Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord...

43
Professional met diepgang Competenties voor de HBO-theoloog Opleidingsprofiel en opleidingskwalificaties van de HBO-opleiding Godsdienst-pastoraal werk

Transcript of Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord...

Page 1: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

Professionalmet diepgangCompetenties voor de HBO-theoloogOpleidingsprofiel en opleidingskwalificatiesvan de HBO-opleiding Godsdienst-pastoraal werk

Page 2: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

2

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Inhoud 3 Woord Vooraf 4 Inleiding

Hoofdstuk 1 6 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

als onderdeel van het domein sociaal-agogische opleidingen

1.1. De opleiding GPW en opleidingen Social Work1.2. De missie van Social Work1.3. Domeinen van menselijk functioneren1.4. Trends en ontwikkelingen binnen het professioneel handelen van de

sociaal-agogen1.5. Kern, werk en werkwijze van het sociaal-agogisch handelen

Hoofdstuk 2 11 De Godsdienst-pastoraal werker en de HBO-theoloog

2.1. Het werkveld van de HBO-theoloog2.2. De missie: een professional met diepgang2.3. De kernkwaliteiten van de HBO-theoloog2.4. De generieke competenties2.5. Werk en werkwijze van de HBO-theoloog2.6. Drie taakgebieden

Hoofdstuk 3 15 Opleidingskwalificaties van de HBO-theoloog

3.1. OpleidingscompetentiesA. De competenties behorend bij het religieus-agogisch handelenB. De competenties behorend bij het werken binnen of vanuit een

organisatieC. De competenties behorend bij het werken aan eigen

professionalisering en die van de beroepsgroep3.2. Relatie tussen de sociaal-agogische eindkwalificaties en de

opleidings competenties van de GPW-er

Hoofdstuk 4 23 De Body of Knowledge van de opleiding Godsdienst-pastoraal werk

Hoofdstuk 5 25 Het niveau van de eindkwalificaties Godsdienst-pastoraal werk

28 Besluit 29 Bijlage 1. Sociaal -agogische eindkwalificaties

(Vele takken, één stam) 32 Bijlage 2. De domeincompetenties van de Bachelor of Theology

(uit Een Professional met Diepgang) 35 Bijlage 3. Uitwerking kennisbasis GPW 42 Gebruikte literatuur

Page 3: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

3

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal werker.

Het bouwt voort op twee documenten:

• Een Professional met Diepgang (PmD). Domein-competenties voor de Bachelor of Theology, in 2006 opgesteld door het Landelijk Overleg van Opleidingen (LOO) Godsdienst Pastoraal Werk (GPW).

• Vele takken, één stam (VTES). Kader voor de hogere sociaal-agogische opleidingen / Profilering sociaal-agogische opleidingen, in 2008 opgesteld in opdracht van de Sectorraad Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs van de HBO-Raad.1

De opleidingskwalificaties van de HBO-opleiding GPW uit het document Een Professional met Diepgang worden herschreven binnen het kader van de hogere sociaal-agogische opleidingen. Reden daartoe is vooral dat binnen het Hoger Beroepsonderwijs in Nederland de opleidingen GPW ressorteren onder het sociaal-agogisch domein.

Anders dan binnen het wetenschappelijk onderwijs, waar religiewetenschap en theologie behoren tot het domein van de geestes weten-schappen, is er binnen de wereld van het hoger beroepsonderwijs voor gekozen opleidingen die zich richten op godsdienst, levensbeschouwing en pastoraat onder te brengen bij het sociaal-agogisch domein. Deze keuze benadrukt het agogisch karakter van de opleidingen GPW, die steeds gericht zijn op de beroepsuitoefening van de bachelor theologie. Het doet daarmee voor een deel recht aan het specifiek eigen karakter van de studie en de beroepsuitoefening van de theoloog. Die eigenheid zal in dit document onder meer blijken uit een aantal competenties, die alleen gelden voor de opleiding tot HBO-theoloog en buiten het brede domein van de sociale agogiek vallen. De plaatsing van het werk van de HBO-theoloog binnen het brede veld van social work is evenwel in overeenstemming met een groeiende beroepspraktijk, waarin theologen hun eigen-soortig beroep uitoefenen als collega’s van sociaal-agogen.

Mede daarom is het adequaat dat het LOO voor de GPW-opleidingen ervoor heeft gekozen het competentieprofiel van de bachelor theologie in te voegen binnen het sociaal-agogisch domein, uiteraard met behoud van het specifiek op zingeving gerichte karakter van GPW.

De term ‘godsdienst-pastoraal werker’, waarmee de HBO-theoloog wordt aangeduid, getuigt van de verwantschap met de sociaal-agogische collega’s, de eigen identiteit van deze ‘levensbeschouwelijk’ professional en sluit daarnaast aan bij de gangbare benaming van de opleiding in het CROHO.

De aanduiding HBO-theoloog omvat in dit document verschillende levensbeschouwelijke oriëntaties, waaronder als belangrijkste in Nederland het christendom, het jodendom, het humanisme, de islam, het boeddhisme en het hindoeïsme.

1. 2008 SWP Amsterdam, ISBN 978 90 6665 9971

Page 4: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

4

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Inleiding Een Professional met Diepgang (PmD)Het competentieprofiel van de Bachelor of Theology is het resultaat van het Project Validering Domein-competenties Bachelor of Theology, dat op initiatief van het Landelijk Overleg Opleidingen Theologie (LOO) is uitgevoerd.

In het LOO waren op dat moment acht hogescholen vertegenwoordigd:• Azusa Theologische Hogeschool • Christelijke Hogeschool Ede• Christelijke Hogeschool Windesheim • Cursus Godsdienst Onderwijs • Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing • Gereformeerde Hogeschool • Hogeschool Inholland • Noordelijke Hogeschool Leeuwarden De diverse opleidingen hebben, samen met bijdra-gen vanuit de betrokken werkveldorganisaties, zorg gedragen voor dit project.

Bij de verkenning en beschrijving van het profiel zijn vertegenwoordigers van organisaties uit het werk-veld intensief betrokken geweest. Het betrof een representatief aantal kerken en organisaties:

• Doopsgezind Seminarium • Evangelische Alliantie• Gereformeerde Gemeenten • Het Islamitisch Instituut voor Maatschappelijke

Activeringswerk • Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten, • Vereniging van Gereformeerde Pastoraal

Werkers • Vereniging van Kerkelijk Werkers • Vereniging voor Geestelijk Werkers Albert Camus• Protestantse Kerk in Nederland • Rooms-Katholieke Kerk

Vele takken, één stam (VTES)Het profileringskader Vele takken, één stam is een vervolg op de eerder gepubliceerde Profilering Ago-gische Domeinen en is opgesteld door vertegen-woordigers van alle landelijke opleidingsoverleg-gen in het sociaal-agogisch domein. Het beschrijft overkoepelend en kaderstellend de sociaal-agogi-sche competenties die gemeenschappelijk zijn voor alle opleidingen binnen het domein.Van elke sociaal-agogische opleiding wordt

verwacht dat het gepresenteerde kader wordt ver-werkt in de profilering van de eigen opleiding. Daartoe is het eigene van het sociaal-agogische handelen zodanig geformuleerd dat het ruimte laat voor opleidingsspecifieke en beroepsspecifieke uitwerking.Dit document neemt het sociaal-agogisch kader als leidraad en format voor de herordening van de pro-filering en kwalificaties van de opleidingen GPW. Daarbij is gebruik gemaakt van de producten die eenzelfde actie bij de opleidingen Sociaal Pedago-gische Hulpverlening en Maatschappelijk Werk en Dienstverlening hebben opgeleverd.

De godsdienst-pastoraal werkerOp basis van PmD en VTES zijn het onderhavige beroepsprofiel en de set van opleidingscompeten-ties samengesteld. Dit is gebeurd in opdracht en onder verantwoordelijkheid van het Landelijk Opleidingsoverleg GPW, waarin de bovengenoem-de hogescholen participeren. In 2010 is de Azusa Theologische Hogeschool onderdeel geworden van de Christelijke Hogeschool Windesheim. Het voor-liggend document wordt nu dus door zeven hoge-scholen onderschreven.

Waar mogelijk is de inhoud van het profiel uit PmD gehandhaafd. Dit profiel is evenwel geplaatst en geordend binnen het kader zoals in VTES beschre-ven. De PmD-competenties zijn, in vervolg op VTES, aangevuld met competenties die het werken in of vanuit een organisatie betreffen.

Tevens is rekening gehouden met de eisen die ge-steld worden aan de kwaliteit van de bachelor-afge-studeerde, zoals recent verwoord in de HBO-agenda Kwaliteit als Opdracht (KaO). Daarin wordt gesteld dat een HBO-opgeleide dient te voldoen aan de volgende standaard:

• Een gedegen theoretische basis. • Onderzoekend vermogen om bij te kunnen

dragen aan de ontwikkeling van het beroep. • Voldoende professioneel vakmanschap. • Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie

die past bij een verantwoordelijke professional. • Vanzelfsprekend maakt de internationale dimen-

sie onderdeel uit van elk aspect van deze stan-daard.

Page 5: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

5

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Om expliciet te voldoen aan de eis van een gedegen theoretische basis is in dit document een extra on-derdeel opgenomen over de body of knowledge van de opleiding GPW, gevolgd door een algemene indicatie van het niveau waarop de beschreven competenties moeten worden beheerst.

Vanwege de eis dat de afgestudeerde over het onderzoekend vermogen dient te beschikken om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep is een nieuwe competentie, de professiona-lisering betreffend, toegevoegd.

Dat binnen de opleiding voldoende aandacht wordt besteed aan de beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie lag reeds in de bestaande competenties besloten.

De internationale dimensie is verweven in alle overige onderdelen. In het curriculum van de opleiding dient de internationale oriëntatie tot uiting te komen.

Binnen het zeer brede werkveld waarin HBO-theo-logen opereren dienen zich nieuwe ontwikkelingen aan die de uitstroom van nieuwe profielen mogelijk en wenselijk maken. HBO-theologen werken veel-vuldig, maar niet meer alleen binnen kerkelijke en semi-kerkelijke organisaties. Ze oefenen hun beroep ook uit binnen zowel christelijke en neutrale instel-lingen voor zorg en welzijn, binnen leger en justitie, binnen particuliere ondernemingen of als vrij ge-vestigde professional. Naast de gevestigde beroep-suitoefening op het gebied van pastoraat, diaconie, missionair werk en jeugdwerk, ontstaan functies van geestelijk verzorger en levensbeschouwelijk begeleider of nieuwe taakgebieden op ritueel of ethisch terrein. Mede om die reden is de formulering van de kwalificaties zo weinig mogelijk gespecifi-ceerd naar traditionele taakgebieden, zonder deze overigens te willen uitsluiten. Dat het profiel en de kwalificaties van de HBO-theoloog hier geplaatst worden binnen het brede domein van de sociaal- agogische beroepen biedt extra kansen om zijn beroepsuitoefening “buiten de kerkmuren” beter in beeld te krijgen .

In opdracht van het LOO GPW hebben twee theo-logen het hier gepresenteerde document samen-gesteld. Het zijn dr. Jan Commissaris, theoloog en senior consultant voor kwaliteit van hoger onder-wijs, en dr. Jan Hoek, theoloog en bijzonder hoog-leraar Gereformeerde Spiritualiteit.

WerkingsgebiedDit document wordt onderschreven door de volgen-de hogescholen:

• Christelijke Hogeschool Ede • Christelijke Hogeschool Windesheim • Cursus Godsdienst Onderwijs • Fontys Hogeschool Theologie Levens beschouwing • Gereformeerde Hogeschool • Hogeschool Inholland• Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Page 6: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

6

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

1.1. De opleiding GPW en opleidingen Social Work

De opleiding GPW leidt op tot HBO-theoloog, met functies zoals kerkelijk werker, pastoraal werker of algemeen levensbeschouwelijk werker. Hij is gespecialiseerd in het begeleiden van mensen in levensbeschouwelijke aspecten van het leven. Hij werkt binnen kerken en instellingen of als vrijge-vestigd levensbeschouwelijk werker of consulent.5

De bacheloropleiding GPW behoort binnen het hoger beroepsonderwijs tot de sociaal-agogische opleidingen en leidt tot de graad van Bachelor of theology. In beginsel is het mogelijk dat deze bin-nen het HBO een vervolg krijgt in een master- opleiding GPW.6 Binnen het beroepenveld maakt de afgestudeerde GPW’er deel uit van de sector Social Work en de sociaal-agogische beroepen, dan wel van de sector theologie/levensbeschouwing en de theolo-

Hoofdstuk 1 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) als onderdeel van het domein sociaal-agogische opleidingen.

5. VTES, p. 11 6. Op het moment van afronding van dit document is er geen HBO master GPW, wel bieden enkele opleidingen een uitstroompakket aan gericht op de geestelijke verzorging binnen de master Gods dienstleraar.

gische / levensbeschouwelijke beroepen. De belangrijkste sociaal-agogische bachelor- opleidingen en beroepen zijn:

• Creatieve Therapie, opleiding tot creatief therapeut.

• Culturele en Maatschappelijke vorming, opleidend tot cultureel werker.

