Profielwerkstuk Pien van Eyken Inhoud Inleiding...De invloed van de invoering van het leenstelsel...
Transcript of Profielwerkstuk Pien van Eyken Inhoud Inleiding...De invloed van de invoering van het leenstelsel...
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
1
Profielwerkstuk Pien van Eyken
Schooljaar 2017-2018
Docent: A. van Schoor
Onderwerp: Studiefinanciering
Inhoud
Inleiding
Planning en tijdsindeling
Hoofd- en deelvragen
Wat is studiefinanciering en wat is het verschil tussen de basisbeurs en het leenstelsel?
Inleiding
Geschiedenis van studiefinanciering
Basisbeurs voor- en nadelen
Leenstelsel voor- en nadelen
Conclusie
Welke politieke partijen willen de basisbeurs herinvoeren en waarom?
Inleiding
Analyse verkiezingsprogramma CDA
Analyse verkiezingsprogramma Christenunie
Conclusie
Welke politieke partijen willen het leenstelsel hanteren en waarom?
Inleiding
Analyse verkiezingsprogramma VVD
Analyse verkiezingsprogramma D66
Conclusie
Wat is de invloed van het leenstelsel op de Nederlandse student?
Inleiding
Maandelijkse kostenberekening
Interview student oude stelsel
Interview student nieuwe stelsel
Toegankelijkheid van het onderwijs
Gevolgen en toekomstplaatje
Vergelijking met het buitenland
Wat is de invloed van het leenstelsel op de Nederlandse economie in de toekomst?
Inleiding
Welvaartsverlies in kennissector
Gevolgen en toekomstplaatje
Conclusie en antwoord op hoofdvraag
Literatuurlijst
Websites
Logboek
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
2
Woord vooraf Dit werkstuk is gemaakt in de periode mei-oktober 2017. In deze periode na de verkiezingen
van 2017 is er veel gediscussieerd over de formatie van de Tweede Kamer. Op 10 oktober
2017 is de coalitie gevormd door de VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Deze vier partijen zijn
allen geanalyseerd in dit werkstuk. Graag maak ik u erop attent dat tijdens het maken van dit
werkstuk de coalitie nog niet bekend was en dat er om die reden enige speculatie in
verwerkt kan zijn.
Daarbij wil ik graag meedelen dat dit werkstuk vooral is gemaakt vanuit het perspectief van
de Nederlandse student. Niet voor alle Nederlanders zullen de gevolgen van het leenstelsel
op dezelfde manier merkbaar zijn. Om toch een goede mening te kunnen vormen heb ik
besloten me vooral in te leven in de jonge bevolkingsgroep.
Inleiding
Studiefinanciering is een recht dat sinds 1986 is vastgelegd in de Nederlandse wetgeving,
maar al sinds 1815 als vanzelfsprekend wordt beschouwd. In die 200 jaar dat
studiefinanciering al bestaat in ons land, is er een hoop veranderd. Inzoomend op de
afgelopen vijf jaar heeft er al een ingrijpend verschil plaatsgevonden. Of dit een verandering
ten goede van onze economie en de Nederlandse student is geweest, zal in dit
profielwerkstuk nader onderzocht worden.
De toegankelijkheid van het onderwijs is een belangrijk speerpunt binnen het ministerie van
Onderwijs en toch is er sinds 1 januari 2015 sprake van een leenstelsel in plaats van een
basisbeurs. Dit houdt in dat de student binnen 15 jaar het verleende bedrag dient terug te
betalen en dat er op het studentenreisproduct en de eventuele aanvullende beurs na, niets
als gift van de overheid beschouwd kan worden. Mijn hypothese is dat een lening het
onderwijs minder toegankelijk maakt, en ik denk dat talentvolle jongeren in de lagere
inkomensklassen hierdoor benadeeld kunnen worden. Dit vermoeden heb ik omdat
studiebeurzen een tegemoetkoming zijn op de kosten van studenten en dit dus leidt tot een
vermindering van de afweging om niet te gaan studeren om economische redenen.
Toekomstige studenten uit hogere inkomensklassen worden doorgaans financieel gesteund
door hun families, en zien meer voordelen in studeren omdat zij uit hun dagelijks leven de
gevolgen van het profiteren van een hoge opleiding ervaren. Het tegenovergestelde geldt
voor toekomstige studenten uit lagere inkomensklassen, zij hebben dus eerder een negatief
beeld tegenover de kosten van studeren. Als zij hierin door de overheid worden
gecompenseerd telt dit relatief zwaarder mee in de afweging om te gaan studeren.
Wat gebeurt er als de gift van de studiebeurs wordt omgezet in een lening? Hoe beïnvloedt
dit de keuze van de gemiddelde Nederlandse student om wel of niet te gaan studeren en
hoe beïnvloedt dit weer op de lange termijn de welvaart in Nederland? De antwoorden op
onder meer deze vragen wil ik in dit onderzoek aan het licht brengen. Als zijstapje ben ik erg
benieuwd naar de gedachtegang van verschillende politieke stromingen in hun keuze het
leenstelsel te willen hanteren of de basisbeurs te willen herinvoeren. Ook zal er een
vergelijking worden gemaakt met het buitenland. Aan de hand van al deze verschillende
aspecten omtrent studiefinanciering hoop ik een zinnig antwoord te kunnen formuleren over
hoe onderwijs toegankelijk wordt gemaakt en of de keuze van de Tweede Kamer met
betrekking tot studiefinanciering de juiste is geweest.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
3
Planning
V5 en zomervakantie
Wat? Wanneer af?
Hoofdvragen en deelvragen bedenken 14 april
Plan van aanpak 31 mei
Literatuurlijst maken 31 mei
Eerste deelvraag uitwerken 17 juli
Bestuderen verkiezingsprogramma’s 20 juni
Wat? Wanneer af?
2e deelvraag uitwerken 5 september
3e deelvraag uitwerken 15 september
4e deelvraag uitwerken 20 september
5e deelvraag uitwerken 1 oktober
Interviewvragen bedenken 10 september
Interviews houden 15 september
Voorblad maken 1 oktober
Nalezen en optimaliseren 12 oktober
Inleveren 13 oktober
Hoofdvraag
Wat is de invloed van de invoering van het leenstelsel op de Nederlandse economie en de
Nederlandse student?
Deelvragen
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
4
1. Wat is studiefinanciering en wat is het verschil tussen de basisbeurs en het
leenstelsel?
2. Welke politieke partijen willen de basisbeurs herinvoeren en waarom?
3. Welke politieke partijen willen het leenstelsel hanteren en waarom?
4. Wat is de invloed van het leenstelsel op de Nederlandse student?
5. Wat is de invloed van het leenstelsel op de Nederlandse economie in de toekomst?
Hoofdstuk 1
Deelvraag: wat is studiefinanciering en wat is het verschil tussen de
basisbeurs en het leenstelsel?
Opbouw:
1. Inleiding
2. Geschiedenis van studiefinanciering
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
5
3. Basisbeurs voor- en nadelen
4. Leenstelsel voor- en nadelen
5. Afweging
Inleiding
Ten eerste lijkt het me belangrijk dat er een duidelijk beeld wordt geschetst van wat
studiefinanciering precies inhoudt. Je hebt recht op studiefinanciering als je gaat studeren
aan een universiteit of hogeschool. Het bestaat uit verschillende onderdelen. Zo kun je een
bedrag (maandelijks maximaal 1033,01 euro) bij het DUO lenen. Ook heb je recht op een
studentenreisproduct. Dit is een OV-chipkaart waarbij kan worden gekozen tussen gratis
reizen doordeweeks of in het weekend. Sommige studenten hebben daarnaast nog recht op
een aanvullende beurs. Alleen studenten waarvan de ouders een relatief laag inkomen
hebben komen in aanmerking voor deze beurs. Het idee is namelijk dat de ouders voor een
deel voor de studie betalen, dus als zij in mindere mate in staat zijn deze bijdrage te leveren,
zal de overheid hiervoor compenseren.
Het geleende bedrag ten tijde van de studie moet binnen 35 jaar door de student worden
terugbetaald. Twee jaar na het einde van de studie moet de student beginnen met aflossen.
De rente over de lening moet wel al meteen worden betaald.
Geschiedenis van studiefinanciering
De geschiedenis van studiefinanciering is opgedeeld in vijf periodes. De eerste periode
begint in 1815 met het Organiek Besluit en eindigt met de crisis van de landsbeurzen in
1850. De tweede periode beschrijft de nieuwe instellingen van studiebeursregelingen van
1850 tot 1919. De derde periode behandelt de jaren 1919 tot 1945. Daarna, van 1945 tot
1986, nam het aantal studenten aanzienlijk toe en dit resulteerde zich in de instelling van de
Wet op de Studiefinanciering in 1986. Tot slot gaan we kijken naar de periode tot aan nu,
waarin er veel gediscussieerd wordt over een stelsel gebaseerd op leningen.
Al in 1815 tijdens het bestuur van koning Willem I werden studiebeurzen uitgereikt aan
studenten. In die tijd werd dat nog niet heel democratisch geregeld, aangezien universiteiten
zelf de studenten aandroegen die volgens hen in aanmerking kwamen voor een studiebeurs.
Maar toch, vanaf dat jaar was men het er eigenlijk in elke periode in de geschiedenis over
eens dat studenten financiële steun nodig hebben. Op welke manier dat geregeld werd, is in
de loop der jaren vaak veranderd. Blijkbaar kan er over de ideale manier van
studiefinanciering dus worden gediscussieerd en is er geen vaste, vanzelfsprekende richtlijn
hiervoor. Sinds studiefinanciering in de wetgeving is vastgelegd, is het een discussiepunt in
de politiek. Ik denk dat dat komt doordat het over zeer grote bedragen gaat, in 2017 namelijk
2006 euro aan collegegeld met meer dan 250.000 studenten. Dit alleen al kost de overheid
meer dan 500 miljoen euro. Daar bovenop komt ook nog een aanzienlijk bedrag aan
onkosten, want studenten kunnen hun eventuele woning, reiskosten, boodschappen en
boeken meestal niet alleen met een bijbaantje financieren.
1815-1850
In het Organiek Besluit van 1815 werd het eerste academische rijksbeurzenstelsel
opgesteld. Wat hield dit precies in en wat was de invloed hiervan op de onderwijskansen?
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
6
Het is bekend dat het belangrijkste criterium voor het in aanmerking komen van een
studiebeurs in ieder geval niet talent was. In 1828 werd het volgende bericht in de Arnhemse
Courant geplaatst:
'in den regel moet de zoon van hem die tot den middelstand behoort (en hieronder
meen ik te mogen rekenen den boerenstand, den winkelier, den slager, den bakker, den
timmerman, den kleermaker, enz. enz.) niet studeren. Immers deze menschen zijn zeer
dikwijls niet in staat om hunnen kinderen die opvoeding te geven, welke er volstrekt
benoodigd is, om van een middelmatig student een nuttig lid der maatschappij te maken.' 1
Er waren dus wel studiebeurzen, maar deze werden alleen uitgereikt aan kinderen van
welvarende afkomst. De reden van koning Willem I om toch studiebeurzen uit te reiken, was
om jongeren naar opleidingen te trekken die pasten bij zijn politieke bedoelingen. Hij had
voor de centralisatiepolitiek die hij wilde doorvoeren namelijk volksopvoeders nodig zoals
predikanten, priesters, onderwijzers en kunstenaars die van het volk een eenheid konden
maken. Studenten werden gestimuleerd tot het volgen van een studie die zou kunnen leiden
tot een van deze beroepen door middel van een studiebeurs. In 1815 werd dit gegeven
vastgelegd in de wet. Vanaf toen werd ongeveer tien procent van de studenten gefinancierd.
Een studiebeurs was in die tijd een bedrag van 200 gulden, ongeveer een derde van de
jaarlijkse studiekosten. Sommige studenten kregen van hoogleraren een vrijstelling voor het
betalen van collegegeld. In zulke gevallen hoefde de student nog maar de helft van de
jaarlijkse studiekosten te betalen.
