programmaboek van de studiedag

20
De klacht in de eredienst werkdag EredienstCreatief zaterdag 17 maart 2012, Maarssen

Transcript of programmaboek van de studiedag

De klacht in de eredienst

werkdag EredienstCreatief

zaterdag 17 maart 2012, Maarssen

Programma

09.15 Inloop met koffi e

10.00 Ochtendgebed

10.30 Seminar (plenair): De klacht in de eredienstProf.dr. Evert Jonker (emeritus hoogleraar praktische theologie, PThU Kampen) gaat met musici en

deelnemers aan het werk om het thema concreet bij de kop te pakken, door een aantal verrassende

vragen en mogelijkheden voor te leggen.

12.30 Lunchpauze

13.30 Workshops (groepen)

1 Zing het lied opnieuw: Over Blended Worship Kees van Se en

(Nieuwe) liederen instuderen en invoeren is nog geen vernieuwing. Hoe kunnen liedculturen verbonden

worden? Wat kun je met een oud en bekend lied allemaal doen? In deze workshop wordt hiermee actief

geoefend. m.m.v. Daan Weenk, orgel.

2 Altijd wat te klagen - een Kyrie voor jongeren Karin de Schipper & JOP

(Jongerenorganisatie Protestantse Kerk)

Deze workshop is gebaseerd op het goedlopende concept JOP Wake Up Call, waarin tieners worden

uitgedaagd om zelf met eigentijdse middelen een viering in elkaar te ze en. Na uitleg over de principes

achter JOP Wake Up Call, gaan de deelnemers zelf een Kyrie-gebed voor de slotviering eigentijds

vormgeven. De workshop wil inspireren om in de eigen gemeente met tieners de eredienst te

vernieuwen.

3 Schriftlezing anders: de Praktijk Andries Govaart

Met het thema van de dag als invalshoek, maken deelnemers kennis met verschillende 'Out of the box'

manieren om de schriftlezing uit te verzorgen. De schriftlezing in de slotviering van de dag wordt in deze

workshop voorbereid.

15.00 Thee

15.30 Slotviering

16.30 Nagesprek (optie)

17.00 Einde

2

Welkom Kees van Se enNamens de werkgroep van EredienstCreatief heet ik u van harte welkom op

deze studiedag over het thema ‘De klacht in de eredienst’.

In 2011 organiseerde de werkgroep voor het eerst een symposium over

muziek en liturgie, in het Dominicanenklooster in Huissen. Dat viel in goede

aarde en riep eveneens goede vragen op. Met name vragen rondom het

seminar over ‘Lament’, dat de hoofdspreker van dit symposium, prof. John Witvliet van het Calvin Institute of

Christian Worship te Grand Rapids, verzorgde. Wat moeten wij aan met dit belangrijke onderdeel van de

liturgie en de psalmen? Meer nog: hoe geven we hieraan op creatieve wijze gestalte zodanig dat dit ons

(geloofs-)leven verdiept en verrijkt?

We zijn daarom blij dat we prof. dr Evert Jonker (emeritus hoogleraar te Kampen) bereid gevonden hebben in

het ochtendprogramma hierover met ons van gedachten te wisselen en te kijken naar praktische mogelijkheden

rondom dit thema.

In de middag is er een aantal workshops, waaruit u een keuze kunt maken. De meeste workshops proberen dit

thema – ‘de klacht’ – verder praktisch uit te werken. We hebben vooral ook aan de positie van jongeren

gedacht. ‘Praisen’ met jongeren, dat wil nog wel (in een aantal groepen), maar ‘klagen’? Vanuit JOP zal dit

onderdeel nader worden uitgewerkt. Vanuit een andere invalshoek zal Andries Govaart met teksten en het

omgaan met teksten (schriftlezing) aan de slag gaan.

