Programma Thuisgeven in Gelderland - Langer zelfstandig...
Transcript of Programma Thuisgeven in Gelderland - Langer zelfstandig...
Het ABC van het
Zo zelfstandig mogelijk wonen
Programma Thuisgeven in Gelderland
Inhoud
Voorwoord 1
A De gemeente 3
1 De Doorzonscan in Lochem
‘Het was werkelijk een eyeopener’ 4
2 De Quik Scan Domotica (beleid) in Gendt
‘Houd de regie in eigen hand’ 6
3 Evaluatie in Doetinchem
‘Waar gaat het nou eigenlijk om?’ 8
B De wijk 11
4 Quick Scan Domotica (uitvoering) in Apeldoorn
‘Gesloten bolwerk is niet van deze tijd’ 12
5 Onderzoek naar bewoners in Culemborg
‘Een rampwijk? Bleek niets van’ 14
6 Onderzoek naar bewoners in Arnhem
‘Luisteren moeten we, heel goed luisteren’ 16
7 Evaluatie in Didam
‘We wisten het zélf maar amper’ 18
C De bewoner 21
8 De Domoticatoets in West Maas en Waal
‘Doe de voorlichting mondeling, persoonlijk’ 22
9 De Huistest in Heumen en Elburg
‘Zoiets moet je een jaar volhouden’ 24
10 Callcenter met verpleegkundigen
‘Wij gaan uit van alle mogelijke vragen’ 26
1 1 Koepel: helder profi el verbetert inbreng vraagkant
‘Weet wat je aan ouderen voorlegt’ 28
Meer informatie, colofon 30
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen1
Als ik érgens de behoefte toe voel na het
doornemen van dit ‘ABC…’, dan is het in
de eerste plaats dit: mijn waardering uit-
spreken voor de inzet en het enthousiasme
waarmee onze partners aan de slag zijn.
Ik ben er opnieuw van onder de indruk
geraakt, te meer omdat uit de verhalen
blijkt hoe lastig de materie soms is, en hoe
complex en broos processen kunnen zijn.
Het siert de vertegenwoordigers van
de partijen verder dat ze openhartig zijn
geweest, zich kwetsbaar hebben opgesteld.
Het zijn voorwaarden voor wat we binnen
het programma ‘Thuisgeven in Gelderland’
beogen met brochures als deze: anderen
in Gelderland de gelegenheid bieden om te
leren en te refl ecteren.
We hebben in deze brochure een
over zicht willen geven van alle ideeën
en ontwikkelingen die samenhangen met
‘zo zelfstandig mogelijk wonen’. Het draagt
bij aan de missie van ons programma:
‘mensen kiezen zelf hoe ze willen wonen’.
Dan moet er wel wat te kiezen zijn. Je moet
naar een geschikte woning kunnen ver -
huizen of je huis geschikt kunnen maken
om er langer te kunnen blijven. Wat de
laatste optie betreft: uit menig verhaal in
deze brochure blijkt dat je met kleine
aanpassingen weer heel wat jaren vooruit
kunt. Zo bezien is het verhaal ineens
simpel, een abc’tje.
We kunnen moeilijk om de demo gra-
fi sche noodzaak heen: de ver grijzing.
VoorwoordHet ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen
We dienen het aanpassen van bestaande
woningen te stimuleren, anders komen we
straks geschikte woningen te kort. In dit
‘ABC…’ leest u hoe dat stimuleren gebeurt.
U komt verhalen tegen uit de werelden
van wonen, welzijn en zorg. Ze pogen zo
veel mogelijk één wereld te worden, omdat
alleen dan mensen langer zelfstandig
kunnen blijven. De brochure voert u langs
‘instrumenten’ die partijen inzetten om het
zover te brengen. Bij elk instrument leest u
over ervaringen uit de praktijk: wat werkt
wel, wat werkt niet en waarom eigenlijk?
‘Het ABC voor het zo zelfstandig
mogelijk wonen’ gaat van ‘De gemeente’
(deel A) via ‘De wijk’ (deel B) naar een
afsluitend deel op het individuele schaal-
niveau: ‘De bewoner’ (deel C). Binnen dat
deel is het laatste hoofdstuk ingeruimd voor
de belangenbehartiger van de ouderen in
Gelderland. Een dergelijk slotakkoord ligt
voor de hand, omdat het centraal stellen
van de vraag uitgangspunt is van het
programma ‘Thuisgeven in Gelderland’.
Nog eens de missie van het programma:
‘mensen kiezen zelf hoe ze willen wonen’.
Deze brochure heeft me handvatten gegeven
om het werken aan die missie verder in te
vullen. Ik hoop dat u net zo geïnspireerd
raakt door dit ‘ABC…’ als ik.
Hans Esmeijer
Gedeputeerde voor zorg en welzijn
Hans Esmeijer
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen2
‘We konden compleet verzanden in vraagstukken als
hoe multifunctioneel is multifunctioneel?’
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen3
A De gemeente
Waar in de gemeente staan de woningen die zich zo laten aanpassen dat ze langer
geschikt blijven voor de bewoners? In het eerste hoofdstuk van dit deel een gemeente die
de Doorzonscan inzette om daar achter te komen.
Dan een zorgpartij die de Quick Scan Domotica liet doen uitmondend in een visie op wonen,
zorg en techniek. Ook handig voor gemeenten en corporaties trouwens die behoefte voelen
aan beleidsuitgangspunten voor het ‘opplussen’.
Ten slotte het verhaal van een gemeente die een beetje klaar is met woonservicegebieden.
Althans, met woonservicegebieden volgens het boekje. Het roer gaat er om.
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen4
lochem, woensdag 13 januari 2010 – De Doorzonscan heeft Lochem iets verteld over de
woningvoorraad, en meer dan dat. ‘Sindsdien weten we waar we moeten zijn met nieuwe
voorzieningen voor ouderen.’
1 ‘Het was werkelijk een eyeopener’Doorzonscan: aanknopingspunten op meer terreinen
Het instrument…
De Doorzonscan
De Doorzonscan is een excellpro-
gramma op een cd’tje waarmee
gemeenten en corporaties kunnen
achterhalen welke eengezinswo-
ningen binnen hun voorraad met
aanpassingen geschikt te maken
zijn (‘opplussen’) voor ouderen en
mensen met een beperking.
De resultaten van de scan,
adreslijsten, kunnen op een kaart
worden weergegeven. Ook kun-
nen ze gekoppeld worden aan
bevolkingsgegevens, waardoor
je op de kaart in één oogopslag
ziet in hoeverre ouderen al in de
potentieel juiste huizen wonen.
De scan combineert gemak-
kelijk te verzamelen kenmerken
van woningen (omdat ze in
gemeentelijke administraties
voorkomen) met de ‘eisen’ voor
een potentieel geschikte woning:
bad- en slaapkamer moeten op
dezelfde verdieping liggen en
dienen een minimale afmeting
te hebben: slaapkamer 2,9 x 4,1
meter; bad kamer 1,8 x 2,0 meter.
Bureau Laagland’advies heeft de
scan ontwikkeld, in opdracht van
onder meer de provincie. Tachtig
procent van de Gelderse gemeenten
heeft inmiddels gebruik gemaakt
van de scan. Kosten: 250 euro.
Lochem maakt in 2006 gebruik van de
Doorzonscan, maar het verhaal begint
enkele jaren eerder. Dan doet bureau
Laagland’advies de Achterhoekse plaats
geregeld aan, om te sparren met mensen
van de gemeente, zoekende nog hoe zo’n
scan het best in elkaar kan steken.
De vraag die Lochems ambtenaar stedelijk
gebied Frits Wits nog het meest bijstaat
van de sessies, is: wanneer is een woning
geschikt om op te plussen? Wits: “Waar
trek je de grens? Uiteindelijk is besloten
om het vooroorlogs woningaanbod te laten
schieten; te verouderd. Ook de bouw van
net na de oorlog verviel. De breedte van de
voor- en achtergevel is in woningen uit de
jaren vijftig vaak minder dan zes meter; te
klein om boven een natte cel te maken.”
Natte cel is jargon voor een douche-
ruimte of badkamer. Wits ziet die als een
van de belangrijkste punten om een woning
levensbestendig te laten zijn. De andere:
een slipvrije vloer in de badkamer, een
tweede toilet en een makkelijke entree
naar de woning. Voor die laatste moet in
nogal wat gevallen een licht hellingbaantje
richting voordeur aangelegd worden.
In 2006 is het zover. De scan is klaar
en Lochem is een van de eerste gemeenten
waar de nieuwe methode beproefd wordt.
Laagland’advies loopt technisch personeel
van de gemeente af, op zoek naar allerlei
databestanden die nodig zijn als input
(zie kader links).
Wits over de uiteindelijke uitkomst:
“Die was werkelijk een eyeopener voor
ons. We bleken over zeer veel potentieel
geschikte woningen te beschikken. Nu zijn
we een gemeente met tachtig procent eigen
woningbezit, dus was het misschien ook
wel te verwachten. Maar toch, nu zagen we
het ineens voor ons, op een kaart.”
Door een koppeling met het
adressenbestand naar leeftijd van
inwoners, leerde de kaart Wits en collega’s
nog iets anders: waar in de gemeente de
ouderen zich ophielden. “Sindsdien weten
we waar we moeten zijn met zorg- en
welzijnsvoorzieningen voor ouderen,
en waar dat amper zin heeft.”
Wits werkt voor ruimtelijke
ontwikkeling. Is het resultaat van de
scan gedeeld met andere gemeentelijke
afdelingen? “De eerlijkheid gebiedt me te
zeggen dat wij er pas later bij zijn gekomen.
Het helpen ontwikkelen van de scan vloeide
voort uit het ‘Masterplan wonen, welzijn
en zorg’, en dat was al eerder ontwikkeld.
Door welzijn. Het antwoord op de vraag van
zojuist is derhalve: ja.”
Het oog viel al snel op een wijk in
Lochem, volgens de scanuitkomst rijk
“Uiteindelijk is besloten om het vooroorlogs
woningaanbod te laten schieten; te verouderd.”
Frits Wits
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen5
… toegepast op
Lochem
Lochem telt ruim 33.000
in woners. De gemeente telt
negen kernen, waarvan Lochem
veruit de grootste is. Uit de
Doorzonscan kwam dat bijna een
kwart van de woningvoorraad
geschikt te maken is voor mensen
op leeftijd: ruim 3.000 van de in
totaal 13.500 huizen in Lochem.
Een kleine 2.000 woningen
bleken al op orde. Op basis van
de scan, waaruit ook bleek waar
met de minste energie de meeste
winst te behalen zou zijn, draaide
in 2006 een pilot opplussen in
een van de wijken in Lochem.
Binnenkort is er weer één, dan
in een kern met 1.700 huizen.
aan opplus-potentie. Alle 55-plussers
van de wijk, honderd huishoudens in
totaal, werden uitgenodigd voor een
voorlichtingsbijeenkomst. Uiteindelijk
resulteerde de actie in tien woningen
tot verbeteringen. Wits spreekt van
een matige respons, ook gezien de
subsidiemogelijkheid op de helft van de
kosten.
Lochem probeert het binnenkort nog
eens, dan in Eefde, een kleine, agrarische
kern. “Daar is een zeer actieve dorpsraad,
vermoedelijk geeft dat een ander beeld. Dit
verhaal gaat in belangrijke mate om pr,
om promotie, om mond-tot-mondreclame.
‘Heb je al gehoord? De buurvrouw laat een
tweede trapleuning monteren, dat wil ik
ook wel.’ Op die manier.”
Op grond van de bevindingen in Eefde
wil Wits de gemeenteraad het voorstel
doen sommige aanpassingen structureel
van subsidie te voorzien. “Maar dan moet
ik met een doortimmerd verhaal komen,
weten wat wel en wat niet werkt. Daar kan
ik de ervaringen uit beide pilots goed bij
gebruiken.”
Ten slotte een persoonlijke refl ectie op
de vraag: wanneer ben je oud? “Je bent zo
oud zoals je je voelt. Bij dit type project
wordt steeds de ondergrens van 55 jaar
aangehouden, maar ik bijvoorbeeld ben
ouder. En ik denk: donder op met je
opplussen, daar heb ik toch helemaal
niet de leeftijd nog niet voor?! Neem 65
als grens.” Lachend, refererend aan de
pensioendiscussie: “Zal nu wel 67 worden
trouwens.”
