenwel hetzelfde (-1), omwille van derelatief geringe zettingsgevoeligheid van de grondlagen in hetprojectgebied.

“zok” Variant zonderOosterweelknoop

Door het supprimeren van de knoop vervalt de ringweg enwordt de sleuf veel smaller en (grotendeels) overkapbaar.Door het grotendeels vrijwaren van verdere (directe)aantasting van de Noordkasteelsite scoort deze variant beterdan het basisalternatief. Zonder Oosterweelknoop kunnen degestapelde kanaaltunnels later uiteen getrokken worden,zodat de Samgaloodsen – op uitzondering van de meestoostelijke (nr. 3 op Figuur 14.93)60 – kunnen behouden blijven.

Gezien de reeds sterk verstoorde relatie tussen hetNoordkasteel en de rest van de fortengordel kan gesteldworden dat deze variant een beperkt negatieve impactveroorzaakt t.o.v. de referentietoestand (beoordeling -1 t.o.v.-3 in het basisalternatief).

“znkt” Variant zondernoordelijkekanaaltunnels

T.h.v. de Oosterweelknoop is er een beperkte ruimtewinst vanca. 3 ha aan de NO zijde (kant SAMGA-loods). Aangezien ergeen gestapelde tunnels meer zijn die uiteen getrokkenmoeten worden t.h.v. de Oosterweelknoop, kan het tracéopschuiven weg van Samga (en dit zonder problemen te gevenvoor de Zeevaartschool). In deze variant kunnen deSamgaloodsen – op uitzondering van de meest oostelijkeloods61 –gevrijwaard blijven, waardoor deze variant beterscoort t.o.v. het basisalternatief. T.h.v. de Noordkasteelsite iser geen ‘winst’, aangezien de Oosterweelknoop zelf (quasi)even groot blijft. De beoordeling t.o.v. de referentiesituatiewordt t.h.v. de Oosterweelknoop beperkt tot negatief (-1/-2)beoordeeld (tegenover -3 in het basisalternatief). Debeoordeling t.h.v. de deelzone Kanaal blijft dezelfde (-1) cfr.basisalternatief, omwille van de impact t.h.v. het Pomphuis.

“gdl” Variant met verdiepteknoopGroenendaallaan +aansluiting op NKT

Geen verschil met het basisalternatief, ook het effect t.h.v.deelzone Luchtbal/Merksem blijft bijgevolg hetzelfde(verwaarloosbaar effect).

“owk” Variant met OWK alsHollands complex

Door het grotendeels vrijwaren van verdere (directe)aantasting van de Noordkasteelsite scoort deze variant beterdan het basisalternatief. Door de ruimtewinst kunnen ook deSamgaloodsen (op uitzondering van de – weliswaar vanuiterfgoedoogpunt minder waardevolle – oostelijke loods, nr. 3op Figuur 14.93) gevrijwaard blijven. Gezien de reeds sterkverstoorde relatie tussen het Noordkasteel en de rest van defortengordel kan gesteld worden dat deze variant beperkt

60 de oostelijke SAMGA-loods (nr. 3 op Figuur 14.93) moet – op uitzondering van de boortunnelvariant – in alleuitvoeringsvarianten sowieso gesloopt worden, aangezien deze precies op het tracé van de Kanaaltunnels ligt (zowel in degestapelde cut & cover-variant als de afzinkvariant). Enkel bij de boortunnelvariant van de kanaaltunnels loopt het tracé nietdoor de oostelijke SAMGA-loods, maar wel diep onder de Royerssluis door.

61 De meest oostelijke Samgaloods (nr. 3 op Figuur 14.93) is vanuit erfgoedoogpunt beduidend minder waardevol dan dewestelijke loods (nr. 4 op Figuur 14.93).

Page 150: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 150 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

bijkomende impact veroorzaakt t.o.v. de referentietoestand,waardoor de beoordeling beperkt negatief tot negatief is (-1/-2 tegenover -3 in het basisalternatief).

“ztp” Variant zondertolpleinen

Geen verschil met het basisalternatief, ook het effect opLinkeroever blijft bijgevolg hetzelfde (verwaarloosbaareffect).

“skt” Variant metsamengevoegdekanaaltunnels

T.h.v. de SAMGA-loodsen is er 2 à 3 ha ruimtewinst omdat degestapelde tunnels niet meer moeten gesplitst worden (geensamenvoeging van tunnels meer nodig), maar gewoon t.h.v. deOosterweelknoop naast elkaar gelegd kunnen worden.Hierdoor kunnen de Samgaloodsen (op uitzondering van de –weliswaar vanuit erfgoedoogpunt minder waardevolle –oostelijke loods, nr. 3 op Figuur 14.93) gevrijwaard blijven,waardoor deze variant beter scoort t.o.v. het basisalternatief.T.h.v. de Noordkasteelsite is er geen ‘winst’, aangezien deOosterweelknoop zelf (quasi) even groot blijft. De beoordelingt.o.v. de referentiesituatie wordt t.h.v. de Oosterweelknoopnegatief (-2) beoordeeld (tegenover -3 in het basisalternatief).De beoordeling t.h.v. deelzone Kanaal (impact Pomphuis,droogdok 7) is gelijkaardig als in het basisalternatief (-1).

“afz” Variant metafgezonkenkanaaltunnels

Deze variant wordt gecombineerd met het concept vansamengevoegde kanaaltunnels (“skt”), waardoor in dit gevalde Samgaloodsen (op uitzondering van de meest oostelijkeloods, nr. 3 op Figuur 14.93) kunnen behouden blijven. Debeoordeling t.o.v. de referentiesituatie wordt t.h.v. deOosterweelknoop negatief (-2) beoordeeld (tegenover -3 inhet basisalternatief). De beoordeling t.h.v. deelzone Kanaal(impact Pomphuis, droogdok 7) is gelijkaardig als in hetbasisalternatief (-1).

“bt” Boortunnelvariantvoor zuidelijkekanaaltunnels

Deze uitvoeringsvariant is bouwtechnisch enkel realiseerbaarin de variant zonder noordelijke kanaaltunnels. Een verschil zitin het feit dat de boortunnels onder de Royerssluis doorgaani.p.v. langs de noordzijde ervan te passeren, waardoor ook deoostelijke SAMGA-loods (nr. 3 op Figuur 14.93) gevrijwaardkan blijven. Daar staat echter tegenover dat de directe impactop de Royerssluis en de indirecte impact op de HogereZeevaartschool groter is in de boortunnelvariant. Er is eendirecte impact op de Royerssluis aangezien de bodem van desluis moet uitgebroken en verdikt worden i.v.m. tunnelbuizendie er zo ondiep mogelijk onderdoor moeten gaan62. Tenaanzien van de Hogere Zeevaartschool geeft deboortunnelvariant meer stabiliteitsrisico’s (bouwput veeldieper en dichter bij het gebouw). Ten opzichte van hetbasisalternatief scoort deze variant beter wat betreft dedirecte impact op de Samgaloodsen (niet alleen behoudwestelijke loodsen, maar ook van de oostelijke loods), maarbeduidend slechter als gevolg van de directe impact op deRoyerssluis. Gezien het feit dat de Royerssluis tochgerenoveerd zal worden, wordt de beoordeling beperkt

62 Indien de tunnelbuizen dieper onder de Royerssluis zouden door gaan is er geen directe impact op de Royerssluis, maar danliggen de tunnelmonden te diep om conform de ontwerprichtlijnen aan te kunnen sluiten op de Oosterweelknoop.

Page 151: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 151 van 174

Variant Alternatief / variant Bespreking effect

negatief tot negatief beschouwd (-1/-2 tegenover -3 in hetbasisalternatief). In deelzone Kanaal is er geen impact op hetPomphuis (droogdok nr. 7) (boortunnelvariant dieper enzuidelijker gelegen dan C&C-variant), waardoor debeoordeling verwaarloosbaar beschouwd wordt (0 tegenover-1 in het basisalternatief).

Inzake indirecte impact scoort de boortunnelvariant ietsslechter dan het basisalternatief, omwille van de indirecteimpact op de Hogere Zeevaartschool, aangezien deze meerstabiliteitsrisico’s geeft (bouwput veel dieper en dichter bij hetgebouw gelegen) (beoordeling -2 tegenover -1 in hetbasisalternatief).

“srw” Variant metSRW/DRW opnoordelijke R1 enOKA als afzinktunnels

Het SRW/DRW-concept wordt gecombineerd met een

maximale overkapping van de R1, indicatief gelijk te stellen

aan variant “ov1”, zie boven.

“cdc” Varianten metbehoud Charles DeCosterlaan:

“cdc1” = aansluitingop parallelweg met2x1 profiel

en

“cdc2” = aansluitingop E34 met 2x2profiel

Geen verschil met het basisalternatief, ook het globale effectblijft bijgevolg hetzelfde.

“apw” Variant metaansluitingparallelweg opScheldetunnel

De voorziene op- en afrit ligt volledig binnen de knoop OWV-E34 waardoor er geen significant effectverschil is met hetbasisalternatief.

“sing” Variant met verlegdeen deels ingesleufde/overkapte Singel

Geen relevant verschil met het basisalternatief voor watbetreft directe impact op bouwkundig erfgoed (neutraal effectt.h.v. deelzones Lobroekdok en Groot Schijn) omwille van geenof verwaarloosbare directe impact.