Een van de ‘visitekaartjes’ van EredienstCreatief is de zogenaamde ‘blended worship’. Daarover is van alles te

zeggen, maar ook te doen. Ikzelf neem dit voor mijn rekening. Waar halen we ons liedmateriaal vandaan en

hoe gaan we om met die verschillende liedculturen? We proberen wegwijs te worden in het omgaan met dat

oerwoud van bundels en liederen.

De vieringen vormen een belangrijk onderdeel van deze dag. We beginnen de dag met een eenvoudig

morgengebed, waarin ds. Klaas Willem de Jong voorgaat. Aan het einde van de middag volgt een wat langere

viering, die gewijd zal zijn aan het thema en waarin diverse onderdelen van de workshops terugkomen.

We hopen dat die vieringen smaakmakend en voorbeeld-ig zijn, maar beseff en tevens dat zoiets niet het laatste

woord heeft. Er is natuurlijk best kritiek op te leveren. Er kan verbeterd worden, of was het ‘helemaal niks deze

keer’? Wellicht moesten we dat vaker doen: na afl oop een dienst evalueren – predikant, lector, musici en een

paar gemeenteleden samen. In een sfeer van openheid waarin kritiek geen belast woord is, worden de beste

ideeën geboren. Die ruimte is er ook na afl oop van deze viering.

Maar u mag ook gewoon naar huis…

Ik spreek de hoop uit dat dit een geslaagde dag zal worden. Iets dat zal blijken als we naar huis gaan met

ideeën en mogelijkheden die we thuis in praktijk kunnen brengen.

Het ligt in de bedoeling in de herfst van 2013 weer een tweedaags symposium te organiseren. Opnieuw zal dan

de vraag zijn hoe we elkaar praktisch kunnen toerusten tot het omgaan met verschillende liedculturen (vooral

op het niveau van het ‘gewone gemeentelid’), de verhouding tussen de eredienst en de cultuur waarin wij

leven, en op welke creatieve wijze wij gestalte kunnen geven aan de liturgie, waarin wij God ontmoeten. <

3

4

De klacht in de eredienst

‘Als je de psalmen leest, dan moet je wel een goede reden hebben om niet te lofprijzen’, wordt wel eens gezegd.

Het is een geliefd adagium in de praise-and-worship-beweging. En als wij het niet doen, dan doet de

schepping zelf dit wel en gaan de bomen in hun handen klappen. Niemand die de psalmen kent, kan deze

‘ecologie van de lofprijzing’ ontkennen.

Nadere beschouwing geeft echter aan dat dit net zo goed geldt voor de ‘klacht’. Een substantieel deel van de

psalmen, maar ook de profeten zijn ervan doortrokken. Je moet een reden hebben niet te klagen als je al die

teksten daarover leest.

Dat is op het eerste oog een merkwaardig gezichtspunt. Immers, bij klagen denken we aan ‘zeuren’ en

‘negatief zijn’. Het hoort niet bij de lofprijzing thuis, denken we. Het is ook niet zo gemakkelijk om te klagen in

de eredienst. Je moet een heel goede reden hebben (zoals bij een begrafenis) en die lijkt er lang niet altijd te zijn.

We kunnen leven met een ‘kyrie’-moment in de eredienst zolang dit onderdeel niet te dichtbij komt en snel

passeert in de orde van dienst. Het moet wel leuk blijven.

Op een of andere manier is de lofprijzing beter te verteren. Er bestaat niet zoiets als een praise-and-lament-

beweging en dat is veelzeggend. Lofprijzing én klacht hebben echter Bijbelse papieren, tot en met de Apoca-

lyps van Johannes toe. Beide zijn als het erop aankomt even lastig wanneer ‘je gevoel niet mee wil komen’. En

bij beide geldt dat dit ook niet altijd nodig is om het toch als echt en authentiek te beleven. De geschiedenis van

de christelijke gemeenschap is er nu eenmaal een van lofprijzing én klacht, ook al beleef je dat zelf niet altijd op

elk moment zo.