Van de andere kant, stelt Wits, gaan
tussen je 55e en 65e vaak de kinderen het
huis uit en komen de eerste kleinkinderen.
“Dé tijd dus om het huis na al die jaren
nog eens één keer goed aan te pakken.
Een uitgelezen periode om op te plussen.”
“Ik ben ouder dan 55, maar denk: donder op met je
opplussen, daar heb ik toch helemaal niet de leeftijd
nog niet voor?!”
“Bij opplussen gaat het om mond-tot-mond-
reclame. De buurvrouw laat een tweede trap-
leuning monteren, wil ik ook wel. Op die manier.”
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen6
gendt, vrijdag 8 januari 2010 – Een zorgpartij die begint te refl ecteren op de toekomst, doet
er goed aan de techniek in eerste instantie compleet buiten beschouwing te laten. Eerst
koers bepalen, dan de regie nemen. En de regie houden.
2 ‘Houd de regie in eigen hand’ Adviesbureau: eerst een visie op zorg, dan de techniek
Het instrument…
Quik Scan Domotica
(beleidsontwikkeling)
Wat is het? Een geschreven visie
van een professioneel bureau
op mogelijke domotica-toepas-
singen, gebaseerd op expliciet
gemaakte uitgangspunten voor
de relatie wonen, zorg, welzijn.
Kan uitgevoerd worden op het
schaalniveau van een gemeente,
maar ook voor een corporatie,
welzijnsorganisatie of – zoals in
dit geval – een zorgpartij.
Kosten: 4.000 euro, bijdrage
provincie 2.000 euro.
Marjolein Delsing kent ze, de voorbeelden
van misplaatste techniek. Een alarmknop
rechts bij het binnenkomen van het toilet
bijvoorbeeld, exáct op de plaats waar velen
de lichtknop verwachten. Niet echt handig
voor mensen wier verstandelijke vermogens
minder zijn geworden, door Alzheimer
bijvoorbeeld.
En als mensen zich al niet vergissen in
die eerste schakelaar: aan de wand achter
de wc-pot hangt in menig verpleeghuis
een trekkoord, als tweede mogelijkheid om
alarm te slaan, maar dat dan weer op een
plek waar ouderen lang gewend waren aan
een metalen koordje, om het toilet door te
trekken.
Gevolg van beide fi jne stukjes
techniek op het kleinste kamertje in
huis: verzorgenden die om de haverklap
‘opgeschrikt’ worden door een melding die
vals blijkt. Je vraagt je af: hoe reageren ze
daar na verloop van tijd op? En als het dan
een keer wel menens is…?
Moet helemaal anders, kán ook anders,
meent Delsing, een verpleegkundige
die gedurende haar werk in de wijk en
psychiatrie steeds meer gefascineerd raakte
door technische innovatie en twee jaar
geleden een adviesbureau begon: Hesticare.
Delsing betoogt dat ‘actieve’ alarmering
in het geval van dementerenden sowieso
geen goed plan is. “Op een alarm moeten
drukken, kan bij mensen die enkel
lichamelijk iets mankeren. Voor hen is
het helder of is het in elk geval duidelijk te
maken. Mensen met dementie begrijpen er
helemaal niets van, en dat leer je ze ook niet
meer. Pak voor hen bewegingssensoren,
waarmee in de toiletten, de gang of welke
ruimte dan ook licht automatisch aanfl oept
wanneer iemand die kant op komt.”
Ander punt is dat veel instellingen in de
zorg zich afhankelijk hebben gemaakt van
één leverancier. “Die vraagt dan rustig 700
à 800 euro voor een extra bewegingsensor,
terwijl die ook voor 50 à 100 euro op de markt
is ”, zegt Delsing. “Alleen is dat meestal
geen optie, omdat enkel be wegingssensoren
van de leverancier op de infrastructuur
werken die hij zelf heeft aangelegd.”
Het kwaad is in feite al geschied.
In een eerder stadium, bij het oriënteren op
een nieuwe technische infrastructuur, had
als eis gesteld moeten worden dat die kan
communiceren met apparaten van welke
makelij of leverancier dan ook. Delsing:
“Zorg dat je techniek werkt volgens het
IP-protocol van internet. Dan kun je op
afstand bijvoorbeeld een deur openen,
mocht dat nodig zijn.”
Delsing hamert op aandacht voor
de allereerste fase, wanneer de eerste
“Op een alarm drukken? Mensen met dementie
begrijpen daar niets van, en dat leer je ze ook
niet meer.”
Marjolein Delsing
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen7
… toegepast op
Zorgcomplex St. Jozef
St. Jozef is een zorgpartij en
tevens de naam van het complex
dat een dezer dagen voor haar
wordt opgeleverd, in Gendt. Het
bestaat uit vijf afdelingen: drie
voor mensen met psychische
problematiek, twee voor mensen
met een lichamelijke aandoe-
ning. Op elke afdeling wonen zes
mensen. Er is dagbesteding voor
ouderen en de thuiszorg houdt er
kantoor. Het zorgcomplex zit op
de begane grond van het Hof van
Breunissen, een multifunc tioneel
complex in het centrum van
Gendt, dat samen met een corpo-
ratie is gerealiseerd. Op de etages
zijn appartementen gebouwd.
De komst van het zorgcentrum
en een ‘Kulturhus’ verderop moet
het tij in Gendt gaan keren.
De voorbije jaren verdwenen de
politiepost, de bank, het post-
kantoor en een fi liaal van een
grote textielketen.
Gendt is met 7.000 inwoners
een van de grote kernen van
de Lingewaard (45.000). De
gemeente wil dit jaar met een
plan komen waarin per kern
staat wat er nodig is, niet alleen
aan voorzieningen, ook aan
woningbouw. Het moet tot
betere afwegingen leiden.
gedachten over de toekomst opkomen:
“Begin eens, helemaal los van techniek,
na te denken over vragen als: hoe wil ik
zorg leveren, hoe kleinschalig moet dat
zijn, wat wil ik met de doelgroep? Met
de antwoorden op zulke vragen bepaal je
uiteindelijk je koers en vanaf dat moment
mag je de regie, inclusief de regie over de
techniek, je niet meer af laten nemen.”
Het zijn voorbeelden van kwesties die eind
2008 aan de orde kwamen in haar korte
gesprekjes – ‘een stuk of zeven’ – met de
directeur van St. Jozef, een zorgorganisatie
die in Gendt een nieuw zorgcentrum wilde
realiseren. “We zijn aan een visie op de zorg
gaan werken. In dat geval wilde de directeur
toekomstig bewoners zo veel mogelijk
vrijheid geven, maar hen tegelijkertijd
privacy en veiligheid bieden.”
Iedere cliënt beschikt ook in het nieuwe
St. Jozef weer over een eigen kamer. “Toch
is daarmee de privacy niet gegarandeerd”,
zegt Delsing: “Bewoners kropen ’s nachts
wel eens bij een ander in bed, tot afschuw
van de laatste, die zich onveilig en in de
privacy aangetast voelde, een fenomeen
dat tot het verleden moest gaan behoren.”
Het was voor St. Jozef een belangrijk
overweging om te kiezen voor ‘tags’:
zendertjes van een halve vierkante
centimeter groot, verwerkt in een
polsbandje, die een bewoner enkel toegang
verschaft tot de goede kamer: zijn kamer.
De eerste afdelingen gingen onlangs
open en de eerste bewoners namen er
hun intrek. Op de drie afdelingen voor
mensen met psychische problematiek
– vaak dementie –, zijn camera’s komen te
hangen; de twee afdelingen voor mensen
met een lichamelijke aandoening, eveneens
eenheden voor zes personen, zijn voorzien
van alarmknoppen.
Met alle apparatuur is zeker ’s nachts
minder zorg nodig; nachtrondes gaan
tot het verleden behoren. “Verzorgenden
moeten daar aan wennen. Ze moeten gaan
durven vertrouwen op de techniek. Je zult
daar veel aandacht voor moeten hebben.”
Delsing trof in Gendt een ‘moderne
directeur’ aan, die er al eerder blijk van gaf
open te staan voor zorginnovatie:
St. Jozef realiseerde ‘videocare’, waarmee
bewoners die nog thuis wonen via hun tv
contact hebben met huisartsen en andere
hulpverleners.
De Hesticare-adviseur vertelt dat met
het schrijven van de zorgvisie voor St. Jozef
32 uur gemoeid was, het aantal uur dat
staat voor de Quick Scan Domotica. “Wat
de scan inhoudt? Het is geen plan dat je
doorloopt of zo, er staan ook helemaal geen
aanwijzingen over op papier. Je bent er vrij
in. Je moet als adviesbureau samen met de
klant tot een visie komen, dat is het.”
“Bewoners kropen ’s nachts wel eens bij een ander
in bed, tot afschuw van de laatste, die zich onveilig
en in de privacy aangetast voelde.”
“Wat de scan inhoudt? Daar staan helemaal
geen aanwijzingen over op papier. Je moet als
adviesbureau samen met de klant tot een visie
komen, dat is het.”
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen8
doetinchem, woensdag 6 januari 2010 – Op enig moment was wethouder Otwin
van Dijk de oeverloze discussies over multifunctionele centra beu. Hij wil nog best
woonservicegebieden realiseren, maar dan over een andere boeg. Terug naar de basis.
3 ‘Waar gaat het nou eigenlijk om?’Weerzin tegen woonservicegebied volgens het boekje
Het ‘instrument’…
Evaluatie
Evaluatie als instrument bestaat
in dit verband niet als zodanig,
vandaar de aanhalingstekens.
Hier is bedoeld dat het goed is
om van tijd tot tijd te refl ecteren
op beleid en de resultaten ervan:
zitten we op de goede weg, en zo
het antwoord op die vraag ‘nee’
of ‘kan beter’ luidt: hoe moet het
dan wel?
Toen Otwin van Dijk vijf jaar geleden
wethouder in Doetinchem werd, trof
hij een ‘zeer omvangrijk en ambitieus’
boekwerk aan dat zijn voorganger had
achtergelaten. Het plan handelde over
woonservicegebieden. Er bestond
daarnaast een checklist van enkele A4’s
met elementen waaraan zo’n wijk zou
moeten voldoen om er woonservicegebied
tegen te kunnen zeggen, tot in de
vierkante meters gespecifi ceerd.
Uit het begin van zijn periode
herinnert Van Dijk zich oeverloze
discussies, vooral over het fenomeen
multifunctioneel centrum (mfc), dat als
hart moest gaan functioneren van elke
tot woonservicegebied getransformeerde
wijk. Van Dijk: “We konden compleet
verzanden in vraagstukken als ‘wie betaalt
het mfc?’ en ‘hoe multifunctioneel is
multifunctioneel?’.”
Doetinchem heeft een begin gemaakt
met twee woonservicegebieden en
werkt aan plannen voor drie andere.
“En die worden prachtig, daarover
geen misverstand.” Maar of het de weg
is die andere delen van de gemeente
moeten gaan…? Van Dijk: “Uiteindelijk
geloofde ik het wel. Als we op die voet waren
verdergegaan, was in 2040 misschien de helft
van onze wijken op orde geweest, let wel:
wanneer de vergrijzing alweer op zijn retour
is dus.”
De weerzin tegen woonservicegebieden
volgens het boekje wordt de wethouder
ingegeven door hun moeizame
totstandkoming, nog eens extra lastig
gemaakt door de ingevoerde marktwerking
in de zorg – ‘moeten we zo snel mogelijk van
af’ – en de fi nanciële krapte waar overheden
en corporaties in toenemende mate mee te
maken krijgen.
Maar belangrijker nog vindt Van Dijk
de notie dat een woonservicegebied ook
‘minder ingewikkeld, minder instrumenteel
ingestoken en minder in de fysieke hoek’
gerealiseerd kan worden.
“Want waar gaat het nou eigenlijk om?”,
vraagt de PvdA-wethouder bijna retorisch.
