Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

39
Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 Incidentbestrijding op de Deltawateren Datum: 19 mei 2016 Versie: 1.0 Definitief concept

Transcript of Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Page 1: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Incidentbestrijding op de Deltawateren

Datum: 19 mei 2016

Versie: 1.0 Definitief concept

Page 2: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 2

Inhoudsopgave 1. Aanleiding ................................................................................................................................ 4

1.1 Periode 2016-2019 ............................................................................................................................ 5

2. Programmaopzet ...................................................................................................................... 6

2.1 Scope programma ............................................................................................................................. 6

2.2 Inzet programma ............................................................................................................................... 6

2.3 Resultaatverwachting begin 2020 ..................................................................................................... 7

2.4 Uitgangspunten ................................................................................................................................. 7

3. Relevante ontwikkelingen en bijbehorende risico’s ................................................................... 9

3.1 Algemene maritieme ontwikkelingen ............................................................................................... 9

3.2 Ontwikkelingen binnen het eigen verzorgingsgebied ....................................................................... 9

3.3 Risicoanalyse ................................................................................................................................... 10

4. Programmaorganisatie ........................................................................................................... 13

4.1 Stuurgroep ....................................................................................................................................... 13

4.2 Projectgroep .................................................................................................................................... 14

4.3 Lijnorganisatie en partnerorganisaties ............................................................................................ 15

5. Beschrijving inhoudelijke pijlers .............................................................................................. 16

5.1 Structuur .............................................................................................................................. 16

5.1.1 Pijler 1 – In stand houden en verbeteren aanpak incidentbestrijding Deltawateren .......... 16

5.1.2 Pijler 2 – Risico- en capaciteitenanalyse Deltawateren ........................................................ 16

5.1.3 Pijler 3 – Digitale informatie- en communicatievoorziening Deltawateren ........................ 17

5.1.4 Pijler 4 – Versterken (inter-)nationale samenwerking Deltawateren .................................. 18

5.2 Uitwerking pijlers in deelprojecten ........................................................................................ 18

6. Programmaplanning ............................................................................................................... 19

7. Projectfinanciën ..................................................................................................................... 20

8. Programmavoorwaarden ........................................................................................................ 21

8.1 Randvoorwaarden en risico’s .......................................................................................................... 21

Page 3: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 3

8.2 Rapportages en evaluatie ................................................................................................................ 22

9. Relaties met andere dossiers .................................................................................................. 22

9.1 Samenwerking op landelijk niveau .................................................................................................. 22

9.2 Samenwerking op internationaal niveau ........................................................................................ 23

Bijlage 1. Pijlers en deelprojecten ............................................................................................... 24

Pijler 1. Instandhouden en verbeteren aanpak incidentbestrijding Deltawateren .............................. 24

Deelproject 1 – Planvorming ......................................................................................................... 24

Deelproject 2 – Vakbekwaamheid................................................................................................. 25

Deelproject 3 - Organisatie incidentbestrijding inclusief Search and Rescue ............................... 26

Pijler 2 Deelproject 1: Risico- en capaciteitenanalyses Deltawateren .................................................. 27

Pijler 3 Digitale informatie- en communicatievoorziening Deltawateren............................................. 28

Deelproject 1. Digitale informatievoorziening .............................................................................. 28

Deelproject 2. Risico- en crisiscommunicatie Deltawateren ......................................................... 29

Pijler 4 Versterken (inter-)nationale samenwerking Deltawateren ...................................................... 31

Bijlage 2. Model financiële evaluatie project Deltawateren ......................................................... 32

Bijlage 3 Programmabegroting .................................................................................................... 33

Bijlage 4: Bestedingsplan ............................................................................................................ 36

Page 4: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 4

1. Aanleiding Maritieme veiligheid is al een aantal jaren een speerpunt in Zeeland. In 2006 is gestart met het project Samenwerken & Slagkracht, waarin verbetering van de incidentbestrijding op de Westerschelde centraal stond. Dit heeft in 2009 geresulteerd in een capaciteitenanalyse voor de incidentbestrijding op de Westerschelde. Naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen van dit project, is in opdracht van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Zeeland besloten het project Deltawateren als vervolg op te starten. Dit project richt zich op het voorkomen en beperken van risico’s en het verbeteren van de incidentbestrijding op de Deltawateren. Dit project is met de samenhangend risicowatersysteem oefening op 23 september 2015 getoetst. Een evaluatie aangaande de gehele projectperiode zal medio 2016 worden opgeleverd, waarmee het project Deltawateren wordt afgesloten. In het Regionaal Risicoprofiel 2015-2018 zijn bepaalde incidenten op het water in Zeeland als risico vastgesteld. Van alle aanwezige risico’s in Zuidwest Nederland is het maritieme dossier één van de speerpunten in het meerjarenbeleidsplan ‘Samen sterk voor een veilig Zeeland 2016-2019’ van Veiligheidsregio Zeeland (VRZ). Het programma1 Maritieme Veiligheid is naast Nucleaire Veiligheid Schelderegio én Veerkrachtig Zeeland één van de drie programma’s welke onderdeel uitmaken van het meerjarenbeleidsplan. Het is onmogelijk 100% veiligheid te garanderen, ook niet op het gebied van maritieme veiligheid. VRZ en haar partners binnen en buiten het veiligheidsdomein staan gezamenlijk aan de lat om Zeeland zo veilig mogelijk te maken. Het gezamenlijk werken aan maritieme veiligheid op de Deltawateren kent tot op heden haar succes niet alleen in de bestuurlijke, publieke en private aandacht voor het onderwerp, maar bovenal in de uitvoeringskracht van de betrokken kernpartners in de maritieme incidentbestrijding. Samenwerking binnen het thema maritieme veiligheid is een jarenlang proces dat in de afgelopen jaren tot aantoonbare resultaten heeft geleid. Dit op het gebied van multidisciplinaire samenwerkingsafspraken (planvorming en procedures), versterken van de slagkracht op het water en in de havengebieden (incidentbestrijdingsmiddelen en -materieel), vakbekwaamheid van personeel (multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen) en internationale samenwerking. De internationale samenwerking heeft onder andere geleid tot versterking van de Europese samenwerking tussen Nederland, België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk rondom het 2 Zeeëngebied. Door de samenwerking via het project MIRG (Maritime Incident Response Groups) is VRZ middels (inter-) nationaal partnerschap in staat om op effectieve wijze op te treden wanneer een incident aan boord van een schip zich voordoet. 1 Een programma is het geheel van gecombineerde projecten gericht op het realiseren van beleidsdoelstellingen voor een

sluitende incidentbestrijding op het water.

Page 5: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 5

In samenwerking met de partners binnen en buiten Zeeland heeft dit onder andere geleid tot:

Implementatie risico- en dreigingsanalyse Westerschelde (Samenwerken & Slagkracht).

Opstellen Incidentbestrijdingsplan Deltawateren.

Versterken van de slagkracht op het water door aanschaf van incidentbestrijdingsmiddelen en convenanten/contracten met (private) partijen.

In samenwerking met partijen oprichten van een coördinatieteam-water (COT-W) en aanschaf van een commandoruimte aan boord van vaartuigen Rijkswaterstaat om de leiding en coördinatie tijdens incidentbestrijding op het water te verbeteren.

Versterking operationele voorbereiding door gericht te investeren in vakbekwaamheid en multidisciplinair oefenen.

Oprichten MIRG volgens een gezamenlijk inzetprocedure, in samenwerking met Antwerpen-Gent-Beveren (BE), Calais (FR) en Kent (UK).

1.1 Periode 2016-2019 Met dit nieuwe programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 wordt enerzijds verder geïnvesteerd in het in stand houden van datgene dat in de afgelopen periode is gerealiseerd. Anderzijds wordt een impuls gegeven aan de aandacht voor het voorkomen en bestrijden van de gevaren en dreigingen op de Deltawateren. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn:

Het uitvoeren van een risico- en capaciteitenanalyse per watersysteem, waarbij ook in kaart wordt gebracht op welke wijze optimaal gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare capaciteiten bij alle betrokken partners (zowel in de koude als warme fase); inclusief het uitvoeren van aanvullende maatregelen en het aanschaffen van voorzieningen, indien het voorzieningenniveau niet afdoende is.

Het professionaliseren van de informatie- en communicatievoorziening tussen betrokken partners. Hierbij is de uitdaging om vanuit een gezonde ambitie, realistische stappen voorwaarts te maken.

Het versterken van de interregionale samenwerking met de buurregio’s in Nederland en België. Hierbij is het doel om aan te sluiten bij de al bestaande overlegvormen en initiatieven en daarbij het thema maritieme veiligheid structureel op de agenda’s terug te laten komen.

Het programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 geeft richting aan de wijze waarop VRZ de samenwerking met publieke en private partners rondom dit thema duurzaam vorm wil geven. De gezamenlijke missie rondom maritieme veiligheid in het gehele Samenhangend Risicowatersysteem Deltawateren kan alleen slagen wanneer iedereen – publiek en privaat, bestuurlijk en operationeel – commitment toont, actief meedenkt en meewerkt.

Gezien de toekomstige ontwikkelingen kan en wil VRZ (en haar betrokken partners) de ogen niet sluiten voor de gevolgen die deze hebben op de leefbaarheid, veiligheid en economie in Zeeland. Het werken aan veiligheid op het water is vanzelfsprekend geen primaat voor VRZ alleen. Vandaar dat VRZ met het opzetten van het programma Maritieme Veiligheid een oproep doet aan alle partners, betrokken bij de incidentbestrijding op het water, om zich met hun initiatieven aan te sluiten bij het programma. Op deze wijze kan het programma Maritieme Veiligheid een platform bieden aan de initiatieven die bijdragen aan het vergroten van de veiligheid in het samenhangend risicowatersysteem.

Page 6: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 6

2. Programmaopzet

2.1 Scope programma Burgers en bezoekers van Zeeland vertrouwen er op dat de overheidsdiensten veiligheid bieden door zich in te spannen om incidenten te voorkomen en indien deze zich voordoen effectief op te treden, ook op de Deltawateren. De inwoners en bezoekers wonen, werken en recreëren op relatief korte afstand van het water en daarmee van het potentiële incidentgebied. Een snelle, adequate en professionele reactie van de hulpdiensten kan daarbij het verschil maken. Het programma Maritieme Veiligheid betreft de veiligheid van het samenhangend risicowatersysteem2 Deltawateren, daaronder vallen de volgende watersystemen: Grevelingen, Kanaal van Gent naar Terneuzen, Kanaal door Walcheren, Kanaal door Zuid-Beveland, Westerschelde, Oosterschelde, Veerse Meer en de Schelde-Rijnverbinding. De Zeeuwse Deltawateren zijn voor het overgrote deel gemeentelijk ingedeeld gebied. Dit betekent concreet dat de verantwoordelijkheid voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid primair ligt bij de burgemeester van de desbetreffende gemeente, ook op het water. Dit vraagt om voldoende kennis en vaardigheden van de betrokken bestuurders en hulpverleners, maar ook om voldoende materieel om bij een maritiem incident adequaat te kunnen optreden. Het gaat hierbij niet alleen om grootschalige incidenten met gas- en chemicaliëntankers, binnenvaart-, zee-, container- of cruiseschepen, maar bijvoorbeeld ook om incidenten in de recreatie- en pleziervaart. Incidenten op het water hebben over het algemeen een ‘low frequentie’ maar wel een ‘high impact’. Gezien de scope van het gebied Deltawateren raakt het programma ook de Veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Midden- en West-Brabant en de gouvernementen van Oost- en West-Vlaanderen en Antwerpen in België. Helder is dat in de uitvoering van het programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 het commitment van de partners in dit gebied van groot belang is voor het bereiken van tastbare en gedragen resultaten. In 2016 wordt een evaluatie van het project Deltawateren uitgevoerd. De uitkomsten van deze evaluatie kunnen leiden tot herdefiniëring van de geformuleerde scope, doelen, uitgangspunten en projecten binnen dit programma. Het is aan het algemeen bestuur om hierover een besluit te nemen mede op basis van advies van de stuurgroep.