• Maatschappelijk Werk & Dienstverlening, opleidend tot maatschappelijk werker.

• Pedagogiek, opleidend tot HBO-pedagoog.• Sociaal Pedagogische Hulpverlening, opleidend

tot sociaal pedagogisch hulpverlener.• Godsdienst Pastoraal Werk, opleidend tot

HBO-theoloog.

Dit hoofdstuk vervolgt met een beschrijving van het brede en generieke domein van de sociaal agogi-sche opleidingen en beroepen, waaronder de opleiding GPW en de HBO-theoloog ressorteren. Hoofdstuk 2 bespreekt vervolgens wat specifiek is voor de opleiding GPW en de HBO-theoloog.

Page 7: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

7

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

1.2. De missie van Social Work

De publicatie Vele takken, één stam. Kader voor de hogere sociaal-agogische opleidingen (VTES) beschrijft de profilering van de sociaal-agogische opleidingen. De missie die daar wordt geformu-leerd voor het social work is ontleend aan de inter-nationale organisaties IASSW en de IFSW7 en luidt:

The Social Work profession promotes social change, problem solving in human relationships and the empowerment and liberation of people to enhance well-being. Utilising theories of human behaviour and social systems, social work intervenes at the points where people interact with their environ-ments. Principles of human rights and social justice are fundamental to Social Work.

Dit impliceert dat sociaal-agogisch werk:

• Bepaalde doelen nastreeft (sociale verandering, probleemoplossing, toerusting en bevrijding) teneinde een gewenste eindtoestand (‘well- being’) te bereiken.

• Daartoe bepaalde kennis en vaardigheden benut (theories)

• En intervenieert op een specifiek punt in het sociale systeem (the point where people interact with their environments) en zich daarbij baseert op zekere waarden (human rights and social justice).

Het object van sociaal-agogisch handelen is de discrepantie tussen beoogd en bereikt, dan wel beleefd menswaardig bestaan en wat er binnen de verschillende individuele en maatschappelijke kaders mogelijk is. De sociaal-agoog is daarbij steeds gericht op zodanige versterking van cliënt, groep of organisatie dat deze toekomt aan zelfrealisatie.8

De sociaal-agogische professional werkt in zeer diverse sociale contexten, waarbinnen mensen, groepen en organisaties functioneren. De sociaal-agoog benadert deze contexten niet alleen op micro- en mesoniveau (het intrapsychische, het interpersoonlijke, de concrete leefsituaties van individuen en samenlevingsverbanden), maar ook op macroniveau (maatschappelijke verhoudingen). Het kan gaan om problemen waar individuen zelf last van hebben, maar ook om problemen die zij hun omgeving berokkenen (zoals overlast). Het kan gaan om persoonlijke ontwikkeling, maar ook om

maatschappelijke vernieuwingen. In alle gevallen zijn de opgaven, waar het sociaal-agogisch werk voor staat, tijd- en cultuurgebonden en hebben ze een normatieve dimensie.9

1.3. Domeinen van menselijk functioneren

Sociaal-agogische beroepen kunnen zich bewegen op alle domeinen van het menselijk functioneren. Het document VTES10 onderscheidt zes domeinen: I. Het menselijk bestaan op zich, gericht op existentiële vragen en bevordering van humaniteit door expliciet zinvragen aan de orde te stellen. II. De vitale levensverrichtingen, gericht op het in stand houden van levensprocessen en het gezond blijven. III. De algemene dagelijkse levensverrichtingen, gericht op de realisatie van de primaire alledaagse levensbehoeften.

IV. Het functioneren in de primaire leefsituatie, gericht op het volwaardig kunnen meedoen in de directe woon- en leefomgeving. V. Het functioneren in de sociale omgeving, gericht op volwaardig kunnen functioneren in organisaties, instanties en netwerken.

VI. Het functioneren als lid van de samenleving, gericht op volwaardig meedoen aan de maatschappij.

Het eerste domein ligt aan de basis van het menselijk functioneren op alle andere domeinen. Het zal niet verrassen dat de HBO-theoloog zich bij uitstek (maar niet uitsluitend / zie volgend hoofdstuk) op dit gebied beweegt.

7. De International Association of Schools of Social Work en de International Fedreration of Social Workers

8. VTES, p. 13/14

9. VTES, p. 14 10. p. 15

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Page 8: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

8

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

1.4. Trends en ontwikkelingen binnen het professioneel handelen van de sociaal-agogen.

Het Verwey-Jonker Instituut heeft in 2004 een toekomstverkenning uitgevoerd ten behoeve van een beroepenstructuur in zorg en welzijn en noemt daarin negen kenmerken van het professioneel handelen en daaraan verbonden competenties. Hoofdstuk 2 bespreekt ver-volgens wat specifiek is voor het werkveld en de opleiding GPW en de HBO-theoloog.

11. Verwey-Jonker Instituut, Toekomstverkenning (2004) p. 60

Tabel 1. Kenmerken van professioneel handelen 11

12. idem, p. 47

Kenmerken Mogelijke competenties

1. Vraaggericht Signaleren en analyseren van de expliciete vraag en de impliciete behoeften, inleven, vertalen naar aanbod, doelen stellen en realiseren.

2. Probleemgericht Signaleren en analyseren van problemen en hulpbehoefte, inleven, handelend optreden (‘bemoeizorgen’), sociale kwesties agenderen, hulp ‘verkopen’, legitimeren.

3. Kansgericht Signaleren en analyseren van de kansen en mogelijkheden, stimuleren en ondersteunen van initiatieven, verbinden tussen sociale lagen.

4. Contextgericht Breed perspectief, inclusief denkend, reflectie op de cliënt in zijn omgeving, visievorming.

5. Gebiedsgericht ‘Outreachend’ werken, sensitief, vertrouwensrelatie opbouwen, zichtbaar zijn, presentiebenadering.

6. Integraal Ruimte bieden aan andere perspectieven, sensitief voor andere perspectieven, samenwerken.

7. Maatschappelijk gericht

Keuzes maken (urgentie en belang), reflectie, visievorming, schakelen (praktijk- beleid / onderzoek / ontwikkeling), omgaan met spanning tussen verschillende aspecten van het handelen (bijv. vraaggericht en probleemgericht, individueel belang en maatschappelijk belang).

8. Resultaatgericht Concrete doelen stellen, projectmanagement (plannen, begroten, organiseren etc.), kostenbewustzijn, concrete resultaten laten zien (als deel van proces).

9. Transparant(naar buiten gericht)

Verantwoording afleggen aan verschillende partijen, reflectie op het eigen handelen, normatieve professionaliteit, switchen / schakelen / vertalen tussen niveaus en perspectieven (burgers, eigen beroepsgroep en andere professionals, managers, opdrachtgevers, etc.), verschillende ‘talen’ spreken, eigen handelingsruimte bewaken, competentieontwikkeling.

De toekomstverkenning concludeert dat er “behoefte is aan meer nabije professionals met een breed perspectief die vooral als netwerker fungeren en als aanspreekpunt voor burgers, vrijwilligers, paraprofessionals en andere professionals. Anderzijds blijft er behoefte aan gespecialiseerde professionals die specifieke kennis en competenties inzetten ten behoeve van bepaalde groepen, vragen en problemen, maar die meer dan nu vaak het geval is hun specialisatie uitoefenen vanuit een bredere invalshoek (als onderdeel van een keten). Het gaat hier niet om twee typen professionals die comple-mentair zijn. Er is eerder sprake van een continuüm waarbij professionals in meer of mindere mate breed werken. De mate waarin is afhankelijk van de aard van de vragen en problemen waarvoor professionals worden ingezet.”12

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Page 9: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

9

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

13. naar VTES p. 17-21 14. VTES p. 19 15. naar VTES p. 21-24

1.5. Kern, werk en werkwijze van het sociaal-agogisch handelen

Sociaal-agogisch handelen is: sociaal + agogisch.13

• Sociaal: Het sociale domein is heel breed.

Het begint bij het individu en eindigt bij maat-schappij en politiek. Het sociale doel dat de pro-fessional zich stelt is steeds de realisatie van een menswaardig bestaan, in de missie omschreven als well-being. Het handelen is gericht op alle facetten van de verhouding van het individu en zijn of haar omgeving (social work intervenes where people interact with their environments). Het kan dus zowel gaan om persoonlijke zelfreali-satie als om het realiseren van menswaardige maatschappelijke en culturele verhoudingen.

• Agogisch: Agogisch handelen beoogt door middel van interventies, begeleiding etc. dat te realiseren wat binnen de sociale dimensie als optimaal wordt geacht. De interventie beoogt steeds dat de betrokken individuen zelf, samen met anderen, hun situatie maken zoals zij vinden dat deze moet zijn, binnen de kaders van hun eigen en de gege-ven contextuele mogelijkheden.

“Sociaal-agogen zijn professioneel betrokken bij alle dimensies van de ontwikkeling en realisatie van sociale waarden van en binnen de samen-leving en gericht op optimalisatie van een menswaardig bestaan voor alle leden van de samenleving. Dat brengt met zich mee dat de beroepsbeoefening een fundamenteel normatieve invalshoek heeft. De professional moet permanent ethische afwegingen maken en een verhouding innemen tot wat binnen een bepaalde dimensie kan worden beschouwd als het (optimaal bereikbaar) menswaardige.”14

Sociaal agogisch handelen kent drie taakgebieden en daaraan gekoppeld een set van competenties.15

• Taakgebied 1: Agogisch-vakmatige taken: het ondersteunen van mensen, groepen of samenleving. Deze taken voe-ren sociaal-agogen uit in de zes eerder genoemde domeinen van menselijk functioneren.

• Taakgebied 2: Organisatorische en bedrijfsmatige taken: werken in of vanuit een bedrijf of arbeidsorganisatie.

Dit betreft het bijdragen aan het functioneren van een bedrijf of arbeidsorganisatie, waaronder kwa-liteitszorg, beleidsontwikkelingen, samenwerking in netwerken, aansturing van medewerkers en vrijwilligers en dergelijke. Het veronderstelt het vermogen tot ondernemend denken en handelen.

• Taakgebied 3: Professionaliseringstaken: werken aan eigen pro-fessionalisering en aan die van de beroepsgroep. Het werken aan professionaliteit en professionali-sering omvat alle taken die bijdragen aan de ontwikkeling van een eigen beroepsidentiteit. Eveneens het vermogen een bijdrage te leveren aan het beroep of de beroepsontwikkeling. Dat gebeurt door signalering van lacunes tussen wat beleidsmatig en politiek wordt beoogd in de werk-velden en de praktijk van alledag waarin niet aan beoogde normen en/of standaarden wordt vol-daan. Daarnaast gaat het om onderzoek, innovatie en het ontwerpen van diensten en methodieken voor klanten of klantgroepen.

Kenmerkend voor het eerste taakgebied is het brede scala van het sociaal agogisch handelen, van ‘hulpverlening’ (aanpak van problemen) tot aan ‘dienstverlening’ (ontwikkeling bevorderen). In de andere taakgebieden gaat het vooral om netwerken en multidisciplinair samenwerken (taakgebied 2), om signalering, onderzoek, leren en innoveren (taakgebied 3).

De taakgebieden zijn niet ‘los verkrijgbaar’, maar hangen onderling samen. De uitvoering is ingebed in de organisatorische condities en professionele competenties, andersom geeft de uitvoering informatie terug aan de organisatie en de professional over condities en kwaliteit van handelen. Ook vanuit de andere taakgebieden geldt een verwevenheid.

Page 10: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

10

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Het document Vele takken, één stam onderscheidt binnen de drie taakgebieden de volgende competenties:

Taakgebied 1:1. Verkennen, analyseren, definiëren

De professional is in staat om – samen met doel-groep, opdrachtgever en andere betrokkenen – de kwaliteit van de verschillende sociale dimensies waarin individu, groep en samenleving betrokken zijn, te verkennen, te analyseren en te definiëren; met name in situaties waar de kwaliteit van het bestaan onder druk staat.

2. Sociaal-agogisch handelen in engere zin Sociaal-agogen zijn in staat tot methodisch han-delen in sociaal-agogische contexten en tot het verantwoorden van dat handelen. Het eigene van het methodisch handelen in sociaal-agogische contexten wordt primair gekarakteriseerd door de gerichtheid op zelfregulatie en zelfontwikkeling (empowerment) van cliënt, groep en organisatie.

Taakgebied 2:3. Werken in en vanuit een bedrijf of organisatie

De organisatorische context van waaruit de sociaal-agoog opereert kan sterk verschillen: van een zelfstandige kleine onderneming tot een grote organisatie met honderden medewerkers. Dát van de sociaal-agoog op een bepaalde wijze functioneren in die context wordt vereist, is evident.

Taakgebied 3:4. De persoon van de professional als instrument

De sociaal-agoog is in staat een aantal aan de eigen persoonlijkheid verbonden vermogens professioneel in te zetten op zodanige wijze dat afstand en nabijheid, presentie en interventie worden gecombineerd.

5. Onderzoek ontwikkelen De sociaal-agoog kan praktijkgericht onderzoek verrichten, gericht op planontwikkeling en beroepsontwikkeling.