Voor wat betreft de indirecte impact op bouwkundig erfgoed,bv. tengevolge van zettingen en deformatie van lagen, is hetrisico groter bij een overkapping tengevolge van de groteredruk die uitgeoefend wordt op de grondlagen. Het globaleeffect blijft evenwel hetzelfde (-1), omwille van de relatiefgeringe zettingsgevoeligheid van de grondlagen in hetprojectgebied.

14.6.3 Impact op archeologie

Effecten door vergraving

De impact op potentiële archeologische relicten als gevolg van vergraving wordt – naast uiteraard dearcheologische waarde van de te vergraven zones – bepaald door de omvang van de vergraving.

Bij een aantal varianten is de omvang van vergraving (lokaal) groter of kleiner ten aanzien van hetbasisalternatief.

Page 152: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 152 van 174

Omvang van vergraving (lokaal) groter t.o.v. het basisalternatief:

• Variant met verdiepte knoop Groenendaallaan + aansluiting op Noordelijke Kanaaltunnel

“gdl” gezien de grotere ruimte-inname, gepaard gaande met aanzienlijk groter grondverzet.

De omgeving van de knoop Groenendaallaan is echter aangeduid als gebied waar geen

archeologisch erfgoed te verwachten valt, waardoor de impact t.g.v. vergraving

verwaarloosbaar wordt beoordeeld.

Figuur 14-104 ‘gebieden waar geen archeologie te verwachten valt’ (zwarte omranding) ter hoogtevan de knoop Groenendaallaan

• Variant met SRW/DRW op noordelijke R1 en OKA als afzinktunnels “srw” gezien de toepassing

van het SRW/DRW concept op R1 zorgt voor een breder dwarsprofiel.

• Variant met afgezonken kanaaltunnels “afz” gezien iets grotere ruimte-inname (afzinktunnels

hebben een groter dwarsprofiel, gezien deze per definitie naast elkaar gelegen zijn).

• Variant met verlegde en deels ingesleufde/ overkapte Singel (“sing”) omdat om deze

verdiepte Singel te kunnen realiseren de sleuf van de R1 dient te worden verbreed.

Omvang van vergraving (lokaal) kleiner t.o.v. het basisalternatief:

• Oosterweel “light” (capaciteitsreductie kanaaltunnels e.a.) “OW light” gezien de ‘smallere’

constructie. Het verschil t.o.v. het basisalternatief is echter minimaal (enkele meters smaller).

• Variant zonder Oosterweelknoop “zok” gezien de kleinere constructie en hierdoor minder

omvangrijke vergraving genoodzaakt t.h.v. de omgeving van het Noordkasteel.

• Variant zonder noordelijke kanaaltunnels “znkt” gezien iets beperktere ruimte-inname.

• Variant met OWK als Hollands complex “owk” gezien de kleinere constructie.

• “Variant zonder tolpleinen ztp” gezien geen funderingen dienen te worden aangelegd voor

de luifelconstructies en er geen ondergrondse verbinding nodig is tussen tolplein en

tolgebouw.

• Variant met samengevoegde kanaaltunnels “skt” gezien iets beperktere ruimte-inname;

• Boortunnelvariant voor zuidelijke kanaaltunnels “bt” gezien iets beperktere ruimte-inname;

Page 153: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 153 van 174

Omvang van vergraving grosso modo gelijk t.o.v. het basisalternatief voor de varianten:

• Overkappingsvarianten “ov”;

• Varianten met behoud Charles De Costerlaan “cdc” gezien het wegtracé enkel oppervlakkig

wordt aangepast;

• Variant met aansluiting parallelweg op Scheldetunnel “apw” gezien het wegtracé enkel

oppervlakkig wordt aangepast (toevoegen van een korte op- en afrit aan de knoop E34-OWV

vanaf de parallelweg);

De globale beoordeling van effecten door vergraving is voor de meeste uitvoeringsalternatieven en –varianten identiek aan het basisalternatief (-2 voor de Schelde en Linkeroever; variërend van 0 tot -3op rechteroever63). Met name daar waar er verschillen zijn ter hoogte van de ‘gevoelige zones’ (deSchelde o.w.v. mogelijke aanwezigheid scheepswrakken, Top-Hat kamp en voormalige wiel opLinkeroever en restanten van de Brialmontomwalling en verder omgeving Noordkasteel, Piémentel enAustruweel op Rechteroever) is een verschil in beoordeling mogelijk. Dit is meer bepaald het gevalvoor de alternatieven:

• Variant zonder Oosterweelknoop “zok” gezien minder omvangrijke vergraving genoodzaakt

t.h.v. de omgeving van het Noordkasteel t.o.v. in het basisalternatief. De variant scoort (t.h.v.

de zone Oosterweelknoop) beter dan het basisalternatief (beoordeling -1 i.p.v. -3).

• Variant met Oosterweelknoop als Hollands complex “owk” gezien minder omvangrijke

vergraving genoodzaakt t.h.v. de omgeving van het Noordkasteel t.o.v. in het basisalternatief.

De variant scoort (t.h.v. de zone Oosterweelknoop) beter dan het basisalternatief

(beoordeling -2 i.p.v. -3).

• Variant Oosterweel ‘light’ gezien minder omvangrijke vergraving genoodzaakt t.o.v. in het

basisalternatief. De variant scoort langsheen de R1 voor wat betreft de potentiële impact op

de Brialmontomwalling beperkt beter dan het basisalternatief (beoordeling -1 i.p.v. -2).

• Variant met verlegde en deels ingesleufde/ overkapte Singel gezien iets meer omvangrijke

vergraving genoodzaakt t.o.v. in het basisalternatief. De variant scoort langsheen de R1 voor

wat betreft de potentiële impact op de Brialmontomwallling beperkt slechter dan het

basisalternatief (beoordeling -2/-3 i.p.v. -2).

Doordat de werkzaamheden voor het overige plaats vinden in opgespoten en reeds verstoorde zones

(o.a. tengevolge van de ingrepen in kader van de infrastructuurwerken op Linkeroever, aanleg van

dokken en infrastructuurwerken op Rechteroever) kan worden aangenomen dat de effecten van de

uitvoeringsalternatieven veeleer beperkt zullen zijn en dat het verschil ten aanzien van het

basisalternatief nihil is.

Effecten door wijziging grondwaterstand

De globale beoordeling van effecten door de wijziging van de grondwatertafel is voor alleuitvoeringsalternatieven identiek aan het basisalternatief (-1).

Bij een aantal varianten vindt er enkel een wijziging plaats ter hoogte van het maaiveld. De

barrièrewerking van de polderconstructies blijft hetzelfde als bij het basisalternatief. Het gaat om de

volgende varianten:

• Variant zonder tolpleinen “ztp”

• Varianten met behoud Charles De Costerlaan “cdc”

• Variant met aansluiting parallelweg op Scheldetunnel “apw”

63 -3 ter hoogte van deelzone Oosterweelknoop, -2 langsheen de R1 (Brialmontomwalling), -1 of 0 (zones ‘geen archeologie’)ter hoogte van de overige zones.

Page 154: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 154 van 174

Verder zijn er een aantal varianten waarbij wijzigingen plaats vinden binnen de polderconstructie. De

polderconstructie en dus de barrièrewerking blijft behouden, maar door een wijziging van de

(locatie/grootte van de) polderconstructie zal de barrièrewerking beperkt verschillen ten aanzien van

het basisalternatief. Het gaat om de volgende varianten:

• Oosterweel “light” (capaciteitsreductie kanaaltunnels e.a.) ”OW light” waarbij de

polderconstructie smaller kan aangelegd worden.

• Variant zonder Oosterweelknoop “zok” waarbij de polderconstructie ter hoogte van de

Oosterweelknoop smaller kan aangelegd worden.

• Variant zonder noordelijke kanaaltunnels “znkt” waarbij de polderconstructie ter hoogte van

de Oosterweelknoop iets smaller kan aangelegd worden.

• Variant met verdiepte knoop Groenendaallaan + aansluiting op NKT “gdl” waarbij de

polderconstructie ter hoogte van deelzone Luchtbal/Merksem iets breder dient aangelegd te

worden.

• De variant met SRW/DRW op noordelijke R1 en OKA als afzinktunnels “srw” waarbij de

polderconstructie omwille van een breder dwarsprofiel iets breder dient aangelegd te

worden.

• Variant met OWK als Hollands complex “owk” waarbij de polderconstructie ter hoogte van

de Oosterweelknoop smaller kan aangelegd worden.

• Variant met samengevoegde kanaaltunnels “skt” waarbij de polderconstructie ter hoogte van

de Oosterweelknoop iets smaller kan aangelegd worden.

De principes van opstuwing en daling van het grondwater door de barrièrewerking van de polder-

constructie blijven echter dezelfde waardoor de impact niet wezenlijk verschilt van het basis-

alternatief.

Bij de variant met afgezonken kanaaltunnels “afz” en de boortunnelvariant voor zuidelijke

kanaaltunnels “bt” zijn er ter hoogte van de deelzone Kanaal geen wanden van het maaiveld tot in de

Boomse klei aanwezig (zoals bij het basisalternatief) waardoor hier geen/minder barrièrewerking zal

optreden. Gezien bij het basisalternatief de barrièrewerking hier reeds zeer beperkt was, is het verschil

in impact met deze twee varianten nihil.

Bij de overkappingsvarianten “ov” en tevens de variant met verlegde en deels ingesleufde/ overkapte

Singel (“sing”) zal mogelijks, indien de wanden boven het tunneldak verdwijnen, grondwaterstroming

mogelijk zijn, waardoor de impact op de freatische grondwatertafel beperkter zal zijn. De

grondwaterstand ter hoogte van de gespannen aquifer (relevante laag) blijft echter hetzelfde.