2.2 Inzet programma De inzet van het programma Maritieme Veiligheid 2016-2019 is om, voor het gehele beheersgebied Deltawateren, in samenwerking met betrokken publieke en private partners:

Het inzicht te vergroten in de aanwezige risico’s en dreigingen, dit van statisch naar dynamisch.

De bewustwording onder burgers en bedrijven rondom prioritaire maritieme risico’s en daarbij behorende handelingsperspectieven te vergroten.

Via slimme samenwerkingsvormen optimaal gebruik te maken van de beschikbare capaciteiten of gericht te investeren in benodigde aanvullende capaciteiten.

Het waarborgen van een goed voorbereide en effectieve incidentbestrijdingsorganisatie, nu en in de toekomst.

2 Samenhangend risico watersysteem (SRWS): Een gebied met grote risico’s op het water waarvoor een

incidentbestrijdingsplan wordt opgesteld, waarin alle afspraken worden vastgelegd over de samenwerking tussen alle betrokken partners, de inrichting van de randvoorwaardelijke processen en de zorgnormen. (Handboek incidentbestrijding op het water 2015, p. 112).

Page 7: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 7

Binnen de context van het programma Maritieme Veiligheid zal in coproductie en wisselende coalities worden gewerkt aan het concretiseren van een aanpak op bovengenoemde centrale uitgangspunten.

2.3 Resultaatverwachting begin 2020 Met de betrokken publieke en private partners zijn, tijdens een gezamenlijke bijeenkomst in januari 2016, verwachtingen gedeeld over de te bereiken resultaten na afloop van het programma Maritieme Veiligheid 2016-2019 op 1 januari 2020. Het betreft hierbij de volgende resultaatverwachtingen:

Het borgen van de aspecten die samenhangen met de incidentbestrijding op het water en opgenomen zijn in het regionaal beleids- en crisisplan. Dit door middel van permanente structurele samenwerking tussen de betrokken regio’s3, met als doel een slag te maken in het integraal benaderen van het totale beheersgebied van de Deltawateren.

Intensiveren van de samenwerking met de havens en industriegebieden.

Komen tot een betere informatie- en communicatievoorziening tussen alle kernpartners in het gebied. Dit door middel van het verbeteren en afstemmen van de data-uitwisseling. Enerzijds gericht op het periodiek maken van gezamenlijke risico- en dreigingsanalyses voor het beheersgebied van de Deltawateren. Anderzijds door de operationele voorbereiding en beeldvorming voor de incidentbestrijding nog beter te organiseren en de bestuurlijke en operationele besluitvorming beter te ondersteunen.

Investeren in het structureel leren en verbeteren. Hiervoor wordt geïnvesteerd in het aantoonbaar leren van oefeningen en (grote) incidenten (evaluaties) en deze vertalen naar verbeteringen in de reguliere bedrijfsprocessen. Tevens wordt een (virtuele) kennisomgeving rondom maritieme veiligheid aangelegd om het kennisniveau van alle betrokkenen op peil te houden.

Komen tot een gezamenlijke integrale communicatiestrategie rondom maritieme veiligheid. Waarbij gericht aandacht wordt besteed aan het vergroten van het veiligheidsbewustzijn4 onder burgers (inclusief recreanten en toeristen) en bedrijven, inclusief het bieden van concrete handelingsperspectieven.

2.4 Uitgangspunten In de uitvoering van het programma worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Het programma richt zich op de (voorbereiding van de) incidentbestrijding op de wateren en havengebieden in Zeeland en de buurregio’s.

De samenwerkende partijen blijven zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van wettelijke taken en bevoegdheden inzake risicobeheersing, crisisbeheersing en rampenbestrijding.

Om te komen tot een adequate preventie, preparatie, respons en nazorg is het van cruciaal belang dat betrokken partijen actief meewerken aan het realiseren van de gestelde doelen in de geformuleerde projecten.

Om de resultaten uit dit programma te verankeren in alle betrokken organisaties wordt aangesloten bij de binnen deze organisaties geldende besluitvormingsprocedures.

Structurele verplichtingen voortvloeiend uit incidentele investeringen dienen binnen de bestaande organisaties geborgd te worden.

De benodigde capaciteiten voor een effectieve uitvoering van het programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 dienen vanuit de bestaande begrotingen van de deelnemende betrokken partners te worden gedekt. Het is daarbij van belang de benodigde capaciteiten voor het programma te oormerken in de komende begrotingscycli. Voor de programmabegroting wordt door VRZ een adequate administratie bijgehouden, zodat

3 Deze zeven regio’s betreffen: VR Midden- en West-Brabant, VR Zuid-Holland Zuid, VR Rotterdam-Rijnmond, VR Zeeland en

de gouvernementen van Oost- en West Vlaanderen en Antwerpen. 4 Zeeland Veilig.

Page 8: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 8

periodiek verantwoording kan worden afgelegd over de gedane investeringen en de voortgang op uitputting van het beschikbare budget door alle partners kan worden gevolgd.

Page 9: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 9

3. Relevante ontwikkelingen en bijbehorende risico’s De wereld van de maritieme veiligheid is continu in beweging en vraagt dus om, binnen de contouren van dit programmaplan, actief te worden gevolgd. Op deze manier kan ingespeeld worden op relevante ontwikkelingen voor het beheersgebied van de Deltawateren.

3.1 Algemene maritieme ontwikkelingen Hoewel de toekomst niet te voorspellen valt, moet men er rekening mee houden dat het aantal scheepsbewegingen de komende jaren verder toe zal nemen. Dit geldt zowel voor de hoeveelheid schepen die naar havens in het verzorgingsgebied van VRZ varen, als ook het aantal passerende schepen (Kanaal en Noordzee).

Rekening dient gehouden te worden met de volgende achterliggende informatie:

Tegenwoordig vindt 90% van de externe handel en 43% van de interne handel van de Europese Unie plaats over zee (http://www.rli.nl/content/overzicht-activiteiten-noordzee-scheepvaart).

De groei van de wereldhandel over zee is jaarlijks gemiddeld 2 à 3%, een groei die naar verwachting gehandhaafd blijft. Die groei is ook terug te zien in de toename van activiteiten in de Europese havens. Een deel van de groei zal plaatsvinden door een toename van de omvang van (container)schepen. Deze ontwikkeling zal gepaard gaan met een toename van feederdiensten uit grote zeehavens naar andere Europese havens (http://www.rli.nl/content/overzicht-activiteiten-noordzee-scheepvaart).

o De overslag van door de zeescheepvaart aangeleverde en afgevoerde goederen zal toenemen. Door de vergroting van de gemiddeldes scheepsgrootte, blijft de toename van het aantal scheepvaartbewegingen achter bij de groei van het vervoerde tonnage.

o Er zal een relatieve verschuiving optreden van de overslag van bulkgoederen naar de overslag van maritieme containers.

Het jaar 2015 is een goed jaar voor de binnenvaart geweest door een stijgende vervoersvraag in combinatie met een lange periode van laag water. Voor 2016 verwacht de Rabobank verdere groei, al zal deze afvlakken naar 1,5% en stabiliseren. (https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Binnenvaart)

Toename van de modal shift: Vervoer over de weg wordt door de Nederlandse overheid en de EU ontmoedigd ten faveure van water en spoor. De binnenvaart profiteert door hogere volumes. (https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Binnenvaart)

De Rijksoverheid is momenteel bezig met de invoering van het Basisnet Water. Het Basisnet bepaalt over welke wegen, spoorwegen en vaarwegen gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden, om zo de risico’s voor omwonenden te beperken. In het Basisnet Water zijn voor het water risicoplafonds opgenomen die de maximale omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen op een vaarweg bepalen. Deze risicoplafonds zijn echter zo hoog dat het niet duidelijk is wat de meerwaarde van het Basisnet Water is.

De positie van Nederland in de Europese binnenvaartsector is van oudsher groot. Naar schatting van Eurostat werd in 2013 528 miljoen ton lading per binnenvaart vervoerd in Europa (EU 28). 67% van dit volume heeft betrekking op vervoer binnen of door Nederland.

3.2 Ontwikkelingen binnen het eigen verzorgingsgebied De algemene volumegroei zet zich ook door in het eigen verzorgingsgebied. Zo worden steeds grotere schepen op de Westerschelde toegelaten. Het aantal scheepvaartbewegingen op de Westerschelde voor Vlissingen is tussen 2005 en 2013 toegenomen (2005: 40.840, 2013: 45.525) en is in 2014 relatief stabiel gebleven: 44.860 schepen. De nieuwe generatie containerschepen heeft op

Page 10: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 10

dit moment een lengte tot 400 meter, breedte van 54 meter of meer met een laadvermogen van meer dan 18.000 containers. Deze schaalvergroting kan betekenen dat de overslag in de havens zal toenemen, zonder dat het aantal passerende zeeschepen meer wordt. Deze ontwikkeling neemt een ander soort risico’s met zich mee dan de situatie voorheen. Nieuwe sluis Daarbij is tevens de aanleg van een nieuwe sluis in Terneuzen een aandachtspunt, omdat deze een verbeterde toegang tot het havengebied van Gent zal genereren. Hierdoor zal de intensiteit van de scheepvaart op dit traject naar verwachting toenemen. Daarbij speelt de ontwikkeling van de Seine-Schelde verbinding5 een rol. De Seine-Schelde verbinding is een nog uit te voeren groot Europees project dat zeven Europese havens met elkaar zal verbinden. Deze regio’s zullen dan ook industrieel beter verbonden worden. Beide ontwikkelingen zullen naar verwachting tot een toename leiden van het aantal scheepvaartbewegingen en grotere schepen die onder meer naar Terneuzen en Gent in België varen. Windmolenparken Daar tegenover staat de ontwikkeling met betrekking tot de bouw van windmolenparken op de Noordzee6, waarmee de Tweede Kamer inmiddels akkoord is. Eén van deze windmolenparken komt voor de kust van Zeeland, waardoor rekening dient te worden gehouden met mogelijke hulpverlening op en nabij de windmolens en transformatorstations. Op de Noordzee is de Kustwacht verantwoordelijk voor een adequate hulpverlening, in samenwerking met de KNRM. Veiligheidsregio Zeeland kan desgevraagd bijstand verlenen. Cruisevaart Een andere ontwikkeling op de Deltawateren is de toename van de hoeveelheid en de grootte van (rivier-)cruiseschepen. Steeds meer (rivier-)cruiseschepen gebruiken de Deltawateren om hun bestemming te bereiken. Dit kunnen Antwerpen, Gent, Zeebrugge, Middelburg, Vlissingen of Rotterdam zijn, maar in de toekomst ook havens aan de Seine-Schelde verbinding zijn. Project MIGHT Binnen het project MIGHT7, een samenwerkingsverband van het havenbedrijf Gent, Zeeland Seaports, Rijkswaterstaat en het Vlaams Agentschap Maritieme Diensteverlening en Kust, wordt een planningstool voor zee- en binnenvaart voorbereid om zo goed mogelijk om te gaan met de congestie tijdens de bouw van de Nieuwe Sluis Terneuzen. Het project wordt benut om corridormanagement voor de binnenvaart in Zeeland verder te ontwikkelen.