Tot slot is de klacht ook niet bijster populair in de huidige tijd. Je succes – en dus geluk – is immers maakbaar

geworden; het is een ‘keuze’. Je moet altijd positief en optimistisch zijn. Zelfs het meest vervelende wat ons

overkomt, vormt slechts een beloftevolle ‘uitdaging’, zo leren de managementgoeroes ons. Zowel een epicu-

risch hedonisme als een stoicijns escapisme helpt ons daarbij. Never a dull moment. Pech bestaat niet. Klagen en

zeuren zijn taboe.

Deze blikken positiviteit enerzijds en zeurderige zelfgerichtheid anderzijds zijn echter niet waartoe de psalmen

oproepen. De psalmen verwoorden (bezingen!) het scala van gedachten en gevoelens die de mens op deze

aarde meemaakt. Positief, zoals vreugde, dankbaarheid en lofprijzing. Maar ook een rauw scala aan nega-

tieve emoties: (doods-)angst, pijn, woede, schuldgevoel, ongeloof, depressie en verdriet. Het leven is niet altijd

maakbaar en niet iedereen wordt een ster in eigen universum. Er bestaat wel degelijk zoiets als domme pech en

aangedaan onrecht. In deze weerbarstigheid wordt niets weggepoetst. In de psalmen worden het positieve en

het negatieve niet ‘geharmoniseerd’. Dat kan wel eens verwarring kan wekken bij de lezer.

Bijvoorbeeld in Psalm 89. In deze psalm loopt een uitbundige lofprijzing zonder waarschuwing over in een

klacht (vers 39). Alsof de psalmist al lofprijzende plotseling door de bodem zakt en in de harde realiteit terecht-

komt. De lofprijzing en de klacht staan ook op andere plaatsen in de psalmen op gespannen voet. De klacht

kleurt de lofprijzing. Deze is niet wereldvreemd, maar vertoont een doorleefd en gegroefd karakter. Anderzijds

kleurt de lofprijzing de klacht, die in het Bijbelse denken nooit in een absoluut nihilisme verzinkt. Er is altijd

hoop; de lofprijzing biedt dan het juiste perspectief op wie God is. De lofprijzing en de klacht lijken dus van

elkaar a ankelijk, op elkaar betrokken.

5

In de psalmen gaat het echter niet alleen om introspectie, om zich te wentelen in dit scala van gevoelens,

hoezeer ze er ook mogen zijn. De psychologie heeft ons in vele variaties sinds de 19e eeuw geleerd hoe

schadelijk het verdringen van emoties en de ontkenning van het gebroken zelf is. De psalmen hebben in de

geschiedenis, lang voor de opkomst van de moderne psychologie, bewezen een zegenrijk verwerkingsmodel te

zijn. De psalmen zijn herkenbaar, bieden een identifi catiemodel en geven betekenis. Toch wordt in de psalmen

de psychologie zelf overstegen (niet: opgeheven). In een op de psalmen georiënteerde liturgie wordt ons gebed

uiteindelijk om zo te zeggen ‘ontpsychologiseerd’ (Eugene Peterson). In de psalmen liggen we niet op het bed

van de psychoanalyse, maar zoeken wij God. We proberen ten diepste niet alleen onszelf te begrijpen, maar

God te vinden. De klacht, maar ook de lofprijzing, komen er in een groter perspectief te staan: dat van (de roep

om) het recht en vrede. De psalmen zijn uiteindelijk theocentrisch, niet emo-centrisch. We gaan in de psalmen

door de klacht heen (dat wel) naar iets anders. En in de lofprijzing proclameren we dat er maar één God is, en

dat al die andere vals zijn. Daarom is de lach van de lofprijzing zo bevrijdend. Niet omdat die de klacht

negeert, maar haar omvormt. Ashes to beauty.