Concluderend kan gesteld worden dat de mogelijke wijziging in grondwaterstanden in de alternatieven

en varianten beperkt is ten aanzien van het basisalternatief waardoor het verschil inzake impact op

archeologie door een wijziging van de grondwaterstand ten aanzien van het basisalternatief nihil is.

Effecten door deformatie

Het is niet ondenkbaar dat door het lokaal ophogen van gronden vervormingen optreden in de

ondergrond.

De globale beoordeling van effecten door deformatie is voor alle uitvoeringsalternatieven identiek aanhet basisalternatief (-1).

Bij een aantal varianten is het risico op deformatie (lokaal) groter of kleiner ten aanzien van hetbasisalternatief.

Risico op deformatie (lokaal) beperkt groter t.o.v. het basisalternatief:

Page 155: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 155 van 174

• Overkappingsvarianten “ov” en variant met verlegde en deels ingesleufde/ overkapte Singel

(“sing”) gezien de grotere druk die uitgeoefend wordt op de grondlagen;

• Variant met verdiepte knoop Groenendaallaan + aansluiting op NKT “gdl” gezien de iets

grotere ruimte-inname;

• Variant met SRW/DRW op noordelijke R1 en OKA als afzinktunnels “srw” gezien de iets

grotere ruimte-inname.

Risico op deformatie (lokaal) beperkt kleiner t.o.v. het basisalternatief:

• Oosterweel “light” (capaciteitsreductie kanaaltunnels e.a.) “OW light” gezien de kleinere

constructie;

• Variant zonder Oosterweelknoop “zok” gezien de kleinere constructie;

• Variant zonder noordelijke kanaaltunnels “znkt” gezien iets beperktere ruimte-inname;

• Variant met OWK als Hollands complex “owk” gezien de kleinere constructie;

• “Variant zonder tolpleinen ztp” gezien iets beperktere ruimte-inname en de afwezigheid van

luifelconstructies, tolcabines en -gebouwen;

• Variant met samengevoegde kanaaltunnels “skt” gezien iets beperktere ruimte-inname;

• Variant met afgezonken kanaaltunnels “afz” gezien iets beperktere ruimte-inname;

• Boortunnelvariant voor zuidelijke kanaaltunnels “bt” gezien iets beperktere ruimte-inname;

Het risico op deformatie wordt identiek beschouwd t.o.v. het basisalternatief voor de varianten:

• Varianten met behoud Charles De Costerlaan “cdc” gezien het wegtracé enkel oppervlakkig

wordt aangepast;

• Variant met aansluiting parallelweg op Scheldetunnel “apw” gezien het wegtracé enkel

oppervlakkig wordt aangepast;

Door de samenstelling van de ondergrond, de horizontale homogeniteit en de afdekkende laag (de

bodem in het projectgebied is hierdoor zowel op linker- als rechteroever weinig vervormbaar) kan

worden aangenomen dat deze effecten eerder beperkt zullen zijn en dat het verschil ten aanzien van

het basisalternatief nihil is.

14.6.4 Impact tijdens de aanlegfase alternatieven en varianten

Variant specieberging in het Noordelijk Insteekdok

Bij de variant waarbij het noordelijk insteekdok zal gebruikt worden voor de tijdelijke opslag vanbaggerspecie, kan het Sint-Annabos grotendeels gevrijwaard blijven. Enkel de bomen ter hoogte vande toerit naar de Scheldetunnel en de omliggende werfzone worden gekapt waardoor de impact opde landschappelijke structuur en perceptieve kenmerken beperkt negatief (-1) wordt beoordeeld.

Bij deze variant vindt er eveneens geen rechtstreekse ruimte-inname plaats van beschermdelandschappen, relictzones of elementen van bouwkundig erfgoed. Ook de impact op archeologischewaarden (met name restanten Top-Hatkamp) is in deze uitvoeringsvariant een stuk kleiner.

De variant waarbij de baggerspecie niet gelaguneerd wordt maar onder water wordt opgeslagen inhet Noordelijk Insteekdok in de Waaslandhaven impliceert dat een beduidend kleiner deel van hetSint-Annabos zou moeten gerooid worden, en met name het recreatief meest benutte gedeelte langsde kant van de woonwijken behouden kan blijven. Het effect op functionele versnippering van hetactuele gebruik wordt in deze variant als beperkt negatief (-1) beoordeeld.

Het feit dat dan ook een deel van het populierenbos niet wordt vervangen door een ecologischwaardevoller bos met streekeigen soorten, is in de aanlegfase niet onderscheidend t.a.v. delandschapsecologische impact (0).

Page 156: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 156 van 174

Impact tijdens de aanlegfase (werfzone Noordelijk Insteekdok)

Impact op landschappelijke structuur en perceptieve kenmerken

Landschapsecologie

Effect op geomorfologische elementenen structuren

Functionele versnippering in hetactuele gebruik

Perceptieve kenmerken

0

0

0/-1

-1

Impact op landschappelijke enbouwkundige erfgoedwaarden

0/-1

Impact op archeologie 0

Overige uitvoeringsvarianten

Het beperkt kleiner dwarsprofiel van de weginfrastructuur in de variant Oosterweel “light” (“OWlight” (capaciteitsreductie kanaaltunnels e.a.) heeft geen wezenlijk effect op de duur van de werkenof de omvang van de werfzones. De impact op landschap van deze variant is bijgevolg vergelijkbaarmet deze van het basisalternatief.

Het supprimeren van de Oosterweelknoop (“zok”) vereenvoudigt uiteraard de aanlegfase in dezedeelzone. De werfzones blijven in principe dezelfde, maar de Noordkasteelsite kan ook in deaanlegfase quasi volledig behouden blijven. De variant met de Oosterweelknoop als Hollandse knoop(“owk”) is in principe technisch eenvoudiger dan de “reuze-ovonde”. Inzake tijdelijke effecten ligt dezevariant tussen het basisontwerp en de variant “zok” in. Door het wegvallen of compacteren van deknoop en het opschuiven van het Oosterweeltracé kan de groenzone aan de noordrand van deNoordkasteelsite tijdens de aanlegfase geheel of grotendeels behouden blijven, met positieve effectent.a.v. het landschapsbeeld.

Het supprimeren van de noordelijke kanaaltunnels (“znkt”) vereenvoudigt de aanlegfase in dezedeelzone zelf (tunnels in één i.p.v. twee verdiepingen) en aan beide uiteinden ervan (aansluiting opOosterweelknoop en R1 t.h.v. Groenendaallaan). Naast een inkorting van de duur van de werken, isde grootste meerwaarde wellicht het maximaal behoud van de groenbuffer langs Merksem (dewerfzone kan door de versmalling van het profiel van de R1 immers 20 à 30m opschuiven).

Het verdiepen en ongelijkvloers maken van de knoop Groenendaallaan (“gdl”) en het voorzien vaneen extra op- en afrit zorgen voor aanzienlijke technische complicaties en daardoor voor een langereuitvoeringstermijn, evenals voor een aanzienlijk groter grondverzet in deze deelzone.

De variant zonder tolpleinen zal gezien de aard van de ingrepen kleinschaliger is t.o.v. hetbasisalternatief, minder ingrijpend zijn.

Ondanks het smaller dwarsprofiel, is de aanleg van de kanaaltunnels in de variant metsamengevoegde kanaaltunnels (skt) toch iets complexer omdat de overspanningen groter zijn (geentussenwanden) en de diepwanden dieper moeten gefundeerd worden. Tevens zal de Straatsburgbrugin deze variant wellicht niet kunnen behouden blijven tijdens de werken, hetgeen een negatieveimpact heeft op de erfgoedwaarden van het Straatsburgdok.

Het voordeel van de variant met afgezonken kanaaltunnels (“afz”) is dat de impact op de dokken enhet Albertkanaal beperkt wordt tot de tijd nodig voor het baggeren van de zinksleuven en hetaanvoeren en afzinken van de tunnelelementen. Daar staat tegenover dat deze activiteiten perdefinitie (midden) in de waterweg plaatsvinden, terwijl in het basisontwerp het overgrote deel van de

Page 157: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 157 van 174

waterweg permanent beschikbaar is. Voorts is voor het bouwen van de tunnelelementen een (groot)bouwdok nodig, waarvoor uiteraard de benodigde ruimte nodig is.

Het voordeel van de boortunnelvariant (enkel van toepassing voor de zuidelijke kanaaltunnels) (“bt”)is dat de ruimtelijke impact van de werken zich beperkt tot de bouwputten aan de tweetunneluiteinden. Daar staat tegenover dat deze bouwputten veel groter en dieper zijn dan bij een C&Ctunnel en dat het grondverzet bij een boortunnel beduidend groter is (meer verloren ruimte in eenronde buis dan in een balkvormige tunnel).

De variant met SRW/DRW op de noordelijke R1 en OKA als afzinktunnels (“srw”) wordtgecombineerd met een maximale overkapping van de R1, vergelijkbaar met variant “ov1”. Tenopzichte van deze variant wordt de aanlegfase nog beperkt verzwaard, door de bijkomendetussenwanden en profiel-breedte nodig om aan de ontwerpnormen en tunnelrichtlijn te voldoen. DeOKA als afzinktunnel heeft als voordeel dat de impact op het Albertkanaal beperkt wordt tot de tijdnodig voor het baggeren van de zinksleuven en het aanvoeren en afzinken van de tunnelelementen.Maar daar tegenover staan een langere uitvoeringstermijn (in 3 fases i.p.v. 1) en een complexereuitvoeringsmethodiek tegenover de C&C uitvoeringswijze.