3.3 Risicoanalyse Vanzelfsprekend zijn aan al deze ontwikkelingen ook risico’s en dreigingen verbonden, waarmee het beheersgebied van de Deltawateren kan worden geconfronteerd. Hierbij dient een afweging te worden gemaakt welke risico’s (on)acceptabel zijn en hoe met de bestaande capaciteiten hier op kan worden ingespeeld. Historisch perspectief:

Wereldwijd is er in de zeescheepvaart in het afgelopen decennium qua grote incidenten een positieve tendens waar te nemen (2014 tot het laagste aantal in 10 jaar).

Er is sinds 2005 een afname van 50% waarneembaar van het aantal schepen dat verloren is gegaan. Dat is mede te danken aan robuuste (inter)nationale wet- en regelgeving.

5 www.seineschelde.be;

7 Pag. 21 van Mobiliteitsplan Zeeland, programma-uitwerking verkeer en vervoer 2017-2019 van Provincie Zeeland.

Page 11: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 11

Het lastige bij het bepalen van de risico’s is dat de in het verleden behaalde resultaten meestal als benchmark worden gebruikt om de kans op toekomstige incidenten te bepalen. Hier wringt voor een belangrijk deel de schoen. Op de ‘echte’ status veiligheid in de maritieme sector hebben we als Nederland (en als veiligheidsregio) slechts een beperkte invloed (de scheepvaartsector is primair verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid). Het veiligheidsniveau in de scheepvaart wordt voor het grootste deel internationaal geregeld8. Risico van toenemende scheepsgrootte De afmetingen van schepen in zowel de zeescheepvaart als binnenvaart maken de afgelopen decennia een continue groei door. Dit geldt voor zowel vrachtschepen (containerschepen, droge ladingschepen, tankers, Roll-on-Roll-offschepen) als passagiersschepen (met name cruiseschepen). De toename in de scheepsgrootte wordt door verzekeringsmaatschappijen als een toenemend risico gezien (bron: Allianz Shipping-Review-2015). Tevens wordt in 2018 het eerste 22.000 TEU schip verwacht. De ontwikkeling van grotere schepen zorgt echter ook voor een verandering in de scheepsbouwkundige risico’s, zoals de langsscheepse sterkte en torsie. Door deze toename in de scheepsafmetingen worden ook de uitdagingen voor een inzet met brand aan boord (zowel beneden- als bovendeks) groter. Een bijkomend probleem van de steeds groter wordende schepen is het effectief kunnen bestrijden van branden. Om de hoogte (vrijboord en de hoogte van de deklading) te kunnen overbruggen zijn schepen nodig met een steeds grotere bluscapaciteit. De toename van het aantal schepen met LNG als brandstof, wat in het kader van scheepsbrandbestrijding een heel ander risicoprofiel met zich meebrengt, is een andere relevante ontwikkeling. Gelet op de verwachte toename van dit gebruik van LNG, lijkt het noodzakelijk dat havens die zulke schepen ontvangen beschikken over de nodige faciliteiten voor het bevoorraden in LNG-brandstof (bunkering). Hieraan zijn activiteiten zoals opslag, verlading en transport van LNG verbonden. Nadere studie door de vaarwegbeheerders zal moeten uitwijzen wat de gevaar zetting hiervan betekent voor de bestrijding van incidenten. Risico van terreurdreiging en epidemieën Met de recente aanslagen in het achterhoofd, is het niet ondenkbaar dat er in de toekomst schepen voor het plegen van aanslagen gebruikt kunnen worden. Onafhankelijk van de grootte van de kans daarop, is het aan te bevelen om dit mogelijke scenario in de plannen op te nemen. Tevens wordt cybercriminaliteit in de maritieme sector als een toenemend risico gezien (bron: Allianz Shipping-Review-2015). Ook bestaat de kans dat via onze havens tropische ziektes via de scheepvaart ons land binnen kunnen komen (bijvoorbeeld Zika-virus). Het programma Maritieme veiligheid kan hierin een rol spelen door nautische kennis aan het domein van terrorismebestrijding toe te voegen. Overige risico’s Maritieme veiligheid gaat niet alleen over incidenten die rechtstreeks met schepen verbonden zijn. Wanneer we de veiligheid van de inwoners en bezoekers (o.a. toeristen) in ogenschouw nemen dan dienen ook de ecologische- en milieurisico’s meegenomen te worden. Andere factoren die van invloed zijn op de veiligheid in de maritieme sector zijn onder andere:

8 Zo zijn de belangrijkste veiligheidsregels in de zeescheepvaart in SOLAS, ISM-code, ISPS-code, STCW en COLREG

beschreven.

Page 12: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 12

Toenemende automatisering in combinatie met een verlies aan zeemanschap en safe minimum crewing levels. In de maritieme wereld wordt bezorgdheid geuit met betrekking tot de ‘safe manning’. Door een verandering (per 1 januari 2015) in de wetgeving is de verantwoordelijkheid voor de minimum-bemanningssterkte bij de rederijen komen te liggen. Naast het aantal bemanningsleden (wat o.a. een effect kan hebben op het onderhoud en het kunnen reageren in geval van noodsituaties), is ook de kwaliteit en het vakmanschap van de bemanning (inclusief het voldoen aan de (stcw) trainingsnormen) een punt van bezorgdheid, zeker door de toenemende automatisering.

Toenemende automatisering van sluizen en bruggen in combinatie met bediening op afstand. Dit is een project waar de minister van Infrastructuur & Milieu bij betrokken is en waarbij nadrukkelijk wordt gesteld dat de veiligheid met deze toenemende automatisering niet in het gedrang mag komen. De ontwikkelingen in de techniek van de scheepvaart levert kansen en mogelijkheden die een verder gaande automatisering mogelijk maken zonder de veiligheid te beïnvloeden. Een waakzaam oog of dat ook werkelijk op die wijze gebeurt is vanzelfsprekend goed.

Toenemende concurrentie. Deze effecten beperken zich niet alleen tot de rederijen, maar zijn ook van invloed op andere stakeholders zoals o.a. landstaten (flag- en port state control), havens, industrieën, scheepswerven, etc.

Het naleven door EU landen van de “EU Operational guidelines for ships in need of assistance” (Places of refuge). Welk land is genegen om schepen die in nood zijn en een risicovolle milieubedreigende lading hebben “onderdak” te geven?

Aan iedere handeling, waarbij lading van transportmodaliteit via op- en overslag wisselt of tijdelijk opgeslagen wordt, zijn risico’s verbonden. De risico’s in de directe nabijheid (industrieën, havens, vaarwegen, sluizen, etc.) hebben een wisselwerking met de (on)veiligheid van de scheepvaart.

Gezien deze relevante ontwikkelingen en bijbehorende risico’s is het van belang dat VRZ met haar partners de komende jaren actief blijft investeren in het maken van een periodieke risico- en dreigingsanalyse. Deze vormt de basis voor een gezamenlijke aanpak om incidenten op het water te voorkomen en te bestrijden.

Page 13: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 13

4. Programmaorganisatie De programmaorganisatie Maritieme Veiligheid bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen zijn:

stuurgroep Maritieme Veiligheid;

projectgroep Maritieme Veiligheid;

deelprojecten met vertegenwoordiging van de lijnorganisatie en partners. De diverse onderdelen hebben een direct samenhang met elkaar. Dit wordt in onderstaand figuur in algemene zin weergeven.

In de volgende paragrafen worden de diverse programmaonderdelen nader belicht.

4.1 Stuurgroep De stuurgroep Maritieme Veiligheid heeft als belangrijkste taak het vervullen van een initiërende, signalerende en op doelstellingen bijsturende rol ten aanzien van het programma als geheel. Deze taak kan nader worden omschreven als het regelmatig beoordelen van de op te leveren resultaten uit de deelprojecten en het beheersen van de projectrisico's (in capaciteit van mensen, middelen, draagvlak). Na afronding van een deelprojectfase zal de stuurgroep dienen te bekijken of de projectresultaten voldoende zijn, de projectdoelstellingen nog gelden en de projectrisico's (financiën, capaciteit, kwaliteit, scope) aanvaardbaar zijn en/of in voldoende mate worden afgedekt. Deze taak van de stuurgroep impliceert dat de leden van de stuurgroep goed op de hoogte dienen te zijn van de status en voortgang van het programma en de onderliggende deelprojecten. Ter ondersteuning zal een brede projectgroep worden opgezet, met de nodige inhoudelijke deskundigheid. De projectgroep heeft een belangrijke signalerende en adviserende functie. De stuurgroep adviseert aan het Algemeen Bestuur. De besluitvorming in het Algemeen Bestuur is bindend. De leden van de stuurgroep zijn tevens ambassadeur van het programma Maritieme Veiligheid binnen hun eigen organisatie en richting hun externe netwerkpartners. Deze ambassadeursfunctie vraagt enerzijds dat zij zich in hun eigen organisatie sterk maken voor het invullen van de benodigde

Projectgroep Maritieme Veiligheid Vz.: Programmamanager

(belangrijkste partners)

Pijler 1 Instandhouden en verbeteren aanpak incidentbestrijding

Pijler 2 Risico- en

capaciteitenanalyses Deltawateren

(belangrijkste partners)

Deelprojecten

Stuurgroep Maritieme Veiligheid Vz: Portefeuillehouder AB VRZ

(belangrijkste partners)

Deelprojecten

Lijn- en partnerorganisaties

Pijler 3 Digitale informatie- en

communicatievoorziening Deltawateren

Pijler 4 Versterken (inter-)

nationale samenwerking

Algemeen Bestuur

Veiligheidsregio Zeeland

(belangrijkste partners)

Page 14: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 14

randvoorwaarden om de doelen en resultaten te kunnen realiseren. Anderzijds dienen ze bij de externe netwerkpartners actief aandacht te vragen voor het bijdragen aan het programma Maritieme Veiligheid. De samenstelling van de stuurgroep bestaat uit:

Portefeuillehouder Maritieme veiligheid in het Algemeen Bestuur VRZ (voorzitter);

Dijkgraaf Waterschap Scheldestromen;

Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Zee & Delta;

Algemeen Directeur Zeeland Seaports N.V.;

Commandant Marinekazerne Vlissingen;

Vertegenwoordiger eenheid Zeeland - West-Brabant van de Nationale Politie;

Vertegenwoordiger Provincie Zeeland;

Directeur Veiligheidsregio Zeeland

Teamleider programma’s VRZ

Programmamanager Maritieme Veiligheid VRZ (secretaris). De stuurgroep komt in ieder geval twee keer per jaar bijeen, waarbij de vergadering inhoudelijk wordt voorbereid door de projectgroep. In afstemming met de voorzitter van de stuurgroep wordt daarbij de agenda opgesteld.