6. Leren De sociaal-agoog is in staat tot levenslang leren en het onderhouden van de eigen Beroepscom-petenties.

Voor de nadere uitwerking en invulling van deze competenties wordt verwezen naar Bijlage 1.

Page 11: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

11

Hoofdstuk 2 De Godsdienst-pastoraal werker en de HBO-theoloog

In het vorige hoofdstuk is het domein van de sociaal-agogische opleidingen verkend. Nu richt de aandacht zich op één opleiding binnen dat domein, de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk. Daarvan komt eerst kort het werkveld aan de orde om vervolgens uitgebreid stil te staan bij de werker, de HBO-theoloog, zijn missie, taken, kernkwaliteiten en generieke competenties.

2.1. Het werkveld van de HBO-theoloog

Zoals reeds in de inleiding gesteld leidt de oplei-ding GPW HBO-theologen op voor een heel breed werkveld: kerkelijk werk, pastoraat, jeugdwerk, vormingswerk, diaconaat, geestelijk verzorging en levensbeschouwelijke begeleiding, zowel in kerke-lijke instellingen als daarbuiten, in instellingen voor zorg en welzijn alsook als vrijgevestigde professionals. De HBO-theologen zijn in een grote diversiteit aan functies werkzaam en hebben allen gemeenschappelijk dat zij een beroepsopleiding

hebben gevolgd waarin religieuze/levensbeschou-welijke en agogische competenties nauw met elkaar verbonden zijn: het gaat steeds om vraagstukken waarin religieus-agogisch (resp. levensbeschouwe-lijk-agogisch) gehandeld wordt.

2.2. De missie: een professional met diepgang

De HBO-theoloog ondersteunt individu, groep of samenleving in het omgaan met religieuze, levens-beschouwelijke en existentiële vragen en stimuleert bij hen aandacht voor zingevingsvragen als dimen-sie van het leven. Hij doet dat met kennis van de religieuze of levensbeschouwelijke traditie die hij representeert en / of vanuit de eigen identiteit. Dat kan zijn in de vorm van pastorale zorg, intern of extern gerichte verkondiging, diaconaat of educatie, en ook door middel van religieuze vieringen en rituelen.

Page 12: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

12

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

De inspiratie van waaruit en het geestelijk domein waarop hij werkt vereisen dat hij een professional met diepgang is.

De missie van deze professional met diepgang kan, in aansluiting op de generale missie van social work, aldus worden omschreven:

Het werk van de HBO-theoloog bevordert persoonlijke en sociale verandering, in het bijzonder de groei in (gemeenschappe - lijke) spiritualiteit en oriëntatie op waarden, en draagt aldus bij aan verbetering van menselijke relaties,

rust mensen toe en werkt mee aan hun bevrij-ding, zodat zij zelf en hun medemensen komen tot een betekenisvol leven

zoals deze bedoeld is in de religieuze, levens-beschouwelijke of kerkelijke tradities en beoogd wordt in de multireligieuze en pluriforme samenleving waarvan zij deel uitmaken.

De sociaal-agogische professie maakt gebruik van kennis uit theologie en sociale wetenschap-pen en uit bronnen van spiritualiteit.

Ze intervenieert op het punt waar existentiële, levensbeschouwelijke of religieuze vragen van mens en wereld aan de orde zijn.

Waarden en normen, recht en onrecht worden geplaatst in het transcendente perspectief van waaruit de religieus-agogisch professional werkt.

Dit impliceert dat de HBO-theoloog: • Bij de doelen die hij nastreeft (persoonlijke en

sociale verandering, toerusting en bevrijding) zich richt op een specifieke invulling van betekenisvol leven van mensen, namelijk zoals deze is gedefi-nieerd binnen de religieuze, levensbeschouwe-lijke of kerkelijke tradities waarbinnen of van waaruit wordt gewerkt.

• Daarbij gebruik maakt van kennis uit de theologie en de sociale wetenschappen, maar ook uit bron-nen van spiritualiteit.

• Daar intervenieert waar existentiële, levens-beschouwelijke of religieuze vragen aan de orde zijn.

• Daarbij waarden en normen, goed en kwaad beoordeelt vanuit een religieus perspectief.

2.3. De kernkwaliteiten van de HBO-theoloog

Uit de beroepscompetenties van de HBO-theoloog die in hoofdstuk 3 worden beschreven kunnen de volgende kernkwaliteiten worden gedistilleerd.

Op grond van zijn persoonlijke levensovertuiging is hij:• Religieus sensitief en theologisch onderlegd.• Integer en authentiek.• Enthousiast en ondersteunend.• Communicatief en samenwerkend.• Verantwoordelijk en reflexief.• In staat ethisch verantwoord mensen te

begeleiden.

2.4. De generieke competenties

De HBO-theoloog heeft een aantal meer generieke competenties ontwikkeld als voorwaarde voor het religieus-agogisch handelen. Zijn beroepscompe-tenties veronderstellen de volgende generieke competenties:• Kan verband leggen tussen religieuze tradities

van zichzelf en van anderen en de actualiteit.• Kan maatschappelijke en culturele processen

interpreteren en duiden.• Kan ethisch verantwoord en integer handelen.• Kan contactueel en communicatief handelen.• Kan mensen ondersteunen en inspireren.• Kan bijeenkomsten voorbereiden en leiden.• Kan educatieve processen entameren en

begeleiden.• Kan delegeren en zelfstandigheid bevorderen.• Kan gestructureerd en doelgericht handelen.• Kan professioneel en oplossingsgericht handelen.

Deze generieke competenties liggen ten grondslag aan en worden verbijzonderd in de opleidingscom-petenties, die in het volgend hoofdstuk worden beschreven.

Page 13: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

13

2.5. Werk en werkwijze van de HBO-theoloog:

In het vorige hoofdstuk zijn zes domeinen van men-selijk functioneren genoemd waarop de sociaal- agoog zich kan richten.

De HBO-theoloog richt zich primair op:Aspect I: het menselijk bestaan op zich, gericht op

existentiële (zin)vragen en bevordering van humaniteit.

Indien hij zich richt op andere aspecten zal dit steeds zijn in relatie tot dit aspect. Daarbij zijn vooral aan de orde:Aspect IV: het functioneren in de primaire leef-

situatieAspect V: het functioneren in de sociale om gevingAspect VI: het functioneren als lid van de samen-

levingDit sluit overigens niet uit dat in sommige situaties mede aan de orde kunnen zijn:Aspect II: de vitale levensverrichtingen, gericht op

het in stand houden van levens processen en het gezond blijven, en

Aspect III: algemene dagelijkse verrichtingen, gericht op de realisatie van alledaagse levensbehoeften.

Het religieus-agogisch handelen is: religieus + agogisch• Religieus: het religieuze domein is alles omvat-

tend. Het omvat individu en samenleving, natuur en wereld, heden, verleden en toekomst alsook hun onderlinge verhouding. Kenmerkend voor religie, geloof en levensbeschouwing is dat de werkelijkheid wordt beschouwd in het perspectief van transcendentie. In de christelijke tradities wordt dit verwoord door schepping, verlossing en vervolmaking. Uiteindelijk doel van het religieus handelen is er de komst van het Koninkrijk Gods. In de Islam onderwerpt de gelovige mens zich aan de islam, wordt aldus een herboren moslim en opent zo voor zichzelf de poorten van genade en vergiffenis. In andere religies wordt de transcen-dentie weer anders verwoord, maar vrijwel altijd wordt het hele leven en samenleven in het licht daarvan bezien.

• Agogisch: interventies, begeleiding etc. hebben tot doel datgene te realiseren dat binnen de gege-ven religieuze context leidt tot optimale voltooiing van mens en wereld. Die religieuze context kleurt ook de inter-subjectieve en dialogische relaties

tussen professional en pastorant / hulpvrager / be-trokkene. De interventie van de professional is erop gericht dat de betrokken individuen zelf, samen met anderen, hun situatie zien, verhelde-ren en, waar gewenst, veranderen in het licht van hun religieuze opvattingen, binnen de kaders van hun eigen situatie en de gegeven mogelijkheden.

Te midden van zijn collega-agogen neemt de HBO-theoloog een bijzondere positie in. Kenmer-kend voor zijn functioneren is dat hij elke feitelijke of beoogde verandering dient te evalueren vanuit de waarden en normen van de religieuze of levens-beschouwelijke traditie die hij representeert. Voor hem geldt a fortiori wat in het vorige hoofdstuk ge-zegd is over de sociaal-agoog, namelijk dat deze professioneel betrokken is bij “alle dimensies van de ontwikkeling en realisatie van waarden van en binnen de samenleving en gericht op optimalisatie van een menswaardig bestaan voor alle leden van de samenleving. Dat brengt met zich mee dat de beroepsbeoefening een fundamenteel normatieve invalshoek heeft. De professional moet permanent ethische afwegingen maken en een verhouding innemen tot wat binnen een bepaalde dimensie kan worden beschouwd als het (optimaal bereikbaar) menswaardige.”16

2.6. Drie taakgebieden

In aansluiting op het sociaal-agogisch handelen kent ook het religieus-agogisch handelen drie taak-gebieden:1. Het religieus-agogisch ondersteunen van mensen,

groepen of samenleving. Hier gaat het om het specifieke vakgebied en de

bijzondere professionaliteit van de religieus- agogisch professional. Het zijn de specifieke activiteiten die kenmerkend zijn voor zijn beroeps uitoefening.

2. Het werken binnen of vanuit een gemeenschap, instelling of eigen onderneming.

Het tweede gebied omvat de taken die voort-vloeien uit het feit dat de professional werkt in of vanuit een organisatie. Dat kan zowel een kerkelijke als niet-kerkelijke organisatie zijn, een instelling voor zorg en welzijn of een eigen onder-neming. Het kan zijn in dienstverband of als vrij gevestigde ondernemer. Steeds zijn er organisa-torische, coördinerende en beleidsmatige taken. Veelal wordt er gewerkt met anderen in (multi-

16. VTES p. 19.

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Page 14: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

14

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

disciplinaire) samenwerkingsverbanden en/of netwerken.

3. Het werken aan de eigen spiritualiteit en professionalisering en aan die van de beroeps-groep.

Kenmerkend voor de professionaliteit van de HBO-theoloog is de spiritualiteit waarop zijn professionaliteit is gebaseerd. Deze zal hij dus steeds verder dienen te ontwikkelen en onder-houden. Daarnaast vereist zijn professionaliteit dat hij zijn vakmanschap verder onderwikkelt, trends en knelpunten signaleert, onderzoek doet en aan innovatie werkt. Dit veronderstelt voort-durende reflectie en levenslang leren.

Taakgebied 1 vormt de kern van het religieus-ago-gisch handelen. De beide andere taakgebieden zijn ondersteunend en voorwaardelijk om de activiteiten op dit taakgebied naar behoren te kunnen verrich-ten. Het merendeel van zowel de generieke als de specifieke competenties hebben in hoofdzaak be-trekking op het eerste taakgebied, het ‘eigenlijke werk’ van de religieus-agoog.

Page 15: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

15

Hoofdstuk 3 Opleidingskwalificaties van de HBO-theoloog

3.1. De opleidingscompetenties

In dit hoofdstuk worden de specifieke kwalificaties beschreven van de HBO-theoloog op bachelor-niveau, onderverdeeld naar de drie taakgebieden: 1) Religieus-agogisch ondersteunen van mensen,

groepen of samenleving.2) Werken in of vanuit een gemeenschap, instelling

of onderneming.3) Werken aan de eigen spiritualiteit en professio-

naliteit en aan die van de beroepsgroep.

De competenties die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn in hoofdzaak ontleend aan het docu-ment Een Professional met Diepgang, Domeins-competenties voor de Bachelor of Theology. Ze zijn hier evenwel geordend op basis van de drie taak-gebieden binnen het sociaal-agogisch domein en waar nodig aangevuld met competenties die direct voortvloeien uit de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs en het werken binnen taakgebied twee en drie.

A. Taakgebied 1: De competenties behorend bij het religieus-agogisch handelen

Dit taakgebied kent de volgende competenties: 1.1 Hermeneutisch competent1.2 Pastoraal competent1.3 Liturgisch competent1.4 Missionair competent1.5 Educatief competent1.6 Agogisch competent1.7 Communicatief competent

1.1 Hermeneutisch competent

Definitie: Het vermogen om enerzijds de bronnen van de religieuze traditie, gemeenschap en/of organisatie, die hij vertegenwoordigt en anderzijds de mens in zijn huidige context in hun onderlinge betekenis-volle samenhang te vertolken.

Page 16: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

16

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Indicatoren: a. Legt op methodische wijze verbanden tussen de

religieuze traditie en de actuele situatie. b. Brengt hedendaagse levensbeschouwelijke vra-

gen van mensen in verbinding met de religieuze en levensbeschouwelijke tradities en geeft daar-aan een levensbeschouwelijke interpretatie.

c. Duidt maatschappelijke en culturele processen in het licht van de religieuze traditie.

d. Heeft inzicht in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn eigen geschiedenis en achtergrond zinvol bij de interpretatie van de situatie van anderen.

e. Reflecteert op en geeft uitdrukking aan de bete-kenis van zijn religieuze traditie voor de huidige cultuur en samenleving.