De koning merkte dat er veel kritiek was op zijn regeling waarin alleen voor hem
aantrekkelijke studieregelingen werden gefinancierd. Het leidde bij sommige studies tot
teveel belangstelling, waardoor er veel werkloosheid kwam in die sector. Dit was
bijvoorbeeld het geval bij de studie Theologie. Ook doordat veel studiebeurzen niet werden
vergeven aan jongeren die het daadwerkelijk nodig hadden, werden ze tijdelijk afgeschaft
toen Willem I in 1840 aftrad. Tot 1848 werden de beurzen opgeschort. In dat jaar werd er
een nieuwe grondwet vastgelegd door minister Thorbecke. Hij vond dat de overheid
talentvolle jongeren moest helpen bij het bekostigen van de studie.
1850-1919
Vanaf 1848 werd studiefinanciering weer vastgelegd in de wet. Ook gebeurde er in deze
periode veel in de klassensamenleving. Wat gebeurde er met de toegankelijkheid van het
onderwijs onder deze omstandigheden?
In 1848 werden niet meteen de nieuwe studiebeurzen ingevoerd, dit gebeurde pas in 1853.
Eigenlijk werden weer met name de religieuze opleidingen gefinancierd. De religieuze sector
had het namelijk het zwaarst te verduren gehad in de periode zonder studiefinanciering en
om het landsbestuur goedgezind te houden, moest Thorbecke deze studies wel voorrang
geven.
1 Uittreksel van: Pieter Slaman, Wouter Marchand en Ruben Schalk. 'Kansen in het koninkrijk'
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
7
In 1876 werd de Hoger Onderwijswet ingesteld. Dit maakte een einde aan de bevoordeling
van theologiestudenten. De beurzen werden bijvoorbeeld veel gelijkmatiger verdeeld over de
verschillende faculteiten. Door dit meer eerlijke systeem konden sommige jongeren
onderwijs volgen dat zonder financiering voor hen nooit mogelijk was geweest. Toch hadden
de universiteiten te weinig voorzieningen om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs
voor de middengroepen aanmerkelijk te vergroten.
1919-1945
Deze periode bracht veel verschillen met zich mee. De modernisering zette namelijk voort,
waardoor men vond dat ook jongeren uit kansarme milieus de kans moesten krijgen om te
kunnen studeren. Het aantal beurzen groeide hiermee. Maar in deze periode heerste ook
veel armoede, aangezien deze het interbellum en de Tweede Wereldoorlog beslaat. Door de
grote crisis kreeg het ambitieus voorgelegde beurzenstelsel niet zijn oorspronkelijke
omvang.
Door de begrotingstekorten van de overheid werd in 1924 een leenstelsel ingesteld, vanuit
de vrees voor toenemende studentenaantallen het onderwijsbudget zouden uithollen. De
beurzen bleven bestaan voor ‘maatschappelijk nuttige functies’. Opnieuw werden met name
de religieuze opleidingen gesteund. De beurzen werden omgezet in een renteloos
voorschot. Dit diende de student terug te betalen tussen het tweede jaar na afstuderen en
de veertigste verjaardag.
Door de opwaartse sociale mobiliteit waren er veel kansen in het onderwijs in deze periode.
Het werd ook steeds gebruikelijker voor vrouwen om een hoge opleiding te volgen. Het
stelsel reikte bovendien ook verder: ook middelbaar onderwijs en beroepsonderwijs konden
nu worden gefinancierd.
1945-1986
In de periode na de Tweede Wereldoorlog was er veel behoefte aan hoogopgeleid technisch
personeel. Daarom werd in 1956 een studietoelage ingevoerd. Deze waren ook bestemd
voor kinderen uit kansarme milieus. De opvatting dat onderwijs niet alleen voor de rijken was
weggelegd werd door steeds meer mensen als vanzelfsprekend beschouwd. De verandering
ten opzichte van voor deze periode was dus niet alleen de vergroting van het stelsel, maar
ook het doel ervan.
De beperkte voorziening die een minderheid van de studenten ondersteunde, werd in deze
periode omgezet naar een uitgebreid stelsel van studiefinanciering. Door democratisering
kregen studenten ook steeds meer medezeggenschap, waardoor de wens voor financiering
heel duidelijk naar voren kwam.
1986-nu
In 1986 vond een van de belangrijkste omwentelingen wat betreft studiefinanciering plaats,
namelijk de Wet op de Studiefinanciering ofwel de invoering van de basisbeurs. Omdat er in
de periode daarvoor een enorme toename van het aantal studenten was geweest en om
hen onafhankelijker van hun ouders te maken, werd een beurs van 600 gulden per maand
ingevoerd die voor elke student boven de 18 beschikbaar was. De waarde hiervan was
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
8
ongeveer 300 euro. Niet iedereen was hier echter tevreden over: rijke kinderen werden nog
extra gefinancierd door hun ouders.
In 1991 kregen studenten naast de basisbeurs het ov-studentenreisrecht. In ruil voor het
studentenreisrecht werd de basisbeurs meerdere keren verlaagd. Daar ontstond veel
ontevredenheid over, omdat studenten hun vervoer liever van de beurs betaalden.
Bovendien woog de waarde van de beurs niet meer op tegen de stijgende kosten van het
leven.
In 1993 werd de Tempobeurs ingevoerd, met als doel om zogenaamde spookstudenten te
laten verdwijnen en de studieduur te laten versnellen. Door deze regeling had je recht op
studiefinanciering als je 10 van de 42 studiepunten behaalde. Dit effect bleek later minimaal
te zijn. Daardoor werd dit in 1995 omgezet naar 21 van de 42 studiepunten.
Toch werd er weer een ander systeem ingeschakeld, namelijk de prestatiebeurs uit 1996. Dit
hield in dat de beurs alleen als gift werd beschouwd als aan het einde van het studeren een
diploma werd behaald door de student. Als dit niet zo was, werd de beurs gezien als lening
en moest deze binnen bepaalde tijd worden terugbetaald.
Ook dit stelsel was volgens de overheid nog niet waterdicht. Daarom is er sinds 1 september
2015 sprake van een leenstelsel waardoor de beurs die de student ontvangt niet meer wordt
omgezet in een gift. Het studentenreisrecht bestaat nog wel en er is ook een aanvullende
beurs. Dat houdt in dat je recht hebt op geld van de overheid als je ouders minder dan
46.000 euro bruto per jaar verdienen.
Basisbeurs voordelen
Om tot een oordeel te kunnen komen over wat ik denk dat beter is, de basisbeurs of het
leenstelsel, zal ik eerst de voor- en nadelen van beide stelsels goed op een rijtje moeten
zetten.
Meer dan 80% van de studenten is tegen de afschaffing van de basisbeurs. Dit komt omdat
ze het geld dat ze krijgen van de overheid weer moeten terugbetalen. Het eerste en grootste
voordeel van de basisbeurs is dus dat het bedrag aan studiefinanciering niet terugbetaald
hoeft te worden.
Sommige studenten (zij die voor 1 september een bachelor of master begonnen) ontvangen
nu nog de basisbeurs. Zij krijgen per maand 290,68 euro (uitwonend) of 104,40
(thuiswonend). De gemiddelde kamerprijs voor een studentenkamer is rond de 313 euro, die
met de basisbeurs voorheen bijna helemaal gefinancierd werd. Als alleen aan die
kostenpost al meer dan 300 euro per maand geleend moet worden, is het voor studenten
dus veel minder aantrekkelijk om uit huis te gaan. Dit heeft tot gevolg dat ze veel minder
zelfstandig worden, maar ook dat ze de gezelligheid van het studentenleven in de stad zelf
missen.
Met de basisbeurs is er ook veel meer ruimte voor studenten om tijd aan studie te besteden.
Ze hebben niet per se een bijbaantje nodig, wat fijn is voor de jongeren die erg hard moeten
werken om hun benodigde studiepunten te halen. De basisbeurs zorgt er dus voor dat
studenten meer leren en eerder een diploma halen, wat natuurlijk gunstig is voor de
economie.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
9
Zonder studieschuld begint iemand bovendien zonder zorgen aan zijn of haar carrière. Ze
kiezen eerder voor een baan die ze heel leuk vinden dan de baan die ze het meeste geld
oplevert, omdat ze geen torenhoge schulden hebben.
Basisbeurs nadelen en weerlegging
Zo klinkt het alsof de basisbeurs ideaal is, maar we vergeten in dit plaatje natuurlijk wel dat
het een enorme kostenpost is voor de overheid en hun staatsschuld verhoogt. Zonder
basisbeurs denkt het Ministerie van Financiën zo’n 800 miljoen euro per jaar te besparen.
Maar, het blijft geld uitgeven wat er niet is. Dus eigenlijk verschuift de schuld bij het invoeren
van een leenstelsel van staatsschuld van de overheid, naar persoonlijke schuld van de
student, wat een veel hogere persoonlijke schuld is. En dat terwijl die individu een hoge
bijdrage aan de samenleving levert.
Ook stelde de basisbeurs de laatste jaren niet heel veel meer voor. Hij was al meerdere
keren verlaagd, om de kosten voor de overheid terug te laten lopen. Eigenlijk had je als
student dus al minder aan de basisbeurs dan eerst en heb je met een lening in ieder geval
ten tijde van de studie meer geld ter beschikking.
Leenstelsel voordelen
De voordelen van het leenstelsel vallen natuurlijk een beetje samen met de nadelen van de
basisbeurs. Zo wil het Ministerie van Onderwijs het bespaarde bedrag door de afschaffing
van de basisbeurs (geschat op 800 miljoen euro) gaan investeren in de kwaliteit van het
onderwijs, zodat leerlingen al op jongere leeftijd, namelijk ook al in het basisonderwijs en op
de middelbare school, kunnen profiteren van bekostiging van hun onderwijs.
Ook is de aflossingsperiode langer geworden door de invoering van het leenstelsel. Deze is
van 15 jaar naar 35 jaar verhoogd. Bovendien kan de restschuld worden kwijtgescholden als
blijkt dat je ondanks je studie heel weinig verdient.
Leenstelsel nadelen
De verwachte gemiddelde studieschuld wordt met het leenstelsel minimaal 21.000 euro.
Voorheen was dit 15.000 euro. Deze schuld vormt een hoge drempel voor toekomstige
studenten, zeker degenen die geen bijdrage van hun ouders krijgen. Zij kunnen rekenen op
een hoge studieschuld, wat geen fijn begin is voor een carrière na de studie. Dit zou kunnen
betekenen dat minder mensen gaan studeren en dat er dus minder hoogopgeleide mensen
in Nederland zijn. Dit is nadelig voor de samenleving. Bovendien stelt de overheid dat lenen
voor je studie een investering is in je toekomst omdat studeren samengaat met een goed
salaris, terwijl ze zelf ook op zoek zijn naar hoogopgeleide mensen om in dienst te nemen
en alsnog slechter betalen dan werkgevers van commerciële bedrijven, wat natuurlijk tegen
hun eigen bewering in gaat.
Toekomstige studenten met rijke ouders voelen geen barrière, omdat zij waarschijnlijk een
hoge bijdrage van hun ouders kunnen verwachten en niet of nauwelijks te hoeven gaan
lenen. Dit kan betekenen dat er veel meer kinderen uit rijke gezinnen gaan studeren.
Hierdoor kan de inkomensverdeling heel scheef komen te liggen en de verschillen tussen
arm en rijk dus groter worden, iets wat bijvoorbeeld de Nederlandse politiek al heel lang
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
10
probeert tegen te gaan, zeker de socialistische partijen. Dit wekt alvast een vraag op voor
het volgende hoofdstuk: waarom kiezen (socialistische) partijen er alsnog voor om een
leenstelsel in te voeren?
Samenvatting
Het is gebleken dat studiefinanciering al jaren een lastige discussie vormt. Vanaf dat er in
1815 rijksbeurzen werden ingesteld hebben veel veranderingen plaatsgevonden op dit vlak.
Ten eerste heeft onderwijs een heel andere doelstelling gekregen door de jaren heen. In
1815 was het doel van studiefinanciering om banen te creëren die nodig waren voor de
politieke doelstellingen van koning Willem I. Voor het doorvoeren van zijn
centralisatiepolitiek had hij volksopvoeders als kunstenaars, priesters en onderwijzers nodig,
die het volk tot een eenheid konden maken. Dit ‘voortrekken’ van studies is gelukkig erg
veranderd. In 1876, door de invoering van de Hoger Onderwijswet, werden de studiebeurzen
gelijkmatiger verdeeld over de verschillende faculteiten. Deze afname van de ambitie van de
overheid om jongeren door middel van subsidie naar een studie toe te lokken, had een
kleine terugval kort na de Tweede Wereldoorlog. Toen kwam er namelijk een studietoelage
beschikbaar voor technische opleidingen, waar op dat moment grote behoefte aan was.