“Om drie simpele dingen: mensen moeten
thuis zorg op afroep kunnen krijgen, ze
moeten fatsoenlijk wonen, bijvoorbeeld door
huizen op te plussen, en ze moeten ’s ochtends
zin hebben om het bed uit te komen, omdat
er een mooi welzijnsaanbod is, waardoor ze
elkaar ontmoeten.”
“We konden compleet verzanden in vraagstukken
als ‘hoe multifunctioneel is multifunctioneel?’.”
“Als we op de oude voet waren verdergegaan,
was in 2040 misschien de helft van onze wijken
op orde geweest.”
Otwin van Dijk
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen9
… toegepast op
Doetinchem
Doetinchem is een gemeente
in de Achterhoek, krap 60.000
inwoners groot. De gemeente
bestaat uit de stad Doetinchem
en een aantal kernen eromheen.
De voorbije jaren is een begin
gemaakt met de bouw van twee
woonservicegebieden, voor drie
andere zijn plannen in ontwikke-
ling, en min of meer worden het
allemaal woonservicegebieden
‘volgens het boekje’. Daarnaast
begint Doetinchem dit jaar in een
van de wijken een pilot, waarmee
een compleet ander woonservice-
gebied van de grond moet komen,
via een ander traject ook.
“Doe je dat, dan heb je helemaal
geen mfc nodig. Ontmoeten kan ook
prima in de buurthuizen en buurtkamers
die we hier in de wijken en dorpen hebben.
Er hoeft helemaal geen restaurant te zijn,
waarvan de exploitatie trouwens altijd
weer tot hoofdbrekens leidt, omdat het
half-intra- en half-extramuraal is. Je kunt
ontmoetingen ook stimuleren door in een
wijk een bibliotheek onder te brengen.
Of een apotheek.”
Doetinchem (60.000 inwoners)
gaat het in de wijk Overstegen over een
andere boeg gooien. “Dat wordt een pilot
en pilots zijn interessant, omdat ze je
de gelegenheid bieden om buiten de
bestaande werkelijkheid van ingewikkelde
regelgeving om te werken. De AWBZ
spreekt over lichte, matige en zwaardere
participatieve beperkingen. Daar is voor
gewone stervelingen geen touw aan vast
te knopen. En dan heb ik het slechts over
één wet.”
Van Dijk legt uit dat in Overstegen de
gemeente, de corporatie, diverse zorg- en
welzijnspartijen geld in één pot stoppen
en naar de burger toe als één team gaan
opereren, alsof er geen belangen zijn.
“Het moet voorkómen dat een bewoner ’s
ochtends iemand over de vloer krijgt om te
poetsen, dan iemand om de steunkousen
aan te trekken, een uur later een
wijkverpleegkundige van weer een andere
organisatie die een injectie komt toedienen
en aan het eind van de middag nog eventjes
de woonadviseur.”
Doetinchem heeft volgens Van Dijk
de toegang tot de zorg al ‘ontkokerd’,
Overstegen gaat over de uitvoering ervan.
Hoe hebben de zorgpartijen, die elkaar
sinds de marktwerking doorgaans het
licht in de ogen niet gunnen, gereageerd?
“Laaiend enthousiast. Weet je wat het is?
Die willen ook gewoon mensen helpen,
hoor.” De wethouder verwacht dat de pilot
een grotere tevredenheid laat zien, zowel
onder cliënten als medewerkers, en dat het
bovendien kostenbesparend zal blijken te
zijn. “De truc is: je moet meer aan welzijn
doen, dan bespaar je. Want zorg is duurder
dan welzijn.”
Eén ding nog. Voor Van Dijk staat vast
dat de gemeente de regie moet nemen en
houden. “Als je niet meestuurt, gebeurt het
gewoon niet.”
“Mensen moeten ’s ochtends zin hebben om het bed
uit te komen, omdat er een mooi welzijnsaanbod is.”
Woonservicegebied
Een woonservicegebied oogt
als een gewone wijk, maar
functioneert op bijzondere
wijze. Partijen op het gebied van
wonen, welzijn en zorg werken
samen aan voorzieningen, waar-
door in zo’n wijk ook ouderen
en mensen met een beperking
kunnen wonen. Het geeft hen
keuzevrijheid, indachtig de
missie: ‘mensen kiezen zelf hoe
ze willen wonen’.
Zie ook:
www.woonservicegebied.nl
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen10
‘Een techniek kan er op de tekentafel mooi uitzien,
maar in de praktijk werkt die soms wel, soms niet.’
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen11
B De wijk
Stel je bent zorgpartij en overweegt domotica. Hoe pak je dat aan? In het eerste hoofdstuk
van dit deel een servicefl at die de Quick Scan Domotica inzette, ook handig voor gemeenten
en corporaties trouwens.
In de volgende twee hoofdstukken voorbeelden van onderzoek in de wijk, in beide gevallen
uitgevoerd door een welzijnsorganisatie voor ouderen, in beide gevallen om de wensen van
bewoners te achterhalen.
Ten slotte het verhaal over een woonservicegebied waar volop in domotica werd
geïnvesteerd. Er is dermate veel geleerd en er wordt nog altijd dermate veel ervaring
opgedaan dat het gebied nu een landelijke ‘proeftuin’ is geworden.
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen12
apeldoorn, woensdag 6 januari 2010 – Gegrepen door een Spaans verhaal over computers
en ouderen, liet een servicefl at in Apeldoorn zich adviseren over woontechnologie. Met als
uiteindelijk doel om mensen elkaar meer te laten ontmoeten.
4 ‘Gesloten bolwerk is niet van deze tijd’Servicefl at wil ontmoeting bevorderen, ook met de wijk
Het instrument…
Quick Scan Domotica
(uitvoering)
Wat is het? Een geschreven advies
van een professioneel bureau over
mogelijke domotica-toepassin-
gen. De scan kan handig zijn bij
aanvang van een concreet project,
in een wijk, dorp of – in het
voorbeeld hier – een servicefl at.
Kosten: 4.000 euro.
Subsidie provincie: 2.000 euro.
Renate Havik is directeur van servicefl at
Lindenhove in Apeldoorn. Ruim een jaar
geleden raakte ze geïnspireerd door een
verhaal dat ze schuin tegenover hoorde, in
schouwburg Orpheus, waar de provincie de
jaarlijkse manifestatie van het programma
‘Thuisgeven in Gelderland’ hield. Het was
een vrouw die het verhaal deed.
Havik: “Zij vertelde over een project
in Spanje, in Extramadura. Daar zaten
ouderen altijd maar buiten, op bankjes. Er
is voor hen een centrum met pc’s ingericht,
zodat ze iets omhanden hadden, iets
konden leren ook. Het was meteen ook een
sociaal gebeuren.”
Dat is iets voor ons, dacht Havik
meteen: wij hebben ook veel ouderen in
huis (zie kader rechts) en we hebben op
de bovenste verdieping een recreatiezaal
waar mooi cursus gegeven kan worden als
we er laptops neerzetten. Ze knoopte nog
dezelfde bijeenkomst een gesprekje aan
met iemand van de provincie. Die zei dat
er subsidie mogelijk was op de ‘Quick Scan
Domotica’, een professioneel advies over de
mogelijkheden van thuistechnologie, het
andere woord voor domotica.
Het bestuur van Lindenhove bracht
in om ook een ICT-infrastructuur naar de
appartementen aan leggen, tot aan de
meterkast. Wat de bewoners vervolgens
precies in hun appartement wilden
hebben, moesten ze zelf maar beslissen.
En een video-intercom voor bezoek dat zich
beneden meldt, zou ook handig zijn.
Havik zag zo’n laatste installatie bij
een collega-servicefl at in Berg en Dal.
“Prachtig”, zegt ze: “Kom je binnen, zie
je meteen een groot beeldscherm waar je
maar één letter hoeft in te toetsen om alle
namen met die beginletter tevoorschijn te
toveren. Zo’n touchscreen willen we straks
trouwens ook op de computers in onze
recreatieruimte.”
De Quick Scan Domotica voor
Lindenhove ligt er sinds kort. Het rapport
is gemaakt door bureau Wenq, een bureau
waarover Havik in Berg en Dal hoorde, en
dat vervolgens door de provincie gescreend
en goed bevonden werd. Mensen van Wenq
namen de situatie in Lindenhove op en
voerden enkele gesprekken met Havik, het
bestuur en een enkele bewoner.
De directeur citeert de rij prijsindicaties
exclusief btw uit het rapport: netwerk,
afhankelijk van het type 38.000 of 65.000
euro; internetcafé 5.000 euro; video-
intercom 114.000 euro; toegangskaartlezer
550 euro per stuk; branddetectie 5.000 euro;
persoonsalarmering 140 euro per persoon.
Havik is tevreden met het rapport, wil
nog wel de nodige uitleg over de techniek
“Prachtig, zo’n video-intercom. Toets je een
letter in, komen alle namen met die beginletter
tevoorschijn.”
Renate Havik
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen13
… toegepast op
Lindenhove
Lindenhove is de naam van
een servicefl at in Apeldoorn,
met twaalf verdiepingen, 230
bewoners in 180 appartementen,
alle koop. Dertig procent van
de bewoners is jong: mensen
van rond de twintig. Daarnaast
wonen er veelal mensen op
leeftijd, onder wie nogal wat met
gebreken. Iemand die sterk hulp-
behoevend raakt, bijvoorbeeld
door een zwaardere vorm van
dementie, moet omzien naar
een woonvorm elders.
en dan is het aan het bestuur en later de
bewoners om te besluiten wat te doen. “We
gaan een plan van aanpak maken. Helder
is dat gezien de bedragen niet alles tegelijk
kan. Ik vermoed dat in eerste instantie
gekozen wordt voor de video-intercom en
een computerhoek in de recreatiezaal.”
Het valt haar op hoe technisch het
verhaal is geworden. “Terwijl het mijn
bedoeling toch vooral was om mensen
elkaar te laten ontmoeten, zoals in
Spanje. Dat doel moeten we vooral
niet uit het oog verliezen. Ook voor het
krijgen van een extra subsidie van 50.000
euro is dat goed trouwens, want voor
de provincie is domotica helemaal geen
nieuw verhaal meer. Allerlei mensen die
elkaar ontmoeten; dát vindt de provincie
innovatief.”
Havik pakt er een krantenknipsel
bij. ‘Studenten helpen bewoners met
computerproblemen’, luidt de kop. Een
abonnement op ‘seniorweb’ kost 8 euro
per jaar, voorfi etsen 7,50 euro, een half
uur werk 9 euro. “Die studenten zouden
misschien ook de lessen kunnen geven”,
oppert Havik. “Dan krijg je interactie tussen
oud en jong.”
Jongeren die ‘zo maar’ de fl at in komen
en de lift naar de twaalfde pakken? Ook dat
idee zal de bewonersraad moeten passeren.
Havik: “Servicefl ats zijn van oudsher
gesloten bolwerken. Maar dat is niet meer
van deze tijd. We hebben hier in huis al een
consultatiepost waar ook ouderen uit de
buurt terechtkunnen. Goede zaak.”
“Domotica is voor de provincie helemaal geen
nieuw verhaal meer. Mensen die elkaar ontmoeten;
dát vindt de provincie innovatief.’”
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen14
culemborg, donderdag 7 januari 2010 – Culemborg deed vier onderzoeken naar de
behoeften van oudere bewoners. Met af en toe verrassende resultaten. “Wij vermoedden
dat bewoners de buurt een rampwijk zouden vinden. Bleek niets van.”
5 ‘Een rampwijk? Bleek niets van’Onderzoek onder bewoners levert verrassingen op
Het instrument…
Onderzoek
Culemborg liet een eerste onder-
zoek onder ouderen doen in het
noordoostelijk deel van de stad.
Omdat het door vrijwilligers werd
uitgevoerd, konden de kosten be-
perkt blijven: 1.500 euro. Daarna
volgden nog drie onderzoeken,
uitgevoerd door professionals:
twee in de twee andere delen van
de stad, en eentje onder Marokka-
nen. Ze kosten 9.500 euro per stuk.
De voorbereidingen voor woonservicecen-
trum BonVie in Culemborg-Zuid waren
al op gang gekomen, toen in een ander
verband een stichting voor ouderen en
gehandicapten aan de bel trok. Zou het
niet verstandig zijn om inwoners van
Culemborg te betrekken bij plannen op het
gebied van wonen, zorg en welzijn?