Het aanleggen van weginfrastructuur in tunnel t.o.v. in open sleuf vereist in de overkappingsvarianteneen langere uitvoeringstermijn en meer aanvoer en stockage van bouwmaterialen, waardoor deimpact ingrijpender zal zijn t.o.v. het basisalternatief. Gezien de werken i.k.v. de Oosterweelverbindinger reeds op voorzien zijn dat een toekomstige overkapping mogelijk wordt gemaakt, o.a. op vlak vanruimtebeslag, situeert de bijkomende impact zich niet zozeer op het fysieke (en bijgevolglandschappelijk) vlak, maar vooral op vlak van tijdsduur van de werken.

Het behoud van de Charles De Costerlaan zorgt in deelzone Linkeroever voor extra werken. In variant“cdc1” wordt de weg niet alleen afgebroken maar ook weer aangelegd met een 2x1 profiel, en moeteen aansluiting voorzien worden op de parallelweg. In variant “cdc2” moet de Charles De Costerlaanniet afgebroken worden, maar wordt het ontwerp van de knoop E34-OWV een stuk complexer.Aangezien er in deze variant (“cdc2”) geen werken zijn aan de bestaande Charles De Costerlaan is erbijgevolg ook geen negatieve visuele impact op het Sint-Annabos tijdens de aanlegfase.

Het toevoegen van een (korte) op- en afrit aan de knoop E34-OWV vanaf de parallelweg (“apw”)maakt de aanlegfase een beetje maar wellicht niet significant complexer t.o.v. het basisalternatief.

De aanlegfase van de variant met verlegde en deels ingesleufde/ overkapte Singel (“sing”) is voor deR1 en knoop Schijnpoort sterk vergelijkbaar met die van overkappingsvariant “ov1”. De delen van denieuwe Singel die bovenop de overkapte R1 komen te liggen, kunnen uiteraard pas na afwerking vanOWV gerealiseerd worden, evenals de andere aanpassingen aan het lokaal wegennet.

14.7 Conclusies en milderende maatregelen

14.7.1 Conclusie

Beoordeling basisalternatief

Inzake het effect op landschapsecologie kan voor Linkeroever gesteld worden dat beoogd wordt datde situatie na de werken een betere landschappelijk-ecologische structuur oplevert. Er wordt tussenBlokkersdijk en het Sint-Annabos weliswaar een nieuwe barrière gecreëerd, maar deze wordt na dewerken gedeeltelijk opgeheven (beoordeling -1). Verder verdwijnt ook de barrière (Charles deCosterlaan) tussen het Sint-Annabos en de het Rot (beoordeling +2). De herinrichting van het Sint-Annabos (na afloop van de werken) is gericht op het creëren van een grotere ecologische eenheid metde naastliggende gebieden (beoordeling +2).

Het tijdelijk vernietigen van een gedeelte van de slikken en schorren van de Schelde leidt tot eenverzwakking van de landschapsecologische structuur van het gebied. Na afloop van de werken zullende slikken en schorren langs de Schelde zich op beide oevers opnieuw herstellen, zodat er netto ca.12ha slikken en schorren bijkomt (naast eveneens ca. 6ha buitendijks bos) (beoordeling +1). In het

Page 158: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 158 van 174

Rechteroevergebied wordt het biologisch waardevolle gebied van het Noordkasteel aangetast doorde bouw van de Oosterweelverbinding. Hoewel het hier gaat om een reeds sterk geïsoleerd gebieddat hierdoor momenteel slechts een beperkte landschapsecologische waarde heeft en er eenmoerasgebied aansluitend op de bestaande vijver heringericht wordt als natuurgebied (milderendemaatregel voortvloeiend uit het plan-MER GRUP Oosterweelverbinding - wijziging), wordt het effectop de landschapsecologie ter hoogte van de Oosterweelknoop negatief (beoordeling -2) beoordeeld.Elders op rechteroever wordt de impact aangaande de effectgroep ‘landschapsecologie’ alsverwaarloosbaar beoordeeld (beoordeling 0).

Wat betreft het effect op geomorfologische elementen en structuren wordt de impact op Linkeroeverbeperkt negatief (beoordeling -1) beoordeeld. Er is enerzijds een geringe impact omwille van hetgrotendeels opgespoten gebied. Anderzijds is er de impact in de omgeving van de Schelde, waar degraafwerken voor de tunnelmond van de Scheldetunnel door de onverstoorde geologische sequentievan het gebied gaan en het Geuzenweel, dat getuigt van het doorsteken van de dijken door Farnesein 1584. Hierdoor worden geopatrimoniumwaarden vernietigd. Hetzelfde geldt voor de Schelde zelf,waar de impact van het uitbaggeren van de tunnelsleuf t.a.v. aantasting van geomorfologischeelementen en structuren zeer negatief (beoordeling -3) wordt beoordeeld. Op de Rechteroeverhebben de geplande werken weinig invloed op de in de ondergrond gelegen waarden, die door hetuitgraven van de haven reeds volledig vernietigd zijn (beoordeling 0). Het verleggen van de loop vanhet Groot Schijn in de zone Spoor Oost / Groot Schijn maakt onderdeel uit van de voorbereidendewerkzaamheden en maakt derhalve reeds onderdeel uit van de referentiesituatie voor dit MER.

Het uitbaggeren van de tunnel en vaargeul heeft een beperkt effect op de erosie en sedimentatie inde Schelde. De impact op geomorfologische processen in de Schelde wordt beperkt negatief (-1)beoordeeld.

Wat betreft de effecten via functionele versnippering in het actuele gebruik kan gesteld worden datde geplande ingrepen in hun geheel een beperkte impact hebben op het actuele gebruik. De nieuweinfrastructuur in casu verbinding knoop Noord met de Scheldetunnel enerzijds en afkoppeling van deCharles de Costerlaan anderzijds zorgen voor een versnijding (beoordeling -1 t.h.v. Sint-Annabos)respectievelijk een ontsnippering (beoordeling +2 t.h.v. Ch. De Costerlaan) van bestaandelandschapsstructuren. Aangezien na de werken een deel van de scheiding opnieuw wordt opgeheven(door afdekking van de tunnelmond) en het gebruik van het Sint-Annabos an sich na de herinrichtinghoofdzakelijk zacht-recreatief blijft, wordt de globale impact op functionele versnippering in hetactuele gebruik licht positief beoordeeld, mede gezien de significante meerwaarde van het afkoppelenvan de Charles de Costerlaan naar functionele versnippering toe voor natuur en zacht verkeer (globalebeoordeling +1).

De globale impact van het project inzake functionele versnippering van het actuele gebruik wordt opRechteroever als verwaarloosbaar tot beperkt positief (0/+1) beoordeeld. Vooral de permanenteinname van een aanzienlijk deel van de Noordkasteelsite wordt als beperkt negatief beoordeeld(beoordeling -1). Projectonderdelen met (netto) positieve effecten qua functionele versnippering vanhet actuele gebruik betreffen het herinrichten (compacter maken) van het knooppuntGroenendaallaan (met creatie van bijkomende parkzone), de herinrichting van de omgeving GrootSchijn en de aanleg van het “stedelijk plein” boven de R1 t.h.v. het Sportpaleis.

Inzake het effect op perceptieve kenmerken hebben de geplande ingrepen een verregaande impactop het gebied. Denk maar aan de wijziging van perceptieve kenmerken t.h.v. de verschillendeaansluitingscomplexen, ter hoogte van het huidige viaduct van Merksem, t.h.v. de huidige Charles deCosterlaan. Toch is de dominantie van infrastructuur ook nu reeds aanwezig in het gebied. Rekeninghoudende met de aanpak voorzien in het ontwerp wordt de nieuwe infrastructuur grotendeelslandschappelijk ingepast. Door de herinrichting van het Sint-Annabos en de omvorming van de Charlesde Costerlaan naar een fietsverbinding stijgt de perceptieve waarde van het Linkeroevergebied. Heteffect wordt globaal gezien beperkt positief (+1) beoordeeld. Lokaal varieert de beoordeling vanverwaarloosbaar tot beperkt negatief (0/-1) ter hoogte van knoop Noord (grootste nieuwe visueleimpact als gevolg van luifels van de tolpleinen), beperkt positief (+1) ter hoogte van het Sint-Annabos(weliswaar pas na herinrichting tot inheems recreatiebos, broekbos, buitendijks vloedbos en slik en

Page 159: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 159 van 174

schor) en positief (+2) ter hoogte van de Charles de Costerlaan (visuele integratie fietspad in groeneomgeving na knippen van de weginfrastructuur).

Globaal gezien wordt ook het effect op Rechteroever beperkt positief (+1) beoordeeld. De positieve(eind)beoordeling heeft vooral te maken met het verdwijnen van het viaduct van Merksem, hetgeeneen relevant verschil in perceptieve kenmerken met zich meebrengt tussen het huidige viaduct en detoekomstige sleuf. Lokaal variëren de beoordelingen van negatief (-2) t.h.v. de Oosterweelknoop(impact Noordkasteel en ensemble van graanmagazijnen langs het Amerikadok) en t.h.v. de openruimte corridor tussen de R1 en de bebouwing van Deurne (t.h.v. het Groot Schijn), tot positief (+2) inde zone tussen de Groenendaallaan en het Albertkanaal (weliswaar op langere termijn na integratievan de nieuwe groencorridor in het door de stad Antwerpen geplande Laaglandpark) en in de deelzoneLobroekdok voor wat betreft de visuele impact van het verdwijnen van het viaduct van Merksem.Voorts situeren de beoordelingen in de deelzones Lobroekdok, Kanaal en Spoor Oost/Groot Schijn zichdaartussen (-1 / 0 / +1).