4.2 Projectgroep De projectgroep vormt het centrale orgaan van het programma Maritieme Veiligheid. Binnen de projectgroep hebben de deelprojectleiders van de deelprojecten zitting onder voorzitterschap van de programmamanager Maritieme Veiligheid. De projectgroep bestaat uit een vaste kernbezetting, waaronder de meest relevante partnerorganisaties als stakeholders van het programma Maritieme Veiligheid. De kernbezetting van de projectgroep bestaat uit de volgende personen:

Programmamanager Maritieme Veiligheid (voorzitter);

Vertegenwoordiger Rijkswaterstaat Zee & Delta;

Vertegenwoordiger Waterschap Scheldestromen;

Vertegenwoordiger Zeeland Seaports N.V.;

Vertegenwoordiger Nationale Politie;

Vertegenwoordiger Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM);

Vertegenwoordiger Nederlandse Kustwacht;

Vertegenwoordiger Bevolkingszorg;

Vertegenwoordiger van de portefeuillehouder in het AB VRZ;

Vertegenwoordigers Veiligheidsregio Zeeland, inclusief Brandweer;

Deelprojectleider(s) van de lopende deelprojecten. De projectgroep komt minimaal zes keer per jaar, en zo vaak meer als noodzakelijk, bij elkaar. De vaste kernbezetting wordt per vergadering uitgebreid met de deelprojectleiders van de actieve deelprojecten. Zij geven in de vergadering van de projectgroep toelichting over de voortgang van hun deelproject en leggen de belangrijkste benodigde besluiten (op inhoud en proces) voor om ook voortgang te kunnen blijven boeken. Doelstelling is de projectgroep actief te ondersteunen vanuit een aanjagende en faciliterende rol vanuit het programma. Het programmabureau Maritieme Veiligheid is in opdracht van de programmamanager Maritieme Veiligheid verantwoordelijk voor het voorbereiden van de bijeenkomsten met de projectorganisatie en het ondersteunen van de deelprojectleiders bij het bewaken van de voortgang.

Page 15: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 15

4.3 Lijnorganisatie en partnerorganisaties De in hoofdstuk 5 gedefinieerde deelprojecten zijn leidend voor de samenstelling van eventuele werkgroepen die de uitvoering van de deelprojecten ter hand nemen. Per deelproject wordt bepaald welke en hoeveel capaciteit, uit de lijnorganisatie VRZ en te betrekken partnerorganisaties, noodzakelijk is om de doestelling van het deelproject te kunnen realiseren binnen de vastgestelde planning. De deelprojecten hebben allen een eigen deelprojectleider. De deelprojectleider is verantwoordelijk voor het bereiken van de gestelde hoofd- en subdoelstellingen binnen het deelproject. De deelprojectleider stemt minimaal een keer per maand – of eerder indien gewenst of noodzakelijk - de voortgang af met de programmamanager Maritieme Veiligheid. Vanuit de lijnorganisatie VRZ en partnerorganisaties wordt op basis van een overzicht van de benodigde capaciteiten (in kennis, competenties en uren) aan een deelproject capaciteit geleverd om de vastgestelde doelstellingen en resultaten per deelproject te kunnen behalen. Dit betekent dat lijnafdelingen vanuit de VRZ een actieve bijdrage dienen te leveren aan de deelprojecten. Deze bijdrage dient in de jaarplannen te worden geborgd. Vanuit de partnerorganisaties dient voor de start van de projectuitvoering eenzelfde commitment te worden afgegeven. Een belangrijke eerste stap is om, op basis van een gedragen gezamenlijk advies van de projectgroep, de stuurgroep een besluit te laten nemen over de prioriteitsstelling wat betreft uitvoering van de geformuleerde deelprojecten. Wat is nuttig en noodzakelijk? Wat kunnen de deelnemende partnerorganisaties aan qua beschikbare tijd en capaciteit? Vooraf per betrokken partnerorganisatie een realistische gedeelde ambitie vaststellen, zorgt voor een effectiever uitvoeringsproces. Dit dient ook te leiden tot bindende afspraken waarop de partnerorganisaties elkaar kunnen aanspreken. Indien de capaciteitsomvang en capaciteitsvraag bekend is zal dat door de directies van de samenwerkende partijen moeten worden onderschreven.

Page 16: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 16

5. Beschrijving inhoudelijke pijlers

5.1 Structuur De uitvoering van het programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 wordt gestructureerd aan de hand van een viertal inhoudelijke pijlers die het fundament vormen onder het nieuwe programma:

pijler 1: In stand houden en verbeteren aanpak incidentbestrijding Deltawateren;

pijler 2: Risico- en capaciteitenanalyses Deltawateren;

pijler 3: Digitale informatie- en communicatievoorzieningen Deltawateren;

pijler 4: Versterken interregionale/internationale samenwerking Deltawateren. Binnen deze vier pijlers zijn diverse deelprojecten benoemd waar in de periode 2016-2019 aan gewerkt zal worden. In de volgende paragrafen worden per pijler de gedefinieerde deelprojecten beschreven en geconcretiseerd.

5.1.1 Pijler 1 – In stand houden en verbeteren aanpak incidentbestrijding Deltawateren

De afgelopen jaren is met het project Deltawateren primair geïnvesteerd in het verbeteren van de operationele voorbereiding en incidentbestrijding op de Deltawateren. Om dit te realiseren is de planvorming verbeterd, onder meer in de vorm van het Incidentbestrijdingsplan Deltawateren. Verder is er o.a. geïnvesteerd in diverse incidentbestrijdingsmiddelen, zoals de aanschaf van coördinatievaartuigen en het afsluiten van diverse convenanten en overeenkomsten. Tevens is er bijzondere aandacht besteed aan de vakbekwaamheid van functionarissen. De focus rondom al deze activiteiten heeft gelegen op het versterken van de samenwerking met alle betrokken partners bij incidentbestrijding op het water. Daarnaast is met België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk geïnvesteerd in het opzetten van een gespecialiseerd team voor scheepsincidentbestrijding. Binnen een Publiek Private Samenwerking (PPS) gaan we mogelijkheden tot samenwerking onderzoeken en dit gaan we de komende jaren verder vorm geven. Dit geeft de mogelijkheid dat er voor zowel het havenschap, bedrijven (Portiz) als de overheid een situatie ontstaat waarbij de hulpverleningscapaciteit op effectieve en efficiënte wijze is georganiseerd. Een concreet voorbeeld hiervan kan zijn de koppeling van de blusboten aan de blusleidingen van een aantal bedrijven binnen het verzorgingsbedrijf van Zeeland Seaports. Binnen deze pijler moet men ervoor zorgen dat de benodigde investeringen, activiteiten, resultaten en de borging van beheersmatige taken een plek krijgen binnen de reguliere bedrijfsvoering processen en begrotingscycli van de betrokken partners. Zo dient het beheer van de aanvullende middelen adequaat te worden geregeld.

5.1.2 Pijler 2 – Risico- en capaciteitenanalyse Deltawateren

Binnen de tweede pijler van het programma ligt de focus op het opstellen van een periodieke risico- en capaciteitenanalyse Deltawateren. Dit met ondersteuning van de kennis en expertise van alle betrokken publieke en private partners. Hieruit volgt een advies met maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn om de risico’s af te dekken. De uitkomsten van deze analyse worden via de stuurgroep voorgelegd aan het Algemeen Bestuur van VRZ. Vanzelfsprekend wordt een relatie gelegd met het binnen VRZ te dynamiseren regionaal risicoprofiel en het risicodashboard voor gemeenten die, direct of indirect, met risico’s en dreigingen rondom maritieme veiligheid te maken hebben of kunnen krijgen. Tevens zal afstemming worden gezocht met Rijkswaterstaat, dat als vaarwegbeheerder eveneens risicoanalyses uitvoert en maatgevende scenario’s opstelt. Hiermee wordt geborgd dat er geen zaken dubbel worden uitgevoerd.

Page 17: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 17

5.1.3 Pijler 3 – Digitale informatie- en communicatievoorziening Deltawateren

In het beleidsplan van VRZ wordt een grote nadruk gelegd op het structureel verbeteren van de digitale informatie- en communicatievoorziening die nodig is voor het voorkomen en bestrijden van incidenten op het water. Ook in evaluaties van incidenten op het water komt de informatie-uitwisseling tussen betrokken partijen als belangrijk verbeterpunt naar voren. Hierbij is naar voren gekomen dat de meldkamers, verkeersposten en havenbedrijven vaak onvoldoende van elkaar weten wat de acties en beelden van de andere betrokken partijen zijn. Hierdoor gaat soms kostbare tijd verloren en ontstaan misverstanden. Met name bij de start van de incidentbestrijding en/of crisisbeheersing kan dit negatieve gevolgen hebben die doorwerken in de verdere incidentbestrijding. In deze pijler staan twee deelprojecten centraal:

1. organiseren effectieve data- en informatie-uitwisseling; 2. investeren in risico- en crisiscommunicatie.

Ad 1. De effectiviteit van de incidentbestrijding op het water is in belangrijke mate afhankelijk van de informatie die bij de start van het incident voorhanden is en die wordt uitgewisseld tussen de partijen die bij de incidentbestrijding betrokken zijn. In samenwerking met de afdeling Crisisbeheersing zal een pilot worden gestart op basis van het systeem MOI voor het verbeteren van de informatie-uitwisseling inzake incidentbestrijding te water. MOI staat voor Mobiel Operationeel Informatiesysteem en is ontwikkeld door Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). In samenwerking met Zeeland Seaports zal worden zorg gedragen voor het verbeteren van de informatiepositie van de betrokken partijen in de havengebieden voorafgaand en tijdens incidenten. Belangrijke vragen die binnen deze pijler dienen te worden beantwoord zijn:

Welke partijen nemen deel aan het project en welke partijen worden als “tester” benaderd?

Welke partijen en welke functionarissen dienen op welk moment toegang te krijgen tot het systeem?

Op basis van welke gegevens/scenario’s krijgen bepaalde gebruikers een pushbericht of kunnen ze zich abonneren op bepaalde gebeurtenissen?

Welke kaartlagen zijn waar voorhanden en op welke manier bruikbaar bij de incidentbestrijding te water?

Wat is er voor nodig om de locatie van ingezette eenheden van partijen te kunnen volgen op de kaart?

Wat zijn logische (vervolg)stappen om het systeem verder te ontwikkelen? Ad 2. Voor het beter op elkaar afstemmen van de risico- en crisiscommunicatie rondom maritieme veiligheid in de Deltawateren wordt een apart deelproject opgestart. Insteek van dit traject is het creëren van meer veiligheidsinformatie voor met name de gebruikers9 van de vaarwegen, het vergroten van het bewustzijn rondom de risico’s en dreigingen op de Deltawateren, en het aanreiken van concrete handelingsperspectieven ter voorbereiding op een crisis of incident. Dit alles betekent dat, vanuit een nog op te stellen integrale communicatiestrategie, communicatieboodschappen beter op elkaar kunnen worden afgestemd vanuit de betrokken partners. De communicatiestrategie voor maritieme veiligheid zal voor VRZ onderdeel uitmaken van de overall communicatiestrategie. Binnen de wijze waarop VRZ – voor en namens haar partners – boodschappen richting de gebruikers over het onderwerp maritieme veiligheid zal uiten, vormt de website Zeeland Veilig de centrale spil. In het streven naar meer zelfredzaamheid en samen redzaamheid zal ook voor dit thema aandacht worden gevraagd in het VRZ programma Veerkrachtig Zeeland.

9 O.a. Nederlands en Vlaamse loodswezen.

Page 18: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 18

In dit programma worden, in overleg met de betrokken crisispartners, standaardboodschappen opgesteld aan de hand van de meest relevante scenario’s. Zo zijn deze gereed voor gebruik gedurende een crisis en kunnen alle partners deze boodschappen gebruiken. Ook worden de afspraken rondom woordvoering (her)bevestigd.