Inmiddels is studiefinanciering compleet onafhankelijk van opleiding. Het doel ervan is
veranderd naar een manier om zoveel mogelijk mensen te kunnen laten studeren.
Niet alleen het doel, ook de toegankelijkheid van het onderwijs is erg veranderd de
afgelopen 200 jaar. Studeren was in 1815 zeker nog niet voor iedereen weggelegd, het was
alleen bedoeld voor kinderen uit zeer rijke families. Door de invoering van de Hoger
Onderwijswet konden al meer jongeren studeren, maar toch hadden de universiteiten te
weinig voorzieningen om de kansen van de middengroepen te vergroten. Vanaf 1986 is
studiefinanciering met de Wet op Studiefinanciering officieel voor iedereen zo toegankelijk
mogelijk geworden. Deze wet betekende namelijk de invoering van de basisbeurs, die voor
iedereen beschikbaar was. In 2015 is door de overheid besloten deze gift in een lening om
te zetten. Of deze omzetting nadelig is geweest of nog wordt, voor de toegankelijkheid van
het onderwijs, maar ook voor de economie, wordt in dit profielwerkstuk onderzocht.
Conclusie
In dit hoofdstuk heb ik onder andere de voor- en nadelen van zowel de basisbeurs als het
leenstelsel op een rijtje gezet. Omdat de argumenten best wel subjectief zijn en omdat het
leenstelsel pas in 2015 is ingevoerd, kan ik geen conclusie trekken die op feiten is
gebaseerd. Door dit werkstuk te maken vorm ik wel mijn eigen mening over het onderwerp
en maak ik een keuze tussen de basisbeurs en het leenstelsel. Die kunt u lezen in mijn
slotconclusie. Op basis van de gegevens in dit hoofdstuk, kan ik eigenlijk alleen nog maar
het volgende zeggen.
In de 200 jaar dat studiefinanciering nu bestaat, is er een hoop veranderd. Studiefinanciering
heeft het onderwijs toegankelijk gemaakt, het heeft de drempel om te gaan studeren sterk
verminderd of misschien wel weggehaald voor bepaalde bevolkingsgroepen. Voor 2015 was
er een basisbeurs beschikbaar voor elke student. Het geld wat ze hiermee ontvingen
hoefden ze niet terug te betalen. Dit brengt meerdere voordelen met zich mee. Zo heeft de
student meer tijd om te studeren omdat er minder geld verdiend moet worden door middel
van een baantje. Ook gaat hij eerder op kamers omdat daar meer geld beschikbaar voor is.
Bovendien is een kleine studieschuld een fijne start voor een carrière.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
11
De invoering van het leenstelsel lijkt een terugval, na die 200 jaar van progressiviteit in de
toegankelijkheid van het onderwijs. Dit is wel uitgaande van zelfbedachte voor- en nadelen.
Of ik deze mening kan onderbouwen met cijfers en dergelijke andere feiten, gaan we in de
volgende hoofdstukken onderzoeken. Pas dan kan ik beslissen welk stelsel het beste is voor
de student en economie.
Hoofdstuk 2
Deelvraag: Welke politieke partijen willen de basisbeurs herinvoeren en
waarom?
Opbouw:
1. Inleiding
2. Analyse verkiezingsprogramma CDA
3. Analyse verkiezingsprogramma Christenunie
4. Waarom hebben andere partijen niet dezelfde mening?
5. Conclusie
Inleiding
Alle politieke partijen bij elkaar bepalen wat er in een land gebeurt en dus ook hoe de
studiefinanciering geregeld is. Wat opvalt in Nederland is dat alleen de confessionele
partijen (partijen die hun programma en politieke stellingen baseren op hun
geloofsovertuiging) pleiten voor de basisbeurs. In dit hoofdstuk wil ik nader ingaan op die
gedachtegang. Waarom zorgt het geloof voor de overtuiging dat studiefinanciering als een
gift beschouwd moet worden? Op het eerste gezicht lijkt het niet een punt wat besproken
wordt in religieuze geschriften als de Bijbel, dus waar baseren zij dit dan op? Ook ben ik
benieuwd naar de verhoudingen in deze partij tussen de stelling over studiefinanciering en
de kiezers. De doelgroep van confessionele partijen wordt namelijk steeds ouder, terwijl dit
standpunt voor studenten bedoeld is.
Analyse verkiezingsprogramma CDA
Wat voor partij is het CDA?
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
12
Het CDA is een conservatief-rechtse partij. Dit betekent dat ze niet per se veranderingen in
het huidige systeem willen doorvoeren en ook geen voorstander zijn van een zeer actieve
overheid. Daarnaast is het CDA een confessionele partij, een partij die zijn politieke
stellingen baseert op geloofsovertuiging.
Wat wil het CDA bereiken op het gebied van studiefinanciering?
Het verkiezingsprogramma van het CDA van 2017 heet ‘keuzes voor een beter Nederland’.
Het onderwijs is een belangrijk onderdeel van dit programma. Hoofdstuk 3.3.8. gaat over het
terugdraaien van het leenstelsel. Het CDA stelt dat het leenstelsel nu al grote consequenties
in het hoger onderwijs heeft veroorzaakt. De grondgedachte van het onderwijs is gelijke
kansen voor iedereen die zijn talenten wil benutten. Het CDA meent dat het leenstelsel
betekent dat er een drempel is ontstaan in het onderwijs, wat heeft veroorzaakt dat
leerlingen van lager opgeleide ouders minder gaan studeren. Dit zorgt ervoor dat de
toegankelijkheid van het onderwijs op het spel staat, volgens hen.
Waarom is dit een typische keuze voor het CDA?
Het CDA heeft een aantal kernwaarden waar je hun stellingen aan kunt herkennen.
- Gespreide verantwoordelijkheid: dit wil zeggen dat het functioneren van de
samenleving niet bij één organisatie ligt, maar dat dit gespreid is. Elke burger heeft
hierbij een grote eigen verantwoordelijkheid, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor
zijn medemens. Ze gaan daarbij uit van een sterk maatschappelijk middenveld om de
‘zwakkere’ individuen op te vangen, zoals bijvoorbeeld vakbonden en goede doelen.
Studenten zijn een minder onafhankelijke bevolkingsgroep. Zij hebben hulp nodig
van dit maatschappelijke middenveld omdat zij nog niet in staat zijn veel geld te
verdienen. Het CDA vindt dat de hoogste verantwoordelijkheid moet liggen bij de
bevolkingsgroep die het beste in staat is om voor anderen te zorgen. De studenten
zijn dat niet, zij moeten juist geholpen worden. Deze kernwaarde is typisch voor het
CDA. Zorgzaam zijn is namelijk een eigenschap die past bij het christendom.
- Gerechtigheid: met deze waarde bedoelt het CDA het principe van rechtvaardigheid.
Dit betekent dat goede daden worden beloond en slechte bestraft. Ze bedoelen er
ook mee dat iedereen het recht heeft zichzelf te ontplooien. Dit past ook bij de term
gerechtigheid, omdat volgens de grondwet iedereen aan elkaar gelijk is en dus ook
iedereen dezelfde kansen zou moeten hebben. Studeren sluit aan bij die
zelfontplooiing waar ze het over hebben. Ze vinden dus dat het rechtvaardig is als
iedereen kan studeren en beschouwen de basisbeurs als middel waarmee dit doel
bereikt kan worden.
- Solidariteit: ook wel naastenliefde. Dit betekent dat je moet zorgen voor de
kwetsbaren van de samenleving. Ouderen bijvoorbeeld worden eerder met zo’n
kwetsbare groep geassocieerd dan studenten. Deze zijn alleen economisch gezien
kwetsbaar. Blijkbaar is dat voor het CDA al reden genoeg om deze groep bij te staan.
Deze kernwaarde past erg goed bij het confessionalisme, een stroming waar het
CDA deel van uitmaakt. Naastenliefde is namelijk een belangrijk onderdeel van de
Bijbel.
- Rentmeesterschap: deze laatste kernwaarde is het minst relevant voor dit
onderzoek. Rentmeesterschap houdt in dat de aarde in leefbare staat moet worden
doorgegeven aan het nageslacht. De enige reden om voor deze waarde studenten te
willen financieren zou kunnen zijn dat studenten door middel van opleiding bewust
kunnen worden gemaakt over hoe de aarde te kunnen beschermen.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
13
Heeft deze keuze invloed gehad op de kiezers?
Hiervoor gaan we kijken naar de uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen in 2012 en
2017. Bij het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) worden de kiezers in
leeftijdscategorieën ingedeeld. Mijn verwachting is dat het percentage kiezers uit de eerste
leeftijdsgroep (18-25) gestegen is in 2017 ten opzichte van 2012. Dit zou kunnen betekenen
dat meer studenten van boven de 18 de stelling van het CDA tegenover studiefinanciering
hebben herkend en (mede)
hierdoor op deze partij hebben
gestemd.
2012 2017
Aantal stemmen 801.620 1.301.796
Aantal zetels 13 19
Percentage NL totaal 8,51 12,38
Verandering t.o.v. vorige verkiezingen NL totaal
45,5%
Percentage 18-24 4 8
Verandering t.o.v. vorige verkiezingen 18-24
100%
Het percentage 18-24 is absoluut gezien ongeveer even hard gestegen als het percentage
Nederland totaal, namelijk ongeveer 4%. Relatief gezien is de stijging in de categorie 18-24
verdubbeld, dit betekent een stijging van 100%. De stijging van Nederland totaal is 45,5%.
Dit betekent dat het CDA in verhouding de meeste populariteit heeft gewonnen bij
studenten.
Lastiger is om te onderzoeken of het daadwerkelijk de mening omtrent studiefinanciering is
geweest die 18 tot 24-jarigen heeft gemotiveerd te stemmen op het CDA. Wat wel bekend is,
is dat het overgrote merendeel van de studenten ontevreden is over het stelsel. De meest
relevante onderwerpen voor een student zijn onderwijs en geldzaken. Studiefinanciering is
van toepassingen op beide onderwerpen en lijkt dus een belangrijke factor te zijn voor het
kiezen voor een bepaalde partij. Daarom kunnen we er vanuit gaan dat de wens van het
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
14
CDA om de basisbeurs te herinvoeren een oorzaak is geweest dat er meer 18 tot 24-jarigen
op deze partij gestemd hebben.
Hoe groot is de kans dat het CDA in de coalitie komt van de Tweede Kamerverkiezingen
2017?
Het CDA heeft dit jaar 19 van de 150 zetels behaald tijdens de verkiezingen. Aangezien het
CDA op haar hoogtepunt 54 zetels heeft gehad, is dit aantal niet heel hoog. Toch is de kans
volgens alle peilingen zeer groot dat het CDA in de coalitie komt. Dit komt doordat de
meeste zetels zijn behaald door de centrum-rechtse partijen zoals de VVD en ChristenUnie.
Het feit dat het CDA geen extremistische opvattingen heeft zoals bijvoorbeeld de PVV, zal
ook meespelen als reden waarom veel partijen met het CDA zouden willen of kunnen
samenwerken.
Volgens de website CoalitieChecker komt het CDA voor in elke coalitie van de top 7,
gerangschikt naar verenigbaarheid. Dit laat zien dat de kans zeer groot is dat het CDA in de
coalitie komt.
Hoe groot is de kans dat deze partij iets aan het huidige stelsel gaat doen?
Op 12 september 2017 schreven onder andere de Telegraaf, Elsevier en het NRC dat het
onderwerp studiefinanciering aan bod is gekomen tijdens het formeren. De partijen die nu in
de slotfase van de formatie zijn en hoogstwaarschijnlijk de coalitie zullen gaan vormen zijn
VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Het feit dat de herinvoering al tijdens de formatie wordt
besproken geeft aan dat (een deel van) deze partijen dit een erg belangrijk punt vinden.
Analyse verkiezingsprogramma ChristenUnie
Wat voor partij is de ChristenUnie?