Er werd besloten tot een grootschalig
onderzoek onder 80-plussers in het
noordoostelijk deel van de stad.
Het was de Stichting Welzijn Ouderen
Culemborg (SWOC) die het onderzoek liet
uitvoeren. De stichting zette twintig van
zijn vrijwilligers in, die vooraf werden
geschoold door een interviewdeskundige.
Ze gingen na een huis-aan-huis verspreide
brief bij bewoners op bezoek, om hun
wensen en behoeften te inventariseren.
Vele 80-plussers deden mee, en wanneer
ze op dreef raakten kon een bezoek best op
een zit van enkele uren uitdraaien. Een
hbo-stagiair verwerkte de gegevens in een
rapport, als afstudeeropdracht.
“Er kwamen leuke, nuttige resultaten
uit”, zegt Dieke Frantzen, toen SWOC-
directeur. “Mensen gaven aan heel prettig
te wonen. Dat was opmerkelijk, want
er waren net zeven tasjesroven geweest,
waardoor wij de verwachting hadden dat
bewoners de buurt als rampwijk zouden
ervaren. Bleek niets van. Mensen waren
vertrouwd met hun sociale omgeving,
koesterden die.”
Het roept ogenblikkelijk de vraag op of je dan
wel een complex als BonVie moet bouwen (zie
kader rechts). Kun je mensen niet beter laten
waar ze al wonen, en zorg en welzijn bij ze
aan huis leveren? Frantzen is de eerste om te
verklaren dat er voor- en nadelen verbonden
zijn aan een woonservicecentrum. Vooral de
gang ernaartoe en de eerste tijd op de nieuwe
stek blijkt niet zelden een beproeving voor
bewoners.
Anderzijds zijn er voordelen: de mensen
zijn van alle gemak en diensten voorzien,
‘alles’ zit bij ze in het appartement of om
de hoek, ook wanneer ze iets beginnen te
mankeren. De praktijk leert dat na verloop
van tijd nagenoeg iedereen gewend raakt aan
het nieuwe onderkomen.
Een laatste punt is dat er een voldoende
aantal mensen nodig is om de investeringen
te kunnen doen. Frantzen, sinds vorig jaar
zelfstandig adviseur en in die hoedanigheid
nog betrokken bij Culemborg, haalt
een verhaal aan uit de wijk Parijsch. Er
laaide verzet op onder bewoners van een
appartementencomplex, waarvan de
gemeenschappelijke ruimte met de komst
van BonVie zou worden opgedoekt. Frantzen:
“Mensen zeiden: ‘Als dat gebeurt, kom ik
niet meer’, terwijl BonVie maar tweehonderd
meter verderop zou komen te liggen.”
Maar gemeente en de andere partijen
zetten door: welzijn op twee plekken zo dicht
bij elkaar was onzin en de nieuwe locatie zou
minder draaien als de eerste geopend bleef.
Dieke Frantzen
De Checklist
De ‘Checklist voor het woonser-
vicegebied’ bevat de kwaliteiten
van een woonservicegebied op
orde, zoals ‘Veiligheid’, ‘Passie’,
‘Visie’, ‘Presentatie’, ‘Wegwijzer’
en ‘Borging’. De checklist is er
ook als waaier, handig om er op
gezette tijden bij te pakken: vanaf
de prilste ideeën tot jaren na
realisatie van een woonservicege-
bied. Niet bedoeld als blauwdruk,
wel als bron van inspiratie.
Zie: www.woonservicegebied.nl
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen15
… toegepast op
Parijsch, BonVie
Parijsch is de naam van een wijk
van Culemborg (27.000 inwo-
ners), het zuidelijk deel van de
stad. In die wijk, waar 9.000
wonen, is in 2008 na een traject
van zes jaar BonVie geopend.
Het bestaat uit twee gebouwen:
‘Centre’ en ‘Ville’. Op de begane
grond van Centre zitten diensten
als de corporatie, de welzijns-
stichting, een kinderopvang, een
consultatiebureau, een restau-
rant, een dagopvang voor oude-
ren en een RIBW-post. Tezamen
vormen ze het ‘wijksteunpunt’
en zijn ze een stichting begon-
nen, waarin de samenwerking
geformaliseerd is. BonVie telt 87
appartementen en ‘doelgroepen’
wonen er door elkaar heen. De
meeste bewoners zijn mensen
zonder beperking, van wie
sommigen op leeftijd. Daar-
naast wonen er mensen onder
RIBW-begeleiding en mensen met
een beperking. Er is 24-uurszorg
beschikbaar.
Frantzen: “En iedereen is gewoon naar
BonVie gekomen, hoor. Maar het laat zien
hoe groot de weerstand kan zijn.”
Terug naar het onderzoek onder
ouderen. Ze gaven naast hun tevredenheid
aan het ’s avonds donker op straat te
vinden, wat ze angstig maakte. Er kwam
extra verlichting. Van een seniorencomplex
bleek de toegangsdeur ’s nachts niet te
openen vanuit de appartementen, wat
vooral lastig was voor hulpverleners.
Het werd verholpen.
Geïnteresseerd door het resultaat van de
min of meer toevallig geïnitieerde studie,
besloten gemeente en corporatie drie andere
onderzoeken te fi nancieren, waaronder
één onder Marokkanen – in het geval van
Culemborg veelal Berbers –, en een andere
in de wijk Parijsch. Frantzen: “Bij de
Marokkanen is gekozen voor de 45-plussers,
omdat die op jonge leeftijd al veel gelijkenis
vertonen met autochtone ouderen:
versleten heupen en zo, gevolg van het vele
harde werken.”
Eyeopener uit de studie was dat de
gemeentepagina met daarop ook informatie
over woningaanbod en -toewijzing niet
besteed was aan de meeste Marokkanen;
ze kunnen geen Nederlands lezen. De op-
drachtgevers van het onderzoek besloten
daarom enkele ‘tupperwarepartys’ te
houden, om de informatie alsnog aan
de man te brengen.
Ten slotte de studie onder ouderen in
Parijsch. Die heeft ertoe geleid dat stoepen
en wegen geëgaliseerd werden, om goed
naar het winkelcentrum te kunnen komen.
Bewoners gaven verder aan elkaar meer te
willen ontmoeten, in elkaars gezelschap
te willen eten ook. BonVie ging in die
behoefte voorzien.
Mensen wilden ook een viskraam, maar
dat kon niet omdat er al een viswinkel zat in het
winkelcentrum.
De voormalig SWOC-directeur spreekt van
een ‘zeer hoog ambitieniveau’ waarmee partijen
in Parijsch aan de slag zijn geweest. Nu moet
de stap gemaakt worden naar de wijk toe,
opdat wijk en centrum meer één worden. Een
van de acties is het contact met het medisch
centrum in de wijk intensiveren, opdat er ‘in
de preventieve sfeer’ gezamenlijk richting wijk
wordt geopereerd.
Onlangs hebben de BonVie-partners de
‘checklist voor het woonservicegebied’ er nog
eens bijgenomen, bij wijze van evaluatie.
Frantzen: “Al pratende bleek dat we het op de
onderdelen Passie en Visie geweldig hebben
gedaan en nog altijd doen.”
Het onderdeel Wegwijzer scoorde onder maats,
ook al worden de bewoners sinds kort goed
verwezen door betaalde krachten. Mensen uit
de wijk weten simpelweg niet dat BonVie de
verwijsfunctie in huis heeft, sterker: partijen
weten zelf amper dat het zo zou moeten werken.
Een laatste ongemak betreft de fi nanciën.
Eigenlijk, stelt Frantzen, zou je besparingen
in de AWBZ gecompenseerd moeten krijgen
in WMO-geld. Als voorbeeld geeft ze de zes
mensen met niet-aangeboren hersenletsel die
in BonVie wonen. Van hen zijn er sindsdien
twee ontzettend opgeknapt. Dat scheelt in zorg
en daarmee in declaraties aan het zorgkantoor.
“Dan zou je dat eigenlijk terug moeten zien
in bijdragen aan iets wat hard nodig is: het
stimuleren van ontmoeting. Maar dat kan niet.
Het voelt als gestraft worden voor goed gedrag.”
“Besparingen op zorg zie je niet terug in meer geld
voor ontmoeting. Het voelt als gestraft worden voor
goed gedrag.’”
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen16
arnhem, donderdag 7 januari 2010 – Mede op basis van onderzoek stak een geïntegreerd
welzijnsteam in Arnhem-Zuid een programma voor wijkbewoners in elkaar. Het begon met
een misser. ‘We moeten naar de mensen luisteren, heel goed luisteren.’
6 ‘Luisteren moeten we, heel goed luisteren’Welzijnsstichting inventariseerde behoeften en wensen
Het instrument…
Onderzoek
Wat zijn de wensen en behoeften
van mensen in de wijk? Om daar
achter te komen deed de Stich-
ting Welzijn Ouderen Arnhem
in de aanloop naar twee nieuwe
woonzorgcentra onderzoek onder
150 bewoners. Onder hen zowel
mensen van de verzorgingshuizen
die gesloopt gingen worden, als
mensen die gewoon in de wijk
wonen. De resultaten werden
meegenomen in het nieuwe
programma dat de welzijns-
stichting in elkaar stak, samen
met de zorgpartij.
Zeer arbeidsintensief. Zo bestempelt Jan
Jacobs de studie naar wensen en behoeften
van inwoners in de wijk Malburgen,
Arnhem-Zuid.
De inventarisatie werd gedaan in de
aanloop naar de nieuwe voorzieningen
waaronder twee woonzorgcentra die
Malburgen kreeg (zie kader rechts), en die
vorig najaar offi cieel geopend werden,
eentje ervan door de koningin.
Zo’n 150 mensen werden geraadpleegd
tijdens het onderzoek. Onder hen bewoners
van de twee verzorgingshuizen die kwamen
te vervallen; zij werden vooral groepsgewijs
bevraagd. Bij zeventig tot tachtig anderen,
die gewoon nog in hun huis woonden,
belden ouderenwerkers en stagiaires van de
Stichting Welzijn Ouderen Arnhem (SWOA)
aan.
Jacobs, manager voor locaties waar
SWOA samenwerkt met andere partijen:
“De mensen die opendeden, bleken
vaak onderzoeksmoe. De gemeente, de
corporatie, allerlei partijen waren al bij
ze aan de deur geweest. Dat heb je in een
Vogelaarwijk.”
Maar de studie leverde resultaat op. Bij
sommige bewoners bleek de kelder vochtig
of klemde een deur, waarop de corporatie
werd ingeschakeld; anderen kampten
met ‘enkelvoudige’ dan wel ‘meervoudige’
problemen, bijvoorbeeld in de relationele
sfeer, zaken die werden opgepakt door
SWOA-ouderenwerkers en -adviseurs of er
werd doorverwezen naar hulpverleners.
Ten slotte was er een groep mensen die
om activiteiten verlegen zat. Jacobs: “Kon
van alles zijn: kaarten, bingo, handwerk en
andere creatieve zaken, iets op de computer
leren ook. Toen de nieuwe gebouwen
eenmaal open waren, hebben we iedereen
er uitgenodigd voor een kop koffi e, gekeken
of ze nog altijd dezelfde verlangens hadden.
Dat bleek voor het grootste deel het geval;
enkelen waren elders iets gaan doen.”
In de woonzorgcentra Malburgenstaete
en Eilandstaete werkt SWOA intensief samen
met zorgpartij Pleyade. Er is per locatie
een ‘geïntegreerd’ welzijnsteam, waar
beide organisaties een of enkele betaalde
krachten voor leveren. Zo’n team organiseert
dagelijkse ontmoetingen en geregeld een
evenement, een mix van al langer bestaande
en nieuwe activiteiten, de laatste deels geënt
op de uitkomsten van het onderzoek.
Twee culturen moesten samengaan, die
van de zorg en welzijn, en dat valt soms niet
mee. Zo weigerden de twee handwerkclubs
van de oude zorglocaties en die van de SWOA
om hun activiteit tegelijkertijd in dezelfde
ruimte te doen. Maar door ze meteen achter
elkaar te plannen, kwamen ze elkaar tegen
en raakten ze geïnteresseerd in elkaars
kunststukjes. Inmiddels zijn ze toch één.