5.1.4 Pijler 4 – Versterken (inter-)nationale samenwerking Deltawateren

In dit programmaplan is eerder aangeven dat er voor de maritieme veiligheid binnen het beheersgebied van de Deltawateren medeverantwoordelijkheid ligt bij zes buurregio’s. Dit betreft de Veiligheidsregio’s Midden- en West-Brabant, Zuid-Holland Zuid, Rotterdam-Rijnmond en de Belgische gouvernementen Oost- en West Vlaanderen én Antwerpen en de relevante Belgische brandweerzones. Per SRWS wordt één veiligheidsregio aangewezen als coördinerende veiligheidsregio. Dat betekent dat deze regio de voorbereiding en coördinatie van de incidentbestrijding op het water op zich neemt en ervoor zorgt dat de andere veiligheidsregio’s binnen het SRWS betrokken worden. Ook de relaties met de havengebieden van Zeeland Seaports, Rotterdam, Moerdijk, Gent, Antwerpen en Zeebrugge verdienen vanuit het oogpunt van op- en overslag aandacht. Dit gezien de relatie met het gebruik van het beheersgebied van de Deltawateren. Voor de samenwerking met deze zes regio’s wordt aangesloten bij de reguliere bilaterale overlegstructuren, de overlegstructuren zoals die zijn vormgegeven binnen de Zuidwestelijke Delta, en het overleg met de Belgische gouvernementen en brandweerzones (zoals het GROS-overleg). Uitgangspunt is vanaf 2016 het thema maritieme veiligheid Deltawateren structureel een plek te geven op de belangrijke overleggen en deze overleggen goed voor te bereiden. Insteek is om via deze overleggen inhoudelijk draagvlak te krijgen voor de op te leveren eindproducten, zodat deze breed gedragen een weg vinden naar de operationele uitvoering. Rijkswaterstaat neemt reeds zitting in diverse overleggen met de Vlaamse overheid. Als Veiligheidsregio Zeeland de internationale samenwerking met betrekking tot maritieme veiligheid gaat intensiveren , dan dient in het oog te worden gehouden dat er door Veiligheidsregio Zeeland en Rijkswaterstaat dezelfde boodschap wordt uitgedragen. Het is - voor de korte en lange termijn - van belang dat alle betrokken partners voor de uitvoering van het programma investeren in structureel relatiebeheer en relatiemanagement. Het vorm en inhoud geven aan een effectieve beïnvloedingstrategie vormt daarbij een belangrijk vertrekpunt om tastbare resultaten breed gedragen weg te kunnen zetten. Hoewel de Europese projecten hun eigen projectstructuur kennen, is het wel van belang de noodzakelijke dwarsverbanden te blijven leggen. Hierdoor kan optimaal worden geprofiteerd van de resultaten die in het kader van incidentbestrijding op het water worden behaald.

5.2 Uitwerking pijlers in deelprojecten Ieder van de vier pijlers bevat dus één of meerdere deelprojecten. De beschrijving van de onderliggende deelprojecten kan op hoofdlijnen in bijlage 1 worden aangetroffen. Deze beschrijving vormt de basis voor de aan te stellen deelprojectleiders om tot een formulering van een deelprojectplan te komen. Hierin wordt een meer gedetailleerde projectplanning opgenomen, evenals een overzicht van de benodigde uren of financiële middelen. Deze deelprojecten dienen in de periode maart tot en met juli 2016 te worden opgesteld, onderling op elkaar te worden afgestemd en aan de stuurgroep ter goedkeuring en besluitvorming te worden voorgelegd. Dit voordat met de uitvoering kan worden gestart.

Page 19: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 19

6. Programmaplanning

In onderstaande tabel wordt de programmaplanning op hoofdlijnen weergeven.

Projectfase Resultaat Start Einde

Initiatie fase Goedgekeurd programmaplan. 1-11-2015 8-7-2016

Oriëntatiefase Vorming deelprojecten, opstellen factsheets en borging

capaciteit lijnorganisatie VRZ en partnerorganisaties.

8-7-2016 1-10-2016

Realisatie fase Projectresultaten 8--2016 31-12-2019

Na bestuurlijke instemming van dit programmaplan door het algemeen bestuur wordt in samenspraak met de stuurgroep per pijler en onderliggend deelproject een deelprojectplan opgesteld. Dit wordt gedaan door de nog te benoemen deelprojectleiders vanuit de betrokken partnerorganisaties. Op basis van deze deelplannen kan vanuit de projectgroep en de programmamanager Maritieme Veiligheid aan de stuurgroep een gedetailleerdere projectplanning van de op te leveren resultaten worden overlegd. Dit biedt projectgroep en stuurgroep de gelegenheid om in onderling overleg de voortgang op het totale programma tussentijds te bewaken en tijdig (bij) te sturen.

Page 20: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 20

7. Projectfinanciën Het programmabudget omvat enerzijds tijdsinzet vanuit de betrokken partnerorganisaties en anderzijds de benodigde financiële middelen. Uitgangspunt is dat de betrokken organisaties hun bijdrage in uren, financiële middelen en materieel primair binnen de bestaande organisatiebegroting vorm en inhoud geven. Daarbij is iedere organisatie in het programma verantwoordelijk om de benodigde inspanning te vertalen naar uren in het eigen jaarplan. Dit op basis van een eigen professionele inschatting van de benodigde capaciteit.

De raming in de deelprojectplannen geeft een inschatting van de uren die benodigd zijn. Van de Europese projecten wordt een urenregistratie bij gehouden indien dit vanuit de subsidievoorwaarden wordt voorgeschreven. .

VRZ beseft dat het op iedere vergadering van de stuurgroep verantwoording aflegt over de besteding van de aan haar toegekende middelen

Page 21: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 21

8. Programmavoorwaarden

8.1 Randvoorwaarden en risico’s De randvoorwaarden zijn primair gelegen in de tijdige beschikbaarheid van de juiste mensen en middelen van de diverse samenwerkende partijen en onderdelen van VRZ. De volgende randvoorwaarden en risico’s zijn van toepassing:

Beschikbare gelden binnen de programmabegroting 2017- 2020 VRZ. Randvoorwaarde voor uitvoering van het programma is dat de gelden die in de programmabegroting 2017- 2020 VRZ zijn geraamd gedurende de gehele periode beschikbaar zijn.

Nog niet benutte gelden (restant subsidie Rijksoverheid) vanuit het project Deltawateren 2010- 2015 dienen beschikbaar te blijven voor uitvoeren van taken in het kader van maritieme veiligheid. Dit project was een gezamenlijk project van Rijkswaterstaat, provincie Zeeland, Zeeland Seaports en VRZ. Alle partners hebben hun geldelijke bijdragen daaraan geleverd.

Voldoende bestuurlijk en ambtelijk draagvlak. Het als VRZ er onvoldoende in slagen om, samen met kernpartners, daadwerkelijk vorm te geven aan het integraal samenwerken rondom de activiteiten uit het programma Maritieme Veiligheid. Er dient begrip te zijn voor het belang van iedere betrokken partner, maar samenwerking vraagt dat iedere partij bereid is iets van zijn eigen belang in te leveren voor het gezamenlijke belang. Dat vraagt meer dan een monodisciplinaire inspanning per partner. Er zijn diverse interregionale samenwerkingsvormen met betrekking tot maritieme veiligheid tussen veiligheidsregio’s onderling maar ook met de diverse diensten van Rijkswaterstaat. Hierin dient dan ook een corridorbenadering te worden gevolgd. Dit houdt in dat indien er belang moet worden ingeleverd voor het gezamenlijke belang, dat niet alleen in een regio kan worden beschouwd.

Voldoende menskracht en voldoende tijd beschikbaar. Het niet beschikbaar hebben van voldoende mensen en middelen uit primair de kernpartners van het programma, bijvoorbeeld vanwege door te voeren bezuinigingen of de reeds vanaf 2016 vastgestelde prioriteiten. Een groot aantal activiteiten binnen dit programma is afhankelijk van inzet en betrokkenheid van alle samenwerkende partijen en niet van een enkele partner. Het commitment van alle betrokken organisaties is noodzakelijk voor het realiseren van tastbare resultaten.

Beschikbaarheid relevante informatie. Bij het programma Maritieme Veiligheid zijn een groot aantal actoren, direct dan wel indirect, betrokken. Het is van belang dat de betrokken partijen beschikken over de voor hen relevante informatie over het programma. Alleen indien er vanuit de met elkaar opgestelde informatiebehoefte bereidheid is tot het delen van data, kan daadwerkelijk worden bijgedragen aan het met elkaar samenwerken. Dit overigens met respect en begrip voor de wettelijke kaders die de uitwisselingen van data kan beperken.

Vennootschapsbelasting. Per 1 januari 2016 is de wet op de vennootschapsbelasting ook van toepassing voor overheidsorganisaties. Momenteel wordt uitgezocht of dit consequenties heeft voor de nog beschikbare subsidiegelden voor het programma maritieme veiligheid. Indien een vennootschapsclaim (tarief bedraagt 25%) van toepassing is betekent dit een bijstelling van het ambitieniveau in overleg met de stuurgroep en het Algemeen Bestuur.

Page 22: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 22

Borging structurele lasten. Vanuit het programmaplan zal er geïnvesteerd gaan worden in middelen waar structurele verplichtingen uit voortvloeien. De aanschaf zal gedekt worden uit incidentele middelen. Voor de structurele verplichtingen voortkomend uit de uitbreidingsinvesteringen is dekking aanwezig gedurende de programmaperiode. Na afloop van het programma dienen de mogelijkheden tot borging van structurele lasten te worden bezien cq aanpassing van het ambitieniveau.

8.2 Rapportages en evaluatie De programmamanager rapporteert eenmaal per jaar aan de stuurgroep over de voortgang en heeft periodiek (tweemaandelijks) overleg met zijn opdrachtgevers: de teamleider Programma’s en de manager Risico- en Crisisbeheersing van VRZ. Tussentijdse rapportage in een jaar vindt plaats via de Planning en control cyclus van VRZ, waarbij het principe “management by exception” wordt gehanteerd. Bij de jaarrapportage wordt in elk geval ingegaan op de operationele prestaties en op het financiële beheer. Aan het einde van de programmaperiode in 2020 volgt:

Een eindevaluatie van het gehele programma 2016-2019, waarin onder meer rapportage over operationele resultaten en een financiële verantwoording.

9. Relaties met andere dossiers Er is een aantal dossiers dat raakvlakken heeft met voorbereiding op maritieme incidenten. Afstemming van voorbereidingen met de Veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond, Midden- en West-Brabant en Zuid-Holland Zuid, die als buurregio’s met dezelfde risico’s te maken kunnen krijgen, vraagt aandacht. Er zal in elke buurregio afstemming plaatsvinden over de inhoud van dit programmaplan om overlap of belemmeringen met andere dossiers te voorkomen. De overlegstructuur van de vier regio’s binnen de Zuidwestelijke Delta biedt hierbij de mogelijkheid om het thema maritieme veiligheid structureel op de agenda te zetten de komende jaren. Vanzelfsprekend worden binnen VRZ ook de noodzakelijke koppelingen gelegd met lopende programma’s of trajecten zoals het opzetten van een nieuwe communicatiestrategie VRZ, het programma Veerkrachtig Zeeland, aanpak Industriële veiligheid, publieke en private samenwerking in de havengebieden en de generieke hoofdstructuur voor de crisisorganisatie van VRZ. Speciale tactische en strategische afstemming is vereist met Rijkswaterstaat, de Provincies Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen en de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit (GNA) vanwege de gedeelde verantwoordelijkheid voor de Westerschelde en de aanliggende wateren als internationale getijden rivier. Insteek is het onderwerp maritieme veiligheid structureel op de agenda te krijgen van de reguliere overlegstructuren (zoals GROS). Vanuit de projectgroep dienen deze overleggen inhoudelijk goed te worden voorbereid voor wat betreft het thema maritieme veiligheid.