De ChristenUnie is een christelijk-sociale politieke partij. In het politieke spectrum behoren
ze tot het midden. Van oorsprong neigen ze een klein beetje naar links, wat wil zeggen dat
ze bijvoorbeeld het uitgangspunt gelijkheid erg belangrijk vinden. Daarbij zijn ze een
conservatieve partij en dus niet vooruitstrevend in hun manier van denken. De ChristenUnie
heeft bijvoorbeeld moeite met homoseksualiteit. Daarnaast zijn ze een confessionele partij
en baseren hun politieke stellingen dus op hun geloofsovertuigingen.
Wat wil de ChristenUnie bereiken op het gebied van studiefinanciering?
Het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie van 2017-2021 heet ‘Hoopvol realistisch’.
Hoofdstuk 7 hiervan gaat over onderwijs. Ze beginnen meteen over de toegankelijkheid van
het onderwijs en hoe dit is verslechterd met de invoering van het leenstelsel. Ze willen graag
dat iedereen gelijke kansen krijgt in het onderwijs. Ze constateren dat het leenstelsel heeft
gezorgd voor een financiële drempel en een stapeling van schulden.
Buiten het verkiezingsprogramma omschrijft de ChristenUnie over studiefinanciering dat ze
extra geld uit willen trekken voor onderwijs. In plaats van het idee achter het leenstelsel om
geld te besparen door het afschaffen van de basisbeurs en dit in de kwaliteit van het
onderwijs te steken, kiest de ChristenUnie voor allebei. ‘De investeringen in het hoger
onderwijs die voortkwamen uit de introductie van het leenstelsel, worden niet teruggedraaid’. 2
2 https://www.christenunie.nl/standpunt/studiefinanciering
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
15
Ze zijn van plan scholen extra middelen te geven voor professionele ontwikkeling binnen
onderwijsteams. Tevens vinden ze het belangrijk dat er genoeg hoogopgeleide mensen zijn
die de economie kunnen versterken. Daarom willen ze onder andere de basisbeurs
herinvoeren. Ook willen ze dat het studentenreisproduct blijft bestaan en dat er een wettelijk
maximum komt op de hoogte van het collegegeld.
Een opmerkelijke stelling is dat ze in ruil voor een bijdrage aan de samenleving bereid zijn
de studieschuld te verlagen. Als voorbeeld geven ze de maatschappelijke dienstplicht.
Waarom is dit een typische keuze voor de ChristenUnie?
Confessionalisme: de CU baseert zijn politieke stellingen op geloofsovertuigingen. In het
geval van deze partij gaat het om het Christendom. Een belangrijk uitgangspunt voor
christenen is opkomen voor de zwakkeren in de samenleving. Dat betekent dat iedereen
gelijke kansen moet krijgen. De financiële drempel die door de invoering van het leenstelsel
sommige studenten belemmert, is dus in strijd met de christelijke kernwaarden.
Conservatisme: zoals eerder benoemd houdt dit in dat de partij niet per se voorstander is
van verandering. Een meer nauwkeurige uitleg is dat er wordt vastgehouden aan oude
waarden; mede omdat het een christelijke partij is. Conservatieven houden van traditie en
studiebeurzen bestaan nu eenmaal al vanaf 1815. In de geschiedenis is studiefinanciering is
er maar een korte tijd sprake geweest van een leenstelsel.Daarom vindt een conservatieve
partij het niet meer dan vanzelfsprekend dat als de basisbeurs al eeuwenlang goed heeft
gefunctioneerd, er geen reden is die af te schaffen. Waarom zou je iets wat goed werkt
veranderen? Dit is een typische vraag voor het conservatisme.
Links georiënteerd: in sociaaleconomisch opzicht is de ChristenUnie linkser dan de andere
confessionele partijen, namelijk het CDA en de SGP. In het politieke spectrum geeft de term
‘links’ aan dat gelijkheid een belangrijk uitgangspunt is. Vaak wordt het geassocieerd met
socialisme. Linkse partijen willen ervoor zorgen dat de inkomens nivelleren en dat het
verschil tussen arm en rijk verkleint. Dat rijke jongeren meer kans hebben om te studeren
dan armere jongeren is ook zo’n verschil. Dit willen linkse partijen dus voorkomen.
Heeft deze keuze een invloed gehad op de kiezers?
Met de uitslagen van de verkiezingen van 2012 en 2017 kan er weer een goede vergelijking
worden gemaakt.
2012 2017
Aantal stemmen 294.586 356.271
Aantal zetels 5 5
Percentage NL totaal 3,13 3,4
Verandering t.o.v. vorige verkiezingen NL totaal
8,6%
Percentage 18-24 1 3
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
16
Verandering t.o.v. vorige verkiezingen 18-24
200%
Opvallend is dat de toename in percentage stemmen van heel Nederland niet veel is
veranderd ten opzichte van vorig jaar, maar in de leeftijdscategorie 18-24 is er een
procentuele toename van 200%. Net als bij de uitslagen van het CDA is het natuurlijk niet
zeker of jongeren echt om het standpunt omtrent studiefinanciering op de ChristenUnie
hebben gestemd, maar het is wel een opvallende verandering in kiesgedrag. Zeker ook
omdat de ChristenUnie gezien wordt als een conservatieve partij en jongeren doorgaans op
zeer progressieve partijen stemmen, zoals GroenLinks. Die partij zou als het aan de jonge
stemmers had gelegen, de grootste partij geworden zijn afgelopen verkiezingen.
Hoe groot is de kans dat de ChristenUnie in de coalitie komt van de Tweede
Kamerverkiezingen 2017?
Volgens de CoalitieChecker komt de ChristenUnie zeker niet in alle mogelijke coalities voor,
maar toch is de kans zeer groot omdat hun standpunten op veel gebieden overeenkomen
met die van een aantal grote partijen, zoals de VVD en D66. Tijdens het formeren komt de
combinatie VVD-D66-CDA-ChristenUnie veel ter sprake. De kans dat de ChristenUnie in de
coalitie komt schat ik daarom best hoog in.
Hoe groot is de kans dat deze partij iets aan het huidige stelsel gaat doen?
De basisbeurs moet terug, vindt de ChristenUnie. Ze zijn hier heel duidelijk over en als het
alleen aan hen zou liggen zou het zeker veranderen. In hoeverre ze in staat zullen zijn de
andere partijen mee te krijgen in dit plan, is natuurlijk onzeker. Maar als het CDA en de
ChristenUnie beiden daadwerkelijk in de coalitie komen, is de kans groot dat het ter sprake
komt en dat de andere partijen er ook over zullen nadenken. Ook is bekend dat tijdens het
formeren het onderwerp studiefinanciering en de eventuele herinvoering van de basisbeurs
aan bod zijn geweest.
Waarom hebben andere partijen niet dezelfde mening?
Als je de meningen van het CDA en de ChristenUnie zo hoort, lijkt de basisbeurs een perfect
systeem te zijn. Waarom zouden andere partijen dan kiezen voor het leenstelsel? De meest
plausibele reden hiervoor is dat deze partijen de kwaliteit van het onderwijs belangrijker
vinden. Eigenlijk betekent dit dat ze andere onderwerpen belangrijker vinden dan onderwijs,
want als onderwijs volgens iedereen het meest belangrijk zou zijn, zou er zowel in de
basisbeurs als in de kwaliteit van onderwijs geïnvesteerd worden.
De discussie waar het meeste geld naartoe moet gaan, is heel lastig. Onderwijs, maar ook
bijvoorbeeld, defensie, ontwikkelingshulp, ouderenzorg e.d. zijn noodzakelijk voor het
functioneren voor onze verzorgingsstaat. Het is geen gegeven wat de beste investering is.
Conclusie
Zowel het CDA als de ChristenUnie willen de basisbeurs herinvoeren omdat ze van mening
zijn dat het de toegankelijkheid van het onderwijs heeft verslechterd. Jongeren ervaren het
leenstelsel als financiële drempel en ze zijn bang dat er minder studenten zullen zijn, met
name jongeren die geen financiële steun van hun ouders kunnen verwachten. Zij zullen
namelijk veel moeten lenen en hun carrière met een grote studieschuld moeten beginnen.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
17
Bij deze partijen zie je duidelijk dat ze een grote stijging van jonge kiezers hadden bij de
verkiezingen van 2017 ten opzichte van 2012. De mening van beide partijen op het gebied
van studiefinanciering zou hier heel goed een rol in kunnen spelen.
Het CDA komt hoogstwaarschijnlijk in de coalitie van 2017-2022 en ook de ChristenUnie
maakt een grote kans, wat positief is voor de jongeren die graag een basisbeurs zouden
ontvangen.
Alle politieke partijen verschillen van mening over wat de beste investering is voor het
functioneren van onze staat. Daarom zijn er zoveel discussies over deze situatie.
Hoofdstuk 3
Deelvraag: Welke politieke partijen willen het leenstelsel hanteren en waarom?
Opbouw:
1. Inleiding
2. Analyse verkiezingsprogramma VVD
3. Analyse verkiezingsprogramma D66
4. Waarom juist deze politieke stromingen
5. Waarom kiezen mensen voor dit standpunt bij deze partij?
6. Conclusie
Inleiding
In 2015 werd het leenstelsel ingevoerd. Voor die tijd zijn er veel discussies geweest in de
Tweede Kamer. Bijna alle partijen waren voorstander van het leenstelsel. Ik heb gekozen
om ten eerste de VVD te analyseren, omdat zij in de verkiezingen van 2017 de grootste
partij zijn geworden. Deze partij heeft dus veel invloed op wat er in Nederland gebeurt qua
beleid. Het is interessant om de beweegredenen van zo’n partij te weten zien te komen. Ook
heb ik gekozen om D66 en GroenLinks te analyseren, omdat deze twee partijen een zeer
jonge achterban hebben en toch voor het leenstelsel hebben gekozen, zelfs in de
wetenschap dat jongeren over het algemeen ontevreden zijn over het nieuwe systeem en
graag terug zouden gaan naar de basisbeurs.
In tegenstelling tot het vorige hoofdstuk, waarin duidelijk werd dat de confessionele partijen
voor de basisbeurs pleiten, is er bij deze partijen op het eerste gezicht geen duidelijke
overeenkomst in ideologie. Op basis daarvan is het dus lastig om te zeggen waarom dit hun
keuze is geweest. Wat dan wel de reden is geweest, wordt in dit hoofdstuk onderzocht.
Ik hoop er in dit hoofdstuk achter te komen waarom deze politieke partijen voor het
leenstelsel hebben gekozen. Waarom vinden zij dat studenten, een kwetsbare
bevolkingsgroep, alles wat zij aan geld nodig hebben aan de overheid terug moeten
bepalen? En bestaat de kans dat ze terug zullen komen op hun keuze?
Analyse VVD
Wat voor partij is de VVD?
De VVD staat voor Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Dit is een conservatief-liberale
politieke partij. Het liberalisme is een politieke stroming met als uitgangspunt zoveel mogelijk
vrijheid voor de individu zolang hij de vrijheid van anderen niet beperkt. Liberalen streven
naar een vrije markt waarin de overheid zich terughoudend opstelt. Dat wil zeggen dat ze
veel overlaten aan de burgers en alleen waar nodig ingrijpen.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
18
Wat wil de VVD bereiken op het gebied van studiefinanciering?
Een van de belangrijkste waarden van de VVD is goed onderwijs. In hun
verkiezingsprogramma van 2017-2021 Zeker Nederland is het hoger onderwijs een
veelbesproken onderwerp, maar het leenstelsel of veranderingen hierin wordt niet
besproken. Wat ze wel zeggen is dat ze het erg belangrijk vinden dat Nederland een
ondernemend land is en dat ze ervoor willen zorgen dat Nederland op dat gebied en ook
qua onderwijs, bij de wereldtop blijft horen. Ook zeggen ze het studentenreisproduct te
willen houden. Tevens wordt er kort benoemd dat het geld dat voortkomt uit het
studievoorschot, wordt geïnvesteerd in het hoger onderwijs. ‘Het studievoorschot’ is een wat
meer positieve benaming voor het leenstelsel. Het is bekend dat de partijen tegen het
leenstelsel dit in de kwaliteit van het onderwijs willen investeren, dit bevestigt de VVD door
deze uitspraak.