Inzake de impact op landschappelijke erfgoedwaarden wordt de verplaatsing van de Sigmadijk bij deherinrichting van het Sint-Annabos op Linkeroever positief beoordeeld. De geplande ingrepen voor-zien hier een inlandse verlegging die de – nu niet meer zichtbare – structuur van het Geuzenweel terugexpliciteren. De impact op de relictzones (Blokkersdijk, brakwaterschorren van de Schelde, Vallei vande Grote Schijn, kasteeldomeinen en bosgebieden) en ankerplaatsen (Rivierenhof) kan gerelativeerdworden. Het gaat ofwel om louter tijdelijke innames (werfzones) (t.h.v. Blokkersdijk en brakwater-schorren van de Schelde op Linkeroever) of om beperkte oppervlakte van ingenomen gebied metlandschappelijke erfgoedwaarde én feitelijke ‘randzones’ (t.h.v. Vallei van de Grote Schijn, kasteel-domeinen en bosgebieden en het Rivierenhof op Rechteroever).

Ook de impact op beschermde landschappen (het Rot, het Vliet) kan wat betreft de landschappelijkeerfgoedwaarden gerelativeerd worden. Het gaat immers om veeleer beperkte oppervlakte-innamevan gebied met effectief landschappelijke erfgoedwaarde en om ‘randzones’ ervan (bv. NO-elijke hoekvan Het Vliet en NW-elijke hoek van Het Rot, beiden vlakbij de E34). Wel is het zo dat er n.a.v. de infra-structuurwerken Linkeroever ook ingrepen optreden in deze beschermde landschappen, waardoor erwel sprake is van een cumulatief effect. Zo bedraagt de inname van beschermd landschap ‘Het Vliet’als gevolg van de voorliggende Oosterweelwerkzaamheden 1,4ha tegenover een cumulatieve innamevan 6,7ha wanneer de infrastructuurwerken LO mee in rekening gebracht worden. Voor hetbeschermd landschap ‘het Rot’ gaat het om 4,7 ha (werkzaamheden Oosterweel) versus 9 ha (inclusiefcumulatieve impact infrastructuurwerken LO).

De beoordelingen variëren van verwaarloosbaar (0) tot beperkt negatief (-1). Uitzondering hieropvormt de impact t.h.v. de Oosterweelknoop, waar de impact op de relictzone ‘brakwaterschorren vande Schelde’, mede door de impact op het Noordkasteel, negatief (-2) beoordeeld wordt.

Vanuit het oogpunt dat de Scheldedijk wordt omgelegd rond het Geuzenweel, waardoor dit wielopnieuw ‘leesbaar’ wordt in het landschap, wordt het effect op de historische continuïteit van hetlandschap verwaarloosbaar tot beperkt positief (0/+1) beoordeeld. Anderzijds wordt de aanplant vanhet populierenbos in het Sint-Annabos (kort na WO II) ongedaan gemaakt in het zuidwestelijke deelvan het bos (beoordeling -1). De globale beoordeling op linkeroever wordt verwaarloosbaar totbeperkt positief beoordeeld (0/+1). Hetzelfde geldt voor de globale beoordeling op Rechteroever(0/+1). Lokaal varieert de beoordeling van negatief (-2) t.h.v. de Oosterweelknoop omwille van deimpact op het Noordkasteel , 0/-1 langsheen de R1 ter hoogte van de zones van de voormaligeBrialmontomwalling tot beperkt positief (+1) nabij de Oosterweelkerk, omdat deze weer vlottoegankelijk gemaakt wordt, daar waar ze nu verborgen ligt.

Directe effecten op bouwkundig erfgoed treden vnl. op rechteroever op, met name in de deelzoneOosterweelknoop, tengevolge van de impact op de restanten van het Noordkasteel, de genoodzaakteafbraak van een 5-tal gebouwen (waaronder 3 Samga-graanmagazijnen) met bouwkundige erfgoed-waarden om de toeritten tot de tunnels ter hoogte van de Kanaalzone te realiseren en de impact opde context- en ensemblewaarde van de (wel resterende) Samgatoren (beoordeling -3). De directeimpact op bouwkundig erfgoedwaarden ter hoogte van de deelzone Kanaal worden beperkt negatief(-1) beoordeeld (impact vloerplaat Droogdok t.h.v. het Pomphuis).

Page 160: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 160 van 174

Indirecte effecten (proceseffecten) op bouwkundig erfgoed treden omwille van het pro-actiefinspelen hierop bij de aangewende uitvoeringstechnieken niet op of zijn zeer beperkt, waardoor dezeals hooguit beperkt negatief (-1) worden beoordeeld. Specifieke aandachtspunten vormen detunnelwerken ter hoogte van de Hogere Zeevaartschool, de Samgatoren, het Pomphuis (Droogdok nr.7) en de Royersluis. Tevens, maar in mindere mate, geldt dit voor nog andere nabijgelegenefgoedwaarden zoals onder andere talrijk (vastgesteld) bouwkundig erfgoed zoals de Siberiabruggen,pompgebouwen, wachtershuisjes, sluizen en bruggen, dokken, loodsen, kolenbergplaats,…. (vooral inde omgeving van het Kattendijkdok).

Inzake archeologische effecten door vergraving zijn de potentiële effecten groot maar afhankelijk vande voorziene grondwerken, de mate van bodemverstoring in het verleden en het al dan nietvoorkomen van een (dik) opgespoten pakket. Dit houdt onder andere in dat geen (verdere) verstoringvan archeologische vindplaatsen gebeurt, zolang de graafwerken plaatsvinden binnen de verstoringenen/of ophogingen van bestaande infrastructuur. Verder wordt bij oppervlakkige graafwerken (zoalswegfundering) geen impact verwacht op archeologische sites, behalve waar deze gebeuren binnen degrenzen van het voormalige kamp Top-Hat op Linkeroever, aangezien deze resten zich niet onder,maar in/boven de opgespoten zone situeert. Ter hoogte van de (toekomstige) Scheldetunnelverdienen eventuele scheepswrakken en kleine artefacten extra aandacht. In het Rechteroevergebiedis de impact op de resten van het Noordkasteel en fort Piémentel onomkeerbaar. Wat nog rest vanhet Noordkasteel wordt immers grotendeels vergraven. Ook het dorp Oosterweel en de locatie van deSlag van Oosterweel liggen binnen de te vergraven zone. Voorts is ook in de rest van het gebied opRechteroever, met uitzondering van de reeds verstoorde delen (havendokken, bestaande wegtracés),potentie tot archeologisch erfgoed aanwezig (bv. restanten van oude Brialmontomwalling). Mits hetuitvoeren van het verplicht archeologisch vooronderzoek en het opstellen van een archeologienotamet bijhorend programma van maatregelen, wordt inzake vergraving en potentiële aantasting vanarcheologisch erfgoed, een negatief effect (-2) verwacht op de Schelde (vooral in relatie tot mogelijkeaanwezigheid van scheepswrakken en kleinere vondsten in sliblagen buiten de huidige vaargeul), een(lokaal) negatief tot zeer negatief effect (-2 tot -3) op Rechteroever (vooral in relatie tot mogelijkeverstoring van archeologische sites/resten in de omgeving van de Oosterweelknoop, beschadiging vanresten van het Noordkasteel, Piémentel, Austruweel en de Brialmontomwalling) en een negatief effect(-2) op Linkeroever (met name t.g.v. de mogelijke impact op archeologische resten diep onder hethuidige maaiveld en restanten van het Top-Hat kamp).

Inzake archeologische effecten door wijziging van de grondwatertafel ontstaat zowel op Linker- alsRechteroever een wijziging van de grondwatertafel door de permanente polderconstructie die eenbarrière vormt voor het grondwater. Verder vinden lokaal enkele tijdelijke bemalingen plaats voor debouw van kunstwerken. Zowel bij de permanente polderconstructie als bij de tijdelijke bemalingenworden waterkerende wanden voorzien om de impact te beperken. Deze wijzigingen zijn beperkt ingrootte en diepte waardoor het effect naar verwachting beperkt blijft (-1).

Naast uitgravingen zijn lokaal ook ophogingen en funderingen voorzien, waardoor t.g.v. deformatielokaal vervormingen kunnen optreden in de ondergrond. Door de samenstelling van de ondergrond,de horizontale homogeniteit en de afdekkende laag wordt echter aangenomen dat deze effecten inhet projectgebied beperkt zullen zijn (-1).

Beoordeling alternatieven en varianten

De overkappingsvarianten (“ov1”, “ov2” en “tvd”, maar ook “srw”) scoren logischerwijs beter dan hetbasisalternatief qua landschapsecologie (potenties voor natuurlijke inrichting en ecologischeverbindingen boven overkapte gedeelten), perceptieve kenmerken (als gevolg van het wegvallen vande negatieve impact van open sleuven én uiteraard op voorwaarde van een kwaliteitsvolle inrichtingvan de overkappingen) en functionele versnippering in het actuele gebruik (wegvallen barrières t.h.v.overkappingen). Deze positieve verschillen worden wel (beperkt) afgezwakt doordat er bovengrondsnog altijd visuele en fysieke barrières overblijven (op- en afritten, rond- en verbindingswegen). Devariant met opening t.h.v. het Lobroekdok en zonder overkapte Oosterweelknoop scoort (iets) minderdan een volledige overkapping. Een scenario mét de inrichtingsvarianten “Deurnse Tuinen” scoortglobaal het best (t.o.v. het basisalternatief zonder overkapping van de verbindingsweg) t.h.v.Schijnpoort (deelzone Spoor Oost – Groot Schijn).