1.2 Pastoraal competent

Definitie: Het vermogen om mensen, individueel en groepsge-wijs, vanuit een contextuele optiek en op hermeneu-tisch verantwoorde wijze te ondersteunen in het omgaan met religieuze en levensvragen in zeer uit-eenlopende situaties.

Indicatoren: a. Hanteert het onderscheid tussen een gewoon

gesprek, hulpverlening en pastoraat. b. Initieert pastorale zorg vanuit het zicht op wat

nodig is. c. Hanteert verschillende gesprekstechnieken en

stelt adequate pastorale diagnoses. d. Herkent en hanteert grenzen van eigen bevoegd-

heid en handelen, en kan op basis van eigen ana-lyse eventueel passend verwijzen naar derden.

e. Heeft inzicht in menselijk gedrag, psychologische en geestelijke processen en heeft oog voor de pastoranten in hun context.

f. Gaat integer en ethisch verantwoord om met de pastoranten en hun situatie, is nabij en leeft mee maar houdt gepaste professionele afstand.

g. Refereert aan religieuze bronnen en traditie. h. Herkent levensvragen en de religieuze en ethische

dimensie en kan hierbij begeleiden. i. Maakt in samenspraak met pastoranten gebruik

van riten, symbolen en liturgisch / religieuze han-delingen.

1.3 Liturgisch competent

Definitie: Het vermogen om religieuze vieringen en rituelen van verschillende aard en doelstelling gestalte te geven en daarin (mede) voor te gaan.

Indicatoren: a. Geeft de liturgie op een passende wijze vorm,

aansluitend bij een gegeven context. b. Overlegt en werkt samen met andere partici-

panten in de vieringen. c. Put op verantwoorde wijze uit de liturgische

traditie. d. Maakt en houdt een overdenking in voorkomende

gevallen. e. Formuleert passende gebeden en/of teksten.f. Handelt ritueel gepast en expressief en gaat op

een authentieke wijze voor. g. Verricht liturgische handelingen in het bewust-

zijn van hun betekenis.

1.4 Missionair competent

Definitie: Het vermogen om de eigen religieuze traditie met anderen te communiceren en uit te dragen en op een open en uitnodigende wijze aanwezig te zijn in de samenleving, ook in een cross-culturele context.

Indicatoren: a. Is betrokken op en aanwezig in de samenleving

en heeft brede en actuele kennis van maatschap-pelijke en (multi)culturele ontwikkelingen in plaatselijke en wereldwijde context.

b. Reflecteert vanuit de religieuze traditie op de ontwikkelingen in cultuur en samenleving.

c. Vertolkt op respectvolle wijze de eigen religieuze traditie in het gesprek met anderen.

d. Levert een bijdrage aan een interreligieuze dialoog.

e. Rust mensen toe tot een missionaire houding.

Page 17: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

17

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

1.5 Educatief competent

Definitie: Het vermogen om een krachtige leeromgeving voor individuen en groepen te creëren en om leer- en vormingsprocessen met levensbeschouwelijke thema’s te faciliteren.

Indicatoren: a. Formuleert voor diverse individuen en groepen

leer- en ontwikkelingsdoelen. b. Verdiept zich in de beginsituatie van de leren-

de(n) en herkent religieuze ontwikkelingen en ervaringen en kiest op basis daarvan leerinhoud en werkvormen.

c. Motiveert individuen en groepen in hun religieu-ze leervragen, daagt hen uit en begeleidt hen waar nodig zodat zij in staat zijn het eigen leer- en vormingsproces te sturen.

d. Staat open voor reflectie en feedback van de lerende(n) en is flexibel in het aanpassen van de leeractiviteiten.

e. Speelt in op groepsdynamische processen.

1.6 Agogisch competent

Definitie: Het vermogen om vanuit de religieuze traditie, ge-meenschap en/of organisatie die men vertegenwoor-digt op een bewuste, doelgerichte, procesmatige en systematische wijze (samen) te werken aan verande-ring.

Indicatoren: a. Analyseert bestaande situaties en maakt op ba-

sis van de analyse een samenhangend ont-werp / plan ter verbetering, dan wel een ont-werp / plan hoe present te zijn indien verbetering niet mogelijk lijkt.

b. Voert op gestructureerde wijze de voorgenomen plannen / activiteiten uit.

c. Stelt evaluatiecriteria op en reflecteert regelma-tig op product en proces van uitvoering en toetst het eigen handelen aan vooraf gestelde eisen.

d. Appelleert aan het zelfoplossend vermogen van de pastoranten en maakt mensen bewust van hun situatie.

e. Gaat op een professionele en oplossingsgerichte wijze om met weerstanden; durft te confronteren en te corrigeren, verzoent en stimuleert.

f. Geeft leiding aan overlegsituaties en besluitvor-mings- en veranderingsprocessen en speelt daar-bij in op groepsdynamische processen.

1.7 Communicatief competent

Definitie: Het vermogen om adequaat en doelgroepgericht te communiceren met individuen, groepen en organi-saties zowel mondeling als schriftelijk, verbaal als non-verbaal. Indicatoren: a. Maakt gebruik van symbolen, beelden en voor-

beelden om levensbeschouwelijke onderwerpen ter sprake te brengen en uit te leggen.

b. Verstaat en interpreteert signalen van individuen en groepen en vraagt waar nodig om verduidelij-king.

c. Kan zich inleven in gedachten, gevoelens en situaties van anderen.

d. Brengt eigen standpunten en beslissingen over-tuigend en met enthousiasme onder woorden en legitimeert deze vanuit diverse inzichten, daarbij respect tonend voor de ander.

e. Schrijft heldere teksten met een duidelijke structuur en opbouw.

f. Kiest de juiste communicatie passend bij de doel-groep en maakt daarbij gebruik van informatie- en communicatietechnologie.

B. Taakgebied 2: Het werken binnen of vanuit de organisatie

Taakgebied twee telt drie competenties:2.1. Organisatorisch competent 2.2. Competent in samenwerken 2.3. Competent in leiding geven

2.1 Organisatorisch competent

Definitie: Het vermogen om zorg te dragen voor de organisato-rische zaken die samenhangen met het werken in of vanuit een (kerkelijke) organisatie of instelling.

Indicatoren:a. Voert met zorg taken uit in en vanuit een organi-

satie en is daarbij proactief en ondernemend.b. Levert een bijdrage aan de beheersmatige aspec-

ten van de organisatie, met aandacht en zorg voor personeel, financiën en voorzieningen.

c. Gedraagt zich als lid van een (kerkelijke) organi-satie, is loyaal, maakt zich missie, beleid etc. eigen en levert bijdrage aan de uitvoering daarvan.

d. Draagt constructief bij aan het behalen van

Page 18: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

18

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

gemeenschappelijke doelen in groepen en samenwerkingsverbanden.

e. Stimuleert de identiteit van de instelling, gemeente, bisdom of organisatie onder de verantwoordelijkheid waarvan hij werkzaam is.

f. Levert actieve bijdrage aan (vernieuwings) projecten.

g. Begeleidt vrijwilligers en / of en rust hen toe om zelfstandig taken uit te voeren in gemeente, organisatie of instelling.

h. Werkt en rapporteert volgens het kwaliteits-borgingssysteem van de organisatie.

2.2 Competent in samenwerken

Definitie: Het vermogen om adequaat en collegiaal samen te werken met collega’s en andere betrokkenen of doel-groepen, zowel binnen als buiten de (kerkelijke of levensbeschouwelijke) organisatie.

Indicatoren:a. Initieert intercollegiaal overleg en samenwerking

en werkt in teamverband.b. Kan het beroep van HBO-theoloog verantwoorden

en een collega-professional consulteren of adviseren.

c. Verantwoordt en motiveert de wijze van samen-werking met collega’s en andere organisaties en instellingen.

d. Organiseert activiteiten voor verschillende doel-groepen, die diverse opvattingen en de religieuze traditie met elkaar in contact en gesprek brengen en kan zulke interreligieuze ontmoetingen begeleiden.

e. Legt relaties met relevante organisaties, instel-lingen en individuen, bouwt deze uit, onderhoudt deze en behartigt daarbij de belangen van de te vertegenwoordigende organisatie of gemeen-schap.

f. Legt contacten met mensen van buiten de eigen kerk of gemeenschap.

2.3 Competent in leiding geven

Definitie:Het vermogen om individuen (professionals en vrij-willigers), groepen en organisaties te leiden en te begeleiden op levensbeschouwelijk gebied, gericht op het bereiken van gestelde doelen.

Indicatoren: a. Draagt verantwoordelijkheid voor en geeft trans-

parant en integer leiding aan geestelijke proces-sen bij individuen en groepen.

b. Is zich bewust van de voorbeeldfunctie die een leider altijd heeft en handelt hier ook naar.

c. Stemt zijn handelen af op de grondslag, tradities en regels van de organisatie of gemeenschap.

d. Ontwikkelt, implementeert en evalueert visie en beleid.

e. Enthousiasmeert en mobiliseert. f. Delegeert effectief taken met daarbij behorende

verantwoordelijkheden.

C. Taakgebied 3: Het werken aan eigen professionalisering en die van de beroepsgroep

Tot dit taakgebied behoren de volgende competenties:3.1. Competent in persoonlijke en spirituele ontwik-

keling3.2. Competent in professionalisering

3.1 Competent is persoonlijke en spirituele ontwikkeling

Definitie: Het vermogen om vanuit de eigen spiritualiteit of de spiritualiteit die hij zich heeft eigengemaakt vanuit de religieuze gemeenschap en/of organisatie die hij vertegenwoordigt te reflecteren op attitude, identi-teit en handelen in beroepssituaties en om zich per-soonlijk en professioneel te ontwikkelen.

Indicatoren:a. Toont in leven en werken de volgende kernkwali-

teiten: • Religieus sensitief en theologisch onderlegd, • Integer en authentiek, • Enthousiast en overtuigend, • Communicatief en samenwerkend, • Verantwoordelijk en reflexief, • In staat ethisch verantwoord mensen te

begeleiden.b. Reflecteert op de religieuze traditie van de stro-

ming of organisatie die hij vertegenwoordigt, bijbehorende geschriften, gebruiken en symbolen en weet die op waarde te schatten.

c. Geeft persoonlijk gestalte aan zijn identiteit, is daarin evenwichtig en handelt op een authentie-ke, integere en ethisch verantwoorde wijze.

Page 19: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

19

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

d. Reflecteert op de eigen religieuze en spirituele ontwikkeling.

e. Toont relativeringsvermogen en kent zijn grenzen.

3.2 Competent in professionalisering

Definitie:Het vermogen om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het beroep en de beroepsmetho-diek met gebruik van wetenschappelijk onderzoek en praktijkgericht onderzoek

Indicatoren:a. Ontwikkelt een visie op het beroep, op basis van

theologische inzichten, eigen levensovertuiging en ervaringen in de beroeps uitoefening, passend binnen de religieuze traditie en / of organisatie die hij vertegenwoordigt.

b. Onderzoekt de beroepspraktijk en de voorwaar-den voor de beroepsuitoefening en vertaalt de bevindingen in consequenties voor het handelen van zichzelf en van de beroepsgroep.

c. Draagt bij aan verspreiding van religieus- agogische kennis onder collega’s, gemeenten, parochies, instellingen en andere organisaties.

Page 20: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

20

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

3.2. De relatie tussen de sociaal-agogische eindkwalificaties en de opleidingscompetenties Godsdienst-pastoraal werk

Hoe verhouden zich de geformuleerde opleidingskwalificaties van de HBO-theoloog tot die van zijn sociaal-agogische collega’s? Onderstaande tabel laat zien dat er naast overeenkomsten en ook grote verschillen zijn waardoor de specifieke eigenheid van de competenties van de HBO-theoloog tot uiting komen. Deze betreffen vooral taakgebied 1 en de persoonlijke / spirituele competentie uit taakgebied 3.

Tabel 2. Overzicht sociaal-agogische en religieus-agogische competenties

Sociaal-agogische eindkwalificaties Competenties HBO-theoloog

Taakgebied 1

1. Verkennen, analyseren, definiëren2. Sociaal-agogisch handelen in engere zin

1.1 Hermeneutisch competent1.2 Pastoraal competent1.3 Liturgisch competent1.4 Missionair competent1.5 Educatief competent1.6 Agogisch competent1.7 Communicatief competent

Taakgebied 2

3. Werken in/vanuit bedrijf of organisatie 2.1 Organisatorisch competent 2.2 Competent in samenwerken 2.3 Competent in leiding geven

Taakgebied 3

4. De persoon vd professional als instrument5. Onderzoek ontwikkelen6. Leren

3.1 Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling3.2 Competent in professionalisering

Page 21: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

21

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Sociaal-agogische eindkwalificaties

Taakgebied 1 Taakgebied 2 Taakgebied 3

1. Verkennen, analyseren, definiëren

2. Sociaal- agogisch handelen in engere zin

3. Werken in/vanuit bedrijf of organisatie

4. Persoon vd professional als instru-ment

5. Onderzoek ontwikkelen

6. Leren

Opleidings-competenties Godsdienst-pastoraal werk

Taakgebied 1: het religieus- agogisch handelen

1.1 Hermeneutisch competent

1.21.4

5.3

1.2 Pastoraal competent

1.41.51.6

2.12.72.82.102.11.2

4.14.24.34.54.6

1.3 Liturgisch competent

2.10 4.4

1.4 Missionair competent

1.4 2.42.8

5.3

1.5 Educatief competent

1.4 2.42.62.10

De volgende tabel geeft een overzicht van de manier waarop de sociaal-agogische competenties vervat zijn in de kwalificaties van de religieus-agogisch professional.