Walter Brueggemann verdeelt de psalmen in ‘psalmen van oriëntatie’, ‘psalmen van desoriëntatie’ en ‘psalmen

van een nieuwe oriëntatie’. Hij deelt de klaagpsalmen bij de tweede groep in. Israël en zijn psalmisten

bevinden zich dan in een toestand van vertwijfeling, de weg kwijt zijn, van diepe klacht en rouw. Die

‘desoriëntatie’ is op haar hevigst in de vraag naar de theodicee. Op Goede Vrijdag zingt men in de kloosters

psalm 88, waarvan alleen het eerste vers nog een sprankje hoop biedt: HEER God, mijn redder… Vervolgens is

‘de enige metgezel de duisternis’ (laatste vers). Duisternis die oplich e in Auschwi en alles waar dit voor

staat.

We bereiken de psalmen van een ‘nieuwe oriëntatie’, waarin de lofprijzing weer klinkt, dan ook moeizaam.

Meer nog, we bereiken God zelf soms ook maar moeizaam. Het nieuwe evenwicht laat zich niet gemakkelijk

vinden. Het hoopvolle is dat God deze moeilijke weg met ons gaat en zich ermee identifi ceert. Hij werd

deelgenoot in het menselijk lijden. Het kenmerk van de tweede persoon (en dus van de eerste en de derde) in

de drie-eenheid is het kruis – hét merkteken van de vastbeslotenheid van God om deel te hebben aan de mens

en haar geschiedenis van pijn en vreugde. Het vaandel van Christus, zoals de oude kerkvaders het kruis noem-

den, is geplant in het midden van een weerbarstige realiteit. En juist daar, in het midden van de

verlatenheid en de verbroken gemeenschap klinkt het: ‘Ik zal uw naam bekendmaken, u loven, in de kring van

mijn volk’ (Psalm 22:23). Daniel Hardy en David Ford spreken in dit verband van een ‘theodicy of praise’.

God zelf ontloopt het kwaad niet en maakt zijn handen aan ons vuil: ‘Hij wast het vuil van Sions vrouwen’

(Jes. 4:4). Dit is de basis van de theologie van de lofprijzing.

In het begin van Ezechiël wordt een drama geschilderd met felle kleuren. De profeet wordt gezonden naar een

opstandig en corrupt volk. Maar Ezechiël moet eerst een merkwaardige maaltijd met huid en haar verorberen

tot zijn maag knapte: een papyrus boekrol, uitgerold en aan beide kanten volgeschreven. ‘Dit stond erop te

lezen: ‘Klaagliederen, en gezucht en gesteun’’ (Ez. 2: 10). Hij moest zich de klacht van de Eeuwige helemaal

eigen maken, tot aan de buikpijn toe. Het is een uiterst indrukwekkend en uniek concept in de

religiegeschiedenis: de God die klaagt. Een beetje god doet zoiets niet, laat zich niet als kwetsbaar zien.

Deze wel. Hij is betrokken bij de aarde en de kleiige mens. Daarin staat Hij soms alleen. Toch maakt Hij ons

deelgenoot van zijn klacht. Zijn klacht moet dwars door ons heen. Anders gezegd: Hij wil ons deelgenoot

maken van zijn pijn, partner in zijn moeitevol lijden om de schepping.

Moeder Basilea Schlink, de overste van de Marienschwestern – de orde uit Darmstadt die na de oorlog zo

betrokken was bij het lot van het joodse volk en de Duitse (Europese) schuld – schreef het lied ‘Een klacht

klinkt uit Gods Vaderhart’ (Evangelische Liedbundel 67). Dat lied gaat over de eenzaamheid van God, in de steek

gelaten door de mensheid, die niet begrijpt dat God een kwetsbaar hart heeft. De klacht in de liturgie verbindt

ons op een bijzondere manier met dit hart van God en zijn bewogenheid om de gebrokenheid in deze wereld.

Zo overstijgt ze het (ons) individuele leed. Dat geldt trouwens ook voor een volwassen geworden lofprijzing.