Page 161: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 161 van 174

De overkappingsvarianten scoren ook (beperkt) beter dan het basisalternatief inzake het effect ophistorische continuïteit van het landschap. De overkapping en mogelijkheden voor kwaliteitsvolleinrichting van het gebied boven de overkapping zorgen voor een extra ontwikkelingslaag die de grenstussen de historische haven en de 20ste eeuwse ontwikkelingen minder bruusk maakt.

De overkappingsvarianten scoren gelijk aan het basisalternatief qua effect op geomorfologischeelementen en structuren, effect op landschappelijke erfgoedwaarde, directe effecten op hetbouwkundig erfgoed en effecten t.a.v. archeologische risico’s t.g.v. grondwaterstandswijzigingen envergraving.

De overkappingsvarianten scoren, weliswaar beperkt (niet-significant), slechter dan hetbasisalternatief op vlak van indirecte effecten op het bouwkundig erfgoed en archeologie (groter risicoop zettingen en deformatie van lagen).

De andere uitvoeringsvarianten vertonen globaal gezien doorgaans slechts beperkte effectverschillent.o.v. het basisalternatief. In specifieke deelzones kunnen er wel significante effectverschillenoptreden:

• OW “light’ (sensu strictu): (enkel) een beperkte reductie van het dwarsprofiel van de wegenis(en behoud van de Oosterweelknoop als ‘reuze-ovonde’) levert geen significanteeffectverschillen op t.o.v. het basisalternatief. Echte ‘winst’ t.a.v. erfgoedwaardenNoordkasteel en de Samgaloodsen is enkel mogelijk met uitvoering van de Oosterweelknoopals ‘Hollands complex’ en het later uiteen trekken van de gestapelde tunnels (gekoppeld aanoverkapping). Er is wel enige winst langsheen de R1 met minder potentiële impact oprestanten van de Brialmontomwalling.

• “zok”: het supprimeren van de Oosterweelknoop scoort in deze deelzone positiever t.o.v. hetbasisalternatief op zo goed als alle onderdelen binnen de discipline landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie, in het bijzonder op vlak van landschapsecologie, functioneleversnippering in het actuele gebruik, perceptieve kenmerken, landschappelijke enbouwkundige erfgoedwaarde en risico’s op verstoring van archeologische relicten tengevolgevan vergraving.

• “znkt”: het supprimeren van de noordelijke kanaaltunnels scoort in de deelzone van dekanaaltunnels en omgeving Luchtbal/Merksem iets beter t.o.v. het basisalternatief op vlakvan landschapsecologie en beduidend beter op vlak van bouwkundige erfgoedwaarden,gezien mogelijkheid tot vrijwaring van de westelijke Samgaloodsen.

• “gdl”: het verdiepen en ongelijkvloers maken van knoop Groenendaallaan scoort ietsnegatiever t.o.v. het basisalternatief op vlak van landschapsecologie (inname groenzone rondde knoop), maar duidelijk positiever op vlak van functionele versnippering in het actuelegebruik en perceptieve kenmerken en beperkt beter op vlak van historische continuïteit.

• “owk”: het omvormen van de Oosterweelknoop van een “reuze-ovonde” naar een compacterHollands complex scoort – cfr. de variant “zok” – ook positiever t.o.v. het basisalternatief opzo goed als alle onderdelen binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie – zij het in globo iets minder dan de variant “zok” gezien de ruimtewinst ongeveerde helft minder is t.o.v. de variant “zok” (omdat de op- en afritten uiteraard ook nog plaatsinnemen).

• “ztp”: de variant zonder tolpleinen verschilt slechts beperkt en lokaal van het basisalternatief,met name beperkt positiever inzake perceptieve kenmerken t.g.v. het wegvallen van luifelsvan de tolpleinen.

• “skt”: het samenvoegen van de kanaaltunnels per rijrichting vertoont geen significanteverschillen in effectbeoordeling t.o.v. het basisalternatief, behalve voor de impact operfgoedwaarden (gezien vrijwaring van de westelijke Samgaloodsen).

• “afz” : de afzinkvariant van de kanaaltunnels vertoont geen significante verschillen ineffectbeoordeling t.o.v. het basisalternatief, behalve voor de impact op erfgoedwaarden

Page 162: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 162 van 174

(gezien vrijwaring van de westelijke Samgaloodsen aangezien dit concept gecombineerdwordt met samengevoegde kanaaltunnels).

• “bt”: de boortunnelvariant van de (zuidelijke) kanaaltunnels vertoont geen significanteverschillen in effectbeoordeling t.o.v. het basisalternatief, op uitzondering voor wat betreftde potentiële landschapsecologische winst in de deelzone Luchtbal/Merksem en de directeen indirecte impact op bouwkundig erfgoed. Inzake directe impact scoort deboortunnelvariant enerzijds beter omdat behoud van de oostelijke Samgaloods (nr. 3 opFiguur 14.93) mogelijk wordt en er geen impact optreedt t.a.v. het Pomphuis, anderzijdsminder omdat er directe impact optreedt t.a.v. de Royerssluis. T.a.v. de indirecte impactscoort de boortunnelvariant iets minder omdat er meer stabiliteitsrisico’s optreden t.a.v. deHogere Zeevaartschool.

• “cdc”: de varianten met behoud van Charles De Costerlaan scoren beduidend negatievert.o.v. het basisalternatief qua effect op landschapsecologie, functionele versnippering in hetactuele gebruik en perceptieve kenmerken. De variant “cdc2” scoort daarbij nog wat slechterdan de variant “cdc1” wegens het groter dwarsprofiel.

• “apw”: het toevoegen van een op- en afrit vanaf de parallelweg aan knoop E34-OWV levertgeen significante effectverschillen op t.o.v. het basisalternatief.

• sing”: deze variant scoort iets beter dan het basisalternatief, enerzijds dankzij de overkappingvan de R1 en een (beperkt) deel van de nieuwe Singel, anderzijds dankzij het downgraden vande bestaande Singel en het nieuw plein aan het Sportpaleis. Echter is er wel een iets groterepotentiële kans op verstoring van restanten t.h.v. de Brialmontomwalling (bredere sleuf) enwordt het positief effect van het verdwijnen van de verbindingsweg inzake landschapsbeeldgrotendeels teniet gedaan door de visuele impact van de niet-tunnelgedeelten van de nieuweSingel en de vergrote Schijnpoortknoop (ovonde).

In Tabel 14-17 worden de toegekende effectscores van het project en zijn uitvoeringsvarianten tijdensde exploitatiefase voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie samengevat. Voorde meeste effectgroepen gebeurt, naast een globale beoordeling voor linkeroever, Scheldetunnel enrechteroever, ook en vooral een beoordeling per deelzone. Binnen één deelzone is nog een verderedifferentiatie in scores mogelijk; in de tabel wordt in dat geval zowel de meest positieve als de meestnegatieve score aangegeven.

Om de leesbaarheid van de tabel te verhogen worden enkel voor het basisalternatief de effectieveeffectscores gegeven. Voor de uitvoeringsvarianten gebeurt dit enkel indien de variant voor eenbepaalde effectgroep of deelzone een significant effectverschil64 vertoont met het basisalternatief.Indien de variant voor een bepaalde effectgroep of deelzone geen significant effectverschil vertoontmet het basisalternatief, wordt het betreffende vakje open gelaten. Bij de effectgroepen waar er –behoudens de opdeling linkeroever, Schelde en rechteroever, geen verdere differentiatie naardeelzones wordt gegeven, is het effectverschil van de variant t.o.v. het basisalternatief doorgaans ookbeperkt tot één of hooguit een paar deelzones.

64 Onder een significant effectverschil wordt een verschil verstaan dat aanleiding geeft tot een andere beoordelingsscore. Zolanger geen verwaarloosbaar verschil in beoordeling is, treedt geen significant effectverschil op. Een score die slechts beperktverschilt (bv. -1 versus -2) resulteert wel reeds in een significant effectverschil. Dit geldt trouwens ook voor het verschil tussenbeoordelingsscore -1 versus beoordelingsscore -1/-2.