9.1 Samenwerking op landelijk niveau Het afgelopen jaar hebben diverse veiligheidsregio’s, de Koninklijke Marine en het Instituut Fysieke Veiligheid onderzoek gedaan naar de samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van maritieme veiligheid in Nederland. De deelnemers willen een laagdrempelig landelijk samenwerkingsverband oprichten, op het gebied van specialistische scheepsbrandbestrijding, als aanvulling op de lokale incidentbestrijding. Deze samenwerking is gericht op de bundeling, uitwisseling en deling van kennis, vaardigheden en specialistische mankracht om in geval van een grote calamiteit op elkaar te kunnen rekenen en een langdurige inzet mogelijk te maken. Dit initiatief is aangemerkt als Scheepsincidentbestrijding (SIB) Nederland plus.

Page 23: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 23

Het is de ambitie dat uiterlijk 1 januari 2020 veiligheidsregio’s, Veiligheidsberaad, Instituut Fysieke Veiligheid en betrokken departementen komen tot afspraken over de invulling van de randvoorwaarden waaronder een expertisecentrum SIB. Rijk en regio’s dienen daarvoor een gezamenlijk traject op te starten om te komen tot gezamenlijke doelstellingen op het dossier maritieme veiligheid. Binnen dit traject dient ook de structurele borging van het expertisecentrum een plek te krijgen met bijbehorende financieringsgrondslag. Het is overigens te overwegen dit expertisecentrum niet alleen als VRZ in te richten, maar daarbij de samenwerking met de regio’s in de Zuidwestelijke Delta als uitgangspunt te nemen.

9.2 Samenwerking op internationaal niveau Vanuit het programma maritieme veiligheid zijn er internationale initiatieven om de samenwerking met andere landen te verbeteren. Deze samenwerking houdt onder meer in dat kennis en expertise gebundeld worden in een centraal loket. De samenwerking op internationaal niveau houdt in, dat de kennis en de producten die zijn of worden ontwikkeld in de Europese projecten, waaronder het MIRG-project, ter beschikking worden gesteld aan de Europese Commissie en het Europees Respons Coördination Centre (ERCC). De andere regio’s in de Europese landen kunnen via een beroep op het ERCC verzoeken om bijstand van Nederland bij scheepsincidenten in Europese wateren.

Page 24: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 24

Bijlage 1. Pijlers en deelprojecten

Pijler 1. Instandhouden en verbeteren aanpak incidentbestrijding

Deltawateren Binnen deze pijler ligt de nadruk enerzijds op het behoud van al datgene dat in de afgelopen vier jaar reeds is ontwikkeld en anderzijds op het verbeteren van de incidentbestrijding op de Deltawateren. Daarbij dient te worden geïnvesteerd in het beheren en indien nodig uitbreiden van de planvorming, samenwerkingsafspraken en beschikbare middelen om de incidentbestrijding voor alle Deltawateren adequaat en effectief vorm te geven.

Deelproject 1 – Planvorming

Omschrijving

Actueel houden van planvorming en procedures en waar mogelijk samenwerkingsafspraken verbeteren.

Doelstelling

Up to date houden en borgen van de kwaliteit en operationele toepasbaarheid van het Incidentbestrijdingsplan Deltawateren, daaraan gerelateerde documenten en samenwerkingsafspraken.

Beschrijving belangrijkste activiteiten

Het Incidentbestrijdingsplan Deltawateren wordt geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd.

De bestaande convenanten en samenwerkingsafspraken worden nageleefd en waar nodig geactualiseerd.

Het definitieve beheer van het incidentbestrijdingsplan wordt vanaf 1 januari 2020 geborgd bij de afdeling risico- en crisisbeheersing VRZ.

Verantwoordelijk Programmamanager Maritieme Veiligheid

Relevante stakeholders

VRZ

Zeeland Seaports

KNRM

Kustwacht

Rijkswaterstaat

Waterschap

Nationale Politie

Defensie

Private partners

Succes- en acceptatie factoren

Het bewaken van een uniforme wijze van optreden op de Deltawateren en aangrenzende wateren gebeurt alleen indien men bereid is elkaar op ieders verantwoordelijkheid te wijzen.

De partners geven een inspanningsverplichting, inclusief de bijbehorende financiële consequenties. Dit geldt zeker voor het thema vakbekwaamheid.

Tijdsindicatie10 1200 uur per jaar voor alle partners gezamenlijk, excl. programmamedewerkers VRZ

Doorlooptijd 2016-2019

Geraamd budget Voor de instandhouding van pijler 1(bestaande uit drie deelprojecten) is een bedrag begroot van € 425.000,- per jaar (incl. salarislasten programmamedewerkers VRZ).

10

Per deelproject wordt de tijdindicatie per uren nader uitgewerkt.

Page 25: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 25

Deelproject 2 – Vakbekwaamheid

Omschrijving

Actueel houden van de vakbekwaamheid voor een effectieve

multidisciplinaire incidentbestrijding in het gehele beheersgebied Deltawaren. Doelstelling

Het gericht investeren in een meerjarig mono- en multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen curriculum voor functionarissen betrokken bij de incidentbestrijding op de Deltawateren.

Beschrijving belangrijkste activiteiten

Iedere bij de incidentbestrijding op de Deltawateren betrokken organisatie is zelf verantwoordelijk voor haar eigen OTO-organisatie en dient hiervoor een plan op te stellen.

Deze monodisciplinaire plannen vormen de basis voor de MOTO-organisatie VRZ om samen met de projectgroep te komen tot een meerjarig MOTO plan. Hierin worden de gezamenlijke activiteiten opgenomen, evenals een op te stellen oefenkalender voor de multi-oefeningen. Deze oefenkalender dient aan te sluiten bij de risico- en capaciteitenanalyse van het beheersgebied Deltawateren, zodat de focus voor het realistisch oefenen kan worden gelegd op de prioritaire risicogebieden.

Het heeft voorkeur in deze oefenkalender ook de Belgische en Nederlandse buurregio’s aan te laten sluiten. Dit als operationele deelnemer of als waarnemer.

Op het gebied van opleiden en trainen gaan de betrokken partners verkennen en, indien gewenst, gezamenlijk investeren in een op te zetten virtueel opleidings- en trainingsprogramma. Ook hier kunnen de buurregio’s eventueel bij aanhaken.

Verantwoordelijk Programmamanager Maritieme veiligheid Let op: iedere betrokken partnerorganisatie is zelf verantwoordelijk voor het opstellen van haar eigen OTO plan.

Relevante stakeholders

VRZ (oa MOTO, BRW en IM)

Zeeland Seaports

KNRM

Kustwacht

Rijkswaterstaat

Nationale Politie

Defensie

Waterschap

Private partners

Succes- en acceptatie factoren

Het bewaken van een uniforme wijze van optreden op de Deltawateren en aangrenzende wateren gebeurt alleen indien men bereid is elkaar op ieders verantwoordelijkheid te wijzen.

De partners geven een inspanningsverplichting, inclusief de bijbehorende financiële consequenties. Dit geldt zeker voor het thema vakbekwaamheid.

Tijdsindicatie11 1200 uur per jaar voor alle partners gezamenlijk, excl. Programmamedewerkers VRZ

Doorlooptijd 2016-2019

Geraamd budget Voor de instandhouding van pijler 1 is een bedrag begroot van € 425.000,- per jaar (incl. salarislasten programmamedewerkers VRZ).

11

Per deelproject wordt de tijdindicatie per uren nader uitgewerkt.

Page 26: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 26

Deelproject 3 - Organisatie incidentbestrijding inclusief Search and Rescue

Omschrijving

1. Aan de hand van de risico- en capaciteitenanalyse Deltawateren wordt de benodigde slagkracht bepaald en bezien wat er met de huidige beschikbare incidentbestrijdingsmiddelen effectief kan worden gedaan. Dit vormt de input voor dit deelproject daar de bestaande slagkracht mogelijk moet worden verbeterd.

2. Op een efficiënte manier inrichten van een effectieve dekking van Search and Rescue op de Deltawateren. Waarbij met name aandacht zal zijn voor de niet SAR-ingedeelde wateren.

Doelstelling

Ad 1. Noodzakelijke incidentbestrijdingsmiddelen op de Deltawateren zijn (interregionaal) voldoende aanwezig om maritieme incidenten in het gehele beheersgebied adequaat te kunnen bestrijden. Ad 2. Adequate en gegarandeerde gereddencapaciteit realiseren.

Beschrijving belangrijkste activiteiten

Noodzakelijke incidentbestrijdingsmiddelen: Indien nodig wordt een investeringsplan via de stuurgroep voorgelegd aan de relevante publieke en private partners die bij dit programma zijn betrokken. Inrichten van een efficiënte dekking voor SAR: Conform gestelde richtlijnen in het handboek Incidentbestrijding op het Water dient de SAR dekking op alle Deltawateren (zowel SAR- ingedeelde gebieden als niet SAR- ingedeelde gebieden) te worden gerealiseerd en/of in stand te worden gehouden.

Verantwoordelijk

Ad 1. Noodzakelijke incidentbestrijdingsmiddelen Programmamanager Maritieme Veiligheid Ad 2. Search and Rescue Programmamanager Maritieme Veiligheid met ondersteuning vanuit KNRM.

Stakeholders

Ad 1.

VRZ

Zeeland Seaports

Ad 2.

VRZ

KNRM

Kustwacht

Succes- en acceptatie factoren

Adequaatheid risico- en capaciteitenanalyse.

Betrouwbaarheid slagkrachtanalyse.

Mogelijkheden tot slim interregionaal samenwerken met buurregio’s rondom organiseren benodigde slagkracht.

Opvolging geven aan de aanbevelingen middels verwerving van aanvullende middelen en geven van opleidingen en trainingen.

Beheer middelen borgen in de lijnorganisatie.

Tijdsindicatie12

Incidentbestrijdingsmiddelen: 600 uur per jaar voor alle partners gezamenlijk

Search and Rescue: 600 uur per jaar voor alle partners gezamenlijk

Doorlooptijd 2016-2019

Geraamd budget Voor de aanschaf van aanvullende middelen is een reservering opgenomen van € 1.290.000,-

12

Per deelproject wordt de tijdindicatie per uren nader uitgewerkt.

Page 27: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 27

Pijler 2 Deelproject 1: Risico- en capaciteitenanalyses Deltawateren

Omschrijving

Voor het gehele beheersgebied Deltawateren wordt een risico- en capaciteitenanalyse gemaakt.

Doelstelling

Met deze risico- en capaciteitenanalyse krijgen de betrokken organisaties en bestuurders een instrument in handen, waarmee de bestaande operationele slagkracht binnen het gehele beheersgebied van de Deltawateren effectief kan worden ingezet. Indien nodig kan men prioriteiten stellen afhankelijk van de binnen het beheersgebied aanwezige risico’s. Aangezien dit geen statisch proces is dient deze analyse periodiek te worden herhaald. Maatregelen zijn in afstemming met alle betrokken partners genomen om de risico’s binnen het beheersgebied met de bestaande slagkracht adequaat te kunnen beheersen of te verbeteren. Hierbij dient niet alleen te worden gedacht aan middelen rondom incidentbestrijding, maar ook aan preventieve maatregelen onshore of het werken aan veiligheidsbewustzijn bij bedrijven en burgers.