Een ander opvallend standpunt dat niet direct studiefinanciering betreft maar het wel
beïnvloedt is dat de VVD vindt dat studenten hun eigen tempo moeten kunnen bepalen. Zo
zijn ze voorstander van tussenjaren waarin studenten extra-curriculaire activiteiten kunnen
ondernemen zoals zich inspannen voor een bestuurlijke functie van een
studentenvereniging en dergelijke. Deze studenten mogen een jaar extra gebruik maken van
het leenstelsel. Dit standpunt lijkt ten goede van de student te komen, maar is een minder
goed alternatief dan wat het vorige stelsel bood. Het is bewezen dat studenten meer stress
ervaren door het leenstelsel. Dit komt doordat ze een kleinere schuld opbouwen naarmate
ze eerder klaar zijn met hun studie. Hierdoor voeren ze de druk op van hun studietempo
waardoor ze meer stress ervaren en minder tijd overhouden voor andere dingen.
De VVD wil het leenstelsel behouden. Er wordt niks over gezegd in hun
verkiezingsprogramma, dus zijn ze niet van plan veranderingen door te voeren. Wel willen
ze het studentenreisproduct behouden. Verder zijn er verschillende alternatieven bedacht
ten goede van de student, maar die zijn in mijn ogen minder positief voor de student dan de
basisbeurs.
Waarom is dit een typische keuze voor de VVD?
Een korte samenvatting van de missie en visie van de VVD: de partij wil dat mensen zich
kunnen ontwikkelen en kunnen bloeien. Daar hoort volgens hen bij dat de burger zoveel
mogelijk (financiële) verantwoordelijkheid krijgt. Lenen is een investering in je eigen
toekomst en hoort daarom bij die verantwoordelijkheid. Hierdoor kun je ook de studenten
onderscheiden die extra gemotiveerd zijn en van hun studie hun eerste prioriteit maken.
Daarbij zien ze in dat er meer geld in onderwijs gestoken moet worden en vinden ze de 800
miljoen euro dat vrijkomt met de afschaffing van de basisbeurs de beste besparing om dit
waar te maken.
Heeft deze keuze een invloed gehad op de kiezers?
De VVD heeft ten opzichte van de verkiezingen van 2012 veel zetels verloren tijdens de
verkiezingen van 2017. De kans is klein dat dit alleen komt door hun mening over het
leenstelsel. Omdat ze ook vorige verkiezingen de grootste partij waren, in de coalitie zaten
en de partijleider minister-president was is de partij veel in het nieuwe geweest in de periode
tussen 2012 en 2017. Daardoor worden ze sneller verantwoordelijk gehouden voor al het
slechte nieuws op het gebied van politiek.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
19
2012 2017
Aantal stemmen 2.504.948 2.238.351
Aantal zetels 41 33
Percentage NL totaal 26,58% 21,29%
Verandering t.o.v. vorige verkiezingen NL totaal
+6,09% -5,29%
Percentage 18-24 18% 11%
Verandering t.o.v. vorige verkiezingen 18-24
Hoe groot is de kans dat de VVD in de coalitie komt van de Tweede Kamerverkiezingen
2017?
Die kans is heel groot. De VVD is de grootste partij geworden afgelopen verkiezingen en zit
al heel lang in de coalitie en kan dus goed samenwerken met meerdere partijen. In principe
staat het niet in de wetgeving dat de grootste partij ook echt de minister-president moet
leveren of in de coalitie moet, maar door het aantal zetels gebeurt dit meestal wel. In de
periode dat dit werkstuk wordt gemaakt zijn de partijen al in de slotfase van de formering van
een coalitie waar de VVD deel van uitmaakt.
Hoe groot is de kans dat deze partij iets aan het huidige stelsel gaat doen?
Het staat niet in hun verkiezingsprogramma en is waarschijnlijk geen punt wat ze zelf zullen
aankaarten. Echter heeft de VVD wel vastgesteld dat ze kritisch tegenover het leenstelsel
staan. In 2016 en 2017 zijn er veel negatieve nieuwsberichten geweest over het leenstelsel,
dus het is wel aannemelijk dat als een van de andere coalitiepartijen de herinvoering van de
basisbeurs aankaart, de VVD bereid is hierin mee te gaan.
Analyse D66
Wat voor partij is D66?
D66 staat voor Democraten ‘66. Het jaar 1966 is het jaar waarin D66 is opgericht. Deze
politieke partij is sociaal-liberaal. In het politieke spectrum zitten ze een beetje in het midden,
dus ze zijn niet extreem links of extreem rechts. Voordeel daarvan is dat niemand heel erg
tegen hun ideologie is bij de andere partijen.
Wat wil D66 bereiken op het gebied van studiefinanciering?
D66 is voor het leenstelsel. D66 wil het leenstelsel toegankelijk voor laatbloeiers en voor
mensen die na een aantal jaren werken een tweede kans willen, ook als ze ouder dan dertig
zijn. Ook wil D66 de ov-kaart behouden.
Waarom is dit een typische keuze voor D66?
Dit is eigenlijk helemaal geen typische keuze voor D66. Omdat deze partij onderwijs erg
belangrijk vindt en het vaak op de agenda zet, hebben ze een zeer jonge achterban. Ook
hebben ze het veel over onderwerpen als het milieu en de multiculturele samenleving. Dit
aspect vinden met name jongeren aantrekkelijk. Zij zijn namelijk nog niet bezig met een huis,
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
20
gezin en hypotheek en maken zich daarom meer druk om immateriële zaken dan
volwassenen. Juist hierdoor zou je verwachten dat D66 een keuze maakt waar veel
studenten achter zouden staan.
Heeft deze keuze een invloed gehad op de kiezers?
2012 2017
Aantal stemmen 757.091 1.285.819
Aantal zetels 12 19
Percentage NL totaal 8,03% 12,23%
Verandering t.o.v. vorige verkiezingen NL totaal
+1,08% +4,20%
Percentage 18-24 8% 12%
Verandering t.o.v. vorige verkiezingen 18-24
Het aantal kiezers van Nederland totaal is met ongeveer evenveel gestegen als het aantal
kiezers in de leeftijdscategorie 18-24 jaar. Volgens de partij is dat te danken aan de
constructieve rol die ze in het kabinet-Rutte vanuit de oppositie hebben geleverd bij een
aantal moeilijke discussies.
Studentenorganisaties zijn negatief over het leenstelsel. Bijna alle studenten delen hun
mening. Het is echter niet zeker hoe de gemiddelde Nederlander daarover denkt. We
kunnen aannemen dat de leeftijdscategorie 18-24 jaar feller voor de basisbeurs zal pleiten
dan de gemiddelde Nederlander. Toch zijn de stemmen evenredig verdeeld. Het is daarom
niet logisch dat deze toename van deze stemmen gevolg is van de keuze van D66 het
leenstelsel te willen behouden.
Hoe groot is de kans dat D66 in de coalitie komt van de Tweede Kamerverkiezingen 2017?
Deze kans is zeer groot. In de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 is D66 een grote partij
met 19 zetels geworden. Ze hebben meer macht gekregen daardoor en zijn daardoor een
grote kanshebber om in de coalitie te komen. Met deze partij kan namelijk redelijk makkelijk
een meerderheid gevormd worden. Ook zijn ze een zeer gematigde partij in overtuigingen
waardoor ze geen politieke tegenstanders hebben. In oktober 2017 zit D66 samen met VVD,
CDA en ChristenUnie in de slotfase van de formatie en is het bijna zeker dat ze
daadwerkelijk in de coalitie komen.
Hoe groot is de kans dat deze partij iets aan het huidige stelsel gaat doen?
Zelfstandig is deze kans eigenlijk niet aanwezig, want de partij wil het geld dat vrijkomt door
het afschaffen van de basisbeurs (door hen ingeschat op 1 miljard euro) investeren in de
kwaliteit van het Hoger Onderwijs. Ze willen onder andere een intensievere begeleiding van
studenten en meer contacturen. Wellicht dat ze in een coalitie met CDA en ChristenUnie
bereid zijn dit toch te veranderen.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
21
Conclusie
Dit hoofdstuk geeft meer inzicht in de gedachtegang van de partijen die het leenstelsel willen
behouden. Ik heb hier dan ook meer begrip voor gekregen. Ik weet niet in hoeverre kiezers
van deze partijen rekening hebben gehouden met dit standpunt. VVD-stemmers zijn denk ik
meer gefocust op economische zaken, hun achterban bestaat bijvoorbeeld uit relatief veel
ondernemers. Die zijn in mindere mate geïnteresseerd in studiefinanciering. Bij D66, een
partij met een jonge achterban, verwachtte ik dat er meer rekening mee gehouden zou zijn.
Aan de verkiezingsuitslagen te zien lijkt dit echter niet te kloppen. Gemiddeld Nederland
stemt evenveel op deze partij als 18-24 jarigen.
Ik heb me ingelezen in wat deze partijen te zeggen hebben over de voordelen van het
leenstelsel en begrijp deze daardoor ook beter. D66 vindt het bijvoorbeeld erg belangrijk dat
de kwaliteit van het hoger onderwijs wordt verbeterd. Zij willen de 1 miljard die vrijkomt door
de afschaffing van de basisbeurs investeren in die kwaliteit. Dit is zeker een belangrijk
onderdeel van het onderwijs waar aan gedacht moet worden.
Een ander voordeel van het leenstelsel waar geen aandacht aan wordt besteed in de
verkiezingsprogramma’s maar die ik wel ben tegengekomen is het feit dat de student zo zijn
eigen studie betaald en er geen geld wordt gegeven door de gemiddelde belastingbetaler
aan een student die hier in principe misbruik van zou kunnen maken in de situatie van de
basisbeurs.
Deze partijen lijken content te zijn met het leenstelsel en ondanks de negatieve effecten die
tot nu toe door het Centraal Planbureau zijn ondervonden en in het nieuws terecht zijn
gekomen zijn ze niet van plan hier verandering in te brengen. Echter komen ze
hoogstwaarschijnlijk in een coalitie met CDA en ChristenUnie. Deze partijen willen de
basisbeurs herinvoeren en als ze om de tafel gaan zitten met elkaar zou het goed kunnen
dat ze alsnog instemmen. Een alternatief is een verdere verhoging van de aanvullende
beurs. Dit is ook een bevordering van de toegankelijkheid van het onderwijs.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
22
Hoofdstuk 4
Deelvraag: Wat is de invloed van het leenstelsel op de Nederlandse student?
Opbouw
1. Inleiding
2. Kosten en inkomsten gemiddelde student
3. Interview student oude stelsel
4. Interview student nieuwe stelsel
5. Toegankelijkheid van het onderwijs
6. Gevolgen en toekomstplaatje
7. Vergelijking met het buitenland
Inleiding
We hebben tot nu toe vooral heel veel verschillende meningen bekeken. Deze zijn
overwegend negatief, toch zijn er ook een aantal positieve standpunten ten opzichte van het
leenstelsel. Ik verwacht dat dat optimisme in dit hoofdstuk niet aan de orde zal komen. Als er
enkel naar de student gekeken wordt lijkt er geen voordeel aan het leenstelsel te zitten. Die
nadelen zullen in dit hoofdstuk aan bod komen. Mijn hypothese is dan ook dat de student er
met het leenstelsel sterk op achteruit gaat.
Kosten en inkomsten gemiddelde student
Volgens het Nibud is de gemiddelde Nederlandse student per maand €1211,- kwijt aan veel
verschillende kostenposten.
De inkomsten van de gemiddelde student berekenen is wat lastiger. De student is
afhankelijk van verschillende factoren, waar hij in veel gevallen zelf geen invloed op kan
hebben. Bijvoorbeeld de opbrengsten van een bijbaan. Deze kunnen erg uiteenlopen. Niet
iedereen besteedt evenveel tijd aan de studie, waardoor de tijd die overblijft voor een
bijbaan ook kan verschillen. Bovendien verdien je meer naarmate je ouder wordt. Studenten
onder 19 jaar oud verdienen gemiddeld €241,- per maand terwijl studenten boven de 24 jaar
oud gemiddeld €571,- verdienen.
We gaan uit van een 18-jarige omdat dit de leeftijd is waarop de student zal moeten kiezen
of hij wel of niet gaat studeren. Deze studenten verdienen dus gemiddeld €241,- per maand.