Page 163: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 163 van 174

Tabel 14-17 Effectbeoordeling van de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie van het basisalternatief en de uitvoeringsvarianten (enkel scorevermeld indien verschillend van basisalternatief)

Effectgroep Beoordelingbasis-

alternatief

Beoordeling uitvoeringsvarianten

OW basis OWlight

ov1 ov2 tvd zok znkt gdl owk ztp skt afz bt srw cdc1 cdc2 apw sing

Impact op landschappelijke structuur en perceptieve kenmerken

Landschapsecologie

Linkeroever

- globaal

- deelzone Sint-Annabos

- deelzone Charles de Costerlaan

Schelde

Rechteroever

- globaal

- Deelzone Oosterweelknoop

- Deelzone Luchtbal/Merksem

- overige deelzones

+1

-1/+2

+2

+1

-1

-2

0

0

+2

+3

+3

+2/3

+2

+3

+3 +365

0

+1 -1

0/-1

+1

+2

+1 0

+166

65 Beoordeling voor concept ‘Tuin van Deurne’ is enkel relevant voor deelzone Spoor Oost / Groot Schijn, al dan niet in combinatie met “ov1” of “ov2”

66 Beoordeling voor concept ‘verlegde Singel’ is enkel relevant voor deelzones Lobroekdok en Spoor Oost/Groot Schijn

Page 164: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 164 van 174

Effectgroep Beoordelingbasis-

alternatief

Beoordeling uitvoeringsvarianten

OW basis OWlight

ov1 ov2 tvd zok znkt gdl owk ztp skt afz bt srw cdc1 cdc2 apw sing

Effect op geomorfologischeelementen en structuren

Linkeroever

- globaal

Schelde

Rechteroever

- globaal

-1

-3

0

Effect op gemorfologischeprocessen

Schelde -1

Functionele versnippering in hetactuele gebruik

Linkeroever

- globaal

- deelzone Sint-Annabos

- deelzone Charles de Costerlaan

Schelde

Rechteroever:

- globaal

- deelzone Kanaal

- deelzone Oosterweelknoop

- overige deelzones

+1

-1

+2

0

0/+1

0

-1

0/+1

+2

+2

+2

+1

+2

0 0

+2

+1 0

+1

Page 165: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 165 van 174

Effectgroep Beoordelingbasis-

alternatief

Beoordeling uitvoeringsvarianten

OW basis OWlight

ov1 ov2 tvd zok znkt gdl owk ztp skt afz bt srw cdc1 cdc2 apw sing

+267 +268

Perceptieve kenmerken

Linkeroever

- globaal

- deelzone knoop Noord

- deelzone Sint-Annabos

- deelzone Ch. De Costerlaan

Rechteroever:

- globaal

- Deelzone Oosterweelknoop

- Deelzone Kanaal

- Deelzone Luchtbal/Merksem

- Deelzone Lobroekdok

- Deelzone Spoor Oost / GrootSchijn

+1

0/-1

+1

+2

+1

-2

0

+1/+2

-1/+2

-2/+1

+2

+2/+3

+1/+2

+1

+2/+3

0/-1

+2/+3

+1/+2

+1 +1/+2

+1

+2/+3

-1

+2

+2/+3

+1/+2

+1

0 0

+1/+2-1/+1

Impact op erfgoedwaarden

Landschappelijke erfgoedwaarde

Linkeroever

- globaal 0/-1

67 Beoordeling voor concept ‘Tuin van Deurne’ is enkel relevant voor deelzone Spoor Oost / Groot Schijn, al dan niet in combinatie met “ov1” of “ov2”

68 Beoordeling voor concept ‘aansluiting Groenendaallaan op noordelijke Kanaaltunnels i.c.m. verdiepte knoop Groenendaallaan’ is enkel relevant voor deelzoneLuchtbal/Merksem

Page 166: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 166 van 174

Effectgroep Beoordelingbasis-

alternatief

Beoordeling uitvoeringsvarianten

OW basis OWlight

ov1 ov2 tvd zok znkt gdl owk ztp skt afz bt srw cdc1 cdc2 apw sing

Schelde

Rechteroever

- globaal

- Deelzone Oosterweelknoop

- Deelzone Kanaal

- Deelzone Luchtbal/Merksem

- Deelzone Lobroekdok

- Deelzone Spoor Oost / GrootSchijn

-1

-1

-2

0

0

-1

-1

0 -1

Historische continuïteit van hetlandschap

Linkeroever

- globaal

- Sint-Annabos

- Scheldedijk

Rechteroever

- globaal

- deelzone Oosterweelknoop

- R1 (Brialmontomwalling)

- overige zones

0/+1

-1

0/+1

0/+1

-2/+1

0/-1

+1

+1 +1 +1 +1

Bouwkundige erfgoedwaarde

Linkeroever

- directe impact 0

Page 167: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 167 van 174

Effectgroep Beoordelingbasis-

alternatief

Beoordeling uitvoeringsvarianten

OW basis OWlight

ov1 ov2 tvd zok znkt gdl owk ztp skt afz bt srw cdc1 cdc2 apw sing

- indirecte impact

Rechteroever

- directe impact deelzoneOosterweelknoop

- directe impact deelzone Kanaal

- directe impact overige zones

- indirecte impact

-1

-3

-1

0

-1

-1 -1/-2 -1/-2 -1/-2 -1/-2 -1/-2

0

-2

Impact op archeologie

Vergraving

Linkeroever

Schelde

Rechteroever

Deelzone Oosterweelknoop

R1 (Brialmontomwalling)

Overige zones

-2

-2

-3

-2

0/-1

-1

-1 -1 -2

-2/-3

Wijziging grondwatertafel

Linkeroever

Schelde

Rechteroever

-1

0

-1

Deformatie

Linkeroever

Schelde

Rechteroever

-1

-1

-1

Page 168: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 168 van 174

Voor wat betreft de aanlegfase wordt in Tabel 14-18 de werfzone voor stockage van baggerspeciet.h.v. het Noordelijk Insteekdok vergeleken t.o.v. de werfzone t.h.v. Sint-Annabos. Hieruit blijkt dat devariant met stockage van baggerspecie t.h.v. het Noordelijk Insteekdok vanuit de discipline landschap,bouwkundig erfgoed en archeologie de voorkeur geniet.

Tabel 14-18 Effectbeoordeling van de werfzone voor tijdelijke stockage van baggerspecie in dediscipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (basisalternatief versus alternatiefNoordelijk Insteekdok)

Effectgroep Sint- Annabos NoordelijkInsteekdok

Impact op landschappelijkestructuur en perceptievekenmerken

0/-2 0/-1

Impact op erfgoedwaarden -1 0/-1

Impact op archeologie -2 0

14.7.2 Milderende maatregelen

14.7.2.1 Milderende maatregelen

In het basisalternatief wordt een aanzienlijk negatief effect (-3) verwacht op bouwkundig erfgoed-waarden als gevolg van onder andere de sloop van 3 SAMGA – graanloodsen en -silo’s en de impactt.h.v. de site Noordkasteel. Als milderende maatregel wordt hier tegenover gesteld dat de erfgoed-waarden van de silo’s en de site Noordkasteel (bouwhistorisch onderzoek) dienen gedocumenteerdte worden voorafgaand aan de sloop. Dit bouwhistorisch onderzoek is voor wat betreft de Samga-gebouwen reeds uitgevoerd en goedgekeurd door Onroerend Erfgoed. Voor wat betreft de siteNoordkasteel is reeds onderzoek in de vorm van 6 proefsleuven uitgevoerd. Hierbij zijn vooral zwaarvervuilde afvallagen aangetroffen. Om inzicht te krijgen op de opbouw van het wallichaam, zal hetprofiel van deze wal geregistreerd worden tijdens de werken. Verder wordt de have caponnière nogverder onderzocht en zal een archeoloog gedurende de werken de nodige registraties uitvoeren.

Een andere milderende maatregel bestaat erin om een keuze te maken voor een uitvoeringsvariantwaarbij de impact op bouwkundig erfgoed minder groot is dan in het basisalternatief, zoals de variantzonder Oosterweelknoop (zok), een compactere Oosterweelknoop (owk) of de boortunnelvariant voorde zuidelijke kanaaltunnels (enkel technisch uitvoerbaar zonder noordelijke kanaaltunnels) (bt).

De impact op landschapsecologie en landschappelijke erfgoedwaarde wordt in de deelzoneOosterweelknoop (impact Noordkasteel) negatief beoordeeld (-2). Een milderende maatregel bestaaterin om een keuze te maken voor een uitvoeringsvariant waarbij de impact op het Noordkasteelminder groot is dan in het basisalternatief, zoals de variant zonder Oosterweelknoop (zok) of eencompactere Oosterweelknoop (owk). Ook de impact op perceptieve kenmerken wordt in de deelzoneOosterweelknoop negatief beoordeeld (-2). Een milderende maatregel bestaat erin om een keuze temaken voor een uitvoeringsvariant waarbij de visuele impact minder groot is dan in hetbasisalternatief, zoals de variant zonder Oosterweelknoop (zok), een compactere Oosterweelknoop(owk) of een overkapping van de Oosterweelknoop (“ov2”).

De globale impact van het uitbaggeren van de tunnelsleuf wordt t.a.v. aantasting van geomorfo-logische elementen en structuren zeer negatief (-3) beoordeeld ter hoogte van het deelgebied van de

Page 169: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 169 van 174

Scheldetunnel. Hoewel na afloop van de werken de vaargeul terug op haar oorspronkelijke plek komtte liggen en ook de slikken en schorren zich terug zullen herstellen, valt tegenover de impact opgeomorfologische elementen en structuren – die ter hoogte van de baggerwerken volledig vergravenworden – niet direct een passende milderende maatregel te stellen.

Met name t.g.v. de impact op restanten van het Noordkasteel, Piémentel en Austruweel wordt deimpact t.g.v. vergraving op rechteroever aanzienlijk negatief (-3, deelzone Oosterweelknoop)beoordeeld. Als milderende maatregel wordt opgelegd om een keuze te maken voor eenuitvoeringsvariant waarbij de impact op het Noordkasteel, Piémentel en Austruweel minder groot isdan in het basisalternatief, zoals de variant zonder Oosterweelknoop (zok), zonder noordelijkekanaaltunnels (znkt) of een compactere Oosterweelknoop (owk)69.