Beschrijving belangrijkste activiteiten

Bij de uitvoering van de risicoanalyse wordt onder andere gebruikgemaakt van expert opinion van alle betrokken partners. In de risicoanalyse worden tevens de meest relevante ontwikkelingen in beschouwing genomen.

Op basis van de risicoanalyse wordt een capaciteitenanalyse gemaakt. Deze heeft als doel inzicht te geven in welke risico’s met de bestaande capaciteiten van de betrokken partners kunnen worden beheerst.

Indien aanvullende capaciteiten aangeschaft dienen te worden, zullen deze worden verworven.

De risico- en capaciteitenanalyse wordt met een overzicht van relevante beheersmaatregelen ter besluitvorming voorgelegd aan de relevante bestuursgremia.

Verantwoordelijk

Programmamanager Maritieme Veiligheid met ondersteuning van Risico- en Crisisbeheersing VRZ

Stakeholders

Alle relevante partnerorganisaties.

VRZ (waaronder afd. Risico- en crisisbeheersing)

Succes- en acceptatie factoren

Beschikbaarheid van relevante data en informatie.

Beschikbaarheid experts van de partnerorganisaties.

Bestuurlijke besluitvorming relevante gremia over te nemen maatregelen.

Effectieve doorlooptijd project in relatie tot snelheid van ontwikkelingen. Tijdsindicatie

13 1200 uur per jaar voor alle partners gezamenlijk.

Doorlooptijd 2016 - 2017 (en jaarlijkse update) Geraamd budget € 100.000,- voor 2 jaar.

13

Per deelproject wordt de tijdindicatie per uren nader uitgewerkt.

Page 28: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 28

Pijler 3 Digitale informatie- en communicatievoorziening Deltawateren

Deelproject 1. Digitale informatievoorziening

Omschrijving

Het deelproject MOI nautisch is gericht op het delen van informatie met en tussen de bij de incidentbestrijding op het water betrokken partijen. Door beter en sneller gegevens uit te wisselen kan zowel de effectiviteit van de incidentbestrijding als de start hiervan verbeterd worden. Hiertoe wordt gestart met een basissysteem wat vanuit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wordt geleverd. Dit systeem wordt voor een periode van 3 jaar verder ontwikkeld richting de specifieke behoefte vanuit het programma Maritieme Veiligheid. Het project is dus deels onderzoek, deels realisatie.

Doelstelling

Begin 2020 beschikken VRZ en de nautische partners over een platform waarmee voorafgaand aan en tijdens de incidentbestrijding near-real-time gegevens met elkaar gedeeld worden. Het platform bestaat minimaal uit een viewer waarmee de relevante geo-informatie in beeld gebracht wordt, dit in de context van het incident en de rol die betrokken partner heeft in het incident. Gestart wordt met een proefperiode van een half jaar. Vervolgens wordt het systeem op basis van de behoeften van de diverse partners verder doorontwikkeld.

Beschrijving belangrijkste activiteiten

Inrichten van het initiële systeem op basis van de standaarden vanuit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

Ontsluiten diverse bronnen (o.a. regionale gegevens en kaartlagen partners, GMS via de replicaserver).

Deelnemen aan “gebruikersbijeenkomsten” met andere veiligheidsregio’s die gebruik maken van het systeem.

Evalueren van de werking van het systeem a.d.h.v. feitelijke incidenten en oefeningen na afloop van de proefperiode.

Realiseren koppelingen naar LCMS en GEO4OOV en andere relevante systemen op het moment dat deze koppelingen worden gerealiseerd.

Verantwoordelijk

Veiligheidsregio Zeeland – Crisisbeheersing Informatiemanagement

Stakeholders

Hoofdstructuur Veiligheidsregio Zeeland.

Alle crisispartners rondom maritieme veiligheid.

Succes- en acceptatie factoren

Er is een real-time koppeling naar het meldkamersysteem GMS (middels een repli-server) om direct incidentgegevens in het MOI te publiceren.

Partners delen relevante gegevens binnen het systeem met de andere partners.

Deelnemende functionarissen dienen een gebruiksovereenkomst m.b.t. het gebruik van de gegevens te ondertekenen en kunnen het systeem alleen benaderen op basis van persoonlijk inloggen.

Zodra beschikbaar wordt er een koppeling gerealiseerd naar LCMS en GEO4OOV.

Tijdsindicatie14 600 uur per jaar voor alle partners gezamenlijk.

Doorlooptijd 2016-2019

Raming budget € 150.000,- .

14

Per deelproject wordt de tijdindicatie per uren nader uitgewerkt.

Page 29: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 29

Deelproject 2. Risico- en crisiscommunicatie Deltawateren

Omschrijving

Het deelproject risico- en crisiscommunicatie Deltawateren is primair gericht op het vanuit een integrale communicatiestrategie:

Vergroten van het veiligheidsbewustzijn onder burgers en bedrijven en het bieden van concrete handelingsperspectieven.

Opstellen van eenduidige boodschappen richting burgers en bedrijven om de communicatie in een crisisfase beter op elkaar af te stemmen, inclusief de afspraken over woordvoering.

Doelstelling

De communicatiestrategie Maritieme Veiligheid sluit in 2017 aan op de overall communicatiestrategie van VRZ en maakt ook onderdeel uit van de plannen van de relevante partners.

Woordvoering over maritieme incidenten op de Deltawateren is geregeld door middel van concrete afspraken.

De website Zeeland Veilig vormt de centrale spil in de communicatie-uitingen over maritieme incidenten richting burgers en bedrijven. Niet alleen op het gebied van veiligheidsbewustzijn, maar ook in het aanreiken van concrete handelingsperspectieven gedurende een incident.

Binnen het programma Veerkrachtig Zeeland is de aandacht voor maritieme veiligheid opgenomen.

Beschrijving belangrijkste activiteiten

Binnen de projectgroep worden de contouren van een integrale communicatiestrategie Maritieme Veiligheid uitgewerkt en voorgelegd aan de stuurgroep.

Deze integrale communicatiestrategie vormt de basis voor alle communicatie-uitingen vanuit alle partners rondom dit thema.

Aan de hand van reële maritieme incidentscenario’s worden handelingsperspectieven en standaardboodschappen ontwikkeld die gedurende een incident of crisis kunnen worden verspreid.

De handelingsperspectieven worden in ieder geval via de website Zeeland Veilig gecommuniceerd richting burgers en bedrijven. Speciale aandacht is er daarbij ook voor de doelgroep recreanten/toeristen.

De handelingsperspectieven worden afgestemd met de buurregio’s om zoveel mogelijk op elkaar aan te sluiten in het eenduidig communiceren van boodschappen richting de maatschappij.

Er wordt aansluiting gezocht bij het programma Veerkrachtig Zeeland met als doel het thema maritieme veiligheid ook in te bedden in de aanpak rondom zelfredzaamheid en samen redzaamheid.

Verantwoordelijk

Programmamanager Maritieme Veiligheid ondersteund door communicatie VRZ.

Stakeholders

Communicatieadviseurs van betrokken kernpartners, inclusief de relevante gemeenten.

Hoofdstructuur Veiligheidsregio Zeeland en crisispartners.

Succes- en acceptatie factoren

Bereidheid partners om communicatie-uitingen, zowel in koude als warme fase, op elkaar af te stemmen en ook hun communicatiekanalen ter beschikking te stellen.

Bereidheid om afspraken te maken over woordvoering.

Kracht van Zeeland Veilig als centraal communicatiemiddel te gebruiken (let wel: dit is niet het enige communicatiemedium).

Page 30: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 30

Tijdsindicatie15 N.t.b.

Doorlooptijd 2016-2019

Budget € 50.000,-.

15

Per deelproject wordt de tijdindicatie in uren nader uitgewerkt.

Page 31: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 31

Pijler 4 Versterken (inter-)nationale samenwerking Deltawateren

Omschrijving

Binnen het deelproject interregionale samenwerking wordt geïnvesteerd in het versterken van de relaties met de buurregio’s. Daarnaast worden Europese projecten binnen deze pijler uitgevoerd.

Doelstelling

Het verbeteren van de samenwerkingsrelatie rondom de maritieme incidentbestrijding, zowel (inter-)regionaal, nationaal als internationaal.

Beschrijving belangrijkste activiteiten

Voor het versterken van de interregionale samenwerking rondom maritieme veiligheid worden allereerst de meest relevante stakeholders en bestaande overleggremia (o.a. Zuidwestelijke Delta, GROS) van de buurregio’s in kaart gebracht.

Een internationale beïnvloedingsstrategie wordt opgesteld, waarbij maatwerk kan worden geleverd. In deze beïnvloedingsstrategie dient helder te zijn welke resultaten men vanuit het programma Maritieme Veiligheid wil bereiken en hoe de wederzijdse belangen op elkaar kunnen worden afgestemd.

Het binnen het meerjaren-oefenprogramma plaats inruimen om periodiek met alle buurregio’s te oefenen.

Verantwoordelijk

Programmamanager Maritieme Veiligheid i.s.m. teamleider Programma’s VRZ.

Stakeholders

Buurregio’s;

Belgische gouvernementen Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen;

Rijkswaterstaat;

Provincie Zeeland;

Bestuurlijk portefeuillehouder VRZ en voorzitter AB/DB VRZ;

Manager Risico- en Crisisbeheersing VRZ.

Succes- en acceptatie factoren

Draagvlak en commitment buurregio’s over inhoud programmaplan.

Bereidheid vanuit buurregio’s om capaciteit (in tijd en menskracht) vrij te maken.

Mogelijkheid om maritieme veiligheid structureel op de agenda te zetten van de relevante overleggremia met de buurregio’s.

Bereidheid om gezamenlijk te trainen en te oefenen en dit in de eigen meerjaren-oefenplannen op te nemen.

Tijdsindicatie16

Afhankelijk van de urgentie en prioriteit rondom de op te zetten samenwerking.

Doorlooptijd 2016-2019

Budget € 100.987,-.

16

Per deelproject wordt de tijdindicatie in uren nader uitgewerkt.

Page 32: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 32

Bijlage 2. Model financiële evaluatie project Deltawateren

Page 33: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 33

Bijlage 3 Programmabegroting

In de voorliggende bijlage wordt de meerjarenbegroting voor programma Maritieme veiligheid uitgewerkt. Binnen het programma zullen onder andere de maatregelen en voorzieningen, welke voortkomen uit project Deltawateren worden opgenomen. Tevens zal de planvorming, de vakbekwaamheid en de incidentbestrijdingsmiddelen voor alle Deltawateren worden onderhouden. Tenslotte zal Europese samenwerking op het gebied van maritieme veiligheid worden vormgegeven. Structureel is €425.000 geraamd, dit is €175.000 van Zeeland Seaports en €250.000 van VRZ.

3.1 Inkomsten Door de Rijksoverheid is de afgelopen jaren een financiële bijdrage geleverd aan de oprichting van een maritieme incidentbestrijdingsorganisatie. Door ZSP is de komende vijf jaren een, incidentele financiële bijdrage toegezegd van € 175.000,- per jaar. Door de Provincie Zeeland is een bedrag van € 100.000,- beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het Europese project MIRG-ex. Het bedrag wordt in een aparte begroting van MIRG-ex verantwoord.