Een andere inkomstenbron voor de student is de bijdrage van de ouders. 57% van de
studenten ontvangt een ouderbijdrage en die bedraagt gemiddeld 179 euro. Als de ouders
samen minder dan 45.000 euro op jaarbasis verdienen, heeft de student recht op een
aanvullende beurs. Voor HBO en universiteit kan dit bedrag oplopen tot €387,92. Er wordt
rekening gehouden met de gemiddelde ouderbijdrage van 179 euro, aangezien de overheid
rekening heeft gehouden met de toegankelijkheid van het onderwijs zal de aanvullende
beurs gemiddeld even hoog zijn als de bijdrage die kinderen van hun ouders ontvangen.
Verder zijn er een paar toeslagen van de overheid die op bepaalde mensen van toepassing
zijn zoals de huurtoeslag of de zorgtoeslag. De toeslagen zijn berekend met de gegevens
van de gemiddelde 18-jarige uitwonende student. Aangezien de gemiddelde huurprijs hoger
is dan 414 euro, namelijk 417 euro, heeft de gemiddelde student geen recht op een
huurtoeslag. De zorgtoeslag is gemiddeld 88 euro per maand.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
23
Dan blijft er alsnog 703 euro per maand over om in balans te komen met de uitgaven van
1211 euro. Als een studie vier jaar duurt en elke maand hetzelfde bedrag geleend moet
worden, komt de student uit op een studieschuld van 33.744 euro uit. In werkelijkheid zal de
schuld lager uitvallen, omdat verwacht wordt dat de uitgaven van de student lager zullen zijn
uit angst voor het opbouwen van een schuld. We houden rekening met de berekening van
het CPB. Zij verwachten een toename op de huidige studieschuld van 6000 euro. De huidige
studieschuld bedraagt 15.000 euro. Dit zou betekenen dat de gemiddelde studieschuld
onder het leenstelsel 21.000 euro zal bedragen. 21.000:4(:12)= 437,50 euro.
Hier volgt een schema van de inkomsten en uitgaven van de gemiddelde, 18-jarige,
uitwonende student.
Inkomsten Uitgaven
Bijbaan 241 Huur 417
Bijdrage ouders OF aanvullende beurs
179 Boodschappen 181
Zorgtoeslag 88 Studieboeken en -benodigdheden
58
Lening 437,50 Vervoer 63
Overige inkomsten (teruggaaf van belastingdienst, verkoop van tweedehands spullen, alimentatie)
265,50 Ontspanning 146
Kleding en schoenen 47
Zorgverzekering 106
Telefoon 26
Collegegeld 167
Totaal 1211 Totaal 1211
Het is nog onduidelijk hoeveel er onder het leenstelsel precies geleend wordt en gaat
worden, daarom zijn de inkomsten deels gebaseerd op voorspellingen. De uitgaven zijn
gebaseerd op realistische gegevens van het Nibud en houden dus nog geen rekening met
de gevolgen van het leenstelsel. In de toekomst verwacht ik daarom dat de uitgaven minder
zullen worden en daarmee ook de overige inkomsten die de student in deze berekening nog
nodig heeft om rond te kunnen komen.
Interview student oude stelsel
Dianthe Kooij, 22 jaar, student rechten aan de Universiteit van Leiden
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
24
Ben je thuiswonend of uitwonend?
Ik ben uitwonend.
Hoeveel studiefinanciering ontvang je per maand?
Ik ontvang geen studiefinanciering meer. Je hebt recht op drie jaar studiefinanciering en ik
zit nu in het vijfde jaar van mijn studie.
Hoeveel aan extra financiering heb je maandelijks nodig om te kunnen leven? En hoe kom je
hieraan?
Van mijn ouders ontvang ik een maandelijkse toelage van €300 en zij betalen mijn kosten
zoals ziektekostenverzekering, overige verzekeringen, collegegeld (€2000 p/jaar),
telefoonabonnement e.d. Daarnaast werk ik nog één dag per week en daar houd ik
ongeveer €300 per maand aan over.
Denk je dat je leven er anders uit had gezien als je onder het leenstelsel was gekomen?
Ik denk niet dat mijn leven er heel anders uit had gezien als ik onder het huidige leenstelsel
terecht was gekomen. Ik zou niet meer zijn gaan werken want dan zou ik in de knoop komen
met studietijd. Misschien dat ik dan meer geld had geleend bij de overheid of mijn ouders
had gevraagd om een hogere toelage.
Ben je tevreden over je studiefinanciering?
De drie jaar dat ik studiefinanciering ontving was ik tevreden. Het was ongeveer €280 in mijn
tijd en daardoor had ik veel geld over voor leuke dingen en zat ik niet vaak krap bij kas.
Als jij als ervaringsdeskundige nu zou mogen beslissen: hoe zou studiefinanciering in
Nederland er dan uitzien?
Als ik zou mogen beslissen hoe de studiefinanciering in Nederland er uit zou komen te zien,
dan zou ik er nog één extra jaar vastplakken aan het oude stelsel. Dus dan een totaal van
vier jaar aan studiefinanciering. Dit omdat je in drie jaar, indien je nominaal loopt, alleen je
bachelor afrondt. Wil je na je bachelor nog voor een master gaan, dan betaal je dit uit eigen
zak. Echter, moet het ook niet een grote weggeef-show worden met ongelimiteerde
studiefinanciering, daarom dat er toch een stop op zit na vier jaar. Daarna zou je wel geld
mogen lenen, zoals nu ook mag tijdens je studie.
Interview studenten nieuwe stelsel
Thom Dijkslag, 20 jaar, student Aviation Studies aan de Hogeschool van Amsterdam, doet
nu een stage bij Eurocontrol in Maastricht
Hoeveel leen je gemiddeld per maand?
Op dit moment leen ik niets door een ruime stagevergoeding die ik nu geniet. Normaal
gesproken leen ik 100 euro per maand bij.
Ben je uitwonend of thuiswonend?
Dor stage ben ik nu uitwonend in Maastricht.
Ontvang je op het studentenreisproduct na nog andere giften van de overheid op het gebied
van studiefinanciering?
Op het studentenreisproduct na ontvang ik geen giften van de overheid.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
25
Wat zijn voor jou de voordelen van het leenstelsel?
Er zijn voor mij geen voordelen. Ik leen normaal gesproken maar 100 euro bij. Als ik een
basisbeurs had gehad, had dit niet gehoeven.
Wat zijn voor jou de nadelen van het leenstelsel?
Het nadeel is dat ik 100 euro per maand bij mijn ouders leen. Ik leen dit bij mijn ouders
omdat ik niet na studeren met een schuld wil zitten bij de overheid, dit kan namelijk nadelige
consequenties hebben als ik een hypotheek wil afsluiten.
Had je andere keuzes gemaakt als je niet had hoeven lenen? Denk aan woning,
uitgaansleven, werk, enz.
Nee, ik ga 1 keer per week uit en dat vind ik meer dan genoeg.
Als jij als ervaringsdeskundige nu zou mogen beslissen: hoe zou studiefinanciering in
Nederland er dan uitzien?
Het oude stelsel weer terugbrengen, maar wel limiteren tot bijvoorbeeld vier jaar, zodat de
eeuwige student niet constant wordt gespekt door de overheid.
Interview student nieuwe stelsel die NIET leent:
Matthijs Wijling, 18 jaar, eerstejaars student, studeert rechten aan de Universiteit van Leiden
Ben je uitwonend of thuiswonend?
Ik ben thuiswonend, dit omdat Leiden erg dichtbij is en omdat ik nog niet zeker wist dat deze
studie echt bij mij paste. Ik wist dat ik het leuk vond tijdens de open dagen, maar dit betekent
niet dat je het ook een heel leuk jaar blijft vinden.
Maak je gebruik van het studentenreisproduct?
Jazeker, ik reis doordeweeks gratis met het OV.
Had je andere keuzes gemaakt als je een basisbeurs had gekregen? Denk aan woning,
uitgaansleven, werk, enz.
Nee, dat denk ik niet. Ik had het denk ik gebruikt om mijn boeken te kopen. Een woning is
nog niet zo handig omdat ik wellicht volgend jaar ergens anders studeer. Daarnaast is werk
altijd goed, dus dat had mij ook niet beïnvloedt.
Wat is de reden dat je niet aan het lenen bent? Heb je het niet nodig, bang voor
studieschuld, enz.
Als ik en mijn ouders het afwegen tegenover een schuld is een schuld het niet waard om
een lening aan te gaan, zelfs als de rente heel laag is.
Als jij minister-president zou zijn, wat zou je veranderen aan studiefinanciering?
Ik weet niet of ik het zou veranderen omdat ik zelf gelukkig niet zoveel problemen ondervind
aan dit systeem. Ik kan wel begrijpen dat het best een probleem kan zijn voor andere
mensen. Het is in feite toch een reden om niet te gaan studeren, omdat je eindigt met een
torenhoge schuld en een afnemende baanzekerheid. Als de minister-president iets zou
moeten doen is het een hogere baanzekerheid bieden. Ik denk dat dat het grootste
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
26
probleem is. Als je ergens moeite en geld in steekt wil je wel graag zeker weten dat je hier
ook rendement uit kunt halen.
Toegankelijkheid van het onderwijs
Zoals in hoofdstuk 1 beschreven, zijn er in het verleden veel ongelijke kansen in het
onderwijs geweest waardoor kinderen uit armere milieus niet in staat waren te studeren. In
de loop der tijd is de situatie voor hen verbeterd en inmiddels zou iedereen feitelijk kunnen
studeren. Zeker met de basisbeurs. In dit stelsel krijgt iedereen evenveel geld van de
overheid. Andere inkomsten krijgen de kinderen uit rijkere milieus doorgaans een bijdrage
van hun ouders en kinderen uit minder bedeelde milieus een aanvullende beurs. Met het
leenstelsel is dat eerste deel van de financiering weggevallen. Dit zou voor allebei de
groepen betekenen dat ze er financieel op achteruit gaan. Op 29 juni 2016 is er een Tweede
Kamerdebat over het leenstelsel gehouden. Uit deze discussie zijn een aantal belangrijke
feiten en cijfer op het gebied van toegankelijkheid naar voren gekomen.
Onderzoek laat echter zien dat het grootste verlies aan studenten komt vanuit de groep
jongeren waarvan de ouders zelf niet gestudeerd hebben. Voor deze jongeren is het
namelijk minder vanzelfsprekend om te studeren. Ze hebben het niet van huis uit
meegekregen. Ook blijkt dat studenten met een functiebeperking of chronische ziekte eerder
afhaken. Deze gevolgen zijn nadelig voor de toegankelijkheid van het onderwijs.
De zogenoemde ‘leenstelselcoalitie’ stelt dat de toegankelijkheid van het onderwijs er niet op
achteruit gaat, omdat de aanvullende beurs omhoog gaat. De ChristenUnie, voorstander van
de basisbeurs, weerlegt dit argument door te constateren dat de studenten met recht op een
aanvullende beurs ondanks de verhoging hiervan er toch op achteruit zijn gegaan. Jasper
van Dijk, woordvoerder SP, stelt: ‘De basisbeurs bedroeg zo'n €13.000 in vier jaar.
Studenten moeten dat geld nu lenen. Het gevolg zien we nu. Het aantal studenten is flink
gedaald, met zo'n 7 a 8%, en bij jongeren uit gezinnen waarin de ouders een lagere
opleiding hebben, gaat het zelfs om 15%.’
In het debat wordt de vraag gesteld: is er een Nederlander die als gevolg van het leenstelsel
niet meer kan studeren? De SP antwoordt als volgt op deze vraag: iedereen kan studeren,
mits hij zich torenhoog in de schulden steekt. Ondanks de lange aflosperiode en het
kwijtschelden van de studieschuld als het inkomen onder het minimuminkomen valt, krijgen
studenten hoe dan ook hogere schulden en dat is een gevaar voor de laagdrempeligheid en
daarmee de toegankelijkheid van het onderwijs. Ook in dit debat blijkt weer dat het lastig is
eenzijdige cijfers toe te kennen aan de gevolgen van het leenstelsel. Toch kunnen alle
aanwezige partijen niet ontkennen dat minder studenten zich inschrijven op universiteiten en
hogescholen.