Page 22: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

22

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

1.6 Agogisch competent

1.11.4

2.12.22.52.62.72.92.102.11.12.11.22.11.32.11.42.11.5

4.1 4.24.34.54.6

5.3

1.7 Communica-tief competent

2.32.42.11.1

Taakgebied 2:werken in / vanuit de organisatie

2.1 Organisato-risch compe-tent

3.1 3.23.33.63.73.83.9

2.2 Competent in samenwerken

3.43.10

2.3 Competent in leiding geven

3.23.5

Taakgebied 3: eigen professio-nalisering en die van de beroeps-groep

3.1 Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling

2.11.6 4.14.24.34.44.54.6

5.1 6.16.2

3.2 Competent in professionali-sering

1.3 5.15.25.3

6.16.2

Tabel 3. Relaties tussen de sociaal-agogische eindkwalificaties en de opleidingscompetenties Godsdienst-pastoraal werk

Page 23: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

23

Hoofdstuk 4 De Body of Knowledge van de opleiding Godsdienst-pastoraal werk

Aan het kennisniveau van de professional worden steeds hogere eisen gesteld. Bij de invoering van het competentiegericht onderwijs is de vraag gesteld of deze vorm van onderwijs wel voldoende ruimte laat voor het aanbrengen van een grondige kennisbasis voor het professionele handelen. Dit heeft ertoe geleid dat voor alle HBO-opleidingen opnieuw afspraken worden gemaakt over het ver-eiste kennisniveau.

In het beleidsdocument Kwaliteit als opdracht van de HBO-raad (2009: 16) worden aan een afgestudeer-de bachelor de volgende eisen gesteld:

“De standaard houdt in dat een opleiding tot HBO-bachelor er voor zorg dient te dragen dat stu-denten een gedegen theoretische basis verkrijgen, dat zij het onderzoekend vermogen verwerven dat hen in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep, dat zij over voldoende professioneel vakmanschap beschikken, en tenslotte de beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie ontwikkelen die past bij een verantwoordelijke

professional. En vanzelfsprekend is de internationa-le dimensie onderdeel van elk onderdeel van deze standaard.”

In de onderhavige beschrijving van de grondlijnen van de Body of Knowledge komt met name de ‘theo-retische basis’ aan de orde. De verdere uitwerking van de Body of Knowledge vindt plaats in een project ‘Kennisbasis GPW’ dat in 2011 wordt afge-rond.

De beroepskennis van de HBO-theoloog heeft wortels in twee wetenschappelijke domeinen. In de eerste plaats het domein van de religie en in de tweede plaats de kennis die beschikbaar is over het agogisch handelen. De HBO-theoloog dient een grondige kennis te hebben van theologie en religie-wetenschap en daarnaast voldoende kennis te bezitten van de sociale wetenschappen. Die twee pijlers vormen samen het fundament onder de beroepskennis.

Page 24: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

24

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

In het document Vele takken, één stam is voor de sociaal-agogische opleidingen een eerste aanzet gegeven tot een opsomming van kennisgebieden waarvan een professioneel sociaal-agoog minstens kennis genomen moet hebben.17

Het betreft de kennisgebieden: • Systeemtheorie (in communicatietheorie en

interactie tussen personen). • Agogiek. • Biologie / geneeskunde / gezondheidskunde.• Psychologie en psychiatrie.• (Ortho)pedagogie en socialisatietheorie.• Sociologie.• Levensbeschouwing, ethiek en filosofie.• Culturele antropologie.• Economie, recht.• Maatschappijleer en recht.• Kunsttheorie.

Het spreekt voor zich dat niet alle vakkennis uit deze gebieden voor alle sociaal-agogische beroepen in dezelfde mate relevant en vereist is. Zo zal voor de opleiding GPW bijvoorbeeld het kennisgebied filosofie een grotere relevantie hebben dan biologie of recht. Bij andere kennisgebieden zal GPW een bijzonder accent leggen. Zo zal het kennisgebied pedagogie zich in het bijzonder richten op de gods-dienstpedagogiek.

Voor het domein religie binnen de kennisbasis wor-den nog afspraken gemaakt over de kennisgebieden en hun invulling. Het is aannemelijk dat de volgen-de kennisgebieden niet zullen ontbreken:• Algemene inleiding in theologie en religie-

wetenschap.• Godsdiensten en levensbeschouwingen, in het

bijzonder Christendom en Islam.• Heilige geschriften, zoals met name de Bijbel

en de Koran.• Exegese en hermeneutiek.• Spiritualiteit, catechese, liturgie, pastoraat

en gemeenteopbouw. • Filosofie en ethiek. • Geschiedenis van cultuur, godsdienst, kerk

en kunst.

Daarbinnen zullen de hogescholen die de opleiding GPW uitvoeren, zorgen voor een eigen accent en inkleuring.

Het vermogen om zijn kennis op een doelmatige manier in de praktijk over te dragen, maakt iemand tot een goede professional. De opbouw van beroeps-kennis begint tijdens de opleiding. De aldaar ver-worven kennis is een weldoordachte selectie uit het wetenschappelijke fundament, gerelateerd aan de actuele beroepspraktijk. Deze selectie is de kennis-basis van de opleiding GPW. Die basis wordt vast-gelegd in de bekwaamheidseisen en het curriculum van de opleiding. Deze eisen beschrijven het mini-mumniveau van kennis waarover de professional moet beschikken om startbekwaam verklaard te worden. Tijdens zijn loopbaan moet hij zijn kennis en vaardigheden, zowel op het domein van de reli-gie als van het agogisch handelen, via bij- en na-scholing op peil houden. De beschrijving van de kennisbasis vormt de eerste schakel tussen theorie en praktijk.

17. Vele takken, één stam, p. 31-32.

Page 25: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

25

Hoofdstuk 5 Het niveau van de eindkwalificaties Godsdienst-pastoraal werk

De beschreven opleidingscompetenties voor GPW refereren aan de generieke opleidingskwalificaties voor HBO-opleidingen welke zijn opgesteld door de commissie Franssen. Daarbij beogen zij te voldoen aan de eisen die geformuleerd zijn in de zgn. Dublin-descriptoren welke in Europees verband zijn opgesteld voor het hoger onderwijs. De Dublin-descriptoren zijn algemene internationale beschrij-vingen voor het eindniveau van het bachelor- en masteronderwijs. Dit maakt het mogelijk om oplei-dingen internationaal te vergelijken. In het kader van accreditatie dienen HBO-opleidingen aan te tonen hoe zij voldoen aan de eisen van de Dublin-descriptoren.

De competenties, beschreven in hoofdstuk 3, kunnen naar inhoud zowel op bachelor- als op master- niveau gerealiseerd worden. Daartoe dienen de indicatoren voorzien te worden van een specifiek bekwaamheidsniveau.

Deze zijn in dit document nog niet voor elke compe-tentie afzonderlijk aangegeven. Dit dient te geschie-

den in het programma van de hogeschool die de opleiding GPW uitvoert. Hier volgt slechts in alge-mene zin een niveau-aanduiding. Deze is enerzijds ontleend aan de beroepenstructuur in het sociaal-agogisch werk.18 Voor het niveau van afgestudeer-den in het hoger beroepsonderwijs is niveau C (Ontwerpen en uitvoeren) en D (Regie voeren) aan de orde. De niveaus hebben betrekking op:• De mate van zelfstandigheid.• De mate van complexiteit.• De mate van verantwoordelijkheid. • Het toepassen in uiteenlopende situaties.

Anderzijds geven de Dublin descriptoren aan, aan welke eisen de afgestudeerden op het bachelor- en master-niveau dienen te voldoen wat betreft:• Kennis en inzicht.• Toepassen van kennis en inzicht.• Oordeelsvorming.• Communicatie.• Leervaardigheden.

18. Zie Klaar voor de toekomst, 2006.

Page 26: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

26

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Niveau-indicatie uit de beroepen-structuur social work

Dublin: descriptoren voor het niveau van bachelor

Dublin: descriptoren voor het niveau van master

Niveau C: ontwerpen en uitvoeren • Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis van en inzicht in een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voort-gezet onderwijs, dat vervolgens wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waar-op met ondersteuning van ge-specialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakge-bied vereist is.

• Toepassen kennis en inzicht Is in staat om zijn / haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een pro-fessionele benadering van zijn / haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumenta-ties en voor het oplossen van problemen op het vak gebied.

• Oordeelsvorming Is in staat om relevante gege-vens te verzamelen en te inter-preteren (meestal op het vak-gebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal maat-schappelijke, wetenschappe-lijke of ethische aspecten.

• Communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek, bestaande uit specialisten en niet-specialisten.

• Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een ver-volgstudie aan te gaan die een hoog niveau van autonomie veronderstelt.

• Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en die deze overtreffen en / of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leve-ren aan het ontwikkelen en / of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.

• Toepassen kennis en inzicht Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermo-gens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multi-disciplinaire) context die gere-lateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan.

• Oordeelsvorming Is in staat om oordelen te for-muleren op grond van onvolle-dige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijk-heden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen.

• Communicatie Is in staat om conclusies, als-mede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten.

• Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelf gestuurd of autonoom karakter.

Zelfstandigheidvoert opdrachten zelfstandig uit

Transferpast kennis en vaardigheden toe in uiteenlopende werksituaties

Complexiteitbedenkt creatieve oplossingen binnen en buiten de eigen werk-situatie

Verantwoordelijkheidis aanspreekbaar op het eigen beroepsmatig handelen en de gevolgen daarvan

Niveau D: regie voeren(master-niveau)

Zelfstandigheidvoert regie op het uitvoeren van opdrachten

Transfervertaalt kennis en vaardigheden naar een aanpak met andere disciplines

Complexiteitbedenkt creatieve oplossingen binnen en buiten de eigen werk-situatie

Verantwoordelijkheidis aanspreekbaar op de aanpak, de coördinatie, de continuïteit en op het resultaat

Tabel 2 Niveau-aanduiding afgestudeerden op bachelor- en masterniveau

Page 27: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

27

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

De volgende tabel laat zien hoe en waar de Dublin-descriptoren terug te vinden zijn in de definitie van en de indicatoren behorende bij de competenties van de HBO-theoloog. De hogescholen concretiseren deze dekking verder op basis van hun eigen profilering.

Competenties Dublin DescriptorenKennis en inzicht

Toepassen kennis en inzicht

Oordeels-vorming

Communicatie Leer-vaardig-heden

Taakgebied 1: het religieus-agogisch handelen

1.1 Hermeneutisch competent

1.2 Pastoraal competent

1.3 Liturgisch competent

1.4 Missionair competent

1.5 Educatief competent

1.6 Agogisch competent

1.7 Communicatief competent

Taakgebied 2: werken in / vanuit de organisatie

2.1 Organisatorisch competent

2.2 Competent in samenwerken

2.3 Competent in leiding geven

Taakgebied 3: eigen professionalisering en die van de beroepsgroep

3.1 Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling

3.2 Competent in professionalisering

Tabel 3 Koppeling competenties aan Dublin Descriptoren 19

19 Velden waarop sprake is van expliciet verband zijn gearceerd. De eis van leervaardigheid betreft vooral taakgebied 3, maar ook de competenties behorend bij de twee andere taakgebieden. Daarom zijn de betrokken velden bij deze taakgebieden licht gearceerd.

Page 28: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

28

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Besluit

Het Landelijk Overleg Opleidingen Godsdienst-pastoraal werk heeft de opdracht tot herformulering van het opleidingsprofiel Een professional met diepgang (2006) laten uitvoeren door een werkgroep uit haar midden. Daarbij was de taakstelling om het opleidingsprofiel te verbinden met het domeinprofiel Vele takken één stam (2008) en met de strategische agenda van de HBO-raad Kwaliteit als opdracht (2009).

De uitkomsten van deze herformulering is na bespreking in het LOO en daaruit voort-vloeiende bijstelling, voorgelegd aan het brancheoverleg HBO-theologie. De daaruit voortvloeiende aanbevelingen zijn in het LOO besproken en verwerkt.

In opdracht van het LOO is in 2010 een werkgroep van start gegaan om de in dit document op hoofdlijnen beschreven kennisbasis uit te werken naar een kennisbasis die sturend zal zijn voor de opleidingen die deelnemen aan het LOO. De uitkomsten van deze werkgroep worden medio 2011 verwacht.

Het LOO heeft daarmee formeel en materieel voldaan de taakstelling van de HBO-raad en het SAC HSAO om de eigen opleidingscompetenties te verbinden met de door de HBO-raad vastgestelde beleids- en domeindocumenten.

Het onderhavige document zal vanaf september 2011 fungeren als het sturend document voor de opleidingen die deelnemen aan het LOO. De leden van het LOO spreken de wens uit dat dit document zegenrijk zal werken voor de opleidingen en de versterking van de professionele kwaliteit van afgestudeerde HBO-theologen.