Wij herkennen ons in de spiegel van de psalmen omdat wij uiterst breekbaar zijn, maar ook omdat ze ons

perspectief bieden. Dat leidt tot klacht in de meest brede betekenis (maar niet die van zeuren), het leidt ook tot

de hoop en de lofprijzing. We zijn geroepen deze spanning steeds opnieuw te beleven, haar niet te ontkennen,

maar te erkennen. Haar te doordenken en creatief om te werken in voor de eredienst bruikbare elementen.

Dat vereist voor predikanten en musici de nodige inspiratie en vermoedelijk vooral veel transpiratie. Het vergt

meer dan het ‘afwikkelen’ van onderdelen in de liturgie als ‘kyrie’ en ‘gloria’. Het is een proces van

voortdurende bewustwording.

Uiteindelijk is het de gemeenschap zelf die in het dagelijkse leven zowel de betrokkenheid bij de gebrokenheid

als de uitweg daaruit – de hoop die in de lofprijzing resoneert – voorleeft en doorleeft. <

6

7

Morgengebed

Opening Welkomstwoord

Morgenlied Heilig, heilig, heilig

Gezang 457 uit Liedboek voor de kerken – t. Reginald Heber, v. W. Barnard, m. J.B. Dykes

Psalmgebed Psalm 24

Een psalm van David.

stem: Van de HEER is de aarde en alles wat daar leeft,

de wereld en wie haar bewonen,

hij heeft haar op de zeeën gegrondvest,

op de stromen heeft hij haar verankerd.

Wie mag de berg van de HEER bestijgen,

wie mag staan op zijn heilige plaats?

Wie reine handen heeft en een zuiver hart,

zich niet inlaat met leugens

en niet bedrieglijk zweert.

Zegen zal hij ontvangen van de HEER

en recht verkrijgen van God, zijn redder.

Dat valt hun ten deel die u zoeken,

die zich tot u wenden – het volk van Jakob.

8

solo: Wie is de eeuwige, de lichtende?

Het is Hij die vecht om gerechtigheid,

het is de god van de armen, de sterke.

Blz 48 v.v. uit Verzameld Liedboek – t. Huub Oosterhuis, m. Antoine Oomen

stem: Wie is die koning vol majesteit?

De HEER, machtig en heldhaftig,

de HEER, heldhaftig in de strijd.

Lied 234 uit Opwekkingsliederen / 250 uit Evangelische Liedbundel – t. en m. onbekend, v. JmeO

stem: De koning vol majesteit wil binnengaan.

Wie is hij, die koning vol majesteit?

De HEER van de hemelse machten,

hij is de koning vol majesteit.

9

Gebedslezing Psalm 25 : 1-7

Een psalm van David.

stem: Naar u, Heer, gaat mijn verlangen uit

mijn God, op u vertrouw ik, maak mij niet te schande,

laat mijn vijanden niet triomferen.

Zij die op u hopen worden niet beschaamd,

beschaamd worden zij die u achteloos verraden.

Maak mij, Heer, met uw wegen vertrouwd,

leer mij uw paden te gaan.

Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij,

want u bent de God die mij redt,

op u blijf ik hopen, elke dag weer

Denk aan uw barmhartigheid, Heer,

aan uw liefde door de eeuwen heen.

Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd,

maar denk met liefde aan mij

en laat uw goedheid spreken, Heer.

Stilte (ca. 4 minuten)

Gebedsintentie

Zegenlied Laat de Heer uw vreugde blijven

t. Filippenzen 4: 4-7 (NBV), m. Peter Sneep, Getijdenreis Nederlands Dagblad 2011

10

Toelichting bij de slotviering

De viering van deze middag staat in het teken van het thema: de klacht. Waar bent U?

- We vertrekken vanuit de lofprijzing van Psalm 89 en gaan niet tot aan, maar verder dan de cesuur

in vers 39. Op dat punt slaan de lofprijzing en de bezongen beloften om in vertwijfeling, verwijten en

vragen. De psalm komt daar niet meer uit, anders dan door de aan dit derde psalmboek toegevoegde

doxologie.