De manager heeft wel eens de indruk
dat een deel van het verschil in cultuur zit
in de bejegening van de cliënt. Mensen uit
de verzorgingshuizen zijn eraan gewend
Jan Jacobs
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen17
… toegepast op
Malburgen-Oost, Arnhem
In de wijk Malburgen-Oost in
Arnhem-Zuid wonen 12.500
mensen. Het is een deel van de
‘Vogelaarwijk’, waar een jaar
geleden twee woonzorgcentra
werden geopend: Malburgstaete
en Eilandstaete. Bij elkaar tellen
ze 96 appartementen. Dat zijn
er beduidend minder dan de 280
eenheden van de twee inmiddels
gesloopte verzorgingshuizen.
Tegelijkertijd is de populatie
bewoners ‘zwaarder’ geworden:
mensen die het op zichzelf wonen
echt niet meer redden. Malburg-
staete en Eilandstaete komen
voort uit het Masterplan Arnhem-
Zuid dat zeven partijen in 2001
tekenden. Ze kwamen overeen
om wonen, zorg en welzijn over
een andere boeg te gooien, onder
meer door ‘woonzorgzones’ te
maken: de buurten waarin de
twee staetes liggen.
dat veel voor ze gedaan wordt, bij SWOA
wordt het initiatief al snel bij de bezoekers
gelegd. “Ik was eens bij een gezamenlijk
dansevenement en zag de Pleyade-
bezoekers vooral toekijken. Pleyade-mensen
verzekerden me dat het een uitzondering
was en al helemaal niet de bedoeling. Deels
is het begrijpelijk trouwens: hun doelgroep
is gemiddeld genomen ouder dan die
van ons.”
Ander punt is de interactie met de
wijk. Die is nog volstrekt onvoldoende,
oordeelt Jacobs, een opvatting die door
Pleyade wordt gedeeld. De zorgorganisatie
schatte onlangs ruwweg dat een kwart
van de deelnemers aan de activiteiten van
Eilandstaete buurtbewoner is.
Jacobs heeft hoop op verbetering,
heeft er redenen toe. Pleyade is het nooit
gewend geweest om een complex deels vrij
te geven aan derden, was ook nergens voor
nodig, maar denkt daar recentelijk anders
over. Dat is Jacobs – die de aanvankelijke
weerstand begrijpt –, een lief ding waard
geweest. Zijn organisatie is welhaast
afhankelijk van de mogelijkheid om
bijvoorbeeld ’s avonds activiteiten te
houden, juist voor de wijkbewoner die
overdag andere dingen heeft.
Andere opsteker is dat het restaurant,
een enorme, stijlvol ingerichte ruimte,
tussen de maaltijden voor activiteiten
gebruikt gaat worden. Ook onlangs
besloten. Het zal meer reuring geven en
het beeld van de bezoeker in positieve zin
veranderen, vermoedt Jacobs. “Want hoe
krijg je jonge mensen uit de wijk binnen,
als die een zaal zien waarin ouderen de hele
dag zitten te zitten? En voor die laatsten is
het ook leuk om hen te ontmoeten.”
Het zou prachtig zijn als er ’s avonds
ook gegeten kon worden. Maar dat stuit
vooralsnog op personele problemen, en
vrijwilligers mogen de keuken – al is het dan
een open keuken –, niet in op grond van de
voedsel- en warenwet. “Wel mooi is dat de
kok van Eilandstaete laatst een Marokkaanse
maaltijd bereid heeft.”
Waarmee weer een ander punt is
aangesneden: de wijk bestaat voor 40 procent
uit migranten. Jacobs: “En hoe bereik je die?
Door hun maaltijden, door met ze te eten. Die
voorziening hadden we nooit. Maar ja, nu
hebben we hem nog niet.”
Jacobs ziet de interactie al licht toenemen,
schrijft dat toe aan evenementen, zoals
de opening met de koningin, de Dag van
de Ouderen, de Burendag, die laatste met
kinderactiviteiten. “Bij de bingo waren laatst
vijftig mensen van buiten. Tevreden? Nee, je
moet hoger zitten, veel hoger, ook bij andere
activiteiten.”
Ten slotte een les. Toen de twee staetes
openden, hebben Pleyade en SWOA alles uit de
kast getrokken. Tien weken aan een stuk. De
gebouwen stonden bol van de activiteit, er was
dans en expressie uit alle windrichtingen. Er
kwam geen hond.
Jacobs: “De drang om op dat moment
vooral íets te doen was zo groot dat we er geen
weerstand aan konden bieden. Helemaal fout.
Je moet naar de mensen luisteren: wat willen
ze eigenlijk? Het is ook in essentie wat wij
moeten doen en dan ook steeds meer doen:
niet de zoveelste activiteit organiseren, maar
outreachend werken, naar de mensen toe.
Naar de vraag luisteren, heel goed luisteren.”
“Hoe krijg je jonge mensen uit de wijk binnen, als
die een zaal zien waarin ouderen de hele dag zitten
te zitten?”
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen18
didam, maandag 11 januari 2010 – Meulenvelden kende klankbordgroepen van toekomstige
bewoners, die op enig moment een proefwoning konden bezoeken. Maar er zit een grens
aan het betrekken van eindgebruikers. “We wisten zélf amper waar we aan begonnen.”
7 ‘We wisten het zélf maar amper’De grens aan het betrekken van eindgebruikers
Het instrument…
Evaluatie
Leren van fouten, kijken hoe het
beter of anders kan. Het lijkt
welhaast een tweede natuur
van partijen in Didam. Allerlei
trajecten zijn in gang gezet:
scholing, voorlichting, moni-
toring, onderzoek ook. En nu is
het woonservicegebied ook nog
proeftuin geworden van de lande-
lijke Stuurgroep Experimenten
Volkshuisvesting.
Aan voorbeelden geen gebrek. Paul Kivit
schudt, al pratende over domotica in
Meulenvelden, het ene na het andere
gebrek uit de mouw: toegangsdeuren op een
dementieafdeling die ineens openvlogen;
bezoekers die maar op zoek bleven naar
een bellenbord, de video-intercom
met touchscreen hardnekkig mijdend;
klachtenregens van bewoners over het
omhoog bewegen van de zonneschermen,
enkel bedoeld om glazenwassers hun
werk te laten doen; alarmontvangers van
verzorgenden die uitvielen door een defect
aan een transformator.
Kivit is ‘manager klant & markt’
bij wooncorporatie Laris. Hij verklaart
‘spookmeldingen’ en andere incidenten
met domotica in de voorbije jaren uit
de ‘ongekende snelheid’ waarmee
woonservicegebied Meulenvelden (zie
kader rechts) tot stand is gebracht, uit
een gebrek aan ervaring ook, waaruit
de initiatiefnemers – Laris en zorgpartij
Diafaan – destijds moesten putten.
Maar voor het overige vermoedt Kivit
dat het er bij hoort, bij de introductie van
nieuwe techniek: af en toe een probleem.
Het is welhaast onvermijdelijk, meent hij,
en heeft alles te maken met verhouding
tussen mens en techniek, waarbij de eerste
simpelweg moet wennen aan de laatste.
“Toen de eerste mobieltjes kwamen, wilden
de meeste mensen er helemaal niets van
weten. Moet je nu eens zien. Dezelfde
refl ex onder collega’s hier als je een nieuw
mailprogramma zou willen invoeren. Hoeft
voor mij niet hoor, roepen ze dan in koor: het
huidige functioneert nog best. Maar zo kom je
dus nergens.”
Bij het werken aan de plannen voor
Meulenvelden stond Laris en Diafaan voor
ogen dat techniek bewoners in staat zou
stellen om langer zelfstandig te wonen.
Plus dat domotica voor de twee organisaties
kostenbesparend zou zijn. “Voor ons geldt dat
nog niet. Aan de kant van de zorg zie je dat er
al met minder personeel nachtdienst wordt
gedraaid.”
Op grond van het lonkend perspectief voor
zowel bewoners als Laris en Diafaan, maakten
de twee laatstgenoemde de ‘strategische
keuze’ om voluit voor techniek te gaan:
er werd een basisinfrastructuur door alle
nieuwe complexen heen aan gelegd, waarbij
vervolgens per appartement mogelijk is om
in meer of mindere mate domotica aan te
brengen, afhankelijk van de behoefte bij de
zorgpartij en de wensen van de bewoners.
Er zijn klankbordgroepen van toekom-
stig bewoners geweest en ze konden op enig
moment een proefwoning bezoeken, maar in
zijn algemeenheid gesproken ziet Kivit weinig
brood in het betrekken van eindgebruikers.
Ze kunnen nauwelijks overzien welke keuzes
voorliggen – ‘we wisten zélf maar amper
waar we aan begonnen’ – en zijn vooral
geïnteresseerd in houden wat ze kennen
en de korte termijn. “Met alle respect: de
Paul Kivit
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen19
… toegepast op
Meulenvelden
Meulenvelden is de naam van
het woonservicegebied in Didam
(17.000 inwoners). Tegen het
dorpshart aan werden in 2003
117 appartementen opgeleverd, op
een terrein waar altijd een school
en een klooster hadden gestaan.
In 2007 kwamen daar nog eens
drie gebouwen met in totaal 220
eenheden bij, waaronder klein-
schalig wonen voor bijzondere
groepen, toen als resultaat van
een project waarin ook zorg
en welzijn zat. Er kwamen ook
winkels, een restaurant, een
internetcafé, een kinderopvang
en een fi lmhuis.
ouderenbond begon over het kopje koffi e.
Dat zou in elk geval niet duurder mogen
worden. Nou vráág ik je.” Hij refereert
nog eens aan het fi ctieve voorbeeld met
zijn collega’s. “Die moet je gewoon voor
een voldongen feit stellen, het andere
mailprogramma van de pc halen. Ze
moeten geen alternatief hebben, anders
stappen de meeste mensen echt niet over.”
Laris zette op grond van de ervaringen
in Didam elders andere, deels nieuwere
technieken in. In de complexen in Giesbeek
en Zeddam zijn de appartementen van
touchscreens voorzien, schermpjes waarop
de woonorganisatie boodschappen kan
achterlaten: met een kleur of symbool
aangeven bijvoorbeeld dat de glazenwasser
bezig is aan zijn ronde. Scheelt een
klachtenregen.
Wat Meulenvelden betreft, is het
een kwestie van blijven sleutelen aan de
techniek, het optimaliseren ervan, en
wanneer ze eenmaal goed werken en er
voldoende vertrouwen is bij bewoners en
medewerkers een tandje bijzetten; zaken
realiseren die nog niet operationeel zijn,
zoals cameratoezicht voor zorg op afstand.
Kivit onderstreept het belang van
vertrouwen winnen, ook onder en via
familieleden van mensen met dementie
bijvoorbeeld. “Want jongere mensen
begrijpen het allemaal beter.”
Om bewoners van Meulenvelden weg wijs
te maken, werden ze vaker geïnformeerd,
tijdens ‘koffi e- en theebijeenkomsten’.
Moet je blijven herhalen, meent Kivit.
“Een ander deel van het leren loopt via de
verzorgenden. We hebben contacten met de
Hogeschool Arnhem Nijmegen, opdat er al in
de opleiding meer aandacht voor komt.”
Door de schat aan ervaring is Meulen velden
een van de proeftuinen woonservice gebieden
van de landelijke Stuurgroep Experimenten
Volkshuis vesting, de enige in Gelderland. In
Didam is een ‘Field Lab’ neergestreken, van
waaruit toepassingen in Meulenvelden worden
gevolgd en andere technieken worden getest.
Kivit: “Want een techniek kan er op de
tekentafel mooi uitzien, maar in de praktijk
werkt die soms wel, soms niet.”
Tot slot iets wat minder direct met techniek
te maken heeft. Een bewoner van Meulenvel-
den claimde in een brief aan Laris in zijn
woongenot te zijn aangetast, door geschreeuw
dat hij ’s nachts hoorde, afkomstig van een
verpleegafdeling. De man is gewezen op de
missie van het woonservicecentrum: mensen
met en zonder gebreken onder één dak laten
wonen. “Bovendien zal ook hij in de toekomst
mogelijk een beroep moeten doen op de
verpleegvoorziening, dus dan zijn de rollen
omgekeerd. Het heeft ertoe geleid dat we
bewoners expliciet vertellen waar ze voor
kiezen als ze bij ons komen wonen.”