Ede, maart 2011.

Drs. L. van Hoorn, Dr. P.I.M. de HaanVoorzitter secretaris

Christelijke Hogeschool EdeChristelijke Hogeschool WindesheimCursus Godsdienst OnderwijsFontys Hogeschool Theologie LevensbeschouwingGereformeerde HogeschoolHogeschool InhollandNoordelijke Hogeschool Leeuwarden

Page 29: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

29

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Bijlage 1 Sociaal-agogische eindkwalificaties Bron: Vele takken, één stam. Kader voor de hogere sociaal-agogische opleidingen.

Hoofdstuk 3 Naar sociaal-agogische eindkwalificaties

In het vorige hoofdstuk zijn de sociaal-agogische competenties beargumenteerd volgens een theoretisch model: vanuit een breed gedeeld mission statement via onder meer een bepaling van domeinen van menselijk functioneren naar eendrietal taakgebieden. In algemene termen is daar-mee aangegeven over welke competenties een professionele sociaal-agoog in zijn beroepspraktijk moet kunnen beschikken.

Dit hoofdstuk kleurt het plaatje verder in door – verdeeld over de drie taakgebieden – in totaal zes clusters van competenties te benoemen. De sociaal-agogische opleidingen kunnen daarop insteken door aan te geven hoe ze hun afgestu-deerden voor die competenties kwalificeren.De zes clusters zijn:1. Verkennen, analyseren, definiëren.2. Sociaal-agogisch handelen in engere zin.3. Werken in en vanuit een bedrijf of organisatie.4. De persoon van de professional als instrument.5. Onderzoek ontwikkelen.6. Leren.Welke competenties bevatten deze clusters? Het antwoord daarop staat hieronder.

3.1 Verkennen, analyseren, definiëren

De professional is in staat om – samen met doelgroep, opdrachtgever en andere betrokkenen – de kwaliteit van de verschillende sociale dimensies waarin individu, groep en samenleving betrokken zijn, te verkennen, te analyseren en te definiëren; met name in situaties waar de kwaliteit van het bestaan onder druk staat.

Dit vraagt dat de professional tenminste:1.1 Een beargumenteerde, breed reikende visie

heeft op wat voor hem of haar de sociale dimensie in de verschillende aangetroffen situaties inhoudt en dat hij of zij steeds in staat is deze visie verder te ontwikkelen in samenwerking met doelgroep en opdrachtgever.

1.2 In staat is zich bewust te maken van eigen sociale en culturele waarden en die van anderen in de verschillende situaties en in staat is deze in de overwegingen te betrekken.

1.3 In staat is tot het maken van ethische afwegingen en tot het verantwoorden ervan in situaties waar het sociale onder druk staat.

1.4 In het algemeen kennis heeft van en inzicht heeft in interpersoonlijke en maatschappelijke verhoudingen ten behoeve van het sociaal-agogisch handelen en in het bijzonder daarbij steeds in staat is tot het opsporen van in concrete situaties benodigde kennis, informatie, objectieve en subjectieve gegevens. Hij of zij kan deze gegevens verwerken tot een ontwikkelingsperspectief. Het gaat hierbij om de verwerving van zowel feitelijke gegevens als bewust maken van beleving, behoeften, vermogens en mogelijkheden tot participatie van individuen en groepen.

1.5 Zodanig kan handelen dat ontwikkelings-mogelijkheden van cliënten, groepen en organisaties binnen maatschappelijke mogelijkheden in de verschillende dimensies worden aangesproken.

1.6 Zicht heeft op maatschappelijke kansen en mogelijkheden, deze kan handhaven, reductie kan voorkomen en deze kansen kan uitbreiden ten behoeve van individuele mogelijkheden.

De ontwikkeling van deze competentie beoogt een professional die gericht is op het bijdragen aan de realisatie van een menswaardig bestaan en die in staat is daar rekenschap van af te leggen in zijn of haar professioneel handelen.

Page 30: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

30

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

3.2 Sociaal-agogisch handelen in engere zin

Sociaal-agogen zijn in staat tot methodisch hande-len in sociaal-agogische contexten en tot het verant-woorden van dat handelen. Het eigene van het me-thodisch handelen in sociaal-agogische contexten wordt primair gekarakteriseerd door de gerichtheid op zelfregulatie en zelfontwikkeling (empowerment) van cliënt,groep en organisatie.

De professional:2.1 Is in staat zich steeds te richten op individu,

omgeving en systeem in hun wederzijdse samenhang en beïnvloeding.

2.2 Is in staat zich te richten op geldende normatieve invalshoeken.

2.3 Is in staat zich te richten op zowel resultaat (ontwikkeling zelfregulatie én leefomstandig-heden) als proces.

2.4 Is in staat tot het dialogisch en wederkerig benaderen van de doelgroep in zijn of haar context.

2.5 Is in staat zich te richten op culturele en maatschappelijke participatie en op identiteitsvorming.

2.6 Is in staat tot methodisch handelen binnen het spectrum van de diverse sociaal-agogische handelingsvormen (verzorgen, behandelen, hulpverlenen, ondersteunen, begeleiden, faciliteren, adviseren, signaleren, opvoeden, leren, ontwikkelen, initiëren, bevestigen, present zijn).

2.7 Is in staat tot handelen conform wat binnen zijn of haar professie als regulatieve cyclus wordt beschouwd en kan daarbij, afhankelijk van de situatie, op verschillende punten aanvangen. Het handelen is doelgericht, planmatig handelen.

2.8 Is in staat om leiding te geven en te nemen bij het maken van verbinding tussen analyse en diagnose van sociaal-agogische problema-tieken en uitdagingen en het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van een sociaal (muzisch-)agogisch handelings- en / of begeleidingsplan.

2.9 Is in staat het sociaal-agogisch perspectief optimaal te realiseren, ook / juist in situaties /

contexten waar dit perspectief onder druk staat:

2.9.1 van disciplineren naar ontwikkelen. 2.9.2 van fysieke gerichtheid naar ontwikkeling.

2.10 Is in staat tot het verantwoorden van het methodisch handelen.

2.11 Heeft een aantal meer generieke competenties ontwikkeld als voorwaarde voor het sociaal-agogisch handelen:

2.11.1 Kan contactueel en communicatief handelen.

2.11.2 Kan vraag- en oplossingsgericht handelen.

2.11.3 Kan doel- en resultaatgericht handelen. 2.11.4 Kan ondernemend en innovatief

handelen. 2.11.5 Kan inzichtelijk en verantwoord

handelen. 2.11.6 Kan professioneel en kwaliteitsgericht

handelen.

Sociaal-agogisch handelen is specifiek methodisch handelen gericht op de versterking van het vermogen tot zelfregulering, tot zelfontwikkeling van cliënt, groep, organisatie, samenleving.

3.3 Werken in en vanuit een bedrijf of organisatie

De organisatorische context van waaruit de sociaal-agoog opereert kan sterk verschillen: van een zelfstandige kleine onderneming tot een grote organisatie met honderden medewerkers. Dát van de sociaal-agoog op een bepaalde wijze functio-neren in die context wordt vereist, is evident. Wij geven hier de voornaamste kwaliteiten.

De professional:a. Kan ondernemend denken en handelen, zowel in

een eigen bedrijf als binnen een organisatie.b. Kan vanuit sociaal-agogisch perspectief kritisch

beleidsmatig opereren binnen een organisatie of bedrijf en meedenken over doelen en strategie.

c. Kan als medewerker functioneren vanuit de doelstellingen en het beleid van de organisatie.

d. Kan (multidisciplinair) samenwerken met andere medewerkers, zowel vakgenoten als andere beroepsbeoefenaars, zowel professionals als vrijwilligers.

e. Kan (bege)leiding geven aan andere medewerkers.

f. Kan in rapportages verantwoording afleggen,g. Kan een bijdrage leveren aan het beleid van

organisatie of bedrijf.h. Kan materiële voorzieningen / accommodaties

beheren.

Page 31: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

31

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

i. Kan een bijdrage leveren aan de kwaliteitszorg van organisatie of bedrijf.

j. Kan (professionele) relaties met derden ontwikkelen.

3.4 De persoon van de professional als instrument

In het sociaal-agogisch handelen is steeds een aantal meer persoonlijke kwaliteiten van de werker méé in het geding ten behoeve van de versterking van het zelfregulatieve vermogen van de cliënt, groep en/of organisatie.

Dat brengt met zich mee dat de sociaal-agoog in staat is een aantal aan de eigen persoonlijkheid verbonden vermogens professioneel in te zetten (nabijheid) op zodanige wijze dat afstand en nabijheid, presentie en interventie worden gecombineerd.

Concreet betekent dat, dat de professional:4.1 Betrokken is4.2 Empatisch is4.3 Assertief is4.4 Representatief is4.5 Integer is4.6 Professionele macht en verantwoordelijkheid

kan hanteren

3.5 Onderzoek ontwikkelen

De sociaal-agoog kan praktijkgericht onderzoek verrichten, gericht op planontwikkeling en beroepsontwikkeling. Hij of zij:5.1 Kan reflecteren op het eigen handelen vanuit

theoretische en normatieve kaders van het beroepshandelen.

5.2 Kan onderzoek doen naar de eigen beroepsuitoefening en de uitkomsten vertalen naar consequenties voor het beroepshandelen.

5.3 Kan veranderingen in de samenleving signaleren en deze vertalen in consequenties voor het professioneel handelen.

3.6 Leren

De sociaal-agoog is in staat tot levenslang leren en het onderhouden van de eigen beroeps-competenties. Hij of zij is in staat tot en voelt zich verantwoordelijk voor:6.1 Handelen vanuit een eigen beroepsidentiteit.6.2 Het blijvend ontwikkelen van een eigen

professionaliteit en van deskundigheid aan de hand van concepten, theorieën en praktijken in het professioneel handelen.

Page 32: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

32

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Bijlage 2 De Domeincompetenties van de Bachelor of Theology uit Een Professional met Diepgang.

Onderstaande negen competenties vormen samen het domeincompetentieprofiel voor de Bachelor of Theology. Elke competentie is onderscheiden in een definitie en gedragsindicatoren.

3.1 Hermeneutische competentie

Definitie: Het vermogen om enerzijds de bronnen van de religieuze traditie, gemeenschap en / of organisatie, die hij / zij vertegenwoordigt en anderzijds de mens in zijn huidige context in hun onderlinge betekenis-volle samenhang te vertolken.

Indicatoren:a. Legt op methodische wijze verbanden tussen de

religieuze traditie en de actuele situatie.b. Brengt hedendaagse levensbeschouwelijke vra-

gen van mensen in verbinding met de religieuze traditie en geeft daaraan een levensbeschouwe-lijke interpretatie.

c. Duidt maatschappelijke en culturele processen in het licht van de religieuze traditie.

d. Heeft inzicht in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn/haar eigen geschiedenis en ach-tergrond zinvol bij de interpretatie van de situatie van anderen.

e. Reflecteert op en geeft uitdrukking aan de bete-kenis van zijn / haar religieuze traditie voor de huidige cultuur en samenleving.

3.2 Pastorale competentie

Definitie: Het vermogen om mensen, individueel en groeps-gewijs, vanuit een contextuele optiek en op herme-neutisch verantwoorde wijze te ondersteunen in het omgaan met religieuze en levensvragen in zeer uit-eenlopende situaties.

Indicatoren:a. Hanteert het onderscheid tussen een gewoon

gesprek, hulpverlening en pastoraat.

b. Initieert pastorale zorg vanuit het zicht op wat nodig is.

c. Hanteert verschillende gesprekstechnieken en stelt adequate pastorale diagnoses.

d. Herkent en hanteert grenzen van eigen bevoegd-heid en handelen, en kan op basis van eigen ana-lyse eventueel passend verwijzen naar derden.

e. Heeft inzicht in menselijk gedrag, psychologische en geestelijke processen en heeft oog voor de pastoranten in hun context.

f. Gaat integer en ethisch verantwoord om met de pastoranten en hun situatie, is nabij en leeft mee maar houdt gepaste professionele afstand.

g. Refereert aan religieuze bronnen en traditie, appelleert aan het zelfoplossend vermogen van de pastoranten en maakt mensen bewust van hun situatie.

h. Herkent levensvragen en de religieuze en ethische dimensie en kan hierbij begeleiden.

i. Maakt in samenspraak met pastoranten gebruik van riten, symbolen en liturgisch / religieuze han-delingen.

3.3 Liturgische competentie

Definitie: Het vermogen om religieuze vieringen en rituelen van verschillende aard en doelstelling gestalte te geven en daarin (mede) voor te gaan.

Indicatoren:a. Geeft de liturgie op een passende wijze vorm,

aansluitend bij een gegeven context.b. Overlegt en werkt samen met andere partici-

panten in de vieringen.c. Put op verantwoorde wijze uit de liturgische

traditie.d. Maakt en houdt een overdenking in voor komen-

de gevallen.e. Formuleert passende gebeden.f. Handelt ritueel gepast en expressief en gaat

op een authentieke wijze voor.g. Verricht liturgische handelingen in het bewust-

zijn van hun betekenis.