Gevolgen en toekomstplaatje
Hypotheek
De hypotheek die je met een studieschuld kan afsluiten, is lager. Dit komt omdat de bank
rekening houdt met schulden en ze bank zijn dat de lening niet afbetaald kan worden als er
ook nog een andere lening lopend is. Het volgende rekenvoorbeeld van de ING is hierop
van toepassing: stel je hebt tijdens je studie een schuld opgebouwd van 20.000 euro. Nu
verdien je op jaarbasis 32.400,-. In principe kun je dan een hypotheek afsluiten van
130.000,-. Door je studieschuld neemt dit bedrag echter af. Je kunt dan nog maar voor
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
27
115.000 euro lenen. Dit is een negatief gevolg aangezien de hypotheek die afgesloten kan
worden minder hoog is en er dus op andere manieren om aan geld te komen moet worden
gekeken.3
Minder studenten op kamers
In heel Nederland woonden voor de afschaffing van het leenstelsel 42.000 studenten op
kamers. Dit aantal zou volgens het Kences, de instelling van studentenhuisvesting, in 8 jaar
tijd met 13.000 dalen. Nu valt de daling nog mee omdat er nog een heleboel studenten zijn
die nog een basisbeurs ontvangen. Toch zijn er al opvallende verschillen: het percentage
eerstejaars dat op kamers ging was in het studiejaar 2014/2015 nog 28 procent. In het
studiejaar 2015/2016 daalde dat percentage naar 13 procent. Voor de student is dat nadelig
omdat een onderdeel van studeren is dat de student de kans krijgt onafhankelijk te worden.
Bovendien zeggen veel studenten dat ze door de hoge prijzen niet op kamers gaan en
daardoor het gevoel hebben het ‘studentenleven’ en het uitgaan wat daarmee gepaard gaat,
mislopen. Voor de woningmarkt is het echter wel voordelig, aangezien er een groot tekort is
aan studentenwoningen. 4
Meer stress door druk op het studietempo
Studenten ervaren meer stress doordat er meer druk is op het studietempo ten gevolge van
het leenstelsel. Volgens een rapport van het ISO, het Interstedelijk Studenten Overleg, zijn
studenten sowieso gevoeliger voor stress. Ze ervaren druk het beste uit zichzelf te halen.
Door het leenstelsel neemt deze stress op twee manieren toe. Ten eerste de zorg over een
hoge studieschuld, maar ook het tempo wat de student aanneemt door diezelfde zorg,
draagt niet bij aan de mentale gezondheid van de student. 5
Aflossing studieschuld
Met de basisbeurs was de gemiddelde studieschuld 15.000 euro. Door de invoering van het
sociaal leenstelsel neemt de schuld toe. Thuiswonende studenten lopen ongeveer 5000
euro mis door de afschaffing van de basisbeurs en uitwonende studenten ongeveer 13.000
euro. Volgens het CPB zou de studieschuld gemiddeld met 9000 euro toenemen als het
volledige bedrag dat studenten mislopen door de basisbeurs gaan lenen. In realiteit schat
het CPB dat dit bedrag lager zal zijn door een hogere bijdrage van ouders, meer inkomsten
door een bijbaan en lagere consumptieve uitgaven. Ze gaan daardoor uit van een stijging
van de studieschuld van gemiddeld 6000 euro. Dat zou betekenen dat de gemiddelde
studieschuld met het leenstelsel 21.000 euro is.
De aflossingsperiode is voor de student verhoogt van 15 jaar naar 35 jaar. Dat is fijn voor de
student omdat het de druk die een hoge studieschuld met zich meebrengt enigszins
verlaagt. Nadeel is dat veel studenten bijna tot aan hun pensioen met een studieschuld
blijven zitten.
Vergelijking met het buitenland
Duitsland
3 https://www.ing.nl/media/ING_teksten-nieuwe-stufi_tcm162-90434.pdf 4https://www.rtlnieuws.nl/nederland/nog-minder-studenten-gaan-op-kamers-door-leenstelsel 5 https://www.iso.nl/website/wp-content/uploads/2015/01/1415-Sucstress.pdf
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
28
In verschillende Europese landen, waaronder ook Duitsland, is er geen sprake van
collegegeld. Dit wordt volledig gedekt door de overheid. Dit zorgt voor een zeer
laagdrempelig onderwijssysteem, omdat er puur aan het volgen van de studie geen kosten
verbonden zijn. De gemiddelde maandelijkse kosten van een Duitse student bedragen 794
euro. Dit scheelt een aanzienlijk bedrag van 417 euro ten aanzien van de kosten van de
Nederlandse student. Onder andere de lage huurprijzen voor studentenkamers in Duitsland
spelen hierbij een rol, maar ook leermateriaal als schoolboeken is er een stuk goedkoper.
Er is in Duitsland ook sprake van een leenstelsel. De student bouwt daar echter minder snel
een hoge studieschuld op dan in Nederland. Dit komt onder andere door de lagere
maandelijkse kosten die afhankelijk zijn van omstandigheden waar we geen grip op hebben.
Wat we wel kunnen leren van Duitsland, is het verlagen of zelfs laten verdwijnen van het
collegegeld.
Op 10 oktober is in het regeerakkoord van de vanaf toen definitieve coalitie vastgesteld dat
het collegegeld in het eerste jaar wordt gehalveerd. Dit is volgens mij een stap in de goede
richting naar het in Duitsland gehanteerde systeem.
Verenigde Staten
In de Verenigde Staten wordt er ook een leenstelsel gehanteerd met slechte voorwaarden
voor de student. De gemiddelde studieschuld in dit land bedroeg in 2012 29.400 dollar (nu
24.878 euro). Een groot deel van de bevolking geeft aan spijt te hebben van studeren omdat
ze nog lang aan een hoge studieschuld vastzitten.
Ook op macro-economisch vlak zijn er negatieve gevolgen van de hoge studieschuld. In
totaal gaat het in 2012 om meer dan 1200 miljard dollar. Er is veel sprake van wanbetaling
waardoor nieuwe studenten steeds meer rente over hun lening moeten betalen. De
afbetalingsperiode is 25 jaar, wat redelijk lang is.
Ik denk dat we van dit land moeten leren dat het doorvoeren van een leenstelsel
desastreuze gevolgen kan hebben voor de economie, maar zeker ook voor de individu.
Meer dan 30% geeft aan spijt te hebben van zijn of haar studie en liever direct was gaan
werken.
Conclusie
Er is nog te weinig bekend over de effecten van het leenstelsel om te zeggen wat precies de
gevolgen per student zullen zijn, maar we kunnen zeker vaststellen dat hij er op achteruit
gaat.
In de gemiddelde kostenberekening van een 18-jarige uitwonende student is zichtbaar dat er
flink bespaard zal moeten worden of heel veel meer geleend moet worden door de student
om rond te kunnen komen.
De gemiddelde studieschuld zal met 6000 euro toenemen naar een schuld van in totaal
21.000 euro. De nadelige gevolgen hiervan zijn onder andere dat minder studenten op
kamers kunnen, dat de student na het afstuderen een lagere hypotheek af kan sluiten, dat er
meer druk komt op het studietempo en dat veel werkenden bijna tot aan hun pensioen een
studieschuld af zullen moeten betalen.
Uit onderzoek blijkt dat met name jongeren waarvan de ouders zelf niet hebben gestudeerd,
snel afhaken in de situatie van het leenstelsel. Dit brengt de toegankelijkheid van het
onderwijs in gevaar. Iedere jongere zou dezelfde kansen moeten krijgen op het gebied van
onderwijs en met de basisbeurs waren die kansen gelijker verdeeld.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
29
In veel Europese landen is er geen collegegeld. Ik vind dat we dit ook in Nederland moeten
doorvoeren. Het scheelt de student 2000 euro per jaar. Dit geld kan hij op andere manieren
uitgeven, waardoor hij veel minder zal hoeven lenen en de studieschuld erg kan afnemen.
Met de halvering van het collegegeld voor het eerste studiejaar zetten we in Nederland al
een stap in de juiste richting.
Hoofdstuk 5
Deelvraag: Wat is de invloed van het leenstelsel op de Nederlandse economie?
Opbouw:
1. Inleiding
2. Welvaartsverlies
3. Gevolgen en toekomstplaatje
4. Vergelijking met het buitenland
Inleiding
De grote vraag die de overheid uiteindelijk aangaat: wat is de invloed van het leenstelsel op
de Nederlandse economie. Van wat we tot nu toe hebben gezien lijkt die invloed niet heel
positief.
Welvaartsverlies
Wat zijn de macro-economische gevolgen van het leenstelsel?
Als we doorgaan met het leenstelsel, zal de welvaart dalen door drie factoren.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
30
Ten eerste betekent de daling van het aantal studenten een slechtere internationale
concurrentiepositie. Zoals we hebben gezien is er bijvoorbeeld in Duitsland een student-
vriendelijk systeem. Daar zal het aantal studenten in ieder geval niet afnemen. Door de
globalisering verdwijnen langzaam de nationale grenzen op het gebied van de economische
wereldmarkt. Dat betekent dat bedrijven tegenwoordig overal werknemers vandaan kunnen
halen. Als er in Nederland weinig hoogopgeleiden zijn, is het voor deze internationale
bedrijven veel aantrekkelijker om werk aan te bieden aan studenten met andere
nationaliteiten. Als er minder Nederlanders werken in multinationals, zullen ook minder van
dit soort bedrijven zich in Nederland vestigen, waardoor er weer minder internationale
handel is en de internationale concurrentiepositie verslechterd. Je merkt dus dat we met een
kleiner aantal hoogopgeleiden in een neerwaartse spiraal terechtkomen.
Ook zorgt de daling van het aantal studenten voor lagere opbrengsten voor de overheid.
Iedere student levert hen namelijk 25.000 euro op. Er is dus een enorme bijdrage aan de
welvaart afkomstig uit de kennissector, die vooral bestaat uit hoogopgeleiden. Het gemis van
hoogopgeleiden bij bedrijven in die kennissector, zal de economische bloei verstoren. Het
welvaartsverlies is afhankelijk van de daling van het aantal studenten, wat nu nog niet met
zekerheid te zeggen is.
Tot slot is er de stijging van de totale studieschuld. In 2012 bedroeg de totale studieschuld
nog 12 miljard, in maart 2017 is dit al opgelopen naar 17,9 miljard euro.
Gevolgen en toekomstplaatje
Mate van aflossing en uitgaven aanvullende beurs
De mate van aflossing komt door de invoering van het leenstelsel onder druk te staan. De
gemiddelde studieschuld stijgt van 15.000 euro naar 21.000 euro. Om deze draagkracht te
verbeteren, is de aflostermijn van 15 jaar verhoogd naar 35 jaar. Toch is er een risico voor
de overheid. Als de student namelijk niet in staat blijkt te zijn zijn studieschuld af te lossen
binnen 35 jaar, wordt de rest van de schuld kwijtgescholden. Ook zorgt de langere
aflostermijn voor hogere uitvoeringskosten. Er zijn namelijk meer debiteuren, terwijls de
maandelijkse termijnbetalingen klein zijn. Dit zorgt ervoor dat de besparing van de overheid
kleiner wordt en dat er dus minder uit kan worden gegeven aan de kwaliteit van het
onderwijs.
Een andere stijgende kostenpost die hetzelfde effect met zich meebrengt is de aanvullende
beurs. Om de toegankelijkheid van het onderwijs te beschermen is de aanvullende beurs
voor studenten waarvan de ouders minder dan 45.000 euro op jaarbasis verdienen,
verhoogd en zal wellicht nog verder verhoogd worden. Hierdoor zal de besparing die begroot
is op 1 miljard euro, lager worden. De effectiviteit van de investering in de kwaliteit van het
onderwijs kan hierdoor in twijfel worden getrokken.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
31
Slot Wat is mijn mening tegenover het leenstelsel na het maken van dit werkstuk? En wat
zijn de gevolgen van deze verandering voor de student en economie?
Opbouw
1. Conclusie
2. Kort antwoord op hoofdvraag
3. Literatuurlijst
4. Logboek
Conclusie
Doordat het leenstelsel pas sinds 2015 is ingevoerd, heb ik een gebrek aan bepaalde cijfers
opgemerkt bij het maken van dit werkstuk. Dit feit bemoeilijkt het maken van een waterdicht
oordeel en ik zal dit daarom ook niet geven. Ik ben dus van mening dat er te weinig bewijzen
zijn op dit moment om definitief te beslissen of we het meest gebaat zijn bij een stelsel met
basisbeurs of een stelsel op basis van leningen. Wel denk ik dat er genoeg feiten en cijfers
zijn die het vormen van een sterke voorkeur mogelijk maken.