- Vervolgens staan we stil bij beelden van de klacht, die zich concentreert rondom de vraag naar de

aanwezigheid en afwezigheid van God in onze tijd. De klacht wordt verbeeld en omspeeld met een

melodie die gebaseerd is op een van de 13 geloofsartikelen van Maimonides, een rabbijn uit de

twaalfde eeuw: ‘Ik geloof in de Messias. Ik geloof, ook al draalt hij’.

Het lied uit Iona, ‘Duurt de oorlog voort’, wordt in de bundel (II,5) als volgt toegelicht:

“De klaagzang is uit de kerk verdwenen en het protestlied, dat in de jaren zestig nog gloeide, is bijna uitgedoofd.

Alsof God er alleen is voor het goede en het mooie, en we over de rest maar moeten zwijgen omdat het onze eigen

schuld is”. Zo ontstond in Glasgow “dit lied, dat strijdbaar en verontwaardigd, maar ook ingetogen en

bedach aam kan worden gezongen. A ankelijk hiervan wordt het tempo gekozen”.

- Vervolgens slaan we het boek van Klaagliederen open. Andries Govaart zal dit in zijn workshop

voorbereiden. Er is daarna ruimte voor onze eigen ‘kleine’ klacht. Dit onderdeel wordt voorbereid in

de workshop van JOP.

- In de afsluiting loopt de klacht uit in het gebed om ontferming, de roep om recht en de wil om van dat

koninkrijk van vrede en recht deel uit te maken. Gezang 280 en Opwekking 382 worden in elkaar

gevlochten als een wisselzang gezongen. Op deze wijze ‘kleuren’ de liederen elkaar. Het Kyrie (hier als

een soort antifoon) is gemaakt door Antoine Houben. Hij schrijft als toelichting:

Kyrie is de vocativus of aanspreekvorm van het Griekse woord κύριος ("Heer"). Met enige aarzeling heb ik me

gewaagd aan een van de oudste liturgische woorden van de christelijke kerk. ”De acclamatie Kyrie eleison (Heer,

ontferm U!) is ouder dan de christelijke eredienst en is het enige onderdeel van de westerse liturgie dat de eeu-

wen door Griekstalig is gebleven. Het werd gebruikt in diverse vormen van heidense eredienst, onder andere in de

keizercultus, waarin de keizer kyrios (heer) werd genoemd. De christenen namen de titel ‘heer’ al vroeg over voor

Jezus van Nazaret, in wie zij geloofden als de gezalfde (dat betekent Christus of Messias) van God; zodoende werd de

acclamatie kyrie eleison al snel onderdeel van de christelijke liturgie’’.

Dit lied is een gebed, bedoeld om biddend te zingen. Het kan heel goed dienen als een gezongen antwoord op het

gebed van een voorganger. Het slot van de eerste twee couple en is muzikaal gezien een open einde, dat uitnodigt tot

verder gebed (want het lost muzikaal gezien nog niet op). Alleen het “amen” sluit dit lied werkelijk af.

Daar tussendoor vinden de gebeden plaats.

- De afsluiting is gewaagd, maar staat op Bijbelse grond. Het is, zoals eerder aangegeven, de afsluiting

van het derde psalmboek. Ondanks alles is er toch (de discipline van) de lofprijzing. <

11

Slotviering

‘Waar bent U?’

Lofprijzing Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere

Gezang 434 : 1 uit Liedboek voor de kerken – t. Joachim Neander, v. J. Wit & J.W. Schulte Nordholt, m. Duitsland 1741

Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied

Psalm 89 : 1 uit Liedboek voor de kerken – b. J.W. Schulte Nordholt & J. Wit, m. Genève 1562

allen: HEER, God van de hemelse machten,

HEER, wie is zo sterk als u?