Page 33: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

33

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

3.4 Missionaire competentie

Definitie: Het vermogen om de eigen religieuze traditie met anderen te communiceren en uit te dragen en op een open en uitnodigende wijze aanwezig te zijn in de samenleving, ook in een cross-culturele context.

Indicatoren:a. Is betrokken op en aanwezig in de samenleving

en heeft brede en actuele kennis van maatschap-pelijke en (multi)culturele ontwikkelingen in plaatselijke en wereldwijde context.

b. Reflecteert vanuit de religieuze traditie op de ontwikkelingen in cultuur en samenleving.

c. Organiseert activiteiten voor verschillende doel-groepen, die diverse opvattingen en de religieuze traditie met elkaar in contact en gesprek brengen.

d. Vertolkt op respectvolle wijze de eigen religieuze traditie in het gesprek met anderen.

e. Legt contacten met mensen van buiten de eigen kerk of gemeenschap.

f. Levert een bijdrage aan een interreligieuze dialoog.

g. Rust mensen toe tot een missionaire houding.

3.5 Educatieve competentie

Definitie: Het vermogen om een krachtige leeromgeving voor individuen en groepen te creëren en om leer- en vormingsprocessen met levensbeschouwelijke thema’s te faciliteren.

Indicatoren:a. Formuleert voor diverse individuen en groepen

leer- en ontwikkelingsdoelen.b. Verdiept zich in de beginsituatie van de leren-

de(n) en herkent religieuze ontwikkelingen en ervaringen en kiest op basis daarvan leerinhoud en werkvormen.

c. Motiveert individuen en groepen in hun religieu-ze leervragen, daagt hen uit en begeleidt hen waar nodig zodat zij in staat zijn het eigen leer- en vormingsproces te sturen.

d. Staat open voor reflectie en feedback van de lerende(n) en is flexibel in het aanpassen van de leeractiviteiten.

e. Speelt in op groepsdynamische processen f. Rust vrijwilligers en / of professionals toe om

zelfstandig taken uit te voeren in gemeente, organisatie of instelling.

3.6 Agogische competentie

Definitie: Het vermogen om vanuit de religieuze traditie, gemeenschap en / of organisatie die men vertegen-woordigt op een bewuste, doelgerichte, proces-matige en systematische wijze (samen) te werken aan verandering.

Indicatoren:a. Analyseert bestaande situaties en maakt op

basis van de analyse een samenhangend ontwerp / plan ter verbetering.

b. Voert op gestructureerde wijze de voor genomen plannen / activiteiten uit.

c. Stelt evaluatiecriteria op en reflecteert regel-matig op product en proces van uit voering en toetst het eigen handelen aan vooraf gestelde eisen.

d. Draagt constructief bij aan het behalen van ge-meenschappelijke doelen in groepen en samen-werkingsverbanden.

e. Verantwoordt en motiveert de wijze van samen-werking met collega’s en andere organisaties en instellingen.

f. Stimuleert de identiteit van instelling, gemeente, bisdom of organisatie onder de verantwoordelijk-heid waarvan hij / zij werkzaam is.

g. Legt relaties met relevante organisaties, instel-lingen en individuen, bouwt deze uit, onderhoudt deze en behartigt daarbij de belangen van de te vertegenwoordigende organisatie of gemeen-schap.

3.7 Leiderschap

Definitie: Het vermogen om individuen (professionals en vrij-willigers), groepen en organisaties te leiden en te begeleiden op levensbeschouwelijk gebied, gericht op het bereiken van gestelde doelen.

Indicatoren:a. Draagt verantwoordelijkheid voor en geeft trans-

parant en integer leiding aan geestelijke proces-sen bij individuen en groepen.

b. Is zich bewust van de voorbeeldfunctie die een leider altijd heeft en handelt hier ook naar.

c. Stemt zijn / haar handelen af op de grondslag, tradities en regels van de organisatie of gemeen-schap.

Page 34: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

34

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

d. Gaat op een professionele en oplossingsgerichte wijze om met weerstanden; durft te confronteren en te corrigeren, verzoent en stimuleert.

e. Ontwikkelt, implementeert en evalueert visie en beleid.

f. Geeft leiding aan overlegsituaties en besluitvor-mings- en veranderingsprocessen en speelt daar-bij in op de groepsdynamische processen.

g. Enthousiasmeert en mobiliseert.h. Delegeert effectief taken met daarbij behorende

verantwoordelijkheden.

3.8 Communicatie

Definitie: Het vermogen om adequaat en doelgroepgericht te communiceren met individuen, groepen en organi-saties zowel mondeling als schriftelijk, verbaal als non-verbaal.

Indicatoren:a. Maakt gebruik van symbolen, beelden en voor-

beelden om levensbeschouwelijke onderwerpen ter sprake te brengen en uit te leggen.

b. Verstaat en interpreteert signalen van individuen en groepen en vraagt waar nodig om verduidelij-king.

c. Leeft zich in in gedachten, gevoelens en situaties van anderen.

d. Brengt eigen standpunten en beslissingen over-tuigend en met enthousiasme onder woorden en legitimeert deze vanuit diverse inzichten, daarbij respect tonend voor de ander.

e. Schrijft heldere teksten met een duidelijke struc-tuur en opbouw.

f. Kiest de juiste communicatie passend bij de doel-groep en maakt daarbij gebruik van informatie- en communicatietechnologie.

3.9 Persoonlijke competentie

Definitie: Het vermogen om vanuit de eigen spiritualiteit of de spiritualiteit die hij/zij zich heeft eigengemaakt vanuit de religieuze gemeenschap en / of organisa-tie die hij / zij vertegenwoordigt te reflecteren op atti-tude, identiteit en handelen in beroepssituaties en om zich persoonlijk en professioneel te ontwikkelen.

Indicatoren:a. Analyseert het eigen functioneren en heeft daar-

door een goed beeld van zijn / haar competenties en blijft planmatig werken aan de ontwikkeling hiervan.

b. Ontwikkelt een visie op het beroep, op basis van theologische inzichten, eigen levensovertuiging en ervaringen in de beroepsuitoefening, passend binnen de religieuze traditie en / of organisatie die hij / zij vertegenwoordigt.

c. Reflecteert op de religieuze traditie van de stro-ming of organisatie die hij / zij vertegenwoordigt, bijbehorende geschriften, gebruiken en symbolen en weet die op waarde te schatten.

d. Geeft persoonlijk gestalte aan zijn / haar identi-teit, is daarin evenwichtig en handelt op een authentieke, integere en ethisch verantwoorde wijze.

e. Reflecteert op de eigen religieuze en spirituele ontwikkeling.

f. Toont relativeringsvermogen en kent zijn / haar grenzen.

g. Verantwoordt zijn/haar gemaakte keuzes.

Page 35: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

35

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Bijlage 3 Uitwerking kennisbasis GPW 1 februari 2012.

InleidingVoor u ligt de concept kennisbasis voor de opleidin-gen Godsdienst Pastoraal Werk die verenigd zijn binnen het LOO (Landelijk Opleidings Overleg Godsdienst Pastoraal Werk). De kennisbasis heeft als doel om landelijk de gemeenschappelijke basis-kennis vast te stellen die verwacht mag worden van een afgestudeerde GPW-student op bachelor-ni-veau, ongeacht de hogeschool waaraan zij/hij de opleiding heeft gevolgd. De kennisbasis maakt het eenvoudiger verantwoording af te leggen over het kennisgedeelte van de inhoud van de opleidingen ten opzichte van het werkveld en andere onderwijs-instellingen. Ook maakt de kennisbasis zichtbaar dat de verschillende hbo-opleidingen theologie werken vanuit een gedeelde basis, die zij elk op hun eigen specifieke wijze uitwerken.

De auteurs zijn bij het samenstellen uitgegaan van de volgende uitgangspunten:1. De kennisbasis beschrijft het conceptuele, kennis-

gerichte deel van de competenties van de GPW’er. Landelijk worden deze competenties beschreven in het document Professional met Diepgang (2006). Dit document is in 2011 herschreven binnen het kader van de hogere sociaal - agogische opleidin-gen. Aan de negen competenties in het document van 2006 zijn enkele competenties toegevoegd vanuit het brede domein van de sociale agogiek met het oog op taakgebied 2 (werken in / vanuit de organisatie) en taakgebied 3 (eigen professionali-sering en die van de beroepsgroep). Deze toege-voegde competenties zijn deels al afgedekt door de bestaande negen, maar voegen daarnaast nieuwe elementen toe. Het betreft: met name ‘or-ganisatorisch competent’ en ‘competent in samen-werken’ (hiernaar verwijzen we als respectievelijk competentie 10 en 11), Binnen een competentiege-richte benadering is het eigenlijk niet mogelijk om kennis ‘los’ te beschrijven, aangezien deze altijd wordt aangeboden in samenhang met vaardighe-den en houdingsaspecten. Maar omwille van de transparantie en de toetsbaarheid wordt in dit document het kennisaspect van het competentie-profiel geïsoleerd beschreven.

2. De kennisbasis beschrijft de gedeelde basisken-nis die in het majorgedeelte van de opleiding wordt aangeboden. Daarbuiten en daarboven leggen de verschillende opleidingen eigen accen-ten. Ook kan een student zich, door het kiezen van minoren en een afstudeerprofiel, op bepaalde kennisgebieden verder ontwikkelen. Deze kennis-basis beschrijft de kennis die iedere afgestudeer-de GPW’er tenminste moet hebben verworven om startbekwaam geacht te kunnen worden.

3. Er is uitgegaan van het huidige opleidingsaanbod van de in het LOO verenigde hbo-opleidingen Godsdienst Pastoraal Werk. De kennisbasis loopt niet vooruit op te verwachten ontwikkelingen in het beroepenveld. Bij het samenstellen is gebruik gemaakt van gevalideerde bronnen, zoals oplei-dingsprofielen, management-reviews en curricula van alle bij het LOO aangesloten opleidingen. In dit concept laten wij het master-niveau buiten beschouwing.

4. De auteurs hebben gestreefd naar een concept kennisbasis die een goede balans zou vormen tussen specificiteit en flexibiliteit. Ten eerste moet de kennisbasis voldoende specifiek zijn om op een transparante en toetsbare wijze de basiskennis te beschrijven die verwacht mag worden van afge-studeerden, ongeacht de plek waar zij hun oplei-ding hebben gevolgd. Anderzijds moet de kennis-basis voldoende flexibel zijn om recht te kunnen doen aan de eigen kleur van de verschillende opleidingen en hun levensbeschouwelijke visie en achtergrond.

LeeswijzerDe kennisbasis bestaat uit vijf kolommen: Thema, Vak, Inhoud, Competenties en Kennisbasis GL (lera-renopleiding godsdienst en levensbeschouwing).

In de eerste kolom hebben we vijf categorieën of thema’s onderscheiden, te weten kennis:1. Gericht op de praktijk2. Gericht op professionaliteit3. Gericht op bronnen4. Gericht op doordenking van theologische en

filosofische inhoud 5. Gericht op vertolking

Page 36: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

36

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Deze vijf thema’s functioneren als een kapstok, waaraan de verschillende vakken en disciplines in de opleiding zijn gehangen. De thematische inde-ling doet recht aan het beroepsgerichte karakter van de hbo-opleidingen theologie en is gedacht vanuit de praktijk van de GPW’er (op bachelor- niveau). Uiteraard waren ook andere indelingen mogelijk en denkbaar geweest, vergelijk bijvoorbeeld de thema-tische indeling van de kennisbasis GL. Naar ons idee vormt de gekozen indeling een overzichtelijke en bruikbare ordening die de verschillende facetten van het beroep goed in beeld brengt.

Bij de nadere invulling van deze categorieën geven we eerst aan welke vakken of disciplines onder dit thema vallen (kolom 2). Hierbij hebben we groten-deels aansluiting gezocht bij de herkenbare disci-plines van de theologie, aangevuld met beroeps- en ontwikkelingsgerichte vakken.Vervolgens geven we per vak of discipline een glo-bale aanduiding van de kennisinhouden die binnen het curriculum worden gepresenteerd (kolom 3). In deze aanduiding hebben we ernaar gestreefd de balans tussen specifiek en flexibel optimaal te laten zijn. In de vierde kolom hebben we vervolgens deze ken-nis verbonden met het competentieprofiel van de GPW’er. Elke competentie heeft een kenniscompo-nent, naast een vaardigheids- en attitudinaal as-pect. In kolom 4 maken we de verbinding zichtbaar met de kenniscomponenten van de GPW-competen-ties. Door middel van kleuren geven we aan op wel-ke taakgebieden de genoemde kenniselementen liggen, taakgebied 1: het religieus-agogisch hande-len is groen, taakgebied 2: de organisatie is rood en taakgebied 3: professionalisering is blauw.

In kolom 5 is zichtbaar gemaakt hoe de verschillen-de elementen in de kennisbasis GPW overeenkomen met elementen in de kennisbasis GL. De praktijk leert dat in veel opleidingen het vakinhoudelijke onderwijs wordt aangeboden aan gecombineerde groepen GPW en GL. Het is daarom van belang dat opleidingen kunnen laten zien dat de hierin verwor-ven kennis aansluit bij de eisen die in de specifieke kennisbases worden gesteld. De cijfers verwijzen naar de thema’s waaruit de kennisbasis GL is opge-bouwd, ter verduidelijking zijn de corresponderende benamingen uit de kennisbasis GL kort weergege-ven.