Het was toeval dat Meulenvelden neerstreek
in het centrum van het dorp; daar kwam een
enorme lap grond vrij. Maar de manager raadt
iedereen die aan een woonzorgcentrum gaat
beginnen, aan vooral dat te doen. “We zitten
vlakbij alle voorzieningen, kregen daardoor
snel de loop erin. Mensen komen hier om
dezelfde reden graag wonen, ook al is het dan
op een appartement waarvoor ze een woning
met tuin achter zich hebben gelaten. Vergeet
niet dat dit de eerste gestapelde bouw in Didam
is, voor zo’n plaats een enorme stap.”
Nog een succesnummer: “Zorg voor kinder-
opvang. Levert geweldig veel interactie op
tussen jong en oud.”
“De ouderenbond begon over de prijs van het kopje
koffi e. Nou vráág ik je.”
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen20
‘Al zouden maar drie van de twintig mensen met een woon-
advies hun woning aanpassen, dan zou dat al prachtig zijn.’
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen21
C De bewoner
In de eerste twee hoofdstukken van dit deel aandacht voor een toets en een test, die
iedereen met internet kan doorlopen om aan een ‘woonadvies-op-maat’ te komen. Om ook
ouderen zo ver te brengen zijn scholieren en woonadviseurs ingezet.
In het hoofdstuk daarna een initiatief voor mensen met vragen over wonen. Ze kunnen een
callcenter bellen en daar zo waar antwoord krijgen. Omdat er heuse verpleegkundigen aan
de andere kant van de lijn zitten.
Ten slotte het woord aan de bewoner, in de vorm van de belangenbehartiger van ouderen.
Een brandende vraag ligt voor: hoe kom je aan een inbreng van senioren waar je iets
aan hebt?
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen22
west maas en waal, maandag 11 januari 2010 – Zeker de oudere senioren moet je mondeling
op het spoor brengen van de Domoticatoets. Dat blijkt uit een onderzoek in de gemeente
West Maas en Waal.
8 ‘Doe de voorlichting mondeling, persoonlijk’Studie: breng Domoticatoets bij de oudsten onder de aandacht
Het instrument…
De Domoticatoets
De Domoticatoets is sinds 2008
door iedereen te raadplegen op in -
ternet, via www.domoticatoets.nl.
De toets laat bezoekers van de
site door het stellen van vragen
nagaan of aanpassingen en
techniek hen meer gemak, luxe of
comfort opleveren in huis. En zo
ja, wat er aan producten op de
markt is. De Domoticatoets
focust op potentiële wensen en
behoeften van de bezoeker en laat
in het midden of iets zou moeten.
De toets is breed opgezet, met
vier thema’s: veiligheid, gemak,
gezondheid en communicatie.
Bij veiligheid komen onder meer
verlichting en alarmering aan
bod, bij gemak de zonwering en
het tweede toilet, bij gezondheid
het op afstand laten monitoren
ervan en bij communiceren ten
slotte ‘seniorenmobieltjes’, gratis
bellen en digitale tv.
TNO ontwikkelde de toets, in
opdracht van de provincie. Die
werkt aan een aanpassing van de
toets, mede op basis van de be-
vindingen in West Maas en Waal.
Een kleine 40 procent van de mensen heeft
hulp nodig bij meer dan drie vragen. Voor
17 procent is het na afl oop van de toets
niet duidelijker wat domotica is. Voor 30
procent is, nu ze de toets gemaakt hebben,
domotica niet nuttiger geworden. En voor
bij bijna de helft van de mensen is het de
vraag of ze iets gaan aanschaff en of een
aanpassing aan de woning laten doen.
Het zijn resultaten van een onderzoek
naar de site www.domoticatoets.nl, in 2008
gehouden onder ruim vijftig 55-plussers in
de gemeente West Maas en Waal.
Dezelfde resultaten laten zich ook
positief beschrijven. Dan klinkt het zo.
Ruim 60 procent van de mensen had bij
minder dan drie vragen hulp nodig, twaalf
personen lukte dat bijna of helemaal zonder
hulp van iemand anders. Voor 37 procent
van de ouderen is het na afl oop van de toets
duidelijker wat domotica inhoudt, voor nog
eens 45 procent zelfs bijzonder duidelijk.
Voor 30 procent is, nu ze de toets gemaakt
hebben, domotica er nuttiger op geworden.
Ruim de helft van de mensen denkt iets
aan techniek te gaan aanschaff en of een
aanpassing aan de woning laten doen.
Maar voor professionals is de
belangrijkste conclusie mogelijk deze:
mensen laten de site van de Domoticatoets
links liggen als er geen aandacht voor
is geweest, bijvoorbeeld tijdens een
bijeenkomst voor senioren.
Die les komt van Josien Cobben,
projectleider domoticazorg binnen ZZG
zorggroep. En ze acht hem vooral van
toepassing op het oudere segment binnen
de groep 55-plussers, paradoxaal genoeg de
groep die er het meest behoefte aan lijkt te
hebben. “Want de jonge oudere komt toch
wel aan informatie over de mogelijkheden
van woontechnologie, door bladen als 55-
Plus, beursbezoek of via internet.”
Cobben begeleidde het onderzoek
in West Maas en Waal, waarbij ook de
gemeente, een seniorenorganisatie en
partijen uit de woon-, zorg- en welzijnshoek
betrokken waren. Aanleiding was de keuze
van nogal wat inwoners om eenmaal op
leeftijd gekomen, te verhuizen naar het
grootste kerkdorp, omdat het allerlei
voorzieningen heeft die uit de andere
dorpen verdwenen waren. Zijn die
mensen met domotica te verleiden om te
blijven zitten waar ze wonen, en kan de
Domoticatoets daar een hulpmiddel bij zijn?
Ja, antwoordt Cobben op de laatste
vraag, maar dan toch onder een aantal
voorwaarden. Vooral: je moet mensen bij
de hand nemen, er tijdens een bijeenkomst
over vertellen. “Dan reageren ze enthousiast
en zijn ze erg geïnteresseerd. Maar een
folder over de toets, die je tijdens zulke
bijeenkomsten op een tafel ziet liggen
om in te kijken of mee te nemen, wordt
amper ingezien. Voorlichting kan dus het
beste op mondelinge, persoonlijke wijze
geschieden.”
Josien Cobben
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen23
… toegepast op
West Maas en Waal
ZZG zorgroep heeft onder 55-plus-
sers in de gemeente West Maas
en Waal onderzoek gedaan naar
de Domoticatoets. De belangrijk-
ste bevinding voor professionals
is de wetenschap dat ouderen de
toets niet of nauwelijks lijken te
raadplegen als die niet goed bij
hen geïn troduceerd wordt.
Dan een praktisch punt. In het onderzoek
in West Maas en Waal bleek tweederde
van de respondenten geen computer met
internetverbinding te hebben. Dan houdt
het snel op. Voor het onderzoek was het
geen probleem; dat werd uitgevoerd
door drie leerlingen van de middelbare
school, die met een laptop met draadloze
internetverbinding bij de mensen langs-
gingen. “Dat vonden de scholieren
trouwens hartstikke leuk om te doen.
Ze kenden eigenlijk alleen hun oma of opa
als oudere. Als partijen elders zoiets zouden
willen doen, zouden ze altijd moeten
informeren bij scholen, zeker nu iedereen
maatschappelijke stages moet gaan lopen.
Bovendien: zo kweek je belangstelling voor
de zorg, waar we zeker straks mensen tekort
komen.”
Volgend punt is het ontbreken van de
printer, want het is zeker voor ouderen
prettig om het resultaat op de toets zwart op
wit te hebben. De studenten hadden geen
printer bij zich, maar hadden – natuurlijk
– de handigheid het rapportje op te slaan
en nadien elders te printen, waardoor de
geïnterviewden het alsnog in handen kregen.
Ander opvallend gegeven: de makers
van de toets stellen dat met het doorlopen
van de toets een kwartier gemoeid is,
maar slechts een van de ouderen slaagde
er in dat binnen het half uur te doen; drie
mensen waren er zelfs langer dan 1,5 uur
mee druk. Eerlijk is eerlijk: dat is inclusief
het invullen van de vragenlijst voor het
onderzoek. Die bevatte ongeveer 20 vragen.
Cobben noemt de toets alles bij elkaar
genomen ‘prima’, en ziet er voor partijen
ook een middel in om te kijken hoe
goed ouderen geïnformeerd zijn, wat er
onder hen leeft en speelt. Een andere
aanbeveling richting gemeenten en
welzijnsorganisaties, die doorgaans weten
wat er leeft en speelt onder ouderen, was
om de toets goed onder de aandacht te
brengen.
Dat laatste brengt de projectleider
domoticazorg op een andere factor van
belang. “Je moet een actieve seniorenclub
hebben. Die heeft West Maas en Waal, met
bijeenkomsten over allerlei onderwerpen.
Maar in een gemeente verderop bijvoorbeeld
wordt dat helemaal niet gedaan.”
ZZG zorggroep van Cobben blijft
ontwikkelingen rond de toets volgen, maar
wat meer op afstand. Haar organisatie
initieerde het onderzoek in West Maas
en Waal, met het idee om diensten voor
zelfstandig en veilig wonen beter af te
stemmen met de andere partijen. Door
de marktwerking is dat niet langer een
vanzelfsprekendheid meer, hoewel in
kleinere projecten nog wel eens samen met
de een of andere partij wordt opgetrokken.
“Verder adviseren wij bewoners nog
altijd over domotica, maar we richten
ons verder op het ondersteunen van
zorgtechniek: het automatisch aanbieden
van medicatie en videocontact tussen
zorgverleners en de patiënt bijvoorbeeld.
De Domoticatoets bestrijkt veel méér
thema’s en leidt vaak tot aanbevelingen die
je tegenwoordig gewoon bij de bouwmarkt
koopt. Automatische verlichting bijvoor-
beeld. Goede zaak, begrijp me goed, maar
niet langer onze business.”
“De toets leidt vaak tot aanbevelingen die je
tegenwoordig gewoon bij de bouwmarkt koopt.
Goede zaak, maar niet langer onze business.”
Domotica
Domotica heeft ‘slimme’ huis-
automatisering als synoniem.
Beide termen worden steeds
vaker vervangen door een ander,
breder begrip dat de lading beter
dekt: thuistechnologie. Het gaat
om toepassingen als automa-
tische verlichting, bewegings-
sensoren, video-intercom, dwaal-
detectie en online contact tussen
bewoner en zorgverlener.
Naast thuistechnologie zijn er
meer fysieke aanpassingen aan
de woning te plegen, zoals: een
tweede trapleuning, een tweede
toilet, zorgen voor een ruim toe-
gankelijke slaap- en bad kamer.
Dit soort zaken valt onder de
noemer ‘opplussen’.
Het moge duidelijk zijn dat met
beide – thuistechnologie én aan-
passingen – de zelfstandigheid
van bewoners te bevorderen is.
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen24
heumen / elburg, donderdag 7 en vrijdag 8 januari 2010 – Heumen en Elburg plaatsten vorig
jaar de Huistest in de eigen webomgeving. Woonadviseurs brachten het opplussen verder
onder de aandacht.
9 ‘Zoiets moet je een jaar volhouden’Pilots: langer draaien om Huistest te kunnen beoordelen
Het instrument…
De Huistest
‘Zijn de drempels van de buiten-
deuren laag genoeg?’, ‘Kunt u de
kranen zonder veel inspanning
bedienen?’ en ‘Is er een toilet op
de verdieping waar u slaapt?’
Het zijn voorbeelden van
vragen uit de Huistest, een
vragenlijst op internet waarmee
iedereen met een computer en
verbinding kan inventariseren
met welke aanpassingen zijn
woning te verbeteren is, en wat
het ongeveer kost. De test kost
volgens de makers 10 minuten
tijd. Zie huistest.nl.
De provincie gaat de Huistest
aanschaffen en nog dit jaar koste-
loos aanbieden aan gemeenten in
Gelderland.