Met name t.g.v. de impact op restanten van de Brialmontomwalling wordt de impact t.g.v. vergravingop rechteroever negatief beoordeeld (-2 langsheen R1 i.r.t. Brialmontrestanten, dit in allealternatieven en varianten, op uitzondering van OWV ‘light’ (-1) en de variant met verlegde en deelsingesleufde/ overkapte Singel (-2/-3)). Als milderende maatregel wordt opgelegd om een keuze temaken voor een uitvoeringsvariant waarbij de potentiële impact op de restanten van deBrialmontomwalling minder groot is dan in het basisalternatief, in casu de variant Oosterweel light70.

De impact op de landschapsstructuur en perceptieve kenmerken op het Sint-Annabos tijdens deaanlegfase wordt negatief beoordeeld (-2). Als milderende maatregel wordt gesteld dat de keuze voorde uitvoeringsvariant in het Noordelijk Insteekdok geldt. Hetzelfde geldt voor de impact op restantenvan het Top-Hat kamp waarbij de impact t.g.v. vergraving op linkeroever (Sint-Annabos) negatiefbeoordeeld (-2) wordt, hetgeen vermeden wordt door te kiezen voor een variant waarbij deze impacter niet is, in casu de onderzochte uitvoeringsvariant tijdens de aanlegfase ‘noordelijk insteekdok’(NID).

Beoordeling resteffect na milderende maatregelen

Bij documenteren van de bouwhistorische erfgoedwaarden van de te slopen silo’s en restanten vanhet Noordkasteel wordt de beoordeling in de deelzone Oosterweelknoop voor wat betreft de impactop bouwkundig erfgoed bijgesteld van aanzienlijk negatief (-3) tot negatief (-2). De milderendemaatregel is voor wat betreft de Samga-silo’s intussen uitgevoerd en goedgekeurd door OnroerendErfgoed.

Voor de beoordeling van uitvoeringsvarianten die gelden als vorm van milderende maatregel t.o.v. hetbasisalternatief, waarbij de impact op bouwkundig erfgoed, landschapsecologie, perceptievekenmerken of archeologie minder groot is dan in het basisalternatief, wordt verwezen naar Tabel14-17.

Voor wat betreft de impact op het Top Hat kamp geldt als milderende maatregel een keuze voor eenuitvoeringsvariant waarbij de impact op archeologie tijdens de aanlegfase minder groot is dan in hetbasisalternatief, namelijk keuze voor het Noordelijk Insteekdok. In dat geval wordt de beoordeling(tijdens de aanlegfase) bijgesteld van beperkt negatief (-1) naar neutraal (0) (zie Tabel 14-18). Hetdocumenteren van de archeologische erfgoedwaarden van het Top Hat kamp is eveneens waardevolmaar kan niet als dusdanig als milderende maatregel geformuleerd worden, aangezien dit onderzoekreeds wettelijk verplicht is bij affectatie van het Sint-Annabos.

Bij keuze voor een uitvoeringsvariant waarbij de impact op het Noordkasteel, Piémentel en Austruweelminder groot is dan in het basisalternatief (zoals de variant zonder Oosterweelknoop (zok), zondernoordelijke kanaaltunnels (znkt) of een compactere Oosterweelknoop (owk)), wordt de beoordelingbijgesteld van zeer negatief (-3) naar beperkt negatief tot negatief (-1/-2). Ook hier geldt dat hetdocumenteren van de (archeologische) erfgoedwaarden van Noordkasteel, Piémentel en Austruweel

69 Daarnaast dient ook voorzien te worden in het documenteren van de archeologische erfgoedwaarden van deze relicten, dochtdit is geen specifieke milderende maatregel omdat deze onderzoeken reeds inherent wettelijk verplicht zijn (de verstoorderdient archeologisch onderzoek te laten uitvoeren).

70 Daarnaast dient ook voorzien te worden in het documenteren van de archeologische erfgoedwaarden van deze relicten, dochtdit is geen specifieke milderende maatregel omdat deze onderzoeken reeds inherent wettelijk verplicht zijn (de verstoorderdient archeologisch onderzoek te laten uitvoeren).

Page 170: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 170 van 174

nuttig en waardevol is, maar dat deze onderzoeken niet als dusdanig als milderende maatregel kunnengeformuleerd worden, aangezien zij reeds wettelijk verplicht zijn bij gebeurlijke verstoring van dezerelicten. Hetzelfde geldt voor het documenteren van de (archeologische) erfgoedwaarden langsheende Brialmontomwalling. Voor wat betreft de (potentiële) impact op de restanten van deBrialmontomwalling geldt dat bij keuze voor een uitvoeringsvariant waarbij de impact minder groot isdan in het basisalternatief (zoals de variant ‘Oosterweel light’), de beoordeling wordt bijgesteld vannegatief (-2) naar beperkt negatief (-1).

Gezien er voor het overige geen milderende maatregelen voorgesteld worden, zijn de effectscoresvoor en na de milderende maatregelen identiek (zie Tabel 14-9 en Tabel 14-17).

14.7.2.2 Aanbevelingen

Als aanbeveling wordt opgenomen om in een strikte monitoring te voorzien van het optreden vaneventuele zettingen in of nabij de invloedssfeer van in het bijzonder beschermd erfgoed (bv. de HogereZeevaartschool, dit i.f.v. het passief behoudbeginsel), maar ook t.a.v. vastgestelde inventarisitemswaarvoor het passief behoudbeginsel weliswaar niet van toepassing is, maar wat niet wegneemt datelke vorm van zetting ook hier dient vermeden te worden. Door gerichte monitoring (bijvoorbeeldsonderingen, zettingsberekeningen of andere manieren waarmee hetzelfde resultaat bekomen kanworden) tijdens de werken kan hier tijdig op geanticipeerd worden.

Naast monitoring i.f.v. het vermijden van het optreden van zettingen worden er geen bijkomendeaanbevelingen geformuleerd voortvloeiend uit voorliggend project-MER (t.a.v. degene die reedsinherent in het projectvoornemen zijn opgenomen of reeds voorzien via het GRUP ‘Oosterweel-verbinding 2006’ en het GRUP ‘Oosterweelverbinding-wijziging 2015’).

Alle milderende maatregelen uit voorgaande plan-MER en opgenomen in het GRUP ‘Oosterweel-verbinding 2006’ en GRUP ‘Oosterweelverbinding-wijziging 2015’ zijn in principe ook van toepassingbij uitvoering van de alternatieven of varianten. Aanvullend wordt aanbevolen om bij realisatie vanoverkappingsvarianten (“ov1”, “ov2” of “TVD”, maar ook bij “srw”-concept dat indicatief gelijk testellen is aan variant “ov1”)71 een landschappelijke inrichtingsvisie op te stellen voor de nabestemmingvan de overkapte gedeelten.

14.8 Ontwikkelingsscenario’s

Er zijn voor de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie geen relevanteontwikkelingsscenario’s te definiëren. De geplande/gekende ontwikkelingen ter hoogte van hetprojectgebied met een relevante impact op het landschapsbeeld (bv. woonprojecten zoalsSlachthuissite, ontwikkelingen in de haven (renovatie en uitbreiding Royerssluis, inrichtingDroogdokkenpark, uitbreiding Hogere Zeevaartschool)) worden als deel van de zgn. referentiesituatiebeschouwd. Dit geldt ook voor de geplande infrastructuurwerken op Linkeroever.

71 Overkappingsvariant 1 (“ov1”): overkapping R1 tussen Groenendaallaan en Turnhoutsebaan m.u.v. opening t.h.v. Lobroekdok(aansluiting Oosterweeltunnels op R1); overkappingsvariant 2 (“ov2”): variant 1 zonder opening t.h.v. Lobroekdok + overkappingOosterweelknoop; “Tuin van Deurne”-varianten (“TVD”): verschuiving en (gedeeltelijke) overkapping van de verbindingswegt.h.v. knoop Schijnpoort (combineerbaar met alle varianten waarbij dit deel van de R1 overkapt wordt).

Page 171: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweelverbinding - landschap pagina 171 van 174

BIJLAGEN BIJ DISCIPLINE LANDSCHAP,BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE

Bijlage 14.1 Kaarten uit “De landschapsgeschiedenis van de Scheldepolders ten noorden vanAntwerpen.” (Mijs M., 1973)

Bijlage 14.2 Oosterweeltraject – voormalig Top Hat kamp en Fort Piementel: het verwerken vanlaserscanning (LiDAR) van het DHMV II tot archeologisch relevante visualisaties (studieUniversiteit Gent)

Bijlage 14.3 Overzicht van het geplande archeologisch onderzoek i.k.v. OosterweelverbindingAntwerpen (nota van de dienst archeologie stad Antwerpen)

Page 172: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweel - landschap: bijlagen

Bijlage 14.1 Kaarten uit “De landschapsgeschiedenis vande Scheldepolders ten noorden van Antwerpen.” (Mijs M.,1973)

Page 173: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweel - landschap: bijlagen

Bijlage 14.2 Oosterweeltraject – voormalig Top Hat kampen Fort Piementel: het verwerken van laserscanning (LiDAR)van het DHMV II tot archeologisch relevante visualisaties(studie Universiteit Gent)

Page 174: Project-MER Oosterweelverbinding Deelrapport 14 …...archeologisch relevante visualisaties (Centrum voor Historische en Archeologische Luchtfotografie, Universiteit Gent i.o.v. BAM,

2286873056 - project-MER Oosterweel - landschap: bijlagen

Bijlage 14.3 Overzicht van het geplande archeologischonderzoek i.k.v. Oosterweelverbinding Antwerpen (nota vande dienst archeologie stad Antwerpen)