Organisatie 2016 2017 2018 2019 2020

Restant bijdrage Rijksoverheid projectperiode 2010- 2015

€2.418.487

Zeeland Seaports

€ 175.000 € 175.000 € 175.000 €175.000 € 175.000

Veiligheidsregio Zeeland

€ 250.000 €250.000 €250.000 €250.000 €250.000

Europese Unie p.m p.m p.m p.m p.m

Totaal per jaar

€2.843.487

€425.000

€425.000

€425.000

€425.000

3.2 Uitgaven Op de pagina hierna volgen per jaar de uitgaven voor de jaren 2016 tot en met 2019. In het jaar 2020 zal een evaluatie van het programma plaatsvinden. In het programmaplan is een toelichting gegeven op de doelstellingen en de hiermee verbonden aandachtgebieden en activiteiten.

Page 34: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 34

3.3 Structurele uitgaven 2016 tot en met 2020

Rijlabels Primitieve begroting 2016 Voorgestelde wijziging 2016 Begroting 2016 na overleg ZSP Primitieve begroting 2017 Meerjarenraming 2018 Meerjarenraming 2019 Meerjarenraming 2020

5900 Project Deltawateren -198.663 -146.000 -146.000 -17.000 -17.000 -17.000 -17.000

411000 Salariskosten huidig personeel 34.300 44.130 44.130 57.500 57.500 57.500 57.500

411011 Sociale lasten (ABP) 4.950 6.432 6.432

411012 Sociale lasten (WIA) 4.000 5.263 5.263

411015 Overige salariskosten personeel 49.332 110.186 110.186 113.500 113.500 113.500 113.500

430000 Personeel van derden 56.700 56.700

434300 Overige goederen en diensten -13.000 -13.000 -13.000 -13.000

842300 Overige inkomensoverdrachten -291.245 -368.711 -368.711 -175.000 -175.000 -175.000 -175.000

5902 Project Deltawateren Incidentbestrijdingsmiddelen 201.831 124.650 124.650 132.150 132.150 132.150 132.150

434300 Overige goederen en diensten 113.831 0 0

434343 Onderhoudskosten roerende zaken 36.650 36.650 36.650 36.650 36.650 36.650

434351 Huren roerende zaken 88.000 88.000 88.000 88.000 88.000 88.000 88.000

434365 Verzekeringskosten 7.500 7.500 7.500 7.500

5903 Project Deltawateren Opleiden, Trainen & Oefenen 226.832 212.350 212.350 110.850 110.850 110.850 110.850

434300 Overige goederen en diensten 5.000 5.000 5.000 5.000

434351 Huren roerende zaken 40.000 40.000

434386 Cursus- en opleidingskosten 206.750 169.350 169.350 102.850 102.850 102.850 102.850

434387 Verblijf- en vergaderkosten 20.082 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000

5904 Project Deltawateren ICT & Informatiemanagement 15.000 54.000 54.000 19.000 19.000 19.000 19.000

434315 Automatiseringskosten hardware 15.000 54.000 54.000 19.000 19.000 19.000 19.000

5907 Project Deltawateren Overige kosten 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000

434300 Overige goederen en diensten 5.000 0 0 5.000 5.000 5.000 5.000

434387 Verblijf- en vergaderkosten 5.000 5.000

463000 Overige verrekeningen 0 0 0

Eindtotaal 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000

Page 35: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 35

3.4 Investeringsgoederen (meer dan 10.000,- aanschafwaarde)

Kapitaalgoederen Aankoopbedrag Jaar van aankoop Afschrijvingstermijn Vervangingsbedrag Jaarschijf

Grondstation Helibeelden €

58.108,00 2010 8

Schuimvormend middel en toebehoren (totaal) €

412.154,00 2011 t/m 2013 (gespreid) 20

Trekker ten behoeve van schuim €

55.000,00 2011 15

Container t.b.v. schuim €

39.175,00 2012 20

Trailers t.b.v. schuim €

68.000,00 2012 15

Bouw commandovaartuigen €

2.930.325,00 2011 20

Laptops t.b.v. bemanning CoVa's €

13.100,00 2011 7 13.500 2018

Router Viprinet €

20.258,00 2011 5 20.500 2016

Middelen t.b.v. videoconferentie €

54.684,00 2012 7 55.000 2019

COBRA-unit €

197.779,00 2013 10

Mobiele dompelpompunit €

908.026,00 2013 20

4G wifi verbinding RWS 78 en RWS 79 €

24.065,00 2014 3 25.000 2017

Communicatiekoffer t.b.v. informatiemanagers €

15.759,00 2014 7

€114.000

Page 36: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 36

Bijlage 4: Bestedingsplan De volgende zaken dienen in de komende programmaperiode te worden gerealiseerd. Het gaat hier over het aanschaffen van zaken met structurele lasten met incidentele middelen. Dit levert een risico op, indien de vervangingsinvestering niet geborgd is in de organisatie.

A. Nog uit te voeren activiteiten en diensten

De activiteiten en diensten die nog uitgevoerd moeten worden vanuit het project Deltawateren zijn in onderstaande tabel inzichtelijk gemaakt. # Nog te doen Toelichting Bedrag

1. Afsprakenkader met Vlaanderen c.a.

Nadere afspraken met Vlaanderen inzake samenwerking bij incidentbestrijding op het water, uitwerking bestuurlijke netwerkkaarten als verbijzondering van de generieke GROS afspraken.

Invulling Gemeenschappelijk Nautisch Veiligheidsoverleg met Vlaanderen.

Updaten van de Zwinregeling.

Uitwerken consequenties toename cruisevaart.

€25.000

2. Convenant Zeeland Seaports Vastleggen van de samenwerking met Zeeland Seaports voor wat betreft informatiepositie bij crises, doorontwikkeling samenwerking, publiek-private samenwerking en kennis, advies en innovatie.

€25.000

3. Incidentbestrijdingsmiddelen De opsporingsmiddelen zijn onmisbaar en noodzakelijk ter ondersteuning van de bestaande hulpverleningsvoorzieningen om vermiste personen te kunnen lokaliseren. De RWS-vaartuigen worden hiermee uitgerust. Hiervoor is een bedrag begroot van € 10.000,-.

Na de MIRG-EX oefening zal de noodzakelijke uitrusting worden aangeschaft om de MIRG in te kunnen zetten bij ongevallen met gevaarlijke stoffen aan boord van schepen en/of in de onmiddellijke omgeving ervan. De 2

e container zal hiertoe worden opgebouwd

en ingericht. Er is een bedrag beschikbaar van € 100.000,-, zijnde € 65.000,- voor de opbouw en € 35.000,- voor de inrichting.

Voor de MIRG-leden worden nog aanvullende middelen aangeschaft om de operationaliteit te kunnen waarborgen. € 20.000,-.

De helikoptertransportation-suites moeten uitgehangen en gedroogd worden om de levensduur en reparatiekosten te voorkomen. Hiervoor wordt in de post Olympiaweg in de remise een tussenverdieping ingericht. €150.000,-.

€280.000

4. Eenduidige afspraken Reddingsbrigades

Na besluit AB over samenwerking met Regionale Reddingbrigade (RVR) worden afspraken gemaakt over regionaal gelieerd gebruiker C2000, inclusief service van C- en P-2000 apparatuur. Hiervoor wordt een raming opgenomen.

€25.000

5. Verlenging bestaand contract SAR-MWB

Door de vertraging in de uitvoering van de SAR-voorzieningen voor het Schelde-Rijnkanaal wordt er meebetaald aan de waakvlamovereenkomst van de brandweer Midden- en West-Brabant. Hiervoor is een bedrag gemoeid van € 51.250 per jaar voor maximaal 2 jaar, zodat een definitieve oplossing/ voorziening kan

€102.500

Page 37: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 37

zijn opgericht.

6. CoVa (reservering midlife ICT-vervanging)

De aangebrachte elektronische- en communicatievoorzieningen in de COVA-vaartuigen RWS 78 en 79 hebben een gemiddelde levensduur van vijf tot zeven jaar. Voor de tussentijdse vervangingen is een stelpost van € 61.000 opgenomen. De vervangingsinvesteringen uit de jaarschuiven 2016 – 2019 zijn eveneens t.w.v. € 114.000 opgenomen.

€175.000

7. Instandhoudingskosten Als budget voor de instandhouding van de reeds aangeschafte middelen.

€95.000

Totaal €727.500

Page 38: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 38

B. Instandhouding en verbetering incidentbestrijding Deltawateren

Instandhouding en verbetering

1. Maritieme opleiding scheepsincidentenbestrijding

De noodzakelijke teams voor het specialisme voor scheepsincidentbestrijding in Zeeland worden opgeleid, getraind en geoefend. Daarnaast wordt geïnvesteerd in de samenwerking van MIRG met Nederlandse teams van VRR, BAA, Ministerie van Defensie en VRG. De onderlinge bijstand en aflossing van het MIRG door SBB-VRR wordt hierdoor georganiseerd.

€270.000

2. Maritieme incidentbestrijdingsmiddelen op het water

De incidentbestrijdingsmiddelen voor de overige Zeeuwse wateren zijn onmisbaar en noodzakelijk ter ondersteuning van de bestaande hulpverleningsvoorzieningen om een maritiem incident adequaat te kunnen bestrijden.

€420.000

3. Multi-purpose-voorziening Schelde-Rijnkanaal

Een nieuwe opzet van de Search and Rescue-taak, duiktaak en brandbestrijdingstaak op de gemeentelijk ingedeelde wateren van Zeeland is noodzakelijk. Hiervoor is een raming opgenomen van € 600.000,-. Door de opkomst van de riviercruisevaart in Zeeland is de vraag naar geredden capaciteit toegenomen op de gemeentelijk ingedeelde wateren. Voor het SAR-ingedeelde gebied Kanaal door Zuid-Beveland wordt gebruik gemaakt van het KNRM-station Hansweert. Voor het Kanaal Gent – Terneuzen dienen, indien nodig aanvullende middelen te worden verworven.

€600.000

Totaal €1.290.000

Page 39: Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019

Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2019 39

C. Nieuw beleid

Nieuwe beleid t.a.v. maritieme veiligheid

1. Risico- en capaciteitenanalyse overige Zeeuwse wateren

Inmiddels is duidelijk dat hiervoor een tijdelijke medewerker wordt aangenomen voor de duur van 18 maanden.

€100.000

2. Opstart pilot operationeel informatie systeem (MOI nautisch-industrieel)

Tijdens de eindoefening Deltawateren in 2015 is gebleken dat het delen van de operationele informatie tussen de diverse partijen betrokken bij nautische incidenten moet worden verbeterd. Door telefonische overdracht gaat kostbare informatie en tijd verloren. Door de veelheid aan informatieknooppunten is een gezamenlijk en actueel totaalbeeld van het incident noodzakelijk. Onderzoek zal worden uitgevoerd naar de bruikbaarheid van het Rotterdamse operationeel informatie systeem tussen water- en landmeldkamers en –crisesstaven. Binnen het systeem maken functionarissen gebruik van dezelfde actuele gegevens. Locatie- en incident gerelateerde informatie kan eenvoudig worden gedeeld. De primaire doelstelling van de pilot is om te onderzoeken of en in welke mate de informatie-uitwisseling tijdens incidentbestrijding te water verbeterd kan worden door gebruik te maken van het systeem.

€150.000

3. Risico- en crisiscommunicatie €50.000

4. (Inter-)nationale samenwerking

€100.987

Totaal €400.987