Anderhalf jaar geleden meldde de gemeente
Heumen zich bij de provincie. Ze wilde
als een van de vijf pilots dienen om meer
aandacht te geven aan het aanpassen van
de bestaande woningvoorraad.
“Want”, zegt Andrea Kuijpers: “Gemeenten
en corporaties staarden zich maar blind
op nieuwbouw. Maar uiteindelijk levert
die onvoldoende op, gezien de vergrijzing
die eraan zit te komen. Je zult iets aan de
bestaande voorraad moeten doen, zodat
mensen die op leeftijd komen er langer
kunnen blijven wonen.”
Kuijpers ging namens Spectrum als
projectbegeleider aan de slag in Heumen.
In haar tijd bij een corporatie had ze al het
idee opgedaan langs welke weg gewerkt
zou moeten worden: niet van bovenaf,
maar zoveel mogelijk met bewoners zelf.
Bovendien wist ze op grond van dezelfde
ervaring dat kleine stappen veel zouden
betekenen. “Met een of enkele kleine
aanpassingen in huis kun je vaak heel wat
jaartjes vooruit.”
Met die bagage op zak nam ze zitting
in een Heumense werkgroep waarin
verder de corporatie, een zorgpartij, een
welzijnstichting en hun gezamenlijke
loket vertegenwoordigd waren. Bovendien
waren de ouderenbond en burgeradviesraad
afgevaardigd, om inbreng van de bewoners
te garanderen.
De werkgroep stelde zich ten doel
om Heumenaren bewust te maken van
de mogelijkheid om hun huizen met
aanpassingen te verbeteren. Er werd
een communicatieplan met vier stappen
opgesteld, met voor elke stap gepreciseerd
welke zintuigen van de potentiële
‘opplussers’ aangesproken werden, in de
overtuiging dat communicatie succesvoller
is naarmate het hele spectrum wordt
bestreken. Kuijpers: “We onderscheidden
zien, horen en ervaren. Voorbeeld van dat
laatste is de modelwoning die tegen het
einde van het traject werd geopend.”
Hoofdmoot van de Heumense
aanpak, die het voorbije najaar begon
met een bijeenkomst in de pilotwijk,
betreft het inzetten van zes zogenoemde
woonadviseurs: vrijwilligers die na een
korte training door een ouderenadviseur en
WMO-consulent huisbezoeken afl egden,
bij bewoners die na een bijeenkomst in de
wijk interesse hadden getoond. Tijdens de
training werden de adviseurs erop gewezen
“Gemeenten en corporaties staarden zich maar
blind op nieuwbouw. Maar die levert uiteindelijk
onvoldoende op.”
“Met een of enkele kleine aanpassingen in huis kun
je vaak heel wat jaartjes vooruit.”
Andrea Kuijpers
Opplussen
Opplussen is jargon voor het
verbeteren van de woning met
een of enkele aanpassingen,
met als doel er langer te kunnen
blijven wonen.
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen25
… toegepast op
Heumen en Elburg
Op de site van de gemeente
Heumen staat sinds een half jaar
de Huistest. De site maakt deel
uit van het ‘opplus’-project ‘Wij
blijven hier wonen’. Ruim 50
inwoners van Heumen doorliepen
de test. Onduidelijk bleef of ze
het advies printten. De ervaring
in Heumen is dat de belangstel-
ling voor de site wegebt, als op
andere wijze geen aandacht voor
‘opplussen’ is, bijvoorbeeld met
een bijeenkomst of een verhaal in
de krant.
In Elburg werd de test tot
‘Gemakstest’ omgedoopt.
Hij kreeg er een plekje op
www.gewoongemak.nl, waar
die 68 keer werd bezocht. In de
helft van de gevallen leidde dat
tot een advies per post. Ook hier
de ervaring dat bewoners verleid
moeten worden om de test te
doen. Een uitgebreide mailing
voor de kerst om vooral nog een
kijkje te nemen (de huurperiode
liep op zijn eind), leverde zelfs
helemaal geen hits op.
Nog even over het aantal huis-
bezoeken van ‘woonadviseurs’,
een traject parallel aan de Huis-
test, met eenzelfde doel: mensen
bewust maken van de mogelijk-
heden. In Heumen konden 20 van
die bezoeken worden afgelegd,
Elburg houdt het op eenzelfde
aantal.
dat bewoners niet per defi nitie geholpen
zijn met een oplossing in de woonsfeer.
Kuijpers: “De ouderenadviseur stond
stil bij het niet-pluisgevoel: dat ergens
meer aan de hand lijkt dan het ontbreken
van een tweede trapleuning. Dementie
bijvoorbeeld. Zij raadde de woonadviseurs
aan om bewoners in die gevallen te
verwijzen naar haarzelf of het WMO-loket,
of om de zorg- en welzijnspartij op de
situatie te attenderen: ga eens een kijkje
nemen bij die meneer. Dat laatste trouwens
alleen met toestemming van de bewoner.”
Parallel aan de actie met woonadviseurs
zette Heumen de ‘Huistest’ op zijn site,
voor alle inwoners van de gemeente.
De test vormde tevens de basis voor de
vragen waarmee de woonadviseurs langs
de bewoners gingen. Daarna maakten ze
er een rapport van, dat ze de bewoners
toestuurden.
In Elburg werd een vergelijkbaar traject
afgelegd: ook daar woonadviseurs, ook
daar provinciale pilot sinds 1,5 jaar, ook
daar de Huistest. Verschil met Heumen: er
werd in de communicatie naar bewoners
een onderscheid naar leeftijd gemaakt.
De categorieën 55-65, 65-75 en 75-plus
werden in mailings, brochures en op
antwoordkaarten apart bediend, de oudste
groep werd ook nog eens nagebeld, om te
kijken of ze de informatie ontvangen en
begrepen had.
Zelfstandig adviseur Sabine Verkroost
over de reden van het splitsen naar leeftijd:
“Bij mensen boven de 75 kun je over beugels
in de toilet beginnen, maar bij 55-plussers
sla je daar de plank volledig mee mis. Bij
hen moet je vooral niet zwaar of zorgelijk
doen, maar spreken in termen van gemak
en comfort.”
Ander verschil is dat Elburg niet enkel
een wijk deed, maar ook twee dorpen van de
gemeente. Verkroost over de belronde onder
75-plussers daar: “Ze zeiden niets te hoeven,
werden al geholpen door hun omgeving. Het
heeft me gesterkt in de idee dat opplussen
maatwerk is; niet iets dat je voor een
hele gemeente op dezelfde manier kunt
aanpakken, laat staan voor het hele land.”
Hoe bezien de dames adviseurs de resultaten
(zie kader op deze pagina). Voor beiden is het
prematuur er iets over te zeggen, de evaluaties
volgen nog, waarna de gemeenten zullen
besluiten hoe verder te gaan. Maar toch.
Kuijpers: “Al zouden maar drie van de twintig
mensen met een woonadvies hun woning
aanpassen, dan zou dat al prachtig zijn.”
Verkroost: “In Elburg zijn we 2,5 maand
bezig, inclusief de decembermaand die voor
iedereen druk is. Wat zeggen de resultaten
dan precies? Zoiets moet je minimaal een jaar
volhouden om goede conclusies te kunnen
trekken.”
De knop móet op een of andere wijze om te
krijgen zijn bij de mensen. “Want het is toch
gek: wanneer de kinderen het huis uit gaan,
wordt een van de slaapkamers hobbykamer.
Wanneer er kleinkinderen komen, komt er
een traphek. Maar wanneer we ouder worden,
doen we ineens niets, terwijl opplussen om
vergelijkbare aanpassingen gaat.”
“Al zouden maar drie van de twintig mensen met
een woonadvies hun woning aanpassen, dan zou
dat al prachtig zijn.”
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen26
utrecht, vrijdag 8 januari 2010 – Het zal een verademing zijn voor de beller: een callcenter
waar je te woord wordt gestaan door een verpleegkundige in plaats van een jongere die een
centje bijverdient. Voor al uw vragen over wonen en techniek. Of over zorg en welzijn.
10 ‘Wij gaan uit van alle mogelijke vragen’In voorbereiding: callcenter met verpleegkundigen
Een beetje auto is tegenwoordig op afstand
te ontgrendelen. En als je wilt, kan dat
zonder op de sleutel te drukken. Door een
zender en ontvanger weet de auto dat jij
eraan komt, hij kan zelfs de motor voor je
starten. Binnen blijkt op het dashboard
controle-informatie over allerlei systemen
aangefl oept. Er is allerlei communicatie
mogelijk, inclusief – inderdaad – het
bepalen van de route met een navigator.
Mario Kieft zet dit beeld neer om vervolgens
op te merken: “Waarom kan dat in
een auto allemaal wel en kan er in een
woning helemaal niets? Het is toch niet te
geloven?”
Hij chargeert. Ook huizen hebben deels
geautomatiseerde systemen. Denk aan
de cv-installatie, het computernetwerk,
de elektriciteit. Maar: dat zijn systemen
die grotendeels los van elkaar opereren en
bijeengenomen leggen ze het compleet af
tegen het gemaksniveau van de moderne
auto. Zo bezien overdrijft Kieft geenszins.
Waarom lopen huizen zo achter? Kieft:
“Mensen wéten simpelweg niet wat er
mogelijk is. En wat er aan techniek op de
markt is, is veel te duur voor particulieren,
omdat het meestal gemaakt is voor
grootschalig gebruik, in intramurale
setting: een alarmoproepsysteem voor
een verpleeghuis bijvoorbeeld.”
In beide zaken – onwetendheid en prijs
– wil Kieft verandering brengen. Daarom
is hij met twee partners Trivici begonnen,
een stichting die het ontwikkelen
en verspreiden van ‘domotica’ ofwel
thuistechnologie wil bevorderen. Om te
beginnen in Gelderland, waar de provincie
een ton subsidie over heeft voor het
initiatief. “Maar”, zegt Kieft: “Uiteindelijk
willen we natuurlijk het hele land
bedienen.”
Wat houdt Trivici’s plan in? De stichting
wil een callcenter opzetten waar iedereen
met vragen over wonen terecht kan. Trivici
kiest bewust voor wonen in brede zin,
waarbij zelfs zorg- en welzijnsaspecten aan
de orde kunnen zijn.
Kieft: “We gaan uit van alle mogelijke
functionele vragen. Bijvoorbeeld: ik voel me
onveilig in huis, wat kan ik doen…?”
Het is een voorbeeld van een vraag die
niet per defi nitie tot techniek leidt. Kieft:
“Bij zo’n vraag is het zaak om precies uit te
zoeken waar die onveiligheid in schuilt. Het
kan best zijn dat zo iemand geholpen is bij
“Waarom al die techniek wel in je auto en in je
woning helemaal niets? Het is toch niet te geloven?”
“Mensen wéten simpelweg niet wat er mogelijk is.
En wat er aan techniek op de markt is, is veel te
duur.”
Mario Kieft
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen27
Praktijkcentrum
Thuistechnologie
De stichting Trivici wil over 1,5
jaar het ‘Praktijkcentrum Thuis-
technologie’ gerealiseerd hebben.
Dat bestaat onder meer uit een
callcenter waar verpleegkundigen
binnenkomende telefoontjes
beantwoorden. Trivici kiest
bewust voor hen, omdat zij door
hun praktijkervaring de kunst
van het ‘dóórvragen’ verstaan.
Achter de vraag van een beller kan
een probleem op het gebied van
zorg en welzijn schuilgaan; het is
zaak die boven tafel te krijgen in
een gesprek en dan goed door te
verwijzen. Het callcenter wordt
daartoe uitgerust met de sociale
kaart van Gelderland, die Trivici
aanvult met lokale aanbieders
van elektronica en installateurs.
Dat laatste voor het geval de
vraag wél over wonen gaat en
richting techniek zou moeten
leiden.
Trivici opent daarnaast een
interactief platform op internet,
bedoeld voor professionals en
particulieren, die al weten dat
ze techniek moeten hebben, en
de alternatieven op een rij willen
krijgen. Ook daartoe zet Trivici
een databank op. De stichting
test technieken zelf of laat ze
testen op allerlei criteria.
meer contact met anderen, of dat er sprake
is van psychische problematiek.”