De vergelijking laat zien dat voor het grootste deel van de kennisbasis er een grote mate van overeen-stemming is in wat er aan basiskennis wordt aange-boden in het majorprogramma. Deze overeenkomst geldt voor wat betreft de GL-thema’s 1, 2, 3, 4, 5 en 7 volledig, en thema 8 deels. Thema 6: Vakdidactiek is om voor de hand liggende redenen niet of nauwe-lijks terug te vinden in de kennisbasis GPW. Uiter-aard is er ook binnen GPW aandacht voor gods-dienstpedagogiek en –didactiek, maar gezien het verschil in doelgroep en wijze van leren zien wij dit ondanks de overeenkomsten toch als een vak apart. Hetzelfde geldt voor thema 8 uit de kennisbasis GL: Vakspecifieke vaardigheden. Een aantal daarvan zijn ook in de kennisbasis GPW terug te vinden, voor andere geldt dat deze dermate specifiek zijn voor het vak docent dat ze niet in het curriculum van GPW te vinden zijn.

Omgekeerd biedt de kennisbasis GPW elementen van kennis die voor de GPW’er relevant zijn, maar die niet in de kennisbasis GL zijn opgenomen.

Op grond van de uitgevoerde vergelijking lijkt de conclusie gewettigd dat beide kennisbases voldoen-de overlap kennen om een substantieel gedeelte van het onderwijs in gezamenlijke groepen te kun-nen (blijven) uitvoeren.

Samenstelling redactieDr. Peter de Haan (Christelijke Hogeschool Windes-heim, projectgever namens LOO)Prof.dr. Jan Hoek (Christelijke Hogeschool Ede)Dr. Geertje de Vries (Hogeschool Inholland)

Page 37: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

37

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Kennisbasis

Gebied: 1. Gericht op praktijken

Vak Inhoud Competenties KB GL

1.1. Gemeente-opbouw

- kerkelijke kaart, systeemtheorie- kerkmodellen- veranderingsprocessen, leiderschap,

conflicthantering, groepsdynamica- agogiek, m.n. begeleiden van

vrijwilligers

6 agogisch, 7 leiderschap10 organisatorisch,11 samenwerken

2.1 Aspecten van religie2.2 Aspecten van gods-

dienst2.3 Aspecten van levens-

beschouwing5.1 kerkelijke kaart

1.2. Pastoraat - conceptuele en methodische kennis van het levensbeschouwelijk gesprek

- theorie van gespreksvoering, rituelen in het pastoraat, presentie-theorie

- kennis van stromingen: contextueel pastoraat, bevrijdingspastoraat, levensbeschouwelijke counseling, kerygmatisch pastoraat

2 pastoraal8 communicatie

4.2 Zincommunicatie8.2 Levensbeschouwelijk

gesprek

1.3. Diakonaat - wezen en geschiedenis van diakonaat

- functies van diakonaat- actuele ontwikkelingen op diakonaal

terrein

7 Leiderschap 4 missionair

1.4. Missionair werk

- missionaire presentie , - interreligieuze gespreksvoering- apologetiek

4 missionair8 communicatie

4.3 Interlevensbeschou-welijke communicatie

8.8 Apologetiek

1.5 Godsdienst-pedagogiek

- kennis van jeugdcultuur, geloofs-beleving van jongeren

- inzicht in verschillende benaderin-gen van geloofseducatie met jonge-ren en volwassenen (mystagogiek, gemeentepedagogiek, levenslang leren, discipelschapmodel)

- kennis van geloofsontwikkeling - inzicht in voorbereiding en uitvoe-

ring van educatieve trajecten, methodes en methodieken

- kennis van ontwikkelingen in jeugd- en jongerenwerk

5 educatief6 agogisch

8.9 Mystagogiek

1.6 Liturgie en ritueel

- kennis van liturgie en ritueel in de eigen traditie

- doordenking van de functie van rituelen in godsdienst in het alge-meen

- kennis van bronnen en methoden voor liturgische en/of rituele vorm-geving van belangrijke levens-momenten

1 hermeneutisch3 liturgisch

Page 38: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

38

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Gebied: 2. Gericht op professionaliteit

Vak Inhoud Competenties KB GL

2.1. Persoon en professie

- kennis van gendervraagstukken in relatie tot religie en de eigen genderpositie in het werk

- kennis van diverse reflectie-methoden

- kennis van vormen en methoden van spirituele vorming en praktijken met het oog op de eigen spirituele vorming

- algemene kennis van ICT- gebruik en ICT- vaardigheden en gebruik sociale media

7 leiderschap 9 persoonlijk

4.3 Interlevens-beschouwelijke communicatie

2.2. Intervisie - kennis van intervisiemethodieken 8 communicatie9 persoonlijk11 samenwerken

2,.3. Werkveld GPW

- kennis van beroepenveld- netwerken- samenwerken met andere

disciplines- omgaan met een organisatiecontext

9 persoonlijk10 organisatie11 samenwerken

1.2 Oriëntatie op het beroep

2.4. Theologie als ambacht

- kennis van de theologische discipli-nes

- zicht op het eigene van hbo-theolo-gie, met name op de toepasbaarheid van theologische inhouden in de beroepspraktijk

- kennis en elementaire beheersing van methoden van kwalitatief en kwantitatief (theologisch) onderzoek

- ontwikkeling van onderzoeksvaar-digheden en een onderzoeksattitude die past bij de professionele be-roepspraktijk van de hbo-theoloog en het niveau van beroepsmatig hande-len dat van hem of haar wordt ver-wacht.

1 hermeneutisch2 pastoraal3 liturgisch 4 missionair5 educatief9 persoonlijk

1.1 Wat is theologie?

Page 39: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

39

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Gebied: 3. Gericht op bronnen

Vak Inhoud Competenties KB GL

3.1. Kennis van bronteksten van de eigen traditie

- inleidingsvragen- theologie O.T en N.T. c.q. kerkelijke

traditie, Koran etcetera- basiskennis van inhoud en genres

(o.a. poëzie, profetie, apocalyptiek)

1 hermeneutisch2 pastoraal3 liturgisch 4 missionair5 educatief

3.2. Exegetische vaardig-heden

- kennis van verschillende leeswijzen 1 hermeneutisch3 liturgisch

8.6 Exegese

3.3. Godsdienst-wetenschap

Basiskennis van christendom, joden-dom, islam, hindoeïsme, boeddhisme, humanisme: - kennis van ontstaan, inhoud, recep-

tie van de diverse heilige boeken- kennis van geschiedenis en cultuur,

rituelen, feesten, opvattingen van de verschillende religies

1 hermeneutisch4 missionair

3.1 Bronnen binnen Jodendom

3.2 Bronnen binnen Christendom

3.3 Bronnen binnen Islam3.4 Bronnen binnen

hindoeïsme3.5 Bronnen binnen

humanisme3.6 Bronnen binnen

boeddhisme

3.4 Geschiedenis van de eigen traditie in context

- hoofdlijnen van de geschiedenis van de eigen traditie en de hoofd-stromingen daarin

- hoofdlijnen van de Vroege Kerk, het grote schisma, Reformatie en Katholieke Reformatie, Moderne Tijd

- kennis van kerkorde en regel-gevingen in eigen traditie

- kennis van religieuze ontwikkelin-gen in verleden en heden in religie en maatschappij; Ontwikkelingen in de samenleving op het terrein van zingeving, spiritualiteit en levensbeschouwing (new age, atheisme, ietsisme, humanisme, individualisering, subjectivering, emancipatie, verzuiling en ontzui-ling, pluraliteit en secularisatie).

1 hermeneutisch2 pastoraal3 liturgisch 4 missionair5 educatief

5.3 Secularisatie5.4 Pluraliteit

7.1 Samenleving in historisch perspectief

Page 40: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

40

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Gebied: 4. Gericht op doordenking van theologische en filosofische inhoud

Vak Inhoud Competenties KB GL

4.1 Geloofsleer - concepten uit de systematische theologie, ontstaan, inhoud, doorwerking

- stromingen in de theologie van de twintigste en eenentwintigste eeuw aan de hand van enkele belangrijke theologen

- kennis van de geschiedenis en de actualiteit van oecumenische beweging en dialoog

- zicht op de specifieke verhouding van Kerk en Jodendom door de eeuwen heen en in de actualiteit

1 hermeneutisch2 pastoraal3 liturgisch 4 missionair5 educatief

2.6 Godsbeelden2.7 Mensbeelden2.8 Wereldbeelden5.2 Concepten uit de

traditie

4.2. Filosofie - kennis van enkele invloedrijke denkers: grondleggers, klassieken en modernen

- enkele centrale begrippen van de filosofische ideeën

- kennis van de cultureel-maatschap-pelijke context

- modellen van zingeving

1 hermeneutisch2 pastoraal3 liturgisch 4 missionair5 educatief

2.5 Filosofie

2.6 Godsbeelden2.7 Mensbeelden2.8 Wereldbeelden

4.3 Ethiek - levensbeschouwelijke ethiek- wijsgerige ethiek - verbinding en grenzen geloof en

ethiek, zorgethiek- beroepsethiek: pastoraat en macht,

gender, beroepscode

1 hermeneutisch2 pastoraal 9 persoonlijk

4.4. Godsdienst-psychologie

- functionele en substantiële dimen-sies van godsdienst en religie

- levensbeschouwing en spiritualiteit- intrinsieke en extrinsieke motivatie- psychologische stromingen en gods-

dienst- ervaring en geloof, voorwaarden

voor een religieuze ervaring - effecten religieuze ervaring - elementaire kennis van psycho-

pathologie en psychosomatische factoren

2 pastoraal, 6 agogisch 9 persoonlijk

7.2 Godsdienstpsycholo-gische ontwikkelin-gen

2.1 Aspecten van religie2.2 Aspecten van gods-

dienst2.3 Aspecten van levens-

beschouwing2.4 Aspecten van spiritu-

aliteit4.2 Zincommunicatie

4.5 Godsdienst-sociologie

- kennis van organisatievormen godsdienstsociologische theorieën en concepten

10 organisatorisch 2.1 Aspecten van religie2.2 Aspecten van gods-

dienst2.3 Aspecten van levens-

beschouwing

Page 41: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

41

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Gebied: 5. Gericht op vertolking

Vak Inhoud Competenties KB GL

5.1 Hermeneutiek - kennis van hermeneutische theorie-en en methoden, taaltheorie

- inzicht in de methodiek van het leggen van verbanden tussen de religieuze traditie en de actuele situatie

1 hermeneutisch2 pastoraal3 liturgisch4 missionair

1.3 Omgaan met en betekenis van taal

4.1 Hermeneutiek

5.2. Kunst en cultuur

- kennis van doorwerking religieuze tradities in kunst en cultuur in heden en verleden

1 hermeneutisch2 pastoraal3 liturgisch 5 educatief

8.4 Beelddidactiek8.5 Symbooldidactiek

5.3 Interlevens-beschouwe-lijke commu-nicatie

- het onderscheiden van de specifieke kenmerken van intra-religieuze en interreligieuze communicatie

- kennis van verschillende culturen- kennis van voorwaarden voor en

methoden van dialoog

4 missionair8 communicatief9 persoonlijk

4.3 Interlevens-beschouwelijke communicatie

Page 42: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

42

De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW)

Gebruikte Literatuur 1. Een Professional met Diepgang. Domeincompetenties voor de Bachelor of Theology, in

2006 opgesteld door het Landelijk Overleg van Opleidingen (LOO) Godsdienst Pastoraal Werk (GPW).

2. Vele Takken, één stam (VTES). Kader voor de hogere sociaal-agogische opleidingen / Profi-lering sociaal-agogische opleidingen, in 2008 opgesteld in opdracht van de Sectorraad Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs van de HBO-Raad. 2008, SPW Amsterdam.

3. H. Geertsema, De sociaal-agogische stam en de theologische professional. Discussienotitie VTES en PmD, Zwolle maart 2009.

4. De HBO-theoloog in beeld, landelijk onderzoek naar arbeidsmarkt godsdienst pastoraal werkers, Ede 2008.

5. Vergelijking LOO-Competenties met profilering sociaal-agogische opleidingen, een tereinverkenning van R. van der Veer, P. de Haan en H. Pol op verzoek van het LOO GPW, Zuidhorn november 2007.

6. HBO-Raad, Investeringsagenda. Kwaliteit als Opdracht. Den Haag april 2010.

7. De creatieve professional – met afstand het meest nabij. Opleidingsprofiel en opleidings-kwalificaties Sociaal Pedagogische Hulpverlening, SWP Amsterdam 2009.

8. Herkenbaar en Toekomstgericht 2.0. Opleidingsprofiel en opleidingskwalificaties Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, SWP Amsterdam 2010.

Page 43: Professional met diepgang Een professional...3 De opleiding Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) Woord Vooraf Dit document beschrijft het competentieprofiel van de Godsdienst-pastoraal

Uitgave van het Landelijk Overleg Opleidingen Godsdienst-pastoraal werk.