Trouw omhult u als een mantel. (Psalm 89: 9)

12

Dankbare eerbied, glorie en lofl ied

t. en m. Jamie Harvill & Gary Sadler, v. Menno van der Beek

allen: Uw arm verricht heldendaden,

krachtig is uw hand, geheven uw rechterarm,

uw troon rust op recht en gerechtigheid,

liefde en waarheid staan in uw dienst. (Psalm 89 : 14-15)

al-len voor

13

O, kom nu en jubel

Lied 352 uit Evangelische Liedbundel – t. en m. R.E. Mason, v. R. Zuiderveld

Psalm 89 : 34-47a

stem: ‘Maar mijn liefde zal ik hem niet afnemen,

mijn trouw aan hem niet breken,

ik zal mijn verbond niet schenden,

mijn woorden niet herroepen.

Eens heb ik dat bij mijn heiligheid gezworen,

nooit breek ik mijn woord aan David.

Zijn dynastie zal altijd voortleven,

zijn troon voor mij staan als de zon,

als de maan die standhoudt voor eeuwig,

trouwe getuige aan de hemel.’

Toch hebt u hem verstoten en verworpen,

uw toorn over uw gezalfde uitgestort,

het verbond met uw dienaar versmaad,

zijn kroon vertrapt en ontwijd.

U hebt de wallen van zijn stad gesloopt,

al zijn vestingen afgebroken,

voorbijgangers beroofden hem,

naburige volken bespo en hem.

U gaf zijn tegenstanders de overhand,

zijn vijanden verheugden zich,

u beroofde zijn zwaard van zijn scherpte,

u hield hem niet staande in de strijd.

U hebt zijn glans gedoofd,

zijn troon omver geworpen,

de dagen van zijn jeugd verkort,

hem met schande overdekt. sela

Hoe lang nog, HEER? Bent u voor altijd verborgen?

Hoelang, hoelang nog, Heer? Verbergt Gij u altijd?

(langzaam)

Psalm 89 : 16 uit Liedboek voor de kerken – b. J.W. Schulte Nordholt & J. Wit, m. Genève 1562

Lament ‘De grote klacht’

Beelden en muziek

Duurt de oorlog voort

Lied II-5 uit Iona - t. en m. John L. Bell & Graham Maule, v. René van Loenen

14

15

Dienst van het Woord ‘De kleine klacht’

Schriftlezing Klaagliederen 3 : 1-20

Uit de diepten roep ik U

Psalm 130 uit Psalmen voor Nu – b. Rien van den Berg, m. Sergej Visser

Verwerking

Kyrie-gebed ‘Op zoek naar recht’

Kyrie eleison /

Rechter in het licht verheven /

O Heer, de nacht komt over ons

16

Gebed om gerechtigheid (gesproken)

17

Gebed om de komst van Gods koninkrijk (gesproken)

18

Gebed om heelmaking (gesproken)

19

Stilte (ca. 4 minuten)

Doxologie Geloofd zij God, de Heer

Kyrie – t. en m. Antoine Houben 2007

Gezang 280 uit Liedboek voor de kerken – t. Henry Sco Holland, v. J.W. Schulte Nordholt, m. volkslied uit Wales

Lied 382 : 1, 2 & refrein uit Opwekkingsliederen – t. en m. Graham Kendrick, v. Rikkert Zuiderveld

Psalm 89 : 18, slotregel uit Liedboek voor de kerken – m. Genève 1562

arr. Frank den Bakker

voorgangers: ds. Klaas-Willem de Jong (ochtendgebed), ds. Jaap Overeem (slotviering)

muziek: Elise Klaassen, zang; Gert André, zang; Frank den Bakker, orgel; Kees van Se en, piano;

Ellen Grevelink, fl uit; Peter van Essen, viool; Jonne de Geus, percussie

EredienstCreatief organiseert deze werk- en studiedag in samenwerking met

het Nederlands Dagblad en de Protestantse Kerk in Nederland