Het maakt twee dingen onontbeerlijk,
en die maken dan ook deel uit van het plan.
Eén: Trivici wil aanbieders van elektronica
en installateurs toevoegen aan de sociale
kaart voor wonen, zorg en welzijn in
Gelderland. Twee: de medewerkers van
het callcenter die de vragen op zich krijgen
afgevuurd en met de vernieuwde sociale
kaart moeten kunnen doorverwijzen, zijn
geen jongeren die een centje bijverdienen:
het zijn verpleegkundigen die het klappen
van de zweep kennen, en gewend zijn om
dóór te vragen, in jargon: te zoeken naar de
vraag achter de vraag.
Tegelijkertijd zijn ze kort geschoold in
techniek, mocht de ‘vraagboom’ die kant op
leiden. Ze weten wat er plaatselijk op markt
is aan bedrijven voor thuistechnologie,
omdat Trivici ook daar een databank
van wil opzetten. De stichting test
technieken daartoe zelf of laat ze testen
op allerlei criteria, waarvan misschien
als belangrijkste dat een techniek ‘open
source’ is, waartoe fabrikanten ‘de bron-
codes’ moeten prijsgeven. Want open-
source-techniek laat zich probleemloos en
doorgaans kosteloos aantakken op andere
techniek, probleemloos uitbreiden ook.
“Vergelijk het met de pc waarop tegen-
woordig allerlei apparatuur is aan te
sluiten, je camera bijvoorbeeld. Het is plug
and play. Werkt volgens hetzelfde principe.”
Open source wordt vaak verward met
‘open standaard’, merkt Kieft. “Dat laatste
gaat over de infrastructuur, internet
bijvoorbeeld, dat draait op IP-protocollen.
Is óók van belang, maar onvoldoende,
want veel op internet is helemaal
niet open, denk aan zwaar beveiligde
boekhoudprogramma’s.”
Het callcenter krijgt een tweede lijn:
techneuten om vragen te beantwoorden die
de verpleegkundigen boven de pet gaan.
Verder begint Trivici op internet een
platform, nadrukkelijk bedoeld voor
mensen die al weten dat ze techniek
moeten hebben en informatie willen over
de alternatieven. Kieft vermoedt dat de
bezoekers ervan vaker jongere mensen
zullen zijn. “Verder is het bedoeld voor
professionals, mensen in de wereld van
wonen, zorg en welzijn.”
Wie gaat het allemaal betalen?
Trivici denkt geld op te gaan halen bij
zorgverzekeraars en zorgpartijen, en wel
met informatie over welke consumenten
in welke plaatsen aan welke techniek
behoeften hebben; informatie op basis
waarvan die partijen kunnen besparen.
Verder kunnen fabrikanten die door de
selectie van Trivici heenkomen, adverteren
op de site. “Naarmate er meer bezoekers
komen op die site, wordt het steeds
interessanter om dat te doen.”
Kieft hoopt dat de site uitgroeit tot
een soort ‘funda’, tot de startpagina van
thuistechnologie. Wanneer is alles klaar?
“We zijn twee maanden geleden begonnen,
met het ontwikkelen. Het gaat in modules.
De eerste zal over een maand of drie af zijn.
Ik verwacht dat halverwege volgend jaar
alles er is.”
“Open source wordt vaak verward met open
standaard. Dat laatste is óók van belang,
maar onvoldoende.”
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen28
bemmel, maandag 17 januari 2010 – De SBOG noemt ouderen erbij betrekken ‘essentieel
voor het welslagen van projecten’ en ‘een structuur die vanzelfsprekend moet zijn’. Maar
er zit een grens aan. ‘Als je vraagt: willen jullie domotica, zul je vaak horen: doe maar niet.
Daar heb je dus niets aan.’
11 ‘Weet wat je aan ouderen voorlegt’Koepel: helder profi el verbetert inbreng vraagkant
De Samenwerkende Bonden van Ouderen
in Gelderland (SBOG) heeft het tij mee.
De koepelorganisatie werkt met een
begroting van 3 ton, voornamelijk subsidie
van de provincie, drie maal zo veel als
een jaar of tien terug. En waar eerder drie
medewerkers de betaalde staf vormden,
beschikt de bond nu over zes parttimers,
inclusief secretariële ondersteuning.
“We kunnen meer en doen dus ook
meer”, stelt SBOG-directeur Eufride Klein
Rouweler vast. Ze schrijft de groei van haar
organisatie in belangrijke mate toe aan
de wens van de grootste subsidiënt – de
provincie – om ‘de vraag centraal’ te stellen,
met andere woorden: om te opereren met
en vanuit de burger, of die nu bewoner
of afnemer van diensten is. “Als er meer
vraaggericht gewerkt moet worden, wordt
bijna vanzelf onze kant op gekeken. Wíj
zitten continu met de vragers om tafel.”
Met Klein Rouweler zijn bevindingen
uit deze brochure doorgenomen voor
zover ze betrekking hadden op bewoners
of cliënten. Meest prangend wellicht is
de vraag hoe ouderen te bereiken zijn. De
pilots met het ‘opplussen’ in het algemeen
en de Domoticatoets en de Huistest in
het bijzonder laten zien dat dat heel wat
vraagt. Klein Rouweler herkent het punt.
“De resultaten daar bevestigen wat wij
tegenkomen. Bewustwording, in dit geval
van de mogelijkheid om ergens langer
te blijven wonen door je woning aan te
passen, is niet makkelijk. Mensen denken
er nauwelijks over na. Ik kan het je nog
sterker vertellen: wij hebben leden die er wél
over nadenken, doordat ze werken aan dat
vraagstuk, maar toch zeggen: ‘voor mezelf
zie ik wel: komt tijd, komt raad’. Maar ja,
dan komt vaak het moment dat het te laat
is en ze hals over kop naar een verpleeghuis
moeten. Overigens zijn er ook mensen die
wel anticiperen om hun leeftijd.”
Waarom zijn mensen zo moeilijk te
porren? De SBOG-directeur: “Ik weet het niet
precies. Ik vermoed dat het te maken heeft
met angst, met het simpelweg niet willen
zien dat de tijd is gekomen om iets aan je
woningsituatie te doen.”
Er speelt nog iets anders. Volgens Klein
Rouweler zegt de term domotica veel ouderen
niets, het synoniem – woontechnologie
– is al beter te begrijpen, maar staat nog
altijd ver van ze af. “En dan bedoel ik niet de
mensen in een woonzorgcomplex, waar vaak
van alles aan techniek is. Maar mensen die
nog gewoon thuis wonen, lezen zelden iets
over opplussen in de krant, zien er amper
iets over op tv. Misschien zou een Postbus-
51-spotje helpen, maar ja: dan moet de
overheid daar geld voor over hebben.”
Bepleit Klein Rouweler daarmee dat het
beter is om het stimuleren van opplussen in
de ban te doen? Geenszins, ze onderstreept
de noodzaak ervan. En uit de studie naar de
Eufride Klein Rouweler
Het ABC van het zo zelfstandig mogelijk wonen29
SBOG
SBOG staat voor de Samenwer-
kende Bonden van Ouderen in
Gelderland. De koepelorganisatie
is de belangenbehartiger van
ouderen, een samenwerking
tussen drie ouderenbonden in
Gelderland ook: KBO, ANBO
en PCOB. In totaal hebben de
drie bonden 220 afdelingen en
70.000 leden, 10 procent van het
aantal 65-plussers in Gelder-
land, onder wie 240 vrijwillige
ouderen adviseurs. De SBOG
heeft alle voor ouderen relevante
onder werpen onderbracht in vier
thema’s. ‘Wonen’ is er één van.
Domoticatoets bijvoorbeeld kwam óók dat
ruim de helft van de mensen nadien zegt
iets aan techniek te gaan aanschaff en of
een aanpassing aan de woning te willen
laten doen. Natuurlijk is het afwachten
of ze de woorden vervolgens in daden
omzetten, maar alleen de uitspraak in die
richting al is een uitkomst om niet al te
lichtzinnig over te doen. Alleen, zegt de
SBOG-directeur: dezelfde studie laat zien
welke inspanning het kost om ouderen
zover te brengen. “Uit veel onderzoek blijkt
dat ze vaak pas na enkele gesprekken over
de brug komen. Met een folder alleen bereik
je ze niet.”
Klein Rouweler wijst op het ‘preventief
huisbezoek’ dat in menig gemeente wordt
afgelegd, bij iedereen die 75 is geworden.
“Onze vrijwillige ouderenadviseurs doen
dat ook. Ik hoor ze vaak zeggen dat mensen
tijdens hun bezoek alles spuien, blij zijn dat
er iemand langs komt aan wie ze alles weer
eens kunnen vertellen. Zo’n adviseur gaat
dan vaak nog eens een keer langs, en als
de behoefte er lijkt te zijn met het aanbod
om de eerste keer samen naar een activiteit
te gaan. Het kost met andere woorden veel
moeite om iemand uit zijn isolement te
halen.”
Tegelijkertijd is de opbrengst groter dan
het verminderen van eenzaamheid alleen.
Klein Rouweler:”Zulke acties leveren ons
een beeld op van wat er leeft onder de
mensen. Het heeft in nogal wat gemeenten
tot meerdere WMO-loketten geleid. Is die
functie maar op één plek in de gemeente,
dan is dat voor menig oudere veel te ver
weg.”
Dan de inhoudelijke inbreng van
ouderen. Is die van voldoende kwaliteit?
Kunnen senioren wel tegenspel bieden
aan professionals van woon-, welzijns- en
zorgpartijen, die dag in dag uit werken aan
strategieën en projecten?
Klein Rouweler: “Niveau is er niet altijd
inderdaad. Wij zetten in op dat punt, door
adviseurs tweemaal per jaar te scholen.
We overwegen nu bijvoorbeeld een cursus
onderhandelen.”
Deze brochure bevat volgens de SBOG-directeur
goede pogingen om ouderen erbij te betrekken,
iets wat ze ‘essentieel voor het welslagen
van projecten’ noemt en ‘een structuur die
vanzelfsprekend moet zijn’. Tegelijkertijd zit
er een grens aan. Sommige zaken hoef je niet
voor te leggen. Ze geeft een voorbeeld. “Als
je vraagt: willen jullie domotica, zul je vaak
horen: doe maar niet, veel te duur, veel te
ingewikkeld. Daar heb je dus niets aan. Van
belang is weer wel om ouderen te vragen welke
technieken hen handig lijken; zij moeten ze
gaan gebruiken.”
Weet wat je ouderen voorlegt, luidt derhalve
de tip van Klein Rouweler. Nog eentje: “Aan
een zaal ouderen vragen wie er zin heeft om
zitting te nemen in een projectgroep en dan
kiezen voor degene die als eerste zijn vinger
opsteekt, is vaak vragen om moeilijkheden.”
Haar suggestie: verbeter de vraagkant door met
een ‘helder profi el’ te werven. “Zeg hoeveel tijd
ermee gemoeid is, dat je presentie verwacht
en ook dat iemand vooraf de stukken leest. De
mensen die dan de vinger opsteken, zijn vaak
degenen die plezier hebben in het meedenken,
die tussenresultaten checken bij hun
achterban en die begrijpen dat er ook andere
belangen in het spel zijn.”
“Uit veel onderzoek blijkt dat ouderen vaak pas na
enkele gesprekken over de brug komen. Met een
folder alleen bereik je ze niet.”
Provincie Gelderland
Markt 11
Postbus 9090
6800 GX Arnhem
T (026) 359 90 00
www.gelderland.nl
Meer informatie
Programmasecretariaat Thuisgeven in Gelderland
T (026) 359 93 12
www.gelderland.nl/kennispleinthuisgeven
www.woonservicegebied.nl
www.domoticatoets.nl
Colofon
Deze uitgave is een product van het Programma Thuisgeven in Gelderland van de
provincie Gelderland.
Tekst: Han Oomen, Nijmegen
Grafi sche vormgeving: Kees de Bruijn, Giesbeek
Fotografi e: Dick Brouwers, Arnhem
William Moore, Nijmegen
Studio Seesing Fotografi e, Doetinchem
Druk: Provincie Gelderland
Februari 2010