Van de studenten is 84% tegen het leenstelsel. Ik denk dat de basisbeurs van 2014, vlak
voor de invoering van het leenstelsel, geen perfect systeem was, maar dat het leenstelsel
het zeker niet beter heeft gemaakt. Uit de cijfers blijkt dat studenten bang zijn voor de
gevolgen van het leenstelsel
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
32
Met de basisbeurs was er sprake van een ruil: de student ontving studiefinanciering als gift
mits er een diploma behaald werd. Deze tegenprestatie is voor de overheid niet langer
voldoende, aangezien nu ook de volledige waarde van de financiering die tijdens de studie
ontvangen wordt, aan de overheid terugbetaald moet worden. Dit verbaast mij, omdat hoe
meer hoogopgeleiden er in een land zijn, hoe meer mensen kunnen bijdragen aan de
welvaart.
Het geld dat bespaard wordt door het leenstelsel, wordt in de kwaliteit van het onderwijs
gestoken. Ik betwijfel of dit een positief effect zal hebben. Ruim 80% van de studenten denkt
te moeten gaan werken door de afschaffing van de basisbeurs. Meer dan 70% denkt dat dit
effect zal hebben op de tijd die ze kunnen besteden aan het leren. Uit angst voor een hoge
studieschuld, zullen studenten die moeten lenen meer gaan werken. Dus de kwaliteit van het
onderwijs wordt misschien beter, maar dit betekent niet meteen dat de studenten uiteindelijk
meer weten. Ze hebben simpelweg minder tijd om te studeren. Ik merk persoonlijk ook vaak
dat als ik het druk heb met mijn bijbaan, dat ik het erg lastig vind om dit te combineren met
school. Bovendien werd door de overheid beloofd dat de volledige 1 miljard die bespaard
zou worden door de afschaffing van de basisbeurs, geïnvesteerd zou worden in het
leenstelsel. Dit bedrag zal volgens meerdere onderzoeken lager uitvallen door de verhoging
van de aanvullende beurs.
Ik ben het eens met het feit dat de basisbeurs geen zogenaamd ‘snoepstelsel’ moet zijn
waarin studenten onbeperkt geld krijgen van de overheid, omdat iedereen hier belasting
voor betaalt. Maar als er strengere regels voor de student, bijvoorbeeld over het aantal jaar
dat de basisbeurs kan worden ontvangen, zal de gemiddelde belastingbetaler juist profiteren
van de basisbeurs. Er zijn dan meer studenten die de welvaart in Nederland omhoog kunnen
helpen.
Daarom pleit ik voor de basisbeurs.
Antwoord op hoofdvraag in het kort
Tot slot zal ik concreet en bondig antwoord geven op mijn hoofdvraag. Deze luidt: wat is de
invloed van de invoering van het leenstelsel op de Nederlandse student en de Nederlandse
economie?
Met name de Nederlandse student gaat erop achteruit. Zij moeten naar schatting gemiddeld
6000 euro meer lenen, waardoor er aan het eind van de studie een schuld van ruim 21.000
euro opgebouwd zal zijn. Dit heeft verschillende nadelige gevolgen voor hen. Uit angst voor
een hoge studieschuld zullen minder jongeren gaan studeren, met name jongeren uit
kansarme milieus. Dit brengt de toegankelijkheid van het onderwijs in gevaar.
De invloed op de Nederlandse economie zal, zeker in de beginfase, in mindere mate
merkbaar zijn. Uiteindelijk zal de welvaart afnemen door het mindere aantal aan
hoogopgeleiden. Elke student levert de economie 25.000 euro op.
Voor de Nederlandse belastingbetaler zal er niks veranderen. Het geld wat voorheen in de
basisbeurs werd gestoken, gaat nu naar de kwaliteit van het onderwijs. Hun netto inkomen
zal er dan ook niet op vooruit gaan.
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
33
Literatuurlijst
- Politieke partijprogramma’s
- CDA: Keuzes voor een beter Nederland
- Christenunie: Hoopvol Realistisch
- VVD: Zeker Nederland
- D66: Kansen voor iedereen
- Website Rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/studiefinanciering
- Website DUO: https://www.duo.nl/particulier/
- Boek: Onderwijs mogelijk maken door Wouter Marchand (over de toegankelijkheid
van studiefinanciering door de jaren heen)
- Boek: Kansen in het koninkrijk door Pieter Slaman, Wouter Marchand en Ruben
Schalk
Websites
- https://www.wijzeringeldzaken.nl/op-jezelf/hoe-werkt-studiefinanciering/
- http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/geschiedenis-studiefinanciering/
- http://www.folia.nl/actueel/79537/200-jaar-studiefinanciering-een-lening-of-een-gift
Geraadpleegd op 14 augustus
- http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/geschiedenis-studiefinanciering/ Geraadpleegd
op 14 augustus
- http://www.18ennu.nl/leenstelsel/ Geraadpleegd op 14 augustus
- https://profhoekstra.weblog.tudelft.nl/2013/11/01/waarom-de-basisbeurs-niet-
afgeschaft-moet-worden/ Geraadpleegd op 17 augustus
- https://duo.nl/particulier/student-hbo-of-universiteit/het-oude-stelsel-van-
studiefinanciering.jsp Geraadpleegd op 17 augustus
- http://jij.eenvandaag.nl/uitslagen/onderwijs/51811/studenten_en_scholieren_massaal
_tegen_afschaffen_stufi Geraadpleegd op 17 augustus
- https://www.nrc.nl/nieuws/2014/06/06/studieschuld-stijgt-straks-naar-21-000-euro-
a1424499 Geraadpleegd op 22 augustus
- http://www.bndestem.nl/overig/voors-en-tegens-van-sociaal-leenstelsel~aec74c64/
Geraadpleegd op 22 augustus
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Rechts_(politiek) Geraadpleegd op 29 augustus
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Kamerverkiezingen_2017 Geraadpleegd op 5
september
- http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=82095NED&LA=N
L Geraadpleegd op 5 september
- https://nos.nl/artikel/2163382-jong-of-oud-man-of-vrouw-wie-stemde-op-welke-
partij.html Geraadpleegd op 5 september
- https://www.coalitiechecker.nl Geraadpleegd op 11 september
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Christen-Democratisch_Appèl Geraadpleegd op 12
september
- https://www.christenunie.nl/standpunt/studiefinanciering Geraadpleegd op 14
september
- https://www.nibud.nl/consumenten/wat-kost-studeren/ Geraadpleegd op 3 oktober
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Volkspartij_voor_Vrijheid_en_Democratie Geraadpleegd
op 4 oktober
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Democraten_66 Geraadpleegd op 4 oktober
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
34
- https://www.voxweb.nl/nieuws/waarom-groenlinks-en-d66-goed-studenten
Geraadpleegd op 5 oktober
- https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/15/kiezer-beloont-d66-voor-constructieve-rol-
7392305-a1550483 Geraadpleegd op 5 oktober
- http://www.laks.nl/uploads/pdf/LAKS%20documenten/onderzoek_wat_weet_jij_over_
het_leenstelsel.pdf Geraadpleegd op 5 oktober
- https://www.nibud.nl/beroepsmatig/verdwijnen-basisbeurs-plaatst-ouders-voor-
dilemma/ Geraadpleegd op 6 oktober
- https://www.ing.nl/media/ING_teksten-nieuwe-stufi_tcm162-90434.pdf Geraadpleegd
op 6 oktober
- https://www.erasmusmagazine.nl/2016/09/16/jonge-student-blijft-vaker-thuiswonen/
Geraadpleegd op 6 oktober
- https://www.iso.nl/website/wp-content/uploads/2015/01/1415-Sucstress.pdf
Geraadpleegd op 6 oktober
- http://www.studereninduitsland.nl/studie-informatie/kosten-en-studiefinanciering
Geraadpleegd op 11 oktober
- https://www.daad.de/deutschland/nach-deutschland/voraussetzungen/en/9198-
financing/ Geraadpleegd op 11 oktober
- http://definancielesite.nl/book/page/753-studiefinanciering-in-de-vs-explosieve/
Geraadpleegd op 11 oktober
- http://www.scienceguide.nl/201210/leenstelsel-klap-voor-economie.aspx
Geraadpleegd op 12 oktober
- https://www.ad.nl/binnenland/studieschuld-blijft-elk-jaar-oplopen-nu-al-17-9-
miljard~a5d1868f/ Geraadpleegd op 12 oktober
Afbeeldingen
- Blz. 11: Bron ANP 2013
Logboek Wat? Aantal minuten Uren cumulatief
13 april Hoofd- en deelvragen bedacht
60 minuten
1 mei Planning gemaakt 60 minuten
31 mei Inlezen over het onderwerp op internet
45 minuten
31 mei Voorlopige literatuurlijst samengesteld
30 minuten
5 juni Doornemen boek ‘Onderwijs mogelijk maken’
60 minuten
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
35
12 juni Opzet hoofdstukken formuleren
45 minuten 5
12 juni Inleiding schrijven 60 minuten
18 juni Onderzoek naar en benadering van verantwoordelijken van studiefinanciering binnen het OCW (Feite Hofman)
30 minuten
9 juli Inleiding hoofdstuk 1 geschreven
30 minuten
27 juli Begonnen aan ‘Geschiedenis van studiefinanciering
60 minuten
28 juli Bestuderen boek ‘onderwijs mogelijk maken’
120 minuten
28 juli Bestuderen boek ‘kansen in het koninkrijk’
90 minuten
14 augustus Afschrijven ‘Geschiedenis van studiefinanciering’
150 minuten
17 augustus Voor- en nadelen basisbeurs schrijven
60 minuten
17 augustus Voor- en nadelen leenstelsel schrijven
60 minuten
22 augustus Conclusie hoofdstuk 1
30 minuten
22 augustus Inleiding hoofdstuk 2 45 minuten
22 augustus Doornemen verkiezingsprogramma CDA
15 minuten
26 augustus Begin schrijven analyse CDA
20 minuten
28 augustus Verder met analyse CDA
45 minuten
12 september Verder met analyse CDA
65 minuten
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
36
12 september Vragen bedenken interviews
30 minuten
13 september Afmaken analyse CDA
55 minuten
13 september Inlezen verkiezingsprogramma en standpunten ChristenUnie
30 minuten
14 september Schrijven analyse ChristenUnie
120 minuten
18 september Schrijven analyse ChristenUnie
120 minuten
19 september Schrijven conclusie hoofdstuk 2
60 minuten 25
21 september Schrijven inleiding hoofdstuk 3
20 minuten
21 september Mensen benaderen voor interviews
45 minuten
22 september Skype-afspraak interview 1 en uitwerking
60 minuten
23 september Skype-afspraak interview 2 en uitwerking
60 minuten
3 oktober Aantal ideetjes uitgewerkt
90 minuten
3 oktober Skype-afspraak interview 3 en uitwerking
60 minuten
4 oktober Verder gewerkt aan analyse VVD
180 minuten
4 oktober Begonnen met analyse D66
60 minuten
5 oktober Analyse D66 afgemaakt
150 minuten
6 oktober Conclusie H3 60 minuten
6 oktober Inleiding H4 30 minuten
7 oktober Kosten en inkomsten gemiddelde student
90 minuten
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
37
7 oktober Analyse Centraal Planbureau gelezen
55 minuten
8 oktober Tweede Kamerdebat gelezen en aantekeningen gemaakt
160 minuten
8 oktober Gevolgen voor studenten uitgezocht en uitgewerkt
200 minuten
9 oktober Kostenplaatje aangepast en afgemaakt
130 minuten
10 oktober Toegankelijkheid onderwijs geschreven op basis van document kamerdebat
170 minuten
11 oktober Vergelijking buitenland hoofdstuk 4
120 minuten
12 oktober Conclusie hoofdstuk 4
45 minuten
12 oktober Hoofdstuk 5 afronden
140 minuten
13 oktober Alles nalezen en verbeteren
130 minuten
13 oktober Woord vooraf geschreven
30 minuten
13 oktober Inleiding bijwerken 30 minuten
13 oktober Slotconclusie 110 minuten
13 oktober Logboek uren uitrekenen, bronnen en literatuurlijst ordenen
40 minuten
Totaal 3855 64,25
De invloed van de invoering van het leenstelsel Pien van Eyken
op de Nederlandse student en de Nederlandse economie 6V2
38